carmel magazine december 2013
Post on 26-Mar-2016
233 Views
Preview:
DESCRIPTION
TRANSCRIPT
1JA
AR
GA
NG
10
NU
MM
ER
25
DE
CE
MB
ER
20
13
DE DOCENT IS DE BESTE APP
NAAR DE KERN VAN DE WAARDEN
PROFESSIONELE BEWEGING
SCHOOLLEIDERS IN DE GROEI
NIEUW IN DIT MAGAZINE:
2
ANDERE RUBRIEKEN
STANDPUNT VAN EEN SCHOOLLEIDER . . . . . . . . . . . 3
BELPANEL . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6
MIJN PASSIE . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 7
COLUMN ROMAIN RIJK . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 11
DE GEZONDE SCHOOLKANTINE IN BEELD . . . . . .12
KORT . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .14
HOE GING HET VERDER MET . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .15
COLUMN JOS BAACK . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .21
OPMERKELIJK . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .22
STICHTING CARMELCOLLEGE omvat 12 instellingen
voor bijzonder voortgezet onderwijs. Op ruim 50 locaties
verzorgen we een breed onderwijs aanbod in een
kleinschalige en veilige omgeving. Zo begeleiden we
onze leerlingen. Elke dag opnieuw. Onderstaande
- voornamelijk brede - scholengemeenschappen zijn aan
Carmel verbonden:
◗ Almelo, Pius X College, Canisius
◗ Deventer, Etty Hillesum Lyceum
◗ Eindhoven, Sg. Augustinianum
◗ Emmen, Carmelcollege Emmen
◗ Enschede, Bonhoeffer College
◗ Gouda, Carmel college Gouda
◗ Groenlo, KSG Marianum
◗ Haren, Maartenscollege, International School Groningen
◗ Hengelo, Scholengroep Carmel Hengelo
◗ Oldenzaal, Twents Carmel College
◗ Oss, Het Hooghuis
◗ Raalte, Carmel College Salland
In dit nummer
‘DE DOCENT IS DE BESTE APP’
PROFESSIONELE BEWEGING IN DE SCHOLEN
NAAR DE KERN VAN DE WAARDEN
SCHOOLLEIDERS IN DE GROEI
4
16
8
18
NAAR
@stgcarmel
@CarmelVacatures
Volg ons
op Twitter!
NIEUW: LAYARDit nummer van Carmel Magazine
heeft een heel leuk extraatje: Layar.
Met je smartphone of tablet heb je nu
nog meer plezier van dit papieren
magazine! Bij de artikelen op pagina
4 en 22 zie je het Layar-logo.
Hoe werkt Layar?
◗ Zoek met je smartphone of tablet de applicatie
Layar (gratis) en download deze applicatie (app).
◗ Houd je smartphone of tablet boven de pagina
met het Layar-logo.
◗ Volg de instructies op het scherm en beleef de
extra ervaring!
3
D E C E M B E R 2 0 1 3
Standpunt van een schoolleidervoldoende ruimte om als professional autonoom te kunnen
handelen. Vanuit de basisbehoeften, zoals door Luc Stevens
verwoord, moet je inzetten op de relatie, de competentie
en autonomie. De volgende uitgangspunten over het te
voeren personeelsbeleid zijn voor mij cruciaal bij het
verwezenlijken van genoemde basisbehoeften en dus de
benodigde professionele ruimte.
SAMENWERKENAls mens is iedereen gelijkwaardig, maar tussen
de professionals onderling zijn grote verschillen.
Binnen een school, team of sectie moet het
gewoon zijn dat mensen worden aangesproken op
wat ze kunnen en dat ze openlijk met elkaar
kunnen bespreken wat ze niet kunnen en willen.
COMPETENTIEGEVOELBinnen het gestelde personeelsbeleid gaat een
school op zoek naar en investeert zij in de
kwaliteiten die iemand heeft. Dat betekent dat
kwaliteiten niet worden bestreden maar juist
benut. Het getuigt van kracht als je hierbij uitgaat
van inzet op erkende professionele ongelijkheid
tussen professionals.
AUTONOMIEDe school geeft medewerkers binnen de kaders
ruimte om autonoom te kunnen handelen en om
zelfstandig keuzes te maken. Immers, de
professional is vakman en is zich bewust van zijn
sterke en zwakke kanten.
De school voert dan ook een personeelsbeleid dat zorgt
voor passende arbeidsvoorwaarden, goede werkomstandig-
heden en een stimulerend werkklimaat en zoekt hierbinnen
naar ontplooiingsmogelijkheden die bij de individuele
talenten en ambities van de personeelsleden passen.
Tot slot: Het bereiken van een dergelijk klimaat waarin de
professional de ruimte krijgt, start met het opzij durven
zetten van je eigen referentiekader en de ander te
accepteren zoals hij is. Dan pas kan er gewerkt worden aan
de uitgangspunten zoals hiervoor omschreven. ◗
STANDPUNT
‘Betrokkenheid
dwing je niet af’
MAARTEN DE VETHRector Augustinianum
In de relatief korte periode dat ik als rector binnen Carmel
werkzaam ben, ervaar ik aan den lijve wat professionele
ruimte met je doet. Carmel is een stichting die voelbaar
uitgaat van vertrouwen en daarmee veiligheid creëert.
Zij zet in op de relatie, op je competentiegevoel en geeft je
binnen de gestelde kaders voldoende professionele ruimte.
Wat doet dit persoonlijk met mij? In mijn werken voel ik me
veilig, geniet ik vertrouwen en kan ik voor een groot deel
zelf mijn koers bepalen. Dit motiveert, geeft energie en
zorgt ervoor dat ik met plezier en genoegen mijn werk doe.
Volgens mij kun je als schoolleiding dit gevoel, het geven
van de benodigde professionele ruimte, alleen maar
bereiken als je expliciet gericht bent op het investeren in en
het blijvend stimuleren van de betrokkenheid van
medewerkers bij hun werk. Betrokkenheid dwing je niet af,
maar stimuleer je door een omgeving te creëren waar
samenwerking een vanzelfsprekendheid is. Hierbij worden
collega’s aangesproken op hun competenties en krijgen zij
4
Voorbij is het beeld van de
brugklasser die kromgebogen
onder kilo’s schoolboeken
door de gangen schuift. Al
is het daarom niet te doen,
het betreft een onderwijskundige keuze. ‘De iPad biedt
grotere mogelijkheden voor interactief onderwijs’, vindt
locatiedirecteur Gerrit Brouwer. Theo IJland, ICT-coach,
docent Nederlands en toekomstgerichte vakken, geeft een
aansprekend voorbeeld: ‘De leerlingen maken hun huiswerk
op de iPad. Als docent kun je dat volgen. Je krijgt inzicht
in wat de leerling heeft gedaan en in wat hem of haar
eventueel moeilijk afgaat. Zo kun je gemakkelijker en beter
differentiëren.’
Brouwer valt hem bij: ‘Die mogelijkheid tot differentiëren,
ook in leerstijlen, is één van de belangrijkste argumenten
voor deze vorm van onderwijs. Je kunt leerlingen meer
kwaliteit bieden’, zegt hij. En IJland: ‘Het is de leefwereld
van onze leerlingen. Wij moeten nog drempels overwinnen,
voor hun is het de gewoonste zaak van de wereld. Ze zijn
actiever, beter gemotiveerd.’
GENERATIEKLOOF
De uitspraken moeten Bamber Delver, jeugdtrendwatcher
en directeur van de Nationale Academie voor Media en
Maatschappij, als muziek in de oren klinken. Begin oktober
hield hij tijdens de Carmelnetwerkdag voor teamleiders
onderbouw een workshop over het gebruik van nieuwe
media in het onderwijs. ‘Vaak is sprake van een
generatiekloof’, meent hij. ‘De leerling van nu kan via
smartphone of iPad overal kennis en informatie halen.
‘De docent is de beste app’Pauze op locatie Denekamp van het Twents Carmel College. Brugklassers zitten in alle rust in de gangen, de meesten
met een iPad op schoot. Ze gamen, laten elkaar iets zien, werken Facebook bij of zitten gewoon even te lezen.
Al beseffen ze het niet, ze zijn de voorhoede, de eerste lichting scholieren die bijna uitsluitend met de tablet werkt.
ICT-
COAC
H
Sander Fox
SCAN MET
KIJK OP PAGINA 2
Filmpje kijken?Filmpje kijken?
5
D E C E M B E R 2 0 1 3
WO
RKSH
OP
Hij kan zelfs zijn eigen docenten toetsen. Als we daarop
inspelen, geven we de leerling plezier en maken hem
nieuwsgierig.’
Dat heeft gevolgen voor de leraar, erkent Delver. Die zal
moeten leren met nieuwe media te werken en erop te
vertrouwen. ‘Er is geen andere keuze’, zegt hij, ‘de kinderen
van nu zijn al wereldburgers. Als de school niet meegaat,
wordt de schoolomgeving als een quarantaine. Dan sturen
we onze kinderen naar een museum. We moeten hen op
de toekomst voorbereiden, niet op het verleden.’ Hij ziet
daarom de functie van de docent veranderen: ‘Hij of zij is
niet langer zoals vroeger de poortwachter die de wereld
van kennis en informatie ontsluit. Dat is niet erg, want de
leraar wordt zelfs belangrijker, als begeleider die leerlingen
leert met nieuwe media en de daar verworven kennis om
te gaan. Google is geen concurrent, maar een collega. Stel
je leerlingen maar eens vragen die ze niet zomaar kunnen
googelen.’
NIEUWE ROL
Delver draagt zijn boodschap uit in vele scholen.
‘Meestal gaan we daarna een paar uur oefenen, dat
is vaak genoeg. Docenten zien nieuwe mogelijkheden,
worden enthousiast. Ze groeien in hun nieuwe rol, waarin
ze veel betekenen voor hun leerlingen. Daar doen we het
immers voor.’
Brouwer en IJland knikken instemmend als ze kennisnemen
van de essentie van Delvers pleidooi. Ze vertellen hoe het
team, na een pilot in het schooljaar 2012-2013, besloot
na de afgelopen zomervakantie de overstap te maken.
‘We hebben een redelijk jong team, dat in de afgelopen
jaren veel aan scholing heeft gedaan. Dat heeft het
gemakkelijker gemaakt’, weet Brouwer. Hij constateert
een belangrijk effect: ‘De ene docent is digitaal vaardiger
dan de andere. Dus helpen we elkaar, we raken in gesprek,
leren van elkaar. Ik vind het prachtig om te zien. In 36 jaar
onderwijs heb ik het niet eerder zo meegemaakt.’
RANDVOORWAARDEN
Wel vragen de randvoorwaarden grote aandacht,
benadrukken Brouwer en IJland. Overal is goed wifi -bereik,
terwijl de lokalen zijn uitgerust met beamers, smartboards
en smart tv’s. Een papieren back-up is altijd beschikbaar
en de school biedt leerlingen en ouders een gunstige
fi nancieringsregeling. ‘Die veiligheden moet je inbouwen,
elke docent moet zeker weten dat hij of zij hoe dan ook kan
lesgeven’, benadrukt IJland. De doorstroom is eveneens
geborgd. Als de leerlingen naar de bovenbouw in Oldenzaal
gaan, heeft de iPad ook daar een belangrijke plaats in het
onderwijs. Elke locatie van het Twents Carmel College heeft
via pilots ervaring opgedaan. ‘En dit is enkel het begin.
Als we beter gewend zijn, durven we meer. En kan er meer.’
Brouwer voorziet op termijn structurele wijzigingen.
‘We lopen ooit tegen de grenzen van het systeem van
toetsen en examineren aan’, verwacht hij. ‘Deze leerlingen
leren nieuwe vaardigheden; ze kunnen omgaan met
snellere manieren van kennisverwerving en leren diverse
bronnen te raadplegen. Er komt een moment waarop
we onszelf de vraag stellen hoe we dát kunnen meten.’
Hij wijst op zijn iPad: ‘We kennen al toetsen en examens
waarbij de leerling zijn boek mag raadplegen. Straks zal het
de tablet zijn.’ IJland knikt: ‘Het gaat om de goede mix.
En dan is de docent de beste app die er bestaat.’ ◗
Bamber Delver, jeugdtrendwatcher
6
Politiek, vakbonden en scholen hebben onlangs het Nationaal Onderwijsakkoord gesloten. Onder het motto “De route naar
geweldig onderwijs” maken ze afspraken om het onderwijs verder te verbeteren. Eén zin in het stuk valt op: ‘De natuurlijke
nieuwsgierigheid van kinderen dient al op jonge leeftijd aangewakkerd te worden.’ Daarmee zal iedereen het eens zijn.
Maar de vraag is of dat op school lukt. Er is immers altijd het ijzeren lesrooster. Schoolboeken zijn al verouderd als ze van de
drukpers rollen. En er is steeds de druk van het examen. Dat meet kennen en kunnen, niet nieuwsgierigheid. Of zien we het
verkeerd? Het woord is aan de ervaringsdeskundigen uit ons belpanel. De stelling:
School maakt niet nieuwsgierig!
NOURA FAWZY, LEERLING 5 HAVO SCHOLENGEMEENSCHAP CANISIUS, ALMELO
‘Ik vind dat school wel
nieuwsgierig maakt.
Neem een vak als
geschiedenis. Als je
daar een fi lmpje ziet,
blijft het allemaal meteen
beter hangen én je wilt
vanzelf meer weten.
Dat geldt ook voor bij-
voorbeeld aardrijkskunde. Maar het gaat niet op voor ieder
vak. Neem Nederlands: daar zit nu eenmaal veel theorie bij,
dan wordt het wel eens wat saai. Daar kunnen we zelf het
nodige aan doen. Als wij meer vragen stellen, wordt het
boeiender. En ik wil nog op iets anders wijzen. Op school
raak je vanzelf met je klasgenoten aan de praat. Zo leer je
van en met elkaar. Dat maakt je nieuwsgierig. Het hangt
niet allemaal van de school af.’ ◗
MICHEL HAGMOOLE OF TEN HAVE, OUDERCARMELCOLLEGE EMMEN
‘Eens. Kinderen zijn altijd
nieuwsgierig. Ze willen
dingen onderzoeken, liefst
onafhankelijk van hun
ouders. Ik heb het idee dat
we die natuurlijke neiging
op school onderdrukken.
Met de beste bedoelingen,
maar toch. Toen ik naar
school ging, had de leraar gezag. Nu zijn leerlingen vrijer en
vroeger wijs. Op internet kunnen ze alles vinden. Daarin moet
de school mee; de wereld verandert in hoog tempo. Dat betekent
aansluiten bij de leefwereld van de jongeren; bij hun gebruik
van sociale media om hun nieuwsgierigheid op eigentijdse
wijze te prikkelen. Ik besef hoe moeilijk dat is. Maar de wereld
waarin ik opgroeide, waarin de leraar een lesuur volpraatte,
bestaat niet meer. We moeten echt proberen de nieuws-
gierigheid terug te brengen.’ ◗
DAAN VAN OS, LEERLING 5 GYMNASIUM AUGUSTINIANUM, EINDHOVEN
‘Dit is geen gemakkelijke
stelling. Ik neig naar
neutraal, maar soms
naar oneens. Er hangt
erg veel van de docent af.
Die maakt het verschil.
Als hij of zij enthousiast
en bevlogen vertelt,
maakt dat ons vanzelf
nieuwsgierig. Mij in elk geval, we hebben zeker goede leraren
hier. En die hoeven dat echt niet elke les uit te stralen en
evenmin de hele les. Maar, toegegeven, er zijn ook saaie
lessen en de stof boeit lang niet altijd. Dat zegt overigens niet
alles, want als leerling heb je een eigen aandeel. Als je zelf
geïnteresseerd bent, raak je sneller betrokken en nieuwsgierig.
Ik houd het daarom op neutraal. De werkelijkheid is
genuanceerder dan de stelling.’ ◗
MARIANNE VAN DIJK, DOCENT KLASSIEKE TALEN HET HOOGHUIS, LOCATIE TITUS BRANDSMALYCEUM,
‘Ik ben het hiermee
grotendeels eens. We zien
ons onderwijs vaak als
route naar het eind-
examen. Deels noodge-
dwongen: Inspectie en
ouders willen resultaten
zien. Het kan ook anders.
Twee jaar geleden heb ik
de bovenbouw Grieks voorgesteld om in de herfstvakantie te
gaan studeren aan de universiteit van Exeter. Zeven leerlingen
zijn meegegaan en ze vonden het geweldig. Ze wilden voort-
durend vertalen en zeiden achteraf dat ze nog nooit zoveel
hadden gelachen. Ik vind het de taak van docenten om de
leergierigheid van hun leerlingen zoveel mogelijk te prikkelen.
Daar kunnen mooie dingen uit voortkomen. Maar ik heb de
indruk dat we hun nieuwsgierigheid, mede door alle regels en
prestatiedruk, vaak toch de kop indrukken.’ ◗
Belpanel
OSS
7
D E C E M B E R 2 0 1 3
7
ELLEN VOS (33), LOCATIEDIRECTEUR MARIANUM GROENLO
‘Die drive, die ambitie, die is er gewoon. Anders was ik niet op mijn
25e afdelingsleider geworden en op mijn 32e locatieleider. Maar ik
heb geen carrièreplan en status zegt me niets. Ik vind het belangrijk
dat ik werk doe dat bij me hoort. En ik werk graag vanuit gedeelde
verantwoordelijkheid. In de groep die nieuwe profi elen voor onze
bovenbouw havo/vwo ontwerpt, stuur ik als voorzitter indirect.
De collega’s krijgen de ruimte om te bepalen of we linksom
of rechtsom gaan. Komen er goede reacties uit de school,
dan ben ik blij - voor hen, meer dan voor mij. Mijn naam
hoeft niet overal onder.
Ik ben net begonnen aan een Master Management of
Education. Formeel een benoemingsvoorwaarde, maar
ik doe het vooral om mezelf te verbreden. Onderwijs is
een smal wereldje. We schieten vaak te snel van
probleem naar oplossing, terwijl het goed is om eerst
beter en breder te kijken. Zo krijgen wij in 2015 te maken
met krimp. Mijn eerste paper gaat over de vraag of dit de
kwaliteit van het onderwijs schaadt, want daarover
verschillen de meningen. Never stop asking, die mentaliteit
spreekt me aan.
In februari 2015 haal ik hopelijk mijn master en tot die tijd is het
druk. Maar ik zeg tegen iedereen dat het leven meer te bieden
heeft dan werk. Dat wil ik zelf ook proberen vast te houden.
Lekker in het weekend buiten werken, bij onze paarden, kippen,
hond en ganzen. Dan kijk ik er op maandag weer fris tegenaan.’ ◗
‘Never stop
asking’
MIJ
N P
ASSI
E
8
Eender en toch anders: naar de kern van de waardenElke Carmelschool heeft een missie, visie en kernwaarden. Steeds zijn ze een eigen uitwerking van de missie
van Stichting Carmelcollege: ‘Heel de mens, iedere mens en alle mensen.’ Maar hoe laat je die abstracte
begrippen landen in de school? We zoeken antwoorden bij Het Twickel College in Hengelo en KSG Marianum in
Groenlo en Lichtenvoorde.
De symboliek is haast overweldigend. Het school-
gebouw van Het Twickel College in Hengelo (locatie
Woolderesweg) heeft twee lokalen op de eerste
verdieping. Uitgerekend daar worden de lessen
levensbeschouwing gegeven. ‘Wij zijn alvast een beetje
los van de aarde’, lacht docent Carolina Blanken als
ze de trap opgaat. ‘De ironie ontgaat niemand, en
de leerlingen leren zo al dat we een vak geven dat
nauwelijks met andere vakken kan worden vergeleken.’
Haar collega Albert Flapper: ‘Het heeft iets moois.
Omdat ze de trap op moeten, komen de leerlingen al
anders binnen.’ Dan nog zijn soms andere hulpmiddelen
nodig om rust te brengen. ‘Ik doe wel eens wat yoga-
achtige ademhalingsoefeningen met de kinderen.’
Blanken had vorig jaar een derde klas die zo druk was,
dat ze begon met een minuut stilte. ‘Later vroegen ze er
zelf om. Even onthaasten, even losmaken van de drukte
van de school.’
Ze gaan er eens goed voor zitten, in het besef dat een
gesprek over de praktische invulling van schoolwaarden
snel verdampt. ‘Jammer’, vindt Blanken, ‘want dit gaat
over onze collectieve ambitie. Met zijn allen vinden
en willen we dat Twickel een school is met een eigen
identiteit en klimaat.’ Flapper valt haar bij: ‘We zijn een
school die ruimte geeft aan leerlingen en docenten, om
de dingen te doen die ze belangrijk vinden. Dat betekent
vanzelf dat je het gesprek aangaat. Onderling en met de
leerlingen.’
LEVENSVERHALEN
De school besteedt veel aandacht aan de levensverhalen
van leerlingen. Dat begint in de eerste klas. Brugklassers
moeten een “Doos van Herinnering” meebrengen,
waarin ze laten zien wie ze zijn. ‘Zo leren ze elkaar
een beetje kennen’, licht Flapper toe. ‘Het is meteen
praktisch waardegericht, want ze leren spelenderwijs
hoe we hier op school met elkaar omgaan. Dat we elkaar
laten uitspreken en naar elkaar luisteren, bijvoorbeeld.’
Peinzend: ‘Het is wel eens een douche van ellende.
Soms komen heftige dingen aan de orde, dan kom
je bij de vraag naar de betekenis van lijden en dood.’
Dezelfde ervaring heeft hij met de levensverhalen die de
9
D E C E M B E R 2 0 1 3
LOS
VAN
DE
AARD
E
‘Leerlingen helpen
ontdekken hun
weg te vinden’
leerlingen van de vierde klas moeten schrijven.
‘Als je ziet hoe veel onze kinderen soms voor de kiezen
krijgen... Dat maakt ons vak belangrijk. We helpen
leerlingen ontdekken hun weg te vinden.’
Blanken noemt de kerstboom die vorig jaar in de
centrale hal werd geplaatst. Zonder de gebruikelijke
versierselen. Leerlingen konden er blaadjes in hangen,
waarop ze anoniem hun grootste wens mochten noteren.
Openhartig en toch veilig. ‘Soms heel aangrijpend’,
vertelt ze. ‘En wat bijzonder was: je zag leerlingen kijken.
Ze lazen wat er op de blaadjes stond en wezen elkaar
erop. Ik heb er zelf met leerlingen gesproken, die echt
onder de indruk waren. Het heeft bovendien geleid
tot gesprekken tussen collega’s, en tussen collega’s en
leerlingen. Dan zie je het gebeuren: de angst valt weg
om het met elkaar te hebben over wat ons beweegt.’
BETEKENIS
Ze zien er de betekenis in van het vak levensbeschouwing.
In de onderbouw ligt daar het accent op de grote
wereldbeschouwingen. Nooit gestold, er is altijd ruimte
om in te gaan op de actualiteit, binnen en buiten de
school. Later gaat het om zaken als gewetensvorming
(‘Hoe zou je dit zelf doen? En waarom dan zo?’), het
scheiden van feiten en meningen en het analyseren
van teksten en uitspraken. In de bovenbouw krijgen ze
bovendien een jaar ethiek. En levensbeschouwing telt
als klein examenvak. ‘Dat moet naar behoren worden
afgerond’, licht Blanken toe. ‘We willen prestaties niet
alleen op de standaard manier toetsen, want dan
timmer je alles dicht. Dat kan niet in ons vak.’
Het wil zeggen dat de hele school van waarden
doordesemd is. ‘Het zít er wel’, meent Blanken, ‘al zijn er
collega’s die afstand bewaren. Ik denk dat we het nog
meer met elkaar zouden kunnen benoemen.’ Flapper
knikt: ‘Anderzijds beseffen we dat er vaak weinig tijd
voor is.’ En Blanken: ‘Als we echt willen, zoals Carmel
stelt, dat de waarden levend in de scholen aanwezig
zijn, overal en vakoverstijgend, dan moeten we mensen
hebben die bewust vragen naar betekenis en zingeving.
Ik benoem hier een dilemma. Scholen worden steeds
zakelijker, het vraagt een specifi eke discipline om dit
verder in de scholen te krijgen.’
BIJBELS GETAL
De laatste opmerking is zeker besteed aan Jan Put,
rector van het Marianum in Groenlo en Lichtenvoorde.
Hij heeft een actieve rol gespeeld in het formuleren van
de kernwaarden van de school. Zeven in totaal. ‘Een
mooi Bijbels getal’, lacht hij. Dan, serieus: ‘Dit gaat over
wat ons ten diepste beweegt en hoe we dat zichtbaar
maken in het leven van alledag.’
Opvallend is het zevende en laatste punt: ‘Marianum is
een katholieke school.’ Hij knikt: ‘Er zijn meer mensen
die daarnaar vragen. Het is niet mijn bedoeling om hier
weer een echt katholieke school te zijn. Ik weet ook
niet wat je daaronder nu zou moeten verstaan. Ik zoek
expliciet aansluiting bij onze wortels. De Carmel, en ook
de congregatie van de Maristen die onze school heeft
gesticht, hebben een sterk emancipatorisch karakter.
Het ging en gaat om de leerlingen, die we verder willen
helpen en kansen geven om zich te ontplooien en te
ontwikkelen. Ook, en misschien wel: vooral ook, als
mens. Dat is ook in 2013 actueel. We knopen aan bij de
christelijke traditie, in eigentijdse gedaante.’
TROTS
Put toont zich persoonlijk betrokken. Hij heeft een
werkgroep opgericht om de kernwaarden te vertalen
naar de praktijk van alledag. Daarnaast maakt hij zich
sterk voor het vak levensbeschouwing. ‘Ik ben er nuchter
in: we zijn een katholieke school en daar hoort het
vak levensbeschouwing bij. Het vak krijgt een steviger
positie in de lessentabel en is als klein examenvak voor
de bovenbouw van havo en vwo ingevoerd.’ Met een
glimlach: ‘Noem het maar de piketpalen van de rector.
We komen ergens vandaan, we hebben een waardevolle
en betekenisvolle traditie, die veel biedt. Die moeten we
laten zien. We mogen daar trots op zijn.’
Zo kan het gebeuren dat de leerlingen uit Groenlo een
kerstviering in de plaatselijke katholieke Calixtuskerk
houden. ‘Het is geen kerkelijke viering. De leerlingen
formuleren hun eigen kerstgedachte, ze dragen
10
HERINNERING
11
D E C E M B E R 2 0 1 3
gedichten voor en luisteren naar een eigentijds
kerstverhaal. Hier in Lichtenvoorde hebben we contacten
met de kerk in Zieuwent. De meeste van onze leerlingen
zijn nog gedoopt, het is goed dat ze kennismaken met de
kerk. Er gaan elk jaar ook leerlingen naar Taizé. Zie het
als manieren om handen en voeten te geven aan wat
ons drijft. Niet kerkelijk en niet dogmatisch, maar dit is
waar we vandaan komen.’
NIEUWE PROFIELEN
Refl ectie over de kerndoelen en de invoering van
nieuwe profi elen voor vmbo en havo/vwo, met ingang
van 1 augustus 2014, bieden mogelijkheden om het
vak levensbeschouwing de eerder genoemde steviger
positie te geven. Put: ‘Vanaf het nieuwe schooljaar
richten we het onderwijs in onze locaties in Groenlo en
Lichtenvoorde op dezelfde manier in. Overal werken we
dan met dezelfde lessentabel en dezelfde voorzieningen.
Er is één team onderbouw vmbo voor beide locaties, met
één teamleider. En, eveneens voor beide locaties, één
team voor onderbouw havo/vwo met één teamleider.
Het maakt niet uit waar je instroomt, ons onderwijs is
overal hetzelfde. Met overal dezelfde kwaliteit.’
De relatie met de kernwaarden ligt voor de hand.
‘Wij nemen ouders en leerlingen serieus’, legt Put uit.
‘Twee jaar terug hebben we ouders en leerlingen al de
vrije keuze gegeven. Ze bepalen zelf of ze in Groenlo of
Lichtenvoorde beginnen. De invoering van de nieuwe
profi elen voor vmbo en havo/vwo bouwt daarop voort.’
AANLICHTEN
Hier liggen aanknopingspunten voor de verdere
uitwerking van de kernwaarden. ‘We hebben al veel
voortgang geboekt, nu kunnen we vervolgstappen
maken’, denkt Put. ‘We gaan onze identiteit opnieuw
aanlichten. Door de nieuwe profi elen vanaf komend
schooljaar kunnen we het vak levensbeschouwing
krachtiger neerzetten. Het krijgt gerichte aandacht in
elk schooltype, maar dat is aan de teams.’
De leerlingen, hoort hij, staan ervoor open. ‘Ze zien dat
we ermee bezig zijn. Ik hoor van boeiende gesprekken.
Dat spreekt me aan. Een vak als levensbeschouwing
heeft een geweldige vormende waarde. Je leert wie je
bent, je leert je verhouden ten opzichte van anderen.
Dat is een basis voor het verdere leven.’
Hij besluit met een persoonlijke ervaring, uit de tijd
waarin hij zelf leerling was: ‘In de eerste en de tweede
kreeg ik geschiedenis van Tonnie Hoens. Hij liet ons dia’s
zien van het Lam Gods van Van Eyck. Dat heeft grote
indruk op me gemaakt. Het is onze taak om leerlingen
met vormende en morele aspecten in aanraking te
brengen. Doen we dat niet, dan gaan we aan onze
opdracht voorbij.’ ◗
COLU
MN
REGELRUIMTE EN PROFESSIONELE ONTWIKKELING
De afgelopen maanden waren voor het onderwijs van groot
belang. Het Nationaal Onderwijsakkoord (NOA) en het
begrotingsakkoord bieden ruimte om op belangrijke dossiers
beter te kunnen sturen en maken een eind aan een soms
onverkwikkelijke discussie. Het is daarom goed dat de
discussie rond onderwijstijd nu beslecht is en dat de gekozen
oplossing ruimte biedt voor fl exibiliteit en maatwerk voor
scholen en leerlingen. De fi nanciële lucht die het NOA al
bood is vergroot door het begrotingsakkoord. De meerjaren-
begroting komt er echt anders uit te zien. Dat neemt
overigens niet weg dat een aantal van onze scholen toch
nog echt lastige keuzes moet maken om tot een gezonde
exploitatie te komen. Op dit moment wordt de vertaalslag
gemaakt naar een sectorakkoord voor het VO, voortbouwend
op afspraken uit het bestaande bestuursakkoord waaraan
de gelden uit de prestatiebox zijn gekoppeld.
Vanzelfsprekend moeten we als scholen ook nu weer
afspraken maken met OCW. We spreken een gezamenlijke
ambitie uit: duurzaam relevante onderwijsinhoud, recht
doen aan verschillen tussen leerlingen, ambitieuze leer-
cultuur die talenten op alle niveaus uitdaagt, opbrengst-
gericht werken, professionele ruimte, professionalisering in
een lerende cultuur en versterking van bestuurlijke
verantwoordelijkheid. Onvermijdelijk helaas soms verwoord
in ronkende taal. Maar wel thema’s die naadloos aansluiten
bij onze Koers 2014, en ook ongetwijfeld de volgende Koers
2018/2020. Sleutelwoorden zijn ruimte en professionele
ontwikkeling op alle niveaus. Ze komen in alle teksten en
gesprekken steeds weer terug. Om die reden zijn dit ook
thema’s die in het cao-overleg centraal staan, naast de
bapo en het entreerecht. Ik spreek de wens uit en heb er ook
wel vertrouwen in dat begin 2014 op veel punten helderheid
wordt geschapen met een nieuwe cao en een sectorakkoord
dat ertoe doet. Dan zijn de verhitte discussies van de
afgelopen jaren niet voor niets geweest en kunnen
verhoudingen weer normaliseren. Lijkt me een mooie
kerstgedachte. ◗
ROMAIN RIJKVoorzitter College van Bestuur, Stichting Carmelcollege
12
De overheid wil dat alle schoolkantines in 2015 gezond zijn. Op het Carmel College Salland in Raalte is het
snackassortiment in de automaten al aangepast en zijn gratis watertappunten geplaatst. Maar ook zijn er sinds
de herfstvakantie verse producten te koop, bedacht en gemaakt door derdejaars leerlingen vmbo intersectoraal.
Vandaag: het broodje gezond.
11.40 uur. Klaar! Omringd door haar groepsgenoten
toont Zihaan Cabdiasiis Cali (17) het smakelijke
resultaat. En nu snel naar de kantine.
BROODJE GEZOND
Er zit best veel rekenwerk aan zo’n broodje,
ontdekt Luke Antonissen (16) als hij van docent
Gerard Beijert de kostprijs moet berekenen. In het
intersectorale thema ‘De gezonde schoolkantine’
komen elementen uit alle vmbo-sectoren samen.
Niet alleen de bereiding (zorg & welzijn), maar
bijvoorbeeld ook veilig werken (techniek) en
fi nanciën (economie).
Iris Schrijvers en Kim Willems (beiden 15) krijgen de
groenten wel klein. ’s Ochtends om 10 uur gaat de
ploeg van die dag aan het werk: rond lunchtijd
moeten de verse producten in de kantines liggen.
Gezonde schoolkantines
13
D E C E M B E R 2 0 1 3
Om kwart voor twaalf moeten de broodjes klaar
zijn voor transport. Docente Jaqueline Reffeltrath
checkt of het allemaal veilig en hygiënisch
gebeurt. ‘Bereidingstechniek is ook belangrijk.’
Serenay Buyuktas (17) snijdt de ijsbergsla.
‘Gezond én lekker, kunnen jullie daarvoor zorgen?’,
vroegen de leerlingenraad en de ouderraad van
de school. Want te veel jongeren in Raalte eten
ongezond: zonder ontbijt naar school en dan
tussen de middag cola en een zak chips.
De nieuwe watertap in de kantine vindt gretig
aftrek. ‘Lekker koud’, oordeelt Sherlin Temmink (15,
rechts). ‘Vroeger dronk ik ranja of fruitdrank, maar
nu neem ik geen drinken meer mee naar school.’
Onder het toeziend oog van onderwijsassistent
Henny Broeze gaan de broodjes vlot over de
toonbank. Binnenkort zijn hier ook verantwoorde
tussendoortjes te koop. ‘Wil je voorkomen dat
leerlingen naar de supermarkt gaan, dan moet je
een heel goed aanbod hebben’, besluit teamleider
vmbo a.i. Inga Lokate. ‘Echt lekker én gezond.
We zijn er nog niet, maar we zijn wel goed op weg.’
Kaas, ei, tomaat en broodjes: alles komt samen.
Niet per se biologisch, wel ‘gewoon gezond’.
Het broodje gezond is niet het enige op het menu.
Kelly Koopman (15) en haar medeleerlingen
mogen ook zelf broodjes verzinnen. Wel gezond,
lekker en betaalbaar natuurlijk.
14
Kort
NIEUWE ARBODIENST
Het contract met onze huidige arbodienst-
verlener Tredin loopt binnenkort af. Na een
zorgvuldig en wettelijk verplicht aanbestedings-
traject, sloot Carmel per 1 januari 2014 een
nieuwe overeenkomst met MaetisArdyn.
Carmel vertrouwt erop dat MaetisArdyn met
haar resultaatgerichte aanpak een goede
partner is voor zowel werkgever als werknemer.
Medewerkers die momenteel ziek zijn, hebben
aanvullende informatie ontvangen over de
wijziging. Ook op het Carmel Intranet komt eind
december extra informatie beschikbaar, zoals
antwoorden op veelgestelde vragen en
contactgegevens van arbeidsdeskundigen en
bedrijfsartsen. Ga hiervoor naar www.carmel.nl, log
in op het intranet, ga naar ‘Carmeldocumenten’,
‘Regelgeving’ en kijk in de map ‘Arbo’. ◗
CARMEL AWARD 2014
Examenleerlingen buigen zich komende tijd
over de meesterproef van hun opleiding: het
profi elwerkstuk. Dat betekent dat Carmel weer
startklaar staat om de Carmel Award 2014 te
organiseren én tot een succes te maken.
Net als vorig jaar komen er dit jaar twee
winnaars uit de bus; het beste profi elwerkstuk
van de havo en die van het vwo. Tijdens de
fi nale op vrijdag 11 april 2014 bewijzen
genomineerde leerlingen aan de jury dat zij de
titel “Beste profi elwerkstuk 2014” verdienen.
Welke scholen volgen het Etty Hillesum Lyceum
(vwo) en het Twents Carmel College (havo) op
en slepen de Carmel Award in de wacht?
Blijf op de hoogte van nieuws over de Carmel
Award via onze website www.carmel.nl en ons
Twitteraccount @stgcarmel. Meetwitteren kan
via de hashtag #CarmelAward. ◗
AVILA COLLEGE: NIEUWE SCHOOLNAAM IN HENGELO
Scholengroep Carmel Hengelo is ontstaan uit de
scholengemeenschappen Twickel en Grundel en
omvat vijf scholen. Naast Het Twickel College,
Lyceum de Grundel, VMBO de Spindel en OPDC
de Arcade is sinds dit schooljaar Avila College
toegevoegd. Een nieuwe schoolnaam binnen
Scholengroep Carmel Hengelo.
Avila College moet het verschil gaan maken voor
vmbo theoretische leerweg (tl) en tl-/havo-
leerlingen. Het onderwijsaanbod van Avila
College ontwikkelt zich vanaf augustus 2014 tot
vmbo-tl/havo. Leerlingen van het vmbo-tl (met
ambities voor havo en/of hbo) kunnen hier
straks terecht. Avila College stimuleert leerlingen
die graag doorstromen naar de havo, het beste
uit zichzelf te halen en zich te ontwikkelen tot
zelfverzekerde personen: “uitdagen jezelf te
overtreffen”.
De vmbo-leerlingen praktische stroom vinden in
2015 onderdak op de nieuwe school van VMBO
de Spindel. In combinatie met Lyceum de
Grundel, Het Twickel College en VMBO de
Spindel zijn meerdere routes naar het mbo en
hbo mogelijk. ◗
15
D E C E M B E R 2 0 1 3
Met een goede sparringpartner
neemt een college van bestuur betere
beslissingen. Daarin zit volgens de nieuwe
voorzitter Ton Siebers, werkzaam op Het
Hooghuis locatie Den Bongerd in Oss, de grootste
toegevoegde waarde van de GMR. ‘Beide partijen
komen sterker uit de discussie. Al kunnen deelbelangen
verschillen, uiteindelijk willen we hetzelfde: goed
onderwijs voor alle leerlingen.’
VERSOEPELD
Beleidsvoornemens worden door inbreng van de GMR vaak
wat fi jnmaziger, stelt Siebers. Zo zijn op voorstel van de GMR
in het nieuwe loopbaanbeleid voor onderwijsondersteunend
personeel de studielasteisen versoepeld die nodig zijn voor
de stap naar een andere functie. ‘Wij vreesden dat het
oorspronkelijke voorstel het maken van loopbaanstappen
eerder zou belemmeren dan stimuleren’, zegt GMR-
secretaris Dick Rietveld. ‘Dat is niet de bedoeling van de
functiemix.’ De GMR heeft hier en daar ook bedenkingen bij
het taakbeleid voor onderwijzend personeel, waaraan nu
wordt gewerkt. Rietveld: ‘Als je niet uitkijkt, ligt willekeur op
de loer. Dat veroorzaakt onrust en dat willen wij voorkomen.’
FRISSE WIND
De GMR staat verder van de werkvloer dan de deelraden
en centrale medezeggenschapsraden op de scholen.
Maar vergadertijgers zijn het niet. ‘
Ja, we zitten veel aan de overlegtafel,
maar dat doen we vanuit het besef dat je
op bestuursniveau de zaken en het draagvlak
goed moet regelen om mensen op de werkvloer in
staat te stellen goed onderwijs te verzorgen’, zegt Siebers.
‘En er waait een frisse wind omdat er voldoende
wisselingen van de wacht zijn. Volgend jaar zijn er alweer
verkiezingen.’ Dat Siebers zelf met die verkiezingen in
zicht is aangetreden, komt doordat zijn voorganger
tussentijds terugtrad. Maar de Brabander voelt zich geen
tussenpaus: ‘Ik ben hieraan begonnen met een blik die
verder reikt dan dat ene jaar tot aan de verkiezingen.’
EXPERTISE
De sfeer in de medezeggenschap is constructief, zeggen
beiden. Rietveld heeft in de vijf jaar dat hij secretaris is,
de communicatie met zowel de achterban als het College
van Bestuur en het bestuursbureau zien verbeteren.
‘De fi nanciële commissie overlegt nu bijvoorbeeld al voor
het verschijnen van de begroting met het College van
Bestuur over de uitgangspunten. En wij maken veel vaker
gebruik van de expertise op het bestuursbureau.’
Naast het loopbaanbeleid verwacht de GMR de komende
tijd ook passend onderwijs en de onderwijstijd op de
agenda. Bovendien draait Carmel mee in VOCL, een
overlegorgaan van GMR’en van grote schoolbesturen.
Er blijft dus genoeg te doen. ◗
De GMRDe agenda van de gemeenschappelijke medezeggenschapsraad (GMR) is goed gevuld. Wat speelt er?
Een impressie van voorzitter Ton Siebers - onlangs aangetreden - en secretaris Dick Rietveld.
Hoe ging het verder met…
‘Beide partijen
komen sterker uit
de discussie’
Dick RietveldTon Siebers
16
De natuur werkt mee, op de maandag van de grote
herfststorm. Van Goor, Claessen en Van Ommeren volgen
de aanwijzingen van de fotograaf. Om dynamiek te
suggereren, geeft hij hen een plek op verschillende
hoogten op een kunstmatige heuvel. Ondertussen trekt
de wind aan. Bladeren laten zich opstuwen tot ongekende
hoogten. Het past bij het gesprek dat even later begint en
waarin het woord beweging regelmatig terugkeert.
Eerst de achtergrond. Carmel vindt het wenselijk dat elke
leidinggevende zich op masterniveau ontwikkelt.
Daarnaast is er het startbekwaamheidstraject gekomen,
dat potentiële kandidaten opleidt voor het teamleider-
schap. ‘We willen dat leidinggevenden zich verder
ontwikkelen’, schetst Van Goor het kader. ‘Een
professionele docent heeft recht op een professionele
teamleider, dat komt school en onderwijs ten goede.’
Professionele beweging in de scholen
Stuurgroep Management Development
Carmel zet in op de professionalisering van haar medewerkers. Na het loopbaanbeleid en de professionalise-
ringsafspraken voor docenten, volgde in 2010 het bestuursbesluit ‘Management Development’. Hierin werd
ook het Carmelbeleid voor leidinggevenden vastgelegd. Op de volgende pagina’s vertellen opleiders en
cursisten over het startbekwaamheidstraject en de masteropleidingen. Ter inleiding nu eerst een gesprek met
de stuurgroep Management Development: Fennanda van Goor (lid Managementteam bestuursbureau),
Harry Claessen (rector Twents Carmel College) en Arie van Ommeren (voorzitter centrale directie Etty Hillesum
Lyceum). Wat hebben zíj geleerd en ervaren?
ONTWIKKELEN
V.l.n.r. Arie van Ommeren, Harry Claessen en Fennanda van Goor
17
D E C E M B E R 2 0 1 3
Van Ommeren bevestigt het. ‘Mensen die weer gaan leren,
worden daar blij van. Het werkt door in hun functioneren’,
zegt hij. ‘Dat zie je ook echt terug in de school?’, informeert
Van Goor. Ze krijgt een positief antwoord: ‘Ik kan het nog
niet onderbouwen, maar ik ben ervan overtuigd. Eén van
onze deelnemers bracht zijn nieuw verworven kennis over
human dynamics in. We kijken nu of we daaraan breder
aandacht moeten schenken. Collega’s in opleiding brengen
beweging. Ze komen met nieuwe inzichten, die vragen
oproepen over de manier waarop we werken en lesgeven.’
GRENZEN
Claessen probeert het te verklaren: ‘Door zo’n opleiding ga
je over de grenzen van je eigen bekende wereld. Je ziet de zin
van samenhangen en het nut van samenwerking. Cursisten
nemen dat mee terug naar school, ze willen daarmee aan de
slag. Dat brengt reuring in de teams, die ook op leerlingen
uitstraalt.’ Hij ziet nog een ander positief effect:
‘Professionalisering komt pas op gang als je mensen
stimuleert en verleidt. Dan beleven ze er plezier aan en dat
creëert leven. Deze mensen gaan iets doen met wat ze
hebben geleerd.’ Het klimaat draagt daaraan bij, meent Van
Goor: ‘Ze mogen zich ontwikkelen en krijgen daarbij
onder-steuning. Het wordt gewaardeerd, ook omdat ze leren
de vragen te stellen waarmee anderen verder kunnen.’
WAT HEEFT DE STUURGROEP GELEERD?
‘Hoe mensen kunnen groeien’, antwoordt Van Ommeren
meteen. ‘Ze leggen geen meters af maar kilometers. Je ziet
ze veranderen, dat is indrukwekkend.’ Dan, ernstig: ‘Ik heb
nóg iets geleerd: mensen kunnen hierin echt alleen zijn.
Beginnend leidinggevenden zouden meer begeleiding
kunnen krijgen.’ Claessen herkent dat: ‘De cursisten krijgen
met veel te maken. Je begint met een idee: hier wil ik
naartoe, daarvoor zet ik deze stappen en op deze manier
neem ik de mensen mee. Door de opleiding leer je de
weerbarstigheid kennen. Misschien roep je weerstand op of
heb je de verkeerde onderzoeksvragen gesteld. Met die
problemen moet je leren omgaan. Daarbij past een vorm
van coaching of begeleiding.’
Van Goor knikt. ‘Dit is een belangrijk punt. Er zijn al terug-
komdagen met een soort intervisie. Als ik jullie ervaringen en
observaties beluister, geloof ik dat we nog meer bij kunnen
dragen aan het creëren van voorwaarden om ván en mét
elkaar te leren. Het is een grote overgang: een leiding-
gevende heeft andere rollen, taken en verantwoordelijk-
heden dan een docent. Dit gaan we verder bespreken.’
STUDIELAST
Daarbij past dan ook aandacht voor de studielast,
benadrukt Claessen. ‘We zien dat mensen gaan handelen.
Het heeft iets van een vliegwiel. Maar zo’n opleiding is
pittig. Die brengt veel én vraagt veel. Je moet er wel eens
dingen voor laten.’ Het klinkt Van Goor bekend in de oren:
‘Ik spreek mensen die geïnteresseerd zijn, maar er ook wel
tegen opzien.’
Claessen, peinzend: ‘Dit moeten we meer duidelijk maken.
Een opleidingstraject moet passen in je ontwikkelingsfase,
op school en thuis. Je doet het er niet even bij. Misschien
kan de school, naast de gebruikelijke facilitering, rekening
houden met het gewicht en de impact van het traject.
Ze krijgt er immers veel voor terug.’
WAT MERKT DE LEERLING HIERVAN?
Veel, meent Van Ommeren, al is dat misschien niet altijd
direct zichtbaar. ‘Als een team beter functioneert, heeft
de leerling daar profi jt van. Die krijgt betere begeleiding
of ondersteuning om zijn talenten te ontwikkelen’, zegt
hij. En Claessen: ‘De kwaliteit van het onderwijs wordt
vooral bepaald door de kwaliteit voor de klas. Dat vraagt
ook een bepaalde kwaliteit van leidinggevenden en
schoolleiders. Professionaliseren moet op álle niveaus.
Dan merkt die leerling er veel van.’
‘Daarom hebben we deze trajecten ingericht’, besluit
Van Goor. ‘Leidinggeven is een vak geworden. Als we dat
goed vormgeven, kunnen docenten nog meer gedijen.
En daardoor de leerlingen. Dus gaan we hiermee verder.
Management development eindigt nooit.’ ◗
18
Schoolleiders in de groeiDoor het faciliteren van een startbekwaamheidstraject investeerde Carmel de afgelopen jaren in het
professionaliseren van medewerkers die teamleider willen worden. Daarnaast bood Carmel zittende
schoolleiders een master integraal leiderschap aan. Twee opleiders, twee deelnemers en een begeleider
vertellen over de opbrengsten. ‘Ben ik een betere schoolleider geworden? Volmondig ja.’
LEID
ERSC
HAP
Ton van Lith en Sara Luiten
19
D E C E M B E R 2 0 1 3
‘Deze mensen hebben zich enorm ontwikkeld.’
Henk Westerveld van het Centrum voor Nascholing
Amsterdam zegt het met nadruk. Als kerndocent van
de master integraal leiderschap heeft hij “zijn”
Carmelstudenten zien uitgroeien tot sterkere
schoolleiders. In de opleiding komen alle
domeinen, waarop een schoolleider stuurt,
aan de orde: organisatie van de school,
organisatie van het onderwijs,
personeel en facilitaire zaken inclusief
fi nanciën. En dat allemaal met als
doel de leerprestaties van leerlingen
op niveau te brengen en houden.
Van de veertien deelnemers aan het
traject mogen er elf zich sinds juni
“master of educational leadership”
noemen. ‘Ze vonden het allemaal pittig, een
opleiding naast een toch wel zware baan’,
vervolgt Westerveld. ‘Maar de winst was groter dan de
druk die er af en toe was. Want deze master is heel
praktijkgericht. Kandidaten doen bijvoorbeeld een
wetenschappelijk verantwoord onderzoek naar een
hardnekkig probleem in hun eigen schoolpraktijk.
Zo ontwikkelen ze een onderzoekende houding die
rechtstreeks doorwerkt in de cultuur op school.
Allemaal voelen ze dat ze een sterkere schoolleider
zijn geworden.’
LOOPBAANSTAPPEN
Voor algemene uitspraken over “hét” management-
potentieel binnen Carmel zijn de aantallen deelnemers
te klein en de persoonlijke verschillen te groot, vindt
Brigit Verbeek van Interstudie-NDO. Zij was als trainer
en adviseur verantwoordelijk voor het startbekwaam-
heidstraject waarin tot nu toe 19 aspirant-teamleiders
zijn afgestudeerd.
‘Zie het als een rijbewijs. Je kunt de auto
veilig bedienen, maar echt ervaring
opdoen komt daarna pas’
Anders dan bij de masterstudenten staat voor de
deelnemers aan het startbekwaamheidstraject vooraf
nog niet vast of het teamleiderschap bij ze past.
Dat gaan ze in de eerste fase juist verkennen, wat
uitmondt in een loopbaangesprek met hun leiding-
gevende. ‘Een deel gaat vervolgens door, een ander deel
stopt, en dat is goed’, zegt Verbeek. ‘Soms zijn ze er niet
op goede gronden aan begonnen. Of ze krijgen zicht op
de complexiteit van het teamleiderschap en worden
daardoor weerhouden. Teamleiderschap past niet bij
iedereen, het is echt een vak.’
Van de “startbekwamen” hebben er inmiddels al zeven
een functie in het middenmanagement; één is project-
leider geworden. Meer loopbaanstappen worden
verwacht. Lichting drie (vijftien deelnemers) studeert in
december af; in januari gaat groep vier van start.
‘Ook na deze opleiding ben je natuurlijk niet meteen
een volleerd teamleider’, tekent Verbeek aan. ‘Zie het
als een rijbewijs. Je kunt de auto veilig bedienen, maar
echt ervaring opdoen komt daarna pas.
Daarom is het een goed teken dat de “start-
bekwamen” na het traject complexere
projecten oppakken binnen de school.’
Precies om die reden geeft het Henk
Westerveld voldoening dat voor “zijn”
oud-studenten het leren doorgaat.
‘Zelfs bij de beste master die je maar
kunt bedenken, blijft de vraag altijd:
kun je in een lokaal wel een vak leren?
Deze groep studenten wil ook na de
opleiding doorgaan en daarom hebben ze
een netwerk opgericht. Een mooi voorbeeld van
doorgaande ontwikkeling in de school.’
VOOROP
Beide opleiders vinden dat Carmel met het aanbieden
van volwaardige opleidingstrajecten in eigen huis voorop
loopt. ‘Als je zegt dat leidinggeven een vak is, vind ik het
sterk dat je niet alleen van je mensen vraagt dat ze zich
professionaliseren, maar dat ook faciliteert’, zegt
Westerveld. ‘Het voordeel als je dit met “eigen mensen”
doet, is dat ze iets makkelijker met elkaar het gesprek
aangaan omdat ze toch een taal en cultuur delen.’
Hij tekent wel aan dat er ook op school faciliteiten nodig
zijn: ‘Veel deelnemers moesten zelf een oplossing vinden
voor al het werk dat op school bleef liggen. Dat is ze
trouwens wel gelukt.’
Verbeek, die het startbekwaamheidstraject in nauw overleg
met Carmel vormgaf, waardeert de ontwikkelingsbereid-
heid die zij tegenkwam: ‘Carmel heeft oog voor maat-
schappelijke bewegingen en de taak die een schoolbestuur
daarin te vervullen heeft. Er is een duidelijke visie, een
opvatting over hoe je met elkaar aan ontwikkeling werkt.
Een helder beeld: daar moeten we heen. Een goede
docent verdient een goede leidinggevende, je merkt dat
Carmel daar echt in gelooft.’
‘GENOEG BAGAGE’
Sara Luiten (29), docent lichamelijke opvoeding
op Het Hooghuis locatie Zuid, volgde het
Startbekwaamheidstraject bij Interstudie-NDO.
Teamleider Ton van Lith begeleidde haar en kreeg
zelf ook de smaak van het leren weer te pakken.
Sara Luiten (SL): ‘Ton en ik hadden al eerder gesproken
over mijn ambitie richting teamleiderschap. Maar ik
speelde naast mijn werk ook nog hockey op een
betrekkelijk hoog niveau en er was in mijn hoofd eigenlijk
geen plaats voor een nieuwe uitdaging.’
Ton van Lith (TL): ‘Sara was - ís - bovendien nog jong en
ik vind het belangrijk dat een docent in de beginjaren
‘De winst
was groter
dan de druk’
20
veel ervaring opdoet. Maar dat Sara het in zich heeft,
was vanaf het begin duidelijk. Ze neemt initiatief en kan
collega’s enthousiasmeren, ze neemt vaak op een
natuurlijke manier de leiding.’
SL: ‘Toen de opleidingsfase van het startbekwaamheids-
traject kwam, twijfelde ik erover of ik het sporten af zou
gaan bouwen. Maar ik hockeyde nog wel en bovendien
was ik hier op school vervangend zorgcoördinator.
Anderhalf jaar lang was het dus heel druk. Toch heb ik
geen druk ervaren, zo stimulerend vond ik de opleiding.’
‘Twee jaar geleden had ik de
ideeën wel, maar nu durf ik het
veel meer te dóen’
TL: ‘Je kwam vanaf dag één zo enthousiast terug, dat
het mij inspireerde om zelf ook weer te gaan leren.
Ik ben de leergang hoger management gaan doen, heel
toevallig bij dezelfde opleiders als van het startbe-
kwaamheidstraject. Vaak waren we met dezelfde
onderwerpen bezig, elk vanuit onze eigen opleiding.
Het was als het ware een duaal traject. En het mooiste
was natuurlijk dat de vervanger voor mijn wekelijkse
studieverlof al klaarstond. In juni heb ik de opleiding
afgerond.’
SL: ‘Nog steeds vervang ik Ton als dat nodig is en
daarnaast vervang ik zo nodig de andere teamleider
onderbouw, als het in de planning past.
De winst van de opleiding is dat ik nu zeker weet dat ik
genoeg bagage heb. Leidinggeven, mensen meenemen
- twee jaar geleden had ik de ideeën wel, maar nu durf ik
het veel meer te dóen. Feedbackgesprekken voeren vond
ik twee jaar geleden bijvoorbeeld nog best lastig. Nu heb
ik het vertrouwen dat ik het kan.’
TL: ‘Ik zie dat de acceptatie binnen het team ook is
gegroeid. Sara is jong, maar ze wordt als vervangende
teamleider voor honderd procent geaccepteerd. En voor
mij is het ideaal: ik kan gerust weg, in de wetenschap
dat iemand het naadloos van me overneemt.’
SL: ‘Op termijn hoop ik natuurlijk zelf een leuke baan als
teamleider te vinden. Zie ik een leuke vacature, dan
solliciteer ik daarop. Intussen ben ik hier net LD-docent
geworden en daar zit ook leuk werk aan vast.’
TL: ‘Er komt bijvoorbeeld een herstructurering van de
onderbouw aan, daar zitten veel vergelijkbare facetten
aan. Onderzoek doen, plannen maken in samenspraak
met de teamleiders onderbouw...’
SL: ‘Hartstikke leuk. Wat ik trouwens nog wil opmerken,
is dat ik het bijzonder vond dat ik deze opleiding vanuit
Carmel kon volgen.’
TL: ‘En ik heb het gewaardeerd dat de leidinggevenden
zo nauw bij de trajecten betrokken werden. Tussentijds
en achteraf, want er is ook nog een gedegen evaluatie-
bijeenkomst geweest. Dat een bestuur kijkt naar wat
‘Het is mooi dat
Carmel dit mogelijk
heeft gemaakt’
Ton van Lith en Sara Luiten
21
D E C E M B E R 2 0 1 3
COLU
MN
COLLATERAL PROFIT
Sinds een paar jaar bieden we vwo-leerlingen de
mogelijkheid om een internationaal certifi caat te halen.
Het gaat nog niet om grote aantallen, gemiddeld vijf
leerlingen voor Frans en acht voor Duits en Engels. In dit
traject gaat verhoudingsgewijs veel tijd zitten voor mij,
omdat Frans op een hoger niveau wordt afgesloten dan bij
het normale vwo-examen. Waarom al die moeite voor die
paar leerlingen? Op een bijscholing in Utrecht werd laatst
dezelfde vraag gesteld. Al pratende hoorde ik mezelf een
heleboel voordelen van werken met certifi caten noemen.
Een kleine opsomming.
1. Leerlingen mogen bij geen enkele vaardigheid een
woordenboek gebruiken. Dat heeft een andere houding
tot gevolg: leerlingen gaan bewust aan hun woordenschat
werken.
2. Omdat er nauwelijks geld en tijd voor extra lessen is,
probeer ik te differentiëren, ook in de andere klassen.
Klinkt eenvoudig, is het niet, wel leerzaam.
3. In Frankrijk gaat men er voetstoots vanuit dat elke
middelbare scholier een brede algemene ontwikkeling en
een goed onderbouwde mening heeft. Onze leerlingen die
een Frans certifi caat willen halen, moeten dus ook een
eigen mening hebben, anders hoeven ze er niet aan te
beginnen. Ik roep het nu tegen alle leerlingen, met of
zonder certifi caat: zonder een eigen mening kun je niet
praten of schrijven. Het gevolg is dat de inhoud belangrijker
is geworden, waardoor de lessen interessanter zijn en
meer diepgang krijgen.
4. Mijn collega Duits heeft dit jaar negen leerlingen die hun
Goethe-certifi caat C1 willen halen, een vol niveau hoger
dan het vwo-niveau (B2). Geweldig. Leerlingen kunnen
veel meer dan we denken. En die negen leerlingen zijn
bijna allemaal jongens. Toeval?
5. Tenslotte: zoals wij nu werken met de certifi caatleerlingen,
zo hoort het vwo eruit te zien: uitdagend, prikkelend, breed,
van hoog niveau, met zelfstandige en gemotiveerde
leerlingen. Er bestaat geen woord dat het tegenover-
gestelde uitdrukt van collateral damage, maar ik vind dit
wel mooie voorbeelden van collateral profi t. ◗
JOS BAACKDocent Frans en CKV, Twents Carmel College, locatie De Thij
het heeft opgeleverd en naar verbeterpunten voor
toekomst - heel goed.’
‘ENORM GEÏNSPIREERD’
John van Kempen, adjunct-directeur Twents
Carmel College, volgde de Carmelmaster integraal
leiderschap bij CNA.
‘Ik was als adjunct-directeur op zoek naar professionali-
sering toen de rector mij wees op deze master. Dat we
met allemaal Carmelmensen waren, pakte mooi uit.
Je deelt toch een idee over hoe we in het onderwijs met
kinderen en ouders willen omgaan. Ben ik er een betere
schoolleider van geworden? Volmondig ja. Ik krijg van
mijn collega’s terug dat ik in die twee jaar ben veranderd.
Ik kijk anders tegen de dingen aan, ik stuur strakker, noem
de dingen bij de naam.
De opleiding heeft voor meer dan 100 procent aan mijn
verwachtingen voldaan. Ik at van het cursusmateriaal alsof
het mijn lievelingsmaaltijd was. Alleen al die literatuurlijst,
om te smullen! Elke twee weken was het een genot om
naar de cursusdag in Deventer te gaan. De gesprekken en
discussies met collega’s, bezig zijn met professionele
ontwikkeling, het heeft me enorm geïnspireerd.
Het mooie was dat de scheiding tussen opleiding en
werk heel dun was. Mijn masteronderzoek ging
bijvoorbeeld over de vraag hoe we de resultaten van
onze leerlingen omhoog kunnen krijgen. Leerlingen
aanspreken op hun talenten, hun eigen wil aanboren,
dat past beter in 2013 dan dat wij ze onze wil opleggen.
De afgelopen twee studiejaren hebben mijn beelden over
onderwijs enorm aangescherpt. In de vorm van MEN (het
Master of Educational leadership Netwerk) blijft onze
cursusgroep gelukkig bij elkaar. Zie het als een signaal aan
onze werkgever, hoe blij we zijn dat we dit hebben kunnen
doen. Want al is het jammer dat het bij deze groep blijft -
ik zou het alle leidinggevenden gunnen. Het is mooi dat
Carmel dit mogelijk heeft gemaakt.’ ◗
John van Kempen
22
OPM
ERKE
LIJK
Vajèn van den Bosch en Jessie Vos
SCAN MET
KIJK OP PAGINA 2
Filmpje kijken?Filmpje kijken?
23
D E C E M B E R 2 0 1 3
OPMERKELIJK: EEN STUKJE GESCHIEDENIS KOMT TOT LEVEN
‘Wat heeft een jong, Brabants meisje, dat zich gedurende
haar gymnasiumopleiding ontwikkelt van prille puber tot
jonge vrouw, nu te maken met een hooggeleerde Friese
Karmeliet die in 1942 in Dachau door de Duitsers
is vermoord?’
Niets zou je denken. Toch wist een creatief
team van onder andere schrijvers,
regisseurs en componisten de link te
leggen tussen het leven van pater Titus
Brandsma en scholier Titia Bartels. Beide
levens krijgen een plek op het podium;
enerzijds de moderne wereld van Titia,
vertolkt door leerling en musicalster Vajèn
van den Bosch, en anderzijds de wereld van
Titus, vertolkt door musicalster Ton Sieben. Titus
volgt de ontwikkeling van Titia gedurende haar schooltijd
op het gymnasium in Oss. Titia daarentegen steekt veel
op van de wijsheid en levenservaring die zij van Titus
doorkrijgt. Een bijzonder samenspel waarin een stukje
geschiedenis in een nieuw jasje tot leven komt.
Het idee van een musical over Titus Brandsma kwam van
dramadocent en regisseur Carel van Vliet. In het kader
van het 90-jarig jubileum van het Titus Brandsmalyceum
is het idee uitgewerkt in samenwerking met Stichting Oss
Cultureel (SOC). Het produceren van musicals is overigens
niet nieuw voor de school, en zeker in samenwerking met
SOC was er voldoende kennis en ervaring in huis om het
stuk tot een succes te maken. Bijzonder aan de musical is
dat zestig procent van de cast bestaat uit leerlingen en
collega’s van verschillende locaties van Het Hooghuis.
Leerlingen van locaties Zuid en West verzorgen het decor
en de logistiek ligt in handen van leerlingen van locatie
Stadion. ‘Het mooie van kunst is dat het verbindt.
Ook binnen het repetitieproces hebben alle betrokkenen
dit Hooghuisbreed aan den lijve ervaren. In deze
“docu-musical” komt, los van plaats en tijd, het
gedachtegoed van Titus Brandsma en dat van jonge
mensen van nu bij elkaar.’, aldus Van Vliet.
Het 90-jarig jubileum werd groots gevierd op
9 november 2013. Deze mijlpaal werd bekroond met
“Titus, de musical”. Ook zonder de musical is Titus
Brandsma niet weg te denken in de school: van een groot
standbeeld, panelen met teksten en afbeeldingen tot aan
een “lesje Titus” voor brugklassers. Toch is het bijzonder
dat Titus tijdelijk “in levende lijve” terug is geweest. ◗
‘Het mooie
van kunst is dat
het verbindt.’
COLOFON
Carmel Magazine wordt gemaakt
voor medewerkers en relaties
van Stichting Carmelcollege en
verschijnt drie keer per jaar.
REDACTIE
Fijke Hoogendijk
Daphne Razi
(Stichting Carmelcollege)
Hans Morssinkhof
(Hans Morssinkhof Publicity,
Arnhem)
Suzanne Visser
(Perspect, Baarn)
VORMGEVING EN OPMAAK
Digidee, Enschede
FOTOGRAFIE
Marty van Dijken
(Van Dijken, Enschede)
DRUK
Gildeprint, Enschede
OPLAGE
4.850
24
Stichting Carmelcollege
Drienerparkweg 16
Postbus 864
7550 AW Hengelo
(074) 245 55 55
info@carmel.nl
www.carmel.nl
@stgcarmel
@CarmelVacatures
OP ZOEK NAAR DE STER
In het oude verhaal reizen drie koningen vanuit het
Verre Oosten naar Bethlehem. Een heldere ster aan de
hemel leidt hen feilloos naar de plek waar zij een groot
vorst vermoeden. Goud, wierook en mirre brengen ze
mee, als blijken van diepste ontzag.
Hun tocht is uitgegroeid tot beeld. Ieder van ons ziet
uit naar de ster, misschien wel de éne ster, die voert
naar de bron van kennis en wijsheid. Zelfs als we de
onbereikbaarheid daarvan erkennen, blijven we
onderweg.
In de leerlingen, ouders en collega’s die we daarbij
ontmoeten, herkennen we dezelfde zoektocht. Zo zijn
we, misschien tot eigen verbazing, evenzeer ster voor
hen als zij voor ons. Lichtpuntjes en bakens, op onze
tocht naar een toekomst die altijd beter wil zijn dan de
meters die we al hebben afgelegd. Zo blijft het verhaal
even springlevend als inspirerend. Voor heel de mens,
elke mens en alle mensen.
Carmel wenst u fi jne feestdagen en alle goeds voor 2014.
top related