dante magazine nr. 9
DESCRIPTION
Magazine voor medewerkers, alumni en studenten van de Tilburg School of Humanities (TSH).TRANSCRIPT
DanTEMAGAZINE VAN DE TILBURG SCHOOL OF HUMANITIES
najaar 2012
wijDe burgers van Europa
Het Tilburgse Honors Program European Discourses biedt vier cursussen aan over de stand van zaken in Europa vandaag; het gaat om cursussen over ‘Cultural History and Diversity’, een cursus over de blik op Europa van buitenaf, een cursus over sociologisch en historisch onderzoek van Europa, en een ‘parade of experts’ die hun licht laten schijnen over Europese economische problemen. Voor meer informatie: zie www.tilburguniversity.edu/students/broaden/honorsprogram/
Aan het woord is Václav Havel, voormalige dissident
en leider van Charta 77, die na het ineenstorten van het
Oostblok de eerste (en de laatste) democratisch gekozen
president van Tsjecho-Slowakije werd. ‘Havel naar het kas-
teel’ [Havel na Hrad!] riep het volk, en de toneelschrijver/
intellectueel nam zijn verantwoordelijkheid en verhuisde
inderdaad naar de Hradcany burcht aan de overkant van
de rivier.
Havels biografie is een waarlijk Europees verhaal: opge-
groeid tijdens het communistische regime, en – omdat hij
van welgestelde komaf was – tegengewerkt en van school
gestuurd, werd toch hij juist schrijver van absurdistische
toneelstukken en politieke essays, zoals The Power of the
Powerless uit 1978 dat als samizdat-tekst werd verspreid
onder vrienden omdat de autoriteiten publicatie ervan
niet toestonden. Vanwege deze teksten werd Havel een
aantal keer gevangen gezet en weer vrijgelaten alsof
dat een cynisch spel van de autoriteiten was. (Ze zagen
hem liever emigreren naar het Westen, zoals romancier
Milan Kundera dat had gedaan.) Havel werd uiteindelijk
president van Tjecho-Slowakije (1989-1992) maar kreeg in
die functie tegenwerking van nationalisten en Slowaakse
separatisten. Het land viel uiteen. In 1993 werd Havel
president van de nieuwe republiek Tsjechië. Tijdens zijn
politieke loopbaan die duurde tot 2003, hield Havel een
zekere onaantastbaarheid, omdat het hem niet werkelijk
om de macht ging.
Het verhaal van Havel inspireert nog steeds, zoals eind
september bleek toen tijdens het Tilburgse Honors Pro-
gram college European Discourses 1, de jonge Tsjechische
studente Lenka vertelde hoe zij bij hem op bezoek was
geweest samen met andere jonge studenten. ‘Hij was
oud, maar jong van geest en inspireerde ons’, vertelde ze
enthousiast.
Het blijkt dat studenten de geschiedenis van Europa in
hun genen meedragen, of zij nu uit Nederland, Duitsland,
Tsjechië of het voormalige USSR komen. Zoals ook Dana,
net afgestudeerd studente Liberal Arts and Sciences en
geboren in de Oekraïne, die het verhaal vertelt van haar
aankomst in Nederland in 1999 en van het jarenlang wach-
ten op een Nederlands paspoort. Eerst was zij emigrant,
toen werd het gezin uitgezet en deden haar ouders haar
op school in Engeland (omdat zij – inmiddels een leerling
op een Nederlandse middelbare school – geen Oekraïens
meer sprak), later in 2005 kreeg het gezin alsnog een
verblijfsvergunning en uiteindelijk ontving ze in september
2012 haar Nederlands paspoort en dus het recht hier te
wonen en blijven. Maar zo zegt ze: het ‘perspectief om
mijn Oekraïense paspoort op te moeten geven staat me
niet zo aan. Ik voel me goed in Nederland, maar door-
dat we er zonder pardon uitgezet werden, ben ik er heel
kritisch naar gaan kijken. Dat is overigens goed, denk ik
zelf. Als ik me helemaal zou laten overtuigen van de grote
inburgeringsmissie die alle buitenlanders wordt voorge-
houden, zou ik er mezelf volkomen in hebben verloren.’
Dit nummer van Dante besteedt aandacht aan verhalen
van Europa, vanuit de gedachte dat Europa in de wereld is
en Tilburg in Europa. Het is niet moeilijk ons daarvan be-
wust te worden. Maar de bereidheid ‘ervoor te gaan’ is niet
vanzelfsprekend en zal lastig blijven als we niet de moed
hebben de verhalen van de anderen tot de onze te maken.
Odile HeyndersHoofdredacteur
Van de redactie
‘Every European country has something particular to it – and that makes its autonomy worth defending, even in the framework of an integrating Europe.’
2
Inhoud
Van DE rEDaCTiE 02EEn niEuwE VErbEElDing Van EuroPa 04Paul Scheffer
HET SouVEnir Van... 08, 11, 13, 15, 17, 22gElEzEn in DE 21STE EEuw 10Sander bax en Hille van der Kaa
DanTE’S EuroPEan iDEnTiTy 12Paul Vogt
KijKErS winnEn 14liesbeth Hoeven
burgEr in EuroPa. DagboEKnoTiTiES 16Mirjam van reisen
THE STairS To ForTrESS EuroPE 20Tom van nuenen
DE inSPiraTiE Van … 24Paul Vogt
ColuMn – jan PalaCH: To aCT aS a CiTizEn 25Veerle Draulans
ToT SloT... 26
1404 20 24
3
Een nieuwe
verbeelding van Europa
4
5
Een nieuwe
verbeelding van Europa
‘zeg niet dat we het niet aan zagen komen.’ Hoogleraar Europese Studies Paul Scheffer waarschuwde in zijn column voor NRC Handelsblad in 1999 al voor de instabiliteit van Europa en het ‘multiculturele drama’. nu het wantrouwen voor de Eu groter is dan ooit, stelt de hoogleraar dat de politiek een heldere keuze moet maken over verdere integratie. En dat kan alleen in een kleiner Europa, met duidelijke grenzen.
Zeg niet dat deze crisis een verrassing is, velen hebben de
ontwrichting zien aankomen. André Szász, die namens de
Nederlandse Bank veel van de onderhandelingen over de
euro heeft gedaan, sprak al in 1998 zijn zorgen uit in een
gesprek dat ik met hem had: ‘Mijn zorg is niet zozeer die
ultieme vorm van mislukken, maar de veel waarschijnlijker
vormen van mislukken die daaraan vooraf gaan. Namelijk
grote spanningen, verwijten over en weer, de overtuiging in
Duitsland dat men erin is geluisd, toenemende frustraties,
daar ligt mijn zorg.’ Zo gezien is de euro de kroniek van een
aangekondigde crisis. Maar de verwachting dat zo’n crisis
tot nieuwe integratie zou leiden, deelde Szász niet:
IAchteraf gezien is het merkwaardig dat Europa zo kort na
‘1989’ een nieuwe vorm van planeconomie heeft omarmd.
Want de geschiedenis van de euro is een schoolvoor-
beeld van de manier waarop de economie dienstbaar kan
worden gemaakt aan een politiek ideaal. Met het doel van
eenwording was op zichzelf niets mis, maar het middel
van de munt heeft veel onbedoelde gevolgen. Dat zien
we nu: de euro lokt confl icten tussen en binnen landen
uit, die juist moesten worden getemd. En de euro had de
bedoeling om de macht van Duitsland onzichtbaar te ma-
ken. Die is nu zichtbaarder dan ooit, met alle problemen
die dat binnen en buiten Duitsland oproept.
‘Ik vraag me af of in zo’n klimaat
landen bereid zijn hun lot verder aan
elkaar te verbinden.’ (NRC Handels-
blad, 21 maart 1998). Dat was geen
gelijk achteraf, maar vooraf.
De cultuurverschillen tussen Noord
en Zuid zijn natuurlijk niet snel
overbrugd. Kijk naar de Atlas of Eu-
ropean Values en het is duidelijk dat
de relatie tussen burgers onderling
en tussen burgers en hun overheid
in beide delen van Europa nogal
uiteen loopt. Het wantrouwen tussen
Noord en Zuid is aanzienlijk en komt
tot uiting in een opeenstapeling van
controlemaatregelen. De dwangbuis
van de euro mag van eigen makelij
zijn, ze omvat te veel ongelijksoortige
landen. Van de geschiedenis van de
Europese Gemeenschap had geleerd
kunnen worden dat de uitbreiding
van de oorspronkelijke zes naar de
huidige zevenentwintig leden bijna
een halve eeuw heeft gekost.
Het confl ict over de eenheidsmunt
heeft tegenstrijdige gevolgen. Europa
is dichterbij dan ooit: de Franse en
Griekse verkiezingen zijn inmid-
dels ook onze verkiezingen. Met de
vermijding is het wel gedaan en dat
is goed. Zo wordt het buitenland
langzaam binnenland: de europeani-
sering van de nationale politiek is in
volle gang. Dat is een optimistische
uitleg, maar op dat beeld valt wel wat
af te dingen. Het ‘onomkeerbare’ eu-
roproject roept ook wrokkige reacties
op: de europeanisering brengt van de
weeromstuit een nationalisering van
de politiek met zich mee. Het is niet
te zeggen welke trend het sterkst zal
blijken te zijn.
Wat we populisme zijn gaan noe-
men komen we tegen in vrijwel alle
Europese samenlevingen, en moet
allereerst worden gezien als een vorm
van protectionisme. De globalisering
roept een economische en een cul-
turele behoudzucht op. Bij het eerste
gaat het om het behoud van sociale
verworvenheden van vooral oudere
generaties. De vrees voor sociale
daling is natuurlijk het sterkst bij
degenen die zich net een positie in de
lagere middenklasse hebben verwor-
ven en die niet ten onrechte vrezen
dat de globalisering zal werken naar
het principe ‘last in, fi rst out’. Het
culturele protectionisme, dat blijkens
alle onderzoek een sterker motief
is om te kiezen voor populistische
partijen, staat voor het behoud van
een nationale identiteit die wordt
bedreigd door de buitenwereld.
De verleiding van het populisme
is dan ook niet weg, hoezeer nu
wordt gezegd dat de verkiezingen
in Nederland een ‘terugkeer van het
midden’ te zien geven. Dat is een
oppervlakkige lezing, die niet alleen
voorbij gaat aan de ontwikkelingen in
de ons omringende landen, maar ook
een nieuwe normaliteit onderschat.
Niet zo lang geleden zou namelijk
met grote zorg over de dertig zetels
van de protectionistische partijen van
links en rechts zijn gesproken. Er zijn
genoeg argumenten die wijzen in de
richting van een mogelijke terugkeer
van het verzet tegen wat wordt gezien
als de dwingelandij van Europa.
Sterker nog, die weerstand is deel
geworden van het discours van de
middenpartijen.
IIDe verkiezingen in Nederland had-
den in het teken moeten staan van
een keuze: of terug naar de tijd voor
de euro of stap voor stap naar een
verdere politieke integratie. Maar in
plaats daarvan kregen we door de
meeste partijen een vals compromis
voorgeschoteld: we gaan door met de
monetaire unie, maar doen alsof die
niet dwingt tot een politieke unie. En
we houden vol dat de muntunie geen
transferunie is, terwijl iedereen inmid-
dels weet dat er veel geld van Noord
naar Zuid gaat. Een deel daarvan
komt zeker niet meer terug.
We moeten het in de komende jaren
indringend hebben over de ‘fi naliteit’
van de integratie, anders gezegd:
wat is de uiteindelijke vorm die de
Europese Unie moet krijgen? Zonder
vergezicht gaat het niet langer. Links-
liberale politici als Alexander Pechtold
en Guy Verhofstadt zijn daarover
duidelijk en dat siert ze. Volgens
hen moeten we een echte federatie
willen, met alles erop en eraan. Een
grondwet die voorziet in een gekozen
president, een volwaardig parlement,
een eigen belastingheffi ng en een le-
ger. Eigenlijk een kopie van het Duitse
of Amerikaanse federalisme, waarbij
de nationale staten worden gezien als
deelstaten.
Die vraag naar het einddoel van Eu-
ropa is altijd ontweken. Dat was een
heel productieve vermijding, want
iedereen wist dat alleen iets tot stand
kon worden gebracht als stap voor
stap, van compromis naar compro-
6
7
mis, de integratie in de Europese
Gemeenschap vorm zou krijgen. Juist
door de vraag naar de fi naliteit niet
voorop te stellen konden voor- en
tegenstanders van een federalisme,
konden vooral Frankrijk en Duitsland,
samenwerken. Een Amerikaanse ken-
ner, Stanley Hoffmann, omschreef de
integratie daarom als ‘een beweging
zonder doel’.
Er komt een moment dat gekozen
moet worden voor meer of voor
minder integratie. Dat moment is
nu aangebroken: de technocratische
methode is inderdaad uitgeput. En
wanneer we alles afwegen lijkt de
keuze voor meer Europa duidelijk.
Maar de prijs van federalisering is
ook duidelijk, want verdere integratie
is ondenkbaar met alle lidstaten van
de Unie, al was het maar omdat de
Britten er mordicus tegen zijn. Meer
Europa kan alleen in een kleiner
Europa. En dat zal dus een Unie zijn
zonder de landen waarmee Neder-
land zich het meest verwant voelt,
zoals het Verenigd Koninkrijk en de
Scandinavische landen. Hoe zal de
relatie zijn van een federale unie
tot de overige lidstaten? Over die
vragen hoor je nooit iemand als Guy
Verhofstadt.
Aan Vlaamse politici zou je zo graag
eens willen vragen: wat zijn de les-
sen die zij trekken uit het langzame
ontbindingsproces van België? Hoe
kunnen ze met zoveel vertrouwen
spreken over de eenwording van
meer dan twintig landen, met zeer
uiteenlopende geschiedenissen,
terwijl het hen niet is gelukt om hun
eigen land bijeen te houden, om het
Vlaamse nationalisme te beteuge-
len? Wat zegt die mislukking over de
toekomst van Europa? Ik denk dat de
schrijver Van Istendael gelijk had toen
hij schreef: ‘L’Europa sera belge ou ne
sera pas.’ Vrij vertaald zegt hij: Europa
moet zich ontwikkelen naar het
evenbeeld van België als meertalige
democratie of het zal mislukken. Dat
schreef hij in de jaren dat België nog
redelijk goed functioneerde, maar
inmiddels zijn we bijna twintig jaar
verder en drijven Walen en Vlamingen
steeds verder uiteen.
Dat pleidooi voor een federaal Europa
is krachtig en tegelijk een beetje
wereldvreemd. De ondertitel van het
boek dat Verhofstadt schreef over de
kredietcrisis – ‘Hoe Europa de wereld
kan redden’ – duidt op een nogal ont-
hechte blik op de wereld. We hebben
de afgelopen jaren toch gezien hoe
datzelfde Europa bij India en China
moest bedelen om steun bij het
oplossen van de eurocrisis? Het is
toch een merkwaardig eurocentrisme
om te denken dat Europa nog steeds
de zorgen van de wereld op zich kan
nemen?
Mijn conclusie is dat de Europese
Unie een gemengde orde is en ook
in de toekomst moet blijven. Met
gemengd bedoel ik dat naast federale
instituties – zoals een Europees
Gerechtshof of een Europese Centrale
Bank – ook vormen van intergouver-
nementeel bestuur – zoals de raad
van regeringsleiders, de Europese
Raad – nodig zullen blijven. Anders
gezegd: de nationale staten zullen
geen deelstaten worden in een fede-
ratie. Die illusie moeten we defi nitief
achter ons laten.
Een Europa met de huidige ze-
venentwintig staten kan nooit een
Verenigde Staten van Europa worden
en moet dat ook niet willen worden.
Het Europese Parlement kan in het
veeltalige Europa niet zonder een
grotere betrokkenheid van natio-
nale parlementen. Die verwevenheid
moet het uitgangspunt zijn voor het
denken over een politieke vorm voor
Europa. Een duurzame unie heeft de
legitimiteit van nationale staten nodig
en omgekeerd kunnen die staten
niet langer functioneren zonder de
samenhang die deze unie biedt. Want
het is waar: in een wereldwijde markt
die wilder is dan ooit kunnen landen
als Nederland en België, maar ook
Frankrijk het niet alleen.
III‘Europa’ is het laatste grote bescha-
vingsideaal, met alle taboes die bij
zulke idealen hoort. Het doel is zo
met grote woorden beleden dat over
de middelen die naar dat doel leiden
moeilijk een rationeel debat kon
worden gevoerd. Al bij Jean Monnet
valt op hoezeer in het ontwerp van
de kolen- en staalgemeenschap doel
en middel werden vereenzelvigd. In
zijn memoires lezen we dat alleen
federale instituties een waarborg
van vrede bieden: ‘de methode, de
middelen en het doel waren vanaf nu
onlosmakelijk verbonden’. Ligt in die
gelijkstelling van doel en middel niet
een democratisch tekort opgesloten?
77
Want de kern van een democratie is
toch dat men het over doelen eens
kan zijn en heftig over de middelen
kan verschillen?
Een diep gevoeld ‘nooit meer
oorlog’ is bij herhaling gebruikt om
specifi eke vormen van integratie te
bepleiten, zoals de euro. Een politi-
cus als Helmut Kohl wist het zeker:
zonder verankering van zijn land in
een muntunie zouden de geesten
uit het verleden weer terugkeren. De
recente eurocrisis laat zien dat we
verstrikt dreigen te raken in angst-
beelden die te maken hebben met de
vorige oorlog. We hebben een op de
toekomst gerichte rechtvaardiging
van integratie nodig.
Daarbij gaat het allereerst om de re-
latie van Europa tot de buitenwereld.
De schuldenberg van het Westen
en het overschot in China wijzen op
een fundamentele verandering in
de wereld. Er ontstaan meer polen
in de wereldeconomie. En, nog
belangrijker, de opkomst van China
staat niet op zichzelf. Er is een grote
convergentie tussen armere en rijkere
landen in de wereld gaande en dat is
goed nieuws. Dat was toch de droom
van alle ontwikkelingssamenwerking.
Meer dan driekwart van de landen
in ontwikkeling liet in de afgelopen
tien jaar een hogere groei zien dan
Amerika of Europa.
Een nieuw verhaal over ‘Europa’ moet
dan ook niet meer Berlijn, maar Bei-
jing als vertrekpunt kiezen; niet meer
in Parijs maar in Sao Paulo. Anders
gezegd: we kunnen Europa alleen als
binnenland ervaren als we ons een
voorstelling maken van een nieuw
buitenland. Het ‘nooit meer oorlog’
is een vorm van eurocentrisme die
langzaamaan is achterhaald. Op een
onbedoelde manier richt het de blik
voortdurend naar binnen, terwijl een
wezenlijk motief voor de integratie
buiten het continent ligt. ‘Europa’ is
de enige schaal om zelfbeschikking
in de wereldeconomie uit te oefenen,
dat wil zeggen om een eigen samen-
levingsmodel vorm te geven. Als dat
klopt gaat Europese integratie niet
om soevereiniteitsverlies, maar om
toegenomen invloed door gezamen-
lijk handelen.
Daar komt nog iets bij. Het grootste
veiligheidsprobleem ligt niet in het
hart van Europa – de Frans-Duitse
rivaliteit die Jean Monnet slapeloze
nachten bezorgde – maar aan de
randen. Dat die grens nu zo ver in het
Oosten ligt is de grootste bijdrage
van de Unie aan de vrede in Europa.
Het is moeilijk om te zien wat niet is
gebeurd, maar had kunnen gebeuren.
Zonder de discipline die uitging van
het vooruitzicht om bij de Unie te
gaan horen, was er meer misgegaan
in wat nu een tamelijk vreedzame
overgang is geweest van het commu-
nisme naar de democratie.
De uitbreiding van de Unie is een
grote verworvenheid. Maar die heeft
wel een prijs. Door de uitbreiding
grenst de Unie nu overal aan insta-
biele regio’s. We zijn omgeven door
een zone van landen die met Noord-
Afrika, de Balkan, het Midden-Oosten
en de voormalige Sovjetrepublieken
tot de meest onveilige in de wereld
behoort. De Unie moet dus vroeger
of later ook een veiligheidsgemeen-
schap worden. En dat begint ermee
een duidelijk idee te hebben over het
onderhoud van een gemeenschap-
pelijke buitengrens. Het is een illusie
om te denken dat een Europa dat alle
nadruk legt op vrij personenverkeer,
maar niet tegelijk op een aantoonbare
manier bescherming geeft, zich kan
verweren tegen de groeiende scepsis.
Paul SchefferHoogleraar Europese Studies bij het
Department of Culture Studies van
de Tilburg School of Humanities
Het souvenir van Annemeike Tan‘Deze vlag heb ik gekocht in Beijing op 1 oktober, de Nationale dag van de
Volksrepubliek China. Nu hangt hij op mijn slaapkamer. Dan kan ik vast wennen
aan de “China-centric world” die zich volgens kenners aan het voltrekken is.’
Want de kern van een democratie is
toch dat men het over doelen eens
Het souvenir van Annemeike Tan‘Deze vlag heb ik gekocht in Beijing op 1 oktober, de Nationale dag van de
Volksrepubliek China. Nu hangt hij op mijn slaapkamer. Dan kan ik vast wennen
aan de “China-centric world” die zich volgens kenners aan het voltrekken is.’
8
99
Donald Loose
Willem Witteveen
Reacties Willem Witteveen en Reacties Willem Witteveen en Reacties Willem Donald LooseWitteveen en Donald LooseWitteveen en Reacties Willem Witteveen en Donald Loose
Twee wetenschappers hebben gereageerd op Paul Scheffers artikel. Als eerste is het woord aan Willem Witteveen, hoog-
leraar aan het Department for Public Law, Jurisprudence and Legal History van de Tilburg Law School. Vervolgens rea-
geert Donald Loose, universitair hoofddocent aan het Department of Philosophy van de Tilburg School of Humanities.
Scheffers pleidooi voor een gemende orde is zinnig, maar in mist gehuld. Hoe moeten al die nationale, transnationale
en internationale instituties met elkaar samenwerken? De details zijn heel belangrijk. Zal het een arrangement worden
dat hoofdzakelijk bureaucratisch is? Zullen alleen de economische belangen gehoord worden? Zijn er elementen van
iets wat op democratie lijkt mogelijk? Het wordt tijd voor concrete voorstellen, gevolgd door scherp debat. Zelf heb ik
het wondermiddel ook niet in handen. Maar we zouden kunnen beginnen met eisen te stellen aan onze eigen binnen-
landse politiek. De politieke leiders van alle partijen zouden meer werk moeten maken van hun denkbeelden voor een
Europese politieke orde die realistisch is, maar ook een perspectief biedt op een beter arrangement dan we nu hebben.
Een politieke verbeelding van Europa, in plaats van een debat dat alleen over geld gaat en over buitenlanders. Europa
is ook van ons, het is ook een lege plaats die we met eigen denkbeelden, plannen, activiteiten en organisatievormen
kunnen bewonen. Om praktisch te worden: ik zou er voorstander van zijn de Nederlandse leden van het Europese
parlement ook lid te maken van de Tweede Kamer met een raadgevende stem en ze in de Haagse debatten hun Euro-
pese perspectief te laten inbrengen. Omge keerd zou het makkelijker moeten worden om Nederlandse parlementariërs
die geen lid zijn van het Europese Parlement daar wel aan debatten te laten deelnemen. Zo kunnen we de gescheiden
circuits die we nu hebben met elkaar verbinden en ontstaat een structuur waarin het debat over en weer minder illusies
zal hoeven kennen.
En dan zullen de media mee moeten bewegen en ook de politiek minder als een veredelde Haagse dorpspolitiek moe-
ten presenteren. Terwijl ik dit schrijf zit ik op de internationale universiteit van Venetië, waar studenten met 28 natio-
naliteiten een semester studeren en de staf uit vele landen komt. We lezen de internationale kranten, waarin weinig te
vernemen is over de Nederlandse preoccupaties. Het algemene beeld is eigenlijk dat de Nederlanders zich achter hun
mentale dijken diep in hun eigen gelijk hebben teruggetrokken en niet meer mee willen doen met het debat. Neem van
mij aan dat zodra je enige afstand neemt tot Nederland er ook interessante en belangrijke denkbeelden te vernemen
zijn. We moeten onze mentale grenzen openzetten en als Nederlanders de ruimte van Europa weer durven betreden.
Europa wird ‘Deutsch’ sein oder nicht sein. Dat is voor Nederlanders wellicht een even bittere pil om te slikken als het
gevleugelde woord van Van Istendael ‘L’Europe sera belge ou ne sera pas’ dat voor Vlaamse nationalisten is. Duitsland
heeft Europa niettemin een historische les gelezen. Democratieën lijken gepreoccupeerd door gelijkheid en achten de
vreedzame collectieve samenleving in vrijheid vanzelfsprekend. Eender welke ongelijkheid roept dagelijks verontwaar-
diging op; de gevolgen van desinteresse voor de gemeenschappelijke politieke vrijheid merk je pas als het te laat is.
Duitsland heeft die les uit zijn verleden geleerd. België heeft ze sinds zijn bestaan gerepeteerd. Duitsland heeft de naar
binnen gekeerde identiteit ingeruild voor het symbool van politieke vrijheid. De D-Mark, die aan beide kanten van zijn
verdeeld bestaan als beider symbool van eigen identiteit bij uitstek gold, werd een met anderen gedeelde euro. Die
gemengde orde van het Europa van verenigde staten heeft – net als de Europese munten – een fascinerende keerzijde.
Alle Europese staten moeten niet alleen in die zin ‘Deutsch’ leren denken; Duitsland zal van de weeromstuit voortaan
ook Europees moeten zijn of het zal niet zijn. Net zoals la Belgique sera européenne ou elle ne sera plus. Niet de euro maar
de verbeelding van zijn beide kanten kan Europa redden. De vraag is of de burgers van naties die door de geschiedenis
als nationale eenheid minder werden belaagd of volkeren die zich in hun identiteit altijd al door meerderen bedreigd
wisten die wederzijdse erkenning zullen inzien als hun enige toekomst.
Boek InEuropaBoek In Europa
gelezen in de 21ste eeuw
Sander bax, universitair docent literatuurwetenschap en cultuurgeschiedenis
‘Linkse Kerk’ teboekstaande, positie te kiezen.
Wie – zoals ik – In Europa jaren later pas leest, ziet hoe
Maks politieke uitlatingen werden gekleurd door de
inzichten die hij opdeed tijdens zijn reis door Europa:
hoewel hij het verhaal van honderd jaar vertelt, valt op
dat de twee wereldoorlogen in zijn verhaal hun schaduw
overal overheen werpen. Het besef dat fascisme en
nationaal-socialisme de geschiedenis van een eeuw heb-
ben bepaald, moet bij Mak de vrees voor een opleving
van vreemdelingenhaat hebben doen oplaaien. Mede
daarom wellicht geeft dit boek een indringend antwoord
op de vraag wat de fundamenten van Europa zijn: het is
een project dat gebouwd is op een catastrofe, maar juist
daarom is het zo’n belangrijk project. Mak is verbaasd
als hij merkt hoe verschillend er in Duitsland en Neder-
land wordt gereageerd wanneer in 1999 de strijd om Ko-
sovo plaatsvindt, die hij ‘een oorlog omwille van Europa’
in 1998 reisde historicus/journalist geert Mak op uitnodiging van NRC Handelsblad door Europa om de stand van zaken te peilen. De reis leverde een boek en een televisieserie op, waarmee Mak duizenden lezers en kijkers wist te interesseren voor de geschiedenis en de verhalen van Europa. Sander bax en Hille van der Kaa, twee universitair docenten van de faculteit, lezen In Europa opnieuw.
Geert Mak heeft zich altijd gepositioneerd tussen de be-
roepshistorici (hij is geen wetenschapper en wil dat ook
niet zijn) en de literaire schrijvers (hij benadrukt sterk
dat hij een non-fi ctie schrijver is – hij vertelt verhalen die
ooit echt zijn gebeurd). Die positie tussen specialismen
is typerend voor wat wij Tilburgse cultuur- en literatuur-
wetenschappers een publieke intellectueel noemen. Mak
vertelt zijn verhalen niet alleen door het schrijven van
een mooi en goed verkocht boek, maar hij treedt ook
veelvuldig naar voren in de publieke media. Hij deed in
1999 al verslag van zijn reis voor NRC Handelsblad; later
maakte hij een populaire televisieserie naar aanleiding
van het boek. Daaruit blijkt dat hij een sterke behoefte
heeft om te spreken voor een groot publiek. In die
periode mengde Mak zich in het verhitte debat over de
multiculturele samenleving en hij deed dat door een
tegendraadse, want op dat moment als ‘multiculti’ en
10
Boek InEuropa
Hille van der Kaa, docent Data journalismde Vereniging der IJsvletschippers voor een gedegen
onderzoeksverhaal over de risico’s van het werken op
een ijsvlet. Mijn laatste verhaal tik ik over de redders van
de boot; een groep schippers die elkaar via de Facebook
groepspagina ‘Stop de ijsvlet’ vonden. Een samenvatting
van hun updates is zo gemaakt.
Aan het einde van de dag kijk ik teleurgesteld naar mijn
bezoekcijfers. Mijn producties zijn wijd verspreid, maar
niet onder mijn naam. En ik vraag me vertwijfeld af
mijn werk over honderd jaar ook nog leeft. En waar de
opvolger van Mak mijn grote verhalen en duizend kleine
geschiedenissen dan toch terug gaat vinden.
Geert Mak bracht tijdens zijn reis door Europa iedere dag
verslag op de voorpagina van NRC Handelsblad. Deze
losse verslagen vormden het startpunt van zijn in 2004
verschenen epos In Europa. Zijn eerste verslag start in de
kelder van de krant. ‘Daar leven ze nog in de leggers, de
grote verhalen en de duizend kleine geschiedenissen.’
Mak parafraseert: ‘ ... Het was guur onweer, die eerste dag
van het jaar 1900. De bladen berichtten over kruiend ijs,
angstige polderbewoners en de ijsvlet van de Enkhuizer
postdienst, die tussen Urk en Kampen was kwijt geraakt.’
Ik bedenk me hoe zou het zijn om anno 2012 verslag te
doen van een verloren ijsvlet. Ik zou het waarschijnlijk
ontdekken via een tweet van @botenkijker ‘IJsvlet op drift
#ohmygod #ijsvlet2012’, die voor mijn gemak direct een
fotootje bijsluit zodat ik kan zien wat een ijsvlet is. Tiental-
len Twitterreporters volgen de ijsvlet via trending topic
#ijsvlet2012 en ik monitor op mijn beurt hun foto’s en
fi lmpjes, die ik direct via een liveblog en een kekke visuali-
satie op mijnnieuws.nl publiceer. Ik volg de berichtgeving
van de concurrent – zie tot mijn schrik dat deze beter is
dan de mijne – en trek zijn site leeg met een spider. Via
de Hyvespagina van de ijsvletschipper kom ik in contact
met zijn overbezorgde familieleden en maak een tranen-
trekkende update. Ik haal er snel wat open data bij van
noemt. Teleurgesteld stelt hij vast dat ‘ieder wij-gevoel, ie-
dere vorm van Europees patriottisme, ontbreekt’. Aan het
slot van zijn boek stelt Mak terecht vast dat de Europese
Unie dan weliswaar een eind op weg is als economische
eenheid, dat voor verder succes een ‘gemeenschappelijke
culturele, politieke en bovenal democratische ruimte’
nodig is. Enerzijds heeft zijn eigen boek laten zien welke
cultuurgeschiedenis de Europese landen delen, anderzijds
is hij ook gestuit op de afwezigheid van Europees patriot-
tisme. Hij eindigt zijn boek met de hoopvolle gedachte
dat het Europese project steeds meer doordringt tot de
dagelijkse realiteit van iedere burger, maar die gedachte
krijgt iets wrangs als je hem leest in een tijd waarin
politieke partijen hoogtij vieren die het Europese project
failliet verklaren en waarin zelfs de economische eenheid
van Europa aan een zijden draadje hangt.
De publieke intellectueel Geert Mak heeft een fascinatie
die wij onderzoekers aan de Tilburgse Faculteit Geestes-
wetenschappen ook hebben: het (kritisch) overdenken van
de culturele, historische, politieke en fi losofi sche funda-
menten van Europa is een van de belangrijkste doelstellin-
gen die de faculteit zich bij haar oprichting in 2007 stelde.
Het souvenir van Ingeborg van Overhagen
‘Der Schweizer Kuh – Dit was een
afscheidscadeau voor mijn vertrek uit
Zwitserland en staat nog altijd bij ons thuis
te pronken in het keukenraam.’
dagelijkse realiteit van iedere burger, maar die gedachte
Het souvenir van Ingeborg van Overhagen
– Dit was een
afscheidscadeau voor mijn vertrek uit
Zwitserland en staat nog altijd bij ons thuis
te pronken in het keukenraam.’
11
operation of the legal system, and the
Structuralist model should work from
the bottom up based on associations
with other Europeans by means of
interactions and the realization that
Europeans have a lot in common.
Perhaps it would help to get the
viewpoints from people who can
look at Europe from a distance, but
yet who can identify with Europe by
living and working there. To this aim,
I interviewed an unrepresentative
sample of colleagues working on
the third fl oor of the Dante building
who grew up and have lived most of
their lives outside the EU to fi nd out
what their views are on the European
Identity and how they experience this.
These colleagues all come from the
East, either just within or just outside
Dante’s European identitywhat exactly is that elusive thing called European identity? Perhaps it helps to see what the rest of the world thinks about it, says dr. Paul Vogt. He performed some explorative research in the corridors of our own Dante building, asking people from iran, iraq, Turkey and russia the question: does ‘the European’ exist?
Europe. Afra Alishahi, assistant
professor at the Department of
Communication and Information
Sciences (DCI), comes from Iran,
Susan Al Naqshabandi, also assistant
professor at DCI, comes from
Iraq, Seza Dogruöz, post-doc in
e-Humanities, comes from Turkey
and Yevgen Matusevych, PhD student
in e-Humanities, comes from Russia.
Asked what they think of European
Identity, I got – not surprisingly –
four different answers. Identity is
a very personal feeling that people
experience. One commonality that
was mostly expressed is that Europe
is so diverse that it is very hard to
speak of one European identity. As
Afra puts it: ‘Europe is such a wide
and varied place. It covers so many
With the EU’s aim to keep Europe
united, it is crucial that its citizens
identify with Europe – or at least
with the EU. Since the 1990s a lot
of research has been carried out
that the European Commission has
funded. The Development of European
Identity/Identities: Unfi nished
Business, published earlier this year
by the EC and which reviews a large
number of these studies, reveals
that individuals’ identifi cation with
Europe is very diverse, and hard to
summarize in this article. The report
proposes two models for identity
formation: a Culturalist model and
a Structuralist model. Very crudely:
the Culturalist model should work
from core European values and
traditions that are expressed to the
people through governance and the
12
different cultures, so I can’t really
reconstruct the European Identity.’
‘There is no one European Identity,
but there are multiple identities’,
says Seza who enjoys being part of
different cultures. So, the question
is whether having multiple identities
should be considered a downside.
According to Yevgen, diversity is a
positive thing where you fi nd many
different languages and the ‘very idea
of coexisting very small territories is
amazing’, because in Russia you can
travel for days without fi nding a lot of
differences among the people.
Perhaps European Identity only exists
when compared against the rest of
the world. ‘Maybe the Chinese think
that the European Identity exists’,
says Yevgen. Seza has observed
that fashion, lifestyle and healthcare
in Europe is sometimes perceived
as the ‘gold standard’ in the US.
Afra, who – while still living in Iran
– viewed Europe as the one of the
most interesting parts of the world
in terms of, for instance, literature,
art or lifestyle confi rms this. A view
that she still has today, though in a
more realistic way. Susan has also
confi rmed the idea she had about
Europe while still in Iraq. She has a
clear positive view of Europe being
very well organized, where the trains
run on time and where you can travel
as a free person. (Yes, dear readers,
European trains really run on time
compared to most parts in the world,
particularly in the Netherlands, PV.)
The freedom to travel around and
meeting so many different cultures
within Europe is appreciated by all,
Het souvenir van Hieke Kootstra‘Deze klok en schaal van keramiek heb ik gekocht
in Breda, Spanje. Breda is een gemeente in de
Spaanse provincie Gerona in de regio Catalonië.
Het is jammer dat we een klein huis hebben,
anders had ik er nog veel meer keramiek gekocht.’
and it is perhaps the freedom that
is the core of the European Identity.
Coming from a country that has been
in war too much, Susan stresses the
importance of freedom. ‘Where you
go, if you try to stick with the rules,
there are no problems. You are free.’
She thinks that being proud of living
in an association of democratic
countries in peace, and which tries to
bring peace and democracy in other
countries, is – or at least should
be – one of the main aspects of the
European Identity. This is very much
in line with what Umberto Eco said
in an interview with the Guardian on
26 January 2012 (online version).
He said, ‘it is culture, not war, that
cements our (European) identity. The
French, the Italians, the Germans, the
Spanish and the English have spent
centuries killing each other. Today,
we’ve been at peace for 70 years and
no one realizes how amazing that is
any more’.
Regarding the open borders, Afra
says that they ‘may have facilitated
exchange of professionals, scholars
and students, … but I don’t think
it has eliminated cultural diversity.’
However, it seems to her that the
open borders haven’t initiated a lot
of people moving around. Again, this
is in line with what Eco continues
to say in the Guardian that ‘[t]he
university exchange programme
Erasmus … has created the fi rst
generation of young Europeans. I
call it a sexual revolution: a young
Catalan man meets a Flemish girl –
they fall in love, they get married and
they become European, as do their
children. The Erasmus idea should be
compulsory – not just for students,
but also for taxi drivers, plumbers
and other workers. By this, I mean
they need to spend time in other
countries within the European Union;
they should integrate.’
To conclude this unscientifi c study,
I think that we should consider
to stop searching for a European
Identity, because maybe it already
exist, at least in the eyes of the rest
of the world. Moreover, according
to Eco (and our four colleagues),
since ‘there are too many languages
and cultures, the idea of a unique
[European Identity] is a utopia’.
Instead we should appreciate cultural
diversity, because governance and
the operation of the legal system (the
Culturalist model) are not going to
change this cultural diversity, and we
should not wish so. The Culturalist
model should help to maintain the
peace, freedom and democracy, and
facilitate more exchange between
Europeans, so that we can really
appreciate the cultural diversity.
Then, in line with the Structuralist
model, the realization that we do
have a lot in common may emerge
from the bottom up. Perhaps the
most important aspect that we fi nd to
have in common is that we live in a
culturally diverse, yet united and free,
Europe.
Paul VogtAssociate professor at the
Department of Communication and
Information Sciences of the Tilburg
School of Humanities
Vlnr: Yevgen Matusevych, Seza Dogruöz, Afra Alishahi, Susan Al Naqshabandi
13
Kijkers winnen
Over het democratisch belang van een televisieserie
‘Kinderen zijn de kiezers van morgen!’ Politica Byrgitte
Nyborg trekt de deur van haar werkkamer dicht. Het is
zaterdag. Die middag is er een kinderfeestje – de komende
vier uur zijn gereserveerd voor haar gezin. Haar spindoctor
Kasper Juul heeft andere prioriteiten: het doornemen van
de speech voor het slotdebat. Over drie dagen beginnen de
verkiezingen in Denemarken. De peilingen zijn de Midden-
partij niet gunstig gestemd. Wil de partij kans maken op
een ministerspost, dan moet er nagedacht worden over een
doeltreffende mediastrategie. Kiezers winnen is wat nu telt!
Bovenstaande scene speelt zich af in de eerste afl evering
van de veelgeprezen Deense televisieserie Borgen [De
Burcht]. De serie ontleent haar naam aan het regerings-
centrum Christianborg in Kopenhagen. In dit gebouw
zijn zowel het Deense parlement als de kantoren van de
regeringsleider gehuisvest. In Denemarken kijken weke-
lijks anderhalf miljoen mensen – meer dan een kwart van
haar inwoners – naar de serie. Twee seizoenen lang treden
we in de binnenwereld, het werk- en privéleven, van de
hoofdrolspelers: de minister-president, de spindoctor van
de minister-president, de vriendin van de spindoctor (een
journaliste) en haar werkgever (hoofdredacteur bij een
groot nieuwsstation).
Een Deense televisieserie inspireert Europese politici. birgitte nyborg, leider van de ‘Moderate Party’ wordt prime minister en moet zien te schipperen tussen haar werk en gezin, haar spindoctor en haar echtgenoot, en langzaam transformeert zij van idealist tot pragmaticus. Politiek kan niet persoonlijk blijven. adembenemende televisie.
14
Wie wordt de nieuwe minister-president van Dene-
marken? In afl evering één van de serie volgen we het
machtsspel tussen politiek en media, in aanloop naar de
verkiezingen. ‘Peilingen mogen nooit het beleid bepalen’,
zo spreekt politica Byrgitte Nyborg vol overtuiging uit. Op
het moment dat haar spindoctor met onrechtmatig verkre-
gen en belastend bewijsmateriaal komt tegen de huidige
minister-president van Denemarken, weigert zij deze
informatie publiek te maken: ‘Ik zou het mezelf nooit ver-
geven als ik op die manier aan de macht kwam.’ Tijdens
het slotdebat stemt Byrgitte Nyborg de publieke opinie
gunstig met een vlammend betoog over een gedroomde
samenleving, die stoelt op democratische basisprincipes.
Op de dag van de verkiezingen behaalt haar socialistische
partij, geheel onverwacht, de meerderheid van stemmen.
De eerste vrouwelijke premier van Denemarken is een feit.
In de loop van de serie ziet de kijker Byrgitte Nyborg zich
ontwikkelen als een uitstekend onderhandelaar. Een rol
die zij zich niet alleen in haar nieuwe functie eigen maakt,
maar ook minder succesvol uitspeelt in privésituaties
thuis. ‘Ik verlang naar de vrouw op wie ik ooit verliefd
werd, niet naar de minister-president!’, zegt haar man.
Houdt minister-president Nyborg zich staande, wanneer
haar persoonlijke leven met man en kinderen dreigt te
worden opgeofferd aan het politieke belang? Blijft zij in
haar nieuwe topfunctie trouw aan haar oorspronkelijke
idealen, of wint het pragmatisme en het compromis?
In Borgen volgen we de dilemma’s waar de kersverse
regeringsleider zich voor gesteld weet: kiezen tussen een
economisch miljardencontract of het handhaven van
persoonlijke integriteit, tussen het welzijn van de partij
of een persoonlijke vertrouwensrelatie. Actuele Europese
thema’s – een militaire missie in Afghanistan, hervormin-
gen in de zorg, de opkomst van het populisme, Afrikaanse
vredesonderhandelingen – worden in de serie opgevoerd
als platform voor het tweevoudige plot: verandert een
mens onder invloed van macht; wordt de waarheid door
de media gemanipuleerd?
Het script van de realistische politieke dramaserie loopt
op de werkelijkheid vooruit. Een jaar nadat de serie in het
leven is geroepen, krijgt Denemarken daadwerkelijk zijn
eerste vrouwelijke premier: Helle Thorning-Schmidt. Deze
‘echte’ Deense premier, die qua imago dikwijls vergeleken
wordt met haar fi ctieve personage Byrgitte Nyborg, onder-
vindt hinder van het succes van haar alter ego. Een beeld
waar bijna niet tegenop te boksen valt. Misschien kan
haar spindoctor de scenarioschrijvers van Borgen om ad-
vies vragen. Het spelen van het politieke spel via de door
hen geschreven dialogen, vergroot de kans op een derde
regeringstermijn aanzienlijk. Voor Byrgitte Nyborg is deze
overwinning reeds behaald. In maart 2013 verschijnt het
lang verwachte vervolg op Borgen (seizoen drie). Kijken!
Liesbeth HoevenPromovendus bij het Department of Culture Studies van
de Tilburg School of Humanities
Het souvenir van Joke Hellemons‘Ik heb ze in Brussel gekocht vrij snel na het
verdrag van Maastricht voor mijn twee zoons als
toekomstige Europeanen.’
‘Politiek heeft me altijd al geboeid. Ik was 20 toen de Berlijnse muur viel en er staan zoveel historische momenten in mijn geheugen gebeiteld, voorbeelden van hoe democratie kan werken. [...] Ik had zin om voor één keer een idealistisch verhaal te vertellen dat tegelijk ook realistisch is, of dat hoop ik toch. Ik wou laten zien dat democratie heel mooi kan zijn. En heel triest.’ Adam Price, scenarioschrijver van Borgen
15
Maandag 3 septemberDeadlinedag op mijn werk. Het boek De verbeelding van
Marga Klompé. Perspectieven op de toekomst, onder redac-
tie van Erik Borgman en mijzelf, moet naar de uitgever.
Het zal worden gepresenteerd op de Dies van de univer-
siteit op 9 november, ter gelegenheid van de honderdste
geboortedag van Marga Klompé – de eerste vrouwelijke
minister van Nederland.
Klompé was een Europese vrouw. Haar moeder was een
Duitse maar in het gezin werd Nederlands gesproken.
Tijdens de Tweede Wereldoorlog ging Marga in het verzet,
onder pseudoniem Dr. Meerbergen. Zij benaderde het
verzet vanuit een burgerlijk perspectief. Een voorstel om
Duitse gevangenen te executeren hield ze tegen: ‘Er zijn
genoeg forten in Nederland waar ze vastgehouden kunnen
worden.’ Deze gevangenen hadden recht op een onafhan-
kelijk juridisch proces.
wie het over Europa heeft, heeft het ook over de wereld buiten Europa. Mirjam van reisen, hoogleraar internationale sociale verantwoordelijkheid, weet daar alles van. Voor DanTE hield de hoogleraar vier dagen lang een dagboek bij.
Mirjam van Reisen en haar man Simon
met hun kinderen Robyn, Ed, Nick,
Misha, Naomi, Joelle en Luana.
16
Klompé was vervolgens de eerste vrouw die zitting nam
in de parlementaire vergadering van de Raad van Europa.
De Europese politiek fascineerde haar. Tijdens haar reizen
door Europa schrok Klompé van de armoede in andere
landen. In haar dagboek dat door Iris Plessius is geanaly-
seerd schrijft Klompé over armoede: Europees en interna-
tionaal, een gemeenschappelijke verantwoordelijkheid.
Klompé hechtte veel belang aan het idee van menselijke
waardigheid, begrepen vanuit een spirituele bron van
leven. Vanuit deze beschouwing heeft Klompé respect
voor verscheidenheid, vanuit de erkenning van het unieke
van iedere mens. Haar vertrekpunt is ‘liefde en rechtvaar-
digheid’. In de Europese samenwerking gaat het haar ook
steeds om respect en samenwerking.
Het boek moet af. Het ontwerp voor de kaft is een idee
van Liesbeth Hoeven om de verbeelding van Klompé
zichtbaar te maken met toepassing van een Andy
Warhol-techniek op een foto van Klompé. Het boek is het
resultaat van een inspirerende samenwerking met onze
valorisatiegroep, Religion and Values, onder leiding van
Erik Borgman.
Ik ren naar de opening van het academisch jaar. Zoals
ieder jaar ben ik te laat om mijn toga aan te kunnen
doen, wat ik nochtans wel belangrijk vind om de zicht-
baarheid van vrouwelijke hoogleraren te verhogen. Het
is een mooie zitting en Hein van Oorschot houdt in zijn
afscheidsrede een vlammend betoog voor meer Europa in
het onderwijs. Ik ben het daar hartgrondig mee eens. En
ik ben blij wanneer ik de aankondiging zie van de Dies die
verbonden wordt aan Marga Klompé. De projectie van
het gezicht van Klompé over een studente is een prachtige
verbeelding. De jongere generatie die het gedachtegoed
verder draagt in het hedendaagse.
Woensdag 5 septemberBijzondere dag thuis: vandaag gaat mijn zoon voor het
eerst naar een internaat. De drie zussen zijn verdrietig,
ze zullen hem missen. Ook zijn papa kan zijn tranen niet
bedwingen. Gelukkig zal hij op vrijdag terug zijn.
’s Avonds wordt er druk met hem geskyped, in het Frans
met de zussen, in het Nederlands met mama en in het En-
gels met papa. Het zijn Europese burgers, deze kinderen,
met een Engelse vader, Nederlandse moeder, wonend in
het Franstalige Wallonië.
Wanneer we thuis bezoek hebben wordt er met grote
ogen van verbazing aangehoord hoe het tafelgesprek
zich in Frans, Engels en Nederlands voltrekt. De kinde-
ren zwaaien moeiteloos over van de ene taal naar de
andere. In welke taal een zin gezegd wordt hangt af van
de taal van degene die ze aanspreken, of aan wie ze een
antwoord geven. Ook in restaurants wordt er gevraagd:
maar wát zijn jullie nu, Nederlands, Frans, Engels? Mijn
dochter vertelt me over een artikel dat ze moet lezen over
meertaligheid. ‘Iedere nieuwe taal die men spreekt, geeft
een nieuwe geest.’ Ik vraag haar of het klopt. Ze kijkt me
peinzend aan en knikt beamend. Als je de taal spreekt kun
je pas echt weten hoe men denkt, zegt ze.
17
burger in Europa Dagboeknotities
Het souvenir van Frank Westland‘Omdat vooral de koudste en natste plekjes van Europa mij een lekker
warme-trui-gevoel geven, draag ik soms uit heimwee ‘my Irish jumper’
en dat terwijl het in ons Dante-gebouw daar toch vaak te warm voor is.’
17
Ze kunnen de talen spreken, maar zo’n Europees bestaan
is voor een gezin nog niet eenvoudig. We lopen op tegen
regelgeving die tegenstrijdig is en waarbij de wetgeving in
het ene land haaks staat op die in een andere land. Vooral
de wettelijke kant van het Europees burgerschap is een
ramp. En een Europese identiteit? Mijn kinderen moeten
straks kiezen. Ze hebben een Nederlands paspoort, zijn
groot geworden in België, voelen ook een sterke Engelse
verbondenheid. Maar de ene nationaliteit sluit de andere
uit. En het Europese paspoort bestaat nog niet. Geen won-
der dat we niet opschieten met de eenwording!
Donderdag 6 septemberIk begin de dag op mijn kantoor in Brussel. In de straat
staat een politie-escorte te wachten, kennelijk een
staatshoofd dat de Europese Commissie bezoekt. De zon
weerkaatst fel van het Berlaymontgebouw door het raam
op mijn bureau. De stagestudenten laten mij de invoering
van gegevens in de database zien. Zij hebben honderd
uur interviews geanalyseerd. De interviews zijn uitgevoerd
in een lokale taal en vervolgens vertaald naar het Engels.
Deze interviews zijn gehouden met slachtoffers van men-
senhandel die vastgehouden worden in de Sinaï.
Ik ben trots op de studenten. De interviews getuigen van
afschuwelijke situaties. Die wanhoop laat je niet koud.
De studenten komen uit verschillende Europese landen
en maken gebruik van hun achtergrond. De Italiaanse
studenten hebben aanvullende interviews gedaan met
de vluchtelingen die uiteindelijk in Italië beland zijn. De
Vlaamse studente heeft een zeer gedegen literatuuronder-
zoek gedaan. De Franse studenten hebben de interviews
in de database gezet. Ze schrijven in het Engels.
Ik word gebeld dat een rapportage van CNN hierover
uitgezonden wordt op 22, 23 en 24 september. Er wordt
ook door CNN, net als door ons, een verband gezien met
orgaanhandel. De slachtoffers van de mensenhandel die
in de Sinaï belanden, komen vooral uit Eritrea; een land
dat gebukt gaat onder een extreme repressie. Tijdens de
interviews worden ze extra gemarteld, ook dát is te lezen
in de interviewscripts. De slachtoffers moeten losgeld zien
te krijgen. Dit losgeld kan oplopen tot $40.000.
De projectie van het gezicht van Marga Klompé over een studente. De jongere generatie die het gedachtegoed verder draagt in het hedendaagse. Beeld ontworpen voor de 85ste Dies Natalis van Tilburg University.
‘Wat vandaag de gedachte is van een enkeling, is morgen doorgedrongen in de gehele wereld, en er is geen plek meer, waar de opgejaagde mens van vandaag kan vluchten, om de jacht van dit leven […] te ontlopen.’ Marga Klompé, in: Europa bouwt (1954, 6)
op 16 november 2012 vindt het Marga Klompé
Symposium plaats:
A bouquet on the Table: The legacy of Marga Klompé for
an Ethical Approach to Health Care and Ageing in
a Globalised World.
Sprekers uit:
Zimbabwe, Zambia, Liberia, Malawi, VS.
Sprekers: Ruud Lubbers, Annelies van Heijst, Ernst
Hirsch Ballin, Wim Meijer.
Inschrijving:
Meer informatie:
www.tilburguniversity.edu/geesteswetenschappen/
religion-and-values/
18
In de e-mail komt een foto binnen van vier jonge kinderen
die maandag zijn vrijgelaten. Noorse burgers hebben geld
ingezameld. Het vrijkopen is niet goed, maar je kunt je
voorstellen dat dit de harten beroert. Ik stuur de foto door
naar de lay-out, om te gebruiken voor de aankondiging
van de hoorzitting hierover in het Europese Parlement op
26 september.
Een medewerkster van een europarlementariër belt alvast
over de hoorzitting. Wat is eigenlijk de Europese angle?
Ik wijs op het feit dat de EU nog steeds hulp geeft aan
Eritrea, terwijl het gebukt gaat onder een dictatuur en
verdient aan de mensenhandel. Dat moet stoppen. Boven-
dien wordt er door de EU onvoldoende hulp gegeven aan
de VN Vluchtelingenorganisatie om hulp te bieden.
’s Avonds belt Conny Rijken, de mensenhandelspecialist
van Tilburg University. Ze zal maandag een vergadering
bijwonen van Europese experts in Brussel. Ze stuurt me
nog achtergronden en juridische definities, ik ben haar
dankbaar.
Thuisgekomen skype ik met mijn zoon, die heimwee
heeft. Ik vraag me af wat ik zou doen als hij in de Sinaï
vast zou zitten. Ik zou alles doen om hem vrij te krijgen.
vrijdag 7 septemberVergadering op de ambassade van Liberia. De ambassa-
deur die de rector magnificus van Tilburg University en
mij tijdens ons bezoek deze zomer aan Liberia begeleidde,
is in Brussel gearriveerd. We bespreken de komst van
President Ellen Johnson Sirleaf, die tijdens de Dies een
eredoctoraat zal ontvangen. Zij is de eerste vrouwelijke
president van Afrika. Zij zal ook het beeld van Marga
Klompé onthullen in het Dantegebouw. Een ander beeld
zal in de Tweede Kamer komen. Het eerste beeld daar van
een vrouwelijke politica!
Hopelijk zal dit bezoek leiden tot samenwerking tussen de
universiteiten van Liberia en Tilburg. Tijdens de burgeroor-
log is niets blijven staan, en het ontbreekt in Liberia aan
alles, zeker aan scholing en opleiding. De Chinezen hebben
er weliswaar een prachtige campus gebouwd, maar de
professoren ontbreken nog!
Dan gaat de telefoon. Het is Charlot, de zus van Marga
Klompé. Met haar negentig jaar verheugt ze zich op de
herdenkingen van haar zus. Haar gedecideerde stem doet
denken aan Marga: sterke vrouwen. Een voorrecht dat de
universiteit daarmee verbonden is.
Tijd om mijn zoon op te halen van het station. Hij is moe.
’s Avonds het programma doorlopen van het Marga
Klompé symposium over de vergrijzing in Europa en zorg-
migratie. Mijn collega Veerle Draulans bevestigt per e-mail
een spreker. Het wordt op 16 november gehouden op de
universiteit. We zijn blij met de belangstelling, ook uit Libe-
ria en Zimbabwe. Startpunt voor de conferentie is de twee
miljoen mensen van buiten Europa die in 2012 nodig zullen
zijn voor de zorg in Europa. In de geest van Marga Klompé
zal de conferentie bekijken hoe we aan deze Europese uit-
daging het hoofd kunnen bieden door meer internationale
samenwerking. Veel voorbereidingswerk, maar echt iets om
naar uit te kijken!
Mirjam van ReisenBekleedt de Marga Klompé-leerstoel voor International
Social Responsibility bij het Department of Culture Studies
van de Tilburg School of Humanities
19
The Stairs to Fortress Europe If Europe is indeed a fortress, as is sometimes suggested,
you can practically hear the walls crumbling along its
shores. We are in Bari, an Italian port at the center of the
Apulia region – at the very edge of the union but still very
much part of the euro zone, under the blue fl ag with the
Twelve Yellow Stars. There are plenty of European tourists
roaming the streets here. Still, most shop owners – save
for those at McDonald’s – don’t seem to like them very
much, don’t even bother to speak English to them when
they’re asked about prices. And why should they? They’ve
got nothing to prove.
Bari, however, is not our destination. A night ferry is
taking us to Durres, Albania. Sleep, however, is too much
to hope for with a distorted Sean Paul blasting from the
Italian teenagers’ smart phones speakers all night long.
Judging by looks, languages, and routines, there appear
to be only Italians and Albanians on board. Most foreign
travelers might prefer the comfort of a direct fl ight to
Tirana. Arriving from the Adriatic Sea, however, starts
you off quite differently. As soon as you hit the shore,
the landscape that presents itself is one of grey walls,
concrete slabs, and crumbled roads, reminding us of
Africa rather than Europe.
At customs, more kids – without cell phones this time.
Behind the bars separating Albania from the port, they
as Paul Scheffer argues elsewhere in this magazine, Fort Europe
needs clearly circumscribed borders in order to operate effectively. For
those of us just outside of these borders, however, there is another
side to this reasoning. a short impression of Tirana, albania.
20
sing and dance on worn out sandals, asking for a
penny. Taxi drivers jostle to offer the strangers a ride
‘for a special price’. One of them takes us to Tirana,
the capital. We’ve come here for a conference on
architecture – and entering the city, it’s not hard to
see why. Half the buildings you see here are skeletons,
hollow shells. Concept-staircases are sticking out of
the rubble, some of them leading nowhere. It’s like a
construction site on Sundays; the workers have left,
the cranes are standing still. What happened here? On
November 17, 1944 the city was, as the oxymoron goes,
‘liberated from the Nazis by communism’. What ensued
was a substitution of both doctrines and buildings. The
heart of the city was demolished and rebuilt in Soviet-
style. After the decline of the USSR in 1991, the market
economy drove new piles into the ground. Whether
they were to support fl ats, villas or shops is unknown.
What’s certain is that they were built in a bout of
post-communist enthusiasm, with an overestimation
of capitalist funding capabilities. Half fi nished, half
forgotten.
Towering over the city is the International Hotel,
looking as slick and polished as its name suggests. The
conference starts here. It is hard to suppress an ironic
grin stepping from the crumbling Albanian coast into
this sophisticated academic Valhalla. Everyone is dressed
to impress and the exciting atmosphere of this fi rst
international conference in Tirana is almost tangible.
Artan, a 28-year old university teacher who is showing
us around, feels that the communist regime didn’t
result in many improvements – but the development of
education is an exception. ‘Before 1944 the vast majority
of the people were illiterate. Under the communist
regime, however, all kids were expected to get the
same kind of schooling, and this is still a value held
dearly by Albanians today. They want their kids to go to
college and they make the necessary sacrifi ces to get
them there.’ He expects that the majority of Albanian
youngsters are enjoying some form of higher education.
It would explain the number of universities you pass by
in Tirana when you’re driving to the center. Their names
give away the multiple alliances and identities, either
real or imagined: University of Tirana, University of New
York, European University.
Fiona, one of Artan’s students, is one of the young
Albanians in academia. She is living in a dorm near the
university, studying architecture and working weekends
to pay the rent. Her education takes up fi ve full days a
week, from seven in the morning till six in the evening.
With the prospect of a Bachelor’s degree she looks
across the borders to Europe. ‘I plan to go to London
or Berlin for my Master’s, and hopefully fi nd a job there
21
afterwards.’ Fiona is not the only one. Her classmates
all show the same eagerness to leave once their studies
are fi nished. And why shouldn’t they? All of them speak
multiple languages: German, Russian, Turkish, Italian.
There are a lot of places that offer these adolescents a
more stable outlook and job prospect than their own
country. Albania, to Fiona, seems like a machine out of
control. ‘The government is just drilling away recklessly,
putting up new buildings without having any idea what
to do with them.’ Some of her co-students seem to share
this feeling of losing control of their city: at the conference
they show a homemade fi lm in which Tirana’s tower
blocks are animated – expanding and imploding like
beating hearts. ‘We intend to show that, just as much as
we shape these buildings , they shape us’, they explain.
If that is true, it might not only go for these wannabe-
skyscrapers, but also for the countless gas stations
supplying the used Mercedes cars (virtually the only car
brand you’ll see here), or the shady casinos you fi nd
on every street corner. We spot one right next to an old
church. You sin, you repent, you repeat.
While many youngsters are eager to leave their hectic
home country, the scholars on the conference discuss
Albania’s future. On the one side there are the architects
and renovators, who opt to restore or refurbish the old
buildings. Yet their colleagues on the opposite side
argue fi ercely against yet another renewal. ‘Who are
you to tell us something about how Albania should be
rebuilt?’, a professor yells at the young PhD that just
fi nished her presentation on the overhaul of communist
monuments. ‘Well, I’m Albanian’, she retorts, hoping to
convince her interlocutor. ‘I fi nd that hard to believe. The
conference guide says you’re from a French university!’
The discussion rages on for the rest of the day: who here
belongs to the in-group and who to the out-group, who
is entitled to say something about the national future,
and who isn’t? What they all agree on is that going on
like this is no option – sometimes very literally. ‘The
apartment buildings along the shore are actually being
corroded by the water’, Artan tell us in Durres, pointing
at a twenty-story apartment building showing two distinct
construction styles. ‘The owner was allowed to build it half
as high. After a while, he just planted ten more stories on
top of it. Everybody knows it’s not legal and very unstable,
but what can you do?’
Perhaps it’s no surprise that, amidst this opportunistic
building culture, people feel estranged from their
architectural heritage. The amphitheatre in Durres turns
out to be a fi ne example. It’s a historical building in no
way inferior to its neighboring Greek equivalents, except
that here, the place is overgrowing with weeds. People
have started to build houses on the spot, suspicious
of their cultural capital – and maybe even of capital in
general. ‘People are so jealous of one another’, says Fiona.
‘There is this saying in Albania, in which a Turk, an Italian
and an Albanian are each granted a wish. ‘A big house’,
the Turkish guy says. ‘A big car’, says the Italian. And the
Albanian guy? His wish is for their house and their car to
be destroyed.’
The old train station of the Albanian capital provides an
equally interesting illustration. With the absence of any
signs, speakers, trains and people, the station breathes
a cinematic atmosphere. From an aesthetic point of view
it is quite beautiful, from a more practical perspective it
shows the negligible role of public transport. The typical
22
Het souvenir van Anita Vink‘Bij Europa denk ik aan de EU en Turkije, aan
groepsverband en processen van in- en uitsluiting.’
capitalist refl ex in many post-communist countries is
the importance attached to the car. As a result, the veins
of the city are packed with cars and in the absence of
traffi c rules everyone adopts what a Eurocentric observer
might call an ‘Italian traffi c style’. One of the conference
visitors witnessed a terrible and fatal accident,
decreasing the low number of cyclists even further.
The most striking visual oddity, however, can be found
in the northern part of Tirana. On the last day of our stay
we go for a walk there. We’re accompanied by a small
group of students, many of whom admit that they are
here for the fi rst time. Still within the borders of the city,
you reach an unclaimed piece of fl atland. Surrounded
by buildings on the one side and mountains on the
other, this place seems untouched since the fall of
communism. Sheep are grazing among scattered slabs
of concrete. ‘This part of town was included in the plans
to rebuild Albania, but the people living here didn’t
wait for that to happen and got on with their lives’,
says a student. The Tirana River runs right through
the middle of the area. Its banks form a second river,
made up of plastic waste. It might as well have been a
conceptual artwork. A thousand colors; another excess
of possibilities that consumerism brings.
Back at the port, passport checks take fi ve times longer
for us than for the locals. The customs offi cer looks at
our visas with distrust. Let me take a closer look at your
face! Is that really you in that picture? What did you do
in Albania? How long where you here? The little games
of power; eventually, he grins and lets us pass. In the
morning we arrive on the other side of the Adriatic Sea,
at the gates of our fortress. Somewhat sleepy, we fi nd
ourselves amongst weathered people, slowly cramming
themselves into a long and barely moving line. People
waiting for a single customs offi cer to check their
passports, their return tickets, and their alibis before
they can enter the EU. After quite a while we fi gure
out this isn’t the line we’re supposed to be in. Not
without embarrassment we move to the empty line for
Europeans. We fl ash our passports. We pass.
Tom van NuenenPhD at the Department of Culture Studies
of the Tilburg School of Humanities
Nathan de GrootFormer student of the Tilburg School of Humanities
Het souvenir van Anita Vink‘Bij Europa denk ik aan de EU en Turkije, aan
groepsverband en processen van in- en uitsluiting.’
Back at the port, passport checks take fi ve times longer
Het souvenir van Anita Vink‘Bij Europa denk ik aan de EU en Turkije, aan
groepsverband en processen van in- en uitsluiting.’
23
De inspiratie van... inspiratie De inspiratie van...
italiaanse vissoep
Als de bouillon klaar is (en je dus al een keer heerlijk
mosselen of kokkels hebt gegeten), vis je het groen eruit
terwijl je eventueel overgebleven mosselen of kokkels erin
laat zwemmen. Laat een aantal saffraandraadjes een paar
minuten in een kopje lauw water trekken en voeg dit samen
met de vis, zeevruchten, wat tomaten, piri-piri (hoe meer
hoe scherper), tuinkruiden (oregano, bieslook, citroentijm
en weer peterselie), paprikapoeder, garam masala en een
uitgeperste citroen aan de kokende bouillon toe. Die laat
je koken tot de vis uit elkaar valt. Het best is om dit reeds
vroeg in de middag te doen, zodat de soep dan een middag
alle lekkere sappen uit de vis en zeevruchten kan trekken.
Ay, que bom!
Bak er een lekker brood bij (http://www.nrc.nl/ko-
ken/2012/06/21/brood-bakken-in-een-pannetje/) en verwen
jezelf en je gasten op deze overheerlijke soep en… inspiratie
natuurlijk!
Paul VogtUniversitair docent bij het Department of Communication
and Information Sciences van de Tilburg School of
Humanities
Inspiratie krijg ik van heerlijk eten, en omdat je hiervoor
natuurlijk heerlijk eten moet koken put ik ook daar een
enorme inspiratie uit! De meeste inspiratie krijg ik bij het
bereiden van een Italiaanse vissoep. Een van de redenen
hiervoor is de avonturen die ik in Maputo, de hoofdstad
van Mozambique waar ik een aantal jaren heb gewoond,
heb meegemaakt om het recept te vervolmaken.
Deze avonturen beginnen voor een vissoep bij het vinden
van verse vis en zeevruchten. Op de Mercado de Peixe
(vismarkt) in Maputo is het een ware kunst om niet teveel
te betalen én de juiste hoeveelheid mee te krijgen. Ik ben
één keer met 300 gram garnalen thuis gekomen in plaats
van de betaalde 1 kilo. De volgende keer nam ik dus een
kilo suiker mee om de weegschaal van de verkoopster
eigenhandig te kalibreren; dit tot grote hilariteit van de
verkoopsters die de prijsbieding hadden verloren! De
keuze van de vis hangt af van wat er vers gevangen is. In
Maputo is dat bijna altijd roodbaars of barracuda, maar in
Nederland kies ik het liefst voor zeeduivel, victoriabaars of
tilapia, maar zalm kan ook. Als zeevruchten kies ik meestal
grote garnalen en inktvis.
Het mooie van het maken van vissoep is dat het relatief
veel voorpret geeft. Er is namelijk een goede bouillon
nodig, en die krijg je het best door een dag van tevoren
mosselen of kokkels te eten en het kookvocht met de mos-
selgroenten te bewaren. Dit vocht bestaat voornamelijk uit
witte wijn (mijn voorkeur is Chardonnay) en de mossel-
groenten zijn (véél) knofl ook, één à twee uien, een winter-
peen en tuinkruiden, zoals lavas, peterselie en lente-uien.
24
ColumnVeerle DraulansColumnVeerle DraulansColumn
Column Veerle Draulans
Een beetje verscholen
achter mijn pc houdt Jan
Palach toezicht op mijn
werk. Op mijn tiende
verjaardag stak hij zichzelf
in brand op het Praagse
Wenceslasplein. Uit verzet
tegen de genadeloze
censuur en USSR-overheersing. Diep onder de indruk
knipte ik toen het kleine krantenbericht uit en gaf het een
prominente plek op de muur bij mijn favoriete huiswerk-
hoekje. Het door de zon geel geworden stukje tekst, met
akelig ezelsoor, dwarrelde vele jaren later na een wind-
stoot naar beneden… Maar daarmee verdween Jan Palach
niet uit mijn leven. Vele jaren later, voor het eerst in Praag,
moest ik zo spoedig mogelijk naar de gedenkplaats van
Jan Palach gaan. Kippenvelmoment. Emotie. Waarom?
Nostalgie naar het hoekje uit mijn kindertijd? Of omdat hij
het verpersoonlijkte verzet werd tegen politieke onvrijhe-
den? Wellicht beide.
In een mengeling van afschuw en ontzag werd door mijn
ouders en grootouders over ‘het ijzeren gordijn’ gespro-
ken. Mijn kinderlijke verbeelding schoot tekort om die
metafoor te begrijpen. Hoe kon je nu kilometers lang een
gordijn ophangen ‘ergens in de lucht’? Ons dorp was
verbroederd of verzusterd met Hessich Lichtenau, bij de
toenmalige oostgrens. Eén keer per jaar hadden we een
familie op bezoek die langs de goede kant van ‘het ijzeren
gordijn’ woonde. Ze bracht foto’s mee. Staaldraad. Wacht-
torens. En een glimp van wat daar achter lag: ook Europa.
Het museum aan checkpoint Charlie in Berlijn roept iets
wakker van die grens. Net zoals de intrigerende fi lm Das
Leben der Anderen. De avond waarop ‘de Muur’ zou vallen,
volgden we gefascineerd en hoopvol de televisie.
Maakte de val van de Muur de dood van Jan Palach min-
jan Palach: to act as a citizen
der zinloos? Wie was Palach eigenlijk? Nooit zocht ik enig
biografi sch gegeven op. Geen enkel detail zou de mythe
van zijn persoon versterken of ontluisteren. Toen een
groepje studenten enkele jaren geleden uitleg vroeg bij de
foto achter mijn pc, vertelde ik hen kort over zijn verbran-
dingsdood. Ze vonden het een absurde daad. Zinloos
einde van een jong leven. Ik repliceerde: zo zinloos dat
wij nu dit gesprek over hem voeren? Was zijn leven dan
zoveel beter geweest, als hij verdwenen was in de anoni-
miteit van het bestaan? Hij weigerde burger te zijn in het
idee van goed burgerschap dat de USSR-bonzen hadden
uitgetekend. Ruth Lister maakt in haar boek Citizenship:
Feminist Perspectives een intrigerend onderscheid tussen
‘to be a citizen’ en ‘to act as a citizen’. ‘To be a citizen’
verbindt ze met burgerrechten, vaak voorgesteld als uni-
verseel, abstract, los van concrete mensen en lichamen.
‘To act as a citizen’ verwijst naar particuliere uitingen van
verzet. Het vooronderstelt handelen. En lichamen. Denken
we aan het protest van de Russische vrouwen die weiger-
den hun zonen naar het front in Tsjetsjenië te zenden. Of
het volgehouden verzet van de Argentijnse moeders op de
Plaza de Mayo, op zoek naar hun verdwenen familieleden.
Of het brandende lichaam van Jan Palach. Ik lees vandaag
voor het eerst dat hij student geschiedenis was. Herin-
neren voor de toekomst. Het blijft broodnodig, ook voor
Europa.
Tot slot...Tot slot...
agendaMarga Klompé Symposium
Op 16 november vindt in Tilburg, ter gelegenheid van de
100ste geboortedag van Marga Klompé, een internatio-
naal symposium plaats, getiteld: “A bouquet on the table.”
The legacy of Marga Klompé for an ethical approach to
Health Care and ageing in a globalised world.
Meer informatie:
www.tilburguniversity.edu/geesteswetenschappen/religi-
on-and-values/
Wanneer: 16 november om 9.00 uur
Waar: Tilburg University, Koopmansgebouw
PromotiesMr. b. Verleg
Titel: Zingeving in besluitvorming
Promotores: prof. dr. A. de Ruijter en dr. A. Bekman
Wanneer: 12 november om 16.15 uur
Waar: Aula, Cobbenhagengebouw
Mr. S.a. Voerman
Titel: The Normative Will. Practical Judgment as Volitional
Interpretation
Promotores: prof. G.C.G.J. van Roermund, prof. A.P.
Thomas
Wanneer: 10 december om 16.15 uur
Waar: Aula, Cobbenhagengebouw
Drs. a. ossewaarde
Titel: Beelden van hoop en verwachting. Een onderzoek naar
de afbeeldingen en hun betekenis op Romeinse christelijke
kindersarcofagen uit de 3e en 4e eeuw
Promotores: prof. dr. P.G.J. Post
Wanneer: 12 december om 14.15 uur
Waar: Aula, Cobbenhagengebouw
Mr. z. Manzoor
Titel: A New Framework for Elections
Promotor: prof. dr. H.C.M. de Swart
Wanneer: 12 december 2012; 10.15 uur
Waar: Aula, Cobbenhagengebouw
Mr. a. gunawan
Titel: Information Access for SMEs in Indonesia. A Study on
the Business Performance of Garment Manufacturers
Promotores: prof. H.J. van den Herik, dr. M.A. Wahdan dr.
B.A. van de Walle
Wanneer: 19 december om 10.15 uur
Waar: Aula, Cobbenhagengebouw
Mr. drs. F.H.j.g. brekelmans en mr. E.F.r. bink
Titel: Beeld en evenbeeld. Een uiteenzetting van Hollaks
begrip van Hegels fi losofi e en diens metafysische gevolgtrek-
kingen uit dat begrip
Promotor: prof. dr. P.G. Cobben
Wanneer: 11 januari 2013 om 10.15 uur
Waar: Aula, Cobbenhagengebouw
26
27
Prijzen en subsidiesbeste Studies
In Elsevier Beste Studies 2012 die in oktober is verschenen
hebben de bachelor Communicatie- en Informatiewe-
tenschappen en de master Filosofie een eerste positie
ingenomen. De studenten zijn vooral zeer te spreken
over de faciliteiten en de docenten.
Liberal Arts and Sciences heeft van alle opleidingen aan
Tilburg University de hoogste score behaald.
Dissertatieprijs voor lisette Mol
Lisette Mol heeft bij de Opening van Academisch Jaar de
tweede prijs voor de beste dissertatie in het academisch
jaar 2011-2012 ontvangen. Lisette Mol ontving de prijs
voor haar dissertatie over het gebruik van gebaren in
communicatie.
Studenten Communicatie- en informatiewetenschappen
winnen social media award Dienst Metro amsterdam
De Dienst Metro van de gemeente Amsterdam heeft
studenten Communicatie- en Informatiewetenschappen
gevraagd een social media campagne te bedenken om
het imago van de metro te verbeteren. De studenten uit
Tilburg wonnen de award. Zij deden mee in het kader
van het vak Social Media Marketing, gegeven door Mar-
jolijn Antheunis en Alexander Schouten.
Erik borgman meest spraakmakende theoloog
De prijs voor de meest spraakmakende theoloog ging
dit jaar naar Erik Borgman, hoogleraar theologie van de
religie aan de Tilburg School of Humanities.
onderscheiding Mirjam van reisen
De regering van Liberia heeft de Golden Image Award
toegekend aan prof. dr. Mirjam van Reisen. Van Reisen,
bijzonder hoogleraar aan de Tilburg School of Humani-
ties, ontving deze hoge onderscheiding voor haar onder-
steuning van vrouwen bij het beëindigen van conflicten
in Liberia en andere landen.
jonge onderzoekers School of Humanities ontvangen
Veni-subsidie nwo
Twee recent gepromoveerde onderzoekers van de Tilburg
School of Humanities mogen de komende drie jaar hun
wetenschappelijke ideeën verder uitwerken dankzij een
Veni-subsidie van NWO. Dr. Kasper Juffermans on-
derzoekt de reizen en taal van Gambiaanse migranten
naar/in/vanuit Athene en Libreville om zo globalisering,
migratie, ruimte en taal beter te begrijpen. Dr. Vanessa
Joosen bekijkt hoe volwassenheid vormgegeven wordt
in Nederlandse en Engelse kinderboeken sinds 1970, in
vergelijking met tendensen uit o.a. de sociologie, age
studies en studies van kindbeelden.
DANTE magazine is een cultureel en infor-
matief magazine met een scherpe blik voor
nieuwe ontwikkelingen in de geestesweten-
schappen in het algemeen en de School of
Humanities van Tilburg University in het
bijzonder. De aandacht gaat vooral uit naar
opvallende onderzoeksprestaties en onder-
wijsinitiatieven van de facultaire departe-
menten en naar actuele maatschappelijke
thema’s in het verlengde daarvan.
Redactie
Veerle Draulans, Elma Dujso, Dana
Filonova, Odile Heynders (hoofdredacteur),
Liesbeth Hoeven, Hille van der Kaa, Frans
van Peperstraten, Annemeike Tan (eindre-
dacteur), Paul Vogt
Overige medewerkers aan dit nummer
Sander Bax, Donald Loose, Tom van Nuenen,
Mirjam van Reisen, Willem Witteveen
Fotografi e copyright
Peter Hilz/Hollandse Hoogte (cover, p. 4),
Paul Vogt (p. 12, p. 24), Tom van Nuenen
(p. 20-24), S. de Wickere (p. 25)
Redactieadres
Tilburg University
School of Humanities
Redactie DANTE
Postbus 90153
5000 LE Tilburg
tel. (013) 4662596
e-mail [email protected]
Grafi sch ontwerp
Beelenkamp ontwerpers, Tilburg
Druk
Prismaprint, Tilburg
Copyright
Overname van (delen) van artikelen is toe-
gestaan na schriftelijke toestemming van de
redactie. Voor overname van illustraties en
foto’s is toestemming van de maker vereist.
5e jaargang – nummer 1 – najaar 2012
Het volgende nummer verschijnt voorjaar
2013
Tilburg University School of HumanitiesPostbus 901535000 LE TilburgT (013) 466 25 68E [email protected] www.tilburguniversity.edu/nl/humanities
Colofon