mimir - hans wesseling wesseling mimir.pdf · voor letter op papier (zie afbeelding op de omslag)....

20
Hans Wesseling Mimir LEZING 7-3-1996 Lezing in de cyclus Veda, Edda, Eden

Upload: others

Post on 14-Nov-2020

0 views

Category:

Documents


0 download

TRANSCRIPT

Hans Wesseling

Mimir

LEZING7-3-1996

Lezing in de cyclus Veda, Edda, Eden

2

MimirLezing in de cyclus Veda, Edda, Edendoor Hans Wesseling op 7maart 1996.

Muzikale Meditatie: Kurt Schwitters – Ursonate 1)(Stem: Eberhard Blum)

Wat je net hoorde staat allemaal lettervoor letter op papier (zie afbeelding opde omslag). Dat is het wonderbaarlijkevan Kurt Schwitters en het gaat maardoor, een hele CD vol. Toen ik zat teluisteren realiseerde ik me opeenswaarom ik het zo goed vond toen ikhet voor het eerst als tiener las. In dietijd schreef ik ook poëzie en dangebeurde het wel eens dat ik achterzo’n grote Remington ging zitten, in delucht keek en mijn vingers gewoonover de typemachine liet gaan. Ik droegde ‘dingen’ die ontstonden zelfs wel-eens voor.Ik had zo’n enorme bewondering voorhet feit, dat Schwitters het allemaalopschreef en doordacht. Dat is wat mij,in ieder geval in die tijd, ontbrak. Ikheb trouwens ook nog een uitvoeringvan de Ursonate op lp, maar dan uitge-voerd door Jaap Blonk.2) Toch moet ik zeggen dat ik het lieverlees dan dat ik het hoor, omdat ik erdan mijn eigen ding van kan maken. Ikhoop ook dat Kurt Schwitters hetanders heeft voorgedragen. Met meerswing! Op deze manier wordt het zonadrukkelijk als kunst geponeerd. Hetis zo beladen met het begrip cultuur. Ikdenk niet dat ik het langer dan 10minuten uithoud bij een concert, maarals ik bijvoorbeeld Sarah Vaughan ofBetty Carter hoor scatten, dan sprin-

gen bij de eerste noot de tranen in éénoog en dat gaat niet meer over. Het isin een ritme dat mij wèl iets doet.

Vraag over Rasti Rostelli, de hyp noti -seur. Bij deze vraag komt iets kijkenwaar we het de vorige keer over hebbengehad, namelijk geheugen en herinne-ring en ik zou daar graag vanavond watverder op in willen gaan, en dan komenwe vanzelf op Rasti Rostelli.In eerste instantie wil ik dan teruggrij-pen op de Sanskriettermen waar wehet over gehad hebben: Smarana, Srutien Smriti. Die begrippen zijn erg inte-ressant, zeker als je gekozen hebt vooreen incarnatie in deze cultuur.Ik heb onlangs in een andere lezinggezegd dat het interessant is om te kij-ken naar de klankvolgorde zoals diewordt aangegeven door het Sanskriet-‘alfabet’. Als je die vergelijkt met bij-voorbeeld Hebreeuws, Grieks of Latijn,zien we grote verschillen, zeker als jedaaraan datgene toevoegt wat de basisis van onze taal, namelijk de magie vande Runenklanken. Ik heb toen ookgezegd: niets is toevallig. Als er in eenbepaald taalgebied een verandering vande volgorde van klanken in het alfabetgaat ontstaan, dan bepaalt dat de matewaarin individuen zich aangetrokkenvoelen tot het groepskarma dat de uit-drukking is van die verandering vanlogische volgorde. Het Sanskriet gaatuit van de gutturalen via de dentalennaar de labialen, een prachtige reisdoor de mondholte, waarbij datgenewat wij heel toepasselijk het gehemel-te of het verhemelte noemen op eenschitterende manier geactiveerdwordt; want dat is ook het gehemelte:daar vinden de klanken hun stoffelijkeresonantie zodat we, wanneer we

3

woorden uitspreken – en zeker hetSanskriet in zijn mantrische waarde (ikhad bijna gezegd ‘betekenis’, maar hetheeft helemaal geen betekenis) – hetals het ware een reis is door het gehe-melte. En het gehemelte is eigenlijkhet symbool van de hersenpan3) en dieis weer het symbool van de hemel – enniet alleen de hemel ‘daarboven’, maarde hemel die doorgaat tot beneden; dat-gene wat door het woord lichaamwordt uitgedrukt in lic (ding) en haam,en dat haam is zo wijd als je het maardurft te denken. Het woord haam isetymologisch verwant aan hemel; dusde hemel is niet daarbo-ven, maar de hemel ishet krachtveld dat jezelf om je heen produ-ceert door bewustwor-ding, inzicht, enzo-voorts. Wij zitten hier in eenwonderlijk krachtveldwaarin we geconfron-teerd worden met ietsdat we de Germaansetaalgroep noemen, een voor ons zeerbelangrijk gegeven. Waarmee ik overi-gens niet wil zeggen dat andere taal-groepen voor ons níet belangrijk zijn.Het is zelfs heel belangrijk om die inhun mantrische waarde te bestuderen,zodat we die kunnen hanteren als eenspiegel, ten aanzien van ons eigenklankenstelsel. Want zonder spiegelzouden wij nooit weten hoe wij eruitzien; zonder de spiegel van de groeps-ziel zouden wij nooit tot het inzichtkunnen komen waarom wij gekozenhebben voor de incarnatiemogelijkheidin dit krachtveld. Dus de volgorde vande klanken in zijn kosmische variantproduceert een daarbij behorende har-

monie die te maken heeft met de moe-dertaal, zich uitdrukt in het be -wustzijn van het vaderland en tevoor-schijn komt als de volksaard. Dat houdt dus in dat iedere anderevolksziel of groepsziel een spiegel kanzijn ten aanzien van onze bewustwor-ding van dit proces van incarnatie.Goethe heeft dat ook gezegd: ‘wie eenandere taal niet kent, kent zijn eigentaal niet’. Let wel: hij zei niet: ‘wie eenandere taal niet spreekt’, het is zelfsheel goed om een andere taal niet tespreken, omdat je er dan onbevangenertegenover staat. Als je een taal spreekt

dan ga je een soortwoordenlijstje lerenen dat wordt eensoort uitgeslepenmal le tje, en elkekeer als zo’n woordvalt, valt het in datmalletje en denk jedat je weet wat hetbetekent. En daarblijft het dan bij.In ons Germaanse

taalgebied leggen wij dus het zaad vaneen hele nieuwe bewustwording vande mensheid. Van daar dat het ook hetGer maanse taalgebied heet, Germ-aans, en germ is zaad.4)

Bij een heleboel andere volkeren zie jedat de vertrouwdheid met de taal zogeworden is dat men het ook niet meerbegrijpt. En zeker wie zich bezig hou-den met Yoga zullen zich dat realise-ren. Als je kijkt wat er gedaan wordtmet de vertalingen van Sutra’s, vanVeda’s, van Upanishads – daar is nietmeer uit te komen. Of misschien als jetwintig verschillende vertalingen vandezelfde Veda naast elkaar legt en ziet

4

yMoedertaal Vaderland

Volksaard

wat de verschillen zijn en daar je eigending mee doet. Dat is de tragiek. Ik benooit eens begonnen met het verzame-len van vertalingen van bijvoorbeeldde Bhagavad Gita en er staan er hiereen stuk of twintig, dertig; vanmiddagzag ik er op de boekenmarkt weer tweestaan die ik niet had en dan brengt mijdat in hevige twijfel of ik die nu moetkopen of niet (dat is dan weer míjncompleetheidswaanzin) – ik heb zeoverigens niet gekocht, word ik mis-schien toch nog eens volwassen – maargoed, je hebt dus al die vertalingen ener is een enorm verschil, ook in inter-pretatie en commentaar, en uiteinde-lijk heeft iemand me attent gemaaktop een boek van een Indische auteur,en dat heet niet ‘The Bhagavad Gita asit is’ zoals die exemplaren van de HareKrishna-beweging, maar ‘The Bhaga -vad Gita as it was’.5)En daarin wordt aangetoond dat deBhagavad Gita al eeuwen lang steedsverder van zijn essentiële bron is afge-raakt. En tot overmaat van ramp wordtdan in sommige vertalingen over ‘God’gesproken, godbetert. Hetzelfde ge -beurt met onze taal; ook daarmee zijnwe zo ver van de bron afgedwaald, datwe weer terug zouden moeten gaannaar waar we het vorige keer ook overhebben gehad: Smarana. En toen hebik ook Mimir genoemd, een fantastischbegrip uit de Edda, en daar zou ik van-avond wat inspiratie uit willen putten.

Wat is Mimir? Is dat het geheugen, ishet herinnering? Het wonderlijke isdat Mimir als etymologische bron vaneen enorme hoeveelheid esoterischeinzichten ook te maken heeft met‘mime’. Ik herinner me dat toen ik alstiener bezig was allerlei artistieke

bronnen te verkennen, ik een poosjegegrepen ben geweest door de mime-speler Marcel Marceau. Tot op een ge -geven moment het niveau weer afzak-te toen hij steeds meer succes kreeg.Maar in het begin vond ik dat heel fas-cinerend. Mime is eigenlijk een soortspel met ruimte en op het moment dathet goed uitgevoerd wordt, gebeurt eriets. Het is een taal: het roept iets in jewakker in het resonantieveld dat opeen wonderlijke manier beyond woor-den gaat, maar tegelijkertijd zit je hetals toeschouwer voor jezelf te vertalen.Want je kijkt ernaar en je weet exactwat er uitgebeeld wordt, maar daar laatje het niet bij – je gaat het toch verta-len. Je zegt als het ware in jezelf: hé, nudoet-ie een bakker, bijvoorbeeld. Of:nu doet-ie een appel waar een wormuit kruipt. (Dat is dan een beetjeGestalt-achtig, wat ik vroeger ook welin mijn groepen gedaan heb.)Mimir staat natuurlijk ook voor ‘ietsin herinnering roepen’, en dan herinne-ring als een appèl aan datgene wat wegeheugen noemen en in ruimere zinaan het ‘geheugen aller tijden’, eenterm die gecreëerd is door Saswitha endie ik met veel dank blijf hanteren. Hetgeheugen aller tijden is datgene watwij vormgeven, als ge-daante. Wat ikermee bedoel is dat er op het niveauvan elk zintuig een appèl gedaan kanworden op dat geheugen dat wij zijn.Niet dat wij bezitten, maar dat wijzijn. Marcel Marceau is een prachtigvoorbeeld van hoe dat gebeurt via hetvisuele, maar het kan ook door middelvan klank, het kan door middel vanwelke andere kunstzinnige uiting danook. In wezen is dat de functie van watwij kunst noemen. Vanmiddag zag ikdie hele horde mensen die op de

5

Vermeer-tentoonstelling in het Mau -ritshuis afkomen. En ik kan me heelgoed voorstellen dat mensen naarVermeer gaan, maar... Ik heb wel eensvoor een Vermeer gestaan, ‘Gezicht opDelft’ was dat. En tot op dat momenthad ik dat als jonge, moderne kunste-naar altijd ‘koektrommelkunst’ gevon-den, maar ik had het nooit echt gezien.Maar toen stond ik er dus écht voor enbegreep ik de meditatie die Vermeer is.Maar hoe kun je in godsnaam met hon-derdduizend mensen per dag in medi-tatie gaan voor een Vermeer? Bespot -telijk. Terwijl Vermeer natuurlijk eenresonantie tevoorschijn zou kunnenbrengen die onvoorstelbaar is.

Mimir is in wezen de resonantiegevoe-ligheid die nog niet gedifferentieerd isten aanzien van de zintuigen. Als datplaatsvindt mijmeren we. ‘Mijmeren’is in wezen een veel betere term dan‘meditatie’. Want ‘meditatie’ hebbenwij enorm uit zijn verband gerukt. Inde Yoga kennen we Dharana, Dhyana,Samadhi, waarbij dan Dhyana medita-tie genoemd wordt en dan moet je dus,voordat je dat kunt eerst Dharana toe-passen: concentratie. Maar dat is on -mogelijk, want Dharana is geen con-centratie, maar de bewustwording vande onmogelijkheid je te concentreren,om vervolgens in het verschil te gaanzitten van concentratie/niet-concen-tratie; in dat midden zitten heet medi-tatie. (Sommigen gaan zelfs in hun ver-woede pogingen tot concentratie ineen kaarsvlam zitten staren. En dat isheel makkelijk concentreren want jeverbrandt zo de energie van al jegedachten, dus er is niets meer te con-centreren. Maar je maakt wel een hele-boel kapot in je etherisch lichaam, dus

doe dat nooit...)Mimir is de uitdrukking van ‘toen wijnog onze eigen voorouders waren’, enéén groot resonantieveld waren, waar-bij de resonanties nog niet in een diffe-rentiatie binnenkwamen in de zin van:nou zie ik iets, nou voel ik iets, nouhoor ik iets, nou ruik ik iets en nouproef ik iets; nee, het was een totaal.En dan zien we in de evolutie van demens – en dat wordt zo prachtig aange-geven in mythologische verhalen – dathij zich langzamerhand steeds sterkergaat identificeren met die verhardevorm die in die enorme hoop proto-plasma, die eerst androgyn was, ont-staat. In de Geheime Leer wordt ge -sproken over die fases: eerst deLemurische periode, waarin de mensnog een androgyn wezen was en zich-zelf uitzweette; wanneer in die hoopprotoplasma de geestesspankracht af -nam, waardoor alles implodeerde,werd de resterende energie uitgedruktin een nieuwe zweetdruppel zodat hetwezen zichzelf kloonde. En dan volgtde Atlantische periode waarin de mensletterlijk geslacht wordt. En nog steedsnoemen we dat zo. Denk daar eensover na...

Odin of Wodan wordt in bepaaldegeschriften ‘Bodan’ genoemd. De wver andert, volgens de wetmatighedenvan Grimm, in bepaalde krachtveldenin een b. En dan zouden Wodan, Bodan,Bodhi en Buddha misschien wel dezelf-de klank kunnen zijn. En dan zou deBodhi-boom, waaronder Bodhisattvatot inzicht komt – en zich dan ookBuddha mag noemen – hetzelfde ideekunnen zijn als de boom Yggdrasilwaaraan Wodan hangt en tot inzichtkomt. Ik kan dit ook etymologisch

6

bewijzen, maar dat laat ik nu maareven zitten... Odin/Wodan offert een oog in de bronvan Mimir om tot inzicht te komen.Wat is dat inzicht? Dat is je realiserendat je als gedaante de gestolde energie

vertegenwoordigt van het ‘geheugenaller tijden’, afgekort g.a.t.: gat. En hetgat is in wezen hetzelfde als wat deBoeddhisten bedoelen met Nirwana:de tegendelen die zich oplossen in hetverschil, zodat er niets meer is. Maardat kan niet, er moet altijd iets zijn om

het niets niets te vinden, dus datgelijkmakend punt als verschil is met -een omkeerpunt, en dan heet het geen‘geheugen aller tijden’ meer, dan heethet g.v.d.: ‘geur van vorige daden’. Endie zogenaamde ‘geur van vorige da -

den’ geven wij vorm. Al deze inda-lingsaspecten krijgen op een gegevenmo ment gestalte, zij stralen uit, zijnge voelig, en Mimir is de gevoeligheidin het haam. En in de mythologiewordt aangegeven dat er langzaam eendifferentiatie ontstaat. Als we kijken

7

naar de etymologie van de mythologi-sche namen – en dan maakt het nietuit welke taal je neemt – dan vind jedaar het hele proces van indaling aan-gegeven. In wezen heeft alles te makenmet de beweging van de in- en uitade-ming; spiritueel heeft te maken met deademhaling: inspiratie, expiratie enconspiratie. Conspiratie heet in hetoosten Kumbhaka en dat betekent ge -woon ‘niet-ademen’. Dat is de enigemanier om werkelijk tot conspiratie tekomen, en dat betekent meebewegenmet de ademhaling van het universum.Dan moet je dus ophouden met jouwindividuele ademtempo, en dat is debetekenis van Pranayama. Kumbhakais dus stoppen en daardoor meebewe-gen met het universum en niet jeeigen, eigenwijze, individuele, koppigeademritme vasthouden. Je kunt datniet te lang doen natuurlijk, maar datis de betekenis van Pranayama: hetdoden (Yama) van de beweging van jeeigen Prana om mee te kunnen gaanmet de kosmos. Dat leidt tot bevrij-ding, tot Moksha, zo simpel ligt het.Wij kunnen Kumbhaka niet volhou-den; het zou wel leuk zijn natuurlijk,stel je voor, in de krant een grootbericht: ‘Unidesekte pleegt collectiefzelfmoord’. Doordat wij nu zeggen: nuhouden we allemaal op met ademen –zullen we het doen? Hahaha.

Maar waar het dus om gaat is Mimir,dat een ontzettend belangrijk gegevenis; Odin krijgt contact met de gegevensvan Mimir door een oog in zijn bron tewerpen, een fantastische symboliek.Wat gebeurt er dan? Op dat momentcreëert Odin de hele godenwereld diewij kennen als het Noordse pantheon.En dan ontstaat er iets heel wonder-

lijks, namelijk de bardische poëzie diewe kennen als de Edda. Volgens dehistorische boekjes stamt die, een beetje optimistisch geschat, uit onge-veer de negende eeuw na Christus.Meestal wordt er gezegd zo rond detwaalfde eeuw, maar er zijn aanwijzin-gen dat die poëzie daarvoor al bestond.Maar we vergeten dat dan precies het-zelfde plaatsvindt als wat we weleensbesproken hebben ten aanzien van deVeda’s, waarvan de mond-tot-oor over-dracht al tweeduizend jaar bestondvoordat het werd genoteerd. Dat is metdie Edda-poëzie ook zo gebeurd; diewerd ook al tijdenlang doorvertelddoor zogenaamde barden, alvorens zijwerd opgetekend; op precies dezelfdewijze als de gebroeders Grimm desprookjes die in heel DuitssprekendEuropa bijna woordelijk van geslachtop geslacht werden doorgegeven, uit-eindelijk op schrift hebben gesteld. Dathoudt dus in dat die Edda veel ouder isdan wij denken.

Nu moet ik even herinneren aan watik de vorige keer heb opgelezen over dedrukkunst, het opschrijven.6) Toen hebik het gehad over het verschil tussengeheugen en herinnering. Welnu, watis Mimir? Dat is het vermogen in demens om datgene wat wij als gestalteuitdrukken in trilling te houden. Hoewerd dat gedaan? We kennen allemaalde verhalen van de barden, die wij ooktroubadours of minstrelen noemen endaar hebben we dan vaak een heelabsurd idee over, alsof dat een soortRob de Nijs-en waren die van kasteeltot kasteel trokken. Nee, de trouba-dours waren de barden van bijvoor-beeld de Katharen of de Albigenzen.Iets noordelijker, in deze streken dus,

8

werden zij minstrelen genoemd. Daarzit het woord min of minne in, en datwoord zijn wij in de Nederlandse taalvolledig verkeerd gaan gebruiken.Minne is Oudnederlands voor geheu-gen. Dus de minstrelen trokken rondom datgene wat wij vertegenwoordi-gen als gedaante, als gestold geheugen,te activeren. Totdat deze functie vanbarden, minstrelen en troubadoursnatuurlijk ook weer verwaterde en hunliederen opgeschreven werden en danzien wij ze tegenwoordig als gewoneliefdesliedjes. Daar ontstaat de verwar-ring tussen de begrippen ‘verliefd zijn’en ‘minne’. Minne is etymologischverwant aan Mimir en dat heeft temaken met een reso-nantie die ons alsgeheugen aller tijdenin beweging houdt.Men had daarvoor eenbepaalde techniek, diewij nog kennen alspoëzie, als rijm (nubegrijp je misschienook waarom ik dezeavond begon met datgedicht van KurtSchwitters). De oudste vorm vanrijm is de alliteratie, ook wel stafrijmgenoemd, en daar zit de connectie metde Runenstaven. ‘Stafrijmen zijn stap-stenen waarop men steunt met destem’.7) Lucebert noemt een filmster,Lola, en hij be schrijft haar als ‘een lin-nen lieveling van licht’; dat kun je nietgaan bedenken, dat ontstaat door je afte stemmen op de l-klank en danvibreer je maar door. De Edda is in alli-teratie tot ons gekomen – wat is defunctie daar nu van? Niet om mooiepoëzie te maken, want de verhalen die

in die Edda staan kende iedereenallang. Dus wat heeft het voor zin omeen bard uit te nodigen die je nog eensgaat vertellen wat je allang weet? Dit iseen heel belangrijk punt. Denk daareens over na, wat een volstrekt zinloosgebeuren het is als je mensen die zichnog bewust zijn geheugen te zijn aaniets gaat herinneren wat ze allangweten! Al die verhalen kenden ze, nietzoals wij met ons op mythologie gepro-grammeerde brein, maar vanuit hunmythische zijn. De functie daarvan iszó essentieel, namelijk dat de bard, deminstreel, de troubadour datgene watmen allang wist, nóg eens een keer tevoorschijn haalde door middel van alli-

teratie, allitererendepoëzie. En daar zit eenzeer essentiële sleuteldie altijd over hethoofd gezien wordt.Bovendien heeft poë-zie een metrum, rit-me. En men was zicher waanzinnig bewustvan dat een bepaaldmetrum toegang ver-schaft tot een bepaaldkosmisch energieni-veau. Je vindt dit ove-

rigens tegenwoordig nog terug inVoodoo, een religie waarvan men ove-rigens vaak een wonderlijk idee heeft:van die mensen die op een trommelrammen en dan in trance raken. Maarde klank voodoo zegt al genoeg! Datheeft niks te maken met in poppetjesprikken enzovoorts, dat is er mis-schien een aspectje van, maar dat isniet essentieel voor Voodoo. De essen-tie is dat men exact weet dat als aanbepaalde ritmes een heel kleine varia-tie toegevoegd wordt, er een andere

9

‘Stafrijmenzijn stapstenen

waarop men steunt met destem’.

Lola,een linnenlievelingvan licht

Loa gecontacteerd wordt. Die Afri -kaanse ritmes zijn voor ons vaak onbe-grijpelijk. Daarom heb ik ook zo’nbezwaar tegen Afrikaanse dans zoalsdie in sommige New-Age centra gege-ven wordt. Als er in zo’n ritme eenheel klein tikje veranderd wordt (en demeeste mensen horen dat helemaalniet eens) dan zie je iets veranderen inde dans, in de trance; elk ritme con-tacteert zijn eigen Loa en Loa kun je indit verband gerust associëren metLoka, het energieniveau dat behoort bijeen bepaalde Chakra. Een Loa is het jeafstemmen op dat energieniveau. In depoëzie gebeurt precies hetzelfde. Doorhet ritme en door de alliteratie die debarden gebruikten, kwam ieder van detoehoorders weer in de juiste stem-ming (letterlijk!) om datgene wat menallang wist, opnieuw in vibratie, inresonantie, te brengen. De oude Grie ken kenden veertien ver-schillende ritmes die in de poëzie eenrol speelden en ook een zeer stringentetoepassing van klinkers in de poëzie.Die werd niet gemaakt zonder een zeersterk bewust gemaakte volgorde vande klanken. De ritmiek en de werkingvan de klank werden heel bewustgehanteerd, ervan uitgaand dat elkgedicht een resonantiewerking heeftvanuit het onderlichaam tot aan dekruin. Meestal werd dat in de vormvan een sonnet aangegeven. De dichterJohan Andreas dèr Mouw,8) die publi-ceerde onder het pseudoniem Adwaita,was daar in onze taal een meester in.En onderschat ook Willem Kloos niet.Zij waren beiden met dit gegevenbezig. En nou gaat het er niet eenszozeer om of ze zich daarvan ookbewust waren – dat is het verschil tus-sen een esoterisch en laten we zeggen

een spiritueel dichter. Een ‘spiritueel’dichter hoeft het niet eens bewust tezijn van zichzelf, maar omdat hij dich-ter is bouwt zijn talent het zo op –Lucebert heeft dat. Daarom vind ik bij-voorbeeld Rem co Campert helemaalgeen dichter...

Dat hele idee is Mimir. Mimir is nieteen figuur uit de Edda, maar eengebeurtenis, die iedere sessie met eenbard enzovoorts maakt tot wat men inhet oosten een Satsang noemt. Sat iszijn en sang is het gebruik maken vande klanken om met elkaar deze erva-ring te beleven (zang!). De enige ma -nier waarop wij dat misschien nog ken-nen is in een concert. En dan nog langniet elk concert, maar muziek kanmensen nog in die extase brengen,waarbij Mimir een rol speelt.Vanmiddag zat ik nog te denken, wan-neer gaan we nu eens een Unide-kooroprichten? Dat zou ik fantastisch vin-den! Con-cert duidt erop, dat het niet alleengaat om degene die de muziek uitvoert,maar ook om degenen die luisteren,want als het goed is luisteren zij evengeïnspireerd als de anderen de muziekuitvoeren en dan gebeurt er iets, danwordt de zaak op een heel ander ener-gieniveau getild. Ik denk dat je het weleens meegemaakt hebt, dat je bij eenconcert zit en dat er opeens inzichtenop zijn plaats vallen die volgens je ratioin wezen niks met de muziek te ma -ken hebben. Ik zou je de plaat zo kun-nen laten horen, een twintig minutendurende solo van Ornette Coleman,waardoor ik de quantummechanicaopeens begreep, hoe absurd dat ookklinkt. En dat deed die oude poëzieook. Die kon een toestand veroorzaken

10

waarin men opeens begreep hoe hetuniversum werkt.

Ik heb al vaker het voorbeeld van dekrankzinnige dolfijnen aangehaald.Die dieren communiceren door gelui-den uit te zenden en de echo’s daarvanweer op te vangen, een proces dat zichsoms afspeelt over een afstand vanhonderden kilometers. En nu stoppenwij ze in bassins van een paar meter,waardoor die dieren volslagen krank-zinnig worden en daardoor kunnen wijze kunstjes leren. En nu heeft men hetidee opgevat om deze dolfijnen weer devrijheid te geven, wat natuurlijk mis-dadig is, want watmoeten die beesten inhet ruime sop?Moeten die de anderedolfijnen ook knetter-gek maken? En ditproces is precies dat-gene dat wij nu onderde mensen meemaken: de krank -zinnige dolfijnen ontdekken de vrij-heid (‘ik mag helemaal mezelf zijn, meeigen persoon als individu dus…’) enstorten zich op niet nader te noemenNew-Age centra, op Greenpeace of desociale hulpverlening, het is onvoor-stelbaar. Vanmiddag dacht ik naar aan-leiding van een prachtig portret vanHegel even terug aan de zestiger jarentoen het grote kwaad van onze tijdgesticht is, namelijk de sociale acade-mies. Ik heb daar een poosje gastdo-centschappen oosterse filosofie enYoga mogen vervullen, in Am sterdamen in Den Haag en ik had daar zo’nmoeite mee. Ik had dat boek van ErichFromm over Karl Marx en hoeweliedereen op die academies het had overKarl Marx, had ik het idee dat zij er

niets van snapten. Want Marx is eenHegeliaan en Hegel is in de westersefilosofie hét schoolvoorbeeld vaniemand die met de drie-eenheid tewerk ging. En daar kreeg ik in de gatendat iedereen vanuit het verschil, syn-these desnoods, zich maar met éénkant van het hele gebeuren identifi -ceerde en dat interpreteerde op eenmanier die de grote sociale ramp heeftvoortgebracht die nu Riagg heet, bij-voorbeeld. (Ik hoop dat ik niemand be -ledig...) Hegel is heel interessant, Marxis totaal verkeerd begrepen. Marx washeel spiritueel, ik weet niet of je je datrealiseert. Als je ‘Das Kapital’ eens be -

kijkt kom je tot heelandere interpretatie-mogelijkheden vanMarx dan in die tijd opde sociale academieswerd aangegeven. Ikzei dit ook eens tij-dens een lezing voor

theosofen in Utrecht en die waren hethartgrondig eens met mijn meningover wat er op de sociale academiesgebeurde! En terecht, want het is dedoodsklap geweest voor het kleinesprankje inspiratie en spiritualiteit datmisschien nog in het maatschappelijkeleven bestond; in de politiek bestondhet al niet meer. Iedereen die in zijnjeugd lid was van een socialistischebeweging deed dat toch vanuit eensoort idealisme dat niet alléén materi-alistisch was. Wat dat betreft is hetinteressant om Troelstra te lezen, ofDomela Nieuwenhuis of Gorter. Hunintentie was om de spiritualiteit terugte brengen in de volledig doodbloeden-de sociale verhoudingen. Niet om dearbeider naar de mond te praten, maarom hem weer duidelijk te maken dat

11

MarxTroelstra

Domela NieuwenhuisGorter

hij niet meer spiritueel bezig was, dàtwas het idee van onder andere Gorter,die trouwens heel sterk bezig was metwaar we het over hebben: Mimir. Leeszijn ‘Mei’ maar eens.9)Ik merk door de reacties die ik vanmensen krijg dat iedereen de dingendie ik zeg op zijn eigen manier inter-preteert. Vanuit wie een mens is, inter-preteert hij wat hij denkt te herkennen– hij herkent namelijk nooit iets. Erwordt geen appèl gedaan op zijn geheu-gen, er wordt alleen gespeeld met deherinnering en dan meestal de herinne-ring aan datgene wat hem krankzinniggemaakt heeft: de leerstof, de universi-taire scholing. Begrijp me goed, ik be -doel dat helemaal niet zo negatief alsdat nu misschien klinkt, want ik benheel blij dat mijn dokter geschoold isen mij niet een verkeerd recept voor-schrijft. Maar dat is zijn vak in de stof.En ik ben ervan overtuigd dat hij datnog veel beter zou kunnen doen als hijde uni-versiteit letterlijk had geno-men. Want dat is het wonderlijke vanal deze dingen. Kijk, ik ga dat woord nuplakken op wat er met Marx gebeurdis. Van oorsprong werd de inwijding dieop steeds fijnere niveaus tevoorschijnkwam de ‘uni-versiteit’ genoemd. Nietde ‘di-versiteit’ of de ‘poly-versiteit’.En, dat is een kosmische wet, als hetzo gespecialiseerd wordt, dan kan hetook niet anders dan vanuit de éénpun-tigheid veelheid worden. Maar menvergeet de verenkeling die daaraan tengrondslag ligt. En er is niets zo ‘nìet-unie’ als de universitaire opleiding.Kijk naar de verregaande specialiseringvan iedere arts, dat gaat zó ver, echt, ikmaak het deze dagen aan den lijve mee.Het werkelijke uni-versitaire is opge-houden bij Paracelsus. Daarom ook is

Paracelsus interessant of een Kirchnerof een Robert Fludd. Precies hetzelfde is met Marx gebeurd.We kunnen niet meer in het verschilgaan zitten. We begrijpen de verenke-ling niet omdat we geconfronteerdworden met een veelheid, een verve-ling waar we geen raad mee weten. Erzijn weinig Marxistische denkers dieherkennen dat Marx een spiritueelgegeven in zich droeg en dat bij hunhele interpretatie betrekken. Dus zienzij alleen maar de buitenkant. Goed,het zijn alleen maar voorbeelden, maarop het moment dat wij ons dit realise-ren, zijn wij niet te hypnotiseren. Eenkrankzinnige dolfijn is te hypnotise-ren. In dit verband wil ik nòg een voor beeldaanhalen van een grote ramp: men isbezig met het instellen van de leer-plicht vanaf het vierde jaar. Dat is tochonvoorstelbaar! Natuurlijk heeft men‘mooie’ motivaties, want het gaat na -tuurlijk helemaal niet goed, maar waarom gaat het niet goed? Juist om -dat we sinds de mammoetwet de kin-deren steeds vroeger krankzinnig ma -ken! En dat wordt nu gestructureerd.Bovendien zijn de meeste ouders bezighun kinderen vanaf hun tweede, derdejaar volledig te programmeren. En daarbegint de hypnose! Het besef daarvan –Mimir – maakt je ongrijpbaar voor ie -dere vorm van hypnose. Deze hypnose,die rond het derde, vierde jaar begint,gestoeld op autoriteit, die zich op eengegeven moment natuurlijk mani-festeert als een afkeer van autoriteiten,kan niet anders dan leiden tot sekte-vorming. En sektevorming is ook debewondering van Ajax-fans voor VanPraag, dat is precies hetzelfde! En al diemensen zijn heel gemakkelijk onder

12

hypnose te brengen. Iedereen die Yoga-les geeft kan het proberen. Heel sim-pel, door het inspreken van een uitge-breide ontspanning; in feite raken demensen dan gehypnotiseerd. Zo’nRasti Rostelli selecteert ook; hij piktde mensen die er gevoelig voor zijn zóuit. Je voelt, ik probeer een beetje devraag over Rostelli en wat ik ten aan-zien van het begrip Mimir wilde zeg-gen aan elkaar vast te knopen. Andere invalshoek: er wordt in boekenover spiritualiteit wel eens gesprokenover zelfhypnose. Een Mantram bij-voorbeeld kan werken als een vormvan zelfhypnose. Maar misschien ishet wel een zelf-déhypnose. Het zoukunnen... Kijk, ik ben een enorme lief-hebber van de poëzie van Lucebert. Ikheb, denk ik, al zijn werk staan. En danvraagt men: heb je alles gelezen? Endan zeg ik altijd: ja, letter voor letter!Maar ik heb helemaal niet alles gele-zen. Er zijn gedichten bij die ik nognooit heb gelezen. Want soms pak ikzo’n boekje en dan kom ik nooit verderdan de derde, vierde regel, want datinspireert me zó, dat ik het boek wegmoet leggen om mijn magische dag-boekjes te vullen met geïnspireerdegedachten die niets met die poëzie temaken hebben! Er is één gedicht, ikweet precies welk, dat ik al veertig jaarprobeer te lezen, maar ik ben nog nooitverder gekomen dan het begin. Zo hebik ook platen, die ik nog nooit hele-maal gedraaid heb: na een half num-mer raast de inspiratie al door meheen, de ene inval na de andere, zodatik gewoon naar de televisie móet kij-ken om het te stoppen. Hoe stommerhet programma, hoe beter! Als mensenhier bij mij thuis al die boeken zienstaan vragen ze vaak: heb je dat alle-

maal gelezen? En dan zeg ik altijd: nee.Waarom zou ik dat doen - het stáát ertoch! Ik koop een boek als ik het open-sla en het gebeurt in een paar regels endan hoef ik dat boek verder niet telezen. Ook de Edda heb ik niet hele-maal gelezen, bij lange na niet!Waarom zou ik? Zo’n oude bard droegook niet de hele Edda op één avondvoor, of misschien ook wel, maar daar-bij ging het niet zo van: ken je dat ver-haal van...? Nee, het ging om de allite-ratie, en daar ging men in mee, en datswingde! En we weten allemaal hoealliteratie werkt, want we kenden alskind allemaal ‘Liesje leerde Lotje lopenlangs de lange Lindelaan’ en dat soortdingen; je vergeet ze ook nooit. En ofdat meisje nou Liesje heette en dat hetbij de Lindelaan was doet er helemaalniet toe. Waar het om gaat is dat je ineen mood komt waardoor niet de tekstin je hoofd komt, maar je ‘uit je lijf’raakt. En wanneer dat gebeurt ben jeniet meer te hypnotiseren. Je bent al -tijd in de door jou zelf teweeggebrachtehypnose in de zin van: los zijn van deidentificaties van de stof. Dan heb jetoegang tot welke mythologie dan ook.En dan kom ik terug op wat anders:opeens zie je waarom bepaalde figurenen bepaalde plaatsen in mythes zoheten, je weet het. Zoals Sisyphus, diedie steen op die berg moet rollen; maartelkens als hij boven is rolt die steenweer terug, waardoor hij weer hele-maal van voor af aan moet beginnen –en daar komt geen einde aan. Ik moestdaar zo-even aan denken toen ik hethad over de in- en uitademing en hetvasthouden; de klanken van de naamSisyphus zijn gewoon de klanken vande in- en de uitademing en het de bergoprollen van die steen houdt in dat het

13

nooit ophoudt. Of neem ‘Wodan’:Wuotan, Botan, Bodhi, Bodhiboom,Bodhisattva, Buddhi, Buddha, enzo -voort. Of ‘Zayin’: Shiva, Siva, Sif, Sep; dathoudt niet op... Zo ontstaat het verhaalvoor een lezing bij mij ook, daarinwerk ik zo’n vlaag van inspiratie uit. Ikhoef alleen maar zo’n boek over my -thologie open te slaan en een paarnamen te zien en dan zet ik het weerterug, want dat is genoeg. En dan ga ikzitten en dan lijkt het alsof ik niks zitte doen, terwijl ik me dan te pletter zitte doen! Ik probeer vaak duidelijk temaken dat we voor honderd procentgeprogrammeerd zijn,dat we nog nooit ietsgedaan hebben, maarhet besef (Sif) honderdprocent geprogram-meerd te zijn maakt jeook honderd procentvrij om in het verschilte gaan zitten. En danherprogrammeer je jehele dna-patroon, dat wil zeggen jeopent kanalen die er zijn, maar die jetot nu toe hebt genegeerd; en dat is inmijn ogen Karma-Yoga. Max Müller, degrote taal kundige uit de vorige eeuw,de grondlegger van de vergelijkendetaalkunde, religie en mythologie, heefthaarscherp aangetoond dat het begripZeus verwant is aan het SanskrietDyaus Pitar, Deus, Theos, enzovoort,dat zijn allemaal dezelfde klanken. Endan kun je dat intellectueel bekijkenen interessant vinden, maar de volgen-de stap is om die klanken dan ook tegaan hanteren en dan krijgt bijvoor -beeld Prometheus een heel anderebetekenis, dat wordt dan Pro-me-theus(zie de vorige lezing in Unide Berichten

35). In wezen is dat een herprogramme-ring die leidt tot een andere vorm vanalertheid, anders dan we ooit gekendhebben. Dan maakt het niet meer uitnaar welk programma je kijkt of welktijdschrift je leest; alles is dan voorzienvan een heel andere dimensie. Danwordt exoterisch opeens esoterisch,omdat je van binnenuit handelt, nietals jezelf maar als verschil, want dat iswat wij zijn. Maar het is juist deze fasedie de meesten in hun zogenaamdeesoterische studies overslaan.

Wat hier aan deze kant in mijn boeken-kast staat, zijn in wezen alleen maar

boeken die dit aspectlaten zien en ja, zie je,eigenlijk is er geenécht esoterisch boekdat niet uitgaat van deetymologie van de ter-men die gehanteerdworden, die zo ge -woon worden, die eenprogramma worden. Ja,

naar mijn ge voel is dat de eerste stap.Dat is ook waarom ik bij Saswitha benblijven hangen. Op een van de eersteavonden dat ik daar was, haalde hij eenbepaald woord uit elkaar. Ik was inmijn poëzie met precies hetzelfdebezig. Ik dacht: verrek, dat doet hijook! Ik was een snotneus en hij waseen oude man en ik dacht goh, het zijndus helemaal geen woordspelletjes!Ergens in het begin van de Swabhawatgaat het over handelen: noodzakelijkhandelen en noodwendig handelen.En dan denken de meesten: dat kantoch niet, dat is een germanisme. Maarja, dat is ook zo’n programma, vaakdoen we niets anders dan germanis-men gebruiken, of in ieder geval woor-

14

‘Wodan’Wuotan, Botan,

Bodhi, Bodhiboom,Bodhisattva, Buddhi, Buddha,

enzo voort.

den die hun oorsprong in andere talenhebben. Wat te denken van een woordals autobushalte. Ik weet niet of je erwel eens over nagedacht hebt. Datwoord bestaat uit bronnen uit drie ver-schillende talen: auto: Grieks,(omni)bus: Latijn, en halte: Frans. Ishet dan een Nederlands woord? Nee,dan vind ik de Belgen veel consequen-ter die noemen een ingenieur nogsteeds een vernufteling. En een pin-upis een prikkepopje. P.C. Hooft heeft hetin zijn vertaling van Tacitus steedsover aflijvigheid; dat is gewoon eenNederlands begrip. Ik denk dat men inBelgië zuiverder het dialect bewaardheeft. Wij hebben op een gegevenmoment – en dat hebben de Belgennagevolgd – een belachelijke uitvin-ding gedaan, het abn. Aan de anderekant is het ook weer niet zó belache-lijk, want je hebt in ieder geval eennorm waaraan je de bereidheid vaniemand kan toetsen om aan zichzelf tewerken. Dat is de reden waarom ik zoontzettend tegen elke vernieuwing vanspellen ben. En zeker tegen de nivelle-ring in het onderwijs die men daarmeebeoogt. Ik vind, om het heel cru te stel-len, gezien waar ik mee begonnen ben,dat wij ons dienen aan te passen aan detaal en niet de taal aan ons steeds min-der wordende intellect.

« PAUZE »

Ik zou nog één ding willen laten zien.Mijn thema vanavond was Mimir. Inhet begin probeerde ik duidelijk temaken hoe onze resonantiegevoelig-heid zich langzamerhand heeft gediffe-rentieerd, en dat we dat zó gespeciali-seerd hebben dat we nu in een visuelemaatschappij leven. Zowel semantischals visueel. Ook virtual reality is visu-eel, want daarbij gebruik je weliswaarallerlei hulpstukken, zo’n helm enzo-voort, maar het blijft visueel. We heb-ben dat zo gespecialiseerd, dat is echtonvoorstelbaar. Met als gevolg dat het-zelfde plaatsvindt ten aanzien vanandere zintuigen, die dus steeds onge-voeliger worden. Vandaar dat ik ook devorige keer iets gezegd heb over hetverschil tussen kijken, zien en schou-wen. Om een voorbeeld te geven vande resonantiegevoeligheid van onzevoorouders, oftewel van toen wij nogonze eigen voorouders waren, heb ikeen boek uit de kast geplukt dat heet‘Europas Kultur der Grossskulpturen’,geschreven door Elisabeth Neumann-Gundrum.10) Het is een verbijsterend boek, uiter -aard met hele interessante etymolo gi e -en, en ze baseert zich op iets waar zelfsGoethe al over heeft geschreven: deExternsteine (zie afbeeldingen op blz.20) in Duitsland. Her man Wirth heefter overigens ook een zeer interessantboek over geschreven.11)

In dat hele proces van langzamerhandons identificeren met die stoffelijkekern in het energieveld dat de mens is,is het geslacht worden een noodwen-dig gebeuren. Want in wezen is dat watwij hier doen op aarde, ons gaan reali-seren dat onze bewustwording vanonszelf op dit moment afhankelijk is

15

van een bipolair gegeven (de dualiteit,de tegendelen) om weer het verschil tevinden waarin we allemaal nog steedsandrogyn zijn. In een andere groepkwam de vraag of de mens een even-beeld heeft rondlopen op aarde; als ikals man heel yang ben, is er dan ookiemand die heel yin is, je vrouw, je

spiegelbeeld. Toen heb ik proberen dui-delijk te maken dat dat niet het gevalis. We zijn wel geslacht, maar niet zoletterlijk dat we spreken over eenvrouw (in mijn geval) als mijn spiegel-beeld, want we zijn onvergelijkbaar(uitspraak van Jung). Dat houdt in datik, omdat ik mij als man in de vormuitbeeld, in de kern vrouwelijk ben. Endat het een proces is van je uitbeelden

in het tegendeel, waardoor het verschilte vinden is. Maar dat is nooit te vin-den als je het buiten je projecteert; datis de primitieve gedachte die in dezestiger, zeventiger jaren sterk opgangdeed. En als dat relaties in stand houdtis dat natuurlijk prima (of waarschijn-lijk ook niet, dat doet er verder niet

toe) maar mijn kern is vrouwelijk endaarom beeld ik mij dus mannelijk uit.En op een gegeven moment implodeertdat en krijg je een volgende keer dusvanuit een mannelijke kern een vrou-welijke uitbeelding en dat gaat zo maardoor. In wezen is dat ook wat het oer -atoom uitbeeldt, wat de mens uit -beeldt, wat het hele universum tevoor-schijn brengt.

16

We zijn wat dat betreft dus compleet.Het is onzin om te zeggen: ik projec-teer mijn vrouwzijn in de vrouw metwie ik leef. Het is niet onjuist, maarhet is een primitieve gedachte. Die ookweer aanleiding kan zijn tot allerleiprogrammeringen enzovoort. Dit ishet idee van de ‘tweelingziel’, die inhet geval van een vrouw haar animusis en dat zij uitbeeldt in de anima.En dat heeft veel te maken met hetidee van de wortelrassen. Als jullie datleuk vinden diep ik dat een keer watdieper uit. Kijk, je hebt een wortelrasdat het Polaire ras genoemd wordt. Endat houdt niet op te bestaan, het is ernog steeds, maar op een gegevenmoment is er een verzwaring in hetPolaire ras, het kent in zijn centrumals het ware een cyclisch indalingspro-ces, waaruit iets nieuws tevoorschijnkomt: het Hyperborese ras, dat vervol-gens weer implodeert waarna het Le -murische ontstaat, enzovoort. Op de -zelfde wijze zou je kunnen spreken vanwat in de Yoga genoemd wordt de ‘tijd-perken’ of de Yuga’s: het gouden tijd-perk, het zilveren, het bronzen en hetijzeren of zwarte tijdperk, welk laatstehet Kali-Yuga genoemd wordt en waar-in wij nu leven. En wij zijn in wezenniets anders dan een verzwaring vanhet tijdperk daarvoor. Maar dat tijd-perk is niet afgelopen want er blijven,laten we zeggen, entiteiten uit het daarvoor liggende wortelras ‘indalen’.Dus dat hele proces blijft maar door-gaan. En onze functie in dit gebeuren,en daarom hebben we de zaak dan ookgeslacht, is te leren het bipolaire tehanteren door in het verschil te gaanzitten, maar nu als individu. Dat is deaarde als, noem het maar, leerschool.En dan kennen wij de aarde zoals die

zich nu manifesteert, maar de aarde inzijn daarvoorliggende Atlantische situ-atie is er nog net zo goed. Het probleemis alleen dat dat in allerlei boeken zoalsde Geheime Leer, onder elkaar gezetwordt om een soort chronologie aan tegeven die wij vanuit ons bipolaire pro-gramma dan ook als een chronologieinterpreteren. Terwijl het allemaal ge -lijktijdig plaatsvindt. En dat houdt in,als je je realiseert dat onze vormgevingprecies hetzelfde proces doormaakt,dat we ervoor zouden kunnen kiezenom op een gegeven moment een heel

andere manifestatie te voorschijn tebrengen. Zodat het proces van veren-keling - veelheid - verenkeling - veel-heid voortgang kan vinden. Toen wijnog onze eigen voorouders waren washet dus helemaal niet nodig om datwat in de vaktaal een eidolon heet, eenastraal krachtveld te idoliseren; dat wilzeggen van een eidolon een idool temaken. Op het moment dat de mens

17

zich ging identificeren met de vorm-kern van het krachtveld dat hij is, endat we ‘ik’ noemen, begon hij zijngevoeligheid ten aanzien van de reso-nantieturbulentie van het universumte verliezen en begon hij zich van dieenergieën beelden te vormen, het eido-lon, het krachtveld, werd een idool.Oorspronkelijk was men ook in staathet idool te bezielen vanuit hetbewustzijn dat het het beeld van eeneidolon was. Dat gebeurt nog wel. Ikheb hier enkele Afrikaanse beelden endie werden bezield door de maker.Eigenlijk zou een Christus die aan demuur hangt bezield moeten worden,maar dat gebeurt niet; het is gewoonmassaproductie en als je christelijkbent hang je gewoon zo’n ding aan demuur.

Toen wij nog onze eigen voorouderswaren hadden wij het idool in de vormvan een niet-bewerkt stuk rots en we‘proefden’ het eidolon. Als een bepaal-de rotsformatie je ergens aan doet den-ken zeg dan niet ach dat is fantasie,maar vraag je af waarom het je ergensaan doet denken. Elisabeth Neumannheeft daar uitgebreid onderzoek naarverricht en een enorme hoeveelheidfoto’s gemaakt van rotsformaties. Ikdenk dat je het ook meteen ziet: dat isgeen rots, maar een gezicht. Bij al diefoto’s zijn ook transparanten gemaaktdie je erop kunt leggen en waarop metlijntjes is aangegeven wat, naar Neu -mann aanneemt, wij als onze voorou-ders daarin waarnamen. En dat wat wezouden kunnen waarnemen is de Ex -ternsteine. Langzamerhand heeft mendaar de voorstelling helemaal ‘uitge -haald’ en dan ziet men daar bijvoor -beeld een gehangen figuur en dan zegt

men, dat is de Christus, maar ver voorChristus was het hele idee van inwij-ding waarbij je werd opgehangen eenheel normale zaak. Sommige zijn zoduidelijk, daar hoef je eigenlijk nieteens een transparantje op te leggen. Alsje zo kijkt naar Ayers Rock, de heiligerotsformatie van de Aborigines (die zijzelf Uluru noemen) krijg je ook eenidee waarom die heilig is voor die men-sen. Beeldhouwers zoals Rodin zeggenook, ik haal alleen maar uit het rots-blok wat er al in zit. Als je je visueleprogramma zo kan omschakelen, weetje ook wat Mimir is. En als dat lukt, isMimir ook niet meer een mytholo-gisch figuur, maar is Mimir hier en nu

werkzaam. Dan kijk je niet meer, maardan zie je; en vanuit het zien kom je inde toestand van schouwen.12) Dat isMimir en dat is dus niet alleen visueel.Het is hetzelfde als wanneer je iemandheel lang aankijkt; doe dat maar eensen dan zie je alle vormgevingen (watwe dan meestal incarnaties noemen) er

18

dwars doorheen spelen. Als je kijktvind je dat zo’n rots ergens ‘op lijkt’.Als je eens door de natuur loopt denkdan eens niet waar lijkt het op, maarwat zie ik, dat is heel wat anders, wantdan verandert er wat in je bewustzijn.En dan gaat het er niet om waar het oplijkt, maar het gaat erom dat datgenegeactiveerd wordt wat ik dan vanavondMimir noem. En dat is een heel andergegeven van in de natuur zijn, met denatuur omgaan, dan we gewend zijn tedoen volgens het gewone visuele pro-gramma.Kijk, in de Yoga-opleiding probeer ikhet hele proces van de visuele waarne-ming duidelijk te maken door uit teleggen dat rood allesbehalve rood is enals men daar een beetje vertrouwd meeis probeer ik duidelijk te maken datdatzelfde principe net zo goed geldtvoor een driedimensionaal beeld. Ikrefereer dan altijd even aan het beeldvan Zadkine in Rotterdam, want als jeje gaat realiseren dat wat voor onzewaarneming van rood geldt ook geldtvoor onze waarneming van een beeld,dat we dus alleen maar reageren op hetverschil van de teruggekaatste ruimte-vlakken en dat het beeld op zichonwaarneembaar is, gaan we begrijpenwat wij als onze eigen vooroudersschouwden in rotsen, maar ook inlandschappen, bomen, rivieren, noemmaar op. In iedere kunstvorm zit dat-zelfde aspect. In die toestand is Mimirwerkzaam. Dat is Mimir...

1) Digital Recording 1991, Studio 2,Radio DRS Zürich.2) Kurt Schwitters’ Ursonate door JaapBlonk, recorded april 7 and 8, 1986 atChannel Classics Studios Amsterdam.3) Zie ook pagina 36 bij skull, skàl,skald.4) Vergelijk de Indogermaanse wortelger, ‘rijp worden’ die ook verwant isaan o.a. graan, koren en kern (DeVries).5) The Gita as it was. PhulgendaSinha. New Delhi: Rupa & Co, isbn 0812690249.6) Zie Unide Berichten 35.7) Guido Gezelle.8) Johan Andreas dèr Mouw, 1863-1919.9) Mei, Herman Gorter, verkrijgbaar inverschillende uitgaven.10) E. Neumann-Gundrum, Kultur derGross-skulpturen: Urbilder/Urwisseneiner Europäischen Geistesstruktur,Giessen: Wilhelm Schmitz Verlag,1981, isbn 3877110398.11) Der neue Externsteine-Führer / H.F. Wirth, Eccestan 1969.12) Zie ook pagina 19.

19

Verantwoording

MimirLezing van Hans Wesseling op 7 maart 1996

Redactie:Hans Wiegand

Elisabeth Wesseling-NijmanMartin Wijnkoop

Nico SpaansEdward Bos (layout)

Transcriptie:Bettina Bach

Helmie van Seccelen

De lezing is eerder gepubliceerd in Unide Berichten nr. 36, mei 2000. Unide Berichten is het verenigingsorgaan van Unide,Vereniging ter bevordering van Universeel Denken.

www.hanswesseling.nlwww.unide.nl

© 2016 Elisabeth Wesseling-NijmanAlle rechten voorbehouden.

Afbeelding omslag:LP-hoes Kurt Schwitters - Ursonate

Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt, door middel van druk, fotokopie, microfilm, of op welke andere wijze ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van Elisabeth Wesseling-Nijman, www.elisabethwesseling.nl. No part of this pu-blication may be reproduced in any form, by print, photoprint, microfilm or any other means,

without written permission from Elisabeth Wesseling-Nijman, www.elisabethwesseling.nl.