jvb nask2 t3h5 uitwerkingen

17
 Pulsar-Nask 2 Vmbo gt-3 Uitwerkingen Hoofdstuk 5 © Noordhoff Uitgevers bv 1 5 Productieprocessen 5.1 Producten 2 a afhankelijk van de keuze van de leerling  b De eis dat het product niet schadelijk mag zijn voor de gezondheid. 3 a in de Warenwet b bijvoorbeeld welke conserveringsmiddelen in een product mogen zitten en hoeveel ervan 4 B 5 Het zwartgemaakte gezichtje is het juiste antwoord. a Suiker kan bederven.   b In vruchtenjam zit het conserveringsmiddel suiker.   c In huishoudjam zit maximaal twee keer zoveel suiker als vruchten.   d In huishoudjam zit het conserveermiddel zwaveldioxide.   e Elk product heeft dezelfde producteisen.   6 a Ja b In vruchtenjam mag maximaal 1,4 keer zoveel suiker als vruchten zitten. In de aardbeienjam zit 1000 g / 750 g = 1,33 keer zoveel suiker als vruchten. Dus mag deze jam vruchtenjam heten. 7 A de totale massa = 100 g, massa% suiker = 20 g / 100 g x 100% = 20% 8 a massa gevraagde stof  massa% = massa totaal  x 100% b 500 massa% = 530 x 100% = 94,3% 9 a B 1,5 massa% zout  = 60 x 100% = 2,5% b 11 massa% betekent: 11 gram van de 100 gram : 100 × 60 pinda’s 100 1 60 vet 11 0,11 6,6 : 100 × 60 In 60 g pinda’s zit 6,6 g vet.

Upload: kingboko

Post on 08-Jul-2015

4.219 views

Category:

Documents


0 download

TRANSCRIPT

Page 1: JvB NASK2 T3H5 Uitwerkingen

5/9/2018 JvB NASK2 T3H5 Uitwerkingen - slidepdf.com

http://slidepdf.com/reader/full/jvb-nask2-t3h5-uitwerkingen 1/16

Pulsar-Nask 2 Vmbo gt-3 Uitwerkingen Hoofdstuk 5

© Noordhoff Uitgevers bv 1

5 Productieprocessen

5.1 Producten

2 a afhankelijk van de keuze van de leerling 

b De eis dat het product niet schadelijk mag zijn voor de

gezondheid. 

3 a in de Warenwet

b bijvoorbeeld welke conserveringsmiddelen in een product

mogen zitten en hoeveel ervan

4  B

5 Het zwartgemaakte gezichtje is het juiste antwoord.

a Suiker kan bederven. ☺   b In vruchtenjam zit het conserveringsmiddel suiker.    

c In huishoudjam zit maximaal twee keer zoveel suiker als vruchten.    

d In huishoudjam zit het conserveermiddel zwaveldioxide. ☺   

e Elk product heeft dezelfde producteisen. ☺   

6 a Ja

b In vruchtenjam mag maximaal 1,4 keer zoveel suiker als

vruchten zitten. In de aardbeienjam zit 1000 g / 750 g =

1,33 keer zoveel suiker als vruchten. Dus mag deze jam

vruchtenjam heten.

7 A

de totale massa = 100 g, massa% suiker = 20 g / 100 g x 100% = 20%  

8 a

massa g evraagde stof  massa% = 

massa  t otaal x 100% 

b

500 massa% = 

530 x 100% = 94,3% 

9 a  B

1,5 massa%zout = 60 

x 100% = 2,5% 

b 11 massa% betekent: 11 gram van de 100 gram

: 100 × 60

pinda’s 100 1 60

vet 11 0,11  6,6 

: 100 × 60

In 60 g pinda’s zit 6,6 g vet.

Page 2: JvB NASK2 T3H5 Uitwerkingen

5/9/2018 JvB NASK2 T3H5 Uitwerkingen - slidepdf.com

http://slidepdf.com/reader/full/jvb-nask2-t3h5-uitwerkingen 2/16

Pulsar-Nask 2 Vmbo gt-3 Uitwerkingen Hoofdstuk 5

© Noordhoff Uitgevers bv 2

10 a 

vruchtensap vol% aantal mL in 1,5 liter spa-fruit 

appelsap 8 120 

zwarte bessensap 6 90 

bosvruchtensap 4 60 

vlierbessensap 2 30 

totaal aan vruchtensap 20 300 

b D

1,5 L = 1500 mL; 1500mL – 300 mL = 1200 mL

11 

drank  inhoud fles in mL 

aantal mLalcohol 

vol% alcohol in % 

whisky 750 304 40,5 

tequila 1000 380 38 

rum 600 480 80 

12 a

drank aantal mL alcohol per glas 

 jenever 14 (40 x 35) / 100  

bier 12,5  (250 x 5) / 100  

wijn13 (100 x 13) / 100  

sherry14 (70 x 20) / 100  

b In elk glas zit wel ongeveer evenveel alcohol.

5.1 Test jezelf

1  a De eisen waaraan een product moet voldoen, zijn afhankelijk

van het gebruik. Bij een juist gebruik mag een product geen

gevaar opleveren voor de gezondheid.

b Het massapercentage bereken je met de volgende formule.m g evraagde stof  massa% = m t otaal 

x 100% 

c Het volumepercentage bereken je op de volgende manier. V g evraagde stof  volume% = V t otaal 

x 100% 

Page 3: JvB NASK2 T3H5 Uitwerkingen

5/9/2018 JvB NASK2 T3H5 Uitwerkingen - slidepdf.com

http://slidepdf.com/reader/full/jvb-nask2-t3h5-uitwerkingen 3/16

Pulsar-Nask 2 Vmbo gt-3 Uitwerkingen Hoofdstuk 5

© Noordhoff Uitgevers bv 3

product voorbeelden van producteisen 

tandpasta De tandpasta moet goed schoonmaken.

De tandpasta moet de tanden sterker 

maken.

De tandpasta moet goed ruiken ensmaken.

De tandpasta moet gemakkelijk uit de

tube komen.

drinkwater Drinkwater moet kleurloos en geurloos

zijn.

Drinkwater moet helder zijn.

Drinkwater mag geen vieze smaak

hebben.

In drinkwater mogen geen schadelijke

bacteriën zitten.

kunststof kerstboom De kunststof kerstboom moet gemakkelijk

op te zetten zijn.

De kunststof kerstboom mag niet licht

ontvlambaar zijn.

metalen speelgoedauto De metalen speelgoedauto mag geen

scherpe hoeken of randen hebben.

De wielen van de metalen speelgoedauto

moeten goed draaien.

De deuren van de metalen speelgoedauto

moeten open kunnen.

lamp De lamp moet voldoende licht geven.

De lamp moet een mooie vormgeving

hebben.De lamp moet je kunnen dimmen.

70 massa%vet = 

450 x 100% = 15,6% 

4  C 

5 Het volumepercentage alcohol in breezer is 6%. In 100 mL

Breezer zit dus 6 mL alcohol. Dit is de volumeverhouding.

: 100 × 330

Breezer 100 1 330

alcohol 6 0,06  19,8 

: 100 × 330

In een flesje Breezer zit 19,8 mL alcohol.

Page 4: JvB NASK2 T3H5 Uitwerkingen

5/9/2018 JvB NASK2 T3H5 Uitwerkingen - slidepdf.com

http://slidepdf.com/reader/full/jvb-nask2-t3h5-uitwerkingen 4/16

Pulsar-Nask 2 Vmbo gt-3 Uitwerkingen Hoofdstuk 5

© Noordhoff Uitgevers bv 4

5.2 Een productie voorbereiden

2 In een recept voor een productieproces staat:

-  hoe een product wordt gemaakt,

-  welke grondstoffen je nodig hebt en

-  welke afvalstoffen ontstaan tijdens de productie.

3 bier 

mout grondstof 

gerst tussenproduct

hop eindproduct

suiker 

4 C

5

6 1 de druk

2 de temperatuur 

3 het gebruik van een katalysator 

7 a waterstofperoxide (vloeibaar) water (vloeibaar) + zuurstof 

(gas)

b H,O (l) H,O (l) + O (g)

c ontleding

katalysator 

8 Een katalysator is een stof die de reactie versnelt, maar niet wordt verbruikt.

9

De voorbereiding van een 

productieproces 

De voorbereiding van een appeltaart bakken 

Wat wil je maken? appeltaart

Hoeveel wil je maken? één

Welke stoffen heb je

nodig?

bloem, boter, ei, zout, suiker, appels

Welke handelingen moet je

uitvoeren?

Het deeg maken door de grondstoffen te mengen. Het

bakblik invetten en bekleden met deeg. De appels schillen,

klokhuizen verwijderen en in partjes snijden. De partjes door 

de suiker halen en in het bakblik doen. Het bakblik met

mengsel in de oven zetten. De taart bakken bij een

temperatuur van 170 °C.

Welke reactie treedt op? bloem + boter + ei + zout + suiker + appels→ appeltaart

Welke afvalstoffen

ontstaan?

eierschaal, appelschillen en klokhuizen

Zijn er gevaren bij het

productieproces

Je kunt je snijden aan het mes.

Je kunt je handen branden aan het hete blik.Er zou brand kunnen ontstaan.

moutbereiding extractie brouwen gisten

Page 5: JvB NASK2 T3H5 Uitwerkingen

5/9/2018 JvB NASK2 T3H5 Uitwerkingen - slidepdf.com

http://slidepdf.com/reader/full/jvb-nask2-t3h5-uitwerkingen 5/16

Pulsar-Nask 2 Vmbo gt-3 Uitwerkingen Hoofdstuk 5

© Noordhoff Uitgevers bv 5

10 A

11 1 Je hoeft dan minder te zuiveren.

2 Je hebt minder grondstoffen nodig.

12 a Bb

: 6  × 17 

stikstof 28 4,67 79,3

waterstof 6 1 17

: 6  × 17 

Delen door 6.

28 : 6 × 17 = 79,3

17 kg waterstof reageert met 79,3 kg stikstof.

13 a Dit betekent dat 112 gram ijzer reageert met 96 gram zwavel.

b

: 112  × 200 

ijzer 112 1 200

zwavel 96 0,857 171,4

: 112  × 200 

Je hebt 171,4 kg zwavel nodig als je 200 kg ijzer wilt laten

reageren.

c: 96  × 200 

ijzer 112 1,17 234

zwavel 96 1 200

: 96  × 200 

Bij berekening b zie je dat voor 200 kg ijzer ruim 170 kg

zwavel nodig is. Voor 300 kg ijzer is dat ruim 1,5 x 170 =

255 kg zwavel. Dat is meer dan er is. Daarom ga je alle

zwavel laten reageren.

Je hebt 234 kg ijzer nodig om te laten reageren met 200 kgzwavel.

Je hebt over: 300 – 233,3 = 66,7 kg ijzer. De overmaat ijzer 

is dus 66,7 kg.

14 Bij overmaat van een grondstof in een productieproces heb je

te veel van een stof en moet je meer zuiveren. Het productie-

proces wordt hierdoor duurder .

Page 6: JvB NASK2 T3H5 Uitwerkingen

5/9/2018 JvB NASK2 T3H5 Uitwerkingen - slidepdf.com

http://slidepdf.com/reader/full/jvb-nask2-t3h5-uitwerkingen 6/16

Pulsar-Nask 2 Vmbo gt-3 Uitwerkingen Hoofdstuk 5

© Noordhoff Uitgevers bv 6

5.2 Test jezelf

1 a Een productieproces is de manier waarop een product wordt

gemaakt.

b Een productieproces wordt beïnvloed door de temperatuur,

de druk en de aanwezigheid van een katalysator.c Bij de juiste massaverhouding verspil je geen grondstoffen

en hoef je minder te zuiveren.

d Voor het uitrekenen hoeveel je van elke grondstof moet

nemen, gebruik je een verhoudingstabel.

2 Het zwartgemaakte gezichtje is het juiste antwoord.

a Wat wil je maken?    

b Welke reactie vindt plaats?    

c Welke handelingen moet je uitvoeren?    

d Welke mensen heb ik nodig tijden de productie? ☺   

e Welke stoffen ontstaan bij een reactie?    

f Welke gevaren kunnen optreden bij het productieproces?    

3 1 Je hoeft minder grondstoffen te gebruiken.

2 Je hoeft minder te zuiveren.

4

ijzer : zwavel = 112 : 96 28 g reageert met 6 g

stikstof : waterstof = 28 : 6 2 g reageert met 16 g

zilver : chloor = 108 : 35,5 112 ton reageert met 96 ton

waterstof : zuurstof = 4 : 32 216 mg reageert met 71 mg

5 Overmaat betekent dat één van de beginstoffen te veel is.

6 a 140 kg koperoxide reageert met 21 kg koolstof.

: 80  × 140 

koperoxide 80 1 140

koolstof 12 0,15 21

: 80  × 140 

b 30 kg koolstof reageert met 200 kg koperoxide. 

: 12  × 30 

koperoxide 80 6,67 200

koolstof 12 1 30

: 12  × 30 

c De stof koolstof is in overmaat.

d Van deze stof heb je 30 – 21 = 9 kg te veel.

Page 7: JvB NASK2 T3H5 Uitwerkingen

5/9/2018 JvB NASK2 T3H5 Uitwerkingen - slidepdf.com

http://slidepdf.com/reader/full/jvb-nask2-t3h5-uitwerkingen 7/16

Pulsar-Nask 2 Vmbo gt-3 Uitwerkingen Hoofdstuk 5

© Noordhoff Uitgevers bv 7

5.3 Een productie schematisch weergeven

2 aanvoer van stoffen

blok stappen in het productieproces pijl

afvoer van stoffen

3 a + b

grondstoffen deeg hete cakeafgekoelde

cakemengen bakken afkoelen

4

schoon

water 

aardappelsgeschilde

aardappelen

schone

aardappelen

gesneden

aardappelen

 schillen wassen snijden

schillenvies

water 

olie

grondstoffenvoorgebakken

patat

afgebakken

patatvoorbakken afbakken

afgewerkte

olie

5 a bauxiet

b In 100 g bauxiet zit 50 gram aluminiumoxide. 

: 100  × 1 500 000 

bauxiet 100 1 1 500 000

aluminiumoxide 50 0,50 750 000

: 100  × 1 500 000 

Uit 1500 ton bauxiet kun je 750 000 kg aluminiumoxide halen.

Een andere manier van berekenen is: 

50% van 1 500 000 kg = (50/100) x 1 500 000 kg = 750 000 kg aluminiumoxide.

Page 8: JvB NASK2 T3H5 Uitwerkingen

5/9/2018 JvB NASK2 T3H5 Uitwerkingen - slidepdf.com

http://slidepdf.com/reader/full/jvb-nask2-t3h5-uitwerkingen 8/16

Pulsar-Nask 2 Vmbo gt-3 Uitwerkingen Hoofdstuk 5

© Noordhoff Uitgevers bv 8

6 a Aluminiumoxide los je op in gesmolten kryoliet . b B

7 a aluminiumoxide aluminium + zuurstof  b Al,O Al + O

8 a en c (en vraag 9)

b 1 Er zit veel koolstof in cokes .

2 Er zit veel ijzeroxide in ijzererts . 

9 Zie de tekening in de uitwerking van vraag 8.

10 1 giftig

2 kleurloos

3 geurloos

11

zuurstof 

ruw

ijzer 

vloeibaar 

ruw ijzer 

vloeibaar 

staal

vast

staal staalplaatverhitten verbranden afkoelen walsen

koolstofmono-

oxide

Page 9: JvB NASK2 T3H5 Uitwerkingen

5/9/2018 JvB NASK2 T3H5 Uitwerkingen - slidepdf.com

http://slidepdf.com/reader/full/jvb-nask2-t3h5-uitwerkingen 9/16

Pulsar-Nask 2 Vmbo gt-3 Uitwerkingen Hoofdstuk 5

© Noordhoff Uitgevers bv 9

12 a A

Het massapercentage is ook een massaverhouding. In 100 g schroot 

zit 10 g ijzeroxide.

: 100  × 260 000 

schroot 1001 260 000

ijzeroxide 10 0,1 26 000

: 100  × 260 000 

Een andere manier om het uit te rekenen is: 

10% van 260 000 kg = (10/100) x 260 000 kg = 26 000 kg aluminiumoxide.

b

: 26  × 520 000 

ijzeroxide 26 1 520 000

koolstof 9 0,346 90 000

: 26  × 520 000 

Je kunt met 520 000 kg ijzeroxide 90 000 kg koolstof uit ruw

ijzer verwijderen.

13 a Oud ijzer wordt gerecycled. Hierdoor spaar je grondstoffen

uit.

b Ruw ijzer bestaat uit ijzer en koolstof. Als je teveel zuurstof 

inblaast, reageert behalve koolstof ook ijzer met zuurstof. Je

krijgt dan weer ijzeroxide.

5.3 Test jezelf

1  a In een blokschema geef je een productie schematisch weer.

b Aluminium maak je door elektrolyse van opgelost

aluminiumoxide. Aluminiumoxide komt uit het erts bauxiet.

c In een hoogoven wordt uit ijzererts ijzer gemaakt door 

verhitting met cokes.

2

1% koolstof moeilijk te bewerken

5% koolstof staal breekbaar 

zeer hard ruwijzer walsen

gemakkelijk te bewerken gietijzer 

3 Een blokschema is een schematische weergave van een productieproces.

4 C

5 1 koolstof (s) + zuurstof (g)→ koolstofdioxide (g)

2 koolstofdioxide (g) + koolstof (s)→

koolstofmonooxide (g)3 ijzeroxide (s) + koolstofmonooxide (g)→ ijzer (s) + koolstofdioxide (g)

Page 10: JvB NASK2 T3H5 Uitwerkingen

5/9/2018 JvB NASK2 T3H5 Uitwerkingen - slidepdf.com

http://slidepdf.com/reader/full/jvb-nask2-t3h5-uitwerkingen 10/16

Pulsar-Nask 2 Vmbo gt-3 Uitwerkingen Hoofdstuk 5

© Noordhoff Uitgevers bv 10

6 Het zwartgemaakte hokje staat voor een goede bewering

(groen kleuren).

  In een blokschema stelt een pijl een stap uit het

productieproces voor.

  Bij de productie van aluminium wordt aluminiumoxide

opgelost in heet water. Bij de productie van aluminium maak je gebruik van

elektrolyse.

Cokes bevat veel koolstof.

  De temperatuur is boven in een hoogoven het hoogst.

  Bij de productie van staal uit ruw ijzer is extra veel zuurstof 

nodig.

  Bij de productie van staal uit ruw ijzer ontstaat

koolstofdioxide.

Staal kun je beter bewerken dan ruw ijzer.

  Gietijzer is een ander woord voor staal.

5.4 Een productie testen

2 Je moet eerst kijken of het productieproces wel lukt.

3 C

4 C

5 In plaats van een proeffabriek wordt in een fabriek een testproductielijn gemaakt.

6 Voorbeelden van eisen aan een productieproces:1 Je moet een goed recept hebben.

2 Je moet zo min mogelijk grondstoffen gebruiken en afvalstoffen produceren.

3 Het proces moet zo snel mogelijk verlopen.

4 Het proces moet veilig zijn.

5 Het proces moet zo goedkoop mogelijk zijn.

6 Het product en het productieproces moeten milieuvriendelijk zijn.

7 Het product moet aan de producteisen voldoen.

8 Het product moet van constante kwaliteit zijn.

7

productie-eis belangrijk niet zo belangrijk 

Het productieproces moet snel verlopen.    

De kleur van de balpen.    

Het productieproces moet milieuvriendelijk zijn.    

Het aantal dat geproduceerd moet worden.    

Het proces moet veilig verlopen.    

Page 11: JvB NASK2 T3H5 Uitwerkingen

5/9/2018 JvB NASK2 T3H5 Uitwerkingen - slidepdf.com

http://slidepdf.com/reader/full/jvb-nask2-t3h5-uitwerkingen 11/16

Pulsar-Nask 2 Vmbo gt-3 Uitwerkingen Hoofdstuk 5

© Noordhoff Uitgevers bv 11

8

9 Voorbeelden van mogelijke oorzaken zijn:

1 Het recept is niet goed.

2 De handelingen zijn niet op de juiste manier uitgevoerd.

3 De massaverhouding van de grondstoffen is niet goed.

4 De temperatuur was niet goed.

10 D

11 C

12 Je haalt de laatste fouten eruit.

13 a, b en c Eigen antwoord.

Kijk niet alleen naar het eindproduct, maar ook naar hoe het proces 

verlopen is.

14 a en b Voorbeelden van goede antwoorden zijn:

doelgroep 

kleine kinderen (0-7 jaar) jongeren (12-18 jaar) ouderen (40-50 jaar)

1 barbiepop

2 auto

1 scooter 

2 mobiele telefoon

1 auto

2 huis

bekend maken door / in:

1 speelgoedbrochure

2 televisie

bekend maken door / in:

1 showroom

2 folders / internet

bekend maken door / in:

1 tijdschriften / folders / televisie

2 makelaarskrant / internet

Page 12: JvB NASK2 T3H5 Uitwerkingen

5/9/2018 JvB NASK2 T3H5 Uitwerkingen - slidepdf.com

http://slidepdf.com/reader/full/jvb-nask2-t3h5-uitwerkingen 12/16

Pulsar-Nask 2 Vmbo gt-3 Uitwerkingen Hoofdstuk 5

© Noordhoff Uitgevers bv 12

5.4 Test jezelf

1  a Opschalen betekent groter maken

b Bij het testen ga je na of de productie goed verloopt.

c Bij de evaluatie wordt het product en de productie

beoordeeld.Je evalueert om de laatste foutjes eruit te halen en van de

gemaakte fouten te leren.

d Een product wordt bekend door reclame.

2 Het zwartgemaakte gezichtje is het juiste antwoord.

a Bij het opschalen maak je het product in een steeds grotere hoeveelheid.    

b Bij een grotere hoeveelheid gaat de reactie sneller. ☺   

c Een laboratorium heet ook wel een testproductielijn. ☺   

d In een recept staat hoe je een product maakt.    

e Als je minder grondstoffen gebruikt, is dat slecht voor het milieu. ☺   

f Als het product een constante kwaliteit heeft, betekent dat altijd

dat het product goed is. ☺   g Een evaluatie van een productieproces doe je om van je fouten te leren.    

h Je kunt een product bekend maken door reclame te maken.    

3 E

4 Voorbeelden van goede antwoorden zijn:

1 Het brandstofverbruik is te hoog.

2 De auto komt niet door de verschillende tests heen.

3 De auto wordt te duur, omdat het product aanpassen te

kostbaar wordt.

5 Het zwartgemaakte hokje staat voor een goede bewering

(groen kleuren).

  Reclame maken.

Een fabriek bouwen.

  Een enquête onder de klanten houden.

Laboratoriumonderzoek.

  Evaluatie van het productieproces.

Testen in een testproductielijn.

5.5 Een product onderzoeken

2 Eigen antwoord.

Op een etiket staat wat in het product zit en hoelang het

product houdbaar is.

In een bijsluiter staan behalve de ingrediënten en

houdbaarheid ook nog de werking, de bijwerkingen en hoe

 je het product moet gebruiken.

3 a A

b citroenzuur 

Page 13: JvB NASK2 T3H5 Uitwerkingen

5/9/2018 JvB NASK2 T3H5 Uitwerkingen - slidepdf.com

http://slidepdf.com/reader/full/jvb-nask2-t3h5-uitwerkingen 13/16

Pulsar-Nask 2 Vmbo gt-3 Uitwerkingen Hoofdstuk 5

© Noordhoff Uitgevers bv 13

4 a paracetamol

b A

c E-485

d verdikkingsmiddel

5 C

6 E Onderzoeksvraag maken. 

V Lijst benodigdheden maken.

A Werkwijze maken.

L Materialen verzamelen.

U Proef uitvoeren.

A Waarnemingen en resultaten noteren.

T Resultaten verwerken in een tabel en een grafiek.

I Geef de conclusie.

E Onderzoek evalueren.

Het woord dat gezocht wordt, is: EVALUATIE

7 Het zwartgemaakte hokje staat voor een goede reden (groen

kleuren). 

Doet het product waarvoor het gemaakt is?

Voor welke leeftijd is het product geschikt?

  Verkoopt het product goed?

  Welke stoffen zitten in het product?

Is het product goed voor het milieu?

Is het product veilig?

  Van welke kleuren kun je het product maken?

Hoe lang is het product houdbaar?

  Is het productieproces goed verlopen? Zitten stoffen die op het etiket staan in het product?

8 B

9 a Hoeveel suikers zitten in 100 mL AA-drink?

b Volgens het etiket: 12,5 g per 100 mL.

c In het product zitten minder suikers dan op het etiket staat,

namelijk 11 g.

10 Anders kun je niet een betrouwbaar antwoord geven.

11 poster, website, verslag, spreekbeurt, PowerPoint-presentatie

12 a Bijvoorbeeld of het verslag er netjes uitziet, het taalgebruik,

of er plaatjes zijn gebruikt.

b Bijvoorbeeld of er duidelijk en hard genoeg wordt gesproken,

of er alleen wordt voorgelezen, kijkt degene ook de klas in,

praat degene op één toon.

13 Eigen antwoord.

Eis een goede argumentering. 

Page 14: JvB NASK2 T3H5 Uitwerkingen

5/9/2018 JvB NASK2 T3H5 Uitwerkingen - slidepdf.com

http://slidepdf.com/reader/full/jvb-nask2-t3h5-uitwerkingen 14/16

Pulsar-Nask 2 Vmbo gt-3 Uitwerkingen Hoofdstuk 5

© Noordhoff Uitgevers bv 14

5.5 Test jezelf

1 a De samenstelling van een product staat op het etiket of de

bijsluiter.

b De samenstelling van een product onderzoek je door een

productonderzoek uit te voeren.c Een conclusie is altijd het antwoord op de onderzoeksvraag.

d De belangrijkste onderdelen van een presentatie zijn de

onderzoeksvraag, de werkwijze, de resultaten en de

conclusie.

Bij de evaluatie van een onderzoek bekijk je op welke

manier de onderzoeksvraag is beantwoord.

2 Het zwartgemaakte hokje staat voor een goed onderdeel (groen kleuren). 

houdbaarheid

  bereidingsvoorschrift

fabrikant

ingrediënten  streepjescode

hoeveelheid

naam van het product

3 a Additieven zijn stoffen die worden toegevoegd aan

voedingsmiddelen om het product te verbeteren.

b

eiwit

kleurstof 

voedingsstof water 

additief 

conserveermiddel

bindmiddel

c Je ziet dat aan de letter E die voor de stof staat. 

4 Bij een productonderzoek onderzoek je de samenstelling van een product.

5 a een antwoord op de onderzoeksvraagb  je onderzoeksresultaten

Page 15: JvB NASK2 T3H5 Uitwerkingen

5/9/2018 JvB NASK2 T3H5 Uitwerkingen - slidepdf.com

http://slidepdf.com/reader/full/jvb-nask2-t3h5-uitwerkingen 15/16

Pulsar-Nask 2 Vmbo gt-3 Uitwerkingen Hoofdstuk 5

© Noordhoff Uitgevers bv 15

Examentraining

1 a C

b B

c B

d: 100  × 500 000 000 

sojabonen 100 1 500 000 000

sojaolie 18 0,18 90 000 000

: 100  × 500 000 000 

De fabriek kan jaarlijks 90 miljoen kg sojaolie produceren.

e Nee, de hexaan kan door destillatie weer teruggewonnen

worden. De hexaan kan daardoor opnieuw worden

gebruikt.

2 In 40 g koffie zit 52 mg cafeïne. 40 g = 40000 mg

m g evraagde stof  massa% = 

m t otaal x 100% 

52massa% = 

40000x 100% = 0,13 % 

Het massapercentage cafeïne in deze koffie is 0,13%. In

cafeïnevrije koffie mag maximaal 0,10% zitten. Deze koffie

voldoet dus niet aan de norm van de Warenwet voor 

cafeïnevrije koffie.

3 a een smelttraject.

Je hebt te maken met een mengsel van kunststoffen. Een

mengsel heeft altijd een smelttraject.

b een onvolledige verbranding.

Er ontstaat onder andere koolstofmonooxide

c D

Page 16: JvB NASK2 T3H5 Uitwerkingen

5/9/2018 JvB NASK2 T3H5 Uitwerkingen - slidepdf.com

http://slidepdf.com/reader/full/jvb-nask2-t3h5-uitwerkingen 16/16

Pulsar-Nask 2 Vmbo gt-3 Uitwerkingen Hoofdstuk 5

© Noordhoff Uitgevers bv 16

4  11 procent

12 katalysator 

13 productieproces

14 gerst en hop

15 blokschema

16 bauxiet17 hoogoven

18 gietijzer 

19 opschalen

10 additieven

11 conserveringsmiddel

12 evaluatie

13 conclusie

14 etiket

15 beginstof 

16 massaverhouding