jvb nask2 t3h5 uitwerkingen
TRANSCRIPT
5/9/2018 JvB NASK2 T3H5 Uitwerkingen - slidepdf.com
http://slidepdf.com/reader/full/jvb-nask2-t3h5-uitwerkingen 1/16
Pulsar-Nask 2 Vmbo gt-3 Uitwerkingen Hoofdstuk 5
© Noordhoff Uitgevers bv 1
5 Productieprocessen
5.1 Producten
2 a afhankelijk van de keuze van de leerling
b De eis dat het product niet schadelijk mag zijn voor de
gezondheid.
3 a in de Warenwet
b bijvoorbeeld welke conserveringsmiddelen in een product
mogen zitten en hoeveel ervan
4 B
5 Het zwartgemaakte gezichtje is het juiste antwoord.
a Suiker kan bederven. ☺ b In vruchtenjam zit het conserveringsmiddel suiker.
c In huishoudjam zit maximaal twee keer zoveel suiker als vruchten.
d In huishoudjam zit het conserveermiddel zwaveldioxide. ☺
e Elk product heeft dezelfde producteisen. ☺
6 a Ja
b In vruchtenjam mag maximaal 1,4 keer zoveel suiker als
vruchten zitten. In de aardbeienjam zit 1000 g / 750 g =
1,33 keer zoveel suiker als vruchten. Dus mag deze jam
vruchtenjam heten.
7 A
de totale massa = 100 g, massa% suiker = 20 g / 100 g x 100% = 20%
8 a
massa g evraagde stof massa% =
massa t otaal x 100%
b
500 massa% =
530 x 100% = 94,3%
9 a B
1,5 massa%zout = 60
x 100% = 2,5%
b 11 massa% betekent: 11 gram van de 100 gram
: 100 × 60
pinda’s 100 1 60
vet 11 0,11 6,6
: 100 × 60
In 60 g pinda’s zit 6,6 g vet.
5/9/2018 JvB NASK2 T3H5 Uitwerkingen - slidepdf.com
http://slidepdf.com/reader/full/jvb-nask2-t3h5-uitwerkingen 2/16
Pulsar-Nask 2 Vmbo gt-3 Uitwerkingen Hoofdstuk 5
© Noordhoff Uitgevers bv 2
10 a
vruchtensap vol% aantal mL in 1,5 liter spa-fruit
appelsap 8 120
zwarte bessensap 6 90
bosvruchtensap 4 60
vlierbessensap 2 30
totaal aan vruchtensap 20 300
b D
1,5 L = 1500 mL; 1500mL – 300 mL = 1200 mL
11
drank inhoud fles in mL
aantal mLalcohol
vol% alcohol in %
whisky 750 304 40,5
tequila 1000 380 38
rum 600 480 80
12 a
drank aantal mL alcohol per glas
jenever 14 (40 x 35) / 100
bier 12,5 (250 x 5) / 100
wijn13 (100 x 13) / 100
sherry14 (70 x 20) / 100
b In elk glas zit wel ongeveer evenveel alcohol.
5.1 Test jezelf
1 a De eisen waaraan een product moet voldoen, zijn afhankelijk
van het gebruik. Bij een juist gebruik mag een product geen
gevaar opleveren voor de gezondheid.
b Het massapercentage bereken je met de volgende formule.m g evraagde stof massa% = m t otaal
x 100%
c Het volumepercentage bereken je op de volgende manier. V g evraagde stof volume% = V t otaal
x 100%
5/9/2018 JvB NASK2 T3H5 Uitwerkingen - slidepdf.com
http://slidepdf.com/reader/full/jvb-nask2-t3h5-uitwerkingen 3/16
Pulsar-Nask 2 Vmbo gt-3 Uitwerkingen Hoofdstuk 5
© Noordhoff Uitgevers bv 3
2
product voorbeelden van producteisen
tandpasta De tandpasta moet goed schoonmaken.
De tandpasta moet de tanden sterker
maken.
De tandpasta moet goed ruiken ensmaken.
De tandpasta moet gemakkelijk uit de
tube komen.
drinkwater Drinkwater moet kleurloos en geurloos
zijn.
Drinkwater moet helder zijn.
Drinkwater mag geen vieze smaak
hebben.
In drinkwater mogen geen schadelijke
bacteriën zitten.
kunststof kerstboom De kunststof kerstboom moet gemakkelijk
op te zetten zijn.
De kunststof kerstboom mag niet licht
ontvlambaar zijn.
metalen speelgoedauto De metalen speelgoedauto mag geen
scherpe hoeken of randen hebben.
De wielen van de metalen speelgoedauto
moeten goed draaien.
De deuren van de metalen speelgoedauto
moeten open kunnen.
lamp De lamp moet voldoende licht geven.
De lamp moet een mooie vormgeving
hebben.De lamp moet je kunnen dimmen.
3
70 massa%vet =
450 x 100% = 15,6%
4 C
5 Het volumepercentage alcohol in breezer is 6%. In 100 mL
Breezer zit dus 6 mL alcohol. Dit is de volumeverhouding.
: 100 × 330
Breezer 100 1 330
alcohol 6 0,06 19,8
: 100 × 330
In een flesje Breezer zit 19,8 mL alcohol.
5/9/2018 JvB NASK2 T3H5 Uitwerkingen - slidepdf.com
http://slidepdf.com/reader/full/jvb-nask2-t3h5-uitwerkingen 4/16
Pulsar-Nask 2 Vmbo gt-3 Uitwerkingen Hoofdstuk 5
© Noordhoff Uitgevers bv 4
5.2 Een productie voorbereiden
2 In een recept voor een productieproces staat:
- hoe een product wordt gemaakt,
- welke grondstoffen je nodig hebt en
- welke afvalstoffen ontstaan tijdens de productie.
3 bier
mout grondstof
gerst tussenproduct
hop eindproduct
suiker
4 C
5
6 1 de druk
2 de temperatuur
3 het gebruik van een katalysator
7 a waterstofperoxide (vloeibaar) water (vloeibaar) + zuurstof
(gas)
b H,O (l) H,O (l) + O (g)
c ontleding
katalysator
8 Een katalysator is een stof die de reactie versnelt, maar niet wordt verbruikt.
9
De voorbereiding van een
productieproces
De voorbereiding van een appeltaart bakken
Wat wil je maken? appeltaart
Hoeveel wil je maken? één
Welke stoffen heb je
nodig?
bloem, boter, ei, zout, suiker, appels
Welke handelingen moet je
uitvoeren?
Het deeg maken door de grondstoffen te mengen. Het
bakblik invetten en bekleden met deeg. De appels schillen,
klokhuizen verwijderen en in partjes snijden. De partjes door
de suiker halen en in het bakblik doen. Het bakblik met
mengsel in de oven zetten. De taart bakken bij een
temperatuur van 170 °C.
Welke reactie treedt op? bloem + boter + ei + zout + suiker + appels→ appeltaart
Welke afvalstoffen
ontstaan?
eierschaal, appelschillen en klokhuizen
Zijn er gevaren bij het
productieproces
Je kunt je snijden aan het mes.
Je kunt je handen branden aan het hete blik.Er zou brand kunnen ontstaan.
moutbereiding extractie brouwen gisten
5/9/2018 JvB NASK2 T3H5 Uitwerkingen - slidepdf.com
http://slidepdf.com/reader/full/jvb-nask2-t3h5-uitwerkingen 5/16
Pulsar-Nask 2 Vmbo gt-3 Uitwerkingen Hoofdstuk 5
© Noordhoff Uitgevers bv 5
10 A
11 1 Je hoeft dan minder te zuiveren.
2 Je hebt minder grondstoffen nodig.
12 a Bb
: 6 × 17
stikstof 28 4,67 79,3
waterstof 6 1 17
: 6 × 17
Delen door 6.
28 : 6 × 17 = 79,3
17 kg waterstof reageert met 79,3 kg stikstof.
13 a Dit betekent dat 112 gram ijzer reageert met 96 gram zwavel.
b
: 112 × 200
ijzer 112 1 200
zwavel 96 0,857 171,4
: 112 × 200
Je hebt 171,4 kg zwavel nodig als je 200 kg ijzer wilt laten
reageren.
c: 96 × 200
ijzer 112 1,17 234
zwavel 96 1 200
: 96 × 200
Bij berekening b zie je dat voor 200 kg ijzer ruim 170 kg
zwavel nodig is. Voor 300 kg ijzer is dat ruim 1,5 x 170 =
255 kg zwavel. Dat is meer dan er is. Daarom ga je alle
zwavel laten reageren.
Je hebt 234 kg ijzer nodig om te laten reageren met 200 kgzwavel.
Je hebt over: 300 – 233,3 = 66,7 kg ijzer. De overmaat ijzer
is dus 66,7 kg.
14 Bij overmaat van een grondstof in een productieproces heb je
te veel van een stof en moet je meer zuiveren. Het productie-
proces wordt hierdoor duurder .
5/9/2018 JvB NASK2 T3H5 Uitwerkingen - slidepdf.com
http://slidepdf.com/reader/full/jvb-nask2-t3h5-uitwerkingen 6/16
Pulsar-Nask 2 Vmbo gt-3 Uitwerkingen Hoofdstuk 5
© Noordhoff Uitgevers bv 6
5.2 Test jezelf
1 a Een productieproces is de manier waarop een product wordt
gemaakt.
b Een productieproces wordt beïnvloed door de temperatuur,
de druk en de aanwezigheid van een katalysator.c Bij de juiste massaverhouding verspil je geen grondstoffen
en hoef je minder te zuiveren.
d Voor het uitrekenen hoeveel je van elke grondstof moet
nemen, gebruik je een verhoudingstabel.
2 Het zwartgemaakte gezichtje is het juiste antwoord.
a Wat wil je maken?
b Welke reactie vindt plaats?
c Welke handelingen moet je uitvoeren?
d Welke mensen heb ik nodig tijden de productie? ☺
e Welke stoffen ontstaan bij een reactie?
f Welke gevaren kunnen optreden bij het productieproces?
3 1 Je hoeft minder grondstoffen te gebruiken.
2 Je hoeft minder te zuiveren.
4
ijzer : zwavel = 112 : 96 28 g reageert met 6 g
stikstof : waterstof = 28 : 6 2 g reageert met 16 g
zilver : chloor = 108 : 35,5 112 ton reageert met 96 ton
waterstof : zuurstof = 4 : 32 216 mg reageert met 71 mg
5 Overmaat betekent dat één van de beginstoffen te veel is.
6 a 140 kg koperoxide reageert met 21 kg koolstof.
: 80 × 140
koperoxide 80 1 140
koolstof 12 0,15 21
: 80 × 140
b 30 kg koolstof reageert met 200 kg koperoxide.
: 12 × 30
koperoxide 80 6,67 200
koolstof 12 1 30
: 12 × 30
c De stof koolstof is in overmaat.
d Van deze stof heb je 30 – 21 = 9 kg te veel.
5/9/2018 JvB NASK2 T3H5 Uitwerkingen - slidepdf.com
http://slidepdf.com/reader/full/jvb-nask2-t3h5-uitwerkingen 7/16
Pulsar-Nask 2 Vmbo gt-3 Uitwerkingen Hoofdstuk 5
© Noordhoff Uitgevers bv 7
5.3 Een productie schematisch weergeven
2 aanvoer van stoffen
blok stappen in het productieproces pijl
afvoer van stoffen
3 a + b
grondstoffen deeg hete cakeafgekoelde
cakemengen bakken afkoelen
4
schoon
water
aardappelsgeschilde
aardappelen
schone
aardappelen
gesneden
aardappelen
schillen wassen snijden
schillenvies
water
olie
grondstoffenvoorgebakken
patat
afgebakken
patatvoorbakken afbakken
afgewerkte
olie
5 a bauxiet
b In 100 g bauxiet zit 50 gram aluminiumoxide.
: 100 × 1 500 000
bauxiet 100 1 1 500 000
aluminiumoxide 50 0,50 750 000
: 100 × 1 500 000
Uit 1500 ton bauxiet kun je 750 000 kg aluminiumoxide halen.
Een andere manier van berekenen is:
50% van 1 500 000 kg = (50/100) x 1 500 000 kg = 750 000 kg aluminiumoxide.
5/9/2018 JvB NASK2 T3H5 Uitwerkingen - slidepdf.com
http://slidepdf.com/reader/full/jvb-nask2-t3h5-uitwerkingen 8/16
Pulsar-Nask 2 Vmbo gt-3 Uitwerkingen Hoofdstuk 5
© Noordhoff Uitgevers bv 8
6 a Aluminiumoxide los je op in gesmolten kryoliet . b B
7 a aluminiumoxide aluminium + zuurstof b Al,O Al + O
8 a en c (en vraag 9)
b 1 Er zit veel koolstof in cokes .
2 Er zit veel ijzeroxide in ijzererts .
9 Zie de tekening in de uitwerking van vraag 8.
10 1 giftig
2 kleurloos
3 geurloos
11
zuurstof
ruw
ijzer
vloeibaar
ruw ijzer
vloeibaar
staal
vast
staal staalplaatverhitten verbranden afkoelen walsen
koolstofmono-
oxide
5/9/2018 JvB NASK2 T3H5 Uitwerkingen - slidepdf.com
http://slidepdf.com/reader/full/jvb-nask2-t3h5-uitwerkingen 9/16
Pulsar-Nask 2 Vmbo gt-3 Uitwerkingen Hoofdstuk 5
© Noordhoff Uitgevers bv 9
12 a A
Het massapercentage is ook een massaverhouding. In 100 g schroot
zit 10 g ijzeroxide.
: 100 × 260 000
schroot 1001 260 000
ijzeroxide 10 0,1 26 000
: 100 × 260 000
Een andere manier om het uit te rekenen is:
10% van 260 000 kg = (10/100) x 260 000 kg = 26 000 kg aluminiumoxide.
b
: 26 × 520 000
ijzeroxide 26 1 520 000
koolstof 9 0,346 90 000
: 26 × 520 000
Je kunt met 520 000 kg ijzeroxide 90 000 kg koolstof uit ruw
ijzer verwijderen.
13 a Oud ijzer wordt gerecycled. Hierdoor spaar je grondstoffen
uit.
b Ruw ijzer bestaat uit ijzer en koolstof. Als je teveel zuurstof
inblaast, reageert behalve koolstof ook ijzer met zuurstof. Je
krijgt dan weer ijzeroxide.
5.3 Test jezelf
1 a In een blokschema geef je een productie schematisch weer.
b Aluminium maak je door elektrolyse van opgelost
aluminiumoxide. Aluminiumoxide komt uit het erts bauxiet.
c In een hoogoven wordt uit ijzererts ijzer gemaakt door
verhitting met cokes.
2
1% koolstof moeilijk te bewerken
5% koolstof staal breekbaar
zeer hard ruwijzer walsen
gemakkelijk te bewerken gietijzer
3 Een blokschema is een schematische weergave van een productieproces.
4 C
5 1 koolstof (s) + zuurstof (g)→ koolstofdioxide (g)
2 koolstofdioxide (g) + koolstof (s)→
koolstofmonooxide (g)3 ijzeroxide (s) + koolstofmonooxide (g)→ ijzer (s) + koolstofdioxide (g)
5/9/2018 JvB NASK2 T3H5 Uitwerkingen - slidepdf.com
http://slidepdf.com/reader/full/jvb-nask2-t3h5-uitwerkingen 10/16
Pulsar-Nask 2 Vmbo gt-3 Uitwerkingen Hoofdstuk 5
© Noordhoff Uitgevers bv 10
6 Het zwartgemaakte hokje staat voor een goede bewering
(groen kleuren).
In een blokschema stelt een pijl een stap uit het
productieproces voor.
Bij de productie van aluminium wordt aluminiumoxide
opgelost in heet water. Bij de productie van aluminium maak je gebruik van
elektrolyse.
Cokes bevat veel koolstof.
De temperatuur is boven in een hoogoven het hoogst.
Bij de productie van staal uit ruw ijzer is extra veel zuurstof
nodig.
Bij de productie van staal uit ruw ijzer ontstaat
koolstofdioxide.
Staal kun je beter bewerken dan ruw ijzer.
Gietijzer is een ander woord voor staal.
5.4 Een productie testen
2 Je moet eerst kijken of het productieproces wel lukt.
3 C
4 C
5 In plaats van een proeffabriek wordt in een fabriek een testproductielijn gemaakt.
6 Voorbeelden van eisen aan een productieproces:1 Je moet een goed recept hebben.
2 Je moet zo min mogelijk grondstoffen gebruiken en afvalstoffen produceren.
3 Het proces moet zo snel mogelijk verlopen.
4 Het proces moet veilig zijn.
5 Het proces moet zo goedkoop mogelijk zijn.
6 Het product en het productieproces moeten milieuvriendelijk zijn.
7 Het product moet aan de producteisen voldoen.
8 Het product moet van constante kwaliteit zijn.
7
productie-eis belangrijk niet zo belangrijk
Het productieproces moet snel verlopen.
De kleur van de balpen.
Het productieproces moet milieuvriendelijk zijn.
Het aantal dat geproduceerd moet worden.
Het proces moet veilig verlopen.
5/9/2018 JvB NASK2 T3H5 Uitwerkingen - slidepdf.com
http://slidepdf.com/reader/full/jvb-nask2-t3h5-uitwerkingen 11/16
Pulsar-Nask 2 Vmbo gt-3 Uitwerkingen Hoofdstuk 5
© Noordhoff Uitgevers bv 11
8
9 Voorbeelden van mogelijke oorzaken zijn:
1 Het recept is niet goed.
2 De handelingen zijn niet op de juiste manier uitgevoerd.
3 De massaverhouding van de grondstoffen is niet goed.
4 De temperatuur was niet goed.
10 D
11 C
12 Je haalt de laatste fouten eruit.
13 a, b en c Eigen antwoord.
Kijk niet alleen naar het eindproduct, maar ook naar hoe het proces
verlopen is.
14 a en b Voorbeelden van goede antwoorden zijn:
doelgroep
kleine kinderen (0-7 jaar) jongeren (12-18 jaar) ouderen (40-50 jaar)
1 barbiepop
2 auto
1 scooter
2 mobiele telefoon
1 auto
2 huis
bekend maken door / in:
1 speelgoedbrochure
2 televisie
bekend maken door / in:
1 showroom
2 folders / internet
bekend maken door / in:
1 tijdschriften / folders / televisie
2 makelaarskrant / internet
5/9/2018 JvB NASK2 T3H5 Uitwerkingen - slidepdf.com
http://slidepdf.com/reader/full/jvb-nask2-t3h5-uitwerkingen 12/16
Pulsar-Nask 2 Vmbo gt-3 Uitwerkingen Hoofdstuk 5
© Noordhoff Uitgevers bv 12
5.4 Test jezelf
1 a Opschalen betekent groter maken
b Bij het testen ga je na of de productie goed verloopt.
c Bij de evaluatie wordt het product en de productie
beoordeeld.Je evalueert om de laatste foutjes eruit te halen en van de
gemaakte fouten te leren.
d Een product wordt bekend door reclame.
2 Het zwartgemaakte gezichtje is het juiste antwoord.
a Bij het opschalen maak je het product in een steeds grotere hoeveelheid.
b Bij een grotere hoeveelheid gaat de reactie sneller. ☺
c Een laboratorium heet ook wel een testproductielijn. ☺
d In een recept staat hoe je een product maakt.
e Als je minder grondstoffen gebruikt, is dat slecht voor het milieu. ☺
f Als het product een constante kwaliteit heeft, betekent dat altijd
dat het product goed is. ☺ g Een evaluatie van een productieproces doe je om van je fouten te leren.
h Je kunt een product bekend maken door reclame te maken.
3 E
4 Voorbeelden van goede antwoorden zijn:
1 Het brandstofverbruik is te hoog.
2 De auto komt niet door de verschillende tests heen.
3 De auto wordt te duur, omdat het product aanpassen te
kostbaar wordt.
5 Het zwartgemaakte hokje staat voor een goede bewering
(groen kleuren).
Reclame maken.
Een fabriek bouwen.
Een enquête onder de klanten houden.
Laboratoriumonderzoek.
Evaluatie van het productieproces.
Testen in een testproductielijn.
5.5 Een product onderzoeken
2 Eigen antwoord.
Op een etiket staat wat in het product zit en hoelang het
product houdbaar is.
In een bijsluiter staan behalve de ingrediënten en
houdbaarheid ook nog de werking, de bijwerkingen en hoe
je het product moet gebruiken.
3 a A
b citroenzuur
5/9/2018 JvB NASK2 T3H5 Uitwerkingen - slidepdf.com
http://slidepdf.com/reader/full/jvb-nask2-t3h5-uitwerkingen 13/16
Pulsar-Nask 2 Vmbo gt-3 Uitwerkingen Hoofdstuk 5
© Noordhoff Uitgevers bv 13
4 a paracetamol
b A
c E-485
d verdikkingsmiddel
5 C
6 E Onderzoeksvraag maken.
V Lijst benodigdheden maken.
A Werkwijze maken.
L Materialen verzamelen.
U Proef uitvoeren.
A Waarnemingen en resultaten noteren.
T Resultaten verwerken in een tabel en een grafiek.
I Geef de conclusie.
E Onderzoek evalueren.
Het woord dat gezocht wordt, is: EVALUATIE
7 Het zwartgemaakte hokje staat voor een goede reden (groen
kleuren).
Doet het product waarvoor het gemaakt is?
Voor welke leeftijd is het product geschikt?
Verkoopt het product goed?
Welke stoffen zitten in het product?
Is het product goed voor het milieu?
Is het product veilig?
Van welke kleuren kun je het product maken?
Hoe lang is het product houdbaar?
Is het productieproces goed verlopen? Zitten stoffen die op het etiket staan in het product?
8 B
9 a Hoeveel suikers zitten in 100 mL AA-drink?
b Volgens het etiket: 12,5 g per 100 mL.
c In het product zitten minder suikers dan op het etiket staat,
namelijk 11 g.
10 Anders kun je niet een betrouwbaar antwoord geven.
11 poster, website, verslag, spreekbeurt, PowerPoint-presentatie
12 a Bijvoorbeeld of het verslag er netjes uitziet, het taalgebruik,
of er plaatjes zijn gebruikt.
b Bijvoorbeeld of er duidelijk en hard genoeg wordt gesproken,
of er alleen wordt voorgelezen, kijkt degene ook de klas in,
praat degene op één toon.
13 Eigen antwoord.
Eis een goede argumentering.
5/9/2018 JvB NASK2 T3H5 Uitwerkingen - slidepdf.com
http://slidepdf.com/reader/full/jvb-nask2-t3h5-uitwerkingen 14/16
Pulsar-Nask 2 Vmbo gt-3 Uitwerkingen Hoofdstuk 5
© Noordhoff Uitgevers bv 14
5.5 Test jezelf
1 a De samenstelling van een product staat op het etiket of de
bijsluiter.
b De samenstelling van een product onderzoek je door een
productonderzoek uit te voeren.c Een conclusie is altijd het antwoord op de onderzoeksvraag.
d De belangrijkste onderdelen van een presentatie zijn de
onderzoeksvraag, de werkwijze, de resultaten en de
conclusie.
Bij de evaluatie van een onderzoek bekijk je op welke
manier de onderzoeksvraag is beantwoord.
2 Het zwartgemaakte hokje staat voor een goed onderdeel (groen kleuren).
houdbaarheid
bereidingsvoorschrift
fabrikant
ingrediënten streepjescode
hoeveelheid
naam van het product
3 a Additieven zijn stoffen die worden toegevoegd aan
voedingsmiddelen om het product te verbeteren.
b
eiwit
kleurstof
voedingsstof water
additief
conserveermiddel
bindmiddel
c Je ziet dat aan de letter E die voor de stof staat.
4 Bij een productonderzoek onderzoek je de samenstelling van een product.
5 a een antwoord op de onderzoeksvraagb je onderzoeksresultaten
5/9/2018 JvB NASK2 T3H5 Uitwerkingen - slidepdf.com
http://slidepdf.com/reader/full/jvb-nask2-t3h5-uitwerkingen 15/16
Pulsar-Nask 2 Vmbo gt-3 Uitwerkingen Hoofdstuk 5
© Noordhoff Uitgevers bv 15
Examentraining
1 a C
b B
c B
d: 100 × 500 000 000
sojabonen 100 1 500 000 000
sojaolie 18 0,18 90 000 000
: 100 × 500 000 000
De fabriek kan jaarlijks 90 miljoen kg sojaolie produceren.
e Nee, de hexaan kan door destillatie weer teruggewonnen
worden. De hexaan kan daardoor opnieuw worden
gebruikt.
2 In 40 g koffie zit 52 mg cafeïne. 40 g = 40000 mg
m g evraagde stof massa% =
m t otaal x 100%
52massa% =
40000x 100% = 0,13 %
Het massapercentage cafeïne in deze koffie is 0,13%. In
cafeïnevrije koffie mag maximaal 0,10% zitten. Deze koffie
voldoet dus niet aan de norm van de Warenwet voor
cafeïnevrije koffie.
3 a een smelttraject.
Je hebt te maken met een mengsel van kunststoffen. Een
mengsel heeft altijd een smelttraject.
b een onvolledige verbranding.
Er ontstaat onder andere koolstofmonooxide
c D
5/9/2018 JvB NASK2 T3H5 Uitwerkingen - slidepdf.com
http://slidepdf.com/reader/full/jvb-nask2-t3h5-uitwerkingen 16/16
Pulsar-Nask 2 Vmbo gt-3 Uitwerkingen Hoofdstuk 5
© Noordhoff Uitgevers bv 16
4 11 procent
12 katalysator
13 productieproces
14 gerst en hop
15 blokschema
16 bauxiet17 hoogoven
18 gietijzer
19 opschalen
10 additieven
11 conserveringsmiddel
12 evaluatie
13 conclusie
14 etiket
15 beginstof
16 massaverhouding