the stars look very different today david bowie 1947 2016 special

25
The Stars look very different today David Bowie 1947-2016 Special Views & Reviews (The best) Five Years David Bowie

Upload: bint-bint

Post on 25-Jul-2016

217 views

Category:

Documents


1 download

DESCRIPTION

The Stars look very different today David Bowie 1947-2016 Special

TRANSCRIPT

Bowies zwanenzang kondigt zijn dood aanDavid Bowie special David Bowie, die zondag overleed, was een popcultureel fenomeen. Een special

over de invloed die hij, generatie na generatie, op de popmuziek en ook op de mode en film had.

Bernard Hulsman 12 januari 2016

Foto Gavin Evans/Corbis Outline

‘Look up here, I’m in heaven”, is de eerste regel van Lazarus, David Bowies nieuwe single van het album

Blackstar dat die afgelopen vrijdag uitkwam. Met zijn zwanenzang schaart Bowie zich in de lange reeks

overleden popsterren – van Sam Cooke tot Bob Marley en van Jimi Hendrix tot Kurt Cobain – wier laatste

nummer hun dood aankondigt.

LAZARUS

Look up here, I’m in heaven

I’ve got scars that can’t be seen

I’ve got drama, can’t be stolen

Everybody knows me now

Look up here, man, I’m in danger

I’ve got nothing left to lose

I’m so high it makes my brain whirl

Dropped my cell phone down below

Ain’t that just like me

By the time I got to New York

I was living like a king

Then I used up all my money

I was looking for your ass

This way or no way

You know, I’ll be free

Just like that bluebird

Now ain’t that just like me

Oh I’ll be free

Just like that bluebird

Oh I’ll be free

Ain’t that just like me

Tekst: David Bowie

Met onder meer de aan aids gestorven Freddie Mercury, die in 1991 tijdens de laatste maanden van zijn

leven werkte aan nieuwe, melancholieke en onheilzwangere nummers, behoort Bowie nu tot het selecte

gezelschap popsterren die hun zwanenzang zongen in de wetenschap dat ze spoedig zouden sterven.

Anders dan Mercury, die zo snel verzwakte dat hij zijn laatste nummers niet kon voltooien, heeft Bowie,

die al anderhalf jaar aan kanker leed, zijn zwanenzangen en -clips tot in de puntjes verzorgd en er een

indrukwekkend geheel van gemaakt.

Niet alleen Lazarus, genoemd naar de man die volgens het evangelie van Johannes door Jezus van

Nazareth uit de dood wordt opgewekt, kondigt Bowies dood aan, ook andere nummers van zijn vorige

week verschenen album Blackstar. Ook het titelnummer staat bijvoorbeeld in het teken van doem en

dood. In de cryptische tekst is sprake van een executie en „iets dat gebeurde op de dag dat hij stierf”.

„Spirit rose a metre and stepped aside/ Somebody else took his place, and bravely cried/ (I’m a

blackstar, I’m a blackstar).”

Even cryptisch en ook even onheilspellend als de tekst is de videoclip bij Blackstar. Sinds de clip begin

november uitkwam is er vooral op internet eindeloos gespeculeerd over de precieze betekenis van de

precies tien minuten durende film, waarin een geblinddoekte David Bowie voorkomt met twee knopen op

de plaatsen van zijn ogen.

Vooral het begin van de clip deed me denken aan The Dawn of Man, de schemerige openingsscène van

2001: A Space Odyssey . In het begin van Stanley Kubricks beroemde science-fictionfilm uit 1968

ontdekt een groep mensapen op een ochtend dat er een geheimzinnige zwarte zerk is geland in het kale,

rotsige land waar ze leven. Later in de film duikt deze ‘monoliet’ weer op als een astronaut op zijn

sterfbed ligt.

Blackstar begint met een astronaut – Major Tom uit Bowies Space Oddity uit 1969? – die tegen een rots

ligt. Een vrouw met een lange apenstaart gaat naar hem toe, doet zijn helm open en haalt er een

schedel uit. Later in de film wordt de schedel vereerd door dansende meisjes. Bowie zelf houdt

herhaalde malen een bijbelachtig boek met een zwarte ster op de kaft omhoog: het is sprekend de zerk

uit 2001.

In de clip bij Lazarus komt dezelfde geblinddoekte Bowie voor als in Blackstar. Maar dit keer gaan clip én

tekst ondubbelzinnig over de dood. Een magere Bowie ligt in een metalen bed en zweeft na enige tijd iets

boven het matras, alsof hij begint aan de reis naar de hemel waar hij in de eerste regel zegt te zijn. Later

in de clip zit Bowie aan een tafel een brief te schrijven. Na voltooiing stapt hij in een kast – het laatste dat

we van hem zien is zijn hand die de kastdeur van binnenuit dichttrekt.

Ook de tekst laat niets te raden over. In het middendeel van het nummer zingt Bowie nog „Look up here,

man, I’m in danger”, maar aan het einde heeft hij vrede met de dood. „Oh I’ll be free/ Just like that

bluebird/ Oh I’ll be free/ Ain’t that just like me”, zijn de laatste regels van zijn zwanenzang.

‘Ik pikte overal een beetje van mee’Interviews met David Bowie David Bowie kwam er pas in de jaren 70 achter wie hij zelf was, zei hij in 1996

tegen Karel van de Graaf. Een bloemlezing uit gesprekken met de artiest die zichzelf vaak niet zo serieus

nam.

Romy van der Poel 12 januari 2016

David Bowie in 1973. Foto uit de sessie voor de hoes vanPin Ups, die de ‘tweekleurigheid’ (door vergrote

linkerpupil) van zijn ogen overdrijven.

Foto Justin de Villeneuve/Getty Images

Eerste muziek

„Er was een religieus muziekstuk dat altijd op zondag op de radio te horen was, het heette O for the

Wings of a Dove. Ik moet een jaar of zes geweest zijn. Niet zo lang daarna hoorde ik Inch-Worm van

Danny Kaye. Dat waren de eerste twee muziekstukken die indruk op me maakten. Ze hebben dezelfde

soort bedroefdheid. Om een of andere reden voelde ik die echt.” (The Rolling Stone, 2003)

Reislust

„Ik reis bijna het hele jaar, dat wil zeggen, als ik niet in de studio met het opnemen van platen bezig ben.

Maar dat kost mij niet al te veel tijd. Ik werk snel en gemakkelijk, ben een toegewijd werker. Ik ben

ambitieus in mijn werk en heb er toch een enorm plezier in. Het is de vervulling van een soort droom:

echt compleet gelukkig te kunnen zijn met wat je doet, met je werk. In december ga ik weer een nieuwe

plaat opnemen, het is veel ja, het wordt mijn derde dit jaar, nog afgezien van de twee albums die ik met

Iggy maakte. Maar tussendoor is er tijd genoeg om te reizen en er zijn voor mij nog heel wat landen te

zien.” (Vrij Nederland, 1977)

Kameleon

„Ik ben iemand die het voorkomen van anderen kan aannemen, ik kan in een paar seconden iemands

accent nadoen. Ik ben een verzamelaar van persoonlijkheden.” (The Dick Cavett Show, 1974)

„Ik ging zover dat ik niet meer wist waar de grens lag. Waar de podiumpersonages ophielden en mijn

absolute zelf begon. Daar kwam ik pas eind jaren zeventig mee in het reine. Toen kwam ik erachter wie ik

zelf was.” (Talkshow Karel, 1996)

Twee uitersten

„Als ik terugkijk naar de tijd dat ik rond te twintig was, zie ik dat jongeren leven tussen twee uitersten: in

korte tijd alles meemaken en leven voor de eeuwigheid. Daar zwalken ze steeds tussenin. In die tijd hing

er een romantische waas rond the crazed en mensen die mentaal instabiel waren. Omdat ze anders

waren. Het idee dat je een andere werkelijkheid kunt observeren en eraan kunt deelnemen is voor

sommige jongeren heel aantrekkelijk.

Ik had ooit het poëtische, jeugdige idee dat ik dood zou zijn op mijn dertigste

„Als je een artiest bent, hoort dat er een beetje bij. En je denkt zelf ook dat je als artiest een beetje gek

moet zijn. In mijn familie kwam die mentale instabiliteit wel voor, en ik was bezorgd dat ik er misschien ook

last van zou krijgen. En toen ik in de jaren zeventig ook nog drugs ging gebruiken, werd het alleen maar

erger.

Dat is niet iets waar ik me nu nog mee bezighoud. Ik voel me vrij stabiel.” (Talkshow Karel, 1996)

Religie

„Ik geloof in een bepaalde energie. Ik zou er geen naam aan willen geven. Als ik iets aanbidt, is het het

leven, very much indeed.” (The Dick Cavett Show, 1974)

„Als kind krijg je normen mee. Je gaat naar een bepaalde kerk, denkt op een bepaalde manier. Als je

een beetje fantasie hebt, wijk je al snel van die normen af. Je wilt in je leven zoveel mogelijk wegen

kunnen onderzoeken. Wat mezelf betreft, ben ik op het punt terechtgekomen dat ik inzag dat ik overal

wat van kon meepikken. Je moet niet een bepaalde weg tot waarheid verheffen. [...] „Ik pikte overal een

beetje van mee. Wat boeddhisme, een beetje van dit, een beetje van dat. Dat verschafte me een basis

om allerlei dingen in mijn leven te kunnen verklaren.” (Talkshow Karel, 1996)

Huilen

„Er is een muziekstuk dat iets met me doet wat geen andere muziek doet. Het heet Four Last Songs, is

geschreven door Richard Strauss en wordt voornamelijk opgevoerd door Gundula Janowitz. Dat kan me

zeker tot tranen brengen.” (The Rolling Stone, 2013)

Internet

„Voordat ik het World Wide Web ontdekte, had ik het gevoel dat ik bijna alles had gezien en gedaan.

Toen ik het internet zag, realiseerde ik me dat er een heel nieuw gebied was waar ik niets van wist. […]

Als ik nu aan het begin van mijn carrière stond, zou ik misschien meer geïnteresseerd zijn in het web,

dan in muziek. Het is absoluut een nieuwe manier van communiceren. Voor mij ging muziek niet alleen

over muzikant worden. Het ging over wat je met muziek kon doen, hoe je het kon buigen en

ronddraaien.” (The Guardian, 1999)

Vaderschap

„Een paar jaar geleden, mijn zoon was toen een jaar of elf, was hij weg van de band Public Image Ltd.

van Johnny Lydon. Hij wilde naar een concert in de buurt, ik zei: ‘Oké, dan gaan we erheen.’ Hij zei: ‘Oké,

dan ga ik me klaarmaken.’ Dus hij liep omhoog en kwam even later naar beneden met roodgeverfd haar

dat recht overeind stond. Ik zei: ‘Je denkt toch niet dat ik zo met jou over straat ga?’ Natuurlijk ben ik

gegaan.

„Ik heb ook een tijd gehad dat ik me schaamde voor mijn ouders. Elke knul van zestien, zeventien doet

alsof hij geen ouders heeft en vanuit het niets is verschenen, of doet of hij eigenlijk Amerikaan is. Je

verzint een nieuwe achtergrond. Dat gaat wel weer over. Mijn zoon vond me weer aardig toen hij

zeventien was.” (Talkshow Karel, 1996)

Glamrock

„Al met al was glamrock natuurlijk heel vermakelijk. Eerst was het grappig, een paar jaar later begon het

er een beetje serieus en waarschuwend uit te zien. Veel postmodernistische juxtaposities en ‘gewichtige’

geheimtaal – dat soort gebeuzel. Nu? Nou ja, nu is het weer gewoon grappig, hoewel nog wel met een

zekere prestige. Ik heb nog steeds enorm veel lol als ik eraan terugdenk hoeveel simpele zielen zich

ertoe lieten overhalen om in glanspanty’s door de stad te paraderen, omdat ze zich door wijsneuzen als

ik hadden laten wijsmaken dat een vleugje rouge een echte meidenmagneet was.” (Uit het voorwoord

van het boek Blood and Glitter van Mick Rock, 2001)

Wraak

„Ik had ooit het poëtische jeugdige idee dat ik dood zou zijn op mijn dertigste. Dat denken alle artiesten;

als ik dertig ben, ben ik dood. Maar daar kom je dan voorbij, en ineens ben je veertig en vijftig en 57. En

weet je, dat is een nieuw land! Ik ben een pionier, ik verken het landschap op zoek naar wat het betekent

om een rock-’n-roller te zijn van 57. Maar mijn wraak is, al die bandjes onder mij, die roepen dat ik zo oud

ben, die denken stiekem: goed opletten hoe hij het doet, want dit krijg ik ook!” (Parkinson, BBC, 2003)

Lastige oude man

„Ik geniet weer van optreden, meer dan ik in jaren heb gedaan. En ik probeer er wat van de te maken,

zolang het nog kan. Voordat ik mijn looprek tevoorschijn haal. Maar ook dan zal ik nog moeilijk te

stoppen zijn. Ik word een lastige oude man die op zijn negentigste nog spacesongs zingt.” ( Karel, 1996)

Tien hoogtepunten uit Bowies platenoeuvreJan Vollaard 12 januari 2016

Space Oddity (1969)

De gelijknamige hitsingle viel samen met de lancering van Apollo 11 en introduceerde astronaut Major

Tom, die vaker terug zou komen. Het album heette oorspronkelijk Man of Words, Man of Music en

lanceerde Bowie als een veelzijdig stilist.

Hunky Dory (1971)

Begin androgyne periode met hoes geïnspireerd op Greta Garbo en Katharine Hepburn. Oh! You Pretty

Things en Queen Bitch spelen met biseksualiteit en introduceren de ‘nichtenrock’.

Rise And Fall of Ziggy Stardust & the Spiders From Mars (1972)

Briljant conceptalbum over de alien Ziggy Stardust die op aarde neerdaalt als een flamboyant popster,

geënt op rockers Vince Taylor en The Legendary Stardust Cowboy.

Young Americans (1975)

Bowies periode als ‘white soul boy’ in de VS haakt in op disco en soul met een prominente rol voor

gitarist Carlos Alomar. John Lennon schreef mee aan de hit Fame en deed mee als achtergrondzanger

Station To Station (1976)

Podiumpersonage The Thin White Duke overleefde op een dieet van melk en cocaïne, „the pure white

experience” zoals Bowie het noemde. Decadent en meeslepend.

Low (1977)

Begin van Bowies Berlijnse periode, waar hij met Brian Eno radicaal gebruik maakte van elektronica in de

geest van Kraftwerk en Neu! Kant twee is geheel instrumentaal. De andere albums in de ‘Berlijnse

trilogie’ zijn Heroes en Lodger.

Heroes (1977)

In het vervolg op Low verbeeldt Bowie het beklemmende leven in de schaduw van de Berlijnse muur, met

teksten die gebruik maken van William Burroughs’ cut up-techniek.

Let’s Dance (1983)

Commercieel hoogtepunt, geproduceerd met Nile Rodgers. De titelsong was een enorme hit, net als

China Girl dat hij schreef met Iggy Pop.

Reality (2003)

Nadat hij zijn hand overspeelde met gekunstelde grunge- en drum’n’bass-uitstapjes keert Bowie terug

naar sterke songs als Bring Me the Disco King.

Blackstar (2016)

Artistieke triomf van de eeuwige popvernieuwer, die zich na de relatieve pas op de plaats The Next Day

door Kendrick Lamar liet inspireren tot een album waarop hiphopbeats en freakjazz ingepast zijn in een

duistere songcyclus.

De ster van de platenzaakdesign Bowies albumhoezen waren niet minder experimenteel dan zijn muziek. Ze zijn een slideshow van

zijn voortdurende gedaanteverwisseling.

Arjen Ribbens 12 januari 2016

In 1964 interviewde de BBC de 17-jarige David Robert Jones, de oprichter van The Society for the

Prevention of Cruelty to Long-haired Men. Zijn klacht: „Het is niet leuk als de mensen je schatje en zo

noemen.”

Drie jaar later bracht Jones onder de naam David Bowie zijn eerste album uit. Voor de hoes poseerde de

twintigjarige zanger bijna als een schooljongen: in coltrui en met een kort kapsel waar weinigen aanstoot

aan zullen hebben genomen.

Later in zijn loopbaan maakte Bowie spraakmakender hoezen. De sleeve art van zijn albums was niet

minder experimenteel dan zijn muziek, vaak gemaakt met kunstenaars en altijd met zijn eigen

kameleontische uiterlijk als uitgangspunt.

Op zijn tweede album – Space Oddity uit 1969 – stond Bowie met een Tina Turner-achtig permanentje in

een schilderij van de Frans-Hongaarse op-artkunstenaar Victor Vasarely. Weer twee jaar later lag hij op

The Man Who Sold The World met schouderlang haar in een jurk op een divan, een pose die ontleend is

aan een negentiende-eeuws schilderij van Dante Gabriel Rossetti.

En zo verbaasde Bowie steeds opnieuw. Op Hunky Dory (1971) poseerde hij als een mellow yellow

Marlene Dietrich, voor Aladdin Sane (1973) liet hij zich halfnaakt fotograferen, met oranje haar en een

bliksemflits over zijn voorhoofd (een motief dat hij naar eigen zeggen aan zijn waterkoker ontleende).

De Belgische kunstenaar Guy Peelaert tekende Bowie voor Diamond Dogs (1974) als menshond, met

geprononceerde genitaliën, al werden die al snel weg geretoucheerd. Op Station To Station (1976)

introduceerde hij de ‘thin white duke’, het graatmagere hoofd opvallend klein afgebeeld. Maar zeven

later had hij zijn dieet van rode paprika, melk en cocaïne afgezworen en stond hij op Let’s dance (1983)

als een gebruinde bokser.

Ook de hoes van het zijn afgelopen vrijdag uitgebrachte Blackstar verrast: alleen een grote zwarte ster.

Maar Bowie zingt als vanouds, alsof hij nog een heel leven voor zich heeft.

Waarom Bowie geen filmster werdacteur De echte Bowie hield hij verborgen, hij speelde altijd een rol. Even leek hij voor het acteren te

kiezen. Een filmster werd hij nooit.

Coen van Zwol 12 januari 2016

David Bowie in The Man Who Fell To Earth

‘Een acteur. Ik geloof in mijn rol. Bowie gaat over acteren.” Dat zei David Bowie in 1975 in de BBC-

documentaire Cracked Actor. Logisch: na tien jaar net niet-doorbraken besefte hij dat zijn eigen muziek

en persoonlijkheid niet volstonden. Niet David Bowie was in 1973 doorgebroken, maar zijn personage

Ziggy Stardust, de biseksuele glamrocker met oranje spijkerhaar. Het was zijn eerste podiumrol die echt

aansloeg.

David Bowie, geschoold in mime, maakte rock tot theater. Authenticiteit vond hij een pose, zelf verdween

hij liever ongrijpbaar in zijn rollen – in 1975 die van diepvriesdandy Thin White Duke. Een loopbaan in de

film kon dus niet uitblijven.

Bowies echte filmdebuut was als Thomas Newton in The Man Who Fell to Earth, een alien die zijn

stervende planeet wil redden maar niet meer van de aarde ontsnapt. Nicolas Roeg, die in 1970 Mick

Jagger al had geregisseerd in Performance, raakte gefascineerd door de zwaar cokeverslaafde Bowie in

de docu Cracked Actor: broodmager, vervreemd, paranoïde snuivend en bekkentrekkend in zijn

limousine – maar tegelijk lucide en scherp.

Bowie verstopte zich tijdens de opnames in zijn trailer vol boeken en occulte objecten, herinnert Roeg

zich. Hij wás de geïsoleerde Thomas Newton, Roeg had hem in zekere zin betrapt. Bowie keek er zelf dan

ook met gemengde gevoelens op terug. „Gelukkig betaalde hij me goed”, zei hij - bij zijn album Low zag

hij er een jaar later nog steeds uit als Newton.

Een filmster werd David Bowie niet. In 1978 speelde hij in het fiasco Just a Gigolo een Pruisische Junker

die in de Weimarrepubliek gigolo wordt. „Mijn 32 Elvisfilms in één”, zei hij achteraf. Meer succes had hij in

september 1980 op Broadway, waar hij de grotesk vervormde negentiende-eeuwse circusattractie

Joseph Merrick speelde, alias The Elephant Man: een rol waarin Bowie al zijn mimetalent kon uitleven.

Het rondhangen op de filmset paste niet bij de hyperenergieke Bowie

In 1980 leek hij voor acteren te kiezen. Zijn album Scary Monsters was een soort terugblik op zijn

muzikale doorbraak, daarna volgde drie jaar stilte. Wellicht uit creatieve uitputting, wellicht omdat hij als

dertiger twijfelde over zijn houdbaarheid als popster, en wellicht om zijn platenmaatschappij RCA en ex-

manager Tony Defries, die tot 1983 16 procent van Bowies inkomsten opstreek, een hak te zetten.

Misschien zijn beste rol speelde Bowie in 1982 als gedoemde dichter en rokkenjager in de experimentele

Bertold Brecht-bewerking Baal voor de BBC: zweterig, met stoppels en zwarte tanden. Een jaar later was

hij met Catherine Deneuve te zien als razendsnel verouderende vampier John Baylock in de sensuele

horrorfilm The Hunger, die in de bioscoop flopte, maar op video uitgroeide tot culthit. Op die filmset

raakte Bowies zoon Duncan Jones bezeten door film: hij werd bekend als regisseur van de

sciencefictionfilms Moon en Source Code.

Bowies tweede grote rol van 1983 was de door zelfhaat gekwelde, rebelse majoor Jack Celliers in een

Japans krijgsgevangenkamp. Bowies acteren in Merry Christmas, Mr. Lawrence is zeer ongelijkmatig,

vooral door het gebrek aan regie van Nagisa Oshima: hij verlamde zijn Japans cast met aanwijzingen,

maar zweeg bedremmeld tegen Bowie. De film over cultureel onbegrip groeide in Europa niettemin uit tot

een semiklassieker.

Toch bracht 1983 niet de geboorte van de filmster, maar de terugkeer van de muzikant. Bowie nam Let’s

Dance op, commercieel zijn succesvolste album ooit. En de nieuwe stadionrocker en superster leek

sprekend op majoor Jack Celliers: een zongebruinde, helblonde Barbiepop. Acteren, zo had Bowie al in

1979 ontdekt bij zijn single ‘Boys Keeps Swinging’, kon hij ook in zijn eigen videoclips voor MTV, het

hipste medium van de jaren tachtig.

David Bowie speelde nog trollenkoning in Jim Hensons poppenfilms Labyrinth , Andy Warhol in Basquiat,

Pontius Pilatus in Scorseses The Last Tempation of Christ: zijn filmografie komt tot 38 rollen. Maar dat

waren bijrollen of vriendendiensten. Waarom hij geen filmster werd? Het rondhangen op de filmset paste

niet bij de hyperenergieke Bowie, die er ook ontdekte hoe gering de invloed van een acteur op een

speelfilm is. David Bowie ging over acteren, maar liefst wel met David Bowie als regisseur.

Zijn kleren, zijn haar, zijn make-upMode David Bowie inspireert ontwerpers tot de dag van vandaag met zijn outfits. ‘Met kleding kun je een

verhaal vertellen.’

Milou van Rossum 12 januari 2016

Natuurlijk, er is Bowie, de muzikant. Maar David Bowie, het mode-icoon, doet daar niet voor onder. Er zijn

weinig popsterren die een grotere invloed op de mode hebben gehad dan hij. Kleding was voor Bowie,

die zichzelf steeds opnieuw uitvond, net zo’n belangrijk expressiemiddel als muziek. Met zijn

grensverleggende outfits – of liever gezegd: complete uitdossingen, want kapsels en make-up waren

belangrijke onderdelen van zijn verschijning – zette, en zet hij nog steeds, trends. Hij verfde zijn gezicht

en zijn haar en droeg hoge hakken, jurken, speelpakjes, monumentale creaties en soms bijna niets. Al in

de vroege jaren zeventig was Bowie bezig met het nog steeds zo actuele gender bending.

Kansai Yamamoto, de Japanse ontwerper die verantwoordelijk was voor een van zijn opvallendste outfits,

een glanzende, gestreepte jumpsuit van zwart vinyl met enorme bolle pijpen (Aladdin Sane-toernee

1973) werd dankzij Bowie een bekende naam.

In Groningen is nu de tentoonstelling ‘David Bowie is’, over Bowie als totaalkunstenaar/ stijlicoon. Daar

zijn ook veel van zijn outfits te zien. davidbowie-groningen.nl

Tot op de dag van vandaag wordt door modeontwerpers aan zijn outfits gerefereerd. Een variatie op een

elegant lichtblauw pak dat Bowie droeg in de videoclip van Life on Mars (1973) was in 2012 te zien bij

Miu Miu, een opvallend gestreept jasje dat hij droeg in 1973 dook in 2010 op bij Givenchy (beide

overigens in vrouwencollecties), en zo zijn er nog tientallen voorbeelden te vinden.

De foto van David Bowie met vrouw Angie en pasgeboren zoon Zowie (later Duncan Jones) uit 1971 was

de inspiratie voor de collectie van Walter Van Beirendonck voor het voorjaar van dit jaar (foto boven).

Dries Van Noten (1958) wijdde zijn hele mannencollectie voor najaar 2011 aan Bowie’s stijlvolle

verschijning ten tijde van Low (1977) – achterovergeplakt roodgeverfd haar, elegante kleding.

Voor zijn vrouwencollectie van dat seizoen gebruikte Van Noten elementen uit Ziggy Stardust. Dat hij van

Bowie persoonlijk toestemming kreeg om de originele opnames van Heroes te laten bewerken voor de

soundtrack van de show van de vrouwencollectie, beschouwt hij als „een hoogtepunt in mijn carrière.’’

„Je vervalt gemakkelijk in clichés als je probeert Bowie's talent, genialiteit, moed en creatieve potentie

probeert te benoemen”, zegt Van Noten. „Hij opende de poorten naar de toekomst en wakkerde een

creativiteit in ons aan die tot op de dag vandaag levend is.”

Voor Walter van Beirendonck (1957) was Bowie reden dat hij als tiener besloot modeontwerper te

worden. Niet alleen vond hij Bowies kleding, muziek, make-up en imago „allemaal even fantastisch” en

gaf Bowie hem „de moed te zijn wie ik was”, dankzij Bowie werd hij zich ervan bewust „dat je met kleding

een verhaal kunt vertellen.”

David Bowie is altijd een belangrijke inspiratiebron voor Van Beirendonck gebleven. In zijn show voor

najaar 2013 verwezen lurex jasjes en broeken, en schoenen met plateauzolen naar Bowies Ziggy

Stardust-periode (1972). De bliksemschichten op kledingstukken en op de gezichten van modellen

waren ontleend aan Bowies make-up ten tijde van Aladdin Sane (1973).

Van Beirendoncks collectie voor komend voorjaar komt voort uit een foto uit 1971 van Bowie aan de

wandel met zijn vrouw Angie en hun pasgeboren zoon Zowie (nu Duncan). Bowies broek met extreem

wijde pijpen en hoed met rand waren meerdere malen te zien in zijn show.