madame bovary voor de rechter - schrijverspassie.nlschrijverspassie.nl/paper mme bovary.pdf ·...
TRANSCRIPT
Madame Bovary voor de rechter
Esther van den Brink
Stud.nummer 1919288
Vak: Art and Societ
Docent: Stiene Jensen
Inhoudsopgave
Inleiding 3
Achtergrond
Tijdsgeest 1800-1900 5
Madame Bovary 6
Vervolging 6
De rechtzaak
De aanklacht 10
Verdediging 12
De uitspraak 13
Literair
Realisme vervolgd? 15
Conclusie 16
Literatuurlijst 17
Inleiding
In dit artikel ga ik dieper in op de procedure die de regerende macht aanspande tegen Flaubert
en het boek Madame Bovary. Ten tijde van publicatie is er veel ophef over geweest en hoewel
de literatuurkenners lyrisch waren over het boek, moest Flaubert zich toch verantwoorden in
de rechtbank.
In dit artikel wordt de achtergrond van de rechtzaak nogmaals onder de loep genomen. Het
moet duidelijkheid geven, waar Frankrijk halverwege de negentiende eeuw stond en waarom
de keuzes werden gemaakt, zoals ze zijn gemaakt. Daarom begint het artikel met een schets
over de negentiende eeuw in het algemeen. Verderop in het artikel komt het boek ter sprake
en ook de daaromheen hangende procedure. Wat waren de redenen voor vervolging. Hoe ver-
dedigde Flaubert zich en wat voor consequenties had de uitspraak van de rechtbank?
Tenslotte maak ik duidelijk dat de procedure niet enkel een gevecht was tussen Flaubert en
Pinard, de aanklager, maar ook een twist tussen het opkomende realisme en de heersende ro-
mantiek. Het vonnis maakt duidelijk dat er meer gaande was op literair gebied dan enkel de
publicatie van een ‘beschamend’ boek.
ACHTERGROND
Tijdsgeest 1800-1900
Om te begrijpen waarom juist het boek Madame Bovary van Gustave Flaubert door de
regering werd aangeklaagd, moet eerst duidelijk worden in wat voor tijd men leefde, ten tijde
van de uitgave van het boek.
Frankrijk beleefde in de negentiende eeuw in een rumoerige periode met veel politieke
veranderingen. Het wisselen van de macht begon in 1799 toen Napoleon de Franse revolutie
beëindigde. Tijdens deze revolutie had het literaire leven volledig stilgelegen en onder het re-
gime van Napoleon kon men dit weer langzaam oppakken. De Romantische stroming, die el-
ders al in Europa gaande was, begon toen pas haar weg naar Frankrijk te vinden. Halverwege
negentiende eeuw volgde de tweede revolutie. In 1848 startten de burgers in Frankrijk een
burgerrevolutie. Mensen waren niet tevreden met de gang van zaken en wilden een andere,
betere maatschappij.
Maar niet alleen het feit dat Frankrijk in een roerige periode zat, kan aangemerkt wor-
den als reden voor de vervolging. Het is bekend dat Frankrijk al eerder in de geschiedenis au-
teurs had vervolgd vanwege geschreven teksten. De eerste keer dat zij dit deden, was in 1626.
Een tekst dat de toenmalige opvattingen tegensprak, moest volgens het vonnis op 13 maart
1626 worden verbrand. Zie bijlage 1 voor het arrest.
Als Gustave Flaubert begint aan het boek Madame Bovary is de Romantiek de heer-
sende stroming. Het realisme begint dan op te komen, als antwoord hierop. Men is het niet
eens met de manier van schrijven en meent dat de Romantiek de wereld veel mooier schetst
dan het werkelijk is. Het realisme van de tweede helft van de 19e eeuw heeft een nauwe relatie
met het fundamenteel materialisme. Het realisme moet een verslag zijn van de wereld als een
sociologisch historische realiteit waarin leven worden gemaakt, waarden bepaald en beteke-
ningen gevonden.
Literaire tijdgenoten merken Flaubert menigmaal als realist aan, maar hij moet niets
weten van al die verschillende scholen. “After the realists, we have the naturalist and the im-
pressionists. What progress! Bunch of clowns,”1 schreef hij aan het eind van zijn leven aan de
Russische schrijfster Turgenov.
1 Heath, Stephen, Flaubert Madame Bovary, Cambridge University Press, 1992, pag 29
Madame Bovary
Madame Bovary is allereerst uitgegeven als feuilletonuitgave in de krant Paris de Re-
vue in het jaar 1856. De uitgever en ook goede vriend Maxime du Camp vermoedden al bij de
eerste lezing dat sommige fragmenten in het verhaal te revolutionair waren. Na overleg met
Flaubert, zijn daarom diverse passages niet gepubliceerd. Wel moest men op verzoek van
Flaubert aangeven bij het verhaal dat deze publicatie een fragmentarische weergave was van
het complete verhaal. Het was voor hem erg belangrijk dat mensen wisten dat er censuur werd
gepleegd. Halverwege december in dat jaar werd de publicatie van het boek helemaal gestopt.
De redactie vond het niet verantwoord deze teksten te publiceren zonder veelvuldig te gaan
schrappen in de tekst.
Maar deze notaties konden de woede van Flaubert niet indammen en volgens Enid
Starkie, werkzaam bij de uitgever van Flaubert, had hij de vervolging voor een groot deel aan
zichzelf te danken. De schrijver had diverse stukken tekst van andere auteurs verzameld over
censuur en teksten die juist gecensureerd zouden moeten worden. Al deze teksten had hij in
een portfolio gebonden en aan een journalist gezonden. Deze journalist publiceerde, op zijn
beurt, het hele verhaal en daarmee was de aandacht van de regering getrokken.2
De krant Rue de Paris was een fervent voorstander van het realisme. Allerlei nieuw ta-
lent dat op deze wijze schreef, kreeg bij hen de kans om te publiceren. Maar ook gevestigde
namen als Baudelaire, Champfleury, Fromentin, Michelet en Bouilhet publiceerden geregeld
in het blad.
Vervolging
Officieel staat aangegeven dat Flaubert werd vervolgd voor het beledigen van de kerk
en het schenden van de zedelijkheid in zijn verhaal. Flaubert twijfelde aan deze reden. Zo zegt
hij in een brief aan Edmond Pagnerre in een brief op 31 december 1856 het volgende:”I am a
pretext. The aim is to demolish the Revue de Paris.”3 Zoals al eerder aangegeven was Rue de
Paris een realistisch georiënteerd blad. Voor de regerende macht was dit een ongunstige ont-
wikkeling. Het realisme liet een werkelijke afspiegeling zien van het land en zij hadden liever
dat de burgers de door hun getoonde werkelijkheid zag, hoewel dit niet een realistisch beeld
2 LaCapra, Dominick, Madame Bovary on trial, Cornell University Press, 1982, pag 23
3 Heath, Stephen, Flaubert Madame Bovary, Cambridge University Press, 1992, pag 47
was. Om die reden, geloofde Flaubert dat de regeerders, door hem aan te klagen, eigenlijk de
Rue de Paris wilde dwingen te stoppen met publicatie. Hij werd als het ware zondebok ge-
maakt voor de realistische literatuurgemeenschap.
Maar er zijn ook argumenten te vinden waaruit kan worden opgemaakt dat de stelling
van Flaubert niet klopte. Zo bestaat er een pamflet van André Paquet, waarin hij aangeeft dat
de vervolging op Flaubert niet enkel een simpel instrument van de overheid was, in de aanval
op Revue de Paris. Hij onderbouwt zijn bewering door aan te geven hoe aanklager Ernest Pi-
nard op de vervolging heeft gereageerd en door aan te geven dat ook de rehabilitatie van de
aanklager in ogenschouw moet worden genomen na het verloren proces. Pinard stelde
achteraf een aantal duidelijke redenen te hebben voor de vervolging van Flaubert. Hij stelde:
“The novel Madame Bovary reveals a true talent; but the description of certain scenes goes
beyond all bounds; if we close our eyes, Flaubert will have many imitators, who will go even
further in the same direction. In addition, the Chambre Correctionelle had just condemned
Baudelaire’s Les fleurs du mal; it inflicted a fine upon the author and ordered the suppression
of certain passages. If we abstrain, one will say that we are easy on the strong and the heads of
schools and that we are accommodating towards our own but inflexible for opponents. Baude-
laire had many friends in the camp of the republicans while Flaubert was an assiduous, feted
guest in the salons of Princess Mathilde.”4
Deze redenering van Pinard klopte feitelijk niet. Zo geeft hij aan dat ‘Les fleurs du
mal’ van Baudelaire net was veroordeeld. Maar Flaubert werd als eerste vervolgd door Pinard.
Toen deze poging tot censuur mislukte, besloot hij pas om Baudelaire te vervolgen voor deze
tekst. Dat proces zorgde echter wel tot een veroordeling en Baudelaire moest enkele fragmen-
ten en gedichten aanpassen dan wel verwijderen.
Ook geeft Pinard aan dat de relatie die Flaubert zou hebben met prinses Mathilde een
reden zou zijn voor de vervolging. Deze omgang zou namelijk wijzen op invloedrijke vrien-
den dat ten nadele kon komen van de regerende macht. Maar ook deze relatie kwam pas drie
jaar na de rechtzaak tot stand. Dus ook deze omgang kon geen reden zijn voor de procedure.
Een andere reden voor vervolging is dat er een moeilijkheid ligt om in taal de grens te
leggen tussen hetgeen we denken en datgene waarin we tot actie overgaan. Deze grens is erg
klein. Het klassieke recht, waarin het gaat om het respecteren van de vrijheid, door niet in te
4 LaCapra, Dominick, Madame Bovary on trial, Cornell University Press, 1982, pag 28
mengen in het handelen en optreden van de burger en het sociale recht, waarin het gaat om het
verschaffen van de noodzakelijke middelen voor de genoemde ontplooiing, maar ook de
waarborg ligt voor de sociale normen en waarden, liggen met elkaar in de knoop tijdens deze
procedure.
Enerzijds probeert aanklager Pinard de sociale normen en waarden en de zedelijkheid
te beschermen, terwijl anderzijds Flaubert knokt voor zijn artistieke vrijheid.
Opmerkelijk feit is echter wel dat Flaubert tot aan het proces nog een auteur zonder
enige betekenis was. Hij had nog niets gepubliceerd. Het verhaal Revue de Paris was de eerste
publicatie van zijn hand. Daarbij is het des te verrassender dat de regering juist zijn verhaal
uitkoos om te worden vervolgt, met als gevolg dat het boek mateloos populair werd en nog
steeds veel wordt gelezen.
Zelf schreef Flaubert in een brief, toen hij verwachtte dat de vervolging nog met een
sisser zou aflopen: “The police have blundered. They thought they were attacking a run-of-
the-mill novel and some ordinary little scribbler; whereas now (in parts thanks to the prosecu-
tion) my novel is looked on as a masterpiece; as for the author, he has for defenders a number
of what used to be called “grandes dames”; the Empress, among others, had twice spoken in
my favour. The Emperor said the first time, “They should leave him alone”; and despite all
that the case was taken up again. Why? There begins the mystery…. It’s all so stupid that I
have come to enjoy it greatly.”5
5 LaCapra, Dominick, Madame Bovary on trial, Cornell University Press, 1982, pag 15
DE RECHTZAAK
De aanklacht
Flaubert maakte in zijn boek Madame Bovary gebruik van het concept belediging als
vorm van kunst. In het boek schetst hij meermalen een verstoorde verhouding tussen de
hoofdpersoon Emma en de kerk, tot grote ergernis van de regerende macht.
De kerkelijke verordeningen ergerden haar, de polemische geschriften mishaagden haar
vanwege de arrogante toon en de verbetenheid waarmee mensen die zij niet kende aan de
kaak werden gesteld, en de profane verhalen met een vrome strekking vond zij getuigen van
zou weinig inzicht in de wereld, dat zij stilaan vervreemdde van de waarheden die zij bewezen
wilde zien.6
Gustave Flaubert werd door de aanklager verantwoordelijk gehouden voor deze ver-
stoorde relatie. De aanklager nam aanstoot aan de negatieve klanken die hij opschreef over de
kerk en dit werd getoond als zijnde belediging van de kerk. Maar ook de vele onzedelijke
fragmenten in het boek waren een reden voor vervolging.
Zij fluisterde telkens weer:”Ik heb een minnaar!Een minnaar!”En dit idee wond haar op,
alsof zij nu pas echt een vrouw was geworden.7
Verderop in het boek:
Het bed was groot, van mahoniehout, schuitvormig. De gordijnen van rode keper hingen van
de zoldering neer en welfden laag boven het grote hoofdkussen weg; - en niets was mooier
dan haar bruine lokken en haar blanke huid bij deze purpergloed, als zij in een schroomvallig
gebaar haar handen voor haar gezicht sloeg en haar naakte armen sloot.8
Pinards vervolging is in vier stappen in te delen. Zo begint hij met de verklaring dat hij
het boek niet wil verloochenen, maar dat hij meent dat de verdediging van de publieke moraal
en religie vaag en elastisch is. Hij vindt het nodig dit nader te specificeren en gelooft dat op-
rechte en praktisch ingestelde mensen eenvoudig een weg zullen vinden om een goede ver-
standhouding tot stand te brengen, waarin duidelijk de grens in de publieke moraal en religie
is vastgesteld.
De tweede stap die Pinard zet, is het veranderen van de titel. De titel zou niet duidelijk
aangeven wat de gedachte is van de auteur. Hij stelt zichzelf daarom in de positie de ondertitel
6 Flaubert, Gustave, Madame Bovary, uitgeverij LJ Veen, Amsterdam/Antwerpen, pag 258
7 Flaubert, Gustave, Madame Bovary, uitgeverij LJ Veen, Amsterdam/Antwerpen, pag 198
8 Flaubert, Gustave, Madame Bovary, uitgeverij LJ Veen, Amsterdam/Antwerpen, pag 318
te veranderen van “zeden uit de provincie” naar “de geschiedenis van het overspel van een
provinciaalse vrouw”. Pinard gaat hiermee voorbij aan de realistische schrijfwijze van Flau-
bert, die bewust de auteur boven het werk heeft gesteld. In zijn visie mag de schrijver geen
mening geven en staat deze buiten het werk.
Stap drie is de indeling van de vier scènes, die Pinard zal behandelen in zijn uiteenzet-
ting:
1 – Emma’s vlucht naar Rodolphe
2 – De religieuze overgang tussen de twee minnaars van Emma
3 – Emma’s vlucht naar Leon
4 – De dood van Emma
Deze vier scènes vormen de basis van zijn betoog. Aan de hand hiervan tracht de aanklager
duidelijk te maken, hoe verderfelijk het boek is en waarom het werk vooral verboden moet
worden.
De vierde stap die Pinard onderneemt geeft aan waar volgens hem het gevaar van de
roman in schuilt. Hij ziet Madame Bovary niet als het verhaal van een vrouw die haar eigen
ondergang tegemoet treedt met haar gedrag, maar ziet dit juist als een positief gebeuren. Hij is
bang dat de invloed van Madame Bovary zo groot op haar lezerspubliek zal zijn dat men haar
gedrag ook gaat kopiëren. In zijn verklaring stelt hij daarover: “Who will read the novel of
Monsieur Flaubert? Will it be men who busy themselves with political or social economy?
No! The light pages of Madame Bovary will fall in even lighter hands- into the hands of
young women, sometimes of married women. Well, when the imagination will have been se-
duced, when seduction will have descended into the heart, when the heart will have spoken to
the senses, do you believe that a very cold reasoning will be very strong against this seduction
of the senses and of sentiment? In addition, even men must not drape themselves too much in
their force and virtue; men too harbour instincts from below and ideas from above and, with
everybody alike, virtue is the consequence of effort, very often painful effort. Lascivious
paintings generally have more influence than cold reasoning.”9
In bovenstaand stuk geeft Pinard duidelijk weer hoe groot hij de macht van het verhaal
van Madame Bovary acht. Niet alleen de jonge vrouwen moeten ervoor worden beschermd,
maar ook de man mag zich niet teveel verhullen in hun kracht en deugd. Ook zij kunnen vol-
gens Pinard worden verleid omdat zij nog steeds diepe instincten herbergen, die door het boek
9 LaCapra, Dominick, Madame Bovary on trial, Cornell University Press, 1982, pag 38
weer naar de oppervlakte dreigen te komen. Want zo kenmerkt hij: “Het koude licht van het
verstand is zwak in vergelijking met de hitte van de verbeelding en de passie.”10
Verdediging
Sénard komt met een uiteenlopend verweer op het relaas van Pinard. Hij stelt dat enkel
de fragmenten van de aanklager aan te moeten vullen. Daarmee laat hij zien wat de intentie
van de schrijver is. Maar Sénard stelt ook dat het de school waartoe Pinard hem rekent, het re-
alisme, niet dit verhaal als gevolg had. Flaubert kan in zijn ogen enkel tot deze school worden
gerekend, omdat hij geïnteresseerd is in de werkelijke natuur van dingen. Flaubert kan vol-
gens Sénard ook tot de school van de psychoanalyse kan worden gerekend, omdat hij interes-
se toont voor het menselijke gevoel and de ontwikkeling van relaties in een bepaald milieu.
Sénard schetst in zijn verdediging dat Madame Bovary enkel een verhaal is van socia-
le onaangepastheid. Emma groeit op een boerderij op, volgt een opleiding die niet bij haar
achtergrond past en is voorbestemd om de vrouw van een lokale arts te worden. Omdat er in
haar leven zoveel discrepanties zijn, lukt het haar niet om zich aan te passen aan het leven dat
ze leidt. En dit vormt ook de basis voor haar moeilijkheden in het verhaal.
Sénard geeft ook aan de rechtbank weer dat Flaubert een serieuze man is. Om dit ar-
gument kracht bij te zetten, komen ook de opleidingen van Flaubert voorbij. Sénard legt zelfs
de nadruk op het feit dat Flaubert ook rechten heeft gestudeerd. De afkeer die Flaubert had
van deze studie wordt uit tactische overwegingen buiten beschouwing gelaten.
Vervolgens schetst Sénard een overzicht van publicaties die veel verder gaan in de ze-
deloosheid en belediging van de kerk. Hij vraagt zich openlijk af waarom de aanklager de au-
teurs van deze teksten niet heeft aangeklaagd en is benieuwd naar wat de reden is om wel dit
boek te kiezen. Hij krijgt geen antwoord. De gedachte dat Flauberts procedure een precedent
moest scheppen wordt hiermee wel aangesterkt. Sénard legt daarom ook juist de nadruk op
het morele karakter van het boek:
“The public ministry attacks the book; I must take up the book itself in order to defend
it. I must complete the quotations he has made, and for each passage I must show the
nullity of the accusation.”11
10 LaCapra, Dominick, Madame Bovary on trial, Cornell University Press, 1982, pag 38
11 LaCapra, Dominick, Madame Bovary on trial, Cornell University Press, 1982, pag 48
Ook komt Sénard nogmaals terug op het verweer van de aanklager op het realisme in het
boek. Hierover zegt hij:
Ah! You have accused me of confounding the religious element with sensualism in my
picture of modern society! Rather accuse the society in which we live; do not accuse the man
who. . . cries out: ‘Awake and beware of the danger”12
De uitspraak
De rechtbank veroordeelt Gustave Flaubert niet. Wel vormt zij een oordeel over waar
goede literatuur aan moet voldoen en binnen welke grenzen de auteur moet blijven.
“Flaubert’s work does “deserve stern censure, for the mission of literature must be to enrich
and refresh the spirit improving the understanding and by perfecting the character more than
to instill a loathing of vice by offering a picture of the disorders that may exists in society.
(….) It is not permitted under pretext of painting local colour, to reproduce in all their immor-
ality the exploits and sayings of the characters the writer had made in his duty to paint, (…)
such a system applied to the works of the mind as well as to the products of the fine arts
would lead to a realism that would be negation of the beautiful and the good, and that, in be-
getting works equally offensive to sight and mind, would be committing continual outrages
against public morality and decency.”
In feite wordt niet Flaubert veroordeeld, maar het realisme. De rechtbank geeft aan dat
de moraliteit en de netheid belangrijker dienen te zijn dan een waarheidsgetrouwe weergave
van de werkelijkheid. De rechtbank geeft hiermee aan dat de officiële esthetische ideologie
van die tijd het ideaal was. Flaubert moet wel verplicht een didactische lezing bijwonen over
kunst.. Maar omdat de aanklager zijn aantijgingen niet voldoende heeft kunnen bewijzen,
wijst de rechtbank hem geen proceskosten toe.
12 LaCapra, Dominick, Madame Bovary on trial, Cornell University Press, 1982, pag 50
LITERAIR
Realisme vervolgd?
Het proces tegen Flaubert lijkt een strijd tegen het realisme te zijn geweest. De recht-
bank geeft aan dat het niet wenselijk is dat auteurs een waarheidsgetrouwe weergave van de
werkelijkheid schetsen. Het verhaal moet altijd worden gecreëerd naar de normen en waarden
van de maatschappij. Maar is dit wel zo realistisch?
Allereerst het realisme, waartoe Flaubert tegen wil en dank wordt gerekend. Het rea-
lisme kenmerkt zich door een getrouwe weergave van de wereld zoals die wordt opgetekend
neer te zetten. Deze weergave is meestal gebaseerd op de wereld waarin de auteur leeft. Zo
schreef Charles Dickens bijvoorbeeld heel veel over de ongelijkheden in de sociale klassen
van Engeland. Hij groeide op in een Engelse maatschappij en wilde de ongelijkheid tussen de
verschillende sociale klassen aan de kaak stellen.
Flaubert deed feitelijk hetzelfde. In de periode dat hij werkte aan het verhaal van Ma-
dame Bovary, verschenen er diverse berichten in kranten over soortgelijke gebeurtenissen.
Een vrouw vergiftigde haar man en kinderen om er met haar minnaar vandoor te gaan, maar
ontving een afscheidsbrief van hem. Een andere vrouw liet haar man berooid achter en bleek
tijdens haar korte leven diverse minnaars te hebben gehad. Dit was mevrouw Delamarre. Zij
trouwde de heer Delamarre, doktersassistent van de Flauberts vader. Er wordt daarom ook wel
beweerd dat zij de inspiratiebron was voor het boek.
Flaubert schreef inderdaad op realistische wijze. Toch zijn er diverse als feit gepresen-
teerde plaatsnamen, die aantonen dat het niet gaat om een realistisch verhaal. Het stadje Yon-
ville bestaat niet, net als de rivier die meermalen wordt genoemd. Beiden zijn verzonnen en
dat maakt dat het verhaal van Madame Bovary niet enkel een realistisch verhaal is, maar ook
een kunstwerk. En in hoeverre kan kunst realistisch worden genoemd?
Voor Pinard en de regerende macht golden echter hele andere motieven. Zij moesten
de algehele burgerij beschermen en konden niet toestaan dat allerlei realistische verhalen de
kijk van mensen op de maatschappij zou veranderen, dan wel aantasten. Toen Flaubert aangaf
dat hij als zondebok diende om de Revue de Paris te laten stoppen met hun publicaties, had hij
dus wel voor een deel gelijk.
De rechtbank stelde dat Flaubert de grens tussen verantwoorde kunst en realistische
vertellingen was uit het oog had verloren. Deze diende hij dan ook terug te vinden en daarom
werd hij verplicht een didactische lezing bij te wonen over kunst. Niet alleen geeft deze uit-
spraak goed weer hoe er halverwege de negentiende eeuw werd gekeken naar realistische
kunst. Het laat tevens zien dat de rechtzaak ook kan worden gezien als een twist tussen het re-
alisme en de romantiek. Daar waar men in andere delen van Europa al gewend waren aan de-
ze wijze van kunst maken, moest in Frankrijk de romantiek nog worden afgesloten. Het is dan
ook niet voor niets, dat veel literatuurkenners, waaronder Henry James, van mening waren dat
Flaubert zijn tijd vooruit was.
Omdat het Pinard niet lukte het realisme via Flaubert te veroordelen, probeert hij het
zes maanden na de uitspraak door Baudelaire te vervolgen voor het boek Les Fleurs du Mal.
Hij krijgt deze keer gelijk en Baudelaire dient meerdere fragmenten en gedichten in het boek
aan te passen, dan wel te verwijderen. Maar ook deze uitspraak zorgt er niet voor dat het rea-
lisme wordt teruggedrongen. Door alle publiciteit omtrent deze rechtzaken, wordt deze stro-
ming zelfs populairder dan voorheen kon worden gedacht.
Conclusie
Uit dit artikel kunnen meerdere conclusies worden getrokken. Allereerst natuurlijk de on-
rechtvaardigheid van het proces tegen Flaubert. De aanklager krijgt geen algeheel vonnis en
tegen zijn wil in, wordt het boek zelfs een bestseller. Maar dat uit diverse bronnen blijkt dat
deze aanklacht meer weg had van een persoonlijke vete die de aanklager uitvocht, dan van
een gegronde aanklacht met duidelijke aanwijzingen en bewijzen tegen Flaubert. De rechter
kon dan ook niet anders concluderen dan dat er niet voldoende was bewezen dat de auteur
zich schuldig had gemaakt aan schending van de zedelijkheid en het beledigen van de rechter-
lijke macht.
Maar ook de conclusie dat er een opkomende stroming in gevecht was met de heersende is de
juiste. De rechter oordeelde ten gunste van de romantiek en veroordeelde feitelijk het realis-
me. Flaubert wilde nooit tot een bepaalde stroming worden gerekend, maar zijn procedure kan
wel worden aangemerkt als een keerpunt in de literaire wereld. Na dit vonnis kreeg het rea-
lisme meer grip en zwakte de aanhang van de romantiek af. In dit licht, klopt ook de bewering
dat Flaubert een zondebok was voor het realisme. Hij moest voor de rechterlijke macht dienen
als voorbeeld dat het realisme werd afgekeurd en schrijvers beter terug konden keren naar de
romantische schrijfwijze.
LITERATUURLIJST
Broeck, K.vd. (2007). "De Zaak Bovary."
from www.mithtil.eu-index.php?p=content/content&cat=4_b&ypeg=.
Flaubert, G. (1857). Madame Bovary. Amsterdam/ Antwerpen, LJ Veen uitgeverij.
Heath, S., Ed. (1992). Flaubert, Madame Bovary. Cambridge, Cambridge university Press.
LaCapra, D. (1982). Madame Bovary on trial. Ithaca / Londen, Cornell University Press.
Lewis, P. (2010). "Les Fleurs du Mal." from
http://modernism.research.yale.edu/wiki/index.php/Les_fleurs_du_Mal.
Lewis, P. (3020). "Madame Bovary, From modernism lab essays." from
http://modernism.research.yale.edu/wiki/index.php/Madame_Bovary.
Lloyd, R. (1990). Madame Bovary. Londen, Unwin Hyman Ltd.
Lowe, M., Ed. (1984). Towards the real Flaubert. Oxford, Clarendon press.
Oderwald, S. V. A. (2005). "Handen in vochtige bedden, een schets van de arsenij in Madame
Bovary." In de Marge 14(1).