kroongeheimen - thierry debels
TRANSCRIPT
Zoals steeds voor Cathy, Loïc, Brieuc en Elouan.
Deze keer ook voor Michèle.
Omdat er spijtig genoeg maar één geschiedenis is.
En voor Claude, RIP.
‘Pour bien savoir les choses, il en faut savoir le détail.’
– Rochefoucauld
‘Gemaaktheid in welke van onze gedragingen ook, is een kaars
aansteken om onze gebreken te tonen en vestigt altijd de aan-
dacht op ons gemis aan verstand of oprechtheid.’
– John Locke
© 2013 Uitgeverij Manteau / WPG Uitgevers België nv, Mechelsesteenweg 203, B-2018 Antwerpen en Thierry Debels
Vertegenwoordiging in NederlandSingel 262NL-1016 AC AmsterdamPostbus 38791001 AR Amsterdam
Omslagontwerp: Dominic Van HeupenFoto omslag: ShutterstockVormgeving binnenwerk: Aksent
Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveel-voudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen of op welke wijze ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Ondanks alle zorg die aan de samenstelling van de uitgave werd besteed, kan de redactie of de auteur noch de uitgever aansprakelijkheid aanvaarden voor eventuele schade die zou kunnen voortvloeien uit enige fout die in deze publicatie zou kunnen voorkomen.
ISBN 978 90 223 2824 8D/2013/0034/053NUR 698
Inhoud
InleIdIng 15
België bestaat bij gratie van de Rotschilds 18
Leopold I, staatshoofd van Griekenland 19
Tweede, derde, vierde keuze 21
Spijt komt te laat voor Leopold I 22
Moeizame onderhandelingen over de hand van Louise-Marie 23
Feest bij het overlijden van Louis-Philippe 25
Een koningin die niet van juwelen houdt 26
Leopold I en de loge 27
Louise-Marie richt een kantschool op 28
Zeelucht wordt Louise-Marie fataal 29
Turen naar de koninklijke urine 32
Hoe 21 juli de nationale feestdag wordt 33
Keizerlijke experimenten met geestverruimende planten 34
De prinses en de kolonel 36
De kleptomane neigingen van de jonge prins Leopold 37
Leopold II zet alles op het spel voor ‘zijn’ Congo 39
‘Dat ze een andere koning zoeken’ 40
De geheime financiële transacties van Leopold II 41
De zogenaamde koningin van de liefdadigheid 42
Is Leopold II de grootvader van Hergé? 43
Een pact met de duivel 43
Huwelijkscontract met minnares ‘in articulo mortis’ 45
De erotomanie van de oude vorst 46
Liefhebber van jonge meisjes 47
‘Dat Congo van jou zal ons allemaal ruïneren’ 48
Leopold II en de moord op minderbroeder Victor Delbrouck 50
Leopold II wil een rijk van de Atlantische Oceaan tot Egypte 52
20 miljoen frank of 125 miljoen euro voor het Groothertogdom Luxemburg 53
Leopold II roept de Koninklijke Schenking in het leven om zijn eigen dochters te
onterven 54
Albert I schenkt vrijwillig een deel van de Civiele Lijst aan de schatkist 104
Zieneres Leonie Van den Dijck voorspelt dood van koning Albert I
en koningin Astrid 105
Het kluwen van raadsels rond het ‘ongeluk’ in Marche-les-Dames 106
Niemand weet zeker of Elisabeth de begrafenis van haar man bijwoonde 110
Antisemitische uitspraken van Albert I en Leopold III waren geen uitschuivers 112
Het merkwaardige briefje van Joséphine-Charlotte aan haar ouders 114
‘Ook Leopold III kwam om in Küssnacht’ 116
Mogelijke getuigen van ongeval in Küssnacht 118
Astrid is bij haar dood zes maanden zwanger 120
De rouwende koning-weduwnaar zoekt al snel vrouwelijke troost 122
Brits parlementslid is halfbroer van Albert II 123
One Two Two 126
Prins Karel loopt een blauwtje 127
Leopold III, Michel Didisheim en Albert II 128
Leopold III is bereid Congo af te staan aan Duitsland 129
Leopold III, dooppeter van koningin Beatrix 130
Privévertoning van Duitse propagandafilm in het kasteel van Laken 131
Marie-José bezoekt Eben-Emael samen met lachende Duitse officieren 133
Boudewijn, Albert en Joséphine-Charlotte worden in 1940 door de nazi’s van Spanje
naar België gebracht 134
Waarom had Leopold III zoveel interesse voor de Belgische goudvoorraad? 136
Leopold III en de jachtpartijen in Seneffe 137
Lilian Baels sterft bijna na onnodige en mislukte operatie in de badkamer 139
De Amerikanen hadden geheime plannen om Leopold III te bevrijden 140
Lilian Baels steelt bestek en een servet van de Führer 142
Hoe nazigezind was Lilian Baels? 143
‘Lilian was een echte feeks’ 144
Koninklijke verjaardagswensen voor Adolf Hitler 146
Leopold III dacht aan een minikoninkrijkje 147
Prins Karel biedt Lilian Baels een grote geldsom aan om Leopold te verlaten 148
Prins Karel misbruikte zijn voorkennis van de Gutt-operatie om zichzelf
te verrijken 149
Waarom wordt prins Boudewijn naar Le Rosey gestuurd? 150
De slechte schoolrapporten van prins Albert 152
België betaalt Leopold II omgerekend meer dan een miljard euro voor Congo 56
Leopold II verkoopt wetens en willens een valse Van Dyck aan het Belgisch Museum
voor Schilderkunst en Beeldhouwwerk 57
Valère Mabille, de dubbelganger van Leopold II 59
Monster 1, Monster 2 en Monster 3 60
Koningen en prinsen die neerkijken op hun land en zijn inwoners 61
Een Amerikaans duel en het drama van Mayerling 62
Sadistisch huispersoneel 64
Huisarrest voor Albert I 65
De geruchten over het overlijden van prins Boudewijn 67
Vroege dood van prins Boudewijn zorgt niet voor diepe treurnis 68
Albert I onrechtmatig op de troon 69
Het revolverschot van koningin Elisabeth 70
Koning Albert I, vader van Paul Paelinck 72
‘Ik draag de foetus van de vorst’ 73
Koningin Elisabeth: alleen maar excentriek of echt gek? 75
Elisabeth en het graf van Toetanchamon 75
Leopold loopt een blauwtje bij de Italiaanse prinses Mafalda 76
Albert I en de vreemde theorie van Brück 78
Het minderwaardigheidscomplex van de ‘koning-soldaat’ 79
Koning met een leerachterstand 80
Paleis weigert doktersrekening te betalen 82
Koningin Elisabeth en het protocol 82
Albert I wil in oktober 1914 capituleren 84
De ‘koning-ridder’ laat zijn troepen wel degelijk, en herhaaldelijk, in de steek 85
‘Slechte staat van Vlaamse wegen’ oorzaak van ‘miskraam’ koningin Elisabeth 86
De geheime besprekingen van Albert I met Duitsland 87
Albert I, bewonderaar van Mussolini 88
Moedige vorst krijgt Italiaans eiland cadeau 89
Een passionele tieneridylle en een zwangerschap 91
Isabelle Wybo-Wehrli, de ‘geheime’ dochter van prins Karel 92
Albert I tekent blanco KB’s 96
Belgische koningen gebruiken de Civiele Lijst als hun persoonlijke spaarpot 97
Kroonprins Leopold ontsnapt in 1928 nipt aan een aanslag 99
De Belgische prinses en de Duce 101
De bekering van de lutherse prinses Astrid 102
De abortuswet: een uitzonderlijk voorbeeld van koninklijke vasthoudendheid 197
Koningin Beatrix legt de uitvaart van Boudewijn op video vast 200
Buste van Boudewijn verwijst naar de Charismatische Beweging 201
Onjuist bericht over borstbeeld koningin Astrid veroorzaakt grote opschudding 202
Mythe en waarheid over het roerend vermogen van Albert II 203
Aantal buitenlandse eigendommen van Albert II onbekend 206
Speculaties over gestolen chequeboekje van koning Albert 207
De aandelenportefeuille van de koninklijke familie 208
De grote macht van de Coburgs over de Generale Maatschappij 209
Belgische vorsten zijn terughoudend met rechtszaken wegens laster 210
Koningin Paola verafschuwt het Nederlands 211
Broer van Paola veroordeeld wegens fiscale fraude 212
De helikopters van prins Filip 213
Onervaren Filip komt in de problemen achter helikopterknuppel 216
Prins Filip vertoont kenmerken van het syndroom van Asperger 217
Midden jaren 80 maakte Filip het voorwerp uit van een ontvoeringsplan 218
Geruchten over homoseksualiteit van prins Filip houden aan 219
Waren andere leden van de koninklijke familie homoseksueel? 222
Twee zware auto-ongevallen van prins Filip worden doodgezwegen 223
Koningin Paola gaat in tegen Ruimtelijke Ordening in Ciergnon 224
Niet alle leden van de koninklijke familie krijgen permanente bewaking 225
Man die wordt aangereden door prins Albert aangepakt als terrorist 226
Koninklijke escorte maakt inschattingsfout: vijf gewonden 228
De seksfeestjes van Albert in een ernstig boek 230
Mysterieus smeergeld in het dossier-Eurosystem Hospitalier 231
Luxecallgirls ingezet voor deal met Saoedi-Arabië 234
De omstreden zakenrelaties van prins Alexander 234
De kinderen van prins Alexander 236
Geheimzinnige bloemen op het graf van prins Karel 238
Race ter ere van de geboorte van Esmeralda 239
De goedgevulde spaarpot van prinses Lilian 240
Het tumultueuze leven van prinses Marie-Christine 241
Lilian Baels wil niet opgebaard worden naast haar echtgenoot Leopold 245
Een feeks met een dure levenswandel 245
De vloek van de Coburgs 248
Geïdealiseerd beeld van de minzame, ascetische Boudewijn strookt niet met de
werkelijkheid 249
Prins Karel wilde zijn familie onterven 153
Lilian Baels kon wel degelijk koningin worden 155
Verzoek aan Leopold III om te interveniëren bij de levering van uranium aan
Zwitserland 156
Lunch in Le Reposoir 157
Koningin Elisabeth bezorgt de grootouders van prinses Mathilde een visum 158
Marie-Christine is haar leven lang bang voor haar moeder Lilian 159
Leopold vlucht tot tweemaal toe uit ‘verzuurd’ Argenteuil 159
Voormalige vorst amuseert zich met ‘natuurexpedities’ 161
Leopold III werkte voor de film Les seigneurs de la forêt samen met
een voormalige SS’er 162
Leopold III maakt verscheidene reizen met de auteur van Zeven jaar in Tibet,
een voormalige nazi en SS’er 163
De scheve schaatsen van Paola 164
Fulco Ruffo di Calabria: senator onder Mussolini 166
Paola verdrinkt in 1961 bijna voor de kust van Saint-Tropez 167
Gênante situatie in de kerk van Immerzeel 168
Paola in 1963 betrokken bij zwaar maar doodgezwegen verkeersongeval 169
De jonge koning Boudewijn en zijn voorliefde voor snelheid 171
De Salische wet en de vader van prins Laurent 172
Paola stelt veto tegen erkenning van Delphine Boël door Albert II 174
Heeft Albert II meer dan één buitenechtelijk kind? 175
‘De prins van alle ondeugden’ 176
Boudewijn en Fabiola zijn bevriend met de Spaanse dictator Franco 177
Laat de jonge Boudewijn Congo vallen onder druk van Lilian? 178
De opportunistische relatie tussen Boudewijn en Mobutu 181
Plannen voor vroegtijdige troonsafstand zijn van alle tijden 183
Ministers mochten België niet verlaten zonder toestemming van Boudewijn 184
De grote politieke macht en invloed van Boudewijn 186
Boudewijn en Fabiola wilden kinderen adopteren 187
President de Gaulle is surrogaatvader van Boudewijn 188
Boudewijn was in het bezit van videocassettes met pedoseksuele inslag 189
De ijzeren wil van koning Boudewijn 190
Namaken van handtekening Boudewijn is een aloude traditie 193
Coburgs ruziën voortdurend over erfenissen 194
Joseph Ratzinger en de Belgische abortuswet van 1990 196
Laurent is niet de biologische vader van Clément 312
Prins Laurent koopt Mercedes van Wendy Van Wanten met
diplomatieke korting 313
Prins Laurent wil miljardair worden 315
Prins Laurent verkoopt zijn adellijke vriendin rake klappen 317
De knipperlichtrelatie van Claire en Laurent 320
Relatie Laurent en Wendy Van Wanten was een soort machtsspelletje 325
Hebben leden van het koningshuis nooit geld bij zich? 329
De echte kostprijs van het Belgische koningshuis 330
Laurent haalt neus op voor fermette van half miljoen euro 334
De rol van prins Filip bij de vervroegde vrijlating van Raf Schyvens 335
Een haar in de boter tussen Claire en Mathilde 336
Mathilde had als logopediste problemen met de RSZ 337
Ontmoeting van Filip en Mathilde was allesbehalve toeval 338
Een kapper vertelt… 340
Standbeeld van de duivel op het domein van Laken 343
Is er een probleem met prins Emmanuel? 345
De blunders en misplaatste uitspraken van kroonprins Filip 347
Filip is een stuntelige vader 348
Zijn prinses Elisabeth en de andere kinderen van Filip en Mathilde
verwekt via ivf? 351
Prins Filip is de meest voorbereide toekomstige koning van België 353
Plan om Filip opzij te schuiven blijft onverminderd van kracht 355
Prins Filip wordt plots Philippe 358
Onkosten van prins Filip bij buitenlandse handelsmissies worden terugbetaald 359
Amedeo getipt als volgende prinselijke handelsmissieleider 361
Bronnen 363
Prins Albert, voorzitter van het Belgische Rode Kruis én vertegenwoordiger van
wapenproducenten 257
Waarom is Laurent geen prins van Luik geworden? 258
Laurent veroorzaakt op 11 september 2001 bijna een diplomatieke rel 259
De Ferrari’s van ‘milieubewuste’ Laurent 260
Suikerverslaafde Laurent van het ene dieet naar het andere 262
Schandaaljournalist betrekt Laurent bij zedendossier 264
Laurent vertoont kenmerken van borderline 265
Laurent is te trots om een hoorapparaat te dragen 267
Betaalt Albert II personenbelasting? 269
Geheim potje voor bastaardkinderen van de Coburgs 270
Aanslagen op leden van de koninklijke familie 271
Kroonprins Filip kan groot deel van staatstoelage op zijn spaarrekening zetten 272
Boudewijn zorgt via geheime Stichting Astrida voor zijn neven en nichten 273
Koningin Fabiola en de stichting Fons Pereos 278
Koningin Fabiola had zeker invloed op staatszaken 279
Speurders vinden geheime koninklijke rekeningen in de Shell Building 280
Bilderberg-groep houdt Filip ‘onder controle’ 281
Was aartshertog Lorenz de ‘koninklijke joker’ van BNP Paribas? 283
Prinsen en prinsessen na Albert II zullen moeten werken voor de kost 286
Prinses Astrid: een leven in de schaduw 288
De betekenis achter de namen van Laurents kinderen 293
Laurent wil eerste foto’s van zijn tweeling verkopen aan de meestbiedende 294
Het hof krijgt vijf exclusieve exemplaren van het jaarverslag
van de Nationale Bank 295
Jean-Pierre Van Rossem verontschuldigt zich bij Albert II voor zijn
libertijnse kreet 296
Prins Laurent maakt belastende dossiers aan over zijn vader 297
Vijftienjarige Laurent veroorzaakt zwaar verkeersongeval achter het stuur van een
hofwagen 298
Regie der Gebouwen voert werken uit aan de privéwoning van Albert II in
Châteauneuf-Grasse 300
Het turbulente leven van prinses Stéphanie van Windisch-Graetz 303
Prinses Esmeralda doet ‘zaken’ met Sarah Ferguson 306
Kleinzoon van Albert II kan grapje van Bert Anciaux niet smaken 308
Franse regisseur wil prinses Maria-Laura in zijn film 310
15
InleIdIng
De monarchie in ons land is sedert 1831 hofleverancier van sterke
verhalen over zichzelf. Het verhaal over het Belgische konings-
huis leest dan ook als een alternatieve geschiedenis van België.
Al zolang de Saksen-Coburgs aan het hoofd staan van dit land,
heeft de bevolking gesmuld van de smeuïge verhalen die erover
worden verteld. Niet toevallig hebben veel van deze verhalen of
schandalen een seksuele achtergrond. De van Saksen-Coburgs
worden ook wel eens de Seksen-Coburgs genoemd.
In 1830 wordt de kunstmatige bufferstaat België gecreëerd. Vol-
gens de Franse generaal De Gaulle is ons land een creatie van de
Britten om de Fransen te pesten.
De zoektocht naar een waardige koning, een vorst die met andere
woorden door alle founding states en vooral door Engeland en
Frankrijk aanvaard wordt, verloopt erg moeizaam. Uiteindelijk
haalt de Duitse prins Leopold van Saksen-Coburg het. Daarvoor
was hij al even staatshoofd van Griekenland. Die korte passage
wordt in de geschiedenisboeken graag verzwegen.
Alle Belgische koningen werken graag in het geheim. Zo sluit
Leopold I een verbond met zijn vertrouweling Adrien Goffinet.
Niemand mag weten dat zijn fortuin en een deel van dat van zijn
dochter, de ex-keizerin van Mexico Charlotte, bij de Goffinets
worden bewaard. Alle Belgische koningen na Leopold I zullen
ervan houden om discreet en het liefst via stromannen te werken.
Na het ophefmakende boek van journalist Frédéric Deborsu over
het Belgische koningshuis moet de vraag worden gesteld hoe ver
16 17
een auteur mag gaan. Mag hij schrijven dat prinses Paola diverse
minnaars gehad heeft in de jaren 70? Mag een auteur melden
dat koning Albert tijdens de coup van Loppem ’s nachts bij zijn
minnares sliep? Mag een schrijver noteren dat koning Leopold II
eigenlijk een pedofiel was?
Het antwoord is telkens ja. De reden is eenvoudig: al deze aspec-
ten hebben een rechtstreekse invloed op het functioneren van
deze royals. Ook de vaststelling dat prinses Elisabeth op een
kunstmatige manier verwekt is, is relevant. Niet alleen is er in
dat geval mogelijk een grondwettelijk probleem, bovendien gaat
deze manier van procreatie tegen de richtlijnen van het Vaticaan
in. Nochtans worden de Coburgers voorgesteld als de grootste
‘fans’ van Rome. Het zou niet de eerste keer zijn dat het motto
‘Luister naar mijn woorden, kijk niet naar mijn daden’, van toe-
passing is bij de Belgische monarchie.
De belangrijkste toetssteen voor een auteur die over het konings-
huis schrijft, is altijd de vraag of de informatie correct is. Rele-
vantie is hieraan ondergeschikt. Bovendien kan die openheid of
transparantie ook in het voordeel van de monarchie werken. Nu
weten we bijvoorbeeld dat koning Albert II wel degelijk de vader
is van prins Laurent.
Als de informatie die een auteur brengt juist is, is er geen enkele
reden om een bericht niet te brengen. De tijd dat zedig gezwe-
gen werd over eigenaardigheden en misstappen van de royals in
ruil voor andere, minder sappige informatie, is definitief voorbij.
Mijn eerste boek over het koningshuis, Het verloren geld van de
Coburgs, ging over de geldstromen binnen de Belgische monar-
chie. Daarna schreef ik een biografie over koning Boudewijn en
later een over zijn neef prins Laurent. De eerste twee boeken
werden ook vertaald in het Frans. Tijdens het schrijven van deze
drie boeken reikten koninklijke en prinselijke medewerkers me
veel verhalen en anekdotes aan die ik er helaas niet onmiddel-
lijk in kon verwerken. Dit bracht me op het idee om deze sterke
verhalen te bundelen in een volgend boek. Het resultaat, Kroon-
geheimen, hebt u nu in uw handen.
In dit boek neem ik tal van verhalen die over de Belgische monar-
chie de ronde doen onder de loep en analyseer ze. Soms is zo’n
verhaal waar, soms ook niet. We starten in 1831 bij Leopold I en
eindigen vandaag bij kroonprins Filip. Tijdens gesprekken met
(vooral) Vlaamse politici komen over deze laatste de tongen vrij
gemakkelijk los.
In tegenstelling tot wat sommigen denken, heeft de aanwezig-
heid van televisiecamera’s en de groeiende populariteit van
tabloids de magische uitstraling van de Belgische monarchie
niet doen afnemen. Integendeel. Het koninklijke theater blijft
fascineren. Mensen willen weten wat er achter de muren van
Laken en Tervuren plaatsvindt. Maar ook een eeuw geleden was
de Belgische bevolking al gefascineerd door de royals.
Kroongeheimen is het resultaat van tientallen uren gesprekken
met medewerkers en intimi van het hof, honderden uren opzoe-
kingswerk in gegevensbanken en archieven en zeker duizend
uren leeswerk. In dit werk zult u dan ook enkele zaken kunnen
lezen die nooit eerder over het Belgische koningshuis werden
bekendgemaakt.
Overijse, januari 2013
18 19
België bestaat bij gratie van de rothschilds
België wordt opgericht in 1830. De jonge staat heeft dringend
geld nodig. Dat geld kan gevonden worden bij machtige bankiers
zoals de Rothschilds.
Volgens journalist Walter De Bock is de relatie tussen Leopold I
en het huis van de Rothschilds een van de meest onderbelichte
facetten van het ontstaan van België. De Bock stelt dat bankier
Nathan Rothschild voor de oprichting en vooral voor het verdere
bestaan van België belangrijker is dan alle diplomaten en politici
van die tijd samen.
‘De geschiedenisboekjes voor de schoolkinderen vermelden zel-
den het Dictaat van Calais’, schrijft De Bock in een artikel ‘Tus-
sen bank en troon’, verschenen in Knack (2005). Volgens De
Bock vormt dat Dictaat nochtans ‘de basis voor de controle van
de Rothschilds over de financiën van het land tot na 1870’.
In december 1831 verlenen de Rothschilds aan België een lening
van 100 miljoen frank (omgerekend naar vandaag is dit 21 mil-
jard frank of ruim 500 miljoen euro). In het Dictaat staat dat de
Rothschilds als waarborg voor die lening alle staatsinkomsten
eisen. Het vormt de basis voor de controle van de Rothschilds
over de financiën van België tot na 1870. De Belgische rege-
ring stemt toe. Ze staat met de rug tegen de muur en heeft geen
andere keuze.
‘België zou voortaan leven bij de gratie van de Rothschilds’, zegt
De Bock. ‘Men kon zich geen vollediger controle over de finan-
ciën van een jong land indenken’. Op 21 december 1831 hebben
de Rothschilds de Belgische revolutie letterlijk op zak gestoken.
Is het verwonderlijk dat sommigen hierin complottheorieën zien
en beweren dat de Rothschilds de echte eigenaars van België
zijn?
De Rothschilds zijn niet alleen in ons land actief. ‘De spectacu-
laire verspreiding van Coburgers op diverse tronen van Europa
(bijvoorbeeld in Groot-Brittannië) wordt financieel onverander-
lijk door de Rothschilds ondersteund’, noteert historica Gita
Deneckere in haar biografie over de eerste koning der Belgen.
Ook voor hun privéfinanciën zullen Leopold I en zijn zoon Leo-
pold II later ook nagenoeg exclusief met de Rothschilds werken.
Zelfs als een niet nader genoemde zus van Leopold I een beleg-
ging wil doen, raadt de vorst haar – niet zonder reden uiteraard
– aan om enkel te werken met Rothschild.
Om zijn grote Congolese droom waar te maken, zal Leopold II
het gigantische bedrag van 16 miljoen frank (vandaag 3,5 miljard
frank of 88 miljoen euro) bij de Rothschilds lenen. Voor de zeker-
heid hebben de bankiers wel waarborgen en hypotheken op alle
bezittingen van de vorst genomen.
In 1890 menen buitenlandse kranten, waaronder het Ameri-
kaanse Grey River Ages, dat Leopold II zich in Congo heeft ver-
slikt. De vorst verliest volgens de krant elk jaar verschrikkelijk
veel geld en offert in een minimum van tijd zijn persoonlijke for-
tuin helemaal op. Leopold heeft zelfs, zonder medeweten van de
regering, de toekomstige inkomsten van de Civiele Lijst in pand
gegeven. De krant besluit dat Leopold failliet is en dat hij slechts
één mogelijkheid heeft, namelijk Congo op te geven. Volgens de
bron van de redacteur heeft Leopold II zich daar ook bij neerge-
legd: ‘Leopold heeft beslist om zijn soevereiniteit van Congo op
te geven.’ Wishful thinking van de Britten.
leopold I, staatshoofd van griekenland
Op 21 juli 1831 legt Leopold van Saksen-Coburg en Gotha de eed
af als eerste koning der Belgen. Die dag wordt veel later pas onze
nationale feestdag.
De zoektocht naar een vorst voor ons land was een ware lijdens-
weg. België was al in 1830 onafhankelijk geworden. Pas nadat
minstens drie andere kandidaten waren afgewezen, komt Leo-
pold in beeld.
Een van die afvallers is de hertog van Nemours, tweede zoon
van de Franse koning Louis-Philippe. Hij was er nochtans zeker
20 21
van dat hij de functie zou binnenhalen. Vandaag nog bestaan er
kostbare etsen met het portret van de hertog met als onderschrift
‘Roi des Belges’.
De uitverkoren Leopold heeft op dat moment al ervaring als
staatshoofd. In 1825 kreeg hij de Griekse troon aangeboden. Er
was eerst langdurig geruzie tussen de grootmachten Frankrijk,
Rusland, Pruisen (Duitsland) en Engeland over wie staatshoofd
mocht worden.
Ook Leopold zelf twijfelt erg lang over het al dan niet aanvaarden
van de Griekse kroon. Hij ontvangt op dat moment immers een
mooie jaarlijkse rente van 50.000 pond van Engeland. En hij wil
zijn nichtje Victoria niet in de steek laten. Victoria is de dochter
van Leopolds zus Victoire. Het verklaart de zeer nauwe band tus-
sen oom en nicht.
In februari 1830 hakt Leopold de knoop eindelijk door: hij aan-
vaardt de Griekse kroon. Hij krijgt de titel van ‘Prince Souverain
de la Grèce’ of ‘Prince régnant de la Grèce’, een erfelijke titel. Het
financiële aspect geeft de doorslag voor de op geld beluste Leo-
pold. De vergoeding bedraagt immers 750.000 pond per jaar.
‘Hij begint vlijtig Grieks te leren’, noteert Henriette Claessens.
Frankrijk is tevreden met de beslissing. Het land geeft Leopold
zijn zegen. De andere grootmachten zijn iets voorzichtiger.
Onder de valse naam ‘graaf van Henneberg’ – iets wat een tra-
ditie zal worden bij de Coburgers – onderhandelt Leopold in de
lente van 1830 met een aantal financiers om geld los te krijgen
voor zijn nieuwe land. Zo reist hij naar Frankrijk om een lening
van zestig miljoen francs te verkrijgen van de bankier Philepène
Eynard.
Dat Leopold de Griekse kroon aanvaard heeft, is zeker. Historica
Gita Deneckere heeft het in haar vuistdikke biografie over Leo-
pold I over zijn ‘troonsaanvaarding’.
Lang zal zijn bewind in Griekenland evenwel niet duren. Nau-
welijks twee maanden later, op 21 mei 1830, treedt Leopold af.
Volgens een krant heeft hij een conflict met het Griekse congres.
Zijn troonsafstand veroorzaakt grote internationale opschud-
ding. Leopolds moeder Augusta von Reuss-Ebersdorff haalt
opgelucht adem als ze verneemt dat haar zoon de Griekse ‘door-
nenkroon’ afstaat.
Hoewel dit korte bewind als staatshoofd van Griekenland niet in
de geschiedenisboeken voorkomt, blijkt deze ervaring bijzonder
nuttig voor onze eerste vorst. Leopold baseert zich op de financi-
ele vergoeding die hij van Griekenland kreeg om met de nieuwe
staat België te onderhandelen over zijn ‘salaris’. Bij het begin van
zijn koningschap ontvangt hij 1.300.000 gulden (de Belgische
frank bestaat nog niet) per jaar. Na de invoering van de frank
is dat 2.751.450 frank (omgerekend 20 miljoen euro vandaag).
Later zal Leopold het zich nochtans vaak beklagen dat hij de
Griekse kroon vroegtijdig opgegeven heeft. Hij is van mening
dat hij in ons land te weinig macht heeft. En ook het klimaat
vindt hij maar niets.
Tweede, derde, vierde keuze
Journalist Rik Van Walleghem schrijft in zijn boek België absur-
distan dat de Belgen Leopold I in de maag kregen gesplitst.
‘Derde keus, protestants en met evenveel Belgisch bloed in zijn
aders als een Guinese big.’
Dat Leopold niet de ‘eerste keuze’ was, is geweten. Dat hij
zelfs geen derde, maar zelfs vierde keuze was, is een veel beter
bewaard geheim. De eerste drie kandidaten waren de hertog
van Nemours, de hertog van Leuchtenberg en aartshertog Frans
Karel van Oostenrijk. En zelfs dat verhaal is niet helemaal cor-
rect, want naast die drie ‘officiële’ kandidaten circuleerden de
namen van wel tien mogelijke koningen.
Engeland had een logisch veto gesteld tegen de Franse hertog
van Nemours. Maar ook de tweede kandidaat, de hertog van
Leuchtenberg, stuitte wegens bonapartisme op een njet van Lon-
den. Vandaar dat Charles de Gaulle veel later spottend zou zeggen
dat België gemaakt werd door de Britten om Frankrijk te pesten.
22 23
De Belgische onafhankelijkheidsstrijd van 1830 was volgens Van
Walleghem zelfs geen ‘volksopstand’ maar een handigheidje van
de Franstalige bourgeoisie die de sociale onvrede misbruikte om
zich van de Nederlanders te ontdoen. Ook dat klopt niet hele-
maal. Sommige leden van de ‘Franstalige bourgeoisie’ en adel
waren immers orangisten en hielden helemaal niet van Leopold I.
Zo stak Marie-Louise de Trazegnies tijdens de blijde intrede
van de vorst in Brussel van 21 juli 1831 haar tong uit naar de pas
benoemde Leopold I. Sommigen beweren dat ze zelfs ‘spuwde’.
Henriette Claessens ziet het zo: ‘De oude adel, die de voordelen
van Willem I volop smaakte, is openlijk vijandig en blijft Oranje-
gezind. Willem I gaf 21 miljoen frank om het gezag van Leopold
I te ondermijnen.’ Volgens haar werd Leopold I in de orangis-
tische pers zelfs dagelijks bespot. De aristocratie gedraagt zich
ronduit grof en onbeschaamd. Veel later zal ze dat nog eens doen
als Leopold III met burgermeisje Lilian Baels trouwt.
Spijt komt te laat voor leopold I
In twee brieven aan echtgenote Louise-Marie, een uit 1839 en de
andere uit 1840, stelt Leopold I dat hij het diep betreurt de troon
van België aanvaard te hebben. Ook Joseph Tordoir schrijft dat
‘toen hij in het jonge koninkrijk België met moeilijkheden werd
geconfronteerd, Leopold I meer dan eens betreurde dat hij de
Griekse troon niet (definitief) aanvaard had’. Of nog duidelijker:
hij had dus spijt dat hij niet op die Griekse troon was blijven zit-
ten.
In een brief van 16 maart 1842 heeft Leopold het volgens Tordoir
bijzonder lastig met het aanvaarden van de beperkte bevoegd-
heden die hij als ‘constitutioneel vorst’ in ons land had. Volgens
de vorst is dit des te erger omdat aan Griekenland een absolute
monarchie was toegekend. Hij schrijft dat de ‘ellende van de hele
santenboetiek’ hem als ‘een loden mantel’ op het lichaam aan-
voelt. Hij vergelijkt zijn taak met die van kinderen die bij laagtij
op het strand een zandkasteel bouwen. Compleet zinloos dus.
Zijn eigen moeder, hertogin Augusta von Reuss-Ebersdorff, zal
Leopold onder druk zetten om zijn post in ons land op te geven.
Tijdens een van de vele volksopstanden na de totstandkoming
van België komt de hertogin naar Brussel. Ze probeert haar zoon
te overreden om België te verlaten. De Belgen zijn in haar ogen
niets anders dan een bende weerspannige kinkels. Ook Leopolds
zoon Filips heeft geen hoge dunk van de Belgen.
Moeizame onderhandelingen over de hand van louise-Marie
Louise-Marie d’Orléans wordt geboren op 3 april 1812 in Palermo,
Sicilië. Haar ouders, Louis-Philippe en Marie-Amélie, leven er in
het palazzo Santa Teresa. Als Louise drie is, verhuist de familie
opnieuw naar Frankrijk.
Vanaf de lente van 1830 zet Leopold I zijn zinnen op de oudste
dochter van Louis-Philippe. Hij heeft haar vroeger al ontmoet
toen hij op bezoek was bij haar ouders. Het meisje zelf is voor
hem totaal onbelangrijk. Het huwelijk dient enkel om de band
met Frankrijk te versterken en Louis-Philippe alle lust te ontne-
men om België aan te vallen. Vanaf eind 1831 worden de onder-
handelingen via de Belgische minister in Frankrijk Charles Le
Hon rechtstreeks met koning Louis-Philippe gevoerd.
Louise-Marie ziet een huwelijk met die vreemde, introverte,
sombere, autoritaire man niet zitten. Aan haar vriendin Anto-
nine de Celles schrijft ze dat haar verloofde Leopold voor haar
evenveel waard is als een toevallige voorbijganger op straat, niets
dus. Ze staat compleet onverschillig tegenover haar toekomstige
echtgenoot.
Leopold zelf doet geen enkele moeite om het meisje voor zich in
te nemen. Hij is niet eens aanwezig bij de verloving. Hij vindt
de verplaatsing te ver en bovendien heeft hij haar al eens eerder
gezien. Dat moet volstaan.
Henriëtte Claessens schrijft in Leven en liefdes van Leopold I dat
24 25
‘er beweerd wordt dat de onderhandelingen (tussen Leopold en
de vader van Louise-Marie) zeer stroef verliepen’. Leopold zou
zelfs tot drie keer toe afgewezen zijn.
De bezwaren waren immers niet van de minste: er was het
enorme leeftijdsverschil tussen Leopold en zijn toekomstige
bruid. Leopold was veertig jaar oud, Louise-Marie nauwelijks
negentien. Bovendien zag de koning der Belgen er nog een stuk
ouder uit dan zijn werkelijke leeftijd. Er was het verleden van Leo-
pold dat hij als een zware last met zich meedroeg. Leopold was
immers weduwnaar. Daarbovenop was er een belangrijk gods-
dienstig verschil: Leopold was protestants, Louise katholiek. En
niet zomaar katholiek, ze was diepgelovig. Volgens royaltywat-
cher Jan van den Berghe had ze zelfs de ‘devotie van haar moe-
der’. Kortom, er moest fel aangedrongen worden om de hand van
de Franse prinses te verkrijgen.
Volgens Henriëtte Claessens klopt dit echter niet met de werke-
lijkheid: ‘Deze opvatting schijnt op fantasie of slechte informa-
tie te berusten’, schrijft ze. Volgens haar werpt de briefwisseling
tussen Charles Le Hon en Leopold een nieuw licht op de zaak.
Die correspondentie moet aantonen dat de ouders van Louise
vanaf het begin helemaal gewonnen waren voor een verbinte-
nis.
Misschien is het misverstand wel ontstaan doordat Louise zelf
een huwelijk met die oude vreemde man niet zag zitten. Jan van
den Berghe schrijft hierover het volgende: ‘Met huiver ziet de
jonge Franse prinses de echtverbintenis met de veel oudere Leo-
pold tegemoet. Ze is preuts opgevoed en ongelukkig omdat ze in
een mariage de convenance moet stappen.’
Ook Le Hon noteert bij een van zijn bezoeken aan de Franse
familie dat Louise-Marie ‘er niet gelukkig uitziet’. Ze reageert
volgens hem ‘uiterst terughoudend’ en hij bemerkt een ‘zekere
melancholie’. Grappig is dat Claessens dit onterecht vindt: ‘Elke
jonge vrouw zou immers gek van vreugde zijn een koning als
echtgenoot te krijgen.’
Ook tijdens het huwelijk zelf op 9 augustus 1832 is de sfeer eer-
der die van een begrafenis: de vader en de oom van de bruid hui-
len en alle aanwezigen zijn volgens een ooggetuige ‘bedroefd’.
Louise-Marie noteert kort daarna dat het heden ‘triestig, plechtig
en wreed’ is.
Feest bij het overlijden van louis-Philippe
Op 24 juli 1833 wordt de eerste zoon van Leopold I en Louise in
het kasteel van Laken geboren. De jongen krijgt de namen Louis-
Philippe Leopold of Lodewijk-Filips Leopold. Zijn bijkomende
namen zijn Victor en Ernst. De naam Lodewijk-Filips verwijst
naar zijn grootvader langs moederszijde, de Franse koning Louis-
Philippe I. Leopold verwijst naar zijn vader. Leopold was een veel
voorkomende naam in het huis Saksen-Coburg en Gotha. De
naam Victor is een eerbetoon aan zijn nicht, de Engelse koningin
Victoria, met wie zijn vader een hechte band heeft. Ernst verwijst
naar zijn oom, Ernst I, hertog van Saksen-Coburg en Gotha, die
tevens de schoonvader is van koningin Victoria.
De koning is uiterst tevreden. Door de komst van een troonopvol-
ger wordt de dynastie verankerd. Ze consolideert de jonge staat
België. In de pers wordt de politieke dimensie van de geboorte
onderstreept. Lodewijk-Filips wordt in de kathedraal van Sint-
Michiel en Sint-Goedele te Brussel gedoopt door kardinaal Engel-
bertus Sterckx, de toenmalige aartsbisschop van Mechelen-Brus-
sel, in aanwezigheid van zijn grootmoeder langs moederszijde,
koningin Marie-Amélie van Frankrijk, verschillende prinsen en
prinsessen van Orléans en alle gestelde lichamen van België.
De troonopvolger wordt al snel Babochon genoemd, en door zijn
moeder Babychou, een samentrekking van baby en chou, wat lie-
veling betekent. Hij is een mooi kind met een stevig uiterlijk,
maar dat laatste is slechts schijn: de jongen heeft een zwakke
gezondheid en hij overlijdt op 16 mei aan een slijmvliesontste-
king veroorzaakt door een slechte leverfunctie. Hij had nochtans
drie behandelende artsen met elk een verschillende nationaliteit.
26 27
Maar meer dan machteloos toekijken aan het sterfbed konden
deze artsen niet.
Volgens historicus Vincent Dujardin worden bij de bekendma-
king van het overlijden in Nederland ‘allerlei feestelijkheden’
georganiseerd. De verklaring die hij hiervoor geeft is de vol-
gende: in ons land is er een sterke orangistische stroming. De
orangisten in Nederland dromen ervan dat België opnieuw ver-
overd kan worden en ze hopen dat het overlijden van de troonop-
volger een opsteker is voor hun eisen. Het laatste orangistische
complot zal plaatsvinden in 1841.
Door het overlijden van prins Lodewijk-Filips komt België in 1834
opnieuw zonder troonopvolger te zitten. Lang zal dat niet duren.
Koning Leopold zal de begrafenisplechtigheid van zijn zoon niet
bijwonen. Zijn overlijden brengt de dood van zijn eerste vrouw,
Charlotte Augusta van Wales, de Britse kroonprinses die stierf
tijdens haar bevalling van de doodgeboren zoon van Leopold,
weer in herinnering. Koningin Louise-Marie schreef hierover
‘dat de oude wonden opnieuw werden opgereten’.
De kleine doodskist, bekleed met wit fluweel, wordt bijgezet in
de grafkelder van de hertogen van Brabant in de kathedraal van
Sint-Michiel en Sint-Goedele, maar na het overlijden van zijn
ouders wordt het stoffelijk overschot van de kleine prins ver-
plaatst naar de koninklijke crypte van Laken, waar hij naast zijn
ouders komt te liggen.
In 1835 wordt Leopold geboren, die later zijn vader zal opvolgen
als Leopold II van België.
een koningin die niet van juwelen houdt
Koningin Louise-Marie, de tweede echtgenote van koning Leo-
pold I en eerste koningin der Belgen, kreeg een mooie bruids-
schat, maar volgens Christophe Vachaudez, auteur van Konink-
lijke juwelen, moest ze heel wat juwelen terugbezorgen aan de
Engelse schatkist. Napoleon III had namelijk alle bezittingen
van haar ouders afgenomen, waarop die in Engeland konden ver-
blijven. Dat vond Louise-Marie helemaal niet erg. Ze kon nog
terugvallen op een mooie bruidsschat van 120.000 frank, omge-
rekend ongeveer 420.000 euro. Haar uitzet telde zevenentwin-
tig bagagewagens met onder andere 286 paar kousen en een
halssnoer dat toen geschat werd op 411.736 frank.
Louise had een eenvoudige stijl, zeer tegen de zin van haar echt-
genoot. Hij vroeg haar om eleganter en prestigieuzer door het
leven te gaan. Zelf had hij er geen probleem mee om zich tot zes
keer per dag om te kleden. Leopold I was, in tegenstelling tot zijn
echtgenote, een zeer ijdel man.
Louise-Marie droeg meestal als enige juwelen een kruisje en een
ring die haar herinnerden aan hen die haar dierbaar waren. Tij-
dens het nieuwjaarsfeest van 1826 had ze van haar vader een dia-
manten halssnoer en van een tante een diamanten speld gekre-
gen. ‘Voor mij zijn diamanten als gebroken glas en ik vind het
onzinnig er zoveel geld aan uit te geven’, bekende ze enkele jaren
later. Na een tijdje schikte ze zich naar de vraag van haar man en
ging ze zichzelf meer ‘versieren’. De koninginnen en prinsessen
die na haar kwamen, hielden meer van juwelen.
leopold I en de loge
Tot op het einde van zijn leven was Leopold I protestants. ‘Of hij
een overtuigde vrijmetselaar was, is minder zeker’, stelt Jan van
den Berghe in God in Laken. Hij verwijst naar het erelidmaat-
schap van Leopold van de Zwitserse loge Zur Hoffnung in Bern.
Leopold werd er geïntroduceerd door zijn vriend, de Zwitserse
arts Rudolf Abraham.
Volgens Jean Van Win was Leopold geen praktiserende vrijmet-
selaar. Van Win noemt hem in Un roi franc-maçon: Léopold Ier de
Belgique een maçon op papier, of een vrijmetselaar van gips. ‘Dat
laatste refereert aan een standbeeld van hem als vrijmetselaar’,
verduidelijkt Van den Berghe.
28 29
In België ontstaat er vanaf 1830 zeker een merkwaardige situatie
in de werkplaatsen: belgicisten staan er lijnrecht tegenover oran-
gisten. ‘Enkele Vlaamse werkplaatsen blijven trouw aan het Huis
van Oranje’, weet Van den Berghe. Ondanks het devies is er in
ons land nooit veel eenheid geweest.
In 1833 richten de Belgisch gezinde werkplaatsen Le Grand
Orient de Belgique, het Grootoosten, op. Artikel 12 van de statu-
ten verwijst specifiek naar koning Leopold I.
In navolging van Jean Van Win besluit Van den Berghe dat Leo-
pold geen overtuigde vrijmetselaar was. ‘Hij heeft nooit bijeen-
komsten in een van de Belgische werkplaatsen bijgewoond.’
Die conclusie is voorbarig. Op een schilderij wordt de vorst afge-
beeld met het lint van ridder Kadosh. Dat bewijst dat de koning is
opgeklommen tot de hoge dertigste graad in de Schotse ritus van
de vrijmetselarij en wel degelijk een actief lid was van de loge.
louise-Marie richt een kantschool op
Wat moet een koningin doen afgezien van troonopvolgers baren?
Op advies van haar eredame Zoë Vilain XIIII richt Louise in
1833 een katholieke school op. Vierhonderd meisjes krijgen er
gratis onderwijs. Aan de school in de Pastoorsstraat wordt een
kantschool toegevoegd. ‘De destijds zo bloeiende Brusselse kant-
nijverheid is, na de Franse en Hollandse periode, (dan) haast vol-
ledig uitgestorven en de koningin is daar bezorgd over’, noteert
Mia Kerckvoorde in Louise van Orléans. De schaars overgebleven
bejaarde Brusselse kantklossters moeten de jonge meisjes de
kneepjes van het vak leren. In haar testament bepaalt Louise-
Marie dat Zoë Vilain XIIII zich na haar dood verder zal blijven
inzetten voor de school.
Zoë Vilain XIIII leidt ook het fonds voor de hulp van de konin-
gin. ‘Conway stort viermaal per jaar 600 frank (vandaag:
126.000 frank of ruim 3000 euro)’, weet Kerckvoorde. Edou-
ard de Conway is secretaris en hoofd van de Civiele Lijst. Het
jaarbudget van het fonds bedraagt dus omgerekend 12.500 euro.
Ter vergelijking: het ‘eenvoudige’ rijtjeshuis in de Langestraat te
Oostende wordt voor de koninklijke familie gehuurd voor een
jaarbedrag van 3000 frank. De huurprijs is dus hoger dan de bij-
drage aan het hulpfonds van de koningin. De slagkracht van het
fonds is met andere woorden erg beperkt.
Louise-Marie noteert alle uitgaven van het fonds in een boekje.
Tot in de kleinste details: de luiermand en de wollen luiers
voor mejuffrouw Estampe kosten 11 frank. Schoenen voor het
hele gezin Vogel komen op 21 frank en 16 centiem. Het fonds
betaalt negen maanden huur voor een weduwe met vijf kinde-
ren. De totale huurprijs bedraagt 63 frank. Voor een ‘arme die
zich schaamt’ trekt ze 11 frank uit. Het zijn druppels op een hete
plaat.
‘Deze keurige notities zijn de stille getuigen van het leed en de
ellende in een tijd die ongelooflijk hard moet zijn geweest’, ana-
lyseert Kerckvoorde terecht. ‘Door de overheid was geen enkele
steun voorzien.’ Alle hulp moest komen van spontane privélief-
dadigheid. Armoede en ontbering lagen overal op de loer. ‘De
behoeftige weduwe, de ongehuwde moeder, de gehandicapte, de
zieke en de bejaarde zijn vaak tot de bedelstaf veroordeeld.’
Zeelucht wordt louise-Marie fataal
Het huwelijk tussen Leopold I en Louise-Marie wordt gesloten op
9 augustus 1832. Oorspronkelijk was het feest voorzien op 21 juli
1832, de eerste verjaardag van de troonsbestijging van Leopold,
maar om onduidelijke redenen wordt het huwelijk enkele weken
uitgesteld. Wellicht wordt tot op het eind tussen beide partijen
onderhandeld over geld. ‘Beide vorsten zijn notoire potschra-
pers’, weet Jan van den Berghe.
Louise krijgt al snel de bevestiging van haar ergste vermoedens.
Ze vindt het huwelijk met Leopold maar niets en laat er zich in
haar talrijke brieven aan haar moeder dan ook erg vaak laatdun-
30 31
kend over uit. Nauwelijks een maand getrouwd schrijft ze: ‘Ik
ben nog niet bekeerd tot de noodzaak van het huwelijk en ik ben
minder dan ooit geneigd tot het matrimonium (huwelijksleven).’
Midden september schrijft ze haar moeder dat ze zelfs een afkeer
gekregen heeft van het huwelijk. Als ze op voorhand geweten
had wat het inhield, was ze nooit getrouwd. Een jaar later schrijft
ze: ‘Eén jaar na het gruwelijke afscheid in Compiègne. Droevige
verjaardag!’
Leopold houdt niet van Louise-Marie, hij is hoogstens bezorgd.
Hij heeft de dood van zijn vorige vrouw, de Engelse Charlotte,
immers nooit helemaal kunnen verwerken. Volgens hem waren
de maanden met haar de gelukkigste van zijn leven. Hij ideali-
seert zijn eerste vrouw. Louise-Marie legt zich daar bij neer. Ze
hangt zelfs een portret van Charlotte op in het privéappartement
in het paleis om haar man te behagen.
Voor Leopold is de relatie met zijn vrouw louter functioneel. Ze
moet zorgen voor een goede band met Frankrijk, en uiteraard
moet Louise-Marie zo snel mogelijk kinderen baren. Leopold wil
een troonopvolger. De voortzetting van de dynastie is voor hem
bijna een obsessie. Hij weet dat dit de beste manier is om de
monarchie te verstevigen.
Met de gezondheid van Louise-Marie gaat het steeds slechter.
Een eerste psychische opdoffer krijgt ze als haar lievelingszus
Marie in 1839 overlijdt na de geboorte van haar eerste kind. De
diagnose die wordt gesteld is tuberculose. Ze schrijft haar moe-
der dat ze de beste en meest geliefde helft van haar leven verlo-
ren heeft.
Een extra klap volgt als haar broer Ferdinand, de hertog van
Chartres, op 13 juli 1842 dodelijk verongelukt met zijn koets.
Louise-Marie zal de dood van haar broer nooit helemaal te boven
komen. In 1847 overlijdt haar lievelingstante Adélaïde.
Leopold heeft weinig begrip voor het verdriet van zijn echtge-
note. Hij vindt dat ze zich te veel laat gaan. Haar problemen zijn
volgens de koning van psychische aard.
Louise-Marie voelt zich na haar zwangerschappen oud. Ze is
nauwelijks achtentwintig als ze haar laatste kind Charlotte op
de wereld brengt. De zwangerschap zelf is moeilijk. Ze moet de
laatste maanden op doktersbevel het bed houden. Als ze elders in
het paleis moet zijn, wordt ze vervoerd in een kruiwagen.
Na die zwangerschap is Louise-Marie fel verzwakt. Ze zal nooit
helemaal recupereren. Ze heeft een chronische hoest en onder-
vindt spijsverteringsproblemen. Wellicht heeft ze op dat moment
al tuberculose. Leopold schrijft in 1842 dat ze dan ‘al te lang
hoest’.
Op het einde van haar leven kent de eerste koningin van België
niet veel vreugde meer. Prinses Metternich noteert in 1849 dat
Louise er niet gelukkig uitziet. Een jaar later krijgt Louise-Marie
de finale klap als ze hoort dat haar vader Louis-Philippe is overle-
den. Hij heeft de troonsafstand nooit verwerkt.
Van dan af gaat het snel. Leopold besluit de koningin over te
brengen naar Oostende. Volgens hem zal de zuivere zeelucht
haar longen goed doen. Kwatongen beweren dat hij hierdoor het
overlijden van Louise-Marie alleen maar heeft bespoedigd. Vol-
gens sommigen is het een absurde en onbegrijpelijke beslissing.
Hoe dan ook heeft de verhuizing naar Oostende Louise-Marie
de genadeslag gegeven. Ze is zo ziek dat ze niet meer naar haar
kamer kan stappen. Ze moet in een mand met een katrol omhoog
gehesen worden. In de ochtend van vrijdag 11 oktober 1850 over-
lijdt ze, nauwelijks achtendertig jaar oud.
‘Leopold I weet hoezeer hij haar verwaarloosd heeft en beseft
heel goed dat hij haar onvoldoende lief heeft gehad’, schrijft his-
torica Claessens. ‘Zijn geweten knaagt want als hij ’s avonds in
de gietende regen op de dijk loopt, zien de enkele wandelaars een
verouderde, trieste en wanhopige man, weggedoken in zijn lange
jas, als was hij beschaamd.’
32 33
Turen naar de koninklijke urine
We zijn 1850 en Leopold I is weduwnaar. Hij zal zijn veel jongere
echtgenote ruim vijftien jaar overleven.
In de zomer van 1865 – hij is dan net geen vijfenzeventig jaar –
begint het bergaf te gaan met zijn gezondheid. Hij vertrouwt zijn
raadsman Conway toe dat hij ’s nachts geen oog meer dicht doet.
‘Het is alsof de duivel me vastgrijpt’, fluistert de vorst.
De liberale advocaat Alphonse Vandenpeereboom, op dat ogen-
blik minister van Binnenlandse Zaken, houdt een dagboek
bij waarin hij alles wat hij over de koning hoort, noteert. Een
opmerkelijk detail is dat Leopold I in glazen urineert die in zijn
toiletkamer staan. Niemand mag de glazen legen vooraleer hij
gedurende verscheidene dagen de inhoud ervan zorgvuldig
bestudeerd heeft. In het boek van Gita Deneckere lezen we: ‘De
enige persoon die bij de koning binnen mag, altijd, op elk uur, is
een oude meid die de nachtspiegel en de glazen met urine leegt’,
schrijft Vandenpeereboom. Volgens de minister is de koning een
‘belachelijke hypochonder’.
Leopold I bestudeert zijn urine in de hoop een betere diagnose
te stellen dan zijn artsen, want hij heeft niet het minste vertrou-
wen in de geneeskunde. ‘De dokters fantaseren er maar op los,
ze hebben de meest tegengestelde opinies’, verklaart de vorst.
De gezondheidstoestand van Leopold I gaat verder achteruit.
In november noteert Vandenpeereboom: ‘De toestand van de
koning wordt meer en meer onrustwekkend. De buikloop wordt
heviger, de tong is droog, er is geen verbetering in zicht.’
Volgens historica Henriette Claessens wil de koning sterven als
een oude winterse eik, alleen en rechtop. Op 10 december over-
lijdt hij in zijn bed. Hij is in het gezelschap van zijn schoondoch-
ter Marie-Henriette en de protestantse dominee Becker.
hoe 21 juli de nationale feestdag wordt
In 1847, toen kroonprins Leopold twaalf jaar werd en officieel tot
het regiment van de grenadiers toetrad, kreeg hij een cadeau dat
kon tellen: voor zijn plezier werd voor het eerst een militair luik
aan de Glorieuze Septemberfeesten toegevoegd. Van een defilé
was geen sprake. Wel werd met niet minder dan 16.000 solda-
ten en 54 kanonnen een nepgevecht gevoerd. Hoewel, nep... er
werd geschoten met echte munitie. ‘Het mag dan ook niet verba-
zen dat er die dag twee doden vielen voor de show van de latere
Leopold II’, noteert royaltywatcher Tim t’Kint op zijn blog. De
kroonprins zelf maalde hier niet om. Hij was vooral tevreden
met het machtsvertoon dat door de bevolking en de buurlanden
gezien was. De nationale defensie zou een obsessie worden voor
de latere Leopold II.
Over de Glorieuze Septemberfeesten valt ook een en ander te
vertellen. Op 3 augustus 1830 vallen orangistische rebellen het
wettelijke gezag in Brussel aan. De overheid reageert hier eer-
der onhandig op. Dagenlang zijn er schermutselingen en in de
nacht van 26 op 27 september, na vier dagen van felle straatge-
vechten, geeft het leger van Willem I der Nederlanden de stad
op. Korte tijd later kondigen de rebellen de afscheiding en hun
onafhankelijkheid af.
Een jaar later wordt Leopold bereid gevonden koning te worden
van het nieuwe land, nadat hij een stevig jaarloon en garanties
had bedongen.
Al in 1831 wordt de Belgische opstand herdacht. Dat gebeurt tij-
dens de Glorieuze Septemberfeesten, die plaatsvinden van 23 tot
en met 26 september, de dagen waarop de rebellen het Hol-
landse leger versloegen. Het Martelarenplein vervult tijdens die
jaarlijkse feesten een centrale rol, aangezien het plein nauw ver-
bonden is met de opstand. ‘Het was immers onmogelijk tijdens
de gevechten in de stad de slachtoffers buiten de stad te brengen.
De 466 gesneuvelde Belgische vrijheidsstrijders werden dus in
Brussel zelf begraven, op het Sint-Michielsplein. Dat massagraf
34 35
werd voortaan het Martelarenplein genoemd’, noteert t’Kint. De
rouwdienst voor de overleden vrijheidsstrijders en de rouwstoet
naar het Martelarenplein werden de basis van de Septemberfees-
ten, die de herinnering aan de revolutie levendig hielden.
Naar aanleiding van de vijftigste verjaardag van de Belgische
onafhankelijkheid in 1880 besloot de koning echter om de nati-
onale feesten voor het eerst naar augustus te verplaatsen. Neder-
land was ondertussen immers een bevriende natie geworden
en de Septemberfeesten, waarop de erg anti-Hollandse opstand
werd herdacht, waren een risico voor de stabiliteit van zijn troon
geworden. In plaats daarvan kwamen de Augustusfeesten. De
zestiende augustus werd de officiële nationale feestdag. De
bevolking kreeg die dag betaald verlof, en de twee dagen daarna
nog twee onbetaalde feestdagen.
De Augustusfeesten kenden echter nooit een groot succes.
Anders dan in september, waar men de Belgische Revolutie her-
dacht, was er in augustus geen historische gebeurtenis die men
kon herdenken. Bovendien waren de hoogwaardigheidsbekle-
ders vaak de stad uit om te genieten van de zomer. De Augustus-
feesten bleven slechts tien jaar bestaan.
Door het gebrek aan succes besloot Leopold II ten slotte de natio-
nale feestdag voortaan op 21 juli te vieren. Exact op die dag legde
zijn vader, Leopold I, in 1831 de eed af. Zo werd 21 juli de offici-
ele Belgische nationale feestdag, maar ook op de twee daaropvol-
gende dagen werden er feestelijkheden gehouden.
Keizerlijke experimenten met geestverruimende planten
Prinses Charlotte is de dochter van Leopold I. Ze wordt op 7 juni
1840 geboren. In eerste instantie is haar vader niet erg gelukkig.
Hij had immers vurig op een derde mannelijke troonopvolger
gehoopt. Toch verovert het meisje geleidelijk aan het hart van haar
stuurse vader. Ze is bovendien erg ijverig, intelligent en mooi.
In 1857 huwt ze met Maximiliaan, de aartshertog van Oostenrijk.
Op 3 oktober 1863 krijgt deze de keizerskroon van Mexico aange-
boden. Het blijkt een vergiftigd geschenk. Hun Mexicaanse avon-
tuur mislukt. Nauwelijks vier jaar later wordt de keizer van Mexico
gefusilleerd. De schok zou de labiele Charlotte in de waanzin stor-
ten. Haar oudste broer Leopold II koopt met haar geld het kasteel
van Bouchout bij Meise en sluit zijn zuster er definitief op.
Is de waanzin van Charlotte veroorzaakt door de dood van haar
man of door giftige Mexicaanse planten? In 1867, Charlotte is
dan 27, stelt psychiater Bulkens vast dat de prinses vergiftigd is.
In de Franse krant Le Figaro verschijnt een artikel waarin dezelfde
these naar voren wordt geschoven. Het gaat om inheems (Mexi-
caans) gif. Ook Michel de Grèce denkt dat Charlotte vergiftigd
werd. Hij heeft het in het boek L’impératrice des adieux over de
substantie toloache.
Een andere mogelijkheid waarmee rekening wordt gehouden, is
die van een verkeerd gedoseerd afrodisiacum. Volgens Jos Pau-
wels maken Charlotte en Maximiliaan in Mexico kennis met
kruiden en planten van de indianen. Een voorbeeld is de ‘red
gumbolimbo tree’ of ‘chacah’. ‘Carlota (de Spaanse naam van
Charlotte) experimenteert met deze planten vanuit haar drang
naar opheffing van de druk en vanwege de spirituele mogelijk-
heden’, schrijft Pauwels in De waanzin van Charlotte. Andere
mogelijke planten die de prinses leerde kennen zijn de peyotl en
de humito. ‘Carlota gaat in haar honger naar intensere ervarin-
gen steeds verder. Ze gaat té ver’, besluit de auteur.
Charlotte zelf beschuldigt haar echtgenoot Maximiliaan. ‘Het is
mijn man die me wil ombrengen. Hij heeft me laten vergiftigen
op mijn reis naar Yucatán’, roept ze uit. Later denkt de prinses
dat iedereen haar wil vergiftigen. Water drinkt ze alleen uit een
openbare fontein. Ze heeft voortdurend hallucinaties en vol-
gens artsen zou ze door het innemen van bepaalde planten zelfs
onherstelbare hersenschade hebben opgelopen.
Charlotte sterft op 19 januari 1927, zonder ooit nog het domein
van Meise te hebben verlaten.
36 37
de prinses en de kolonel
Op 21 januari 1867 wordt door dokter Louis Laussédat in Brussel
een jongetje aangegeven. Hij is een zoon ‘van een vader en moe-
der van wie de namen niet gekend zijn door de aangever’. De jon-
gen wordt niet gedoopt. Is hij al eens eerder gedoopt? Bijvoorbeeld
onmiddellijk na de bevalling van prinses Charlotte in paleis Mira-
mar? De jongen is de latere Franse generaal Maxime Weygand.
In april 1866 bevindt prinses Charlotte zich in Mexico. Maximi-
liaan is op vlinderjacht. De prinses vertoeft er in het gezelschap
van de Belgische kolonel Van der Smissen, aanvoerder van een
groepje vrijwilligers dat Charlotte en Maximiliaan moet bescher-
men. Van der Smissen maakt nachtelijke boottochtjes met Char-
lotte. Hij wordt ook regelmatig door haar ontvangen. Is hij de
vader van Maxime?
Op 13 juli 1866 reist Charlotte per schip naar Europa om hulp te
vragen voor haar Mexicaanse project. Op 8 augustus bereikt ze
de haven van Saint-Nazaire in Frankrijk. Onmiddellijk daarna
voert ze gesprekken met Napoleon. Ondanks de hitte draagt ze
een mantel. Om haar bolle buikje te verbergen? Ze moet dan
een viertal maanden zwanger zijn. In september 1866 voert ze
ook gesprekken met de paus. Tevergeefs. ‘Todo es inutil’, seint ze
naar haar echtgenoot in Mexico. Ze is bang om vergiftigd te wor-
den. Wil ze de vrucht in haar schoot beschermen?
Vanaf 9 oktober wordt Charlotte na de breuk met Maximili-
aan door de familie van haar man in het kasteel van Miramar
bij Trieste ‘gevangengehouden’. Volgens Jos Pauwels is er geen
bezoek toegelaten. Deze afzondering is volgens hem ‘onbegrijpe-
lijk’. In Miramar hadden slechts enkele personen toegang tot de
zwangere Charlotte. Haar kamermeisje Amalia Ströger bijvoor-
beeld. Zij wordt op 2 juni 1867 dood aangetroffen: ze heeft zich
opgehangen. Zelfmoord of moord? Het tweede kamermeisje
van Charlotte, Mathilde Doblinger, sterft enkele weken later. Ze
is vergiftigd. Alle getuigen van de zwangerschap van Charlotte
worden om het leven gebracht.
Volgens Robert Goffin heeft het Belgische koningshuis een
afspraak gemaakt met Frans-Jozef, de vader van Maximiliaan,
om zich na de bevalling over het kind te ontfermen. ‘Er was
wel één voorwaarde’, schrijft Goffin in Charlotte, l’impératrice
fantôme. Het kind mocht geen koninklijke privileges ontvangen
en niemand mocht weten dat het een kind van Charlotte was. De
jongen vormde immers, als officiële ‘nazaat’ van Maximiliaan,
een bedreiging voor Frans-Jozef.
De jonge Weygand zal snel carrière maken en tijdens WO I
opperbevelhebber van het Franse leger worden. Hij geniet hoge
bescherming van het Belgische hof en krijgt een jaarlijkse toe-
lage. Er zijn tal van aanwijzingen dat Weygand wel degelijk de
zoon is van prinses Charlotte en kolonel Van der Smissen. De
gelijkenis tussen Van der Smissen en Weygand is treffend. Beide
mannen lijken zelfs zo sterk op elkaar dat het bijna onmogelijk is
om ze uit elkaar te houden.
Leopold III zou Van der Smissen tijdens een gesprek met Gilbert
Kirschen zelfs openlijk de vader van Weygand noemen en bij het
overlijden van prinses Charlotte in 1927 krijgt Weygand de bood-
schap ‘dat het uw moeder is die komt te sterven’. Ook prins Karel
weet dat Weygand een zoon is van Charlotte. Dat vertelt hij aan
zijn biografe Louise Bricmont. Volgens Karel kwam Weygand
zijn moeder regelmatig opzoeken in het kasteel van Bouchout.
Volgens de prins had ze toen haar helderste momenten.
Is Weygand het kind van Charlotte en Van der Smissen? ‘Alles
wijst erop’, besluit Pauwels. Alleen mag dit nooit officieel beves-
tigd worden. Officieel heeft prinses Charlotte, keizerin van
Mexico, geen kinderen op de wereld gezet.
de kleptomane neigingen van de jonge prins leopold
Leopold II is geboren in 1835. Zijn vader Leopold I vindt hem
maar een rare snuiter. In 1860 is de vijfentwintigjarige prins op
reis. Archivaris Gustaaf Janssens schrijft in Nieuw licht op Leo-
38 39
pold I & Leopold II dat de jonge Leopold op de terugweg van Con-
stantinopel naar ons land nog even halt houdt in Athene.
Op de Akropolis raapt Leopold een steen van het Parthenon op.
Die steen zal de basis vormen voor de beroemde presse-papier
die Leopold aan minister Frère-Orban zal overhandigen. De
steen is dan voorzien van een portretmedaillon van Leopold en
het opschrift ‘Il faut à la Belgique une colonie’. België heeft dus
volgens de jonge Leopold een kolonie nodig.
Leopold had vlak daarvoor nog een andere streek uitgehaald.
Begin juni was hij op bezoek bij sultan Abdul-Majid I van Con-
stantinopel. De reis neemt volgens Joseph Tordoir ‘een slechte
wending’. In de bagage van Leopold worden voorwerpen aange-
troffen die eigendom zijn van zijn gastheer. Kris Clerckx, auteur
van Reizen in het spoor van Leopold II, weet dat het gaat om waar-
devolle waterpijpen uit het paleis Dolmabaçe van de sultan. Die
waterpijpen zijn bijzonder kostbaar omdat ze met diamanten
bezet zijn.
De Britse pers springt op de zaak, beschuldigt de prins van dief-
stal en brengt volgens Tordoir ‘de directe opvolger van de Belgi-
sche troon veel schade toe’. Ook Rusland kijkt geïnteresseerd toe.
De relaties met het Ottomaanse Rijk zijn op dat ogenblik niet al
te best. ‘Volgens Leopold ging het daarbij om een grote vergis-
sing, maar niet zo volgens de Britse pers’, vervolgt Clerckx. De
zwakke verdediging van Leopold junior is dat hij dacht dat de
waterpijpen een geschenk waren van zijn gastheer.
Vader Leopold I is woest als hij hierover leest. In een brief aan
Leopold II schrijft de koning dat hij ‘het betreurt dat zijn zoon
de zaak heeft verpest’. Volgens de vorst spreekt iedereen over de
affaire. Leopold I beseft wel dat hij de zaak beter blauw blauw
kan laten in plaats van te reageren: ‘Artikelen die dit willen recht-
zetten zijn eerder schadelijk dan nuttig.’ Leopold I weet dat even-
tuele ‘rechtzettingen’ de kwaadwillende nieuwsgierigheid alleen
maar zullen aanwakkeren. Later zal Leopold II zijn diefstallen
beter inkleden.
leopold II zet alles op het spel voor ‘zijn’ Congo
Leopold II is een koppige, halsstarrige man, maar dat wist u wel-
licht al. Volgens hem slijt een idee wanneer je er eeuwig over
blijft praten zonder er iets aan te doen. Leopold heeft beslist om
in het hart van Afrika een koloniaal rijk te stichten en ‘voorgoed
het vaandel van de beschaving te planten in de bodem van Mid-
den-Afrika’.
‘Hij zet zijn hele fortuin in op Congo en riskeert een persoonlijk
bankroet met zijn missie om beschaving en welzijn te brengen
aan de inboorlingen’, schrijft Patrick Roegiers in De spectaculaire
geschiedenis van de Belgische koningen. Om dit, volgens alle poli-
tici, waanzinnige plan met eigen middelen te bekostigen, ver-
plicht de monarch zijn eigen gezinsleden op bescheidener voet
te leven. ‘Hij schrapt een gang uit het avondmaal’, weet Roegiers.
‘Hij gaat zover dat hij de nieuwjaarsgeschenken voor de leden
van zijn kabinet afschaft.’ De besparingen zijn onvoldoende.
Congo blijft in een razend tempo geld opslokken.
Leopold II is bereid alles op het spel te zetten voor zijn Congo,
zelfs om te liegen en te bedriegen. In 1890 stelt de vorst zijn tes-
tament op. Hij beslist Congo aan België te ‘schenken’ op voor-
waarde dat hij een lening van 25 miljoen frank (5,55 miljard
frank of 137,5 miljoen euro) krijgt. Op 9 juli wordt de inhoud van
het testament aan de Kamer bekendgemaakt.
De volksvertegenwoordigers stemmen in met het verzoek van de
vorst, die het spel hard speelt. Om de bevolking om de tuin te
leiden, wordt het testament geantidateerd. Het draagt de datum
van 2 augustus 1889. ‘De koning wil niet dat er een verband
gelegd wordt tussen zijn wilsbeschikking en de toekenning van
de lening’, schrijft de nochtans royalistische auteur Jo Gérard
in De dames van Laken. Het parlement voorziet de mogelijkheid
om Congo na tien jaar te annexeren indien Leopold de lening
niet kan terugbetalen. Dat is niet nodig. Door de uitvinding van
de rubberband begint Congo eindelijk geld op te brengen. De
koning heeft gegokt en gewonnen.
40 41
‘dat ze een andere koning zoeken’
In 1865 wordt Leopold II de tweede koning der Belgen. Ruim
twee decennia later, in 1886, is hij de wanhoop nabij. De kos-
ten van zijn Congolese project rijzen de pan uit. Tijdens een
gesprek met zijn vertrouwensman Adrien Goffinet op 17 maart
1886 denkt Leopold II zelfs aan het opgeven van de troon.
Goffinet schrijft over dit gesprek dat Leopold politicus Auguste
Beernaert onder druk zette door te dreigen met troonsafstand
indien de Belgen niet mochten intekenen op een lening. Leopold
heeft het geld van die lening dringend nodig voor zijn Congo.
Goffinet slaagt erin om het idee van abdicatie uit het koninklijke
hoofd van Leopold II praten. Volgens Goffinet zou dit aftreden
enkel een teken van onmacht (‘incapacité’) van de koning zijn.
Op 2 december 1886 heeft Goffinet opnieuw een vergadering
met Leopold. Weer dreigt de koning met troonsafstand. De
lening is er nog steeds niet en de vorst wil ‘geen miljoenen (van
zijn privévermogen) meer in Congo pompen’.
De koning heeft nog eens aan Beernaert verklaard: ‘Als ik niet
geholpen word (…) trek ik me terug.’ Leopold wil geen koning
meer zijn van het in zijn ogen ‘decadente’ België en zeker geen
‘ruïne’ voorzitten. ‘Ik verlaat de partij’, verklaart Leopold. ‘Het
land is verloren. Dat ze een andere (koning) zoeken.’ De koning
geeft Goffinet mee dat hij zelfs al gedacht heeft aan zijn toekom-
stige verblijf. Het blijft bij dreigen. Blaffende koningen bijten niet.
Zeven jaar later, op 18 april 1893, keurt het parlement het alge-
meen meervoudig stemrecht goed. Volgens historica Gita Denec-
kere is dat ‘onverwacht’. Leopold II had vooraf aangedrongen op
de ‘koppeling van het koninklijk referendum aan de grondwets-
herziening’, schrijft Deneckere. Voor een dergelijk referendum
kan de vorst de mening van het volk vragen.
Bij de besluitvorming in het parlement wordt met de wensen van
Leopold II evenwel geen rekening gehouden. Leopold II is woest
en wil opnieuw troonsafstand doen. Hij schrijft dan ook zijn ont-
slagbrief aan de voorzitters van Kamer en Senaat.
Leopold II schrijft letterlijk: ‘Ik vraag u om aan de leden van het
parlement mijn abdicatie te willen meedelen.’ Volgens Denec-
kere was dit een tactiek om zijn slag alsnog thuis te halen. De
chantagepoging mislukt. En de koning blijft zitten waar hij zat:
op de troon.
de geheime financiële transacties van leopold II
Na de geboorte van prinses Clémentine in 1872, een derde doch-
ter, is Leopold zo ontgoocheld dat hij zich nog meer op zijn werk
stort. Er wordt wel gedacht aan het wijzigen van de Salische wet
om de oudste dochter van de koning op de troon te brengen,
maar dat project sneuvelt al snel.
De teleurgestelde koning probeert op alle mogelijke manieren
van Congo een succesvol project te maken. Freud zou spreken
van sublimatie. Maar weet zijn echtgenote wel wat hij allemaal
doet?
Marie-Henriette, echtgenote van Leopold II, kan onmogelijk een
volledig beeld hebben gehad van de werkelijke financiële situatie
van haar man. Hiervoor werkt hij te veel achter de schermen.
Leopold II begon al snel met die geheime financiële transacties.
Een illustratie hiervan vinden we reeds in 1864 terug. Vader Leo-
pold I is dan nog aan de macht. Vertrouweling Adrien Goffinet
koopt een huis in de Wetenschapsstraat. ‘Die aankoop gebeurt
met het geld dat Goffinet door de hertog van Brabant (Leopold II)
ter beschikking was gesteld’, schrijft Gustaaf Janssens in
Nieuw licht op Leopold I & II. Goffinet aanvaardde de som van
100.000 frank ‘op voorwaarde dat niemand ooit zou te weten
komen dat deze aankoop op deze wijze was gebeurd’.
Een tweede woning in de Montoyerstraat wordt negen jaar later in
1873 onder dezelfde voorwaarden gekocht. ‘Er was met de koning
(Leopold II) overeengekomen dat niemand, ook niet de graaf van
Vlaanderen (Filips), zou mogen weten hoe Adrien Goffinet zijn
twee woningen had aangekocht en niemand mocht weten dat het
42 43
fortuin van de koning en een deel van de ex-keizerin Charlotte
bij de Goffinets werd bewaard’, besluit Janssens.
de zogenaamde koningin van de liefdadigheid
Het beeld dat het publiek van een koning of koningin heeft, is
erg belangrijk. Iedere insider weet dat dit beeld goed ‘geboet-
seerd’ wordt en vaak weinig of zelfs niets te maken heeft met
de werkelijkheid. Ook bij gekroonde hoofden is perceptie alles.
Terwijl Leopold II zich onledig houdt met Congo, zorgt zijn echt-
genote Marie-Henriette voor de zwaksten in de samenleving. Zo
wil men althans doen geloven. ‘Ze staat bekend als een koningin
die liefdadigheid bedrijft’, schrijven Misjoe Verleyen en haar col-
lega’s in Vrouwen naast de troon. Al moet dat beeld volgens de
auteurs toch enigszins bijgesteld worden. Zo is ze de ‘bescherm-
vrouwe’ van een aantal kantscholen (zie eerder bij Louise-Marie).
Alleen zijn die kantscholen ‘gruwelijke ateliers waar weeskinde-
ren gratis tien uur per dag werken’. Een geschoolde kantwerkster
kan, als ze goed doorwerkt, twintig cent per dag verdienen. ‘De
prijs van het goedkoopste brood’, schampert Verleyen.
En dan is er nog dat ‘fantastische’ verhaal dat Marie-Henriette
eigenhandig cholerapatiënten verzorgd zou hebben. ‘De grote
cholera-epidemie dateert van februari 1869, een maand na de
dood van de kroonprins (Leopold). De koning en de koningin zijn
op dat ogenblik niet in Brussel’, noteren Verleyen en co. schalks.
Ook het verhaal dat de koningin gewonde Franse soldaten zou
hebben verzorgd, is een mythe. In 1870 is er een oorlog tussen
Pruisen (Duitsland) en Frankrijk. Die mythe van ‘koningin-ver-
pleegster’ komen we later bij koningin Elisabeth nog eens tegen.
Dat is geen toeval: het koningshuis moet het hebben van derge-
lijke zorgvuldig opgebouwde mythes.
Is leopold II de grootvader van hergé?Georges Remi, beter bekend onder zijn artiestennaam Hergé,
wordt geboren op 22 mei 1907. De grootvader van Hergé zou vol-
gens sommigen wel eens Leopold II kunnen zijn.
De grootmoeder van Hergé is in elk geval Marie Dewigne. In
1882 bevalt ze van een tweeling, Léon en Alexis. ‘Vader onbe-
kend, volgens de toen gebruikelijke formulering’, schrijft Hergé-
biograaf Pierre Assouline.
Marie Dewigne werkte als huishoudster op het landgoed van de
familie Errembault de Dudzeele. Leopold II bezocht dit landgoed
op geregelde tijden. Maar is hij de vader van de tweeling van
Dewigne?
Philippe Goddin ontkracht deze mythe in Hergé, Lignes de vie: de
grootvader van Hergé is ene Alex Coismans, die zelfs aangifte van
de geboorte van de vader van Hergé, Alexis Remi, gedaan heeft.
Toch komt Hergé uiteindelijk in contact met het paleis. In
1936 verklaart koning Leopold III dat hij met België een onaf-
hankelijke militaire koers wil varen. De jonge Georges Remi
stuurt de koning een lovende brief1. In de brief drukt de jonge
Hergé zijn bewondering uit voor de koning en schaart zich voluit
achter de nieuwe zelfstandigheidspolitiek van België.
Het is het begin van een lange vriendschap tussen beide man-
nen. Hergé zal zijn albums persoonlijk opdragen aan de konink-
lijke prinsen Boudewijn en Albert. In de jaren 50 bezoekt Hergé
Leopold III in Zwitserland. Ze vissen samen aan het Meer van
Genève.
een pact met de duivel
In het begin van de twintigste eeuw staat Leopold II onder
steeds grotere druk om ‘zijn’ Congo los te laten. De kritiek op
zijn onmenselijke koloniale beleid begint stilaan oorverdovend te
weerklinken. De vorst weet dat hij niet op België hoeft te rekenen
om hem ter hulp te komen.
1 Bron: Libération.
44 45
Enkele jaren na de eeuwwisseling – exacter kunnen we niet zijn
– begint Leopold II geheime onderhandelingen met Duitsland.
Hij vraagt de Duitsers om Congo te beschermen. Duitsland
heeft zelf Afrikaanse kolonies in de buurt van Congo, zo gek is
dat plan dus niet. In ruil biedt Leopold een vrije doortocht over
het Belgische grondgebied aan indien Duitsland zijn erfvijand
Frankrijk zou willen aanvallen.
De informatie over dit plan wordt in januari 1911 bekendgemaakt
in The Pall Mall Gazette. Het zogeheten Startling Report wordt
ook overgenomen door de krant Indépendance Belge.
Het plan van Leopold II wordt anoniem door hoge diplomaten
bevestigd. Het gaat volgens hen om een compleet uitgewerkt
plan. De doortocht van het Duitse leger is de zeer hoge prijs die
de oude koning wilde betalen om zijn levenswerk te bescher-
men. Hij had er letterlijk alles voor over, zelfs een pact met de
duivel.
Leopold II slaagt niet in zijn opzet. In 1908 moet hij Congo tegen
zijn wil loslaten. De staat België neemt het Afrikaanse gebied
over. Het wordt nu ‘Belgisch Congo’.
Zoals we later zullen aantonen, zal de prijs hoog zijn voor de Bel-
gische belastingbetaler. Waarom het plan met de Duitsers mis-
lukt, weten we niet.
Tijdens de laatste dagen van juli 1914 groeit in ons land het besef
dat een grote oorlog in Europa niet meer te vermijden is. Op
31 juli wordt het leger ‘op versterkte vredesvoet’ gebracht om een
verdediging in alle richtingen mogelijk te maken. ‘België heeft
immers geen vijanden en moet slechts de onschendbaarheid van
zijn grenzen verzekeren, desnoods met wapengeweld’, schrijven
historici Luc Vandeweyer en Mark Van den Wijngaert in België,
een land in crisis: 1913-1950.
Het plan van Duitsland ligt in 1914 al jaren vast: om de komende
oorlog te winnen moet het keizerlijke leger de Fransen zo snel
mogelijk verslaan. De Belgische neutraliteit is van ondergeschikt
belang. ‘Het zal van de Belgen afhangen of er daarbij gevochten
wordt of niet’, leggen de auteurs uit.
Op 2 augustus komt er een Duits ultimatum. Berlijn vraagt
de vrije doortocht voor zijn legers op weg naar Frankrijk. ‘Het
wordt een verscheurende keuze voor de regeerders (van ons
land)’, weten Vandeweyer en Van den Wijngaert. Na een langdu-
rige beraadslaging in de regering en in de kroonraad zegt België
onder het koningschap van Albert I ‘nee’ tegen Duitsland.
Op 4 augustus begint de Duitse aanval. Het eerste doel van de
Duitsers is de uitschakeling van Luik. De Belgische legerleiding
laat zich zand in de ogen strooien. ‘De commandovoering, de
inlichtingenvergaring en de bevoorrading van de Belgische troe-
pen zijn ondermaats’, noteren de auteurs scherp.
Koning Albert is dan al ruim vier jaar koning. Onder Leopold II
was wellicht een andere beslissing genomen.
huwelijkscontract met minnares ‘in articulo mortis’
Koningin Marie-Henriette overlijdt verbitterd en eenzaam op
19 september 1902. Haar echtgenoot Leopold II zal haar ruim
zeven jaar overleven.
In de winter van zijn leven verwekt hij nog twee zonen bij zijn
minnares Blanche Delacroix. Op 9 februari 1906 wordt Lucien
geboren. Bij de burgerlijke stand wordt hij ingeschreven als ‘zoon
van Delacroix Blanche, zonder beroep, drieëntwintig jaar oud en
van een onbekende vader’. Elf maanden later is Blanche opnieuw
zwanger van een jongen, Philippe.
Leopold vertoeft steeds vaker in het buitenland met Blanche.
‘Zijn ministers moeten hem nareizen naar de Côte d’Azur’, ver-
telt Jan van den Berghe. Maar ook de machtige Leopold heeft het
eeuwige leven niet. In het najaar van 1909 voelt de koning het
einde naderen.
Volgens nagenoeg alle historische bronnen is Leopold II medio
december 1909 op zijn sterfbed getrouwd met Blanche Dela-
croix. Nochtans is dat niet helemaal correct. Leopold II was op
dat moment op sterven na dood en hij heeft zeker geen huwe-
46 47
lijkscontract ondertekend. Waarover gaat het dan wel? Het
‘huwelijkscontract’ van Leopold en Blanche is een verbintenis ‘in
articulo mortis’ of op het moment van sterven.
Dé vraag is uiteraard wat de juridische waarde is van een derge-
lijk huwelijk. Juristen zijn verdeeld. Volgens sommigen is dit een
huwelijk als een ander. Anderen hebben meer twijfels.
Eén persoon heeft altijd volgehouden dat Leopold II nooit her-
trouwd is op zijn sterfbed: prins Karel, graaf van Vlaanderen.
Dat punt lag nogal gevoelig bij de prins, die van zijn broer Leo-
pold (III) zelf niet mocht trouwen met zijn geliefde Jacqueline
Wehrli.
de erotomanie van de oude vorst
Leopold II verblijft in het begin van de twintigste eeuw niet
alleen bij zijn minnares Blanche Delacroix aan de Franse Azu-
renkust. Zeker als ze zwanger is heeft de koning behoefte aan
andere vrouwen.
In de laatste jaren van zijn leven, vanaf 1900, verblijft Leopold II
ook regelmatig in Wiesbaden, een plaats die ‘zich wist te profi-
leren als “Weltkurort” en vaak het Nice van het Noorden werd
genoemd’, verduidelijkt reisjournalist Kris Clerckx. Het favo-
riete adres van de vorst in Wiesbaden is Hotel Nassauerhof. Ook
vandaag is het hotel een bestemming van de groten der aarde:
Angela Merkel, Vladimir Poetin en zelfs de ‘asceet’ de dalai lama
komen er geregeld over de vloer.
Leopold II mag dan oud zijn, hij beschikt nog altijd over een
gezond libido. Tijdens een van zijn ‘kuren’ merkt de vorst een bij-
zonder mooi meisje op. Leopold vraagt zijn butler Henri Bataille
om het meisje, La Petite, te volgen en een afspraak te regelen.
‘Laat haar morgenvroeg om acht uur komen met een kruikje
water’, vraagt Leopold aan Bataille.
Het meisje gaat in op de uitnodiging van de koning. De volgende
ochtend staat ze aan zijn hoteldeur. ‘De koning laat haar met
veel plezier binnen en na een tijdje verdwijnt ze via een van de
geblindeerde deuren van de koninklijke suite’, weet Kris Clerckx.
‘La Petite was lang niet slecht. Ik heb haar goed bekeken en haar
zelfs een beetje gestreeld’, vertelt Leopold aan Bataille.
Snel maakt de butler een nieuwe afspraak voor Leopold. De oude
koning voert het meisje dronken. ‘Hij (Leopold) sleepte het licht
beschonken meisje naar een dreef en ging met haar op een bank
zitten. De koning was echter te hevig en hij duwde het meisje op
een onconventionele manier naar beneden. Als ik niet tussen-
beide was gekomen, o God vergeef me deze opmerking, dan had
hij op die marmeren bank een offer aan Eros gebracht.’ Butler
Henri had de vorst dus moeten tegenhouden, zo niet had hij La
Petite in het openbaar besprongen.
De opgewonden Leopold spreekt diezelfde dag op een andere
plaats af met La Petite om eindelijk dat offer aan Eros te kunnen
brengen. Ze doen het in een kleine koets met gordijnen, weet de
butler. ‘Zijn honger naar vrouwen is altijd zeer groot geweest,
maar in zijn laatste levensjaren werd die wel heel groot’, schrijft
Bataille in zijn memoires. ‘Beetje bij beetje transformeerde die
drang zelfs tot een ware erotomanie, die voor een man van zijn
leeftijd telkens weer tot zeer gevaarlijke inspanningen kon lei-
den.’
liefhebber van jonge meisjes
De seksuele honger van Leopold II was zo groot dat hij zich niet
beperkte tot volwassen vrouwen. Historica Anne Morelli vertelt
in Knack dat ‘in de huidige maatschappij iemand als Leopold II
een pedofiel genoemd zou worden’.
Morelli verwijst naar de openbaringen van een Engelse onder-
zoeksjournalist, William Stead, in de Pall Mall Gazette. Leopold II
heeft volgens de historica ook kinderen verwekt bij een meisje
van vijftien. ‘Maar dat (alles) mag nog altijd niet gezegd worden’,
besluit ze enigszins ontmoedigd.
48 49
Historicus Marc Reynebeau omschrijft Leopold II in een stuk in
De Standaard, ‘De koning was geen mensenvriend’, dan weer als
een ‘liefhebber van jonge meisjes’. En de Nederlandse histori-
cus Henk Wesseling schrijft in zijn boek Verdeel en heers dat zijn
‘ontelbare bezoeken aan bordelen, waarbij zijn voorliefde voor
minderjarigen enig schandaal verwekte’ in die tijd ‘overbekend’
waren. Leopold II zou achthonderd pond per maand aan zijn
pleziertjes uitgeven. Er werden volgens de Britse kranten zelfs
meisjes afgeleverd op het koninklijke jacht Alberta.
Net als Anne Morelli verwijst Wesseling ook naar de onthul-
lingen uit 1885 in de Londense krant. Iets later publiceert con-
current The Sentinel ook namen, waaronder die van Leopold II.
In een opbod tussen beide kranten – ook toen al! – drukt de
Pall Mall Gazette dan weer een verklaring af van een ex-politie-
man. ‘Een zeker schepsel (Mrs. Jeffries) drijft niet minder dan
acht beruchte huizen van plezier van waaruit zij geregeld kleine
Engelse meisjes exporteert naar het buitenland, voor schuins-
marcheerders, onder wie niet minder dan de koning der Belgen’,
schrijft Jan van den Berghe. De meisjes zijn nauwelijks tien jaar
oud. Sommigen zijn nog jonger.
Het verhaal doet onwillekeurig denken aan de onthullingen over
Fortunata ‘Tuna’ Israël in het dossier van Eurosystem Hospita-
lier, midden jaren 70 van de vorige eeuw (zie bladzijde 234). In
tegenstelling tot dit laatste dossier zwijgen de Belgische kranten
de zaak over de kinderprostitutie echter dood.
Volgens de huidige normen moeten we Leopold II als pedofiel
bestempelen. Alleen waren de normen in 1885 iets anders. Kin-
derprostitutie was toen in Londen wijdverbreid. Zeker is dat hij
contacten onderhield met (erg) jonge meisjes.
‘dat Congo van jou zal ons allemaal ruïneren’
Het is bon ton om Leopold II af te schilderen als een monster.
Toch had de man een duidelijke visie. Ondanks de weerstand
tegen zijn plannen zette hij door en maakte hij van Congo een
bloeiende – volgens anderen bloedende – onderneming. Het is
beroemde spitsvondigheid dat aan de oorsprong van elk groot
fortuin wel een of ander misdrijf ligt.
Het Nederlandse dagblad Trouw portretteert Leopold II als een
‘schurk’ in Congo. ‘Als bewijs dat zij (de blanken) geen muni-
tie verspilden, moesten ze voor elke kogel een afgehakte rechter-
hand inleveren.’
Volgens de Amerikaan Adam Hochschild, auteur van King Leo-
pold’s Ghost, is Leopold II verantwoordelijk voor minstens tien
miljoen doden in Afrika. Onderzoek wijst uit dat dit aantal
onmogelijk kan kloppen. De schatting vandaag is een dodental
dat tussen 500.000 en 2 tot 3 miljoen ligt. Vraag is natuurlijk of
dat de zaak minder erg maakt.
Het zou wel onzinnig zijn om op een bewuste en systematische
manier Congolezen om te brengen of te verminken. Een dode
kan immers niet meer werken en geen geld meer opbrengen.
Ook waren er in die periode nauwelijks enkele honderden blan-
ken in de kolonie aanwezig. Een genocide uitvoeren was prak-
tisch gezien onmogelijk. Daniel Vangroenweghe plaatst in Rood
rubber op zijn minst enkele kanttekeningen bij het gitzwarte por-
tret dat Adam Hochschild van Leopold II schetst.
Bij de honderdste verjaardag van het overlijden van de vorst in
2009 vindt historicus Marc Reynebeau dat een eerlijk debat nog
altijd onmogelijk blijft. ‘De discussie over Leopold II zit nog steeds
gevangen in de polemiek’, beweert Reynebeau. Bovendien wordt
het debat misbruikt door Franstalige politici die de verdediging
van Leopold II aanwenden als verdediging van het unitaire Bel-
gië. In 2010 neemt de Franstalige liberale politicus Louis Michel
in P-Magazine nog eens de verdediging van de vorst op zich.
Ook de Congolese historici zelf zijn nog niet helemaal in het
reine met Leopold. Georges Nzongola noemt Leopold in The
Congo bijvoorbeeld een ‘moderne farao’.
Er is een andere manier om het ‘Congo-avontuur’ te bekijken,
meer bepaald vanuit het standpunt van de vorst zelf. In de begin-
50 51
jaren van Congo is de hele operatie zwaar deficitair. De kosten
zijn veel hoger dan de opbrengsten. Leopold II zoekt dan ook
overal geld om zijn grootse onderneming te financieren. Hij
ondervindt daarbij echter op alle fronten weerstand: bankiers
willen hem nauwelijks steunen en zowat alle politici zijn tegen
het avontuur gekant. Zelfs ‘zijn’ Generale Maatschappij wil in
eerste instantie niet meedoen.
In 1889 vraagt Leopold zijn vertrouwensman Auguste Goffinet
‘nieuwe wegen te bewandelen’ om aan extra geld te komen. Leo-
pold wil weten of het een oplossing is om een visrecht op de vij-
vers van Laken in te stellen. Leopold II vraagt ook expliciet om
te bezuinigen op het gasverbruik en de wasserij van het paleis.
De koning ondervindt niet alleen tegenstand van financiers en
politici. Ook zijn eigen vrouw Marie-Henriette is ronduit tegen
het Congo-verhaal. Ze verwijt haar man dat hij met zijn ondoor-
dachte plannen het familiefortuin zal vergokken: ‘Tu finiras par
nous ruiner avec ton Congo.’ Of: ‘Dat Congo van jou zal ons alle-
maal ruïneren.’ In een brief aan haar dochter prinses Stéphanie
schrijft ze dat ze onoverkomelijke moeilijkheden ontdekt heeft.
‘Dat mooie idee van Congo is een financiële afgrond.’
Leopold II blijft ondanks alle tegenstand geloven in Congo.
Het tij zal drastisch keren door de toevallige uitvinding van de
rubberband. De vraag naar rubber stijgt exponentieel. Rond
1900 draait Congo eindelijk op volle toeren. De moeilijke finan-
ciële jaren voor koning Leopold II zijn dan achter de rug.
leopold II en de moord op minderbroeder Victor delbrouck
Op het einde van de negentiende eeuw zoekt België meer en meer
toenadering tot China. ‘In 1898 dingt het kleine België zelfs mee
naar het contract voor de aanleg van de zogenaamde Grand Cen-
tral, de spoorlijn tussen Hankou in de provincie Hubei en de
Chinese hoofdstad Peking’, vertelt Kris Clerckx in Reizen in het
spoor van Leopold II.
Het contract wordt zelfs binnengehaald. Leopold II begint vanaf
dan al te dromen van een eigen stukje China. ‘Vooral de streek
van Hankou, het eindpunt van de Grand Central, wekt zijn inte-
resse en dit vanwege de strategische ligging en de goed rende-
rende industrie’, zegt Clerckx.
En dan, op 11 december 1898, wordt Victor Delbrouck, een
Vlaamse minderbroeder, op gruwelijke wijze in China ver-
moord. Volgens sommigen zitten Leopold II en zijn ambassa-
deur in China baron de Vinck achter deze moord. ‘In rapporten
van 3 juli en 4 september 1898 speculeerde De Vinck zelfs over
de houding die de Belgische regering zou aannemen wanneer
een van haar missionarissen in China zou worden vermoord’,
schrijft Carine Dujardin in Missionering en moderniteit.
Is het plan-De Vinck door Leopold II geïnspireerd? Volgens de
ambassadeur was het een kwestie van tijd vooraleer een missi-
onaris vermoord zou worden. ‘Vroeg of laat zou het volgens De
Vinck toch gebeuren’, noteert Dujardin.
De Belgische ambassadeur in China verwees naar het voorbeeld
van Duitsland, dat een gelijkaardige moord op een van zijn gees-
telijken aangreep als chantagemiddel om concessies in Han-
kou af te dwingen. ‘De Duitsers hadden eerder al op die manier
gebied in handen gekregen. Waarom zou dit de Belgen dan ook
niet lukken’, vraagt Clerckx zich af.
Carine Dujardin sluit niet uit dat het scenario van De Vinck
bedacht is door Leopold II. ‘In de doelstelling die achter het sce-
nario schuilging, namelijk het verwerven van een concessie in
Hankou, moet de invloed van het hof worden onderkend.’ Kris
Clerckx besluit dat ‘onderzoek uitgevoerd door Carine Dujardin
niet bepaald in het voordeel van de koning spreekt’.
Delbrouck wordt een martelaar. Zijn familie eist een schade-
vergoeding van China. De onderhandelingen slepen jaren aan.
China wijst zijn verantwoordelijkheid af en ontkent iets met de
zaak te maken te hebben. Uiteindelijk wordt toch een vergoeding
uitbetaald. Het plan om via de (uitgelokte) moord op de minder-
broeder een concessie in de wacht te slepen, mislukt. Leopold II
52 53
heeft dan al zijn aandacht verlegd naar het nabijgelegen Mongo-
lië.
leopold II wil een rijk van de Atlantische oceaan tot egypte
Vanaf de zomer van 1875 wordt Afrika het grote verhaal voor Leo-
pold II. ‘Het Congo waarvan de grenzen in 1885 waren vastge-
legd, was voor Leopold II niet genoeg’, weet historicus Jean Sten-
gers. De koning zag het groter.
Eind maart 1890 wil Leopold Stanley belasten met een nieuwe
opdracht: de uitbreiding van de grenzen van de Congolese staat.
Stanley moet doorstoten naar het Albertmeer, het Victoriameer
en het Nyassameer.
In april van dat jaar heeft Leopold een gesprek met Stanley.
Uit een brief in het archief Goffinet blijkt dat de vorst Khar-
toem (Soedan) wil veroveren. Congo grenst in het noorden aan
Soedan. Leopold wil doorstoten naar de Rode Zee. Als Stanley
slaagt, krijgt hij 2,5 miljoen goudfrank, ruim driekwart van het
jaarlijkse bedrag van de Civiele Lijst. Leopold heeft er veel voor
over om zijn nieuwe droom waar te maken. Stanley weigert. Hij
keert niet meer naar Afrika terug, voor geen geld.
‘De koning is niet geneigd om af te haken’, vervolgt Stengers.
Eind 1893 deelt hij aan de gouverneur-generaal van Congo,
Théophile Wahis, een herziene versie van zijn veroveringsplan
mee. Hij wil de plaatselijke bevolking aan zijn kant krijgen.
In de zeer vertrouwelijke brief van 30 november 1893 aan Wahis
licht Leopold een nieuw element toe2. Zodra Khartoem veroverd
is, zal het worden verkocht aan Egypte. De vorst is enkel geïnte-
resseerd in Sennar, ten zuiden van Khartoem. Leopold droomt
van een rijk dat zich uitstrekt van de Atlantische Oceaan tot aan
de Rode Zee en de Middellandse Zee. Congo was zeker geen
eindpunt voor hem.
2 Op de brief staat ‘Très confidentielle’. Bovendien vraagt Leopold aan Wahis om de brief na lezing te verbranden, wat niet gebeurd is.
‘Wanneer dit plan eind 1893 wordt geschetst, bevindt de Onaf-
hankelijke Kongostaat zich in zware financiële moeilijkheden’,
benadrukt Stengers. Dat speelt voor Leopold echter geen rol. Hij
is ervan overtuigd dat deze onderneming winst zal opleveren,
met name door de verkoop van Khartoem aan Egypte.
De brief aan Wahis bevat de ontstaansgeschedenis van wat daad-
werkelijk uitgroeit tot een poging om naar Khartoem op te ruk-
ken, de grote expeditie van baron Dhanis. De tocht loopt uit op
een ramp.
20 miljoen frank of 125 miljoen euro voor het groothertogdom luxemburg
De grote droom van Leopold II is gebiedsuitbreiding, niet alleen
in Afrika. ‘Deze ambitie nam in de loop der jaren verschillende
vormen aan: het einddoel bleef onveranderd’, benadrukt histori-
cus Jean Stengers.
De eerste fase in de ‘grootheidsdromen’ van de jonge Leopold is
gebiedsuitbreiding via oorlog. In 1854 beraamt Leopold een der-
gelijke oorlog met Nederland. Hij is dan achttien jaar. ‘Het was
de bedoeling Nederlands Limburg terug te krijgen’, weet Sten-
gers. Na contacten met prins Napoleon en de prins van Chimay
wordt het plan opgeborgen.
Een andere optie is om hele landen op te kopen. Luxemburg werd
in 1839 via het Verdrag van Londen opgesplitst. België kreeg toen
het westelijke deel van Luxemburg. In 1906 zal Leopold II probe-
ren om het andere deel, Luxemburg zelf, te kopen. Hij stuurt zijn
secretaris Edmond Carton de Wiart verscheidene keren naar het
groothertogdom om er in het grootste geheim te onderhandelen
met groothertog Guillaume IV. Leopold wil zijn laatste grote slag
slaan. Hij gaat ervan uit dat Guillaumes einde nakend is.
De gezondheid van de groothertog is dan niet al te best. Boven-
dien heeft Guillaume geen zoon. De opvolging komt dus in het
gedrang. De gewiekste Leopold II ruikt zijn kans. Volgens onder-
54 55
zoeker Jean-Michel Bruffaerts was Guillaume zelfs van plan om
Luxemburg te verkopen aan Leopold. Congo had enkele jaren
veel geld opgeleverd. De vorst beschikte dus over de nodige mid-
delen.
Hoeveel wil Leopold betalen? De Belgische koning geeft zijn ver-
trouwensman Carton een mandaat om te onderhandelen. Car-
ton mag maximaal 20 miljoen frank bieden. Omgerekend naar
vandaag is dat ruim 5 miljard frank of 125 miljoen euro. Leopold
verduidelijkt niet hoe hij aan die enorme som komt. Moeilijk is
het niet om de oorsprong ervan te achterhalen.
Groothertog Guillaume herstelt evenwel, tegen alle verwachtin-
gen in. Het snode plan van de koning der Belgen gaat dus niet
door. In 1907 hakt de genezen Guillaume zelf de knoop door: zijn
dochter Marie-Adélaïde volgt hem op. Ze wordt in 1912 groother-
togin van Luxemburg. Leopold II is dan al overleden, in 1909.
leopold II roept de Koninklijke Schenking in het leven om zijn eigen dochters te onterven
Naar aanleiding van zijn 65ste verjaardag besluit koning Leo-
pold II, bij brief van 9 april 1900 gericht aan de regering, de
onroerende goederen die hij de voorbije jaren verwierf en die
bijdroegen tot het ‘natuurschoon’, aan het land te schenken. De
echte reden is dat de koning niet wil dat de gebouwen in handen
komen van zijn dochters en hun echtgenoten, omdat zijn vermo-
gen dan bij de aangetrouwde familie belandt.
Leopold II bedingt dat deze gronden en gebouwen nooit ver-
kocht mogen worden. Sommige moeten zelfs hun oorspronke-
lijke functie en uitzicht bewaren. Een deel moet permanent ter
beschikking blijven van de troonopvolgers.
Met een brief van 15 november 1900 worden aan de inventaris
van 9 april nog enkele goederen toegevoegd. De Belgische staat
aanvaardt de schenking bij wet van 31 december 1903, gepubli-
ceerd in het Belgisch Staatsblad van 1 januari 1904.
Er wordt ook een instelling opgericht om de goederen te behe-
ren. Vandaag kennen we die als de Koninklijke Schenking. Het
is een autonome openbare instelling die de talrijke gronden, kas-
telen en andere gebouwen beheert die koning Leopold II van Bel-
gië in 1900 aan de Belgische staat schonk.
Het beheer van de gebouwen kost handen vol geld. Maar er
zijn ook oneigenlijke uitgaven. Zo betaalde prinses Astrid haar
nieuwe, grote verwarmde zwembad niet met haar dotatie van
zowat 300.000 euro per jaar. De factuur werd rechtstreeks naar
de Koninklijke Schenking gestuurd. ‘Ook de Villa Clémentine
van Laurent, nochtans geen erfstuk van Leopold II, is door de
Koninklijke Schenking betaald en wordt gratis onderhouden. En
zo kunnen we nog even doorgaan’, beweert professor Herman
Matthijs, die al jaren het koningshuis en zijn financiën bestu-
deert. ‘Alle leden van het vorstenhuis wonen namelijk gratis.’
Uit het jaarrapport 2011 van de Koninklijke Schenking, dat in het
najaar van 2012 werd gepubliceerd, blijkt dat de gewone begro-
ting van 2011 werd afgesloten met 5.434.000 euro aan inkom-
sten en 5.374.000 euro aan uitgaven. Een positief eindsaldo van
60.000 euro dus. Maar de jaren voordien werd de gewone begro-
ting telkens met zware verliezen afgesloten (-1.709.000 euro in
2008, -794.000 euro in 2010). Vooral het onderhoud en de res-
tauratie van de gebouwen kosten hopen geld.
Om de rekeningen in 2011 te doen kloppen en uit de rode cijfers
te kunnen blijven, moet er voortdurend onroerend goed worden
verkocht, zoals het domein van Postel in Mol. Dat groengebied
is, met toestemming van de regering, voor 1,9 miljoen euro ver-
kocht aan de Vlaamse Landmaatschappij.
Nochtans was een van de voorwaarden van Leopold II als stich-
ter van de Koninklijke Schenking dat de gronden en gebouwen
nooit verkocht mochten worden. Volgens professor Matthijs
hebben de beheerders geen andere keuze om uit de kosten te
komen. ‘Alleen, als ze in dit tempo doorgaan met het verkopen
van onroerend goed, blijft er op termijn niets over’, concludeert
hij. Volgens het Rekenhof is de boekhouding van de Koninklijke
56 57
Schenking ook niet altijd even transparant. Dat is een under-
statement aangezien de boekhouding door ons niet ingekeken
kan worden.
België betaalt leopold II omgerekend meer dan een miljard euro voor Congo
In nagenoeg alle geschiedkundige werken wordt geschreven dat
Congo een geschenk is van de koning aan het Belgische volk.
Niets is minder waar. De koning heeft lang en hard onderhan-
deld met de regering over de overdracht en de prijs die voor het
Afrikaanse land betaald diende te worden.
Nochtans stond Leopold II bij die onderhandelingen met de rug
tegen de muur. Vanaf het begin van de twintigste eeuw verschij-
nen steeds meer buitenlandse artikels over de wantoestanden in
Congo. Leopold II komt onder steeds grotere druk te staan. In
eerste instantie kan hij de aanvallen in de Britse pers afslaan.
Vanaf 1907 onderhandelt hij met de Belgische regering over een
mogelijke overdracht van Congo.
De oude vorst probeert het onderste uit de kan te halen. In maart
1908 dient regeringsleider Franz Schollaert een wetsontwerp in.
Het onderwerp van het ontwerp is de overdracht van Congo aan
België. In ruil voor het gebied neemt de Belgische regering de
nog uitstaande schuld van Leopold II aan de overheid over. Het
saldo op dat ogenblik bedraagt 110 miljoen frank (nu: 24,2 mil-
jard frank of 600 miljoen euro).
De overheid engageert zich ook om de bouwprojecten van de
vorst te beëindigen. Kostprijs hiervan: 45,5 miljoen frank (nu:
10 miljard frank of bijna 250 miljoen euro). Klap op de vuurpijl is
een beloning voor de vorst van 50 miljoen frank (11 miljard frank
of 272 miljoen euro) ‘ten teken van erkentelijkheid voor de grote
offers die hij zich getroost heeft voor Congo’. Het onderhandelde
contract heeft dus een globale waarde van ruim 1,1 miljard euro
of 45 miljard huidige frank. Van een geschenk aan de natie is
geen sprake. Het is wellicht een van de grootste mythes die van-
daag nog steeds circuleert over de overdracht van Congo. Zelfs
in geschiedenisboeken wordt gesproken over een ‘geschenk’ van
de koning aan zijn landgenoten.
Volgens Mark Van den Wijngaert slaagde de koning erin zijn pri-
vébezit voor een zeer hoge prijs aan de Belgische belastingbe-
talers te verkopen. ‘Zaken zijn zaken (voor de vorst)’, noteert de
historicus terecht.
leopold II verkoopt wetens en willens een valse Van dyck aan het Belgisch Museum voor Schilderkunst en Beeldhouwwerk
In de lente van 1909 voelt Leopold II het einde naderen. Hij
heeft, zo vindt hij zelf, enkele maanden eerder een grote neder-
laag geleden. De Belgische staat heeft Congo geannexeerd. Leo-
pold is zijn belangrijkste bron van inkomsten kwijt. ‘Voor Leo-
pold was deze gedwongen opgave van Congo een drama’, weet
historica Geneviève Tellier. Hij heeft alles in het werk gesteld om
de overdracht zo lang mogelijk tegen te houden.
Op 15 april 1909 schrijft Leopold een brief aan zijn vertrouwe-
ling Auguste Goffinet. De vorst wil al zijn kunstvoorwerpen
verkopen: juwelen, meubelen, schilderijen, porselein, tapijten.
‘De kunstvoorwerpen zullen binnenkort vrije toegang hebben
tot Amerika. Dat is zeer voordelig voor ons. Ik vraag u om de
verkoop te organiseren en een koper te vinden die alles en bloc
opkoopt.’
Enkele dagen later, op 18 april, benadrukt Leopold nog eens
dat het belangrijk is een ‘grote koper te vinden voor het geheel
van mijn kunstvoorwerpen’. Volgens Tellier is het niet duide-
lijk waarom Leopold al zijn kunstvoorwerpen wil verkopen. Ze
hecht weinig waarde aan de hypothese dat Leopold zijn dochters
wil onterven. Ook de verklaring dat Leopold liquiditeiten nodig
heeft, acht ze weinig waarschijnlijk. ‘Het is moeilijk om de wer-
kelijke motieven te achterhalen’, schrijft ze in Léopold II et le
58 59
marché de l’art américain. Volgens Tellier werd Leopold mogelijk
gechanteerd. Door wie en waarom? Dat is voorlopig een mysterie.
Tussen de schilderijen van de koning zit een werk van Antoon
van Dyck, Portret van Duquesnoy. Het werk bevond zich in het
paleis van Laken toen daar begin januari 1890 brand uitbrak. Het
schilderij liep rookschade op en werd later hersteld. Leopold II
verkoopt het schilderij via kunsthandelaar Kleinberger op de
Amerikaanse markt. Daar is men verheugd over de lichte schade
want daardoor ziet het schilderij er ‘oud’ uit.
In België is er kritiek op de verkoop van de kunstwerken. In het
parlement bevragen de socialisten Vandervelde en Destrée in de
lente van 1909 de regering. Het antwoord is dat alles in het werk
gesteld zal worden om zoveel mogelijk kunstwerken in België te
houden.
Leopold II krijgt via Goffinet de vraag of hij het werk van Antoon
van Dyck niet wil verkopen aan het Belgische Museum voor
Schilderkunst. Dat is moeilijk. De vorst heeft het begin mei al
verkocht aan Kleinberger. Maar Leopold heeft nog een kopie. Op
25 mei verkoopt hij een vals schilderij aan het Belgisch Museum
voor Schilderkunst en Beeldhouwwerk3. Hij vertelt er niet bij dat
het om een kopie gaat. Daar is men ervan overtuigd dat men een
echte Van Dyck op de kop heeft getikt.
Volgens kunsthistorica Tellier wilde Leopold II op die manier
wraak nemen op het Belgische volk. In de media werd de oude
vorst op het einde van zijn leven gelyncht. Hij verwachtte een
klein beetje dankbaarheid voor de overdracht van Congo. In
plaats daarvan kreeg hij spot en haat.
Leopold II besluit zijn laatste slag te slaan. ‘Voilà, moet hij gedacht
hebben, dat is voor de publieke opinie die niet begrepen heeft
wie ik ben en wat ik gerealiseerd heb’, schrijft Tellier. ‘Voilà, dat
is voor dit ondankbare volk.’ Op 17 december 1909 blaast Leo-
pold II zijn laatste adem uit. Het valse schilderij hangt vandaag
nog steeds in het Koninklijk Museum voor Schone Kunsten in
Brussel.
3 Vandaag: Koninklijke Musea voor Schone Kunsten van België.
Valère Mabille, de dubbelganger van leopold II
Op 19 maart 1909 overlijdt Valère Mabille. Het Utrechts Nieuws-
blad schrijft dat ‘te Mariemont, bij Charleroi, is gestorven Valère
Mabille, een bekende ijzersmelter. Mabille was algemeen bekend
bij het grote publiek omdat hij sprekend op koning Leopold II
leek’. Nauwelijks enkele maanden later, op 17 december van dat
jaar, overlijdt de echte vorst.
Dubbelganger Mabille werd geboren in 1840. Hij is vijf jaar jon-
ger dan de koning. Mabille koestert de frappante gelijkenis met
Leopold II. Als Marie-Henriette, echtgenote van Leopold II, zich
op het eind van de negentiende eeuw terugtrekt in Spa, stuurt de
koning zijn dubbelganger Mabille regelmatig naar daar. ‘Valère
Mabille, de dubbelganger van Leopold II, krijgt de taak iedereen
om de tuin te leiden: hij paradeert rond in Spa, waar de monarch
zich nooit vertoont’, schrijft Patrick Roegiers. Toch laten de inwoners van Spa zich elk jaar opnieuw beetnemen.
Als Mabille in het casino verschijnt, wordt gefluisterd dat de koning
incognito op bezoek is. Er wordt verteld dat hij zijn vrouw bezoekt.
Leopold II bedroog het volk en had er het grootste plezier in.
De vorst wordt op het einde van zijn leven de meest bespotte
koning. In cartoons wordt hij zwaar op de korrel genomen. De
tekenaars kunnen kiezen uit diverse onderwerpen: Congo, de
verstoorde relatie tussen Leopold en zijn drie dochters, zijn tal-
rijke minnaressen of de geldzucht van de vorst. De opmerking
van de koning is steeds laconiek: ‘Zeer grappig, maar Valère
Mabille zal niet tevreden zijn.’
Als begin twintigste eeuw een spotprent van Leopold II met een
niet nader genoemde Parijse danseres verschijnt, vertelt Leopold:
‘Het moet zeer aangenaam zijn voor Valère Mabille zich in der-
gelijk gezelschap voorgesteld te zien.’
Op 28 december 1909 publiceert De Postrijder der provincie Lim-
burg naar aanleiding van het overlijden van Leopold II een aan-
tal anekdotes. Deze anekdotes belichten de schraperigheid en
het cynisme van de overleden vorst. Over Mabille schrijft de
60 61
krant: ‘Men weet dat de grote nijveraar van het Walenland, de
heer Valère Mabille, sprekend op Leopold geleek. Ja zelfs als een
echte dubbelganger van den koning mocht aanzien worden.’ Het
is frappant dat beide mannen kort na elkaar overleden. Ook dat
element klopte helemaal.
Monster 1, Monster 2 en Monster 3
Jan van den Berghe schrijft dat ‘ouderlijke affectie op Laken
onbestaande is’. De royaltywatcher heeft het hier niet over de ver-
houding tussen koning Albert II en zijn zonen Laurent of Filip.
Hij beschrijft de verhouding tussen Marie-Henriette, echtgenote
van koning Leopold II, en haar drie dochters prinsessen Louise,
Stéphanie en Clémentine of – om het met de woorden van de
koningin te zeggen – ‘Monster 1, Monster 2 en Monster 3’.
Er bestaan veel brieven die ons een goed beeld geven van de
manier waarop de leden van de koninklijke familie over elkaar
denken. Filips ‘Flandre’, de broer van Leopold II, schrijft in
1898 aan zijn jongste dochter Joséphine dat ‘het schandaal van
de dikke (la grosse) Louise elk begripsvermogen tart’. Prinses
Louise, dochter van Leopold II, is op dat moment net weggelopen
van haar echtgenoot Philippe, prins van Saksen-Coburg. Flandre
vraagt zich af welke opvoeding de koningin haar dochters gege-
ven heeft.
Op 29 maart 1898 schrijft Flandre aan zijn andere dochter Hen-
riette dat ‘men beweert dat de dikke Louise Coburg verdwenen
is. Het zou een geluk zijn indien men haar niet meer terugvindt’.
Marie-Henriette noemt haar echtgenoot Leopold II in het open-
baar ‘grootneus’ of ‘le grand nez’. Er is nooit veel liefde geweest
tussen de twee. Na de geboorte van hun jongste dochter Clémen-
tine is er zelfs niet de minste genegenheid meer. Leopold had op
een jongen gehoopt.
Vandaag is het taalgebruik in de familie niet verhevener dan
toen. ‘Afgaande op de muil van de fotograaf (sic) is dat VTM’,
schoffeerde prins Laurent een cameraman aan de Heizel. De
prins was begin 2004 met de moto naar Batibouw gekomen. In
het Frans had Laurent het over ‘la gueule’ van de cameraman.
Koningen en prinsen die neerkijken op hun land en zijn inwoners
Filips Flandre is de jongere broer van Leopold II. Hij wordt gebo-
ren in 1837, twee jaar na Leopold. Als de tweede koning der Bel-
gen zou overlijden, is het volgens de grondwet aan Filips om de
nieuwe koning van België te worden.
Filips heeft er geen zin in. Die kelk laat hij wijselijk aan zich
voorbijgaan. De potdove prins vertoeft liever in zijn bibliotheek
met 30.000 gebonden werken, waaronder enkele prikkelende
erotische werken, en doet nog voor het overlijden van zijn oudere
broer in familiekring troonsafstand ten voordele van zijn zonen
Boudewijn en Albert.
Het probleem van de troonsafstand zal zich niet eens voordoen.
Flandre overlijdt in 1905, vier jaar vóór zijn oudere broer.
Een mogelijke verklaring voor de weigering van Flandre om de
Belgische troon te aanvaarden, is dat hij geen al te positief beeld
van de inwoners van ons land had. Elke dag groet hij de inwo-
ners van Brussel weliswaar beleefd door zijn hoge hoed aan
te tikken, maar in zichzelf verwenst hij de platte Brusselaars.
‘Wat een verdomd land is dit? Een slecht klimaat, vulgaire en
onaangename mensen, toestanden die tegelijk belachelijk en
onaangenaam zijn. Wanneer datgene wat men België noemt ver-
dwenen zal zijn, zal het een opluchting zijn. Ik kan alleen maar
beschaamd zijn dat ik deel heb uitgemaakt van dit land.’ Deze
woorden komen uit een brief van Filips en dateren van 1902, drie
jaar voor zijn dood.
In een iets later gedateerde brief bevestigt Filips zijn ideeën. ‘Ik
ben tevreden oud te zijn. Ik zal de volledige vernietiging van dat-
gene waaraan men zo lang gebouwd heeft, niet meer meemaken4.
4 Flandre bedoelt de maatschappij.
62 63
Vandaag is het land een samenraapsel van boeven en schooiers. Ik
ben beschaamd er deel van uit te maken, zelfs al gaat het om een
eretitel.’ Filips beschouwt zich dus zeker niet als een volwaardige
Belg. Integendeel, hij wil niet vereenzelvigd worden met ‘boeven
en schooiers’. De maatschappij is volgens Filips begin twintigste
eeuw helemaal om zeep. Filips is als rijkste inwoner van ons land
beschaamd om ermee geassocieerd te worden.
De houding van Filips is niet verschillend van die van zijn vader
Leopold I. De protestant Leopold kokhalsde van België en zijn
katholieken. Aan koningin Louise-Marie schrijft hij in 1842:
‘Sommige dingen hier doen mij walgen en vervullen mij met
spijt dat ik hier in een situatie zit waaraan ik mijn beste krachten
moet besteden.’ Leopold logeerde toen nota bene bij de bisschop
van Doornik.
een Amerikaans duel en het drama van Mayerling
Prinses Stéphanie, de middelste dochter van Leopold II, wordt
geboren in 1864. In 1881 huwt ze met aartshertog Rudolf van
Oostenrijk. In januari 1889 schiet Rudolf zijn minnares Maria
Vetsera dood en pleegt enkele uren later zelfmoord, een gebeur-
tenis die nog steeds bekendstaat als het ‘drama van Mayerling’.
Volgens sommigen is deze gebeurtenis tot op vandaag in nevelen
gehuld. ‘Waarom Rudolf die onbegrijpelijke daad heeft gesteld,
is tot op heden een raadsel’, noteert de ongeëvenaarde Jan van
den Berghe in De schaduw van de kroon.
Die nevelen zijn in het leven geroepen door het Oostenrijkse hof,
dat de werkelijke omstandigheden van het drama oorspronkelijk
wilde verdoezelen. Zelfmoord is nu eenmaal niet echt een roem-
rijke doodsoorzaak.
Vanaf de eerste dag zijn er de gebruikelijke valse geruchten die
de ronde doen. Zo wordt bijvoorbeeld verteld dat Philippe van
Saksen-Coburg, de echtgenoot van Louise, zijn schoonbroer ver-
moord heeft. Dat gerucht is een gevolg van het feit dat het Phi-
lippe was die zijn schoonbroer in de vroege ochtend van 30 janu-
ari vond.
Vandaag staat vast dat Rudolf zijn minnares Maria heeft ver-
moord en daarna zichzelf van het leven heeft beroofd. Alleen
over de motivatie van de aartshertog is er twijfel. Historicus Oli-
vier Defrance schrijft in Louise de Saxe-Cobourg dat Rudolf ‘zijn
omgeving al een tijdje verontrustte’. Zijn echtgenote prinses Sté-
phanie had zelfs de vader van Rudolf reeds gewaarschuwd voor
diens vreemde gedrag.
Rudolf had een geslachtsziekte (gonorroe of druiper) en nam
hoge dosissen morfine om de pijn te bestrijden. Bovendien dacht
Rudolf, onterecht overigens, dat hij syfilis had. Dat betekende
dus een gewisse dood met pijnlijke aftakeling. Als klap op de
vuurpijl vond hij zichzelf nutteloos: hij had immers geen macht
en met zijn (liberale) ideeën werd in die tijd enkel maar gelachen.
Hij begon eind 1888 al openlijk te spreken over zelfmoord en
dreigde volgens Olivier Defrance zelfs zijn echtgenote Stéphanie
mee te sleuren in zijn val. Maar was dat ook de motivatie voor de
moord en zelfmoord? Wellicht niet.
De werkelijke verklaring voor het drama van Mayerling is vol-
gens een krantenbericht uit die periode een ‘Amerikaans duel’.
Rudolf had een zekere baron Auersberg beledigd door aan te pap-
pen met diens dochter. Auersberg eiste genoegdoening via een
Amerikaans duel. Bij een dergelijk ‘duel’ kiezen de twee partijen
blindelings een kogel uit een zak. De zwarte kogel impliceert een
onvermijdelijke zelfmoord binnen de zes maanden.
Rudolf was een bange wezel. Hij zocht iemand met wie hij
samen kon sterven. Dat waren de signalen die echtgenote Louise
had opgevangen. Rudolf kon zijn minnares Maria wel overha-
len. Het meisje was nauwelijks 17 jaar, hoogst beïnvloedbaar en
bovendien hopeloos verliefd op de aartshertog. Volgens Defrance
was het verlangen van Maria om samen met hem te sterven het
laatste zetje dat Rudolf nodig had. Het zogeheten drama van Ma-
yerling was dus goed voorbereid. Beiden lieten afscheidsbrieven
achter.
64 65
In de afscheidsbrief van Rudolf aan zijn echtgenote staat opnieuw
een duidelijke verwijzing naar deze erezaak. Rudolf schrijft: ‘Ich
gehe ruhig in den Tod, der allein meinen guten Namen retten
kann.’ Vrij vertaald: ‘Ik zal rustig sterven. Enkel de dood kan
mijn eer redden.’ Nog een duidelijke verwijzing naar dat verloren
Amerikaanse duel.
Sadistisch huispersoneel
Koning Leopold II kreeg met koningin Marie-Henriette drie
dochters. De jonge prinsessen werden regelmatig afgetuigd door
het personeel. Zo vertelt Stéphanie, de middelste in de rij, dat ze
rond 1870 haar moeder kon overtuigen om, verborgen opgesteld,
eens een les mee te volgen.
Prinses Stéphanie wist op voorhand dat haar oudere zus Louise
er opnieuw van langs zou krijgen door de ‘lerares’. ‘Ik wist dat
de gouvernante mijn zus tijdens die les zou slaan’, schrijft ze in
haar boek Je devrais être impératrice. ‘Mijn moeder, getuige van
deze slechte behandeling van haar dochter, stuurde de helleveeg
die ons zo had laten lijden, onmiddellijk weg.’ Stéphanie toonde
zich oprecht tevreden dat ze haar zus gered had.
Decennia later – in 1906 – wordt Marie-José, de dochter van
koning Albert I en koningin Elisabeth, geboren. Ze is de zus van
prins Karel en koning Leopold III.
In het boek dat ze over haar ouders schreef, vertelt ook Marie-
José openhartig over mishandelingen door haar ‘pedagoge’.
‘Haar beenderige en behendige hand gaf me voor de minste
bagatel een klap in mijn gezicht.’ Volgens de prinses waren haar
ouders daarvan niet op de hoogte.
Toen ze vier jaar was, kreeg Marie-José van haar grootmoeder
‘Flandre’, Maria van Hohenzollern, een tuig voor haar houten
speelgoedpaardje. Daarbij hoorde ook een zweepje, verduidelijkt
de prinses. Haar nieuwe gouvernante nam het zweepje onmid-
dellijk in beslag en gebruikte het gretig om haar ‘de branderige
pijn van de slagen op de vingers en de kuiten te laten voelen’.
Het is geweten dat Marie-José als kind een moeilijke eter was.
Sommige auteurs en royaltywatchers hebben het lacherig over
de maaltijden die ten huize van koning Albert en koningin Elisa-
beth ’s avonds opnieuw voorgezet worden aan de kinderen.
De realiteit is grimmiger: ‘De maaltijden waren echte martel-
gangen: ze (de gouvernante) verplichtte me om alles in te slik-
ken. De klok van Sint-Jacob, die ik kon zien vanuit het raam, gaf
vaak al drie uur aan en ik had die verschrikkelijke maaltijd die
om 12 uur begonnen was, nog niet beëindigd’, vertelt Marie-José.
Nog erger is dat prinses Marie-José tijdens die maaltijden gere-
geld werd vastgebonden aan haar stoel. ‘Wanneer ik te traag at,
bond Mejuffrouw mijn voeten vast aan de poten van de stoel en
ging er vervolgens vandoor. Ik bleef alleen achter met de huis-
houdster.’
In 1910, het jaar van de zonsverduistering, krijgt de prinses als
vierjarige een pak slaag van de gouvernante omdat ze een zonne-
bril laat vallen. ‘Ik werd naar bed gestuurd, vergezeld van stevige
billenkoek!’
Haar broer Karel kreeg er volgens Marie-José ook regelmatig ste-
vig van langs. Volgens haar was prins Leopold de onbetwiste lie-
veling van hun ouders. De rammelingen aan Karel werden per-
soonlijk door vader Albert I gegeven. Hij schrijft aan zijn vrouw
Elisabeth: ‘Karel is zeer ongehoorzaam. Gisteren heb ik hem een
pak slaag gegeven.’ Elders schrijft Marie-José dat haar vader ver-
schrikkelijk was als hij zich kwaad maakte. Hij leek volgens haar
zelfs op ‘Jupiter die bliksems (op ons) neerwierp’. Alberts oudere
zus Henriette omschrijft hem als ‘koleriek’ en ‘extreem prikkel-
baar’.
huisarrest voor Albert I
In de periode 23 oktober tot 2 november 1909 wordt, in navol-
ging van andere Belgische steden als Gent, Doornik en Spa, ook
66 67
in Antwerpen een vliegmeeting gehouden. Deze eerste lucht-
vaartweek, de Vliegweek van Antwerpen, vindt plaats op het Wil-
rijkseplein.
Inrichters zijn l’Aéro-Club d’Anvers, de Automobile-Club Anver-
sois en de Bond Antwerpen-Vooruit. Het spektakel brengt vol-
gens de pers wel honderdduizend belangstellenden op de been
en luidt ook voor Antwerpen het vliegtuigtijdperk in. Zowat alle
toenmalige Europese piloten zijn met toestellen aanwezig. Het
weer valt tegen. Daarom waagt niet iedereen een vlucht.
Baron Pierre de Caters, met een tweedekker Voisin, maakt op de
openingsdag een vlucht van vijfhonderd meter. Bij een volgende
poging gaat De Caters evenwel bij het loskomen van zijn toestel
over de kop. Met een hersteld vliegtuig zal hij de vijfde dag een
circuit van zowat een kilometer afleggen en zonder brokken lan-
den. De prestatie van de baron is goed voor een gouden medaille.
Bij de manifestatie maken pioniers als Wilford, Tips, Crahay,
Bulot, Molon en Jan Olieslagers hun werkelijke vliegdebuut.
Olieslagers doet de derde dag met zijn eendekker Blériot XI een
schuchtere poging. De dag nadien tracht hij ondanks de slechte
weersomstandigheden toch op te stijgen. Het toestel belandt bij
een windstoot op één vleugel, die prompt afbreekt. Pas op de
achtste dag maakt Olieslagers vier circuits rond het vliegplein.
Kroonprins Albert is aanwezig op de vliegmeeting. De prins ont-
vangt op 30 oktober zijn luchtdoop aan boord van de Zodiac III,
een bestuurbare ballon van graaf de la Vaulx.
Dit huzarenstukje bezorgt Albert acht dagen kamerarrest van-
wege zijn oom Leopold II. De koning wil niet dat zijn neef zoveel
risico’s neemt. Albert is de enige troonopvolger. Zijn oudere
broer Boudewijn kwam immers eerder om het leven.
Op 3 november worden de overwinnaars door de stad gelukge-
wenst. De Fransen Brégy en De Caters waren er niet in geslaagd
de prestaties van crack Henri Rougier bij te benen. De grote
prijs van de stad Antwerpen gaat dan ook naar deze Fransman.
Rougier behaalde een afstandsrecord met een vlucht van 49 km
698 m. Daarbovenop behaalde hij nog het hoogterecord, maar
liefst 160 meter. Deze prestaties met zijn tweedekker Voisin
maakten van hem een rijk man: hij ontving 37.000 goudfrank
aan prijzen. Vandaag is dat omgerekend 8,2 miljoen frank of
ruim 200.000 euro.
Enkele weken na de vliegmeeting blaast Leopold II zijn laatste
adem uit. Albert wordt de nieuwe koning der Belgen.
de geruchten over het overlijden van prins Boudewijn
Prins Boudewijn is de oudere broer van Albert I. Boudewijn is
geboren in 1869. Hij sterft op 23 januari 1891. Hij is dan een
prille twintiger. Door zijn vroegtijdige overlijden moet zijn jon-
gere broer Albert – tegen zijn zin en onvoorbereid – koning wor-
den.
Over de dood van prins Boudewijn doen heel wat verhalen de
ronde. Officieel is hij aan een longontsteking gestorven. Maar
zus Henriette schrijft dat de pers bij de dood van Boudewijn
een vuile campagne opzet. ‘Men vertelde dat hij tijdens een duel
gedood werd door graaf X of neergeschoten door graaf Y.’ Vraag
is uiteraard waar die ‘roddels’ vandaan kwamen.
Henriette beweert dat de prins op nauwelijks twee dagen tijd
bezweken is en dat de enige fout die de koninklijke familie
gemaakt heeft, het verzwijgen van de ernst van de ziekte van
Boudewijn is. ‘Men vond verhalen uit over knokpartijen, zelfs
over moord… voor een vrouw.’
Prins Karel vertelt veel later aan Louise Bricmont dat Boudewijn
zichzelf vaak in de problemen bracht door aan te pappen met
getrouwde vrouwen. De werkelijkheid is dat Boudewijn een rela-
tie had met Sibyl Sanderson, een zangeres. Ook de prins de Ligne
had een oogje op dat meisje. Toen Boudewijn met haar afgespro-
ken had in Hotel de Suède in Brussel, werd hij door De Ligne
betrapt en in het dijbeen geschoten. Boudewijn stormde daarop
in paniek de kamer uit en viel vervolgens van de trap. Met een
koets werd hij in allerijl overgebracht naar de ouderlijke woning.
68 69
Enkele uren later stierf hij aan de gevolgen van die wond.
Alle hoofdredacteurs van de Belgische kranten werden bijeen-
geroepen en kregen de juiste toedracht te horen. Tegelijk kre-
gen ze een formeel verbod om over de feiten te berichten. Enkel
het linkse en antiroyalistische Le Peuple hield zich daar niet aan.
Volgens de ene bron omdat de hoofdredacteur niet werd uitgeno-
digd. Volgens een andere omdat de krant zich niet aan de richt-
lijnen van het paleis wilde houden. En in die krant is de volgende
dag ook de waarheid te lezen.
In de biografie van Jack Hansen over Sibyl Sanderson wordt een
hoofdstuk aan deze episode gewijd onder de titel ‘The Belgian
conquest’. Prins Boudewijn wordt omschreven als Baudouin de
Flandre (sic). De titel van het hoofdstuk spreekt boekdelen: ‘De
Belgische verovering’. Prins Boudewijn wordt dus omschreven
als een Belgische verovering van de zangeres. Jammer dat hij die
romance met zijn leven moest bekopen. De geschiedenis zou er
helemaal anders uitgezien hebben, zonder Albert I, Leopold III,
Boudewijn en Albert II.
Vroege dood van prins Boudewijn zorgt niet voor diepe treurnis
De oudste zoon van Filips Flandre wordt een week na zijn geheim-
zinnige dood begraven. Volgens auteurs Marie-Rose Thielemans
en Emile Vandewoude was de familie zwaar aangeslagen. Zus-
sen Henriette en Joséphine en jongere broer Albert zijn volgens
hen ‘kapot’ van het overlijden van de jonge Boudewijn.
In een brief die Albert, die op dat ogenblik vijftien jaar is, op
3 februari 1891 (dus enkele dagen na de begrafenis) schrijft aan
Jules Bosmans is van diepe treurnis in elk geval niets te merken.
Bosmans is de secretaris van de graaf van Vlaanderen en ver-
trouweling van Albert.
Op doktersbevel is Albert onmiddellijk na de begrafenis van
Boudewijn naar het zuiden van Frankrijk vertrokken in het
gezelschap van ordonnansofficier Harry Jungbluth. Op 2 febru-
ari komen Albert en zijn compagnon in Marseille aan.
De dag daarop schrijft hij dat de reis voorspoedig verlopen is.
‘Gisteren heb ik de haven bezocht die werkelijk zeer mooi is’,
noteert de prins. Volgens Albert zijn de installaties van de haven
van Antwerpen wel beter. ‘Ik heb enkele foto’s genomen die,
naar ik hoop, goed gelukt zijn.’ Fotograferen is de nieuwe passie
van de prins, een bezigheid die wel meer Coburgs hebben5.
Deze berichten tonen aan dat Albert niet echt door zwaar verdriet
overmand is na het verlies van zijn broer. ‘Vandaag (3 februari)
heb ik de vuurtoren bezocht. Je hebt er werkelijk een prachtig
uitzicht over de haven en de stad Marseille.’ De dag daarop is een
uitstapje naar Saint-Raphaël voorzien. Bedoeling is dat Albert er
een dag of vijf blijft.
‘Het weer is schitterend. Wat een contrast met Brussel’, schrijft
hij. ‘De zon houdt niet op met schijnen.’ Het is Albert ook opge-
vallen dat Marseille een erg levendige stad is, vergelijkbaar met
Parijs. Het verblijf is er volgens Albert ‘erg aangenaam’.
Albert I onrechtmatig op de troon
Albert I wordt geboren op 8 april 1875. Hij is het jongste kind
van Filips Flandre en Maria von Hohenzollern en groeit op in
de schaduw van zijn zes jaar oudere broer Boudewijn, de kroon-
prins. Albert kijkt op naar zijn knappe en populaire broer. Hij
vindt zichzelf minderwaardig. Niets laat op dat ogenblik vermoe-
den dat Albert ooit koning der Belgen zal worden.
In januari 1891 sterft Boudewijn onverwacht en Albert wordt
op zijn vijftiende de nieuwe kroonprins. Hij wordt in ijltempo
klaargestoomd voor het koningschap. Op 23 december 1909 zal
hij de eed afleggen als derde koning der Belgen.
Een week later, op 2 januari 1910, verschijnt in La Liberté een
artikel van hoofdredacteur Alfons Jonckx. ‘Jonckx betwist de gel-
digheid van de eedaflegging van Albert’, schrijft Evrard Raskin
5 Koning Boudewijn, kleinzoon van Albert I, was een verwoed fotograaf.
70 71
in zijn biografie over koningin Elisabeth. Artikel 64 (nu: 106)
van de Grondwet bepaalt dat geen akte van de koning politieke
gevolgen kan hebben indien die niet door een minister mee
ondertekend is, het ministeriële contraseign. Tegelijk bepaalt het
artikel 60 alinea 2 (nu: artikel 85, alinea 2) dat de kroonprins die
zonder koninklijke toestemming trouwt, het recht op de troon
verliest. ‘Welnu, Leopold II had weliswaar toegestemd in het
huwelijk van Albert, maar deze toestemming miste het minis-
teriële contraseign’, vervolgt Raskin. De toestemming van Leo-
pold had dus geen enkele juridische waarde. Het was alsof Albert
zonder toestemming van de koning getrouwd was. Hierdoor had
hij zijn recht op de troon verspeeld. Volgens Jonckx was zijn eed-
aflegging op 23 december 1909 dus ongeldig.
‘Dat Leopolds toestemming in het huwelijk van Albert het minis-
teriële contraseign miste, was juist’, analyseert Raskin. ‘Geen
enkel regeringslid had het nodig geacht of aangedurfd de koning
op het bestaan van het grondwetsartikel te wijzen.’
Op 6 januari 1910 neemt Le Soir de inhoud van het artikel van La
Liberté over. Op de voorpagina kopt de Brusselse krant: ‘Existe-t-
il une question dynastique?’
Volgens Raskin laat de politiek de zaak blauw blauw. ‘Men kan
zich voorstellen in wat voor een onoplosbare situatie men terecht
zou gekomen zijn, wanneer men de stelling van Jonckx had
gevolgd.’ De Eerste Wereldoorlog, die enkele jaren later uitbreekt,
doet deze polemiek op de achtergrond belanden.
het revolverschot van koningin elisabeth
Albert I en Elisabeth huwen met elkaar op 2 oktober 1900. Vol-
gens biograaf Evrard Raskin verloopt de verhouding aanvanke-
lijk rimpelloos. Maar de wittebroodsweken duren niet erg lang.
Al na enkele maanden beseft Elisabeth dat Albert een zeurpiet
en een klager is. Hij valt haar lastig met allerhande politieke en
maatschappelijke zaken die haar niet kunnen boeien.
‘Albert beantwoordde niet aan het beeld dat ze van een ideale
echtgenoot had. Voor de kroonprinses was dat iemand met een
open karakter, iemand die graag en mooi praatte, iemand die
niet volgens een vast ritme en schema leefde’, noteert Raskin.
Kortom, het tegengestelde van wat Albert is. Elisabeth is enkel
geïnteresseerd in kunst en vooral in de beoefenaars ervan. De
ideale minnaar voor de koningin is een cultuurliefhebber.
Albert en Elisabeth zijn nauwelijks vier jaar met elkaar getrouwd
of er ontstaan klinkende ruzies. Die twisten gaan steevast over
de bemoeizucht van Albert. Op 29 oktober 1904 schrijft Albert
aan zijn echtgenote: ‘Nu zijn we weer van elkaar gescheiden na
nieuwe discussies. Toch heb je bij je vertrek gemerkt dat we bei-
den bedroefd waren en dat is een teken dat we nog van elkaar
houden.’ De liefde staat na nauwelijks enkele jaren huwelijk op
een waakvlammetje.
Al in 1903 en tijdens het jaar daarna heeft Elisabeth een ver-
houding met de Brusselse violist Eugène Ysaye. Er wordt zelfs
gefluisterd dat Elisabeth in mei 1904 een kind van hem gebaard
zou hebben. Dat is evenwel zeer onwaarschijnlijk. Karel is nau-
welijks zeven maanden daarvoor geboren.
Beide echtelieden gaan steeds meer hun eigen weg. Albert blijft
Elisabeth brieven schrijven waarin hij haar vraagt om voorzich-
tig te zijn. Ze neemt te veel risico’s. Elisabeth opent deze brieven
niet eens meer. Ze staat compleet onverschillig tegenover haar
man. Ze leven naast elkaar.
Als Leopold II op 17 december 1909 sterft en Albert een week
later de eed aflegt als nieuwe koning der Belgen, wordt Elisabeth
opnieuw tegen haar zin betrokken bij staatszaken. Ze moet haar
man in de nacht voor de eedaflegging overtuigen om de functie
te aanvaarden. Albert heeft plankenkoorts.
Een jaar later, in de winter van 1910, houdt de Belgische bevol-
king de adem in. ‘Elisabeth, die amper één jaar koningin is,
kampt met een gevaarlijke borstvliesontsteking. Dagenlang
zweeft ze tussen leven en dood’, staat in Vrouwen naast de troon.
De vele minnaars die ze in haar latere leven zal hebben, zijn voor
72 73
haar een compensatie voor haar fragiele gezondheid. Zo neemt
ze wraak op de natuur.
Het jaar 1912 wordt voor Elisabeth een annus horribilis. Ze ver-
liest een aantal familieleden, onder wie haar jongste broer
Frans-Jozef. Vooral de zelfdoding van haar lievelingszus Marie-
Gabrielle grijpt haar zwaar aan. ‘Bovendien gonst het dat voor-
jaar in Brussel van de geruchten als zou Elisabeth met een revol-
ver hebben geschoten op een vrouwelijk personeelslid dat ze “in
een compromitterende situatie” met de koning betrapte’, bewe-
ren Misjoe Verleyen en haar collega’s. Het slachtoffer overleed
ter plaatse. Leopold Cattoir, ordonnansofficier van Albert van
1910 tot 1913, schrijft in zijn dagboek dat Elisabeth Albert in het
paleis zelfs achternazat.
Het valt niet uit te sluiten dat Elisabeth met een revolver zou heb-
ben geschoten op een bediende. Er wordt een gerechtelijk onder-
zoek ingesteld, dat evenwel onder druk van het paleis snel stop-
gezet zal worden. Het motief is zeker niet jaloezie. Beiden gaan
op liefdesvlak immers hun eigen weg. Ook de these dat Albert in
1934 vermoord zou zijn door Elisabeth, kan onmogelijk kloppen.
Elisabeth staat onverschillig tegenover de vele minnaressen van
haar man, en omgekeerd. Ze zijn dan enkel nog man en vrouw
voor de vorm.
Koning Albert I, vader van Paul Paelinck
Op 7 september 1930 wordt Boudewijn geboren als eerste zoon
van Astrid en Leopold III. De prins krijgt thuisonderwijs. De eer-
ste lessen worden in het kasteel van Laken gegeven. Tijdens de
Tweede Wereldoorlog vinden de lessen plaats in Ciergnon.
Het klasje bestaat uit drie medeleerlingen: Michel de Meeüs en
de broers Baudouin en Charles de Jamblinne de Meux. Baudouin
wordt in de omgang Robert genoemd om het onderscheid met
de prins te maken. Hij is even oud als Boudewijn. Charles is een
jaar ouder. Zoals hun namen aangeven, komen alle medeleerlin-
gen uit het adellijke milieu.
In september 1939 krijgt prins Boudewijn Paul Paelinck als
leraar. Paelinck is in 1913 in Hasselt geboren. Hij doceert wis-
kunde, natuurwetenschappen en later ook Nederlands. Paelinck
is de enige leraar die Boudewijn mag tutoyeren. Dat is geen toe-
val: Paul Paelinck is de oom van Boudewijn.
Iedereen die Paelinck voor het eerst ontmoet, is getroffen door de
sterke gelijkenis met koning Albert I. Michel van der Plas schrijft
in zijn boek In het land der Belgen: ‘Hij verbaast de bezoekers
door zijn sprekende gelijkenis met de vroegere koning Albert.’
Striptekenaar Marcel Neels, beter bekend onder zijn pseudoniem
Marc Sleen, is gehuwd met de nicht van Paelinck, Magdalena
‘Mady’ Paelinck. Albert II vertelt Sleen dat Boudewijn en hijzelf
hebben leren lezen met de strips van Nero. Dat is onmogelijk.
Sleen is geboren in 1922. Nero wordt voor het eerst vermeld in
1947. Albert is dan dertien jaar oud. De reeks breekt pas echt
door in de jaren 50. Zeker is wel dat koning Boudewijn een grote
fan was van Nero.
Er is nog een derde element dat wijst op familiebanden: ‘Als
Albert en Paola een privéreis maken, doen ze dat onder de namen
mijnheer en mevrouw Paelinck’, schrijft Jacques Noterman in La
république du roi.
Paul Paelinck wordt na de onderwijsactiviteiten de privésecreta-
ris van koningin Fabiola. Vanaf 1978 tot aan zijn dood in 1987 is
hij ook voorzitter van de koningin Elisabethwedstrijd. Paelinck
wordt als beloning in de adelstand verheven. Hij wordt baron.
Zijn wapenschild verwijst naar het koningshuis, wat zeer onge-
bruikelijk is.
‘Ik draag de foetus van de vorst’
Mia Van Cauwelaert is de enige dochter van politicus Frans Van
Cauwelaert. Ze werd geboren op 4 oktober 1911. Volgens Jacques
Noterman zou koning Albert I een kind verwekt hebben bij Mia.
74 75
‘Ter wille van discretie bevalt ze in Zwitserland’, noteert Noter-
man in zijn boek over Albert I. Mia zou zelfs aan een vriendin,
Juliana Segers (1905-1979), gezegd hebben: ‘Ik draag de foetus
(sic) van de vorst.’ De jongen wordt Broertje genoemd. Mia wordt
later schepen van Aanplantingen in Antwerpen. Ze overlijdt op
28 juli 1988.
We stellen de vraag of dit verhaal klopt aan familielid Rik Van
Cauwelaert. Dit is zijn antwoord:
Beste Thierry,
Alleen omdat jij het bent zal ik op deze onzinnige bewering van
Noterman antwoorden.
Mia Van Cauwelaert werd geboren op 4 oktober 1911. Het
‘broertje’ waar Noterman over spreekt werd geboren op 26 mei
1919. Mia zou dus in de loop van WO I het bed hebben gedeeld –
in het beste geval als 8-jarige – met Albert I. Nu kan men van
Albert veel beweren – en als republikein doe ik dat ook – maar
een pedofiel was hij zeker niet.
Overigens, na de oorlog was de afstand tussen Albert I en Frans
VC zo groot geworden dat ze zeker niet bij elkaar aan huis kwa-
men. Albert heeft FVC nooit vergeven dat die voor de verneder-
landsing van de universiteit van Gent ijverde.
Bovendien, mocht Noterman de moeite hebben genomen om dit
alles even na te kijken, dan had hij bovendien geweten dat het
broertje eigenlijk een tweeling was – Karel en Leo.
Maar tegen domheid is helaas, dat weet u, geen kruid gewassen.
Hartelijk,
Rik Van Cauwelaert
Koningin elisabeth: alleen maar excentriek of echt gek?
Een recent boek over de Wittelsbachs draagt als ondertitel Portret
van een excentrieke familie. Koningin Elisabeth is via haar vader
een telg van deze adellijke familie. De beroemdste telg van het
geslacht is ongetwijfeld keizerin Elisabeth of Sissi. Sissi is de zus
van Karel-Theodoor, de vader van koningin Elisabeth. Net als
haar nichtje had de keizerin een voorliefde voor alles wat extreem
was, voor alles wat van de normale gang van zaken afweek.
Volgens haar dochter Marie-José zag Elisabeth geregeld bood-
schappen in de wolken. In haar boek over haar ouders schrijft ze
dat ze ‘via haar verbeelding’ sommige zaken als een teken zag:
‘In de hemel neemt een wolk de vorm aan van Italië.’ Voor haar
moeder was dat een voorteken. Marie-José zal in 1930 met de
Italiaanse kroonprins Umberto trouwen. De onderhandelingen
hierover sleepten overigens jaren aan.
Ook vond Elisabeth dat studeren ‘tegen het instinct’ was. Zo ver-
bood ze haar dochter Marie-José om met haar studie te beginnen
tot ze zeven jaar oud was.
Als Leopold III, de broer van Marie-José, in 1925 gekoppeld wordt
aan de Zweedse Astrid, ziet Elisabeth opnieuw gunstige voorte-
kenen in de hemel. Ze maakt ‘astrologische’ berekeningen en
stelt tot haar genoegen vast dat de geboortedatum van Astrid
samenvalt met de sterfdag van de graaf van Vlaanderen, de groot-
vader van Leopold. Astrid is geboren op 17 november 1905. ‘Dat
sterkt haar in de overtuiging dat Astrid de juiste keuze is’, schri-
jft Jan van den Berghe. Háár keuze welteverstaan. Want Astrid
werd door Albert en Elisabeth uitgekozen voor hun oudste zoon.
elisabeth en het graf van Toetanchamon
In het voorjaar van 1923 reizen Elisabeth en prins Leopold naar
Egypte, een land dat de koningin buitenmatig fascineert. Eli-
sabeth wil er de opening van de graftombe van Toetanchamon
76 77
meemaken. Dat graf werd eerder ontdekt door Howard Carter.
Carter deed daarvoor veel opgravingen in Egypte. Hij begon op
17-jarige leeftijd in 1891. Hij werkte toen aan de opgraving van
Beni Hassan, de graven van de prinsen en prinsessen uit het
Middenrijk, rond 2000 voor Christus. Later nam de egyptoloog
professor W.M. Flinders Petrie de jonge Carter onder zijn hoede.
In 1899 werd Carter een baan aangeboden door de Egyptische
Oudheidkundige Dienst. In 1905 nam hij daar ontslag vanwege
een conflict.
Verschillende moeilijke jaren volgden, totdat Carter in 1907 werd
voorgesteld aan lord Carnarvon (George Herbert, de vijfde graaf
van Carnarvon), een amateur-egyptoloog die graag de fondsen
fourneerde die noodzakelijk waren om Carters werk voort te zet-
ten. Al gauw kreeg Carter de leiding over alle opgravingen van
lord Carnarvon.
Lord Carnarvon financierde Carters zoektocht naar de tombe van
de tot dan toe onbekende farao Toetanchamon, wiens bestaan
Carter had ontdekt.
Op 4 november 1922 ontdekte Carter de vrijwel ongeschonden
tombe van Toetanchamon in de Vallei der Koningen bij Luxor.
Op 16 februari 1923 opent hij de grafkamer en ziet hij voor het
eerst de inmiddels beroemde sarcofaag. ‘Vreemd genoeg dook
Elisabeth (bij de opening) niet op’, noteert biograaf Raskin. De
reden van haar afwezigheid kennen we volgens Raskin niet.
In het dagboek van Leopold vinden we voor het eerst de verkla-
ring: Elisabeth was op dat moment ernstig ziek. Ze lag met hoge
koorts te bed. De dag daarop zal ze het open graf wel bezoeken.
Daarbij irriteert ze in hoge mate de onderzoekers.
leopold loopt een blauwtje bij de Italiaanse prinses Mafalda
Leopold is de oudste zoon van Albert en Elisabeth. Hij wordt op
3 november 1901 geboren. In 1922 is de militaire opleiding van
de kroonprins afgelopen. Hij krijgt de graad van onderluitenant
en wordt volgens de traditie ingedeeld bij het eerste grenadiers-
regiment.
Op 3 november 1922 is Leopold meerderjarig. De meerderjarig-
heid ligt dan immers op eenentwintig jaar. De tijd is volgens
zijn ouders rijp om op zoek te gaan naar een echtgenote. Ook de
kroonprins uit zijn wens om een echtgenote te vinden. ‘Leopold
heeft, volgens de woorden van zijn vader, een intens verlangen
naar een huwelijk’, weet Raskin. Lees: hij snakt naar een vrouw.
Volgens een ongeschreven maar vaste regel moet de vrouw van
de kroonprins uit een regerende familie komen. Een van die
families is die van koning Victor Emmanuel III van Italië.
Op 12 februari 1923 weet de binnen- en buitenlandse pers dat
het huwelijk van Leopold en prinses Mafalda, dochter van Victor
Emmanuel en Helena, snel zal worden aangekondigd. Volgens
The New York Times zal het bericht onmiddellijk na het huwelijk
van prinses Jolanda, de zus van Mafalda, op 9 april van dat jaar
volgen.
De verloving gaat echter niet door. ‘De reden van de mislukking
is niet bekend. Waarschijnlijk wilde Leopold niet’, schrijft Ras-
kin. Dat is niet correct. De reden voor de mislukking is dat de
prinses de Belgische kroonprins afwijst. Zij ziet een huwelijk
met Leopold helemaal niet zitten.
De nuntius in België, Clemente Micara, zendt kardinaal Pietro
Gasparri in Rome een vertrouwelijk schrijven dat we konden
inkijken. De brief bevat een verklaring voor het afspringen van
de relatie tussen Mafalda en Leopold. Officieel luidt het in Laken
dat de kroonprins niet met een Italiaanse prinses is gehuwd
omdat paus Benedictus daar bezwaar tegen had. Maar Micara
weet dat de prins er niet in geslaagd was om sympathie op te
wekken bij de Italiaanse prinsessen, die hem ‘te koud en te ver-
legen’ vonden.
De Italiaanse heeft bovendien een oogje op de knappe prins
Nicolaas van Roemenië, zoon van koning Ferdinand I. Uiteinde-
lijk zal Mafalda in 1925 met Filips, landgraaf van Hessen-Kassel,
huwen. De prinses sterft in 1944 in Buchenwald.
78 79
Albert I en de vreemde theorie van Brück
Net zoals zijn echtgenote Elisabeth had koning Albert I een paar
merkwaardige eigenschappen. Zo was hij een onvoorwaardelijke
aanhanger van de vreemde theorie van Brück.
Nicolas-Remy Brück (1818-1870) was een negentiende-eeuwse
officier van Luxemburgse origine. Hij doorliep in België een
militaire carrière en werd majoor. ‘Aanvankelijk legde hij zich
uitsluitend toe op de studie van het aardmagnetisme’, weet Jan
Velaers.
In 1866 legde Brück het ‘verband’ tussen het aardmagnetisme
en de geschiedenis van de mensheid. ‘Die bestond volgens hem
uit tien periodes van 516 jaar, waarin telkens één volk dominant
was’, vervolgt Velaers.
Brück had ‘berekend’ dat in 1848 een einde gekomen was aan
de dominantie van het Franse volk. Vanaf het midden van de
negentiende eeuw zou het Angelsaksische volk de wereld beheer-
sen. ‘Brücks theorie werd helemaal speculatief toen hij ook nog
overeenkomsten ontdekte tussen de magnetische periodes en de
chronologie van de Bijbel.’
Zijn leerling Charles Lagrange ontwikkelde deze theorie van
Brück verder door mathematische verhoudingen van de pira-
mide van Cheops te integreren. De wereldvreemde Lagrange
doceerde aan de Militaire School aan prins Albert en Emile
Galet. Galet werd de militaire raadgever van de koning tijdens de
Eerste Wereldoorlog. Ook Galet was volgens Velaers een ‘onvoor-
waardelijke aanhanger’ van de ideeën van Lagrange en Brück.
‘De vertrouwensband tussen de koning en zijn militaire raad-
gever (Galet) leidde tot aanvaringen met de generale staf. Albert
schakelde Galet vaak in om aan de legerleiding kritische kantte-
keningen over de strategie en de tactiek over te maken’, besluit
Velaers. Albert was zo doordrongen van de ideeën van Brück en
Lagrange dat hij niet geloofde in de slagkracht van de Fransen.
Het is zeker dat Alberts politieke en militaire denken door het
religieus-historisch determinisme van Brück en Lagrange wer-
den bepaald. Anders dan bij de excentrieke ideeën van zijn echt-
genote Elisabeth had dit een enorme invloed op de beslissin-
gen van de vorst, meer bepaald tijdens de Eerste Wereldoorlog.
‘Albert had erop gestaan dat zijn zonen werden onderricht in de
wetten Brück-Lagrange’, vervolledigt biograaf Jacques Willequet.
Ook Leopold III zal later, tijdens de Tweede Wereldoorlog, twijfe-
len aan de slagkracht van de Fransen.
het minderwaardigheidcomplex van de ‘koning-soldaat’
Het boek Le roi Albert au travers de ses lettres inédites bevat een
voorwoord van hoogleraar Jean Stengers. Deze citeert een brief
van Albert I aan Elisabeth uit 1906 waarin Albert stelt dat hij
‘hard zal werken’ om er op zijn minst voor te zorgen dat hij ‘niet
belachelijk overkomt’. De kroonprins is dan vierendertig jaar
oud. Drie jaar later wordt hij koning. Als dat koningschap niet
zou lukken, wil Albert liever ‘opgeven en de situatie verlaten’.
Politicus Sam Wiener ontmoet Albert I enkele maanden nadat
de kroonprins deze brief aan zijn vrouw geschreven heeft. Sena-
tor Wiener noteert dat de vorst ‘aan zichzelf twijfelt’. ‘Kroonprins
Albert liep niet hoog met zichzelf op’, schrijft ook Evrard Raskin
in zijn boek over Elisabeth.
Volgens Raskin had ook de buitenwereld ‘geen hoge pet op’ van
de kwaliteiten van Albert. Als kroonprins werd hij een ‘domme-
rik’ genoemd. Ook zijn oom Leopold II vond hem onverstandig.
‘En dan te bedenken dat die stomkop mij moet opvolgen’, ver-
telt Leopold aan iedereen die het horen wil na het overlijden van
Alberts oudere broer Boudewijn. Tijdens officiële gelegenheden
laat de oude koning niet na zijn neef belachelijk te maken.
De avond voor hij de eed moet afleggen in het parlement, is
Albert in paniek. Zijn echtgenote Elisabeth moet uren op hem
inpraten. Albert is ten prooi aan plankenkoorts.
Tijdens zijn koningschap laat hij zich geregeld ontvallen dat
zijn gestorven broer Boudewijn het beter zou hebben gedaan. In
80 81
1922 zal Albert I zelfs aan zijn zus Joséphine schrijven dat hij de
mindere is van… zijn eigen zoon Leopold.
Albert I had duidelijk een minderwaardigheidscomplex. Welke
vader vindt dat hij de mindere is van zijn zoon? Dit is overi-
gens een extra reden om aan te nemen dat Albert I zichzelf in
1934 doodde (zie bladzijde 106) om plaats te maken voor zijn – in
zijn ogen meer begaafde – zoon Leopold III.
Koning met een leerachterstand
Jan van den Berghe vat de jeugd van de derde koning der Belgen
in enkele woorden samen: ‘Als kind is Albert grillig, lui en las-
tig.’ Dit laat zich voelen in de talrijke schrijf- en taalfouten die
opduiken in de brieven van de vorst.
Elke brief van Albert in het omvangrijke6 boek Le roi Albert
au travers de ses lettres inédites bevat minstens één taalfout. De
meeste brieven krioelen van de fouten. Dit is ernstig omdat het
vaak om officiële brieven gaat aan buitenlandse staatshoofden,
zoals de president van Frankrijk, de paus of de koning van Enge-
land7. Je kunt je de vraag stellen waarom de fouten niet gecorri-
geerd werden. Uit pudeur?
Op 6 september 1908 stuurt Albert een dankbrief naar Georges
Helleputte, minister van Spoorwegen, Post en Telegrammen. ‘Je
tiens à beaucoup (sic) vous remercier’, schrijft Albert. Correct
Frans kun je dit bezwaarlijk noemen.
Aan zijn vertrouwensman Jules Ingenbleek schrijft hij: ‘J’ai bien
reçu votre livre et j’en poursuit (sic) attentivement l’instructive
lecture.’ Albert had nochtans moeten leren dat ‘ik nooit thee
drink’, dat de ik-vorm in het Frans met andere woorden nooit
een uitgang ‘t’ krijgt.
6 Het boek beslaat 719 bladzijden.7 Aangezien de brieven vaak uit buitenlandse archieven komen, gaat het dus niet om
kladversies. Het zou nog interessanter zijn om de kladjes van de brieven te kunnen bekijken.
Belangrijk om aan te stippen is dat het niet om eenmalige schrijf-
fouten gaat. Op 28 april 1912 bedankt hij kardinaal Mercier: ‘Je
tiens à vous exprimer mes remerciments (sic).’ Enkele dagen
later schrijft de koning een dankbrief aan de dichter Emile Ver-
haeren. Opnieuw schrijft hij het woord ‘remerciement’ verkeerd,
namelijk zonder ‘e’.
De fouten zijn ernstig. Albert schrijft steevast: ‘je serais’ in
plaats van ‘je serai’. Hij slaagt erin om mannelijke woorden zoals
‘exposé’ vrouwelijk te maken. In een brief op 3 mei 1915 noteert
Albert: ‘cette exposé’.
Op 24 april 1900 schrijft hij een brief aan Valère Gille, ‘homme
de lettres’ of schrijver, meer bepaald van Les Tombeaux. ‘Une
absence de quelques jours m’a empêcher (sic) de venir vous remer-
cier plus tôt.’ De fout die Albert maakt, wordt beschouwd als een
doodzonde. Het is cynisch dat Albert deze nota bene maakt in
een brief aan een schrijver. In de brief van nauwelijks zeven lij-
nen aan de auteur slaagt de prins erin om nog een tweede kapitale
fout te maken: ‘J’ai déjà parcouru “Les Tombeaux”, ce recueuil
dans lequel vous caractérisé (sic) en des vers si heureux quel-
ques grands poètes contemporains.’ Wellicht lag Valère Gille na
de lectuur van dit briefje onder de tafel van het lachen of was hij
bijzonder verontwaardigd.
Albert schrijft tientallen brieven naar zijn vertrouwensman Jules
Ingenbleek. Toch slaagt hij erin herhaaldelijk de naam van de man
verkeerd te spellen. Op 11 juli 1905 noemt hij de man ‘Ingelbleek’.
Het boek met de briefwisseling van Albert samengesteld door
Marie-Rose Thielemans en Emile Vandewoude bevat ook enkele
brieven in het Duits, de taal van zijn moeder en echtgenote. In
1913 vertrekt een brief naar een niet nader genoemd lid van de
familie de Bragance. De korte brief bevat maar liefst vier fouten.
In een Engelse brief aan koning George V heeft Albert het over
wreedheden ‘commited’ in plaats van ‘committed’ op burgers.
Albert maakte met deze talrijke fouten zeker een slechte indruk
bij buitenlandse staatshoofden en hoogwaardigheidsbekleders.
De schrijffouten zijn hoogstwaarschijnlijk het gevolg van de
82 83
slechte opleiding in de jeugdjaren van Albert. Zijn broer Boude-
wijn was kroonprins. Aan Albert werd minder aandacht besteed.
Die achterstand werd nooit meer ingehaald.
Paleis weigert doktersrekening te betalen
Dokter Albert Hustin is de eerste die erin slaagt om bloed vloei-
baar te houden. Het is een spectaculaire uitvinding die de basis
vormt voor bloedtransfusies zonder de lijfelijke aanwezigheid
van de donor.
In 1910 breekt Albert I een arm tijdens een beklimming. Hus-
tin verzorgt de breuk. Hij stuurt de koning zijn doktersrekening
van omgerekend 1000 frank of 25 euro. De factuur wordt even-
wel maar voor de helft voldaan. Hustin ontvangt 500 frank. De
reden die het paleis aandraagt, is dat het een eer is om voor de
koning te mogen zorgen.
Hustin is razend en schrijft naar het paleis: ‘Dit is mijn hono-
rarium, geen bedelarij.’ De koning zou wraak genomen hebben
door de kandidatuur van Hustin voor de Nobelprijs Geneeskunde
te boycotten. In 1919 ontvangt Jules Bordet die prestigieuze prijs.
Koningin elisabeth en het protocol
Het protocol is het geheel van – meestal ongeschreven – regels
dat bepaalt hoe de activiteiten van de koning en zijn echtgenote
verlopen. Het betreft alle contacten met de hofdignitarissen, het
lagere personeel, de burgers en de politici. Het protocol bepaalt
dus de plaats van iedereen.
Tot en met de beginperiode van het bewind van Boudewijn in
het begin van de jaren 50 schrijft het protocol bijvoorbeeld voor
dat een politicus tijdens een audiëntie de vorst nooit de rug mag
toekeren. De minister dient het bureau van de koning dus ach-
terwaarts te verlaten. Als een buitenlandse krant hierover een
kritisch artikel schrijft, wordt deze belachelijke regel door Bou-
dewijn afgeschaft. Kortom, het protocol is er vooral op gericht de
superieure positie van de vorst te benadrukken.
Over Elisabeth wordt verteld dat ze lak had aan dat protocol. Dat
klopt slechts ten dele. Ze doorbrak het protocol als het haar hin-
derde. Omgekeerd verwachtte ze van het personeel en de burgers
een absolute naleving van de regels. Ook op dit vlak is de konin-
gin het voorwerp geworden van mythevorming.
Volgens biograaf Raskin ‘heeft Alberts echtgenote zich, in tegen-
stelling met wat vaak wordt beweerd, steeds nauwgezet aan het
koninklijk protocol gehouden’ (eigen cursivering). ‘Ze accep-
teerde niet dat ondergeschikten of onderdanen het protocol niet
respecteerden.’
Wanneer de koningin in het paleis van Brussel kwam, was ieder-
een verplicht om in zijn kantoor te blijven. Men wilde vermijden
dat Elisabeth iemand in de paleisgangen ontmoette. ‘Ze mocht
zich niet verplicht voelen iets tegen het personeel te zeggen’,
weet Raskin. Contacten met de koningin konden alleen als zij
dat wenste. Stel je voor.
Diezelfde hautaine houding neemt de koningin aan tegenover
het publiek. Elisabeth verwerft na de troonsbestijging van haar
man in 1909 snel de reputatie erg toegankelijk te zijn. ‘In wer-
kelijkheid was ze dat niet of slechts in beperkte mate’, onder-
streept de auteur in zijn biografie over de koningin. ‘Ze deed
alsof. Het publiek doorzag dit niet.’ Het is de kern van het Belgi-
sche koningshuis. Gezichtsbedrog is er schering en inslag.
Als ze afweek van het protocol gebeurde dat omdat het haar
belette haar eigen zin te doen. Toen ze na haar huwelijk met
Albert in 1900 pas verhuisd was naar de nieuwe verblijfplaats
Hôtel d’Assche, stuurde ze haar hofdame weg tijdens een wande-
ling in het parkje vlak bij de woning. ‘De hofdame repliceerde dat
een koninklijke hoogheid niet in haar eentje een luchtje mocht
scheppen’, vertelt Raskin. Elisabeth zei vervolgens dat ze deed
wat ze wilde. Ze doorbrak enkel het protocol om haar eigen zin
door te drijven.
84 85
Albert I wil in oktober 1914 capituleren
Op 28 juni 1914 wordt in Sarajevo een aanslag gepleegd op de
Oostenrijkse aartshertog en troonopvolger Frans-Ferdinand en
zijn echtgenote Sophie. Beiden verliezen die dag het leven. De
moordaanslag luidt de Eerste Wereldoorlog in.
Op 4 augustus 1914 steekt het Duitse leger de Belgische grens
bij Gemmenich over. Het Belgische leger moet zich snel terug-
trekken in de richting van de fortengordel rond Antwerpen. Die
vierde augustus houdt Albert een redevoering voor de Verenigde
Kamers. Hij roept de natie op om zich tegen de Duitsers te keren.
Op 5 augustus vertrekt Albert I naar het hoofdkwartier van het
leger.
In de nacht van 24 op 25 augustus wordt Antwerpen door een
zeppelin gebombardeerd. Er vallen dodelijke slachtoffers. Albert
wordt overgebracht van het paleis op de Meir naar villa Voshol in
Brasschaat.
Op 28 september zetten de Duitsers een zware aanval in op Ant-
werpen. Sommigen beginnen te twijfelen aan de militaire kwali-
teiten van de koning. De Franse militaire attaché Eugène Génie
meldt aan zijn oversten dat Albert een ronduit onbekwame leger-
aanvoerder is.
‘Op 2 oktober vond een tumultueus gesprek plaats tussen koning
Albert en premier de Broqueville’, weet Evrard Raskin. ‘De eer-
ste minister vernam bij die gelegenheid dat Albert de intentie
had met zijn troepen in Antwerpen te blijven en zich eventueel
aan de Duitsers over te geven.’ De koning was van mening dat
een verdere strijd tegen de Duitsers tot mislukken was gedoemd.
‘Albert was er diep van overtuigd dat hij zijn plicht had gedaan.’
Albert blijft bij zijn defaitistische houding. Op 4 oktober komt
het opnieuw tot een ruzie met de premier. ‘Albert stapte niet af
van zijn voornemen om te capituleren en zich gevangen te laten
nemen.’
De Broqueville, die niet te spreken is over de houding van de
vorst, die tevens aanvoerder van het leger is, bespreekt de kwestie
op een inderhaast bijeengeroepen ministerraad. Na afloop wordt
aan de koning gevraagd om van zijn plannen af te zien en met
zijn troepen naar de linkeroever van de Schelde over te steken,
om zo aan gevangenneming door de Duitsers te ontsnappen. De
regering houdt vanaf dan de militaire touwtjes stevig in handen.
De houding van Albert I doet sterk denken aan de capitulatie van
zijn zoon Leopold III voor de Duitsers in 1940.
de ‘koning-ridder’ laat zijn troepen wel degelijk, en herhaaldelijk, in de steek
De ‘koning-ridder’ zou volgens de mythe tijdens de Grote Oorlog
zijn manschappen nooit hebben verlaten. Die informatie komt
van zijn zoon Leopold III. Ze staat in Réflexions sur l’éducation
d’un prince, een boekje met een reeks interviews met Leopold.
Het gaat hier evenwel om een hardnekkige mythe.
‘Tijdens, maar ook zo lang mogelijk na de oorlog, heeft men
geheim gehouden dat Albert en vooral Elisabeth het land her-
haaldelijk hebben verlaten’, noteert Evrard Raskin. ‘Blijkbaar
vreesde men dat de buitenwereld wel eens de opofferingsgeest
van de vorsten in twijfel zou kunnen trekken.’
De feiten spreken voor zich. In april 1915 is Albert I in Calais om
Marie-José te verwelkomen als ze uit Engeland terugkeert. En in
maart 1917 brengt de koning zijn dochter en Elisabeth met de
auto naar Parijs.
‘In de periode 1914-1918 reisde Elisabeth minstens tienmaal
naar Groot-Brittannië’, schrijft Raskin. ‘Eenmaal was ze verge-
zeld van haar echtgenoot – het betrof toen een officieel bezoek
aan de Britse koninklijke familie.’ Elisabeth was ook een keer in
Italië, vergezeld van Albert. ‘Ook maakte het koningspaar regel-
matig daguitstappen naar diverse steden in Noord-Frankrijk en
naar plaatsen aan de Kanaalkust.’
Eind juli 1918 wordt Leopold III door zijn ouders en zijn zus ver-
welkomd in Hardelot, ten zuiden van Boulogne. Elisabeth en
86 87
Albert betrokken er een kleine vakantievilla. ‘Een bewijs dat de
stelling dat de koning gedurende de gehele oorlogsperiode nooit
het Belgische grondgebied zou hebben verlaten, een fabeltje is’,
schrijven Vincent Dujardin en Michel Dumoulin in Een konings-
drama. De Grote Oorlog eindigt op 11 november 1918, Wapenstil-
stand.
‘Slechte staat van Vlaamse wegen’ oorzaak van ‘miskraam’ koningin elisabeth
Koningin Elisabeth heeft drie kinderen ter wereld gebracht: Leo-
pold in 1901, Karel in 1903 en Marie-José in 1906. Algemeen
wordt aangenomen dat de koningin daarna niet meer zwanger
werd. Dat klopt echter niet.
In de loop van 1917, in volle oorlog dus, werd de koningin opnieuw
zwanger. ‘Eind september 1917 moest mijn moeder het bed hou-
den’, herinnert dochter Marie-José zich. De zwangerschap ein-
digde in een miskraam. ‘De slechte staat van de wegen in Vlaan-
deren onthielden ons een lang verwacht broertje.’
Deze informatie is belangwekkend. Het roept onmiddellijk een
aantal vragen op. Wie was de vader van het kind? Hoe oud was de
vrucht toen Elisabeth een miskraam had? Hoe verklaart men de
grote tijdspanne tussen de derde zwangerschap in 1906 en die
van 1917? Ging het om een ongelukje? Heeft Elisabeth abortus
gepleegd? Werd ze verplicht tot een abortus?
Elisabeth onderhield tijdens de oorlog een goed contact met vrij-
metselaar en chirurg Antoine Depage. Het was dokter Depage
die de oude koning Leopold II in 1909 opereerde.
Nadat Depage tijdens de Eerste Wereldoorlog weduwnaar werd,
stond niets een relatie in de weg. Elisabeth schrijft hem: ‘Ik was
erg graag deze namiddag tot bij u gekomen, maar mijn chef
(Albert) laat mij niet toe vandaag naar buiten te gaan. Hoewel
ik zijn bevelen graag met voeten treed, kan ik toch niet komen,
want hij is thuis.’
In augustus 1917 vertrekt Elisabeth naar de kasteelhoeve Flora
in De Moeren. Ze is dan enkele maanden zwanger. Waarom
die plotselinge verhuis? ‘Op 23 september 1917 beviel ze in de
echtelijke woning in De Moeren van een dood kind’, noteert
Evrard Raskin. Merkwaardig genoeg is dat volgens de auteur een
‘bewijs’ dat de koningin het niet aanlegde met een andere man.
Elisabeth verbleef er tot augustus 1918. Was het een door Albert
opgelegde verbanning om haar uit de buurt van Depage te hou-
den?
de geheime besprekingen van Albert I met duitsland
Tijdens de Eerste Wereldoorlog vonden sommige Duitse politici
dat België bij het keizerrijk moest worden gevoegd. ‘Eind oktober
1915 arriveerde in De Panne Aldegonde, gravin van Bardi. ‘Haar
zus Marie-Antoinette, hertogin van Parma en Piacenza, was er al
eerder’, schrijft Evrard Raskin. De dames zijn zussen van Marie-
José, de moeder van koningin Elisabeth.
‘Aldegonde had een brief bij zich van graaf Törring, waarin deze
Albert om geheime besprekingen vroeg om de oorlog tussen
Duitsland en België te beëindigen’, vervolgt Raskin. Albert was
bereid op het verzoek in te gaan. ‘De koning was ervan overtuigd
dat noch de geallieerden noch hun tegenstrevers de overwinning
konden behalen.’ Albert had bovendien weinig vertrouwen in de
grote mogendheden Frankrijk en Engeland, hoewel ze officieel
aan zijn kant stonden.
Onderhandelen met de Duitsers was een uiterst delicate zaak.
‘De buitenwereld mocht er niets over weten.’ Albert werd toen al
als oorlogsheld bejubeld. ‘Hij zou miljoenen mensen ontgooche-
len, mocht blijken dat hij met de gehate Duitsers sprak.’
De Belgische regering mocht evenmin iets weten. ‘Albert was
niet gerechtigd om in zijn eentje vredesbesprekingen te voeren.’
De regeringen van de geallieerde staten zouden de gesprekken
tot slot als een laffe dolksteek in de rug beschouwen.
88 89
‘Daarom zorgden Albert en Elisabeth ervoor dat men zonder
gevaar voor lekken de brief van Törring kon beantwoorden’, ver-
volgt Raskin. Alle personeel werd weggestuurd. Op 30 oktober
was het antwoord klaar. Törring werd aangesproken als ‘Mon
cher Hans’. In de brief gaat Albert in op het voorstel om bespre-
kingen aan te vatten.
‘Albert vaardigde Emile Waxweiler af, directeur van het Brus-
selse Solvay-instituut en zijn belangrijkste vertrouwensman’,
schrijft hoogleraar Rik Coolsaet in 2009 in Studia Diplomatica.
Waxweiler ontmoette Törring zeven keer in opdracht van Albert.
‘In deze gesprekken was Albert bereid de Belgische neutraliteit
op te geven en België in de Duitse invloedssfeer te plaatsen’ (eigen
cursivering). In februari 1916 brak Törring de gesprekken af.
Duitsland vond dat België te weinig toegevingen deed.
Dat de besprekingen tot niets leidden, is niet relevant. ‘Volgens
Claude de Valkeneer, perschef van koning Boudewijn, zou men
Leopold III na de Tweede Wereldoorlog wegens landverraad heb-
ben gefusilleerd, had hij gehandeld zoals zijn vader in 1915-1916’,
besluit Raskin hard. Over deze onderhandelingen van Albert I
is achteraf in alle talen gezwegen. Het zou het imago van de
‘koning-soldaat’ geschaad hebben.
Albert I, bewonderaar van Mussolini
Benito Mussolini organiseerde in 1922 de Mars op Rome en eiste
dat najaar de regeringsleiding op. Volgens hoogleraar Rik Cool-
saet kon de Italiaan ook bij een belangrijk deel van de maatschap-
pelijke elite in ons land op sympathie rekenen. ‘Net zoals in de
overige conservatieve partijen in Europa, kon Mussolini ook in
België rekenen op veel goodwill bij de conservatieve vleugel van
de katholieke en de liberale partij’, verduidelijkt hij.
Het Italiaanse fascisme met zijn corporatistische inslag – de trei-
nen reden er op tijd – leek een oase van rust te bieden waartegen
de maatschappelijke instabiliteit tijdens het interbellum in ons
land fel afstak. Conservatieven zoals Paul Segers en industrië-
len zoals de Solvay-familie onderzochten welke lessen getrokken
konden worden uit het Italiaanse voorbeeld. Ze gingen zelfs na
hoe deze lessen concreet konden worden toegepast om de maat-
schappelijke crisis in België te bestrijden.
De socialisten huiverden van de ideeën van Mussolini. Een uit-
zondering was Paul-Henri Spaak. ‘Als jonge politicus bracht
Paul-Henri Spaak enige sympathie op voor het parcours van
de Italiaanse fascist, wat hem door Henri Rolin, het boegbeeld
van de internationalistische vleugel binnen de BWP (Belgische
Werklieden Partij), bijzonder kwalijk werd genomen’, stelt Rik
Coolsaet.
Ook Albert I was een groot bewonderaar van (de jonge) Musso-
lini. Biograaf professor Jacques Willequet schrijft: ‘Hoe vreemd
het ook moge klinken, hij (Albert) had wel hoge verwachtingen
van Mussolini.’ Rik Coolsaet weet dat die hoge verwachtingen
van de vorst tegenover Mussolini op het buitenlandse beleid van
de dictator slaan.
Moedige vorst krijgt Italiaans eiland cadeau
Italië vecht tijdens de Eerste Wereldoorlog met België tegen
Duitsland. Als beloning krijgt Albert I in 1919 een eiland van de
Italianen cadeau. Het betreft Isola Comacina, in het Comomeer,
in het noorden van Italië. Het eilandje is 7,5 ha groot.
Gedurende een korte tijd is het eilandje Belgisch grondgebied.
Het is een schenking van de burgemeester van Sala Comacina,
Giuseppe Caprani. Deze wil zo zijn sympathie betuigen voor de
grote moed die de Belgen en meer bepaald Albert I hadden opge-
bracht tijdens de Eerste Wereldoorlog.
Koning Albert staat het eiland kort daarop, op 18 mei 1920, af
aan de Italiaanse regering, op voorwaarde dat er paviljoenen
worden gebouwd voor Italiaanse en Belgische kunstenaars, om
van Isola Comacina een Italiaans-Belgisch cultureel centrum
90 91
te maken waar artiesten in alle rust kunnen werken en verblij-
ven.
In de jaren 30 worden er huisjes gebouwd. Pas na de Tweede
Wereldoorlog kunnen ze worden gebruikt voor hun oorspronke-
lijke bestemming.
Er is ook een Stichting Comacina. Sinds 17 maart 1970 bestaat
de raad van beheer van de Stichting Isola Comacina uit onder
anderen de Belgische consul-generaal in Milaan, vertegenwoor-
digers van Italiaanse autoriteiten en de Vlaamse en Franstalige
Gemeenschappen. Het college van toezicht heeft een Belgische
ambassadeur als lid en is belast met de budgettaire aspecten.
Vandaag is nog steeds niet uitgeklaard wie de eigenaar is van dit
eiland. In een verbale nota van 4 juli 2000, gericht aan de Bel-
gische ambassade in Rome, stelt het Italiaanse ministerie van
Buitenlandse Zaken dat de Italiaanse staat zichzelf als eigenaar
beschouwt. Deze versie wordt echter tegengesproken door de
Academia di Belle Arti de Brera, die zegt dat de Stichting Isola
Comacina eigenaar is, niet alleen van het eiland, maar tevens
van alle roerende en onroerende goederen die er zich bevin-
den. Zij baseert zich hiervoor op artikel 5 van de statuten van
1940 (‘Het permanente patrimonium van de Stichting bestaat
uit het eiland, de roerende en onroerende goederen die er zich
bevinden en uit de overschotten van het beheer’– vrije verta-
ling). In de nieuwe statuten van 1970 komt het eiland op zich
niet meer voor in de lijst van het patrimonium van de Stichting
(‘Het permanente patrimonium van de Stichting bestaat uit
de roerende en onroerende goederen die zich bevinden op het
eiland Comacina en uit het kapitaal samengesteld uit de over-
schotten van het beheer’ – vrije vertaling). De eigendomstitel
staat evenmin vermeld in het kadaster. De situatie is dus op zijn
minst gezegd onduidelijk.
Er bestaat wel nog steeds een indirecte band met de Saksen-
Coburgs. Deze band blijft bestaan via de Stichting Isola Coma-
cina, waarvan het de taak is erover te waken dat de wil van Zijne
Majesteit Albert I wordt gerespecteerd, met name dat het eiland
gebruikt wordt voor het bevorderen van archeologische en artis-
tieke initiatieven.
In de Stichting Isola Comacina heeft België vier stemmen in de
raad van bestuur. Het gaat om de ambassadeur van België in Ita-
lië, de directeur van de Academia Belgica, een vertegenwoordi-
ger van de Vlaamse Gemeenschap en een vertegenwoordiger van
de Franse Gemeenschap. De Italiaanse leden zijn de volgende:
de directeur van de Accademia di Belle Arti de Brera, de beheer-
der van de monumenten van de regio van Lombardije, een verte-
genwoordiger van het provinciebestuur van Como en een verte-
genwoordiger van het gemeentebestuur van Ossuccio.
De samenstelling van de raad van bestuur wordt geregeld door
artikel 2 van het presidentiële decreet van 17 maart 1970, dat de
statuten van de Stichting Isola Comacina heeft goedgekeurd. De
leden van de raad van bestuur worden niet vergoed.
een passionele tieneridylle en een zwangerschap
Prins Karel, de jongere broer van Leopold III, is in de lente van
1920 zestien jaar. Hij volgt een opleiding bij de Britse marine
maar is af en toe in ons land op vakantie.
In het begin van dat jaar 1920 is hij in buurt van Chimay, in het
zuidwesten van België, het mysterieuze gebied tussen Samber
en Maas.
Karel ontmoet er een jong meisje van adel. Ze is blond en heeft
rozige wangen. Het is een meisje zoals Karel ze graag ziet. Later
zal hij minder kieskeurig worden en zich tevreden stellen met
alle vrouwen die zich aandienen. Jong of oud, blank of gekleurd,
het is hem om het even. Als ze hem maar kunnen bevredigen.
Het piepjonge meisje raakt zwanger van Karel en de ouders
laten hun dochter in allerijl trouwen met een geschikte partij die
het kind als het zijne erkent. Eind 1920 of begin 1921 wordt een
meisje met blonde haren geboren. Een prinsesje.
Het verhaal komt van Louise Bricmont, die een turf van 1184 blad-
92 93
zijden over Karel schreef nadat ze hem gedurende jaren goed had
leren kennen, Le prince Charles m’a dit. Wellicht heeft Karel haar
de anekdote zelf verteld.
Bricmont noemt geen namen, maar verwijst wel naar het kasteel
van Chimay waar ‘madame Tallien’ de plak zwaaide. De omge-
ving waar de idylle tussen Karel en het adellijke meisje plaats-
vond, wordt beschreven als ‘de bossen van de domeinen van
prinses de Caraman-Chimay’. De hofdame van koningin Elisa-
beth is Ghislaine de Caraman-Chimay. Elisabeth werd geboren
in 1865. Is het meisje dat zwanger werd van Karel een telg uit de
beroemde familie Caraman?
In het kasteel van Chimay hangen vandaag foto’s van nagenoeg
alle leden van de koninklijke familie van België. Afbeeldingen
van koning Boudewijn en prins Karel hangen er naast prenten
van Leopold I. Nog een teken? ‘Niemand kent de echte vader van
het blonde kind dat geboren wordt uit een eenvoudige en snelle
passie in de lente, behalve dan enkele verwanten en intimi’,
noteert Bricmont. ‘Het is niet het eerste en zeker niet het laatste
kind dat verwekt werd door een lid van de koninklijke familie.’
Isabelle Wybo-Wehrli, de ‘geheime’ dochter van prins Karel
Het blonde ‘prinsesje’ dat in 1921 wordt geboren, is misschien
wel het eerste, maar zeker niet het laatste kind dat prins Karel
verwekt. In het najaar van 2012 kwam prins Laurent verrassend
naar buiten met Isabelle Wybo-Wehrli, de ‘geheime’ dochter van
prins Karel. Insiders kennen de vrouw al veel langer, maar nu
maakte ook het grote publiek eindelijk kennis met deze bastaard-
dochter van de voormalige regent van ons land.
Isabelle Wehrli werd op 8 oktober 1938 in Straatsburg geboren.
Haar moeder was de bloedmooie Jacqueline Wehrli. Aan Louise
Bricmont vertelt prins Karel hoe hij Jacqueline leerde kennen.
Eind jaren dertig is koning Leopold III koning der Belgen. Zijn
jongere broer Karel vervult af en toe opdrachten voor zijn broer.
Hij is regelmatig te vinden in het paleis van Laken.
‘Ik had een jong meisje gezien op het paleis. Ze kwam soms de
patisserie afleveren van bakker Wehrli. Die taartjes waren de
beste van Brussel. Ik ging nadien vaak naar de patisserie (in de
Nieuwstraat) om haar te ontmoeten.’
Voormalig gerechtsjournalist Louis De Lentdecker in zijn bio-
grafie over Karel: ‘Isabelles ouders hadden vlak bij de Finistère-
kerk een drukbezochte patisserie die meer dan zomaar een pas-
teibakkerij was. De winkel en het salon waren een monument,
een van de meest bezochte oorden van Brussel.’ De eigenaars
zouden volgens De Lentdecker de rijkste mensen van het land
geworden zijn, al is dit licht overdreven. Maar dat de ouders van
Jacqueline niet onbemiddeld waren, is zeker. Karel start een pas-
sionele liefdesrelatie met de jonge Jacqueline en het resultaat
hiervan is Isabelle. Karel is dooppeter.
Jammer genoeg erft het meisje voor wat haar uiterlijk betreft niet
de genen van haar moeder, maar wel die van haar vader. Ze heeft
sterk mannelijke trekken en een erg geprononceerd en benig
gezicht, net zoals Karel.
Volgens sommige bronnen wil Karel wel met de moeder van Isa-
belle huwen, maar krijgt hij hiervoor geen toestemming van zijn
broer Leopold, die op dat ogenblik koning is. Die toestemming
van Leopold is volgens de grondwet nodig als Karel zijn rechten
op de troon wil vrijwaren. Ook Karels moeder, koningin Elisa-
beth, is gekant tegen een huwelijk. Als Leopold enkele jaren later
zelf, zonder enige toestemming, met het burgermeisje Lilian
Baels trouwt, is Karel uitzinnig van woede. Het is mee de basis
voor de levenslange haatrelatie tussen beide broers.
Volgens Michel Capon (geciteerd bij Gunnar Riebs) was Jacque-
line dé vrouw voor Karel met wie hij ‘met volheid van geest en
lichaam wilde trouwen’. Karel: ‘Ik heb haar oneindig liefgehad.’
Ook de ouders van Jacqueline zetten Karel extra onder druk om
toch met hun dochter te huwen. Tevergeefs. Vader Wehrli, een
man met Zwitserse roots, vindt het gedrag van de prins maar
niets en bestempelt hem als een nietsnut. ‘Dat was geen al te
94 95
aangename periode’, vertelt Karel aan Bricmont.
Om een oplossing te vinden voor Isabelle wordt voorgesteld om
Jacqueline een schijnhuwelijk te laten aangaan met een oude
man, Arthur Wybo. Wybo is een gepensioneerde militair die vrij-
gezel is en in een rusthuis woont. Op 3 november 1942, in volle
oorlogstijd dus, trouwt Jacqueline met Wybo. Voor zijn ‘presta-
ties’ krijgt hij van Karel een maandelijkse rente uitbetaald. In
die periode kan dat nog en bovendien, wie zou er iets van durven
zeggen? Het gaat immers over het koningshuis. Gelukkig voor
Karel sterft Arthur Wybo niet veel later.
Vandaag nog draagt Isabelle de dubbele naam Wybo-Wehrli. Zo
stond ze overigens officieel ingeschreven in het personeelsregis-
ter van de Generale Bank waar ze lange tijd als archivaris werkte.
De gezondheid van Jacqueline is niet zo goed. Ze heeft een zware
longaandoening en in die periode bestaat er nog geen antibio-
toca. Isabelles moeder sterft op 11 januari 1947 aan tbc. Haar
dochtertje is dan amper acht jaar. Ook grootvader Wehrli, de ver-
maarde patissier, is dan al overleden. De zorg voor Isabelle komt
dus terecht op de schouders van haar grootmoeder langs moe-
derskant, Rachel Devos. Drama: ook zij sterft niet veel later, op
9 december 1947. Op dat ogenblik trekt prins Karel het meisje
naar zich toe, zij het niet helemaal naar de zin van de koninklijke
familieraad. Het zal nog vier jaar duren voor Karel op 18 decem-
ber 1951 officieel de voogd van Isabelle wordt. Ze is dan dertien
jaar. Het is een beslissing die Karel zich later naar eigen zeggen
nog vaak zal beklagen. Isabelle heeft geen gemakkelijk karakter.
Volgens Louise Bricmont was de jonge Isabelle enorm verwend
door haar moeder en grootmoeder. Bovendien ging ze door een
erg zware puberteit. Kortom, ze was een moeilijk meisje. ‘Niets
of niemand kon haar tevreden stellen’, noteert Bricmont in haar
boek over prins Karel.
Voor Isabelle werd een nanny gezocht, een niet nader genoemde
vrouw. ‘Ze heeft de vrouw echt misbruikt, met haar grilletjes
en haar stoute streken’, vertelt Karel. ‘Ze kon me wel mooie en
lieve brieven schrijven maar ze had ook een weerzinwekkende
wreedheid wanneer ze haar grilletjes had.’ Van wie zou ze die
trek geërfd hebben? Ook over Karel werd verteld dat hij hard kon
zijn. Zo wilde hij op een bepaald moment zijn volledige familie
onterven.
Isabelle vroeg ook steeds meer geld aan haar biologische vader.
Bovendien gedroeg ze zich volgens Karel alsof hij verantwoor-
delijk was voor de dood van haar moeder. ‘Ik had strenger en
strikter moeten zijn’, mijmert Karel decennia na de feiten. ‘Geen
enkele van de (drie) dochters van Leopold II heeft hem zoveel
geld gekost als wat zij (Isabelle) mij heeft doen uitgeven’, beweert
hij.
Isabelle is niet alleen een moeilijke puber, ook haar schoolresul-
taten zijn niet echt briljant te noemen. Op dat punt lijkt ze een
echte Coburger.
Om Isabelle iets omhanden te geven, schenkt Karel haar een
chocoladewinkel in de chique Louizalaan te Brussel. Na enkele
maanden is het geld van Chocobel op en is de winkel failliet.
Karel had er 3,6 miljoen frank of bijna 100.000 euro in gepompt.
Het koninklijk huis heeft in die periode als aandeelhouder
gelukkig goede banden met de Generale Maatschappij en haar
dochterondernemingen. Isabelle kan door bemiddeling op het
hoogste niveau een plaatsje krijgen als archivaris bij de Generale
Bank aan de Warmoesberg te Brussel. Die baan zal ze tot aan
haar pensioen uitoefenen. In die periode slaagt ze er zelfs in om
enkele interessante artikelen te publiceren over het archiveren
van bankdocumenten.
Over haar privéleven wordt niets geschreven. In de jaren 60 en
70 haalt haar vader Karel daarentegen de krantenkoppen met
onfrisse verhalen over fraude en vermeende belastingontdui-
king. Isabelle voelt de bui hangen en probeert haar stuk van de
erfenis veilig te stellen. Ze zal zelfs procederen tegen Karel om
hem te verplichten haar te erkennen als dochter. De rechtszaak
wordt ingeleid in 1968. Tevergeefs volgens Bricmont. De juridi-
96 97
sche kwestie zal een stille dood sterven.
Met sommige andere leden van de koninklijke familie heeft Isa-
belle wel een goede relatie. Zo werd ze in de jaren 80 regelmatig
gesignaleerd in Belvédère, de woning van Albert en Paola. Dat
ze in oktober 2012 met uitgerekend prins Laurent op stap was,
is dan ook eerder ironisch en men kan zich de vraag stellen wat
hier achter zit.
Vandaag woont Isabelle in elk geval in Oostende, aan de Kur-
saal-Westhelling, en niet in Brussel. De koninklijke familie heeft
altijd een nauwe band gehad met de koningin der badsteden en
prins Karel woonde het tweede deel van zijn leven in Raversijde.
En kocht koning Albert II onlangs geen twee appartementen en
drie garages in Oostende?
Dat Isabelle vandaag een onbekende is voor het grote publiek is
geen toeval. Louis De Lentdecker schrijft over haar in zijn bio-
grafie over prins Karel: ‘Zij is een van de weinige vrouwen die
wist wat discretie is en die nooit pronkte met haar banden met
prins Karel.’ Toch één positieve noot over de vrouw.
In het bevolkingsregister van Middelkerke vind je vandaag nog
steeds de inschrijving van Isabelle, ‘geplaatst onder de voogdij
van ZKH de Graaf van Vlaanderen’. In die periode viel de woning
van Karel onder de bevoegdheid van Middelkerke. Karel noemde
zich in de naoorlogse periode graaf van Vlaanderen. Hiermee
wilde hij zijn oudere broer jennen.
Albert I tekent blanco KB’s
1926 is een moeilijk politiek jaar voor koning Albert. Er zijn heel
wat strubbelingen met de regering en het parlement. De koning
vindt dat hij eind augustus enkele dagen vakantie heeft verdiend.
Zoals gebruikelijk gaat de vorst naar de Dolomieten om er aan
bergbeklimmen te doen, zijn favoriete hobby.
Voor zijn vertrek laat hij enkele ondertekende blanco KB’s in
Brussel achter. Hij heeft met premier Jaspar afgespoken dat deze
laatste zich tot ’s konings kabinetschef Louis Wodon mag richten
indien hij er een beroep op wil doen. Volgens auteur Jan Velaers
wordt Wodon als het ware enkele dagen onderkoning van België.
Koning Albert gaat ervan uit dat er tijdens zijn korte afwezigheid
weinig zal gebeuren. Bovendien stelt de vorst een oneindig groot
vertrouwen in Wodon.
Deze gebeurtenis zou betekenisloos zijn, indien deze blanco
ondertekende KB’s niet gebruikt zouden zijn. De werkelijkheid
is anders.
Op 28 augustus is er het KB ‘toepassing van een verhoogingsco-
efficient op te laat betaalde rechtstreeksche belastingen en daar-
mede gelijkgestelde taksen’. Een dag later is er een KB dat gaat
over ‘de regeling van de inrichting der vlottende schuld, wijzi-
gingen’.
Zijn beide KB’s nietig? Strikt juridisch gezien niet, aangezien ze
wettelijk ondertekend zijn door de koning. In de praktijk is het
de vraag of wettelijke kracht gegeven kan worden aan KB’s die
niet eens door de koning gezien zijn en dus feitelijk ook niet door
hem bekrachtigd zijn.
Belgische koningen gebruiken de Civiele lijst als hun persoonlijke spaarpot
De Civiele Lijst is het bedrag dat elke Belgische vorst jaarlijks
ontvangt vanaf zijn troonsbestijging. De vergoeding komt uit de
rijksmiddelen en moet de koning in staat stellen zijn functie van
staatshoofd ‘op een waardige manier’ uit te voeren. De Civiele
Lijst dient vandaag bijvoorbeeld om de kosten van het personeel
te dekken. Maar sommige personeelsleden worden afgevaar-
digd, bijvoorbeeld van het leger. Die kosten worden niet door de
koning gedragen.
Belangrijk is dat de vorst geen verantwoording hoeft af te leggen
over de besteding van deze vergoeding. Indien hij dat wenst, kan
hij een deel van de jaarlijkse vergoeding sparen en aan zijn per-
98 99
soonlijke vermogen toevoegen. Dat gebeurt ook.
Evrard Raskin rekende uit dat Leopold II jaarlijks de helft van
zijn vergoeding aanwendde voor de aankoop van onroerende
goederen, waardepapieren en kunstvoorwerpen. ‘Ze kwamen
allemaal in het persoonlijk fortuin van de vorst terecht’, schrijft
hij in Elisabeth van België. Dit oneigenlijke gebruik van de Civiele
Lijst begon volgens de auteur al onder stamvader Leopold I.
Koning Boudewijn ontvangt vanaf 1951 een vergoeding van
36 miljoen frank (5 miljoen euro vandaag). Hij leeft erg sober
en slaagt erin om een groot deel van de Civiele Lijst te sparen.
Indien we aannemen dat hij, net zoals Leopold II, gedurende een
decennium de helft spaart, dan heeft Boudewijn begin 1960 een
spaarpotje van 25 miljoen euro of 1 miljard Belgische frank.
De enige uitzondering op de regel is Albert I. Hij onderschatte
de verwoestende kracht van de inflatie. In 1927 wees een bere-
kening uit dat Albert 54 miljoen frank (nu 2 miljard frank of
50 miljoen euro) van zijn privéfortuin had gebruikt ter loutere
financiering van de werking van het koningshuis. De toenma-
lige regering onder leiding van de katholiek Henri Jaspar stelde
de koning dat jaar voor om de uitkering van de Civiele Lijst aan
te passen aan de inflatie. De regering argumenteert dat deze aan-
passing noodzakelijk is vanwege de devaluatie of muntontwaar-
ding van 1926. De Belgische frank vermindert daarbij tot een
zevende van zijn vooroorlogse niveau.
Albert weigerde. Hij wilde enkel dat de staat het reële tekort
op dat moment zou bijpassen. In 1926 bedroeg dat tekort iets
meer dan 6 miljoen frank. De Civiele Lijst werd dus in 1927 van
3,3 miljoen op 9,5 miljoen frank (nu 237 miljoen frank of bijna
6 miljoen euro) gebracht.
Jean Stengers merkt op dat de extra vergoeding door die aanpas-
sing twee keer minder bedraagt dan indien Albert met de werke-
lijke ontwaarding van de frank rekening zou hebben gehouden.
Ondanks de suggestie van Jaspar om de (toekomstige) inflatie in
gedachten te houden bleef Albert bij zijn besluit. Hij stelde het
zelfs voor als een ultimatum. In het interbellum was de finan-
ciële toestand van Albert dan ook allesbehalve schitterend. Een
financieel genie was hij zeker niet.
Men kan zich tevens de vraag stellen of de verhoging van de
Civiele Lijst in 1927 wel grondwettelijk was. Het probleem is dat
de Civiele Lijst volgens de grondwet ‘voor de duur van de rege-
ring van de koning’ wordt vastgesteld. Dat betekent dat de Civiele
Lijst tijdens de regeerperiode van de vorst niet meer aangepast
mag worden.
De regering vindt dat de grondwet soepel geïnterpreteerd mag
worden. Daarvoor doet ze een beroep op Maurice Vauthier,
minister van Binnenlandse Zaken en hoogleraar aan de vrijzin-
nige ULB.
De minister gaat ermee akkoord dat de wet niet aangepast of
gewijzigd mag worden. Maar de wet kan wel ‘geïnterpreteerd’
worden. Een interpretatieve wet wijzigt de wet dus niet maar
interpreteert haar slechts. Het bedrag van 3,3 miljoen frank
moet volgens Vauthier ‘gelezen’ worden als 9,5 miljoen frank.
‘De Civiele Lijst wordt aldus niet gewijzigd’, besluit hoogleraar
Jan Velaers.
In het parlement worden, terecht, vragen gesteld over deze werk-
wijze. De communist Joseph Jacquemotte steigert en vergelijkt
de Civiele Lijst met het pensioen van vier frank per dag waarmee
sommige oudjes dan moeten rondkomen. De Vlaams-nationalis-
ten verwerpen het ontwerp. Het is ongrondwettig. Ze vinden dat
de koning maar de tering naar de nering moet zetten. ‘Albert de
Belover’, de bijnaam van de koning, moet bezuinigen zoals ieder-
een. Bovendien is 3,3 miljoen frank geen onaardig bedrag.
De ‘interpretatieve wet’ wordt uiteindelijk goedgekeurd met
119 stemmen voor en 21 tegen. Er zijn 10 onthoudingen.
Kroonprins leopold ontsnapt in 1928 nipt aan een aanslag
Leopold is geboren in 1901. Hij is het eerste kind van Elisabeth
en Albert. In 1926 trouwt hij met Astrid. Het jaar daarop wordt
100 101
hun eerste dochtertje Joséphine-Charlotte geboren.
Midden januari 1928 is er hevige beroering in Brussel. Het
gerucht doet de ronde dat kroonprins Leopold het voorwerp
uitmaakte van een mislukte bomaanslag. De Belgische kran-
ten worden door Albert gedwongen om over de gebeurtenis te
zwijgen. Maar de Amerikaanse krant Chicago Tribune kopt op
19 januari: ‘King of Belgium censors news of bombing prince’.
Of: Albert I censureert het nieuws over de bomaanslag op Leo-
pold. Dat bericht is voldoende om de geruchtenmolen op volle
toeren te doen draaien.
Tot op vandaag is het onduidelijk wat er midden januari 1928 pre-
cies is gebeurd. Volgens een versie van de feiten is een kope-
ren bal die deel uitmaakte van een vuurbok, die dag ontploft.
Leopold bevond zich op dat ogenblik in de kamer vlak bij die
vuurbok. De metalen scherven hebben de prins op een haar na
gemist. Volgens The New York Times was de ontploffing zo krach-
tig dat zelfs de deur van de kamer werd beschadigd.
De vuurbok en de koperen bol bevonden zich in het brandende
open haardvuur. Door de uitzetting van de lucht in de bol zou
deze geëxplodeerd zijn. Leopold verklaarde achteraf dat het een
mirakel was dat hij aan de dood was ontsnapt.
Niet iedereen hecht geloof aan deze ‘officiële’ versie van de fei-
ten. Een koperen bol kan niet exploderen door de uitzetting van
lucht. Volgens berichten in de buitenlandse pers, waaronder The
New York Times, is de ontploffing in de buurt van Leopold wel
degelijk het gevolg van een opgezet plan om de prins te doden.
Vooral het feit dat koning Albert I de binnenlandse hoofdredac-
teurs onder druk zet om over het voorval niets te publiceren,
vindt men in de Verenigde Staten verdacht.
Wie zou de kroonprins dood willen? Op dat ogenblik zijn er bij-
voorbeeld de communisten, die het koningshuis liever zien ver-
dwijnen. Het is maar een van de mogelijke pistes.
de Belgische prinses en de duce
In 1930 huwt Marie-José met Umberto van Italië. Het wordt
een zeer ongelukkig huwelijk. De wittebroodsweken zijn amper
voorbij of Umberto wordt reeds gesignaleerd met de mooiste
vampen van de Romeinse jetset. In 1932 heeft hij zelfs openlijk
een relatie met een Amerikaanse zangeres.
Marie-José is woest en dringt gewapend de privésuite van het
tweetal binnen. Volgens Natalie Danesi Murray, die in Rome cor-
respondente is voor de Amerikaanse pers, schiet Marie-José met
het pistool in het wilde weg. Niemand wordt geraakt.
Na dit avontuur is de liefde tussen beiden, als die er al ooit was,
helemaal bekoeld. Toch worden er vier kinderen geboren. Maria-
Pia in 1934, Victor-Emmanuel drie jaar later, Maria-Gabriella in
1940 en Maria-Beatrice in 1943. Het is dan ook niet verwonder-
lijk dat er gefluisterd wordt dat de kinderen niet van Umberto
zijn of zelfs op kunstmatige manier verwekt zijn.
Prins Karel, haar broer, is er zeker van: geen enkel kind van
Marie-José is van Umberto. Dat vertelt hij aan Louise Bricmont.
Marie-José heeft zelf ook relaties met andere mannen. Het sterk-
ste verhaal is dat ze een verhouding zou hebben gehad met Mus-
solini himself. Aan het tijdschrift Gente vertelt Ercole Boratto, de
chauffeur van de Duce, dat Marie-José op een dag in badpak ver-
scheen voor Mussolini. Ze bleef twee uur. Daarna kwam Marie-
José geregeld op bezoek en de chauffeur vermoedt dat het niet
was om over koetjes en kalfjes te praten. Van de Duce is immers
geweten dat hij tot op hoge leeftijd een goede seksuele appetijt
had.
‘Na enige tijd had Mussolini genoeg van de prinses en bij haar
volgende bezoek moest ik zeggen dat zij niet ontvangen kon wor-
den’, beweert Boratto.
Marie-José diende een klacht in tegen Gente en eiste een scha-
devergoeding van 1 miljoen euro. Daarop trok de chauffeur zijn
verhaal in en beweerde hij dat het op ‘journalistieke fantasie’
berustte.
102 103
Begin september 2011 wordt de affaire nog eens opgerakeld.
Mussolini’s zoon Romano bevestigt de relatie in een brief die
gepubliceerd werd in het Italiaanse weekblad Oggi. Het weekblad
verifieerde de echtheid van de brief bij Maria Scicolone, echtge-
note van Romano Mussolini. De vrouw van Il Duce, Rachel Mus-
solini, was op de hoogte van de affaire, voegt het blad eraan toe.
Romano Mussolini, die enkele jaren geleden stierf, schreef in
1971 in een brief aan Antonio Terzi, een verantwoordelijke van
de Italiaanse krant Corriere della Sera: ‘Ik kan met de hand op
het hart bevestigen dat we thuis vaak gepraat hebben over zowel
de politieke als de gevoelsrelatie die tussen Marie-José en mijn
vader bestond en ik kan zeggen dat mijn moeder hierover altijd
duidelijk geweest is (ook al was het met een logische terughou-
dendheid): er was gedurende een korte periode een liefdesrelatie
tussen mijn vader en de prinses van Piëmont, die, denk ik, afge-
broken werd omdat mijn vader dat wilde.’ Duidelijker kan niet.
de bekering van de lutherse prinses Astrid
Prinses Astrid, de echtgenote van Leopold III, is luthers en moet
worden bekeerd tot het katholicisme. De nuntius in België, Cle-
mente Micara, zendt kardinaal Pietro Gasparri in Rome een ver-
trouwelijk schrijven over haar bekering8.
In de hagiografische werken over Astrid en Leopold wordt deze
bekering voorgesteld alsof het een fluitje van een cent was, maar
de realiteit is anders. In Zweden tonen koning Gustaaf V, de oom
van Astrid, en aartsbisschop Soderblom zich grote tegenstanders
van een bekering. Ook Astrid zelf heeft er volgens haar vriendin
Anna Sparre heel wat bedenkingen bij.
Astrid wordt in een tot nu toe nooit eerder gepubliceerd bericht
weliswaar omschreven als ‘niet erg gehecht aan het lutheraanse
geloof’. Dat wordt door de katholieke kerk als een voordeel
8 Het bericht bevindt zich in het archief van het Vaticaan en is door de onderzoekers van vaticana.be gevonden.
beschouwd. Verder vermeldt Micara ook dat de Zweedse ambas-
sadeur vertelt dat ze ‘ook niet echt zeer intelligent is, maar een
goed karakter lijkt te hebben, gemakkelijk te ontroeren is en
uiterst gehecht is aan de prins’.
Micara laat Gasparri ook weten dat prinses Astrid een kind ver-
wacht voor augustus 19309. Er wordt verteld dat ze zich geïsoleerd
en triest voelt en dat ze daarom haar zus heeft laten overkomen.
De prins, de latere Leopold III, is vaak afwezig en Astrid spreekt
nog geen Frans. Micara betreurt dat het de protestantse Zweedse
ambassadeur is die zich om haar moet bekommeren. De nuntius
schrijft verder over de aanwezigheid van de hertog de Guise in
België, van wie de sympathieën voor de Action Française in de
verf worden gezet. De hertog is goed bevriend met Leopold.
In een rapport van 4 augustus 1930 aan Eugenio Pacelli vertelt
de nuntius dat hij uit betrouwbare bron heeft vernomen dat de
bekering van Astrid nakend is. Twee dagen later bespreekt hij de
bekering van de kroonprinses. Astrid heeft uiteindelijk het luthe-
ranisme afgezworen en is tot de katholieke kerk toegetreden tij-
dens een intieme ceremonie in de kapel van het aartsbisschoppe-
lijk paleis. Haar eerste communie vindt in Laken plaats. Enkele
weken later wordt Boudewijn geboren.
Vlak daarvoor was Leopold al eens vader geworden. Volgens
goed ingelichte bronnen is hij de biologische vader van Michel
Didisheim. Didisheim is geboren op 18 april, enkele maanden
vóór Boudewijn. De meestal voorzichtige Jan van den Berghe laat
er geen twijfels over bestaan: ‘Hij lijkt zo sprekend op Leopold III
dat het geen toeval kan zijn.’ Het betekent dat Leopold zijn echt-
genote Astrid ontrouw was.
Didisheim zal volgens Misjoe Verleyen en co. de man worden die
ervoor zorgt dat Albert II ‘op alle vlakken’ aan zijn trekken kan
komen. Ze poneren in het boek Vrouwen naast de troon dat ‘vol-
gens hardnekkige geruchten’ Didisheim ‘de maître de plaisirs van
de prins (Albert II)’ is.
9 Boudewijn wordt op 7 september 1930 geboren.
104 105
Albert I schenkt vrijwillig een deel van de Civiele lijst aan de schatkist
1932 is een rampjaar voor België. De inkomsten van de staat val-
len tegen en besparingen dringen zich op. De overheidsuitga-
ven worden met 538 miljoen frank (omgerekend naar vandaag:
14,9 miljard frank of 370,2 miljoen euro) verminderd. Hiertoe
worden de wedden, lonen, pensioenen en vergoedingen van de
Belgen met 10 procent verlaagd. De maatregel stuit op heel veel
weerstand bij de bevolking, maar de regering van Jules Renkin
heeft niet echt een alternatief.
Om zijn solidariteit met de bevolking te betuigen, beslist Albert I
spontaan om afstand te doen van een deel van zijn inkomen, de
Civiele Lijst. ‘Een vermindering van die Civiele Lijst was vanuit
grondwettelijk oogpunt niet mogelijk’, verduidelijkt Jan Velaers
in zijn biografie over de koning. ‘Wel mogelijk was dat de koning
vrijwillig een deel van de Civiele Lijst terugstortte.’
Op 23 februari van dat jaar schrijft de koning een brief aan Ren-
kin waarin hij stelt dat hij zich wil aansluiten bij de offers die
de regering van de bevolking vraagt. In de brief geeft Albert I
aan dat hij tien procent van zijn Civiele Lijst aan de schatkist zal
terugstorten. Louis Wodon, de adviseur van de koning, is tegen.
Volgens hem zou de daad van de koning het prestige van de
monarchie in de ogen van de publieke opinie aantasten.
Wodon vergiste zich. De geste van de koning werd door de zwaar
getroffen Belgische bevolking zeer gesmaakt. ‘Albert had dan
misschien niet veel financieel-economische bagage, psycho-
logisch inzicht in wat er voor de communicatie van het beleid
naar de bevolking nodig was, had hij wel’, besluit Velaers. Ook
de ministers en de parlementsleden leverden dat jaar overigens
tien procent in.
Bijna acht decennia later zal de kleinzoon van Albert I, Albert II,
een gelijkaardige geste doen. Ook hij verklaart zich solidair met
de door de financiële crisis getroffen bevolking en verkondigt
een aantal werken aan het paleis uit eigen zak te zullen bekosti-
gen. De bevolking is deze keer iets sceptischer.
Zieneres leonie Van den dijck voorspelt dood van koning Albert I en koningin Astrid
In de jaren 30 van de vorige eeuw genoot zieneres Leonie Van
den Dijck groot aanzien. Ze voorspelde volgens diverse bronnen
de overlijdens van koning Albert én koningin Astrid.
‘Ik zie rotsen. Twee mannen wandelen daar. Ze praten, maar ik
versta hen niet. Pas als ik het woord “koning” hoor, herken ik de
kleinste van de twee. Het is de koning. Rond zijn lichaam en over
zijn schouders draagt hij touwen. De tweede man is groter en
zwaarder gebouwd dan de koning. Als ze bij de voet van een rots
komen, gaan ze uit elkaar. De grootste verdwijnt achter de rots,
terwijl de koning begint te klimmen. Telkens opnieuw slingert
hij het touw over een rotspunt, waarna hij zich met beide armen
omhoog trekt. Het touw dat rond zijn polsen is gedraaid, hangt
langs zijn armen naar beneden. Met zijn voeten zoekt hij steun
op vooruitstekende rotspunten. Hij vordert snel.
Wat hoger duikt plotseling het hoofd van de andere man achter
een rotspunt op, om dan snel te verdwijnen. Op het ogenblik dat
de koning de top van de rots nadert, verschijnt de andere persoon
boven hem. Terwijl de koning al met één voet op de rots staat,
duwt de man hem pal achteruit.
Ik zie de vorst achterwaarts, met het hoofd naar beneden, in de
diepte stuiken. Ik hoor hem vallen en hard roepen, maar versta
niet wat hij zegt. Wanneer hij met zijn hoofd op een rotspunt
valt, verliest hij zijn pince-nez en bij de volgende rotspunt verliest
hij zijn muts. Zo zie ik hem van rotspunt tot rotspunt vallen, tot
hij beneden op de grond ploft en daar blijft liggen.
Korte tijd later verschijnen twee mannen. Ze rapen de koning op
en dragen hem weg. Daarna zie ik nog meer mensen bij de voet
van de rots.’
We lezen deze voorspelling in Het orakel ontgraven van Patrick
Bernauw en Guy Didelez.
Leonie Van den Dijck beëindigt haar visioen met de woorden:
‘Indien men op deze verderfelijke weg voortgaat, zal men nog
niet uit de rouw zijn als er reeds een tweede vingerwijzing, een
106 107
gruwzaam vermaan zal komen, nog erger dan de eerste maal. En
ook het tweede slachtoffer zal in het hoofd getroffen worden – de
zetel van het verstand...’
Leonie verwijst daarmee onmiskenbaar naar de dood van konin-
gin Astrid, die overlijdt aan een hoofdwond nadat ze tegen een
boom werd geslingerd.
De voorspelling van Leonie bevat wel twee zwakke punten.
Koning Albert was met zijn 1,90 een zeer grote man. De tweede
man die bij de koning was, was volgens haar nog groter. En
indien Albert I werkelijk van de rots gevallen is, dan moeten er
schrammen op zijn lichaam aanwezig geweest zijn. Dat was niet
het geval.
het kluwen van raadsels rond het ‘ongeluk’ in Marche-les-dames
Koning Albert I overlijdt op 17 februari 1934. Jacques Noterman
komt na een grondige analyse van het dossier tot het besluit dat
Albert I niet verongelukt kan zijn. Of hij is vermoord (drie ver-
schillende versies), of de koning heeft zelfmoord gepleegd.
Ook zijn nazaat en achterkleinzoon prins Laurent is gefascineerd
door het dossier. Laurent gelooft de officiële versie van de feiten
niet. Volgens zijn adviseur Vaessen ging Laurent geregeld snuf-
felen in oude archieven om de waarheid te achterhalen.
De Nederlander Frans Wentholt beweert zelfs dat er een verband
is met het verdwenen paneel van de Rechtvaardige Rechters. De
rots waar Albert zogezegd verongelukt is, vertoont volgens hem
immers gelijkenissen met een rots op het schilderij. Sterker nog,
op het schilderij is zelfs een hoofd te zien in de rotsen. Dat van
Albert?
Maar wie zou Albert hebben willen vermoorden? De Fransen bij-
voorbeeld. De Belgische koning stond immers op het punt het
Frans-Belgische militaire verdrag van 1920 op te zeggen. Ook de
Duitsers zouden Albert wel eens vermoord kunnen hebben. De
koning wilde net een vredesinitiatief aankondigen. Dat zou de
plannen van de oorlogszuchtige Duitsers kunnen dwarsbomen.
Maar misschien was het wel de Engelse geheime dienst die de
koning der Belgen uitschakelde?
De ‘Duitse’ piste heeft de grootste geloofwaardigheid. In de
memoires van de Franse journaliste Geneviève Tabouis werden
immers bepaalde confidenties aangetroffen van de ex-ambassa-
deur van Duitsland in Parijs, Roland Koester. Volgens Koester
geloofden sommige nazi’s dat het Reich Europa met een zestal
politieke moorden op de knieën kon krijgen, zonder het risico
van een regelrechte oorlog te lopen.
‘Ook de Belgische koning Albert stond op de dodenlijst’, schrijft
Tabouis. ‘De dood van de vorst in Marche- les-Dames moet mis-
schien niet louter als een ongeval worden uitgelegd, maar als een
handig gecamoufleerde moord door de professionele doders van
de Führer.’
Het valt op dat zijn zoon Leopold III nadien wel erg welwillend
tegenover de Duitsers zal staan. Zou het kunnen dat hij op de
hoogte was van de ‘Duitse’ moord op zijn vader? En dat hij zich
daarom nadien eerder meegaand opstelde?
Voormalig gerechtsjournalist en auteur Louis De Lentdecker gaat
in zijn boek Requiem voor Leopold III ook in op de twijfels rond de
dood van de koning: ‘Men zei dat Albert was vermoord. Volgens
sommigen was hij in Brussel met revolverschoten gedood en
was zijn lijk nadien naar Marche-les-Dames overgebracht, waar
men een ongeluk ensceneerde; anderen wisten dat hij van de rot-
sen geduwd was, nog anderen dat hij nooit in Marche-les-Dames
kwam. (...) Men zei dat de oorzaak van Alberts dood te zoeken
was bij zijn vrouwen en dat u, Leopold, het ergens eens was met
al die vreselijke dingen. Zelfs in de gangen van het parlement
werd dit gefluisterd, want, zo zei men, u was het lieve kindje van
Elisabeth, zij wilde u op de troon. Het was allemaal gebeurd na
de zoveelste felle ruzie die het paleis had doen daveren.’
Ook zelfdoding van de vorst is volgens Noterman een plausibele
piste. Laten we de feiten even overlopen. Het levenloze lichaam
van Albert I ligt erg ver van de rots, meer bepaald op 30 meter.
108 109
Volgens de eerste berichten is hij zo ver gerold. Erg geloofwaar-
dig is dit niet.
De keuze voor deze plaats is niet toevallig. De rots heeft in de
streek immers de naam Bon Dieu of Goede God. En zijn bril,
die elders en vooral veel later teruggevonden wordt, had de erg
bijziende vorst uiteraard niet nodig om van de rots te springen of
zich een kogel door het hoofd te jagen.
Volgens vertrouwelingen van de koning werd Albert in de loop
van de jaren dertig ook steeds zwartgalliger. Zijn dochter Marie-
José noteert dat de ‘emotiviteit’ van haar vader in die periode toe-
nam. Cynisch genoeg speelt ze voor hem op een avond in de
jaren 30 het Opus 35 van Chopin, bijgenaamd ‘De dodenmars’.
Krantenberichten van die tijd moeten de ‘blues’ van Albert offi-
cieel ontkennen. Daarmee wakkeren ze geruchten over een
koninklijke depressie alleen maar aan.
De vorst leed ook aan een woekerend kankergezwel aan de anus.
In 1932, twee jaar voor zijn overlijden, maakt hij zijn testament
op. Belangrijker nog is dat hij een levensverzekering bij de Britse
verzekeraar Prudential afsluit voor een bijzonder groot bedrag.
Het contract is bij het overlijden van de vorst vijf miljoen frank
waard. Omgerekend is dat zowat 3,3 miljoen euro vandaag.
Wie zijn de begunstigden? In een typisch levensverzekeringcon-
tract wordt niets uitbetaald indien de verzekeringsnemer door
zelfmoord om het leven kwam. De erfgenamen hebben er dus
alle belang bij om de these van het ongeval te promoten.
Het belangrijkste argument voor de zelfmoordhypothese is dat
de koning zelf heeft aangegeven dat hij er een eind aan wilde
maken. Hij deed dit tegenover zijn dochter Marie-José. In een
brief van haar vader uit 1930, enkele jaren voor zijn dood, schrijft
Albert dat hij ‘dicht bij het eindstation (terminus) is’.
Volgens Marie-José was haar vader in de jaren 30 klaar om op
elk moment ‘de dood te ontvangen’. Ze schrijft: ‘Ongeluk op een
berg in België, hoe is het mogelijk?’ De prinses verwerpt de these
van een banaal ongeval.
In september 1932 vertrouwt Albert zijn vrouw Elisabeth toe dat
‘er jonge mensen aan de macht moeten komen’. Het is volgens
hem ‘geen tijd voor oude mensen’. Albert heeft het over zijn zoon
Leopold. ‘Mijn zoon is goed voorbereid’, gaf de vorst nauwelijks
enkele maanden voor zijn overlijden aan. Door zijn zelfdoding
maakt hij dan ook de weg vrij voor die jonge mensen.
Ook Elisabeths huisvriend en waarschijnlijke minnaar Albert
Einstein verwijst er impliciet naar in zijn brief aan de konin-
gin. Vlak na het overlijden van Albert schrijft hij dat de koning
‘het leven op een fantastische manier verlaten heeft (…) en zich
geworpen heeft (s’est plongé) in de onbewuste natuur die hij zo
liefhad’.
Het belangrijkste element bij de these van zelfdoding is de con-
fidentie van Albert aan een witte pater. Volgens Marie-José doet
haar vader deze bekentenis korte tijd voor zijn ‘val’. De vorst ver-
telt over zijn plannen om een einde aan zijn leven te maken en
vraagt er vergiffenis voor. Zelfdoding is immers een doodzonde.
Deze witte pater is de enige die het geheim van Albert kent. Hij
heeft het meegenomen in zijn graf.
Wat er precies gebeurd is bij Marche-les-Dames, weten we van-
daag nog steeds niet. De enige mogelijkheid om meer licht op
de zaak te werpen, is via een lijkschouwing op het lichaam van
Albert I. Op die manier kan bijvoorbeeld de these van (zelf-)
moord via een vuurwapen uitgesloten worden. Voorlopig blijft
het evenwel gissen. Toch is het voldoende de teksten van de insi-
ders goed te lezen. ‘Pour bien savoir les choses, il en faut savoir
le détail’, stelde Rochefoucauld al. De boodschap van Marie-José,
enige dochter en vertrouwelinge van Albert, is erg duidelijk: haar
vader heeft op een bewuste manier afscheid genomen van het
leven. Hij was ‘op’.
Een mythe die tot op vandaag standhoudt, is dat de ministerraad
van 19 februari, twee dagen na het overlijden van de vorst, een
verbod uitgevaardigd zou hebben op ‘het verspreiden van valse
geruchten over de dood van de koning’.
110 111
In een artikel in De Standaard van Frans De Smet van 2009 naar
aanleiding van de 75ste verjaardag van het overlijden van Albert I,
staat letterlijk dat de ministerraad dat verbod uitvaardigde. Het
feit dat redacteur De Smet citeert, zou moeten betekenen dat dit
verbod effectief werd uitgevaardigd. Dat is niet het geval. De ver-
slagen van de ministerraad zijn integraal en digitaal te raadple-
gen op de website van het Rijksarchief van ons land. Dat zoge-
zegde verbod is nooit uitgevaardigd.
Op de ministerraad van die dag, die van halfvijf tot halfzes in de
namiddag plaatsvindt, wordt in de eerste plaats de graad van Leo-
pold als luitenant-generaal bevestigd. Dat heeft te maken met de
nakende troonsbestijging van Alberts zoon. Het tweede punt van
de ministerraad is de organisatie van de begrafenis van Albert.
Tot slot wordt het punt ‘lasterlijke geruchten’ (bruits calomnieux)
aangesneden.
Het kabinet-De Broqueville stelt enkel dat er mogelijk aanleiding
zou kunnen bestaan (le conseil estime qu’il y aurait lieu) (eigen
cursivering) om elkeen te vervolgen die lasterlijke geruchten over
de omstandigheden van het overlijden van de vorst verspreidt.
Verder dan deze voorwaardelijke vaststelling is de ministerraad
nooit gegaan.
Ironisch genoeg zal Leopold III, opvolger van Albert I, zich
vaak druk maken over ministers die op de kabinetsraad zaken
voorstellen die nadien niet bekrachtigd worden. De ‘lasterlijke
geruchten’ bleven overigens tot op vandaag circuleren.
niemand weet zeker of elisabeth de begrafenismis van haar man bijwoonde
Het levenloze lichaam van Albert I wordt in de vroege ochtend
van 18 februari 1934 gevonden. Het lijk van de koning wordt naar
het paleis van Laken overgebracht. Elisabeth wordt niet onmid-
dellijk op de hoogte gebracht. ‘Men had besloten haar het stof-
felijke overschot van Albert pas te tonen nadat het was afgelegd
en “opgekalefaterd”. De koning had een gapende hoofdwond’,
schrijft Evrard Raskin.
Om zes uur in de ochtend is het zover. Elisabeth krijgt einde-
lijk te horen dat Albert overleden is. Biografe Lut Lambrechts
beweert dat de koningin niet reageert op het bericht. ‘Ze zei
niets. Ze liet haar hoofd tegen de rugleuning van de zitbank val-
len en sloot de ogen. Wel twintig minuten lang bleef ze zo zitten
in het doodstille salon.’
De reactie van de koningin is merkwaardig en voedt de theo-
rie dat ze al op de hoogte was van het overlijden van haar man,
bijvoorbeeld omdat ze hem zelf vermoord had of de opdracht
daartoe gegeven had. Die optie is onwaarschijnlijk. Ze reageerde
waarschijnlijk zo omdat ze toch niets meer voelde voor haar echt-
genoot.
Een week later vindt de begrafenis plaats van de populaire vorst.
Was Elisabeth aanwezig in de kerk bij de begrafenismis? Wil-
lem Erauw beweert dat Elisabeth afwezig was omdat ze ongelo-
vig was en geen belang hechtte aan een religieuze plechtigheid.
Volgens krantenberichten uit die tijd was ze wel aanwezig. In
The New York Times staat dat de ‘koningin ziek en diep bedroefd
is, maar de plechtigheid bijwoont’. Volgens de krant breekt ze
hiermee met een traditie die wil dat een weduwe niet bij de uit-
vaart van haar man aanwezig is. De krant wist dat de gezond-
heidstoestand van de koningin in de week na het overlijden van
Albert I stelselmatig verslechterde. Ze leed aan lumbago.
Ook journalist en Albert-biograaf Désiré Denuit bevestigt dat
Elisabeth aanwezig was op de begrafenis. ‘De koningin was de
kerk via de sacristie binnengekomen en verliet de kerk ook via de
sacristie, zodat velen haar niet gezien hebben.’
Jan van den Berghe besluit dat er vandaag nog steeds twijfel
bestaat of Elisabeth de begrafenis van haar man heeft bijge-
woond. Zeker is dat de koningin het rouwproces op een eigen,
niet-christelijke manier doormaakt. Dat lokt scherpe reac-
ties uit. Een maand na het overlijden van Albert ontvangt de
koningin een brief van Eerwaarde Heer Montaru van de paro-
112 113
chie Notre Dame in Ukkel. ‘Hij kapittelt haar omdat ze op de
begrafenis van haar man verstek heeft laten gaan’, weet Van den
Berghe. De priester raadt de vorstin aan om zich ‘dringend te
herpakken’.
Antisemitische uitspraken van Albert I en leopold III waren geen uitschuivers
Jan Velaers en Herman Van Goethem schrijven in hun biogra-
fie over Leopold III het volgende: ‘Het staat vast dat Leopold zelf
actief is tussengekomen om de deportatie van joden te verhin-
deren.’ De heer Wolff, lid van de Vereniging van Joden van Bel-
gië (VJB), vraagt volgens de auteurs aan Gobert d’Aspremont,
adjunct-kabinetschef van Leopold, ‘de koning te danken voor wat
hij heeft gedaan voor de joden’.
Koningin Elisabeth was bevriend met de prominente joodse
wetenschapper Albert Einstein. Wellicht ging de relatie zelfs ver-
der dan louter vriendschap. Ook ontving ze volgens Evrard Raskin
op 1 augustus 1942 ‘een aantal vooraanstaande joden op hun ver-
zoek’.
Een ander verhaal is dat de koningin tijdens de oorlog een broche
in de vorm van een davidster droeg. Ook zou ze, tegen alle regels
in, in een Antwerps ziekenhuis met joodse patiënten gesproken
hebben.
De werkelijkheid is enigszins genuanceerder. Albert I heeft bij
een bezoek aan Warschau in 1896 aan zijn secretaris Jules Bos-
mans gesignaleerd dat het een erg lelijke stad is ‘overvol met
smerige joden’. Later waarschuwt hij de Amerikaanse ondermi-
nister van Buitenlandse zaken Long voor de joodse plannen om
‘de wereld te overheersen’. En in 1916 noteert Albert I in zijn dag-
boek dat hij een hekel heeft aan bankier Léon Lambert omdat hij
een snobistische jood is. Koningin Elisabeth vraagt bovendien
aan Long of het wel gepast is dat de Amerikaanse opperrechter
Louis Brandeis ‘zionistische connecties’ heeft.
Elisabeth is voor de Tweede Wereldoorlog goed bevriend met SS-
kolonel Karl Gebhardt, lijfarts van Himmler. De kolonel is een
graag geziene gast in Laken, zowel voor als tijdens de Tweede
Wereldoorlog. Elisabeth brengt haar zoon Leopold in contact met
de SS’er. En in 1939 vertelt de koningin dat ze Hitler ‘bewondert’
voor zijn constructieve werk.
Volgens Evrard Raskin is de belofte van Elisabeth om bij de Duit-
sers te interveniëren ten voordele van joodse vrouwen en kinde-
ren ‘twijfelachtig’. Als ze protesteerde was het zeker niet in het
openbaar. En over haar protest worden volgens de auteur ‘veel
verhaaltjes’ verteld.
Ook de mythe dat dankzij Elisabeth ‘de Belgische joden uit de
handen van de nazi’s konden worden gered’ vraagt volgens Ras-
kin om nuancering. Historicus Lieven Saerens stelt in De Stan-
daard van 13/02/2010 dat de rol van de koningin op dat vlak zelfs
‘onbetekenend’ was. De koningin was, net zoals alle andere Bel-
gische instanties, overgeleverd aan de Duitse willekeur.
Jan van den Berghe schrijft zelfs dat Elisabeth ‘tot het begin van
de jaren 30 nog uitgesproken antisemitisch is’. Ook Albert gelooft
volgens de royaltywatcher in ‘duistere joodse samenzweringen’.
Maar daarna zouden ze ‘een andere kijk krijgen’ op het joden-
dom, ‘door de contacten met Einstein’, noteert Van den Berghe.
Dat is zeer ongeloofwaardig. Je verandert niet zomaar van visie
alsof je van hemd verwisselt.
Leopold III, zoon van Albert en Elisabeth, vond dat de joden de
‘schuldigen zijn van al onze kwalen’ en dat ‘wij het slachtoffer
zijn van de joderij’. Hij vond het maar een ‘judeo-maçonnieke
kliek’. Tegen premier Hubert Pierlot zegt hij dat de ‘acties tegen
de 30.000 “Israëlieten” niet hard genoeg kunnen zijn’. Volgens
Leopold is het grootste deel van die joden overigens agenten van
een subversieve propaganda.
En tegen zijn secretaris graaf Capelle laat Leopold het volgende
optekenen: ‘Je weet wat ik denk van de joden. De schade die ze
ons hebben toegebracht is nog onvoldoende bekend. Zij zijn ver-
antwoordelijk voor al onze problemen.’ (eigen cursivering) Volgens
114 115
Leopold zijn de joden dan ook een ‘bedreiging’.
Leopold III gaat tijdens de Tweede Wereldoorlog een gesprek aan
met Hitler. Het initiatief ging uit van de Belgische koning. Vol-
gens historicus Stengers begreep de koning evenwel niet ‘wie
Hitler was’.
In 1941 huwt de vorst met Lilian Baels. De huwelijksreis bren-
gen ze door bij graaf Kühn, een nazi. In 1940 én in 1941, na de
capitulatie dus, stuurt Leopold gelukwensen aan Hitler voor zijn
verjaardag.
En dan is er nog dat grote mysterie waarover Rik Van Cauwelaert
het in Knack heeft. ‘Zo kregen de Belgen nooit opheldering over
de relaties die Leopold III tijdens de Tweede Wereldoorlog onder-
hield met de Duitse tak van zijn familie, meer bepaald met een
van zijn neven die tot de SS-top behoorde.’
Volgens sommigen waren de antisemitische uitspraken van
Albert I en Leopold III geen eenmalige uitschuivers maar vorm-
den ze de uiting van een politieke visie. Meestal wordt dit toe-
gedekt door te wijzen op de vriendschap van Elisabeth voor de
joden in het algemeen en met Einstein in het bijzonder. Maar
ook hier zou je met een boutade kunnen stellen dat Elisabeth
bevriend was met de grote wetenschapper – ondanks zijn joods-
zijn.
het merkwaardige briefje van Joséphine-Charlotte aan haar ouders
In augustus 1935 verblijven koning Leopold en zijn echtgenote
Astrid in Zwitserland. Ze zijn er op vakantie. De prinsen zijn
eerder naar België teruggekeerd, en sturen van thuis uit een
briefje naar hun ouders. Leopold noteert bij ontvangst ‘Halis-
horn10, 24 augustus 1935’ op het kattebelletje. Het briefje is nooit
eerder gepubliceerd in een Nederlandstalig boek over de monar-
chie.
De brief is heel bijzonder om verschillende redenen. De belang-
10 De auteur bedoelt Haslihorn.
rijkste reden is de inhoud ervan. De brief bevat de volgende
boodschap. We geven de inhoud, met spelfouten, integraal weer.
Cher petit papa
Je te plein de toujours travailler. J’espère que tu vas tous de suite
revenire parseque je suis très facher que tu nai pas venu comme
je lai dit a la pinte du jour a paapi. Quans tu reviendra je vais
te punir très séveremen.
Orevoir cher papi
Baudouin et Joséphine
Lieve papa
Ik beklaag je omdat je altijd moet werken. Ik hoop dat je onmid-
dellijk terugkomt. Ik ben erg boos omdat je niet gekomen bent
zoals ik bij dageraad (pointe du jour) aan paapi heb gezegd.
Wanneer je terug bent, zal ik je erg streng straffen.
Tot ziens lieve papi
Boudewijn en Joséphine
Michel Verwilghen schrijft in zijn boek Le mythe d’Argenteuil
het briefje toe aan Boudewijn, die eveneens in naam van zijn
zus Joséphine-Charlotte tekent. Die hypothese is verkeerd. Prins
Boudewijn is op dat ogenblik nog geen vijf jaar oud. Boven-
staande tekst kan onmogelijk door een jongetje van die leeftijd
geschreven zijn. De kans is veel groter dat Joséphine-Charlotte,
zeven jaar op dat moment, de auteur is en eveneens in naam van
haar broertje Boudewijn tekent.
De inhoud is markant. Joséphine gaat ervan uit dat haar vader
aan het werk is in Zwitserland. Heeft hij haar dat enkele dagen
116 117
voor het afscheid in Zwitserland verteld? Zelfs als dat zo is, klopt
dit niet: Astrid en Leopold nemen na het vertrek van de prinsen
nog enkele dagen vakantie.
Het is een erg boze brief. De toon is zeer hard voor een kind van
die leeftijd. Ze schrijft het letterlijk: ‘Ik ben erg kwaad’ (je suis
très facher (sic)). Joséphine is ontgoocheld omdat haar vader nog
niet bij hen is terwijl hij dat beloofd had. Ze zal Leopold eens
flink straffen zodra hij terug in België is (Quans tu reviendra
(sic), je vais te punir très séveremen (sic)).
De toon van die enkele zinnen toont aan dat de prinsen hun ou-
ders erg missen. De enkele dagen in Zwitserland waarin het
gezin verenigd was, zijn volgens Joséphine duidelijk onvoldoen-
de.
Het briefje is om nog een andere reden relevant. Kinderen
nemen zonder het te weten en te willen het taalgebruik en denk-
kader van hun ouders over. Het feit dat Joséphine haar vader erg
streng wil straffen omdat hij een belofte niet is nagekomen, wijst
erop dat de prinsen zelf ongetwijfeld onderworpen waren aan
een zeer strak regime.
De tekst is tot slot dramatisch omdat, indien Leopold zijn belofte
was nagekomen om onmiddellijk na het vertrek van de prinsen
zelf met Astrid naar België terug te komen, het tragische ongeval
enkele dagen later bij Küssnacht niet gebeurd zou zijn.
‘ook leopold III kwam om in Küssnacht’
Leopold, Astrid en chauffeur Pierre Devuyst maken op donder-
dag 29 augustus 1935 een uitstap met de onlangs aangekochte
wagen Packard 120. Devuyst zit deze keer achteraan, op vraag
van Leopold.
Door een onoplettendheid van Leopold – hij kijkt naar de berg
Rigi volgens een getuige of naar de kaart volgens anderen –
raken de rechterwielen van de wagen in de buurt van Küssnacht
een muurtje. Leopold maakt vervolgens een fout. In plaats van af
te remmen geeft hij gas. De wagen wordt onbestuurbaar en don-
dert naar beneden.
Astrid probeert nog uit de rijdende wagen te springen of wordt
er uit geslingerd. Ze valt tegen een boom en sterft aan een hoofd-
wond. Leopold en Devuyst zijn lichtgewond.
Een misverstand is alvast dat het om een kort ritje zou gaan. In
een verslag in het blad Time wordt duidelijk gesteld dat de wagen
zwaar geladen was met klimspullen. Het drietal is dus op weg
naar een specifieke bestemming in de bergen. Volgens auteur
Pierre Stéphany gaat het om een locatie in Oostenrijk.
Over het ongeval bestaan tot op vandaag vraagtekens. Zo schrij-
ven Martin Dunford en Phil Lee in hun boek The Rough Guide to
Belgium & Luxembourg dat de eerste vrouw van Leopold stierf in
een ‘verdacht’ auto-ongeluk.
Net zoals bij het ‘verdachte’ auto-ongeluk van prinses Diana
decennia later, is er de hypothese van sabotage. Zo zou de Packard
van Leopold door de Duitse geheime dienst gesaboteerd zijn. De
Gestapo en Hitler hadden er volgens sommigen immers belang
bij om Leopold uit de weg te ruimen. Volgens die piste zou ook
Leopold bij dit ongeval aan het Vierwoudstedenmeer zijn omge-
komen. Zijn plaats zou vanaf dan worden ingenomen door een
Duitse dubbelganger: Gustav Olendorff11. ‘Dit plan was door Hit-
ler zelf ontworpen’, schrijft Roger Keyes in zijn biografie over
Leopold III. Een Brits blad beweert volgens Keyes ‘met fotogra-
fisch materiaal’ aan te kunnen tonen dat er verschilpunten zijn
tussen deze dubbelganger Ol(d)endorff en Leopold. Het zou in
elk geval een mogelijke verklaring zijn voor de welwillende hou-
ding van ‘Leopold III’ tegenover de Duitsers tijdens de Tweede
Wereldoorlog.
De theorie dat ook Leopold omkwam in het ‘ongeval’ wordt ove-
rigens gevoed door de berichtgeving uit die periode. In de editie
van de krant L’Ouest-Éclair van vrijdag 30 augustus 1935 staat dat
er op donderdag in de namiddag een telex binnenkwam waarin
11 Auteur Roger Keyes heeft het over Gustav Oldendorff.
118 119
duidelijk stond dat ook koning Leopold overleden was bij het
auto-ongeluk. Later die dag wordt het bericht gecorrigeerd: de
koning is enkel gewond.
Tot slot zijn er ook kwatongen die beweren dat Leopold zijn toen-
malige vrouw uit de weg wilde ruimen. Het echte karakter van
Astrid zou iets minder sprookjesachtig zijn dan het beeld dat de
buitenwereld van haar had. Zo zou ze af en toe ten prooi gevallen
zijn aan heftige aanvallen van razernij. Dat Leopold zijn vrouw
minder graag zag dan zij hem blijkt zeker uit de buitenechtelijke
relatie(s) die Leopold had.
De waarheid over het ongeval in Küssnacht zal wellicht nooit
bekend raken. De meest waarschijnlijke hypothese is dat Leo-
pold een stuurfout maakte en dat Astrid daardoor om het leven
kwam. Een grondige analyse van de Packard, gedumpt in het
meer van Luzern, zou alvast kunnen uitsluiten dat er met de
wagen geknoeid werd.
Mogelijke getuigen van ongeval in Küssnacht
Leopold en Astrid zijn in de zomer van 1935 niet alleen in Zwit-
serland. Ze zijn vergezeld van wat door de meeste auteurs als
een niet nader genoemd ‘bevriend echtpaar’ wordt omschreven.
In zijn biografie over Astrid omschrijft Pascal Dayez-Burgeon de
vrienden verkeerdelijk als ‘mijnheer en mevrouw Lambert’. Lam-
bert is de schuilnaam van Leopold.
We konden achterhalen dat het om het echtpaar Jean le Brun
en Corrie Gevers gaat. Over de Nederlandse Corrie Gevers heb-
ben we bijkomende informatie. Haar broer is jonkheer Frede-
rik Albert Govert (Frits) Gevers. Hij is geboren op 2 september
1890 op het kasteel Marquette in Heemskerk en is de eerste
nakomeling van jonkheer mr. Hugo Gevers, burgemeester van
Heemskerk, en jonkvrouw Paulina Adriana van Lennep. Frits
krijgt de namen van een oom, graaf van Limburg Stirum, onder
andere heer van Noordwijk, die getrouwd is met een zus van zijn
grootvader. Na hem komen er nog twee jongens en een meisje.
Hendrik Jan (Henri) wordt in 1892 geboren, Cornelia Gualtheria
(Corrie) in 1897 en ten slotte Abraham Daniël Theodoor (Daan)
in 1901.
Vader Hugo Gevers is burgemeester en ook secretaris van de
gemeente Heemskerk vanaf 1888. Verder is hij president-kerk-
voogd van de Hervormde Kerk en tot zijn dood zou hij voorzitter
zijn van het Burgerlijk Armbestuur. De tekorten op de jaarreke-
ningen van de kerk vult hij aan uit eigen zak en schoolreisjes van
de kinderen van de openbare school wil hij ook wel bekostigen.
Hij is een edelman in de mooiste betekenis van het woord, met
andere woorden iemand die zich van harte inzet voor de plaatse-
lijke gemeenschap.
Waarschijnlijk naar aanleiding van het overlijden van zijn vader
keert Frits in 1921 terug naar Holland en gaat opnieuw op Mar-
quette wonen met zijn moeder, zuster Corrie en jongste broer
Daan. Daan vertrekt in 1923 uit Heemskerk om in Engeland te
gaan werken. Later woont hij in Den Haag en werkt hij bij een
bank in Amsterdam. Mevrouw Gevers besluit in 1925 samen
met haar dochter naar Zwitserland te vertrekken. Later zullen ze
samen naar Brussel gaan.
Corrie trouwt in Brussel op 31-jarige leeftijd met Jean Maria
René Edmond Ghislain le Brun, eigenaar van een plantage in
Belgisch Congo. Leopold kent Le Brun van de Militaire School,
waar ze samen lessen volgden.
Het echtpaar heeft volgens onze informatie geen kinderen. Zij
zijn goed bevriend met koning Leopold en koningin Astrid en
gaan ook regelmatig samen met het Belgische koningspaar op
vakantie.
Volgens sommige bronnen zijn zij getuige van het auto-ongeluk
in de buurt van Küssnacht in 1935. Andere historici wijzen erop
dat de wagen van het echtpaar Le Brun op te grote afstand van de
wagen van Leopold reed om het ongeval gezien te kunnen heb-
ben.
120 121
Volgens schrijfster Charlotte Mutsaers zijn die vrienden van Leo-
pold en Astrid haar grootouders. In een interview met De Stan-
daard vertelt ze dit: ‘Mijn opa was directeur van de Nederlandse
Bank geweest en na zijn pensionering verhuisde hij naar Kapel-
len. Daar woonde hij samen met zijn twee ongehuwde kinderen,
mijn peetoom en mijn tante. Zijn huis was een soort sprook-
jeskasteel, Plantijn genaamd. Een stuk negentiende eeuw in de
jaren 50 was het. Mijn opa had een stoet personeelsleden, waar-
van sommigen inwoonden. Er liepen dienstertjes rond met
zwarte jurkjes. Na het eten werden de schoenen van mijn opa
op een kussen aangedragen. Dan belde hij – “we hebben gedaan
met eten” – en de dienstertjes hielpen hem in zijn schoenen,
want mijn opa kon zelf geen veters strikken.’
‘Mijn grootvader woonde in de Astridlaan en uit zijn erfenis had-
den we een grote stapel boeken over koningin Astrid. Hoe dat
zat, heb ik pas later gehoord. Toen koning Leopold III en konin-
gin Astrid bij Küssnacht in Zwitserland in het ravijn reden, reden
mijn opa en oma per toeval achter hun auto aan. Zij hebben
het ongeluk zien gebeuren en hebben de hulpdiensten gewaar-
schuwd. Daar heeft mijn oma later een ridderorde voor gekregen.
Dat is zo gek, dat zo iemand uitgerekend in de Astridlaan woont!
Ik heb nog geïnformeerd of de straat misschien later Astridlaan
was genoemd, maar dat was niet zo.’ Wij hebben Charlotte Mut-
saers hierover om meer informatie gevraagd, maar ze wenste
geen toelichting te geven bij dit interview.
Astrid is bij haar dood zes maanden zwanger
Leopold en Astrid huwen op 4 november 1926. Iets minder dan
een jaar later wordt Joséphine-Charlotte geboren. Boudewijn
komt op 7 september 1930 ter wereld. De laatste in de rij is prins
Albert in juni 1934.
Astrid sterft in Zwitserland op 29 augustus 1935. Haar jong-
ste zoon Albert is dan iets ouder dan een jaar. Was de konin-
gin zwanger van een vierde kind op het moment van het onge-
val? Ja. Volgens een artikel in De Vlissingse Courant van 7 mei
1935 was Astrid in de lente van dat jaar al in blijde verwachting.
Het bericht gaat over het geplande bezoek van Astrid aan de
burgemeester van Noordwijk-aan-zee, Van de Mortel. De burge-
meester is een persoonlijke vriend van het Belgische hof.
‘Officieus wordt hieraan toegevoegd dat koningin Astrid in ver-
wachting verkeert van een blijde gebeurtenis welke zich einde
november of begin december (1935) zal voltrekken’, staat er nog
in het stuk. Ook zieneres Leonie Van den Dijck, die het overlij-
den van de koningin voorspeld had, beweert dat Astrid zwanger
was.
Op het moment van de redactie van het artikel begin mei is de
koningin ongeveer twee maanden zwanger. Dat is voldoende om
de uitgerekende datum, begin december, met redelijke betrouw-
baarheid te kunnen voorspellen. Op het moment van haar over-
lijden bij Küssnacht eind augustus was Astrid dus zes maanden
zwanger van haar vierde kind.
Na het overlijden van Astrid wordt een autopsie verricht op het
lichaam van de koningin. Leopold ontvangt het autopsierapport
maar opent de grote envelop niet. Hij weet toch wat er in het ver-
slag staat. En hij wil er zeker niet aan herinnerd worden dat zijn
vrouw zwanger was van hun vierde kind en dat hij dus ook ver-
antwoordelijk is voor de dood van de jongen of het meisje.
Pas in 1986 zal de envelop geopend worden door de vrederechter
van Nijvel. Drie jaar eerder is Leopold III immers overleden en
is de erfenis open gevallen. De kinderen van Astrid stellen zich
vijandig op tegenover Lilian en haar kinderen, de andere erfge-
namen van Leopold.
Door een dispuut over de erfenis van Leopold tussen de twee
‘clans’ van de familie – Boudewijn (vertegenwoordigd door
iemand van het hof), Albert en Joséphine-Charlotte aan de ene
kant en Lilian en haar kinderen aan de andere kant – worden
documenten van Leopold in beslag genomen.
122 123
Tussen die documenten zit het ongeopende autopsierapport van
Astrid. Michel Verwilghen schrijft dat Leopold het rapport nooit
heeft willen lezen. ‘Het zijn dus mensen vreemd aan de konink-
lijke familie die er voor de eerste keer kennis van nemen, een
halve eeuw na de redactie ervan.’
de rouwende koning-weduwnaar zoekt al snel vrouwelijke troost
Leopold heeft het volgens bijna alle bronnen na het overlijden
van Astrid bijzonder moeilijk. Intimi zeggen dat hij nog slechts
een schim van zichzelf is. Hij lijdt aan slapeloosheid en wordt
gekweld door nachtmerries. Personeelsleden horen de koning
regelmatig huilen. In eerste instantie is hij inderdaad ontroost-
baar. Hij weet dat de dood van zijn echtgenote zijn schuld is. De
dood van Astrid is extra pijnlijk omdat ze zwanger was van een
vierde kind. Bovendien maakt hij van zijn drie kinderen José-
phine-Charlotte, Boudewijn en Albert wezen.
De koninklijke familie verhuist na de dood van de koningin zelfs
naar het kasteel van Laken. Leopold wil niet meer in het kasteel
van Stuyvenberg wonen omdat alles hem er aan zijn overleden
vrouw herinnert. ‘Het hofpersoneel herinnert zich hoe akelig
het kasteel van Laken weergalmde wanneer de koning huilend
en troosteloos ronddwaalde’, schrijft Christian Koninckx.
In de Belgische pers wordt de koning in de tweede helft van de
jaren 30 voorgesteld als een ontroostbare weduwnaar. De rou-
wende koning kan rekenen op het medeleven van alle Belgen
en de sympathie voor het Belgische koningshuis stijgt naar een
recordhoogte. Astrid wordt een mythe.
Een fraudezaak uit 2000 werpt een ander licht op de ‘rouwende
weduwnaar’ Leopold III. Franse politieagenten doorzoeken dat
jaar de villa van Edmont Bajart, voorzitter van Veeweyde12. Bajart
is door onderzoeksrechter Leys in verdenking gesteld van oplich-
12 In sommige artikelen wordt zijn naam verkeerdelijk als Edmond in plaats van Edmont geschreven.
ting. In de Franse villa van Bajart vinden de agenten documenten
van Willy Weemaes, destijds kabinetssecretaris van Leopold III.
Er is één document in het bijzonder dat opvalt, namelijk een
brief van een Zweedse hofdame van Astrid gericht aan Leopold.
Ze schrijft de koning dat ze niet langer in het Zoute (Knokke) wil
blijven nadat ze getrouwd is13. Haar echtgenoot heeft hun doch-
tertje geadopteerd. ‘Er staat niet letterlijk in dat Leopold III de
vader is van het meisje, maar veel interpretatie behoeft het niet…’
concludeert Jan van den Berghe.
Er is nog een sterker verhaal. Vlak na het overlijden van Astrid
maakt Leopold via zijn moeder Elisabeth kennis met mevrouw
Walter Rummel, geboren Francesca Rosenwald. Het is de derde
vrouw van Rummel. De man heeft een merkwaardig trekje: hij
verdraagt geen aanrakingen. Mevrouw Rummel vindt bij Leo-
pold tederheid en passie. De relatie tussen beiden duurt min-
stens drie jaar, van 1935 tot 1938, volgens sommigen tot in 1941.
Bij wijze van compensatie laat Leopold mijnheer en mevrouw
Rummel logeren in een statig huis in de Wolstraat te Brussel.
Het bijkomende voordeel hiervan is dat mevrouw Rummel op
die manier dicht bij de koning is. De koningen hebben hun min-
naressen graag vlakbij. Denk maar aan Leopold II die een villa
vlak bij zijn paleis bouwde voor zijn minnares Blanche Delacroix.
Leopold heeft er belang bij deze en andere relaties stil te hou-
den. In 1941 huwt hij Lilian Baels omdat zij op het huwelijk aan-
dringt. De Belgen zijn verontwaardigd.
Brits parlementslid is halfbroer van Albert II
Het bloed van de Coburgs kruipt waar het niet gaan kan. In
dezelfde periode, tussen het overlijden van Astrid en zijn huwe-
lijk met Lilian Baels, heeft Leopold nog andere affaires waar-
uit ook kinderen worden geboren. Vlaanderen heeft sinds twee
13 Wellicht verblijft ze in de koninklijke villa.
124 125
jaar kunnen kennismaken met de bejaarde Ingeborg Verdun,
de dochter die koning Leopold III in de koude winter van 1939-
1940 bij schaatskampioene Liselotte Landbeck verwekte. Maar
twee jaar vóór deze romance was de koning der Belgen ook al op
liefdespad.
Op 17 november 1937 staat een officieel bezoek aan Londen op
de agenda. Daar brengt Leopold hulde aan de oude Belgisch-
Engelse vriendschap, een vriendschap die in mei 1940 tijdens de
Achttiendaagse Veldtocht zwaar onder druk zal komen te staan.
Aftredend minister Paul-Henri Spaak vergezelt de koning. De
Britse krant The Times van 18 november is positief: ‘Het welkom
dat koning Leopold in Londen ten deel viel, moet hem door het
enthousiasme ervan overtuigd hebben hoe groot de sympathie is
die men in dit land voor hem en België heeft.’
Op dat ogenblik, midden november 1937 dus, maakt de koning
kennis met Rachel Wrey, een bloedmooie vrouw die opval-
lend goed op Lilian Baels, de latere prinses van Retie, lijkt. De
licht ontvlambare Leopold is op slag verliefd. Er is wel een pro-
bleem. Wrey is getrouwd met John Verney, de twintigste baron
Willoughby de Broke. Het huwelijk werd enkele jaren daarvoor,
in 1933, gesloten. Dat Wrey een getrouwde vrouw is, schrikt de
koning niet af. Twee jaar later zal dat niet anders zijn bij Liselotte
Landbeck.
Amper een maand later reist Leopold opnieuw naar Engeland.
Deze keer is hij vergezeld door familieleden. Midden december
1937 reizen de koning en zijn moeder Elisabeth naar Londen. De
Belgische pers denkt aan een verloving tussen Leopold en Anne
Cavendish, dochter van de zevende hertog van Portland. Wat de
journalisten niet weten, is dat Karel zijn familie in het groot-
ste geheim is nagereisd. De trouwplannen met Anne Cavendish
slaan op hem, niet op Leopold. Anne moet evenwel niets van
Karel weten.
Terwijl Karel en Elisabeth op het landgoed van de hertog van
Portland verblijven, zoekt Leopold zijn vlam Rachel Wrey
opnieuw op. De Belgische pers weet hier niets over. De Britse
media vinden het wel vreemd dat de koning der Belgen zo vaak
in Engeland is. Ook de Nederlandse kranten stellen zich er vra-
gen bij. Midden december 1937 schrijft de Breskensche Courant
dat Leopold opnieuw in Engeland zit. ‘Hij onderneemt vele rei-
zen naar Engeland en aangezien men daarvoor niet immer een
verklaring kan vinden, is het geen wonder dat er nu huwelijksge-
ruchten opduiken.’
De Nederlandse krant zit niet eens zo ver van de waarheid. Alleen
is Leopold uiteraard niet van plan om te trouwen met Rachel,
die immers de wettige echtgenote is van Willoughby. Als Leo-
pold midden december 1937 in het grootste geheim een intieme
afspraak met Rachel heeft, raakt de vrouw zwanger. Negen
maanden later, op 14 september 1938, wordt een zoon geboren
in het gezin van de twintigste baron Willoughby de Broke. Hij
krijgt de namen Leopold (!) David Verney mee. Tegelijk wordt hij
de eenentwintigste baron Willoughby. De erflijn is veilig gesteld.
David Verney is vandaag een politicus en parlementslid. Hij
zetelt sinds 2007 voor de eurosceptische United Kingdom Inde-
pendence Party (UKIP) in het Britse halfrond. Opvallend is dat
hij een opleiding kreeg in het prestigieuze Zwitserse instituut Le
Rosey. Daar verbleven ook Delphine Boël en koning Boudewijn,
zijn halfbroer.
De fysieke gelijkenis van Verney met een andere onwettige zoon
van Leopold III, Michel Didisheim, is opvallend. Beide mannen
zijn dan ook halfbroers. Ook de gelijkenis met Leopold III zelf
is treffend.
Volgens de omstreden kolonel Noël Vaessen zou David Verney zijn
halfbroer Albert II in contact gebracht hebben met beursgoeroe Jean-Pierre Van Rossem. Ludwig Verduyn, de eigenaar van Actua TV,
suggereert in zijn biografie over Van Rossem een mogelijke piste.
Midden november 1989 belegt de Panamese holding Galatsi
Royal Business Inc. 10 miljoen dollar in Moneytron, het beurs-
vehikel van Jean-Pierre Van Rossem. Volgens Verduyn werd bij
een huiszoeking in het dossier-Moneytron ‘een belangrijke rela-
tie met het koninklijk paleis ontdekt’.
126 127
Terwijl Rachel Wrey net bezwangerd was door de koning der Bel-
gen, werd hij eind januari 1938 alweer gespot met een andere
mooie vrouw. Deze keer gaat het om barones Catherina Creutz.
Ze is een officiële gast van de koning in zijn koninklijke villa.
Maar dat is een ander (liefdes)verhaal – een van de zovele van
Leopold III.
one Two Two
Het zou een illusie zijn te denken dat Leopold III zich tijdens die
zes lange jaren tussen de dood van Astrid en zijn huwelijk met
Lilian Baels als een verdrietige weduwnaar heeft teruggetrok-
ken op zijn kasteel. Het is een beeld dat in die periode nochtans
gretig werd opgehangen door de pers. Leopold onderhield in de
vooroorlogse jaren intieme relaties met verschillende vrouwen.
Hij amuseerde zich langdurig met Francesca ‘Rummel’ Rosen-
wald. Met Liselotte Landbeck en Rachel Wrey kreeg hij respec-
tievelijk zelfs een dochter en een zoon. Toch waren die talrijke
minnaressen niet voldoende. Zijn seksuele appetijt was zo groot
dat hij, net als zijn voorganger Leopold II, zijn toevlucht moest
zoeken tot prostituees. Daarvoor reisde de koning discreet naar
Parijs.
In de memoires van de Franse bordeelhoudster Fabienne Jamet
wordt de Belgische koning met naam genoemd. Hij kwam regel-
matig op bezoek in het beruchte Parijse bordeel One Two Two in
Parijs. Leopold was er meestal in het gezelschap van Jean Bugatti –
de zoon van Ettore – en een niet nader genoemde Belgische
graaf.
De naam One Two Two komt van het huisnummer 122 van het
bordeel in de Rue de Provence. (Leuk detail, het gebouw wordt
vandaag gebruikt door een advocatenkantoor.)
Het luxebordeel had naast koning Leopold III nog andere
hoge klanten. Zo noteert Jamet de namen van de maharadjah
van Kapurthala, de Aga Khan, Randolph Churchill, de Franse
komiek Fernandel, Sacha Guitry, Jean Gabin, Charlie Chaplin,
Cary Grant en Humphrey Bogart.
Wereldberoemd in die tijd was de ‘reis rond de wereld’ die je in
de One Two Two kon maken. Er waren tweeëntwintig verschil-
lende kamers die ingericht waren volgens een thema. Zo was er
bijvoorbeeld een kamer die eruitzag als de kajuit van een Trans-
Atlantische pakketboot. Een andere kamer leek op een wagon
van de Orient Express. En elke kamer had zijn eigen meisjes van
plezier.
Volgens ‘madame’ Jamet bezocht Leopold III haar bordeel tus-
sen 1936 en 1940. De koning kreeg er de smaak te pakken. In
1940 vallen de Duitsers ons land binnen. Tijdens de oorlogsja-
ren zullen de nazi’s de ‘gevangengenomen’ koning der Belgen
goed verzorgen. Om Leopold tijdens de Tweede Wereldoorlog
gunstig te stemmen, leveren de nazi’s hem (Duitse) prostitu-
ees. In de beginjaren van de oorlog wordt de koning regelma-
tig in het gezelschap van mooie meisjes gespot. In 1940 trekt
Leopold voor een gesprek naar Hitler. Opnieuw is hij in goed
gezelschap. Dat gesprek zal hem na de oorlog zwaar aangere-
kend worden. Zijn seksuele appetijt wordt evenwel met de man-
tel der liefde bedekt. Het bewijst alleen maar dat hij een echte
Coburger was.
Prins Karel loopt een blauwtje
Begin december 1937 reizen koningin Elisabeth en Leopold III
incognito naar Engeland. De geruchtenmolen komt opnieuw
op gang. Astrid is eind augustus 1935 overleden en nagenoeg
onmiddellijk daarna beginnen er geruchten te lopen over
mogelijke huwelijkskandidaten voor Leopold. Volgens de Britse
kranten zal hij zijn verloving met Anne Cavendish-Bentinck,
de oudste dochter van de zevende hertog van Portland, aankon-
digen.
Het meisje is geboren in 1916. Ze is een pak jonger dan Leopold.
128 129
Leopold is van 1901. Op dat ogenblik is Anne 21 jaar. Ze heeft
nog een jongere zus. De familie is schatrijk. Het vermogen wordt
geschat op 150 miljoen pond.
Wat de pers niet weet, is dat prins Karel zijn moeder en broer in
het grootste geheim is nagereisd. Terwijl zij in Welbeck Abbey,
de residentie van de hertog van Portland, verblijven, logeert Karel
onder een valse naam in een hotel, om zich een dag later bij zijn
moeder en broer te voegen. In werkelijkheid zijn Elisabeth en
Leopold naar Engeland afgereisd om de verloving van Karel en
Anne voor te bereiden. Karel is dan 34 jaar oud, de hoogste tijd
om te trouwen. De bedoeling is dat hij er de hand zal vragen van
Anne. De hertog vindt het een goed idee. Hij ziet de anglofiele
Karel als schoonzoon wel zitten.
Er komt evenwel een kink in de kabel. Anne heeft helemaal geen
zin om te trouwen met Karel. Uit protest sluit ze zich in haar
kamer op en wil haar bed niet uit komen. Karel moet met de
staart tussen de benen afdruipen. Hij heeft een blauwtje gelo-
pen. De grote liefde van Anne is de elfde hertog van Leeds. Die
kan echter niet op de goedkeuring van haar vader rekenen. Anne
verklaart dat ze dan maar ongehuwd zal blijven, wat inderdaad
gebeurt.
leopold III, Michel didisheim en Albert II
Leopold III is de vader van Boudewijn, Albert en Joséphine-
Charlotte bij Astrid en Marie-Christine, Esmeralda en Alexander
bij Lilian. Dat zijn zijn officiële kinderen. Insiders weten echter
dat Leopold nog een aantal andere kinderen heeft. Jacques Noter-
man stelt dat Leopold III de vader is van op zijn minst drie bijko-
mende natuurlijke kinderen: ‘Een Brusselse politiecommissaris,
een (uitstekende) gepensioneerde televisiejournaliste en nog een
derde kind, dat in Italië leeft.’
In de deels op waarheid gebaseerde roman Une Paix Royale van
Pierre Mertens heeft een minnares van Leopold de naam Jac-
kie Mackenzie gekregen. Volgens Jan van den Berghe gaat het
over een ‘Britse regieassistente’ met wie Leopold een verhouding
heeft gehad. Uit die relatie zijn voor zover bekend geen kinderen
gesproten.
Dat Leopold bij een Zweedse hofdame een dochtertje heeft ver-
wekt, weet u reeds (zie bladzijde 123). Volgens goed ingelichte
bronnen is hij met zekerheid ook de biologische vader van Michel
Didisheim, vertrouweling van Albert II. De meestal voorzichtige
Jan van den Berghe laat hier geen twijfel over bestaan: ‘Hij lijkt
zo sprekend op Leopold III dat het geen toeval kan zijn.’ Didis-
heim is enkele maanden voor Boudewijn geboren. Dat betekent
dat Leopold vreemdging terwijl hij pas met Astrid getrouwd was.
Didisheim, die zelf ontkent dat Leopold zijn vader is, is volgens
Misjoe Verleyen en haar collega’s de man die ervoor zorgt dat
Albert II ‘op alle vlakken’ aan zijn trekken kon komen. Paola
haatte Didisheim. De cirkel is rond.
leopold III is bereid om Congo af te staan aan duitsland
In de tweede helft van de jaren 30 oefent nazi-Duitsland steeds
meer druk uit op landen zoals Groot-Brittannië. Duitsland wil
opnieuw een kolonie in Afrika. In eerste instantie wordt aan Bel-
gisch Congo gedacht.
De Duitse aanspraken zijn niet enkel op Congo en Angola gericht.
Togo, Kameroen en Tanganyika interesseren Duitsland ook we-
gens hun strategische positie. Door de macht van hun metropolen
worden deze eisen echter snel gericht op kleinere landen.
Een niet nader genoemde Britse ambassadeur schrijft op
28 maart 1936 naar minister Eden: ‘Mijnheer Hitler zal, naar-
mate Duitsland groter wordt, zeker kijken naar kleine landen
zoals Portugal en België met grote en rijke kolonies.’
Volgens Guy Vanthemsche speelt Leopold III een perfide spel
in dit dossier. William Ormsby-Gore, die van 1936 tot 1938 de
Britse staatssecretaris voor Koloniën was, verklaart aan zijn col-
130 131
lega’s van de Britse regering dat de Belgische koning bereid is
om concessies te doen inzake de kwestie van kolonies voor Duits-
land. ‘He (Leopold) might be prepared to do some contributions in
Africa.’
Voert Leopold een eigen koloniaal beleid dat parallel loopt met
dat van de regering? Het zou geen première zijn in de Belgi-
sche geschiedenis. Ook zijn zoon Boudewijn zal later initiatie-
ven nemen in verband met Congo die niet altijd stroken met het
regeringsbeleid.
Nog sterker is dat Leopold III, althans volgens Guy Vanthemsche,
in april 1937 tijdens een ontmoeting met de Duitse minister van
Economie Hjalmar Schacht, zeer welwillend is voor Duitsland.
Uit een nota van graaf Capelle, de secretaris van de koning, blijkt
dat Leopold het evident vindt dat Duitsland kolonies wil. Capelle
vindt dat zijn ‘baas’ te ver gaat door Duitsland te willen behagen.
Volgens de secretaris van de koning moet Duitsland zijn ‘zaak’
maar zelf oplossen.
leopold III, dooppeter van koningin Beatrix
Prinses Beatrix van Nederland wordt op 31 januari 1938 geboren.
Ze is het eerste kind van koningin Juliana en de Duitse prins
Bernhard. Om de vreugde van het paar uit te drukken krijgt ze
de naam Beatrix, wat ‘zij die gelukkig maakt’ betekent. Prins
Bernhard hamert erop dat de klemtoon op de ‘a’ ligt. Niemand
geeft hier gehoor aan.
In mei 1938 wordt de prinses gedoopt. Verscheidene persberich-
ten in die maand noemen koning Leopold III als dooppeter van
het meisje. Dat is om verschillende redenen opmerkelijk. Er is
vooreerst het godsdienstige verschil. Het Belgische vorstenhuis
is katholiek en het Nederlandse gereformeerd.
Een andere reden is de al enkele jaren gebrouilleerde relatie tus-
sen België en Nederland. In februari 1929 was er de affaire van
‘het bedrog van Utrecht’.
‘Het gaat om een document waarvan men beweert dat het een
afschrift is van een militair akkoord tussen België en Frank-
rijk van 1920’, verduidelijken historici Dujardin en Dumoulin.
‘Volgens dit valse stuk zouden België en Groot-Brittanië hebben
afgesproken om het Nederlandse grondgebied te schenden in
geval van oorlog met Duitsland.’
Het onwaarschijnlijke bericht wordt door de Nederlanders voor
waar aangenomen. De spanningen tussen Den Haag en Brus-
sel lopen eind jaren twintig en begin jaren dertig hoog op. Leo-
pold bevindt zich op dat ogenblik in Nederlands-Indië. Neder-
land oefent zelfs druk uit op de prins en diens vader Albert I
om de reis vervroegd af te breken. Officieel geeft het Belgische
koningshuis niet toe aan dit verzoek maar de terugkeer van
Leopold wordt wel met twee weken vervroegd, van 2 juni naar
14 mei 1929.
Privévertoning van duitse propagandafilm in het kasteel van laken
Op 9 april 1940 valt het Reich Noorwegen en Denemarken
aan. Beide landen zijn een gemakkelijke prooi voor Duitsland.
Churchill concludeert op basis van deze actie dat Hitler ook Bel-
gië en Nederland snel zal aanvallen. De Engelsen en Fransen
vragen ons land om troepen op te stellen. Leopold weigert. Hij
stuurt zelfs Belgische troepen naar de Franse grens om ons land
tegen een Franse inval te verdedigen!
‘Precies op de dag dat het Frans-Britse verzoek om preventief
België te betreden binnenliep, zat koning Leopold III in het
kasteel van Laken een Duitse propagandafilm te bekijken over
de Luftwaffe-bombardementen boven Warschau’, weten historici
Velaers en Van Goethem. Het verhaal lijkt op het eerste gezicht
onwaarschijnlijk, maar is volgens het tweetal gestaafd door zowel
Belgische als Duitse bronnen.
Een half jaar eerder, in september 1939, hadden de Duitsers
132 133
opnamen gemaakt van de vernietigingsoorlog die ze in Polen
voerden. Aan de hand daarvan werd een film gemaakt, Die
Feuertaufe (De vuurdoop). In de documentaire worden de explo-
ten van de Luftwaffe bejubeld.
Op 3 april kreeg de Duitse ambassade in Brussel volgens Velaers
en Van Goethem een telegram vanuit Berlijn met de vraag om
de film in besloten gezelschap te vertonen. De filmrollen zouden
per bijzondere koerier de dag daarop in Brussel aankomen. ‘De
bedoeling was duidelijk: men wilde de neutrale landen er met
een propagandafilm van overtuigen dat het geen zin had zich te
verzetten tegen een eventuele Duitse inval’, noteren Velaers en
Van Goethem.
De Duitse ambassadeur in Brussel, von Bülow-Schwante, ant-
woordde dat de vertoning ten vroegste op maandag 8 april zou
kunnen plaatsvinden. Na het zien ervan waren de toeschou-
wers onder de indruk, wat natuurlijk de bedoeling was. De film-
rollen moesten na de projectie zo snel mogelijk terug naar Ber-
lijn, want er wachtten uiteraard nog andere neutrale landen op
de propaganda. Er was echter een uitzondering voorzien ‘indien
een lid van de entourage van de koning de wens uitdrukte dat
hij (de film) te zijner beschikking werd gesteld’. De koninklij-
ke secretaris Capelle, die aanwezig was op de vertoning, vroeg
de film inderdaad op vraag van Leopold op. ‘Dit werd op 9 april
rechtstreeks meegedeeld aan de Duitse minister van Buiten-
landse Zaken von Ribbentrop’, noteren Velaers en Van Goethem.
Op woensdag 10 april en wellicht ook op donderdag 11 april
1940 werd de Duitse propagandafilm Die Feuertaufe op het paleis
van Laken bekeken door koning Leopold. Vier dagen later kreeg
Duits minister von Ribbentrop een geheim rapport uit Brussel.
‘Zoals ik verneem van een vertrouwenspersoon heeft de koning
in het kasteel te Laken tweemaal de film Die Feuertaufe laten ver-
tonen, en wel de eerste maal alleen en de tweede maal, de vol-
gende avond, in een door hem uitgekozen militair gezelschap.’
Volgens het bericht had de film een buitengewoon sterke indruk
op de koning gemaakt.
‘Het verhaal van de filmvertoning is sterk’, besluiten Velaers en
Van Goethem terecht. ‘De koning-opperbevelhebber van het neu-
trale België liet een nazipropagandafilm opvoeren in zijn eigen
kasteel, te Laken, op het ogenblik dat Duitsland de neutrale Scan-
dinavische landen aanviel.’
Wat vooral ophefmakend is, is dat de koning de film een tweede
keer liet projecteren, in het bijzijn van een door hem uitgekozen
militair gezelschap, zeg maar de militaire top. Merkwaardig is
dat ook secretaris Capelle geen graten zag in de vertoning van
de film. Van die secretaris weten we dat hij sterk naar de Nieuwe
Orde neigde.
Marie-José bezoekt eben-emael samen met lachende duitse officieren
We weten dat Marie-José, de zus van Leopold III die was gehuwd
met de Italiaanse kroonprins Umberto, het pad heeft geëffend
voor het beruchte bezoek van Leopold III aan Hitler in 1940. Dat
bezoek werd door haar voorbereid bij de Führer.
Volgens Ben Herremans is Marie-José zelfs nog verder gegaan.
‘Net als haar broer wordt ze verdacht van collaboratie. De Italia-
nen duiden hun prinses ten euvel dat ze in het begin van de oor-
log onder leiding van Duitse generaals een bezoek brengt aan
enkele veroverde vestingen in haar voormalige vaderland.’
Het is een zware beschulding. Maar klopt ze ook? We vinden een
bewijs in het verslag van de ministerraad van 2 mei 1945 onder
leiding van regent prins Karel. Edgard De Bruyne, minister van
Koloniën, is bezorgd dat een aantal foto’s van de Coburgs bij het
publiek bekend zou worden. Er is een belastende foto van Leo-
pold die golf speelt met enkele Duitse officieren (!) en er is een
andere foto van Marie-José die een bezoek brengt aan het fort
van Eben-Emael.
Jan Velaers en Herman Van Goethem kunnen die laatste foto
duiden. Marie-José is op 18 oktober 1940 in het gezelschap van
134 135
de Duitsgezinde generaal Raoul Van Overstraeten. Hij draagt het
uniform van een Belgische generaal. Samen bezoeken ze onder
meer het fort van Eben-Emael. Op enkele van die foto’s staat de
prinses in het gezelschap van enkele lachende Duitse officieren.
Marie-José was toen de toekomstige koningin van een land waar-
mee België in gevechten was verwikkeld in Ethiopië.
Foto’s van dat bezoek van Marie-José werden na de oorlog uiter-
aard gretig verspreid onder de antileopoldisten.
Boudewijn, Albert en Joséphine-Charlotte worden in 1940 door de nazi’s van Spanje naar België gebracht
Bij het begin van de Tweede Wereldoorlog worden de prin-
sen Boudewijn, Albert en Joséphine-Charlotte naar Frankrijk
gestuurd. Vandaar reizen ze door naar Spanje. Dictator Franco
verklaart dat hij er persoonlijk op zal toezien dat de prinsen goed
behandeld worden. Begin augustus 1940 laat vader Leopold zijn
kroost weer naar België overkomen. Hitler zorgt persoonlijk voor
het transport. Leopold bedankt Hitler hiervoor. Een onwaar-
schijnlijk verhaal? Helemaal niet.
Boudewijn is negen jaar als de Tweede Wereldoorlog in ons land
uitbreekt. Gouverneur Gatien du Parc Locmaria moet Boude-
wijn, samen met zijn jongere broertje Albert en oudere zus José-
phine, die tiende mei 1940 in veiligheid brengen.
In eerste instantie willen ze naar De Panne. Leopold beslist
uiteindelijk het gezelschap naar Russy in de Calvados bij het
bevriende echtpaar Dufour te sturen. Net zoals vele Belgen
vluchten ze dus naar Frankrijk.
Juffrouw De Jong, de gouvernante van Boudewijn, wordt in Bel-
gië achtergelaten. Ze is te zenuwachtig. Boudewijn vindt het spij-
tig. Alweer wordt hij gescheiden van iemand die hij graag heeft.
In Frankrijk kunnen de prinsen niet lang blijven. Uiteinde-
lijk komt het gezelschap in Spanje terecht. ‘De Franse overheid
dwingt het gevolg om naar Spanje te reizen nadat Leopold III (op
28 mei) de wapens heeft neergelegd’, noteert Reinout Goddyn in
De kinderen van de koning.
Leopold vraagt Franco om zijn kinderen in bescherming te
nemen. Deze antwoordt hem dat hij ‘desnoods met geweld zal
verhinderen dat de kinderen aan zijn hoede onttrokken zou-
den worden’. Franco is dan enkele maanden alleenheerser van
Spanje. Hij blijft aan de macht tot aan zijn dood in 1975. Bou-
dewijn zal zijn hele leven lang een goede relatie met de caudillo
onderhouden14. Deze gebeurtenis is daar niet vreemd aan.
Ook Hitler speelt een belangrijke rol in dit dossier. Program-
mamaker Philippe Van Meerbeeck, voormalig researcher voor
journalist Maurice De Wilde, onthult in Histories (op 1 en 8 juni
2000) een telegram van 22 juni 1940 waarin Leopold de Führer
persoonlijk dankt voor zijn tussenkomst in verband met zijn
kinderen. Hitler stond ongetwijfeld in contact met zijn vriend
Franco.
Begin augustus 1940 keren Boudewijn, Albert en Joséphine-
Charlotte naar België terug. Ze hebben bijna drie maanden in
het buitenland (Frankrijk en Spanje) verbleven. Merkwaardig
genoeg bestaat er geen overeenstemming over de manier waarop
ze terug naar België zijn gekomen. Volgens Christian Koninckx
verloopt de terugreis per auto onder begeleiding van de Duit-
ser Werner Kiewitz. Ook Boudewijns begeleider Gatien du Parc
heeft het over een trip met wagens.
Persberichten uit die periode wijzen merkwaardig genoeg op een
ander vervoermiddel. Volgens deze artikelen heeft veldmaar-
schalk Göring een speciaal vliegtuig ter beschikking gesteld om
de prinsen naar ons land over te brengen15.
Opnieuw komt Hitler persoonlijk tussenbeide om de terugtocht
op een veilige manier te laten plaatsvinden. Bij het gesprek dat
Leopold op 19 november 1940 zal hebben met Hitler betuigt de
koning zijn dank voor de behouden terugkeer van zijn kroost uit
Spanje.
14 Zie de biografie over Boudewijn van Debels uitgegeven bij Houtekiet in 2010.15 Zie bijvoorbeeld het bericht in de Australische krant The Mercury van 3 augustuis
1940 dat zich baseert op een officieel bericht van Duitsland.
136 137
De onbekende afspraken tussen Leopold en Hitler kunnen erop
wijzen dat Leopold het veilig vond voor zijn kinderen om terug
naar België te komen. Er was immers ook een aanbod van Roose-
velt om hen in de VS op te vangen.
Waarom had leopold III zoveel interesse voor de Belgische goudvoorraad?
Vlak voor de Duitse inval van 10 mei 1940 wordt een deel van
de Belgische goudvoorraad van de Nationale Bank uit voorzorg
overgebracht naar Frankrijk. Vandaar vertrekt het goud rich-
ting Dakar. Op 17 juni geeft de Britse regering haar marine de
opdracht het Belgische goud, dat zich volgens haar nog in Frank-
rijk bevindt, in veiligheid te brengen. Het goud is op dat moment
evenwel al onderweg naar Afrika.
Ook Leopold is geïnteresseerd in de goudvoorraad. Volgens Jan
Velaers en Herman Van Goethem is hij bang dat het edele metaal
in ‘verkeerde handen’ zou terechtkomen. Hij wil het goud terug-
brengen naar België. ‘Het lijkt erop dat Leopold meer vertrouwen
stelde in de Duitsers’, schrijven de auteurs zonder verpinken.
Leopold wist niet dat het goud zich al aan boord van een Frans
schip bevond. France Truffaut, historica en dochter van politi-
cus Georges Truffaut, vraagt zich in Sauver l’or belge af waarom
Leopold dat goud wilde repatriëren. Wilde hij zich persoonlijk
verrijken of was het de bedoeling het goud te deponeren bij de
Reichsbank?
Inmiddels was de door de gebeurtenissen zeer aangeslagen Bel-
gische regering de goudzending zo goed als uit het oog verloren,
ook al omdat de Belgische vissersvaartuigen volgens Albert Bei-
rens, auteur van Vlucht naar Penzance, niet tot de eindbestem-
ming waren kunnen doorvaren. ‘Met steun van de Britten slaagt
de Belgische kapitein Georges Truffaut er op eigen initiatief in
om documenten betreffende het goud en de uiteindelijke reis-
weg in handen te krijgen’, schrijft hij.
Ook de Duitsers waren op de hoogte van de kostbare zending.
Berlijn eist dan ook al snel het Belgische goud op. Tijdens een
ontmoeting met Hitler te Montoire op 24 oktober 1940 geeft
Philippe Pétain omwille van de ‘Frans-Duitse vriendschap’ toe.
Tussen november 1940 en 26 mei 1942 zullen, met behulp van
de Fransman Pierre Laval, regelmatig delen van de Belgische
goudvoorraad uit Kayes, een dorp bij Dakar, naar Marseille wor-
den overgebracht en vervolgens naar de Rijkshoofdstad. ‘In totaal
gaat het om 4944 kisten met goudstaven’, verduidelijkt Beirens.
De Pruisische munt smelt het goud snel en voorziet het van valse
stempels. ‘Een deel wordt vervolgens aan Zwitserland verkocht’,
besluit Beirens.
Bij dit alles kan men zich de vraag stellen welke bedoelingen
achter Leopolds interesse voor de Belgische goudvoorraad zaten.
Wilde hij het goud overbrengen om het te laten deponeren bij de
Reichsbank? Of wilde hij het voor eigen gewin? Geen van beide
opties pleit in zijn voordeel.
leopold III en de jachtpartijen in Seneffe
Volgens Herwig Jacquemyns, auteur van België in de Tweede
Wereldoorlog. Deel 2, is het Duitse militaire bestuur in België tij-
dens de Tweede Wereldoorlog doordrenkt van paradoxen. Het
driespan Alexander von Falkenhausen, de Militärbefehlshaber,
Bodo von Harbou, chef van de Kommandostab en Eggert Ree-
der, de Militärverwaltungschef, vertegenwoordigt in ons land het
hoogste militaire gezag.
Von Falkenhausen is een aristocraat die een mondain leven en
vrouwelijke charmes ten zeerste op prijs stelt. ‘Hij houdt van een
niet te omvangrijke, maar uitgelezen Franse keuken, van een
goeie ouwe bourgogne, een fles champagne, een echte cognac,
“les valeurs éternelles françaises”, zoals hij ze pleegt te noemen’,
noteert Jacquemyns.
138 139
De weekends brengt von Falkenhausen door in Seneffe, in een
somptueus kasteel uit de achttiende eeuw, gelegen te midden
van de bossen en omringd door een prachtig park. In dit feeë-
rieke decor ontvangt hij zijn Duitse vrienden en vooraanstaande
Belgische personaliteiten uit de industriële en adellijke wereld.
Tot zijn gasten behoren prins de Ligne, prins de Croÿ en prinses
Marie-José, de zus van Leopold III en kroonprinses van Italië,
met wie von Falkenhausen zeer goed kan opschieten.
Een van de trouwste bezoekers in het kasteel is volgens Jacque-
myns zijn vriendin, prinses Ruspoli di Poggio Suasa, geboren
gravin Elisabeth van der Noot d’Assche, een Belgische dame,
weduwe van een Italiaanse piloot en afstammelinge van de Brus-
selse advocaat Van der Noot, leider van de Brabantse Omwente-
ling in 1789.
Het is volgens de auteur een publiek geheim dat von Falken-
hausen het naziregime geen warm hart toedraagt. In de kring
van vrienden en kennissen neemt hij geen blad voor de mond
en geeft hij openlijk lucht aan zijn antipartijgevoelens. Zijn ver-
trouwelingen weten dat hij talrijke bevelen die hij uit Berlijn ont-
vangt, omzeilt en tegenwerkt of ten minste tracht ze op humane
wijze uit te voeren.
Het is volgens Jacquemyns evenmin een geheim dat Hitler hem
wantrouwt. Hoe is het dan uit te leggen dat von Falkenhausen
in België en Noord-Frankrijk de allerhoogste functie heeft en
deze tot juli 1944 kan blijven waarnemen? De verklaring ligt in
de machtspositie die het landleger in 1940 nog inneemt. Wan-
neer opperbevelhebber von Brauchitsch de 62-jarige Pruisische
generaal tot Militärbefehlshaber aanstelt, is hij zich niet alleen
bewust van de bekwaamheid van von Falkenhausen, hij weet
bovendien dat het landleger voldoende macht heeft om bepaalde
maatregelen op te dringen. In deze periode deinst Hitler ervoor
terug drastisch op te treden tegen de legerleiding, die hij voor de
oorlogvoering broodnodig heeft. Dat von Falkenhausen het ten
slotte vier jaar volgehouden heeft, dankt hij hoofdzakelijk aan het
handige en realistische optreden van zijn Militärverwaltungs-
chef Reeder en aan het feit dat Hitler, na de inval in Rusland,
andere katten te geselen heeft.
Op 12 november 1945, na de bevrijding van ons land, is er
tumult in de Belgische Senaat. Senator Hans neemt het woord
en beschuldigt Leopold III van onoorbare praktijken. ‘Op de
grens van Waals-Brabant, in Seneffe, bevindt zich kasteel Phi-
lippson, de verblijfplaats van von Falkenhausen. De hele bevol-
king kan bevestigen dat Leopold III daar samen met zijn echt-
genote (Lilian Baels) verscheidene keren per wagen naartoe is
gekomen om er deel te nemen aan jachtpartijen.’
Er onstaat een polemiek. De burgemeester van Seneffe, Dela-
motte, stuurt een kort telegram: ‘Het is fout (te stellen) dat
koning Leopold het kasteel van Seneffe bezocht heeft tijdens de
bezetting.’
In het vuistdikke rapport van de Commission d’Information
instituée par S.M. le roi Léopold III van 14 juli 1946 wordt de
beschuldiging van senator Hans onderzocht. De senator blijft bij
zijn stelling en lanceert zelfs een nieuwe aanval op de vorst. Vol-
gens hem heeft de koning het kasteel ook bezocht toen er een
grote receptie plaatsvond.
Als majoor Friedrich Baumann, privésecretaris van von Falken-
hausen, later ondervraagd wordt, stelt hij dat zijn baas ‘een spe-
ciale aandacht had voor de koning en alles in het werk stelde om
zijn situatie te vergemakkelijken’. Of daar ook recepties en jacht-
partijen bij hoorden, is tot op vandaag niet duidelijk.
lilian Baels sterft bijna na onnodige en mislukte operatie in de badkamer
In 1943 opereert dr. Sebrechts, een bevriende dokter van het
hof, Lilian Baels, de prinses van Retie en tweede echtgenote van
koning Leopold III. Sebrechts heeft daarbij enkel de hulp van
zijn assistent, dr. Jules Helleputte. Bovendien vindt de operatie
plaats in de badkamer van het kasteel van Laken, op uitdrukke-
140 141
lijk verzoek van het hof, gezien het ‘huisarrest’ van de koning en
zijn echtgenote, die zich als krijgsgevangenen niet mogen ver-
plaatsen. ‘Hij (dr. Sebrechts) had haar jongste zus Solange voor-
dien al behandeld in Brugge voor restletsels van poliomyelitis’,
vertelt zoon Sebrechts in 2006 aan Acta Chirurgica Belgica. Als
de dokter thuiskomt, zucht hij dat zo’n avontuur buiten zijn ver-
trouwde omgeving zeker niet voor herhaling vatbaar is.
Lilian geeft in Un couple dans la tempête van Claude Désiré en
Marcel Jullian haar versie van de feiten. De operatie vindt plaats
op 13 oktober 1943. De appendix van Lilian wordt preventief (!)
verwijderd. ‘Op vraag van mijn schoonmoeder (koningin Elisa-
beth) werd mijn blindedarm weggenomen’, vertelt Lilian aan de
auteurs van het boek. ‘Ik had nooit eerder last gehad van appen-
dicitis, maar de koningin vond het beter om de appendix te laten
wegnemen met het oog op een eventuele deportatie.’
Volgens Lilian treedt er onmiddellijk na de ingreep een ernstige
infectie op en krijgt ze een longembolie. De toestand van de prin-
ses gaat zienderogen achteruit. Na enkele dagen verliest ze zelfs
haar spraakvermogen. Op een gegeven moment is haar toestand
zo kritiek dat ze zelfs de laatste sacramenten krijgt toegediend.
Professor Nolf, die bij haar is, geeft haar weinig kans om het
te halen. Toch zal ze op wonderbaarlijke wijze herstellen. Hoe
anders zou de geschiedenis er hebben uitgezien zonder Lilian
Baels…
de Amerikanen hadden geheime plannen om leopold III te bevrijden
Op 10 mei 1940 valt het Duitse leger ons land binnen. Na amper
achttien dagen is de oorlog ‘voorbij’. Leopold III capituleert.
Daarna neemt hij een afwachtende houding aan, te afwachtend
volgens sommigen.
De Verenigde Staten vragen zich in 1943 af wat ze in België kun-
nen doen. Tijdens de zomer van dat jaar bereidt het U.S. Office of
Strategic Services (OSS) volgens hoogleraar Jonathan Helmreich
een speciaal militair plan voor psychologische oorlogsvoering
voor. Er is ook een studie om doelwitten voor psychologische
oorlogsvoering vast te stellen in België en het Groothertogdom
Luxemburg.
Deze rapporten beschrijven volgens Helmreich het moreel van
de Belgische en Luxemburgse burgers, ze identificeren weer-
standsgroepen en collaborateurs met de Duitsers en suggereren
dat controle over de ondergrondse beweging het best bereikt kan
worden via de rooms-katholieke kerk, die zich in een zeer sterke
positie bevindt.
Er is in 1943 een duidelijk gebrek aan vertrouwen in de naar
Londen uitgeweken Belgische regering. Tegelijk bestaat er bij de
Amerikanen een sterke overtuiging dat Leopold III wel eens de
beste wervingsfactor voor de Belgische weerstand kan zijn. Ze
werken een plan uit om Leopold III aan het hoofd van het verzet
te plaatsen. Daarvoor moet hij eerst ‘bevrijd’ worden uit zijn kas-
teel, dat door de Duitsers bewaakt wordt. De mogelijkheid van
zo’n geheime missie wordt sterk overwogen. Andere doelen van
deze missie omvatten het oprichten van een Amerikaans inlich-
tingensysteem in België, onafhankelijk van dat van de Britten,
het plaatsen van signalen en gidsen, het onderbreken van vijan-
dige verbindingen en guerilla-acties op de dag van de invasie.
Volgens Helmreich is er geen informatie voorhanden die aan-
geeft of, en in welke mate de plannen uitgevoerd werden. De pro-
jecten waren enkel ontworpen voor de invasiefase van de mili-
taire actie. Toen de stranden ten zuiden van de Belgische kust
werden uitgekozen voor de landing van de geallieerden, werden
deze plannen minder toepasselijk. En wat Leopold III betreft, de
Amerikanen beslisten al vlug dat ze niet verwikkeld wensen te
raken in de moeilijke koningskwestie.
142 143
lilian Baels steelt bestek en een servet van de Führer
Op 6 juni 1944, de dag van de landing van de geallieerden in
Normandië, ontvangt Leopold III een bevel tot deportatie naar
Duitsland. Kwatongen beweren dat de wegvoering door de
koning zelf in scène is gezet. De dag daarop, op 7 juni, wordt
Leopold weggebracht naar een oorspronkelijk onbekende Duitse
bestemming. Twee dagen later, op 9 juni, is het de beurt aan
Lilian en de prinsen. Ook zij worden gedeporteerd.
In eerste instantie worden ze gevangengehouden in het kasteel
van Hirschstein aan de Elbe. Hitler had het slot in 1943 van Lou-
ise Busse opgeëist en er een staatsgevangenis van gemaakt. In
Kroongetuige beschrijft Leopold de vestiging als een ‘gruwelijk
slot’. ‘Prikkeldraad en loopbruggen voor de wachters omring-
den het kasteel. Zestig SS’ers met politiehonden waren met onze
bewaking belast.’ Historici nuanceren dit verhaal. Het verblijf
was niet aangenaam maar evenmin gruwelijk.
Het kasteel verkeert wel in slechte staat. Hirschstein maakt ook
een sombere indruk. Toch moet het gezin van Leopold er tot
6 maart 1945 blijven, zowat negen maanden dus. Leopold orga-
niseert het dagelijkse leven. De koning doceert zelf wiskunde en
wetenschappen aan zijn kinderen. Lilian neemt letterkunde en
kunst voor haar rekening.
Naarmate de herfst valt, raken de gemoederen in het sombere
kasteel bedrukter. Na enkele maanden verminderen de rantsoe-
nen aanzienlijk. ‘De prinsen lijden aan ondervoeding’, noteert
Christian Koninckx. Stilaan worden ze echt ziek. Deze maan-
den liggen misschien aan de oorsprong van Boudewijns slechte
gezondheid in zijn latere leven. Vanuit België worden voedsel-
pakketten opgestuurd. Ook koningin Elisabeth stuurt voedsel.
De verzending verloopt via het Rode Kruis. Niet alles komt ter
bestemming aan.
Begin maart 1945 dreigt Hirschstein te vallen. Leopold en het
Belgische gevolg worden naar Strobl in Oostenrijk overgebracht.
Ze vertrekken op 7 maart 1945 om acht uur ’s morgens. Door
een bombardement worden ze verplicht drie uur lang onder een
brug in de wagens te schuilen. De portieren zijn op slot.
Het is volgens historici een van de weinige keren dat Leopold
zijn sang froid verliest. Hij valt uit tegen de commandant Lürkner
en vraagt om verder te rijden. ‘Als militair zou u moeten weten
dat vliegtuigen eerst op dergelijke doelwitten mikken.’ Het is vol-
gens Leopold veel te gevaarlijk onder de brug. ‘U brengt het leven
van mijn gezin in gevaar’, roept hij.
Tijdens de rit van Hirschstein naar Strobl, de nieuwe bestem-
ming, verblijft het gezelschap enkele uren in het Bruine Huis, de
woning van Adolf Hitler in München. Lilian steelt er een mes en
een vork waarin de letter H gegraveerd is. Ze pikt ook een servet
met de initialen A.H.
In Un couple dans la tempête geeft ze diefstal ruiterlijk toe. Alleen
roept dit incident veel vragen op. Wat heeft Lilian bezield? Bewon-
dert ze Hitler? Wil ze een souvenir meenemen voor Leopold? Is
ze een kleptomane?
Op 8 maart komt de koninklijke familie in Strobl aan het Sankt-
Wolfgangmeer in Tirol aan. De gevangenen worden in een alleen-
staande omheinde villa ondergebracht. Deze gevangenschap
duurt slechts twee maanden. Ondertussen wordt Europa steeds
verder bevrijd. Volgens Christian Koninckx waren deze laat-
ste maanden de akeligste omdat de Duitse cipiers de nederlaag
voelden naderen en zenuwachtiger werden. Koning Leopold III
en zijn gezin worden op 7 mei 1945 door de Amerikaanse troe-
pen bevrijd.
hoe nazigezind was lilian Baels?
Er zijn historici die in de diefstal van de persoonlijke spullen
van Hitler, zoals hierboven beschreven, een aanwijzing zien
dat Lilian Baels Hitler wel degelijk bewonderde. Jean Stengers
omschrijft de tweede echtgenote van Leopold III in De konin-
gen der Belgen als een ‘nazigezinde vrouw’. In één adem noemt
144 145
de auteur haar een ‘Vlaamse rexiste’, ‘een incivieke vrouw’, een
‘medewerkster van de vijand’ en ‘iemand die bevriend was met
Franco en Degrelle’.
Waarop baseert Stengers zich? Er is de merkwaardige huwelijks-
reis van Leopold en Lilian eind 1941. Voor een ‘krijgsgevangen’
koning is het op zijn minst frappant dat hij zich naar het buiten-
land mag verplaatsen. Het kersverse koppel trekt naar het zuiden
van Moravië. Daar bevindt zich het kasteel Nikolsburg van graaf
Karl Kühn en zijn echtgenote.
Lilian kent het koppel van vóór de Tweede Wereldoorlog. Kühn is
lid van de NSDAP en bekleedt de functie van Hauptsturmführer
bij de SA. ‘Verder stelde hij een van zijn kastelen, dat van Siern-
dorf, ter beschikking met het oog op de vorming van nazi-mili-
tanten’, vervolledigt Evrard Raskin. Volgens Edouard Le Ghait,
de schoonbroer van Lilian, was het echtpaar Kühn een koppel
‘gevaarlijke nazi’s’.
Generaal Raoul Van Overstraeten, militair raadgever van Leo-
pold, noteert dat Lilian een positieve indruk van Hitler had en
zich lovend over hem uitliet. ‘Ik had de indruk dat ze Hitler voor
een personage hield dat ver boven de werkelijkheid was verhe-
ven en dat zonder beperkingen in staat was het tij te doen keren’,
noteert Van Overstraeten in juni 1944.
Is dat voldoende om Lilian Baels te bestempelen als een nazige-
zinde vrouw? Een bijkomend element à charge is dat haar vader
Hendrik als gouverneur van West-Vlaanderen in de meidagen
van 1940 zijn post had verlaten. Walter Baels, de broer van Lilian,
koesterde sympathie voor de Nieuwe Orde. Bovendien had hij
zich onttrokken aan de Belgische justitie. Volgens Raskin
straalde dat af op Lilian.
‘lilian was een echte feeks’
Ex-rijkswachter Guido Gydé is tot 1995 de persoonlijke chauffeur
van prinses Lilian. Dat jaar wordt hij oneervol ontslagen. Zoiets
gebeurt enkel als een agent betrapt wordt op dronkenschap,
druggebruik of het plegen van een diefstal.
‘Prinses Lilian was een echte feeks. Vijftien jaar lang werkte ik
voor Madame. Door haar toedoen ben ik vijfmaal opgenomen in
het ziekenhuis met een zenuwcrisis. Ze heeft me ontslagen van-
wege een grapje’, vertelt hij aan Gazet van Antwerpen.
‘Van 1980 tot 1995 danste ik naar haar pijpen. Personeel tegen
elkaar opzetten was haar hobby. Ooit feliciteerde ik een andere
rijkswachter voor de grap met zijn mooie das. Ik zei: “Zo zou ik
er ook eentje moeten hebben, want met deze prul kan ik niets
doen.” Die kerel was jaloers op mijn job en dramatiseerde mijn
uitspraak bij Madame. Een maand later gooide ze me op straat.
De rijkswachtoversten vonden mijn ontslag onterecht en beloof-
den dat ze een goed woordje voor me gingen doen. Uiteindelijk
lieten ze me vallen als een baksteen. Door de hele kwestie kreeg
ik vijf keer een zenuwcrisis.’
Gydé gaat wel naar de begrafenis van Baels. ‘Triest ben ik hele-
maal niet. Ik ga gewoon uit pure haat. Ik zal aan iedereen laten
zien dat ze me niet klein gekregen heeft. Ik ben blij dat dat mens
er niet meer is. Ik werkte dag en nacht voor haar, zelfs tijdens de
weekends. Mijn vrouw was lange tijd zwaar ziek, maar ik moest
met Lilian naar haar buitenverblijf aan de Azurenkust. Ik mocht
van daar uit niet eens naar mijn zieke vrouw bellen, ik moest in
een dorpje in de buurt op zoek naar een telefooncel.’
Over Leopold III, de man van Lilian, zegt Gydé geen kwaad woord.
‘Hij was een goede koning. Zijn dood heeft me enorm aangegre-
pen. Toen hij (in 1983) wegviel, begon alle ellende. Lilian liet ons
de gekste dingen doen en wij moesten die uitvoeren. Wie haar
tegensprak vloog aan de deur. Het was een komen en gaan van
personeel, vooral vrouwen uit Zuid-Amerika en Azië, omdat die
goedkoop zijn.’ Die traditie zou verder gezet worden door prins
Laurent, die graag werkt met Filipijnen.
‘In de garage van Argenteuil stond een heel wagenpark, maar
de helft van die auto’s was niet verzekerd. Toch moest ik daar-
mee rijden’, foetert Gydé. ‘Soms zelfs naar Parijs, waar Madame
146 147
ging winkelen. “Hier rechts”, riep ze, terwijl ik zeker wist dat ik
naar links moest. Soms vertelde ze niet eens waar ze heen ging.
Dan commandeerde ze me de hele weg. Op die manier maalde
ik honderden kilometers voor niets!’
Alexander, Marie-Christine en Maria-Esmeralda, de drie kinde-
ren van koning Leopold III en prinses Lilian, hebben volgens
Gydé dezelfde trekjes als hun moeder.
‘Marie-Christine heb ik maar zes maanden gekend. Ik had wei-
nig contact met haar omdat ze een eigen auto had. Ik weet wel
dat ze niet met haar ouders overweg kon. Maria-Esmeralda heeft
een beter karakter dan haar moeder, maar ze lapte me ook een
mooie streek. Ik ging haar ooit afhalen aan de luchthaven van
Nice. Ik wachtte voor de uitgang van het luchthavengebouw om
haar op te pikken. In plaats daarvan nam ze de taxi en vertelde
haar moeder dat ik er niet was, met een stevige uitbrander als
gevolg. Alexander was rotverwend. Nooit was er iets goed voor
hem. Zijn bad laten leeglopen of het toilet doorspoelen, deed hij
niet. Dat was een job voor het boerenvolk.’
Koninklijke verjaardagswensen voor Adolf hitler
Op 20 april 1940 viert Adolf Hitler zijn eenenvijftigste verjaar-
dag. Die dag stromen de gelukwensen toe. Mussolini, de Duce, is
de eerste om de Führer te feliciteren. Ook generaal Franco wenst
Hitler een gelukkige verjaardag toe. Hij bedankt Hitler voor de
militaire steun die hij tijdens de Spaanse burgeroorlog ontvan-
gen heeft.
Opmerkelijk is dat ook koning Leopold Hitler gelukwensen
stuurt. Het bericht staat in de Amerikaanse krant St-Petersburg
Times van 21 april 1940. Het bevestigt alleen het vermoeden
van sommigen dat de Belgische koning altijd een boche (mof)
geweest is.
Sommige (leopoldistische) historici wijzen erop dat we niet te
zwaar mogen tillen aan deze verjaardagswensen van Leopold
begin 1940. Officieel is de Tweede Wereldoorlog al wel uitgebro-
ken, maar ons land is nog niet aangevallen door Duitsland. Inte-
gendeel. Hitler heeft ons eerder plechtig verzekerd de grenzen
van België te zullen respecteren. Geschiedkundigen wijzen erop
dat Leopold deze gelukwensen stuurt om Hitler gunstig te stem-
men. De vorst wil de Führer zeker niet tegen de haren in strijken.
Een jaar later is de situatie helemaal anders. België is bezet door
Duitsland. Er is geen enkele reden of verschonende uitleg meer
voor Leopold om in 1941 de Führer opnieuw geluk te wensen
met zijn verjaardag. Officieel is hij immers krijgsgevangen. Toch
verstuurt de koning op 20 april 1941 opnieuw gelukwensen naar
Hitler.
Twee dagen later, op 22 april, stuurt de Kanselarij van het Reich
volgens Antoine Giscard d’Estaing via kolonel Kiewitz een dank-
bericht naar Leopold. ‘De Führer belast u ermee om de koning
der Belgen te bedanken voor de gelukwensen die hij Hitler voor
zijn verjaardag heeft overgebracht.’ Duidelijker kan niet.
leopold III dacht aan een minikoninkrijkje
Na de inval van Duitsland neemt de koning officieel een ‘afwach-
tende’ houding aan. Terwijl de nazi’s in Brussel de eerste joden en
communisten oppakken, probeert Leopold III zijn vel te redden.
Zijn secretaris Capelle heeft een boodschap voor Hitler: ‘Zijn er
niet enkele provincies in het land die zouden kunnen worden ont-
trokken aan de militaire bezetting, en waarin ik zou regeren?’
Volgens sommige bronnen dacht de koning wel degelijk aan een
minikoninkrijkje, net zoals het Philippe Pétain in Vichy-Frank-
rijk was gelukt. Limburg leek Laken wel wat, maken historici op
uit aantekeningen van generaal Van Overstraeten. Ook Goebbels
maakt in zijn dagboeken van deze vrijage gewag. Maar Hitlers
propagandaleider meldt dat de Führer niet erg opgetogen is met
Leopolds denkpiste om te kunnen heersen over een deel van Bel-
gië. Het plan wordt door Hitler afgeketst.
148 149
Prins Karel biedt lilian Baels een grote geldsom aan om leopold te verlaten
In 1944 wordt prins Karel, de jongere broer van Leopold, regent
van ons land. De Belgische regering, net terug uit Londen, weet
niet waar Leopold zich bevindt. Een klein jaar later is Leopold
terecht en kunnen de onderhandelingen in verband met zijn
terugkeer naar ons land starten.
Die gesprekken worden gevoerd in Oostenrijk en verlopen uiterst
moeizaam. In een wanhoopspoging doen premier Van Acker en
prins Karel een geheim en ultiem aanbod aan Lilian Baels. De
bedoeling van het plan is om de jonge Boudewijn, net geen vijf-
tien op dat ogenblik, naar België over te brengen en voor te berei-
den op het koningschap. Karel zou als regent aanblijven tot het
moment dat Boudewijn meerderjarig is.
Om Lilian te paaien, wordt haar een substantiële geldsom aan-
geboden. De bedoeling is dat ze mee naar België zou komen en
haar echtgenoot Leopold verlaten.
Er is lang getwijfeld aan dit verhaal, maar in 2003 bevestigen
historici Michel Dumoulin en Vincent Dujardin het relaas aan
de hand van een nieuw document van Leopold zelf, die op de
familieraad van 13 juli 1945 op de hoogte wordt gesteld van het
aanbod. Na afloop noteert de vorst cryptisch deze zin: ‘Gesprek
van Ch.Th. met Lil over mij en aanbod van geld indien ze mij
zou verlaten.’
Ch.Th. slaat uiteraard op Karel, die in het Frans Charles-Théo-
dore heet, en Lil is de koosnaam van Leopold voor Lilian.
Het plan gaat niet door. Een mogelijke verklaring is dat Lilian
haar echtgenoot (nog) niet wil verlaten. Ze hoopt op een dag
koningin te zijn. Een andere piste is dat Lilian haar eigen zoon
Alexander vooralsnog op de troon wil brengen.
Dit plan zal de moeilijke relatie tussen Alexander en Boudewijn
zeker niet vergemakkelijken.
Prins Karel misbruikte zijn voorkennis van de gutt-operatie om zichzelf te verrijken
Op 20 september 1944 wordt Karel door de Verenigde Kamers
van ons land tot regent van het koninkrijk verkozen, omdat zijn
broer Leopold III niet in België is. Leopold was weggevoerd naar
Duitsland en later in (vrijwillige) ballingschap in Zwitserland
gegaan. Karel legt op 21 september 1944 de grondwettelijke eed
af.
De financiële toestand van ons land is dramatisch. Er is veel
zwart geld in omloop. Om de toestand te ‘zuiveren’ wordt op
6 oktober 1944 de beruchte Gutt-operatie afgekondigd.
Tussen 9 en 13 oktober 1944 moet al het papieren geld in ons
land omgewisseld worden bij de post of bij de bank. Ieder lid
van het gezin krijgt maar nieuwe briefjes ter waarde van twee-
duizend frank. Veertig procent van het overige vermogen wordt
geblokkeerd en de andere 60 procent moet naar de muntsane-
ringslening.
Alle waardepapieren, deposito’s, aandelen en obligaties moeten
eveneens ingeleverd worden voor vernieuwing. Het volledige
roerende vermogen van de Belgen en het onroerend goed kan zo
naar waarde geschat worden met het oog op de heffing van een
belasting op het kapitaal.
De geblokkeerde veertig procent wordt vanaf november van dat
jaar 1944 geleidelijk vrijgegeven. De zestig procent kan later die-
nen voor de betaling van belastingen en ook van de belasting op
het kapitaal.
Er zijn wel een paar ‘achterpoortjes’ om te ontsnappen aan de
wet. Men kan bijvoorbeeld de aangifte van het roerend goed laten
doen door minder gegoede derden of door sommige verenigin-
gen zonder winstgevend doel, die vrijgesteld zijn. Er is ook nog
een devaluatie van de Belgische frank met 50 procent tegenover
de dollar.
Een ander ‘achterpoortje’ is dat de omwisseling enkel geldt voor
briefjes vanaf honderd frank. De biljetten van twintig en vijftig
150 151
frank vallen buiten de operatie. Aangezien Karel op het ogenblik
van de operatie aangesteld is als regent, is hij als plaatsvervan-
gend staatshoofd uiteraard op de hoogte van die nakende maat-
regel. Hij zal er dan ook in slagen om die voorkennis te misbrui-
ken om zijn persoonlijke vermogen te vrijwaren.
In het boek Le prince Charles m’a dit van Louise Bricmont vertelt
Karel dit zelf: ‘A la fin de la guerre, j’ai su qu’en Belgique l’argent
n’aurait plus cours sauf les billets de 50 francs. J’ai donc rempli
des caisses entières de ceux-là.’ (‘Op het einde van de oorlog wist ik
dat het geld niets meer waard zou zijn behalve de biljetten van
50 frank. Ik heb dan ook valiezen volledig gevuld met die briefjes.’)
(eigen cursivering)
In dit boek wordt uitgelegd dat Karel via zijn medewerkers veel
tijd stak in deze operatie. Het volledige vermogen moest immers
omgewisseld worden. Het leverde een gigantische hoeveelheid
bankbiljetten op. Diverse banken moesten worden aangesproken
om de benodigde biljetten van vijftig frank bijeen te krijgen.
Na de Gutt-operatie wordt gefluisterd dat nog andere hoogge-
plaatste personen zich hebben bezondigd aan misbruik van
voorkennis. Over koningin Elisabeth wordt bijvoorbeeld verteld
dat ze vele miljoenen zou verdiend hebben aan de operatie. Dat
is plausibel. Karel kon de informatie probleemloos doorgegeven
hebben aan zijn moeder. Of misschien kreeg Elisabeth de infor-
matie wel van een van de vele politici met wie ze op goede voet
stond.
Prins Karel wordt in 1951 zonder pardon opzij geschoven ten
gunste van zijn neef Boudewijn. Bij het overlijden van Karel in
1983 wordt vastgesteld dat deze rijker is dan gedacht. Ook die
erfenis zal voor problemen zorgen binnen de koninklijke familie.
Waarom wordt prins Boudewijn naar le rosey gestuurd?
Na het einde van de Tweede Wereldoorlog stelt het Belgische
parlement vast dat Leopold in de onmogelijkheid verkeert om te
regeren. Hij is niet in België. Er wordt beslist om zijn jongere
broer Karel als regent aan te stellen. Dat gebeurt op 20 septem-
ber 1944 door de Verenigde Kamers.
Leopold en koningin Elisabeth zijn woedend. Het vormt de basis
voor de enorme haat binnen de koninklijke familie. Nagenoeg
iedereen is het er nochtans over eens dat Karel zijn functie naar
behoren heeft uitgevoerd.
Gedurende vijf jaar zal gespeculeerd worden over een moge-
lijke terugkeer van Leopold naar België. Op de ministerraad van
27 april 1945 bijvoorbeeld is er een felle discussie. Premier Van
Acker krijgt de vraag van minister Lalmand of er geen officiële
verklaring moet komen naar aanleiding van de geruchten over
een eventuele terugkeer van de koning. ‘Het is niet het ogenblik
om tegenstellingen te doen ontstaan bij de bevolking’, argumen-
teert Lalmand. Premier Van Acker is resoluut: ‘De geruchten
zijn ongefundeerd.’ De ministerraad beslist geen aandacht aan
de geruchten te besteden. Van Acker heeft het bij het rechte eind.
Begin juli 1945 meldt de correspondent van de News Chronicle dat
Leopold naar Zweden zal gaan. ‘Daarmee onderhoudt hij nauwe
banden.’ Ook dat bericht is fout. Op 30 september 1945 verhuist
de koninklijke familie van Sankt-Wolfgang naar Prégny, Zwit-
serland.
Het verblijf in de luxueuze villa Le Reposoir aan het Lémanmeer
is aangenaam. Boudewijn is dan net vijftien jaar geworden. Hij
gaat eerst enkele maanden als intern naar de elitaire school Le
Rosey in Rolle. Delphine Boël zal er later ook studeren.
Minder geweten is dat Boudewijn eerst op de schoolbanken van
La Châtaigneraie zat. Naar eigen zeggen was hij er erg gelukkig
en volgens begeleider Gatien du Parc bracht Boudewijn er zelfs
de mooiste dagen van zijn jeugd door. Tot vader Leopold op een
dag een schoolfoto zag van de jonge Boudewijn waarop hij vol-
gens de koning ‘slonzig’ gekleed was. ‘Leopold werd woedend en
verbande zijn oudste zoon naar Le Rosey’, vertelt Du Parc aan
zijn zoon, die later een boek over zijn vader schrijft.
152 153
Op Le Rosey ontmoet Boudewijn Reza, de latere sjah van Iran, en
Bhumibol van Thailand. Ze worden levenslange vrienden. Bou-
dewijn kan er evenwel niet aarden. Hij verhuist opnieuw naar
een andere instelling: Le Grand Collège Jean Calvin in Genève.
Over de reden van de nieuwe schoolkeuze zijn historici het niet
eens. Sommigen wijzen op financiële problemen bij Leopold.
Het inschrijvingsgeld van Le Rosey is erg hoog.
’s Avonds krijgt Boudewijn privéonderricht van Belgische pro-
fessoren die door zijn vader zijn uitgenodigd. ‘Deze opleiding is
echter zeer wereldvreemd en weinig afgestemd op de Belgische
maatschappelijke realiteit’, weet Maud Bracke. De jonge Boude-
wijn krijgt (nog) geen zicht op het socio-economische systeem
zoals het in de praktijk werkt.
de slechte schoolrapporten van prins Albert
De Coburgers zijn geen intellectuele hoogvliegers. Nu is daar
ook het bewijs van.
In het schooljaar 1949-1950 zit de dan vijftienjarige ‘Albert de
Liège’ op het Collège de Genève. Uit zijn Zwitserse schoolrapport
blijkt dat Albert een brave maar middelmatige leerling was. De
prins behaalt een eindscore van nauwelijks vijfenzestig procent
in zijn derde middelbaar.
Het rapport raakt bekend nadat René Jammart uit Halle het ori-
gineel kon bemachtigen en kopiëren. In 1996 zou een vrouw het
rapport, een ‘livret scolaire’ van 32 bladzijden, uit een vuilnisbak
hebben gevist.
‘Het originele rapport is op een veiling voor 4.500 euro gekocht
door een verzamelaar uit Nijvel. Ik ben nu met pensioen en heb
onlangs een cursus gevolgd om websites te maken, vandaar dat
ik het rapport nu pas openbaar heb gemaakt. Er is mij verzekerd
dat het geen kwaad kan om dit te publiceren. Als ik toch klachten
krijg van het hof, zal ik er zo diplomatisch mogelijk op antwoor-
den’, vertelt Jammart aan Het Belang van Limburg.
In het derde middelbaar presteert Albert vrij sterk op het vak gym-
nastiek met een eindgemiddelde van 5,2 op 6. Ook bij geschie-
denis (4,8/6) en natuurwetenschappen (4,4/6) scoort hij goed.
De punten voor tekenen (3,9/6), aardrijkskunde (3,8/6) en Frans
(3,7/6) zijn zwak. Latijn, wiskunde en vooral Duits zijn een regel-
rechte ramp. Voor Latijn komt Albert meestal niet verder dan
3 op 6. Voor wiskunde is er zelfs een onvoldoende met 2,8 op 6.
Nog pijnlijker is het vak Duits. Het eerste semester haalt Albert
een erg zwak resultaat: 1,3 op 6. ‘Onvoldoende kennis van woor-
denschat en grammatica’, luidt het harde commentaar van de
leerkracht. De rest van het jaar volgde de prins van Luik geen
Duits meer in de klas omdat zijn kennis onvoldoende is.
Onze koning is wel een brave en beleefde leerling. Hij krijgt
5,9 op 6 voor gedrag. Zijn totaalscore voor het schooljaar 1949-
1950 is 3,92 op 6 of 65 procent.
‘Ik zal me Albert herinneren als een gevoelige, nauwgezette en
fijne leerling’, prijst zijn Zwitserse klassenleraar hem. Maar van-
wege de onvoldoendes voor wiskunde en Duits mag Albert alleen
als vrije leerling overgaan naar het vierde jaar. ‘Ik geloof dat hij
het schooljaar op een normale manier zou hebben afgerond als
hij de lessen zonder onderbreking had kunnen volgen’, stipt de
klassenleraar aan. Albert is in februari en maart meer dan zes
weken afwezig wegens ziekte.
In juli 1950 keren Leopold en zijn gezin terug naar België.
Prins Karel wilde zijn familie onterven
Prins Karel is regent van België van 1944 tot 1950. In 1950 wordt
hij manu militari uit het paleis gezet. Karel is woedend op zijn
broer Leopold en zijn neef Boudewijn. Die vernedering zal
Karels volledige leven nadien beheersen. In 1959 schrijft hij op
een gewoon blad wit papier de volgende tekst:
154 155
Je soussigné Charles Comte de Flandres, Prince de Belgique,
exhérite tous les membres de ma famille.
Charles Comte de Flandres, Bruxelles 10 mars 1959. (Bron: De
Lentdecker)
Het woord ‘exhériter’ bestaat niet in het Frans. Het correcte
woord is ‘déshériter’ (onterven). De toon en de aard van het
geschrift spreken boekdelen. Karel haat bijna alle leden van de
koninkijke familie en in het bijzonder zijn broer Leopold en neef
Boudewijn. Vooral de gedwongen uitzetting uit het paleis van
Brussel na de troonsbestijging van zijn neef ligt hem nog altijd
zwaar op de maag. Alleen voor Albert en zijn vrouw Paola heeft
hij enige sympathie.
Het idee van Karel om zijn familie te onterven is niet nieuw. ‘Nog
vooraleer Leopold II getrouwd is, besluit hij dat zijn kinderen,
als hij er ooit zou hebben, weinig of niets van hem zullen erven’,
stelt royaltykenner Reinout Goddyn. Leopold had zich mateloos
geërgerd aan de in zijn ogen hoge bruidschat die zijn vader Leo-
pold I had betaald bij het huwelijk van zijn zus Charlotte met
Maximiliaan van Habsburg.Leopold II weet dat de wettelijke bepalingen hem weinig speel-
ruimte laten om zijn dochters volledig te onterven. Zij zijn ‘reserva-
taire erfgenamen’, dat wil zeggen dat ze volgens de wet recht hebben
op een deel van de erfenis. Daarom laat hij een ‘uitzonderingswet’
opstellen om eigenhandig te bepalen wat er met zijn vermogen
moet gebeuren als hij overlijdt. Deze wet komt er evenwel niet.
Echt onterven kan de vorst zijn dochters dus niet. Maar in zijn
testament staat dat hij 15 miljoen (nu: 3 miljard frank of 75 mil-
joen euro) van zijn vader geërfd heeft. In zijn wilsbeschikking
stelt Leopold II dat hij die 15 miljoen ‘ondanks alle hindernissen’
minutieus heeft bewaard. ‘Na mijn dood worden deze 15 miljoen
de wettige eigendom van mijn erfgenamen’, ordonneert hij.
In 1983 overlijdt Karel. Bij de erfenis van Karel is er hommeles
in de koninklijke familie. Iedereen dacht dat Karel berooid was,
maar dat blijkt niet het geval. Dat er toch iets te verdelen valt, is
een meevaller. ‘De koninklijke familie maakte ruzie over deze
onverwachte nalatenschap’, noteert auteur José-Alain Fralon.
Nochtans had Karel alles in het werk gesteld om zijn familie te
onterven. Dat is niet gelukt.
lilian Baels kon wel degelijk koningin worden
Als Leopold III in volle oorlogstijd met Lilian Baels trouwt, ver-
klaart hij dat ze nooit koningin kan worden en dat de kinderen
die uit dat huwelijk voortkomen, geen aanspraak kunnen maken
op de troon. Maar is dat wel zo?Laten we er de visie van de voormalige premier Gaston Eyskens
op naslaan. In zijn Memoires schrijft hij het volgende: ‘Op 10 janu-
ari 1950, bijna een maand nadat de bijzondere commissie haar
werkzaamheden beëindigd had, vatte de Kamer in openbare verga-
dering de bespreking aan van het ontwerp tot organisatie van een
volksraadpleging. Andermaal werd de koningskwestie uitgerafeld
en deden zich allerlei incidenten voor. (...) De laatste dagen van het
Kamerdebat werden haast volledig gedomineerd door de discussie
over het tweede huwelijk van de koning, het statuut van de prinses
van Retie en van prins Alexander. Volgens de mededeling die kar-
dinaal Van Roey tijdens de bezetting over het koninklijke huwelijk
had verstrekt, had prinses Lilian aan de titel en de rang van konin-
gin der Belgen verzaakt en had zij de titel van prinses van Retie
gekregen. Het besluit waarbij Leopold haar die titel had verleend, was
niet door een minister medeondertekend en evenmin in de vereiste vorm
openbaar gemaakt. Bovendien werd de bepaling in de huwelijksakte dat
de kinderen die uit de echtverbintenis zouden worden geboren niet in
aanmerking zouden komen voor de troonopvolging in strijd geacht met
de grondwet en de Belgische wetten.’ (eigen cursivering)Duidelijker kan het niet. Maar hoe kan Lilian vanaf het begin van
de jaren 50 nog koningin worden als haar echtgenoot Leopold III
geen koning meer is? Een mogelijke piste is met Boudewijn te
156 157
trouwen. Het lijkt onwaarschijnlijk, maar getuigen uit die peri-
ode vertellen dat Baels er werkelijk alles voor over had om haar
grote droom om koningin te worden te realiseren.
Verzoek aan leopold III om te interveniëren bij de levering van uranium aan Zwitserland
Sommigen beschouwen Leopold, ondanks zijn vrijwillig geko-
zen ballingschap in Zwitserland, nog steeds als een invloedrijke
man. Op 26 april 1946 schrijft de Zwitserse professor Ernst
Stueckelberg een discrete brief aan de koning in Prégny. De brief
is nooit eerder bekendgemaakt en bevindt zich in het diploma-
tieke archief Dodis van Zwitserland.
‘Votre majesté,
Je me permets de revenir sur notre conversation d’avant-hier au
sujet de la possibilité de fournir de l’uranium’,
schrijft Stueckelberg.
Stueckelberg is de autoriteit op het vlak van nucleaire techno-
logie. De hoogleraar vraagt aan Leopold om te interveniëren
om een levering van twintig ton (!) uranium aan Zwitserland
mogelijk te maken. Zwitserland heeft die hoeveelheid radioactief
materiaal dringend nodig, officieel voor wetenschappelijk onder-
zoek. De Zwitser denkt uiteraard aan de voorraad van België in
Belgisch Congo die tijdens de Tweede Wereldoorlog gebruikt
werd door de Verenigde Staten. Hij denkt ook aan de nauwe ban-
den tussen de Coburgers en de Generale Maatschappij en haar
dochters, zoals Union Minière.
Stueckelberg benadrukt in zijn brief dat twintig ton veel lijkt,
maar dat het in volume best meevalt. Wat het antwoord van Leo-
pold III op dit verzoek was, is niet geweten.
lunch in le reposoir
Begin 1950 is politicus Frans Van Cauwelaert Kamervoorzit-
ter. Hij vergezelt Gaston Eyskens naar Zwitserland om er, met
andere Belgische politici, gesprekken te voeren met Leopold III
over zijn terugkeer naar ons land.
Op 16 maart 1950 zijn beiden aanwezig in restaurant Le Reposoir.
Gaston Eyskens noteert in zijn memoires hierover het volgende:
‘Om 13 uur zaten de koning, de prinses van Retie, de prinsen
Boudewijn en Albert, Pirenne, Van Cauwelaert, Gillon, mijn echt-
genote en ikzelf aan voor een lunch op het Reposoir. De koning,
die een sportief blauw pak droeg en bruine suède schoenen, gaf
de indruk met vakantie te zijn. Terwijl de andere genodigden zich
na het einde van de lunch naar een salon begaven, nam de koning
mij even apart. Hij vroeg me de boodschap te lezen die hij na zijn
consultaties openbaar zou maken. Nadat ik de tekst gelezen had,
zei ik de koning dat ik geen opmerkingen te maken had, maar
dat ik verwachtte dat zijn standpunt wellicht het ontslag van de
regering tot gevolg zou hebben. Leopold vroeg dan of ik in voor-
komend geval bereid zou zijn een nieuwe regering te vormen ten-
einde de periode tussen het einde van het regentschap en zijn
effectieve terugkeer in het land te overbruggen.’
‘Daarna voegden wij ons opnieuw bij de anderen, maar na enkele
minuten verlieten de koning en Gillon het gezelschap om de libe-
rale afvaardiging te ontvangen. In afwachting van hun terugkeer
onderhielden wij ons met de prinses van Retie en de twee prin-
sen. De kleine prins Alexander viel nergens te bespeuren. Het
bleek dat hij gestraft was omdat hij een vuurtje had aangestoken.
Tijdens onze conversatie was de prinses van Retie bijzonder los-
lippig en ze gaf op een ongezouten wijze haar mening over een
aantal politici, onder meer over Spaak, die zij bijzonder scherp
laakte voor zijn houding in de koningskwestie. (Frans) Van Cau-
welaert maakte van de gelegenheid gebruik om van prins Bou-
dewijn een soort examen Nederlands af te nemen.’ Of de prins
geslaagd was, is niet geweten.
158 159
Koningin elisabeth bezorgt de grootouders van prinses Mathilde een visum
In 1999 maakt prins Filip zijn verloving met Mathilde d’Udekem
bekend. De pers ontdekt snel dat de ogenschijnlijk ‘typisch Bel-
gische’ Mathilde via haar moeder Poolse roots heeft. Een halve
eeuw geleden ontvluchtte Leon Komorowski, de Poolse grootva-
der van Mathilde, zijn land om via een omweg langs Congo in
België zijn geluk te zoeken.
Mathildes moeder, Anna Maria Komorowksi, werd op 24 sep-
tember 1946 geboren in het ziekenhuis van Bialogard op onge-
veer vijftig kilometer van de Oostzee. De ouders van Anna, of
Anne zoals ze vandaag genoemd wordt, woonden toen in een
kasteel in Strzepowo ongeveer twintig kilometer buiten de stad.
Van dat kasteel is weinig meer dan een door onkruid overwoe-
kerde ruïne overgebleven. Enkele jaren later verhuisde de fami-
lie naar Krakau. Onderweg verbleef ze eerst een tijdlang op het
Palac Krzeslicach.
Veel tijd werd het gezin toen niet gegund, want net als veel andere
edellieden werd de familie van Leon Komorowski door de Russi-
sche geheime dienst lastiggevallen. De Russen hadden het niet zo
op de adel begrepen. Bij deze ‘interventies’ verdwenen de juwe-
len van de familie, waaronder een aantal waardevolle diamanten.
Uiteindelijk werden de Komorowski’s gewoon weggepest en gre-
pen ze de eerste de beste gelegenheid aan om een visum voor
Congo te verkijgen en zo aan de Russen te ontsnappen.
Koningin Elisabeth, weduwe van koning Albert I, heeft hierbij
bemiddeld. Zij stond bekend als de ‘rode koningin’ vanwege haar
communistische sympathieën en heeft in 195516 eigenhandig het
visum voor de familie Komorowski naar de toenmalige Belgi-
sche kolonie geregeld. Het is de eerste keer dat het lot beide fami-
lies bijeenbrengt.
16 Een andere bron heeft het over het jaar 1957. Beide bronnen hebben het wel onaf-hankelijk van elkaar over de rol van koningin Elisabeth achter de schermen bij de toekenning van het visum.
Marie-Christine is haar leven lang bang voor haar moeder lilian
Marie-Christine is de oudste dochter van Leopold en Lilian.
Ze is geboren in 1951. De prinses schrijft dat ze voor haar moe-
der ‘bang geweest is tot de dag van haar overlijden’. Als ze een
geschenk van haar moeder krijgt, een ‘oude sjaal’ nota bene,
zit er een brief bij die volgens Marie-Christine een lange reeks
bedreigingen bevatte.
Herman Liebaers meent dat de prinses niet overdrijft. Hij werd,
via Boudewijn, door Leopold III gevraagd om een bezigheid voor
de jonge Marie-Christine te zoeken. ‘In de elegante en gezellige
kamer werd ik uitgenodigd plaats te nemen tegenover de koning
en de prinses, die naast elkaar zaten’, schrijft Liebaers.
De grootmaarschalk ontving naar eigen schrijven eerst een
‘korte bedanking’ van Marie-Christine. Daarna kreeg hij van
Lilian ‘een lang verhaal te horen over hun dochter’. Liebaers keek
vertwijfeld naar de koning. Maar die zei geen woord. Volgens
Liebaers was het portret van de prinses zo ‘ontgoochelend’ dat
hij daarna zonder overtuiging sprak over een ‘fotoreportage’ voor
Marie-Christine. Het project ging overigens nooit door. Lilian
stelde haar veto.
Deze eindeloze opsomming van gebreken kwam van prinses
Lilian. Liebaers schrijft verder dat hij nadien aan zijn echtgenote
vertelde dat ‘hij nooit zou dulden dat zij op die wijze’ over hun
dochter zou spreken.
leopold vlucht tot tweemaal toe uit ‘verzuurd’ Argenteuil
De relatie tussen Marie-Christine en Lilian was erg verzuurd,
maar ook Leopold III verbleef liever in het buitenland dan in
eigen land. Volgens Marie-Christine leefde haar vader op zodra
hij zijn koffers begon te pakken. Nog een indicatie dat de sfeer
op Argenteuil niet al te best was. Minstens twee keer wil Leopold
niet meer naar België terugkeren.
160 161
Een eerste keer zit hij in Frankrijk. ‘Aan de voet van de Pyre-
neeën’, verduidelijkt Jan van den Berghe. Leopold wil in 1961 al
een nieuw leven beginnen met een jonge Française. Zij is zesen-
twintig, hij is dan al zestig. Haar naam is Jacqueline Lefèvre. Op
dat ogenblik heeft hij al minstens elf miljoen frank (nu 66 mil-
joen frank of 1,6 miljoen euro) aan haar verspeeld. ‘Onder druk
van de hoogste vertegenwoordigers van het Belgische establish-
ment stemt hij er – na lang aarzelen – in toe terug te keren naar
Argenteuil’, schrijft Van den Berghe. Vooral de kerk oefent druk
uit op de voormalige koning. Als beloning mag hij met Lilian op
semi-officieel bezoek naar Zuid-Amerika.
De tweede keer bevindt hij zich in het Amazonegebied, in Zuid-
Amerika. Daar wilde hij in een indianendorp (!) blijven. Lilian
zat hem in Rio op te wachten. Marie-Christine schrijft over deze
merkwaardige gebeurtenis het volgende: ‘Zij (Lilian) vroeg aan
de Braziliaanse president een helikopter te sturen om hem (Leo-
pold) op te sporen.’
Volgens Marie-Christine hield Leopold zich in het oerwoud
schuil en wilde hij niet terugkeren naar België. Uiteindelijk werd
de vorst gevonden. Hij moest, net zoals de eerste keer, gedwon-
gen worden terug te keren. ‘Daar stond hij dan in de luchtha-
ven van Rio met een baard, vuil en ontgoocheld omdat hij terug
moest naar de beschaving.’
Volgens Marie-Christine bloeide de koning enkel op als hij ver
van Argenteuil was. Ze heeft het met haar eigen ogen gezien.
Marie-Christine vergezelde haar vader op talrijke buitenlandse
reizen.
Op Argenteuil was de vorst best te pruimen, op voorwaarde dat
Lilian niet in de buurt was. Zo had Marie-Christine aan Leopold
de toestemming gevraagd om een jongen uit te nodigen voor
de lunch op Argenteuil. Lilian was niet aanwezig. Leopold ging
akkoord en vond de jongen zelfs sympathiek. Maar toen Lilian
dat te weten kwam, schold ze Leopold volgens Marie-Christine
de huid vol. Lilian droeg de broek.
Voormalige vorst amuseert zich met ‘natuurexpedities’
In 1951 is Leopold III definitief koning af. Hij heeft vanaf dan
alle tijd voor zijn grote passie, de natuur. Als kind wilde hij naar
eigen zeggen al bioloog worden. In het boek Carnets de voyage
staat een overzicht van de reizen die hij na zijn troonsafstand
onderneemt. Het zijn er vele tientallen.
Leopold wordt tot op vandaag beschouwd als een liefhebber van
de natuur, ja zelfs een natuurbeschermer. Dat is wellicht de
grootste mythe over Leopold. Vergeten we in de eerste plaats niet
dat hij heel veel dieren – vooral vissen en insecten – gevangen
heeft om ze, dood, naar België over te brengen.
Het sterkste verhaal dateert van maart 1957 in Congo. Leopold
gaat een kijkje nemen achter de schermen van de opnamen van
Les seigneurs de la forêt (De vrijheren van het woud), een film over
gorilla’s die onder zijn bescherming in 1958 zal uitkomen en
waarvoor hij internationale waardering zal krijgen.
De werkelijkheid is nauwelijks in woorden te beschrijven. De
expeditieleider is Charles Cordier. Heinz Sielmann filmt de die-
ren. In de biografie die Lars Lepperhoff over Cordier schreef, ver-
telt deze laatste wat er toen werkelijk in Congo is gebeurd17: ‘Om
de gorilla’s te kunnen filmen, hadden ze enkele netten gespan-
nen. Daarin bevond zich uiteindelijk een zilverrugmannetje,
enkele wijfjes en de jongen. Leopold wilde een foto van dichtbij
maken en kroop onder het net. De zilverrug keerde zich onmid-
dellijk tegen Leopold. Sielmann zag geen andere mogelijkheid
dan het mannetje neer te schieten.’
Cordier vertelt dat er onmiddellijk paniek uitbrak onder de wijfjes
en jongen. ‘Het gekrijs was verschrikkelijk. In de grote verwar-
ring slaagden de dieren erin te ontsnappen door in de bomen te
kruipen.’ Volgens Cordier werd aan de inboorlingen de opdracht
gegeven om de bomen met de dieren om te zagen. Ze wilden
absoluut enkele gorilla’s te pakken krijgen om ze nadien te kun-
17 Dit onderdeel staat ook op tagesanzeiger.ch als artikel Von einer Zeit als Tierfänger noch Helden waren.
162 163
nen filmen. ‘De bomen knalden met de vrouwtjes en hun jongen
op de grond. Sommige dieren waren onmiddellijk dood. Andere
werden zwaar gewond’, vertelt Cordier aan zijn biograaf.
Enkele dieren overleefden de slachting en werden naar een
omheind domein overgebracht. Daar kregen de getraumati-
seerde dieren, nog steeds volgens Cordier, een bierglas of bier-
flesje in de hand gedrukt om zo gefilmd te worden.
Expeditieleider Cordier vertelt dat hij dit drama nooit is vergeten.
Hij schaamt zich diep voor wat daar gebeurd is en zegt dat dit de
gruwelijkste en slechtste expeditie uit zijn leven was. Voor zover
bekend is dit gruwelijke verhaal in ons land nooit verteld.
In Carnets de voyage verwijst Leopold naar de opnamen van de
film. Over de slachting vertelt hij niets. In zijn dagboek op datum
van 14 maart 1957 vinden we volgende verwijzing: ‘Poging om
een gorilla te vangen. (…) Een oud mannetje is gevangen. Plots
komt hij bij mij. Een inboorling spuit traangas (!) in de richting
van het dier. Hij trekt zich terug.’
leopold III werkte voor de film Les seigneurs de la forêt samen met een voormalige SS’er
Les seigneurs de la forêt wordt in 1958 in de bioscoop vertoond.
Tijdens de première in Brussel is Leopold persoonlijk aanwezig.
Hij glimt van trots, het is ‘zijn’ film. Hij heeft alles gefinancierd
en gecoördineerd. Er zijn heel wat prominenten aanwezig. Uiter-
aard is ook de pers massaal uitgenodigd.
Heel wat toeschouwers lachen als ze de jonge gorilla’s met bier-
flesjes in de handen zien. Ze weten natuurlijk niet welke slach-
ting vlak daarvoor heeft plaatsgevonden.
De meeste kijkers vinden de film goed. De status van de koning
als natuurbeschermer krijgt een flinke boost. Bij de aftiteling op
het einde van de film verschijnt ook de naam Ernst Schäfer. De
meeste toeschouwers zijn ondertussen al opgestaan en kijken uit
naar een gesprek met Leopold of snakken naar de koele drank-
jes die voor hen klaar staan. Een niet nader genoemde journalist
blijft zitten en als hij die naam ziet voorbijkomen, gelooft hij zijn
eigen ogen niet.
Ernst Schäfer was tijdens de Tweede Wereldoorlog immers een
SS’er. Waarom zou de ex-koning voor deze prestigieuze film heb-
ben samengewerkt met een dergelijke persoon, is zijn eerste
gedachte.
De journalist vraagt voor alle zekerheid of het om dezelfde Schä-
fer gaat. Het is misschien een naamgenoot? Snel wordt duidelijk
dat voormalig Sturmbahnführer Schäfer inderdaad aan de film
van Leopold III heeft meegewerkt.
Schäfer werd geboren in 1910 en treedt in 1933 tot de SS toe. Hij
maakt bliksemsnel carrière. In 1942 is hij Sturmbahnführer,
een graad die vergelijkbaar is met majoor. Hij werkt vooral
samen met Himmler en fotografeert medische experimenten in
Dachau. Schäfer maakt ook veel foto’s van mensenschedels die
de ‘theorie’ van Hitler inzake superioriteit van de rassen moe-
ten ondersteunen. Hij bezoekt met Himmler meerdere kampen.
Kortom, hij weet perfect wat er zich tijdens de Tweede Wereld-
oorlog afspeelt.
Het Duitse tijdschrift Der Spiegel pikt het bericht van de verto-
ning op en publiceert op 25 maart 1959 een scherp artikel, Der
Anti-Disney, waarin op de rol van Schäfer wordt ingegaan.
De samenwerking tussen Leopold en Schäfer begon overigens
al in het begin van de jaren 50. Samen hebben ze de Amazone
doorkruist. Die informatie had Der Spiegel over het hoofd gezien.
leopold III maakt verscheidene reizen met de auteur van Zeven jaar in Tibet, een voormalige nazi en SS’er
Een decennium later, in 1969, is Leopold op expeditie in Frans-
Guyana. Zoals gebruikelijk wordt hij vergezeld door enkele erva-
ren expeditieleden. Bij zijn terugkomst ontwikkelt de voorma-
lige koning symptomen van griep. Na een bloedafname blijkt dat
164 165
het gaat om een ernstige en dodelijke vorm van malaria.
In het boek Un couple dans la tempête van Claude Désiré en Mar-
cel Jullian vertelt Lilian Baels dat twee van de leden van de expe-
ditie eveneens ziek waren geworden. Door de correcte analyse
van professor Martin werd het leven van Jean-Pierre Gosse en
Heinrich Harrer gered. Baels vertelt deze anekdote zonder te ver-
pinken. Heinrich Harrer is nochtans geen onbesproken figuur.
Hij werd geboren in het Oostenrijkse Obergossen (Hüttenberg,
Karinthië) op 6 juli 1912. Hij was een bergbeklimmer en auteur
van verschillende boeken. Zijn bekendste boek is Sieben Jahre in
Tibet (Zeven jaar in Tibet). Dat werk diende als basis voor de film
Seven Years in Tibet uit 1956. Hierin speelde Harrer zelf mee. In
1997 kwam de meermaals bekroonde verfilming met Brad Pitt
als Harrer in de hoofdrol uit.
Volgens het tijdschrift Stern trad Harrer al in 1933 toe tot de
stoottroepen van de nazi’s in Oostenrijk toen ze daar nog ver-
boden waren. Harrer werd later ook door Adolf Hitler ontvan-
gen. Tijdens een ceremonie in 1938 schudde hij de hand van de
Führer. De SS benoemde hem tot sportinstructeur met de rang
van Oberscharführer (sergeant). Harrer was al in 1938 lid van de
NSDAP, de nazipartij van Hitler, geworden.
In december 1938 vroeg Harrer toestemming aan Heinrich
Himmler om te huwen met met Lotte Wegener, de jongste
dochter van de meteoroloog en geoloog Alfred Wegener. Beiden
moesten, zoals de regel was, bewijzen dat ze ‘arisch’ waren. In
1939 vertrok hij in opdracht van de SS naar India. Na de oor-
log maakte Harrer diverse reizen met de afgetreden Belgische
koning Leopold III.
de scheve schaatsen van Paola
Half Vlaanderen schrikt wakker als in 2006 de volgende vraag
in de televisiequiz De Pappenheimers gesteld wordt: ‘Welke Frans-
talige liberaal was ooit burgemeester van Brussel, minister-pre-
sident van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest én de minnaar
van koningin Paola?’ Insiders kennen dit verhaal al langer. Het
antwoord is, door eliminatie, niet eens zo moeilijk.
Keren we even terug naar de jaren 50. Boudewijn is koning. Zijn
jongere broer Albert houdt zich op de achtergrond. In 1959 treedt
Albert in het huwelijk met zijn mooie Italiaanse verloofde Paola.
Ze zijn dolverliefd. Op weg naar de slaapkamer voor de eerste
huwelijksnacht worden kledingstukken gevonden die Albert en
Paola in de haast uittrokken.
Snel komen er kinderen. Het huwelijk loopt enkele jaren goed.
Na de geboorte van prins Laurent in oktober 1963 is de liefde
omgeslagen in haat. Albert heeft enkele jaren later een buiten-
echtelijke relatie met mevrouw de Selys. In 1968 wordt liefdes-
kind Delphine geboren.
In 1969 vieren de prinsen van Luik de tiende huwelijksverjaar-
dag. De fotografen worden uitgenodigd om zeemzoete plaatjes
te schieten. Het is een regelrecht media-event. De foto’s moeten
bewijzen dat Albert en Paola nog steeds smoorverliefd zijn en
moeten dan ook ‘huwelijksgeluk’ uitstralen. Intimi weten dat dit
slechts schone schijn is. Toch hadden ze niet verwacht dat dit
zeepbelletje al zo snel doorgeprikt zou worden.
Nauwelijks een jaar later, in 1970, verschijnen foto’s in de pers
die een totaal ander beeld bieden van Paola. Ze is te zien met
Albert de Mun. Een kortgerokte Paola loopt op Sardinië arm in
arm met de adellijke freelance journalist van Paris Match. Tel-
kens wanneer ze kan, zal ze volgens goed ingelichte bronnen de
flamboyante De Mun in Parijs bezoeken. Moeilijk kan dat niet
zijn: Paola beschikt immers over een appartementje op de Louis-
alaan in Brussel, tegenover de vermaarde bakker Nihoul. Ze gaat
en staat waar ze wil. Voor haar kroost toont ze weinig interesse.
Sommige inwoners van onze hoofdstad hebben Paola eerder ook
gezien met een rijke invoerder van Duitse wagens. Leuk detail:
de man zou van Italiaanse afkomst zijn. Aldo Vastapane?
Het dagblad Trouw vraagt zich in 1999 af ‘met wie Paola het dan
deed?’ De krant geeft zelf het antwoord: ‘Haar hartenbreker was
166 167
niemand minder dan – Dolce Paola – Adamo.’ Adamo ontkent.
Ook Paola’s biograaf Mario Danneels hecht weinig geloof aan
deze roddel.
Tot zover de ‘bekende’ verhalen. Er is echter nog een ander ver-
haal dat in de betere Brusselse kringen de ronde doet. Een minis-
ter in de jaren 70 zou gelijktijdig twee minnaressen gehad heb-
ben. Politiek erotiseert nu eenmaal. Het zou gaan om Paola en
een andere dame. Deze vrouw zou door Paola op kasteel Belvé-
dère gesommeerd zijn en Paola zou haar toegeroepen hebben dat
de minister nu maar eens moest kiezen.
Meer zelfs. Tijdens een receptie zou Paola haar ‘rivale’ bij de arm
gegrepen hebben en samen voor de minister zijn gaan staan met
de uitdrukkelijke vraag om eindelijk een keuze te maken. Deze
minister is eind 1999 burgemeester en ondertussen ook minis-
ter van staat.
De merkwaardige vraag in De Pappenheimers verwijst naar dit
verhaal. De Standaard vraagt of het om ‘een roddel, een grapje of
een inbreuk op de privacy’ gaat. De opsteller van de vraag is zich
van geen kwaad bewust; zeker twee royaltywatchers zijn op de
hoogte van de romance. Het antwoord is niet eens zo moeilijk.
Het is François-Xavier de Donnéa.
Fulco ruffo di Calabria: senator onder Mussolini
Fulco Ruffo di Calabria is de vader van Paola. ‘Hij is een cava-
lerieofficier, piloot en oorlogsheld’, schrijft Jan van den Berghe.
De auteur vermeldt eveneens de ‘legende’ dat hij in de Eerste
Wereldoorlog tijdens 53 luchtgevechten maar liefst negentien vij-
andige toestellen zou hebben neergehaald.
Zeker is dat koning Albert I hem op 6 februari 1918 benoemt
tot ridder in de Leopoldsorde. Paola, een nakomertje en jongste
in het gezin, is naar verluidt dol op haar vader. Ze is nauwelijks
negen als hij in 1946 overlijdt.
Misjoe Verleyen en haar collega’s gooien in 2009 de knuppel
in het hoenderhok als ze beweren dat Fulco senator was onder
Mussolini. In Vrouwen naast de troon schrijven ze dat Fulco in
1934 benoemd werd. ‘Dan is Benito Mussolini al twaalf jaar
aan de macht.’ Het paleis nuanceert de volgende dag het ver-
haal en verwijst naar de website van de Italiaanse Senaat waarin
de volledige toedracht, in het Italiaans uiteraard, te lezen is.
Volgens de auteurs is het wel vreemd dat die website van de Itali-
aanse Senaat koningin Paola niet vermeldt als een van de kinde-
ren van prins Fulco. ‘Misschien moet Buitenlandse Zaken daar
iets aan doen?’ is dan ook de retorische vraag van de auteurs.
In het boek schakelen ze overigens nog een versnelling hoger.
‘De moeder van Paola is nauw bevriend met gravin Maria Cris-
tina Bezzi-Scali, de tweede vrouw van Guglielmo Marconi, de
uitvinder van de draadloze telegrafie en sinds 1923 aanhanger
van het fascisme.’ Mussolini was bovendien getuige bij dat huwe-
lijk.
Paola verdrinkt in 1961 bijna voor de kust van Saint-Tropez
Albert en Paola zijn in de eerste jaren na hun huwelijk vaak op
vakantie. Zo bevinden ze zich begin juli 1961 in Viareggio, een
trendy stad aan de Versilia, een kustgebied aan de Ligurische Zee.
In de nacht van 3 op 4 juli loopt het fout. Albert en Paola verlaten
in de vroege uurtjes een nachtclub. Ze worden opgewacht door
een horde persmuskieten, dan al. Als de paparazzi foto’s schie-
ten van het paar, verliest Albert zijn koelbloedigheid en pakt een
fotograaf hard aan. Het fototoestel slingert de prins op de grond.
Buitenwippers van de nachtclub moeten tussenbeide komen.
Enkele dagen later krijgt het koppel van koning Boudewijn het
bevel om naar huis te komen. Na overleg slagen ze erin om die
order uit Brussel te wijzigen. Ze beloven dat ze zich zullen gedra-
gen en verhuizen zowat honderd kilometer westwaarts, naar
Saint-Tropez. Daar zijn ze vergezeld van Joséphine-Charlotte en
Jan van Luxemburg, die een oogje in het zeil zullen houden.
168 169
Eind juli maken Joséphine en Paola een boottochtje voor de kust
van Saint-Tropez. Door een onhandige beweging van een van
beiden belandt de boot ondersteboven in het water. Het tweetal
slaagt er ternauwernood in om het bootje aan de kiel vast te grij-
pen. Ze dragen geen zwemvest.
Gelukkig hebben Albert en Jan het ongeval gezien. De reddings-
operatie laat even op zich wachten. Volgens krantenberichten
dobberen de prinsessen wel een halfuur in het water vooraleer
ze worden opgepikt door hun echtgenoten.
gênante situatie in de kerk van Immerzeel
Eind jaren zestig verblijft Paola met haar drie kinderen enkele
weekends bij de familie Camu in de streek van Aalst. Louis
Camu is onder Leopold III nog regeringscommissaris geweest
en heeft een goede band met het hof.
In het kerkje van Immerzeel, een deelgemeente van Moorsel bij
Aalst, mocht de prinses met haar kroost steeds plaatsnemen op
de roodfluwelen stoelen van de familie Camu. Echtgenoot Albert
vertoefde op dat ogenblik op een andere weide. Hij was bij zijn
minnares.
Paola wist toen nog niet dat ze in aanraking zou komen met
Judith, de ‘stoeltjeszetster’ van de kerk. Alle jongeren waren
bang voor Judith, die in hun ogen een boze heks was. Als Judith
je rij passeerde, kon je volgens getuigen niet vlug genoeg zijn
om je stoel, meestal luidruchtig, te verschuiven en vliegensvlug
gepast stoelgeld in haar handen te deponeren. Wee de jonge sna-
ken die dat niet snel genoeg naar haar zin deden.
Het gebeurde al eens dat iemand geen gepast geld had of iets
te traag zijn stoel verschoof. Die kreeg dan in volle kerk de volle
laag. De pastoor keek dan verstoord op en wachtte seconden, die
eeuwen leken te duren, tot het tumult voorbij was, om dan verder
te doen alsof er niets was gebeurd. De volgende stoelen verscho-
ven weer haastig.
Die bewuste zondag kwam Judith ook bij Paola langs. Iedereen
keek reikhalzend uit wat er ging gebeuren. Bij de prinses brak
paniek uit: op de uitgestoken hand van Judith begon ze nee te
schudden en molenwiekend tot driemaal toe op haar heupen te
kloppen met het gebaar ‘niks in de handen, niets in de zakken’.
Paola had, naar goede koninklijke traditie, geen geld op zak.
Iedereen hield de adem in: zou Judith in het openbaar misbaar
maken en haar stoelgeld opeisen? De pastoor keek verstoord en
wachtte geduldig. Judith moet zich plots om de een of andere
reden bedacht hebben en vervolgde haar weg. Er was een beetje
geroezemoes en het incident was voorbij.
Paola in 1963 betrokken bij zwaar maar doodgezwegen verkeers-ongeval
In 1963 wordt Paola in ons land onder vuur genomen door de
pers. De aanvallen zijn zo scherp dat de berichtgeving door bui-
tenlandse kranten overgenomen wordt. De Amerikaanse krant
The Washington Observer wijdt er op 12 januari zelfs een groot
artikel aan. De Belgische pers somt volgens deze krant de tekort-
komingen van de prinses op. ‘Ze heeft geen zin om Vlaams te
leren, ze neemt te lange vakanties en ze verkiest feestjes boven
officiële recepties’, is de harde conclusie. Volgens The Washing-
ton Observer heeft Paola wel een belangrijke vriendin: Fabiola.
De koningin heeft volgens de krant ook deze keer de verdediging
van haar schoonzus op zich genomen. Later zal de relatie tussen
beide schoonzussen sterk bekoelen.
Midden mei 1963 is de dan vijf maand zwangere Paola betrok-
ken bij een auto-ongeval. Bijna waren Paola en de nog ongeboren
Laurent overleden. Het scheelde niet veel of België had te maken
met een tweede Küssnacht.
Op weg van Parijs naar Brussel moet haar chauffeur André
Piens bruusk het stuur omgooien om een frontale botsing met
een ander voertuig te vermijden. De prinses loopt lichte verwon-
170 171
dingen aan het gelaat op. Ze heeft ook een ‘zenuwschok’.
Paola’s biograaf Mario Danneels schrijft hierover: ‘Paola was
met haar chauffeur naar Parijs gereden, waarschijnlijk om bood-
schappen te gaan doen. De prinses zat voorin. Op de terugweg
naar Laken doemde vlak voor hen plotseling een koelwagen op
die hun Mercedes dwarste. André Piens heeft het stuur omge-
gooid en kon zo een frontale botsing vermijden.’
De wagen was total loss. ‘Paola is werkelijk door het oog van de
naald gekropen’, besluit Danneels. Dat heeft ze te danken aan
de koelbloedige reactie van de chauffeur, die zich op de prinses
gooide. Ook het feit dat Paola in een zware Mercedes zat, heeft
die dag haar leven gered.
Ondanks verwoed speurwerk kon Danneels het exacte tijdstip en
de juste plaats van het verkeersongeval niet achterhalen. ‘Meer
dan dat het tussen juni 1962 en oktober 1963 moet zijn geweest,
valt er over het tijdstip van het ongeval niet te zeggen.’
Het hof heeft deze ernstige gebeurtenis altijd doodgezwegen.
Volgens een ervaren royaltywatcher is dat de traditie. Ook in de
Belgische pers is er nooit een letter over verschenen. De reden
hiervoor is dat de journalisten zich in die periode zeer behou-
dend opstellen.
Eigen onderzoek leverde wel meer details op. Op basis van een
bericht in de Nederlandse Provinciale Zeeuwse Courant uit die
periode kunnen we eindelijk precies aangeven waar én wanneer
dit ongeval plaatsvond. Dat was op dinsdagochtend 14 mei 1963.
Het ongeval vond plaats in de buurt van Maubeuge. Het Franse
dorpje ligt in de regio Nord-Pas-de-Calais, vlak aan de Belgische
grens.
De vaststelling dat het ongeval in de ochtend plaatsvond, roept
bedenkingen op bij de stelling van Danneels dat de prinses in
Parijs boodschappen deed. Indien dat het geval was, is het waar-
schijnlijker dat ze in de namiddag zou terugkeren. Vraag is dan
wat ze wel in Parijs deed. Zou het kunnen dat ze in de Franse
hoofdstad de nacht bij een minnaar doorbracht en in de ochtend
werd opgehaald door haar chauffeur? Het zou in elk geval kun-
nen verklaren waarom het paleis zo geheimzinnig blijft doen
over dit ongeval.
In elk geval wordt Paola in Maubeuge voor de eerste zorgen in
het plaatselijke ziekenhuis binnengebracht en nadien opgehaald
door Albert.
Nauwelijks enkele dagen na het zware ongeval wordt door het
paleis bekendgemaakt dat Paola zwanger is. ‘Prinses Paola, echt-
genote van prins Albert van Luik, verwacht in oktober een baby’,
zo luidt het officiële bericht op vrijdag 17 mei 1963. Wellicht
is het geen toeval dat dit nieuws precies dan bekendgemaakt
wordt, nauwelijks drie dagen na het zware verkeersongeval. De
regel volgens voormalig persvoorlichter Claude de Valkeneer is
immers dat de journalisten zwijgen over dit ongeluk in ruil voor
ander nieuws.
Ook vandaag nog zijn de gevolgen van het zware verkeersongeval
zichtbaar. De prinses kreeg immers glassplinters in het gezicht.
Deze werden verwijderd en de wonden werden nadien gehecht.
‘Ze vond het een heel erge zaak dat haar gezicht verwond was en
gehecht moest worden’, beweert een intimus van het paleis.
Paola heeft vandaag nog steeds een litteken op de onderkant van
haar kin. Met de jaren wordt de wond bovendien steeds duidelij-
ker zichtbaar.
de jonge koning Boudewijn en zijn voorliefde voor snelheid
De jonge koning Boudewijn is, net zoals alle Coburgers, gefasci-
neerd door snelheid. Hij behaalt zelfs zijn ‘vleugels’.
‘Nauwelijks heeft hij zijn brevet of hij is het bijna onmiddel-
lijk weer kwijt door rakelings over Laken te scheren, een sector
waar dat natuurlijk strikt verboden is’, schrijven Philippe Séguy
en Antoine Michelland. Het satirische blad Pan schrijft: ‘Je suis
oiseau, voyez mes ailes’ of ‘Ik ben een vogel, kijk naar mijn vleu-
gels’. De toon van het artikel is scherp, zelfs naar de normen van
het satirische weekblad.
172 173
Twee dagen na zijn vliegende exploot arriveert een reprimande.
‘De piloot van de Aerocommander met registratie OT-CWB
(Boudewijn dus) heeft zich schuldig gemaakt aan een ernstige
overtreding van de luchtvaartwet’, staat er te lezen in de brief.
Volgens Séguy en Michelland moet Boudewijn zijn brevet onmid-
dellijk inleveren. Dit gebeurt niet door ‘rechtstreekse interventie
van kolonel Binon’. Luitenant-kolonel Binon was bevelhebber van
de 15de Wing die instaat voor de koninklijke reizen vanuit Mels-
broek. Een koning mag altijd iets meer dan gewone burgers.
Toch is dat roekeloze gedrag van de vorst niet eens zo vreemd.
Niet alleen in de lucht doet Boudewijn wat hij wil. In de jaren
daarvoor zien ‘nietsvermoedende onderdanen soms een jonge-
man gehuld in een leren jas en met een grote motorbril op over
de Belgische wegen razen’, onthullen Mark Van den Wijngaert
en zijn collega’s (eigen cursivering). Die motorfiets is een Saroléa
600 cc van Belgische makelij. Boudewijn koos in 1956 het model
Atlantic/Major.
Boudewijn houdt niet alleeen van snelle motorfietsen. Hij heeft
ook een voorliefde voor dure auto’s. Boudewijn bezit een Porsche
en zelfs een Aston Martin DB-2, een exclusieve en snelle sport-
wagen. De koning vertrouwt Mark Eyskens later toe dat hij in die
jaren dolgraag met die wagen rondreed op de Belgische wegen.
Auteur Patrick Roegiers onthult dat Boudewijn ook ‘gek is op
Maserati’s’. De sportwagen van Boudewijn staat in de jaren 50
naast de hemelsblauwe Ferrari van Lilian in de koninklijke
garage. Dat beeld zal in de jaren 60 helemaal verdwijnen. Dan
komt een bescheiden VW Kever in de plaats van zijn Porsche.
de Salische wet en de vader van prins laurent
Laurent wordt geboren op 19 oktober 1963. Over het vader-
schap van de prins doen talrijke verhalen de ronde. Eind oktober
1999 schrijft P-Magazine dat Laurent verwekt werd door een niet
nader genoemde Spaanse edelman. Het blad ziet bovendien een
verband met de afschaffing van de Salische wet in 1991. Hier-
door kunnen vrouwen in ons land eveneens op de troon plaats-
nemen. Enkel dat laatste punt klopt.
Officieel komt de koerswijziging er in 1991 omdat de monar-
chie zich wil aanpassen aan ‘de moderne wereld’. De koninklijke
familie toont dat ze het principe van de gelijkheid tussen man en
vrouw hoog in het vaandel heeft. De werkelijkheid is prozaïscher.
Boudewijn wilde vermijden dat prins Laurent op de troon terecht
zou komen. ‘Als hij ooit koning zou worden en het nieuws (over
zijn vaderschap) zou dan pas uitlekken, zou dat een schandaal
geven dat de hele natie zou bedreigen’, schrijft P-Magazine.
‘Boudewijn had op een zaterdagmiddag de premier en drie vice-
premiers uitgenodigd op het kasteel van Laken’, vertelt Noël
Vaessen. ‘Er stonden twee thema’s op de agenda: de afschaffing
van de Salische wet en het afschaffen van de speciale wet waar-
door oude dynastieën zoals de Habsburgers niet op de Belgische
troon kunnen zetelen.’
Boudewijn neemt dus zelf het initiatief. ‘In 1991 laat koning
Boudewijn zijn eerste minister Wilfried Martens plots weten dat
hij voorstander is van de afschaffing van de Salische wet’, beves-
tigen Barend Leyts en zijn collega’s. Martens geeft toe dat het
koninklijke initiatief ongebruikelijk is.
Trouw omschrijft het als volgt: ‘Met Boudewijn vindt heel het land
dat Laurent ongeschikt is voor het koningschap of enige andere
serieuze functie.’ Prins Laurent verneemt van Guy Coëme dat
de afschaffing van de Salische wet rechtstreeks op hem slaat.
Laurent is geschokt. Boudewijn ontneemt hem zijn laatste restje
fierheid.
In april 2000 brengt het Franse blad VSD met iets meer bewijs-
kracht het verhaal dat Laurent een buitenechtelijk kind is van
zakenman Aldo Vastapane. Volgens VSD hadden Paola en Vasta-
pane in het begin van de jaren 60 een relatie. Dit betekent
dat Paola Albert nagenoeg onmiddellijk na hun huwelijk in
1959 bedroog. ‘Een goede vriend van Albert, in VSD aangeduid
als Guy M., zou voor de minnaars een huis hebben gehuurd in
174 175
Sint-Genesius-Rode’, schrijft Jan van den Berghe. ‘De prins heeft
volgens het magazine nog geregeld contact met zijn biologische
vader en zijn halfbroer die toevallig ook Philippe heet.’ Aldo
Vastapane ontkent deze berichten onmiddellijk en formeel.
Ook Jan van den Berghe gelooft dit verhaal niet: ‘Alleen al de
jeugdfoto’s van Laurent spreken het sensationele verhaal tegen.
De fysieke gelijkenis met Albert is opvallend en maakt elk DNA-
onderzoek overbodig.’ Een vergelijking van een foto van Laurent
op latere leeftijd met die van Vastapane levert een heel andere
conclusie op. Op het internet circuleren artikelen waarin de
foto’s van beide mannen naast elkaar staan. De gelijkenis is tref-
fend. Wat nu?
Toch is Albert wel degelijk de vader van Laurent. 1963 is een zeer
bewogen jaar voor Paola. Het begint al op nieuwjaarsdag. Albert
en Paola zijn op weg naar de familievilla van de Ruffo’s in San
Raffaele Cimena in de buurt van Turijn als hun wagen begint
te slippen. Het is koud in Italië en er ligt ijzel op de rijweg. De
wagen tolt enkele keren maar de prins slaagt erin de controle
over het voertuig te behouden. Met behulp van enkele plaatse-
lijke boeren kan de auto kort daarna opnieuw vertrekken. Het
prinselijke paar komt er met de schrik af.
Het bericht wordt in enkele buitenlandse kranten vermeld, maar
wordt niet opgepikt door de Belgische pers. Het voorval is inte-
ressant omdat we uit het verblijf van beiden onomstotelijk kun-
nen afleiden dat prins Laurent wel degelijk de zoon is van Albert.
Prins Albert zal enkele weken later, midden februari, als ‘prinse-
lijke handelsreiziger’ een twaalfdaags bezoek aan Canada en de
Verenigde Staten brengen. Op dat ogenblik is Laurent al ‘gecon-
cipieerd’.
Paola stelt veto tegen erkenning van delphine Boël door Albert II
Dat Albert II minstens één buitenechtelijke relatie gehad heeft,
is ondertussen algemeen geweten. Sommigen vragen zich alleen
af waarom de vorst zijn buitenechtelijke dochter Delphine, die
naar eigen zeggen werd verwekt in Knokke, niet wil erkennen.
De algemeen aanvaarde visie hierop is dat de koning nog popu-
lairder zou zijn indien hij haar publiekelijk in de armen zou slui-
ten.
Volgens initimi heeft koningin Paola hiertegen haar veto gesteld.
Ze was woedend toen de oude wond door het boek van Mario
Danneels in 1999 weer werd opengereten. Ook Albert zelf kon
er niet om lachen. Royaltywatcher Jan van den Berghe ziet het
dan weer schertsend zo: ‘Albert kan zich niet voorstellen dat hij
ook een mooi en intelligent kind heeft verwekt.’
De toestand leidt tot vervelende situaties. Zo werd Delphine in
2005 te elfder ure van de gastenlijst geschrapt van een galadi-
ner georganiseerd door het VBO. De reden was dat haar half-
broer Filip die avond eveneens aan tafel zou schuiven. En in
2008 moest een kunstwerk van haar – The Royal Sacred Four
Legged Monster – op bevel van het paleis uit het stadhuis van
Koksijde gehaald worden omdat prinses Astrid er op bezoek
kwam. De burgemeester van Koksijde, Marc Vanden Bussche,
was toen nota bene volksvertegenwoordiger van Lijst Dedecker,
de antiroyalistische partij van Jean-Marie Dedecker. Vandaag
zetelt hij opnieuw als burgemeester, maar dan voor Open VLD.
heeft Albert II meer dan één buitenechtelijk kind?
In de jaren 70 is prins Albert een vaste gast in het Brusselse uit-
gaansmilieu. Vooral in de buurt van de chique Louisalaan kon je
Albert geregeld treffen in de betere etablissementen van toen. Er
waren periodes waarin de prins elke avond op stap was.
Is het mogelijk dat hij in die periode kinderen verwekt heeft? En
als dat zo is, waarom komt de huidige koning er dan niet voor
uit?
Jan van den Berghe: ‘Koning Albert is nooit zo populair geweest
als toen bekend werd dat hij een buitenechtelijke dochter had,
176 177
zo bleek uit peilingen van het VTM-programma Royalty. Je kunt
daar bijna een parallel in zien met Bill Clinton en de Lewinsky-
affaire. Maar in de hitparade van overspelige vorsten staat Albert
helemaal niet op de eerste plaats. Absolute topper was de Neder-
landse prins Bernhard. Die had tijdens de oorlog een relatie met
onder meer de dochter van Kamiel Huysmans in Londen. De
Spaanse koning Juan Carlos heeft vijf buitenechtelijke kinderen
met een binnenhuisarchitecte op Mallorca. Delphine zou trou-
wens niet de enige zijn: er gaan geruchten dat Albert nog een
buitenechtelijke dochter zou hebben in de Matonge-wijk, en bij
een dochter van een Zwitserse bankier. Ik weet niet of dat waar
is. Zij die het weten zeggen niets, en zij die het zeggen weten het
niet.’
‘de prins van alle ondeugden’
Prinses Marie-José is de zus van koning Leopold III en prins
Karel. In 1937 wordt haar enige zoon Victor Emmanuel geboren.
Er wordt gefluisterd dat echtgenoot Umberto niet de biologische
vader van de jongen is. Beide echtelieden leven niet naast maar
tegen elkaar. Volgens Jan van den Berghe leeft de jongen ‘als een
tot op het bot verwende exponent van de jeunesse dorée’.
Al in het begin van de jaren 70 wordt Victor Emmanuel van
wapenhandel verdacht. Maar hij ontspringt de dans.
In de zomer van 1978 gaat het echter goed fout. De kroonprins
knalt een negentienjarige Duitse student neer. Het slachtoffer,
Dirk Hamer, is zwaargewond. Enkele maanden later overlijdt hij,
na een talloze reeks operaties.
Victor Emmanuel zit in die periode 55 dagen in voorhechte-
nis maar komt op voorspraak van de Franse president Giscard
d’Estaing vervroegd vrij. Neef Boudewijn bezorgt Victor Emma-
nuel een reispaspoort, waardoor hij Sicilië kan verlaten.
In 1991 wordt hij veroordeeld tot een gevangenisstraf van zes
maanden wegens… verboden wapenbezit. Hij noemt het proces
na afloop een ‘farce’ en een ‘klucht’. Hij snoeft dat hij de jongen
wel degelijk opzettelijk gedood heeft.
De prins verklaart zich bereid om omgerekend 24 miljoen
frank (iets meer dan een miljoen euro) schadevergoeding aan
de ouders van Hamer te betalen. Als blijk van goede wil stort hij
onmiddellijk 3,5 miljoen. Daarna loopt het evenwel mis. Volgens
de kroonprins worden de ouders Hamer inhalig: ‘De Hamers
willen geen gerechtigheid, alleen geld om goede sier te maken.’
Volgens Victor Emmanuel vroeg de vader nog eens 10 miljoen
Duitse Mark (200 miljoen frank of 5 miljoen euro).
Met Victor Emmanuel blijft het evenwel verkeerd gaan. Wellicht
denkt hij dat hij boven de wet staat. In 2006 wordt hij opnieuw
opgepakt. De beschuldigingen zijn deze keer zwendel met kans-
spelmachines, souteneurschap en corruptie. Hij vliegt een week
achter de tralies. Nadien volgt er huisarrest. Maar omdat hij de fei-
ten gedeeltelijk toegeeft, wordt het huisarrest snel opgeheven. Vol-
gens de Franse krant Libération is hij ‘de prins van alle ondeugden’.
Boudewijn en Fabiola zijn bevriend met de Spaanse dictator Franco
Op 3 augustus 1961 lunchen koning Boudewijn en Fabiola met
de Spaanse dictator Franco voor de kust van San Sebastian.
‘Rondom de Azor, het jacht van de caudillo, liggen aan boord van
snelle motorbootjes journalisten op de loer’, schrijven Philippe
Séguy en Antoine Michelland in Fabiola, koningin in het wit.
Een gelukkige fotograaf slaagt erin een foto te nemen van Bou-
dewijn en generaal Castiella, de omstreden minister van Buiten-
landse Zaken. ‘De koning en de generaal geven elkaar op die foto
een hand’, noteren de auteurs.
Sommige Belgen reageren uiteraard woedend. ‘Ik herinner me
nog het bezoek van de koning en de koningin aan Breendonk
afgelopen mei. De koningin was heel charmant en wij verkeer-
den in de mening dat haar emotie echt was. Dat was niets dan
178 179
komedie, want nu horen wij dat zij met vrienden van Hitler en
Mussolini aan tafel zit’, vertelt een oud-strijder die de Tweede
Wereldoorlog amper overleefd heeft. ‘Weg met de dynastie! Leve
de republiek, dan zijn we van dat soort vernederingen verlost!’
Het klinkt vandaag onwaarschijnlijk in de oren.
Een andere foto toont Fabiola, breed lachend en gezeten tussen
Boudewijn en Castiella. De paparazzi hebben die dag duidelijk
goed gewerkt. Een leuke vraag is uiteraard van wie ze deze gou-
den tip kregen.
Volgens Séguy en Michelland wordt over Fabiola in ons land ove-
rigens nog het hardst geoordeeld. ‘De Spaanse wordt aan de kaak
gesteld, zoals in andere tijden in Parijs de Oostenrijkse (Marie-
Antoinette) met de vinger gewezen werd’.
Belangrijke vraag: veranderen Boudewijn en Fabiola na dit inci-
dent met Franco hun houding tegenover de caudillo? Al was het
maar om een massa Belgen niet meer teggen de borst te stuiten,
te schokken of te beledigen? Wel, eigenlijk niet. Ze blijven gene-
raal Franco tot zijn dood in 1975 ontmoeten. Alleen worden de
ontmoetingen volgens Misjoe Verleyen en haar collega’s veel dis-
creter. Dat is de les die getrokken wordt. ‘De vriendschap (tussen
Boudewijn, Fabiola en Franco) zal levenslang blijven.’
laat de jonge Boudewijn Congo vallen onder druk van lilian?
De loop van de geschiedenis komt op het einde van de jaren 50
plots in een stroomversnelling. Congo belandt op de voorgrond
van de Belgische politiek. Maandenlang, van eind 1958 tot in
1961, wordt het dossier een topprioriteit voor de Belgische poli-
tici.
Eind jaren 50 circuleren verschillende scenario’s. Een ervan is
om Leopold III opnieuw op het politieke strijdtoneel te brengen.
Er wordt gedacht aan een soort koningschap van Congo. Er is ook
een scenario waarbij prins Albert een rol in Congo zou spelen.
Dat idee wordt snel verlaten. Begin 1959 zijn er immers hevige
onlusten in Congo. De politieke beweging Abako van Kasavubu
eist de onafhankelijkheid van Congo. Er vallen meer dan 200 do-
den.
De ‘ongeregeldheden’ worden snel de kop ingedrukt, maar
hebben volgens historicus Guy Vanthemsche ongetwijfeld een
enorme psychologische impact op zwart en blank. Volgens pro-
fessor Rik Coolsaet zijn zowel de kerk als de koloniale onderne-
mingen en de koloniale administratie verrast en gedesoriënteerd
door de gebeurtenissen.
Nauwelijks enkele dagen na de onlusten van 4 januari is de Bel-
gische regering klaar met een nieuw beleid voor Congo. België
stelt voor om van Congo een autonome staat te maken, met een
democratisch regime en met respect voor de mensenrechten en
de Afrikaanse waarden. Toch slaagt Boudewijn, eigengereid als
hij is, erin om ertussen te fietsen.
Op 13 januari 1959 neemt de koning immers onverwacht het
woord. Boudewijn laat in een markante radiotoespraak voor het
eerst zelf het woord ‘onafhankelijkheid’ vallen. Het is een don-
derslag bij heldere hemel. Politieke waarnemers verklaren de
belofte van Boudewijn door te verwijzen naar de onlusten die op
4 januari in Leopoldstad uitbraken naar aanleiding van een ver-
boden meeting van Abako.
Niet meer dan drie ministers zijn op de hoogte van deze verkla-
ring van Boudewijn. De anderen zijn volgens José-Alain Fralon
in zijn biografie over de vorst ‘van de hand Gods geslagen’ bij
het horen van het taboewoord ‘onafhankelijkheid’. Volgens Van-
themsche heeft enkel premier Eyskens weet van het initiatief van
de koning. Hij moet dan ook de kroon dekken.
Sommigen zijn er vandaag nog van overtuigd dat het Boude-
wijn is die ‘onder invloed van (…) parochiepastoors en -onderpas-
toors, het einde van het Belgische bewind in Congo aangekon-
digd heeft en zo de weg opende voor bloedbaden in de kolonie’,
aldus biograaf Fralon. Dezelfde redenering zal drie decennia
later gevolgd worden bij de diepe vriendschap van Boudewijn en
president Habyarimana van Rwanda. Sommige wetenschappers
180 181
vinden dat de Belgische vorst mee verantwoordelijk is voor de
volkerenmoord van 1994 in Rwanda.
‘Heeft Boudewijn de impact van zijn lezing (van begin 1959) wel
goed ingeschat?’ vraagt Fralon zich af. ‘Waarschijnlijk niet. Tal
van ultraconservatieve raadgevers zullen hem op de vingers tik-
ken en hij zal spijt krijgen van zijn woorden.’
Guy Vanthemsche laat in Congo tussen de regels verstaan dat de
vorst door zijn boude verklaring inderdaad de onrust in Congo
aangewakkerd heeft. De koning heeft een eigen agenda en het
eigengereide beleid van het paleis vormt volgens de historicus
zeker een ‘extra complicerende factor’ in het al complexe verhaal.
Historicus Vincent Dujardin vindt dan weer dat het belang van
die radiotoespraak van Boudewijn niet overschat kan worden:
‘Het gaat om een van de belangrijkste handelingen die hij gesteld
heeft in drieënveertig jaar bewind.’ Zeker is dat Boudewijn hier-
mee een politieke daad stelt. En dat wordt hem door sommigen
niet in dank afgenomen.
Een bijkomende illustratie van dat eigengereide beleid van Bou-
dewijn is het snode plan van de vorst om Maurice Van Hemel-
rijck, minister van Congo, voetje te lichten. Van Hemelrijck wil
open kaart spelen over het Afrikaanse land en dat is niet naar de
zin van Boudewijn. Het paleis houdt immers meer van geheime
manoeuvres. Het hof desavoureert dan ook de minister. ‘Daarom
werd hij ten val gebracht’, schrijft Manu Ruys in Een Levensver-
haal. Van Hemelrijck was uiteraard verbitterd en had nadien
‘geen goed woord voor Boudewijn over’. Boudewijn had zeker
niet alleen fans onder de politici.
Maar waren het wel ‘parochiepastoors en -onderpastoors’ die
Boudewijn aanspoorden om het woord onafhankelijkheid te
laten vallen in die beruchte radiotoespraak? Een politicus die
anoniem wil blijven wijst op een andere piste: (alweer) die van
Lilian. Volgens die persoon was het zijn stiefmoeder die Boude-
wijn overhaalde om Congo vroegtijdig op te geven. En waarom
dan wel? Leopold had op dat moment aanzienlijke belangen in
Congo. ‘Bijna een half miljard dollar’, volgens The Miami News
(omgerekend naar vandaag meer dan een miljard euro). Het
belang van de koninklijke familie is altijd openlijk ‘commercieel’
geweest. Congo was immers een ‘cash & carry’.
Volgens die politicus kon Lilian haar echtgenoot Leopold en
vooral haar stiefzoon Boudewijn overtuigen dat het in het belang
van de familie was om Congo snel los te laten. Eigenlijk had Lilian
een soort ‘balkanisering’ van Congo in gedachten. Dit betekent
een opsplitsing van de staat in kleinere regio’s of provincies die
niet met elkaar samenwerken. Op die manier kon hun econo-
misch belang in de provincie Katanga beter gevrijwaard blijven.
Het is een gewaagde theorie, maar er zijn wel degelijk elementen
die deze ondersteunen. De positieve houding van het hof tegen-
over die afgescheurde provincie is er zeker een van.
Bedrijven uit de groep van de Generale Maatschappij verleen-
den toen financiële steun aan alle Congolese partijen. We mogen
er niet al te veel belang aan hechten. Volgens Rik Colsaet om
‘aldus de goodwill af te kopen van wie nadien aan de macht zou
komen’.
Nauwelijks enkele maanden na de ‘onafhankelijkheidsverkla-
ring’ van Boudewijn toont de vorst opnieuw zijn tanden. In april
wil de regering de gouverneur van Congo, Hendrik Cornelis,
vervangen. Boudewijn stelt zijn veto. En wint. De regering haalt
bakzeil. Volgens auteur Guy Vanthemsche heeft Leopold III deze
strategie bij zijn zoon ingefluisterd. Of Lilian.
de opportunistische relatie tussen Boudewijn en Mobutu
In 1958 wordt in ons land de wereldtentoonstelling Expo ’58 geor-
ganiseerd. Mobutu was als journalist uitgenodigd. Zijn artikelen
werden goed bevonden. Kort nadien mocht hij als stagiair aan de
slag bij Inforcongo, een nieuwsagentschap in ons land.
De jonge Congolees ontmoette in dat jaar veel Belgische politici.
Ook de staatsveiligheid zag wel iets in de man. Hij werd infor-
mant van de Belgische geheime dienst.
182 183
Jef Houthoofd heeft Mobutu persoonlijk gekend. Houthoofd had
een onderneming in Congo. ‘De Mobutu die na een jaar in Bel-
gië terug naar Congo kwam, was hoogmoedig geworden. Hij
wist dat hij op zijn weg naar de top gesteund, wat zeg ik, geleid
zou worden. Geleid door wat ik “de duistere wereld” noem: de
CIA, de bonzen van het Belgische leger, de bonzen van de Géné-
rale, de bonzen van de loge’, vertelt de koloniaal aan Het Laatste
Nieuws. Houthoofd benadrukt dat Mobutu zelf ook lid was van
de loge.
In 1965 komt generaal Mobutu definitief aan de macht in Congo.
Hij bedankt president Kasavubu voor bewezen diensten. Volgens
Libération heeft de Congolese generaal één doel: de gelijke van
koning Boudewijn worden. Mobutu beweert bij de machtsover-
name dat het slechts voor enkele maanden is. Daarna mogen de
politici opnieuw regeren. Dat gebeurt niet.
Net voor de machtsovername krijgt Mobutu volgens John
Stockwell, een voormalig lid van de CIA, 20 tot 25 miljoen dol-
lar van de Amerikaanse regering en de CIA. De Amerikaanse
ambassade in Kinshasa wordt het informele hoofdkwartier van
de CIA in Afrika. Mobutu zet volgens journaliste Colette Braeck-
man een complexe piramide van macht op poten, gebaseerd op
geweld maar gesmeerd door geld.
Boudewijn en Mobutu zullen elkaar gedurende meer dan twee
decennia regelmatig ontmoeten. Het verband tussen Boudewijn
en de Congolese alleenheerser is te vinden in de Generale Maat-
schappij en haar Congolese dochtermaatschappijen. Het Bel-
gische koningshuis is, net zoals het Vaticaan, een zeer belang-
rijke aandeelhouder van de holding. Als waardering krijgt
Mobutu van de Générale een herenhuis aan de Congostroom in
Kinshasa.
Volgens erekabinetschef van de koning André Molitor18 had
Boudewijn het op persoonlijk vlak echter steeds moeilijker met
Mobutu. De Congolees was immers een man die geen schaam-
tegevoel kende. Hij dacht dat alles toegelaten was. ‘Hij nodigde
18 La Revue Nouvelle, nr. 9 2005.
zichzelf uit bij de koning’, weet Molitor nog. ‘Bij die gelegenheid
nam hij zijn kinderen mee, die in het zwembad aan het plon-
zen waren.’ Boudewijn en vooral Fabiola hadden daar een hekel
aan. Zelfs de neefjes en nichtjes van het koningspaar mochten
slechts komen zwemmen in het koninklijke zwembad als het
paar afwezig was.
‘Mobutu hield ook toespraken waar kop noch staart aan te krij-
gen was’, vervolgt Molitor. ‘Boudewijn luisterde met stijgende
ergernis en schaamte naar die toespraken.’ Christian Franck en
Laure Roosens besluiten in Koning Boudewijn en de buitenlandse
politiek dat de relatie van Boudewijn met Mobutu ‘zuiver oppor-
tunistisch’ was. De reden voor hun ‘goede verhouding’ was het
belang van het Belgische koningshuis in de Generale Maatschap-
pij en dochterondernemingen zoals Union Minière. Boudewijn
wilde door zijn ‘vriendschap’ met Mobutu enkel de bestaande
belangen vrijwaren.
Plannen voor vroegtijdige troonsafstand zijn van alle tijden
Leopold II heeft een paar keer troonsafstand willen doen (zie blad-
zijde 40). Ook bij Boudewijn was er een plan om vroegtijdig te
abdiceren. Volgens voormalig grootmaarschalk Herman Liebaers
wilde Boudewijn regeren tot zijn vijfenzestigste. Albert zou een
stap opzijzetten en Filip zou in het najaar van 1995 de zesde koning
der Belgen worden. Boudewijn stelde evenwel als voorwaarde dat
Filip gehuwd moest zijn voor hij op de troon zou komen.
Het vroegtijdige overlijden van Boudewijn in 1993 gooide roet in
het eten.
Daarvoor waren er ook al geruchten dat Boudewijn er de brui
aan wilde geven. ‘In de jaren 50 wordt – ook in paleiskringen –
meer dan eens gesuggereerd dat Boudewijn troonsafstand wilde
doen ten gunste van zijn broer Albert om in de abdij van Orval
een contemplatief leven als trappist te gaan leiden’, schrijft Jan
van den Berghe.
184 185
En in september 1990 wordt door het tijdschrift Point de Vue met
stellige zekerheid gemeld dat Boudewijn aan zijn laatste weken
als koning bezig is. ‘Volgens het blad zal de vorst om gezond-
heidsredenen aftreden’, schrijft Jan van den Berghe. Quod non.
Ook Boudewijns grootvader Albert I was van plan vroegtijdig
met pensioen te gaan. Net als Leopold II had hij ook al een pen-
sioen in zijn buitenverblijf in Zwitserland in gedachten. Ook dat
plan valt in het water als hij vroegtijdig sterft.
Misschien zou Albert II de eerste vorst zijn die effectief troonsaf-
stand doet? Het satirische maar doorgaans goed ingelichte blad
Père Ubu wist het zeker: op 24 december 2009 zou Albert II aan-
kondigen dat hij troonsafstand zou doen in het voordeel van zijn
zoon Filip. De kersttoespraak van de vorst begon alvast veelbelo-
vend. De koning verwees immers naar de vele Belgen die dat jaar
hun baan verloren hadden. Misschien zou hij daarna aangeven
dat ook hij zijn werk kwijt was. Niet dus.
Mark Van den Wijngaert zou het alvast een verstandige zaak vin-
den: ‘Het zou goed zijn als Albert (II) op een bepaald moment
troonsafstand doet.’ Volgens de historicus is dat een ‘teken van
volwassenheid’ van de monarchie. Nochtans vinden nagenoeg
alle politici dat Albert II tot zijn laatste snik op de troon moet blij-
ven. De boutade van Jean-Luc Dehaene in dat verband is gekend:
‘Desnoods moeten we “den Berre” op sterk water zetten.’ De
reden hiervoor is dat hij de politici alle vrijheid geeft. Een groot
contrast met zijn broer Boudewijn.
Ministers mochten België niet verlaten zonder toestemming van Boudewijn
Politici die Boudewijn gekend hebben, weten dat de vorst zich
met alles wilde bemoeien. Voor Wilfried Martens waren de
‘koninklijke wenken’ zelfs ‘bevelen’. En dan was er uiteraard ook
nog het beruchte ‘zwarte boekje’ waarin in ongenade gevallen
politici zoals Leo Tindemans stonden. Maar het wordt nog ster-
ker: ministers mochten zelfs het land niet uit zonder de toestem-
ming van Boudewijn! Ook Albert vroeg steeds toestemming aan
zijn broer als hij naar het buitenland ging.
Herman Liebaers vertelt daar met verontwaardiging over in zijn
boek Koning Boudewijn in spiegelbeeld. Toen hij zonder permissie
van de koning voor enkele uren naar Parijs was gegaan, werd hij
door de vorst op de vingers getikt. Boudewijn ademde eerst zeer
diep in en zei toen: ‘Grootmaarschalk, u is gisteren zonder mijn
medeweten naar Parijs gereisd.’ Liebaers stond perplex. Maar hij
had het tweede deel van de reprimande van Boudewijn nog niet
eens gehoord: ‘Alle ministers moeten mij de toelating vragen om
zich naar het buitenland te begeven.’ Alleen de minister van Bui-
tenlandse Zaken hoefde dit niet te doen.
Liebaers wist niet wat hij hoorde. ‘Ik stond verstomd, want ik was
niet op de hoogte van deze regeling.’ Wellicht was niet alleen Lie-
baers onwetend over deze merkwaardige samenwerking tussen
de vorst en zijn regering.
Een andere duidelijke indicatie van bemoeienis van de koning
kregen we toen hij in de tweede helft van de jaren 70 de vertegen-
woordigers van de werkgevers- en werknemersorganisaties som-
meerde om bij hem op het paleis te komen. Liebaers vertelt in
zijn boek dat hij dit op zijn minst een ‘ongewoon’ initiatief van
de vorst vindt.
Dat de meeste politici vandaag vinden dat Albert II desnoods
opgezet moet worden, kun je vanuit dit perspectief dan ook beter
begrijpen. Alleen Willy Claes had liever Boudewijn. ‘Als koning
Boudewijn nog geleefd had, zou ik misschien op zijn steun heb-
ben kunnen rekenen. Van de huidige vorst heb ik niets te ver-
wachten’, klonk het bitter in Elsevier na de onverkwikkelijke
Agusta-affaire.
186 187
de grote politieke macht en invloed van Boudewijn
Wilfried Martens was van 1972 tot 1979 CVP-voorzitter. Begin
1974 heeft hij in die functie een ontmoeting met Boudewijn.
Edmond Leburton is dan premier. Elke vrijdag is het feest op
zijn kabinet. Leburton kraakt een aantal flessen omdat hij alweer
een politieke week overleefd heeft.
In zijn Memoires vertelt Martens deze frappante anekdote over
de koning: ‘Ik bewaar nog steeds een zeer levendige herinne-
ring aan het cruciale gesprek dat ik had met koning Boudewijn
op zaterdag 26 januari 1974. De koning stond me in de hall van
het kasteel van Laken op te wachten en begroette me met de
woorden: “U heeft een mooie loden aan.” Ik had nauwelijks mijn
groene jas afgelegd of de koning zei: “Mijnheer de voorzitter, het
schijnt dat u zich verzet tegen onmiddellijke verkiezingen?” Ik
antwoordde dat ik daar inderdaad absoluut tegen was. “Want als
de Kamers nu dadelijk worden ontbonden,” zo zei ik, “dan gaat
u in tegen een lange politieke traditie in ons land. Die wil dat als
een regering valt, er minstens een poging wordt ondernomen
om ofwel de crisis op te lossen – wat ik niet geloof – ofwel een
nieuwe regering in het zadel te brengen. Anders handelen, onder
druk van de socialisten, gaat in tegen een vaste, lange politieke
traditie in ons land.”
De koning was even uit zijn lood geslagen door mijn radicale
standpunt. Op zijn vraag wat er dan moest gebeuren, antwoordde
ik dat er een informateur of formateur moest worden benoemd
om na te gaan of er een nieuwe regering kon worden gevormd,
al was het maar om het volgende parlement grondwetgevende
bevoegdheid te geven. De koning dacht even na en stelde me dan
de verrassende vraag: “Kunt u me één ding beloven? Dat u nooit
een regering zult vormen zonder de PSC?” En zonder aarzelen ant-
woordde ik bevestigend: “Ja, Sire, die belofte doe ik u.”’ (eigen cursi-
vering) De PSC is vandaag de CdH, die via de familie Wathelet,
vader en zoon, een al even intieme band heeft met het hof.
Het gesprek tussen Boudewijn en Martens is het begin van
een erg innige relatie tussen beiden. Martens wordt verweten
dat hij de wenken van koning Boudewijn te veel zag als beve-
len. De voormalige premier wordt door sommige tegenstanders
omschreven als de ‘koninklijke slaaf’.
Boudewijn en Fabiola wilden kinderen adopteren
Fabiola werd in de jaren 60 vijf keer zwanger. Telkens eindigde
de zwangerschap in een miskraam. Daarom dacht het koninklijk
paar aan adoptie.
Dat de adoptie-intentie bij het koppel op dat ogenblik zeer stevig
was, blijkt uit twee concrete elementen. In eerste instantie werd
juridisch advies gevraagd. Het was immers de bedoeling om
de adoptiekinderen uit te sluiten van de troonsopvolging. Ook
zouden ze geen adellijke titel krijgen. Het advies van het hoog-
ste rechtsorgaan in ons land moest dit juridisch omkaderen en
vooral helemaal waterdicht maken, zodat er achteraf geen enkele
discussie mogelijk zou zijn.
Een tweede bewijs voor de vergevorderdheid van de adoptie-
plannen was dat de toenmalige regering-Lefèvre op de hoogte
gebracht werd van de intentie van Boudewijn en Fabiola. Die
regering was voorzichtig positief. Een anoniem geciteerde politi-
cus stelt het als volgt: ‘Boudewijn is een fijne man, maar hij staat
nogal ver verwijderd van de gewone mensen en hun problemen.
De adoptie van een of meerdere kinderen zou hem dichter bij het
volk brengen.’ Ook vanuit pr-standpunt zou het een meesterlijke
zet geweest zijn.
Eind 1964 bood zich dan plots een heel concrete gelegenheid
aan. Door de gijzeling en slachting onder de blanken in Congo
werden een aantal Belgische kinderen wees. Op de luchtha-
ven in ons land speelden zich hartverscheurende taferelen af.
Fabiola zat bijvoorbeeld een halfuur lang met de zes maanden
oude Nelly in haar armen terwijl ze luisterde naar haar vader. De
moeder van Nelly was net omgebracht in Congo.
188 189
Het ondertussen binnengekomen juridische advies in verband
met de koninklijke adoptie was positief. Er was geen enkel wet-
telijk beletsel voor het koninklijke paar om een of meerdere (Bel-
gische) kinderen te adopteren – indien ze dat zouden willen. Ook
politiek gezien stond het licht voorzichtig op groen. Het zou zelfs
een ‘meesterlijke zet’ zijn, zo werd gesteld. Kortom, indien het
koninklijk paar kinderen wilde adopteren, dan was dit politiek
en juridisch mogelijk.
Waarom zijn de plannen uiteindelijk dan niet doorgegaan? Dat is
niet helemaal duidelijk. De kwestie situeert zich in de privésfeer
en zoals geweten wordt op privévragen, ondanks onze schrifte-
lijke vraag, door het huis van Fabiola geen antwoord gegeven.
Een mogelijke verklaring is dat prins Filip vanaf het midden
van de jaren 60 door hen als surrogaatzoon werd beschouwd én
opgevoed omdat hij de impliciete troonopvolger was.
President de gaulle is surrogaatvader van Boudewijn
Generaal de Gaulle is Frans president van 1959 tot 1969. Vincent
Dujardin weet dat Boudewijn een grote ‘bewondering’ had voor
de eigenzinnige Franse president.
Eind mei 1961 is Boudewijn op bezoek in Frankrijk als gast van
generaal de Gaulle. Het klikt tussen beide mannen. Boudewijn
vraagt de man later nog regelmatig raad. De Gaulle is een surro-
gaatvader voor de jonge Boudewijn. Die heeft, door de schuld van
Fabiola, immers geen contact meer met zijn eigen vader Leopold.
De Gaulle zal Boudewijn met raad en daad bijstaan.
Als De Gaulle in 1970 overlijdt, is Boudewijn net als de meeste
wereldleiders aanwezig op de begrafenisplechtigheid. Hij is diep
onder de indruk.
Begin 1972 drukt Boudewijn de persoonlijke wens uit om zich
te mogen bezinnen bij het graf van de generaal. Hiervoor neemt
hij contact op met diens weduwe. Yvonne de Gaulle ontvangt in
principe geen gasten meer in Colombey, maar voor de Belgische
koning maakt ze een uitzondering. ‘De koning bleef ongeveer
twintig minuten in de salon’, schrijft Philippe de Gaulle, zoon
van de generaal. Hij maakte volgens de weduwe een ‘zieke, verle-
gen en droevige’ indruk.
De rol van president De Gaulle was nochtans niet onschuldig.
Tijdens de studentenopstand van 1968 in ons land steunt hij vol-
uit de Franstalige studenten. ‘Franse acties zijn erop gericht om
het uiteenvallen van België te bevorderen’, blijkt uit een vertrou-
welijk rapport van de Britse ambassade in Brussel. De universi-
teit van Leuven – ‘Leuven Vlaams’ – staat dan in het middelpunt
van de belangstelling.
De Belgische staatsveiligheid maakt zich zorgen over de Franse
inmenging in het Waalse activisme. De ambassadeur van België
in Frankrijk, Robert Rothschild, verklaart dat agenten van het
Elysée de conflicten tussen Walen en Vlamingen versterken. ‘Ze
zijn actief zowel onder de Vlamingen als onder de Walen’, bena-
drukt het rapport.
De doelstelling van De Gaulle is ‘de vijandigheid tussen Vlamin-
gen en Walen te vergroten met als doel dat de Walen de hulp
van Frankrijk inroepen’. Vervolgens kan De Gaulle aan Wallonië
aanbieden om zich bij Frankrijk aan te hechten.
Boudewijn was in het bezit van videocassettes met pedoseksuele inslag
Begin jaren negentig raakt koning Boudewijn volledig in de ban
van auteur en journalist Chris De Stoop. De Stoop heeft zich dan
vastgebeten in het dossier van de vrouwenhandel. Hij brengt een
boek over het onderwerp uit, Ze zijn zo lief meneer, en in het tijd-
schrift Knack verschijnt een reeks artikelen over het onderwerp
van zijn hand.
Boudewijn ontvangt De Stoop op audiëntie in 1991. De vorst wil
meer weten over het probleem. ‘Chris De Stoop vertelt (op de
begrafenis van Boudewijn) dat de koning hem heeft beloofd dat
190 191
ze samen de strijd zouden aanbinden tegen deze mensonterende
plaag’, schrijft biograaf José-Alain Fralon. ‘De koning wilde dat
de hele wereld gechoqueerd zou zijn, net als hij.’
De Stoop vertelt die dag ook over het bezoek van Boudewijn aan
Antwerpen, waar hij met vijf vrouwen uit het prostitutiemilieu
heeft gepraat en geprobeerd heeft hen te troosten. Een van die
vrouwen was Luz E. Oral, nomen omen est, die ook op de begrafe-
nis aanwezig was maar door de emotie geen woord kon uitbren-
gen.
Zeker is dat er, na het overlijden van de koning in 1993, in het
privéappartement van Boudewijn videocassettes met pedopor-
nografische inslag werden aangetroffen19. Die informatie wordt,
volgens Jacques Noterman, bevestigd. De verklaring die hiervoor
wordt gegeven is dat Boudewijn zich zo had verdiept in de vrou-
wenhandel dat hij het onderzoek naar de wanpraktijken gron-
dig wilde doen. De vraag is echter wat pedoseksualiteit te maken
heeft met vrouwenhandel?
de ijzeren wil van koning Boudewijn
Op 31 juli 1993 overleed Boudewijn. Vandaag is de vraag wie de
vorst werkelijk was, nog steeds niet helemaal beantwoord. Uit
een aantal voorbeelden blijkt dat de vijfde koning der Belgen een
man was met een ijzeren wil.
Begin november 1975 vertrekt koning Boudewijn voor een offi-
cieel buitenlands bezoek aan Saoedi-Arabië. Meestal is de vorst
vergezeld van Fabiola. Dit keer is hij alleen. Koningin Fabiola
mag het vliegtuig in dat land niet langs de voorkant verlaten.
Vrouwen moeten er uitstappen via de achterdeur. Er wordt lang
19 Auteur en journalist Jacques Noterman verwijst hiernaar in zijn boek La république du roi. Noterman schrijft: ‘Er wordt gezegd dat bij het overlijden van Boudewijn, een persoon die zeer dicht bij de koning stond, een zekere hoeveelheid videocassettes van pedofiele aard zou hebben gevonden. Dat is bevestigd. (eigen cursivering) Oh! Ja, maar deze (cassettes) waren bestemd om dit kenmerk van de menselijke wezens te bestuderen.’ Hoe een onderwerp benaderen zonder zich volledig te ‘documenteren’, besluit Noterman.
en intensief onderhandeld met de Saoedische autoriteiten om
hierop een uitzondering te verkrijgen. Tevergeefs. Boudewijn
reist alleen. Dat is laf. De koning zou ook kunnen thuisblijven
om een duidelijk signaal te geven.
Tijdens die reis is er nog een ander incident. De Saoedi’s wil-
len geen Joodse journalisten of medewerkers ontvangen. Alle
persmensen worden verplicht een doopbewijs te overhandigen
waaruit blijkt dat ze christelijk zijn. Ze weigeren dit. De Ameri-
kaanse ambassade in Brussel volgt de zaak op de voet, zo blijkt
uit diverse vertrouwelijke telexen die we konden inkijken.
De VS hebben het bezoek van Boudewijn met argusogen gevolgd.
Ze zijn niet te spreken over de pro-Palestijnse verklaring van
Boudewijn en koning Khaled op het einde van de reis. Boven-
dien weten ze dat de twee koningen over de ‘Jerusalem-kwestie’
onderhandeld hebben.
Een document van de Amerikaanse ambassade in Brussel toont
aan dat de VS bezorgd zijn. De Amerikanen hebben vernomen
dat de Belgen de Saoedi’s toegezegd hebben om een PLO-kan-
toor in Brussel te openen. De directeur Midden-Oosten van het
departement Buitenlandse Zaken Paternotte wordt hiervoor door
Amerika op het matje geroepen. Paternotte ontkent het verhaal.
Volgens hem ‘creëerde de pers een verkeerde voorstelling van
zaken’. De Amerikanen geloven hem niet. ‘Het standpunt van de
Belgen is duidelijk opgeschoven’, staat in een telex.
Drie jaar later, in 1978, is koning Khaled van Saoedi-Arabië
op bezoek in ons land. De contacten tussen Boudewijn en de
monarchie van Saoedi-Arabië zijn hartelijk. Begin mei is Kha-
led de persoonlijke gast van Boudewijn. Na de verschrikkelijke
brand van 1967 in de Innovation te Brussel schonk zijn voorgan-
ger koning Fayçal een grote som geld aan de slachtoffers. Hij
annuleerde toen het diner dat door Saoedi-Arabië aan België zou
aangeboden worden en stortte de tegenwaarde in een speciaal
fonds. In ruil kreeg Saoedi-Arabië van Boudewijn het erfpacht
van de moskee van het Jubelpark.
192 193
In mei 1978 vindt de inhuldiging van dat nieuwe islamitische
centrum door de Saoedische koning plaats. Het gebouw van de
Grote Moskee van het Jubelpark is een overblijfsel van de wereld-
tentoonstelling van 1897: het ‘Panorama van Caïro’. Bij die inhul-
diging blijkt nog eens hoe Boudewijn knielt voor de Saoedi’s. Om
de moslims niet voor het hoofd te stoten, wordt een schitterende
sculptuur van Jef Lambeaux, De menselijke driften, verwijderd.
Kritische waarnemers merken op dat Saoedi-Arabië er via deze
moskee in zal slagen om het wahabisme naar België te exporte-
ren. Sommigen nemen dit Boudewijn erg kwalijk.
In 1981 wordt de Egyptische president Anwar Sadat vermoord.
Sadat was van 1970 tot aan zijn dood president van Egypte. In
1973 startte hij met Syrië de Jom Kipoer-oorlog tegen Israël. Het
is indirect de oorzaak van de oliecrisis. Boudewijn is bijzonder
getroffen door deze afschuwelijke moord en wil tot elke prijs de
begrafenis in Caïro bijwonen. Voor Boudewijn was Sadat een
heilige. Hij keek op naar de man zoals hij opkeek naar Mandela
of de Rwandese president Habyarimana.
Premier Eyskens vindt het onverantwoord dat Boudewijn naar
Caïro gaat. Het veiligheidsrisico is immers veel te groot. Een
onlangs vrijgegegeven geheim CIA-rapport bewijst dat de ana-
lyse van Eyskens correct was. Ook de CIA wijst op een hoog risico
op dat ogenblik.
Eyskens probeert de koning te overtuigen om thuis te blijven. ‘De
koning bleef onvermurwbaar’, herinnert de politicus zich. Ook
minister van Buitenlandse Zaken Charles-Ferdinand Nothomb
kan de koning niet op andere gedachten brengen. De regering
geeft zich gewonnen. In allerijl wordt een team veiligheidsagen-
ten bij elkaar gezocht om de koning in Egypte te beschermen.
Eyskens besluit dat hij andermaal een staaltje van de ijzeren wil
van de koning te zien kreeg. Boudewijn was door het heilige vuur
van zijn overtuiging gegrepen.
Boudewijn heeft begin jaren tachtig een geheim onderhoud met
de Libanese president Amine Gemayel. Gemayel is president van
Libanon van 1982 tot 1988. In zijn memoires vermeldt hij die
ontmoeting met Boudewijn. ‘Het was een interessante bijeen-
komst over tolerantie en coëxistentie. We hebben alle problemen
die onze moderne samenleving bedreigen, besproken.’ Gemayel
weigerde als president de Israëli’s te ontmoeten en had een pro-
Palestijns standpunt.
Eind november 1990 geeft Boudewijn een speech in Algerije. De
vorst vraagt er dat alle resoluties van de VN over het Midden-
Oosten worden toegepast. ‘Zowel die over de Golf-crisis als die
over het Palestijnse probleem.’
Volgens politicus en vertrouweling Pierre Harmel koos Boude-
wijn in het Israëlisch-Palestijnse conflict resoluut de zijde van
de Palestijnen. Ook Harmel zelf neigde als vertrouweling van de
koning in die richting. Hij vertelt dat Boudewijn hem op dat punt
‘geen strobreed in de weg legde’. Het persoonlijke standpunt van
Boudewijn werd door de Verenigde Staten op tandengeknars ont-
haald en ook de Belgische regering had het moeilijk met de visie
van de vorst. En Boudewijn? Die trok zich er allemaal niets van
aan.
namaken van handtekening Boudewijn is een aloude traditie
Koning Boudewijn zat meer dan vier decennia op de Belgische
troon. In die periode heeft de koning tienduizenden documen-
ten ondertekend. Heeft Boudewijn al deze stukken zelf onderte-
kend? Het antwoord is nee.
Om rechtsgeldig te zijn, moet een Koninklijk Besluit in ons land
mee ondertekend zijn door de koning. Sommige stukken uit de
periode van Boudewijn zijn zonder twijfel niet rechtsgeldig. Jac-
ques Noterman schrijft hierover in La république du roi het vol-
gende: ‘Boudewijn had een officier, een kolonel die (in 1999) nog
steeds in leven is, die als missie had om zijn handtekening na te
194 195
maken’ (eigen cursivering).
Zijn de documenten ondertekend met deze valse handtekening
nietig? Volgens Noterman is het antwoord nee. Een jurist die
anoniem wil blijven, beweert nochtans dat sensu strictu deze KB’s
wel degelijk ongeldig zijn. Ze moeten immers door de koning
mee ondertekend worden en niet door een derde persoon. Alleen
zal het uiteraard een huzarenstuk zijn om de echte van de valse
handtekening te onderscheiden.
Het probleem lijkt een beetje op de blanco KB’s die door Boude-
wijns grootvader Albert I werden ondertekend (zie bladzijde 96).
Noterman beweert dat dit ‘vervalsen’ overigens een oude konink-
lijke traditie is, die reeds werd toegepast in het Ancien Régime.
Het voorval met Albert I lijkt Noterman gelijk te geven. Uiteraard
stelt zich dan ook automatisch de vraag of Albert II deze traditie
verderzet. Volgens Noterman is de kans daarop groot: ‘Als Bou-
dewijn het deed, kun je er van op aan dat zijn opvolger (Albert II)
het blijft doen.’ Noterman geeft wel toe dat hij voor dat laatste
geen concrete bewijzen kan aandragen.
Coburgs ruziën voortdurend over erfenissen
De prinsessen Louise en Clementine, dochters van Leopold II,
proberen na het overlijden van hun vader via een hele resem
rechtszaken een deel van diens gigantische vermogen te recu-
peren.
De koning had een groot deel van zijn fortuin stiekem onder-
gebracht in de stichting Niederfüllbach. De advocaten van de
prinsessen oordelen dat de stichting integraal onderdeel is van
het vermogen van Leopold II en dus aan de erfgenames toe-
komt.
De rechtbank meent evenwel dat de stichting voor ‘95 procent
Congolees’ is. Gevolg: de prinsessen hebben er geen recht op.
Journalist Louis De Lentdecker denkt dat de rechtbank dwaalde.
‘Er waren geen verduisteringen, er was geen geknoei’, stelt hij.
De rechtbank is volgens hem onrechtvaardig geweest tegenover
de prinsesssen.
Decennia later spant prins Karel een proces aan. Hij daagt zijn
voormalige adviseur Olivier Allard voor de rechtbank omdat
die hem zou hebben opgelicht. Het proces-Allard start in mei
1972 voor de correctionele rechtbank van Brussel. In septem-
ber 1972 wordt de adviseur vrijgesproken. Prins Karel moet de
gerechtskosten betalen.
Manu Ruys, voormalig hoofdredacteur van De Standaard, is niet
gelukkig met de afwikkeling van het proces. In de periode 1971-
1972 schrijft hij verscheidene stukken waarin hij zijn verbazing
uitdrukt over twee aspecten van deze zaak. ‘Wanneer de kleine
man voor een paar duizend frank de fiscus ontduikt, wordt hij
vervolgd en gestraft. Hier was sprake van honderden miljoenen’,
schrijft Ruys eind juli 1971.
Het andere punt dat Ruys eigenlijk nog meer verbaast is ‘de
ijzige onverschilligheid van het publiek’. Op 16 september 1972,
na afloop van de rechtzaak, schrijft Ruys dat er geen volledige
klaarheid is gekomen. ‘Het grote publiek zal alleen de gewettigde
indruk overhouden dat een duister machtsapparaat aangewend
werd om de mantel te spreiden over aanvechtbare feiten en over
hooggeplaatste lieden die niet zuiver op de graat zijn.’
Karel neemt een nieuwe adviseur: Georges Bricmont. Ook tegen
deze laatste spant Karel een decennium later een rechtzaak aan.
In het arrest van de rechter (in beroep) in 1982 staat het volgende
te lezen: ‘Het vooronderzoek heeft duidelijk aangetoond dat de
graaf van Vlaanderen (Karel) zijn patrimonium zoveel mogelijk
verborgen wilde houden voor de fiscus, voor zijn schuldeisers
en voor zijn wettelijke erfgenamen.’ Georges Bricmont wordt
op 15 februari 1982 in eerste instantie vrijgesproken. Opnieuw
moet Karel de kosten betalen.
Zelfs Boudewijn heeft ooit overwogen om een rechtzaak aan te
spannen tegen zijn eigen stiefmoeder, prinses Lilian. Evenals
196 197
zijn broer Albert en zus Joséphine-Charlotte vindt hij dat hij te
weinig erft van vader Leopold III. ‘Ze vinden dat hun vader in
zijn testament hun stiefmoeder te veel bevoorrecht heeft door
haar zijn huis in Zuid-Frankrijk na te laten, evenals heel wat
juwelen en meubelen uit het kasteel van Laken’, schrijft Jan van
den Berghe in De schaduw van de kroon.
De advocaten van beide partijen leggen conclusies neer. Er wordt
zelfs een eerste keer gepleit voor de rechtbank. Beide partijen
willen er honderd procent voor gaan. Achter de schermen wordt
echter ondertussen ook druk bemiddeld. ‘Op de valreep wordt
alsnog een compromis uitgewerkt’, schrijft Van den Berghe. Een
nieuw koninklijk proces zou het prestige van de monarchie ern-
stig schaden. Dat hebben ze ten paleize uit het verleden geleerd.
Enkele jaren later dreigt er opnieuw een rechtzaak. De kinderen
van Lilian, prins Alexander en prinses Esmeralda, dagen de Bel-
gische staat voor de rechtbank. Ze vorderen de kosten terug die
ze aan de villa van Argenteuil hebben gedaan. Ook die bom kan
vroegtijdig ontmijnd worden. In 2002 doen ze voor de rechtbank
van eerste aanleg te Nijvel ‘afstand van hun rechten’ ten bate van
de Belgische staat.
Joseph ratzinger en de Belgische abortuswet van 1990
Een van de bekende ‘wapenfeiten’ van koning Boudewijn is zijn
weigering in 1990 om de abortuswet te ondertekenen. Als gevolg
daarvan wordt hij anderhalve dag in de onmogelijkheid geplaatst
om te regeren. De regering ondertekent de wet dan maar zelf.
De CVP, die dan in de regering zit, had overigens eerst heftig
tegen de wet geprotesteerd. In de politiek sterft men niet aan
hypocrisie.
De beslissing van Boudewijn is voor insiders geen echte verras-
sing. De koning is zijn leven lang geobsedeerd geweest door dit
onderwerp.
Herman Liebaers, grootmaarschalk van Boudewijn in de periode
1974-1981, haalt in dat verband een merkwaardige anekdote aan:
‘Toen ik (tijdens mijn eerste audiëntie met Boudewijn) zei dat
mijn vrouw journaliste was, onderbrak de koning mij en vroeg:
“Zij schrijft toch niet over abortus?”’ Volgens Liebaers was dat
een vreemde vraag, aangezien dat onderwerp in 1974 van geen
belang was voor de pers.
Verrassend is dat ook kardinaal Joseph Ratzinger, de huidige
paus Benedictus XVI, toen in het grootste geheim geconsulteerd
werd door ‘hooggeplaatste Belgische personaliteiten’. Ratzin-
ger was eind jaren tachtig prefect van de Congregatie voor de
Geloofsleer van de katholieke kerk.
Die consultatie werd wellicht eerder voorbereid. Voormalig pers-
woordvoerder Claude de Valkeneer vertelt dat Herman Liebaers
eind jaren tachtig Leo Delcroix, toenmalig nationaal partijsecre-
taris van de CVP, in Rome tegen het lijf liep. Volgens Liebaers
was Delcroix voor Boudewijn het standpunt over de abortuswet
aan het voorbereiden. ‘Boudewijn is zeker beïnvloed door het
Vaticaan’, besluit De Valkeneer die in 2012 overleed.
de abortuswet: een uitzonderlijk voorbeeld van koninklijke vasthoudendheid
De Kamer van Volksvertegenwoordigers keurt op donderdag
29 maart 1990 de wet goed die abortus onder bepaalde voorwaar-
den uit het strafrecht haalt. Vrijdag 30 maart is premier Martens
bij de koning. Daar ontvangt Martens een brief van Boudewijn.
Martens benadrukt dat hij hem persoonlijk ontvangen heeft van
de vorst. ‘Ik heb die brief dus niet eerder kunnen bestuderen’,
benadrukt de premier. ‘Ik heb hem wel twee, drie keer in het
bijzijn van de vorst herlezen. Ik was uiterst verbaasd.’ In de brief
van 30 maart schrijft de vorst dat hij de wet-Lallemand-Michiel-
sen, zoals de abortuswet heet, niet zal ondertekenen.
Het standpunt van de koning is niet nieuw. Al in december
198 199
1989 schrijft de vorst in zijn dagboek: ‘De tang (sic) in verband
met de abortus-problematiek wordt dichtgeschroefd… Dat alles
dwingt mij, mijn God, om alléén bij U toevlucht te zoeken.’
(eigen cursivering)
Volgens Boudewijn leiden ook voorbehoedsmiddelen ‘onvermij-
delijk’ tot abortus. Boudewijn heeft dit in een wetenschappelijke
studie gelezen. Hugo de Ridder krijgt de stelling te horen en kan
zelfs een kopie van de studie krijgen.
Een paar maanden voor de parlementaire goedkeuring van de
wet is Boudewijn met Mark Eyskens op weg naar Zwitserland.
Tijdens de vlucht wordt Eyskens door de vorst uitgenodigd om in
de aparte ruimte van het vliegtuig over het delicate onderwerp
van gedachten te wisselen.
Eyskens probeert Boudewijn te overtuigen van het gevaar als hij
de wet niet bekrachtigt. Hij schetst een scenario dat sterke gelij-
kenissen vertoont met de koningskwestie. Ook grondwetspecia-
list Robert Senelle omschrijft de weigering van de vorst als een
‘minikoningskwestie’. ‘Mijn gesprek in het vliegtuig naar Zwit-
serland was de voorbode van een uitzonderlijk voorbeeld van
koninklijke vasthoudendheid’, besluit Eyskens.
Onmiddellijk na de audiëntie bij de koning op 30 maart roept
Martens zijn vijf vicepremiers bijeen. ‘Hij las ons de brief van
Boudewijn voor’, vertelt Melchior Wathelet in de biografie van
Mark Eyskens. Martens vraagt iedereen om discreet te zijn. Hij
weet dat de weigering van de vorst dynamiet is en wil de infor-
matie zo lang mogelijk uit de pers houden.
Hij denkt in eerste instantie dat de koning overtuigd kan wor-
den van zijn ongelijk. Tegelijk laat hij de koning een nieuwe
brief schrijven waarin een uitweg voorzien wordt. In de nieuwe
tekst vraagt Boudewijn om een oplossing voor het probleem te
zoeken. Martens laat zijn vijf vicepremiers – Dehaene, Wathelet,
Moureaux, Claes en Schiltz – een na een bij de vorst langsgaan.
Ze moeten druk uitoefenen op de koning. Dehaene is eerst aan
bod. Daarna volgen de andere vicepremiers. Ze boeken geen
succes.
Boudewijn consulteert in die periode zelf ook discreet een aantal
mensen. Een van hen is kardinaal Godfried Danneels. De rela-
tie tussen Boudewijn en Danneels is niet slecht maar eerder aan
de koele kant. Ze is zeker een stuk minder intensief dan die met
Suenens.
Danneels heeft vooral bedenkingen bij de Charismatische Bewe-
ging. Rationalist Danneels adviseert Boudewijn om de wet te
ondertekenen. Hij vertelt aan het dagblad Trouw: ‘Boudewijn
heeft gezegd: “Ik neem zelf mijn beslissing.” En heeft dat ook
gedaan.’
De populariteit van Boudewijn stijgt na zijn weigering naar
recordhoogte. In 1990 wordt de koning in de media uitgeroepen
tot ‘man van het jaar’. De vorst krijgt massaal brieven waarin
hij in de meeste diverse bewoordingen gefeliciteerd wordt. ‘Het
blijkt dat de correspondentie van de koning, die gemiddeld zo’n
twintigduizend brieven per jaar ontvangt, in die periode aan-
zienlijk toeneemt’, noteert auteur Helena Buckinx. De burgers
vinden de standvastigheid van de koning opmerkelijk, zeker als
ze zijn houding vergelijken met die van de hypocriete politici.
In het voorjaar van 1990 is een secretaresse bijna voltijds bezig
met het verwerken van de massale hoeveelheid post voor Boude-
wijn. Die secretaresse is op dat ogenblik zelf ongewenst zwanger.
Ze overweegt sterk om abortus te plegen. De Brusselse professor
Alice Jourdain-von Hildebrand vertelt het verhaal op 5 november
1993 aan auteur Donald De Marco. ‘Bij het lezen van al deze brie-
ven raakte ze zo onder de indruk en kwam tot de conclusie dat de
ongeboren vrucht in haar waardevol was’, staat in het boek The
heart of issue. De secretaresse besluit volgens Jourdain het kind te
houden. De jongen of het meisje dat enkele maanden later wordt
geboren, dankt zijn of haar leven dus rechtstreeks aan Boude-
wijn en aan de vele Belgen die de koning een brief schreven.
200 201
Koningin Beatrix legt de uitvaart van Boudewijn op video vast
In 1993 overlijdt koning Boudewijn. Een jaar daarvoor vond
een mislukte hartoperatie plaats in Frankrijk. Belgische artsen
waren woest.
De begrafenis van de vorst begin augustus lokt veel volk. Volgens
de krant Trouw heeft de Nederlandse koningin Beatrix ‘de uit-
vaart van Boudewijn ter lering op video vastgelegd’ (eigen cursi-
vering). Bovendien heeft ze zich er ook door laten inspireren hoe
haar doodskist er moet uitzien.
Toch is dat eigenlijk niet zo’n goed idee. Want de begrafenis van
Boudewijn moest immers op het allerlaatste moment worden
aangepast. De generale repetitie op de avond voor de optocht had
namelijk uitgewezen dat de lijkkist van Boudewijn beschadigd
zou worden door het gehobbel op de kasseien van de Brusselse
straten.
Het was evenwel te laat om het parcours nog te wijzigen. Daarom
werd beslist om de snelheid van de stoet te halveren van 15 kilo-
meter per uur naar zowat 7 kilometer per uur. Het gevolg hier-
van was dat enkele moto’s stilvielen door de te lage snelheid. Zou
het kunnen dat Beatrix net gecharmeerd werd door die trage
optocht?
Iets wat Beatrix wellicht niet weet, is dat er eerder al ernstige pro-
blemen waren met de gezondheid van de koning. ‘Het stoffelijk
overschot van de koning heeft in Spanje al te lijden gehad van
de hitte en dat is nu ook het geval in Brussel’, schrijven Brigitte
Balfoort en Joris De Voogt. Eind juli 1993 was het zeer warm in
de Belgische hoofdstad. Mensen vielen flauw terwijl ze in de rij
stonden om het lichaam van de koning te groeten.
Nauwelijks een kwartier voor de wachtende mensen worden
binnengelaten om de vorst een laatste groet te brengen, stelt
de koninklijke familie met afschuw vast dat Boudewijn zo niet
getoond kan worden. Is dat geen fout van de begrafenisonder-
nemer?
Paola stelt voor om een ‘gaasdoek’ over de overledene te leggen
om het lichaam wat te camoufleren. ‘In allerijl wordt een voi-
legordijn uit het bureau (van een paleismedewerker) gehaald.
Fabiola en Paola leggen het gaas eigenhandig over de open kist.’
Tijdens de mis van Boudewijn is president Mitterrand aanwezig.
Hij is volgens Balfoort en De Voogt, net zoals anderen, enorm
aangegrepen. ‘Bij thuiskomst laat de socialistische president in
zijn laatste wilsbeschikking opnemen dat er na zijn dood een
mis moet worden opgedragen zoals die van Boudewijn’, weten ze.
De Fransman overlijdt twee jaar later en volgens de auteurs ver-
toont de kerkdienst in de Parijse Notre-Dame inderdaad opval-
lende gelijkenissen met de afscheidsmis van Boudewijn.
Buste van Boudewijn in Brussel verwijst naar de Charismatische Beweging
Vlak bij de kathedraal in het centrum van Brussel staat een
standbeeld van Boudewijn. Het is een buste gemaakt door de
kunstenaar Henri Lenaerts.
Een standbeeld heeft altijd een symbolische betekenis. Bij een
ruiterstandbeeld drukt het paard uit hoe de berijder overleden
is. Als het paard alle benen op de grond houdt, is de ruiter een
natuurlijke dood gestorven. Met een been opgeheven betekent
dat de ruiter overleden is bij een ongeval. Bij koning Albert is
dat bijvoorbeeld het geval. Er is volgens sommigen een fout
gemaakt: het paard zou hier moeten steigeren. In dat geval is de
ruiter immers vermoord.
Bij een buste zijn de armen en handen nooit zichtbaar. Kijk maar
eens in het Federale Parlement. Daar staan voldoende bustes van
voormalige premiers. Bij de buste van Boudewijn is iets merk-
waardigs aan de hand. Het beeld toont de koning met armen en
handen. Dat is een duidelijke verwijzing naar de Charismatische
Beweging. Daar wordt met uitgestrekte handen gebeden om de
Heilige Geest te ontvangen. De kunstenaar heeft dit dus duide-
lijk willen tonen in zijn werk.
202 203
Jacques Noterman ziet hierin de ‘schaduw van Fabiola’. Volgens
hem is het een ‘fout’ die de antiroyalisten een extra argument
aanlevert. Bovendien vindt Noterman de lokatie van de buste bij-
zonder slecht gekozen. De keuze voor een plaatsje dicht bij de
kathedraal is volgens de auteur ‘discutabel’: het symboliseert de
‘ondergeschiktheid’ van Boudewijn aan het katholieke geloof.
Noterman vindt dat dit een privéaangelegenheid is van de vorst
en dat hij op die manier geen koning kan zijn van de vrijzinni-
gen. De auteur is bovendien van mening dat de volgende konink-
lijke ceremoniën niet meer langs het standbeeld van Boudewijn
naar de kathedraal kunnen gaan.
onjuist bericht over borstbeeld koningin Astrid veroorzaakt grote opschudding
Midden 1976 veroorzaakt een artikel in De Standaard grote
opschudding. Volgens dat bericht zou koning Leopold III een
borstbeeld van koningin Astrid verkocht hebben. Astrid is een
mythe en aan haar wordt niet geraakt, zo blijkt uit de hevige reac-
ties bij het (vooral) Vlaamse publiek.
Leo Tindemans is in die periode premier en werpt in zijn Memoi-
res een helder licht op de duistere zaak. ‘Op 28 juni 1976 werd ik
door koning Leopold uitgenodigd. Het was mijn tweede bezoek
aan de “koninklijke ballingen” in Argenteuil. Ik vroeg me ver-
wonderd de reden voor deze uitnodiging af. Toen ik eenmaal
bij hem aangekomen was, wist ik al spoedig waar het om ging.
De omstandigheden hadden me immers gedwongen om hem
enkele weken eerder een brief te schrijven. In die brief had ik
hem gewezen op de slechte reactie in de media op het nieuws
dat voorwerpen uit zijn privébezit per opbod waren verkocht in
Antwerpen. De krant De Standaard had een foto gepubliceerd
van iemand die een borstbeeld wegdroeg waarvan werd gezegd
dat het koningin Astrid voorstelde. Leopold wees me op zijn
financiële toestand. Had trouwens de koningin van het Verenigd
Koninkrijk niet eveneens stukken uit haar privébezit verkocht?
Het beeld waar de krant het over had was trouwens niet van
Astrid, maar van een vrouw die vaak met koningin Elisabeth had
gemusiceerd en die had geposeerd voor het kunstwerk. De buste
droeg trouwens een jaartal waarmee kon worden bewezen dat
het de vroegere vorstin niet kon zijn.’
‘Leopold had het herhaaldelijk over de media, die hij blijkbaar
op de voet volgde. Hij bekende dat zijn gevoelens vaak werden
gekwetst door de manier waarop over hemzelf en zijn echtgenote
werd gesproken. Het was alsof hij haar wilde verdedigen.
Na het onderhoud tekende ik dadelijk de woorden op zoals hij
die had uitgesproken, want ik wilde de juiste formulering ervan
bewaren: “Mijn vrouw is een begrijpende, intelligente vrouw. Zij
is het geweest die mij, met veel tact, heeft gewezen op de moei-
lijke positie van mijn zoon in het volbrengen van zijn taak. Met
zachte hand bracht ze mij ertoe te aanvaarden dat het staatshoofd
en de gewezen koning het best niet in hetzelfde paleis zouden
wonen. Ik dacht te veel aan de relatie van de vader met de zoon.”
Hij herhaalde enkele malen: “Ik ben er zeker van dat mijn zoon
toch nog altijd van me houdt.” Terloops had hij er mij ook nog op
gewezen dat hij zich na de troonafstand streng aan de afspraken
had gehouden en nooit enige activiteit had ontplooid die politieke
ambities kon doen vermoeden.’
Dat laatste is niet helemaal correct, zoals we eerder in dit boek
aantoonden.
Mythe en waarheid over het roerend vermogen van Albert II
Volgens een mededeling van het paleis in 2007 bezit koning
Albert II slechts 12,4 miljoen euro, een buitenverblijf in Frank-
rijk en een jacht. De krant Het Laatste Nieuws maakte op basis
van die gegevens een vergelijking met de Europese vorsten en
besloot dat Albert maar een ‘armoezaaier’ is (zie tabel).
204 205
Overzicht van de Europese vorstenhuizen en hun geschatte ver-
mogen:
land Vorst geschat vermogen (euro)
Liechtenstein Prins Hans-Adam 3 miljard
Groot-Brittannië Queen Elizabeth II 1,8 miljard
Spanje Koning Juan Carlos 1,7 miljard
Luxemburg Groothertog Henri 1,2 miljard
Zweden Koning Carl Gustaf 793 miljoen
Monaco Prins Albert 775 miljoen
Nederland Koningin Beatrix 217 miljoen
Denemarken Koningin Margrethe 146 miljoen
Noorwegen Koning Harald 141 miljoen euro
België Koning Albert II 12,4 miljoen euro
Bron: Het Laatste Nieuws, 13/9/2007, p. 8.
Alle ernstige royaltywatchers zijn het erover eens dat dit vooruit-
geschoven bedrag van nauwelijks 12,4 miljoen als schatting voor
het fortuin van Albert II veel te laag is. De discrepantie tussen
dit vermogen en de rijkdom van de andere vorsten zoals Queen
Elizabeth en koningin Beatrix is immers veel te groot.
Bovendien speelt er nog een ander aspect mee. Na de bekend-
making van dit vermogen door het paleis in 2007 kocht Albert II
twee keer een nieuw jacht. Vooral de laatste aankoop, die van de
Rizzardi Technema 90 ter waarde van 4,6 miljoen euro, deed
her en der wenkbrauwen fronsen. Paola vond de kritiek hierop
overigens ‘onrechtvaardig’. Ze vond dat haar echtgenoot en zij-
zelf ‘recht hadden’ op zo’n boot.De koning kocht ook twee luxeappartementen met bijbehorende
ondergrondse garages in Oostende voor in totaal 1,5 miljoen euro.
De verkoopakte kon worden ingekeken door de redactie van VTM.
Het gaat over appartementen 0701 en 0801, respectievelijk op
de zevende en achtste verdieping van het Ippon-gebouw in Oos-
tende gebouwd door de groep Sleuyter. Er zijn ook drie garages
met nummers 65, 68 en 69 voorbehouden voor de koning en
zijn medewerkers.
Volgens de Franstalige royaltywatcher Pierre De Vuyst kocht
Albert in 2009 ook nog een villa in het Zuid-Franse Opio. Dat
laatste bericht werd – alweer – ontkend door het paleis.
Maar enkel de aankoop van het jacht Alpa – een samentrekking
van Albert en Paola – en de appartementen in Oostende brengen
de teller al over de 6 miljoen euro. Bovendien kwam het bericht
over het geschatte vermogen van Albert II uit in 2007, toen de
beurs op haar hoogste punt stond. Nadien ging het, zoals alge-
meen geweten, bergaf met de koers van de aandelen. Wellicht
is dat bedrag van 12,4 miljoen euro dus met 20 tot 30 procent
afgenomen.
Een jacht zoals de Alpa moet natuurlijk ook eens onderhouden
worden. Reken op tien procent van de aankoopprijs per jaar, ver-
tellen watersportliefhebbers me. Het zou toch helemaal onkies
zijn indien die kosten ook op rekening van de Belgische Zee-
macht zouden komen, niet? Alles samen zou dit betekenen dat
het vermogen van de vorst in 2010 helemaal weggesmolten zou
zijn. En dat is uiteraard onrealistisch.
De waarheid is dat het werkelijke fortuin van Albert II een stuk
hoger is. Volgens een eigen berekening – op basis van de erfenis-
sen en het aandeelhouderschap in de Generale Maatschappij –
komen we uit op zowat 1 miljard euro20. Daarmee staat de koning
op een eervolle vijfde plaats in de rangschikking, tussen koning
Carl Gustaf van Zweden en groothertog Henri van Luxemburg.
Dat is een stuk geloofwaardiger dan de 12,4 miljoen euro, vertel-
len royaltywatchers me.
20 Zie Het verloren geld van de Coburgs van Thierry Debels.
206 207
Aantal buitenlandse eigendommen van Albert II onbekend
Volgens het paleis bezit de koning slechts één privébuitenverblijf
in Châteauneuf-Grasse. Dat klopt niet. Op dat domein staan drie
woningen.
Volgens de gerespecteerde Franse krant Les Echos heeft Albert
bovendien wel degelijk een eigendom in Opio. De krant schrijft
op 14 juni 2010 dat ‘hij (Albert) graag verblijft in zijn eigendom
in Opio’.
Volgens een niet opgepikt berichtje in Het Laatste Nieuws wilde
Albert in 1998 ook een huisje kopen op het Siciliaanse eiland
Salina. Hij werd er verliefd op het roze huis dat prominent aan-
wezig is in de film Il Postino. Het huis was volgens eigenaar
Giuseppe Cafarella niet te koop. Albert had er meer dan veertig
miljoen frank of ruim een miljoen euro voor veil. ‘Dat is bela-
chelijk veel voor een berghuisje met twee slaapkamers’, noteert
een waarnemer. (Cafarella overleed onlangs. Dé kans voor onze
koning.)
De koning stak dan maar centen in de restauratie van de Santa
Marinakerk van de gelijknamige deelgemeente van Salina. Eerst
betaalde de koning de tegels van de nieuwe vloer. Later schonk
hij vier dure luchters.
Misschien zoeken de royaltywatchers wel in de verkeerde rich-
ting. Volgens Noël Vaessen, de omstreden adviseur van prins
Laurent, is het Paola die ijverig vastgoed koopt in het zuiden van
Frankrijk. ‘Sinds Albert koning is geworden, kon Paola al meer-
dere villa’s in Grasse kopen’, schrijft Vaessen (eigen cursivering).
De aankopen zouden volgens Vaessen hebben plaatsgevonden
vanaf 1993. De koning en zijn echtgenote konden toen beschik-
ken over een ruime Civiele Lijst.
Het weekblad Dag Allemaal wist dan weer in augustus 2007 dat
Paola 60 miljoen euro had geboden voor een Toscaanse villa. De
luxueuze villa staat op een immens domein van 31 hectare. Er is
bovendien een mooie wijngaard aan verbonden.
Volgens Kathy Pauwels kunnen de koning en de koningin deze
aankoop financieren. In het artikel vermeldt ze immers dat het
persoonlijke bezit van Albert ‘om en bij de 2,5 miljard euro (!)
bedraagt’. Ze vermoedt evenwel dat het niet Paola is die het bod
gedaan heeft. De Italiaanse eigenaar vond het bod overigens…
veel te laag. De transactie is niet doorgegaan.
Speculaties over gestolen chequeboekje van koning Albert
In het late voorjaar van 1998 raakt bekend dat koning Albert
bestolen is. Toen hij (alweer) met vakantie was in zijn Zuid-
Franse villa, werden de cheques en het paspoort van de koning
der Belgen ontvreemd.
De diefstal gebeurde volgens het satirische weekblad Pan pre-
cies op de dag van de ontsnapping van Dutroux, op donderdag
23 april 1998. De vorst moest toen ijlings terugkeren naar zijn
vaderland.
Acht van de tien gestolen cheques uitgegeven door de BBL (nu
ING België) werden nadien verzilverd. De cheques stonden vol-
gens sommige bronnen op een ‘diplomatieke’ naam. Andere
bronnen binnen het bankwezen beweren met stelligheid dat de
cheques op naam stonden van ‘Albert de Belgique’.
De cheques zaten samen met een paspoort en een klein bedrag
aan contanten in een tas. De gendarmerie van Bar-sur-Loup
heeft het koninklijk buitenverblijf nadien grondig geïnspecteerd
maar vond vreemd genoeg geen sporen van braak. De door ons
gecontacteerde gendarmerie stelt letterlijk dat ‘het toch niet uit-
gesloten is dat de tas in de villa (van de koning) werd gestolen’.
De kans dat de diefstal elders plaatsvond is evenwel veel groter.
Volgens een bron is de diefstal enigszins anders verlopen.
Koning Albert II was wel degelijk op vakantie in Zuid-Frankrijk
maar bevond zich op donderdag 23 april 1998 niet in zijn villa
in Châteauneuf-Grasse maar in het nabijgelegen Cannes. Daar
vertoefde de koning der Belgen in het gezelschap van een niet
nader genoemde knappe dame, een prostituee. De koning kreeg
208 209
volgens de bron de smaak voor dames van lichte zeden te pakken
toen hij lobbyde in het dossier-Eurosystem Hospitalier (zie blad-
zijde 231). Hij was als prins ook regelmatig met gezelschapsda-
mes te vinden in het Oostendse hotel La Renommée.
Toen de koning in Cannes op de hoogte gebracht werd van de
ontsnapping van Dutroux, verliet hij in allerijl de kamer en ver-
gat de tas met de cheques en het paspoort. Dat er in de villa van
Albert en Paola geen sporen van braak werden gevonden, stemt
overeen met deze getuigenis.
de aandelenportefeuille van de koninklijke familie
Van Leopold I weten we dat hij na verloop van tijd en door zorg-
vuldige aankopen de meerderheid bezat van de aandelen van de
Generale Maatschappij. Maar hoe zit het met zijn familieleden?
Koning Leopold III, kleinzoon van Filips die zelf een broer is van
Leopold II, heeft in de jaren 30 naast inkomsten uit de Civiele
Lijst ook privé-inkomsten. Hij beschikt meerbepaald over een
ruime aandelenportefeuille. Voor het eerst kunnen we formeel
stellen dat hij onder meer aandelen bezat van de Banque Belge
pour l’Etranger.
Deze bank werd in 1902 door Leopold II opgericht onder de
naam Banque Sino-Belge. De voormalige koning wilde met de
bank de zakenrelaties tussen België en China ontwikkelen.
Leopold III en zijn broer Karel beschikken, door een erfenis, over
een aanzienlijk aandelenpakket in deze bank. Elk jaar ontvan-
gen ze dividenden. In het archief van BNP Paribas Fortis bevindt
zich een kopie van een brief die betrekking heeft op de dividen-
den die uitgekeerd moeten worden aan Leopold en Karel. Het
bedrag staat niet vermeld. Pittig detail: de beheerder van dat
archief is de dochter van prins Karel, Isabelle Wehrli. Ze werkte
jaren als archivaris van de Generale Bank in Brussel.
de grote macht van de Coburgs over de generale Maatschappij
Gatien du Parc Locmaria was de vaste begeleider van prins Bou-
dewijn. Du Parc werd geboren op 30 augustus 1899. In mei
1940 breekt de Tweede Wereldoorlog uit. Boudewijn is dan
negen jaar. Gouverneur du Parc moet Boudewijn, samen met
zijn broer en zus, in veiligheid brengen. In die periode ziet Du
Parc Boudewijn vaker dan zijn eigen kinderen.
Als Boudewijn van 28 februari tot 1 april 1948 de Verenigde Sta-
ten bezoekt, gaat du Parc mee. Ook later speelt Du Parc een grote
rol in het persoonlijke leven van de prins. Hij beschouwt Boude-
wijn als een zoon.
Om de inkomsten van Du Parc aan te vullen, neemt koning Bou-
dewijn contact op met Max Nokin, gouverneur en dus sterke
man van de Generale Maatschappij. De koning vraagt Nokin om
Du Parc te benoemen als bestuurder van enkele ondernemingen
van de Generale. Du Parc zal volgens zoon Yves du Parc daadwer-
kelijk bestuurder worden bij Sogefor en de Compagnie Maritime
Belge (CMB). Beide ondernemingen behoren tot de invloedssfeer
van de Generale. Aan dergelijke functies zijn aantrekkelijke ver-
goedingen verbonden.
Op 31 maart 1974 overlijdt Du Parc. Boudewijn gaat diezelfde
dag nog incognito zijn stoffelijk overschot groeten. Boudewijn is
alleen. De pers is niet op de hoogte. Du Parc is de man die dag
en nacht over de jonge Boudewijn waakte. Volgens zijn vrouw
zag hij de kinderen van Leopold liever dan zijn eigen kroost. Als
hij het over ‘de kinderen’ had, vroeg ze hem steevast over welke
kinderen hij het precies had: zijn kinderen of die van Leopold.
210 211
Belgische vorsten zijn terughoudend met rechtszaken wegens laster
Over het algemeen zijn de Belgische koningen terughoudend
met het aanspannen van rechtszaken tegen journalisten en
auteurs. Ze moeten immers de grondwet respecteren, waarin het
principe van de vrijheid van meningsuiting ingeschreven staat.
Volgens Jacques Noterman heeft tot nog toe geen enkele koning
een proces aangespannen wegens smaad. De auteur wijst enkel
op een veroordeling van het satirische weekblad Pan naar aanlei-
ding van een klacht van regent Karel. Ironisch genoeg kwam de
informatie van Pan wellicht van het paleis zelf, via perswoord-
voerder Claude de Valkeneer.
Toch is Noterman twee gebeurtenissen vergeten. De communis-
tische politicus Henri Glineur wordt begin jaren dertig veroor-
deeld tot een jaar gevangenisstraf wegens smaad aan de koning.
Hij vertelde dat Albert I een ‘sadist is die komt kijken naar het
gekookte vlees van de goede kompels die gestorven zijn voor de
glorie van het persoonlijke profijt van het Huis van Albert & Co.’.
Net daarvoor, op 4 april 1930, vond een tragisch ongeval plaats in
de mijn Ferrand-Longterne te Elouges. Er vielen zestien doden
en elf zwaargewonden. Albert was aandeelhouder van die mijn.
Ook zijn kleinzoon, Albert II, spant een proces aan wegens las-
ter. In 2001 komt het boek Dossier pédophilie uit. Hierin noemen
auteurs Jean Nicolas en Frédéric Lavachery de naam van Albert II.
De vorst is geschokt. Hij wil dat een ontkenning in het boek
wordt opgenomen. ‘De regering schaart zich achter het voorne-
men van de vorst en geeft de minister van Justitie de opdracht de
nodige juridische actie te ondernemen tegen de Parijse uitgeverij
Flammarion’, staat in De schaduw van de kroon. De koning wint
het proces en krijgt ook zijn gevraagde rechtzetting.
Met de veroordeling van auteurs Nicolas en Lavachery en hun
uitgeverij heeft een koning opnieuw zijn tanden laten zien.
Koningin Paola verafschuwt het nederlands
In september 1998 volgt koningin Paola een taalbad in Spa.
Haar kennis van het Nederlands is schabouwelijk en een weekje
‘onderdompeling’ bij het gereputeerde instituut Ceran moet haar
niveau een beetje opkrikken. Op een week tijd mag je geen mira-
kels verwachten. Zelfs niet als je de schoonzus van wijlen koning
Boudewijn bent.
Boudewijn was overigens tegen het koningschap van zijn broer
Albert gekant. Diens morele waarden waren volgens Boudewijn
niet hoog genoeg. Een bijkomende reden was, nog steeds vol-
gens Boudewijn, dat Paola nooit door de Vlamingen aanvaard
zou worden.
Het Nederlandse dagblad Trouw noteert op het ogenblik van de
cursus schamper dat Paola niet de eerste vorstin is die een cur-
sus moet volgen. Ook Fabiola volgde er Nederlandse lessen. Zelfs
Filip volgde er ooit een Nederlandse cursus. Hij zat er samen met
Patrick du Bois, een topman van het voormalige Sabena.
Het resultaat van de Nederlandse lessen van Fabiola was blijk-
baar toch niet echt overtuigend. Trouw schrijft dat de uitkomst
bij de koningin tijdens een ‘lentewandeling’ in de tuin van het
paleis van Laken door de aanwezige pers opgetekend kon wor-
den. ‘Bij het zien van een konijntje, greep Fabiola haar echtge-
noot bij de arm en riep opgetogen: “Kiek, Boedwien, een lapijn!”’
Grootmaarschalk Herman Liebaers beweert dan weer dat Fabiola
‘erg taalvaardig’ is. Ze heeft het Nederlands ‘zeer vlug geleerd’
dankzij een ‘Duitse (!) gouvernante uit haar jeugdjaren.’ Dat ze
het woord ‘lapijn’ gebruikt voor ‘konijn’ is niet toevallig. Volgens
Liebaers zal ze ‘nooit stokken voor een woord dat haar even ont-
snapt’. In dat geval schakelt ze gewoon over naar een andere, des-
noods onbestaande, taal.
En ook in de semi-hagiografische biografie van Fabiola geschreven
door Brigitte Balfoort en Joris De Voogt wordt gesteld dat Fabiola
‘een talenknobbel’ heeft. Ze heeft een ‘talent’ voor talen. ‘Na haar
huwelijk leert ze verbazend snel Nederlands’, schrijven de auteurs.
212 213
Het voorval van Fabiola waarbij ze een konijn een ‘lapijn’ noemt,
doet denken aan Paola, die het woord ‘minnaar’ gebruikt als ze
‘mijnwerker’ (mineur) bedoelt. Dat laatste is er natuurlijk niet
naar om het zelfvertrouwen van Paola op te krikken.
Jacques Noterman meent dat Paola zelfs ‘allergisch’ is aan het
Nederlands. Volgens hem heeft ze het leren ervan ‘verwaarloosd’.
Dat ze uitgerekend in Spa ondergedompeld moet worden in het
Nederlands wekt bij de Franstalige auteur toch heel wat verwon-
dering: ‘Een badstad leek beter, maar merkwaardig genoeg werd
het Spa.’ Volgens Noterman was het overigens ‘hoog tijd’ voor
een dergelijke cursus.
Ook VRT-nieuwsanker Jan Becaus mag Paola privéles Neder-
lands geven. ‘Dat heeft niet lang geduurd’, verklaart hij nadien.
De journalist, in een vroeger leven leraar, stipt aan dat het alle-
maal ‘niet te veel moeite’ mocht kosten.
Schrijver Walter Van den Broeck vindt dat Laurent, de zoon van
Paola, opnieuw een grote fout maakt als hij zijn kinderen naar
het Franstalige onderwijs stuurt. ‘Nu zijn het van zichzelf geen
genieën, maar als ze zich in het Nederlands moeten uitdrukken,
krijgt dat altijd zoiets ongewild komisch waardoor ze nog dommer
lijken dan ze zijn.’ De auteur vindt dit overigens ‘heel dramatisch’.
Broer van Paola veroordeeld wegens fiscale fraude
Paola is de jongste van een kroostrijk gezin. Vlak voor haar
werd broer Antonello geboren in 1930. Vlaanderen leerde de
man kennen via zijn echtgenote Rosa Maria of Rosemarie Tasca
d’Amerita. Ze heeft vandaag een Bed & Breakfast op Sicilië, La
Locanda. Rosa Maria is goed bevriend met Paola. Als ze in België
is, gaat ze bij Paola langs in Laken.
Antonello was eind jaren vijftig bevriend met Rosa Maria’s zus.
‘Hij kwam haar in het ouderlijke huis in Sicilië bezoeken’, ver-
telde de vrouw onlangs aan de Belgische pers. ‘Zo hebben Anto-
nello en ik elkaar leren kennen.’
Begin januari 1961 trouwden ze. Het paar kreeg vier kinderen:
Covella (°1962), Lucio (°1964), Domitilla (°1965) en Claudia
(°1969). Volgens de site geneall.net werd nog een meisje, Valen-
tina, geboren.
Na de geboorte van Claudia eind jaren 60 ging het bergaf
met het huwelijk. In de jaren 70 werd de scheiding uitgespro-
ken.
Antonello zelf staat in Italië bekend als een dierenvriend en
natuurliefhebber. Zo werd het natuurpark Veccilli in het dorpje
Paliano in 1974 door zijn toedoen opgericht. Later ontstonden er
problemen over het beheer van het domein. De status van die-
renvriend dankt Antonello aan een merkwaardig initiatief uit
1977. Toen stelde hij een van zijn gebouwen ter beschikking
van duiven. De vogels werden toen door de plaatselijke bestu-
ren beschouwd als schadelijk omdat de uitwerpselen de histo-
rische gebouwen aantastten. Antonello nam het toen voor zijn
gevederde vrienden op.
Toch is Antonello niet onomstreden. Hij werd in 1968 door de
toenmalige koning Mahendra van Nepal uitgenodigd voor een
tijgerjacht. Antonello kon een tijger schieten. Op die reis was hij
vergezeld van zijn jongere zus Paola, die liever een ritje op een
olifant maakte.
De zwaarste uitschuiver maakte Antonello in juni 1996, toen
hij door een Romeinse rechtbank werd veroordeeld voor fiscale
fraude. De broer van Paola werd volgens een kort bericht in de
Italiaanse kwaliteitskrant Corriere della Sera veroordeeld tot twee
maanden en vijftien dagen cel. Waarover het dossier handelde, is
niet geweten. Volgens de krant werd Antonello Ruffo in het ver-
leden ‘voor gelijkaardige misdrijven’ veroordeeld.
de helikopters van prins Filip
Prins Filip vertelt naar eigen zeggen regelmatig aan zijn kin-
deren dat ze aandacht moeten hebben voor het milieu. Hij is
214 215
vicevoorzitter van de Europese tak van de Club van Rome. De
Club van Rome wordt beschouwd als een ‘onderafdeling’ van de
geheime Bilderbergconferentie. Etienne Davignon, huisvriend
van het paleis, is er voorzitter van de Europese afdeling.
Dat ‘groene imago’ strookt niet helemaal met zijn eigen gedrag.
Filip werd begin januari 2008 incognito gespot tijdens een
fazantenjacht in Eeklo. GAIA stuurde de dag daarop een woe-
dende brief naar de kroonprins. Filip begreep niet waarom de
mensen boos waren. Hij dacht wellicht: er wordt toch al altijd
gejaagd binnen onze familie? Zelfs zijn oom Boudewijn was in
de jaren 60 en 70 een verwoed jager.
Die jachtpartij kunnen we ‘groene’ Filip nog vergeven. Maar er
is meer: de kroonprins beschikt ook over een helikopter. Een
Robinson R44C Clipper met als kenteken OO-PFB, verkocht
door Air Technology uit Wevelgem. PFB staat uiteraard voor
Prins Filip (van) België. Kwatongen beweren overigens dat de
eerste twee tekens nullen zijn. Een verwijzing naar Filip is dan
snel gemaakt. Dat is evenwel niet correct: het zijn twee letters O:
de landcode van België.
Zeker is ook dat toenmalig minister van Mobiliteit Isabelle
Durant van Ecolo een uitzondering verleend heeft aan Filip
zodat hij boven het paleis rondjes kan vliegen met zijn toestel.
Er is aan het kasteel van Laken, de verblijfplaats van de kroon-
prins en zijn gezin, immers een no-flyzone verbonden. En ook
de hangar voor de helikopter – een ‘draak’ volgens Het Laatste
Nieuws – zou tegen de regels in gebouwd zijn. Zelfs de landings-
plaats voor de helikopter op het domein van Laken kwam er na
enig gelobby. Dat laatste klopt niet helemaal, aangezien er op die
plaats al geruime tijd geland wordt met helikopters.
Hoe dan ook mag Filip in 2002 met zijn persoonlijke helikopter
landen en opstijgen op het domein van Laken. Hiermee wordt
een uitzondering gemaakt op de bestaande wetgeving.
De beslissing had heel wat voeten in de aarde. ‘Een ambtenaar
van het Federaal Ministerie van Mobiliteit vertraagde het dossier
aanzienlijk’, vertelt een medewerker van de prins. Filip was dan
ook door het dolle heen toen eindelijk groen licht gegeven werd.
Die ambtenaar was volgens onze informatie Mark Meurrens,
die de luchtvaartsector vertegenwoordigde. Als we goed geïnfor-
meerd zijn, leunt Meurrens nauw aan bij de republikeinse partij
N-VA. Dat kan verklaren waarom het dossier zo lang aansleepte.
NV Keysers Noël uit Brecht mag de brandstoftank leveren. ‘We
hebben een tankinstallatie in de tuin van onze prins Filip mogen
plaatsen. Hij vliegt namelijk veel met zijn eigen helikopter. Maar
het meest fier ben ik toch wel op het feit dat we alles op dit gebied
zelf doen. Vanaf ontwerp tot oplevering’, klinkt het bij Keysers.
De helikopter komt dus van Air Technology Belgium uit Wevel-
gem. Inwoners van het dorp zien de OO-PFB wel eens bij Air
Technology staan. Volgens een bron wordt de helikopter niet
door Filip zelf overgevlogen.
Een andere bron beweert dat op nog een ander vlak een uitzon-
dering geldt voor de kroonprins: ‘Hij dient nergens landingsgel-
den te betalen, terwijl gewone privé-, leerling- of professionele
piloten hiervoor steeds dieper in de zakken moeten tasten.’ In
mei 2004 zal Filip in Brustem het brevet van helikopterpiloot
behalen.
Merkwaardig is dat volgens de gespecialiseerde site rotorspot.nl
het kenteken ‘OO-PFB’ op twee verschillende toestellen slaat:
een Robinson 44 Raven II met als constructienummer 1274 én
een Robinson 44 Clipper met een ander constructienummer,
namelijk 11.133.
De verklaring is eenvoudig: in 2002 kocht Filip zijn eerste heli-
kopter, een Robinson R44 Clipper. Het unieke constructienum-
mer is 1274 C/N. Het toestel wordt in België geregistreerd onder
de code OO-PFB.
Al in 2006 wordt de helikopter vervangen door een Robinson
Raven II met als fabricagenummer 11.133. Het bewijs hiervan
vinden we in een database waarin de gegevens van alle helikop-
ters worden opgeslagen.
216 217
oo-PFB (1) roBInSon r44 ClIPPer 1274 5246 05.12.2002 OO-PFB
S.A.R. PRINCE PHILIPPE DE BELGIQUE, LAEKEN
15.12.2006 PARTI PAR LA ROUTE EN FRANCE
21.12.2005 RADIE
......2006 F-GUDB
... FRANCE
oo-PFg (2) roBInSon r44-2 rAVen 2 11133 10046 29.03.2006 OO-PFG
Z.K.H. PRINS FILIP VAN BELGIË, LAKEN Bron: database met de registratiekenmerken van alle helikopters
Kortom, prins Filip is zeker geen groene jongen. De uitstoot van
CO2 van een helikopter is immers aanzienlijk. ‘Luister naar mijn
woorden maar kijk zeker niet naar mijn daden’ is het motto van
de prins.
onervaren Filip komt in de problemen achter helikopterknuppel
Het einde van de viering van 21 juli 2004 is het startsein voor
de Belgische royals om met vakantie te gaan. In ons land is de
zomer warm en, zoals gebruikelijk, eerder aan de natte kant. Eind augustus bevindt Filip zich in de buurt van Spa. De Formule 1-
race van Francorchamps wordt op 29 augustus 2004 gehou-
den. Spa is niet ver verwijderd van Bastogne, de thuishaven van
Mathilde. Filip verplaatst zich met zijn helikopter. Hij heeft zijn
brevet pas enkele maanden op zak.
Een getuige heeft een sterk verhaal. ‘Het gebeurde in de zomer
van 2004. Mijn opa had zijn kleinkinderen beloofd om een vlieg-
tuigvlucht te maken. Hij werkte aan vliegtuigen in Spa. We zou-
den vliegen in een kleine maar gezellige Cessna. Die dag regent
het. We wachten tot de piloot klaar is om te vertrekken. Na een
kwartiertje staat iedereen buiten klaar als plots de telefoon gaat
in de hangar. Prins Filip had blijkbaar moeite met het natte weer
om zijn helikopter onder controle te houden en had die gewoon
naast de autosnelweg gezet, wat uiteraard niet mag. Er werd hem
beloofd dat hij naar Spa gebracht zou worden, onder begeleiding.
We kregen dus twee attracties: we zouden de prins eens van
dichtbij zien én een vliegtuigvlucht maken. Net na het opstijgen
zien we de helikopter van de prins aankomen. Na een klein half-
uurtje zijn we geland en kunnen we de prinselijke helikopter van
dichtbij bekijken. Het is een rood model met het opschrift “PFB”
(Prince Filip de Belgique). We gaan terug naar het café en daar
zit de prins een koffietje te drinken, en hij zegt nog vriendelijk
goedendag ook. Van een leuke namiddag gesproken!’
Prins Filip vertoont kenmerken van het syndroom van Asperger
Een diplomaat uit de entourage van prins Filip vertelt begin
2012 aan Frederik De Swaef van Story: ‘Filip wordt onderschat.
Wist u dat hij veel boeken leest? Op zijn tabletcomputer liet hij
mij pasgeleden nog een lijst met meer dan duizend boeken zien
die hij ondertussen gelezen heeft.’
De opmerking van de diplomaat dat Filip een lijst bijhoudt met
gelezen boeken, is merkwaardig. Een bevriend psychiater: ‘Dat
is zeker een van de kenmerken van het syndroom van Asperger.’
Het syndroom van Asperger wordt tot de autismespectrum-
stoornissen gerekend. Net als bij de andere stoornissen uit dit
spectrum is er sprake van een onhandige motoriek, moeite met
het ‘lezen’ van sociale situaties, gebrek aan inlevingsvermogen,
moeite met veranderingen, een neiging tot vaste gewoonten, een
voorkeur voor bezigheden en interesses met sterk herhalende
of systematische elementen en neiging tot obsessief gedrag.
Het zijn stuk voor stuk elementen die van toepassing zijn op de
kroonprins.
De psychiater: ‘Mensen met het syndroom van Asperger kunnen
intense preoccupaties koesteren. De precieze interesse verschilt
per persoon. Verzamelwoede komt veel voor. Ook het verzame-
218 219
len van encyclopedische kennis over onderwerpen komt veel
voor. Kenmerkend voor het syndroom van Asperger (en autisme
in het algemeen) is niet zozeer wat de precieze interesse is, maar
vooral de intensiteit waarmee men zich ermee bezighoudt. Vaak
is het voor het individu van belang of het gekozen onderwerp
hem of haar in staat stelt er een ordening en categorisering in
aan te brengen.’
Dat laatste is precies wat Filip op zijn computer gedaan heeft.
Ook het feit dat de kroonprins soms drammerig overkomt als hij
het heeft over zijn kinderen of zijn helikopter is volgens de psy-
chiater een bijkomend element van asperger.
Midden jaren 80 maakte Filip het voorwerp uit van een ontvoeringsplan
Midden jaren 80 wordt Filip in het Brusselse uitgaansleven ge-
signaleerd. Zo bezoekt hij de populaire dancings Mirano en Le
Circus. Een zeer goed ingelichte bron beweert dat de prins op
dat ogenblik het voorwerp uitmaakte van een ontvoeringsplan:
‘In het dossier van de Bende van Nijvel duikt de naam van graaf
Jules Montel op. Montel is een informant van de politie. De man
wordt in 1985, twee maanden vóór een proces tegen substituut
Claude Leroy, voormalig kabinetschef van minister Jean Gol, ver-
moord.’
Ook journalist en auteur Hugo Gijsels is op de hoogte van deze
belangwekkende informatie. In zijn boek De Bende & co. schrijft
hij: ‘Volgens (Claude) Leroy leverde (Jules) Montel belangrijke
informatie (aan de politie) waardoor (…) de ontvoering van prins
Filip kon worden verhinderd.’ Wie de prins wilde ontvoeren en
waarom, kon niet achterhaald worden.
Ook Michel Boudart, een Belgische professor chemical enginee-
ring aan Stanford, weet meer. Boudart en zijn vrouw Marina
waren de steun en toeverlaat van Filip tijdens zijn studie in Ame-
rika. In De Standaard vertelt hij dit: ‘De prins kwam een keer per
week op bezoek voor een lang gesprek. Dat was een waar plezier
voor ons. Hij heeft het heel zwaar gehad, vooral in het begin. Hij
had problemen met het Engels en kwam vanaf de eerste week
in een regime terecht waarbij je twee of drie papers per week
moest schrijven. Die jongen had in zijn leven nog nooit zoiets
moeten doen. Gelukkig had het paleis een andere Belgische stu-
dent gevraagd hem te begeleiden, hem te leren studeren. Boven-
dien werd hij in die eerste maanden begeleid door kolonel (Guy)
Mertens. Die moest hem schaduwen, want ze waren bang dat hij
gekidnapt zou worden.’ Volgens een bron was dat ontvoerings-
plan overigens de reden om de prins naar de Verenigde Staten te
sturen en hem daar te laten studeren.
De koninklijke familie werd eerder al met ontvoeringsplannen
geconfronteerd. In mijn biografie over Boudewijn schreef ik
reeds dat een crimineel de jonge prins in de jaren 30 wilde ont-
voeren. Later zal Leopold III voortdurend bezorgd zijn over het
lot van zijn twee dochters Marie-Christine en Esmeralda.
geruchten over homoseksualiteit van prins Filip houden aan
Een hardnekkig gerucht wil dat prins Filip homoseksueel is. In
het gay lifestyle-magazine Labels staat het volgende te lezen: ‘Over
prins Filip werd lang geroddeld dat hij de homo-etablissementen
afdweilde.’
Een bron vertelt: ‘Mijn oom, die vroeger rijkswachter was,
heeft Filip vroeger dikwijls uit homobars zien komen toen hij
patrouille deed.’ Een andere bron vult aan: ‘Prins Filip werd tij-
dens zijn jonge jaren frequent gesignaleerd in het Amsterdamse
homomilieu.’ Ook zou de prins in het nachtleven van New York
gesignaleerd zijn.
De sterkste verklaring komt van de zeer omstreden en veroor-
deelde Luxemburgse ‘journalist’ Jean Nicolas. Hij beweert dat
Filip en Elio di Rupo vlak voor het huwelijk van de prins in
1999 in Egypte waren. Toen de Egyptische autoriteiten een raid
220 221
uitvoerden op enkele homobars in Caïro werden de prins en Di
Rupo zonder pardon opgepakt en in het vliegtuig richting België
gezet. Het verhaal is bijzonder onwaarschijnlijk maar werd toch
met de grootste reserve gepubliceerd door De Standaard. Er kon
geen enkele bevestiging van gekregen worden.
‘Tijdens zijn jonge jaren wordt de prins nooit opgemerkt in
vrouwelijk gezelschap, wat speculaties uitlokt over zijn seksuele
geaardheid’, schrijven Brigitte Balfoort en haar collega’s in het
boek over Albert II.
‘Begin jaren negentig circuleren volop grapjes over de geaard-
heid van de timide Filip’, staat in Kroonprins Filip van Barend
Leyts. ‘Meerdere insiders menen te weten dat Filip homo-
seksueel is, maar daar niet voor durft uit te komen.’ Het hof
en koning Boudewijn krijgen lucht van die geruchten maar
beslissen niet te reageren. ‘Het onderwerp is taboe aan het
hof’, besluit Leyts.
Mario Danneels schrijft in zijn Paola-biografie: ‘Filip bleef zo
lang vrijgezel dat le tout Bruxelles roddelde en speculeerde over
de geaardheid van de man.’ Danneels is zelf homoseksueel en
woonde jarenlang boven een holebi-bar in Brussel. ‘Vlak voor
zijn verloving gonsde het onder journalisten van de geruchten
dat een welbepaalde Vlaamse krant een dossier aan het samen-
stellen was dat de prins moest uiten als homo.’ De Vlaamse krant
waarover het gaat is De Morgen. Het ‘dossier’ wordt uiteindelijk
in de lade gehouden. Volgens Kathy Pauwels zal het dossier daar
ook blijven: ‘Homoseksualiteit is het laatste taboe in de konink-
lijke kringen. Het blijft daar volledig onbespreekbaar.’
Een onderzoeksjournalist van De Morgen wil ons hierover toe-
lichting geven. ‘De informatie van Danneels is niet helemaal
correct. Het was niet echt wat je een “dossier” noemt. Er was
eerder een hardnekkig gerucht onder toenmalige leden van de
BOB (Belgische Opsporingsbrigade) over een nationale staat
van alarm. Ik weet niet meer welke periode precies. Ik dacht late
jaren 80, vroege jaren 90. Waarover ging het? De politie in Keu-
len verricht in het holst van de nacht een razzia in de darkrooms
van lokale homobars. Een van de arrestanten is prins Filip. Hij
roept tegen de politie: “Ik ben prins en toekomstig staatshoofd
van België!” De ambassade wordt erbij geroepen en verrek, het
is daadwerkelijk de Belgische kroonprins. Een heel konvooi poli-
tiemensen wordt gemobiliseerd (staatsveiligheid, het paleis, het
leger, de top van de rijkswacht...) om de prins veilig en wel thuis
te brengen. Hij wordt op het matje geroepen bij papa: “En nu is
het daarmee gedaan, nu gaat gij een vrouw zoeken.”’
‘Vergeet niet dat de context vijftien, twintig jaar geleden anders
was dan nu. Als de naam van een lid van de koninklijke familie
opdook in een gerechtelijk onderzoek, gingen alle alarmsignalen
op rood. Dat schoot onmiddellijk naar het allerhoogste niveau,
waar dan maatregelen werden genomen om zo snel als mogelijk
alle sporen van het onderzoek te wissen. De gemiddelde Belgi-
sche politieman ontwikkelde een reflex om de andere kant op te
kijken en te vergeten. Een pv opstellen waarin de naam van een
prins of een koning voorkwam, kon buitengewoon nefast zijn
voor je carrière.’
‘Vergeet ook niet dat Filip een relatie had gehad met een West-
Vlaamse vrouw (Barbara Maselis) en dat hij op een gegeven
moment compleet van de kaart was omdat hij het van papa had
moeten uitmaken met de liefde van zijn leven. Die darkroom-
episode zou ook een typisch Lakense daad van rebellie kunnen
zijn geweest.’
Als Filip daadwerkelijk darkrooms in het buitenland bezocht,
kan dit een verklaring zijn waarom er nooit bewijzen opdoken
van zijn homofiele geaardheid.
Noël Vaessen: ‘Men heeft me ooit gevraagd of hij homo was. Ik
weet het niet, en het zijn mijn zaken niet. Dat is privé. Van Filip
weet ik alleen dat hij het eerder zocht onder het huispersoneel.
Dat vond hij veiliger. “Une femme de chambre is al goed voor
mijn broer”, zei Laurent me ooit.’
Een goedgeplaatste bron: ‘Laurent en Filip hebben homofiele
neigingen gehad maar werden tegengehouden door de invloed
van Opus Dei.’
222 223
Een getuige: ‘Ik heb een vriend die aan de Koninklijke Militaire
School studeerde toen Filip er ook was. Hij werd toen regelmatig
gesignaleerd in de buurt van het Fontainasplein.’ De buurt rond
het Fontainasplein in Brussel is bekend voor de vele holebi-clubs.
‘Prins Filip werd opgemerkt in homobars in het buitenland, en
zijn huwelijk is slechts een dekmantel, zoals bij velen met blauw
bloed.’
Na zijn huwelijk met Mathilde op 4 december 1999 verminderen
die geruchten. Occasioneel verwijst iemand naar een paragraaf
in het huwelijkscontract van Filip en Mathilde waarin gestipu-
leerd wordt dat Mathilde zich verbindt om gedurende een mini-
mumperiode, wellicht twintig jaar, met Filip getrouwd te blijven.
Anderen verwijzen naar het gerucht dat een of meerdere kin-
deren van het koppel in een proefbuis zouden zijn verwekt (zie
ook bladzijde 350) en naar het feit dat zijn huwelijk met Mathilde
door het hof ‘gearrangeerd’ zou zijn (zie bladzijde 337). Het zijn
elementen waar RTBF-journalist Frédéric Deborsu ook naar ver-
wijst in zijn boek Koningskwesties.
Waren andere leden van de koninklijke familie homoseksueel?
De geruchten over de homoseksualiteit van Filip vertonen een
grote gelijkenis met die over koning Boudewijn in de jaren 50.
Boudewijn was toen vrijgezel en woonde bij zijn vader Leopold
en stiefmoeder Lilian op het kasteel van Laken.
Het feit dat hij niet gehuwd was, deed bij sommigen voorzich-
tige vragen rijzen over zijn seksuele geaardheid. Jacques Noter-
man haalt verschillende anekdotes aan die moeten ‘bewijzen’ dat
Boudewijn een voorkeur voor mannen had. ‘Sommigen beweren
hem gezien te hebben in een gespecialiseerde Parijse nachtclub.
En om het haar van de koning te knippen zond men jonge kap-
pers naar Laken.’ Ook vertelde men dat Boudewijn ‘jonge Arabi-
sche jongens in Molenbeek bezocht’. Noterman vindt het maar
onzinnige praatjes. Patrick Roegiers weet nog dat Boudewijn in
de jaren 50 ‘gesignaleerd werd met jongemannen in mooie cabri-
olets’.
De Franse gaullistische diplomaat, auteur en homoseksu-
eel Roger Peyrefitte schrijft in Tableaux de chasse dat ‘de jonge
koning der Belgen, die nog niet getrouwd is, zou wedijveren met
zijn oom, de graaf van Vlaanderen (Karel), om een of andere ado-
nis’. In het eerste deel van zijn biografie, Propos Secrets, verwijst
hij later nog eens naar deze onthulling: ‘Boudewijn, waarover ik
gezegd (sic) heb dat hij homoseksueel is.’
Over prins Karel vertelt biograaf Rien Emmery dat hij een rela-
tie had met zijn vertrouwensman Robert Goffinet die ‘stukken
intiemer was dan openbaar gemaakt mocht worden’. Goffinet
noemde Karel in privékring ‘mijn kleine verloofde’. Karel had
een voorkeur voor mannen én vrouwen. Hij was openlijk bisek-
sueel.
Twee zware auto-ongevallen van prins Filip worden doodgezwegen
Een ander hardnekkig gerucht over prins Filip dat tot op vandaag
de ronde doet, is dat hij betrokken zou zijn geweest bij een zwaar
auto-ongeval. Volgens Noël Vaessen vond dat ongeval plaats in
Sint-Niklaas in de jaren 80. ‘Dat werd toen toegedekt’, schrijft
Laurents voormalige adviseur.
Ook in het Brusselse zou Filip iets later betrokken zijn geweest
bij een ernstig verkeersongeval. Een correspondent van een
Nederlandse krant in ons land weet meer: ‘Er was paniek ten
paleize toen de prins per ongeluk ergens tegen aanreed. Ieder-
een van hoog tot laag in de politierangen werd gealarmeerd. Zij
dienden in alle talen te zwijgen. Zulk zwijgen werkt alleen maar
averechts. Binnen de kortste keren deden in Brussel allerlei ver-
halen de ronde over een dronken prins achter het stuur. “Enkele
meisjes als passagier” ontwikkelt zich zo in no time tot “een lad-
derzatte prins die de macht over het stuur kwijtraakte, terwijl hij
224 225
in Brussel met enkele dames aan de zwier was”. In werkelijkheid
was de prins broodnuchter en vervoerde hij enkele nichtjes.’
Een politiebron wil ons hierover meer gedetailleerde informa-
tie geven: ‘Het ongeval gebeurde in de nacht van vrijdag 4 op
zaterdag 5 oktober 1991. Filip was op stap geweest en keerde met
zijn BMW 525 terug. Hij vervoerde inderdaad twee nichtjes van
Fabiola. Vlak voor het paleis van Laken werd de wagen van de
prins achteraan met een hoge snelheid aangereden door een
zware Mercedes 500. De bestuurder bleek achteraf dronken te
zijn. De schok was bijzonder hevig. De passagier van de Merce-
des, een jonge vrouw van rond de dertig, liep zware verwondin-
gen op. Ze had haar veiligheidsgordel niet om. In de wagen van
prins Filip waren er geen gewonden. Filip en de twee meisjes
waren wel in shock. Ze kwamen er met de schrik van af.’
Koningin Paola gaat in tegen ruimtelijke ordening in Ciergnon
Dat er een uitzondering aan prins Filip verleend werd voor zijn
helikopter (zie bladzijde 214), doet onwillekeurig denken aan
het verzoek van zijn moeder uit 2001. In dat jaar vraagt Paola
immers om een fiets- en wandelroute te verleggen in de buurt
van het kasteel van Ciergnon, het buitenverblijf van het konings-
paar.
De koningin is bang voor scherpschutters en ook voor andere
‘scherpschutters’, persfotografen. Toen ze nog prinses was, zocht
ze die paparazzi nochtans met plezier op. Later, begin jaren 60,
was er heibel toen een foto van Paola in monokini werd gepubli-
ceerd. Boudewijn was not amused.
Bij de verlegging van het pad in Ciergnon zouden ambtenaren,
volgens de berichtgeving in Het Volk, niet de ‘gebruikelijke pro-
cedures’ op het gebied van ruimtelijke ordening hebben gevolgd.
De nieuwe route loopt nu door een waardevol gebied langs de
Lesse. Het Waalse Gewest, dat bevoegd is voor deze materie,
heeft de regels volgens de krant in stilte veranderd. Natuurver-
enigingen zijn woedend. Doordat het wandelpad is verlegd naar
waardevol gebied langs de Lesse, wordt de broze flora bij deze
rivier door de talrijke nieuwe wandelaars ernstig bedreigd. En
dat allemaal voor onze koningin.
niet alle leden van de koninklijke familie krijgen permanente bewaking
Officieel genieten de prinsen van het Belgische koningshuis een
‘permanente bewaking’. Die beveiliging wordt uitgevoerd door
de Veiligheidsdienst bij het Koninklijk Paleis (VDKP), een afde-
ling van de Federale Politie die haar orders rechtstreeks van het
huis van de koning krijgt.
Dirk Vancoillie, de voormalige directeur van de dienst, vertelt
aan Le Soir Magazine dat Laurent zelden bewaakt wordt. ‘Prins
Laurent en prinses Claire doen zelden een beroep op de agen-
ten van de VDKP, enkel voor zeer officiële gelegenheden.’ Ook
Astrid zou volgens de korpschef relatief niet vaak een beroep
doen op de leden van deze speciale eenheid. De villa van Laurent
wordt evenmin permanent bewaakt. Enkel de plaatselijke politie
van Tervuren houdt discreet een oogje in het zeil.
Alles staat bij deze dienst immers in functie van de verderzetting
van de monarchie. Leden die dus eerder in aanmerking komen
voor de troon, zoals Filip, genieten prioriteit. Prins Laurent staat
slechts op de twaalfde plaats en is dus voor die verderzetting vol-
strekt onbelangrijk.
Die openhartige uitspraken van het voormalige diensthoofd
wekken toch enige verwondering. Zeker in een context waarbin-
nen absolute discretie vereist is. Alle informatie die de veiligheid
van leden van het koningshuis aangaat, kan immers door men-
sen met slechte bedoelingen misbruikt worden. Ter illustratie:
toen bekend werd dat de politiecommissaris van Waterloo, Jean-
Pierre Henin, de opvolger van Vancoillie zou worden en dit ook
trots in een interview vertelde, mocht hij die nieuwe functie op
226 227
zijn buik schrijven. De benoeming werd onmiddellijk ongedaan
gemaakt. Bronnen beweren dat het paleis niet opgezet was met
de loslippigheid van de Waal.
Tijdens het interview met Vancoillie komen we ook te weten
dat de centrale post zich in het kasteel van Laken bevindt. Daar
gebeurt immers de ‘pool dispatching’. De camerabeelden wor-
den er voortdurend geanalyseerd en beoordeeld.
De ploeg van Vancoillie bestaat in elk geval uit 234 (!) mensen.
Er staan 67 agenten permanent ter beschikking voor de bescher-
ming van de koning en de andere leden van de familie. Je kunt ze
herkennen aan de witte oortjes. In totaal spendeerde de dienst in
2005 bijna 400.000 werkuren aan de bewaking van de konink-
lijke familie. Kostprijs hiervan: zowat 14 miljoen euro. Omgere-
kend komt dit neer op 36 euro per uur. Of zowat 60.000 euro
per lid van het departement.
De vloot van de VDKP bestaat uit negen moto’s, een escortewa-
gen, zeven veiligheidswagens, twee jeeps en maar liefst elf ano-
nieme wagens.
Sommige separatisten/antiroyalisten pleiten er dan ook voor om
(een deel van) de kosten van deze dienst af te trekken van de
Civiele Lijst. Nu is het de federale politie die deze kosten betaalt.
Man die wordt aangereden door prins Albert aangepakt als terrorist
Op 20 oktober 1990 rijdt tuinman Frans Trevels in Heverlee
bij Leuven rustig door een groen licht aan het kruispunt van de
Celestijnenlaan en de Boudewijnlaan (!). Hij rijdt daarbij onge-
wild de wagen van prins Albert aan, die met hoge snelheid van
links door het rood is gereden.
Aangezien aan een aanslag gedacht wordt, rijdt de dichtstbij-
zijnde escortewagen die achter de BMW van Albert reed, opzet-
telijk op de auto van Trevels in. De bedoeling is om het voer-
tuig en de bestuurder ervan te ‘immobiliseren’. Resultaat van de
interventie: een hersenschudding en verscheidene gebroken rib-
ben voor de tuinman. Jacques Noterman noemt deze prinselijke
begeleiders ‘cowboys’ of ‘supermen’. Het slachtoffer heeft volgens
de auteur bovendien acht jaar moeten wachten op een schade-
vergoeding.
Het verhaal is in de Vlaamse én Nederlandse pers bekend. De
Volkskrant kopt in 1995 dat ‘Belg gelijk krijgt in verkeerskwestie
met huidige koning’. Trevels moet wel vijf jaar procederen om
zijn gelijk te halen. Toch is dat niet het einde van de lijdensweg
van de man.
Vanaf 1995 barst de strijd los tussen de verschillende verzeke-
ringsmaatschappijen over de vraag wie de schadevergoeding
moet betalen. Trevels krijgt uiteindelijk in 1998 een beperkte
schadevergoeding voor zijn beschadigde wagen. Hij ontvangt
ook een kleine morele vergoeding én een compensatie voor
de beschadigde kruiwagen die zich op het dak van zijn wagen
bevond. De tuinman krijgt daarvoor exact 1480 frank of 36 euro.
In 2007 overlijdt hij.
Ook de stad Leuven is volgens de rechtbank in de fout gegaan.
Op het kruispunt stond immers een politieagent die het verkeer
moest regelen. Die was evenwel volgens de rechtbank niet vol-
doende zichtbaar. De stad Leuven moet dan ook een derde van de
schadevergoeding betalen wegens ‘gebrekkige begeleiding’. Het
leeuwendeel komt op conto van de ‘hofwagens’.
Nog steeds volgens de rechtbank reden die dag vier wagens ‘met
hoge snelheid’ door het rode licht. Ze werden voorafgegaan door
politieagenten van Leuven op motorfietsen. Maar liefst drie van
de vier wagens van de koninklijke colonne werden beschadigd:
de BMW van Albert, de volgwagen die op Trevels inreed en een
derde wagen die de puinhoop niet meer kon vermijden. De tuin-
man zelf reed overigens maar 50 km per uur.
Trevels werd naar eigen zeggen nadien behandeld als een ‘ter-
rorist’. Volgens zijn advocaat werd hij zelfs in het ziekenhuis bij-
zonder zwaar aangepakt door de politie. Sommigen zeggen dat
de tuinman even in de cel belandde.
228 229
Koninklijke escorte maakt inschattingsfout: vijf gewonden
Na het zware ongeval met tuinman Trevels in 1990 zou je ver-
wachten dat de ‘cowboys’, de beveiligingsagenten die de konink-
lijke familie begeleiden, het iets rustiger aan zouden gaan doen.
In 1998 was het nochtans opnieuw zover. Op zondag 24 febru-
ari beslist koning Albert II om een uitstap te doen in de buurt
van Bouillon, waar het mysterieuze kasteel van Amerois zich
bevindt.
Albert wordt er gevolgd door een anonieme Mercedes van de
escorte. Twee auto’s slagen er nietsvermoedend in om tussen
de wagen van Albert en die volgwagen te komen. Wellicht liet
de Mercedes te veel afstand. Dat is duidelijk een fout, aangezien
het de regel is dat er geen enkele wagen tussen beide voertuigen
mag komen.
De volgwagen haalt dan ook de gekste kuren uit om opnieuw
achter de wagen van Albert te kunnen aansluiten, en daarbij
loopt het mis. De bestuurder van de volgwagen veroorzaakt bij
het inhalen een ernstig verkeersongeval. Er zijn vijf gewonden,
van wie twee ernstig.
Over dat ‘incident’ is in de Vlaamse pers vandaag nauwelijks
iets terug te vinden. Vakkundig weggegomd? Enkel in het blad
Wablieft vinden we een verwijzing naar het ongeval. ‘Koning
sneller dan rijkswacht’ is de veelzeggende titel. Volgens het blad
werd de Mercedes van Albert gevolgd door een wagen met vier
rijkswachters. Bij een poging om de voorligger in te halen bot-
ste de volgwagen frontaal op een tegenligger. ‘De rijkswachters
reden recht op een busje met twee Fransen’, staat te lezen. Ook
volgens Wablieft vielen er zeven gewonden. Een rijkswachter
werd zwaar gewond en ook de chauffeur van de tegenligger werd
ernstig toegetakeld.
Jacques Noterman stelt zich ernstige vragen bij de inschatting
van de begeleiders van Albert: ‘De rijkswachter die verantwoor-
delijk is zou zwaar gestraft moeten worden en moeten worden
overgeplaatst.’
Bovendien vindt Noterman dat de chauffeur van Albert eveneens
een fout gemaakt heeft: ‘Zou het niet verstandiger geweest zijn
om te vertragen?’ Alleen: beschikte Albert die dag wel over een
chauffeur of zat hij zelf achter het stuur van de zware Mercedes?
Volgens Jan van den Berghe bestuurde Albert die dag zelf die
Mercedes. De koning was dus indirect verantwoordelijk voor dit
ernstige ongeval. ‘Begin 1999 (sic) geeft Albert plankgas op de
bochtige wegen rond Bouillon’, schrijft hij. En verder stelt hij dat
de wagen van de rijkswachters ‘in het zog probeert te raken van
de Mercedes waar de koning mee rijdt’ (eigen cursivering).
Bovendien kun je de vraag stellen of een escorte wel nodig
was. ‘De regio is niet onmiddellijk berucht voor zijn bandieten’,
schrijft Noterman. Maar hier onderschat Noterman het protocol:
een volgwagen is verplicht.
In 1972 zou Albert zelf ook een dodelijk ongeval veroorzaakt heb-
ben. Twee Duitsers kwamen toen in Masta (bij Stavelot) om het
leven. Vooraleer de hulpdiensten ter plaatse kwamen en de vast-
stellingen gedaan werden, zouden Albert en zijn passagier van
plaats gewisseld hebben. De passagier nam de schuld op zich om
Albert uit de wind te zetten.
Dat verhaal doet nog steeds de ronde in en om de plaats van het
ongeval. Als het door Noël Vaessen opnieuw opgevist wordt,
bevestigen inwoners van Stavelot dat dit inderdaad verteld wordt.
Ook op diverse websites wordt ernaar verwezen.
Volgens Patrick Lang, de passagier, is het evenwel klinkklare
onzin. Hij vertelt aan iedereen die het horen wil dat het gewoon
onmogelijk geweest zou zijn om van plaats te wisselen. Daarvoor
was het wrak te veel verhakkeld. En bovendien was Albert die
dag niet eens bij hem. Lang krijgt twee jaar gevangenisstraf. Er
wordt gefluisterd dat hij een deal had met Albert.
Verkeersongevallen zijn zo’n beetje een rode draad door de ver-
halen over het koningshuis.
Over prins Alexander wordt verteld dat hij iemand doodgereden
zou hebben. Ook daar is geen bewijs voor. Het ging immers om
een ongeval met vluchtmisdrijf.
230 231
de seksfeestjes van Albert in een ernstig boek
Het boek La république du roi is een ernstig boek over de Belgi-
sche koninklijke familie. Auteur Jacques Noterman was voor zijn
overlijden enkele jaren geleden een gerespecteerd journalist voor
La Meuse en La Libre Belgique. Het voorwoord van zijn boek is
geschreven door eregrootmaarschalk Herman Liebaers. Ik geef
dit mee om aan te tonen dat het boek van Noterman geen roddel-
boekje is. Anders had Liebaers het voorwoord niet geschreven.
In het werk vinden we twee verhalen over prins Albert, de hui-
dige Albert II. Het eerste gaat over een seksfeestje waarop hij
aanwezig zou zijn geweest. Tijdens een van die partijtjes werd
een deelnemer gewond. Noterman schrijft hierover: ‘Heeft
men niet verteld dat tijdens een dergelijk feestje een deelnemer
gewond werd tijdens “gespierde” praktijken? Een dokter werd
erbij geroepen en zou de (huidige) koning herkend hebben.’ Vol-
gens de auteur zou de opgeroepen geneesheer uit Ternat afkom-
stig geweest zijn.
In één adem vermeldt Noterman een tweede verhaal over Albert.
In een bos tussen Gent en de zee zou Albert gespot zijn terwijl er
met een kruisboog werd gejaagd op kinderen. ‘Waarom de kruis-
boog en niet de mitraillette?’ vraagt de auteur zich af. ‘Omdat het
eerste wapen geluidloos is.’
Het argument dat een kruisboog moeilijk hanteerbaar is, doet
Noterman van de hand. ‘De Ranger (een type kruisboog) weegt
1,7 kilo en de Commando 3,6 kilo.’ Voor de prijs moet je het niet
laten: tussen 9000 en 14.000 frank (220 en 350 euro).
Noterman hecht naar eigen zeggen aan beide verhalen weinig
belang. Hij vermeldt evenwel zoveel details en besteedt er in zijn
boek zoveel aandacht aan (vier volle pagina’s), dat hij de lezer tus-
sen de lijnen door wijst op het feit dat ze niet verzonnen kunnen
zijn. Bovendien is de auteur niet verplicht om ze in zijn werk op
te nemen en hoeft Liebaers het voorwoord niet te schrijven van
een werk waarin dergelijke informatie staat.
Mysterieus smeergeld in het dossier-eurosystem hospitalier
De huidige koning Albert II is langer dan dertig jaar hoofd
geweest van de buitenlandse handelsmissies van ons land. In
de jaren 70 haalde hij een contract binnen van ruim 36 miljard
frank (nu 144 miljard frank of 3,56 miljard euro).
Eurosystem Hospitalier, het spilbedrijf binnen een Belgisch con-
sortium in de invloedssfeer van de Generale Maatschappij, mag
twee ziekenhuizen bouwen in Saoedi-Arabië.
Op 16 oktober 1975 is prins Albert in Riyad aanwezig wanneer
de maquette van de ziekenhuizen wordt getoond. Als ook zijn
gekroonde broer Boudewijn op 1 november richting Saoedi-Ara-
bië trekt, weet Abdallah, de commandant van de koninklijke
garde, het zeker: ESH is geen privé-initiatief maar een door de
Belgische staat gesteunde onderneming.
Volgens onderzoeksjournalist René de Witte kan de rol van
Albert en zijn broer in de toekenning van het contract moeilijk
overschat worden. Verschillende leden van het hof zijn op dat
ogenblik aandeelhouder van de Generale Maatschappij.
De Amerikanen volgen de zaak van nabij op. Een document
van de Amerikaanse ambassade in Brussel toont aan dat de VS
bezorgd zijn. De Amerikanen hebben vernomen dat de Belgen
de Saoedi’s toegezegd hebben om een PLO-kantoor in Brussel te
openen (zie ook bladzijde 191).
De directeur Midden-Oosten van het departement Buitenlandse
Zaken Paternotte wordt op het matje geroepen door de Ameri-
kanen. Paternotte ontkent het verhaal. Volgens hem ‘creëerde de
pers een verkeerde voorstelling van het verhaal’. De Amerika-
nen geloven hem niet. ‘Het standpunt van de Belgen is duidelijk
opgeschoven’, staat in een telex.
Boudewijn is tijdens de reis naar Saoedi-Arabië vergezeld van
Michel Pirkin (ook: Pirquin). Deze man is volgens journalis-
ten Eva Coeck en Jan Willems in De walm van de Wetstraat een
‘smokkelaar’ en ‘wapenhandelaar’. ‘Zijn twijfelachtige reputatie
belet hem niet om samen met koning Boudewijn op bezoek te
232 233
gaan in Riyad’, noteren deze journalisten onthutst.
Toenmalig SP-voorzitter Karel Van Miert is niet gelukkig met de
gang van zaken. Hij vraagt zich op 23 juli 1979 in het parlement
af hoe het mogelijk is dat het hof zich voor de kar van een gang-
ster heeft laten spannen.
Eurosystem Hospitalier is oorspronkelijk het bedrijfje van Daniel
Cauchie. De vroegere naam van het bedrijf is Eurosixtem. Bij
het omdopen van de onderneming klopt Cauchie aan bij PRB
(Poudreries Réunies de Belgique), een dochteronderneming van
de Generale Maatschappij. PRB neemt in ruil voor de inbreng
51 procent van de aandelen over.
Als Cauchie in 1975 het contract in de wacht sleept, moet hij op
zoek gaan naar partners, want zijn bedrijf is immers te klein. In
juli 1975 komt dan het Consortium Eurosystem Health Corpo-
ration tot stand. Naast ESH en PRB treden acht bedrijven tot de
groep toe, onder andere Fabricom en CEI. De aanwezigheid van
de Generale Maatschappij is heel sterk voelbaar.
Een andere belangrijke figuur in dit dossier is de schoonzoon van
de omstreden schepen Fernand Lefère, ingenieur Amir Dhanani
(ook: Dhannini). Hij is vertegenwoordiger van het bedrijf CEI in
Eurosystem. Dhanani is de man die de werken (en de bezoekjes)
in Saoedi-Arabië voorbereidt, leidt en controleert.
Cauchie maakt er evenwel een potje van en op 12 juli 1979 gaat
ESH in vereffening. Acht dagen later wordt het faillissement aan-
gevraagd. ‘Het Eurosystem-schandaal barst los en doet zelfs het
Belgische hof op zijn Saksen-Coburgse grondvesten daveren’,
schrijven Eva Coeck en Jan Willems. Volgens het tweetal ver-
lopen de contacten tussen het Belgische hof en de Saoedische
prins Abdallah als volgt: ‘Alberts kabinetschef Michel Didisheim
is een oude kameraad van Daniel Cauchie, dus een kleine vrien-
dendienst is snel geregeld.’
Na het faillissement wordt uiteraard kritiek geuit: is een monar-
chie die zo’n prominente rol speelt in financieel-economische
aangelegenheden wel helemaal zuiver op de graat? Deze vraag
wordt nog prangender als de Bijzondere Belastinginspectie (BBI)
een onderzoek begint. De BBI heeft voor alle duidelijkheid geen
probleem met de 8 miljard commissielonen die betaald zijn aan
de Saoedi’s. Vreemd genoeg is dat op dat ogenblik perfect legaal –
op voorwaarde dat een minister het goedkeurt. Dat is ook zo.
‘Zonder pruttelen ondertekent Willy De Clercq (PVV) in oktober
1976 de nodige documenten’, noteren Coeck en Willems. Boven-
dien kan Cauchie die betaalde commissielonen nog eens van de
belastingen aftrekken.
Misschien ligt de sleutel van het ESH-raadsel wel in de geheime
commissielonen die werden uitbetaald. Uit een onderzoek van
de BBI bleek dat ook aan vier Belgen smeergeld werd betaald. Zij
kregen samen een miljard frank (nu 4 miljard frank of nagenoeg
100 miljoen euro) voor bewezen diensten. Tot vandaag weet offi-
cieel niemand aan wie dat smeergeld werd betaald.
‘De overblijvende miljoenen zijn via een Zwitserse bankrekening
bij vier onbekende Belgische bestemmelingen terechtgekomen’,
staat in De walm van de Wetstraat.
Op 25 juli 1979 schrijft Het Volk dat Boudewijn met de hele zaak
niets te maken heeft. Tegelijk insinueert de krant dat Albert een
deel van de verdwenen miljoenen zou hebben opgestreken. De
Nederlandse krant Provinciale Zeeuwse Courant omschrijft het op
10 augustus 1979 als volgt: ‘Er wordt gefluisterd over een lid van
de koninklijke familie dat ook enkele miljoenen gulden zou heb-
ben opgestreken.’ Hoeveel Michel Pirkin voor zijn diensten ont-
vangen heeft, weet niemand.
‘Een aantal aspecten van het Eurosystem-schandaal blijven van-
daag (in 1994) nog even duister als 15 jaar geleden’, besluiten
Coeck en Willems ontmoedigd. ‘Dankzij het Zwitserse bankge-
heim zijn de vier mysterieuze Belgen die het smeergeld van ESH
op zak hebben gestoken, buiten schot gebleven.’ Wie deze vier
mensen zijn, weten we tot op heden nog steeds niet.
234 235
luxecallgirls ingezet voor deal met Saoedi-Arabië
Het Eurosystem-dossier verbergt nog meer duistere geheimen.
Op 14 juni 1976 sluit Eurosystem onder leiding van de Belgische
holding Generale Maatschappij, met de steun van de regering-
Tindemans, een contract van ruim 36 miljard frank met de Nati-
onale Wacht van Saoedi-Arabië. Het contract beoogt de bouw van
een gigantisch ziekenhuiscomplex in Riyad.
De Saoedische Nationale Wacht, een leger van 30.000 soldaten,
moet de olievelden tegen elke dreiging beschermen. Dit leger
werd opgeleid door de Amerikanen. Zij wilden dat deze Saoedi-
sche elitetroepen zouden voldoen aan de NAVO-normen. Daarom
moest de Nationale Wacht gemoderniseerd worden. Militaire aan-
kopen drongen zich op. De Belgische wapenlobby zag hier een
kans en zette haar geheime pr-wapen in, de exotische luxepros-
tituee Fortunata ‘Tuna’ Israel, die een aardig mondje Arabisch
sprak en thuis was in Saoedi-Arabische kringen.
Topverantwoordelijken uit Saoedi-Arabië waren ‘omgekocht’ via
een netwerk van callgirls van Tuna. Ook de Belgen profiteerden
van de diensten van de meisjes. Prins Albert, de latere koning
Albert II, was nauw betrokken bij het project.
In juli 1979 draait het Eurosystem-project echter uit op een frau-
duleus bankroet.
Tot dit dossier behoren ook de latere onderzoeken naar de luxe-
bordelen van Fortunata Israel en Lydia Montaricourt. Veel leve-
ren die ‘onderzoeken’ niet op. Verrassend is dat niet. Dossiers
waarin leden van de koninklijke familie voorkomen, worden
immers afzonderlijk genomen.
de omstreden zakenrelaties van prins Alexander
Een andere ‘zakenman’ in de koninklijke familie is prins Alexan-
der. Hij wordt op 18 juli 1942 geboren als oudste zoon van prinses
Lilian en (wellicht) koning Leopold. Op 29 november 2009 over-
lijdt de prins aan een longembolie in zijn woonplaats Sint-Gene-
sius-Rode, tijdens een oefening op de loopband. De necrologieën
hebben het over de prins als ‘een discrete en succesvolle zaken-
man’.
De werkelijkheid is dat de halfbroer van Boudewijn en Albert
zijn hele leven lang een bron van kopzorgen was voor de konink-
lijke familie. ‘De prins verdiepte zich in de jazzmuziek, het edele
pokerspel en de anatomie van het schone geslacht’, schrijft Peter
de Hoog in Koning Boudewijn en zijn clan. ‘Aan zijn hogere stu-
dies in Leuven, geneeskunde en – godallemachtig – zelfs tho-
mistische wijsbegeerte, hield hij vooral veel katers en speelschul-
den over.’
Alexander werd verliefd op de dochter van een koloniaal. Vader
Leopold stelde zijn veto. De relatie werd verbroken. ‘Een andere
verboden verhouding, met de dochter van een hoogleraar,
eindigde op een zelfmoordpoging van de prins die in zijn stu-
dentenflat bewusteloos werd aangetroffen met een lege tube
slaappillen naast het ledikant.’ Hij had het meisje zwanger
gemaakt.
In 1968 speelt de prins een actieve rol bij de inplanting van een
textielfabriek van Pierre Salik in het Spanje van Franco. Het diep-
tepunt vindt plaats in 1971. ‘Hij zou – diverse kranten gaven dat
duidelijk te verstaan – in dronken toestand een pastoor hebben
aangereden en vluchtmisdrijf hebben gepleegd.’ Het gaat over
abbé Froidure, die op 10 september in Watermaal-Bosvoorde
voor zijn huis werd aangereden en ter plaatse overleed. Getuigen
zagen een Ferrari met hoge snelheid wegscheuren. De bestuur-
der werd nooit gevonden.
Rudy Bogaerts, die lange tijd de privéleraar was van prins Lau-
rent: ‘Abbé Froidure is doodgereden door prins Alexander, de
halfbroer van Albert. Dat weet iedereen. (…) In de tijd dat ik
vaak aan het hof kwam, had je ergens in Wallonië een man
zonder benen. Die schreef de hele tijd maar brieven over zijn
ongeval. Hij was aangereden door een van de prinsen en de
politie had verzuimd om een proces-verbaal op te stellen. Het
236 237
ging alleen hierover: de man had een pv nodig om de kosten
voor zijn rolstoel terugbetaald te krijgen. Die zaak heeft járen
aangesleept.’
Na een bewogen familieruzie in 1975 werd de prins naar Zuid-
Afrika gestuurd. Daar verzorgde hij onder de naam monsieur de
Réthy de public relations van United Car and Diesel Distributors,
de invoerder van Mercedes-Benz. Het apartheidsregime vormde
voor hem geen hinderpaal.
‘In 1977, teruggekeerd in het vaderland na twee jaar balling-
schap, werd de prins opgenomen in de raad van beheer van de
Compagnie Maritime Belge.’ Alexander behoudt dat zitje tot in
1989. Volgens Peter de Hoog krijgt de prins kort daarna ook een
plaats in de raad van beheer van de Société Générale, de ‘fami-
lieholding’.
In 1978 is Alexander in het Congo van Mobutu. Hij verdedigt er
de belangen van brouwerij Unibra. In de jaren 90 wordt hij vol-
gens onderzoeksjournalist Georges Timmerman opgemerkt in
Costa Rica. Hij vertoeft er in de aanwezigheid van de zeer omst-
reden Felix Przedborski, voor wie hij privéchauffeur is. Volgens
Timmerman is het logisch dat Alexander zich discreet opstelde.
Zijn talrijke avonturen in het Spanje van Franco, het Congo van
Mobutu en Zuid-Afrika en zijn zakelijke relaties met omstreden
figuren zoals Salik en Przedborski zorgden ervoor dat Alexander
zich wel low profile móést houden.
de kinderen van prins Alexander
Officieel had prins Alexander geen kinderen. Maar klopt dat wel?
In september 1961 vat hij een studie geneeskunde aan. De negen-
tienjarige prins studeert aan de tweetalige universiteit van Leu-
ven. Tijdens de week mag hij logeren bij professor Joseph Maisin
van de faculteit geneeskunde. Maisin is een gereputeerde onco-
loog en heeft negen kinderen. Alexander is vooral geïnteresseerd
in de jongste dochter van de professor, een meisje dat ongeveer
dezelfde leeftijd heeft als hijzelf.
Het volgende academiejaar wordt Alexander smoorverliefd op
haar. Leopold en Lilian stellen hun veto tegen de verhouding. Ze
is immers niet van adel.
Eigen onderzoek leert dat er veel meer aan de hand is. Pieter
Dewever, auteur van een biografie over Delphine Boël, beweert
dat Alexander de dochter van de professor had bezwangerd. ‘Zo
duurde het geen week of iedere inwoner van de stad aan de Dijle
wist dat prins Alexander de dochter van zijn gastheer zwanger
had gemaakt.’
Hallo Jan van den Berghe? ‘Wat ik weet is dat Alexander de doch-
ter van een Leuvense professor zwanger had gemaakt en dat hij
met dat meisje wilde trouwen, maar niet mocht van zijn moeder.’
Een oudere Franstalige royaltywatcher die anoniem wil blijven,
bevestigt de informatie: ‘In die tijd (begin jaren zestig) was het
algemeen geweten dat Alexander een of meerdere meisjes in het
Leuvense zwanger had gemaakt. Er werd toen niet over geschre-
ven, aangezien de journalisten destijds het privéleven van de
royals meer respecteerden. Dat is vandaag helemaal anders.’
Volgens die royaltywatcher is de dochter van professor Maisin in
Zwitserland gaan bevallen. ‘Bovendien had Alexander ook nog
de huishoudster zwanger gemaakt. Het huishouden Maisin was
met negen kinderen groot en er liep ook een meisje rond dat
mevrouw Maisin hielp. Alexander is met haar in bed gedoken,
en ook dat had gevolgen.’
Opvallend is dat Boudewijn en Fabiola net in die periode dach-
ten aan adoptie. Een bron: ‘Boudewijn en Fabiola wilden hiermee
het “probleem” van Alexander ook discreet oplossen. Uiteindelijk
is het adoptieplan niet doorgegaan omdat Boudewijn en Fabiola
zelf een kind ter wereld wilden brengen. Het bewijs hiervan is
dat Fabiola tot in 1968 probeerde om zwanger te raken, met alle
risico’s van dien.’
Het probleem van Alexander moet dan maar op een andere
manier worden opgelost. Midden jaren zestig wordt de familie-
raad bij de Coburgers bijeengeroepen en wordt besloten Alexan-
238 239
der naar het buitenland te sturen, liefst zo ver mogelijk. In Aus-
tralië blijft hij uit de spotlights en is het risico kleiner dat hij de
goede naam van het Belgische koningshuis bezoedelt.
De vraag die zich vandaag stelt is waar het natuurlijke kind of de
natuurlijke kinderen van Alexander zich bevinden. Die kinderen
zijn in het begin van de jaren 60 geboren en moeten nu een eind
in de veertig zijn. Volgens de populaire schrijver Pieter Aspe moe-
ten we het antwoord in Brugge zoeken. Zo laat hij in de roman
Blauw bloed een personage opdraven dat een natuurlijk kind is
van prins Alexander. In Brugge gonst het overigens al jaren van
de geruchten dat een of meerdere kinderen van prins Alexander
geadopteerd zouden zijn door een hooggeplaatste Brugse burger.
Onderzoek in die richting leverde voorlopig niets op.
geheimzinnige bloemen op het graf van prins Karel
Prins Karel, de jongere broer van Leopold, wordt nog steeds voor-
gesteld als de eeuwige vrijgezel. Hij wilde wel trouwen met zijn
grote liefde, de patissiersdochter Jacqueline Wéhri (ook: Wehrli),
maar dat mocht niet van zijn broer Leopold. Als Leopold in
1941 met burgermeisje Lilian Baels trouwt, is Karel uitzinnig van
woede. ‘Smaken garnalen beter dan koekjes?’21 is zijn smalende
boodschap aan zijn broer.
Na het overlijden van Karel in 1983 worden er regelmatig bloe-
men neergelegd bij zijn nis in de crypte van Laken met de
geheimzinnige vermelding ‘A mon cher époux’ of ‘Aan mijn
lieve echtgenoot’.
Die echtgenote van Karel zou de Franse Jacqueline de Peyre-
brune zijn. In een boek van haar hand, Un amour dans l’ombre of
‘Een liefde in de duisternis’, beweert ze een ‘religieus huwelijk’
met Karel afgesloten te hebben.
Het boek zelf is opgedragen aan haar man: ‘A mon époux, le
comte de Flandre’. Het huwelijk zou voltrokken zijn in 1977 in
21 De grootmoeder van Lilian verkocht vis op de kade van Oostende.
de kerk Saint-Pierre de Montrouge in Parijs. Belangrijk is dat de
privésecretaris van Karel, André De Staercke, de informatie over
dit huwelijk bevestigt. De koosnaam voor Karel binnen de relatie
was ‘Cha-Cha’. Die van Jacqueline ‘Minou’.
Volgens Jacques Noterman is er evenwel geen ‘enkel document dat
deze stelling staaft’. Noterman heeft gelijk. We konden achterha-
len dat het om een privé-inzegening ging door priester Marcelino
Carrera. Getuige was gravin Anne de Bergeret. De inzegening
vond plaats op 14 september 1977, acht maanden na het over-
lijden van Peyrebrunes echtgenoot Georges Schaak. De echte
naam van Jacqueline is overigens Peyrebrune, zonder het adel-
lijke toevoegsel ‘de’. Aangezien ook in Frankrijk een kerkelijk
huwelijk verplicht voorafgegaan moet worden door een burger-
lijk huwelijk, is er geen sprake van een echtverbintenis tussen
beiden. Prins Karel is dus officieel ongehuwd gestorven.
race ter ere van de geboorte van esmeralda
Paul Van Gorp was jarenlang de tuinman van de Coburgers. ‘Het
park van Laken werd beheerd, of niet beheerd, volgens de doctrine
van koning-ontdekkingsreiziger Leopold III’, noteert hij in het
boek De tuinman & de koning dat Erlend Hamerlijnck optekende.
Terwijl Leopold III de bomen op het domein ongemoeid liet,
eiste hij wel dat het privégolfterrein van Laken altijd bespeelbaar
was. ‘Het is zelfs meermaals voorgevallen dat het hele golfterrein
’s winters sneeuwvrij moest worden gemaakt omdat Leopold en
Lilian de behoefte voelden hun swing te oefenen.’ Meestal had
Lilian na de helse klus geen zin meer om te spelen. Ze was een
grillige vrouw die geregeld kuren vertoonde.
Een van de sterkste verhalen over Leopold en Lilian vindt plaats
midden jaren vijftig. ‘De geboorte van Esmeralda (in 1956) heeft
Leopold III gevierd door met sportwagens rond het domein van
Laken te racen tegen zijn zonen Albert en Boudewijn. Ze vlo-
gen door de Koninklijke Parklaan, de Van Praetlaan en de Vil-
240 241
voordsesteenweg. De regering is nog tussenbeide gekomen om
die race stil te leggen’, onthult de voormalige tuinman van de
koning.
de goedgevulde spaarpot van prinses lilian
Diverse bronnen geven aan dat Lilian Baels een bazige vrouw is.
Zo dominant en grillig dat Leopold III in de jaren 50 zelfs een
nieuw leven met een andere vrouw wil beginnen. Begin jaren
zestig liggen de scheidingspapieren klaar. Tot een breuk komt
het echter niet. Ze blijven voor de vorm bij elkaar.
Als Leopold in 1983 overlijdt, verloopt de verdeling van de erfenis
erg moeilijk (zie ook bladzijde 121). In 2002 verwisselt weduwe
Lilian het tijdelijke voor het eeuwige. Hoeveel spaarcenten laat
zij haar drie kinderen achter?
Volgens Karel Moors van Gazet van Antwerpen een heleboel. ‘In
1983, bij het overlijden van Leopold III, erfden prins Alexander,
prinses Marie-Christine en prinses Maria-Esmeralda – zijn drie
kinderen bij Lilian – elk 40 miljoen frank’, schrijft de journa-
list.
Lilian kreeg een dotatie van 16 miljoen frank (ongeveer
419.000 euro) per jaar. Daarvan moest ze kleine onderhouds-
werken aan haar woonplaats Argenteuil en haar eigen personeel
betalen. ‘Allicht bleef er jaarlijks wel een mooi bedrag over’, ver-
onderstelt Moors terecht. Mogelijk erfde Lilian ook een som van
haar eigen ouders en bovendien waren de gepubliceerde memoi-
res van Leopold III, Kroongetuige, een bestseller.
Alles samen een aardig spaarpotje, maar een schijntje in vergelij-
king met wat Lilian van Leopold erfde. Dat zou wel eens 1,5 mil-
jard frank of 37 miljoen euro kunnen zijn geweest, rekenen som-
migen uit.
Hoe komen ze aan die som? In het boek Koning en Onderkoning
van journalisten Gui Polspoel en Pol Van den Driessche kreeg
koning Albert II een vermogen van 10 miljard frank (250 mil-
joen euro) toegemeten. ‘Het paleis reageerde verontwaardigd en
stelde dat de vorst “zelfs niet het twintigste van dat cijfer” bezit’,
vervolgt Moors. ‘Maar een exact bedrag werd ook niet genoemd,
en dus blijven sommige analisten vasthouden aan “een twintig-
ste” van 10 miljard frank, zijnde 500 miljoen frank of 12,5 mil-
joen euro, die in de portefeuille van Albert II zit.’
De journalist bouwt hierop verder. Sommigen redeneren als
volgt: als Albert, Boudewijn en Joséphine-Charlotte elk 500 mil-
joen hebben geërfd van hun vader Leopold III, is de andere helft
van diens fortuin – 1,5 miljard frank of 37 miljoen euro dus –
naar prinses Lilian gegaan. Haar drie kinderen zouden die ver-
meende 37 miljoen euro dus onder elkaar mogen verdelen. Het
blijft een mooie som geld.
het tumultueuze leven van prinses Marie-Christine
Marie-Christine wordt geboren op 6 februari 1951. Ze is het
tweede kind van Leopold III van België en prinses Lilian Baels.
Ze wordt door haar ouders Daphne genoemd.
Op 15 december 1960 leert heel België haar kennen als bruids-
meisje op het huwelijk van haar halfbroer koning Boudewijn met
doña Fabiola de Mora y Aragón. Marie-Christine is zo aangegre-
pen dat ze flauwvalt en de rest van de plechtigheid voor de beeld-
buis moet volgen, zoals de meeste Belgen op dat ogenblik.
Als dochter van een koning die gedwongen werd af te treden
en een moeder die nooit aanvaard werd door de Belgen, was de
jeugd van Marie-Christine naar eigen zeggen niet gemakkelijk.
De situatie zette haar aan tot uitgestelde rebellie.
Begin jaren 70 viert ‘Daphne’ haar eenentwintigste verjaardag. Op
haar verjaardagsfeest op Argenteuil danst ze de hele avond met
een neef van generaal de Gaulle. De neef heet ook Charles. In de
pers wordt gespeculeerd over een relatie tussen de twee.
Later is er een hardnekkige roddel over een verhouding met de
Zweedse erfprins Carl Gustaf. Ook dat wordt niets. De moeder
242 243
van Carl Gustaf, de ‘ijzeren prinses’ Sibylle, was tegen de relatie
omdat ze haar protestantse zoon liever niet wilde zien trouwen
met een katholieke prinses.
In de loop van de jaren laat Marie-Christine duidelijk merken dat
ze geen blad voor de mond zal nemen en alle huwelijken die voor
haar gearrangeerd worden, wijst ze resoluut af.
‘Een Brusselse pasteibakker, een Amerikaanse natuurkundige
en Douchan Gersi worden als mogelijke levenspartners aange-
stipt’, noteert Jan van den Berghe. Die pasteibakker is Edouard
Nihoul, die een bakkerij had aan de Louizalaan waar Fabiola de
overheerlijke kramiek haalde voor Boudewijn.
Veel succes heeft Marie-Christine niet, want Nihoul bekent haar
dat hij homoseksueel is. Ze antwoordt hem dat dit niet erg is
want zijzelf is naar eigen zeggen frigide.
Marie-Christine is eigenlijk hartstochtelijk verliefd op autopi-
loot Jacky Ickx. Ze is dan ook behoorlijk teleurgesteld als Ickx
niet met haar, maar met haar beste vriendin Catherine Blaton
trouwt. Uit woede stuurt Marie-Christine haar kat naar het
trouwfeest.
Ze verwijt haar moeder een dominante rol te spelen en gespeend
te zijn van enige menselijke warmte. In de interviews die ze in
die periode her en der geeft, beklaagt ze zich vaak over de zware
straffen die ze krijgt en de onrechtvaardigheid die ze onder-
vindt.
Helemaal ongelijk heeft ze niet. Als ze op een bal bij een van
haar nichten uit het huis van Savoye brutaal verkracht wordt door
een aangetrouwde neef, wordt ze naar eigen zeggen door haar
moeder tien weken lang in haar kamer opgesloten.
In 1981 wordt de dan dertigjarige prinses verbannen naar
Canada. In ijltempo verwerft ze een reputatie in de wereld van de
‘swingers’ of nachtbrakers. In dat milieu ontmoet ze Paul Drake,
artiestennaam Van Druck(n)er, een Canadese versie van Elton
John. Om er te kunnen blijven huwt ze met de homoseksuele
man, een barpianist die dertien jaar ouder is dan zij.
Het huwelijk, gesloten op 23 mei 1981, houdt nauwelijks enkele weken stand. Boudewijn betaalt de echtscheidingskosten op voor-
waarde dat het nieuws niet uitlekt. Dat gebeurt toch. Later ont-
moet ze de restauranthouder Jean-Paul Gourgues. Ze vestigt zich
vervolgens met hem in Los Angeles. Op 28 september 1989 is ze
officieel mevrouw Gourgues.
Ondanks haar huwelijk met Gourgues begint Marie-Christine
een affaire met een knappe Australiër. Ze raakt zwanger van hem
maar laat de zwangerschap afbreken. Volgens nooit bevestigde
geruchten zou het opnieuw de diepgelovige Boudewijn zijn die
zijn halfzus bijsprong om de abortus te bekostigen.
Marie-Christine droomt dan van een carrière in de filmwereld.
Ze raakte naar eigen zeggen ‘bevriend’ met Elizabeth Taylor,
Arnold Schwarzenegger en Jamie Lee Curtis. Ze schrijft ook sce-
nario’s onder de naam Daphne de Réthy. De Hollywooddroom is
evenwel geen lang leven beschoren. Geen enkele lezer houdt het
langer dan enkele zinnen van haar scenario’s vol.
In 1983 overlijdt vader Leopold. De verdeling van de erfenis ver-
loopt moeilijk. Volgens Karel Moors van de Gazet van Antwerpen
erft ze een miljoen euro. Tien jaar later sterft haar halfbroer Bou-
dewijn. Ze moet het naar eigen zeggen via de pers vernemen.
Marie-Christine gaat niet naar de begrafenis. Toch verklaart ze
dat Boudewijn de enige was die haar ooit de hand had gereikt
wanneer ze die nodig had. Ze heeft het wellicht over de sommen
geld die ze van hem kreeg.
Eind jaren negentig trekt de ontgoochelde prinses weg uit Holly-
wood. Op 26 mei 1999 verkoopt ze haar villa gelegen aan Castle
Heights Avenue in Beverlywood (Los Angeles) voor de ronde
som van 439.500 dollar. Ze vindt Californië ‘te duur’.
In 2002 sterft de door haar gehate en verguisde moeder Lilian.
Het lichaam is nog niet koud als de inboedel van Argenteuil
wordt verkocht. De opbrengst van de openbare verkopen van
de spullen van prinses Lilian levert voor het prinselijke drietal
Marie-Christine, Esmeralda en Alexander volgens Mario Dan-
244 245
neels een dikke 210 miljoen frank netto of zo’n 5,25 miljoen euro
op.
In een interview dat Danneels ter voorbereiding van zijn boek
Het trauma van de troon met prinses Marie-Christine had, is ze
hoogst verontwaardigd als hij haar vertelt dat haar broer en zus
naar haar verwijzen als initiatiefneemster van deze verkoop-
sessies. Op de suggestie dat ze van de verkoop een mooi graan-
tje meepikt, reageert Marie-Christine zelfs ronduit woest. ‘Dat
is absoluut niet waar!’ roept ze uit. ‘Alles is naar liefdadigheid
gegaan’, beweert de prinses zonder bewijskracht. Ze beweert dat
ze helemaal niets heeft gezien van de opbrengst van die veilin-
gen.
Het geld zou haar nochtans erg goed van pas komen. De erfenis
die ze van vader Leopold III enkele jaren eerder kreeg, een mil-
joen euro volgens haar, is immers helemaal opgesoupeerd. Iets
later verklaart een zonnebankbruine prinses bij hoog en bij laag
dat ze blut is. Ook dat is niet correct. ‘Prinses platzak’ beschikt
vandaag in Las Vegas over vier riante eigendommen met een
gezamenlijke geschatte waarde van minstens een miljoen dollar
of bijna een miljoen euro.
Het gaat volgens een Amerikaanse gegevensbank om een woning
gelegen aan Montvilla Drive 786 ter waarde van 330.000 dollar,
een huis aan Edgewater Lane 7345 ter waarde van 220.000 dol-
lar, een villa aan Picardie Lane 7370 van 275.000 dollar en een
optrekje aan Tone Street 8178 ter waarde van 262.500 dollar.
Toch gaat het niet goed met Marie-Christine. Op een foto die
werd genomen in juli 2008 zien we een fel vermagerde en verou-
derde prinses. Van de stralend bruingebrande Marie-Christine
is weinig overgebleven.
lilian Baels wil niet opgebaard worden naast haar echtgenoot leopold
In haar laatste wilsbeschikking bepaalt Lilian Baels uitdrukke-
lijk dat ze begraven wil worden op het domein van Argenteuil
bij Waterloo. ‘In onderling overleg hebben koning Albert, prins
Alexander en prinses Maria-Esmeralda echter beslist dat haar
laatste rustplaats toch de koninklijke crypte van Laken zou wor-
den’, weet Jan van den Berghe. Hiermee respecteert het drietal
de wens van Leopold III, die enkele jaren eerder stierf.
In het testament van Leopold staat dat hij zijn laatste rustplaats
naast Lilian wil. Dat levert een praktisch probleem op. De graf-
tombe in de crypte van Laken moet verbreed worden. Boudewijn
geeft hiervoor zelf de instructies. Dat moet gebeurd zijn voor-
aleer Lilian overlijdt. Arbeiders die de klus klaren vertellen dat
de vorst tijdens de werkzaamheden in de tweede helft van de
jaren 80 elke dag het graf van zijn ouders, Leopold en Astrid,
bezocht.
Er is nooit veel ruchtbaarheid gegeven aan deze laatste wens van
Lilian. Toch is die bijzonder merkwaardig. Lilian was er immers
van op de hoogte dat haar man eeuwig wilde rusten tussen zijn
twee vrouwen, Astrid en Lilian. Waarom is Lilian hier dan tegen
ingegaan? Wilde ze hiermee een signaal geven dat de relatie tus-
sen beiden niet zo opperbest was als ze lieten uitschijnen? Vol-
gens dochter Marie-Christine was het huwelijk van haar ouders
‘gezichtsbedrog’.
Lilian rust vandaag naast Leopold in de crypte van Laken.
een feeks met een dure levenswandel
Lilian Baels, de tweede en zeer omstreden echtgenote van Leo-
pold III, is ondertussen al ruim tien jaar dood. Vlaanderen heeft
‘la Baels’ steevast uitgespuwd, maar de prinses van Retie heeft
in haar jongste dochter Esmeralda postuum haar vurigste verde-
246 247
digster gevonden. Bij uitgeverij Racine verscheen in 2012 Lilian,
een boek dat Esmeralda samen met Patrick Weber schreef over
haar moeder. Hierin wordt zo’n positief beeld van Lilian opge-
hangen dat het ongeloofwaardig wordt. Laten we een eerlijk por-
tret schetsen van de vrouw die Leopold III ten val bracht.
Lilian wordt op 28 november 1916 in Londen geboren. Eind jaren
30 – ze is dan zelf een twintiger – leert ze koning Leopold III
kennen. Volgens prins Karel had ze eerder al aangepapt met
hem, maar de jongere broer van Leopold had geen interesse in
de nochtans bloedmooie Lilian. Hij had zijn hart al verloren aan
Jacqueline Wehrli (zie bladzijde 92-93).
Karels oudere broer Leopold III valt wel als een blok voor Baels. Ze
huwen in volle oorlogstijd en door dit huwelijk zal de koning later
definitief de kroon verliezen. De huwelijksreis brengen ze door
bij graaf Kühn, een nazi. Baels kende de man van vóór de oorlog.
Leopold III blijft natuurlijk een ‘von Seksen-Coburg’ en zoekt
zijn pleziertjes, zelfs tijdens de oorlog, bij diverse escortemeisjes.
Na de oorlog zal de linkse krant Le Peuple uitpakken met het
verhaal dat Gestapo-chef Constantin Canaris, door de Belgische
justitie ondervraagd, had toegegeven dat hij het Leopold III,
zogezegd een gevangene in zijn eigen paleis in Laken, had
mogelijk gemaakt ‘amoureuze escapades’ te doen.
Zelfs het omstreden bezoek van Leopold III aan Hitler werd aan-
genamer gemaakt door de aanwezigheid van Duitse luxepros-
tituees.
In 1944 wordt het gezin van Leopold III naar Hirschstein over-
gebracht. Later gaat het van Hirschstein naar Strobl, de nieuwe
bestemming. Tijdens de rit verblijft het gezelschap enkele uren
in de woning van Adolf Hitler in München, het Bruine Huis. Dat
Lili-an hier zonder te verpinken zilveren bestek en een servet met
de initialen A.H. steelt, kon u eerder in dit boek lezen (zie bladzij-
de 143). We schreven ook al over de plannen van de regering en
prins Karel om Lilian met een substantiële geldsom over te halen
om van Leopold te scheiden, zodat Karel zou kunnen aanblijven als
regent tot de meerderjarigheid van Boudewijn (zie bladzijde 148).
In 1951 wordt Boudewijn koning der Belgen. Achiel Van Acker
noteert dat er meer aan de hand is tussen ‘Boud’, de koosnaam
die Lilian aan haar stiefzoon geeft, en Baels.
Luc Putman, cultureel attaché van Boudewijn, vertelt dat Bou-
dewijn en de prinses van Retie elkaar tijdens de zomer in het
geheim ontmoetten halverwege Oostende en Brussel. Volgens
Van Acker was Boudewijn verliefd op Lilian. Zag Baels in Boude-
wijn een mogelijkheid om toch koningin te worden?
In 1965 overlijdt koningin Elisabeth. In haar testament wordt
de jongste zoon Karel bevoorrecht. Lilian Baels betwist de gel-
digheid van het handgeschreven testament van de koningin. Ze
wint het pleit. Karel is razend en haat de vrouw vanaf dan even
hartgrondig als zijn oudere broer.
Diverse bronnen geven aan dat Baels een zeer dominante vrouw
is. Leopold wil eind jaren 50 zelfs een nieuw leven beginnen met
een andere vrouw. Begin jaren 60 liggen de scheidingspapieren
klaar. De koning wordt volgens Jan van den Berghe teruggevon-
den aan de voet van de Pyreneeën. ‘Onder druk van de hoog-
ste vertegenwoordigers van het Belgische establishment stemt
hij – na lang aarzelen – toe terug te keren naar Argenteuil en
zijn plaats naast Lilian weer in te nemen’, schrijft Jan van den
Berghe. Tot een definitieve breuk komt het dus niet. Ze blijven
voor de vorm bij elkaar. Oudste dochter Marie-Christine schrijft
in haar boek De breuk dat het huwelijk van haar ouders ‘gezichts-
bedrog’ is.
Prinses Lilian heeft in elk geval een erg dure smaak. Heel veel
eigen geld van Leopold III gaat naar juwelen, dure uitstapjes,
exclusieve kleding. De uitgaven van Lilian zijn astronomisch
hoog. Een Ferrari moet exclusief voor haar gemaakt worden. Haar
dochter prinses Marie-Christine herinnert zich haar moeder op
het perron in Zuid-Frankrijk. Lilian droeg een zwarte mantel en
peperdure oorringen van juwelier Van Cleef & Arpels. Elders
noteert Marie-Christine dat haar moeder graag gaat winkelen bij
Givenchy. De Belgische pers is niet echt te spreken over deze exu-
248 249
berante levensstijl. Regelmatig worden zelfs ‘compromitterende’
foto’s afgedrukt – meestal van Lilian. Zo is er de beruchte foto
van 1948, nauwelijks enkele jaren na het einde van de oorlog dus,
waarbij prinses Lilian uit een enorme beker champagne drinkt.
De linkse pers in ons land spreekt er dagenlang schande over.
Net zoals zijn vader Albert I moet Leopold III vastgoed verkopen
om de dure levenswandel van de prinses van Retie te financie-
ren. Feit is dat Leopold III zijn villa in Knokke van de hand moet
doen. Hij krijgt er 6 miljoen frank (nu 42 miljoen frank of iets
meer dan een miljoen euro) voor. Het gezin van Leopold III –
vooral Lilian – kan weer een tijdje verder.
In 1983 overlijdt Leopold. De verdeling van de erfenis verloopt
erg moeilijk. De kinderen van Leopold en Astrid (Boudewijn,
Albert en Joséphine-Charlotte) staan lijnrecht tegenover Lilian
en haar drie kinderen. Het komt zelfs tot een juridische strijd
tussen beide clans.
Lilian trekt zich terug op Argenteuil en houdt er verscheidene
personeelsleden in dienst. In haar laatste wilsbeschikking
bepaalt ze uitdrukkelijk dat ze er ook begraven wil worden, maar
zoals u al kon lezen, gebeurt dat niet.
de vloek van de Coburgs
Soms lijkt het alsof sommige families vaker met onheil te maken
hebben dan andere. Denken we maar aan de Kennedy’s in de
VS en aan de prinsen van Monaco. Ook de Coburgs hebben al
behoorlijk wat tragedies te verwerken gekregen. Sommigen zien
hierin een aanwijzing dat de familie verdoemd is.
Het begint bij Leopold I, die in Engeland zijn eerste vrouw Char-
lotte verliest. Enkele uren daarvoor verloor hij zijn eerste kind,
een jongen. Ook de eerste zoon van Leopold I en koningin Loui-
se overlijdt. Zelf sterft de koningin iets later op vrij jonge leeftijd,
ze is nauwelijks achtendertig. Prinses Charlotte, keizerin van
Mexico, verliest haar man en wordt gek. Haar broer Leopold II
verliest zijn enige zoon en troonopvolger Leopold. Ook prins
Boudewijn, oudere broer van Albert I, sterft in merkwaardige
omstandigheden. Albert I zelf komt in 1934 in verdachte omstan-
digheden om het leven. De geliefde koningin Astrid sterft het
jaar daarop. Koning Boudewijn slaagt er niet in een troonopvol-
ger te verwekken. Hij sterft op relatief jonge leeftijd na een mis-
lukte hartoperatie in Frankrijk.
Jacques Noterman merkt op dat elke Belgische koning in zijn
leven op zijn minst ‘twee persoonlijke tragedies’ heeft meege-
maakt en raadt Albert II aan om voorzichtig te zijn. Zou er een
vloek op het geslacht van de Coburgs rusten?
In het begin van de negentiende eeuw sprak een monnik van de
familie Kohary inderdaad een vloek uit over het hele geslacht van
de Coburgs. Dat zit zo: Antoinette de Kohary huwde tegen de zin
van die monnik met Ferdinand van Saksen-Coburg, een verre
voorouder van het Belgische koningshuis. Door dit huwelijk ver-
dween het fortuin van de Kohary’s.
geïdealiseerd beeld van de minzame, ascetische Boudewijn strookt niet met de werkelijkheid
In juli 2013 is het precies twintig jaar geleden dat koning Bou-
dewijn overleed. Het gevaar bestaat dat we naarmate de tijd ver-
strijkt een vertekend beeld krijgen van de vijfde koning der Bel-
gen. Vier persoonlijke medewerkers van de vorst schetsen een
totaal ander beeld van hem dan dat van de ‘minzame’, ascetische
Boudewijn of ‘le roi triste’, zoals we dat kennen.
Luc Putman was cultureel attaché aan het hof van 1964 tot 1968.
Claude De Valkeneer was gedurende 30 jaar perschef van de
koning, tot aan zijn pensioen in april 1983. Dan is er Christian
de Posch. Hij was 26 jaar onafgebroken ceremoniemeester onder
Boudewijn. Tot slot is er Herman Liebaers, die in 1974 groot-
maarschalk van Boudewijn werd en lange tijd onder de vorst
werkte.
250 251
Luc Putman: ‘Boudewijn was vriendelijk met al zijn medewer-
kers, maar misschien niet even vriendelijk voor iedereen. Met
sommigen kwam hij beter overeen dan met anderen. Er is een
medewerker die er zelfs in slaagde om bij de koning in de gunst
te komen door elke dag met hem de mis bij te wonen.’
Het beeld van de altijd minzame man moet volgens zijn mede-
werkers worden bijgesteld. Putman: ‘Boudewijn kon zich echt
kwaad maken. Tijdens het officiële bezoek aan Argentinië in
1965 ontbood de koning grootmaarschalk Schöller. Hij maakte
zich bijzonder boos over de uren vertraging op het vastgelegde
programma en vroeg Schöller om de lokale autoriteiten te laten
weten dat het daarmee gedaan moest zijn.’ Een ander voorbeeld
is een incident in Brazilië tijdens diezelfde rondreis in Latijns-
Amerika. ‘Boudewijn wilde dom Helder Camara ontmoeten,
maar er werd een veto gesteld door de Braziliaanse overheid.
Boudewijn nam dit niet en brak de reis prompt af.’
Claude De Valkeneer bevestigt dit en kent een ander incident.
Koningin Elisabeth ging enkele jaren eerder in september en
oktober 1961 ook op reis. Haar bestemming was China. ‘Bou-
dewijn ontplofte zowat.’ De koning had het moeilijk met de poli-
tieke voorkeur van de ‘rode koningin’. De Valkeneer vertelt dat
Boudewijn regelmatig een woedeuitbarsting kreeg. ‘Het was
meestal een koude woede’, herinnert hij zich. Medewerkers van
de vorst herkenden de boosheid van Boudewijn aan ‘een trilling
van de stem, een ontgoochelde plooi van de mond’. Het is een
verborgen kantje van de koning. Boudewijn wordt immers door
velen geroemd om zijn grote zelfcontrole.
Putman: ‘Boudewijn vergat bovendien nooit. Zo bleef het drama
van de troonsafstand van zijn vader (Leopold III) nawerken. Het
drukte een stempel op zijn contacten met politici.’
Volgens al zijn medewerkers was Boudewijn een controlefreak.
Putman: ‘Boudewijn was bovendien koppig en onbuigzaam. Vol-
gend op een bezoek in Madras, op weg naar Jordanië, deed ons
militair vliegtuig na een nachtvlucht een technische landing in
Bahrein. Aan het vliegtuig wachtten een aantal in sneeuwwitte
djellaba’s geklede gezanten van de emir om de koning in zijn
naam te begroeten. Er werd lang aangedrongen en onderhan-
deld, maar Boudewijn wilde niet verschijnen.’
In tegenstelling tot zijn kunstzinnige grootmoeder is Boude-
wijn geen kunstliefhebber. Putman: ‘Boudewijn had het moei-
lijk met abstracte en non-figuratieve schilderkunst. Zo stond de
koning tijdens een tentoonstelling voor een werk van Jan Burs-
sens. Burssens was er vertegenwoordigd met drie semi-abstracte
werken. Boudewijn stond voor een groot grauwwit monochroom
schilderij waarin enkel een explosieve draaiende beweging te
herkennen was. De vorst vroeg Burssens op de man af wat het
schilderij voorstelde. De kunstenaar antwoordde: “De moord op
JFK geschilderd onmiddellijk na het nieuws van de aanslag.”
Boudewijn schrok van deze uitleg. Iedereen voelde aan dat de
vorst niet echt overtuigd was.’
Later zou nog vaak blijken dat Boudewijn weinig interesse
toonde voor de moderne kunst en niet het minste begrip had
voor de postmoderne schilderkunst. Op het paleis zou met het
verdwijnen van koningin Elisabeth in 1965 ook een tijdperk wor-
den afgesloten.
Claude De Valkeneer: ‘Boudewijn hield evenmin van opera. Voor
hem waren de meeste opera’s te lang. Soms moest de koning ver-
plicht aanwezig zijn. Ik zag hem na een fantastische voorstelling
van Turandot van Puccini. Boudewijn was ronduit geïrriteerd.’
In 1975 bezoekt Boudewijn Rusland. De vorst krijgt de kans
om het schitterende Hermitage-museum in Sint-Petersburg te
bezoeken. Bij het buitengaan is iedereen lyrisch. Boudewijn niet.
‘Hij vertelt koudweg dat de hoeveelheid regels die hij moet res-
pecteren hem belette om van een kunstwerk te genieten, al was
het maar voor heel even’, vertelt De Valkeneer. Boudewijn ver-
telde hem bovendien dat hij niets gezien had wat hem kon beko-
ren. De Valkeneer was als kunstliefhebber geschokt door die uit-
spraak.
Grootmaarschalk Herman Liebaers maakte iets gelijkaardigs
252 253
mee. In het vliegtuig naar huis zingt hij de lof van Leningrad.
Boudewijn antwoordt nogmaals dat hij ‘helaas niets heeft gezien’.
De koning bewonderde wel choreograaf Maurice Béjart. ‘Boude-
wijn hield van Béjart omdat hij een mystieke inslag had’, weet
De Valkeneer. Béjart was een spiritualist. Als kunstenaar ging
hij volgens de koning wel te ver. Boudewijn verweet hem dat hij
nodeloos priestergewaden had gebruikt. De vorst vond dat hei-
ligschennis.
Luc Putman herinnert zich een ander merkwaardig element:
‘Boudewijn was zeer restrictief inzake foto’s. Het was hoogst uit-
zonderlijk dat hij een foto van zichzelf uitdeelde. Nooit stond er
een handtekening op, wel een persoonlijke opdracht.’
Putman: ‘Het is geweten dat Boudewijn extreem gelovig was. Hij
neigde naar Maria-verering. Ik bracht voor hem uit Rusland een
kleine icoon mee, een madonna die haar kind omklemt. Boude-
wijn nam de icoon aan met beide handen en bracht deze lang-
zaam naar zijn lippen.’
In Ciergnon nodigen Fabiola en Boudewijn wekelijks priesters
en monniken uit die mee aan tafel mogen schuiven. De situatie
wordt zo ernstig dat Claude De Valkeneer de pers begint te tip-
pen over deze aberrante situatie. Boudewijn wordt stilaan enkel
nog de koning van priesters, nonnen en paters.
In 1975 wordt de Charismatische Beweging erkend door paus
Paulus VI. Er is een speciale mis in Rome. Boudewijn en Fabiola
zijn aanwezig en zitten op de eerste rij. Grootmaarschalk Lie-
baers zit vlak achter hen. ‘Op een bepaald ogenblik zag ik de
koningin de armen ten hemel heffen, het charismatische gebaar
om de aandacht van de Heilige Geest te vragen.’ Liebaers merkt
dat Boudewijn deze beweging van zijn echtgenote onmiddellijk
onderdrukt. De koning wil uiteraard vermijden dat de geste van
Fabiola publieke aandacht krijgt. Boudewijn en Fabiola zijn fer-
vente aanhangers van de Charismatische Beweging.
Over Boudewijn wordt verteld dat hij ascetisch leeft. Hij houdt
niet van lekker eten en drinkt nooit een druppel alcohol. Her-
man Liebaers spreekt dit met klem tegen.
Ook halfbroer Michel Didisheim benadrukt dat de ascese van
Boudewijn een mythe is. ‘Boudewijn at veel, ondanks zijn ma-
gere gestalte.’
Liebaers herinnert zich in dat verband een bezoek aan het olie-
boorplatform van Ekofisk in 1974. De gasten krijgen een uitste-
kende maaltijd voorgeschoteld. Het dessert is zalmijs. ‘Mooie,
zalmkleurige bollen, opgehangen aan een soort metalen bonsai,
in gezelschap van een Irish Mist.’ Volgens Liebaers liet Boude-
wijn zich toen een tweede keer bedienen.
Enkele jaren later, in Frankrijk, op bezoek bij mijnheer en
mevrouw Marnier (van Grand Marnier), vond Boudewijn het des-
sert, een soufflé au Grand Marnier, zo lekker dat hij een tweede
portie vroeg. Liebaers noteert tongue in cheek dat die tweede por-
tie eigenlijk tegen de regels is.
De lievelingstaart van Boudewijn was er een met rabarber,
gemaakt door de voormalige Brusselse banketbakker Nihoul. Hij
had ook een zwak voor de kramiek van deze bakker. Als de groot-
maarschalk de koning naar het toprestaurant Comme Chez Soi
meetroont, antwoordt Boudewijn bij het buitengaan dat hij nog
honger heeft. Liebaers vindt dat ‘een goed teken’.
Boudewijn was een goede koning maar zeker geen grote koning,
vertelt Christian de Posch eerlijk. Hij was 26 jaar onafgebroken
ceremoniemeester onder hem. Boudewijn had volgens hem te
veel gebreken. Hij was introvert en hield niet van publiek. Voor-
malig grootmaarschalk Herman Liebaers bevestigt dit. Hij om-
schrijft de vorst in drie woorden: vroom, introvert, angstig.
‘Boudewijn gaf zich nooit prijs’, vertelt Claude De Valkeneer. De
Valkeneer was meer dan 30 jaar woordvoerder van de vorst. ‘Hij
was zijn hele leven op zijn hoede.’
Putman: ‘Op het paleis weet men niet altijd wat de koning weet
of denkt, omdat hij niet altijd zegt wat hij denkt of weet.’
De Posch, Liebaers en De Valkeneer hebben intensief met Bou-
dewijn samengewerkt. Toch moeten ze erkennen dat ze de
vorst niet helemaal kenden. De Posch stelt dat Boudewijn zich
254 255
nooit helemaal gaf. ‘Hij verborg veel zaken voor ons. Hij was
zeer gesloten over zijn privéleven.’ Die eigenschap van de vorst
stoorde hem.
Putman: ‘Koning Boudewijn was ongevoelig voor vleierij en
zichtbaar verveeld wanneer hij overdreven onderdanig werd
benaderd, maar hij wilde niettemin erkend worden in zijn gezag
en positie.’
Baron de Posch vertelt daar verder het volgende over: ‘Hij
schaamde zich voor al die mensen en hun kinderen die gedu-
rende uren op zijn komst wachtten. Hij hield ook niet van het
applaus dat hem dan te beurt viel.’ Hij was te ver verwijderd van
het volk en te ernstig. Wanneer hij tijdens zijn verplaatsingen met
uitgestoken hand naar de mensen toeging, kon het publiek niet
vermoeden welke grote inspanning die “onderdompeling in de
massa” van hem vroeg. Meer dan eens waren de officiële plech-
tigheden voor hem beangstigend.’ Zelf schrijft Boudewijn in zijn
dagboek dat ‘hij niet van zulke grote bijeenkomsten houdt’.
Boudewijn wordt op het einde van zijn leven ook steeds wantrou-
wiger. Claude De Valkeneer wijt dat aan zijn gebrek aan intel-
lectuele vorming. Boudewijn onderstreept vaak zijn eigen onwe-
tendheid. ‘Ik ben geen crack’, verzucht Boudewijn bitter. Een
simpele spreuk in het Latijn kon de vorst bijzonder irriteren. ‘U
moet weten dat ik geen Latijn ken.’ Hij misprijst politici die met
literaire citaten zwaaien. Hij wil mensen het liefst afzonderlijk
zien en spreken. ‘Boudewijn hield er niet van om verschillende
personen tegelijk te ontvangen’, vervolgt De Posch. Hij was de
man van het colloque singulier.
Midden jaren zeventig ontstaat een merkwaardige gewoonte bij
Boudewijn. Hij ontwikkelt een eigen techniek om een gesprek
aan te knopen met een persoon die hij interessant vindt. De vorst
stapt recht op de man of vrouw af, met de rug naar het publiek
gekeerd. Vervolgens leidt hij het slachtoffer vanuit het midden
van de groep naar de kant, om dan enkele minuten te besteden
aan een ‘privéconversatie’.
Herman Liebaers heeft het zelf meegemaakt toen hij voor de
Bibliotheek Albert I, de Albertina, werkte. ‘Later heb ik hem
nog ten minste twee keer hetzelfde manoeuvre zien herhalen’,
weet hij. Liebaers vertelt dat hij dat ‘manoeuvre’ van Boudewijn
behoorlijk intimiderend vindt.
Boudewijn had volgens zijn medewerkers een hekel aan verschei-
dene soorten mensen. De lijst is lang. ‘Hij hield zoals gezegd
niet van mensen die hun kennis tentoonspreiden’, weet De Val-
keneer. ‘En hij verafschuwde te extraverte personen’, vervolgt
De Posch. Daarnaast is er zijn afkeer van politici die uit de echt
gescheiden waren, in zonde samenleefden en van homoseksuele
medewerkers.
Boudewijn is geen groot lezer. Een van de eerste taken van De
Valkeneer is het opstellen van een persoverzicht. Boudewijn
leest immers geen kranten. De Valkeneer maakt een verslag. Hij
selecteert de berichten die volgens hem belangrijk zijn. Nadien
annoteert Boudewijn de artikels met verschillende kleuren ‘in
functie van de belangrijkheid’.
Veel gevoel voor humor heeft Boudewijn niet. Als De Valkeneer
met Boudewijn in de ‘koninklijke’ trein van Brussel naar Luik
reist, schertst De Valkeneer dat ‘het koninkrijk zo klein is dat ze
niet eens in staat zijn om een volledige maaltijd te eten’. Tijdens
de treinrit krijgt het gezelschap immers een volledig diner met
voor- en nagerecht. Aangezien de trein na korte tijd zijn eind-
bestemming bereikt, is er geen tijd meer voor het dessert. De
koning kon volgens De Valkeneer het grapje niet echt apprecië-
ren. Ook Mark Eyskens getuigt dat Boudewijn ‘allesbehalve een
grapjas is’.
Een ander punt is de zwakke gezondheid van de koning. Put-
man: ‘De gezondheid van de koning was niet echt goed en het
verwonderde mij allerminst dat de koning van tijd tot tijd een
peppil moest nemen.’
Dat de koning altijd aan het werk was, is een mythe. De Valke-
neer: ‘Boudewijn kon zich zeer goed ontspannen. Hij verplichtte
256 257
zichzelf om dat te doen’, vertelt hij. ‘Hij wist dat dit noodzake-
lijk was.’ Bovendien gaat de vorst twee- of driemaal per jaar met
vakantie: met eindejaar, met Pasen en tijdens de zomer. Boude-
wijn is gehecht aan het domein Ciergnon, waar hij als kind de
eerste oorlogsjaren doorbracht. Ook Opgrimbie is voor hem een
geliefd schuiloord. De lelijke fermette Fridhem in de Limburgse
Kempen staat synoniem voor rust, afzondering en intimiteit.
De Franse president Giscard d’Estaing zal Boudewijn tijdens zijn
presidentschap zelfs verscheidene keren uitnodigen om enkele
dagen te logeren in zijn privéresidenties. Boudewijn slaat deze
uitnodigingen telkens af. Claude De Valkeneer vermoedt dat
Boudewijn bang was voor de ‘scherpte en de nieuwsgierigheid’
van zijn gastheer. Baron de Posch vertelt dat de koning zich niet
op zijn gemak voelde bij dergelijke briljante persoonlijkheden.
Met de Joegoslavische leider maarschalk Tito klikt het wel. De
Posch vertelt een anekdote die aantoont dat Boudewijn en Tito
het zeer goed met elkaar kunnen vinden. Hij herinnert zich het
bezoek van Tito in 1970. Tito logeert in het appartement van
het koninklijk paleis. De koning heeft hem daar ’s avonds een
bezoek gebracht. De Posch weet dat de koning er tot twintig over
middernacht gebleven is. Anders kruipt de koning veel vroeger
onder de wol. ‘Tito vertelde over zijn oorlogstijd. De koning was
onder de indruk van zijn persoonlijkheid en heeft hem later, in
juni 1973, dus teruggezien.’ In zijn gebeden vraagt Boudewijn
voortaan om Joegoslavië te beschermen. ‘Almachtige Vader, ik
vertrouw U de wereld toe die lijdt omdat zijn gezagsvoerders U
en Uw liefde niet kennen. Bescherm Rusland, Joegoslavië, Bel-
gië, Zaïre, Rwanda, Burundi en Cambodja.’
De koning is vaak onderweg. In 1975 bezoekt Boudewijn Indo-
nesië. Met Fabiola woont hij zelfs een les bij waar ‘De Vlaamse
Leeuw’ wordt aangeleerd. President Soeharto is aan de macht. In
een toespraak verwijst de president met veel genoegen naar de
positieve houding van België tijdens de strijd voor onafhanke-
lijkheid (1945-1950). Ook is de president het bezoek van Leopold
en Astrid niet vergeten. Zij brachten hun wittebroodsweken door
in het toenmalige Oost-Indië.
De repliek van Boudewijn gaat over de liefde van zijn vader voor
het land. Volgens grootmaarschalk Liebaers toont dit aan hoe
goed Boudewijn negatieve zaken wist te camoufleren. ‘De ver-
schrikkelijke genocide die tussen het bezoek van Leopold III en
1975 had plaatsgevonden, mocht niet tot het geweten doorsijpe-
len.’
Liebaers vertelt dat de meeste medewerkers ‘voortdurend een
scherm rond de koning hadden opgetrokken zodat het werke-
lijke leven voor hem verborgen bleef’. Een anekdote die dit als
geen ander illustreert is deze: op een zondag vraagt de vorst aan
een medewerker om een filmrolletje voor zijn fototoestel te gaan
kopen. Als die persoon beleefd uitlegt dat de winkels in België
op zondag gesloten zijn, valt Boudewijn helemaal uit de lucht.
Op het einde van zijn leven, enkele weken voor zijn overlijden,
noteert Boudewijn in zijn dagboek zelfs dat hij gelukkig is omdat
hij… die dag heeft leren stofzuigen.
Prins Albert, voorzitter van het Belgische rode Kruis én vertegenwoordiger van wapenproducenten
Als Boudewijn in 1951 koning wordt, wordt voor zijn jongere
broer een passende betrekking gezocht. Prins Albert wordt op
aangeven van koning Boudewijn voorzitter van het Belgische
Rode Kruis. In die hoedanigheid zou hij volgens sommigen jaar-
lijks een vergoeding van 1 miljoen frank (25.000 euro) ontvan-
gen hebben. Volgens insiders is dat evenwel haast onmogelijk.
Zeker is dat hij daar ‘Monsieur le Président’ of ‘Mijnheer de pre-
sident’ genoemd werd, en dat is tegen het protocol.
Volgens sommigen borrelde her en der al eens kritiek op omdat
Albert naast voorzitter van het Belgische Rode Kruis ook de han-
delsbelangen van Belgische munitieproducenten zoals PRB in
het buitenland verdedigde.
258 259
Een werkelijk probleem was dus het belangenconflict van Albert
met zijn positie als ‘handelsreiziger’ voor de NV België. ‘Deli-
caat was dat Belgische zakenlui ook handelden in wapentuig
en springstoffen’, schrijven Luc Neuckermans en Pol Van den
Driessche in Albert II. ‘Het aanprijzen van deze waren kon moei-
lijk gebeuren door een man die in zijn land voorzitter was van
het Rode Kruis.’
Daarom werd een ‘niet van hypocrisie gespeende regel’ inge-
voerd dat de prins geen vergaderingen zou bijwonen waarop de
verkoop van wapens en munitie ter sprake zou komen.
Toen Albert koning werd, volgde Astrid haar vader op bij het
Rode Kruis. Zij is wereldberoemd geworden met haar merkwaar-
dige vraag of aids misschien te genezen is met homeopathie. Ze
stelde die vraag tijdens een werkbezoek in Mozambique. Ook
haar moeder Paola is een aanhanger van homeopathie.
In 2008 nam Astrid ontslag als voorzitster. Haar vader Albert
riep toen woedend uit dat niemand van de koninklijke familie
nog een functie bij het Rode Kruis zou opnemen (zie ook blad-
zijde 288). Om zijn vader te jennen bood Laurent zich iets later
als kandidaat aan. Maar dat feestje ging niet door. Hij stuitte op
het koninklijke veto van Albert II.
Waarom is laurent geen prins van luik geworden?
De huidige koning Albert II wordt geboren op 6 juni 1934, nau-
welijks enkele maanden na het overlijden van zijn grootvader
Albert I, naar wie de prins genoemd is. Prins Albert is twee
dagen oud als hij van zijn vader Leopold een nieuwe titel krijgt:
prins van Luik.
De economische toestand in ons land is dan moeilijk. We zit-
ten volop in de economische crisis van de jaren 30. Vooral in
Wallonië is de sfeer grimmig. ‘In de zomer van 1935 verrast zijn
moeder (Astrid) de inwoners van de Cité Ardente (Luik) door hen
op het balkon van het stadhuis hun prins voor te stellen’, noteert
Jan van den Berghe. Het is een van de laatste keren dat Astrid in
het openbaar verschijnt. Nauwelijks enkele weken later sterft ze
in Zwitserland.
Prins Laurent, de jongste zoon van Albert en Paola, ziet het
levenslicht op 19 oktober 1963. De traditie wil dat Laurent de titel
‘prins van Luik’ krijgt als zijn vader koning wordt in 1993. Zijn
broer Filip wordt dan hertog van Brabant. Maar dat gebeurt niet.
Een mogelijke verklaring is dat de titel te sterk zou verwijzen
naar Astrid met de jonge Albert in haar armen op het balkon
van het Luikse stadhuis. En dat is taboe bij de nieuwe Belgische
vorst. Albert wil geen verwijzing naar zijn moeder. Als halfzus
Delphine hem telefonisch vertelt dat ze op haar grootmoeder
Astrid lijkt, ontploft hij. ‘Zeg niet dat je op mijn moeder lijkt’,
brult hij. ‘Doe dat nooit meer!’
laurent veroorzaakt op 11 september 2001 bijna een diplomatieke rel
Op 11 september 2001 bevindt prins Laurent zich in de Ver-
enigde Staten. Hij begeleidt een gewestelijke Brusselse missie
van de toenmalige minister-president François-Xavier de Don-
néa.
Eind jaren negentig werd beslist dat Laurent in de voetspo-
ren van zijn broer zou treden. ‘Als Filip koning wordt, komt er
immers een vacature vrij voor de prinselijke missies in het bui-
tenland’, noteert De Tijd. ‘Het leek de gedroomde “oplossing” om
die job aan Laurent te geven. Op die manier zou meteen kunnen
worden verantwoord waarom hij door de gewesten gesubsidieerd
wordt en een overheidsdotatie krijgt.’ De krant verwijst naar het
ondertussen opgeheven instituut KINT én de dotatie die de prins
ontvangt.
Na het bezoek aan de Verenigde Staten is in stilte beslist dat
Laurent niet meer in aanmerking komt voor dergelijke missies.
‘Het draaide uit op een catastrofe’, noteert De Tijd. ‘Het puberale
260 261
gedrag van de prins op het befaamde MIT aan Harvard Univer-
sity in Boston was pijnlijk gênant. Tijdens de ernstige uiteenzet-
tingen had Laurent er veel plezier in karikaturen van de profes-
soren te tekenen. Midden in een betoog stond hij dan op om zijn
pennentrekken met pretoogjes voor te leggen aan zijn adviseur,
die het lijdzaam onderging.’
Volgens de krant liep het helemaal fout toen op 11 september de
Twin Towers werden doorboord. ‘Die middag nam prins Laurent
het woord op een lunch met de rectoren en hoogleraren van de
universiteit. Hij riep de universiteit op bij de Amerikaanse rege-
ring te protesteren tegen het materialisme. “Want zie waar het
toe leidt...” Gelukkig zijn de Amerikanen niet zo onder de indruk
van prinsen, want anders had Laurent een diplomatieke rel van-
jewelste veroorzaakt.’
Laurent vond het een schande dat het luchtruim ook voor hem
was afgesloten. Hij wilde onmiddellijk terugkeren naar België.
Uiteindelijk werd hij opgepikt door een militair vliegtuig van de
Fransen. ‘Voor het paleis en de overheden was het duidelijk: dit
geen tweede keer. Lintjes doorknippen en cocktailfeestjes, meer
zit er voor prins Laurent niet in’, besluit De Tijd. En zelfs dat gaat
hem soms moeilijk af.
de Ferrari’s van ‘milieubewuste’ laurent
Volgens voormalig grootmaarschalk Herman Liebaers bestaan
er in het leven feiten en beelden. Het is een prachtige uitspraak
van deze erudiete man. Een van de beelden die onlosmakelijk
verbonden zal blijven met Laurent, is de Ferrari – met Franse
diplomatieke nummerplaat – van de prins die met gierende ban-
den de oprit van het kasteel van Laken komt opgereden, de dag
van de voorstelling van Mathilde als verloofde van prins Filip in
1999.
Hoewel de prins zich officieel inzet voor het milieu, is hij
zeer gecharmeerd door krachtige sportwagens. ‘Een dikke
tien jaar geleden verliet hij garage Francorchamps, de Ferrari-
dealer in Brussel, met een glimmende Ferrari F355 (3500 cc
V8 met 380 pk), een donkerblauwe’, noteert Het Nieuwsblad. De
F355 ruimde later plaats voor een ander model van het Italiaanse
merk, namelijk een 550 Maranello met een motor van 5500 cc
V12 met 485 pk. Dergelijke wagens verbruiken twee tot drie keer
zoveel als ‘gewone’ auto’s.
Noël Vaessen kent de liefde van Laurent voor Ferrari. Laurent
kreeg in de tweede helft van de jaren 90 een vergoeding als voor-
zitter van het KINT. Er was evenwel een probleem. De fiscus kon
aanvankelijk niet zeggen hoeveel belastingen de prins als zelf-
standige moest betalen. ‘Hij kreeg regelmatig een voorschot op
zijn wedde. Pas in 1999 berekende de staat dat Laurent 33 pro-
cent belastingen moest afstaan. In dat jaar kreeg hij in één keer
de rest van zijn achterstallige wedde, zo’n vijftien miljoen frank.’
De dag dat Laurent die som op zijn rekening zag staan, was hij
door het dolle heen. Hij trok meteen naar de Ferrari-garage en
kocht er een wagen. Twee andere wagens kocht hij tweedehands,
van een Italiaanse ‘vriendin’. Volgens Vaessen verborg hij een
van de wagens in de garage van die vriendin, aan de Louizalaan
in Brussel.
Vaessen vernam het nieuws van de aankopen pas toen hij de
prins met een Ferrari bij het paleis zag. ‘Dit is het resultaat van
jouw werk. Wil je een ritje met me maken?’ grijnsde Laurent.
Hij spotte met Vaessens inzet voor zijn publieke functie bij het
KINT. Vaessen: ‘Ik was diep geschokt door zoveel spilzucht.’
Een betrouwbare bron bevestigt dat de prins de neiging heeft om
materiële zaken te accumuleren. ‘Het kopen van dure wagens en
horloges zijn een manier om zijn gebrek aan liefde in de kinder-
tijd te compenseren.’
Mentor en vrijmetselaar Rik Van Aerschot ontkent evenwel
dat Laurent ooit drie Ferrari’s gehad heeft. Het is een verhaal
dat Laurent volgens hem onterecht blijft achtervolgen. ‘Die
beroemde Ferrari waarmee hij naar het paleis scheurde, was
geleend’, beweert een intimus van het paleis in De Standaard,
262 263
evenwel zonder al te veel overtuigingskracht. Geleend van een
Franse diplomaat?
Suikerverslaafde laurent van het ene dieet naar het andere
‘Nu is hij flink aangekomen, maar vroeger was Laurent een slanke
kerel’, herinnert John-Alexander Bogaerts zich. John-Alexander
is de zoon van de betreurde privéleraar Rudi. Op diverse foto’s
is Laurents uitpuilende buik te zien. Zijn BMI bedraagt 35, wat
betekent dat de prins in de categorie ‘obesitas’ zit.
Begin oktober 2002, enkele maanden voor zijn huwelijk met
Claire Coombs, wil Laurent wat beter op zijn voeding letten. ‘Ik
eet minder’, geeft de prins toe. Hij wil fitter worden. Hij ontkent
echter het bericht dat hij op een streng dieet zou staan, met sla-
tjes in plaats van calorierijke schotels en water in plaats van zijn
favoriete cola. Dat bericht werd verspreid door Franstalige kran-
ten. Hij verliest uiteindelijk enkele kilo’s.
Een dieet volhouden is natuurlijk moeilijk. Begin 2003 is
Laurent dan ook als een uitgelaten kind op schoolreis. Dan opent
hij Agriflanders 2003, de land- en tuinbouwbeurs in het Gentse
Flanders Expo. De prins smult van alles wat hem wordt aangebo-
den. ‘Kleine porties weliswaar’, preciseert de pers.
Eind april 2004 weten we hoeveel de prins weegt. ‘Een paard
weegt één ton, ik weeg 120 kilogram.’ Laurent verklapt het als hij
samen met de kindergemeenteraad van Nijvel wordt rondgeleid
in het arboretum van Tervuren en een boerenpaard ziet staan.
Honderdtwintig kilo is natuurlijk veel te veel voor een man van
1,85 meter. Medio maart 2005 kopt de pers dat Laurent opnieuw
op dieet is, uit liefde voor zijn vrouw. De echte reden is dat
Laurent een fikse waarschuwing heeft gekregen van zijn arts. De
bloeddruk van de prins is veel te hoog en hij zou de eerste symp-
tomen vertonen van diabetes type 2. Volgens Noël Vaessen hield
Laurent altijd suiker bij de hand.
Gazet van Antwerpen bericht dat Laurent kilo’s verliest met een
‘dieet uit de Tweede Wereldoorlog’. Het betekent gewoon minder
eten. ‘Ik ben niet aan het kuren, maar probeer wel te verma-
geren. Gewoon door minder te eten’, zegt de prins zelf. ‘Het
leefmilieu is veel belangrijker dan het feit of ik honderd gram
meer of minder weeg’, nuanceert hij. Het probleem van Laurent
wordt evenwel niet uitgedrukt in gram maar in kilogram.
Bij de begrafenis van de Luxemburgse groothertogin Joséphine-
Charlotte kan prins Laurent niet verbergen dat zijn uniform van
de Zeemacht te krap is geworden. ‘Claire zou hem nu weer naar
een vermageringsspecialist hebben gestuurd’, noteert de pers.
‘De prins zou hebben beloofd geen cola meer te drinken en zou
ook zijn dagelijkse pastaschotels geschrapt hebben.’
Kathy Pauwels: ‘Laurent zegt steeds dat hij op dieet is, al is daar
niet altijd veel van te merken. Zo drinkt de prins bijvoorbeeld
ongelooflijk graag cola. En enkel en alleen maar the real stuff.
Cola light is niet aan hem besteed. Ook is hij verzot op bruine
suiker.’ Die suiker strooit hij volgens intimi kwistig op zijn pasta.
Deze keer heeft Laurent meer succes met zijn afslankingspogin-
gen. Eind mei 2006, op de Tuindagen in Wetteren waar hij de
Prinses Claire-roos mag dopen, vertelt de prins trots dat hij al
tien kilo is afgevallen. Zijn geheim? ‘Ik ben gewoon wat minder
gaan eten en ik probeer zo weinig mogelijk te snoepen. Ik voel
me nu al veel beter in mijn vel. Ik zou graag nog wat meer afval-
len. En het lukt wel, stap voor stap.’
Volgens Vaessen is de prins verslaafd aan ‘zure beertjes’. Peter
Van Camp weet dat die voorkeur voor suiker al bestond in zijn
jeugd. ‘Af en toe zag ik de prins voor ons huis (in Wilrijk) fiet-
sen, richting krantenwinkel. Daar kocht hij geregeld een portie
snoep, want blijkbaar was hij nogal een zoetekauw’, vertelt hij
aan biografe Joke Vanhaeren.
Bij zijn dieet neemt de prins supplementen in. Eind septem-
ber 2009 verklaart hij bij een bezoek aan de gezondheidsbeurs
Vitasana in Flanders Expo dat hij een fervent voorstander is van
voedingssupplementen. ‘Ze dragen bij tot een daling van de
kosten in de ziekteverzekering. Daar waar geneesmiddelen gene-
264 265
zen, voorkomen deze producten ziekten en zorgen ze voor een
gezond lichaam. Vandaag eten we te snel, ongezond en slecht.
Supplementen zijn een prima oplossing’, doceert de prins.
In het voorjaar van 2011 is de prins alweer op dieet. Hij is sterk
vermagerd, al kan dit ook het gevolg zijn van de stress die hij in
die periode ondervindt vanwege zijn omstreden Congoreis.
Laurent wordt midden mei gespot met zijn dochter Louise in de
loge van de koningin Elisabethwedstrijd. Als hij een camera van
VTM ziet, verstopt hij zich achter een gordijn. Het valt inderdaad
op dat hij scherper staat. Volgens de Brusselse krant La Capitale is
Laurent ‘wel 15 kilo kwijt’. Hij heeft het dringende advies van zijn
arts gekregen om overtollig vet kwijt te raken om diabetesproble-
men te vermijden. Of zou de prins al last hebben van die ziekte?
Begin juli 2011 komt de prins ten val op de rode loper in Monaco
bij het huwelijk van Albert II en Charlene Wittstock. Volgens
sommigen heeft de prins een appelflauwte gekregen. ‘Een auto
reed weg over een plank. Dat zorgde voor een tegengewicht,
waardoor mijn man ten val kwam’, beweert Claire zonder over-
tuigingskracht.
Schandaaljournalist betrekt laurent bij zedendossier
Medio augustus 2000 schrijft Het Laatste Nieuws dat ‘ook onze
prins Laurent op de lijst van Nicolas staat’. De prins is een van de
102 namen die volgens de Luxemburgse ‘journalist’ Jean Nicolas
betrokken zijn in zedendossiers. ‘We willen hier ten stelligste
benadrukken dat er geen beginsel van aanwijzing is dat prins
Laurent ook maar iets met pedofilie te maken heeft’, schrijft de
krant. ‘We geven het enkel als voorbeeld van de vergevorderde
mythomanie van schandaaljournalist Nicolas.’
Zoals bij alle andere namen bevat de informatie over prins
Laurent gegevens over de politiedienst die de informatie ont-
ving, de datum van de klacht, de medebetrokkenen en de aard
van de klacht. ‘Prins Laurent wordt genoemd in een klacht bij
de politie van Brussel, die dateert van 29 november 1996. In de
klacht wordt gesteld dat de prins in behandeling was voor een
verslaving en pedofilie en dat hem cocaïne geleverd werd door
een man met een Italiaans klinkende naam. Er wordt ook gezegd
dat er een voorstel was om een privéclub op te richten in Brus-
sel, zonder daarbij duidelijk te vermelden wie dat voorstel deed.
Volgens gerechtelijke bronnen was dat een van de klachten die
“totaal uit de lucht gegrepen waren”. Dat belette Jean Nicolas niet
om die klakkeloos te publiceren.’
De informatie over Laurent werd aan de Brusselse politie bezorgd
door getuige ‘Obelix’. De Italiaanse ‘leverancier’ van Laurent was
de toen 40-jarige Franco Di Napoli. Deze informatie is vandaag
nog steeds te vinden in het samenvattende dossier-Dutroux, dat
op het internet staat.
Nicolas publiceert later een boek waarin ook de naam van koning
Albert staat. De auteur en zijn uitgever worden veroordeeld door
de rechtbank en moeten een rechtzetting publiceren.
laurent vertoont kenmerken van borderline
Een bevriend psychiater vertelt dat Laurent veel kenmerken ver-
toont van de persoonlijkheidsstoornis borderline. De naam bor-
derline betekent letterlijk ‘grens’. Een van de meest typische ken-
merken van de stoornis is verlatingsangst.
‘Iemand met de borderlinepersoonlijkheidsstoornis heeft vaak
een laag gevoel van eigenwaarde en een sterke neiging tot
extreme (voor)oordelen. In relaties met vrienden en/of partner is
het vaak alles of niets, vaak eerst alles en daarna plotseling niets’,
verklaart de psychiater. ‘Het is een emotieregulatiestoornis.’
Het lage gevoel van eigenwaarde leidt vaak tot manipulatie. Veel
borderlinepatiënten proberen hun onzekerheid te overschreeu-
wen door provocerend gedrag.
‘Nogal wat borderliners leven met de angst om verlaten te wor-
den. Zelfs in een groep mensen kunnen ze zich eenzaam voelen’,
266 267
vervolgt de psychiater. ‘Een hoog percentage borderlinepatiënten
meldt emotionele verwaarlozing in de jeugd. Door deze verwaar-
lozingen zijn er hechtingsstoornissen ontstaan. Een typisch ken-
merk is dat mannen zich meer op de buitenwereld afreageren.’
De borderlinepersoonlijkheidsstoornis uit zich als een aanhou-
dend patroon van instabiele interpersoonlijke relaties, een insta-
biel zelfbeeld, instabiele emoties en een sterke impulsiviteit.
‘De borderliner heeft een identiteitsprobleem: een aanhoudend
instabiel zelfbeeld of een zeer negatief gevoel van eigenwaarde.
Hij of zij is impulsief op minimaal twee terreinen die mogelijk
zelfbeschadigend zijn, bijvoorbeeld met geld gooien, gevaarlijk
en snel rijden, te veel eten. Borderliners vertonen vaak suïcidaal
gedrag of dreigen hiermee. Ze zijn affectief instabiel door wis-
selende stemmingen, bijvoorbeeld intense episoden van woede,
irritatie of stress, die meestal enkele uren duren en zelden
langer dan een paar dagen. Ze hebben chronische gevoelens van
leegheid, intense woedeaanvallen of problemen om de woede te
beheersen, waardoor ze bijvoorbeeld geregeld driftbuien hebben
of betrokken raken in vechtpartijen.’
Laurent lijkt volgens de arts een illustratie van het impulsieve
type met emotionele instabiliteit, slechte impulsbeheersing en
emotionele uitbarstingen. ‘De omgang met mensen met deze
persoonlijkheidsstoornis is moeilijk: een soms verstikkende toe-
eigening wordt vaak afgewisseld door perioden van absolute afwij-
zing. Dat kan binnen een zeer kort tijdsbestek en zeer abrupt
gebeuren.’
Borderliners hebben soms het gevoel mee te spelen in een film.
‘Soms treedt er dissociatie op: mensen met borderline kunnen af
en toe even “weg” zijn, voor een bepaalde tijd niet meer in de rea-
liteit leven’, legt de psychiater uit. ‘Het lijkt dan alsof ze zichzelf
in een film zien acteren. Dissociatie is een vluchtmechanisme
om hun emoties onder controle te houden. Het treedt meestal
op als de stress te veel wordt.’ De grote droom van Laurent is om
mee te spelen in een langspeelfilm. Toeval?
laurent is te trots om een hoorapparaat te dragen
Het is algemeen geweten dat Laurent een gehoorprobleem heeft,
maar hoe erg het is, is minder bekend. Een advocaat uit het Brus-
selse en een goede kennis van de prins vertelt ons dat het gehoor-
probleem steeds erger wordt. ‘Ik was enkele weken geleden op
een feestje waarop Laurent en Claire ook waren. Een gewoon
gesprek aanknopen met de prins wordt bijna onmogelijk. Hij
vraagt je steeds om te herhalen wat je gezegd hebt. Claire is zicht-
baar verveeld met de situatie.’
Volgens een goede bron moet de prins, zelfs een hoorapparaatje
dragen om zijn probleem te verhelpen. ‘Laurent is een ijdel man.
Meestal draagt hij het toestelletje niet.’
De gehoorproblemen van de prins, die in 2013 vijftig jaar wordt,
dateren niet van vandaag. In januari 2004 wordt zijn probleem
voor iedereen die het wil zien duidelijk. Dat blijkt bij een bezoek
aan de leerlingen van Maria-Aalter. Bij de uitleg van de leerlin-
gen van de vierde klas van de Taborschool moet de prins zich
zichtbaar concentreren om alles te begrijpen. Laurent zit zelf ook
verveeld met zijn aandoening. ‘Kun je dat eens herhalen?’ vraagt
hij meer dan eens. ‘Ik heb wat problemen met mijn gehoor. Maar
ik zeg dat beter niet, of het staat morgen nog in de krant.’
Begin september 2006 nodigt de koninklijke familie zeshon-
derd sociaal geëngageerde jongeren uit in het paleis van Laken.
Op het programma staan concerten van groepen uit alle provin-
cies.
De Hasseltse rockgroep Mint slaagt er in de koninklijke tuinen
in Laken voorwaar in om de 78-jarige Fabiola aan het rocken te
krijgen. De koningin zakt halverwege het nummer ‘Magnetism
of Pure Gold’ gezwind door de knieën en zwaait met haar han-
den. Ze maant de jongeren zelfs aan mee te dansen. De rockers
van Mint en alle andere aanwezigen kunnen hun ogen niet gelo-
ven. ‘Wij dachten net dat Fabiola wel snel zou vertrekken’, ver-
tellen Erwin en Phil Marcisz van de popgroep achteraf aan de
journalisten.
268 269
Mint speelt twee sets van telkens twintig minuten. ‘De eerste set
werd bijgewoond door prins Laurent’, vervolgt zanger Erwin Mar-
cisz. ‘Hij vond het goed, maar te luid. Een vreemde opmerking,
want in vergelijking met onze optredens op de festivals stond de
muziek nog erg zacht. De akoestiek in de koninklijke serres leek
echter nergens op. Ik heb Laurent dan maar een gesigneerde cd
gegeven zodat hij samen met zijn vrouw Claire, die ziek was, nog
eens naar onze muziek zou kunnen luisteren.’
Enkele jaren geleden droeg Laurent oordopjes op de festival-
weide van Werchter. ‘De prins draagt die oordopjes om zijn oren
te beschermen. Zijn gehoor is immers zo sterk achteruitgegaan
dat hij zijn oren koste wat het kost wil beschermen’, verklapt een
insider. ‘Hij heeft het ook moeilijk met luide muziek.’
Ook op 20 juli 2011, op de vooravond van de nationale feestdag,
blijkt de hardhorigheid van de prins. Een journalist van de VRT
vraagt op het Vossenplein aan Laurent of hij de dag daarop aan-
wezig zal zijn op het militair defilé. Laurent antwoordt dat hij
niets hoort. ‘Er is te veel lawaai.’ Als de reporter de vraag her-
haalt, antwoordt de prins opnieuw: ‘Ik hoor niets.’ Sommigen
denken dat dit gespeeld is, om aan de lastige vragen van de
reporter te ontsnappen, maar dat is niet zo. ‘De prins heeft echt
niets gehoord op dat moment. Op gelegenheden met veel volk en
veel achtergrondlawaai is zijn gehoor zo goed als nul. Dat levert
een groot probleem op tijdens recepties of andere gelegenheden
waar veel rumoer is.’
De oorzaak van de gehoorproblemen is niet gekend. ‘Ze kunnen
te wijten zijn aan blootstelling aan erg luide muziek in het verle-
den. Of het probleem kan erfelijk zijn’, legt een specialist uit. Als
jonge prins was Laurent vaak te vinden in discotheken in bin-
nen- en buitenland. Of het probleem daar ontstaan is, is niet uit
te maken. Zeker is dat zijn betovergrootvader Filips, de broer van
Leopold II, potdoof was.
Betaalt Albert II personenbelasting?
Albert II betaalt personenbelasting. Op dat punt is hij een burger
van het land net zoals u en ik. Het aangifteformulier van Albert
van België wordt wel angstvallig bewaakt, weet De Standaard.
‘De familie heeft zelfs een speciale dienst bij de fiscus toege-
wezen gekregen om te vermijden dat er informatie zou uitlek-
ken.’ Albert vult het formulier niet zelf in. De enige discussie
zou kunnen gaan over de belastbare basis.
Welke inkomsten geeft de vorst aan? Om het antwoord te vin-
den moeten we eerst even teruggaan in de tijd. Leopold II kreeg
120.000 goudfranken per jaar. Omgerekend zowat 18 miljoen
frank of 440.000 euro vandaag. Het is een bedrag dat buiten de
Civiele Lijst valt. Jacques Noterman hanteert het om te veronder-
stellen dat Albert II vandaag minstens dit bedrag ontvangt. ‘Het
is redelijk om aan te nemen dat de koning 18 miljoen frank (of
450.000 euro) ontvangt. Op zijn minst.’
De Civiele Lijst zorgt ervoor dat een koning in functie zijn baan
op een ‘waardige manier’ kan uitoefenen. Interessant is dat de
koning helemaal geen verantwoording hoeft af te leggen over de
manier waarop dat geld besteed wordt. Een typisch voorbeeld is
Boudewijn. In de eerste tien jaar van zijn koningschap kan hij
flink sparen. Volgens goede bronnen vormt die periode de basis
voor zijn vermogen van enkele miljarden Belgische franken.
Naast deze Civiele Lijst zou de regerende koning nog eens een
aparte vergoeding ontvangen. Een loon dus. Daar is nochtans
geen wettelijke basis voor. Toch is dat een verhaal dat al jaren
circuleert. Jacques Noterman suggereert een bedrag van zowat
20 miljoen frank of 500.000 euro, zakgeld dus. En ook Herman
Liebaers heeft zich ooit in die zin versproken.
Zeker is dat Albert II niet belast wordt op de voordelen in natura.
Hij mag immers gratis verblijven in kasteel Belvédère en hij
beschikt ook over gratis vervoer. Maar dat zijn ‘voordelen’ die
verbonden zijn aan zijn functie. Albert II gebruikt ook regelma-
tig een legervliegtuig om privé naar Frankrijk en Italië te rei-
270 271
zen. Volgens sommigen iets te vaak. Zeker omdat het gaat om
verplaatsingen naar de vakantiewoning (in Frankrijk). Wellicht
moeten we nog een halve eeuw wachten om uitsluitsel te kunnen
geven over het bedrag dat Albert II aangeeft. Dan pas komen de
archieven vrij.
geheim potje voor bastaardkinderen van de Coburgs
Het Belgische koningshuis zorgt goed voor zijn buitenechtelijke
kinderen. Volgens royaltywatcher Kathy Pauwels zou er zelfs
een soort alimentatiefonds zijn, waarmee onze vorsten hun bui-
tenechtelijke kinderen onderhouden. Dat vertelde ze bij Studio
Brussel in het programma Tomas staat op, waar ze was uitgeno-
digd om over Ingeborg Verdun, de buitenechtelijke dochter van
koning Leopold III, te praten.
‘Er werd vroeger heel goed voor de buitenechtelijke kinderen
gezorgd’, vertelde Pauwels. ‘De tweede man van Liselotte (Land-
beck, de minnares van koning Leopold III) heeft bijvoorbeeld
een hoge topfunctie gekregen in Stockholm.’
Meer nog, er zou een soort alimentatiefonds bestaan waarmee
buitenechtelijke koningskinderen onderhouden werden en wor-
den. ‘Ik heb dat opgevangen’, zei Pauwels. ‘Het zou zoiets zijn als
een buitenechtelijk potje.’
De traditie is in elk geval begonnen met Leopold I. Met zijn veel
jongere vriendin Arcadie Claret heeft de koning twee zonen. In
1859 richt Leopold de Leopoldstiftung für Krankenpflege op.
Het is een dekmantel voor een ‘Vertrauensfonds’ bestemd voor
zijn twee bastaardzonen en zijn minnares. Arcadie krijgt na het
overlijden van de koning een jaarlijkse rente van 60.000 francs,
de jongens krijgen tot hun zestiende elk een alimentatie van
10.000 francs. Daarna stijgt de uitkering naar 15.000 francs.
Een frank uit die periode is er volgens de omrekeningstabel
van de Nationale Bank vandaag 208,16 waard. De jaarlijkse
rente voor Arcadie bedraagt dus een mooie 12,5 miljoen frank of
309.609 euro. Niemand is op de hoogte van deze regeling, zelfs
hertog Ernst II niet. De Coburgs werken graag in het geheim.
Aanslagen op leden van de koninklijke familie
Een lid van de koninklijke familie zou in de jaren 90 het voor-
werp hebben uitgemaakt van een poging tot aanslag. Volgens
Jacques Noterman gaat het over prins Filip. ‘Het incident is nooit
publiek gemaakt en had geen gevolgen’, schrijft hij. De lijfwacht
van Filip zou koelbloedig gebleven zijn en onmiddellijk hebben
ingegrepen. Waarover gaat het precies? Onmogelijk om het te
achterhalen, beweert Noterman. ‘Het feit zelf wordt ontkend.’
Iets later, in mei 2000, is het opnieuw prijs. Een ex-priester, Juan
Fernandez y Krohn, stormt op Albert II af. Maar de man is bijziend
en valt de verkeerde vorst aan. Eigenlijk had hij Juan Carlos II
te grazen willen nemen die op dat moment op staatsbezoek is in
ons land. ‘Een alerte agent kan de aanvaller op twintig meter van
de vorst vloeren’, schrijft Jan van den Berghe.
En vergeten we vooral de mislukte aanslag op Leopold II niet.
De vorst zit samen met zijn broer Filips, de graaf van Vlaande-
ren, en zijn neef Albert I in een koets als deze op 15 november
1902 wordt beschoten. ‘De anarchist Gennaro Rubino schiet
twee keer naar de auto’, lezen we in De schaduw van de kroon.
‘Leve de sociale revolutie!’ roept hij vervolgens. Deze keer was
het wel de bedoeling de koning uit te schakelen. De aanslag mis-
lukt en Rubino krijgt levenslang. Volgens historica Anne Morelli
stierf Rubino in 1918 in de cel. Door het isolement was hij eerder
al gek geworden.
Morelli geeft in Knack indirect een verklaring voor het feit
waarom we niets over die aanslag tegen Filip weten: ‘In België
heerst de mythe van een populaire dynastie zonder tegenstand’,
vertelt ze. Elke aanslag is dan ook een smet op het imago. Hij
moet stilgezwegen en daarna netjes weggegomd worden.
272 273
Kroonprins Filip kan groot deel van staatstoelage op zijn spaarrekening zetten
Prins Filip ontvangt een jaarlijkse dotatie van zowat een miljoen
euro. 2010 hield een primeur in: de dotatie van de prins werd
met 85.000 euro verlaagd. Voor dat jaar werd 935.000 euro in
de begroting ingeschreven. De politici wilden hiermee een voor-
zichtig signaal geven dat de crisis gevolgen had voor iedereen,
ook voor de leden van de koninklijke familie.
‘De toelage van de staat is niet min en er wordt, volgens ingewij-
den, niet uitbundig mee omgesprongen. Filip en Mathilde blijken
een groot deel van hun “loon” te sparen’, beweren Barend Leyts,
Brigitte Balfoort en Mark Van den Wijngaert in Kroonprins Filip.
Net zoals bij de Civiele Lijst moet de prins over de besteding van
deze belastingvrije dotatie geen enkele verantwoording afleggen.
‘In tegenstelling tot de buitenlandse monarchieën moet de Bel-
gische koninklijke familie aan de staat geen rekenschap geven
over de manier waarop de dotatie wordt gespendeerd.’ Filip en
Mathilde hebben het recht om bijvoorbeeld de helft van dat mil-
joen euro op hun spaarrekening te zetten, indien ze dat wensen.
Mathilde houdt van mooie kleren. ‘Maar omdat ze bijna overal
gunstige voorwaarden krijgen, hoeven ze er geen fortuinen voor
uit te geven’, vervolgen de auteurs. ‘De kroonprins en zijn vrouw
zijn zuinig en willen dat zo houden.’ Vergeten we niet dat koning
Boudewijn zijn neef Filip naar zijn evenbeeld geboetseerd heeft.
Boudewijn was een toonbeeld van zuinigheid.
‘Het gebrek aan transparantie terzake zorgt bij een aantal, vooral
Vlaamse politici, voor wrevel. Zij verwijten het paar, weliswaar
anoniem, “misbruik te maken van geld dat bestemd is voor de
uitvoering van hun functie”.’
Ondanks dit ongenoegen bij diverse politici durft niemand het
onderwerp van de dotaties openlijk aan te kaarten. De verkla-
ring is eenvoudig: het paleis onthoudt alles en vergeeft nooit. Een
politicus die dit onderwerp op de agenda wil plaatsen, mag een
kruis maken over zijn carrière. ‘En dus blijft alles bij het oude’,
besluiten de auteurs ontmoedigd.
Boudewijn zorgt via geheime Stichting Astrida voor zijn neven en nichten
Op 15 maart 1992 wijzigt koning Boudewijn zijn testament. Hij
moet enkele dagen later onder het mes in het Parijse ziekenhuis
Broussais voor een uiterst riskante hartoperatie.
De koning weet dat de operatie veel gevaar inhoudt en wil zijn
laatste wilsbeschikking op papier vastleggen. De operatie mis-
lukt. Een jaar later is Boudewijn dood. Hij had eerder al een tes-
tament. Vlak voor de operatie in Frankrijk heeft hij er een extra
clausule aan toegevoegd. Boudewijn wil dat er ook na zijn dood
goed gezorgd wordt voor zijn directe familieleden.
Boudewijn en Fabiola hadden geen kinderen. In de jaren 60
vatten ze het plan op om een of meerdere kinderen te adopte-
ren. Dat plan wordt snel verlaten. Via de Stichting Astrida pro-
beert Boudewijn vandaag te zorgen voor zijn familieleden. Dat is
nobel. Maar dat hij tegelijk een aantal familieleden – zoals zijn
halfzus Marie-Christine – uitsluit, is ook erg typerend voor de
vorst.
Een van de bekende onderdelen van Boudewijns testament is
het wegschenken van een deel van de grond in Opgrimbie. Na
zijn dood werd bekend dat Boudewijn een deel van het Konink-
lijk Domein in Opgrimbie, waar hij een buitenverblijf had, wilde
schenken aan de monialen van de Monastieke Familie van Beth-
lehem, Maria Ten-Hemel-Opgenomen en de Heilige Bruno, een
congregatie van slotzusters die leven volgens de traditie van de
kartuizers. Het was Boudewijns wens om er een klooster te bou-
wen. In 1994 lokte het verlenen van de bouwvergunning voor dit
klooster door de directeur van de Dienst Stedenbouw in Brussel
hevig protest uit vanuit groene, en later ook vanuit vrijzinnige
en Vlaams-nationalistische hoek. Deze bouwvergunning, die
via een uitzonderlijke procedure was verleend aan het Bisdom
Hasselt (dat als bouwheer fungeerde), werd door twee inwoners
van Maasmechelen aangeklaagd bij de Raad van State. Het hoog-
ste rechtscollege van België vernietigde uiteindelijk de bouw-
274 275
vergunning. Een nieuwe vergunning voor het reeds gedeeltelijk
gebouwde klooster werd daarna goedgekeurd door de Besten-
dige Deputatie van de Provincie Limburg. Op Goede Vrijdag
2001 werd ze bevestigd door de bevoegde Vlaamse minister Dirk
Van Mechelen, waarna ook deze bouwvergunning werd voorge-
legd aan de Raad van State. Begin april 2009 bevestigde die de
vernietiging van de bouwvergunning. Dit betekent dat er geen
verdere uitbreiding van het klooster kan komen.
Minder geweten vandaag is dat Boudewijn na zijn dood ook voor
zijn neefjes en nichtjes wil zorgen. In zijn testament voorziet hij
de oprichting van de Fondation Astrida of de Stichting Astrida.
Het is opnieuw een duidelijke verwijzing naar zijn in 1935 overle-
den moeder Astrid. Ook de villa in Motril (Spanje) droeg de naam
Astrida. Voor het eerst kunnen we door eigen speurwerk en het
aanspreken van een zeer goed geplaatste bron in het paleis de
bedoeling en de financiële slagkracht van het fonds nagaan.
De eerste en enige verwijzing naar het geheime fonds van Bou-
dewijn vinden we terug bij de voormalige adviseur van prins
Laurent, Noël Vaessen.
In zijn boek De kroon ontbloot beweert Vaessen dat de Stich-
ting Astrida in Liechtenstein gevestigd zou zijn. Vaessen citeert
bovendien prins Laurent, die zegt dat de ‘waarde van Astrida
op zijn minst overeenkomt met het bedrag dat in de erfenis van
Boudewijn is verdwenen’. Het is een merkwaardige en zeer cryp-
tische uitlating van het jongste kind van Albert en Paola. Prins
Laurent laat hiermee doorschemeren dat een deel van de erfe-
nis van Boudewijn niet officieel werd aangegeven. Midden jaren
negentig was er inderdaad heisa over mogelijk niet-betaalde suc-
cessierechten en over een substantiële geldsom van Boudewijn
die zich in de Verenigde Staten zou bevinden en buiten de erfe-
nis zou worden gehouden.
Zeker is dat de Stichting Astrida niet in Liechtenstein is geves-
tigd. De Stichting Astrida, of officieel Fondation Astrida, is een
stichting van openbaar nut en is gevestigd in Brussel, op het
adres van kasteel Stuyvenberg, de domicilie van koningin Fabi-
ola. De statuten en jaarrekeningen van dergelijke stichtingen
zijn niet openbaar. Via eigen speurwerk konden we de onlangs
gewijzigde statuten en de jaarrekening van 2001 inkijken.
De bedoeling van de stichting is erg duidelijk: ‘De neven en
nichten van Boudewijn financieel helpen op religieus, weten-
schappelijk, kunstzinnig en pedagogisch vlak’. Een ander doel
is het ‘zich vestigen in het leven’. In de statuten staan de fami-
lieleden die in aanmerking kunnen komen voor financiële hulp,
exhaustief en erg duidelijk gepreciseerd. Het gaat om de kin-
deren van Boudewijns broer Albert II, de kinderen van Boude-
wijns (overleden) zus Joséphine-Charlotte en de neven en nichten
van Fabiola. In de drie gevallen kunnen ook de afstammelingen
van deze familieleden, meer bepaald de kinderen en kleinkin-
deren van de neven en nichten, een beroep doen op de stichting.
Deze omschrijving biedt ons ook een mogelijke verklaring
waarom Albert II zijn dochter Delphine Boël niet wil of kan
erkennen. Indien ze immers als dochter erkend is, kan ze vol-
gens de statuten van de stichting als afstammelinge van Albert II
ook een beroep doen op de ruime financiële middelen van het
fonds.
Interessant is dat de twee nog levende kinderen van Leopold III
met Lilian Baels, Marie-Christine en Esmeralda, uitgesloten wor-
den door de statuten van de stichting. De naar eigen zeggen arm-
lastige prinses Marie-Christine, die zoals ze zelf beweert regel-
matig in geldnood zit, kan dus geen beroep doen op dit fonds.
Het verklaart mogelijk ook waarom ze ooit uitriep dat Boudewijn
zeker niet haar koning is. De relatie tussen Laken (Boudewijn en
Fabiola) en Argenteuil (Leopold en Lilian) is altijd slecht geweest.
Dit komt duidelijk tot uiting in deze stichting. Ook na zijn dood
wil Boudewijn niets te maken hebben met zijn halfzussen.
De wettige kinderen van Albert II – Filip, Laurent en Astrid –
kunnen een beroep doen op deze stichting, evenals de vijf kin-
deren van Joséphine-Charlotte en Jean (Marie Astrid (1954),
Hendrik (1955), Jean (1957), Margaretha (1957) en Guillaume
(1963) en hun kinderen).
276 277
Tot slot kan ook de familie van Fabiola terugvallen op het geld
van deze stichting. Het is niet mogelijk alle neven en nichten
van Fabiola op te noemen. Het gaat immers om de tientallen
kinderen van haar talrijke broers en zussen. De Spaanse neefjes
en nichtjes van Fabiola zijn afkomstig van haar broers en zus-
sen Gonzalo de Mora y Aragón, markies de Casa Riera en Mer-
cedes Narváez Coello de Portugal, Ana María de Mora y Aragón
en Jaime de Silva y Agrela, Jaime de Mora y Aragón en Margit
Ohlson, María da Luz de Mora y Aragón en José María Ruiz de
Bucesta y Osorio de Moscoso, Alejandro de Mora y Aragón en
Ana María Gasch Bascuas en tot slot María de las Nieves de Mora
y Aragón en Alfonso Escrivá de Romani y Patiño.
Het fonds wordt volgens de statuten beheerd door zes personen.
Er zijn statutair twee beheerders van de familie van Boudewijn,
twee beheerders van Fabiola’s familie en twee externe beheerders.
Nikolaus van Liechtenstein en prins Lorenz zijn de beheerders
voor de familie van Boudewijn. Nikolaus van Liechtenstein is
gehuwd met Margaretha van Luxemburg, de jongste dochter van
Joséphine-Charlotte en Jean. Prins Lorenz is de echtgenoot van
prinses Astrid. De aanwezigheid van Nikolaus verklaart wellicht
waarom Vaessen en prins Laurent verkeerdelijk aannemen dat
de stichting zich in Liechtenstein zou bevinden.
Voor de Spaanse tak zijn Javier de Silva y Mendaro en Francisco
de Borja Silva y Mora aangeduid. Javier is ‘duque’ de Miranda en
gehuwd met María Escrivá de Romani y Mora. Francisco woont
in Madrid en is hersteller van antiek.
Als externe beheerders vinden we Baudouin du Parc Locmaria
terug. Baudouin is de zoon van Gatien du Parc, de erecere-
moniemeester van het hof en de vaste begeleider van de prinsen
Boudewijn en Albert. Secretaris en schatbeheerder is vaste waarde
aan het hof Vincent Pardoen. Koningin Fabiola is voorzitster van
de stichting. Het is een eretitel, aangezien de beslissingen bij
gewone meerderheid genomen worden. Koning Boudewijn wilde
tot slot dat het nettoactief van het fonds bij eventuele stopzetting
bij de Koning Boudewijn Stichting gevoegd zou worden.
De boekhouding van een dergelijke stichting is niet openbaar.
Via de balanscentrale van de Nationale Bank van België kan geen
enkele jaarrekening worden geraadpleegd. Via een zeer betrouw-
bare bron konden we hoogst uitzonderlijk een balans en een jaar-
rekening van de stichting inkijken. Het gaat om de financiële
situatie per eind december 2001. Hierdoor krijgen we ook zicht
op het vermogen van het fonds.
Het balanstotaal bedraagt 55,4 miljoen Belgische frank. Omgere-
kend is dat 1,37 miljoen euro. Dat is de slagkracht van het fonds.
Dat bedrag moet ongeveer overeenkomen met het gedeelte van
de erfenis van Boudewijn dat ‘weggevloeid’ is. Een deel van dat
bedrag, 16,1 miljoen frank of 400.000 euro, staat op een bankre-
kening. De rest is op langere termijn vastgelegd.
Uit de resultatenrekening blijkt dat het grootste deel van de uitbe-
taalde vergoedingen naar verblijfskosten en reizen van de fami-
lieleden van Boudewijn en Fabiola gaat. Zo werd bijvoorbeeld
in 2001 een bedrag van 173.048 frank (4290 euro) besteed aan
reiskosten. Het bedrag is niet gespecificeerd. We weten niet aan
wie het is uitbetaald en of het om meerdere uitbetalingen gaat.
Volgens onze bron is dit wel de gangbare manier van werken. Hij
beweert dat dergelijke bedragen ook in andere jaren gebruikelijk
zijn. Opvallend is alvast dat deze uitbetalingswijze niet helemaal
strookt met de opdracht van het fonds: financieel helpen op reli-
gieus, wetenschappelijk, kunstzinnig en pedagogisch vlak. Of
Boudewijn dat goed gevonden zou hebben, durven we ten stel-
ligste te betwijfelen.
Prinses Mathilde werd onlangs benoemd tot bestuurder bij de
Stichting Astrida. Deze benoeming werd in Het Staatsblad gepu-
bliceerd.
‘Dat prinses Mathilde benoemd is als bestuurder van deze stich-
ting van Boudewijn, is een erg duidelijk signaal’, stelt onze bron.
‘Het bewijst de verbondenheid tussen Filip en Mathilde ener-
zijds en wijlen koning Boudewijn en Fabiola anderzijds. Fabiola
is immers de echte beheerder van de stichting en zij heeft de
benoeming van Mathilde goedgekeurd.’ Filip heeft nooit wegge-
278 279
stoken dat koning Boudewijn zijn grote voorbeeld was. Mathilde
kijkt erg op naar Fabiola. Dat belooft als Mathilde koningin wordt.
Koningin Fabiola en de stichting Fons Pereos
Eind 2012 riep koningin Fabiola de private stichting Fons Pereos
in het leven, die haar moet toelaten een gepaste regeling uit te
werken voor haar erfenis. ‘Fons Per Eos’ is Latijn en betekent let-
terlijk ‘bron voor hen’.
De kinderloze Boudewijn en Fabiola lieten geen directe erfgena-
men na, maar de koningin wil minstens een deel van haar erfenis
naar haar biologische neven en nichten in Spanje laten vloeien.
Sinds de dood van koning Boudewijn in 1993 heeft Fabiola een
kleine 27 miljoen euro aan dotaties ontvangen. Volgens Le Point
erfde ze ook 75 miljoen euro van haar overleden echtgenoot.
Zonder erfgenamen zouden de successierechten op haar fortuin
oplopen tot 70 procent, maar de stichting helpt haar daaraan te
ontsnappen.
Volgens de statuten, die in Het Staatsblad verschenen, heeft de
stichting Fons Pereos vier doelstellingen. Zo wil ze Fabiola’s
familieleden bijstaan, historische en culturele werken van het
koningspaar promoten, bijdragen aan de Stichting Astrida van
wijlen koning Boudewijn en katholieke instellingen een duwtje
in de rug geven.
De raad van bestuur bestaat naast Fabiola uit acht leden. Een van
die leden is Baudouin du Parc Locmaria, een zoon van Gatien du
Parc, de vaste begeleider van de jonge Boudewijn. In geval van
ontbinding gaan de fondsen naar de Stichting Astrida en een
andere private stichting die de koningin in 1999 in het geheim
in Spanje heeft opgericht.
Het nieuws van Fons Pereos lokte begin 2013 zware kritiek uit.
Alle politieke partijen veroordeelden deze zet van Fabiola, en zo
werd ze de facto de doodgraafster van de monarchie. In een ver-
klaring van 10 januari stelde Fabiola bij monde van haar advocaat
dat ze geen ontvangen dotaties in de stichting zou stoppen. Maar
wie zal dat controleren? Alle leden van de Belgische monarchie
hebben er immers een sport van gemaakt om publieke gelden te
vermengen met eigen kapitaal.
Koningin Fabiola had zeker invloed op staatszaken
Hoe groot is de invloed van Fabiola in staatszaken geweest? Vol-
gens Brigitte Balfoort en Joris De Voogt niet erg groot. ‘Haar
invloed in staatszaken mag niet worden overschat. Ondanks de
geruchten die daarover de ronde doen, durven we (…) stellen dat
dit clichébeeld niet klopt.’ De auteurs vergissen zich.
In 1996 neemt Fabiola contact op met Stéphane de Lobkowicz,
schepen van Ukkel en biograaf van Boudewijn. Fabiola vraagt
om bij de begrafenis van muzikant Philippe Hirschhorn een
uitzondering op het gemeentereglement te maken. Hirschhorn
is eerste laureaat van de Koningin Elisabethwedstrijd. Fabiola
vraagt aan Lobkowicz om Hirschhorn een laatste rustplaats te
bezorgen op het kerkhof van Dieweg (Ukkel). Daar ligt ook het
stoffelijk overschot van onder anderen Hergé.
Een ander voorbeeld van de macht van Fabiola? De voormalige
Brusselse burgemeester Michel Demaret werd door Fabiola zelf
geroyeerd. PSC’er Demaret deed nogal pittige uitspraken over
de paus en ook zijn uitspraken over condooms waren voor een
politicus van christendemocratische signatuur merkwaardig. In
2000 overleed de rondborstige man die ooit buitenwipper was
geweest.
In 2000 is Fabiola verantwoordelijk voor het verwijderen van het
project van kunstenaar Carsten Höller over koning Boudewijn
uit de tentoonstelling Brussel 2000. De man wilde per brief de
beweegredenen van Boudewijn kennen bij zijn beslissing om de
abortuswet niet te ondertekenen. Fabiola was niet echt gelukkig
met dat initiatief – om het eufemistisch uit te drukken.
Fabiola is ook tegen de benoeming van een niet nader genoemde
280 281
ambassadeur in Spanje. Tijdens de tweede regering-Dehaene
wendt ze haar macht aan om deze benoeming tegen te houden.
Fabiola heeft iets tegen de gescheiden diplomaat. Ze slaagt in
haar opdracht.
Ook in het dossier van Opgrimbie oefent Fabiola invloed uit. ‘In
een interview met VTM vertelt toenmalig minister van Ruim-
telijke Ordening Theo Kelchtermans dat Fabiola hem enkele
maanden na de dood van Boudewijn benaderd heeft in verband
met het dossier’, schrijven Balfoort en De Voogt in hun boek
over Fabiola. Voormalig senator Pol Van Den Driessche noemt
de inmenging van Fabiola een ‘flater’. Hoogleraar Mark Van den
Wijngaert vindt dat de betrokken ministers goedkeuringen heb-
ben verleend ‘die niemand door de vingers kan zien’.
Speurders vinden geheime koninklijke rekeningen in de Shell Building
Tijdens een huiszoeking in de voormalige Shell Building (nu
Central Gate) aan het Centraal Station van Brussel stuitten de
speurders volgens Humo op geheime rekeningen van Albert II
en Boudewijn.
De Generale Bank (nu BNP Paribas Fortis) had in dat gebouw
een filiaal waar alle geheime rekeningen werden bijgehouden.
De hoofdzetel van de Generale Bank ligt op een steenworp daar
vandaan, aan de Warandeberg.
De speurders vonden er fiches die bewaakt werden door een
oude man in een stofjas. Honderden geheime rekeningen waren
opzettelijk buiten het informaticasysteem van de bank gehou-
den. Nagenoeg niemand was op de hoogte van dit parallelle stel-
sel. Onmiddellijk werd het onderzoek stopgezet en van hoger-
hand kwam het bevel om hierover niets te vertellen.
Een onderzoeksjournalist schreef het artikel in Humo op basis
van de getuigenis van een anonieme speurder. ‘Het voorval
situeert zich omstreeks 1984. Plaats van de huiszoeking was
een kantoortje in de Shell Building naast het Centraal Station,
hartje Brussel. Tot hun verbazing kwamen de speurders terecht
in een soort mini-Zwitserland. Een oude man in stofjas zat er
een immense collectie mappen en fichebakken te bewaken. Dit
was, zo bleek, de sectie geheime en anonieme rekeningen van
de Generale (Bank). “Het ging niet over miljoenen, maar mil-
jarden. Honderden geheime rekeningen! We vielen van de ene
verbazing in de andere. Opeens dook daar een rekening op die,
volgens wat daar stond, eigendom was van – toen nog – prins
Albert. Er was er ook een op naam van koning Boudewijn. De
halve koninklijke familie had er een rekening. (...) Binnen de
kortste keren verscheen de Brusselse procureur-generaal Victor
Van Honsté ten tonele. Hij beval ons onmiddellijk te stoppen en
terug te keren naar ons bureau. En vooral: niks op papier te zet-
ten”. (...) Uit (...) notities is op te maken dat “alle speurders” die
dag door Van Honsté werden “verplicht” een schriftelijke verkla-
ring te ondertekenen waarin ze beloofden nooit met wie dan ook
te praten over wat ze in de Shell Building hadden gezien.’
In één adem wordt verteld dat de leden van het koningshuis
onschendbaar zouden zijn en over een volledige immuniteit
zouden beschikken. Dat de koning onschendbaarheid geniet, is
correct. Dat is zelfs grondwettelijk geregeld. Voor de andere leden
van de koninklijke familie is het minder duidelijk. Vaak wordt
gesteld dat ze geen immuniteit hebben aangezien ze hun (tal-
rijke) verkeersboetes betalen. Het typische voorbeeld is uiteraard
Laurent. Hij werd ooit eens ‘gepakt’ toen hij met zijn BMW tegen
220 km per uur over de baan scheerde. Hij kreeg een boete van
5000 frank. Maar of dat volstaat om die mythe van onschend-
baarheid door te prikken?
Bilderberg-groep houdt Filip ‘onder controle’
In 2007 schreef Dag Allemaal dat ‘zelfs prins Filip lid is van die
duivelse club’. Die ‘duivelse’ club is Bilderberg. En elk jaar wor-
282 283
den de zogeheten Bilderberg-conferenties gehouden. Alles wat er
besproken wordt, blijft strikt geheim.
De Bilderberg-conferenties zijn politieke bijeenkomsten met
een besloten en streng geheim karakter waarbinnen internatio-
nale ideeën centraal staan. Deelnemers zijn invloedrijke figuren
uit het bedrijfsleven, de politiek en de monarchieën. De naam
Bilderberg komt van de locatie waar de eerste conferentie in
1954 plaatsvond, het hotel Bilderberg in Nederland.
Kroonprins Filip zou al ten minste drie keer hebben deelgeno-
men aan een Bilderberg-conferentie en werd onder meer gefo-
tografeerd op de bijeenkomst van 2004 in Stresa (Italië). De
informatie is ook bevestigd door Steve Davignon, voorzitter van
Bilderberg in Europa en huisvriend van het Belgische konings-
huis. Davignon is overigens aanwezig als Laurent de geboorte
van zijn tweeling Nicolas en Aymeric op het gemeentehuis komt
aangeven.
Volgens Bilderberg-watcher Daniel Estulin gaat het om een ‘mys-
terieus genootschap’ dat de wereldheerschappij nastreeft. In een
interview licht Estulin toe dat ‘het een vereniging is van briljante
zakenlui die beseffen dat ze er allemaal beter van worden als ze
samenwerken’.
Dat Filip al drie keer deelgenomen heeft aan de conferenties
ziet Estulin als een bewijs dat hij de volgende koning van Bel-
gië wordt. ‘Jullie Filip is een vrij domme man volgens mij, maar
door hem erbij te nemen, houden de Bilderbergers hem onder
controle.’
In oktober 2007 wordt in het Belgische parlement door Geert
Lambert een vraag gesteld over de aanwezigheid van Filip op een
bijeenkomst van de Bilderberg-groep. Lambert wil meerbepaald
een antwoord op de vraag of Filips bezoek is gedekt door de rege-
ring. In het antwoord stelt de premier dat Filip hem geen toe-
stemming gevraagd heeft maar dat dit strikt genomen ook niet
nodig is omdat het een ‘persoonlijk’ initiatief is.
Estulin lacht hiermee. ‘Welke macht heeft een parlement? Geen!
De ware macht ligt bij het geld.’
Dat Filip eerder al vicevoorzitter van de Club van Rome werd,
was een teken aan de wand. Bilderberg-watchers noemen de
Club van Rome immers een ‘filiaal’ van Bilderberg.
Toch is Bilderberg volgens oud-MI6-officier Dr. John Coleman
maar ‘klein bier’. Hij weet dat de ‘Committee of 300’ nog machti-
ger is. Dat is een groep die in 1727 werd opgericht door de Britse
aristocratie. De ‘Committee of 300’ is een internationale raad die
volgens Coleman de politiek, handel, media, het bankwezen en
het leger op indirecte manier organiseert.
Coleman beschrijft in zijn boek The Conspirators Hierarchy, the
Committee of 300 hoe deze groep andere bekende rondetafelgroe-
pen aanstuurt, zoals de Bilderberg-groep, het Royal Institute of
International Affairs (Chatam House), de Club van Rome, de
Trilaterale Commissie, de Council on Foreign Relations (CFR),
Ditchley Foundation en RAND Corporation.
Volgens een lijst op het internet is de huidige Belgische koning
Albert II een van de 300 leden van de geheime groep.
Was aartshertog lorenz de ‘koninklijke joker’ van BnP Paribas?
In 1988 werd Boudewijn discreet geïnformeerd over de ontwik-
kelingen bij het overnamegevecht van de Generale Maatschap-
pij. De Italiaan Carlo De Benedetti wil deze Belgische holding
kopen. Hij zal uiteindelijk in het zand bijten.
Tien jaar later stuurde Albert II, minder discreet, aan op een over-
name van de Generale Bank door Fortis. In 2008 is het Fortis zelf
dat moet worden gered. Volgens sommigen heeft het hof ook een
rol gespeeld bij de ‘redding’ van deze bank in het najaar van 2008.
Vooral de verkoop van Fortis Bank België aan BNP Paribas is vol-
gens insiders ‘merkwaardig’. In 2011 moeten experts toegeven dat
de prijs die de Fransen betaald hebben ‘aan de lage kant’ ligt.
Het is de krant Le Soir die aangeeft dat aartshertog Lorenz de
‘koninklijke joker’ was van BNP Paribas. De krant schrijft dat in
het adressenboekje van Baudouin Prot, topman van BNP Pari-
284 285
bas, enkele belangrijke Belgische namen staan, namelijk die van
Albert Frère en aartshertog Lorenz. Sinds 1995 is Lorenz raadge-
ver van de raad van bestuur van BNP Paribas.
Sommige bronnen wijzen dan ook op deze piste als ze het heb-
ben over invloed van het Belgische koningshuis bij de transactie
met BNP Paribas. Niet iedereen begrijpt immers de halsstarrig-
heid waarmee de regering aan deze deal vasthoudt. Zeker niet
na de uitspraak van het Brusselse Hof van Beroep die inhield
dat het akkoord aan de aandeelhouders van Fortis moest worden
voorgelegd.
Merkwaardig is in elk geval dat de prins onder vier verschillende
namen bekendstaat. La Meuse heeft het over de werkende prins
(le prince bosseur) met vier namen. Zo staat hij bij de bank E.
Gutzwiller & Cie gekend onder de naam ‘Lorenz von Habsburg’,
bij UCB als ‘Lorenz de Belgique’, bij BNP Paribas als ‘Lorenz de
Habsbourg’ en soms ook als ‘Lorenz d’Este’.
Laten we wat dieper ingaan op deze erg discrete Habsburger.
Lorenz d’Aviano wordt geboren in Boulogne-Billancourt op 16 de-
cember 1955. Hij is aartshertog van Oostenrijk-Este en sinds
1984 de echtgenoot van de Belgische prinses Astrid, dochter van
koning Albert II.
In 1995 verkrijgt hij de titel prins van België en krijgt in één
beweging meteen ook de Belgische nationaliteit. Echtgenote
prinses Astrid krijgt jaarlijks een belastingvrije dotatie van ruim
300.000 euro.
Lorenz is de zoon van aartshertog Robert – tweede zoon van kei-
zer Karel I – en Margherita van Savoye-Aosta. Hij studeerde aan
de universiteiten van Sankt Gallen en Innsbruck en behaalde een
diploma in Economische en Sociale Wetenschappen. Hij was lid
van de monarchistische studentenvereniging K.Ö.L. Theresiana
zu Inssbruck.
Na zijn studie in Innsbruck treedt Lorenz in 1983 in dienst bij
de Zwitserse bank E. Gutzwiller & Cie. Hij is er eerst procuratie-
houder, dan directeur en sinds 1990 partner.
In 1993 is hij adviseur bij Swift in Terhulpen. Volgens personeels-
leden van de onderneming maakt hij geen al te beste indruk.
Sinds 1999 is hij adviseur van de Algemene Directie van de bank
BNP Paribas en sinds 2001 bestuurder van Union Chimique
Belge (UCB). Lorenz is ook bestuurder bij Suez Environnement
en van SITA, een onderafdeling van de GDF Suez-groep.
Hoeveel verdient Lorenz eigenlijk? Beursgenoteerde onderne-
mingen zoals UCB en Suez Environnement moeten financiële
informatie over vergoedingen bekendmaken. Zo konden we uit-
vissen dat Lorenz bij Suez in 2010 exact 52.166,64 euro in de
wacht sleepte. Bij UCB kreeg Lorenz een jaarlijkse vergoeding
van 37.750 euro. Dat is niet slecht betaald om enkele keren per
jaar op te draven in de raad van bestuur.
Maar er is een extra voordeel. Als bestuurder bij Suez is Lorenz
op de hoogte van het reilen en zeilen van de onderneming.
Hij weet met andere woorden wanneer het geschikte moment
om aandelen te kopen eraan komt. Via de gespecialiseerde site
Trivano.com leren we dat Lorenz op 26 september 2008 een groot
pakket aandelen van Suez Environnement koopt. De totale aan-
koopsom bedraagt toch ruim 34.000 euro. Het is een flinke som
geld van de spaarrekening van Lorenz en Astrid die wordt omge-
zet in aandelen. Een financiële zet die perfect wettelijk is. Volgens
de onderneming heeft Lorenz ondertussen nog enkele aandelen
bijgekocht. Eind 2011 staat de teller op exact 2139 aandelen.
Om zijn advies te factureren gebruikt Lorenz een Belgische ven-
nootschap: Société d’Etudes Economiques, gevestigd te Brussel.
De cijfers van de onderneming zijn, wat had u anders gedacht, uit-
stekend. Zo zit er 125.000 euro cash in de firma. In 2010 haalde
Lorenz een nettowinst van 34.000 euro uit zijn advies. Het jaar
nadien bedroeg de nettowinst, dus na belastingen, nog altijd een
respectabele 24.500 euro.
Opvallend is dat we de prins ook in Luxemburg tegenkomen.
Zo vinden we hem terug in de raad van bestuur van de Luxem-
burgse onderneming Mascagna, een onderneming in de sfeer
van Cobepa.
286 287
De grootste inkomstenpost is echter zijn mandaat bij de Zwit-
serse bank E. Gutzwiller. Het is een privé-instelling, waardoor
er geen jaarrekening moet worden neergelegd. In 1990 werd
Lorenz partner. Dat betekent dat hij met zijn volledige privéver-
mogen onbeperkt borg staat voor de bank. Dat is niet niks. Een
dergelijke garantie is maar iets waard als er een stevig vermogen
tegenover staat. Als partner krijgt Lorenz een deel van de winst
van de bank. Deze is niet bekend, maar wordt door experts in de
miljoenen Zwitserse frank geschat. Aangezien de winst onder
de vier partners evenredig verdeeld wordt, is het realistisch te
veronderstellen dat Lorenz via de bank jaarlijks enkele honder-
duizenden Zwitserse franken opstrijkt. Wellicht worden die op
een Zwitserse bankrekening geplaatst, bij E. Gutzwiller en Cie.
Volgens journalist Frédéric Deborsu, auteur van Koningskwesties,
kochten Astrid en Lorenz hiermee onder andere een luxueuze
chalet in Bluche (Crans-Montana, Zwitserland).
Prinsen en prinsessen na Albert II zullen moeten werken voor de kost
Amedeo is de oudste zoon van Astrid en Lorenz. Hij is geboren
in 1986.
In de zomer van 2009 wist de Belgische pers zeker dat prins
Amedeo bankier zou worden in New York, ‘net zoals zijn vader’.
Dat klopt niet. Amedeo zou gaan werken voor Deloitte New York.
Deloitte oefent allerlei activiteiten uit, maar een bank is het zeker
niet. Op de website van het bedrijf staat het volgende te lezen:
‘audit, consulting, advies, risicobeheer en belastingdiensten’.
In juli 2009 ging hij aan de slag als business analyst bij Deloitte
Consulting, een gereputeerd adviesbureau in New York. Toen
Filip en Mathilde hem in juni 2011 wilden bezoeken, had Ame-
deo geen tijd voor hen. Hij had examens, die hij trouwens met
vrucht aflegde, want eind juni van dat jaar 2011 werd Amedeo
bij Deloitte bevorderd tot consultant. Een consultant staat een
trapje hoger op de ladder dan een business analyst. Een bron
binnen Deloitte geeft aan dat de Belgische prins het uitstekend
doet. Over twee jaar kan hij senior consultant zijn, nog een trapje
hoger op de bedrijfsladder. Tenzij Amedeo zou kiezen voor een
loopbaan als ‘handelsreiziger’ voor ons land. Want als Filip
koning wordt, komt die post vrij. En Amedeo staat met stip geno-
teerd om die functie uit te oefenen.
Dat Amedeo een prins is die gewoon werkt voor de kost, zal
binnenkort zeker geen uitzondering zijn in de koninklijke familie.
Tussen de politieke partijen is er immers een consensus gegroeid
dat de wetgeving op dat vlak grondig moet worden veranderd.
Er is ook afgesproken dat de regels voor de financiële vergoeding
van de leden van de koninklijke familie bij het overlijden of terug-
treden van Albert II grondig zullen wijzigen. Enkel de koning
en zijn echtgenote zullen een vergoeding ontvangen. Ook de
kroonprins(es) ontvangt een bijdrage, vanaf de meerderjarigheid.
Bovendien zal de regering ook politiek verantwoordelijk zijn voor de daden van de kroonprins(es). Fratsen zoals die met prins Filip –
de uitspraak over het Vlaams Belang of de ondertekening van
de eisenbundel van het VBO – zijn in de toekomst uit den boze.
Hiermee kijkt België uiteraard naar Nederland. Daar is deze
regel al langer van kracht.
Tussen de politieke partijen is eveneens afgesproken dat Laurent
en Fabiola hun dotatie wel levenslang mogen behouden. De rede-
nering is dat het niet eerlijk zou zijn om hun deze af te nemen.
Een politicus vertelt dat het koningshuis meer dan toegekeken
heeft tijdens de onderhandelingen. Wellicht wordt er wel wat
gesleuteld aan de hoogte van de dotatie.
De broers en zussen van de kroonprins(es) zullen wel moe-
ten werken voor de kost. Net zoals de kinderen van Astrid en
Laurent. Bij Astrid hebben ze die boodschap duidelijk begrepen.
288 289
Prinses Astrid: een leven in de schaduw
Prinses Astrid, het tweede kind uit het gezin van Albert en Paola,
vierde op 5 juni 2012 haar vijftigste verjaardag. Ze is geboren in
Belvédère, de woonplaats van de ‘prinsen van Luik’. In de grote
villa op het domein van Laken was een speciale bevallingska-
mer ingericht, waar in 1960 Filip het levenslicht zag. Een jaar na
Astrid werd Laurent geboren.
Het is de bedoeling dat er na Laurent nog kinderen komen. Prins
Albert droomt van een groot gezin met wel vier of vijf kinde-
ren, zo verklaart hij althans in een interview. De werkelijkheid
is anders. Na de geboorte van Laurent verzuurt de relatie tussen
Paola en Albert. Astrid krijgt geen zusje, wel een halfzusje. Maar
daar moet ze nog even op wachten.
Astrid groeit op als een verlegen en wat gefrustreerd meisje. Haar
moeder is dan ook een oogverblindende schoonheid. Bovendien
is ze vaak het slachtoffer van de plagerijen van Filip en Laurent.
Op 22 september 1984 treedt Astrid in Brussel in het huwelijk
met Lorenz, aartshertog van Oostenrijk-Este, die prins van Bel-
gië zal worden in 1995. Het huwelijk is de redding van de prin-
ses, die op dat ogenblik een jonge twintiger is.
Tot het begin van de jaren 90 woont het paar in het Zwitserse
Bazel, waar Lorenz bankier is bij Gutzwiller. In Zwitserland
leiden ze een erg eenvoudig leven. Astrid heeft er geen body-
guards. De titel van prinses stelt er niets voor. Dit alles is exact
wat Astrid wil. Ze leidt een discreet leven en is gelukkig met haar
echtgenoot, die ze erg bewondert.
Eind jaren tachtig is koning Boudewijn in paniek. Vooral Fabiola
wijst de koning op het gevaar voor de monarchie. Als Filip over-
lijdt, komt Laurent op de troon. Een horrorscenario voor het vor-
stenpaar. Daarom beslist Boudewijn om de Salische wet te laten
veranderen. Dat gebeurt in 1991. Bovendien eist hij van Astrid
dat ze terugkomt naar België. De prinses is niet gelukkig met dit
plan, maar moet buigen voor de patriarch van de familie. Ook
Albert en Paola volgen Boudewijn.
Na het overlijden van Boudewijn en de kroning van Albert II tot
nieuwe koning der Belgen, komt er een vacature bij het Rode
Kruis. In 1994 volgt Astrid haar vader op als voorzitter van de
Belgische afdeling. Dertien jaar later zal de prinses breken met
de koninklijke traditie. In december 2007 raakt immers bekend
dat Astrid geen kandidaat is voor een nieuwe ambtstermijn als
voorzitter. Haar mandaat loopt af op 31 december 2007.
De aanleiding voor haar beslissing is een discussie tussen het
Rode Kruis Vlaanderen en de Franstalige vleugel van de orga-
nisatie over de nieuwe structuur. Astrid heeft begin november
een brief gestuurd naar de vicevoorzitters van beide afdelingen.
Daarin stelt ze hun een aantal vragen die cruciaal zijn voor een
nieuwe kandidaatstelling van haar kant. ‘Begin december heeft
de prinses een gezamenlijke antwoordbrief ontvangen van beide
afdelingen’, legt woordvoerder Pierre-Emmanuel De Bauw in de
pers uit. ‘Daaruit bleek dat de standpunten van de twee afdelin-
gen ver uit elkaar liggen.’ Om die reden heeft de prinses beslist
zich niet kandidaat te stellen voor een nieuwe ambtstermijn. Het
is het voorlopige dieptepunt van de communautaire spanning,
die het afgelopen jaar is geëscaleerd. Rode Kruis Vlaanderen wil
meer autonomie binnen een confederaal model, de Franstalige
vleugel wil niet zo ver gaan.
Laurent wil zijn familie een loer draaien en stelt zich kandidaat.
Hij stuit op het veto van zijn vader, die uitroept dat niemand van
de koninklijke familie zich nog met het Rode Kruis zal verbin-
den zolang hij leeft.
Op 22 november 1996 legt Astrid in de Senaat de eed af als sena-
tor van rechtswege. Filip, die dan nog niet gehuwd is, bekleedt
die functie al sinds 21 juni 1994. Volgens sommigen is dit het
teken dat Astrid klaargestoomd wordt als regentes of zelfs konin-
gin. Niet iedereen is ervan overtuigd dat Filip geschikt is om
zijn vader op te volgen. Sommigen vinden dat Astrid een betere
koningin zou zijn. Als Filip in 1999 trouwt, verdwijnt Astrid stil-
aan naar de achtergrond. Op het moment dat Filip koning wordt,
290 291
kunnen Astrid en Laurent hun zitjes in het rode pluche verlie-
zen. In de grondwet staat immers dat de functie van senator van
rechtswege enkel voorbehouden is voor de kinderen van de rege-
rende koning.
In eerste instantie woont het gezin van Astrid in een herenhuis
in de Brederodestraat, vlak bij het koninklijk paleis te Brussel.
Dat is niet ideaal. Astrid heeft op dat ogenblik jonge kinderen en
ze verlangt naar een woonplaats met meer groen. Niet veel later
zal het gezin verhuizen naar villa Schonenberg op het domein
van Laken.
In het najaar van 1999 maakt Filip zijn verloving met Mathilde
bekend. Ze zal tot haar huwelijk in december enkele maanden
bij Astrid verblijven. Tussen beide dames groeit er geen vriend-
schap.
De relatie tussen Astrid en haar broers is niet goed. Laurent kijkt
op haar neer omdat ze in de ban is van de Charismatische Bewe-
ging en vijf kinderen heeft. Hij beschouwt haar als een broedkip.
Astrid van haar kant heeft weinig respect voor Filip, omdat hij
haar steeds weggeduwd heeft. Hij ziet zijn zus als een concur-
rent. De slechte relatie tussen Astrid en Mathilde doet hier geen
goed aan.
Toeval of niet, maar in oktober 1999 creëert de regering ook een
dotatie voor prinses Astrid, tot grote woede van Laurent. Zijn zus
krijgt een dotatie van 11 miljoen frank (319.000 euro), terwijl hij
nog twee jaar moet wachten. Prins Laurent en prinses Astrid
hoeven zich vandaag geen zorgen te maken. Ze zullen tot het
einde van hun leven een dotatie ontvangen.
Astrid heeft de gewoonte zonder bodyguards op stap te gaan. Je
kunt de prinses zomaar tegen het lijf lopen in de metro of een
warenhuis. Het is gebleken dat die vrijheid ook nadelen heeft.
Begin juni 2002, vlak voor haar veertigste verjaardag, probeert
een jonge dief in Brussel de handtas van prinses Astrid te stelen.
Hij slaat het raampje van haar auto in en doet een poging om
haar handtas te grijpen, maar de prinses kan de aanval afweren.
Astrid heeft blijkbaar geleerd uit een gelijkaardige overval zes
jaar eerder. Toen slaagde een dief er wel in om haar handtas mee
te graaien uit haar auto, die stilstond voor een verkeerslicht in
Brussel. De tas werd achteraf teruggevonden in de goot. Haar
geld en gsm waren verdwenen, haar papieren waren onaange-
roerd gebleven.
In het voorjaar van 2005 gonst het van de geruchten dat prinses
Astrid binnenkort met haar gezin in Kraainem gaat wonen. Het
voormalige instituut Henri Jaspar vlak bij het Zoniënwoud huis-
vest dan nog een afdeling van Kind en Gezin. Die vertrekt begin
april en dan komen de verloederde gebouwen leeg te staan. Het
domein bestaat uit een park van twee hectare groot, een villa,
een conciërgewoning en bijgebouwen. Het domein is al sinds
1919 eigendom van de Koninklijke Schenking.
Woordvoerder Michel Malherbe van het koninklijk paleis beves-
tigt dat de Koninklijke Schenking ‘alle mogelijkheden onder-
zoekt’.
‘Het zijn meer dan geruchten’, bevestigt volksvertegenwoordiger
en Kraainems gemeenteraadslid Luk Van Biesen (Open VLD).
‘Zo’n twee weken geleden bracht een delegatie van de Konink-
lijke Schenking een officieus bezoek aan ons schepencollege.
Daar lieten ze duidelijk weten dat ze het instituut Henri Jaspar
in zijn oorspronkelijke staat willen herstellen.’ Het plan gaat uit-
eindelijk niet door.
Astrid is de moeder van Amedeo (21 februari 1986), Maria Laura
(26 augustus 1988), Joachim (9 december 1991), Luisa Maria
(11 oktober 1995) en nakomertje Laetitia Maria (23 april 2003).
Volgens de media is Astrid een moederkloek. Maar niet iedereen
gelooft dat. In het voorjaar 2008 vertelt kindermeisje Els Vande-
wijngaerden een ander verhaal.
‘Als de kinderen een nachtmerrie hadden, kwamen ze bij mij aan
de deur’, zegt het kindermeisje in Het Nieuwsblad. ‘Astrid zou
het niet geapprecieerd hebben als ze bij haar kwamen wenen.’
292 293
Els werkte in 1995, na de geboorte van prinsesje Luisa Maria,
een jaar als kindermeisje bij Astrid. ‘Astrid heeft het moeder-zijn
niet meegekregen. Toen Luisa Maria tien dagen oud was, moest
de prinses al op officieel bezoek naar Amerika. De baby bleef bij
ons. Het was echt de bedoeling dat wij de kinderen opvoedden.
Het gebeurde dat Luisa Maria begon te wenen als haar moeder
haar vastpakte. Ze kende haar moeder niet echt. Prinses Astrid
raakte dan een beetje in paniek.’ Vooral de relatie met Joachim
was moeilijk. Volgens een insider belandde prins Joachim op
een dag in een put op het domein van Laken. Het scheelde niet
veel of de prins had er zijn leven bij ingeschoten.
Vandewijngaerden wijt het feit dat Astrid een slechte moeder
is aan de slechte relatie die de prinses met haar eigen moeder,
koningin Paola, had.
Begin 2010 dumpt de Damiaanactie koningin Fabiola. Eind
januari 2010 deelt de vzw mee dat prinses Astrid het erevoor-
zitterschap aanvaardt van deze organisatie. Astrid is nogal ver-
bonden met de ‘zachte sector’. Toch zijn haar uitspraken op zijn
minst merkwaardig. Tijdens een bezoek in Mozambique vraagt
prinses Astrid of aids met homeopathie te genezen is. Net als
Paola is ze een aanhanger van alternatieve geneeswijzen.
Astrid is ook erevoorzitter van de Geneeskundige Stichting Konin-
gin Elisabeth (GSKE), een organisatie die experimenten met apen
financiert aan de universiteiten van Leuven en Brussel. Niet ieder-
een is daar gelukkig mee. De Anti Dierproeven Coalitie eist dat de
GSKE investeert in moderne, resultaatgerichte en dierenproefvrije
wetenschap en niet in onethische en onwetenschappelijke proe-
ven met dieren. Ook prins Laurent heeft het moeilijk met deze
praktijken. Het is een bijkomend twistpunt tussen broer en zus.
Begin november 2011 waagt Astrid zich voor het eerst aan een
marathon. Ze loopt de marathon van New York uit in 5 uur en
52 minuten. Ook haar man Lorenz en haar zoon Amedeo trek-
ken hun loopschoenen aan. Amedeo is de snelste van het gezin.
Hij loopt de 42 kilometer uit in 3 uur en 39 minuten. Zijn vader
Lorenz finisht in 4 uur en 23 minuten. Prinses Astrid was inge-
schreven onder de naam Astrid, la princesse de la Belgique. Ze
reageert enthousiast als ze voorbij enkele Belgische supporters
loopt. Ook de Nederlandse prins Christiaan loopt mee. Hij finisht
enkele minuten voor prins Amedeo in 3 uur en 32 minuten.
de betekenis achter de namen van laurents kinderen
Nicolas Eymerich was een beruchte inquisiteur in de veertiende
eeuw. Hij schreef zelf een ‘handboek voor de inquisiteur’. Daarin
kun je onder meer lezen dat je het best een ‘piercing’ in de tong van
een godslasteraar slaat om toekomstige blasfemie te voorkomen.
De tweeling van Laurent kreeg de namen Nicolas en Aymeric.
Samen is dat Nicolas Aymeric, bijna Nicolas Eymerich. Toeval?
Wellicht wel. Laurent wilde Aymeric oorspronkelijk Casimir noe-
men – naar een oranje dinosauriër op televisie. Maar dat stuitte
op verzet bij echtgenote Claire. Casimir is overigens een naam
die voorkomt in de familie van Paola, Casimiro, en heeft niets
te maken met een dino. Al weet je met Laurent natuurlijk nooit.
Zeker als je beseft dat er over de inquisiteur van Aragon een strip
bestaat. En laat Laurent nu net een fervent stripliefhebber zijn…
Boeken lezen is net iets te hoog gegrepen.
Bij zijn broer Filip is de betekenis van de namen van zijn kin-
deren wel erg duidelijk. Filip en Mathilde kozen voor Bijbelse
namen, die volgens Jan van den Berghe bovendien verwijzen
naar de boodschap dat de Heiland zal komen. Een insider zegt
dat Filip, vooral door de invloed van zijn oom Boudewijn, een
ronduit apocalyptisch wereldbeeld heeft en dat de kroonprins
aan iedereen ‘wiskundig’ wil bewijzen dat God bestaat.
‘Emmanuel, Elisabeth en Gabriël zijn afgeleid van het Hebreeuws
en betekenen respectievelijk “God zij met ons”, “God is mijn
getuigenis” en “God heeft zich sterk getoond”. Eleonore komt
uit het Grieks en betekent “de barmhartige, de medelijdende”’,
schrijft Jan van den Berghe.
294 295
Filip is overdreven gelovig en aan Mathilde hoef je niet eens te
vragen om te bidden. Dat doet ze spontaan. Het onderwerp van
haar masterproef gaat zelfs over het effect van het gebed.
laurent wil eerste foto’s van zijn tweeling verkopen aan de meest-biedende
Op 13 december 2005 wordt de tweeling Nicolas en Ayme-
ric geboren. Het zijn de zoontjes van prins Laurent en Claire
Coombs, prinses van België. Het is een vaststaand feit dat
Laurent de foto’s van de tweeling wilde verkopen aan de meest-
biedende. Daarvoor schakelde hij het fotoagentschap Isopix in.
Normaal worden foto’s van het koningshuis gratis aangeboden
aan het persagentschap Belga.
Het weekblad Story was bereid er 15.000 euro voor te betalen. In
een eerste reactie zag Laurent geen graten in de demarche. ‘Wat
is het probleem? Ik wil mijn kinderen gewoon beschermen. Ik
wil de foto’s niet in om het even welke pers zien. Dat is alles.’ Een
uitspraak die nergens op slaat, want door de foto’s aan de meest-
biedende te verkopen, verlies je net de controle over de uiteinde-
lijke bestemming ervan. Een andere verklaring voor deze zet van
Laurent is dat hij er een bevriende fotograaf een ‘plezier’ mee
wilde doen. Zelf zou hij geen cent van de opbrengst zien.
Enkele maanden later verklaart Laurent dat hij niet samen met
de tweeling op de foto wil omdat ‘hij ze een beetje lelijk vindt’.
Reclamemaker Wim Schamp verklaart in Het Nieuwsblad dat hij
wel waardering kan opbrengen voor die uitspraak.
Hoe dan ook fluit premier Guy Verhofstadt de prins publiekelijk
terug. Het is alleen merkwaardig dat dit niet gebeurde toen de eer-
ste foto van Filip en Mathilde te koop werd aangeboden. Het Laat-
ste Nieuws was toen bereid om een half miljoen frank (12.500 euro)
te betalen voor een vakantiekiekje van het paar gemaakt op Cuba.
Wellicht is de enige echte verklaring toch dat Laurent munt wilde
slaan uit de transactie. Aan Jacques Solvay verklaarde hij ooit dat
hij miljardair wilde worden. ‘Mijn grote droom is twee miljard te
vergaren’, zei hij toen. ‘Twee miljard dollar.’
het hof krijgt vijf exclusieve exemplaren van het jaarverslag van de nationale Bank
Elk jaar publiceert de Nationale Bank van België een jaarverslag.
Gewone stervelingen kunnen een exemplaar downloaden van de
website. Een papieren versie wordt op verzoek opgestuurd. Voor
de koninklijke familie is een gewone versie uiteraard niet vol-
doende. Zij krijgen een exclusieve versie van het verslag, verguld
en in leer gebonden. Het is geen verplichting maar een traditie
die al bestaat sinds de oprichting van de Bank in 1850.
Aangezien de Nationale Bank voor 50 procent in handen is van
de staat, zijn u en ik mede-eigenaar. En moet niet overal bespaard
worden?
Enkele jaren geleden werd een beroep gedaan op de Antwerpse
handboekbinderij De Pers. ‘We hebben vijf exemplaren van het
jaarverslag in vol leder, speciaal voor het hof mogen bewerken’,
vertelt Julia Guns van de boekbinderij. ‘Vroeger werd deze in het
eigen boekbindatelier van de Nationale Bank gemaakt. Sinds dit
atelier gesloten is, doet de Bank een beroep op externe krachten.’
Eerst worden de katernen in karton gebonden en recht afgesne-
den. Daarna gaan de boeken op en af naar Parijs voor het vergul-
den van de snede, de uiteinden van de bladzijde.
‘Bij ons worden de banden bekleed met Indisch geitenleder. Voor
elk boek is een lap van 45 op 30 centimeter nodig en moet een
hele geit sneuvelen. Ten slotte komt op de voorzijde van de band
het wapenschild van de gelukkige.’
Heel erg gelukkig is Guns hier niet mee: ‘Waarschijnlijk doet
nooit iemand zo’n boek open en ik vermoed dat er al heel wat
meters jaarverslagen staan… Voor wie? Waarvoor?’
Over de kostprijs van de opdracht wil Guns niets kwijt. Volgens
een insider kost een dergelijk exclusief exemplaar minstens
296 297
1000 euro. ‘Dat is echt de minimumprijs. Reken gerust op het
dubbele of zelfs het drievoudige voor een exemplaar zoals dit.
De kostprijs van de hele operatie loopt dus makkelijk op tot
15.000 euro.’
Op ons verzoek tot toelichting werd door de Nationale Bank niet
ingegaan.
Jean-Pierre Van rossem verontschuldigt zich bij Albert II voor zijn libertijnse kreet
Op vrijdag 11 augustus 1950 legt Boudewijn als ‘koninklijke
prins’ de grondwettelijke eed af in het parlement. ‘De parlements-
leden waren in een dodelijke stilte gaan zitten’, herinnert Gaston
Eyskens zich. Boudewijn heeft zijn rechterhand al omhooggesto-
ken. In zijn linkerhand heeft hij zijn kepie, zijn zwaard én een
spiekbriefje. Als hij even aarzelt, roept een communistisch par-
lementslid in het Frans ‘Leve de republiek!’
Wie roept dit? In eerste instantie wordt gedacht aan Julien Lahaut.
Maar volgens José-Alain Fralon is het zijn communistische col-
lega Georges Glineur. Ook Eyskens weet dat het Glineur is.
Een week later, om negen uur ’s avonds, wordt Lahaut vermoord.
Het is een van de zeldzame politieke moorden in ons land. Velen
zien een rechtstreeks verband tussen de republikeinse oprisping
van de communisten in het parlement en de moord op Lahaut.
Onterecht. Volgens historica Chantal Kesteloot bestond het plan
om Lahaut te vermoorden al veel langer. ‘Het plan is terug te
voeren naar de kringen van anticommunistische ultra’s.’ Voor
haar is Lahaut een vijfde slachtoffer van de koningskwestie.
Op maandag 9 augustus 1993 legt Albert II de eed af als nieuwe
koning der Belgen. Hij volgt, tegen alle verwachtingen in, zijn
broer Boudewijn op die op 31 juli in Motril is overleden. ‘Het
bewind van de zesde koning der Belgen begint net als dat van
zijn voorganger met een incident’, noteert Jan van den Berghe.
Jean-Pierre Van Rossem roept: ‘Vive la république d’Europe! Vive
Julien Lahaut!’ Senaatsvoorzitter Frank Swaelen bijt Van Rossem
toe: ‘Uw gedrag is onwaardig en schandalig en het hele land zal
u veroordelen.’
Van Rossem wordt door de Kamerbodes en de Militaire Politie
weggevoerd. Het Kamerlid wordt zelfs tijdelijk van zijn vrijheid
beroofd. ‘Zes maanden later biedt Van Rossem de vorst – per
fax – zijn excuses aan. “Bij dezen wens ik mij te verontschuldi-
gen mocht ik u persoonlijk hebben gegriefd met mijn impulsieve
libertijnse kreet tijdens uw eedaflegging. Bij nader inzien was
het inderdaad een ongelegen moment om een dergelijke kwajon-
gensstreek uit te halen”’, staat in De schaduw van de kroon.
Prins laurent maakt belastende dossiers aan over zijn vader
Het is welbekend dat Albert II een erg verstoorde relatie heeft
met zijn zonen. Met Filip wisselt de vorst volgens insiders nau-
welijks nog een woord. Dat heeft alles te maken met de troons-
bestijging van Albert in 1993. Filip had er toen op gerekend
zelf koning te worden. Dat was althans wat hij had afgesproken
met Boudewijn. Filip was erg ontgoocheld dat zijn vader koning
werd.
De verhouding van Albert II met zijn jongste zoon is nog troebe-
ler. Prins Laurent vindt dat zijn geknakte leven de schuld is van
zijn vader. ‘Laurent heeft het ontzettend moeilijk gehad om de
spanningen tussen zijn ouders te verwerken’, getuigt een mede-
werker van het Militair Huis aan Jan van den Berghe.
Enkele jaren geleden zon de prins op wraak. Hij begon volgens
Mario Danneels een onderzoek naar onfrisse zaken binnen zijn
familie. Kwatongen beweren dat de prins niet al te diep zou hoe-
ven te graven. Laurent zocht in drie verschillende richtingen:
‘Hij legde een dossier aan over zijn halfzus Delphine, was over-
tuigd van het idee dat hun beider vader duistere vergaderingen
bijwoonde in een Ardens kasteel en dat hij zelfs banden onder-
hield met Jean-Pierre Van Rossem.’
298 299
Van Rossem stuurde Albert een fax om zich te verontschuldi-
gen na zijn republikeinse kreet tijdens diens eedaflegging. Het
is best mogelijk dat beide mannen daarna contacten met elkaar
onderhielden. Over Delphine Boël weten we ook al een en ander.
Het meest intrigerend in de dossiers van Laurent zijn de ‘duis-
tere vergaderingen in een Ardens kasteel’ die hij onderzocht.
Volgens royaltywatchers gaat het om het kasteel van Amerois bij
Bouillon. Het kasteel werd bewoond door Filips, graaf van Vlaan-
deren en de broer van Leopold II, en zijn gezin. Nadien werd het
gekocht door Denis Solvay, een steenrijke telg uit de Solvay-fami-
lie. Het kasteel heeft vandaag een kwalijke reputatie. Het wordt,
terecht of onterecht, gelinkt aan satanisten en seksorgieën met
minderjarigen. Toen Albert – direct of indirect – een aanrijding
veroorzaakte in de Ardennen, was dit in de buurt van Bouillon
(zie bladzijde 228).
De bedoeling van Laurent met het opstellen van deze dossiers
was duidelijk: hij wilde zijn vader in verlegenheid brengen. ‘Als
ze mij in een put duwen, sleur ik mijn vader mee’, riep hij uit. De
dossiers zijn de ‘levensverzekering’ van Laurent. Volgens Noël
Vaessen viel hij door zijn zoekwerk in ongenade bij zijn familie.
‘Zijn ouders en andere familieleden dachten dat hij door de dui-
vel bezeten was.’
Wat met de dossiers gebeurd is, weten we niet. Misschien ge-
bruikt Laurent ze als chantagemiddel als hij weer eens krap bij
kas zit?
Vijftienjarige laurent veroorzaakt zwaar verkeersongeval achter het stuur van een hofwagen
Midden juni 1979 vindt in het Brusselse een zwaar verkeerson-
geval plaats. Twee wagens botsen op elkaar. In het ene voertuig
zit Josiane Van Keymeulen uit Watermaal-Bosvoorde, een deel-
gemeente van Brussel. Achter het stuur van de andere wagen zit
de dan vijftienjarige Laurent.
Voormalig journalist Gust Verwerft heeft meer details over het
ongeval. ‘Het vond plaats op de ring rond Brussel ter hoogte van
de Verdunningsdreef in Groenendaal. Een Franse vrachtwagen
voerde een onverwacht manoeuvre uit, waardoor twee personen-
wagens tegen mekaar botsten. De ene wagen werd bestuurd door
Josiane Van Keymeulen. Ze werd zwaargewond overgebracht
naar het ziekenhuis. De andere auto was een voertuig van het
hof, waarin Laurent achteraan had plaatsgenomen. De wagen
werd helemaal vernield.’
Volgens onze bron zat Laurent toen echter niet op de achterbank,
maar achter het stuur van de wagen. Het verhaal doet denken
aan het tragische overlijden van prinses Grace van Monaco. Toen
zat haar minderjarige dochter Stéphanie aan het stuur van de
Rover.
‘Het was vrijdagavond 15 juni 1979’, beweert onze bron met zeer
grote stelligheid. ‘En prins Laurent bestuurde de auto van het
hof.’ Volgens onze bron heeft het ongeval ‘zeer grote commotie’
teweeggebracht op Belvédère. ‘Laurent is toen aan de dood ont-
snapt.’
Het voorval wordt in geen enkel werk over Laurent vermeld.
Merkwaardig genoeg staat het wel in Het Belang van Limburg
van 21 oktober 1997. Daarin wordt bevestigd dat de wagen die de
vijftienjarige prins bestuurde, in botsing was gekomen met het
voertuig van Josiane Van Keymeulen.
Toch is het niet echt een verrassing om de jeugdige prins achter
het stuur van een wagen te vinden. ‘De prinsen kropen geregeld
achter het stuur van een van de talrijke wagens die in Laken of
op Belvédère stonden. Zoals alle Coburgers hadden ze een passie
voor snelle wagens en motoren. ‘Laurent had toen hij een jaar of
negen was zelfs een ongeluk gehad met een van de zware moto-
ren van zijn vader’, besluit onze bron. De zomervakantie van dat
jaar moet wellicht niet echt prettig geweest zijn.
300 301
regie der gebouwen voert werken uit aan de privéwoning van Albert II in Châteauneuf-grasse
Albert II heeft een privédomein in het Zuid-Franse Château-
neuf-Grasse. In een officiële verklaring van het paleis wordt
gesteld dat de koning er een privéwoning heeft. Het domein
beslaat zowat drie hectare. Er staan vandaag drie woningen op.
Het grootste huis is de verblijfplaats van de vorst en zijn echtge-
note. De tweede woning is voor het bewakingspersoneel en/of
vrienden. Daarnaast is er nog een derde huis. Volgens Pierre De
Vuyst, redacteur bij Le Soir Magazine bedraagt de waarde van het
geheel minstens tien miljoen euro.
Een betrouwbare royaltywatcher beweert dat de Regie der Gebou-
wen onlangs op bezoek is geweest op het Zuid-Franse domein
van Albert II. De Regie der Gebouwen is een zogeheten parasta-
tale onder het voogdijschap van de minister van Financiën. De
Regie werd in 1971 opgericht. De opdracht van de instelling is
voor ‘kwalitatieve kantoorhuisvesting van de federale ambtena-
ren’ te zorgen. Een bijkomende taak is ‘het instandhouden van
het federale architecturale patrimonium’.
De Regie der Gebouwen is onder meer verantwoordelijk voor de
paleizen van Brussel en Laken. Dat komt omdat deze paleizen
geen privé-eigendom zijn van de koning maar een onderdeel
vormen van de Koninklijke Schenking. Leopold II gaf deze twee
paleizen in 1900 onder voorwaarden aan de Belgische staat, ter
gelegenheid van zijn vijfenzestigste verjaardag.
De Regie heeft evenwel geen bevoegdheid om de privéwoning(en)
van de vorst te onderhouden. Aangezien de woning in Château-
neuf-Grasse met privémiddelen van de vorst is aangekocht, moet
de vorst het onderhoud zelf laten uitvoeren en betalen.
Volgens de bekende royaltywatcher zijn personeelsleden van de
Regie der Gebouwen naar Châteauneuf-Grasse afgereisd en heb-
ben ze er een bezoek gebracht aan de kleinere woning. Vervol-
gens zouden er, nog steeds volgens deze goed ingelichte bron,
‘onregelmatigheden’ hebben plaatsgevonden. Aan het tweede
huis (voor de bewakers) zouden werken uitgevoerd zijn die ‘gefi-
nancierd werden door de Regie der Gebouwen’. Indien deze
informatie klopt, zijn deze werken op een oneigenlijke manier
gebeurd.
het turbulente leven van prinses Stéphanie van Windisch-graetz
Hare Doorluchtige Hoogheid Stéphanie Marie Eva prinses van
Windisch-Graetz wordt geboren in Elsene (Brussel) op 17 janu-
ari 1939. Ze is de dochter van prins Franz Josef van Windisch-
Graetz (1904-1981) en gravin d’Arschot Schoonhoven. Haar
vader ‘vergeet’ aangifte van haar geboorte te doen. De prinses
komt hier slechts vele jaren later achter, op het moment dat ze
een Belgisch paspoort nodig heeft. Koning Boudewijn moet zich
volgens royaltywatcher Reinout Goddyn persoonlijk met de zaak
bemoeien om haar toestand te regulariseren.De prinses is een telg van de laatste nog levende tak van Leopold II.
Indien de Salische wet – die bepaalt dat enkel mannen koning
der Belgen kunnen worden – niet bestond, was zij wellicht troon-
opvolgster en koningin der Belgen geworden. Op 16 februari
1967 huwt ze met de Brit Dermot Blundell-Hollinshead-Blun-
dell, met wie ze op korte termijn twee kinderen krijgt, Alexander
en Henry. Het huwelijk loopt al na zes jaar spaak.
Ze verwerft enige internationale bekendheid als schilderes en
fotografe. Bij het veilinghuis Christies werd onlangs een schil-
derij van haar verkocht. De richtprijs was 700 tot 900 dollar.
Uiteindelijk werd het doek Interior porcelain table verkocht voor
amper 500 dollar.
Stéphanie van Windisch-Graetz zou volgens sommigen wonen
op de benedenverdieping van een oude fabriek in de Brusselse
Marollenwijk, waar ze naar hartenlust zou kunnen schilderen.
Haar officiële adres is echter Vorstlaan in 1060 Brussel.
In september 2005 werd Stéphanie van Windisch-Graetz ten
onrechte dood verklaard door de Vlaamse zender VTM. Ook ver-
302 303
schillende kranten plaatsten overlijdensberichten maar het was
haar tante, die dezelfde naam draagt, die overleden was.
In maart 1992 richtte de prinses, die in de Verenigde Staten
had gezien hoe clowns zieke kinderen in ziekenhuizen aan het
lachen brachten, in ons land de vzw Cliniclowns België op. Deze
vzw heeft voor alle duidelijkheid niets te maken met de huidige
vzw onder dezelfde naam. Om de organisatie te leiden wordt de
Antwerpenaar Michel Swolfs aangetrokken. De relatie tussen
Swolfs en de prinses verzuurt evenwel snel. Midden jaren 90
stuit Swolfs naar eigen zeggen op onregelmatigheden in de vzw.
Hij stelt vast dat middelen ervan voor andere doeleinden worden
gebruikt dan voor het oorspronkelijke doel. Swolfs vraagt zelfs –
voorlopig tevergeefs – de aanstelling van een voorlopige bewind-
voerder voor de vzw. De prinses verwijt Swolfs dan weer dat hij
zijn werk niet naar behoren doet. Hij zou zijn verplichtingen
inzake rapportering niet nagekomen zijn.
De situatie wordt dramatisch. In 1996 moet het gerecht zich met
de zaak bemoeien. De procureur des Konings van Nijvel buigt
zich over de financiën van de Cliniclowns en ook hij moet vast-
stellen dat er iets niet pluis is. Hij ziet zich begin 1997 zelfs
genoodzaakt om een formele klacht in te dienen bij de rechtbank
van eerste aanleg in Nijvel. De juridische bal is dan onvermijde-
lijk aan het rollen.
De rechtbank beslist onmiddellijk in te grijpen en stelt einde-
lijk een voorlopige bewindvoerder aan, de advocaat Michel Jans-
sens. Janssens gelooft zijn eigen ogen niet als hij de boeken van
de Cliniclowns doorlicht. Hij stelt in eerste instantie de verdwij-
ning vast van 2,8 miljoen frank (70.000 euro), een bedrag dat
hij niet meer kan recupereren. De advocaat dient tegelijk klacht
in wegens fraude, oplichting en valsheid in geschrifte.
De zaak komt vrij snel voor de rechtbank van Nijvel. Begin maart
1997 zijn alle partijen het erover eens dat er slechts één oploss-
ing mogelijk is: de ontbinding van de vzw. Dat zal later ook
gebeuren. In oktober van dat jaar wordt Dominique Jossard als
vereffenaar aangesteld. Dat betekent onvermijdelijk het defini-
tieve einde van deze vzw Cliniclowns België.
Volgens de prinses is ze het slachtoffer geweest van malafide
zakenlui. Ook royaltywatcher Reinout Goddyn is geneigd deze
versie van de feiten te geloven. ‘De prinses is erg teleurgesteld en
heeft het over gesjoemel met sponsorgeld. Ook zijzelf verliest in
de affaire al haar geld.’ (eigen cursivering) Het verhaal is dan ten
einde. Of toch niet helemaal?
De processtukken en het rapport van de door de rechtbank aan-
gestelde expert-boekhouder geven een ander en meer genu-
anceerd beeld. Een beeld dat bovendien heel wat minder flatte-
rend is voor de prinses. Op basis van deze stukken kunnen we
hier voor het eerst de volledige waarheid weergeven. Want is de
prinses wel het slachtoffer geweest van ‘malafide zakenlui’?
Volgens het rapport van de expert-boekhouder, dat op de zitting
van de rechtbank werd gebruikt en voorgelezen, is er sprake van
‘lange reizen naar Rusland en Oostenrijk zonder direct verband
met het doel van de vzw’. Het rapport verwijst niet rechtstreeks
naar de prinses, maar het is aannemelijk dat zij die reizen heeft
ondernomen of dat ze personen heeft aangestuurd om die rei-
zen te ondernemen. Op dat ogenblik gaat haar aandacht immers
naar Russische weeskinderen. Ze heeft ook nauwe banden met
Oostenrijk. Op haar zestiende ging de prinses immers naar
Wenen. Ze werd er opgevangen door haar grootmoeder, aarts-
hertogin Erzi.
Een ander processtuk wijst heel duidelijk in de richting van de
prinses. Zo staat letterlijk te lezen dat ze op 29 juli 1996 ‘al de
activa van de vzw opneemt’. Het gaat om 9.195.000 Belgische
frank (omgerekend: 228.000 euro). Deze daad is op zich al opzien-
barend. Merkwaardiger wordt het als tijdens de zitting gepreci-
seerd wordt dat de prinses helemaal geen handtekeningsbevoegd-
heid heeft. Ze kan deze handeling dus helemaal niet stellen.
Volgens haar advocaat, meester Anne Portelange, heeft de prin-
ses het geld afgehaald ‘om er een kortetermijnbelegging’ mee uit
te voeren. Zelfs indien dit zou kloppen, had de prinses niet eens
de bevoegdheid om deze financiële transactie uit te voeren.
304 305
Nog sterker wordt het op de (onwettige) raad van bestuur van
26 juni 1996. Er wordt beslist om de prinses Windisch-Graetz
een maandelijkse uitkering toe te kennen van 175.000 frank
(4340 euro). Bovendien wordt aangenomen dat ze deze vergoe-
ding retroactief ontvangt vanaf augustus 1995. Volgens de recht-
bank gaat het om een oneigenlijk verkregen bedrag van drie mil-
joen frank (75.000 euro).
Telkens slaagt de voorlopige bewindvoerder erin om deze onei-
genlijk toegekende bedragen te recupereren ten voordele van de
vzw. Enkel de 2,8 miljoen frank (70.000 euro) waarvan eerder
sprake is definitief verdwenen.
Het merkwaardige verhaal van de ondergang van de Cliniclowns
loopt parallel met het feuilleton over het kasteel van Bierbais. In
1988, enkele jaren voor de oprichting van de vzw Cliniclowns
België, koopt de prinses het vervallen kasteel van Bierbais. Het
is zeker geen toeval dat de vzw gedomicilieerd is op dit adres.
Het kasteel van Bierbais is een grote luxueuze villa in de stijl
van Argenteuil en bevindt zich in de Waals-Brabantse gemeente
Mont-Saint-Guibert. Volgens inwoners waren er eerder al fami-
lieleden van de prinses gehuisvest. Het is dan ook niet echt toe-
vallig dat de prinses haar oog op dit kasteel laat vallen.
Bij aankoop is het kasteel bouwvallig. Volgens Alexander Blun-
dell, een van de twee zonen van de prinses, pompt zijn moeder
tien miljoen frank in de renovatie. De prinses heeft grootse plan-
nen. Ze wil het na de renovatie verhuren aan ondernemingen en
er exclusieve feesten laten plaatsvinden. Aan de plaatselijke pers
vertelt ze dat ze de toren van het ‘kasteel’ wil verhuren aan rijke
studenten van het nabijgelegen Louvain-la-Neuve. Ze heeft een
maandelijkse huurprijs in gedachten van vijf- tot zevenduizend
frank (125 tot 175 euro).
Ook dat project loopt slecht af. In 1995 wordt het kasteel te koop
gesteld via een openbare verkoop. De pers vraagt zich beleefd
af wat de reden hiervan is. Het antwoord op die vraag laat zich
makkelijk raden: er is dringend geld nodig. Een bron sugge-
reert dat sommige leveranciers nog steeds op hun geld wach-
ten. Het initiatief van de openbare verkoop gaat wellicht niet
uit van de prinses. Via een onderhandse verkoop kan immers
een hogere opbrengst worden verkregen. Na diverse zittingen
van de openbare verkoop wordt uiteindelijk 26,5 miljoen frank
(635.000 euro) opgehaald. We konden achterhalen dat het ‘kas-
teel’ werd gekocht door een Ukkelse zakenman die het aankocht
via zijn vennootschap. Zijn bedoeling is om het aan zijn dochter
te schenken.
Volgens de prinses is de 26,5 miljoen frank opbrengst veel te
weinig. We kennen de aankoopprijs niet, maar in combinatie
met de uitgevoerde werken heeft ze ongetwijfeld verlies geleden
op de vastgoedtransactie. Dit verklaart ongetwijfeld de roekeloze
opname van ruim negen miljoen frank uit de vzw Cliniclowns.
De prinses voert een ware procedureslag tegen de verkoop, maar
moet uiteindelijk bakzeil halen. In april 1996 wordt er zelfs een
bevel tot uitdrijving uitgevaardigd en enkele maanden later ver-
trekt de prinses uit het ‘kasteel’. Tijdens de zitting op de recht-
bank van Nijvel wordt, niet toevallig, expliciet verwezen naar
deze vastgoedtransactie.
Sindsdien leeft de prinses enigszins teruggetrokken. Af en toe
wordt ze gevraagd een gala-avond bij te wonen. Dan wordt ze
steevast voorgesteld als de oprichtster van de Cliniclowns in ons
land.
Op de website van de prinses wordt vandaag verwezen naar haar
stichting, de Fondation Windisch-Graetz. Via deze stichting zou
de prinses zich vandaag inzetten voor Russische weeskinderen
en andere goede doelen. We konden de statuten van deze stich-
ting daadwerkelijk terugvinden in het Staatsblad. Tussen 1987 en
1997 was er enige activiteit merkbaar. In die periode werden bij-
voorbeeld nieuwe bestuurders aangesteld en werd de zetel van
de stichting verhuisd. Daarna blijft het windstil. Elke opzoeking
vandaag loopt dood. Onze vraag bij de prinses om meer informa-
tie werd niet beantwoord.
306 307
Volgens royaltywatcher Reinout Goddyn is Stephanie de Win-
disch-Graetz in alle opzichten een ‘merkwaardige’ vrouw. Haar
leven vertoont markante gelijkenissen met dat van prinses Marie-
Christine, die enkele jaren na haar (in 1951) wordt geboren.
Ze heeft een turbulente levensloop. Net zoals Marie-Christine
zal ze momenten kennen waarop het haar financieel voor de
wind gaat. Tijdens die goede momenten besteedt ze haar geld,
net zoals veel vrouwelijke leden van de koninklijke familie, aan
liefdadigheid.
Ook de eigen vader van de prinses, prins Franz Josef van Win-
disch-Graetz, zal overigens tijdens de Tweede Wereldoorlog zijn
hele fortuin kwijtraken.
Volgens de pers wordt ze verplicht zich terug te trekken op een
klein en duister appartement in Brussel en overleeft ze dankzij
OCMW-steun. Dat laatste is evenwel erg twijfelachtig.
Prinses esmeralda doet ‘zaken’ met Sarah Ferguson
Maria-Esmeralda – voluit Esmeralda Adélaïde Liliane Anne Léo-
poldine – wordt geboren in Laken op 30 september 1956. Ze is
het derde en jongste kind van koning Leopold III en prinses
Lilian, al is het niet helemaal zeker of Leopold wel degelijk haar
vader is. Tijdens de conceptie van de prinses verblijft de voorma-
lige koning immers in het buitenland. Wie is dan wel de vader?
Esmeralda is de zus van de Belgische prins Alexander en prinses
Marie-Christine. Verder is ze ook een halfzus van de koningen
Boudewijn en Albert II en van wijlen de Luxemburgse groother-
togin Joséphine-Charlotte.
Van haar vader moet ze juriste worden, maar zelf wil ze liever
artikelen schrijven. Onder de nom de plume Esméralda de Réthy
schrijft ze regelmatig lovende artikelen over Leopold III. Volgens
royaltywatchers verblijft ze eind jaren tachtig in Frankrijk en
woont ze er samen met een gescheiden man. Veel meer informa-
tie is er uit die periode niet over haar.
Op 5 april 1998 trouwt ze met de Hondurese wetenschapper Sal-
vador Moncada. Op dat ogenblik is ze zwanger van haar eerste
kind. Alexandra Léopoldine wordt geboren op 4 augustus 1998.
Leopoldo Daniel volgt enkele jaren later, op 21 mei 2001. De
prinses is dan al 45 jaar. Vandaag is ze erevoorzitter van Delphus,
een vzw die therapie met dolfijnen aanbiedt.
Over haar leven vóór het huwelijk met Moncada wordt geheim-
zinnig gedaan. Voor ze zich definitief met de wetenschapper in
Londen vestigde, was ze actief als ‘journaliste’. Erg veel is daar
niet over bekend. We weten dat ze een boek schreef over de
Franse modeontwerper Christian Dior, Monsieur Dior et nous. Ze
schreef dit samen met de Franse journalist Jean-Louis Perreau
in 1999. Maar verder?
Onlangs ontmoetten we iemand die Esmeralda midden jaren
negentig goed heeft gekend. Volgens hem heeft de prinses een
belangrijke rol gespeeld in het leven van Sarah Ferguson, beter
bekend als Fergie.
Op 23 juli 1986 trouwt Sarah Ferguson met de Briste prins
Andrew. In het begin is de vrolijke Sarah geliefd bij de pers.
Ze wordt regelmatig gezien samen met haar schoonzus Diana.
Maar al snel laten critici haar niet meer met rust.
Fergie geeft veel geld uit. Ze zoekt steevast inkomsten. Zo
bedenkt ze het figuurtje Budgie the Helicopter dat ook in België
bekend is. Haar luxueuze levensstijl zorgt er echter voor dat ze
ondanks haar succes hoge schulden krijgt.
In 1992 gaan Sarah en Andrew uit elkaar. Vijf maanden daarvoor
zijn er foto’s gepubliceerd waarop Sarah te zien is terwijl ze intieme
momenten doorbrengt met ‘financieel adviseur’ John Bryan, meer
bekend als ‘den John’, de huidige echtgenoot van Astrid Bryan.
‘In 1994 leert Fergie prinses Esmeralda kennen’, beweert onze
bron. ‘Esmeralda is in het gezelschap van journalist Albert
Zarca.’ Zarca is bekend vanwege de boeken die hij schreef over
de Italiaanse dictator Mussolini. ‘De ontmoeting vond plaats in
het appartement van Massimo Gargia in Parijs. Ik stelde beiden
aan Fergie voor.’ Gargia was toen uitgever van het tijdschrift Best.
308 309
Op dat ogenblik had Fergie dringend geld nodig. Een van de
mogelijke bronnen van inkomsten was de verkoop van artikelen
van de prinses. Op dat punt konden Esmeralda en Zarca nuttig
zijn: samen hadden ze een bedrijfje, Presse Impact Italia. Een van
de activiteiten van de onderneming was het vertalen en verdelen
van artikelen die reeds elders waren gepubliceerd, in verschil-
lende Europese landen. Volgens onze bron waren Esmeralda en
haar partner onmiddellijk geïnteresseerd in Fergie. ‘Ze verkoch-
ten een artikel van Fergie over het moederschap aan diverse tijd-
schriften in Frankrijk. We spreken hier toch al snel over enkele
honderdduizenden ponden.’ Volgens onze bron bedroeg de com-
missie van Esmeralda en haar partner 40 procent. ‘Het is nor-
maal dat ze rond haar (Fergie) bleven kleven.’
Beiden stelden nieuwe deals voor aan Fergie. ‘Eind 1994 stelden
ze haar twee projecten voor. De hertogin zou telkens een artikel
moeten schrijven over haar kinderen. De waarde hiervan was in
totaal 400.000 pond. Uiteindelijk is de transactie niet doorge-
gaan. Esmeralda vond dat niet leuk.’
Hoe betrouwbaar is dit verhaal? We konden achterhalen dat er
begin jaren 90 inderdaad een interview gepubliceerd werd met
John Bryan, de financieel adviseur van Fergie, in het Duitse tijd-
schrift Gala. Het interview werd afgenomen door… Esméralda
de Réthy en Albert Zarca. Ook in het boek Fergie, haar verborgen leven van Allan Starkie is een
verwijzing te vinden naar prinses Esmeralda. Starkie was zakelijk
manager van Fergie. Volgens Starkie werden Esmeralda en Zarca
rijkelijk vergoed voor dit interview met Bryan. Die zou zelf oor-
spronkelijk 25.000 pond zijn beloofd, maar uiteindelijk ontving hij
20.000 pond van Esmeralda’s firma in de vorm van een cheque.
Kleinzoon van Albert II kan grapje van Bert Anciaux niet smaken
Volgens het satirische blad Pan heeft prins Amedeo politicus
Bert Anciaux ooit op de vingers getikt. De minister zou zich tij-
dens een rondleiding in de Senaat laatdunkend hebben uitgela-
ten over het koningshuis, niet wetende dat de oudste zoon van
prinses Astrid tussen de scholieren zat.
Het kabinet van Anciaux ontkende de informatie. Niet Amedeo,
maar zijn jongere broer Joachim nam tijdens een rondleiding op
het kabinet aanstoot aan een grap over zijn grootvader Albert II.
Hoofdredacteur en schrijver van het artikel André Gilain van
het Franstalige satirisch weekblad Pan (nu Ubu-Pan) blijft vol-
gens Gazet van Antwerpen bij zijn versie van de feiten. Het ver-
haal werd hem in het oor gefluisterd door een minister van de
Vlaamse regering. Vlaams minister voor Jeugd Bert Anciaux zou
zijn collega in vertrouwen hebben genomen over zijn royale uit-
schuiver. ‘Ik kan het toch niet helpen dat die minister bij mij is
komen klikken’, verdedigt Gilain zich.
Volgens Pan zou Bert Anciaux in zijn hoedanigheid van minister
van Jeugd een klas van het Sint-Jan Berchmanscollege van Brus-
sel door de Senaat hebben gegidst. Tijdens dit geleide bezoek zou
de minister bij zijn passage door de zaal met het rode tapijt speci-
aal halt hebben gehouden bij de koninklijke loge.
Hier zou hij hardop enkele bedenkingen hebben gemaakt in de
trant van ‘Kinderen, de koning van België heeft niets meer te zeg-
gen. De koning heeft totaal geen macht en zit hier eigenlijk maar
pro forma.’ Een jonge adolescent zou Anciaux verrassend hebben
geïnterpelleerd met de vraag om zijn ideeën wat te preciseren.
Na nog een schampere opmerking over de macht van ons vor-
stenhuis zou de opgeschoten tiener de Vlaamse minister heb-
ben tegengesproken, tot grote hilariteit van Anciaux. ‘Wij laten
het aan uw eigen verbeelding over om u het gezicht van minister
Anciaux voor te stellen, toen hij vernam dat de jongeman nie-
mand minder was dan prins Amedeo, de (toen) vijftienjarige
zoon van prinses Astrid. Wees maar zeker dat de minister bij
zijn volgende ontvangst op het paleis niet meer zo warm zal wor-
den onthaald’, besluit André Gilain in Pan.
Gazet van Antwerpen vertelt een heel andere versie van het ver-
haal. Volgens de krant speelde het incident zich niet af in de
310 311
Senaat, maar tijdens een rondleiding in het kabinet van de minis-
ter van Jeugd. Bert Anciaux was wel degelijk op de hoogte dat
de kleine prins zich onder de leerlingen van het derde leerjaar
bevond. ‘Op een gegeven moment kwam ons koningshuis ter
sprake en de minister heeft toen inderdaad een mop verteld over
de koning. Helemaal niet kwaad bedoeld. De klasgenootjes van
Joachim hadden zelf gezeurd om een grap over de koning te ver-
tellen.’
De prins kon de humor niet pruimen en reageerde heel ad rem
en in perfect Nederlands: ‘Meneer, waarom lacht u mijn opa uit?’
‘Bert heeft het baasje onmiddellijk gerustgesteld door te ant-
woorden: ja maar, uw mama vind ik een héél sympathieke. Zij is
een goede vriendin van mij. Anciaux en prinses Astrid hebben
inderdaad naast elkaar gezeten in de Senaat, en Bert heeft in die
periode een heel goede babbel met prinses Astrid gedaan. Hij
meent het écht als hij zegt dat hij Astrid een toffe madam vindt’,
vertelt de woordvoerder van Anciaux in de Antwerpse krant.
Volgens het kabinet blaast Pan de aanvaring met de jonge prins
helemaal op, terwijl het gewoon om een grapje ging dat bedoeld
was om schoolkinderen tijdens een bezoek aan het kabinet een
beetje te animeren.
Franse regisseur wil prinses Maria-laura in zijn film
Prinses Maria-Laura, de oudste dochter van Astrid en Lorenz, is
geboren in 1988. Volgens de would-be Franse filmregisseur Elk-
hir Sayah is de Belgische prinses een geboren actrice. Als het van
Sayah afhangt, speelt Maria-Laura binnenkort mee in een film,
Jurassic Oort MN4. Deze prent gaat over dinosauriërs. Sayah wil
in de prent een originele theorie over het plotselinge verdwijnen
van de dieren ontwikkelen.
Welke rol Maria-Laura zou spelen is niet geweten. Zeker is dat
ook de Japanse prinses Sayako gevraagd is om in de prent te figu-
reren. De keuze voor de mooie Maria-Laura is begrijpelijk, die
voor Sayako iets minder. Hoewel. Misschien maakt de rolverde-
ling een en ander duidelijk.
De Fransman heeft de prinses, onder meer via aartshertog
Lorenz, al verscheidene keren gevraagd om in te gaan op zijn
vraag. De ouders van Maria-Laura zijn evenwel not amused en
vinden dat Sayah hun dochter ronduit stalkt.
Het acteren zit nochtans in de familie. Ook haar moeder Astrid
kon goed toneelspelen. ‘Acteren is het liefste wat ze doet’, beweert
Jan van den Berghe in God in Laken. ‘Daarvan bestaan memora-
bele foto’s. Astrid als de Maagd Maria bij de kerstkribbe.’ Volgens
de auteur overigens een ‘goede typecasting’. Misschien is dat net
het probleem in de film van Sayah.
Elkhir Sayah ziet het project met Maria-Laura en Sayako wel
zitten. Hij stuurde zelfs een brief naar Barack Obama om zijn
‘grootse sciencefictionproject’ aan te kondigen. Hij wil zelfs fil-
men in en rond het Witte Huis. Afwachten maar.
Toch is Maria-Laura niet de eerste die een filmcarrière zou ambi-
eren. Prins Laurent had in 1995 al contact met regisseur Rob
Van Eyck. Volgens deze laatste sprak de prins zijn uitdrukkelijke
wens uit om te figureren in een film. Van Eyck was toen aan het
draaien met Wendy Van Wanten. Het resultaat is te zien in de
cultfilm Berncastel waarin Van Wanten zelfmoord pleegt.
Als Laurent zijn vlam Van Wanten tijdens het draaien voor de
zoveelste keer opbelt en het gesprek naar de zin van regisseur
Van Eyck iets te lang duurt, grist hij de telefoon uit de handen
van de ‘actrice’ en vraagt de prins om het gesprek kort te houden.
‘Monseigneur, een actrice die niet werkt kost geld’, legt Van Eyck
de prins uit.
Volgens Van Eyck belde de prins om de haverklap met Van Wan-
ten. Laurent grijpt die gelegenheid aan en vraagt de regisseur of
er geen rol voor hem in zit. Die vindt het een goed idee en stuurt
een verzoek naar het paleis. Niet snel daarna rolt een fax van
de protocollaire diensten van het hof binnen. Het antwoord van
het paleis is negatief: ‘Paleis fnuikt acteercarrière prins Laurent’,
koppen de kranten nadien.
312 313
Als Van Eyck een jaar later de film Afterman 3 wil draaien, is hij
op zoek naar lookalikes van… prins Laurent en prinses Máxima.
De echte prins Laurent mag immers niet meedoen.
laurent is niet de biologische vader van Clément
Prins Laurent en Wendy Van Wanten hebben een relatie gehad.
Dat staat vast. Over het vaderschap van Clément, de tweede zoon
van de zangeres, is echter jarenlang gespeculeerd. Volgens het
weekblad Story, dat doorgaans goed op de hoogte is als het royalty
betreft, zijn er in het boek Kijk eens diep in mijn ogen dat Wendy
Van Wanten schreef, zes ‘staalharde’ bewijzen te vinden die naar
prins Laurent wijzen. Volgens anderen moet je wel bijzonder goed
tussen de regels lezen om die ‘staalharde’ bewijzen te vinden.
Komiek Bert Kruismans beweert dat zanger Johnny Logan de
vader is van de jongen. Alleen kun je dit feit niet zo goed ‘uit-
melken’ als het verhaal dat een prins de biologische vader is van
het kind. Volgens sommigen misbruikt Wendy Van Wanten de
prins, goed wetende dat hij niet de vader is. ‘Geruchten kun je
blijven gebruiken’, wordt gesteld. Volgens Kruismans spannen
journalisten en Wendy dan ook samen.
In België lopen veel mensen rond die beweren dat ze verwekt
zijn door een lid van het koningshuis. Voorzichtigheid is dan
altijd geboden.
DNA-onderzoek heeft uitgewezen dat Laurent niet de vader is
van Clément. Dat werd ook bevestigd door Dylan, de zoon van
Wendy, die eind december 2011 onthulde dat Danny De Waele,
Wendy Van Wantens manager maar ook liefdespartner, de vader
van Clément is. De Waele overleed in 2006.
Prins laurent koopt Mercedes van Wendy Van Wanten met diplomatieke korting
In de zomer van 2000 heeft Wendy een nieuwe wagen. Is het een
afscheidscadeau van prins Laurent? Of moet de prins iets goed-
maken? Volgens de pers gaat het zowaar om een vroeg geboorte-
geschenk. Wendy is dan hoogzwanger van Clément.
Het gaat om een Mercedes ML 430 ter waarde van 57.000 euro.
Volgens de pers blijkt hieruit nog eens dat Laurent niet alleen
onze leukste maar ook onze meest genereuze prins is.
Er zit volgens de pers aan de auto nog een leuker verhaal vast,
namelijk eentje over de herkomst ervan. De blauwe terreinwagen
in kwestie werd immers twee maanden eerder uitgekozen door
het hof. ‘Het was een aanwinst van koning Albert en koningin
Paola, die er hun oog op hadden laten vallen om ermee op reis te
gaan, naar Zuid-Frankrijk’, weet Het Belang van Limburg. ‘Naar
we uit betrouwbare bron hebben vernomen, werd de auto drie
dagen later alweer ingeleverd. Dit had uiteraard niets te maken
met de kwaliteit van de wagen. Het probleem was dat Paola er op
een of andere manier niet echt lekker in zat.’ Later werden Albert
en Paola in een Porsche Cayenne gespot.
Twee maanden nadat zijn moeder de wagen had ingeruild, is
prins Laurent de ML 430 volgens journalisten komen afhalen
voor zijn vriendin Wendy Van Wanten. Een beetje oneerbiedig
uitgedrukt zou je dus kunnen zeggen dat Wendy een afdankertje
van Paola heeft gekregen. Maar is dat wel correct?
Ruim een decennium later wordt het verhaal in een gewijzigde
versie nog eens opgewarmd. Toen werd er in het parlement zelfs
een vraag over gesteld. Volgens Theo Francken (N-VA) zou de
wagen betaald zijn door het leger. Francken kreeg hierover naar
eigen zeggen een tip na de vernietigende reportage over de prins
op de RTBF eind 2011.
De generale staf van Defensie heeft volgens minister Pieter De
Crem geen kennis van een aankoop op zijn kosten van een Mer-
cedes van het type ML ten voordele van prins Laurent.
314 315
Ook Wendy bevestigt dat ze de wagen niet van het leger gekre-
gen heeft. ‘Ik heb alle auto’s waar ik ooit mee gereden heb, zelf
betaald’, aldus Wendy. ‘Ik weet niet waar de geruchten telkens
vandaan blijven komen. Ik heb niet de neiging om daar telkens
op te reageren, maar deze keer vind ik het erover. Als er zelfs al
in het parlement over gedebatteerd wordt, vraag ik me echt af
waar sommige mensen mee bezig zijn.’
Ik ging voor mijn biografie over Laurent op zoek naar het échte
verhaal en vond dat bij Joke Vanhaeren, die in 2003 een biogra-
fie over de prins schreef. ‘Iemand uit de naaste omgeving van
de prins bevestigt ons dat Laurent en Wendy de auto samen
zijn gaan kopen. De wagen is geen geschenk van de prins, laat
staan een geboortegeschenk. Laurent heeft de auto gewoon zelf
gekocht omdat hij een grote korting krijgt bij de autodealer in
kwestie. Nadien zou Wendy het bedrag netjes aan de prins heb-
ben terugbetaald.’
Een bron dicht bij de prins bevestigt dat Wendy en Laurent
regelmatig samen gingen winkelen. ‘Zo zijn ze op een dag een
nieuwe bril gaan kiezen voor Laurent. Hij heeft diverse mon-
tuurtjes gepast maar op aangeven van Wendy is hij bij zijn oor-
spronkelijke montuur gebleven.’
Eigen onderzoek leert dat de wagen daadwerkelijk aangekocht is
bij een autodealer in het Brusselse. Het gaat om een van de favo-
riete dealers van de koninklijke familie. Uit respect voor de pri-
vacy van de koninklijke familie wil de dealer de informatie niet
bevestigen. Zeker is dat het leger hier niets mee te maken heeft.
Een journalist van VTM geeft extra informatie: ‘De wagen werd
door Laurent aangekocht met een diplomatieke korting. Hier-
voor misbruikte hij de gegevens van een bevriende diplomaat.’
Later betaalde Wendy dat nettobedrag netjes terug.
Prins laurent wil miljardair worden
Opschudding op het einde van de zomervakantie van 2012, toen
een bericht verscheen over de dotatie van prins Laurent. Die dota-
tie kwam er door toedoen van vrijmetselaar Rik Van Aerschot, die
begin 2012 overleed. Hij is de man die ijverde voor een vergoe-
ding voor de prins. ‘Hij heeft daar evenveel recht op als de andere
leden van de koninklijke familie’, verklaarde Van Aerschot toen.
De regering probeert de dotatie voor Laurent wel en stoemelings
door te voeren. ‘In 2001 beslist de regering-Verhofstadt in alle
stilte Laurent, net als zijn zus Astrid, een belastingvrije dotatie
van (toen) 260.000 euro per jaar toe te kennen.’ Vandaag is de
dotatie door de aanpassing aan de prijzenindex gestegen naar
ruim 300.000 euro. Netto welteverstaan.
Volgens het persbericht van eind augustus 2012 zou de dotatie
aan de rebelse prins op de helling komen te staan zodra broer
Filip de troon bestijgt. De dotatie voor Laurent zou ook afge-
schaft worden bij het alternatieve scenario met prinses Astrid
als regentes, in afwachting van de meerderjarigheid van prinses
Elisabeth.
De hele heisa is evenwel overbodig omdat de dotatie aan prins
Laurent gebetonneerd is. Vooral aan Franstalige kant is er geen
animo om de dotatie af te schaffen.
Begin maart 2009 bevestigde Armand De Decker (MR), de toen-
malige voorzitter van de Senaat, nog eens de afspraken. De Dec-
ker was ook voorzitter van een werkgroep die de monarchie in
ons land moest hervormen. De Decker was categorisch: ‘Deze
werkgroep zoekt een regeling voor de toekomst – het koning-
schap van Filip dus. Astrid en Laurent zijn een apart hoofdstuk.
Hun dotaties zijn gestemd door het parlement, die kunnen we
niet meer veranderen. Zij blijven een dotatie ontvangen tot aan hun
dood.’ (eigen cursivering) Zelfs indien een Vlaamse meerderheid
in het parlement gevonden wordt om de dotatie aan Laurent te
verminderen of helemaal af te schaffen, dan nog zal dit altijd op
een Franstalig njet stuiten.
316 317
Men kan zich wel de vraag stellen of Laurent de dotatie van bijna
1000 euro netto per dag nodig heeft. Een nauwe medewerker
van de prins is bereid hierover voor het eerst toelichting te geven.
‘Prins Laurent is een kleine zelfstandige. Hij staat ingeschreven
bij de kruispuntbank (een databank met alle gegevens van zelf-
standigen en ondernemingen) onder de rubriek “werkgever van
huishoudelijk personeel”. Laurent betaalt zijn buitenlands perso-
neel – bij voorkeur Filipijnen – wel het minimumloon en geeft
af en toe iets extra in het zwart. Mandataris van die rekening is
Laurents adviseur Georges Vanlerberghe.’ Bij de kruispuntbank
staat prins Laurent op het adres Jezus-Eiklaan 166 in Tervuren
effectief ingeschreven als werkgever van één tot vier werkne-
mers. Het gaat om een tuinman en een huishoudster.
‘Laurent gebruikt een beperkt deel van zijn dotatie om die werk-
nemers te betalen. De rest gebruikt hij om zijn luxueuze levens-
stijl te financieren.’ Van die ruim 300.000 euro blijft elk jaar
zowat 250.000 euro over die Laurent naar eigen goeddunken
kan besteden.
Eigenlijk heeft Laurent de dotatie niet echt nodig. De prins kreeg
jaren geleden privéles van Rudy Bogaerts. Bogaerts heeft over
die periode een Franstalig manuscript geschreven dat tot op van-
daag niet is uitgegeven, maar dat we wel konden inkijken. In
dat werk staat letterlijk dat Laurent ‘zijn miljardenerfenis op zak
heeft’. Het geld van die erfenis is ‘als manna uit de hemel komen
vallen’. Bogaerts heeft het over de erfenis van koning Boudewijn,
die in totaal zowat 12 miljard frank (zowat 300 miljoen euro)
naliet. Laurent kon evenwel enkel over zijn aandeel van de erfe-
nis beschikken indien hij zou huwen vóór zijn veertigste, een
zogeheten matrimoniale clausule. Dat gebeurt ook. Het gaat om
anderhalf miljard frank (37,18 miljoen euro).
Onze bron: ‘Dat geld beschouwt Laurent als zijn werkkapitaal.
Hij is geobsedeerd door geld en wil absoluut (dollar)miljardair
worden. Hij was op stage in de Verenigde Staten en ontmoette
rijke mensen die beschikten over een eigen vliegtuig. Dat wil
Laurent ook. Hij denkt met een of liever twee miljard dollar hele-
maal onafhankelijk te kunnen zijn en te kunnen doen wat hij
echt wil. Alleen beschikt hij niet over zakelijk instinct en zijn
veel van zijn projecten mislukt.’ Bovendien is Laurent extreem
gierig en zal hij proberen af te pingelen op alles wat hij moet
betalen, zelfs op restaurant.
Een van die mislukte projecten is een wetenschappelijk en com-
mercieel project ter verbetering van gasturbines. Laurent had in
het begin van de jaren 90 vernomen dat professor Pierre-Boris
Kalitventzeff, een oud-professor van de prins aan de Koninklijke
Militaire School, samen met een collega een katalysator had uit-
gevonden waarmee het rendement van turbines hoger werd en
het verbruik zuiniger. Laurent begreep dat de uitvinding perfect
paste in de doelstellingen van zijn instituut KINT, dat ijvert voor
schone technologie. Wat hem nog veel meer interesseerde, was
het idee van enkele geleerden en investeerders dat er in Rusland
een enorme markt was om die nieuwe gasturbines te verkopen.
Zeker driehonderd elektriciteitscentrales draaien er op gastur-
bines. Bij de familie Solvay ontmoette hij de bazen van het Rus-
sische Gazprom. Door zijn aanwezigheid verkeerden de Russen
in de waan dat het turbineproject gedekt was door de Belgische
staat en dus een ernstige onderneming was. Het project gaat uit-
eindelijk door de klunzigheid van Laurent niet door.
Hoeveel er vandaag van die erfenis van anderhalf miljard frank
overgebleven is, is niet geweten. De kans dat Laurent uiteinde-
lijk de dollarmiljardair wordt die hij wil zijn, is nagenoeg onbe-
staande. Wel is zeker dat hij altijd op een royale dotatie zal kun-
nen blijven rekenen.
Prins laurent verkoopt zijn adellijke vriendin rake klappen
Begin jaren negentig wordt de prins, die dan nog omschreven
wordt als ‘Laurens’, volgens het ondertussen ter ziele gegane
weekblad Blik een passionele relatie toegedicht met een dan
negenentwintigjarige Limburgse vrouw met lange zwarte haren.
318 319
De relatie was op dat ogenblik al jaren bezig.
Volgens Blik komt Laurent met de regelmaat van een klok – en
niet echt in stilte – naar Sint-Truiden, waar zijn vriendin woont.
Het meisje zou de dochter van een arts zijn. De journalist van
Blik geeft toe dat het in het midden van de jaren 90 stil is gewor-
den rond de twee. De verklaring is dat de Limburgse verhuisd
zou zijn naar het Brusselse. Haar vader ontkent alles.
Puzzelwerk van ijverige journalisten wijst uit dat het verhaal van
Blik niet helemaal klopt. Prins Laurent heeft op dat ogenblik
wel degelijk een vriendin. Hij heeft er volgens de dagbladpers
zelfs verschillende. Maar op dat moment vertoont hij zich meer
en meer in het gezelschap van één en dezelfde jonge vrouw. Ze
is inderdaad negenentwintig jaar, heeft lange zwarte haren, is
van Limburgse oorsprong en woont in Wemmel, bij Brussel. De
vrouw heet Diane de Schaetzen. Ze werd in 1965 geboren en is
dus twee jaar jonger dan de prins. Haar familienaam verraadt
dat ze verwant is met de familie van de Luikse Banque de Schaet-
zen, een van de laatste private banken van België.
Op de feestjes van de high society verschijnt Laurent in die
periode regelmatig met de adellijke Diane aan de arm. Moeder
de Schaetzen bevestigt aan de pers dat Laurent en haar doch-
ter dikke maatjes zijn. ‘Maar ze zijn gewoon goede vrienden.
Meer niet.’ Zeker is dat beiden er geen geheim van maken dat ze
elkaars gezelschap op prijs stellen. Op een foto in het glamour-
blad l’Eventail van november 1993 staat het koppel een beetje
apart tussen het feestgedruis. In Point de Vue van 12 april ’94 is
te lezen dat ze samen te gast zijn in Arras, de hoofdstad van de
Franse Artois, als genodigden van Véronique de Chabot-Trame-
court, echtgenote van prins Alain Murat. Véronique behoort tot
een zeer oude adellijke familie uit Artois. De prinses leidde onze
Belgische prins en ‘zijn’ Diane de Schaetzen rond in de stad.
Begin 1995 is de relatie tussen beiden voorbij. Volgens royalty-
watcher Jan van den Berghe duurde de verhouding tussen de
Franstalige freule en Laurent twee jaar.
Privéleraar Rudy Bogaerts verklaarde ooit dat de prins een vrouw
hard aanpakte. Volgens Noël Vaessen klopt dat verhaal, en gaat
het over Diane de Schaetzen. ‘Ik heb haar gezien nadat Laurent
haar een paar klappen had gegeven’, zegt Vaessen. ‘Tijdens een
van zijn vele nachtelijke crisissen was hij zijn zelfbeheersing ver-
loren. Ik had echt met haar te doen. Ze wilde een klacht indie-
nen tegen de prins, maar hogere kringen hebben dat verhinderd.
Ik ben toen naar haar ouders gegaan om de gemoederen wat te
bedaren en namens de prins verontschuldigingen aan te bieden.
De jonge vrouw zag de prins echt graag. Ze kwam veel naar Villa
Clémentine en stond hem bij op moeilijke momenten. Ze kreeg
stank voor dank. Dat vond ik echt niet netjes van Laurent.’ In
2011 zal Diane de Schaetzen zelf voor de televisiecamera’s ver-
klaren dat Laurent haar regelmatig harde klappen verkocht.
In januari 1995 ontmoet Laurent in Parijs de sensuele Wendy
Van Wanten. Het decor is hotel Inter Continental, de gelegen-
heid een modeshow van Gerald Watelet, een van de beste haute-
coutureontwerpers die België rijk is. Ze leren elkaar kennen tij-
dens de receptie die volgt op de modeshow. De prins en Wendy
kunnen het meteen goed met elkaar vinden. De sfeer is ontspan-
nen en de vonk tussen hen springt onmiddellijk over. Laurents
vriendin Diane is not amused. En dat is een understatement van
formaat.
Wie wel gelukkig is, is Mimi Solvay. Van bij het begin zette ze
Laurent onder druk om de relatie met de adellijke Diane te ver-
breken. Mimi vindt haar niet rijk genoeg. Ook Laurents mentor
professor Raymond Antoine is tegen de relatie. De verhouding
met Wendy stoort mevrouw Solvay niet. Ze weet toch dat die rela-
tie geen enkele toekomst heeft.
Over zijn verhouding met Diane de Schaetzen en de tegenwer-
king van Mimi Solvay zal Laurent eind 1993 een opvallende uit-
spraak doen. Aan De Morgen verklaart hij ‘dat er prinsessen zijn
met een titel en prinsessen met een hart’. Die laatste categorie
interesseert hem het meest. Het is een sneer naar Mimi Solvay,
die vindt dat Laurent minstens moet trouwen met de dochter van
een koning of een keizer.
320 321
de knipperlichtrelatie van Claire en laurent
Op 6 december 2011 verbaast prinses Claire vriend en vijand door
haar man openlijk te steunen. Bij de voorstelling van een project
met containers voor daklozen, neemt een erg emotionele Claire
plots het woord en zegt tegen de verzamelde pers dat de beschul-
digingen die door het snoeiharde programma Questions à la Une
op RTBF tegen Laurent werden geuit, vals zijn. Tegelijk vraagt ze
de aanvallen op haar echtgenoot te stoppen. Tot dan leefde Claire
achter de brede rug van haar echtgenoot. Die dag koos ze voluit
voor de spotlights. Maar wie is Claire Coombs eigenlijk echt?
De naam Claire Coombs valt voor het eerst medio maart 2002.
Ze wordt omschreven als een landmeter zonder adellijk bloed
uit het Waals-Brabantse Waver. Volgens de prins is ze enkel een
zoveelste vriendin en van een verloving is geen sprake. Het is
niet de eerste leugen van Laurent. Claire en Laurent gaan korte
tijd later samen skiën en storten zich samen op de motorsport.
Eind september 2002 wordt de verloving eindelijk bevestigd.
Volgens Het Nieuwsblad komt Chaumont-Gistoux, de woonplaats
van Claire, ‘wierook te kort’ voor haar inwoonster. Iedereen wil
weten of het leven met een prins Claire niet afschrikt. Laurent
antwoordt in haar plaats: ‘Maar u doet alsof ik een monster ben.
Dat is niet zo.’
Een van haar vennoten, Thierry Oldenhove, herinnert zich zijn
eerste ontmoeting met Claire. ‘Ze stond ineens voor de deur en
zei dat ze landmeter wilde worden. Haar plotslinge verschijning
verwonderde ons een beetje. We hebben haar opgeleid terwijl
ze in Brussel avondschool volgde om haar diploma van landme-
ter te halen. Ze heeft volhard, en in 1999 heeft ze haar diploma
gehaald. Ze heeft een heel sterk karakter. Je hoeft niet te probe-
ren haar iets uit het hoofd te praten.’
Noël Vaessen bevestigt dat Claire een sterk karakter heeft. ‘Ik
ken haar indirect, via mijn tandarts’, beweert hij. Er was een
geschil tussen de tandarts en de eigenaar van het gebouw. ‘Claire
werd benoemd als experte door de eigenaar van het kabinet dat
de tandarts huurde. Ze keek de tandarts koudweg in de ogen en
dreigde met een proces.’
Laurent is ruim een decennium ouder dan Claire. ‘Op dat vlak
spiegelt ze zich dus aan haar ouders: ze kiest voor een man als
levensverzekering. De moeder van Claire, Nicole Mertens (°1951)
is dertien jaar jonger dan haar man Nicholas Coombs’, stelt een
bron. ‘Laurents geld en privileges tegen haar jeugd en schoon-
heid.’ Zoiets wordt in de betere kringen traditioneel als een
betrouwbare ruil gezien.
De toekomstige prinses van België is van plan te blijven werken.
Dat is volgens de prins best combineerbaar met haar rol als prin-
ses. Die bewering zal snel ontkracht worden. Claire keert niet
meer terug naar het landmeterskantoor. Een bron stelt dat ze
niet meer mag werken van Laurent.
Eind maart 2003 doen Laurent en Claire aangifte van hun huwe-
lijk op het stadhuis van Brussel. Het is een wettelijke procedure
die voor alle huwende Belgen geldt. De aangifte moet minstens
veertien dagen voor de trouwdag plaatsvinden. Op zaterdag
12 april trouwt het paar.
Laurent is de eerste Belgische prins die huwt met een burger-
meisje. ‘In het begin van de twintigste eeuw was het ondenkbaar
dat een lid van de koninklijke familie zou huwen met een niet-
adellijke vrouw’, verklaart Jan van den Berghe. ‘Zelfs als het geen
prinses was, vormde het al een probleem.’
Volgens voormalig royaltywatcher en Laurents biografe Joke Van-
haeren was er die dag iets aan de hand. ‘Het leek alsof Laurent en
Claire er geen zin in hadden’, herinnert ze zich.
Laurent en Claire vertrekken op huwelijksreis naar Jamaica.
Aartshertog Karl von Habsburg en zijn echtgenote Francesca
Thyssen-Bornemisza de Kászon hebben er in Port Antonio een
riant buitenverblijf: Alligator Head Summer Estate.
Op 6 februari 2004 wordt prinses Louise geboren. Volgens
alle insiders is de verhouding tussen Claire en Laurent tot eind
2004 opperbest. Het zijn de klassieke wittebroodsmaanden. Alle
aandacht gaat vervolgens naar de kleine Louise.
322 323
Eind 2004 beginnen de eerste barsten in het huwelijk te komen.
Claire realiseert zich dat Laurent niet de gemakkelijkste is en
de spanning tussen beiden loopt soms erg op. Begin 2005 ont-
staan zelfs geruchten over ernstige huwelijksproblemen. Als de
prins alleen verschijnt op de nieuwsjaarsreceptie in het konink-
lijk paleis, worden die berichten nadrukkelijker.
Medio juni 2005 is er opnieuw twijfel over de stevigheid van de
relatie tussen Claire en Laurent. Er duiken allerlei geruchten op
dat het prinsenpaar feitelijk uit elkaar is. De Vlaamse pers vraagt
zich collectief af of het huwelijk van Laurent en Claire al niet
voorbij is, op het moment dat wordt bekendgemaakt dat Claire
zwanger is van een tweeling. Claire verblijft in elk geval tijde-
lijk in haar ouderlijk huis, alleen. ‘Met Laurent onder één dak
wonen is geen geschenk. Ik denk dat Claire nu en dan stoom
moet aflaten. Een goede tactiek om het een tijdje uit te houden’,
stelt een bron. Ook rockpriester Guy Gilbert – een goede vriend
van Laurent die ook het huwelijk inzegende – geeft telefonisch
toe dat er wat wrijvingen zijn tussen de twee echtelieden.
Mario Danneels bevestigt dit, maar plaatst een belangrijke
nuance. ‘In de periode vóór haar zwangerschap van de twee-
ling heeft Claire overwogen om te scheiden. Maar zodra ze op de
hoogte was van de nakende gezinsuitbreiding, koos ze resoluut
voor een leven met Laurent en de kinderen.’
Op 13 december 2005 wordt de tweeling Nicolas en Aymeric te
vroeg geboren. De rust lijkt paradoxaal genoeg terug te keren in
het gezin van Laurent en Claire. Toch duurt die peis en vree niet
bijster lang. Als prinses Claire op 15 november 2009 niet aanwe-
zig is op het Te Deum, wordt alweer gespeculeerd dat er huwe-
lijksproblemen zijn.
Een insider noteert dat Claire eigenlijk een standbeeld verdient.
Prinses Claire heeft het niet onder de markt met een echtgenoot
als Laurent. Hij zou haar volgens insiders zelfs af en toe respect-
loos behandelen. ‘Laurent behandelt zijn vrouw niet met het res-
pect dat ze verdient. Híj staat de pers te woord, zij moet zwijgen.
Híj is immers de prins, zij is er enkel om hem te vergezellen,’
beweert ook royaltywatcher Danneels.
Brigitte Balfoort en Joris De Voogt gaan een stap verder. Ze
schrijven in hun boek over Fabiola zonder schroom: ‘Prinses
Claire heeft het niet gemakkelijk met een echtgenoot als Laurent,
die haar zelfs af en toe agressief zou behandelen.’
Niet iedereen vindt dat Claire een onderdanig dametje is. ‘Her-
inner u het mantelpakje in Delfts blauw dat ze droeg op het Te
Deum in 2004 te Antwerpen. Claire provoceert ook graag’, ver-
telt een bron. Volgens die bron wilde Laurent ook een jasje laten
maken in die toile de Jouy van de Brusselse stoffenwinkel Made-
moiselle Lucien.
Begin februari 2010 plaatst het weekblad Primo het prinselijk
paar prominent op de cover. ‘Waarom ze niet mogen scheiden,’
luidt de kop. Volgens Kathy Pauwels is de relatie tussen het kop-
pel van bij het begin ‘temperamentvol’. Claire vormt volgens haar
de ‘rustgevende factor’. Zij stelt zich verdraagzaam op tegenover
haar weerspannige echtgenoot. ‘Ondanks alle geruchten werkt
hun huwelijk op deze manier’, beweert Pauwels.
Toch is er iets aan de hand. Een fotograaf die voor het hof werkt,
vertrouwt me begin 2010 toe dat Laurent en Claire dan alweer
enkele maanden niet meer samenleven.
Ook bij weekblad Story menen ze dat Laurent en Claire dicht bij
een scheiding staan. Claire zou volgens het blad de buik vol heb-
ben van Laurents neiging tot depressiviteit en zijn wispelturige
humeur. Ze zou er zich ook aan ergeren dat hij weinig of niets
doet in het huishouden.
‘Laurent heeft haar gedegradeerd tot een huissloof’, schrijft Het
Laatste Nieuws. ‘De speculaties en insinuaties zijn al enkele
maanden niet van de lucht. Claire zou het gehad hebben met
prins Laurent en het zou slechts een kwestie van tijd zijn voor
hun scheiding wordt bekendgemaakt.’
Laurent is inderdaad geen makkelijke man om mee samen
te leven. Noël Vaessen heeft hier in zijn twee boeken over het
koningshuis genoeg voorbeelden van gegeven. Laurent is ook erg
vatbaar voor depressies en heeft last van humeurschommelin-
324 325
gen. ‘Het ene moment is hij joviaal en beminnelijk, dan weer
gedraagt hij zich plots heel nors’, schrijft Het Laatste Nieuws. ‘Zo
weigerde hij tijdens het herfstfeest op het koninklijk paleis de
gewone burgers die waren uitgenodigd de hand te drukken. “Als
ik naar huis wil, ga ik naar huis”, snauwde hij zijn protocolchef
toe.’
Sceptici zien in het feit dat Claire vaak bij haar ouders logeert niet
direct een teken aan de wand. Het Laatste Nieuws: ‘Haar ouders
thuis in Villa Clémentine uitnodigen ligt moeilijk. Laurent is
enorm gesteld op orde en netheid en heeft niet graag dat er thee-
kransjes in het salon gehouden worden.’
In het huishouden doet Laurent niets. Ook dat is een punt van
wrevel. Als prins heeft hij dat nooit geleerd. Toen Vaessen zijn
fermette op het domein van de Solvays in Terhulpen bezocht,
lagen de kamers vol met rommel. In Villa Clémentine beschikt
Laurent over (onderbetaald) personeel.
Over Claire zelf vertelt een vriendin: ‘Ik denk niet dat Claire bij-
zonder intelligent is. Ze is een goede vakvrouw. Een landmeter
moet kundig zijn, niet intelligent. Als je een aantal technieken
onder de knie hebt en kunt toepassen, ben je er. Qua intelligen-
tie zijn Laurent en Claire aan elkaar gewaagd.’ Claire is volgens
de vrouw niet sympathiek en dat moet Laurent erbij nemen. ‘Ze
doet gemakkelijk uit de hoogte. Als je haar niet kent, komt ze
zeer pretentieus over. Aan de andere kant is ze, net als Laurent,
ziekelijk timide. Ze durven allebei eigenlijk geen mensen aan te
spreken. Ze zijn pas op hun gemak als de poorten van Villa Clé-
mentine toe zijn.’
Laurent is niet echt een vader: ‘Hij ziet wel dat er kinderen zijn,
maar ik ben niet zeker dat hij beseft dat hij de rol van papa op
zich moet nemen. Hij wacht tot zijn jongens groot genoeg zijn
om met hem te kunnen ravotten. Laurent heeft het thuis nooit
meegemaakt dat zijn ouders naast hem kwamen zitten om een
verhaaltje voor te lezen. Waarom zou hij het dan nu zelf doen?’
In juli 2011 reist Laurent alleen naar Monaco, waar het huwe-
lijk van Albert II plaatsvindt. Claire en de rest van de konink-
lijke familie verplaatsen zich per vliegtuig. Enkele weken later
lijkt alles opnieuw koek en ei tussen Laurent en Claire. Op het
Vossenplein dansen ze op de avond voor de nationale feestdag
samen tijdens het Bal National. Er kan zelfs een kusje af. Een
insider beweert dat het show is: ‘Net zoals Albert en Paola elkaar
verliefd in de ogen kijken als er camera’s in de buurt zijn, heb-
ben Laurent en Claire die avond ook een nummertje opgevoerd
omdat ze wisten dat ze gefilmd werden.’
Een journalist van De Standaard slaagt erin Claire te strikken
voor een zeldzaam interview. Meestal snoert Laurent haar de
mond. ‘Mijn man, Laurent, is een romanticus’, beweert prinses
Claire. Volgens sommigen wil ze de fouten van haar man niet
zien. Paris Match meent dan weer dat ze door haar optreden op
6 december vooral als een moederkloek haar kinderen wil ver-
dedigen. ‘Er zijn maar vier mensen normaal in dit gezin’, ver-
trouwde Claire deze zomer nog iemand toe. Laurent hoort daar
niet bij.
relatie laurent en Wendy Van Wanten was een soort machtsspelletje
Op 13 oktober 1997 vindt een merkwaardig incident plaats in de
Villa Clémentine, de woning van prins Laurent in Tervuren. Vol-
gens de pers is er een car- of homejacking.
‘Onjuist’, beweert Noël Vaessen. Het verhaal dat Wendy in okto-
ber 1997 overvallen werd op het domein van Laurent in Tervu-
ren klopt niet. ‘Ze hadden die nacht ruzie gemaakt. Wendy was
weggelopen. Waarop de prins in paniek raakte en zich in zijn
gepantserde kamer verschanste met een pistool. Hij belde me
met een verhaal over een carjacking. Ik heb de politie gealar-
meerd, die een onderzoek startte. Nooit is er enig spoor gevon-
den dat er gangsters op het domein waren geweest. Ik denk dat
326 327
heel het verhaal verzonnen is, op initiatief van de prins. Waarom
is me nooit duidelijk geworden. Het blijft een zeer troebel inci-
dent. Ook Laurent ontkende later dat er iets gebeurd was. Hij
vertelde dat Wendy het allemaal had uitgevonden om zich in de
belangstelling te werken.’
Zeker is dat wel dat de buitenwereld door dit incident op de
hoogte wordt gebracht van de relatie tussen de Belgische prins
en de rondborstige zangeres. In oktober 1998 – een jaar na de
gebeurtenissen – brengt Het Laatste Nieuws het verhaal van de
‘carjacking’. ‘Het hek is van de dam’, noteert biografe Joke Van-
haeren. ‘Iedereen vraagt zich af waarom de wulpse Wendy zo laat
nog bij prins Laurent op bezoek was geweest.’ Volgens anderen
kwam ze toen net aan.
VTM vraagt de prins om een reactie. ‘Sommige mensen doen
alles om in de media te komen, om hun nieuwe plaat beter te
doen verkopen’, verklaart Laurent zonder scrupules.
Wendy werkt op dat ogenblik aan de film De wilde boerendoch-
ter van Ivan Heylen en arriveert compleet van slag op de set. ‘Ze
huilt omdat de prins haar voor het grote publiek voor schut zet’,
noteert Vanhaeren.
De krant Het Laatste Nieuws heeft geen medelijden met de prins en
noemt hem op de voorpagina zelfs een leugenaar. ‘Laurent liegt’,
staat er in het vetste lettertype. Op het paleis zijn ze not amused.
Volgens P-Magazine is de relatie tussen Laurent en Wendy op dat
ogenblik – najaar 1998 – al voorbij. Het was Wendy zelf die het
nieuws over de ‘carjacking’ lekte, omdat ze telefonisch gestalkt
werd door de prins. Ze wilde een ‘waarschuwingsschot’ geven.
Wendy’s voormalige bodyguard Marc Staelens uit Eeklo weet
er het fijne van. Volgens hem is er wel degelijk een carjacking
geweest voor de villa van Laurent. Maar misschien werd die wel
door de prins in scène gezet.
Ooit werd Wendy aan het hek van Laurents villa overvallen in
haar wagen. ‘Ze was op weg naar de villa. Het was barslecht
weer en al donker. De vier deuren van haar Mercedes waren
zoals altijd slotvast. Ze had – zoals steeds – naar Laurent gebeld
toen ze op één kilometer van de villa was. Wendy kon immers
niet zomaar op het prinselijk domein in Tervuren binnen. Om
dat probleem te omzeilen, werd een goed scenario uitgedok-
terd. Telkens wanneer Wendy op één kilometer van de prinse-
lijke villa genaderd was, moest ze Laurent bellen en dan zette hij
de elektronisch gestuurde poort open. Zo kon ze gewoon bin-
nenrijden. Maar toen ze die avond aan de villa kwam, was het
hek níét open. Ze belde mij op en tezelfdertijd begon ze luid te
roepen. Er waren plots links en rechts gemaskerde mannen aan
haar wagen verschenen. Ze probeerden de portieren te openen.
Ik riep dat ze snel achteruit moest rijden, maar ik hoorde enkel
maar geschreeuw. Ze had haar gsm op de grond laten vallen. Uit-
eindelijk is ze kunnen vluchten. Ze was sterk onder de indruk en
reed onmiddellijk weer naar huis. Danny en ik wachtten haar op
en moesten haar urenlang kalmeren.’
Staelens vindt het uiterst merkwaardig dat de poort die ene keer
niet open was. ‘Dat hebben wij ons altijd afgevraagd. Was dat
een van de vele spelletjes van prins Laurent? Was alles in scène
gezet als een soort van kwajongensstreek? Wie zal het zeggen?
Een paar uur later kregen wij al telefoon van de staatsveiligheid.
En meteen werd een helikopter de lucht in gestuurd boven het
gebied. Maar jammer genoeg hebben we daar later amper nog
iets van gehoord. We hebben het altijd een vreemde zaak gevon-
den.’
Marc Staelens kwam in contact met Wendy via haar vroegere
manager Danny De Waele. Hij bevestigt dat Laurent voor Wendy
een tijdlang de gedroomde prins op het witte paard was. ‘Het
was als een sprookje voor haar’, beweert hij.
‘Wendy en Laurent leerden elkaar kennen op een modeshow
van Gerald Watelet. Wendy was meteen onder de indruk van de
prinselijke aandacht. Nadien zijn ze contact blijven houden en
is er iets moois gegroeid. Als Wendy, Danny en ik samen in de
wagen zaten, werd ze soms tot twintig keer na elkaar opgebeld
door Laurent. Natuurlijk was er een tijdje iets gaande: er bestaan
zelfs geheime foto’s van omhelzingen en kussen aan zijn Villa
328 329
Clémentine.’ Dat Laurent Wendy om de haverklap belde, weten
we ook van filmmaker Rob Van Eyck.
Op een bepaald moment was Laurent helemaal de man van haar
dromen. Ze leek echt bezeten van hem. Toch had ze het vaak
moeilijk met zijn stemmingswisselingen en mentaliteit. Wendy
heeft ooit, na de plechtige opening van Legoland met onder
anderen Jacques Vermeire, ’s nachts in volle storm de boot van
Engeland terug naar België doen varen, gewoon omdat zij per
se bij Laurent wilde zijn. Trouwens: als hij belde, moest ze altijd
klaarstaan. Hij had haar echt wel in zijn macht, hoezeer Danny
en ik ook op haar probeerden in te praten.’
Volgens Wendy’s voormalige bodyguard was het niet echt een
evenwichtige verhouding. ‘Prins Laurent profiteerde van haar.
Hij heeft haar vaak slecht behandeld en zelfs vernederd. Wendy
heeft vaak zitten huilen in haar wagen. Ze wilde die problemen
voor ons een beetje verdoezelen en zei dan gewoon dat Laurent
“weer zijn kuren had”. Maar echt helemaal gelukkig is ze met
de prins nooit geweest. Toch raakte ze niet uit zijn klauwen. We
hebben samen uren en dagen over die situatie gepraat. Op een
bepaald moment wilde ze echt wel van hem los komen, maar dat
was niet zo gemakkelijk.’
Ook de vreemde eetgewoonten van Laurent zijn Staelens bijge-
bleven. ‘Hij at heel graag pasta met ketchup. Hij dronk daarbij
cola of grenadine. Hij was gek op gnocchi (een Italiaanse deli-
catesse: bolletjes met deeg van aardappel, ei en meel). Ooit ging
hij met haar eens naar een Brusselse optiekzaak. Hij probeerde
er tientallen monturen en vroeg telkens Wendy’s mening. Uit-
eindelijk koos hij ervoor om toch maar bij zijn oude modelletje
te blijven.’
Wendy had het met Staelens regelmatig over Laurent. ‘We heb-
ben vaak tot een stuk in de nacht over hem zitten praten. Vooral
op het einde van hun “vriendschap” heeft Wendy mij veel ver-
teld. Ze zat er echt helemaal door. Telkens als Laurent belde en
haar wilde zien, moest ze ervoor zorgen dat ze er binnen het
uur stond. Zij kon dat in het begin blijkbaar verdragen. Ik heb
dat altijd heel vreemd gevonden. Wendy is een vrouw die men-
sen snel doorheeft, en vooral iemand die graag zelf de touwtjes
in handen heeft. Maar het verhaal van Laurent had ze op een
bepaald moment niet meer onder controle. Ze heeft zelfs profes-
sionele hulp gekregen om haar problemen te verwerken.’
Wat haar in Laurent aantrok is Staelens nooit duidelijk gewor-
den. ‘Ze is een vrouw met heel wat capaciteiten. Het probleem is
dat ze niet sterk genoeg is om voor zichzelf op te komen. En daar
heeft Laurent verschillende keren misbruik van gemaakt. Hun
relatie had iets van een machtsspelletje.’
hebben leden van het koningshuis nooit geld bij zich?
Het is een verhaal dat door tal van anekdotes wordt geïllustreerd:
de leden van de koninklijke familie hebben nooit geld bij zich.
Dat is ergens logisch: er is immers altijd wel iemand die hen
begeleidt, meestal een ordonnans of een vleugeladjudant.
Filip en Mathilde wandelden op een dag incognito in Gent. Na de
wandeling sprongen ze vlug even binnen bij de beroemde patis-
serie Bloch.
Als eigenaar Bloch hen na de koffie persoonlijk de rekening
brengt, stamelen ze dat ze geen geld bij zich hebben. Het is de
vleugeladjudant die de rekening moet vereffenen. Bloch is ver-
ontwaardigd. Als hij met het geld weer naar achter loopt, zegt hij
tegen bewaker John Schellens: ‘Jullie zijn het werkvolk en moe-
ten niet voor hen betalen.’
Volgens gepensioneerd leraar Johan Berens is het evenwel niet
correct dat koningen en prinsen nooit geld op zak hebben. Zo
kreeg hij ooit een lift van Boudewijn zelf. Het gebeurde op een
zaterdag in 1960. Berens stond aan het paleis van Laken te lif-
ten toen de witte VW Kever van Boudewijn stopte. Boudewijn
mocht op dat moment af en toe met dat wagentje, nummerplaat
5.BE.00, rondrijden.
Berens kreeg naar eigen zeggen een lift naar Antwerpen. Toen
330 331
ze bijna aankwamen, vroeg Boudewijn hem om boterhammen
te gaan kopen. ‘Hij gaf me een pasgedrukt briefje van duizend
frank’, vertelt de man in Gazet van Antwerpen. Ter info: Boude-
wijn staat niet op dat briefje afgebeeld. ‘Ik mocht niet zeggen
voor wie het was.’ Berens hielp de koning zelfs met het vouwen
van een zakdoek om op de schoot van de vorst te leggen. Na de
maaltijd reed Boudewijn verder door naar Oud-Turnhout.
de echte kostprijs van het Belgische koningshuis
Hoeveel kost het Belgische koningshuis echt? Als we de offici-
ele documenten moeten geloven is dat iets meer dan 14 miljoen
euro. Maar klopt dit bedrag wel?
De koning krijgt met de Civiele Lijst het grootste deel van deze
som, een jaarlijkse geïndexeerde vergoeding van ruim 11 miljoen
euro. Deze vergoeding wordt bij het aantreden van elke nieuwe
vorst vastgelegd en jaarlijks aangepast aan de levensduurte.
In 2011 komt er exact 385.000 euro bij. Daarmee koop je bijvoor-
beeld acht Jaguars type XF. De koning zal dat bedrag wel ‘com-
penseren’ door werken aan het paleis ‘uit eigen zak’ te betalen.
Die werken worden in principe betaald door de Regie der Gebou-
wen of de Koninklijke Schenking. De controle hierop is nage-
noeg onmogelijk.
Het geld van de Civiele Lijst, die 11 miljoen per jaar, kan de
koning volledig vrij besteden. ‘In principe mag hij dat volledige
bedrag sparen’, vertelt een hoogleraar. ‘In de praktijk gaat het
grootste deel van de Civiele Lijst naar personeelskosten.’
Het probleem is dat we geen inzicht hebben in de uitsplitsing
van deze kosten. ‘Wettelijk gezien moet dat ook niet. Maar het
zou alles transparanter maken. Hierdoor zou het koningshuis
ook een deel van het wantrouwen kunnen wegnemen.’
Niet iedereen gelooft dat de koning veel geld uitgeeft aan perso-
neelsleden. ‘Je mag niet vergeten dat veel van die personeelsle-
den gedetacheerd zijn’, vertelt een royaltywatcher. ‘Dat betekent
dat ze eigenlijk werken voor een andere dienst, bijvoorbeeld het
leger of een ministerie, maar dat ze in de praktijk op het paleis
werken. Het beste voorbeeld is kabinetschef Jacques van Yper-
sele. Officieel staat hij niet op de loonlijst van het paleis. Hij kost
de koning dus geen cent.’
Het gedeelte van de Civiele Lijst dat de koning niet gebruikt, bij-
voorbeeld drie of vier miljoen euro, mag hij bij zijn persoonlijke
vermogen voegen. ‘Dat is een traditie bij de Coburgs’, vertelt een
bron. ‘Koning Boudewijn spaarde in de jaren 50 bijvoorbeeld het
grootste deel van zijn Civiele Lijst (zie bladzijde 98). Het vormde
de basis van zijn latere vermogen van 12 miljard frank (300 mil-
joen euro).’ Volgens een voormalige medewerker van de koning
misbruikt Paola de overschotten van de Civiele Lijst om vastgoed
in de streek van Grasse te kopen.
Niet alleen de koning krijgt een vergoeding. Ook de prinsen van
België krijgen een jaarlijkse som geld (een dotatie) om van te
leven. Zo kreeg prins Filip in 1992 voor het eerst een dotatie als
kroonprins. De verwachting was dat hij zijn oom Boudewijn in
1995 of in 2000 zou opvolgen. Zijn vader Albert zou dan een
stap opzij zetten en oom Boudewijn zou genieten van een wel-
verdiend pensioen. Dat plan werd doorkruist door de plotselinge
dood van Boudewijn in 1993.
Vandaag is Filip nog steeds kroonprins en ontvangt hij jaarlijks
935.000 euro. Dat is netto, want op een dotatie worden geen
belastingen betaald. ‘Ook Filip mag zelf bepalen wat hij met dat
bedrag doet’, verduidelijkt onze bron. ‘Volgens informatie van
het paleis zijn Mathilde en Filip zeer zuinig en slagen ze erin om
een groot deel van die dotatie te sparen.’ In het verleden waren
er reeds geruchten dat ze op zoek waren naar een kasteel in bin-
nen- of buitenland.
‘De prins heeft erg dure hobby’s. Zo gaat hij graag jagen en
maakt hij rondjes in zijn helikopter Raven.’ Die Robinson R44
Raven werd gekocht in 2002. Bij mooi weer maakt de prins toer-
tjes boven het paleis van Laken, cirkelt hij rond het Atomium
332 333
en bekijkt hij de Heizel vanuit de lucht. Op een zaterdagnamid-
dag doet hij dat volgens buurtbewoners tot tien keer per dag. De
R44 kost 400.000 euro. ‘Dat is ongeveer het bedrag dat de prins
jaarlijks opzijzet’, beweert een voormalige medewerker van het
paleis. Controle is onmogelijk.
Een goed ingelichte bron beweert dat de prins ondertussen een
mooi spaarpotje bij elkaar heeft dat hij laat beheren door de
zakenbank Petercam. ‘Geert Noels (een voormalige partner van
Petercam) en de prins zijn goede vrienden. Noels geeft de prins
regelmatig economische uitleg’, verduidelijkt een bron. Noels is
bestuurder bij de Koninklijke Schenking.
Dat de kroonprins een vergoeding krijgt, is te begrijpen. Ook
in het verleden kregen de kroonprinsen een dotatie. Maar wel-
licht is de omvang iets te hoog. ‘Met een half miljoen euro zou
de prins perfect kunnen leven’, aldus die voormalige medewer-
ker.
Minder evident is het dat in oktober 1999 ook prinses Astrid een
dotatie kreeg. ‘Deze beslissing is niet zo goed te begrijpen. De
enige verklaring is dat Astrid klaargestoomd werd als mogelijke
koningin. Later werd dat plan vervangen en zou ze regentes wor-
den om te regeren tot prinses Elisabeth meerderjarig zou zijn.
Koning Albert had toen een vergadering met de kernministers
om Filip absoluut van de troon te houden.’
Astrid krijgt jaarlijks 324.000 euro. Ter vergelijking: de premier
verdient in ons land 11.000 euro netto, per maand. Op jaarbasis
is dat 132.000 euro, niet eens de helft van wat Astrid krijgt. In
ruil voor die vergoeding doet ze niet erg veel. Bovendien verdient
haar echtgenoot Lorenz behoorlijk wat geld (zie bladzijde 283-
286).
‘De beslissing om Astrid een dotatie te verlenen was dom’, zegt
hoogleraar Robert Senelle. ‘Enkel de kroonprins heeft hier recht
op. Bovendien creëer je een precedent. Nu kunnen de kinderen
van Astrid of de kinderen van Laurent ook een dotatie vragen.
Waar eindigt dit?’
Senelle beweert tevens dat die beslissing ervoor zorgde dat
Laurent twee jaar later ook een dotatie kreeg. Hij kreeg vanaf juli
2001 een iets lager bedrag. Vandaag bedraagt Laurents dotatie
311.000 euro. ‘De dotatie voor Astrid en Laurent zijn levenslang,
wat politici daar ook over beweren’, vertelt een bron. ‘Dat is des-
tijds op de ministerraad bekrachtigd.’
Met de dotatie van ruim 300.000 euro betaalt Laurent enkele
personeelsleden. ‘Zo is er een Filipijnse bediende die klusjes
opknapt in Villa Clémentine. Hij krijgt evenwel het minimum-
loon uitbetaald. Vroeger hadden Claire en Laurent een nanny.
Vandaag is dat niet meer het geval.’ Het minimumloon in ons
land bedraagt zowat 1400 euro per maand. Op jaarbasis is dat
16.800 euro. Ook Laurent zal dus een deel van zijn dotatie kun-
nen sparen. En ook hij hoeft geen enkele verantwoording af te
leggen over de besteding ervan.
Tot slot krijgt ook Fabiola een jaarlijkse vergoeding. Voor
2012 bedraagt haar dotatie maar liefst 1,46 miljoen euro. ‘Van
alle dotaties is dit wellicht de meest onbegrijpelijke’, verklaart
een voormalige medewerker van het Militair Huis van Albert II.
‘Ze heeft nauwelijks kosten. Haar personeelsleden zijn gepensi-
oneerde medewerkers die haar geen euro kosten. Het geld dat ze
jaarlijks spaart, gaat naar haar spaarrekening. Die gaat integraal
naar een religieus doel. Net zoals bij Boudewijn staat bij zijn
weduwe alles in het teken van God.’ Sinds 1993 kreeg Fabiola
al bijna 30 miljoen euro of ruim een miljard frank. Opvallend
genoeg heeft de bevolking minder een probleem met deze ver-
goeding aan Fabiola dan met die aan Astrid of Laurent.
Als we alle bedragen die worden betaald aan het Belgische
koningshuis samentellen, komen we voor 2012 uit op 14,3 mil-
joen euro. Volgens een parlementslid is dat een onderschatting
van de kostprijs en bedraagt de echte totale kostprijs van ons
koningshuis meer dan het dubbele van wat officieel bekend is.
Boven op die som wordt nog eens 16,8 miljoen euro uitgegeven
334 335
aan allerhande diensten. Het poetsen van het paleis bijvoorbeeld,
relatiegeschenken of elektriciteitsrekeningen.
De grootste slokop in deze verborgen kosten is het transport
en de beveiliging van onze royals. Vorig jaar voerde de politie
271 escortes uit en ruim 250 agenten stonden voltijds in voor de
beveiliging. Dit kostte het ministerie van Binnenlandse Zaken in
2010 14,5 miljoen euro.
‘Als de overheid al die kosten vergoedt, kunnen we alleen maar
concluderen dat ons koningshuis amper iets uit eigen zak hoeft
te betalen’, vertelt ons parlementslid. ‘Geen elektriciteitsfactu-
ren, geen huur, geen autolening. Een mens vraagt zich af waar
de Saksen-Coburgs het geld van hun officiële dotaties dan wél
aan spenderen. Misschien moeten we een aantal kosten factu-
reren, zodat ze ten minste weten wat het echte leven voorstelt.’
laurent haalt neus op voor fermette van half miljoen euro
In 2012 mocht prins Laurent opnieuw zijn opwachting maken
bij het nationale defilé van 21 juli. Volgens sommigen is de ver-
zoening tussen Laurent en zijn familie hiermee een feit. In
2011 mocht de prins niet aanwezig zijn: hij was door zijn vader
gestraft omdat hij in het voorjaar naar Congo trok, tegen het
advies van de regering in.
Van een verzoening is echter helemaal geen sprake. Een tijdje later
liep Laurent woedend weg na een vergadering op het paleis van
Laken. Hij kreeg er te horen dat het voormalige atelier van konin-
gin Elisabeth op het domein voor hem verbouwd zou worden.
Hierdoor zouden Claire en de kinderen kunnen overnachten op
het domein van Laken. Laurent werd razend toen hij hoorde dat er
slechts een budget van 25.000 euro ter beschikking werd gesteld
voor de verbouwingswerken. Meer dan enkele nieuwe ramen en
deuren zouden er niet komen voor de pied à terre van de prins.
Laurent riep uit dat er voor zijn zus Astrid wel een dure villa van
anderhalf miljoen euro kon worden gebouwd – villa Schonen-
berg – en dat hij verbannen werd naar Villa Clémentine in Ter-
vuren, een fermette van ‘slechts’ een half miljoen euro. De wrok
en jaloezie zitten bij Laurent nog erg diep.
de rol van prins Filip bij de vervroegde vrijlating van raf Schyvens
Verpleger Raf Schyvens is in 2002 in Saoedi-Arabië als er een
aanslag wordt gepleegd. Onder druk bekent hij zijn medeplich-
tigheid en wordt in de gevangenis opgesloten. Als hij vervroegd
vrijkomt, wordt gezegd dat de Belgische gevangene zijn vrijheid
aan prins Filip dankt. In een interview in De Standaard na zijn
vrijlating verwijst de verpleger hier ook naar.
Prins Filip was in 2002 samen met Annemie Neyts op bezoek
in dat land. Via een onderhoud met de koning van Saoedi-Ara-
bië zou de vervroegde vrijlating van de Vlaamse verpleger toen
bepleit zijn.
De waarheid is genuanceerder. In het parlement wordt minister
Louis Michel in 2003 over het onderwerp ondervraagd. Michel
antwoordt dat ‘het correct is dat Neyts en prins Filip (in 2002) bij
de koning werden ontvangen’. Michel ontkent evenwel met klem
dat toen over het lot van Schyvens werd gesproken: ‘Het dossier
werd niet rechtstreeks aangekaart’, verklaart hij in het halfrond.
Volgens Michel was er in 2002 ook een goede reden om het onder-
werp op dat ogenblik niet aan te raken. Er waren immers eerder
diplomatieke contacten op ‘zeer hoog niveau’ gelegd en een vraag
tot genadeverzoek zou in Saoedi-Arabië gunstig onthaald zijn.
Nadien bleek ook dat Groot-Brittannië stevige druk op dat land
en de VS had uitgeoefend. Samen met Schyvens zaten er immers
ook Britse burgers in de gevangenis. Deze werden, samen met
Schyvens, vrijgelaten in ruil voor vijf Saoedi’s die in Guantá-
namo vastzaten.
Schyvens geeft in dat interview nog mee dat hij harde bewijzen
heeft voor de druk die Groot-Brittannië toen op het Witte Huis
336 337
uitoefende. Zeker is dat de rol van Filip een flink stuk kleiner is
dan in eerste instantie gedacht wordt. Ook het hof doet aan spin-
ning.
een haar in de boter tussen Claire en Mathilde
Volgens Paris Match zat er midden 2009 een haar in de boter
tussen Mathilde en Claire. Mathilde zou het vooral moeilijk heb-
ben met de vaststelling dat koningin Paola en schoondochter
prinses Claire het erg goed met elkaar kunnen vinden.
Eigenlijk weten we niet zo heel veel over Mathilde. Als onder-
werp van haar masterproef koos ze volgens Herman Liebaers
zelfs voor De psychologische betekenis van het gebed. Promotor
van het werkstuk was James Day van de UCL. Als ze hem wil
spreken, moet ze een halfuur in de gang wachten, net zoals de
andere studenten. Ze wil immers geen voorkeursbehandeling.
Het onderwerp van de masterproef is volgens Herman Liebaers
niet bij iedereen in goede aarde gevallen. ‘Zelfs niet bij som-
mige katholieken’, vertelt Liebaers aan Het Nieuwsblad. Mathilde
volgt aan de UCL, net zoals eerder Joséphine-Charlotte, zus van
Boudewijn en Albert, een opleiding psychologie.
Als prinses Claire op 15 november 2009 niet aanwezig is op het
Te Deum, wordt alweer gespeculeerd dat er huwelijksproblemen
zijn tussen Laurent en Claire. Dat gebeurt telkens wanneer ze
niet op het appel is samen met haar echtgenoot. De reden voor
haar afwezigheid toen zou een ongeval van haar zoontje zijn.
Die verklaring wordt evenwel snel doorgeprikt, aangezien haar
afwezigheid al op de koninklijke website stond vóór het ongeval
van de jongen. Sommigen signaleren dat er toch iets scheelt.
Er wordt gesuggereerd dat Mathilde heeft gevraagd om Claire
wat minder te laten optreden. In de pers staat op 16 november te
lezen dat ‘Mathilde schittert’ en ‘Claire moet thuisblijven’. Tja.
Misschien is dat wel afgesproken in de lange aanloop naar het
koningschap van Filip.
Dat de vrouwen aan het hof het niet altijd goed met elkaar kun-
nen vinden, is geweten. Zo haatte Fabiola Lilian. Fabiola had ook
grote minachting voor Paola. Nu zou er een haar in de boter zit-
ten tussen Mathilde en Claire. De vraag is of dit tijdelijk of per-
manent is. Zeker is dat het geen nieuw fenomeen is bij de Bel-
gische royals.
Mathilde had als logopediste problemen met de rSZ
Vanaf midden jaren negentig vestigt Mathilde zich als zelfstan-
dig logopediste in Brussel. Ze heeft haar kantoor aan de chique
Brand Whitlocklaan. Haar kabinet is niet ver verwijderd van het
appartement aan de Reyerslaan dat eerder door de familiehol-
ding Couthove NV was gekocht. Ook Mathildes zussen logeren
aan de Reyerslaan. Het adres van de onderneming Couthove,
een verwijzing naar het domein in Proven, is niet toevallig Rey-
erslaan 181 te Brussel.
Mathilde is een bekwame logopediste en houdt heel erg van
haar werk. Ze slaagt er zelfs in om verschillende logopedisten
rond zich te verzamelen. Een van die collega’s is Anne Carbon-
nelle. ‘Ik heb twee jaar voor haar gewerkt’, vertelt ze. ‘Mathilde
is heel veeleisend voor zichzelf.’ Ook Christine Monard en Del-
phine Dubbelman werkten geruime tijd met Mathilde samen.
Ook Mathildes jongere zus Elisabeth sprong geregeld bij. Maar
blijkbaar is Mathilde iets minder stipt met het bijhouden van de
zakelijke aspecten.
Als in 1999 de verloving met prins Filip wordt bekendgemaakt,
gaan een aantal journalisten wat dieper in haar verleden graven.
Iemand ontdekt dat er ‘onregelmatigheden’ waren met de RSZ,
de sociale zekerheid. Details ontbreken, maar wellicht werd één
bijdrage niet, te laat of onvolledig betaald. Het bericht wordt zelfs
opgepikt door de televisie en in het journaal gebracht. Onderzoek
vandaag levert niets meer op. Het is alsof die periode weggegomd
is, wat niet echt een verrassing is.
338 339
ontmoeting van Filip en Mathilde was allesbehalve toeval
In 1999 wordt de verloving van Filip en Mathilde bekendge-
maakt. Op de ministerraad worden grapjes gemaakt. Een minis-
ter: ‘Ze hadden dezelfde vriend.’ Het is opnieuw een verwijzing
naar de homoseksualiteit van de prins.
De pr-afdeling van het paleis beslist om de voorstelling van
Mathilde twee weken te vervroegen. Op maandag 13 september
mag Filip zijn verloofde aan de pers tonen. De prins arriveert
een halfuur te laat in een donkerblauwe Porsche met Belgische
nummerplaat. Zijn broer komt even later binnengestoven in een
donkere Ferrari met Franse diplomatennummerplaat.
Er is eerst een protocollaire fotosessie, met strikte instructies
voor de zowat honderd fotografen en cameramensen. ‘Voor de
laatste foto gaan de prins en de jonkvrouw de trappen af, tot mid-
den in de tuin. U moet dan met z’n allen de doorgang vrijma-
ken’, waarschuwt de perswoordvoerster van het paleis.
Vervolgens is er tijd voor een praatje met het paar. Mathilde ver-
telt de aanwezige persmuskieten dat het geen zware keuze is
geweest. ‘Niet zo moeilijk, voor mij’, lacht ze. Haar Nederlands
is niet helemaal accentvrij, merken Nederlandse corresponden-
ten op.
Ook Marc Van de Weyer van Gazet van Antwerpen is aanwe-
zig. ‘En dan ontspint zich iets vreemds. Royalty en journalisten
mengen zich voor een babbel. De persverantwoordelijke van het
paleis houdt het spel van op een hogere bordestrap in de gaten,
om te zien of er zich geen ongewenste zaken voordoen. Filip en
Mathilde beantwoorden alle vragen. Mathilde zegt dat ze haar
werk als logopediste zal opgeven: ‘Want nu heb ik Filip.’ Dat
klopt. Eind oktober 1999 neemt ze volgens Het Staatsblad ont-
slag als bestuurder van de NV Couthove.
De jonkvrouw houdt het bij korte antwoorden. Haar Nederlands
heeft inderdaad een accentje, maar een kniesoor die daar op deze
fraaie, verrassende middag over valt. Koningin Paola houdt het
kringetje rond haar zoon en toekomstige schoondochter van
zeer dichtbij met een glimlach in de gaten. De koning maakt een
praatje met de journalisten – over motoren, uiteraard, en ‘ja, ik
maak nog heel regelmatig een tochtje’.
Een Nederlandse collega valt om van verbazing. Dit zou bij
Oranje-Nassau nooit ofte nimmer vertoond worden. ‘Het paleis
heeft de regie in handen. Ze durven de touwtjes te vieren, zelfs
met het risico dat het een beetje chaotisch wordt.’ De Amster-
damse komt net terug van een reportage in Argentinië, waar
ze de ‘roots’ van Willem-Alexanders Máxima heeft nagespeurd.
‘Maar jullie hof heeft de zaak veel beter geregeld. Bravo, hoor.’
Filip maakt van de gelegenheid gebruik om alle verkeerde geruch-
ten over hun kennismaking de kop in te drukken. ‘Van die his-
torie over een tante in Italië is niets aan. Ik heb Mathilde gezien
op een feest, ik ben naar haar toe gegaan, we hebben gepraat, en
zo is het begonnen.’
Kortom, Filip is heel trots dat hij zijn vrouw zelf heeft gevonden.
‘Niemand heeft mij aan Mathilde voorgesteld. Ik heb haar gezien
en dacht bij mezelf: dat is ze.’ Later liet hij ook weten dat hij voor
Mathildes kookkunsten viel. ‘Ze heeft eens een gerecht voor mij
klaargemaakt. Daarna draaide ze zich om en ik wist: dit is ze.’
Een coup de foudre? ‘Ik houd niet zo van dat woord. Wij hebben
samen iets opgebouwd. Onze liefde is in die drie jaar progressief
gegroeid’, besluit de prins.
Een familielid van Mathilde licht hierover kort na de verlo-
ving een tipje van de sluier op. Mathilde maakte deel uit van
een groepje jongeren dat door koning Albert en koningin Paola
was uitgezocht om met hun oudste zoon te tennissen en andere
zaken te ondernemen.
‘De koninklijke familie heeft drie jaar geleden opdracht gegeven
om een tennisclub op te richten waar Filip kon kennismaken
met adellijke meisjes’, aldus Ghislain d’Udekem, een neef van
Patrick, in Gazet van Antwerpen. ‘Mathilde maakte deel uit van
die groep. Ze is daar drie jaar lang regelmatig gaan tennissen.’
Van toeval was dus geen sprake.
Volgens de Zweedse auteur Catarina Hurtig ontmoette Filip
340 341
Mathilde in het najaar van 1996. ‘Op een dag in de herfst van
1996 wordt Mathilde gevraagd om een (gemengd) dubbel te ten-
nissen tegen de kroonprins. Filip wordt behoorlijk ingemaakt en
wordt waanzinnig verliefd op zijn tegenstandster, die dertien jaar
jonger is dan hij. Na afloop biedt hij haar een kop koffie aan in
het clubhuis.’
Ghislain d’Udekems dochter, de mooie Yolaine, is even oud als
Mathilde en werkt op dat moment als communication manager
voor een Antwerpse firma.
Mathilde en Yolaine kennen elkaar van kindsbeen af. ‘We speel-
den verpleegstertje op het kasteel van Losange, haar ouderlijk
huis. Toen al wilde Mathilde dat alles perfect georganiseerd was
om onze zieke poppen te verzorgen’, vertelt ze aan Gazet van Ant-
werpen.
Yolaine herinnert zich dat ze de prins ontmoette op een zakendi-
ner: ‘Dat was in het kader van een economische reis naar Polen.
Toen ik aan hem werd voorgesteld, was hij verrast en begon hij te
blozen. Daarna boog hij zich voorover om mijn naamkaartje te
kunnen lezen. Mijn familienaam klonk hem bekend in de oren.
Toen besefte ik het niet, maar nu ik eraan terugdenk...’
Dat Filip uiteindelijk voor een Waalse ‘koos’, is geen toeval. ‘In
het koningshuis is er meer sympathie voor de Franstaligen dan
voor de Vlamingen,’ bevestigt Noël Vaessen. ‘Niet voor niets vind
je Laurent en Filip vaak terug in restaurants of sportclubs in
Waals-Brabant. Het is geen toeval dat ze allebei met een Fransta-
lig meisje zijn getrouwd.’
een kapper vertelt…
Wie iets te weten wil komen over iemand, moet bij diens kapper
zijn. Het kapsalon van de Belgische royals is Maison Roger, een
begrip in Brussel. Jarenlang was het kapsalon van Claude Noter-
dame gevestigd op de chique Louizalaan. Onlangs verhuisde het
salon naar de Naamsestraat in hartje Brussel.
Maison Roger mag zich gebrevetteerd hofleverancier noemen.
Paola hoeft niet eens de deur uit voor haar kapsel. Elke och-
tend gaat een kapster van Maison Roger naar het kasteel om
ervoor te zorgen dat de haren van de vorstin onberispelijk zit-
ten. Het gaat om Caroline Jehanson, bijgenaamd de koningin
van de brushings. Veel wil ze niet kwijt over Paola, behalve dat
de koningin ‘erg spiritueel’ is.
De koning wordt geknipt door de zaakvoerder van Maison Roger,
Alain Denis, die het salon in 2004 heeft overgenomen. Hij zegt:
‘Ik rijd met mijn Vespa naar het paleis. De koning is een heel
aangename man. Tijdens het kappen praat hij zo’n beetje over
alles, behalve over politiek en godsdienst. Hij houdt ook van
woordspelletjes en taalgrapjes.’ Kortom, geen kwaad woord over
Albert en Paola. En als er dan toch iets negatiefs te vertellen zou
zijn over het koningspaar, weten Alain en Caroline wijselijk hun
mond te houden.
Ook prinses Astrid en haar kinderen zijn klant bij Maison Roger.
Het haar van de prinses wordt gekapt door Tania. Op de eerste
verdieping is een speciaal salonnetje voor de koninklijke klanten,
zodat niemand hen kan aangapen terwijl ze krulspelden op hun
hoofd hebben.
Prinses Mathilde is eveneens een vaste klant. En over haar komen
de tongen wél los. Discretie was jarenlang het ordewoord bij de
koninklijke kapper, maar sedert enige tijd kunnen de werknemers
niet meer zwijgen. Verhalen over de koninklijke klanten worden
zonder schaamte verteld aan de Brusselse vrouwen van de betere
klasse die ook bij Roger langsgaan. ‘Mathilde is een faux jeton’,
steekt iemand van wal. ‘Bovendien is ze ondankbaar.’ Een bewijs?
Op een regenachtige dag kwam Mathilde op bezoek voor een
totale, dat wil zeggen haar en make-up. Niemand minder dan de
wereldberoemde make-upspecialist Bouzouk houdt huis bij Mai-
son Roger. ‘Mathilde had haar beautycase in de wagen laten lig-
gen. Ze stuurde een personeelslid van het kapsalon de straat op
om die koffer te gaan halen. Het regende pijpenstelen. Toen het
meisje terugkwam, was ze helemaal doorweekt en Mathilde keek
342 343
haar niet eens aan. Er kwam zelfs geen bedankje over haar lippen.’
Wat het personeelslid in de wagen zag, was één grote rommel.
‘De hele achterbank lag vol papieren zakdoekjes. Mathilde heeft
de gewoonte om die zakdoekjes achteloos te laten vallen. Elke
avond wordt de wagen immers schoongemaakt.’ Dit verhaal is
niet zo uitzonderlijk. Toen Mathilde in de tweede helft van de
jaren 90 logopediste was, reed ze rond in een oude, gedeuk-
te Opel Corsa. In de wagen was het een rommeltje. De auto werd
schertsend ‘la poubelle’ of de vuilnisbak genoemd.
Terug naar Maison Roger. Ook tijdens de maquillage toont
Mathilde zich geen gemakkelijke klant. ‘Tijdens het maquilleren
werkt ze absoluut niet mee. Ze leest kranten en tijdschriften met
het hoofd naar voren gebogen. Dat is allerminst een gemakke-
lijke houding als je bij iemand make-up moet aanbrengen.’
Mathilde eist uiteraard een behandeling in het speciale salonne-
tje. Ze wil zich zeker niet onder het gepeupel mengen. Ze waant
zich al de nieuwe koningin van België. Prinses Claire is helemaal
anders. Zij staat erop om net als iedereen in het gewone salon
bediend te worden. ‘De verstandhouding tussen de prinsessen is
niet goed. Tussen Claire en Mathilde klikt het niet, maar vooral
Astrid haalt haar neus op voor Mathilde. We moeten ervoor zor-
gen dat ze niet samen zijn.’
Nog een confidentie: ‘Mathilde is een harde tante. Ze weet exact
wat ze wil en eist ijzeren discipline, van ons maar ook van haar
personeel. Ze is altijd geïnteresseerd als iets gratis is of aan een
verminderde prijs.’
Een royaltywatcher die ook voor de televisie werkt, wil ano-
niem een toelichting geven. ‘Mathilde gaat naar twee kappers.
Ze is verplicht om naar Maison Roger te gaan omdat het de hof-
leve-rancier is, maar ze gaat ook discreet naar haar eigen kap-
per. Deze laatste mag de complexe creaties doen. Bij Roger zijn
ze eerder gespecialiseerd in brushings. Er is een enorme rivali-
teit en veel jaloezie tussen beide kapsalons. Een smerig boeltje
eigenlijk. Dat verklaart de uitval van de personeelsleden van Mai-
son Roger voor een groot stuk.’
Die persoonlijke kapper is Jean D in Elsene. Volgens een klant
van Jean D is Maison Roger jaloers omdat het als hofleveran-
cier geen reclame mag maken, terwijl Jean D voluit uitpakt met
Mathilde. Wordt ongetwijfeld vervolgd.
Standbeeld van de duivel op het domein van laken
Ook een tuinman weet wel eens iets meer. In 1974 werd Paul
Van Gorp aangeworven als tuinman van het gigantische domein
rond het kasteel van Laken. Ruim 35 jaar – tot aan zijn pensioen
in 2010 – zal hij instaan voor het onderhoud van het koninklijke
domein, dat bestaat uit drie privéparken met vier residenties en
even groot is als het dwergstaatje Monaco. Alles samen zijn de
parken, waterpartijen en serres zo’n 190 hectare groot. Voor het
onderhoud staan vandaag ruim 70 mensen in.
Van Gorp trof er tot zijn grote verbazing een wildernis aan. ‘Het
park van Laken werd beheerd, of niet beheerd, volgens de doc-
trine van koning-ontdekkingsreiziger Leopold III’, noteert hij in
zijn boek De tuinman & de koning. De voormalige koning was van mening dat in een park alles in orde
komt als je de natuur haar gang laat gaan. Pittig detail: Leopold III
woonde toen al veertien jaar niet meer op het kasteel van Laken.
In 1960 verhuisde hij met zijn tweede vrouw Lilian Baels noodge-
dwongen naar het domein van Argenteuil. Ze waren nochtans liever
in Laken gebleven. Het plan om er een nieuwe villa te bouwen was
volgens de tuinman veel verder gevorderd dan velen beseffen.
‘Mijn eerste opdracht was het park te leren kennen’, schrijft Van
Gorp. ‘Zonder auto, zonder brommer, zelfs zonder fiets.’ Zijn
voorganger, Georges Bertrand, pakte het ‘mobiliteitsprobleem’
simplistisch aan: hij liet zich om de veertien dagen rondrijden
in de enige bestelwagen die Laken had om de tuinen te inspec-
teren. Bij elke inspectieronde verwonderde Bertrand zich erover
hoe druk zijn tuiniers bezig waren terwijl er toch maar bitter
weinig werk was verzet. Geen wonder: de chauffeur stak tijdens
344 345
de rit zijn grote lichten aan zodat iedereen wist dat de baas op
komst was.
Ook vandaag hebben de arbeiders een signaal afgesproken. Als
er een bevriende collega-arbeider op bezoek komt, fluiten ze een
wijsje. Als het een om een opzichter gaat, doen ze dat niet. Dan
hebben ze een ander geheim signaal.
Over zijn voorganger Georges Bertrand weet Van Gorp overi-
gens dat hij een natuurlijke zoon is van Albert I. ‘Hij was veel
meer een gentleman dan zijn officiële afkomst liet vermoeden.’
De lijst met onechte kinderen van de koning-soldaat wordt steeds
langer. Bertrand was nochtans niet ‘zuiver op de graat’. ‘Mijn
voorganger liet bijvoorbeeld zijn huis schoonmaken door perso-
neel van de Koninklijke Schenking.’
Terwijl Leopold III de bomen op het domein ongemoeid liet,
eiste hij wel dat dat het privégolfterrein van Laken altijd bespeel-
baar was (zie bladzijde 239). Volgens Leopold was het rijden met
motorfietsen voor zijn kinderen de beste voorbereiding op het
rijden met de auto. ‘Vooral de huidige koning Albert II belandde
daarbij wel eens met motor en al in een van de vijvers.’
In de residentie Belvédère wonen Albert en Paola. Koningin
Fabiola werd ‘verbannen’ naar kasteel Stuyvenberg. Daarnaast
werd villa Schonenberg gebouwd voor prinses Astrid, Lorenz en
hun kroost. Prins Filip woont met Mathilde en hun vier kinde-
ren in een vleugel van het kasteel van Laken. Voor Filip werd op
het domein een helikopterloods opgetrokken. ‘Als men niet weet
waar men moet zoeken, zal men die niet vinden’, noteert Van
Gorp enigszins mysterieus. Hij bevestigt ook dat Filip niet alleen
de naam heeft een beetje stroef te zijn, ‘doorgaans is hij dat ook’.
De tuinman-regisseur – regisseur is een bijnaam voor de hoofd-
tuinier – kon het goed vinden met Boudewijn. De koning is geen
bouwer geweest. ‘Niet omdat bouwwerken hem niet interesseer-
den, wel omdat hij mensenschuw was. Koning Boudewijn wilde
geen vreemden in zijn huis, geen aannemers die zijn rust kwa-
men verstoren, geen arbeiders die stof en lawaai kwamen maken.’
De relatie met het huidige koningspaar is van een andere orde.
Vooral de eigenzinnige Paola krijgt in het boek geregeld een
veeg uit de pan omdat ze zotte kosten deed. ‘Koningin Paola gaf
natuurlijk niet haar eigen geld uit, maar dat van de Regie der
Gebouwen.’ Een van de projecten van Paola was het veranderen
van de vorm van een zwembad op het domein. ‘Het eenvoudige,
rechthoekige bad van vroeger is nu onregelmatig van vorm zodat
het beter past bij haar nieuwe tuinconcept. Een bestaand zwem-
bad aanpassen aan een tuintrend kost natuurlijk evenveel als een
nieuw bouwen. En beter zwemt het niet.’ In dit geval heeft de
Civiele Lijst de verbouwing betaald.
Paola kijkt bovendien neer op het personeel. ‘De werksfeer in de
tuin van Belvédère is nooit goed geweest. Altijd waren er moei-
lijkheden met het personeel’, noteert Van Gorp.
Tijdens zijn gesprekken met Paola heeft Van Gorp het eens over
de beroemde Kew Gardens in Londen. Het gaat om een voorma-
lig koninklijk park waar schitterende serres staan die nog ouder
zijn dan de serres in Laken. ‘Paola had blijkbaar nog nooit van
Kew gehoord.’ Iets later vorderde Paola een jet van het leger op
om Kew Garden op kosten van de belastingbetaler te kunnen
bezoeken.
We weten dat Boudewijn een duivenmelker was. Minder gewe-
ten is dat de koning er tevens een collectie exotische eenden
op na hield. Ook voor Boudewijn en Fabiola werden overigens
kosten noch moeite gespaard. Zo werd op een dag de volledige
waterinhoud van het zwembad gefilterd omdat Boudewijn er zijn
contactlens in verloren had. De lens werd uiteindelijk gevonden.
Iets later ging de voltallige ploeg van Van Gorp op zoek naar de
paternoster van Fabiola, een geschenk van de paus. De ketting
bleef onvindbaar. Eerder was de hakselmachine immers langsge-
komen. ‘Haar waardevolle paternoster was verhakseld.’
Op het domein in Laken bevindt zich ook het Duivelseiland,
genaamd naar een beeld van de duivel dat erin staat. De naam
is ondertussen veranderd naar Groot Eiland. ‘Omdat koningin
Fabiola geen duivels wilde in haar park.’ Het is wel vreemd dat
de koningin het inmiddels verweerde beeld van de duivel zelf wél
346 347
liet staan. Vandaag staat het er nog steeds. De huidige koning
Albert II zit graag op Duivelseiland. Er staat een piepkleine bun-
galow die hij gebruikt om zijn (volwassen) kinderen te berispen.
‘Daar kan hij Filip en vooral Laurent streng toespreken’, weet
Van Gorp.
In 2010 ging Van Gorp met pensioen. Ruim 35 jaar lang stond
hij in voor het onderhoud van het koninklijk domein in Laken.
De anekdotes over de Coburgs nemen we er graag bij.
Is er een probleem met prins emmanuel?
Eind augustus 2012 gaat er een verrassend bericht uit van het
paleis. Prins Emmanuel, de jongste zoon van prins Filip en prin-
ses Mathilde, gaat vanaf 3 september naar de school Eureka in
Kessel-Lo bij Leuven. Eureka is een school voor kinderen van
zeven tot veertien jaar met leerstoornissen en structuurproble-
men zoals dyslexie (leesstoornis), dyscalculie (rekenstoornis) of
dyspraxie (motorische ontwikkelingsstoornis). De school wil
deze kinderen extra kansen bieden om in het gewoon onderwijs
goed te functioneren. Volgens de website van de school volgen
de leerlingen meestal een intensieve cyclus van een tot twee jaar
en keren ze dan terug naar het gewone onderwijs. Prins Emma-
nuel, die in oktober zeven jaar wordt, verlaat dus het Sint-Jan
Berchmanscollege in Brussel. De strategie van het hof om zelf
met het nieuws te komen, is verrassend.
De drie andere kinderen van prins Filip en prinses Mathilde
blijven naar Sint-Jan Berchmans gaan. Prinses Elisabeth begint
er in september 2012 aan het zesde leerjaar van de basisschool,
prins Gabriël aan het vierde jaar en prinses Eleonore aan de
tweede kleuterklas.
Ook prinses Laetitia, dochter van prins Lorenz en prinses Astrid,
zit op het Sint-Jan Berchmanscollege. Ze begint er aan het vierde
jaar van de basisschool. De andere kinderen van Lorenz en Astrid
studeren in het buitenland. Prinses Luisa zit op een middelbare
school in Engeland, prinses Maria Laura volgt een modestage
in China, prins Joachim studeert management in Milaan. Prins
Amedeo werkt als consultant op een auditkantoor in de Ver-
enigde Staten.
De drie kinderen van prins Laurent en prinses Claire gaan naar
het Franse (!) lyceum Jean Monnet in Ukkel.
Niet iedereen waardeert de beslissing van Filip en Mathilde om
prins Emmanuel naar een dure – kostprijs zowat 7000 euro
per jaar – privéschool te sturen. Het Bijzonder Lager Onderwijs
(BLO) kan deze taak ook aan.
Het nieuws over de jongste zoon van prins Filip en Mathilde doet
bij anderen dan weer de vraag rijzen of er een probleem is met de
jongen. In dat verband hebben we een anekdote. Prins Filip heeft
een grote belangstelling voor militaire vliegtuigen. Philip Van-
der Beken werkt in het koninklijk legermuseum te Brussel. ‘Dit
weekend (in het voorjaar van 2010) was kroonprins Filip samen
met zijn twee zonen prins Gabriël en prins Emmanuel op bezoek
in het museum. We hebben een korte ontmoeting gehad met de
prins en hij was zo gewillig om samen voor een foto te poseren.’
De foto is interessant: Filip houdt de hand vast van Gabriël.
Emmanuel staat vooraan op de foto in een veel te grote jas en een
rode broek die duidelijk haar beste tijd heeft gehad. Een afdan-
kertje van zijn oudere broer?
de blunders en misplaatste uitspraken van kroonprins Filip
Waarom houden politici de adem in als de naam van Filip valt
als toekomstige koning der Belgen? De reeks blunders en mis-
plaatste uitspraken van de kroonprins is inmiddels behoorlijk
lang. Over de capriolen van Filip is het laatste woord nog niet
gezegd. Toen hij als senator in 1997 alle pornografie wilde ver-
bieden, fronsten veel politici al de wenkbrauwen. Maar eigenlijk
vergiste Filip zich toen. De kroonprins wilde volgens sommigen
alle pedofilie bij wet verbieden. Misschien een verwijzing naar
348 349
Robert Borremans, de van pedofilie beschuldigde koorleider die
op zijn huwelijk aanwezig zal zijn?
Tijdens een bezoek aan Cuba brengt Filip zijn officiële begelei-
ders zwaar in verlegenheid. Volgens Marc Reynebeau hemelt
Filip de Cubaanse gezondheidszorg op in het bijzijn van Ameri-
kanen. ‘Ze zorgen tenminste voor de mensen’, schampert Filip.
Volgens Reynebeau aarzelt Filip bovendien niet ‘zijn Ameri-
kaanse gesprekspartners te schofferen door hun sociale zeker-
heid te vergelijken met de Cubaanse’. Filip sneert dat de Ame-
rikaanse sociale zekerheid niet veel voorstelt. Reynebeau: ‘Zijn
officiële begeleiders plegen op zulke momenten naarstig het pla-
fond af te speuren, op zoek naar een vliegje.’
Zelfs privé – op vakantie – slaagt Filip erin om mensen te schof-
feren. Volgens de Nederlandse Francine van Enckevort noemde
prins Filip haar dochter gierig. Die dochter en haar vriend ston-
den in Zwitserland bij de kassa van een tankstation te overleg-
gen over een aankoop. Voor Filip en Mathilde, die achter hen
stonden, duurde het allemaal te lang. Filip merkte op: ‘Ollanders,
zeker te duur voor jullie?’ We lezen het in de Nederlandse krant
NRC.
Veel verschil met de capriolen van Laurent aan de universiteit
van Harvard (zie bladzijde 260) is er dus niet. Behalve dat Filip
de toekomstige koning wordt. Volgens Frédéric Deborsu denkt
de kroonprins dat de Vlaamse gordel rond Brussel Waals grond-
gebied is. En als Filip na zijn uitval naar het Vlaams Belang door
Guy Verhofstadt op de vingers wordt getikt, verdedigt de prins
zich: ‘Maar mijnheer Verhofstadt, u bent toch ook tegen het
Vlaams Belang?’ Kortom, hij begrijpt gewoon de spelregels niet.
Filip is een stuntelige vader
De geboorte van prinses Elisabeth in 2001 wordt een geslaagde
pr-stunt. Prins Filip zal enkele uren na de geboorte van zijn eer-
ste dochter op de nachtelijke persconferentie scoren bij de pers
en de bevolking. Het minste wat je kunt zeggen is dat Filip opvalt
in zijn groene chirurgenjas en met ontbloot borsthaar.
De omgeving van Filip heeft veel geleerd van de Scandinavische,
Nederlandse en Spaanse koninklijke familie. ‘In Spanje zijn er
de jongste tijd enkele prinselijke bevallingen geweest en telkens
kwamen de vaders er openhartig en gedetailleerd over vertellen
voor de gezamenlijke pers. De publieke opinie reageert daar zeer
positief op. De raadgevers van Filip weten dat uiteraard ook’, ver-
telt voormalig Story-hoofdredacteur Louis Van Raak in De Stan-
daard.
De persconferentie vindt om één uur ’s nachts plaats in een
broeierig heet lokaaltje van het ziekenhuis. Filip verklaart het
volgende: ‘Onze dochter is heel mooi. Het is echt een vrouw-
tje. We zijn gelukkig dat het een meisje is. Ik denk dat dit goed
nieuws is voor België. Ik ben zeer, zeer gelukkig en mijn echtge-
note ook. Het is een prachtig werk geweest. Mathilde en ik zijn
fier op het team dat ons geholpen heeft.’
‘De koning is direct gekomen. Hij kon niet wachten. Hij zei: “Ik
kom onmiddellijk.” Hij heeft kunnen bewonderen hoe ik bezig
was met het kind. Hoe ik het eerste badje heb gegeven, het eer-
ste kleedje aangedaan. Misschien keek hij met wat bewondering.
Hij wist niet dat ik dat kon. Hij heeft dat nu gezien.’ (eigen cursi-
vering)
‘Of ik dat zal blijven doen? We zullen zien. Alles op zijn tijd. Ik
wil dicht bij mijn kind staan, vooral omdat het een meisje is. Ik
voel het gewoon aan als een vader die bij zijn dochtertje is. Ik heb
het eerste badje gegeven omdat ik voelde dat ik dat moest doen.
Ze is zó mooi, ik kon het niet laten. Natuurlijk blijf ik vannacht
hier, ik blijf de hele tijd.’
‘Ik wil geen bepaald soort vader zijn, geen moderne vader, geen
postmoderne vader. Gewoon vader en dochter, samen gelukkig
zijn. Ik was bij de bevalling. Het was een bijzonder indrukwek-
kende ervaring, eigenlijk erger dan ik had verwacht. De navel-
streng van het kind was namelijk twee keer rondom de hals
gedraaid. Gelukkig verliep alles vlekkeloos. En ja, ik ben er rus-
350 351
tig bij gebleven. Ik ben een jachtpiloot, dus kalm.’ Enkele jaren
later zal zijn jongere broer Laurent een gelijkaardige vergelij-
king maken bij de geboorte van Louise. Laurent verwijst naar het
feit dat hij ‘diepzeeduiker’ en ‘helikopterpiloot’ is. Vreemd voor
iemand die niet goed kan zwemmen, zeeziek wordt en bijziend is.
Zonder het te willen, doet Filip op deze persconferentie een van
dé uitspraken van zijn leven. Samen met de onsterfelijke uit-
spraak over de afwezigheid van protocol in de ruimte, wordt ‘Het
is een echt vrouwtje’ de meest gebruikte zin om aan te tonen
dat Filip de taal van Vondel niet machtig is. Wie goed luistert
hoort de prins enigszins twijfelen. Hij zegt letterlijk: ‘Het is
echt... euh, een vrouwtje.’ Niet alleen het feit dat hij zijn dochter-
tje omschrijft als een vrouwtje, wekt verbazing. Ook het feit dat
hij de zin begint met ‘het’ is vreemd. Het slaat immers op voor-
werpen en komt zeer afstandelijk over.
‘Radio, tv en kranten amuseren het Vlaamse publiek met het wat
onbeholpen Nederlands van prins Filip’, noteert hoogleraar Her-
man Van Goethem. Ook in Nederland zijn ze het noorden kwijt.
Met het oog op de toekomstige troonopvolging merkte nieuws-
lezer Philip Freriks op de NOS op dat Elisabeth mogelijk de eer-
ste ‘vrouwelijke koningin’ van België zal worden. Overigens, het
begrip koningin bestaat niet voor de Belgische grondwet. Daar
wordt enkel gesproken over koning.
‘Met de geboorte van Elisabeth heeft kroonprins Filip de vele
toespelingen over zijn geaardheid definitief de kop ingedrukt’,
besluit Gazet van Antwerpen enigszins voorbarig.
Filip is helemaal geen moderne vader. Volgens enkele medewer-
kers is hij een groot kind dat zijn eigen kinderen amper een luier
kan omdoen zonder de hulp van drie of vier assistenten.
En dan is er de anekdote over de nachtelijke zuigfles. Een foto-
graaf die vaak voor het hof werkt, vertelt het volgende: ‘Een goede
vriend van me werkt voor Filip en Mathilde. Plots krijgt hij in het
holst van de nacht een telefoon van een radeloze Filip. Prinses
Elisabeth, die enkele maanden oud was, had honger gekregen en
Filip noch Mathilde wisten hoe ze een papfles moesten bereiden.
Mijn vriend is dan speciaal naar Laken moeten rijden om die
papfles voor Elisabeth te bereiden.’ Echt tevreden was die mede-
werker toen niet, en dat is een understatement.
Zijn prinses elisabeth en de andere kinderen van Filip en Mathilde verwekt via ivf?
Na de geboorte van Elisabeth wordt steeds luider gefluisterd dat
de wijze waarop het meisje werd geconcipieerd, niet natuurlijk is.
De hoofdactiviteit van prins Filip is het begeleiden van
handelsmissies. Van 10 tot 16 februari 2001 zit hij een econo-
mische zending naar Thailand voor. Deze zending wordt geleid
door staatssecretaris Annemie Neyts.
Marie-France werkt op de Belgische ambassade in Thailand. ‘Ik
heb prins Filip en prinses Mathilde ontvangen toen ze Thailand
bezochten. Het was aan mij om hun programma uit te stippelen
en ik verzeker je: elke seconde moest vastliggen. Het personeel van
de ambassade probeerde het programma zelfs vooraf uit om te
zien of het tijdschema klopte. Filip en Mathilde gedroegen zich
nogal stijf, op één onbewaakt moment na: toen ze gearmd hun
hotel verlieten. Misschien verwekten ze die nacht Elisabeth. Vol-
gens mijn berekening gebeurde het in Thailand.’ De berekening
van Marie-France is echter niet correct.
Opvallend is dat leden van de entourage rond het paar tijdens
dit werkbezoek enkele leden van de meegereisde pers in het oor
fluisteren dat er ‘binnen enkele weken goed nieuws’ te melden
zal zijn. Rekening houdend met de timing is de prinses op dat
moment al enkele weken zwanger. Dat de baby tijdens die reis
geconcipieerd zou zijn, zoals sommigen – ongetwijfeld geïn-
spireerd door het Valentijnsfeest van 14 februari – beweren, is
minder waarschijnlijk.
Jan van den Berghe: ‘Prins Filip en prinses Mathilde hebben in
februari 2001 een werkbezoek gebracht aan Thailand. Tegen
de meegereisde persmensen, onder wie Lynn Wesenbeek, heb-
352 353
ben personen uit de entourage van Filip toen voorzichtig geïnsi-
nueerd dat er over enkele weken mogelijk goed nieuws zou vol-
gen. Uiteindelijk heeft het toch nog iets langer geduurd voor het
licht op groen sprong.’
Het influisteren van de informatie door enkele leden van de
entourage van de prins bevestigt impliciet het vermoeden dat
prinses Elisabeth – die op 25 oktober 2001 geboren zal worden –
op kunstmatige wijze verwekt is. Indien we uitrekenen wanneer
de bevruchting plaatsvindt, komen we uit op eind januari van dat
jaar. Het is ondenkbaar dat een vrouw die op natuurlijke wijze
werd bevrucht, dit nieuws al zo snel zou meedelen, indien ze zelf
al op de hoogte zou zijn. Indien de bevruchting kunstmatig ver-
liep en succesvol was, is dit wel plausibel.
Dat een lid van de Belgische koninklijke familie een beroep
zou doen op ivf (in-vitrofertilisatie), is geen primeur. Decennia
geleden al werd gefluisterd dat een of meerdere kinderen van
Marie-José, zus van Filips grootvader Leopold III, op kunst-
matige wijze werden verwekt.
Noël Vaessen: ‘Mathilde zou in verwachting zijn geraakt door
kunstmatige bevruchting. Dat heeft een dokter me na een lezing
ooit verteld. Hij scheen het Erasmusziekenhuis goed te kennen.’
Een bron: ‘Het prinselijke paar heeft contact gezocht met een
Franse specialist inzake fertiliteit. Maar dat is nog geen bewijs
dat Mathilde zwanger werd via ivf.’
Een andere bron: ‘Dat Mathilde achtereenvolgens een meisje,
een jongen, opnieuw een jongen en tot slot een meisje baart en
dat er tussen alle kinderen ongeveer twee jaar zit, ligt aan het feit
dat ze zwanger werd via ivf.’
Ook politicus Herman De Croo liet ooit tussen neus en lippen ver-
staan dat Elisabeth niet tussen de prinselijke lakens verwekt werd.
Volgens een andere goedgeplaatste bron werd ook specialist dok-
ter Jacques Donnez betrokken bij de eerste zwangerschap van
Mathilde. Donnez was hoofd van de ivf-afdeling van het UCL, tot
hij zich in het najaar van 2012 enkel ging richten op zijn privé-
praktijk.
Er is meer. Een redactrice van Story merkt aan het gezicht van
Mathilde dat de prinses een hormonenkuur, nodig voor ivf, heeft
gevolgd. Bij een ivf-behandeling vindt een bevruchting buiten het
lichaam plaats. Hiervoor moeten rijpe eicellen uit het lichaam
gehaald worden om ze vervolgens te laten bevruchten. Daarom
wordt de eisprong eerst gestimuleerd door middel van genees-
middelen. In veel gevallen wordt als onderdeel van een ivf-behan-
deling triptoreline voorgeschreven. Meestal is dat Decapeptyl,
waarvan de werkzame stof triptoreline is. Triptoreline vermin-
dert de aanmaak van de geslachthormonen oestrogeen en pro-
gestageen. In combinatie met andere middelen ontstaat hierdoor
een betere controle over de eisprong. Een bijwerking van tripto-
reline is het opzwellen van het aangezicht.
Zeker is dat het verwekken van een kind door middel van ivf
tegen de regels van het Vaticaan is. De Pauselijke Raad beklem-
toont immers dat het leven geboren moet worden ‘uit een mense-
lijke daad’ en niet als gevolg van een kunstmatig proces.
Tot slot moeten we ons de vraag stellen of prinses Elisabeth
wel een volwaardige koningin kan zijn. Het koningschap wordt
immers doorgegeven door de natuurlijke verwekking van een
troonsopvolg(st)er, niet door kunstmatige inseminatie. Grond-
wetspecialisten zijn het onderling niet eens over de vraag of Eli-
sabeth wel koningin kan worden.
Prins Filip is de meest voorbereide toekomstige koning van België
Als kroonprins Filip op een dag de troon bestijgt, zal hij de best
voorbereide koning zijn die België sinds zijn ontstaan heeft
gehad. Hij was nauwelijks tien jaar oud toen hij de astronauten
van de Apollo XII-missie ontmoette. Wellicht leerde hij toen al
dat er geen protocol in de ruimte is.
Op veertienjarige leeftijd bezoekt hij met oom Boudewijn het
olieboorplatform van Ekofisk. Grootmaarschalk Herman Lie-
baers was erbij. Zijn eerste indruk was niet bijster positief: ‘Ik
354 355
heb hem bekeken toen hij naar de duikers in de decompressieka-
mer staarde.’ (eigen cursivering) Diezelfde Liebaers zal decennia
later aan De Morgen zijn beroemd geworden verklaring afleggen
dat ‘hij (Filip) het niet kan’.
Filip viert in 1990 zijn dertigste verjaardag. Het Nieuwsblad
schampert dat hij alle kaarsjes van de verjaardagstaart in één
keer heeft uitgeblazen: ‘Een hele prestatie op die leeftijd.’
Boudewijn zag zijn neef Filip wel als zijn opvolger. Liebaers
schrijft hierover: ‘De koning begon me met stijgende lof over
hem (Filip) te spreken.’ Liebaers was getroffen door de vaststel-
ling dat Boudewijn zijn eigen karaktertrekken in Filip herkende.
Zelfs het volk dacht dat Filip zijn oom Boudewijn zou opvolgen:
‘Toen hij (Boudewijn) schielijk overleed (in 1993), verwachtte
heel het land dat prins Filip hem zou opvolgen’, schrijft Liebaers.
Volgens Vincent Dujardin is geen enkele prins zo voorbereid op
het koningschap als Filip. In 2010 is de kroonprins vijftig gewor-
den. Hij heeft dan al een opleiding van veertig (!) jaar achter de
rug. In het buitenland vinden ze die opleiding irrelevant. Mis-
schien zijn ze daar iets objectiever? De krant Trouw omschrijft
Filip als een ‘stommelaar in een politieke porseleinkast’. De
krant verwijst hiervoor onder meer naar de omstreden onderte-
kening door Filip van de eisenbundel van het VBO (Verbond van
Belgische Ondernemingen).
Ter vergelijking: op het einde van de negentiende eeuw was niet
Albert I maar zijn oudere broer prins Boudewijn de kroonprins.
Albert was totaal onvoorbereid toen Boudewijn in verdachte
omstandigheden stierf (zie bladzijde 67). De op dat moment zes-
tienjarige Albert moest in een razend tempo worden klaarge-
stoomd voor de troon.
Albert I klaagt er ook over dat zijn vader, Filips Flandre, nooit
met hem over dit heikele onderwerp gesproken heeft. De com-
municatie tussen vader en zoon is al jaren grondig verstoord –
niet het minst door de doofheid van de graaf van Vlaanderen.
Paradoxaal genoeg vindt ook kroonprins Filip dat zijn vader hem
te weinig voorbereidt op de functie van koning. Kathy Pauwels
noteert dat Albert II en Filip nooit samen optreden. Dit in tegen-
stelling tot bijvoorbeeld de Nederlandse koningin Beatrix en
haar oudste zoon Willem-Alexander.
De zoon van Albert I, Leopold III, had weliswaar een mili-
taire opleiding genoten maar zeker geen politieke. En de ‘oplei-
ding’ van Boudewijn werd dan weer grondig verstoord door de
Tweede Wereldoorlog. Hij voelde zich zijn leven lang gefrus-
treerd omdat hij geen bul bezat. ‘Boudewijn zal zijn hele leven
gebukt gaan onder een enorm minderwaardigheidscomplex,
namelijk dat hij niet gestudeerd heeft’, bevestigt zijn biograaf
José-Alain Fralon.
De huidige vorst Albert II stond bij het aanvaarden van de troon
‘economisch’ uiteraard heel sterk vanwege zijn talrijke handels-
missies, maar hij hield tot laat in zijn leven helemaal geen reke-
ning met het koningschap.
Dat Filip niet klaar is voor de Belgische troon is paradoxaal
genoeg te wijten aan zijn té grondige voorbereiding. Al sinds zijn
tiende doet hij aan droogzwemmen. Dat laat zijn sporen na. Het
verhoogt alleen maar de kunstmatigheid en het houterige gedrag
van de toekomstige vorst.
Als zijn oom Boudewijn in 1993 overlijdt, verwacht hij een tele-
foontje van premier Dehaene met de vraag om de nieuwe koning
te worden. Hij is dan op vakantie en keert ijlings naar België
terug. Tevergeefs.
Filip is uiteraard teleurgesteld dat uitgerekend zijn vader de nieu-
we Belgische vorst wordt. Hij beseft niet dat het feit dat hij op dat
ogenblik niet getrouwd is, zwaar tegen hem speelt. Vooral voor
de koninklijke familie was dit een belangrijke reden om hem –
tijdelijk – over te slaan.
Plan om Filip opzij te schuiven blijft onverminderd van kracht
Begin 2012 vertelt een politicus me hoe de toekomst eruitziet
voor de Belgische monarchie. En die is op zijn minst verrassend.
356 357
‘Iedereen weet dat Filip een probleem is. De laatste jaren gaat het
iets beter, maar de dag dat hij koning wordt – en dat is grond-
wettelijk geregeld – krijgen we zeker hommeles. De problemen
tussen Filip en de regering zullen door separatistische partijen
zoals de N-VA en het Vlaams Belang worden aangegrepen om de
monarchie in vraag te stellen. En iedereen weet dat het konings-
huis een bindende factor is om het land bijeen te houden.’
Die politicus bevestigt dat koning Albert enkele jaren geleden de
vraag stelde of er geen mogelijkheid was om Astrid op de troon
te brengen in plaats van Filip. ‘Het klopt dat Albert geen enkel
vertrouwen heeft in Filip. Hij beschouwt zijn oudste zoon als een
ongeleid projectiel en is bang dat hij vroeg of laat ongelukken zal
begaan. Toen werd voorlopig besloten dat er geen mogelijkheid
was om Filip opzij te schuiven en Astrid naar voren te brengen.’
Vandaag zijn we enkele jaren verder en wordt in het grootste
geheim nagedacht over ‘het probleem Filip’. Onze politicus:
‘Nagenoeg iedereen is het erover eens dat Filip de volgende koning
zal worden. De grondwet laat ons immers geen keuze. Maar die-
zelfde grondwet laat ons wel toe hiermee creatief om te springen.
Zo werd koning Boudewijn – toen hij weigerde de abortuswet te
ondertekenen – anderhalve dag in de onmogelijkheid gesteld om
te regeren. Ook met Leopold III werd die ‘onmogelijkheid’ aange-
wend toen het parlement (na de Tweede Wereldoorlog) niet wist
waar de koning was. Leopolds broer Karel werd toen regent.’
Volgens deze politicus willen de huidige politieke machthebbers
een gelijkaardige piste bewandelen met Filip. ‘Het scenario dat
voorligt is het volgende. Koning Albert zou in 2013 troonsafstand
doen. Hierdoor wordt de weg vrijgemaakt voor Filip, die auto-
matisch troonopvolger wordt. Er wordt vervolgens nauwlettend
nagegaan hoe hij het er als koning van afbrengt. Een deel zal
afhangen van wie zijn kabinetschef wordt. Dat zal zeker niet Jac-
ques van Ypersele zijn, de huidige kabinetschef van Albert.’
Vooral Filips relatie met de ministers zal met argusogen worden
gevolgd. ‘In het beste geval zijn er geen problemen. Die kans is
evenwel bijzonder klein. We weten dat Filip een missie heeft en
dat hij zijn oom Boudewijn als voorbeeld zag. Bovendien is Filip
van mening dat zijn vader zich te veel laat bevelen door de poli-
tici. Iedereen verwacht dus dat Filip snel in botsing zal komen
met de regering. Op dat ogenblik wordt de “onmogelijkheid om
te regeren” ingeroepen. Ondertussen weten we dat die “onmo-
gelijkheid” zeer soepel kan worden ingeroepen. Bovendien zal
geschermd worden met het belang van het land. De volgende
stap bestaat erin dat Elisabeth als toekomstige koningin naar
voren wordt geschoven. Aangezien ze nog minderjarig is, kan ze
nog niet regeren. Daarom wordt Astrid regentes. Dat is de grote
droom van Albert, die zijn dochter veel hoger inschat dan zijn
oudste zoon. Ook de meeste politici verkiezen Astrid boven Filip.
Zeker als regentes zal ze geen problemen opleveren. Bovendien
is hiervoor bij de bevolking een zeer groot draagvlak.’
Wordt Elisabeth dan koningin zodra ze meerderjarig is? ‘Niet
noodzakelijk. Ze zal immers een opleiding nodig hebben. Astrid
blijft regentes zolang dat nodig is. Anderzijds, Boudewijn was
ook bijzonder jong toen hij in 1950 koninklijke prins werd.’ Hij
was nog geen twintig.
Volgens de politicus zijn er twee grote problemen verbonden aan
dit scenario. ‘Het eerste probleem is uiteraard Filip zelf. Bij Bou-
dewijn was het zo dat hij zelf gevraagd had om een oplossing
te bedenken voor zijn gewetensprobleem. Hij was tevreden toen
hij een dag in de onmogelijkheid om te regeren werd gesteld.
Bij Filip is dat helemaal anders. Hij wil immers regeren. Een
ander probleem is dat we in ons land met een heleboel konin-
gen en koninginnen zullen zitten. Er is Albert die met pensioen
is en Filip die (permanent) in de onmogelijkheid verkeert om te
regeren. En dan zijn er nog drie koninginnen: Fabiola, Paola en
Mathilde.’
De politicus besluit met een alternatief. ‘Koning Albert kan ook
regeren tot zijn dood. Op dat ogenblik wordt Filip ook de nieuwe
koning der Belgen. Als Elisabeth dan meerderjarig is, hoeft
Astrid geen regentes te worden. Wel is het zo dat het plan om
Filip opzij te schuiven onverminderd van kracht blijft.’
358 359
Prins Filip wordt plots Philippe
‘Filip heeft een hekel aan Vlamingen’, vertelt politicus Pol Van
den Driessche aan een onderzoeksjournalist van De Morgen.
Filip ziet het streven naar Vlaamse autonomie als een persoon-
lijke bedreiging. Hij gelooft in alle ernst in een complot dat in
donkere holen wordt beraamd om het koninklijk paleis af te
branden. Hij zet alle Vlamingen op dezelfde lijn.
Zelfs als hij in Vlaanderen zijn handtekening plaatst, signeert
de kroonprins met ‘Philippe van België’, niet met het correcte
‘Filip’. Een grote blunder die voor het eerst wordt gesignaleerd als
hij op 24 april 2008 op bezoek is bij T’Hope in West-Vlaanderen.
T’Hope is een pluralistische vereniging waarin ongeveer veertig
arme gezinnen en vijftien vrijwilligers samenwerken. Concreet
bestaat de werking uit gespreksavonden rond sociale thema’s,
huisbezoeken, structureel werk, de uitgave van een krantje en
ontspanning.
T’Hope werd in 1999 door de Vlaamse Gemeenschap erkend
en gesubsidieerd als vereniging waar armen het woord nemen.
Sinds 2003 maakt het deel uit van het Vlaams Netwerk. Van bij
de start in eind 1995 ondersteunt Welzijnsschakels West-Vlaan-
deren de vrijwilligerswerking. Vlaamser kan dus niet.
In het gastenboek is duidelijk te zien dat Filip met ‘Philippe van
België’ (sic) signeert. Zijn oom had tenminste de beleefdheid om
zijn krabbel onleesbaar te maken waardoor er geen verschil meer
was tussen Boudewijn en Baudouin. Het toont duidelijk aan dat
de echte voornaam van de kroonprins Philippe is, niet Filip(s).
Het is echter een gebruik dat hij in Vlaanderen met ‘Filip’ sig-
neert, net zoals hij Nederlands moet spreken als hij in Vlaande-
ren is. De keuze voor ‘Philippe’ is dus een duidelijk statement en
daarom een grote fout.
onkosten van prins Filip bij buitenlandse handelsmissies worden terugbetaald
Prins Filip leidt jaarlijks een viertal handelsmissies. Die handels-
missies worden georganiseerd door het Agentschap voor Buiten-
landse Handel (ABH), de vroegere Belgische Dienst voor Buiten-
landse Handel (BDBH).
Hoe komt het eigenlijk dat prins Filip dit doet? Dat heeft alles
te maken met het plotselinge overlijden van koning Boudewijn.
Onder koning Boudewijn nam prins Albert die functie op zich.
Toen Boudewijn eind juli 1993 schielijk overleed, werd zijn broer
Albert en niet Filip de nieuwe koning. Filip is zwaar ontgoocheld.
Als troostprijs wordt hij benoemd tot erevoorzitter van de BDBH.
Eind jaren 90 wordt beslist om de buitenlandse handel te regi-
onaliseren. Filip is tegen, maar moet uiteindelijk zwichten voor
de politieke druk. Het Agentschap voor Buitenlandse Handel
(ABH) wordt opgericht en komt in de plaats van de BDBH.
De bedoeling is dat de prins als erevoorzitter van dit agentschap
per jaar vier economische missies in het buitenland verricht,
‘om ervaring op te doen’. De kostprijs van deze zendingen is een
groot geheim. Parlementaire vragen hierover worden onder druk
van het paleis steevast afgeweerd, zo wordt gefluisterd.
Over een eventuele vergoeding voor prins Filip tijdens deze bui-
tenlandse reizen wordt zeker met geen woord gerept. De kroon-
prins ontvangt een jaarlijkse dotatie van zowat een miljoen euro.
De redenering is dat deze dotatie ruim voldoende is om zijn
functie als kroonprins te kunnen uitoefenen. Bovendien wordt
aangenomen dat hij die buitenlandse zendingen, zoals zijn vader
eerder deed, belangeloos en volledig kosteloos verricht.
Ik kon achterhalen dat Filip wel degelijk een vergoeding ontvangt
voor de buitenlandse missies. Via speurwerk kwam ik te weten
dat Filip verschillende onkostenvergoedingen heeft ingediend.
Voor de economische missie in 2005 naar India werd 165 euro
aan de prins betaald. In 2006 werd 216,74 euro uitgekeerd voor
de missie naar Zuid-Afrika, 217,61 euro voor die naar Rusland
360 361
en 193,47 euro voor de zending naar Bulgarije en Roemenië. In
totaal werd in 2006 dus 627,82 euro terugbetaald aan de prins.
Het jaar daarop is het inschakelen van de prins plots veel duur-
der. Volgens voormalig minister Patricia Ceysens werden in
2007 reële kosten in aanmerking genomen voor een bedrag van
2985,14 euro. In dat jaar ging een zending naar China.
Twee jaar later werd volgens de informatie van het ABH bij de
missie naar Zuid-Korea 691,24 euro terugbetaald. In 2010 werd
voor de zending naar India 515,18 euro aan de kroonprins betaald.
Voor 2011 zijn nog niet alle gegevens bekend. Alles samen werd
aan Filip dus bijna 5000 euro onkostenvergoeding terugbetaald.
Directeur-generaal van het ABH Marc Bogaerts licht toe: ‘Die
uitgaven verschillen uiteraard van zending tot zending en in de
mate dat het gastland de prins al dan niet officieel uitnodigt.
Een andere factor die de kosten bepaalt is het programma, dat
soms wel en soms niet toelaat dat prins Filip Belgische en bui-
tenlandse zakenlui uitnodigt voor een lunch of een diner.’
Welke kosten worden aan de prins terugbetaald? Een ambte-
naar die anoniem wenst te blijven, verduidelijkt: ‘Prins Filip
kan in principe alle kosten terugbetaald krijgen die hij tijdens
de zending maakt. Als hij bijvoorbeeld een wafel eet aan een
wafelkraam in New York en daarvan een betalingsbewijs heeft,
kan hij dat bonnetje inbrengen. Vergeet niet dat in principe alles
door ons wordt betaald. De missie naar Rusland kostte Buiten-
landse Zaken zowat 100.000 euro.’
In principe is er geen probleem met terugbetaling aan de kroon-
prins. Er is immers een afspraak tussen het agentschap en Filip.
‘Maar iedereen voelt aan dat het wringt. De kroonprins krijgt
een zeer ruime dotatie. Iedereen moet besparen. Dan is het niet
logisch dat de prins elke cent probeert te recupereren. Wettelijk
gezien mag het, maar ethisch is het not done.’
‘Dit is tegen de geest van het Lambermontakkoord (dat de Buiten-
landse Handel regionaliseerde)’, verklaart een Vlaams politicus
van de regering. ‘Albert was als prins van Luik erevoorzitter van
de BDBH en kreeg daar geen enkele vergoeding voor, ook niet
voor kosten die hij maakte. Filip ontvangt vandaag een miljoen
euro per jaar. Waarom moet hij dan via het agentschap (ABH)
kosten van enkele honderden euro’s terugbetaald krijgen?’
Amedeo getipt als volgende prinselijke handelsmissieleider
Als Filip op de troon komt, wordt de functie van prinselijke ‘han-
delsreiziger’ vacant.
Wie komt er in aanmerking om deze functie over te nemen? De
lijst met mogelijke kandidaten is vrij beperkt. De meest voor de
hand liggende oplossing is tegelijk een piste die uitgesloten is:
prins Laurent. Een Vlaams politicus: ‘Laurent was in september
2001 in de Verenigde Staten. Hij begeleidde er toen een missie
van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, “Brussel, hoofdstad van
de nieuwe technologie”. Het gedrag van de prins was ontoelaat-
baar. Toen we op de hoogte werden gebracht van de aanslagen
van 11 september schoffeerde Laurent de Amerikanen. Het had
een diplomatiek incident kunnen zijn.’ Alle waarnemers zijn het
erover eens dat Laurent niet in aanmerking komt voor deze func-
tie.
Zou het dan iets kunnen zijn voor Laurents zus Astrid? Indien
ze er al voor zou worden gevraagd, is de kans zeer groot dat ze
die beker aan zich laat voorbijgaan. Royaltywatcher Mario Dan-
neels: ‘Astrid heeft hiervoor het profiel noch de zakelijke verve.’
Bovendien ben je als handelsreiziger vier keer per jaar een week
ver van huis. Dat zal Astrid als moederkloek zeker afschrikken.
Volgens Mario Danneels ziet Astrids man Lorenz zichzelf als
de geschikte kandidaat. ‘Willens nillens lijkt er maar één alter-
natief: prins Lorenz, gehaaide bankier en door de wol geverfde
businessman.’
Danneels ziet echter dé kandidaat die door kenners als ideale
kandidaat naar voren wordt geschoven over het hoofd, name-
lijk Amedeo, oudste kind van Lorenz en Astrid. Over deze dis-
crete prins is weinig geweten. ‘Dat is een voordeel’, betoogt een
362 363
Bronnen
Archievenwww.defense.gouv.fr/dgse
www.archives.gov
www.nationalarchives.gov.uk
www.sis.gov.uk
www.cia.org
www.nsa.gov
www.isragen.org.il
www.aivd.nl
www.monad.gov.il
www.cnsas.ro
www.geneall.net
www.rotorspot.nl
www.trivano.com
Tijdschriften en krantenKnack, Trends, Pan, Père Ubu, Point de Vue, De Postrijder
der provincie Limburg, De Vlissingse Courant, The Times,
Breskensche Courant, Gazet van Antwerpen, St-Petersburg
Times, Trouw, P-Magazine, Libération, The Miami News,
Het Laatste Nieuws, Elsevier, De Standaard, Les Echos, Story,
Het Volk, Le Soir Magazine, Wablieft, Provinciale Zeeuwsche
Courant, Het Nieuwsblad, Libération, Knack, La Capitale,
Humo, La Meuse, Het Belang van Limburg, Blik, l’Eventail,
Point de Vue, De Morgen, Primo, Paris Match, NRC, Elsevier,
Studia Diplomatica, Acta Chirurgica Belgica, La Revue
Nouvelle, Dag Allemaal, Le Figaro, Gente, Oggi, VSD, De Tijd,
Le Point
Vlaams politicus. ‘Hij heeft internationale ervaring. Op zijn
vijftiende verruilde de prins Brussel voor het stadje Seven-
oaks in het Engelse Kent om er te studeren. Daarna ging hij
naar de London School of Economics. Vandaag werkt hij in
New York bij Deloitte.’ Het profiel van prinselijke handels-
reiziger lijkt Amedeo wel op het lijf geschreven. De vraag is
of de prins hiervoor interesse zal betonen.
Uiteraard zijn er nog andere mogelijkheden. Als we het
alternatieve, geheime scenario volgen dat we hebben uit-
eengezet op bladzijde 355-357, kan Filip de handelsmissies
blijven leiden.
Rest nog de mogelijkheid dat de prinselijke handelsmissies
gewoon worden afgeschaft als Filip de troon bestijgt. ‘Bui-
tenlandse handel is geregionaliseerd. De oprichting van het
Agentschap Buitenlandse Handel kwam er na gelobby van
het paleis. Als Filip koning wordt, is er geen reden meer
om deze federale economische zendingen te blijven orga-
niseren.’
364 365
Websiteswww.hbvl.be/dossiers
www.historia.presse.fr
www.guardian.co.uk/monarchy
www.tim.vu
BoekenLivre blanc, 1936-1946, Secrétariat du Roi.
Anthierens, Johan, Brief aan een postzegel, Kritak, 1990.
Assouline, Pierre, Hergé, Gallimard, 1998.
Balfoort, Brigitte en De Voogt, Joris, Koningin Fabiola, Van Hale-
wyck, 2008.
Beirens, Albert, Vlucht naar Penzance, uitgave in eigen beheer, 2010.
Bernauw, Patrick en Didelez, Guy, Het orakel ontgraven, Manteau, 1993.
Bracke, Maud, ‘De publieke functie van de koning onder Boude-
wijn’, in: Memoriaal Koning Boudewijn (ed.), Boudewijn, zijn tijd
en leven, Lannoo, 1998.
Braeckman, Colette, De tweede onafhankelijkheid van Congo, EPO,
2010.
Bricmont, Louise, Le prince Charles m’a dit..., Le Chardon Bleu, 1993.
Bruffaerts, Jean-Michel, Dans la main du géant. Edmond Carton de
Wiart au service de Léopold II, Didier Hatier, 1989.
Buckinckx, Helena, Ruim 40 jaar koninklijke toespraken door koning
Boudewijn: een inhoudsanalyse, De Vries-Brouwers, 1994.
Buffin, Camille, La jeunesse de Léopold Ier, Jourdan le Clercq, 2006.
Claessens, Henriëtte, Leven en liefdes van Leopold I, Lannoo, 2002.
Cleeremans, Jean, Léopold III, JM Collet, 2001.
Clerckx, Kris, Reizen in het spoor van Leopold II, Lannoo, 2009.
Coeck, Eva en Willems, Jan, De walm van de Wetstraat, Coda, 1994.
Coleman, John, The Conspirators Hierarchy, the Committee of 300,
WIR, 1997 (4de dr.).
Danesi Murray, Natalie, ‘Unhappy princess’, in Walsh, Richard John,
United Nations World, Volume 3, UN World Incorporated, 1949.
Danneels, Mario, Paola. Van ‘la dolce vita’ tot koningin, Van Hale-
wyck, 1999.
Danneels, Mario, Het trauma van de troon, Van Halewyck, 2006.
Dayez-Burgeon, La reine Astrid: Histoire d’un mythe, Critérion, 1995.
De Belgique, Esmeralda en Weber, Patrick, Lilian, Racine, 2012.
De Belgique, Stéphanie, Je devrais être impératrice, Le Cri, 1997.
Debels, Thierry, Het verloren geld van de Coburgs, Houtekiet, 2010.
Debels, Thierry, Koning Boudewijn. Een biografie, Houtekiet, 2011.
Debels, Thierry, Prins Laurent. Rebel met een reden, Houtekiet, 2012.
De Bie, Mark, De Coburger, Lannoo, 1990.
Defrance, Olivier, Louise de Saxe-Cobourg, Racine, 2001.
De Gaulle, Philippe, De Gaulle, mon père, Plon, 2005.
De Grèce, Michel, L’impératrice des adieux, Plon, 2008.
De Hoog, Peter, Koning Boudewijn en zijn clan, Helios, 1975.
De Lentdecker, Louis, Requiem voor Leopold III, Grammens, 1984
(2de dr.).
De Lentdecker, Louis, Prins Karel, Grammens, 1987.
De Marco, Donald, The Heart of Virtue, Ignatius Press, 1996.
Deneckere, Gita, Leopold I, De Bezige Bij Antwerpen, 2012.
Denuit, Désiré, Albert, roi des Belges, Les éditions de Belgique, 1934.
Désiré, Claude en Jullian, Marcel, Un couple dans la tempête, Albin
Michel, 2004.
De Stoop, Chris, Ze zijn zo lief, meneer (geactualiseerde editie), De
Bezige Bij, 2003.
Dewever, Pieter, Delphine Boël, Aqua Fortis, 2005.
Dujardin, Carine, Missionering en moderniteit, UPL, 1996.
Dujardin, Vincent, Leopold II, Ongegeneerd genie, Lannoo, 2009.
Dujardin, Vincent en Dumoulin, Michel, Een koningsdrama, Man-
teau, 2001.
Dunford, Martin, en Lee, Phil, The Rough Guide to Belgium and
Luxembourg, Rough Guides Limited, 2011 (5de dr.).
Emmery, Rien, Prins Karel, Manteau, 2007.
Erauw, Willem, Koningin Elisabeth, Stichting Mens en Kultuur, 1995.
Eyskens, Gaston, Memoires, Lannoo, 1993.
Eyskens, Mark, Een biografie, Lannoo, 2003.
Fralon, José-Alain, Boudewijn, Manteau, 2001.
Franck, Christian en Roosens, Laure, ‘Koning Boudewijn en de bui-
tenlandse politiek’ in Boudewijn. Een koning en zijn tijd, Gemeen-
tekrediet/Lannoo, 1998.
366 367
Martens, Wilfried, De memoires, Lannoo, 2006.
Mertens, Pierre, Une paix royale, Editions Labor, 2005.
Neuckermans, Luc en Van Den Driessche, Pol, Albert II, Van Hale-
wyck, 1995.
Nicolas, Jean en Lavachery, Frédéric, Dossier pedophile, Flammarion,
2001.
Noterman, Jacques, La république du roi, Collet, 1999.
Nzongola, Georges, The Congo, Ted Books, 2002.
Pauwels, Jos, De waanzin van Charlotte, EPO, 2000.
Peyrefitte, Roger, Tableaux de chasse, Albin Michel, 1976.
Polspoel, Gui en Van Den Driessche, Pol, Koning en onderkoning,
Van Halewyck, 2001.
Raskin, Evrard, Prinses Lilian, Houtekiet, 1998.
Raskin, Evrard, Elisabeth van België, Houtekiet, 2005.
Riebs, Gunnar, Karel. Graaf van Vlaanderen. Prins van België. Regent
van het Koninkrijk, Van Halewyck, 2003.
Roegiers, Patrick, De spectaculaire geschiedenis van de Belgische
koningen, Manteau, 2006.
Ruys, Manu, Een levensverhaal, Lannoo, 1999 (2de dr.).
Séguy, Philippe en Michelland, Antoine, Fabiola, koningin in het wit,
Hadewijch/Fontein, 1996.
Starkie, Allan, Fergie, haar verborgen leven, Alpha, 2000.
Stengers, Jean, De koningen der Belgen, Davidsfonds, 1997.
Stéphany, Pierre, Les dessous de la régence, Racine, 2003.
Stockwell, John, In search of enemies, W.W. Norton and Company
Inc., 1984.
Tabouis, Geneviève, Vingt ans de suspense diplomatique, Albin
Michel, 1958.
Tellier, Geneviève, Léopold II et le marché de l’art américain, Le Cri,
2010.
Thielemans, Marie-Rose en Vandewoude, Emile, Le roi Albert au
travers de ses lettres inédites, OIL, 1982.
Tindemans, Leo, Memoires, Lannoo, 2002.
Tordoir, Joseph, ‘Vorsten en koninklijke families’, in Nieuw licht op
Leopold I & Leopold II, Koning Boudewijn Stichting, 1997.
Truffaut, France, Sauver l’or belge, Editions Gamma Press, 1997.
Franck, Christian en Roosens, Claude, ‘Koning Boudewijn en de
buitenlandse politiek’ in Buitenlandse politiek in België anno
2002, Coolsaet, Rik, Franck, Christian en Roosens Claude (eds.),
Koninklijk Instituut voor Internationale Betrekkingen, 2002.
Gérard, Jo, De dames van Laken, Uitgeverij Het Volk, 1978.
Gijsels, Hugo, De Bende & co., Kritak, 1990.
Goddin, Philippe, Hergé, Lignes de vie, Ed. Moulinsart, 2007.
Goddyn, Reinout, De kinderen van de koning, The House of Books,
2002.
Goddyn, Reinout, De koning te rijk, The House of Books, 2003.
Goffin, Robert, Charlotte, l’impératrice fantôme, Les Éditions de
France, 1937.
Hansen, Jack, The Sibyl Sanderson Story: Requiem for a Diva, Ama-
deus Press, 2005.
Helmreich, Jonathan, United States Relations with Belgium and the
Congo, 1940-1960, University of Delaware Press, 1998.
Herremans, Ben, Geheimen achter Europese kronen, Helios, 1982.
Hochschild, Adam, King Leopold’s Ghost, Houghton Mifflin, 1999.
Hurtig, Catarina, Princessen, A.W. Bruna Uitgevers, 2007.
Jacquemyns, Herwig, België in de Tweede Wereldoorlog. Deel 2, Pelck-
mans, 1983.
Jamet, Fabienne, One Two Two, Presses Pocket, 1979.
Janssens, Gustaaf, Nieuw licht op Leopold I & Leopold II, Koning Bou-
dewijn Stichting, 1997.
Kerckvoorde, Mia, Louise van Orléans, Lannoo, 1998.
Kirschen, Gilbert, L’éducation d’un prince, Didier Hatier, 1984.
Koninckx, Christian, Koning Leopold III: diplomaat voor de vrede,
Agora, 1987.
Lambrechts, Lut, De twee levens van koningin Elisabeth, Hadewijch,
1990.
Léopold III, Carnets de voyages, 1919-1983, Racine, 2004.
Lepperhoff, Lars, Der Ruf des Kongopfaus Charles und Emy Cordier –
den Tieren auf der Spur, (Fürth) Filander-Verlag, 2009.
Leyts, Barend et al., Kroonprins Filip, Houtekiet, 2005.
Liebaers, Herman, Koning Boudewijn in spiegelbeeld, Van Halewyck,
1998.
368
Vachaudez, Christophe, Koninklijke juwelen, Lannoo, 2004.
Vaessen, Noël, De kroon ontbloot, Sea N Publishing, 2008.
Van België, Leopold, Kroongetuige, Lannoo, 2001.
Van België, Marie-Christine, De breuk, Van Halewyck, 2004.
Van België, Marie José, Albert et Elisabeth de Belgique. Mes parents,
Plon, 1971.
Van den Berghe, Jan, De schaduw van de kroon, Manteau, 2005.
Van den Berghe, Jan, God in Laken, Manteau, 2009.
Van den Wijngaert, Jan et al., België en zijn koningen, Houtekiet,
2000.
Van den Wijngaert, Jan et al., Een koningsdrama, Manteau, 2001.
Van der Plas, Michel, In het land der Belgen, Elsevier, 1975.
Vandeweyer, Luc en Van den Wijngaert, Mark, België, een land in cri-
sis: 1913-1950, Standaard Uitgeverij, 2006.
Van Gorp, Paul, De tuinman & de koning, Standaard Uitgeverij, 2011
Vangroenweghe, Daniel, Rood rubber, Van Halewyck, 2010.
Vanhaeren, Joke, Laurent, prins op overschot, Standaard Uitgeverij,
2003.
Vanthemsche, Guy, Congo, Lannoo, 2005.
Van Walleghem, Rik, België absurdistan, Lannoo, 2005.
Van Win, Jean, Un roi franc-maçon: Léopold Ier de Belgique, Cortext,
2007.
Velaers, Jan, Albert I, Lannoo, 2009.
Velaers, Jan en Van Goethem, Herman, Leopold III, Lannoo, 2001.
Verduyn, Ludwig, Jean-Pierre Van Rossem. Opkomst en val van een
financieel stroman, Kritak, 1994.
Verleyen, Misjoe et al., Vrouwen naast de troon, Houtekiet, 2009.
Verwilghen, Michel, Le mythe d’Argenteuil, Racine, 2006.
Wesseling, Hans, Verdeel en heers, Bert Bakker, 2007.
Weverbergh, Julien, Leopold II, Kritak, 1981.
Willequet, Jacques, Albert I, Elsevier, 1979.