e-journal sneller herstel

29
Samen CVA Revalidatie verbeteren Kennis over zelfmanage- ment delen Uniek bewegingslab Pagina 6 Pagina 5 Pagina 4 Informatie, nieuws en achtergronden van het Centre of Expertise Sneller Herstel.

Upload: linda-dauwerse

Post on 15-Apr-2017

50 views

Category:

Healthcare


1 download

TRANSCRIPT

Page 1: E-Journal Sneller Herstel

Samen CVA Revalidatie verbeteren

Kennis over zelfmanage-ment delen

Uniek bewegingslab

Pagina 6Pagina 5Pagina 4

Informatie, nieuws en achtergronden van het Centre of Expertise Sneller Herstel.

Page 2: E-Journal Sneller Herstel

VoorwoordInhoudsopgaveSinds half april ben ik directeur van het Instituut voor Paramedische Studies van de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen (HAN). Vanuit deze functie wil ik graag bijdragen aan continue verbetering van de paramedische zorg in Nederland. Daarvoor moeten we ‘de juiste dingen doen en die dingen juist doen’ en dat betekent reflecteren en zo nodig loslaten van standaarden. En de driehoek onderwijs-onderzoek-werkveld verder uitbouwen. De HAN heeft mijns inziens een maatschappelijke verplichting, namelijk ‘alles in het werk stellen om professionals te leveren die state-of-the-art kwaliteit leveren’. Daarbij zie ik studenten als partners en toekomstige collega’s en niet als klanten. We willen hele goede professionals afleveren die de maatschappij kunnen leveren waar behoefte aan is. Ook willen we doorgroeien naar een University of Applied Sciences, daar zit de kracht van de kwaliteit. Op verschillende plekken liggen kansen om de samenwerking binnen Sneller Herstel verder te intensiveren en de wederzijdse afhankelijkheid te verhogen. We hebben elkaar iets te bieden.Graag nodig ik alle partners van Sneller Herstel uit om in gesprek te gaan over het uitbouwen van intensieve samenwerkingsrelaties. Dat dit prachtige projecten en succesvolle samenwerkingen oplevert kunt u lezen in dit vijfde E-journal. Ik wens u veel leesplezier!

Hartelijke groeten, mede namens de redactie,Judith Smit, [email protected]

Judith Smit

2 Voorwoord

Page 3: E-Journal Sneller Herstel

Hoe standaardiseer je dagelijkse tweehandige activi-teiten voor CVA-cliënten?Een afvalzak verwisselen of een jas aantrekken, iedereen doet het net even anders. Dat maakt het lastig dergelijke tweehandige activiteiten te standaardiseren voor CVA-cliënten die er moeite mee hebben. Dat er ook nog geen geschikte methode was voor deze standaardisatie vormde een tweede complicerende factor. Toch bleek het niet onmogelijk voor een groep van vijf ambitieuze studenten Fysiotherapie en Ergotherapie. Ze ontwikkelden een

nieuwe methode voor de standaardisatie en keken naar de bewegingen die iedereen maakt. “We hebben gezocht naar echt noodzakelijke handelingen en optionele handelingen.”

Diagnostiek en Behandeling

Door angst voor bewegen weg te nemen kunnen patiënten sneller herstellenEen blessure of amputatie kan zo pijnlijk zijn dat patiënten daarna bang zijn voor specifieke bewegingen en dit kan het herstel belemmeren. “Bij jonge sporters is een voorste kruisband ruptuur een veelvoorkomende blessure. Helaas komt maar de helft van de mensen terug op het oude sportniveau, ook bij een geslaagde operatie,” weet HAN-hoofddocent en senior onderzoeker Wim van Lankveld. Samen met onder meer de St Maartenskliniek ontwikkelde hij de afgelopen twee jaar een nieuw meetinstrument voor bewegingsangst. Bijkomend voordeel: de resultaten van de test vormen meteen een leidraad voor de fysiotherapeutische behandeling.

Wetenschap en praktijk: hoe kun je dat combineren?Als fysiotherapeut moet je je bij elke behandeling afvragen of je de (wetenschappelijke) evidentie goed toepast. Inzicht in de methodologie is noodzakelijk om deze onderzoeksevidentie op waarde te kunnen schatten. Oftewel: je moet weten hoe een onderzoek precies werkt. Dat vindt bewegingswetenschapper Henk Nieuwenhuijzen. Als docent en fysiotherapeut heeft hij dagelijks te maken met de combinatie wetenschap en praktijk. “Ik probeer studenten te laten zien hoe ik die combinatie integreer in mijn handelen. En ik neem patiënten mee in mijn wetenschappelijke afwegingen.”

Enthousiasme voor intensieve samenwerking groot bij project ‘Beter uit bed’Vanaf dit najaar verstevigen Radboudumc, afdeling Fysiotherapie centraal en de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen (HAN) de samenwerking verder door een koppelstructuur te starten rondom het project beter uit bed. Ze trekken meerdere jaren samen op binnen dit project: nu kunnen we meters maken, aldus Thomas Hoogeboom, Assistent Professor bij Radboudumc.

3

Page 4: E-Journal Sneller Herstel

Zelfmanagement

Zelfmanagement kan niet zonder anderen. En erover leren ook niet.Zelfmanagement, netwerkleren en informele zorg zijn thema’s die niet alleen leven binnen de Faculteit Gezondheid, Gedrag en Maatschappij (GGM) van de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen (HAN). HAN-docenten en -onderzoekers slaan de handen ineen rond de vraag hoe ze de kennis op de onderwerpen zelfmanagement, werken in netwerken en informele zorg kunnen delen. De resultaten zijn veelbelovend en worden vastgelegd op zelfsamen.nl

Inspiratiecollege: iedereen moet kantelen naar samenredzaamheidBij het proces naar de participatiesamenleving moet iedereen kantelen: burgers, professionals, zorginstellingen en overheden. Bij kantelen heb je altijd het risico van doorslaan, aldus Lisbeth Verharen, HAN-lector Lokale Dienstverlening vanuit Klantperspectief. “Soms is dat nodig om de juiste balans te vinden. Professionals krijgen de opdracht te werken aan empowerment. Vaak wordt letterlijk gezegd dat ze ‘wijkbewoners in hun eigen kracht moeten zetten’. Dat kan helemaal niet. Het gaat om een proces van versterking. Hoe kunnen mensen meer grip op hun leven krijgen? Je kunt daarin ondersteunend zijn en kijken wat mensen nodig hebben. Samenwerken is heel belangrijk, dat wordt een van de belangrijkste competenties van professionals.”

Het sociale netwerk aan zetVanuit het samenwerkingsverband tussen Zorgbelang Gelderland en de HAN (gefaciliteerd vanuit Sneller Herstel) is de folder “het sociale netwerk aan zet” uitgebracht (Bekijk hier de folder) Zorgbelang heeft verschillende betrokkenen geïnterviewd over de nut en noodzaak van de inzet van het sociale netwerk. De uitkomsten van die interviews leest u in de folder.

Deze folder is onderdeel van een groter project gericht op de inzet van sociale netwerken na niet aangeboren hersenletsel. Wilt u als zorgprofessional bijdragen aan dit onderzoek door deel te nemen aan een focusgroep gericht op de rol van het sociale netwerk en de manier waarop dit netwerk volgens u betrokken dient te worden? Neem dan contact op met: [email protected]

4

Page 5: E-Journal Sneller Herstel

Zorgtechnologie

‘Bij dit systeem staat de patiënt écht centraal’Patiënten met chronische spasticiteit hebben pijn, zijn vaak vermoeid en hebben moeite alledaagse activiteiten uit te voeren. Op dit moment worden specifieke klachten en behoeften van patiënten niet altijd meegenomen bij het opstellen van interventies die generiek van aard zijn. Met zijn promotieonderzoek wil Hans Kerstens patient centred care optimaliseren door een nieuw monitoringsysteem toe te voegen aan het huidige zorgsysteem van Radboudumc. “Dit nieuwe systeem maakt zelfmanagement mogelijk, heeft aandacht voor het ziekteverloop en vergroot de kwaliteit van zorg.”

Uniek bewegingslab geeft kijkje onder de motorkapHet bewegingslab van de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen is verbouwd en daarmee is het een uniek lab onder de Nederlandse hogescholen. “Geen enkele hogeschool heeft zo’n geavanceerd lab”, zegt een trotse Henk Nieuwenhuijzen, hoofddocent Fysiotherapie en gepromoveerd bewegingswetenschapper. “Het mooie aan de apparatuur in het lab is dat je een kijkje onder de motorkap krijgt: je kunt heel nauwkeurig zien wat er in het houdingsbewegingsapparaat gebeurt.”

5

Page 6: E-Journal Sneller Herstel

Preventie

Samen aan de slag om CVA-thuisrevalidatie beter te faciliterenCVA-cliënten revalideren steeds vaker in de thuissituatie. Dit heeft een aantal voordelen, maar het moet wel goed gebeuren. Eerstelijnsprofessionals in de regio Noordelijke Maasvallei merken in de praktijk dat de thuisrevalidatie vaak niet goed is gefaciliteerd. De cliënt is niet goed in beeld, de communicatie en coördinatie kan beter en de nodige professionele expertise is niet altijd aanwezig of inzichtelijk. Samen met onderzoekers van het lectoraat Neurorevalidatie van de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen gaan de professionals nu op zoek naar oplossingen om de thuisrevalidatie beter te kunnen faciliteren. Onderzoeker Dinja van der Veen vertelt meer over dit interdisciplinaire project.

Samenwerking essentieel om de gezondheid van burgers te bevorderen.De ambitie van Syntein, organisatie voor ketenzorg, is om gezondheid toe te voegen aan burgers. Om die ambitie te verwezenlijken heeft Syntein het begrip positieve gezondheid van Machteld Huber omarmd: “zo willen wij onze regio gezond krijgen,” aldus Corné van Asten, directeur van Syntein. Samenwerking met meerdere partijen en patiënten is essentieel om dit concept positieve gezondheid verder uit te werken, zegt Corné. “Zo zou er, in samenwerking met Sneller Herstel, een onderzoeksproject opgestart kunnen worden waarbij er gekeken wordt hoe buren (kunnen) bijdragen aan de gezondheid van mensen met een CVA zodat zij minder snel thuiszorg nodig hebben.” Naast de inhoudelijke gegevens die dit oplevert draagt zo’n onderzoek bij aan het op gang brengen van het gesprek tussen buren en de verantwoordelijkheden die zij ten opzichte van elkaar hebben..

6

Page 7: E-Journal Sneller Herstel

Nieuwe onderzoeksprojectenOnderwerp: Faculty development through workplace learning: Boundary crossing between the practice and education context.Projectleider: Margot Barry.Financiering: HAN promotiebeursLooptijd: 4 jaarCentrale vraag: Hoe bevordert het werken in 2 contexten (onderwijs en patiëntenzorg) professionalisering van docenten met het oog op zowel de individuele als de organisatiecomponent (faculty development)?

Onderwerp: Het verbeteren van de kwaliteit van de sportfysiotherapie door het ontwikkelen van een protocol voor sporthervatting na traumatische knieblessures. Onderzoekers: Inge van Haren en Bart StaalLooptijd: 2 jaarDoel: Voor de praktijk bruikbare criteria ontwikkelen waarmee (sport)fysiotherapeuten revalidatiedoelen kunnen vaststellen en geblesseerde sporters gericht kunnen adviseren over sporthervatting.

Knieproject Bart en Inge:Inge levert stukje tekst aanOnderwerp: CVA-thuisrevalidatieProjectleider: Dinja van der VeenFinanciering: HAN IkoonprojectLooptijd: 1,5 jaarCentrale vraag: wat is goede CVA-thuisrevalidatie?

Nieuwe onderzoeksprojecten & Cursusaanbod

CursusaanbodMasteropleidingenNaast veelal tweejarige masteropleidingen bieden we ook deeltijd modules aan.Deeltijdopleidingen

Onderwerp: Nurses for Food: improvement of nurses’ nutritional care and patients’ self-management in the treatment of disease-related malnutrition in the hospital.Projectleider: Gerda van den BergFinanciering: HAN promotiebeursLooptijd: 4 jaarDoel: verankeren van de voedingszorg in de klinische zorg door de rol van de verpleegkundige te versterken.

Onderwerp: Diversiteit in activiteiten van kinderen met een mitochondriële aandoening: meetbaar?,Projectleider: Marieke LindenschotFinanciering: HAN promotiebeursLooptijd: 4 jaarDoel: inzicht in huidige en gewenste activiteiten volgens het kind en bepalen van validiteit en responsiviteit van een meetinstrument (de PRPP) bij kinderen met deze aandoeningen.

7

Page 8: E-Journal Sneller Herstel

ColofonOver dit tijdschrift

Contactpersoon

Dr. Linda Dauwerse

Drs. Tefke van Dijk

Drs. Ivo Hendriks

Dr. Wietske Kuijer

Dr. Elke Naumann

Dr. Bert de Swart

Sneller HerstelContactpersoon:Vanessa Walther

+31 [email protected]

www.han.nl/snellerherstel

Sneller Herstel is een - door de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen geinitieerd - samenwer-kingsberband van onderzoeksinstituten, zorgin-stellingen, onderwijsorganis-aties en bedrijvven.

Meedoen of meer weten? Neem contact op!

Redactie

Vanessa WaltherHogeschool van Arnhem en NijmegenCentre of Expertise Sneller HerstelPostbus 69606503 GL Nijmegen [email protected]

8

Page 9: E-Journal Sneller Herstel

ColofonOver dit tijdschrift

Contactpersoon

Dr. Linda Dauwerse

Drs. Tefke van Dijk

Drs. Ivo Hendriks

Dr. Wietske Kuijer

Dr. Elke Naumann

Dr. Bert de Swart

Redactie

Vanessa WaltherHogeschool van Arnhem en NijmegenCentre of Expertise Sneller HerstelPostbus 69606503 GL Nijmegen [email protected]

Redactioneel beleid

Focus en afbakeningHet Centre of Expertise Sneller Herstel is een door de Hogeschool van Arnhem en Nijmegengeïnitieerd samenwerkingsverband van vooral regionale onderzoeksinstituten, zorg-instellingenen onderwijsorganisaties. Sneller Herstel is, een door het ministerie van Onderwijs, Cultuur enWetenschap erkend, zwaartepunt dat zijn aandacht vooral richt op vraag-stukken rond de revalidatieen participatie van patiënten met neurologische en musculoskeletale aandoeningen.

Informatie, nieuws en achtergronden van Sneller Herstel zullen digitaal uitgegeven worden in de vorm van een tijdschrift dat elk half jaar zal verschijnen.RedactieprocesDe redactiesecretaris bepaald samen met de redactie welke onderwerpen en daarmee onderzoekenin het E-journal komen. De tekstschrijfster maakt artikelen van de interviews en legt deze voor aande reactie ter beoordeling. Vervolgens wordt het, voorzien van commentaar, correcties en suggesties ter verbetering, teruggestuurd naar de auteur met het verzoek de voorstellen in het artikelte verwerken. In het artikel worden linken naar publicaties en studentproducten van de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen gemaakt. De redactie behoudt zich het recht voor kleine tekstuele wijzigingen tijdens de eindredactie zonder verder overleg door te voeren.

PublicatiefrequentieSneller Herstel verschijnt tweekeer per jaar in het najaar envoorjaar.

Verklaring van auteursrechtDe rechten van alle publicaties in dit tijdschrift liggen bij de auteur. Alle publicaties in dit tijdschrift zijngepubliceerd onder licentie van de auteur. Als kopij is geaccepteerd voor publicatie stemt de auteur inmet de Creative Commons Attribution 3.0 License. Voor meer informatie over deze licentie, zie:

Open Access beleidDit tijdschrift is vrij toegankelijk en gaat uit van het idee dat het vrij en onmiddellijk beschikbaar stel-len van praktijkgericht onderzoek voor het publiek de kennisuitwisseling wereldwijd beter ondersteunt.

http://creativecommons.org/licenses/by-nd/3.0/nl/

8

Page 10: E-Journal Sneller Herstel

Mensen met een CVA hebben vaak moeite met activiteiten waarbij ze twee handen moeten gebruiken. Voor de revalidatie is het goed om te kunnen testen welke tweehandige activiteiten iemand goed of niet goed kan uitvoeren. Vanuit het lectoraat Neurorevalidatie van de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen (HAN) is een instrument ontwikkeld om dit te kunnen meten en evalueren. Voor dit instrument is echter eerst een standaardisatie nodig van dagelijkse tweehandige activiteiten waar CVA-patiënten moeite mee hebben. Vijf ambitieuze studenten van Ergotherapie en Fysiotherapie hebben de opdracht opgepakt.

Juliane Stöcker is onderzoeker en Ergotherapie-docent aan de HAN en de docentbegeleider van de studenten. Ze vertelt: “Om tweehandige activiteiten meetbaar te maken moet je ze eerst standaardiseren. Het gaat dan om stiekem heel complexe activiteiten als aardappelen schillen, afvalzak verwisselen en jas aantrekken.” Bijzonder aan het project is volgens Stöcker dat er geen bestaande methode was voor de standaardisatie, die moesten de studenten eerst ontwikkelen.

Van februari tot juni werkten de studenten aan het project. “We hebben gekeken naar bestaande methoden bij fysiotherapie en ergotherapie maar die waren

nooit goed beschreven”, vertelt Lisa Suppers, student Ergotherapie. Student Fysiotherapie Eva Zadelhof vult aan: “We hebben toen bepaald wat we met de methode wilden bereiken. Vervolgens zijn we vanuit een begin- en eindpunt stap voor stap aan de slag gegaan.”

Geen nieuwe standaardmanierDe groep observeerde mensen zonder beperking met als kernvraag welke deelhandelingen en motorische handelingen zij verrichten. “Vanuit de ergotherapie was het interessant om te zien dat niemand op dezelfde manier een afvalzak verwisselt of zijn jas aantrekt”, zegt Stöcker. “Veel factoren bepalen hoe iemand die activiteit uitvoert. Veelal gaat dat vanuit vroeger, hoe je het ooit hebt geleerd, en we willen CVA-cliënten geen nieuwe manier aanleren. Therapeuten moeten dan ook vooral kijken hoe zij het eerder deden en daarop inspelen.”

De studenten richtten zich in het onderzoek eerst op deelhandelingen (ergotherapie) en daarna motorische handelingen (fysiotherapie), bijvoorbeeld bij de activiteit ‘jas aantrekken’. “Daarbij hebben we filmpjes gemaakt van 28 mensen zonder beperking”, vertelt Eva. “We hebben gezocht naar echt noodzakelijke handelingen en optionele handelingen. Vooral bij een complexe handeling als afvalzak verwisselen zie je veel variaties waar je rekening mee moet houden.”

Studenten ontwikkelden eerst een methode voor standaardisatieInterdisciplinaire samenwerkingStöcker vindt het bijzonder dat studenten ergotherapie en fysiotherapie bij dit project zo goed samen gewerkt hebben. “Het is niet altijd makkelijk om met twee opleidingen samen te werken, maar de studenten hebben dit enorm professioneel en ondernemend opgepakt.” Lisa en Eva zien allebei duidelijk de meerwaarde van de samenwerking tussen specialisten van fysiotherapie en ergotherapie. Eva: “We hebben nu meer kennis van de andere discipline, begrijpen elkaar beter, communiceren heel open en kunnen elkaar goed feedback geven.”

Dankzij de standaardisatie is er nu een bruikbaar meetinstrument om te kijken waar de problemen vooral zitten bij de tweehandige activiteiten van CVA-cliënten. Ook kunnen fysio- en ergotherapeuten met het instrument evalueren hoe de ontwikkeling verloopt. Stöcker: “De ontwikkelde methode kan ook op andere aspecten en onderdelen worden toegepast, dat maakt hem zo waardevol. De studenten hebben het project afgerond met een negen, zo’n hoog cijfer geven we niet vaak.”

3

Page 11: E-Journal Sneller Herstel

Studenten ontwikkelden eerst een methode voor standaardisatieHet project wordt dan ook voorgedragen voor de landelijke scriptieprijs van de beroepsvereniging landelijke scriptieprijs van de beroepsvereniging Ergotherapie en het lectoraat kan jaren vooruit met de uitkomsten. Van de ruim twintig handelingen zijn er nu drie gestandaardiseerd. Nieuwe studenten pakken de volgende handelingen op. In de toekomst wil Stöcker de methode ook gebruiken om eerstejaarsstudenten te leren hoe ze observaties kunnen uitvoeren.

Link naar artikel “twee handen maken licht werk”

Neem voor meer informatie contact op met Juliane Stöcker: [email protected]

3

Page 12: E-Journal Sneller Herstel

Voorafgaand aan de intreerede van HAN-lector Musculoskeletale Revalidatie Bart Staal hield bewegingswetenschapper Henk Nieuwenhuijzen een presentatie over het gebruik van wetenschappelijke evidentie in de praktijk. “Veel mensen vinden het lastig als wetenschap niet aansluit bij praktijk.”

Nieuwenhuijzen werkt als HAN-docent en fysiotherapeut en heeft hierdoor dagelijks te maken met de combinatie wetenschap en praktijk. Dat blijkt regelmatig een lastige combinatie. Wetenschappers onderzoeken vaak grote groepen mensen om de resultaten eerder statistisch significant te krijgen. Fysiotherapeuten behandelen geen grote groepen maar individuele patiënten en die sluiten zelden precies aan bij de grote groep. Bovendien vindt het onderzoek vaak plaats binnen een andere context dan de dagelijkse praktijk. Toch kun je in de praktijk veel aan onderzoek hebben, meent Nieuwenhuijzen. “Je moet het dan wel goed kunnen lezen en een inschatting maken van de waarde van de artikelen die je leest. Ik vraag me als fysiotherapeut altijd af in hoeverre ik de wetenschappelijke evidentie kan toepassen bij een specifieke patiënt. We hebben nu eenmaal geen vak van harde feiten. Niets is absoluut te zeggen. Je werkt met waarschijnlijkheden die je gaat

toetsen en ieder antwoord geeft een zekerder idee van wat er aan de hand is.” Geen pasklare antwoordenVolgens Nieuwenhuijzen is het ontbreken van absolute evidentie de grootste moeilijkheid. “Feiten zijn lastig in ons vak. De huidige manier van wetenschap biedt geen pasklare antwoorden voor onze patiënten.” Dit betekent niet dat je de wetenschap dan maar moet weggooien. Het betekent dat je juist veel inzicht in onderzoeksgegevens moet hebben om ze op waarde te kunnen schatten. Iedere keer kijken hoe een patiënt aansluit bij een onderzoek en continu afwegingen maken. Als je de theoretische achtergrond van een onderzoek snapt kun je het onderzoek pas goed beoordelen. Nieuwenhuijzen: “Ik geef dat altijd mee aan studenten: leer wetenschap op een juiste manier interpreteren en neem dat mee in de praktijk. Zorg dat je ook snapt wat er precies is onderzocht. Op basis van evidentie kun je dan een afweging maken om bepaalde oefeningen wel of juist niet te gebruiken.”

‘Zorg dat je de mogelijkheden én onmogelijkheden van wetenschap kent’

Henk NieuwenhuijzenHenk Nieuwenhuijzen werkt sinds 1999 bij Fysiotherapie Jacobslaan als fysiotherapeut gespecialiseerd in RSI-klachten en Graded activity. Henk combineert zijn werk in de praktijk met lesgeven op de opleiding fysiotherapie aan de HAN. Ook is hij onderzoeker bij het Lectoraat Musculoskeletale Revalidatie. Als bewegingswetenschapper heeft hij promotieonderzoek gedaan op de KU in Nijmegen. Met deze achtergrond heeft Henk een belangrijke inbreng in de kennis van de praktijk, waarbij hij de wetenschap en de dagelijkse praktijk bij elkaar weet te brengen.Voor meer informatie: [email protected]

3

Page 13: E-Journal Sneller Herstel

Meer dan receptenHet is een vraag die vaak terugkomt: moeten fysiotherapeuten kennis hebben van wetenschap? “Een arts op een congres vond dat een paar mensen de kennis moeten hebben om anderen een overzicht te bieden van alles wat nieuw en belangrijk is.” Nieuwenhuijzen is het daar duidelijk niet mee eens. “Je bent dan niet meer dan een receptenfysiotherapeut die een bepaalde groep patiënten altijd op één manier behandelt en voorbij gaat aan de individuele variatie. Juist het kunnen inschatten hoe belangrijk de wetenschappelijke evidentie is bij een individuele patiënt is van belang.” In de behandeling van patiënten gaat het volgens Nieuwenhuijzen altijd om een individueel oordeel. Daarvoor moet je artikelen lezen en weten of het van toepassing is op jouw patiënt. Door wetenschap en praktijk te combineren kom je als behandelaar tot shared decision making. Je probeert echt samen met een patiënt tot een besluit komen. Daarvoor moet je een patiënt eerst goed informeren en kunnen aangeven hoe relevant de informatie is, aldus Nieuwenhuijzen. “Als je zelf moeite hebt om de informatie op waarde te schatten, hoe kun je je patiënt dan goed informeren? Je moet niet alleen de mogelijkheden van de wetenschap moet kennen, maar ook de onmogelijkheden. Dan kun je onderzoeksresultaten op waarde schatten.”

‘Zorg dat je de mogelijkheden én onmogelijkheden van wetenschap kent’

3

Page 14: E-Journal Sneller Herstel

In deze samenwerking binnen de ‘koppelstructuur’ onderzoeken het Radboudumc, afdeling Fysiotherapie Centraal en de Hogeschool van Arnhem Nijmegen de meerwaarde van het innovatieve project Beter uit bed. ‘Beter uit bed’ pakt het probleem aan dat veel mensen in een ziekenhuis het idee hebben dat ze in bed moeten liggen om te herstellen: de mindset is ‘je moet in bed.’ Het project is erop gericht om mensen goed te informeren zodat zij zoveel mogelijk uit bed gaan en bijvoorbeeld in een stoel plaatsnemen. Ze kunnen dan sneller herstellen en hun zelfredzaamheid vergroot.

KoppelstructuurBinnen de koppelstructuur werkt een docent van de HAN één dag per week bij een zorginstelling mee in zorg en onderzoek. Dit gebeurt op een vaste plek en is ‘gekoppeld’ aan een vaste medewerker van de instelling. Deze medewerker ondersteunt op zijn/ haar beurt de werkzaamheden van de docent, waaronder ook onderwijsontwikkeling en –uitvoering.

Studenten evalueren het implementatieproces en nemen interviews af bij zorgprofessionals en patiënten. Dit gebeurt met een mindsetpeiling over hoe mensen tegenover mobilisatie staan. De betrokkenen

hebben grote ambities, de lat ligt hoog. Het doel: een heldere onderzoekslijn opzetten waarop ze kunnen voortborduren.

Wisselwerking onderzoek, werkveld en onderwijsVanaf het allereerste begin is er aandacht voor de wisselwerking tussen onderzoek, werkveld en onderwijs. Hierdoor groeit het enthousiasme bij de Radboudumc-professionals om ook met onderwijs aan de slag te gaan. Assistent Professor bij het Radboudumc Thomas Hoogeboom: Ik zie heel veel mogelijkheden voor onderwijs. Bijvoorbeeld het stereotype denken ‘ziek zijn is in bed liggen’. Dat beeld kun je aantoonbaar ‘onderuit schoffelen’ en daarna de nieuwe visie overdragen aan studenten. Voor meer informatie kunt u contact opnemen met Yvonne Geurts: [email protected].

Beter uit bed: hoe krijg je ziekenhuispatiënten het bed uit?

3

Page 15: E-Journal Sneller Herstel

Angst voor bewegen blijkt een belangrijke voorspeller voor herstel in revalidatie. Het nieuwe meetinstrument PHOSA gebruikt foto’s om concrete informatie te krijgen over de beweegangsten van patiënten met een voorste kruisband ruptuur. De scores op de individuele foto’s vormen een hiërarchie in de angstbeleving van de patiënt. “De testresultaten vormen hiermee meteen een leidraad voor de fysiotherapeutische behandeling”, aldus onderzoeker Wim van Lankveld.

Bij mensen die veel sporten is een voorste kruisband ruptuur een vervelende knieblessure. De scheur in de voorste kruisbanden wordt vaak operatief hersteld, gevolgd door intensieve en langdurige fysiotherapie. “Helaas komt maar de helft van de mensen terug op het oude sportniveau, ook bij een geslaagde operatie en goede motivatie,” weet HAN-hoofddocent en senior onderzoeker Wim van Lankveld. “De belangrijkste variabelen die herstel voorspellen zijn psychologisch van aard, het gaat dus niet om de conditie of inzet van een patiënt.” Bij die psychologische variabelen speelt angst een centrale rol. Van Lankveld: “Zo’n knieblessure is heel pijnlijk en de angst dat zoiets weer gebeurt is dan ook heel groot. Mensen vermijden uit angst voor herhaling

van de blessure sommige bewegingen.” Samen met een team van behandelaars van de St Maartenskliniek heeft Van Lankveld daarom een nieuw instrument ontwikkeld om specifieke bewegingsangst te meten bij een voorste kruisband ruptuur: PHOSA-ACLR (Photographic Series of Sports Activities for Anterior Cruciate Ligament Reconstruction).

Hoe schadelijk zijn bewegingen?Om te beginnen hebben studenten van de HAN en onderzoekers in de literatuur gekeken bij welke sporten de blessure vaak voorkomt, en welke beweging sporters dan maken. “Je moet denken aan springen, op één heup landen of een duel. Hiervan hebben we twaalf foto’s gemaakt die we aan patiënten kunnen voorleggen. Zij moeten dan aangeven hoe schadelijk ze denken dat deze beweging is voor hun knie. Met dit instrument meet je heel gericht de angst voor bewegingen bij activiteiten die te maken hebben met de knieblessure.” Het onderzoek heeft ook laten zien dat de bewegingsangst in de loop van de tijd afneemt, als de herinnering aan de pijn slijt en het vertrouwen in de knie toeneemt. De testresultaten vormen bovendien een leidraad voor de fysiotherapeutische behandeling. Van Lankveld: “Net als bij een spinnenfobie kun je mensen blootstellen aan de situatie waar ze bang voor zijn. Door ze langzaam..

Meetinstrument bewegingsangst geeft fysiotherapeuten leidraad voor behandeling

Wim van LankveldDr. Wim van Lankveld werkt als hoofddocent en senior onderzoeker bij de HAN-opleiding Fysiotherapie. Hij is gespecialiseerd in het onderwerp pijn en is gepromoveerd op de wijze waarop mensen met hun reumatische aandoening omgaan. Van Lankveld heeft bij verschillende pijncentra gewerkt, als behandelaar, maar vooral als onderzoeker en beleidsmedewerker. Ook heeft hij tal van artikelen gepubliceerd over de effecten van behandeling bij verschillende pijngroepen, met de nadruk op de multidisciplinaire behandeling.

Meer weten over PHOSA? Neem contact op met Wim van Lankveld: [email protected]

3

Page 16: E-Journal Sneller Herstel

te laten wennen kun je hun angst wegnemen. Deze psy-chologische techniek heet exposure. Bij mensen waarbij angst een belemmerende factor is om terug te komen op het oude niveau is het goed om die angsten aan te pakken. Patiënten kunnen dan sneller en beter herstel-len.”

Fysiotherapie en psychologieDe onderzoekers breiden het instrument nu uit naar andere blessures waarbij angst een rol kan spelen. Van Lankveld: “Zo hebben we voor het herstel bij inversietrauma en schouderblessures al een reeks foto’s gemaakt. Bij amputaties of een knieprothese is er ook sprake van een revalidatieproces waarbij angst voor bewegen een rol speelt. Mensen moeten hun knie opnieuw leren gebruiken en moeten dan vaak een angst overwinnen.” Exposure gebaseerd op een hiërarchische fotoreeks is volgens Van Lankveld bewezen effectief. “Bij lage rugpijn is het al jaren gesneden koek, daar wordt het al veel gedaan en het werkt goed. We willen nu diverse patiënten met hoge angst selecteren en die mensen de exposure-therapie aanbieden. Je kunt deze therapie overal toepassen als angst een grote rol speelt. Onbewust maakt fysiotherapie al veel gebruik van psychologische

processen, maar met PHOSA tonen we aan dat het echt meerwaarde heeft.”

Meetinstrument bewegingsangst geeft fysiotherapeuten leidraad voor behandeling

3

Page 17: E-Journal Sneller Herstel

Het sociale netwerk aan zetVanuit het samenwerkingsverband tussen Zorgbelang Gelderland en de HAN (gefaciliteerd vanuit Sneller Herstel) is de folder “het sociale netwerk aan zet” uitgebracht (Bekijk hier de folder) Zorgbelang heeft verschillende betrokkenen geïnterviewd over de nut en noodzaak van de inzet van het sociale netwerk. De uitkomsten van die interviews leest u in de folder.

Deze folder is onderdeel van een groter project gericht op de inzet van sociale netwerken na niet aangeboren hersenletsel. Wilt u als zorgprofessional bijdragen aan dit onderzoek door deel te nemen aan een focusgroep gericht op de rol van het sociale netwerk en de manier waarop dit netwerk volgens u betrokken dient te worden? Neem dan contact op met: [email protected]

‘Samenredzaamheid is zien wat mensen samen kunnen’Bij de verschuiving van verzorgingsstaat naar participatiesamenleving wordt vaak gezegd dat het gaat om meer eigen verantwoordelijkheid en eigen kracht. “Ik ben daar allergisch voor”, zegt lector Lisbeth Verharen tijdens een

inspiratiecollege aan derdejaarsstudenten Ergotherapie. Ze pleit voor de woorden s a m e n r e d z a a m h e i d en samenkracht. “Natuurlijk is het heel belangrijk om de kracht van mensen te zien,

maar leven doe je samen met anderen. Iedereen heeft op z’n tijd zorg nodig en afhankelijkheid hoort bij het leven. Niemand kan het alleen. Samenredzaamheid is zien waar mensen goed in zijn en wat ze samen kunnen.”Het gebouw waar lector Lisbeth Verharen het college geeft, de Allesbinder aan de Weurtseweg in Nijmegen, blijkt een heel geschikte locatie. “Ik ben ooit begonnen als maatschappelijk werker in Nijmegen-West en ik vind het erg leuk om dit nu hier te doen, in deze wijk.” Haar verhaal is dan

ook erg wijkgericht en zoomt in op de rol van de ergotherapeut in de wijk, maar gaat vooral ook over de kanteling naar samenredzaamheid.Verharen begint over de verschuiving van verzorgingsstaat naar participatiesamenleving. “Dat is een lange wandeling die in de jaren tachtig al is begonnen, en inmiddels zitten we aardig op de route. De participatiesamenleving is op zoek naar een nieuwe balans. Om de ontwikkeling echt te begrijpen is het goed om te kijken naar de tijd vóór de verzorgingsstaat, waarbij zorg een gunst was en geen recht. Mensen hadden in die tijd een eigen zorgplicht, het was geen staatsplicht. Zorg kwam minder vanuit professionals en wetenschap maar vooral uit vrijwilligers en gevoel.”

Samenredzaamheid en samenkrachtBij het proces naar de participatiesamenleving zijn transitie en transformatie belangrijke begrippen, aldus Verharen. De transitie betekent een ander stelsel met nieuwe wetten en systemen en een overgang van verantwoordelijkheden van rijksoverheid naar gemeenten. Bij de transformatie

4

Page 18: E-Journal Sneller Herstel

‘Samenredzaamheid is zien wat mensen samen kunnen’gaat het om de uitvoering daarvan. “Je hebt het dan over nieuwe processen, andere verhoudingen en ander gedrag. In tegenstelling tot de transitie is onduidelijk wanneer zo’n transformatie klaar is, en op dit moment zitten we er middenin.” Om de transformatie te duiden worden termen als eigen verantwoordelijkheid en eigen kracht gebruikt.Verharen pleit voor de term Samenredzaamheid in plaats van Zelfredzaamheid, en Samenkracht in plaats van Eigen kracht. “Let wel, samenredzaamheid is niet ‘zorg voor elkaar’ en ‘zoek het zelf maar uit met je netwerk’. Er zijn grenzen aan wederkerige zorg, financieel maar ook qua sociaal kapitaal. Sociale netwerken verschillen per persoon en dus ook wat het netwerk voor jou kan betekenen. “Professionals zeggen soms dat ‘we het sociale netwerk van iemand moeten betrekken bij de revalidatie’. Dat is niet waar. Dat netwerk is al betrokken, jij als professional bent er alleen nog niet bij betrokken.”Vanuit een ideologisch perspectief gaat het bij samenredzaamheid volgens Verharen om zien waar mensen goed in zijn en wat ze samen willen

en kunnen. Professionele hulp is aanvullend en als professional moet je niet alles willen overnemen. “Begrijp me niet verkeerd: het heeft ook te maken met bezuinigingen, de economische kant is ook waar. De participatiesamenleving vraagt ook om maatwerk. In de verzorgingsstaat kreeg iedereen dezelfde zorg, vanuit vaststaande protocollen. Dat betekende bureaucratisch denken: iedereen is hetzelfde. Nu moet je kritisch zijn en afwegingen kunnen maken. Maatwerk leveren betekent een andere manier van denken.”

Samenwerking, communicatie en vertrouwenDan zijn de studenten aan de beurt. Het is 2020 en ze mogen vanuit verschillende rollen beschrijven hoe de kanteling naar samenredzaamheid in de wijk ’t Hannetje heeft kunnen slagen. Ook moeten ze aangeven wat de rol van de ergotherapeut hierin is geweest. Bij de nabespreking blijken samenwerking, communicatie en vertrouwen belangrijke succesfactoren. De ergotherapeut heeft als luisterend oor kunnen achterhalen waar de behoeften van wijkbewoners liggen. Hij

Het sociale netwerk aan zetVanuit het samenwerkingsverband tussen Zorgbelang Gelderland en de HAN (gefaciliteerd vanuit Sneller Herstel) is de folder “het sociale netwerk aan zet” uitgebracht (Bekijk hier de folder) Zorgbelang heeft verschillende betrokkenen geïnterviewd over de nut en noodzaak van de inzet van het sociale netwerk. De uitkomsten van die interviews leest u in de folder.

Deze folder is onderdeel van een groter project gericht op de inzet van sociale netwerken na niet aangeboren hersenletsel. Wilt u als zorgprofessional bijdragen aan dit onderzoek door deel te nemen aan een focusgroep gericht op de rol van het sociale netwerk en de manier waarop dit netwerk volgens u betrokken dient te worden? Neem dan contact op met: [email protected]

4

Page 19: E-Journal Sneller Herstel

‘Samenredzaamheid is zien wat mensen samen kunnen’of zij heeft een duidelijke signaleringsfunctie en brengt burgers in contact met andere burgers en/of andere professionals. De zorgprofessional anno 2020 kijkt naar formele en informele sociale netwerken en werkt intensief samen met het sociaal wijkteam.Voor de studenten vonden het een leerzame opdracht. “Het was goed je in te leven in een andere rol of je te verplaatsen in een andere discipline. Onbewust blijk je daar ook best veel kennis van te hebben en dat is leuk om te merken.” Het belooft veel goeds voor 2020, als deze studenten de zorgprofessionals van morgen zijn.

Lisbeth VerharenDr. Lisbeth Verharen is HAN-lector Lokale Dienstverlening vanuit Klantperspectief. Zij richt zich op de veranderingen in het sociaal domein, in het bijzonder de samenwerking tussen informele en formele netwerken en het versterken van samenredzaamheid.

Het sociale netwerk aan zetVanuit het samenwerkingsverband tussen Zorgbelang Gelderland en de HAN (gefaciliteerd vanuit Sneller Herstel) is de folder “het sociale netwerk aan zet” uitgebracht (Bekijk hier de folder) Zorgbelang heeft verschillende betrokkenen geïnterviewd over de nut en noodzaak van de inzet van het sociale netwerk. De uitkomsten van die interviews leest u in de folder.

Deze folder is onderdeel van een groter project gericht op de inzet van sociale netwerken na niet aangeboren hersenletsel. Wilt u als zorgprofessional bijdragen aan dit onderzoek door deel te nemen aan een focusgroep gericht op de rol van het sociale netwerk en de manier waarop dit netwerk volgens u betrokken dient te worden? Neem dan contact op met: [email protected]

4

Page 20: E-Journal Sneller Herstel

Kennisbank en leernetwerk van docenten en on-derzoekers: zelfsamen.nl De afgelopen jaren hebben drie kenniscentra hun krachten gebundeld met als resultaat een website met daarop alle ontwikkelde kennisproducten. Professionals kunnen hier handvatten op het gebied van zelfmanagement, netwerkleren en informele zorg vinden en contact maken met onderzoekers in de HAN. Hierdoor kan het werkveld deze kennisproducten inzetten voor de dagelijkse praktijk. Ook kan het werkveld via deze website ideeën en onderwerpen voor vervolgonderzoek aandragen zodat zij het onderzoek voor hun dagelijkse praktijk kunnen gebruiken.

“Grondgedachte bij de website is dat je zelfmanagement altijd in gezamenlijkheid doet”, zegt onderzoeker en adviseur Wendy Kemper. “Alle informatie op zelfsamen.nl is toegankelijk voor iedereen. Ook hebben we een leernetwerk van docenten en onderzoekers aan de site gekoppeld. Dit netwerk komt vier keer per jaar bij elkaar om kennis te delen over dit onderwerp. We nodigen professionals in het werkveld graag uit om deel te nemen aan dit netwerk.”

Inhoudelijke gezamenlijkheidAlhoewel verschillende contexten andere woorden gebruiken voor zelfmanagement zijn de onderliggende principes hetzelfde. Kemper: “Zelfmanagement betekent dat je vanuit je eigen wensen kijkt. Wat vind ik de gewenste situatie? Hoe werk ik daar aan? Hoe betrek ik anderen erbij? Het heeft twee kanten. Om te beginnen geeft zelfmanagement patiënten een stuur, het gevoel dat je een stuk controle hebt omdat je daar keuzes in maakt. Daarnaast ervaren patiënten door zelfmanagement steun en deze steun is veel belangrijker dan wat je feitelijk doet.”

De website www.zelfsamen.nl wordt op 15 november gelanceerd. Wil je deelnemen aan het leernetwerk Zelfsamen? Neem dan contact op met [email protected] of [email protected]

Het sociale netwerk aan zetVanuit het samenwerkingsverband tussen Zorgbelang Gelderland en de HAN (gefaciliteerd vanuit Sneller Herstel) is de folder “het sociale netwerk aan zet” uitgebracht (Bekijk hier de folder) Zorgbelang heeft verschillende betrokkenen geïnterviewd over de nut en noodzaak van de inzet van het sociale netwerk. De uitkomsten van die interviews leest u in de folder.

Deze folder is onderdeel van een groter project gericht op de inzet van sociale netwerken na niet aangeboren hersenletsel. Wilt u als zorgprofessional bijdragen aan dit onderzoek door deel te nemen aan een focusgroep gericht op de rol van het sociale netwerk en de manier waarop dit netwerk volgens u betrokken dient te worden? Neem dan contact op met: [email protected]

4

Page 21: E-Journal Sneller Herstel

Producten als het bewegingslab passen goed binnen de omvorming naar University of Applied Sciences. Onderzoek wordt hiermee een belangrijk onderdeel van de opleiding en vragen uit de praktijk kunnen beter worden opgepakt. “Met dit lab heb je tools om dat onderzoek op een nauwkeurige en objectieve manier te kunnen doen”, aldus Henk Nieuwenhuijzen. “Het bewegingslab is een prachtig voorbeeld van hoe de hogeschool kwalitatief hoogstaand onderwijs aanbiedt en de ontwikkeling in de praktijk faciliteert.”

Het bewegingslab is onderdeel van de opleiding Fysiotherapie en de Master Musculoskeletale revalidatie. Het biedt een prikkelende leeromgeving waarbij studenten de mogelijkheid krijgen zelf breed bewegingswetenschappelijk onderzoek te doen en actief te oefenen. Zo kunnen ze een uitgebreide gangbeeldanalyse uitvoeren met behulp van een loopband, walkway, 3D-analyse video systeem en draadloze EMG-modules. Nieuwenhuijzen: “Studenten kunnen in het lab zien wat er bijvoorbeeld met de rugspieren gebeurt als je een patiënt uit bed haalt. Je kunt deze rugspieren meer en minder belasten en studenten ervaren hoe zij iemand zo optimaal mogelijk uit bed kunnen halen.”

ObjectiveringDe meerwaarde van het bewegingslab voor het onderwijs is dat het studenten en professionals een middel biedt om objectieve data te verkrijgen. Het dient als illustratie om de theorie te visualiseren. Denk aan de EMG-signalen die precies aangeven wanneer en in welke mate een spier actief is tijdens een bepaalde beweging. Het dient ook als verificatie van observaties. Fysiotherapeuten doen veel aan visuele inspectie, maar klopt het wel wat ze denken te zien? Ook binnen de diagnostiek heeft het een duidelijk meerwaarde. Bijvoorbeeld als je wilt weten hoezeer de kracht van de bovenbeenspieren is afgenomen na een kruisbandoperatie.

Onder de motorkapEen van de toepassingen in het lab is bijvoorbeeld ook dat het bijdraagt aan preventie van herhaling van enkelletsel. Het laat namelijk precies zien hoe mensen met chronisch instabiele enkels anders bewegen, andere spieractiviteit vertonen en hun gewicht anders verplaatsen dan mensen met stabiele enkels. Op deze manier kunnen therapeuten in de toekomst veel gerichter behandeling geven. Ook is in het lab te zien hoe bij een patiënt met heuparthrose een operatie en de herstelperiode daarna, de krachten op het heupgewricht veranderen. Dit gebeurt door de data van de krachtenplatform en de 3D-video analyse met elkaar

Lab belangrijk voor onderwijs én ontwikkeling in de praktijkte combineren. Hiermee verkrijg je ook informatie voor belastingadviezen. Deze casus kan dan ook weer worden gebruikt in het onderwijs.

Video

Neem voor meer informatie contact op met Henk Nieuwenhuijzen: [email protected]

5

Page 22: E-Journal Sneller Herstel

Een nieuw monitoringsysteem als een online platform waarbij een patiënt met chronische spasticiteit een eigen pagina heeft. In deze beveiligde cloudomgeving gaat hij eigen data verzamelen en beheren. In een app staan oefeningen van de therapeut en vragenlijsten. De patiënt kan betrokken arts(en) en therapeuten uitnodigen om mee te kijken en bij te dragen. “De patiënt heeft hierdoor zicht op alle gegevens en bepaalt zelf wie dit nog meer mag hebben”, aldus onderzoeker Hans Kerstens. “Doordat iedereen op hetzelfde moment over dezelfde informatie kan beschikken, kunnen de betrokkenen sneller schakelen.”

Chronische spasticiteit is een veelvoorkomend probleem bij neurologische patiënten. De spasticiteit heeft een grote impact op het dagelijks functioneren en de levenskwaliteit zoals pijn, vermoeidheid en beperkingen met betrekking tot persoonlijke hygiëne. De ervaringen en behoeften van de patiënt en het individuele ziektebeloop zijn cruciaal, maar worden soms onvoldoende meegenomen in het zorgproces, aldus Hans Kerstens. Met een nieuw monitoringssysteem wil de HAN in samenwerking met het Radboudumc het beloop inzichtelijk maken voor patiënten en zorgverleners en daarmee de kwaliteit van zorg vergroten. “Bij dit

systeem staat de patiënt écht centraal. Het past binnen een globale trend en het is mooi daar aan te kunnen bijdragen,” zegt Hans Kerstens. Inzet is een landelijke uitrol en uitbreiding van het systeem, bijvoorbeeld ook naar mensen met multipele sclerose (MS). Voor zijn promotieonderzoek heeft Kerstens een HAN-promotiebeurs gekregen. “Het is goed om te merken dat de betrokken partijen het blijkbaar belangrijk genoeg vinden. De ontwikkeling van het systeem en de app komt voort uit ontevredenheid over de huidige behandeling van patiënten maar nu heeft het onderzoek ook een centrale plek gekregen.”

Wensen van de patiëntIn Radboudumc komen veel mensen met chronische spasticiteit als gevolg van een neurologische aandoening. Deze patiënten krijgen vaak een behandeling met houdingscorrectie, spalktherapie, rekken, actief oefenen en medicatie, maar vaak is niet helemaal duidelijk wat de beste oplossing is voor een individuele patiënt. Kerstens: “Wanneer kun je wat het beste doen? Hoe vaak geef je iemand bijvoorbeeld een injectie? Zo’n injectie kost al snel duizend euro per keer. Veel patiënt krijgen die nu vier keer per jaar, terwijl misschien twee keer per jaar wel genoeg is.”

Nieuw monitoringsysteem geeft patiënt touwtjes in handen

Volgens Kerstens kijkt de literatuur vooral vanuit medisch perspectief. “Er is geen onderzoek waarbij wordt gekeken wat de patiënt belangrijk vindt. In de praktijk sluit de zorg niet altijd aan bij de wensen van de patiënt. Een arts kan bijvoorbeeld inzoomen op pijnklachten, terwijl de patiënt een goede nachtrust belangrijker vindt. Als je dat niet weet kun je een behandeling niet goed sturen. Door de patiënt te monitoren kun je de kwaliteit van zorg verbeteren.” Voor het onderzoek is Kerstens om te beginnen gaan praten met patiënten. Hij heeft gevraagd waar ze vooral last van hebben, hoe de behandeling er op dit moment uitziet en hoe ze zouden willen dat de behandeling eruitziet. Ook therapeuten zijn hierover geïnterviewd.

Data verzamelenRadboudumc is een expertisecentrum op het gebied van Hereditaire Spastische Paraparese (HSP) en chronische spasticiteit en ziet veel van de circa 1700 Nederlandse patiënten. Dit opent mogelijkheden voor de toekomst: “Met het systeem kunnen we belangrijke data verzamelen over deze groep mensen. Geen steekproef, maar een onderzoek onder vrijwel de hele populatie. We kunnen mensen tien tot twintig jaar volgen via monitoring en..

5

Page 23: E-Journal Sneller Herstel

..vaststellen of veel oefenen bijvoorbeeld echt het gewenste effect heeft. Het zou mooi zijn als we op deze manier kunnen achterhalen wat de beste behandeling is.” Kerstens heeft hoge verwachtingen van het systeem en de app. “Vooruitstrevend is dat de patiënt eigenaar is van de data. Hij of zij bepaalt wat ermee gebeurt, anderen mogen op uitnodiging lezen en schrijven. Dat is een groot verschil met het elektronisch patiëntendossier, waar privacy een lastig punt blijft. Voordelen zijn ook dat iedereen altijd toegang heeft tot de juiste gegevens en dat deze gegevens voortdurend worden bijgehouden. Hierdoor zijn er geen black holes meer tussen afspraken. Een arts heeft een volledig beeld van de klachten en het levensverhaal van de patiënt.” Voor meer informatie kunt u contact opnemen met Hans Kerstens: [email protected].

Nieuw monitoringsysteem geeft patiënt touwtjes in handen

5

Page 24: E-Journal Sneller Herstel

Met de transitie in de zorg gaan CVA-cliënten sneller naar huis om daar te revalideren. In de praktijk blijkt de thuisrevalidatie echter vaak niet goed gefaciliteerd. De cliënt is niet goed in beeld bij professionals, de communicatie en coördinatie kan beter en de nodige professionele expertise is niet altijd aanwezig of inzichtelijk. Eerstelijnsprofessionals gaan nu samen met onderzoekers aan de slag om dit te verbeteren. Onderzoeker Dinja van der Veen: “Samen werken we aan oplossingen en de implementatie daarvan in de regio. Praktijk, onderwijs en onderzoek gaan hierin samen op weg naar de implementatie van CVA-thuisrevalidatie.”

Thuisrevalidatie leidt niet alleen tot een besparing op zorgkosten, het heeft ook verschillende voordelen voor de cliënt. Zo gaat herstel vaak beter en sneller in de eigen omgeving. Ook kan de cliënt beter leren omgaan met eventuele beperkingen omdat de (op)nieuw te leren handelingen thuis anders zijn dan in het ziekenhuis. Kortom: de revalidatie sluit beter aan, aangeboden in de thuissituatie. Bij revalidatie in een instelling vindt echter vaak veelvuldig en eenvoudig interdisciplinair contact plaats en dit is thuis vaak niet goed gefaciliteerd. Eerstelijnsprofessionals van de regio Noordelijke Maasvallei trokken daarom aan de bel en vroegen het lectoraat Neurorevalidatie van de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen (HAN) om hulp.Dinja van der Veen is junioronderzoeker aan het Lectoraat Neurorevalidatie. Ze ondersteunt de lectoren door het uitvoeren van verschillende deelonderzoeken binnen lopende projecten op het gebied van neurorevalidatie. Vanuit haar functie is ze betrokken bij het project van CVA-thuisrevalidatie en is begonnen met het inventariseren van de barrières en mogelijkheden. Ze deed dat in een focusgroep met vijftien tot twintig eerstelijnsprofessionals en professionals in een instelling, zoals ergotherapeuten, fysiotherapeuten, psychologen, neurologen en logopedisten.

Praktijk, onderwijs en onderzoek samen op weg naar implementatie CVA-thuisrevalidatie

Niet alle cliënten in beeldDit vooronderzoek leverde vier belangrijke bevindingen op. Om te beginnen hebben de eerstelijnsprofessionals niet alle cliënten goed in beeld. “Als mensen een CVA hebben gehad en na een korte opname worden ontslagen uit het ziekenhuis, krijgen huisartsen daar niet altijd bericht van”, vertelt Van der Veen. “Terwijl de huisarts een belangrijke rol speelt in de thuissituatie en dus op de hoogte moet zijn van een CVA. Een klein cognitief probleem kan in de dagelijkse praktijk immers grote gevolgen hebben.”

Ten tweede schort het vaak aan goede communicatie. Zorgprofessionals houden eigen dossiers bij en gebruiken een eigen terminologie. “Als derde punt komt naar voren dat coördinatie van de zorg vaak ontbreekt”, vult Van der Veen aan. “Niemand heeft echt een overview en daardoor werken zorgverleners vaak parallel in plaats van dat ze elkaar versterken.” Tot slot zijn er veel verschillen in de kennis en expertise van de diverse zorgprofessionals. “Een cliënt weet hierdoor soms niet naar welke professionals hij of zij het beste kan gaan. Ze gaan dan bijvoorbeeld naar de fysiotherapeut om de

6

Page 25: E-Journal Sneller Herstel

hoek, terwijl iemand in een andere wijk gespecialiseerd is in de problematiek van de cliënt.”

CVA-thuisrevalidatie faciliterenAl met al niet niks, waar de professionals tegenaan lopen. Van der Veen: “Het is goed dat we dit nu samen in kaart hebben gebracht. Met deze kennis kunnen we werken aan oplossingen en de implementatie daarvan in de regio. De professionals hebben zelf de lead, ook in het vervolg.” Dat vervolg is een project om de CVA-thuisrevalidatie beter te faciliteren in de regio. Bijvoorbeeld door het opzetten van een expertnetwerk. “De zorg beter afstemmen en gebruikmaken van elkaars expertise, daar gaat het om”, aldus Van der Veen. “Het is ontzettend belangrijk dat dit gebeurt, want niet alleen revalideren steeds meer mensen thuis na een CVA, door de vergrijzing neemt het aantal mensen met een CVA ook toe.”Het project is 1 september gestart. Over anderhalf jaar, in december 2017, moet het zijn afgerond. Stap één is nu het formuleren van een gezamenlijke visie, zodat alle neuzen dezelfde kant op staan. Waarbij de visie van de CVA-cliënten zelf niet mag ontbreken. Centrale vraag:

wat is goede CVA-thuisrevalidatie? “Die vraag willen we beantwoord zien door de professionals en door de cliënten”, zegt Van der Veen. “Vanuit de wetenschap en literatuur dragen wij vanuit de HAN een kennissteentje bij.” De tweede stap is het aanpakken van de barrières, bedenken en formuleren van acties en maken van het implementatieplan. Daarna begint de uitvoer en de evaluatie daarvan. Deze stappen worden cyclisch herhaald, waardoor verbeteringen kunnen plaatsvinden.

Basispakket voor regio’sWaarom vindt de implementatie per regio plaats? Is het niet veel handiger om één overkoepelend plan te maken dat landelijk kan worden toegepast? “Uit de literatuur blijkt dat er hiervoor teveel regionale verschillen zijn”, verklaart Van der Veen. “Een stad is anders dan een dorp, en in Noord-Nederland gaan dingen anders dan in het zuiden. Dat maakt regio-specifieke implementatie belangrijk voor de effectiviteit.” Van der Veen hoopt wel dat ze de resultaten van het project na afloop kunnen spiegelen naar andere regio’s. “Het zou mooi zijn als we vanuit de lessons learned tot een basispakket voor andere regio’s kunnen komen.”

Praktijk, onderwijs en onderzoek samen op weg naar implementatie CVA-thuisrevalidatie

Van der Veen wil bij het implementatieplan ook huidige projecten van de HAN inzetten. “Vanuit de HAN is veel ondersteuning mogelijk. We hebben veel kennis en kunde in huis als het gaat om taakherschikking, preventie, zorgtechnologie, zelfmanagement, interprofessioneel samenwerken en opleiden.” De methode Participatory Action Research (PAR) vormt het uitgangspunt bij het project. “De professionals in het werkveld zijn en blijven de eigenaar van het probleem”, licht Van der Veen toe. “Daarmee zijn zij ook eigenaar van de oplossing. Als onderzoekers begeleiden wij dit proces alleen. We leveren input vanuit onderzoek en literatuur en faciliteren inbreng van cliënten. Het is een heel interactief proces. De praktijk heeft de regie in handen, ondersteuning komt vanuit onderzoek en ook het onderwijs is erbij betrokken.”

Hart voor de zaakDe praktijk is weerbarstig, dat weet Van der Veen ook. Eerdere initiatieven waren niet blijvend en de netwerken waren incompleet en/of vielen weer uiteen. De professionals zijn nu heel erg gemotiveerd, merkt Van der Veen. “Zij hebben echt hart voor de zaak en

6

Page 26: E-Journal Sneller Herstel

zien het belang ervan in door de transitie in de zorg. Ze krijgen er dagelijks mee te maken dat het niet goed loopt. Na de eerste gesprekken wilden ze ook graag op de hoogte blijven van de ontwikkelingen. De wil is er zeker.” De PAR-methode vraagt veel inzet van de professionals, maar daardoor is het plan volgens Van der Veen beter implementeerbaar en is er bovendien meer commitment. “Het is een leerproces en ik ben heel benieuwd hoe de methode gaat landen in de praktijk. Ik zie het als mijn taak als onderzoeker om mensen enthousiast te houden. Resultaten zijn daarbij belangrijk, want vooruitgang enthousiasmeert.”

Praktijk, onderwijs en onderzoek samen op weg naar implementatie CVA-thuisrevalidatie

6

Page 27: E-Journal Sneller Herstel

Op dit moment wordt er meestal vanuit ziekte en zorg gedacht en waar het netwerk positieve gezondheid naar toe wil is naar denken vanuit gezondheid en gedrag. Het betreft dus de maatschappij in brede zin waarin er aandacht is voor de gezondheid van burgers en men met elkaar leefstijl aspecten oppakt. Dat vraagt om een cultuurverandering: “Het is belangrijk dat mensen het gesprek over eigen gedrag en verantwoordelijkheden als het om gezondheid gaat durven voeren: durf dat gesprek aan te gaan!” aldus Corné van Asten, directeur van Syntein. “Als ik naar mezelf kijk, dan heb ik de opdracht om bepaalde zaken anders te organiseren.” Zo kijk ik naar wat de huisarts nodig heeft en daaruit kwam naar voren dat het 10 minuten declaratie systeem niet past bij werken vanuit principes van positieve gezondheid. Zij hebben meer tijd nodig voor een gesprek om de achterliggende vraag bij initiële klachten te achterhalen. Voor mij is de opdracht om dat te organiseren. Nu draaien we het om: de huisarts ziet een casus, geeft aan: dit traject is nodig en de financieringssysteem wordt daarop aangepast,” zegt Corné.

Anders denkenVan professionals vraagt het werken vanuit het begrip positieve gezondheid om meer het gesprek aan te gaan met patiënten, aldus Corné. “Waar professionals nu vaak

vooral bezig zijn met het voorschrijven van behandelingen, krijgt dit voorschrijven van behandelingen een minder prominente plek in het werk van professionals, werkend vanuit het begrip positieve gezondheid. Zij zullen met name gericht zijn op vraagverheldering om de oorzaak van de klacht te begrijpen want: ‘je hoeft niet altijd door te verwijzen.” Zo kan eenzaamheid ten grondslag liggen aan gezondheidsklachten waarmee een patiënt binnen komt en dan is het belangrijk dat zorgprofessionals daarachter komen en zij bijvoorbeeld een maatschappelijk werker kunnen inschakelen. Dit vraagt om anders denken vanuit burgers, professionals en managers, zegt Corné.

KetenzorgKetenzorg is een van de manieren waarop Syntein gezondheid toevoegt aan burgers en waarbij de samenwerking met andere partijen essentieel is. Sneller Herstel speelt hierbij een belangrijke rol: “via Sneller Herstel wordt kennis gedeeld tussen regio’s, men voegt kennis aan elkaar toe,” zegt Corné. Het doel van ketenzorg is om met alle betrokken zorgaanbieders de beste zorg te leveren door de keten rondom mensen (bijvoorbeeld met een CVA) te optimaliseren. “Iemand die een CVA krijgt komt binnen bij de Spoedeisende hulp in het ziekenhuis. Hij gaat dan het proces van diagnose en behandeling in en gaat dan naar huis of naar een

Werken en leven vanuit het begrip positieve gezondheid

revalidatiecentrum. Bij alle stappen wordt gekeken: is er een goede overdracht? Ook wordt er gekeken naar de indicatoren: welke indicatoren zijn er en hoe meet je ze?” Studenten van de HAN voeren deze onderzoeken in opdracht van Syntein uit en dat is een win win situatie: “Syntein krijgt praktische handen, inzichten over het ketenzorgtraject en adviezen voor vervolgtrajecten. Studenten krijgen de ruimte om te leren, aldus Corné van Asten.

Gezondheid toevoegen aan burgersIn samenwerking met meerdere partijen in het Netwerk Positieve Gezondheid Noordelijke Maasvallei, werkt Syntein het concept positieve gezondheid verder uit. Zo wordt er met huisartsen gekeken hoe het concept vertaald kan worden naar werkbare tools en hoe zij het concept in gesprek met patiënten verder kunnen ontwikkelen. Hierbij is het belangrijk dat huisartsen verbinding zoeken met andere professionals als dat nodig is: “op de juist manier mensen helpen zodat zij in hun kracht komen te staan.” Meerwaarde van deze werkwijze voor patiënten is dat fouten voorkomen worden, zij een hoge kwaliteit van zorg krijgen en er continuïteit tussen de werkveldpartners die zij tegenkomen. Meerwaarde

6

Page 28: E-Journal Sneller Herstel

voor de zorgverzekeraar is dat werkveldpartners zinnig en zuinig werken, zegt Corné van Asten. Wilt u meer weten? Neem dan contact op via: [email protected] kunt u aanvullende informatie vinden via: http://www.netwerkpositievegezondheid.nl/ en www.positievegezondheid.nl In het volgende artikel wordt, door Dinja van der Veen, een project beschreven over thuisrevalidatie dat samen met Syntein wordt uitgevoerd.

Werken en leven vanuit het begrip positieve gezondheid

6