de urban decision room_manuscript_nl

72
i DE URBAN DECISION ROOM EEN STEDEBOUWKUNDIG STURINGSINTRUMENT Experiment stadshavengebied Rotterdam, Heijsehaven P.P. van Loon E. Heurkens S. Bronkhorst

Upload: jannooitgedagt

Post on 01-Jul-2015

145 views

Category:

Documents


3 download

TRANSCRIPT

Page 1: De Urban Decision Room_Manuscript_NL

i

DE URBAN DECISION ROOM

EEN STEDEBOUWKUNDIG STURINGSINTRUMENT

Experiment stadshavengebied Rotterdam, Heijsehaven

P.P. van Loon E. Heurkens

S. Bronkhorst

Page 2: De Urban Decision Room_Manuscript_NL

Urban Decision Room Binnen Flap

ii

De Urban Decision Room (UDR) moet worden geplaatst in de traditie van de stedebouwkundige ontwerp- en planningdiscipline waarin aan de faculteit der Bouwkunde, Technische Universiteit Delft wordt onderzocht en onderwezen. De UDR is aan die faculteit ontwikkeld als één van de mogelijke, nieuwe ontwerp- en planningmethoden met overigens haar eigen specifieke kenmerken. De UDR richt zich specifiek op de beslissingsprocessen in de stedebouwkundige ontwerppraktijk en met name op complexe, stedelijke gebiedsontwikkelingen. Vandaar de U van Urban. De ontwerpachtergrond heeft tot gevolg dat de UDR beslissingen ondersteunt ten behoeve van planvorming op het niveau van stedebouwkundige elementen. De deelnemers aan de interactieve UDR-sessies wordt gevraagd concrete oplossingen te geven voor stedebouwkundige ontwerpproblemen (in termen van voorkeur voor bepaalde functies, aantal kavels, enzovoort) en deze in een simulatiemodel in te voeren. Door middel van een computernetwerk wordt de gezamenlijke oplossingsruimte van deze voorstellen berekend en via een centraal scherm geprojecteerd. Deze uitslag vormt over het algemeen aanleiding tot nader overleg en onderhandeling, waarna opnieuw een verwerkingsronde doorlopen kan worden. Anders dan bij een traditioneel ontwerpteam kunnen in een UDR ook niet-experts als planvormers deelnemen. In de UDR geldt als uitgangspunt dat de (eigen, specifieke) visie en kennis van de verschillende deelnemende personen over het te ontwikkelen gebied worden omgezet in (eigen) onderhandelbare voorkeuren voor bepaalde oplossingen voor het gebied. Door deze voorkeuren interactief, dus gelijktijdig in een UDR bij één te brengen en niet volgtijdelijk zoals in traditionele ontwerpteams, ontstaan geen planvarianten maar ontstaat één gezamenlijke oplossingsruimte. Een oplossingsruimte waarbinnen een set van verschillende voorkeuren mogelijk en haalbaar is. De UDR ondersteunt daarmee het zoeken naar een uiteindelijk, gezamenlijk doel. De UDR is met andere woorden doelzoekend. Het boek geeft de lezer allereerst in definities en schema’s een eenvoudige voorstelling van het UDR-systeem. Het laat voorts de modelmatige opbouw van dit systeem in stedebouwkundige planvormingstermen zien. Verder gaat het in op de functie van het systeem in het ontwerpen en beslissen in stedebouwkundige planvormingsprocessen bij gebiedsontwikkeling.

Page 3: De Urban Decision Room_Manuscript_NL

Urban Decision Room Full Title Page

iii

DE URBAN DECISION ROOM

EEN STEDEBOUWKUNDIG STURINGSINTRUMENT

Experiment stadshavengebied Rotterdam, Heijsehaven

P.P. van Loon E. Heurkens S. Bronkhorst

Page 4: De Urban Decision Room_Manuscript_NL

Urban Decision Room Colofon

iv

In opdracht van Afdeling Real Estate & Housing Faculteit Bouwkunde Technische Universiteit Delft Berlageweg 1, 2628 CR Delft Postbus 5043 2600 GA Delft Tel: +31-15 27 84159, fax: +31-15 27 83171 e-mail: [email protected], website: www.re-h.nl In samenwerking met Ontwikkelingsbedrijf Rotterdam Auteurs Dr. Ir. P.P.J. van Loon, Ir. E.W.T.M. Heurkens, Ir. S.P. Bronkhorst Vormgeving en DTP Grafisch Bureau Supervisie Eerste Kruisweg 2, 3295 LG ’s-Gravendeel Tel: +31-78 673 5325, fax: +31-78 673 5326 Beeldmateriaal Stadshavens Rotterdam, Dr. Ir. P.P.J. van Loon, Ir. E.W.T.M. Heurkens Met dank aan Eenieder die in welke vorm dan ook een bijdrage heeft geleverd aan de totstandkoming van dit boek, met name de medewerkers van Ontwikkelingsbedrijf Rotterdam en Stadshavens Rotterdam. © 2008 IOS Press and the authors. All rights reserved. ISBN 978-90-5199-519-0 NUR 950 Published by IOS Press under the imprint Delft University Press Publisher IOS Press BV Nieuwe Hemweg 6b, 1013 BG Amsterdam The Netherlands Tel: +31-20 688 3355, fax: +31-20 687 0019 e-mail: [email protected], www.iospress.nl, www.dupress.nl Legal notice The publisher is not responsible for the use which might be made of the following information. Printed in the Netherlands

Page 5: De Urban Decision Room_Manuscript_NL

Urban Decision Room Voorwoord

v

VOORWOORD Voor u ligt één van de producten van de samenwerking tussen het OntwikkelingsBedrijf Rotterdam (OBR), de Technische Universiteit Delft, Faculteit Bouwkunde, afdeling Real Estate & Housing (TUD, BK-RE&H), te weten de rapportage over de Urban Decision Room als stedebouwkundig sturingsinstrument, ontwikkeld voor het project Heijsehaven dat ligt in het stadshavengebied in Rotterdam. Deze samenwerking is in maart 2004 gestart met de ondertekening van een meerjarige samenwerkingsovereenkomst. Het OBR en de TUD spraken daarmee af kennis en kunde te bundelen door samen innovatieprojecten uit te voeren op het terrein van stedelijke gebiedsontwikkeling. Vervolgens hebben H. Stam (directeur OBR) en H. de Jonge (hoogleraar Vastgoedbeheer en -Ontwikkeling) een werkplan vastgesteld waarin multi-actoren beslissystemen en stedelijke management systemen de centrale innovatie thema’s vormen. Onder leiding van J. van ’t Verlaat (OBR) en P.P. van Loon (TUD) is dit werkplan in uitvoering genomen. Het stadshavengebied werd als eerste proefgebied gekozen. Het stadshavengebied in Rotterdam is een gebied met vele (binnen)stedelijke havens in de stad Rotterdam; een gebied waarvan men in 2004 dacht dat het in de komende 30, 40 jaar van deze eenzijdige, monofunctionele activiteit zou moeten worden getransformeerd naar een multifunctioneel stedelijk gebied, waarin plaats zou zijn voor wonen, werken, onderwijs, en dergelijke. De innovatieprojecten waren gericht op het ontwikkelen van en het experimenteren met beslissingsondersteunende instrumenten ten behoeve van die toekomstige transformatie. Maar zoals dat met vele langdurige planvormingsprocessen gaat, bewegen de ideeën over de toekomstige transformatie van het stadshavengebied in Rotterdam zich nogal. Op een werkbijeenkomst in augustus 2004 op het Stadhavens Rotterdam kantoor werd onder leiding van W. van der Hoek gekozen voor vier experimentele trajecten: organisatie en besluitvorming betreffende integrale gebiedsontwikkeling; integrale modellering van bouwvolumes, bouwkosten en –opbrengsten; analyse en structurering van actor netwerken rond stedebouwkundige planvormingsprojecten en tenslotte samenwerking in de stedebouwkundige planvorming met behulp van een Urban Decision Room. Met dit boek over de Urban Decision Room wilden wij een moment kiezen om onze activiteiten over de afgelopen periode met betrekking tot samenwerking in planvormingsprocessen, te verantwoorden. Deze verantwoording hebben we gekoppeld aan het project Heijsehaven, omdat de kennis die met dit project is gegenereerd, momenteel het verst gevorderd is. Wij doen daarvan in de volgende hoofdstukken uitgebreid verslag. Op deze plaats willen wij wijzen op het bijzondere karakter van dit project, in die zin dat er geen sprake is van een evaluatief onderzoek. Wij hebben dit project namelijk opgevat als een ontwerpopgave. Een ontwerpopgave waarin zowel de mogelijkheden voor stedebouwkundige transformatie als de vraag naar de manier van sturing daarop aangrijpingspunten vormden. Beide aangrijpingspunten, die ook wel inhoud en proces worden genoemd, zijn in het daartoe opgebouwde Urban Decision Room-systeem (UDR-systeem) gekoppeld. Dit systeem vormt in het project Heijsehaven de basis van het ontwikkelde instrument, dat kortheidshalve de Urban Decision Room Heijsehaven (UDR Heijsehaven) is gaan heten. Een instrument waarmee in de afgelopen periode is geëxperimenteerd en dat in het licht van de koppeling tussen inhoud en proces innovatief van karakter is. Op deze plaats willen wij allen bedanken, die ons in de gelegenheid hebben gesteld om met dit instrument te mogen en kunnen experimenteren. Wij denken daarbij niet uitsluitend aan vertegenwoordigers van het OntwikkelingsBedrijf Rotterdam en Stadshavens Rotterdam, maar ook aan de medewerkers van andere, private organisaties, die hun tijd en energie hebben willen steken in wat een mogelijke toekomstige procesinnovatie binnen stedelijke herontwikkelingsopgaven zou kunnen worden. Het zal u ten slotte niet verbazen dat wij verheugd zijn te constateren dat de experimentele UDR zoveel interesse heeft gewekt. De UDR is inmiddels – naast genoemde experimenten – onderdeel geweest van vele workshops en gedemonstreerd aan meer dan 400 jonge aankomende eerste jaarsstudenten van de Erasmus Universiteit Rotterdam, Faculteit der Economische Wetenschappen, aan studenten van de Post Experience Course Master City Developer (MCD) en aan studenten van de bouwkunde opleiding van de Hogeschool Rotterdam. Bovendien heeft het een plek gekregen in de Master opleiding Real Estate & Housing en de CityPorts Academy Rotterdam. Vooral de bezielende spin in dit kennisnetwerk, mevrouw drs. R. Oosterhout-Bos is daarbij onontbeerlijk geweest. Ook heeft de UDR thans de weg gevonden naar verschillende internationale wetenschappelijke symposia. Het boek is af, de rapportage ligt voor u; de experimenten met dit innovatieve instrument gaan – zo verzekeren wij u – door! Dr. Ir. P.P.J. van Loon, projectleider UDR-systemen Ir. W. van der Toorn Vrijthoff, projectleider Integrale Gebiedsontwikkeling Delft, januari 2008

Page 6: De Urban Decision Room_Manuscript_NL

Urban Decision Room Inhoudsopgave

vi

INHOUDSOPGAVE VOORWOORD............................................................................................................................................................................v OVER DE URBAN DECISION ROOM ....................................................................................................................................... 1

De Urban Decision Room met een Group Decision Room-opzet ......................................................................................... 1 De Urban Decision Room als doelzoekend stedebouwkundig ontwerpteam ........................................................................ 1 De Urban Decision Room en het zoeken naar een haalbaar inrichtingsprogramma ............................................................ 2

HOOFDSTUK 1 INLEIDING................................................................................................................................................. 4 1.1 Achtergronden van en sturingsoptiek binnen het UDR-systeem..................................................................................... 4 1.2 Doelstelling van het boek ................................................................................................................................................ 6 1.3 Beslisopgave in het plangebied de Heijsehaven ............................................................................................................. 6 1.4 Leeswijzer........................................................................................................................................................................ 8

HOOFDSTUK 2 HET URBAN DECISION ROOM SYSTEEM ........................................................................................... 10 2.1 Systeembenadering over besturen, ontwerpen en plannen .......................................................................................... 10 2.2 Opbouw van het UDR-systeem ..................................................................................................................................... 11 2.3 Systeemkenmerken van het UDR-systeem................................................................................................................... 12

HOOFDSTUK 3 DE URBAN DECISION ROOM HEIJSEHAVEN...................................................................................... 21 3.1 Structurering van de beslisopgave Heijsehaven ........................................................................................................... 21 3.2 Beslissingen voor de modellering van de beslisopgave Heijsehaven ........................................................................... 24 3.3 Beschrijving van het stedebouwkundig model Heijsehaven.......................................................................................... 26 3.4 Systeemtesten van de Urban Decision Room Heijsehaven .......................................................................................... 35 3.5 Modelaanpassingen ...................................................................................................................................................... 37

HOOFDSTUK 4 EXPERIMENTEN MET DE URBAN DECISION ROOM HEIJSEHAVEN................................................. 38 4.1 Opzet van de experimentele sessies van de UDR Heijsehaven ................................................................................... 38 4.2 Een fictieve sessie van de UDR Heijsehaven ............................................................................................................... 40 4.3 Ervaringen van de UDR-leider....................................................................................................................................... 46

HOOFDSTUK 5 EVALUATIE URBAN DECISION ROOM-SYSTEEM DOOR DEELNEMERS.......................................... 48 5.1 Een ‘lerende’ evaluatiemethode voor de UDR Heijsehaven.......................................................................................... 48 5.2 Evaluatie door de deelnemers....................................................................................................................................... 49 5.3 Conclusies uit de evaluatiegesprekken ......................................................................................................................... 50

HOOFDSTUK 6 VERVOLGOPGAVEN VOOR HET URBAN DECISION ROOM-SYSTEEM ............................................ 52 6.1 Uitbreidingen van het UDR-systeem ............................................................................................................................. 52 6.2 Framewerk voor toekomstige UDR-projectopgaven...................................................................................................... 54 6.3 Procesmanager, Urban Process Engineer, Urban Systems Engineer .......................................................................... 55

DANKWOORD ......................................................................................................................................................................... 57 OVER DE AUTEURS ............................................................................................................................................................... 58 LITERATUUR........................................................................................................................................................................... 59 INDEX ...................................................................................................................................................................................... 63

Page 7: De Urban Decision Room_Manuscript_NL

Urban Decision Room Over de Urban Decision Room

1

OVER DE URBAN DECISION ROOM Bij de voorbereiding van dit boek hebben wij veel ‘meelezers’ gehad. Algemeen was de reactie op de conceptversie dat de Urban Decision Room (UDR) aan de hand van kenmerken, uitgangspunten en experimenten voldoende werd toegelicht maar dat het antwoord op de vraag ‘wat is in essentie een UDR?’ niet duidelijk werd. In die leemte willen wij voorzien door hier onder de UDR te introduceren vanuit verschillende invalshoeken, zodat de eerste contouren van wat de UDR is, zichtbaar worden. Daarbij is het van belang er op te wijzen dat de UDR moet worden geplaatst in de traditie van de stedebouwkundige ontwerp- en planningdiscipline waarin aan de faculteit der Bouwkunde, Technische Universiteit Delft wordt onderzocht en onderwezen. De UDR is aan die faculteit ontwikkeld als één van de mogelijke, nieuwe ontwerp- en planningmethoden met overigens haar eigen specifieke kenmerken, die hierna kort worden aangekondigd.

De Urban Decision Room met een Group Decision Room-opzet Qua opzet lijkt de UDR op een Group Decision Room (GDR). Beide ‘rooms’ zijn zogenaamd interactief, waarbij verschillende personen zich in een ruimte met meerdere computers verzamelen (fig. 0.1). Door middel van het netwerk van computers kunnen de personen over aan de orde zijnde thema’s met elkaar communiceren. Het netwerk geeft ook de mogelijkheid om in zeer korte tijd ‘uitslagen’ van deze communicatie te geven en op de computer te presenteren. Uitslagen die wellicht aanleiding vormen tot nader overleg en onderhandeling. Zowel de UDR als de GDR kennen dan ook opeenvolgende verwerkingsronden.

Figuur 0.1 De Urban Decision Room De GDR is echter ontwikkeld als een interactief beleidsontwikkelinginstrument terwijl de UDR zoals gezegd verankerd is in de stedebouwkundige ontwerp- en planningdiscipline. Het richt zich daardoor specifiek op beslissingsprocessen in de stedebouwkundige ontwerppraktijk en met name op de complexe, stedelijke gebiedsontwikkelingen in die praktijk. Vandaar de U van Urban in de naamgeving. Deze ontwerpachtergrond heeft voorts tot gevolg dat de UDR beslissingen ondersteunt ten behoeve van planvorming op het niveau van concrete stedebouwkundige elementen. Dit betekent dat aan deelnemers van de UDR geen ideële visies op beleidsthema’s wordt gevraagd. Hen wordt gevraagd concrete oplossingen te geven voor een stedebouwkundig ontwerpprobleem (in termen van voorkeur voor bepaalde functies, aantal kavels, enz.). Om een gezamenlijke ‘uitslag’ (zie hierna waar gesproken wordt over oplossingsruimte) te kunnen berekenen, is in de UDR bovendien als onderliggende, technische structuur gekozen voor een model en een bijbehorende modeltaal, waarin algoritmische beslisregels tot eindoplossingen leiden.

De Urban Decision Room als doelzoekend stedebouwkundig ontwerpteam In een UDR verzamelen zich zoals gezegd mensen die betrokken zijn bij stedebouwkundige planprocessen. Dat kunnen personen zijn, die vanuit een gemeentelijke verantwoordelijkheid opereren zoals stedebouwkundig ontwerpers, planeconomen en projectleiders. Maar ook kunnen mensen die een positie hebben binnen (semi-)private partijen ‘aanschuiven’, bijvoorbeeld mensen van woningcorporaties of projectontwikkelaars en in het geval van de in dit boek

Page 8: De Urban Decision Room_Manuscript_NL

Urban Decision Room Over de Urban Decision Room

2

beschreven case, de UDR Heijsehaven, mensen van het Havenbedrijf Rotterdam. Verder kunnen ook vertegenwoordigers van (toekomstige) gebruikers, zoals onder andere bewonersorganisaties, worden uitgenodigd deel te nemen aan een UDR. In de UDR geldt als uitgangspunt dat de (eigen, specifieke) visie en kennis van de verschillende deelnemende personen over het te ontwikkelen gebied worden omgezet in (eigen) onderhandelbare voorkeuren voor bepaalde oplossingen voor het gebied. Door deze voorkeuren interactief, dus gelijktijdig in een UDR bijeen te brengen en niet volgtijdelijk zoals in traditionele ontwerpteams, ontstaan geen planvarianten maar ontstaat één gezamenlijke oplossingsruimte. Een oplossingsruimte waarbinnen een set van verschillende voorkeuren mogelijk en haalbaar is. De UDR ondersteunt daarmee het zoeken naar een uiteindelijk, gezamenlijk doel. De UDR is met andere woorden doelzoekend in plaats van (individueel) doelhebbend.

Het doelzoeken binnen de UDR vindt als volgt plaats: In de UDR worden door verschillende personen (deel)oplossingen voor het toekomstig te ontwikkelen gebied voorgesteld op basis van hun respectievelijke voorkeuren. Deze voorkeuren vormen de uitdrukking van de individuele uitgangspunten en randvoorwaarden. De som van alle (individuele) voorkeuren is idealiter het gezamenlijk te verwezenlijken doel. Echter, zo’n ideale situatie komt niet voor in de stedebouwkundige praktijk: er zijn anders gezegd maximale grenzen aan het te verwezenlijken doel. Er moet dus worden gezocht naar een oplossing die tegemoet komt aan wat maximaal mogelijk is, gegeven genoemde gezamenlijke uitgangspunten en randvoorwaarden. Een dergelijke oplossing is echter niet zomaar te vinden: er zijn immers verschillende alternatieven en allerlei combinaties van oplossingen mogelijk. Vandaar dat in de UDR gezocht wordt naar een oplossingsruimte waarbinnen de uiteindelijke oplossing (= gezamenlijk doel) gevonden moet worden. Met andere woorden: als deeloplossing A gecombineerd wordt met deeloplossingen B en C, liggen deze alle drie (zie figuur 0.2) in een gebied, waarvan door de gehanteerde modeltaal berekend is dat zij mogelijk zijn (= oplossingsruimte). Maar als de cluster van deeloplossingen A, B en C gecombineerd wordt met deeloplossing D, dan wordt berekend dat de maximale grens van de oplossingsruimte (gegeven de uitgangspunten en randvoorwaarden) wordt overschreden. Deeloplossing D is dus niet mogelijk in combinatie met deeloplossingen A, B en C. Als deeloplossing D in de visie van (één of meer van) de deelnemende personen toch ‘overeind’ moet blijven, dan zal moeten worden onderhandeld over de uitgangspunten en randvoorwaarden die oorspronkelijk zijn ingebracht via de respectievelijke voorkeuren (fig. 0.2). Door het op deze manier ‘verschuiven’ van uitgangspunten en randvoorwaarden kan deeloplossing D binnen de oplossingsruimte komen te liggen. In figuur 0.2 is elke deeloplossing een bepaalde combinatie van de waarden van de variabelen X en Y.

Figuur 0.2 Een gezamenlijke oplossingsruimte

De Urban Decision Room en het zoeken naar een haalbaar inrichtingsprogramma De bedoeling van een UDR kan in brede zin dus worden opgevat als het ontwerpen van een plan voor een toekomstige stedebouwkundige locatieontwikkeling. Maar niet elk plan heeft dezelfde doelstellingen. Zo heeft bijvoorbeeld een masterplan een geheel ander doel en andere functie dan een bestemmingsplan. Dat geldt eigenlijk ook voor de UDR. Want hoewel de UDR steeds spreekt over de ontwikkeling van een (toekomstig) stedebouwkundig plan, bedoelt het niet een vormgevende of beeldontwikkelende functie te hebben. Het allereerste doel van de UDR is het zoeken naar een haalbaar inrichtingsprogramma. Met andere woorden: welke haalbare oplossingen zijn er mogelijk in termen van stedebouwkundige programma’s, gegeven de verschillende (individuele) uitgangspunten en randvoorwaarden? Die uitgangspunten en randvoorwaarden kunnen vanuit financiële, economische, sociale, stedebouwkundige tot allerlei algemene maatschappelijke achtergronden van allerlei aard zijn ontstaan. Elke UDR kent daardoor een eigen beslisopgave, met een eigen opbouw en structuur en waarin de specifiek eigen doelfuncties zijn gedefinieerd. Dit laatste is belangrijk omdat daarmee op de voor die beslisopgave belangrijke

Page 9: De Urban Decision Room_Manuscript_NL

Urban Decision Room Over de Urban Decision Room

3

stedebouwkundige vraagstukken kan worden geoptimaliseerd. Zo is bijvoorbeeld in de case Heijsehaven allereerst gesimuleerd op welke wijze het Havenbedrijf Rotterdam het hoogste rendement zou verkrijgen op de in haar bezit zijnde grond. Toen de deelnemers aan de betrokken UDR dat maatschappelijk en stedebouwkundig geen haalbare oplossing vonden, is de doelfunctie veranderd, waardoor andere inrichtingsprogramma’s (of ontwerpoplossingen) in zicht kwamen. In dit verband wordt er nogmaals op gewezen dat de UDR geen planvarianten genereert, maar een gezamenlijke oplossingsruimte geeft. Een oplossingsruimte die overigens niet van te voren vastligt maar die al zoekende wordt veranderd, al naar gelang de doelen die gezamenlijk belangrijk gevonden worden (zie vorenstaand voorbeeld). In de UDR zoeken de deelnemers dus gezamenlijk in opvolgende ronden met behulp van de door de centrale computer gegenereerde ‘uitslagen’ naar een mogelijke oplossingsruimte. In wezen combineert de UDR vele planvarianten gelijktijdig en laat het in verschillende simulatieronden zien welke gevolgen veranderingen in randvoorwaarden hebben voor de gezamenlijke oplossingsruimte.

Het zoeken naar haalbare inrichtingsprogramma’s (ontwerpoplossingen) is in de UDR als volgt opgenomen: Er van uitgaande dat voor de realisatie van programma A middel M nodig is, maar dat middel M op zijn beurt ook nog een bijdrage kan leveren aan de realisatie van programma B, en dat de eigenaar van middel M liever wil dat programma C met zijn middel wordt gerealiseerd, zal er gezocht moeten worden naar één of andere combinatie. Als nu eigenaar van middel M onderhandelt met de eigenaar van middel N – die vooral een bijdrage wil leveren aan programma A – om bij te dragen aan programma B, zodat M toch ook ruimte krijgt om aan C bij te dragen, dan zouden zowel inrichtingsprogramma A als B als C voor een groot deel gerealiseerd kunnen worden (fig. 0.3).

Figuur 0.3 Zoekproces naar haalbare oplossingen

Wij hopen dat deze eerste introductie van de Urban Decision Room de nieuwsgierigheid voldoende prikkelt en de lezer overhaalt tot het lezen van de verdere hoofdstukken. Het boek geeft de lezer allereerst in definities en schema’s een eenvoudige voorstelling van het UDR-systeem. Het laat voorts de modelmatige opbouw van dit systeem in stedebouwkundige planvormingstermen zien. Verder gaat het in op de functie van het systeem in het ontwerpen en beslissen in stedebouwkundige planvormingsprocessen bij gebiedsontwikkeling. Met behulp van deze inzichten én de beschrijving van het instrument UDR Heijsehaven kan een conceptueel inzicht worden verkregen in multi-actor beslisprocessen. Door middel van het instrument UDR Heijsehaven is met deze processen geëxperimenteerd. Dit conceptueel inzicht vormt op deze manier de basis om het UDR-systeem als nieuwe methodische grondslag voor de multi-actoren stedelijke gebiedsontwikkelingsprojecten te begrijpen en op zijn toepassingswaarde voor de huidige gebiedsontwikkelingspraktijk te beoordelen.

Page 10: De Urban Decision Room_Manuscript_NL

Urban Decision Room H1 Inleiding

4

HOOFDSTUK 1 INLEIDING P.P. van Loon en E. Heurkens Dit boek introduceert en doet verslag van zowel de ontwikkeling van het Urban Decision Room-systeem als van de toepassing van dit systeem in het project Heijsehaven in Rotterdam. De locatie Heijsehaven zelf maakt deel uit van het zogenaamde stadshavengebied in Rotterdam en is als gebied met een eigen beslisopgave gekozen voor het construeren en testen van de specifieke en operationele Urban Decision Room-Heijsehaven als innovatief en interactief sturingsinstrument, gebaseerd op het algemene UDR-systeemconcept. Het sturingsinstrument is kortweg UDR Heijsehaven genoemd en wordt in latere hoofdstukken uitgebreid toegelicht. Dit inleidende hoofdstuk geeft een schets van de achtergronden van en sturingsoptiek binnen het UDR-systeem (par. 1.1), de doelstelling van dit boek (par. 1.2) en de aan de orde zijnde beslisopgave die in de UDR Heijsehaven is afgebeeld (par. 1.3). In de leeswijzer wordt de opbouw van het boek verantwoord (par. 1.4).

1.1 Achtergronden van en sturingsoptiek binnen het UDR-systeem Het afgelopen decennium hebben betrokkenen bij ruimtelijke ontwikkelingsprojecten, met name stedebouwkundigen, planologen en besluitvormers, te maken gekregen met veranderingen in de wijze waarop plannen tot stand komen en waarop tot besluiten daarover gekomen wordt. Veranderingen die verscheidene auteurs toeschrijven aan meer structurele maatschappelijke veranderingen, die te maken hebben met een toenemende complexiteit in de maatschappelijke besluitvorming en met een vergroting van de sociale en economische dynamiek in onze hoog ontwikkelde samenleving (onder andere Van Loon, 1998; Teisman, 1998; Wigmans, 1998; De Bruijn c.s., 1999; Bekkering c.s., 2001; Rotmans, 2003). Veranderingen, die vervolgens zorgen voor een afnemende stuurbaarheid van maatschappelijke vraagstukken. Een afnemende stuurbaarheid die in de ruimtelijke ontwikkelingsprocessen tot uitdrukking komt in zowel een veranderende rol als in het (strategisch) gedrag van betrokken actoren en partijen.

Anders gezegd is de traditionele, veelal hiërarchische planning- en besluitvormingsmethodiek bij ruimtelijke ontwikkelingen verschoven naar beslissingsarena’s met ‘multi-actor interaction planning’, waarbij de onderlinge afhankelijkheden tussen partijen, het onbekend zijn van het uiteindelijke resultaat en de steeds wisselende partnerschappen tot gevolg hebben dat de sturende rol van de overheid, die eerst centraal was in de hiërarchische planning, nu ‘gedeeld’ wordt met de andere deelnemende partijen. Ook de rol van de planvoorstellen in het ontwikkelingsproces verandert.

Kenmerken beslissingsarena’s met ‘mulit-actor interaction planning’

• De toegenomen wederzijdse afhankelijkheid tussen partijen Bij ruimtelijke opgaven zijn vele belangen van verschillende partijen in het geding. Daarbij doet zich de situatie voor dat één of slechts enkele partijen niet langer ruimte kunnen ‘claimen’ zonder de belangen van andere partijen te schaden. De afhankelijkheid tussen partijen neemt toe als gevolg van mogelijke belangenverstrengelingen, maar ook door belangendeling. • De steeds wisselende partnerschappen Ruimtelijke opgaven kenmerken zich steeds vaker door projectspecifieke samenwerkingsverbanden. Daarbij wordt een hiërarchische rol van de overheid steeds meer uitgesloten, elk project vraagt om maatwerk. Maatwerk waarvoor één publieke partij vrijwel nooit meer voldoende specifieke kennis in huis heeft. • Het onbekend zijn met het uiteindelijke resultaat Doordat in het plannings- en besluitvormingsproces van ruimtelijke opgaven diverse partijen met verschillende achtergronden betrokken zijn, kan niet langer vanuit één centraal punt gestuurd worden op één of enkele oplossing(en); daarvoor is de invloed die al deze partijen willen hebben te groot geworden. Het is een ‘open einde proces’ dat vraagt om een flexibele houding van alle partijen om tot een uiteindelijk resultaat te komen. Dit leidt mentaal tot een onoverzichtelijke situatie, waarbij het vertrouwen van partijen op een ‘goede afloop’ van projecten op de proef wordt gesteld. • De veranderende rol van plannen De stedebouwkundige vertaling van deze veranderde planningsmethodiek uit zich in de rol van plannen. Er zijn tegenwoordig in de stedebouwkundige praktijk diverse ruimtelijke plannen te onderscheiden, van ruimtelijke regioplannen, stedelijke visies, wijkvisies tot aan masterplannen en bestemmingsplannen. Deze plannen karakteriseren zich naar verschillende ruimtelijke schaalniveaus, juridische waarde en hebben een specifieke focus. (Voorbeelden van plannen op stedelijk en regionaal schaalniveau voor de Heijsehaven zijn het Havenplan, met een focus op de haveneconomie en het Ruimtelijk Plan Rotterdam 2010, met een focus op de stedelijke vernieuwing). De rol van plannen in het ontwikkelingsproces zijn daarbij niet te reduceren tot een louter uitvoeringsinstrument, plannen blijken steeds meer te functioneren in een interactieve arena. In de planningsliteratuur wordt dit ook wel communicatieve planning, interactieve planning en consensusplanning genoemd (Wigmans in Bruil e.a., 2004, p. 411).

Deze veranderende planning- en besluitvormingspraktijk vraagt om incorporatie van omringende sociale dynamiek in het planningsproces; niet alleen de inhoud maar ook de manier om daarover tot besluitvorming te komen, vormt voortaan onderdeel van de planningspraktijk. Deze incorporatie van de omringende sociale dynamiek betekent dat deelnemers

Page 11: De Urban Decision Room_Manuscript_NL

Urban Decision Room H1 Inleiding

5

aandacht (moeten) krijgen voor zogenaamde ‘not content driven’ aspecten, zoals bijvoorbeeld aandacht voor de positionering ten opzichte van elkaar of voor de wijze waarop de voortgang wordt bewaakt of waarop besluiten worden genomen. Al deze meer op interactie en proces gerichte aspecten van het plan- en besluitvormingproces vormen nieuwe onderwerpen van sturing en organisatie (Wigmans, 2004). Theorie- en begripsvorming ten aanzien van ontwikkelingsplanologie, proces- en transitiemanagement moeten in dit licht worden beschouwd. Het voert in dit verband te ver om uitgebreid op deze thema’s in te gaan; wel vormen deze gezamenlijk de achtergrond waartegen ook de ontwikkeling van het UDR-systeem moet worden geplaatst.

Incorporatie van sociale dynamiek In meer bestuurskundig georiënteerde literatuur wordt ten aanzien van de incorporatie van sociale dynamiek gesproken over een verschuiving van inhoudelijke, analytische naar communicatieve rationaliteit (De Bruijn e.a., 1999, p. 63). Het is daarbij vooral belangrijk dat – om de wederzijdse beïnvloeding binnen een open plan- en besluitvormingsproces succesvol te laten verlopen – het proces gebaseerd is op een geschikte procesarchitectuur. Een procesarchitectuur bestaat dan uit het ontwerp van het planproces met aandacht voor de randvoorwaarden, het proces, de voortgang, de uitkomsten en de verschillende belangen. De Bruijn e.a. (1999, p. 63) spreken voorts over het ontwerpen van een besluitvormingsproces, dat zich in hun ogen onderscheidt van andere typen ontwerpen van processen (zoals een planproces of een projectproces), doordat het niet inhoudelijk is én doordat het primaat voor besluitvorming niet bij de analytische, maar bij de communicatieve rationaliteit ligt. De auteurs van dit boek wijken op het punt van procesarchitectuur af van bovengenoemde schrijvers. In die zin dat de UDR als sturingsinstrument een voortdurende koppeling behoudt tussen inhoudelijke (of analytische) en interactieve (of communicatieve) rationaliteit.

Ontwikkelingsplanologie en toelatingsplanologie De opkomst van ontwikkelingsplanologie is te verklaren uit onvrede met gemanifesteerde tekortkomingen van de ‘klassieke’ toelatingsplanologie (Hobma, 2005), die kort samengevat neerkomen op het volgende: het bestemmingsplan faciliteert weliswaar de beoogde gebiedsontwikkeling, maar geeft geen garantie voor integrale uitvoering. Er is weliswaar een (publiek) bestemmingsplan, maar geen (private) realisering van de bestemmingen. Verder is er om ideologische, culturele en financiële redenen steeds minder ruimte voor hiërarchische sturing vanuit de overheid en (andersom) een grotere noodzaak voor een conditiecreërende netwerksturing. Anders dan bij toelatingsplanologie is er bij ontwikkelingsplanologie geen volgtijdelijkheid van publiek en privaat handelen. Er is sprake van vroegtijdige en intensieve samenwerking tussen gemeente en (met name) marktpartijen over de inhoud van een te maken plan voor het gebied. Het accent bij de ruimtelijke planvorming verschuift van overheidsinterne afstemming naar maatschappelijke coalitievorming. Maatschappelijke organisaties en private partijen worden direct na de fase van globale doelformulering bij de planvorming betrokken en niet pas als het ruimtelijk ontwerp reeds is gemaakt (Projectgroep Ontwikkelingsplanologie, 2003, p. 12). Het plan is dan ook het resultaat van dat overleg. De gemeente adopteert vervolgens het in coöperatie tot stand gekomen plan als zijnde het overheidsplan voor het gebied, bijvoorbeeld als bestemmingsplan of als door de gemeenteraad geaccordeerd masterplan. Er vindt samenwerking plaats tussen overheid en private partijen over zowel de beleidsinhoud, de procesgang en de bekostiging. Kortom, ontwikkelingsplanologie combineert ruimtelijke planvorming met (afspraken over) ruimtelijke investeringen. Om uitvoering van plannen te bereiken wordt intensief en gebiedsgericht samengewerkt tussen overheid en private partijen. Dammers e.a. (2004, p. 27) ten slotte vatten ontwikkelingsplanologie op als ‘een gebiedsgerichte beleidspraktijk die op de verwachte maatschappelijke dynamiek inspeelt, de verschillende ruimtebehoeften op een nieuwe manier met elkaar verbindt, op een actieve inbreng van de belanghebbenden steunt en aandacht besteedt aan de daadwerkelijke uitvoering’. Een echt scherpe definitie is dit niet. Ontwikkelingsplanologie is dan ook veel meer een concept, een manier van denken over een andere werkwijze, dan een scherp afgebakend verschijnsel (DHV, 2003, p. 7). Procesmanagement De veranderende planning- en besluitvormingspraktijk vereisen een andere manier van werken van gemeenten in vergelijking met toelatingsplanologie. Teisman e.a. (2001, p. 45) stellen dat het tot ontwikkeling brengen van ruimtelijke projecten inzet, stuurmanskunst en adequaat management vereisen. Op basis van studie en empirisch onderzoek menen zij dat het lijn- en of projectmanagement onvoldoende antwoord biedt op het sturingsvraagstuk in een samenleving die gekenmerkt wordt door dynamiek en netwerkvorming (p. 49). Aandacht voor de inhoudelijke eisen van de projectontwikkeling volstaat volgens hen niet langer; expliciete aandacht voor de procesmatige kant is nodig. Het managen daarvan wordt ook wel ‘procesmanagement’ genoemd: een nieuwe tak aan de boom van managementmethoden. Het managen van processen onderscheidt zich op verschillende punten van lijn- en projectmanagement, waarbij het object van management meer concreet is. Bij het managen van processen zal rekening moeten worden gehouden met het vraagstuk van bestuurlijke fragmentatie, van complexiteit en van flexibiliteit (Teisman e.a., 2001. p. 49). Wigmans (2004) heeft het in dit verband over ‘managen van wederzijdse afhankelijkheden’. Overigens komt procesmanagement niet in de plaats van de andere methoden van management, lijn- en projectmanagement. Zij blijven naast elkaar bestaan. Wel zou gezegd kunnen worden dat afhankelijk van de fase waarin de ontwikkeling zich bevindt, het doel van het management of sturing verschuift. Afhankelijk daarvan verschuift evenzeer de managementmethode. Transitiemanagement Een ander antwoord op dit hoofdstuk beschreven toenemende complexiteit en omgevingsdynamiek, resulterend in een afnemende stuurbaarheid, is het concept transitiemanagement (Rotmans, 2003). Rotmans definieert een transitie als een structurele maatschappelijke verandering die het resultaat is van op elkaar inwerkende en elkaar versterkende ontwikkelingen op het gebied van economie, cultuur, technologie, instituties en natuur en milieu. Transities of maatschappelijke transformaties zijn geleidelijke veranderingen die tenminste een generatie tijd vergen (25 tot 50 jaar). Zij vergen vooral lange tijd omdat bestaande grenzen, barrières, instituties en verhoudingen moeten worden doorbroken. Management van transities (Rotmans, 2003, p. 51) is geen klassieke ‘command and control’ sturing, maar een evolutionaire vorm van sturing: bijsturen, beïnvloeden en aanpassen. Rotmans vervolgt met: ‘In de praktijk betekent dit het scheppen van voorwaarden en condities waaronder maatschappelijke vernieuwing kan plaatsvinden, via de juiste initiatieven [waaronder instrumenten en experimenten: PPvL en EH] op het juiste moment’.

Anders echter dan theorie- en begripsvorming is het UDR-systeem een methodisch-technisch, instrumenteel antwoord op de geschetste maatschappelijke veranderingen in de stedebouwkundige planningspraktijk. Dat wil overigens niet zeggen dat het UDR-systeem andere instrumentele benaderingen vervangt of uitsluit, zoals bijvoorbeeld de methodiek van strategische

Page 12: De Urban Decision Room_Manuscript_NL

Urban Decision Room H1 Inleiding

6

planning – welke gericht is op de voorbereiding van (alternatieve) strategische beslissingen die op grond daarvan partijen bij elkaar brengt of zou moeten brengen – , of de methodiek van de masterplanning – welke gericht is op de ontwikkeling van een overkoepelende stedebouwkundige visie met daaraan verbonden de hoofdlijnen voor inrichting van een gebied. Het bedoelt een instrument te zijn binnen de beslissingsarena’s over haalbare inrichtingsprogramma’s, waarin het UDR-systeem een innovatief hulpmiddel is. Een instrument, dat interactief door middel van computers ondersteuning biedt aan hedendaagse planning-, onderhandelings- en beslissingsvraagstukken over toekomstige ruimtelijke ontwikkelingen. Interactief zodat de sociale dynamiek kan worden geïncorporeerd. De hiervoor beschreven afnemende stuurbaarheid heeft een veranderde sturing- en managementopgave in stedelijke gebiedsontwikkelingen tot gevolg. Een opgave die in onze opvatting niet langer met de centralistische, hiërarchisch opgebouwde instrumenten, zoals onder meer vlekkenplannen en masterplannen, alléén kan worden ondersteund. In de interactieve arena’s van gebiedsontwikkelingsprocessen zijn naast deze traditionele planningsmethoden ook andere methodieken nodig. Methodieken die in wat lastige woorden geformuleerd het optimum op het gebied van ruimtelijke vormgeving en stedebouwkundige planning zoeken in de combinaties van inhoudelijke stedebouwkundige deeloplossingen, uitgaande van een niet-centralistisch, niet-hiërarchisch multi-actorenperspectief. Deze uitgangspunten vormen de basis voor de sturingsoptiek binnen het UDR-systeem. Een optiek die anders gezegd gebaseerd is op de gedachte dat toekomstige gebiedsontwikkelingsopgaven integraal van aanpak moeten zijn, dat de betrokken partijen wederzijds afhankelijk zijn én tegelijkertijd in gelijke, maar verschillende posities ten opzichte van elkaar staan. Gedachten die systeemtechnisch zijn vertaald en waarmee experimenten zijn gedaan. Van één van die experimenten, de UDR Heijsehaven, doet dit boek verslag. Andere UDR-experimenten in Rotterdam zijn Waalhaven-Oost, Laurenskwartier en Merwehaven-Vierhaven.

1.2 Doelstelling van het boek Met dit boek wordt beoogd om het UDR-systeem als innovatief, interactief sturingsinstrument in woord en beeld te introduceren in de wereld van gebiedsontwikkelaars en nader toe te lichten aan de hand van de voor het project Heijsehaven ontwikkelde toepassing (UDR Heijsehaven). Met de UDR Heijsehaven zijn inmiddels verscheidene experimenten uitgevoerd én op andere wijze gedemonstreerd. Deze vorm van kennisverspreiding is essentieel voor de verdere ontwikkeling en verbetering van de UDR Heijsehaven en zal ook worden vervolgd. Maar naast deze feitelijke introductie van de experimentele toepassing is vastlegging van de achtergronden en sturingsoptiek (par. 1.1), maar vooral ook de gebruikte grondslagen van de systeembenadering (par. 2.1) en de systeemkenmerken (par. 2.2 en par. 2.3) van het UDR-systeem van belang. Belangrijk voor kennisoverdracht aan mogelijke deelnemers aan toekomstige experimenten in de beslissingsarena’s, maar ook voor het onderwijs waar studenten in aanraking komen met dit nieuwe instrumentarium. De UDR Heijsehaven zelf dient daarbij als een voorbeeld van de toepassingsmogelijkheden en komt als beslisopgave in hoofdstuk 3 nadrukkelijk aan de orde (zie ook par. 1.3). Het boek dient voorts een meer operationeel doel en wel voor de projectorganisatie die zich met de toekomstige transformatie van Heijsehaven bezighoudt. Medewerkers van deze projectorganisatie, gevormd door Stadshavens Rotterdam en enkele marktpartijen (Woonbron, Arcadis, PRC), zijn namelijk bereid gevonden om in meerdere bijeenkomsten kennis te maken met en ervaringen op te doen met dit nieuwe, experimentele instrument. De deelnemers aan die sessies krijgen met deze publicatie een breder inzicht in de achtergronden en opbouw van de UDR Heijsehaven. Bovendien worden zij in hoofdstuk 5 geïnformeerd over de wijze waarop hun individuele ervaringen met de experimenten zijn geëvalueerd. Zij zijn namelijk allen afzonderlijk ‘ondervraagd’ over hun zienswijze op de experimenten. Om hierin enige onafhankelijkheid te krijgen is dit door anderen gedaan dan door diegenen die de UDR Heijsehaven hebben opgezet en uitgevoerd (zie hoofdstuk 5).

1.3 Beslisopgave in het plangebied de Heijsehaven De Heijsehaven is een gebied op de kop van de zuidelijke havenpier (linker Maasoever) van het stadshavengebied in Rotterdam (fig. 1.1). Voor het gebied zijn diverse initiatieven en ideeën ontplooid door tal van marktpartijen om de Heijsehaven in de (nabije) toekomst te transformeren van een voornamelijk door havenfuncties gedomineerd terrein naar een gebied met stedelijke functiemenging.

Page 13: De Urban Decision Room_Manuscript_NL

Urban Decision Room H1 Inleiding

7

Figuur 1.1 Luchtfoto en plangebied de Heijsehaven (2) in het stadshavengebied te Rotterdam Deze initiatieven hebben in eerste instantie geleid tot een verzameling van 46 projectvoorstellen voor de Heijsehaven. De projectvoorstellen variëren van ideeën voor een hotelschip tot aan een havenmuseum. Het zonder meer gelijktijdig realiseren van al deze projecten bleek niet mogelijk. Zo wilde men verschillende functies op dezelfde locatie (zoals bijvoorbeeld het hotelschip én de woonfunctie op dezelfde kavel aan de waterkant), voor andere projecten (zoals het havenmuseum) was onduidelijk of de noodzakelijke investeringen wel gedaan zouden kunnen worden én door wie, weer andere projecten zouden alleen kunnen worden gerealiseerd in combinatie met andere projecten. Een dergelijke beslisopgave kan als volgt worden omschreven: welke combinatie van welke projecten is haalbaar én groepsoptimaal, waarbij tevens gekeken moet worden of deze optimale combinatie past in het stedebouwkundige beleid van de gemeente Rotterdam voor het gebied en aansluit op de strategische plannen voor het grondgebruik van het Havenbedrijf Rotterdam (HbR)? Met andere woorden hoe kunnen de projecten (deeloplossingen) en het beleid (randvoorwaarden) op elkaar aangesloten worden? Voor deze beslisopgave is besloten om op basis van het UDR-systeem de UDR Heijsehaven te ontwerpen met als bedoeling een zo congruent mogelijke afbeelding (of model) te maken van de inhoudelijke stedebouwkundige variabelen, hun relaties en hun mogelijke waarde (waardegebied) en dit in combinatie met de omringende sociale dynamiek, die zich in deze opgave voordoen. Zoals in hoofdstuk 3 uitgebreid wordt toegelicht is het stedebouwkundige vraagstuk uiteengerafeld in zijn bouwkundige functies, gebied- en kaveloppervlakten en grond- en bouwkostenvariabelen en hun onderlinge invloed. De omringende sociale dynamiek is in de UDR Heijsehaven opgenomen in die zin dat de mogelijkheid is gecreëerd om (groepen van) actoren te representeren. In interactieve experimentele bijeenkomsten hebben de deelnemers vervolgens in opvolgende beslissingsronden onderhandeld, uiteraard gegeven de uitgangspunten en kenmerken van het UDR-systeem (hoofdstuk 2). Op deze wijze functioneert de UDR Heijsehaven als beslissingsondersteunend instrument bij de gebiedsontwikkelingsopgave Heijsehaven. De opbouw van dit instrument, het gebruik ervan in de gehouden experimenten en de daaruit voortgekomen inzichten komen in hoofdstuk 3 aan de orde.

Heijsehaven binnen het beleidskader van de gemeente Rotterdam Positionering Het stadshavengebied Rotterdam is onder te verdelen in een aantal deelgebieden. Voor deze deelgebieden gelden in het projectenprogramma tot 2015 verschillende zwaartepunten van uitvoering. Het deelgebied Heijplaat/RDM en omgeving bestaat grofweg uit een westelijk deel (de Heijsehaven en het Quarantaineterrein), een middengebied (de Dokhaven en het voormalige RDM-kantoor) en een zuidelijk gebied (het tuindorp Heijplaat). Dit deelgebied kenmerkt zich door enorme terreinen, loodsen en waterbassins, waarvoor een nieuwe invulling gewenst wordt. Ontwikkelingen De voorheen zo florerende scheepsbouw verdwijnt uit het gebied waardoor de vitaliteit en functionaliteit van de Heijsehaven en Dokhaven vermindert. Vele van de oude RDM-gebouwen zijn inmiddels in gebruik genomen door nieuwe, vaak kleine bedrijven. De gemeente Rotterdam wil deze opstallen de komende jaren doorexploiteren en de bedrijven gelegenheid geven zich verder te ontwikkelen (bron: Stadshavens Rotterdam 2005). Op delen van het complex kunnen zich nieuwe functies vestigen waarbij in sommige gevallen andere locaties voor bestaande bedrijven gezocht worden.

Page 14: De Urban Decision Room_Manuscript_NL

Urban Decision Room H1 Inleiding

8

Ambities Voor de Heijplaat/RDM en omgeving zijn de volgende projectvoorstellen (Projectenlijst Arcadis 2006) geformuleerd waarvan sommige in uitvoering zijn: • Ontwikkeling van waterwonen in Heijsehaven, • Vestiging van onderwijsinstellingen in Droogdok 17, • Verhuur van kantoorruimte in Droogdok 17, • Nieuwe voorzieningen voor openbaar vervoer, • Publieksvoorzieningen in voormalige RDM-hallen, • Eerste fase toerisme en recreatie op bedrijventerrein Heijplaat. Men richt zich daarbij specifiek op de herontwikkeling van grote delen van bedrijventerrein Heijplaat/RDM-terrein voor nieuwe, veelal kleine bedrijven in de sfeer van onderwijs, cultuur en vrije tijd. Vooral de ontwikkeling van waterwonen, nieuwe voorzieningen voor openbaar vervoer en publieksvoorzieningen in voormalige RDM-hallen zijn actueel voor het plangebied Heijsehaven. Daarnaast sluiten deze projectvoorstellen aan bij enkele van de 6 programmatische ambities uit de ontwikkelingsstrategie voor het stadshavengebied Rotterdam. Deze strategie is onder meer gestoeld op de kaders van het Havenbedrijf Rotterdam (Havenplan 2020) en de gemeente Rotterdam (Ruimtelijk Plan Rotterdam 2010). Voor het Heijsehavengebied gelden de volgende programmatische ambities: 1. Het gebied positioneren als gevarieerd stedelijk milieu voor wonen en werken, 2. De bestaande bedrijvigheid blijvend faciliteren, 3. De bedrijvigheid uitbreiden, verbreden en versterken, 4. Nieuwe woonmilieus realiseren.

1.4 Leeswijzer Dit boek omvat naast het Voorwoord en de introductie ‘Over de Urban Decision Room’ een zestal hoofdstukken dat de volgende opbouw en samenhang kent: Hoofdstuk 1 Inleiding In dit hoofdstuk treft u aan een beschrijving van de achtergronden en sturingsoptiek van het UDR systeem. (1.1) Paragraaf 1.1 belicht kort de ontwikkeling van het UDR-systeem tegen de achtergrond van de meer algemeen

maatschappelijke trend van een toenemende complexiteit met een afneembare stuurbaarheid van ruimtelijke ontwikkelingsprocessen als gevolg. Het UDR-systeem beoogt een methodisch instrument te zijn om besluitvormingsprocessen bij complexe ruimtelijke projecten te ondersteunen en daardoor naar oplossingen te sturen.

(1.2) Voorts worden de doelstellingen van het boek gegeven, namelijk onder meer beschrijving en verantwoording van de experimentele toepassing van het UDR-systeem in het project Heijsehaven, onderdeel van het stadshavengebied te Rotterdam

(1.3) De beslisopgave in het plangebied de Heijsehaven wordt gedefinieerd. (1.4) De leeswijzer. Hoofdstuk 2 Het Urban Decision Room-systeem Hoofdstuk 2 geeft een methodisch systeemtechnische uiteenzetting van het UDR-systeem en gaat in op de multi-actoren systeembenadering van het stedebouwkundig ontwerpen, plannen en beslissen. (2.1) In paragraaf 2.1 wordt kort toegelicht dat de systeembenadering de methodische grondslag is voor het UDR-

systeem. Met name haar instrumentele perspectief op het sturingsvraagstuk, waarbij ontwerpen en plannen onderdeel vormen van hetgeen in de systeembenadering intrinsieke besturing wordt genoemd.

(2.2) De tweede paragraaf daalt vanuit het systeemdenken af naar de concrete opbouw van het UDR-systeem. Het poogt in tekst en beeld uit te drukken hoe een UDR-systeem er in het algemeen uitziet.

(2.3) Achter datgene wat men aan een UDR-systeem ziet, zitten verschillende theoretische en methodische uitgangspunten. Deze zijn onder woorden gebracht in vijf systeemkenmerken. Deze systeemkenmerken zijn algemene uitgangspunten die bij de uitwerking in een UDR-instrument, zoals onder andere in de UDR Heijsehaven, afhankelijk van de beslisopgave meer of minder gewicht krijgen. In het geval van de UDR Heijsehaven zijn twee van de vijf kenmerken expliciet opgenomen.

Hoofdstuk 3 De Urban Decision Room Heijsehaven Hoofdstuk 3 beschrijft de ontwikkeling en de opbouw van de Urban Decision Room Heijsehaven.

Page 15: De Urban Decision Room_Manuscript_NL

Urban Decision Room H1 Inleiding

9

(3.1) Voorafgaande aan het opbouwen van een UDR dient duidelijk te zijn wat het specifieke stedebouwkundige probleem is, dat in dit geval in de Heijsehaven aan de orde is. Met andere woorden: de beslisopgave Heijsehaven wordt in paragraaf 3.1 gestructureerd en gedefinieerd.

(3.2) In deze paragraaf worden de modelleringsbeslissingen voor de UDR Heijsehaven (UDR-HH) geformuleerd en verantwoord.

(3.3) In paragraaf 3.3 wordt een beschrijving gegeven van de stedebouwkundige elementen die in het model voor de locatie Heijsehaven zijn opgenomen.

(3.4) In paragraaf 3.4 wordt verslag gedaan van de uitgevoerde systeemtesten met de UDR-HH, te weten de stedebouwkundige, de technische en de besliskundige systeemtest.

(3.5) Tenslotte wordt een samenvatting gegeven van de modelaanpassingen en worden de ervaringen van de modelbouwer geformuleerd.

Hoofdstuk 4 Experimenten met de UDR-Heijsehaven In hoofdstuk 4 wordt aan de hand van een beschrijving van een fictieve sessie uitgelegd op welke wijze de verschillende experimenten verliepen. Er is – om veelvuldige overlap te voorkomen – voor gekozen om niet alle gehouden sessies uitvoerig te beschrijven maar de daarin voorkomende bijzondere gebeurtenissen samen te vatten in wat de fictieve sessie is gaan heten. (4.1) Beschrijving van de opzet van de werkelijk gehouden experimentele sessies, met een toelichting op de

gehanteerde spelregels. (4.2) Hierin wordt de fictieve sessie met haar ronden en werkingssfeer beschreven. (4.3) Niet alleen de deelnemers aan de sessie hebben meningen over het functioneren van de UDR (die overigens in

hoofdstuk 5 aan de orde komen), ook de ervaringen van de UDR-leider tijdens experimenten zijn van belang. Formulering van deze ervaringen in dit boek geeft de lezer inzicht in de ‘state of the art’ van het innovatieve stedebouwkundige sturingsinstrument, de UDR.

Hoofdstuk 5 Evaluatie UDR-systeem door deelnemers Dit hoofdstuk richt zich op de meningen en ervaringen van alle deelnemers aan de experimentele sessies. Voor de verdere ontwikkeling van het UDR-systeem en haar toepassingen zijn deze meningen en ervaringen van groot belang. (5.1) In paragraaf 5.1 wordt eerst de evaluatiemethode besproken. (5.2) In paragraaf 5.2 wordt het UDR-systeem over het algemeen en de UDR Heijsehaven in het bijzonder geëvalueerd.

Aan de hand van samenvattende thema’s worden de bevindingen van de deelnemers aan de sessies weergegeven.

(5.3) Deze paragraaf behandelt de conclusies uit de evaluatiegesprekken. De conclusies alsmede de samenvattende vorm van de evaluatie (par. 5.2) kan wellicht als te globaal en te algemeen worden beschouwd. Hoofdstuk 5 is echter met name bedoeld als opstap naar hoofdstuk 6, waar de beschreven, algemene gevolgtrekkingen geoperationaliseerd worden naar onder andere toekomstige vervolgopgaven.

Hoofdstuk 6 Vervolgopgaven voor het UDR-systeem In dit slothoofdstuk worden de leerervaringen met de experimentele sessies met de UDR-HH omgezet in toekomstige richtingen voor de ontwikkelaars van het innovatieve UDR-systeem. (6.1) In paragraaf 6.1 worden – mede op grond van de verschillende evaluaties – concrete vervolgopgaven

geformuleerd, die een bijdrage zouden kunnen leveren aan de inhoudelijke en technische verbetering van het UDR-systeem en aan de uitbreiding van haar toepassingen.

(6.2) Bij toekomstige toepassingen van het UDR-systeem als beslissingsondersteunend systeem zal aandacht moeten zijn voor de daarbij van belang zijnde relaties tussen de UDR als instrument zelf en de daarbij behorende aspecten als inhoud – proces – communicatie. Een dergelijk denkmodel (fig. 6.1) kan als framewerk dienen voor toekomstige projectopgaven.

(6.3) Tenslotte besluit dit boek met een discussie over een nieuwe rol in de stedebouwkundige praktijk, die mogelijk als gevolg van implementatie van een innovatief UDR-instrument zal ontstaan. Een rol die wij Urban Systems Engineer zijn gaan noemen.

Page 16: De Urban Decision Room_Manuscript_NL

Urban Decision Room H2 Het Urban Decision Room systeem

10

HOOFDSTUK 2 HET URBAN DECISION ROOM SYSTEEM P.P. van Loon In dit hoofdstuk wordt een uiteenzetting gegeven van het UDR-systeem waarin een koppeling is gemaakt tussen inhoudelijke en procestechnische aspecten. Het hoofdstuk geeft aan de hand van de belangrijkste systeemkenmerken inzicht in de manier waarop deze koppeling systeemtechnisch naar voorstelling, opbouw en functie is gemaakt. Gezien de aard van dit boek (een rapportage over het project UDR Heijsehaven) moet echter worden volstaan met een korte samenvatting van de gebruikte systeemconcepten. Voordat we ingaan op de systeemkenmerken (par. 2.3) wordt ter inleiding enig inzicht gegeven in de daaraan ten grondslag liggende systeembenadering en op welke manier daarin over sturing en ontwerpen wordt gedacht (par. 2.1). Bovendien wordt eerst ook een korte beschrijving gegeven van wat een Urban Decision Room concreet betekent (par. 2.2).

2.1 Systeembenadering over besturen, ontwerpen en plannen Het ontstaan van het UDR-systeem is, zoals gezegd, een specifieke reactie op de afnemende stuurbaarheid in de stedebouwkundige planning- en ontwerppraktijk. Het is een methodologisch antwoord op en een systeemtechnische vertaling van de gesignaleerde veranderde praktijk (par. 1.1). De keuze voor een instrumentele aanpak van het project Heijsehaven door middel van een UDR-systeem heeft tot doel een bijdrage te leveren aan het stuurbaar maken van de stedebouwkundige ontwerp- en planningspraktijk, welke zich kenmerkt door ontwerp- en planningsprocessen waarin verschillende actoren uit meerdere organisaties participeren om tot besluiten te komen over de ruimtelijke opgave. Gesteld kan worden dat deze praktijk per definitie interorganisatorisch en interactief is. Immers, het ontwerpen en plannen gebeurt steeds in teams die zijn samengesteld uit verscheidene actoren, die verschillende organisaties en of verenigingen representeren. Deze onderlinge afhankelijkheid in de plannings- en ontwerppraktijk vereist een benadering, die gericht is op samenhang en interdisciplinariteit. De systeembenadering verdraagt zich goed met deze aspecten, want het is een beschouwingswijze waarin samenhang in allerlei vormen een hoofdrol speelt. De benadering laat bovendien toe om de werkelijkheid op zeer veel manieren te bezien en vervolgens te beschrijven, ofwel te modelleren (De Leeuw, 2002, pp. 13, 96). De systeembenadering vat besturing op als enigerlei vorm van gerichte beïnvloeding (De Leeuw, 2002, p. 14). Het gebruik van de term besturing blijft verder niet beperkt tot die gevallen dat de besturing in handen is van bepaalde mensen binnen een organisatie, zoals een directeur of een projectleider. Het besturingsproces kan in deze opvatting heel goed een verspreid karakter hebben of zelfs impliciet zijn. Zo zijn de onderlinge processen van afstemming binnen een (ontwerp)team, ook wanneer er geen expliciete leider is, als besturing te zien. Dit wordt ook wel intrinsieke besturing genoemd. Besturen omvat dan zowel het beslissen als andere vormen van informatieverwerking, zoals leren, opleiden, automatiseren, overtuigen, verwarring zaaien, motiveren, managen, maar ook ontwerpen en plannen (De Leeuw, 2002, pp. 14, 151). In de opzet van het UDR-systeem klinkt deze vorm van besturing door: er wordt immers uitgegaan van een multi-actoren inbreng in een niet-hiërarchisch ontwerp- en planningsproces om tot keuzen te komen over de te bereiken doelen. Overtuigen, onderhandelen en allerlei andere vormen van afstemming behoren tot dat proces. Deze laatste vaststelling brengt ons allereerst tot de beschrijving van wat het UDR-systeem, vooral in fysieke termen, is (par. 2.2). Ten slotte wordt ingegaan op de onderliggende systeemkenmerken van het UDR-systeem (par. 2.3).

Over regie, governance en intrinsieke besturing Niet alleen in de opzet van het UDR-systeem klinkt het concept intrinsieke besturing door, ook de theorie- en begripsvorming over de thema’s regie en governance in gebiedsontwikkeling kan vanuit dit concept begrepen worden (Wigmans, 2003, 2004). Regie In de publicatie Integrale Gebiedsontwikkeling stelt Wigmans (2004, p. 425) het vraagstuk regie aan de orde. Een vraagstuk omdat het succes van gebiedsontwikkeling volgens hem vaak afhankelijk wordt gesteld van degene die de regie heeft gevoerd: de gemeentelijke overheid of de markt. De stellingname van Wigmans is dat ‘regie [in een dergelijk complex en interactief proces, PPvL] niet samenvalt met een instantie die eenzijdig andere partijen in het proces kan aansturen, terwijl de complexe omgeving eveneens niet eenzijdig naar iemands hand is te zetten”. Volgens hem is ‘regie (voor zover dat woord in dit verband gebruikt kan worden) een resultante van een proces dat in verschillende stadia uiteenvalt en waarbij per stadium de betrokken partijen, markt en overheid, gebruikmakend van ieders specifieke deskundigheid en elkaar aanvullend, gezamelijk kansen grijpen’.

Van government naar governance Over governance betoogt Wigmans (2003, p. 45) dat nieuwe vormen van sturing zijn ontstaan die ver afstaan van de traditionele vorm van sturing waarbij de regie eenduidig door een centrale dirigerende actor wordt bepaald. In het verlengde van zijn betoog over het vraagstuk regie stelt hij dat deze traditionele vorm van sturing, government, plaats maakt voor governance. Governance is daarbij niet direct gebonden aan één actor (zoals het

Page 17: De Urban Decision Room_Manuscript_NL

Urban Decision Room H2 Het Urban Decision Room systeem

11

openbaar bestuur) maar behelst vooral de wijze waarop in de praktijk de organisatie en de besluitvorming van, in dit geval het ‘managen’ van, een gebiedsontwikkelingstraject met uiteenlopende actoren (met verschillende visies en opvattingen) en wisselende strategische allianties is geregeld. Intrinsieke besturing In beide gevallen lijkt in termen van de systeembenadering sprake van intrinsieke besturing. De term besturing roept volgens De Leeuw (2002) bij velen het beeld op van volledige beheersing, maar dat doet geen recht aan de grilligheid en de (soms zeer) beperkte stuurbaarheid van de werkelijkheid. Een dergelijk beeld reduceert mensen tot willoze radertjes in een machine. Maar zo moet besturing niet worden opgevat. Besturing betekent in de systeembenadering alleen dat er sprake is van doelgerichte beïnvloeding. Het besturingsproces kan heel goed een verspreid karakter hebben of zelfs impliciet zijn. Ook wanneer er geen expliciete leider (regievoerder) is, worden de processen van afstemming (en in de voorbeelden van Wigmans processen van afstemming tussen gemeente en marktpartijen) als besturing gezien. Deze vorm wordt intrinsieke besturing genoemd (De Leeuw, 2002, pp. 14, 151).

2.2 Opbouw van het UDR-systeem Kort gezegd is een Urban Decision Room een interactief computersysteem dat door meerdere actoren tegelijkertijd gebruikt kan worden om (de uitkomst van) complexe (ontwerp)beslissingen te simuleren. Daarmee kunnen concrete (ontwerp)beslissingen voor actuele stedelijke vraagstukken op een interactieve manier worden voorbereid. Het is een simulatiesysteem dat gebaseerd is op een digitaal beslissingsondersteunend model van het betreffende stedelijk gebied. Daarin is een besliskundige representatie van multi-actoren stedelijke ontwerpvraagstukken opgenomen, alsmede een numeriek-geometrisch model van de stedebouwkundige elementen die relevant zijn (kavels, gebouwen, straten, enzovoort). Omdat elk stedelijk gebiedsontwikkelingsvraagstuk een eigen beslisstructuur heeft wordt voor elk vraagstuk een specifiek digitaal UDR-model geconstrueerd, zo ook voor het project Heijsehaven (UDR Heijsehaven). De fysieke opbouw van een UDR bestaat uit een netwerk van een aantal computers (voor de UDR Heijsehaven zijn dat er acht), welke met elkaar en met een centrale computer zijn verbonden. Op de centrale computer staat het digitale model. In stappen wordt een gezamenlijke oplossing (digitaal stedelijk inrichtingsprogramma) opgebouwd. In een UDR wordt als start van een bijeenkomst door elke partij via een toegewezen computer een eigen voorstel (deelontwerp) ingebracht. Dit vormt een eerste stap in het proces van het vinden van een gezamenlijke oplossing voor een gebiedsontwikkelingsvraagstuk. Of anders gezegd: het vinden van een gezamenlijk inrichtingsprogramma. De actoren leveren elk vanuit hun eigen discipline deeloplossingen voor de problemen die zich voordoen voor de ontwerpopgave, alsmede voorstellen in de combinaties van deze deeloplossingen op weg naar een gezamenlijk plan. In zich meerdere malen herhalende reeksen van interactieve (ontwerp)acties en (ontwerp)beslissingen is het mogelijk om tot een groepsoplossing te komen. Door deze stappen in volgtijdelijke simulaties consequent te herhalen ontstaat er een gestructureerd beslisproces. De UDR is zo te beschouwen als een interactieve ontwerparena (fig. 2.1).

Page 18: De Urban Decision Room_Manuscript_NL

Urban Decision Room H2 Het Urban Decision Room systeem

12

Figuur 2.1 Schematische weergave werking UDR-systeem Tijdens het proces worden tussenstappen, mogelijkheden en onoplosbaarheden zichtbaar gepresenteerd door middel van de centrale computer op voor iedereen te lezen projectieschermen. Daarmee krijgen de deelnemers de informatie die zij nodig hebben om met elkaar in discussie en onderhandeling te gaan om tot een oplossing te komen. De input van diverse betrokken partijen met uiteenlopende disciplines en belangen leidt zo via een iteratief werkproces tot optimale oplossingen. De UDR is hierdoor een operationeel instrument om de grote diversiteit van ideeën en belangen en machtsverhoudingen van de vele betrokken partijen zowel stedebouwkundig inhoudelijk als planproces technisch hanteerbaar te maken. Aan het UDR systeemconcept ligt de veronderstelling ten grondslag dat zichtbaarheid van de machtsverhoudingen (uitgedrukt in de waarden van de objectvariabelen waarover beslist wordt en de daaraan verbonden alternatieve keuzen die gemaakt kunnen worden) daadwerkelijk betekenis heeft en effectief is in de onderhandelingen tijdens het planvormingsproces. Uit empirische studies over onderhandelen (Fisher e.a., 1983, Mastenbroek e.a., 2007) is echter bekend dat er situaties zijn waarin deze zichtbaarheid juist niet effectief is. Om zo’n situatie te kunnen afbeelden is er in het UDR-systeem de technische mogelijkheid ingebouwd om bepaalde beslisvariabelen al dan niet zichtbaar te maken.

2.3 Systeemkenmerken van het UDR-systeem Het UDR-systeem is gebaseerd op het zogenaamde interorganisatorische systeemconcept. Dit concept is voortgekomen uit een multi-actoren systeembenadering van het stedebouwkundige ontwerpen, plannen en beslissen (Van Loon, 1998). Dit concept sluit aan op de huidige stedebouwkundige gebiedsontwikkelingspraktijk waarin de planvoorbereiding en processturing door een per project specifiek samengestelde groep van organisaties (zowel overheidsdiensten als private marktpartijen) wordt uitgevoerd. Omdat deze organisaties niet-hiërarchisch ten opzichte van elkaar staan moeten zij interorganisatorisch samenwerken. Het interorganisatorische systeemconcept moet worden gezien als een overkoepelend besturingsconcept dat zowel de daadwerkelijke stedebouwkundige planvorming van deze organisaties als de daaraan verbonden concrete besluitvorming

Page 19: De Urban Decision Room_Manuscript_NL

Urban Decision Room H2 Het Urban Decision Room systeem

13

tussen de organisaties integreert. Het systeemconcept legt daarmee de basis voor het modelleren van planvorming in relatie tot besluitvorming in de vorm van operationele multi-actoren beslissingssystemen.

Het interorganisatorisch systeemconcept als geëvolueerd kennisproduct

Het interorganisatorische systeemconcept met haar systeemkenmerken is niet uit de lucht komen vallen. Jarenlange bestudering van en kennisopbouw over de stedebouwkundige planvormingspraktijk ligt hieraan ten grondslag. Publicaties die op dit concept vooruitlopen en waarop het mede is gefundeerd, zijn in de jaren ’80 van de vorige eeuw verschenen vanuit de Ontwerp- en Planningsmethodologie (OPM) onderzoeksgroep aan de faculteit der Bouwkunde. Publicaties in dit verband zijn Berkhout, e.a. (1982) en Van Loon, e.a. (1987). Later zijn deze funderingen in het wetenschappelijke debat geponeerd met het proefschrift van Van Loon (1998). De research en development aspecten van het systeemconcept zijn daarna nader uitgewerkt en verantwoord in Binnekamp, e.a. (2006). Ook heeft de kennisevolutie haar weg gevonden naar verschillende internationale wetenschappelijke symposia (Burger e.a., 2006, 2007ab; Heurkens 2005, 2006a; Heurkens e.a. 2006b; Van Loon e.a., 2006abc, 2007; Binnekamp e.a., 2007; Barendse e.a., 2007). Vanaf de jaren ’80 is deze kennis bovendien verankerd in de door ingenieursbureau ADECS BV (Advanced Decision Systems BV) te Delft gehanteerde ontwerpmethodologie in de stedebouwkundige planningspraktijk. In de MSc Real Estate & Housing tenslotte hebben in de afgelopen jaren verscheidende studenten hun afstudeerproject uitgevoerd met aan dit systeemconcept gelieerde thema’s (zie afstudeerrapporten: W. Roelofs (2001), J. Feuth (2003), F. Roord (2005), E. Heurkens (2005), J. Piesla (2006), S. Bronkhorst (2007), S. Duerink (2007), G. Helmerhorst (2007) en Y. Govaart (2007)).

Verder biedt het concept de mogelijkheid om de ‘harde’ systeembenadering te kunnen integreren met de ‘zachte’ systeembenadering. Deze integratie bleek nodig om de vele ‘ill-structured problems’ die in de stedebouwkundige gebiedsontwikkelingspraktijk optreden, besliskundig in een integraal systeem te kunnen modelleren (met ‘zachte’ beschrijvingen van de visie op de stedelijke ontwikkeling en van de kwaliteit van het stedebouwkundige plan, met ‘harde’ beschrijvingen van de beschikbare bouwmogelijkheden en van de haalbare investeringen) (Van Loon, 1998). Voor de structurering en het managen (sturen) van de planvormings- en beslisprocessen die tijdens het gebruik van deze beslissystemen optreden is binnen het interorganisatorische systeemconcept een specifieke besturingsmethode ontwikkeld: de matrixsimultane besturing. Deze methode gaat ervan uit dat het geheel van interactierelaties tussen de actoren (de organisaties) een matrixstructuur heeft (ook wel netwerkstructuur genoemd) en dat veel interacties tussen actoren simultaan plaats vinden. Bovendien stelt de methode dat de ‘stuurknoppen’ in het beslissysteem verbonden zijn met de actoren omdat zij de ‘stand’ van de knoppen bepalen. In besliskundige termen zijn deze knoppen de beslisvariabelen, de variabelen waarvan de actoren de waarde bepalen (= besluiten). Wanneer deze variabelen representaties zijn van (de elementen van) het object waarover de actoren hun beslissingen nemen, is er een directe verbinding tussen het beslisproces en het beslisobject. Omdat de matrixsimultane sturingsmethode op deze stuurknoppen gericht is, kan zij ook als actorsturing worden gezien. En omdat de sturing simultaan verloopt, is zij interactief. De actoren draaien bovendien zelf aan de stuurknoppen, zodat sprake is van doelgerichte beïnvloeding van elkaar (= intrinsieke besturing). De vijf systeemkenmerken uit het interorganisatorische systeemconcept die voor de UDR gebruikt zijn worden hieronder kort beschreven. Deze systeemkenmerken van het Urban Decision Room-systeem zijn: 1. Het doel-middelen relatie kenmerk voor de representatie van een interactief multi-actoren beslissingsnetwerk; 2. Het groepsoptimalisatie kenmerk voor de modellering van een gemeenschappelijke dynamische oplossingsruimte; 3. Het gelijkheidskenmerk als structuur voor de samenwerking vanuit wederzijdse afhankelijkheden; 4. Het pluricentrische besluitvormingskenmerk voor de structurering van het multi-actoren beslisproces; 5. Het methodisch individualisme kenmerk voor de opbouw van het actorgestuurd handelingsproces. Systeemkenmerk 1: Het doel-middelen relatie kenmerk voor representatie van een interactief multi-actoren

beslissingsnetwerk In het UDR-systeem wordt een directe koppeling gelegd tussen de (mogelijke, verschillende, tegengestelde, enzovoort) visies en doelen van de betrokken actoren met betrekking tot de inhoudelijke stedebouwkundige variabelen, de daarvoor beschikbare (of ter beschikking te stellen) middelen én de uitwisseling van visies en het onderhandelingsproces daarover. Dit laatste is mogelijk vanwege het interactieve computersysteem, maar tevens vanwege de gebruikte modeltaal (wiskundige lineaire optimalisatie) voor de opbouw van het systeem. Deze systeemtechnische koppeling van inhoudelijke en procesmatige aspecten is één van de belangrijkste kenmerken van het UDR-systeem en biedt de mogelijkheid interactief om te gaan met de inhoudelijke stedebouwkundige relaties in complexe gebiedsontwikkelingen. Het interactieve multi-actoren netwerk dat door middel van deze doel-middel relaties in het UDR-systeem is opgenomen, representeert alle deelnemende actoren (en/of groepen van actoren). Daarbij wordt er vanuit gegaan dat elke actor eigen

Page 20: De Urban Decision Room_Manuscript_NL

Urban Decision Room H2 Het Urban Decision Room systeem

14

doelen nastreeft én daarbij zeker ook nog bijdraagt (wil bijdragen) aan het nastreven van gezamenlijk doelen. De actoren stellen zich daarmee individueel doelhebbend, normatief op (doel=norm). Binnen dit multi-actoren netwerk staan de actoren echter met elkaar in wisselwerking, stellen individueel maar ook in groepen alternatieve (deel)ontwerpen en plannen voor en nemen in samenwerking, maar ook in competitie beslissingen. Als groep is men derhalve doelzoekend.

Model van een twee-actor doel-middelen onderhandelingsproces Dit model is als volgt opgebouwd. In een gegeven uitgangssituatie kiezen de actoren A en B een gemeenschappelijk doel (Gemeenschappelijk DoelAB). Bijvoorbeeld de bouw van een nieuw kantoor of de realisering van een stadsvernieuwingsproject. Het is een en dezelfde situatie die elk der actoren wenst verwezenlijkt te zien. Ze kunnen dit niet alleen. Ze trachten dit dus samen te doen en ieder brengt middelen in voor realisering van dit gemeenschappelijke doel. Dat kunnen middelen zijn waar de actoren zelf over beschikken (Middel GDA en Middel GDB), maar ook middelen die ze tezamen met de middelen van de ander willen inzetten. Bijvoorbeeld ontwerpdeskundigheid, of eigendom van grond. Het kunnen ook middelen zijn waar de actoren gezamenlijk over beschikken (Gezamenlijk Middel GDAB). Bijvoorbeeld een totaal budget dat beschikbaar is voor het nieuwe gebouw, of één projectorganisatie voor de stadsvernieuwing (fig. 2.2). Van groot belang hierbij is het volgende. Actoren die een gemeenschappelijk doel nastreven, zullen dat nooit doen zonder eigen oogmerken. Voor de twee actoren A en B zal het gemeenschappelijk doel (Gemeenschappelijk DoelAB) nooit meer zijn dan een partiële situatie, het is een onderdeel van wat zij uiteindelijk nastreven. Iedere actor houdt zijn eigen meer omvattende einddoel (EinddoelA en EinddoelB). Menigeen heeft er moeite mee om een gemeenschappelijk streven te interpreteren in zulk een zelfzuchtige zin. Maar dat berust op een vergissing. Het eigen doel van een actor is niet hetzelfde als zijn eigen belang. Een einddoel kan meer omvatten dan alleen de situatie die de actor voor zichzelf wenst (Kuypers, 1973, p. 69). Wat voor zelfzuchtigs schuilt er bijvoorbeeld in een nationale einddoelformulering als een eerlijke verdeling van kennis en inkomen of in een bouwkundige einddoelformulering als een architectonisch fraai gebouw? Tenslotte zijn er middelen (Middel EinddoelA en Middel EinddoelB) die A en B gebruiken om ook nog een geheel eigen bijdrage te leveren aan de realisering van hun einddoelen (EinddoelA en EinddoelB). Met de inzet van deze middelen kunnen A en B bijvoorbeeld een eigen specifieke inkleuring en waarde geven aan de realisering van hun doel. Inkleuring en waarde die elke actor onafhankelijk van de andere actoren kan kiezen.

Figuur 2.2 Model van een twee-actor doel-middelen onderhandelingsproces

Systeemkenmerk 2: Het groepsoptimalisatie kenmerk voor modellering van een gemeenschappelijke dynamische

oplossingsruimte Hierboven is aangegeven dat het UDR-systeem uitgaat van een multi-actoren netwerk. Dit is logischerwijze een afspiegeling van de stedebouwkundige praktijk, immers stedebouwkundige planvorming is altijd het resultaat van samenwerkende (groepen van) actoren (vergelijk diverse doelen en gedeeld regime: Van Loon, 1998, Teisman, 2001). Om te voorkomen dat (groepen van) actoren uitsluitend hun individuele oplossingen (blijven) nastreven en vervolgens in de combinatie van deze oplossingen vastlopen (de zogenaamde combinatorische explosie), is in het UDR-systeem de mogelijkheid opgenomen om eerst een gemeenschappelijke, en daarmee toegestane, oplossingsruimte te definiëren en af te beelden. Om vervolgens daarbinnen te zoeken naar combinaties van deeloplossingen. De totstandkoming van deze ruimte is een samenspel van het vaststellen van externe randvoorwaarden en van de randvoorwaarden die de actoren zelf aan de mogelijke alternatieve groepsoplossingen hebben gesteld. De afbeelding van de gemeenschappelijke oplossingsruimte heeft tot doel de verschillende actoren inzicht te verschaffen in de haalbaarheid van de eigen (deel)plannen, gegeven die gemeenschappelijke oplossingsruimte. Deze (deel)plannen moeten in ieder geval binnen de oplossingsruimte vallen. Vervolgens kunnen de actoren dan, al planvormend en onderhandelend, zoeken naar de optimale (groeps)combinaties van al hun deelplannen. Dit gebeurt in opeenvolgende ronden van het maken van planvoorstellen (interactieve computerinvoer) en ‘uitrekenen’ (computeruitvoer) van de optimale groepscombinatie per ronde. Op deze wijze kunnen de actoren gezamenlijk komen tot een haalbaar en voor de deelnemende actoren aanvaardbaar groepsoptimum.

Page 21: De Urban Decision Room_Manuscript_NL

Urban Decision Room H2 Het Urban Decision Room systeem

15

In dit proces van ronden hebben de actoren de mogelijkheid om zowel deeloplossingen voor te stellen als veranderingen aan te brengen in hun oorspronkelijke randvoorwaarden van de oplossingsruimte en nieuwe randvoorwaarden aan te geven en op te laten nemen in de (nieuwe) oplossingsruimte. Dit laatste aspect verdient met name aandacht omdat hiermee flexibiliteit in de onderhandelingsposities wordt gecreëerd. Het groepsoptimalisatie proces vindt dan plaats in een gemeenschappelijke dynamische oplossingsruimte. Het is immers bekend dat actoren deeloplossingen van anderen beoordelen op zowel aansluiting op hun eigen deeloplossingen als op het voldoen aan de randvoorwaarden die zij gesteld hebben aan het geheel van deeloplossingen.

De dynamische oplossingsruimte De oplossingsruimte in een multi-actoren planvormingsproces is feitelijk ‘los’, want zij is bespreekbaar, onderhandelbaar en tijdens het gebruik ook nog veranderbaar. In het begin van het planvormingsproces zal de oplossingsruimte, als verzameling mogelijkheden, nog heel ongestructureerd zijn. Bijvoorbeeld een losse verzameling te realiseren gebouwen, een stedelijk gebied waar nog veel verschillende functies mogelijk zijn, diverse indelingen van de stedebouwkundige verkavelingen, een bepaald stuk beschikbare bouwgrond, een investeringsbudget etc. Maar ook zaken als randvoorwaarden die gesteld zijn aan het milieu, de indeling van het gebied, de samenstelling van de (nieuwe) functies en het te bebouwen oppervlakte. Ook de plandoelen zijn in het begin nog vaag: een goed woonmilieu, een mooi gebouw, voldoende ruimte, zuinig met energie etc. Naarmate het proces vordert zal er structuur in de oplossingsruimte komen. In het begin worden deeloplossingen (subordening van bepaalde middelen) gegenereerd, alternatieve voorstellen bekeken en evaluaties uitgevoerd. Daarna worden deeloplossingen samengesteld tot grotere gehelen, wordt er overeenstemming bereikt over inzet van de middelen, komt men tot alternatieve oplossingen, en tot slot tot een eindvoorstel. Gedurende dit proces worden de nog vage mogelijkheden, randvoorwaarden en doelen van het begin steeds verder uitgewerkt waardoor expliciete eisen en expliciete grenzen bekend worden die aan het gebruik van de beschikbare middelen (mogelijkheden) gesteld worden. Gaandeweg het proces krijgt de 'ruimte' waarbinnen de eindoplossing zal komen te liggen vorm (Van Loon, 1998). Hiermee zijn de opbouw van de oplossingsruimte en de hantering van deze ruimte met elkaar verweven. Dit levert in de multi-actoren situaties veel voordelen op. Zo kunnen de actoren aan de verschillende deeloplossingen zien of de bijbehorende randvoorwaarden van de oplossingsruimte acceptabel zijn. Over deze oplossingsruimte zullen de oordelen veelal niet eensluidend zijn. Iedere actor oordeelt vanuit een eigen belang en zal ten dienste van dit belang de opbouw van de ruimte willen beïnvloeden. De constructie van de oplossingsruimte is daardoor ook een meer-actoren proces geworden. Dit vorm krijgen van de oplossingsruimte heeft een speciale betekenis in groepoptimalisatie processen. Om het keuzeprobleem - wat is de beste combinatie van (alle) deeloplossingen? - beslisbaar te maken en dus (formeel) op te lossen moet er (aan de kenmerken van) de alternatieve combinaties preferente waarden worden toegekend. Echter, het aantal alternatieven en het aantal componenten kunnen in de praktijk zo groot worden dat het keuzevraagstuk te ingewikkeld en te omvangrijk wordt. Dan kan op basis van het 'satisficing'-principe van Simon (1969) een inperking aangebracht worden. Dit principe stelt, dat een beslisser best genoegen wil nemen met het bekijken van slechts een beperkt aantal alternatieven. Namelijk de alternatieven waarmee hij tevreden zal zijn. Uit dit beperkte aantal wordt de beste keuze gemaakt. Deze tevredenheid kan uitgedrukt worden in het al of niet voldoen aan randvoorwaarden. Daardoor wordt de beslissingsruimte verdeeld in een 'toegestaan' (of realiserings)gebied en een 'verboden' gebied. Want alle combinaties die voldoen aan zijn randvoorwaarden zijn goed en alle die niet voldoen worden afgewezen (fig. 2.3).

Figuur 2.3 De dynamische oplossingsruimte

Systeemkenmerk 3: Het gelijkheidskenmerk als structuur voor de samenwerking vanuit wederzijdse afhankelijkheden De systeemkenmerken 1 en 2 gaan er van uit dat (groepen van) actoren als gelijke partners samenwerken in een planvormingsteam of stedebouwkundige projectgroep. Een dergelijk team is in de stedebouwkundige praktijk altijd multidisciplinair opgebouwd, omdat verschillende soorten expertises moeten worden ingebracht. Was het voorheen veelal

Page 22: De Urban Decision Room_Manuscript_NL

Urban Decision Room H2 Het Urban Decision Room systeem

16

gebruikelijk dat er een ‘centrale’ teamleiding was (hiërarchisch en boven-/ondergeschikt gestructureerd) die de eindverantwoordelijkheid voor het planvormingsproces had, thans is het, vooral bij complexe gebiedsontwikkelingen vrijwel onmogelijk te spreken van een centrale hiërarchische (machts)verhouding tussen de samenwerkende actoren. Private en publieke partijen werken immers in toenemende mate samen en zijn wederzijds afhankelijk geworden (vergelijk onder andere Van Loon, 1998; Wigmans, 1998, pp. 241-244, 2003; Teisman, 2001). Deze veranderde planningspraktijk is in het UDR-systeem technisch vertaald in de vorm van een matrixachtig netwerk van posities en relaties tussen de actoren. In een dergelijk netwerk kan elke actor (opdrachtgever, specialistische ontwerper, vakspecialist, adviseur, gebruiker enzovoort) simultaan op een eigen moment, vanuit een eigen positie, en via een zelf te bepalen subnetwerk van relaties, zijn bijdrage leveren aan het planvormingsproces. Daar waar zich situaties voordoen, waarin men dit gelijkheidsbeginsel niet wenst, kan de matrix zo worden ingericht dat een hiërarchie tussen actoren ontstaat.

Multidisciplinair en interdisciplinair werkproces

In een stedebouwkundig planteam worden experts vanuit verschillende vakgebieden (zoals ontwerpers, planeconomen, (milieu)juristen en anderen) bijeen gebracht om de voor de toekomstige ontwikkeling relevante aspecten van de onderscheiden vakgebieden op elkaar af te stemmen. In een traditionele planningspraktijk gebeurt dat veelal in een op elkaar volgend werkproces. Elke opvolgende ronde schenkt aandacht aan een bepaald specifiek aspect, bijvoorbeeld het stedebouwkundig inrichtingsprogramma, vervolgens de financieel-economische haalbaarheid en of de milieutechnische randvoorwaarden. Volgens De Leeuw (2002, p. 69) hebben deze oorspronkelijke aspecten uit de verschillende vakgebieden te maken met het kenobject (de manier van kijken) van de onderscheiden disciplines.

Als in het planvormingsproces de oorspronkelijke vakgebieden steeds afzonderlijk herkenbaar zijn, spreekt men in termen van De Leeuw (2002) van een multidisciplinair plan. Als de oorspronkelijke vakgebieden in het planvormingsproces niet langer duidelijk te herkennen zijn en geïntegreerd worden, ontstaat een interdisciplinair product. In de UDR leveren de verschillende disciplines simultaan (fig. 0.1) hun bijdrage aan de planvorming (vergelijk de UDR als doelzoekend systeem, fig. 0.2 en 0.3). De computer berekent per stedebouwkundig element een ‘uitslag’. De exacte inbreng per vakgebied is in die uitslag niet langer zichtbaar en is daardoor interdisciplinair. De gelijke samenwerkingsstructuur

In een netwerkachtige samenwerkingsstructuur met gelijke partners is het onmogelijk van te voren aan te geven vanuit welke posities en via welke relaties het proces zal verlopen. De individuele actoren (beslissers, Bn) kunnen natuurlijk wel binnen het proces in subgroepen opereren: een pressie-groep van gebruikers, een team van deskundigen van een bepaalde afdeling, een consortium van investeerders e.d. Dit wil slechts zeggen dat een aantal actoren hun bijdragen heeft samengesteld tot één set en dat zij deze set als subgroep via het actorennetwerk proberen te realiseren. De netwerkachtige samenwerkingsstructuur heeft in termen van posities en relaties de volgende kenmerken (Van Loon, 1998):

- De actoren staan in nevengeschikte machtsposities ten opzichte van elkaar. De actoren (zowel deskundigen als niet-deskundigen) zijn gelijke partners. Ieder heeft eigen doelen en eigen middelen. Dit in tegenstelling tot gecentraliseerde (hiërarchische) samenwerkingsstructuur waarin boven- en ondergeschikte machtsposities centraal staan (fig. 2.4).

Figuur 2.4 Machtposities - De actoren hebben ieder een eigen beslissingsgebied (Decision Area, DAn). De actoren zijn in deze beslissingsgebieden autonoom in hun beslissingen. Dit in tegenstelling tot de situatie waarin elk beslissingsgebied onderdeel is van een hoger liggend beslissingsgebied.

Page 23: De Urban Decision Room_Manuscript_NL

Urban Decision Room H2 Het Urban Decision Room systeem

17

Figuur 2.5 Beslissingsgebieden - De actoren hebben vooral onderhandelingsrelaties. De actoren onderhandelen over de inzet van hun eigen middelen en die van de anderen. Dit in tegenstelling tot een situatie waarin de samenwerking gekenmerkt wordt door een centrale toedeling van middelen.

Figuur 2.6 Onderhandelingsrelaties

Systeemkenmerk 4: Het pluricentrische besluitvormingskenmerk voor structurering van het multi-actoren beslisproces Hiervoor is aangegeven dat stedebouwkundige planvorming thans niet langer uitsluitend hiërarchisch en centraal plaatsvindt, maar in toenemende mate niet-hiërarchisch. De systeemtechnische modellering van deze nieuwe planningspraktijk en van de daadwerkelijke beslissingen in de betrokken (private en publieke) partijen is in het UDR-systeem als volgt uitgewerkt. In het UDR-systeem wordt er van uitgegaan dat de deelnemende actoren (investeerder, projectontwikkelaar, woningcorporatie, stedebouwkundige dienst, grondbedrijf en bewonersverenigingen en dergelijke) organisaties representeren en van daaruit handelen en besluiten. Dit wil zeggen dat zij de randvoorwaarden van hun organisatie kennen en deze bij aanvang inbrengen in het interactieve computersysteem. Vervolgens geven zij tijdens de planvormingsronden (arena’s) aan, welke randvoorwaarden wellicht voor hun organisatie onderhandelbaar zijn en welke niet. In deze ronden geven zij ook aan in hoeverre met de optimalisatie van de combinatie van de deeloplossingen de doelen van hun organisatie gehaald kunnen worden. Verwerking van deze uitspraken in het interactieve computersysteem leidt tot vaststelling van alternatieve groepsoptima en bijbehorende randvoorwaarden, die daarmee zijn te beschouwen als voorstellen voor arrangementen tussen verschillende organisaties. Omdat elke organisatie daarmee optreedt als een zelfstandig ‘besliscentrum’ is de besluitvormingsstructuur tussen deze organisaties te typeren als een netwerk met een pluricentrische structuur. Er is een grote mate van vervlechting van afhankelijkheden tussen de organisaties. Er is een patroon van interacties. En het geheel functioneert omdat de organisaties elkaar nodig hebben en daarom initiatieven nemen om gezamenlijk zaken tot stand te brengen. Er is geen sprake van een centrale sturing, maar van een reeks van pluricentrische beïnvloedingsprocessen (Teisman, 1998, schema 2.2, p. 27). Een dergelijke structuur is in het UDR-systeem opgenomen.

Page 24: De Urban Decision Room_Manuscript_NL

Urban Decision Room H2 Het Urban Decision Room systeem

18

Set van uitgangspunten en begrippen bij analyse van besluitvormings- en organisatiestructuren

‘Er is een groep deskundigen die vasthoudt aan de gedachte dat een beleidsveld is opgebouwd uit eenheden die in een min of meer vaste, veelal hiërarchische relatie tot elkaar staan. De metafoor van het regelsysteem illustreert deze opvatting treffend. Een andere groep ziet er meer in om een beleidsveld te beschouwen als een veelheid van tamelijk autonome eenheden. De markt is dan de geschikte metafoor. Een derde groep vindt het onverstandig uit te gaan van een vast rollenspel tussen verschillende partijen, maar veronderstelt wel dat de partijen in aanzienlijke mate van elkaar afhankelijk zijn. Voor zulk een typering is de metafoor van het netwerk geschikt. Deze drie beelden leiden tot verschillende uitgangspunten en begrippen.’ (Teisman, 1998, p. 24). Tabel 2.1 Set van uitgangspunten en begrippen bij de analyse van organisatiestructuren (Teisman, 1998, schema 2.2, p. 27)

Het unicentrisme Het multicentrisme Het pluricentrisme Typerende metafoor Regelsysteem met subsystemen Markt met vele marktplaatsen Netwerken met sets van

beleidsarena’s Aantal besliseenheden Monopolie Volledige mededinging Oligopolie Opbouw van het beleidsveld Geordend geheel van

taakeenheden Losse set autonome lokale actoren

Vervlechting van afhankelijke actoren

Afstemmingsprincipe tussen eenheden

Eenzijdige coördinatie Invisible hand, bewaakt door facilitator

Patronen van interactie

Typering van de rollen op een beleidsveld

Bestuurder, voorbereider, uitvoerder, gestuurde

Facilitator en zelfsturende actoren

Initiatoren, selektoren en aanpassers

Over pluricentrische besluitvormingsstructuur

Specifieke modellen voor de verschillende pluricentrische besluitvormingsstructuren die zich in de praktijk voordoen wanneer meerdere actoren, groepen van actoren, beslissers gezamenlijk ontwerpen en beslissen over het plan (beeldsysteem, BS) zijn (Van Loon, 1998):

• De pluricentrische besluitvormingsstructuur met collectieve beslissingen en communicatie; Wanneer actoren met elkaar overleggen om tot één gemeenschappelijke (groeps)doelstelling te komen om zodoende collectief te beslissen ten aanzien van de realisering van hun eigen doelen, is er sprake van een 'collectief systeem met communicatie'. De 'regelknoppen' worden als het ware door één actor bediend: de fictieve beslissers (FB). Deze situatie komt veel voor in planteams wanneer men één (consistente) set projectdoelen heeft opgesteld.

Figuur 2.7 Pluricentrische besluitvormingsstructuur met collectieve beslissingen en communicatie

• De pluricentrische besluitvormingsstructuur met individuele beslissingen en communicatie, zonder coalitievorming; Wanneer actoren met elkaar overleggen om de doelen op elkaar af te stemmen en niet om één groepsdoelstelling te verkrijgen, blijven ze toch zelf de beslissingen nemen en is er sprake van een systeem met autonome beslissers en communicatie. Dit komt veel voor in planprocessen waarin 'autonome' afdelingen moeten samenwerken: een productieafdeling met een ontwikkelafdeling en een marketingafdeling.

Page 25: De Urban Decision Room_Manuscript_NL

Urban Decision Room H2 Het Urban Decision Room systeem

19

Figuur 2.8 Pluricentrische besluitvormingsstructuur met individuele beslissingen en communicatie, zonder coalitievorming

• De pluricentrische besluitvormingsstructuur met individuele beslissingen, communicatie en coalitievorming; Deze situatie doet zich voor wanneer actoren met elkaar een coalitie vormen om hun beslissingen op elkaar af te stemmen.

Figuur 2.9 Pluricentrische besluitvormingsstructuur met individuele beslissingen, communicatie en coalitievorming • De pluricentrische besluitvormingsstructuur met individuele beslissingen, zonder communicatie; Als de actoren niet met elkaar overleggen is er een pluricentrisch systeem zonder communicatie. Dit komt voor wanneer het planproces een gestan-daardiseerd proces is. De beslissers zijn dan eigenlijk instrumentele beslissers die 'automatisch' handelen op grond van de gegeven informatie, zonder tussenkomst van een model en zonder alternatieven te expliciteren.

Figuur 2.10 Pluricentrische besluitvormingsstructuur met individuele beslissingen, zonder communicatie

Systeemkenmerk 5: Het methodisch individualisme kenmerk voor opbouw van het actorgestuurd handelingsproces Zowel het netwerk van actoren (systeemkenmerk 1) als de pluricentrische besluitvormingsstructuur (systeemkenmerk 4) functioneren als een actorgestuurd handelingsproces. Een dergelijk proces is gebaseerd op het zogenoemde actorperspectief op het individuele handelen. Dit perspectief – dat voortkomt uit het methodisch individualisme – stelt dat elk individu verschillende soorten overwegingen heeft voor zijn voorkeuren en beslissingen: niet alleen een (economisch) eigen belang, maar ook altruïsme, solidariteit, sociale normen en dergelijke. Bovendien wordt in dit perspectief nog gesteld dat elk

Page 26: De Urban Decision Room_Manuscript_NL

Urban Decision Room H2 Het Urban Decision Room systeem

20

individu zijn preferente ordening direct, dus tijdens (inter)acties met anderen zal vormgeven. Dit heeft als implicatie dat voor individuen die samen iets moeten beslissen niet van te voren vastgesteld kan worden of iets dat op papier als een dilemma tussen hen kan worden beschouwd in de praktijk ook als zodanig uitpakt. Omgekeerd betekent het dat een ogenschijnlijk probleemloos vraagstuk zich in de praktijk juist wel als een dilemma kan ontpoppen (Pellikaan, 1994, pp. 31-33). Het actorperspectief is voor het samenwerken zinvol omdat voorkeuren en voorkeursvolgorden vooral tijdens de planvorming gevormd worden. In het planvormingsproces worden immers nieuwe oplossingen bedacht die ook op nieuwe manieren gecombineerd worden. Daardoor kunnen ontwerpers, planners, beslissers en gebruikers hun voorkeuren voor deze oplossingen pas tijdens het proces geven. Dit uitgangspunt dat concrete actoren in een voortdurende arena van voorkeuren en voorkeursvolgorde het verloop van het planvormingsproces bepalen, komt niet alleen in het methodisch individualisme voor. In de bestuurskunde zou deze benadering geplaatst worden tegen de achtergrond van het interactionisme als variant binnen het constructivistische paradigma (Teisman, 1998, pp. 85, 89). Het interactionisme gaat ervan uit dat de werkelijkheid voor een aanzienlijk deel bestaat uit constructies, die individuen (actoren) maken van een situatie waarin ze zich bevinden en waarnaar zij handelen. ‘Deze actoren interpreteren in interactie met anderen hun situatie en baseren daarop hun handelen’ (Teisman, 1998, p. 89). Voor het UDR-systeem zijn deze benaderingen van belang, omdat zij de grondslagen leggen om de instrumentele, inhoudelijke stedebouwkundige kenmerken via dit interactieperspectief te koppelen aan het stedebouwkundige planvormingsproces. Dit interactie (of actor)perspectief heeft overigens een meer algemeen gevolg voor de beschouwing van groepsbeslissingen. Vanuit dit perspectief kan namelijk slechts sprake zijn van besluitvorming die het gezamenlijke belang van de deelnemende actoren dient. Er is niet (langer) sprake van een (democratisch besloten) algemeen belang. Deze conclusie is voor toekomstige gebiedsontwikkelingen zeer belangrijk, vooral omdat sprake is van toenemende samenwerking tussen publieke en private partijen. Private partijen die uit de aard van hun positie en doelstelling (bijvoorbeeld rendementseisen, maatschappelijk opvatting en dergelijke) niet gehouden zijn het algemene belang te dienen. Erkenning en respect voor de verschillende posities van de partijen zijn voorwaarden voor publiek-private samenwerkingsprocessen in complexe gebiedsontwikkelingen (Bruil, e.a. 2004, pp. 156, 269).

Methodisch individualisme

Het methodisch individualisme is ontwikkeld in de economie, in het bijzonder de economische theorie van de politieke besluitvorming (Van den Doel, 1978). Het eenvormige beeld dat een samenwerkende groep personen één zelfstandig geheel is, wordt in dit concept vervangen door het beeld waarin de samenwerkende groep wordt gezien als een verzameling van individuen (of subgroepen) die iets produceren voor een, al of niet samenwerkende, verzameling andere individuen (of subgroepen). In het methodisch individualisme is er geen sprake van een 'eigen verantwoor-delijkheid' van dé groep die samen iets produceert voor het nemen van (paternalistische) beslissingen voor anderen. Wél van een bijzondere machtspositie van individuen en van subgroepen van samenwerkende individuen die, vanuit die positie, voor anderen kunnen beslissen en daar de verantwoording voor moeten nemen (Van den Doel, 1978, p. 20). Het methodisch individualisme wordt voor het samenwerken steeds relevanter. Het is door de toegenomen complexiteit van de stedebouwkundige vraagstukken voor professionals onmogelijk geworden om zelfstandig te beoordelen wat voor de realisering van de (individuele) doelen van alle betrokkenen van belang is.

Page 27: De Urban Decision Room_Manuscript_NL

Urban Decision Room H3 De Urban Decision Room Heijsehaven

21

HOOFDSTUK 3 DE URBAN DECISION ROOM HEIJSEHAVEN P.P. van Loon en S. Bronkhorst Dit hoofdstuk beschrijft de ontwikkeling en de opbouw van de Urban Decision Room Heijsehaven (UDR Heijsehaven). Eerst wordt een methodische structuuromschrijving gegeven van de beslisopgave voor het gebied Heijsehaven zoals deze in de UDR Heijsehaven is afgebeeld (par. 3.1). Vervolgens komen de modelleringsbeslissingen aan de orde die aan deze afbeelding ten grondslag liggen (par. 3.2). Daarna volgt een korte samenvatting van het stedebouwkundige model dat in de UDR Heijsehaven is opgenomen (par. 3.3). De uitgevoerde systeemtesten worden beschreven (par. 3.4), terwijl tenslotte wordt aangegeven welke aanpassingen er als gevolg van de testen in het model zijn gemaakt (par. 3.5). Voor zover mogelijk wordt er in dit hoofdstuk een koppeling gemaakt met de algemene kenmerken van het UDR-systeem zoals beschreven in hoofdstuk 2.

3.1 Structurering van de beslisopgave Heijsehaven In hoofdstuk 1 is in het kort de beslisopgave voor de Heijsehaven geformuleerd. In deze paragraaf treft u deze opnieuw aan, maar nu met een uitgebreide toelichting over de manier waarop deze opgave in de UDR Heijsehaven is opgebouwd en gestructureerd. De Heijsehaven is zoals gezegd een havengebied op de kop van de Heijplaat, dit is de zuidelijke havenpier in het stadshavengebied in Rotterdam (fig. 3.1). Voor dit havengebied zijn diverse initiatieven en ideeën ontplooid door tal van (markt)partijen om de Heijsehaven in de (nabije) toekomst te transformeren van een voornamelijk door havenfuncties gedomineerd terrein naar een gebied met stedelijke functiemenging. Deze initiatieven hebben in eerste instantie geleid tot een zeer divers samengestelde verzameling van 46 projectvoorstellen voor realisatie in het gebied. De projectvoorstellen varieerden van ideeën voor een hotelschip tot aan een havenmuseum. Ook is er een voorstel gedaan om in de voormalige RDM machinefabriek een dependance te vestigen van de Hogeschool Rotterdam ten behoeve van een innovatieve leerwerkplaats. Verder is er een project ontworpen voor de permanente inrichting van een evenemententerrein. Al eerder had Stadshavens Rotterdam samen met de woningcorporatie Woonbron een ontwikkelingsstrategie opgesteld voor het Heijplaat gebied in het algemeen, en daarbinnen voor de Heijsehaven in het bijzonder (Ontwikkelingsmaatschappij Stadshavens Rotterdam NV, Ontwikkelingsstrategie, concept februari 2005). Ook het Havenbedrijf Rotterdam had, als grondeigenaar, aangegeven wat zij voor de toekomst van de Heijsehaven belangrijk vindt, namelijk vooral nieuwe (haven)bedrijven waarbij uitgiften van de gronden vooral daarop gericht moeten zijn (Havenbedrijf Rotterdam NV, Havenplan 2020, Ruimte voor kwaliteit, samenvatting november 2004). Hieruit blijkt dat er ten aanzien van een toekomstige transformatie van de Heijsehaven diverse tegenstellingen in belangen en doelen van verschillende actoren (i.c. betrokken partijen en organisaties) zijn ontstaan. Bovendien realiseerde men zich al snel dat het zonder meer gelijktijdig realiseren van alle 46 projectvoorstellen niet mogelijk was. Men wilde bijvoorbeeld verschillende projecten op dezelfde locatie (zoals het hotelschip én een wooncomplex op dezelfde kavel aan de waterkant). Voor andere projecten (zoals het havenmuseum) was weer onduidelijk of de noodzakelijke investeringen daarvoor wel gedaan zouden kunnen worden én door wie. Weer andere projecten zouden alleen kunnen worden gerealiseerd als er functionele en/of financiële combinaties met bepaalde andere projecten mogelijk zouden zijn.

Page 28: De Urban Decision Room_Manuscript_NL

Urban Decision Room H3 De Urban Decision Room Heijsehaven

22

Figuur 3.1 Stadshavengebied Beslisopgave methodisch geherdefinieerd Een dergelijke opgave met zoveel verschillende visies, belangen en doelen alsmede met meerdere partijen die elk een eigen doelstelling voor die locatie proberen na te streven, hebben wij opgevat als een multi-actoren opgave die als volgt (methodisch) is geherdefinieerd: welke combinatie van welke projecten is haalbaar én groepsoptimaal, waarbij tevens gekeken moet worden of deze optimale combinatie past in het stedebouwkundige beleid van de gemeente Rotterdam voor het gebied en aansluit op de strategische grondgebruikplannen van het Havenbedrijf Rotterdam (HbR)? Met deze definitie als basis en gebruikmakend van de kenmerken van het UDR-systeem (zie hoofdstuk 2) is de Urban Decision Room Heijsehaven ontworpen en geconstrueerd. De beslisopgave Heijsehaven is systeemtechnisch in de UDR Heijsehaven afgebeeld in termen van: - de stedebouwkundige inhoud door middel van stedebouwkundige elementen (stedebouwkundige functies, gebied- en

kaveloppervlakten, grond- en bouwkostenelementen), hun relaties en hun mogelijke waarden (in minima, maxima, kengetallen e.d.) en;

- de stedebouwkundige planvorming door middel van (groepen van) actoren, hun rollen, taken, mogelijke samenwerkingsverbanden en relaties met de omringende (sociale dynamiek in) stedelijke besluitvormingsprocessen.

Gehanteerde systeemkenmerken in de UDR Heijsehaven Bij de modellering van de beslisopgave in het UDR Heijsehaven zijn twee kenmerken van het UDR-systeem expliciet gebruikt, omdat de context van het experiment daartoe aanleiding geeft en omdat het niet verstandig is om met alle vijf kenmerken tegelijkertijd te experimenteren. In hoofdstuk 6 worden experimenten voorgesteld die zich richten op de andere kenmerken.

Page 29: De Urban Decision Room_Manuscript_NL

Urban Decision Room H3 De Urban Decision Room Heijsehaven

23

1. De doel-middelen relaties in een interactief multi-actoren beslissingsnetwerk Volgens dit kenmerk van het UDR-systeem kan elk project van de 46 projecten worden beschouwd als een middel om een doel te bereiken. Het projectvoorstel van het hotelschip bijvoorbeeld is een middel om ook andere dan de normale havenactiviteiten op het water te realiseren. Het streven naar deze nieuwe activiteiten is dan een plandoel. Het voorstel voor een havenmuseum is een middel om naast bestaande bedrijven ook culturele en educatieve activiteiten in het Heijsehaven gebied te verkrijgen, hetgeen al enige tijd een plandoel van de gemeente Rotterdam is. Bovendien kan de aanwezigheid van het havenmuseum een middel zijn om het functioneren van een hotelschip te versterken. Deze combinatie kan vervolgens een bijdrage leveren aan de realisatie van evenementen in het gebied. Dergelijke doel-middelen relaties tussen projectvoorstellen van actoren zijn in de UDR Heijsehaven afgebeeld in een stedebouwkundig model, dat is opgebouwd uit kavels, oppervlakten en grondkosten. De doel-middel relaties zelf zijn vastgelegd in de relaties tussen de stedebouwkundige (object)variabelen van het model. Met het model kunnen de actoren aangeven welke middelen (projectvoorstellen) zij willen inzetten. Ze kunnen ook zien welke middelen (projectvoorstellen) elke andere actor inzet en ze kunnen zien welke middelen (projectvoorstellen) door welke actor gevraagd wordt. Dit geeft de nodige informatie over de doelen die worden nagestreefd, welke haalbaar zijn en welke niet. De uitwisseling van de voorstellen en het onderhandelen over (combinaties van) voorstellen gebeurt in het interactief multi-actoren netwerk dat in het UDR Heijsehaven instrument is opgenomen. Daarbij wordt er van uitgegaan dat elke actor eigen (stedebouwkundige) doelen (realisatie van eigen projecten) nastreeft én daarbij zeker ook nog bijdraagt (wil bijdragen) aan het nastreven van gezamenlijke (stedebouwkundige) doelen. Het gezamenlijke doel van de betrokken actoren in de UDR Heijsehaven is in feite de transformatie van het Heijsehaven tot een gebied met stedelijke functiemenging. 2. De groepsoptimalisatie binnen een gemeenschappelijke dynamische oplossingsruimte. Volgens dit kenmerk van het UDR-systeem moet de groepsoptimalisatie binnen een (dynamische, niet vaststaande, doch wel expliciet gedefinieerde) gemeenschappelijke oplossingsruimte worden uitgevoerd. De grenzen van deze oplossingsruimte zijn ook in het stedebouwkundig model van de UDR Heijsehaven afgebeeld.

Figuur 3.2 Kop van de Heijplaat

Page 30: De Urban Decision Room_Manuscript_NL

Urban Decision Room H3 De Urban Decision Room Heijsehaven

24

Op de eerste plaats is dit gebeurd door de fysieke grenzen van het plangebied vast te stellen. Alle projecten die gerealiseerd worden, moeten bij elkaar natuurlijk wel binnen de fysieke grenzen van het plangebied Heijsehaven passen. Op de tweede plaats komen de grenzen van de gemeenschappelijke oplossingsruimte naar voren bij de vaststelling van het investeringsbudget voor elk project. Al deze budgetten bij elkaar vormen de totale investeringsruimte: het totaal beschikbare geld in relatie tot de totaal te verwachten inkomsten. Op de derde plaats geeft de ruimtelijke visie van gemeente Rotterdam een verdere specificatie van grenzen van de oplossingsruimte: de te realiseren projecten moeten een plaats krijgen binnen de, per project type bepaalde, plekken en/of combinaties van plekken. Tenslotte komen er grenzen van de oplossingsruimte voort uit de financiële doelstelling van het Havenbedrijf Rotterdam die daarmee aangeeft wat volgens haar een goede kostenopbrengsten balans is voor de gronduitgifte. Een deel van deze grenzen is van te voren, bij de constructie van het stedebouwkundig model, opgenomen, bijvoorbeeld de fysieke grenzen van het plangebied. Andere grenzen worden tijdens simulaties door deelnemers zelf bepaald, bijvoorbeeld de eigen investeringsmogelijkheden. Deze eigen investeringen kunnen in het begin van de simulatie nog gering zijn, maar kunnen gedurende de ronden vergroot worden als de deelnemers zien wat hun eigen investering tezamen met de investeringen van andere deelnemers mogelijk zouden kunnen opbrengen. Daarmee gaat de gezamenlijke investering omhoog en krijgt de gezamenlijke oplossingsruimte gedurende de simulaties nieuwe en andere grenzen. De totstandkoming van deze ruimte wordt daarmee een samenspel van vaststellen van externe randvoorwaarden en van de randvoorwaarden die de deelnemers zelf aan de mogelijke alternatieve groepsoplossingen stellen.

3.2 Beslissingen voor de modellering van de beslisopgave Heijsehaven Aan de opbouw van de UDR Heijsehaven liggen enkele belangrijke modelleringsbeslissingen ten grondslag. Deze beslissingen zijn gebaseerd op en gerelateerd aan de in de vorige paragraaf gedefinieerde beslisopgave voor het plangebied Heijsehaven alsmede aan twee systeemkenmerken van de UDR Heijsehaven. Deze modelleringsbeslissingen komen hierna aan de orde en zijn verdeeld in twee groepen, te weten: - Modelleringsbeslissingen over de systeemelementen en systeemgrenzen, - Modelleringsbeslissingen over deelsystemen.

Definities van systeembegrippen (De Leeuw, 2002) Een systeem is een verzameling door de beschouwer [modelbouwer, onderzoeker: SB en PPvL] gekozen objecten (elementen) die onderling zo zijn gerelateerd dat er geen (groepjes van) elementen geïsoleerd zijn van de overigen. Bij een subsysteem [deelsysteem: SB en PPvL] beperkt men zich tot een deel van de objectenverzameling, maar beschouwt men wel alle relaties binnen dat deel. De systeemgrens is het door de beschouwer gemaakte onderscheid tussen die objecten die tot het systeem worden gerekend en de overige objecten, die er echter wel mee samenhangen. Men noemt die ook wel de grensbeslissing of de afbakeningsbeslissing. Representatiebeslissingen zijn de beslissingen die voorafgaand aan de concretere modellering, worden genomen over de zienswijzen (de optieken, de brillen, de perspectieven) die in het onderzoek [opgave: SB en PPvL] zullen worden gehanteerd. Modelleringsbeslissingen zijn de noodzakelijke beslissingen die men, na te hebben beslist over de representaties, altijd moet nemen om tot een verantwoord model te komen.

Modelleringsbeslissingen: over de systeemelementen en systeemgrenzen Systeemelementen De eerste modelleringsbeslissing voor de opbouw van (het model van) de UDR Heijsehaven betreft de keuze van de systeemelementen. Omdat de UDR Heijsehaven primair op een stedebouwkundig grondgebruiksmodel gebaseerd zou worden, zijn achtereenvolgend als elementen voor het model gekozen: de 46 projectvoorstellen, een indeling van het gebied in 35 kavels, het wateroppervlak dat een specifieke functie kan krijgen (inclusief de mogelijkheid van dempen) en de lengte van de kademuren. Een eerste opdeling van 42 kavels is na de stedebouwkundige systeemtest (par. 3.4) gewijzigd in 35 kavels. In figuur 3.3 is te zien hoe, gegeven deze beslissingen, het gebied is opgedeeld.

Page 31: De Urban Decision Room_Manuscript_NL

Urban Decision Room H3 De Urban Decision Room Heijsehaven

25

Figuur 3.3 Heijsehaven luchtfoto en Kavelverdeling Heijsehaven Deze kavels zijn logischerwijze bepaald op basis van de bestaande bebouwing en grondeigendommen in het plangebied én de kwantitatieve vraag naar grond- en wateroppervlak voor realisering van de projecten in het gebied. Om praktische redenen (een UDR functioneert goed met 5 tot 10 actoren) zijn de 46 projecten geclusterd in 6 groepen die elk als zodanig een systeemelement geworden zijn: woningbouwprojecten, toeristische functies, onderwijsgebouwen, evenementen projecten, bedrijvigheid en watergerelateerde projecten. Vervolgens zijn de betrokken actoren als systeemelementen aangeduid: het Havenbedrijf Rotterdam (HbR) als grondeigenaar, Dienst Stedebouw en Volkshuisvesting (dS+V) als stedebouwkundige planningdienst en alle partijen die projecten hebben voorgesteld. Wederom om praktische redenen zijn deze partijen gegroepeerd, en wel naar dezelfde zes groepen als hiervoor genoemd: zoals wonen, toerisme, onderwijs etc. Door een dergelijke groepering wordt er in het model van uitgegaan dat de partijen zich hebben georganiseerd in zes groepen die, als ware zij één actor, de voorstellen van de groep naar voren brengt en daarover in de UDR Heijsehaven onderhandelt met de andere (groepen van) actoren. Omdat de zes groepen gevormd zijn rond stedebouwkundige functies komt het voor dat een bepaalde organisatie waarvan de projectvoorstellen verspreid zijn over meerdere functies (een woonproject gecombineerd met een onderwijsproject) in meerdere groepen moet participeren. Dit vindt, zoals hierna nog nader wordt aangegeven, buiten het UDR-systeem plaats. Systeemgrenzen Aansluitend op deze keuzen voor de systeemelementen zijn de grensbeslissingen genomen. Een grensbeslissing geeft een antwoord op de vraag waar de grens getrokken wordt tussen systeem en omgeving. Met andere woorden: welke objecten (bouwkundige elementen en ontwerpende/beslissende actoren) rekenen we tot het systeem en welke objecten rekenen we tot de omgeving? Hierin zijn twee soorten grensbeslissingen genomen, namelijk één ten aanzien van de fysieke grenzen en één ten aanzien van de grenzen tussen de actoren in het systeem en de actoren buiten het systeem. Deze laatste groep van actoren wordt ook wel aangeduid als de actoren die zich in de beslissingsomgeving van de eerste groep actoren bevinden. Besloten is bijvoorbeeld dat de woonwijk Heijplaat niet tot het plangebied (i.c. het systeem) behoort, maar tot de omgeving. Andere fysieke grenzen zijn de verschillende havenkades gelegen aan het water en bestaande bebouwing waarvan het voormalige RDM-kantoor een voorbeeld is. Voor de indeling van de actoren is voortgebouwd op de clustering van de 46 projectvoorstellen. Met deze clustering is impliciet besloten dat de onderhandelingen en beslissingen binnen elke groep over de combinatie van de realisering van hun groepsprojecten ‘buiten’ het UDR-systeem plaatsvindt. Want ‘binnen’ het UDR-

Page 32: De Urban Decision Room_Manuscript_NL

Urban Decision Room H3 De Urban Decision Room Heijsehaven

26

systeem wordt alleen onderhandeld over de combinatie van de zes groepen van projectvoorstellen (als totaal). Verder leidt de keuze voor dS+V en HbR als twee actoren binnen het systeem er toe dat de algemene (gemeentelijke) planvorming en de onderhandelingen en beslissingen daarover in verband met alternatieve stedebouwkundige strategieën respectievelijk alternatieve bestemmingen voor het haventerrein ook ‘buiten’ het UDR-systeem plaats vindt.

Modelleringsbeslissingen: over deelsystemen Voor UDR Heijsehaven zijn nog enkele andere modelleringsbeslissingen genomen, die overigens logisch voortvloeien uit de elementen- en grensbeslissingen. Op stedebouwkundig gebied zijn er twee deelsystemen gemodelleerd: als eerste is het grond- en wateroppervlaktesysteem gemodelleerd dat alle projectvoorstellen en alle stedebouwkundige functiegebieden (zones) met elkaar verbindt én als tweede het grondkosten- en grondopbrengstensysteem dat alle investeringsvoorstellen en investeringsrandvoorwaarden verbindt. Op besliskundig gebied zijn er ook twee deelsystemen gemodelleerd, namelijk het actorensysteem dat de partijen met elkaar verbindt én het actorensysteem dat de beslissers aangaande de ruimtelijke en financiële randvoorwaarden met elkaar verbindt. Voorts is er van elk van de zes partijen die de projectvoorstellen doen een eigen deelsysteem opgesteld, waarin zij hun voorstellen en randvoorwaarden afbeelden: een deelsysteem voor wonen, een voor toerisme, een voor scholen, een voor evenementen, een voor bedrijven en een voor watergerelateerde bedrijven. Tenslotte is er een deelsysteem gemodelleerd voor het algemene stedebouwkundige plan en één voor het algemene grondopbrengstenplan.

3.3 Beschrijving van het stedebouwkundig model Heijsehaven Bovenstaande modelleringsbeslissingen hebben geleid tot een (hieronder kort samengevat) operationeel model voor de beslisopgave Heijsehaven. In de samenvatting wordt aangegeven welke de functies, de actoren en de (waarden van de) beslisvariabelen zijn, die in de UDR Heijsehaven zijn opgenomen. Bij iedere actor (partij) worden kenmerken en geformuleerde doelstellingen voor de transformatie van het plangebied de Heijsehaven weergegeven. Daar zijn, anders gezegd, de initiële veronderstellingen ten aanzien van de gegroepeerde actoren, hun doelen en wenselijke functies verwoord en zoals deze zijn opgenomen in het stedebouwkundig model Heijsehaven.

Page 33: De Urban Decision Room_Manuscript_NL

Urban Decision Room H3 De Urban Decision Room Heijsehaven

27

• Grondeigenaar (HbR): Het HbR heeft een groot deel van de grond in het gebied in eigendom en heeft als belangrijkste doel te komen tot optimale winst binnen het project. Het HbR beschermt en behartigt daarnaast zoveel mogelijk de belangen van havengerelateerde bedrijvigheid en wil tevens een succesvol en winstgevend gebied met zoveel mogelijk lange termijn potentie.

Figuur 3.4 Invoerscherm HbR

Page 34: De Urban Decision Room_Manuscript_NL

Urban Decision Room H3 De Urban Decision Room Heijsehaven

28

• Stedebouwkundig ontwerpers (dS+V) De stedebouwkundig ontwerpers van dS+V zijn verantwoordelijk voor het richting geven aan en het besturen van het transformatieproces van traditionele havenactiviteiten naar toekomstige (haven)stedelijke activiteiten en voorzieningen. Zij willen een levendig en dynamisch gebied met een sterke relatie naar de bestaande stad Rotterdam.

Figuur 3.5 Invoerscherm dS+V

Page 35: De Urban Decision Room_Manuscript_NL

Urban Decision Room H3 De Urban Decision Room Heijsehaven

29

• Wonen: Deze functie omvat zeven projecten, waarvan over één project op kavel 12 reeds een besluit tot realisatie is genomen (Projectenlijst Arcadis 2006). De vertegenwoordiger van de functie wonen heeft als doel een toereikend gebied te verkrijgen voor de realisatie van de overige zes projecten. Het totaal van waarden van de beslisvariabelen van de functie Wonen (inclusief kavel 12) is:

Benodigde oppervlakte: 20.300 m2 Benodigde kadelengte: 275 m Maximale investeringskosten: 3.000.000 €

Figuur 3.6 Invoerscherm Wonen

Page 36: De Urban Decision Room_Manuscript_NL

Urban Decision Room H3 De Urban Decision Room Heijsehaven

30

• Toerisme: Deze functie bestaat ook uit zeven projecten. De vertegenwoordiger van de toerismebranche heeft als doel om een toereikend gebied te verkrijgen voor de realisatie van de projecten. Deze functie is bovendien belangrijk voor de transformatie van het plangebied de Heijsehaven en wordt vanwege overeenkomstige doelstellingen gesteund door de gemeente Rotterdam (zie Ontwikkelingsstrategie, 2005). Het totaal van waarden van de beslisvariabelen van de functie Toerisme is:

Benodigde oppervlakte: 14.200 m2 Benodigde kadelengte: 235 m Maximale investeringskosten: 1.500.000 €

Figuur 3.7 Invoerscherm Toerisme

Page 37: De Urban Decision Room_Manuscript_NL

Urban Decision Room H3 De Urban Decision Room Heijsehaven

31

• Evenementen: Deze functie bestaat uit negen projecten. Het is een erg moeilijk te realiseren functie, omdat de functie Evenementen een ruimtelijke invulling vraagt die niet rendabel is. Marktpartijen zullen hier naar verwachting niet of nauwelijks willen investeren, tenzij er uiteraard een gemeenschappelijke investeringsruimte wordt gevonden tussen publieke en private partijen. Het totaal van waarden van de beslisvariabelen van de functie Evenementen is:

Benodigde oppervlakte: 24.500 m2 Benodigde kadelengte: 205 m Maximale investeringskosten: 2.500.000 €

Figuur 3.8 Invoerscherm Evenementen

Page 38: De Urban Decision Room_Manuscript_NL

Urban Decision Room H3 De Urban Decision Room Heijsehaven

32

• Onderwijs: Deze functie bestaat uit drie projecten, waarvan over één project op kavel 32 een besluit tot realisatie is genomen (Projectenlijst Arcadis 2006). Ten aanzien van één van de drie onderwijsfuncties is reeds een contract getekend met de gemeente Rotterdam. Dit wordt als een vaststaand gegeven beschouwd. Het is een erg belangrijke en gewenste functie in het plangebied. Het totaal van waarden van de beslisvariabelen van de functie Onderwijs (inclusief kavel 32) is:

Benodigde oppervlakte: 10.700 m2 Benodigde kadelengte: 0 m Maximale investeringskosten: 1.500.000 €

Figuur 3.9 Invoerscherm Onderwijs

Page 39: De Urban Decision Room_Manuscript_NL

Urban Decision Room H3 De Urban Decision Room Heijsehaven

33

• Bedrijvigheid: Deze functie bestaat uit het grootste aantal projecten, twaalf in totaal. De vertegenwoordiger van de bedrijvigheid moet voor voldoende oppervlakte zorgen om de twaalf projecten van de verschillende bedrijven te realiseren. Het totaal van waarden van de beslisvariabelen van de functie Bedrijvigheid is:

Benodigde oppervlakte: 40.600 m2 Benodigde kadelengte: 750 m Maximale investeringskosten: 4.200.000 €

Figuur 3.10 Invoerscherm Bedrijvigheid

Page 40: De Urban Decision Room_Manuscript_NL

Urban Decision Room H3 De Urban Decision Room Heijsehaven

34

• Watergerelateerde bedrijvigheid: Deze laatste functie bestaat uit acht projecten. De acht projecten in totaliteit vragen om veel kadelengte (Projectenlijst Arcadis 2006). De vertegenwoordiger van deze functie draagt zorg voor het verkrijgen van voldoende meters kadelengte voor de projecten. Het totaal van waarden van de beslisvariabelen van de functie Watergerelateerde bedrijvigheid is:

Benodigde oppervlakte: 50.100 m2 Benodigde kadelengte: 1310 m Maximale investeringskosten: 5.500.000 €

Figuur 3.11 Invoerscherm Bedrijvigheid op Water

Page 41: De Urban Decision Room_Manuscript_NL

Urban Decision Room H3 De Urban Decision Room Heijsehaven

35

3.4 Systeemtesten van de Urban Decision Room Heijsehaven In samenwerking met zowel deskundigen op het gebied van de stedebouwkundige planontwikkeling in het Heijsehavengebied als met deskundigen op het gebied van multi-actor beslismethoden zijn drie (typen van) systeemtesten uitgevoerd. Hieronder worden de belangrijkste bevindingen uit deze testen verwoord.

De stedebouwkundige systeemtest In de stedebouwkundige systeemtest is de mate van congruentie van het stedebouwkundige (planvormings)model met de beslisopgave zoals die voor het plangebied Heijsehaven was geherdefinieerd, onderzocht. In samenwerking met genoemde deskundigen is vooral gekeken naar de keuze van de verschillende in- en uitvoervariabelen van het model, zoals bijvoorbeeld grondoppervlakte. Daaruit kwam allereerst naar voren dat voor de realisatie van de (46) projecten niet alleen het te bebouwen grondoppervlakte een belangrijke beslisvariabele was, maar ook de beperkte beschikbare kadelengte. Immers, alle projecten bij elkaar zouden vragen om een twee keer zo grote kadelengte als feitelijk nu aanwezig is en zoals die om die reden oorspronkelijk in model was opgenomen. Het model is op grond van de test aangepast in de zin dat de mogelijkheid voor een variabele kadelengte is geopend. Een tweede punt betrof de kavelopdeling van het plangebied. De eerste opdeling in 42 kavels vonden de verschillende deelnemers aan de stedebouwkundige systeemtest niet correct. Op grond daarvan is in het model eerst een aantal waterkavels toegevoegd, dit om ook de functie watergerelateerde bedrijvigheid te kunnen simuleren. Daarnaast vond men de gemiddelde kavelgrootte te klein gekozen zodat het aantal bouwkavels is teruggebracht tot 35. Uit deze test kwam bovendien naar voren dat de modellering van de grondprijzen en de beslissingen daarover niet goed aansloten op de wijze waarop de deelnemers daarmee (willen) omgaan. Het model werd daartoe uitgebreid met een biedingsysteem, zodat de deelnemers per kavel door middel van de grondprijs kunnen aangeven wat zij bereid zijn voor deze kavel te betalen, en/of aan welke kavel(s) zij de voorkeur geven. Dit biedingsysteem is vervolgens opgenomen in het toedelingsysteem van de projecten over de kavels, waarbij met behulp van de aanwezige rekenmodule in het model díe combinatie van voorgestelde (groepen van) projecten wordt bepaald, die een maximale grondopbrengst voor het HbR oplevert. De hoogste bieder gaat in dit geval voor, uiteraard binnen de randvoorwaarden die de stedebouwkundige ontwerpers aan de invulling van die kavels stellen. Immers, in dit model is opgenomen (zie onder andere par. 3.3) dat deze groep mag aangeven welke (soort) projecten op welke kavel mogen komen. De technische systeemtest In de technische systeemtest werd het functioneren van de UDR Heijsehaven als instrument voor beslissingsondersteuning bekeken op zowel inzichtelijkheid als op de snelheid waarmee consequenties van bepaalde cruciale individuele keuzes voor de deelnemers getraceerd kunnen worden. Het inzichtelijk maken van de keuzes gebeurt onder andere door middel van de visualisaties op uitvoerschermen (fig. 3.12).

Page 42: De Urban Decision Room_Manuscript_NL

Urban Decision Room H3 De Urban Decision Room Heijsehaven

36

Figuur 3.12 Uitvoerscherm Wonen Na de test werden hierin verbeteringen gebracht voor wat betreft de leesbaarheid en de uitbreiding van de informatie in de groepsuitkomsten over de voorstellen en randvoorwaarden van de individuele deelnemers. Getest werd bovendien of het idee dat de computerrekentijd per ronde zeer beperkt moest blijven (maximaal circa 30 seconden) ook klopte. Tijdens de test bleek inderdaad dat de rekentijd niet veel langer moet duren omdat anders de aandacht van de deelnemers verslapt. De besliskundige systeemtest Als derde is de UDR Heijsehaven als instrument voor beslissingsondersteuning getest op de wijze waarop de deelnemers met de informatie, die het instrument verstrekt, (kunnen) omgaan. Het doel van de informatie-uitwisseling in de UDR Heijsehaven is namelijk het aanreiken van gegevens en daarmee inzicht zodat de deelnemers al doende hun voorkeuren kunnen herdefiniëren. Allereerst was het tijdens deze test opvallend dat de deelnemers hun afkeur lieten blijken bij de eerste groepsuitkomst. Deze uitkomst correspondeerde niet met hun verwachting: zij meenden dat hun invoer niet goed was verwerkt. De techniek achter de UDR Heijsehaven is echter zo ingericht dat de voorkeuren van partijen op juiste wijze worden berekend en dus weergegeven. Deze test laat vooral zien dat de deelnemers inzicht krijgen in de invloed van hun voorkeuren op de groepsuitkomst (die in dit geval geheel verschilde van wat zij hadden aangenomen). Het voordeel van het inzichtelijk maken van het groepsresultaat én van de individueel ingebrachte voorkeuren is dat elke deelnemer de eigen voorkeuren, al dan niet in onderhandeling met anderen, kan wijzigen ten behoeve van een ander groepsresultaat. Na afloop van een dergelijke onderhandeling kunnen in een volgende ronde (al dan niet gewijzigde) voorkeuren opnieuw worden ingebracht via het invoerscherm. Als tweede viel het tijdens deze test op dat iedere deelnemer de informatie anders gelezen had. Het aanbieden van heldere, eenduidige informatie is cruciaal voor het voeren van onderhandelingen. Deelnemers zijn voor het (her)ordenen van hun voorkeuren namelijk afhankelijk van de verkregen informatie. De leider van de experimentele sessie gaf daarom uitleg over het lezen van de informatie én over hoe de uitkomsten te lezen zijn. Bijvoorbeeld dat op het uitvoerscherm te zien is welke kavel nog beschikbaar is, of welke functies op welke kavels mogen komen. In deze testprocedure moest als derde geconstateerd worden dat de rol van het HbR in de UDR Heijsehaven moest worden veranderd. Bij de opbouw van het instrument was namelijk aangenomen dat deze actor de eindstem had over de vraag

Page 43: De Urban Decision Room_Manuscript_NL

Urban Decision Room H3 De Urban Decision Room Heijsehaven

37

welke functie er op welke kavels mocht komen. Dat betekende tijdens het functioneren van de UDR dat het HbR meer invloed toebedeeld kreeg dan dat het in werkelijkheid heeft. De groep ‘stedebouwkundige ontwerpers’ is namelijk de actor die de totale stedebouwkundige opzet van het plangebied moet vormgeven. Er was dus bij de initiële veronderstellingen geen goede afbeelding gemaakt van de wijze waarop de actoren wilden samenwerken. Om dit te verbeteren is voor het HbR het biedingsysteem ingevoerd. Het model zorgt nu automatisch voor het toewijzen van een kavel aan díe actor die daarvoor het hoogste bod heeft gedaan. Het HbR houdt wel de mogelijkheid om toestemming te geven voor het toelaten van de functie in plaats van blokkering ervan. De groep ‘stedebouwkundige ontwerpers’ kreeg ook een verbetering in de vorm van een vetorecht: zij konden aangeven welke functie(s) op welke kavel(s) zeker niet mocht(en) komen. Hier trad een interessant moment op dat voortkomt uit het systeemkenmerk 3, namelijk het gelijkheidsbeginsel (par. 2.3). Het besluit om in deze UDR Heijsehaven af te stappen van het principe gelijke, niet-hiërarchische samenwerking is gebaseerd op de modeleis dat er sprake moet zijn van een congruente afbeelding van de werkelijkheid. Is deze werkelijkheid (deels) topdown gestructureerd, dan kan het UDR-systeem op basis van de technische mogelijkheden (zie systeemkenmerk 3, 2.3) daarin voorzien. Ten slotte bestond onder de verschillende deelnemers behoefte is om inzicht te verkrijgen in mogelijke partners en concurrenten voor het onderhandelingsproces. Daarbij valt te denken aan informatie waaruit af te lezen is of en waar er coalitievorming tussen partijen mogelijk is, ten behoeve van de eigen positionering in de UDR Heijsehaven. In het uitvoerscherm is daartoe een aanpassing gedaan, zodat de deelnemers inzicht krijgen in mogelijke coalitiepartners en concurrerende partijen. Dit is zichtbaar gemaakt door in het uitvoerscherm met groen aan te geven welke partijen daadwerkelijk een bod doen op een bepaalde kavel. De hoogte van het bod wordt daarbij niet weergegeven, deze informatie dient de deelnemer te achterhalen middels de onderhandeling. Deze besliskundige test is in wezen een ‘sturingstest’. Uitgaande van de begripsvorming in paragraaf 2.1 met betrekking tot intrinsieke besturing kan gesteld worden dat elke uitwisseling van informatie tussen de leider van de experimentele sessies en de deelnemers en de deelnemers onderling opgevat kan worden als een vorm van (intrinsieke) sturing op het uiteindelijke groepsresultaat.

3.5 Modelaanpassingen De hierboven onderscheiden drie systeemtesten hebben geleid tot enkele inhoudelijke aanpassingen in het model. Deze zijn kort geformuleerd de volgende: • Verkaveling Het aantal kavels (inclusief nieuwe waterkavels) is teruggebracht tot 35. • Biedingsysteem De hoogste bieder op een kavel krijgt de kavel toegewezen, onder voorwaarde dat het om een door de stedebouwkundige visie op het plangebied toegestane functie is. • Rol Havenbedrijf Rotterdam De rol van het Havenbedrijf Rotterdam is veranderd van een ‘vetohebbende’ deelnemer naar een ‘toelatende’ deelnemer. • Inzicht in mogelijkheid tot coalitievorming. Aan het einde van elke ronde laat het uitvoerscherm per actor thans zien waar (on)mogelijkheden tot onderhandeling liggen. De inhoudelijke systeemtesten tijdens de experimentele sessies hebben ons echter op het spoor gezet van een belangrijk vraagstuk, waarover hoofdstuk 6 uitvoerig rapporteert. Dit vraagstuk ligt vooral op het terrein van de rol van de leider van de sessie. Er is tijdens de experimenten voor gekozen om degene die de ontwerper van het model was óók de leider van de sessies te laten zijn (i.c. S. Bronkhorst). Ten aanzien van deze voor de hand liggende keuze (immers, de modelontwerper wenst – in dit geval – haar veronderstellingen en aannames te toetsen) bleek tijdens de sessies, dat de deelnemers niet alleen informatie over de inhoudelijke modelkeuzen belangrijk vonden. Deelnemers willen méér dan dat weten; zij vragen naar de wijze waarop het UDR-instrument werkt en bij wie het initiatief ligt om dit instrument te gebruiken. Ook vragen over de positie van de leider van de sessie: is deze neutraal of sturend. Vragen die te maken hebben met plaatsing van het instrument in de stedebouwkundige beroepspraktijk. Kortom, vragen die laten zien dat het van belang is de rol van een UDR-leider op zich zelf aandacht te geven. Hoofdstuk 6 benadrukt dat nog eens en in dat hoofdstuk wordt om die reden de rol en bijbehorende activiteiten van een urban systems engineer (par. 6.3) geïntroduceerd. Deze speciale engineer krijgt in onze opvatting een rol in de afstemming tussen het technische systeem en de sociale omgeving (sociale systeem) waarmee de UDR moet functioneren.

Page 44: De Urban Decision Room_Manuscript_NL

Urban Decision Room H4 Experimenten met de Urban Decision Room Heijsehaven

38

HOOFDSTUK 4 EXPERIMENTEN MET DE URBAN DECISION ROOM HEIJSEHAVEN

P.P. van Loon, E. Heurkens en S. Bronkhorst In dit hoofdstuk worden de experimenten die met de UDR Heijsehaven in de praktijk zijn uitgevoerd behandeld. Eerst worden de opbouw en de spelregels die in de experimentele sessies gehanteerd zijn uitgelegd (par. 4.1). Daarna wordt aan de hand van de beschrijving van een fictieve sessie van de UDR Heijsehaven met acht ontwerpende en beslissende actoren de werking van de Urban Decision Room weergegeven (par. 4.2). Deze beschrijving is gebaseerd op de gebeurtenissen in de echte experimentele sessies. Tenslotte worden de belangrijkste ervaringen en lessen van de experimenten vanuit het perspectief van de UDR-leider gegeven (par. 4.3).

4.1 Opzet van de experimentele sessies van de UDR Heijsehaven Met de UDR Heijsehaven zijn, in de periode mei tot en met oktober 2006, zes experimentele sessies uitgevoerd. In elke sessie werd gewerkt naar een groepsoptimale oplossing voor de beslisopgave Heijsehaven (zie 1.3 en 3.1 voor een beschrijving van deze opgave). Steeds werden, in de vorm van een interactieve workshop, hiervoor drie ronden doorlopen. Aan de workshops hebben zowel professionals als studenten deelgenomen. De professionals waren voor een deel de echte ontwerpers en beslissers die vanuit hun organisatie bij de ontwikkeling van het plangebied betrokken waren en voor een deel kregen zij tijdens de sessies de rol van de echte ontwerpers en beslissers toebedeeld door de UDR-leider. Betrokken organisaties waren onder andere Arcadis en Woonbron. Organisaties die (meerdere) projectvoorstellen hadden gedaan (zie bijvoorbeeld Projectenlijst Arcadis 2006). Op basis van deze experimentele workshops wordt hieronder een fictieve sessie van de UDR Heijsehaven beschreven. Deze beschrijving is gebaseerd op een selectie van de gebeurtenissen, voorvallen en opmerkingen gedurende de verschillende sessies. De selectie heeft zodanig plaatsgevonden dat in de beschrijving een volledig beeld van het functioneren van de UDR Heijsehaven gegeven wordt. Hierbij moet wel gesteld worden dat de workshops allemaal begonnen op het punt in het planvormingsproces waarop de actoren voor het eerst bij elkaar komen om de realisatie mogelijkheden van de eigen projecten te onderzoeken in relatie tot de projecten van alle andere actoren. Functioneren UDR Heijsehaven Voordat met deze beschrijving kan worden gestart is het voor het begrijpen van het functioneren van een UDR van belang kennis te hebben van het volgende: • De sessie wordt geleid door een UDR-leider, in dit geval tevens de modelontwerper. • Elke sessie heeft drie ronden. In figuur 4.1 wordt aan de hand van een voorbeeld van de actor Wonen toegelicht op

welke manier veranderingen van voorkeuren van verschillende deelnemers tot stand komen.

Figuur 4.1 Doorloopschema van afgevaardigde van de functie Wonen, gestructureerd in verschillende rondes

Page 45: De Urban Decision Room_Manuscript_NL

Urban Decision Room H4 Experimenten met de Urban Decision Room Heijsehaven

39

• Tussen de hierna volgende beschrijving van de fictieve sessie wordt aangegeven welke spelregel er van kracht is. De spelregels zijn: 1. Zoeken naar een groepsoptimale oplossing (“Een algemene optimale oplossing bestaat niet”) 2. Overspelen van je hand is uit den boze (“Biedt niet meer dan je geld hebt”) 3. De gemeentelijke partijen hebben een veto (“Publiek belang gaat voor eigen belang”) 4. Van iedereen moeten doelen bijgesteld kunnen worden (“Flexibiliteit in de doelstelling”) 5. Zonder onderhandeling geen groepsoplossing (“Onderhandelen is noodzaak”)

• Het invullen van de eerste voorkeuren doen de deelnemers aan de hand van eigen individuele computerschermen (invoerschermen). Op deze schermen geven de acht deelnemers aan op welke kavel zij een project willen realiseren en wat daarbij de huurprijs mag zijn. De grondeigenaar (HbR) en de stedebouwkundig ontwerpers (dS+V) geven elk aan op welke kavel, welke functie zou mogen komen. Zij hebben hierbij een toedelende rol. In figuur 4.2 is een voorbeeld gegeven van een invoerscherm van de woonprojecten. Op het invoerscherm is te zien dat de deelnemer voor Wonen voor kavel 13 een bod doet van € 100 per m2 en dat hij voor kavel 26 € 50 per m2 biedt. Hiermee geeft de vertegenwoordiger van de functie Wonen aan dat hij liever een project realiseert op kavel 13. Maar mocht dit niet mogelijk zijn (door een beslissing van HbR en/of dS+V), dan is hij ook in kavel 26 geïnteresseerd. Tevens is helemaal rechtsboven te zien dat de functie Wonen niet meer oppervlakte nodig heeft dan 56.000 m2 om de zeven projecten die vallen onder de functie Wonen te realiseren in het plangebied.

• Tevens is op de invoersheet te zien dat het transformatieproces van de Heijsehaven is opgedeeld in drie perioden. Dit vanwege de lange looptijd van de transformatie en het toekomstig vrijkomen van gronden.

Figuur 4.2 Invoerscherm Wonen

Page 46: De Urban Decision Room_Manuscript_NL

Urban Decision Room H4 Experimenten met de Urban Decision Room Heijsehaven

40

4.2 Een fictieve sessie van de UDR Heijsehaven UDR-ronde 1 De UDR-leider geeft een korte presentatie over de inhoud en de structuur van de beslisopgave voor het gebied de Heijsehaven. De werking van de Urban Decision Room Heijsehaven wordt aan de deelnemers uitgelegd. De spelregels worden bekend gemaakt. Er wordt enige achtergrondinformatie uitgedeeld over het plangebied en over de benodigde oppervlakte voor de projecten die zijn voorgesteld voor realisatie in het gebied. Dit laatste is nodig omdat de deelnemers direct moeten starten met het invullen van de invoersheets. De informatie die uit de voorafgaande fase voortkomt wordt door de UDR-leider verstrekt.

Figuur 4.3 UDR uitlegronde Aan de acht deelnemers wordt gevraagd hun eerste ontwerpbeslissingen (die door middel van de invoerschermen gevraagd worden) te nemen en in te vullen. De zes deelnemers die zich bezig houden met de projectvoorstellen gaan snel te werk. Het wordt hen al doende duidelijk dat zij niet alleen de beste plekken voor hun projecten moeten uitzoeken, want dat willen hun collega-deelnemers ook voor hun projecten. Op basis van de informatie op de nog lege verkavelingtekeningen is dit snel zichtbaar. Dus ook de minder geschikte plekken worden aangegeven.

Page 47: De Urban Decision Room_Manuscript_NL

Urban Decision Room H4 Experimenten met de Urban Decision Room Heijsehaven

41

Figuur 4.4 UDR ronde 1 De deelnemer voor de Evenementenprojecten, maar ook die voor de Bedrijvigheid hebben beide dezelfde tactiek: alles aanklikken en later kijken welke kavels hen zullen worden toegewezen. Het kan een handige tactiek zijn, maar kijk uit: alles wat je toegewezen krijgt moet je ook daadwerkelijk realiseren, terwijl je investeringsruimte wel grenzen zal hebben. (Hier is spelregel 2 van kracht). De deelnemers voor stedebouw en gronduitgifte hebben meer tijd nodig. Zij geven voor alle kavels aan welke stedelijke functies op welke plek zouden mogen komen, en daarmee ook op welke kavels welke functies niet mogen komen. (Hier is spelregel 3 van kracht). De eerste beslisronde loopt verder zonder veel aarzelingen. De deelnemers vragen echter wel om uitleg van hun invoerschermen. Deze wordt gegeven door de UDR-leider. Halverwege de eerste UDR-ronde vraagt de deelnemer voor Wonen: “Hoe weet ik op welke plek mijn woonprojecten gerealiseerd mogen worden? Wat is de beste plek voor mij? Kan ik niet alvast weten wat het algemene plan voor het gebied is?” De UDR-leider reageert: “Wees blij dat u dat nu nog niet weet. De stedebouwkundig ontwerper is nu bezig een algemene indeling te maken, maar deze kan zeker nog veranderd worden als de stedebouwkundig ontwerper ziet wat jullie met al die projecten willen.” (Hier is spelregel 1 van kracht). Dit is voor de deelnemer Wonen op dat moment nog geen bevredigend antwoord, maar hij aanvaardt het en gaat verder met het invullen van zijn beslissingen. Nadat alle ontwerpbeslissingen ingevoerd en ‘opgestuurd’ zijn naar het centrale beslismodel wordt vervolgens een uitkomst berekend. Deze groepsuitkomst wordt op het uitvoerscherm gepresenteerd. Iedere deelnemer krijgt bovendien op zijn eigen scherm de groepsuitkomst met informatie over zijn eigen functie. In figuur 4.5 is dit laatste voor de functie Wonen weergegeven. Het uitvoerscherm laat het totaal zien van de geplaatste functies.

Page 48: De Urban Decision Room_Manuscript_NL

Urban Decision Room H4 Experimenten met de Urban Decision Room Heijsehaven

42

Figuur 4.5 Uitvoerscherm (met groepsresultaat ronde 1) Wonen De UDR-leider bespreekt plenair de groepsuitkomst. De functie Wonen is slechts op kavel 12 en 13 terecht gekomen. De rood omrande kavels zijn de kavels die de deelnemer Wonen aangegeven had als gewenst (zie ook figuur 4.2, invoerscherm Wonen). In de tabel, onder de plattegronden, is te zien dat Wonen kavel 29 niet krijgt (maar wel wilde) vanwege de beslissingen van zowel de grondeigenaar als de stedebouwkundige (beiden rood ingekleurd in tabel). Verder is te zien dat ook Watergerelateerde bedrijvigheid op kavel 29 een project wil realiseren en dat alle anderen daarvoor nog geen belangstelling hebben. Maar toch is kavel 29 niet ingevuld. Dit is kennelijk veroorzaakt omdat de stedebouwkundig ontwerper en/of de grondeigenaar beide functies daar niet wilden. De UDR-leider legt uit dat als de deelnemer voor Wonen wil gaan proberen toch een project op kavel 29 te realiseren, betrokkene dan wel met zowel de deelnemer voor Watergerelateerde bedrijvigheid als met de stedebouwkundig ontwerper en de grondeigenaar moet gaan onderhandelen. De grondeigenaar zal daarover niet gauw moeilijk doen, zo is de veronderstelling, want deze is alleen gericht op het maximaliseren van de grondinkomsten. Voor de stedebouwkundig ontwerper is dat een ander verhaal: het kan zijn dat de functie Wonen op die locatie helemaal niet past binnen de visie die hij/zij voor ogen heeft. (Hier is spelregel 3 van kracht). Verder is te zien dat naast Wonen en Watergerelateerde bedrijvigheid, alleen de functie Onderwijs kavels heeft gekregen om projecten te realiseren. Voor de andere functies is in de eerste ronde geen oplossingsruimte gevonden. Verder is ook duidelijk geworden dat er conflicterende ruimteclaims zijn; verschillende deelnemers bieden op dezelfde kavels. Naar aanleiding van deze uitkomst worden verschillende reacties onder de deelnemers plenair besproken. De deelnemer voor Bedrijvigheid is teleurgesteld dat er voor Bedrijvigheid geen enkele kavel is toegewezen. De stedebouwkundig ontwerper reageert daarop, “Ik wil geen bedrijvigheid in het plangebied”. De UDR-leider grijpt in. (Hier is spelregel 4 van kracht). Vanwege het groeps- en het maatschappelijke belang van de Heijsehaven, en de transformatie van dit gebied naar een gemengd stedelijk gebied, is het noodzakelijk om ook projecten van Bedrijvigheid in het gebied toe te laten. De stedebouwkundig ontwerper is aanvankelijk stellig, maar ziet uiteindelijk dit belang in. De stedebouwkundig ontwerper zegt wel bang te zijn voor chaos is het plangebied en heeft daarom Bedrijvigheid in eerste instantie vermeden. Tevens vreest hij dat het realiseren van de functie Wonen moeilijk zal worden als er Bedrijvigheid in het plangebied zou komen. Toch is hij bereid zijn eerdere beslissingen te wijzigen. Velen maken de opmerking: “Het gehele plangebied is zo goed als leeg, maar ik heb geen kavel toegewezen gekregen”. De UDR-leider legt dit uit. De oppervlakte van alle projecten samen is veel minder groot dan de totale oppervlakte van het

Page 49: De Urban Decision Room_Manuscript_NL

Urban Decision Room H4 Experimenten met de Urban Decision Room Heijsehaven

43

plangebied. Er zal dus altijd heel veel leeg blijven. Voor een totale invulling van het gebied moeten er extra projecten komen, dit kunnen ook tijdelijke projecten zijn. Ook blijft er veel leeg doordat zowel de grondeigenaar als de stedebouwkundig ontwerper heel streng zijn bij het wel of niet toelaten van verschillende functies op de kavels. Dan ziet de grondeigenaar dat dit niet ten goede komt aan zijn toekomstige opbrengsten. Zijn opbrengst is in de eerste ronde dusdanig laag dat hij zijn grenzen wel moet gaan bijstellen, dit ten gunste van meer verschillende functies op kavels. Na deze besprekingen stelt de UDR-leider voor een 2e UDR-ronde te starten door iedereen uit te nodigen met elkaar te gaan onderhandelen. UDR-ronde 2

Figuur 4.6 UDR ronde 2 Naar aanleiding van de tegenvallende uitkomst van de eerste ronde zijn de deelnemers druk in onderhandeling met elkaar. De deelnemers beginnen rond te lopen en andere deelnemers op te zoeken. Ze proberen elkaar te overtuigen van het nut van de aanwezigheid van de functie die zij vertegenwoordigen. Voornamelijk de grondeigenaar en de stedebouwkundig ontwerper zijn partijen waarmee wordt overlegd. In dit stadium hoeven de vertegenwoordigers van de verschillende functies onderling bijna niet te onderhandelen. Zij weten al een beetje van elkaar wie de concurrenten op welke plek zijn. In deze fase hebben ze meer belangstelling voor de toestemming van de grondeigenaar en de stedebouwkundig ontwerper. Deze onderhandelingen geven de deelnemers informatie om hun aanvankelijke ontwerpbeslissingen bij te stellen en ook om rekening te houden met hun invloed op de groepsuitkomst. Ook letten zij op dat hun keuzes eventueel aansluiten op de keuzes van anderen. (Hier is spelregel 5 van kracht). De UDR-leider loopt rond en beantwoordt hier en daar wat kleine vragen. Er zijn beduidend minder vragen dan in de eerste ronde. Nadat alle beslissingen zijn verwerkt, wordt de tweede groepsuitkomst getoond. In figuur 4.7 wordt het uitvoerscherm getoond van de functie Wonen van ronde 2.

Page 50: De Urban Decision Room_Manuscript_NL

Urban Decision Room H4 Experimenten met de Urban Decision Room Heijsehaven

44

Figuur 4.7 Uitvoerscherm (met groepsresultaat ronde 2) Wonen Opnieuw bespreekt de UDR-leider de uitkomst. De tweede ronde heeft al meer toewijzingen van projecten aan kavels opgeleverd. Kennelijk hebben de onderhandelingen er toe geleid dat de voorkeuren en mogelijkheden beter op elkaar zijn afgestemd. Alleen de functie Evenementen is nog niet geplaatst. De deelnemer van de Watergerelateerde bedrijvigheid roept meteen dat hij de kavels 1 en 2 niet meer kwijt wil. De UDR-leider reageert hierop. “Dit kan, echter dan moeten de grondeigenaar en de stedebouwkundig ontwerper het ermee eens zijn”. Deze drie deelnemers spreken met elkaar en komen tot de overeenkomst, dat de twee kavels voor de functie Watergerelateerde bedrijvigheid mag worden ‘vastgezet’. De UDR-leider neemt deze beslissing op in het centrale model. Daarmee is het niet meer mogelijk om de twee kavels aan andere deelnemers toe te wijzen en de deelnemers kunnen daardoor ook niet meer bieden op deze kavels. Ze worden als het ware uit het groepsbesluitvormingsproces gehaald. Nu deze beslissing is gevallen kunnen de deelnemers zich richten op hun beslissingen voor de derde ronde. Maar de deelnemer van Evenementen roept een beetje wanhopig: “Waarom heb ik nu nog niet een kavel gekregen?” Op aanraden van de UDR-leider gaat deze deelnemer nog snel met de grondeigenaar en de stedebouwkundig ontwerper praten. “Vertel hoe leuk en belangrijk jouw functie is voor het plangebied”, adviseert de UDR-leider.

Page 51: De Urban Decision Room_Manuscript_NL

Urban Decision Room H4 Experimenten met de Urban Decision Room Heijsehaven

45

UDR-ronde 3 De laatste ronde grijpt de groep aan om tot een nog betere invulling van het plangebied te komen. De grondeigenaar is eigenlijk al tevreden over de uitkomst van de tweede ronde en gaat achterover zitten wachten op wat er komen gaat. De onderhandelingen tussen de deelnemers gaan vooral over het ontbreken van de functie Evenementen en de zeer omvangrijke oppervlakte van de functie Watergerelateerde bedrijvigheid in het plangebied. De derde onderhandelingsronde verloopt vrij snel. De deelnemers hebben nu door hoe zij invloed kunnen uitoefenen op zowel de oplossingsruimte als de groepsoplossing binnen die ruimte.

Figuur 4.8 UDR ronde 3 Na invulling van alle ontwerpbeslissingen in de derde ronde wordt wederom de groepsuitkomst plenair besproken. In figuur 4.9 wordt de uiteindelijke groepsoplossing in het uitvoerscherm van de functie Wonen weergegeven.

Page 52: De Urban Decision Room_Manuscript_NL

Urban Decision Room H4 Experimenten met de Urban Decision Room Heijsehaven

46

Figuur 4.9 Uitvoerscherm (met groepsresultaat ronde 3) Wonen

4.3 Ervaringen van de UDR-leider Tijdens de verschillende experimenten is vanuit het gezichtspunt van de leider van de Urban Decision Room een aantal zaken opgevallen. De belangrijkste ervaringen worden hier uiteengezet. • Machtsverhoudingen Voor de verschillende machtsverhoudingen tussen de partijen is te weinig aandacht geweest bij de opzet van de UDR

Heijsehaven en de experimenten die met het instrument zijn uitgevoerd. Met name de rol van de stedebouwkundig ontwerpers blijkt daarin een steeds terugkerend punt van discussie. De huidige ontwerppraktijk blijkt behoefte te hebben aan een bepaalde hiërarchische sturing van het planvormingsproces.

• Onderhandelingen De onderhandelingen tussen de deelnemers verliepen meestal goed. Deelnemers overlegden met elkaar, bilateraal

maar ook plenair. Dit leidde vervolgens daadwerkelijk tot andere voorstellen en keuzes. Het bleek echter moeilijk voor de UDR-leider om deze onderhandelingen te sturen. Want op het moment dat de onderhandelingen vastliepen was er geen afspraak voorhanden over wie dit weer op gang moest brengen en welke spelregels daarbij gehanteerd konden worden. In de experimenten werd dit al doende opgelost door de machtsverhoudingen en de volgorden in de planvorming te veranderen. Bijvoorbeeld, door de stedebouwkundig ontwerpers eerst met een nieuw voorstel voor de gebiedsindeling te laten komen, waarna de anderen zich hierop konden aansluiten.

• Documentatie Uit de verschillende experimenten blijkt dat deelnemers behoefte hebben om de tussenstappen tijdens de

onderhandelingen te documenteren. Deze informatie achten zij noodzakelijk om hun onderhandelingspositie te bepalen en om enig overzicht in het onderhandelingsproces te krijgen. In de toekomst zal er dan ook een documentatiesysteem aan het UDR-systeem worden gekoppeld, zodat de verschillende tussenstappen in het onderhandelingsproces blijvend kunnen worden getraceerd.

• Rol van de UDR-leider De rol van de UDR-leider is niet neutraal gebleken. De UDR-leider heeft (zie par. 3.4) de UDR ontworpen en

geconstrueerd op een aantal inhoudelijke modelleringsbelissingen (zie par. 3.2). Maar daarnaast dient de UDR Heijsehaven te functioneren in een interactieve arena. Een arena waarin naast inhoudelijke afwegingen, ook afspraken moeten worden gemaakt over de inrichting van de arena, de deelnemers, de manier van besluitvormen en onderhandelen, de fase waarin en het moment waarop voorstellen gedaan en besluiten genomen worden. In paragraaf

Page 53: De Urban Decision Room_Manuscript_NL

Urban Decision Room H4 Experimenten met de Urban Decision Room Heijsehaven

47

6.3 wordt nog uitvoerig op deze rol van UDR-leider ingegaan die daar gepositioneerd wordt als degene die zowel technisch-inhoudelijke als procesmatige activiteiten vervult.

• Actoreninventarisatie Het blijkt mogelijk om zonder voorkennis van de doelen, belangen en bijdragen van andere deelnemers te starten met

het invullen van de invoerschermen. Eigenlijk kan worden vastgesteld dat een UDR juist in de initiatieffase van een gebiedsontwikkeling kan functioneren als een interactieve inventarisatie van actoren met hun mogelijkheden en voorkeuren.

• Beperking van de ontwerpcreativiteit? Een computeruitdraai met reeksen getallen en dergelijke lijkt de ontwerpcreativiteit te beperken. Degenen die gewend

zijn in ontwerptaal (tekeningen, referentiebeelden) te communiceren zullen waarschijnlijk moeite hebben met de manier van communiceren binnen de UDR over dezelfde opgave. Wij achten kennis van die verschillen in communicatie van wezenlijk belang om het mogelijk voorkomende onderlinge (on)begrip te verklaren, maar zien vooral ook de mogelijkheden die de UDR voor de ontwerpers biedt – om voorafgaande aan de vormgevende creativiteit – duidelijkheid te hebben over de (haalbaarheid van verschillende) inrichtingsprogramma’s. Deze ervaringen van de UDR-leider worden in hoofdstuk 5 en 6 nader bediscussieerd.

Page 54: De Urban Decision Room_Manuscript_NL

Urban Decision Room H5 Evaluatie Urban Decision Room-systeem door deelnemers

48

HOOFDSTUK 5 EVALUATIE URBAN DECISION ROOM-SYSTEEM DOOR DEELNEMERS

E. Heurkens In dit hoofdstuk wordt eerst de evaluatiemethode beschreven (par. 5.1). De betrokkenen bij dit experimentele project zijn gevraagd naar hun ervaringen met het UDR-systeem. Deze worden in paragraaf 5.2 samengevat weergegeven. Wij trekken daarna conclusies uit de evaluaties (par. 5.3).

5.1 Een ‘lerende’ evaluatiemethode voor de UDR Heijsehaven In voorgaande hoofdstukken is beschreven op welke wijze het instrument UDR Heijsehaven is opgebouwd, ontwikkeld, getest en bovenal op welke manier er mee is geëxperimenteerd. Ook de lessen die wij daaruit hebben geleerd, zijn benoemd. In hoofdstuk 4 is aan de hand van de beschrijving van de experimentele UDR-sessies nog een aantal aanvullende ervaringen geformuleerd: • Bij de machtsverhoudingen – zoals die in de UDR zijn opgenomen – moet meer aandacht gegeven worden aan de

huidige meer hiërarchisch opgebouwde ontwerppraktijk en niet alleen worden uitgegaan van de algemene systeemkenmerken (zie hoofdstuk 2, systeemkenmerk 3).

• Onder de deelnemers van de experimenten blijkt behoefte te bestaan om tussenstappen tijdens onderhandelingen te documenteren.

• De UDR-leider bleek niet neutraal te kunnen optreden in de experimenten. • De Urban Decision Room is met name in de initiatieffase van een gebiedsontwikkeling geschikt om te functioneren als

een interactieve inventarisatie van actoren met hun mogelijkheden en voorkeuren. • De computertaal van het UDR-systeem (numerieke en geometrische modellen) lijkt niet goed aan te sluiten bij degenen

die gewend zijn in ontwerptaal (tekeningen) te communiceren. In dit hoofdstuk nemen wij wat afstand van de inhoudelijke rapportage en willen we u meer laten weten over de wijze waarop deelnemers aan de experimenten dit innovatieve, interactieve instrument hebben ‘ontvangen’ en wel met name bij (een selectie van) de aan ons experiment deelnemende private partijen, te weten medewerkers van Arcadis, PRC en Woonbron. Aan onze experimenten lag de veronderstelling ten grondslag, dat een toekomstige ruimtelijke transformatie niet tot stand kan komen zonder samenwerking en besluitvorming tussen overheden en private partijen en dat ten behoeve van dit samenwerking- en beslisproces aanvullende instrumenten noodzakelijk worden, naast bijvoorbeeld vlekkenplannen, masterplannen, procesmanagement en dergelijke. Daartoe is het UDR-systeem ontwikkeld, waarvoor een niet-hiërarchische beslissingstructuur, een multi-actoren perspectief en een gelijke samenwerking tussen actoren de belangrijkste uitgangspunten zijn geweest. Dit systeem vormt nu de basis voor verschillende toepassingen, waarvan het interactieve instrument UDR Heijsehaven er één is. De inhoud van de UDR Heijsehaven is op volledigheid en correctheid van onder andere stedebouwkundige variabelen in eerste aanleg getest bij de meest betrokkenen bij het Heijsehaven gebied. De hieruit voortgekomen onjuistheden in de opbouw en technische werking van deze prototypische UDR Heijsehaven zijn verholpen, vóór dat een meer uitgewerkte en verbeterde versie gebruikt is voor de experimenten met genoemde private partijen. Ook de hieruit naar voren gekomen inhoudelijke opmerkingen en aandachtspunten zijn inmiddels verwerkt in de laatste versie van de UDR Heijsehaven. Waar het ons in dit hoofdstuk echter om gaat, is om na te gaan of degenen die aan de experimentele sessies hebben deelgenomen, toekomst zien in deze vorm van aanvullende instrumenten bij gebiedsontwikkelingen. Met andere woorden: vonden de deelnemers aan de experimenten een dergelijk instrument interessant en zien zij in dit instrument potentie voor toekomstig gebruik? En wanneer, in welke fase en in welke arena dan? Met andere woorden: is de in het UDR-systeem gekozen afbeelding van de omringende sociale dynamiek (zie paragraaf 1.3 beslisopgave) voldoende congruent met de werkelijkheid van de deelnemende actoren? Vragen die wij op systematische wijze hebben gesteld aan de genoemde private deelnemers aan de experimenten. Algemeen Evalueren is een vak apart. Een vak waarover generaties van wetenschappers zich hebben gebogen en waaraan verschillende wetenschappelijke methoden en technieken ten grondslag kunnen liggen. Op deze plaats geven wij slechts

Page 55: De Urban Decision Room_Manuscript_NL

Urban Decision Room H5 Evaluatie Urban Decision Room-systeem door deelnemers

49

aan dat wij hebben aangehaakt bij de ontwikkelde methodiek van Pawson & Tilley (1997), die uitgaan van een ‘lerende’ evaluatiecyclus. Deze ‘lerende’ evaluatiecyclus gaat er onder meer van uit dat zowel interviewer als geïnterviewde van elkaars visies en opvattingen (kunnen) leren om zodoende wederzijds een beter begrip te krijgen van de onderliggende mechanismen. Een mechanisme dat bijvoorbeeld in werking is, als een instrument dat technisch en inhoudelijk heel goed in elkaar zit en functioneert, toch (om allerlei andere redenen) niet gebruikt wordt of gebruikt gaat worden. Bij innovatieve methoden en technieken komt dat zeer vaak voor. Er dient zogenaamd draagvlak te zijn voordat een dergelijke innovatie gebruikt gaat worden. Mensen (en vooral de top van een organisatie) moeten er vertrouwen in hebben dat de innovatie (in dit geval de andere werkwijze) nuttig en bruikbaar is (en wellicht tijd besparend). Maar omdat de UDR Heijsehaven in eerste instantie is opgezet om een inhoudelijk goed functionerend instrument te ontwikkelen en te testen, is over dit draagvlak tevoren niet of nauwelijks nagedacht. Wel is overwogen dat de ontwikkeling van een innovatief instrument op zichzelf een lerend effect heeft. Anders gezegd: als mensen bij een andere werkmethode (in dit geval dus ook beslismethode) worden betrokken en als zij daarmee ervaringen kunnen opdoen, zou het kunnen zijn dat de acceptatie ervan vergroot wordt en dat er daardoor draagvlak ontstaat. Ook in de beroepspraktijk van gebiedsontwikkeling. Vandaar dat er bij ons grote belangstelling bestaat naar de mening van de aan de proeven deelgenomen partijen. Niet alleen dus naar hun mening over de techniek en inhoud maar ook of het instrument in zichzelf interessant is in het licht van toekomstige veranderende samenwerkings- en beslisprocessen.

5.2 Evaluatie door de deelnemers Alle (private) deelnemers aan de experimenten met de verbeterde versie van het prototype UDR Heijsehaven zijn geïnterviewd. Het waren open, lerende interviews met een aantal algemene thema’s. Verslaglegging heeft plaatsgevonden en de verslagen zijn geaccordeerd door de geïnterviewden. De keuze voor open interviews sluit voorts aan bij de aard van de te evalueren thema’s, waarbij het ons vooral gaat om inzicht te verkrijgen in de (subjectieve) meningen van de geïnterviewden zodat daar voor volgende experimenten lering uit zou kunnen worden getrokken. Thema’s van evaluatie Naast onderwerpen om met elkaar kennis te maken (persoonlijke achtergronden, functies e.d.) zijn de volgende algemene thema’s tijdens de interviews aan de orde geweest: - Is de doelstelling van het UDR-systeem realistisch? Doelstelling: een beslissingsondersteunend, interactief systeem waarmee aan de hand van stedebouwkundige

variabelen een voor de deelnemende partijen gezamenlijke oplossingsruimte kan worden bepaald en daarbinnen de groepsoptimale oplossing kan worden berekend.

- Heeft een instrument als UDR Heijsehaven potentie voor de toekomst? Potentie in de zin van bruikbaarheid, nut en verwachtingen over toekomstig gebruik in de praktijk van

gebiedsontwikkeling. - In welke fase van de stedelijke gebiedsontwikkeling past een UDR-systeem? Of: wat is de reikwijdte van een UDR-instrument in de zin van simulatie van alternatieve groepsbeslissingen,

voorbereiding van daadwerkelijke beslissingen, simulatie van alternatieve faseringen van het plan- en besluitvormingsproces, voorbereiden van de daadwerkelijke procesopbouw?

Overzicht van reacties op de thema’s De reacties op de thema’s waren logischerwijze nogal gevarieerd. Hieronder formuleren wij de belangrijkste aandachtspunten die de geïnterviewden ons tijdens de gesprekken aanreikten en die mogelijk als aangrijpingspunten kunnen dienen voor verdere verdieping en uitbouw van het UDR-systeem.

Is de doelstelling van het UDR-systeem realistisch? De opzet van het UDR-systeem als een interactief systeem is interessant en kan mogelijk de (toekomstige) partijen bij elkaar brengen, maar het idee dat een dergelijk systeem ook tot daadwerkelijke beslissingen leidt is vooralsnog te voorbarig. Het gevaar bestaat dat de ontwikkelaars van het instrument er te instrumenteel en technisch mee omgaan. Als dan niet duidelijk wordt dat het instrument bedoeld is om te helpen bij het vinden van oplossingsruimten, zodat er verder gesproken en of onderhandeld kan worden, dan mist het instrument haar doel.

Page 56: De Urban Decision Room_Manuscript_NL

Urban Decision Room H5 Evaluatie Urban Decision Room-systeem door deelnemers

50

De grootste kracht zou in de combinatie van de techniek en de sociale context moeten liggen. Het UDR-systeem moet dan ook geplaatst worden in een samenhangend systeem van inhoud ↔ proces ↔ communicatie (meer over het IPC-schema in paragraaf 6.2).

Heeft een instrument als UDR Heijsehaven potentie voor de toekomst?

De reacties op deze vraag lopen uiteen van ‘het zal zeker in de toekomst op een dergelijke manier gaan’ tot ‘de betekenis van het prototype UDR Heijsehaven is niet groot, omdat de echte ‘harde’ randvoorwaarden (bijvoorbeeld milieuregels) niet zijn opgenomen’. Anderen geven aan het een fascinerend instrument te vinden, dat men echter toch met een gezonde dosis terughoudendheid moet bekijken. Men ziet potentie voor het instrument en wel vooral in de verkennende fasen van gebiedsontwikkeling. In deze fasen kan het instrument tot een procesversnelling leiden, omdat het zeer snel inzichtelijk maakt waar de mogelijke overeenkomsten of verschilpunten tussen de partijen liggen. Daarbij vindt men het uitgangspunt van gelijkheid van partijen in het instrument nogal lastig en blijft men de vraag houden of de verschillende werkelijke (machts)posities wel congruent in het instrument kunnen worden opgenomen. Men geeft aan dat indien practitioners, betrokken bij gebiedsontwikkelingen, met soortgelijke instrumenten willen en kunnen werken, er op verschillende plaatsen (zowel bij gemeenten als bij private partijen) wel een cultuuromslag noodzakelijk zal zijn. En om hiervoor het benodigde draagvlak te verkrijgen, moet het instrument volgens verschillende geïnterviewden voortdurend worden verbeterd, zowel in technische als visueel/programmatische zin, maar ook in het overdragen van kennis over het doel en de werking van het instrument. De introductie van een technische innovatie als het UDR-systeem zou moeten worden gekoppeld aan veranderkundige inzichten en methoden.

In welke fase van de gebiedsontwikkeling past een UDR-instrument? De algemene reactie op deze vraag is dat het instrument in deze vorm het beste tot haar recht zal komen in een verkennende fase, bij het begin van een project om inzichtelijk te krijgen waarover de onderhandelingen zouden moeten gaan. Problematisch daarbij is – naast eerdere opmerkingen – dat het UDR-systeem de gegevens (randvoorwaarden, uitgangspunten, kengetallen, deeloplossingen) van verschillende partijen en de daaraan verbonden gezamenlijke oplossingsruimten op een open en transparante manier (voor iedereen in principe toegankelijk) verzamelt en vastlegt. Deze manier van omgaan met de verschillende (vertrouwelijke en specifieke) informatie, zowel systeemtechnisch als tussen de partijen, vindt men cruciaal voor de rol die het instrument kan spelen. Zijn daar geen wederzijdse garanties over te geven, of zijn er verder geen spelregels afgesproken, dan wordt het instrument minder inzetbaar. Het kan dan wellicht slechts gebruikt worden in een spelsimulatie in het kader van bijvoorbeeld teambuilding of iets dergelijks. Versnelling van het werkelijke onderhandelingsproces is dan niet aan de orde.

5.3 Conclusies uit de evaluatiegesprekken 1. Ten aanzien van de afbeelding in het UDR-systeem van de inhoudelijke stedebouwkundige variabelen De reacties die tijdens de experimenten zijn gegeven ter verbetering van de inhoud van het UDR Heijsehaven instrument zijn, zoals gezegd, zoveel mogelijk meegenomen in de verdere doorontwikkeling van de UDR Heijsehaven. Enkele geïnterviewden blijven echter de keuzes die ten aanzien van de stedebouwkundige variabelen in de UDR Heijsehaven zijn gemaakt niet volledig vinden (vergelijk ‘harde’ eisen als milieuvoorwaarden), anderen suggereren het UDR-systeem te koppelen aan instrumenten die in de praktijk zijn ontwikkeld, zoals bijvoorbeeld ARIAD.

ARIAD (bron: folder over ARIAD: De rode draad bij locatieontwikkeling, Arcadis)

ARIAD is een nieuwe methodiek, ontwikkeld door Arcadis, om het proces van locatie- en gebiedsontwikkeling te ondersteunen en te versnellen. Met ARIAD hebben gebiedsontwikkelaars snel inzicht in potentiële locaties, ruimtelijke aandachtspunten en financiële haalbaarheid. ARIAD bestaat uit vier deelmethoden die parallel aan de fasen van het ontwikkelingsproces lopen. Afhankelijk van die fase wordt verschillende informatie gegenereerd en gebundeld (bijvoorbeeld in eerste fase: kadastrale eigendomsgegevens, WOZ-waarden, milieuzoneringen en dergelijke, terwijl in de laatste fase het GIS (geografische informatiesysteem) wordt aangevuld met beheersinformatie). In eerste beschouwing is ARIAD sterk inhoudelijk georiënteerd en opgezet vanuit een expertvisie met de bedoeling om strategische afwegingen te maken ten aanzien van onder andere de locatie en de beheersing van kosten en risico’s. De sociale dynamiek vormt in ARIAD geen aangrijpingspunt.

Verdere reacties over de inhoudelijke opbouw van het instrument wijzen vooral op de noodzaak tot nadere precisiering van doel en functie van het UDR-systeem zelf, alsmede op de rol die het in de gebiedsontwikkelingsfasen vervult. Is de UDR vooral geschikt voor het (interdisciplinaire) ontwerpteam dat voor een concreet stedelijk gebied een plan maakt of voor de

Page 57: De Urban Decision Room_Manuscript_NL

Urban Decision Room H5 Evaluatie Urban Decision Room-systeem door deelnemers

51

groep partijen (stakeholders) die het voornemen hebben gezamenlijk een (her) inrichting tot stand te brengen voor een bepaalde stedelijke locatie? Afstemming daarover met en tussen de deelnemende actoren is vooraf nodig, wil de UDR méér zijn dan alleen een spel of simulatie van een (deel van de) gebiedsontwikkelingsopgave.

2. Ten aanzien van de afbeelding in het UDR-systeem van de sociale dynamiek

In het algemeen sluit het UDR-instrument aan bij de veranderde, stedebouwkundige beroepspraktijk, in die zin dat het interactieve gebruik van computers en de opeenvolgende onderhandelingsronden de daadwerkelijke beslissingsarena’s representeert. De deelnemers aan de experimenten zien daarin als het ware hun werkwijze terug, maar zijn terughoudend als het gaat om de vraag of het instrument ook de ‘echte’ beslissingen ondersteunt. Want zitten de ‘echte’ beslissers wel aan de computers, zijn deze wel bereid om op deze manier te onderhandelen (met de gegeven systeemkenmerken van gelijkheid, openheid en dergelijke)? Tevens wordt gewezen op de ongelijke posities van de deelnemende partijen, óók in het geval van Heijsehaven. Immers, tevoren was bepaald dat de stedebouwkundig ontwerpers (dS+V) het algemene (stedebouwkundige) kader van de gebiedsontwikkeling konden aangeven en dat het Havenbedrijf Rotterdam (HbR) krachtige randvoorwaarden mocht stellen (zie par. 1.3 beslisopgave). Deze afbeelding van de huidige beroepspraktijk waarbij private marktpartijen nog steeds sterk afhankelijk zijn van de visie en centrale randvoorwaarden door overheidsinstellingen, nodigde een (private) deelnemer zelfs uit tot het aandringen op een cultuuromslag bij zowel publieke als private partijen. Zo stelde hij bijvoorbeeld voor om een vertegenwoordiger van het Havenbedrijf Rotterdam eens de rol van de ontwikkelaar te laten vervullen (en omgekeerd), zodat beiden meer inzicht zouden krijgen in de verschillende (machts)posities, belangen en randvoorwaarden. In tegenstelling tot hun oorspronkelijke verwachting is het de interviewers opgevallen dat juist vertegenwoordigers van private partijen en niet van publieke partijen het instrument vanwege haar systeemkenmerken (multi-actor, gelijkheid, transparant, niet-hiërarchisch) als middel zagen om een dergelijke omslag in het denken te bewerkstelligen. Publieke partijen lijken wat terughoudender te zijn met het 'afgeven' of delen van hun bevoegdheden dan waarop in publicaties en theorievorming (zie hoofdstuk 1 en 2) wordt aangedrongen. Ten slotte moet worden opgemerkt dat bovenstaande informatie uit de evaluatiegesprekken geplaatst moet worden tegen de achtergrond van het tijdstip van evaluatie (maart-juni 2006), te weten de beginfase van de experimenten met de UDR. Zoals ondermeer uit het voorwoord van het boek blijkt, is daarna veel meer gedaan aan de verspreiding van kennis over het functioneren en de doelstelling van een UDR. De evaluatiegesprekken zijn echter voor de verdere ontwikkeling van het UDR-systeem en de opbouw van UDR-instrumenten van groot belang gebleken, met name daar waar het gaat over de koppeling tussen de inhoudelijke eisen van de ‘techniek’ achter de UDR en de aansluiting daarvan aan de stedebouwkundige beroepspraktijk. De evaluaties, alsmede de ervaringen zoals verwoord in hoofdstuk 4 vormen basis voor de nieuw te positioneren rol van Urban Systems Engineer, die later in paragraaf 6.3 uitgebreid aan de orde komt.

Page 58: De Urban Decision Room_Manuscript_NL

Urban Decision Room H6 Vervolgopgaven betreffende het Urban Decision Room-systeem

52

HOOFDSTUK 6 VERVOLGOPGAVEN VOOR HET URBAN DECISION ROOM-SYSTEEM

P.P. van Loon en E. Heurkens In dit hoofdstuk formuleren wij richtingen en hoofdlijnen voor mogelijke vervolgopgaven en voor verdere uitbouw van het UDR-systeem. Wij geven drie richtingen aan waarin het UDR-systeem verder ontwikkeld zal worden (par. 6.1). Wij introduceren een framewerk, het zogenoemde Inhoud Proces Communicatie schema, dat in de toekomst onze projecten zal structureren (par. 6.2). Ten slotte bediscussiëren wij een nieuwe rol in de stedebouwkundige ontwerp- en planningpraktijk, die wij uiteindelijk de Urban Systems Engineer zijn gaan noemen (par. 6.3).

6.1 Uitbreidingen van het UDR-systeem Uit de in hoofdstuk 5 beschreven evaluatie, maar ook uit de reacties tijdens de experimentele sessies met de UDR Heijsehaven is ons het volgende gebleken. Het instrument is vooralsnog met name geschikt als hulpmiddel ter voorbereiding op en inzicht verwerving in mogelijke opvattingen van partijen en hun deeloplossingen in een specifieke, complexe gebiedsontwikkeling. Maar ook kunnen met het instrument de machtsverhoudingen (zowel formele beslissingsmacht als planvormende kennismacht) tussen de deelnemende partijen onderling maar ook tussen deze partijen en de direct in hun ‘beslissingsomgeving’ opererende organisaties (publiek en privaat) expliciet worden gemaakt. Het is in die zin een zeer krachtige inventarisatie van actoren (met hun doelen, middelen, mogelijkheden, posities en dergelijke) waarbij men zich inleeft in de betrokken partijen en simuleert welke bedoelingen, belangen en bijdragen, uitgedrukt in concrete stedebouwkundige elementen, tot een haalbare oplossingsruimte en een optimale combinatie van deeloplossingen kunnen komen (i.c. inrichtingsprogramma). Simulaties met het UDR-systeem die zich hierop richten worden door de onderzoekgroep opgezet. Daarvoor wordt vooral gezocht naar gebiedsontwikkelingsprocessen die al in volle gang zijn om zodoende de actuele machtsverhoudingen en daadwerkelijke kenmerken van de beslissingsomgeving in de simulaties op te nemen.

Machtsverhoudingen en het UDR-systeem In het UDR-systeem is de afbeelding van de machtsverhoudingen tussen de actoren gebaseerd op het concept van het methodisch individualisme: een samenwerkende groep wordt gezien als een verzameling van individuen (of subgroepen van individuen) die iets produceren voor een al of niet samenwerkende andere verzameling van individuen (of subgroepen van individuen) (zie: systeemkenmerk 3 in paragraaf 2.3). Door middel van machtsvormende processen kunnen (subgroepen) van individuen machtsposities creëren ten aanzien van (1) formele beslissingsbevoegdheden en/of (2) kennis/informatie, maar ook – en dat is relevant in complexe gebiedsontwikkelingsprocessen – ten aanzien van (3) het ‘recht’, de afspraak om als eerste planvoorstellen te (mogen) doen. Dit laatste komt in gebiedsontwikkelingsprocessen voor als stedebouwkundigen eerst een masterplan (mogen) maken voordat het multi-actoren proces start. De andere twee machtsvormen komen in gebiedsontwikkelingsprocessen veel voor bij diegenen die grond in eigendom hebben, respectievelijk bij diegenen die de gebiedsinventarisatie uitvoeren en kennis hebben van alle data. In het UDR-systeem is het mogelijk gemaakt dat als er dergelijke machtsposities (gevormd) zijn dat deze ook als zodanig binnen het UDR-systeem kunnen worden uitgeoefend. Wat echter niet met het UDR-systeem kan, is dat de planvoorstellen die hieruit voortkomen vaststaan, derhalve in het verdere proces niet meer veranderd kunnen worden en dat dus de minder machtigen zich daaraan moeten houden. Immers in de methodisch indivi-dualistische benadering is de stelling dat de besluitvorming er niet op is gericht een bepaalde, van te voren door een kleine groep opgestelde, uitkomst te bereiken. Niemand kan zeggen dat hij van te voren weet wat het beste is voor iedereen. Dit is wel het geval in de tegenhanger van het methodisch individualisme namelijk in de methodisch hiërarchische benadering. Deze benadering gaat uit van de stelling dat in een organisatie, in een samenleving, altijd een bepaalde apathie, een bepaalde onverschilligheid tegenover het geheel aanwezig is. Het is daarom 'goed' dat enkele leden als deskundige leiders van de organisatie, als gekwalificeerde vertegenwoordigers van de samenleving, de beslissingen nemen. Zij worden geacht te weten hoe het geheel er uit behoort te zien. Er zijn maar enkele beslissers. De besluit-vorming is dan efficiënt en professioneel, er worden dan in die optiek de juiste besluiten genomen en een stabiel geheel verkregen. De aanhangers van deze benadering zijn verder van mening dat de participatie van de 'apathische' meerderheid beperkt moet blijven tot het volgen van een leider of het uitbrengen van een stem op een vertegenwoordiger. De concurrentie tussen de verschillende leiders en vertegenwoordigers om de gunst van hun aanhang is daarbij een noodzakelijke en tevens voldoende garantie voor het bereiken van een optimale organisatie, een optimale samenleving. Dit laatste zien wij in gebiedsontwikkelingsprocessen waar, al of niet in competitie masterplannen worden gemaakt die vervolgens bindend zijn voor diegenen die gaan werken aan de realisatie van deze plannen.

De zoektocht naar koppeling tussen in de beroepspraktijk en elders ontwikkelde (technische) systemen en het UDR-systeem houdt vooralsnog niet op. In concrete zin betekent dit dat bij de onderzoeksgroep een project gaande is om de in de praktijk van gebiedsontwikkeling ontwikkelde en gebruikte instrumenten te inventariseren en te beoordelen op mogelijke koppelingen. Het zijn instrumenten die zich richten op de integratie van grond- en bouwkosten, op een analyse van ruimte gebruik en bebouwingsdichtheden en op structurering van samenwerkingsrelaties. Hierbij wordt niet alleen gekeken naar systeemtechnische koppelingen maar zeker ook naar de combinaties van deze instrumenten voor wat betreft de proces- en

Page 59: De Urban Decision Room_Manuscript_NL

Urban Decision Room H6 Vervolgopgaven betreffende het Urban Decision Room-systeem

53

structuurkenmerken. Daarmee wordt specifiek gezocht naar dat wat is afgebeeld in deze systemen voor wat betreft samenwerking, procesopbouw, taakverdeling en mogelijkheden van sturing.

IGOMOD-systeem

Er lopen enkele afstudeerprojecten, die de mogelijkheden van koppeling van een UDR en IGOMOD (Integrale GebiedsOntwikkelingsMODel) onderzoeken. IGOMOD is een vastgoed- en grondexploitatieberekeningsmodel, dat door ir. S. Bijleveld van de afdeling RE&H is ontwikkeld. In IGOMOD wordt een structuur gegeven om per deelgebied de grond- en vastgoedexploitatie te berekenen. IGOMOD vindt haar grondslag in de (technische) model- en ontwerpleer in combinatie met bouweconomische en bedrijfskundige data en is – mede mogelijk door de geavanceerde computertechnieken – een hulpmiddel voor elke actor in het gebiedsontwikkelingsproces om de economische effecten te berekenen van wijzigende vastgoed- en grondexploitaties en dat in combinatie met elkaar en met een tekenprogramma. IGOMOD richt zich dus heel specifiek op een onderdeel van de inhoudelijke ontwerp- en planningsproblematiek. Wijzigingen daarin (op dat deelaspect) worden gesimuleerd of op haar effecten berekend. (Bijleveld, e.a. 2004, pp. 376-391). SPACEMATE-systeem De Spacemate-methode is ontwikkeld door het bureau Permeta als reactie op recentelijke veranderingen in de stedelijke ontwerp- en planningspraktijk (grootschalige projecten, lange doorlooptijden, privatisering, een onvoorspelbare toekomst, en een toenemende mate van complexe programma’s). Deze veranderingen vragen om strategieën die planners, politici en private partijen in staat stellen om de invloed op relevante aspecten van de kwaliteit van de bebouwde omgeving terug te krijgen. Tegelijkertijd moet deze strategie ontwerpers en ontwikkelaars genoeg flexibiliteit en creativiteit bieden om hun ontwerpen en plannen te realiseren. Het concept van dichtheid, zoals deze in de Spacemate-methode wordt uitgedrukt, kan in zo’n strategie gebruikt worden. Deze methode maakt het mogelijk om de gebouwde omgeving te beschrijven door het gebruik van een set van dichtheidsvariabelen (Floor Space Index (FSI), Ground Space Index (GSI), Open Space Ratio (OSR) en Layers (L)). Deze kwantitatieve aspecten kunnen gebruikt worden voor zowel het beschrijven en karakteriseren, als wel het voorschrijven van verschillende stedelijke omgevingen. Spacemate stelt verschillende actoren in het ontwerp- en planningsproces in staat om verschillende programmatische vragen te relateren aan diverse ruimtelijke oplossingen. (www.permeta.nl/spacemate/index2.html) DANA-systeem Bij de collega-faculteit Technische Bestuurskunde en Management (TBM), sectie Beleidsanalyse, is onder leiding van dr. P. Bots een interactieve actoreninventarisatie ontwikkeld onder de naam DANA (Dynamic Actor Network Analysis). Het doel van DANA is als volgt beschreven ‘to construct a workbench to support policy analysts in their representation and analysis of information on actors (organizations, stakeholder groups, or individuals) that play a role in some policy situation’ . Dit instrument wordt bovendien in de adviespraktijk van Berenschot Procesmanagement B.V. gebruikt, zodat wij ons uitgedaagd zagen na te gaan of deze interactieve netwerkanalyse gekoppeld kon worden aan de UDR. Een eerste oriëntatie leverde echter op dat DANA niet één op één aan de UDR te koppelen is, vanwege de gehanteerde uitgangspunten en geheel andere opbouw van de software. Bovendien is de toepassing, zoals het doel ook aangeeft, eerder geschikt voor analyse en interpretatie. Als eerste, voorlopige conclusie stelden we vast dat het zeer geschikt is voor evaluatiedoeleinden ex post door beleidsanalisten om inzicht te verwerven in wat er in een bepaald beleidsproces is gebeurd, maar niet voor de beslissingsondersteunende UDR. Toch blijft de idee dat inzicht in de structuur van het achterliggende netwerk van de actor (bijvoorbeeld van stedebouwkundige, ontwikkelaar, woningcorporatie) van zeer groot nut kan zijn voor het functioneren van een UDR. (www.dana.tudelft.nl/aim.htm). Een afstudeerproject hierover is inmiddels afgesloten met een prototype, DANSC (Dynamic Actor Network Steering and Control) genoemd (Helmerhorst, 2007). Verdere publicaties daarover zijn binnenkort te verwachten.

Meer aandacht behoeft de aansluiting tussen het technische computersysteem met haar mogelijkheden en de sociale context waarbinnen een dergelijk systeem kan werken. Ontwerpers van (technische) systemen zijn niet altijd en overal geschikt om het systeem en het gebruik ervan op zo’n manier te implementeren dat het ook ‘landt’ in de beoogde arena’s. Veranderkundige expertise is daarbij, zoals ook uit één van de interviews blijkt, nodig. Koppeling tussen innovatieve technische kennis en veranderkundige sociaal organisatorische kennis is bijna voorwaarde. De onderzoeksgroep is op zoek gegaan naar ervaringen met en inzichten in het bewerkstelligen van transities in de zin van overgangen van een bestaande maatschappelijk systemen naar nieuwe maatschappelijke systemen. En dan vooral als er sprake is van overgangen in complexe systemen waarin aan elkaar gerelateerde technische, methodische en organisatorische subsystemen tegelijk in transitie zijn.

Transitiemanagement en het UDR-systeem In het UDR-systeem wordt het proces van besluitvorming en planontwerp anders ingericht dan men in de stedebouwpraktijk doorgaans gewend is te doen. Het werken met een UDR-instrument introduceert een geheel andere manier van handelen en (praktijk)mensen moeten daar mee bekend geraken. Binnen de beslissingsarena’s en de te houden ronden wordt namelijk inzicht gegeven in de concrete, wederzijdse afhankelijkheden van de deelnemers en de gevolgen van individuele keuzes voor het groepsresultaat. Dit interactieve proces in een multi-actoren netwerk van het UDR-systeem moet er toe leiden dat er bij de actoren meer inzicht ontstaat in elkaars individuele en gezamenlijke doelen. Er kan gezocht worden naar bondgenoten (coalitievorming) en het brengt tegenstrevers aan het licht door het zien van de groepsoplossing en het voeren van onderhandelingen die tijdens de bijeenkomst plaatsvinden. Dit echter allemaal in dienst van het bereiken van een overeenkomst tussen alle partijen, de tevredenstellende oplossing. Deze manier van simuleren van mogelijke oplossingen (of mogelijke toekomsten) zou ook in andere maatschappelijke domeinen kunnen worden toegepast (zie Hoofdstuk 1 Transitiemanagement, Rotmans 2003). Het Urban Decision Room instrument kan daarbij behulpzaam zijn.

Page 60: De Urban Decision Room_Manuscript_NL

Urban Decision Room H6 Vervolgopgaven betreffende het Urban Decision Room-systeem

54

6.2 Framewerk voor toekomstige UDR-projectopgaven Naast bovenstaande constateringen ten aanzien van het gebruik en functioneren van een UDR-instrument en de daaruit voortvloeiende vervolgopgaven willen wij aandacht vragen voor een bijzondere les die uit de experimenten met het UDR-systeem naar voren is gekomen. Eén van de geïnterviewden (K. de Groot (Arcadis), 21-03-2006) deed namelijk de suggestie om het UDR-systeem te plaatsen binnen, zoals hij dat formuleerde, de driehoek inhoud ↔ proces ↔ communicatie (zie paragraaf 5.2 en figuur 6.1). Deze suggestie sluit sterk aan bij ons idee, dat voor de stedebouwkundige praktijk nieuwe instrumenten moeten worden ontwikkeld om de complexer wordende opgaven te ondersteunen. Nieuwe instrumenten die niet alleen de inhoudelijke keuzen (op basis van stedebouwkundige variabelen) ondersteunen, maar die tegelijkertijd qua structuur aansluiting hebben met de proces- en communicatietechnische kenmerken van het stedebouwkundige plan- en besluitvormingsproces. Een inzicht, dat ons gedurende het werken en experimenteren duidelijk voor ogen is komen te staan, maar waarmee bij de oorspronkelijke opzet van het experiment UDR Heijsehaven nauwelijks of geen rekening is gehouden. Met andere woorden: gegeven de structuur van relaties binnen onderstaande driehoek is er nog veel niet onderzocht en getest. Het schema kan ons echter helpen om experimenten met instrumenten voor toekomstige opgaven systematischer op te zetten en dient voor ons dus in die zin als denkmodel, als voorlopig framewerk voor op te bouwen nieuwe instrumenten en voor te volgen test- en experimentele procedures. Uit de resultaten daarvan zal blijken of een dergelijke denkstructuur helpt om nieuwe, innovatieve instrumenten omvattender te funderen.

Figuur 6.1 Denkmodel voor Inhoud – Proces – Communicatie structuur: IPC-schema Als indicatie voor wat wij daarbij voor ogen hebben het volgende. Inhoud Het testen van nieuwe instrumenten die zijn gebaseerd op stedebouwkundige variabelen, heeft allereerst tot doel om na te gaan of er een congruente afbeelding van de gekozen werkelijke ontwerpopgave voor een plangebied is gemaakt. In onderling overleg, tijdens verschillende spelronden, moet worden gekeken naar de betekenis en waarde van de verschillende inhoudelijke invoergegevens van deze afbeelding. Vastgesteld moet worden of bepaalde beslisvariabelen (invoergegevens) toegevoegd of verwijderd moeten worden. Kort gezegd is deze inhoudelijke test bedoeld om tijdens de ontwikkeling van het instrument de waarden van de variabelen goed in te schatten, in te stellen en te ijken. Deze test moet altijd plaatsvinden omdat per ontwerpopgave een ander instrument wordt ontworpen, met steeds andere op de opgave toegespitste stedebouwkundige variabelen, met steeds andere actoren met daardoor steeds andere relaties en waardegebieden. Proces Tot nu toe zijn met het UDR-systeem slechts procestechnische testen uitgevoerd. Het functioneren van de UDR hangt namelijk zoals ook in hoofdstuk 3 aan de orde was sterk af van de snelheid waarmee bepaalde cruciale individuele keuzes en hun gevolgen voor de groep getraceerd kunnen worden (voortgang van proces in de arena’s). De aanname dat de rekentijd rond de 30 seconden per verwerkingsronde mag zijn, werd bevestigd en zal voor vervolgopgaven als leidraad gelden. Als we de interviewresultaten bezien, dan valt het ons echter op dat deelnemers niet zozeer de achterliggende procestechniek van het UDR-systeem belangrijk vinden (‘dat moet gewoon werken’) maar vooral wijzen op het proces dat er zich in de arena tussen de deelnemers zelf afspeelt. Enerzijds gaat het dan om bijvoorbeeld een andere introductie van en

Page 61: De Urban Decision Room_Manuscript_NL

Urban Decision Room H6 Vervolgopgaven betreffende het Urban Decision Room-systeem

55

toelichting op doel en functioneren van het instrument, anderzijds is het niet altijd duidelijk wat de rol van de UDR-leider is: inhoudelijk combinerend, sturend, ‘manipulerend’ of meer intermediërend. Deze meer procesmatige aspecten van de Urban Decision Room hebben tot nu toe te weinig aandacht gekregen. De indeling in inhoud-proces-communicatie zal ons helpen te zoeken naar oplossingen om de afstemming tussen de technisch-inhoudelijke en procesmatige aspecten van de UDR te verbeteren. Communicatie In het verlengde van bovenstaande kan ook worden gezegd dat het inzetten van het UDR-instrument als communicatiemiddel sec niet is getest. Dat zou eigenlijk wel moeten gebeuren als je de UDR als instrument, als hulpmiddel gebruikt om bijvoorbeeld ‘de neuzen één kant op te krijgen’. Bij een dergelijk gebruik van de UDR spelen ook andere zaken mee dan precies de exactheid van de inhoudelijke variabelen en waarde(n)gebieden. Dan kan er bijvoorbeeld worden gedacht aan het probleem van verstoringen (ruis) in de communicatie tussen zender en ontvanger. Bij communicatie is er simpel gezegd sprake van een zender die boodschappen codeert (bijvoorbeeld variabelen vaststelt of functies groepeert), een communicatiekanaal waardoor de codes worden verzonden (computer invoerscherm) en een ontvanger die de codes weer decodeert naar boodschappen (deelnemer UDR). In dat kanaal tussen zender en ontvanger kunnen er veel verstoringen optreden. Deze specifieke problematiek bij communicatie is niet getest. Wel is technisch getest op het doel van communicatie in de UDR Heijsehaven, omdat de (groeps)uitvoerschermen informatie aanreiken op basis waarvan de deelnemers al doende hun voorkeuren kunnen herdefiniëren. In de UDR Heijsehaven was het opvallend dat deelnemers hun afkeur lieten blijken bij de eerste groepsuitvoer. Deze correspondeerde namelijk niet met hun verwachting. De techniek achter de UDR Heijsehaven is echter zo ingericht dat de voorkeuren van partijen op juiste wijze worden weergegeven. Deze test liet dus vooral zien dat partijen inzicht krijgen in de gevolgen van hun eerste voorkeuren en dat men deze door middel van onderhandeling/communicatie kan veranderen, zodat de uiteindelijke groepsuitkomst beter correspondeert met de eigen verwachtingen. Een laatste constatering sluit aan bij de eerdergenoemde ruis in het communicatiekanaal. Iedere deelnemer leest de aangereikte informatie op een andere manier. Tijdens de testsessie van de UDR Heijsehaven was als oplossing daarvoor dat de UDR-leider nadere uitleg gaf over de wijze waarop de uitkomsten van de ronden gelezen moeten worden. Deze oplossing was tijdens deze test voldoende effectief, maar lijkt toch een wat te ad hoc karakter te hebben. Over een meer fundamentele oplossing moet daarom worden nagedacht. Ook ten aanzien van dit thema zal figuur 6.1 zorgen voor een meer systematische aanpak van de testprocedures.

6.3 Procesmanager, Urban Process Engineer, Urban Systems Engineer Ten slotte nodigen wij u uit kennis te nemen van en uiteraard deel te nemen aan het debat dat zich ten aanzien van de ontwikkeling en de testsessies van het instrument UDR Heijsehaven heeft ontwikkeld, met name waar het gaat om het perspectief op het sturingsvraagstuk, zoals dat in het voorafgaande globaal is aangegeven. Hoofdstukken 1, 2 en 3 laten duidelijk zien dat de schrijvers van dit boek hun stedebouwkundige achtergrond en expertise gebruiken om te zoeken naar sturingsmiddelen voor voorbereiding, planning en uitvoering van toekomstige ruimtelijke ontwikkelingsprocessen. Zij kiezen daarbij voor een directe aansluiting tussen enerzijds de besluitvorming over en de sturing op concrete stedebouwkundige variabelen (inhoud) en anderzijds de omringende omgevingsdynamiek, zowel sociaal, economisch en politiek als procesmatig en communicatief. Uit paragraaf 6.2 blijkt dat volgens hen afstemming tussen de (bouwkundige) inhoud en de omringende aspecten van groot belang is en dat in complexe stedebouwkundige gebiedsontwikkelingsprocessen daaraan meer gestructureerd aandacht moet worden gegeven. Dit betekent voorts dat zij aandringen op het zoeken naar een sturingsvorm (met de bijbehorende instrumenten), die de koppeling en integratie van die aspecten onderling en dit weer in relatie tot de inhoud benadrukt en dat niet één aspect daarin doet domineren. In het kader van de experimentele sessies heeft de discussie over deze integratie zich vooral toegespitst op de vraag wat voor rol de ‘leider’ van de UDR hierin nu feitelijk is. Is het een procesmanager (zie tekstblok hoofdstuk 1), omdat hij de deelnemers bij elkaar brengt, voor hen de samenwerkingsrelaties heeft opgezet (en in het UDR-model heeft afgebeeld) en, op basis van de uitkomsten van de spelrondes hen wijst op de wederzijdse afhankelijkheden in hun beslissingen? Met andere woorden stuurt hij op relaties, combinaties en afhankelijkheden tussen partijen? Of is de UDR leider een mediator die zich toelegt op het faciliteren van het overleg en de samenwerking tussen de partijen en daarbij voorstellen doet voor afspraken en (bilateraal) overleg? Of is het een technisch-inhoudelijke modelbouwer die vanuit die eigen expertise de sessies leidt en de beslissimulaties uitvoert en de uitkomsten uitlegt?

Page 62: De Urban Decision Room_Manuscript_NL

Urban Decision Room H6 Vervolgopgaven betreffende het Urban Decision Room-systeem

56

In voorgaande hoofdstukken is deze vraag min of meer omzeild door te verwijzen naar het begrip uit de sturingsoptiek van De Leeuw (2002), namelijk dat in teams – ook al is er niet direct een hiërarchisch leider – sprake kan zijn van intrinsieke (zelf)sturing: een team dat gezamenlijk overlegt en afspreekt wat er moet gebeuren en vervolgens uitvoert wat afgesproken is, bestuurt in die zin zich zelf. Maar daar wordt de vraag naar de rol van de UDR-leider niet mee beantwoord. Het mag duidelijk zijn dat de UDR-leider niet de procesmanager is zoals deze uit de bestuurskundige literatuur naar voren komt (De Bruijn, e.a. 1999, Teisman (red.) 2001). In deze literatuur wordt de procesmanager namelijk losgekoppeld van de stedebouwkundige expertise, die volgens ons echter noodzakelijk is bij het combineren en sturen van beslissingen ten aanzien ruimtelijke ontwikkelingsprocessen. Procesmanagement zou zijn ontstaan vanuit de verschuiving van inhoudelijke naar communicatieve rationaliteit tijdens besluitvormingsprocessen, zodat de procesmanager zich in deze opvatting als het ware tussen de partijen dient te bewegen, zonder zelf een stem te hebben in de besluitvorming over ruimtelijke ontwikkelingen. In de UDR-experimenten bleek dat een dergelijke onafhankelijke positie voor de UDR-leider onmogelijk is. Immers, in de ronden van de UDR wordt onderhandeld over inhoudelijke stedebouwkundige variabelen, zoals oppervlakten, prijzen etc., met inachtneming van de sturingsoptiek (hoofdstuk 1 en 2), spelregels (hoofdstuk 4) alsmede de veronderstellingen die in het instrument zijn vastgelegd. Zodra de UDR ‘draait’ komen inhoudelijke vragen aan de orde, over betere combinaties van deeloplossingen, over mogelijkheden om patstellingen te doorbreken en over kansen die er nog zijn om alternatieve besluiten te nemen. Deze vragen kunnen eigenlijk alleen beantwoord worden door diegene die niet alleen de kenmerken en mogelijkheden van het UDR-systeem kent maar ook inzicht heeft in de opbouw van de oplossingsruimte en de beslisstructuur van het UDR instrument. Daarbij moet soms zelfs worden besloten om de spelregels of andere zaken te veranderen (hetgeen door De Leeuw (2002) ‘verandering van sturingsmaatregelen’ wordt genoemd). Met andere woorden: zodra de UDR functioneert, is de UDR-leider onderdeel van het plan- en besluitvormende team en stuurt daarmee – evenals de andere deelnemers – naar een gemeenschappelijke oplossing (zie hoofdstuk 3 en 4). In de gehouden experimentele sessies was er voor gekozen om de modelontwerper tevens UDR-leider te laten zijn. Dat heeft goed gewerkt voor wat betreft de inhoudelijke vraagstukken. Anders gezegd: inhoudelijk werkte het instrument UDR Heijsehaven. Gelet echter op de evaluaties van de deelnemers en de eigen reflectie verdient het laten functioneren van het instrument in een beslissingsarena (of multi-actor interaction planning) speciale aandacht. Zo zouden protocollen of spelregels ontworpen moeten worden die vooraf bij de deelnemers bekend zijn en waarover voor het ‘draaien’ van de UDR afspraken gemaakt kunnen worden, zodat recht wordt gedaan aan de incorporatie van de sociale dynamiek (hoofdstuk 1 en 2). Deze activiteiten kunnen ook worden opgevat als ‘ontwerpen in brede zin’. Wij zijn daarom het wat enge begrip van ‘modelbouwer’ of ‘UDR-leider’ gaan vervangen door de term Urban Process Engineer. Maar doordenkend op deze term, gekoppeld aan hetgeen gesteld is over de sterke aandacht van de procesmanager op communicatieve rationaliteit en minder op inhoudelijke rationaliteit ontstond bij ons de term Urban Systems Engineer. Daarbij vatten wij het begrip system breed op, zowel technisch inhoudelijk als sociaal interactief. Wij denken nu dat deze term meer recht doet aan hetgeen de UDR-leider in onze experimenten heeft betekend. De volgende ontwerp- en modelleringsactiviteiten behoren dan tot de rol van een dergelijke Urban Systems Engineer (USE): • Inhoudelijk-technische ontwikkeling van het model in relatie tot de ontwerpopgave, zodat het model inhoudelijk als

beslissingsondersteunend instrument kan functioneren in een interactieve arena; • Ontwikkeling en ontwerp van nieuwe (inhoudelijke, communicatieve en procesmatige) sturingsmaatregelen voor het

functioneren van een UDR, gericht op verbetering van het plan- en besluitvormingsproces. • Sturing en leiding van de UDR-sessies gericht op groepscombinaties, voortgang en voorkomen en wegnemen van

blokkades. Dit hoofdstuk en boek ronden wij af met de vaststelling dat de samenwerkingsovereenkomst tussen het Ontwikkelingsbedrijf Rotterdam de Technische Universiteit Delft een enorme stimulans was en zeker nog zal zijn in de verdere ontwikkeling van innovatieve instrumenten en danken daar ten slotte iedereen voor die aan deze samenwerking vorm geeft.

Page 63: De Urban Decision Room_Manuscript_NL

Urban Decision Room Dankwoord

57

DANKWOORD Het is onmogelijk een ieder die ons geholpen heeft met de experimenten en bij het maken van dit boek, te bedanken voor hun inbreng. Toch willen wij hierna enkele mensen noemen die ons in het gehele proces van experimenteren, evalueren en schrijven behulpzaam zijn geweest. Bij de Stadshavens Rotterdam zijn het vooral M. de Knegt, F. van der Laan en H. Harms geweest die hun inhoudelijke stedebouwkundige kennis van het stadhavengebied hebben ingebracht zodat de experimentele casus Heijsehaven voldoende praktijkrelevantie had. Medewerkers van private organisaties hebben tijd en energie gestoken door te willen deelnemen aan de model- en systeemtesten. Zij waren bovendien bereid mee te werken aan de evaluerende gesprekken. Met dank dus aan Arcadis: A. Dekker, H. Meijers, K. de Groot, M. Binnenpoorte en C. Osseweijer; PRC: L. Warnink en J. Feuth; Woonbron: F. van der Kemp en T. van Schaik; Adecs: E. van Egmond en E. Wilms. Technische ondersteuning is voortdurend ontwikkeld en geleverd door medewerkers van de leerstoel Bouwinformatica bij de Faculteit der Bouwkunde, te weten P. Barendse, R. de Graaf en S. Duerink. Voor advies en opmerkingen betreffende de rapportage en de uitvoering van de evaluatie, danken wij: I. Bruil: Universitair Docent Gebiedsontwikkeling, Faculteit Bouwkunde, TU Delft F. Hobma: Universitair Docent Bouwrecht, Faculteit Bouwkunde, TU Delft B. Enserink: Universitair Hoofddocent Beleidsanalyse, Faculteit TBM, TU Delft D. Loorbach: Transitiemanagement, DRIFT, Erasmus Universiteit Rotterdam Verder willen wij alle studenten en afgestudeerden danken voor de nodige kritiek en het meelezen en -denken naar aanleiding van de verschillende concepten van dit boek.

Page 64: De Urban Decision Room_Manuscript_NL

Urban Decision Room Over de auteurs

58

OVER DE AUTEURS Peter Paul van Loon Peter Paul van Loon is, sinds 1985, universitair hoofddocent in de Bouwinformatica aan de faculteit Bouwkunde, TU Delft, in het bijzonder design & decision systems. Hij studeerde Architectuur en Stedebouwkunde (afgestudeerd in 1976) aan de TU Delft en Urban Science aan de Birmingham University in Engeland. Hij is in 1998 gepromoveerd (cum laude) op het onderwerp Interorganisational Design. Op basis van dit proefschrift werkt hij al een aantal jaren aan de Urban Decision Room, een nieuw simulatiesysteem voor interactieve stedebouwkundige planvorming in een multi-actoren beslisomgeving. Erwin Heurkens Erwin Heurkens studeerde in 2005 af in het laboratorium Integrale Gebiedsontwikkeling, afdeling Real Estate & Housing aan de faculteit Bouwkunde, TU Delft. Zijn afstudeerproject stond in het teken van de ontwikkeling en het testen van een beslissingsondersteunend instrument voor de gebiedsontwikkeling van de Olympische Spelen in Nederland. Daarnaast volgde hij de interfacultaire opleiding Technisch Commercieel Ingenieur aan de faculteit Technische Bestuurskunde & Management bij de TU Delft, waar hij zich bekwaamde in de meer procesmatige, organisatorische en commerciële aspecten van de ingenieurswetenschap. Na zijn studie is hij werkzaam geweest als docent/onderzoeker in Integrale Gebiedsontwikkeling, met als voornaamste onderwerp, beslissingsondersteunde multi-actoren instrumenten voor gebiedsontwikkelingsprocessen, waarbij zijn interesse uitgaat naar de koppeling tussen inhoudelijke, organisatorische en communicatieve aspecten. In 2007 heeft hij drie maanden als (bouwkundig) vrijwilliger gewerkt bij een ziekenhuis in Tanzania, vanaf 2008 begint hij aan een promotieonderzoek Suzanne Bronkhorst In 2007 is Suzanne Bronkhorst afgestudeerd in het laboratorium Integrale Gebiedsontwikkeling, afdeling Real Estate & Housing, faculteit Bouwkunde, TU Delft. Haar interesse in lineair programmeren in de bachelor van de opleiding en de bewuste vervolgkeuze voor de master RE&H leidde uiteindelijk tot haar afstudeerplek aan de leerstoel Bouwinformatica. Daar was men op basis van de lineair programmeren techniek bezig met de eerste ontwikkelingen van de Urban Decision Room. Haar afstudeeronderwerp ging over de concrete gebiedsontwikkelingsopgave de Heijsehaven gelegen in stadshavens Rotterdam. Dit afstudeerproject was wetenschappelijk dermate interessant en representatief voor de ontwikkeling op UDR gebied dat besloten werd er deze publicatie aan te wijden. Na haar studie is zij als junior consultant gaan werken bij Fakton, financiële vastgoedadviseurs. Hier past ze haar kennis van zowel de procesgang als modellering bij gebiedsontwikkeling in de dagelijkse praktijk toe.

Page 65: De Urban Decision Room_Manuscript_NL

Urban Decision Room Literatuur

59

LITERATUUR Barendse, P., Duerink, S., Govaart, Y. (2007). A Multi-Stakeholder Collaborative Urban Planning Model. In P. Boelhouwer, D. Groetelaers, E. Vogels, Sustainable Urban Areas, ENHR International Conference 2007. Delft: OTB Research Institute for Housing, Urban and Mobility Studies. Bekkering, T., Glas, H., Klaassen, D., Walter, J. (2001). Management van processen: succesvol realiseren van complexe initiatieven. Utrecht: Uitgeverij Het Spectrum B.V. Berkhout, E.A., Loon, P.P. van, Micheels, S. (1982). Ontwerp en Planning Methodologie. Delft: Delft Universitaire Pers. Binnekamp, R., Gunsteren, L.A. van, Loon, P.P. van (2006). Open Design, a Stakeholder-oriented Approach in Architecture, Urban Planning, and Project Management. Amsterdam: IOS Press. Binnekamp, R., Loon, P.P. van, Piesla, J. (2007). An Interactive Urban Management System for Urban Renewal. In P. Boelhouwer, D. Groetelaers, E. Vogels, Sustainable Urban Areas, ENHR International Conference 2007. Delft: OTB Research Institute for Housing, Urban and Mobility Studies. Bijleveld, S., Wigmans, G. in Bruil, I., Hobma, F., Peek G.-J., Wigmans, G. (redactie). Integrale gebiedsontwikkeling: het stationsgebied ’s-Hertogenbosch. Amsterdam: SUN (376-391). Bronkhorst, S. (2007). Gebiedsontwikkeling Stadshavens Rotterdam, Urban Decision Room, Heijsehaven. Laboratorium Integrale Gebiedsontwikkeling, Faculteit der Bouwkunde, TU Delft. Bruijn, J.A. de, Heuvelhof, E.F. ten, Veld, R.J. in ‘t (1999). Procesmanagement: Over procesontwerp en besluitvorming. Schoonhoven: Academic Service, 2e oplage. Bruil, I., Hobma, F., Peek G.J., Wigmans, G. (redactie) (2004). Integrale gebiedsontwikkeling: het stationsgebied ’s-Hertogenbosch. Amsterdam: SUN. Burger, J., Loon, P.P. van, Roord, F. (2006). Urban Decision Room. In G. Aoudad, e.a., Proceedings of the 3rd International SCRI Symposium. Manchester: University of Salford. Burger, J., Loon, P.P. van (2007a). Architectural Design/Decision Room, Development of a tool for dynamic interdisciplinary design development. Second Conference World of Construction Project Management, TU Delft. Burger, J., Loon, P.P. van, Helmerhorst, G.J. (2007b). Managing an Urban Actor Network. In P. Boelhouwer, D. Groetelaers, E. Vogels, Sustainable Urban Areas, ENHR International Conference 2007. Delft: OTB Research Institute for Housing, Urban and Mobility Studies. Dammers, E., Verwest, F., Staffhorst, B., Verschoor, W. (2004). Ontwikkelingsplanologie; Lessen uit en voor de praktijk. Den Haag: NAi Uitgevers, Rotterdam; Ruimtelijke Planbureau Den Haag.

Page 66: De Urban Decision Room_Manuscript_NL

Urban Decision Room Literatuur

60

DHV Management Consultants (2003). Ontwikkelingsplanologie; Noties uit de gemeentelijke planningspraktijk. Den Haag: Vereniging Nederlandse Gemeenten. Doel, J. van den (1978). Demokratie en welvaartstheorie. Alphen aan den Rijn: Samson Uitgeverij. Duerink, S. (2007). Urban Decision Room Laurenskwartier. Laboratorium Integrale Gebiedsontwikkeling, Faculteit der Bouwkunde, TU Delft. Feuth, J. (2003). Touwtrekken rondom Marinevliegkamp Valkenburg. Laboratorium Integrale Gebiedsontwikkeling, Faculteit der Bouwkunde, TU Delft. Fisher, R., Ury, W., Patton, B. (1983). Getting to yes: negotiating agreement without giving in. Middelsex: Penguin. Govaart, Y. (2007). Urban Decision Room Laurenskwartier: een beslissingsondersteunend instrument. Laboratorium Integrale Gebiedsontwikkeling, Faculteit der Bouwkunde, TU Delft. Helmerhorst, G.J. (2007). Dynamic Actor Network Steering and Control: DANSC. Laboratorium Integrale Gebiedsontwikkeling, Faculteit der Bouwkunde, TU Delft. Heurkens, E.W.T.M. (2005). Multi-actoren beslissingsmodel voor ruimtelijke ontwikkelingsprojecten van de Olympische Spelen van 2028 in Nederland. Laboratorium Integrale Gebiedsontwikkeling, Faculteit der Bouwkunde, TU Delft. Heurkens, E.W.T.M. (2006a). Decision-making on Olympic urban development. In Innovations in Design & Decision Support Systems in Architecture and Urban Planning. Dordrecht: Springer. Heurkens, E.W.T.M., Loon, P.P. van (2006b). Preference Measurement Methodology in Urban Land Use Planning. In C.Y. Wang, Q Sheng, & C. Sezer (Eds.). Modernization & Regionalism; re-inventing the urban identity. Delft: International Forum on Urbanism (IFoU). Hobma, F. (2005). Risico van ruimtelijk ontwikkelingsbeleid. Openbaar Bestuur, december. Kuypers, G. (1973). Grondbegrippen van politiek. Utrecht: Spectrum. Leeuw, prof.dr.ir. A.C.J. de (2002). Bedrijfskundig management: Primair proces, strategie en organisatie. Assen: Koninklijke van Gorcum. Loon, P.P. van, Micheels, S., Wilms, E. (1987). Planninginformatica voor Bouwprogrammering. Delft: TU Delft, Faculteit der Bouwkunde, OPM-Groep. Loon, P.P. van (1998). Interorganisational design: a new approach to team design in architecture and urban planning. Delft: Publicatiebureau Bouwkunde.

Page 67: De Urban Decision Room_Manuscript_NL

Urban Decision Room Literatuur

61

Loon, P.P. van, Duerink, S., Govaart, Y., Bronkhorst, S. (2006a). An Open Design/Decision System Approach to Urban Renewal, a pilot study for complex urban redevelopment and urban transformation in Rotterdam (in Chinese). In J. Jianxin Hu, Green Building Circular Economy, International Green Development Forum 2006. Shenzen, China: China Merchants Property Development Co. Loon, P.P. van, Bronkhorst, S., Barendse, P., Tsui, T.(2006b). An Open Design/Decision System for Re-allocation of Land Use, a pilot study for a complex urban transformation in the area of Heijsehaven, port of Rotterdam (in Chinese). In J. Jianxin Hu, Green Building Circular Economy, International Green Development Forum 2006. Shenzen, China: China Merchants Property Development Co. Loon, P.P. van, Bronkhorst, S., Barendse, P. (2006c). An Open Design/Decision System for Re-Allocation of Land Use, A pilot study for a complex urban transformation in the area of Heijsehaven, port of Rotterdam. In C.Y. Wang, Q Sheng, & C. Sezer (Eds.). Modernization & Regionalism; re-inventing the urban identity. Delft: International Forum on Urbanism (IFoU). Loon, P.P. van, Bronkhorst, S. (2007). Multi-stakeholder planning in an Urban Decision Room. In P. Boelhouwer, D. Groetelaers, E. Vogels, Sustainable Urban Areas, ENHR International Conference 2007. Delft: OTB Research Institute for Housing, Urban and Mobility Studies. Mastenbroek, W.F.G., Meij, R. van der (2007). Onderhandelen. Utrecht: Spectrum. Pawson, R. & Tilley, N. (1997). Realistic Evaluation. London: SAGE Publications. Pellikaan, H. (1994). Anarchie, Staat en het Prisoner’s Dilemma. Delft: Eburon. Piesla, J. (2006). Herstructurering Lijn 11-zone in Transvaal , Een spel van Multi-actoren. Laboratorium Integrale Gebiedsontwikkeling, Faculteit der Bouwkunde, TU Delft. Projectgroep Ontwikkelingsplanologie (2003). Van hindermacht naar ontwikkelkracht? Den Haag: Ministerie VROM. Roelofs, W. (2001). Conflicthanteringmethoden ten behoeve van conceptintegratie in innovatieve ontwerpprocessen. Laboratorium Projectmanagement. Faculteit der Bouwkunde, TU Delft. Roord, F. (2005). The Urban Decision Room. Laboratorium Bouwinformatica. Faculteit der Bouwkunde, TU Delft. Rotmans, J. (2003). Transitiemanagement: sleutel voor een duurzame samenleving. Assen: Koninklijke van Gorcum. Simon, H.A. (1969). The Sciences of the Artificial. Massachusetts Inst. Of Techn.

Page 68: De Urban Decision Room_Manuscript_NL

Urban Decision Room Literatuur

62

Teisman, G.R. (1998). Complexe besluitvorming: een pluricentrisch perspectief op besluitvorming over ruimtelijke investeringen. ’s-Gravenhage: Elsevier Bedrijfsinformatie. Teisman, G.R. (red.) (2001). Besluitvorming en ruimtelijk procesmanagement. Delft: Eburon. Teisman, G.R. (2003). Interview in Business Process Magazine: oktober, nr. 6. Wigmans, G. (1998). De facilitaire stad. Rotterdams grondbeleid en postmodernisering. Delft: DUP. Wigmans, G. (2003). Management van Gebiedsontwikkeling. Delft: Publicatieburo Bouwkunde. Wigmans, G. (2004) in Bruil, I., Hobma, F., Peek G.-J., Wigmans, G. (redactie). Integrale gebiedsontwikkeling: Het Stationsgebied ’s-Hertogenbosch. Amsterdam: SUN (411-418 en 425-427). Beleidsnota’s Havenbedrijf Rotterdam NV (2004). Havenplan 2020. Rotterdam: Havenbedrijf Rotterdam NV. Ontwikkelingsmaatschappij Stadshavens Rotterdam NV (2005). Ontwikkelingsstrategie concept. Rotterdam: Ontwikkelingsmaatschappij Stadshavens Rotterdam NV. Stadsregio Rotterdam, Provincie Zuid-Holland (2005). Ruimtelijk Plan Regio Rotterdam 2020. Rotterdam: Projectbureau RR2020.

Page 69: De Urban Decision Room_Manuscript_NL

Urban Decision Room Index

63

INDEX Actor 30, 31, 32 -(en)inventarisatie 61, 70, 71 -(en)netwerk 33,71 -gestuurd handelingsproces 30, 36 -perspectief 36 -sturing 30 Afhankelijkheden 16, 17, 28, 30, 33 Afstudeerproject 30 Arena (beslissings) 16, 18, 34, 36, 60, 64, 67, 74 ARIAD 66 Beslis -centrum 34 -methode(n) 49, 64 -model 57 -opgave 11, 15, 19, 23, 40,41 -proces 30 -variabelen 30 Beslissing(s) -arena 16, 67 -gebied 34 -netwerk 30, 31 -ondersteunend 20, 25, 29, 50 -ronden 20 -systemen 30 Besluitvorming 16 Bestemmingsplan 11 Besturing -intrinsiek 23, 28, 30, 50, 73 -matrixsimultaan 30 Biedingssysteem 49, 51 Coalitievorming 17, 35, 36, 50, 51 Combinatorische explosie 32 Communicatie 35, 36, 73 Congruentie 49, 50, 64 Constructivistisch paradigma 36 DANA 71 DANSC 71 Deel- -ontwerp 29, 31 -oplossing 11, 18, 29, 32 -plannen 32 -systeem 43, 45 Documentatie 60 Doel 11 -functie 11 -gezamenlijk 11, 31 -hebbend 10, 31 -middelen relatie 30, 31, 41 -zoekend 10, 11, 31 Doelstelling boek 18 Evaluatie 65 Evaluatiemethode 64 Gelijk 18

Page 70: De Urban Decision Room_Manuscript_NL

Urban Decision Room Index

64

-heid 30, 33, 65 -heidsbeginsel 33, 50 Governance 28 Grensbeslissing 43 Groepscombinatie 32 Groepsoptimalisatie 30, 32, 43, 54 -optimale oplossing 54 Grondprijzen 49 Group decision room 10 Heijsehaven 15, 19, 40 IGOMOD 71 Ill-structured problems 30 Inhoud 65, 72 Innovatief 5 Inrichtingsprogramma 11 -haalbaar 11, 12, 18 -digitaal 29 -gezamenlijk 29 Instrument 20 -methodisch 22 Instrumenteel 18, 23 Interactief 10, 16, 28, 31 Interactionisme 36 Interdisciplinair 33 Interorganisatorisch 28 -systeemconcept 30 Invoer(scherm) 45-48 IPC-schema 65, 72 Kennisproduct 30 Kenobject 33 Lerend effect 64 Locatieontwikkeling 11 Macht(s) -positie 33, 37, 65 -verhoudingen 60, 64, 70 Masterplan 11, 18, 70 Matrixsimultane besturing 30 Matrixstructuur 30, 33 Metafoor 34 -regelsysteem, markt, netwerk 34 Methodisch individualisme 30, 36, 37, 70 Model 19, 29, 42 -aanpassingen 23, 51 -stedebouwkundig 19 -taal 10, 11, 31 Modelleren 28, 30 Modellering 32, 34 Modelleringsbeslissing 23, 43, 44, 45 Multi-actor -beslisproces 12, 30, 31, 34 -interaction planning 16, 18, 28 Multicentrisme 35 Multidisciplinair 33 Netwerk 10, 29, 34 -structuur 30

Page 71: De Urban Decision Room_Manuscript_NL

Urban Decision Room Index

65

-sturing 17 Numeriek-geometrisch 29, 64 Onderhandelbare voorkeuren 10 Onderhandelen 29 Onderhandeling(s) 60 -proces 31 -twee-actor proces 31 -relatie 34 Ontwerp -arena 29 -creativiteit 61 -en planning 9, 10, 28 -en planningsmethodologie 30 -methodologie 30 -opgave 5, 72 -oplossing 11, 12 -probleem 10 -team 10, 28 Ontwerpen 27, 28 -in brede zin 74 Oplossing(s) -gezamenlijk 29, 43 -groeps- 29, 32, 54 -ruimte (dynamisch) 10, 11, 30, 32, 43 Ontwikkelingsplanologie 17 Open einde proces 16 Partnerschappen 16 Plan 16, 28 -team 33 -variant 10, 11 -vorming 16 Planning 16 -communicatief 16 -consensus 16 -hiërarchisch 16, 28 -interactief 16 -methodiek 16 -master 18 -strategisch 18 Pluricentrisme 30, 34, 35 Preferente waarden 32 Projectvoorstellen 19, 20, 40, 44 Proces 72 -architectuur 17 -innovatie 5 -management 17, 73 -manager 73 -matig 73 -techniek 72 Rationaliteit 17, 74 Regie 28 Representatiebeslissing 43 Rol UDR-leider 60 Ronde(n) 32, 34, 54-60 Samenwerkingsverband 41 Satisfycing principe 32 Sessie

Page 72: De Urban Decision Room_Manuscript_NL

Urban Decision Room Index

66

-experimenteel 54 -fictief 24, 54 Sociale dynamiek 16, 17, 19, 67 Simulatie -ronde 11 -systeem 29 SPACEMATE 71 Spel -regels 24, 54 -simulatie 66 Stadshavengebied 15, 19, 40 Stedebouwkundige -elementen 23, 41 -planvorming 30 Sturing(s) 16, 28, 34 -instrument 15, 17, 18 -maatregelen 74 -opgave 18 -optiek 16, 18, 27, 73 -test 50 -vraagstuk 17, 23, 73 Stuurbaarheid 16 Stuurknoppen 30 Subsysteem 43 Systeemconcept 15, 29 Systeembenadering 23, 28 - harde en zachte 30 Systeem 43 -begrippen 43 -elementen 44 -grens 43, 44 -kenmerk 23, 30 -testen 23, 49-50 Systeemkenmerken Heijsehaven 41 Toelatingsplanologie 17 Transitiemanagement 17, 72 Uitvoer(scherm) 49 Unicentrisme 35 Urban Decision Room 9-12 Urban Decision Room systeem 23, 27-37 Urban Process Engineer 73, 74 Urban Systems Engineer 25, 51, 67, 73, 74 Variabelen -beslis 29, 30, 72 -object 29, 42 -dichtheids 71 Veranderkunde 66, 71 Verkaveling (kavelopdeling) 49, 51 Vervolgopgaven 25, 69-74 Veto(recht) 50, 51, 54 Vlekkenplan 18 Werkproces 33 -iteratief 29 -multi- en interdisciplinair 33