opmerkingen vng bij de begroting ocenw en cultuurstelsel
TRANSCRIPT
Opmerkingen VNG bij de Begroting OCenW en Cultuurstelsel 2017-2020
Op 11 november behandelt u als vaste Kamercommissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap de rijksbegroting
cultuur 2014 en de brief over het cultuurstelsel 2017-2020. Wij zijn van oordeel dat beide documenten te weinig de
urgentie van de problematiek in de cultuursector laten zien, die is ontstaan na de onevenredige rijksbezuinigingen
per 2013. Wij menen echter dat:
• ongewenste leemten in de BIS snel moeten worden hersteld.
• tussentijdse verschuiving van de rijkscultuurfondsen naar de BIS al in deze Subsidieplanperiode gewenst en
mogelijk is, als het gaat om essentiële functies die structurele bekostiging verdienen.
• echte kwaliteitsverbetering en meer evenwicht in de BIS vanaf 2017 ook de noodzaak van verruiming van
financiële kaders betekent.
Op dit moment is er gelet op de ontstane tekortkomingen en de eerdere taakafspraken met ons al een reparatie
van € 20 miljoen structureel noodzakelijk.
Algemeen1. Positieve inzet ministerWij willen benadrukken dat wij verheugd zijn dat de brief van de minister over het cultuurstelsel een positieve inzet
heeft, als het gaat om de betekenis van cultuur, de rol van de rijksoverheid en de afstemming met de medeover-
heden. Dit doet recht aan de inspanningen die niet alleen het veld maar ook de gemeenten ten aanzien van kunst
en cultuur verrichten. Het laat zien dat de overheid in aanvulling op de markt hoge kwaliteit, toegankelijkheid en
betaalbaarheid waarborgt.En het biedt hoop op een goede voortgang van het komende proces, dat Rijk, provincies
en gemeenten in het cultuurstelsel samen moeten ingaan.
2. Onze zorgen blijvenMaar dit alles neemt niet weg dat onze zorgen blijven. Er is immers van rijkswege structureel onevenredig bezuinigd
op cultuur€ 200 miljoen direct (bijna 25%) met daarnaast een indirecte bezuiniging van nog eens € 100 miljoen. Het
meest doet zich dit thans voelen in de podiumkunsten.
Daar is er, zoals eerder aan u gemeld, jaarlijks € 20 miljoen te weinig beschikbaar vanwege de huidige gaten in de cul-
turele infrastructuur. Deze zijn ongewenst en staan bovendien haaks op de eerdere afspraken tussen de drie overhe-
den, die gemaakt zijn na overheveling van gelden uit het provincie- en gemeentefonds naar het Rijk.
3. Leed wordt pas echt zichtbaar per 2015Naar onze mening zijn de gevolgen van de rijksingrepen in de cultuur op dit moment al aanwezig, maar landelijk
(nog) onvoldoende zichtbaar. Er is namelijk sprake van een afwentelmechanisme. Ten eerste hebben de rijkscultuur-
fondsen de activiteiten van veel ex BIS-instellingen (inclusief festivals en kunstenaars) in elk geval tot en met 2014
gered. Met als gevolg dat de activiteiten van verschillende andere instellingen weliswaar een positief advies kregen,
maar geen subsidie vanwege onvoldoende Fondsbudget. Ten tweede hebben de medeoverheden in diverse gevallen
de subsidie van zowel ex BIS-instellingen als ex Fonds-instellingen overgenomen. Soms met nadelige gevolgen voor
andere decentrale organisaties.Dit alles wordt nijpender op het moment dat de gemeenten met name vanaf 2015 met
forse bezuinigingen geconfronteerd worden. Dan dreigt een ineenstorting van dit tijdelijke bouwwerk. Tot op heden
hebben zij kunst en cultuur nog kunnen ontzien met een bezuiniging van gemiddeld slechts 4%. Bij de provincies gaat
het inmiddels al om 23% korting.
(Inter)sectoraal1. TalentontwikkelingWij zijn verheugd dat de minister talentontwikkeling als een belangrijk aandachtspunt beschouwt. Maar we achten
het noodzakelijk dat dit, evenals tot 2013, weer een BIS-functie wordt. Er dienen structureel organisaties voor talent-
ontwikkeling te zijn, die met name jonge kunstenaars begeleiden in het maken van producties, de daarbij behorende
marketing en het tonen daarvan voor het publiek. Daarbij kan er gespiegeld worden aan internationale en landelijke
voorbeelden. Dit geldt wat ons betreft voor de gehele kunstensector. Dit betekent, gelet op de gewenste culturele
ketens in de kernpunten, een netwerk van begeleide talentontwikkeling over het land. Thans vervullen met name de
productiehuizen podiumkunsten en presentatie-instellingen beeldende kunsten deze rol. De eerste (21) zijn echter uit
de BIS verdwenen en de tweede ingekrompen (van 11 naar 6).
2. FestivalsDe minister wil, tot onze tevredenheid, ook aandacht besteden aan de positie van de festivals. Zij is met ons van oor-
deel dat deze een groot internationaal belang kunnen hebben en een rol kunnen spelen in de ontwikkeling van talent
in hun discipline. Daar komt bij dat zij vaak een belangrijke functie vervullen in het discours over het vak tussen profes-
sionals onderling, met het publiek, de politiek en de pers. Wij constateren echter een grote onevenwichtigheid in de
huidige BIS: 3 festivals in de film, 1 in de podiumkunsten en bij de overige sectoren géén. De 10 ex-BIS festivals hebben
tot 2015 veelal subsidie ontvangen van de rijkscultuurfondsen en/of de medeoverheden. Naar onze mening kunnen
deskundigen nu al meteen festivals aanwijzen die per 2015 (weer) een plek verdienen in de BIS.
3. OndersteuningWij verbazen ons erover dat de minister geen enkel woord wijdt aan de ondersteunende instellingen. Per 2013 is er
immers ook in dit opzicht een onevenwichtig beeld ontstaan in de BIS. Dit knelt des te meer, omdat veel provincies hun
ondersteunende instellingen onlangs ook geheel of gedeeltelijk hebben wegbezuinigd. Dit is met name een probleem
in de kunstensector, zeker voor kleinere gemeenten en organisaties. Een ondersteunende landelijke instelling moet
wat ons betreft allereerst een rol hebben bij de relatie tussen vraag (publiek), afname (podia e.a.) en aanbod (instel-
lingen en kunstenaars) en in de relatie overheid-markt. Daarnaast gaat het om de gebruikelijke taken zoals informatie,
documentatie, studie, onderzoek, ontwikkeling e.d.
Vereniging Van nederlandse gemeenten
Podiumkunsten1. Aantal BIS-gezelschappen ontoereikendIn het rijkscultuurstelsel zijn per 2013 kernpunten aangewezen, waar de culturele keten optimaal aanwezig dient te
zijn. Dit waarderen wij ten zeerste. Desalniettemin zien wij met name in de sectoren dans en opera te grote verschil-
len. Zo zijn er in noord en zuid geen BIS-dansgezelschappen meer aanwezig, terwijl er wel dansvakopleidingen zijn.
Overigens telt de BIS ook geen specifieke jeugd-dansgezelschappen en geen grootschalige jeugdtheatergezelschappen
meer. En bij de opera is er buiten de randstand niet langer een BIS-gezelschap, maar slechts twee kleine sterk gekorte
productiekernen. Dit alles, terwijl er altijd belangstelling voor opera in den lande is. Podia moeten nu noodgedwon-
gen (dure) opera-producties van buiten Nederland halen.
2. Onvoldoende spreiding voorstellingenDaar komt bij dat het Rijk in tegenstelling tot eerdere afspraken met ons de spreidingsverplichting voor de per 2013
nog resterende BIS-gezelschappen heeft losgelaten. Desgevraagd is het volgende medegedeeld. In het activiteiten-
plan is voor de podiumkunsten een indeling gemaakt in: Standplaats; Eigen regio; Rest van Nederland; Buitenland.
In de jaarverantwoording van de BIS-instellingen moet dit ook weer terugkomen. Bij het Fonds Podiumkunsten is de
spreiding van voorstellingen overigens wel een wegingsfactor bij de honorering van gezelschappen. De Vereniging van
Schouwburg- en Concertgebouwdirecties heeft de minister in haar brief van 18 oktober jl. op de huidige spreidings-
problemen gewezen.
3. Relatie aanbod/gezelschappen en afname/podiaDe minister geeft in haar brief over het cultuurstelsel aan dat zij evenals wij de relatie tussen door het Rijk gesubsidi-
eerde gezelschappen en door gemeenten gefinancierde podia als belangrijk gespreks-onderwerp ziet. Ze constateert
een vergrote concurrentie tussen podia en een geringere reisbereidheid bij grote gezelschappen. Juist in een tijd met
minder budget wil ze door samenwerking tussen betrokken partijen het aanbod laten aansluiten bij de vraag van het
publiek. Daarbij moet er ruimte blijven voor kwetsbaar en meer experimenteel aanbod. Wij menen dat er allereerst
goed onderzoek en heldere cijfers nodig zijn over de wensen van en relatie tussen podia en gezelschappen (bij BIS
en Fonds Podiumkunsten). Dit is volgens ons noodzakelijke achtergrondinformatie voor het door de minister terecht
beoogde overleg en samenwerking over dit onderwerp.
Erfgoed1. Museale kerncollectie in de BISZoals eerder aan u medegedeeld zouden wij graag gezien hebben dat de minister het stelseladvies van de Raad voor
Cultuur had gevolgd: het aanwijzen in de BIS van een museale kerncollectie die landelijk en internationaal van belang
is. Het is een gemiste kans voor het erfgoed dat dit niet gebeurt. Als ongewenst alternatief komt er nu ad hoc beleid
op basis van een Erfgoedwet, waarbij de gemeenten en provincies in de autonomie ten aanzien van hun collecties
worden beknot.
2. Samenwerkingsregeling museaDe minister wil kansrijke samenwerkingsprojecten tussen musea financieel ondersteunen. Het gaat met name om
projecten op de volgende terreinen: educatie, zichtbaarheid, publieksbereik, wetenschap, digitale mogelijkheden en
collectiebeleid. Er wordt nu een stimuleringsregeling uitgewerkt in goed overleg met anderen en met ons. Wij hebben
daarbij aandacht gevraagd voor de kleinere musea, omdat deze regeling nieuwe kansen kan bieden zeker als zij het
alleen niet meer redden.
3. Digitalisering archievenOok in 2014 geven de overheden in samenwerking met vertegenwoordigers uit de archiefsector en onder coördinatie
van het Nationaal Archief uitvoering aan het Archiefconvenant 2012–2016. Hiermee wordt beoogd fysieke en digi-
tale overheidsinformatie duurzaam te beheren en een eigentijdse invulling te geven aan het begrip openbaarheid.
Daarnaast wordt er gewerkt aan de ontwikkeling van (gemeenschappelijke) e-depotvoorzieningen. Wij vinden het
derhalve een goed signaal dat het Rijk voor de versterking en uitbreiding van zijn digitale infrastructuur en archiefcol-
Vereniging Van nederlandse gemeenten
lectie bij het Nationaal Archief in de periode 2013-2015 € 28 miljoen vrijmaakt. De rijksarchieven zijn onder andere bij
de Regionaal Historische Centra (RHC’s) in beheer. Het kan ertoe leiden dat de RHC’s hun gemeentelijke archieven uit
efficiëncy-overwegingen volgens hetzelfde model digitaal zullen gaan beheren.
Tot slotEr staat ons allen nog een financieel moeilijke tijd te wachten. Reden temeer om als overheden en veld nog meer dan
voorheen terdege oog te hebben voor het publiek en de markt én goed met elkaar af te stemmen. Zo kunnen verdere
of andere gaten in de centrale en decentrale culturele infrastructuur door vereende krachten opgelost of vermeden
worden.
Aan: de woordvoerders Begrotingsbehandeling Cultuurbegrotingsbehandeling OCenW
Van: Eric de Rijk, adviseur Public Affairs VNG ([email protected], 06-53339665)
Datum: 6 november 2013
Vereniging Van nederlandse gemeenten