onkuyche tale
TRANSCRIPT
2
Sommige reproducties uit het Culturele Erfgoed kunnen
aanstoot geven voor de goede zeden. Daarom is deze
publicatie niet aan te bevelen voor de leeftijd jonger dan 16
jaar.
Speciale aandacht werd besteed om geen inbreuken te maken
op rechten van intellectuele eigendom. De gekopieerde
voorbeelden komen uit publicaties waarvan de rechten
vervallen zijn of uit publieke publicaties zoals advertenties of
andere presentatie uit het publieke domein. Mocht iemand toch
opmerkingen uiten in verband met rechten, dan kunnen die
gemeld worden op de ‘comment’ knop uw e-publicatie die
ervoor zal zorgen dat de voorbeelden verwijderd worden en
vervangen door andere voorbeelden.
Wat betreft de rechten op deze
publicatie zie:
http://creativecommons.org/licenses/by-nc-sa/3.0/
Wat neerkomt op: deze publicatie mag niet door derden
worden gecommercialiseerd zonder toestemming. De
publicatie kan vrij worden gekopieerd en verspreid mist de
bron steeds wordt vermeld.
Januari 2017
4
Seksualiteit heeft Taal in zijn oorsprong
getekend en op vele manieren doorheen de
tijden gekleurd en ook vermaakt. Taal zoals die
eeuwen geleden werd bedreven, kan ons
vandaag best charmeren met de gebruikte
woorden en de zinsbouw. Wanneer de teksten
dan ook nog over seks en zijn geneugten en
ondeugden gaat, worden de pretjes extra
aangestoken.
Sommige teksten werden letterlijk uit de oude
boeken overgenomen; andere zinnen werden
gevormd met woorden en uitdrukkingen uit
oude boeken. De werken dateren van de 14de
tot
de 17de
eeuw.
Voor wie een passie vindt in de oude Taal, krijgt
op het einde van het boekje de internet
referenties waar je die werken kunt lezen en
downloaden voor verdere studie of vermaak.
5
OORREDEN.
De goedwilleghen leser neme myn nerstighey
in dank dat ick met met vriedelicke
onnozelheyd ende ardneckighe neerstigheyd
myn diepe bedenckinghen uytdrukke over
wat de zeer geleerde Geheimontdekkers niet
en schryven; namelyck over de
vermaeckelyckheid van onze daad van voort-
plantinge bij het teelen van onze kinderen.
Dat alles behoort toe aan het ”Zedigkundigh
Wereldtonneel van de Menscheli jcke
Herztochten, waer in de Nacht alles vol
quaed vermoeden is en waer de Slange
de begeerli jckheid is die ons gestaedig
pricket door ’t middel van de Liefde”.
Met kinnese der waerheid en binnen de
paelen blyvende van propere woerden,
wil ick si behoeden van menigerhande
fantasien ende temptacien voer
6
ioncfrouwe, jongh kiexken ,
maeghdekens ende vrouwen van den
lichten levene.
Gy zult wel kunnen bevroeden dat ik hier toe
myn Aentekeningen heb moeten gebruiken ,
om in zoo ruimen velt door eigen gedachten
niet van het rechte spoor af te wyken ;
waerom ik al dikwils, als de bye, een dierbaren
honich uit verscheiden bloemen getrokken
heb , waer van ik de Schryvers meed hebbe
aengewezen.
Als gy dit waerde Leser, uit dezelve zult
betrachten, zult gy verre gevordert zyn : het
zal u wonder voordeelig zyn ; het zal u waerdig
en beminnelyk maken by Godt en alle
deucht-lievende redelyke schepselen.
7
nleydingh.
Aan den Leezer.
Waarde Leezer, ik heb dit boecksken
geintituleert - On-cuysche Taele , uyt dewyl ik
met experientie ondervonden heb, dat veele
dwaalingen over de Liefde door de vervolginge
van ongeadmiteerde Liefdes zijn voortgebracht
geworden. En vergeleken by den ingank van
een groot Doolhof, daar men als brandende
van de Liefde, verlangende is om daar in te
treeden, om te komen tot het middelpunt en
dan ongecontenteerd terugge treden.
Maar eer ick meer zegge , zonder verlof ; Ick
spreke, ghelijck ick te vooren ghezeght hebbe
om dies-wille; en daer is geen zalve van schoone
woorden aen te strijcken , het volgende : De
weereld is een vermomd kamer-spel die altijds
met leughen in de weere is . Wat wel waere is
8
dat – de voortplantinghe van ons andere-zelf met
ontstuymige verwoedheyd vermaeckelick zijn en
kan . En ick waeerschuwe oock nog dat
Zommighc dickhuydighe menschen zyn van zot
meel en koud water ghekneden. Zulcke lieden
zyn in de voortplantinghe kamer-verckens Diej
stelt zijn opperste goed in het vleeschelick
gebruyck der vrouwen . En om een langh verhael
in korte woorden te trecken , die kamer-verckens
zyn beestigh en on-maetelyck, het zyn de uyt-
keersels en wegh-worpsel dezes werelds . Zoo zy
niet weenen en konnen , ghebied ick loock en
ajuyn te ghebruycken.
9
an den ertztocht.
Hertztocht is als sie ene schoone Vrouwe
die blanck is van aangesicht, met grove
en swarte hayren, die omhoogh zi jn
gekrult, en dick van locken, met vette
flonckrige oogen, die dertel dri jven. Als Sie
dan teyckenen vertoonen van
overtoll igheyt van ’t bloed, ’t welcke
oorsacke is van geylheyt.
Een ander teycken van Herztocht is als Sie
oock nog een verhevene neuse als
teycken van t’selve, nae de geli jcknis van
een kromme snuycke van een dier, dat
seer totte wellust is genegen’.
‘Soo oock kunnen we l ichtli jck verstaen dat
de Wellust met meerdere kracht bij de
Vrouwen als bij de Mannen heerscht,
gelijckmen oock in yder aert van Dieren kan
speuren’.
10
‘Eigenli jck zi jn die gene geyl die in de Min
te overvloedig zi jn, veroorzaeckt door de
wijn, diewelcke verhit, en door andere
dertele hulpmiddelen’.
‘De Geylheyt is een heete en ongebonden
genegenheydt totte vleeschli jcke wellust,
sonder dat men op gebruyck van wetten,
natuyre, orde of geslacht.
De Hertztoch wordt aengestoken door als
een heimeli jke lust door minvleiende
woorden of door de overaengenaemste
troetelende bekoorli jkheden van geylen
kout. De briefstell ing kan oock den
Herztocht aestoken zoals : Aen den
heylghe Majesteyt van de Connighinne
mijnes herten ,
11
harme.
Charme is daer waer
verre en dichte in
elckander overvloeien in
den Grooten Schouwburg
van
het betooveren en
merveilen, en waer
den Schauspeler en de
Toeschauwer
hun eigenen Temple
verwechselen .
12
Het is hier dat de tafereelen van
overdeftige Zinnebeelden vervangen
worden door
die jeughdeli jcke l ichtvaardighyt.
Eens dat de vrouweli jcke
Schaemachtigheyt gepricket is door de
Slange, dan smelt de eeuwige gedurigheyt
van
Geveinstheit in de Suyverheyd.
Met dartele schalkheyt tovert ze
tevoorschijn een
Seecker aerdigheyt in haar bevalligheyt,
Die als een sauce van de Schoonheyt
smaekt.
De aengenaemheyt van ’t aensien in haar
soete lach
en hofl i jcke beweginge verraet een
heimeliche begherte naar
l ichtvaerdigheyt.
Een goestinghe die altoes wederkeert.
13
et ussen.
Zoeckende naer de ghemeynschap te
hebben, met het ghene,daer mede het
wilde in een ghesmolten en vereenight
zi jn, beweghet den wil le, om den mond
gheli jck als de deure der zelven, te
naerderen; en zoo niet anders ,ten
minsten de azemen , als l ichamelicke
gheesten, door den anderen te doen
loopen, op dat zy alzoo een vaste, doch
dunne band zi jn zouden; om deze twee te
zamen te stricken, de kus een ken-
penningh was van onderl inghe l iefde ,
Het kussen is een uitwisseling van elkaars
geesten.
Ik viel van myn zelven toen hy met welige tohen
van kusjens den geest in aemde.
Terwyl de sprenkels van de Geest tot veel Venus
jancken en wulpsheyd legt.
14
De kus is de aanzet naar de wellust.
Merck wat een menighte van wulpsche zoen-
konstjens op de bane rijden die de long-mans
des nachts in hare hersses smeden,om hare
duystere wercken der wellust te lief-koozen.
Zoo wert zy gekitteld aen de zijden, daer de
teerste aderkens van haer zoetste gevoel
spelen.
Met de woorden ‘ myn beckje , myn zoetertje ‘,
raekt zy verloren in den dool-hof van ydele
gedachten , tot ze wert zy gekitteld aen de
zijden, daer de teerste aderkens van haer
zoetste gevoel spelen.
Staeroogend zal met jeughlijke vierigheid haar
nieusgierighyd oplichten.
De minne zoetjes , ende van een teder begin als
in braendend koren aegekloekt . die
bedrieghelijke min , vermaekelijk in zijn oorsprong ,
zijnde ingeslopen.
15
Met een gelooghe begeerte en met
heimelijke lust zopen zij de overaengenaemste
troetelende bekoorlijkheden van de geylen kout
met opgewekte ende welwakkere oren.
Zijn ogen klaere en glisterende , namen toe in
bekoorlijkheid van nieuwe lust .
De eerbaarheid en kon hier niets tegen doen ,
door drang onder tjuk der minne geraekt , wordt
de geest neergevelde .
Wat een roeckelooze dulligheyd voor de jonghe
Maeghden , wiens onghekoockte bloed noch
in zijn eerste zode is , de begheeriickheyd des
vleefchs en pomperye nemet haer met guyterye.
‘Door u ooghen, die, als
voncken
My verleyden tot u Min,
Door u oogen kondy
loncken
En my trecken na u sin’
16
en ellust.
Luister nu maar naar een paar erotisch
taferelen opgevoerd in de taal van toen,
wanneer de gedachten nog natuurlijk wild
waren. Toen waren de mannen nog echte
jagers en het wild was ook 'wild' wild. Rauwe
middeleeuwse taal van ooit, klinkt nu van op
afstand zelfs charmant.
‘Over den Wellust des vleesches geylheyt.’
‘Ick en wil dit papier niet bekladden, met
alle die dertele bootsinghen; maer hier
alleenlick verdoemen dat Sodomitisch
over-spel, dat sommige met de mond
bedrijven, tegen den danck, en met
spijtigh verdriet van eerbare Ionk-vrouwen,
die haer mond moeten leenen, tot een
spoel-vat, en speel-vat van vuyle, en
zomtijds oock pockighe tonghen, die zi j
uyt een vodde-kot mede gebracht
hebben’. Die alleen deur de hitt’ der
nieren zich beweeght’
17
‘De gheyle mnd des vleesch is
gheestigh om te drincken,
Al wat zoo eenighzins schijnt naar zijn
smaeck te swincken,
Zijn eenig hemel-ri jck: daer uyt hij
pompt het nat,
Tot vulsel van zijn weerds verrot en
vunstig vat.
De kus die anderssins, gantsch
middelbaer kan wezen,
Jae oock met reden is in d’oude eeuw
gheprezen,
Wert tot een ghist des vleesch van velen
nu gepleeght,
Den Hellehond is een schrickli jcke
Monsterdier met hondsche en
bi jtachtige tanden, een kruisinghe
tussen een Wolf en een wreede Beyr.
Zi jn begeerl i jckheid wordt eerstes
gepricket bi j ’t zien van schoone
uytblinckende vrouwen. En als die
vrouwen nog goed vleesige zi jn dan
steken ze zi jn ziedende lusten met een
onverzadli jcke slocklust, aan alle zyn
sinne-pi jpen.
18
Eerstens zuigt hij al le borsten vol van
toverdrancken melk vraetig leeg tot
uytgedroogdhede Mammen.
Het brieschen van den geilen man
steeckt het jonghvrouwschap, dat nog
in den Maeghdeli jcke Staet bevindet,
aan met zin-dwaelinghe en koortsige
breynzieckten.
Ze beswijmt en smelt teenemaal weg in
de duysternisse van vuyle gedachten;
waarin haer beschaemende deelen
gepricket worden door de Slange, en ze
tesamen in kronkelingen opgaen en
nedergaen.
Als den wreeden Hellehond de sapige
soutigheid snuift die opwelt uit de
maegdeli jke vleescheli jcke trog, diep in
het schaduwachtige voorhof van de
Jonckvrouwe; dan wendet Hi j zich af
van de leeggezoghende Mammen, nu
op zoek naar de nog gesloten, maar
zeker op-gheswollen trog.
Zi jn Beyre Mond slurpt nu al naar de
Honing Soete uit den trog.
19
Als de Jonckvrouwe haer witte Hals
toont met vinnig tegen-streven, kronkelt
ze al evenzeer met hondsche nyd. De
gheilheit swelt om den kop van het
Monsterdier en ’t zwarte bloed sti jght
d’aders op. Syn oogen fl icken als een
vier so fel als Slang of Ti jgher dier. Haer
flonckerige ogen dri jven en tollen dertig
en rond.
Alle Sinne-pi jpen van heel de waereld
zi jn leeg , leeeg.
20
tter raet. Noch een ander voorbeeld van een gedicht over
de op-geswollen van vuyle etter-praet van de
vleeschelijke uytworpselen.
Wet oec wat ic ghescreven sach
Dat sperma niet verrisen mach,
Want zij l igghen so vaste in een
Eelc tusschen anders been,
Man ende wijf, alsi j ghenoeten;
Daer sperma comt uut den man
ghescoten,
So eist in 't wi jf alsoe saen
Dat zij gheene lucht en mach ontsaen.
Ons leeret een meester fi jn
Dat witte wijfs beter zijn
Dan die zwerte mede te wesen,
Nochtan zi jn die zwarte, als wi lesen,
Vele heeter dan die witte,
Maer zij zi jn tragher, verstaet wel ditte.
21
Die witte hebben der natheit vele,
Daeromme sijn si beter te haren spele,
Ende luxurioser dan die zwarte zijn.
Oec vint men bescreven in dlatijn
Dat wijfs, die selden ghenoeten
Vele meer lost hebben moeten,
Dan die ghenoeten met mannen dicke.
22
ezeten ijven.
lck en wil hier niet byzonderlick uyt-loopen ,
maer die dit zal hooren , moet oock ooren
hebben , dat door een jeuckerigh zelf-
behaghen vele menfchen verbeest , jae
beneden de beesten ghestelt zijn van dien on-
eyndelicken oogst der vreughden en de aen-
lockselen dezes weerelds. Het is teghen de wel-
lust des vleesches, en vuyl bejagh der on-
kuyslche vrouwen ende hunne lijven.
Zy zal eerst, als het schijnt met vinnigh tegen
streven U laeten zoo een kus , maer haer gelaet
is vals 'Daernaer zal zy van zelfs u lieve kusjes
gheven- Daer naer oock williggh te hanghen
om uw hals . Het is on-uyt-leggelick hoe ze haer
vuyligheid van brandighe paer-zucht zoo
listelick bedecken kan.
23
Ellendigh is de man, die vol van is van vrouwen
vier; Zoo langh hy leeft een slaef is van zo’n
fellen dier. Een hoeren schoot is duiyvels boot.
Nietelinghen van menschen zyn ze die de
hitte in den schoot van zijn matresse verkoelen
en in on-bedachter stoutheyd en met
roeckelooze dulligheyd het vel af-stroopen der
wel-lusten.
Om in't korte veel te zeggen, een weynigh slijm
en fluymen, met bitter galle te zaem ghemenght
, ghy zijt eerstelick ghevormt in een slijmigh vat ,
en hebt daer ghedreven tusschen de uyt-
worpselen.
Waer uyt komt dan dit vuyle schuym der
ziedende kisten, die des mensches leven met
zulcke on-geregelde tochten, en on-rustighe
beweginghen zoo over-dweescht ? Nerghens
anders, als uyt eyghen liefde , en Gods
verzuymenisse . die haer vleesch den vollen
toom geven .
24
Een wrouwve knaeght en eet allengskens all uw
krachten . Zy brant als zij u ziet en steelt al uw
gedaeghten . Uw breyn is zo verstelt, en uw
verstand verkrenckt , dat hij op berg nog dal
nog veld nog kruyd en denkt, en hij door den
dorst van haer tegenwoordigheyd moet den
neuze wel vol snot , en de hersêns vol fluymen
hebben . De zulcke moghen wel, zonder verlof
verkens genoemt werden .
De Heere zende de wateren des zond-vloeds, en
reynighe alzoo de aer- de van hare vuyligheyd.
25
uisheit, erbaerheit,
en chhaemte.
Uit: TAFEREEL VAN OVERDEFTIGE ZINNEBEELDEN,
uitvoerig verklaert PETRUS ZAUNS LIEER,
‘ De kuisheit en eerlaerheit des levens bestaet
voornamentlyck daer in , dat de gedachten van
onze ziele, en de poogingen onzes lichaems
moeten rein zyvn. Dat men zich wapent tegens
alle vuile en vleeschelyke gedachten. Dat men
vervult is met schaemte, niet alleen in den
huwelyken staet, maer ook buiten het huwelyk.
In den huwelyken slaet moet het bedde
onbevlekt bewaert worden, en daer in niets
dartel en ongebonden zyn, dewyl het huwel)k is
ingestelt om een heilig zaet te zoeken. Buiten
den huwelycken slaet dienen wy eerbaer te zyn
in onze gebaerden , in kleedingen , matig in spys
en drank , op dat het vleeich niet tot dartelheit
26
en oneerbaerheit worde aengeprikkelt en altoos
denkende, dat onze lichaemen moeten zyn
tempelen des H. Geests. ‘
Evenwel zoo moet die heylighe staet gebruckt
werden , niet tot uyt-bluschinghe van onze
natuerlicke warmte , maer tot verkoelinghe van
on-matige hitte ; niet tot vermoeyinge van onze
leden , maer tot matige verquickinghe , niet tot
uyt-merghinge van ons eerstboortighe zap maer
tot temperinghe van den over-vloed,
Des mans leden kommen de vrouwe toe zoo
doen oock der vrouwe leden den man. Maer
niemand en is zoo opperlick meester van zijn
leden , dat hy de zelve mach misbruycken , naer
zijn in-beeldinghe , en wel-ghevallen.
Een vrouw , in echt ghetrouwd , die moet haer
eynden weten Opdat haer bed-ghenoot van
haer niet af en dwael : 'Zy moet oock niet haer
schul
27
d uyt lust des vleesches afmeten .
Die zijn zelven niet ont-houden kan , dat hy
trouwe. Dat is het rechte koel-vat van de on-
matighe hitte des vleeschs, buyten het welcke
niemant zijn brant lesschen en magh.
De voorneemste baet-middel , om zich te
wachten , ofte ont-doen van deze koortsighe
wel-lusten , is naer het ghebed en godzalighe
betrachtinghen , de gheleghentheyd van
plaetsèn en persoonen te schouwen van op-
gheswollen van vuyle etter der vleeschelycke
uytworpselen.
Wat zullen wy anders van deze vleeschelicke
liefde zeghen , als dat zy is een dieveghe van de
reden, een moordster des verstands ?
Slampampen en woeck ‘ren in overdaed is
de broosheyt van ’ t vleys , tot dat-men zich
zelven plotslick mach storten en wentelen inde
vleeschelicke vereeninghe zonder wet, zonder
mate.
28
In alle deertelheyd en met vriendelicke
onnozelheyd en myn ooren jeukcken naar lof-
tuytinghen.
Ronny Julius C Verlet.
Koksyde, Januari 2017.
30
Bronnen On-cuysche Tale
1 TAFEREEL VAN OVERDEFTIGE ZINNEBEELDEN, uitvoerig
verklaert PETRUS ZAUNS LIEER,
https://archive.org/search.php?query=overzedige
2 DE DAALENDE LIEFDE, Jacop de Hennin. 1682
https://archive.org/stream/ned-kbn-all-00000713-
001#page/n17/mode/1up
3 Iohannis de Brunes I.C. Emblemata of zinne-werck.
1636.
https://archive.org/stream/iohannisemblemat00brun#
page/
4 Der vrouwen heimelykheid, dichtwerk der XIVe
eeuw(1843)–.
http://www.dbnl.org/tekst/_vro001vrou01_01/
5 Cesare Ripa (1971): Iconologia of Uytbeeldinghe des
Verstands.
6 Royen, Gerlach (1950): In Andermans Vaarwaters:een
bonte rij en hun doen en laten wat nader beschouwd.
7 Genoodschap Onze Taal : 10 juni 2010.
31
8 Vroeg Middel Nederlands woordenboek (1998):
Tiende Concept Aflevering. Instituut voor Nederlandse
Lexicologie.
9 Kock Thomas (2002-deel 76): Ons Geestelijk Erf.
10 The Book of Ornamental Alphabets. !859.
11 G. J. Witkowiski. L’Art Profane a l.Eglise. 1908.
32
Andere publicaties van Ronny Julius C Verlet.
De Gender Twistappel.
Lezen: https://issuu.com/ronnyverlet/docs/twistappel
De Taal Alchemist.
Lezen:
https://issuu.com/ronnyverlet/docs/de_taal_alchemist.docx
Teken van Leven. Het Leven van Tekens.
Lezen:
https://issuu.com/ronnyverlet/docs/teken_v_leven_l
even_v_tekenissuu2
Neem een selfie van je Self en vermijd een
burnout.
Lezen:
https://issuu.com/ronnyverlet/docs/selfie_v._je
_self._2016
Deze publicaties worden onder eigen beheer verzorgd.
Dit betekent dat een print-copie via print-on-demand
gebeurd. Dit gebeurt op heden via Peecho.com
Ronny Julius C Verlet.