nieuwe wildernis 13

6

Upload: rene-zanderink

Post on 20-Feb-2016

220 views

Category:

Documents


1 download

DESCRIPTION

cover, inhoud en 1 artikel

TRANSCRIPT

Page 1: Nieuwe Wildernis 13
Page 2: Nieuwe Wildernis 13

2

4

8

II

12

16 Wild

20

34

Page 3: Nieuwe Wildernis 13

I<WARTELI<ONINGEN IN DIjohan Eekhuis fl{ Fokko Erhart

In 1997 beleefde Nederland sinds lange tijd weer eens een

invasie van kwartelkoningen. Uit de broedvogelprojecten

van SOVON blijkt dat er in alle regio's van het land veel

meer kwartelkoningen waren dan gebruikelijk. In dit arti-

kel belichten we speciaal de situatie in het rivierengebied,

omdat opvallend veel

kwartelkoningen domi-

cilie zochten in natuur-

ontwikkelingsgebieden

met extensieve jaarrond

begrazing. Deze verras-

sende ontwikkeling

opent niet alleen nieuwe

perspectieven voor deze

sterk bedreigde broed-

vogel, maar verfrist ook

KwartelkoningDe kwartelkoning is één van de weinige inons land voorkomende broedvogels die opEuropese schaal bedreigd is. Daardoorstaat hij erg in de belangstelling van de in-ternationale vogelbescherming. De kwartel-koning is een verborgen levende bodem-broeder die een goede dekking verlangt.Het is een vogel van het open veld dievooral gedurende de nacht zijn baltsroeplijkend op zijn Latijnse naam (crex crex)laat horen. Zijn voedsel zoekt hij op de bo-dem tussen de vegetatie en bestaat hoofdza-kelijk uit dierlijk materiaal zoals insecten,spinnen, slakken en wormen. Kwartelko-ningen overwinteren in Afrika en brengendoorgaans minder dan vier maanden perjaar in de broedgebieden door.

onze visie op de behoeften van de soort. Het maakt duide-

lijk dat we de kwartelkoning misschien wel te veel als een

vogel van het agrarische milieu zijn gaan beschouwen.

NIEUWE WILDERNIS

Deze eeuw is het weidevogelgeluid langs degrote rivieren voortdurend van klank veranderd.De gebroeders Oomen beschrijven in het voor-woord van het boek 'Vogels van de Ooypolder'hoe in de eerste decennia van de eeuw het ge-blaat van de watersnippen en het geknars vande kwartelkoningen tegen de stuwwal bijNijmegen omhoog klonk. Samen met dekemphaan bepaalden deze vogels destijds hetaanzien van de weidevogelgemeenschap. Wespreken over het tijdperk van vóór de land-bouwmechanisatie, toen bovendien de rivier-invloed nog verhoudingsgewijs groot was. Debinnendijkse komgronden van de westelijkeOoijpolder werden onder meer voor het vrucht-bare rivierslib 's winters via een overlaatsysteeronder water gezet. Voor de huidige generatienatuurliefhebbers is het moeilijk voor te stelle]dat de kievit, grutto en tureluur toen nog zeld-zame weidevogels waren. Pas decennia laterzouden die soorten in het rivierenland talrijkworden in het kielzog van de eerste agrarischeintensiveringsgolf die zich na I930 voltrok (0.:kunstmest, betere ontwatering). De veranderin,die dat tot gevolg had voor het bodemleven envoor het landschap kwam tegemoet aan hun levenswijze en vergrootte hun mogelijkheden.

Maar tegelijk met de opkomst van deze nieuwegeneratie weidevogels gingen de kemphanen,kwartelkoningen en watersnippen achteruit.Kennelijk vereiste de bloei van deze oude gardeeen grotere mate van natuurlijkheid in hetgraslandbeheer. Ze bleken niet in staat zich vodoende aan te passen aan de nieuwe omstandi,heden. Uiteindelijk verdween in veel gebiedende kemphaan als broedvogel en trok de water-snip zich terug in de moerassige zones. Dekwartelkoning wist zich aanvankelijk nog tehandhaven in kruidenrijke hooilanden die insommige uiterwaarden nog stand hielden, ma:het aantal ging onheilspellend neerwaarts.

De afgelopen 25 jaar heeft de agrarischeintensivering een stormachtige ontwikkeling

I 9 9 8VOORJAAR 4

Page 4: Nieuwe Wildernis 13

UITERWAARDEN

doorgemaakt. Slechts weinig hectares ontsnap-ten aan het EG-beleid van productieverhoging.Op de weidevogelgemeenschap heeft dat ander-maal grote invloed gehad. Grutto's en tureluurslopen tegen de grenzen van hun aanpassings-vermogen aan en verliezen snel terrein. Tradi-tionele teelten zoals de klassieke hooiwinningzijn helemaal op de achtergrond geraakt.Daarom is het ook niet verwonderlijk dat in hethedendaagse agrarische rivierenlandschap vrij-wel geen plaats meer is voor de kwartelkoning.Zelfs extensivering van het agrarisch gebruikvolgens de normen van de Relatienota blijkt dekwartelkoning maar beperkt soelaas te bieden.Zelfs het zwaarste pakket (niet maaien vóórhalf juli) schiet voor zo'n notoirlate zomervogel te kort. Ze vesti-gen zich vaak zo laat in het sei-zoen (tot in juni) dat de legsels ofpas uitgekomen jongen toch slachtof-fer worden van de maaimachines. Uit Britsonderzoek is gebleken datkwartelkoningpopulaties zich in het agrarischmilieu uitsluitend kunnen handhaven als nietvóór half augustus gemaaid wordt.

EG-probleemDe geschetste agrarische ontwikkeling beperktzich niet tot Nederland. In alle EG-landen heb-ben de vogels uit de traditionele grasland-gemeenschap grote aanpassingsmoeilijkhedenen de kwartelkoning verkeert er overal in de ge-varenzone. Momenteel broeden in.de gezamen-lijke EG-landen minder dan drieduizend paar.Dat is een achteruitgang met 90% ten opzichtevan de jaren zestig. Op de diverse nationalerode lijsten prijkt de soort hoog in de categorie'met uitsterven bedreigd'. Alleen in Oost- Eu-ropa komt de soort nog tamelijk algemeen alsbroedvogel voor. In de voormalige Oostbloklan-den leven nu nog 15.000 tot 20.000 paar enschattingen voor de voormalige Sovjet-Unie lo-pen op tot een paar honderdduizend. Hier hui-zen de kwartelkoningen nog massaal in natuur-lijke en semi-natuurlijke landschappen. Maar

NIEUWE

IJs s e I

Kwartelkoningen in 1997

• 1-2broedparen

••• 3-Sbroedparen

• 6-11 broedparen

in toenemende mate wordt met investering vanEG-subsidies grond in cultuur gebracht en ge-tracht het landbouwbeleid te moderniseren. Ende ervaring leert dat de kwartelkoning op ge-spannen voet verkeert met een landbouwbeleiddat op EG-leest is geschoeid.

Nieuwe kansenSinds het eind van de jaren tachtig gonst denatuurontwikkelingsgedachte door het rivieren-land. 'Plan Ooievaar', 'Levende Rivieren' en'Toekomst voor een Grindrivier', stelden deagrarische functie van de uiterwaarden ter dis-cussie en propageerden een vergroting van derivierinvloed en overige natuurlijke processen.Inmiddels zijn vele tientallen initiatieven ont-plooid waarbij diverse uiterwaarden een natuur-bestemming hebben gekregen. Kenmerkendvoor het beheer van deze terreinen is een exten-sieve, jaarrond begrazing met runderen enpaarden (één grazer per 2-3 hectare). De effec-ten daarvan zijn in velerlei opzicht indrukwek-kend gebleken. Het heeft al op diverse plekken

WILDERNIS VOORJAAR

geleid tot het ontstaan van meer natuurlijke,structuurrijke graslanden, met een rijk gescha-keerd mozaïek van ruigtevegetaties en kortbegraasde stukken. Niet alleen het aantalplantensoorten neemt toe, ook de fauna is erbij gebaat. Dat geldt eveneens voor de fauna diegerekend kan worden tot het voedselspectrumvan de kwartelkoning. Dit kwam aan het lichttoen in verschillende van deze terreinen kwar-telkoningen opdoken. Het was verrassend datzo korte tijd na intensief agrarisch gebruik eenfijnproever als de kwartelkoning alweer acte depresence gaf. In de Millingerwaard vestigde desoort zich bijvoorbeeld in 1996, na drie jaar ex-tensieve begrazing, nota bene in een perceel datdaarvóór een maïsakker was geweest. Enprompt bleek sprake van succesvol broeden,want er werden jongen waargenomen.

VoorkeurenDankzij het pionierswerk van Leo van denBergh en de latere inventarisaties van diversevogelwerkgroepen en SOVON is het voorkomen

I 9 9 8 5

Page 5: Nieuwe Wildernis 13

kwartelkoningen in 1997 langs de grote rivieren

Gebied

IJsselSchermwoldeWilsumHoenwaardMolenpolderDuursche WàardenRoetwaardWelsumerWRavenswa

1111-1221

ndbegrazing

dbegrazing

dbegrazing

NIEUWE WILDERNIS VOORJAAR I998 6

Page 6: Nieuwe Wildernis 13

kwartelkoningen langs Waal en Nederrijn250 -----------------------------------------;

200

cG) 150s-caC.

"'0G) 100

0 -'s-.c

van de kwartelkoning in het stroomgebied vanWaal en Nederrijn vanafhet eind van de jarenzestig uitstekend gedocumenteerd (zie de gra-fiek). Duidelijk zichtbaar is hoe de startperiodevan de telling in de nadagen van een bewogenkwartelkoningtijdperk viel. Verder komt uit degegevens een beeld naar voren van een dynami-sche soort. Met onregelmatige tussenpozenzijn namelijk oplevingen in het voorkomen tebespeuren (bijv. 1979 en 1984). Maar de uit-schieters leken allengs zeldzamer te worden eneen minder hoog niveau te bereiken.

Tot hun aangename verrassing stelden de voge-laars in 1997 weer een opleving vast. In datjaar knarste het op enkele plekken weer eensouderwets van de kwartelkoningen. Minstenszo verrassend was het verspreidingsbeeld, Dezekeer zat slechts vierenvijftig procent van de roe-pende vogels in de traditionele agrarische bioto-pen (extensiefhooiland en standweide met lageveebezetting). Bijna veertig procent van delkwartelkoningen had nu zijn domicilie gezochtin natuurontwikkelingsterreinen met exten-sieve, jaarrond begrazing (zie kaartje en tabel).Dit is toch een frappante verdeling als we inogenschouw nemen dat slechts luttele procen-

NIEUWE

ten van de uiterwaarden sinds kort op dezewijze worden beheerd.

En dat dit geen toevalstreffer is, wordt wel be-wezen door het feit dat in tweederde van dezegebieden ook al kwartelkoningen waren vastge-steld in de jaren vóór 1997. De omstandighe-den in deze nieuwe natuurterreinen doen infeite meer denken aan de beschrijvingen van dekwartelkoningbiotopen in de Oost-Europesebroedgebieden dan aan onze traditionele agrari-sche biotopen. Voor de kwartelkoning is heterg gunstig dat onder een regime van exten-sieve, jaarrond begrazing pleksgewijs nog lang,overjarig gewas voorhanden is in het voorjaar.Vanwege de beschutting zijn dit favorietevestigingspiekken. Bovendien zijn deze horstenvan oud gewas de beste voedsellocaties in devestigingstijd, omdat het bolwerken zijn van deoverwinterende insectenfauna.

ToekomstperspectiefWat de toekomstverwachting in deze nieuwenatuurgebieden betreft, lopen de meningen uit-een. Door het extensieve karakter van de begra-zing zal het uiterlijk van de terreinen verderevolueren. Het landschap zal vermoedelijk door

WILDERNIS VOORJAAR

het ontstaan van struikgewas en boomgroepenminder open worden. In hoeverre de kwartelko-ningen zich thuis blijven voelen in zo'n entou-rage is nog niet duidelijk. Nederlandse voge-laars denken daar in het algemeen pessimis-'tisch over, omdat hun gedachtevorming om-trent de behoeften van een kwartelkoningvooral gestalte heeft gekregen in een landschappelijk open, agrarische context. Maar in deOost-Europese situatie wordt beschreven datkwartelkoningen goed kunnen leven met ver-spreide struikengroei en hagen. Zulke elemen-ten worden juist regelmatig benut als baltslo-catie. Ook nestelen ze in de buurt van deze be-groeiing. In het rivierengebied werden tijdensde aanvang van het kwartelkoningonderzoek inde jaren zestig ook geregeld kwartelkoningenaangetroffen in zulke, wat meerbesloten situa-ties. Er is dus voldoende reden om het verras-sende bondgenootschap tussen kwartelkoningen natuurlijke begrazing te koesteren en de toekomst in zulke terreinen optimistisch tegemoete zien.

In het Europese Actie Plan voor de kwartelko-ning wordt in het kader van het behoud van desoort in de West-Europese broedgebieden ge-pleit voor het ontwikkelen van kwartelkoning-vriendelijke beheersvormen in het agrarischemilieu. De jongste ontwikkelingen in het rivie-rengebied laten zien dat de toekomst van dekwartelkoning niet geheel afhankelijk is vaneen verbond tussen boer en natuur. De natuur-ontwikkeling in de uiterwaarden bewijst dat onder invloed van de natuurlijke, landschapsvor-mende processen wellicht gunstiger mogelijk-heden ontstaan. Er ontstaan nieuwe leefgebie-den die meer verwantschap vertonen met hetnatuurlijke biotoop van de kwartelkoning. Warlate~ we niet vergeten dat de kwartelkoning albroedgelegenheid vond voordat de mens zichvestigde als agrariër. In een ver verleden broed-den de kwartelkoningen vermoedelijk vooral inde overstromingsvlakte van de rivier waar deoergrazers de begroeiing open hielden. ••

I 9 9 8 7