feiten en mythes over cyberpesten
TRANSCRIPT
Feiten en mythes over
cyberpesten Gie Deboutte – Leefsleutels vzw / UCLL /
Vlaams Netwerk Kies Kleur tegen Pesten
Cyberpesten en pesten: 1 geheel
Waarom wordt dit meisje (opnieuw) aangepakt?
Wat is de bedoeling van de pesters/cyberpesters?
Waarom is dit filmpje gemaakt?
Wat leert ons dit over de raakpunten en de
verschillen tussen traditioneel pesten en
cyberpesten?
Cyberpesten = pesten Intimideren
Nadeel berokkenen
Angst induceren
Uitsluiten
Materieel benadelen
Kleineren
Te kijk zetten
…
Pijn doen/kwetsen
Mee te nemen Cyberpesten hangt vaak samen met (is
verlengstuk van) traditioneel pesten maakt het
zwaarder voor slachtoffers
Cyberpesten zorgt er voor dat
De macht/het succesgevoel bij de pester vergroot
De onmacht van het slachtoffer wordt uitvergroot – meer
controleverlies
Mythe 1: Sticks and stones will
break my bones, but words will
never hurt me… Ook woorden kwetsen
Het gaat om meer dan woorden: intimidatie, angst, afwijzing, onveiligheid
Subtiel pestgedrag kwetst
minstens even diep (maar
niet iedereen laat zich er
even hard door raken)
Erbij horen
Van betekenis zijn
Vriendschap krijgen/geven
Klassiek pesten (HBSC-studie, 2016)
Prevalentie (10- t.e.m. 18-jarigen)
19,3% - laatste 2 maanden gepest
18,5 % - … iemand gepest
5,4 % - … minstens wekelijks slachtoffer
3,0 % - … meermaals per week slachtoffer
Erreygers & Vandebosch, 2016
KLASSIEK
PESTEN
CYBERPESTEN
afgelopen half
jaar minstens één
keer gepest (SL) 17,3 % 10,2%
afgelopen half
jaar minstens één
keer iemand
gepest (PK) 8 % 7,1 %
Samenhang Overlap tussen het reële en het internet-vrienden-
netwerken:
ja, maar niet volledig
Wie minder reële vrienden telt, heeft vaker meer
‘vrienden’ op het internet (en omgekeerd)
2/3de van de cyberpestslachtoffers wordt ook op
traditionele wijze gepest
Mythe 3: Eens cyberpestkop, altijd
cyberpestkop/ eens
cyberpestslachtoffer, altijd
cyberpestslachtoffer
Rollen (Salmivalli, 1996)
PESTKOP Neemt initiatief om
anderen te pesten
ASSISTENT Pest actief mee
– voert uit
VERSTERKER Moedigt de pester(s)
aan
VERDEDIGER Neemt het op voor
het slachtoffer
SLACHTOFFER Mikpunt van de pesterijen
INSTEMMENDE
TOESCHOUWER Doet niets – weet wel
dat er gepest wordt
Vaste rollen én wisselende posities
Slachtofferschap lokt nieuw slachtofferschap uit
Cyberpesten verziekt de groepsdynamiek
Bij cyberpesten wisselen de rollen sterker dan bij
traditioneel pesten
De gevarieerde groep van buitenstaanders wisselt
makkelijker van rol
Strategische pesters klampen zich eerder vast aan
hun pestende rol
‘Profiel’ cyberpestkoppen
Intensiever internetgebruik - risicovol
Minder betrokken ouders ((ook) m.b.t. internetgebruik)
Vaker slachtoffer en omstander van cyberpesten - minder steun van vrienden
‘Profiel’ cyberpestkoppen
Sociaal intelligent maar minder empathisch en berouwvol - bruter – ‘blaming the victime’.
Vaker dader van klassiek pesten
Pesten (toch) eerder anoniem (7/10)
Minder schoolbetrokken
Wat cyberpesters onderscheidt?
DICA-onderzoek (2012) - S. Pabian & H. Vandebosch
0 25 50 75 100
Populariteit
Risicoperceptie
Sociale legitimatie
Zelfeffectiviteit
Frustratie-agressie
Groepscohesie
Niet-CPkpn
CPKpn
Eenvoud troef
Onderzoek beperkt zich in veel gevallen
tot het vinden van verbanden
≠ verklaringen
= samenhang
En gaat niet om causaliteit
Veel voorbarige en simpele conclusies gaan
voorbij aan (gedeelde) dieperliggende
oorzaak/oorzaken
Hypothese 1
‘Kinderen die veel voor de beeldbuis zitten
en weinig speluitdaging hebben/niet naar
buiten kunnen, bewegen minder, snoepen
meer en lopen dus een groter risico op
zwaarlijvigheid. Dat laatste lokt pestgedrag
uit.’
Hypothese 2 ‘Sommige kinderen hebben het lastig met samenspel en
ervaren buitenspel als stresserend (want teveel
prikkels/te weinig controle op de omgeving).
Een aantal van deze kinderen grijpt routineus terug naar
tv-kijken en mediagebruik om zich te vermaken.
Aldus komt hun (beperkter) vermogen tot het
ontwikkelen van sociale vaardigheden nog meer onder
druk te staan. Zowel hun initiële kenmerken als hun
vrijetijdsgedrag vergroot het risico om gepest te worden.’
Hypothese 3 ‘Kinderen die veel TV kijken of erg veel bezig zijn met
nieuwe media, krijgen hiervoor de ruimte van hun ouders. Dat kan op zich een teken zijn van een minder betrokken opvoedingsstijl.
Gebrek aan regelduidelijkheid in combinatie met een gebrek aan ouderlijke betrokkenheid tast het (zelf)vertrouwen en de ontwikkelingskansen van kinderen aan. Kinderen die midden een dergelijke context opgroeien lopen een groter risico om gepest te worden/te pesten, ook op het internet.’
Mythe 5: Cyberpesten stoppen =
inzetten op ICT-vaardigheden
Cyberpesten is een technologie-gerelateerde
vorm van pesten
ICT- en mediawijs-vaardigheden
(‘knopjeskunde’) doen het risico op cyberpesten
dalen (blokkeren, privacy-settings,
probleemoplossend handelen, anoniem verweer,
probleemmelding bij providers/platformbeheerders,
…)
Mythe 5: Cyberpesten stoppen >
inzetten op ICT-vaardigheden
De daling wordt eveneens mogelijk gemaakt door o.a.
Positieve groepsdynamiek
Netwerk van nabije, echte vrienden (veiligheid, vertrouwen,
verbondenheid) – steun van ouders en leraren
Samen ontworpen code voor correcte internetcommunicatie
Kennis over de wetgeving
Positief voorbeeldgedrag/steun van populaire leeftijdsgenoten
Open klassfeer waarin vragen, ervaringen, etc. op een veilige
manier kunnen worden besproken
…
Afname pesten in Finland
0
2
4
6
8
10
12
14
16
18
Slachtofferschap Pestend gedrag
2009
2010
2011
2012
2013
2014
2015
Daling pesten = algemeen
0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70%
Verbaal pesten
Uitsluiten
Fysiek pesten
Sociaal pesten
Materieel pesten
Bedreigen
Racisme
Seksisme
Cyberpesten
Daling pesterijen
Daling pesterijen
Zo werkt KiVa
School-
team zet in
op KiVa
Visie, lessen,
games,
speelplaats,
interventies,
Ouderinfo en –
contacten
Meer
(in)voeling met
SL +
Andere kijk op
houding peers
en
leerkracht(en)
Wijziging
houding
bijstanders
+ gedeelde
kijk op
houding
leerkracht(en)
Afname
pesterijen
Afname
pesterijen
Afname
slachtoffers-
schap
Leerling-
niveau
Klas-
niveau
Wat bewerkt KiVa?
- Minder pestgedrag, minder slachtoffers
- Meer vertrouwen in leerkrachten en
klasgenoten
- Hoger schools welbevinden
- Meer leermotivatie en betere resultaten
- Kinderen die hun verantwoordelijkheid
durven opnemen
Mythe 6 & 7 ‘Pesten hoort bij het opgroeien. We hoeven er niets aan te doen. Wie gepest kan er sterker door worden.’
‘Dat hij/zij gepest wordt, verbaast me niet. Geef toe, hij/zij vraagt er toch om. Als X wat weerbaar zou zijn, zou er van pesten geen sprake zijn.’
Mythe 6 en 7
Beide uitspraken duiken eerder op in de
lerarenkamer van scholen die geconfronteerd
worden met hogere pestcijfers, hogere scores
voor angst en depressie (bij leerlingen)
Let op:
= Correlatief verband
≠ Causaal verband
Mythe 8: Vlaamse scholen zijn
goed bezig als het aankomt op
(cyber)pestpreventie Awareness is toegenomen maar niemand kan met
zekerheid zeggen of deze bewering klopt
Scholen zijn vragende partij voor extra ondersteuning
Vorming i.f.v. kennis over en aanpak van
Bruikbare en effectieve instrumenten /tools (wat werkt?)
0
2
4
6
8
10
12
14
11-jarigen 13-jarigen 15-jarigen
Vlaanderen
Engeland
Ierland
Frankrijk
Nederland
Duitsland
Denem.
Zweden
Noorweg
Finland
Fr- België
HBSC studie, 2016 – Pestend gedrag
0
5
10
15
20
25
11-jarigen 13-jarigen 15-jarigen
Vlaanderen
Engeland
Ierland
Frankrijk
Nederland
Duitsland
Denem.
Zweden
Noorweg
Finland
Fr- België
HBSC studie, 2016 – Slachtofferschap
De wenselijkheid van een expliciet
verwachtingskader
Elke leerling heeft recht op dezelfde leer- en
ontwikkeling bevorderende schoolcondities
Een expliciet verwachtingskader (cf. eindtermen,
normen voor brandveiligheid, …) plaatst elke
school voor haar noodzakelijke
verantwoordelijkheid en oriënteert de aanpak (op
basis van objectieve indicatoren) (WAT heb je als
school minimaal te realiseren?)
Beleids- en praktijkgericht
instrument Speelse manier om de schooleigen aanpak Tegen het licht te houden
Te optimaliseren
Impliciet leerproces
Onderbouwd instrument (Intervention Mapping Protocol) Welke indicatoren/factoren doen er toe?
Wat werkt en kan gehanteerd/gerealiseerd worden?
Methodiek werkt communicatie en reflectie in de hand: gedeelde taal – gedeelde visie
Uitgangspunten Whole School Approach – School-brede aanpak Alle actoren
School-, team-, klas- en individueel niveau
Preventie – Detectie – Incidentaanpak – Nazorg
Uitgebreide literatuurstudie i.f.v. wat werkt inventaris van relevante factoren (school – team – klas – leerkracht – ouders)
Speels – informatief - uitdagend - vorm & inhoud integreren