toenemende overheidsbemoeienis ho! stop! verroer geen vin! · 2016-04-12 · deze commercial was...
TRANSCRIPT
april 2011
Opi
nie
bla
d O
ver
berO
epsO
nd
erw
ijs
en e
du
ca
tie
Back
sta
ge#9
Backstagemagazine.nl
Modern toezichtWe Moeten niet alles Willen Weten
cees Fasseur KaMervragen, Moties: nederland loopt vast
Ho! stop! Verroer geen vin! toenemende overHeidsBemoeienis
proFessionaliseringniveau docenten Moet oMhoog
Back stage
Colofon
Back Stage is het tweemaandelijks opinieblad van de MBO Raad. De MBO Raad is de brancheorganisatie voor middelbaar beroepsonderwijs en volwasseneneducatie.
tweede jaargang, nummer 9, april 2011Overname van teksten is toegestaan onder bronvermelding en met toestemming van de redactie.redactie Twan Stemkens (hoofdredacteur), Marije Hulsbosch (adviseur), Marie-José Linders (eindredacteur), Dagmar de Kruif-Pot (redacteur), Tanja Krieger (redacteur).aan dit nummer werkten mee: Hanneke Arts, Samar Haddad, Gerry Hurkmans, Friso Keuris, Corien Lambregtse, Guus Mater, Luuk Obbink, Sander Peters, Ton Poortvliet, Sander van der Ploeg, Simon van der Woude, Nout Steenkamp, Annette van Soest, Roel Smit, Elmer Veerhoff, Rogier Veldman.
concept en vormgeving Link Design, Amsterdam.drukwerk: Senefelder Misset, Doetinchem.coverfoto: GK Hart/Vikki Hart, GettyImages.abonnementen en adreswijzigingen: Abonnementen en adreswijzigingen: [email protected]. Back Stage wordt gericht toegezonden. Betaalde abonnementen kosten 30 euro per jaar, incl. BTW en verzendkosten. Opzeggen abonnement: schriftelijk, uiterlijk 1 augustus 2011.redactie-adres: Houttuinlaan 6, 3447 GM Woerden
tel. 0348 - 75 35 00 [email protected] www.backstagemagazine.nl
issn: 2211-2308
12 laat Het kind elke dag voelen dat Het ertoe doetPersoonlijke aandacht is het medicijn tegen voortijdig schoolverlaten, betoogt rasoptimist Carry Roozemond, voorzitter Ingrado.
20 saneren die Boel!
We inspecteren wat af in Nederland. Is het toezicht op de juiste manier georganiseerd of moeten we op zoek naar een nieuwe, moderne vorm van toezicht?
4 tot acHter de kommaDe overheid lijkt te lijden aan een steeds grotere regelzucht. Wat is hiervan de oorzaak en wat zijn de gevolgen?
Back stage
3 / 32 / 3
28 de amBities van generatie einsteinVier jongeren betrekken een nieuw studentenhuis en dromen over hun toekomst: ‘Nederland is te klein voor mij’.
32 scHolen moeten investeren in Hun menselijk kapitaalVakbondsman Willem Jelle Berg en werkgeversman Jan van Zijl discussiëren over professionalisering van de mbo-docent.
rubrieken
9 ColumnTevredenheid van bedrijfsleven bepaalt
bekostiging. “Wat kost dan de 6,1 die het
kabinet van het mkb kreeg?”, vraagt mBo
Raad-voorzitter jan van zijl zich af.
10 mBoóhTjeshoe besteedt het mbo zijn centen?
15 ColumnClubje hier, initiatiefje daar, workshop zus,
conferentie zo. Veel tijd voor de student houdt
docent elmer veerhoff tot zijn spijt niet over.
16 WaT doeT hij zoal?‘Verplaats je in de leefwereld van jongeren’,
adri schepers, praktijkopleider van het jaar
begeleidt al zo’n 30 jaar mbo’ers.
18 in Beeldhistorisch fries landschap in ere hersteld
dankzij studenten mBo groen, aoc Friesland.
24 ColumnVolgens studente Hanneke arts heeft een
goed georganiseerde school veel weg van
een goede website.
25 minisTeR VooR 1 dagdraagvlak voor nieuwe plannen. dat wil
rob schrijver, bestuurslid beroepsvereniging
van mbo-docenten.
26 Vijf VRagen aan…Back stagelezers vragen eurocommissaris
vassiliou het hemd van het lijf.
35 PiTTige Taalhistoricus cees Fasseur wil Kamerdebatten
op hoofdlijnen. anders zitten we met een
onregeerbaar land.
8 uiTBlinKeR
‘BieFstuk Bakken? die wordt pas goed als je Het duizend keer HeBt gedaan’
Oud-HP/De Tijd-journalist Tom Kellerhuis gooide het roer om en koos voor een carrière als topkok. Speciale lezersactie: maak kans op 5 exemplaren van het boek dat Kellerhuis schreef over zijn ervaringen!
Back stageBack stage
Back stage
4 / 5
De overheid lijkt steeds meer in onze samenleving te reguleren, zowel in de publieke als de private sector. Ondanks de liberaliserings- en privatiseringsgolf van de afgelopen kwart eeuw neemt de regeldruk steeds verder toe. Hoe is die paradox te verklaren? En wat zijn de consequenties?
en nog een wet…
Regelzucht doodt verantwoordelijkheid
“Waarmee kan ik u helpen?” “Dag mevrouw, ik
wil een bedrijf starten. Welke vergunningen heb
ik dan nodig?” De vrouw steekt een onverstaan-
baar, versneld afgedraaid praatje af, waarna een
vertrouwenwekkende mannenstem op rustige
toon verwijst naar een informatieve site voor
ondernemers. Het radiospotje eindigt met de
slogan: “De overheid helpt u door het regeldool-
hof.” Deze commercial was vorig jaar regelmatig
te horen en Barbara Baarsma, directeur van SEO
Economisch Onderzoek en bijzonder hoogleraar
Marktwerking- en mededingingseconomie aan
de UvA, lacht er smakelijk om terwijl ze eraan
terugdenkt. “Ik kende vroeger een jongen die erg
verliefd was op een meisje. Wat deed hij toen? Hij
vroeg een van zijn vriendjes dat meisje omver te
duwen, dan kon hij haar troosten. Dat is wat hier
gebeurt. Eerst regel je je helemaal gek, vervolgens
maak je spotjes waarin je bedrijven vertelt hoe ze
door dat regeldoolhof heen moeten laveren. Het
is de wereld op zijn kop.”
Volgens Baarsma is er sprake van een trend van
toenemende overheidsbemoeienis, die niet alleen
in het private, maar ook in het publieke domein
zichtbaar is. Zo wil minister Van Bijsterveldt in
het Actieplan mbo de onderwijstijd tot achter de
komma regelen. Ze wil de onderwijstijd voor de
beroepsopleidende leerweg verhogen naar mini-
maal 1.000 klokuren en differentieert daarbinnen
het aantal uren voor begeleiding en beroeps-
praktijkvorming. Ook aanscherping van de
exameneisen en strenger toezicht maken
onderdeel uit van de plannen. Een slechte zaak,
vindt Baarsma. “Hoe meer je in detail regelt, hoe
meer je de docent, de professional, wantrouwt.
Laat het aan de leraar over. Ouders worden
daardoor ook meer geprikkeld om, samen met
hun kinderen, goed te kijken voor welke school
ze kiezen. De kwaliteit van het onderwijs wordt
transparanter, maar tegelijkertijd regel je het zo
dicht dat het moeilijk is voor scholen om onder-
ling te verschillen en een eigen visie te hebben.”
green tape en red tapeTot in de diepste vezels van de maatschappij zijn
er wetten en regels die ons voorschrijven hoe we
wat moeten doen. Natuurlijk zijn niet alle regels
slecht. In veel gevallen werken ze goed; ze doen
wat ze moeten doen. In andere gevallen doen ze
vooral níet wat ze moeten doen. “In de literatuur
heet dat onderscheid green tape en red tape. Red
tape heeft vooral neveneffecten en is schadelijk”,
verklaart Arjen van Witteloostuijn, hoogleraar
economie aan de Universiteit van Antwerpen,
Universiteit Tilburg en Universiteit Utrecht.
Tekst Annette van Soest Beeld link design, Amsterdam
‘Geen ruimte meer voor eigen visie’Bijzonder hoogleraar
Barbara Baarsma
Back stage
regelzucHt doodt verantwoordelijkHeidvervolg
Net als Baarsma ziet hij de kwalijke gevolgen van
een grote bemoeizucht. Niet alleen in het bedrijfs-
leven, waar hij onderzoekt hoe toenemende
regeldruk de prestaties van ondernemingen
verslechtert, ook in sectoren als het onderwijs
en de zorg. “De intrinsieke motivatie om het
beroep uit te oefenen – ik vind het leuk, nuttig
en belangrijk – wordt weggedrukt en vervangen
door extrinsieke motivatie: er moet brood op de
plank. Dat drukt de creativiteit, eigen initiatief en
nieuwe ideeën en leidt tot een enorme bureau-
cratisering en routinering, met uiteindelijk een
slechtere kwaliteit tot gevolg.” Van Witteloostuijn
brengt momenteel de ontwikkeling van regelge-
ving in kaart. In de wetsdomeinen die hij tot nu
toe onderzocht – hoger onderwijs, gezondheid,
mediarecht, mededingingsrecht en energierecht
– is hetzelfde patroon zichtbaar: een geleidelijke
stijging van het aantal wetten in de naoorlogse
periode. Die toename accelereert in de jaren ‘80
en versnelt verder in de jaren ’90 en het nieuwe
millennium. “De versnelling is paradoxaal genoeg
opgetreden in het tijdperk van de neoliberale
revolutie, met een nadruk op privatisering en
deregulering, en in tijdvakken waarin kabinetten
zelf zeiden dat ze de lastendruk verminderden.”
Die belofte is niet waargemaakt. Een verklaring?
“Als er van ‘iets’ veel is, wordt het daarna vaker
alleen maar meer. In technisch jargon heet
dat dichtheidsafhankelijkheid. In dit verband
betekent het dat elke regel de vraag oproept naar
nieuwe regels. Er ontbreekt iets, er zit een fout
in die moet worden gerepareerd, er blijkt iets
anders niet geregeld te zijn. Rules breed rules.”
acHtergrond medeBepalendOok het aantal regelmakers telt. Hoe meer amb-
tenaren, hoe meer regels er worden geschreven.
Dat staat immers in hun taakomschrijving. Van
Witteloostuijn heeft er als lid van de Raad van
Economisch Adviseurs een ‘knallende ruzie’ over
gehad met Johan Remkes, toenmalig minister
van Binnenlandse Zaken. “Hij bleek zelf niet eens
te weten hoeveel ambtenaren hij in dienst had.”
Een andere opmerkelijke bevinding is dat de
achtergrond van een minister medebepalend is
voor de hevigheid van zijn regeldrift. Komt hij uit
het veld zelf, dan is die drift groot. Een minister
van Landbouw die zelf boer is, maakt meer regels
dan een minister die ervaring heeft opgedaan in
een totaal andere tak van sport. Het kan volgens
Van Witteloostuijn daarom geen kwaad outsiders
op ministersposten te benoemen. “Die zijn kriti-
scher en terughoudender.”
grip HoudenTen slotte speelt het politieke systeem een rol.
De cafébrand in Volendam leidde tot paniek,
spoeddebatten, verhitte discussies in praat-
programma’s en opiniebijdragen in kranten.
“Dan komen er onder druk van de publieke
opinie regels die in cafés over het héle land
worden uitgerold”, stelt Van Witteloostuijn. Er
is ook vanuit de samenleving vraag naar regels.
Probleem is dat de mensen die erom vragen,
niet altijd degenen zijn die er last van hebben.
Baarsma ziet nog een andere verklaring. Meer
regels en toezicht hebben te maken met de angst
los te laten. Juist omdat de overheid zich in de
jaren ’80 en ‘90 terugtrok uit bepaalde sectoren,
vonden politici en ambtenaren het eng de con-
trole uit handen te geven. “Zij trachten dan grip
te houden op die ontwikkelingen in gelibera-
liseerde, geprivatiseerde en verzelfstandigde
sectoren om te voorkomen dat de kwaliteit
achteruitgaat of om een andere reden een nega-
tieve krantenkop te krijgen.” Sowieso gaat meer
marktwerking in eerste instantie gepaard met
meer toezicht. Als de overheid zich terugtrekt uit
de collectieve sector, wordt er een apparaat aan
toezichthouders opgetuigd. De Opta ontstond
toen de telecomsector werd geprivatiseerd.
Rond dezelfde tijd werd ook de Nederlandse
Mededingingsautoriteit opgericht en met de
liberalisering van de zorg kwam de Nederlandse
Zorgautoriteit. Marktwerking en overheidstoe-
zicht horen dus bij elkaar. “Juist als er in een
sector als de zorg ruimte wordt gegeven aan
marktwerking, neemt de overheid flankerende
maatregelen”, erkent Marc Pomp, zelfstandig
‘De minister wist niet eens hoeveel ambtenaren
hij in dienst had’arjen van Witteloostuijn,
hoogleraar economie
Foto
Pat
rick
Pos
t /
hh
6 / 7
Back stage
onderzoeker gezondheidseconomie en in het
verleden werkzaam voor het Centraal Planbureau
als hoofd van de afdeling regulering en markt-
werking. “In dat opzicht lijkt het soms een stapje
terug om een stap vooruit te kunnen. Reculer
pour mieux sauter.”
zwaard van damoclesMaar is het nieuwe zorgstelsel, met al die stapjes
terug, dan wel een succes? “We zitten nog in een
overgangsfase. Buiten de ziekenhuiszorg gebeurt
er niet veel; de huisartsen-tarieven zijn nog gere-
guleerd. Minister Schippers van Volksgezondheid
staat op het punt het model van gereguleerde
marktwerking een kans te geven, door een flinke
stap te zetten met meer geliberaliseerde prijzen
in de ziekenhuiszorg en door de zorgverzekeraars
meer risico te laten lopen met de zorginkoop.”
Tegelijkertijd voert de overheid inconsistent be-
leid door een aantal maatregelen in te voeren die
de kans van slagen weer verkleinen, vindt Pomp,
zoals de herinvoering van de budgettering van
medisch specialisten. En dan fietst het macro-
budget, dat een maximum stelt aan de kosten die
alle ziekenhuizen samen mogen maken, er ook
nog eens doorheen. “Dat maakt het wel moeilijk
voor ziekenhuizen om bedrijfseconomische
plannen te maken. Het hangt als een zwaard van
Damocles boven de markt dat je daar later voor
gestraft kunt worden. Als het straks toch niet
goed gaat, er wachtlijsten ontstaan of ziekenhui-
zen over dat macrobudget heen gaan, bestaat het
risico dat het nieuwe zorgstelsel eigenlijk niet
geslaagd is. Dat zou jammer zijn, want dan
hebben we het geen echte kans gegeven.”
Wat betekent de regelzucht van de overheid voor
burgers? Baarsma: “Het leidt tot weinig weer-
baarheid en verantwoordelijkheid. Bij alles wat
fout gaat, wordt met de vinger naar de overheid
gewezen. De lijm van een maatschappij is dat
mensen zich verantwoordelijk voelen voor die
maatschappij en dus ook voor zichzelf. Als je te
veel voor mensen regelt, droogt die lijm op.”
Back stage
uitblinker
Het was keihard werken, als nulletje niks onderaan beginnen, maar nu krijgt tom kellerhuis (46) het koksvak een beetje in de vingers. de voormalig chef kunst en cultuur van Hp/de tijd had binnen vier maanden niveau 2 van de koksopleiding te pakken. cum laude. maar de praktijk bleek wat lastiger.
Tekst luuk obbink Foto gerry hurkmans
“Ik was al jaren een goeie hobbykok en droomde ervan hier ooit
m’n beroep van te maken. Twee jaar geleden vond de zoveelste
reorganisatie plaats bij HP/De Tijd en kreeg ik de kans om met
een zakje geld te vertrekken. Ik had het geluk dat ik via een
omscholingstraject naar het ROC van Amsterdam kon, voor de
opleiding tot kok, niveau 2. Ik kwam in een klas met 25 studenten:
puistige pubers, maar ook mensen van mijn leeftijd die nog nooit
hadden gewerkt. Ik vond het fantastisch! Mijn huiskamer lag vol
met boeken en ik zoog alle kennis op. In die eerste vier maanden
heb ik theoretisch meer geleerd dan bij de twee voorgaande
studies samen: journalistiek en Nederlands.
Voor mijn eerste stage kon ik terecht bij toprestaurant Halvemaan
in Amsterdam-Buitenveldert. Dat was wennen: ik voelde me
blind, melaats en kreupel tegelijk. Ik had de handigheid nog niet
en werkte te langzaam en te slordig. Maar ik was natuurlijk wel
gratis. En ik kon het goed vinden met de chef, ben er bevriend
mee geraakt. Na deze stage had ik tijd over en heb nog drie
maanden in München gewerkt, bij Tantris, het grootste twee-
sterrenrestaurant van Europa. Daar werd ik afgebeuld, zestien
uur per dag. En afgesnauwd als iets niet goed was. Raar: eerder
had ik zelf journalisten huilend aan m’n bureau omdat ik hun
verhalen had afgekeurd. Keihard, maar ik kwam wel met grote
handigheid terug.
Nu doe ik volwassenenonderwijs niveau 3, in juni studeer ik af
als zelfstandig werkend kok. Dat wil niet zeggen dat ik het vak
in al zijn facetten beheers. Heel simpel: een ui snipperen kun je
pas goed als je er duizend hebt gedaan. Dat heb ik wel. Maar een
biefstuk of visje bakken heb ik nog geen duizend keer gedaan. En
wanneer is iets gaar? De kok zegt: als het gaar is. Tja. Je moet dus
eindeloos proeven. De opleiding is belangrijk, je hebt het papiertje
nodig. Maar je leert het in de praktijk.
Over de opleiding ben ik heel tevreden. Docenten hebben passie
voor het vak. Wel loopt de opleiding per definitie achter bij de
praktijk, want een topkok ontwikkelt zich 24 uur per dag. Maar
bedenk ook: het gros van de studenten gaat in een gemiddeld
restaurant werken of bijvoorbeeld in een bejaardentehuis. De
praktijk is wel een knelpunt. Op stageplekken moet je vaardigheden
afvinken, zoals een vis fileren. Daar krijg je soms de kans niet
voor, want je draait productie. Je bent het goedkope hulpje.”
‘in de praktijk leer je Het pas ecHt’
Back Stage mag 5 exemplaren weggeven van ‘Het roer om’,
het boek dat Kellerhuis schreef over zijn ervaringen als kok.
Stuur een mail met uw naam en adresgegevens naar
[email protected], de eerste 5 krijgen het boek.
Back stageBack stage
cOlumn
even aFReKeNeNFoto Friso Keuris
het bedrijfsleven blijkt slechts matig tevreden over het kabinet.
recent kreeg het van het mkb een 6,1. daar heeft het kabinet geen
conclusies aan verbonden. dat verbaast mij: in het regeerakkoord
is tevredenheid van het bedrijfsleven benoemd als parameter
voor ‘even afrekenen’. althans, in het mbo. het kabinet wil de
bekostiging van het beroepsonderwijs afhankelijk maken van
deze tevredenheid. Krijgt een onderwijsinstelling straks een 6,1,
dan gaat dat mogelijk al geld kosten. dat betekent automatisch
minder ruimte om kwaliteitsverbeteringen te realiseren. terwijl
tevredenheidsonderzoeken toch juist dat tot doel hebben.
Mbo-studenten hebben een stem via de JoB Monitor. die levert
binnen het bredere kader van de mbo-benchmark (diplomasucces,
financiële prestaties) waardevolle info op. ons laatste rapportcijfer:
een kleine 7. de onderwijsinstellingen zelf doen tevredenheids-
onderzoek onder werknemers. de driehoek is compleet als we ook
de tevredenheid van het bedrijfsleven gaan meten. goede zaak in
het kader van kwaliteitsverbetering!
of toch niet? het kabinet kent het bedrijfsleven nu een grotere
invloed toe dan studenten en werknemers door van tevredenheid
een prestatiefactor te maken die beloond dan wel bestraft kan
worden. daar zit de crux: tevredenheid laat zich moeilijk vangen in
feiten en cijfers als output van een prestatie.
in het mbo delen bedrijfsleven en onderwijs de verantwoordelijk
voor bijvoorbeeld stages, examinering, de kwalificatiedossiers en de
modernisering van het onderwijs. gaat het bedrijfsleven de scholen
straks beoordelen op tevredenheid over het onderwijsaandeel in
die verantwoordelijkheid? Wat wordt er dan gemeten? of de school
doet wat het bedrijfsleven vindt dat het zou moeten doen? het mbo
heeft wel iets meer taken dan alleen opleiden voor de arbeidsmarkt;
dat is een onderdeel van de drievoudige kwalificering.
de mening van het bedrijfsleven is voor kwaliteitsverbetering binnen
de gezamenlijke verantwoordelijkheid voor goed mbo even waarde-
vol als die van studenten en werknemers. tevredenheid is niet te
waarderen als prestatie om daar de bekostiging van het onderwijs op
te baseren. net zo min als dat we de tevredenheid van het bedrijfs-
leven van invloed laten zijn op de portemonnee van dit kabinet.
Maar als we dan toch even doorrekenen: wat zou een 6,1 kosten..?
Jan van Zijlvoorzitter MBo raad
8 / 9
Back stage
wist u dat?
mBoóhtjes
Volg al het mbo-nieuws via: www.twitter.com/mbonieuws
van elke 1.000 euro personeelskosten in het mbo gaat gemiddeld:
€ 678
onderwijzend personeel
€ 143
indirect onderwijs-
ondersteunend personeel
€
130direct onderwijs-
ondersteunend personeel
€
48directie en management
in het mbo wordt 1 euro inkomsten gemiddeld besteed aan:
€ 0,699 personeelkosten
€ 0,133 overige kosten
€ 0,067 huisvestings kosten
€ 0,061 afschrijvingen
€ 0,040 overige personele kosten
onderwijzend personeel Docenten, instructeurs, begeleiders bpv
en overig onderwijzend personeel.
direct onderwijsondersteunend personeel Roosteraars, secretariële ondersteuners
van het primaire proces, personeel
innovatie, personeel kwaliteitszorg,
personeel deelnemersadministratie
en deel ICT-personeel.
indirect onderwijsondersteunend personeel administratief personeel, huisvestings-
en facilitair personeel, personeel PR
en communicatie en een deel van het
ICT-personeel.
directie en managementDirectie en management inclusief kos-
ten voor de secretariële ondersteuning
van directie en management.
Bron: Benchmark MBO www.mboraad.nl/feitenencijfers
Chris van bokkum is de
nieuwe directeur van
TechniekTalent.nu, het inter-
sectoraal samenwerkings-
verband van acht technische
bedrijfstakken dat streeft naar
meer instroom en behoud van
mensen in de techniek. Van
Bokkum is divisiemanager
Collectief van FNV Bond-
genoten en geeft leiding aan
de bestuurders in de sector
Metaal, Handel, Diensten,
Uiterkeringsgerechtigde
en Ouderen. De MBO Raad
is één van de partners van
TechniekTalent.nu.
De waarnemend voorzitter
van het college van bestuur
van het Deltion College, Albertjan Peters heeft per
1 februari zijn werkzaamheden
neergelegd. De benoeming
van een opvolger laat nog
even op zich wachten.
Het bureau van de VO-raad
heeft met ingang van 1 maart
een nieuwe directeur in de per-
soon van Theo Hooghiemstra.
Hooghiemstra werkte als
directeur in het hoger onder-
wijs. Ook was hij als directeur/
bestuurder verantwoordelijk
voor de herpositionering van
VOS/ABB, de besturenorgani-
satie voor het openbaar en al-
gemeen toegankelijk onderwijs.
Hans Schutte en Henk Wijninga zijn benoemd tot
bestuursleden van Skills netherlands. Hans Schutte is
voorzitter van het college van
bestuur van ROC van Twente.
Henk Wijninga is bestuurder
bij Bureau TOP, de uitvoerings-
organisatie voor de bevordering
van de instroom van jongeren
in de technische beroepen en
opleidingen en het verbeteren
van het imago van de sectoren
metaal en elektro.
De raad van toezicht van rOC Mondriaan heeft drie nieuwe
leden: bram de klerck, Marcus Wagemakers en Tobias Walraven. Vicevoorzitter
Louise engering volgt
voorzitter Jan Franssen op.
De Klerck is werkzaam als
directeur bij het Ministerie
van Justitie, Directie Financieel-
Economische Zaken.
Wagemakers werkt als plaats-
vervangend raadsheer in het
Gerechtshof ‘s-Hertogenbosch
en hoofd Integriteitstoezicht
bij de Autoriteit Financiële
Markten. Walraven richtte het
facilitaire callcenter SNT op en
opende Dutch Water Dreams,
een wildwatercomplex in
Zoetermeer.
Het hoofdbestuur van
Mkb-nederland draagt Hans biesheuvel voor aan de Alge-
mene Ledenvergadering als
opvolger van Loek Hermans.
Tot de officiële beslissing
neemt Michaël van Straalen
het voorzitterschap waar.
Biesheuvel is algemeen direc-
teur van PGZ International
bv. Daarnaast is hij tot 1 juni
voorzitter van de landelijke
VVD-commissie Economische
Zaken en Innovatie.
Dick van Meeuwen volgt per
1 augustus Wim Fieret op
als lid van het college van
bestuur van de Stichting voor Onderwijs op reformatorische Grondslag die het Hoorbeeck
College (mbo) en Van
Lodenstein College (vo)
bestuurt. Van Meeuwen is
momenteel directeur van
het Wartburg College, locatie
Marnix in Dordrecht en
portefeuillehouder onderwijs
van het Wartburg College.
Michel Wouters is met ingang
van 1 juni 2011 de nieuwe
directeur van Stichting Consortium beroepsonder-wijs. Wouters was onder
andere programmadirecteur
onderwijsinnovatie op het
Koning Willem I College, lid
van het college van bestuur
van De Rooi Pannen en lid van
de collegedirectie Diensten
en Gezondheidszorg op ROC
Midden-Brabant.
Back stage
10 / 11
personalia
nieuws?Berichten voor de rubriek
personalia kunt u
sturen naar:
leerlingen, collega’s en ouders hebben
tot 30 april de tijd om hun favoriete leraar
op te geven voor de verkiezing van de
leraar van het jaar. de winnaar wordt
bekendgemaakt op zaterdag 1 oktober
2011. Wie wordt de opvolger van kanjer
José Jansen-gulen, docente team
Juridisch roc nijmegen?
lees de interviews met de leraren van
het jaar 2009 en 2010 op
www.backstagemagazine.nl
www.dagvandeleraar.kennisnet.nl
kies de leraar van Het jaar
Back stage
‘Het voortgezet onderwijs moet meer verantwoordelijkheid
nemen’
12 / 13
Back stage
Het recht op ontwikkeling en ontplooiing.
Dat is wat haar drijft. Al toen ze in de
jaren ’80 directeur was van een zwarte
school in Delft, die in die tijd nog niet
‘zwart’ werd genoemd. Ook toen ze
zich in de jaren daarna bezighield met
inburgering. En sinds 2004 zijn het de
voortijdig schoolverlaters voor wie zij
zich met hart en ziel inzet. Waren er in
2001 nog 70.000 voortijdig schoolverlaters
per jaar, mede dankzij de landelijke
‘Aanval op schooluitval’ zijn het er nu een
kleine 40.000. Minister Van Bijsterveldt
wil het aantal in 2016 terug hebben
gebracht tot 25.000. Overigens komt
driekwart van de schoolverlaters uit het
mbo, 75 procent van de mbo’ers is ouder
dan 18 en dus niet meer leerplichtig.
wat heeft u met voortijdig schoolverlaters?“Veel mensen weten niet welke kansen
ze hebben om zich te ontwikkelen. Toen
ik op die basisschool in Delft werkte, had
ik een motto: wat er ook gebeurt, je komt
je bed uit en je komt naar school. Als een
kind niet op school kwam, gingen we het
thuis halen. In die jaren organiseerden
we al ontbijt op school en zamelden
we kleren in om kinderen fatsoenlijke
kleding te kunnen geven. Het gebeurde
dat een kind niet naar school kwam
omdat het geen schoenen had. Het punt
is: kinderen hebben récht op onderwijs.
Dat recht moeten we beschermen.
Daarvoor hebben we een leerplichtwet.”
leerplichtambtenaren treden toch vooral op tegen ouders die te vroeg of te lang op vakantie gaan?“Ook. Hoe kun je in vredesnaam tegen
je kind zeggen: ‘Aan de ene wet moet
je je houden, maar die andere wet is
niet belangrijk’? Het grootste probleem
zit natuurlijk bij jongeren die uitvallen
omdat ze een foute studiekeuze hebben
gemaakt, bij tienermoeders die geen
opvang voor hun kind hebben en bij
jongeren die zoveel problemen hebben
dat ze aan school niet toekomen.”
voortijdig schoolverlaten zegt niet alleen iets over de student, maar ook iets over het onderwijs, vindt ingrado. wat zegt het dan over het onderwijs? “Als kinderen van school verdwijnen
zonder dat dit wordt gemeld, dan zegt
dat iets over de school.”
misschien hebben die scholen alles al geprobeerd, maar is het niet gelukt een jongere vast te houden. scholen zijn soms ook wanhopig.“Die wanhoop gaat niet over als je niets
aan de oorzaak doet. Ik begrijp dat er
jongeren van 16 en 17 zijn van wie je
als mbo zegt: wat moet ik hiermee? Ze
zijn niet gemotiveerd, hebben geen idee
waarom ze naar school gaan en zijn er
van overtuigd dat ze werkloos worden.
Hoe houd je die nog twee jaar aan de
leerplicht? Het mbo kan ook niet toveren.
Maar toch: niets doen is geen optie. Dit
jaar vallen er in totaal weer zo’n 35.000,
40.000 jongeren uit. Misschien dat de
helft daarvan nog wel op z’n pootjes
terecht komt. Ze krijgen een leuk gezin,
vinden een baas en die geeft hen de kans
om alsnog een opleiding te volgen. Maar
die andere helft kost ons als samenleving
een vermogen.”
een deel van het probleem is dat veel studenten een grote achterstand hebben als ze op het mbo komen. een achterstand die niet meer weg te werken is.“Dat klopt. Er ligt ook zeker bij het voort-
gezet onderwijs een uitdaging die nog
lang niet klaar is. Het vo moet meer
verantwoordelijkheid nemen, zij leveren
het potentieel af voor het mbo. De
problemen die veel 16- en 17-jarigen
hebben, zijn vaak al begonnen toen ze
12, 13 jaar waren. Op die leeftijd kan de
school de leerlingen en hun ouders nog –
gemakkelijker – aanspreken en kunnen
Bureau Jeugdzorg en andere steunpilaren
in het jeugdbeleid ook nog iets doen. Voor
een 17-jarige is het inzetten van hulp
via Bureau jeugdzorg veel moeilijker.
Het probleem van de uitval speelt
overigens niet alleen op het mbo. Maar
het voordeel van jongeren die uitvallen
op hbo en universiteit is dat zij al een
startkwalificatie hebben waarmee ze
vaak wel een baan vinden. Voor jongeren
die het mbo zonder diploma verlaten, ligt
dat moeilijker.”
Heeft zo’n 16-jarige ook zelf een verantwoordelijkheid?
“Zeker. Maar het is onze verantwoorde-
lijkheid, als samenleving, scholen en
Kinderen hebben recht op onderwijs. En dat recht verdedigt Carry Roozemond, voorzitter van Ingrado, de brancheorganisatie leerplicht en voortijdig schoolverlaten, met hand en tand. Voortijdig schoolverlaten moet worden aangepakt: “Wanhoop gaat niet over als je niets doet.”
‘neem aan elke hand een student mee’
carry roozemond, voorzitter ingrado:
Tekst corien lambregtse Illustratie Seb Jarnot - unit cMA
Back stage
curriculum vitae
geboren: 1956, Dordrecht.
studie: vwo, Pedagogische academie, daarna verschillende opleidingen,
waaronder post-hbo Projectmanagement.
werk: 1978: lerares basisonderwijs; 1985: directeur basisonderwijs; 1993:
hoofd Bureau Nieuwkomers; 2000: accountmanager landelijke Taskforce
Inburgering, 2003: zelfstandig ondernemer; 2004: directeur leerplicht en
voortijdig schoolverlaten Zuid-Holland Zuid; 2006: oprichter/voorzitter
Landelijk werkverband voortijdig schoolverlaten; 2007: voorzitter Ingrado,
landelijke vereniging leerplicht en RMC.
‘opinies zijn nog geen Feiten’vervolg
wordt er niet te veel van de scholen verwacht bij het oplossen van dit probleem?“Het onderwijs moet weer de kans
krijgen onderwijs te geven en jongeren
voor te bereiden op hun beroep. Niet de
problematiek overnemen, maar daar
een partner bij zoeken die kan helpen
de knelpunten te tackelen waardoor
het iemand niet lukt om onderwijs te
volgen. Neem niets over waar je niet
verantwoordelijk voor bent of doe niets
dat een ander beter kan. Het mbo heeft de
beste mogelijkheden om in het kapitaal
van deze jongeren te investeren en die
investering tot rendement te brengen, als
het zich ook daar op kan richten. Daar
moeten we het over hebben.”
gelooft u er altijd in dat het lukt om die jongeren te bereiken? “Ja. Hoeveel leraren hebben we in dit land?
Als iedere leraar nu eens vier studenten
extra goed in de gaten houdt. Elke dag een
sms’je, een gesprekje. Het kind even laten
voelen dat het ertoe doet. Dat is het begin.”
Hoe blijft u toch zo optimistisch?“Laatst kwam ik die jongen tegen die op die
school in Delft nieuwe schoenen nodig had
om naar school te kunnen. Hij zei: ‘Ik heb
het gered. Ik heb een mbo-plus-diploma en
werk nu bij de schuldhulpverlening. Want
ik weet hoe belangrijk dat is.’ Kijk, daarvoor
kom ik elke dag weer mijn bed uit. Ik kan
het niet verdragen als een kind zegt: ‘Ik zie
het zelf niet meer zitten, maar ik geloof dat
de school het ook niet meer met mij ziet
zitten.’ Elke docent heeft twee handen, laat
hij aan elke hand een kind meenemen. En
als we dan allemaal goed samenwerken,
komt het al een heel eind goed.”
overheid, om die kinderen verbonden te
houden met het onderwijs. Die gasten
hebben het nodig dat jij ze de moeite
waard vindt om in te investeren. Het
voorgezet onderwijs en het mbo moeten
samen de moeite doen om ook in minder
makkelijke jongeren te investeren. Het
is gemakkelijk om te zeggen wat iemand
allemaal niet kan. Maar wat kan hij
wel? Hoe kunnen we een aangepast
traject bedenken? En misschien moet
zo’n jongere niet naar het mbo, maar
naar een werkgever. Er is geen jongere
die niet gemist wil worden. Misschien
drie maanden, maar niet langer. Hij
wil weten dat hij ertoe doet. Zelfs als
hij drugs- of alcoholverslaafd is. Er zijn
jongeren bij wie echt iets kapot is, maar
dat geldt voor een klein percentage.
De meesten komen in de problemen
door een foute keuze, een ingrijpende
gebeurtenis, een misgelopen verliefdheid,
internetverslaving. Toen kwamen de
onvoldoendes, moest het kind naar
een lager onderwijstype waar het zich
niet thuis voelde en zakte het in een
paar jaar helemaal weg. Onze tijd stelt
enorm hoge eisen aan kinderen. Ze
zitten in een strak keurslijf van eisen en
verwachtingen. En sommigen knappen
daaruit. En juist omdat we zulke hoge
verwachtingen hebben, krijgen ze niet
veel kans om zich te herstellen. Als een
kind in de fout gaat, en nog een keer, ga
dan het gesprek aan, vraag hoe het komt
dat het niet lukt. Laat het kind niet aan je
aandacht ontsnappen. En schakel op tijd
de leerplichtambtenaar in.”
ook als jongeren 18+ zijn en dus niet meer leerplichtig?“Juist vanaf de instroom op het mbo is het
slim met een gemeente samen te werken.
Bij 16, 17 jaar kunnen we dankzij leerplicht
meedenken, bij 18+ hebben we extra inzet
dankzij de WIJ en andere re-integratie
mogelijkheden. Daar vind je ook de moge-
lijkheden voor schuldhulpverlening,
begeleiding van tienermoeders of
verslaving via een GGD.”
krijgen jullie zo’n jongere op het goede pad?“Wij helpen hen die andere kans te
vinden, zodat het onderwijs kan doen
waar docenten echt voor zijn. Er zijn
jongeren die zoveel problemen hebben
dat ze aan school niet toekomen. Dan
moeten we die oplossen, zodat hij wel
weer naar school kan. Kinderen vertegen-
woordig een enorm maatschappelijk
kapitaal. Het onderwijs mag dat kapitaal
laten groeien. Dat is een grote verantwoor-
delijkheid, die het onderwijs natuurlijk
ook met anderen, ouders, verzorgers,
jeugdzorg, deelt. Laten we me met elkaar
meedenken, ook als het niet meteen je
eigen probleem is. Vo-scholen weten
bijvoorbeeld welke leerlingen met ‘een
bodemloze put-syndroom’ naar het mbo
gaan. Dat moeten ze van tevoren melden,
zodat dat mbo weet hoe het die jongere
moet opvangen. Dat kost misschien extra
geld, maar het is veel goedkoper om deze
problemen in de schoolfase op te lossen
dan later. Dan heeft zo iemand de
samenleving al veel geld gekost.”
‘Het onderwijs moet weer de kans krijgen onderwijs te geven’
15 / 15
Back stage
cOlumn 14 / 15
op een of andere manier word ik steeds geconfronteerd met meer
werk. ons roc is bezig met ‘ontzorgen’ van docenten. dat betekent
dat de taken die wij in het verleden buiten het onderwijs vervulden,
of door automatisering, of door andere werknemers worden vervuld.
docenten moeten zoveel mogelijk bezig zijn met onderwijs, de
student staat centraal.
de docent moet bezig zijn met professionalisering. ook daar zet ons
roc hoog op in. de salarismix draagt daaraan bij, promotie van docent
B naar docent c, van docent c naar docent d. echter op de een of
andere manier vergeet men de andere taken die doorgaan. even een
commissietje voor de nieuwbouw, hoe gaan we het ‘nieuwe leren’
invulling geven? even een werkgroepje voor digitalisering van het
nieuwe leren. alle vrije tijd weg om de ict-opleidingen te herschrij-
ven, een proces wat tientallen uren kost, wel nodig en een positieve
verbetering. studieloopbaanbegeleider-taken (slB) om direct en
beter te reageren op de problemen van de student. oh ja, ik vergeet
nog een nieuwe periode, ict dwingt vernieuwing af, dus nieuw
lesmateriaal en daarbij horende nieuwe toetsen. een door het roc
georganiseerde onderwijsconferentie met workshops om docenten
van elkaar te laten leren… een prima initiatief, maar weer een middag
en een stukje van de avond weg.
ik merk er niks van dat wij ontzorgd worden. sterker nog, er komt
alleen maar werk bij. de student vraagt meer begeleiding in zijn
voorbereiding naar het beroepenveld. dat is heel belangrijk! het zal
een absolute prioriteit moeten hebben. ach minister en alle andere
betrokkenen. Wanneer begint het ‘ontzorgen’ eens? We hebben wel
heel veel te doen, de student moet centraal staan!
Elmer Veerhoffdocent ict academie roc leiden en schreef als songwriter vele
nederlandstalige hits
we HeBBen tocH niks te doen!Foto Friso Keuris
Back stage
pro-voortgang meeting “Na twee jaar moeten
de studenten de basis van metaal en techniek
beheersen: lassen, frezen, monteren, bankwerken
en tekeningen lezen. Ze doorlopen acht praktijk-
relevante opdrachten. De pro’s. Het voordeel van
pro’s is dat stagiairs in hun eigen tempo werken en
leren. Als ze een onderdeel beheersen, vinken we
het af en gaan ze door naar de volgende. Tijdens de
pro-meeting bespreek ik met iedere student hun
voortgang. Als ze iets niet snappen, leg ik het
nog een keer uit. Tot ze het onderdeel perfect
beheersen. Individuele begeleiding is belangrijk;
de jongens zijn allemaal anders.”
ma di
‘mijn stagiairs moeten zicH thuis voelen’
De beste praktijkopleider van 2010 werkt bij Melamo fijnmetaaltechniek. Al bijna 30 jaar
stoomt Adri Schepers mbo’ers klaar voor hun loopbaan. De jury prees zijn inlevingsvermogen,
geduld, vakkundigheid, didactische vaardigheden en de manier waarop hij onderwijs en
bedrijf op één lijn brengt.
en wat dOet hij zOal?
Tekst Samar haddad Foto’s Nout Steenkamp (FMAX)
de week van adri schepers, praktijkopleider
overleg op Het roc “Ik begeleid studenten van
de opleiding Metaal en Techniek die de tweejarige
bbl-opleiding volgen en jongens van de bol-variant.
De bbl-stage duurt twee jaar en de bol-stage tien weken.
Om de voortgang van studenten te bespreken, heb ik
vaak telefonisch contact met de roc-docent. We bekijken
hoe het gaat met het leerproces en hoe de stage verloopt.
Daarnaast heb ik ook op de school overleg met de docent
en student, de communicatielijnen zijn kort. En vorig jaar
draaide ik een half jaar, twee dagen per week, mee als
praktijkinstructeur bij ROC Ter AA. Een leuke periode!”
Back stage
17 / 1716 / 17
Vr
stagiairs Begeleiden “De bol-stages zijn
korter dan de bbl-stages, maar ook deze
studenten moeten alle onderdelen van de
metaal en techniek beheersen. Ik moet dus
goed plannen. Ze kiezen zelf wat ze doen, als ik
zie dat er eentje talent heeft voor een bepaald
onderdeel, laten we hem dat doen. Het leukste
van werken met studenten is dat elke dag weer
anders is. Ik verplaats me in de jongeren, bouw
een band op en probeer ze constant te corrigeren.
Maar wel op een manier dat het contact goed
blijft. Als een jongen altijd te laat komt, word
ik niet boos. Je kunt beter vragen wat er is en
uitleggen waarom op tijd komen belangrijk is.”
praktijkles “Vier dagen per week oefenen
de jongens om zelfstandig een product te
maken. Ik leg uit wat ze moeten doen, hoe en
waarom. Het is belangrijk dat ik ze volg, naast
ze sta en ze corrigeer. We starten met kleine
opdrachten en na twee jaar doen ze de grote.
Die groei is fantastisch om te zien. Dat ze niets
zouden kunnen, klopt niet. De jongens die ik zie,
zijn gedreven en gemotiveerd. Vanuit het bedrijf
is duidelijkheid belangrijk. Wat zijn de regels? Bij
wie kun je terecht voor vragen? Daarnaast gaat
het er om dat ze zich thuis voelen bij Melamo en
het naar hun zin hebben.”
Fietsen “Mijn vrouw is mijn steun en toeverlaat. Het
avondeten is een belangrijk moment van de dag. Als ik
thuiskom heeft ze altijd wel verhalen over wat ze heeft
meegemaakt. Anderzijds kan ik mijn verhalen weer bij
haar kwijt. We praten veel, dat siert ons. Allebei fietsen
we graag. Op een vrije dag binden we de fietsen op de auto,
nemen broodjes en drinken mee en rijden naar een ander
deel van het land om daar rond te toeren. Dat geeft me
gelegenheid na te denken, het brengt me op andere
gedachten. Mooie dagen zijn dat.”
do
WoV
r
www.melamo.nl
Back stage
Tekst dagmar de Kruif-Pot Foto Simon van der Woude
‘wy dogge alles sels’
Koud was het wel, maar ze hebben veel geleerd. Tien niveau
3-studenten van de opleiding Watermanagement van AOC
Friesland, MBO Groen, hebben de afgelopen maanden hard
gewerkt aan herstel van het historische pad over de Friese
Grienedyk. Begeleid door twee docenten en aannemersbedrijf
Miedema&Zijlstra GWW Service waren zij verantwoordelijk
voor het aanvragen van offertes tot de aanleg van een vijver.
Minnertsga, een dorp met ruim 1.800 inwoners in het
noordwesten van Friesland, is eindelijk weer verbonden met
de historische zeedijk.
in beeld
19 / 19
Back stage
18 / 19
Back stage
20 / 2120 / 21
Back stage
nederlandse inspecties:
meer regels, meer toezichtEen berg papierwerk, de automatische reflex bij burgers en politici om bij incidenten om meer toezicht te roepen en een gebrek aan differentiatie. Hoe moet het dan wel?
Tekst Sander Peters Illustraties link design, Amsterdam
Een nieuw kabinet, een andere onderwijs-
minister en dus veel plannen. Ook het (onderwijs)
toezicht zal veranderen. In haar Actieplan
wijdde minister Van Bijsterveldt al enkele
alinea’s aan de rol van de inspecties, eind
maart kwam de Wet op het onderwijstoezicht
in de Tweede Kamer, en in juni of juli presen-
teert het kabinet het Toezichtkader 2012.
Opgeteld bij het rapport over ‘modern toezicht’
waar de Wetenschappelijke Raad voor het
Regeringsbeleid (WRR) aan werkt en het pagina-
grote interview met inspecteur-generaal
Annette Roeters in de Volkskrant, rechtvaardigt
dit de conclusie dat toezicht een hot item is.
Hoe hangt de vlag erbij in het onderwijs en
andere publieke sectoren? Hoe is toezicht
georganiseerd, is de inspectiedruk te hoog
en wat verstaan we eigenlijk onder ‘modern
toezicht’? Voor scheidend Onderwijsraad-
voorman Fons van Wieringen zijn de zaken
helder, getuige zijn uitspraken eind december
in de Volkskrant. “De rol van de inspectie
is te groot. De politiek vraagt te veel van de
toezichthouder. Vroeger was de inspectie een
partner bij innovaties en verbeteringen, nu is
ze een instituut voor de verzameling van
gegevens en verantwoording geworden. Het
moment is daar om de boel te saneren: we
moeten niet meer alles willen weten.” Duide-
lijke taal, maar wat vinden anderen hiervan?
meerwaarde kwantiFiceren“We inspecteren wat af in Nederland, dat klopt.
Maar is de rol van de inspectie te groot?
Daarvoor moeten we de opbrengsten kennen
‘Inspecties zijn instituten voor het verzamelen van
gegevens’Fons van Wieringen
Back stage
meer regels, meer toezicHtvervolg
van alle inspanningen. Zover zijn we nog niet.”
Volgens Heinrich Winter, bijzonder hoogleraar
toezicht aan de Rijkuniversiteit Groningen, is
de meerwaarde van inspecties te kwantificeren.
“Het is niet eenvoudig, maar mijn onderzoek
wijst uit dat het kan. Waarom gebeurt het niet?
De overheid en de inspecties deinzen vooralsnog
terug voor deze vorm van transparantie.
Zonde, en eigenlijk ongepast. Want inspectie-
diensten worden betaald met publieke gelden.
Het is legitiem daar resultaten van te willen zien.”
Winters’ conclusie dat de meerwaarde van
toezicht gekwantificeerd kan worden, wordt
niet door iedereen gedeeld. Mathieu Weggeman
bijvoorbeeld, hoogleraar organisatiekunde aan
de Technische Universiteit Eindhoven, heeft
meer vertrouwen in benchmarks dan in een
‘streng wetenschappelijke, bijna wiskundige
benadering’. “De professionals die onder
toezicht staan, zijn inmiddels veel te goed
geworden in het ‘foppen’ van toezichthouders.
Ik denk dat het meer zegt als je uitrekent
hoeveel euro per hoofd van de bevolking we
uitgeven aan toezicht. En dat dan weer afzetten
tegen de ons omringende landen. Dan zie je dat
Nederland heel hoog in de boom zit. Te hoog,
naar mijn smaak.”
leunen op overHeidBij iedere ramp, mispeer of slecht presterende
organisatie schreeuwen we in Nederland
massaal moord en brand. De burger kijkt naar
de politiek, en de politici vragen in een reflex
om meer regels en dus meer toezicht. Wat is er
gebeurd met de eigen verantwoordelijkheid
van de burger, vroeg socioloog Gabriël van den
Brink zich een paar jaar geleden af in een
interview met BinnenbeRijk. “Er is inderdaad
sprake van een toenemende incidentenpolitiek”,
beaamt Steven van Eijck, voorzitter van het
Adviescollege toetsing administratieve lasten
(Actal). “We accepteren geen mislukkingen
meer. Geen pech. We leunen te veel op de
overheid. Neem de kwestie van de tbs’ers die
tijdens hun verlof ontsnappen of in de fout
gaan. Dat risico zal altijd blijven bestaan, tenzij
je die mensen 24 uur per dag, zeven dagen per
week binnenhoudt. Ik sta achter de minister
van Justitie die onlangs tegen de Kamer zei:
‘Zegt u het maar: regelmatig verlof mét risico
of geen verlof én geen menselijkheid?’
Kamer en regering hebben een gedeelde
verantwoordelijkheid.”
De overheid wordt verantwoordelijk gehouden
voor alle risico’s, en dat is niet vol te houden.
Hoe zit dat dan met slecht presterende scholen?
Schieten ‘we’ (politiek en burgers) dan ook
meteen in een stuip? “Ik vind dat mensen te
snel conclusies trekken. Negatieve conclusies”,
stelt Gideon Alewijnse, bestuursvoorzitter van
ROC Aventus. “We verliezen daarbij nogal eens
de context – maatschappelijke problemen waar-
mee scholen kampen – uit het oog. Er gaat meer
goed dan fout, dát moet de insteek zijn. En als
er toch iets fout gaat, niet meteen om meer
regels en meer toezicht jammeren.”
BureaucratiscHe rompslomp Meer regels betekent meer toezicht. En meer
toezicht betekent meer werk voor scholen.
Volgens Metin Çelik, PvdA-Kamerlid, klagen
scholen terecht over de bureaucratische romp-
slomp die van hen gevraagd wordt. “Het is een
diarree aan administratieve verplichtingen.
Waarom mogen scholen niet gewoon één keer
per jaar alle data verzamelen, op basis waarvan
aan alle verantwoordingsplichten is voldaan.”
Çelik vindt echter wel dat scholen niet moeten
‘zeuren’ over te intensief of te streng toezicht.
“Als scholen, en dus ook mbo’s, onvoldoende
inzicht geven in bijvoorbeeld lesuitval, vak-
bekwaamheid van docenten, en ziekteverzuim,
‘Het is een diarree aan administratieve verplichtingen’Metin Çelik, pvda-tweede Kamerlid
red Het Basisonderwijsook in het bassionderwijs is toezicht een hot
item. “de werkwijze van de inspectie verlamt
en frustreert het onderwijs. scholen worden op
kille cijfers afgerekend. en op slechts twee
vakken: taal en rekenen.” dat vindt herman
godlieb, directeur van een basisschool en
initiatiefnemer van de actie ‘red het
basisonderwijs’. godlieb en gelijkgestemden
stelden een petitie op die inmiddels door ruim
twintig-duizend mensen is ondertekend.
www.redhetbasisonderwijs.nl
Back stage
22 / 23
dan zeg ik: eigen schuld, dikke bult. Of: shame
on you! Zodra ze die zaken op orde hebben, ben
ik de eerste die zegt: geef deze organisaties het
vertrouwen om zelf goed onderwijs voor elkaar
te boksen.”
In 2000 is Actal in het leven geroepen om de
regeldruk te beperken. Het college adviseert
daartoe ministeries en regionale en lokale
overheden. “We hebben altijd een eenvoudige
boodschap”, stelt Steven Van Eijck. “Wees je
ervan bewust dat elke nieuwe beleidsmaatregel
automatisch leidt tot implementatie én tot meer
toezicht. Dat is een drietrapsraket waar je niet
aan ontkomt. En dan hebben we in Nederland
ook nog eens te maken met zes bestuurslagen
– Europa, Rijk, provincies, waterschappen,
gemeenten en deelgemeenten – die alle zes
op dezelfde terreinen bezig zijn met beleid,
implementatie en toezicht. Die chaos hebben
we goed georganiseerd! We hebben het kabinet
geadviseerd – en dat is ook in het regeerakkoord
opgenomen – om per beleidsterrein maximaal
twee bestuurslagen te betrekken.”
Regeldruk en het daaraan gekoppelde toezicht
is niet de enige oorzaak van de toezichtlast,
meent Van Eijck. Ook de vorm van toezicht
speelt een rol. “Het gaat om de drie s’en:
slagvaardigheid, selectiviteit en samenwerken.
Tel je die drie zaken bij elkaar op, dan heb je
wat ik noem integraal toezicht. En dat is ook
meteen mijn ideaalbeeld van modern toezicht.
Maar: dat blijft een continu proces van ijken en
herijken. De samenleving verandert continu.”
gericHte inspectiesVrijheid en vertrouwen: ja. Vrijheid, blijheid:
nee. Dat is kort samengevat de boodschap van
Gideon Alewijnse. “Als bestuurder in een
publieke sector verantwoord ik me graag, en ik
vind dat sancties logisch zijn als prestaties
achterblijven of als scholen er een rommeltje
van maken. De tijd van ‘hier heb je een budget
en zoek het maar uit’, ligt gelukkig achter ons.
Ik plaats wel een kanttekening: ik vind dat
scholen, nog meer dan nu het geval is, zichzelf
moeten controleren. Het verbaast me dat
weinig scholen integrale kwaliteitsmanagement-
systemen kennen of gericht bezig zijn met een
stelsel van interne audits. Als je dat goed op
orde hebt, rolt de informatie voor toezichthouders
er bijna vanzelf uit. En de scholen die dat goed
voor elkaar hebben, zouden niet de primaire
doelgroep van de inspecties moeten zijn.”
koop vrijHeidWe zijn in Nederland bang om onderscheid te
maken, weet Mathieu Weggeman. Bang ook om
een slechte boodschap te brengen. “Managers
in organisaties durven onderpresterende
mensen niet de waarheid te zeggen. Ze schuiven
die vervelende taak door naar de toezichthouder.
En overheden kunnen vanuit de democratische
gelijkheidsgedachte moeilijk onderscheid maken.
Dus moet iedereen door dezelfde mangel.”
Tegen de toezichthouders zou Weggeman
willen zeggen: maak dat onderscheid wel!
Want: “Modern toezicht is gedifferentieerd
toezicht. Tachtig procent van de professionals
doet z’n werk goed. Richt je op de overige
twintig procent. De focus op handhaving en
sancties beknot de innovatieve kracht en de
prestaties van organisaties.” Weggemans’
boodschap voor scholen is nog simpeler: leg
overbodige administratieve plichten naast je
neer en focus op je corebusiness: goed onderwijs.
“Koop je eigen vrijheid door goed te zijn. De
inspectie heeft immers nog nooit een goede
school gesloten.”
‘De overheid en inspecties deinzen terug voor transparantie’heinrich Winter, bijzonder hoogleraar toezicht
de wrr en modern toezicHthoe ligt de balans tussen regelgeving, toezicht en eigen verant-
woordelijkheid en hoe zou die moeten zijn? Waar hangt de kwaliteit
van toezicht van af? hoe kan de overheid er voor zorgen dat
toezicht optimaal functioneert? deze vragen staan centraal in het
rapport ‘toekomst van toezicht’ waar de Wetenschappelijke raad
voor het regeringsbeleid aan werkt. het wordt in 2012 afgerond.
www.wrr.nl
Back stage
cOlumn
kijk ook eens naar de achterkant!Foto Friso Keuris
er gebeurt zoveel op het moment, zowel in de tweede Kamer als
in mijn leven. ik loop nu een fantastische stage bij rBt rivieren-
land, waar ik me bezighoud met diverse websites. zo hebben we
de site rivierenland.nl volledig vernieuwd inclusief alle teksten
en foto’s. daarnaast zorg ik ervoor dat informatie up-to-date
blijft, zodat de website er mooi uitziet.
normaal zie je alleen de voorkant en besef je niet hoeveel er-
achter zit. Juist als er veel informatie is, is het van groot belang
dat de achterkant werkt, dat de basis op orde is. dat mensen
op een site komen en meteen vinden wat ze zoeken. dan heb
je een goede voorkant én een goede achterkant. zonder goede
achterkant, geen goede voorkant. dan word je van de ene naar
de andere site verwezen en heb je na een dag zoeken nog niets.
zo gaat het niet alleen op het internet, maar ook in het dagelijks
leven. Met al het nieuws, alle plannen voor bezuinigingen, alle
discussies die gaande zijn. zowel landelijk als per school, zijn er
regelmatig nieuwe plannen, rapporten en een heleboel regels
en voorwaarden om iets voor elkaar te krijgen.
Je zoekt dit en dat? dan moet je hier of daar zijn. om daar
volgens weer iets anders te horen. hoe vaak ik wel niet dit
soort antwoorden heb gekregen. dit is niet alleen lastig voor
de studenten maar ook voor de docenten. alle informatie is
wel op dezelfde plek te vinden: in school. Maar waar je precies
moet zoeken?
Juist dit soort dingen vind ik zonde, elk jaar weer scoren de
kleinschalige scholen goed in testen. doordat er minder schakels
tussen zitten lopen dingen soepeler. er is meer overzicht en
sociale controle. Ja, de ideale website, het ideale systeem, is
naar mijn idee: kleinschalig.
overzichtelijke mappen, klassen en scholen. docenten, conciërges
en teamleiders hoeven niet de hele school te kennen, maar
zolang ieder een deel kent, valt er niemand buiten de boot.
investeer in de achterkant van je systeem. verspreid de
informatie via één centraal punt. en gooi het niet zomaar op
die ene plek neer maar kijk er ook bewust naar. Kort teksten in,
maak gebruik van tussenkopjes zodat zowel de achterkant als
de voorkant er mooi uitzien!
Hanneke Artsvierdejaars studente Journalistiek & Fotografie roc Friese poort
Back stage
“De oprichting van een beroepsvereniging was
noodzakelijk. We willen werken aan professiona-
lisering van de docenten en aan kwaliteits-
verbetering van het onderwijs. Dat willen we
niet aan buitenstaanders overlaten. Verder gaat
het imago van het mbo ons erg ter harte. Met
onze vereniging begeven we ons niet op het
terrein van de vakbonden. Alle arbeidstechni-
sche zaken laten we aan de bonden over. Wij
zijn er voor de inhoud van het beroep van
mbo-docent. Het is bij mijn weten de eerste
keer dat mbo-docenten zich organiseren.
Eigenlijk had de beroepsvereniging al in 2008
van de grond moeten komen. Toen in dat jaar
het rapport LeerKracht verscheen, broeide het
al. Met de oprichting van de bvmbo is een
uitgestelde wens uitgekomen.
Het gaat ons om de competenties die nodig zijn
voor docenten. Die zijn aan meer verandering
onderhevig dan bij leraren op havo en vwo. De
toekomstige arbeidspraktijk van de student is
daarbij een factor. Vaak stopt de bevordering
van de professionaliteit na het behalen van een
didactische opleiding. Daarom is bijscholing
een belangrijk punt in ons programma. De
Lerarenbeurs, die het docenten mogelijk maakt
om stevig bij te spijkeren, kan ons daarbij goed
van pas komen. Het Ruud de Moor Centrum
gaat ons helpen om een kwaliteitsregister
voor mbo-docenten te ontwikkelen.
Rob Schrijver, bestuurslid beroepsvereniging mbo-docenten
‘Als ik Marja ben, ZOeK IK eeRST DRaagVLaK VOOR eLKe MaaTRegeL’
Het mbo heeft de laatste jaren een minder
goede naam gekregen. Het huidige imago wordt
goeddeels bepaald door lesuitval en nog eens
lesuitval. Te weinig worden de positieve
aspecten van de sector benadrukt. Het mbo
leert jongeren ondernemen en levert geweldige
vakkrachten af. Dat positieve profiel moeten
docenten maar eens verder verbreiden. We
mogen best trots zijn op wat we in het mbo doen.
Het slechte imago valt de docenten niet aan te
rekenen. Het is een kwestie van organisatie.
Daarvoor moet je op de stoel van de bestuurders
zitten. Dat willen we met de bvmbo niet doen.
Voor advies zijn wij te allen tijde bereikbaar.
Als ik dan toch even op de ministersstoel zit, moet
me van het hart dat onderwijsveranderingen
vaak zijn doorgevoerd zonder draagvlak in de
sector. Dat is heel onverstandig. Liever bottom-up.
Toegegeven, er ontbreekt wel eens wat aan de
didactische vaardigheden van de docenten. Maar
door onze lijn naar het bedrijfsleven, krijgen wij
als eerste signalen als het fout gaat. De minister
en de mbo’s staan positief tegenover van de
nieuwe beroepsvereniging. Op de dag van de
oprichting telde de beroepsvereniging
124 leden. Nederland heeft tegen de 40.000
mbo-docenten. Als wij daarvan tien procent
kunnen organiseren, zou dat mooi zijn. Tijdens
de oprichtingsvergadering hebben we het
bescheiden gehouden. We zijn van plan ons
nog dit jaar landelijk te presenteren.”
minister vOOr 1 dag
Tekst guus Mater Foto’s Nout Steenkamp (FMAX)
‘Een kwaliteitsregister
voor mbo-docenten’
veranderingen in het onderwijs alleen nog bottom-up. wijzigingen van bovenaf waarvoor geen draagvlak bestaat zijn uit den boze. rob schrijver is bestuurslid van de in maart opgerichte beroepsvereniging van docenten in het mbo (bvmbo) en in het dagelijks leven werkzaam als docent verpleegkunde bij rijn ijssel in arnhem.
24 / 25
Back stage
vijf vragen aan…
aan:
androulla vassiliou, Eurocommissaris voor onderwijs
onderwerp: Bezuinigingen op onderwijs ziet ze niet zitten. Want onderwijs is dé basis voor
de toekomst van Europa. Ruim een jaar is de Cypriotische Androulla Vassiliou
nu eurocommissaris met onderwijs, cultuur, meertaligheid en jeugd in haar
portefeuille. Lezers stellen vijf vragen aan de commissaris.
Tekst Marie-José linders Foto europese commissie
Back stage
Kijk op www.mboraad.nl/ backstage om uw vragen voor de volgende aflevering in te sturen.
“in het merendeel van EU-landen zie je drie
zwakheden: het imago en de aantrekkelijkheid
van ambachten en beroepsopleidingen, de kwaliteit
en de beperkte internationalisering. Beroepsonderwijs
wordt vaak gezien als de tweede beste optie na
algemeen onderwijs. Alsof beroepsonderwijs iets is
voor low achievers. Veel jonge mensen vinden beroeps-
onderwijs niet aantrekkelijk. We moeten meer aandacht
besteden aan de waarde van zo’n opleiding en dit nóg
beter communiceren aan jongeren en hun families
als zij studiekeuzes maken. Beter voorlichten dus,
ook over carrièreperspectief en salarisniveau.”
“in het Brugge Communiqué, dat 33 Europese
landen, vakbonden en werkgeversbonden
in december ondertekenden, zijn strategische
doelen vastgesteld voor het beroepsonderwijs. De
belangrijkste boodschap van het communiqué is dat
het beroepsonderwijs én trainingen een belangrijke
rol hebben als het gaat om het versterken van de
Europese concurrentiepositie. De lidstaten, en dus
Nederland, moeten onder meer doorstroom promoten
tussen beroepsonderwijs, algemeen onderwijs en
hoger onderwijs. Een verkeerde studiekeuze mag
geen deuren sluiten voor verdere scholing. Ook meer
flexibele trainingsarrangementen aanbieden, bijvoor-
beeld door e-learning, avondstudie en trainingsessies
op het werk. Vooral het door kunnen studeren op een
hoger niveau is belangrijk. Dat maakt beroepsonder-
wijs aantrekkelijk.”
“europa heeft mensen nodig met meer en betere
vaardigheden om te kunnen reageren op de
behoeften van de moderne samenleving. Beroeps-
onderwijs draagt bij aan werkgelegenheid, economische
groei en bevordert sociale cohesie. Het onderwijs
moet van een hoog niveau zijn en vooral ook makkelijk
toegankelijk voor iedereen door innovatieve vormen
van leren. Onderwijs moet mensen de kans geven
te ontsnappen aan werkloosheid en carrièreperspec-
tieven vergroten.”
“de Europa 2020-strategie benadrukt dat kennis
en innovatie de drijvende krachten zijn achter
toekomstige groei. Ondanks zware druk op publieke
bestedingen zijn investeringen in onderwijs essentieel.
De kwalificaties en talenten van de Europese bevolking
zullen groei genereren. Zeker, nationale antwoorden
op de economische crisis zijn tot nu toe divers Van
meer investeren in onderwijs tot zware bezuinigingen.
Maar de EU-landen hebben zich gecommitteerd aan
de Europa 2020-strategie en ik weet zeker dat ze zich
vraag 1: in de europa 2020-strategie staat dat de crisis jaren van groei teniet deed en structurele zwakheden in de economie heeft blootgelegd. Wat zijn kwetsbaarheden in het europese beroepsonderwijs?
vraag 4: Wat verwacht u van de lidstaten en met name van nederland?
“Brussel kan ver weg lijken. Dat vind ik een ouder-
wetse perceptie. Programma’s als Comenius en
meer recent eTwinning bereiken zoveel klaslokalen
in heel Europa. Ik erken dat Europese subsidies en
programma’s veel papierwerk met zich meebrachten,
maar dat wordt meer en meer iets van het verleden.”vraag 3: enkele eu-doelen: 75% van de beroepsbevolking aan het werk en minder dan 10% voortijdig schoolverlaters. hoe deze te behalen? de lissabon-doelen zijn ook niet gehaald.
vraag 2: Welke uitdagingen ziet u voor het beroepsonderwijs?
vraag 5: ‘europa’ wordt nog wel eens ervaren als een ver-van-mijn-bedshow door veel mensen. scholen noemen de flinke bureaucratie.
26 / 27
er allemaal van bewust zijn dat het in hun eigen
belang is deze doelen te halen.”
Back stage
De verf is nauwelijks opgedroogd,
de eerste bewoners hebben hun
intrek genomen in De Tribune; een
gloednieuw wooncomplex in de
hoofdstad voor studenten van het
ROC van Amsterdam. In hun nieuwe
woning blikken zij vooruit op de
toekomst. Een vierluik over ambitie,
kansen op de arbeidsmarkt en het
lonkende buitenland.
dromen in de TribuneTekst Sander van der Ploeg Foto gerry hurkmans
generatie einstein
‘Het beroepsonderwijs wordt uitgekleed’Naam: Ramona Schaap (19)Studie: allround grimeur
“Later wil ik het podium op, nu sta ik nog als grimeur in
opleiding achter de schermen. Via deze weg hoop ik alsnog
op de toneelschool te komen, de havo heb ik namelijk niet
afgemaakt. Mijn studie vind ik leuk, ik houd van het vak,
maar wil niet de rest van mijn leven grimeur zijn. Daarom
heb ik een plan b: mocht de toneelschool niet lukken, dan
wil ik naar de Styling-academie van de Hogeschool van
Amsterdam. Daar houd ik me bezig met grime en ook met
kleding en interieur. Wat ik ook wil: acteerlessen volgen in
New York. Dat wil ik zo graag!
Op het mbo ben ik nu wel uitgeleerd. Ik heb ook geen zin om
af te wachten hoe het beroepsonderwijs steeds verder wordt
uitgekleed. Mijn opleiding kampt met een docententekort
waardoor steeds vaker lessen uitvallen. Wij krijgen les
van mensen uit het vak. Grimeurs zijn freelancers en
zij verdienen met een klus meer dan met lesgeven. Het
probleem wordt pas opgelost als mijn opleiding ze meer zou
betalen, maar daar is geen geld voor. Ondertussen werk
ik hard om mijn vervolgstudie te kunnen betalen. Ik werk
nu parttime als grimeur bij de musical Soldaat van Oranje
en loop stage bij het Nationale Toneel. Deze banen sluiten
aan bij mijn ambities. Ik kom achter de schermen en bouw
een netwerk op binnen een nogal gesloten wereld. Wil ik
ooit actrice worden, dan moet ik de juiste mensen kennen.
Ook als ik doorga als grimeur is een netwerk handig. De
arbeidsmarkt ziet er nu niet goed uit, mede doordat er hard
wordt bezuinigd op cultuur. Opdrachtgevers hebben liever
een goedkope stagiair of een ruim ervaren kracht, waardoor
ik straks als jonge freelancer tussen wal en schip val.
Ik weet dat het later lastig wordt genoeg te verdienen
met wat ik nu doe. Als actrice is dat nog moeilijker. Veel
werkloze acteurs werken in een winkel of een café om rond
te komen. Dat lijkt mij vreselijk, omdat ik weet dat mij dit
ook kan overkomen. Maar als ik nu opgeef, haal ik mijn
doelen nooit. Geef mij nog een paar jaar, dan weet ik of mijn
ambities haalbaar zijn.”
Back stage
28 / 29
‘Het lesgeld zie ik alseen investering’Naam: Stefano zandgrond (20)Studie: Aviation operations
“Piloot worden is voor velen een jongensdroom, ik ga hem
ook echt waarmaken. Voor mijn studie leer ik alles wat met
vliegen te maken heeft, zoals vluchtplannen opstellen en de
belading berekenen. Het is fantastisch dat dit op het mbo
al kan, slechts één ding ontbreekt: het vliegen zelf. Daarom
ga ik na mijn huidige opleiding naar het hbo om Aviation
Engineering te studeren. Dat is ongeveer dezelfde studie,
maar met meer technische elementen. Het belangrijkste
is dat ik dan leer vliegen. Twee jaar van de studie bestaat
uit vliegles. Ik moet dus wel doorstuderen en dat kost me
veel geld. Alleen de vlieglessen al ruim 120 duizend euro.
De pilotenopleiding kun je alleen bij private vliegscholen
volgen. Ik kan hiervoor niet van ‘Groningen’ lenen, alleen
bij de bank. Het lesgeld zie ik als een investering en zo ziet
de bank het ook. Anders krijg ik die lening toch niet? Voor
de financiering van het theoretische gedeelte op het hbo
kan ik bij DUO terecht. Straks zit ik met een gigantische
studieschuld en daar maak ik mij weleens zorgen over.
De arbeidsmarkt voor pas afgestudeerde piloten is vooral
in Europa slecht. Als ik na mijn studie niet aan de bak
kom, heb ik een groot probleem. De rente over mijn
studiefinanciering en mijn lening bij de bank groeit dan
zo hard, dat aflossen moeilijk wordt. Daarbij is je vlieg-
brevet slechts twee jaar geldig als je in die tijd te weinig
vlieguren maakt.
Toch zie ik de toekomst zonnig in. Ik lees veel vakliteratuur
en weet daarom dat na jaren van krimp de luchtvaartsector
weer groeit. Air France-KLM maakt weer winst, terwijl
andere maatschappijen orders hebben uitstaan voor nieuwe
toestellen en daarvoor zijn natuurlijk weer piloten nodig.
Ik hoop later voor KLM binnen Europa te vliegen. Mocht dat
niet lukken dan ga ik naar Azië. In landen als China, Japan
en Zuid-Korea groeit de luchtvaart het snelst. Als het moet
verhuis ik naar de andere kant van de wereld. Dat heb ik er
graag voor over, als ik maar kan vliegen.”
Back stage
‘Alles moet wijken’
Naam: Hilin düyü (20)
Studie: uitvoerend artiest voor zang, piano en gitaar
“Muzikant worden, dat is mijn doel. Eigenlijk had ik naar
het conservatorium gewild, maar ik heb de havo niet af-
gemaakt. Mijn mbo-opleiding vind ik niet van een hoog
niveau, het is wel een brede opleiding. Daardoor kan ik ook
nog andere kanten op. Hoewel: muziek is eigenlijk het enige
dat telt!
Wil ik slagen als muzikant, dan moet ik doorstuderen. Het
probleem is dat ik niet weet hoe ik dat in godsnaam moet
betalen, heb geen idee hoe ik dat ga aanpakken. Mijn ouders
hebben het niet breed, ik sta er alleen voor. Dat ik mijn hui-
dige studie kan financieren is al een wonder. Ik heb nog een
jaar te gaan op het mbo, dus nog een jaar om een oplossing
te vinden. Ik vind het erg dat alleen geldgebrek mijn carrière
mogelijk in de weg staat.
De bezuinigingen op cultuur maken het voor mij niet ge-
makkelijker. Hoe sommige politici over cultuur praten is
verschrikkelijk. Ze kijken niet verder dan hun neus lang is.
Politiek, of het verloop van de economische crisis, volg ik
nauwelijks: ik word er triest van. Nu al is duidelijk dat de
uitkering voor werkloze muzikanten wordt geschrapt, dat
maakt mij bang. Het kan zijn dat ik de muziek moet verlaten
en wat anders moet doen. Daar gaat mijn droom! Als ik in
Nederland geen toekomst heb, ga ik weg. Misschien naar
Groot-Brittannië, want Engelstalige muziek heeft een groot
bereik. Hongarije is ook een optie. Daar schijnen goede en nog
betaalbare conservatoria te zijn. Ondanks alles denk ik dat ik
mijn droom verwezenlijk. Het maakt niet uit hoe, alles moet
wijken voor mijn doel. Want als ik niet ambitieus blijf haal
ik het sowieso niet! Hopelijk red ik het nog tot de muziekop-
leiding van de universiteit van Berkeley. Weinig realistisch
misschien, maar je mag blijven dromen, toch?”
dromen in de triBunevervolg
30 / 31
Back stage
discussie
willem jelle Bergin discussie met…jan van zijl
hoe krijgen we meer professionaliteit bij mbo-docenten?
vz“Professionalisering
is misschien wel het
belangrijkste onderwerp de
komende jaren; dat geldt
zeker ook voor het middelbaar
beroepsonderwijs. Laat ik
voorop stellen: het overgrote
deel van de mbo-docenten
is gemotiveerd, houdt zijn
vakkennis op peil en doet
zijn werk met passie. Maar
de eisen die de arbeidsmarkt
stelt, worden steeds hoger. Om
als economie concurrerend te
zijn, moet het niveau omhoog.
Docenten hebben bovendien
soms het gevoel dat ze niet
altijd de regie hebben over
hun eigen docentschap. Ik zou
zeggen: over de hele linie mag
het een tandje beter.”
B “Ik ben het daar vrijwel
volledig mee eens. In de
missie van alle CNV-bonden
staat dat we als vakbeweging
de mensen wendbaar en
weerbaar willen maken.
Natuurlijk is een docent in de
eerste plaats verantwoordelijk
voor zijn eigen toekomst,
maar mbo-instellingen spelen
ook een rol. Een school is een
bedrijf dat draait op menselijk
kapitaal. Daarin moet zo’n
bedrijf dus investeren. Ik
vind dat het daaraan nog wel
eens ontbreekt. Er wordt door
scholen veel minder geld
aan scholing van docenten
uitgegeven dan is begroot.
Bovendien worden de uren
die beschikbaar zijn voor
professionalisering door
docenten vaak niet benut.
Docenten hebben het gevoel
dat ze niet aan de knoppen
zitten. Ik denk dat in het mbo
33 / 33
Back stage
Tekst Roel Smit Foto’s ton Poortvliet
De professionaliteit van de mbo-docent moet omhoog, maar hoe bereiken we dat? Wat is de rol van de docent zelf, wat mag van de school verwacht worden? En is er behoefte aan die nieuwe beroepsvereniging van mbo-docenten? Jan van Zijl (MBO Raad) kruist de degens met Willem Jelle Berg, bestuurder van CNV Onderwijs.
32 / 33
de afstand tussen top en
werkvloer groter is dan elders.
Dat heeft ook met de omvang
van instellingen te maken.”
vz “Dat is wat mij
betreft: afdeling
lariekoek, ofwel de bekende
grammofoonplaat. Je weet
best dat ook grote instellingen
het onderwijs kleinschalig
kunnen organiseren. Dat
kan door onderwijsteams
ruimte te geven om de
onderwijsinhoud zelf in te
vullen. Kijk nu eens naar
het ROC van Amsterdam,
waar wordt gewerkt aan
een professioneel paspoort
voor elke docent. Een soort
portfolio waarin kennis en
vaardigheden beschreven
staan. Wie dat niet goed
bijhoudt, kan uiteindelijk zelfs
het recht verliezen om les
te geven. Goed idee,
Willem Jelle?”
B“Ik kan me er wat bij
voorstellen. Lesgeven is
geen vrijblijvende zaak. Maar
het probleem zit vaak ook
bij de onderwijsinstellingen.
Neem als voorbeeld de
Lerarenbeurs voor scholing,
waaruit bijvoorbeeld de
kosten van een bachelor
of masteropleiding voor
docenten betaald kunnen
worden en waaruit de school
ook een bijdrage kan krijgen
voor een vervangende docent
tijdens het studieverlof. De
Lerarenbeurs is een mooi
instrument, maar scholen
willen toch vaak de regie
blijven voeren als hun docent
een opleiding kiest, terwijl het
Back stage
willem jelle Berg in discussie met jan van zijlvervolg
toch echt de afspraak is
dat die keuze bij de leraar
zelf ligt.”
vz “Ik kan me voorstellen
dat een school niet zit
te wachten op een techniek-
docent die een dag per week
vrij neemt om Afghaanse
letterkunde te gaan studeren.”
B “Afspraak is dat de keuze
toch echt bij de docent
zelf ligt. En overigens kan ik
je geruststellen: het aantal
aanvragen voor een studie
Afghaanse letterkunde is
heel overzichtelijk: nul.”
vz “Oké, misschien zijn
er scholen die de
professionalisering van
docenten niet hoog op de
agenda hebben staan. Net
zo goed als er docenten zijn
die niet zitten te wachten
op bijscholing. Ik heb ook de
indruk dat het nog wel eens
schort aan motivatie, aan lol
in het werk. Daarbij zullen
verschillende factoren een
rol spelen: misschien zijn
onderwijssystemen te vaak
veranderd, misschien wordt
er teveel vergaderd, misschien
is de druk van de inspectie
te hoog. Ik hoop oprecht
dat we erin slagen – met
hulp van het professioneel
statuut dat we samen met
de vakbeweging hebben
afgesproken – de docenten
meer betrokkenheid en meer
lol in het werk te geven.
Het is wel een probleem dat
het ons in het mbo minder
goed lukt dan in andere
delen van het onderwijs
docenten te motiveren om
gebruik te maken van alle
scholingsfaciliteiten. Die
faciliteiten zijn er inmiddels
echt wel; geld is niet het
probleem. Het is meer de
aard van het mbo: veel
docenten hebben een ruime
praktijkervaring in het
bedrijfsleven en kiezen pas
later voor het onderwijs. Ik
doe mijn werk en verder is
het wel goed. Ze zijn geen
leraar uit roeping geworden
en hebben vaak een zekere
eigenwijsheid als het gaat
om het verkrijgen van
pedagogisch-didactische
vaardigheden. Dat moeten
we zien te doorbreken.
Daarbij spelen de scholen
een rol, maar is ook de
vakbeweging belangrijk.
En wat mij betreft zou
ook bvmbo, de nieuwe
beroepsvereniging voor
mbo-docenten een belangrijk
instrument kunnen zijn.”
B “Als we het daar over
hebben: zo’n beroeps-
vereniging is volstrekt niet
nodig. Er zijn grote vakvereni-
gingen, die zowel vakbond als
beroepsvereniging zijn. Als
CNV Onderwijs geven we onze
activiteiten op het gebied van
beroepsinhoud steeds meer
aandacht. Dat kost veel geld
en dan is het vervelend gecon-
fronteerd te worden met een
zieltogende beroepsvereniging
die al twintig jaar bestaat en
die nu wordt gesponsord of
ondersteund door een dochter
van de MBO Raad.
Het is opgewarmde prak
waaraan geen behoefte
bestaat.”
vz “Ik verbaas me over
zulke reacties. De
Algemene Onderwijsbond
(AOb) reageerde ook al zo fel.
Een jaar geleden besloten
enkele docenten dat ze de
beroepsvereniging nieuw
leven wilden inblazen. En
ze vroegen MBO Diensten,
onze servicepoot, om onder-
steuning. Die geven we
tijdelijk, in afwachting van
het besluit van individuele
scholen om hiermee verder
te gaan. Meer is het niet.
We stoppen er geen bakken
geld in en al helemaal geen
geld vanuit de MBO Raad.
Wat moeten we dan zeggen
tegen docenten die de
steun van hun werkgever
vragen in hun streven naar
professionalisering? Word
maar lid van een vakbond?”
B “Goed idee. Ik blijf dit
een activiteit vinden die
niet past bij de rol van een
werkgeversorganisatie, die
de MBO Raad uiteindelijk is.”
‘Een school draait op menselijk kapitaal, daarin moeten ze investeren’
‘De eisen die de arbeidsmarkt stelt worden hoger, het niveau moet omhoog’
discussie
Back stage
35 / 35pittige taal
kamerlid en het geheugen van een driejarige. zorgwekkend. “het gaat al fout in het tweede Kamergebouw. Ken je de hal met
bustes? daar staat er ook een van Koningin Wilhelmina, met de
tekst ‘Koningin van 1898 tot 1948’. hoezo? ze volgde haar
vader op, hij overleed in 1890! uitgerekend op deze plek,
daar zouden ze het toch moeten weten?”
goed, een foutje, dat kan. “Meer dan 40 jaar geleden begon ik bij het
ministerie van Justitie. daar woedde de discussie
over de invoering van strafpunten bij verkeers-
overtredingen. een uitvoerig besproken onderwerp.
datzelfde vraagstuk kwam drie jaar later gewoon
weer terug. een ander Kamerlid, dat wel, stelde
exact dezelfde vraag. nu moeten Kamerleden zich door
een eindeloze hoeveelheid informatie heenvreten en ik kan me
voorstellen dat ze door de bomen het bos niet meer zien. Meestal
zit een Kamerlid vier jaar en pas in het laatste jaar doen ze enige
kennis op. niet alleen het korte termijngeheugen hindert, ook de
doorgeschoten specialisatie. elk Kamerlid heeft zijn eigen winkel,
zijn eigen specialisme, bijvoorbeeld mosselkweek. daarbuiten
weet hij niets.”
dat kan toch voordelen hebben?“vergaande specialisatie werkt lobbyisme in de hand; een gevaar
voor de democratie. lobbyisten verdedigen alleen de eigen
belangen, Kamerleden zijn vertegenwoordigers van het volk, dat
staat zo in de grondwet. het oor laten hangen naar lobbyisten dient
niet het algemeen belang, dan worden deelbelangen afgewogen.”
en de beruchte ‘waan van de dag’ dan?“dat is altijd zo geweest. een Kamerlid haakt in op de actualiteit.
staat er een stuk in de krant, ’s middags volgen de Kamervragen of
wordt een spoeddebat aangevraagd. die debatten gaan nergens
over, daar moet het presidium paal en perk aan stellen.
als ambtenaar zat ik bij een debat dat de hele dag duurde,
over belangrijke onderwerpen als abortus en euthanasie. rond
elf uur ‘s avonds zag je enkele Kamerleden onrustig worden. de
fractiespecialisten wilden door de onverslijtbare Ferry Mingelen
voor de camera gevraagd worden. dat mocht er dan eentje doen.
de teleurstelling bij de anderen was voelbaar. het moment op tv
telt. het gaat om gezichts- en naamsbekendheid.”
de oplossing? minder kamerleden?“Je ziet vaak dat het niveau van de bijdrage bij kleinere fracties
hoger is. zij ontwikkelen zich op meer terreinen. Bij grotere partijen,
tja, die 30 leden moeten allemaal wat te doen hebben. tot 1956
hadden we 100 tweede Kamerleden en 50 eerste Kamerleden. hoe
meer Kamerleden, hoe meer neiging tot specialisme. debatten
moeten over generale onderwerpen gaan, dan praat de Kamer niet
de hele middag over zaken die in de gemeenteraad thuishoren.
niemand kan de debatten nog volgen, de nederlandse burger is al
lang afgehaakt. Minder Kamerleden komen er voorlopig niet. daar
is een grondwetsherziening voor nodig en Kamerleden stemmen
hun eigen baan niet weg.”
Tekst Marie-José linders Foto Rogier Veldman
Back stage
34 / 35
Pittige taal van… cees Fasseur
‘De moties,
Kamervragen,
nutteloze debatten:
de Kamer loopt vast’
“Een gemiddeld Kamerlid heeft het geheugen van een driejarig kind.” Cees Fasseur uitte zijn ongenoegen in Elsevier. Behalve gerenommeerd historicus, onder meer bekend van de Wilhelmina-biografie, was hij ook ooit ambtenaar. “Kamer- leden treden hoe langer hoe meer in details. Het wordt tijd voor een andere werkwijze.”
‘klagen mag zeker wel. sterker nog: het maakt ons tot nederlanders,
het is een van onze nationale specialiteiten. migranten leren het
op hun inburgeringcursus en als dat niet zo is, moeten wij daar
meteen over klagen’Waar zou annelies vlaanderen, verslaggeefster Bn de stem, nog meer over klagen?
‘een metselaar is als een ballerina’
Jurylid bij de nationale Metselwedstrijd, Jo Borgers,
vergeet in het eindhovens dagblad voor het gemak de
tutu, spitsen, het knotje en de gratie.
‘vermoedelijk is de man gedumpt
door zijn vrouw of heeft hij een enge
ziekte opgelopen in een bordeel en
haalt hij nu zijn gram op studenten’
hans Maas, docent journalistiek aan de erasmus
universiteit, uit op vreemde manier zijn liefde
jegens een collega-docent.
‘als linkse mensen iets zien dat
ze zelf niet kunnen kopen. mogen
anderen het ook niet hebben’
haags gemeenteraadslid Frits huffnagel (vvd) laat in
de telegraaf zien zich helemaal thuis te voelen op de
Miljonair Fair in amsterdam.
‘Het beste onderwijs wordt gegeven
door leraren die zich niets aantrekken
van steeds maar nieuw beleid en hun
eigen gang gaan vanuit hun eigen
onderwijsvisie’
regels zijn er om overtreden te worden, vertrouwt een
rebelse harm Beertema (pvv) zadkine-voorzitter henry
van vlodrop toe in Beeldspraak.
‘ik houd van nieuwe ontwikkelingen
en nieuwe technologie. ik ben ook
gaan twitteren’
vijftigplusser roger van Boxtel, d66, is helemaal bij de
tijd in de volkskrant.
‘vroeger betekende klep dicht mond
dicht. en nu zeg je klep dicht als ze
de laptop af moeten sluiten’
voormalig bestuursvoorzitter van roc de leijgraaf,
Marc veldhoven, beschrijft in het Brabants dagblad
de veranderende manier van lesgeven.
‘wij hebben thuis nu wat verbou-
wingen, dus we gaan dit jaar niet
op vakantie’
eerste Kamerlid en oud-MKB-voorman loek hermans
geeft in nrc aan zwaar te lijden onder de bezuinigingen.
‘oh my goodness, ik heb het
verkeerde aan’
Minister Marja van Bijsterveldt geeft in de volkskrant
aan toch best kritisch te kunnen kijken naar haar
eigen creaties.