synthese van nieuwe n-acyl homoserine lacton analoga met ......faculteit bio-ingenieurswetenschappen...

85
Faculteit Bio-ingenieurswetenschappen Academiejaar 2011 2012 Synthese van nieuwe N-acyl homoserine lacton analoga met potentiële quorum sensing activiteit Mathieu Balcaen Promotoren: Prof. dr. ir. Norbert De Kimpe Dr. ir. Sven Mangelinckx Tutor: Ir. Gert Callebaut Masterproef voorgedragen tot het behalen van de graad van Master in de bio-ingenieurswetenschappen: Chemie en bioprocestechnologie

Upload: others

Post on 16-Feb-2021

1 views

Category:

Documents


0 download

TRANSCRIPT

  • Faculteit Bio-ingenieurswetenschappen

    Academiejaar 2011 – 2012

    Synthese van nieuwe N-acyl homoserine lacton analoga met potentiële quorum sensing activiteit

    Mathieu Balcaen Promotoren: Prof. dr. ir. Norbert De Kimpe Dr. ir. Sven Mangelinckx Tutor: Ir. Gert Callebaut

    Masterproef voorgedragen tot het behalen van de graad van Master in de bio-ingenieurswetenschappen: Chemie en

    bioprocestechnologie

  • De auteur en de promotor geven de toelating deze scriptie voor consultatie beschikbaar te

    stellen en delen ervan te kopiëren voor persoonlijk gebruik.

    Elk ander gebruik valt onder de beperkingen van het auteursrecht, in het bijzonder met

    betrekking tot de verplichting uitdrukkelijk de bron te vermelden bij het aanhalen van

    resultaten uit deze scriptie.

    The author and the promoter give the permission to use this thesis for consultation and to

    copy parts of it for personal use.

    Every other use is subjected to the copyright laws, more specially the obligation to extensively

    specify the source when using results from this thesis.

    juni 2012

    De promotor, De auteur,

    Prof. dr. ir. N. De Kimpe Dr. ir. S. Mangelinckx Mathieu Balcaen

  • WOORD VOORAF

    Nu het werk aan mijn thesis zich in het eindstadium bevindt, is het tijd om eens terug te kijken

    op de jaren die tot dit moment geleid hebben. Ook de mensen die deze vijf studiejaren verlicht

    en mogelijk gemaakt hebben wil ik hier bedanken.

    Het valt niet te ontkennen dat van de vijf jaar studies bio-ingenieur het thesisjaar een van de

    zwaarste, zo niet het zwaarste, was. Vele watertjes dienden te worden doorzwommen

    aangezien niet altijd alles liep zoals gewenst. De steun die ik hierbij van verschillende mensen

    kreeg was van het allergrootste belang.

    Vooreerst wil ik Prof. dr. ir. N. De Kimpe bedanken voor het aanreiken van een interessant

    thesisonderwerp alsook om het feit dat hij mij aanmoedigde te kiezen voor de

    afstudeerrichting chemie en bioprocestechnologie. Van deze keuze heb ik achteraf geen spijt

    gehad.

    Ook wil ik Dr. ir. Sven Mangelinckx bedanken voor de begeleiding en hulp bij het afwerken

    van dit werk. Ik ben hem ook dankbaar om zijn welwillendheid examens zo te regelen dat ik

    niet in tijdsnood kwam voor de verdediging van mijn masterproef.

    Mijn dankbaarheid gaat verder uit naar mijn begeleider, Ir. Gert Callebaut. Zijn onmetelijke

    geduld en aanmoedigingsvermogen heb ik sterk bewonderd en ook nodig gehad.

    Ten slotte wil ik ook specifiek mijn mede-studenten op ‘het vierde’, Elisabeth, Ewout en

    Thybo bedanken voor de leuke werksfeer en de hulp. De andere doctoraats- en

    thesisstudenten ben ik ook dankbaar voor de geboden hulp en leuke momenten.

    Op niet-academisch vlak wil ik ten eerste mijn ouders bedanken voor de steun gedurende deze

    vijf studiejaren. Ook wil ik ze bedanken voor het gestelde geduld op momenten wanneer ik er

    nogal gejaagd bijliep.

    Verder wil ik mijn goede vrienden en vriendinnen bedanken voor hun steun. Degenen die

    ’s avonds eens langskwamen toen ik tijdens de vakantie reeds aan het werk was aan mijn

    thesis. De mensen die eveneens op kot zaten in Gent waarmee ik meer dan eens

    gediscussieerd heb over onze thesis. Ten slotte wil ik ook mijn kotgenoten bedanken voor de

    leuke kotavonden.

  • Om te besluiten ben ik iedereen dankbaar die mij op de een of andere manier bijgestaan of

    geholpen heeft.

    Mathieu Balcaen

    Gent, juni 2012

  • INHOUDSOPGAVE

    1 SITUERING EN DOEL.................................................................................................... 1

    2 LITERATUURSTUDIE ................................................................................................... 7

    2.1 Algemene inleiding betreffende gehalogeneerde natuurproducten ....................................... 7

    2.2 Voorkomen van 4-chloorthreonine ....................................................................................... 7

    2.3 Biologische activiteit van 4-chloorthreoninederivaten ........................................................... 9 2.3.1 4-Chloorthreonine.................................................................................................................. 9 2.3.2 Lipodepsinonapeptiden ....................................................................................................... 11 2.3.3 Actinomycinen ..................................................................................................................... 12

    2.4 Synthese van 4-chloorthreoninederivaten ........................................................................... 13 2.4.1 Chemische stereoselectieve synthese van een 4-chloor-L-threoninederivaat .................... 13 2.4.2 Synthese van 4-chloorthreonine door middel van geïsoleerde threonine aldolasen ......... 14 2.4.3 Synthese van 4-chloorthreonine door middel van fermentatie door Streptomyces sp. OH-5093 ................................................................................................... 14

    2.5 Reactiviteit ......................................................................................................................... 15

    3 RESULTATEN EN DISCUSSIE .................................................................................. 16

    3.1 Asymmetrische synthese van geacyleerde trans-α,β-diamino-γ-lactonen uitgaande van α-chloor-N-sulfinylaldiminen en N-(difenylmethyleen)glycinen ................................................... 16

    3.1.1 Synthese van α-chloor-N-sulfinylaldiminen 4a, 4b en 4c .................................................... 18 3.1.2 Synthese van γ-chloor-α,β-diamino esters 5a, 5b en 5c via een Mannich-type additie (reactieweg A) ...................................................................................................................... 19 3.1.3 Ontscherming van de additieproducten 5a en 5b (reactieweg A) ....................................... 20 3.1.4 Acylering van de α-aminogroep van de γ-chloor-α,β-diamino esters 7a en 7b (reactieweg A) ...................................................................................................................... 21 3.1.5 Vorming van β,γ-aziridino-α-amino esters 37a en 37b uitgaande van de α-geacyleerde γ-chloor-α,β-diamino esters 10a en 10b (reactieweg A) .................................................... 23 3.1.6 Omlegging van β,γ-aziridino-α-amino ester 37a tot α-geacyleerd trans-α,β-diamino-γ- lacton 11a (reactieweg A) .................................................................................................... 25 3.1.7 Vorming van β,γ-aziridino-α-amino esters 6a en 6c via een intramoleculaire nucleofiele substitutie (reactieweg B) .................................................................................................... 26 3.1.8 Omlegging van β,γ-aziridino-α-amino esters 6a en 6c tot trans-α,β-diamino-γ-lactonen 12a en 12c (reactieweg B) .......................................................................................................... 28 3.1.9 Acylering van trans-α,β-diamino-γ-lacton 12a (reactieweg B) ............................................ 28

    3.2 Synthese van N-(β-ketoacyl)-L-homoserine lactonen ........................................................... 29 3.2.1 Synthese van N-(β-ketoacyl)-L-homoserine lactonen 16a en 16b ....................................... 29 3.2.2 Dibromering van N-(β-ketoacyl)-L-homoserine lactonen 16a en 16b ................................. 30

  • 3.3 Synthese van 4-chloorthreonine-analoga ............................................................................ 31 3.3.1 Synthese van ethyl-[5-(2-chloor-2-propyl)-2,2-difenyloxazolidin-4-yl]carboxylaat rac-43 . 31 3.3.2 Ontscherming van ethyl-[5-(2-chloor-2-propyl)-2,2-difenyloxazolidin-4-yl]carboxylaat rac-43 ................................................................................................................................... 35

    3.4 Asymmetrische synthese van β,γ-aziridino-α-amino esters .................................................. 36 3.4.1 Vorming van β,γ-aziridino-α-amino ester 6d via een intramoleculaire nucleofiele substitutie ............................................................................................................................ 37 3.4.2 Reductie van de difenylmethyleenaminogroep tot de difenylmethylaminogroep van het aziridine 6d ........................................................................................................................... 39 3.4.3 Oxidatie van het N-(tert-butaansulfinyl)aziridine 6d tot het N-(tert-butaansulfonyl)aziridine 54 ..................................................................................... 41 3.4.4 Reductie van de difenylmethyleenaminogroep van aziridine 54 tot de difenylmethylaminogroep ................................................................................................... 41 3.4.5 Poging tot omlegging van het N-busylaziridine 55 naar N-busylazetidine 56 ..................... 42

    3.5 Resultaten biotesting op Escherichia coli JB523 ................................................................... 43 3.5.1 Resultaten test op activatie ................................................................................................. 44 3.5.2 Resultaten test op inhibitie .................................................................................................. 45

    4 EXPERIMENTEEL DEEL ............................................................................................... 46

    4.1 Instrumentele methoden .................................................................................................... 46 4.1.1 Dunnelaagchromatografie............................................................................................... 46 4.1.2 Kolomchromatografie...................................................................................................... 46 4.1.3 Infraroodspectrometrie ................................................................................................... 46 4.1.4 Massaspectrometrie ........................................................................................................ 47 4.1.5 Nucleair Magnetische Resonantie (NMR) spectrometrie ............................................... 47 4.1.6 Smeltpuntbepaling .......................................................................................................... 47 4.1.7 HR-MS .............................................................................................................................. 47 4.1.8 Optische rotatie ............................................................................................................... 47 4.1.9 Droge solventen .............................................................................................................. 48 4.1.10 LC-MS ............................................................................................................................... 48

    4.2 Synthese van α-geacyleerd trans-α,β-diamino-γ-lacton 11a ................................................. 49 4.2.1 Synthese van (SS,2R,3R) alkyl-4-chloor-2-hexanoylamino-4-methyl-3-(p-tolueensulfinyl- amino)pentanoaten 10a en 10b en (SS,2R,3R) ethyl-2-benzoylamino-4-chloor-4-methyl-3- (p-tolueensulfinylamino)pentanoaat 10c ............................................................................ 49 4.2.2 Synthese van (SS,2R,3R) ethyl-2-(2-broomhexanoylamino)-4-chloor-4-methyl-3-(p-tolueen- sulfinylamino)pentanoaat 10d ............................................................................................. 51 4.2.3 Synthese van (SS,Z) ethyl-2-hexanoylamino-4-methyl-4-(p-tolueensulfinylamino) pent-2-enoaat 41 ................................................................................................................. 53 4.2.4 Ringsluiting van (SS,2R,3R) alkyl-4-chloor-2-hexanoylamino-4-methyl-3- (p-tolueensulfinylamino)pentanoaten 10a en 10b tot (SS,2R,2’R) alkyl-2-hexanoylamino-2- (3,3-dimethyl-1-p-tolueensulfinylaziridin-2-yl)acetaten 37a en 37b ................................... 54 4.2.5 Ringtransformatie van (SS,2R,2’R) ethyl-2-hexanoylamino-2-(3,3-dimethyl-1- p-tolueensulfinylaziridin-2-yl)acetaat 37a tot (2’R,3’R) N-(3-amino-4,4- dimethylbutyrolacton-2-yl)hexaanamide hydrochloride 11a .............................................. 56

  • 4.3 Synthese van gediacyleerd trans-α,β-diamino-γ-lacton 38a en trans-α,β-diamino-γ-lacton 12c .......................................................................................................................................... 57

    4.3.1 Synthese van (SS,2R,3R) ethyl-4-chloor-4-ethyl-2-difenylmethyleenamino-3-(p-tolueen- sulfinylamino)hexanoaat 5c ................................................................................................. 57 4.3.2 Synthese van (SS,2R,2’R) ethyl-2-(3,3-diethyl-1-p-tolueensulfinylaziridin-2-yl)-2- (difenylmethyleenamino)acetaat 6c .................................................................................... 58 4.3.3 Ringtransformatie van (SS,2R,2’R) ethyl-2-(3,3-diethyl-1-p-tolueensulfinylaziridin-2-yl)-2- (difenylmethyleenamino)acetaat 6c tot (2’R,3’R) N-(3-amino-4,4-diethylbutyrolacton-2- yl)hexaanamide dihydrochloride 12c ................................................................................... 59 4.3.4 Acylering van (2’R,3’R) 2,3-diamino-4,4-dimethylbutyrolacton dihydrochloride 12a ......... 60

    4.4 Synthese van N-(β-ketoacyl)-L-homoserine lacton analoga 17a en 17b................................. 61 4.4.1 Dibromering van N-(β-ketoacyl)-L-homoserine lactonen 16a en 16b ................................. 61

    4.5 Synthese van 4-chloorthreoninederivaat rac-20 .................................................................. 62 4.5.1 Synthese van ethyl-[5-(2-chloor-2-propyl)-2,2-difenyloxazolidin-4-yl]carboxylaat rac-43 . 62 4.5.2 Ontscherming van ethyl-[5-(2-chloor-2-propyl)-2,2-difenyloxazolidin-4-yl]carboxylaat rac-43 met vorming van ethyl-2-amino-4-chloor-3-hydroxy-4-methylpentanoaat hydrochloride rac-20............................................................................................................ 64

    4.6 Asymmetrische synthese van (RS,2R,2′S) ethyl-2-(3,3-dimethylaziridin-2-yl)-2-(amino)acetaten .......................................................................................................................................... 64

    4.6.1 Reductie van (RS,2R,2′S) ethyl-2-(1-tert-butaansulfinyl-3,3-dimethylaziridin-2-yl)-2-(difenyl- methyleenamino)acetaat 6d tot (RS,2R,2′S) ethyl-2-(1-tert-butaansulfinyl-3,3- dimethylaziridin-2-yl)-2-(difenylmethylamino)acetaat 21d ................................................ 64 4.6.2 Oxidatie van (RS,2R,2′S) ethyl-2-(1-tert-butaansulfinyl-3,3-dimethylaziridin-2-yl)-2-(difenyl- methyleenamino)acetaat 6d tot (RS,2R,2′S) ethyl-2-(1-tert-butaansulfonyl-3,3- dimethylaziridin-2-yl)-2-(difenylmethyleenamino)acetaat 54............................................. 65 4.6.3 Reductie van (RS,2R,2′S) ethyl-2-(1-tert-butaansulfonyl-3,3-dimethylaziridin-2-yl)-2- (difenylmethyleenamino)acetaat 54 tot (RS,2R,2′S) ethyl-2-(1-tert-butaansulfonyl-3,3- dimethylaziridin-2-yl)-2-(difenylmethylamino)acetaat 55 ................................................... 66

    5 SAMENVATTING EN BESLUIT ................................................................................ 68

    6 REFERENTIES ............................................................................................................. 74

  • Situering en doel

    1

    1 Situering en doel

    Quorum sensing (QS) is een communicatiesysteem dat bepaalde bacteriën gebruiken om de

    expressie van specifieke genen te coördineren naargelang hun populatiedensiteit. Dit systeem

    is gebaseerd op de synthese, diffusie en detectie van kleine signaalmoleculen, de zogenaamde

    auto-inducers. Wanneer deze moleculen een kritische concentratie bereiken, interageren ze

    met specifieke transcriptie regulatoren.1 Een grote waaier bacteriën maakt gebruik van het

    QS-systeem om de expressie van vele verschillende genen te coördineren.2

    Het systeem waarmee de meeste Gram-negatieve bacteriën aan quorum sensing doen bestaat

    in essentie uit twee componenten: een LuxI homoloog dat N-acyl homoserine lacton (AHL)

    auto-inducers synthetiseert en een auto-inducer afhankelijke transcriptie regulator namelijk

    een LuxR homoloog.3 Deze LuxR transcriptie regulatoren bestaan uit een ligand-bindend

    domein, waaraan de N-acyl homoserine lactonen binden, en een regulator domein dat met

    DNA interageert.4

    Het LuxI/LuxR systeem van de bioluminiscente mariene bacterie Vibrio fisheri was het eerste

    AHL-gebaseerde QS-systeem dat beschreven werd.5 LuxI synthetiseert constitutief

    N-(3-oxohexanoyl)-L-homoserine lacton 1, een auto-inducer die bindt aan het LuxR eiwit

    wanneer een kritische concentratie bereikt wordt. Door de binding van het AHL wordt LuxR

    geactiveerd, waardoor die de transcriptie van het Lux operon initieert met als gevolg dat het

    bioluminescente fenotype van Vibrio fisheri tot expressie komt.3

    O(S)

    ONH

    OO

    1

    O

    O

    2

    Br

    BrH

    Mutanten met defecten in hun QS-systeem zijn aanzienlijk minder virulent6 en de

    QS-systemen worden daarom aanzien als een potentieel nieuw doelwit voor de ontwikkeling

    van anti-inflammatoire geneesmiddelen.7 Een welbekend voorbeeld is de opportunistische

    ziekteverwekker Pseudomonas aeruginosa die chronische longinfecties veroorzaakt bij

    patiënten met cystische fibrose. P. aeruginosa produceert tal van extracellulaire

    virulentiefactoren en expressie van veel van deze factoren wordt via quorum sensing

  • Situering en doel

    2

    geregeld.8 Onderzoek suggereert verder dat QS ook betrokken is bij de vorming van bacteriële

    biofilms waarin bacteriën minder gevoelig zijn voor anti-inflammatoire geneesmiddelen.9

    Een strategie die gebruik maakt van QS, is de toepassing van auto-inducer analogen die de

    activering door natuurlijke auto-inducers doet afnemen. Een aantal publicaties beschrijven de

    synthese en screening van auto-inducer analogen om de specificiteit van de interactie van

    auto-inducers met de LuxR homologen te onderzoeken en om inhibitoren te identificeren.10

    In

    deze onderzoeken wordt vooral gefocust op het effect van het variëren van de vetzuurstaart

    van de AHL-moleculen. Via deze benadering werden een beperkt aantal inhibitoren, specifiek

    voor bepaalde bacteriële QS-systemen geïdentificeerd.

    Een andere optie is de modificatie van de niet-variabele homoserine lacton-groep van de

    auto-inducer molecule hetgeen potentieel een nieuwe en meer algemene klasse van

    QS-inhibitoren zou kunnen genereren. Van gehalogeneerde furanon-type QS-inhibitoren 2 die

    geïsoleerd werden uit Delisea pulchra, een alg levend in de Rode Zee, werd aangetoond dat

    deze verschillende QS-systemen remmen die gebruik maken van verschillende auto-inducer

    moleculen.11

    De furanon-type inhibitoren hebben substituenten op de 3-, 4- en 5-plaatsen van

    de furanon ring. De structurele gelijkenis tussen de furanon-type inhibitoren en

    N-acyl homoserine lactonen suggereert het potentieel van AHL-analogen met substituenten op

    de 3-, 4- en 5-plaatsen. Het invoeren van substituenten zou ook interessante informatie over

    de interactie tussen LuxR homologen en de homoserine lacton-groep moeten opleveren.3

    In de natuur worden N-acyl homoserine lactonen gevormd uitgaande van een

    α-aminozuurderivaat met een ‘leaving group’ in γ-plaats, namelijk (S)-adenosylmethionine

    (SAM). SAM is een biologische sulfoniumverbinding die betrokken is bij een groot aantal

    biologische processen. Het is onder andere de biologische methyldonor bij uitstek in reacties

    gekatalyseerd door methyltransferasen.12

    Enzymologische studies hebben verder aangetoond

    dat SAM niet alleen als methyldonor gebruikt wordt in biologische reacties maar bovendien

    precursor is van een groot aantal natuurlijke verbindingen zoals 1-aminocyclopropaan-1-

    carbonzuur (α-ACC), zelf de precursor van het plantenhormoon ethyleen, L-azetidine-2-

    carbonzuur (L-Aze), het niet-proteïnogene aminozuur homoloog van proline en ten slotte ook

    de N-acyl homoserine lactonen. 12c,13

  • Situering en doel

    3

    Naast de biosynthese van deze carbocyclische en heterocyclische verbindingen startend uit

    SAM, is het ook mogelijk om deze te vormen uitgaande van γ-chloor-α-aminozuren.14

    Een

    voorbeeld van een belangrijk γ-chloor-α-aminozuur is 4-chloor-L-threonine. Het belang en

    enkele synthesewegen van deze belangrijke molecule zullen worden uitgewerkt in de

    literatuurstudie.

    In een eerste luik van dit werk zal de asymmetrische synthese van α,β-diamino lactonen

    worden uitgewerkt. Twee reactiewegen worden uitgetest, een eerste reactieweg (A) zal

    beginnen met een Mannich-type additie van een N-(difenylmethyleen)glycine 3 aan een

    chiraal α-chloor-N-sulfinylaldimine 4. Daarna zal de α-aminogroep van het additieproduct 5

    selectief ontschermd worden waarna dit ontschermde additieproduct 7 zal gekoppeld worden

    met een acylchloride 8 of een vetzuur 9. Ten slotte zal geprobeerd worden om uit deze

    verbinding 10 een gesubstitueerd AHL-analoog 11 te vormen via een omlegging.

    In een tweede reactieweg (B) zal opnieuw eerst een Mannich-type additie van een

    N-(difenylmethyleen)glycine 3 aan een chiraal α-chloor-N-sulfinylaldimine 4 uitgevoerd

    worden. Nu zal echter gequencht worden na een tijd bij hogere temperatuur waardoor de

    vorming van aziridine 6 zal bevorderd worden na een intramoleculaire nucleofiele

    substitutiereactie. Dit aziridine kan dan, zoals verwacht op basis van voorafgaand

    onderzoek,15

    omgelegd worden tot het lacton 12. Ten slotte zal het gevormde lacton

    geacyleerd worden met als doel de vorming van een geacyleerd lacton 13, met speciale

    aandacht voor de regioselectiviteit van de acylering.

    R1

    ClR1

    H

    NS

    R2

    O

    OR3

    O

    N

    Ph

    Ph a) Quenchen bij lage temperatuurb) Quenchen na langere tijd bij hogere temperatuur

    R1R1

    Cl

    O

    OR3

    NH

    N Ph

    Ph

    SR2

    O

    Reactieweg (A)

    O

    OR3

    N Ph

    Ph

    Reactieweg (B)

    N

    SOR2

    1) base

    2)

    4 (R1 = Alkyl, R2 = t-Bu, p-Tol)

    3

    5

    6

    (R3 = Alkyl) R1

    R1

  • Situering en doel

    4

    R1R1

    Cl

    O

    OR3

    NH

    N Ph

    Ph

    SR2

    O

    ontscherming

    R1R1

    Cl

    O

    OR3

    NH

    NH2

    SR2

    O

    R4

    O

    Cl

    R1R1

    Cl

    O

    OR3

    NH

    HN

    SR2

    O

    O

    R4

    5 7 10

    R4

    O

    OH

    of

    (R4 = Alkyl,

    Fenyl)

    9

    8

    ringtransformatie

    11

    OO

    R1

    R1 NHH2N

    O

    R4

    Reactieweg (A)

    O

    OR3

    N Ph

    Ph

    N

    SOR2

    R1

    R1

    ringtransformatieO

    O

    R1

    R1 NH2H2N

    R4

    O

    ClO

    O

    R1

    R1 NHH2N

    O

    R4

    6 12 13

    8

    Reactieweg (B)

    In een tweede luik wordt de synthese van AHL-analogen met een ketogroep op de 3-plaats

    van de vetzuurketen, de zogenaamde β-ketoamide AHL derivaten, onderzocht. In deze

    synthese zal een carbonzuur 9 achtereenvolgens gekoppeld worden met Meldrum’s zuur 14 en

    lacton 15. De beoogde β-ketoamide AHL derivaten 16 zullen vervolgens onderworpen

    worden aan bromeringsreacties met als doel de vorming van potentiële QS-modulatoren 17.

  • Situering en doel

    5

    OH

    O

    ( )n

    1)

    Meldrum's zuur 14

    2) O

    OH2NHBr. O

    ( )n

    O

    NH

    O

    O

    9

    15

    16

    O

    ( )n

    O

    NH

    O

    OBr Br

    17

    Br+

    O

    O

    O

    O

    In het derde luik zal de synthese van 4-chloorthreoninederivaten 20 onderzocht worden. De

    synthese zal via een aldol-type condensatie van een N-(difenylmethyleen)glycine 3 aan α-

    chlooraldehyden 18 worden uitgevoerd gevolgd door een ontscherming van de verwachte

    aldol-adducten 19 onder zure condities.

    OR3

    O

    N

    Ph

    Ph

    R1

    ClR1

    H

    O

    1) base

    2)

    3

    18 (R1=Alkyl)

    R1R1

    Cl

    OH

    NH2

    O

    OR3ontscherming

    19 20

    R1R1

    Cl

    OH

    N Ph

    Ph

    O

    OR3

    In het vierde luik van dit onderzoekswerk zal geprobeerd worden om (2R,3S)-L-3-

    aminoazetidine-2-carbonzuurderivaten 22 te vormen. Eerst zal opnieuw een Mannich-type

    additie van een N-(difenylmethyleen)glycine 3 aan een chiraal α-chloor-N-sulfinylaldimine 4

    uitgevoerd worden voor de vorming van aziridinen 6. De reductie van de

    difenylmethyleenaminogroep zal daaropvolgend onderzocht worden voor de synthese van

    aziridinen 21, als precursoren van de sterk gefunctionaliseerde analoga 22 van azetidine-2-

    carbonzuur.

  • Situering en doel

    6

    R1

    ClR1

    H

    NS

    O

    OR3

    O

    N

    Ph

    Ph

    O

    OR3

    N Ph

    Ph

    N

    SOR2

    1) base

    2)

    4 (R1 = Alkyl, R2 =t-Bu, p-Tol)

    3 6(R3 = Alkyl)

    R1

    R1

    reductie ringtransformatie

    N

    Ph

    Ph

    OR3

    O

    HN

    R1R1

    S O

    N

    R1

    O

    OR3

    S

    HN

    R1

    O

    21 22

    Ph

    Ph

    R2 R2

    R2

    Ten slotte zullen een aantal geselecteerde verbindingen, bereid in dit onderzoekswerk,

    biologische testing ondergaan betreffende activering en inhibitie van het QS-systeem van

    bacteriële biosensor stammen. Hierbij wordt dus onderzocht of deze geteste verbindingen

    agonisten of antagonisten zijn van het QS-systeem.

  • Literatuurstudie

    7

    2 Literatuurstudie

    2.1 Algemene inleiding betreffende gehalogeneerde

    natuurproducten

    Terwijl organohalogeenverbindingen vroeger door wetenschappers aanzien werden als

    isolatieartefacten, vertegenwoordigen ze heden ten dage een waardevolle en expanderende

    klasse van natuurlijke verbindingen.16

    Omdat de oceanen rijk zijn aan chloride- en

    bromidezouten, incorporeren mariene organismen deze halogenen vrij vaak in hun

    metabolieten. Van de ongeveer 4000 gekende natuurlijke organohalogenen worden de meeste

    door deze mariene organismen geproduceerd.17,18

    Gehalogeneerde natuurlijke verbindingen vertonen vaak significant verschillende

    eigenschappen ten opzichte van hun niet-gehalogeneerde analoga.19

    Het is dan ook geen

    verassing dat gehalogeneerde aminozuren een aantal applicaties hebben in de medicinale

    chemie, voornamelijk als intermediair in bepaalde organische synthesen. Bovendien zijn deze

    aminozuurderivaten ook waardevol in het ontrafelen van bepaalde biologische

    mechanismen.20

    Van de 4-halogeenthreonine analoga werden er enkel derivaten van 4-chloor- en

    4-fluorthreonine geïsoleerd als natuurlijke verbindingen.21,22

    Vooral 4-fluorthreonine werd

    reeds uitvoerig bestudeerd onder andere wegens de anti-microbiële activiteit,23

    alsook de

    mogelijke anti-tumoractiviteit.23,24

    Verder werden enkele synthesen van 4-chloor- en

    4-fluorthreonine beschreven alsook één enkele synthese van 4-broomthreonine.14d,21,22,25

    2.2 Voorkomen van 4-chloorthreonine

    Er werd ontdekt dat 4-chloorthreonine als dusdanig wordt geproduceerd door Streptomyces

    sp. OH-5093.14d

    Meestal wordt de 4-chloorthreonine-eenheid echter teruggevonden als

    onderdeel van grotere structuren.

    De verschillende stammen van de fytopathogene bacterie Pseudomonas syringae pv. syringae

    produceren verschillende typen lipodepsinonapeptiden. 4-Chloorthreonine is één van de

    ongewone, niet-proteïnogene aminozuren die deel uitmaken van deze

    lipodepsinonapeptiden.26

    De belangrijkste kenmerken van deze lipodepsinonapeptiden zijn:

    (a) L-serine vormt het N-terminale residu en is N-geacyleerd met een 3-hydroxy- of

  • Literatuurstudie

    8

    3,4-dihydroxyvetzuurketen en O-geacyleerd met het eindstandige C-terminaal residu,

    (b) het C-terminale tripeptide bestaat steeds uit de Z-dehydroaminobutyryl-3-hydroxy-L-

    aspartyl-4-chloor-L-threonyl-eenheid, (c) de vijfde aminozuur eenheid is basisch.27

    De lipodepsinonapeptiden die geproduceerd worden door Pseudomonas syringae pv. syringae

    levend op het plantengeslacht Citrus worden syringotoxinen genoemd. De Pseudomonas

    stammen levend op steenvruchten, peren en grassen synthetiseren syringomycinen

    (e.g. syringomycine E) terwijl syringostatinen geproduceerd worden door de stammen levend

    op het plantengeslacht Syringa.28

    Tenslotte zijn er nog de pseudomycinen, dit zijn

    metabolieten die aanwezig zijn in een via transposons gegenereerde mutant van P. syringae

    namelijk Pseudomonas syringae MSU 16H.27 Er is achterhaald dat syringomycinen en

    syringotoxinen door respectievelijk P. syringae pv. atrofaciens en P. fuscovaginae, kunnen

    geproduceerd worden.29

    Eveneens werd ontdekt dat ook Pseudomonas corrugate een

    lipodepsinonapeptide produceert, namelijk cormycine A.30

    HN

    OH OO

    O

    Cl

    HN

    OHO

    NH

    OHHO2CO

    HN

    O

    HN O

    NH

    NH2

    NH

    HN

    O

    NH2

    NH

    O

    NH2

    HN

    O

    HO

    HN

    O

    Syringomycine E

    De laatste besproken klasse van verbindingen zijn de actinomycinen, waarbij in bepaalde

    vormen van het G-type, het Y-type en het Z-type, een 4-chloorthreonine-eenheid ingebouwd

    zit in de structuur.31,32,33

  • Literatuurstudie

    9

    OHN

    ONH

    O

    ON

    HO O

    NO

    N

    Me

    Me

    O O HN

    O

    O N

    O

    NO

    N

    Me

    Me

    O

    O

    OH

    O NH

    Cl

    O

    N

    OHN

    ONH

    O

    ON

    HO O

    NO

    N

    Me

    Me

    O O HN

    O

    O N

    O

    NO

    N

    Me

    Me

    O

    O

    OH

    O NH

    Cl

    O

    N

    R

    Actinomycine G2 Actinomycine Y, in Y1 is R = (=O), in Y2 is R = OH

    OHN

    ONH

    O

    ON

    O

    NO

    N

    Me

    Me

    O O HN

    O

    O N

    NO

    N

    Me

    Me

    O

    O

    OH

    O NH

    Cl

    O

    N

    O

    R O

    Actinomycine Z, in Z3 is R = OH, in Z5 is R = H

    2.3 Biologische activiteit van 4-chloorthreoninederivaten

    2.3.1 4-Chloorthreonine

    Toen in 1994 ontdekt werd dat Streptomyces sp. OH-5093 4-chloorthreonine produceert, werd

    in daaropvolgende testen vastgesteld dat deze verbinding herbicide activiteit bezit. Verder

    werd ook een inhiberende activiteit ten opzichte van de gist Candida vastgesteld.

    De herbicide activiteit van 4-chloorthreonine werd bepaald op radijzen (Rhaphanus sativus

    L.) en sorghum (Sorghum bicolor Moench) en was vergelijkbaar met de activiteit van het

    veelgebruikte herbicide Bialaphos. Het mechanisme van de herbicide activiteit werd niet

    bepaald maar er werd gesuggereerd dat waarschijnlijk het aminozuurmetabolisme ontregeld

    wordt.21

    NH2

    OH

    O

    Cl

    OH

    4-Chloor-L-threonine

  • Literatuurstudie

    10

    In een studie uit 1995 werd vervolgens vastgesteld dat 4-chloorthreonine een inhibitor van

    serine hydroxymethyltransferase is. Dit zou eventueel ook de oorzaak kunnen zijn van de

    herbicide activiteiten vermeld in voorgaande studie. Serine hydroxymethyltransferase

    katalyseert namelijk de splitsing van een aantal β-hydroxy-L-aminozuren waarbij glycine en

    aldehyden geproduceerd worden. 4-Chloor-L-threonine bleek serine

    hydroxymethyltransferase te inhiberen op een tijds- en concentratie-afhankelijke manier en

    bovendien is er verzadiging van de inactivatiesnelheid bij hogere concentraties.14d

    De resultaten van de studie suggereren dat 4-chloorthreonine een retro-aldolreactie ondergaat

    met generatie van chlooraceetaldehyde in de actieve site van het enzym, leidend tot

    inactivatie. Serine en glycine beschermen het enzym tegen inactivatie door 4-chloorthreonine

    terwijl tetrahydrofolaat (H4folaat) dit niet doet. Deze studie suggereert dat gehalogeneerde

    threoninederivaten die elektrofiele aldehyden genereren, effectieve inhibitoren van serine

    hydroxymethyltransferase zullen zijn en daardoor een toepassing kunnen vinden als potentiële

    chemotherapeutische agentia.

    Serine hydroxymethyltransferase is een pyridoxal-5’-fosfaat-afhankelijk enzym dat de

    reversibele conversie tussen serine en glycine katalyseert.14d

    L-Serine + H4folaat Glycine + 5,10-CH2-H4folaat

    serine hydroxymethyltransferase

    Het enzym introduceert een koolstofeenheid op H4folaat dat door enzymen gebruikt wordt in

    de de novo synthese van deoxythymidylaat en purinen en bij de methylering van

    homocysteïne tijdens de vorming van methionine. Omdat deoxythymidylaat en purinen

    noodzakelijk zijn in de DNA-synthese, en zo dus bij de celdeling, is het mogelijk dat serine

    hydroxymethyltransferase de groeisnelheid van cellen doet afnemen. Een aantal studies

    toonden reeds aan dat er een hogere activiteit van het serine hydroxymethyltransferase is in

    hepatoma- en myeloma cellen in vergelijking met normale cellen. Vandaar zou dit enzym een

    mogelijk doelwit kunnen zijn voor chemotherapeutische agentia, met als reden dat

    sneldelende tumorcellen meer gebruik maken van de de novo biosynthese van DNA en dus

    een hogere activiteit van het serine hydroxymethyltransferase nodig hebben dan traagdelende

    cellen.34

    Naast de transfer van een hydroxymethylgroep van serine naar H4folaat, wat het een

    doelwit voor chemotherapie maakt, reageert serine hydroxymethyltransferase ook met

  • Literatuurstudie

    11

    β-hydroxyaminozuren in afwezigheid van H4folaat. Dit leidt tot retro-aldolreactie van deze

    aminozuren tot het overeenkomstige aldehyde en glycine.35

    Er dient opgemerkt te worden dat 4-chloor-L-threonine waarschijnlijk niet geschikt zal zijn

    voor toepassing in de chemotherapie omdat het leidt tot de vrijstelling van een te reactief

    elektrofiel na reactie met serine hydroxymethyltransferase. Gefluoreerde derivaten zoals

    4-trifluor-L-threonine of het corresponderende allo-threoninederivaat zouden wel geschikt

    kunnen zijn voor chemotherapie omdat ze hoogstwaarschijnlijk zeer traag met serine

    hydroxymethyltransferase zullen reageren.14d

    2.3.2 Lipodepsinonapeptiden

    Zoals reeds vermeld zijn er een aantal typen lipodepsinonapeptiden, die voornamelijk

    geproduceerd worden door Pseudomonas syringae pv. syringae. Er zijn syringomycinen,

    syringotoxinen, syringostatinen en pseudomycinen die allen een 4-chloorthreonine-eenheid

    bevatten maar verschillen in specifieke aminozuursamenstelling.36

    De lipodepsinonapeptiden worden gekarakteriseerd door een sterke anti-fungale activiteit,37

    waarvan aangetoond werd dat deze gecorreleerd is met de aanwezigheid van

    4-chloorthreonine.38

    Daartegenover staat wel dat de lagere anti-fungale activiteit die

    geobserveerd werd in de niet-gechloreerde analoga van syringomycine en syringotoxine, duidt

    op de relevantie van nog andere componenten aanwezig in deze structuren.38

    Ook

    anti-microbiële activiteit wordt waargenomen, waarbij de efficiëntie varieert naargelang de

    verbinding.39

    In vitro studies van het werkingsmechanisme hebben aangetoond dat de verstoring van de

    integriteit van celmembranen aan de basis ligt van de biocidale activiteit op planten-, dieren-

    en microbiële cellen. De interactie met lipide dubbellagen vormt slechts een deel van een

    complex proces. Specifieke mechanismen, waarin de rol van de gemodificeerde,

    niet-proteïnogene aminozuren nog verder moet worden onderzocht, kunnen plaatsvinden bij

    het werkingsmechanisme.40

    Verschillende biologische activiteiten van pseudomycine zijn minder uitgesproken dan die

    gevonden voor de andere typen en dit is een verschil dat te wijten kan zijn aan het grotere

    aantal en de distributie van geladen groepen in de peptide-eenheid.41

    Pseudomycine wordt

    eveneens voorgesteld als middel in de biocontrole van Ophiostoma ulmi, de oorzaak van de

    sterk destructieve iepziekte.42

  • Literatuurstudie

    12

    Van het lipodepsinonapeptide cormycine A, geproduceerd door Pseudomonas corrugate,

    werd ontdekt dat het significant actiever is dan de andere lipodepsinonapetiden. Dit verschil

    in biologische activiteit wordt toegeschreven aan de zwakke positieve nettolading bij neutrale

    pH. De eigenschappen van cormycine A suggereren dat cormycinederivaten toepassingen

    zouden kunnen vinden als anti-fungale verbindingen en eveneens als middel in naoogst

    biocontrole.30

    2.3.3 Actinomycinen

    Actinomycinen vormen een bekende klasse chromopeptiden die geproduceerd worden door

    een aantal streptomyceten.31

    Er zijn een 20-tal natuurlijk voorkomende actinomycinen en

    meer dan 40 varianten zijn verkregen via precursor-gestuurde biosynthese.43

    Al deze

    actinomycinen delen hetzelfde actinoyl chromofoor (2-amino-4,6-dimethylfenoxazine-3-on-

    1,9-dicarbonzuur) maar verschillen in aminozuursamenstelling van de twee

    pentapeptidolacton residu’s.44

    Deze chromopeptiden vertonen sterke anti-neoplastische en anti-bacteriële activiteit.

    Actinomycine D vond reeds een applicatie in chemotherapie, namelijk als geneesmiddel tegen

    niertumoren bij kinderen (Wilms-tumor).45

    Het werkingsmechanisme is gebaseerd op het

    plaatsen van het fenoxazinon chromofoor tussen twee guanine/cytosine baseparen in de DNA

    dubbele helix.46

    Er werd ontdekt dat Streptomyces iakyrus DSM 41873 vijf nieuwe actinomycinen produceert

    namelijk actinomycine G2 tot G6. Van deze verbindingen bevat enkel actinomycine G2 een

    4-chloorthreonine-eenheid en dit actinomycine G2 vertoont de grootste cytotoxische en

    anti-bacteriële activiteit van alle G-type actinomycinen. De activiteit is wel lager dan die van

    actinomycine D, dewelke als referentie gebruikt werd.31

    Verder werd vastgesteld dat ook Streptomyces sp. Gö-GS12 vijf nieuwe actinomycinen

    produceert namelijk Y1-Y5 waarvan Y1 en Y2 een 4-chloorthreonine-eenheid bevatten. Deze

    actinomycinen vormen een belangrijke klasse antibiotica en het is zo dat Y1 de grootste

    activiteit vertoont.32

    De 4-chloorthreonine-eenheid vormt ook een onderdeel van actinomycinen Z3 en Z5. Van de

    Z-type actinomycinen hebben de gechloreerde Z3- en Z5-derivaten de hoogste cytotoxiciteit.

    Bovendien bleken de actinomycinen Z3 en Z5 werkzamer te zijn dan actinomycine D in een

    test met drie tumorcellijnen. Ten slotte was ook de MIC (minimale inhibitie concentratie) ten

  • Literatuurstudie

    13

    opzichte van Bacillus subtilis voor actinomycine Z3 lager dan voor actinomycine D en gelijk

    aan actinomycine D voor actinomycine Z5.33

    2.4 Synthese van 4-chloorthreoninederivaten

    Er zijn slechts een handvol synthesen van 4-chloorthreoninederivaten gerapporteerd waarvan

    er slechts één gebruik maakt van een stereoselectieve syntheseroute,14d

    terwijl de andere een

    biosynthetische route gebruiken.21, 22

    2.4.1 Chemische stereoselectieve synthese van een 4-chloor-L-

    threoninederivaat

    De stereoselectieve synthese van 4-chloorthreoninederivaat 27 begint met een oxidatieve

    decarboxylering van een beschermd glutaminezuurderivaat 23, resulterend in

    vinylglycinederivaat 24. Dit vinylglycinederivaat 24 wordt in hoog rendement omgezet tot

    epoxide 25 door middel van m-chloorperbenzoëzuur. Deze epoxidering resulteerde in de

    vorming van meer dan 95% van het syn-diastereomeer. Het epoxide 25 wordt daarna

    regiospecifiek geopend met behulp van Li2CuCl4 om het beschermde chloorhydrine 26 te

    bekomen. Ten slotte wordt het Cbz-beschermde chloorhydrine 26 ontschermd door middel

    van zure hydrolyse om het stabiele hydrochloridezout van het benzylester van

    4-chloor-L-threonine 27 te bekomen.14d

    O

    OH

    HCO2Bn

    CbzHN

    23

    Pb(OAc)4Cu(OAc)2

    benzeenH

    CO2Bn

    CbzHN

    24

    mCPBA

    CH2Cl2

    (30%)

    HCO2Bn

    CbzHN

    OH

    (~100%, >95% syn)

    25

    Li2CuCl4THF

    HCO2Bn

    CbzHN

    Cl

    (83%)

    HOH

    26

    6M HCl, 80 °C

    HCO2Bn

    H2N

    ClH

    OH

    HCl.

    27

    (94%)

    ref. 14d

  • Literatuurstudie

    14

    2.4.2 Synthese van 4-chloorthreonine door middel van geïsoleerde

    threonine aldolasen

    Biotransformaties zijn waardevolle methoden om tot 4-gehalogeneerde threoninen te komen.

    De reacties hebben nood aan PLP (pyridoxal-5'-fosfaat) en kunnen gekatalyseerd worden door

    L-threonine aldolase, afkomstig van Pseudomonas putida, wat leidt tot de analoge

    gehalogeneerde L-aminozuren. Een andere optie is het gebruik van D-threonine aldolase van

    Alcaligenes xylosoxidans wat de overeenkomstige D-aminozuren oplevert. De

    stereoselectieve additie van glycine aan α-chlooracetaldehyde geeft vooral

    syn-diastereomeren 30 en 32.22

    O

    HCl +

    NH2

    O

    OH

    L-threoninealdolase

    D-threoninealdolase

    Cl

    O

    OH

    NH2

    OH

    + Cl

    O

    OH

    NH2

    OH

    Cl

    O

    OH

    NH2

    OH

    + Cl

    O

    OH

    NH2

    OH

    L-syn 30 L-anti 31

    D-syn 32 D-anti 33

    (65%, 70% syn)

    (26%, 89% syn)

    28 29

    ref. 22

    2.4.3 Synthese van 4-chloorthreonine door middel van fermentatie door

    Streptomyces sp. OH-5093

    4-Chloorthreonine 34 kan tenslotte ook geproduceerd worden als metaboliet van Streptomyces

    sp. OH-5093 via fermentatie. De productie ligt echter vrij laag, uit 40 liter vloeistof die

    bekomen wordt uit filtratie van de cultuurvloeistof, wordt 140 mg 4-chloorthreonine

    bekomen.21

    NH2

    OH

    O

    Cl

    OH

    34

    http://nl.wikipedia.org/w/index.php?title=Pyridoxal_5%27-fosfaat&action=edit&redlink=1

  • Literatuurstudie

    15

    2.5 Reactiviteit

    Incubatie van 4-chloor-L-threonine 34a in een buffer die 50 mM HEPES (4-(2-hydroxyethyl)-

    1-piperazine-ethaansulfonzuur) bevatte en een pH van 7,5 had, bleek te leiden tot de vorming

    van een afbraakproduct. Na massaspectrometrie en 1H-NMR spectrometrie werd besloten dat

    4-chloor-L-threonine 34a zich had omgelegd tot α-amino-β-hydroxy-γ-lacton 35.14d

    NH2

    OH

    O

    Cl

    OH buffer

    O

    HO

    H2N

    O

    34a 35

    ref. 14d

    Het is interessant te vermelden dat uit een andere studie bleek dat zowel trans- als cis-α-(N-

    hexanoyl)-β-hydroxy-γ-lacton 36a en 36b, als geacyleerde derivaten van lacton 35, activators

    te zijn van een LuxR-gebasseerd QS-screening systeem.3

    O

    HO

    NH

    O

    O

    HO

    NH

    O

    O O

    36a 36b

  • Resultaten en discussie

    16

    3 Resultaten en discussie

    3.1 Asymmetrische synthese van geacyleerde trans-α,β-diamino-

    γ-lactonen uitgaande van α-chloor-N-sulfinylaldiminen en N-

    (difenylmethyleen)glycinen

    In deze masterproef zullen twee mogelijke reactiewegen naar N-geacyleerde

    trans-α,β-diamino-γ-lactonen worden onderzocht waarbij uitgegaan wordt van een

    stereoselectieve Mannich-type additie tussen een N-(difenylmethyleen)glycine-ester 3 en een

    α-chloor-N-sulfinylaldimine 4.

    Uit eerder onderzoek aan de Vakgroep Duurzame Organische Chemie en Technologie, FBW,

    UGent is immers gebleken dat een Mannich-type additie tussen een

    N-(difenylmethyleen)glycine-ester 3 en een chiraal α-chloor-N-(p-tolueensulfinyl)aldimine 4

    (R1 = Me, R

    2 = p-Tol) kan worden uitgevoerd in een uitstekende diastereoselectiviteit. Bij

    gebruik van LiHMDS werden syn-γ-chloor-α,β-diamino esters 5 bekomen wanneer de reactie

    gequencht werd met NH4Cl (aq.) na 15 minuten bij -78 °C. Wanneer de reactie eerst 15

    minuten bij -78 °C doorging en vervolgens twee uur bij kamertemperatuur geroerd werd

    vooraleer te quenchen met NH4Cl (aq.), werd het overeenkomstige syn-β,γ-aziridino-α-amino

    ester 6 verkregen. Beide producten 5 en 6 werden hierbij bekomen in meer dan 94% ee.15

    De syn-β,γ-aziridino-α-amino esters 6 konden eveneens gesynthetiseerd worden uitgaande van

    de syn-γ-chloor-α,β-diamino esters 5 via een intramoleculaire nucleofiele substitutie waarbij

    geen isomeratie optreedt en zo dus de syn-stereochemie behouden blijft. Selectieve

    ontscherming van de beschermde groep op het Nα-atoom van het syn-γ-chloor-α,β-diamino

    ester 5 (R3 = Et) was eveneens mogelijk via een zure behandeling met TFA. Wanneer het

    syn-β,γ-aziridino-α-amino ester 6 (R3 = Et) geroerd werd in HCl (aq.) leverde dit het

    overeenkomstige trans-α,β-diamino-γ-lacton 12 op.15

  • Resultaten en discussie

    17

    N

    Ph

    Ph

    R1

    ClR1

    H

    NS

    1) LiHMDS, THF

    2)

    O

    R2

    A. Quenchen bij lage temperatuur B. Quenchen na langere tijd bij hogere temperatuur

    R1R1

    Cl

    O

    OR3

    NH

    N Ph

    Ph

    SR2

    O

    *O

    OR3

    N Ph

    Ph

    N

    SOR2

    R1

    R1

    *

    H

    1) TFAaceton/water (2:1)2) NH4OH

    R1R1

    Cl

    O

    OR3

    NH

    NH2

    SR2

    O

    0,5M HCl in H2O/EtOAc (4:1)

    OO

    R1

    NH2.HCl

    H2NHCl.

    3 (R3 = Alkyl)

    4 (R1 = Alkyl,

    R2 = t-Bu, p-Tol)

    *

    5

    7

    6

    12

    R1

    O

    OR3

    *

    ref. 15

    Voortbouwend op deze resultaten wordt hierin onderzoek uitgevoerd om uit deze recent

    beschreven verbindingen en nieuw gesynthetiseerde analoga, geacyleerde trans-α,β-diamino-

    γ-lactonen 11 en 38 te synthetiseren. In een eerste benadering tot het monogeacyleerde

    trans-α,β-diamino-γ-lacton 11 (reactieweg A), wordt de acylering van diamino esters 7

    onderzocht voorafgaand aan de ringsluiting van esters 10 of de omlegging van aziridine 37 tot

    lacton 11. In een tweede benadering (reactieweg B), wordt eerst het lacton 12 gevormd

    alvorens de acylering tot lacton 38 wordt bestudeerd.

    In beide reactiewegen zal bij de acylering voornamelijk een Schotten-

    Baumannkoppelingsreactie met zuurchloriden 8 worden onderzocht aangezien uit de literatuur

  • Resultaten en discussie

    18

    blijkt dat deze koppeling doorgaat met hoge efficiëntie en reeds gebruikt werd bij de synthese

    van een aantal N-acyl homoserine lactonen.47

    Daarnaast zal ook de koppeling van de

    ontschermde γ-chloor-α,β-diamino esters 7 met vetzuren worden bestudeerd.

    O

    OR3

    HNClR1

    NHS

    O

    O

    base O

    OR3

    HN

    R4

    O

    N

    SO

    R1

    R1 H

    R2

    R2

    R1

    * *

    10

    11

    37

    R4

    OO

    R1

    NHH2N

    R4

    O

    R1

    R1R1

    Cl

    O

    OR3

    NH

    NH2

    SR2

    O

    *

    base

    8 (R4 = Alkyl, Fenyl)

    R4

    O

    Cl

    7

    ringtransformatieO-alkylering

    Reactieweg (A)

    OO

    R1

    NH2.HCl

    H2NHCl.

    base

    R4

    O

    Cl

    12 38

    8 OO

    R1

    R1 NHNH

    R4

    O

    R4

    OR1

    Reactieweg (B)

    3.1.1 Synthese van α-chloor-N-sulfinylaldiminen 4a, 4b en 4c

    De startproducten voor de Mannich-type addities werden gesynthetiseerd volgens analoge

    proceduren als beschreven in het voorafgaand onderzoek.15

  • Resultaten en discussie

    19

    Het reeds beschreven α-chloor-N-(tert-butaansulfinyl)aldimine 4c werd gesynthetiseerd

    (60% rendement) door reactie van 1,2 equivalenten α-chloorisobutyraldehyde 18a met één

    equivalent (RS)-tert-butaansulfinamide 39 in de aanwezigheid van twee equivalenten Ti(OEt)4

    in THF onder reflux gedurende vier uur.48

    Op gelijkaardige wijze werd het, eveneens reeds

    beschreven, α-chloor-N-(p-tolueensulfinyl)aldimine 4a bekomen (86% rendement) door

    condensatie van 1,2 equivalenten, α-chloorisobutyraldehyde 18a met één equivalent

    (SS)-p-tolueensulfinamide 40 in aanwezigheid van twee equivalenten Ti(OEt)4 in

    dichloormethaan bij kamertemperatuur gedurende 18 uur.15

    Ten slotte werd

    α-chloor-N-(p-tolueensulfinyl)aldimine 4b (74% rendement) op exact dezelfde wijze

    gesynthetiseerd als α-chloor-N-(p-tolueensulfinyl)aldimine 4a, uitgaand van 2-ethylbutanal

    18b.

    R1

    ClR1

    H

    O

    1,2 equiv. R1

    ClR1

    H

    NS

    (S)

    O

    4a (86%)4b (74%)

    1) 2 equiv. Ti(OEt)4

    2) 1 equiv.S

    (S)O

    CH2Cl2, kt, 18 u

    40

    18a (R1 = Me)

    18b (R1 = Et)

    1) 2 equiv. Ti(OEt)4

    2) 1 equiv.S

    (R)O

    THF, 4 uCl

    H

    NS

    (R)

    O

    4c (60%)

    39

    H2NH2N

    3.1.2 Synthese van γ-chloor-α,β-diamino esters 5a, 5b en 5c via een

    Mannich-type additie (reactieweg A)

    Uit eerder onderzoek van de Vakgroep Duurzame Organische Chemie en Technologie, FBW,

    UGent bleek het mogelijk te zijn om syn-additieproducten 5a en 5b van

    N-(difenylmethyleen)glycinederivaten 3a en 3b aan α-chloor-N-(p-tolueensulfinyl)aldimine

    4a in hoog rendement te synthetiseren.15

    Op analoge wijze werd ook additieproduct 5c

    bekomen, uitgaande van ethyl-N-(difenylmethyleen)glycine 3a en α-chloor-N-

    (p-tolueensulfinyl)-aldimine 4b.

    Bij de uitvoering van de Mannich-type additie werden 1,1 equivalenten

    N-(difenylmethyleen)glycine ester 3a of 3b gedeprotoneerd door behandeling met 1,1

    equivalenten LiHMDS en dit gedurende één uur bij -78 °C in THF. Daarna werd

    α-chloor-N-(p-tolueensulfinyl)aldimine 4a of 4b toegevoegd, tevens bij -78 °C en verder

  • Resultaten en discussie

    20

    geroerd gedurende 15 minuten bij deze temperatuur. Het reactiemengsel werd ten slotte met

    een verzadigde (aq.) NH4Cl-oplossing gequencht bij -78 °C.

    Opzuivering door middel van kolomchromatografie en omkristallisatie in diethylether,

    leverde de overeenstemmende enantiomeer zuivere syn-additieproducten 5a, 5b en 5c in hoog

    rendement (60-84%). De syn-additieproducten zijn immers kristallijn terwijl de

    anti-derivaten, aanwezig als minor verbinding in de reactiemengsels, onder de vorm van oliën

    voorkomen.

    OR3

    O

    N

    Ph

    Ph1,1 equiv.

    1) 1,1 equiv. LiHMDS, -78 °C, 1 u

    2) 1 equiv. , -78 °C, 15 min

    3) NH4Cl (aq.)

    R1

    ClR1

    H

    NS

    (S)

    O

    (R)(R)

    O

    OR3

    N Ph

    Ph

    Cl

    R1

    R1

    NHS(S)

    5a (R1 = Me, R3 = Et) (84%, dr 99:1)

    5b (R1 = Me, R3 = Me) (60%, dr 99:1)

    5c (R1 = Et, R3 = Et) (79%, dr 99:1)

    3a (R3 = Et)

    3b (R3 = Me)

    4a (R1 = Me)

    4b (R1 = Et)O

    THF

    3.1.3 Ontscherming van de additieproducten 5a en 5b (reactieweg A)

    De ontscherming van de difenylmethyleengroep op het Nα-atoom van de γ-chloor-α,β-diamino

    esters 5 dient selectief te gebeuren om zodoende in een latere stap een specifiek α-geacyleerd

    derivaat te kunnen bekomen. Zoals voorafgaand onderzoek heeft uitgewezen is de selectieve

    Nα-ontscherming van deze γ-chloor-α,β-diamino esters mogelijk door gebruik te maken van

    trifluorazijnzuur (TFA).15

    De γ-chloor-α,β-diamino esters 5a en 5b werden opgelost in een hoeveelheid aceton waaraan

    half zoveel water werd toegevoegd. Het mengsel werd daarna hevig geroerd tot een heldere

    suspensie bekomen werd waaraan vijf equivalenten TFA toegevoegd werden. Daarna werd 15

    minuten geroerd en vervolgens werd de pH van het reactiemengsel op

    pH = 10 gebracht door toevoeging van NH4OH (aq.). Nadat deze pH-correctie uitgevoerd

    werd, werden de gewenste ontschermde diamino esters 7 als zuivere producten bekomen via

  • Resultaten en discussie

    21

    extractieve opwerking en chromatografische scheiding van het gevormde benzofenon als

    nevenproduct. De ontscherming van 5a en 5b verliep met behoud van de stereochemie en in

    hoog rendement (74-90%).

    (R)(R)

    O

    OR3

    N Ph

    Ph

    Cl

    NHS(S) 1) 5 equiv. TFA

    aceton/H2O (2:1), kt, 15 min

    2) NH4OH (tot pH = 10)(R)

    (R)

    O

    OR3

    NH2Cl

    NHS(S)

    7a (90%, dr 99:1)7b (74%, dr 99:1)

    5a (R3 = Et, dr 99:1)

    5b (R3 = Me, dr 99:1)

    O

    O

    3.1.4 Acylering van de α-aminogroep van de γ-chloor-α,β-diamino esters

    7a en 7b (reactieweg A)

    De gevormde γ-chloor-α,β-diamino esters 7a en 7b met vrije α-aminofunctie werden

    geacyleerd met het oog op de verdere transformatie naar een specifiek α-geacyleerd

    trans-α,β-diamino-γ-lacton.

    Er werden twee methoden gebruikt waarbij enerzijds acylchloriden 8 worden geëvalueerd als

    acylerend reagens en andezijds een gehalogeneerd vetzuur 9d als koppelingspartner wordt

    onderzocht.

    Uit de literatuur bleek de Schotten-Baumannkoppelingsreactie door te gaan met hoge

    efficiëntie bij de synthese van een aantal N-acyl homoserine lactonen.47

    Deze

    koppelingsreactie werd uitgevoerd door eerst het ontschermde additieproduct 7a of 7b op te

    lossen in dichloormethaan waarna één equivalent Na2CO3, opgelost in een gelijke hoeveelheid

    water, toegevoegd werden. Er werd één minuut geroerd waarna het acylchloride 8 toegevoegd

    werd. Het mengsel werd daarna gedurende twee uur geroerd bij kamertemperatuur. De

    geacyleerde additieproducten 10a-c werden na opwerking en omkristallisatie in een matig tot

    goed rendement bekomen (32-73%). De stereochemie werd tijdens de koppelingsreactie

    behouden.

  • Resultaten en discussie

    22

    (R)(R)

    O

    OR3

    NH2Cl

    NHS(S)

    1 equiv. Na2CO3

    1 equiv.

    H2O/CH2Cl2 (1:1), kt, 2 u

    R4

    O

    Cl

    (R)(R)

    O

    OR3

    HNCl

    NHS(S)

    10a (R3 = Et, R4 = Hexyl) (73%, dr 99:1)

    10b (R3 = Me, R4 = Hexyl) (32%, dr 99:1)

    10c (R3 = Et, R4 = Fenyl) (72%, dr 99:1)

    7a (R3 = Et, dr 99:1)

    7b (R3 = Me, dr 99:1)

    8a (R4 = Hexyl)

    8b (R4 = Fenyl)O O

    O

    R4

    Een tweede methode die getest werd, start met het oplossen van een vetzuur, hier

    2-broomhexaanzuur 9d, in ethylacetaat bij 0 °C waaraan N,N’-dicyclohexylcarbodiimide als

    koppelingsreagens werd toegevoegd. Het mengsel werd tien minuten geroerd waarna 0,8

    equivalenten van het ontschermde additieproduct 7a, opgelost in ethylacetaat, over een

    periode van tien minuten toegedruppeld werden. Na deze toevoeging werd de reactie

    gedurende 16 uur bij kamertemperatuur geroerd. Na opwerking werd het geacyleerde product

    10d bekomen in 51% rendement als mengsel van twee diastereomeren (dr 1:1). Het diamino

    ester 10d met een gebromeerde vetzuurzijketen wordt beschouwd als precursor voor

    gefunctionaliseerde AHL-analoga met potentiële QS-modulerende eigenschappen.52,53,54

    OH

    O

    Br

    1) 1 equiv. DCC, 0 °C, 10 min

    2) 0,8 equiv. , 0 °C, 10 min

    EtOAc, kt, 16 u

    (R)(R)

    O

    OEt

    HNCl

    NHS(S)

    O

    9d

    7a (dr 99:1)

    10d (51%, dr 1:1)

    (R)(R)

    O

    OEt

    NH2Cl

    NHS(S)O O

    Br

  • Resultaten en discussie

    23

    3.1.5 Vorming van β,γ-aziridino-α-amino esters 37a en 37b uitgaande van

    de α-geacyleerde γ-chloor-α,β-diamino esters 10a en 10b

    (reactieweg A)

    Uit het onderzoek bleek dat de directe omlegging van het α-geacyleerde γ-chloor-α,β-diamino

    ester 10a tot het lacton 11a onder invloed van HCl, in analogie met de omleging van

    aziridinen 6,15

    onmogelijk was. De chloridesubstituent in γ-plaats bleek een te slechte ‘leaving

    group’ te zijn voor deze omlegging en de reactiviteit van een gespannen aziridinering bleek

    noodzakelijk te zijn.

    Cl

    (R)

    NHS(S)O

    (R)

    O

    OEt

    HN

    O

    0.5M HCl in H2O/EtOAc (4:1)

    kt, 30 min

    O

    (R)

    (R)

    O

    NH

    OH2NHCl.

    10a 11a

    X

    Derhalve werd eerst geprobeerd de transformatie tot het overeenkomstig aziridine te

    bewerkstelligen door middel van de sterke base LiHMDS. Het α-geacyleerde

    γ-chloor-α,β-diamino ester 10a werd opgelost in THF en de oplossing werd afgekoeld tot

    0 °C. Daarna werd LiHMDS toegevoegd en twee uur geroerd waarna tenslotte gequencht

    werd met een verzadigde (aq.) oplossing NH4Cl. Deze reactie resulteerde echter in de

    vorming van enamide 41 in een rendement van 63% na kolomchromatografie.

  • Resultaten en discussie

    24

    1) 2 equiv. LiHMDS, 0 °C, 2 u

    THF

    2) NH4Cl (aq)

    41 (63%)10a (dr 99:1)

    (R)(R)

    O

    OEt

    HNCl

    NHS(S)O

    O

    (Z)

    O

    O

    HN

    O

    HN

    S(S)O

    O

    OEt

    NH

    N

    SO

    H

    O

    HBase

    O

    O

    HN

    O

    N

    SO

    NH4Cl (aq.)

    37a

    Door behandeling van γ-chloor-α,β-diamino ester 10a met LiHMDS werd in eerste instantie

    het aziridine 37a gevormd, maar dit aziridine werd opnieuw gedeprotoneerd in α-plaats wat

    resulteerde in ringopening met vorming van enamide 41. Dergelijke reactiviteit was tijdens

    voorafgaand onderzoek ook al vastgesteld bij de behandeling van de overeenkomstige

    N-tosyl β,γ-aziridino-α-amino esters met een sterke base.49

    In overeenstemming met de

    ringsluiting van de syn-γ-chloor-α,β-diamino esters 5,15

    werden de α-geacyleerde

    γ-chloor-α,β-diamino esters 10a en 10b opgelost in aceton waarna K2CO3 als mildere base

    toegevoegd werd. De suspensie werd hevig geroerd bij refluxtemperatuur gedurende 48 uur.

    Na filtratie, indampen van het solvent en kolomchromatografie werden aziridinen 37a en 37b

    beiden in een rendement van 74% en met behoud van stereochemie bekomen.

  • Resultaten en discussie

    25

    3 equiv. K2CO3

    aceton, , 48 u

    (R)(R)

    O

    OR3

    NH

    N

    S(S)O

    37a (74%, dr 99:1)37b (74%, dr 99:1)

    H

    10a (R3 = Et, dr 99:1)

    10b (R3 = Me, dr 99:1)

    (R)(R)

    O

    OR3

    HNCl

    NHS(S)O

    O O

    3.1.6 Omlegging van β,γ-aziridino-α-amino ester 37a tot α-geacyleerd

    trans-α,β-diamino-γ-lacton 11a (reactieweg A)

    De omlegging van een β,γ-aziridino-α-amino ester 6 tot een trans-α,β-diamino-γ-lacton 12

    werd reeds beschreven in voorafgaand onderzoek.15

    De omlegging van β,γ-aziridino-α-amino

    ester 37a werd op analoge wijze onderzocht voor de synthese van α-geacyleerd trans-α,β-

    diamino-γ-lacton 11a.

    Bij de uitvoering van de ringtransformatie werd β,γ-aziridino-α-amino ester 37a opgelost in

    ethylacetaat waarna vier maal het volume van een 0,5M HCl-oplossing in water werd

    toegevoegd. De oplossing werd dan 30 minuten geroerd bij kamertemperatuur waarna de

    ethylacetaat ingedampt werd en het reactiemengsel met diethylether gewassen werd. Het

    bekomen poeder na indampen werd vervolgens opgezuiverd via omkristallisatie in droge

    methanol/droge diethylether aanleiding gevend tot het beoogde α-geacyleerd trans-α,β-

    diamino-γ-lacton 11a in een rendement van 55%.

  • Resultaten en discussie

    26

    0.5M HCl in H2O/EtOAc (4:1)

    kt, 30 min

    (R)

    N

    S(S)O

    (R) NHH

    O O

    Et

    (R)

    N

    (R)

    NHH

    O O

    Et

    H H

    Cl

    HCl

    H2O

    (R)(R)

    O

    OEt

    NH

    N

    S(S)O

    O

    (R)

    (R)

    O

    NH

    OH2NH HCl.

    O

    OO

    37a (dr 99:1)

    37a (dr 99 :1)

    11a (55%)

    3.1.7 Vorming van β,γ-aziridino-α-amino esters 6a en 6c via een

    intramoleculaire nucleofiele substitutie (reactieweg B)

    De synthese van β,γ-aziridino-α-amino ester 6a verliep analoog aan de synthese van

    γ-chloor-α,β-diamino esters 5. Hierbij werd echter pas gequencht na twee uur reactie bij

    kamertemperatuur waardoor het γ-chloor-atoom als ‘leaving group’ reactief genoeg was voor

    een intramoleculaire nucleofiele substitutiereactie.15

    Bij de synthese van β,γ-aziridino-α-amino ester 6a werden dus 1,1 equivalenten

    N-(difenylmethyleen)glycine 3a gedeprotoneerd met 1,1 equivalenten LiHMDS en dit

    gedurende één uur bij -78 °C in THF. Daarna werd α-chloor-N-(p-tolueensulfinyl)aldimine 4a

    toegevoegd, tevens bij -78 °C en verder geroerd gedurende 30 minuten bij deze temperatuur.

    Het reactiemengsel werd daarna naar kamertemperatuur gebracht en na twee uur roeren bij

    kamertemperatuur werd tenslotte met een verzadigde (aq.) NH4Cl-oplossing gequencht. Na

    opwerking en kolomchromatografie werd syn-β,γ-aziridino-α-amino ester 6a bekomen in een

    rendement van 51% (dr 99:1).

  • Resultaten en discussie

    27

    OEt

    O

    N

    Ph

    Ph1,1 equiv.

    1) 1,1 equiv. LiHMDS, -78 °C, 1 u

    2) 1 equiv. ,-78 °C, 30 min kt, 2 u

    THF

    3) NH4Cl (aq)

    Cl

    H

    NS

    (S)

    O

    (R)(R)

    O

    OEt

    N Ph

    Ph

    N

    S(S)O

    H

    6a (51%, dr 99:1)3a

    4a

    (R)(R)

    O

    OEt

    N Ph

    Ph

    Cl

    NS

    (S)

    O

    Uit voorafgaand onderzoek is eveneens gebleken dat syn-additieproduct 5a via een

    intramoleculaire nucleofiele substitutie kan ringgesloten worden tot het overeenkomstige

    azirdine 6a in goed rendement.15

    Op analoge wijze werd de synthese van β,γ-aziridino-α-

    amino ester 6c uitgevoerd. Voor de ringsluiting werd additieproduct 5c behandeld met K2CO3

    in aceton onder refluxcondities en dit gedurende 48 uur. Na affiltreren van K2CO3 en

    opwerking via kolomchromatografie werd β,γ-aziridino-α-amino ester 6c bekomen met

    behoud van stereochemie en in uitstekend rendement (94%).

    3 equiv. K2CO3

    aceton, , 48 u

    5c (dr 99:1) 6c (94%, dr 99:1)

    N

    (R)

    S(S)O

    (R)OEt

    O

    N

    Ph

    Ph

    H

    (R)(R)

    O

    OEt

    N Ph

    Ph

    Cl

    NHS(S)O

  • Resultaten en discussie

    28

    3.1.8 Omlegging van β,γ-aziridino-α-amino esters 6a en 6c tot trans-α,β-

    diamino-γ-lactonen 12a en 12c (reactieweg B)

    Zoals eerder aangehaald werd de synthese van trans-α,β-diamino-γ-lacton 12a uitgaande van

    β,γ-aziridino-α-amino ester 6a reeds beschreven in voorafgaand onderzoek.15

    Op analoge

    wijze werd de synthese van trans-α,β-diamino-γ-lacton 12c (R1 = Et) in deze scriptie

    uitgevoerd.

    β,γ-Aziridino-α-amino ester 6c werd hiertoe opgelost in in ethylacetaat en behandeld met een

    0,5M HCl-oplossing gedurende 30 minuten bij kamertemperatuur. Na extractieve opwerking

    om organisch oplosbare bijproducten te verwijderen werd het trans-α,β-diamino-γ-lacton 12c

    bekomen na omkristallisatie uit droge methanol/droge diethylether in een rendement van

    84%.

    (R)(R)

    O

    OEt

    N Ph

    Ph

    N

    R1

    S(S)O

    H 0,5M HCl in H2O/EtOAc (4:1), kt, 30 min

    O

    (R)(R)

    O

    NH2.HClH2N

    R1

    R1HCl.

    6a (R1 = Me, dr 99:1)

    6c (R1 = Et, dr 99:1)12a (83%)12c (84%)

    R1

    3.1.9 Acylering van trans-α,β-diamino-γ-lacton 12a (reactieweg B)

    Het gesynthetiseerde trans-α,β-diamino-γ-lacton 12a werd vervolgens aan een Schotten-

    Baumannkoppelingsreactie met hexanoylchloride 8a onderworpen. In de literatuur werden

    reeds Schotten-Baumannkoppelingsreacties van het HCl-zout van (S)-(-)-α-amino-γ-

    butyrolacton 15 aan acylchloriden beschreven.47

    In dit laatste geval bevat het lacton echter

    slechts één vrije amino-groep en er zal dus aandacht besteed moeten worden aan de

    regioselectiviteit van de koppelingsreactie van diaminolacton 12a.

    Eerst werd trans-α,β-diamino-γ-lacton 12a in dichloormethaan opgelost, vervolgens werden

    drie equivalenten Na2CO3 in water toegevoegd en 15 minuten geroerd om het HCl-zout van

    trans-α,β-diamino-γ-lacton 12a vrij te stellen. Ten slotte werd één equivalent

    hexanoylchloride 8a toegevoegd.

  • Resultaten en discussie

    29

    O

    (R)(R)

    O

    NH2.HClH2NHCl.

    1) 3 equiv. Na2CO3, kt, 15 min

    2) 1 equiv. , kt, 2 u

    O

    Cl

    O

    (R)(R)

    O

    HNNH

    38a (49%)

    8a

    12a

    OO

    H2O/CH2Cl2 (1:1)

    De Schotten-Baumannkoppelingsreactie van trans-α,β-diamino-γ-lacton 12a met

    hexanoylchloride 8a bleek na twee uur reactie echter zonder regioselectiviteit het dubbel

    geacyleerde lacton 38a te leveren in een rendement van 49%. Wellicht wordt het mono-

    geacyleerde product sneller geacyleerd dan geneutraliseerd lacton 12a omdat het

    waarschijnlijk beter oplosbaar is in het organisch solvent waardoor een dubbele acylering

    makkelijker zal plaatsvinden. Het rendement van 49% ligt hierbij dicht in de buurt van het, in

    dit geval, maximum haalbare rendement van 50%.

    3.2 Synthese van N-(β-ketoacyl)-L-homoserine lactonen

    De synthese van dit type N-acyl homoserine lactonen met een extra 3-ketofunctie in de

    vetzuurstaart werd reeds beschreven in de literatuur.50

    Twee vertegenwoordigers van deze

    N-acyl homoserine lactonen werden gesynthetiseerd volgens een in de literatuur beschreven

    procedure.

    Daarna werden de bekomen verbindingen gedibromeerd op het koolstof-atoom tussen de twee

    carbonylfuncties in de vetzuurstaart met het oog op hun verdere evaluatie als QS-modulators.

    Hiervoor werd een in de literatuur beschreven methode voor halogenering van

    β-dicarbonylverbindingen geëvalueerd.51

    3.2.1 Synthese van N-(β-ketoacyl)-L-homoserine lactonen 16a en 16b

    De synthese van N-(β-ketoacyl)-L-homoserine lactonen 16a en 16b begon met het oplossen

    van octaanzuur 9a of decaanzuur 9b, in dichloormethaan. Aan deze oplossing werd

    achtereenvolgens Meldrum’s zuur 14, het koppelingsreagens N,N’-dicyclohexylcarbodiimide

    (DCC) en 4-dimethylaminopyridine (DMAP) toegevoegd. Dit mengsel werd gedurende 18

    uur geroerd waarna het gefiltreerd werd om het als nevenproduct gevormde

    dicyclohexylureum (DCU) te verwijderen. Na indampen van de gefiltreerde oplossing werd

    N,N-dimethylformamide toegevoegd als solvent, waarna het hydrobromidezout van

  • Resultaten en discussie

    30

    (S)-α-amino-γ-butyrolacton 15 toegevoegd werd. De bekomen oplossing werd vier uur

    geroerd bij 60 °C. Na kolomchromatografie werd N-β-ketoacyl-L-homoserine lacton 16a

    (ODHL) in 43% rendement bekomen, terwijl 16b (OdDHL) werd bekomen in 37%

    rendement. Deze rendementen zijn conform de literatuur waar rendementen van 40-50%

    beschreven werden.50

    OH

    O

    ( )n

    1) 1 equiv.

    1.1 equiv. DCC

    1.1 equiv. DMAP

    CH2Cl2, kt, 18 u

    2) 1 equiv.

    DMF, 60 °C, 4 u

    O

    (S)O

    H2NHBr.

    O

    ( )n

    O

    NH

    (S) O

    O

    9a (n = 6)9b (n = 8) 15

    16a (43%) (ODHL)16b (37%) (OdDHL)

    O

    O

    O

    O 14

    3.2.2 Dibromering van N-(β-ketoacyl)-L-homoserine lactonen 16a en 16b

    Een procedure voor de halogenering van β-dicarbonylverbindingen uit de literatuur werd

    toegepast op AHL-derivaten 16 met aanpassing van de reactietijd en het aantal equivalenten

    NaOBr.51

    De gevormde N-(β-ketoacyl)-L-homoserine lactonen 16a en 16b werden gedibromeerd omdat

    in een aantal studies aangetoond werd dat gedibromeerde N-(β-ketoacyl)-L-homoserine

    lactonen een tussenschakel vormen in de metabolische degradatie van 3-oxo-N-acyl

    homoserine lactonen door haloperoxidase enzymen. Een aantal organismen gebruiken de

    halogenering van 3-oxo-N-acyl homoserine lactonen als defentiemechanisme tegen bacteriële

    biofilmvorming.52,53,54

    De natriumhypobromietoplossing werd vers aangemaakt door broom langzaam toe te

    druppelen aan 2M NaOH (aq.) bij 0 °C. De N-(β-ketoacyl)-L-homoserine lactonen 16a en 16b

    werden opgelost in aceton waarna azijnzuur toegevoegd werd. Deze oplossing werd afgekoeld

    tot 0 °C en vervolgens werden zes equivalenten van de natriumhypobromietoplossing

    druppelgewijs toegevoegd waarna het reactiemengsel twee uur geroerd werd. Na

  • Resultaten en discussie

    31

    kolomchromatografie werd het gedibromeerde lacton 17a (diBr-ODHL) bekomen in 50%

    rendement terwijl lacton 17b (diBr-OdDHL) bekomen werd in 49% rendement.

    O

    ( )n

    O

    NH

    (S) O

    O

    6 equiv. NaOBr in H2O

    aceton/azijnzuur (5:2), 0 °C, 2 u

    O

    ( )n

    O

    NH

    (S) O

    OBr Br

    16a (n = 6)16b (n = 8)

    17a (50%) (diBr-ODHL)17b (49%) (diBr-OdDHL)

    3.3 Synthese van 4-chloorthreonine-analoga

    Aangezien 4-chloorthreoninederivaten aanzienlijke aandacht genieten in diverse toepassingen,

    zoals in de literatuurstudie beschreven, werd geprobeerd om nieuwe 3,3-dimethyl-

    gesubstitueerde analoga van 4-chloorthreonine te synthetiseren via aldolcondensatie van

    ethyl-N-(difenylmethyleen)glycinaat 3a aan α-chloorisobutyraldehyde 18a.

    3.3.1 Synthese van ethyl-[5-(2-chloor-2-propyl)-2,2-difenyloxazolidin-4-

    yl]carboxylaat rac-43

    Bij de optimalisatie van de aldolcondensatie werden 1,1 equivalenten

    N-(difenylmethyleen)glycine 3a gedeprotoneerd door behandeling met een aantal

    equivalenten LiHMDS en dit gedurende één uur bij -78 °C in THF. Het aantal equivalenten

    LiHMDS werd gevarieerd om te kijken of dit een invloed heeft op de ratio van de gevormde

    producten. Daarna werd α-chloorisobutyraldehyde 18a toegevoegd, tevens bij -78 °C en

    verder geroerd gedurende een bepaalde tijd bij deze temperatuur. Vervolgens werd het

    reactiemengsel al dan niet verder gereageerd bij kamertemperatuur en gequencht met een

    verzadigde waterige NH4Cl-oplossing.

    In tabel 1 worden de resultaten van deze optimalisatie weergegeven waarbij de verhoudingen

    tussen de verschillende reactieproducten bepaald werden via LC-MS analyse van de

    reactiemengsels.

    In een eerste reactie (Tabel 1, nr. 1) werd de aldolcondensatie uitgevoerd door gebruik te

    maken van 1,1 equivalenten LiHMDS. Het reactiemengsel werd eerst drie uur geroerd bij

    -78 °C gevolgd door 15 uur roeren bij kamertemperatuur waarna gequencht werd met een

    verzadigde (aq.) NH4Cl-oplossing. Onder deze condities werd volgens LC-MS analyse vooral

    α-amino-β-hydroxy-γ-lacton rac-45 gevormd ten gevolge van spontane ringsluiting van

    adduct 19a via reactieweg b tot epoxide rac-44 en verdere ringtransformatie via O-alkylering.

  • Resultaten en discussie

    32

    In een tweede poging (Tabel 1, nr. 2) werd hetzelfde aantal equivalenten LiHMDS gebruikt

    als in de eerste. Het reactiemengsel werd eerst vijf minuten geroerd bij -78 °C gevolgd door

    18 uur roeren bij kamertemperatuur. Hierbij werd het α,β-onverzadigde lacton 46 gevormd via

    dehydratatie van lacton rac-45.

    Een derde reactie (Tabel 1, nr. 3) werd uitgetest waarin opnieuw 1,1 equivalenten LiHMDS

    gebruikt werden en eerst 15 minuten geroerd bij -78 °C gevolgd door tien minuten bij

    kamertemperatuur. Onder deze condities werd opnieuw vooral α-amino-β-hydroxy-γ-lacton

    rac-45 gevormd maar ook een aanzienlijke hoeveelheid van het oxazolidine rac-43 bleek

    aanwezig te zijn.

    Het zou mogelijk zijn om oxazolidine rac-43 te gebruiken bij de synthese van foldameren.

    Een aantal analoge trans-2-oxazolidinonen werden reeds aangewend als

    foldamere bouwsteen.56

    In de literatuur werden een aantal analoge trans-imidazolidinen

    gesynthetiseerd via een 1,3-dipolaire cyclo-additie van N-(benzylideen)glycine ester enolaten

    aan N-sulfinyl aldiminen in de aanwezigheid van een Lewiszuur.55

    Ook de synthese van

    overeenkomstige 2-oxazolidinonen en oxazolinen werd reeds beschreven.55,56

    Omdat het reduceren van de reactietijd bij kamertemperatuur een toename oplevert van de

    vorming van oxazolidine rac-43, werd besloten om de reactie verder niet meer op te warmen

    naar kamertemperatuur.

    In een vierde reactie (Tabel 1, nr. 4) werd nog steeds gebruik gemaakt van 1,1 equivalent

    LiHMDS en werd er 15 minuten geroerd bij -78 °C. Onder deze reactiecondities werd vooral

    oxazolidine rac-43 gevormd, naast een significante hoeveelheid α-amino-β-hydroxy-γ-lacton

    rac-45.

    Om de invloed van het aantal equivalenten LiHMDS na te gaan werd de voorgaande reactie

    herhaald met twee equivalenten LiHMDS (Tabel 1, nr. 5). Onder deze reactiecondities bleek

    er meer oxazolidine rac-43 en minder α-amino-β-hydroxy-γ-lacton rac-45 gevormd te zijn

    dan bij het gebruik van 1,1 equivalent LiHMDS. Uit dit reactiemengsel kon oxazolidine

    rac-43 na kolomchromatografie bekomen worden in 20% rendement.

  • Resultaten en discussie

    33

    Ten slotte werd een reactie getest (Tabel 1, nr. 6) die analoog verliep als de voorgaande maar

    nu bij -90 °C. De verhouding tussen de voornaamste producten oxazolidine rac-43 en

    amino-β-hydroxy-γ-lacton rac-45 is vrij gelijkaardig als voor de twee voorgaande condities.

    Na kolomchromatografie werd oxazolidine rac-43 bekomen in 6% rendement.

    Uit de bekomen resultaten valt te concluderen dat uit het aldol-additieproduct 19a van

    N-(difenylmethyleen)glycine 3a aan α-chloorisobutyraldehyde 18a ofwel het oxazolidine-

    anion 42 (reactieweg a) ofwel het epoxide rac-44 (reactieweg b) gevormd wordt op

    reversibele wijze. Uit het epoxide rac-44 wordt na omlegging, onder invloed van het

    vrijgestelde chloride, α-amino-β-hydroxy-γ-lacton rac-45 gevormd op irreversibele wijze. Dit

    α-amino-β-hydroxy-γ-lacton rac-45 ondergaat bij kamertemperatuur een eliminatiereactie van

    water waarbij α,β-onverzadigd-α-amino-γ-lacton 46 gevormd wordt waardoor het

    thermodynamisch evenwicht in de richting van rac-45 en 46 komt te liggen en waardoor de

    concentratie oxazolidine rac-43 na quenchen lager ligt dan wanneer gequencht na 15 minuten

    bij -78 of -90 °C.

    OEt

    O

    N

    Ph

    1) LiHMDS, -78 °C, 1 u

    2) 1 equiv.

    temperatuur, tijdTHF

    Cl

    H

    O

    O N

    OH

    OPh

    Ph

    3a 18a

    rac-45 46

    O

    O

    O

    N

    Ph

    Ph

    rac-44

    O N

    OPh

    Ph

    O N

    O

    OEt

    Cl

    O

    N

    O

    OEt

    Cl

    Ph

    PhM

    a

    bM

    rac-43

    O NH

    O

    OEt

    Cl

    Cl

    45 5 4

    19a rac-42

    NH4Cl (aq.)

    NH4Cl (aq.)a

    b

    -H2O

    Ph

    1,1 equiv.

  • Resultaten en discussie

    34

    Tabel 1. Overzicht van de aldol-type reactie van α-chloorisobutyraldehyde 18a met

    N-(difenylmethyleen)glycine 3a.

    Nr. Equiv. LiHMDS

    Temperatuur en tijd rac-

    43a

    rac-

    44a

    rac-

    45a

    46a Rendement van

    rac-43

    1 1,1 -78 °C, 3 u → kt, 15 u 27% 3% 53% 17% -

    2 1,1 -78 °C, 5 min → kt, 18 u - 5% 32% 63% -

    3 1,1 -78 °C, 15 min → kt, 10 min 39% 3% 56% 2% -

    4 1,1 -78 °C, 15 min 65% 1% 34% - -

    5 2 -78 °C, 15 min 69,6% 0,3% 30,1% - 20%

    6 2 -90 °C, 15 min 64,2% 0,4% 35,5% - 6%

    apercentages in deze tabel werden bepaald via LC-MS analyse

    Er kan aangenomen worden dat de substituenten op plaats vier en vijf in oxazolidine rac-43

    trans-gepositioneerd zijn ten opzichte van elkaar omdat de koppelingsconstante

    3JH4-H5 = 4,95 Hz en de

    1H NMR chemische shift van H5 (4,35 Hz) in hetzelfde bereik liggen

    als sterk gerelateerde trans-2-oxazolidinonen 47a en 48a.57

    Hierbij kan opgemerkt worden dat

    deze trans-2-oxazolidinonen 47 en 48 een sp2-gehybridiseerd koolstofatoom bevatten in de

    ring terwijl oxazolidine rac-43 enkel uit sp3-gehybridiseerde atomen bestaat, wat de

    ruimtelijke structuur beïnvloedt.

    HN O

    O

    HN O

    O

    O

    MeO

    trans-47a

    O

    MeO

    cis-47b

    HN O

    O

    O

    HO

    HN O

    O

    O

    HO

    cis-48btrans-48a

    4 5 4 5

    4 5 4 5

    O O

    Tabel 2: 1H NMR gegevens van 2-oxazolidinonen 47 en 48

    trans-47aa cis-47b

    a trans-48a

    b cis-48b

    b

    3JH4-H5 5 8,5 5 9,2

    δ H5 4,47 4,69 4,67 4,91

    a 1H NMR analyse met CDCl3 als solvent

    b 1H NMR analyse met DMSO-d6 als solvent

  • Resultaten en discussie

    35

    Om de invloed van het tegenion (lithium) te onderzoeken werd de reactie herhaald mits

    toevoeging van ZnCl2.58

    Na deprotonering van ethyl-N-(difenylmethyleen)glycinaat 3a met

    LiHMDS, werden 1,1 equivalenten ZnCl2 toegevoegd waarna 15 minuten geroerd werd bij

    -78 °C voor transmetalering alvorens α-chloorisobutyraldehyde 18a toe te voegen. Op deze

    wijze kon, na kolomchromatografie, ethyl-[5-(2-chloor-2-propyl)-2,2-difenyloxazolidin-4-

    yl]carboxylaat rac-43 bekomen worden in 33% rendement. Het belang van ZnCl2 situeert zich

    waarschijnlijk in de extra stabilisatie van het intermediair gevormde gemetaliseerde

    oxazolidine rac-42.

    OEt

    O

    N

    Ph

    Ph1,1 equiv.

    1) 1,1 equiv. LiHMDS, -78 °C, 1 u

    2) 1,1 equiv. ZnCl2, -78 °C, 15 min

    3) 1 equiv. ,-78 °C, 15 min

    THF

    4) NH4Cl (aq)

    Cl

    H

    O

    rac-43 (33%)3a

    18a

    O NH

    O

    OEt

    Cl

    3.3.2 Ontscherming van ethyl-[5-(2-chloor-2-propyl)-2,2-

    difenyloxazolidin-4-yl]carboxylaat rac-43

    Het cyclisch 4-chloorthreoninederivaat rac-43 werd onderworpen aan een behandeling met

    een 0,5M HCl-oplossing. Hierbij werd een analoge omlegging verwacht zoals bij de

    β,γ-aziridino-α-amino esters 6 maar dan hier met vorming van het overeenkomstige α-amino-

    β-hydroxy-γ-lacton. Dit type omlegging vond echter niet plaats en enkel de beschermende

    benzofenoniminegroep van het additieproduct rac-43 werd gehydrolyseerd wat het ethyl-2-

    amino-4-chloor-3-hydroxy-4-methylpentanoaat hydrochloride rac-20 in 91% rendement

    opleverde na omkristallisatie in droge methanol/droge diethylether.

    0,5 equiv. HCl in H2O/EtOAc (4:1)kt, 30 min

    Cl

    OH

    NH2.HCl

    O

    OEt

    rac-43 rac-20 (91%)

    O NH

    O

    OEt

    Cl

  • Resultaten en discussie

    36

    In verder onderzoek dient de N-acylering en ringsluiting van ester rac-20 naar het

    overeenkomstige N-acyl β-hydroxy-γ-dimethyl gesubstitueerde homoserine lacton te worden

    bestudeerd.

    3.4 Asymmetrische synthese van β,γ-aziridino-α-amino esters

    In voorafgaand onderzoek werd reeds de synthese van een

    (2S,3R)-3-(N-tosylamino)azetidine-2-carbonzuurderivaat 53 beschreven.15

    Dit (2S,3R)-3-(N-tosylamino)azetidine-2-carbonzuurderivaat 53 werd efficiënt

    gesynthetiseerd startende van een Mannich-type additie tussen een α-chloor-N-(p-

    tolueensulfinyl)aldimine 4a en een N-(difenylmethyleen)glycine 3a. Wanneer deze Mannich-

    type additie werd uitgevoerd met LDA als base bij -90 °C, leverde dit selectief het

    anti-γ-chloor-α,β-diamino ester 49 op. Na ringsluiting onder basische omstandigheden tot het

    overeenkomstige anti-β,γ-aziridino-α-amino ester 50, werd de p-tolueensulfinylgroep van dit

    aziridine 50 geoxideerd naar een p-tolueensulfonylgroep met behulp van mCPBA. Reductie

    van de difenylmethyleengroep van anti-aziridine 51 en de daaropvolgende regioselectieve

    intramoleculaire ringopening van de β,γ-aziridinering via nucleofiele aanval van het Nα-atoom

    door verhitting in acetonitril onder microgolf (MW) omstandigheden leverde het (2S,3R)-3-

    (N-tosylamino)azetidine-2-carbonzuurderivaat 53 op. Alle pogingen om de N-tosyl groep van

    azetidine 53 te splitsen kenden echter geen succes.15

    In dit gedeelte zal onderzocht worden of de synthese van chirale aziridinen en azetidinen

    mogelijk is door een Mannich-type additie tussen een chiraal α-chloor-N-(tert-

    butaansulfinyl)aldimine 4c en een N-(difenylmethyleen)glycine 3a, met speciale aandacht

    voor de enantio- en diasteroselectiviteit van de Mannich-type additie.

  • Resultaten en discussie

    37

    N

    Ph

    Ph

    N

    S

    (S)O

    H

    OEt

    O

    (S)(R)

    (R)

    N

    Tos

    (S)

    N

    H

    Ph

    Ph

    OEt

    O

    (R)

    N

    Tos

    (S)

    HN

    H

    Ph

    Ph

    OEt

    O

    N (S)(R)

    Ph

    Ph

    COOEt

    NH

    Tos

    OEt

    O

    N

    Ph

    Ph

    3a

    Cl

    H

    NS

    (S)

    O

    4a

    1) LDA, THF

    2)

    THF, -90 °C, 5 min(R)

    (S)

    O

    OEt

    N Ph

    Ph

    Cl

    NHS

    (S)O K2CO3 in aceton

    mCPBA

    NaCNBH3CH3CN, 120 °C

    MW

    49 50

    515253

    3.4.1 Vorming van β,γ-aziridino-α-amino ester 6d via een

    intramoleculaire nucleofiele substitutie

    Bij de synthese van β,γ-aziridino-α-amino ester 6d werden 1,1 equivalenten

    N-(difenylmethyleen)glycine 3a gedeprotoneerd met 1,1 equivalenten LiHMDS en dit

    gedurende één uur bij -78 °C in THF. Daarna werd α-chloor-N-(tert-butaansulfinyl)aldimine

    4c toegevoegd, tevens bij -78 °C en verder geroerd gedurende 30 minuten bij deze

    temperatuur. Het reactiemengsel werd vervolgens naar kamertemperatuur gebracht om

    ringsluiting naar het overeenkomstige aziridine 6d te bevorderen. Na twee uur roeren bij

    kamertemperatuur werd tenslotte met een verzadigde (aq.) NH4Cl-oplossing gequencht.59

    Het

    zuivere anti-β,γ-aziridino-α-amino ester 6d (dr 99:1) werd in 49% bekomen na opwerking en

    kolomchromatografie.

  • Resultaten en discussie

    38

    1) 1,1 equiv. LiHMDS, -78 °C, 1u

    2) 1 equiv. , -78 °C, 30 min kt, 2u

    THF

    3) NH4Cl (aq.)

    N

    (S)(R)

    O

    OEt

    S(R)

    N

    Ph

    Ph

    Cl

    H

    NS

    (R)

    O

    O

    HOEt

    O

    N

    Ph

    Ph

    6d (49%, dr 99:1)

    1,1 equiv.

    3a

    4c

    Uit de structuur die bekomen werd na X-stralen diffractie analyse (Prof. R. Sillanpää,

    Department of Chemistry, University of Jyväskylä, Finland) van het kristallijne β,γ-aziridino-

    α-amino ester 6d bleek dat het gesynthetiseerde aziridine 6d, het (RS,2R,2′S) ethyl-2-(1-tert-

    butaansulfinyl-3,3-dimethylaziridin-2-yl)-2-(difenylmethyleenamino)acetaat 6d was

    (Figuur 1). De stereochemie van dergelijke anti-aziridinen is in principe gunstig voor de

    synthese van de overeenkomstige trans-azetidinen, die ook onderzocht werd.

  • Resultaten en discussie

    39

    Figuur 1: Kristalstructuur van aziridine 6d.

    3.4.2 Reductie van de difenylmethyleenaminogroep tot de

    difenylmethylaminogroep van het aziridine 6d

    De reductie van de difenylmethyleenaminogroep van het N-(tert-butaansulfinyl)aziridine 6d

    werd uitgevoerd met het oog op de verdere ringtransformatie naar het azetidine 22d. Er werd

    uitgegaan van de veronderstelling dat het vrije elektronenpaar van het Nα-atoom na reductie

    reactief genoeg zou zijn om onder microgolfomstandigheden een intramoleculaire

    substitutiereactie te bewerkstelligen.

    Hierbij werd aziridine 6d opgelost in methanol waarna één equivalent azijnzuur en twee

    equivalenten van het reductans NaCNBH3 toegevoegd werden. Daarna werd het mengsel zes

    uur geroerd bij kamertemperatuur. Na opwerking werd het zuivere (RS,2R,2′S) ethyl-2-(1-tert-

    butaansulfinyl-3,3-dimethylaziridin-2-yl)-2-(difenylmethylamino)acetaat 21d bekomen in

    80% rendement (dr 99:1).

    (S)

    NS(S)

    O

    (R)

    O

    O N

    H

    6d

  • Resultaten en discussie

    40

    N

    (S)(R)

    O

    OEt

    S(R)

    N

    O

    H2 equiv. NaCNBH31 equiv. AcOH

    MeOH, kt, 6 u

    N

    (S)(R)

    O

    OEt

    S(R)

    HN

    O

    H

    21d (80%, dr 99:1)6d (dr 99:1)

    (S)

    N

    (R)

    Ph

    Ph

    OEt

    O

    HN

    S(R) O

    22d

    Ph

    Ph

    Ph

    Ph

    Vervolgens werden een aantal pogingen ondernomen om aziridine 21d om te leggen naar het

    overeenkomstige azetidine 22d (Tabel 3). In een eerste poging werd het aziridine 21d

    opgelost in methanol en gedurende 30 minuten bij 70 °C geroerd met behulp van de

    microgolfreactor, hierbij vond er echter geen reactie plaats (Tabel 3, nr. 1). Bij een tweede

    poging in de microgolfreactor werd aziridine 21d opnieuw opgelost in methanol waarna het

    reactiemengsel tien minuten geroerd werd bij 120 °C (Tabel 3, nr. 2). Na afloop werd terug

    vastgesteld dat er geen reactie had plaatsgevonden.

    Ten slotte werd gekozen om een reactie onder drastischere omstandigheden uit te proberen.

    Hierbij werd aziridine 21d opgelost in ethanol waaraan één equivalent Et3N w