sociale vaardigheden (rocmn - 2006)

26
Sociale vaardigheden OEFENINGENBOEK II NEDERLANDSE POPACADEMIE opleiding / traject : NPA 4 cohort : 2008 periode : 3 contacturen : 12 x 90 minuten zelfst. werkuren : 5 x 90 minuten : 7 x 60 minuten kernactiviteit : Samenwerken auteur : Otto Grünbauer competenties : A, D, E, G, I, J, L, O, P, Q, W, U.

Upload: otto-gruenbauer

Post on 07-Aug-2015

178 views

Category:

Documents


1 download

DESCRIPTION

Popmuziek is je passie. En je wilt van je passie je beroep maken. Dat leer je op de Nederlandse Pop Academie (NPAC) van ROCmn. Het is een driejarige opleiding waarin je wordt opgeleid tot zelfstandig ondernemer in de popmuziek.

TRANSCRIPT

Page 1: Sociale vaardigheden (ROCmn - 2006)

Sociale vaardigheden

OOEEFFEENNIINNGGEENNBBOOEEKK IIII

NNEEDDEERRLLAANNDDSSEE PPOOPPAACCAADDEEMMIIEE

opleiding / traject : NPA 4cohort : 2008periode : 3contacturen : 12 x 90 minutenzelfst. werkuren : 5 x 90 minuten

: 7 x 60 minutenkernactiviteit : Samenwerkenauteur : Otto Grünbauercompetenties : A, D, E, G, I, J, L, O, P, Q, W, U.

Page 2: Sociale vaardigheden (ROCmn - 2006)

2

INHOUD:

Sociale vaardigheden

De oefeningen:

les 1 Presentatie Kijkavond 3Uitleg vergaderrollen 5

les 2 Vergaderen is samenwerking 7Inleiding DAU-formule 8

les 3 Waarom goed, waarom slecht? 8Zijn jouw afspraken DAU? 11

les 4 Wat hoort bij wat? 12Mijn persoonlijke top vijf 14Samen knutselen 15

les 5 Geschiedenis van straattaal 17Ga das en Blaaif baai maai + vragen 18

les 6 Straattaal en burgertaal – inhoud en vorm 20Ben ik zoals een ander mij ziet? 23Tips en tops, na de kijkavond 24

les 7 Terugkijken en afscheid nemen 25

Bijlagen:competentieoverzicht 26literatuurlijst 26

Page 3: Sociale vaardigheden (ROCmn - 2006)

3

Opdracht: Presentatie kijkavond

Tot nu toe heb je veel in groepen samengewerkt. Om de beroepsprestatie samen werken, samen lerenaf te sluiten ga je een opdracht met de hele loopbaangroep uitvoeren. Het werken aan deze opdrachtdoe je (begeleid) zelfstandig tijdens loopbaanbegeleiding. De loopbaanbegeleider is bij de eerstevergaderingen aanwezig, maar is soms ook met individuele gesprekken bezig.

De opdracht:In de week van 10 t/m 14 maart 2008 staat een kijkavond voor belangstellenden gepland. Dezeavond is voor ouders en andere bekenden. Je hoort van je docent voor wie de avond precies bedoeld is.De avond is gericht op de vakken: engels, popgeschiedenis, ondernemen en sociale vaardigheden. Alsgroep gaan jullie deze avond organiseren en invullen.

Wat betekent dat?- uitnodigingen maken- catering regelen- lokaal en materiaal reserveren- inhoud bepalen- genodigden ontvangen- programma verzorgen- afronden en opruimen- etc.

Hoe bereiden jullie dit voor?Jullie zijn als groep gezamenlijk verantwoordelijk, dat betekent dat er samengewerkt moet worden. Julliestarten iedere week met een vergadering in het lokaal en bespreken de volgende punten:

- Afspreken groepsregels.- Het verdelen van groepjes, de taken en afspraken.

Waarover gaat de presentatie voor de ouders?Jullie gaan aan je vrienden, ouders, of andere familieleden een indruk geven van de ‘theoretische kant’van de opleiding en het beroep. Je kunt hierbij denken aan de volgende zaken:

Opleiding.- Hoe ziet het gebouw er uit?- Hoe wordt hier geleerd?- Welke cursussen en trainingen heb je gehad? (je kunt de ouders ook zelf wat laten doen, of een

leuke quiz maken, of een spel spelen, of…..)- Wat doet jullie coach?- Hoe is de sfeer op school?

Beroep.- Alles wat je nu weet over het beroep.

Theoretische vakken.- Geef voorbeelden uit de genoemde vakken.- Vertel iets over popgeschiedenis.- Doe in een rollenspel een gesprek in het Engels.- Geef een presentatie over ondernemen.- Laat zien wat je bij sociale vaardigheden heb opgepikt.

Hoe jullie dit gaan presenteren mogen jullie als groep zelf bepalen. Je kunt denken aan:- een presentatie- een quiz- een spel- een collage- een video- een speurtocht- een toneelstuk- foto’s- een tentoonstelling van producten

Page 4: Sociale vaardigheden (ROCmn - 2006)

4

- een hoorspel- een lied of rap- een gedicht- een gezelschapsspel- een lamaopdracht- een ……………

Hoe werk je samen?Jullie gaan samenwerken alsof je een echt team bent.Dat betekent dat je échte vergaderingen houdt, waarin je afspraken maakt voordat je gaat voorbereiden.Ook kijk je in iedere vergadering even terug op de vorige week om te kijken of alles goed gaat.

Voorzitter en notulist.Bij de vergaderingen werken jullie met een voorzitter en een notulist.De voorzitter maakt een agenda.Op de agenda staat in ieder geval:

- Notulen van de vorige vergadering.- Mededelingen- Evaluatie van de voorbereiding van de afgelopen week.- Punten die voor jullie belangrijk zijn.- Rondvraag- Sluiting

Evaluatie van de vergadering.Na afloop van de vergadering evalueren jullie kort de vergadering.

- Wat deed de groep goed, wat kan beter?- Wat deed de voorzitter goed, wat kan beter?- Wat was goed aan de notulen, wat kan beter?- Ook geeft de docent feedback op jullie samenwerking

De notulist maakt een verslag van de vergadering. Inclusief evaluatie.- Deze notulen worden verspreid onder alle groepsleden.- Deze notulen doe je in je persoonlijk ontwikkelingsplan en gelden als het weeklogboek.

Rol van de docent bij deze opdracht.De samenwerking wordt gecoacht door de docent sociale vaardigheden. Ook geeft hij/zij feedback opde samenwerking. Deze feedback verwerken jullie in jullie notulen.De docent bemoeit zich alleen met de inhoud van de avond, wanneer jullie iets willen wat om praktischeof andere redenen niet mogelijk is.

Veel succes!!

Page 5: Sociale vaardigheden (ROCmn - 2006)

5

Uitleg vergaderrollen

Structuur en (roulerende) taken maken een vergadering overzichtelijk. Goed vergaderen leidt tot eenheldere afstemming van taken, verwachtingen en rollen en niet te vergeten een goede tijdsplanning.Belangrijke rollen die bij een vergadering voorkomen zijn:

Rol van voorzitterRol van de notulistRol van de schrijver

Hieronder geef ik een korte beschrijving geven van deze rollen:

Rol van de voorzitter

Voor de kwaliteit van een vergadering is het belangrijk dat één iemand belast is met het `regelen van hetverkeer` in de vergadering. De voorzitter is als eerst verantwoordelijk voor de efficiënte gang van zakentijdens een vergadering. Een goede voorzitter moet:

Structuur aanbrengen in de vergaderingHoudt de doelen in het oogZorgt voor de nodige disciplineHanteert vergadertechniekenBewaakt de tijd

Voor de vergadering is het belangrijk dat er een agenda wordt opgesteld. Het is belangrijk dat iedereenweet wat hij/zij kan verwachten voordat de vergadering begint. Ook heeft iedereen tijd om het goed voorte bereiden.

Algemene tips voor een agenda:Vermeld boven elke agenda de datum en evt. welk nummer of naam van de groep.Besteed voldoende tijd aan de agenda, denk na over welke aspecten je mee wilt nemen in devergadering.Maak een tijdsplanning voor elk onderwerp.Geef iedereen de ruimte om te spreken. Bijv. bij agenda vaststellen: loop/mail iedereen langs metde vraag of zij nog iets in te brengen hebben.

Voorbeeld puntenagenda:Openingaanwezig/afwezigheid vaststellenagenda vaststellen (Evt. extra punten inbrengen)afspreken wie welke rol aanneemtNotulen vorige bijeenkomst besprekenMededelingenIngekomen en uitgaande stukkenNieuwe plannenVoorstelWerken aan opdrachtwvttk (wat verder ter tafel komt)RondvraagSluitingEvaluatie

Rol van de notulistNotulen kunnen worden gemaakt voor de deelnemers aan de vergadering of evt. andere betrokkenen.De notulist heeft een zware taak, hij moet namelijk goed luisteren naar datgene wat er naar voren komten dat op papier zetten. Het is belangrijk om te weten wat het doel is van de vergadering en wat defunctie is van de notulen. Het nut van notulen is als volgt:

geheugensteuncontrolemiddelinformatiebron voor afwezige deelnemersinformatiebron voor betrokken personen of groepen

Page 6: Sociale vaardigheden (ROCmn - 2006)

6

Goede notulen hebben de volgende kenmerken:Ze zijn compleet, dat betekent ook: vermelden om welke vergadering het gaat, de datum, de aan-en afwezigen.Ze zijn kortZe zijn objectief: dus geen eigen meningZe zijn correct: zonder spelfoutenZe bevatten de afspraken en besluiten n.a.v. de afgewerkte agendapunten.

Maak ook duidelijk dat evt. onderwerpen niet aan bod zijn gekomen en verschoven zijn naar vorigeweek.

Als je de notulen uit hebt gewerkt, kun je die het beste zo snel mogelijk doormailen naar alledeelnemers. Vraag daarom ook naar e-mailadressen als je deze nog hebt.

Rol van de deelnemerHet is belangrijk dat alle deelnemers goed voorbereid en actief aan de vergadering deelnemen.Belangrijk is dat je voor de vergadering goed de agenda en de notulen bestudeerd. Ook kun je evt.vragen of discussiepunten noteren. Deze kun je dan aan het begin inbrengen. Verder is het belangrijkdat als je niet aanwezig kunt zijn, je jezelf op tijd af meldt.

Tijdens de vergadering zorg je ervoor dat:je op tijd bentje aantekeningen voor jezelf maaktje actief luistert naar alle groepsgenotenje rekening houdt met de rolverdelingje verhaal kort en bondig is

Page 7: Sociale vaardigheden (ROCmn - 2006)

7

Vergaderen is samenwerken

Vorige les:Rol voorzitter (structuur, doelen, discipline, tijd bewaken)

Rol notulist (geheugensteun, controlemiddel, bron voor afwezigen)

Rol deelnemer (op tijd, aantekeningen, goed luisteren en kort en bondig zijn)

Notulen: datum, aan- en afwezig, kort, objectief, afspraken en besluiten.

Samenwerken op de kijkavond:

Belangrijke punten van het samenwerken:

Samen aan een taak werkenSamen het zelfde doel nastrevenOp elkaar kunnen rekenenGezamenlijk verantwoording dragen

OefeningOngeveer twee meter uit elkaar moeten gaan zitten door de hele ruimte heen.Iedereen op zijn of haar stoel staan.De opdracht is nu om de stoelen weer in de beginsituatie terug te brengen, iedereen moetweer op de eigen plaats in de kring komen, zoals hij of zij ook begonnen is.Niemand mag tijdens deze ‘verhuizing’ de grond aanraken.

Bespreking Hoe verliep de samenwerking?Waren er leiders? Waren er organisatoren?(terugkoppelen naar de kijkavond – zie boven)

Vergaderen voor de kijkavond:Voor het eerst vergaderenKies een rol uitDoel: Hoe komt jullie bijdrage er uit te zien? Wat is hier voor nodig?

Product: A4 met jullie namen + gedetailleerde beschrijving van jullie bijdrage

Bespreking Hoe deed de voorzitter het? Wie was de ideeën-man? Wie lette meer op de organisatie/planning? Wie schreef de notulen? Kort en bondig? Lukte dit?

Opdracht: maak in deze week contact met Maike en één tweede jaars leerling.

OefeningJullie zien hier twee dozen papier staan.We verdelen de deelnemers in twee gelijke groepen.Wie kan in een kwartier de hoogste toren bouwen?Regel: wie praat is af! Er mag niet worden gesproken!

Bespreking Als jullie hadden mogen praten, hoe was het dan gegaan?

Page 8: Sociale vaardigheden (ROCmn - 2006)

8

Oefening: waarom goed? waarom slecht?

Als je werkt, krijg je met collega’s te maken. Je werkt niet alleen, maar in een team.Dat samenwerken met die collega’s is erg belangrijk. Vergelijk het maar met je muziekband: als je goedsamenspeelt, is het resultaat ook beter.

- Wat is een goede samenwerking?- Welke vaardigheden heb je dan nodig om goed te kunnen samenwerken?- Waar moet je op letten?

In deze bijeenkomst leer je wat jij kunt doen om bij te dragen aan een goede samenwerking: tien regelsvoor een goede samenwerking. Een van die regels is ‘afspraken maken’.En omdat het maken van afspraken heel erg belangrijk is bij het samenwerken, besteden we hier extraaandacht aan.

De leerdoelen: je kunt uitleggen wat jij kunt doen om goed samen te werken

Wat is samenwerken?Overal waar mensen bij elkaar komen met een doel wordt samengewerkt. Een doel is een resultaat datsamen bereikt moet worden.

Samenwerken is dus: samen een doel bereiken.Bijvoorbeeld:Op school wil je samen wat lerenEen zangeres wil herinnert wordenEen muziekgroep wil winst maken

Je gaat samenwerken als je dingen niet alleen kunt of als het door samenwerken sneller gaat.Samenwerken heeft dus niet alleen met werk te maken. Overal waar je samen een doel wilt halen, werkje samen: op school, in de muziek, op je werk en aan met anderen groepen waarmee je een doel wilthalen.

Samenwerken gaat beter als:- Iedereen belang heeft bij samenwerking- Men bereid is afspraken te maken- Het doel voor iedereen duidelijk is- Men vertrouwen heeft in elkaar- Het groepsbelang belangrijker is dan het eigenbelang

Bijvoorbeeld:Joeri werkt als assistent-verkoper in een kledingwinkel. Joeri heeft met zijn chef Latifa verschillendeafspraken gemaakt over hun samenwerking:Ze spreken af wie- als het rustig is in de winkel- nieuwe kleding uitpakt en wie klanten helpt.Ze spreken af wie leveranciers belt.Ze spreken af wie op bepaalde dagen vroeg en wie laat begint.Ze spreken af wie wanneer een vrije dag neemt.

Op deze manier hebben Joeri en Latifa twee dingen bereikt:Ze werken prettig samenZe werken met een goed resultaat voor de winkel.

Dus: als je goed samenwerkt ga je niet alleen met meer plezier naar je werk, het resultaat is ook beter.Als je goed samenwerkt presteer je niet alleen meer, het is ook gezelliger.

Page 9: Sociale vaardigheden (ROCmn - 2006)

9

Bedenk vijf situaties waarin je met iemand of met een groep/team moest samenwerken.Kruis daarna aan of je de samenwerking in deze situaties goed of slecht vond.Schrijf erachter waarom je de samenwerking goed of slecht vond.Als je dit gedaan hebt, leg je aan je buurman/buurvrouw uit waarom jij samenwerking goed of slechtvond.Tot slot bedenk je samen met je buurman/buurvrouw vijf regels voor een goede samenwerking.

Situaties:

1……………………………………………goed/slecht,

omdat:

2……………………………………………goed/slecht,

omdat:

3……………………………………………goed/slecht,

omdat:

4……………………………………………goed/slecht,

omdat:

5……………………………………………goed/slecht,

omdat:

Afspraken makenEen afspraak is een overeenkomst tussen mensen. Dat klinkt misschien nogal moeilijk.Toch zit de hele dag vol met afspraken als je werkt.

Bijvoorbeeld:Op een bepaalde tijd afspreken om ergens naar toe te gaan.Een afspraak dat jij om 17.00 uur even terugbelt.Een afspraak dat je allemaal om 10.30 uur stopt met pauzeren.

Als je werkt is het nakomen van afspraken “heilig”. Alleen als jouw baas en jouw collega’s weten dat jij jeafspraken nakomt, kunnen ze op je rekenen.

Page 10: Sociale vaardigheden (ROCmn - 2006)

10

Wanneer is een afspraak goed? Goede afspraken voldoen aan de DAU-formule.Wat betekent dat?

De DAU-formule:

DuidelijkAcceptabelUitvoerbaar

De DAU-formule is een trucje om te controleren of een afspraak goed gemaakt is. We leggen de DAUformule met een voorbeeld uit.

Bijvoorbeeld:Stephan werkt als koerier bij DTH. Hij krijgt als opdracht om vandaag een lading medicijnen van Zwollenaar Maastricht te brengen. Hij moet de medicijnen gekoeld vervoeren.Daarvoor moet hij twee keer uitstappen om de koeltemperatuur te controleren.Zijn collega, Frits, vraagt hem of hij op de terugweg een pakje voor hem wil afleveren in Doetinchem.Frits vraagt dus of Stephan wil overwerken, want als hij via Doetinchem moet rijden is hij pas om 19.00uur terug in Zwolle. Frits heeft vanmiddag een bruiloft en wil graag een paar uur eerder naar huis. “Ikhoor het wel als ik wat terug kan doen, he” , zegt Frits.

DuidelijkDuidelijk wil zeggen dat duidelijk is waarover de afspraak gaat. Wie doet wat, wanneer?Als een afspraak duidelijk is, kun je achteraf controleren of de afspraak is nagekomen.

Bijvoorbeeld:Wie: StephanWat: Naar een adres in Maastricht, medicijnen brengen. Koeltemperatuur tweemaal

controleren. Daarna een pakje afleveren in Doetinchem, en daarna terug naarZwolle.

Wanneer: Vandaag

AcceptabelAcceptabel wil zeggen dat iemand de afspraak wil uitvoeren

Bijvoorbeeld:Frits vraagt of Stephan wil overwerken. Als Stephan dat wil, accepteert hij de afspraak.

UitvoerbaarUitvoerbaar wil zeggen dat Stephan de middelen en de tijd heeft om de afspraak uit te voeren. Middelenzijn de materialen en het geld die iemand krijgt om een afspraak uit te voeren.

Bijvoorbeeld:Is het mogelijk om op een dag van Zwolle naar Maastricht te rijden en weer terug naar Doetichem? Enkan Stephan gebruik maken van een auto met een koelkast voor medicijnen? Ja? Dan is de afspraakuitvoerbaar.

Page 11: Sociale vaardigheden (ROCmn - 2006)

11

Oefening: zijn jouw afspraken DAU?

Werkwijze:Vul in de kolommen hieronder vijf afspraken in die jij maakt met mensen.Dit mogen afspraken zijn met groepsgenoten, collega’s en privé.Zet erachter waarom deze afspraken wel of niet DAU zijn.Leg aan jouw buurman/buurvrouw uit waarom jouw afspraken wel of niet DAU zijn.

Afspraken DAU?

1.

2.

3.

4.

5.

Oefening: liever niet op zaterdag

Bedenk een bedrijf waar jij zou kunnen gaan werken. In dat bedrijf wordt ook op zaterdagmiddaggewerkt. Jij staat al meer dan een jaar ingeroosterd op de zaterdagmiddag. Sinds kort speel je echterwedstrijden op deze middag. Je hebt er erg veel plezier in je sport en zaterdag is er een belangrijkewedstrijd. Bovendien vind je dat jij lang genoeg op de zaterdag hebt gewerkt en dat het nu eens de beurtvan een ander is.

Voordat je naar je baas stapt, wil je eerst met jouw collega bespreken of hij op zaterdag wil werken, inruil voor een andere middag. Jouw collega is daar niet blij mee, hij wil zelf ook graag de zaterdagmiddagvrij. Dan tennist hij altijd met een vriend van hem. En hij heeft bij zijn aanstelling duidelijk gezegd dat hijliever niet een gesprek wil, maar “tot afspraken” moet komen.

Maak groepjes van 3 personen: A ben jijzelf, B is jouw collega en C, die in de gaten houdt hoe hetgesprek verloopt.

- A probeert zaterdagmiddag vrij te krijgen.- B vindt dat A in ieder geval één, maar liefst twee zaterdagmiddagen moet werken.- A en B voeren het gesprek en proberen een afspraak te maken.- Samen met C bespreken ze na met hulp van de nabesprekingvragen.

Nabesprekingsvragen:1. Was de afspraak die A en B maakten duidelijk? Waarom?2. Was de afspraak die A en B maakten acceptabel voor A en B? Waarom?3. Was de afspraak die A en B maakten uitvoerbaar voor A en B? Waarom?4. Wat kun je van deze oefening leren?

Page 12: Sociale vaardigheden (ROCmn - 2006)

12

Oefening: wat hoort bij wat?

Je krijgt hier tien samenwerkingsregels. Als je je daar aan houdt, doe je alles om goed samen te werken.

Regel 1: Houd je aan afspraken en regelsAfspraken en regels kun je vergelijken met regels in het verkeer: als iedereen zich er aan houdt, loopthet verkeer het beste. Dat geldt ook voor de samenwerking: iedereen weet waar hij aan toe is enwanneer hij wat moet doen. Als je je niet aan afspraken houdt, breng je anderen in de problemen.

Regel 2: Werk doorJe staat samen voor een klus. Als iedereen doorwerkt is de klus het snelste geklaard. Mensen balenervan als de een meer moet doen dan de ander. Dan werk je niet echt samen.

Regel 3: Zeg wat je dwars zitAls je je ergert aan anderen, werk je niet prettig. Daarom kun je maar beter laten merken wat je ergert.

Regel 4: Roddel nooit over collega’sRoddelen is mensen zwartmaken als ze er niet bij zijn. Als je roddelt ben je onbetrouwbaar, want je zegtniet rechtstreeks tegen de ander wat je dwars zit.

Regel 5: Sta open voor kritiekAls je samenwerkt probeer je samen oplossingen te bedenken. Dat betekent dat je kritiek kunt krijgen.Iemand anders vindt dat je iets op een andere manier moet doen. Denk daar over na en ga er nietmeteen tegen in.

Regel 6: Houd rekening met anderenMensen verschillen. Iedereen is verschillend opgevoed. Houd daar rekening mee, dan verloopt desamenwerking prettiger.

Regel 7: Komt met ideeënEr bestaat een spreekwoord: ‘twee weten meer dan een’. Zo is het ook met samenwerken. Door na tedenken over je werk en met een idee te komen, wordt het werk beter.

Regel; 8: Probeer anderen te helpenIn een team werk je niet alleen. Juist door elkaar te helpen, voelen mensen dat ze niet alleen staan en ineen team werken.

Regel 9: Geef anderen complimentenMensen werken prettig als ze te horen krijgen wat ze goed doen. Geef dus niet alleen kritiek, maar ookcomplimenten.

Regel 10: Beloof geen dingen die je niet kunt waarmakenEen ander helpen is perfect, maar beloof geen dingen die je niet kunt waar maken. Je eigen werk gaatvoor. Als mensen verwachten dat je ze helpt, maar je doet het niet, dan vinden ze dat vervelend.

Page 13: Sociale vaardigheden (ROCmn - 2006)

13

Door de volgende oefening kun je je uitspraken van mensen in verband brengen metsamenwerkingsregels.

Hieronder zie je 10 uitspraken van mensen die als parkeerwacht werken (A t/m J).

Zet achter iedere uitspraak het cijfer van de samenwerkingsregel die ermee te maken heeft. Let op: bijsommige uitspraken zijn meerdere samenwerkingsregels mogelijk.Leg aan je buurman/buurvrouw uit waarom die regel er mee te maken heeft.

- Waarin verschilt jouw uitslag met die van je buurman/buurvrouw?- Waarom?

Uitspraken:A. Die nieuwe collega-parkeerwacht is echt een gek, hij begint meteen te klagen bij de chef dat zijn

jas niet goed was, de eikel.B. “Schiet even op, we zouden om twee uur beginnen met onze ronde. Ik wil niet dat we

weer te laat beginnen”.C. Dat heb je goed opgelost met die dame die zo boos was, omdat ze een bekeuring

kreeg.D. Parkeerwacht tegen chef: “Is het niet slimmer om zaterdags eerder te beginnen en

eerder te stoppen? Na vier uur is namelijk de hele stad leeg.E. Wanneer wil jij een vrije dag? Dan kijk ik daarna wanneer ik een vrije dag wil nemen.F. Schiet eens op, we zijn pas op de helft.G. Dus jij vindt dat ik rustiger moet blijven als iemand kwaad wordt?H. Kap nou eens met die moppen over homo’s, ken je geen andere moppen of zo?I. Chef: “Ik regel het wel voor je”. Parkeerwacht: Dat zei je de vorige keer ook, maar

toen had je het ook te druk.J. Ga maar naar huis, je bent gewoon ziek, ik loop die ronde wel alleen.

Samenwerkingsregels:1. Houd je aan afspraken en regels2. Werk door3. Zeg wat je dwars zit4. Roddel nooit over collega’s5. Sta open voor kritiek6. Houd rekening met anderen7. Kom met ideeën8. Probeer anderen te helpen9. Geef anderen complimenten10. Beloof geen dingen die je niet kunt waarmaken

Page 14: Sociale vaardigheden (ROCmn - 2006)

14

Oefening: mijn persoonlijke top 5

Het doel van deze oefening is dat je in de gaten krijgt hoe jij samenwerkt in jouw lesgroep.

Alleen:Geef bij iedere stelling die hieronder staat een punt: 10 punten voor de stelling die je het meest vantoepassing vindt op jou, dan 9 punten, dan 8 punten, enz.Let op, je moet bij de stellingen nadenken over hoe jij in de klas doet.

Met je buurman/buurvrouw:Leg aan jouw buurman/buurvrouw uit waarom je de ene stelling veel punten geeft en de ander stellingminder, je doet dit door bij iedere stelling voorbeelden te geven over jouw samenwerking in de klas.

Alleen:Schrijf drie dingen op die jij kunt verbeteren aan jouw samenwerking met klasgenoten.

Houd je aan afspraken en regels xxxx

Werk door

Zeg wat je dwars zit

Sta open voor kritiek

Roddel nooit over collega’s

Houd rekening met anderen

Kom met ideeën

Probeer anderen te helpen

Geef anderen complimenten

Beloof geen dingen die je niet kunt waarmaken

Page 15: Sociale vaardigheden (ROCmn - 2006)

15

Oefening: samen knutselen

Het doel van deze oefening is dat je leert zo goed mogelijk samen te werken als je samen een prestatiemoet leveren.

Verdeel de groep in twee groepjes.In het midden van de klas staat een doos A4 papier, één schaar, een rolletje plakband, een rolletje touw.Wijs uit iedere groep twee observatoren aan.

Ieder groepje probeert met de hulpmiddelen een zo hoog mogelijke toren te bouwen in 20 minuten.De observatoren kijken hoe de bouwers samenwerken. Je geeft jouw bouwer een rapportcijfer voorsamenwerken. Voor ieder onderwerp dat hieronder staat, geef je jouw bouwer 0, 1 of 2 punten.

Naam:0 1 2

Doorwerken 0 1 2Zich aan afspraken houden 0 1 2Met ideeën komen 0 1 2Openstaan voor de mening van een ander 0 1 2De ander helpen 0 1 2

Naam:0 1 2

Doorwerken 0 1 2Zich aan afspraken houden 0 1 2Met ideeën komen 0 1 2Openstaan voor de mening van een ander 0 1 2De ander helpen 0 1 2

Naam:0 1 2

Doorwerken 0 1 2Zich aan afspraken houden 0 1 2Met ideeën komen 0 1 2Openstaan voor de mening van een ander 0 1 2De ander helpen 0 1 2

Naam:0 1 2

Doorwerken 0 1 2Zich aan afspraken houden 0 1 2Met ideeën komen 0 1 2Openstaan voor de mening van een ander 0 1 2De ander helpen 0 1 2

Naam:0 1 2

Doorwerken 0 1 2Zich aan afspraken houden 0 1 2Met ideeën komen 0 1 2Openstaan voor de mening van een ander 0 1 2De ander helpen 0 1 2Naam:

0 1 2Doorwerken 0 1 2Zich aan afspraken houden 0 1 2Met ideeën komen 0 1 2Openstaan voor de mening van een ander 0 1 2De ander helpen 0 1 2

Page 16: Sociale vaardigheden (ROCmn - 2006)

16

Oefening: reflecteren

Na de trainingen over: zelfbeeld, communiceren, luisteren en samenwerken ga je nu terugkijken, dusreflecteren naar wat je hebt geleerd en wat je nog moeten leren.

Beantwoord de volgende vragen eerst en maak dan voor jezelf leerdoelen, dat betekent:

- Wat moet je nog leren?

- Wat moet je nog oefenen?

- Wat heb ik geleerd uit de theorie?

- Wat heb ik geleerd uit de opdrachten en oefeningen?

- Welke oefening/ opdracht vond ik het leukste? Waarom vond ik die de leukste?

- Welke oefening/ opdracht vond ik het minst leuke? Waarom vond ik die de minst leuke?

- In welke vaardigheden ben ik goed? Schrijf er minstens 5 op.-----

- In welke vaardigheden ben ik minder goed? Schrijf er minstens 5 op.-----

- Wat is mij opgevallen tijdens de trainingen van mijn medestudenten m.b.t. de vaardigheden?

a. Wie was waar goed in?Bijvoorbeeld: Simoon kan goed luisteren, omdat zij mij heel goed heeft aangekeken.Zij knikte steeds en ging doorvragen.

b. Wie kan zich beter ontwikkelen in welke vaardigheid?Bijvoorbeeld: Jean-Baptiste is zich niet altijd bewust van zijn mimiek ( non-verbalecommunicatie), ook al is ‘ie vrolijk toch kijkt hij met gefronste wenkbrauwen en zo lijkt hij boos,terwijl hij dat niet is.

c. Wat adviseer jij je medeleerling om aan te werken (welke vaardigheid)?

Page 17: Sociale vaardigheden (ROCmn - 2006)

17

Geschiedenis van de straattaal

Straattaal is begonnen aan het eind van de 20e eeuw.De taal ontstond op plaatsen waar veel jongerenmet elkaar optrokken. Vooral waar veel allochtonen waren ontstond er straattaal. Daarom is straattaaleen mengeling van Turks, Marokkaans, Arabisch, Berbers, Surinaams, Antilliaans en Nederlands. Maardan vooral Surinaams en Antilliaans. Want aan het eind van de twintigste eeuw kwamen heel veelSurinamers en Antillianen naar Nederland, ze dachten namelijk dat ze hier een beter leven zoudenvinden en een betere baan. Dit was het begin van straattaal.

In Amsterdam begon een tijd daarvoor al een soort straattaal. Maar dat spraken alleen de Joden. Maargewone straattaal werd en wordt door bijna iedereen gesproken.De straattaal van nu begon in Amsterdam want daar woonden en wonen ook veel allochtonen.Vroeger werd er haast geen straattaal gesproken. Maar nu is het anders. Het wordt in de klas gesprokenen op straat, eigenlijk overal. Het kan eigenlijk al worden gezien als een nieuw Nederlands dialect. Eentijdje geleden lag dat wel anders. Ze hadden namelijk andere woorden in straattaal. Bijvoorbeeld: knal,mieters, reuze, kei en zalig. Nu spreken die mensen ook straattaal, maar dan gebruiken ze woordenzoals: bakra, tanga en scotoe.

De taal verandert snel, nu komen er zelfs de hele tijd nieuwe woorden bij. Nu vinden jongeren het zelfsraar als je hun straattaal niet begrijpt. Maar vroeger was het juist omgekeerd. Toen spraken haast geenjongeren straattaal. Nu spreken heel erg veel jongeren het.

Ik ben benieuwd welke woorden jullie vaak gebruiken als je onderling over muziek praat.

Als je een muzieknummer goed of slecht vindt, wat zeg je dan?

Waar is de straattaal et best? Roffa of Damsco?

Vind jij de worden als tantoe of fatoe de bom of vind je het helemaal niks? Geef je mening

Wat weet Otto niet van straattaal?

Mee eens? Fock, het is een vorm van communicere bij jongeren en meestal snappen de oudere hetniet en dat is juist beter.

Page 18: Sociale vaardigheden (ROCmn - 2006)

18

Ga das en Blaaif baai maai

Jongeren willen zich afzetten tegen hun ouders en doendat ook door hun taal. Ze gebruiken andere woorden, ofwoorden met een andere betekenis, dan hun ouders, enhebben soms ook een andere uitspraak dan 'zoals hethoort'. Daarmee laten ze zien tot welke groep ze willenbehoren, en ook tot welke groep dus absoluut niet. Tweeverschijnselen staan de laatste tijd in de belangstelling:Straattaal en de uitspraak van de /ij/ als /aai/.

Straattaal is de benaming voor jongerentaal in de grotesteden waar veel allochtone kinderen wonen. Woorden uitde talen van deze kinderen (vooral uit het Surinaams) enook uit het Engels worden opgenomen in het Nederlands,zoals 'ik ga das' (ik ga weg), of 'duku' (geld). Straattaal isheel erg stoer. Maar overal op de wereld zijn er apartejongerentalen. In de mijnbouwstreken in Vlaanderen heethet bijvoorbeeld Algemeen Cités. In die taal zijn vooralItaliaanse, Griekse, Spaanse en Amerikaanse invloedente vinden, naast wat verdwaalde Marokkaanse en Turksetermen. In Parijs bestaat het Verlan. Daarin worden delenvan woorden vaak omgedraaid (net zoals in het woordVerlan dat van à l'envers komt, dat 'omgekeerd' betekent).

De uitspraak van /aai/ in plaats van /ij/ is vooral ingezet door jonge, hoogopgeleide vrouwen, en het iseen van de kenmerken van wat ook wel Poldernederlands wordt genoemd. Maar jongeren nemenmassaal die uitspraak over. Beide verschijnselen roepen veel weerstand op bij ouderen, die vinden dathet Nederlands daarmee verloedert.

Oké, we gaan wat op het bord zetten:

Vertaling Burgertaal naar Straattaal

Vertaling Straattaal naar Burgertaal

Page 19: Sociale vaardigheden (ROCmn - 2006)

19

Vragen voor nu en volgende week

Maak een affiche waarmee je met straattaal duidelijk maakt, dat theorielessen belangrijk zijn.

Ga op school bij de leerlingen na hoe de /ij/ wordt uitgesproken. Hoe is deuitspraak van de /ij/ of /aai/ verdeeld over de jongens en meisjes?Doe daarna hetzelfde bij de docenten. Zijn er verschillen tussenleraren en leraressen in de uitspraak van de /ij/ of /aai/?

Speelt de leeftijd van de docenten hierbij misschien een rol?

Probeer verklaringen te vinden voor eventuele verschillen tussen(groepen) leerlingen of docenten.

Wordt er bij jou op school, of in jouw omgeving, veel jongerentaal gebruikt? Zo ja, om wat voorsoort woorden en uitdrukkingen gaat het dan?

Probeer erachter te komen waar de gevonden woorden vandaan komen.

Tegen wie wordt jongerentaal wel en niet gebruikt? Zijn er verschillen tussen jongens en meisjesin welke woorden ze gebruiken en hoe vaak jongerentaal gebruikt wordt?

“Samen sta je sterker dan alleen: kom naar de les!” Hoe vertaal je deze zin in straattaal?

Verzin zinnen in straattaal, waarmee je: popgeschiedenis aanprijst; zegt dat socialevaardigheden belangrijk zijn; dat ondernemen kicken is en engels een must.

Ben je het eens met de stelling dat door deze verschijnselen het Nederlands'verloedert' ?

Page 20: Sociale vaardigheden (ROCmn - 2006)

20

Straattaal en burgertaal – inhoud en vorm

Informatie bereikt de doelgroep niet altijd of kan verkeerd begrepen worden. Met (moeilijk woord) criteria,kun je de informatie toetsen. Deze criteria kunnen je helpen om de affiches te evalueren. Dat ga jij nudoen.

De inhoud van informatie kan getoetst worden aan criteria van objectiviteit, actualiteit, relevantie,juistheid, volledigheid, overzichtelijkheid en begrijpbaarheid.Deze criteria staan niet helemaal los maar overlappen elkaar:

Objectiviteit: Is de informatie waardenvrij of normatief? Objectieve informatie helpt de doelgroepom zelf keuzes te maken. Toch is alles nooit totaal objectief, want informatie is nooit helemaal loste denken van achterliggende belangen. (Je wilt wat met die affiche!)

0 waardevrij, omdat:

0 normatief, omdat:

Actualiteit: Is de informatie up to date? Zijn er aanknopingspunten te vinden in de actualiteit?

0 info is niet up to date, omdat:

0 info is wel up to date, omdat:

0 aanknopingspunten met de actualiteit zijn:

Relevantie: Is de informatie bruikbaar voor de doelgroep? Sluit ze aan op een reële behoefte?

0 nee, ik kan er niks mee omdat:

0 ja, ik vind van wel, omdat:

0 ik zou het anders doen, namelijk:

Juistheid: Is de informatie correct en gebaseerd op betrouwbare bronnen?

0 nee, want:

0 ja hoor, want:

0 waaraan kun je dat zien?

Volledigheid: Komen de verschillende invalshoeken in de informatie aan bod?Worden er keuzemogelijkheden aangeboden?

0 ja, want:

0 nee, want:

Overzichtelijkheid: Is er een duidelijke structuur in de informatie? Kan de doelgroep het overzichtbewaren?

0 ja, want:

0 nee, want:

Page 21: Sociale vaardigheden (ROCmn - 2006)

21

0 mijn suggesties:

Begrijpbaarheid: Sluit de informatie aan bij jouw leefwereld? Begrijpen jullie leeftijdsgenoten water wordt bedoeld? Is de informatie toegankelijk voor minder taalvaardige jongeren?

0 ja, omdat:

0 nee, omdat:

Vaak krijg je informatie vanuit het ROC vanuit hun perspectief. Toch liggen jongeren helemaal nietwakker van. Een aantrekkelijke vormgeving, kleur- en beeldgebruik zijn belangrijker. In devormgeving van informatie kunnen onderdelen onderscheiden worden die verschillen volgens hetsoort van informatiekanaal:

Tekst: kleurgebruik, papierformaat, lettertype, gebruik van beelden (foto’s, cartoons, logo’s, …),aantal pagina’s, papierkeuze, drukmethode, afwerking.

0 ok, omdat:

0 niet ok, omdat:

0 ik zou het anders doen:

Beeld: monteren, plaatsen en bewerken van beelden, visuele effecten

0 ok, omdat:

0 niet ok, omdat:

0 ik zou het anders doen:

Evaluatie: beoordelen van informatiekanalen, suggereren van verbeterpunten.Wat zou de school kunnen verbeteren? Andere taal? Andere beelden?

Doelgroep: Bereikt de informatie alle leerlingen van de opleiding?

Effectiviteit. Wordt de informatie gebruikt en biedt ze een meerwaarde? De meerderheid van deleerlingen vindt dat de mate waarin ze de info lezen, bekijken of gebruiken veel beter kan. Meeraandacht voor beeld in plaats van tekst en een grotere doelgroepbetrokkenheid worden alsaandachtspunten naar voren geschoven. Hoe zie je dit voor je? Hoe klinkt dat?Op welke manier kan de opleiding meer betrokken zijn bij dat waarmee jij iedere dag bezig bent?

Page 22: Sociale vaardigheden (ROCmn - 2006)

22

ff checke: overzicht van de kwaliteitscriteria informatie voor jouw doelgroep.

Informatie voor doelgroep

inhoud

vorm

objectiviteitactualiteit

begrijpbaarheid

tekst

beeld

face-to-face

doelgroepbetrokken bereik

productie

vormgeving

verspreiding

evaluatie

doelgroep

effectiviteit

relevantie juistheid

volledigheid overzichtelijk

Jongereninformatie

Collectievejongereninformatie

Gepersonaliseerdejongereninformatie

Page 23: Sociale vaardigheden (ROCmn - 2006)

23

Oefening: ben ik zoals een ander mij ziet?

Beantwoord naar aanleiding van het tweegesprek de volgende vragen:- Komt het beeld dat je van jezelf hebt overeen met het beeld dat anderen van jou hebben?

- Waar komt dit door?

- Heb je hier een verklaring voor?

- Ben je door de informatie die je van anderen hebt gekregen, anders over jezelf(beeld) gaandenken?

- Waarom wel of niet?

- Schrijf over het moment dat iemand anders ‘jouw ogen opende’ en je plotseling merkte hoe jezelfin elkaar zat:

Page 24: Sociale vaardigheden (ROCmn - 2006)

24

Oefening: Tips en Tops na de Kijkavond

- Bedenk wat je minder goed vindt aan het gedrag van je groepsgenoot (Tip).- Bedenk wat je goed vindt aan het gedrag van je groepsgenoot (Top).- Denk daar even rustig over na.

Geef 2x feedback op punten waarvan je vindt dat de ander dat beter kan doen (Tip)Geef 2x positieve feedback op punten waarvan je vindt dat de ander daar goed in is (Top)

Zorg ervoor dat deze punten met elkaar in balans zijn. Dus je gaat je groepsgenoot niet eerst flink dehemel inprijzen en haar daarna afbranden.

“Ik vind het erg goed van je dat je me hebt geholpen bij de Kijkavond,maar verder vind ik je een muts, sorry hoor”.

Schriftelijk verwerken van feedbackJe schrijft op:

Alle Tip bijdragen. Ben je het hier mee eens? Waarom wel, waarom niet?

Alle Top bijdragen. Ben je het hier mee eens? Waarom wel, waarom niet?

Heb je verrassende informatie over jezelf gehoord? Noteer!

Page 25: Sociale vaardigheden (ROCmn - 2006)

25

Terugkijken & Afscheid nemen

De eerste oefening bestaat uit het terugkijken.Aan het eind van de dag kijk je terug op wat er is gebeurd.Dat doe je met de vraag: 'Waar ging het vandaag om?'

Dit is een 'waarderende terugblik' omdat je verschillende waarden toekent aan wat je hebt meegemaakt.

Een andere vorm van terugblik is een 'waarnemende terugblik'. De naam zegt het al: je kijkt terug opdingen die je hebt waargenomen en probeert je die weer voor de geest te halen. Het hoort bij dezeterugblik dat je je waarnemingen van de afgelopen dag in een omgekeerde tijdsvolgorde probeert teherinneren. Dus niet wat het eerst was en wat daarna, maar precies andersom. Door jezelf bij dewaarderende terugblik vragen te stellen als: 'Welk wonder gebeurde er vandaag?' of: 'Waar en wanneerwas ik het meest mezelf? voeg je waarde aan de dag toe.

Tijdens deze oefening kun je je richten op:

Je eigen ontwikkeling vanaf de eerste les sociale vaardigheden tot nu.De Kijkavond en jouw bijdrage.Alle schriftelijke opgaven die je gemaakt hebt vanaf de eerste les.Alle oefeningen die je in de klas hebt gedaan tot nu toe.

Een derde vorm van terugblik is om te letten op de 'onbedoeld gelukte handeling'. Dat is een belangrijkinstrument bij de terugblik op het werk dat je doet, de muziek, je beroep. 'Heb ik vandaag iets gedaanwat ik van tevoren niet had bedacht en waar iets geniaals in zit?' Deze oefening is een hulpmiddel bijuitstek om in je werk in ontwikkeling te blijven. Je ontdekt nieuwe werkwijzen die ook later toepasbaarzijn en je merkt dat je je continu vernieuwen kunt. Dat geeft energie.

We kennen ook de basisoefeningen, zoals Rudolf Steiner die heeft beschreven in "De wetenschap vande geheimen der ziel". Hij geeft oefeningen voor denken, voelen en willen.

Een denkoefening is bijvoorbeeld om je twee minuten lang op één gebruiksvoorwerp te concentreren.Probeer exacte en logische gedachten te ontwikkelen naar aanleiding van wat je ziet aan dat voorwerp.Als je dat eenmaal kunt, zul je zien dat je daarna twee keer zo snel een brief kunt schrijven of de helftminder tijd nodig hebt om een les voor te bereiden. ‘Echt waar?’ ‘Ja, echt waar!’

Een bijzondere categorie is de gevoelsoefening. Hierbij krijg je te maken met je sociale aspect. Er zijnallerlei stappen mogelijk. Je kunt je gevoelens zoals bijvoorbeeld irritatie, zwaarmoedigheid,bewondering of enthousiasme in kaart brengen. Je zult dan merken dat bepaalde gevoelens altijd weerterugkomen. Die hebben blijkbaar iets met jou te maken. Andere emoties ervaar je alleen af en toe. Datzijn 'stille gevoelens', gevoelens die door de wereld in jou zijn gewekt. Het is belangrijk om die grote enluidruchtige gevoelens te snoeien en ruimte te geven aan de kleine. Probeer deze kleine gevoelens teuiten, want dan groeien ze. Je kunt ermee communiceren.

Bij de basisoefeningen hoort ook een oefening in positivisme. In situaties die je in eerste instantie alsnegatief beoordeelt, (’t is weer kut!) probeer je alsnog iets positiefs te vinden. Iets waardoor je ermeeverder kunt komen.Er is ook nog een oefening in onbevangenheid. Dan oefen je erin om bekende dingen zo waar te nemenalsof je ze nog nooit eerder hebt gezien. In de ontmoetingssfeer heeft dat de uitwerking dat je het lotzoals het op je afkomt, beter kunt laten binnenkomen.

Met zulke oefeningen werk je aan de vorming van je team of muziekband. Daarbij stel je jezelf als groepeen vraag en daarmee ga je gezamenlijk aan het werk. Het houdt je vitaal, want je hebt als groep ietsom naar uit te kijken.

Page 26: Sociale vaardigheden (ROCmn - 2006)

26

CCoommppeetteennttiieeoovveerrzziicchhtt

A. Beslissen en activiteiten initiëren.Een besluit nemen en ervoor zorgen dat anderen achter je besluit staan en er iets mee gaan doen.

D. Aandacht en begrip tonen

E. Samenwerken en overleggen

G. Relaties bouwen en netwerkenWerkcontact maken en bijhouden. Weten wat die persoon goed kan of weet. Dit werkcontactinschakelen als je hem/haar ergens voor nodig hebt.

I. PresenterenEen duidelijk verhaal kunnen houden.

J. Formuleren en rapporteren.De goede woorden gebruiken en uitleg geven in een gesprek of op papier.

L. Materialen en middelen inzetten.Materiaal = spullen, middelen = een manier van werken.

M. Analyseren.Een onderwerp of meer onderwerpen in kleine stukjes verdelen, over elk stukje nadenken en nagaanwat bij elkaar hoort.

N. Onderzoeken.Proberen om meer over een onderwerp te weten te komen.

O. Creëren en innoveren.Iets maken, iets bedenken en als nieuwigheid (in je beroepssituatie) inbrengen.

P. Leren

Q. Plannen en organiseren.Wanneer moet wat klaar zijn en hoe pak je dat aan?

W. Gedrevenheid en ambitie tonen.Enthousiasme laten zien, vanuit je hart werken, laten zien dat je ervoor gaat.

U . Omgaan met verandering en aanpassenOmgaan met situaties die anders zijn dan je gewend bent en hierin mee doen.

Bronnen:

Arts, J. (2007) Deelnemershandleiding training communicatie. ROCmn – UtrechtBesouw, L .van e.a. (2003) Samen werken, samen leren. Sova-groep. Nelissen – SoestGrünbauer, O. (2006) Feedback. ROCmn – UtrechtGrünbauer, O. (2006) Het zelfbeeld. ROCmn – UtrechtGrünbauer, O. (2007) Samenwerken. ROCmn – UtrechtGrünbauer, O. (2008) Sociale vaardigheden oefeningenboek, deel 1. ROCmn – UtrechtKilic, E. (2007) Communicatie jongeren ROCmn – UtrechtMulder, L. e.a. (2004) Oefeningenboek voor groepen. Bohn Stafleu van Loghum – HoutenPijs, E. (2002) het uitgebreide grote vaardighedenboek. Angerenstein – ArnhemSteiner, R. (1989) De wetenschap van de geheimen der ziel. Vrij Geestesleven – Zeist