schouder: instabiliteit labrum letsel, slap laesie ... · de rotator manchet spieren en pezen. de...
TRANSCRIPT
Ve
rsie
9/2
01
5
1 van 25
Inleiding
Binnenkort wordt u geopereerd aan uw schouder, waarbij de orthopedisch chirurg uw
instabiele schouder herstelt. Deze folder geeft u informatie over wat de orthopeed in het
Zaans Medisch Centrum met u heeft besproken, zodat u na het gesprek alles nog eens
rustig kunt lezen en zich voor kunt bereiden op de opname. De folder geeft de
gelegenheid u voor te bereiden op de (dag)opname en de behandeling. We raden u aan
om deze brochure goed te bewaren en bij elk bezoek aan het ziekenhuis mee te nemen.
Er staat informatie in waar u ook tijdens uw opname wat aan heeft. Bovendien bevat de
brochure adviezen voor als u weer thuis bent. De informatie is bedoeld als aanvulling op
het gesprek met uw arts en kan daarom niet altijd recht doen aan iedere individuele
situatie. Wanneer u nog vragen hebt, of als er onduidelijkheden zijn, kunt u contact
opnemen met uw arts, schouderfysiotherapeut of verpleegkundige. De verschillende
anesthesie mogelijkheden kunt u op de anesthesie poli met de anesthesist bespreken.
Mocht u medicijnen gebruiken, neemt u deze dan mee naar het ziekenhuis. Laat ons ook
weten waar u eventueel overgevoelig voor bent. Het verblijf in het ziekenhuis is als een
dagopname of een korte opname (1 of 2 dagen), afhankelijk van uw herstel. U wordt op
de dag van de ingreep opgenomen. U krijgt bericht hoe laat u in het ziekenhuis wordt
verwacht.
Anatomie van de schouder
Om beter te begrijpen hoe sommige schouderproblemen ontstaan, is het belangrijk om te
weten hoe de bouw van de schouder is. Gewrichten in het lichaam vormen de
beweeglijke verbindingen tussen twee beenstukken. Een gewricht bestaat uit twee
botdelen. Deze botdelen zijn zo gevormd dat ze precies tegen elkaar aan kunnen liggen
of precies in elkaar passen. Om de boteinden van beide botdelen (de gewrichtsvlakken)
gemakkelijk over
Schouder: instabiliteit Labrum letsel, SLAP laesie, Bankart letsel
Ve
rsie
9/2
01
5
2 van 25
De skeletdelen van de schouder van achter en van voren.
Gewrichten, kapsel, banden, labrum. Rechter schouder, zijaanzicht.
elkaar te laten glijden, zijn ze bekleed met een laagje kraakbeen. Dat gewrichtskraak-
been is glad en veerkrachtig en wordt gevoed door gewrichtsvocht. De botdelen van een
gewricht worden op hun plaats gehouden door een stevig kapsel. Om dit kapsel heen
bevinden zich pezen en spieren. De spieren zorgen voor de beweeglijkheid van een
gewricht, de benige gedeelten van een gewricht zorgen voor de stevigheid. In de
schouder komen drie botdelen bij elkaar: de bovenarm, het schouderblad en het
sleutelbeen. Er zijn twee verbindingen (gewrichten) tussen deze botten: het
sleutelbeengewricht en het schoudergewricht. Door de beweeglijkheid van deze twee
gewrichten en het glijsysteem, waarmee het schouderblad over de borstkas kan
bewegen, is het mogelijk onze armen en handen zo breed mogelijk in de ruimte rondom
het lichaam te bewegen. Het schoudergewricht wordt gevormd door een verbinding van
bovenarm en schouderblad. Aan de bovenkant wordt het gewricht begrensd door de
schoudertop (acromion). Rondom het gewricht zit het kapsel dat, samen met spieren,
pezen en banden, voor stabiliteit zorgt. Tussen de verschillende pezen die de botdelen
laten scharnieren, bevinden zich slijmbeurzen, voor te stellen als dunne, platte zakjes,
gevuld met gel. Deze slijmbeurzen dienen als glijvlakken voor botdelen.
Ve
rsie
9/2
01
5
3 van 25
De rotator manchet spieren en pezen.
De slijmbeurs, schoudertop en ravenbeksuitsteeksel.
Het schoudergewricht zelf wordt gevormd door een kom, die een deel van het
schouderblad is, en de kop van de bovenarm. Om het gewricht bevindt zich een
gewrichtskapsel. Daar omheen lopen spieren en pezen. De spieren en pezen vormen
samen de rotatoren cuff. Deze spieren liggen als een soort manchet om de kop van het
schoudergewricht. De spieren monden uit in pezen, waarvan de uiteinden aan de
bovenarm vastzitten. Om de bovenarm soepel te laten bewegen functioneren
slijmbeurzen rondom de pezen als een soort stootkussen. Normaal glijden zo de pezen
gladjes tussen het schouderdak en bovenarm. Wanneer de rotatorspieren aanspannen
kan de schouder verschillende kanten op bewogen worden. Door de vorm van het
schouderblad is de ruimte die de spieren en pezen hebben om te bewegen heel klein.
Samenvattend: de schouder wordt gevormd door 3 botstukken: de bovenarm (humerus),
het schouderblad (scapula) en het sleutelbeen(clavicula). De schouderkom en het dak
van de schouder (acromion) zijn beide een deel van het schouderblad.
Ve
rsie
9/2
01
5
4 van 25
De drie belangrijke kapselbanden
De kop gaat uit de kom, naar voren toe
Een complex van 4 spieren (rotator cuff; rotator manchet) waaronder de m.
supraspinatus, infraspinatus, subscapularis en teres minor zorgen voor de bewegingen
van de bovenarm ten opzichte van het schouderblad. Om deze bewegingen soepel te
laten verlopen, bevindt er zich een slijmbeurs (bursa subacromialis) tussen het acromion
en de rotatorcuff.
De ronde bolle kop van de bovenarm en de vlakke ondiepe schaal (kom) van het
schouderblad vormen de schouder. De onderdelen worden bij elkaar gehouden door
kapsel, banden en kraakbeenring (labrum). Men onderscheidt 3 banden:
SGHL = superieure oftewel bovenste gleno humerale ligament
MGHL = middelste gleno humerale ligament en
IGHL = inferieure of onderste gleno humerale ligament
Ve
rsie
9/2
01
5
5 van 25
Oorzaak van de instabiliteitklachten
Men onderscheidt ventrale, dorsale en multidirectionele luxaties en subluxaties. Er kan
een benige Bankart letsel bestaan of aleen van het labrum. Een SLAP laesie is een letsel
van de lange bicepspees.
Traumatische luxatie, letsel van het labrum, uitrekking van het kapsel en scheuring
van de banden
Schouderinstabiliteit kan worden veroorzaakt door een doorgemaakt ongeval waarbij de
schouder, geheel of gedeeltelijk, uit de kom is geweest. Indien de schouder geheel uit de
kom is, een luxatie, gaat dit gepaard met zeer veel pijn en lukt het de patiënt over het
algemeen niet de schouder zelf in de kom terug te krijgen. Dit vormt meestal de
aanleiding voor een bezoek aan de spoedeisende hulp, alwaar de dienstdoende arts de
schouder weer terugplaatst. Meestal is het kapsel afgescheurd van de voorkant van de
kom, soms met een richeltje botschil, het benige Bankart letsel. Na een eerste luxatie kan
het schoudergewricht instabiel blijven, vooral bij jonge mensen onder de 25 jaar. De
instabiliteit kan het gevolg zijn van een beschadiging van het schouderkapsel en de
kraakbeenring, het labrum. Het labrum is een kraakbeenring in de schouder die normaal
gesproken vastzit aan de schouderkom, maar bij instabiliteitklachten of een ontwrichting
van de schouder kan zijn losgescheurd en niet genezen. Bij het merendeel van de
patiënten bevindt deze beschadiging zich aan de vooronderzijde van het
schoudergewricht. Deze beschadiging kan leiden tot het herhaaldelijk luxeren van de
schouder, zelfs bij dagelijkse activiteiten. Men spreekt dan van een voorste luxatie. De
luxatie naar achteren komt zelden voor.
MDI = multidirectionele instabiliteit
Een andere oorzaak van schouderinstabiliteit kan een te ruim, te soepel of hyperlax
schoudergewrichtkapsel en - banden zijn. Dit kan eveneens leiden tot het luxeren van het
schoudergewricht, zonder dat er sprake is geweest van een voorafgaand
schouderongeval. Dit spontaan uit de kom schieten kan in alle richtingen,
multidirectioneel, plaatsvinden. Vaak is een te losse schouder dus het gevolg van te los
elastisch bindweefsel, zonder dat een ongeval heeft plaats gevonden. Dit komt meestal
voor bij jonge vrouwen die erg lenig zijn, vaak in de familie voorkomend.
SLAP laesie van de bicepspees
Inleiding
De ontwikkeling van de kijkoperatie van de schouder in de laatste 15 jaar heeft er voor
gezorgd dat er nieuwe inzichten zijn ontstaan op het gebied van verschillende schouder-
letsels. Er zijn diverse afwijkingen in de schouder ontdekt, waarvan men vòòr het tijdperk
van de kijkoperatie het bestaan niet kende. Een van deze schouderletsels is de SLAP
laesie. SLAP is een afkorting voor Superior Labrum Anterior Posterior, wat kortweg
Ve
rsie
9/2
01
5
6 van 25
inhoudt: een letsel van het bovenste (superior) gedeelte van het labrum, dat van voor
(anterior) naar achter (posterior) loopt. Het labrum is een kraakbeenring in de schouder,
welke stevig vast zit aan de kom (glenoïd) van de schouder. Het labrum zorgt ervoor dat
de relatief kleine schouderkom meer oppervlak krijgt en als een soort “zuignap” de
schouder in de kom houdt.
De pees van de bicepsspier van de bovenarm is stevig verankerd met het bovenste
gedeelte van het labrum. Juist dit gedeelte van het labrum is betrokken bij de SLAP
laesie. Bij een SLAP laesie is het bovenste gedeelte van het labrum beschadigd of heeft
zelfs losgelaten van de benige schouderkom(glenoïd). Soms is naast het labrum ook de
bicepspees beschadigd.
Ontstaanswijze
Er zijn verschillende oorzaken die het ontstaan van een SLAP laesie zouden kunnen
verklaren. Vaak is een SLAP laesie een aan sport gerelateerde blessure. Vooral met
werpsporten zoals honkbal, handbal en tennis worden SLAP laesies in verband gebracht.
Bij het werpen of smashen van een bal ontstaan er diverse krachten op de bicepspees
en daardoor op het bovenste labrum. Hierdoor kan het labrum beschadigen en zelfs
loslaten van de schouderkom. Dit kan acuut ontstaan, maar ook komt het geregeld voor
Ve
rsie
9/2
01
5
7 van 25
dat een SLAP laesie ontstaat door overbelasting van het bovenste labrum. Ook dit komt
vaak voor bij bovenhandse sporten. Naast een sportletsel, kan een SLAP laesie ook
ontstaan door een val op uitgestrekte arm. Hierdoor ontstaat een enorme druk op het
bovenste labrum, waardoor het kan beschadigen.
Symptomen
Patiënten met een SLAP laesie kunnen verschillende klachten hebben. In het algemeen
hebben patiënten met hun dagelijkse bezigheden en werk niet zo veel beperkingen. De
echte pijnklachten ontstaan pas wanneer de arm bij activiteiten ver boven het hoofd
gehouden moet worden. Dit gebeurt bijvoorbeeld bij werpsporten zoals tennis, volleybal
en honkbal. Soms voelen patiënten bij deze bewegingen ook een pijnlijke kliksensatie in
de schouder. Daarnaast hebben de meeste patiënten ook 's nachts last, waardoor ze
wakker worden van de pijn in de schouder. Ook kunnen patiënten klagen dat hun
schouder instabiel aanvoelt, alsof de schouder uit de kom kan schieten. Het komt
geregeld voor dat een patiënt zich een duidelijk moment kan herinneren wanneer hun
schouderletsel ontstaan is. Dikwijls is dit echter niet mogelijk omdat een SLAP laesie ook
kan ontstaan door een chronische overbelasting van de schouder door bijvoorbeeld
belastende sporten.
Diagnostiek
Bijna alle patiënten met een SLAP laesie hebben gedurende vele maanden rustperiodes
gehouden of zijn intensief behandeld door de fysiotherapeut, zonder dat dit werkelijke
verbetering heeft opgeleverd. De diagnose is vaak moeilijk te stellen op basis van het
verhaal van de patiënt alleen. Veel patiënten hebben vage pijnklachten in de schouder,
wat niet altijd gemakkelijk naar een SLAP laesie te herleiden is. Bij veel
schouderafwijkingen zijn er een aantal testen die de arts kan doen waardoor een
diagnose aangenomen of juist verworpen kan worden. Bij SLAP laesies zijn er echter
geen testen die dit met grote zekerheid kunnen zeggen. Daarom is aanvullende
diagnostiek vaak nodig om met meer zekerheid een diagnose te stellen. Eerst wordt er
een gewone röntgenfoto gemaakt, maar deze laat zelden afwijkingen zien bij een SLAP
laesie. Daarom kan hiervoor een MRI- met contrastvloeistof gebruikt worden. Dit is een
onderzoek waarbij er eerst contrast in de schouder geïnjecteerd wordt en vervolgens een
scan gemaakt wordt. Een dergelijke scan geeft dan soms meer informatie over de
toestand in de schouder en kan met een zekere betrouwbaarheid een SLAP laesie
aantonen.
Ve
rsie
9/2
01
5
8 van 25
Waarom een stabiliserende operatie
Instabiliteitklachten kunnen behandeld worden door fysiotherapeutische stabiliteits-
training. Wanneer dit onvoldoende resultaat heeft, kan de arts voorstellen de stabiliteit
van de schouder operatief te herstellen, door het kapsel in te korten en het labrum
opnieuw te bevestigen aan de benige kom van de schouder Na de operatie en de
revalidatie is het instabiele gevoel bij de meeste patiënten verdwenen en kunnen
sportactiviteiten weer hervat worden. Toch blijft de kans op hernieuwd letsel van de
schouder iets verhoogd.
Voor de operatie
Voor de operatie wordt u poliklinisch gezien door een anesthesist. Er wordt wellicht bloed
onderzoek gedaan. Mogelijk worden er een hartfilm (ECG) en een röntgenfoto gemaakt
(afhankelijk van uw leeftijd en medische voorgeschiedenis). Afhankelijk van uw leeftijd en
gezondheid kan het voorkomen dat u ook door een internist, cardioloog of een andere
specialist pre operatief gezien wordt. Na goedkeuring door de anesthesist kan de
operatie uitgevoerd worden. Laat ons ook weten waarvoor u eventueel overgevoelig
bent.
Allergie
Wanneer u weet dat u voor bepaalde stoffen allergisch (overgevoelig) bent, is het
belangrijk dit te melden. Hiermee wordt dan rekening gehouden bij uw behandeling en
verpleging. Laat ons dus weten of u eventueel overgevoelig bent voor bepaalde
medicijnen of andere stoffen.
Ve
rsie
9/2
01
5
9 van 25
Medicijnen
De medicijnen die u tijdens uw verblijf nodig heeft, ontvangt u van de ziekenhuis
apotheek. Neem geen medicijnen in zonder hierover overleg te plegen. Een combinatie
van geneesmiddelen kan namelijk bij ondeskundig gebruik gevaarlijk zijn. Omdat het van
belang is te weten welke medicijnen u tot de opnamedag heeft gebruikt, verzoeken wij u
deze medicijnen, in de originele verpakking, bij opname mee te nemen.
Bloedverdunners
Als u bloedverdunnende medicijnen gebruikt (antistollingsmiddelen zoals Marcoumar,
Sintrommitis, Aspirine, Ascal, Acetylsalicylzuur, NOACS), of medicijnen die
bloedverdunning als bijwerking hebben (zoals medicijnen uit de groep NSAID), is het
belangrijk om hierover voor de operatie duidelijke afspraken te maken met de
anesthesist. Tijdens het preoperatieve anesthesiespreekuur bepaalt de anesthesist in
overleg met u wat het beste is met betrekking tot de planning van de ingreep: doorgaan
met uw huidige bloedverdunners, of tijdelijk een aantal dagen voor de operatie stoppen,
of tijdelijk vervangen door een ander soort bloedverdunner. Stop nooit op eigen initiatief
met het gebruik van bloedverdunners.
Fysiotherapie vóór de operatie
Het is de bedoeling dat uw schouderfysiotherapeut vóór de operatie de instructies en het
nabehandelingschema (zie hier onder) met u doorneemt.
Anesthesie
De anesthesie die bij deze ingreep wordt gebruikt is algehele anesthesie. Bij deze vorm
van verdoving slaapt u en merkt u niets van de operatie. Bij sommige schouderoperaties
is het mogelijk om voor de algehele anesthesie een verdovingsinjectie in de hals te
krijgen, waardoor de zenuwen naar de schouder verdoofd raken, dit wordt een zenuw
blok genoemd. Na de operatie heeft u hierdoor minder pijn. Als er een indicatie bestaat
voor deze soort verdoving zal de anesthesioloog u voor de operatie hierover uitleg geven
en deze verdoving plaatsen. Voor de operatie start u met de pijnmedicatie. Dit heeft als
doel een spiegel in uw bloed op te bouwen zodat na de operatie de pijnmedicatie meer
effect heeft.
Het is belangrijk dat u voor de operatie goed uitgeslapen bent. U krijgt daarom op de
avond voor de operatie een slaapmiddel, zodat u goed uitgerust bent op de dag van de
operatie. Tevens krijgt u op de dag van operatie nogmaals een slaaptablet ter
voorbereiding. Wordt u op de dag van de operatie nuchter opgenomen, dan geldt dit niet
voor u. U krijgt een injectie met een bloedverdunnend middel toegediend. Dit om te
voorkomen dat er zich bloedstolsels in de aderen kunnen vormen (trombose). Deze
injectie wordt door middel van een klein naaldje in de buik toegediend. Op voorschrift van
de anesthesist krijgt u medicijnen (de premedicatie) als voorbereiding op de narcose en
Ve
rsie
9/2
01
5
10 van 25
pijnstilling na de operatie toegediend. Deze medicijnen kunnen uit tabletten en/of
injecties bestaan.
Opname
U verblijft een nacht op de afdeling orthopedie. Bij het ontslag krijgt u een controle
afspraak mee voor de poli orthopedie. Indien de behandeling in dagopname afgesproken
is, gaat u dezelfde dag weer terug naar huis. Natuurlijk kunt u vragen stellen of
onduidelijkheden bespreken. De verpleegkundige legt daarna uit wat het programma
voor die dag is. Verder zal de verpleegkundige enkele voorbereidingen met u treffen en
worden er, als dat nodig is, nog enkele onderzoeken gedaan. Zo wordt uw temperatuur,
bloeddruk en hartslag gemeten.
Gebruik geen crèmes en geen lotions. Het is dan niet mogelijk om uw huid doeltreffend te
desinfecteren. U loopt de kans dat de geplande operatie daardoor niet kan plaats vinden.
De operatie
Herstel van instabiliteit door stabilisatie
De operatieve behandeling is afhankelijk van de aard en de ernst van de afwijkingen in
de schouder. Door vooruitgang in kennis en vaardigheden en het ontwikkelen van
speciaal instrumentarium is doorgaans een ingreep via een kijkoperatie (arthroscopie)
mogelijk. De ingreep wordt dan uitgevoerd via een aantal – meestal 3 - kleine steekgaten
van 1 cm, zodat er geen groot litteken zal ontstaan. Niet in alle gevallen is behandeling
via een kijkingreep de beste oplossing. Een kijkinstrument (arthroscoop) wordt aan de
achterzijde in de schouder gebracht. Via een videocamera wordt het beeld vanuit de
schouder op een televisiescherm vergroot weergegeven. Via de 2 andere steekgaten
kunnen instrumenten in de schouder gebracht worden waarmee de ingreep wordt
uitgevoerd.
Doordat de schouder uit de kom gaat kan de kraakbeenring rond de schouderkom
losscheuren waardoor instabiliteit van de schouder ontstaat. Wanneer de kop uit de kom
is geschoten (= luxatie) wordt het gewrichtskapsel uitgerekt. Als de kop weer in de kom
zit, zal het kapsel zich over het algemeen weer herstellen. Wanneer echter vaker een
luxatie optreedt, bestaat de mogelijkheid dat het gewrichtskapsel zich niet meer goed
herstelt. Het kapsel is te ruim geworden en de kop kan daardoor makkelijker uit de kom
schieten, wat inhoudt dat het schoudergewricht instabiel is geworden. De orthopedisch
chirurg kan het losgescheurde en vaak uitgerekte kapsel en labrum (kraakbeenring) door
middel van hechtingen weer vastmaken aan het bot van de kom (kapselshift en
labrumplastiek).
Het doel van de operatie is het stabiliseren van het schoudergewricht. In opzet gebeurt
dit via een kijkoperatie (=arthroscopie), waarbij de beschadigde kraakbeenring (labrum)
Ve
rsie
9/2
01
5
11 van 25
met kapsel wordt teruggeplaatst op de rand van de schouderkom onder de juiste
spanning. Deze methode wordt ook wel een arthroscopische Bankart repair genoemd.
Kapsel shift betekent reven van het kapsel. Het uitgerekte kapsel wordt losgemaakt van
het bot van het schoudergewricht en vervolgens weer strakker vastgehecht (fig. 2, 3, 4).
Hierdoor ligt het kapsel weer strak om het gewricht en is de instabiliteit opgeheven. Vaak
wordt dit gecombineerd met labroplastiek, een wal- of worstvormige gereconstrueerde
ring aan de rand van de kom. Na de operatie en revalidatie zal de schouder steviger
aanvoelen. Het gevoel dat de schouder uit de kom schiet zal bij ca. 90% van de patiënten
geheel zijn verdwenen. Het blijft echter altijd een zwakkere schouder dan de
oorspronkelijke. Een nieuw letsel is zeer zeker mogelijk en u moet dan ook uiteindelijk
zelf beslissen of u het risico van een nieuwe beschadiging neemt. De kans op een nieuw
letsel is over het algemeen groter bij contactsporten zoals voetbal en hockey en bij
sporten waarbij u bovenhands een bal moet gooien, zoals handbal, basketbal en
honkbal.
Los labrum gelegen achter de tasthaak Eerste hechting is geplaatst
De hechting wordt geknoopt Eindresultaat
Ve
rsie
9/2
01
5
12 van 25
Herstel SLAP laesie
Hierbij wordt door een aantal kleine incisies met behulp van een camera in de schouder
gekeken en de SLAP laesie duidelijk in kaart gebracht. Als de kraakbeen ring (labrum)
slechts licht beschadigd is, maar nog wel stevig vast zit aan de schouderkom (glenoïd) is
het schoonmaken (nettoyage, debridement) van het labrum voldoende. Indien het labrum
los is gekomen van de schouderkom dient dit wederom stevig vastgemaakt te worden.
Dit wordt meestal gedaan met een anker, waarmee het losliggende labrum stevig vast
gemaakt kan worden aan het bot van de schouderkom met speciaal hiervoor ontworpen
onoplosbare hechtdraden.
Na de operatie
Na de operatie kunt u een gevoelige keel hebben doordat er tijdens de operatie een tube
(buisje) in uw keel is geplaatst om u tijdens de operatie van voldoende zuurstof te kunnen
voorzien. U verblijft op de recovery (uitslaapkamer) totdat uw toestand gestabiliseerd is
en het verantwoord is dat u weer naar de verpleegafdeling teruggaat. U wordt door de
verpleegkundigen van uw afdeling naar uw eigen kamer terug gebracht. Het is goed
mogelijk dat u bij aankomst op de verpleegafdeling nog erg slaperig bent. De
verpleegkundige informeert hierna uw contactpersoon over het verloop van de operatie.
De verpleegkundige op de afdeling controleert regelmatig uw bloeddruk en polsslag. Dit
geldt ook voor het operatiegebied, de drain en het infuus.
Anesthesie complicaties
Risico’s van de verdoving: deze bespreekt U het beste met de anesthesist.
Algemene complicaties
Gelukkig treden er na een schouderoperatie zelden complicaties op. Over het algemeen
valt het bloedverlies mee. Er zijn echter altijd risico’s verbonden aan een operatieve
behandeling. Dit betreft algemene complicaties en complicaties die specifiek bij deze
operatie horen.
Ve
rsie
9/2
01
5
13 van 25
Huidzenuwbeschadiging. Omdat er sneden in de huid worden gemaakt, kan een
huidzenuw beschadigd raken. Dit geeft een doof gevoel in een gedeelte van de huid.
Meestal verdwijnen deze klachten in de loop van de tijd vanzelf. Soms zijn ze echter
blijvend.
Er kan een bloeding of een nabloeding optreden.
Een wondinfectie is een vervelende complicatie. De kans hierop is echter klein.
Omdat u tijdens en vlak na de operatie veel stil ligt in bed en dus minder loopt, kan er
een verstopping van een bloedvat in het been (trombose) ontstaan. Wanneer dit niet
behandeld wordt, kan er een stolsel naar de longvaten of hersenvaten schieten. Dit
kan zeer ernstige gevolgen hebben. In het ziekenhuis krijgt u injecties ter voorkoming
van trombose. Trombose is herkenbaar aan een dikke en pijnlijke kuit.
Herseninfarct, hersenbloeding, CVA.
Hartinfarct, hartritmestoornissen.
Overlijden. Zoals bij iedere operatie, en zelfs zonder een operatie, is er een kans dat u
komt te overlijden.
De lijst is zeker niet volledig, wel betreft dit de meest frequente complicaties.
Specifieke schouder complicaties
Frozen shoulder: de schouder kan in enkele gevallen als gevolg van bindweefsel- en
littekenvorming stijf worden. Het is dus erg belangrijk de oefeninstructies die u krijgt
van uw fysiotherapeut goed op te volgen en actief te revalideren. Indien u last krijgt
van een frozen shoulder en dit door intensieve fysiotherapie niet verbetert, kan het zijn
dat uw schouder onder narcose moet worden doorbewogen. Mocht u hierover nog
vragen hebben dan kunt u dit altijd met uw arts bespreken.
Infectie
Bloeding of nabloeding
• Sudeckse of posttraumatische dystrofie
Luxatie; ook al is de kans klein, er bestaat, ondanks een adequaat uitgevoerde
operatie, opnieuw een kans op luxatie van de schouder. Meestal ontstaat dit door een
nieuw schouderongeval.
Functiebeperking van de schouder; door het ontstaan van littekenweefsel en als
gevolg van het inkorten van het kapsel aan de voorzijde van de schouder, bestaat er
een kans op functiebeperking van de schouder. Vooral bij het naar buiten draaien van
de arm. Dit levert over het algemeen geen problemen op bij dagelijkse activiteiten.
Slijtage van de schouder; op lange termijn bestaat er een zeer kleine kans op slijtage
van het gewricht als gevolg van een combinatie van het doorgemaakte ongeval en de
operatie.
Het is soms moeilijk in te schatten hoeveel het gerekte kapsel moet worden ingekort.
Iets te veel inkorten levert een te strakke schouder op, waardoor met behulp van
fysiotherapeutische behandelingen de schouder weer wat losser gemaakt moet
worden. Iets te weinig inkorten levert een recidief van de instabiliteitklachten op.
Ve
rsie
9/2
01
5
14 van 25
Risico's en complicaties van de fixatie van het labrum aan de schouderkom is
uiteraard dat de fixatiemethode faalt. Dit kan door verschillende factoren veroorzaakt
worden. Zo kan het vastgehechte labrum weer los scheuren van de schouderkom
doordat het labrum en/of de hechting niet stevig genoeg aan de schouderkom
gefixeerd kon worden. Door de ontwikkeling van nieuwe materialen wordt dit risico
steeds lager. Ook kan het labrum weer van de schouderkom afscheuren wanneer de
patiënt zich niet voldoende aan het oefenschema van de orthopeed of fysiotherapeut
houdt. Als de patiënt in een te vroeg stadium te veel bewegingen met de schouder
maakt kan er grote trekkracht ontstaan op de hechtingen van het labrum waardoor
deze kunnen losscheuren. Wanneer de oefeningen gedaan worden onder leiding van
een ervaren schouderfysiotherapeut en de patiënt volgens schema oefent kan een
groot gedeelte van dit risico vermeden worden.
Pijnbestrijding
De anesthesist heeft pijnstillers voorgeschreven die u, indien gewenst, op vastgestelde
tijden door de verpleegkundige krijgt toegediend. In de eerste 24 uur in de vorm van een
injectie, vaak in combinatie met zetpillen. Daarna ongeveer een week pijnmedicatie in
tabletvorm. Geef duidelijk het verloop van pijnklachten aan; de verpleegkundige neemt
indien noodzakelijk contact op met de arts.
De wondjes
De steekwondjes worden gehecht met oplosbare hechtingen, deze hoeven dus niet
verwijderd te worden. De eerste tijd na de operatie zal uw schouder en het gebied
rondom de wond dik en warm aanvoelen, en de kracht kan nog tijdelijk minder zijn, ten
gevolge van het geplaatste schouder pijnblok. Dit wordt geleidelijk minder. Ook hebt u
mogelijk bloeduitstortingen (blauwe plekken) bij de wond, maar deze verdwijnen vanzelf.
Zolang er nog wondvocht of bloed uit de wond komt, dient de wond door middel van een
steriel gaasverband beschermd te worden. Doorgaans is dit maar even nodig. Wanneer
de wondjes niet meer lekken, mag u zonder verdere bescherming douchen. Voorwaarde
is wel dat u de arm langs uw lichaam naar beneden laat hangen. Na het douchen en
afdrogen moet u weer het immobilisatie verband omdoen. Let er op dat u zeker de arm
niet naar buiten draait (geen exorotatie) want dan kan de kraakbeenring die nog niet is
vastgegroeid weer losscheuren. Gebruik geen zeep rondom het wondgebied. Gebruik
geen bodylotion, tenzij de huid geheel gesloten is (na circa 3 weken). Pas op met het
blootstellen van het litteken aan de zon.
Nabehandeling: de eerste 6 weken
Direct na de operatie heeft u een immobilisatie verband gekregen. Het is de bedoeling
dat u deze 6 weken draagt en slaapt met een T shirt over de sling om oncontroleerbare
bewegingen van de arm tijdens slaap of dromen te voorkomen. Het duurt namelijk 6
weken voordat de kraakbeenring met de strak getrokken banden aan de schouderkom is
Ve
rsie
9/2
01
5
15 van 25
vastgegroeid. Graag de elleboog en hand regelmatig los oefenen met een afhangende
arm uit het verband. Pendulum bewegingen zoals koffiemalen en lichte onderhandse
activiteiten zoals schrijven, computeren, eten en drinken houden het kapsel mobiel.
Afhankelijk van de spanning op de hechtingen (pas bij de operatie in te schatten) kan de
fysiotherapeut de arm passief geleid in het scapulaire vlak voorwaarts en zijwaarts tot 90
graden helpen bewegen, zodat het kapsel in de eerste 6 weken niet vastroest.
Nabehandeling: vanaf de 7de week
Na 6 weken zal gestart kunnen worden met actief geleide fysiotherapie. Na 6 weken zult
u merken dat het naar buiten draaien van de arm (exorotatie) moeilijk gaat en beperkt is.
Dit is ook de bedoeling. In de loop van de tijd zal dit verbeteren. Bij licht lichamelijk werk
zoals kantoorbaan, computeren en telefoneren kunt u waarschijnlijk binnen korte tijd
weer gaan werken. Bij zwaar werk zal dit langer duren. Voor elke patiënt is de situatie
verschillend. Bespreek dit met uw bedrijfsarts.
Ontslag
Als uw operatie goed is verlopen kunt u in principe de dag na de operatie naar huis.
Voordat u met ontslag gaat, komt de fysiotherapeut(e) bij u langs. Hij of zij heeft het
operatieverslag gelezen en zal informatie geven over wat u wel of niet met uw arm mag
doen. Ook neemt een verpleegkundige van de afdeling een aantal zaken met u door:
De ontslagpapieren die u mee krijgt
Controleafspraak op de polikliniek Orthopedie: na 1 week en na 3 maanden
Medicijngebruik
Recepten voor medicijnen.
Douchen mag wanneer de wond(en) droog zijn, meestal na 3 tot 5 dagen. Na 3 dagen
verband(en) zelf af (laten) halen voor wond inspectie. Indien de wond(en) droog is
(zijn), geen verband meer om, droog aan de lucht laten verder genezen. Wanneer er
nog vocht of bloed lekkage is, weer verbinden tot dat de wond(en) droog is (zijn)
geworden.
Resultaten
Na een schouder stabilisatie operatie is de schouder bij ongeveer 90% van de patiënten
uiteindelijk stabiel en klachtenvrij.
Hulp in huis
Als u thuis komt, hebt u (enige) hulp nodig, zowel voor het huishouden als voor uw
persoonlijke verzorging. We adviseren deze hulp tijdig te regelen, in ieder geval vóór de
opname. Zo hebt u mogelijk verpleeg technische hulp nodig, zoals hulp bij het wassen,
wondverzorging en dergelijke. Dit wordt indien nodig vanuit de afdeling orthopedie
geregeld. Ook voor de huishouding bent u in het begin aangewezen op hulp. Misschien
kunt u zelf iemand uit uw directe omgeving vragen u te helpen (mantelzorg), of is het
Ve
rsie
9/2
01
5
16 van 25
beter huishoudelijke hulp (thuiszorg) aan te vragen bij het CIZ (Centrum Indicatiestelling
Zorg).
Adviezen voor thuis
Afhankelijk van de operatie en individuele factoren, ondervindt u na de operatie nog
enige tijd hinder van het operatiegebied. Er volgen nog enkele adviezen:
Als de wond droog is mag u douchen, zeep vermijden in het wondgebied. De
geopereerde arm bij uw lichaam houden en niet naar buiten draaien. In bad gaan mag
niet.
Voor uw veiligheid is het beter om zittend te douchen. U kunt hiervoor een
douchestoel of douchekruk lenen bij een thuiszorgwinkel.
Wanneer u pijn heeft kunt u dit het beste bestrijden met paracetamol (500 mg). U mag
viermaal daags twee tabletten innemen. Wanneer de pijn minder wordt kunt u dit
langzaam weer afbouwen.
Slaap eventueel de eerste 6 weken met een kussen onder uw arm. Na 6 weken mag u
weer op de geopereerde schouder gaan liggen.
Vragen
Het is van belang dat u juiste en duidelijke informatie heeft gekregen. Aan de hand van
deze informatie beslist u, samen met uw arts, of u de behandeling ondergaat. Hebt u na
het gesprek met uw arts en na het lezen van deze folder nog vragen, stel deze dan
gerust. Noteer eventueel uw vragen van tevoren, zodat u niets vergeet.
Problemen
Ontstaan er ondanks de goede voorbereidingen toch nog problemen, neem dan overdag
contact op met de polikliniek Orthopedie van ons ziekenhuis. Buiten kantooruren en in
het weekend kunt u contact opnemen met de afdeling Spoedeisende Hulp.
Telefoonnummers
Spoedeisende hulp 075 650 26 00
Verpleegafdeling 075 650 23 17
Polikliniek orthopedie 075 650 21 05
Bel in ieder geval bij de volgende problemen:
Als de huid rondom de wond rood wordt, gezwollen is, warm aanvoelt of verhardingen
optreden
Als u hoge koorts of rillingen krijgt
Als u plotselinge heftige pijn krijgt
Als er pus uit de wond komt
Ve
rsie
9/2
01
5
17 van 25
Aanvullende internetsites
www.zorgvoorbeweging.nl
www.orthopeden.nl
www.zaansmedischcentrum.nl
www.schoudernetwerk.nl
www.orthopedie.nl
www.scopie.info
www.zorgvoorbeweging.nl
www.werkendlichaam.nl
www.kernpraktijken.nl
www.schouderchirurgie.nl
www.kiesbeter.nl
www.sportzorg.nl
www.npcf.nl
www.blessurevrij.nl
www.gezondheidsplein.nl
www.ortho-care.eu
www.orthoinfo.aaos.org
www.shoulderinstitute.co.za
www.eorthopod.com
www.readingshoulderunit.com
www.orthop.washington.edu
www.herefordhospital.nhs.uk
www.hopkinsortho.org
www.orthoteers.org
www.shoulder.com
YouTube: Shoulder Instability
Richtlijnen voor de Fysiotherapeut
Samenvatting van de prognosebetreffende herstel van functies en activiteiten.
Wannee
r kan ik
verwach
ten
Functionel
e
beweeglijk
heid
Function
ele
kracht
Werk onder
schouderho
ogte
Werken
boven
schouderho
ogte
Sporten
onderh
and
Sporten
bovenh
and
0-3
weken
3-6
weken
Ve
rsie
9/2
01
5
18 van 25
6-12
weken
Ja
3-4
maande
n
Ja Ja Ja
5-6
maande
n
Ja Ja Ja Ja Ja Na 6
mnd
Kenmerken
- Zoals aangegeven bevindt het letsel zich vóór en onder; de orthopedisch chirurg geeft
dit aan met de klokuren van 3 tot 6 uur. Er wordt aangegeven waar het letsel is gelegen
en hoeveel ankers in het glenoïd zijn geplaatst. Na plaatsing van de ankers wordt het
labrum plus het kapsel naar craniaal en lateraal getrokken en met hechtingen gefixeerd.
- Bij en Bankart letsel is dus meestal ook de anterieure band van het inferieure
glenohumerale band betrokken; de band die in het bijzonder in de hoera positie er voor
zorgt dat de kop niet te ver naar voren kan transleren.
- Omdat ook het inferieure deel van het kapsel is aangedaan c.q. gehecht is in week 3 tot
6 de anteflexie maar beperkt mogelijk. Omdat de voorkant is aangedaan c.q. gehecht
dient ook de exorotatie voorzichtig te worden gemobiliseerd. Het innemen van de hoera
positie (abductie + exorotatie) is de eerste 6 weken verboden.
- Een sling met de arm in een neutrale rotatie positie gedurende de 1ste 6 weken is te
prefereren.
- Naast de ‘algemene’ weken delen Bankart laesie worden onderscheiden: - de ALPSA
laesie: Anterior Labrum Periosteal Sleeve Avulsion en de benige bony Bankert waarbij de
botrand van het glenoïd is afgebroken (avulsie fractuur); en - het GLAD letsel: Gleno
Labral Articular Disruption letsel waarbij het labrum ‘slechts’ aan de gewrichtszijde is
beschadigd. Bij een ALPSA letsel dient het protocol voorzichtig te worden uitgevoerd.
- Omdat bij een artroscopische Bankart de Rotator Cuff spieren niet worden beschadigd,
kan relatief snel worden begonnen met het oefenen van de RC (bij een open Bankart
wordt de subscapularis doorgenomen en daarna weer gehecht).
Revalidatieschema
Pre operatief
- Vaststellen actieve en passieve ROM (+ eindgevoel bij PROM).
- Vaststellen kracht abductie en exorotatie (handdynamometer).
- Welke apprehension test is + (gewoon, met sensitisatie, release en / of active
stabilisation)
- Scoren van de SST, de CMS en de OSIS; bij uitgebreide klachten eventueel de OSIS
vervangen door de WOSI.
Ve
rsie
9/2
01
5
19 van 25
- Geven van uitleg aan de patiënt over het te verwachten po beloop.
Procesmatige stappen in het herstel van de ROM na herstel van ventrale instabiliteit.
Passieve
scaptie
Passieve exo
elleboog zij
Passieve exo
hoera positie
Actieve
scaptie
3 weken 90° 10° Niet doen Niet doen
6 weken 130° 20° 30° 100°
9 weken 150° 40° 60° 140°
12 weken Normaal Normaal Normaal Normaal
0 – 6 weken na de ingreep
In deze fase ligt de nadruk op respecteren van de gevolgen van de operatie, het
beschermen van de ankers plus de hechtingen, het verminderen van pijn en inflammatie
en op het conditie behoud van omliggende orgaansystemen. Daarna op partieel herstel
van de ROM en op voorzichtige spier activatie.
□ 0-3 weken na de operatie
- In week 1-2: score SST-PO
- Oefenen elleboog-, pols- en handfunctie
- Optimaliseren positioneren en stabiliseren scapula (scapula ‘’klok’ oefening)
- Oefenen met beide armen in of uit de sling
- Slinger- en pendeloefeningen
- Isometrische RC oefeningen met weerstand andere arm of theraband (contracties <
30% MVIC)
□ 3-6 weken na de operatie
- Uitbreiden oefeningen 0 – 3 weken
- Opnieuw aanleren van het bewegingsgevoel van de schouder
- Wall slides
- Spier activatie uitbreiden naar duurkracht oefeningen
- Afbouwen sling / brace overdag; ’s nachts omhouden
□ Groene vlaggen voor overgang naar de volgende fase
- Ontstekingsverschijnselen / pijn in rust zijn afwezig
- De operatiewond op de huid is goed genezen
- Voldoen aan de criteria voor herstel ROM (zie tabel); de bijhorende VAS scores zijn ≤ 3.
7-12 weken na de ingreep
In deze fase ligt het accent op het uitbreiden van de ROM, het herstel van de
spierfunctie, coördinatie en stabiliteit. Daarna wordt gestart met functionele ADL
Ve
rsie
9/2
01
5
20 van 25
activiteiten. Hervatten van werk (boven schouderhoogte) en sport zijn in deze fase nog
niet aan de orde.
- Oefeningen uit de vorige fase
- Uitbreiden mobiliteit passief, geleid actief en actief: aan het einde van fase 2 dient de
mobiliteit normaal te zijn (andere zijde en of pre operatief); voorzichtig rekken dus
toegestaan
- In week 7: score SST-PO / verslag orthopeed
- Versterken van de RC / schouderspieren; van duurkracht naar absolute kracht
- Oefeningen voor een goede positie van het schouderblad op de romp ook steunvormen
- Zo nodig stabiliteit in hele keten oefenen
□ Groene vlaggen voor overgang naar de volgende fase
- Volledige mobiliteit, goed uitgevoerd, VAS scores pijn ≤ 3
- Goed / normaal eindgevoel bij de PROM; eventueel instabiliteit tests –
- Goede scapula positie en romp stabiliteit bij uitvoeren functionele training
3 – 6 maanden na de ingreep
In deze fase ligt de focus op herstel mobiliteit + snelheid, volledig herstel van kracht +
snelheid, herstel van participatie in werk en sport.
- Herstel functionele activiteiten in ADL met goede snelheid en kracht
- Opbouw naar normaal dagelijks functioneren
- In week 12-14: score SST-PO
- Ook goed volhouden bij herhalingen
- Indien > 2 weken mogelijk, zonder inflammatie: start plyometrie (uiteraard alleen als
patiënt daar belang bij heeft)
- Pas op met oefeningen die vooral de ventrale zijde sterk belasten zoals bij military
press met ellebogen dorsaal van de schouder of lat pulls met stang achter het hoofd
- Na 6 maanden afronding met verslag orthopeed en score CMS
□ Groene vlaggen voor hervatten werk of sport
- Goede ROM, goede kracht
- Goede coördinatie (ook bij meer herhalingen)
- Voldoende vertrouwen van patiënt
- Bovenhands sporten pas hervatten na 6 maanden
Richtlijnen voor de Patiënt
Ve
rsie
9/2
01
5
21 van 25
1. Inleiding
Bij de ingreep wordt op 2 of 3 plaatsen de huid doorboord en worden afwisselend kijkers,
grijpers en shavers in het gewricht gebracht. De chirurg inspecteert het gewricht en
controleert, meestal op geleide van de echo of MRI die voor de operatie is gemaakt, waar
het labrum (kraakbeen ring) letsel is gelokaliseerd. Slechte delen van het kapselband
apparaat worden verwijderd. Daarna worden een aantal ankers geplaatst langs de kom
van het gewricht. Het labrum en het bijhorende kapselband apparaat worden met
hechtingen aan deze ankers bevestigd. Meestal wordt gebruik gemaakt van ankers die
vanzelf worden geabsorbeerd. Bepalend voor het verloop is de kwaliteit van het weefsel
en de kracht waarmee tijdens de operatie de weefsels kunnen worden gestabiliseerd. Als
het goed is verstrekt de orthopedisch chirurg deze gegevens aan de fysiotherapeut die
de revalidatie coördineert.
Er wordt flink met vocht gespoeld. Door de openingen in het kapsel-band apparaat is de
onderdruk van het schoudergewricht tijdelijk verdwenen waardoor de stabiliteit
vermindert. Pijnstilling na de operatie kan op verschillende manieren plaatsvinden
(medicijnen, infuus of pompje in het gewricht).
Tijdens uw opname voor de schouderoperatie krijgt u begeleiding van een fysiotherapeut
van het ziekenhuis. Het is belangrijk dat u na uw ontslag uit het ziekenhuis doorgaat met
fysiotherapie. Dit kan bij een schouder fysiotherapeut bij u in de buurt. Het is wel van
belang dat die fysiotherapeut ervaring heeft met de behandeling na een artroscopische
labrum operatie. U kunt daarom het beste een fysiotherapeut kiezen die bij een
schoudernetwerk is aangesloten. Het is mogelijk dat het beleid in het ziekenhuis waar u
bent geopereerd er op is gericht u de eerste 5-6 weken na de operatie wat intensiever te
volgen en uw behandelingen fysiotherapie daarom door de fysiotherapeut van de
instelling wordt verzorgd. In dat geval vinden uw controles plaats in een gecombineerd
schouderspreekuur.
Onder leiding van uw fysiotherapeut gaat u oefeningen doen om de functies van de
schouder terug te krijgen en te optimaliseren. Hieronder staat per fase welke oefeningen
u kunt verwachten. Het is echter wel zo dat de fysiotherapeut beslist welke oefeningen u
wel of niet mag doen en dit kan dus eventueel afwijken van de genoemde oefeningen.
Het is ook belangrijk dat u thuis gaat oefenen met de schouder. Dit versnelt het
herstelproces. U krijgt van de fysiotherapeut oefeningen mee voor thuis. Als u pijn heeft
bij het doen van de oefeningen, moet u dit aangeven bij de fysiotherapeut.
2. Doelen en leefregels
Hoofddoelstelling van de therapie
Het realiseren van een goed functionerende en zo veel mogelijk pijnvrije schouder na
een artroscopische hechting van het labrum (Bankart letsel) en, indien van toepassing,
terugkeer op het gewenste niveau in werk en/of sport.
Ve
rsie
9/2
01
5
22 van 25
Subdoelstellingen van de therapie
1. Respecteren van de operatieve wond en bijhorende herstelprocessen plus
beschermen van de geplaatste ankers en hechtingen.
2. Verminderen van pijn en zwelling.
3. Terugwinnen en bevorderen van de beweeglijkheid van uw schouder.
4. Terugwinnen en bevorderen van de kracht in uw arm.
5. Verbeteren van de coördinatie in uw arm.
6. Goed kunnen uitvoeren van de normale dagelijkse handelingen.
7. Op het gewenste niveau hervatten van werk en sport.
Leefregels
1. De eerste 6 weken moet u de sling continu dragen, ook ‘s nachts zodat de wond ook
van binnen goed kan genezen. Vooral ’s nachts is de bescherming zinvol. Wel mag de
sling af tijdens het oefenen, bij het douchen of als u stil zit. Uiteraard dient u de (onder)
arm te ondersteunen. Soms wordt gebruik gemaakt van een sling + schuimrubber
constructie tussen de onderarm en de romp waardoor de onderarm recht naar voren
wordt gedragen (in de zogenaamde neutrale rotatie).
2. De eerste 8 weken mag u niet op uw geopereerde schouder slapen. De fysiotherapeut
leert u een verantwoorde slaaphouding aan.
3. U mag uw arm niet naar buiten draaien; zeker niet in combinatie met heffen (u moet de
hoera stand vermijden) omdat dan te sterk aan de hechtingen wordt getrokken.
4. U mag de eerste 6 weken niet autorijden.
5. U mag de eerste 16 weken niet sporten (daarna afhankelijk van de sport).
6. Licht werk is na 12 weken weer toegestaan (niet tillen).
7. Matig zwaar werk (lichte lasten tillen onder schouderhoogte) is toegestaan vanaf 16
weken.
8. Zwaar werk (boven schouderhoogte) is toegestaan na 5 tot 6 maanden.
9. Intensief bovenhands sporten wordt pas hervat na 6 maanden.
3. Revalidatieschema
0 – 6 weken na de ingreep
- 0-3 weken na de operatie
De wond is nog vers en het operatiegebied kwetsbaar. Voorzichtigheid is op zijn plaats.
Te vroeg rekken aan de hechtingen leidt tot slechter herstel en zelfs tot een kans op een
nieuw letsel.
- Oefenen elleboog-, pols- en handfunctie
- Slinger- en pendeloefeningen
- Oefeningen voor de beweeglijkheid van de nek en schoudergordel
- Passief / geleid actief oefenen van bewegingen van de arm uiteraard binnen
vastgestelde grenzen.
Ve
rsie
9/2
01
5
23 van 25
- Wanneer de geopereerde arm gesteund op een tafel ligt kunt u voorzichtig actieve
bewegingen maken die u ook al met uw fysiotherapeut heeft geoefend.
- Oefeningen voor een goede positie van het schouderblad op de romp
- Instructie en oefenen slaaphouding
- Het naar buiten draaien van de arm (exorotatie) blijft beperkt in deze periode tot de 0˚
(onderarm van voor de borst tot recht naar voren).
- 3-6 weken na de operatie
De wond is van binnen en buiten aan het herstellen maar kan nog niet veel rek
verdragen.
- Slinger- en pendeloefeningen, oefenen met het schouderkoord
- Geleid actief oefenen van bepaalde bewegingen van de arm uiteraard binnen
vastgestelde grenzen.
- Oefeningen voor een goede positie van het schouderblad op de romp
- Opnieuw aanleren van het bewegingsgevoel van de schouder
- Voorzichtig beginnen met weerstandsoefeningen waarbij de arm niet beweegt
- Actief bewegen in fase 1 blijft beperkt tot schouderhoogte
Na 6 weken mag u de sling afbouwen op geleide van de pijn.
7-12 weken na de ingreep
De wond is (bijna) helemaal hersteld en u mag alle bewegingen weer maken en goed
gaan oefenen op het terugkrijgen van de kracht in de arm.
- U mag alle bewegingen zelf maken in vrijwel alle richtingen. Voorzichtig blijven met
actief uw arm niet naar buiten draaien in combinatie met heffen (de zogenaamde hoera
stand) omdat dan te sterk aan de hechtingen wordt getrokken.
- Start met versterken van de schouderspieren
- Oefeningen voor een goede positie van het schouderblad op de romp
- Situaties uit het dagelijks leven oefenen
- Er wordt ook geoefend boven schouderhoogte
3 – 6 maanden na de ingreep
- 3-4 maanden na de operatie
- Het doel is dat u in deze fase uw arm weer net zo hoog kunt optillen als u kon voor de
operatie.
- U gaat flink op kracht oefenen
- Er wordt nog een keer aandacht geschonken aan zaken uit de vorige fases die nog niet
zo goed gaan
- Als u een sport beoefent waarbij u de armen moet gebruiken, wordt gericht geoefend
tijdens de therapie, tot ongeveer 80 % van uw kunnen voor de operatie
- 5-6 maanden na de operatie
Ve
rsie
9/2
01
5
24 van 25
- Sport specifieke fase (indien u weer wilt sporten) en op basis van de bevindingen bij de
operatie
- In therapiesituatie wordt sport specifiek getraind
- Er kan gestart worden met de normale training bij een sportclub
- Intensief bovenhands sporten start pas na 6 maanden
Bij de meeste patiënten staat na 6 tot 12 weken de pijn niet meer op de voorgrond.
Aanvullende internetsites
Nederlands
www.zaansmedischcentrum.nl
www.schoudernetwerk.nl
www.orthopedie.nl
www.scopie.info
www.zorgvoorbeweging.nl
www.werkendlichaam.nl
www.kernpraktijken.nl
www.schouderchirurgie.nl
www.kiesbeter.nl
www.sportzorg.nl
www.npcf.nl
www.blessurevrij.nl
www.gezondheidsplein.nl
www.ortho-care.eu
Engels
www.orthoinfo.aaos.org
www.shoulderinstitute.co.za
www.eorthopod.com
www.readingshoulderunit.com
www.orthop.washington.edu
www.herefordhospital.nhs.uk
www.hopkinsortho.org
www.orthoteers.org
www.shoulder.com
YouTube: Shoulder Instability
Ondergetekende verklaart hierbij de mondelinge informatie in het kader van de
informed consent te hebben begrepen en de aanvullende schriftelijke informatie te
hebben ontvangen.
Ve
rsie
9/2
01
5
25 van 25
Naam en handtekening patiënt:
Datum van tekenen:
Deze brochure betreft een algemene voorlichting en is bedoeld als extra informatie naast
het gesprek met uw behandelend arts. Bijzondere omstandigheden kunnen tot
wijzigingen aanleiding geven. Dit wordt altijd door de arts aan u kenbaar gemaakt.
Kijkt u ook op internet naar:
www.zorgvoorbeweging.nl
www.orthopeden.nl