rup meergezinswoningen bertem · plan-mer screening - herziening rup ‘centrum begijnendijk’...
TRANSCRIPT
Adviesverlening en begeleiding
Ruimtelijke ordening
Maart 2017 (ontheffingsaanvraag)
Projectnr. IL: 506.031
SCRPL-nr.: SCRPL17021
RUP MEERGEZINSWONINGEN BERTEM
PLAN-MER SCREENINGSNOTA
(deel II – kaartenbundel)
Plan-MER screening – RUP ‘Meergezinswoningen Bertem’
Deel II: kaartenbundel maart 2017 2/33
Gemeente Bertem
RUP MEERGEZINSWONINGEN BERTEM
Onderzoek naar plan-MER-plicht
Verzoek tot raadpleging
Initiatiefnemer:
Gemeente Bertem
Tervuursesteenweg 178
3060 Bertem
Uitvoering:
Interleuven
Brouwersstraat 6
3000 Leuven
DEEL II: KAARTENBUNDEL
Plan-MER screening – RUP ‘Meergezinswoningen Bertem’
Deel II: kaartenbundel maart 2017 3/33
INHOUDSOPGAVE
KAART 1: SITUERING GEMEENTE BERTEM ..................................................................... 5 KAART 2: AFBAKENING PLANGEBIED (GRB/KADASTER): GRAFISCH PLAN RUP
‘MEERGEZINSWONINGEN BERTEM’ ............................................................................... 6
KAART 3: UITTREKSEL GEWESTPLAN BERTEM ................................................................ 7 KAART 4: WOONGEBIED IN RUIME ZIN ......................................................................... 8
KAART 5: BODEMKAART .............................................................................................. 9 KAART 6: EROSIEGEVOELIGE GEBIEDEN ...................................................................... 10
KAART 7: OVERSTROMINGSGEVOELIGE GEBIEDEN ........................................................ 11 KAART 8: WATERLOPEN EN RISICOZONES OVERSTROMINGEN ........................................ 12
KAART 9: INFILTRATIEGEVOELIGE GEBIEDEN ............................................................... 13
KAART 10: GRONDWATERKWETSBAARHEID .................................................................. 14
KAART 11: GRONDWATERSTROMINGSGEVOELIGE GEBIEDEN .......................................... 15 KAART 12: BESCHERMINGSZONES GRONDWATER ......................................................... 16
KAART 13: ZONERINGSPLAN VMM ............................................................................... 17
KAART 14: BIOLOGISCHE WAARDERINGSKAART ........................................................... 18 KAART 15: VOGEL- EN HABITATRICHTLIJNGEBIEDEN ..................................................... 19
KAART 16: GEBIEDEN VAN VEN EN IVON ...................................................................... 20 KAART 17: HABITATKAART ......................................................................................... 21
KAART 18: LANDSCHAPSATLAS ................................................................................... 22 KAART 19: INVENTARIS BOUWKUNDIG ERFGOED .......................................................... 23
KAART 20: BESCHERMD ERFGOED ............................................................................... 24
KAART 21: FIJN STOF (PM10 DAGGEMIDDELDE) ............................................................ 25
KAART 22: FIJN STOF (PM10 JAARGEMIDDELDE) ........................................................... 26 KAART 23: GELUIDSKAART WEGEN VAN VLAAMS-BRABANT VOLLEDIGE DAG (LDEN) ......... 27
KAART 24: GELUIDSKAART WEGEN VAN VLAAMS-BRABANT NACHT (LNIGHT) .................... 28
KAART 25: BEDIENINGSKAART OPENBAAR VERVOER ..................................................... 29
BIJLAGE I: BRONVERMELDING GEBRUIKTE KAARTLAGEN................................................ 30
1.1. Fusiegemeentegrenzen ............................................................................... 30
1.2. Deelgemeentegrenzen ................................................................................ 30
1.3. Gewestgrens ............................................................................................. 30
1.4. Provinciegrens .......................................................................................... 30
1.5. Arrondissementgrens ................................................................................. 30
1.6. Gewestplan .............................................................................................. 30
1.7. Kadaster .................................................................................................. 30
1.8. Orthofoto’s ............................................................................................... 30
1.9. Topografische kaart ................................................................................... 30 1.10. Atlas Buurtwegen ...................................................................................... 30
1.11. Atlas woonuitbreidingsgebieden (WUG) ......................................................... 30
1.12. HAG ........................................................................................................ 31 1.13. Stations NMBS .......................................................................................... 31
1.14. Spoorwegen ............................................................................................. 31 1.15. Watertoets ............................................................................................... 31
1.16. Beschermingszones van de grondwaterwinningen........................................... 31 1.17. Vlaams Hydrografische Atlas ....................................................................... 31
1.18. Wateroppervlakken .................................................................................... 31 1.19. Atlas van de Waterlopen ............................................................................. 32
1.20. Bodem ..................................................................................................... 32
1.21. Landschap ................................................................................................ 32
Plan-MER screening – RUP ‘Meergezinswoningen Bertem’
Deel II: kaartenbundel maart 2017 4/33
1.22. Fietsroutenetwerken .................................................................................. 32
1.23. Habitatrichtlijngebieden .............................................................................. 33 1.24. Vogelrichtlijngebieden ................................................................................ 33 1.25. Vlaams Ecologisch Netwerk ......................................................................... 33
1.26. Biologische waarderingskaart fauna en flora .................................................. 33 1.27. Geluid ...................................................................................................... 33
1.28. Lucht ....................................................................................................... 33 1.29. GRB ........................................................................................................ 33
1.30. Zoneringsplan VMM: .................................................................................. 33
Plan-MER screening - herziening RUP ‘Centrum Begijnendijk’
Deel II: kaartenbundel maart 2017 5/33
KAART 1: SITUERING GEMEENTE BERTEM
Plan-MER screening - herziening RUP ‘Centrum Begijnendijk’
Deel II: kaartenbundel maart 2017 6/33
KAART 2: AFBAKENING PLANGEBIED (GRB/KADASTER): GRAFISCH PLAN RUP ‘MEERGEZINSWONINGEN BERTEM’
Plan-MER screening - herziening RUP ‘Centrum Begijnendijk’
Deel II: kaartenbundel maart 2017 7/33
KAART 3: UITTREKSEL GEWESTPLAN BERTEM
Plan-MER screening - herziening RUP ‘Centrum Begijnendijk’
Deel II: kaartenbundel maart 2017 8/33
KAART 4: WOONGEBIED IN RUIME ZIN
Plan-MER screening - herziening RUP ‘Centrum Begijnendijk’
Deel II: kaartenbundel maart 2017 9/33
KAART 5: BODEMKAART
Plan-MER screening - herziening RUP ‘Centrum Begijnendijk’
Deel II: kaartenbundel maart 2017 10/33
KAART 6: EROSIEGEVOELIGE GEBIEDEN
Plan-MER screening - herziening RUP ‘Centrum Begijnendijk’
Deel II: kaartenbundel maart 2017 11/33
KAART 7: OVERSTROMINGSGEVOELIGE GEBIEDEN
Plan-MER screening - herziening RUP ‘Centrum Begijnendijk’
Deel II: kaartenbundel maart 2017 12/33
KAART 8: WATERLOPEN EN RISICOZONES OVERSTROMINGEN
Plan-MER screening - herziening RUP ‘Centrum Begijnendijk’
Deel II: kaartenbundel maart 2017 13/33
KAART 9: INFILTRATIEGEVOELIGE GEBIEDEN
Plan-MER screening - herziening RUP ‘Centrum Begijnendijk’
Deel II: kaartenbundel maart 2017 14/33
KAART 10: GRONDWATERKWETSBAARHEID
Plan-MER screening - herziening RUP ‘Centrum Begijnendijk’
Deel II: kaartenbundel maart 2017 15/33
KAART 11: GRONDWATERSTROMINGSGEVOELIGE GEBIEDEN
Plan-MER screening - herziening RUP ‘Centrum Begijnendijk’
Deel II: kaartenbundel maart 2017 16/33
KAART 12: BESCHERMINGSZONES GRONDWATER
Plan-MER screening - herziening RUP ‘Centrum Begijnendijk’
Deel II: kaartenbundel maart 2017 17/33
KAART 13: ZONERINGSPLAN VMM
Plan-MER screening - herziening RUP ‘Centrum Begijnendijk’
Deel II: kaartenbundel maart 2017 18/33
KAART 14: BIOLOGISCHE WAARDERINGSKAART
Plan-MER screening - herziening RUP ‘Centrum Begijnendijk’
Deel II: kaartenbundel maart 2017 19/33
KAART 15: VOGEL- EN HABITATRICHTLIJNGEBIEDEN
Plan-MER screening - herziening RUP ‘Centrum Begijnendijk’
Deel II: kaartenbundel maart 2017 20/33
KAART 16: GEBIEDEN VAN VEN EN IVON
Plan-MER screening - herziening RUP ‘Centrum Begijnendijk’
Deel II: kaartenbundel maart 2017 21/33
KAART 17: HABITATKAART
Plan-MER screening - herziening RUP ‘Centrum Begijnendijk’
Deel II: kaartenbundel maart 2017 22/33
KAART 18: LANDSCHAPSATLAS
Plan-MER screening - herziening RUP ‘Centrum Begijnendijk’
Deel II: kaartenbundel maart 2017 23/33
KAART 19: INVENTARIS BOUWKUNDIG ERFGOED
Plan-MER screening - herziening RUP ‘Centrum Begijnendijk’
Deel II: kaartenbundel maart 2017 24/33
KAART 20: BESCHERMD ERFGOED
Plan-MER screening - herziening RUP ‘Centrum Begijnendijk’
Deel II: kaartenbundel maart 2017 25/33
KAART 21: FIJN STOF (PM10 DAGGEMIDDELDE)
Plan-MER screening - herziening RUP ‘Centrum Begijnendijk’
Deel II: kaartenbundel maart 2017 26/33
KAART 22: FIJN STOF (PM10 JAARGEMIDDELDE)
Plan-MER screening - herziening RUP ‘Centrum Begijnendijk’
Deel II: kaartenbundel maart 2017 27/33
KAART 23: GELUIDSKAART WEGEN VAN VLAAMS-BRABANT VOLLEDIGE DAG (LDEN)
Plan-MER screening - herziening RUP ‘Centrum Begijnendijk’
Deel II: kaartenbundel maart 2017 28/33
KAART 24: GELUIDSKAART WEGEN VAN VLAAMS-BRABANT NACHT (LNIGHT)
Plan-MER screening - herziening RUP ‘Centrum Begijnendijk’
Deel II: kaartenbundel maart 2017 29/33
KAART 25: BEDIENINGSKAART OPENBAAR VERVOER
Plan-MER screening - herziening RUP ‘Centrum Begijnendijk’
Deel II: kaartenbundel maart 2017 30/33
BIJLAGE I: BRONVERMELDING GEBRUIKTE KAARTLAGEN
1.1. Fusiegemeentegrenzen
Voorlopig referentiebestand gemeentegrenzen, vectorbestand, toestand 22/05/2003,
Agentschap voor Geografische Informatie Vlaanderen.
1.2. Deelgemeentegrenzen
Deelgemeenten, vectorbestand, bronbestand 2005, bewerking 2009, Provincie Vlaams-
Brabant.
1.3. Gewestgrens
Voorlopig referentiebestand gewestgrens, vector, toestand 22/05/2003, Agentschap voor
Geografische Informatie Vlaanderen.
1.4. Provinciegrens
Voorlopig referentiebestand provinciegrenzen, vector, toestand 22/05/2003, Agentschap voor
Geografische Informatie Vlaanderen.
1.5. Arrondissementgrens
Voorlopig referentiebestand arrondissementgrenzen, vector, toestand 22/05/2003,
Agentschap voor Geografische Informatie Vlaanderen.
1.6. Gewestplan
Gewestplan, vectorbestand, 02.05.2012, Vlaamse overheid - Departement Ruimtelijke
Ordening - Woonbeleid en onroerend erfgoed.
1.7. Kadaster
Digitale kadastrale percelenplannen, cadmap, vectorbestand, toestand 01/01/2012, Federale
Overheidsdienst financiën, Algemene administratie van de Patrimoniumdocumentatie.
1.8. Orthofoto’s
Middenschalige orthofotomozaïek, Vlaanderen, winteropnames (wordt jaarlijks vernieuwd),
actuele toestand, AGIV en Provincie Vlaams-Brabant.
1.9. Topografische kaart
Topografische kaart, kleur, grid, opname 1991-2005, schaal 1/10.000, Nationaal
Geografisch Instituut.
Topografische kaart, zwart-wit, grid, opname 1991-2005, schaal 1/10.000, Nationaal
Geografisch Instituut.
1.10. Atlas Buurtwegen
Atlas Buurtwegen Vlaams Brabant, vector en raster, toestand 26.09.2012, Provincie Vlaams-
Brabant.
1.11. Atlas woonuitbreidingsgebieden (WUG)
Plan-MER screening - herziening RUP ‘Centrum Begijnendijk’
Deel II: kaartenbundel maart 2017 31/33
Atlas van de woonuitbreidingsgebieden, vector, actuele toestand, Vlaamse overheid –
Departement Ruimtelijke Ordening, Woonbeleid en Onroerend Erfgoed.
1.12. HAG
Herbevestigde agrarische gebieden, 2009, vector, Vlaamse overheid - Departement RWO -
Afdeling Ruimtelijke Planning.
1.13. Stations NMBS
Stations, vector, versie 01/01/2009, NMBS.
1.14. Spoorwegen
Navstreets native, versie 2012.3 (16/01/2013), vector, NAVTEQ.
1.15. Watertoets
Signaalgebieden, vector, actuele toestand, Coördinatiecommissie Integraal
Waterbeleid.
Winterbedkaart, grid, actuele toestand, Coördinatiecommissie Integraal Waterbeleid.
Infiltratiegevoelige bodems, grid, actuele toestand, Coördinatiecommissie Integraal
Waterbeleid.
Hellingenkaart, grid, actuele toestand, Coördinatiecommissie Integraal Waterbeleid.
Grondwaterstromingsgevoelige gebieden, grid, actuele toestand,
Coördinatiecommissie Integraal Waterbeleid.
Erosiegevoelige gebieden, grid, actuele toestand, Coördinatiecommissie Integraal
Waterbeleid.
Overstromingsgevoelige gebieden, grid, actuele toestand, Coördinatiecommissie
Integraal Waterbeleid.
Recent overstroomde gebieden, vector, 27.06.2012, Vlaamse Milieumaatschappij -
afdeling Operationeel Waterbeheer, MOW.
1.16. Beschermingszones van de grondwaterwinningen
Beschermingszones van de grondwaterwinningen, vector, toestand 06/07/2006, Vlaamse
Milieumaatschappij – afdeling Operationeel Waterbeheer.
1.17. Vlaams Hydrografische Atlas
VHA-waterlopen, vector versie 24.05.2013, Vlaamse Milieumaatschappij – afdeling
Operationeel Waterbeheer.
VHA-zones, vector, versier 20.03.2013, Vlaamse Milieumaatschappij – afdeling
Operationeel Waterbeheer.
VHA-wateroppervlakken, vector, versie 05.06.2009, Vlaamse Milieumaatschappij –
afdeling Operationeel Waterbeheer.
VHA - waterlopen met aanvulling van IL obv terreinonderzoek en luchtfotoverwerking,
vector, VMM - afdeling Operationeel Waterbeheer en Interleuven bijwerkingen.
Grondwaterkwetsbaarheidskaart, vector, 1987, VMM – Afd. Operationeel Waterbeheer.
1.18. Wateroppervlakken
Wateroppervlakken Navstreets Native, vector, 16/01/2013, Navteq
Plan-MER screening - herziening RUP ‘Centrum Begijnendijk’
Deel II: kaartenbundel maart 2017 32/33
1.19. Atlas van de Waterlopen
Atlas Waterlopen Vlaams-Brabant, vector en raster, 1950, Provincie Vlaams-Brabant.
1.20. Bodem
Bodemkaart, vector, versie 19.04.2001, IWT.
Potentiële bodemerosiekaart per perceel, vector, 2013, Vlaamse overheid
(departement Leefmilieu en Energie, afdeling Land en Bodembescherming,
Ondergrond, Natuurlijke Rijkdommen).
Waardevolle bodems in Vlaanderen, vector, 2006, ALBON.
Landbouwtypering, vector, versie 2004, VLM.
Ruilverkavelingsprojecten VLM, vector, actuele toestand, Vlaamse Landmaatschappij -
Afdeling Ruilverkaveling.
Beheersovereenkomsten VLM, vast en variabel: Beheerovereenkomsten in het kader
van erosiebestrijding, natuur-, milieu-, en landschapsbeheer, vector, 01.01.2013,
VLM.
Beheersovereenkomsten erosiebestrijding (grasstrook), vector, 2010, VLM.
Bodemgebruik, vector, 30/04/2008, AGIV (gevectoriseerd dr Prov. Vlaams-Brabant).
Bodembedekking, vector, 30/04/2008, AGIV (gevectoriseerd dr Prov. Vlaams
Brabant).
1.21. Landschap
Ankerplaatsen relictenatlas, Ruimte en Erfgoed, vector, actuele toestand.
Landschapsatlas vlakrelicten (relictzones): Relicten van de traditionele landschappen,
vector, 08/05/2001, Ruimte en Erfgoed.
Landschapsatlas lijnrelicten: Relicten van de traditionele landschappen, vector,
08/05/2001, Ruimte en Erfgoed.
Landschapsatlas puntrelicten: Relicten van de traditionele landschappen, vector,
08/05/2001, Ruimte en Erfgoed.
Traditionele landschappen: vectorbestand, toestand 8/05/2001, UG – Vakgroep
Geografie, 2001.
Unesco werelderfgoed: Unesco werelderfgoed, vector, actuele toestand, Unesco.
Bouwkundig Erfgoed - relicten en gehelen: Inventaris bouwkundig erfgoed,
vectorbestand, actuele toestand, VIOE.
Erfgoedlandschappen: Onroerend erfgoed, vectorbestand, actuele toestand.
Definitief aangeduide ankerplaatsen: Voorlopige en definitief aangeduide
ankerplaatsen en erfgoedlandschappen, Onroerend Erfgoed, vectorbestand, actuele
toestand.
Beschermde archeologische zone, monumenten, landschappen en dorps- en
stadsgezichten: Beschermde Monumenten en Landschappen, Onroerend Erfgoed,
vectorbestand, actuele toestand.
Hoogtelijnen met interval 5m, vector, 31/05/2006, Provincie Vlaams-Brabant, afgeleid
bestand van DHM-Vlaanderen (AGIV).
1.22. Fietsroutenetwerken
Bovenlokaal Functioneel Fietsroutenetwerk Vlaanderen, vector, 27/05/2013, Provincie
Vlaams-Brabant.
Recreatief fietsroutenetwerk Vlaams-Brabant, vector, versie 2012, Provincie Vlaams-
Brabant.
Plan-MER screening - herziening RUP ‘Centrum Begijnendijk’
Deel II: kaartenbundel maart 2017 33/33
1.23. Habitatrichtlijngebieden
Habitatrichtlijngebieden, vectorbestand, toestand 15/02/2008, Agentschap voor Natuur en
Bos.
1.24. Vogelrichtlijngebieden
Vogelrichtlijngebieden, vectorbestand, toestand 22/07/2006, Agentschap voor Natuur en Bos.
1.25. Vlaams Ecologisch Netwerk
Gebieden van VEN en IVON, vector, 01/01/2013, Agentschap voor Natuur en Bos.
1.26. Biologische waarderingskaart fauna en flora
Biologische waarderingskaart Fauna, vectorbestand, versie actuele toestand, Instituut voor
Natuur- en bosonderzoek.
1.27. Geluid
Geluidskaarten wegverkeer overdag, vector, 01/09/2009, AWV.
Geluidskaarten wegverkeer nacht, vector, 01/09/2009, AWV.
Geluidskaarten spoorverkeer, vector, 01/09/2009, LNE.
1.28. Lucht
Advisering RUP-thema lucht, actuele toestand, VMM.
1.29. GRB
GRB, vector, actuele toestand, Agentschap voor Geografische Informatie Vlaanderen.
1.30. Zoneringsplan VMM:
Zoneringsplan, vector, 01-09-2009, VMM.
Adviesverlening en begeleiding
Ruimtelijke ordening
Maart 2017 (ontheffingsaanvraag)
Projectnr. IL: 506.031
SCRPL-nr.: SCRPL17021
RUP MEERGEZINSWONINGEN BERTEM
PLAN-MER SCREENINGSNOTA
(deel I – tekstbundel)
Plan-MER screening – RUP ‘Meergezinswoningen Bertem’
Deel I: tekstbundel maart 2017 2/35
Gemeente Bertem
RUP MEERGEZINSWONINGEN BERTEM
Onderzoek naar plan-MER-plicht
Verzoek tot raadpleging
Initiatiefnemer:
Gemeente Bertem
Tervuursesteenweg 178
3060 Bertem
Uitvoering:
Interleuven
Brouwersstraat 6
3000 Leuven
DEEL I: TEKSTBUNDEL
Plan-MER screening – RUP ‘Meergezinswoningen Bertem’
Deel I: tekstbundel maart 2017 3/35
INHOUDSOPGAVE
1. INLEIDING ............................................................................................................ 4 1.1. Doelstellingen van het RUP ................................................................................. 4 1.2. Bepaling van de plan-MER-plicht ......................................................................... 4
2. RUIMTELIJKE SITUERING VAN HET PLAN ................................................................... 6
2.1. Situering van de gemeente Bertem ...................................................................... 6 2.2. Situering en afbakening van het plangebied van het RUP binnen de gemeente ........... 6
3. PLANNINGSCONTEXT ............................................................................................. 10
3.1. Relatie met het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen ............................................. 10
3.2. Relatie met het Ruimtelijk Structuurplan Vlaams-Brabant ...................................... 11
3.3. Relatie met het Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan .......................................... 11
4. BESCHRIJVING REFERENTIESITUATIE & EFFECTEN PER MILIEUDISCIPLINE ................... 15
4.1. Gewestplan ..................................................................................................... 15 4.2. Bodem ........................................................................................................... 16
4.3. Water: oppervlakte- en grondwater .................................................................... 17 4.4. Fauna, flora en biodiversiteit .............................................................................. 20
4.5. Ruimtelijke ordening ......................................................................................... 21 4.6. Cultureel erfgoed, landschap en archeologie ......................................................... 23
4.7. Lucht en klimaat .............................................................................................. 26
4.8. Licht, geluid en geur ......................................................................................... 27
4.9. Gezondheid, socio-organisatorische aspecten en veiligheid van de mens .................. 27 4.10. Mobiliteit ....................................................................................................... 28
5. CONCLUSIE N.A.V. ADVIESRONDE ........................................................................... 29
5.1. Overzicht, samenvatting en eventuele behandeling van de ontvangen adviezen ........ 29
5.1.1. Advies provincie Vlaams-Brabant .................................................................. 29
5.1.2. Advies Agentschap Wonen-Vlaanderen ........................................................... 29
5.2. Eindconclusie ................................................................................................... 29
BIJLAGE I: ONTVANGEN ADVIEZEN .............................................................................. 30
BIJLAGE II: BRONVERMELDING GEBRUIKTE KAARTLAGEN .............................................. 32
Plan-MER screening – RUP ‘Meergezinswoningen Bertem’
Deel I: tekstbundel maart 2017 4/35
1. INLEIDING
1.1. Doelstellingen van het RUP
Het RUP ‘Meergezinswoningen’ zal belangrijke lijnen uitzetten voor het gemeentelijk beleid
inzake de realisatie van nieuwbouwprojecten met meerdere entiteiten en het opdelen van
bestaande gebouwen tot meergezinswoningen. Het RUP bepaalt waar in de gemeente in de
toekomst eventueel meergezinswoningen kunnen worden gerealiseerd en waar dit niet meer
mogelijk zal zijn.
In principe zijn momenteel overal in het woongebied van Bertem meergezinswoningen
vergunbaar. De gemeente hanteert vandaag bij het beoordelen van stedenbouwkundige
vergunningsaanvragen al wel een aantal basisprincipes en een afbakening waar
meergezinswoningen kunnen. Deze basisprincipes en afbakening hebben evenwel nog geen
juridische basis waardoor de opmaak van een RUP zich opdringt.
Het RUP zal over het gehele grondgebied van de gemeente Bertem die zones afbakenen
waarbinnen geen meergezinswoningen kunnen worden gerealiseerd. Het betreft een
perimeter-RUP dat een overdruk legt over de woongebieden in de ruime zin volgens het
gewestplan waarbinnen het niet wenselijk is dat er meergezinswoningen kunnen worden
gerealiseerd. Het RUP ‘Meergezinswoningen’ beoogt dus niet de ordening van de zones
waarbinnen in principe wel meergezinswoningen toelaatbaar zijn.
Samengevat beoogt de gemeente Bertem met het ruimtelijk uitvoeringsplan:
- het instellen van een principieel verbod tot oprichting van en omvorming naar
meergezinswoningen, in specifiek daartoe afgebakende zones;
- het bepalen van uitzonderingen binnen de verbodszones voor bestaande grote
gebouwen.
1.2. Bepaling van de plan-MER-plicht
De milieueffectenrapportage (m.e.r.) is geregeld in het decreet van 18 december 2002 (B.S.
13.02.2003), als titel IV van het decreet algemene bepalingen inzake milieubeleid. Sedert 1
december 2007 is het nieuw plan-MER-decreet (B.S. 20/06/2007) in voege. Deze regelgeving
bepaalt dat elk ruimtelijk uitvoeringsplan binnen het toepassingsgebied van het plan-MER-
decreet valt. Voor de projecten en plannen die niet van rechtswege MER-plichtig zijn, is er een
screeningsplicht van toepassing. In dit onderzoek worden de milieueffecten van het plan
onderzocht en worden milderende maatregelen naar voor geschoven. De milieueffecten van
het plan en de milderende maatregelen die worden gevraagd in het onderzoek tot m.e.r. (of
het plan-MER), worden - waar nuttig, noodzakelijke en/of mogelijk - op het planologisch
niveau doorvertaald en juridisch verankerd in het RUP.
Het RUP vormt het kader voor de toekenning van een vergunning voor een project opgesomd
in bijlage I, II of III van het project-MER-besluit van 10 december 2004, namelijk voor een
project opgesomd in rubriek 10b van bijlage III. Het RUP bepaalt echter het gebruik van een
klein gebied op lokaal niveau, en is dus screeningsgerechtigd.
Het uitvoeringsplan is ver gelegen van een grens met een buurland en de afstand tot zowel
het Waalse Gewest als het Brussels Hoofdstedelijk Gewest bedraagt ongeveer 18 km
(vogelvlucht). Aangezien dat er geen significante milieueffecten worden verwacht in de
onmiddellijke omgeving van het voorgenomen plan en gezien de afstand tot de grenzen, en
het feit dat er geen directe relaties zijn van het plangebied met gebieden aan de overzijde van
Plan-MER screening – RUP ‘Meergezinswoningen Bertem’
Deel I: tekstbundel maart 2017 5/35
de grens, wordt aangenomen dat er zich geen bijkomende grensoverschrijdende effecten
kunnen voordoen.
Aangezien:
geen passende beoordeling vereist is;
het RUP het kader vormt voor de toekenning van een vergunning voor een project
opgesomd in bijlage I, II of III van het project-MER-besluit van 10 december 2004,
namelijk voor een project opgesomd in rubriek 10b van bijlage III. Het RUP bepaalt
echter het gebruik van een klein gebied op lokaal niveau;
er geen grensoverschrijdende effecten zijn;
wordt eerst enkel een screening of ‘onderzoek tot MER’ uitgevoerd om het vermoeden dat er
geen significante milieueffecten zijn te onderzoeken.
Plan-MER screening – RUP ‘Meergezinswoningen Bertem’
Deel I: tekstbundel maart 2017 6/35
2. RUIMTELIJKE SITUERING VAN HET PLAN
2.1. Situering van de gemeente Bertem
Bertem is een gemeente in de provincie Vlaams-Brabant (arrondissement Leuven) in de
landstreek Dijleland en telde op 1 januari 2016 9.790 inwoners1. Met een oppervlakte van
29,75 km² wordt een bevolkingsdichtheid van 329 inwoners/km² bekomen. De gemeente is
centraal gelegen tussen Brussel en Leuven en kent een goede ontsluiting op het
(internationale) wegennet doordat twee autosnelwegen het grondgebied doorkruisen (E40 en
E314) met een op- en afrittencomplex binnen de gemeentegrenzen. Desondanks heeft
Bertem haar landelijk karakter nog grotendeels weten te bewaren. De gemeente telt drie
deelgemeenten: Bertem, Leefdaal en Korbeek-Dijle.
Toegevoegd kaartmateriaal (plan-MER screeningsnota - deel II: kaartenbundel):
Kaart 1: situering gemeente Bertem
2.2. Situering en afbakening van het plangebied van het RUP binnen de gemeente
Het RUP zal over het gehele grondgebied van de gemeente Bertem die zones afbakenen
waarbinnen geen meergezinswoningen kunnen worden gerealiseerd. Het betreft een
perimeter-RUP dat een overdruk legt over de woongebieden in de ruime zin volgens het
gewestplan waarbinnen het niet wenselijk is dat er meergezinswoningen kunnen worden
gerealiseerd. Het RUP zal nieuwe meergezinswoningen verbieden binnen de aangegeven
zwarte arcering (figuur 1).
Figuur 1: schematische weergave van de vorm van het RUP
1 Bevolkingscijfers per provincie en per gemeente op 1 januari 2016, bron: FOD Binnenlandse Zaken.
Plan-MER screening – RUP ‘Meergezinswoningen Bertem’
Deel I: tekstbundel maart 2017 7/35
Om tot de afbakening van het plangebied te komen, werden verschillende stappen doorlopen.
Stap 1 – afbakening woonzone in ruime zin
Binnen de gehele gemeente Bertem worden op het gewestplan de woonzones in ruime zin
beschouwd. Enkel binnen deze zones is het oprichten van meergezinswoningen immers in
principe toegelaten. De woongebieden in ruime zin die aanwezig zijn op het grondgebied
van de gemeente Bertem, aangeduid op het gewestplan, vormen de basis van het perimeter-
RUP:
- woongebieden;
- woongebieden met culturele, historische en/of esthetische waarde;
- woongebieden met landelijk karakter;
- woonuitbreidingsgebieden.
Daaraan worden de zonevreemde (buiten woongebied), goedgekeurde en niet-vervallen
verkavelingen en het Povinciaal RUP ‘Weekendverblijven, campings en residentiële
woonwagenterreinen in de deelruimte Dijle – deelRUP Den Tomme’ toegevoegd. Hun
stedenbouwkundige voorschriften geven immers eveneens wonen als bestemming aan.
Figuur 2: schematische weergave van afbakeningsstap 1: woonzone in ruime zin
Stap 2 - uitsluiten van zones waarin het toelaten / verbieden van
meergezinswoningen al wordt geregeld
Uit de woonzone in ruime zin van stap 1 worden volgende ruimtelijke plannen uitgesloten,
die ieder op zich al een uitspraak doen over het toelaten en/of verbieden van
meergezinswoningen:
- goedgekeurde BPA’s en RUP’s
sectoraal BPA ‘Zonevreemde bedrijven’.
Plan-MER screening – RUP ‘Meergezinswoningen Bertem’
Deel I: tekstbundel maart 2017 8/35
sectoraal BPA ‘Zonevreemde terreinen voor sport-, recreatie- en
jeugdactiviteiten’ .
gemeentelijk RUP ‘Centrum’.
provinciaal RUP ‘Weekendverblijven, campings en residentiële
woonwagenterreinen in de deelruimte Dijle – deelRUP Den Tomme’.
- goedgekeurde en niet-vervallen verkavelingen waarbinnen het oprichten van
meergezinswoningen al expliciet is toegelaten.
Figuur 3: schematische weergave van afbakeningsstap 2: uitsluiting van zones waarin het toelaten / verbieden van meergezinswoningen al wordt geregeld
Stap 3 – uitsluiting van zones waar het oprichten van meergezinswoningen in
principe wel is toegelaten
Op basis van een aantal ruimtelijke criteria werd een selectie gemaakt van zones in de
gemeente waarbinnen het realiseren van meergezinswoningen onder bepaalde voorwaarden
wel mogelijk zou kunnen zijn.
Plan-MER screening – RUP ‘Meergezinswoningen Bertem’
Deel I: tekstbundel maart 2017 9/35
Figuur 4: schematische weergave van afbakeningsstap 3: uitsluiting van zones waar het oprichten van meergezinswoningen in principe wel is toegelaten
Stap 4 – het uiteindelijke plangebied van het RUP
Het plangebied van het perimeter-RUP, waarbinnen een verbod wordt ingesteld om
meergezinswoningen op te richten, wordt bijgevolg bepaald door het omgekeerde van de
afgebakende zones (binnen woongebied) waar meergezinswoningen wel worden toegelaten of
waar de oprichting ervan al verboden is. Binnen de verbodszone van het plangebied is wel
een uitzonderingsbepaling voorzien om onder strikte voorwaarden de creatie van een
meergezinswoning mogelijk te maken in bestaande grote gebouwen.
Figuur 5: schematische weergave van de afbakening van het plangebied van het RUP ‘Meergezinswoningen’
Toegevoegd kaartmateriaal (Plan-MER screening - deel II: kaartenbundel):
Kaart 2: afbakening plangebied (GRB/kadaster): grafisch plan RUP ‘Meergezinswoningen Bertem’
Plan-MER screening – RUP ‘Meergezinswoningen Bertem’
Deel I: tekstbundel maart 2017 10/35
3. PLANNINGSCONTEXT
3.1. Relatie met het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen
Het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen (RSV)2 bepaalt de planningscontext op gewestelijk
niveau.
Het RSV vormde een kader bij de opmaak van het provinciaal en het gemeentelijk
structuurplan. Het RUP ‘Meergezinswoningen’ is niet in strijd met het RSV.
Relevante inhoudelijke aspecten
Bertem wordt in het RSV opgenomen als een gemeente behorende tot het buitengebied en
maakt tegelijk deel uit van het stedelijk netwerk van de Vlaamse Ruit.
Twee van de vier basisdoelstellingen van het RSV zijn belangrijk voor de ruimtelijke
ontwikkeling van de gemeente Bertem:
- het behoud en waar mogelijk de versterking van het buitengebied en een bundeling
van wonen en werken in de kernen van het buitengebied;
- het optimaliseren van de bestaande verkeers- en vervoersinfrastructuur waarbij de
ruimtelijke condities worden gecreëerd voor het verbeteren van het collectief vervoer
en de organisatie van vervoersgenererende activiteiten op punten die worden
ontsloten door openbaar vervoer.
Binnen de gemeente Bertem moet zeker met de volgende principes rekening worden
gehouden:
- gedeconcentreerde bundeling;
- infrastructuren als bindteken en basis voor locatie van activiteiten;
- fysisch systeem ruimtelijk structurerend.
Specifiek voor het buitengebied waartoe de gemeente Bertem behoort, zijn volgende
doelstellingen van belang:
1. het buitengebied vrijwaren voor de essentiële functies.
2. tegengaan van versnippering van het buitengebied.
3. bundelen van de ontwikkeling in kernen van het buitengebied.
4. landbouw-, natuur- en bosfunctie in goed gestructureerde gehelen.
5. bereiken van gebiedsgerichte ruimtelijke kwaliteit in het buitengebied.
6. afstemmen van ruimtelijk beleid en milieubeleid op basis van het fysisch systeem.
7. bufferfunctie in het buitengebied.
Ter versterking van de kernen wordt een zekere bebouwingsdichtheid nagestreefd. In de
kernen van het buitengebied wordt binnen het RSV een richtcijfer van 15 woningen per
hectare gehanteerd, wat ook is overgenomen in het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan van
Bertem (20 woningen per hectare in de kern van Bertem).
Bertem maakt ook deel uit van de Vlaamse Ruit, het enige stedelijke netwerk op
internationaal niveau dat werd geselecteerd in het RSV. De ontwikkelingsperspectieven voor
de Vlaamse Ruit mogen er echter niet toe leiden dat het stedelijk netwerk wordt gelijkgesteld
met één grootstedelijk gebied. Binnen de Vlaamse Ruit moet tot een ruimtelijke afstemming
tussen de verschillende groot-, regionaal- en kleinstedelijke gebieden en de
2 Definitief vastgesteld door de Vl. Regering d.d. 23/09/1997, eerste herziening d.d. 12/12/2003, tweede herziening d.d.
17/12/2010.
Plan-MER screening – RUP ‘Meergezinswoningen Bertem’
Deel I: tekstbundel maart 2017 11/35
buitengebiedgemeenten worden gekomen. Bertem behoort tot deze laatste en het is
aangewezen om het buitengebiedbeleid in de Vlaamse Ruit veeleer aan te scherpen dan af te
zwakken.
3.2. Relatie met het Ruimtelijk Structuurplan Vlaams-Brabant
Het Provinciaal Ruimtelijk Structuurplan Vlaams-Brabant (RSVB)3 vormde een kader bij de
opmaak van het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan. Het RUP ‘Meergezinswoningen’ is
er niet mee in strijd.
Relevante inhoudelijke aspecten
In het ruimtelijk structuurplan Vlaams-Brabant behoort de gemeente Bertem tot de
deelruimte Verdicht Netwerk, een uitgestrekte en zeer gediversifieerde regio binnen de
provincie. Binnen het Verdicht Netwerk worden zes subgebieden onderscheiden, waarbij de
gemeente Bertem behoort tot de Open Schicht. Dit is een open wig tussen Leuven, Brussel en
Mechelen en behelst het gebied dat zich uitstrekt van het Zoniënwoud, Meerdaalwoud en
Heverleebos, langs de open kouterlandschappen ter hoogte van Kortenberg, Herent en
Bertem en stroomafwaarts langsheen de Dijlevallei.
Relevante ontwikkelingsperspectieven voor de Open Schicht in het kader van het RUP
‘Meergezinswoningen’ zijn:
- vanuit de idee een halt toe te roepen aan de stedelijke uitdeining en de verdere
verneveling, dient het open karakter in de toekomst te worden behouden en verder
versterkt;
- de uitbouw van de bestaande woonkernen dient beperkt te blijven: geen grootschalige
residentiële ontwikkelingen;
- de ontsluiting van de regio dient maximaal te worden gericht op het openbaar
vervoer;
Het provinciaal RUP over weekendverblijven vloeit voort uit de bepalingen tot uitvoering van
het provinciaal ruimtelijk structuurplan en is ook van toepassing op het grondgebied van
Bertem. De contouren van de deelzones uit het provinciaal RUP worden eveneens uit het
plangebied van het RUP ‘Meergezinswoningen’ gesloten, analoog aan het gemeentelijk RUP
over het centrum van Bertem.
Bertem wordt binnen het provinciaal structuurplan Vlaams-Brabant geselecteerd als
hoofddorp, Leefdaal als woonkern en Korbeek-Dijle als kern-in het-buitengebied.
Als laatste wordt in het provinciaal ruimtelijk structuurplan ook functionele verweving
vooropgesteld, mits rekening te houden met de draagkracht van het gebied. Voor de lokale
bedrijven wordt er maximaal gestreefd naar vermenging, behoudens hinderlijke bedrijvigheid
(hinderlijkheid die de woon- en leefkwaliteit aantast). Dit is belangrijk in het kader van het
creëren van meergezinswoningen in bestaande grote gebouwen. Het is immers niet de
bedoeling om ten alle kosten andere functies (o.a. lokale bedrijvigheid) te verdringen in het
voordeel van de woonfunctie.
3.3. Relatie met het Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan
Het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan van Bertem werd bij besluit van 11 januari 2007
goedgekeurd door de deputatie van de provincie Vlaams-Brabant.
Het RUP is niet in strijd met het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan.
3 Definitieve vastgesteld door de provincieraad Vlaams-Brabant d.d. 07/04/2004, herziening (addendum) d.d. 05/03/2012.
Plan-MER screening – RUP ‘Meergezinswoningen Bertem’
Deel I: tekstbundel maart 2017 12/35
In het bindend gedeelte van het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan is het opstellen van een
RUP kern Leefdaal en een RUP kern Bertem opgenomen in het kader van
meergezinswoningen. Het RUP ‘Meergezinswoningen’, hoewel niet expliciet aangekondigd in
een aparte bindende bepaling, draagt dus bij tot de realisatie van de gewenste structuur van
de gemeente. Het streeft immers dezelfde doelstellingen na als de in het bindend gedeelte
opgenomen RUP’s.
Relevante inhoudelijke aspecten
De gemeente Bertem is een landelijke gemeente met drie kwaliteitsvolle valleikernen: het
hoofddorp Bertem en de woonkernen Leefdaal en Korbeek-Dijle. Met het gemeentelijk
ruimtelijk structuurplan kiest Bertem voor een kwalitatief geïntegreerd ruimtelijk beleid,
waarbij dit de concrete aandachtspunten zijn:
- optimaal gebruik van de ruimte in de kern-bebouwde ruimte;
- openhouden van de open ruimte tussen Brussel en Leuven;
- beschermen en herstellen van de historische eigenheid en diversiteit;
- duurzaamheid en draagkracht hanteren als norm;
- belang hechten aan de kwaliteit van de ruimte.
Bij de vertaling van deze uitgangspunten in basisdoelstellingen en ruimtelijke principes voor
de gewenste ruimtelijke structuur vinden we volgende elementen terug die zeker relevant zijn
in het kader van het RUP ‘Meergezinswoningen’:
- Bertem en Leefdaal moeten verder worden ontwikkeld tot kernen met een
kwaliteitsvolle vermenging van de functies wonen, werken, natuur, landschap en
recreëren, terwijl in Korbeek-Dijle het landelijk karakter bewaard moet blijven;
- een grote uitbreiding van de woonkernen is uitgesloten: beperkte groei moet worden
geconcentreerd in en/of aansluitend bij de kernen. Voor Bertem, als hoofddorp, geldt
wel dat de mogelijkheden ruimer zijn dan deze voor Leefdaal. In Korbeek-Dijle kan
beperkt worden voorzien in ontwikkeling van de kern wegens de afgelegen ligging ten
opzichte van de andere kernen;
- door het bundelen van de bebouwing in de kernen wordt het zich verderzetten van de
lintbebouwing in de gemeente algemeen tegengegaan. Het is vooral in de zones
Leefdaal - Vossem en Bertem - Leuven dat de open ruimte corridors moeten behouden
blijven;
- in functie van het behoud van de authenticiteit van de drie kernen is renovatie en
optimaler gebruik van bestaande slecht uitgeruste woningen aangewezen
(bijvoorbeeld omzetten van eengezinswoningen naar meergezinswoningen, …);
- naast de aandacht voor woonverbetering en herbruik moet ook een gedifferentieerd
woningaanbod worden nagestreefd door middel van verschillende woontypologieën;
- de gemeente gaat voor een ontwikkeling gericht op het behoud en de opvang van
nieuwe ambachtelijke bedrijven verweven in de woonkern zolang de draagkracht niet
overschreden wordt. Dit is belangrijk in het kader van het creëren van
meergezinswoningen in bestaande grote gebouwen. Het is immers niet de bedoeling
om ten alle kosten andere functies (o.a. lokale bedrijvigheid) te verdringen in het
voordeel van de woonfunctie.
In het structuurplan van Bertem worden vijf deelgebieden afgebakend:
- de Dijlevallei;
- woonband Korbeek-Dijle;
- het plateau van Duisburg;
- de Voerader als lappendeken van functies;
Plan-MER screening – RUP ‘Meergezinswoningen Bertem’
Deel I: tekstbundel maart 2017 13/35
- het plateau Bertembos-Eikenbos.
Enkel de ‘woonband Korbeek-Dijle’ en de ‘Voerader als lappendeken van functies’ zijn relevant
in het kader van het RUP ‘Meergezinswoningen’. De drie andere gebieden bevatten geen
woongebied en geven voorrang aan landbouw en natuur.
Woonband Korbeek-Dijle
De woonband Korbeek-Dijle wordt gevormd door een oost-west georiënteerde woonstrook
die aan de zuidzijde grenst aan de Dijlevallei en ten noorden een scherpe aftekening kent met
zeer open plateau van Duisburg. Een belangrijk natuurverbindingselement tussen het plateau
van Duisburg en de Dijlevallei is de Ruwaal. Dit element is een groenader die de woonband
van noord naar zuid doorkruist net langsheen de westzijde van het kerngebied van Korbeek-
Dijle. Centraal wordt het gebied oost-westelijk doorsneden door de lokale verbindingsweg
Nijvelsebaan.
Ontwikkelingsperspectieven op het vlak van wonen krijgen voorkeur binnen onbebouwde
binnengebieden in woongebied. Onbebouwde binnengebieden in woonuitbreidingsgebied
komen in aanmerking voor de ontwikkeling in functie van sociale koop- en huurwoningen,
doch enkel als er geen andere mogelijkheden meer zijn in Bertem of Leefdaal. Er wordt voor
geopteerd om geen meergezinswoningen (meer) toe te laten in Korbeek-Dijle.
De Voerader als lappendeken van functies
De vallei van de Voer is de ruggengraat en bepalende factor in de ruimtelijke structuur van
het hoofddorp Bertem en de woonkern Leefdaal. De gehele ruimtelijke structuur van de
gemeente is opgehangen aan de vallei van de Voer en de er parallel langsheen gelegen
plateauhellingen. Haar structurerende waarde binnen de gemeente is erg groot. Zij heeft
tegelijk een dragende, scheidende en verbindende functie. Op deze ader bevinden zich tal van
verschillende functies zoals wonen in het bijzonder, natuur, recreatie, hobbylandbouw en
bedrijvigheid. De kernen van Bertem en Leefdaal vormen de belangrijkste woonconcentraties
van het deelgebied. Het deelgebied wordt ontsloten door twee belangrijke lokale
verbindingswegen, nl. de Tervuursesteenweg en de Dorpstraat. Daarnaast bezit de gemeente
binnen dit deelgebied een belangrijke ontsluitingsmogelijkheid door middel van het op- en
afrittencomplex naar de autosnelweg E40.
De woonkern Leefdaal wordt in grote mate ruimtelijk gestructureerd door de aanwezigheid
van het Kasteelpark en de Voer. Beide elementen hebben historisch mee de structuur van de
woonkern bepaald en zullen dit ook in de toekomst doen. Wonen wordt gestimuleerd binnen
de kern (af te bakenen in RUP kern Leefdaal) met een minimum dichtheid van 15
woningen/ha. Verder geldt in de woonkern het hanteren van een dichtheid afgestemd op de
omgeving waarin het betreffende gebied zich bevindt.
Het hoofddorp Bertem kent historisch gezien drie verschuivingen voor wat betreft het
centrumgebeuren. Binnen het RUP ‘Centrum’ wordt de historische link tussen de Sint-
Pieterskerk, het gemeenteplein en de centrumfuncties aan de Tervuursesteenweg tot uiting
gebracht met centraal een projectzone voor meergezinswoningen. Binnen de kern van Bertem
wordt een dichtheid nagestreefd van 20 woningen/ha. Buiten de kern wordt de in het
Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen (RSV4) voorziene dichtheid nagestreefd van 15
woningen/ha. Doordat het RUP ‘Centrum’ al een uitspraak heeft gedaan over het toelaten
4 Het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen bepaalt de planningscontext op gewestelijk niveau. Het werd
definitief vastgesteld door de Vlaamse Regering d.d. 23/09/1997 met een eerste herziening d.d. 12/12/2003 en
een tweede herziening d.d. 17/12/2010.
Plan-MER screening – RUP ‘Meergezinswoningen Bertem’
Deel I: tekstbundel maart 2017 14/35
en/of verbieden van meergezinswoningen, wordt dit gebied uit de verbodszone van
voorliggend RUP ‘Meergezinswoningen’ uitgesloten.
In het kader van wijzigende gezinssamenstellingen en veroudering van de bevolking wordt
voor de kernen van Bertem en Leefdaal voorzien in de mogelijkheid van omvorming tot en
ontwikkeling van meergezinswoningen (2 bouwlagen en een dak). Voor plaatsen waar het
ruimtelijk aansluit op de bestaande typologie, kan worden voorzien in de omvorming tot en
ontwikkeling van meergezinswoningen bestaande uit maximaal 3 bouwlagen en een dak. De
RUP’s van de respectievelijke kernen (het al bestaande RUP van Bertem en het eventueel
toekomstige RUP van Leefdaal) bepalen binnen de RUP-contouren onder andere de zones
waarbinnen meergezinswoningen zijn toegestaan en onder welke vorm. Bij het bepalen van
deze zones worden daarbij minimaal volgende criteria gehanteerd:
- het gebied moet gelegen zijn in volrood woongebied van het huidige gewestplan;
- het gebied moet functioneel deel uitmaken van het kernleven (concentratie winkels,
horeca, kerk, …);
- de bestaande ruimtelijke draagkracht van het gebied mag niet worden overschreden;
- een goede ruimtelijke inpassing moet optimaal worden nagestreefd.
In het RUP ‘Meergezinswoningen’ wordt de contour van het deelgebied ‘Bertem Centrum’ dus
uit het plangebied gesloten aangezien de bestemming en voorschriften voor het gebied al zijn
vastgelegd in het gemeentelijke RUP dat dit gebied behandelt, en dus enkel kunnen worden
verfijnd (en niet gewijzigd om bijvoorbeeld meergezinswoningen in het gebied te verbieden).
Naast deze zone afgebakend door het RUP ‘Centrum’ waarbinnen meergezinswoningen
kunnen worden opgericht, zal het RUP ‘Meergezinswoningen’ op basis van meerdere criteria
zones in het hoofddorp Bertem afbakenen waarin dit in principe wordt toegelaten.
Plan-MER screening – RUP ‘Meergezinswoningen Bertem’
Deel I: tekstbundel maart 2017 15/35
4. BESCHRIJVING REFERENTIESITUATIE & EFFECTEN PER MILIEUDISCIPLINE
4.1. Gewestplan
Huidige situatie
Het gewestplan is een juridisch verordenend document en is zodoende de randvoorwaarde
voor alle mogelijke ruimtelijke ontwikkelingen. Met de uitwerking van dit RUP kunnen
voorstellen tot behoud, verfijning of aanpassing van het gewestplan worden gedaan.
Voorliggend plangebied valt onder het gewestplan Leuven, goedgekeurd bij KB van 7 april
1977. Het plangebied situeert zich in woongebied (in de ruime zin).
De woongebieden zijn voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en
kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet
in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor
sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische
voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen
mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke
omgeving (artikel 5 van het Koninklijk besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting
en de toepassing van de ontwerp-gewestplannen en de gewestplannen).
Uitwerking RUP met maatregelen
Het RUP ‘Meergezinswoningen’ voorziet enkel in een overdruk over alle bestaande
bestemmingen die een verbod oplegt om in die zone meergezinswoningen op te richten over
het ganse grondgebied van de gemeente. De onderliggende (bestaande) bestemming op deze
plaatsen is de gewestplanbestemming en wordt door het RUP niet gewijzigd. De huidige
functies, namelijk wonen en aan het wonen aanverwante functies, blijven behouden. Het RUP
zal bijgevolg voor deze zone enkel als gevolg hebben dat de oprichting van
meergezinswoningen wordt verboden en dat het aantal woongelegenheden zo dus beperkt
blijft.
Toetsing nulalternatief
De ontwikkelingen die in het plangebied van het RUP ‘Meergezinswoningen’ mogelijk zijn
zonder dat voorliggend RUP in werking treedt, zijn de bestemmingen zoals aangeduid door
het gewestplan Leuven, de geldende bijzondere plannen van aanleg (BPA’s), de goedgekeurde
ruimtelijke uitvoeringsplannen (RUP’s) en de goedgekeurde en niet vervallen
verkavelingsvergunningen. Ieder op zich doet een uitspraak over het toelaten van
meergezinswoningen.
Conclusie
Het ruimtelijk uitvoeringsplan veroorzaakt geen aanzienlijke (negatieve) effecten t.o.v. de
referentiesituatie, aangezien de bestemmingszones van het gewestplan niet gewijzigd worden
en de stedenbouwkundige voorschriften enkel het aantal woongelegenheden kunnen
inperken.
Toegevoegd kaartmateriaal (plan-MER screeningsnota - deel II: kaartenbundel):
Kaart 3: uittreksel gewestplan Bertem
Kaart 4: woongebied in ruime zin
Kaart 2: grafisch plan RUP ‘Meergezinswoningen Bertem’
Plan-MER screening – RUP ‘Meergezinswoningen Bertem’
Deel I: tekstbundel maart 2017 16/35
4.2. Bodem
Huidige situatie
a. Bodemkaart
Volgens de bodemkaart bestaan de bodems in het plangebied
- Deelgemeente Leefdaal: de bodem in dit deel bestaat hoofdzakelijk uit een
antropogene bodem (grijs) met enkele grotere gebieden droge leem (types Apb, AbB,
Aba1 – roos) en kleinere gebieden uit droog zandleem (types sLba en gLba - geel),
vochtige leem (types Adp en Acp - oranje), natte leem (Aep – rood), droog zand (type
Sbf - licht blauw) en vochtige klei (type Edx – groen).
- Deelgemeente Bertem: de bodem in deel bestaat hoofdzakelijk uit een antropogene
bodem (grijs) met enkele grotere gebieden droge leem (types Apb, AbB, Abp1, Aba0 –
roos) en kleinere gebieden uit vochtige droog zandleem (types sLba, wLba en Lbp -
geel), droog zand (types Sbf en ZAfe - licht blauw), vochtige leem (types Adp, Adp1
en Acp - oranje), natte leem (Aep – rood) en vochtige klei (type Edx – groen).
- Deelgemeente Korbeek-Dijle: de bodem in dit deel bestaat in het zuidelijk deel
hoofdzakelijk uit een antropogene bodem (grijs) en het noordelijke deel hoofdzakelijk
uit droge leem (types Apb, AbB, Abp1 – roos), vochtige leem (types Adp1 en Acp –
oranje) of een antropogene bodem (grijs), met kleinere gebieden uit natte leem (Aep
– rood) of droog zand (type ZAfe - licht blauw).
b. bodemerosie
Volgens de kaart met erosiegevoelige gebieden plangebied zijn grote delen van het
plangebied ingekleurd of opgenomen in deze kaart, m.a.w. het plangebied is zeer
erosiegevoelig. Dit wordt ook bevestigd door de potentiële bodemerosiekaart en de
hellingenkaart.
De hoogte binnen het plangebied varieert sterk volgens de kaart ‘Digitale Hoogtemodel
Vlaanderen’.
Uitwerking RUP met maatregelen
Het plangebied behoudt de bestemmingen volgens het gewestplan, nl. woongebied,
woonuitbreidingsgebied en woongebied met landelijk karakter. De enige wijziging is het
verbod op bouwen of verbouwen van woningen van/tot meergezinswoningen in het
plangebied.
Bij het oprichten van eengezinswoningen in plaats van een meergezinswoning zal de
bebouwde of verharde oppervlakte mogelijks groter zijn doordat er in sommige gevallen
minder verdicht kan worden. Anderzijds kunnen momenteel in het volledige plangebied in
principe woningen gebouwd worden, zowel eengezinswoningen als meergezinswoningen. Door
een verbod op meergezinswoningen kan er minder verdicht worden, maar daarom niet per se
meer bebouwd worden. Het gevolg voor de bebouwde bodemoppervlakte en de infiltratie van
regenwater zal daarom zeer beperkt zijn.
Aangezien het plangebied vaak hellend is, kan er zich een probleem van bodemerosie stellen
binnen het plangebied. Door de aanplant van heesters en bomen zal voorkomen worden dat
er bodemerosie ontstaat.
Toetsing nul alternatief
Wanneer het plangebied niet ontwikkeld wordt, zijn de bestemmingen zoals aangeduid door
het gewestplan Leuven, de geldende bijzondere plannen van aanleg (BPA’s), de goedgekeurde
Plan-MER screening – RUP ‘Meergezinswoningen Bertem’
Deel I: tekstbundel maart 2017 17/35
ruimtelijke uitvoeringsplannen (RUP’s) en de goedgekeurde en niet vervallen
verkavelingsvergunningen van toepassing. Elk van deze plannen of vergunningen op zich doet
een uitspraak over het toelaten van meergezinswoningen.
Conclusie
De ontwikkeling van het voorliggend RUP zal geen betekenisvolle negatieve effecten op de
bodemstructuur en het bodemgebruik in het plangebied hebben door een verbod op
meergezinswoningen.
Toegevoegd kaartmateriaal (planMER Screeningsnota - deel II: kaartenbundel):
Kaart 5: bodemkaart
Kaart 6: erosiegevoelige gebieden
4.3. Water: oppervlakte- en grondwater
Huidige situatie
a. Watertoetskaart overstromingsgevoelige gebieden
Volgens de kaart voor overstromingsgevoelige gebieden (Vlaamse Milieumaatschappij,
afdeling Operationeel Waterbeheer) is het plangebied gelegen in effectief of mogelijk
overstromingsgevoelig gebied in de woonkern Leefdaal en de woonkern Bertem, en in
mogelijk overstromingsgevoelig gebied in de woonkern Korbeek-Dijle. Dit wordt ook bevestigd
door de kaart Natuurlijk oversstroombare gebieden en de recente overstromingskaart (ROG).
Het volledige plangebied is niet ingekleurd als mogelijks overstromingsgebied op de MOG-
kaart met enkele kleine uitzonderingen in het bekken van de Voer (cat. 2).
b. Waterlopen in het plangebied
Door de centra van de deelgemeente Leefdaal en de deelgemeente Bertem loopt de Voer (cat.
2), langs de straat Het Bies in Leefdaal loopt de Vloetgracht (cat.2). De Redelle (cat. 2), de
Bosdelle (cat. 2), de Delle (cat. 2), de Dorpsgracht (cat. 2) en de Blankaartgracht (cat. 2)
monden uit in De Voer in deelgemeente Bertem. De Leigracht (cat. 2), Ruwaal (cat. 2), de
Leibeek (cat. 2) en meerdere kleinere beken (cat.9) monden uit in de Dijle (cat. 1), ten
zuiden van het dorpscentrum van Korbeek-Dijle. In en in de onmiddellijke buurt van het
plangebied lopen verschillende kleine beken of grachten, gecatalogeerd als categorie 9.
c. Infiltratiekaart
Volgens de infiltratiekaart is het plangebied hoofdzakelijk niet infiltratiegevoelig.
d. Bodemerosie
Zie deel 3.2. bodem, c. bodemerosie.
e. Grondwaterkwetsbaarheid en grondwaterstroming
Volgens de kaart voor grondwaterkwetsbaarheid is het grondwater zeer kwetsbaar in het
plangebied, met name in de voerbedding en in de buurt van de Dijlebedding. Verderaf van
deze beddingen is de grondwaterkwetsbaarheid in het plangebied kwetsbaar tot matig
kwetsbaar. Voor het (zeer) kwetsbare deel wil dit zeggen dat (oppervlakkige) vervuiling kan
aanleiding geven tot verontreiniging van het (diepere) grondwater.
Het plangebied in de bedding van de voer is matig tot zeer gevoelig voor grondwaterstroming,
het plangebied deel Korbeek-Dijle is zeer gevoelig voor grondwaterstroming in de buurt van
de Dijle. Zie ook kaart voor grondwaterstroming.
f. Zoneringskaart van de VMM
Plan-MER screening – RUP ‘Meergezinswoningen Bertem’
Deel I: tekstbundel maart 2017 18/35
Het noordelijk deel van het plangebied is hoofdzakelijk opgenomen in de zoneringskaart als
centraal gebied en het zuidelijk deel (kern Korbeek-Dijle) als collectief te optimaliseren
buitengebied.
g. Waterwinningsgebied
Het plangebied is niet gelegen in een waterwinningsgebied, maar wel in beschermingszones
van
- winning Puttebos, Sint-Veronica en winning Dispatching in Leefdaal
- winning Egenhoven Oost en Egenhoven West in Heverlee
- winning Ormendaal (2x), winning Omendeel Noord, winning Het Broek en winning
Zuid in Korbeek-Dijle
h. Signaalgebied
In het plangebied is geen signaalgebied gelegen. Deze kaart is niet gegenereerd.
Uitwerking RUP met maatregelen
De ontwikkeling van het RUP in het plangebied heeft een invloed op het overstromingsrisico in
het plangebied. Binnen het plangebied geldt een verbod op meergezinswoningen. Deze zijn
vaak verantwoordelijk voor inname van een groter oppervlakte voor verharding dan
eengezinswoningen, waardoor een minder hemelwater ter plaatse kan infiltreren.
De ontwikkeling van het RUP in het plangebied heeft een invloed op het oppervlaktewater en
het grondwater in het plangebied. Bij bouwen zal steeds de geldende gewestelijke, provinciale
en/of gemeentelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratie- en
buffervoorzieningen van toepassing zijn, zodat het bouwen een minimale impact heeft op het
oppervlaktewater en het grondwater in het plangebied en in de onmiddellijke omgeving van
het plangebied.
Aangezien het plangebied uit woongebied, woonuitbreidingsgebied en woongebied met
landelijk karakter met voornamelijk woningen met tuinen bestaat, is het overgrote deel
verhard. De groene zones met o.a. de tuinen garanderen infiltratie, alhoewel het plangebied
grotendeels niet infiltratiegevoelig is.
Een deel van het plangebied is opgenomen in de zoneringskaart als centraal gebied, een
ander deel als collectief te optimaliseren buitengebied. De nodige voorzieningen om het
huishoudelijk afvalwater gescheiden van het hemelwater op te vangen en aan te sluiten op de
bestaande riolering worden of zijn voorzien. Aangezien er beken en grachten in het
plangebied zijn, kunnen er wel waterlopen verlegd, ingekokerd of overwelfd worden, maar
steeds volgens de van toepassing zijnde wetgeving.
Aangezien het plangebied hoofdzakelijk gelegen is in een matig tot zeer gevoelig gebied voor
grondwaterstroming, kunnen ondergrondse constructies deze grondwaterstroming wel
beïnvloeden. Indien bronbemaling tijdens de constructies van gebouwen nodig is, zal er
steeds naar gestreefd worden om te voldoen aan de wettelijke bepalingen en in overleg met
Aquafin, en de werken te beperken in de tijd. Er zal steeds getracht worden om het niet
vervuild bemalingswater opnieuw in de bodem te brengen.
De grondwaterkwetsbaarheid is zeer kwetsbaar in het plangebied, met name in de
voerbedding en in de buurt van de Dijlebedding. Verderaf van deze beddingen is de
grondwaterkwetsbaarheid in het plangebied kwetsbaar tot matig kwetsbaar. Dit wil zeggen
dat oppervlakkige vervuiling in aanleiding kan geven tot verontreiniging van het (diepere)
Plan-MER screening – RUP ‘Meergezinswoningen Bertem’
Deel I: tekstbundel maart 2017 19/35
grondwater. De opslag van gevaarlijke producten en mogelijk van opslag van stookolie voor
gebouwverwarming moet voldoen aan de wettelijke normen.
Toetsing nul alternatief
De ontwikkelingen die in het plangebied van het RUP ‘Meergezinswoningen’ mogelijk zijn
zonder dat voorliggend RUP in werking treedt, zijn de bestemmingen zoals aangeduid door
het gewestplan Leuven, de geldende bijzondere plannen van aanleg (BPA’s), de goedgekeurde
ruimtelijke uitvoeringsplannen (RUP’s) en de goedgekeurde en niet vervallen
verkavelingsvergunningen. Ieder op zich doet een uitspraak over het toelaten van
meergezinswoningen.
Conclusie
Door ontwikkeling van het RUP zal de inname van bebouwbare oppervlakte zeker niet
vergroten door een verbod op meergezinswoningen en dus op de overstromingsgevoeligheid
van het plangebied.
De ontwikkeling van het RUP zal een positieve invloed hebben op het oppervlaktewater en het
grondwater in het plangebied omdat de mogelijke verharding door een verbod op
meergezinswoningen kleiner zal zijn bij de bouw van eengezinswoningen.
Infiltratie van hemelwater zal maximaal bevorderd worden zodat voldaan wordt aan de van
toepassing zijnde stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratie- en
buffervoorzieningen, en door maximaal gebruik van waterdoorlatende materialen voor de
aanleg van trage wegen, parkeerterreinen…, zoals opgenomen in de stedenbouwkundige
voorschriften. Wateroverlast bij hevige regenval zal door toepassing van deze maatregelen tot
een minimum herleid wordt.
De nodige voorzieningen worden getroffen om huishoudelijk afvalwater gescheiden van het
hemelwater op te vangen en aan te sluiten op de bestaande riolering in de onmiddellijke
omgeving.
Aangezien er wel beken en grachten in het plangebied zijn, is het mogelijk dat er waterlopen
gedempt, verlegd, ingekokerd of overwelfd worden. Dit zal steeds gebeuren volgens de
geldende voorschriften.
Aangezien het plangebied hoofdzakelijk gelegen is in een matig tot zeer gevoelig gebied voor
grondwaterstroming, kunnen ondergrondse constructies deze grondwaterstroming wel
beïnvloeden. Door een verbod op meergezinswoningen, soms gepaard met grote
ondergrondse constructies zoals voor garages, zal dit een positieve invloed hebben op de
beïnvloeding van de grondwaterstroming. Indien bronbemaling nodig zou zijn bij constructie
van een gebouw, zal er steeds naar gestreefd worden om de werken te beperken in de tijd, te
voldoen aan de wettelijke bepalingen en in overleg met Aquafin. Er zal steeds getracht
worden om het niet vervuild bemalingswater opnieuw in de bodem te brengen.
Door te voldoen aan de wettelijke bepalingen inzake opslag van gevaarlijke producten zal de
bodem en het grondwater maximaal beschermd worden.
De ontwikkeling van het gemeentelijke RUP met een verbod op meergezinswoningen zal een
positieve invloed hebben op de waterhuishouding in het plangebied.
Toegevoegd kaartmateriaal (planMER Screeningsnota - deel II: kaartenbundel):
Kaart 7: overstromingsgevoelige gebieden
Plan-MER screening – RUP ‘Meergezinswoningen Bertem’
Deel I: tekstbundel maart 2017 20/35
Kaart 8: waterlopen en risicozones overstromingen
Kaart 9: infiltratiegevoelige gebieden
Kaart 10: grondwaterkwetsbaarheid
Kaart 11: grondwaterstromingsgevoelige gebieden
Kaart 12: beschermingszones grondwater
Kaart 13: zoneringsplan VMM
4.4. Fauna, flora en biodiversiteit
Huidige situatie
Volgens de biologische waarderingskaart is het plangebied hoofdzakelijk ingekleurd als
biologisch minder waardevol, met een beperkt aantal eilandjes ingekleurd als een complex
van biologisch minder waardevolle en waardevolle elementen, als een complex van
waardevolle en zeer waardevolle elementen, als biologisch waardevol of als biologisch zeer
waardevol.
Het plangebied is niet gelegen in een habitatrichtlijngebied. Het habitatrichtlijngebied
‘Valleien van de Dijle, Laan en IJse met aangrenzende bos- en moerasgebieden’ ligt ten
noorden van het plangebied deel Bertem-centrum-oost op minstens 127 m en aangrenzend
ten oosten van het plangebied deel Bertem-centrum-oost, op 207 m ten zuiden van
plangebied deel Hertwinkel en grenzend aan het plangebied deel Korbeek-Dijle-kern.
Het plangebied is niet gelegen in een GEN-gebied. Het GEN-gebied ‘Het Bertembos-
Grevensbos’ ligt ten noorden van het plangebied deel Bertem-centrum-oost op minstens
127 m en aangrenzend ten oosten van het plangebied deel Bertem-centrum-oost. Het GEN-
gebied ‘De Dijlevallei’ grenst ten zuiden aan het plangebied deel Korbeek-Dijle-kern.
Het plangebied deel Bertem-centrum, Bertem-centrum-oost en Dalem is volgens het
gewestplan ingekleurd als woongebied, als woonuitbreidingsgebied of als woongebied met
culturele, esthetische en historische waarde. Het plangebied deel Korbeek-Dijle-kern is
ingekleurd als woongebied met landelijk karakter of als woonuitbreidingsgebied op het
gewestplan. Het plangebied deel Sint-Verona en deel Voerhoek is ingekleurd als woongebied
met landelijk karakter en het plangebied deel Leefdaal-centrum-Dorpstraat, deel Leefdaal-
centrum-Mezenstraat en deel Hertwinkel zijn ingekleurd als woongebied, woongebied met
landelijk karakter, woonuitbreidingsgebied of als goedgekeurde en niet-vervallen
verkavelingen.
Volgens de habitatkaart is een deel van het perceel gekend als afd. 1, sectie B, perceelsnr.
57D in leefdaal dorp ingekleurd als ‘deels habitat’, de begroeiing langs het hoger deel van de
Hoogveldbaan is ingekleurd als ‘habitat’, de hoek Blokkenstraat en Nijvelsebaan is ingekleurd
als ‘deels habitat’, ook percelen langs de Damstraat en gelegen in het plangebied zijn
ingekleurd als ‘deels habitat’.
Uitwerking RUP met maatregelen
Doordat het plangebied van het RUP niet gelegen is een habitatrichtlijngebied, een GEN-
gebied, hoofdzakelijk in een biologisch minder waardevol gebied en er slechts enkele
gebieden opgenomen zijn in de habitatkaart, zal door de uitwerking van het RUP dit geen tot
zeer beperkt invloed hebben op de ontwikkeling van het plangebied.
Toetsing nul alternatief
De ontwikkelingen die in het plangebied van het RUP ‘Meergezinswoningen’ mogelijk zijn
zonder dat voorliggend RUP in werking treedt, zijn de bestemmingen zoals aangeduid door
Plan-MER screening – RUP ‘Meergezinswoningen Bertem’
Deel I: tekstbundel maart 2017 21/35
het gewestplan Leuven, de geldende bijzondere plannen van aanleg (BPA’s), de goedgekeurde
ruimtelijke uitvoeringsplannen (RUP’s) en de goedgekeurde en niet vervallen
verkavelingsvergunningen. Ieder op zich doet een uitspraak over het toelaten van
meergezinswoningen.
Conclusie
De uitwerking van het RUP zal geen betekenisvolle negatieve effecten hebben binnen de
discipline fauna, flora en biodiversiviteit in het plangebied.
Toegevoegd kaartmateriaal (planMER Screeningsnota - deel II: kaartenbundel):
Kaart 3: uittreksel gewestplan Bertem
Kaart 14: biologische waarderingskaart
Kaart 15: vogel- en habitatrichtlijngebieden
Kaart 16: gebieden van VEN en IVON
Kaart 17: habitatkaart
4.5. Ruimtelijke ordening
Huidige situatie
Omwille van haar strategische ligging tussen Brussel en Leuven ondervindt de gemeente
Bertem een alsmaar groter wordende verstedelijkingsdruk. Dit resulteert onder andere in een
stijgende vraag van projectontwikkelaars om meergezinswoningen te realiseren op haar
grondgebied, ook buiten de kernen en in de landelijke woongebieden. In principe zijn
momenteel overal in het woongebied van Bertem meergezinswoningen vergunbaar. De
gemeente hanteert vandaag bij het beoordelen van stedenbouwkundige
vergunningsaanvragen al wel een aantal basisprincipes en een afbakening waar
meergezinswoningen kunnen. Deze basisprincipes en afbakening hebben evenwel nog geen
juridische basis waardoor de opmaak van een RUP zich opdringt.
Gewenste ruimtelijke ordening – toekomstvisie
Het gemeentebestuur van Bertem wil niet tot elke prijs toegeven aan de verstedelijkingsdruk
en wenst dan ook een rem te zetten op de bouw van meergezinswoningen op plaatsen waar
deze niet ruimtelijk geïntegreerd zijn in de omgeving maar waar het volgens de huidige
planologische context wel mogelijk is. De trend om meergezinswoningen op te richten op
percelen gelegen in het buitengebied, vaak gelegen aan de rand van de woonkernen Bertem,
Leefdaal en Korbeek-Dijle en grenzend aan open landbouwgebied, moet omwille van een
grotere impact op de omgeving worden tegengegaan.
De gemeente zet de stap tot de opmaak van een RUP dat de (nieuw)bouw van
meergezinswoningen en/of de omvorming van eengezinswoningen naar meergezinswoningen
in bepaalde zones binnen de gemeentegrenzen verbiedt om zo de specifieke kenmerken van
de verschillende woonentiteiten binnen Bertem te versterken en te vrijwaren. Om het
karakter van ‘landelijke gemeente tussen Leuven en Brussel’ te behouden, moet erover
worden gewaakt dat de toename van het aantal inwoners de draagkracht niet overstijgt. Het
grootste aandeel van de toekomstige woonbehoefte moet bijgevolg worden opgevangen in de
kerngebieden van Bertem en Leefdaal in plaats van in de perifere woonwijken of het
buitengebied. Deze kernen hebben immers een hogere potentie voor de opvang van nieuwe
woon- en werkfuncties dan de rest van de gemeente, als gevolg van hun grotere draagkracht
op vlak van voorzieningen, de ontsluiting met openbaar vervoer en autoverkeer en de
ruimtelijke kwaliteit van de bebouwde omgeving. De kern van Korbeek-Dijle is kleinschaliger
en landelijker dan de andere twee kernen, wat ook in de toekomst wenselijk blijft. Concreet
betekent dit dat nieuwe meergezinswoningen enkel thuishoren in de kernen van Bertem en
Leefdaal, aangezien deze leiden tot hogere woondichtheden dan eengezinswoningen.
Plan-MER screening – RUP ‘Meergezinswoningen Bertem’
Deel I: tekstbundel maart 2017 22/35
Hiermee streeft de gemeente een gedifferentieerd ruimtelijk beleid na, zoals reeds werd
vastgelegd in het gemeentelijke ruimtelijke structuurplan. Het baseert zich op kernversterking
van het centrum van Bertem en van de deelgemeente Leefdaal. Daarentegen moet het
kleinschalige karakter van het dorp Korbeek-Dijle behouden blijven en moeten luwe zones
worden gerespecteerd zonder nieuwe meergezinswoningen in de woongebieden rond de
kernen waar meergezinswoningen wel zijn toegelaten. Op die manier wordt voorkomen dat de
verschillende woonkernen binnen en buiten de gemeente (verder) aan elkaar vastgroeien tot
één ongedifferentieerd bebouwd geheel met een monotoon woonweefsel en kan de
samenhangende structuur en de beleving van kwaliteitsvolle open ruimte worden gevrijwaard
met respect voor cultuur-historische waarde, voornamelijk bouwkundig erfgoed en
landschapselementen zoals holle wegen.
Uitwerking RUP met maatregelen
Met het RUP ‘Meergezinswoningen’ wijkt de gewenste ruimtelijke structuur met betrekking tot
meergezinswoningen niet zoveel af van de bestaande ruimtelijke structuur, maar wordt in de
toekomst de realisatie van bijkomende meergezinswoningen in bepaalde zones (plangebied
RUP / verbodszone) wel aan banden gelegd. Een verbod op meergezinswoningen is een
verbod op de realisatie van een gebouw waar minstens één niet-grondgebonden woning
aanwezig is (gestapelde woningen vallen ook onder deze noemer). De bestaande vergunde
meergezinswoningen kunnen overal behouden blijven. Maar indien ze gelegen zijn binnen het
plangebied van het RUP ‘Meergezinswoningen’, kunnen ze enkel worden verbouwd binnen het
bestaande volume, zonder het aantal woonentiteiten te verhogen.
Om efficiënt om te springen met het gebruik van bestaande grote gebouwen en in te spelen
op de groeiende behoefte aan kleinere woonentiteiten, is binnen de verbodszone een
uitzonderingsbepaling voorzien om onder strikte voorwaarden de creatie van een
meergezinswoning mogelijk te maken binnen het bestaand volume van deze grote gebouwen.
Op die manier kan een invulling worden gegeven aan al dan niet leegstaande grote huizen en
andere panden in functie van de meer hedendaagse gezinssamenstellingen, waarbij een
groeiende behoefte bestaat aan kleinere woonentiteiten en dit zonder het huidige
woonweefsel te ontwrichten. Natuurlijk komen niet alle bestaande gebouwen in aanmerking
voor opdeling. Er moet voldaan worden aan bepaalde modaliteiten zoals onder andere een
minimaal bouwvolume, de bouwfysische staat van het gebouw, het voorkomen op een lijst
van markante gebouwen voor bestaande niet-woningen etc. Deze voorwaarden zullen strikt
vastgelegd worden in de stedenbouwkundige voorschriften horende bij het RUP
‘Meergezinswoningen’.
Huisvesting voor een groep van samenlevende personen zoals toeristische accommodaties of
collectieve verblijfsaccommodaties (tehuizen voor bejaarden, assistentiewoningen,
verpleeginrichtingen, internaten, cohousing …), studentenkamers en zorgwoningen die geen
volwaardige woonentiteit zijn, worden niet beschouwd als woonentiteiten en dus ook niet als
meergezinswoningen.
Toetsing nulalternatief
De ontwikkelingen die in het plangebied van het RUP ‘Meergezinswoningen’ mogelijk zijn
zonder dat voorliggend RUP in werking treedt, zijn de bestemmingen zoals aangeduid door
het gewestplan Leuven, de geldende bijzondere plannen van aanleg (BPA’s), de goedgekeurde
ruimtelijke uitvoeringsplannen (RUP’s) en de goedgekeurde en niet vervallen
verkavelingsvergunningen. Ieder op zich doet een uitspraak over het toelaten van
meergezinswoningen.
Conclusie
Plan-MER screening – RUP ‘Meergezinswoningen Bertem’
Deel I: tekstbundel maart 2017 23/35
Het RUP ondersteunt en is een uitvoering van de doelen vooropgesteld in het gemeentelijk
ruimtelijk structuurplan.
Het RUP zorgt uitsluitend voor positieve effecten op het gebied van ruimtelijke ordening en
veroorzaakt geen betekenisvolle negatieve effecten voor de discipline ruimtelijke ordening
t.o.v. de referentiesituatie.
Toegevoegd kaartmateriaal (plan-MER screeningsnota - deel II: kaartenbundel):
Kaart 2: grafisch plan RUP ‘Meergezinswoningen Bertem’
4.6. Cultureel erfgoed, landschap en archeologie
Huidige situatie
a. Discipline landschappen (cultureel erfgoed en landschap):
De ‘Landschapsatlas’5 is opgemaakt vanuit het Vlaams Agentschap Onroerend Erfgoed,
Afdeling Monumenten en Landschappen en geeft een inventarisatie van de relicten van de
traditionele landschappen in het kader van een gemeentelijk landschapsbeleid. Er wordt een
onderscheid gemaakt tussen ankerplaatsen, relictzones, puntrelicten en lijnrelicten.
Ankerplaatsen zijn gebieden die een veelsoortig ensemble van erfgoedelementen met hoge
waarde bevatten. Volgende ankerplaatsen zijn binnen de gemeentegrenzen van Bertem
gesitueerd en overlappen alle voor ten minste een klein gedeelte met het plangebied van het
RUP ‘Meergezinswoningen’:
- Kasteel van Leefdaal (A20040)
- Bertembos en Grevensbos (A20041)
- Valleien van Dijle en Laan ten zuiden van Leuven (A20042)
- Plateau van Duisburg (A20059)
Relictzones zijn gebieden met een grote dichtheid aan punt- of lijnrelicten, zichten en
ankerplaatsen en zones waarin de connectiviteit tussen de waardevolle landschapselementen
belangrijk is voor de gehele landschappelijke waardering. De aanduiding gebeurt
maximalistisch, doch zonder scherpe grenzen te definiëren. Volgende relictzones zijn binnen
de grenzen van de gemeente Bertem gesitueerd en overlappen alle voor ten minste een klein
gedeelte met het plangebied van het RUP ‘Meergezinswoningen’:
- Vallei van de Laan, IJse en de Dijle stroomopwaarts Leuven (R20084)
- Plateau van Duisburg (R20091)
- Plateau van Moorselbos – Hagenbos – Eikenbos – Bertembos (R20092)
Puntrelicten stemmen overeen met monumenten, kunstwerken, bouwelementen,
archeologica, etc. Volgende puntrelicten liggen in het plangebied van het RUP
‘Meergezinswoningen’:
- Pastorij (P20017)
- Voorburg (P20149)
- Speelgoed (P20150)
- Sint-Bartholomeuskerk (P20151)
- Brouwershuis (P20152)
5 MVG, Dep. LIN, AROHM, afd. M & L, CD Rom Landschapsatlas, juni 2000; Ankerplaatsen, vector, 2001, MVG – Dep. LIN –
AROHM – afd. M & L; Traditionele landschappen, vector, 2001, UG – Vakgroep Geografie; Relicten van de traditionele
landschappen, vector, 2001, MVG – Dep. LIN – AROHM – afd. M & L.
Plan-MER screening – RUP ‘Meergezinswoningen Bertem’
Deel I: tekstbundel maart 2017 24/35
- Sint-Pieterskerk (P20163)
- Hof van Bertem (P20164)
- Eikenmolen (P21111)
Lijnrelicten worden gevormd door beken, kanalen, wegtracés, oude spoorzaten, steile
reliëfovergangen, markante holle wegen, etc. Volgende lijnrelicten liggen ten minste voor een
deel in het plangebied van het RUP ‘Meergezinswoningen’:
- De Voer (L20012)
- KW-bunkerlinie langs de Dijle (L20073)
Op 14 september 2009 heeft de administrateur-generaal van het Vlaams Instituut voor het
Onroerend Erfgoed (VIOE) de Inventaris van het Bouwkundig Erfgoed6 voor Vlaanderen
vastgesteld. Alle beschermde monumenten zijn opgenomen in de inventaris van het
bouwkundig erfgoed, maar niet alle relicten opgenomen in deze inventaris zijn een beschermd
monument. Volgende gebouwen/objecten/locaties (uit de Inventaris) zijn binnen de perimeter
van het plangebied van het RUP gelegen:
- Hoeve van 1859, Dorpstraat 262
- Hoeve van het langgeveltype, Jozef Ginisstraat 12
- Gevelniskapelletje, Jozef Ginisstraat 6
- Dorpswoning van 1759, Korbeekse Kerkstraat 10
- Burgerhuis, Korbeekse Kerkstraat 18
- Hoeve van het langgeveltype, Korbeekse Kerkstraat 27
- Hoeve Bleyenberg van 1810, Korbeekse Kerkstraat 36-40
- Parochiekerk Sint-Bartholomeus, Korbeekse Kerkstraat zn
- Schuur, Nijvelsebaan 47
- Voorburghoeve van 1738, Nijvelsebaan 59
- Middelgrote hoeve, Rotspoelstraat 1
- Reclamemuurschildering voor Texaco, Tervuursesteenweg 377
Volgende beschermde gebouwen/objecten/locaties liggen in het plangebied van het RUP
‘Meergezinswoningen’.
Beschermde monumenten:
- Sint-Pieterskerk (OB000146, K.B. 01/02/1937)
- Hoevegebouwen Groenendaallaan (OB000148, K.B. 12/08/1943)
- Kapucijner orgel in de Sint-Bartholomeuskerk (K.B. 23/01/1981)
- Retabel in de Sint-Bartholomeuskerk (OB000155, K.B. 24/01/1985)
- Pastorie van Bertem met poortgebouw, muur, gracht en brug (OB000976, K.B.
08/03/1993)
- Brouwershuis met stalvleugel Korbeek-Dijle (OB000978, K.B. 07/04/1995)
- Omgeving kerkhof Bertem (OB001292, K.B. 28/10/1999)
Beschermde stads- en dorpsgezichten:
- Dorpskern Bertem (OB001326, K.B. 16/12/1991)
- Pastorie van Bertem met poortgebouw, muur, gracht en brug (OB000977, K.B.
08/03/1993)
6 Deze inventaris is een realisatie van Onroerend Erfgoed, een agentschap van de Vlaamse Overheid dat onroerend erfgoed in
Vlaanderen inventariseert, onderzoekt, beschermt, beheert en de ontsluiting ervan stimuleert.
Plan-MER screening – RUP ‘Meergezinswoningen Bertem’
Deel I: tekstbundel maart 2017 25/35
b. Discipline archeologie:
Het RUP doet geen afbreuk aan de verplichtingen voortvloeiend uit de wetgeving met
betrekking tot de bescherming van archeologisch erfgoed.
Uitwerking RUP met maatregelen
De beschermingsbesluiten omtrent beschermde monumenten, stads- en dorpsgezichten en
landschappen blijven van kracht naast het RUP. Om niet in conflict te komen met deze
beschermingsbesluiten, worden de beschermde monumenten uit het plangebied van het RUP
uitgesloten en wordt er binnen het RUP geen verdere uitspraak over gedaan.
Het gaat hier uiteraard enkel om de vier beschermde gebouwen die eventueel voor opdeling
in aanmerking kunnen komen:
- de Sint-Pieterskerk;
- de Hoevegebouwen in de Groenendallaan;
- de Pastorie van Bertem;
- het Brouwershuis in Korbeek-Dijle.
Ze zijn alle vier aangeduid met een stersymbool op het grafisch plan van het RUP.
Om de instandhouding van waardevolle gebouwen te verzekeren en in te spelen op de
groeiende behoefte aan kleinere woonentiteiten, is binnen de verbodszone een
uitzonderingsbepaling voorzien om onder strikte voorwaarden de creatie van een
meergezinswoning mogelijk te maken binnen het bestaand volume van bestaande grote
gebouwen. In de eerste plaats is het de bedoeling om het behoud van waardevolle gebouwen
te garanderen. Bertem telt een aantal grotere hoevewoningen, herenhuizen en andere panden
die momenteel zijn ingericht als eengezinswoning of zelfs leegstaan. Sommige van deze
panden hebben aanzienlijke afmetingen of een structuur die zich leent voor de huisvesting
van meer dan één gezin. Om te voorkomen dat deze gebouwen in verval geraken wegens o.a.
het kostenintensief onderhoud, worden iets ruimere mogelijkheden gegeven voor een nieuwe
invulling mits het specifieke karakter van het gebouw bewaard blijft. Het gaat zowel om
gebouwen die op de ‘Inventaris van het Bouwkundig Erfgoed’ voorkomen als om andere
markante gebouwen die van belang zijn voor de gemeente en haar inwoners om allerlei
redenen. Om voor opdeling in aanmerking te komen moeten de gebouwen daarnaast ook
voldoen aan bepaalde modaliteiten zoals onder andere een minimaal bouwvolume en de
bouwfysische staat van het gebouw. Deze voorwaarden zullen strikt vastgelegd worden in de
stedenbouwkundige voorschriften horende bij het RUP ‘Meergezinswoningen’.
Het RUP doet geen afbreuk aan de verplichtingen voortvloeiend uit de wetgeving met
betrekking tot de bescherming van archeologisch erfgoed.
Toetsing nulalternatief
De ontwikkelingen die in het plangebied van het RUP ‘Meergezinswoningen’ mogelijk zijn
zonder dat voorliggend RUP in werking treedt, zijn de bestemmingen zoals aangeduid door
het gewestplan Leuven, de geldende bijzondere plannen van aanleg (BPA’s), de goedgekeurde
ruimtelijke uitvoeringsplannen (RUP’s) en de goedgekeurde en niet vervallen
verkavelingsvergunningen. Ieder op zich doet een uitspraak over het toelaten van
meergezinswoningen.
Conclusie
Plan-MER screening – RUP ‘Meergezinswoningen Bertem’
Deel I: tekstbundel maart 2017 26/35
Gelet op de beperkte ingreep van het RUP door het invoeren van een verbod op
meergezinswoningen (via een overdruk bovenop de geldende, niet te wijzigen
gewestplanbestemming), worden door dit RUP geen betekenisvolle negatieve effecten voor de
discipline cultureel erfgoed, landschap en archeologie t.o.v. de referentiesituatie.
Toegevoegd kaartmateriaal (planMER Screeningsnota - deel II: kaartenbundel):
Kaart 18: landschapsatlas
Kaart 19: inventaris bouwkundig erfgoed
Kaart 20: beschermd erfgoed
Kaart 2: grafisch plan RUP ‘Meergezinswoningen Bertem’
4.7. Lucht en klimaat
Huidige situatie
De luchtkwaliteit in de gemeente Bertem en het plangebied worden weergegeven op basis van
de concentraties van stikstofdioxide (NO2) en fijn stof (PM10). In Vlaanderen is het naleven
van de Europese grenswaarden van deze stoffen bovendien het meest kritiek. Voor het
plangebied geeft dit het volgende resultaat in de periode 2010-2012 (geoloket.vmm.be/RUP):
- Gemiddeld werden er gemiddeld 17 à 19 overschrijdingen van de norm ‘daggemiddelde
PM10’ genoteerd in de periode 2010-2012 voor het volledige plangebied. De norm
‘daggemiddelde concentratie van PM10’ bedraagt 50 µg/m³. Zodra deze waarde 35 maal
overschreden wordt, spreekt men van normoverschrijding.
- Het jaargemiddelde van de concentratie PM10 bedraagt gemiddeld 22 à 23 µg/m³ voor
het plangebied in de periode 2010-2012. Normoverschrijding treedt op vanaf een
jaarmiddelde concentratie van 40 µg/m³.
- Het jaargemiddelde van de concentratie NO2 bedraagt gemiddeld 19 à 25 µg/m³ voor het
plangebied in de periode 2010-2012, met uitzondering in de buurt van de E40 waar er
gemiddeld 37 à 43 µg/m³ gemeten wordt. Vanaf een jaarconcentratie van 40 µg/m³
spreekt men van normoverschrijding.
- De totale index bedraagt 4 (vrij goed) voor het plangebied in de periode 2010-2012 met
uitzondering in de buurt van de E40 en het zuiden van de dorpskern van Bertem waar er
gemiddeld een index tussen 5 (gewoon) en 8 (slecht) bepaald wordt. Deze waarde
schommelt tussen 0 en 10. Vanaf een waarde van 7 spreekt men van een
normoverschrijding.
Uitwerking RUP met plan-geïntegreerde maatregelen
Activiteiten die emissies van fijn stof en NO2 zullen veroorzaken binnen het voorliggende
plangebied kunnen ontstaan ten gevolge van gebouwverwarming en de op- en afrijdende
voertuigen. Doordat in het plangebied een verbod op meergezinswoningen van toepassing is
zullen deze emissies zeker niet toenemen.
Toetsing nul alternatief
Wanneer het plangebied niet ontwikkeld wordt, zal het huidige gebruik behouden blijven.
Conclusie
De uitwerking van het RUP zal geen betekenisvolle negatieve effecten hebben binnen de
discipline lucht en klimaat in het plangebied. Aan de raad van het huidige plangebied bevindt
zich de E40, welke verantwoordelijk is voor het huidige luchtkwaliteit.
Toegevoegd kaartmateriaal (planMER Screeningsnota - deel II: kaartenbundel):
Kaart 21: fijn stof (PM10 daggemiddelde)
Kaart 22: fijn stof (PM10 jaargemiddelde)
Plan-MER screening – RUP ‘Meergezinswoningen Bertem’
Deel I: tekstbundel maart 2017 27/35
4.8. Licht, geluid en geur
Huidige situatie
De voornaamste bronnen binnen het plangebied die lichthinder kunnen veroorzaken is de
verlichting langs de wegen.
De geluidskaarten voor dit plangebied zijn ingekleurd langs de Tervuursesteenweg en de E40
in het plangebied door het wegverkeer. Verder af van deze wegen is het plangebied niet
ingekleurd.
Geurhinder kan momenteel ontstaan door de op- en afrijdende wagens naar woningen en
doorrijdend verkeer langs de Tervuursesteenweg en de E40.
Uitwerking RUP met plan-geïntegreerde maatregelen
Uitwerking van het RUP zal in het plangebied geen of zeer weinig invloed hebben op de
bestaande licht-, geluid en geurhinder.
Toetsing nul alternatief
Wanneer het plangebied niet ontwikkeld wordt, zal het huidige gebruik behouden blijven.
Conclusies
Er is geen significante toename wat betreft licht-, geluid en geurhinder te verwachten ten
gevolge van het voorliggende RUP.
Toegevoegd kaartmateriaal (planMER Screeningsnota - deel II: kaartenbundel):
Kaart 23: geluidskaart wegen van Vlaams-Brabant volledige dag (Lden)
Kaart 24: geluidskaart wegen van Vlaams-Brabant nacht (Lnight)
4.9. Gezondheid, socio-organisatorische aspecten en veiligheid van de mens
Huidige situatie
Het plangebied van het voorliggend RUP ligt in de woonkernen van deelgemeente Leefdaal,
deelgemeente Bertem en deelgemeente Korbeek-Dijle.
In het plangebied zijn er binnen een straal van 200 meter onderwijsinstellingen, rust- en
verzorgingstehuizen of kinderdagverblijven.
Noch in het plangebied van voorliggend RUP, noch in de ruimere omgeving is een Seveso–
inrichting gelegen. Het onderwerp van het voorliggend RUP heeft evenmin betrekking op deze
materie. De opmaak van een ruimtelijk veiligheidsrapport is dan ook niet vereist.
Uitwerking RUP met plan-geïntegreerde maatregelen
De uitwerking van het RUP is niet relevant voor de discipline gezondheid en veiligheid van de
mens. M.a.w. deze zal niet beïnvloed worden door de uitwerking van het voorliggend RUP.
Toetsing nul alternatief
Wanneer het plangebied niet ontwikkeld wordt, zal het huidige gebruik behouden blijven.
Conclusies
Plan-MER screening – RUP ‘Meergezinswoningen Bertem’
Deel I: tekstbundel maart 2017 28/35
Er is geen significante toename wat betreft gezondheid en veiligheidsrisico te verwachten ten
gevolge van het voorliggende RUP.
4.10. Mobiliteit
Huidige situatie
Bertem heeft te kampen met een enorme verkeersdruk, ondanks haar ligging in het
buitengebied. Deze verkeersdruk is te wijten aan de files op het autosnelwegennet. Bertem is
namelijk gelegen tussen Brussel en Leuven met een op- en afrittencomplex van de E40 op
haar grondgebied, wat voor een directe ontsluiting op het internationale wegennet zorgt.
Naast het bestemmingsverkeer krijgen de lokale wegen op bepaalde momenten (in de
morgen- en avondspits) veel sluipverkeer te verwerken. Daarnaast ligt het gebruik van de
auto ook heel hoog door de beperkte openbaar vervoersvoorzieningen in de gemeente en
doordat een groot aandeel van de gezinnen beschikt over meerdere auto’s.
Om een beeld te krijgen van de huidige ruimtelijke bediening van Bertem door het openbaar
vervoer, werd rond elke bestaande bushalte op het grondgebied van Bertem een zone met
een straal van 750 meter en een zone van 500 meter afgebakend. Op de kaart is te zien dat
het openbaar vervoer in Bertem (enkel buslijnen, geen tram- of treinvoorzieningen) in
belangrijke mate op de kernen is georiënteerd, voornamelijk op de kernen gelegen aan de
Tervuursesteenweg en de Dorpsstraat, met name die van Bertem en Leefdaal.
Uitwerking RUP met maatregelen
De realisatie van nieuwe meergezinswoningen zal met de opmaak van het RUP enkel nog
mogelijk zijn in bovengenoemde kernen. Daar zijn ook de openbaar vervoersvoorzieningen
geconcentreerd. In de huidige situatie zijn meergezinswoningen in principe ook mogelijk
verder van bovengenoemde kernen. Met het RUP kunnen verhoogde bevolkingsconcentraties
dus dichter bij de bestaande (beperkte) openbaar vervoersvoorzieningen gebracht worden.
Dit kan mogelijks ook voor een vermindering van het autogebruik in de gemeente zorgen.
Toetsing nulalternatief
De ontwikkelingen die in het plangebied van het RUP ‘Meergezinswoningen’ mogelijk zijn
zonder dat voorliggend RUP in werking treedt, zijn de bestemmingen zoals aangeduid door
het gewestplan Leuven, de geldende bijzondere plannen van aanleg (BPA’s), de goedgekeurde
ruimtelijke uitvoeringsplannen (RUP’s) en de goedgekeurde en niet vervallen
verkavelingsvergunningen. Ieder op zich doet een uitspraak over het toelaten van
meergezinswoningen.
Zonder de opmaak van het RUP zijn meergezinswoningen in principe dus ook mogelijk verder
van bovengenoemde kernen.
Conclusie
Gelet op de beperkte ingreep van het RUP door het invoeren van een verbod op
meergezinswoningen (via een overdruk bovenop de geldende, niet te wijzigen
gewestplanbestemming), veroorzaakt het RUP eerder positieve dan negatieve effecten voor
de discipline mobiliteit t.o.v. de referentiesituatie.
Toegevoegd kaartmateriaal (planMER Screeningsnota - deel II: kaartenbundel):
Kaart 25: bedieningskaart openbaar vervoer
Plan-MER screening – RUP ‘Meergezinswoningen Bertem’
Deel I: tekstbundel maart 2017 29/35
5. CONCLUSIE N.A.V. ADVIESRONDE
De gemeente Haacht heeft in uitvoering van deze regelgeving een onderzoek tot m.e.r.
opgemaakt. De initiatiefnemer heeft de dienst MER gevraagd een selectie van betrokken
instanties over te maken. Op basis van de aangeleverde lijst werden volgende instanties
aangeschreven:
Provincie Vlaams-Brabant (dienst Ruimtelijke Ordening)
Ruimte Vlaanderen (afdeling APL)
Agentschap Wonen-Vlaanderen
Na een adviesperiode van 30 dagen + 14 dagen na het versturen van een herinneringsmail,
brachten volgende instanties advies uit:
Provincie Vlaams-Brabant (dienst Ruimtelijke Ordening) (via mail)
Agentschap Wonen-Vlaanderen (via mail)
Van Ruimte Vlaanderen werd na het versturen van een herinneringsmail een reactie
ontvangen dat er geen advies gegeven zal worden tijdens de m.e.r.-screening en dat er aan
de adviesvereiste voorbij mag worden gegaan.
De integrale adviezen en mails zijn terug te vinden in bijlage I van deze nota.
5.1. Overzicht, samenvatting en eventuele behandeling van de ontvangen adviezen
5.1.1. Advies provincie Vlaams-Brabant
De provincie Vlaams-Brabant formuleert volgend advies: ‘Aangezien het gemeentelijk
ruimtelijk uitvoeringsplan de wijziging beoogt van het juridisch kader inzake ruimtelijke
ordening voor beperkte gebieden op lokaal niveau, zonder aanzienlijke milieueffecten, valt het
plan, ons inziens, niet onder de plan-MER-plicht.’
Geen aanpassingen aan screeningsnota nodig.
5.1.2. Advies Agentschap Wonen-Vlaanderen
Het Agentschap Wonen-Vlaanderen formuleerde volgend advies: ‘Wonen-Vlaanderen heeft
geen opmerkingen op deze screeningsnota m.b.t het MER en sluit zich volledig aan bij de
conclusie. Het advies is derhalve positief.’
Geen aanpassingen aan screeningsnota nodig.
5.2. Eindconclusie
De screeningsnota werd opgemaakt en voor advies overgemaakt aan verschillende
adviesverlenende instanties. Uit de ontvangen adviezen is gebleken dat geen
aanpassingen/aanvullingen noodzakelijk waren.
Op basis van voorliggende nota kan worden geconcludeerd dat het voorliggende
plan geen aanleiding geeft tot aanzienlijke milieugevolgen en dat de opmaak van
een plan-MER niet nodig wordt geacht.
Plan-MER screening – RUP ‘Meergezinswoningen Bertem’
Deel I: tekstbundel maart 2017 30/35
BIJLAGE I: ONTVANGEN ADVIEZEN
Plan-MER screening – RUP ‘Meergezinswoningen Bertem’
Deel I: tekstbundel maart 2017 31/35
Plan-MER screening – RUP ‘Meergezinswoningen Bertem’
Deel I: tekstbundel maart 2017 32/35
BIJLAGE II: BRONVERMELDING GEBRUIKTE KAARTLAGEN
1.1. Fusiegemeentegrenzen
Voorlopig referentiebestand gemeentegrenzen, vectorbestand, toestand 22/05/2003,
Agentschap voor Geografische Informatie Vlaanderen.
1.2. Deelgemeentegrenzen
Deelgemeenten, vectorbestand, bronbestand 2005, bewerking 2009, Provincie Vlaams-
Brabant.
1.3. Gewestgrens
Voorlopig referentiebestand gewestgrens, vector, toestand 22/05/2003, Agentschap voor
Geografische Informatie Vlaanderen.
1.4. Provinciegrens
Voorlopig referentiebestand provinciegrenzen, vector, toestand 22/05/2003, Agentschap voor
Geografische Informatie Vlaanderen.
1.5. Arrondissementgrens
Voorlopig referentiebestand arrondissementgrenzen, vector, toestand 22/05/2003,
Agentschap voor Geografische Informatie Vlaanderen.
1.6. Gewestplan
Gewestplan, vectorbestand, 02.05.2012, Vlaamse overheid - Departement Ruimtelijke
Ordening - Woonbeleid en onroerend erfgoed.
1.7. Kadaster
Digitale kadastrale percelenplannen, cadmap, vectorbestand, toestand 01/01/2012, Federale
Overheidsdienst financiën, Algemene administratie van de Patrimoniumdocumentatie.
1.8. Orthofoto’s
Middenschalige orthofotomozaïek, Vlaanderen, winteropnames (wordt jaarlijks vernieuwd),
actuele toestand, AGIV en Provincie Vlaams-Brabant.
1.9. Topografische kaart
Topografische kaart, kleur, grid, opname 1991-2005, schaal 1/10.000, Nationaal
Geografisch Instituut.
Topografische kaart, zwart-wit, grid, opname 1991-2005, schaal 1/10.000, Nationaal
Geografisch Instituut.
1.10. Atlas Buurtwegen
Atlas Buurtwegen Vlaams Brabant, vector en raster, toestand 26.09.2012, Provincie Vlaams-
Brabant.
1.11. Atlas woonuitbreidingsgebieden (WUG)
Plan-MER screening – RUP ‘Meergezinswoningen Bertem’
Deel I: tekstbundel maart 2017 33/35
Atlas van de woonuitbreidingsgebieden, vector, actuele toestand, Vlaamse overheid –
Departement Ruimtelijke Ordening, Woonbeleid en Onroerend Erfgoed.
1.12. HAG
Herbevestigde agrarische gebieden, 2009, vector, Vlaamse overheid - Departement RWO -
Afdeling Ruimtelijke Planning.
1.13. Stations NMBS
Stations, vector, versie 01/01/2009, NMBS.
1.14. Spoorwegen
Navstreets native, versie 2012.3 (16/01/2013), vector, NAVTEQ.
1.15. Watertoets
Signaalgebieden, vector, actuele toestand, Coördinatiecommissie Integraal
Waterbeleid.
Winterbedkaart, grid, actuele toestand, Coördinatiecommissie Integraal Waterbeleid.
Infiltratiegevoelige bodems, grid, actuele toestand, Coördinatiecommissie Integraal
Waterbeleid.
Hellingenkaart, grid, actuele toestand, Coördinatiecommissie Integraal Waterbeleid.
Grondwaterstromingsgevoelige gebieden, grid, actuele toestand,
Coördinatiecommissie Integraal Waterbeleid.
Erosiegevoelige gebieden, grid, actuele toestand, Coördinatiecommissie Integraal
Waterbeleid.
Overstromingsgevoelige gebieden, grid, actuele toestand, Coördinatiecommissie
Integraal Waterbeleid.
Recent overstroomde gebieden, vector, 27.06.2012, Vlaamse Milieumaatschappij -
afdeling Operationeel Waterbeheer, MOW.
1.16. Beschermingszones van de grondwaterwinningen
Beschermingszones van de grondwaterwinningen, vector, toestand 06/07/2006, Vlaamse
Milieumaatschappij – afdeling Operationeel Waterbeheer.
1.17. Vlaams Hydrografische Atlas
VHA-waterlopen, vector versie 24.05.2013, Vlaamse Milieumaatschappij – afdeling
Operationeel Waterbeheer.
VHA-zones, vector, versier 20.03.2013, Vlaamse Milieumaatschappij – afdeling
Operationeel Waterbeheer.
VHA-wateroppervlakken, vector, versie 05.06.2009, Vlaamse Milieumaatschappij –
afdeling Operationeel Waterbeheer.
VHA - waterlopen met aanvulling van IL obv terreinonderzoek en luchtfotoverwerking,
vector, VMM - afdeling Operationeel Waterbeheer en Interleuven bijwerkingen.
Grondwaterkwetsbaarheidskaart, vector, 1987, VMM – Afd. Operationeel Waterbeheer.
1.18. Wateroppervlakken
Wateroppervlakken Navstreets Native, vector, 16/01/2013, Navteq
Plan-MER screening – RUP ‘Meergezinswoningen Bertem’
Deel I: tekstbundel maart 2017 34/35
1.19. Atlas van de Waterlopen
Atlas Waterlopen Vlaams-Brabant, vector en raster, 1950, Provincie Vlaams-Brabant.
1.20. Bodem
Bodemkaart, vector, versie 19.04.2001, IWT.
Potentiële bodemerosiekaart per perceel, vector, 2013, Vlaamse overheid
(departement Leefmilieu en Energie, afdeling Land en Bodembescherming,
Ondergrond, Natuurlijke Rijkdommen).
Waardevolle bodems in Vlaanderen, vector, 2006, ALBON.
Landbouwtypering, vector, versie 2004, VLM.
Ruilverkavelingsprojecten VLM, vector, actuele toestand, Vlaamse Landmaatschappij -
Afdeling Ruilverkaveling.
Beheersovereenkomsten VLM, vast en variabel: Beheerovereenkomsten in het kader
van erosiebestrijding, natuur-, milieu-, en landschapsbeheer, vector, 01.01.2013,
VLM.
Beheersovereenkomsten erosiebestrijding (grasstrook), vector, 2010, VLM.
Bodemgebruik, vector, 30/04/2008, AGIV (gevectoriseerd dr Prov. Vlaams-Brabant).
Bodembedekking, vector, 30/04/2008, AGIV (gevectoriseerd dr Prov. Vlaams
Brabant).
1.21. Landschap
Ankerplaatsen relictenatlas, Ruimte en Erfgoed, vector, actuele toestand.
Landschapsatlas vlakrelicten (relictzones): Relicten van de traditionele landschappen,
vector, 08/05/2001, Ruimte en Erfgoed.
Landschapsatlas lijnrelicten: Relicten van de traditionele landschappen, vector,
08/05/2001, Ruimte en Erfgoed.
Landschapsatlas puntrelicten: Relicten van de traditionele landschappen, vector,
08/05/2001, Ruimte en Erfgoed.
Traditionele landschappen: vectorbestand, toestand 8/05/2001, UG – Vakgroep
Geografie, 2001.
Unesco werelderfgoed: Unesco werelderfgoed, vector, actuele toestand, Unesco.
Bouwkundig Erfgoed - relicten en gehelen: Inventaris bouwkundig erfgoed,
vectorbestand, actuele toestand, VIOE.
Erfgoedlandschappen: Onroerend erfgoed, vectorbestand, actuele toestand.
Definitief aangeduide ankerplaatsen: Voorlopige en definitief aangeduide
ankerplaatsen en erfgoedlandschappen, Onroerend Erfgoed, vectorbestand, actuele
toestand.
Beschermde archeologische zone, monumenten, landschappen en dorps- en
stadsgezichten: Beschermde Monumenten en Landschappen, Onroerend Erfgoed,
vectorbestand, actuele toestand.
Hoogtelijnen met interval 5m, vector, 31/05/2006, Provincie Vlaams-Brabant, afgeleid
bestand van DHM-Vlaanderen (AGIV).
1.22. Fietsroutenetwerken
Bovenlokaal Functioneel Fietsroutenetwerk Vlaanderen, vector, 27/05/2013, Provincie
Vlaams-Brabant.
Recreatief fietsroutenetwerk Vlaams-Brabant, vector, versie 2012, Provincie Vlaams-
Brabant.
Plan-MER screening – RUP ‘Meergezinswoningen Bertem’
Deel I: tekstbundel maart 2017 35/35
1.23. Habitatrichtlijngebieden
Habitatrichtlijngebieden, vectorbestand, toestand 15/02/2008, Agentschap voor Natuur en
Bos.
1.24. Vogelrichtlijngebieden
Vogelrichtlijngebieden, vectorbestand, toestand 22/07/2006, Agentschap voor Natuur en Bos.
1.25. Vlaams Ecologisch Netwerk
Gebieden van VEN en IVON, vector, 01/01/2013, Agentschap voor Natuur en Bos.
1.26. Biologische waarderingskaart fauna en flora
Biologische waarderingskaart Fauna, vectorbestand, versie actuele toestand, Instituut voor
Natuur- en bosonderzoek.
1.27. Geluid
Geluidskaarten wegverkeer overdag, vector, 01/09/2009, AWV.
Geluidskaarten wegverkeer nacht, vector, 01/09/2009, AWV.
Geluidskaarten spoorverkeer, vector, 01/09/2009, LNE.
1.28. Lucht
Advisering RUP-thema lucht, actuele toestand, VMM.
1.29. GRB
GRB, vector, actuele toestand, Agentschap voor Geografische Informatie Vlaanderen.
1.30. Zoneringsplan VMM:
Zoneringsplan, vector, 01-09-2009, VMM.