rup fab181 - antwerpen.be · procesnota rup fab181 – versie april 2018 1 / 23 . rup fab181 ....

Procesnota RUP FAB181 – versie april 2018 1 / 23

RUP Fab181 Procesnota | fase ontwerp RUP

april 2018

Procesnota RUP FAB181 – versie april 2018 2 / 23

COLOFON

Projectregisseur Stefan Braun Regisseur stadsprojecten Filip Smits Directeur Ruimte Katlijn Van der Veken Secretariaat Stadsontwikkeling, afdeling Ruimte

Den Bell, Francis wellesplein 1, 2018 Antwerpen Tel +32 3 338 23 39 [email protected]

Extern projectteam SWECO

Katrien Van den Bergh Kristien Mariën

mailto:[email protected]

Procesnota RUP FAB181– versie april 2018 3 / 23

INHOUDSOPGAVE 1 Inleiding .......................................................................................................... 4 2 Samenstelling van het planteam ....................................................................... 6 3 Lijst van actoren, adviesinstanties, stakeholders en deskundigen .......................... 8

3.1 Actoren ................................................................................................... 8 3.2 Adviesinstanties ....................................................................................... 8 3.3 Stakeholders ........................................................................................... 9

4 Weergave processtappen ................................................................................ 10 5 Wijze van communicatie en participatie ........................................................... 12

5.1 Momenten van communicatie en participatie ........................................... 12 5.2 Communicatie en participatie aangaande de startnota .............................. 12 5.3 Communicatie tijdens het openbaar onderzoek ......................................... 13

6 Besluitvormingsproces ................................................................................... 16 6.1 Startnota .............................................................................................. 17 6.2 Scopingnota .......................................................................................... 19 6.3 Voorontwerp RUP en ontwerp effectrapporten .......................................... 19 6.4 Ontwerp RUP voorlopige vaststelling ....................................................... 19 6.5 Openbaar onderzoek .............................................................................. 20 6.6 Definitief ontwerp .................................................................................. 20

7 BIJLAGEN ....................................................................................................... 22


1 INLEIDING

Het RUP heeft betrekking op de hallen gelegen aan de Blancefloerlaan 181 (perceels-nummer 11813 N017 4R). Het perceel met de hallen is eigendom van een private ontwikkelaar en is ca. 3,6ha groot. De hallen hebben een totale oppervlakte van 27.500m². Sinds 2012 maakt het perceel deel uit van het RUP Galgenweel-Oost. Binnen dit RUP zijn de hallen enkel bestemd voor bedrijvigheid en culturele en recreatieve activiteiten. Het opzet is de bestemming te verruimen met bijkomende centrumfuncties zoals wonen en diensten. De opmaak van een nieuw RUP (genoemd ‘FAB181’) is hiervoor nodig. Op 1 juli 2016 bekrachtigde de Vlaamse Regering een decreet waardoor de planmilieu-effectrapportage en andere effectbeoordelingen in het planningsproces van een ruimtelijk uitvoeringsplan geïntegreerd worden. Op vrijdag 17 februari 2017 keurde de Vlaamse Regering een uitvoeringsbesluit goed dat bij dit decreet hoort. Hiernaast wordt het geïntegreerde planningsproces schematisch weergegeven. Het geïntegreerde planningsproces voorziet in de opmaak van een procesnota. De procesnota is een aparte, op zichzelf staande nota die het volledige planningsproces omschrijft, zowel hoe het proces wordt gepland als hoe het effectief werd uitgevoerd. Het is dus een evolutief document: in de startfase zal dit nog zeer beperkt zijn, maar het document groeit aan naarmate het proces vordert. De procesnota is een document met louter toelichtende waarde waarop geen inspraak mogelijk is. Het document is ‘inert’ voor aanvechting, aangezien het enkel een feitelijk relaas is van de te doorlopen procedure en de ondernomen stappen. De procesnota is voor het publiek als het ware een 'leeswijzer" van de te doorlopen planningsprocedure en de vervolgstappen. De procesnota en in voorkomend geval de aanpassingen eraan worden op de website van de bevoegde overheid ter beschikking gesteld. De procesnota omvat: • de samenstelling van het planteam • de lijst van de betrokken en te betrekken actoren • de lijst van (advies)instanties, andere stakeholders, (formele) deskundigen (zoals in

voorkomend geval de erkende MER- of VR-deskundigen) • de verschillende doorlopen en geplande processtappen • de wijze van communicatie en van participatie • het verwachte besluitvormingsproces voor het voorziene plan. Voorliggende versie van de procesnota is opgemaakt in de fase van het ontwerp RUP. De toevoegingen zijn in het vet weergegeven.


Situering plangebied


2 SAMENSTELLING VAN HET PLANTEAM

Het RUP FAB181 wordt gecoördineerd door een planteam dat uit verschillende betrokken stadsdiensten is samengesteld. Het opzet is de bestemming van het plangebied van bedrijvigheid en recreatie te verruimen met diverse centrumfuncties zoals wonen en diensten. Dit betekent dat naast de dienst Ruimte, die ook de coördinatie van het planproces op zich neemt, ook de dienst Economie alsook de dienst Mobiliteit betrokken worden. De dienst Economie participeert omdat in dit plan gezocht wordt naar ontwikkelingsmogelijkheden voor kleinschalige bedrijvigheid en dit in combinatie met andere centrumfuncties. Mogelijke nieuwe ontwikkelingen kunnen een impact hebben op de verkeersontsluiting. Om die reden is ook de dienst Mobiliteit opgenomen in het planteam. Planteam voor het RUP FAB181 • Dienst Ruimte / SW

‐ Katlijn Van der Veken ‐ Filip Smits (erkend ruimtelijk planner) ‐ Stefan Braun (team stadsbouwmeester)

• Dienst Ondernemen en Stadsmarketing / Investdesk ‐ Ties Vanthillo

• Dienst Ondernemen en Stadsmarketing / Investdesk o Luc De Houwer

• Dienst Mobiliteit: o Sem Delaere

• Beleidsverantwoordelijken: o Schepen, Rob Van de Velde o Kabinetsmedewerker, Peter Geerts o Kabinetsmedewerker, Leon Goris

• Extern adviesbureau:

o Katrien Van den Bergh De stad Antwerpen laat zich voor de opmaak van het RUP bijstaan door een extern adviesbureau, zijnde Sweco Belgium NV. De dienst Milieueffectrapportering (dienst Mer) en de dienst Veiligheidsrapportering (dienst VR) zijn niet opgenomen in het planteam omdat respectievelijk een plan-MER en een Ruimtelijk Veiligheidsrapport (RVR) niet vereist zijn.


3 LIJST VAN ACTOREN, ADVIESINSTANTIES, STAKEHOLDERS EN DESKUNDIGEN

3.1 Actoren

De stad Antwerpen betrekt diverse actoren in het planproces. Intern wordt hiervoor een stadsbreed overleg georganiseerd. In dit overleg zetelen volgende diensten: • Dienst vergunningen: Karel Bauwens • Dienst ontwerp en uitvoering: Pieter Jan Bruynseels • Dienst mobiliteit: Sem Delaere • Dienst Ondernemen en Stadsmarketing / Investdesk: Ties Vanthillo • Dienst Ondernemen en Stadsmarketing / Investdesk: Luc De Houwer • Dienst EMA (duurzaamheid - milieuvergunningen): Iris Gommers • Dienst CS/ sport: Tom Phlix • Dienst CS/ cultuur: Luk Broekmans • Dienst stadsbeheer: Aagje Declercq • District/Wijkoverleg: Franky De Prins Ook de GECORO wordt beschouwd als een belangrijke te betrekken actor.

3.2 Adviesinstanties

Volgende instanties worden, conform bijlage 1 horende bij het besluit van de Vlaamse Regering betreffende het geïntegreerde planningsproces voor ruimtelijke uitvoerings-plannen, planmilieueffectrapportage, ruimtelijke veiligheidsrapportage en andere effect-beoordelingen uitgenodigd voor advies: • GECORO • Departement Omgeving • Provincie Antwerpen • Agentschap Onroerend Erfgoed (omwille van de historische waarde van de loodsen

– al hoewel niet beschermd of opgenomen in de lijst van bouwkundig erfgoed) • Agentschap Innoveren en Ondernemen • Agentschap Wonen (er worden gebieden bestemd als woongebied die volgens het

vigerende RUP deze bestemming niet hebben) • Agentschap Wegen en Verkeer • De Lijn • Departement Mobiliteit en Openbare Werken • Sport Vlaanderen • Toerisme Vlaanderen • Agentschap Zorg en Gezondheid • Vlaams Energieagentschap De dienst RVR en de dienst Mer hebben in de scopingsfase bevestigd dat het plan geen aanzienlijke effecten heeft en dat bijgevolg de opmaak van een RVR en plan-MER niet relevant zijn.


Naar aanleiding van de plenaire vergadering is advies ontvangen van Agentschap Innoveren en Ondernemen, Departement Omgeving, GECORO, Infrabel, Sport Vlaanderen, Toerisme Vlaanderen, Vaamse Milieumaatschappij, Aquafin, AWW water-link, Belgocontrol, Eandis, Elia, Fluxys en Integan.

3.3 Stakeholders

Volgende stakeholders kunnen worden aangeduid: • Inwoners van de stad Antwerpen • Private ontwikkelaar


4 WEERGAVE PROCESSTAPPEN

Het schema hiernaast geeft de processtappen weer en dit met aanduiding van een indicatieve timing. De timing houdt met name geen rekening met eventueel oponthoud ten gevolge van het ontbreken van gegevens of het uitblijven van beleidsbeslissingen


Processchema met Indicatieve timing

Maand Kd Geintegreerd planproces

2017

1ste participatie enadviesverlening (60d)

2018

Plenaire vergadering

Opmaak ontwerpRUP

ter inzage voorgemeenteraad

Voorlopige vasts tel l ingbekendmaking

Openbaaronderzoek 60d

2de participatie

Defini tieve vasts tel l ing RUP

11

12

Opmaak procesnota en startnota

5

5

6

8

9

7

4

10

11

12

1

2

Opmaak voorontwerp RUP

Procedureti jd RUP

Voorbereiding behandel ing B&A

Advies GECORO

7

8

9

10

Opmaak van de scopingsnota (obv adviezen en raadpleging)

Aanpass ingen

6

3


5 WIJZE VAN COMMUNICATIE EN PARTICIPATIE

5.1 Momenten van communicatie en participatie

Er worden twee momenten van communicatie en participatie voorzien, één naar aanleiding van de opmaak van de startnota en één na de voorlopige vaststelling van het RUP door de gemeenteraad. De coördinatie en sturing van de raadpleging gebeurt door het planteam. Het doel van het eerste moment van communicatie en participatie is om zoveel mogelijk mensen op de hoogte te brengen, om kennis en input te vergaren, alternatieven te bepalen en niet zozeer om in detail de planopties te becommentariëren. Het openbaar onderzoek later in de procedure vormt daarentegen de basis voor het formuleren van bezwaren, zoals binnen de voormalige RUP-procedure.

5.2 Communicatie en participatie aangaande de startnota

De startnota wordt gedurende 60 dagen ter inzage gelegd. De bevolking van de betrokken gemeente wordt voor het begin van de raadpleging geïnformeerd over de terbeschikkingstelling van de startnota door een aankondiging op de volgende wijze: aanplakking in de betrokken gemeente, een bericht in het Belgisch Staatsblad en in ten minste drie dagbladen die in de gemeente worden verspreid of in het gemeentelijke infoblad dat verspreid wordt in de betrokken gemeente en een bericht op de website van de bevoegde gemeente. De aankondiging bevat:

• de bevoegde overheid • waarover de raadpleging gaat • de betrokken gemeente(n) • de plaats waar de startnota en de procesnota geraadpleegd kunnen worden • de begin- en einddatum van de raadpleging over de startnota • de plaats, de datum en het uur waarop het participatiemoment zal plaatsvinden • de wijze waarop en het adres waar de bevolking haar reacties kenbaar kan

maken en de vermelding dat reacties ook kunnen worden afgegeven tegen ontvangstbewijs op het gemeentehuis van de betrokken gemeenten.

De adviesinstanties worden in afwachting van een digitaal platform geconsulteerd door middel van een beveiligde zending. Het eindresultaat van deze adviesronde en de raadpleging van de bevolking, inclusief het participatiemoment, is een verzameling van adviezen, inspraakreacties en een verslag van het participatiemoment. De wijze waarop met deze informatie wordt omgegaan en het resultaat ervan, leidt tot de scopingnota. Het verslag van het participatiemoment omvat een bundeling van alle opmerkingen en is eerder algemeen van aard. De bevoegde overheid stelt de procesnota (met eventuele aanpassingen), startnota en het verslag van het participatiemoment ter beschikking op haar website en laadt deze later op in het digitale platform.


De publieke consultatie werd gehouden in de periode van 12 juli tot en met 9 september 2017. Het participatiemoment is georganiseerd op 12 juli 2017 van 18u00 tot 21u00 in WZC Armonea. Tijdens de participatieprocedure werden door de volgende instanties adviezen uitgebracht: • GECORO • Departement Omgeving Dienst RVR Dienst Mer Dienst Land- en bodembescherming • Provincie Antwerpen • Agentschap Onroerend Erfgoed • Agentschap Innoveren en Ondernemen • Agentschap Wonen • Sport Vlaanderen • Toerisme Vlaanderen Er werden bovendien 4 schriftelijke reacties uitgebracht vanuit de bevolking. Het verslag van het participatiemoment is toegevoegd in bijlage 1. De adviezen worden in bijlage 2 van deze procesnota toegevoegd.

5.3 Communicatie tijdens het openbaar onderzoek

Na de voorlopige vaststelling wordt het ontwerp RUP onmiddellijk opgestuurd naar de deputatie van de provincie waarin de gemeente ligt, naar het departement en naar de Vlaamse Regering. Het college van burgemeester en schepenen onderwerpt het ontwerp RUP aan een openbaar onderzoek dat binnen dertig dagen na de voorlopige vaststelling wordt aangekondigd. Die termijn is een termijn van orde. Na de aankondiging wordt het ontwerp RUP gedurende zestig dagen ter inzage gelegd in het gemeentehuis en worden de ontwerpen gepubliceerd op de website. De opmerkingen en de bezwaren worden uiterlijk de laatste dag van het openbaar onderzoek schriftelijk of digitaal aan de Gecoro bezorgd. De opmerkingen en de bezwaren kunnen ook uiterlijk de laatste dag van die termijn in het gemeentehuis worden afgegeven tegen ontvangstbewijs. De gemeente bezorgt in dat geval uiterlijk de derde werkdag na het openbaar onderzoek de bezwaren en de opmerkingen aan de GECORO. Met de opmerkingen en de bezwaren die te laat aan de GECORO worden bezorgd, hoeft geen rekening te worden gehouden. De GECORO bundelt en coördineert alle adviezen, opmerkingen en bezwaren en brengt binnen negentig dagen na het einde van het openbaar onderzoek gemotiveerd advies uit bij de gemeenteraad. Het advies bevat de integrale


adviezen van de deputatie en van het departement. Op hetzelfde ogenblik bezorgt de GECORO het college van burgemeester en schepenen de gebundelde adviezen, opmerkingen en bezwaren. Als de GECORO geen advies heeft verleend binnen de gestelde termijn, mag aan de adviesvereiste worden voorbijgegaan. In dat geval bezorgt ze onmiddellijk de gebundelde adviezen, opmerkingen en bezwaren aan de gemeenteraad. De gemeenteraad stelt binnen honderdtachtig dagen na het einde van het openbaar onderzoek het RUP definitief vast. Het openbaar onderzoek wordt georganiseerd van 1 juni 2018 tot en met 30 juli 2018.


6 BESLUITVORMINGSPROCES

Onderstaand wordt het geïntegreerde planningsproces schematisch weergegeven.

Processchema geïntegreerd planningsproces (bron: Departement Omgeving)


6.1 Startnota

De startnota omvat: • een beschrijving en verduidelijking van de doelstellingen van het voorgenomen

ruimtelijk uitvoeringsplan; • een afbakening van het gebied of de gebieden waarop het plan betrekking heeft; • een beknopte beschrijving van de alternatieven voor het ontwerpplan of voor

onderdelen ervan, die de initiatiefnemer heeft overwogen, en een beknopte beschrijving van de voor- en nadelen van de verschillende alternatieven;

• een beschrijving van de reikwijdte en het detailleringsniveau van het voorgenomen ruimtelijk uitvoeringsplan en daaraan gekoppeld de reikwijdte en het detailleringsniveau van de te voeren effectonderzoeken zoals in die fase gekend;

• de relatie met het ruimtelijk structuurplan en, in voorkomend geval, met andere relevante beleidsplannen;

• de beschrijving van de te onderzoeken effecten en van de inhoudelijke aanpak van de effectbeoordelingen, met inbegrip van de methodologie, zoals bepaald door de wetgeving van de op te maken effectbeoordelingen en van andere onderzoeken die nodig zijn voor het plan. In voorkomend geval bevat de startnota ook een weergave van de gedane analyse, vermeld in artikel 4.2.6, § 1, 5°, en artikel 4.4.1 van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, met inbegrip van de redenen waarom geen planmilieueffectrapport, respectievelijk ruimtelijk veiligheidsrapport moet worden opgemaakt;

• in voorkomend geval, relevante gegevens uit vorige effectbeoordelingen of uit de goedgekeurde rapporten die daaruit zijn voortgekomen;

• in voorkomend geval, de impact of het effect dat het geïntegreerde planningsproces kan hebben op mens of milieu in een ander gewest of land of op de gebieden die onder de federale bevoegdheid vallen;

• een overzicht van instrumenten die samen met het voorgenomen ruimtelijk uitvoeringsplan ingezet kunnen worden, als die al bekend zijn in deze fase.

Het college van burgemeester en schepenen vraagt advies over de startnota. Het advies wordt uitgebracht binnen een termijn van zestig dagen, die ingaat op de dag na de ontvangst van de adviesvraag.


Bij aanvang van de participatie periode werd advies gevraagd aan de volgende instanties: • GECORO • Departement Omgeving Dienst RVR Dienst Mer Dienst Land- en bodembescherming • Provincie Antwerpen • Agentschap Onroerend Erfgoed • Agentschap Innoveren en Ondernemen • Agentschap Wonen • Agentschap Wegen en Verkeer • De Lijn • Departement Mobiliteit en Openbare Werken • Sport Vlaanderen • Toerisme Vlaanderen • Agentschap Zorg en Gezondheid • Vlaams Energieagentschap Door de volgende instanties werd binnen de vooropgestelde termijn van 60 dagen advies uitgebracht: • GECORO • Departement Omgeving Dienst RVR Dienst Mer Dienst Land- en bodembescherming • Provincie Antwerpen • Agentschap Onroerend Erfgoed • Agentschap Innoveren en Ondernemen • Agentschap Wonen • Sport Vlaanderen • Toerisme Vlaanderen De adviezen zijn integraal toegevoegd in bijlage 2 van de Procesnota, en zijn verwerkt in de Scopingnota. Het college van burgemeester en schepenen informeert de bevolking van de gemeente uiterlijk de eerste dag van die termijn over de inhoud van de startnota, raadpleegt de bevolking over de startnota gedurende dezelfde termijn, organiseert hierover ten minste één participatiemoment en maakt daarvan een verslag. De reacties worden uiterlijk de laatste dag van de termijn van de inspraak aan het college van burgemeester en schepenen bezorgd. De wijze waarop reacties bezorgd kunnen worden, alsook de uiterste datum worden uitdrukkelijk vermeld in de informatie over de startnota. Het college van burgemeester en schepenen bezorgt de startnota, de adviezen, de reacties en het verslag van het participatiemoment aan de bevoegde dienst voor milieueffectrapportage en veiligheidsrapportage binnen een termijn van drie dagen na het afsluiten van de termijn.


6.2 Scopingnota

De resultaten van de raadplegingen (zowel publiek als adviesinstanties en adviesraden) worden besproken en door het planteam verwerkt in een scopingnota. De scopingnota bouwt voort op de startnota en bevat minstens dezelfde onderdelen als de startnota. De scopingnota bepaalt de te onderzoeken ruimtelijke aspecten en de effectbeoordelingen die moeten worden uitgevoerd, alsook de methode ervan. Door het opmaken van de scopingnota wordt er richting gegeven aan het onderzoek voor wat betreft het plan zelf en de effecten. Indien uit de startnota en de resultaten van de raadpleging blijkt dat er geen plan-MER/RVR vereist is, geven de dienst Mer en dienst VR dit in de scopingnota aan (dit is de voormalige ‘screeningsbeslissing’). Na het verwerken van de resultaten van de eerste raadpleging kan het planteam aangepast worden, eventueel kunnen vertegenwoordigers van instanties (tijdelijk) toegevoegd worden aan het planteam of zijn andere niet meer noodzakelijk voor het verdere planningsproces. De scopingnota is op 17 november 2017 naar de dienst Mer verstuurd met de vraag tot ontheffing van de plan-MER-plicht. Op 19 februari 2018 heeft de dienst Mer bepaald dat er geen plan-MER opgesteld moet worden voor het voorliggende RUP (zie bijlage 3).

6.3 Voorontwerp RUP en ontwerp effectrapporten

Na de opmaak en het openbaar maken van de scopingnota doorloopt het planteam het verdere geïntegreerd planningsproces. Hierbij wordt het plan eventueel verder uitgewerkt samen met de effectbeoordelingen en eventuele andere onderzoeken die relevant worden geacht. De betrokken adviesinstanties worden aangeschreven ter voorbereiding van een plenaire vergadering of een schriftelijke adviesvraag. Op 5 februari 2018 heeft de plenaire vergadering plaats gevonden.

6.4 Ontwerp RUP voorlopige vaststelling

Het ontwerpplan en de eventuele ontwerp-effectbeoordelingen worden afgewerkt door het planteam op basis van de resultaten van het tot dan afgelegde planningsproces, de adviezen van de adviesinstanties en/of de resultaten van de plenaire vergadering. Uiterlijk voor de voorlopige vaststelling van het ontwerp van ruimtelijk uitvoeringsplan wordt in de scopingnota door de dienst bevoegd voor milieueffectrapportage bepaald of een milieueffectrapport moet worden opgemaakt. Uiterlijk voor de voorlopige vaststelling van het ontwerp van ruimtelijk uitvoeringsplan wordt in de scopingnota door de dienst bevoegd voor veiligheidsrapportage bepaald of een ruimtelijk veiligheidsrapport moet worden opgemaakt.


Het ontwerpplan en de eventuele ontwerp-effectbeoordelingen worden voorgelegd aan de gemeenteraad om het ontwerpplan voorlopig vast te stellen

6.5 Openbaar onderzoek

Het voorlopig vastgestelde ontwerpplan en de bijhorende eventuele ontwerp-effectbeoordelingen worden onderworpen aan een openbaar onderzoek. Het openbaar onderzoek duurt zestig dagen. De opmerkingen en de bezwaren worden uiterlijk de laatste dag van het openbaar onderzoek schriftelijk of digitaal aan de gemeentelijke commissie voor ruimtelijke ordening bezorgd. De gemeentelijke commissie voor ruimtelijke ordening bundelt en coördineert alle adviezen, opmerkingen en bezwaren en brengt binnen negentig dagen na het einde van het openbaar onderzoek gemotiveerd advies uit bij de gemeenteraad. Het planteam past desgewenst het RUP aan. Het openbaar onderzoek zal plaatsvinden in de periode van 1 juni 2018 tot en met 30 juli 2018.

6.6 Definitief ontwerp

Bij de definitieve vaststelling van het plan kunnen ten opzichte van het voorlopig vastgestelde plan alleen wijzigingen worden aangebracht die gebaseerd zijn op of voortvloeien uit de tijdens het openbaar onderzoek geformuleerde bezwaren en opmerkingen, of uit de adviezen, uitgebracht door de aangewezen diensten en overheden, of uit het advies van de gemeentelijke commissie voor ruimtelijke ordening. Het gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan wordt samen met het besluit van de gemeenteraad en het volledige advies van de gemeentelijke commissie voor ruimtelijke ordening onmiddellijk na de definitieve vaststelling met een beveiligde zending bezorgd aan de deputatie van de provincie waarin de gemeente ligt, en aan de Vlaamse Regering. De Vlaamse Regering en de deputatie beschikken over een termijn van dertig dagen om de uitvoering van het besluit van de gemeenteraad tot definitieve vaststelling van het gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan te schorsen. Het gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan treedt in werking veertien dagen na de bekendmaking van de gemeenteraadsbeslissing houdende definitieve vaststelling van het plan bij uittreksel in het Belgisch Staatsblad.


7 BIJLAGEN

Bijlage 1: Verslag participatiemoment Bijlage 2: Adviezen Bijlage 3: Advies dienst Mer

Verslag participatiemoment RUP FAB181

1. Motivering organisatie participatiemoment

De stad organiseert bij de opmaak van een ruimtelijk uitvoeringsplan een raadpleging aan de start

van het traject. Voor deze raadpleging is een startnota opgemaakt die algemeen de doelstellingen

weergeeft en ook nagaat welke verschillende visies er momenteel op het gebied zijn. Gelijktijdig

worden mogelijke effecten op het milieu onderzocht. De term ‘milieu’ moet hier zeer breed worden

gezien. Het gaat om effecten op mobiliteit, landschap en de kwaliteit voor mens en natuur.

De raadpleging, die 60 dagen loopt, heeft als doel iedereen op de hoogte te brengen en om kennis en

input te vergaren.

Om zowel tekst en uitleg bij de algemene contouren van het planproces en bijhorende timings te

geven aan bewoners als bijkomende ideeën en suggesties omtrent dit plangebied te verzamelen,

heeft de stad er voor geopteerd een participatiemoment te organiseren in de vorm van een

infomarkt.

De bewoners uit de wijde omgeving werden voor deze infomarkt uitgenodigd via een informatieve

nieuwsbrief, waarvan 3000 exemplaren werden verdeeld om zo veel mogelijk betrokkenen van het

plangebied te bereiken. Deze nieuwsbrief gaf achtergrondinformatie rond het planproces, de

gegevens van de infomarkt en de verschillende wegen via dewelke men de startnota kon inkijken en

opmerkingen kon formuleren.

Deze infomarkt, die plaatsvond in op 12 juli 2017 tussen 18u en 21u in WZC Armonea

(Blancefloerlaan 351, 2050 antwerpen), stelde een reeks informatieve panelen tentoon waarop het

plangebied werd beschreven en gesitueerd, de aanleiding voor dit RUP werd geduid, de visie en

bepaalde concepten werden toegelicht en de verschillende stappen met bijhorende timing uit het

planproces werden meegegeven.

Er waren vertegenwoordigers aanwezig van de stedelijke dienst Communicatie en Participatie, van

het team Stadsbouwmeester en van planbureau SWECO (in opdracht van stad Antwerpen) om

bezoekende bewoners te ontvangen en van uitleg te voorzien rond de plannen binnen het RUP. De

bezoekende bewoners kregen steeds de mogelijkheid vragen te stellen rond de panelen en de

plannen in het algemeen. De verschillende vertegenwoordigers namen hiervan akte. In totaal zijn er

+‐ 25 bewoners naar het infomoment afgezakt.

2. Inhoudelijke weergave input bewoners

Parkeerproblematiek

Onder de bewoners bestaat een grote bezorgdheid omtrent een mogelijke parkeerproblematiek. Sinds de uitbreiding van de Regatta‐wijk met veel nieuwe woningen is er een groeiende nood aan parkeerplaatsen, terwijl het parkeerprobleem reeds groot was. Dit doet de vraag rijzen of nog meer woningen (en bijhorende vraag voor parkeerplaatsen) in deze buurt wel wenselijk is.

Regatta‐wijk

De bewoners ervaren reeds enkele knelpunten of overlast v die voortkomen uit de uitbreiding van de Regatta‐wijk. Laden en lossen is erg moeilijk, er zijn nagenoeg geen taxi’s te bespeuren en de banken op het binnenplein zijn te groot en onderbenut. Bovendien doet de stad geen bouwtoezicht en zijn er geen keuringsverslagen voorhanden. Ten slotte wordt de vraag opgegooid waarom de speeltuinen aan de Hugues Sebernathlaan niet geïntegreerd kunnen worden in het park Regatta. Dit zou aangenamer zijn voor de bewoners omdat dit momenteel leidt tot lawaaioverlast en rondhanggedrag aan de woningen.

Functies/evenementen

Enkele bewoners hadden ook vragen omtrent de functies en evenementen die in de hal zullen ingericht worden en of deze de rust mogelijk niet zullen verstoren. Er was de expliciete vraag of zowel activiteiten voor jonge kinderen kunnen georganiseerd worden alsook voor ouderen. De bewoners lieten zich wel positief uit over de huidige bowling die in de hal is gevestigd, want deze trekt veel volk. Ook de komt van nieuwe winkeltjes werd als positief onthaald. Er bestond wel bezorgdheid over de mogelijke komst van luide evenementen, zoals de Zomer Van Antwerpen of discotheken.

De hal

Ook over de technische infrastructuur van de hal werden vragen gesteld. Zo wilden de bewoners weten hoe het zat met de stabiliteit van de vloer en of er momenteel bestaande grondverzakkingen mogelijk zijn. Er werd ook gepolst naar eventuele watersijpeling in de hal.

Het planproces

Enkele bewoners hadden ook vragen rond het planproces van het RUP, zoals hoe de publieke consultatie exact in zijn werk gaat, wat de eigenlijke aanleiding van het RUP is (een

verruiming van functies of project op maat van de ontwikkelaar), waarom het sportterrein achter de hal niet mee in het RUP werd opgenomen, dat het openbaar vervoer in de plannen te ver ligt van het open plein, waarom er geen school komt en ten slotte dat de timing van het infomoment niet ideaal was.

pagina 1 van 2

uw bericht van uw kenmerk ons kenmerk bijlagen

07/07/2017 SW/R/2017/7/7

029

4.002/11002/992016.15

9

vragen naar/e-mail telefoonnummer datum

Martijn Kivit

[email protected]

12/09/2017

Betreft: advies na vooroverleg ruimtelijk uitvoeringsplan (RUP) . Geachte heer Geachte mevrouw Na een plaatsbezoek op locatie op 18 augustus 2017 in functie van het RUP heeft het agentschap Onroerend Erfgoed volgende bemerkingen: Binnen de begrenzing van het uitvoeringsplan zijn er gronden of erop aanwezige constructies gelegen die Bij de verdere opmaak van het RUP moet men rekening houden met volgende zaken: Discipline bouwkundig erfgoed: Kenmerkend voor de Comborihal zijn:

• De spoorrails binnen in de hal • De betonnen schaaldaken • De zenitale lichttoetreding • De betonnen vierruits vensters in de zijgevels • De ruimtelijke werking

Vlaamse overheid

Lange Kievitstraat 111-113 bus 53

2018 ANTWERPEN

T 03 224 62 10

www.onroerenderfgoed.be

Stad Antwerpen

t.a.v. ruimtelijke planning Grote Markt 1 2000 ANTWERPEN

pagina 2 van 2

De betonnen schaaldaken zijn een exponent van de industriële architectuur van de jaren ’50. Dergelijke daken worden langzamerhand zeldzaam. De sporen in de hal getuigen van een visionaire ontwikkeling van het bedrijf Combori. Helaas zijn de kranen van de rolbruggen al verdwenen. In een verdere ontwikkeling van de Combori hal dienen genoemde kenmerken behouden te worden Met vriendelijke groeten Marc De Borgher Provinciaal Directeur

pagina 1 van 2

Afdeling Gebiedsontwikkeling,

Omgevingsplanning en –projecten

Dienst Veiligheidsrapportering

Koning Albert II-laan 20 bus 8

1000 Brussel

T 02 553 03 55

[email protected]

uw bericht van uw kenmerk ons kenmerk bijlagen

RUP/17/166

vragen naar/e-mail telefoonnummer datum

Erwin Mariën 02 553 78 64

[email protected]

Betreft: RUP ‘Fab 181’ te Antwerpen (dossier 1758053013/mvt - versie 01 - april 2017)

Geachte, Met betrekking tot het in rubriek vermelde onderwerp vindt u hierbij het advies van de dienst Veiligheidsrapportering van mijn afdeling. Ter uitvoering van de Seveso-richtlijn1 dient in het beleid inzake ruimtelijke ordening rekening gehouden te worden met de noodzaak om op langetermijnbasis voldoende afstand te laten bestaan tussen Seveso-inrichtingen enerzijds en aandachtsgebieden anderzijds. Deze doelstelling wordt verwezenlijkt door het houden van toezicht op de vestiging van nieuwe Seveso-inrichtingen, op wijzigingen van bestaande Seveso-inrichtingen, en op nieuwe ontwikkelingen rond bestaande Seveso-inrichtingen. Het advies van de dienst Veiligheidsrapportering heeft specifiek betrekking op het aspect externe mensveiligheid zoals bedoeld in de Seveso-richtlijn, of, m.a.w., op de risico’s waaraan mensen in de omgeving van Seveso-inrichtingen (kunnen) blootgesteld worden als gevolg van de aanwezigheid van gevaarlijke stoffen in die inrichtingen. Het voorliggende RUP heeft betrekking op de hallen gelegen aan de Blancefloerlaan 181 te Antwerpen, en wil de huidig toegelaten centrumfuncties uitbreiden met andere centrumfuncties (zoals wonen en gemeenschapsfuncties).

1 Europese Richtlijn betreffende de beheersing van de gevaren van zware ongevallen waarbij gevaarlijke stoffen betrokken zijn.

Aan de initiatiefnemer van het RUP


pagina 2 van 2

Om een inschatting te maken van het aspect externe mensveiligheid, dient het voorliggende RUP afgetoetst te worden aan de criteria die werden opgenomen onder de vorm van een beslissingsdiagram in bijlage bij het besluit van de Vlaamse Regering van 26 januari 2007 houdende nadere regels inzake de ruimtelijke veiligheidsrapportage ([BVR RVR]). Hieronder vat de dienst Veiligheidsrapportering de resultaten en de conclusie van zijn onderzoek samen. Hij gaat daarbij uit van volgende elementen uit startnota:

Het voorgenomen plan vormt geen kader voor de ontwikkeling van Seveso-inrichtingen. Het voorgenomen plan staat het oprichten van Seveso-inrichtingen niet toe. De geplande ontwikkeling (met onder meer woonfunctie) valt onder de definitie van aandachtsgebied.

Het plangebied is gelegen binnen de consultatiezone2 van 2 bekende Seveso-inrichtingen, te weten:

3M Belgium, een hogedrempelinrichting (op ca. 1.450 m ten NO van het plangebied)3, Arlanxeo , een hogedrempelinrichting (op ca. 2.490 m ten NO van het plangebied),

beiden gelegen op het grondgebied van de gemeente Zwijndrecht.

De dienst Veiligheidsrapportering heeft voldoende zicht op het externe mensrisicobeeld van deze inrichtingen om te besluiten dat het plan te verzoenen is met de aanwezigheid van deze inrichtingen.

Bijgevolg moet bij het RUP geen ruimtelijk veiligheidsrapport opgemaakt worden. Hoogachtend, Tom De Saegher, Afdelingshoofd Afdeling Gebiedsontwikkeling, Omgevingsplanning en -projecten

2 Sinds 1 mei 2017 hanteert de dienst Veiligheidsrapportering niet langer de standaardafstand van 2 km, maar wel een consultatiezone die door hem is vastgelegd voor elke Seveso-inrichting, en dit op basis van de kennis van de effecten en de risico’s van de betrokken Seveso-inrichting (zie ook [BVR RVR], versie sinds 01/05/2017). 3 Er wordt telkens de kortste afstand tussen het plangebied en het terrein van de inrichting gegeven, zoals gemeten op een luchtfoto (Google Earth).

Toerisme Vlaanderen heeft dit plan met veel interesse gelezen. Wij zijn tevreden met de ontwikkelingsmogelijkheden van het gebied. We hebben nog een kleine opmerking.

In de startnota vernemen we dat er in het plangebied zoals wonen en gemeenschapsfuncties zullen worden toegestaan. Toerisme Vlaanderen is van oordeel dat het een goede zaak zou zijn indien in het plangebied ook ruimte zou zijn voor kleinschalige logies. Toerisme Vlaanderen adviseert de stad Antwerpen om ‘kleinschalige logies’ op te nemen in het RUP. Verder heeft Toerisme Vlaanderen geen opmerkingen.

RUP FAB181

Antwerpen

Stadsontwikkeling 1 / 4

Francis Wellesplein 1 – 2018 Antwerpen

Advies GECORO Antwerpen over de startnota opmaak RUP FAB 181 – Blancefloerlaan 181, 2050 Antwerpen Met het oog op adviesverlening georganiseerd door SW/ruimte, werd op 6 september 2017 de startnota ‘RUP FAB 181’ voorgesteld aan GECORO Antwerpen. De GECORO wil volgend advies op het voorontwerp/ontwerp naar voor brengen. Advies m.b.t. overeenstemming met het s-RSA, proces en plangebied Het RUP wordt opgemaakt conform het geïntegreerde planningsproces. In dit proces wordt de MER- procedure samen met de RUP-procedure doorlopen en wordt een bijkomend participatieproces wettelijk vastgelegd. Sinds augustus 2012 maakt het perceel deel uit van het Ruimtelijk Uitvoeringsplan (RUP) Galgenweel-Oost. Binnen dit RUP is de hal momenteel enkel bestemd voor bedrijvigheid, culturele en recreatieve activiteiten. Het opzet is de bestemming te verruimen met bijkomende functies zoals wonen en diensten. De opmaak van een nieuw RUP is dus noodzakelijk. In het kader van de ontwikkeling wordt overwogen om volumes toe te voegen. Advies m.b.t. stedenbouwkundig ontwerp of voorstudie 1.1 Mobiliteit In het bestaande RUP Galgenweel Oost staat onder het voorschrift 4.2 “inrichtingsaspecten” het volgende verwoord: “Elke aanvraag dient aan te tonen dat het mobiliteitseffect geen nadelige gevolgen heeft voor de woonomgeving, de Blancefloerlaan en haar kruispunten.” Dit wordt best overgenomen in het nieuwe RUP. Het uitgangspunt is dat er ten aanzien van de huidige planologische toestand geen bijkomend verkeer mag gegenereerd worden. Hiervoor zijn in het milieu-onderzoek 2 scenario’s uitgewerkt: • Scenario 1: enkel de Combori-site (het perceel van de hal) wordt bekeken. Dit betekent dat het programma beperkt blijft tot de bestaande verkeersgeneratie van de hal. De uitbreiding van wonen genereert minder verkeer dan bedrijvigheid wat maakt dat er een (beperkt) aantal bijkomende m² kan gerealiseerd worden voor zover wonen gedeeltelijk de voorziene bedrijvigheid vervangt. • Scenario 2: de Combori-site wordt samen met de gebieden van Regatta (BPA Galgenweel) bekeken.

Advies

Datum: 6 september 2017

Van: GECORO

Betreft: RUP FAB181



De subscenario’s zijn: - 2a: handelsontwikkelingen in mindering In de zones Ga1 en Ga2 (“rand Blancefloerlaan”) is minder handel gerealiseerd dan vastgelegd in het BPA. De verkeersgeneratie van handel is vrij hoog. De huidige m² handelsoppervlakte kan, in afwijking tot het toegestane volgens het BPA, vast-gelegd worden. - 2b: kantoorontwikkelingen in mindering: In de zones Gb1 en Gb2, die nog gerealiseerd moeten worden, is het niet meer wenselijk het aandeel aan kantoren te voorzien zoals vastgelegd in het BPA. De verkeersgeneratie van kantoren is nog hoger dan handel en bovendien spits-gevoelig. Het afnemen van de voorziene m² kantooroppervlakte kan worden vastgelegd. - 2c: waterpark in mindering In deze zone wordt in het BPA een waterpark voorzien. Momenteel zijn hier geen grootste plannen meer voor. Er werd gezocht naar een recreatieve functie met een zeker cachet en een economische rendabiliteit maar momenteel is er nog geen plausibel voorstel dat op tafel ligt en wordt vooral aan kleinschaligere ontwikkelingen gedacht. Het afnemen van de voorziene m² waterpark kan worden vastgelegd. Het parkeren zal voorzien worden volgens de vereisten van de Bouwcode maar dient bovendien inpandig georganiseerd te worden. Een deel van de hal kan hiervoor voorzien worden. De nodige aandacht dient uit te gaan naar laden en lossen. Ook inpandig moet dit bekeken worden. Ook grotere vrachtwagens moeten inpandig kunnen doorrijden en/of keren. Bekeken kan worden of (vracht)wagens tot op een eventuele eerste verdieping kunnen rijden. Vernieuwde concepten op vlak van distributie, logistiek, verkeersstromen, laden en lossen zijn hier op hun plaats. 1.2 Functies Het doel is om ambachten en ateliers, die nu ook reeds voorzien zijn in het RUP Galgenweel Oost, te behouden. Hier dient een minimum voor te worden opgenomen. Het gaat om kleinschalige activiteiten. Belangrijk hierbij is dat maatschappelijk verantwoorde huurprijzen worden voorzien. Er dient nog exact vastgelegd worden welke functies toegelaten worden en welke zeker uitgesloten worden. De activiteiten dienen een meerwaarde te genereren op buurtniveau. Bovendien dient de impact op de mobiliteit van het voorgestelde bovenlokale gelijkvloerse programma op de mobiliteit in kaart worden gebracht. De verhoudingen van de functies onderling kunnen vastgelegd worden, ook kunnen maximale en minimale oppervlaktes opgelegd worden. Binnen het RUP Galgenweel Oost werden er geen exacte cijfers per functie vastgelegd. Indien in het geval van scenario 2 (zie hierboven) een aandeel aan handel, kantoren of recreatie ingeruild zou worden met woningen, dient er op gelet te worden dat er ook voldoende gemeenschapsvoorzieningen en dienstverlening ingericht worden. Er wordt aangegeven dat Regatta geen ideale locatie is voor kantoren. Er wordt immers gestreefd naar een concentratie van kantoren hetgeen op deze plek niet het geval is. Dit wordt mede vanuit mobiliteit beaamd. De argumentatie van de verdubbeling in oppervlakte moet duidelijker gemotiveerd worden. Inzake kantoren dienen de conclusies van het RUP Katwilgweg te worden bekeken. Er wordt de bedenking geuit dat het voorliggende RUP zich te sterk tot het perceel zelf beperkt. Relaties/visies zouden in een ruime context bekeken kunnen worden.



1.3 Ontwerp en inrichting De verticale doorsteek naar Middenvijver is praktisch of fysiek gezien niet realistisch gezien de Blancefloerlaan een barrièrewerking heeft. Ruimtelijk / visueel kan dergelijke doorsteek wel een meerwaarde betekenen. De 11m brede hoofdontsluitingsas ten westen van de hal is een immense asfaltvlakte die landschappelijk een afbreuk doet aan het aanpalende park. Bovendien is deze in slechte staat. Op korte termijn kan hier geen oplossing aan geboden worden omdat deze ruimte nodig zal zijn tijdens de renovatiewerken. Ook daarna zal omwille van praktische en functionele redenen (brandweer, ontsluiting van functies in de hal, laden en lossen…) een verharde oppervlakte behouden moeten blijven. Wel kunnen er in de voorschriften eisen worden opgelegd voor een meer kwalitatieve en groenere inrichting. Het mag in geen geval een parkeerstrook worden maar kan ook moeilijk 100% als publieke ruimte ingericht worden. Ten oosten van de hal is er maar een ruimte van 2m beschikbaar. De vraag om uit te breiden richting containerpark is momenteel niet bespreekbaar. In de hoogte-accenten kan overwogen worden om naast wonen ook andere functies te voorzien. Maar evengoed kan gedacht worden om de bovenliggende verdiepingen enkel voor wonen te voorzien in functie van rust en woonkwaliteit, dus boven de levendigheid van de sokkel. Er wordt gevraagd om de hoogte van de verschillende volumes te onderbouwen. De Blancefloerlaan is een zichtas op de kathedraal. De positionering van de toe te voegen volume(s) aan de straatzijde moet worden gesimuleerd om de mogelijke impact in beeld te brengen. De structuur van de hal maakt het mogelijk om multifunctionele units te voorzien voor uiteenlopende functies en gebruikers. Er moet ruimte zijn voor ontmoeting. De hal is 8 tot 9m hoog, er kan met een verdieping gewerkt worden. Er dient ook oppervlakte voorzien te worden voor interne straten en stegen binnen het volume van de hal. Dit zal nog een aanzienlijke oppervlakte in beslag nemen. Advies m.b.t. de startnota De Gecoro adviseert: gezien het belang van een goede mix, de nodige garanties te voorzien door deze juridisch te

verankeren in de stedenbouwkundige voorschriften; de mix te evalueren binnen een ruimere context (incl. Regatta en Galgenweel Oost), gezien de

potenties van het gebouw voor bedrijvigheid; de afwegingen van enerzijds het behoud van de bestaande structuren (als voorwaarde voor een

duurzame uitwerking) versus volledige nieuwbouw omstandig te evalueren; vanuit de doelstellingen van Groenplan, in het RUP creatief om te springen om verbindingen te

verwezenlijken (vs. verzegeling); de uitbreiding van de plancontour (met bedrijvenzone die ook niet in het RUP Galgenweel-Oost

werd opgenomen) is wenselijk omdat in voorliggend RUP uitspraken gedaan worden die slaan op de omliggende percelen (bv de dwarse linken). Een grondige, ruimtelijke onderbouwing en motivering van de plancontour is noodzakelijk.

de relaties met de detailhandelsvisie van de provincie Antwerpen te onderzoeken;



inzake ontwikkeling een totaalontwikkeling voorop te stellen. Er wordt echter gevraagd te onderzoeken in hoeverre dit juridisch afdwingbaar is.

Antwerpen, 6 september 2017 Voor de GECORO Voorzitter Bram Abrams Ondervoorzitters Geert De Blust, Mark Andries Inhoudelijk secretaris Katlijn Van der Veken Administratief secretaris Ludo Lorrendopt

Vlaamse Overheid, Departement Omgeving Afdeling Gebiedsontwikkeling, Omgevingsplanning en –projecten

Milieueffectrapportage Koning Albert II-laan 20 bus 8

1000 Brussel T 02/553 80 79

[email protected] www.omgevingvlaanderen.be

Bepaling over de plan-MER-plicht van het RUP FAB181 in Antwerpen

Dossiernummer: SCRI17003

1. Toetsing aan het toepassingsgebied1

De stad Antwerpen stelt een RUP op om binnen de zone voor Gemengde Functies (Ge) van het

RUP Galgenweel Oost meerdere ontwikkelingen toe te staan. Binnen de zone voor gemengde

functies zijn in het huidige RUP culturele activiteiten, recreatieve functies alsook ambachtelijke

bedrijven en kleine en middelgrote ondernemingen toegestaan. De opzet is om de bestaande hal

te herbestemmen naar een stuk stadsweefsel waarbinnen diverse centrumfuncties zijn

toegestaan. Enerzijds is het de bedoeling minimale oppervlaktes van de functies die voorzien

zijn in het RUP Galgenweel Oost te behouden en daarnaast, naast de actueel in het RUP

toegestane functies, ook andere centrumfuncties zoals wonen en gemeenschapsfuncties toe te

staan. Deze functiemenging komt niet enkel de site ten goede maar ook de ruimere omgeving,

zoals de omgeving van Regatta.

De dienst bevoegd voor milieueffectrapportage ontving op 17 november 2017 de resultaten van

de participatie, de adviezen en de scopingnota. Op deze versie van de scopingnota had de

dienst bevoegd voor milieueffectrapportage nog enkele vragen/opmerkingen onder andere over

mobiliteit. Er werden daarom aanpassingen/aanvullingen gevraagd op 22 december 2017. De

scopingnota werd opnieuw ingediend op 10 januari 2018.

Zoals in de scopingnota aangegeven wordt, komt het RUP in aanmerking voor een onderzoek

tot milieueffectrapportage.

De dienst bevoegd voor milieueffectrapportage dient vóór de voorlopige vaststelling te bepalen

of er al dan niet een milieueffectrapport (plan-MER) moet worden opgesteld.

2. Inhoudelijke toetsing van het onderzoek tot milieueffectrapportage

Bij de overweging of er al dan niet een plan-MER opgesteld moet worden, houdt de dienst

bevoegd voor milieueffectrapportage rekening met de startnota, de resultaten van de

participatie, de adviezen en met de verwerking hiervan in de scopingnota.

De scopingnota bevat een beschrijving van de doelstellingen, reikwijdte en detailleringsniveau

van het voorgenomen RUP en de daarop afgestemde analyse van de te verwachten

milieueffecten.

1 Zoals vereist door artikel 2.2.4., §2, 6° VCRO en artikel 4.2.1. tot en met 4.2.3. DABM.


2/2

Verscheidene adviesinstanties hebben opmerkingen over de beschrijving en beoordeling van de

milieueffecten van het plan. De opmerkingen werden op een voldoende wijze beantwoord of

weerlegd in de scopingnota. Enkele adviezen / inspraakreacties bevatten ook opmerkingen over

het plan zelf. Deze opmerkingen hebben echter geen invloed op de beoordeling van de

aanzienlijkheid van de milieueffecten van het plan.

Gelet op het bovenstaande en in het bijzonder rekening houdend met de in de scopingnota

opgenomen beschrijving van de kenmerken van het voorgenomen RUP, van de effecten ervan

en van de gebieden die door het RUP kunnen worden beïnvloed en met de verwerking van de

inspraak en adviezen, besluit de dienst bevoegd voor milieueffectrapportage dat werd

aangetoond dat voorliggend plan geen aanzienlijke milieueffecten kan hebben.

3. Besluit

Op basis van bovenstaande motivering bepaalt de dienst bevoegd voor milieueffectrapportage

dat er geen plan-MER opgesteld moet worden voor het voorliggende RUP.

Als het plan wijzigt n.a.v. de plenaire vergadering, het openbaar onderzoek of om een andere

reden, dient u na te gaan of het uitgevoerde onderzoek tot milieueffectrapportage nog geldig is

voor het gewijzigde plan. Indien nodig kan u de dienst bevoegd voor milieueffectrapportage

vragen om opnieuw na te gaan of de opmaak van een plan-MER nodig is.

Voor de projectmanager, afwezig Lina Grooten Directie Gebiedsontwikkeling Afdeling gebiedsontwikkeling, omgevingsplanning- en projecten

Procesnota RUP FAB181 – versie mei 2017

rup fab181 - antwerpen.be · procesnota rup fab181 – versie april 2018 1 / 23 . rup fab181 ....

Documents