probleemoplossen & beslissen
TRANSCRIPT
2014-2015 COLLEGE 6 22/10/2014
Probleemoplossen en beslissen
COGNITIE & COMMUNICATIE
Informatiekunde Universiteit Utrecht
Joske Houtkamp
WEEK 2 EN 3
Perceptie
• Gewaarwording (sensatie)
• Waarneming (perceptie)
• Theorieen over visuele perceptie (o.a. patroonherkenning)
Aandacht
• Top-down vs Bottom-up processing
• Aandacht: Selectieve aandacht, verdeelde aandacht
• • Theorieen over aandacht
Geheugen
• Werkgeheugen/ Kortetermijngeheugen
• Langetermijngeheugen
• Gebruik algemene kennis
Cognitie: het verzamelen, opslaan, transformeren en gebruik van kennis.
Nu aandacht voor denken en het transformeren van kennis.
INHOUD
Probleemoplossen
1. Het probleem begrijpen
2. Strategieën om problemen op te lossen
3. Factoren die probleemoplossen
beïnvloeden
4. Creativiteit
Beslissen
Heuristieken
denken
DENKEN
cogito ergo sum
(ik denk, dus ik ben/besta)
René Descartes (1590-1650)
Thinking:
the process of mentally representing
some aspects of the world (incl.
ourselves) and transforming these
representations so that new
representations, useful to our goals, are
generated (Smith & Kosslyn, 2007)
INTELLIGENTIE:
WECHSLER
Intelligentie: “ The aggregate or global capacity of the individual to
act purposefully, to think rationally, and deal effectively with his
environment” (Wechsler, 1958)
Bekend van de Wechsler Adult Intelligence Scale (WAIS),
intelligentietest
• zinvol handelen
• rationeel denken
• effectief met de omgeving omgaan
GARDNER: THEORY OF MULTIPLE
INTELLIGENCES (MI)
Theorie van meervoudige vormen van intelligentie:
• verbaal/linguïstische intelligentie
• logisch/mathematische intelligentie
• visueel/ruimtelijke intelligentie
• muzikaal/ritmische intelligentie
• lichamelijke/kinesthetische intelligentie
• interpersoonlijke intelligentie
• intrapersoonlijke intelligentie
• natuurgerichte intelligentie
http://multipleintelligencesoasis.org/what-mi-am-i/
In een IQ-test vooral de eerste drie bepaald.
DENKEN
• Redeneren/reasoning: cognitive processes we make to
use inferences from knowledge and draw conclusions
• Probleemoplossen/problem solving: the set of cognitive
processes that we apply to reach a goal when we must
overcome obstacles to reach that goal
• Beslissen/decision making: cognitive processes we use
to make choices
PROBLEEMOPLOSSEN
Wolfgang Köhler The Mentality of Apes (1925)
Bananen hangen buiten bereik. Chimpansee Sultan vindt stok,
stapelt kisten op elkaar en combineert beide hulpmiddelen.
PROBLEEMOPLOSSEN
Bereiken van een bepaald doel waarbij de oplossing niet direct voor de hand ligt.
Ontbrekende informatie en/of hindernissen blokkeren het bereiken van het doel.
Elk probleem heeft 3 componenten:
• Begintoestand (initial state)
• Doeltoestand (goal state)
• Obstakels
Denken: een stap verder te gaan dan de gegeven informatie, zodat je een doel kunt bereiken.
PROBLEEMOPLOSSEN
1. Het probleem begrijpen
2. Strategieën om het probleem op te lossen
3. Factoren die probleemoplossen beïnvloeden
4. Creativiteit
BEGRIJPEN
Het opbouwen van een goed georganiseerde mentale representatie van een probleem;
gebaseerd op de informatie binnen het probleem en voorafgaande ervaring.
• Wat is het werkelijke probleem?
1. Bepalen van de meest relevante informatie en deze aandacht geven
2. Methodes om het probleem te representeren
3. Situated cognition/embodied cognition
BEGRIJPEN
Relevante informatie selecteren
- aandacht
Bransford and Stein (1984)
• Verhaalsom (redactiesom)-problemen
• Negatieve gedachten leiden af
- focus op de relevante delen van het probleem
Effectieve probleemoplossers lezen probleembeschrijving zorgvuldig (inconsistenties)
BEGRIJPEN
Representatie van het probleem
Weergave van de onderdelen van het probleem in een ander formaat; een geschikte representatie ondersteunt het probleemoplossen
Representatie van het probleem moet de essentiële informatie weergeven die je nodig hebt om het op te lossen.
Bekende vormen:
• Symbolen
• Matrices
• Diagrammen
• Visuele weergaven
BEGRIJPEN
Symbool
• Formules
“Mary is 10 years younger than twice Susan’s age. Five years from now, Mary will be 8 years older than Susan’s age at that time. How old are Mary and Susan?”
m = 2s - 10
m + 5 = s + 5 + 8
• Vertalen van woorden in symbolen kan fouten veroorzaken
• Oversimplificatie van zinnen en foutief herinneren van het probleem
BEGRIJPEN
Matrix
Grid met alle mogelijke combinaties van items
Bruikbaar voor complexe, stabiele, categorische data
MATRIX
Comparative performance
of 6 crime types, over 3
years for 15 wards
Audit
Commission/Leicestershire
County Council
BEGRIJPEN
Diagram
Representatie van abstracte informatie op concrete manier
Bijv. instructie hoe iets in elkaar te zetten;
boomdiagrammen voor (hiërarchische) relaties
Eenvoudige weergave van complexe informatie: meer ruimte in werkgeheugen voor andere onderdelen van het probleem
Informatievisualisatie is een belangrijk deel van interface ontwerp.
Diagrammen helpen (problemen) beter te begrijpen.
Charles Joseph Minard portrays the losses suffered by Napoleon's army in the
Russian campaign of 1812.
The graphic is notable for its representation in two dimensions of six types of data:
the number of Napoleon's troops; distance; temperature; the latitude and longitude;
direction of travel; and location relative to specific dates
BEGRIJPEN
Visuele beelden (mentale beelden)
Goed voorstellingsvermogen biedt meer oplossings“ruimte” dan concrete representaties
http://blogs.scientificamerican.com/thoughtful-animal/2012/11/08/clever-
captive-cockatoo-creates-tool-a-first-for-his-species/
Example experiment:
Which type of visualization
leads to better performance?
Does the representation
influence the assessment of
the area?
EXPERIMENT: VISUALISATION
TECHNIQUES COMPARED
Representations of 17 types of land use (a subset of the original 45
classes), selected for this experiment.
3 techniques:
• coloured squares
• 2D icons
• 3D icons (objects)
colours are identical
icons are designed for this experiment
in questionnaire focus on affective and aesthetic effects
2D ICONS
DEVELOPED AT THE PBL FOR THIS EXPERIMENT
easy recognition
level of detail is low, the representation has no resemblance to the actual appearance of the future landscape (tool supports strategic decision making on regional and national levels)
3D OBJECTS, MADE IN SKETCHUP
level of detail is low, to stress that the representation is iconic
but: the height of the 3D objects, gives an impression of the effect on the
landscape from an aerial oblique view
EXAMPLE QUESTIONS
Imagine you live in the location you see here
•the environment is quiet
•the quality of the air is good
•there is little traffic noise
•the area is attractive
•etc.
Answers on 7 point scales,
and option: “not enough
information to judge this”.
SITUATED COGNITION
Probleemoplossen: niet alleen met informatie “in ons hoofd”
Situated-cognition approach: externe situatie/context.
We gebruiken informatie in onze directe omgeving om ruimtelijke
representaties te maken en problemen op te lossen.
• Waarde van intelligentietests?
• Ecologische validiteit
EMBODIED COGNITION
Embodied cognition approach: context van het eigen lichaam.
“Cognition is bodily grounded”
We gebruiken vaak ons eigen lichaam en bewegingen om abstracte gedachten en kennis weer te geven.
Dit kan dus ook helpen bij het begrijpen en oplossen van een probleem; bijvoorbeeld bewegen van handen bij mentale rotatie-taken.
http://blogs.scientificamerican.com/guest-blog/2011/11/04/a-brief-guide-to-embodied-cognition-why-you-are-not-your-brain/
http://www.psychologytoday.com/blog/beyond-words/201202/embodied-cognition-what-it-is-why-its-important
PROBLEEMOPLOSSEN:
STRATEGIEËN
Algoritme: levert altijd een oplossing op, maar soms inefficiënt
bijvoorbeeld Exhaustive search: probeer alle mogelijke oplossingen
Heuristiek: algemeen geldende regel; strategie waarbij je een aantal alternatieven negeert en alleen de meest waarschijnlijke alternatieven afweegt.
Heuristieken meer gebruikt in dagelijks leven. Geen garantie voor succes, maar efficiënt.
Verschillende heuristieken, o.a.:
• Analogy approach
• Means-end heuristic
• Hill-climbing heuristic
HEURISTIEKEN VOOR
PROBLEEMOPLOSSEN
Analogy approach
Gebruik van een oplossing voor een eerder, vergelijkbaar
probleem, om tot oplossing te komen
Gangbare aanpak in techniek (engineering), vaak ook
creatieve doorbraken in kunst en wetenschap.
ANALOGY APPROACH
Belangrijk: bepalen van het echte, onderliggende abstracte probleem (zonder irrelevante details)
Isomorfe problemen: problemen met dezelfde onderliggende structuren en oplossingen, maar verschillende specifieke details.
Obstakel in de praktijk:
• oppervlakkige kenmerken (surface features) leiden af van het onderliggende probleem
• in een andere omgeving vaak moeilijk kennis toe te passen (situated cognition)
Voorbeeld van toepassen analoge benadering:
biomimetica/ biomimicry
http://biomimicry.net/about/biomimicry/case-examples/architecture/
Eastgate Building, Harare, Zimbabwe, has an air conditioning system
modeled on the self-cooling mounds of termites
http://biomimicry.net/about/biomimicry/case-examples/transportation/
Shinkansen Bullet Train of the West Japan Railway Company
MIDDEL-DOEL
HEURISTIEK
Means-Ends heuristic
Is een van de meest effectieve en flexibele strategieën
1. Verdeel het probleem in een aantal subproblemen of kleinere problemen
2. Verklein het verschil tussen de begin – en eindtoestand voor elk van de subproblemen
Focus op einddoelen en op middelen of methodes om die te bereiken.
Elves – goblins probleem (kannibalen-missionarissen, wolf-geit-kool)
Onderzoek:
• mensen verdelen het probleem in kleinere stukken (en pauzeren even voor bepalen van de stappen)
• vinden het lastig om een stap te nemen die verder van het doel lijkt te voeren
HILL CLIMBING
HEURISTIC
Strategie:
Heuvel oplopen: doel is top bereiken
Bij elke splitsing: kies alternatief dat meest direct naar doel lijkt te leiden (difference reduction)
Bruikbaar als alleen de directe volgende stap kan worden gezien en er onvoldoende informatie is over de alternatieven
Nadeel:
Keuzes die op korte termijn gunstig zijn hoeven niet per se op lange termijn het beste te zijn
Leidt niet altijd tot een oplossing
• Deze 3 standaardstrategieën niet altijd afdoende
• Culturele verschillen in voorkeur
VOORBEELD:
TOWER OF HANOI
Het doel is om de complete toren van schijven te verplaatsen naar een ander stokje
• Er mag slechts 1 schijf tegelijk worden verplaatst.
• Nooit mag een grotere schijf op een kleinere rusten.
http://www.gocognitive.net/sites/default/files/monsters.goCognitive.v0.91_0_0.swf
(NB: hier ook uitleg over probleem isomorf)
Difference reduction zou hier niet werken, want men moet een strategie, een plan hebben, met subdoelen.
Mensen proberen eerst difference reduction, switchen daarna naar means-ends (Kovotsky e.a. 1985)
PROBLEEMOPLOSSEN
Combinatie van
• bottom-up processing — nadruk op stimulus informatie; probleem zorgvuldig bekijken vanuit verschillende standpunten
• top-down processing — nadruk op concepten, verwachtingen, geheugen, kennis; expertise maar ook mental set
EXPERTISE
Een individu met expertise toont voortdurend bijzondere
vaardigheid en prestatie in representatieve taken in een bepaald
gebied (Ericsson 2006)
Experts lossen problemen anders op:
• Knowledge base/kennisbasis (kennis, schemas, training)
• Geheugen (effectiever in eigen domein, bijv. schaken)
• Strategieën om problemen op te lossen (middel-doel heuristiek meer succesvol toegepast; ook analogie eerder onderkend)
• Snelheid en accuratesse
• Metacognitieve vaardigheden
NEGATIEF EFFECT
Overactieve top down processing:
Mental set – betreft strategieën; telkens dezelfde strategie proberen
Functional fixedness- betreft opvattingen over de functie van objecten, uitsluiting van andere toepassing
INZICHTPROBLEMEN EN
NIET-INZICHTPROBLEMEN
Inzichtprobleem:
Het probleem lijkt aanvankelijk onoplosbaar, plotseling inzicht/oplossing.
Relatie met groot werkgeheugen.
Loslaten van onbruikbare of incorrecte (top down)aannames.
Niet-inzichtprobleem:
geleidelijke stappen naar oplossing
Verschil in vertrouwen in de oplossing:
bij inzichtproblemen plotselinge toename
CREATIVITEIT
Het vinden van oplossingen die nieuw en bruikbaar zijn
Verschillende meningen over creativiteit:
• is gebaseerd op gewoon denken
• is een bijzondere eigenschap
Guilford: creativiteit is meetbaar middels het aantal verschillende
antwoorden op een testonderdeel (bijv: aantal woorden
beginnend met L en eindigend op N, in x seconden; zegt echter
niets over kwalificaties nieuw/bruikbaarheid)
Vaak overwinnen van “functional fixedness”.
CREATIVITEIT
In tegenstelling tot populaire opvattingen:
1. Creativiteit omvat convergent en divergent denken
2. Creativiteit is geassociateerd met gebieden in de rechter- en de linkerhersenhelft
3. Creativiteit komt voor bij bewuste aandacht (gefocused) en minder bewuste aandacht (defocused)
In het algemeen: mensen zijn minder creatief bij extrinsieke motivatie dan bij intrinsieke motivatie.
• Extrinsieke motivatie: verkrijgen van beloning
• Intrinsieke motivatie:taak is leuk, interessant
Tijdsdruk is negatief voor creativiteit, pauzes (waarin gedachten afdwalen) juist positief.
BESLISSEN
Thinking — going beyond the information given in order to reach a
goal
Deductive reasoning — given some specific premises, judge
whether those premises allow you to draw a particular conclusion,
based on the principles of logic (volgende week)
Decision making — assessing and choosing among several
alternatives
BESLISSEN
(in tegenstelling tot redeneren: )
• Geen vaste regels
• Niet zeker of beslissing juist is (bepaalde informatie ontbreekt misschien)
Interdisciplinair: psychologie, economie, politieke wetenschappen, sociologie, filosofie …
Onderzoek richt zich niet zozeer op abstracte situaties maar op concrete, realistische scenario’s,
Belangrijk: heuristieken
HEURISTIEKEN
Kahneman en Tversky
Mensen maken gebruik van een klein
aantal heuristieken, eenvoudige
strategieën, om snel en zonder veel
inspanning tot een beslissing te komen.
De strategieën die in de richting van de
juiste beslissing leiden kunnen ook een
verkeerd effect hebben.
Nobel Prize 2002 Economics
(Times: Recognition of the ‘human element’ in economics)
HEURISTIEKEN
http://www.gocognitive.net/interviews/heuristics
1. The Representativeness Heuristic
2. The Avalailability Heuristic
• The Recognition Heuristic
3. The Anchoring and Adjustment Heuristic
• The Committment Heuristic
• The Affect Heuristic
• The Default Heuristic
REPRESENTATIVITEITS-
HEURISTIEK
Kiezen van een Staatslot: BR68409 lijkt meer kansrijk dan AA77777
Munt 6 maal opgooien:
mkkmkm lijkt meer waarschijnlijk dan kkkmmm
Het opgooien van een munt moet m en k in random volgorde opleveren; mkkmkm lijkt meer random dan kkkmmm
Een steekproef lijkt representatief als het dezelfde belangrijke kenmerken heeft als de populatie waaruit het is geselecteerd. Een munt opgooien geeft een random uitkomst, dus de steekproef die meest random lijkt, wordt als meest representatief beschouwd.
Deze heuristiek is zo overtuigend dat mensen statistische informatie negeren/onderschatten
STEEKPROEFGROOTTE
EN REPRESENTATIVITEIT
1. Steekproefgrootte
Voorbeeld:
• klein ziekenhuis, ca. 15 geboortes per dag
• groot ziekenhuis, ca.45 geboortes per dag
Voor welk ziekenhuis is het meest waarschijnlijk dat er op een bepaalde dag een melding is dat er meer dan 60% jongens zijn geboren? Of allebei even waarschijnlijk?
Statistisch gezien heeft een grote steekproef meer kans de werkelijke verhoudingen in een populatie te weerspiegelen, dus: het kleine ziekenhuis.
Small-sample fallacy
BASISLIJNINFORMATIE
EN REPRESENTATIVITEIT
2. Basislijninformatie
Studente Mia; verlegen, houdt van poezie en museumbezoek
Welke studie is het meest waarschijnlijk, Chinastudies of geneeskunde?
Base rate, basislijninformatie: hoe vaak een item voorkomt in de populatie.
Bij beoordelen van individuen en de groep/categorie waartoe zij behoren focussen mensen op de beschrijving, en onderschatten “base-rate information”.
Base-rate fallacy
COMBINATIE VAN KENMERKEN
(CONJUNCTIE) EN REPRESENTATIVITEIT
Linda is a teacher at an elementary school
Linda works in a bookstore and takes yoga lessons
Linda is active in the feminist movement
Linda is a psychiatric social worker
Linda is a member of the League of Women Voters
Linda is a bank teller
Linda is an insurance salesperson
Linda Is a bank teller and is active in the feminist movement
Linda is thirty-one years old, single, outspoken and very bright.
She majored in philosophy. As a student she was deeply concerned with issues of
discrimination and social justice, and also participated in anti-nuclear
demonstrations.
Now rank the following options in terms pf the probability of their describing Linda.
Give a ranking of 1 to the most likely option and a ranking of 8 to the least likely
option
Tversky&Kahnemann 1983
CONJUNCTION FALLACY
EN REPRESENTATIVITEIT
Welke uitspraak scoorde het hoogste?
1. Linda is a bank teller of
2. Linda Is a bank teller and is active in the feminist movement
Meestal : optie 2. Maar:
3. conjunction (combinatie) van kenmerken
Conjunction fallacy: mensen beoordelen de waarschijnlijkheid van een combinatie van twee events groter dan de waarschijnlijkheid van de afzonderlijke events
REPRESENTATIVITEITS-
HEURISTIEK
Dus:
- gebruik van representativiteitsheuristiek bij belissingen op basis van
de gelijkenis van een steekproef met de gehele populatie, wat betreft
belangrijke kenmerken.
- zo aantrekkelijk dat we andere belangrijke kenmerken onderschatten
of negeren, zoals
- steekproefgrootte
- basislijninformatie.
- de waarschijnlijkheid van twee events in combinatie met elkaar
kleiner dan de waarschijnijkheid van deze afzonderlijk.
BESCHIKBAARHEIDS-
HEURISTIEK
Aanname dat frequentie of waarschijnlijkheid van events hoger is naarmate het makkelijker is om relevante, vergelijkbare voorbeelden te bedenken (herinneren). “ Hoe toegankelijker een geheugenspoor is, hoe meer invloed het zal hebben op de uiteindelijke beslissing.”(Brysbaert 2006)
Effectief wanneer beschikbaarheid gecorreleerd is met werkelijke, objectieve frequentie.
Maar: recentheid en vertrouwdheid (“recency” en “familiarity”) kunnen invloed hebben op de beschikbaarheid van informatie in het geheugen.
Voorbeeld: waarschijnlijkheid van vliegtuigongeluk wordt groter geacht door aandacht in media en impact van de beelden
BESCHIKBAARHEIDS-
HEURISTIEK
Geheugen is beter voor recente items
Recente items zijn makkelijker toegankelijk
Recente items lijken meer waarschijnlijk dan ze zijn
BESCHIKBAARHEIDS-
HEURISTIEK
Bijzonder geval: herkenningsheuristiek
• keuze voor bekende optie, bij beoordeling van relatieve
frequentie van 2 categorieën, waarbij een onbekend is
• leidt vaak tot juiste beslissing.
Beschikbaarheidsheuristiek kan bijdragen aan cognitieve fout:
Illusoire correlatie (een niet-bestaande correlatie tussen twee
variabelen); vaak grondslag voor stereotypes
BESCHIKBAARHEIDS-
HEURISTIEK
Representativiteitsheuristiek:
beoordeling van overeenkomsten
Beschikbaarheidsheuristiek:
beschikbaarheid van voorbeelden
http://www.youtube.com/watch?v=pC7vhZvYBHs
ANKER- EN
AANPASSINGSHEURISTIEK
8 x 7 x 6 x 5 x 4 x 3 x 2 x 1
1 x 2 x 3 x 4 x 5 x 6 x 7 x 8
Maken van een inschatting:
• eerste benadering (anker)
• aanpassingen uitgaande van dat anker
Te veel vertrouwen in het anker, aanpassingen te klein.
Te veel invloed van hypotheses en overtuigingen, top-down-processing
FRAMING EFFECT
Uitkomst van een beslissing kan worden beïnvloed door
contextinformatie, achtergrond en de verwoording van de vraag
1. je hebt besloten om naar een concert te gaan en je hebt €20
betaald voor een kaartje. Als je het theater binnenkomt,
ontdek je dat je het kaartje verloren bent. Zou je weer €20
betalen voor een ander kaartje?
2. je hebt besloten om naar een concert te gaan waarvan een
kaartje €20 kost. Als je het theater binnenkomt, ontdek je dat
je een biljet van €20 bent verloren. Zou je weer €20 betalen
voor een kaartje?
FRAMING EFFECT
Studie van Kahneman & Tversky (1984)
1: 46 % koopt nieuw kaartje;
2: 88 % koopt kaartje.
Het beslissingsraamwerk (decision frame) voor beide verschilt, zodat de situatie pyschologisch verschillend lijkt
1: concert is een transactie waarvoor bepaald bedrag acceptabel is; nieuw kaartje maakt de kosten voor een concert te hoog
2: verlies van €20 heeft niet met (de kosten van) het kaartje te maken
FRAMING EFFECT
Formulering, verwoording
Mensen worden afgeleid door de ‘surface structure’ (uiterlijke vorm,
presentatie) van een vraag of kwestie
De formulering kan belangrijk effect hebben op de uitkomst van een
beslissing
YOGHURT
95% vetvrij
YOGHURT
bevat 5% vet versus
Is kandidaat X geschikt?
Is kandidaat X geschikter dan Y?
versus
FRAMING EFFECT
Tversky and Kahneman (1981): “Asian disease problem”
Participants were asked to "imagine that the U.S. is preparing for the outbreak of an unusual Asian disease, which is expected to kill 600 people. Two alternative programs to combat the disease have been proposed. Assume the exact scientific estimate of the consequences of the programs are as follows."
The first group of participants was presented with a choice between programs:
In a group of 600 people,
• Program A: "200 people will be saved"
• Program B: "there is a one-third probability that 600 people will be saved, and a two-thirds probability that no people will be saved”
72 % van de participanten koos programma A; de overigen programma B.
FRAMING EFFECT
Tversky and Kahneman (1981): “Asian disease problem” (2)
The second group of participants was presented with the choice between the
following: In a group of 600 people,
• Program C: "400 people will die"
• Program D: "there is a one-third probability that nobody will die, and a two-
third probability that 600 people will die”
78 % koos programma D, 22 % programma C.
Programma A and C identiek; B en D zijn identiek.
Omkering in voorkeur door
verandering in het ‘decision
frame’
Presentatie in termen van
overlevenden:
keuze voor veilig programma
A(=C)
Presentatie in termen van
verwachte slachtoffers:
keuze voor programma met
risico D (=B).
FRAMING EFFECT
ANDERE
HEURISTIEKEN?
Affect heuristiek (Slovic)
(Affect = gemoedstoestand, emotie)
Vaak gebruikt bij het beoordelen
van risico’s en voordelen van een
beslissing.
Als de beslissing goed ‘voelt’ dan
nemen we aan dat het de juiste
beslissing is; worden risico’s klein
geschat en de voordelen groot; als
de beslissing slecht ‘voelt’
omgekeerd.
Finucane
EN…
Zie Matlin, zelf bestuderen:
• Overconfidence in decision making :
• overconfidence; loss aversion; optimism
http://www.youtube.com/watch?v=tyDQFmA1SpU
“The trouble, says Nobel Laureate psychologist Daniel Kahneman, is that we're often confident in our intuitive judgments even when we have no idea what we're doing.”
• Individuele verschillen, stijlen
• hindsight—judgments about events that already happened in the past
• hindsight bias—judging an event as inevitable, after the event has already happened; overconfidence that we could have predicted the outcome in advance