past simple in vragen en ontkenningen

8
Past Simple in vragende en ontkennende zinnen Hoe doe je dat?

Upload: mariscabeekman

Post on 15-Aug-2015

25 views

Category:

Documents


0 download

TRANSCRIPT

Page 1: Past simple in vragen en ontkenningen

Past Simple in vragende en ontkennende zinnen

Hoe doe je dat?

Page 2: Past simple in vragen en ontkenningen

De past simple in vragen

• als je vraagt naar iets dat in het verleden gebeurd is• dan ziet de vraag er (heel vaak) zo uit:

– DID + onderwerp + HELE WERKWOORD (+ rest van de zin)– (Denk erom! Wanneer iets gebeurd is, moet helemaal achteraan!)

• Voorbeeld:– Did you do your homework last night?– Did your grandfather give you that book on your birthday?

• Dus:– Ben je vanmorgen met de bus naar school gegaan?– Did you go to school by bus this morning?

Page 3: Past simple in vragen en ontkenningen

Maar dus niet altijd met ‘did’?

• als je een ander hulpwerkwoord gebruikt, dan zet je dat vooraan (bijv. could, would of should)

• je vraag ziet er dan zo uit:– HULPWW + onderwerp + HELE WERKWOORD

• Voorbeeld:– Could you pass me the sugar, please?– Should I bring those papers over?

• Dus:– Zou je dat voor me willen doen– Would you do that for me.

Page 4: Past simple in vragen en ontkenningen

Wanneer nog meer niet?

• Je maakt een vraag niet met ‘did’ als je werkwoord was of were is.• Je vraag ziet er dan zo uit:

– WAS of WERE + onderwerp (+ rest van de zin)– Je zet dus gewoon was of were vooraan! (net als in het Nederlands)

• Voorbeeld:– Was he a really good dancer?– Were you there on time?

• Dus:– Waren jullie gisteren thuis?– Were you at home yesterday?

Page 5: Past simple in vragen en ontkenningen

ONTKENNENDE ZINNEN

Page 6: Past simple in vragen en ontkenningen

De past simple in ontkennende zinnen

• Als je wilt zeggen dat iets niet is gebeurd in het verleden:– Onderwerp + didn’t + hele werkwoord (+ rest van de zin)– didn’t = did not

• Voorbeeld:– You didn’t do your homework last night.– Your grandfather didn’t give you that book on your birthday.

• Dus:– Ik ben vanmorgen niet met de bus naar school gegaan.– I didn’t go to school by bus this morning.

Page 7: Past simple in vragen en ontkenningen

Geen didn’t als …

• Je een ander hulpwerkwoord gebruikt (bijv. would, should of could)• In dat geval zet je not achter het hulpww.:

– Onderwerp + HULPWERKWOORD + NOT + HELE WERKWOORD– Vaak kort je af tot: wouldn’t, shouldn’t of couldn’t

• Voorbeeld:– You couldn’t pass me the sugar.– I shouldn’t bring those papers over.

• Dus:– Zou je dat voor me willen doen– Would you do that for me.

Page 8: Past simple in vragen en ontkenningen

Tenslotte …

• Als je werkwoord was of were is, gebruik je ook geen did.• Zet dan gewoon not àchter was of were

• Voorbeeld:– He wasn’t a really good dancer.– You weren’t there on time.

• Dus:– Waren jullie gisteren thuis?– Were you at home yesterday?