past simple in vragen en ontkenningen
TRANSCRIPT
Past Simple in vragende en ontkennende zinnen
Hoe doe je dat?
De past simple in vragen
• als je vraagt naar iets dat in het verleden gebeurd is• dan ziet de vraag er (heel vaak) zo uit:
– DID + onderwerp + HELE WERKWOORD (+ rest van de zin)– (Denk erom! Wanneer iets gebeurd is, moet helemaal achteraan!)
• Voorbeeld:– Did you do your homework last night?– Did your grandfather give you that book on your birthday?
• Dus:– Ben je vanmorgen met de bus naar school gegaan?– Did you go to school by bus this morning?
Maar dus niet altijd met ‘did’?
• als je een ander hulpwerkwoord gebruikt, dan zet je dat vooraan (bijv. could, would of should)
• je vraag ziet er dan zo uit:– HULPWW + onderwerp + HELE WERKWOORD
• Voorbeeld:– Could you pass me the sugar, please?– Should I bring those papers over?
• Dus:– Zou je dat voor me willen doen– Would you do that for me.
Wanneer nog meer niet?
• Je maakt een vraag niet met ‘did’ als je werkwoord was of were is.• Je vraag ziet er dan zo uit:
– WAS of WERE + onderwerp (+ rest van de zin)– Je zet dus gewoon was of were vooraan! (net als in het Nederlands)
• Voorbeeld:– Was he a really good dancer?– Were you there on time?
• Dus:– Waren jullie gisteren thuis?– Were you at home yesterday?
ONTKENNENDE ZINNEN
De past simple in ontkennende zinnen
• Als je wilt zeggen dat iets niet is gebeurd in het verleden:– Onderwerp + didn’t + hele werkwoord (+ rest van de zin)– didn’t = did not
• Voorbeeld:– You didn’t do your homework last night.– Your grandfather didn’t give you that book on your birthday.
• Dus:– Ik ben vanmorgen niet met de bus naar school gegaan.– I didn’t go to school by bus this morning.
Geen didn’t als …
• Je een ander hulpwerkwoord gebruikt (bijv. would, should of could)• In dat geval zet je not achter het hulpww.:
– Onderwerp + HULPWERKWOORD + NOT + HELE WERKWOORD– Vaak kort je af tot: wouldn’t, shouldn’t of couldn’t
• Voorbeeld:– You couldn’t pass me the sugar.– I shouldn’t bring those papers over.
• Dus:– Zou je dat voor me willen doen– Would you do that for me.
Tenslotte …
• Als je werkwoord was of were is, gebruik je ook geen did.• Zet dan gewoon not àchter was of were
• Voorbeeld:– He wasn’t a really good dancer.– You weren’t there on time.
• Dus:– Waren jullie gisteren thuis?– Were you at home yesterday?