O~RZICHT VAN BUITENLANDSE ~JDSCHRIFTEN q.

THE ECONOMIC JOURNAL (1948, blz. 477).

1948. J u n i

P . A . Samuelson, International Trade and the Equalisation of Factor Prices.

Ohlin heeft in zijn International and Interregional Trade de stelling verdedigd, dat in het geval van geografische on- beweeglijkheid der productiefactoren de handel in eindproduc- ten de geografische prijsverschillen der productiefactoren zal verminderen doch niet ten voile nivelleren. Samuelson eriti- seert her laatste gedeelte van deze stelling en betoogt, dat in zeer vele gevallen een vrij internationaal ruilverkeer gelijke prijzen der productiefactoren in de verschillende geografische gebieden ten gevolge zal hebben.

]. R. N. Stone, The Theory of Games.

Bespreking van J. '~on Neumann en O. Morgenstern, Theory of Games and Economic Behaviour (1944,. 19472), volgens recensent ,,unquestionably, for economists, the most important contribution that has appeared since J. M. Keynes' General Theory was published in 1936".

A. C. Pigou, The Food Subsidies.

Tijdens een oorlog zijn subsidies op levensmiddelen een bruikbaar middel om inflatie tegen te gaan. In normale tijden zijn zij ongewenst. In de tegenwoordige Engelse omstandig- heden hangt de keuze tussen handhaving en afschaffing der subsidies op levensmiddelen ervan af hoe de geldlonen op een afschaffing reageren. Afschaffing is slechts verantwoord, indien met de vakverenigingen wordt overeengekomen dat zij niet op grond daarvan belangrijke loonsverhogingen zullen verlangen.

E. G. Dowdell, The Concerted Regulation of Price and Output.

Beschouwingen over de factoren, die de prijs- en produc- tiepolitiek van kartels be'mvloeden en over enige gebruikelijke argumenten voor kartelvorming. In de meeste gevallen leidt gemeenschappelijke marktbeheersing tot een kleinere produc- tie en hogere prijzen. De theorie der onvolledige mede-

I) Jaartal en blz. achier de namen der tijdschriften hebben betrekking op de plaats, waar deze laatstelijk in De Economist werden behandeld.

715

dinging is weinig realistiseh, doordat zij slechts de politiek van afzonderlijke ondernemingen onderzoekt en geen aan- dacht schenkt aan her gezamenlijk optreden op de markt. Wegens de veelvormigheid van de kartelverschijnselen is een eenvoudige schematische behandeling ervan niet mogelijk; een theorie der onvolledige mededinging kan niet tegelijker- tijd nauwkeurig en realistiseh zijn. Er is aanleiding de analyse van de volledige mededinging als grondslag van de theorie te behouden.

T. H. Silcock, A Note on the Working of Rubber Regulation.

P. T. Bauer, The Working of Rubber Regulation: A Rejoinder.

Discussie n.a.v, een artikel van Bauer in de jaargang 1946.

THE AMERICAN ECONOMIC REVmW (1948, blz. 635).

J u n i 1948.

M. Friedmann, A Monetary and Fiscal Framework for Economic Stability.

Schr. schetst een regeling van geldwezen en overheids- financi/~n, die met behoud van de economische vrijheid en m~t een minimum Van discretionaire overheidsbevoegdheden een grote mate van economische stabiliteit, zowel op korte als op lange termijn, zullen waarborgen. Hi] wenst aan het bank- wezen iedere mogelijkheid tot geldschepping te ontnemen, een vaststelling van overheidsuitgaven op grond van de behoefte aan de overheidsdiensten, zodat zij niet wisselen met de economische bedrijvigheid, alsmede een progressieve inkomstenbelasting, met tarieven die evenals de overheids- uitgaven onafhankelijk zijn van de conjunctuur. Verande- ringen in de bedrijv~gheid doen dan automatisch tekorten of overschotten bij de overheidsuitgaven ontstaan. Tekorten moeten uitsluitend worden gedekt door geldschepping, niet door uitgifte van leningen; overschotten moeten geld aan de circulafie onttrekken. Aldus ontsta'at automatisch een cor- rectie op ledere wqz~gmg m de bedrqvlgheld.

R. A. Gordon, Short-period Price Determination in Theory and

Practice.

De gangbare, op de marginale analyse berustende prijs- theorie strijdt in sterke mate met de werkelijkheid door her irre/He karakter van de veronderstellingen waarop zij berust. Schr. bespreekt in het bijzonder de veronderstelling, dat de winst wordt gemaximeerd, de behandeling van de kosten- functie, her verwaarlozen van de onzekerheid en van de tijds- factor. De feitelijke omstandigheden leiden veelal tot een prijszetting op basis van de gemiddelde kosten bij een als normaal beschouwde bezetting. Slechts bij belangrijke ver- schuivingen in de data treden prijsveranderingen op. Schr. eindigt met een pleidooi voor een realistischer theorie.

716

Z. G.

D° mo

Reynolds, Toward a Short-run Theory of Wages .

De gangbare ,,theory of ~he firm" is ontoereikend voor her nagaan van de gevolgen van een verandering van her loon, o.m. wegens haar niet met de werkelijkheid overeenstem- mende veronderstellingen betreffende de vorm van de mar- ginale kosten- en otrbrengstfuncties en haar statisch karak- ter. Er is aanleiding te vermoeden, dat het onmiddellijke effect van een loonverandering op de productie en de tewerk- stelling in een afzonderlijke onderneming vrijwel nihil zal zijn.

Snider, Freneh Monetary and Fiscal Policies since the Liberation.

]. A. Kershan, Postwar Brazilian Economic Problems.

C. D. CaIsoyas, Commodity Currency and Commodity Storage.

Critiek op de grondstoffenvaluta. Schr. wijst o.m. op de moeilijkheden die zullen ontstaan door her verschil in elas- ticiteit van de vraag naar de afzonderlijke goederen waaruit het grondstoffenpakket is samengesteld.

E. ]. Howenstine Jr., An Inventory of Public Construction Needs.

Uit een overzicht van de behoefte aan openbare werken en overheidsdiensten in de Vet. Staten concludeert schr., dat deze toereikend zijn voor bet voeren van een compenserende conjunctuurpolitiek.

ECONOMICA (1948, blz. 636) .

N o v e m b e r 1947.

R. H. Tawney, In Memory of Sidney Webb.

F. A. CockIield, The Distribution of Incomes.

In 1937/8 was de inkomstenverdeling in Engeland in over- eenstemming met de wet van Pareto. In 1944/5 ~vas de ver- deting tier inkornens boven ~ £ 135 ' s jaars logarithmisch, die beneden deze grens onregelmatig.

T. Wilson, A Reconsideration of the Theory of Demand.

Critische beschouwingen over de rentetheotie van Keynes en zijn volgelingen. De analyse van de invloed van liquidi- teitsstreven en speculatie was een nuttige aanvulling op oudere opvattingen, doch ten onrechte werden deze factoren als de hoofdoorzaken van ecQnomische instabiliteit beschouwt.

R. O. Roberts, Comparative Shipping and Shipbuilding Cost.

Vergelijkende cijfers over een aantal kostenelementen in de scheepvaart en de scheepsbouw in verschillende landen uit de jaren 1920---1940.

717

W~ ]. Baumol, Mathematics for Economists.

Bespreking van W. L. Crunl en J. A. Schumpeter, Rudimen- tary Mathematics /or Economists and Statisticians.

F e b r u a r i 1948.

S. Kuznets, On the Valuation of the Social Income - Reflections on Professor Hicks' Article. Par t I.

In Economica 1940 heeft Hicks criteria aangegeven-voor bet vergelijken van de welvaart, verschaft door een u.iteen- lopend sociaal product op verschillende tijdstippen. Kuznets geeft nu een nadere uitwerking voor her vaststellen van de grootte van de verschillen. Hij bespreekt voorts de plaats van de overheidsdiensten in het sociaal product en de wijze waarop bij bet bezigen van bet maatschappelijk in- komen als index van de welvaart rekening gehouden moet worden met kapitaalgoederen.

A. C. Pigou, Central Planning and Professor Robbins.

Beschouwingen over planning n.a.v. Robbins, The Econo- mic Problem in Peace and War, 1947. Pigou onderscheidt primaire en secundaire planning, resp. betrekking hebbend op de doeleinden en op de middelen van de planning. War de secundaire planning betreft spreekt schr. zijn voorkeur uit voor die methoden, die werken via en niet door uitschakeling van bet prijsmechanisme.

/. E. Made, Planning without Prices.

N.a.v. een recente publicatie over planning (O. Frank, Central Planning and Control in War and Peace, 1947), waarin het prijzenstelsel geheel wordt verwaarloosd, wijst schr. hog eens op de betekenis van bet prijsmechanisme voor de planning.

E. A. Shils, Some Remarks on ,,The Theory of Social and Econo- mic Organizat ion".

Bespreking van een in 1947 verschenen Engelse vertaling van een gedeelte van Max Webers werk Wirtschaft und Gesellschaft.

F. V. Meyer, Bulk Purchases.

Een land kan door ,,bulk purchases" de voordelen van de monopsonist genieten en dus zijn ruilvoet verbeteren, althans voor een korte periode; voor een lange periode slechts wan- neer her producerende land niet de productie van bet goed in-kwestie gaat beperken. Het voor deze aankoopmethode dikwijls aangevoerde argument, dat zij een grotere stabiliteit van prijzen en inkomens zou verschaffen, acht schr. niet zeer sterk gefundeerd.

718

A. M. Henderson, A Geometrical Note on Bulk Purchase.

Analyse d.m.v, indifferentiecurven van de met 'behulp van ,,bulk purchases" te verkrijgen ruilvoordelen.

INTERNATIONAL LABOU~ REVmW (1948, blz. 478).

M e i 1948.

Preparatory Asian Regional Conference of the International Labour Organisation, New-Delhi, 27 October--8 November 1947.

E. Neyrnark, Vocational Guidance in Sweden.

Family Allowance Schemes in 1947: II.

J u n i 1948.

P. Laroque, From Social Insurance to Social Security: Evolution in France.

S. Hartman, Vocational Guidance in Poland.

Sixth International Conference of Labour Statisticians.

J u l i 1948.

Regional Meeting for the Near and Middle East of the International Labour Organisation: Istanbul, November 1947.

A. Savvy, Some Aspects of the International Migration Problem.

Een grotere internationale mobiliteit van arbeidskrachten is toe te juichen. Migratie brengt evenwel zowel voor her land van emigratie en als voor dat van immigratie moeilijk- heden met zich, welke ten dele door internationale samen- werking kunnen worden opgelost.

P . H .