nummer 1 geneeskunde - internisten · aantal linkedin-connecties: 165 portefeuille: portfolio,...
TRANSCRIPT
SPECIALE JNIV-UITGAVE
interne geneeskundeMagazine voor de internist in opleiding
Nummer 1 JaargaNg 1
december 2012
Nederlandse Internisten Vereniging Kracht in diversiteit.
AIOS in deeltijdRemy Bemelmans en Lot Devriese
PromoverenVoor, tijdens of na de opleiding?
JNIV-ers met bijzondere talenten
Janneke Cox op de planken tijdens Internistendagen
Geert Cirkel roeit sinds zijn 15e jaar
De JniV in beelDWie vertegeNWoordigeN JoNg iNterNistisch NederlaNd?
JNIV goes Social Media
www.jniv.nl Facebook -‐ LinkedIn
Promoveren vóór, tijdens of ná de opleiding? 10Wat is wijsheid?
JNIV-ers met bijzonder talenten 18Janneke Cox stond op de planken tijdens de Internistendagen. Geert Cirkel is Olympisch roeier.
Hora est 21Drie proefschriften uitgelicht
JNVI-Kennisquiz 21
Ondenkbaar in Nederland? 22Column van Eva de Jongh
DE JNIV-VErtEgEN-woorDIgErs IN bEElD 4Als AIOS ben je bij de NIV automatisch lid van de Juniorafdeling. Maar wie vertegenwoordigen nu eigenlijk de AIOS en welke activiteiten organiseren zij? Op pagina 4 en 5 stellen zij zich voor.
InH
ou
d
De golDen rules van de JnIv 12
JnIV goes global!? Kijk op pag. 21 van het reguliere nummer
De eerste honderd dagen van … 8Marijn Smits , arts-assistent in opleiding in het Jeroen Bosch Ziekenhuis in Den Bosch
Kijken in de ziel 15Hanneke van Laarhoven en Coen Verbraak blikken terug op de televisieserie Kijken in de ziel, waarin twaalf artsen aan het woord kwamen
Werken 6AIOS en een gezin; hoe is de balans? Remy Bemelmans en Lot Devriese kozen ervoor om parttime te gaan werken
Interne geneeskunde 4 · 2012 sPeCIale JnIv-uItgave 1
Dit kantelnummer van Interne Geneeskunde is bedoeld om AIOS herkenning en hou-vast te geven, wanneer ze lezen over het eerste dienstblok of de combinatie werk en gezin. Maar niet alleen weerspiegelt dit magazine het leven van de AIOS, ook wordt er gereflecteerd op de opleidingsgroep als geheel. De ‘mooiste van het land’ ver-dient via de Opleidingsprijs 2013 een vereeuwiging van hun vakgroep middels een fotosessie (en een geldprijs, mocht je nog over de streep getrokken moeten worden om jouw ziekenhuis te nomineren). Door elkaar een spiegel voor te houden, zijn we in ons professionele leven altijd op zoek naar nieuwe inzichten. De arts als professio-nal is recent prachtig geportretteerd door Coen Verbraak in het televisie programma Kijken in de ziel. Nu is het tijd voor het spiegelen der zielen en vragen wij de voor-malig geïnterviewde internist Hanneke van Laarhoven om voormalig interviewer Coen Verbraak eens diep in de ziel te kijken.
Een spiegelbeeld is het resultaat van reflectie van licht. Reflectie is een onder-belichte competentie in het huidige opleidingsplan. Zelfreflectie is essentieel om te verkennen waar je eigen talenten liggen. Maar wie te lang in de spiegel staart, beslaat het glas met zijn eigen adem! Dan wordt het tijd met je vinger een gezichtje te tekenen en hardop te lachen. Een beetje meer zelfspot. Er zou best wat meer gelachen mogen worden onder internisten. Het jaarlijkse cabaret vormt de perfecte uiting hiervan. Dan blijken internisten precies in staat te zijn hun eigen eigenaardig-heden uit te vergroten. Ik kijk al uit naar de performance van Rotterdam tijdens de komende Internistendagen.
Voor de JNIV staat in 2013 Europa centraal. Dat ook politieke partijen een (onge-fundeerde!) rol zien voor Europa als het aankomt op opleidingsduur is de afgelo-pen zomer pijnlijk duidelijk geworden. Ik hoef jullie, na al de ophef, niet meer uit te leggen dat deze Europese minimumnorm is gebaseerd op een richtlijn van voor mijn geboortejaar. Tijdens de JNIV Conferentie op 25 januari a.s. zal er ook aandacht zijn voor Europa. Daarnaast lees je ook tips en tricks voor buitenlandse stages zoals die van bestuursgenoot Eva de Jongh. Daarvan gaat je vitamine-D-spiegel in ieder geval omhoog! Tot slot; nog een vraag over de oogspiegel: zou fundoscopie een alge-mene vaardigheid van iedere internist moeten zijn?
Monique Slee-Valentijn,Voorzitter JNIV
van
de
vo
or
zItt
er
spiegeltje, spiegeltje aan de wand. Wie vormt jong internistisch nederland?
colofoNInterne Geneeskunde, magazine voor de internist3e jaargang, nummer 4, december 2012
Redactie:Johanneke Portielje (hoofdredacteur), Hans Ablij, Evert-Jan de Kruijf, Anne-Els van de Logt, Bas Oude Elberink, Marina Kapteyn-Brus
Redactie-adres:Van Zuiden Communications B.V.E-mail: kapteyn@ vanzuidencommunications.nl
Vormgeving en DTP:HGPDESiGNAlphen aan den Rijn
Uitgever:Van Zuiden Communications B.V.Postbus 21222400 CC Alphen aan den Rijn
ISSN 2211-100X
© NIV, 2012Website NIV: www.internisten.nl
Interne geneeskunde 4 · 2012 sPeCIale JnIv-uItgave 3
ONLINE
www.jniv.nl
Naam: Suthesh SivapalaratnamJaar: 1Differentiatie: –Regio: AMCAantal LinkedIn-connecties: 500+Portefeuille: PR, Social media, Magazine
Ik ben Suthesh Sivapalaratnam, 30 jaar en eerstejaars opleidingsassistent. Mijn geneeskundestudie en promotie waren allebei in het AMC. Na een jaar Tergooi ben ik er nu een jaar tussenuit en doe ik onderzoek in Boston. Ik ben sinds het begin van mijn opleiding lid van het JNIV-bestuur. Hierbinnen houd ik me bezig met social media, PR en de website. Daarnaast heb ik meegeholpen aan de Opiniesessie afgelopen jaar en deze editie van de magazine. Het leerzame van het bestuur is dat in korte tijd veel leer over internistisch Nederland. Mijn vrije tijd breng ik met mijn Britse verloofde afwisselend door in Amsterdam en Londen. Het liefst roeiend, hardlopend en/of wielrennend.
Naam: Esther MeijerJaar: 3Differentiatie: nefrologieRegio: UMCGAantal LinkedIn-connecties: 165Portefeuille: Portfolio, Post-doc
Hoi, ik ben Esther Meijer, derdejaars AIOS interne, nu werk-zaam in het Martini Ziekenhuis in Groningen. De opleiding doe ik vier dagen in de week en één dag werk ik als post-doc bij de afdeling Nefrologie in het Universitair Medisch Centrum Groningen. Daar coördineer ik een landelijke multicenter trial en begeleid ik promovendi . Druk, maar vooral heel uitdagend en afwisselend. Nog voor ik met de opleiding begon, werd ik gevraagd voor het JNIV-bestuur. Dat leek me hartstikke leuk en dat is het ook. Ik heb door het hele land internisten (in opleiding) leren kennen en mag me inhoudelijk met de opleiding bezighouden. Eerst heb ik de JNIV-conferentie georganiseerd, nu zit ik in de Portfolio-commissie.
Naam: Carolien BeukhofJaar: 5Differentiatie: endocrinologieRegio: EMCAantal LinkedIn-connecties: 0Portefeuille: EFIM, Conferentie, Opiniesessies
Mijn naam is Carolien Beukhof. Sinds de zomer 2012 ben ik bestuurslid bij de JNIV. Ik ben vijfdejaars en sinds kort gestart met het aandachtsgebied endocrinologie in het Erasmus MC. Mijn dossier is internationalisering en EFIM. Naar aanleiding van de kennistoets had ik de eer naar de ESIM (European school of Internal Medicine) te mogen gaan. Daar heb ik gezien hoeveel we van elkaars opleidingsstructuur kunnen leren. Internationalisering zal dit jaar daarom uitgebreid aan bod komen op de JNIV-conferentie en tijdens de Opiniesessie van de Internistendagen. Ik hoop jullie daar te zien om van gedachten te wisselen over het aanpassen van de opleiding naar een Europese standaard!
Naam: Lena DresselaarJaar: 3Differentiatie: –Regio: VUmcAantal LinkedIn-connecties: 65Portefeuille: Secretaris, Conferentie, Opleidingscommissie
Ik ben Lena Dresselaar, aan het begin van mijn derde jaar als AIOS, en ben 28 jaar. Sinds de zomer 2012 ben ik bestuurslid bij de JNIV. Ik ben meteen in de secretarisfunctie gerold, waardoor ik snel alle lijntjes en lopende zaken in de gaten
heb. Verder zet ik me in voor de commissies Opleidingsprijs en de JNIV-conferentie, commissies waarvoor creativiteit en praktische aanpak van belang zijn. In het dagelijks leven houd ik me graag bezig met koken en wielrennen en geniet ik van alles wat mijn woonplaats Amsterdam te bieden heeft.
Naam: Marije KallenbergJaar: 2Differentiatie: –Regio: LUMCAantal LinkedIn-connecties: 0Portefeuille: Portfolio
Ik ben Marije Kallenberg, tweedejaars AIOS Interne Geneeskunde. Sinds enkele maanden ben ik betrokken bij de JNIV en houd ik mij bezig met de opzet en implementatie van het digitale portfolio. Het is een uitdaging om het portfolio zo in te richten dat hiermee de documentatie van de opleiding van AIOS eenvoudiger, uniformer en inzichtelijker kan worden gemaakt. Ik woon in Leiden met mijn kat en vriend, die voor de afwisseling niet medisch maar juridisch onderlegd is (de vriend, niet de kat). Buiten mijn werk doe ik graag dingen die in het ziekenhuis wat lastig gaan: lekker eten, dansen of een drankje met vrienden en familie!
Naam: Mart J. de GraaffJaar: 4 Differentiatie: ICRegio: AMCAantal LinkedIn-connecties: 187Portefeuille: Visitatie, Social media, Concilium
Mijn naam is Mart de Graaff, internist-intensivist in opleiding in de regio van het AMC in Amsterdam. Sinds ruim een jaar maak ik deel uit van het JNIV-bestuur. Eén van mijn meest uitdagende en leerzame taken is het visiteren van de interne opleidingen door het hele land. Hierdoor wordt niet alleen de kwaliteit van de opleiding mede door een AIOS getoetst, maar ontstaan ook goede ideeën voor het verbeteren van de opleiding in het algemeen. Naast mijn JNIV-werkzaamheden en AIOS-bestaan ben ik een grote jazzliefhebber en fervent motorrijder.
Naam: Hinke Jongsma-van NettenJaar: 5Differentiatie: ICRegio: UMCAantal LinkedIn-connecties: 144Portefeuille: Concilium, Cup, LVAG
Ik ben Hinke Jongsma-van Netten, 32 jaar en bezig met mijn laatste opleidingsjaar tot internist-intensivist in het UMC Utrecht. Binnen de JNIV ben ik actief in het Concilium (Centrale opleidingscommissie van de NIV), van waaruit ik ver-schillende opleidingsklinieken mag visiteren. Dit is ontzettend leuk om te doen! Daarnaast ben ik betrokken bij de verbete-ring van het huidige opleidingsplan en de opleidersdagen, en heb ik samen met anderen de organisatie rond de JNIV-cup opgezet. Tot slot vertegenwoordig ik de AIOS Interne in de LVAG, de Beroepsbelangencommissie en de sectie Intensive Care. Wat ik zo leuk vind aan de JNIV is dat je veel enthousi-aste AIOS en internisten leert kennen en samen met hen werkt aan het gezamenlijke doel: het steeds verder verbeteren van de opleiding tot internist.
even
vo
ors
tell
enTE
KST
EN E
N B
EELD
EN: J
NIV
MAAK KennIs Met de JnIv
Naam: Anne Els van de LogtJaar: 4Differentiatie: nefrologieRegio: UMC St RadboudAantal LinkedIn-connecties: 91Portefeuille: Magazine, LOIG, Conferentie, JNIV-cup
Mijn naam is Anne-Els van de Logt, vierdejaars AIOS in het UMC St Radboud. Volgend jaar begin ik aan mijn differentiatie binnen de nefrologie. Sinds het begin van mijn derde jaar ben ik actief binnen de JNIV. Als redactielid van het magazine was ik erg verheugd dat wij een speciale JNIV-editie in het magazine mochten invullen! Samen met mijn enthousiaste medebestuursleden zijn we er in geslaagd om een mooi resultaat neer te zetten. Daarnaast hoop ik ervoor te zorgen dat de ‘Landelijke opleidingsdag van de interne geneeskunde’ en de JNIV-conferentie, met dit jaar als thema ‘Over de grens’, wederom een succes zullen zijn! Mijn vrije tijd breng ik graag door met vrienden, hardlopen, tennissen of beachvolleyballen in de zomer.
Naam: Monique Slee-ValentijnJaar: 6Differentiatie: ouderengeneeskundeRegio: LUMC/VUmcAantal LinkedIn-connecties: 347Portefeuille: Voorzitter, Concilium, EFIM
Ik ben Monique Slee-Valentijn, zesdejaars AIOS Interne-Ouderengeneeskunde en sinds mijn tweede jaar actief bij de JNIV. Na verschillende commissies en een positie in het Concilium, ben ik sinds 2011 voorzitter van dit inspirerende en hardwerkende bestuur, wat een groot voorrecht is! Daarnaast zet ik mij momenteel in voor de volgende versie van het Opleidingsplan en voor de Young Internists of Europe. Binnen de Sectie Ouderengeneeskunde ben ik de vertegenwoordi-ger van de JNIV en maak ik mij hard voor het inwinnen van populariteit voor deze differentiatie omdat het volgens mij de mooiste en puurste vorm van interne geneeskunde is! Ik deel mijn hoofdkussen met de leukste internist en samen hebben wij een dochter en twee zonen.
Naam: Eva de JonghJaar: 4Differentiatie: –Regio: VUmcAantal LinkedIn-connecties: 61Portefeuille: Vice-voorzitter, Concilium, Ex-secretaris
Ik ben Eva de Jongh, 29 jaar en vierdejaars AIOS Interne Geneeskunde met als differentiatie hematologie. Na de studententijd in Groningen ging er voor mij niets boven Amsterdam, waar ik onder meer graag kennisneem van het culturele aanbod in al haar facetten. Mijn bestuurlijke ambities kregen enkele jaren geleden vorm met toetreding tot het
JNIV-bestuur. Als lid van het Concilium en nu als vice-voorzit-ter poog ik mij bezig te houden met de continue verbetering van de opleiding, de positie én onderlinge saamhorigheid van AIOS Interne Geneeskunde in Nederland en Europa.
Naam: Kim BunthofJaar: 3Differentiatie: –Regio: UMC St Radboud Aantal LinkedIn-connecties: 93Portefeuille: Conferentie, Internistendagen, Kwaliteit
Ik ben Kim Bunthof, derdejaars AIOS Interne Geneeskunde in Nijmegen. Momenteel werk ik in het Canisius- Wilhelmina Ziekenhuis. Binnen het JNIV-bestuur heb ik de afgelopen twee jaar met veel plezier de jaarlijkse JNIV-conferentie georga-niseerd. Ook dit jaar ben ik hierbij betrokken en het belooft weer een mooie dag te worden! Verder heb ik het genoegen mee te denken over de Internistendagen en heb ik sinds kort zitting in de commissie Kwaliteit van de NIV. Hierin wil ik me inzetten voor meer aandacht in de opleiding voor diverse aspecten, die te maken hebben met de kwaliteit van zorg als patiëntveiligheid, organisatie van zorg en doelmatigheid.
Naam: Claire den HoedtJaar: 1Differentiatie: –Regio: EMCAantal LinkedIn-connecties: 9Portefeuille: –
Ik ben Claire den Hoedt, eerstejaars AIOS Interne Geneeskunde. Vanaf het begin van mijn opleiding ben ik betrokken bij het JNIV-bestuur. Eind november zal ik mijn proefschrift, dat over hemodialyse en hemodiafiltratie gaat, verdedigen. Ik ben nu alleen op de achtergrond betrokken bij de organisatie van de JNIV-conferentie. De komende jaren zullen er andere commissies gaan volgen!
Naam: Roderick Tummers-de Lind van WijngaardenJaar: 2Differentiatie: –Regio: MUMCAantal LinkedIn-connecties: 0Portefeuille: Forum Visitatorum
Ik ben Roderick Tummers-de Lind van Wijngaarden, tweede-jaars AIOS Interne Geneeskunde in het AZM (MUMC+). Ik ben sinds mijn eerste jaar actief bij de JNIV betrokken. Daarnaast heb ik zitting in het Forum Visitatorum, een commissie van de NIV die belast is met de kwaliteitsvisitaties. Ik ben getrouwd en mijn vrouw en ik verwachten in het nieuwe jaar ons eerste kindje.
De belangen van AIOS (Artsen In Opleiding tot Specialist) worden binnen de Nederlandse Internisten Vereniging door de Juniorafdeling (JNIV) behartigd. Als AIOS ben je bij de NIV automatisch lid van de Juniorafdeling. Deze afdeling heeft haar eigen bestuur, dat ongeveer eens per maand vergadert. Deels worden hier zaken behandeld die ook bij het NIV-bestuur aan de orde komen, zij het belicht vanuit de optiek van de AIOS. Voorts worden speciaal aan de AIOS-gerelateerde problemen besproken. Maar WIE vertegenwoordigen nu eigenlijk de AIOS en WELKE activiteiten organise-ren zij? Zij stellen zich graag voor.
sPeCIale JnIv-uItgave Interne geneeskunde 4 · 2012 Interne geneeskunde 4 · 2012 sPeCIale JnIv-uItgave4 5
Wie: Remy Bemelmans (34) In opleiding tot internist-vasculair geneeskundige sinds 2005, part-time 80% sinds 2010 Twee kinderen: Aniek (2 jaar) en Jasper (8 maanden)Werk partner: onderwijzeres basis-onderwijs, drie dagen per week Kinderopvang: twee dagen per week kinderdagverblijf
Wie: Lot Devriese (34) In opleiding tot internist-oncoloog sinds 2005, parttime 80% sinds 2011 Dochter: Merle (2 jaar)Werk partner: cardioloog, vier dagen per week Kinderopvang: drie dagen per week kinderdagverblijf
werken wel voldoende om voor je
opleiding alles mee te krijgen.
Remy: Het is voor mij makkelijker,
omdat mijn partner relatief weinig
buiten kantoortijden werkt. En ik denk
dat het wel uitmaakt of je een aan-
dachtsgebied hebt wat vooral bestaat
uit poli of veel uit afdelingswerk.
Zijn er valkuilen? Wat zou je andere AIOS, die bijvoorbeeld nog geen kin-deren hebben, willen meegeven? Lot: Je moet niet verwachten dat
80% werken hetzelfde is als fulltime
werken. Je moet jezelf toch wel een
andere manier van werken aanleren.
Dat is niet minder goed, maar het is
anders. Je gaat bewuster met je tijd
om en je moet meer plannen. Je moet
goed nadenken wat je op je werk moet
doen en wat eventueel thuis kan als
je van de crèche komt. Maar dit is
ook een proces dat zich voltrekt als je
langer op de werkvloer staat.
Remy: Je moet sowieso efficiënter met
je tijd omgaan als je kinderen hebt,
ook thuis. Als je thuis bent en je kin-
deren zijn wakker, kun je gewoon
weinig doen. Toen ik aan het eind van
mijn promotietraject zat, deed ik veel
tussen 20.00 en 22.00 uur ’s avonds als
de kinderen op bed lagen. Zo had ik
genoeg tijd en aandacht voor de kin-
deren en daarna voor mijn werk.
Vind je dat je als dokter veranderd bent sinds je kind is geboren? Lot: Je leert beter relativeren. Ik kan
Inte
rvIe
W
aIos en een gezin
hoe is de balans?Hoe doen collega-AIOS dat? Het combineren van een drukke oplei-dingsbaan en een gezinsleven met jonge kinderen. Dit is een vraag die menig AIOS bekend zal voorkomen. De redactie interviewde twee inter-nisten in opleiding die ervoor kozen om parttime te gaan werken: Remy Bemelmans en Lot Devriese.
Jullie zijn allebei parttime gaan werken toen jullie kinderen kregen. Wat waren jullie overwegingen? Remy: Ik vind dat, als je met z’n
tweeën kinderen krijgt, je ook beiden
iets van je baan moet opgeven. Ik
werk 80% en vind het fijn om een dag
te hebben waarop je leuke dingen met
je kinderen kunt doen. Mijn vrouw
werkt drie dagen per week. Ik sluit
overigens niet uit dat ik ooit weer
100% ga werken wanneer de kinderen
naar school gaan.
Lot: Ik wilde graag die dag voor mijn
dochter zorgen en leuke dingen met
haar doen. In verband met mijn pro-
motieonderzoek was dit pas vanaf één
jaar na mijn verlof mogelijk.
Hoe reageren collega’s op het feit dat je er een dag per week niet bent? Remy: De fulltimers maken altijd
grapjes dat ze daardoor harder
werken. En dat is natuurlijk ook zo; er
wordt niet iemand voor 20% aange-
nomen om jouw parttimedag te com-
penseren. Als je 80% werkt, werk je
natuurlijk ook wel meer dan die vier
dagen dat je er bent. Maar we hebben
het goed opgelost met elkaar. En als
iemand anders iets heeft, voel ik me
ook verplicht om bij te springen.
Zijn jullie wel eens in de problemen gekomen omdat je eigenlijk zowel op je werk als thuis moest zijn?Lot: Ik heb het wel eens meegemaakt
dat ik kort van tevoren hoorde dat ik
opeens moest werken. Dan is het heel
fijn als je schoonouders flexibel zijn en
als vangnet kunnen fungeren.
Remy: Het vergt met name regelwerk
wanneer je kind plotseling ziek is. Op
het moment dat ik geen poli heb is het
nog wel te regelen met collega’s. Nu
hebben wij het thuis zo afgesproken dat
ik op de dag dat ik geen poli heb, bij pro-
blemen in principe de kinderen haal.
Lot: Wij zijn allebei arts. Als er één
poli heeft, gaat dat voor. Dat we
allebei echt niet weg konden of dat
er een probleem was, is eigenlijk nog
niet voorgekomen. We overleggen het
onderling. Ook hebben mijn schoonou-
ders wel eens bijgesprongen en onze
zieke dochter opgehaald.
Remy: Je bedenkt van tevoren ook wel
allerlei noodscenario’s.
Lot: Ja, dat klopt. Je hebt altijd wel een
plan; als er iets op het laatste moment
verandert, moet je toch improvise-
ren. Ik ben er gelukkig nog niet tegen
aangelopen dat een patiënt acuut ziek
werd om 17.15 uur, terwijl ik eigen-
lijk weg moest. We hebben in ons
ziekenhuis wel twee mensen in de
avonddienst zitten die om 16.30 uur
beginnen. Je wilt de avonddienst hier
natuurlijk liever niet mee belasten,
maar als je het uitlegt, zijn je collega’s
vaak heel begripvol.
Hoe vinden jullie de balans tussen je baan in het ziekenhuis en de ‘baan’ thuis? Remy: Ik zou echt niets willen ver-
anderen. Ik ging altijd op vrijdag,
mijn parttime dag, met mijn dochter
zwemmen. Dat is voor jezelf ontspan-
nen en je houdt tijd genoeg over om
’s avonds en in de weekend het werk
te doen dat je nog in je eigen tijd
moet doen. De verhouding vier dagen
in het ziekenhuis en één dag thuis
vind ik ook goed. Zelfs in moeilijke
situaties ervaar ik daardoor rek in de
balans. Bijvoorbeeld toen mijn zoontje
te vroeg geboren werd, waardoor hij
een maand in het ziekenhuis heeft
gelegen. Dit hebben wij goed kunnen
opvangen.
Lot: Wij hebben één kind, maar ik
ervaar niet heel veel rek. Wij hebben
allebei diensten. Daardoor moet je
veel op elkaar afstemmen. Ik vind dat
wel heel intensief, maar ik zou niet zo
goed weten wat ik daaraan kan veran-
deren. Voor mijn gevoel is vier dagen
me ook beter verplaatsen, vooral in
jonge mensen met kinderen.
Remy: Je verandert continue, maar of
dat nu door kinderen komt? Ik vergeet
nu nooit meer om jonge vrouwen
naar eventuele zwangerschapswens te
vragen als ik simvastatine voorschrijf.
Vind je zelf dat je een betere dokter bent geworden sinds je kinderen hebt gekregen? Remy: Je hoopt dat je elke dag een
beetje beter wordt. Dat is het doel van
je opleiding.
Lot: Met sommige veranderingen ben ik
wel blij. Ik ben minder perfectionistisch
geworden en consciëntieuzer. Ik merk
eigenlijk dat dat best goed, misschien
wel beter werkt. Daarmee word je als
arts wel weer een stap volwassener.
Denk je dat de gezondheidszorg erop achteruit gaat nu zoveel artsen part-time werken? Remy: Er zitten meer kanten aan. Ik
denk dat het voor poliklinische zorg
eigenlijk niets uitmaakt. Voor de kli-
nische zorg is met name een goede
overdracht van belang. De zorg wordt
natuurlijk wel beter als artsen goed in
balans zijn, en niet zijn overwerkt.
Lot: Als de overdracht goed gewaar-
borgd is, is de kwaliteit van de
gezondheidszorg even goed.
Hebben jullie nog ideeën voor de toekomst? Lot: Het zou fijn zijn als je gefacili-
teerd zou worden om flexibel te zijn
en om thuis te kunnen werken, bij-
voorbeeld om administratie te doen.
Daarnaast zou ik er geen probleem
mee hebben om avondpoli te houden
en zo mijn uren anders in te delen.
Remy: Avondpoli lijkt mij ook een
ideale oplossing. Dat is ook voor
patiënten heel prettig. Voor de klini-
sche zorg zou het naar mijn mening
goed zijn als er een supervisor is voor
de hele week. Terwijl je naar huis gaat
om je kinderen van school te halen,
zou je toch telefonisch aanspreekbaar
kunnen zijn voor beleidsbeslissingen.
Ik heb in een perifeer ziekenhuis
ervaren dat het heel goed kan werken.
Er komt erg veel op jullie af. Zou je mensen wel aanraden om een gezin te stichten tijdens hun opleiding? Remy: Jazeker, het is hartstikke leuk.
Ik vind het wel onhandig dat je nog
niet weet waar je je definitief gaat set-
telen als je opleiding klaar is.
Lot: Biologisch gezien vallen de oplei-
ding en kinderen krijgen in dezelfde
periode. Bovendien denk ik dat je
toch moet leren een gezinsleven en
dit werk te combineren, als je dat wilt.
En ik denk dat je dit misschien juist
tijdens de opleiding goed kunt leren.
Remy: "Avondpoli lijkt me een goede oplossing." Lot: "Ik ben minder perfectionistisch geworden en consciëntieuzer."
sPeCIale JnIv-uItgave Interne geneeskunde 4 · 2012 Interne geneeskunde 4 · 2012 sPeCIale JnIv-uItgave6 7
TEK
ST E
N B
EELD
EN: M
AR
IJN
SM
ITS
Marijn Smits is arts-assistent in oplei-ding in het Jeroen Bosch Ziekenhuis Den Bosch. Wie herinnert zich niet zijn eerste werkdag als arts-assistent in opleiding? Nieuwe omgeving, nieuwe collega’s, andere werktijden, andere verantwoordelijkheden… Marijn Smits blikt terug en steekt beginnende collega’s een hart onder de riem.
De eerste dagDe eerste dag, een tikkeltje zenuwach-
tig, stond ik voor de deur van de zaal
van de overdracht. Eenmaal binnen,
voelde ik me meteen de onwennige
nieuweling. Langzaam druppelden
mijn nieuwe collega’s binnen, ik kende
niemand. Vervolgens werd ik geïntro-
duceerd als nieuwe arts-assistent in
opleiding tot internist. Ik stond op en
ruim veertig paar ogen staarden mij
nieuwsgierig en verwachtingsvol aan.
VreugdedansjeDe eerste dagen vlogen voorbij. Zoals
logisch is met een nieuwe baan, kwam
er ontzettend veel op me af. Nieuwe
collega’s, niet meteen mijn weg weten
te vinden in het ziekenhuis en vooral
ook beseffen: ik moet nog zo veel
leren. Ik wilde alles al meteen goed
doen, maar ik realiseerde me ook
dat de opleiding niet voor niets zes
jaar duurt. Ik moest mezelf de ruimte
geven om te kunnen en mogen leren.
Wat me door de eerste dagen heeft
geholpen is vooral openstaan voor
alles wat er om mij heen gebeurde,
vragen stellen, interesse tonen en
positief blijven. En als uiteindelijk
de eerste honderd dagen van … Marijn smits
de patiënt tevreden is, maak ik een
‘innerlijk vreugdedansje’.
VerantwoordelijkheidTegelijk besefte ik wel: ik ben nu geen
coassistent meer maar arts-assistent,
iemand met veel meer verantwoor-
delijkheden. Ineens moest ik mezelf
voorstellen als dokter Smits. Je merkt
heel goed dat patiënten je dan veel
serieuzer nemen. Die grotere verant-
woordelijkheid brengt ook moeilijke
beslismomenten met zich mee. Voor
mij waren dat de momenten waarop
je bij patiënten met je rug tegen de
muur komt te staan. Als je jezelf de
vraag moet stellen: ‘is dit nog wel een
overbrugbaar probleem?’ of ‘ ver-
lengen we het lijden hiermee alleen
maar?’ Je beseft dan dat je hierin
een hele sturende en belangrijke rol
speelt. Dat vond ik soms heel confron-
terend. Dan besef je ook hoe groot je
verantwoordelijkheid eigenlijk is.
Goede keuze?De eerste maanden twijfelde ik
weleens: heb ik wel de goede keuze
gemaakt? Wil ik wel internist
worden? Vind ik het nog steeds zo
leuk als ik dacht en sta ik er nog volle-
dig achter? Wat ik heel moeilijk vond
in het begin is het feit dat je nog niet
alle ziektebeelden kent. Wat zie je
over het hoofd? ‘Blijf breed denken’ en
‘laat je kokervisie thuis’ zijn slogans
in de interne geneeskunde . Toch zul
je ervan versteld staan hoe groot je
leercurve is in deze eerste maanden.
Daarmee is mijn zelfvertrouwen en
plezier in mijn werk alleen maar meer
gegroeid.
Gelukkig bleek mijn keuze voor
interne geneeskunde elke keer weer de
juiste. Het puzzelen op onverklaarde
klachten of het stellen van de juiste
diagnose nadat alle informatie verza-
meld is, dát gaf mij elke keer weer het
gevoel dat ik op de juiste plek zit. Het
altijd meer willen weten en diepgang
zoeken in een casus, dat is wat mij
energie geeft en mij blijft prikkelen.
Eerste dienstenNa drie maanden ging ik mijn eerste
dienstblok in. Het meest zenuwach-
tig was ik voor mijn nachtdiensten. Ik
voelde wel enige spanning om alleen
verantwoordelijk te zijn in het zieken-
huis voor ruim honderd bedden en de
spoedeisende hulp. Uiteindelijk viel
het reuze mee, want al snel blijkt dat
je kunt vertrouwen op je opgedane
kennis en ervaring. Bovendien kun
je bij twijfel altijd overleggen met je
supervisor. Ook je collega’s van de car-
diologie, longziekten en intensive care
kunnen een goede sparringpartner
vormen op deze momenten.
In de nacht is de sfeer heel anders;
met verlaten gangen, afwisselend rust
en hectiek en grappige onderonsjes
met collega’s. Het is nooit te voorspel-
len of het een drukke of een rustige
nacht wordt. Dat is spannend en
maakt het vak ook enorm boeiend. En
als je na afloop van een dienst ziet dat
je het weer hebt volbracht, groeit je
zelfvertrouwen en ben je klaar voor de
volgende uitdaging.
tIps Voor bEgINNENDE collEga’s • Stel je in de eerste dagen aan iedereen voor en probeer zoveel mogelijk namen
te onthouden.
• Steek energie in je collega’s, toon je interesse, dat maakt de werksfeer in de toekomst alleen maar beter.
• Ga mee naar borrels en activiteiten die georganiseerd worden binnen en buiten je vakgroep; zo leer je snel collega’s op een andere manier kennen.
• Zorg ervoor dat je vriendelijk blijft en je tegelijk professioneel opstelt naar patiënten en collega’s.
• Spar veel met collega’s over medische problemen die je tegenkomt; zo verruim je je blik.
• Stel je flexibel op wat betreft dienstverdelingen.
• Blijf breed denken en zet niet te snel oogkleppen op.
• Neem niet alles zomaar aan voor waar, zoek het uit in betrouwbare bronnen.
• Blijf kritisch naar jezelf toe over je functioneren en toets dit geregeld bij je supervisor.
• Zenuwen voor je eerste dienst zijn normaal, maar besef goed: je bent nooit alleen, ook niet in de nacht. En je bent er klaar voor!
• Geniet van je werk!
“BlIJf BreeD DenKen en zet nIet te snel oogklePPen oP”
“Ineens Moest Ik Mezelf voorstellen als DoKter sMIts”
sPeCIale JnIv-uItgave Interne geneeskunde 4 · 2012 Interne geneeskunde 4 · 2012 sPeCIale JnIv-uItgave8 9
Promoveren vóór, tijdens of ná de opleiding
Wat is wijsheid?
Voor de opleiding Esther Meijer: “Tijdens mijn coschap-
pen kwam ik erachter dat ik interne
geneeskunde het meest interessant
vond, de patiënt staat centraal en de
dokter moet echt nadenken. Ik deed
mijn wetenschappelijke stage dan
ook bij de interne geneeskunde. Via
Willem van Son, nefroloog in het
UMCG, kon ik onderzoek doen op
een lab in Boston naar niertransplan-
taatrejectie. Mijn laatste coschap deed
ik daarom in het UMCG waar ik Ron
Gansevoort ontmoette, die me na de
wetenschappelijke stage een baan
aanbood als onderzoeker bij nefrolo-
gie. Ik rolde er dus eigenlijk een beetje
in. Ik heb een fantastische onderzoeks-
tijd gehad, deed klinisch en experi-
menteel onderzoek en had mijn eigen
polipatiënten. Ik leerde veel andere
onderzoekers kennen en struinde
congressen in binnen- en buitenland
af. In januari 2011 promoveerde ik
op het proefschrift Autosomal domi-
nant polycystic kidney disease: a role for
vasopressin? In mijn proefschrift heb ik
met name gekeken naar vasopressine-
V2-receptorantagonisten als therapie-
mogelijkheid voor cystenieren. Of dit
daadwerkelijk effectief is, wanneer
het gestart moet worden en in welke
dosering het gegeven moet worden,
staat nog niet vast. Maar ik hoop met
mijn onderzoek eraan bijgedragen
te hebben dat er in de toekomst een
behandeling komt voor cystenierpati-
enten.
Tijdens mijn promotie ontstonden er
zoveel vragen en samenwerkingsver-
banden dat ik besloten heb de oplei-
ding parttime door te zetten. Nu werk
ik één dag in de week als postdoc bij
nefrologie in het UMCG als studieco-
ordinator van een landelijke studie
naar mogelijk effect van lanreotide
op het behoud van de nierfunctie bij
ADPKD.’’
VoorDElEN+ Je hebt ruim de tijd voor onder-
zoek en kunt daardoor tijd met onderzoekscollega’s doorbrengen en van hen leren
+ Je bent nog niet gewend aan veel inkomen, hebt relatief veel geld en vrijheid na je studententijd
+ Je kunt tijdens de opleiding tot specialist verder gaan met onderzoek doen
NaDElEN- Je weet minder goed wat je later
wilt worden- Ik heb onderzoekscollega’s die
zijn gepromoveerd bij interne geneeskunde, maar uiteindelijk cardioloog, gynaecoloog, radio-loog of mdl-arts zijn geworden
Het prototype internist denkt de hele dag na, houdt van diagnostische puzzels en schrijft artikelen over de uitzonde-ringsgevallen die hij/zij ziet. Geen wonder dat veel internisten (in spe) ervoor kiezen om een aantal jaar onderzoek te doen en te promoveren. Sommigen hebben dit besluit genomen voordat ze in opleiding gaan (of misschien omdat ze in opleiding willen gaan), anderen combineren het onderzoek met de opleiding tot medisch specialist en een enkeling start een promotietraject nadat hij/zij al medisch specialist is. Wat zijn de voor- en nadelen van die keuze en wat deed hen besluiten tot wetenschappelijk onderzoek? Esther Meijer (vóór), Kees van den Berge (tijdens) en Sander van Assen (na de opleiding tot internist) vertellen.
Tijdens de opleidingKees van den Berge: “Ik wist tame-
lijk vroeg tijdens mijn studie genees-
kunde in België dat ik internist wilde
worden. Over wetenschappelijk
onderzoek was ik minder enthousi-
ast. Tijdens mijn afstuderen heb ik op
het lab nierziekten van prof. dr. Marc
de Broe dierexperimenteel onder-
zoek gedaan naar niersteenvorming.
Het conceptuele van experimenteel
onderzoek trok me, maar ik voelde
me geen echt ‘lab-dier’. Ik keerde na
mijn studie terug naar Nederland en
na een korte periode als ANIOS begon,
tijdens mijn perifere AIOS-periode, de
wetenschap meer en meer te trekken.
Na de opleidingSander: “Voor mij was het geen
bewuste keuze om pas na mijn oplei-
ding te starten met promotieonder-
zoek. Ook tijdens mijn opleiding tot
internist-infectioloog in Nijmegen was
ik al voornemens wetenschappelijk
onderzoek te doen, wat onder meer
resulteerde in een onderzoeksvoorstel
tot het nader in kaart brengen van
de relevantie van CMV-reactivatie bij
IC-patiënten. Op dat moment ontbrak
het echter aan middelen om dit uit te
bouwen tot een promotieonderzoek.
Als jonge klare kwam ik in juni 2004
naar Groningen met als doel als cli-
nicus de infectieziekten beter op de
kaart te zetten, maar ook om onder-
zoek te doen. Daarnaast had ik ook
als drijfveer om uiteindelijk erken-
ning voor de opleiding infectieziek-
ten te krijgen (als opleider moet je vijf
jaar klaar zijn als medisch specialist
en (destijds ook nog) gepromoveerd
zijn). Ik ging me vrij snel oriënteren
en een METc-aanvraag lag er in het
voorjaar van 2006. Tijdens mijn baan
als infectioloog was de vrijdag jaren-
lang ‘piepervrij’, hoewel de patiënten-
zorg het ook op deze dag soms won
van het onderzoek. Vorig jaar sep-
tember promoveerde ik op onderzoek
naar de effectiviteit en veiligheid van
influenza vaccinatie bij patiënten met
primaire en secundaire immuundefici-
enties. Nu ik andere mensen begeleid
en de praktische kant van het onder-
zoek niet meer zelf hoef te doen, zijn
de klinische werkzaamheden en het
onderzoek makkelijker te combineren.”
Zodoende trok ik de stoute schoenen
aan en besprak met mijn academi-
sche opleider de mogelijkheden van
het doen van promotieonderzoek na
het perifere deel van mijn opleiding.
Ik had geluk: er waren leuke onder-
werpen en, net zo belangrijk, er was
geld. Een grote verandering diende
zich aan: na vier jaar internist in
opleiding was ik plots onderzoeker op
het Erasmus Behavioral Lab, niet in
het ziekenhuis maar op de afdeling
Psychologie, op campus Woudestein.
Hier heb ik 2,5 jaar vrijwel fulltime
onderzoek gedaan naar cognitieve
diagnostische fouten: verkeerde diag-
nosen die ontstaan door systematische
denkfouten tijdens klinisch redene-
ren. In die tijd heb ik een aantal expe-
rimentele studies naar deze pittfals
gedaan en redelijk veel voordrachten
gehouden, voornamelijk in het buiten-
land. Het was een enorm leuke, leer-
zame en vruchtbare periode.
Het was een grote omschakeling,maar
duidelijk een verbreding en verrij-
king van mijn blik. In november 2011
keerde ik terug in het ziekenhuis. Het
was het even wennen, maar de klini-
sche reflexen waren vrij vlot terug en
ik voelde me al snel weer als een vis in
het water tussen de patiënten en colle-
ga’s. In februari 2012 ben ik gepromo-
veerd aan de medische faculteit van
de Erasmus Universiteit Rotterdam.
Op dit moment ben ik in de laatste
fase van mijn opleiding tot internist-
endocrinoloog in het Erasmus MC. Ik
voel me soms trouwens meer koord-
danser-jongleur, maar de balans jong
gezin-kliniek-wetenschap-bestuurlijke
interesses is, denk ik, op dit moment
uitstekend!”
VoorDElEN+ Je kunt met een sterke focus door
meer (klinische en niet-klinische) ervaring beginnen aan een project waarvoor een lange adem nodig is
+ Het zorgt voor een frisse wind tijdens je carrière als specialist i.o.
+ Je bent voor een groot deel weer even regisseur van je eigen agenda: wat een luxe!
NaDElEN- Je bent wat langer met de
opleiding bezig- Je hebt iets meer tijdsdruk tijdens
je onderzoekstijd (je mag je opleiding maximaal drie jaar onderbreken) en moet hierdoor vaak bijzonder efficiënt plannen (bijvoorbeeld welke cursus wil ik per se nu doen?).
VoorDElEN+ Als specialist weet je beter wat
relevante vraagstukken zijn waar-aan behoefte is vanuit de kliniek
+ Je weet ook beter waar zelf je interesses liggen, waardoor je je kunt verdiepen in een onder-werp waarmee je verder gaat, en expert kunt worden op een bepaald terrein
+ Als specialist heb je meer natuurlijk overwicht om richting te geven aan je eigen promotie-onderzoek en analisten aan te sturen
+ Als specialist zijn subsidies van derde geldstroom makkelijker binnen te halen
NaDElEN - Schipperen en soms strijd tussen
onderwijs, kliniek en onderzoek: soms is het lastig een goede balans te vinden richting staf en collega’s omdat je als specialist andere verantwoordelijkheden hebt. Met een promotieonder-zoek ernaast moet er een andere taakverdeling op de werkvloer komen
- Veel ‘vrije’ avonden en weeken-den achter de Apple…
sPeCIale JnIv-uItgave Interne geneeskunde 4 · 2012 Interne geneeskunde 4 · 2012 sPeCIale JnIv-uItgave10 11
TEK
ST: M
AR
IJE
KA
LLEN
BERg
EN
MA
RcEL
LEV
I – B
EELD
EN: J
NIV
Qu
Iz
1 23
65
4
De opleiding dient inhoudelijk aan te sluiten op de klinische praktijkDe JNIV hecht in dit kader aan een goede verhouding tussen
klinisch en poliklinisch werk, met name ook in de keuze-
stages. Tevens vinden we het belangrijk dat er gedurende
de hele opleiding aandacht blijft voor de volle breedte van
het vak.
De golDen rules van de JnIv
Om de belangen van AIOS zo goed mogelijk te kunnen behartigen, hanteert de JNIV een aantal ‘Golden Rules’. Deze kernwaarden vatten de JNIV-insteek in de diverse commissies samen. De JNIV hoopt daarmee haar JNIV-leden zo goed mogelijk te vertegen-woordigen en hoort graag hun op- of aanmerkingen.
Gedurende de gehele opleiding is er een voortdurende kwaliteitscyclus van competenties, gebaseerd op het geven en krijgen van feedbackFeedback op het handelen in de medische praktijk en de niet-medische competenties waarborgt
een voortdurende cyclus van verbetering in het opleidingstraject van de AIOS. De instrumenten
(zoals KPB’s en voortgangsgesprekken) die hiervoor ter beschikking staan zijn een middel om
deze kwaliteitscyclus te bereiken, en niet een doel op zich.
Er is continuïteit van opleiding, met behoud van algemene componenten ook tijdens de laatste faseIn het verleden bestond er nog wel eens de indruk dat je 4 jaar
Algemene Interne Geneeskunde deed en vervolgens in 2 jaar werd
opgeleid tot subspecialist. Wij staan er expliciet voor dat alle com-
petenties om internist te worden over 6 jaar verdeeld zijn en in de
praktijk gebracht worden. Tevens staan wij ervoor dat er voldoende
continuïteit tussen de opleidingsregio’s is om waar nodig verkeer
van AIOS tussen de regio’s mogelijk te maken.
Veranderingen aan de opleiding tot internist dienen op bewijs en praktijk-ervaringen gebaseerd te wordenDe JNIV houdt haar ogen en oren
open voor (inter)nationale ontwikke-
lingen rondom het opleiden tot specia-
list, zodat niet overal het wiel opnieuw
uitgevonden hoeft te worden. Zo
worden nieuwe elementen in de oplei-
ding makkelijker geïmplementeerd
en zal ook goede evaluatie kunnen
plaatsvinden.
Er is ruimte voor de ontplooiing van persoonlijke talentenDe slogan “Kracht in Diversiteit” (NIV-bestuur 2010) geeft al aan dat
juist de diversiteit de interne geneeskunde zo bijzonder en krach-
tig maakt. Ook in de opleiding zou er dus ruimte moeten zijn om
diversiteit te ontwikkelen. Binnen een goede opleiding tot medisch
specialist moet er ruimte zijn voor het (door) ontwikkelen van per-
soonlijke talenten op het gebied van wetenschap, management,
onderwijs en/of kliniek. Opleidingsplannen moeten dus zo flexibel
blijven dat er ruimte is voor individueel maatwerk in de vorm van
aanvullende (bijvoorbeeld buitenlandse) stages of cursussen.
De leeromgeving dient ondergeschikt te zijn aan de nog te behalen leerdoelenIn een goede opleiding staan de leerdoelen centraal.
Aangezien de AIOS nog steeds als “productieneutraal”
worden beschouwd, moet niet de productie van de
kliniek, maar de nog te behalen leerdoelen van de
AIOS leidend zijn bij het toewijzen van een stage.
JnIV-kennisquiz
Casus 1Een 63-jarige man van Pakistaanse afkomst krijgt door de huisarts wegens retrosternale pijn en een verdenking op reflux oesofagitis omeprazol voorgeschreven. De klachten verer-geren en een X-thorax wordt gemaakt.
Wat is de diagnose?a. Pneumopericardb. Pericarditis tuberculosac. Coloninterpositied. Suppuratieve mediastinitis
Casus 2 Deze 27-jarige vrouw is 32 weken zwanger en presenteert zich met een pijnlijk en dik been.
Hoe groot is de kans op de aanwezigheid van een diepveneuze trombose?a. 90%b. 70%c. 30%d. 10%
sPeCIale JnIv-uItgave Interne geneeskunde 4 · 2012 Interne geneeskunde 4 · 2012 sPeCIale JnIv-uItgave12 13
TEK
ST: K
EES
VER
MEE
R –
BEEL
DEN
: BA
RT V
ERST
EEg
Inte
rvIe
W
Eerder maakte Verbraak series met
psychiaters, trainers, strafpleiters en
politici. Maar de serie vraaggesprek-
ken met de twaalf artsen was de best
bekeken van de vijf, met kijkers van
allerlei leeftijden. Voor Verbraak was
vooral de onbevangenheid van de
artsen erg prettig. “Het idee bestaat
dat artsen gesloten mensen zijn,
maar ik vond ze juist heel open. Op
de website van Kijken in de Ziel las
ik bijvoorbeeld: ‘Jullie hebben vast
heel lang moeten zoeken naar twaalf
aardige artsen’. Maar dat is niet zo.
Vrijwel iedereen vond het meteen leuk
om mee te doen en we hebben geen
uitvoerige voorgesprekken gehad.”
Verantwoorden en uitleggenOok Van Laarhoven vond het boeiend
om mee te doen. Sterker nog: ze vindt
het een verplichting van artsen om
open te zijn over hun vak. “Want
iedereen in Nederland betaalt voor de
zorg. Daarom is het goed als artsen
zich verantwoorden en uitleggen
wat zij doen. Dit programma bood
daarvoor een goede kans. Bovendien
hebben we een ander beeld kunnen
laten zien dan hoe artsen vaak in de
media komen. We hoefden niet in
twee zinnen ons punt te maken, maar
konden meer diepgang en nuancerin-
gen laten zien. En het toonde ook dat
we over bepaalde dingen niet allemaal
hetzelfde denken.”
Van Laarhoven heeft wel ervaren
dat nuanceringen, zelfs in een pro-
gramma als dit, niet altijd goed over-
komen op de kijker. Bijvoorbeeld toen
het ging over euthanasie. “In het inter-
Veel lof was er voor de gesprekken met medici in de televisieserie Kijken in de Ziel. Journalist Coen Verbraak sprak daarin met elf specialisten en een huisarts over persoonlijke erva-ringen, dilemma’s en emoties in het vak. De jongste deelnemer was onco-loog Hanneke van Laarhoven van het AMC. Samen kijken zij terug op de serie. Beiden met veel voldoening.
‘deze twaalf artsen hebben de geneeskunde een gezicht gegeven’
sPeCIale JnIv-uItgave Interne geneeskunde 4 · 2012 Interne geneeskunde 4 · 2012 sPeCIale JnIv-uItgave14 15
view gaf ik aan dat ik een verzoek
om euthanasie een grote vraag vind.
Daarmee bedoelde ik te zeggen dat
het nogal wat is als iemand je vraagt
om een einde aan zijn of haar leven
te maken. Achteraf hoorde ik van
mensen: ‘Jij doet dus geen euthanasie’.
Maar dát is niet wat ik heb gezegd.”
Laten zien De vraaggesprekken in de serie waren
heel persoonlijk. De artsen gaven met
hun antwoorden een kijkje in hun
emoties en belevingswereld. En dat
terwijl het Nederlandse publiek en
ook collega-artsen meekeken. Hoe
was het om je zo bloot te geven? Van
Laarhoven vond dat niet zo moeilijk:
“Wat ik in het programma zeg, is wel
persoonlijk maar het is ook waar ik
als professional voor sta. Het hoort
bij mijn professionaliteit om met
mensen om te gaan. Daarbij hoort ook
om een stukje van mezelf te kunnen
laten zien, en te kunnen omgaan met
emoties en vragen van patiënten.”
Het viel Verbraak op dat de artsen
goed onder woorden konden brengen
wat ze wilden zeggen. Hoewel
artsen geen uitvoerige mediatrai-
ning krijgen, vond hij iedereen wel-
bespraakt. “Men kon een boeiend
verhaal vertellen met een kop en een
staart. Voor mij was dat natuurlijk
prettig, want voor televisie is het wel
bepalend of iemand uit z’n woorden
kan komen. En ze dúrfden ook dingen
te vertellen, zoals over een ziekte die
ze zelf hadden gehad en hoe ze dat
hadden beleefd. Je ervaart dan bij-
voorbeeld wat de rol van de partner
is. Dat is heel anders dan wanneer je
dat alleen uit de literatuur kent. De
artsen vertelden wat hen raakte, en
dat is heel echt. Dat is niet gespeeld
en maakt het zo indrukwekkend. Dat
vond ik heel mooi aan de gesprekken.”
En niet alleen Verbraak zelf vond dat:
er waren van alle kanten lovende
geluiden te horen over de serie. Ook
Van Laarhoven heeft veel positieve
reacties gehad. “Van familie en vrien-
vertelde me: ‘Op televisie bent u net
als in het echt’. En een assistent was
blij over wat zij allemaal hoorde in de
interviews; dat wij ook onze twijfels
en emoties hebben in ons werk.”
Dat laatste doet haar realiseren dat
artsen dat misschien te weinig laten
zien. Het zijn aspecten die soms tussen
collega’s wel aan de orde komen,
maar kennelijk te weinig. “Ik denk dat
twijfel vooral voor jonge en onervaren
artsen vervelend voelt. Vervelender
dan wanneer je al een stuk verder
bent en steviger staat. Misschien
moeten we daarvan meer aan onze
jonge collega’s laten zien. Je kunt bij-
voorbeeld best wel eens geïrriteerd of
onzeker zijn over een patiënt. Ik denk
dat het goed is als je dat naar assisten-
ten benoemt en bespreekt wat je daar
mee doet.”
MontageVoor Verbraak was het nog een hele
klus om de serie te monteren. Ieder
interview duurde drie uur, dus er was
zesendertig uur aan opnamen. Dat
moest hij terugbrengen naar zes keer
vijfendertig minuten. “Dat is heel
lastig. Ik heb er voor mezelf in eerste
instantie kleine blokjes van gemaakt.
Een soort kleine verhaaltjes, die ik
steeds verder uitbreidde. Zo kwam
ik aan de zes uitzendingen. Maar ik
ben ruim een maand met de montage
bezig geweest.”
Ondanks het vaak gesloten en afstan-
delijke imago van medici, had
Verbraak zelf vooraf geen negatief
beeld van artsen. Hoewel hij recent
wel een ervaring had die dat imago
bevestigde. “Ik had een brandwond
aan mijn voet, waarvoor ik een paar
keer per week naar de chirurg moest.
Toen merkte ik dat ik voor een aantal
artsen alleen maar ‘voet’ was. Ze
kwamen binnen, gaven geen hand,
keken alleen maar naar mijn voet en
zeiden: ‘doorgaan met de kuur’. Dat
was wel vreemd. Maar in de regel heb
ik alleen maar prettige ervaringen
met artsen.”
Betrokken vakmensenVerbraak ziet wel verschillen tussen de
beroepsgroepen in zijn series. Bij de
psychiaters voelde hij zich vooral een
luisteraar, en bij de politici moest hij
veel meer moeite doen om hen iets te
laten zeggen. “Dat zijn heel getrainde
mensen die niet snel het achterste van
hun tong laten zien. Bij de voetbal-
trainers merkte ik een houding van:
wie ben jij en wat wil je?, wat weet jij
hier nou van? En de advocaten wilden
denk ik meedoen omdat het ook een
stukje reclame was voor zichzelf. Maar
de artsen vond ik vooral heel betrok-
ken vakmensen, die graag over hun
vak wilden praten. Bij niemand had ik
een ‘witte jassen’-gevoel, bij iedereen
liep het prettig. Ik voelde bezieling, en
dat is denk ik wat je tot goede dokter
maakt.”
Het succes van de serie is volgens
Van Laarhoven ook te danken aan
de werkwijze van Coen Verbraak.
“Hij weet vooraf precies wat hij wil
vragen, maar reageert ook op wat
wordt gezegd. Zo wordt het een echt
gesprek, waardoor het resultaat nog
beter wordt. Dat lukt alleen als er
goede interactie is.”
ComplimentenOok Verbraak is blij met het resultaat.
Op sommige momenten waren er
800.000 kijkers. “Dat is veel voor een
programma met alleen maar vijfen-
dertig minuten gesprek. Ik denk dat
het zo veel mensen aansprak omdat
iedereen in het leven een keer te
maken krijgt met artsen. Ik ben nu
bezig met een serie met toponderne-
mers. Ik vind dat zelf weer heel inte-
verbraak: “IK VoelDe BezIelIng, en dat Is, denk Ik,
Wat IeMand tot goede dokter Maakt.”
den, maar ook van volslagen onbeken-
den. Mensen die me op straat aanhiel-
den en zeiden dat ze het programma
zo mooi vonden. En vervolgens soms
hun eigen levensverhaal gingen ver-
tellen. Ook vanuit het ziekenhuis
hoorde ik leuke reacties. Een student
ressant, maar het zal denk ik veel
minder mensen raken.”
Over sommige gespreksonderwerpen
is zelfs enige beroering ontstaan. Zo
werd in de serie besproken wat goede
zorg is. Daarbij kwamen onder meer
de beoordelingslijsten uit verschil-
lende media ter sprake. Verbraak
vertelt: “Alle twaalf artsen en ikzelf
hebben een brief ontvangen van
Elsevier, waarin zij benadrukken dat
hun lijst de beste is. Kennelijk heeft
het onderwerp emoties losgemaakt.”
Verbraak zelf maakt vooral een com-
pliment aan de deelnemende artsen:
“Ziek zijn wordt draaglijker als je
met deze mensen te maken krijgt.
Dat was het gevoel dat ik bij allen
kreeg. Ik vind hen twaalf rolmodellen
voor de geneeskunde. Het zijn geen
mensen uit de kaartenbak van Pauw
en Witteman, maar gewoon mensen
uit de praktijk. Dokters die je elke
dag kunt tegenkomen. Dat vind ik het
allermooiste. Zij hebben de genees-
kunde een gezicht gegeven. Als je van
ieder van hen iets in je draagt, kun je
denk ik een goede dokter zijn.”
van laarHoven: “een echt gesPreK lukt
alleen als er goede InteraCtIe Is.”
KOM OOK IN ACTIECHECK FIGHTCANCER.NL
LOVE IT...MET AL JE VRIENDEN IN ACTIE KOMEN
sPeCIale JnIv-uItgave Interne geneeskunde 4 · 2012 Interne geneeskunde 4 · 2012 sPeCIale JnIv-uItgave16 17
EK
ST: #
##
– BE
ELD
EN: J
ELLE
VA
N D
ER H
ELM
(N
IV)
JnIv’ers met bijzondere talenten
Janneke Cox‘Competent lijden’Dit jaar werd voor de tweede maal de
feestavond van de Internistendagen
ingeluid met cabaret. Na een inspan-
nende dag vol medisch-inhoudelijke
sessies en voor de sportievelingen de
NIV-loop, was er tijd voor ontspan-
ning. Iedereen is het erover eens:
Leiden is er met de voorstelling
‘Competent lijden’ in geslaagd alle
aanwezigen te laten genieten. Met
geweldige sketches, ondersteund met
goede muziek en zang. En dat alle-
maal bedacht en uitgevoerd door AIOS
en internisten, naast hun fulltime
werkzaamheden in het ziekenhuis.
Reden om dit talent eens nader te
onderzoeken.
Even voorstellen…De vrouwelijke rol van het prach-
tige duet over de balans tussen werk
en privé werd vertolkt door Janneke
Cox. Zij is bezig aan het vijfde jaar
van de opleiding tot internist in
de regio Leiden. Zij heeft gekozen
voor de infectieziekten. De afgelo-
pen jaren heeft zij, naast haar werk
in Nederland, onderzoek gedaan in
Oeganda in samenwerking met het
Tropeninstituut in Antwerpen. Dit
werk zal zij binnenkort tijdelijk her-
vatten. “Muziek speelt sinds mijn
jeugd een belangrijke rol in mijn
leven. Ik speel dwarsfluit, voorheen
bij verschillende harmonieorkesten en
tijdens mijn studie bij het Nederlands
Studentenorkest. Toen we tijdens de
Internistendagen in 2011 ‘de beurt’
kregen, wilde ik graag aan het cabaret
meewerken. Ik vind het leuk om me
tijdens de opleiding niet alleen met
medisch-inhoudelijke zaken bezig te
houden. Het cabaret was een leuke
manier om collega’s ook op een
andere manier te leren kennen.”
De uitdaging“In het begin was er weinig animo,
maar na een aantal weken werd
er een vaste kern gevormd van 12
mensen (9 AIOS, 3 internisten) en
konden we aan de slag. Zingen
had niemand van ons nog gedaan.
Iedereen wilde wel iets achter de
schermen doen, maar eigenlijk
wilde niemand zingen en dansen.
We werden gelukkig begeleid door
een professionele regisseur en een
muziekspecialist. Zij zorgden dat
iedereen ‘met de billen bloot’ moest.
Na twee keer was iedereen over zijn
schroom heen en werd het steeds
makkelijker en ook leuker. Er ont-
stond een groepsproces waarin mooie
dingen ontstonden en ondanks de
behoorlijke tijdsinvestering in de
avonden en weekenden werd iedereen
steeds enthousiaster. Door de positieve
energie die we ervan kregen, was het
goed te combineren met een fulltime
baan. Er waren zelfs collega’s die na
een nachtdienst kwamen repeteren.”
Het eindresultaat“Vanwege de voorbereidingen voor
het cabaret in Maastricht heb ik van
de Internistendagen zelf niet zoveel
meegemaakt. Ik vond de uitvoering
heel spannend. Het is toch wel anders
dan alleen muziek maken, waar ik
ervaring mee had. Ineens sta je voor
een grote zaal te zingen. Eenmaal op
het podium waren de zenuwen geluk-
kig verdwenen.” Van het resultaat
hebben we allemaal kunnen genie-
ten. Het meewerken aan cabaret heeft
ook in positieve zin bijgedragen op de
werkvloer. “Het heeft me meer zelfver-
trouwen gegeven en dit maakt nieuwe
uitdagingen makkelijker. Persoonlijk
ben ik ook enthousiast geworden over
zingen. Ik speel al lang dwarsfluit en
sinds twee jaar heb ik accordeonles.
Het voordeel van zingen is dat je je
stem altijd bij je hebt. Een instrument
meenemen naar Oeganda is nu hele-
maal niet meer nodig”.
Geert CirkelSporttalentNiet alleen op het muzikale vlak,
maar ook op sportief terrein is de
JNIV goed vertegenwoordigd. Na de
zeer succesvolle Olympische Spelen
in Londen gingen wij in gesprek met
Geert Cirkel, die als roeier in 2008 aan
de Spelen deelnam. Momenteel heeft
Geert twee jaar van de opleiding tot
internist afgerond en combineert hij
promotieonderzoek in het UMCU op
het vakgebied van de oncologie met
poliklinische werkzaamheden.
Op 15-jarige leeftijd is Geert, op aan-
dringen van zijn ouders, begonnen
met roeien. Alhoewel hij er aanvanke-
lijk weinig plezier aan beleefde, werd
hij overgehaald aan een wedstrijd
deel te nemen. Daar werd hij meteen
derde van Nederland. Geert: “Als je
ergens goed in bent, dan krijgt het een
andere dimensie. Meteen daarna werd
ik gebeld door de bondscoach.” In dat
eerste jaar (1996) nam hij deel aan het
junioren WK, gevolgd door het senio-
ren WK in 1997, zijn eindexamenjaar.
Uiteindelijk heeft Geert van zijn 15e tot
30e jaar 30-40 uur per week geroeid!
StudententijdToen Geert in 1997 in Utrecht ging
studeren, werd hij lid van roeivereni-
ging ORCA. Hier mocht hij direct met
de ouderejaars meetrainen. Het com-
bineren van topsport met de studie
geneeskunde was lastig. Toch heeft
Geert zijn studie in zes jaar afgerond
met een onderbreking van twee jaar.
“Al zolang ik me kan herinneren wil ik
dokter worden, daarover heb ik nooit
getwijfeld. Ik vond het echt verschrik-
kelijk dat ik de eerste keer werd uitge-
loot. Toen ik het jaar daarna wel met
geneeskunde kon beginnen, kwam
het roeien er bij. Beide heb ik altijd
even belangrijk gevonden. Achteraf
bekeken had ik mezelf meer ruimte
mogen geven, maar destijds weigerde
ik in te leveren op mijn studie”, aldus
Geert. In 2000 nam hij in Sidney voor
het eerst deel aan de Olympische
Spelen in de ‘Holland acht’, waarbij zij
eindigden op de achtste plaats. Qua
sfeer behoort deze ervaring tot een
van zijn mooiste herinneringen. Dit
was de enige keer dat hij een snijzaal-
practicum heeft moeten inhalen. In
2004 miste hij vanwege zijn coschap-
pen de Olympische Spelen. In 2006 is
Geert afgestudeerd en een jaar later
kon hij starten met de opleiding tot
internist. Hiermee kwam het besluit
dat 2008 zijn laatste jaar als topspor-
ter zou zijn.
HoogtepuntDe jaren 2005 tot 2008 waren de
mooiste in de topsportcarrière van
Geert. In de categorie ‘Vier zonder
stuurman’ werd op elk groot toernooi
een medaille gewonnen. Absoluut hoog-
tepunt is het winnen van de Wereldcup
in 2007, waarbij de Britten, die in 2008
de Olympische Spelen wonnen, werden
verslagen. Geert: “Peking 2008 was
sportief gezien een deceptie, want uit-
eindelijk zijn we op de achtste plaats
geëindigd. Direct na deze spelen ben
ik met het roeien op topsportniveau
gestopt. Je verlaat de sport natuurlijk
liever met een medaille.”
Tweede carrièreEn kom je dan in een groot gat terecht
wanneer je stopt? “Vrij snel na Peking
ben ik met de opleiding begonnen.
Twee jaar lang was ik vrijwel niet in
het ziekenhuis geweest, laat staan dat
ik een witte jas had aangeraakt. De
eerste drie maanden vond ik lastig,
maar het St. Antonius Ziekenhuis
in Nieuwegein was een fantastische
plek om te beginnen. Het werken als
dokter is allesomvattend. Daarnaast
roei ik ook nog twee uur in de week,
er is geen tijd voor gemis… Na de
eerste drie maanden werken had ik
mijn eerste vakantie, waarin ik elke
nacht over de Olympische Spelen
droomde. In de drie maanden daar-
voor geen enkele keer, het lijkt wel
alsof daar een soort ruimte voor
kwam”, zegt Geert. Overigens zijn
de eigenschappen van een topspor-
ter zeer bruikbaar in de opleiding tot
internist. “Vanuit de topsport leer je
omgaan met stress en presteren onder
druk. Daarnaast leer je ook grenzen
stellen en heb je beter in de gaten
wanneer je overbelast raakt.”
Voor deze JNIV-editie van Interne Geneeskunde ging de redactie op zoek naar JNIV’ers met een bijzonder talent. Janneke Cox vertelt over haar inspanningen voor het cabaret tijdens de Internistendagen. Daarnaast spraken wij met Geert Cirkel, die als roeier onder meer aan de Olympische spelen in Peking in 2008 heeft deelgenomen. Heeft dit talent voor hen meerwaarde op de werk-/opleidingsvloer?
sPeCIale JnIv-uItgave Interne geneeskunde 4 · 2012 Interne geneeskunde 4 · 2012 sPeCIale JnIv-uItgave18 19
Ho
ra
est
aNtwoorD casus 1:
A. Complicatie van geperforeerd oesofagus ulcus
Hydropneumopericardium is een zeldzame en vaak fatale complicatie van pepti-sche oesofagusulceratie. Door perforatie kan fistelvorming naar zowel de aorta, bronchus, pleura, longen als pericard optreden. Op deze X-thorax kan de schil lucht in het pericard duidelijk worden waargenomen. Robson R H, Hydropneumopericardium and oesophagitis: a non-fatal case. Thorax. 1979:34;262-4.
NB: Bij pericarditis tuberculosa (een complicatie optredend bij 1% van de patiënten met een pulmonale TBC) kan op de X-thorax cardiomegalie worden gezien en eventueel pericardeffusie. Mypacs.net: Radiology teaching files, case 52985259.
Bij interpositie van het colon kan op de thoraxfoto lucht worden gezien tussen de lever en de rechter diafragmahelft (het zogeheten teken van Chilaiditi) . Deze interpositie is bijna altijd asymptomatisch en behoeft geen operatieve behandeling. Haeseker et al. Gasconfiguratie tussen de lever en de rechter diafragmakoepel: teken van Chilaiditi. Ned Tijdschr Geneeskd. 2002;146:325-7.
Een niet-traumatische suppuratieve mediastinitis is een zeldzame infectie waar-bij op de X-thorax een verbreed diafragma kan worden gezien. Hardy et al. A traumatic suppurative mediastinitis and purulent mediastinitis due to Eikenella corrodens. Thorax. 1988;43:494-5.
aNtwoorD casus 2:
D. 90%
Diepveneuze trombose tijdens de zwangerschap betreft in 90% van de gevallen het linkerbeen. Bij niet-zwangeren is dit slechts in 55% het geval. Een mogelijke verklaring is dat er tijdens de zwangerschap extra compressie plaatsvindt van de linker vena iliaca communis door de – alleen aan die kant – overrijdende arte-ria iliaca interna en arteria ovarica. Trombose tijdens de zwangerschap treedt daarom ook meestal op in het ileofemorale gebied (72%) en veel minder vaak in de kuit (9%).In deze casus is het rechterbeen aangedaan, wat de kans op de aanwezigheid van trombose gezien de epidemiologische verdeling klein maakt (10%). McColl M et al. Risk factors for pregnancy associated venous thromboembolism. Thromb Haemost. 1997;78:1183-8.
AntWoorDen JnIv-kennIsQuIz
Proefschrift esther MeijerAutosomaal dominante polycysteuze nierziekte (ADPKD) is de meest voorkomende erfelijke
nierziekte. Hierbij treedt cystevorming op in de nieren, wat leidt tot vergroting van de
nieren en uiteindelijk tot nierfalen. Huidige behandelingen zijn niet in staat dit proces
te stoppen. In dit proefschrift wordt gekeken naar de mogelijke rol van vasopressine-V2-
receptorantagonisten (V2RA) om de ziekte af te remmen. In deel 1 van dit proefschrift
wordt onderzocht welke maat voor ziekte-ernst van ADPKD het best gemeten zou kunnen
worden (belangrijk om een eventuele interventie te testen). In deel 2 wordt gekeken naar
het verband tussen vasopressine en nierschade (ook in andere nierziekten dan ADPKD) en
in deel 3 staat de vraag centraal of V2RA nierschade bij ADPKD kunnen remmen. Dit wordt
onderzocht in een diermodel en het design, rationale en baselinekarakteristieken van een
grootschalige RCT wordt beschreven waarin het effect van een V2RA op vertragen van
niergroei bij 1500 ADPKD-patiënten wordt onderzocht. De resultaten van dit onderzoek
zullen dit jaar op de ASN worden gepresenteerd.
Proefschrift sander van AssenVaccinatie van patiënten met primaire en secundaire afweerstoornissen is al langer
omstreden. Hoewel deze patiënten een verhoogd risico op infecties lopen, staan de
effectiviteit en bijwerkingen van vaccinaties bij hen ter discussie. Uit het proefschrift van
Sander van Assen blijkt dat bij patiënten met auto-immuunziekten en bij patiënten met
een humorale afweerstoornis niet alleen de humorale immuunrespons is verminderds,
maar ook de cellulaire afweer. Bij patiënten met een primaire humorale afweerstoornis
en bij reumapatiënten die worden behandeld met rituximab is sprake van een langdurig
onvermogen om voldoende antistoffen te produceren na vaccinatie met het influenzavaccin.
Ook de celgemedieerde immuunrespons tegen influenza na infuenzavaccinatie bleek zich
minder goed te hebben ontwikkeld in de onderzochte patiëntengroepen, maar met name
bij SLE-patiënten. Met behulp van IFN-y-ELIspot en intracellulaire cytokinekleuring waren
na vaccinatie minder influenzaspecifieke cytokineproducerende CD4+-T-cellen aantoonbaar
bij SLE-patiënten in vergelijking met gezonde controles. Deze verlaagde celgemedieerde
responsen waren geassocieerd met het gebruik van prednison en azathioprine.
Proefschrift Kees van den BergeVermijdbare sterfte door medische fouten is een belangrijk probleem. Het gaat hierbij
meestal om fouten tijdens de behandeling maar ook diagnostische fouten komen regelmatig
voor. Cognitieve diagnostische fouten, dat zijn denkfouten van artsen die uiteindelijk
leiden tot verkeerde diagnoses, worden vaak aangewezen als achilleshiel. Er is echter geen
experimenteel bewijs dat zulke denkfouten inderdaad tot verkeerde diagnoses kunnen leiden.
Dit proefschrift beschrijft een aantal experimentele studies naar twee mogelijke oorzaken
(beschikbaarheids- en bevestigingsbias) van cognitieve diagnostische fouten bij artsen.
Tevens wordt een strategie die kan helpen deze fouten te repareren, diagnostische reflectie,
onderzocht. Uit dit proefschrift blijkt dat cognitieve factoren inderdaad kunnen leiden tot
diagnostische fouten en dat diagnostische reflectie kan helpen deze fouten te neutraliseren.
In het artikel ‘Promoveren voor, tijdens of na de opleiding’ kwamen de auteurs van onderstaande promotieonderzoeken aan het woord. Op deze pagina leest u meer over hun onderzoek.
sPeCIale JnIv-uItgave Interne geneeskunde 4 · 2012 Interne geneeskunde 4 · 2012 sPeCIale JnIv-uItgave20 21
Co
lum
nTT
EKST
EN
BEE
LD: E
VA
DE
JON
gH
Nadat ik mijn jetlag en de temperatuurshock heb overwonnen, kijk ik om me heen en realiseer ik me dat deze omgeving ‘thuis’ zal zijn voor de komende drie maanden: een klein eiland in het Caribisch gebied op 12° 9’ 3” N, 68° 16’ 36” W, met palmbomen, roze- en geelgeverfde huisjes, ezels op de weg, op elke straathoek de gevleugelde opmerking ‘Kon ta bai dushi’ en temidden van dit alles een klein hospitaal.Wat me als eerste opvalt zijn de alom aanwezige lachende gezichten in de wandelgangen, op de afdeling, bij de diverse balies; overal klinkt een vro-lijk ‘Bon Dia!’ In het aanpalende verpleeghuis, Kas di Kuido – waar (hoog)bejaarde zorgbehoevende patiënten met een dosis enthousiasme en liefde begeleid worden die werkelijk ontroerend is – kleurt dit zo mogelijk nog meer de sfeer. Iedere dag wordt vol overgave een programma georgani-seerd, bestaande uit bijvoorbeeld voetballen, samen zingen, schilderen of dansen, omgeven met muziek en zeer smakelijke lokale hapjes en drankjes. Eens per week is er een uitstapje naar een gezellig etablissement elders op het eiland, waar zelfs de twee 102-jarigen bij aanwezig proberen te zijn. Ondenkbaar in Nederland? Eenzelfde soort blijmoedigheid vind je terug binnen de medische staf, bestaande uit 12 specialisten en op dit moment twee arts-assistenten in opleiding. Het onderlinge contact tussen de diverse specialismen is van een intensiteit en hartelijkheid die ik nog niet vaak heb mogen ervaren. Ongetwijfeld zijn de aangename weersomstandigheden hier deels verant-woordelijk voor, maar door de specifieke (on)mogelijkheden is er een werk-sfeer die wordt bepaald door het idee dat men het ‘samen moet proberen te redden’. Misschien dat de door de kleinschaligheid sneller tot stand komende extra-curriculaire activiteiten daarbij een rol spelen. Hoe kun je nu beter en gemakkelijker communiceren over werkgerelateerde zaken dan wanneer je frequent gaat hardlopen met de chirurg? Vroeg in de ochtend, als de tem-peratuur nog meevalt (nog steeds boven de 25° C) en de bootjes en pelika-nen al op het water liggen, joggen we langs de boulevard, verbaasd maar zoals altijd lachend bekeken door de lokale bevolking (welke idioot gaat bij deze temperaturen joggen?). Tijdens de workout wordt de dag bespro-ken, wordt casuïstiek doorgenomen en worden behandelplannen opge-steld. Ook duiken met de psychiater en salsa en bachata (een soort Latijns-Amerikaanse smartlap) dansen met de gynaecoloog levert een verrassend soepele en effectieve overlegstructuur op. Ondenkbaar in Nederland? Al deze activiteiten buiten het ziekenhuis dragen bij aan een merkbaar vlottere communicatie binnen het ziekenhuis. Neem bijvoorbeeld de grote visite: iedere woensdagochtend een uitgebreide, regelmatig tot enkele uren uitlopende bespreking, met een chirurg, internist en anesthesist aan één tafel. Maar ook bij de opvang van acute patiënten op de SEH of special care is het niet ongebruikelijk om vier specialismen tegelijkertijd in actie te zien, ongeacht het tijdstip. Ondenkbaar in Nederland? Aan het eind van iedere, doorgaans zeer gevarieerde, werkdag of dienst word ik begroet door een groot aantal leguanen, die met hun luie merk-waardig gefixeerde oogopslag aan een altijddurende zomerslaap bezig lijken te zijn. Dat is, in alle modellen van klimatologische veranderingen, vooralsnog echt ondenkbaar in Nederland!
ondenkbaar in nl?
eva de Jongh
sPeCIale JnIv-uItgave Interne geneeskunde 4 · 201222