nota bene juni nr. 25
DESCRIPTION
De Nota Bene is het verenigingsblad van de Juridische Faculteit der Amsterdamsche Studenten, de JFAS, en komt vier keer per jaar uit. Thema juni editie: Verleiding.TRANSCRIPT
NOTA
BEN
E
nummer 25juni 2011jaargang 18
VerleidingDe shari’a, echtscheiding en overspel
Politiek: Gewoonte of misleiding?
Hongkong: Gucci bags en polospelers
Nederland het beloofde land anno 2011?
Liefde op de werkvloer
De verleiding tot schikken
En: Belgiës eigenaardigheid,
Louis Vuitton
tegen Darfur.
All A4.indd 8 19-01-2007 15:48:20
3
Opinie
Het is 15.00 uur. Buiten schijnt de warme zon. Samen met de zon drinken je vrienden een drankje op het
terras, zonder jou. Waar ben jij? Juist, binnen aan het studeren. De verleiding om je spullen te pakken en
aan te schuiven wordt dan erg groot. Toch beweeg je je na de koffiepauze traagjes weer richting datgene
wat boek of computer heet. Helemaal nu het huidige kabinet haar plannen voor de bezuinigingen op
het hoger onderwijs door zal voeren, weliswaar met een jaar uitstel. Dat zorgt weer voor de nodige
overpijnzingen wat betreft het haastig halen van goede cijfers, het snel vinden van de juiste master,
de uiteindelijke droombaan, en het nadenken over andere idealen in ‘turbo’ modus. Om er wellicht
naderhand achter te komen dat wat er beslist is in zekere zin strijdig is met de rechtszekerheid en wij,
studenten, op die manier keer op keer misleid worden.
Misleiding, verleiding, afleiding. Alle drie hebben ze met elkaar te maken en vormen het thema van deze
editie. Onze van Dale beschrijft verleiding als bekoring, verlokking. Verleiding is een aantrekking, het
beweegt tot actie.
Denk bijvoorbeeld aan de verleiding tot overspel en de actie tot echtscheiding. Hoe wordt krachtens
de shari’a overspel vastgesteld en hoe verhoudt zich dat tot Nederlandse wetgeving? En wat voor
merkwaardige wijze houden onze typische zuiderburen hierop na? Of stel je het volgende voor: je wordt
op de werkvloer verliefd op een partner van een concurrerend kantoor en jullie beginnen een relatie. Is
hier sprake van schade bij de werkgever vanwege aannemelijke belangenschade?
Een meer figuurlijke benadering van dit thema ziet op rechterlijke
schikkingen. Waarom verleidt de rechter partijen te laten schikken?
Is het omdat edelachtbare dan eerder thuis kan zijn voor het
avondeten? Hoe lang zal men in Hongkong nog in krakkemikkige
kamertjes getrokken worden met de vraag welk (namaak)
modemerk je het liefst hebben wilt? En hoe groot de verleiding
ook is om met een bootje de Atlantische oceaan te bevaren om
vervolgens in het beloofde Europa aan te komen: wordt men als
immigrant niet ontzettend misleid? Hoe is dat met betrekking tot
de Nederlandse kiezer en de nakoming van toegezegde beloftes
door nationale politieke partijen (zoals o.a. de PVV)?
Genoeg in deze editie om over na te denken dus, maar nu eerst
nog die ‘oh zo geliefde’ tentamens, essays en scripties. Dat drankje
op het terras zullen we voor nu even moeten laten. Ook al is het
nog zo fijn om aan de verleiding toe te geven..
Valeria Boshnakova
Hoofdredactrice Nota Bene 2010-2011
HOOfdredactiOneel
‘Drankje doen..?’
4
ACTUALITEIT
3 Hoofdredactioneel‘Drankje doen?’
6 TheClinic/colofonDe Clinic zoekt medewerkers
7 DewetwinkelOver bestuursrecht, de buienradar en parkeren
OPINIE
8 Politiek:Gewoonteofmisleiding? Over politieke dwaling
RUBRIEKEN
11 ArrestbesprekingLouis Vitton tegen kunstenares
12 Buitenlandervaring Canterbury tales
14 Devaststellingvanoverspel Belgiës eigenaardigheid
15 HongkongLantau, Macau, The High Court en meer
19 Hongkong‘Mind your step’ en ander gevaar
20 Interviewmetstrafadvocaat mr. Mike L.M. van den Bosch
24 IstanbulInvogelvlucht Cultuurschok?
26 Lustrumverslag100 jaar JFAS succes!
28 FotopaginaLustrumgala
42 Vragenrubriek
p.12p.11 p.15 p.26
5
VERDIEPING
30 IttakestwototangoDe shari’a, echtscheiding en overspel
33 LiefdeopdewerkvloerWat zijn de grenzen aan artikel 8 EVRM?
36 DeverleidingenvanHongkongGucci bags en polospelers
38 DeverleidingtotschikkenIs een schikking wenselijk?
40 Nederlandhetbeloofdelandanno2011?Over ons immigratiebeleid
inHOud
p.36 p.38 p.40
6
NieuwemedewerkersgezochtvoordeClinic
WatisdeClinic?De Clinic is de eerste en enige gespecialiseerde rechtswinkel op het gebied van Technologie, Media en Communicatie (TMC). De Clinic geeft gratis juridisch advies op dit gebied aan minder vermogende particulieren en kleine, startende ondernemingen. De Clinic is ontstaan op initiatief van SOLV Advocaten (www.solv.nl).
HoewerktdeClinic?De Clinic is een zelfstandige stichting en wordt gerund door 6 studenten. Vragen aan de Clinic worden gesteld via haar website www.clinic.nl. Iedere woensdag komen de studenten bijeen om tijdens de lunch met gespecialiseerde advocaten en juristen die zich bezig houden met vraagstukken op het gebied van technologie, media en communicatie de vragen te bespreken.
Wiezoekenwij?De Clinic is op zoek naar getalenteerde en enthousiaste rechtenstudenten in het laatste jaar van hun bachelor of aan het begin van hun master, die affiniteit hebben met TMC. De studenten moeten ten minste een jaar beschikbaar zijn voor de Clinic, liefst per direct maar in ieder geval per 1 september 2011. Kennis van het auteursrecht, merkenrecht, media- en informatierecht, reclamerecht, privacy en/of e-commerce is een pré, maar niet noodzakelijk.
Watbiedenwij?De Clinic biedt een unieke eerste kennismaking met de juridische praktijk. Het is dé kans voor studenten om hun kennis van het recht toe te passen, verder te ontwikkelen en zelfstandig cliënten te adviseren. Daarnaast biedt de Clinic een prettige en kleinschalige werkomgeving met medestudenten en ervaren advocaten en specialisten.
Geïnteresseerd?Stuur dan een brief met motivatie, C.V. en cijferlijst naar de Clinic, t.a.v. Mattijs Franken via [email protected].___________________________________________________________
Commissieledengezocht!
De JFAS is voor het volgend studiejaar weer op zoek naar commissieleden voor verschillende functies. Lijkt het jou leuk om actief te worden in een commissie en aan je c.v. en ervaring te werken? Mail dan naar [email protected] volgende commissies komen in aanmerking:
AlmanakcommissieBoekenverkoopcommissieBorrelcommissieKantoorcommissieNota Bene redactiePR-commissieReiscommissieWebsitecommissie
Zie hierover meer op onze website: www.jfas.nu
ColofonDe Nota Bene is een uitgave van de Juridische Faculteit der Amsterdamsche Studenten, verbonden aan de Universiteit van Amsterdam en verschijnt vier keer per jaar.
Hoofd-eneindredactieValeria BoshnakovaStudentredactie
Aandezeeditiehebbenmeegewerkt:Bas Kentie Bouke KnopEline Botter Hassan ChentiJaimy Lankman Maartje StabelRutger de Beer Sharon Amo-AdjeiSuzanne van den Broek Vivian Oliana
Overigebijdragenaandezeeditie:Anouk Vendel, Daan van Lier, Jolanda Bakker, Jorn Quackelstein, Laurens Waters, Max ten Velden, Vincent de Haan, Wetwinkel Amsterdam.
Adverteerders:AKD advocaten en notarissenJPR advocatenStibbe
SponsorexploitatieDianora Rekveld
VormgevingWillem Don, willemdon.nl
DrukkerijGrafiplan Nederland B.V. te Grootebroek
JFASbestuurDianora Rekveld Voorzitter [email protected] Kentie Vice-voorzitter [email protected] Maessen Penningmeester [email protected] Tutein Nolthenius Secretaris [email protected] de Groote PR & Activiteiten [email protected] Vendel Reiscommissaris [email protected] Boshnakova Hoofdredactie Nota Bene [email protected]
Juridische Faculteit der Amsterdamsche StudentenOudemanhuispoort 4Kamer A 2041012 CN AmsterdamTel: 020-5253441Email: [email protected]: http://www.jfas.nu
MetdankaanAlle bestuursleden en sponsoren die deze Nota Bene mogelijk hebben gemaakt. In de Nota Bene geplaatste artikelen vertegenwoordigen niet noodzakelijkerwijs de mening van de voltallige redactie. Reacties op artikelen worden met belangstelling tegemoet gezien op [email protected].
Wil je schrijven voor de Nota Bene? Mail dan naar [email protected] je de Nota Bene niet ontvangen of zijn je adresgegevens gewijzigd? Mail dan naar [email protected]
7
actualiteit
Over bestuursrecht,de buienraderen parkerenDoor Bastiaan Suurmond
Komt u wel eens met de auto in Amsterdam? Dan bent
u waarschijnlijk ook geconfronteerd met de puzzel
die parkeren heet. Een aantal jaar geleden heeft de
Gemeente - naar ik aanneem - gezelschapsspellenfabrikant
MB de opdracht gegeven de parkeerautomaten uitdagender
te maken. De oude vertrouwde parkeerautomaten werden
vervangen door moderne interpretaties van Dr.Bibber en Mens
erger je niet. Niet iedereen is gecharmeerd van dit initiatief.
Zo ook de heer B., een oudere mediterrane Amsterdammer
die zich tot Stichting Wetwinkel Amsterdam wendde met het
verzoek zijn belangen te behartigen inzake het volgende.
Op een donkere, regenachtige avond parkeerde meneer zijn
auto en snelde naar de dichtstbijzijnde parkeerautomaat om
aldaar wat de Hoge Raad noemt ‘uitvoeringshandelingen’
te verrichten teneinde de verschuldigde parkeerheffing
te voldoen. Wat leek, een ogenblik later stapte meneer
triomfantelijk richting zijn vehikel, om aldaar de procedure te
voltooien door de met bloed zweet en tranen verkregen trofee
zichtbaar achter de voorruit te positioneren. Echter, ter plaatse
aangekomen verdween de overwinningsroes terstond! Tussen
de voorruit en de ruitenwisser die hem die regenachtige avond
het rijden mogelijk had gemaakt bevond zich een kersverse
naheffingsaanslag.
Dat moest een vergissing zijn. Een goede vriend van de heer
B. klom in de pen en verwoordde het als volgt: “Het klopt
niet want ik heb netjes betaald.” Een fotokopie van het
parkeerkaartje bijgevoegd, gelikt, bezegeld en verzonden.
Er op vertrouwende het bestuursorgaan daarmee voldoende
te hebben geïnformeerd, verbleven zij. Binnen zes weken
ontving meneer een uitspraak op bezwaar1, waarin het
bestuursorgaan te kennen gaf in het bezwaar geen aanleiding
te zien het besluit in heroverweging te nemen.
De heer B. liet het er niet bij zitten en besloot het spreekuur
van de Wetwinkel te bezoeken, immers: “Als je niks doet, dan
blijven ze je geld pakken”, aldus de heer B. Meneer had weinig
tijd, verleende ondergetekende en zijn - door dit onrecht
zichtbaar aangedane - collega een volmacht, mompelde iets
met fout parkeren en vertrok.
De volgende dag waren wij om 09.00 op locus delicti. Althans,
wij zaten achter ons bureau met een kop koffie en staarden
naar langzaam scherper wordende foto’s op Google Street
View. Volgens het archief van Buienradar.nl viel in Amsterdam
op de bewuste avond tussen de 5 en 10 millimeter neerslag.
Print screen. Na deze digitale descente concludeerden wij dat
het niet ondenkbaar was dat de beambte de heer B. simpelweg
over het hoofd gezien had. De straat telde slechts enkele
straatlantaarns en bovendien was het slecht weer die avond.
Dat het besluit zo onbillijk uitpakte voor meneer dat het niet
in stand kon blijven stond onzes inziens vast. Maar zou een
rechter daar ook zo over denken? Nog een paar dagen en de
uitspraak op bezwaar zou formele rechtskracht krijgen. Wij
deden een beroep op bestuursrechtelijk zwaargewicht prof.
Bart Jan van Ettekoven. “Het verhaal heeft natuurlijk een
hoge Z-factor, daar kan een rechter gevoelig voor zijn.” Niet
zo zwart-wit als we gehoopt hadden, maar wel het proberen
waard, immers: “Nu kun je de hele machine nog laten draaien
voor 41 euro”, aldus Van Ettekoven. De heer B. bleek dezelfde
mening toegedaan, “ik dach lamaar doen”, was zijn reactie op
ons weinig concrete advies.
Betreft: Beroepschrift. Edelachtbare Heer, Vrouwe,
Ondergetekenden tekenen beroep aan [...] naheffingsaanslag
[...] donker en regenachtig [...] onbillijk [...] feit van algemene
bekendheid [...] zorgvuldigheidsbeginsel [...] kosten van het
geding [...] Hoogachtend, [...] Stichting Wetwinkel Amsterdam.
Drie maanden later ontvingen wij post van de rechtbank. Het
bestuursorgaan trok het boetekleed aan. Zij vernietigde het
bestreden besluit waarna het bedrag van de naheffingsaanslag
gegireerd zou worden, alsmede het griffierecht. Het beroep
trokken wij in, met dit mea culpa ‘verweer’ verdampte immers
ons procesbelang.
De heer B. was in zijn nopjes en het recht had gezegevierd.
Bastiaan Suurmond is werkzaam bij Stichting Wetwinkel
Amsterdam. De Wetwinkel is voortdurend op zoek naar
nieuwe medewerkers. Interesse? Stuur je C.V. en een korte
motivatie naar [email protected].
Noten
1 In het belastingrecht wordt op bezwaar niet beslist maar
uitspraak gedaan.
actualiteit
8
Door Max ten Velden
Politiek gaat over mensen. Maar ook over afspraken.
Het is onderdeel van het politieke spel om deals te
maken en vaak wordt als belangrijk deel van politiek
bedrijven ook geaccepteerd dat politici achter elkaars rug om
elkaar proberen te flessen. Delicater wordt het al als de politiek
gemaakte beloftes niet nakomt. In het recht kan men zich als
rechtspersoon beroepen op dwaling als iemand een verbintenis
is aangegaan onder verkeerde voorwendselen of door verkrijging
van verkeerde informatie, waarvan de wederpartij niet wist of
mocht verwachten dat iemands keuze hiervan afhing. Maar
in de relatie tussen burger en politiek is hier geen sprake van.
Het is bijna alsof het maatschappelijk geaccepteerd is dat de
politiek gemaakte afspraken niet nakomt. Er lijken hier zelfs
twee groepen te zijn ontstaan; de eerste groep heeft allang door
dat zij bedrogen wordt en heeft het stemmen en de hoop op
verandering opgegeven. De tweede groep heeft het nog niet
door, of weigert erin te geloven en blijft stemmen. Tijdens de
ontzuiling is er een neerwaartse trend ontstaan om te gaan
stemmen, en dit lijkt verband te houden met een gepolariseerde
maatschappij en een verlies van vertrouwen in de overheid.
Allereerst zal ik beginnen met te ontkrachten dat tussen de burger
(de kiezer) en de politiek niet een verbintenis zou bestaan en
dus geen dwaling zou kunnen optreden. Een globale definitie
van democratie is dat het volk regeert via het geven van haar
mandaat aan een gekozen afspiegeling van dat volk. Daarnaast is
onderdeel van deze definitie dat deze volksvertegenwoordiging
alleen maar wetten en verbintenissen mag uitvaardigen indien
deze ook daadwerkelijk door de meerderheid van de kiezers
wordt gesteund. Wanneer een politicus of een politieke partij
bepaalde speerpunten heeft tijdens de verkiezingen of bepaalde
beloftes doet en een kiezer vanwege die punten/ beloftes
stemt, mag de kiezer verwachten dat die politicus/ partij ook
daadwerkelijk zich aan die beloftes houdt en niet opeens het
tegenovergestelde gaat doen. Dit zou immers het niet nakomen
van de afspraak zijn. Er bestaat dus, weliswaar ongeschreven,
een verbintenis tussen de kiezer en de politiek.
Nu is het zo dat het mogelijk is voor een politicus om te doen wat
hij wil, vanwege het stemmen zonder ruggespraak of last. Ook
zou men kunnen tegenwerpen dat als een politicus niet ‘voldoet
aan de eisen’ van zijn achterban, deze daarop afgerekend zal
worden bij de volgende verkiezingen. Dit is de zogenaamde
politieke verantwoording aan de achterban. De kiezer zal dan
door middel van de verkiezingen laten blijken of de politicus/
de partij zijn beloften voldoende is nagekomen. Men zou dit
ook kunnen zien als een controle van het parlement door de
kiezer.
Maar juist bij deze controle van het parlement doet zich een
probleem voor. In de eerste plaats is het dubieus dat sprake is
van volksvertegenwoordiging en het ‘uiten van de wil van de
meerderheid’ in een politiek landschap waar weliswaar bij de
tweede kamerverkiezingen nog wel een opkomst is van 74%,
maar bij de eerste kamerverkiezingen maar rond de 55% en
de waterschapsverkiezingen niet eens boven de 24%. Nog
veel dubieuzer is het feit dat uit onderzoek is gebleken dat het
collectief geheugen van de kiezers een periode beslaat van 2
dagen tot maximaal een week12.
Dit houdt in dat wanneer er iets in het nieuws is geweest, of
dat wanneer er een schandaal naar buiten komt, men daar in
eerste instantie helemaal in op gaat. Vervolgens zelfs massaal
roept om herstel, verandering, misschien zelfs wel revolutie.
En dat men na een week het allemaal weer vergeten is. Uit
bovenstaande blijkt dat het bijna niet mogelijk is voor de kiezer
om te controleren of de politiek gemaakte beloften nakomt,
omdat de kiezer zich dit simpelweg niet meer herinnert! Er is
dan geen sprake van democratische controle meer.
Dit leidt er dan ook toe dat er een zekere politieke willekeur
ontstaat. De politiek doet in de aanloop naar de verkiezingen
allerlei mooie toezeggingen aan haar achterban. Daarbij worden
grote veranderingen en zogenaamde breekpunten aangekondigd.
Mocht de partij winnen en in de coalitieonderhandelingen
terecht komen dan zijn dat de punten die de partij op zijn minst
wil verzilveren.
‘Er bestaat, weliswaar ongeschreven, een ver-
bintenis tussen de kiezer en de politiek’
Politiek: Gewoonte of misleiding?
9
Het mooiste voorbeeld hiervan is hoe de PVV de kwestie van de
AOW-leeftijd heeft afgehandeld. Bij monde van Geert Wilders
bezwoer de PVVde AOW-leeftijd niet te zullen verhogen.
Onmiddellijk na de uitslag van de Tweede Kamerverkiezingen
verkondigde hij dat alles bespreekbaar was, ook de AOW-
leeftijd. Kiezersbedrog van een jewelste. Maar waar heeft dat
toe geleid? Juist, een ruime overwinning voor de PVV bij de
Eerste Kamerverkiezing. Verbijsterend als je het mij vraagt en
een gevolg van het feit dat zijn achterban allang weer vergeten
is hoe hij hun bedrogen heeft.
En wat te denken van het volgende: Een regering, met een
meerderheid in de coalitie, krijgt het voor elkaar dat een
bepaalde motie wordt aangenomen door de Tweede Kamer.
Dit betekent dat deze motie bindend is geworden. Het moet
uitgevoerd worden, anders is het in strijd met de democratische
beginselen. Vervolgens wordt er niks meer met de motie gedaan,
raakt het in de vergetelheid, en tien jaar later roept een kamerlid
op tot dezelfde motie niet wetende dat deze allang is besproken
en aangenomen.
Onwaarschijnlijk scenario? Nee, helaas niet. De exacte cijfers
van dit soort voorvallen zijn onbekend, maar het voorbeeld
waar ik op doelde was naar aanleiding van een recente oproep
om het koningshuis een meer ceremoniele rol te laten spelen
in plaats van een formele rol. In 1986 is al eens een motie
aangenomen die dit bewerkstelligt. Nooit wat mee gedaan...
Maar wat kun je hier aan doen? Dit is toch hoe politiek altijd al
heeft gewerkt. Een betere manier en zeker een democratischer
manier bestaat toch niet? Nou ja, het recht biedt een oplossing.
Zoals al gezegd bestaat er een verbintenis tussen de kiezer en de
politiek. Als de politiek gemaakte afspraken niet nakomt, wordt
er feitelijk kiezersbedrog gepleegd. De kiezer heeft immers via
mandaat de opdracht aan de politiek gegeven om te regeren.
Als de politiek dan niet eens zelf in staat is om eigen interne
afspraken na te komen, is dit een schending van dit vertrouwen.
Een oplossing hiervoor zou kunnen zijn het instellen van een
onafhankelijke commissie of orgaan, bestaande uit notarissen,
juristen en oud-politici, gelijkend op de rechterlijke macht, met
als enig doel en opdracht: het controleren of het parlement
gemaakte afspraken nakomt. Dit zou ook voorkomen dat het
wiel meerdere keren uitgevonden hoeft te worden, omdat deze
commissie tegen de Staten-Generaal kan zeggen; ‘hé, dat heb je
al eens besloten, doe er wat mee. Geef ambtenaren de opdracht
dat uit te voeren.’
Op deze manier zou ook de stem van de kiezer gebaat zijn,
omdat deze commissie daadwerkelijk een parlementaire
controle kan uitoefenen, waar de kiezer niet toe in staat is.
Het succes van deze commissie zou erin zitten dat zij bepaalde
beslissingen van de Staten-Generaal kan vetoën, als deze
bijvoorbeeld in tegenspraak is met een huidige regeerakkoord.
Of dat zij in de aanloop naar de verkiezingen laat zien welke
partij zich het best heeft gehouden aan haar verkiezingsbeloftes,
en dus welke partij het meest betrouwbaar is.
Ik weet niet zeker of een dergelijke commissie daadwerkelijk
voldoet aan het democratisch vereiste, maar ik weet wel dat
het vertrouwen van de kiezer in de politiek misschien hiermee
teruggewonnen zou kunnen worden en ook dat falen van de
democratische controle hiermee ondervangen wordt.
Noten
1 Nationaal Kiezersonderzoek 2002/2003
2 Roediger en McDermott 2000, Crombag e.a. 1996
‘Uit onderzoek is geble-ken dat het collectief
geheugen van de kiezers een periode beslaat van
2 dagen tot maximaal een week’
Opinie
Wat neem jij mee?
Wat je elke dag bij je hebt, zegt veel over wie je bent. Over wat
je bezighoudt, de dingen die je meemaakt en wat je motiveert.
Bij AKD zijn we benieuwd naar wat mensen ‘meenemen’. Naar hun
interesses en ambitie. Wat deed jou besluiten rechten te gaan
studeren? En wat wil je bereiken? AKD bestaat uit een hecht team
van bevlogen advocaten en notarissen. Professionals met een eigen
stijl. Vastbesloten alles eruit te halen wat erin zit. We investeren
dan ook veel in de ontwikkeling van jong talent. Spreekt onze
werkwijze jou aan? Laat het ons weten. We zijn benieuwd naar
wat jij meeneemt. Kijk op watneemjijmee.nl.
-00003_adv_C_210x297mm_OF.indd 1 10-12-2009 20:05:09
11
Door Jaimy Lankman
Kunstenaars genieten wettelijke vrijheid op het gebied
van verantwoording in hun beeldspraak en tevens op
het gebied van vrijheid van meningsuiting. Toch gebeurt
het, helaas, steeds vaker dat de desbetreffende personen worden
beperkt op de bovengenoemde gebieden. Door deze artistieke
beperking zullen bewuste en maatschappelijke kunstenaars
(maar ook cartoonisten) hier in de toekomst veel last van
ondervinden. Een vraag dat hierbij gesteld kan worden: hoe ver
mag een kunstenaar gaan om te voorkomen dat er geen inbreuk
ontstaat?
Ook kunstenares Nadia Plesner heeft hier de nadelige feiten van
moeten ondervinden.
De van oorsprong Deense burger heeft het logo van het
bekende merkennaam ‘Louis Vuitton’ gebruikt in haar schilderij
‘Darfurnica’. Zij dacht dat het beeldmerk gebruikt mocht
worden, omdat ‘de artistieke vrijheid van de kunstenaar’ dan
geldig zou zijn. De Haagse Rechtbank oordeelde dat er hier
geen sprake van was met als gevolg dat Plesner het dessin niet
mocht gaan gebruiken. Mevrouw moet elke dag EUR 5.000
aan de modegigant betalen zolang zij het kunstwerk nog voor
exposities in de Europese Unie vertoont en op haar website laat
zien.
Halverwege 2008 begon Plesner met het ontwerpen van een
kunstwerk dat een jongetje afbeeldt die een handtas vasthoudt.
De desbetreffende tas heeft veel weg van het merk Louis Vuitton.
De achterliggende gedachte van dit kunstwerk was dat Plesner
zich verbaasde over het feit dat de media al hun aandacht
vestigden op celebrities, zoals Paris Hilton, en (bijna) niet op
een humanitaire ramp als in de provincie Dafur.
Het merk wil dat de kunstenares het dessin niet gebuikt, omdat
het bedrijf in verband zou kunnen worden gebracht met de nare
omstandigheden in Dafur. Mevrouw Plesner zou deze tas echter
niet in dit verband hebben gebracht, want het ging haar meer
om een symbool.
Volgens de advocaat van Plesner, Jens van den Brink, keek de
rechter van de Haagse Rechtbank meer naar het intellectueel
eigendom dan naar de vrijheid van meningsuiting omtrent het
beroep als kunstenaar die mevrouw Plesner beoefent. Volgens
Dirk Visser, hoogleraar eigendomsrecht, gaat de kunstvrijheid in
deze zaak boven het recht van intellectueel eigendom: ‘Het gaat
namelijk om het gebruik als onderdeel in een kunstwerk dat een
‘boodschap’ heeft en hierbij een bijdrage wil leveren aan een
maatschappelijk debat van algemeen belang.’
Ook tekenaar Oppenheimer en voormalig politica Femke
Halsema zijn niet te spreken over de uitspraak van de rechter
omtrent deze zaak. Volgens tekenaar Oppenheimer is er niet
alleen schade in vrijheid van meningsuiting, maar ook ontstaat
er een grote beperking in de kunstwereld. Femke Halsema was
onthutst toen zij de uitspraak hoorde van de Haagse Rechtbank:
‘Please Louis Vuitton, respect freedom of speech and artistic
freedom of artist Nadia Plesner and stop suing her.’
Na deze uitspraak is er veel commotie ontstaan met betrekking
tot de bovengenoemde vraag: tot hoe ver mag een kunstenaar
nog gaan om te voorkomen dat er inbreuk in de beeldspraak
ontstaat? Oppenheimer laat zich niet ontmoedigen door
deze uitspraak en gaat gewoon door met het gebruiken van
merknamen en dergelijke. Want deze zijn toch vooralsnog
gemeengoed in de beeldtaal van ons allemaal?!
rubrieken
Louis Vuitton versus Darfur
12
Door Jorn Quackelstein
‘Canterbury? Ja ja, wel eens van gehoord, ja’, is in
combinatie met een uiterst twijfelende blik, de
meest voorkomende reactie wanneer ik het verhaal
van mijn uitwisseling in the United Kingdom vertel. Sommigen
hebben wel eens van de verhalen van Chaucer gehoord.
Anderen weten uit de geschiedboekjes te herinneren dat in
de Canterbury Cathedral de headquarters van de Anglicaanse
kerk huist. Een enkeling wist het zelfs te onderscheiden als de
geboortestad van Orlando ‘Legolas’ Bloom, wat overigens ook
voor mij nieuw was. Weinigen weten echter dat dit eeuwenoude
Engelse stadje met haar onbetwiste culturele en historische
waarden het thuisfront is van drie grote universiteiten. Een
studentenpopulatie van meer dan 31,000 sterk (zo’n 22% van
de inwoners is full-time student) maakt van Canterbury een
heuse studentenstad. Op de meest omvangrijke van deze drie
universiteiten, The University of Kent, heb ik zeven maanden
vertoefd in het kader van een Erasmus Exchange.
Voorbereidingenarrival
Voor veel studenten is een uitwisseling een ver-van-mijn-bed
show. Verhalen over hoge cijfers en strenge selecties zijn voor
velen een barricade die hen van verdere oriëntatie belet. Dit
geldt misschien voor die paar Ivy League universiteiten, maar het
tegenovergestelde is waar voor een Erasmus Exchange. Met een
gezonde portie enthousiasme en een goede motivatie kom je
hierbij al een heel eind. Geen zesjesdenker maar cijfertechnisch
gezien ook zeker geen excellente student heb ik mij begin
2010 zonder al te veel moeite aangemeld voor twee trimesters
in de UK. Uiteraard: de Oxbridge blijft buiten schot, maar het
keuzeaanbod dat de Erasmus biedt is zeker niet gering. Mijn
voorkeur lag van het begin af aan bij de UK en na een kleine
flirt met Milaan ben ik uiteindelijk voor pittoresk Canterbury
gezwicht. Als geboren en getogen Amsterdammer was ik in
den beginne nogal onzeker over de keuze voor een dergelijk
‘dorpje’, maar de omvangrijke campus, thuis voor zo’n 4,300
studenten, 5 bars, een bioscoop/theater en twee nachtclubs, in
combinatie met de reputatie als ‘the UK’s European University’
en de nabijheid van een van de grootste metropolen van Europa
trokken me over de lijn der twijfel.
Daar stond ik dan. Zes maanden later, een schappelijke
administratieve rompslomp en een klein uurtje vliegen
verder: London Gatwick. Het laatste traject van mijn reis naar
de Canterbury zette direct de toon voor hoe het leven in de
studentenstad eruit zou gaan zien. Gitaarmuziek, biertjes en
gezang vulden alle coupés van de trein van de luchthaven
naar de campus. Het openbaar vervoer was met studenten
overspoeld en nieuwe kennissen waren snel gemaakt. Ondanks
de chaos van de duizenden terugkerende studenten was
de weg naar campus snel gevonden. Aan architectonische
schoonheid ontbreekt het helaas wel een beetje op deze
‘plate glass university’, maar dat maakt het aan locatie en
gezelligheid meer dan goed. De campus ligt op een groene,
met hazen, eekhoorntjes en andere wildlife bezaaide heuvel
drie kilometer van het centrum met een prachtig uitzicht over
statig Canterbury en haar contreien (‘the Garden of England’),
waar haar wereldberoemde kathedraal trots bovenuit prijkt. Wel
‘Gitaarmuziek, biertjes en gezang vulden
alle coupés van de trein van de luchthaven naar
de campus’
Canterbury Tales
13
even slikken na 3 jaar op onze oh zo geliefde Poort middenin
druk Amsterdam. Er stond een kamertje op mij te wachten in
een zespersoons studentenhuis in een gedeelte van de campus
waar honderden rijtjeshuizen een afgezonderd studentendorp
vormen waarin muziek en gezelligheid permanente bewoners
zijn onder een dichte sfeer van saamhorigheid. Twaalf vierkante
meter, een grote gedeelde keuken, twee gedeelde badkamers
verdeeld over twee verdiepingen zouden de komende zeven
maanden mijn thuis zijn.
UniLife
Na een uitgebreide Welcome Week met vele inhoudelijk maar
nog veel meer sociale activiteiten was het tijd om te ervaren
wat deze universiteit op academisch vlak te bieden had. In
eerste instantie had ik mij voorbereid om mij in het Engelse
Common Law te verdiepen, maar wegens een misstap ergens in
het administratieve proces moest ik mijn gehele vakkenpakket
omgooien. Hier kreeg ik veel vrijheid in en ik eindigde met
een uitstapje naar politicologie en filosofie met slechts een
paar rechtenvakken als resultaat. Vrij snel kwam ik erachter dat
je als Erasmus student best wel wat leverage hebt. Vooral op
een universiteit die zich onderscheidt als ‘the UK’s European
University’ hechten ze veel waarde aan je oordeel en proberen
ze het je zo goed mogelijk naar de zin te maken. Met een vlotte
babbel en een onwetende glimlach kun je daarom al aardig wat
zaken naar je hand zetten.
De faciliteiten en de leerwijze waren vrij vergelijkbaar met
die van de UvA, behalve dat alle faculteiten naast elkaar op
dezelfde campus zitten wat zorgt voor een grote variatie aan
studenten. Ieder vak heeft een lecture en een seminar, beide
van een uurtje. Veel vrije tijd en zelfstudie dus. Wat wel meteen
opviel is dat de nadruk veel meer ligt op het behaalde cijfer
dan op de voldoende of onvoldoende. Vanaf 40% heb je een
voldoende. Tussen de 40-50% heb je een ‘Third’. Tussen de
50-60% een ‘Lower Second’. Tussen de 60-70% een ‘Upper
Second’, en met 70% en hoger heb je een ‘First’. Er moet iets
vreemds gebeuren wil je geen voldoende halen maar je krijgt
ook zeker niet zomaar een ‘First’. Of je in aanmerking komt
voor een baan, een stage of een master hangt niet alleen af van
het al dan niet behalen van je bachelor, maar in grote mate ook
van de degree van je cijfers. Met minder dan een ‘First’ hoef je
bij de topbedrijven en -universiteiten niet aan te komen.
Een groot verschil met de rechtenstudie aan de UvA is dat er
veel meer aandacht werd besteed aan schrijfvaardigheid, wat
mijns inziens toch een academische vaardigheid is die iedere
jurist dient te bezitten. In totaal heb ik in twee terms tien
essays geschreven van verschillende omvang en heb zo het
essayschrijven goed onder de knie gekregen. Ook deden ze (te)
veel moeite om de individuele studenten te micro-managen.
Met zoveel studenten wordt dit al gauw een bureaucratisch
zooitje. Zo heb ik mij meerdere malen moeten verantwoorden
voor mijn ‘non-attendances’ in de seminars van een vak dat ik
reeds met een 80% had afgesloten. Dit kwam, vooral als je de
vrijheid van de UvA gewend bent, wel een beetje middelbaar
schools over.
Al met al week the University of Kent op het academische vlak
niet veel af van de UvA. Wel heb ik veel geleerd van het vele
essayschrijven, waarin de FdR mijns inziens nogal eens tekort
schiet.
Terugblik
Inmiddels ben ik weer een weekje of 4 terug in ons prachtig
Amsterdam en kijk ik met een vreugdevolle blik terug op mijn
uitwisseling. Er stonden geen grote namen op de lecture podia
zoals bij mijn voorganger in deze rubriek, maar de docenten
waren erg toegankelijk en er hing een aimabele sfeer. Je ging
gerust een kopje koffie drinken met de seminar leader en had
genoeg tijd om zonder zelfmoord neigingen een uitgebreid
internationaal netwerk op te bouwen onder het genot van een
lauwe pint.
Voor degenen die nog in twijfel zitten over een uitwisseling voor
academische dan wel sociale redenen: stap gewoon eens het
International office binnen!
rubrieken
‘Een groot verschil met de rechtenstudie aan de UvA is dat er veel meer aandacht werd besteed aan schrijfvaardigheid’
14
Door Vincent de Haan
De bel gaat. “Vijf uur stipt. Shit. Dat is voor een
huiszoeking of een gerechtsdeurwaarder,” zucht
de ontwakende Raymond, die al weet hoe laat het
is. “We gaan niet open doen. Jij moet hier eerst weg,” maar
zijn zoon heeft al opengedaan. “Ik ben hier op verzoek van
uw echtgenote. Bij beschikking van de rechtbank van eerste
aanleg hebben ze mij voorgedragen om proces-verbaal op te
maken van overspel,” zegt een grijze man, geflankeerd door
twee agenten. “De slaapkamer is boven, neem ik aan?” Na aan
het bed gevoeld te hebben: “beslapen.” De grijsaard pakt een
sok op: “Is dit van u?” Raymond knikt. “En dit?” bij een veel
vrouwelijker kledingstuk. Raymond slikt, terwijl de grijsaard
de linnenkast opent. Daar vindt hij Carla, die toch twintig jaar
jonger is dan de echtgenote van Raymond, met rood haar en
weinig kleren.1
Wat Raymond en Carla overkomen is, mag lijken op een
slapstick, die de draak steekt met het echtscheidingsrecht; in
België is dit echter algemene praktijk. In dit artikel bespreek ik
enkele perikelen omtrent de vaststelling van overspel.
Art. 229 Belgisch BW geeft als grond voor echtscheiding net
als in Nederland ‘onherstelbare ontwrichting’2. Een reden
om onherstelbare ontwrichting aan te nemen is overspel -
maar dat moet dan wel bewezen worden - en hoe kan men
iets beter bewijzen dan het door een gerechtsdeurwaarder te
laten vaststellen? Precies. Dat moet de Belgische wetgever ook
gedacht hebben, want hoewel de deurwaarder een algemene
bevoegdheid heeft om vaststellingen te verrichten3, heeft hij een
aparte bevoegdheid gekregen om overspel vast te stellen. Art.
1016bis Gerechtelijk Wetboek luidt:
“Het bewijs van overspel kan worden geleverd door vaststelling
bij gerechtsdeurwaarder. (...) De voorzitter van de rechtbank
kan een gerechtsdeurwaarder aanstellen om hem toe te laten
(...) een bepaalde plaats of bepaalde plaatsen binnen te gaan
om de nodige vaststellingen te doen die wijzen op overspel. (...)
Geen enkele vaststelling mag worden gedaan tussen 21 uur en
5 uur.”
Een dergelijke vaststelling is overigens niet goedkoop. Er wordt
€800,- in rekening gebracht.4
In de praktijk zal de deurwaarder niet in staat zijn het overspel
zelf vast te stellen, aangezien men daar meestal wel mee is
opgehouden tegen de tijd dat de deurwaarder de slaapkamer
bereikt heeft. De deurwaarder zal dan aanwijzingen vaststellen,
zoals een beslapen bed en kleding van beide seksen. Dan is
natuurlijk nog wel de vraag hoe deze feitelijke omstandigheden
beoordeeld moeten worden. Hiervoor hebben onze zuiderburen
in de jurisprudentie een creatieve maar dogmatisch correcte
oplossing gevonden.
Ten eerste is van overspel slechts sprake bij geslachtsgemeenschap.
Andere seksuele handelingen leveren geen overspel op. En
gelijkgeslachtelijke seks? Volgens de minister is dat ook geen
overspel.5 Daar doet zich een complicatie voor met de invoering
van het homohuwelijk: pleegt een homoseksuele man nu juist
overspel door seks te hebben met een man of met een vrouw?
Na het proces-verbaal dat door de deurwaarder is opgemaakt,
wil de echtgenoot dan wel toegeven dat hij (of zij) met een
ander het bed gedeeld heeft in letterlijke zin, maar dat nog niet
bewezen is dat dit ook in figuurlijke zin gebeurd is. Er is echter
uitgemaakt dat het letterlijk samen slapen dan weliswaar geen
overspel is, maar wel een grove belediging kan opleveren, dus
dan wordt de echtscheiding op deze grond toegewezen.6 Op
deze manier wordt homoseksueel overspel ook opgelost.
Interessant is dan nog de zaak waarin beide (heteroseksuele)
echtgenoten zijn vreemdgegaan, de man met een andere man.
Omdat de man eerst een homoseksuele relatie had en dit bekend
was, kan het vreemdgaan van de vrouw niet als beledigend voor
hem worden aangemerkt. De eis van de man werd dan ook
afgewezen.7
De belgen hebben dan misschien wel een middel gegeven om
aan bewijsnood tegemoet te komen, maar of een scheiding
daardoor makkelijker is geworden, valt te betwisten. Wel is zeker
dat je er een leuke jurisprudentiemiddag aan kunt beleven!
Noten
1 Enigszins verkort komt deze scène uit de Vlaamse serie
Flikken, seizoen 8, aflevering 4.
2 Voor 2007 stond overspel als zodanig genoemd als
grond voor echtscheiding, evenals grove beledigingen,
gewelddaden en mishandelingen.
3 art. 516 Gerechtelijk Wetboek
4 http://bit.ly/hqaaUb
5 http://bit.ly/hXIxiI
6 P. Senaeve, Compendium van het personen- en familierecht,
Boekdeel 3 Familierecht (vervolg), p. 146
7 Rb. Tongeren 11 juni 2004, Rechtskundig weekblad 2004-
2005, nr. 30
De vaststelling van overspel
15
De stad waar het waait in de metro, waar de gebouwen
altijd hoger kunnen en de mensen altijd kleiner. Waar
het heel normaal is om 30 miljoen euro te betalen
voor een 2-bedroom flat en waar je hond niet te eten krijgt,
maar het eten is. Hongkong, de stad waar de JFAS 10 volle
dagen heeft mogen spenderen.
Vrijdag1april
Nog geen 14 uur geleden stonden er 25 masterstudenten op
Schiphol. Terwijl ik door mijn vliegtuigraampje kijk naar de
groene bergen, wolkenkrabbers en mediterraan blauwe zee
bezaaid met vissersbootjes, vertelt de co-piloot dat we een half
uur te vroeg aankomen. Te vroeg... Wat een geweldige manier
om de reis te beginnen.
Na alle formaliteiten op Hong Kong International Airport
doorlopen te hebben lopen we vrolijk met de buschauffeur mee
die ons naar het Hong Kong Hostel zal brengen.
Zaterdag2enzondag3april
Onze eerste dag in Hongkong. We wandelen door het district
‘Central’ en passeren een aantal belangrijke gebouwen zoals
de Bank of China en het HSBC gebouw. Het HSBC gebouw
blijkt feng shui vormgegeven te zijn. Er kan namelijk een draak
onderdoor vliegen.
De middag zullen wij spenderen op Victoria Peak. Om daar te
komen nemen we ‘The Peak tram’ naar het hoogste punt van de
berg midden in Hongkong. Hier zullen wij een 360 graden view
hebben over Hongkong en voor het eerst echt zien waar wij
de komende tien dagen zullen spenderen. Volgens een aantal
locals hebben we geluk. Het is zelden zulk helder weer als
vandaag, waardoor het uitzicht op ‘Victoria Peak’ nog mooier
is dan normaal.
Op zondag zetten wij koers naar Lantau. Lantau, hetzelfde
eiland als waar het vliegveld zich bevindt, heeft meer te bieden
dan landingsbanen en een hoog CO2 gehalte. We nemen
de langzame maar mooiere route via de zee. Het waait, dus
een gemoedelijk boottochtje kun je het helaas niet noemen.
Desalniettemin komen wij zonder ‘Titanic-taferelen’ aan op
Lantau.
Na in de bus een uur zig-zag weggetjes bereden te hebben
komen we aan bij de ‘Big Buddha’, die zich overigens op het
hoogste punt van het eiland bevindt. De Buddha samen met
twee mooie tempels, geven een leuke afwisseling op de enorme
hoeveelheid wolkenkrabbers die te vinden zijn op Hong Kong
Island. Na van wat cultuur en het zonnetje genoten te hebben
rubrieken
Hongkong
Hong Kong Time Square
Victoria Peak
16
nemen we de kabelbaan terug naar het punt waar wij de rest
van onze dag zullen besteden: de markten van Kowloon.
Maandag4april
De tijd om over de jetlag heen te komen is voorbij. We hebben
nu fijn een weekend cultuur gesnoven, tijd om het inhoudelijke
gedeelte van de reis te beginnen. We hebben vandaag twee
bezoeken op het programma staan. Een bezoek aan de
‘Intellectual Propery Department’ en de ‘Hoge Raad’.
Na vriendelijke ontvangen te zijn bij de IP Department kregen
wij een perfecte introductie over de gang van zaken omtrent het
intellectueel eigendomsrecht in Hongkong. Later die middag,
bij de Hoge Raad, werden de huisregels ons flink op het hart
gedrukt. Gij zult buigen naar de rechter, geen woord spreken,
niet lachen, niet kuchen, niet kauwen en niet bewegen. Het
beloofde een ontspannen bezoek te worden... Uiteindelijk viel
de extremiteit van het ‘in het gareel gehouden worden’ wel mee
want de rechter viel in slaap (?!).
Dinsdag5april
Midden in onze inhoudelijke week bleek een feestdag te vallen.
Of nou, eigenlijk een rouwdag. Tijdens het ‘Ching Ming festival’
gaan bewoners van Hongkong naar de graven van hun overleden
familieleden. Op zon- en feestdagen hebben eveneens alle
Filipijnse huishoudsters vrij. Met vrij wordt dan niet enkel
bedoeld dat ze niet hoeven te werken maar eveneens dat ze
niet in hun huis van verblijf mogen komen. Tijdens het Ching
Ming festival zijn de straten van Hongkong dan ook bezaaid met
vakantievierende Hongkongers en héél véél Filipijnse vrouwen
die op straat hun nagels aan het lakken zijn.
17
De rustige dag, waar we het strand en wat bezienswaardigheden
van Hongkong hebben bezocht sluiten we af met een
dinnercruise. Na met de boot naar een plaatsje buiten Hongkong
gebracht te zijn lopen we over de vismarkt naar het visrestaurant
waar we vandaag zullen gaan eten.
Na lekker gegeten te hebben varen wij ’s avonds op de terugweg
langs de prachtig verlichte skyline van Hongkong. Een geslaagde
dag.
Woensdag6endonderdag7april
So much to do, so little time. Deze twee dagen hebben
wij bezocht : DLA piper, Clifford Chance, het Nederlands
Consulaat, de Kamer van Koophandel en de Chinese University
of Hongkong. Een vol programma, maar ontzettend interessant.
We hebben gesproken met veel verschillende soorten mensen.
DLA Piper bestond hoofdzakelijk uit locals, terwijl Clifford
Chance hoofdzakelijk bestond uit mensen uit Engeland. Dit is
natuurlijk niet verwonderlijk gezien het feit dat Clifford Chance
een angelsaksisch kantoor is. Toch is en blijft het leuk de
verschillen te zien. Bij een kantoor waar hoofdzakelijk locals
aan het werk zijn word je op zeer officiele wijze ontvangen
en merk je dat er uitermate veel waarde wordt gehecht aan ‘de
juiste manier van doen’. Het met twee handen overhandigen
van een visite kaartje is hier een voorbeeld van. Bij een kantoor
waar hoofdzakelijk westerlingen werken is de sfeer vaak iets
informeler.
rubrieken
Clifford Chance
Het Nederlands Consulaat
18
Vrijdag8april
Vandaag verlaten we Hongkong en vertrekken we naar een
andere plaats: Macau. Macau is van oudsher een Portugese
kolonie en staat bekend om zijn Portugese architectuur (logisch)
en om het gokken. Gokken is in Hongkong niet toegestaan.
Daar werd in Macau dan ook flink gebruik van gemaakt. Alle
grote Casino’s zoals die te vinden zijn in Las Vegas zijn hier
nagebouwd.. maar dan groter. De ‘MGM Grand’, de ‘Grand
Lisboa’ en het paradepaardje ‘The Venetian’ staan er alleen fier
bij op het moment dat wij er langsrijden. De tegenstellingen op
het eiland zijn echt enorm. Overdag een rustig plaatsje waar je
Kodak-momentjes voor een kerkje kunt hebben, ’s avonds alle
pracht en praal van de rijke expats en Chinezen die hun overige
valuta even komen vergokken.
Zaterdag9enZondag10April
Dit weekend heeft iedereen vrij. Er zijn een aantal mensen naar
Disneyland, anderen zijn hiken in ‘The New Territories’. Ik ga
met een groep genieten van het heerlijke weer op South Bay
Beach en kijk terug naar een geslaagde week.
Maandag11april
Net toen ik het schrijven van dit stuk op mijn kleine qwerty
touchtelefoon bijna had afgerond, was de levensduur van mijn
batterij aan zijn einde gekomen. Gelukkig is in Hongkong de
kans dat je op de grond exact de juiste batterij voor je telefoon
vindt, nieuw in plastic en met stroom, vrij groot...
Ik kon mijn stuk afronden, de bus in en richting het vliegveld.
Anouk Vendel
Reiscommissaris JFAS 2010-2011
Macau
South Bay Beach
19
Door Laurens Waters
De Britse minister van Buitenlandse Zaken – Lord Palmerston –
omschreef Hongkong in 1842 als ‘een kaal eiland met vrijwel
geen huizen’. De archipel is ondertussen omgetoverd in een
overweldigende metropool. De indrukwekkende gebouwen, smalle straatjes
en tegenstellingen tussen exotisch en westers maken de stad uniek. De JFAS
bracht een bezoek aan deze enigszins overgereguleerde stadsstaat.
Overleven in de ‘urban-jungle’ van Hongkong schijnt niet makkelijk en
zelfs gevaarlijk te zijn. Gelukkig is de overheid zo vriendelijk een helpende
hand te bieden. Op risicovolle gebieden plaatst zij een waarschuwingsbord.
En dat is maar goed ook. Want wie staat erbij stil dat een roltrap stiekem
een risicogebied is? Het inmiddels bekende ‘mind your step’ wordt
aangevuld door enige extra waarschuwingen. Om de twee meter wordt je
aangemoedigd de leuning vast te houden, want je weet maar nooit. Maar het
grootste gevaar licht op de loer als je het apparaat betreedt op je lichtblauwe
Crocs. Op welk onheil je bedacht moet zijn, blijft na 12 dagen onderzoek
echter in het ongewisse.
De oppervlakte van Hongkong is niet groter dan de provincie Utrecht. Toch
wonen er ruim 7 miljoen mensen. Het is hierdoor een van de drukst bevolkte
gebieden ter wereld. Deze wirwar aan mensen wordt in het gareel gehouden
door een groot aantal verboden en de daarbij behorende boetes. Spugen
uit het raam van de tram? Een boete van HK$ 1.500,-- (€ 150,--) wacht op
u. Een sigaretje roken in een shoppingcenter kost maar liefst HK$ 5000,--.
Luieren aan de rand van een fontein: een vriendelijke stadswacht maant u
aan. Topless zonnen schijnt ook verboden te zijn, al deed de strandwacht
geen enkele moeite dit te voorkomen.
‘Geurige haven’ is de oorspronkelijke betekenis van Hongkong. Het dankt
haar naam aan de specerijen die ooit in de haven verhandeld werden.
Geuren zijn er inderdaad in overvloed in de stad. Of ze welriekend zijn
is soms echter een tweede. Als je een opmerkelijke geur volgt kom je vaak
bij een eettentje uit. Chinezen hebben namelijk de neiging alles te eten.
Van gefermenteerde (duizend jaar oude) eieren tot gekookte eendenpoten
in een ondefinieerbaar sausje. Wees vooral alert voor alle producten waarin
‘doerian’ verwerkt is. Doerian is
een eivormige vrucht met dikke
stekels. Zodra de vrucht open wordt
gesneden komt een zeer penetrante
geur vrij. De stank is zo ondragelijk
dat Doerian verboden is in de
metro. En daar zijn verbodsbordjes
voor.
rubrieken
‘Mind your step’ in Hongkong
20
Door Eline Botter
Ruim 16 jaar is hij strafrechtadvocaat en sinds april 2009
is hij een eigen kantoor op Curaçao gestart. Over het
werk als strafrechtadvocaat op Curaçao, de verschillen
met Nederland, zijn verblijf op Curaçao en meer..
Hij begon in 1989 met Rechten in Amsterdam, maar heeft zijn
studie afgemaakt in Tilburg. ‘Amsterdam gaf in die tijd iets te
veel verleidingen, ik had in die tijd een bruisend studentenleven.
Daarbij was de organisatie van de UvA in die tijd niet goed en
dat was merkbaar in de studie, de verwachtingen waren niet
duidelijk. Na een jaar Amsterdam ben ik overgestapt naar Tilburg.
Daar hoorde ik toen erg goede verhalen over.’ Later bleek dat de
Universiteit van Tilburg in verschillende onderzoeken steeds als
beste uit de bus kwam. Achteraf een goede beslissing. ‘Ik vind
Amsterdam nog steeds een heerlijke stad, maar mijn studie had
daar wel eens heel lang kunnen duren.’
StagebijMoszkowiczAdvocaten. ‘Toen ik in 1994 in Tilburg
aan het afstuderen was, ben ik als student-stagiair stage gaan
lopen bij Moskowicz Advocaten in Maastricht.’ In die tijd was
het overigens helemaal niet zo eenvoudig om een stageplaats
te bemachtigen. Mr. M. Moszkowicz sr. vond echter dat ik
een goede brief had geschreven en nodigde mij uit voor een
sollicitatiegesprek. Ik was bloednerveus. Het werd echter een
goed gesprek waarna Moszkowicz sr. mij een stageplaats
aanbood. De stage bij Moszkowicz was geweldig interessant.
Ik mocht meewerken aan zaken en leerde veel. Na een maand
stage heb ik Moszkowicz sr. gevraagd of ik nog een maand
mocht blijven. Moszkowicz sr. zei toen dat hij zeer tevreden
over mij was. In datzelfde gesprek heeft Moszkowicz sr. mij
toen een baan onder voorbehoud aangeboden. Hij zei: “Wat
dat betreft is het goed dat u nog een maand blijft, kunt u nog
eens laten zien wat u waard bent.” Zo gezegd zo gedaan. Na
de tweede maand stage werd die toezegging onder voorbehoud
definitief. Ik was op dat moment echter nog niet afgestudeerd.
Ik kreeg twee maanden de tijd om af te studeren. Dat werd wel
nachtwerk, maar is gelukt. Ik studeerde op 30 januari 1995 af en
twee dagen later begon ik.’
Strafrechtadvocaat.. ‘De keus van strafrechtadvocaat was een
zeer bewuste. Ik ben strafrechtelijk afgestudeerd, doe het nu ruim
16 jaar en zou ook niks anders willen doen. Ik denk wel dat je
uit een bepaald hout gesneden moet zijn om dit werk te kunnen
doen. In de jaren dat ik bij Moszkowicz werkte heb ik daar
veel grote en vaak spraakmakende zaken gedaan. Daar zaten
veel zaken met commune delicten bij, je moet dan denken aan
de meest ernstige delicten die het wetboek van Strafrecht kent,
zoals moord, doodslag of ernstige geweldsdelicten. Sommige
zaken kennen een vreselijke toedracht. Ik heb daar in het begin
nog wel even moeite mee gehad maar dat heeft niet zo lang
geduurd. Het is een dooddoener, maar je moet als het ware een
knop kunnen omzetten. Dat heeft ook wel te maken met mijn
persoonlijke ‘grondhouding’, hoe ernstig het ook is waar iemand
van wordt verdacht, ik vind dat diegene, en misschien wel juíst
zo iemand, recht heeft op een goede, adequate verdediging.’
Bezwaren.. ‘De vraag of je als strafrechtadvocaat geen last hebt
van je geweten, doordat je soms mensen verdedigd waarvan je
weet dat ze schuldig zijn, is een veelgestelde vraag. Ik noem
het ook wel eens de vaste verjaardagsfeestjes-vraag. Ik heb over
het algemeen professioneel weinig last van mijn geweten. Dat
zou mij ook geen goed strafrechtadvocaat maken. Als voorbeeld
zou ik een zaak willen noemen die onlangs hier op Curaçao
heeft gediend. In die zaak werden zo’n tien personen verdacht
van zeer omvangrijke handel in verdovende middelen. Ik heb
die zaak overgenomen in hoger beroep en stond de twee
hoofdverdachten bij. Uit het dossier bleek dat de telefoons van
alle verdachten, waaronder mijn cliënten, veelvuldig waren
afgeluisterd. Op enig moment bleek dat de transcripties van
de telefoontaps in het proces-verbaal niet overeen kwamen
met de daadwerkelijk gevoerde telefoongesprekken. Toen
de verdediging de geluidsopnames van de afgeluisterde
telefoongesprekken wilden beluisteren, kregen wij van het
Openbaar Ministerie te horen dat deze opnames niet meer
beschikbaar zouden zijn omdat de server, waarop al die
gesprekken waren opgeslagen, zou zijn gecrashed. Naar zeggen
van de politie konden deze opgeslagen telefoongesprekken niet
meer worden gereproduceerd. Naar aanleiding van pleidooien
van de verdediging heeft het Gemeenschappelijk Hof daarover
toen behoorlijk wat kritische vragen aan de Procureur-Generaal
gesteld. Ik geloofde er eerlijk gezegd ook geen fluit van dat alles
Interview metmr. Mike L.M. van den Bosch
21
zou zijn gecrashed, maar dat doet er niet toe. Het gevolg was
dat wij slechts konden beschikken over selecties van onjuiste
gebleken samenvattingen van telefoontaps en dat toetsing
daarvan dus niet plaats kon vinden. Hierdoor heb ik het Hof
verzocht om de samenvattingen van de telefoontaps uit te
sluiten van het bewijs.’
‘Het Hof heeft dat verzoek ingewilligd. Het gevolg van deze
bewijsuitsluiting was dat vrijwel alle verdachten in deze
zaak, waaronder mijn cliënten, nagenoeg volledig werden
vrijgesproken en onmiddellijk in vrijheid werden gesteld. Op
zichzelf heb je dan je werk als strafrechtadvocaat goed gedaan.
De keerzijde is dat er momenteel wel mensen vrij rondlopen die
vermoedelijk betrokken waren bij drugshandel. Enerzijds zou je
kunnen zeggen dat die ‘de dans ontsprongen’ zijn. Ik heb hier
geen gewetensbezwaren bij. Want anderzijds heeft de vrijspraak
van deze verdachten in meer algemene zin ook heel duidelijk
een gunstig bijeffect. ‘Zo’n fout als waar ik het Hof in deze
zaak op heb gewezen zal hier op Curaçao namelijk niet gauw
meer worden gemaakt.’ In die zin kun je strafrechtadvocaten
wel zien als ‘waakhonden van de rechtstaat’. Eigenlijk zou
een Procureur-Generaal in een geval als dit de hand in eigen
boezem moeten steken en zou deze zelf moeten besluiten dat
dergelijk discutabel bewijs dient te worden uitgesloten van de
bewijsvoering, maar dat is iets wat je maar zelden ziet. Het zijn
vaak strafrechtadvocaten die dit soort misstanden aan de kaak
stellen en in feite iedereen, alle procesdeelnemers en ook de
politie, als het ware weer op scherp zetten.’
Verschillen Curaçao/NL.. Het zojuist genoemde geval betreft
een zeer omvangrijke zaak. ‘Wat je in kwesties als deze hier
nog wel eens ziet, is een capaciteitsprobleem. In het hele
Caribische gebied, waar politiediensten veel samenwerken,
heeft het Openbaar Ministerie bijvoorbeeld momenteel
welgeteld één IT-specialist tot haar beschikking. Als je deze
nodig hebt is hij vaak met andere zaken bezig. In Nederland
had je een jaar of acht geleden hetzelfde probleem, daar is toen
hard aan gewerkt. Inmiddels beschikt de politie in Nederland
over behoorlijk wat digitale rechercheurs. Wat je ziet is dat
daar in opsporingsonderzoeken meer en meer behoefte aan is.
Ik verwacht dus dat het aantal digitale rechercheurs hier ook
wel uitgebreid zal gaan worden. Ik kan niet zeggen dat politie
en justitie hier achter lopen. Er worden regelmatig ervaren
rechercheurs vanuit Nederland ingevlogen. Voorts zie je dat
rechtspraak dikwijls aansluiting zoekt bij onlangs gewezen
arresten van de Hoge Raad of het Europees Hof. Als je als
verdediging dingen gedaan wil krijgen – en dat wil ik nogal
eens - is er zeker geen sprake van onwil. Als het niet of niet
meteen lukt komt dat meestal vooral door een gebrek aan
capaciteit. Ik maak bijvoorbeeld mee dat rapporten van een
onderzoeksteam van de politie, ondanks toezeggingen door een
officier van justitie, niet worden aangeleverd omdat de leden
van dat onderzoeksteam op dat moment bijvoorbeeld aan het
werk zijn op Bonaire. Het gaat hier dus af en toe wat minder
snel dan je denkt. Voorzichtig gezegd ligt dat soms misschien
ook aan een wat langzamere werkmentaliteit. Al heb ik het in
Nederland bij sommige parketten ook wel meegemaakt dat ik
boze brieven naar een officier van justitie moest sturen omdat
een parketmedewerker mijn brieven niet beantwoordde. Het
is in ieder geval niet zo dat op de Antillen niemand vooruit
te branden is. Integendeel. Ik heb momenteel een aantal
rubrieken
‘De keus vanstrafrechtadvocaat was
een zeer bewuste’
22
omvangrijke zaken onder mij en als je de processen-verbaal
van die dossiers leest, zie je dat er hier echt wel hard gewerkt
wordt.’
CaribischwetboekvanStrafrecht..‘Het Caribisch wetboek van
Strafrecht en Strafvordering, is voor zo’n 90% geschreven op
Nederlandse wetgeving. Hier en daar zijn wel verschillen, dat
heeft vooral te maken met termijnen. Wanneer je hier wordt
aangehouden en in verzekering gesteld wordt je binnen twee
dagen al voorgeleid bij de Rechter-Commissaris. Wanneer
deze de aanhouding en inverzekeringstelling rechtmatig
acht kan deze meteen verlengd worden met acht dagen. In
Nederland is dit twee keer twee dagen. Wat ik hier voorts
heb gemerkt is dat officieren van justitie en met name rechter-
commissarissen buitengewoon praktisch zijn ingesteld en zo
ook naar het onderzoek kijken. Zo willen ze na afloop van een
voorgeleiding, in voorkomende gevallen, in een kort informeel
gesprek, bijvoorbeeld wel eens wat zeggen over het verloop
van het onderzoek. Waar in Nederland ‘in het belang van het
onderzoek’ dikwijls geen informatie wordt prijsgegeven, wordt
hier bijvoorbeeld aangegeven dat er nog een bepaalde getuige
moet worden gehoord voordat de onderzoeksgrond kan komen
te vervallen. Dat kan van belang zijn voor de vraag wanneer je
cliënt vrij komt.’
‘Het is hier ook kleiner, de lijntjes zijn korter. Een rechter-
commissaris belt mij bijvoorbeeld gewoon op mijn mobiele
telefoon. Dat zie je in Nederland wat minder. Om nog een
voorbeeld van slagvaardig handelen te noemen; in een
omvangrijke lopende zaak heb ik hier onlangs in een overleg
met de rechter-commissaris en de zaaksofficier van justitie, in vijf
minuten een aantal hele praktische zaken aan tafel geregeld. In
Nederland gaan dat soort dingen over het algemeen vrij formeel
met het versturen van allerlei brieven. Daar is Nederland toch
wat langzamer in, zou je kunnen zeggen. Ze zouden misschien
wat meer af moeten stappen van formaliteiten om sneller te
kunnen schakelen. Ik vind het zoals het hier op Curaçao gaat
overigens buitengewoon prettig. Je hebt hier snel resultaat, weet
waar je aan toe bent en kunt dit ook snel terugkoppelen aan je
cliënt.’
10-10-10.. ‘We hebben nu 10-10-10 gehad, Curaçao is
sinds 10 oktober 2010 een land met meer zelfstandigheid
geworden. De rechtsmachtverhoudingen zijn sindsdien wat
meer geformaliseerd en gescheiden, maar in de praktijk merk
je daar niet veel van. Curaçaose rechters kunnen bijvoorbeeld
nog steeds optreden als rechter op Bonaire. Maar daar moeten
tegenwoordig meer formaliteiten voor worden vervuld. Als
voorbeeld noem ik een zaak uit mijn praktijk die eigenlijk
diende voor de rechtbank op Bonaire, doch die eerder vanwege
praktische redenen van Bonaire naar Curaçao was verwezen,
omdat alle procesdeelnemers, behalve de cliënt zelf, zich op
Curaçao bevonden. Vanwege 10-10-10 is de zaak onlangs weer
terugverwezen naar Bonaire. De zaak dient momenteel formeel
dus weer bij de rechtbank te Bonaire, doch heeft feitelijk Curaçao
als zittingsplaats. Binnenkort moeten er in die zaak getuigen in
Zuid-Amerika worden gehoord. Daarvoor moeten er door de
rechter-commissaris rechtshulpverzoeken worden opgesteld.
De zaaksofficier van justitie heeft de rechter-commissaris
er toen op gewezen dat die rechtshulpverzoeken, vanwege
de terugverwijzing naar Bonaire, dan wel op briefpapier van
Bonaire dienen te worden opgesteld. Dat zijn dingen waaraan
je merkt dat de scheidingsmuren tussen de staatskundige
verhoudingen sinds 10 oktober wel wat meer zijn opgetrokken.
Feitelijk heb ik zelf nog eigenlijk geen veranderingen na 10-
10-10 gemerkt, het zit, zoals ik al aangaf, voornamelijk in de
formaliteiten. Al heb ik onlangs wel een bevriende advocaat
gesproken die een soort van hiaat in wetgeving had ontdekt,
wat volgens hem maakte dat een bepaalde opsporingsdienst
ingevolge een bepaalde Politieverordening niet meer bevoegd
zou zijn. Je merkte ook dat er zeker in het begin zowel bij
officieren van justitie als bij de rechterlijke macht best wel wat
‘Het is een dooddoener,maar je moet als het
ware een knop kunnen omzetten’
23
onduidelijkheid heerste. Er was nauwelijks overgangswetgeving,
maar deze wordt ondertussen meer en meer ontwikkeld.’
Vertrek.. ‘Een jaar of 12 geleden ben ik voor het eerst op
Curaçao gekomen. Een studievriend van mij was hier toen al
een paar jaar als advocaat aan het werk. Ik was benieuwd hoe
hij het op Curaçao had en hij nodigde me toen uit voor een
vakantie. Toen ik hier voor het eerst kwam is eigenlijk al het idee
ontstaan om mij hier zakelijk te vestigen. Iedere keer als ik hier
weer was leefde de gedachte om hier een kantoor te beginnen
weer op. Drie jaar geleden was ik hier weer op vakantie en
toen heb ik mij ook meer georiënteerd op zakelijk gebied. Kort
daarna heb ik de beslissing genomen om mij hier in 2009 te
vestigen. Ik zag dat vooral zakelijk als een uitdaging. Het is niet
heel eenvoudig om hier als advocaat een voetje tussen de deur
te krijgen. Curaçao kent momenteel zo’n 170 advocaten, dat
is relatief veel. Het overgrote merendeel hiervan betreft geen
strafrechtadvocaten maar civilisten. Dit heeft voornamelijk te
maken met de procescultuur die hier heerst. Waar in Nederland
in civiele zaken vaak wordt geprobeerd om tot een schikking
te komen, heerst hier de meer Amerikaanse ‘see you in court’-
cultuur. Bij het minste of geringste wordt er geprocedeerd en dat
gaat er soms hard aan toe. In civilibus is er, zo hoor ik af en toe,
nog wel eens haat en nijd onder advocaten. Ik doe uitsluitend
strafzaken dus ik heb daar gelukkig geen last van. De advocaten
die hier strafzaken doen gaan zelfs heel gemoedelijk met elkaar
om.
In totaal zijn er hier zo’n 40 advocaten die strafrecht doen,
waarvan er een top 10 is die vrijwel uitsluitend strafzaken
behartigd. Ik heb mijn plaats hierbinnen inmiddels wel veroverd,
kan ik denk ik wel zeggen. Dat is vrij snel gegaan. Misschien
heb ik geluk gehad, maar geluk kun je afdwingen, zeggen ze
wel eens. Ik zit nu ruim twee jaar hier, als ik daar op terugkijk
is het, denk ik, vooral een combinatie van de juiste contacten,
zaken en cliënten geweest. Het gaat er niet om wie je bent,
maar wie je kent, zeggen ze hier wel eens.
Privé heb ik het hier overigens ook erg goed naar mijn zin. Dit
moet, denk ik, goed samengaan om ergens prettig te kunnen
werken. Voorlopig zie ik mij hier dus wel blijven, misschien ga
ik zelfs wel nooit meer weg.’
rubrieken
‘In die zin kun jestrafrechtadvocaten wel
zien als waakhonden van de rechtstaat’
24
Door Daan van Lier
Van te voren verwachtte ik een grote cultuurschok mee
te maken in Istanbul omdat ik tot dan toe nog nooit
buiten West-Europa was geweest. De busreis vanaf het
vliegveld naar het hostel zette wat dat betreft gelijk al de toon.
We stonden in een enorme file van hoofdzakelijk forensisch
verkeer over onder andere de brug die Europa met Azië verbindt.
Hoewel het nacht was en er dus nog weinig te zien was van de
architectuur, viel al direct op dat bij bijna elke auto wel een
verkoper zijn geluk stond te beproeven.
Onze gids zei volkomen terecht over het lokale verkeer dat de
enige regel is dat er géén regels zijn en heette ons gekscherend
welkom in India. Overigens heeft Istanbul volgens Wikipedia
maar zo’n vijftigduizend inwoners minder dan Delhi, dus zo
gek is die vergelijking eigenlijk helemaal niet. Gelukkig lag
het hostel in een relatief rustig straatje, terwijl de belangrijkste
trekpleisters én de Bosporus perfect zichtbaar waren vanaf het
dakterras. Daarnaast was er altijd een waterpijp beschikbaar en
werden we gastvrij ontvangen.
De campus van de Yeditepe University waar we de volgende
dag een bezoek aan hebben gebracht, draagt de mission
statement van deze in 1996 opgerichte universiteit mooi uit. Op
een 125.000 m² groot gebied in de heuvels aan de Aziatische
kant staat een flink aantal grote moderne gebouwen waar
duizenden Turkse jongeren wonen en studeren. De stoelen in
het zaaltje waar we ontvangen werden waren zelfs zo luxe dat
de decaan het idee kreeg dat we wat vermoeid waren. Uit zijn
bij vlagen komische verhaal over het decennialange getouwtrek
rondom de Turkse kandidaat-lidmaatschap van de EU bleek dat
hij er weinig vertrouwen in heeft dat het wèl zal lukken met de
huidige regering van Turkije.
De volgende spreker was afkomstig van een Staatsuniversiteit
en dat was duidelijk te merken. Zijn Engels was vaak slecht te
volgen en na afloop hadden sommigen van ons het idee dat
hij niet vrijuit had kunnen spreken over enkele controversiële
onderwerpen zoals Noord-Cyprus, Koerdistan of de journalisten
die recentelijk zijn vastgezet. Marleen, een Turks-Nederlandse
die ons begeleidde op de Universiteit, kon gelukkig de lacunes
invulling geven vanuit Nederlands perspectief. Toen één van
ons vroeg of ze zich geen zorgen maakte over ontwikkelingen
zoals de recente arrestaties gezien de politieke lading van haar
inzet voor vrouwenrechten in het oosten van Turkije, beriep ze
zich veelzeggend op haar Nederlandse paspoort.
De Helsinki Citizens Assembly waar we later die dag op bezoek
gingen, was niet heel makkelijk te vinden. Door twee overvolle
busjes werden we er midden op een kruispunt uitgegooid en
het was nog even zoeken naar het kantoortje dat nèt genoeg
plaats bood voor onze groep. De medewerker van de HCA
vertelde over de manier waarop Turkije met vluchtelingen
en asielzoekers omgaat en wat zij proberen te doen om door
middel van een procedure bij het Europees Hof voor de Rechten
van de Mens bescherming voor deze kwetsbare groep te bieden.
Hij benadrukte dat de route van Turkije naar Griekenland
door veel economische vluchtelingen wordt gebruikt om de
EU binnen te komen en elders heil te zoeken. In Turkije zelf
worden asielzoekers volgens hem min of meer aan hun lot
overgelaten als ze uitgeprocedeerd zijn. Wat dat betreft weinig
verschil met Nederland dus. Ook kunnen homoseksuelen en
transseksuelen in Turkije op weinig tolerantie rekenen. Toch kan
hiervan gezegd worden dat de situatie zoals geschetst door de
HCA-medewerker nog heel wat primitiever is dan die hier in
Nederland.
Istanbul in vogelvlucht
Yeditepe University
25
De volgende dag namen we een kijkje bij het Nederlands
Consulaat, gelegen aan een drukke winkelstraat. Eenmaal door
het hek bij de ingang, merk je daar overigens niets meer van.
We werden ontvangen in een klein gospelachtig kerkje zoals je
die in het zuiden van de VS verwacht. Hier kregen we een korte
toelichting op de activiteiten van het consulaat en de ambassade
in Ankara. Vervolgens konden we nog even rondlopen door de
tuin en het hoofdgebouw van het consulaat. Met het oog op
de cultuurschok was dit even een oase van rust en herkenning
natuurlijk, die weer wreed verstoord werd toen we terugkeerden
naar de winkelstraat. Als je de vele verkopers op straat niet totaal
negeert, blijven ze volhouden in de hoop dat je toehapt.
Verderop in een zijstraatje van de winkelstraat zat de Istanbul
Bar Association, oftewel de Orde van Advocaten. Het contrast
met de verkopers op straat had haast niet groter kunnen zijn,
want hier zat een delegatie juristen in formele kleding klaar om
ons bij te praten over de juridische praktijk in Turkije. Af en toe
konden ze dan ook geen eenduidig antwoord geven op onze
vragen. Zo stelde één van hen dat hij soms best wanhopig kon
worden van de huidige gang van zaken, terwijl zijn collega zich
niet echt in deze woorden herkende en een meer optimistische
boodschap verkondigde.
Het is altijd leuk om juristen uit een andere cultuur te horen
praten over het vak, maar er werd enkele keren doorheen
gepraat (door locals die ook naar het verhaal kwamen luisteren)
en er bleven maar mensen in en uit het zaaltje komen, waardoor
het af en toe moeilijk te volgen was. Desalniettemin was het een
interessant bezoek en gingen we niet met lege handen weg. Het
tegenovergestelde kan trouwens gezegd worden van de eerste
twee clubs van de kroegentocht later die avond.
Aangezien slaapgebrek inmiddels zijn tol begon te eisen heb
ik het de laatste dag rustig aan gedaan bij het Topkapi Paleis en
de Harem. We werden onverwacht op een heerlijke zonnige
dag getrakteerd, dus was het erg verleidelijk om lekker uit te
rusten. De ontspannende laatste activiteit, het badhuis (of
hamam) bleek toch behoorlijk intens. De massages zagen mij er
iets te ruig uit en na een kwartiertje in de sauna begon ik bijna
te hallucineren. Na een hapje te hebben gegeten sloten we de
studiereis traditioneel af met een drankspelletje in het hostel,
waar onze Turkse vrienden in het hostel volgens mij met enige
verbazing naar hebben zitten kijken.
Hoewel ik in principe voorstander ben van Turkije als lid van de
EU, heb ik mijn beeld van het huidige land wel flink bij moeten
stellen. Voor Turkse begrippen is Istanbul een moderne, westerse
stad, voor mij als westerling zonder relevante reiservaring was
het echter een soms bijna surrealistisch mengsel van totaal
uiteenlopende werelden. Het was niet ongewoon om bedelende
kinderen of gehandicapten en talloze straatkatten en -honden te
passeren op weg naar een lezing van een stel advocaten strak
in het pak. Misschien is het beter te verwerken als je rustig de
tijd neemt om de vele gezichten van deze Turkse metropool te
leren kennen. Al met al heeft Istanbul een onuitwisbare indruk
op me achtergelaten en kon ik een licht gevoel van euforie niet
onderdrukken toen ik weer in de 53 richting Gaasperplas zat.
rubrieken
Het Nederlands Consulaat
26
Door Bas Kentie
Na 100 jaar wachten was daar eindelijk… het 100-jarig
lustrum! Op 18 april luidden we de verjaardag van
de JFAS feestelijk in door aan alle studenten op de
Oudemanhuispoort een glaasje champagne en een cakeje aan
te bieden.
Onverantwoord vroeg op maandag en ietwat beschonken in de
collegezaal, het maakte ons na 100 jaar succes even niets meer uit.
Terwijl de champagne opraakte, begonnen de voorbereidingen
voor het symposium. Dit inhoudelijk hoogtepunt van het lustrum
bezorgde enige spanning, aangezien drie sprekers uit compleet
andere disciplines tegenover geplaatst zouden worden.
De prachtige Aula aan ’t Spui stroomde vol met geïnteresseerde
studenten en om drie uur luidde professor Sutorius, bekend
zowel binnen als buiten de UvA, het symposium in door
middel van het aankondigen van de eerste spreker. Professor
Ton Derksen stond graag voor het spreekgestoelte, omdat hij op
die manier betrouwbaarder zou overkomen. Hij is, naar eigen
zeggen, klein van stuk en achter het spreekgestoelte zou er vrij
weinig van hem overblijven.
Ik weet niet of het geholpen heeft, maar zijn verhaal was zeker
sterk. Vanuit kansberekeningen en statistieken plaatste hij
belangrijke vraagtekens bij de juridische beslommeringen bij de
zaak Lucia de B.
Vervolgens kwam mr. Leendert Verheij, president van het Hof
van Amsterdam, aan het woord. Als prominent persoon binnen
de rechtspraak, gaf hij duidelijk maar diplomatiek commentaar
op de ondervindingen van de eerste spreker. Dit deed hij
uitgebreid beargumenteerd, waardoor Mr. Bart Nooitgedagt zijn
verhaal inkortte. Kern van zijn verhaal bleek zijn commentaar
op de rechterlijke opleiding, hou het wetenschappelijk!
Tijdens de betogen werd door iedere spreker al enige kritiek
geleverd op de andere sprekers, men stond te popelen om met
elkaar in discussie te gaan. Onder het genot van een biertje
en een bitterbal werd de discussie voortgezet. Enigzins tussen
de studenten onderling, maar veel meer met de sprekers zelf,
die dermate interessant waren. Het was boeiend en voor vele
studenten een uitgelezen mogelijkheid om vragen te stellen aan
zulke geleerde personen.
Lustrumverslag 100 jaar JFAS
Professor Ton Derksen
27
Op de verjaardag van de JFAS zelf was een feestje noodzakelijk,
waardoor wij in de Heeren van Aemstel ieder lid hadden
uitgenodigd om een borrel te komen drinken. Er heerste veel
gezelligheid en de avond duurde tot in de vroege uurtjes, mede
dankzij de karaokeset die wij tot onze beschikking hadden.
De volgende ochtend werden enkele workshops gegeven. De
Brauw deed een boekje open over de advocatuur, Professionals
at Law verzorgde een verrassende sollicitatietraining met veel
praktijkopdrachten en Brunel Legal toonde ons een geheel
nieuwe presentatie over detachering en solliciteren. Achteraf
werd mij toegefluisterd dat dit de primeur was, maar dat was
door niemand opgemerkt. Professioneel en bovendien erg knap!
Het bestuurlijke hoogtepunt vond plaats op de dinsdagavond.
In de volle namiddagzon werden de afgelopen tien JFAS-
besturen door een boot opgewacht, die ons door de prachtige
grachten vervoerde naar restaurant Edel, waar iedereen genoten
heeft van een heerlijk diner. Het werd een avond vol nostalgie,
opgerakelde hoogte- en dieptepunten en veel herkenning.
Op woensdag 20 april werd het 100-jarig lustrum afgesloten
door een gala in Werck aan de Prinsengracht. Geheel uitverkocht
barstte Werck bijna uit zijn voegen. Buiten genoten mensen van
het heerlijke weer en binnen gingen de voetjes van de vloer
door de DJ’s. Zo nu en dan was het wat druk achter de bar, maar
het mocht de pret niet drukken. Met een zeer geslaagd gala
hebben we de komende 100 jaar van de JFAS ingeluid. Maar
nu gaan we eerst verder waar de JFAS groot mee is geworden:
klaarstaan voor de rechtenstudent tijdens de studie.
Opinie
Restaurant Edel
Boottocht oud-bestuur 2000-2010
28
JFAS Lustrumgala
de V
erdi
epin
g
‘Liefde op de werkvloer:prevaleert art. 8 EVRM?’
(p.33)
‘Waar zal het Neder-landse immigratie- en asielbeleid eindigen?’
(p.40)
‘Het aanbod en de verleiding van namaak merkartikelen
blijft groot’(p.36)
de Verdieping
‘Rechters verleiden procespartijen vaak tot een poging tot schikking’(p.38)
30
Door Hassan Chenti
Met het afwijzen van het laatste wrakingsverzoek van
mr. Moskowicz door de wrakingskamer, is er weer
een nieuw hoofdstuk in het leven van Geert Wilders
geschreven en afgesloten. De man heeft met zijn politieke
optreden de laatste jaren de islam een prominente plek naast
hem gegund in de spotlichten, waardoor de gemiddelde
Nederlander gevoeliger is geworden voor de verschillen tussen
de islamitische en westerse cultuur alsmede de wetgeving. Daar
cultuur onder andere door wetgeving wordt gewaarborgd, zal
ik in dit stuk ingaan op een aspect uit de islamitische wetgeving
dat niet kan bestaan zonder eerst daartoe te worden verleid
(thans het thema van deze editie): Overspel.
Er zijn gronden om aan te nemen dat het verbod op overspel
(zowel moreel als strafrechtelijk) niet gebaseerd is op religieuze
grondslagen uit de maatschappij, waarin het verbod wordt
gehandhaafd. In Nederland bijvoorbeeld, is het delict ‘overspel’
pas bij wet van 6 mei 1975 uit het Wetboek van Strafrecht
geschrapt, na eerst ingevoerd te zijn in de Code Pénal in 1811
en vervolgens, lang na afscheid van Napoleon Bonaparte, door
ons eigen Wetboek van Strafrecht uit 1886.1 Bij het invoeren
van overspel als delict was de overweging dat overspel als een
inbreuk op de maatschappelijke orde moest worden beschouwd,
daar de basis van de maatschappij het gezin is. In de islam
wordt op dezelfde manier gedacht, het strafbaar stellen van
overspel (Arabisch: zina) bij shari’a2 is volgens de islamitische
geleerden gedaan om de openbare zeden (seksualiteit)
alsmede de familierechtelijke verplichtingen te waarborgen.3
De islamitische strafbaarstelling van overspel is echter niet
onomstreden. Volgens verschillende wetenschappers wordt
de strafbaarstelling van overspel afgeleid uit de islamitische
jurisprudentie (Arabisch: fiqh) en niet uit de constitutieve
kracht van de Koran. De gedachte achter deze redenering is dat
overspel weliswaar door de Koran moreel wordt veroordeeld,
maar feitelijk door moslims bij wet strafbaar is gesteld. En
islamitische wetten die door de moslims zijn bekrachtigd,
kunnen daarom onderwerp zijn van discussie en onderhevig zijn
aan veranderingen. Het gaat dan niet zozeer om de discussie te
voeren op het punt of overspel maatschappelijk gewenst gedrag
is, maar meer of overspel een aangelegenheid is waarover de
wetgever zich zou moeten buigen en waarover hij zou moeten
oordelen. Wat men hier aanvoert is een cruciaal verschil tussen
de Goddelijke (Arabisch: hudud Allah) en menselijke normering
(Arabisch: ta’zir) van gedragingen.4
Ook de discriminatie die plaatsvond bij het veroordelen van
de pleger is vergelijkbaar. In Nederland werd, en in streng
islamitische staten wordt een vrouw die zich schuldig maakt(e)
aan overspel veel vaker gestraft dan een man.5 Afgelopen
jaren hebben wij vanuit de media verschillende zaken kunnen
vernemen waarin autocratische islamitische staten vrouwen
veroordeelden tot de doodstraf wegens overspel, terwijl de
medepleger/medeplichtige, de man, ervan afkwam met een
mildere straf (zweepslagen). Dat mannen in sommige situaties
gezien worden als ‘slachtoffer’ wegens diens onvermogen
om hun seksuele driften te beheersen, vorm(t)(de) in beide
rechtssystemen een legitieme grond om de man een andere
strafmaat op te leggen dan de vrouw.6
Maar komen de manieren waarop de bewezenverklaring
van overspel tot stand komt ook overeen? Op grond van het
volgende neem ik aan van niet. Voor zover mij bekend zijn er
geen literaire bronnen of jurisprudentie beschikbaar, waarin
uit de doeken wordt gedaan hoe men in Nederland voor de
rechtbank overspel aantoonde. In België echter wordt dit gedaan
door een gerechtsdeurwaarder in te schakelen die met behulp
van een privé-detective de gangen van een overspeler naging
en zich met behulp van de politie en de sleutelmaker zichzelf
de toegang verschafte tot het lokaal, alwaar de overspeler zich
ophield.7 Vervolgens noteerde de gerechtsdeurwaarder de door
hem geobserveerde feiten, waarbij men kan denken aan:“Ik zag
dat meneer .. en mevrouw ontkleed waren. Ik zag dat meneer ..
en mevrouw .. in bed lagen. Ik zag dat meneer .. en mevrouw ..
lepeltje-lepeltje sliepen.”, etc. Dit is voor de Belgische rechtbank
voldoende om overspel aan te nemen en derhalve echtbreuk te
constateren. In tegenstelling tot de islamitische rechtbank.
It takes two to tango...
‘De strafbaarstelling van overspel wordt afgeleid
uit de islamitischejurisprudentie en niet uit
de constitutieve kracht van de Koran’
31
Een bewezenverklaring van overspel volgens de islamitische
wetten kan alleen bereikt worden door een stellige bekentenis
van de overspelige afgelegd op vier verschillende momenten
of door verklaringen van vier getuigen, die de daadwerkelijke
penetratie van en door het overspelige moeten hebben gezien.
Observaties zoals door de Belgische gerechtsdeurwaarder
zijn dus niet voldoende, omdat ook andere verklaringen dan
seksuele interactie voor hun samenzijn kan worden gegeven.
Overspel moet dus beyond reasonable doubt zijn bewezen.
Om op deze manier tot bewezenverklaring van de delictpleging
te komen is haast onmogelijk. Het islamitische rechtssysteem
gaat echter een stapje verder. Indien de getuige de daad van
penetratie hebben gadegeslagen door de privacy van de
overspeligen te hebben geschonden, mag de getuigenis van
diegene niet worden gebruikt om tot een bewezenverklaring
van het delict te komen. Ook in de islam wordt het recht op
privacy beschermd.8 Zo bezien is er praktisch alles gedaan
om tot een strafrechtelijke veroordeling van een overspelige
te komen. Ondanks de voornoemde ingebouwde zekeringen,
slagen autocratische en dictatoriale islamitische staten er toch
in om vooral vrouwen te veroordelen wegens overspel. Een
veel gehoorde verklaring die hiervoor wordt gegeven, is dat de
genoemde staten derdewereldlanden zijn waar onderwijs van
arme mensen en in het bijzonder van vrouwen slecht is geregeld.
Analfabete vrouwen worden tijdens verhoren gevraagd om een
verklaring te ondertekenen, welke zij nooit hebben kunnen
doorlezen.
Via de media vernemen wij berichten over vrouwen die in
(veelal) islamitische derdewereldlanden tot de doodstraf zijn
veroordeeld wegens vermeend overspel. Zie bijvoorbeeld de
zaak van het Somalische meisje.9 Voor deze – op zijn zachtst
gezegd – overtrokken reactie van de militanten in Soedan, kan
misschien een verklaring worden gevonden in Amerikaanse
onderzoeken.10 Hieruit is gebleken dat men in een willekeurige
maatschappij, of dat nou een Westerse of islamitische is,
een verkrachte vrouw in een bepaalde positie dwingt, door
bijvoorbeeld bij haar de bewijslast te leggen voor het feit
dat het geslachtgemeenschap zonder haar consensus heeft
plaatsgevonden. In het geval zoals voornoemd ben ik geneigd
om te concluderen dat dit een geval is waarin figuren elkaar
de hand boven het hoofd houden. In dit geval is het verkrachte
meisje een materieel getuige, waar de dader(s) c.s. zo spoedig
mogelijk van af moeten.
In Pakistan is dat anders. Wanneer een vrouw niet kan bewijzen
dat zij verkracht is en vervolgens zwanger raakt, dan wordt
zij vervolgens vervolgd wegens overspel. Het meten met twee
maten blijkt hier overduidelijk. Een verkrachte vrouw kan
weliswaar niet aantonen dat zij verkracht is (wegens ontbreken
van materiële getuigen), maar door de buitenechtelijke
zwangerschap is overspel wel aangetoond. Met een DNA-test
zou weliswaar haar medepleger kunnen worden achterhaald,
maar dat soort technologie moet maar beschikbaar zijn in het
land waar dit zich afspeelt. En een tragedie is het, wat een van
de bekendste islamitische denkers ertoe zet om in een artikel
te pleiten voor een moratorium op het toepassen van de straf
voor overspel.11 Volgens Tarik Ramadan is de constitutieve basis
voor de strafbaarstelling van overspel alsmede de vermeende
sancties die hiervoor gelden niet eenduidig te herleiden en
worden hierover vage standpunten ingenomen. Een moratorium
is daarom een eerste stap in de morele uitbanning van de
straffen, waarvan in de eerste instantie nooit werd gedacht dat
deze (als gevolg van de eerdergenoemde zekeringen) überhaupt
zou worden uitgevoerd. In de academische discussie die daarop
zou plaatsvinden, zou nauwgezet worden gediscussieerd over
de ‘islamitische grondwettelijke basis’ van de strafbaarstelling
van overspel. Menigeen in het westen denkt nu waarom
het uitbannen van deze straffen zo omslachtig moet, terwijl
verschillende verdragen – waartoe ook islamitische landen
een verdragsluitende partij zijn – het verbieden om mensen te
onderwerpen aan onmenselijke straffen.12
Of godsdienstvrijheid moet wijken voor het recht op integriteit
van lichaam en geest is een moeilijke vraag te beantwoorden,
waar ik in dit artikel niet verder op in ga. Ik ben meer van het
praktische en zou in een geval als in Pakistan de zaak omdraaien
en in die situatie de schuld van het overspel bij de man plaatsen.
Want het is niet te rechtvaardigen dat de ‘verdachte’ in kwestie,
de vrouw, in werkelijkheid een slachtoffer is van verkrachting en
de verkrachter daarmee de vervolging kan ontlopen. Wanneer
de islamitische wetten door islamitische staten rigide worden
toegepast, dan zou ik daar in de verdediging ook gebruik van
‘Overspel moet beyond reasonable doubt zijn be-
wezen’
verdieping
32
maken. Een vrouw dat betrokken raakt in geslachtgemeenschap
dat niet aangemerkt kan worden als verkrachting, wordt
behandeld als een dader. Maar net als in het Nederlandse
rechtssysteem, kent ook het islamitische rechtssysteem de figuur
van het doen plegen. In een patriarchale maatschappij is het
goed denkbaar en verdedigbaar dat vrouwen instemmen met
seks, wegens het feit dat mannen in voornoemde maatschappij
een mentaal overwicht hebben. Ook al zouden de vrouwen in
bepaalde situaties instemmen, men zou in feite kunnen zeggen
dat de instemming van vrouwen vernietigbaar is, hoewel de
context zich wellicht daar niet voor leent. In een situatie waarin
een vrouw zich alleen bevindt met een man, kan ik mij goed
indenken dat een vrouw zich überhaupt in een knellende situatie
bevindt en daarom toegeeft aan de druk van de situatie. In een
land als Pakistan kan dat in mijn optiek vallen onder misbruik
van omstandigheden (‘per ongeluk’ontmoeten bij de waterput)
of bedrog (‘Ik beloof het, we gaan trouwen’). Dit is enigszins
vergelijkbaar met het culturele verweer dat in de Verenigde
Staten door de Amerikaanse rechter wordt geaccepteerd.13
Analoog met de zaak Dong Lu Chen - die onder nummer 118
wordt geciteerd – veroorzaakte de culturele erfenis van de
vrouw een druk, waardoor zij weinig anders kon doen dan de
culturele codes te volgen en de doen pleger (de overspelige
man) te gehoorzamen.
Maar we moeten de situatie anno 2011 ook gewoon onder ogen
zien. Mensen hebben nu eenmaal seks met elkaar met elkaars
instemming, ook in een land als Pakistan. Een dergelijk cultureel
verweer toepassen, zou vrouwen de mogelijkheid geven om
zich te ontrekken aan de strafvervolging die in het betreffende
land van toepassing is. En dat is naar mijn mening geen recht,
ook al ben ik van mening dat overspel niet een delict is waar
de maatschappij zich mee bezig zou moeten houden, laat staan
ambtshalve vervolgd moet worden. Dat dit wishful thinking is,
blijkt ook wel uit het feit dat hoewel overspel als delict uit het
Wetboek van Strafrecht is geschrapt, de Nederlandse wetgever
– en indirect ook de Nederlandse maatschappij – hierover toch
van zich laat horen.14
Wat rechtvaardig moge zijn bij overspel, daar kunnen we
allemaal van mening over verschillen. En iemand die net
bedrogen is, zal misschien iets heftiger reageren. Maar laten we
in ieder geval proberen om Vrouwe Justitia trouw te blijven..
Noten
1 “Overspel”, mr. Gerard Spong, aflevering 37, 15 oktober 2004, http://
www.recht.nl/proxycache.html?cid=33704.
2 Het islamitische rechtssysteem, zie http://nl.wikipedia.org/wiki/
Sharia.
3 “Criminalizing Sexuality: Zina Laws as Violence Against Women in
Muslim Contexts”, Ziba Mir Hosseini, maart 2010, blz. 20, hoofdstuk
6, eerste alinea, http://www.wisemuslimwomen.org/images/uploads/
ZMH_Criminalizing_Sexuality_-_Zina_Laws_as_Violence_Against_
Women_in_Muslim_Contexts.pdf.
4 “Criminalizing Sexuality: Zina Laws as Violence Against Women in
Muslim Contexts”, Ziba Mir Hosseini, maart 2010, blz. 11, hoofdstuk 4,
eerste alinea, voor weblink: zie voetnoot 3.
5 In Nederland zijn in de periode 1850 – 1870 157 mensen veroordeeld,
38 mannen en 119 vrouwen, voor bron: zie voetnoot 1.
6 Zie bijvoorbeeld voor België deze link, de zalmroze gemarkeerde
kolom: http://www.elfri.be/hoe-gebeurt-een-vaststelling-overspel.
7 Zie http://nl.wikipedia.org/wiki/Echtbreuk#Overspel_volgens_
Belgisch_recht, de gerechtsdeurwaarder is wel gebonden aan formele
eisen voor zintuiglijke waarnemingen.
8 Koran, hoofdstuk 19, vers 42: “Do not spy on one another”. Zie
voor uitleg hierover “The Right of the Individual to Personal Security
in islam”, door Osman Abd-el-Malek al-Saleh, bladzijde 55 en 69-70.
9 http://www.dailymail.co.uk/news/worldnews/article-1081214/
Somali-girl-pleaded-mercy-islamists-stoned-death-raped.html.
10 “Sociology: Exploring the Architecture of Everyday Life”, David M.
Newman, Pine Forge Press, 2008, blz. 384 -385. Zie ook Rape Crisis
Information Pathfinder, http://www.ibiblio.org/rcip/vb.html.
11 “Internationale oproep tot een moratorium op lijfstraffen, steniging
en doodstraf in de islamitische wereld”, Tarik Ramadan, 2005, http://
www.flw.ugent.be/cie/CIE2/ramadan6.htm.
12 Zie artikel 3 van het Europees Verdrag tot Bescherming van de
Rechten van de Mens en Fundamentele Vrijheden, gewijzigd door
Protocol 11, Leden van de Raad van Europa, 4 november 1950, Rome.
Of in deze context: artikel 7 van het Internationaal Verdrag Inzake
Burgerrechten en Politieke Rechten, Algemene Vergadering van de
Verenigde Naties, 16 december 1966, New York.
13 Studie“Cultuur als Verweer”, J.M. ten Voorde, Wolf Legal
Publishers, juni 2007, zie paragraaf 3.2. http://publishing.eur.nl/ir/
repub/asset/10419/Ten_Voorde_definitief_20mei.pdf
14 Overspel is een reden om te scheiden. Daarnaast bepaalt artikel
4:13 BW dat onder ervende echtgenoot niet wordt verstaan: een van
tafel en bed gescheiden echtgenoot, voor bron: zie voetnoot 1.
33
Door Suzanne van den Broek
In situaties waar mensen intensief met elkaar omgaan is het
onvermijdelijk dat er niet alleen sprake is van het uitwisselen
van feitelijke informatie, maar ook van het delen van emoties.
Dat is bij uitstek het geval op de werkvloer. Vrijwel dagelijks
zien collega’s elkaar, een goede onderlinge verhouding is dan
ook geen overbodige luxe. Maar wat als het meer wordt?
Aantrekkingskracht is onvermijdelijk op de werkvloer. De
werkgever is er vaak niet blij mee als deze ‘goede’ onderlinge
verhouding groeit naar een liefdesrelatie. Probleem is dat hij
moeilijk kan ingrijpen, omdat een werknemer recht heeft op
eerbiediging van zijn persoonlijke levenssfeer (art. 8 EVRM).
Een werkgever kan zijn instructiebevoegdheid niet tot het
privédomein laten gelden, hieronder valt een liefdesrelatie op
de werkvloer. Soms mag een werkgever echter wel grenzen
stellen aan de toelaatbaarheid van een relatie op de werkvloer.
Er is veel casuïstische jurisprudentie over liefde op de werkvloer.
Liefdesrelatietusseneenmeerdereeneenondergeschikte
Na een eerdere liefdesrelatie tussen een directeur van een
basisschool en zijn adjunct, blijft de directeur toenadering
zoeken. Seksuele intimidatie door de directeur staat vast,
maar er is geen sprake van een functioneel verband tussen de
gedragingen van de directeur en de werkzaamheden1.
Werkneemster was adjunct-directeur op een basisschool. De
directeur van de basisschool zou haar persoonlijke vragen hebben
gesteld en op verschillende manieren hebben aangeraakt. Zij
heeft gevraagd hiermee op te houden, wat erin resulteerde dat
de directeur het zakelijk contact vermeed, maar haar wel bleef
aanraken en aanspreken met ‘vrouwke’. Dit heeft werkneemster
zeer aangegrepen, waardoor zij een grote hoeveelheid
kalmeringstabletten op het werk heeft ingenomen. De directeur
heeft nagelaten een arts te raadplegen, werkneemster kreeg
zodoende geen medische hulp. Werkneemster heeft een en
ander bij de klachtencommissie gemeld, deze heeft geoordeeld
dat sprake was van ongewenste intimiteiten. Werkneemster stelt
hierdoor aanzienlijke materiële schade en immateriële schade
te hebben geleden, daarom stelt zij de directeur en de werkgever
aansprakelijk. De werkgever zou laakbaar hebben gehandeld
door een onzorgvuldige klachtenprocedure te hanteren en door
niet in te grijpen. De directeur verweert zich door te stellen dat
een bepaalde periode sprake is geweest van een liefdesrelatie
tussen hem en de werkneemster. In deze periode zouden
zijn handelingen dus in ieder geval voor beide partijen geen
onvrijwillig karakter hebben gehad.
Het bestuur van de basisschool stelt zich op het standpunt dat
mevrouw zelf ook een laakbare rol heeft gespeeld. Zij zou niet
afwijzend hebben gestaan tegenover contacten met de directeur.
De rechtbank concludeert dat er een bepaalde periode een
persoonlijke relatie is geweest tussen werkneemster en de
directeur, dit blijkt onder andere uit intensieve correspondentie
tussen partijen in deze periode. Er is sprake van seksuele
intimidatie, omdat de directeur ook na de relatie is doorgegaan
met bemoeienis met het privéleven van werkneemster en
haar ‘vrouwke’ bleef noemen terwijl zij aangaf dit niet te
willen en er bovendien sprake was van een hiërarchische
relatie. Hoewel wordt aangenomen dat sprake is van seksuele
intimidatie bestaat geen aansprakelijkheid voor de kosten van
psychotherapie, omdat aan de noodzaak van deze behandeling
meer gebeurtenissen ten grondslag lagen. Ook bestaat geen
aansprakelijkheid voor de loonschade. Werkneemster heeft
na afloop van de seksuele intimidatie nog anderhalf jaar
op de school gewerkt en er zijn mogelijk factoren buiten de
intimidatie die tot de onwerkbare situatie hebben geleid.
Doordat onvoldoende causaal verband aanwezig is tussen de
seksuele intimidatie en de kosten voor psychotherapie en de
loonschade komt ook de (gestelde) immateriële schade niet
voor vergoeding in aanmerking. Belangrijke overweging van
de rechtbank is dat eerdere instemming met gedragingen geen
vrijbrief zijn voor het voortzetten hiervan indien een relatie is
beëindigd, echter het feit dat er een relatie is geweest speelt wel
mee bij de weging van de ernst van de gemaakte inbreuk. Ook
speelt het feit dat er een relatie is geweest een belangrijke rol,
omdat voorwaarde voor aansprakelijkheid is, dat de kans op de
verdieping
Liefde op de werkvloer
‘De directeur vermeed het zakelijk contact, maar bleef haar wel
aanraken en aanspreken met ‘vrouwke’’
34
fout door de opdracht tot het verrichten van de taak is vergroot
en de werkgever zeggenschap had over de gedraging waarin de
fout is gelegen. De correspondentie tijdens de relatie speelde
zich voor een groot deel af buiten de schoolse werkzaamheden.
Hierdoor is er onvoldoende functioneel verband tussen de
gedragingen en de werkzaamheden.
Liefdesrelatiemeteencliënt
Ontslag op staande voet vanwege een liefdesrelatie met een
psychiatrische patiënt2
Werkneemster werkt in de functie van persoonlijk begeleider
en zorgbemiddelaar bij een organisatie gericht op geestelijke
gezondheidszorg. De organisatie kent een gedragscode waarin
seksueel contact met cliënten wordt verboden. Werkneemster is
van deze code op de hoogte als zij op enig moment gevraagd
wordt de begeleiding op zich te nemen van een sterk vervuilde
en depressieve psychiatrische patiënt. Werkneemster verzorgd
de patiënt een tijd vanuit haar dienstbetrekking in loondienst. Op
enig moment geeft de patiënt aan geen contact meer te willen
hebben met de zorgorganisatie, hij stelt het echter wel op prijs
als de zorg wordt voortgezet door werkneemster. Vervolgens
groeit er een liefdesrelatie, waarin sprake is van seksueel
contact. De moeder van de patiënt brengt de zorgorganisatie op
de hoogte van de liefdesrelatie, deze besluit werkneemster op
staande voet te ontslaan.
De kantonrechter komt tot een voorwaardelijke ontbinding van
de arbeidsovereenkomst zonder toekenning van een vergoeding.
In dit geval is het gerechtvaardigd, dat de werkgever een
seksuele relatie met zijn cliënten verbiedt. De cliënten verkeren
immers in een kwetsbare situatie en zijn door hun ziektebeeld
vaak niet in staat objectieve beslissingen te nemen. Ook is er
sprake van een afhankelijkheidsrelatie met de hulpverlener en
hierdoor een gebrek aan gelijkwaardigheid. Het belang van het
naleven van het verbod is aldus gelegen in het belang van de
cliënt, de integriteit van de hulpverlener en de goede naam van
de werkgever.
Liefdesrelatiemetdeconcurrent
Advocaat heeft een liefdesrelatie met de oprichter en partner
van een concurrerend kantoor3
Werkneemster is werkzaam in de functie van advocaat
huurrecht bij een internationaal advocatenkantoor. Naar
aanleiding van een gerucht over een liefdesrelatie die zij zou
hebben met de oprichter en partner van een concurrerend
kantoor (tevens haar ex-werkgever) vindt een gesprek met haar
plaats. In eerste instantie ontkent werkneemster de relatie,
enige tijd later komt zij echter met de mededeling wel degelijk
een relatie te hebben en bovendien samen te wonen met de
partner van het concurrerende kantoor. Werkgever verzoekt om
ontbinding van de arbeidsovereenkomst, volgens hem worden
zijn belangen geschaad, omdat er een te groot risico bestaat dat
bedrijfsgevoelige informatie bij de concurrent terecht komt.
Dit risico zou zo groot zijn, omdat werkneemster en de
partner beide op hetzelfde rechtsgebied (huurrecht/ vastgoed)
werkzaam zijn en werkneemster door haar positie het recht
heeft aandeelhoudersvergaderingen en jaarvergaderingen bij te
wonen. Volgens werkgever was werkneemster niet geïnteresseerd
in overplaatsing naar een andere sectie. Werkneemster verweert
zich door te stellen dat er geen aanwijzingen zijn dat zij
bedrijfsgevoelige informatie zal uitwisselen. Ook vindt zij dat
er inbreuk wordt gemaakt op haar privacy, omdat de discussie
over haar relatie in alle openheid wordt gevoerd. Werkneemster
vindt ontslag disproportioneel en meent dat onvoldoende is
gezocht naar alternatieve oplossingen.
De kantonrechter stelt dat de kans bestaat dat er een
loyaliteitsconflict ontstaat, doordat werkneemster met
vertrouwelijke informatie in aanraking komt. De belangen
van de werkgever dienen te prevaleren boven het recht van
werkneemster op eerbiediging van haar persoonlijke levenssfeer
‘Hoewel wordtaangenomen dat sprake
is van seksuele intimidatie bestaat geen aansprake-
lijkheid voor de kosten van psychotherapie’
35
(art. 8 EVRM). Het is weliswaar zo dat werkneemster in haar
carrière heeft geïnvesteerd en misschien niet direct op dezelfde
voorwaarden bij een ander kantoor in dienst kan treden, maar
dit ligt in de risicosfeer van werkneemster. De kantonrechter
ontbindt de arbeidsovereenkomst onder toekenning van een
vergoeding van € 10.000,- bruto.
Relatie van werkneemster met een directielid van de concurrent
is geen reden voor op non-actiefstelling, omdat werkgever al
jaren op de hoogte was van de relatie4.
Werkneemster en haar partner zijn bij met elkaar concurrerende
merkenbureaus in dienst. Deze situatie bestaat al ongeveer 5 jaar
als werkneemster wordt gevraagd om op gesprek te komen bij de
algemeen directeur en een ander directielid van de werkgever.
Haar wordt te kennen gegeven dat zij met onmiddellijke ingang
op non-actief wordt gesteld om te komen tot beëindiging van de
arbeidsovereenkomst. De reden die werkgever aanvoert is haar
relatie met een directielid van de concurrent. Werkneemster
vindt dit onredelijk, omdat werkgever volgens haar altijd op
de hoogte is geweest van de relatie en zelfs bij het huwelijk
aanwezig is geweest. Werkgever voert aan dat er sprake is van
een ingrijpende reorganisatie onder leiding van haar nieuwe
directeur, de kans dat er informatie bij de concurrent terechtkomt
over de nieuwe koers die het bedrijf wil inslaan is te groot.
Vast staat dat de werkgever al jarenlang bekend is met de relatie
van werkneemster. Hij heeft op geen enkel moment aangetoond
dat er in al die jaren iets is voorgevallen dat kan duiden op
belangenverstrengeling. De op non-actiefstelling lijkt dan ook
voornamelijk te zijn ingegeven door de komst van de nieuwe
directeur. De voorzieningenrechter veroordeelt werkgever
tot het weer toelaten van werkneemster tot haar gebruikelijke
werkzaamheden onder de gebruikelijke arbeidsvoorwaarden.
Concluderend
Een werknemer heeft recht op eerbiediging van zijn
persoonlijke levenssfeer (art. 8 EVRM). Enerzijds is dit voor het
hebben van een liefdesrelatie op de werkvloer een voordeel,
een werkgever kan hierdoor immers slechts in beperkte
mate zijn instructiebevoegdheid doen gelden. Het feit dat de
instructiebevoegdheid eindigt bij de grens van het privédomein
kan echter ook in het nadeel van de werknemer uitvallen. Indien
er in eerste instantie een gewenste liefdesrelatie is en deze slaat
om in ongewenste gedragingen van een van de betrokkenen, dan
zal een werkgever bij niet of nauwelijks ingrijpen minder snel
aansprakelijk worden geacht. Hoewel de bewijslastverdeling
bij werkgeversaansprakelijkheid op een aantal punten gunstig
is voor de werknemer moet nog wel worden aangetoond
dat schade ‘in uitoefening van werkzaamheden’ is ontstaan.
Dit laatste is complex bij een (voormalige) liefdesrelatie die
onvermijdelijk de privésfeer behelst.
De instructiebevoegdheid van een werkgever hoeft niet altijd te
wijken voor het recht op een persoonlijke levenssfeer. Begrenzing
hiervan zal met name gerechtvaardigd zijn, wanneer het gaat
om een liefdesrelatie tussen een werknemer en een cliënt, met
wie een afhankelijkheidsrelatie bestaat. Bij beroepen in de zorg
waar patiënten vaak in een kwetsbare positie verkeren wordt
veel belang gehecht aan zakelijke distantie van de werknemer.
In meerdere arresten is uitgemaakt dat een liefdesrelatie tussen
een werknemer en een belangrijk concurrent beëindiging van
de arbeidsovereenkomst rechtvaardigt, mits er een voldoende
duidelijk risico bestaat op belangenverstrengeling en mits
de werkgever niet al lange tijd op de hoogte is en de situatie
oogluikend heeft toegestaan.
Welke criteria worden aangehouden om te bepalen of begrenzing
van de persoonlijke levenssfeer gerechtvaardigd is, is verder
sterk afhankelijk van de specifieke feiten en omstandigheden.
Noten
1 Rb. Breda 5 maart 2002, JAR 2002/223
2 Ktr. Lelystad 31 oktober 2007, JAR 2007/295
3 Ktr. Amsterdam 27 september 2010, JAR 2011/27
4 Rb. Amsterdam (vzr.) 25 maart 2002, JAR 2002/147
verdieping
‘De moeder van depatiënt brengt de zorg-
organisatie op de hoogte van de liefdesrelatie, deze besluit werkneemster op staande voet te ontslaan’
36
Door Maartje Stabel
Zijn het de Kantonese delicatessen die de grootste
verleiding in Hongkong vormen? Nee. Het Tsingtao
bier uit de 7-Eleven? Misschien. De grootste verleiding
van Hongkong is echter het shoppen. Eraan ontkomen lukt
niet; overal in Hongkong schreeuwen neon reclameborden
je tegemoet, op elke hoek bevindt zich een shoppingmall. Je
waant je in Hongkong in een shoppingwalhalla. Van Louis
Vuitton tot de Ladiesmarket1, voor elk budget is er wat te vinden.
Hongkong staat dan ook bekend om het grote aanbod van
namaak merkartikelen. Hoewel het probleem wordt aangepakt,
blijft het aanbod en de verleiding groot.
DoyouwannabuyaGuccibag?
Bij de combinatie intellectueel eigendom en Hongkong denk
je meteen aan namaak merkartikelen. Maar ook op andere
gebieden liep Hongkong achter wat betreft de registratie
van handelsmerken en octrooien. In 1990 werd daarom de
Intellectual Property Department opgericht. Deze organisatie
houdt zich onder andere bezig met de registratie van octrooien
en handelsmerken voor goederen. Hoewel het recht op het
gebied van intellectueel eigendom zich sterk ontwikkeld heeft,
schiet de handhaving ervan nog tekort. Dit ligt volgens de
Intellectual Property Department niet enkel aan de Hongkongse
overheidsdiensten. Grote ondernemingen nemen niet de
moeite om naar Hongkong af te reizen en mee te werken
aan de berechting van een straatverkoper. Daarmee wordt
natuurlijk ook niet het probleem bij de kern aangepakt; de ene
straatverkoper vervangt de andere straatverkoper.
Volgens Christopher Clarke van DLA Piper ligt het probleem
niet aan de medewerking van grote ondernemingen, maar aan
het gebrek aan handhaving door de Hongkongse overheid en de
slinkse verkooptrucs. Hoewel verkopers altijd voorzichtig zijn
geweest bij de verkoop van namaak merkartikelen, vond je acht
jaar geleden de artikelen nog in shoppingmalls. Om niet betrapt
te worden, moest je als klant het geld in een doos stoppen. Even
later werd de namaak designertas vanuit een achterdeurtje naar
je toegebracht. Omdat de Hongkongse Douane het probleem
aan probeert te pakken door zelf namaak merkartikelen te
kopen, gaan verkopers tegenwoordig wat slimmer te werk.
Op de Ladiesmarket worden toeristen aangesproken: “Do you
wanna buy a Gucci bag?” Geef je toe aan de verleiding, dan
loodst de verkoper je via een paar steegjes naar een woontoren.
Om te voorkomen dat de verkoper een douanier meeneemt,
wordt je ondervraagd. Ben je al vaker in Hongkong geweest?
Vervolgens wordt je naar een woning geleid en wordt drie maal
op de deur geklopt. Binnen bevinden zich honderden namaak
merkartikelen – van horen zeggen niet de mooiste artikelen.
Ondanks dat verkopers anticiperen op de strengere aanpak
van de Hongkongse overheid, is het niet moeilijk een namaak
merkartikel te bemachtigen. Het is niet noodzakelijk een eng
kamertje in te gaan; de artikelen liggen ook open en bloot op de
Ladiesmarket. Het bemachtigen van de artikelen is dus, ondanks
de beweringen van Christopher Clarke, geen enkel probleem.
Het lijkt eerder de samenwerking tussen verschillende partijen
die de aanpak van piraterij bemoeilijkt. Zonder medewerking
van grote ondernemingen is het niet mogelijk om de
producenten, distributeurs en verkopers aan te pakken. Echter,
als de Hongkongse overheid problemen heeft met het in kaart
brengen van deze handel en de handhaving tekortschiet, zullen
grote ondernemingen niet de voordelen zien van medewerking.
Dit kost geld en anderen vullen het gat in deze lucratieve markt
weer op.
De verleidingen van Hongkong
‘Wie houdt vanvolgepropte winkels en
opdringerige verkopers, is hier aan het juiste adres’
37
DagjeShenzhen
Waarom smalle steegjes en enge kamertjes achter de
Ladiesmarket ingaan, als je jezelf ook in Mainland China kunt
laten verleiden tot het kopen van namaak merkartikelen? Met
slechts drie metro’s en een trein loop je vanaf de grens na 50
meter al een vier verdiepingen hoge shoppingmall binnen.
Shenzhen, dat door een rivier gescheiden wordt van Hongkong,
werd in 1979 gecreëerd als Speciaal Economische Zone en
sindsdien is het vissersdorpje uitgegroeid tot de rijkste stad
van China en telt 14 miljoen inwoners. Met name toeristen
en expats ‘doen een dagje Shenzhen’ en kopen voor €20 een
“shoppingvisum” aan de grens. Wie houdt van volgepropte
winkels en opdringerige verkopers, is hier aan het juiste adres.
Één ding is zeker, wie een Birkin of Motorcycle bag zoekt, zal
geen problemen ondervinden om zich in Shenzhen te laten
verleiden.
De Chinese overheid biedt minder bescherming aan producenten
tegen piraterij. Enkel de intellectuele eigendomsrechten
van binnenlandse producenten worden beschermd. Ook
de handhaving lijkt erg minimaal te zijn. Toch doet de
Chinese overheid af en toe een inval in de shoppingmalls in
Shenzhen. Enkele verkopers worden gearresteerd en de namaak
merkartikelen worden ingeladen; als de politie weg is worden
de lege winkels weer volgeladen met nieuwe producten en
wordt de verkoop voortgezet.
Nietalleennamaak
Dat handelsmerken en octrooien niet altijd goed beschermd
worden door de Hongkongse overheid bewijst het verhaal van
Polo Santa Barbara. Het logo van de winkel is te herkennen
aan een polospeler en tartan die sterk overeenkomen met
de polospeler van het logo van Ralph Lauren Polo Sport en
de Burberry tartan. Docent aan de Hong Kong University,
voormalig UvA-rechtenstudent Danny Friedmann, schrijft met
veel verbazing op zijn blog over de registratie van de merknaam
en het logo van Polo Santa Barbara bij de Intellectual Property
Department. Ralph Lauren registreerde haar merk veel eerder
dan Polo Santa Barbara en de registratie werd ondanks de grote
overeenkomsten toch goedgekeurd.2 Ralph Lauren maakte
daarbij overigens een veelgemaakte fout; de Chinese vertaling
van het merk werd niet geregistreerd, waardoor het de naam
“San Jiao Ma” kreeg dat “driepotig paard” betekent. Nadat
Danny Friedmann in januari 2011 over de winkel van Polo
Santa Barbara berichtte, verdween de Burberry tartan uit het
logo; slechts de polospeler prijkt nog op de voorgevel van de
winkel.
HetandereAzië
Niet alleen China, maar ook de wijk Chinatown in New York
wordt geplaagd door de verkoop van namaak merkartikelen.
In de toekomst kunnen kopers niet alleen een bezoekje van
de’ Fashion Police’ verwachten; zij riskeren een hoge boete
als het aan raadslid Margeret Chin ligt. Eind april kondigde zij
haar nieuwe wetsvoorstel aan: kopers die betrapt worden bij
het kopen van een namaaktas krijgen een boete van $1000 en
riskeren zelfs een gevangenisstraf.3
Deze maatregelen lijken erg ver te gaan, maar toch zijn ze
nodig volgens sommigen. Het lijkt echter alsof het probleem
bij de koper wordt neergelegd om de incompetentie van
overheidsinstellingen en grote ondernemingen te verbergen. Er
is wetgeving, nu moet de handhaving ervan versterkt worden.
Want, zolang als de markt van vraag en aanbod blijft bestaan,
lijkt het onmogelijk je niet te laten verleiden.
Noten
1 Op de Ladiesmarket kun je souvenirs kopen, waaronder
prullaria, voetbalshirts en namaak merkartikelen. Voor
toeristen een begrip in Hongkong, maar de Ladiesmarket was
van oorsprong een markt waar veel ‘locals’ kwamen.
2 Danny Friedman houdt een blog bij over intellectuele
eigendom in China. Zie www.ipdragon.blogspot.com.
3 John Doyle, ‘Bill would bag phony-purse buyers’, New
York Post 26 april 2011.
verdieping
‘Als de politie weg is worden de lege winkels
weer volgeladen met nieuwe producten en
wordt de verkoopvoortgezet’
Door Jolanda Bakker
In het kader van de minor rechtswetenschappelijk onder-
zoek, heb ik samen met twee medestudenten een empirisch
onderzoek uitgevoerd, naar het gedrag van rechters met
betrekking tot het schikken van zaken. Ik zal hoofdzakelijk de
rechtssociologische onderzoeksresultaten bespreken, na een
korte inleiding van de minor zelf.
De onderzoeksminor werd dit onderwijsjaar – anno 2010-2011
– geïntroduceerd. Op rechtswetenschappelijk, rechtssociolo-
gisch en rechtsfilosofisch gebied werd de mogelijkheid geboden
om op verschillende manieren onderzoek te doen. Denk hierbij
aan kwantitatief of kwalitatief empirisch onderzoek of bijvoor-
beeld aan literatuuronderzoek.
Het doel van het onderzoek was om te onderzoeken vanuit drie
verschillende invalshoeken: een rechtsfilosofisch, een rechts-
wetenschappelijk en een rechtssociologisch gedeelte. Wij ko-
zen voor het onderwerp ‘schikken bij de civiele rechter’. Het
zat ons echter niet mee wat betreft de uitvoering van de on-
derzoeksmethoden – het uitvoeren van kwalitatief onderzoek
o.b.v interviews – vanwege een moeilijke toegang tot het on-
derzoeksveld. Wij wilden graag procespartijen, die een schik-
king bij de civiele rechter overeen waren gekomen, en rechters
interviewen. Dit lukte niet, omdat dit in een wereldje van een
student zonder connecties, niet realiseerbaar was. Wij moesten
ons onderzoek omgooien wat later alleen maar leuker zou blij-
ken: nu konden we namelijk observeren. Ik heb negen dagen bij
de rechtbank van Amsterdam gespendeerd. In die negen dagen
heb ik eenëntwintig zaken kunnen volgen. Dit waren arbeidsza-
ken, huurzaken en contractenrechtszaken. Hierbij kwamen een
hoop emoties mee de rechtszaal in, wat het erg leuk maakte. Dit
zorgde voor veel soapachtige taferelen! Ik raad het dan ook elke
rechtenstudent aan, ook al is het een blauwe maandag, om eens
een dagje in de rechtbank door te brengen. Niet alleen civiele
zaken zijn de moeite waard om bij te wonen, ook straf- en be-
stuurszaken zijn leuk om eens van dichtbij te zien. Vergeet dan
niet om ruim van te voren je telefoon uit te zetten! Zelfs partijen
of advocaten vergeten het wel eens. Het hangt er dan vanaf hoe
goed het humeur van de rechter is.
Ik probeerde zoveel mogelijk schikkingen bij te wonen. Wan-
neer partijen even naar de gang gingen om een schikking te
bespreken, ging ik mee. Ik mocht er eigenlijk niet bij zijn, maar
ging dan gewoon een eind verderop zitten met mijn notitieblok
en schreef alles op wat ik zag en hoorde. Het ging er soms hard
aan toe, vooral wanneer de partijen zich bemoeiden met de
schikkingspoging tussen hun advocaten. Zo was er een proces-
partij die zich steeds aan het bemoeien was met de schikkings-
poging van de advocaten. Op een gegeven moment hebben zij
de man naar de kantine gestuurd en hem duidelijk uitgelegd
dat bij een schikking de advocaten dit beter kunnen oplossen.
Dit omdat zij geen persoonlijk belang hebben in de zaak, en
zij zich natuurlijk minder snel laten overspoelen door heftige
emoties dan de partijen zelf. Dat is een goed argument als er
twee advocaten bij een zaak betrokken zijn, maar in sommige
gevallen is er geen verplichte procesvertegenwoordiging. De
rol van de procesvertegenwoordiging en de gevolgen daarvan,
vormden een belangrijk onderdeel in ons onderzoek.
Een beduidend begrip in ons onderzoek was het begrip ‘win-
kans’. Dit gebruikten wij om aan te geven wanneer de rechter
zijn mogelijke beslissing liet doorschemeren. In negen van de
vijfentwintig zaken werd er een dergelijke winkans gegeven.
Daarnaast het begrip ‘druk’. Dit kwam ter sprake indien de rech-
ter enigszins druk uitoefende op de partijen, om ze zo tot een
schikking te bewegen. In acht van de vijfentwintig zaken werd
deze druk uitgeoefend. De winkans kan in sommige gevallen
ook als druk gelden. Bijvoorbeeld in een zaak waarbij de par-
tijen niet instemmen met een voorstel tot schikken van de rech-
ter. De rechter gaf daarna aan dat als het tot een uitspraak zou
komen, er een bewijslast op de verhuurder zou komen te rusten.
Die verhuurder zag toen wel een mogelijkheid tot schikken.
Een ander voorbeeld van een duidelijke verleiding van de rech-
ter komt voor in een arbeidszaak over een vrouw zonder pro-
De verleiding tot schikken
‘Soms verleidt de rechter de procespartijen door
aan te geven dat een schikking veel minder
duur is dan een uitspraak van de rechter’
39
cesvertegenwoordiging. De rechter drukte er een positieve rege-
ling doorheen voor de werkneemster, onder het mom van: “ik
denk ook aan de werkgever, want een nieuwe procedure kost
veel meer geld”.
De rechters zijn trouwens erg inventief in het variëren van hun
zins- en woordkeuze bij het voorstellen van een schikking. Ver-
schillende citaten kwamen langs: “Of er nog muziek in zit voor
de toekomst”; “ligt het nog in de verwachting dat er onderling
naar een oplossing kan worden gekomen? “; “zie ik nog een
gaatje over het hoofd?”; “ik heb het eerder al ter sprake gebracht
of er mediation mogelijk is om het gezellig te maken, maar toen
was het niet mogelijk, ziet u nu nog iets in mediation?”; “mis-
schien is het toch verstandig dat jullie met elkaar gaan praten,
op de gang.”; “heeft het zin dat ik aan u vraag om onderling tot
een oplossing te komen?”
Bij weer een andere zaak zijn de partijen nieuwsgierig naar de
mogelijke uitkomst van de rechtszaak. Wanneer een partij hier-
naar vraagt stelt de rechter alleen de winkans te willen vrijge-
ven, als partijen beloven dat zij een poging tot schikking zullen
uitvoeren.
Soms verleidt de rechter de procespartijen door aan te geven
dat een schikking veel minder duur is dan een uitspraak van de
rechter. We blijven natuurlijk wel echte Hollanders met z’n al-
len, ook de rechter weet dat.
Er was ook een flink aantal verschillen in formaliteit van rech-
ters. De ene rechter was zeer formeel en streng, terwijl er ook
rechters waren die wat informeler te werk gingen. Deze rechters
legden bijvoorbeeld uit waarom zij een schikking voorstelden,
en dat de partijen niet bang hoefden te zijn om dit schikkings-
voorstel af te wijzen als zij daar echt op tegen waren. Ook gaven
zij aan dat er niet per se een schikking hoefde te volgen: dit
wordt niet meegenomen in de afweging bij de uitspraak.
Een ander voorbeeld betreft een bijzondere arbeidszaak: een
mevrouw wordt na circa dertig jaar ontslagen door reorganisa-
tie. Bij de schikking op de gang laat zij haar emoties nog erger
oplopen dan in de rechtszaal. De partijen hebben tweemaal ge-
probeerd om op de gang tot een schikking te komen. Na deze
tweede keer berekenen zij samen met de rechter de ontslag-
vergoeding. Volgens deze berekening krijgt de werknemer nog
minder dan het voorstel van de werkgever, dus gaat de werkne-
mer akkoord met het voorstel van de werkgever. Of de bereke-
ning van de rechter op de zitting gebruikt zal worden, indien
het zou komen tot een uitspraak, moet worden bezien. Maar
het zou zomaar kunnen dat de rechter rekening heeft gehouden
met de extra kosten van een uitspraak, en daarom de partijen
heeft verleid tot een schikking, door de ongunstigere berekening
te geven.
Rechters verleiden procespartijen dus vaak tot een poging tot
schikking, of tot daadwerkelijk schikken. Hier kan echter wel
een belangrijke reden achter zitten. Een ongunstige uitkomst
voor de zwakkere partij (werknemer/ huurder) en de kosten van
een uitspraak kunnen redenen zijn. Ook het feit dat een par-
tij geen advocaat heeft en de andere partij wel, kan een grond
zijn. Of de rechter alleen wil schikken op grond van zijn/haar
humeur of omdat hij/zij in tijdnood zit, hebben we helaas niet
kunnen onderzoeken. Misschien een idee voor het volgend stu-
diejaar?
verdieping
‘Zelfs partijen ofadvocaten vergeten wel eens hun telefoon uit te
zetten. Het hangt er dan van af hoe goed het
humeur van de rechter is’
40
Door Vivian Oliana
Europa en in het bijzonder Nederland stonden voor vele
asielzoekers te boek als de beloofde regio, maar kan hier
anno 2011 nog steeds van gesproken worden?
Met de beperkingen in het immigratie- en asielbeleid van het
kabinet-Rutte lijkt er een einde te komen aan de decennia lange
tolerante houding van Nederland. Zelfs Europa lijkt nu door de
komst van duizenden Tunesiër te zwichten voor nationale be-
langen, weliswaar slechts in bijzondere gevallen, door grens-
controles ter discussie te stellen. In dit artikel zullen we ons
echter richten op de koers van Nederland. Waar zal het Neder-
landse immigratie- en asielbeleid eindigen?
Het regeerakkoord van het kabinet-Rutte besteedt zes pagina’s
aan het immigratiebeleid1. Daarmee is dit beleid het meest om-
vangrijke onderwerp van het regeerakkoord. Niet onbegrijpe-
lijk daar de reden hiervoor ligt gelegen in het belang van dit
onderwerp, met name voor gedoogpartner PVV. Voornaamste
doelstelling is namelijk om de instroom van immigranten in te
krimpen. De maatregelen die daarmee gepaard gaan zorgen
ervoor dat de realiteit voor vele immigranten bij aankomst in
Nederland steeds vaker vies tegen valt. Daarmee verliest Neder-
land langzamerhand haar imago, dat elk jaar nog door Konin-
gin Beatrix in haar kersttoespraak wordt geprezen, als ‘tolerant’
land.
Hetkeerpuntinhetimmigratie-enasielbeleid
Het immigratie- en asielbeleid werd met behulp van Rita Ver-
donk (VVD, Integratie) in 2003 al eerder aangescherpt door de
eis in te voeren dat iedereen die legaal in Nederland verblijft
en een partner uit het buitenland wil halen, minimaal 120%
van het wettelijk minimuminkomen moet verdienen en garant
moet staan voor zijn of haar toekomstige partner. Dit besluit is
echter op 10 maart 2010 door toenmalig demissionair minister
Ernst Hirsch Ballin (Justitie, CDA) ingetrokken naar aanleiding
van een uitspraak van het Europese Hof in Luxemburg2. Het
Hof bepaalde in deze uitspraak dat de inkomenseis van 120%
in strijd is met het recht op gezinshereniging. Volgens het Hof
moet per individu worden bekeken of iemand over ‘stabiele en
regelmatige inkomsten’ beschikt. Echter bleef wel overeind dat
degene die zijn partner uit het buitenland wil laten overkomen,
geen beroep op een bijstandsuitkering mag doen3.
Daarnaast ging op 15 maart 2006 de ‘Wet inburgering in het
buitenland’4 in, waarin staat omschreven dat migranten in het
land van herkomst al een inburgeringexamen moeten afleg-
gen. Als gevolg hiervan daalde het aantal immigranten in eer-
ste instantie sterk. Dit betekende echter niet dat immigranten
Nederland niet meer bereiken. Vele immigranten omzeilen de
Nederlandse wetgeving namelijk door zich eerst in een EU-land
met soepele regels te vestigen om vervolgens op basis van Euro-
pese wetgeving (vrij verkeer van personen) door te reizen naar
Nederland. Maar als het aan het kabinet-Rutte ligt zullen de
regels met betrekking tot het immigratie- en asielbeleid alleen
nog maar meer worden aangescherpt.
‘Nederland verliestlangzamerhand haar
imago, dat elk jaar nog door Koningin Beatrix in haar kersttoespraak
wordt geprezen, als‘tolerant’ land’
Nederland,Het Beloofde Land Anno 2011
41
Acht maanden nadat het regeerakkoord is bereikt rijst de vraag
in hoeverre het kabinet-Rutte zijn doelstellingen met betrekking
tot het immigratie- en asielbeleid heeft kunnen verwezenlijken.
Op pagina 21 van het regeerakkoord stellen de partijen VVD-
CDA, met gedoogpartner PVV, in één enkel zin dat illegaliteit
strafbaar wordt gesteld. Geen enkele redenering wordt hier door
de partijen aan gegeven en acht maanden later wordt het ook
duidelijk dat deze uitspraak wellicht iets te hoog gegrepen was.
Het Europese Hof in Luxemburg oordeelde, wederom ten na-
dele van Nederland, namelijk op 28 april 2011 dat het bestraf-
fen van illegaliteit met een gevangenisstraf disproportioneel is,
waardoor deze optie voor Nederland verloren lijkt te gaan nu
de uitspraak van het Hof voor iedere lidstaat bindend is. In het
hedendaagse beleid worden illegalen die op uitzetting wachten
in zogenaamde detentiecentrums in bewaring genomen waar ze
strikt gescheiden moeten zijn van strafrechtelijke gedetineerden.
Hier zal hoogstwaarschijnlijk met het oog op de uitspraak van
het Hof in de toekomst ook geen verandering in gaan komen.
Het is niet de eerste keer dat Nederland kritiek krijgt uit Eu-
ropese hoek. Europees Commissaris Malmström (Justitie) en de
Adviescommissie voor Vreemdelingenzaken uitte zich eerder
ook al kritisch over de plannen van het kabinet om illegaliteit
strafbaar te stellen. Een verwijzing werd toen gemaakt naar de
Europese Terugkeerrichtlijn die dwingend voorschrijft hoe ille-
galen uitgezet mogen worden. Ook al is een richtlijn een aan-
wijzing voor een bepaald te volgen gedrag, afwijking van de
essentie van deze richtlijn is uit den boze. Strafbaarstelling van
illegaliteit strookt in ieder geval niet met deze richtlijn en is vol-
gens Malmström in strijd met het evenredigheidsbeginsel5.
Naast de juridische argumenten die genoemd kunnen worden,
zijn er tevens filosofische punten te bedenken waardoor de
voorstellen van het kabinet geen doorgang kunnen en mogen
vinden. In een rechtvaardige rechtsstaat is het mede van belang
dat elk geval individueel wordt bekeken. Een algemene regel
die illegaliteit strafbaar stelt ontgaat eventuele bijzondere om-
standigheden. Oud-minister Hirsch Ballin (Justitie, CDA) bena-
drukte dit gegeven ook bij de afgelopen Thomas More lezing in
Den Bosch. Volgens Ballin kan in een rechtscultuur die oog wil
hebben voor mensen niet volstaan worden met harde toepas-
sing van algemene regels. Naar zijn mening strookt dat niet met
het rechtvaardigheidsbeginsel.
De reactie van minister Leers (Asiel- en Immigratiebeleid)? Hij
voorziet geen enkel probleem naar aanleiding van de negatieve
uitspraak van het Hof met betrekking tot de strafbaarstelling van
illegaliteit, daar de regering naar zijn zeggen illegalen niet wil
opsluiten, maar wil beboeten. Het Hof heeft zich over het be-
boeten van illegalen nog niet uitgesproken. In de toekomst zal
dit punt hoogstwaarschijnlijk dan ook wel aan bod komen bij
het Hof wanneer de Nederlandse politiek beslist om het beboe-
ten van illegalen door te voeren.
Echter wat betekent de beperking van het immigratiebeleid voor
de toekomstige immigrant? Het zal hoogstwaarschijnlijk niet ge-
makkelijk worden om Nederland binnen te komen. Enerzijds
begrijpelijk, wie graag in Nederland wil verblijven mag daar
ook wel iets voor over hebben, maar aan de andere kant is het
de vraag of we een ieder ook op die manier kunnen en mogen
behandelen. We kunnen en mogen de toekomstige immigran-
ten namelijk niet over één kam scheren. Daarom is het maar
goed dat we in Luxemburg onze watchdog hebben zitten, die af
en toe weer eens goed aan de lijn trekt.
Noten
1 Regeerakkoord kabinet Rutte-Verhagen, “Vrijheid en Ver-
antwoordelijkheid”, 30 september 2010
2 Europees Hof Luxemburg, Chakroun v. Minister van Bui-
tenlandse Zaken, C-578/08
3 NRC Handelsblad, “Inkomenseis bij hereniging met huwe-
lijkspartner vervalt”, 10 maart 2010
4 Wet en Regelgeving, Wet inburgering in het buitenland,
overheid.nl
5 NRC Handelsblad, “Europees Hof: strafbaarstelling illegali-
teit strijdig met EU-recht”, 28 april 2011
verdieping
‘De regering wilillegalen niet opsluiten,
maar beboeten’
42
Bouke:“Tijdens de tentamenperiode ben ik meestal productiever dan anders. In schilderen en gitaarspelen tenminste. Ik ga er, meestal terecht, soms onterecht, van uit dat ik de stof toch wel beheers en maak van de vrije dagen gebruik om schilderijen af te maken en nieuwe nummers te leren of te bedenken. Dat zorgt er vaak wel weer voor dat ik vrij ontspannen de tentamens in ga en dat is denk ik ook een belangrijke factor in de voorbereidingen.”
Maartje:“Tijdens het schrijven van mijn scriptie checkte ik wel honderd keer per dag nu.nl. Soms wel tien minuten na de laatste keer dat ik de site bezocht. Zoveel “nieuw” nieuws was er natuurlijk niet, dus heb ik erg rare artikelen gelezen gedurende die periode. Na nu.nl kwamen uiteraard mijn mail en sociale netwerk sites aan de beurt, en moest ik ook nog even checken of er nog een leuk item bij de H&M site besteld kon worden. Om vervolgens een paar zinnen te typen en het riedeltje te herhalen. Ik studeer toch liever ouderwets uit mijn boeken!”
Vivian:“Studie ontwijkend gedrag (SOG), de grootste plaag tijdens tentamenperiodes. Ik ben er gelukkig nu vanaf, maar op de één of andere manier waren de leukste feesten, lees ‘Amsterdam Dance Event’ weekend, altijd vooraf aan de tentamens. Best frustrerend om te bedenken dat wij tot 23.45 uur in de UB zaten en dan netjes naar bed gingen, terwijl heel Amsterdam uit zijn plaat ging..”
Valeria:“Schema’s maken. Schema’s van mijn nieuwe studierooster, van mijn ideeën voor het volgend studiejaar, een sportschema, een vakantieschema. Je kan het zo gek nog niet bedenken of ik heb er al een schema van gemaakt. Of ik mij aan mijn schema’s houd? Soms. Het is vaak leuker om een schema te maken waarbij je al bij voorbaat weet dat je je er niet aan zal houden. Dan heb je weer een excuus om meer schema’s te maken. Uiteraard onder het genot van een kopje koffie; koffiepauzes zijn er niet voor niets.”
Suzanne:“Aangezien ik niet bepaald een ochtendmens ben is de grootste verleiding tijdens de tentamenperiode om lekker lang door te slapen. Vervolgens rustig lunchen en dan tegen de avond heel veel koffie drinken en blokken maar.”
43
“Wat zijn de grootste verleidingen tijdens de tentamenperiode?”
vraag en antwOOrd
De tentamens zijn nog volop aan de gang, de scriptiedeadline nadert, of je bent net klaar en geniet van de zomer. Ondanks de ijverigheid die er in is geslagen dankzij de nieuwe kabinetsplannen, zal het meerendeel van de studenten het toch nog vaak genoeg moeten doorstaan: de helse tentamenperiodes. De geschikte tijd om je aan de meest onnodige verleidingen over te geven. Noem het studie ontwijkend gedrag, noem het ontspanning. Het feit is dat we onze verleidingen niet te baas zijn gedurende deze tijd. Wat zijn nu de grootste verleidingen tijdens deze befaamde blokperdiodes? We vroegen het de redactie.
Hassan:“Sweet day dreams. Als ik door een stapel boeken moet werken, dan is het verleidelijk te dagdromen over andere plekken dan dat suffe bureau waaraan ik mij geketend voel. Ik bevrijd me dan mentaal door te reizen naar verre oorden, waar het geen bal uitmaakt wat nou een belastbaar feit is en wie ook alweer de belastingplichtige is. Ik verkeer even in een andere dimensie die gevoelsmatig zo dichtbij is, and yet so far. Het is mijn opkikker van de dag, alleen neem ik die naar mijn mening niet om 16:00 uur, maar veel vaker!”
Jaimy:“Na 7 weken les te hebben gehad, is het weer tijd voor de ‘leukste’ periode van het studentenleven; de tentamenweek. Of er dan ook in die periode fulltime geleerd wordt, is nog maar de vraag. De verleiding om bijvoorbeeld buiten wat te drinken, af te spreken of héél lang te surfen op het internet is dan ook erg groot. Zelf doe ik veel aan sport; wielrennen en hardlopen. Tijdens de tentamenweek heb ik dan ook de neiging om lange stukken te gaan fietsen. Dit neemt natuurlijk veel tijd in beslag wat waarschijnlijk wel ten koste gaat van de studie..”
Sharon:“Mezelf trakteren. Tijdens een tentamenperiode maak ik lange uren. Om dat zo goed mogelijk vol te houden, grijp ik elke mogelijkheid aan om mezelf te trakteren. Ik denk dan bij mezelf, ik heb nu de hele dag gestudeerd, dus ik mag vanavond naar de bios. Of ik heb er nu 5 uurtjes op zitten, dus ik mag nu een uur met een vriendin in dat leuke café bijkletsen. Wel apart, maar het werkt wel zo’n beloningssysteem!”
Rutger:“Complete willekeur. Zo benoem ik de eerste fase van mijn voorbereiding. Ik mag het eigenlijk nog geen voorbereiding noemen. Het is die onvermijdelijke week compleet negeren, om vervolgens als een kip zonder kop en impulsief mijn tijd te vullen met hetgeen mijn pad toevallig mag kruizen. Dan volgt een moedige ingeving en druk ik mijn neus op de feiten. Schematijd: het onvermijdelijke nadert. Ik sluit me een glorieuze week van 12:00 tot 22:00 op in een studiecel in het epicentrum van nerdheid: Science Park. Op de fiets klinkt elke morgen de soundtrack van “Rocky” “Eye Of The Tiger” in mijn oren. Je moet het wel een beetje leuk voor jezelf maken!”
44
de ideale werkplekin oost nederland voor een advocaat-stagiaire of een student-stage Kijk op www.jpr.nl
voor eigenzinnige professionals met ambitie
7055020_A4_Adv_Studentenwerving.indd 1 09-11-2010 12:38:40