het verhaal van transet en harm van veen...! 4!...
TRANSCRIPT
-
1
TRANSET Op bezoek bij uitvinder/ontwerper Harm van Veen
=Het verhaal van TRANSET en Harm van Veen= © Fred Horn 15 april 2012
-
2
I-‐-‐-‐-‐-‐-‐Inleiding Begin 2011 stuitte ik bij één van mijn regelmatige speurtochten naar spellen in de Haagse kringloopwinkels op een met huishoudfolie omwikkeld doosje waarin wat houten stukken zaten die best speelstukken konden zijn.Ik was nieuwsgierig genoeg om het doosje op te pakken en tot mijn niet geringe verwondering bleek aan de achterkant een papier met spelregels te zitten van een voor mij geheel onbekend spel: TRANSET. Gezien de geringe kosten (nog geen Euro) werd ik natuurlijk de nieuwe eigenaar en thuisgekomen wilde ik wel eens weten wat ik nu eigenlijk gekocht had! Dat bleek mee en tegen te vallen. Bij snel inventariseren was het duidelijk dat ik wel alle stukken van dat onbekende spel had, maar niet het bijbehorende bordje. Het betrof een tiental zelfgemaakte stukken, maar wel vaardig gezaagd en beschilderd. Overduidelijk met een bepaald ‘design’ in gedachten. Verder waren er een spelregelboekje en nog wat blaadjes met aanvullende informatie. Het belangrijkste voor mij was wat op de achterkant van het Spelregelboekje stond:
TRANSET-‐SYSTEEM
H.M. van Veen Jul. Röntgenstr. 2 2551 KT Den Haag tel/fax 070 3685539
onder een prachtig gestyleerd tekeningetje van het spel. “Dat wordt een eitje”( was mijn gedachte ) om meer over dit spel en zijn maker te weten te komen. Even bellen dus, maar helaas dit nummer was niet meer in gebruik. Dan maar zelf bij de Röntgenstraat 2 langsgaan. Weer helaas, want het naambordje gaf een andere naam op dit adres en bij navraag bleek H. Van Veen niet bekend bij de huidige bewoner en ook de buren konden mij niet verder helpen. Dan maar op Internet kijken en zowaar een ‘hit’ op Boardgame Geek. Een foto van het spel met de stukken in andere kleuren en op een spelbord, maar verder niet meer informatie dan die ik reeds had. Jammer voor mijn onderzoekingen naar Nederlandse spelauteurs en hun spelen. Als troost voor mijzelf heb ik maar een bordje bij de stukken gemaakt en een mooi houten doosje gezocht om die stukken in op te bergen. Op 22 februari 2012 kwam o.a. Han Heidema ( van het blad SPEL! van Ducosim ) op bezoek en uit curiositeit liet ik hem mijn TRANSET-‐spel zien met de vraag of een oproep in het blad mij misschien verder zou kunnen helpen. “Dat zou kunnen, maar zo iets probeer ik zelf altijd eerst even uit met de telefoongids en de naam” waarop Han al bezig was alle H.M. van Veen’s in Den Haag en omgeving op te zoeken. En zowaar er was een H.M. van Veen die niet zo ver van de J. Röntgenstraat woonde. Han noteerde nummer en adres voor mij en ik besloot meteen de koe bij de horens te vatten en draaide het gevonden nummer. Tot onze niet geringe verbazing bleek het meteen raak te zijn. De persoon aan de andere kant van de lijn was waarschijnlijk net zo verbaasd, maar hij bevestigde dat hij de bedenker en de maker van het TRANSET-‐spel is. Ook had hij geen bezwaar, na enig nadenken, om zich door mij te laten uithoren over zijn spel en het kon zelfs de volgende dag. Dus toog ik de volgende dag naar Harm van Veen in de Denijsstraat 201 in Den Haag voor het volgende verhaal:
-
3
II-‐-‐-‐-‐-‐Harm van Veen
Harm is een kleine levendige man die je zijn leeftijd van 87 jaar niet aanziet. Speciaal voor mij was Harm nog alles over zijn Spel bijeen gaan zoeken en de huiskamer van zijn twee-‐kamer-‐appartement stond vol met uitgestalde versies van TRANSET.
Maar voordat we over het spel zouden beginnen, wilde ik eerst wat meer van de persoon Harm van Veen weten. Harm is weduwnaar en heeft geen kinderen, broers of zussen en ook geen verdere directe familie. Als enig kind, geboren en getogen in Den Haag, in een arbeidersmilieu wilde Harm al vroeg een wat meer artistieke richting op. Gestart met een tekenopleiding en daarna een opleiding handenarbeid verkreeg hij vanwege zijn niet voldoende vooropleiding geen akte. In Militaire Dienst was hij onderofficier bij de Verbindingsdienst waar hij zich bezighield met het realiseren van telefonisch contact. Dat bestond toen nog uit het bekende leggen van lijnen en het aansluiten van de veldtelefoons. Na het vervullen van de Militaire Dienstplicht vervolgens toch doorgezet naar de Tekenacademie en daar de laagste akte verkregen waardoor hij kon gaan lesgeven om uiteindelijk, met de daarna behaalde middelbare akte handenarbeid, het vak handenarbeid eerst te gaan geven op de Bezemstraat MULO en vervolgens op het Dalton Lyceum aan de Aronskelkweg in Den Haag van 1957 tot 1969. Na deze 12 jaren verruilde hij het Dalton voor een baan in het volwassenenonderwijs bij de opleiding in de Doctor Kuijperstraat.
-
4
Harm woonde met zijn echtgenote op het adres uit het spelregelboekje, maar moest van de Julius Röntgenstraat naar een kamer in het “Wijndaelersch Centrum” verhuizen toen de conditie van zijn echtgenote zodanig slecht werd dat zij in het verzorgingsdeel van het Centrum moest worden opgenomen. Na haar overlijden is Harm weer zelfstandig gaan wonen in de flat aan de Denijsstraat waar we nu zitten. Vóór zijn tijd bij het Dalton was Harm zeer geïnteresseerd in keramiek en er is zelfs een boek over pottenbakken van hem verschenen. Zijn Spel kwam tot stand als onderdeel van zijn lesprogramma. Om de leerlingen een doel te geven tijdens de lessen handenarbeid verzon Harm een spel waarvoor bord en stukken door de leerlingen zelf vervaardigd konden worden. Zoals Harm zelf zegt werd hij geïnspireerd en is uitgegaan van Schaken, maar uiteindelijk kwam er iets geheel anders uit de bus. De spelregels werden nog eens goed doorgenomen met de leraar Wiskunde en zo konden de leerlingen een duidelijk resultaat van hun inspanningen mee naar huis nemen. Volgens Harm moeten er zich in nog heel wat Haagse huishoudens TRANSET-‐spellen bevinden, waarbij de stukken delen van een bezemsteel zijn in 3 hoogtes. Want, zoals hij opmerkt, er zijn heel wat bezemstelen in stukken gezaagd en spelbordjes gemaakt tijdens die lesuren handenarbeid. Toen Harm bij het Dalton vertrok verschoof zijn interesse naar een totaal andere hobby: “Vliegeren” en het maken van Vliegers. Aangesloten bij de Stichting Nederlandse Vliegerpromotie is Harm vol gegaan voor zijn nieuwe hobby. Zo kreeg ik van hem een klein boekje “Luchtig Lijntrekken” met door hem getekende cartoons die in het tijdschrift VLIEGER waren verschenen.
Ook zat Harm in het team dat de grootste vlieger ter wereld in Scheveningen heeft opgelaten en helaas is het hem niet gelukt om de kleinste vlieger ooit te maken, een Japanner wist een nog kleinere in de lucht te krijgen!
-
5
III-‐-‐-‐-‐Het spel TRANSET en zijn ontwikkeling Zoals gezegd bedacht Harm zijn spel TRANSET als ‘bijproduct’ van zijn lessen handenarbeid. Maar het spel kwam niet in één keer tot zijn huidige vorm en naam. Het eerste prototype, waarvan er maar 1 is gemaakt, kreeg de naam “Vlaggenspel” omdat de speelstukken vlaggetjes waren gestoken in een soort plastic ‘voetje’, dat eigenlijk een afdekdopje was voor een bout.
Maar zowel naam als uitvoering waren niet wat Harm voor ogen had en al spoedig ging hij over op de bezemstelen en de naam “KWINTA”.
Na zijn tijd op het Dalton verdween het spel naar de achtergrond want alle aandacht was nu gericht op het vliegeren. Maar na zijn pensioen begon het toch weer te kriebelen, mede omdat Harm het spel ging gebruiken als “therapie” bij zijn vrijwilligerswerk met bejaarden in het “ Wijndaelersch Centrum”. Zijn artistieke achtergrond maakte dat hij de bezemstelen weinig aansprekend vond en zo ging hij experimenteren met andere mogelijkheden in hout. Eerst met gedraaide versies met ringen en daarna met blokjes met punaises en dekseltjes. Omdat ook de naam KWINTA hem niet beviel werd het vervolgens PENTA met een nieuw ontwerp:
-
6
Maar uiteindelijk werden het de huidige stukken: rechthoekige blokjes in 3 afmetingen voorzien van met een kapzaag gemaakte inkepingen onder 2x15° waardoor de stukken op gestyleerde poppetjes lijken. Intussen had hij ook al een hele “wereld” met historie rond het spel bedacht en daarbij hoorde een nieuw imago en een nieuwe naam:
TRANSET Bij de eerste versies van de stukken werden een aantal vlakjes van het stuk blank gehouden en de rest geverfd. Geen zwart en wit, maar mooie contrasterende kleuren voor de twee partijen.
Mijn in de kringloopwinkel gevonden uitvoering blijkt dus een redelijk uniek exemplaar want het heeft naast deze gedeeltelijke beschildering van de speelstukken met geel en blauw ook nog inkepingen in de onderkant van het blokje waardoor het speelstuk voetjes lijkt te hebben.
Harm vertelde dat deze manier van werken wel erg arbeidsintensief was dus al spoedig ging hij over tot platte onderkanten en het helemaal lakken van de stukken, maar dat wel altijd in mooie op elkaar afgestemde contrasterende kleuren. De Spelregels kwamen in A4-‐formaat uit de typemachine en deze werden, met een aantal OPMERKINGEN over het spel en een schematisch getekend bordje met de beginopstelling, dubbelzijdig gekopieerd. Maar al spoedig kwam Harm met een net boekje met de Spelregels en heel veel aanvullende informatie waar nog op teruggekomen wordt.
-
7
De speelbordjes bij de stukken werden door Harm uit allerlei materiaal gemaakt, zodat de klant zelf een bijpassend bordje kon uitzoeken. Op de oppervlakte van het speelbordje, gemaakt van een plankje of een stukje zeil of gewoon van karton of…… ( je kunt het eigenlijk zo gek niet bedenken of ik zag het in de doos met spelbordjes die Harm nog steeds heeft) tekende hij het raster voor de 5x5 speelvelden. De stukken gingen in een linnen zakje met de door Harm zelf zorgvuldig getekende naam TRANSET erop en er werden kopieën van het boekje met Spelregels en blaadjes met informatie over het Spel toegevoegd. Harm was nu zover dat hij wel dacht de wereld met zijn Spel te kunnen veroveren, dus zette hij een “productielijn(tje)” op om voldoende spellen te hebben voor zijn demonstraties en verkoop op de achtereenvolgende Spellenspektakels in Eindhoven. Dat betekende in feite het op zijn balkon met de hand zagen van de speelstukken en de bordjes. Daarna kregen de bordjes een keurig getekend raster en werden de stukken eerst geschuurd en daarna in de lak gezet, soms wel een aantal malen om de goede dekking te verkrijgen. Vervolgens moest ook nog het zakje voor de stukken van een opschrift worden voorzien, het spelregelboekje worden gekopiëerd en in elkaar gezet, waarna de spellen gereed waren voor de verkoop! De eerste keer dat hij op het Spellenspektakel aanwezig was had Harm een –in zijn ogen-‐ goede promotie bedacht: “De mogelijkheid om een GRATIS spel te verkrijgen”. In 2002 had hij het volgende foldertje rondgedeeld: -‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐
Voor een beperkt aantal bezoekers van het Spellenspektakel
VOORWAARDEN: 1 U speelt een partijtje TRANSET met ons per brief, telefoon of fax vóór 1-‐1-‐2003 2 Als u wint mag u het spel natuurlijk behouden maar ook als u verliest na meer dan zeven zetten is het TRANSETspel uw eigendom! (Als u al binnen zeven zetten zou verliezen hebt u niet oplettend gespeeld, maar dat hoeft u niet te overkomen). 3 Na inzending van uw laatste zet volgens het bovenstaande krijgt u de betaalde borgsom (= prijs van het spel) op uw rekening teruggestort. -‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐ Harm kwam er al gauw achter dat dit niet zo’n beste promotie-‐actie was. Studenten uit Delft hadden, volgens Harm dan, een winnende strategie ontwikkeld waardoor hij nogal wat gratis spellen moest weggeven. Ondanks zijn voortdurend aandringen wilden ze hem niet vertellen wat hun strategie nu eigenlijk inhield. Tot op de dag van vandaag is hij een beetje verontwaardigd en in zijn eer gekrenkt maar blijft nieuwsgierig óf er één is!
-
8
Met een verkoopprijs van 20 gulden en een productie van maximaal 30 spellen per jaar kon dat gratis weggeven van spellen natuurlijk niet uit! Er moesten op het Spektakel spellen verkócht worden om op zijn minst de gemaakte kosten terug te verdienen. Zijn prijs was steeds gelijk voor een set speelstukken plus een eenvoudig speelbordje want –de grootte deed er wat hem betrof niet toe-‐ het werk bleef hetzelfde. Harm had ook allerlei “luxere” bordjes te koop, maar daarvoor moest wel extra betaald worden, soms wel tot een bedrag van 10 gulden! Harm schat dat hij in de loop van de tijd op die manier een tweehonderd spellen in allerlei uitvoeringen heeft verkocht. Van één hiervan is een kleine foto te vinden op Board Game Geek:
De Spellen werden ook altijd aanbevolen met het volgende kleine gedichtje: WIE SPEELT OM TE WINNEN, MAAR VERLIEST MET EEN LACH DIE BEHOUDT HET BEHEER OVER EIGEN GEDRAG
-
9
IV-‐-‐-‐-‐De WERELD van TRANSET speel TRANSET, verrassend blijft het wilt u weten hoe dat gaat? -‐nooit te vroeg maar steeds te laat-‐ met van één kleur vijf pionnen mag u zetten op uw beurt aan het eind hebt u gewonnen of –wat even vaak gebeurt-‐ hebt u een partij verloren moet u horen wat u wint: NIEUWE VRIENDEN door TRANSET want verrassend blijft het Met dit gedichtje start de speciale wereld die Harm rond zijn spel heeft bedacht.
Hij typeert zijn spel als volgt:
KARAKTER VAN TRANSET “TRANSET is eigenlijk een soort mentaal pingpong. De spelers doen eerst beurtelings enige schijnbaar ongevaarlijke zetten. Dan volgt plotseling een aanval. Die is meteen beslissend of wordt behendig afgeslagen. Het evenwicht schijnt hersteld ……………… Opeens een flitsend verspringen van posities, waarbij weldra één zet onherroepelijk de doorslag geeft. Remise komt zelden voor.”
-
10
Het is echter niet alleen die speciale wereld die opvalt, maar ook de hele “setting” eromheen. Je ziet dat in het ontwerp van de pionnen, in de tekeningen die alles rond het Spel begeleiden en in de uitgebreide uitleg.
Bord en Spelertjes kregen uiteindelijk met een eenvoudig ontwerp en een simpele lijntekening de uitstraling die Harm wilde:
-
11
Maar dat is niet het enige want TRANSET kwam niet zomaar uit de lucht vallen, neen er is volgens Harm ook nog een:
OORSPRONG VAN TRANSET “Een episode uit de geschiedenis van het verre Transetië wordt in het spel TRANSET symbolisch uitgebeeld. Transetië is een uitgestrekt land. Er omheen liggen onbegaanbare moerassen en een ontoegankelijke woestijnstrook verdeelt het in Noord-‐ en Zuid-‐Transetië. De Transetiërs wonen alleen ten noorden en ten zuiden van de woestijn. Ofschoon ze één volk zijn, onderscheiden de Noord-‐Transetiërs zich van de zuiderlingen door lichtgekleurde kleding. Ooit was er een rivaliteit tussen de twee volksdelen omdat ze beide meenden dat het land over de woestijn vruchtbaarder was dan het hunne. Aan weerskanten van de woestijn waren er enkelingen die de barre tocht door de woestijn waagden om de vermeende vruchtbare overzijde te bereiken. Maar ook zag men met lede ogen mensen in anders gekleurde kledij hun land binnenkomen. Toen het een der twee groepen het eerst gelukte om massaal het woestijngebied door te trekken, werden ze als overwinnaars gezien. De rest van de bevolking moest zich bij de ruil neerleggen. Tijdens de periode van de grote landverhuizing waren sommige doortrekkers succesvol en anderen werden tegengehouden of teruggedreven. Deze gebeurtenissen nu werden het thema van het spel TRANSET. Ze zijn in de vijf spelregels herkenbaar. De Transetiërs van het noorden zowel als die uit het zuiden waren verdeeld in drie standen. De hoogste klasse was het minst talrijk, maar wel machtig. De onderlaag telde meer zielen en ze hadden niet zo veel rechten. Daartussen was er een eveneens talrijke middenklasse die zich in rechten tussen de beide andere geplaatst wist. Ook dat is terug te vinden in TRANSET.”
-
12
V-‐-‐-‐-‐-‐Spelmateriaal van TRANSET
Dit bestaat uit een bord en tien figuren (pionnen) in twee kleuren en drie rangen. Elke kleur omvat een Pias (letterlijk en figuurlijk de hoogste), twee Pinetten (de kleinsten) en twee Piokers, die de tussenrang vervullen.
Het bord is vierkant en verdeeld in 25 velden of plaatsen, gescheiden door rechte lijnen of, zoals bij kleine speluitvoering, aangeduid door gaatjes waarin de pionnen passen. De plaatsen op het bord hebben elk een naam, weergegeven door een hoofdletter. Die letters spelen alleen een rol bij het schriftelijk vastleggen van zetten of speelstanden. Ook voor het uitleggen van speelwijzen kunnen deze plaatsnamen dienstdoen. Voor het eigenlijke spel zijn ze niet nodig. N
Z Op sommige borden zijn de noord-‐ en zuidrand met een lettertje in het midden aangegeven. Dit kan nuttig zijn bij spelvarianten voor meer dan twee spelers.
-
13
De noord-‐ en zuid-‐pionnen dragen verschillende kleuren en voor de drie rangen zijn de hoogteverschillen zodanig dat de Pias ongeveer twee maal zo hoog is als de Pinet. De Pioker past daartussen. Als je een Pias dus 8 centimeter hoog maakt dan is de Pioker 6 centimeter en de Pinet de helft van de Pias dus 4 centimeter. Verder moest de ruimte voor de diverse speelstukken op de bordjes een stuk groter zijn dan het grondvlak van het speelstuk zelf. Toen Harm mijn zelfgemaakte bordje zag, waarbij ik de velden ietsje groter had gemaakt dan het grondvlak van mijn gevonden speelstukken, werd dit meteen door hem afgekeurd: “Niet de goede verhoudingen!”. Neen, bij bovengenoemde maten van de stukken hoort een bord met velden die dezelfde zijkantmaat hebben als de hoogte van de Pioker: 6 x 6 centimeter. N.B. Harm wees me er fijntjes op dat, als je de verhoudingen van de speelstukken zo dimensioneerde dat een zijde van de basis van een speelstuk precies ¼ is van de samengestelde hoogte van de Pias en een Pioker, je de 10 speelstukken in een vierkant doosje kunt opbergen met inwendige maat van 4x de zijde van de basis van een speelstuk.
De “feeling” met zijn vak handenarbeid is er dus nog steeds!
-
14
Maar het leraar zijn blijft ook bij de uitleg van zijn Spel doorklinken!, want: Alleen de spelregels aanbieden dat was niet genoeg, neen er is natuurlijk eerst oefening nodig en daarvoor heeft Harm een oefenspel bedacht: -‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐
PIASSEN (eerste oefenspel voor TRANSET)
s p e l b e s c h r i j v i n g Bordspel voor twee spelers. Het speelbord is gelijk aan dat voor TRANSET en telt 5 x 5 plaatsen (vakken). Elke speler heeft één pion (pias), in kleur verschillend van die van de tegenspeler. Binnen de spelregels probeert elke speler het bord over te steken. s p e l r e g e l s 1 begin De piassen staan tegenover elkaar in het midden van hun eerste rij plaatsen. Beginnend met de donkerste kleur –hierna zwart genoemd-‐ doen de spelers beurtelings een keuze uit voorzet en slagzet. 2 voorzet Één plaats recht of schuin vooruit. De voorzet gaat altijd naar een lege plaats. 3 slagzet Net als de voorzet, maar nu naar een plaats waar de andere pias staat. Die gaat nu terug naar een plaats op zijn beginrij, naar keuze van de aanvallende speler. 4 einde Door een eindzet. Dat is een voorzet of slagzet waarbij een pion een plaats van zijn vijfde rij bereikt. Wie een eindzet doet is winnaar. -‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐ N.B. Dit is echt een spelletje om te oefenen want de analyse is nogal eenvoudig: 1) Als beide spelers elkaar vermijden –dus geen slagzet doen-‐ wint Zwart. 2) Als Wit zorgt dat hij in de 4e zet een slagzet doet en Zwart terugzet naar een plaats op zijn beginrij die zorgt dat Wit in de 6e zet Zwart kan passeren, wint Wit. 3) Eigenlijk wint Wit dus altijd.
Maar nu over naar het echte werk: “de Regels voor het Spel zoals het gespeeld moet worden!”.
-
15
VI-‐-‐-‐-‐SPELREGELS van TRANSET Er zijn voor TRANSET maar vijf spelregels. De eerste en de laatste zijn een soort afspraken die je moet weten en vanzelf onthoudt. Regel 1 zegt hoe het spel begint en regel 5 hoe het eindigt. De regels 1 en 5 heten kaderregels omdat ze de grenzen van het spelproces vastleggen. In deze regels zitten de kleine verschillen tussen de spelvarianten van TRANSET. De regels 2 t/m 4 zijn bewegingsregels. Ze zijn voor alle spelvarianten gelijk. De bewegingsregels zijn niet vanzelfsprekend en daarom wat lastiger om te onthouden. Ze beschrijven drie soorten zetten voor drie rangen van pionnen. Dat zou negen combinaties opleveren , maar gelukkig is één van die zetsoorten voor alle pionnen gelijk en bij de andere twee zijn de bewegingen overeenkomstig, zodat men uiteindelijk maar zes verschillende gevallen hoeft te kennen. Hier volgt dan de volledige opsomming van de vijf regels voor TRANSET, tevens kern van alle varianten: 1 begin De lichte pionnen staanop de rij langs de noordrand, de donkere op die langs de zuidtrand. De piassen in het midden, de pinetten op de hoeken en de piokers er tussenin. De spelers doen beurtelings een zet en kiezen daarbij pion en zetsoort. Zuid begint. 2 voorzet a voor een pinet : Één plaats recht vooruit b voor een pioker: Één plaats schuin links of schuin rechts vooruit c voor de pias : Één plaats recht, schuin links of schuin rechts vooruit Bij een voorzet moet de in te nemen plaats vrij zijn. 3 slagzet Net als een voorzet, maar op de in te nemen plaats staat een pion van de tegenkleur. Die gaat terug naar een lege plaats op zijn beginrij, naar keuze van de aanvaller. 4 ruilzet a voorwaartse ruilzet : Verzet twee eigen pionnen, het geeft niet welke. De eerste gaat terug naar een plaats recht achteruit, De tweede een plaats recht vooruit. b zijwaartse ruilzet : Van twee eigen pionnen gaat de ene een plaats naar links en de andere een plaats naar rechts. Bij een ruilzet moeten de in te nemen plaatsen vrij zijn. 5 einde a door een (Dat is een zet, waardoor een pion op de beginrij van de eindzet tegenkleur komt) : De speler die een eindzet doet is winnaar. Het spel is daarmee uit. b door opgeven : Wie een partij opgeeft maakt zijn tegenspeler winnaar. c door remise (Gelijkspel) : Zodra beide spelers daartoe besluiten.
-
16
++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++ TRANSET VOOR DRIE SPELERS (TRANSTRIO) De spelers Albert, Bob en Corine nemen plaats rond een kleine tafel. De tafel mag rond zijn , maar het hoeft niet. In het schema hierbij is een vierkante tafel gekozen.
Drie zetten van TRANSTRIO. De speler aan zet is omcirkeld; de pijl wijst naar het noorden van het bord. In de linkerko;om is zuid aan zet, in de rechterkolom noord. Een TRANSTRIOspeler heeft afwisselend elke kleur. De spelers doen beurtelings een zet volgens de wijzerrichting van de klok: A,B,C,A,B, enz. Twee opeenvolgende beurten betreffen steeds de twee kleuren van het spel. Bij het begin heeft A de zuidkant van het bord voor zich en opent met een zuidpion. Daarna is de beurt aan B, die het bord eerst linksom (tegenwijzerrichting) draait tot hij noord voor zich heeft. Na zijn zet is de beurt aan C, die het bord ook linksom draait tot ze zuid voor zich heeft. Zij begint nu met de tweede zet van zuid. Daarna hoeft A het bord niet te draaien (vierkante tafel) om de tweede zet van noord te spelen. Iedere speler krijgt dus telkens afwisselend een andere kleur te spelen. Wie een eindzet doet, is met die kleur winnaar. Er zijn twee verliezers. ++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++ Het is ook mogelijk om TRANSTRIO-‐PLUS te spelen. Wie op zijn beurt de laatste pion van een kleur liet oversteken is dan de winnaar. Spreek voor de aanvang van het spel af, welke variant gespeeld wordt. ++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++
-
17
++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++ TRANSET VOOR VIER SPELERS (TRANSKWART) Nu is Daan erbij gekomen. De beurten gaan net als bij TRANSTRIO, in wijzerrichting rond de tafel en het bord wordt na elke beurt een kwartslag linksom gedraaid. Omdat nu het aantal spelers en kleuren beide even zijn, krijgen de tegenover elkaar zittende personen samen één kleur. Er vormen zich duo’s. De spelers van een duo kunnen samenwerken tegen het andere duo. Daarom zullen er nu ook twee winnaars zijnbij het winnende duo, ook al heeft maar één van hen de winnende zet gedaan.
Twee zetten van TRANSKWART. De speler aan zet is omcirkelt; de pijl wijst naar het noorden van het bord. TRANSKWARTspelers houden dezelfde kleur. (Hier: punt of staart van de pijl) ++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++ TRANSET(-‐PLUS) VOOR MEER DAN VIER SPELERS (MULTITRANSET) Met grote aantallen spelers kan dit systeem worden voortgezet. Het kan daarbij wenselijk zijn, de bedenktijd voor het zetten te beperken met behulp van een stopwatch, bij voorbeeld tot 15 seconden per beurt. Ook is dan een grotere maat speelbord prettiger. Is het aantal spelers oneven, dan is er één winnaar, in het andere geval is de halve groep (die met dezelfde kleur speelt) gezamenlijk winnaar. ++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++
Het blijkt dat men uitstekend TRANSET kan leren door bij een kring spelers aan te schuiven.
-
18
VII-‐-‐-‐SPELNOTATIE Voor het spelen van TRANSET in een der varianten is niet meer nodig dan het bord, de pionnen en de spelregels. Notatie van een spel kan nodig zijn bij voorbeeld voor correspondentie-‐TRANSET. Dat kun je doen per brief, fax, telefoon of internet. Zelfs zogenaamd blind spelen is mogelijk. Meestal is één van de spelers de geheugenacrobaat, de andere heeft achter een scherm gezeten het concrete spel voor zich. Daarbij moeten de plaatsen op het bord worden benoemd. Ook wie een competitie organiseert kan de gespeelde partijen willen vastleggen. Hier volgt een doeltreffend alfabetisch systeem: Elke letter is een plaats op het bord. De “I” overslaan. De noordelijke eerste rij heeft dan ABCDE en de zuidelijke VWXYZ :
Een zet van D naar H schrijf je als (DH) twee lwtters tussen haakjes is een voorzet. Drie letters geven een slagzet aan. De nieuwe plaats van de geslagen pion is de derde letter (ZUA). Vier letters vormen een ruilzet, bij voorbeeld (MRPK) of (GHTS). Achter een eindzet komt een “!” (GA)!. Bij TRANSET-‐PLUS kan er een vijfde eindzet door de laatste pion van een kleur volgen met (JD)!!. (zie onder IX-‐-‐-‐-‐VARIANTEN VAN TRANSET) ++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++ Het is handig om de zetten te nummeren, zodat telkens een zuidelijke beurt van een noordelijk antwoord naast zich wordt vergezeld. De nummers komen dan onder elkaar: 1 (XR) (DH) 2 (RSYX) (AF) 3 (VQ) (CJ) 4 (ZU) (HO) 5 (SOA) (JOV) 6 (QL) (FLY) 7 (VR) (LQ) 8 (WQC) (OS) 9 (RN) (SW)! ++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++
-
19
Verder nog deze afspraken: 1 Een rij van tien letters betekent een spelstand. De volgorde van de pionnen is altijd die van de beginstand. De letters geven hun plaats aan. Dus ABCDWXYZ stelt de beginstand voor. (zie diagram 1) 2 Met behoud van de pionnenvolgorde zijn nu de beide volgende diagrammen ook alfabetisch weergegeven. Ze stellen een tussenstand en een TRANSETeindstand voor. 3 Bij TRANSET-‐PLUS kunnen er snel standen met minder dan tien pionnen voorkomen. De pionnen die niet meer op het bord staan worden op hun plaats binnen de vaste rij van tien met een “i” weergegeven. (zie laatste diagram 4) ++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++
1 2 3 4 ++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++
-
20
VIII-‐-‐ZELF DIAGRAMMEN MAKEN Het volgende systeem is met ruitjespapier en kleurstiften voor iedereen gemakkelijk uit te voeren:
1 Per diagram een vierkant van 5x5 met potlood omranden. 2 Om in een vakje een pion (pinet) aan te duiden zet je met een kleurstift of balpen een staand streepje van rand tot rand. 3 Een pioker geef je aan met twee schuine strepen van hoek tot hoek. 4 Een pias is de samenvoeging van de voorgaande tekens en vraagt dus drie streepjes. Voor een volledige spelstand zijn natuurlijk twee verschillende kleurstiften nodig. Om spelstanden te noteren is dit systeem handig en overzichtelijk. Merk op dat deze weergave nonfiguratief is, dat wil zeggen, er woreden geen mannetjes of pionnen afgebeeld, maar tekens die met de beweging van de pionnen in de tweede en derde spelregel overeen komen. Je kunt natuurlijk ook hele partijen in diagrammen weergeven met alle duidelijkheid daarvan, maar dat is toch een tamelijk omslachtig gedoe. Bijgaande voorbeelden tonen een tussenstand en eindstand voor TRANSET met daaronder de alfabetische aanduiding: +++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++
++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++
-
21
IX-‐-‐-‐-‐VARIANTEN VAN TRANSET Er zijn drie soorten varianten:
-‐ beperkende -‐ uitbreidende -‐ die voor meer dan twee spelers.
De beperkende bevatten minder dan 10 pionnen. We bespraken hier één uitbreidende, TRANSET-‐PLUS, en twee varianten voor meer dan twee personen. Alle varianten verlopen onder vrijwel dezelfde spelregels. ++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++
TRANSET-‐PLUS Verreweg de voornaamste variant is TRANSET-‐PLUS, kortweg TRANSPLUS genoemd. Het verschil met TRANSET zit in het eerste lid van de vijfde spelregel. Die luidt voor TRANSPLUS: 5 einde a Door de vijfde eindzet van een kleur. Na een eindzet verlaat de overgestoken pion het bord. Wie alle pionnen heeft laten oversteken is winnaar. ++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++ Wie TRANSET heeft geleerd zal geen moeite hebben met TRANSPLUS. Tot de eerste eindzet is er zelfs geen enkel verschil. Waar TRANSET ophoudt, daar gaat TRANSPLUS door. Het spel kan zich voortzetten totdat van een kleur alle pionnen zijn overgestoken. Op dat moment zijn er nog één of meer pionnen van de andere kleur op het bord. Die kleur heeft verloren. Gedurende het eindspel – zo heet de spelfase na de eerste eindzet – raakt het spel steeds meer open. Daardoor is oversteken gemakkelijker , maar tegelijk wordt het lastiger om de tegenspeler de oversteek te beletten. Als gevolg hiervan worden er meestal beide kleuren eindzetten gedaan. Zodoende blijft het verschil tussen winnen en verliezen klein en de spanning groot. Pas in de allerlaatste zetten kan de uitslag voorspelbaar worden. Zelfs dan zijn verrassingen mogelijk.
-
22
X-‐-‐-‐-‐-‐VRAGEN Het voorgaande is genoeg om TRANSET te spelen. Wie twijfelt vindt de meestgestelde vragen hieronder beantwoord. 1 De opening is steeds een voorzet. Er zijn vijf verschillende mogelijkheden. 2 Wie aan de beurt is moet zetten. Er is altijd keuze. 3 Een pion zet je naar een aangrenzende plaats, dus nooit verder dan één stap schuin of recht. 4 Bij TRANSET blijven alle pionnen op het bord. (Bij TRANSET-‐PLUS niet) 5 Slaan is niet verplicht. Wie aan zet is kiedt uit de mogelijkheden van de spelstand. Ook een pion op zijn beginrij kan worden geslagen en gaat dan naar een lege plaats op diezelfde rij. Dit betreft een eindzet van de tegenspeler. 6 Een ruilzet biedt de enige kans om pionnen zijwaarts of een pion achteruit te zetten. De ruilzet is kenmerkend voor alle varianten van TRANSET en geeft verrassende wendingen aan het spel. 7 Het woord “zet” wordt in twee betekenissen gebruikt. In een beperkte zin staat het voor de beweging van een pion in zijn beurt. In ruimere zin bestaat een zet uit twee opeenvolgende beurten, dus een beurt van Zuid + een beurt van noord. Het zetnummer draagt de laatste betekenis. Je kunt zeggen: “Zuid wint in de achtste zet”. Dat betekent dat noord in dat spel maar zeven van de vijftien beurten heeft gehad.
-
23
XI-‐-‐-‐-‐Ten slotte Dit is de “Story” van Harm van Veen en zijn spel TRANSET.
Als het gaat over spel en uitleg zijn de exacte bewoordingen van Harm gebruikt. Het verhaal er omheen is van de interviewer/schrijver. Helaas heeft Harm zijn “Werk” niet geheel en al kunnen voltooien, want het ultieme boek over zijn spel is blijven steken in een INLEIDING en een INHOUD, die ik de geïnteresseerde in TRANSET niet wil onthouden: ++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++ INHOUD EERST DIT I TRANSET LEREN (het verhaal van Pinet) II TRANSET IN HET KORT Spelbeschrijving, spelregels, conclusies III BIJ VOORBEELD vijf partijen in diagramvorm met commentaar en goede raad voor beginners IV TRANSET-‐PLUS (TRANSET geprolongeerd) V TWEE NOTATIESYSTEMEN VI TRANSOLO (TRANSET als puzzel) VII STRATEGIE ALS SPELRECEPT ALFABETISCHE OPZOEKLIJST (verwijzing en uitleg van namen en begrippen) ++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++
-
24
Maar ook de INLEIDING is helemaal Harm: ++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++ EERST DIT Welkom, beste lezer, u hebt al begrepen dat dit geen gewoon boekje is. De bladzijden tellen af, net als bij de start van een raket. Daar lijkt het wel wat op: Het is de inleiding tot het nieuwe spel TRANSET. Op bladzijde nul staan de spelregels. Daarna gaat TRANSET van start. Maar waarom beginnen we niet met die spelregels? – Dat is natuurlijk een goede vraag. Het antwoord is dat de meeste mensen niet ineens vijf spelregels uit het hoofd willen of kunnen leren om die ook nog eens dadelijk praktisch te moeten toepassen. Het een en ander willen we u met dit boekje gemakkelijk maken. Als u echter tot de weinige uitzonderingen behoort, kunt u natuurlijk ook bij bladzijde nul beginnen. Is TRANSET dan zo moeilijk? – Wel het is eenvoudiger dan schaken, maar het moet wel geleerd worden. En leren betekent inprenten, een nieuw geheugenspoor vormen. Vaak herhalen is daarbij nuttig maar saai. Met het korte verhaal HET WERELDJE VAN PINET kan dat proces voor u vlot en plezierig verlopen. Voor de vijf spelregels zijn de eerste en laatste zo gewoon dat u ze vanzelf onthoudt. De overige drie regels zijn niet zo vanzelfsprekend en vragen meer aandacht. Dat gebeurt geleidelijk en in “aangeklede” vorm. Het verhaal wordt afgewisseld met speelse oefeningen en ook met sompele oefenspelen. Die zijn niet zo boeiend als TRANSET maar ze brengen u een eind op weg. Via het verhaal, de oefeningen en de proefspelen, komt u goed voorbereid bij de korte en zakelijke beschrijving en spelregels van TRANSET aan. U zult verder nog steun vinden in duidelijke voorbeelden van gespeelde partijen. Toch kan de vrije keuze uit diverse mogelijke zetten een beginnende speler soms onzeker maken. In hetzelfde hoofdstuk krijgt u hierbij goede raad. Wie niet meer wenst dan een boeiend en afwisselend spelleren, hoefttt dan niet verder te lezen. Al spelende leert u het vanzelf steeds beter. Misschien wilt u wèl meer. Dat vindt u dan in de laatste vier hoofdstukken en in de opzoeklijst. . Als dit boekje ook bij u welkom zal zijn is ons eerste doel bereikt. De samenstellers ++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++
-
25
Jammer blijft het dat we ‘hoofdstuk III’ moeten missen, want het commentaar en de goede raad van Harm bij de vijf voorbeeldpartijen zou ons zeker geamuseerd hebben. En ‘hoofdstuk I’ dan! Na de geschiedenis over de ‘Oorsprong van TRANSET’ (hoofdstuk IV) wil je toch ook wel “het verhaal van Pinet” horen. In ‘hoofdstuk VI’ was het de bedoeling, zoals Harm vertelde, om helemaal los te gaan met TRANSET-‐Puzzels. Als voorbeeld had hij de SCHAAK-‐Puzzel = bijvoorbeeld: “MAT in ……..Zetten”= en datzelfde had hij in gedachten bij TRANSET: een hoofdstuk met tientallen puzzels. Als laatste vraag ik me nog steeds af wat ik wel moet denken van het geplande ‘hoofdstuk VII’: “STRATEGIE ALS SPELRECEPT”, hele boeken zijn erover volgeschreven maar wat dacht Harm? We zullen het helaas nooit weten! Maar nog is de koek niet op, want tussen alle papieren die ik in mocht kijken was er ook nog de opzet van een ‘kansvariant van TRANSET’:
CHANCET
Als extra is een 6zijdige-‐DOBBELSTEEN toegevoegd met op de zijvlakken de 3 speelfiguren en de 3 zetsoorten.
Bij het begin staat elke pion op zijn plaats inde voorste rij. De Pias in het midden, de Pinetten op de einden en de Piokers er tussenin. Beurtelings doet elke kleur een zet naar een aangrenzende plaats. De DOBBELSTEEN bepaalt met welke pion je zet of welke soort zet er volgt. Wie aan de beurt is moet zetten. Wijst de DOBBELSTEEN een pionsoort aan, dan speel je daarmee en kiest de zet. Wijst hij een zetsoort aan, dan kies je een pion – of pionnen – en je doet daarmee zo’n zet. Zou dat niet kunnen, dan werp je nogmaals tot de zet mogelijk is. Daarna herhaalt Harm nog maar eens de regels voor de diverse zetten en hoe te winnen.
En zoals altijd eindigt hij met een goede raad aan de spelers: “Wie CHANSET kan spelen, kan ook de dobbelsteen weglaten en speelt dan TRANSET.”
-
26
En dat is TRANSET dus.
Maak zelf een bord en stukken (dat idee van die bezemstelen is zo gek nog niet!) en duik ook in de “Wereld van Harm”. Beleef er maar evenveel plezier aan als ik had met het schrijven erover. Fred Horn 15 april 2012
-
27
XII-‐-‐-‐Extra En dan ineens duikt het volgende plaatje nog op:
Te vinden op www.ogrogon.nl .