het ik-opa testament€¦ · personen niet enkel psychologisch aantrekkelijk, maar in de praktijk...
TRANSCRIPT
Masterproef
Florence De Jonge
00902178
Master notariaat
Academiejaar 2009-2010
Het ik-opa testament
PROMOTOR:
Professor N. Geelhand de Merxem
COMMISSARIS:
S. De Vos
2
Inhoudsopgave
ALGEMENE INLEIDING....................................................................................................................................3
I.1 SUCCESSIEPLANNING...............................................................................................................................3
I.2 HET TESTAMENT......................................................................................................................................4
I.3 TESTAMENTAIRE TECHNIEKEN.................................................................................................................6
II HET IK-OPA TESTAMENT............................................................................................................................7
II.1 HISTORIEK...............................................................................................................................................7
II.2 DE TECHNIEK VAN HET IK OPA TESTAMENT.............................................................................................7
II.2.1 Algemeen.................................................................................................................................................7 II.2.1.1 Burgerrechtelijk luik.................................................................................................................................................7 II.2.1.2 Fiscaal luik: de effecten op vlak van het successierecht .........................................................................................11 II.2.2 Voorbeeld..............................................................................................................................................15
II.2.3 Voorbeeldclausules van het ik opa testament........................................................................................21
II.2.4 Enkele aandachtspunten bij het opstellen van het ik-opa testament .....................................................23
III VOOR EN NADELEN...................................................................................................................................26
III.1 NADELEN...............................................................................................................................................26
III.2 VOORDELEN..........................................................................................................................................28
IV VERSCHILLEN.............................................................................................................................................29
IV.1 HET OPA-TESTAMENT IN VLAANDEREN VERSUS HET OPA-TESTAMENT IN ANDERE LANDEN..................29
IV.2 HET OPA TESTAMENT VERSUS ANDERE FISCALE BELASTINGSBESPARENDE TECHNIEKEN.......................30
IV.3 HET OPA-TESTAMENT VERSUS EEN FIDEÏCOMMIS...................................................................................31
V BESLUIT ..........................................................................................................................................................33
VI BIBLIOGRAFIE ............................................................................................................................................36
3
Algemene inleiding
I.1 Successieplanning
1. Vooraleer in te gaan op het ik-opa testament, dient eerst te worden ingegaan op de
successieplanning in het algemeen. Een testament is namelijk een instrument waarmee aan
familiale successieplanning of estate planning gedaan kan worden.
2. Tijdens het leven wordt een vermogen bijeengespaard. Op dit vermogen betaalt men
belastingen. Om te vermijden dat bij overlijden een groot deel van dit vermogen overgaat
naar de overheid bij wijze van betekening van successierechten, is het aangewezen om aan
fiscale successieplanning te doen. Bij successieplanning gaat men er voor zorgen dat de
erfgenamen zo weinig mogelijk successierechten betalen.
3. Er zijn verschillende manieren om aan successieplanning te doen. Met een testament
wordt zowel vanuit een burgerrechtelijke, als vanuit een fiscale invalshoek gestreefd naar
een post-mortem organisatie van zijn vermogen. Naast het testament is tevens het
huwelijkscontract en een schenking een familiaal vermogensrechtelijk middel om
civielrechtelijke successieplanning te combineren met een besparing van successierechten.
Het huwelijkscontract dient om de overgang van het vermogen naar de langstlevende
echtgenoot te regelen. De schenking is vooral interessant om de overdracht van roerende
goederen te regelen en meer bepaald van goederen die men niet meer echt nodig heeft.
Het testament als laatste techniek kan dus de overgang van het restvermogen regelen. Het is
bijgevolg complementair aan de andere twee familiaal vermogensrechtelijke methoden en
kan dus als vangnet gebruikt worden.1
4. Men zou op het eerste gezicht niet denken dat met een testament aan successieplanning
kan worden gedaan. Op basis van een testament gaat het vermogen immers pas over nadat
het eerst in de nalatenschap komt. Er zullen hierbij steeds successierechten betaald moeten
1 J. DE HERDT, “Bijzonder deel – het testament als techniek van (fiscale) successieplanning in extremis”, TEP
2007, afl. 4, nr. 390 e.v., 334 ev.
4
worden. Dit in tegenstelling tot de schenking waarbij men het betalen van successierechten
volledig kan uitsluiten.2
I.2 Het testament
5. Om de volledige context van de thesis te kunnen begrijpen dient tevens toegelicht te
worden wat nu eigenlijk een testament juist is.
Volgens artikel 895 van het Burgerlijke Wetboek wordt een testament gedefinieerd als een
akte waarbij de erflater, tegen de tijd dat hij niet meer in leven zal zijn, beschikt over het
geheel of een deel van zijn vermogen en dit ten allen tijd kan herroepen.
Belangrijk hierbij is het persoonlijk karakter van het testament. Het is het werk van de
testator zelf, het weerspiegelt namelijk zijn persoonlijke wil. Delegatie is dus niet mogelijk.3
Om bij testament te beschikken, dient de testator volgens artikel 901 BW gezond te zijn van
geest. Behalve bij onbekwaamheidsverklaring geldt ten aanzien van de testator een
vermoeden van gezondheid van geest. Het testament mag tevens niet door de algemene
wilsgebreken aangetast zijn, zijnde bedrog, geweld en dwaling. Tot slot dient de testator ook
nog rechts- en handelsbekwaam te zijn op het tijdstip van het opstellen van het document.4
6. Een testament wordt voornamelijk gebruikt om bij “uiterste” wilsbeschikking te regelen
wat er dient te gebeuren met iemands vermogen. Toch kunnen ook andere zaken bij
testament geregeld worden zoals bijvoorbeeld de keuze met betrekking tot de begrafenis.
2 J. DE HERDT, “Bijzonder deel – het testament als techniek van (fiscale) successieplanning in extremis”, TEP
2007, afl. 4, 334 en A. NIJS, A. VAN ZANTBEEK en A. VERBEKE, Vermogensplanning. Praktisch en eenvoudig,
Roeselare, Intersentia, 2003, 101. 3 P. PINTENS, K. VANWINCKELEN en J. DU MONGH, Schets van het familiaal vermogensrecht, Antwerpen,
intersentia 2007, 301. 4 A. MAELFAIT, “Duo-legaat en successierechten” in W. PINTENS en J. DU MONGH, Familiale
vermogensbeheer, Antwerpen, Intersentia, 2004, 95.
5
7. Het testament moet op het ogenblik van overlijden kunnen doorgaan als de uiterste laatste
wil van de overledene. Derhalve kan het testament tijdens het leven op ieder moment
herroepen en herschreven worden. Deze herroepingsregel is van openbare orde.5
Wanneer men zonder testament overlijdt, bepaalt de wet wie erfgenaam is en wie niet en hoe
het vermogen verdeeld zal worden. Wie echter een testament opmaakt, kan beslissingen
nemen die uitgevoerd zullen worden na de dood.
8. Er bestaan in het burgerlijk wetboek verschillende soorten testamenten.
Volgens artikel 969 BW kan een testament eigenhandig, bij openbare akte of in de vorm van
het internationaal testament, gemaakt worden.
Een eigenhandig testament is een document door de erflater geheel met de hand geschreven,
gedagtekend en ondertekend. Het is verder aan geen formaliteiten onderworpen.6
Een testament bij openbare akte of een internationaal testament is een testament dat voor een
notaris in tegenwoordigheid van twee getuigen, of voor twee notarissen verleden wordt.7
9. Het testament is een aantrekkelijk instrument omdat men tijdens zijn leven geen afstand
moet doen van zijn vermogen. Men kan ten allen tijde, in alle vrijheid over zijn goederen
beschikken en er vindt vooral tijdens het leven geen verarming plaats. Men kleedt zich niet
uit voor men gaat slapen’. Hierdoor is deze vorm van vermogensplanning voor bepaalde
personen niet enkel psychologisch aantrekkelijk, maar in de praktijk ook haalbaar.8
Bovendien kan men met een testament tevens afwijken van de wettelijke erfrechtelijke regels
in verband met de overgang van het vermogen. Wanneer in aanwezigheid van twee kinderen,
volgens het wettelijke systeem, de nalatenschap in twee helften zou verdeeld worden, kan
5 P. PINTENS, K. VANWINCKELEN en J. DU MONGH, Schets van het familiaal vermogensrecht, Antwerpen,
Intersentia, 2007, 303. 6 Art. 970 BW 7 Art. 971 BW 8 A. MAELFAIT, “Duo-legaat en successierechten”, in W. PINTENS en J. DU MONGH (eds.), Familiaal
Vermogensbeheer, Antwerpen, Intersentia, 2004, nrs. 178 e.v., 89.
6
men dit bij testament anders regelen, evenwel met inachtneming van de regels van de
reserve.
I.3 Testamentaire technieken
10. Er zijn twaalf verschillende technieken waardoor men bij middel van een testament aan
fiscale successieplanning kan doen. Deze technieken zijn9:
1. De herroeping van “fiscaal dure” testamenten en andere uiterste wilsbeschikkingen.
2. De spreiding over een zo groot mogelijk aantal erfgenamen.
3. De spreiding over een zo groot mogelijk aantal erfgenamen en het overslaan van een
generatie.
4. Het voorrang geven aan erfgenamen van groep 1 en groep 2 uit artikel 48 Wetboek
successierechten.
5. De spreiding over roerende en onroerende goederen.
6. Het maximaal gebruik maken van de vrijstellingen
7. Het toekennen van uitdovende rechten.
8. Het vermijden van een dubbele overgang.
9. Het fideïcommis de residuo.
10. Het duo-legaat; omgekeerd duo- en mono-legaat.
11. Het ten laste leggen van successierechten.
12. Het erkennen van een schuld in en buiten het testament.
Het is de categorie ‘De spreiding over een zo groot mogelijk aantal erfgenamen en het
overslaan van een generatie’, waarop verder zal worden ingegaan.
9 J. DE HERDT, “Bijzonder deel – het testament als techniek van (fiscale) successieplanning in extremis”, TEP
2007, afl. 4, 338.
7
II Het ik-opa testament
II.1 Historiek
11. Het ik-opa- of ik-oma-testament is afkomstig uit Nederland, vandaar de wat rare naam.
Deze techniek van fiscale vermogensplanning was een vondst van de Nederlandse notaris
Kwakernaak. Hij schreef er in 2003 een artikel over in het Nederbelgische Magazine.10 Deze
constructie is in Nederland goedgekeurd door de Hoge Raad op 19 december 1990. 11
12. In België is nog maar weinig geschreven over het ik-opa testament en ook de rechtspraak
heeft zich hierover nog niet uitgesproken. Tevens heeft de fiscale administratie zich nog niet
uitgelaten over het ik-opa testament. Hierna zal worden nagegaan of deze techniek
civielrechtelijk en fiscaal aanvaardbaar is.
II.2 De techniek van het ik opa testament
II.2.1 Algemeen
II.2.1.1 Burgerrechtelijk luik
13. In een uiterste wil of testament kan de testator aan een erfgenaam of legataris een last
opleggen. Een last is een verbintenis opgelegd door de overledene aan diens erfgenaam of
legataris om een bepaald iets te doen, iets niet te doen of iets na te laten.12
14. Bij een ik-opa testament stelt de grootouder zijn kinderen aan als algemene legataris.
Aan dit legaat is een last verbonden om een schuld jegens hun eigen kinderen te erkennen.13
Na aanvaarding van de last, zijn de legatarissen gehouden deze last te vervullen, ook
wanneer de uitvoering van die last het uiteindelijke erfdeel van de kinderen zou
overschrijden.14 Op deze aanvaarding kan niet meer teruggekomen worden.
10 E. KWAKERNAAK , “Normaals het ‘Ik Opa’ testament”, Nederbelgisch Magazine, 2003, afl. 7, 22-24. 11 Hoge Raad, 19 december 1990, BNB 1991, nr. 121, 745. 12 R. DILLEMANS , Beginselen van het Belgische Privaatrecht - deel VVI - Testamenten, Antwerpen, Standaard
Wetenschappelijke Uitgeverij, 1971, nr. 139, 274. 13 A. MAELFAIT, ‘Testamentaire schikkingen burgerrechtelijk en fiscaal bekeken’, in C. CASTELEIN en L.
WEYTS, Capita Selecta Notarieel Recht, Universitaire pers, Leuven, 2006, 123.
8
De last bij het ik-opa testament van de kinderen jegens de kleinkinderen bestaat in het
betalen van een som, die uitgedrukt wordt in contante waarde op datum van het overlijden
van de grootouder. Dit in tegenstelling tot de techniek van het legaat met last op termijn,
waar de last erin bestaat een nominaal bedrag te betalen.
Een ander verschil met het legaat met last op termijn is dat bij de techniek van het ik-opa
testament er geen behoefte is om een interest te bedingen. Zelfs zonder interest zal de
vordering bij het overlijden van het kind-ouder of zijn de echtgenoot, indien deze langer
leeft, opmerkelijk zijn omdat men bij het ik-opa testament gebruik maakt van een contante
waarde.15
De contante waarde, op de dag van het overlijden van de grootouder, is de verdisconteerde
waarde van het bedrag dat bij het overlijden van het kind aan het kleinkind zal moeten
betaald worden. Het uiteindelijk uit te keren bedrag bij overlijden van de ouder, namelijk het
nominale bedrag van de last, zal veel groter zijn dan het bedrag dat de grootouder in zijn
testament opneemt, welke men de contante waarde noemt. De contante waarde is immers de
waarde van de blote eigendom van het bedrag dat bij het overlijden van het kind moet betaald
worden. Het bedrag dat uiteindelijk zal moeten betaald worden, zal moeten berekend worden
aan de hand van art. 21 W. Succ. Het vruchtgebruik wordt geschat op 4% van de waarde van
het goed in volle eigendom. Deze waarde van het vruchtgebruik wordt daarna
vermenigvuldigd met een coëfficiënt in functie van de leeftijd van de vruchtgebruiker.16
De berekeningsformule voor het vruchtgebruik is dan: waarde volle eigendom x 4 % x
coëfficiënt (volgens leeftijd) = waarde vruchtgebruik. De blote eigendom bekomt men
vervolgens door het verschil te berekenen tussen de waarde van de volle eigendom en het
vruchtgebruik.
14 P. PINTENS, K. VANWINCKELEN en J. DU MONGH, Inleiding tot het familiaal vermogensrecht, Leuven,
Universitaire Pers, 2002, nr. 139, 274. 15 C. DECKERS, J., DE HERDT en N. GEELDHAND, “(Fiscale) Successieplanning “in extremis” in Vlaanderen”,
TEP 2007, 396. 16 C. DECKERS, J., DE HERDT en N. GEELDHAND, “(Fiscale) Successieplanning “in extremis” in Vlaanderen”,
TEP 2007, 396.
9
De percentages voor het berekenen van het vruchtgebruik zien er tot slot, op basis van
artikel 21 W. Succ., als volgt uit :
o leeftijd van de vruchtgebruiker tussen de 40 en de 50 jaar : 56 %;
o leeftijd van de vruchtgebruiker tussen de 50 en de 55 jaar : 52 %
o leeftijd van de vruchtgebruiker tussen de 55 en de 60 jaar : 44 %;
o leeftijd van de vruchtgebruiker tussen de 60 en de 65 jaar : 38 %
o leeftijd van de vruchtgebruiker tussen 65 en 70 jaar : 32 %;
o leeftijd van de vruchtgebruiker tussen 70 jaar en 75 jaar : 24 %;
o leeftijd van de vruchtgebruiker tusen 75 en 80 jaar : 16 %;
o leeftijd van de vruchtgebruiker boven de 80 jaar : 8 %.
Uit het voorgaande kan besloten worden dat de kleinkinderen de nominale waarde van de
last (volle eigendom) zullen kunnen opvorderen bij overlijden van hun ouder, maar slechts
belast worden op de contante waarde van de last (blote eigendom). Het bedrag dat ze
krijgen is groter dus dan het bedrag waarop ze rechten betalen.17
De verwijzing naar het wetboek van successierechten is nuttig in het beding van het ik-opa
testament om te beletten dat de fiscale administratie voor de berekening van de contante
waarde geen ander criterium gaat hanteren.18
15. De last is bedongen ten voordele van een derde, met name de kleinkinderen. Door de last
worden de kleinkinderen schuldeisers van hun ouders en hierdoor hebben ze het recht de
uitvoering ervan te eisen. De last maakt hen derhalve nog geen legataris. Door de last-
begunstiging verkrijgen de kleinkinderen enkel het recht om de uitvoering van de last te
eisen. Ze worden bijgevolg enkel schuldeiser van de kinderen, zijnde hun ouders.19
17 J. BEERS, Estateplanning in het familiebedrijf, Kluwer, 1999, 106. 18 C. DECKERS, J., DE HERDT en N. GEELDHAND, “(Fiscale) Successieplanning “in extremis” in Vlaanderen”,
TEP 2007, 423. 19 A. MALFAIT , “Duo-legaat en successierechten”, in W. PINTENS en J. DUMONGH (eds.), Familiaal
Vermogensbeheer, Antwerpen, Intersentia, 2004, nrs. 178 e.v., 119 e.v. en Bergen 28 maart 1979, JT 1979, 74,
noot R. DILLEMANS , beginselen van Belgische Privaatrecht, deel VII, Testamenten, Antwerpen, Standaard
Wetenschappelijke uitgeverij, 1971, nr 139, 274.
10
De schuld die het kind-ouder bij zijn overlijden heeft tegenover zijn kind, zijnde het
kleinkind, is geen schuld in de zin van artikel 33 W. Succ. omdat het kind de schuld niet zelf
heeft aangegaan, maar opgelegd kreeg van zijn ouder.20
Artikel 33 W. Succ. bepaalt dat de schulden aangegaan door de overledene ten behoeve van
een zijn erfgenamen, legatarissen of begiftigden of van tussenpersonen niet worden
aangenomen. Deze bepaling is van toepassing op de schulden aangegaan door de overledene:
a) ten behoeve van erfgenamen die hij bij uiterste wilsbeschikking of bij contractuele
beschikking uit zijn erfenis heeft gesloten;
b) ten behoeve van erfgenamen, legatarissen of begiftigden die de nalatenschap ofwel de
uiterste wilsbeschikking of de contractuele beschikking, ter hunnen voordele gemaakt,
hebben verworpen.
Als tussenpersonen worden beschouwd, de in de artikelen 911, laatste alinea, en 1100 BW
vermelde personen.
Evenwel, worden bedoelde schulden aangenomen:
1° indien het bewijs van hun echtheid door de aangevende partijen wordt ingebracht (dit
bewijs kan door alle middelen van gemeen recht, ook door getuigen en vermoedens, met
uitsluiting van de eed, geleverd worden);
2° indien zij tot onmiddellijke en rechtstreekse oorzaak hebben de verkrijging, de
verbetering, het behoud of de terugbekoming van een goed, dat op de dag van het afsterven
van de overledene tot dezes boedel behoorde.
16. De grootouders kunnen echter niet de last opleggen aan hun kinderen om uit hun eigen
vermogen een som aan hun kinderen te legateren. Wanneer de kinderen dit legaat zouden
aanvaarden zou derhalve hun vrijheid om te legateren aangetast worden, wat niet toegelaten
20 C. DECKERS, J., DE HERDT en N. GEELDHAND, “(Fiscale) Successieplanning “in extremis” in Vlaanderen”,
TEP 2007, 396.
11
is. De clausule zou gekwalificeerd worden als een beding betreffende een niet opengevallen
nalatenschap wat nietig is volgens artikel 1130, tweede lid BW.21
Het is in deze context dat de zaak voor de Hoge Raad in Nederland, met betrekking tot het
ik-opa testament, gevoerd werd. Één van de klachten van de fiscale administratie daar was
dat de waarde van hetgeen de erflater aan de kleinkinderen legateerde hoger was dan de
waarde van de verkrijging van het kind-ouder. Dit is mogelijk door gebruik te maken van
een contante waarde in het testament. De advocaat van de familie van de overledene
concludeerde echter dat de contante waarde hetzelfde is dan wanneer de waarde van een last
op een verstandige manier belegd is. De kinderen-ouders kunnen vrij beschikken over de
waarde van de last tijdens hun leven en kunnen dus ook het geld laten aangroeien door
verstandig te beleggen. De Hoge Raad is hen hierin gevolgd.22
Mijn inziens zouden we in België het antwoord eveneens moeten gaan zoeken in het artikel
64 W. Succ. aangezien dit artikel bepaalt dat de verbintenis opgelegd aan de kinderen om
een kapitaal te geven aan de kleinkinderen als een legaat moet worden beschouwd, ook al is
dat kapitaal of die rente niet in de nalatenschap aanwezig.
II.2.1.2 Fiscaal luik: de effecten op vlak van het successierecht
17. Zoals hierboven reeds aangehaald, is het ik-opa testament een manier om aan fiscale
successieplanning te doen. Een medium om zo weinig mogelijk successierechten te betalen.
Het belastingsbesparend effect zit hem in het spreiden over verschillende erfgenamen en in
het overslaan van generaties bij de overgang van het vermogen bij een nalatenschap.23
21 Brussel 22 oktober 1969, Pas 1970, II, 12, Rec. gén. enr. not. 1971, nr. 21509 en A. MALFAIT , “Duo-legaat
en successierechten”, in W. PINTENS en J. DUMONGH (eds.), Familiaal Vermogensbeheer, Antwerpen,
Intersentia, 2004, 123-124. 22 Hoge Raad, 19 december 1990, BNB 1991, nr. 121, 745. 23 A. . MALFAIT , “Duo-legaat en successierechten”, in W. PINTENS en J. DUMONGH (eds.), Familiaal
Vermogensbeheer, Antwerpen, Intersentia, 2004, nrs. 178 e.v., 124.
12
18. In België is het successierecht een progressieve belasting. Een progressieve belasting is
een belasting waarbij het percentage van het tarief vergroot naargelang ook de omvang het te
belasten vermogen stijgt.24
Het wetboek van successierechten bepaalt in het artikel 48 dat in Vlaanderen bij een
verkrijging in de rechte lijn, de eerste schijf van €50.000 belast wordt aan 3%, de volgende
schijf van €200.000 belast wordt aan 9% en vanaf €250.000 aan 27%. Uit deze
progressiviteit en het feit dat de rechten worden geheven per verkrijger volgt dat de
successierechten zullen afnemen wanneer de nalatenschap wordt opgesplitst over meerdere
verkrijgers. Auteur Eric Spruyt verwoordt dit perfect door te stellen dat: “de taart in zoveel
mogelijk stukken verdeeld wordt”.25 Hoe meer erfgenamen, hoe meer men de lagere
tariefschijven kan opvullen en dus hoe minder successierechten men betaalt.26
Artikel 48 bepaalt tevens dat in de rechte lijn, tussen echtgenoten en ouders en
kleinkinderen, de tarieven op roerende en onroerende goederen afzonderlijk toegepast zullen
worden. Ook kan men dus aan belastingbesparing doen door het vermogen op te delen in
roerende en onroerende goederen en niet enkel een van de twee.
19. De besparing op successierechten is bij het ik-opa testament dubbel. Enerzijds bespaart
men bij het overlijden van de grootouders, anderzijds bespaart men ook successierechten bij
het overgaan van de nalatenschap van de ouder. Dit wordt duidelijker bij het uitgewerkte
voorbeeld in het volgende hoofdstuk.
24 N. GEELHAND, “Beschouwingen, denkpistes en valkuilen van de successierechten bij familiale
vermogensplanning”, in Familiale vermogensplanning, XXXe Postuniversitaire Cyclus Willy Delva 2003-04,
Mechelen, Wolters Kluwer, 2004, 282. 25 E. SPRUYT, J. RUYSSEVELDT EN P. DONS, Praktijkgids Successierecht & –planning, Kapelle-op-den-Bos, toth
bv, 2003, 567 ev. 26 N. GEELHAND, “Beschouwingen, denkpistes en valkuilen van de successierechten bij familiale
vermogensplanning”, in Familiale vermogensplanning, XXXe Postuniversitaire Cyclus Willy Delva 2003-04,
Mechelen, Wolters Kluwer, 2004, 282.
13
20. Het wetboek successierechten maakt een onderscheid tussen twee categorieën lasten:
1. De verbintenis om aan een met naam aangeduide derde een kapitaal of een rente te
geven, die in natura in de erfenis niet bestaat, en die in geld of in vervangbare zaken
betaalbaar is;
2. De verbintenis om iets te doen.
De last in het ik-opa testament valt onder de eerste categorie.
21. De fiscale grondslag van het ik-opa testamentsysteem zit vervat in de artikel 64 en 65 W.
Succ.27 De lasten uit de eerste categorie (zie vorige alinea 21), waarbij de last een verbintenis
is om aan een met naam aangeduide derde een kapitaal of een rente te geven die in natura in
de erfenis niet bestaat, worden fiscaal gelijk gesteld met een bijzonder legaat waardoor de
last beschouwd wordt als een legaat ten voordele van een derde. Hierdoor zal de verkrijging
van de erfgenaam of legataris, die tot de uitvoering van de last gehouden is, worden belast na
aftrek van de waarde van de last. Op de waarde van de last zullen er in hoofde van de
begunstigde van de last successierechten geheven worden. Deze regeling zit vervat in de
artikelen 64 en 65 Wetboek Successierechten. De tekst van de wet luidt:
Artikel 64
Voor de verevening van het successierecht, wordt beschouwd als legaat de verbintenis die,
in een testament of andere beschikking ter zake des doods, opgelegd wordt door de
overledene aan zijn erfgenaam, legataris of begiftigde om aan een met naam aangeduide
derde een kapitaal of een rente te geven die in natura in de erfenis niet bestaat en in geld of
in vervangbare zaken betaalbaar is.
Kan niet beschouwd worden als legaat, de verbintenis om iets te doen opgelegd aan een
erfgenaam, legataris of begiftigde ten bate van een ander en, inzonderheid, de last opgelegd
aan de erfgenamen, legatarissen of begiftigden om de rechten en kosten verbonden aan een
aan een andere persoon gedaan legaat te dragen.
27 C. DECKERS, J., DE HERDT en N. GEELHAND, “(Fiscale) Successieplanning “in extremis” in Vlaanderen”,
TEP 2007, 396.
14
Artikel 65
In geval van legaat van een som of van legaat van een periodieke rente of pensioen, wordt
het bedrag van de gelegateerde som of het kapitaal waarop het successierecht naar rato van
bedoelde rente of pensioen dient geheven, afgetrokken, voor de verevening van de rechten,
van het zuiver bedrag van hetgeen verkregen wordt door de erfgenaam, legataris of
begiftigde die het legaat der som of de rente moet uitbetalen.
22. Wanneer men dus gebruik maakt van een ik-opa testament zullen de kinderen
successierechten betalen op het verschil van het bedrag dat zij krijgen en de waarde van de
last die zij aan hun kinderen verschuldigd zijn bij hun overlijden aan de kleinkinderen.
De kleinkinderen daarentegen betalen successierechten op de waarde van de schuldvordering
die zij verwerven, door de uitvoering van het testament, op hun ouders. Bij het overlijden
van het kind, zijnde de ouders van het kleinkind, zal op het deel van de last geen
successierechten betaald worden.
23. Voor het berekenen van de successierechten moet, zoals reeds eerder is vermeld, de
waarde van de last worden afgetrokken van het aandeel van de erfgenaam of legataris. Bij
het ik-opa testament zullen alle erfgenamen, legatarissen of begiftigden tot groep 1, zijnde de
afstammelingen in neergaande en opgaande lijn, van de tariefregeling behoren.
24. Uit de artikelen 48 en 60bis wetboek successierechten kunnen we afleiden dat er bij
groep 1 verschillende massa’s in de nalatenschap kunnen worden onderscheiden.
Deze massa’s zijn:
o Roerend actief
o Onroerend actief
o Bedrijfsactiva (60bis)
o Gezinswoning (deze is hier niet van belang aangezien in deze constructie nooit de
langstlevende echtgenoot betrokken zal worden)
De vraag die zich stelt is op welke massa de last uit het ik-opa testament moet worden
toegerekend, wanneer men de successierechten zal vaststellen. Volgens de algemene regel in
artikel 48 W. Succ, bevestigd door de fiscale administratie, zal de waarde van de last bij
15
voorrang moeten worden aangerekend op de roerende massa van het erfdeel van de
erfgenaam, legataris of begiftigde die de last moet uitkeren.
De ratio hierachter is het feit dat de last om een kapitaal uit te keren per hypothese op
roerende goederen slaat, die dus als een roerend goed zal worden belast in hoofde van de
begunstigde. Nadat het roerend actief is uitgeput zal de rest van de last pas aangerekend
worden op de andere massa’s, eerst op de goederen bedoeld in art 60bis en als laatste op het
onroerend actief. 28
Gevolg van het voorgaande is dat bij het ik-opa testament geen optimale spreiding kan
bereikt worden tussen het roerende en onroerende erfdeel, dit in tegenstelling tot andere
constructies waarmee aan fiscale vermogensplanning gedaan wordt. De kleinkinderen
krijgen enkel roerende goederen, namelijk de schuldvordering, terwijl de kinderen vooral,
doch niet uitsluitend, meestal onroerende goederen zullen krijgen en hierop belast worden.
Dit omdat de last, in hoofde van de kinderen, om een schuld te erkennen ten opzichte van de
kleinkinderen eerst moet worden aangerekend op het roerend erfdeel van de kinderen.29
II.2.2 Voorbeeld
25. De constructie van het ik-opa testament wordt duidelijker aan de hand van een
voorbeeld. In dit voorbeeld wordt aangenomen dat de situatie zich afspeelt in het Vlaamse
gewest. Tevens wordt er geen rekening gehouden met eventuele vrijstellingen.30
26. Het wetboek van successierechten bepaalt in artikel 48 dat het tarief in het Vlaamse
gewest er als volgt uitziet:
“De rechten van successie en van overgang bij overlijden worden geheven volgens het tarief
aangeduid in onderstaande tabellen :
28 Art. 48 W. Succ. 29 C. DECKERS, J., DE HERDT en N. GEELDHAND, “(Fiscale) Successieplanning “in extremis” in Vlaanderen”,
TEP 2007, 403. 30 E. KWAKERNAAK , “Normaals het ‘Ik Opa’ testament”, Nederbelgisch Magazine, 2003, afl. 7,23 en A.
MAELFAIT , “Duo-legaat en successierechten” in W. PINTENS en J. DU MONGH, Familiale vermogensbeheer,
Antwerpen, Intersentia, 2004, 125-127.
16
TABEL I
Tarief in rechte lijn, tussen echtgenoten en tussen samenwonenden
A
Tarief, toepasselijk op
het overeenstemmende
gedeelte zoals
voorkomend in kolom
A
Totale bedrag van de
belasting over de
voorgaande gedeelten
Van/tot
0,01 EUR - 50.000 EUR
50.000 EUR - 250.000 EUR
boven de 250.000 EUR
3 %
9 %
27 %
1.500 EUR
19.500 EUR
27. Stel dat een echtpaar een gezamenlijk vermogen heeft van € 5 000 000. De echtgenoten
zijn getrouwd volgens het wettelijke stelsel. Naast het gemeenschappelijk vermogen treffen
we geen eigen vermogen aan. Wanneer de man overlijdt is hij 77 jaar en zijn vrouw 72 jaar.
Het echtpaar heeft een zoon van 51 jaar, die tevens één kind heeft. Bij het overlijden van opa
is het kleinkind 15 jaar oud.
28. Wanneer in bovenstaande situatie geen testament is opgemaakt door de grootouders zou
in deze situatie het wettelijke erfrecht worden toegepast. De grootmoeder ontvangt in dit
geval het vruchtgebruik over de nalatenschap van de grootvader, terwijl de zoon de blote
eigendom verwerft. De nalatenschap bedraagt in dit geval € 2 500 000, derhalve de helft van
het gemeenschappelijke vermogen.
Het vruchtgebruik van de langstlevende echtgenoot wordt volgens het wetboek van
successierechten31 geraamd op 24%, wat dus overeenkomt met € 600 000. De blote
eigendom is derhalve dus € 1 900 000 waard.
31 Art. 21 W. Succ.
17
De heffing van successierechten gebeurt als volgt:
Erfgenamen van opa Grootmoeder Zoon Successierechten
Bruto-erfdeel € 600.000 € 1.900.000
Te betalen successierechten 0,01 EUR - 50.000 EUR → 3% € 1.500 € 1.500 € 3.000 50.000 EUR - 250.000 EUR→ 9% € 18.000 € 18.000 € 36.000 Boven de 250.000 EUR→ 27% € 94.500 € 445.500 € 540.000
Netto-erfdeel € 486.000 € 1.321.000 € 579.000
In deze eerste hypothese gaan we er tevens vanuit dat de grootouders in een testament
bepalen dat de successierechten door de langstlevende echtgenoot zullen betaald worden.
Wanneer de langstlevende echtgenoot 5 jaar later sterft zit er dus nog in de nalatenschap van
de vrouw haar deel van de gemeenschap. Omdat de vrouw de successierechten betaalde
worden deze daar van afgetrokken. Op deze nalatenschap zal de zoon opnieuw
successierechten betalen:
Erfgenamen van oma Zoon Successierechten
Bruto-erfdeel € 1.921.000
Te betalen successierechten 0,01 EUR - 50.000 EUR → 3% € 1.500 € 1.500 50.000 EUR - 250.000 EUR→ 9% € 18.000 € 18.000 Boven de 250.000 EUR→ 27% € 451.170 € 451.170
Netto-erfdeel € 470.670
Wanneer nu de zoon na 25 jaar overlijdt zal zijn zoon, derhalve de kleinzoon, op heel het
vermogen van zijn vader opnieuw successierechten betalen. Stel dat de zoon niks in zijn
vermogen had dan de goederen van de nalatenschap, die hij ontving van zijn ouders, dan rest
het netto-actief de nalatenschap van € 5.000.000, waarvan de successierechten die reeds over
heel de lijn betaald zijn afgetrokken, zijnde € 1.049.670. Het vermogen van de zoon kan
bijgevolg geraamd worden op € 3.950.330:
18
Erfgenamen van zoon Kleinzoon Successierechten
Bruto-erfdeel € 3.950.330
Te betalen successierechten 0,01 EUR - 50.000 EUR → 3% € 1.500 € 1.500 50.000 EUR - 250.000 EUR→ 9% € 18.000 € 18.000 boven de 250.000 EUR→ 27% € 996.389 € 999.089,1
Netto-erfdeel € 1.018.589,1
Over de twee generaties heen zijn er dus aan de overheid de grote som van € 2.068.259,1 aan
belastingen betaald.
29. Wanneer er nu gebruikt gemaakt wordt van een ik-opa testament kan er een aanzienlijk
bedrag aan successierechten bespaard worden.
Stel dat de grootouders in hun testament hun vermogen overlaten aan hun zoon onder de last
van bij het overlijden van zowel de moeder als de vader zich ten opzichte van zijn zoon-
kleinkind schuldig te verklaren voor een som met een contante waarde van € 250.000. Men
neemt hier deze som omdat men dan optimaal gebruik kan maken van de twee lagere
schijven van successierecht van drie en negen procent.
Het vruchtgebruik van de grootmoeder blijft zoals bij de wettelijke erfregeling nog steeds
24% van de € 2.500.000. Het verschil met de voorgaande hypothese zit hierin dat het deel
waarop het kind successierechten betaalt kleiner is en voor een deel naar het kleinkind gaat.
Erfgenamen van opa Grootmoeder Zoon Kleinzoon Successierechten
Bruto-erfdeel € 600.000 € 1.650.000 € 250.000
Te betalen successierechten 0,01 EUR - 50.000 EUR → 3% € 1.500 € 1.500 € 1.500 € 4.500 50.000 EUR - 250.000 EUR→ 9% € 18.000 € 18.000 € 18.000 € 54.000 boven de 250.000 EUR→ 27% € 94.500 € 378.000 € 472.500
Netto-erfdeel € 486.000 € 1.252.500 € 230.500 € 531.000
In het testament maakt men gebruik van een last uitgedrukt in een contante waarde. Als de
contante waarde bij het overlijden van de testator € 250.000 moet zijn, dan is het
uiteindelijke te betalen bedrag, het nominale bedrag, veel groter.
19
De contante waarde is namelijk de blote eigendom van de nominale waarde
250.000= Y x 44%
Het bedrag Y dat bij het overlijden van het kind moet worden betaald is dus:
250.000 x 100/44 = € 568.181.
Wanneer nu in het voorbeeld ook de grootmoeder sterft, zal nogmaals een last van € 250.000
aan de kleinzoon schuldig verklaard moeten worden. De successierechten bij het overlijden
van de grootvader worden ook hier, net zoals in de eerste hypothese, betaald door de
grootmoeder. De nalatenschap van de weduwe bedraagt dus € 2.500.000 – 531.000.
De situatie bij het overlijden van de oma ziet er als volgt uit:
Erfgenamen van oma Zoon Kleinzoon Successierechten
Bruto-erfdeel € 1.719.000,00 € 250.000,00
Te betalen successierechten 0,01 EUR - 50.000 EUR → 3% € 1.500,00 € 1.500,00 € 3.000,00 50.000 EUR - 250.000 EUR→ 9% € 18.000,00 € 18.000,00 € 36.000,00 boven de 250.000 EUR→ 27% € 396.630,00 € 396.630,00
Netto-erfdeel € 416.130,00 € 19.500,00 € 435.630,00
Het bedrag of nominale waarde waarop hij recht heeft ten gevolge van het testament van zijn
oma is:
100/52 x € 250.000 = € 480.769
Wanneer de zoon na 25 jaar sterft zal het kleinkind zijn vordering waarop hij recht heeft ten
gevolge van het testament van zijn grootouders op de nalatenschap van zijn vader kunnen
uitoefenen. Ten gevolge van het testament van zijn grootvader heeft de kleinzoon recht op
een bedrag van € 568.181. Tevens verwerft hij nog eens € 468.769 vanwege het testament
van zijn grootmoeder. Op dit bedrag van € 1.048.950 zal de kleinzoon geen successierechten
hoeven te betalen aangezien dit reeds gedaan werd bij de nalatenschappen van zijn
grootouders.
20
Alle successierechten die reeds betaald zijn zitten niet meer in de nalatenschap. De kleinzoon
is bijgevolg nog successierechten verschuldigd op het verschil van € 5.000.000, de reeds
betaalde successierechten en de vorderingen waarop de kleinzoon recht heeft:
Erfgenamen van zoon Kleinzoon Bedrag waar nog rechten op verschuldigd zijn € 2.974.401,00
Te betalen successierechten 0,01 EUR - 50.000 EUR → 3% € 1.500,00 50.000 EUR - 250.000 EUR→ 9% € 18.000,00 Boven de 250.000 EUR→ 27% € 735.588,27
Successierechten € 755.088,27
30. Besluit:
Wanneer men de verschuldigde bedragen aan successierechten bij een vererving zonder een
ik-opa testament vergelijkt met dat van een vererving met een ik-opa testament, komt men
tot het volgende resultaat en zien we dat een belangrijk bedrag aan belastingen worden
bespaard:
Successierechten Zonder ik opa legaat Met ik opa legaat Verschil
Overlijden opa € 579.000,00 € 531.000,00 € 48.000,00
Overlijden oma € 470.670,00 € 435.630,00 € 35.040,00
Overlijden zoon € 1.018.589,10 € 755.088,00 € 263.501,10
Totaal € 2.068.259,10 € 1.721.718,00 € 346.541,10
21
II.2.3 Voorbeeldclausules van het ik opa testament
31. Om van een ik-opa testament gebruik te maken neemt men een clausule op in zijn
testament.
Volgende clausule komt hiervoor in aanmerking:
“Ik, opa, leg aan mijn kinderen de last op om na hun overlijden of dat van hun echtgenote
indien hij/zij langer leeft, aan ieder van hun kinderen een bedrag uit te keren, waarvan de
contante waarde, berekend overeenkomstig de successiewet, x euro bedraagt. Mijn
kleinkinderen zullen geen enkel ander recht hebben dan het recht van opeising op het
moment van opeisbaarheid.”32
De clausule kan ook als volgt worden geschreven:
“Ik stel aan als enige algemene legataris van mijn nalatenschap in volle eigendom mijn
kind, onder de last om aan elk van mijn kleinkinderen een bedrag in speciën te betalen
waarvan de contante waarde op de dag van mijn overlijden x bedraagt. De vordering die
mijn kleinkinderen verkrijgen zal pas opeisbaar zijn bij het overlijden van het kind-ouder
van mijn kleinkinderen of diens echtgenoot indien deze laatste het langst leeft. Op deze
schuld is geen interest verschuldigd.”33
32. In 1990 behandelde de Hoge Raad van Nederland een zaak aangaande een ik-opa
testament waarbij de clausule daaromtrent als volgt omschreven was: “ Dit is mijn testament:
ik geef aan mijn vrouw het vruchtgebruik over mijn nalatenschap. Ik geef aan mijn kinderen
de naakte eigendom, onder last om aan hun kinderen een bedrag uit te keren waarvan de
contante waarde gelijk is aan x. Ik geef aan mijn kinderen het vruchtgebruik van dit
bedrag.”
In bovenvermelde zaak wordt gewezen op de formulering van het ik-opa beding. Er wordt
opgemerkt dat het legaat van de grootvader civielrechterlijk als effect heeft dat de
kleinkinderen een vorderingsrecht jegens hun moeder, ter grootte van x frank, renteloos en
niet opeisbaar tot het moment van het overlijden van de langstlevende van hun ouder,
32 E. KWAKERNAAK , “Normaals het ‘Ik Opa’ testament”, Nederbelgisch Magazine, 2003, afl. 7, 24. 33 C. DECKERS, J. DE HERDT en N. GEELDHAND, “(Fiscale) Successieplanning “in extremis” in Vlaanderen”,
TEP 2007, 396.
22
verkrijgen. De erflater had de clausule ook kunnen verwoorden als een vorderingsrecht voor
de kleinkinderen jegens hun moeder. Hij deed het op een andere manier, maar het staat hem
vrij een andere bewoording te kiezen dat tot hetzelfde resultaat leidt. De formulering, van het
ik opa testament in dit proces, had mijn inziens beter gekund. Wanneer men voor een
clausule gekozen had die vergelijkbaar is met voorgestelde clausules in alinea 31 had het
beding minder ruimte gelaten voor discussie omtrent de geldigheid van het vruchtgebruik en
de tijdsbepaling, waarover in het arrest ook een vraag gesteld werd,34
De eisende partij in deze zaak was het niet eens met de constructie van het ik-opa testament
en claimde onder andere dat het civielrechtelijk niet mogelijk is een vruchtgebruik te
vestigen op de wijze waarop de erflater dit heeft gedaan. Volgens het Hof was een dergelijk
recht op een uitgestelde uitkering niet een toekomstige zaak maar een verkregen recht, en
kon deze bezwaard worden met een zakelijk recht. De constructie van een dergelijke
uitgestelde uitkering is volgens hen, naar burgerlijk recht, een legaat op termijn en schept,
evenals elk geldlegaat, een persoonlijke verplichting voor de daarmee belaste erfgenaam.35
Ook naar Belgische recht kan mijn inziens dergelijk recht gevestigd worden, omdat, volgens
het Belgische burgerlijke wetboek een vruchtgebruik kan worden gevestigd op alle soorten
van roerende of onroerende goederen.36
Tevens bepaalt het Belgische recht, dat indien aan het vruchtgebruik zaken zijn onderworpen
die men niet kan gebruiken zonder ze te verbruiken, zoals geld, graan of drank, de
vruchtgebruiker het recht heeft ze te gebruiken, onder verplichting echter om bij het einde
van het vruchtgebruik een gelijke hoeveelheid zaken van dezelfde hoedanigheid en waarde,
of de geschatte waarde, terug te geven.37 Bovendien ,valt het ik-opa testament in België,
zoals verder nog besproken zal worden in alinea 47, onder het legaat op termijn.
34 Hoge Raad, 19 december 1990, BNB 1991, nr. 121, 745 ev. 35 Hoge Raad, 19 december 1990, BNB 1991, nr. 121, 745 ev. 36 Art. 851 BW 37 Art. 857 BW
23
II.2.4 Enkele aandachtspunten bij het opstellen van het ik-opa testament
33. Ten eerste mogen bij het opstellen van een ik-opa testament de regels inzake de
erfrechtelijke reserve niet uit het oog verloren worden. De kleinkinderen zijn geen
reservatairen van hun grootouders wanneer de kinderen nog in leven zijn. Wanneer het
testament als gevolg heeft dat het beschikbaar deel overschreden is en dus blijkt dat de
reservataire erfrechten van de kinderen geschonden zijn, zal de mogelijkheid voor de
kinderen bestaan een vordering tot inkorting in te stellen.38
Men zou met deze situatie geconfronteerd kunnen worden wanneer men aan de ene meer
geeft dan aan de andere omdat de ene meer kinderen heeft dan de andere en men dus zo een
verschillend bedrag moet legateren aan de ene om op het einde van de rit aan hetzelfde
bedrag te komen.
In een gezin waar een goede en behoorlijke verstandhouding tussen de gezinsleden bestaat,
is de kans reëel dat elk kind met het overschrijden van de reserve akkoord zal gaan.
Men kan van de wettelijke regels van de erfrechtelijke reserve afstand doen, doch zo een
verzaking kan slechts rechtsgeldig gedaan worden na het openvallen van de nalatenschap.
Wanneer men dit zou doen voor het openvallen van de nalatenschap zou dit een
ongeoorloofde overeenkomst over een niet opengevallen nalatenschap volgens art. 1130 BW
uitmaken.39
Wanneer echter de familiale verstandhouding in een gezin niet voldoende is, zal de testator
ervoor moeten zorgen dat de legaten in het voordeel van de kleinkinderen binnen de grenzen
van het beschikbaar deel blijven. Wanneer de grootvader of –moeder dit niet doet, bestaat
het risico dat zijn kinderen de inkorting zullen vragen.40
38 E. SPRUYT, J. RUYSSEVELDT en P. DONS, Praktijkgids Successierecht & –planning, Kapelle-op-den-Bos,
Toth bv, 2003, 650-654. 39 A. MAELFAIT, ‘Testamentaire schikkingen burgerrechtelijk en fiscaal bekeken’, in C. CASTELEIN en L.
WEYTS, Capita Selecta Notarieel Recht, Universitaire pers, Leuven, 2006, 142. 40 E. SPRUYT, J. RUYSSEVELDT en P. DONS, Praktijkgids Successierecht & –planning, Kapelle-op-den-Bos,
Toth bv, 2003, 650.
24
Tevens kan men door een alternatieve beschikking op te nemen in het testament de
reservataire erfgenaam aansporen een kwalitatieve aantasting van zijn reserve te dulden. Op
deze manier laat de testator de reservataire erfgenaam de keuze tussen twee beschikkingen.41
34. Bijzondere aandacht is tevens nodig wat betreft de opeisbaarheid van de vordering.
De meeste auteurs en eveneens de modellen waarvan gebruik gemaakt wordt, raden in de
praktijk aan om in het ik-opa testament te bepalen dat de schuldvordering van de
kleinkinderen ten opzichte van de ouder maar opeisbaar mag worden gesteld bij het
overlijden van het kind-ouder of diens echtgenoot indien deze langer leeft. De langstlevende
echtgenoot van het kind-ouder kan immers geen recht van vruchtgebruik laten gelden op de
aan de kleinkinderen uitbetaalde contanten. Hierdoor kan de langstlevende echtgenoot in
financiële problemen komen indien de te betalen schuld een deel van de eigen goederen van
het kind belast of zelfs de eigen goederen volledig opeet.42
Wanneer men het beding inzake het opa-testament in het testament zo formuleert dat de
vordering ten opzichte van de kleinkinderen pas opeisbaar is bij het overlijden van de
langstlevende, zal de nominale waarde van de vordering moeten worden berekend, rekening
houdend met de waarde van het vruchtgebruik van de jongste vruchtgebruiker, zijnde het
kind-legataris of zijn echtgenoot.
Bij het overlijden van het kind-legataris zal de vordering van de kleinkinderen nog niet
opeisbaar zijn wanneer de langstlevende echtgenoot nog in leven is. Men kan zich hierbij
echter de vraag stellen of door de langstlevende geen rechten zullen moeten betaald worden
op het genot van die vordering van de kleinkinderen die zij verkrijgt tot diens dood. Zou dit
dan belast worden aan het vreemdentarief aangezien het legaat van de schoonouders komt en
niet van de echtgenoot. Mijn inziens is dit echter niet zo. De langstlevende echtgenoot krijgt
immers de beschikking van het kind-legataris. Hij verkrijgt dit uit de nalatenschap van zijn 41 A. MAELFAIT,‘Testamentaire schikkingen burgerrechtelijk en fiscaal bekeken’, in C. CASTELEIN en L.
WEYTS, Capita Selecta Notarieel Recht, Universitaire pers, Leuven, 2006, 142. 42 N. GEELHAND, “Beschouwingen, denkpistes en valkuilen van de successierechten bij familiale
vermogensplanning”, in Familiale vermogensplanning, XXXe Postuniversitaire Cyclus Willy Delva 2003-04,
Mechelen, Wolters Kluwer, 2004, 286-287, E. KWAKERNAAK , “Normaals het ‘Ik Opa’ testament”,
Nederbelgisch Magazine, 2003, afl. 7, 22-24 en E. SPRUYT, J. RUYSSEVELDT en P. DONS, Praktijkgids
Successierecht & –planning, Kapelle-op-den-Bos, Toth bv, 2003, 654.
25
of haar echtgenoot of echtgenote niet van diens ouder. Dit gebeurt wel enkel op voorwaarde
dat de langstlevende van het kind het vruchtgebruik krijgt.43
35. Eveneens moet er rekening gehouden worden met de langstlevende echtgenoot van de
testator. Wanneer deze een langstlevende echtgenoot, aan wie hij het vruchtgebruik op de
ganse nalatenschap gegeven heeft, achterlaat, speelt het ik-opa testament enkel voor de blote
eigendom. De waarde van de legaten toekomend aan de kleinkinderen, zullen enkel ten laste
komen van het deel dat in blote eigendom aan diens ouders nagelaten is.44
36. In het testament wordt, als derde aandachtspunt, best een regeling opgenomen inzake de
betaling van de successierechten.
Er kan worden bepaald dat de successierechten betaald zullen worden door de kinderen. Er
kan immers moeilijk verwacht worden van de kleinkinderen dat ze uit hun eigen vermogen
de successierechten zouden betalen.
Een dergelijke clausule kan zijn45:
“Ik bepaal dat alle successierechten terzake van mijn nalatenschap, verschuldigd door mijn
echtgenoot of echtgenote, als een eigen schuld dienen te worden betaald. Mocht mijn
echtgenote zijn overleden dan zullen deze successierechten als een schuld van mijn
nalatenschap dienen te worden voldaan.”
37. Tot slot stelt zich de vraag of er zich een probleem stelt voor de kleinkinderen wanneer
een grootouder een ik-opa testament opmaakte en de ouder, die bij overlijden de last uit het
testament aanvaard heeft, insolvabel is wanneer de last moet worden ingekeerd?
De kinderen kunnen in deze situatie de rechtshandelingen door de ouders gesteld, teneinde
zich insolvabel te maken om aan hun schuldverpliching tegenover de kinderen te voldoen,
via de actio pauliana, bepaald in art. 1167 BW, proberen aanvechten.46
43 C. DECKERS, J., DE HERDT en N. GEELDHAND, “(Fiscale) Successieplanning “in extremis” in Vlaanderen”,
TEP 2007, 396. 44 C. DECKERS, J., DE HERDT en N. GEELDHAND, “(Fiscale) Successieplanning “in extremis” in Vlaanderen”,
TEP 2007, 352. 45 E. KWAKERNAAK , “Normaals het ‘Ik Opa’ testament”, Nederbelgisch Magazine, 2003, afl. 7, 23.
26
III Voor en nadelen
III.1 Nadelen
38. Zoals in de inleiding reeds aangehaald kan men bij het gebruik van een testament, in
tegenstelling tot een schenking, het betalen van successierechten niet volledig uitschakelen.
39. Bij het opstellen van een ik-opa testament dient rekening gehouden te worden met het
feit dat de kinderen van de testator mogelijk na het overlijden van de testator nog aan
gezinsuitbreiding doen.
Volgens artikel 725 BW moet men bestaan om te kunnen erven. Niet geboren kinderen
kunnen enkel erven wanneer ze reeds verwekt waren bij het openvallen van de nalatenschap
en levend en levensvatbaar ter wereld komen.
Omtrent de verwekkingsperiode bestaat een tantum of weerlegbaar vermoeden ingeschreven
in het artikel 326 BW, dat de kinderen verwekt worden tussen de 180 en 300ste dag voor de
geboorte en op het tijdstip dat voor het kind het meest geschikt is.47
Gevolg van deze regel is volgens sommigen dat kinderen die na het overlijden van de
grootouder verwekt worden uit de boot vallen. Dit kind zal dus financieel op een achterstand
komen te staan in tegenstelling tot zijn broers of zussen. Het kan echter opgelost worden
door de ouders, door dat kind uit hun vermogen meer te geven maar dit is lang niet in alle
gevallen mogelijk. De enige uitweg is dat men geen ik-opa testament opstelt wanneer men
weet dat er nog aan gezinsuitbreiding gedaan zal worden. Dit wil natuurlijk niet zeggen dat
bij de andere kinderen van ‘opa’ het ik-opa testament niet gebruikt kan worden.48
Echter, volgens auteur Ann Maelfait, kan men dit probleem oplossen door een clausule in het
ik-opa testament op te nemen, waarbij aan de kinderen de last wordt opgelegd om tot een
46 E. SPRUYT, J. RUYSSEVELDT en P. DONS, Praktijkgids Successierecht & –planning, Kapelle-op-den-Bos,
Toth bv, 2003, 851. 47 P. PINTENS, K. VANWINCKELEN en J. DU MONGH, Schets van het familiaal vermogensrecht, Antwerpen,
intersentia 2007, 259p. en F. SWENNEN, Personenrecht in kort bestek, Antwerpen, Intersentia, 2008, 13. 48 E. KWAKERNAAK , “Normaals het ‘Ik Opa’ testament”, Nederbelgisch Magazine, 2003, afl. 7, 24.
27
herverdeling van de schuldvordering tussen de kinderen over te gaan, indien na het
overlijden van opa of oma nog kleinkinderen geboren zouden worden.49 En ook volgens
auteur Julie De Herdt stelt er zich geen probleem wanneer, na het overlijden van de
grootouder, het kind zijn gezin nog verder uitbreidt. Zij, gevolgd door andere auteurs, meent
echter dat in tegenstelling tot een legataris, de begunstigde van een last nog niet geboren
hoeft te zijn bij het overlijden van de testator.50 Het is echter wel zo dat de geboorte van een
nieuw kleinkind een nieuw feit is en dus fiscaal aanleiding zal geven tot het indienen van een
bijkomende aangifte. Gevolg hiervan is dat de successierechten, die verschuldigd zijn in de
nalatenschap van de grootouder die het ik-opa testament opstelde, herberekend zullen
worden. De herberekening zal leiden tot een verlaging van de successierechten. Wanneer er
een kleinkind bijkomt, wordt de massa verdeeld over meerdere erfgenamen, wat leidt tot een
besparing op vlak van successierechten. De nieuwe aangifte zal aanleiding geven tot een
teruggave van de te veel betaalde belastingen.
Het ik-opa testament kan wel pas uitwerking krijgen voor de kleinkinderen geboren na het
overlijden van de grootvader, wanneer dit ook in het testament vermeld is. Er moet dus
rekening mee worden gehouden bij het opstellen van het testament dat de last, die wordt
opgelegd aan het kind, er in bestaat een som te betalen aan ‘al zijn kinderen die op de dag
van zijn overlijden zijn geboren of minstens verwekt zijn’.51
40. Tevens een nadeel bij het ik opa testament of een testament in het algemeen is dat men
de concrete cijfers van het hele vermogen en bepaalde feiten pas vast staan bij overlijden.
Men moet dus oppassen bij het maken van een testament voor eventuele wijzigingen in het
vermogen of familiebanden tussen het opmaken van het testament en het overlijden.
49 A. MAELFAIT, “Duo-legaat en successierechten”, in P. PINTENS en J. DU MONGH (eds.), Familiaal
Vermogensbeheer, Antwerpen, Intersentia, 2004, nrs. 178 ev, 124. 50 M. PEULINCKX-COENE, N. GEELHAND EN F. BUYSSENS, “Overzicht van rechtspraak giften (1993-1998), TPR
1999, nr. 426, 1041. 51C. DECKERS, J., DE HERDT en N. GEELDHAND, “(Fiscale) Successieplanning “in extremis” in Vlaanderen”,
TEP 2007, 397.
28
41. Tot slot is het eveneens nadelig bij het ik-opa testament dat zoals de tarieven van het
wetboek successierechten voorschrijven, men vanaf een last boven de € 250 000 bedingt, 27
% belasting moet betaald worden. Hierdoor is het aangewezen per persoon zich te beperken
tot een bedrag van € 250 000.
III.2 Voordelen
42. Bij een ik-opa testament kan men niet alleen zijn eigen nalatenschap fiscaal regelen,
maar tevens de nalatenschap van zijn kinderen gedeeltelijk regelen, wat dus tot een grote
besparing leidt.
43. Gelet op de herroepbaarheid van een testament kan men bij testamentaire
successieplanning, zoals eerder reeds aangehaald, met een testament ten allen tijde
gedurende zijn leven zijn testament aanpassen.
44. Het grootste voordeel van het ik-opa testament hoeft geen uiteenzetting meer maar dient
wel vermeld te worden. Bij het ik-opa testament doet men zich een groot profijt wat betreft
het betalen van successierechten, welke reeds eerder uit het uitgewerkte voorbeeld bleek.
45. Tot slot kunnen we stellen dat het een groot voordeel is dat bij het ik-opa testament het
kind na het overlijden van de grootouder de volledige beschikking en controle houdt over
zijn wettelijk erfdeel. De kleinkinderen krijgen niets, behalve een toekomstige vordering,
zolang hun ouders leven. Hierdoor worden de kleinkinderen ook maximaal beschermd. Voor
de periode na het overlijden van de ouders kan de grootouder voorwaarden en lasten
opleggen ter bescherming, zoals bijvoorbeeld een bewindvoering. De kleinkinderen zijn
geen reservataire erfgenamen van hun grootvader, waardoor dit volledig geldig is.52
52 C. DECKERS, J., DE HERDT en N. GEELDHAND, “(Fiscale) Successieplanning “in extremis” in Vlaanderen”,
TEP 2007, 396.
29
IV Verschillen
IV.1 Het opa-testament in Vlaanderen versus het opa-testament in andere
landen
46. Met het ik-opa testament bekomt men in Vlaanderen een fiscaal interessanter resultaat
dan in Nederland. Men bespaart in België meer met de techniek omdat kinderen en
kleinkinderen onder de Belgische successiewet belast worden volgens hetzelfde tarieven,
waar in Nederland de successierechten die van toepassing zijn op de kleinkinderen 1,6
bedragen van wat de kinderen verschuldigd zouden geweest zijn.53 Desondanks wordt de
constructie in Nederland nog steeds frequenter toegepast.54 Nochtans vond in 2010 de
Nederlandse wetgever de techniek van het ik-opa testament niet meer wenselijk en heeft
daarom de Successiewet aangepast. Vanaf nu zal zowel de verwerving bij overlijden van
opa, als de uitvoering van de schuldvordering van de ouders belast worden. Gevolg is dat
vanaf 2010 dubbel betaald wordt. Het ik-opa testament wordt in Nederland zo bestreden dat
men in de rechtsleer vreest dat deze testamenten in de praktijk niet meer gebruikt gaan
worden. Volgens de Nederlandse groep auteurs ‘vakstudie nieuws’ zullen adviseurs en
notarissen op zoek moeten gaan naar een nieuw alternatief.55
In België doet men bijgevolg vanaf 2010 nog een veel groter voordeel met het ik-opa
testament dan men vroeger al deed in Nederland.
47. In sommige andere landen, zoals bijvoorbeeld de Verenigde Staten, kan men met deze
techniek ook geen profijt doen op vlak van successierechten omdat men een extra belasting
heft wanneer men aan generation skipping doet. Op deze manier vangt men wettelijk het
53 N. GEELHAND, “Beschouwingen, denkpistes en valkuilen van de successierechten bij familiale
vermogensplanning”, in Familiale vermogensplanning, XXXe Postuniversitaire Cyclus Willy Delva 2003-04,
Mechelen, Wolters Kluwer, 2004, 286. 54 E. KWAKERNAAK , “Normaals het ‘Ik Opa’ testament”, Nederbelgisch Magazine, 2003, afl. 7, 23. 55E. HEITHUIS, R. HOPPENREIJS en J. VAN BEEK, Schenk- en erfbelasting 2010, Kluwer, 2010, 183.
30
fiscale voordeel op dat men creëert door de kleinkinderen in de nalatenschap te betrekken.
Deze belasting wordt in Amerika een ‘generation skipping transfer tax’ genoemd.56
IV.2 Het opa testament versus andere fiscale belastingsbesparende
technieken
48. Legaten aan kleinkinderen kunnen op drie verschillende manieren gegeven worden.
Men kan een bijzonder legaat vermaken in volle eigendom. In dat geval betalen de
kleinkinderen successierechten op de volle eigendom die ze ontvangen. Hierbij wordt echter
ook de beschikkingsbevoegdheid van het ouder-kind onttrokken.
Ook kan men een bijzonder legaat aan de kleinkinderen vermaken in blote eigendom en het
vruchtgebruik ervan toekennen aan het kind-ouder. In diezelfde verhouding zullen ze ook
worden belast.
Tenslotte kan men een bijzonder legaat op termijn vermaken aan de kleinkinderen. Deze
laatste techniek is de techniek waaronder het ik-opa testament valt. Bij het ik-opa testament
zal men enkel de last uitdrukken in contante waarde en bij de last op termijn niet. Bij de
techniek waarbij de betaling van de last wordt uitgesteld, wordt het legaat gekwalificeerd als
een verkrijging van de blote eigendom.
Op fiscaal vlak zullen de laatste twee technieken dezelfde besparing realiseren maar op
civielrechtelijk vlak is het legaat op termijn interessanter omdat het kind-ouder de volledig
beschikkingsbevoegdheid over de goederen behoudt. Ze krijgen immers de volle eigendom
van de nalatenschap. Bij het ik-opa testament doet men zich nog een groter profijt door te
werken met de contante waarde.57
56 E. SPRUYT, J. RUYSSEVELDT en P. DONS, Praktijkgids Successierecht & –planning, Kapelle-op-den-Bos,
Toth bv, 2003, 567 ev. 57 N. GEELHAND, “Beschouwingen, denkpistes en valkuilen van de successierechten bij familiale
vermogensplanning”, in Familiale vermogensplanning, XXXe Postuniversitaire Cyclus Willy Delva 2003-04,
Mechelen, Wolters Kluwer, 2004, 284.
31
IV.3 Het opa-testament versus een fideïcommis
49. Een fideïcommis, ofwel een erfstelling over de hand, is een beschikking waarbij een
benoemde erfgenaam of legataris opgedragen wordt het goed of de goederen die hij krijgt tot
aan zijn dood geheel te bewaren om ze dan uit te keren of over te dragen aan een door de
beschikker vooral bepaalde derde. Volgens artikel 896 BW zijn dit soort dubbele
beschikking verboden. Deze erfstellingen over de hand zijn echter in sommige, wettelijk
bepaalde gevallen geldig. Artikel 1048 BW bepaalt dat deze geldig zijn ten voordele van de
kleinkinderen van de legataris.
In het geval van een fideïcommis worden beide legaten, in de Belgische wetgeving, op het
volle bedrag belast met successierechten. De eerste begunstigde wordt belast alsof hij een
gewone legataris is. Wanneer de goederen overgaan naar de tweede begunstigde worden
opnieuw rechten betaald, deze worden berekend over de waarde van de goederen ten dage
van de uitkering, volgens de verwantschap die bestaat tussen de erflaters en de tweede
begunstigde, volgens het tarief op de dag van het overlijden van de erflater.58
50. Zoals reeds eerder werd aangehaald werd in Nederland, in tegenstelling tot in België, het
ik-opa testament reeds in de rechtspraak onder de loep genomen. De Hoge Raad keurde de
constructie goed. Het Hof moest zich buigen over de vraag of de last rechtsgeldig in
mindering mocht worden gebracht. In deze zaak werd door een inspecteur van de belastingen
de vraag gesteld of dat het ik-opa testament wel geldig was. Hij meende namelijk van niet en
achtte dat de betaling van de kleinkinderen eigenlijk uit het vermogen van de ouders-
kinderen kwam. De constructie hield een belastingsfraude in omdat ‘zij zijn besproken om te
ontkomen aan de heffing van successierechten en diegene die ermee belast is nooit iets van
die last zal voelen’. Hij besloot dat de vordering aan de kleinkinderen een fideïcommis was,
die als verkrijging in volle, onbezwaarde, eigendom moest worden belast bij de erfgenamen,
zonder rekening te houden met de opgelegde last ten behoeve van hun kinderen.59
Ondanks het feit dat het Hof bevestigt dat de kinderen-ouders inderdaad niets zullen merken
van hun last, zag het Hof genoeg verschillen met de erfstelling over de hand of fideïcommis. 58 Art. 53 W. Succ. 59 Hoge Raad, 19 december 1990, BNB 1991, nr. 121, 745 en R. DEBLAUWE, ‘Een heel biezonder testament”,
De Standaard 9 juni 2001, 65.
32
Het Hof keurde het ik-opa testament goed en bepaalde: “Hoewel in de regel erflaters
kinderen niets zullen bemerken van de hun jegens hun kinderen opgelegde verplichtingen,
leveren de gevallen van faillissement of overlijden van een kleinkind voor het overlijden van
de langstlevende van zijn ouders voldoende reëel verschil op tussen dit opa-testament en
voorwaardelijke en fideïcommissaire constructies om hier beslastingsfraude niet aanwezig te
achten. Met fideïcommissaire constructies vertonen de onderhavige contructies bovendien
onder andere het verschil dat kleinkinderen die na de testator overlijden geboren worden
alleen in geval van fideïcommis bevoordeeld zijn, maar niet krachtens het testament van de
erflater. Dat een testator zijn makingen aldus verdeelt over zijn nakomelingen dat een
minimum aan successierechten verschuldigd is staat hem vrij, en vormt geen fraus legis
indien zoals hier de realiteit van alle makingen is vastgelegd.”60
60 Hoge Raad, 19 december 1990, BNB 1991, nr. 121, 745.
33
V Besluit
51. Fiscale besparingen op successierechten aan de hand van een testament lijken op het
eerste zicht niet heel doeltreffend omdat de successierechten slechts kunnen beperkt worden
en niet volledig uitgesloten worden zoals bij een schenking. Toch biedt een testament vele
voordelen. Het meest aantrekkelijke en praktische ervan is dat hiermee aan
belastingbesparing kan gedaan worden zonder dat men hierbij reeds zijn vermogen uit
handen geeft of enige risico dient te nemen. Het testament kan men namelijk ten allen tijden
aanpassen, naar gelang de situatie, in zijn leven. Desondanks lukt het niet om algemene
clausules ervoor te maken. In elke concrete situatie, alzo bij verschillende testators, moet
onderzocht worden aan de hand van cijfers en bepaalde feiten of er wel degelijk sprake is
van een belastingbesparing en of er geen civielrechtelijke addertjes onder het gras zitten. Een
testament is voor iedereen anders en een standaard testament creëren bestaat niet. Ook het
ik-opa testament is niet voor iedereen aantrekkelijk en moet eveneens concreet bekeken
worden geval per geval. Het ik-opa testament zal zo enkel interessant zijn bij onder andere
een groot vermogen en wanneer de iemand kleinkinderen heeft.
52. Wat mijn inziens zeer aanlokkelijk is aan het ik-opa testament is dat het de mogelijkheid
biedt om vermogen te laten overgaan naar een tweede generatie, zonder dat de eerste
generatie daarbij de bevoegdheid verliest om daarover te blijven beschikken.
53. In Nederland was het ik-opa testament goed ingeburgerd, tot de dag dat de wetgever een
stokje stak voor het belastingbesparend effect via deze techniek. Vanaf 2010 heeft de
wetgever er immers voor gezorgd dat ook de overgang van het vermogen bij de tweede
generatie belast wordt. Ondanks het feit dat we buren zijn, heeft het ik-opa testament hier
niet dezelfde vliegende start genomen als in Nederland. In België kan men vandaag de dag
nog steeds ten volle van het ik-opa testament profiteren. Er is geen dubbele heffing ingelast
zoals in Nederland en ook heeft de wetgever de constructie nog niet aan banden gelegd door,
zoals in verschillende andere landen, een extra taks op te leggen wanneer men aan
‘generation- skipping’ doet.
Tot vandaag is er in België geen rechtspraak te vinden omtrent het ik-opa testament. Ook
heeft tot vandaag de administratie nooit geen bezwaar gemaakt omtrent dit testament. De
34
wettelijkheid van de constructie is dus nog niet echt in vraag is gesteld. Toch kunnen er zich
bij het ik-opa testament nog vragen gesteld worden en zijn er discussies hangende.
54. Ten eerste loopt de discussie omtrent het feit of de kleinkinderen moeten geboren of
verwekt zijn bij het overlijden van de grootvader, die het ik-opa testament opmaakt om
aanspraak te kunnen maken op de last die hij oplegde aan zijn kinderen-ouder. Mijn inziens
stelt er zich ook geen probleem bij gezinsuitbereiding, wanneer e grootvader in zijn
testament een clausule opneemt waarin hij een bedrag overmaakt aan de kleinkinderen die
reeds geboren zijn als aan deze die nog geboren moeten worden. Het feit, dat een nieuw kind
geboren wordt, zal aanleiding geven tot een nieuwe aangifte wat zal leiden tot een teruggave
van successierechten, zoals eerder reeds uiteengezet. Ook wanneer een kleinkind te sterven
komt, alvorens het kind-ouder overlijdt, zal er mijn inziens een nieuwe aangifte moeten
gedaan worden en zal dit bijkomende rechten als resultaat hebben. Dit is naar mijn mening
tevens een verschil met een erfstelling over de hand.
55. Ten tweede kan de kritiek geuit worden dat het ik-opa testament in sommige gevallen
zich op de grens begeeft van een beding betreffende een niet opengevallen nalatenschap wat
nietig is volgens artikel 1130, tweede lid BW. Er wordt namelijk gezegd dat het echte “ik
opa-testament” het fiscale voordeel brengt een schuld te creëren die naast het geërfde actief
ook het eigen actief van de kinderen zal uithollen. In de zaak voor de Nederlandse Hoge
Raad werd geclaimd dat de waarde van hetgeen de erflater aan de kleinkinderen legateerde
hoger was dan de waarde van de verkrijging van het kind-ouder. Volgens artikel 1130 BW
kunnen de grootouders echter niet de last opleggen aan hun kinderen om uit hun eigen
vermogen een som aan hun kinderen te legateren. Wanneer de kinderen dit legaat zouden
aanvaarden zou derhalve hun vrijheid om te legateren aangetast worden, wat niet toegelaten
is. Hoewel hier inderdaad ruimte is voor discussie ben ik geneigd, net zoals in Nederland, te
stellen dat, door gebruik te maken van een contante waarde, de last die de grootouder
opleggen aan de kinderen-ouders niet groter is dan het legaat dat de kinderen-ouders
verkrijgen. Wanneer men het bedrag dat men verwerft op een verstandige manier belegt, is
het niet nodig aan het eigen vermogen van de ouders te komen om de last uit te betalen.
56. Een derde vraag die gesteld kan worden en die tevens een claim was in het Nederlandse
arrest voor de Hoge Raad is of er bij een ik opa-testament sprake is van een fideïcommis? De
35
Nederlandse Hoge Raad detecteerde genoeg verschillen om te zeggen van niet. Ik ben
geneigd om de Hoge Raad te volgen en meen dat wanneer een Belgische rechtbank zich over
het ik-opa testament buigt, het opa-testament eveneens goedgekeurd zou worden. Ik
vermoed wel dat wanneer het ik-opa testament de nodige aandacht zou krijgen in de
rechtspraak, de wetgever in staat zou zijn om, juist zoals in Nederland, een correctie door te
voeren op vlak van successierecht waardoor het belastingbesparend effect verdwijnt.
36
VI Bibliografie
RECHTSPRAAK
Bergen 28 maart 1979, JT 1979, Pas. 1979, II, 74.
Hoge raad, 19 december 1990, BNB 1991, nr. 121, p. 745.
RECHTSLEER
BEERS J., Estateplanning in het familiebedrijf, Kluwer, 1999, 140 p.
CASTELEIN, C. en WEYTS, L., Capita Selecta Notarieel Recht, Universitaire pers, Leuven,
2006, 337 p;
DECKERS, C., DE HERDT, J. en GEELDHAND, N., “(Fiscale) Successieplanning “in extremis”
in Vlaanderen”, TEP 2007, 381- 4;
DE HERDT, J., “Bijzonder deel – het testament als techniek van (fiscale) successieplanning in
extremis”, TEP 2007, afl. 4, nr. 390 e.v., p. 334-387;
DE WILDE D’ESTMAEL , E., “Les successions immobilières et différentes techniques de la
planification successorale”, Rev.Dr. ULB, 2004, afl. 29, (63), 150-152;
DHONDT, C., “Minder successierechten met het « ik opa »-testament”, Prof.Verm.Adv. 2009,
afl. 12, 1 e.v.;
DILLEMANS , R., Beginselen van het Belgische Privaatrecht, deel VVI, Testamenten,
Antwerpen, Standaard Wetenschappelijke Uitgeverij, 1971, 514 p;
GEELHAND, N., “Beschouwingen, denkpistes en valkuilen van de successierechten bij
familiale vermogensplanning”, in Familiale vermogensplanning, XXXe Postuniversitaire
Cyclus Willy Delva 2003-04, Mechelen, Wolters Kluwer, 2004, (275), nr. 8 e.v., 277-348;
37
HEITHUIS, R., HOPPENREIJS, R. en VAN BEEK, J., Schenk- en erfbelasting 2010, Kluwer,
2010, 673 p;
KWAKERNAAK , E., “Normaals het ‘Ik Opa’ testament”, Nederbelgisch Magazine, 2003, afl.
7, 22-24;
NIJS, A., VAN ZANDBEEK, A. en VERBEKE, A., Vermogensplanning. Praktisch en eenvoudig,
Roeselare, Intersentia, 2003, 143 p.
PUELINCKX -COENE, M., GEELHAND, N. en BUYSSENS, F., “Overzicht van rechtspraak
giften (1993-1998), TPR 1999, 779-1117.
PINTENS, W. en DU MONGH, J. (eds.), Familiaal Vermogensbeheer, Antwerpen, Intersentia,
2004, 247 p;
PINTENS, W., VAN DER MEERSCH, B. en VANWINCKELEN, K., Inleiding tot het familiaal
vermogensrecht, Leuven, Universitaire Pers 2002, 997 p;
SPRUYT, E., RUYSSEVELDT, J. EN DONS, P., Praktijkgids Successierecht & –planning,
Kapelle-op-den-Bos, Toth bv, 2003, 1192 p;
SWENNEN, F., Personenrecht in kort bestek, Antwerpen, Intersentia, 2008, 163 p;