Download - pantheon// '06-'07 - icoon
tweemaandelijkse uitgave van d.b.s.g. stylos / nummer 5 / jaargang ’06’07
pantheon//icoon
// thema// high rise in the Netherlands // hoogtevrees // mooi modern, mooi en de drie Louises // fotoreportage vergane en vergeten iconen // stylos// Indesem 2007 billboards // stylosTM // proefkonijnen van de bachelor // algemeen// handboek voor de Starchitect // beeldenstorm // R07: visies en folly's // consumptieArchitectuur //
kaft_icoon.indd 1 12-7-2007 12:31:07
van de voorzitter
tweemaandelijkse uitgave van D.B.S.G. Stylos
pantheon//
Het Delftsch Bouwkundig Studenten Gezelschap Stylos werd in 1894 opgericht ter behartiging van studie- en studentenbelangen van studenten aan de faculteit Bouwkunde van de TU Delft.
bestuur 113 D.B.S.G. Stylos voorzitter: Šejla Lagumdžijasecretaris / PR: Timo Cardolpenningmeester: Pieter Eismaonderwijs: Anne Geenenonderwijs: Benjamin Groothuysepaviljoen: Anne Meiborgevenementen: Jonathan van de Biltexcursies: Bob Bol
adresD.B.S.G. StylosFaculteit Bouwkunde Berlageweg 1, kab. 1.012628 CR Delft
telefoonnummersbestuurskamer 015 2783697commissiekamer 015 2784168secretariaat 015 2781369fax 015 2783059
[email protected]://www.stylos.nl
lidmaatschap Stylos 10 euro per jaargironummer 296475
Stylos Bookshopgeopend maandag t/m vrijdag 12.45 tot 13.45 uur
Stylos Stichting De Stylos Stichting vervult een vliegwielfunctie ter stimulering van initiatieven van en voor studenten van de faculteit Bouwkunde van de TU Delft. Zij kunnen bij het bestuur van de Stylos Stichting terecht voor financiële en inhoudelijke ondersteuning van hun project. Om u hiervan op de hoogte te houden ontvangt u elke 2 weken B-nieuws en 5 maal per jaar de pantheon//.
Šejla Lagumdžija
colofonjaargang 10, editie 5, juli 2007oplage: 2000Stylosleden en vrienden van de Stylos Stichting ontvangen pantheon//vijf maal per jaar
redactieadresBerlageweg 12628 CR [email protected]
hoofdredactieLoet SmeetsRuben Smits
redactieHelmer AttemaTon DeulingPieter EismaLoes GoebertusMarjolein OvertoomRoana PluggeLoet SmeetsRuben SmitsMarcello Soeleman
aan dit nummer werkten meeJurgen Beliën, Oenke de Boer, Bob Bol, Edwin Gardner, Šejla Lagumdžija, Anne Meiborg, Sanne Smeets en Roderick Trompert.
advertentiesPieter Eisma
drukker Koninklijke De Swart, 's-Gravenhage
omslagMarjolein Overtoom Ons MidZomerNachtfeest heeft de vakantie ingeluid. Ook voor
het bestuur van Stylos is het einde in zicht. De Corbusierreis, de
SteeOwee en de overdracht resten nog, daarna mag 114 het van
ons overnemen.
Het afgelopen jaar hebben verschillende teams heel veel energie
in ons grootste project, het paviljoen, gestoken. Er zijn momenten
geweest waarbij iedereen dacht dat het een onmogelijke taak
was. Door met elkaar samen te werken en alsmaar door te gaan,
hebben we hetgeen bereikt wat jullie nu voor de ingang van het
Bouwkundegebouw kunnen aanschouwen. Op 29 juni opende het
paviljoen voor het eerst haar deur. Via deze ingang konden jullie een
kijkje nemen naar het resultaat van het afgelopen jaar en tegelijk
is het een ingang voor het 114e bestuur om het vanaf hier over te
nemen en het af te maken tot in kleine detaills.
Dit is de laatste pantheon// die in ons bestuursjaar wordt
uitgegeven. Ik denk dat wij als bestuur trots kunnen terugkijken
op het afgelopen jaar. Ik bedoel niet alleen de naar de activiteiten,
maar ook de persoonlijke ontwikkelingen van de bestuursleden
waar Stylos ook een kans voor biedt. Ik wens het komende bestuur
veel succes en hoop dat jullie Stylos weer tot een hoger niveau
kunnen brengen.
Iedereen een fijne vakantie, dan kunnen we in september er weer
hard tegenaan. Heel veel leesplezier, ook bij deze pantheon// en ik
wens de commissie nog veel plezier het komende half jaar.//
over de voorkanteen wereld vol iconen.
tweemaandelijkse uitgave van d.b.s.g. stylos / nummer 5 / jaargang ’06’07
pantheon//icoon
// thema// high rise in the Netherlands // hoogtevrees // mooi modern, mooi en de drie Louises // fotoreportage vergane en vergeten iconen // stylos// Indesem 2007 billboards // stylosTM // proefkonijnen van de bachelor // algemeen// handboek voor de Starchitect // beeldenstorm // R07: visies en folly's // consumptieArchitectuur //
kaft_icoon.indd 2 12-7-2007 12:31:12
�i n h o u d s o p g a v e pantheon 5 '06'07
stylos2 StylosTM
Jurgen Beliën
Roderick Trompert
4 proefkonijnen van de bachelorMarcello Soeleman
5 gez: krntm blckbxAnne Meiborg
6 Indesem: The LegacyCaspar Frenken
algemeen32 R07: visies en folly'sMarcello Soeleman
33 consumptieArchitectuurTimo Cardol
34 handboek voor de StarchitectMarcello Soeleman
36 beeldenstormEdwin Gardner
38 vakantiebijlageOenke de Boer
40 libero
41 agenda
icoon8 icoon//Ruben Smits
Loet Smeets
10 high rise in the NetherlandsPieter Eisma
Loet Smeets
14 design your own lifeTon Deuling
15 fotoreportage: gebouw & karakterLoes Goebertus
Loet Smeets
20 hoogtevreesRuben Smits
22 vergane en vergeten glorieMarjolein Overtoom
24 het veertig meter hoge icoon van AmsterdamSanne Smeets
27 mooi modern, mooi en de drie LouisesBob Bol
30 wonen in HongkongLoes Goebertus
p01-p07 stylos 01.indd 1 11-7-2007 16:30:29
� pantheon 5 '06'07 s t y l o s / / i c o o n / / a l g e m e e n
114
p01-p07 stylos 01.indd 2 11-7-2007 16:31:11
�s t y l o s / / i c o o n / / a l g e m e e n pantheon 5 '06'07
Stylos™Jurgen BeliënRoderick Trompert
Is er een plaats waar verandering onvermijdelijker is dan bij het bestuur
van een studievereniging? Vast wel, maar elk jaar een nieuw groepje
ijverige, koppige studenten met grootse plannen, dat kan niet anders
zijn dan breken met tradities. Aankomend jaar zijn wij die studenten.
Aan ons de taak om de autonome entiteit genaamd Stylos een jaar
lang te onderhouden en te laten groeien. Wij als personen zijn dus
ondergeschikt. Stylos is het geheel, het doel en het middel. Maar
ondertussen zijn wij ook de gezichten. Wanneer je hierover nadenkt
kom je tot de conclusie dat dit niet werkt in een dynamische situatie.
Personen kunnen niet optreden als gezicht, als icoon, wanneer ze
elk jaar veranderen van rol. Voor buitenstaanders, zoals eerstejaars
studenten, is dit een verwarrende situatie.
Vandaar ook dat wij als bestuur komend jaar erg in willen zetten op
het neerzetten van Stylos als merk. Een merk dat synoniem staat
voor verbreding, ontplooiing en verdieping. Stylos is nu natuurlijk
al een plek waar studenten méér kunnen. Een instelling die verder
gaat daar waar de faculteit ophoudt. Maar in hoeverre is dit eigenlijk
bekend bij de studenten? Veel studenten zijn wel bekend met zaken
die door Stylos gedaan worden maar ze zijn zich er niet bewust van
dat Stylos erachter staat.
Daarom is onze grootste doelstelling van het aankomende jaar het
brengen van consistentie in de communicatie naar buiten toe, van
zowel de individuele commissies als de vereniging in zijn geheel. Dit
willen we onder andere doen door het duidelijk definiëren van een
huisstijl om iedereen die te maken heeft met externe communicatie
zoals posters, flyers en websites een handreiking te doen. Maar ook
door een herkenbare, centrale Stylosplek binnen de faculteit te creëren,
die fungeert als uithangbord voor Stylos en al zijn activiteiten. Dit alles
om de studenten bewuster te maken van het bestaan van Stylos en
het volledige scala aan activiteiten wat het te bieden heeft.
Worden wij iconen? Waarschijnlijk niet. Worden wij iconografisch? Dat
zeker! Daarom streven wij ernaar dat Stylos elk jaar even vertrouwd
blijft, ongeacht de wisselende gezichten binnen het bestuur. Kom
komend jaar dus niet bij ons commissie doen, maar kom bij Stylos
commissie doen.//
vlnr. Eva Dubbelboer (Voorzitter), Roderick Trompert (Penning-meester/PR), Maaike Lina (Secretaris), Jurgen Beliën (Onder-wijscommissaris Bachelor), Bas Wetzel (Onderwijscommissaris Master), Bram Harding (Commissaris Evenementen), Suzanne Vis (Commissaris Paviljoen)
p01-p07 stylos 01.indd 3 11-7-2007 16:31:11
4 pantheon 5 '06'07 s t y l o s / / i c o o n / / a l g e m e e n
Het bacheloronderwijs op Bouwkunde was aan een grondige herziening toe. Zoveel was duidelijk na het afgelopen jaar; klachten van studenten én docenten hebben ertoe geleid dat er nu veranderingen in gang worden gebracht. Ook Stylos had een aandeel in deze herzieningen. En dit semester zijn de eerste zaken getest, met een pilot in de Bachelor 4.
Marcello Soeleman
Semestercoördinator Herman Prast spreekt liever niet van
proefkonijnen: “Als ik niets over de veranderingen had gezegd, was het
gewoon een ‘zwaar semester’ ”. Maar in deze pilot werden een aantal
ingrijpende veranderingen getest: voor het eerst werd de scheiding
tussen kennis- en ontwerpkwartaal in praktijk gebracht. Hierbij
krijg je in het eerste kwartaal alleen vakken als draagconstructies,
installatietechniek en tentamenvakken, en in het tweede kwartaal
alleen de ontwerpopdracht en de daarmee geïntegreerde vakken.
Maar dat was niet het enige wat getest werd. De deelnemende
studenten werden het tweede kwartaal gesplitst in twee groepen:
de ene groep, de ateliergroep, kreeg een eigen plek op de Cornelis
Drebbelweg, met computer en een kluisje, waar zij altijd terechtkonden
(zoals het onderwijs op Bouwkunde ooit bedoeld was). De andere
groep, de consultgroep, kreeg dit allemaal niet: zij konden twee keer
per week, op afspraak, langskomen voor begeleiding en moesten
daarna ook weer weg.
Ook werd, als klap op de vuurpijl, je ontwerp niet door je begeleidende
docent beoordeeld, maar door een docent van een andere groep. Dit
had nogal wat gevolgen voor de presentatie: je moest nu ook zeer
duidelijk je proces inzichtelijk maken aan die andere docent.
De studenten konden van tevoren onder andere aangeven of ze
consult- of atelieronderwijs wilden volgen en op welke dagen ze
ontwerpbegeleiding wilden. De groepen werden op basis van deze
gegevens ingedeeld. Aan de wensen van iedere student kon voldaan
worden; opvallend was dat slechts 89 van de 251 ingeschreven
studenten (30%) kozen voor atelieronderwijs. Blijkbaar werkt men
toch liever thuis…
Van een proefproject kan eigenlijk nauwelijks meer gesproken worden:
volgend semester gaan de eerstejaars er ook aan geloven. Prast:
“Aangezien deze opzet sowieso wordt ingevoerd, heeft de pilot het
karakter van een onderzoek naar kinderziekten gekregen. Met andere
woorden, wat kunnen we leren van de fouten.”
In theorie werkt het: de totale tijd die voor de vakken als studielast
staan is niet veranderd, het is alleen anders ingedeeld. De praktijk
blijkt toch echt weerbarstiger. Een van de eerste opmerkingen in de
studentenevaluatie was dat vergeleken met het ontwerpkwartaal,
het kenniskwartaal als vakantie werd ervaren. Vreemd, omdat in het
eerste kwartaal achttien punten verdiend konden worden, tegenover
in het tweede kwartaal. Onder de studenten waren andere geluiden te
proefkonijnen van de bachelor
horen: het eerste kwartaal was dan wel ‘vakantie’, er waren ondertussen
wel zes reguliere tentamens voor ingepland. Tel daar je herkansingen
bij op, en je hebt een fl inke tentamenperiode… van één week. Hier
had Prast overigens al voor gewaarschuwd. Hij is van mening dat
er twee tentamenperioden van twee weken moeten komen in de
nieuwe opzet in plaats van één en drie weken. Er zou sprake zijn van
een extra herkansingsweek na het semester, maar dat is niet meer
doorgegaan.
Het tweede kwartaal begon meteen met de locatieanalyse; deze moest
nog voor de eerste begeleiding af zijn. Dit gaf meteen aan hoe hoog het
tempo zou liggen: na zes weken was het alweer tijd voor de presentatie
van het Voorlopig Ontwerp. Dit zou eigenlijk na 5,5 weken al moeten,
maar vanwege Hemelvaart en Pinksteren werd het een aantal dagen
verschoven. Het kwartaal duurde dan ook langer dan het normaal
duurt (tien weken in plaats van zeven), de eindpresentatie was in de
eerste tentamenweek.
De beoordeling door een andere docent heeft ook veel tongen
losgemaakt. Feit blijft dat docenten toch nooit écht op één lijn te
krijgen zijn. Er was door Prast alles aan gedaan om de beoordeling
zo objectief mogelijk te maken (onder andere met zeer uitgebreide
criterialijstjes, die al snel het karakter van – kinderachtige – afvinklijstjes
kregen), maar subjectiviteit is nu eenmaal iets dat er niet uit te krijgen
is. Je was wel minder afhankelijk van je begeleidend docent, maar het
frustrerende was, dat je soms werd afgerekend op punten waar je nooit
met je begeleidend docent over gesproken hebt.
Het hele kwartaal is als een roes voorbijgegaan. De hoge intensiteit was
goed om je scherp te houden, maar aan het eind waren veel mensen er
toch echt klaar mee. Dat merkte je, als je rondkeek op de Drebbelweg.
Een aantal logistieke en roostertechnische problemen waren zeer
vervelend, maar eigenlijk niet meer dan logisch bij zo’n experiment.
Erger is, dat er nog geen harde conclusies te trekken zijn van deze
test. Dit komt vooral doordat er zoveel tegelijk getest is. Het is de
vraag in hoeverre het ene resultaat het andere beïnvloedt; in de ‘echte’
wetenschap wordt immers ook slechts één variabele getest, terwijl
alle andere omstandigheden hetzelfde worden gehouden. Volgend
schooljaar, als de BSc1 deze semesteropzet zal gaan gebruiken, zal
begonnen worden met een ontwerpkwartaal. Of het sowieso slim
is om eerstejaars, die compleet nieuw zijn op deze opleiding, op te
zadelen met deze opzet is een andere vraag, maar feit is dat er nog heel
wat aan gesleuteld moet worden om er een soepel lopend systeem
van te maken.//
p01-p07 stylos 01.indd 4 11-7-2007 16:31:12
�s t y l o s / / i c o o n / / a l g e m e e n pantheon 5 '06'07
gez: krntm blckbxAnne Meiborg
Op 29 juni opende paviljoen Blackbox voor het eerst haar deur. Een vooropening, omdat het paviljoen nog niet totaal gerealiseerd is. Helaas hebben we deze datum niet gehaald om het gehele plaatje rond te krijgen.
Het begon allemaal eind augustus 2005. Het paviljoen dat hiervoor
stond, paviljoen ScafFold001 brandde totaal af. Gelijk begonnen de
Stylos-radertjes te werken. Wat is Stylos zonder paviljoen? Al meer
dan tien jaar had Stylos buiten de faculteit haar eigen plek. Een plek
waar workshops, lezingen en ook haar bekende feestjes werden
gehouden. Maar het belangrijkste was wel dat Stylos haar visitekaartje
kwijt was. Een paviljoen als dit maakt Stylos uniek tussen andere
studieverenigingen. Genoeg redenen dus om een nieuw paviljoen
te realiseren.
Eind september kwam voor het eerst de commissie bij elkaar. Vol
goede moed en geen idee wat ons allemaal te wachten stond zijn we
begonnen aan het proces. Een planning over het gehele proces tot
aan een nieuw paviljoen was de eerste stap. Eind januari 2007 zou er
volgens die planning een nieuw paviljoen staan. 'Onhaalbaar' kregen
we van veel mensen te horen. Maar nu zijn we hier maar een halfjaar
vandaan, en kijk eens wat er bereikt is. Het Blackboxplaatje van de
buitenkant is af, nu de verassing binnen nog.
Het afgelopen jaar was heftig. Maar wat was er dan zo heftig aan? Een
initiatief als dit klinkt als muziek in de oren voor de bouwkundestudent.
Er kwamen veel inzendingen op de ontwerpprijsvraag en veel
studenten hebben zich uiteindelijk gebonden aan dit project.
Vanaf september 2006 was er een team opgesteld van vijf studenten,
nooit of minimaal in aanraking geweest met een bouwplaats, laat
staan met het managen ervan. Het grootste obstakel waar we constant
tegen aangelopen zijn heb je niet, of in zeer kleine mate, in de 'echte'
wereld: namelijk het niet hebben van geld. Het constant met bedrijven
in overleg gaan, sponsorboekjes sturen, noem maar op.
Vanaf september zal er weer hard gewerkt worden om het paviljoen
af te ronden. Hiervoor zijn we op zoek naar mensen die het kernteam
willen vormen. Dit zal bestaan uit een projectmanager, een uitvoerder
en een planner/inkoper. Deze taken zijn full-time en je krijgt een
vergoeding in studiemaanden of -punten.
Wil of kun je hier niet full-time hiermee bezig gaan, dan kun je natuurlijk
ook bouwvakker worden. De vergoeding hiervoor is afhankelijk van
hoeveel dagen je bouwt, vijf, tien of vijftien studiepunten.
Geef je op via [email protected] of bel Stylos (015-2783697).//
p01-p07 stylos 01.indd 5 11-7-2007 16:31:14
� pantheon 5 '06'07 s t y l o s / / i c o o n / / a l g e m e e n
What would you put on top of the agenda? What is the future of architecture? What will be your legacy? The results of Indesem: The Legacy are exhibited on 15 billboards, placed on various locations within Rotterdam. Visit www.indesem.nl for a map with all locations.
Indesem: The Legacy
p01-p07 stylos 01.indd 6 11-7-2007 16:31:35
�s t y l o s / / i c o o n / / a l g e m e e n pantheon 5 '06'07
Indesem / Winy Maas /International ArchitectureBiennale Rotterdam /TU Delft / Stylos /Werkplaats Typografie
p01-p07 stylos 01.indd 7 11-7-2007 16:31:56
� pantheon 5 '06'07 s t y l o s / / i c o o n / / a l g e m e e n
p08-p14 thema 01.indd 8 11-7-2007 16:33:03
�s t y l o s / / i c o o n / / a l g e m e e n pantheon 5 '06'07
Loet Smeets
icoon//
Het onzichtbare zichtbaar maken
In de vierde eeuw na Christus werd het Christendom verbonden met
de antieke filosofie. ‘De wereld van de ideeën’ wordt vanaf toen de
Andere Wereld genoemd. Er is een wezenlijk onderscheid tussen dit
onzichtbare rijk en de zichtbare wereld. In de Andere Wereld bestaat
onze tijd niet, er is tijdloosheid, het eeuwige leven. Gods aanwezigheid,
in de vorm van de drie-eenheid (Vader, Zoon en Heilige Geest), is er
vanzelfsprekend. Zo ook de moeder Gods Maria en tienduizenden
heiligen. Gewone stervelingen zijn er niet.
Uiteraard hebben mensenogen nooit God de Vader en de Heilige Geest
kunnen aanschouwen. Deze heiligen kunnen dus ook niet afgebeeld
worden. God de Zoon is echter verworden tot mens en is dus ook af
te beelden, evenals andere heiligen.
De icoon moet een actueel beeld geven van hoe de heilige nu is. Hij
is bij God in de Andere Wereld en heeft een verheerlijkt lichaam. De
essentie van de icoon is het weergeven van de menselijke trekken bij
de af te beelden heiligen.
Een schildering of afbeelding is niet vanzelf een icoon. Er gaat een
lang proces aan vooraf. De iconograaf volgt een weg van gebeden en
vasten. Daarbij komt dat hij kennis moet hebben van de iconografische
tradities en bepaalde codes of wetsregels. Het proces verloopt
hetzelfde zoals God de wereld heeft geschapen: van duisternis naar
een wereld van licht. Heeft de icoon dit laatste stadium bereikt, dan
is er een venster op de hemel onthuld. Dan wordt het onzichtbare
zichtbaar.
Alles kan tegenwoordig een icoon zijn
In onze tijd, de tegenwoordige tijd komt de icoon tevens voor buiten
het Christendom. Alles kan eigenlijk een icoon zijn: b-voetballers die
met Spice Girls zijn getrouwd, slecht zingende popsterren, vorsten van
ministaten en dochters van hotelketeneigenaren. Ook een gebouw
kan een icoon zijn, het kan een venster onthullen op een bepaalde
stroming. Of op een stad, een land of een persoon. In dit geval gaat
er tevens een proces aan vooraf eer iets icoon wordt. Het verschil met
de afbeeldingen van de heiligen is dat het proces niet vastligt. Er zijn
überhaupt geen standaard methoden en er is van tevoren niet bekend
wie of wat icoon wordt en hoe dit gebeurt.
Volgens de Brit Charles Jencks, auteur van het boek 'The iconic
building', is een goed iconisch gebouw altijd vatbaar voor verschillende
interpretaties. Zo zien sommigen in het operagebouw in Sydney
een zeilboot, en anderen groepsseks van schildpadden. Voor je het
themagedeelte van deze Pantheon// leest, ga eens na wat jij vindt
dat een icoon is.//
p08-p14 thema 01.indd 9 11-7-2007 16:33:06
10 pantheon 5 '06'07 s t y l o s / / i c o o n / / a l g e m e e n
high rise in the NetherlandsPieter EismaLoet Smeets
For a long time, the Dom tower has been the tallest building in Utrecht. Until 1968, it was even the tallest in the Netherlands. But with the new Belle van Zuylen tower, designed by Architekten Cie, this is going to change. Compared to this new tower, every ‘high rise’ building in the Netherlands will be diminished to just a normal building.
pantheon// spoke with Branimir Medić, one of the partners of
Architecten Cie. Together with Pi de Bruijn, he is the project architect
of this tower. Because of previous cooperation, the office was asked
by the principal ‘Burgfonds’ to make a design for a high rise building
in Leidsche Rijn, Utrecht.
The building, with its height of 262 meters, will be the tallest building of
the Netherlands and also one of the tallest of Europe. Was this height
requested by the principal?
The intention was to make it higher than the highest point in the
Netherlands so far, but through the development of this project we
came to this size. We didn’t ever think about how high it really should
be. The final height is a result of research, program, place and site,
structure, everything.
What is the reasoning behind building such a tall tower in Leidsche Rijn,
where there are no real high rise buildings?
If you look at Utrecht, there is the Dom tower, which was the tallest for
a long time. It is 112 meters tall and built in 1382. Since then, the Dom
has been the only high rise building in the skyline. So I don’t think it is
strange to have this big tower.
Besides that, Leidsche Rijn will become a new centre which is going
to be inhabited by thousands of people. This tower will be an icon for
the new centre, so it is city marketing for the new place.
This tower will be an icon for the new centre.
Do you also want to make a statement about the height to encourage
other cities?
No, we didn’t want to make any statement, because if you go to Asia,
there are thousands of such buildings. We tried to make a building,
which – we thought – would fit into the Dutch landscape. Our building
is not a repetition of the same floor if you go higher, but we tried to
make some relation to the ground and we also wanted to finish the
building at the top. It is very important that the building is somehow
smoothly landing into the landscape, so that it is changing from
horizontal to vertical.
The space underneath the tower, is it accessible for the public?
It is an open public space. It was definitely our wish to have some
accessible structure, not an exclusive thing for some people. It is
accessible, you can stand underneath it, you can go inside and take
the elevators to go upstairs. There will be a visiting centre and maybe a
little museum. It is a publicly accessible thing in that sense, everybody
can enter it. That is very important for such structures, that you have a
chance to participate, the whole society is not exclusive.
And further, we believe that this form could somehow fit better in the
Dutch landscape, from horizontal, going up and opening again at the
top. It is not really trying to be the American expression of the rocket, a
typical banking expression, but it is more related to the setting.
You were talking about the relation between the public environment and
the building, but we read on the website that it should be a city on itself
with all the facilities. Doesn’t this look like you isolate the building from
the surroundings?
No, the building consists from a set of functions.
There are four legs, with normal apartments, with diagonal elevators.
They more or less function as separate buildings. If you look higher, vertical section of the tower
p08-p14 thema 01.indd 10 11-7-2007 16:34:13
11s t y l o s / / i c o o n / / a l g e m e e n pantheon 5 '06'07
there is a hotel and a congress centre. Above that are offices and on
the top is housing again, with special bridges in between. There are
direct shuttles to a public platform upstairs. Everybody can go there
and drink coffee, enjoy the view and learn something about the Dutch
landscape, because you have a tremendous view.
But if you turn it around, millions of people can see the tower on the
horizon. A big issue in Holland is that people think a tall building is
‘polluting’ the horizon. Don’t you think that people will say the same
about this building?
It is the same with the windmills which are over 100 meters high. This
discussion is just based on somebody’s feeling, that it is spoiling the
landscape.
When I go to Noord-Holland and I see those gigantic windmills, I find
them fantastic. I don’t think there is a rational way to explain it. You
can also say that it is beautiful that something happens at the horizon.
Everybody has a right to have an opinion about it. When this design
was announced, there was a poll on the website; there were more
positive than negative reactions.
By the way, the building is not only interesting for its height, but also
for the width; it’s almost 100 meters at the top. So in this project the
width is a more important measure than the height. It is maybe the
widest building ever built, so it is really a challenge.
For tall towers the vertical transport is an important aspect. For the most
towers it seems to be easier than for the Belle, because of her exceptional
form. What kind of solution was found?
The best way to understand the vertical ways is to look at the scheme
on the left.
The feet of the four legs can be considered as independent buildings
with their own entrances and vertical transport.
For the main part in de building, there are three shuttles. They start
from the square in the middle underneath the tower. The shuttle is a
double-decker elevator, so it has a huge capacity. Two of the shuttles
are going to the public floors (blue). From those public spaces people
can take smaller elevators to the different floors above or beneath them,
to the office floors (purple), to the hotel (pink) or to the conference
floors (green). The third shuttle is going straight up to the highest level,
where there is also a public space and viewing platform.
The building is not only interesting for its height, but also for the width; it’s almost 100 meters at the top.
So you always have to change elevators to get somewhere?
It is a very fast system because of the fact that the shuttles don’t have
stops in between. And indeed you always have to change elevators,
p08-p14 thema 01.indd 11 11-7-2007 16:34:53
12 pantheon 5 '06'07 s t y l o s / / i c o o n / / a l g e m e e n
but that is actually what we want. The public floors, where people
change elevator, become like come-together-places where people
meet each other.
What kind of construction is used for this building?
It is a steel construction. There are no internal cores; the construction
is on the outside of the building. The real problem of the construction
is not above the ground, but underneath it. In Holland you have a soft
ground and there is an incredible pressure on it.
Sustaninability is a hot item nowadays. How is this subject integrated
in the design?
Firstly we are trying to make the building CO2 neutral. We also try to use
some natural sources for energy. And maybe some solar cells will be
placed. Also it is a very sustainable and efficient structure. The structure
is going to be interesting for its users for a long time.
Besides that, it is a compact building, which is good for nature and
the environment, because you spoil less ground. There are a lot
of components that make a contribution to the sustainability. The
mixed use program of the building allows for recycling of heating
and cooling between functions. This reduces the intake of energy of
the building.
This principle idea is the basis for the final design. Next come the ‘gadgets’.
On previous images, we saw that each leg of the tower was different from
the others. In the diagram we see that the tower is completely symmetrical.
What is the reason for this change?
The images with the uneven legs were our first designs. This design
was accepted by our client. We thought it could also be accepted by
the community because it has an attractive and intriguing form. The
next stage is to prove that the structure is possible to build. For the sake
of calculation we made the tower symmetrical. If we’ve calculated the
construction, we believe it is possible to make small changes without
having to make big calculations again. We believe that with further
research in the wind tunnel we are going to prove that it is better to
have asymmetrical legs, to cope with the strong winds at the top.
For the research for lifts and fire safety we also use this principle idea.
If we know that it is possible in this form, we know how to change it
gradually to the design we had in the first stage.
This principle idea is the basis for the final design. It is only for the
sake of calculations, construction research and safety research. Next
come the ‘gadgets’.
When the market changes and there is not enough interest for the offices,
is the building flexible in a way that the unused offices can be transformed
into apartments or the other way around?
I always appreciate it when a building is able to adopt the fluctuations
in the market. It is of course a lot easier to transform an office into an
apartment, because the height of an office is higher than the height
of an apartment.
At this moment the project is in the stage of getting permissions and
getting everything done with the city council. What is the next stage?
We hope that in a few weeks we can start with the preliminary design.
We think that will be finished in a year. Then of course we begin with
definitive design, what will take around 1,5 years. In 3 years we hope
to be ready to start with tendering and that will take also several
months. It is a huge building so it takes a lot of time. We call the
progress for such projects ‘elephant pregnancy’. In total I think it will
take around seven years from the beginning of the design until the
building is completed.
interior of the tower
location of the Belle van Zuylen tower in Leidsche Rijn
p08-p14 thema 01.indd 12 11-7-2007 16:35:05
13s t y l o s / / i c o o n / / a l g e m e e n pantheon 5 '06'07
It is a fact that in Holland the procedure is longer and more complex
than in most other countries, like for example China. It is not only
because of the large number of regulations in Holland, but it is also
because everyone has something to say. What we talked about before,
it matters what all the people in the environment think about a tower
like this. It really can have influence on the project here in Holland.
With how many people do you work on such projects?
The most important thing is that you immediately work with a lot
of advisors. With this project, international and national companies
work together, because then you have international and national
knowledge. In a meeting, when three people of our office are around
the table with two people from each other company, we are with a
total of twenty people.
I prefer a smaller group, then there is far better control. I like to work
with the minimum number of people. Otherwise you have a lot of
opinions and maybe there will be powerplay.
We were talking about the building being an icon for the Netherlands, but
it is also on of the tallest towers in Europe. Is there something you want
the tower to say to Europe, and maybe to the world?
We believe that this building is a kind of icon which can be somehow
related to the Dutch landscape. We tried to explain it as an extension
of the horizontality into the tower. We never thought about a classical
tower, we thought always about a tower which can be somehow
associated to the place, that was our idea; extending the landscape
into the air. This would fit perfectly into the Dutch idea.//
http://www.bellevanzuylen.infoAll images by Architecten Cie various sketches in the early stage of the design
p08-p14 thema 01.indd 13 11-7-2007 16:35:10
14 pantheon 5 '06'07 s t y l o s / / i c o o n / / a l g e m e e n
design your own lifeTon Deuling
Billy, Ivar, BESTÅ, VESTÅ en zo kun je nog wel even doorgaan. Wie kent het niet? IKEA, het is inmiddels een algemeen bekend begrip geworden. Bijna elke student heeft er zijn kamer mee vol staan. En voor wie het dan nog niet genoeg is, kan tegenwoordig ook een huis bij IKEA kopen.
bewoners krijgen een gratis gesprek met een binnenhuisarchitect
van IKEA en een voucher van 450 euro om bij IKEA meubels aan te
schaffen.
De enige vrijheid die de bewoner krijgt is dat hij zelf zijn eigen meubels mag uitkiezen, of niet?
Mensen die een Boklok woning laten bouwen, hebben dus zeer weinig
inspraak in hoe zij gaan wonen. Boklok probeert een eenheid te creëren
door zelfs het interieur te bepalen door een IKEA interieurdeskundige.
Deze ontwikkeling in de woningbouw is een zeer ernstige, woningen
worden identiek en de differentiatie verdwijnt. Wie weet wonen we
over tientallen jaren allemaal wel in IKEA woningen en leven we
allemaal hetzelfde leventje.//
IKEA is inmiddels niet meer weg te denken uit de doe-het-
zelfmaatschappij. De blauw met gele gebouwen waar duizenden
mensen hun meubels kopen en ze dan zelf in elkaar mogen draaien zijn
alom bekend. Over het algemeen zien de IKEA-vestigingen er hetzelfde
uit, maar niet als je in Zweden, Noorwegen, Finland, Denemarken,
Engeland en straks ook in Duitsland en Polen woont. Hier kun je naast
al deze meubelen nu ook een huis aanschaffen. Je ziet het al voor je
dat je naar IKEA gaat en terug komt met een huis dat je dan zelf in
elkaar kan zetten. Dit beeld klopt niet helemaal, de woningen worden
in elkaar gezet door professionele bouwvakkers, waarna jij met al je
mooie IKEA-meubelen in je nieuwe IKEA-woning kan intrekken. Het
klinkt natuurlijk allemaal erg aanlokkelijk, als je van IKEA houdt. Maar
is dit nou eigenlijk allemaal zo prachtig? Waar blijft de eigen inbreng
en smaak van de bewoner zelf? Willen mensen in allemaal identieke
woningen wonen? Ver-IKEA-niseren we de samenleving niet door nu
zelfs in IKEA te gaan wonen?
Het IKEA-huis is een concept van BoKlok, een joint-venture van de
Zweedse meubelgigant en projectontwikkelaar Skanska. Boklok is
ontwikkeld door drie vrouwen, een binnenhuisarchitect van IKEA,
een ingenieur van Skanska en een freelance architect. Deze vrouwen
hebben onderzoek gedaan naar de verwachtingen van een woning.
Ze kwamen erachter dat mensen een huis willen dat een licht en open
karakter heeft, een grondgebonden woning die toegang biedt naar
een groene omgeving. Om de woning goedkoop te houden, maar het
designniveau hoog, besloten ze het proces te gaan prefabriceren.
Er zijn verschillende soorten woningen te kiezen en er zijn zelfs
appartementen te koop in een echte IKEA-flat. De woningen zijn zeer
gewild, IKEA heeft zoveel aanvragen dat ze nu zelfs een loterij moeten
organiseren om de woningen eerlijk te verdelen.
Door goedkope geprefabriceerde woningen probeert IKEA nu ook de huizenmarkt te veroveren.
De toekomstige bewoners van een IKEA-huis moeten zich wel
realiseren dat ze weinig tot geen inspraak hebben over de inrichting
van de woning. Om de woning goedkoop te houden, worden alle
woningen van hetzelfde type identiek gemaakt. Bij het ontwerpen van
de woning wordt al bepaald welke IKEA-keuken erin wordt geplaatst,
zelfs de bekleding van de vloer en de wand zijn al bepaald. De enige
vrijheid die de bewoner krijgt, is dat hij zelf zijn eigen meubels
mag uitkiezen. Toch wordt ook deze keuze enigszins beïnvloed: de
het concept
terraced house, UK
Kaupunkivilla, Finland
bron: www.boklok.com
p08-p14 thema 01.indd 14 11-7-2007 16:35:17
15s t y l o s / / i c o o n / / a l g e m e e n pantheon 5 '06'07fotosessie: gebouw & karakter
Den Haag 19 juni 2007gefotografeerd door: Loet Smeets en Loes Goebertus
p15-p23 thema 02.indd 15 11-7-2007 16:36:47
16 pantheon 5 '06'07 s t y l o s / / i c o o n / / a l g e m e e n
Bepalen de karakters het karakter van het gebouw of bepaalt het gebouw het karakter? Leeft men prettiger in een gebouw met bijpassend karakter of past men zich aan aan het karakter van het gebouw?
p15-p23 thema 02.indd 16 11-7-2007 16:36:57
17s t y l o s / / i c o o n / / a l g e m e e n pantheon 5 '06'07
Leeft men prettiger in een gebouw met bijpassend karakter of past men zich aan aan het karakter van het gebouw?
p15-p23 thema 02.indd 17 11-7-2007 16:37:04
18 pantheon 5 '06'07 s t y l o s / / i c o o n / / a l g e m e e n
In hoeverre hebben mensen invloed op het karakter van een gebouw?Welke invloed heeft de functie op het karakter van het gebouw?
p15-p23 thema 02.indd 18 11-7-2007 16:37:14
19s t y l o s / / i c o o n / / a l g e m e e n pantheon 5 '06'07
In hoeverre hebben mensen invloed op het karakter van een gebouw?
p15-p23 thema 02.indd 19 11-7-2007 16:37:21
20 pantheon 5 '06'07 s t y l o s / / i c o o n / / a l g e m e e n
Een stad als Bilbao, waar voorheen weinig mensen een beeld bij
hadden, heeft zich compleet op de kaart gezet met in eerste instantie
het Guggenheim museum van Frank O. Gehry, en later ook door
verschillende bouwwerken van Calatrava, zoals het vliegveld. Dit zijn
eerder extravagante dan zeer hoge gebouwen. Als een ‘nietszeggende’
stad als Bilbao zich zo op de kaart kan zetten met een enkel museum,
dan kan New York natuurlijk niet achter blijven. Daar verschijnt dus
ook een Guggenheim museum van Gehry. Uiteraard zal het museum
in New York groter en imposanter worden, het blijven immers
Amerikanen. Zeker nu de twin towers zijn weggevallen heeft New
York behoefte aan nieuwe iconen. Ook in andere steden zijn culturele
gebouwen de iconen van de stad, bijvoorbeeld het Opera House in
Sydney en het Joods Museum in Berlijn.
Relatief oude iconen, zoals de Eiffeltoren in Parijs en het Atomium in
Brussel, zijn vaak overblijfselen van wereldtentoonstellingen die om
uiteenlopende redenen niet zijn afgebroken na de tentoonstelling.
Tegenwoordig worden iconen echter in razend tempo gebouwd
met als doel het aantrekken van bedrijven en toeristen. Begin 20ste
eeuw is de drang naar iconische hoogbouw in een stroomversnelling
geraakt en ook nu worden er weer overal ter wereld iconen uit de
grond gestampt. Die iconen zijn lang niet altijd culturele gebouwen,
veel vaker zijn het kantoor- en woongebouwen. Vooral de strijd om
het hoogste gebouw is erg in trek. De ene wereldstad bouwt een
hoge toren en nog voordat hij af is bouwt de volgende stad alweer
een hogere toren. Op het moment worden in Azië verscheidene
torens gebouwd die allemaal pretenderen het hoogst te worden. De
bekendste hiervan is natuurlijk de Burj Dubai, deze stond gepland
op 808 meter met 162 verdiepingen. Op het moment houden de
architecten de hoogte echter angstvallig geheim aangezien de toren
eventueel hoger kan en er onder andere in Dubai zelf plannen zijn om
hoger te bouwen dan die 808 meter. Er gaan geruchten dat de Burj
Dubai de 1000-meter grens zou kunnen overschrijden en de Al Burj
zou zelfs 1200 meter hoog gaan worden, de laatste wordt echter nog
niet gebouwd. Ook in China worden veel hoge gebouwen gebouwd.
Steden gaan erg ver om een icoon aan de stad toe te voegen, zonder
pardon worden wijken weggevaagd om plaats te maken voor de
meest prestigieuze projecten, zoals voor de Olympische Spelen. Op
deze manier proberen China en andere opkomende economieën
zichzelf op de kaart te zetten als nieuwe markt voor grote bedrijven.
Lage lonen en ‘soepele’ arbeidsvoorwaarden dragen hier natuurlijk
aan bij. Zelfs Nederland doet op zijn eigen manier mee aan de ‘race
to space’, alhoewel er lang niet zo idioot hoog gebouwd wordt als
bijvoorbeeld in Dubai. Rotterdam heeft de Euromast, Den Haag het
Elke stad probeert bedrijven naar zich toe te trekken door middel
van een goed imago. Dit imago wordt gepresenteerd met een icoon,
een bouwwerk in de stad dat het gevoel van de stad weergeeft. Het
bouwwerk moet ook de toekomstvisie van de stad verbeelden en
een statement zijn. Steden proberen door middel van nieuwbouw
van iconen elke keer de meest aantrekkelijke stad te blijven voor
bedrijven. Hierdoor ontstaat een soort wapenwedloop tussen de
grote steden in de wereld die allemaal het belangrijkst willen zijn en
mee willen (blijven) tellen in de wereld. Over het algemeen zijn iconen
van steden hoge gebouwen, die bepalend zijn in de skyline. Elke stad
wil het hoogste en meest extravagante gebouw om aan te geven
dat er veel mogelijk is in de stad en dat het dus aantrekkelijk is voor
bedrijven die niet zitten te wachten op allemaal beperkende wetten
en regels. Een imposant gebouw is ook nog eens DE manier om op te
vallen en status en macht uit te stralen. Daarnaast is een icoon goed
voor de stad, omdat de bewoners zich ermee kunnen identificeren.
Door de trots op ‘hun’ stad zijn ze meer tevreden en dat resulteert in
een prettig woon-werkklimaat. De icoon kan in zo’n geval zelfs een
emotionele waarde hebben voor de bewoners van de stad of zelfs voor
de hele wereld. Kijk maar naar de ramp van 11 september, niet alleen
de ramp op zich was verschrikkelijk, maar zeker ook het verlies van
zo’n belangrijk icoon. De trots van Amerika en de icoon van vrijheid
en ongekende mogelijkheden was neergehaald.
hoogtevreesRuben Smits
Overal ter wereld bouwen steden iconen. Hoge of extravagante gebouwen. Vaak wil de stad hiermee een teken geven aan het bedrijfsleven. Kijk wij zijn een moderne stad met 'golden opportunities'. Slaat de iconische hoogtedrang echter niet door?
render Burj DubaiBurj Dubai in aanbouw
p15-p23 thema 02.indd 20 11-7-2007 16:37:23
21s t y l o s / / i c o o n / / a l g e m e e n pantheon 5 '06'07
"Wat wij nodig hebben, is een nieuw begin, een Renaissance..."
We moeten terug naar de oorsprong. Volgens Koolhaas staat Dubai
voor de keuze om andere steden te volgen in de 'gekke en zinloze
race' of de eerste geloofwaardige stad op architectonisch gebied
in de twintigste eeuw te worden. Omdat Koolhaas de komst van de
'Dubai Renaissance' kansloos acht als er niet een of andere 'feature'
aan vast zit, werkt hij voor het ontwerp samen met beeldhouwer Anish
Kapoor, landschapsarchitect Petra Blaisse en industrieel ontwerper
Konstantin Grcic. In feite creëert Koolhaas hiermee natuurlijk weer een
nieuwe iconische architectuur, echter een die zich niet onderscheidt
in hoogte, maar in eenvoud en stedebouwkundige plaatsing. Is dit de
toekomst van de iconische architectuur? Wat als deze trend doorslaat,
ligt de nadruk in de architectuur over 100 jaar misschien op gebouwen
onder de grond? Bestaat architectuur dan nog zoals nu, of heeft de
binnenhuisarchitectuur het overgenomen?//
> 1. http://www.afrotterdam.nl/nl/programma_onderdelen.html> 2. http://www.architectenweb.nl/aweb/redactie/redactie_detail.asp?iNTypeID=56&iNID=9648> 3. http://skyscraperpage.com/diagrams/?> 4. Norel, Henriëtte van (2007) "Hemelbestormer; Dubai krijgt de hoogste toren ter wereld", TECHNO!, jrg. 3, nr. 2 april/mei, pp. 38-41
afbeeldingen> 1. http://library.thinkquest.org/TQ0311600/Images/twintowers1.jpg> 2. http://blogs.usyd.edu.au/bizart/Guggenheim%20Bilbao%202.jpg> 3. http://content.answers.com/main/content/wp/en/4/40/Sydney_Opera_House_Sails.jpg> 4. http://www.pvphysica.tn.tudelft.nl/Fotos/Fotos%20Parijs/Eiffeltoren36ErikV.jpg> 5. http://www.kolesqueeste.nl/images/atomium2.jpg> 6. http://www.architectenweb.nl/aweb/redactie/redactie_detail.asp?iNTypeID=56&iNID=9648> 7. http://www.flickr.com/photos/95344852@N00/303617008/> 8. http://img81.imageshack.us/img81/762/burjdubai28af.jpg
ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en Utrecht krijgt de
Belle van Zuylen. Allemaal gebouwen die bepalend (zullen) zijn voor de
skyline van de stad en bedrijven zijn nou eenmaal gek op sprekende
skylines. Van deze ontwikkelingen maken architecten handig gebruik
en ze reizen als sterren over de wereld om elke stad van een uniek
icoon te voorzien.
Nu er overal ter wereld gebouwen verschijnen die elkaar overtreffen in
hoogte beginnen er ook tegengeluiden te ontstaan. Zeker door de ramp
van 11 september zijn mensen met het gevaar van zo’n hoog gebouw
geconfronteerd, namelijk de beperkte ontsnappingsmogelijkheden in
geval van een noodsituatie. Ironisch genoeg lijken er sindsdien alleen
maar meer en hogere wolkenkrabbers gebouwd te worden. Binnen de
architectonische wereld gaan echter steeds meer stemmen op voor
lager bouwen, mede omdat door velen nog steeds gedacht wordt
dat 1000 meter wel ongeveer de bovengrens is. Met deze reden heeft
Nederlands starchitect Rem Koolhaas samen met Fernando Donis in
Dubai een project voorgesteld met een hoogte van ‘slechts’ 300 meter.
Het gebouw zou een anti-icoon moeten worden en een tegengeluid
zijn voor de hoogtedrang die volledig uit de hand lijkt te lopen. Met
het gebouw probeert Koolhaas geenszins de strijd om de hoogte aan
te gaan met andere gebouwen in de omgeving. Ook de extravagante
architectuur zweert Koolhaas met zijn gebouw af, hij heeft getwijfeld
over een verdraaiing in het gebouw, maar uiteindelijk is het een smalle
plak van 300 meter hoog en 200 meter lang geworden zonder verdere
poespas. Hiermee wil hij het einde van de huidige drang naar iconische
hoogbouw inluiden. Koolhaas zei op het International Design Forum
dat de huidige trend leidt tot een betekenisloze overdosis extremen,
extravagantie en profilering van ego’s.
iconen van over de hele wereld
voorstel Rem Koolhaas voor Dubai
p15-p23 thema 02.indd 21 11-7-2007 16:37:26
22 pantheon 5 '06'07 s t y l o s / / i c o o n / / a l g e m e e n
Marjolein Overtoom
Sommige gebouwen worden herinnerd. Andere niet. Van tevoren is het moeilijk om te weten of een gebouw een icoon zal worden of niet omdat het kenmerkend is voor de gedachtegang van de betreffende tijdsperiode, of over een tijdsperiode. Gebouwen, of steden, hoeven niet eens echt bestaan te hebben om te worden herinnerd.
Neem Atlantis; iedereen kent de naam, er zijn films over gemaakt en
boeken over geschreven. Hoewel er niemand is die weet hoe Atlantis
eruit heeft gezien of waar het gelegen moet hebben, heeft Atlantis op
de een of andere manier een enorme indruk achtergelaten.
“Verder bouwden zij torens en poorten aan weerszijden van de bruggen
bij de uitgang naar de zee. De steen wonnen zij uit groeven die zich
zowel in het midden op het eiland bevonden als op de twee andere
landstroken; de kleur ervan was wit, zwart en rood. Hiermee spaarden
zij tegelijkertijd een ruimte uit voor dubbele scheepsdokken die door
de rots zelf overdekt waren. Sommige van de gebouwen trokken zij in
één enkele kleur op; voor andere maakten zij een veelkleurig patroon
door de verschillende stenen afwisselend te gebruiken, om het geheel
een wat speelser aanzien te geven. Zo was de harmonie van de
gebouwen een lust voor het oog. De muur die rondom de buitenste
gordel liep, bedekten zij met koper door het als een soort pleisterwerk
te gebruiken; de muur rondom de binnenste gordel bedekten zij met
tin en die rondom de Akropolis zelf met orichalcum, dat schitterde als
vuur.” -Platoon Verzameld Werk – deel 4
Andere oude voorbeelden zijn de tempels van Gizeh, de Sfinx en de
Chinese muur. Dit zijn niet alleen iconen in de bouwkunst, maar ook
van de culturen waar ze vandaan komen. Het aparte aan de piramides
en de sfinx is dat niet eens bekend is, of wetenschappelijk bewezen,
hoe ze zijn gebouwd. Er zijn wel ideeën over hoe het waarschijnlijk
is gegaan, maar per gebouw zijn dat er meerdere. Eerst zouden de
piramides door slaven gebouwd zijn, met blokken die ergens ver
vandaan moesten komen en die daarna op de piramide in opbouw
gesleept werden. Nu denkt men dat het geen slaven waren die de
piramides gebouwd hebben, maar arbeiders in loondienst met best
wat aanzien. Onder de voorpoten van de Sfinx zou nog een holle ruimte
of kamer zijn, maar de Egyptische regering geeft geen toestemming
voor onderzoek. Men is er nog niet over uit hoe deze bouwwerken
tot stand zijn gekomen.
Het doet er dus niet toe of er beelden van gebouwen zijn, of kennis van
hoe het gebouwd is, voordat het de naam ‘icoon’ kan dragen.
Het is veel vaker voorgekomen dat er een heel groot complex gebouwd
werd in dienst van een religie. In Egypte heeft koning Echnaton een
nieuwe hoofdstad laten bouwen, in Amarna, genaamd Áchet-Aton.
Echnaton aanbad de zonnegod Aton en de stad is daarom ook geheel
georiënteerd op de zon. Niet iedereen was het eens met het bestaan
van deze zonnegod, de meesten geloofden in de zonnegod Ra.
Ongeveer 20 jaar na de stichting van de stad werd die weer verlaten,
en nog iets later werden de sporen van deze variant van de religie en
de stad zo goed mogelijk uitgewist. Dit was een stedenbouwkundig
ontwerp waar de religie zorgde dat er rekening gehouden werd met
de omgeving, niet de esthetische waarde.
Het aparte is dat niet alle iconen gebouwd zijn met de bedoeling
een icoon te worden, of in ieder geval met de serieuze bedoeling een
icoon te maken. Iedere ontwerper heeft stiekem wel de hoop dat zijn
of haar gebouw een icoon wordt. Een gebouw kan icoon zijn voor
verschillende dingen. Het kan een icoon worden voor de architectuur,
of bijvoorbeeld voor een cultuur. Toch liggen deze twee dicht bij elkaar,
de architectuur is namelijk ook een afspiegeling van de gedachtegang
in een bepaalde periode.
De Chinese muur was bedoeld om indringers, in dit geval de Mongolen,
tegen te houden. Daardoor is het vooral een icoon voor de cultuur,
maar de manier waarop de muur door het landschap slingert en
ondergeschikt is aan de omgeving en ook op vrijwel onbegaanbare
plaatsen gebouwd is, is het toch een knap architectonisch staaltje,
of steentje.
De piramides zijn gebouwd als icoon voor de farao, niet als icoon voor
de architectuur. Ook hier is het gebouw belangrijk geworden voor meer
dan wat oorspronkelijk het plan was. Door een icoon te willen maken
is er veel in het werk gezet om dat te realiseren, en daardoor zijn er
grootse bouwwerken ontworpen die ook van betekenis waren voor
de architectuur. Het ene is het gevolg van het andere.
Er zijn wetenschappers die geloven dat de piramides van Gizeh niet
gebouwd zijn om als graf voor de farao te dienen, maar deel uitmaken
van een veel groter complex. De piramides zouden dan in dezelfde lijn
als de sterren in de riem van Orion gebouwd zijn zoals ze in 10.500 voor
Christus aan de hemel stonden. De Sfinx zou daar ook toe behoren,
vergane en vergeten glorie
p15-p23 thema 02.indd 22 11-7-2007 16:37:28
23s t y l o s / / i c o o n / / a l g e m e e n pantheon 5 '06'07
evenals Angkor Wat in Cambodja. Maar zelfs dan was dit alles niet
bedoeld als icoon voor de architectuur maar voor de religie. Hoewel
als dit het geval was, het dan wel een stedenbouwkundig project
van enorme omvang geweest zou zijn en dan had het toch zeker een
belangrijk icoon in die context moeten zijn.
Van de modernere iconen is beter bekend hoe ze gebouwd zijn,
waarvoor ze gebouwd zijn en door wie ze gebouwd zijn. Tegenwoordig
worden bouwwerken af en toe ook gebouwd met als doel een icoon
te worden.
De Eiffeltoren bijvoorbeeld is duidelijk een icoon van architectuur
door het innovatieve materiaalgebruik in die tijd. Het moest een
uithangbord voor Parijs zijn tijdens de wereldtentoonstelling en
dat is het daardoor ook geworden. Het mooie van de bouwwerken
die voor wereldtentoonstellingen zijn ontworpen is dat het meestal
daadwerkelijk iconen zijn geworden. Andere voorbeelden hiervan zijn
het Atomium in Brussel, de Erasmusbrug in Rotterdam en het Crystal
Palace in Hyde Park. Al deze gebouwen hadden iets innovatiefs in zich
ten tijde van de bouw. Dat was door bijvoorbeeld het materiaalgebruik.
Dit was een uitgelezen kans om een icoon te maken en die is dan ook
met beide handen aangepakt om echt iets nieuws uit te proberen.
Toch is het niet altijd nodig om iets vooruitstrevends met een
bouwwerk te doen om het tot een icoon te maken. Het kan zijn dat
het vooruitstrevende al eerder is gedaan, zoals de koepel van het
Pantheon en later de koepel van de dom in Florence. De overspanning
die men wilde hebben bij de Dom, was een paar honderd jaar eerder
geconstrueerd voor het Pantheon, maar men wist niet meer hoe dat
gedaan was. Toen heeft Brunelleschi een andere manier bedacht.
Soms wordt het wiel opnieuw uitgevonden omdat het oude verloren is gegaan.
In het geval van deze koepels is het juist een icoon geworden omdat
het al een keer eerder gedaan was, maar daarna vergeten, en weer
opnieuw uitgevonden. Ook cement is twee keer uitgevonden. Eerst
door de Romeinen, opus caementicum genaamd, maar dat proces is
in de middeleeuwen verloren gegaan. Het cement dat nu gebruikt
wordt is niet alleen van een andere samenstelling door optimalisatie
van de gewenste eiegnschappen, maar ook omdat het vanuit een
andere invalshoek is ontstaan.
Meestal is van tevoren niet aan te geven wat iconen worden en wat niet.
Soms zijn er mensen of gebouwen die een icoon hadden moeten zijn,
maar zijn het niet. Het kan ook zijn dat ze worden overschaduwd door
iets dat in eerste instantie meer opvalt. Marion Mahony Griffith werkte
samen met Frank Lloyd Wright en tekende veel van zijn ontwerpen
voor presentaties. Ook heeft ze een aanzienlijk deel van zijn ‘Wasmuth’
portfolio gevisualiseerd. Zij gebruikte voor het eerst verschillende
lijndiktes bij het tekenen om de diepte in tekeningen aan
te geven. Deze manier van tekenen heeft nog steeds veel navolging
in architectuurtekeningen, handmatig en digitaal.
Anna Keichline heeft de voorloper van de moderne holle baksteen
uitgevonden. Er kan (geluids-) isolatie ingesloten worden, de baksteen
is vuurbestendig en veel lichter dan de voorgaande bakstenen. Dit
zorgde ervoor dat er een nieuw soort bouwen ontstond.
Er gaat vaak een hele hoop aan vooraf voordat een icoon geboren
wordt. Auto’s zijn een icoon van de moderne westerse wereld, maar
zonder wiel was daar weinig van terecht gekomen. Zonder beton,
cement, steenovens en gereedschap had de wereld er heel anders uit
gezien en waren we heel wat iconen armer geweest. Voordat er iets
‘groots’ gemaakt kan worden, moet er eerst een hoop ‘kleins’ gemaakt
worden. Alle gebouwen worden opgebouwd uit kleinere elementen
die samen het geheel vormen. De onderste steen is even belangrijk
als de bovenste steen.//
http://architecture.about.comhttp://touregypt.net/featurestories/amarna.htm
p15-p23 thema 02.indd 23 11-7-2007 16:37:29
24 pantheon 5 '06'07 s t y l o s / / i c o o n / / a l g e m e e n
het veertig meter hoge icoon Sanne Smeets
Op het voormalige Daniël Willinkplein zou in eerste instantie een kerk komen. Maar een woongebouw brengt meer rendement op en dat was nodig in crisistijd. De zogenaamde Wolkenkrabber is de eerste hoogbouw in Amsterdam. Welke bewoners beklommen de trappen van de Wolkenkrabber? Wat betekende de Wolkenkrabber voor Amsterdam?
J.F. Staal (1879-1940)
De architectuur voor de plek op het Victorieplein (vroeger het Daniël
Willinkplein) achtte Berlage van zeer groot belang. Het gebouw
markeerde een belangrijk punt van het Plan Zuid. Architect J. F. Staal
kreeg de opdracht het woongebouw van twaalf verdiepingen te
ontwerpen. Het heeft kenmerken van de Amsterdamse School maar
ook van het functionalisme. De symmetrische toren heeft in het
midden een lift en trappenhuis met aan beide zijden een appartement.
Gebruikte materialen zijn gewapend beton, gele baksteen, staal en
glas.
Staal vestigde zich in 1902, samen met A. J. Kropholler als architect in
het Nederlandse aannemersbedrijf van zijn vader: Staal en Haalmeyer.
Vanaf 1903 ontwierpen zij gebouwen, die in het begin ook door het
aannemersbedrijf van zijn vader werden gebouwd. Enkele door
Staal en Kropholler ontworpen gebouwen zijn de kantoren van de
levensverzekeringsmaatschappij “De Utrecht” in Amsterdam en
Leeuwarden.
In 1910 werd de samenwerking tussen Staal en Kropholler verbroken
en ging Staal zijn ontwerpen in de stijl van de Amsterdamse School
uitvoeren. De villa’s in het Park Meerwijk te Bergen waren zijn eerste
gebouwen in deze stijl. Enkele andere ontwerpen van Staal zijn:
de Bloemenveiling te Aalsmeer, het Nederlande paviljoen op de
Wereldtentoonstelling te Parijs, de Kas Bank aan de Nieuwezijds
Voorburgwal te Amsterdam, de Koopmansbeurs in Rotterdam en
diverse woningen in de Amsterdamse Rivierenbuurt.
(bouwtekening van Staal)
Hoogbouw
J.F. Staal was al langer bezig met hoogbouw voor woningen, hij was
ervan onder de indruk tijdens zijn verblijf in Amerika. Maar in Nederland
keek men nog angstvallig naar de hoge gebouwen waar mensen in
konden wonen. Eigenlijk mocht in Amsterdam nog geen hoogbouw
verrijzen, maar voor hiervoor werd een uitzondering gemaakt en het
is dan ook de eerste wolkenkrabber van Amsterdam.
Maar mensen moesten met hun voordeur contact hebben met de aarde
De Wolkenkrabber staat op een punt waar drie belangrijke wegen
samenkomen en is veertig meter hoog. Het heeft twee gezichten: de
zijkanten en de achterkant zijn sober uitgevoerd. De voorkant ziet er
heel anders uit met de grote liftschacht van glas in het midden, wat
in die tijd heel modern was.
De Amsterdammers vonden eigenlijk dat je mensen niet kon laten
H.P. Berlage werd aan het begin van de 20e eeuw door de Amsterdamse
gemeenteraad gevraagd een plan te ontwerpen voor de ontwikkeling
van het onontwikkelde gebied ten zuiden van de stad tussen de
rivieren de Schinkel en de Amstel. In 1904 kwam hij met een ambitieus
plan van kronkelende straten, dat mooi op de stad aansloot. Na
onderzoek bleek dit te kostbaar en weinig efficiënt. Berlage werd terug
naar de tekentafel gestuurd.
Voor het eerst werd er goed aandacht besteed aan hoe mensen prettiger kunnen wonen
In 1914 presenteerde Berlage een nieuw plan, met kaarsrechte nauwe
straten en langwerpige bouwblokken, doorsneden met enkele brede
hoofdassen. In het plan werden woningen voor alle inkomensgroepen
opgenomen, er was ruimte voor groen, water en pleintjes. Voor het
eerst werd er goed aandacht besteed aan hoe mensen prettiger
kunnen wonen, aan de kwaliteit van de woonomgeving. Dit plan
bleek veel beter realiseerbaar en in 1917 verleende de gemeenteraad
goedkeuring. In de jaren 1917 tot 1931 werd de wijk Nieuw Zuid
gebouwd, bestaande uit de Stadionbuurt, de Apollobuurt en de
Rivierenbuurt. Ook een groot deel van de Nieuwe Pijp behoort tot
het Plan Zuid.
De stijl van Berlage kan gezien worden als de basis van de Amsterdamse
School, hoewel zijn stijl soberder van karakter is. Hoofdkenmerken van
de Amsterdamse School zijn het gebruik van veel baksteen en het
toepassen van versieringen in gevels, in baksteen of gebeeldhouwd
natuursteen. Vanwege het gebrek aan versieringen valt de Beurs
van Berlage bijvoorbeeld niet onder de Amsterdamse School, in
tegenstelling tot wat veel mensen denken.
van Amsterdam
p24-p33 algemeen 01.indd 24 11-7-2007 16:42:13
25s t y l o s / / i c o o n / / a l g e m e e n pantheon 5 '06'07
wonen in een dergelijk hoog gebouw. Er waren toentertijd al
wel hoge gebouwen, maar die deden dienst als kantoor. Of voor
goederenopslag, maar mensen moesten met hun voordeur contact
hebben met de aarde. Het was toen ongekend hoog.
De constructeurs die moesten gaan tekenen waren ook angstig, zou
het wel blijven staan op die drassige grond? Het is gebouwd op 896
heipalen.
12 verdiepingen huis
Men vond het woord Wolkenkrabber in het begin maar niks, teveel een
germanisme. Skyscraper was nog te modern, vandaar dat het gebouw
in het begin werd bestempeld als het ’12 verdiepingen huis’.
De bouw begon 1931 en verliep goed, maar uiteindelijk viel het toch
duurder uit dan gedacht. Hierdoor waren de huren hoger en in de
crisistijd waren er niet veel mensen die zich dat konden veroorloven.
In het jonge bestaan van dit grote gebouw was er dan ook nog veel
leegstand. Alleen rijke mensen konden zich er vestigen.
Hilwis BV, de Exploitatie Maatschappij voor de gehele buurt, zorgde
goed voor de buurt en zijn bewoners: er was een vast team van
twee loodgieters, twee schilders, een timmerman, een stoker voor
de kolen (later de olie) en een bedrijfsleider die alle nodige klussen
klaarden. Hilwis BV deed haar best om de leegstand te verminderen:
als nieuwe huurder kreeg je een modern behangetje er gratis bij. Om
de verdieping bevindt zich een houten vloer en een betonnen vloer
om zo de hoge kosten iets te drukken.
De Amsterdammers kwamen in het begin naar het hoge gebouw
om voor een kwartje met de lift omhoog te gaan en van het uitzicht
te genieten.
WOII
De lift, de centrale verwarming en de waterpomp...het was in die tijd
een grote luxe. Maar alles functioneerde op elektriciteit en die werd
steeds schaarser tijdens de oorlog. Toen de elektriciteit op rantsoen
werd gesteld, was bewoner G. Sonderman inventief en leidde de
stroom om zodat de Wolkenkrabber enige tijd langer van elektriciteit
gebruik kon maken.
Maar dit duurde niet lang, de bewoners moesten de trap nemen naar
de 12e verdieping, sjouwend met emmers water. De winter was streng
en gemorst water bevroor meteen op de traptreden. De centrale
verwarming deed het al gauw niet meer, de bewoners installeerden
eigen kolenkachels met de pijp uit het raam hangend.
Bijzondere bewoners
Gerben Sonderman (1908-1955) werd opgeleid tot militair vlieger
op de militaire luchtvaartschool. Vanaf 1938 werkte hij bij Fokker als
testpiloot. In 1940 werd hij gemobiliseerd en tijdens de Duitse inval in
mei van dat jaar haalde hij als vlieger met een Fokker G1 jachtkruiser
drie Duitse vliegtuigen neer. Hij werd enige tijd door de Duitsers
geïnterneerd en voegde zich hierna bij het verzet. In 1942 dook hij
korte tijd onder en Sonderman werd vervolgens de rechterhand van
kolonel P.J. Six van de Ordedienst, de illegale militaire organisatie die
zich steeds meer manifesteerde als een verzetsbeweging.
De familie Sonderman kreeg in 1944 ook te maken met het verzetswerk
door de komst van de agent Dijckmeester naar de Wolkenkrabber.
Dijckmeester maakte een transformator en kon zo tevens contact
maken met Prins Bernard in Engeland. De verbinding was glashelder
en zo zond hij elke dag vanuit de Wolkenkrabber uit.
Dijckmeester en Sonderman hebben angstige momenten meegemaakt,
in de buurt en in het gebouw woonden veel Joden. Anne Frank woonde
met haar familie op het Merwedeplein, waarop de Wolkenkrabber
uitkijkt, totdat ze moesten vluchten naar het Achterhuis. Tijdens de
laatste razzia van de Nazi’s die de Wolkenkrabber omsingelden, konden
Dijckmeester en Sonderman net op tijd de zender verstoppen.
Maar hij was niet de enige beroemdheid die in de Wolkenkrabber
heeft gewoond.
p24-p33 algemeen 01.indd 25 11-7-2007 16:42:15
26 pantheon 5 '06'07 s t y l o s / / i c o o n / / a l g e m e e n
De ouders van Julia Culp (1880-1970) brachten haar al vroeg in
aanraking met muziek. Julia kreeg een viool in haar handen gedrukt
en haar zusje Bertha werd achter de piano gezet. Op elfjarige leeftijd
moest Julia al optreden van haar vader.
Julia Culp werd een wereldberoemde mezzosopraan en trad op
in Berlijn en New York en voor Koningin Wilhelmina. Ze werd de
‘Nederlandse nachtegaal’ genoemd. Haar tweede man wilde alleen
met haar trouwen als ze zou stoppen met rondreizen. Dat zij zich op
het hoogtepunt van haar carrière terugtrok, droeg er zelfs toe bij dat
zij zoveel als een levende legende werd. Haar man overleed spoedig
daarna.
De Nazi’s kwamen aan de macht en Julia Culp verhuisde terug naar
Nederland en betrok met haar zusje Betsy een flat in de Wolkenkrabber.
In de oorlog liepen zij en haar zusje als joodse vrouwen gevaar.
Uiteindelijk dook Julia onder. Omdat ze konden aantonen dat zij
onvruchtbaar waren (ze waren 59 en 63 jaar!) hoefden Bertha en Julia
geen ster te dragen. Ze keerden terug naar de Wolkenkrabber waar ze
ook na de oorlog bleven wonen. Niet lang na de dood van haar zusje
overleed Julia in haar woning.
De Wolkenkrabber is nog steeds een populaire locatie met een paar
huurwoningen en voornamelijk koopwoningen, de bewoners blijven
er lang wonen.
Icoon
Het 12verdiepingenhuis op het Victorieplein heeft zo nogal wat
meegemaakt door de jaren heen. W.F.Hermans schreef erover in
zijn boek ‘De tranen der Acacia’s’ en in het boek Turks Fruit van J.
Wolkers speelt het gebouw ook een rolletje. Een icoon voor de stad.
Het ontwerp van J.F Staal is een voorbeeld geweest voor andere
architecten, zoals H.Hertzberger. In een interview met Trouw zegt hij:
“De woningen en gebouwen in Plan Zuid van Berlage hebben een zeer
hoge kwaliteit, doordat ze met veel liefde en aandacht zijn ontworpen”.
Hertzberger is van mening dat de Wolkenkrabber het mooiste gebouw
van Nederland is. Hij koos dit 12verdiepingenhuis omdat het de kroon
vormt op het stedebouwkundige plan van Berlage. In zijn visie is Plan
Zuid het mooiste stedebouwkundig ensemble van Nederland.
Monumentenlijst?
De Wolkenkrabber verdient overduidelijk een plek op de
Monumentenlijst. Ongeveer tien jaar geleden is er een individuele
procedure voor het gebouw gestart, vlak daarna werd er een
inventarisatie gemaakt voor de selectie van monumenten die op de
lijst komen waarbij de Wolkenkrabber buiten de boot viel. Vorig jaar
augustus heeft Bureau Monumenten & Archeologie Amsterdam de
Wolkenkrabber bij Stadsdeel Zuideramstel aangedragen voor de lijst.
Het stadsdeel heeft besloten om geen woonobjecten te selecteren
voor de lijst, de huren van de woningen zouden onmiddellijk omhoog
gaan en dat vond het stadsdeel niet acceptabel. Hiermee anticipeert
de gemeente op de mogelijke nieuwe Woonwet van het ministerie
van VROM.
Gelukkig heerst er algehele overeenstemming dat de Wolkenkrabber
van J.F Staal wel op de lijst van Monumenten thuishoort. Nu moeten
het stadsdeel Zuideramstel en het ministerie van VROM nog overtuigd
worden.//
> 1. 'J.F. Staal', Forum, augustus 1993> 2. www.wikipedia.nl> 3. www.zuidelijkewandelweg.nl> 4. www.bma.amsterdam.nl> 5. radio-interview met architectuurhistoricus Jort den Hollander (VPRO 2005)
p24-p33 algemeen 01.indd 26 11-7-2007 16:42:23
27s t y l o s / / i c o o n / / a l g e m e e n pantheon 5 '06'07
Bob Bol
mooi modern, mooi en de
Fernando Távora, een Portugese professor en architect maakte in 1960
een wereldreis om het gebouwde oeuvre van de ‘groten’ van de 20e
eeuw van dichtbij te beleven. Hij hield een nauwkeurig dagboek bij
waarin hij zijn emoties beschreef en zijn bevindingen schetste. Het
meest indrukwekkende deel van dit dagboek zijn de pagina’s waarin
zijn bezoek aan Taliesin van Frank Lloyd Wright wordt beschreven. Dit
gebouw, in gebruik als de Frank Lloyd Wright School van Architectuur,
liet haar Portugese bezoeker achter in tranen:
"Ik focuste niet op details maar voelde een rijkdom aan vorm, een
comfort dat ik tot dan toe nooit had gevoeld in moderne architectuur.
Ik voelde me alsof ik terug was in de middeleeuwen, in Griekenland
of in Mexico, in de aanwezigheid van een kathedraal, een Parthenon
of een Azteekse tempel. Zo was de integriteit van de architectuur (…)
ik voelde dat ik Taliesin volkomen had begrepen en was emotioneel
uitgeput."
"Alles wat ik op mijn reis heb mogen aanschouwen heb ik begrepen
door intellect; maar hier, mijn korte bezoek staat mij toe te voelen
zonder een uitleg nodig te hebben. De gebouwen van Taliesin zijn
dertig tot veertig jaar oud; echter, zouden het ruïnen zijn dan zouden
ze nog steeds die gigantische kracht van expressie bevatten zoals
de monumenten van het verleden; wat zou er van Villa Savoie of van
het Seagram gebouw overblijven? Tijd bevoorrecht architectuur en
landschap in Taliesin, iets waarvan ik niet geloof dat kan gebeuren
bij 90% van de moderne architectuur (…) We praktiseren nu de
architectuur van 'gedecoreerde skeletten' terwijl Wright in staat was
organismen te creëren."
Távora heeft in de rest van zijn dagboek steeds naar een intellectuele
verantwoording gezocht voor de gebouwen die hij aanschouwde. Na
zijn bezoek aan Taliesin voelde hij dat hij deze verantwoording niet
meer nodig had voor goede architectuur:
"Waar begint architectuur en eindigt de kunst in de gebouwen van
Wright? En waar stopt de architectuur en begint het landschap en de
stedenbouw (…) de kracht van integratie in Taliesin is zo sterk dat God
zich beledigd mag voelen in de gedachte dat Wright ook een schepper
is van dat landschap!"
Hij voelt dat hij na het bezoek aan Taliesin genoeg heeft aan het woord
'mooi'. Taliesin was geschapen zoals het moest zijn, zonder discussie,
zoals de vorm van een vinger of de kleur van een bloem. Ze zijn…
omdat ze zijn. Eerder in zijn dagboek vertelt hij over zijn ontmoeting
met het Gropius huis in Lincoln. Hij gebruikte al zijn beschikbare
intelligentie om de gedachte achter dit huis te begrijpen. Na het zien
van Taliesin staat het Gropius huis in zijn herinnering als een koelkast
op een heuvel.
Jonge architecten staan vandaag de dag niet meer open voor de
schoonheid en de kwaliteiten van de architectuur uit het verleden.
Er valt veel te leren, maar de kwaliteiten worden niet herkend
omdat de gebouwen van te voren al worden afgedaan als 'iets van
vroeger dat we nu niet meer doen.' In opleidingen worden studenten
gestimuleerd nieuwe vormen te bedenken en innovatieve materialen
te gebruiken; het uiterlijk telt, de architectuur van 'gedecoreerde
skeletten.' Frank Lloyd Wright was de laatste grote architect die de
Het woord 'mooi' is al geruime tijd uit het jargon der architecten verbannen. Zijn we niet meer in staat om 'mooi' te bouwen of kunnen we 'mooi' niet meer herkennen?
drie Louises
Taliesin van Frank Lloyd
p24-p33 algemeen 01.indd 27 11-7-2007 16:42:43
28 pantheon 5 '06'07 s t y l o s / / i c o o n / / a l g e m e e n
tijdloze kwaliteiten ook daadwerkelijk kon toepassen. Hij probeerde
geenszins gebouwen met een klassiek uiterlijk neer te zetten, hij zette
simpelweg de evolutie van de architectuur voort. De architectuur
van Wright is in principe te voelen in ieder oud stadshart, in ieder
provinciaal dorp, in ieder kustplaatsje aan de Middellandse Zee. Maar
aangezien deze plaatsen niet staan gebrandmerkt als architectonische
bezienswaardigheid zullen studenten hun oogkleppen niet afdoen
wanneer ze dergelijke plaatsen bezoeken. Wright zou voor een
openbaring kunnen zorgen, omdat zijn gebouwen wel te boek staan
als architectonische bezienswaardigheden, zodat er wel met aandacht
naar gekeken wordt en de tijdloze kwaliteiten wellicht wel herkend
kunnen worden. Moeten we nu alle jonge architecten naar Amerika
sturen om voor de verandering architectuur eens te voelen in plaats
van te bediscussiëren?
het Louisiana museum voor moderne kunst
Er bestaat ergens in Europa een plek waar dezelfde kwaliteiten in
moderne architectuur te vinden zijn. Deze plek ligt in Denemarken, 35
kilometer ten noorden van Kopenhagen. Een plek waar architectuur
niet gezien kan worden, maar kan worden gevoeld. De historie van
deze plaats legt uit waarom het 'mooi' genoemd mag worden, waarom
het vocht tegen de dogma's van de architectuur- en kunstwereld en
dankzij de visie van één man is geëvolueerd tot wellicht de mooiste
plaats van Europa.
De grondlegger van Louisiana was Knud W. Jensen, een vriend van
Gunnar Didrichsen van het Didrichsen museum. Samen deelden ze
een interesse deelden voor moderne kunst en architectuur. Jensens
fascinatie voor moderne kunst groeide zodanig dat hij besloot een
collectie te verzamelen en deze tentoon te stellen in een museum
naar zijn eigen visie: een droombeeld waarin iedereen ongestoord
kon genieten van de schoonheid die moderne kunst te bieden had.
Hij vond een geschikte plaats voor deze droom in Humlebæk aan
de Øresund, op een landgoed van Alexander Brun met daarop een
negentiende-eeuws landhuis. Jensen huurde twee jonge architecten
in: Jørgen Bo en Wilhelm Wohlert. Zij kregen de opdracht om een
museum te ontwerpen geïntegreerd met het oude landhuis, het
landschap en de kunst die er zou komen te hangen. In samenwerking
met twee landschapsarchitecten moesten ze een plaats van rust
creëren, een plaats toegankelijk voor het hele volk, een plaats waar
mensen konden relaxen, lunchen en daarbij ook nog kunst bekijken.
Dit was in directe contradictie met de opvatting over kunst die toen
heerste. Kunst was er voor de geïnteresseerden, kunst was alleen
weggelegd voor de intellectuelen, en de tentoonstelling van kunst was
een imposante aangelegenheid die alle nederigheid van de bezoeker
vereiste. Er was hevige kritiek op de eerste plannen van Jensen, omdat
zij in strijd waren met alles waar de kunstwereld voor stond.
Jensen liet zich niet van zijn stuk brengen en de twee architecten
gingen aan de slag. Zij spendeerden de eerste maanden van het
ontwerpproces aan het analyseren van de locatie. Dagenlang zaten
zij in het gras om te ontdekken hoe het landschap werkte, hoe de
zon het terrein op verschillende tijdstippen belichtte, welke bomen
behouden moesten blijven, hoe het uitzicht over de Øresund ten
volste benut kon worden.
De uitkomst van hun inspanning was de eerste fase van het
gebouw; een uitbreiding van het oude landhuis met enkele glazen
wandelgangen en drie paviljoens, waaronder één café, iets wat
toentertijd ondenkbaar werd geacht in een kunstmuseum. Het
gebouw breidde zich vervolgens uit in verschillende richtingen. De
architecten leerden van de eerste jaren dat het museum open was,
en konden zo inspelen op de waarnemingen die zij deden onder de
bezoekers. Ze pasten hun nieuwe uitbreidingen aan aan de evolutie
van de kunst, zonder ooit een compromis te maken aan de schoonheid
van het landschap en het uitzicht. Het museum werd geleidelijk aan
onderdeel van het landschap, hoge delen werden deels ingegraven
en sommige delen bevonden zich zelfs geheel ondergronds. Een
aaneengesloten circulaire route kon zo worden bewerkstelligd zonder
het uitzicht te belemmeren, en de bovengrondse delen werden zo
gesitueerd dat het uitzicht altijd deel uitmaakte van de ervaring die
het museum bood. Nu staat er een museum dat 11.500 vierkante meter
beslaat, maar nergens in haar totale omvang zichtbaar is.
Waarom mogen we Louisiana nu mooi noemen?
Louisiana is mooi omdat het nooit de intentie heeft gehad om zichzelf
te profileren als een architectonisch meesterwerk dat op moet vallen.
Het is nederig, dienend aan de mens, het landschap en het uitzicht.
Het is mooi omdat mensen er ongedwongen kunst kunnen bekijken.
Kunstwerk van een landschapsarchitecte:de route wordt bepaald door twee grote stalen platen en verandert zo de beleving van het uitzicht op de Øresund
De interactie tussen de binnen- en de buitenruimte Route langs het gebouw ontworpen door een kunstenaar
p24-p33 algemeen 01.indd 28 11-7-2007 16:42:50
29s t y l o s / / i c o o n / / a l g e m e e n pantheon 5 '06'07
De bezoekers voelen zich uitermate op hun gemak. Je ziet mensen
een expositie bekijken, genieten van een kop koffie, een plekje zoeken
in het landschap om uit te rusten in de buitenlucht. Je ziet kinderen
spelen, rennen, van de heuvels van het glooiende landschap afrollen.
Je ziet mensen een duik nemen in het frisse water van de Øresund.
Het meest zorgvuldig ontworpen deel van het museum is geen
expositieruimte, geen museumwinkel, geen entree, maar het cafetaria
met aangrenzend terras. Het cafetaria is op verschillende manieren
toegankelijk en biedt een spil in de route naar zowel de verschillende
expositieruimten als de buitenruimte. Louisiana is mooi omdat er geen
onderscheid gemaakt kan worden tussen natuur en gebouw, het is een
perfecte symbiose tussen landschap en menselijke ingrepen. De glazen
wandelgangen zijn deels verborgen achter begroeiing, maar de kunst
in deze gangen is zichtbaar van buiten, en de beelden in de beeldentuin
zijn zichtbaar van binnen. Zelfs de grotere uitbreidingen doen nergens
af aan het landschap, zij voegen slechts toe. Door de begrenzing die
zij vormen wordt de beeldentuin intiemer, maar alsnog bestaat er
nergens een plek die overzicht geeft aan de gehele buitenruimte. Bij
iedere meter die de bezoeker loopt doet hij een nieuwe ontdekking,
om iedere hoek van het gebouw is weer een nieuw stuk natuur te
vinden, soms aangevuld met een kunstwerk. En zo werkt het museum
van binnen ook. Het is geen gebouw, het is een complex. Er bestaat
een hoofdroute, maar iedere zaal is op verschillende manieren
toegankelijk. Twee verschillende bezoekers kunnen elkaar tien keer
tegenkomen maar uiteindelijk de expositie hebben bewonderd in een
totaal verschillende volgorde. Het gebouw overheerst echter nergens
de kunst, ook hiervoor wordt een ideale setting gecreëerd. Alleen het
landschap wordt steeds weer betrokken bij de expositie. Men daalt
af, stijgt vervolgens weer op om geconfronteerd te worden met een
geheel nieuw perspectief van het al eerder waargenomen uitzicht.
Veel kunst is zelfs geïntegreerd met het landschap en het uitzicht,
als een kroon op de originele bedoelingen van Knud W. Jensen. Zijn
droom is werkelijkheid geworden in Louisiana, met dank aan de
inspanningen van twee jonge architecten. Daarnaast is het museum
wat het is, omdat het nooit een geheel vooraf ontworpen gebouw is
geweest. Het museum is geëvolueerd over een tijdspanne van meer
dan dertig jaar. In plaats van een ontwerp gemaakt aan een bureau
op afstand, is het gebouw ter plekke ontworpen, aan de hand van
directe waarneming. De architecten hebben nooit de moeite gedaan
om hun eigen kunststuk neer te zetten, zij hebben gewoonweg gedaan
wat het beste was. Nu staat er een onmiskenbaar ‘mooi’ gebouw, dat
simpelweg is omdat het is.
Frank Lloyd Wright zei over Taliesin ooit: "Ik wist goed dat een huis
nooit op een heuvel geplaatst zou moeten worden of iets dergelijks.
Het moet van de heuvel zijn. Eraan toebehorend. Heuvel en huis
moeten samenleven, beiden gelukkiger met elkaar." Hij was in staat dit
te bewerkstelligen in Taliesin. Jørgen Bo en Wilhelm Wohlert bereikten
dit in Louisiana. Eenieder die het toelaat architectuur te voelen zal een
gelukkiger mens zijn na een bezoek aan een van deze locaties. Mijn
eigen bezoek kenmerkte zich door een verrijking aan inzicht. Helaas
hoorde ik een architectuurstudent klagen dat hij Louisiana maar niets
vond. Hij kon nergens een stuk gebouw vinden waar hij een foto van
kon maken. Hij leefde door het oog van zijn camera, en was niet in staat
om de schoonheid van het geheel te bevatten. Dit kenmerkt wellicht
het grootste probleem van de architectuurwereld van vandaag.
Dit artikel is onderdeel van een reeks, die zich zal uitbreiden met het verschijnen van elke nieuwe pantheon// in 2007.
> Fernando Távora, Diary of a Journey, ongepubliceerd> Bruce Brooks Pfeiffer, Wright, 2005> Gail Satler, Frank Lloyd Wright’s Living Space, 1999> Frank Lloyd Wright, The Early Work of Frank Lloyd Wright> Donald Leslie Johnson, Frank Lloyd Wright versus America: The 1930s, 1994> Nikos A. Salingaros, A Theory of Architecture, 2006> www.louisiana.dk> www.taliesin.edu> www.didrichsenmuseum.fi
Route langs het gebouw ontworpen door een kunstenaar
Bezoekers genieten van kunst, landschap en uitzicht Kinderen spelen in de beeldentuin
p24-p33 algemeen 01.indd 29 11-7-2007 16:42:57
30 pantheon 5 '06'07 s t y l o s / / i c o o n / / a l g e m e e n
wonen in HongkongLoes Goebertus
Hongkong is een van de dichtst bevolkte landen ter wereld. Die hoge bevolkingsdichtheid komt voornamelijk door de vele hoogbouw die er gebouwd is. Hoe kunnen flats van 40 tot 60 verdiepingen hoog nog een prettige woonomgeving bieden?
wonen
Veel woningen in de flats zijn rond de 40m2. Men betaalt hier toch
rond de 1000 euro per maand voor, waardoor vaak zowel de vader als
de moeder fulltime moeten werken. De opvoeding voor de kinderen
wordt overgenomen door de grootouders.
In meubelwinkels kom je veel compacte ́ alles-in-een´-meubels tegen,
die zo min mogelijk ruimte innemen.
Aangezien het een kleine woning is, wordt hier zo min mogelijk
tijd doorgebracht. Lunchrooms en bibliotheken zitten na schooltijd
stampvol met leerlingen die hier hun huiswerk doen. Het is dan ook
de gewoonste zaak van de wereld dat men met een kopje koffie drie
uur lang een tafeltje bezet houdt. Ook privé afspraken en zakelijke
besprekingen worden vaak in publieke gelegenheden gehouden.
Van de kinderen wordt verwacht dat ze hard werken, men is erg
prestatie gericht.
Het sociale leven verplaatst zich naar openbare ruimtes en cafés .
Hiernaast bestaan er ook luxere en grotere woningen in de flats.
Laagbouw komt niet veel voor, maar is ook aanwezig. Zo bestaat er
een luxe villawijk, het zogenaamde ´Wassenaar´ van Hongkong. Hier
wonen voornamelijk expats, maar ook een aantal chinezen. Deze villa
wijk is ook ommuurd en wordt 24 uur per dag bewaakt, men mag
alleen met een bepaalde pas naar binnen. De villa´s zelf zijn ook stuk
voor stuk ommuurd en staan dicht op elkaar.
vormgeving
De vorm van de enorme flats wordt voornamelijk bepaald door de eis
dat alle vertrekken van een woning, dus ook de badkamer en keuken,
een raam moeten hebben. Leidingen lopen allemaal buitenom,
waartussen de was hangt. Veel flats hebben een soort inhammen,
waar alle leidingen lopen en de ramen van de badkamers op uitkomen.
De wet dat alle vertrekken een raam moeten hebben is er onder
andere om te voorkomen dat mensen een eigen bedrijfje beginnen
in hun keuken of badkamer. Tevens schijnen ze er qua onderhoud en
schoonmaken nogal een bende van te kunnen maken.
Alle vertekken van een woning dienen van een raam te zijn voorzien.
Een andere invloed, die niet erkend wordt maar wel erg voor de
hand ligt, is de Feng Shui-gedachte. Volgens Feng Shui is het beter
als alle vertrekken daglicht binnen krijgen, nog beter is het wanneer
Hongkong was tot 1997 een Britse kolonie. Het land omvat 1084 km2
en is verdeeld in vier hoofdgebieden: Hongkong Island, Kowloon,
The New Territories en de 234 omliggende eilanden. Deze eilanden
verschillen in grootte en zijn voor het merendeel onbewoond.
Toch is Hongkong een van de dichtst bevolkte landen ter wereld.
de voorsteden
Hongkong heeft niet zozeer een hoge bevolkingsdichtheid doordat
alles is volgebouwd, maar doordat de hoogte in is gebouwd. Hongkong
kent veel voorsteden met flats van 40 tot 60 verdiepingen hoog, met
daaromheen enkel natuurlijk landschap. Ondanks dat deze flats veelal
dicht op elkaar staan kent Hongkong bijna geen onprettige straten.
Dit komt voornamelijk doordat de flats telkens worden geclusterd in
een ommuurde wijk, soms vrij toegankelijk, soms streng bewaakt. Er
zijn zowel rijke als arme ommuurde wijken en zowel gemengde als
monofunctionele.
Hongkong kent veel voorsteden met flats van 40 tot 60 verdiepingen hoog, die geclusterd zijn in ommuurde wijken.
Deze ommuurde wijken hebben publieke plinten, waardoor het
straatleven levendig en aangenaam blijft, tenminste zolang de
winkels geopend zijn, dankzij de lange werktijden in Hongkong
het grootste deel van de tijd het geval is. De plinten worden gevuld
door zowel winkels, werkplaatsen als andere openbare functies.
In nieuwbouwprojecten krijgt de begane grond vaak een flinke
hoogte met een geheel vrij indeelbare plattegrond. De invulling
wordt overgelaten aan de markt, waardoor men naast winkels en
werkplaatsen ook crèches, makelaars, drukkerijen, inzamelpunten
van oud papier, garages, tempels, gezondheidcentra, restaurants en
hondenkennels vindt. De invulling kan zowel zorgen voor specialisatie
en concentratie als tot zeer gemengde milieus, hoe dan ook zorgt het
voor een levendige, prettige straat.
Een ander belangrijk punt van deze voorsteden is de snelle verbinding
met het centrum. De belangrijkste transportmiddelen zijn de trein
en metro, de KCR en MTR. Deze rijden om de vijf minuten en zitten
bijna altijd stampvol. Alle stations, voornamelijk onder de grond,
zijn levendig door de vele winkels en digitale reclame in de stations.
Vooral in het centrum zijn er hele gangenstelsels onder de grond die
nooit een onveilig gevoel geven door de grote hoeveelheid mensen
die daar continu aanwezig is. Verlaten nare gangen onder de grond,
evenals zwervers, komen bijna niet voor. Hongkong kent ook maar
weinig sloppenwijken.
3. Feng Shui gebouw
2. slecht onderhoud
1. leidingschachten buitenom
4. Cheung Chau Island
p24-p33 algemeen 01.indd 30 11-7-2007 16:43:05
31s t y l o s / / i c o o n / / a l g e m e e n pantheon 5 '06'07
het licht van meerdere kanten komt, waardoor veel woningen erkers
hebben.
Feng Shui is een filosofie van meer dan 3000 jaar oud die leert hoe de
omgeving het geluk kan beïnvloeden. Letterlijk betekent Feng Shui
´wind en water´. De Feng Shui principes passen de architectuur aan,
aan de onzichtbare stromingen en geesten van de plek. Het vertelt
welke invloeden vormgeving en inrichting op het welzijn en geluk
van de mens hebben, en hoe negatieve invloeden veranderd kunnen
worden in positieve. Feng Shui richt zich op de relatie tussen mens en
de omgeving en specifiek op de harmonie tussen natuurlijk gecreëerde
vormen. Alles wat de mens maakt, is in principe niet natuurlijk, wel
kan het in harmonie met de natuur worden gebracht.
Een voorbeeld van Feng Shui is dat de achteruitgang nooit in een
rechte lijn mag staan met de ingang, anders riskeert men dat de
bezoeker het gebouw binnenkomt en het direct aan de achterkant
weer verlaat. Ook is het volgens Feng Shui slecht voor de bewoners
als de straat direct op hun flatgebouw uitkomt, wat dan ook bijna
nooit voorkomt.
Soms heeft een gebouw grote gaten, zoals te zien op afbeelding 3.
Deze gaten zijn er wegens de negatieve stromingen.
Originaliteit blijft een zwak punt van de Chinese cultuur die al duizenden jaren op navolging gericht is.
Qua architectonische vormgeving hebben de voorsteden weinig
te bieden. De meeste gebouwen zijn kopieën. Originaliteit blijft
een zwak punt van de Chinese cultuur die al duizenden jaren op
navolging gericht is. Een voorbeeld is de prijsvraag voor het nieuwe
gemeentehuis in Hongkong, waar een van de ontwerpen wel erg
lijkt op het ontwerp voor het hoofdkantoor van de Chinese TV van
OMA. Hongkong-Chinezen gebruiken voorbeelden van over de hele
wereld.
de eilanden
De kleinere eilanden hebben veelal hun geheel eigen invulling.
Cheung Chau is zo een klein eiland, waar geen auto's rijden. Af en
toe ziet men hier een Chinees langs fietsen, soms met zijwieltjes.
De individuele woningen zijn maximaal drie lagen hoog en men
herkent de oude structuren. Kleine straatje kris kras door elkaar, iedere
woning met zijn eigen luifel en uitbouw. Ook hier vindt men parkjes
en andere openbare ruimtes en is de begane grond veelal gevuld
met voorzieningen.
onderhoud
Gebouwen worden slecht onderhouden, nadat een gebouw gebouwd
is wordt er vaak niet meer naar omgekeken. Veel achterstallig
onderhoud geeft flats een verpauperde uitstraling. Wanneer een
uitzonderlijke flat wel overgeschilderd is springt deze er ook direct
uit, felle kleuren tegen de grauw geworden andere gebouwen. In de
metro worden reclames uitgezonden over hoe je raam eruit kan vallen
als je deze niet goed onderhoudt.
Wanneer een gebouw te oud is wordt deze veelal gesloopt en komt er
een nieuwe voor in de plaats, bijna allemaal van beton. In de toekomst
zou hier wellicht een andere oplossing voor moeten komen, gezien de
grondstoffen niet voor altijd voorradig zijn. Bovendien zorgt al deze
sloop en herbouw voor veel vervuiling. De lucht in Hongkong is bijna
nooit blauw, door de continue vervuiling.//
Bronnen:> Artikel: ArchitectuurNL # 02 / 2007, Leren van China, Gated communities en publieke plinten p.12-14> http://nl.wikipedia.org/wiki/Feng_Shui > www.geledraak.nl
5. plattegronden Sham Wan Towers Hongkong 6 & 7. voorsteden Hongkong
p24-p33 algemeen 01.indd 31 11-7-2007 16:43:14
32 pantheon 5 '06'07 s t y l o s / / i c o o n / / a l g e m e e n
R07: visies en folly'sMarcello Soeleman
Elke pantheon// van dit jaar een verslag van enkele evenementen in het kader van Rotterdam 2007: City of Architecture. Deze keer: de Internationale Architectuurbiënnale in de Kunsthal en expositie Follydock op Heijplaat.
tentoonstelling in de Kunsthal: POWER en POWERtalk
De Internationale Architectuurbiënnale van dit jaar had als thema
POWER: Producing the Contemporary City. In de Kunsthal wordt
een tentoonstelling gehouden, waarin verschillende architecten en
professoren hun visie geven over de ontwikkeling en groei van de
stad in de 21e eeuw.
In de komende eeuw zullen steden weer explosief groeien; nu al
trekken per dag wereldwijd 150.000 mensen van het plattenland naar
de stad. Welke mechanismen zorgen ervoor dat deze groei opgevangen
word? Welke krachten produceren de hedendaagse stad?
De tentoonstelling is opgebouwd uit vijf cirkelvormige podia, begrensd
door smalle, dicht op elkaar staande houten stijlen. Elk podium
vertegenwoordigt de visie van een persoon of duo. Een van de vijf
podia is voor Keller Easterling, die een grote rol ziet voor multinationals
bij de ontwikkeling van de stad. Deze kunnen het aanzien van de stad
bepalen. Hubert Klumpner en Alfredo Brillembourg zijn geïntrigeerd
door de informele, ongecontroleerde ontwikkeling van de stad:
mensen die zelf hun huizen bouwen, zonder voorafgaand plan. Dit
noemen zij “the power of the powerless”, en het is de taak van de
architect om ook hierop in te spelen.
Aansluitend op deze tentoonstelling waren er een aantal vrijdagen
(8 juni was de laatste) debatten tussen verschillende deskundigen op
het gebied van stadsontwikkeling: POWERtalk. Op vrijdag 8 juni traden
onder meer landschapsarchitect Adriaan Geuze en de Rotterdamse
wethouder van Ruimtelijke Ordening Hamit Karakus in debat.
In een aardig gevulde zaal werd gediscussieerd over waar we met de
Randstad naartoe willen in de toekomst: willen we één Superrandstad,
of willen we dat de huidige steden hun eigen identiteit behouden?
De algemene consensus was dat de individuele steden vooral zichzelf
moesten blijven, maar dat er wel een stedelijke verdichting moest
plaatsvinden. We moeten met elkaar voor elkaar openstaan. Misschien
was het door deze consensus dat het debat nooit écht ontvlamde;
een diplomatiek praatje van minister Jacqueline Cramer van VROM en
politiek zwaargewicht Eelco Brinkman droeg er ook niet aan bij.
Waar we écht naartoe gaan met de Randstad? Alle mooie praatjes ten
spijt, er moet nu wel een duidelijke visie komen, anders blijven we heen
en weer schipperen, zonder koers en zonder doel.//
> www.iabr.nl> www.rotterdam2007.nl
bouw het onmogelijke: Follydock
Op 26 mei werd de expositie Follydock geopend. Er worden
verschillende fantasievolle bouwwerken getoond, die het resultaat
zijn van een ontwerpwedstrijd voor kunstenaars, vormgevers en
architecten. De opdracht was een originele folly te ontwerpen, in
de context van het Rotterdamse havengebied. Hierbij moesten
de beperkingen van de beroepspraktijk overwonnen worden, en
de grenzen opgezocht worden tussen fantasie en werkelijkheid.
De setting van de expositie is de wijk Heijplaat, gelegen op een
schiereiland: een verlaten havengebied, scherp contrasterend met een
knus woonwijkje met ruim opgezette arbeiderswoningen.
Wat vooral opvalt aan de expositie is dat zij niet af is: zeker de helft van
de folly's moet nog worden gebouwd, en voor sommige was nog niet
eens materiaal. Zeer jammer, want het was leuk geweest om achter
elke hoek van het schiereiland een andere folly tegen te komen. Zo
zou het hele schiereiland een expositieruimte worden. Door deze
onafheid is de tentoonstelling op dit moment vooral gefragmenteerd
en onsamenhangend; van sommige kunstwerken zou je helemaal niet
zeggen dat ze ook onderdeel van Follydock zijn. Wellicht dat hier in
de zomer verbetering in komt.
Er zitten wel enkele interessante folly's bij degene die al af zijn. Het
'Huis van Ki' van Jan van Schaik is een levende folly: een holle boom,
waar je binnenkomt door een nauwe, lage opening. Eenmaal binnen
ervaar je een natuurlijke, zeer besloten, bijna sacrale ruimte. Deze
sacraliteit is ook geprobeerd te bereiken in de 'Free Standing Dome',
van Aeneas Wilder uit Schotland. Echter de openheid en de enorme
grootte van de koepel, plus het feit dat het gat bovenin ook erg groot
is, draagt hier helaas niet aan bij. De 'Tubes Box', van R. Valverde en A.
Schneider, is op het eerste gezicht een aantal gestapelde pvc-buizen.
Er zit echter een opening in de stapel, waardoor je naar binnen kan
lopen. In deze ruimte leveren de honderden ronde openingen van
de buizen een duizelingwekkende ervaring op. Ook een leuk idee is
'Blimp', van Franzen et al Architecten. Deze folly is het Hollandse weer
ondersteboven: het regent bovenop de wolk, terwijl het eronder droog
is. Onder de wolk bevindt zich een romantische ontmoetingsplek, met
een prachtig uitzicht over de skyline. Jammer dat de folly met hekken
is afgeschermd, en je er dus niet onder kan komen (veiligheid?)...
Laten we hopen dat er in de zomer meer folly's gebouwd gaan worden, zodat Follydock een echte expositie wordt.
> www.follydock.nl
Huis van Ki
In deze kerk zijn enkele nog te bouwen follies te zien
In de Tubes Box
De Tubes Box van buiten, op de achtergrond ligt Blimp
Informele ontwikkeling van de stad, in de tentoonstelling in de Kunsthal
p24-p33 algemeen 01.indd 32 11-7-2007 16:43:17
33s t y l o s / / i c o o n / / a l g e m e e n pantheon 5 '06'07
Timo Cardol
consumptieArchitectuur
Architectuur in onze consumptiemaatschappij. Op een zaterdag willen
duizenden mensen op het Empire State, Sydney wordt geroemd
om zijn Opera House en Amsterdam trekt miljoenen toeristen met
haar oude panden en vele grachten. Consumeren lijkt de sleutel tot
succes.
Steeds meer huren dure kledingmerken de meest toonaangevende
architecten in. Architecten krijgen de sterrenstatus van profvoetballers
en hun gebouwen zijn de gewonnen wedstrijden. Want wie wil nou
niet sterspeler Rem Koolhaas? En zonder een top 10 van Le Corbusier
kun je toch eigenlijk niet meepraten.
De media verheffen architecten tot Goden om hun bouwwerken; die
daar op hun beurt weer gretig op ingaan. Hun gebouwen spreken tot
de verbeelding, maar we zijn er nog niet uit welke. De architect als
producer zonder notie van het stuk wat spelen gaat, louter ontwerpend
om een gebouw neer te zetten dat in de trend past, of liever nog een
nieuwe trend zet. Ons vakgebied is momenteel erg onderhevig aan
trends en zodoende dus ook aan massacomsumptie.
Is er dan een specifieke manier om architectuur te consumeren? De
media zullen graag de meest opvallende gebouwen bij de massa
brengen, want nieuw is nieuws, dus dat verkoopt. Maak maar iets
groots, dan kom je wel in de boeken. De architecten zullen daar
uiteraard mee instemmen. Zij zorgen er immers voor dat het 'fysieke
gebouw' te consumeren valt en leggen de consumeerbaarheid
nog meer vast door het concept en de achterliggende gedachten
kenbaar te maken. Uiteraard zijn er dan ook nog de consumenten
die - makkelijk als ze zijn - keer op keer klakkeloos de mening van de
media overnemen.
De 9-tot-5'er, tot nu toe gewend geraakt aan inlegplafonds,
bevinden zich nu ook in een designkantoor. Hij weet zich geen
raad en kan zich niet plaatsen in het anonieme glazen doosje. Is het
niet de essentie van een gebouw om mensen zich er thuis te laten
voelen en gebruiksvriendelijk (lees: functioneel) te zijn? Het lijkt
tegenwoordig wel meer te gaan over hoe men erover praat dan wat
er in werkelijkheid is.
Steden raken steeds voller met grote opvallende gebouwen, de
'Battle of the Monoliths' is begonnen. Een stad vol individuen die
anoniem de dialoog met elkaar aan willen gaan maar dat eigenlijk
niet kunnen. Vanuit die dialoog blijkt dat de stad haar identiteit gaat
ontlenen aan deze individuen en anoniemer zal worden. De stad heeft
dan nog nauwelijks keus om zich te vormen naar deze grootheden
en reageert in deze 'gebieden' met het enige sterke antwoord dat
zij nog kan bieden, namelijk masssaconsumptie. Vergunningen voor
nieuwe ondernemingen worden maar al te graag afgegeven want
de grondprijzen zullen hierdoor rap stijgen. Meer gebouwen, meer
commercie, de stad bloeit! De stempel van een maatschappij die steeds
meer individuen creëert en daar de nadruk op wil leggen.
Op een gegeven moment zullen niet alleen gebouwen maar ook
mensen zich daardoor anoniemer gaan voelen in de stad. Gevolg
hiervan is een identiteitscrisis tussen individuen die hun eigen plek
willen opeisen waar dan eigenlijk geen ruimte meer voor is.
Het is tijd geworden om weer naar het belang van het geheel te
kijken, voordat onze maatschappij overgeconsumeerd raakt.//
We leven in een consumptiemaatschappij waar iedereen toegang heeft tot alles. We see; we buy; we fly. Met onze digitale camera's leggen we de hele wereld vast en consumeren we de 'hotspots' der architectuur. Maar wat is dan nog de essentie van een gebouw?
p24-p33 algemeen 01.indd 33 11-7-2007 17:01:23
34 pantheon 5 '06'07 s t y l o s / / i c o o n / / a l g e m e e n
handboek voor de StarchitectMarcello Soeleman
Iedere bouwko/architect wil natuurlijk beroemd worden. En hoe kan je beter beroemd worden dan via de media? Ja, tuurlijk, je zou een geweldig gebouw kunnen ontwerpen en dan hopen dat mensen het lang genoeg aanprijzen, maar dat is erg omslachtig. Nee, het is veel beter om mensen ervan te overtuigen hoe geweldig je wel niet bent.
wat ís een Starchitect?
Dat is natuurlijk de eerste vraag die de nieuwsgierige mens zichzelf
stelt. Het meest voor de hand liggende antwoord is: een Starchitect
is een architect die beroemd is geworden. Maar hoe beroemd is dat?
Als je bekend bent onder je vakgenoten, is dat leuk (het kan je een
aantal leuke opdrachten opleveren – het zit allemaal in het netwerk).
Maar je hebt het pas écht gemaakt als je alom bekend bent bij het
algemene publiek, de leken.
Een hogere status geven aan een architect is niets nieuws; dit stamt
uit de Renaissance, toen kunstenaars krediet gingen krijgen voor wat
ze maakten. Het waren de ‘Grote Modernisten’ (Johnson, Wright, Le
Corbusier) die voor het eerst écht een beroemde status kregen; dit
kwam vooral doordat ze wisten hoe ze de media moesten bespelen.
Toen Le Corbusier in New York aankwam, zei hij dat de wolkenkrabbers
te laag waren. Het leverde hem een persconferentie op, gegarandeerde
aandacht voor zijn lezingen, en de (gedeelde) opdracht voor het
gebouw van de Verenigde Naties. Hoezo foute media-aandacht?
Alles leuk en aardig, maar hoe wordt je dan zo beroemd als deze
mensen? Of nog beter, hoe zorg je ervoor dat je nóg beroemder
wordt? Dat lijkt ontzettend moeilijk, maar het valt best mee. Je
hoeft er niet eens een goede architect voor te zijn. Volg simpelweg
het onderstaande stappenplan, en alles moet goed komen. Succes
gegarandeerd!
stap 1: wees controversieel
Dit is toch wel één van de centrale kenmerken van de Starchitect.
Johnson, Le Corbusier, Koolhaas, Weeber; ze hebben/hadden
allemaal zo hun eigen ideeën over de maatschappij, architectuur
en welke rol dit in de maatschappij speelde. Le Corbusier vond
dat architectuur de maatschappij kon veranderen; Weeber vond
juist het tegenovergestelde, en nam de bestaande ideeën (die hij
karakteriseerde als 'truttigheid') geregeld op de hak door enorme,
anonieme woongebouwen te ontwerpen (de Zwarte Madonna en
de Peperklip bijvoorbeeld).
stap 1b: ga met de trends mee
Als je onderdeel bent van de avant-garde, is dat zeker in jouw voordeel.
Dit lijkt stap 1 tegen te spreken, maar de kleinere pioniers van de
nieuwe stromingen zijn net zo goed beroemd geworden als de eerste
‘probleemkinderen’. Deze nieuwe stroming is wel begonnen met een
nieuw idee, maar als je netjes meelift op het succes van de échte
pionier, dan kom je er ook wel.
stap 2: ontwerp een landmark
Om een succesvolle Starchitect te zijn, moet je toch wel weten hoe
je een goed gebouw ontwerpt. Of in ieder geval, een gebouw dat de
aandacht trekt. Liefst zo veel aandacht, dat het een nieuwsitem wordt.
Het maakt dan niet eens uit waarom: misschien is het ontzettend
duur, of er is veel weerstand vanuit het volk. Wolkenkrabbers zijn
hier uitermate geschikt voor. Het maakt niet uit, als het gebouw (of
stadsplan) maar aandacht krijgt.
Het gebouw dat als ultieme voorbeeld genoemd zou kunnen worden,
is natuurlijk het Guggenheim museum in Bilbao, ontworpen door
Frank O. Gehry (let op de O: dit soort details zijn zeer belangrijk als
je jezelf overtuigend wilt presenteren). Dit gebouw is bijzonder, niet
alleen omdat het een ontzettend flashy en duur gebouw is, maar
vooral omdat het de stad Bilbao opnieuw op de kaart heeft gezet. Het
gebouw was een prestigieuze en financiële boost voor de stad; én het
was natuurlijk de instant claim-to-fame voor Gehry.
stap 3: sta in - of nog liever, op de cover van - een belangrijk
vakblad
Als je net zo’n flashy gebouw als het museum in Bilbao ontwerpt, is
dit al bijna gegarandeerd, maar het kan natuurlijk geen kwaad om
jezelf nog extra te promoten. Zorg in ieder geval dat er een interview
met je wordt gehouden. Zo kan je je controversiële ideeën nog beter
tentoonspreiden.
stap 4: sta in - of nog liever, op de cover van - een avant-garde
magazine
Dit is dé manier om bekend te worden bij het grote publiek, wat je
natuurlijk wilt bereiken. Time Magazine wil nog wel eens beroemde
architecten op z’n cover zetten. Moet je wel internationaal bekend
zijn, maar dat heb je er natuurlijk voor over. Ook Nederlandse bladen
hebben wel eens een interview met een architect. Maar wees wel
kieskeurig; een interview met Het Parool geeft natuurlijk meer
prestige dan een interview met de Weekend. Je bent natuurlijk wel
integer, hè?
Philip Johnson op de cover van Time Magazine
Frank Lloyd Wright aan het werk; fantastische foto om jezelf te promoten
< Het Plan Voisin: Le Corbusiers megalomane plan om het historische centrum van Parijs compleet te slopen en te vervangen door deze enorme appartementencomplexen.
p34-p40 algemeen 02.indd 34 11-7-2007 16:44:19
35s t y l o s / / i c o o n / / a l g e m e e n pantheon 5 '06'07
stap 5: maak een boek zo dik als de Bijbel
Je hoeft het niet eens zelf te schrijven; dit besteed je uit (of je laat je
secretaresse schrijven terwijl jij orakelt). Maar de helft van het boek vul
je natuurlijk met onbegrijpelijk uitziende diagrammen en paginagrote
foto’s van wat dan ook. Zorg wel dat er echt onderzoek is gedaan naar
wat je in de diagrammen zet. Het hoeft niet allemaal waar te zijn, maar
het moet toch wel wat dieper gaan dan het plaatje.
je hand kan zetten, dat elk gebouw dat je ontwerpt in de vakbladen
komt. Kritiek op je ontwerpen wuif je simpel weg met sterke oneliners,
of gewoon met een compleet ander punt wat niet zoveel met de
kritiek te maken heeft. Zorg in ieder geval dat de mensen je geloven.
Dat is nog veel belangrijker dan dat je gelijk hebt, want dat heb je
meestal toch niet.
tip 4: sta in overzichtsboeken, studieboeken, geschiedenisboeken
De gouden tip 4: als je écht blijvend succes wil houden, moet je de
grote boeken halen, die je níet zelf hebt geschreven. Overzichtsboeken
voor geïnteresseerde leken is een vereiste (boeken over steden moet
je zeker gehaald hebben), en als je gebouwen getoond worden in
‘Architecture Now!’ of ‘Architecture Today’ is dat ook zeker goed voor
je status. Zorg dat mensen biografieën over je schrijven, en laat ze je
zo veel mogelijk veren in de reet steken. Hoe meer hoe beter.
Laat die roem maar komen!MVRDV en Rem Koolhaas staan bekend om hun enorme manifesten
Als het goed is ben je nu bekend bij vakgenoten én leken. Maar een
echte beroemdheid blijft beroemd, tot ver na zijn dood. Hoe je dit
doet zie je in de volgende tips.
tip 1: blijf controversieel
Om de aandacht vast te houden, moet je natuurlijk continu je vreemde,
megalomane ideeën tentoonspreiden. Zij het met je gebouwen, zij
het door middel van nog meer bijbeldikke boeken, maar het moet
wel een min of meer constante stroom zijn. Anders loop je het gevaar
te eindigen als eendagsvlieg: de nachtmerrie van iedereen met grote
ambities.
tip 2: gedraag je als een klootzak
Je bent beroemd, iedereen houdt van je; dus kan je je het ook wel
veroorloven om ontzettend arrogant en bazig te doen. Frank Lloyd
Wright was hier de absolute uitblinker in. Niet alleen vond hij dat hij
de grootste architect was van zijn tijd, maar ook de grootste die er
ooit zou zijn. Hij was vaak onbeleefd en onverschillig naar z’n cliënten
toe, en hij deed vooral wat hem uitkwam. Door verschillende mensen
tussen jou en het publiek te zetten (een secretaresse, een PR-afdeling),
creëer je afstand, wat natuurlijk alleen maar goed is voor het imago
van de nieuwe Starchitect.
tip 3: weet hoe je de media aanpakt
Als het goed is, heb je nu een aantal klappen van de zweep gehad.
Je staat in prestigeuze tijdschriften, en je komt regelmatig op TV
en op de radio. In sommige artikelen staat klinkklare onzin over je,
in andere word je zo opgehemeld dat de schrijver kwaliteiten in je
ziet waarvan je weet dat je ze niet hebt. Vooral zo laten dus. En als
doorgewinterde celebrity weet je natuurlijk hoe je de media zo naar
who wants to be a star?
Toen Gehry’s museum klaar was, en hij was toegetreden tot de elite van
het architectenvak, wilde iedereen een ‘Bilbao’. Dus ontwierp hij nog
een Bilbao. En nog een. En nog een. Als je tegenwoordig een gebouw
ziet waarvan de gevel bestaat uit heel veel dubbelgekromde platen
titanium, die over en onder en door elkaar heen lopen, hoef je niet
meer te raden… bij Rem Koolhaas gaat het er al lang niet meer om
of z’n gebouwen goed in elkaar zitten. Als ze de bladen halen, zijn ze
voor hem geslaagd.
Als beroemdheid heb je evenveel mensen die van je houden als
mensen die je haten. Of dit komt doordat je slechte gebouwen
ontwerpt of omdat je je als een klootzak gedraagt, kan variëren, maar
het feit blijft. Roem legt een enorme druk op je. Dit geldt niet alleen
voor architecten, maar voor iedereen; er wordt ontzettend veel van
je verwacht, en als je die verwachtingen op de één of andere manier
niet waarmaakt, kan je in een heel groot zwart gat vallen.
Welke van deze stappen ben je bereid te nemen? Wat is de waarde van
roem? Los van de erkenning en het geld, wat voegt het toe? Is roem,
erkenning, het doel? Of wil je, ‘gewoon’, goede gebouwen ontwerpen,
waar mensen gelukkig in worden? Is dat niet waar het om gaat, en
komt de roem dan niet vanzelf? En, mocht die roem dan onverhoopt
niet komen, is dat dan zo erg...?//
p34-p40 algemeen 02.indd 35 11-7-2007 16:44:20
36 pantheon 5 '06'07 s t y l o s / / i c o o n / / a l g e m e e n
beeldenstormEdwin Gardner
Genoeg geklaag over de zichzelf herkauwende architectonische vakpers. Stop het gezeur over de navelstaarderij van ons metier, open je vizier voor andere beelden, onbekende namen en vreemde projecten...
Daarnaast laten ze andere kanten van ‘onze’ architectuur zien,
verborgen stedelijke ruimtes of historische referenties. Hoe hebben ze
bijvoorbeeld de obelisk op het Sint-Pieterplein in Rome ooit overeind
gekregen? Compleet met historische prenten wordt dit uit de doeken
gedaan (zie de blog Pruned).
Naast dat deze nieuwe garde architectuurjournalistiek ons juist niet
alle verse projecten van al onzer architectenhelden voorschotelt
(hoewel er zat blogs zijn die dit wel doen), is de mechaniek erachter
en de schrijfstijl een totaal ander fenomeen dan in de gedrukte media.
Vaak wordt een blog gerund door een individu, zo ook deze blogs.
Dit zorgt voor een heel sterke persoonlijke stijl en levert ook snel
een karakteristieke stijl of ‘tone of voice’ op per blog, waar dit bij een
regulier tijdschrift iets is wat actief bewaakt moet worden. Ook is de
stijl intiemer, losser, opener en stelt de schrijver zich veel kwetsbaarder
op. Je kunt immers onder elke ‘post’ je commentaar of kritiek kwijt in
een ‘comment’ die voor iedereen te lezen is.
Er mag dus rustig geconcludeerd worden dat de nieuwe media zowel
in vorm als inhoud, dogma’s openbreekt. Dat is opmerkelijk, zeker voor
een discipline als architectuur die al eeuwen een zeer sterk ontwikkelde
eigen vertoog heeft met de daarbij behorende publicaties.//
Makkelijker gezegd dan gedaan. Het is namelijk niet zo makkelijk om
aan het zwarte zuigende gat van het sacrale architectonisch object
te ontsnappen. Er zijn echter toch diegenen die het proberen, maar je
moet misschien ergens anders zoeken dan in het design/lifestyleschap
bij de AKO of bij je lokale design en architectuurbladen- en
boekenboer. Een van de mediadomeinen waar nieuwe perspectieven
op architectuur worden geopend is op het internet en wel op
een specifiek aantal blogs. Deze blogs zijn het die in dit nieuwe
mediadomein de gevestigde architectuurdogma’s naar de kroon
steken. Deze blogs meten zich namelijk, in bereik, met de mainstream
architectuurwebsites, of overtreffen die zelfs.
Dit is ook opgepikt door Storefront, een ‘galerie’ (ontworpen door
Steven Holl en Vito Acconci) voor kunst en architectuur in New York,
die van 29 mei t/m 2 juni een evenement (lezingen, discussies) en
een tentoonstelling Postopolis organiseerde rond vier van de blogs:
BLDGBLOG, City of Sound, Subtopia en Inhabitat.
Wat is er dan zo anders aan wat deze blogs te berde brengen? Wel,
deze bloggers kijken vooral met een architectonische bril naar allerlei
andere velden. De ondertitel van Subtopia is bijvoorbeeld ‘A field guide
to military urbanism’. Een greep uit de titels van artikelen op BLDGBLOG
kunnen niet anders dan je architectonische nieuwsgierigheid prikkelen:
‘Sound-designing the L.A. earthquake’, ‘Soil-bombing Iceland’, ‘Urban
rock walks, or: how to podcast a landscape’, ‘Musicalizing the weather
through landscape architecture’, ‘Sheared Urban Symmetries’, ‘The
Topography of Hell’, ‘Subterranean bunker-citiet’, ‘Sci-Fi Mecca’,
‘Architectural Dermatology’.
Deze blogs projecteren architectonisch denken op militaire strategieën,
geologische structuren en kosmische fenomenen, maar wel op een
‘licht’ verteerbare manier en tot denken stemmend.
'galerie' Storefront, New York
p34-p40 algemeen 02.indd 36 11-7-2007 16:44:21
37s t y l o s / / i c o o n / / a l g e m e e n pantheon 5 '06'07
Prun
ed S
tran
ge h
arve
stCi
ty o
f sou
ndSu
btop
iaBL
DG
BLO
GReal Estate for the Future posted by: Alexander Trevi Monday, June 11, 2007
“Lo’ihi Development Co. is to start selling lots in Hawaii with spectacular 360º ocean views for the introductory
price of $36.05.
The catch: these prime real estates are still submerged more than 3,000 feet below sea level and won’t surface
for another 10,000 years. That is, if the submerged volcanic island will actually break the surface.
Nevertheless, the real estate entrepreneurs want to create “online chat rooms and newsletters to discuss
everything from street names to what kind of government to install” and “hold a ‘homeowners association’
meeting -- a boat ride over the volcano -- every April Fool’s Day.”
“When we got married I had no idea he would do something like this, he just said he was going to do some decorating.” posted by: Sam Jacob on February 6, 2006 9:34 PM
“With its ceiling frescos, gilded cherubs, marble pillars and chandelier, it has drawn admiring comparisons
with the Palace of Versailles. Only the widescreen TV in the corner betrays the fact that this is no stately home
or museum, but Dennis and Norma Nelems’s two-bedroom retirement flat. Mr Nelems, 65, a former cabinet
maker, has spent six years and £30,000 lovingly transforming the lounge of the apartment in Cleveleys, near
Blackpool.”
Reyner Banham Loves Los Angeles posted by: Dan Hill on Wednesday March 21, 2007
“Architectural critic Reyner Banham explores Los Angeles in this 1972 BBC documentary.”
The Underground Geographer posted by: Bryan Finoki on Saturday, April 08, 2006
“The salty barren bombing ranges through out the American West which had, during the Cold War, turned
near uninhabitable and unwanted landscapes into something modern and functional. The desert, we read,
“was alive with the technological sublime, a proving ground for America’s military superiority, technological
prowess, and mastery over the limits of nature.” He also points out how the military architecture of the Cold
War, like missile silos and installations “are in a sense, the highest expression of the modernist dictum “form
follows function.” And so, to look at these landscapes is to look through the prism of rationale that governs
them, the architectural logic of the economies which have created them.”
The Lonely Planet Guide to Micronations: An Interview with Simon Sellars posted by: Geoff Manaugh on Wednesday, November 22, 2006
“You could write a heavy political treatise on the significance of micronations, but who would read it? Lonely
Planet certainly wouldn’t publish it. Our mantra was always to focus on places that travellers could actually
visit – that is, micronations with actual land, rather than cybernations, or micronations on the moon – so the
guidebook format seemed ideal. These places set themselves up as real countries, for the most part, and a
good proportion of them take their statehood very seriously, so it was an interesting exercise to outline their
“visa requirements” and their laws and regulations as a way of testing the validity of their claims.”
p34-p40 algemeen 02.indd 37 11-7-2007 16:44:25
38 pantheon 5 '06'07 s t y l o s / / i c o o n / / a l g e m e e n
vakantiebijlageOenke de Boer
Naar Frankrijk? Niet ver van de Middellandse Zee zijn een heleboel interessante bouwwerken te bekijken. Zoek een camping in de buurt van Avignon en vergeet niet naar de volgende bouwwerken toe te gaan. Of zoek het wat dichter bij, want ook in Nederland kun je diverse bezienswaardigheden bezoeken.
Pont d’Avignon
In Avignon zelf kun je natuurlijk niet om de Pont d'Avignon (eigenlijk:
Pont Saint Benezet) heen. Het is de oudste brug over de Rhône en
stamt uit de 12e eeuw. De brug bestaat voor de helft uit hout en in
1184 was deze klaar voor gebruik.
In 1226 is de brug verwoest, daarna is er een gotische brug gebouwd
volgens hetzelfde principe als de Pont du Gard. De lengte was 900
meter en had 22 bogen. De brug is in 1377 bestraat. In 17de eeuw is
hij gedeeltelijk ingestort, nu rest er nog een halve brug.
De legende zegt dat een herder, die in de bergen bij Avignon woonde
een stem uit de hemel had gehoord die zei dat er een brug over de
Rhone moest komen. Hij is naar Avignon gegaan en heeft daar het
verhaal verteld. Hij heeft er zelf heel veel tijd en moeite in gestopt
om de brug gebouwd te krijgen en hij is daardoor later ook heilig
verklaard. De brug heeft toen zijn naam gekregen.
kunstmatige waterloop via het aquaduct de rivier de Gardon. De bouw
begon in 38 na Chr. en werd voltooid in 52 na Chr. Zo werkten ongeveer
1000 arbeiders in 14 jaar tijd aan de bouw ervan en gebruikten
daarvoor meer dan 50.000 ton steen, vaak in grote blokken.
De Pont du Gard is 49 meter hoog, bestaat uit 3 niveaus, waarvan
de bovenste 275 meter lang is. Het onderste gedeelte is een weg,
het bovenste gedeelte diende als waterleiding. De waterbedding is
afgedekt met stenen platen waarop je zou kunnen lopen, maar het is
wel zo gevaarlijk dat de toegang is afgesloten. Het is namelijk nogal
smal en er zijn geen armleuningen.
Het aquaduct had een capaciteit van 35.000 kubieke meter water per
dag en voorzag de badhuizen, bronnen en fonteinen van Nîmes van
water tot ongeveer de 3e eeuw na Chr.
Het was geheel zonder metselspecie gebouwd, alles werd op zijn plaats
gehouden door ijzeren “klemmen”. Vanaf de 4e eeuw werd er minder
onderhoud aan gepleegd. In de 9e eeuw werd het onbruikbaar omdat
er te veel troep in lag wat de doorgang van het water belemmerde.
Mensen in de omgeving namen daarna stenen van de burg voor eigen
gebruik mee. Het grote aquaduct werd, gedeeltelijk verwoest in het
La Lône gebied, in de 6e eeuw na Chr. verlaten.
In de 18e eeuw is de Pont nog als brug gebruikt. In deze en de 19e
eeuw werd de Pont gerestaureerd en diende ook als toeristische
trekpleister. In 1985 werd het toegevoegd aan de Werelderfgoedlijst
van UNESCO.
Pont du Gard
De Pont du Gard (Aqueduc de Nemousus) is een typisch voorbeeld
van Romeinse bouwkunst niet ver van Nîmes en Uzès in Frankrijk. Het
bouwwerk behoort tot de Werelderfgoedlijst van UNESCO.
Zo rond het jaar 50 na Chr. ontwierpen en bouwden de Romeinen
een 50 kilometer lang aquaduct voor waterlevering aan Nîmes. De
inlaat bevond zich aan de Source d’Eure-bron te Uzès. Het gemiddelde
verval van het aquaduct bedroeg 24 centimeter per kilometer en het
natuurlijk reliëf werd gebruikt voor het transport, zodat het water uit
zichzelf naar de stad stroomde.
Het kolossale bouwwerk demonstreert het Romeins vernuft op
architectonisch gebied. Op een hoogte van 48 meter passeert de
p34-p40 algemeen 02.indd 38 11-7-2007 16:44:29
39s t y l o s / / i c o o n / / a l g e m e e n pantheon 5 '06'07
Dagtochtjes: fietsen op de Hoge Veluwe
Altijd al geinteresseerd geweest in moderne kunst? Ga dan naar park
de Hoge Veluwe, voor het Kroller-Muller Museum. Hier hangt en staat
heel veel mooie en moderne kunst. Let bij het binnenkomen van het
park ook op de entreehuisjes.
Vergeet vooral niet het jachtslot St. Hubertus (1914-1920) te
bezoeken. Dit is speciaal ontworpen voor de familie Kroller-Muller,
inclusief meubilair en de omgeving van de woning. De vijver is
speciaal aangelegd bij dit huis. De plattegrond heeft de vorm van een
hertengewei. De architect (Berlage) wilde een symmetrisch huis, maar
de eigenaresse wilde dat in haar kamer een uitbouw kwam zodat zij
de vijver beter kon bewonderen. Dat heeft de heer Berlage (na veel
gemopper) toch maar in het ontwerp opgenomen. In het huis zit een
centrale verwarming en een lift wat erg modern was in het begin
van de 20e eeuw. De meubels zijn zodanig bij de kamers ontworpen
dat het bijna onmogelijk is om het huis anders in te richten. Het St.
Hubertusslot is het hele jaar door te bezichtigen in kleine groepen.
Een andere bezienswaardigheid is de radioweg in het Kootwijkse Zand.
Hier staat het zendgebouw, ontworpen en gebouwd in dezelfde tijd
als het St. Hubertus slot. Het is ontworpen door de heer Luthmann. Het
is het eerste in gewapend beton uitgevoerde gebouw in Nederland.
De decoraties zijn van de hand van de beeldhouwer H. A. van den
Eijnde.
Na al dat fietsen is het goed om ergens wat te drinken. De beste plek
is Theepaviljoen de Posbank, in Rheden. Dit gebouw is gerealiseerd
tussen 1997 en 2002. Het gebouw valt op door de grote overstekken
tot 14 meter. Bijzonder is ook de “vakwerkconstructie” van staal en
boomstammen, die deze overstekken moet opvangen. Het gebouw
verbruikt 40 procent minder energie dan vergelijkbare
traditionele gebouwen. Het gebouw heeft een grasdak. Op dit dak
zijn zonnepanelen geplaatst.//
www.architectuur.org/luthmann01.phphttp://www.architectuur.org/architectengroep04.phpwww.palais-des-papes.comwww.avignon-et-provence.com/tourisme/pont-du-gardwww.vers-pont-du-gard.fr
Nîmes en la Grande Expo
Op 400 meter van de Pont du Gard bevindt zich de grote tentoonstelling
la Grande Expo. De Grande Expo is bovenal bedoeld als aanzet tot de
ontdekking van het leven in Nîmes in de Romeinse tijd, van de plaats
die het water in die tijd innam en van de verschillende technieken die
toegepast werden om de bruggen en het aquaduct te bouwen.
Voor het bewonderen van nog meer Romeinse bouwkunst:
Arena van Nîmes. De Arena van Nîmes (Frans: Les Arènes de Nîmes) is
een goedbewaarde arena en tevens amfitheater in Nîmes, gebouwd
tussen 50 en 100 na Chr. Het is geïnspireerd op het Colosseum in Rome.
Het bouwwerk is 113 bij 101 m groot, de binnenvloer is 70 bij 38 m. De
ovale arena heeft een lengte van 69 m en werd met een hoge muur
afgezet. Aan de buitenkant zijn twee niveaus met elk zestig bogen te
onderscheiden; voor de zestig ronde booggewelven op de begane
grond bevindt zich een rij stevige Toscaanse pilasters. Op de verdieping
daarboven ligt de nadruk op de Toscaanse zuilen op hoge piëdestals
of voetstukken. Van de het gedeelte daarboven, een staand vlak op
de kroonlijst, resteren alleen nog brokstukken. Binnen bood deze
arena plaats aan 24.000 toeschouwers verdeeld over 34 tribunes, die
konden plaatsnemen in vier zones die samenhingen met de sociale
status van de kijkers.
De arena is ontworpen voor gladiatorengevechten, maar werd in
de Middeleeuwen verbouwd tot een versterkt dorp en had tot 1812
twee kerken, een klein kasteeltje en circa 220 huizen. Tegenwoordig
worden er stierengevechten, concerten en voorstellingen in de arena
gegeven. Bezoekers kunnen gebruikmaken van een gratis audiotour
met een iPod in meerdere talen.
p34-p40 algemeen 02.indd 39 11-7-2007 16:44:34
40 pantheon 5 '06'07 s t y l o s / / i c o o n / / a l g e m e e n
Mediapolis
In Mediapolis worden in hoog tempo ideeën, concepten en
voorbeelden op de lezer afgevuurd. Het boek leest als een hardop
voorgelezen gedachtegang van de schrijvers, waarbij Snoop Dogg en
Manuel Castells in een en hetzelfde deel worden besproken.
“Mediapolis is een verkenning in vogelvlucht van het karakter van de
stedelijke popcultuur en de rol die deze speelt in ons begrip van de
stad”. Deze treffende samenvatting die door de auteurs zelf is gegeven,
geeft aan dat het niet de intentie was om een volledig werk te maken.
Het is geschreven zonder een legaal wetenschappelijke werkwijze en
zonder losse eindjes aan elkaar te knopen, speels en activerend; het
zet aan tot denken, maar geeft geen echte antwoorden.
Wie of wat bepaalt hoe steden er in de toekomst uit zien? Het antwoord
van Schuilenburg en de Jong op de centrale vraag van de biënnale is
op verschillende manieren beantwoord door de relatie met media in
de 21ste eeuw te benadrukken. In het eerste deel wordt bijvoorbeeld
beschreven hoe computergames virtueel hun bijdrage leveren, in
het tweede muziek die een sonische groepsvorming of een ‘scenius’
teweegbrengt en in het laatste deel nodale architectuur.
Er is een duidelijke structuur aangebracht in het boek, maar omdat
de auteurs niet echt diep op de onderwerpen ingaan en de teksten
hoofdzakelijk bestaan uit fragmenten van voorbeelden, details en
academische verwijzingen is het goed mogelijk ergens midden in het
boek te beginnen met lezen.
De gepassioneerde obsessie van de auteurs voor de relatie tussen de
stad en media wordt in Mediapolis echter op elk willekeurig punt in het
boek duidelijk, zodra je meegesleurd wordt in een achtbaanritachtige
woordenstroom van audio-hallucinaties en stedelijkheid, bedolven
word met informatie over militaire games en verstrikt raakt in hypnoses
van het virtuele. De speelse schrijfstijl en de toegankelijik geschreven
gedachtegang maken het boek overal prettig leesbaar en bij vlagen
zeer interessant.//
The Iconic Building
Al een tijdje geleden gepubliceerd, maar niettemin een must in deze
pantheon//. In ‘The iconic building’ verkent Charles Jencks een steeds
vaker voorkomend verschijnsel in architectuur, het icoon.
Jencks bespreekt een groot aantal iconische gebouwen als
trendwatcher tegelijkertijd met sarcasme en enige bewondering.
In tegenstelling tot veel critici en architecten, beschouwt hij de
ontwikkeling niet als iets noodzakelijk negatiefs, voornamelijk niet
omdat iconische architectuur volgens hem een grotere vrijheid van
de verbeelding teweegbrengt.
Egoïstisch formalisme van een nieuw soort celebrity-architecten samen
met economisch ontwikkelingen leidt tot een architectuur die primair
gericht is op de uiterlijke verschijningsvorm en het iconische effect
dat ze voortbrengen. Iconic building beschrijft deze ontwikkeling en
probeert het te verklaren.
Iconische gebouwen als het museum in Bilbao of de architectuur van
Zaha Hadid lijken voornamelijk in te spelen op een wow!-syndroom,
zoals Aaron Betsky het ooit heeft genoemd, maar Jencks laat zien dat
iconen eigenlijk doordrenkt zijn met verborgen betekenissen.
Deze 'enigmatic signifiers' zijn afgeleid van voorwerpen, de natuur
of de kosmos en zijn metaforisch op een leuke en creatieve manier in
beeld gebracht door middel van schetsen in het boek die zijn gemaakt
door de kunstenares Madelon Vriesendorp. Zo heeft zij bijvoorbeeld
de op de cover preikende afbeelding van het SwissRe Headquarters
in London op verschillende manieren in cartoons vertaald van een
schroef, een raket of een penis.
Het hoofdstuk over Ground Zero is nogal onnodig lang, maar over
het algemeen is the iconic building zeker niet langdradig of saai. De
schrijfstijl is niet droog of technisch, er komen geen ingewikkelde
definities in voor. De tekst wordt bovendien gelardeerd met een
groot aantal korte interviews met architecten en vele afbeeldingen en
schetsen die een welkome aanvulling vormen op de tekst.//
MediapolisAlex de Jong & Marc Schuilenburg010 publishersNederlands, 2007, ISBN 978906450633240 blz.
The Iconic Building: The Power of EnigmaCharles JencksEngels, 2005, ISBN: 9780847827565Frances Lincoln224 blz.
libero
p34-p40 algemeen 02.indd 40 11-7-2007 16:44:36
Agenda
tentoonstellinglocatie: Architectuurcentrum RAP, Leiden
25-05 t/m 01-07 info: www.rapsite.nl
Dit jaar is het 90 jaar geleden dat Theo van Doesburg het tijdschrift De Stijl oprichtte. Deze tentoonstelling schenkt aandacht aan de invloed van Van Doesburg op zijn tijd en laat zien hoe hij heeft samengewerkt met belangrijke architecten en kunstenaars. De tentoonstelling belicht de veelzijdigheid van Theo van Doesburg.
prijsvraaglocatie: Heijplaat
25-5 t/m 30-08info: www.follydock.com
Follydock is een ontwerpwedstrijd voor kunstenaars, vormgevers en architecten. De opdracht is om een originele folly (een fantasiebouwwerk) te ontwerpen, in de context van het Rotterdamse havengebied Heijplaat. Twintig tot veertig uitgekozen ontwerpen worden op Heijplaat gebouwd, en zullen toegankelijk zijn tijdens de Follydock Expo.
locatie: NAi, Rotterdam15-06 t/m 30-09
info: www.nai.nl
Met de tentoonstelling Icoon van het Modernisme - Van Doesburgs Aubette geeft het NAi een beeld van een van de weinige gerealiseerde projecten van de veelzijdig kunstenaar Theo van Doesburg (1883-1931). De herinrichting van het interieur van de Aubette waarmee Van Doesburg in 1926 begon werd in het begin van 1928 voltooid. De Aubette was een groot restaurant en in feite een historisch monument uit de 18e eeuw in Straatsburg.
expositielocatie: Arcam, Amsterdam
16-06 t/m 26-08info: www.arcam.nl
Een expositie die uitkijkt op een buitenexpositie in het Oosterdok. De buitenexpositie wordt een verzameling drijvende objecten, variërend van een historisch woonschip tot een pas voltooide drijvende villa. ‘Wonen op Amsterdams water’ verbindt de historie van het wonen op schepen en arken via de situatie van vandaag, met de mogelijkheden voor de toekomst. In het project komen daarom zowel traditie als toekomst-perspectieven aan de orde.
tentoonstelling
tentoonstellinglocatie: Arcam, Amsterdam
15-06 t/m 08-09
De zomer staat bij Arcam in het teken van bouwen op Amsterdams water. Naast drijvende woningen, maken ook een theater in het IJ, snelwegen, een kerkschip, een bibliotheek en drijvende tuinen deel uit van de tentoonstelling. Amsterdamse voorbeelden zijn de drijvende woningen op IJburg, plannen voor drijvende wijken in het IJmeer en een drijvend hostel in de Houthavens. De expositie vertelt het verhaal van verleden, heden en toekomst met tekst en beeld, en met maquettes van drijvende gebouwen.
Theo van Doesburg en de Stijl
Follydock
Icoon van het Modernisme
Wonen op Amsterdams water
Ligplaats Amsterdam
tentoonstellinglocatie: Architectuurcentrum Aorta, Utrecht
09-05 t/m 07-07info: www.aorta.nu
In de tentoonstelling zal het publiek de verschillen in studentenhuisvesting tussen ‘toen’ en ‘nu’ kunnen bekijken en beleven. Doordat het interieur van studentenkamers uit verschillende perioden is nagebootst kunnen bezoekers het tijdsbeeld echt ervaren, ook architectonische veranderingen krijgen veel aandacht.
Utrecht studentenstad
info: www.arcam.nl
tentoonstellinglocatie: NAi, Rotterdam
12-05 t/m 01-09 info: : www.nai.nl
Jean Prouvé ontwikkelde zich tot een van de grootste ontwerpers van de twintigste eeuw. Uit zijn verbeelding ontsproot een aantal van de meest toonaangevende gebouwen en meubelstukken. Het zijn stuk voor stuk krachtige iconen die opvallen door hun eenvoud, soberheid en constructie.
Jean Prouvé
locatie: Beatrixtheater, Utrecht25-09
Jubileumcongres 35 jaar bouwcollege. Tijd voor nieuw en tijd voor de toekomst. Tijdens het congres kan men deskundigheid en kennis opdoen.
Bouwen aan de toekomst congresinfo: www.bouwcollege.nl
locatie: NAi, Rotterdam29-07
info: http://www.nai.nl
De maquetteverzameling van het NAi is ondergebracht in Schiehal A op het Van Nelle fabriekscomplex. Elke laatste zondag van de maand wordt het NAi Open Maquettedepot speciaal voor het publiek opengesteld. Een rondleider toont u in deze geklimatiseerde depotruimte de maquettes die het NAi beheert. Voor deze exclusieve rondleiding zijn echter een beperkt aantal plaatsen beschikbaar. U dient dus vroegtijdig
Bezoek de maquettecollectie van het NAi rondleiding
kaft_icoon.indd 3 12-7-2007 12:31:27
kaft_icoon.indd 4 12-7-2007 12:31:37