de wereld van de islam -...

28
1 De wereld van de islam 1 a. onderwerping aan God De islam is de jongste en de snelst groeiende godsdienst van alle wereldreligies. Hij mag 1,2 miljard mensen tot zijn belijders mag rekenen. De islam is een religie met een beschavingsmissie: een religie die ernaar streeft een einde te maken aan barbaarse tijden en het recht van de sterkste. Islam betekent letterlijk „iets aan iemand geven, je geheel aan God toevertrouwen.‟ Het woord wordt dan ook vaak vertaald met „onderwerping, overgave aan de goddelijke wil‟ en wel aan de wil van de enige ware God: Allah. 2 Het woord islam heeft dezelfde Semitische stam als het Hebreeuwse sjaloom, „vrede‟. Wie de weldaden van God erkent en zich geheel overgeeft aan zijn wil, is een moslim of moslima. Het woord moslim betekent: iemand die zich in vrede aan God overgeeft, en ook: iemand met een vredige manier van leven, een vredelievend mens. Wie volledig de zijde van God kiest, en dus een moslim in de oorspronkelijke betekenis van het woord is, kan zijn leven leiden zonder kwaad te doen: hij maakt deel uit van de traditie van de echte godzoekers en wordt door zijn Schepper en diens geboden geleid. 3 Volgens moslims wordt iedereen als moslim geboren. De islam is dan ook voor ieder de na- tuurlijke religie, de religie die God als schepper van de mensen voor hen bedoeld heeft. Omdat mensen geschapen zijn volgens de bedoeling van God en toegerust zijn met goede natuur, kunnen alle mensen die in de ene en ware God geloven en goed leven ook in het paradijs komen. Wie God vereert en doet wat Hij gezegd heeft, kan in vertrouwen op Hem leven en leeft in vrede met God en mens. Aan hun godsdienst ontlenen moslims waarheid, zin, waarden en normen. „Dit impliceert feesten, rituelen en ceremoniën die het leven begeleiden, en waarden die niet alleen individueel maar vooral door de hele gemeenschap hoog worden gehouden: eer en gastvrijheid, nakomeling- schap en sociaal aanzien. Omdat religie ook in de moslimse wereld aan sociale tradities een die- per bestaansrecht geeft, betekent een inbreuk op de bestaande tradities dan ook vaak een inbreuk op de religie, die als heilig en onaantastbaar wordt ervaren.‟ 4 b. Mohammed is de Profeet De stichter van de islam is Mohammed (570-632), telg van een niet bijzonder welvarende familie van de Koeraisj-stam 5 die zich bezig hield met handwerk en handel en aan wie de wacht was toever- trouwd over het heiligdom in Mekka. Toen Mohammed werd geboren, was zijn vader al overleden en hij was nog maar amper zes toen zijn moeder stierf. De jonge Mohammed werd door zijn opa en 1 zie: Den Besten 2003, 79-116. 2 Het woord Allah is een samentrekking van Al-Ilaah = „de enige God‟. Het woord is verwant met het He- breeuwse el(oha): „God‟. Ook Arabischtalige joden en christenen gebruiken het woord Allah als ze over de God van de Bijbel spreken. Er is dus weinig reden om het woord Allah onvertaald te laten. Het pantheon van de oud-Arabische godsdienst kende al de figuur van Allah. Hij werd erkend als de schepper van hemel en aarde, maar genoot geen verering. In de cultus speelden alleen zijn drie dochters een rol: Allaat (de morgenster?), al- Oezza (Venus) en Manaat (schikgodin). In de tijd van Mohammed had de oud-Arabische godsdienst niet veel meer te betekenen [WAGTENDONK 1997, 51]. Op grond van de Koran en de hadith spreekt men over de ‟99 schone namen van God‟. Deze namen hebben betrekking op Zijn majesteit en schoonheid. Vrome moslims ken- nen deze namen uit het hoofd en bemediteren die. Ze gebruiken hierbij een gebedssnoer dat uit 33 of 99 kra- len bestaat om hen bij het reciteren van de namen tot geheugensteun te dienen. 3 HATTSTEIN 2000, 20. 4 WAARDENBURG 1997, 353-358. 5 De Koeraisj waren vooral handelaren en veefokkers. Ze waren zeer succesvol. Ze verzekerden de veiligheid van Mekka door verdragen te sluiten met de bedoeïen in de omgeving: de nomaden, die betere soldaten waren dan de Koeraisj, kregen in ruil voor hun militaire hulp een aandeel in de diverse Mekkaanse ondernemingen. De Koeraisj werden in de zesde eeuw de grootste macht in Arabië. In de tijd van Mohammed waren de Koeraisj verdeeld in drie grote partijen (clans) die elkaar fel beconcurreerden. De clan waartoe Mohammed behoorde, ging het niet erg voor de wind en voelde zich benadeeld door de andere clans. In plaats van hun rijkdom eerlijk te verdelen, overeenkomstig de oude tribale ethiek, bouwden sommigen een eigen fortuin op en buitten de rechten van weduwen en wezen uit [ARMSTRONG 1997, 68].

Upload: others

Post on 06-Oct-2020

1 views

Category:

Documents


0 download

TRANSCRIPT

Page 1: De wereld van de islam - protestantsegemeentezevenaar.nlprotestantsegemeentezevenaar.nl/data_pdf/publicaties/De wereld van de islam.pdfb. Mohammed is de Profeet De stichter van de

1

De wereld van de islam1 a. onderwerping aan God De islam is de jongste en de snelst groeiende godsdienst van alle wereldreligies. Hij mag 1,2 miljard mensen tot zijn belijders mag rekenen. De islam is een religie met een beschavingsmissie: een religie die ernaar streeft een einde te maken aan barbaarse tijden en het recht van de sterkste. Islam betekent letterlijk „iets aan iemand geven, je geheel aan God toevertrouwen.‟ Het woord wordt dan ook vaak vertaald met „onderwerping, overgave aan de goddelijke wil‟ en wel aan de wil van de enige ware God: Allah.2 Het woord islam heeft dezelfde Semitische stam als het Hebreeuwse sjaloom, „vrede‟. Wie de weldaden van God erkent en zich geheel overgeeft aan zijn wil, is een moslim of moslima. Het woord moslim betekent: iemand die zich in vrede aan God overgeeft, en ook: iemand met een vredige manier van leven, een vredelievend mens. Wie volledig de zijde van God kiest, en dus een moslim in de oorspronkelijke betekenis van het woord is, kan zijn leven leiden zonder kwaad te doen: hij maakt deel uit van de traditie van de echte godzoekers en wordt door zijn Schepper en diens geboden geleid.3 Volgens moslims wordt iedereen als moslim geboren. De islam is dan ook voor ieder de na-tuurlijke religie, de religie die God als schepper van de mensen voor hen bedoeld heeft. Omdat mensen geschapen zijn volgens de bedoeling van God en toegerust zijn met goede natuur, kunnen alle mensen die in de ene en ware God geloven en goed leven ook in het paradijs komen. Wie God vereert en doet wat Hij gezegd heeft, kan in vertrouwen op Hem leven en leeft in vrede met God en mens. Aan hun godsdienst ontlenen moslims waarheid, zin, waarden en normen. „Dit impliceert feesten, rituelen en ceremoniën die het leven begeleiden, en waarden die niet alleen individueel maar vooral door de hele gemeenschap hoog worden gehouden: eer en gastvrijheid, nakomeling-schap en sociaal aanzien. Omdat religie – ook in de moslimse wereld – aan sociale tradities een die-per bestaansrecht geeft, betekent een inbreuk op de bestaande tradities dan ook vaak een inbreuk op de religie, die als heilig en onaantastbaar wordt ervaren.‟4 b. Mohammed is de Profeet De stichter van de islam is Mohammed (570-632), telg van een niet bijzonder welvarende familie van de Koeraisj-stam5 die zich bezig hield met handwerk en handel en aan wie de wacht was toever-trouwd over het heiligdom in Mekka. Toen Mohammed werd geboren, was zijn vader al overleden en hij was nog maar amper zes toen zijn moeder stierf. De jonge Mohammed werd door zijn opa en

1 zie: Den Besten 2003, 79-116. 2 Het woord Allah is een samentrekking van Al-Ilaah = „de enige God‟. Het woord is verwant met het He-breeuwse el(oha): „God‟. Ook Arabischtalige joden en christenen gebruiken het woord Allah als ze over de God van de Bijbel spreken. Er is dus weinig reden om het woord Allah onvertaald te laten. Het pantheon van de oud-Arabische godsdienst kende al de figuur van Allah. Hij werd erkend als de schepper van hemel en aarde, maar genoot geen verering. In de cultus speelden alleen zijn drie dochters een rol: Allaat (de morgenster?), al-Oezza (Venus) en Manaat (schikgodin). In de tijd van Mohammed had de oud-Arabische godsdienst niet veel meer te betekenen [WAGTENDONK 1997, 51]. Op grond van de Koran en de hadith spreekt men over de ‟99 schone namen van God‟. Deze namen hebben betrekking op Zijn majesteit en schoonheid. Vrome moslims ken-nen deze namen uit het hoofd en bemediteren die. Ze gebruiken hierbij een gebedssnoer dat uit 33 of 99 kra-len bestaat om hen bij het reciteren van de namen tot geheugensteun te dienen. 3 HATTSTEIN 2000, 20. 4 WAARDENBURG 1997, 353-358. 5 De Koeraisj waren vooral handelaren en veefokkers. Ze waren zeer succesvol. Ze verzekerden de veiligheid van Mekka door verdragen te sluiten met de bedoeïen in de omgeving: de nomaden, die betere soldaten waren dan de Koeraisj, kregen in ruil voor hun militaire hulp een aandeel in de diverse Mekkaanse ondernemingen. De Koeraisj werden in de zesde eeuw de grootste macht in Arabië. In de tijd van Mohammed waren de Koeraisj verdeeld in drie grote partijen (clans) die elkaar fel beconcurreerden. De clan waartoe Mohammed behoorde, ging het niet erg voor de wind en voelde zich benadeeld door de andere clans. In plaats van hun rijkdom eerlijk te verdelen, overeenkomstig de oude tribale ethiek, bouwden sommigen een eigen fortuin op en buitten de rechten van weduwen en wezen uit [ARMSTRONG 1997, 68].

Page 2: De wereld van de islam - protestantsegemeentezevenaar.nlprotestantsegemeentezevenaar.nl/data_pdf/publicaties/De wereld van de islam.pdfb. Mohammed is de Profeet De stichter van de

2

De geboorte van Mohammed. Miniatuur in: Rashid al-Din, Jami’al –Tawarikh (Geschiedenis van de wereld), gepubliceerd in Tabriz (Perzië) 1307, nu in: Edinburg University Library, Schotland.

later door zijn oom opgevangen. Hij groeide op in een klimaat waar Mekka (dat lag aan de kara-vaanroute tussen Jemen en Damascus) door rijke kooplui werd uitgebuit en ervoer ook zelf wat ar-moede is. In religieus opzicht was de situatie in Mekka verwarrend: er was geen kerk of synagoge; mensen geloofden in allerlei goden en vereerden heilige plaatsen.6

Een opmerkelijke verandering kwam toen hij 25 jaar was: Chadidja, een rijke weduwe voor wie hij als kameeldrijver had gewerkt, vroeg hem ten huwelijk. Mohammed trouwde en bouwde met zijn vrouw de karavanenhandel uit. Chadidja baarde vier dochters en twee zonen. Nadat twee van zijn kinderen waren gestorven, beleefde Mohammed (Arabisch: „de geprezene‟) omstreeks 610 een religieuze crisis en trok zich geregeld terug in het gebergte Hira bij Mekka. Hij voegde zich bij de rondtrekkende asceten die de eenzaamheid zochten en qua opvatting tendeerden in de richting van een monotheïsme. Hij kreeg er visioenen. Deze ervaring emotioneerde hem zeer. Hij was bang dat hij bezeten was geraakt en dacht er een moment aan een eind aan zijn leven te maken. Zijn vrouw nam zijn religieuze ervaring serieus en moedigde hem aan erover te spreken. Toen de openbaringen bleven komen, nam Mohammed meer mensen in vertrouwen. Hij kwam tot de overtuiging dat God door bemiddeling van de engel Gabriël (Djibriel) zijn boodschap aan hem kenbaar maakte. Ook ging hij geloven dat hij een directe afstammeling van Abraham (de vertegenwoordiger van het zuivere monotheïsme) was en dat het Oude Testament niet alleen de komst van Jezus maar ook van hem had voorspeld. Mohammed wist zich door God geroepen om in het openbaar te preken en als afgezant van God de Mekkanen en hun leiders te wijzen op hun zondig gedrag. In zijn ogen hadden de Koeraisj de gemeenschapszin van de nomaden verloren en zou, zo vreesde hij, hun jacht op rijkdom leiden tot disintegratie van de stam. Mohammed verklaarde de menigte goden die bij de Kaäba vereerd wer-den geen aanbidding waardig en spoorde zijn polytheïstische medeburgers aan zich te bekeren tot de éne ware God. De rijken riep hij op genereus te zijn tegenover de kwetsbaren zonder iets terug te verwachten. Hij vond alleen gehoor bij de armen, slaven, vrouwen en door het winstbejag van de Mekkanen verontruste jongeren. De notabelen begrepen dat hun machtspositie op het spel kwam te staan. Ze verweten Mohammed met oude fabels aan te komen en gingen over tot allerlei treiterijen

6 Hisham Aboel-Moendhir Ibn al-Kalbi ((ca.737-ca.821) vertelt in Kitab al-asnam (Boek van de afgodsbeelden) over de religie in Arabië voor de islam ondermeer het volgende: „De bewoners van elk huis in Mekka hadden een beeld in huis, dat zij vereerden. Wanneer een van hen een reis wilde maken, was het laatste wat hij in zijn huis deed dit (beeld) aanraken. En wanneer hij terugkwam van zijn reis was het eerste wat hij deed wanneer hij zijn huis binnenging, het (beeld) weer aanraken. (…) De Arabieren waren volstrekt overgegeven aan de verering van de afgodsbeelden. Onder hen waren er die een tempel oprichtten, en er waren er die een beeld oprichtten. Wie daartoe niet in staat waren en geen tempel konden bouwen, die richtten een steen op vóór het heiligdom of (en) voor iets anders wat hun goed toescheen, en dan maakten ze daaromheen een rondgang. (…) Zij plachten (grote en kleine) offerdieren te doden en te offeren bij al die stenen om de gunst ervan te win-nen. Daarbij erkenden zij de voortreffelijkheid van de Kaäba (in Mekka) boven deze stenen. Zij plachten de hadj daarheen te maken (…)‟ [Geciteerd door WAARDENBURG 1975, 7-8].

Page 3: De wereld van de islam - protestantsegemeentezevenaar.nlprotestantsegemeentezevenaar.nl/data_pdf/publicaties/De wereld van de islam.pdfb. Mohammed is de Profeet De stichter van de

3

Mohammed ontvangt zijn eerste openbaring van de engel Ga-

briël. Miniatuur in: Rashid al-Din, Jami’al –Tawarikh (Geschie-denis van de wereld), gepubliceerd in Tabriz (Perzië) 1307, nu in: Edinburg University Library, Schotland.

en intimidaties. Hij week in 622 uit naar Jatreb.7 Deze ongeveer 300 kilometer ten noorden van Mekka gelegen landbouwnederzetting werd later Medina al-Nabi genoemd, de „stad van de profeet‟. In dit door pionierende joodse kolonisten in cultuur gebrachte gebied leefden verscheidene tribale groepen als haringen in een ton en in een sfeer van dodelijke vijandschap. Mohammed wist de tot dusver in religieuze zaken weinig geïnteresseerde „stedelingen‟ te winnen voor een nieuwe opvat-ting over de bestemming van de mens. Met name omdat hij daarbij aansloot bij hun gevoels- en geloofswereld en bij bestaande gewoonten, vond hij veel bijval. Naast het huis dat hij betrok, richt-te hij een plaats van samenkomst (moskee) voor zijn gemeente in. De nieuwe openbaringen die Mohammed zei te ontvangen, droeg hij voor aan zijn gemeente. Deze openbaringen gingen steeds

meer voorschriften bevatten. Er ont-stond een politiek-religieuze gemeen-schap (oemma) die werd bestuurd door een grondwet, waaronder de verschil-lende bevolkingsgroepen werden vere-nigd. „Op revolutionaire wijze werden hierdoor de eeuwenoude stamgewoon-ten die op bloedverwantschap waren gebaseerd tenietgedaan.‟8 Niet ieder was enthousiast. De joden konden hem, een Arabier en bovendien een ongeletterd man, moei-lijk als profeet van God erkennen. Daarop had Mohammed niet gerekend. Hij was naar Jatreb gegaan in de hoop dat hij bij de daar wonende joodse stammen een open oor zou vinden. Hij had zijn respect getoond voor hun geschriften, allerlei voorschriften (bv. het verbod op het eten van varkens-vlees) en zelfs enkele van hun riten overgenomen, zoals een wekelijks gemeenschappelijk gebed (weliswaar

op vrijdag en niet op zaterdag), het vasten en het middaggebed.9 Teleurgesteld begon hij zich van de joden af te keren en brak in 623 met hen. Hij richtte zich meer op zijn eigen godsdienstige ach-tergrond, in het bijzonder op de bedevaart naar Mekka. Niet langer moest Jeruzalem de gebedsrich-ting bepalen, maar Mekka. Mohammed zag voor de islam niet alleen een geestelijke, maar ook een maatschappelijke en politieke rol weggelegd. Hij sloot verdragen, schrok niet terug voor oorlogen ter verbreiding van zijn geloof, trad op als vredestichter, bestrafte vijanden en afvalligen („de huichelaars‟) en eiste politieke macht op voor zichzelf en zijn gemeente.10 In 624 boekte hij een overwinning op de Mek-kanen, wat velen zagen als een teken dat God aan zijn zijde stond. In 630 trok hij naar zijn geboor-testad Mekka, veroverde de stad, zuiverde de Kaäba van afgodsbeelden, maakte deze tot centraal heiligdom van zijn prediking en riep de bedevaart naar Mekka tot islamitisch instituut uit. „Overla-den met roem keerde de profeet nu terug naar Medina. Zijn aanzien was nu zo groot, dat van alle kanten gezantschappen van de Arabische stammen naar hem toe kwam om hem het aannemen van de Islâm mee te delen. In enkele jaren was het Mohammed dus gelukt zijn religie te maken tot een nationale zaak van stammen, die ondanks gelijke taal en gewoonten toch een duidelijk gevoel van eenheid hadden ontbeerd.‟11 Begin 632 nam Mohammed deel aan de bedevaart naar Mekka. Kort na deze „afscheidsbedevaart‟ stierf hij. Na zijn dood werd Mohammed door zijn volgelingen vereerd. Zijn profetische loopbaan liet volgens hen Gods werkzaamheid in de wereld zien en illustreerde de volmaakte overgave van de mens aan God. De overleveringen over zijn uitspraken en daden gingen een grote rol spelen bij de totstandkoming van de theologie en de ethiek van de islam. De wijze waarop de Profeet sprak, at,

7 Gezien de grote betekenis die deze gebeurtenis had voor de verdere ontwikkeling van de islam, werd dit tijdens het kalifaat van Omar als uitgangspunt genomen voor een nieuwe tijdrekening. 8 SCERRATO 1980, 9. 9 WAGTENDONK 1997, 60. 10 HATTSTEIN 2000, 16. 11 Von GLASENAPP 1971, 19.

Page 4: De wereld van de islam - protestantsegemeentezevenaar.nlprotestantsegemeentezevenaar.nl/data_pdf/publicaties/De wereld van de islam.pdfb. Mohammed is de Profeet De stichter van de

4

liefhad, zich waste en zijn religieuze plichten vervulde werd door velen zo nauwgezet mogelijk na-gevolgd. Meer en meer werd de Profeet vereenzelvigd met de volmaakte mens, de heilige die ge-vrijwaard is van zonde en toegang heeft tot kennis die niet meer bereikbaar is voor het verstand of de zintuigen. c. de Koran: het heilige boek De boodschap die Mohammed naar zijn zeggen in dromen en visioenen tijdens religieuze exta-se rechtstreeks van God ontving, maakte indruk op zijn vrienden en familie. Ze twijfelden er niet aan: dit was het woord dat „neergedaald‟ was, het woord dat God aan zijn profeet geo-penbaard had. Volgens orthodoxe islamitische opvattingen werden de openbaringen, die Mo-hammed gedurende 22 jaar ontving, door de profeet en zijn eerste volgelingen aanvankelijk vooral in het geheugen bewaard. Ook wordt ons overgeleverd dat Mohammed secretaressen in dienst had die openbaringen opschreven. Twin-tig jaar na de dood van Mohammed werd de eerste compilatie van deze openbaringen ge-maakt en hiermee ontstond de Koran. Het Arabische woord koeran betekent „lezing‟, „voordracht‟. Het boek is niet bedoeld voor individuele lezing maar voor liturgische recitatie. Volgens islamitische voorstellingen is het oerboek van de Koran („de moeder van het boek‟) aan het begin der tijden in de hemel opgetekend en is de neergedaalde (geopenbaarde) Koran een letterlijke weergave van dit boek: de Koran is naar taal en inhoud het „ongeschapen woord van God‟12 en als zodanig feilloos en onfeilbaar. Het heilige boek omvat in zijn huidige vorm 114 hoofdstukken (soera‟s), geschreven in een ritmisch berijmd proza. De lange hoofdstukken voorin bevatten wettelijke voorschriften, religieuze gedichten, oud-Arabische sagen en legenden van joodse en christelijke herkomst; de kortere hoofdstukken daarna gaan o.a. over de oordeelsdag, de aanwezigheid van God in de natuur en de eenheid van God. De soera‟s zijn opgesplitst in verzen (ook wel tekens genoemd, omdat Mohammed de verzen zag als tekens van God). Alle soera‟s (behalve de 9e) beginnen met de formule: „In de naam van God, de erbarmer, de barmhartige‟. Moslims zijn ervan overtuigd dat de Koran het directe woord van God is dat alleen door God zelf ten volle begrepen kan worden. De Koran bevat voor hen de definitieve en onveranderlijke openbaring van de wil van God. Gelovigen kunnen door gedegen scholing met behulp van islamiti-sche wetgeleerden hier enig inzicht in krijgen. De Koran begeleidt de gelovigen op de weg van de wieg tot het graf. In moskeeën worden Koranverzen gezongen in langzame melodische frasen. Ook wordt er (dikwijls door professionele Koranrecitatoren) recitatief uit de Koran gezongen bij begra-fenisplechtigheden, voor en na politieke en culturele bijeenkomsten, voor en na radio- en televisie-uitzendingen en bij feestelijke opening van studiebijeenkomsten en winkels. De kunst van zangerige voordracht wordt op de Koranscholen onderwezen. De Koran heeft een belangrijke rol gespeeld in de ontwikkeling van de Arabische grafische kunst en is nog steeds een inspiratiebron voor kalligra-fen. Dikwijls sieren gekalligrafeerde verzen openbare gebouwen en woningen. Voor moslims is de Koran een wonder om zijn inhoud, zijn zuiver taalgebruik, zijn grote literaire schoonheid en zijn verheven stijl, ja het kostbaarste geschenk dat God aan de mensen ge-geven heeft, de hoogste uiting van het heilige op aarde.13 Het gaat hierbij om de Arabische tekst. Vertalingen blijven altijd „weergaven van de betekenis‟, „introducties‟, „interpretaties‟. Ze hebben niets heiligs en zijn ongeschikt voor welk liturgisch gebruik ook. Het ideaal van een moslim is de belangrijkste gedeelten uit de Koran uit het hoofd te kennen. Voor Arabische kinderen is de Koran het algemene lees- en grammaticaboek. „In veel huizen wordt de Koran op een zichtbare, eervolle plaats gelegd. Men legt er nooit iets op, en in een stapel boeken ligt hij altijd bovenop. Alleen wie zich in staat van rituele reinheid bevindt, mag een Arabische Koran aanraken of een Koranvers reci-teren. Niet-moslims moeten er daarom op bedacht zijn dat, als ze in het bijzijn van moslims een

12 De Koran is „ongeschapen‟, omdat deze, zo geloven moslims, volledig deel van God is. Omdat God zelf onge-schapen is, is ook zijn woord, dat een onvervreemdbaar deel van hem is, ongeschapen. 13 JOMIER 1997, 273.

Page 5: De wereld van de islam - protestantsegemeentezevenaar.nlprotestantsegemeentezevenaar.nl/data_pdf/publicaties/De wereld van de islam.pdfb. Mohammed is de Profeet De stichter van de

5

exemplaar in de hand nemen, sommigen daaraan aanstoot kunnen nemen.‟14 De idealen die in de Koran verwoord worden, hebben veertien eeuwen in hoge mate bijgedragen aan het geestelijk wel-zijn van de moslims d. de leer Volgens moslims heeft God aan alle volken boden gezonden om hun te vertellen hoe ze moeten le-ven; Mohammed is de laatste van de lange rij profeten (onder wie Adam, Noach, Abraham Mozes en Jezus) die zich allemaal voor dezelfde godsdienst van de enige ware God hebben ingezet en dezelf-de boodschap herhaalden; hij is niet de stichter van een nieuwe godsdienst, maar iemand die de sinds onheuglijke tijden geopenbaarde monotheïstische oerreligie weer in ere herstelde;15 joden en christenen hadden kennisgenomen van de waarheid van deze religie, maar die veronachtzaamd en vervalst. Mohammed deed haar weer opnieuw schitteren en schonk de zuivere oerreligie aan zijn Arabische stam waar-heen nog nooit een profeet was gezonden en die geen Schrift in zijn eigen taal had. Abraham is het oerbeeld van alle ware geloof, dat ieder kan bezitten tot welk volk hij of zij ook hoort. Kort samengevat luidt de religi-euze boodschap van de oerreligie16: God, de Enige, de Eeuwige, de Onvergelijkba-re, de Onzichtbare, is de schepper en ouderhouder van hemel en aarde. Hij heeft, ten dienste van de mens, de loop van zon en maan ingesteld. Hij leidt het hele mensenleven, maar ook de wereld van flora en fauna tot zijn bestemming. De leiding begon wat de mensen betreft al bij Adam, en wordt voltooid op de „jongste dag‟, de ‟dag van het oordeel‟. Om de mensen te leiden, heeft God in zijn goedheid apostelen en profeten gezonden tot de volken. Wie niet in de goede Schepper-God gelooft, maakt zich schuldig aan ondankbaarheid. De gelovige erkent de weldaden van God en on-derwerpt zich aan zijn wil (22:77,78). God is de almachtige en de standvastige. Hij zetelt op zijn troon en bestuurt en beheert alles (2:255). Hij is de soevereine Heer die het levensonderhoud schenkt en beschikt over leven en dood. De mens heeft de plicht God te dienen (36:61). Hij is volle-dig vrij en verantwoordelijk voor zijn daden (89:15-30). Zonder de wil van God kan hij de weg tot Hem niet inslaan (76:29-30). Ook de engelen, de door God uit licht geschapen wezens die in de he-mel verblijven, dienen God (16:49): ze omringen en dragen zijn troon en zijn zijn boodschappers. Verder zijn ze de behoeders van de mensen: ze bidden om aardse zegen voor de gelovigen (40:7v.). Tegenover de engelen staan de demonen die de mensen tot het kwade proberen te verleiden. De satan (de duivel), een door God afgezette engel, is de verklaarde vijand van de mensen: hij wilde zich uit hoogmoedigheid niet buigen voor de uit leem geschapen Adam en probeert met zijn onder-duivelen de mensen tot het kwaad te verleiden. Het aardse leven van de mens is een voorbereiding op het eeuwige bestaan. Gestorvenen worden door de engelen Moenkar en Nakier verhoord en zo nodig met slagen bestraft. Ze blijven daarna in hun graf, vanwaar de goeden naar het paradijs kun-nen kijken en de slechten pijnen moeten doorstaan. Profeten, martelaren en strijders voor het ge-loof gaan na hun dood direct naar de hemelse tuinen. Voor de overigen zal op de laatste dag, de dag van de opstanding, het gericht plaatsvinden.17 God zal dan het oordeel uitspreken (27:87-88).

14 JOMIER 1997, 273. 15 In feite heeft de islam veel begripselementen, rituelen, geloofsopvattingen en verhalen ontleend aan de oude Arabische religie: „de rituelen van de bedevaart naar Mekka, het geloof in de djinn, de mythologische voorstellingen over de oude volkeren, veel van de oorspronkelijke verhalen sluiten zeer nauw aan bij de oude culturen. De Koran gebruikt deze „brokstukken van een oud maatschappelijk verhaal‟ voor de bouw van een nieuw “ideologisch paleis”‟ [ARKOUN 1993, 98]. In de islam zijn ook allerlei begrippen, ideeën en verhalen die overgenomen zijn van het jodendom: Mohammed ontleende de verhalen over Abraham en Mozes en andere bijbelse figuren en beschrijvingen van hel en paradijs wellicht niet aan de Tenach, de joodse Bijbel, maar aan de mondelinge overlevering. 16 LEEMHUIS 1997, 87-90. 17 „Moslims geloven dat de dode reeds tijdens het verblijf in het graf een voorsmaak heeft van wat hem na het Oordeel wacht. Evenals dat onmiddellijk na zijn geboorte gebeurde, wordt de moslim kort voor zijn dood de

Page 6: De wereld van de islam - protestantsegemeentezevenaar.nlprotestantsegemeentezevenaar.nl/data_pdf/publicaties/De wereld van de islam.pdfb. Mohammed is de Profeet De stichter van de

6

De engelen doen voorspraak voor de gelovigen (53:26). Nadat God zijn vonnis heeft geveld, gaan de geoordeelden over de grote brug die boven de hel is gespannen, een brug die dunner is dan een haar en scherper dan een zwaard. De verdoemden verzinken in de hel en de gelovigen bereiken het paradijs waar ze om te beginnen door een dronk uit „de vijver van de profeet‟ worden ver-kwikt.(2:75, 175; 98:6-8). Jezus, de voorlaatste profeet en directe voorganger van Mohammed, zal na het laatste oordeel terugkeren op aarde en als een rechtvaardige moslim heersen. De duivel zal bij het oordeel over de wereld worden vernietigd. e: de vijf zuilen De religieuze praktijk van de moslims is gebaseerd op zogenaamde „vijf zuilen‟ of hoofdpijlers. Die vijf essentiële praktijken die voor elke moslim bindend zijn, moeten vooral de samenhang van de islamitische gemeenschap benadrukken en de algemene plichten ten opzichte van God en de me-demens regelen.18 De vijf plichten zijn in rangorde van betekenis: de geloofsbelijdenis (shahada), het gebed (salat), het betalen van armenbelasting (zakat), het vasten (sawm) en de bedevaart (hadj). De shahada, het uitspreken van de geloofsbelijde-nis dat er geen God is behalve God en dat Mohammed zijn profeet is,19 vormt een onderdeel van het gebed. Door het tweemaal uitspreken van de geloofsbelijdenis in de aanwe-zigheid van betrouwbare getuigen wordt iemand volwaar-dig moslim – een daad die alleen vrijwillig en na diepgaan-de innerlijke overwegingen mag worden verricht. De sha-hada staat in schoonschrift op de Saoedische vlag. Veel moslims spreken hem uit als ze opgelucht of verrast zijn over iets. De Koran proclameert met grote stelligheid het monotheïsme: „Hij is God als enige, God de bestendige. Hij heeft niet verwekt en is niet verwekt en niet één is er aan Hem gelijkwaardig.‟ (112:1-4). De ergste zonde die iemand kan begaan is God metgezellen of deelgenoten in het god-delijke toe te schrijven. Wie zich hieraan schuldig maakt, stelt zich buiten de gemeenschap van de islam. De salat, het vijf keer per dag op vaste tijden verrichten van het liturgische gebed,20 is de belangrijkste religieuze plicht. Om de cultische reinheid te bewerkstelligen en de afkeer van de zonde en de innerlijke bereidheid om God te naderen te benadrukken, moet de gelovige voor het gebed gezicht, handen armen en voeten (met water of bij gebrek daaraan met zand) wassen en na seksueel contact, menstruatie of bevalling het hele lichaam. De gebedsoproeper roept de gelovigen vanaf een minaret (toren van de moskee) op tot gebed. Ieder kan overal bidden, maar het is wense-lijk dat enkele gelovigen voor het gebed naar de moskee gaan. Wie niet over een speciale (schone) gebedsruimte beschikt, kan zich deze verschaffen door het uitspreiden van een gebedskleedje. Het bidden geschiedt in het Arabisch en in de richting van Mekka. Dit is om de verbondenheid van mos-lims met het religieuze centrum, de Kaäba in Mekka, te demonstreren en de eenheid van de islami-tische gemeenschap te onderstrepen. In de moskee is de gebedsrichting (kibla)21 aangegeven door

geloofsbelijdenis ingefluisterd, opdat hij die zal kunnen uitspreken als hij in het graf direct na de begrafenis door de engelen Moenkar en Nakier wordt bezocht en hem daarom wordt gevraagd‟ [WAGTENDONK 1997, 122]. 18 HATTSTEIN Keulen 2000, 20. 19 Roger Garaudy meent dat de vertaling „God alleen is God en Mohammed is een profeet‟ de enige is de vere-nigbaar is met de Koran: De tekst in het Arabisch - „Mohammadou rasou allah’ – omvat slechts drie woorden: Mohammed – profeet – God. Geen enkel verbindingswoord laat de vertaling „zijn profeet‟ toe. Deze vertaling is, aldus Garaudy, „in feite een tendentieuze en sectarische interpretatie die totaal tegengesteld is aan de Koran [GARAUDY 1996, 18]. Volgens de islam zijn er totaal 124.000 profeten geweest. Hiervan hadden er 313 een bijzondere boodschap van God opgedragen gekregen. De grootste en laatste profeet was Mohammed, omdat hij niet naar één bepaald volk, maar naar alle mensen tegelijk gezonden werd. 20 Bij zonsopgang, tijdens het middaguur, halverwege de namiddag, bij zonsondergang en voor het naar bed gaan dient het rituele gebed plaats te vinden. De bedoeling ervan is dat de gelovige aan God blijft denken. Het gebed luidt: In de naam van God, de barmhartige Erbarmer. Lof aan God, de Heer van de wereldwezens, de barmhartige Erbarmer, de heerser op de dag van het oordeel. U dienen wij en U vragen we om bijstand. Leid ons langs het rechtgebaande pad: het pad van diegenen aan wie U Uw weldaden schenkt, over wie geen toorn is en die niet dwalen. 21 Niet alleen bij de salat, maar ook bij andere zaken moet rekening worden gehouden met de kibla. Zo moe-ten bv. dieren met de kop naar Mekka worden geslacht en moeten doden met hun gezicht in de richting van

Page 7: De wereld van de islam - protestantsegemeentezevenaar.nlprotestantsegemeentezevenaar.nl/data_pdf/publicaties/De wereld van de islam.pdfb. Mohammed is de Profeet De stichter van de

7

de mihrab, een nis in de muur. De bewoordingen van de salat liggen vrijwel geheel vast. De salat drukt de overgave van de gelovige aan God uit. Daarom knielt deze en buigt een aantal malen ter aarde, reciteert het openingsvers van de Koran22 en zegt onder meer; „Ik neem mijn toevlucht tot God tegen de vervloekte satan‟. Moslimmannen dienen het vrijdagmiddagge-bed23 in de moskee te verrichten. Het wordt vooraf-gegaan door een preek die de imam24 vanaf een trap-vormige preekstoel (minbar) houdt. De preek bestaat uit twee delen: een deel met een stichtelijk en ver-

manend karakter en een deel dat het karakter van een wetsuitlegging heeft. Vaste onderdelen zijn verder de lofprijzing van God, een zegenbede voor de Profeet en een Koranreciet.25 De zakat, het betalen van godsdienstige belasting om te zorgen dat de rijkdom eerlijk over de gemeenschap verdeeld wordt, is sterk verbonden met de salat: spiritualiteit en zorg voor de medemens hangen nauw samen: de dienst aan God gaat niet buiten de dienst aan de naaste om. Moslims dienen hun rijkdommen te delen met arme of in nood verke-rende geloofsgenoten. Het systeem van de armenbelas-ting is te zien als een succesvolle institutionalisering van sociale verantwoordelijkheden, een voorloper van de moderne sociale staatsinstellingen. De zakat, be-stemd voor armen, wezen, gevangenen en andere hulp-behoevenden, dient gegeven te worden uit liefde voor God en vormt een onderdeel van de eredienst. Door invoering van algemene belastingen raakte de zakat in onbruik, maar onder fundamentalistische invloed werd ze in diverse landen weer in ere hersteld. Evenals het dagelijkse gebed is de sawm, het rituele vasten als uiting van dankbaarheid gedurende de maand ramadan, een rite die diep ingrijpt in het gewone leven. De gelovige onthoudt zich gedu-rende de ramandan (de 9e maand van het islamitische jaar) van zonsopgang tot zonsondergang („zo-

dra men de ene draad van de andere kan onder-scheiden‟) van eten en drinken, roken en seksueel verkeer. De onthouding mag geen schade aan de gezondheid toebrengen. Daarom hoeven zieken, reizigers, menstruerende vrouwen, zwangere vrouwen, zogende vrouwen, kinderen voor de pu-berteit en moslims die zware arbeid moeten ver-richten zich niet aan de vastenplicht te houden; zij moeten die wel op een ander moment inhalen of deze compenseren door bv. het voedsel van een aantal armen te betalen. In geval van oorlog hoeft er niet te worden gevast. Voor de avonden en nachten van ramadan gelden geen beperkingen.

Het doel van de vasten is enerzijds het zich concentreren op God, anderzijds het zuiveren van de geest en het vergroten van de zelfbeheersing. „Wie honger en dorst de baas is, kan ook weerstand

Mekka worden begraven. 22 „In de naam van God, de erbarmer, de barmhartige. Lof zij God, de Heer van de wereldbewoners, de erbar-mer, de barmhartige, de heerser op de oordeelsdag. U dienen wij en U vragen wij om hulp. Leid ons op de juiste weg, de weg van hen aan wie U genade geschonken hebt, op wie geen toorn rust en die niet dwalen.‟ (1:1-7). 23 Mohammed koos voor de vrijdag omdat de zaterdag als dag voor de joden en de zondag als dag voor de chris-tenen gold. De vrijdag is niet als rustdag bedoeld, al wordt in veel islamitische landen deze nu wel als zodanig ingevoerd. 24 Ieder die voldoende kennis van de Koran bezit, kan bevoegd verklaard worden om voorganger bij de ere-dienst te worden. De imam fungeert niet alleen als de voornaamste functionaris van de moskee en verkondiger van het geloof, maar sluit ook huwelijken, leidt begrafenissen en verricht de riten tijdens de vasten van rama-dan. 25 WAGTENDONK 1997, 103.

Page 8: De wereld van de islam - protestantsegemeentezevenaar.nlprotestantsegemeentezevenaar.nl/data_pdf/publicaties/De wereld van de islam.pdfb. Mohammed is de Profeet De stichter van de

8

Ongeveer drie miljoen moslims trekken jaarlijks naar Mekka voor de hadj.

bieden aan wraaklust, agressie, hebzucht en andere driften.‟26 Ramadan is bij uitstek de maand van de godsdienst. De avonden hebben een feestelijk karakter: er worden veel familiebezoeken afge-legd, de moskeeën zijn feestelijk verlicht en kinderen trekken met lantarentjes door de straten. „Er heerst een sfeer van harmonie en vrede, die soms tot uiting komt in spectaculaire verzoeningen van politieke tegenstanders. Rijke moslims organiseren in ramadaan eettafels voor de armen, en omdat zij zelf honger moeten lijden, worden zij geacht meer begaan te zijn met hun lot dan anders.‟27 In veel sectoren wordt gedurende ramadan nauwelijks nog gewerkt. Beoefenaars van vrije beroepen gaan in groten getale met vakantie. In steden van enige omvang worden speciale boekenmarkten georganiseerd voor in het bijzonder religieuze boeken. Hier en daar gebeurt het dat vrome moslims de laatste tien dagen in retraite doorbrengen in de moskee. Een van de laatste nachten van rama-dan is de nacht waarin herdacht wordt dat de Koran geopenbaard is. Sommigen brengen die nacht wakend door vanwege de bijzondere zegeningen ervan. Het eind van de vastenmaand wordt op grootse wijze gevierd.28 Tenslotte is er de hadj: het ten minste één keer in je leven maken van een pelgrimsreis naar Mekka als de omstandigheden (gezondheid, middelen, veiligheid van de reisroute) dit toelaten.29 De bedevaart (in de laatste maand van het islamitisch jaar) vereist het uitvoeren van de voorgeschre-ven rituelen, die teruggaan op de „afscheidsbedevaart‟ van Mohammed in zijn sterfjaar. De hadj is alleen geldig als de pelgrim zich onderwerpt aan de eisen van een bijzondere toestand van wijding. Voor de bedevaart moet de gelovige voor zichzelf de doelstelling van de pelgrimage formuleren. Tijdens de pelgrimage is scheren, het knippen van de haren of nagels, geslachtsverkeer en het dra-gen van parfum niet toegestaan. Als een man het heilige gebied rond Mekka betreedt, moet hij een-voudige kleding dragen bestaande uit twee ongenaaide witte doe-ken30 en hoogstens een paar san-dalen. Voor de vrouw geldt dat alleen haar gezicht en handen onbedekt mogen blijven. (De kle-dingvoorschriften beogen alle onderscheidingen naar etniciteit en stand uit te wissen, zodat de pelgrims zich bevrijd kunnen voe-len van alle egoïstische beperkin-gen van hun dagelijks leven en zich opgenomen weten in een gemeenschap die één middelpunt en oriëntatie heeft: God). In Mek-ka aangekomen, maken de pel-grims een zevenvoudige omgang rond de Kaäba.31 Sommigen probe-ren de zwarte steen die in de Kaäba is ingemetseld, aan te ra-ken en te kussen, in het geloof dat de steen hun zonden absor-beert.

26 LUYENDIJK 2001, 55. 27 WAGTENDONK 1997, 107. 28 Turken in Nederland spreken van Suikerfeest, omdat hun kinderen op die dag suikerbeesten en ander snoep-goed krijgen. 29 Natuurlijk kunnen niet alle 1,2 miljard moslims een bedevaart naar Mekka maken. Per jaar kan Mekka slechts een relatief beperkt aantal pelgrims aan. Daarom heeft elk land een quotum aan visa voor de bedevaart (Dit systeem leidt tot geweldige corruptie en fraude). De gelijkheid van de gelovigen komt tijdens de hadj niet erg tot uitdrukking. Armen reizen duizenden kilometers in aftandse bussen en slapen in tenten, terwijl de rijken met het vliegtuig komen en in luxe hotels overnachten. Luchtvaartmaatschappijen verhogen hun tarieven tij-dens de hadj, reisbureaus bieden geheel verzorgde pakketten. In Egypte zijn zulke pakketten te winnen bij televisiequizzen [(LUYENDIJK 2001, 64]. 30 De gelovige wordt na diens overlijden in deze doeken gewikkeld voor zijn laatste pelgrimsreis. 31 Volgens de overleveringen hadden de vijanden van Mohammed bij zijn aankomst in Mekka het gerucht ver-spreid dat de moslims door koorts waren verzwakt. De Profeet gaf daarom zijn volgelingen de opdracht de eerste drie ronden rond de Kaäba te rennen om te bewijzen dat ze goed gezond waren. Dit gebruik bestaat nu nog. De zevenvoudige ommegang met verschillende snelheden staat symbool voor de beweging van de plane-ten.

Page 9: De wereld van de islam - protestantsegemeentezevenaar.nlprotestantsegemeentezevenaar.nl/data_pdf/publicaties/De wereld van de islam.pdfb. Mohammed is de Profeet De stichter van de

9

Aan de hadj wordt veel waarde gehecht. Wie in een afgelegen dorp als enige de hadj heeft verricht, geldt als een autoriteit op het gebied van het geloof. Voor de moslims die thuisblijven is de eigenlijke feestdag de dag van het offer, ook wel „schapenfeest‟ of „Abrahamsfeest‟ genoemd. Het valt op de tiende dag van de laatste maand van het (maan)jaar.32 Na zonsopgang is er in de moskee een feestsalat. Daarna wordt in ieder gezin zo mogelijk een lam, een ram of een ander dier geslacht. Dit om de offerbereidheid van Abraham na te volgen en om te herdenken dat God geen mensenoffers vraagt en dat een dier de plaats van de mens inneemt. Een deel van het offervlees wordt aan de armen gegeven. De hadj is een oud-Arabisch gebruik. Al voor Mohammed trokken bedoeïenen jaarlijks uit heel Arabië naar Mekka voor de viering van een offerfeest dat de vruchtbaarheid van het vee betrof. Tegelijk werd dan de jaarmarkt gehouden. De pelgrims liepen een aantal malen rond de Kaäba en overdekten de zwarte steen erin met kussen. Mohammed verwijderde na de verovering van Mekka alle afgodsbeelden uit de Kaäba. Hij hield ook vast aan de profetische traditie van de Schriftbezit-ters (joden en christenen) door zichzelf te beschouwen als voortzetter van het werk van Abraham (die niet alleen wordt gezien als de stamvader van de joden, maar ook, via zijn zoon Ismaël, van de Arabieren). Abraham zou de hadj-rituelen ingesteld hebben en met Ismaël de Kaäba gebouwd heb-ben. Rond deze „vijf zuilen‟ is een uitvoeriger ritueel vastgelegd, dat ook uitzonderingsregels voor bij-zondere omstandigheden kent. Naast de algemene verplichtingen zijn er andere wetsregels voor het leven. Deze zijn samen met de uitwerking ervan in het islamitisch recht in meerdere of mindere mate van kracht. Het scheppen van een rechtvaardige, egalitaire maatschappij, waarin arme en kwetsbare mensen met respect worden behandeld, is de roeping van iedere moslim. Door zijn/haar hele leven zo in te richten dat God prioriteit krijgt en zijn plannen met de mensheid volledig worden uitge-voerd, bereik de gelovige een persoonlijke en sociale integratie die hem/haar een idee geeft van de eenheid die God is. f. de sharia De Koran, de eerste bron van de islam, geldt als richtsnoer voor mens en maatschappij. De Koran bevat ongeveer 600 regels. De meeste hiervan hebben betrekking op de eredienst (zie bv. 4: 43; 40:114; 89:17-20; 90:13-16; 108:1-2). Niet meer dan 80 van de ruim 6000 ver-zen hebben betrekking op het sa-menleven van mensen en gaan over bv. diefstal (5:38), verdeling van oorlogsbuit (8:1, 41), of wijn drinken (5:90-91). Het grootste deel van de regels en de meest uitgebreide heb-ben te maken met het huwelijks- en erfrecht.33 In de sociale regels staan rechtvaardigheid en barmhartigheid centraal en gaat het o.a. om de principiële gelijkwaardigheid van alle mensen, recht op leven en veiligheid, erkenning van persoonlijke en maatschappelijke be-langen en ieders recht op loon voor arbeid. Wie niet of slechts met grote moeite in hun eigen be-staan kunnen voorzien (zoals kinderen, vrouwen en bejaarden), hebben recht op levensonderhoud door de familie of de gemeenschap waartoe ze behoren. De Koran maakt gebruik van de taal en gewoonten die eigen waren aan de Arabieren van de zevende eeuw en staat dus geheel binnen de patriarchale traditie van die tijd en die gemeenschap.

32 Het islamitische maanjaar is elf dagen korter dan ons zonnejaar. Het bestaat uit twaalf maanmaanden. Toe-voegen van schrikkeldagen of –maanden is verboden. Een maanmaand begint en eindigt (net als de dag) bij zonsondergang. Een nieuwe maand begint als na zonsondergang van de 29e dag de maan zichtbaar is. Is deze niet zichtbaar, dan komt er een 30e dag bij. De maanden van het jaar corresponderen niet met de seizoenen. Het islamitische tijdperk begon op de eerste dag van het jaar waarin Mohammed van Mekka naar Medina trok (in de christelijke jaartelling: het jaar 622). 33 MOTZKI 2000, 245.

Page 10: De wereld van de islam - protestantsegemeentezevenaar.nlprotestantsegemeentezevenaar.nl/data_pdf/publicaties/De wereld van de islam.pdfb. Mohammed is de Profeet De stichter van de

10

Dat klinkt door in allerlei regels. Enkele hiervan zijn ook in het Westen vrij bekend geworden: Zo zegt soera 5:38-39; „En de dief en de dievegge houwt hun de hand af ter vergelding voor wat zij begaan hebben, als een afschrikwekkend voorbeeld van God. God is machtig en wijs. Toont echter iemand na zijn misdrijf berouw en betert hij zich, dan zal God zich genadig tot hem wenden. God is vergevend en barmhartig.‟34 Soera 2:228 zegt: „De mannen hebben een positie boven haar (de vrou-wen)‟, Soera 4:34 stelt: „De mannen zijn zaakwaarnemers voor de vrouwen omdat God de een bo-ven de ander heeft bevoorrecht en omdat zij van hun bezittingen uitgegeven hebben. De deugdza-me vrouwen zijn dus onderdanig en zij waken over wat verborgen is, omdat God erover waakt. Maar zij van wie jullie ongezeglijkheid vrezen, vermaant haar, laat haar alleen in de rustplaatsen en slaat haar‟. En soera 24: 2-5 meldt: „De overspelige vrouw en de overspelige man, geselt elk van hen beiden met honderd geselslagen en krijgt in Gods godsdienst geen mededogen met hen, als jullie in God en de laatste dag geloven. Bij hun bestraffing moet een groep gelovigen aanwezig zijn. Een overspelige man mag slechts met een overspelige vrouw trouwen of met een aanhangster van het veelgodendom. En met een overspelige vrouw mag slechts een overspelige man trouwen of een aan-hanger van het veelgodendom. Dat is namelijk voor de gelovigen verboden. Zij die eerbaar ge-trouwde vrouwen beschuldigen en dan niet met vier getuigen komen, geselt hen met tachtig gesel-slagen. Van hen zullen jullie nooit meer getuigenis aannemen. Zij zijn de verdorvenen. Behalve zij die daarna berouwvol zijn en zich beteren. God is vergevend en barmhartig.‟ De voorschriften in de Koran verschillen hier en daar nogal van elkaar. Daarom geldt dat later geopenbaarde voorschriften eerdere voorschriften hebben afgeschaft. Het is dus van belang te weten wat de volgorde van de openbaring is geweest. Ook dan is het niet altijd duidelijk hoe te moeten handelen, omdat de teksten van de Koran op verschillende manieren met elkaar in verband gebracht, geïnterpreteerd en toegepast kunnen worden. De gelovigen hebben niet alleen de Koran als lei-draad. Naast wat moslims zagen als „de goddelijke openbaring‟ ontstond er in de loop van de eeuwen een mondelinge en schriftelijke overlevering van de woorden en daden van de profeet en diens directe volgelingen. Deze leidde tot de soenna (Arabisch voor gewoonte, leefregel), de islamitische levenscode zoals die is overgeleverd door de directe opvolgers van Mohammed. De soenna geldt als de tweede bron of grondslag van de islam. De soenna, de levenscode, kennen we door de hadith, de uitspraken die de pro-feet gedaan heeft als leider van de gemeenschap van gelovigen. Omdat de profeet altijd door God geïnspi-reerd werd, had alles wat hij zei een blijvende waar-de. Zijn volgelingen luisterden naar zijn woorden, verzamelden ze eerbiedig en gaven ze door. Zo vormden ze een keten van getuigen, van autoritei-ten die garant stonden voor de authenticiteit van de weergegeven woorden.35 Na de dood van de profeet werden de hadith verzameld en op schrift gesteld.36 De soenna is van doorslaggevende betekenis voor met name de juridische interpretatie van de Koran, omdat ze een verdere precisering van of correctie op de Koran geeft. Is ondanks de soen-na niet duidelijk hoe in concrete situaties te handelen, dan kan worden teruggegrepen op vergelijk-bare situaties (kijaas = analogie, vergelijking) uit het verleden waarvoor wel een antwoord was ge-formuleerd. De kijaas is dus een methode: als de Koran wijn verbiedt, volgt daar bij analogie uit dat ook andere alcoholische dranken verboden zijn. Bij discussies over de werking van het kijaas-principe moet eerst worden vastgesteld wat de oorsprong van een verbod is (in het geval van de

34 De rechtsgeleerden hebben later de omschrijving van diefstal zo verscherpt dat de toepassing van de straf zoals die in de Koran genoemd wordt in de meeste gevallen niet mogelijk is. Het gestolene moet onder meer een minimumwaarde hebben, afgesloten bewaard zijn geweest, niet op een of andere manier mede-eigendom van de dief zijn (goederen van de staat worden als mede-eigendom beschouwd) en de dief moet heimelijk hebben gewerkt (tasjesroof valt er dus niet onder) [BRUGMAN 1996, 40]. 35 ARKOUN 1993, 63. 36 Het bijeenbrengen en samenstellen van de verzamelingen duurde geruime tijd. Er ontstonden diverse verza-melingen. Over de authenticiteit ervan verschilden en verschillen de gelovigen van mening. De soennieten bv. houden de verzameling van Bukhari († 870) voor authentiek, de sjiieten beroepen zich op de verzameling van Kulayni († 939), aangevuld met de verzameling van Ibn Babuyi († 991) en Tusni ( † 1067) en de kharidjieten beroepen zich op de verzameling van Al-Rabi Ibn Habib (zevende eeuw).

Page 11: De wereld van de islam - protestantsegemeentezevenaar.nlprotestantsegemeentezevenaar.nl/data_pdf/publicaties/De wereld van de islam.pdfb. Mohammed is de Profeet De stichter van de

11

wijn is dat de alcohol) en vervolgens worden vastgesteld op welke zaken deze oorsprong nog meer van toepassing is. Over de oorsprong is verschil van mening mogelijk: wordt bv. de oorsprong van het wijnverbod niet gezocht in de alcohol, maar in het verdovende of stimulerende karakter ervan, dan worden alle verdovende en/of stimulerende middelen verboden verklaard.37 Een rechtsregel is pas van kracht als hij door erkende plichtenleergeleerden als zodanig is geaccepteerd. Er moet dus consensus (igma) bestaan over een rechtsregel, wil deze gelden. (Wat een individu in de Koran meent te lezen is de van weinig of geen belang). Is er over een bepaalde kwestie een consensus, dan hoeft de moslim niet meer de Koran of de soenna te bestuderen om zodoende zelfstandig een conclusie te trekken, maar heeft hij de plicht de bestaande consensus te volgen. Is in bepaalde (nieuwe) situaties niet duidelijk hoe te handelen, dan kan de moslim de wetgeleerde raadplegen en deze om een fatwa (advies) vragen. De Koran, soenna, kijaas en igma vormen met elkaar de basis van de sharia („de te volgen weg‟), de „plichtenleer‟ van de islam. De sharia bestaat dus niet uit een verzameling wetten of edicten die tot één enkele codex zijn samengevoegd; evenmin is ze gebaseerd op de rechtspraktijk en ontwikkeld door rechters wier uitspraken als precedenten rechtskracht hebben; ze is het resul-taat van beschouwingen van rechtsgeleerden die als gezaghebbend gelden. De sharia geldt (met name voor fundamentalisten) als onveranderlijke, goddelijk geïnspi-reerde wet die het godsdienstige en niet-godsdienstige leven tot in de kleinste details regelt. Ze bestaat niet uit een schriftelijk vastgelegd uitgewerkt systeem van regels en voorschriften, zoals een wetboek in de gangbare zin van het woord, maar uit ge- en verboden die vol-gens de gelovigen God door middel van zijn openbaring aan de mensen bekend heeft gemaakt.38 De sharia beoordeelt handelingen met het oog op hun rechtsge-volgen en met het oog op de gevolgen ervan in het hiernamaals. Ze bevat dus een handleiding om een goed moslim te zijn om zo in het paradijs te komen.39 In shariarechtbanken moeten de rechters de regels en beginselen van „het rechte pad van God‟ toepassen. De handelingen van de mens met betrekking tot de goddelijke wetgeving bestaat uit vijf categorie-ën: 1. geboden en verplichte handelingen bv. het vasten in de maand ramadan; het verrichten ervan wordt door God beloond, het nalaten ervan bestraft; 2. aanbevolen of gewenste godsdienstige of maatschappelijke handelingen bv. toevoegingen aan het gebed; het verrichten ervan wordt be-loond, het nalaten ervan niet bestraft; 3. handelingen die geoorloofd zijn bv. theedrinken; het ver-richten of nalaten ervan heeft geen gevolgen; 4. afkeurenswaardige handelingen die de religieuze gehoorzaamheid of de gemeenschap schade toebrengen bv. op pelgrimage naar Mekka gaan zonder zeker te weten dat de financiële middelen daartoe toereikend zijn; het verrichten ervan wordt niet bestraft, het nalaten ervan beloond; 5. verboden handelingen bv. wijn drinken of varkensvlees eten; het verrichten ervan wordt bestraft. De lijst van verboden handelingen is uitgebreid: ze betreft o.a. wufte geneugten, zingen en bespelen van alle soorten muziekinstrumenten, gokken, sterke drank, laster, bedrog, schrielheid, grofheid, kuiperijen, verraad, smaad, ontrouw bij vriendschap, loochening van familiebetrekkingen, kwaadwilligheid, laatdunkendheid, snoeverij, arglist, hooghartigheid, beledigende en ontuchtige taal, wrok, afgunst, wispelturigheid, agressiviteit en dwingelandij. Naast voorschriften op het gebied van bv. het recht of de godsdienst bevat de sharia ook regels die wij tot de etiquette zouden rekenen. Te denken valt aan regels over hoe je mensen moet begroeten, wat je moet doen als je voor een feest wordt uitgenodigd of welke formule je moet uitspreken als iemand geniesd heeft.40

37 JANSEN 1998, 41. 38 PETERS 1997, 167. 39 PETERS 2001, 259. 40 PETERS 1997,178.

Page 12: De wereld van de islam - protestantsegemeentezevenaar.nlprotestantsegemeentezevenaar.nl/data_pdf/publicaties/De wereld van de islam.pdfb. Mohammed is de Profeet De stichter van de

12

Interieur van Darul Ihsan moskee in Sanan-

daj, de hoofdstad van Koerdistan (Iran).

Ten tijde van de innerlijke stabilisering van de islam ontstonden er rechtsscholen die zich met de interpretatie van canonieke teksten voor het rechtswezen bezig hielden. Vanaf de elfde eeuw ver-boden de soennieten de vrije interpretatie van individuen en individuele rechtsgeleerden. De sjiie-ten waren tegen consolidering en meenden dat de rechtsbronnen voortdurend opnieuw geïnterpre-teerd moeten worden. Van de soennitische rechtsscholen die ont-stonden, zijn er nog vier over. Ze dragen de naam van de geleerde die als grondlegger van de betreffende school werd beschouwd. De hanafitische school, ge-noemd naar Aboe Hanifa (699-767), is de oudste en grootste en heeft aanhangers in de voormalige gebie-den van het Osmaanse Rijk (Turkije, Balkan, het Ara-bische Midden-Oosten), Centraal-Azië, Afghanistan, India en Pakistan. De hanafieten hebben de reputatie flexibel en redelijk liberaal te zijn, omdat ze veel ruimte bieden voor eigen beoordelingsvermogen en de nadruk leggen op het redelijk inzicht. De malikitische school, genoemd naar Malik ibn Anas (715-795) heeft aanhangers in Noord-Afrika, Nigeria, Zuid-Egypte, Koeweit, en Bahrein. De malikieten staan bekend als conservatief en sterk gericht op het gewoonterecht dat ten tijde van Mohammed in Medina werd toege-past. Ze hechten veel waarde aan het algemene nut voor de moslimgemeenschap. De sjafiitische school, genoemd naar as-Sjafii (767-820), heeft aanhangers in Noord-Egypte, Jordanië, Oost-Turkije, Zuid-Arabië, Oost-Afrika, Sri Lanka, Maleisië, Indonesië en enkele gebieden in Centraal-Azië. De sjafiïeten, die vaak in staan tussen de hanafieten en malikieten, zetten zich in voor het uitbannen van de „willekeurige‟ recht-spraak. De hanbalitische school, genoemd naar Ahmad ibn Handal († 855), is de kleinste en conservatiefste en heeft aanhangers in Saoedi-Arabië. De hanbalieten vertegenwoordigen een streng, compromis-loos traditionalisme, zijn zeer godsdienstig en zijn tegen het rationalisme in de islam gekant. „Normaal gesproken is iedere moslim aanhanger van de in zijn land heersende rechtsschool; hij kan zich echter ook tot andere rechtsscholen wenden en in sommige landen kan men zelfs de beslissingen van verschillende rechtsscholen combineren.‟41 De verschillen tussen de scholen kunnen op persoonlijk vlak grote consequenties hebben. Zo kan een gehuwde vrouw volgens de hanafitische school alleen ontbinding van haar huwelijk eisen bij gebleken impotentie van haar man en kan ze volgens de malikitische school in een aantal gevallen ontbinding verkrijgen, bv. als haar man nalatig is in het haar onderhouden of als hij lang afwezig is, ja zelfs als zij door de huwelijksband schade lijdt. Aan het eind van de negentiende eeuw en in de twintigste eeuw begonnen landen de sharia te systematiseren, zodat deze werkelijk als wetboek kon worden gebruikt. De verschillende rechts-scholen produceerden uiteenlopende sharia’s. De sharia kent rechters een eigen strafbevoegdheid toe. Hierdoor kunnen ze laakbare handelingen (bijvoorbeeld vergrijpen die lijken op misdrijven die in de Koran genoemd worden, maar die niet aan de strenge regels ervoor voldoen) bestraffen, zonder dat er een voorafgaande strafbepaling is. Dit biedt aan regeringen de mogelijkheid een moderne strafwet naast de sharia in te voeren of om-gekeerd aan fundamentalistische regeringen om een moderne strafwet te handhaven. In de meeste moslimlanden is het Europees recht ingevoerd (met name op het gebied van het burgerlijk, handels-, straf- en procesrecht) en heeft de sharia slechts een beperkte gelding. Maar er zijn ook of weer landen waar het Europees recht nauwelijks gevolgd wordt. Hoe groot de geldingskracht van het Europees recht of van de sharia is, verschilt van land tot land. In landen als Saoedi-Arabië is het islamitisch recht het algemene recht. Onderwerpen die niet in de sharia gere-geld zijn, worden door de staat in wetten vastgelegd, maar mogen niet met de sharia in strijd zijn. (Mensen hebben een bijzondere eerbied voor de sharia: ze beschouwen hun hele leven als omhuld

41 HATTSTEIN 2000, 26.

Page 13: De wereld van de islam - protestantsegemeentezevenaar.nlprotestantsegemeentezevenaar.nl/data_pdf/publicaties/De wereld van de islam.pdfb. Mohammed is de Profeet De stichter van de

13

Omajjaden moskee in Damascus (Syrië). De moskee werd gebouwd in 9 jaar, van 706 tot 715. Het is gebouwd door kalief al-Walid I (668-715) van de oma-jjaden. Toen was Damascus al een van de belangrijkste steden van zijn gebied. Veel vroeger waren de inwoners van Damascus christelijk, maar na de verovering van de Arabieren werd de islam geïntroduceerd en het werd de

hoofdstad van het Arabische Rijk.

door een rasterwerk van verplichtingen die door de religie (of beter gezegd: door God) worden op-gelegd. Daardoor zijn alle bestaande instellingen voor hen in een gewijde sfeer opgenomen en is kritiek erop niet mogelijk). In landen als Turkije is de situatie totaal anders. Hier is het recht geheel geseculariseerd en speelt de sharia in de rechtspraak geen rol meer. Tussen deze twee uitersten bevinden zich landen waar het rechtsstelsel grotendeel geseculariseerd is door overname van het Europees recht. In deze landen wordt het familie- en erfrecht en het recht betrekking tot de gods-dienstige stichtingen nog steeds beheerst door het islamitisch recht en heeft de sharia nog indirect invloed op andere rechtsgebieden.42 g. kharidjieten, sjiieten en soennieten De moslimgemeenschap maakt onderscheid tussen het kleine en het grote leiderschap (imamaat). De bekleder van het kleine imamaat is de imam, de voorganger van een moskeegemeenschap. Hij „gaat voor‟ in de dagelijkse gemeenschappelijke gebeden en tijdens het vrijdaggebed. Als gebeds-leider is hij raadsman voor de gelovigen en godsdienstleraar en treedt hij soms ook wel op als leider van belangrijke ceremoniën, als prediker en gebedsoproeper. De bekleder van het grote imamaat (het hoogste staatkundige leiderschap) over alle moslims is de kalief en over moslims in een bepaald gebied is een regionale of lokale vorst of sultan.

De uiteenlopende visie op het leiderschap verdeelde de moslims in sjiieten en soen-nieten. Dat gebeurde al in de begintijd van de islam. Nadat Mohammed gestorven was, verenigde de meerderheid van zijn volge-lingen zich om Mohammeds vriend en toe-gewijd adviseur Aboe Bakr (circa 573-634). Na diens dood werd Omar (circa 584-644) zijn opvolger. Hij werd kalief genoemd (chaliefa of kalief = leider). De derde ka-lief, Oethman ibn Affan (circa 577-656), was een vertegenwoordiger van de aristo-cratie van Mekka en een late bekeerling. Met hem begonnen de moeilijkheden. Oethman bevoordeelde zijn familieleden en werd vermoord. De kalief die hem opvolg-de, Ali ibn Abu Talib (circa 598-661), een neef en schoonzoon van Mohammed, vond dat de leider van de islamitische wereld moest voortkomen uit het „huis van de Pro-feet‟. Ali werd medeverantwoordelijk ge-houden voor de liquidatie van Oethman. Moe‟awiyya (602-680), die gouverneur van Damascus was en neef van Oethman, vond

dat in principe iedere moslim uit de stam van Mohammed geschikt was voor het leiderschap. Hij weigerde Ali te erkennen en won gewapenderhand het pleit. Moe‟awiyya werd de grondlegger van het Omajjadenkalifaat. De meerderheid van de moslims (later soennieten genoemd) erkenden de legitimiteit van Moe‟awiyya. De aanhangers van de partij (sjia) van Ali, sjiieten genoemd, bestreden de omajjaden, omdat die zich naar hun mening niet als moslims gedroegen en wat het leiderschap van de moslims betreft voorbijgingen aan de familie van de profeet.43 De kharidjieten („degenen die weggaan‟) hielden na de militaire overwinning van de omajjaden in 661 vast aan het idee dat het gezag alleen behoort aan God.44

42 PETERS 2001, 259. 43 In de strijd tussen soennieten en sjiieten was het politieke element vrij duidelijk: de sjiieten voelden zich in financieel opzicht achteruitgesteld en verzetten zich tegen de heersende klasse van Arabieren die onder de omajjaden allerlei economische privileges genoten. 44 De kharidjieten waren een islamitische afsplitsing die ontstond in het jaar 657 op het Arabisch Schiereiland. Belangrijke kenmerken van de leer zijn de nadruk op daden in plaats van dogma's, en het hebben van een goe-de inborst als geloofsrechtvaardiging. Zij verwerpen ritualisme en corrupt leiderschap, wat in het verre verle-den leidde tot meerdere opstanden tegen het heersende gezag.

Page 14: De wereld van de islam - protestantsegemeentezevenaar.nlprotestantsegemeentezevenaar.nl/data_pdf/publicaties/De wereld van de islam.pdfb. Mohammed is de Profeet De stichter van de

14

Portret van Imam Ali door Ahmad Reza Haraji.

Landen met een moslimbevolking van minimaal 10% (groen is soennitisch, rood is sjiitisch).

Verreweg de meeste moslims (circa 85%) rekenen zich tot de soennieten en circa 9% tot de sjiieten. De nakomelingen van de kharidjieten vormen een uiterst kleine groep. De kharidjieten werden door de omajjaden vervolgd en vluchtten van het Arabisch Schiereiland naar Noord-Afrika. Hier zochten ze hun heil in een intensivering van hun geloof in het charismatisch ka-rakter van de godsdienstige gemeenschap waarvan ze deel uitmaakten. Ze ontwikkelden geen eigen geloofsleer. Ze waren ervan overtuigd dat de gelovigen zelf het recht hebben om een kalief te kie-zen en ook af te zetten, ongeacht diens afstamming. Ze ontkenden dat de Koeraisj-stam bijzonder rechten had en stelden dat elke onbesproken moslim kalief kon worden tot welke etnische groepe-ring hij ook behoorde, mits hij maar de noodzakelijke bekwaamheden bezat. Ze geloofden dat de islamitische gemeenschap charismatisch is omdat God zelf haar in leven heeft geroepen en omdat ze over een door God gegeven gedragscode beschikt. Wie deel uitmaakt van deze gemeenschap, komt in de hemel; wie er buiten staat, wacht de hel. Tot de ongelovigen tegen wie gestreden moet worden rekenden ze ook niet-kharidjitische moslims. Het gevoel lid te zijn van een door God uitver-koren groep, de nadruk op de solidariteit van die groep en het besef dat deze groep naar Gods Woord moet leven, zijn onder kharidjietische invloed deel gaan uitmaken van het algemene gevoelen van alle moslims.45 De sjiieten geloven dat niet menselijk overleg, maar God zelf bepaalt wie Imam moet zijn. Het is voor hen ondenkbaar dat God geen eenduidige aanwijzing zou hebben gegeven voor de opvolging van de profeet. De afstamming in de lijn van Ali46 moet als zo‟n aanwijzing worden opgevat en heeft dus een bo-vennatuurlijk aspect.47 De sjiieten nemen aan dat de mensheid een door God geleide, onfeilbare en gezaghebbende leraar van de godsdienst nodig heeft. Ze verheffen het grote imanaat tot het niveau van het profeetschap. Evenals de Profeet is de Imam gevrijwaard van zonde en dwalingen. Hij is ook de erfgenaam van diens geheime kennis. Hij kan de openbaring op de juiste wijze interpreteren en is voor de gelovigen plaatsbekleder van God op aarde aan wie ze onvoorwaardelijk trouw moeten zijn. De sjiieten erkennen uitsluitend imams (kaliefs) uit het

45 JANSEN 1998, 116. 46 De sjiieten zien in Ali een bekeerling van het eerste uur, die door de profeet zelf tot diens opvolger werd benoemd. Ze stellen zijn karakter voor als ideaal. Hij werd vermoord en ligt begraven in Najaf, nu een heilige plaats in Irak, waar Khomeiny van 1963-1978 in ballingschap leefde. 47 De BRUIJN 1997. 154.

Page 15: De wereld van de islam - protestantsegemeentezevenaar.nlprotestantsegemeentezevenaar.nl/data_pdf/publicaties/De wereld van de islam.pdfb. Mohammed is de Profeet De stichter van de

15

Biddende Iraanse vrouwen in Isfahan. Soennitische moslims mogen in Teheran geen aparte gebedsbijeenkomsten houden om de rama-dan af te sluiten. De regering van Iran ziet liever sjiieten voorgaan

in hun gebeden, ook al is dat een geloofsovertreding.

huis van Ali als bekleder van het grote imanaat: „alleen de afstammelingen of verwanten van de Profeet erven zijn geestelijk charisma en kunnen derhalve voortaan de daden van genade en trans-cendentie belichamen die zich hebben geopenbaard in de Koran en de leringen van de Profeet.‟48 Ze vinden dat de imams uit het huis van Ali de hoogste geestelijk en wereldlijke macht dienen te heb-ben. Ze hebben de gewoonte om de eerste opvolgers van Mohammed (Abu Bakr, Oemar en Oeth-man) te vervloeken, omdat ze die als usurpatoren van het kalifaat en als tegenstanders van Ali zien, die ten onrechte de plaats innamen die huns inziens rechtens alleen aan Ali toekwam.49 De sjiieten kennen een hiërarchische structuur met de moellahs als priesterklasse onderaan en de grootayatol-lahs bovenaan. Het (onfeilbare) woord van de geestelijk leider, de bemiddelaar tussen God en de mens, is voor hen belangrijk. De soennieten stellen het behoren tot de charismatische geloofsgemeenschap (oemma)50 centraal en hechten sterk aan de eenheid en de interne vrede van die gemeenschap. Ze zijn dan ook meer pragmatisch en tolerant ingesteld dan de sjiieten. „Immers, wie de eenheid van een grote gemeen-schap in tal van uiteen liggende gebieden wil handhaven, zal bereid moeten zijn om allerlei ver-schillen te accepteren en om pragmatisch om te gaan met de wisselende sociale, culturele en poli-tieke realiteit zoals die zich onder verschillende generaties en in uiteenlopende gebieden kunnen

voordoen.‟51 De soennieten willen zich houden aan het voorbeeld van de profeet en aan de overeenstem-ming die gegroeid is ten aanzien van essentiële kwesties van wet en geloofsleer. In politiek opzicht betekent dit dat ze de eerste vier opvolgers van Mohammed erkennen als de door God „op de rechte weg geleide‟ bestuurders. Ze verdedi-gen dat ook lekenvorsten als „Imam‟ kunnen fungeren. Deze kaliefs zijn slechts (feilbare) uit-voerders van de in teksten vastge-legde wil van God. De moeftis, de islamitische rechtsgeleerden, zet-ten zich in voor een juiste inter-pretatie van deze wil.

Een beroemde hadith vermeldt dat de Profeet aankondigde dat zijn gemeenschap verdeeld zou raken in 73 sekten: op één na zullen ze alle naar de hel gaan. Veel soennieten beroepen zich op deze hadith en zeggen dat zij de uitverkoren gemeenschap vormen. Ze noemen zich de Ahl al-sunna wal-jama‘a: zij die de overlevering van de Profeet volgen en behouden blijven in de Gemeenschap. Veel sjiieten benadrukken dat zij de enigen zijn die de authentieke erfenis van de Koran en de over-levering van de Profeet hebben ontvangen dank zij de bovennatuurlijke gave en de onfeilbaarheid van de Imam. Ze noemen zich de Ahl al‘isma wal-‘adala: zij die de onfeilbaarheid en de rechtvaar-digheid belijden.52

48 ARKOUN 1993, 93. 49 WESSELS 1980, 18. 50 Volgens het islamitisch geloof bestaat de geschiedenis van de mensheid uit een opeenvolging profetische perioden. In ieder daarvan werd een bepaald volk uitgekozen om via één van zijn gezanten de boodschap van God te ontvangen. In de Koran wordt zo‟n uitverkoren volk oemma genoemd. Hetzelfde woord wordt gebruikt voor de politiek-religieuze gemeenschap die Mohammed in Medina stichtte. Het begrip oemma staat nu voor de internationale gemeenschap die alle (moslim)gelovigen omvat, ongeacht ras, taal of nationaliteit. Een centrale notie is dan ook de eenheid en gemeenschappelijkheid, gelijkheid en solidariteit tussen moslims in hun geloof. Juist die eenheid geeft hen het gevoel te behoren tot één gemeenschap waarin aardse verschillen overstegen worden. Voor God zijn alle mensen gelijk. Wat telt is het geloof dat God zijn allerlaatste woord gesproken heeft door de profeet Mohammed. De leden van de oemma dienen de oorspronkelijke gestalten van het mens-beeld uit de Koran vorm te geven. 51 KONINGSVELD 1993, 46. 52 ARKOUN 1993, 65.

Page 16: De wereld van de islam - protestantsegemeentezevenaar.nlprotestantsegemeentezevenaar.nl/data_pdf/publicaties/De wereld van de islam.pdfb. Mohammed is de Profeet De stichter van de

16

Dar al-Islam moskee, Abiqiui, New Mexico

Een andere lezing van de hadith over de 73 sekten zegt het tegenovergestelde: slechts één sekte gaat naar de hel, alle andere zullen deel hebben aan de eeuwige gelukzaligheid. Moslims, die steeds minder geneigd zijn personen of groepen wegens verschillen in leer uit te sluiten, kiezen voor de laatste lezing. h. het huis van de islam en het huis van de oorlog Bij de klassieke islam werd de wereld theologisch en juridisch opgedeeld in twee gebieden: 1. Dar al-Islam, het Huis van de Islam: al die landen waar de islam en dus vrede heerst; in dat gebied worden joden en christenen, de „mensen van het Boek‟ geduld als ze zich aan de regels houden; in theologische zin staan ze bui-ten „de gemeenschap die het heil zal verwachten‟; 2. Dar al-Harb, het Huis van de Oorlog: al die gebieden waar de onge-lovigen heersen en waarmee de islamiti-sche wereld in principe vijandelijke be-trekkingen onderhoudt als zij daarmee niet uit noodzaak een wapenstilstand heeft gesloten. De houding die Mohammed ten opzichte van de joden innam, is mede bepalend geworden voor de latere moslimse stellingname. Net als de joden bad Mohammed in de richting van Jeruzalem, vastte op de grote verzoendag en kende het rituele gebed. Hij geloofde dat Allah dezelfde God is als de God die zich aan Mozes geopenbaard heeft en dat de „kinderen van Israël‟ (de oudtestamentische voorvaders) uitverkoren en begenadigd zijn boven alle anderen (Soera 44:32; 45:16; 2:47; 2:122), dat God met hen een verbond heeft gesloten ((5:12, 70) en aan hen de Schrift en het profeetschap gegeven heeft (45:16, 40:43). Hij riep de moslims op: „Twist met de mensen van het boek slechts op de beste manier, behalve met diegenen onder hen die onrecht plegen, en zegt: „Wij geloven in wat naar ons is neergezonden en in wat naar jullie is neergezonden. Onze God en jullie God is één. En wij geven ons over aan Hem‟ (29:46). Mohammed hoopte de joden voor zich te winnen en steun van hen te ontvangen in zijn strijd tegen de ongelovige Mekkanen. De joden erkenden hem echter niet als profeet of Messias en hadden kritiek op de door hem ontvangen goddelijke openbaringen. Ook wezen ze zijn politieke claims af. Mohammed beschuldigde hen er nu van de schriften te hebben verdraaid (2:75), het verbond met God te hebben verbroken (2:100; 3:187) en Gods licht te willen uitblussen (9:32). Hij noemde hen afgodendienaars (5:51), vijanden van God (2:98) en van de gelovigen (5:51,82), ongehoorzaam, doof, blind (5:71). Slechts een gedeelte van hen heeft het verbond gehouden en zal loon van God ontvangen (2:146). Een breuk tussen joden en moslims kwam toen de laatsten hun gebedsrichting veranderden. Bij de Slag van de Loopgraaf zouden joden Mohammed hebben verraden, waardoor hij bijna het onderspit dolf. Hierop bestrafte Mohammed hen: hij liet alle joodse mannen executeren en de vrouwen en kinderen als slaaf verkopen. Onder de opvolgers van Mohammed werden de joden uit Centraal Arabië verdreven.53 Aanvankelijk probeerde Mohammed ook de christenen die hij ontmoette (monniken) voor zich te winnen: „Mensen van het boek! Gaat niet te ver in jullie godsdienst en zegt over God alleen maar de waarheid. De masieh (Messias), „Isa (Jezus), de zoon van Marjam (Maria), is Gods gezant en Zijn woord dat Hij richtte tot Marjam en een geest bij Hem vandaan. Gelooft dan in God en Zijn gezan-ten en zegt niet: „Drie‟. Houdt daarmee op, het is beter voor jullie. Immers, God is één God. Ge-prezen zij Hij! Dat Hij een kind zou hebben! Van Hem is wat er in de hemelen en wat er op de aarde is. God is goed genoeg als voogd. De masieh versmaadt het niet een dienaar van God te zijn, ook de engelen niet die in (Zijn) nabijheid gebracht zijn.‟ (4:171-172).

53 WESSELS 1977, 82-86.

Page 17: De wereld van de islam - protestantsegemeentezevenaar.nlprotestantsegemeentezevenaar.nl/data_pdf/publicaties/De wereld van de islam.pdfb. Mohammed is de Profeet De stichter van de

17

Interieur van Darul Ihsan moskee in Sanandaj, de hoofdstad van Koerdistan (Iran).

De christenen bleven bij hun ge-loof. Het geloof in de drie-eenheid van God stoorde Mohammed vooral. Hij meende dat christenen geloven in drie goden: God (de Vader), Jezus (de Zoon) en Maria (de Moeder). Al gauw beschouw-de hij hen als medestanders van de joden (5:51) en adviseerde de gelovigen daarom hen niet tot eigen medestanders te reke-nen. Mohammed kwam zelfs zover dat hij zei: „Strijdt tegen hen die niet in God geloven, en niet in de laatste dag, en die niet verbieden wat God en Zijn gezant verboden hebben, en die niet de gods-dienst van de waarheid aanvaarden uit het midden van hen aan wie het boek

gegeven is (de joden en de christenen), totdat zij naar vermogen onderdanig de schatting betalen.‟(9:29). Onder de op-volgers van Mohammed werden de joden en de christenen verdreven uit centraal Arabië. In andere landen werden ze ge-duld. Lange tijd werden joden en christenen die leefden in een land met een islamiti-sche rechtsorde allerlei beperkende re-gels opgelegd: ze moesten zich in hun kleding54 onderscheiden van moslims, moesten vaak in aparte wijken in huizen van minder allooi wonen, mochten geen wapens dragen, mochten niet met een moslimvrouw trou-wen en geen moslim als slaaf bezitten, mochten hun stem niet verheffen in tegenwoordigheid van moslims, mochten op begrafenissen geen klaagzangen aanheffen, moesten hun kerkdiensten in stilte houden, mochten geen huizen bouwen hoger dan die van de moslims, moesten extra ingezetenenbe-lasting (djizja) betalen, mochten alleen op ezels rijden (paarden en kamelen waren voor de moslims gereserveerd), mochten moslims niet hinderen, moesten in het bijzijn van moslims opstaan en blij-ven staan en hen op voetpaden voorrang verlenen. Zolang ze zich aan de regels hielden, hadden ze de status van dhimmi (beschermde persoon) en waren ze verzekerd van bescherming van have en goed. Ondanks alle beperkingen en conditionele verdraagzaamheid konden dhimmi’s actief en in-tensief deelnemen aan het economische en culturele leven rondom hen. De positie van de joden en de christenen in het Huis van de Islam was in de Middeleeuwen gunstig in vergelijking met de positie van de joden in het christelijke Westen.55 In de islamitische wereld kwamen vervolgingen en gedwongen bekeringen nauwelijks voor, terwijl ze in Europa sche-ring en inslag waren. Na de kruistochten was het met de tolerantie hier en daar niet al te best. Vooral in tijden van economische crisis waren veel moslims geneigd hun frustraties af te wentelen op joden en christenen. Soms ook verdachten ze hen ervan te heulen met de buitenlandse vijand.56 In het algemeen genoten ze de vrije uitoefening van hun godsdienst en klommen onder de osmanen soms op tot hoge posities. Maar ze bleven tweederangs burgers die moslims niet mochten winnen voor hun eigen geloof. In het Huis van de Islam gold de religieuze tolerantie niet de „veelgodendienaars‟. De verering van andere goden naast Allah gold als de zwaarste zonde. Veelgodendienaars hadden slechts de keuze tussen bekering tot de islam of de dood. Voor dezelfde keuze stonden atheïsten, omdat ontkenning

54 Alle bevolkingsgroepen hadden hun eigen kleur: de christenen blauw, de joden geel, de Samaritanen rood, de omajjaden wit en de abbesiden zwart. 55 De kharidjieten, die vaak gewelddadig tegen medemoslims optraden, waren zeer tolerant ten opzichte van niet-moslims. Ze hielden joden en christenen voor gelijk aan moslims als ze de geloofsbelijdenis uitspraken met als modificatie: „Mohammed is de gezant voor de Arabieren, niet voor ons‟ [WESSELS 2001, 121]. 56 ADANG 2001, 237-238.

Page 18: De wereld van de islam - protestantsegemeentezevenaar.nlprotestantsegemeentezevenaar.nl/data_pdf/publicaties/De wereld van de islam.pdfb. Mohammed is de Profeet De stichter van de

18

Darul Ihsan moskee in Sanandaj, de hoofdstad van

Koerdistan (Iran).

van het bestaan van God zo mogelijk een nog ergere zonde was dan aanbidding van meerdere go-den.

Ten aanzien van bewoners van het Huis van de Oorlog golden zeer intolerante bepalingen. De „lieden van het boek‟, de joden en de christenen, hadden in dit gebied slechts de keuze tussen (a) over-gang tot de islam, (b) behoud van de ei-gen godsdienst na onderwerping aan de islam en met de verplichting de hoofdelij-ke belasting (djizja) te betalen, en (c) de dood. De overige bewoners konden slechts kiezen tussen bekering tot de islam of de dood. Tijdens de expansieoorlogen van de vroege islam was de houding van de vero-veraars over het algemeen vrij flexibel.

De strengheid van de bepalingen in de protectieverdragen die met de joden en de christenen wer-den gesloten, was sterk afhankelijk van de vraag of ze zich vrijwillig aan de islam hadden onder-worpen of daartoe met geweld waren gedwongen. Ook atheïsten en polytheïsten hadden niet altijd alleen maar de keuze tussen moslim worden of gedood worden. Zo werden hindoes en boeddhisten bij de islamitische verovering van het Indische subcontinent in de gelegenheid gesteld de status van dhimmi te verwerven.57 De diverse confrontaties tussen moslims en christenen in de loop van de geschiedenis leidde bij moslims tot een negatiever beeld van christenen. Vooral de kruistochten (1096-1291) versterkten het negatieve beeld, maar ook de verdrijving van de moslims uit Spanje en Portugal en de overheer-sing van de islamitische wereld door het Westen vanaf het einde van de achttiende eeuw. i. zegetocht van de islam De islam was geen volstrekt nieuwe religie. Hij bouwde voort op het jodendom en het christendom en combineerde wat hij daar aantrof met Arabische tradities. Onder de eerste kaliefen expandeerde de islam in een razendsnel tempo. „Arabië omhelsde de nieu-we leer en de ruiterij van de bedoeïenen raasde als een wervelwind door de woestijn-gordel van Noord-Afrika en Voor-Azië, gedre-ven door religieuze geestdrift en Arabisch imperialisme. Deze cavalerie bedwong hele provincies van het zoroastrische Perzië en het orthodox-christelijke Byzantium, beide uitge-hold door middelpuntvliedende krachten en onderlinge oorlogen. Syrië, Palestina, Egypte, het huidige Libië, Mesopotamië en Perzië werden veroverd.‟58 In de tijd dat de den aan het bewind waren (661-750) groeide het machtsbereik van de islam naar het oos-ten, tot aan de Indus, en naar het westen, tot aan de Atlantische kust van Noord-Afrika. In 711 bereikten Arabische en Berbertroepen het Iberisch schiereiland (Gibraltar) en onderna-men vervolgens rooftochten tot diep in Frank-rijk. In 732 werd hun opmars bij Poitiers tot staan gebracht.

57 BECK 1996, 30. 58 VLASBLOM 2002, 45.

Page 19: De wereld van de islam - protestantsegemeentezevenaar.nlprotestantsegemeentezevenaar.nl/data_pdf/publicaties/De wereld van de islam.pdfb. Mohammed is de Profeet De stichter van de

19

De Patio de los Leones in het Alhambra te Granada (Andal-usië). Deze door Muhammad V aangelegde patio wordt omringd door 124 slanke marmeren zuilen.

In 750 namen de abbasiden (af-stammelingen van Abbas, oom van Mo-hammed) het bewind van de omajjaden over. Bagdad werd hun machtscentrum. Onder de abbasidische kaliefen beleefde de islam een ongekende bloei. Het rijk werd nog groter: In de 9e eeuw werd de islam in Oost-Afrika geïntroduceerd door schippers die op de moessonwinden kwa-men aanvaren en zich vermengden met de kustbewoners, en later door de Arabische slavenhandel; een eeuw later wonnen karavanen, afkomstig uit gebieden ten noorden van de Sahara, veel gelovigen in West-Afrika, goeddeels door assimilatie.59 Onder de abbasiden waren de uithoeken van het rijk verbonden door één taal: het Arabisch, en één godsdienst: de islam. De

moslims maakten de wijsheid uit vreemde tradities tot de hunne. Voor hun weten-schap en kunst konden ze putten uit rijke bronnen: de inspiratie van Mohammed en vertaalde werken uit de klassieke oudheid, het jodendom, het christendom en het Perzische en Indische cultuurgoed. In de dertiende eeuw begon het rijk van de abbasieden af te brokkelen. Turkse en Perzische legeraanvoerders die beloond waren met bestuursposten, bra-ken met Bagdad en vestigden zelfstandige sultanaten. In Noord-Afrika en Zuid-Spanje stichtten Arabische en Berbergouverneurs hun eigen dynastieën. Mongoolse horden verwoestten de cultuurcentra van het is-lamitische oosten. De miljoenenstad Bag-dad werd in 1258 platgebrand. Osman (1258?-1323), aanvoerder van een Turkse stam, legde de grondslag voor het Os-maanse Rijk. Zijn volgelingen, osmanen, bouwden een militaire organisatie op en probeerden hun gebied door onderhande-lingen uit te breiden, waarbij de lokale christelijke vorsten hun macht mochten behouden tegen betaling van een jaarlijkse belasting. De osmaanse heersers namen de titel sultan aan, maakten de Bulgaarse tsaren (in 1371) en Servische vorsten (in 1386) tot vazal en veroverden Constanti-nopel (in 1453), het laatste restje van het Byzantijnse Rijk. Ook onderwierpen ze Bosnië (1463) aan zich. Een tegenslag voor osmanen was dat de Portugezen en Span-jaarden het Iberisch schiereiland herover-den (in 1492 viel Granada, het laatste moslimbolwerk in Spanje; alle moslims en

59 Assimilatie was mogelijk omdat islamitische waarden veel gemeen hadden met Afrikaanse tradities zoals het communale leven, de voorgeschreven rol van mannen en vrouwen en de tolerantie voor polygamie en vrouwen-besnijdenis.

Page 20: De wereld van de islam - protestantsegemeentezevenaar.nlprotestantsegemeentezevenaar.nl/data_pdf/publicaties/De wereld van de islam.pdfb. Mohammed is de Profeet De stichter van de

20

joden werden gedwongen zich te bekeren of hun spullen te pakken); een tegenslag voor hen was ook dat de Spanjaarden en Portugezen (in 1498) een zeeweg naar Indië vonden en daarmee het monopolie van de moslims op de oost-westhandel doorbraken. Het was hiermee nog niet gedaan met de macht van de moslims. In 1517 veroverden osmaanse Turken Syrië en Egypte en in 1529 be-reikten zij de poorten van Wenen. In het Oosten ontstond in 1526 het rijk van de Groot-Mongols, dat bijna heel India omvatte (tot 1857). Nadat de osmanen in 1683 voor Wenen waren afgeslagen, drong West-Europa steeds verder door op het terrein van de moslims. De achttiende eeuw vormde een keerpunt voor de islamitische wereld: Het Turkse gezag verviel steeds meer en het Osmaanse Rijk verzwakte. Na de invasie van Napoleon (1769-1821) in Egypte (1798) werd het Midden-Oosten langzaam maar zeker meegesleurd in het politieke en eco-nomische machtsspel tussen de grote Europese mogendheden. Deze mogendheden lijfden ook ver-scheidene islamitische vorstendommen in Noord-Afrika en Azië in: Groot-Brittannië kreeg het voor het zeggen in Brits-Indië en Egypte, Frankrijk in Marokko, Tunesië en Algerije, Italië in Libië, en Nederland in Nederlands Indië (het huidige Indonesië). De koloniale overheersing werd beleefd als een dieptepunt in de geschiedenis van de islam. De westerse aanwezigheid en de daarmee gepaard gaande gevoelens van vernedering waren voor de moslims moeilijker te verdragen dan zoiets ab-stracts als de val van het Osmaanse Rijk (1918) na de Eerste Wereldoorlog. Het panislamisme werd een kristallisatiepunt voor deze gevoelens.

j. meerderheid of minderheid De moslims wonen momenteel verspreid over 50 landen. Zo‟n 40% van hen maakt deel uit van sa-menlevingen waarin ze een minderheid vormen. In landen waar de islam de religie van een minder-heid van de totale bevolking is, loopt de sociale en politieke positie van de moslims zeer uiteen en is de invloed van de islam op het heersende wettelijke stelsel nihil tot zeer gering; vaak worstelen ze om zonder verlies van hun religieuze en sociale identiteit zich een plek te verwerven binnen de cultuur en samenleving van die landen. Dat dit niet altijd eenvoudig is, zien we in India. Hier leef-den ca. 120 miljoen moslims vreedzaam samen met de ca.180 miljoen hindoes, totdat de regering voor de moslims op hun aandringen een aparte wetgeving introduceerde (de Muslim Personal Law, die dicht in de buurt van de sharia kwam): veel hindoes konden het niet verkroppen dat moslims zich niet altijd meer hoefden te houden aan de seculiere grondwet; rellen waren het gevolg. In landen waar de islam de religie van de meerderheid is, varieert hun sociale en politieke positie ook nogal evenals de invloed van hun religie. In landen waar religie en staat sterk geschei-den zijn, zoals in het secularistische Turkije waar de islam uitdrukkelijk niet de officiële staats-godsdienst is, is de invloed van de islam op de diverse grondwetten en de daarmee samenhangende wettelijke sectoren zoals strafrecht en persoons-, familie- en erfrecht minimaal. In niet-secularistische landen waar de islam evenmin de officiële staatsgodsdienst, is die invloed wat gro-ter. In Indonesië bijvoorbeeld, waar zo‟n 175 miljoen moslims leven, kreeg het islamitische familie-

Page 21: De wereld van de islam - protestantsegemeentezevenaar.nlprotestantsegemeentezevenaar.nl/data_pdf/publicaties/De wereld van de islam.pdfb. Mohammed is de Profeet De stichter van de

21

recht een beperkte ruimte. In landen waar de islam de officiële staatsgodsdienst is, zoals bijvoor-beeld in Syrië60 en in Saoedi-Arabië, is de invloed van de islam groot tot zeer groot. In laatstge-noemde landen maken regeringen (samengesteld uit leken, dat wil zeggen personen die geen speci-fieke opleiding in de religieuze wetenschappen hebben genoten) gebruik van het onderwijs, de me-dia en moskeeën om de „officiële‟ islam te verbreiden en in feite aan de bevolking op te leggen. Zij verpolitiseren de islam. Onder invloed van lokale omstandigheden is er in de loop van de eeuwen een grote verscheidenheid aan moslimgemeenschappen ontstaan. Al naar gelang de tijd formuleerden ze in interactie met de buitenwereld hun normen en idealen juridisch-theologisch of mystiek-devotioneel en pasten die als zodanig toe. De verscheidenheid belemmert niet dat ze zich met elkaar verbonden weten en de overtuiging te hebben één gemeenschap (oemma) te vormen die de islam – als norm en ideaal, als godsdienst, cultuur en sociale structuur - als religieus, cultureel en sociaal kader heeft. Naar mos-lims besef is deze gemeenschap primair en moeten de verschillen worden gezien als relatieve te-genstellingen binnen de éne grote godsdienstige gemeenschap waaraan de waarheid gegeven is. Omdat de oemma op een goddelijk initiatief berust, gaat ze uit boven gemeenschappen als familie, stam of volk. De oemma staat onder goddelijke leiding en bezit dank zij de Koran de richtlijnen om overeenkomstig Gods wil te leven, waardoor het haar ook op aarde goed zal gaan. De oemma wordt levend gehouden door de overdracht van de Koran, de soenna en de sharia. k. geloofsafval Wie als moslim geboren wordt, d.w.z. uit ouders die moslim zijn, kan zijn/haar godsdienstige status niet veranderen. Zijn/haar ouders en de samenleving als geheel zijn verantwoordelijk voor de op-voeding in islamitische richting. De volwassen geworden mens dient de godsdienstige regels in acht te nemen. Niet elke moslim kan zich vinden in de islam. Naast belijdende en praktiserende moslims zijn er dan ook min of meer agnostische moslims die geloofsmatig noch religieus-praktisch enige binding onderhouden met de islam. Maar of iemand nu streng religieus is of religieus onverschillig, agnost of atheïst, in de islamitische wereld blijft hij/zij in juridische zin als „moslim‟ aan de islam verbonden. Wie van zijn/haar geloof afvalt, d.w.z. zich afkeert van de islam, doet dat door bewus-te keuze of verkeerde invloed van anderen. Geloofsafval is het nadrukkelijk ontkennen van de cen-trale geloofsbelijdenis: het bestaan van één God, de Koran als openbaring en Mohammed als laatste profeet. Het is het verkleinen en ondergraven van de geloofsgemeenschap. Geloofsafval geldt bin-nen de islam „als een zich keren tegen de natuurlijke bestemming die God de mensen heeft gege-ven, en is daarom een van de ergste misdrijven die mogelijk zijn; volgens de traditionele orthodoxe islam staat daarop de doodstraf en verdoemenis tot de hel.‟61 De wetgeving bepaalt dat de veroor-deelde in een speciale rechtbankzitting berouw moet kunnen tonen en zo zijn straf eventueel kan ontlopen. De afvallige wordt kafir (vandaar ons woord kaffer), ondankbare, genoemd. Ook de duivel wordt aangeduid als kafir. Kafir zou je dan ook kunnen verta-len met: „lid van de anti-God partij‟, „iemand die zich verzet tegen Gods plannen met de mens‟. Een kafir plaatst zichzelf door zijn hoogverraad buiten de ge-loofsgemeenschap. De Koran noemt geen straf voor afvalligheid. De Koran gaat ervan uit dat de afvallige zichzelf naar de ondergang leidt, maar de islam geen schade kan toebrengen. Wie ongeloof in ruil neemt voor geloof, is elk gevoel voor de juiste richting kwijt (2:108) en geeft de heerlijkheden van de eeuwigheid op voor de illusies van deze wereld (16:106). De gezaghebbende vier wet- of rechtsscholen die zich baseren op de bijna even gezagheb-bende overgeleverde uitspraken van Mohammed en die binnen de soennitische islam de jurispruden-tie bepalen, zijn duidelijk: op godslastering en geloofsafval staat de doodstraf. Eén school (die van

60 In 1973 wilde de Syrische regering ervan af dat de grondwet (vrijwel) uitsluitend bepaald wordt door de islam. Dit leidde tot rellen in moskeeën. De regering onderdrukte de opstand hardhandig. Tegelijk zag ze zich genoodzaakt aan de eisen van de geestelijke leiders tegemoet te komen. Ze riep de islam uit tot de godsdienst van het staatshoofd en bepaalde dat de Koran één van de bronnen van de landelijke wetgeving zou worden. 61 BARTELS 2001, 115.

Page 22: De wereld van de islam - protestantsegemeentezevenaar.nlprotestantsegemeentezevenaar.nl/data_pdf/publicaties/De wereld van de islam.pdfb. Mohammed is de Profeet De stichter van de

22

de hanafieten) maakt een uitzondering voor vrouwen: die moeten gevangen gezet worden en elke dag 39 zweepslagen krijgen, net zolang tot ze zich bekeren. Hervormers vinden dat alleen God be-paalt wie een gelovige is en wie niet; Hij alleen voltrekt de straf en wel na de natuurlijke dood van de afvallige. Het risico gekwalificeerd te worden als een kafir zet een enorme rem op het debat van moslims over de islam. Afval van de islam staat gelijk aan sociale zelfmoord. l. rechten van de mens

Om aan te tonen dat de islam als religie open-staat voor de verdediging van mensenrechten en dat de Koran deze rechten ruim voor het Westen dat deed omschreef, namen de Conseil islamique en zijn secretaris-generaal Salem Azzam het initiatief tot het formuleren van een Islamitische Universele verklaring van de Rech-ten van de Mens. Op 19 september 1981 nam de UNESCO deze Verklaring aan. De tekst van de Verklaring bevat 23 artikelen die alle gebaseerd zijn op Koranverzen en de soennitische hadith. Uitgangspunt is dat God de bron is van alle mensenrechten en dat daarom geen enkele leider, regering, vergadering of autoriteit de mensenrechten die door God zijn toegekend, op

welke wijze dan ook mag inperken, herroepen of schenden. In de islam staan de rechten van God boven die van de rechten van de mens. Daarom moet elke gelovige de vijf canonieke verplichtingen (zie c) vervullen. „Door gehoorzaamheid verinnerlij-ken de gelovigen het begrip „rechten van God‟; elk schepsel dat geroepen is tot deze gehoorzaam-heid dient de maatschappelijke en politieke omstandigheden te respecteren die het mogelijk maken geheel in overeenstemming te leven met de rechten van God en de plichten van de mens; in andere woorden, eerbiediging van mensenrechten is een onderdeel van en allereerste voorwaarde voor de eerbiediging van de rechten van God.‟62

De rechten van de mens zijn allereerst van toepassing op de gelovigen die de oemma vormen; de meergodendienaars zijn volledig uitgesloten van een waarborg door de goddelij-ke wet. De islamitische Verklaring van de Rechten van de Mens heeft een ideologisch en politiek karakter: „zij stelt de gelovigen gerust met de afkondiging van door God gegarandeer-de rechten; zij wijst de van oorsprong westerse wereldlijke eisen af; zij herstelt het vertrouwen in de „moderniteit‟ van de islamitische wet en zijn universele en onaantastbare karakter.‟63 De islamitische Verklaring stelt de sha-ria boven elke andere wet (bijvoorbeeld artikel

12a: Ieder heeft recht van denken en geloven en dus van uiten wat hij denkt en gelooft (…) zolang hij binnen de grenzen blijft die de sharia in deze stelt). De meeste religieuze moslimleiders hebben weinig belangstelling voor de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens (die op tal van pun-ten strijdig zijn met de regels van de islam). De rechten die de islam geeft, moeten immers vol-doende zijn. Voor een goede moslim kan, strikt geredeneerd, „mensenrechten‟ niets anders beteke-nen dan „de rechten die God in Zijn heilige wet aan de mens gegeven heeft‟.64 De islamitische Verklaring discrimineert andere religies en visies in vergelijking met de is-lam. Ze kan dus geen basis vormen voor universeel recht. Met een beroep op de sharia wordt in veel moslimlanden het recht van vrijheid om kritiek te uiten, vrijheid van meningsuiting, de vrije ver-spreiding van ideeën en kennis sterk beperkt of zelfs verboden.

62 ARKOUN 1993, 146. 63 ARKOUN 1993, 150. 64 JANSEN 1998, 238.

Page 23: De wereld van de islam - protestantsegemeentezevenaar.nlprotestantsegemeentezevenaar.nl/data_pdf/publicaties/De wereld van de islam.pdfb. Mohammed is de Profeet De stichter van de

23

Houdingen ten opzichte van het ethisch ideaal In de moslimgemeenschap fungeert het ethisch ideaal ongeveer als wet, als een code van gedrags-regels op grond waarvan individuen en groepen in de samenleving met elkaar kunnen communiceren en tot overeenstemming komen. Het ethisch ideaal vindt zijn bron in de wil van God zoals deze door een morele gemeenschap geïnterpreteerd wordt. Hierbij doet zich een dilemma voor: „Enerzijds moet het ethisch ideaal, wil het aansluiten op de werkelijkheid, flexibel zijn en voortdurend wor-den geherinterpreteerd en aangepast aan de steeds veranderende en verschillende maatschappelij-ke omstandigheden. Anderzijds bergen de aanpassing en interpretatie van het ethisch ideaal aan de veranderende omstandigheden altijd het gevaar in zich te worden gemonopoliseerd door een be-paalde groep of individu die het ethisch ideaal manipuleert teneinde er zijn eigen belangen mee te dienen.‟65 Ten aanzien van dit dilemma zijn drie posities mogelijk: die van de modernis-ten, de traditionalisten en de fundamenta-listen. Modernisten of vernieuwers proberen het morele ideaal van hun religie aan te passen en relevant te maken in verande-rende omstandigheden. Ze benadrukken de morele zelfstandigheid van de mens en zijn vrijheid en vermogen om door middel van zijn eigen mentale capaciteiten morele kennis te verwerven. Traditionalisten staan de interpretatie van het morele ideaal toe, maar als een bepaalde interpretatie een-maal is bevestigd door de overeenstemming van gelovigen, kan deze niet meer worden herzien. Ze proberen zowel houvast te bie-den door herinterpretatie te verbieden en alsook flexibiliteit te verschaffen doordat in nieuwe situ-aties nieuwe interpretaties kunnen worden toegevoegd.66 Fundamentalisten verzetten zich tegen de interpretatie van het morele ideaal. „Dit verzet is meestal gemotiveerd door de wens om het te behoeden voor manipulatie en corruptie door machthebbers of andere politici die proberen er hun politieke aspiraties mee te rechtvaardigen. In dit verband benadrukken de fundamentalisten vaak de ontoereikendheid en subjectiviteit van het morele oordeelsvermogen van de mens, dat volgens hen onvermijdelijk en altijd zijn eigenbelang weerspiegelt.‟67 Een dynamische religie Net als andere religies heeft de islam te maken met een spanning tussen stelsel en werkelijkheid, moraal en gedrag, eenheid en verscheidenheid, continuïteit en verandering, beleving en identifica-tie. Op dit gegeven van pluriformiteit zijn diverse visies. 1. De uiteenlopende verschijningsvormen van de islam zijn te reduceren tot een kern of fundament van authentieke noties of riten. Tegen deze visie pleit dat de geloofsvoorstellingen en praktijken waaruit de islam bestaat door de eeuwen heen in oude en nieuwe omgevingen vatbaar bleken voor herformuleringen en herinterpretaties. 2. Er is geen sprake van eenheid wat betreft de orthodoxie (geloofsleer), maar van gemeen-schappelijke orthopraxie (rituele praktijk). Daargelaten of het wel klopt dat er een gemeenschappe-lijke rituele praktijk bestaat, kunnen we zeggen dat deze visie voorbijgaat aan het gegeven dat de uiteenlopende verschijningsvormen van de islam alle verwijzen naar gemeenschappelijke heilige bronnen. „De notie van universele gemeenschap (umma) betrekt gelovige moslims op een aantal gemeenschappelijke kenmerken en waarden die lokale, regionale en nationale affiniteiten in zekere zin overstijgen. Het transnationale netwerk van pelgrimage, islamitisch onderwijs en theologisch debat getuigt van de potentiële kracht van een overkoepelende identiteit.‟68. 3. Er bestaan twee tradities: een grote en een kleine. De grote traditie van de islam is uni-verseel, is gebaseerd op de heilige bronnen, wordt uitgedragen door schriftgeleerden en is gewor-

65 HOEBINK 2001, 200. 66 BUIJS 2002, 57. 67 HOEBINK 2001, 200-201. 68 DRIESSEN 2001, 24-25.

Page 24: De wereld van de islam - protestantsegemeentezevenaar.nlprotestantsegemeentezevenaar.nl/data_pdf/publicaties/De wereld van de islam.pdfb. Mohammed is de Profeet De stichter van de

24

Hassan II moskee in Casablanca, Marokko.

teld in de stad; de kleine traditie is lokaal, oraal, van het volk en op praktische problemen gericht. Deze visie stelt de grote en kleine traditie als min of meer autonoom en statisch voor en heeft te weinig oog voor de wisselwerking tussen beide. 4. De islam is een dynamisch religie die rijk is aan uiteenlopende opvattingen, symbolen, riten, organisatievormen en ervaringen. „Deze diversiteit vloeit voort uit de uiteenlopende ecologi-sche, economische en politieke omstandigheden waarin de islam tot ontwikkeling is gekomen en waaraan hij zich heeft moeten aanpassen, uit verschillen van inzicht in de interpretatie van doctri-ne en ritueel, vaak in samenhang met de machtsstrijd binnen de religieuze organisatie zelf of in de wijdere samenleving.‟69 In elke vorm van islam zijn zowel universele als meer tijdgebonden tenden-ties werkzaam. „Deze werken op elkaar in, staan soms op gespannen voet met elkaar, maar kunnen tevens in de geloofspraktijk met elkaar worden verzoend.‟70 Ik ga uit van de vierde visie en houd het islamisme voor één van de uitdrukkingsvormen van de islam. De historische betekenis van de islam en daarin ook van het islamisme ligt grotendeels in zijn kritische functie ten opzichte van de gevestigde orde, niet in zijn vaardigheid nieuwe maat-schappelijke stelsels te stichten. Verschillen tussen de moslimwereld en de westerse

Geleerdheid stond in de Middeleeuwen bij mos-lims hoog in aanzien. „De verscheidenheid van de wetenschappen was groot en omvatte niet alleen specifiek godsdienstige disciplines, maar ook takken van wetenschap die slechts indirect of zelfs in het geheel niet verbonden waren met de islam. Juist in deze sector van de mos-limse cultuur is de invloed van voorafgaande beschavingen van uitzonderlijke betekenis ge-weest.‟71 Moslimgeleerden betekenden veel voor andere beschavingen. Zo is de Europese Renaissance voor een belangrijk deel te danken aan de Arabisch-islamitische cultuur: moslims gaven het door hen verder ontwikkelde helle-nistisch erfgoed op vooral filosofisch en weten-schappelijk terrein door aan Europa; ze brach-ten nieuwe wetenschappen als algebra en che-mie; uit China brachten ze het kompas en de fabricage van papier mee; en ze waren bedre-ven in de sterrenkunde en de medische weten-schap. Eind tiende eeuw waren er in de open-bare bibliotheek in het Spaanse Cordova onge-veer 600.000 boeken, meer dan waar ook in Europa. Toch zijn de moslimwereld en de wes-terse wereld eigen, grotendeels gescheiden wegen gegaan. Door de globalisering kruisen die wegen elkaar nu voortdurend. Er zijn mo-menteel nog grote verschillen tussen enerzijds

landen waar de islam de overheersende of de enige godsdienst is en anderzijds westerse landen. Ik duid ze heel kort aan. In westerse landen vond in de zestiende eeuw een uittocht plaats uit het religieuze eenheidsver-band; in de zeventiende eeuw verliet men er de oude wetenschappelijke kaders; in de achttiende eeuw werden oude economische wetten met hun beperkingen ten aanzien van tijd, plaats, sociale stand en winst opgegeven; ook werd het sacrale karakter van de staat vernietigd; in de negentiende eeuw begon de georganiseerde emancipatie van de „lagere standen‟ en in de twintigste eeuw kwa-men hiërarchische relaties (o.a. die tussen man en vrouw) en gezagsdragers onder kritiek te staan. Momenteel is er een grote scepsis ten aanzien van de „grote verhalen‟: politieke programma‟s, le-

69 DREISSEN 2001, 25. 70 DRIESSEN 2001, 25. 71 De BRUIJN 1997, 218.

Page 25: De wereld van de islam - protestantsegemeentezevenaar.nlprotestantsegemeentezevenaar.nl/data_pdf/publicaties/De wereld van de islam.pdfb. Mohammed is de Profeet De stichter van de

25

vensbeschouwelijke gedachten, woorden en verhalen uit de religieuze, wijsgerige en theologische tradities worden door velen als leeg en zinloos ervaren. Van een toewijding aan traditionele ge-loofsvoorstellingen van een eeuwige bestemming in het hiernamaals is steeds minder sprake. De nadruk ligt op het hier en nu en op de zelfstandigheid, autonomie, vrijheid, ontplooiing en verant-woordelijkheid van het individu. „De mens geeft als mondig subject betekenis aan het leven met déze wereld als horizon van het eigen bestaan.‟72 Hij bepaalt zelf waarvoor hij wil staan. Hij „ont-werpt‟ zijn „eigen mozaïek van levensbeschouwing, ontleend aan verschillende bronnen, waarbij sterke aandacht groeit voor immanente vormen van zingeving.‟73 Geloof functioneert als „optie‟, een achtergrondverhaal om eventueel op terug te kunnen grijpen.74 Onderwijs en arbeid zijn maat-gevend voor succes. Mannen, vrouwen en kinderen, christenen en niet-christenen, gelovigen en atheïsten, jongeren en ouderen, allochtonen en autochtonen, enz. zijn gelijkwaardig (in ieder geval in juridisch opzicht). Ieder dient zich er te houden aan de grondwet. Politiek en staat zijn geschei-den: een politieke partij die de meerderheid haalt, kan haar ideologie niet tot de officiële geloofs-belijdenis van de staat maken; ze kan de dag van haar machtsovername niet tot een nationale feestdag maken; ze kan niet verlangen dat haar partijgeschiedenis op scholen wordt onderwezen en ze kan de staatsmacht niet gebruiken om bijeenkomsten of publicaties van andere partijen te ver-bieden.75 Ook kerk en staat, geestelijk en wereldlijke macht zijn gescheiden en wel in institutioneel en personeel opzicht. (Na veel strijd is God uit de politiek verdreven en is politiek een puur mense-lijke aangelegenheid geworden). Religieuze politiek is uit den boze. De regels van de religie gelden alleen voor de privésfeer. De wetten en regels die de verhoudingen en de omgang tussen mensen regelen, kunnen gewijzigd worden als de omstandigheden dit vereisen. De enkeling is centrum en knooppunt van sociale betrekkingen. Liefde en seksualiteit zijn niet beperkt tot het huwelijk alleen, maar kunnen in onderlinge overeenstemming tussen mensen beleefd worden. Pluralisme is een ge-accepteerd gegeven. Steeds meer mensen hebben er moeite mee om zich te verbinden met een exclusieve waarheidspretentie. Democratie en rechten van de mens zijn een groot goed. Zorg voor de humaniteit staat hoog aangeschreven.

De meeste islamitische landen zijn sterk verwesterd. Dit is bijvoorbeeld te zien aan de mannenkleding en de alomtegenwoordigheid van radio en televisie. Het is ook duidelijk merk-baar in het (hoger) onderwijs, de muziek, de rechtssystemen, de staats-inrichting, het leger, het bedrijfsle-ven, de medische zorg en in de ma-nier van wonen, eten en drinken. (Uiteraard is de verwestersing niet in alle sectoren van de maatschappij even ver doorgedrongen). Hoe ver-westerd ook, islamitische landen on-derscheiden zich nog duidelijk van westerse. Over het algemeen ligt in islamitische landen een sterke nadruk

op de eenheid van het leven, de eenheid van religie en staat76 van godsdienst en gemeenschap en soms ook van politieke partij en staat. Een crisis op het ene vlak, bv. het politieke, leidt daarom

72 TIELEMAN 2000, 27. 73 TIELEMAN 2000, 57. 74 TIELEMAN 2000, 59. 75 WALZER 1998, 104. 76 Niet alle moslims verdedigen de eenheid van religie en staat. De Libanees Hasan Saab benadrukt de scheiding van de twee machten. Hij stond daarom ook positief tegen de moderne wereld die in zijn ogen de islam be-vrijdde van seculiere tradities die hem verlamde. De modernisatie en verwestersing van het politieke en socia-le leven „verplicht ons‟, zo zei hij, „de ware religie terug te vinden. Het verplicht ons een onderscheid te ma-ken tussen het geestelijke en tijdelijke; godsdienst en politiek. Wij hebben er geen behoefte aan de Islam tot de godsdienst van de staat te proclameren, want de Islam is de godsdienst van God en van de mens, maar is niet de godsdienst van de staat. De staat is niet het werk van de verborgen wereld, maar het werk van mensen. In de hele Koran komt het woord staat niet voor‟ [Geciteerd door WESSELS 1977,28].

Page 26: De wereld van de islam - protestantsegemeentezevenaar.nlprotestantsegemeentezevenaar.nl/data_pdf/publicaties/De wereld van de islam.pdfb. Mohammed is de Profeet De stichter van de

26

gemakkelijk tot een crisis op het andere, bv. het geestelijke.77 Als moslims een voorsprong van de westerse c.q. christelijke wereld op het gebied van bv. onderwijs, technologie en politieke, juridi-sche en sociale instituties menen te zien, roept dit bij hen direct de vraag op wat dit godsdienstig te betekenen heeft voor de moslimse maatschappij (die volgens het Koranwoord de beste gemeen-schap op aarde is). In veel islamitische landen staat de politieke en sociale organisatie de ontwikkeling van het individu als unieke entiteit in de weg. Alles draait om de clan, de stam, de familie. Het individu heeft „geen subjectiviteit waar rekening mee moet worden gehouden, geen recht om zijn ik uit te drukken tegenover de gesloten massa van de anderen die verbonden zijn door een existentiële soli-dariteit.‟78 De religie bevordert al evenmin de ontwikkeling van het individu. Immers, niet dit leven, maar het leven in het hiernamaals is het belangrijkste. Aan het toekomstig leven is deel te krijgen door de voor altijd geldende wil van God te gehoorzamen, die te vinden is in de Koran. Hierbij tel-len de waarden van de gemeenschap - eer en onderwerping – meer dan de autonomie van het indi-vidu. „Religie is niet een instrument van zingeving voor het individu, maar het individu moet zich aanpassen aan de religie en zich offeren aan God. Dit is in overeenstemming met de letterlijke be-tekenis van het woord islam: overgave aan de wil van God.‟79 Het komt in het leven hier en nu aan op vroomheid. De hiërarchische orde die we in veel islamitische landen aantreffen, is religieus gefundeerd: God is almachtig en staat boven mens en wereld; zij die in God geloven en Mohammed erken-nen als zijn profeet, staan boven de volken van het boek (joden en christe-nen), en die staan weer boven afvalli-gen en ongelovigen; mannen staan boven vrouwen; kinderen moeten hun ouders gehoorzamen. Pluralisme - eens een integraal onderdeel van de islam80 - is in veel landen waar moslims de meerderheid van de bevolking vormen, taboe. Dat wil niet zeggen dat moslims in alle landen hetzelfde denken. De islam heeft een beperkt credo, maar de regionale verschillen inzake inter-pretatie en toepassing zijn legio. Bij alle verschillen is er de overeenkomst dat in alle islamitische samenlevingen de taal (ook de taal van de wetenschap) doordrongen is van waarden en verwijzingen naar de religie. Onafhankelijke wetenschap wordt dan ook in moslimlanden met een zekere argwaan bekeken, omdat de resultaten ervan strijdig kunnen zijn met de boodschap van de Koran. Veel moslims in islamitische landen zijn (net als overigens veel westerlingen c.q. christenen)81 over-tuigd van de superioriteit van hun cultuur en van de noodzaak om de integriteit van die cultuur te bewaren. Voor hen is de islam zowel een religieus geloof als een politieke ideologie die de individu-ele gelovige en de gemeenschap identiteit verschaft. Ze zien zich geconfronteerd met het westerse Verlichtingsdenken en de daarmee samenhangende sociaal-economische modernisering en schaal-vergroting en het openbreken van de traditionele verhoudingen tussen stad en platteland. Ze reage-

77 WESSELS 1977, 23. 78 JELLOUN 2002, 249-250. 79 HIRSI ALI 2001, 43. 80 Het geloof bestond dat God de menselijke geest beperkingen had gesteld. Daarom paste de mens een zekere mate van ruimhartigheid en verdraagzaamheid en werd eensgezindheid op dogmatisch of juridisch gebied voor onhaalbaar en onwenselijk gehouden. Er was voor de gelovige de ruimte om het bij het verkeerde eind te heb-ben, zonder de dreiging tot kafir, ongelovige, te worden verklaard. 81 Velen in de westerse wereld twijfelen er niet aan deze wereld met haar kennis van natuur, mens en samen-leving en met haar pleidooi voor mensenrechten en tolerantie de rest van de wereld ver achter zich gelaten heeft. Ze zien vaak over het hoofd dat de razendsnelle secularisatie en vooral de ontluisterende ervaringen van twee wereldoorlogen en van totalitaire dictaturen het geloof in de westerse voortreffelijkheid danig hebben aangetast. En ze gaan er over het algemeen vrij gemakkelijk aan voorbij dat de bejubeling van mensenrechten en humaniteit dikwijls niet meer is dan een hoogdravend programma dat halverwege de uitvoering blijft ste-ken.

Page 27: De wereld van de islam - protestantsegemeentezevenaar.nlprotestantsegemeentezevenaar.nl/data_pdf/publicaties/De wereld van de islam.pdfb. Mohammed is de Profeet De stichter van de

27

ren daar uiteenlopend op. Sommigen onder hen achten de verworvenheden van de Verlichting van immense betekenis: ze hechten aan verdraagzaamheid en menen dat het niet tolereren van afwij-kende religieuze en politieke opinies op de lange duur geen enkele zin heeft; ze zijn er bovendien van overtuigd dat, wil de wetenschap van mens, natuur en samenleving echt heilzame effecten

hebben, de kennis ervan onder zoveel mogelijk mensen verspreid moet wor-den. Anderen onder hen daarentegen zien de Verlichting en de daaruit voortgekomen modernisering en de-mocratisering meer negatief. Ze vre-zen en verfoeien de westerse macht en de dreiging die erin besloten ligt voor hun overtuigingen, hun samenle-ving, hun normen en waarden.82 Ze vinden de westerse cultuur materia-listisch, arrogant, repressief, imperia-listisch, corrupt, decadent en immo-reel. Ze vinden haar ook verleidelijk en benadrukken daarom dat dit reden te meer is om de invloed ervan op hun eigen manier van leven te weer-

staan.83 De eerstgenoemden, die de verworvenheden van de westerse Verlichting van grote beteke-nis achten, nemen een moeilijke positie in. Aan de ene kant voelen ze zich aangetrokken tot mo-derne westerse maatschappelijke denkbeelden en instituties als democratie, mensenrechten en vrouwenemancipatie; en aan de andere kant beseffen ze, dat als ze hun eigen traditie vergeten en gaan denken in het vocabulaire van een andere cultuur, ze zichzelf in hun land geestelijk marginali-seren. De vraag waarvoor ze staan is of het mogelijk is te moderniseren zonder te verwestersen en te seculariseren.84 Kunnen ze de Koran die opgetekend is in een nomadensamenleving, blijven ge-bruiken als leidraad voor de problemen van nu of houden ze juist, door dat te doen, sociale vooruit-gang tegen waardoor er te weinig instituties ontstaan die tot economische en politieke ontwikkeling en democratisering leiden en die meer materiële welvaart scheppen? © Leen den Besten, Zevenaar 22 december 2011.

Geraadpleegde literatuur

ADANG, Camilla, „De religies van het boek‟, in: DRIESSEN, Henk, In het huis van de islam. Geografie, geschie-denis, geloofsleer, cultuur, economie, politiek, Nijmegen 2001, 221-239. ARKOUN, Mohammed, Islam in discussie. 24 vragen over de islam, Amsterdam/Antwerpen 1993. ARMSTRONG, Karen, Mohammed. Een westerse poging tot begrip van de islam, Amsterdam 1997. BARTELS, Edien, „Centrale geloofsvoorstellingen‟, in: DRIESSEN, Henk, In het huis van de islam. Geografie, geschiedenis, geloofsleer, cultuur, economie, politiek, Nijmegen 2001, 107-123. BECK, Herman, „Islamitische beelden van het christendom‟, in: IERSEL, Fred van, red., Religie, geweld, ver-zoening, Baarn 1996, 27-43. BESTEN, Leen den, In naam van God. Kruistocht van en tegen fundamentalisten, Udel 2003. BRUGMAN, J., „Wreed in de leer. De wet van de islam‟, in: HP/De Tijd 8 maart 1996, 38-41. BRUIJN, J.T.P. de, „De instellingen van de islam‟, in: WAARDENBURG, J., red., Islam. Norm, ideaal en werkelijkheid,

Houten 1997, 150-162. BUIJS, Frank J., Democratie en terreur. De uitdaging van islamitisch extremisme, Amsterdam 2002. DRIESSEN, Henk, red., In het huis van de islam. Geografie, geschiedenis, geloofsleer, cultuur, economie, poli-tiek, Nijmegen 2001. GARAUDY, Roger, God of de mammon? De strijd van de eeuw, Averbode/Baarn 1996. GLASENAPP, Helmuth von, De Islâm, ‟s-Gravenhage 1971. HATTSTEIN, Markus, „De Islam – wereldreligie en cultuurmacht‟, in: HATTSTEIN, Markus, DELIUS, Peter, red., Islam. Kunst en architectuur, Keulen 2000, 8-34. HIRSI ALI, Ayaan, „Laat ons niet in de steek. Gun ons een Voltaire‟, in: Trouw 24 november 2001.

82 Het Arabische woord voor het Westen, gharb, heeft dezelfde wortel als gharib, dat „vreemd‟, „bizar‟, „ex-centriek‟ en „buitenlands‟ betekent. 83 HUNTINGTON 27 oktober 2001, 42. 84 HOEBINK 2001, 206.

Page 28: De wereld van de islam - protestantsegemeentezevenaar.nlprotestantsegemeentezevenaar.nl/data_pdf/publicaties/De wereld van de islam.pdfb. Mohammed is de Profeet De stichter van de

28

HOEBINK, Michel, „Het denken over vernieuwing en secularisatie‟, in: DRIESSEN, Henk, In het huis van de islam. Geografie, geschiedenis, geloofsleer, cultuur, economie, politiek, Nijmegen 2001, 199-217. HUNTINGTON, Samuel, „De islam en het Westen, in: Trouw, 27 oktober 2001. JANSEN, J.J.G., Nieuwe Inleiding tot de Islam, Bussum 1998. JELLOUN, Tahar Ben, „Moslims erkennen het individu niet. De mystiek van de offerdood en het Arabisch collec-tivisme‟, in: METSELAAR, Koos, OOSTERBAAN, Warna, STARINK, Laura, red., Na de aanval. De wereld sinds 11 september, Amsterdam/Rotterdam 2002, 248-251. JOMIER, Jacques, „Koraninterpretaties‟, in: WAARDENBURG, J., red., Islam. Norm, ideaal en werkelijkheid, Houten 1997, 273-296. KONINGSVELD, P.S. van, Sprekend over de islam en de moderne tijd, Amsterdam 1993. LEEMHUIS, Fred, „Koran‟, in: WAARDENBURG, , J., red., Islam. Norm, ideaal en werkelijkheid, Houten 1997, 68-94. LUYENDIJK, Joris, Een tipje van de sluier. Islam voor beginners, Amsterdam 2001. MOTZKI, Harald, „Het ontstaan van het islamitisch recht‟, in DRIESSEN, Henk, In het huis van de islam. Geogra-fie, geschiedenis, geloofsleer, cultuur, economie, politiek, Nijmegen 2001, 240-258. PETERS, Ruud, „Fikh (rechtswetenschap)‟, in: WAARDENBURG, J., red., Islam. Norm, ideaal en werkelijkheid, Houten 1997, 171-181. PETERS, Ruud, „De hedendaagse toepassing van het islamitisch recht‟, in: DRIESSEN, Henk, In het huis van de islam. Geografie, geschiedenis, geloofsleer, cultuur, economie, politiek, Nijmegen 2001, 259-277. SCERRATO, Umberto, Islam (in de serie: Monumenten van grote culturen), Alphen aan de Rijn 1980. TIELEMAN, Dick, Leven met verbeelding. Betekenisverandering van geloof en godsdienst in een postmoderne cultuur, Kampen 2000. VLASBLOM, Dirk, „Het wankele houvast van de vergane glorie‟, in: NRC-Handelsblad 10 november 2002, 46. WAARDENBURG, J., red., Islam. Norm, ideaal en werkelijkheid, Houten 1997. WAARDENBURG, Jacques, „Historische ontwikkeling sinds ca. 1850 in de hartlanden van de islam‟, in: WAAR-DENBURG, J., red., Islam. Norm, ideaal en werkelijkheid, Houten 1997, 253-272. WAGTENDONK, Kees, „Mohammed‟, in: WAARDENBURG, J., red., Islam. Norm, ideaal en werkelijkheid, Houten 1997, 50-68. WAGTENDONK, Kees, „Grondslagen van de islam‟, in: WAARDENBURG, J., red., Islam. Norm, ideaal en werkelijkheid,

Houten 1997, 101-127. WALZER, Michael, Tolerantie, Amsterdam 1998. WESSELS, Antonie, De nieuwe Arabische mens. Moslims en christenen in het Arabische oosten vandaag, Baarn 1977. WESSELS, Anton, De renaissance van de islam, Baarn 1980. WESSELS, Anton, Islam verhalenderwijs, Amsterdam 2001.

Op dit Turkse tegeltableau (eind twintigste eeuw, 130 x 80 cm) is het laatste deel van de islamitische geloofsbelijdenis ge-kalligrafeerd: 'Mohammed is de gezant van God.' De schriftstijl heet muhaqqaq en is in Turkije in veel moskeeën te vinden. Kalligrafie wordt in de islamitische wereld als de hoogste vorm van kunst beschouwd, omdat zij zich bezighoudt met het goddelijk woord. Het Arabische woord voor kalligrafie is khatt dat letterlijk 'lijn' betekent. Een kalligrafie drukt meer uit dan de letterlijke betekenis van de tekst. Door de vorm en de getalssymboliek ontstaan verschillende betekenisniveaus. De kalli-grafie geeft bovendien ritme aan de ademhaling van de kalligraaf, en kan zo ook dienen als een vorm van meditatie. Kalligra-

fen moeten zich, ook nu nog, in zes klassieke stijlen van het Arabisch schrift bekwamen. Het muhaqqaq is daar één van.