cameleon & media markt - werken met acteurs
DESCRIPTION
Het klassieke rollenspel is alom gekend. Samen met Media Markt bespraken we het gebruik van acteurs tijdens rollenspelen op het symposium \’Van e-learning tot bedrijfstheater\’. Volgende vragen staan centraal: - Zijn simulaties met acteur beter? - Wat levert het op? - Welke vormvoorwaarden zijn er om dit succesvol te maken? - Duurt een training met acteur langer? ...TRANSCRIPT
Werken met Acteurs
Liesbeth De Doncker
Tommie Harnie
Voor welke domeinen kan je een
acteur inschakelen?
Werken met Acteurs 2
VAARDIGHEDEN EN GEDRAG
IK _ SELF TOV DE ANDEREN + KLANTEN
PRODUCTKENNIS
THEORIE
Meerwaarde van een acteur?
Garantie op hoger leerrendement?
Werken met Acteurs 3
De acteur stelt zich ten dienste van de
sales medewerkers en reageert op het
gedrag van de medewerkers: belonend of
afstraffend.
De trainer brieft de acteur over de doelgroep en
brengt de cursisten in kaart zodat een “scène op
maat” kan opgezet worden waar de grens
tussen spel en werkelijkheid te verwaarlozen is.
Onze sales medewerkers hebben een
leerdoel voor ogen. Rekeninghoudend met
de scholingsgraad zoeken we naar
toegankelijke leervormen.
De trainer reikt de sales medewerker
modellen aan en houdt de regie in handen.
Kruisbestuiving
Zorg voor een duidelijke rolverdeling
Trainer is geen acteur; geeft minder
weerstand.
Acteur is geen vakspecialist
Tandem: acteur en trainer
Werken met Acteurs 4
Diepgang in rollenspel
Belang van de debriefing
Technieken ondergeschikt aan gevoel?
Herspelen waar het „vastloopt‟
Overtuiging belangrijker dan
vaardigheden
Werken met Acteurs 5
Hogere transfer naar werkplek
Realistische cases
Acteur speelt verschillende types
Rollenspel blijft langer hangen
Werken met Acteurs 6
Opbouw training met acteur?
Werken met Acteurs 7
Theorie ervoor, tijdens of erna?
Maximaal inzetten: zie werkvormen
Werk met cases
Werken met Acteurs 8
Voor de acteur
– Het leerdoel, wat dient de deelnemer te kunnen na de oefening
– De situatieschets
– De relatie tussen de personen
– De aanleiding voor het gesprek
– De praktische setting; waar, wanneer?
– Rolomschrijving: functie en persoon
– De criteria voor de acteur om zijn gedrag op af te stemmen.
– De werkvorm
Voor de deelnemer
– Het startpunt van het gesprek
– Het gespreksdoel
– Het leerdoel
– Relatie met de acteur
Spelregels duidelijk?
Er is maar 1 acteur, dus jij moet niet spelen.
Je mag altijd time-out doen: deelnemer mag dat, trainer ook. Niet de
observatoren of de acteur.
Ook de trainer kan de simulatie stopzetten : bvb. : er wordt te veel
afgedwaald, er is genoeg stof om te bespreken, de aangeleerde
techniek(en) werden toegepast, om bij te sturen, ….
De andere deelnemers kunnen NOOIT tussenkomen tijdens de
simulatie
De acteur stopt nooit, d.w.z. dat hij in de situatie blijft tot de trainer
onderbreekt of de trainee een „time-out‟ vraagt
Mocht de acteur een inhoudelijke fout maken: stap er over.
De acteur heeft altijd gelijk, ten koste van deelnemer en ook trainer.
Veiligheid, plezier en openheid staan centraal.
Werken met Acteurs 9
Structuur van een simulatie
Werken met Acteurs 10
Vooraf
– Setting duidelijk: techniek, leerdoel, type
– Briefing acteur
Direct er na:
– Dank
– Check realiteit
– Hoe liep het voor jou?
Wat vindt de groep?
Feedback van de acteur
Feedback van de trainer
Dynamiek bewaren
Snel onderbreken, zodra er voldoende leerelementen opduiken.
Een deelnemer meerdere pogingen laten spelen tot hij de juiste
aanpak heeft.
I.p.v. de toeschouwers na afloop kritiek te laten geven, deze
uitnodigen om de simulatie op hun manier over te doen.
Van makkelijk naar moeilijk!
Checklist aan deelnemers verstrekken.
Interventies.
– Inlassen van een korte tussenbespreking
– Instructies geven
– Letterlijk souffleren …
– Niet eindeloos laten voortduren.
Werken met Acteurs 11
Werkvormen
In fasen:
– De cursist krijgt de opdracht 1 fase van het gesprek te voeren met de
tegenspeler (acteur). Als die fase beëindigd is, wordt de simulatie stopgezet en
nabesproken. Daarna wordt de volgende fase van hetzelfde gesprek door een
andere cursist geoefend. Zo worden alle fasen afgewerkt.
Simulatie zonder aanloop:
– Deze start midden in een interactie, precies op het moment dat een
vaardigheid moet worden ingezet (vb. afronden). De aanloop wordt
overgeslagen. Speler stapt de situatie in en tegenspeler (acteur) reageert als
1ste met gevraagd gedrag.
Inspring:
– De groep staat op de gang, iedereen komt één voor één binnen en speelt een
korte simulatie (max. 1 min.) met de tegenspeler (acteur). Na zeer kort stoom
af te blazen gaat men zitten, en kijkt men hoe anderen het doen.
Werken met Acteurs 12
Werkvormen
Hoefijzer
– Alle deelnemers zitten of staan in een halve cirkel. Na een instructie van de
trainer, benadert de tegenspeler (acteur) in willekeurige volgorde alle
deelnemers voor een korte interactie van 30 sec. tot 1 min. De trainer legt om
de 3 à 4 deelnemers de actie kort stil voor reflectie.
Clinic:
– 5 à 6 deelnemers nemen deel, de anderen observeren. De deelnemers
onderzoeken de case en zijn samen verantwoordelijk voor het verloop van de
simulatie. Één deelnemer begint, de anderen kunnen de simulatie stilleggen:
overleggen, overnemen of aanwijzingen geven. Verschillende aanpakken
uitproberen!
Estafette:
– De deelnemers zitten in U. Trainer of acteur start de simulatie bij een
deelnemer. Op momenten die hij zelf kiest wendt hij zicht tot een andere
deelnemer, deze speelt de simulatie verder waar de ander gebleven was. Alle
deelnemers komen in willekeurige volgorde aan bod.
Werken met Acteurs 13
Werkvormen
Souffleur:
– Dit werkt deels als een standaardsimulatie. Het verschil is dat de trainer sterk
stuurt in het verloop van de simulatie. Dit doet hij door zich tijdens de
simulatie achter de deelnemer op te stellen en hem aanwijzingen of letterlijk
over te nemen tekst influistert. De trainer regisseert de deelnemer naar een
succesvol einde.
Carrousel:
– 2 à 3 deelnemers worden uitgekozen. Uitleg en instructies voor de hele groep.
1 deelnemer speelt als eerste de situatie, de anderen wachten buiten op hun
beurt. Na afloop kort stoom afblazen en de volgende komt binnen en begint
met dezelfde simulatie, etc. Nabespreking met videobeelden.
Demonstratie/illustratie:
– De trainer of acteur zet uitvergroot een bepaald gedrag neer (in dialoog of
solo). Vervolgens bespreek je met de groep de zichtbare kenmerken en de
betekenis.• Wat zagen jullie?
• Wat hoorden jullie?
Werken met Acteurs 14
Werkvormen Regisseur:
– Acteur (= speler) speelt met een deelnemer een herkenbare scène uit de
praktijk. Het gaat allemaal mis (sleutelmomenten). Bij de tweede maal mag
het publiek stop roepen als ze iets willen veranderen. Ze sturen aan hoe en
wat. Men voert de wijzigingen uit. Er wordt gesleuteld tot men zich er mee kan
vinden.
Onderwaterinformatie:
– Feedbackvorm waarbij men navraagt of het personage (acteur) nog over
belangrijke info beschikt die niet aan bod is gekomen. ‟Is er voldoende
doorgevraagd?‟ De trainer vraagt aan de tegenspeler (acteur):”Mr. Y, welke
zaken zijn niet besproken?”
Maten:
– De persoon die de simulatie gaat doen, kiest een medecursist om de
nabespreking van zijn simulatie te leiden. Hij bespreekt op voorhand op welke
punten hij feedback wil krijgen. Na afloop van de simulatie leidt de
medecursist de nabespreking en draagt zorg voor de juiste feedback.
Werken met Acteurs 15
Werken met Acteurs 16
Werken met Acteurs
17
Werken met Acteurs 18