brochure pensioenen pvda

21
Over de nationale pensioenconferentie www.pvda.be 13 november 2009

Upload: wvs-sws

Post on 13-Mar-2016

224 views

Category:

Documents


1 download

DESCRIPTION

Brochure pensioenen PVDA

TRANSCRIPT

Page 1: Brochure pensioenen PVDA

Over de natiOnale pensiOencOnferentie 1 .

Over de nationale pensioenconferentie

www.pvda.be

13 november 2009

Page 2: Brochure pensioenen PVDA

2 . Over de natiOnale pensiOencOnferentie

Uitgaven van PVDA (Partij van de Arbeid)M. Lemonnierlaan 171, 1000 Brusselwww.pvda.be • [email protected] • 02 50 40 112

V.u.: Marie-Rose Eligius, M. Lemonnierlaan 171, 1000 Brussel

Page 3: Brochure pensioenen PVDA

Over de natiOnale pensiOencOnferentie 3 .

De nationale conferentie over de toekomst van de pensioenen komt eraan: einde 2009 of voorjaar 2010. Deelnemers: de regering en de sociale partners. De voorbereidende werkzaamheden gingen eind 2008 van start en heel 2009 werd er hard aan gewerkt. Drie werkgroepen bogen zich over het wettelijke pensioen, de aanvullende pensioenen en de toekomst ervan. Coördinator Michel Jadot moet tegen eind 2009 een syntheserapport klaar hebben. Op basis van dat rapport moet de conferentie in een slotzitting tot conclusies komen. Dat is de planning.

De inzet is groot. In het regeerakkoord van de regering-Van Rompuy staat te lezen: ‘De regering zal in overleg met de sociale partners een nationale conferentie voor de pensioenen lanceren, met als doel ons pensioenstelsel te hervormen en te versterken, alsook een reflectie op gang te brengen over de berekeningsmethodes van de pensioenen, de belemmeringen voor de opbouw van het pensioen verbonden aan de mobiliteit tussen de verschillende pensioensystemen, de aanpassing aan nieuwe uitdagingen zoals de verlenging van de levensduur, maar ook de situatie van bepaalde categorieën van werknemers zoals de deeltijdse werknemers, contractuele ambtenaren of bepaalde categorieën zelfstandigen.’

Het klinkt duf en muf, een vaag taaltje van ‘hervormen’, ‘versterken’, ‘aanpassen’, enzovoort. Maar dat wil ook zeggen dat de conferentie over ‘alles’ gaat. De laatste grote hervorming van het pensioenstelsel roept onaangename herinneringen op: het Generatiepact van 2005. Staat ons een tweede Generatiepact te wachten?

In 2005 koos de regering resoluut voor de clash met de vakbonden. Nu opteert ze voor het overleg om de sociale partners zo achter een nieuwe hervorming te krijgen. Het is zeer de vraag of die tactiek zal slagen want de kaarten liggen vandaag veel moeilijker. In 2005 rekende het beleid er nog op dat de wereldeconomie zich zonder schokken en stoten zou ontwikkelen. Vandaag zijn we met de neus op de feiten geduwd: we leven in een kapitalistische economie en die loopt niet als een Zwitsers uurwerk. Het winstbejag heeft voor een kladderadatsch gezorgd, zo rampzalig als in 1929. De crisis heeft alle voorspellingen weggeblazen.

In het eerste rapport over de vergrijzing was nog sprake van een gemiddelde jaarlijkse groei van 1,75%. Maar 2009 is een jaar van negatieve groei (-3,8% is de situatie in oktober 2009). En de vooruitzichten zijn heel bescheiden en onzeker: een nulgroei voor 2010.

De regering rekende op een trage maar gestage groei van de tewerkstellingsgraad, in de richting van de Lissabonnorm: 70% voor de hele actieve bevolking en 50% voor de 55-plussers. Maar de werkloosheid is hoger dan ooit en de tewerkstellingsgraad, die van 59% naar 62,5% was opgelopen, valt weer naar beneden. Dat betekent voor de sociale zekerheid: minder sociale bijdragen en toch meer uitgaven. En dus is er daar een tekort: 5 miljard euro voor het jaar 2010.

In het jaarverslag 2009 van de Studiecommissie voor de Vergrijzing worden de vooruitzichten dan ook fors bijgesteld: ‘Meer nog dan andere jaren, zijn aan het macro-economische scenario dat aan de basis van de projecties ligt, grote onzekerheden verbonden, vooral wat betreft de duur en de intensiteit van de financiële crisis en de weerslag ervan op de reële economie. Een overzicht van de analyses van vorige financiële crisissen leert ons dat het activiteitsverlies ten

1 http://www.belgium.be/nl/nieuws/2009/news_jaarverslag_vergrijzing.jsp.

Page 4: Brochure pensioenen PVDA

4 . Over de natiOnale pensiOencOnferentie

gevolge van de huidige crisis niet zal worden goedgemaakt in de loop van de eerste vijf jaren. Het in aanmerking genomen scenario berust dan ook op die hypothese. Het scenario gaat uit van een terugkeer naar een jaarlijks gemiddeld groeitempo in 2011-2014 dat vergelijkbaar is met dat van vóór het uitbreken van de crisis.’ 1

Op basis van die hypotheses schat de Studiecommissie voor de Vergrijzing dat de bijkomende kost van de sociale zekerheid als gevolg van de vergrijzing tegen 2050 zal oplopen tot 8% van het bbp. In de vooruitzichten van 2008 was dat 5,9%.

Om het zilverfonds, dat de kosten van de vergrijzing moet opvangen, te spijzen, ging de regering uit van een overschot op de begroting van 1,1% van het bbp in 2011. Maar er zal in 2011 een tekort van 20 miljard zijn, dat is bijna 6% van het bbp. Reserves opbouwen? Integendeel, zeker tot 2015 zal het kernwoord zijn: het gat dichten.

De regering wil met de pensioenconferentie niet alleen een zweepslag geven aan het Generatiepact, ze wil ook komen tot een ingrijpende hervorming van het pensioenstelsel. De werkgevers en de vakbonden van hun kant gaan elk met eigen agenda’s en prioriteiten naar de conferentie.

Wij hebben geprobeerd het muffe en vage weg te werken en de concrete inzet bloot te leggen. Zodat meer licht schijnt op de drie kerndebatten die in de pensioenconferentie aan de orde zijn:

1. Regering en werkgevers willen dat de mensen langer werken.

2. De vakbonden vragen een verhoging van de pensioenen en het behoud van wat verworven is.

3. Elk heeft een eigen kijk op de leefbaarheid van het stelsel in de context van de vergrijzing: de eerste pijler herfinancieren versus vooral de bijkomende stelsels ontwikkelen.

Jo Cottenier, studiedienst PVDA

13 november 2009

Page 5: Brochure pensioenen PVDA

Over de natiOnale pensiOencOnferentie 5 .

I. Naar een Generatiepact bis?Het Generatiepact van 2005 had als eerste doelstelling: de loopbaan verlengen, de 50-plussers aan het werk houden, de toegang tot het prepensioen bemoeilijken. Alle maatregelen van het pact gingen in die richting:

- De criteria voor prepensioen op 60 of 58 jaar werden strenger.

- De bruggepensioneerden als gevolg van bedrijfsherstructureringen (55, 52 of 50 jaar) moesten voortaan tot 58 jaar beschikbaar blijven voor de arbeidsmarkt.

- Er kwam een pensioenbonus voor wie na de leeftijd van 62 jaar of na een loopbaan van 44 jaar aan het werk bleef.

‘Mensen langer doen werken terwijl er 600.000 werklozen zijn? Wat een onzin.’1 Het was in 2005 de belangrijkste kritiek van de arbeidersbeweging op het pact. Een waarheid als een koe. Vandaag is die waarheid nog schreeuwender. Het werklozenleger groeit aan. Het is een kwestie van elementaire logica: als de oude werknemers langer aan het werk zijn, dan blijven de werkplaatsen voor de jonge werklozen langer bezet. En zeg niet dat de jongeren niet staan te drummen! De jeugdwerkloosheid is een huizenhoog probleem. Na een jaar crisis is de vaststelling: vooral banen van jongeren onder 25 jaar zijn gesneuveld, voornamelijk bij de mannelijke bevolking en in Vlaanderen.

Tabel 1: Aantal tewerkgestelde personen volgens leeftijd (1e kwartaal 2009)

Leeftijd Aantal tewerkgestelde

personen 1e kwartaal 2009

Evolutie in %

vergeleken met 4e

kwartaal 2008

Evolutie in %

vergeleken met

1e kwartaal 200815-24 jaar 321.000 -11,70% -9,80%25-54 jaar 362.600 0,40% 0,20%+ 55 jaar 471.000 -1,80% -1,10%

Bron: SPF Economie – Algemene directie Statistiek en Economische informatie.

Vooral bij de jongeren loopt de tewerkstelling achteruit. Voor de leeftijd tussen 15 en 24 jaar is een daling opgetekend van 11,7% in vergelijking met het 4e kwartaal van 2008 en van 9,8% in vergelijking met het 1e kwartaal van 2008.

Wie kijkt naar de prognoses van het Planbureau, merkt meteen dat een beleid dat op een verlenging van de loopbaan mikt, in het rijk van de slechte moppen thuishoort.

Op 25 juni 2009 schreef de krant L’Echo: ‘Het Planbureau heeft z’n prognoses naar beneden heeft bijgesteld en voorziet voor dit jaar een banenverlies van 30.000 en voor volgend jaar van ongeveer 82.000. In 2011 zou er een heel licht herstel zijn met 15.300 nieuwe banen, minder dan de stijging van de beroepsbevolking. Daarmee zal het aantal werklozen tussen 2008 en 2011 met 200.000 aanzwellen. Volgens het Planbureau halen we dan ook een naoorlogs record van 15,5% werkloosheid

1 ‘600.000 werklozen... Waarom dan langer werken?’ was de titel van de PVDA-brochure (2005) in voorbereiding op het Generatiepact. Een meer uitgediepte studie vindt u in Marxistische Studies, nr 69-70 2005: De Vergrijzing.

Page 6: Brochure pensioenen PVDA

6 . Over de natiOnale pensiOencOnferentie

in 2011. In 2008 was dat 11,8%.’

Nieuwe banen creëren of werklozen en bruggepensioneerden sanctioneren?We kennen het deuntje. Het werd eerst door de Europese Unie gezongen.2 Het klinkt zo:

De mensen leven langer. Dat zal op het pensioenstelsel gaan wegen. Als we het pensioenstelsel houden zoals het nu is, riskeert het in elkaar te stuiken, tenzij de toekomstige generaties veel meer betalen. Dat zal tot een clash tussen de generaties leiden. Het alternatief is een solidariteitspact tussen de generaties, en dat begint bij de verlenging van de loopbanen. De mensen moeten langer werken. Een gemiddelde loopbaan duurt vandaag 35 jaar. Dat moeten we optrekken tot 40 jaar. Dat levert 5 extra jaren sociale bijdragen op, en 5 jaar minder pensioenuitkeringen.

Het lijkt een simpele redenering maar de crisis heeft getoond dat ze vals is. Jarenlang hebben de Europese regeringen zoveel mogelijk werklozen en bruggepensioneerden via forse subsidies aan de ondernemingen naar de arbeidsmarkt geduwd. Ze hebben de flexibiliteit, de interimarbeid, het tijdelijk werk en de precaire contracten gestimuleerd. Daarmee werden de cijfers van de werkgelegenheid een beetje bijgekleurd. Maar dat alles veranderde geen jota aan het essentiële gegeven: de hoeveelheid beschikbaar werk. De crisis legde de zaken bloot: als het werkaanbod keldert, dient de flexibiliteit om zich snel van de interims en de tijdelijken te ontdoen. Zo komt het dat vandaag de jongeren het gelag betalen.

De regeringen hebben op de arbeidsmarkt niet het aanbod van banen maar het aanbod van werkkrachten verhoogd. Dat deden ze door langer te laten werken, door de inactieven en de werklozen te pushen gelijk welke job te aanvaarden. Hoe kan je nu het werkaanbod verhogen zonder nieuwe banen te scheppen?

Die vraag wordt met een goocheltruc opgelost. Het is bon ton geworden naar de Scandinavische landen te verwijzen om te ‘bewijzen’ dat langer werken geen afbreuk doet aan de tewerkstelling van de jongere generatie, integendeel zelfs. Dat verdedigt het VBO, maar ook de coördinator van de pensioenconferentie, Michel Jadot. Op 1 september 2009 zei Jadot op radio RTBf: ‘We moeten een fabeltje uit de wereld helpen. Een fabeltje dat jammer genoeg onder de mensen leeft, namelijk dat wanneer men ouderen ontslaat, men zo het werk voor jongeren aanmoedigt.’

Alsof het omgekeerde dan wel waar zou zijn! Alsof het zou volstaan de ouderen aan het werk te houden om jongeren te laten toestromen. Wie naar het Scandinavische model verwijst, moet de moed hebben het hele plaatje te laten zien. Hoe komt het dat lange carrières daar samengaan met een lage jeugdwerkloosheid? Antwoord: omdat de rol van de staat en van de non-profit bij de creatie van jobs in die landen veel groter is. En dat kan door een heel sterke fiscale politiek en door de massieve tewerkstelling in de sociale en publieke sector. Jean-Claude Barbier, de directeur van het CNRS, het Centre National de la Recherche Scientifique in Frankrijk, schrijft over het fameuze Deense model: ‘In het openbare debat onthoudt men vooral de flexibiliteit van de contracten en de soepele regeling voor aanwerving en ontslag. Andere aspecten van de Deense ‘gouden driehoek’ zoals de gulle sociale bescherming, het belang van een actief beleid op het vlak van arbeid, of nog het belang van de werkgelegenheid in de openbare sector en de dienstensector, blijven onderbelicht.’3

2 De Lissabonstrategie (2000) wilde de loopbanen tegen 2010 met 5 jaar verlengd zien. De EU formuleerde toen ook als doelstelling: een tewerkstellingsgraad van 70% voor de beroepsbevolking tussen 15 en 64 jaar, van 60% voor de vrouwen en van 50% voor de 55-plussers.

3 Apprendre vraiment du Danmark: réflexion sur le ‘miracle danois’, CNRS, Centre d’études de l’emploi, 31 februari 2005.

Page 7: Brochure pensioenen PVDA

Over de natiOnale pensiOencOnferentie 7 .

Barbier verwijst naar de studie van Allan Larsson, een Zweeds oud-minister van Financiën en later directeur-generaal van de DG Werkgelegenheid van de Europese Commissie. Larsson schreef in een communicatie naar het Wissenschaftszentrum Berlin, getiteld What can we learn from Denmark?: ‘Denemarken combineert een sterke werkgelegenheid in het zakenleven met een stevige tewerkstelling in de openbare diensten (onderwijs, gezondheidszorg, sociale diensten, recreatieve diensten, overheidsadministratie), sterker dan in welke Europese lidstaat ook. In 1997 liep die op tot 26% van de beroepsbevolking, terwijl het Europese gemiddelde 18% bedroeg.’

Een andere Franse studie komt tot hetzelfde besluit: ‘Het grote publiek heeft geen weet van een essentieel aspect van het sociale vraagstuk. Het wordt misleid door de aanbidders van de ‘onzichtbare hand’ van de markt. De overheidstewerkstelling is in Denemarken veel groter dan in Frankrijk: bijna het dubbele in verhouding met de bevolking. Ze is er goed voor 36,9% van de totale werkgelegenheid. Frankrijk haalt hier maar 19,36%.’4

De regering volhardtZowel in de context van de begroting 2010-2011 als voor de pensioenconferentie valt het werkgelegenheidsbeleid in één zin samen te vatten: de wortel of de stok, alles is goed om jong en oud te laten drummen en te laten wedijveren op de arbeidsmarkt. De begrotingsmaatregelen van minister Joëlle Milquet mikken op de jonge mensen, de pensioenconferentie op de oude. Het cadeau van Milquet voor werkgevers die jonge werklozen aanwerven haalt een absoluut plafond: in bepaalde gevallen loopt de subsidie op tot boven 100% van de loonkosten in de eerste drie maanden. De carrousel van vervangingen en blufjobs zal op hoog toerental draaien. Een buitenkansje, het manna zal uit de hemel neerdwarrelen, voor de werkgevers natuurlijk. Maar nieuwe banen? Neen, niets.

Tegelijk formuleert eerste minister Herman Van Rompuy rustige ontboezemingen over de verlenging van de loopbaan: ‘Wij moeten een verstandig evenwicht zoeken tussen drie principes: groei, verantwoordelijkheid en solidariteit. Laat mij ten persoonlijke titel één concreet deelprobleem toetsen aan deze drie principes: met name langere carrières. Mijns inziens ondersteunen langere loopbanen volledig de drie principes: het is conform met meer groei, want een groter arbeidsvolume leidt tot meer output, het is conform met de verantwoordelijkheidsgedachte, want zowel de individuen, de overheid als de ondernemingen verkleinen zo de impact van hun gedrag op de toekomst van zichzelf en van de gemeenschap, en het is conform met het solidariteitsprincipe, want de langere carrièreduur laat toe over de carrière meer inkomsten voor de sociale zekerheid te puren. Die kunnen dienen voor de bestrijding van de armoede en voor het behoud van de levensstandaard van uitkeringsgerechtigden.’ 5

Duitsland, Groot-Brittannië en Nederland gaan de wettelijke pensioenleeftijd optrekken van 65 naar 67 jaar. Verschillende woordvoerders zeggen dat het hoofddoelwit bij ons NIET de pensioenleeftijd is maar het te hoge aantal vervroegde uitstappen. Het staat buiten kijf: onze regering wil niet de buurlanden volgen. Dat herhaalde Michel Jadot op 1 september 2009 in de uitzending Matin Première van radio RTBf:

Vraag: Het VBO heeft bij het begin van de vakantie het idee gelanceerd om de loopbaan simpelweg te verlengen. Staat dat ter discussie? Wordt dat aan de pensioenconferentie voorgelegd?

Jadot: Ik ben er niet zeker van of het VBO de verlenging van de loopbaan

4 ‘Le modèle danois: beaucoup d’emplois publics’ in http://travail-chomage.site.voila.fr/index2.htm.

5 Slottoespraak op het VBO-colloquium Het Generatiepact gewikt en gewogen, 10 september 2009.

Page 8: Brochure pensioenen PVDA

8 . Over de natiOnale pensiOencOnferentie

aanprijst op het wettelijke niveau, t.t.z. de verhoging van de wettelijke leeftijd voor het pensioen. Die ligt nu op 65 jaar, toch een respectabele leeftijd. Maar algemeen verlaat men veel vroeger de arbeidsmarkt; op 60 of 61 jaar staat men er al buiten. De effectieve uitstap vertragen dus.

De verhoging van de wettelijke leeftijd zou alleen de uitkeringen voor werklozen, invaliden en bruggepensioneerden verhogen. Dat zou geen intelligente oplossing zijn.

Vraag: Komt het er voor u dan vooral op aan te verzekeren dat iedereen, of toch een maximum aantal, naar die leeftijd zou gaan?

Jadot: Voilà, we moeten proberen de beroepsactiviteit van de werknemers, de zelfstandigen en de ambtenaren te verlengen. Als we dat al stap voor stap zouden doen, als we de mensen zouden aanmoedigen langer aan het werk te blijven, 1 of 2 jaar, dan denk ik dat we al een enorm stuk van de weg zouden afleggen voor de financiering van de pensioenen.

Ook Michel Daerden, de minister van Pensioenen, passeerde bij Matin Première. Dat was op 26 oktober 2009. En hij luidde dezelfde klok.

Vraag: De mensen stappen veel te vlug uit?

Daerden: Natuurlijk! Als je de analyse maakt: het draait rond 58 of 59 jaar. Dat is wat je doorsnee constateert. Ik voor mij, ik zeg, luister, 65-67 is een slecht debat. Dat is het debat niet. Het komt eropaan de tewerkstellingsgraad in de schijf 55-65 jaar te verbeteren. En hoe dan wel? Het moet gezegd: als je naar de cijfers van de laatste jaren kijkt, in die leeftijdsschijf staat België heel laag in Europa, al hebben we wat vooruitgang geboekt. We moeten volgens mij stimulansen vinden om aan de mensen te vragen langer te werken.

Vraag: Maar moeten we de prepensioenen herzien?

Daerden: Ah, het probleem van de prepensioenen is een van de parameters in dat denkwerk. Mijn idee? Ten persoonlijke titel: het brugpensioen, ja, natuurlijk, in het kader van bedrijfsherstructureringen. Maar het prepensioen niet gebruiken om de rentabiliteit van de onderneming te verbeteren! Daarover is er denkwerk nodig.

Wanneer het kabinet van de minister van Arbeid op bezoek gaat bij de werkgevers‘Het Generatiepact gewikt en gewogen.’ Onder die vlag hield het VBO op 10 september 2009 een colloquium. De minister van Arbeid liet er in haar kaarten kijken. Jan Vanthuyne, de kabinetschef van Joëlle Milquet, toonde er een

Page 9: Brochure pensioenen PVDA

Over de natiOnale pensiOencOnferentie 9 .

powerpoint over de balans van het Generatiepact en formuleerde er vervolgens een aantal aanbevelingen.6

Vanthuyne doet volgende vaststelling over het beleid om vervroegd uitstappen te ontmoedigen. In powerpoint-schema:

‘Beperken brugpensioen mislukt door:

- Extra gelijkgestelde periodes voor de berekening van de vereiste loopbaan- Behoud van alle bestaande formules < 58 jaar

- Bijdragen niet verhoogd en niet gebonden aan hoogte aanvullende vergoeding, noch aan leeftijd

- Beperken alternatieven (Canada Dry) mislukt: wie is bijdrageplichtig?’

Vanthuyne geeft in z’n powerpoint de volgende cijfers:

Het aandeel van de 50-plussers in de betaalde werkloosheid is gestegen van 44,7% in 2000 naar 49,4% in 2008. Vertaald naar de uitgaven: de 50-plussers trekken 57,4% van de totale uitgaven van de RVA. Het aantal brugpensioenen is niet gedaald sinds het Generatiepact, maar gestegen. Van ongeveer 110.000 naar 115.000. En daarvan moeten er 1000 werk zoeken, de 114.000 anderen niet.

De powerpoint formuleert conclusies onder de noemer ‘uitdagingen voor de toekomst’. Ze zijn apert, overduidelijk:

‘1. Zolang vervroegde uittreding kan en gunstig behandeld wordt: vechten tegen de bierkaai!

- Geleidelijke afbouw stelsels brugpensioen (Canada dry, ...)

Door optrekken effectieve loopbaanvoorwaarden? Of leeftijd?

- Verlaging pensioenbedrag bij vervroegde uittreding (actuariële neutraliteit/ bonus-malus)

2. Voor pensioenberekening: herstellen evenwicht arbeidsperiodes-gelijkgestelde periodes

- Geleidelijke aanpassing berekening pensioen

- Met aandacht voor vrouwelijke loopbanen

3. Band loon-productiviteit versterken

- Analytische functieclassificatie

- Gebruik anciënniteit beperken

4. Investeren in levenslang leren, op alle leeftijden

- Responsabilisering werkgevers (variante experience rating?)

- Responsabilisering werknemers (werkloosheid-pensioen)

5. Van jobzekerheid naar baanzekerheid

- Transities ondersteunen (bv. hervormen opzegvergoedingen)’

Tot daar de kabinetschef.

Ons besluit

We moeten ons voorbereiden op een Generatiepact bis, dat veel verder dreigt te gaan dan de eerste aanval op de brugpensioenen en op de pensioenen dan het eerste pact in 2005. Het opzet is immens:

6 www.vbo-feb.be/index.html?file4410.

Page 10: Brochure pensioenen PVDA

10 . Over de natiOnale pensiOencOnferentie

1. Het ontmantelen van de stelsels van brugpensioen.

2. Een malus invoeren voor wie te snel uittreedt.

3. De ‘actuariële neutraliteit’ invoeren bij de pensioenberekening: het bedrag van de pensioenen verminderen naarmate de levensverwachting stijgt. (zie verder)

4. De berekening van de gelijkgestelde periodes herzien.

5. De anciënniteit vervangen door de productiviteit bij de berekening van het loon.

6. De mobiliteit en flexibiliteit verhogen, o.a. door een hervorming van de opzegvergoedingen.

Werkgevers: zelfde standpunt als de regering, maar voor andere redenenHet colloquium van het VBO was op poten gezet om tot dezelfde besluiten te kunnen komen als het kabinet. Maar voor het VBO speelt de bezorgdheid over het behoud van de sociale zekerheid niet mee. Want de dood van de sociale zekerheid doet juist de tweede en derde pijler opleven, de pijlers van de kapitalisatie in handen van privémaatschappijen. Directeur-generaal Pieter Timmermans legt het waarom van het colloquium uit op YouTube7, en gaat daarbij recht op zijn doel af. Hij zegt wat de werkgevers echt interesseert: hoe vermijden dat er een tekort aan werknemers ontstaat: ‘Eens de economie zich herstelt, zal men arbeidskrachten nodig hebben. Maar als de vraag ernaar van de kant van de werkgevers er is, maar er is geen aanbod, dan gaan de lonen onvermijdelijk omhoog.’

Er moet dus voldoende aanbod van werkkrachten zijn om de lonen te drukken. Marx schreef al dat het kapitalisme ‘een reserveleger’ werkkrachten nodig heeft.

Timmermans vervolgt: ‘De impact van het eerste pact is werkelijk beperkt gebleven. Er is dus een nieuw pact nodig. In andere landen, Finland, Nederland, Duitsland... treedt men nu op, zonder dat het tot sociale spanningen, stakingen of acties leidt. Dààr is het blijkbaar mogelijk. Waarom dan bij ons niet? Als we vandaag niets doen, dan lokken we in de komende jaren spanningen tussen de generaties uit. ’t Is te zeggen: mijn generatie zal niet meer accepteren dat de factuur naar onze kinderen wordt doorgeschoven. We moeten nu handelen.’

Etienne de Callataÿ, de hoofdeconoom van Bank Degroof, formuleerde op het colloquium de voorstellen van de werkgevers. Hij maakte de woorden van Luc Coene van de Nationale Bank tot de zijne: ‘We hebben een Generatiepact maal 100 nodig’.8

De voorstellen van werkgeverszijde stemmen in grote lijnen overeen met wat het ministerie van Arbeid voorstelt, maar met meer nadruk en pressie op het concept ‘actuariële neutraliteit’. We moeten daar blijven bij stilstaan want het gaat om een fundamentele hervorming van de pensioenberekening. Men introduceert hierbij een nieuw criterium voor de berekening van de pensioenen: de levensverwachting.

In De Morgen van 2 juli 2009 duwde Pieter Timmermans het idee op de voorgrond. De Tijd vat samen: ‘De VBO-topman wil ons pensioenstelsel een “Zweeds recept” voorschrijven. Dat land voerde al in de jaren 90 hervormingen door die het pensioenstelsel schokbestendig moeten maken. De belangrijkste maatregel was dat het pensioenbedrag niet alleen gekoppeld wordt aan het aantal gewerkte

7 www.youtube.com:watch?v=Jw8tNmLbWt0.

8 rends, 2 april 2009.

Page 11: Brochure pensioenen PVDA

Over de natiOnale pensiOencOnferentie 11 .

jaren, maar ook aan de levensverwachting. Als die levensverwachting stijgt, wordt het per gewerkt jaar verworven pensioenbedrag automatisch een stukje verlaagd. De bedoeling daarbij is niet dat de mensen een lager pensioen krijgen, zegt Timmermans, maar wel dat ze langer blijven werken.’

De levensverwachting zal in 2060 met 5 jaar gestegen zijn en dat staat garant voor een geleidelijke daling van het pensioen op jaarbasis. Deze actuariële neutraliteit is in twee pilootlanden ingevoerd: in Zweden, waar in 1994 een pensioenhervorming van start ging, en in Italië, sinds 1995, ondanks twee algemene stakingen tegen de projecten van Berlusconi. De actuariële neutraliteit houdt in dat er geen wettelijke pensioenleeftijd meer is, maar dat ieder zélf kiest wanneer hij op rust gaat. Het bedrag van het pensioen hangt dan af van de leeftijd bij uittreding en van de levensverwachting.

Bankier Etienne de Callataÿ – die er beter had aan gedaan zich te buigen over de bonussen die in zijn sector in geval van vervroegd vertrek worden uitgekeerd – had al een concrete formule in het hoofd voor die actuariële neutraliteit: ‘Hoe doen we dat? Een referteloopbaanduur (42 jaar?) bepalen en daar een bonus/malus rond opzetten. Het vroegere verlies van 5% per jaar geeft een ruwe indicatie. De referteloopbaanduur moet gekoppeld worden aan de levensverwachting.’

Ons besluit

Het VBO heeft de gewoonte z’n strategische opties lang vooraf te lanceren. Het VBO weet heel goed dat het vandaag te vroeg is om een hervorming van die draagwijdte door te voeren. Er is tijd nodig omdat het idee z’n weg moet vinden. Bovendien kan het vanuit tactisch oogpunt dienen als wisselmunt of als stok achter de deur om onmiddellijke en haalbare maatregelen erdoor te krijgen. Het is van belang zich niet te vergissen in de werkelijke doelstelling van het VBO bij de hervormingsvoorstellen die het vandaag al wil gerealiseerd zien. Intussen is het idee gelanceerd en – merkwaardig genoeg – al door het ministerie van Arbeid overgenomen als ‘een uitdaging voor de toekomst’.

Het VBO zou het VBO niet zijn als het niet ook de overheidspensioenen viseerde

De overheidspensioenen liggen een pak hoger dan in de privé. Dat moet het feit compenseren dat de lonen in de privésector hoger liggen. Het pensioen in de openbare sector is van oudsher gezien als een vorm van uitgesteld loon. Het overheidspensioen heeft drie eigen kenmerken:

1. Het wordt berekend op basis van de 5 beste jaren, terwijl het pensioen in de privé wordt berekend op basis van de hele loopbaan.

2. Het berekeningspercentage bedraagt er 75%, zowel voor het individuele pensioen als voor het gezinspensioen. In de privé is dat percentage 60%.

3. Er is een automatische perequatie van de pensioenen. Dat wil zeggen dat ze de evolutie van de wedden volgen. In de privésector heeft die koppeling een grote vertraging opgelopen.

Al in het regeerakkoord-Dehaene II in 1995 werd een hervorming van de overheidspensioenen aangekondigd. Door de weerstand van de vakbonden is voor een subtielere koers gekozen: de systematische vervanging van statutairen door

Page 12: Brochure pensioenen PVDA

12 . Over de natiOnale pensiOencOnferentie

contractuelen. Toch blijft de hervorming van de overheidspensioenen voor het VBO een prioriteit: om te besparen in de overheidsuitgaven. Want er zijn nog altijd veel statutairen in de NMBS, De Post en het onderwijs. Voor bankier de Cattalaÿ kan die hervorming niet ontbreken in een Generatiepact bis. Zijn powerpoint schrijft over die herziening:

‘- Het ambtenarenstatuut afschaffen.

- Speciale regelingen (leger, onderwijs…) afschaffen.

- Levenslange banen alleen behouden waar onafhankelijkheid cruciaal is (rechters bv.).

- Lonen herzien op basis van marktstandaarden (met enige inschikkelijkheid).’

De positie van de vakbondenEen Belgabericht van 9 oktober 2009: ‘De socialistische en christelijke vakbonden (ABVV en ACV), die vrijdagmorgen meer dan 2.500 militanten bijeenbrachten op de site van Tour en Taxis, verwerpen het idee van een tweede Generatiepact. Zij pleiten voor meer gerichte maatregelen, en in ’t bijzonder voor een plan voor de jongeren.’

De vakbonden zien al geruime tijd de dreiging van een Generatiepact bis opdoemen. Al in november 2007 waarschuwden ze, in volle regeringscrisis, de rooms-blauwe onderhandelaars:

‘Het stof van het Generatiepact is nog niet gaan liggen of oranje-blauwe onderhandelaars sturen al aan op vergaande bijkomende maatregelen om werknemers langer te doen werken: pensioen op basis van loopbaan — in plaats van op leeftijd, zoals dat nu het geval is —, onbelemmerde cumulatie van pensioen en arbeidsinkomens, uitbreiding van de activering van langdurig werklozen tot 58 jaar, nieuwe formules van loopbaanberekeningen…

Het gemeenschappelijk front van ABVV en ACV weigert naar een Generatiepact bis te gaan. De eerste prioriteit vandaag is de uitvoering van de bijsturingen van het Generatiepact, in uitvoering van het interprofessionele akkoord. En versterkte maatregelen om oudere werknemers, die dat willen, in staat te stellen langer te werken: een betere arbeidskwaliteit, overgang van zwaar naar licht beroep, bijkomende opleiding…

Wij aanvaarden in geen geval bijkomende ingrepen in de brugpensioenen, noch een verstrenging van de loopbaanberekening voor het wettelijke pensioen. Onze pensioenen zijn nu al de laagste van Europa! En bovendien voldoet maar 36% van de mannen en 24% van de vrouwen aan de voorwaarde van 45 jaar loopbaan die nodig is om een “volledig” pensioen te trekken. We willen ook niet dat wordt vooruitgelopen op de aangekondigde evaluatie van het activeringsplan naar langdurig werklozen, door nu te beslissen tot de uitbreiding ervan naar 50-plussers. Die activeringsmaatregelen moeten zoals afgesproken eerst geëvalueerd worden.’9

ACV-voorzitter Luc Cortebeeck was een van de deelnemers aan het slotdebat op het VBO-colloquium van 10 september waar het Generatiepact werd ‘gewikt en gewogen’. Meteen daarna vond het ACV het nodig duidelijk te maken waar het op staat. Het zette ’s anderendaags al de volgende tekst op z’n website:

9 De Werker, 16 november 2007.

Page 13: Brochure pensioenen PVDA

Over de natiOnale pensiOencOnferentie 13 .

‘Brussel, 11 september 2009

Geen nood aan tweede Generatiepact!

De media besteden vandaag heel wat aandacht aan een tussentijdse werkgevers-evaluatie van het Generatiepact. Het ACV vindt die evaluatie een erg negatieve en eenzijdige beoordeling.

1. De VBO-evaluatie komt te vroeg. In het Generatiepact is afgesproken een evaluatie te maken in 2011. Dat kwamen alle sociale partners unaniem overeen in het laatste interprofessioneel akkoord. Kennelijk trappelt het VBO van ongeduld om toch nu al te evalueren. Echter, de uitvoering van het Generatiepact gebeurt stapsgewijs. De volgende jaren worden bijvoorbeeld de loopbaaneisen voor brugpensioen gaandeweg nog strenger. De effecten van het Generatiepact zullen de volgende jaren dus toenemen.

2. Want het Generatiepact heeft wel degelijk effect. Sinds het pact daalde het aantal brugpensioenen beneden de 60 jaar met een kwart en beneden de 55 jaar is dat zelfs gehalveerd. Ook het pseudobrugpensioen (canada dry) werd door een hogere kost sterk ontmoedigd. Daarnaast is het aantal oudere werklozen met vrijstelling van stempelcontrole in deze periode ook gehalveerd.

3. Volgens het Planbureau stevenen we af op een massieve werkloosheid (+ 200.000 tegen 2010), met nu al een zeer aanzienlijke stijging van de jeugdwerkloosheid. Zaak is nu vooral werk te creëren, met eerst en vooral een zeer krachtig antwoord op de stijgende jeugdwerkloosheid.

4. Het Generatiepact bevatte diverse maatregelen bedoeld voor werkgevers om ouderen aan het werk te houden of oudere werklozen aan te werven. Maar terwijl de werknemers zware inspanningen leverden – zoals blijkt uit de cijfers – hebben de werkgevers hun beleid naar ouderen nauwelijks aangepast. Het Generatiepact moet consequent uitgevoerd worden, ook en vooral wat betreft de inspanningen die van de werkgevers moeten komen.

5. Natuurlijk geldt deze VBO-evaluatie als opwarming voor de pensioenconferentie. Daarin komt ook steeds meer het pleidooi naar voor om de pensioenen aan te passen aan de gestegen levensverwachting. Dat houdt in dat men langer zal moeten werken om een volledig pensioen te krijgen. Voor de meeste mensen zal dat een lager pensioen betekenen. Nochtans is iedereen het erover eens dat de Belgische pensioenen al te laag zijn. Zelfs bij de laagste van Europa. Te laag voor lagere inkomens om hen uit de armoede te houden en te laag voor midden en hogere inkomens om voldoende koopkracht te behouden.

Voor het ACV zijn er vandaag 3 prioriteiten:

- Een ambitieus beleid om groei en werkgelegenheid te herstellen met in het bijzonder een krachtig antwoord op de jeugdwerkloosheid.

- Het op orde brengen van de begroting, ook om de vergrijzing voor te bereiden, maar dan wel met evenwichtige inspanningen, ook aan de inkomstenzijde. De sterkste schouders moeten daarbij de zwaarste lasten dragen.

Page 14: Brochure pensioenen PVDA

14 . Over de natiOnale pensiOencOnferentie

- De inhaalbeweging voor de uitkeringen in de sociale zekerheid. Dat was uitdrukkelijk gekoppeld aan het Generatiepact.’10

De PVDA stelt opnieuw de vraag: Straks 800.000 werklozen, waarom dan langer werken?Met het perspectief van 2050 voor ogen, duikt de vraag op: hoe de pensioenuitgaven financieren in een samenleving waarin de 65-plussers een derde van de bevolking uitmaken? Waarin er per twee actieven één gepensioneerde zal zijn?

De denkpiste van het Generatiepact lijkt logisch: de mensen zullen langer moeten werken. Op die manier zullen er meer actieven zijn, en minder gepensioneerden. Die denkpiste wordt gepropageerd door de Europese Unie en de meeste lidstaten volgen. ‘U dient maar te werken tot 67 jaar’, besluiten de regeringen in Groot-Brittannië, Duitsland en Nederland.

Maar die denkpiste zet de wereld op z’n kop. Ze giet water in een emmer die nu al vol is. En dan loopt er evenveel water weg als er bijkomt.

Als het pact niet blijkt te werken, dan is dat omdat het basisgegeven ervan fout is. Men kan de werkgelegenheidsgraad niet duurzaam verhogen zonder massale creatie van nieuwe arbeidsplaatsen. De crisis duwt ons nog meer dan voorheen op die evidente realiteit. De beste garantie voor de betaalbaarheid van de pensioenen is: ervoor zorgen dat er voldoende banen voorhanden zijn. Dat kan als het beleid andere wegen inslaat.

Er moeten 250.000 banen bijkomen tegen 2014 en 500.000 tegen 2030Meer banen zorgen voor meer sociale bijdragen. Maar er verdwijnen er massaal veel. Het Planbureau verwacht tegen 2011 een piek van 880.000 werklozen. Vandaag trekken 700.000 mensen een werkloosheidsuitkering, bruggepensioneerden en oudere werklozen inbegrepen. Tegen 2011 zullen er ongeveer 500.000 op zoek zijn naar werk en beschikbaar voor de arbeidsmarkt. In plaats van de bruggepensioneerden en inactieven te jennen, moet er werk komen voor wie werk zoekt. Het halveren van het leger werkzoekenden, van 500.000 naar 250.000, bijvoorbeeld tegen 2014, betekent een stijging van de werkgelegenheidsgraad van 61,7% naar 65,2%. Dat zou de factuur van de vergrijzing met 1% van het bbp verlichten, en die factuur is door de Studiecommissie voor de Vergrijzing voor 2014 op 1,3% van het bbp geraamd.

Tabel 2. Werkgelegenheidsgraad (eerste kwartaal 2009)11

15 jaar en ouder 15-64 jaar 50-64 jaarAan het werk (1) 4.417.962 4.388.973 1.000.291Werkloos (2) 378.876 378.876 59.869Inactief (3) 4.152.598 2.341.476 993.611Totaal (4) 8.949.436 7.109.325 2.053.771Werkgelegenheidsgraad = (1)/(4) 62% 49%Structureel werkloos = (2)/(1+2) 8%

Bron: IAB

10 ACV, Geen nood aan tweede Generatiepact, http://www.acv-online.be/Images/090911%20Evaluatie%20Generatiepact_tcm9-204635.pdf.

11 Cijfers volgens de internationale normen van het Internationaal Arbeidsbureau. Ze stemmen niet overeen met het aantal inschrijvingen bij de RVA. Schoolverlaters bijvoorbeeld zijn hier bij de inactieven geteld, evenals de bruggepensioneerden en de oudere werklozen.

Page 15: Brochure pensioenen PVDA

Over de natiOnale pensiOencOnferentie 15 .

De harde cijfers zijn een stimulans temeer om de uitvoering van het Generatiepact van 2005 te beëindigen. In 2005 wilden de vakbonden niet dat men aan de brugpensioenen zou raken. Ondanks dat verzet heeft het Generatiepact de lat om op 58 en op 60 jaar op brugpensioen te gaan, hoger gelegd. Vandaag moeten mannen een loopbaan van 35 jaar kunnen voorleggen om op 58 jaar op brugpensioen te kunnen gaan. In 2010 zal dat oplopen tot een loopbaan van 37 jaar, en in 2012 tot 38 jaar. Voor de vrouwen is de duur van de loopbaan vastgelegd op 30 jaar, maar dat zal 33 jaar worden in 2010 en 38 jaar in 2014. Dat proces dient gestopt. Een tweede Generatiepact, dat de voorwaarden voor brugpensioen en pensioen verder verstrengt, mag er onder geen beding komen.

Heeft de samenleving de draagkracht om een groot aantal pensioenen te dragen? Jazeker, onder meer dankzij de toegenomen productiviteit. Voorwaarde is dat de rijkdom herverdeeld wordt. Spreken over de rijkdom is op de eerste plaats spreken over de fortuinen, want de ongelijkheid van de fortuinen is nog tienmaal groter dan de ongelijkheid van de inkomens. Een miljonairstaks is daarvoor een probaat middel. Ons voorstel van miljonairstaks brengt 8 miljard euro op. (zie elders) Deze taks kan een investeringsfonds creëren om banen te scheppen in sectoren waar er veel te kort zijn: de sociale sectoren, het onderwijs, de openbare diensten.

Wij stellen daarbij een verdeling voor van 3-3-2: 3 miljard voor jobcreatie; 3 miljard voor de sociale zekerheid, waarvan de helft voor de pensioenen en andere uitkeringen en de andere helft voor het zilverfonds; en ten slotte 2 miljard voor het onderwijs en het wetenschappelijk onderzoek.

Op die manier zouden de kosten van de vergrijzing voor de helft betaald worden door de creatie van nieuwe banen, en voor de andere helft door de herfinanciering van de sociale zekerheid.

Dat staat niet los van andere maatregelen om de overheidsbegroting in evenwicht te brengen.

Het is in het voordeel van de werknemers en uitkeringstrekkers dat het gat in de begroting gedicht wordt en dat er een bonus ontstaat voor het zilverfonds. Maar niet op de rug van de werknemers en uitkeringstrekkers.

Het eindelijk aanpakken van de fiscale fraude (30 miljard), het innen van ‘normale’ belastingen bij de banken en het afschaffen van de notionele interesten: dat zijn drie maatregelen die kunnen zorgen voor een snel herstel van het begrotingsevenwicht. En die tegelijk de kosten van de vergrijzing kunnen helpen opvangen.

Page 16: Brochure pensioenen PVDA

16 . Over de natiOnale pensiOencOnferentie

II. De pensioenen verhogen, de sociale zekerheid versterkenDe Belgische pensioenen behoren tot de laagste in Europa. Dat komt door de manier waarop ze berekend worden: op basis van de gemiddelde loopbaan. Dat is in veel landen anders. Omdat de pensioenen bij ons tientallen jaren niet aan de welvaart gekoppeld waren, is de kloof tussen de laatste wedde en de pensioenuitkering verder uitgediept. De uitkering is teruggevallen tot 33% van het bruto salaris van de mediaanwedde, wat neerkomt op 64% van het netto salaris. Zij die met een klein pensioen moeten overleven, lopen een groot risico in de armoede verzeild te raken.

Enkele cijfers:

- De armoedenorm is vastgelegd op 60% van het mediaaninkomen en bedraagt 993 euro voor een alleenstaande en 1408 euro voor een koppel. 23% van de pensioenen is lager dan deze armoedenorm.

- Het gemiddelde pensioen ligt tussen 1.000 en 1.100 euro. Meer dan de helft van de gepensioneerden trekt minder dan 1.000 euro per maand. 57% van de gepensioneerde vrouwen moet het met minder dan 800 euro per maand doen. Het gemiddelde voor de alleenstaande vrouwen bedraagt 830 euro.

Vandaar dat de vakbonden met een vol eisencahier naar de conferentie trekken.

Een behoorlijk pensioen, dat garant staat voor een fatsoenlijk levensniveauHet uitgangspunt van het syndicale eisencahier is de versterking van het wettelijke pensioen, de ‘eerste pensioenpijler’. Dat wettelijke pensioen moet volstaan voor een zorgeloze en fatsoenlijke derde leeftijd.

Dat impliceert:

De • verbetering van de uitkeringen:

- Het wettelijke pensioen zou tot 75% van de gemiddelde wedde van de hele loopbaan moeten opgetrokken worden. Zowel voor alleenstaanden als voor huisgezinnen.

- Even belangrijk is het herstel van het verzekeringsprincipe: daarom de berekeningsplafonds (nu 46.895,18 euro per jaar12) optrekken.

De • vrijwaring tegen armoede, door voldoende hoge pensioenminima en door een steviger koppeling van de pensioenen aan de welvaart.

De vakbonden verzetten zich tegen het voorstel van de Studiecommissie voor de Vergrijzing om het jaarlijkse budget voor de koppeling van de uitkeringen aan de welvaart met 0,25 procentpunt te verminderen. Dat zou de stijging van de uitkeringen tussen nu en 2060 met 1,80% temperen. De vakbonden vragen de

12 In 2005 had 20% van de mannen en 5% van de vrouwen een inkomen boven het berekeningsplafond.

Page 17: Brochure pensioenen PVDA

Over de natiOnale pensiOencOnferentie 17 .

integrale uitvoering van het akkoord dat daarover samen met het Generatiepact is afgesloten. Er is daarvoor een tweejaarlijkse enveloppe van 400 miljoen euro.

De seniorenvereniging Okra ijvert voor volledig welvaartsvaste pensioenen. Dat houdt voor Okra in dat de pensioenen in dezelfde mate en in een gelijk tempo niet alleen de evolutie van de inflatie volgen, maar ook die van de wedden (die stijgen doorgaans sneller dan de inflatie).

De vakbonden verwerpen natuurlijk alle voorstellen die het bedrag van de pensioenen afbouwen, zoals de proefballon om de hoogte van het pensioen te koppelen aan de stijgende levensverwachting; de aanval op de gelijkgestelde periodes (de ‘gaten’ in de loopbaan) bijvoorbeeld bij tijdkrediet of parttime; en het invoeren van een malus bij vervroegd uittreden.

Om de eerste pijler te versterken moeten er nieuwe inkomsten gevonden worden. Hoe dat moet? De voorstellen van de vakbonden zijn van verschillende orde:

1. Ze rekenen erop dat er nieuwe banen gecreëerd worden om voor nieuwe inkomsten te zorgen.

2. Ze vragen dat de fiscale voordelen die zijn toegekend aan de derde pijler (dat is het individuele pensioensparen, met inbegrip van de levensverzekeringen) volledig of gedeeltelijk worden afgebouwd. Die fiscale voordelen kosten de overheid 750 miljoen euro.

3. Ze zijn het er helemaal niet mee eens dat 90% van de uitgaven van de gezondheidszorg door de sociale bijdragen opgehoest worden, wat wil zeggen dat zij daardoor het stelsel van de zelfstandigen cofinancieren. Het ACV wil daarom de gezondheidszorgen (en de kinderbijslagen) uit de sociale zekerheid halen en vanuit alternatieve middelen financieren: namelijk via fiscale inkomsten. Het ABVV gaat niet zover, het stelt voor dat het deel van de verhoging van de uitgaven van de gezondheidszorg dat hoger ligt dan de verhoging van de inkomsten uit de sociale bijdragen, wordt betaald met algemene publieke middelen. Dat zou geld van de sociale bijdragen vrijmaken voor andere sectoren van de sociale zekerheid.

4. De twee vakbonden herhalen hun eis voor een algemene sociale bijdrage, een afhouding op alle inkomsten. Hier speelt vooral dat ze de inkomsten uit kapitaal fors willen belasten.

5. De twee vakbonden willen de verminderingen van de patronale sociale bijdragen herzien en beperken, zodat de inkomsten voor de sociale zekerheid zouden stijgen.

Ook de PVDA verdedigt het uitgangspunt dat de eerste pijler moet versterkt wordenHet vrijwaren van het stelsel van de wettelijke pensioenen stelt zich op twee manieren:

- Er zijn nieuwe middelen nodig om de vergrijzing op te vangen. De oplossing van de regering is het ontwikkelen van aanvullende pensioenen, waarbij ieder verantwoordelijk wordt om zélf een reserve aan te leggen voor z’n eigen oude dag. Dat is de afbouw van de wettelijke eerste pijler.

- Het komt er niet alleen op aan de huidige wettelijke pensioenen te betalen. Ze moeten ernstig verhoogd worden. De eerste pijler moet zodanig versterkt en verbeterd worden dat iedereen kan genieten van een comfortabel pensioen. Het is omdat die zekerheid wordt afgebouwd dat meer en meer werkenden hun toevlucht

Page 18: Brochure pensioenen PVDA

18 . Over de natiOnale pensiOencOnferentie

nemen tot aanvullende pensioenregelingen.

Het creëren van nieuwe banen en het herfinancieren van de sociale zekerheid zijn de twee sleutels om de vergrijzing op te vangen. Ons voorstel van miljonairstaks beantwoordt daaraan.

Om de pensioenen en uitkeringen te verhogen, kunnen we twee bronnen aanspreken:

1. De stelselmatige vermindering van de patronale bijdragen ongedaan maken. Vandaag lopen die verminderingen al op tot 7 miljard euro. Een reusachtig bedrag. Daarmee wordt de basis van het stelsel helemaal ondermijnd, zelfs in geval van een alternatieve financiering via btw, accijnzen of roerende voorheffing.

2. Naarmate de eerste pijler steviger wordt en de pensioenen leefbaarder kunnen de fiscale voordelen die nu worden verleend voor beleggingen in de derde pijler afgebouwd worden. De minderopbrengst voor de staat bedraagt vandaag 750 miljoen.

Zelfs een gedeeltelijk aanspreken van deze bronnen zou al noodzakelijke verbeteringen mogelijk maken:

1. Het zou een verhoging van de minimumpensioenen mogelijk maken. Nu bedraagt dat minimumpensioen 1.004,87 euro voor een alleenstaande en 1.255,69 euro voor een koppel (september 2009). Maar opgelet, die cijfers gelden alleen voor een volledige loopbaan van 45 jaar. Een loopbaan van 35 jaar geeft recht op een pensioen van 35/45e van deze bedragen en er is een loopbaan van minstens 30 jaar nodig om überhaupt een minimumpensioen te kunnen trekken. Een mogelijkheid zou kunnen zijn het minimumpensioen op te trekken tot het niveau van het overheidspensioen. Daar bedraagt het minimum 1.142,66 euro voor een alleenstaande, en voor een koppel 1.428,32 euro.

2. Het zou mogelijk maken dat het ambtenarenstatuut en het overheidspensioen behouden blijven.

3. Het zou een verhoging van alle pensioenen mogelijk maken om het verlies van de welvaartsvastheid goed te maken. De laatste verhoging van de pensioenen, op 1 juni 2009, kostte 122 miljoen euro. Het ging over een verhoging van 1,5% voor alle pensioenen, van 2% voor alle pensioenen van meer dan 15 jaar en van 3% voor de minimumpensioenen.

4. Daarmee kunnen ook alle pensioenen tot boven de armoededrempel opgetild worden. Deze maatregel zou 1,7 miljard euro kosten voor de alleenstaanden (drempel = 993 euro) en 0,9 miljard voor de gezinnen (drempel = 1.408,5 euro).

5. Het zou de pensioenen kunnen optrekken van 60% van het gemiddelde loon voor alleenstaanden naar 75%. Dat zou 2,4 miljard euro kosten.

6. Het zou mogelijk maken dat het plafond (46.895 euro per jaar) voor de berekening van het pensioen van 2.500 euro wordt opgetrokken, zoals het ABVV voorstelt.

Page 19: Brochure pensioenen PVDA

Over de natiOnale pensiOencOnferentie 19 .

III. De tweede pijler: uitbouwen of afbouwen?Al enige jaren moedigt de regering stelselmatig de aanwas van de aanvullende pensioenen aan, vooral dan de tweede pijler, met aanvullende pensioenen vanuit de sectoren en bedrijven. De wet op de aanvullende pensioenen van 2003 waarvan Frank Vandenbroucke de geestelijke vader is, zorgde voor een fiscale impuls waardoor de tweede pijler fors ging groeien. Vandaag doet al 60% van de werknemers mee aan die tweede pijler. Maar de bedragen blijven relatief bescheiden. We zijn (nog) ver van de situatie in Nederland waar het wettelijk pensioen een pensioenbasis is, die wordt aangevuld met verplichte sectorale aanvullende pensioenen. De uitkering wordt er voor de helft gedragen door het basispensioen en voor de andere helft door het aanvullende pensioen.

De reserves voor de uitbetaling van de tweede pijler zijn in België goed voor 15% van het bbp, maar in Nederland voor wel 150% van het bbp, en dat is – samen met Zwitserland – het hoogste percentage ter wereld.

In 2007 waren de pensioenen van de eerste pijler goed voor 8,8% van het bbp, die van de tweede pijler voor 1,66% van het bbp, en die van de derde pijler voor 5,56%.

Sedert de wet in 2003 in voege trad, draaide de propagandamolen op volle toeren: ‘Zonder tweede pijler zal u het met een pover pensioentje moeten doen.’ Een geval van selffulfilling prophecy: naarmate het wettelijke pensioen verschrompelt, wordt het aanvullende pensioen levensnoodzakelijk. Maar het omgekeerde is even waar: naarmate de aanvullende pensioenen gangbaar worden, kan men aan het wettelijke pensioen blijven knabbelen. Het zijn communicerende vaten. Maar dan wel met dien verstande dat de verdeling van de aanvullende pensioenen nog veel ongelijker is dan die van de wettelijke pensioenen. De aanvullende pensioenen versterken de ongelijkheid.

De crisis heeft nog een ander gegeven blootgelegd: hoe onbetrouwbaar een pensioenstelsel wel is dat gebaseerd is op kapitalisatie. Het stelsel wordt dan een prooi voor de schokken van de beurs en voor de inhaligheid van de speculanten. Niet dat men het niet op voorhand wist! Overal waar pensioenen gekapitaliseerd werden, gingen pensioengelden naar risicovolle en soms ronduit dubieuze beleggingsproducten. Met desastreuze gevolgen. De ontwikkeling van de aanvullende pensioenen wisselt sociale fondsen om in risicokapitaal. Maar dat kan natuurlijk devalueren. De pensioenfondsen hebben gemiddeld 20% verloren in de financiële crisis. De dekkingsgraad ervan is teruggevallen van 143% in 2006 tot 104% in 2008.13

De zekerheid waarvoor de aanvullende pensioenen zouden zorgen, is een mythe gebleken. Het voorschrift de aanvullende pensioenen te veralgemenen is voorgeschreven door zakenmilieus. Het is een bewuste maar vooral een gevaarlijke keuze, aangemoedigd door de Europese commissie. Ze wordt door alle Europese

13 De dekkingsgraad geeft de waarde aan van de activa in verhouding met de pensioenengagementen.

Page 20: Brochure pensioenen PVDA

20 . Over de natiOnale pensiOencOnferentie

regeringen gemaakt.

De werkgevers en de regering rekenen op het veralgemenen van de aanvullende pensioenenHet zal wel niemand verwonderen dat het VBO zich allang voor een pensioenstelsel gebaseerd op kapitalisatie uitspreekt. In januari 2008 schreef het een dossier: De pensioenen, zorgen voor een passend niveau. Maar vergis u niet, het VBO heeft het daarin niet over de pensioenen onder de armoedegrens. ‘Het pensioen is te laag, vooral voor de hoogste inkomens, door toedoen van het plafond voor de pensioenberekening.’14 Het VBO verkiest het Zweedse model dat de eerste pijler gedeeltelijk kapitaliseert en tegelijk de tweede en derde pijler uitbouwt; en dat tegelijk ook de actuariële berekening hanteert (en dus met de levensverwachting rekening houdt). De werkgeversorganisatie beseft wel dat dat vandaag nog niet haalbaar is. Vandaar de pragmatische keuze om voorlopig alvast de tweede pijler uit te bouwen en de kaap van het Nederlandse model te nemen.

In het regeerakkoord van maart 2008 15 tussen de vier partijen van de meerderheid wordt duidelijk gesteld: ‘De regering wenst inspanningen te doen met het oog op een veralgemeende uitbouw van de tweede pijler voor zelfstandigen en werknemers en wenst de ontwikkeling van de derde pijler te bevorderen en beter te omkaderen.’

De vakbonden staan erop: voorrang voor het wettelijke pensioenHet ACV houdt momenteel een bevraging bij de achterban.16 Daarin krijgt het versterken van de eerste pijler de absolute prioriteit. Volgens het ACV houdt die prioriteit in dat de ontwikkeling van de tweede en derde pijler wordt afgeremd, zonder dat daarbij de ‘democratisering’ van de tweede pijler verhinderd wordt (wat wil zeggen dat alle werknemers er, dankzij ‘solidaire stelsels’ recht op moeten hebben, en niet alleen bepaalde groepen met hogere salarissen).

In augustus 2009 lanceerde Luc Cortebeeck de idee om het fiscale gunstregime van de derde pijler te herzien. Hij kreeg daarop de banbliksems over zich van de hele ‘weldenkende’ pers die het pleidooi omboog tot: ‘het ACV wil de belastingen verhogen’. Luc Cortebeeck zette als volgt de puntjes op de i:

‘De crisis heeft aangetoond dat het wettelijk pensioen levensnoodzakelijk blijft. Wij zijn niet tegen de tweede pensioenpijler (pensioenfondsen en groepsverzekeringen) maar we hebben daarvan wel de beperkingen gezien. Heel wat portefeuilles zijn serieus in waarde verminderd. Het wettelijk pensioen blijft dus duidelijk de beste manier om mensen na hun loopbaan bestaanszekerheid te garanderen. De tweede pensioenpijler kan voor ons als aanvulling, indien hij solidair georganiseerd wordt, per sector of per onderneming. Maar dan moeten risicobeleggingen verboden worden.

De derde pensioenpijler, het individuele pensioensparen, is de voorbije decennia zwaar fiscaal gesponsord. Het ACV zal natuurlijk niet aanvaarden dat men de fiscale voordelen van dat systeem plots vermindert. Men heeft dat gepromoot. De overheid moet haar afspraken nakomen voor al de mensen die in het systeem

14 www.vbo-feb.be/index.html?file3301.

15 http://www.fedweb.belgium.be/nl/binaries/regeerakkoord180308_tcm120-14855.pdf

16 ACV-studiedienst, Het ACV en de pensioenconferentie: discussienota, 13 oktober 2009.

Page 21: Brochure pensioenen PVDA

Over de natiOnale pensiOencOnferentie 21 .

zitten. Maar voor de toekomst moet de klemtoon opnieuw gelegd worden op de versterking van het wettelijk pensioen en moeten wij het effect van het pensioensparen durven evalueren.’17

Om dat te kunnen onderbouwen bestelde het ACV bij het Hoger Instituut van de Arbeid (HIVA) een vergelijkende studie over het rendement van de eerste en de tweede pijler. Deze studie komt tot het volgende besluit: ‘In dit rapport hebben wij willen nagaan of de tweede pijler en/of derde pijler werkelijk een beter pensioendekking kan garanderen, tegen een lagere prijs. De aanzienlijke kosten zijn naar boven gekomen, die, indien zij zouden ingezet worden in een wettelijk pensioen, de verbeteringen die daar noodzakelijk zijn mogelijk zouden maken. Noodzakelijke verbeteringen, die in het verleden al door velen werden aangegeven.’18

Ook het ABVV benadrukt de absolute noodzaak om in de eerste plaats de eerste pijler te versterken. Maar ook het ABVV kant zich niet tegen de democratisering of de verplichting van de tweede pijler. Om de eerste pijler te herfinancieren stelt het ABVV een algemene sociale bijdrage voor.

De PVDA: stappen terug zettenInderdaad, de eerste pijler van het wettelijke pensioen via het principe van de repartitie, is het enige stelsel dat het principe van de verzekering combineert met het principe van de solidariteit.

Het beleid van de laatste jaren bevoordeelt de aanvullende pensioenstelsels ten nadele van de wettelijke pensioenen. Deze aanvullende pensioenen krijgen frontaal af te rekenen met de financiële gevolgen van de crisis. Vooral de stelsels met ‘gegarandeerd rendement’ verkeren in financiële moeilijkheden. Het ziet ernaar uit dat vooral de stelsels ‘aan vaste bijdragen’ daarvan zullen profiteren. Bij deze laatste stelsels is er geen engagement van gegarandeerd rendement, want dat rendement hangt af van de waardeschommelingen van de geplaatste kapitalen. Kortom, de onzekerheid en de kwetsbaarheid groeien, en het risico wordt niet op de fondsbeheerder maar op de gepensioneerden verhaald.

We moeten de zaken over een andere boeg gooien. Het is nog niet te laat om stappen terug te zetten:

- De volstrekte voorrang moet naar de wettelijke pensioenen gaan. De miljonairstaks kan dat op een dubbele manier doen: 1. door een openbaar investeringsfonds te creëren dat zorgt voor nieuwe banen, en dus voor nieuwe sociale bijdragen; 2. door middelen vrij te maken om de eerste pijler te versterken, dankzij een herverdeling van de rijkdommen.

- We pleiten ervoor de tweede pijler te ontmoedigen en te laten uitdoven om de bijdragen zoveel mogelijk naar de eerste pijler te transfereren.

- We ondersteunen het standpunt van de vakbonden om de fiscale voordelen van de derde pijler te herzien en om de opbrengsten ervan naar de eerste pijler over te hevelen. Maar enkel op voorwaarde en nadat de wettelijke pensioenen stevig opgetrokken zijn. Want anders zijn het de arbeiders en bedienden die het verlies van fiscale aftrek zullen incasseren.

17 http://www.acv-online.be/Actualiteit/Nieuws/Detail/Interview_lc_Crisis.asp

18 Jozef Pacolet & Tom Strengs, Pensioenrendement vergeleken, HIVA Leuven 2009.