backstage10

36
JULI 2011 OPINIEBLAD OVER BEROEPSONDERWIJS EN EDUCATIE BACK STAGE # 10 BACKSTAGEMAGAZINE.NL MANJA SMITS WEG MET DE SECTORRADEN AFSCHAFFEN BAPO LERAARTJE PESTEN? Papiertje of praktijkervaring? Dé PERFECTE DOCENT COEN SIMON VERDERF IS SCHULD VOLWASSENEN

Upload: link-design

Post on 07-Mar-2016

219 views

Category:

Documents


2 download

DESCRIPTION

Back Stage is het tweemaandelijks opinieblad van de MBO Raad. De MBO Raad isde brancheorganisatie voor middelbaar beroepsonderwijs en volwasseneneducatie.

TRANSCRIPT

Page 1: Backstage10

juLi 2011

Opi

nie

bla

d O

ver

berO

epsO

nd

erw

ijs

en e

du

ca

tie

Back

sta

ge#10

Backstagemagazine.nL

Manja SMitSWeg Met de Sectorraden

afSchaffen bapo Leraartje peSten?

Papiertje of praktijkervaring?Dé perfecte Docent

coen SiMon

Verderf iS SchuLd VoLWaSSenen

Page 2: Backstage10

Back stage

Colofon

Back Stage is het tweemaandelijks opinieblad van de MBO Raad. De MBO Raad is de brancheorganisatie voor middelbaar beroepsonderwijs en volwasseneneducatie. tweede jaargang, nummer 10, juli 2011Overname van teksten is toegestaan onder bronvermelding en met toestemming van de redactie.redactie Twan Stemkens (hoofdredacteur), Marije Hulsbosch (adviseur), Marie-José Linders (eindredacteur), Dagmar de Kruif-Pot (eindredacteur), Tanja Krieger (redacteur).aan dit nummer werkten mee: Hanneke Arts, Berber Bijma, Samar Haddad, Gerry Hurkmans, Friso Keuris, Corien Lambregtse, Guus Mater, Luuk Obbink, Sander Peters, Jeroen Poortvliet, Sander Peters, Sander van der Ploeg, Hans Stakelbeek, Nout Steenkamp, Annette van Soest, Roel Smit, Elmer Veerhoff.

concept en vormgeving Link Design, Amsterdam.drukwerk: Senefelder Misset, Doetinchem.coverfoto: Liz Looker / Mood Board / Rex Features / HHabonnementen en adreswijzigingen: Abonnementen en adreswijzigingen: [email protected]. Back Stage wordt gericht toegezonden. Betaalde abonnementen kosten 30 euro per jaar, incl. BTW en verzendkosten. Opzeggen abonnement: schriftelijk, uiterlijk 1 augustus 2011.redactie-adres: Houttuinlaan 6, 3447 GM Woerden

tel. 0348 - 75 35 00 [email protected] www.backstagemagazine.nl

issn: 2211-2308

12 Weinig vanzeLfsprekenDheiD, veeL onrust

Het is waar dat de jeugd er een potje van maakt. Maar dat is de schuld van volwassenen, vindt filosoof Coen Simon.

4 exit ouWeLuLLenDagen?Als het aan de Tweede Kamer ligt hebben werknemers in het onderwijs vanaf hun 52e niet langer recht op extra vrije dagen. Onbetaalbaar stelt VVD’er Ton Elias. Maar wat dan wel?

20 geschikt of ongeschikt?

In een tijd van tekorten, alleen gediplomeerde docenten voor de klas of ook talent en uit de praktijk? Jan Kamminga, voorzitter FME, pleit voor onconventionele maatregelen: “Anders zijn er geen technische beroepsopleidingen meer.”

Page 3: Backstage10

Back stage

3 / 32 / 3

28 kansen creëren op De arBeiDsmarkt

Het kabinet trekt de bezuiniging op de 30-plusmaatregel grotendeels in. Vier 30-plussers die werk en school combineren aan het woord. “Voor deze banen is een ouder iemand als ik, zeer geschikt.”

32 in Discussie met

SP-Tweede Kamerlid Manja Smits en werkgevers-man Jan van Zijl discussiëren over het nut van sectorraden.

rubrieken

9 ColumnmBo Raad-voorzitter Jan van Zijl begint zich

langzaam te irriteren.

10 mBoóhtJeshoe staat het eigenlijk met de tekorten in

de techniek?

15 Columnhet heeft echt zin om je stem te laten horen

weet docent elmer Veerhoff uit ervaring.

16 Wat doet hiJ Zoal?Bedrijfseconoom en fondsenwerver Joost

Veldman doet een jaar lang 175 droombanen,

op zoek naar échte ambachten en passie.

18 in Beelddat je geld kunt verdienen met handenwassen

bewijzen studenten van de mBo Business school

(RoC Rijn iJssel).

24 Columnachteraf valt alles best wel mee, zolang je

vertrouwen krijgt van docenten. studente

hanneke arts blikt terug op 4 jaar mbo.

25 ministeR VooR 1 dagPrestatieafspraken met het mbo. dat wil Cocky

Booy, directeur Vhto landelijk expertise-

centrum meisjes/vrouwen en bèta/techniek.

26 ViJf VRagen aan…michaël van straalen (mKB-nederland):

“dat lessen van instructeurs niet meetellen in

de 850-urennorm is onzinnig.”

35 Pittige taaluneto-Vni-voorzitter, marcel engels, wil korten

op de financiering van opleidingen waarvoor

onvoldoende arbeidsperspectief is. het geld dat

overblijft moet naar de techniek.

8 uitBlinKeR‘het is jammer Dat veeL ouDers het mBo Bij voorBaat een verkeerde keuze vinDen’Succesvol hockeyster Minke Booij is in de wieg gelegd voor de praktijkgerichte invulling van het mbo-onderwijs.

Page 4: Backstage10

ZzzZoals?Zzzz

Back stageBack stage

Page 5: Backstage10

Back stage

“Onhoudbaar, want onbetaalbaar. Dat is de bapo-regeling.

Het valt niet uit te leggen aan de inmiddels fameuze Henk &

Ingrid dat bijna 5 procent van het geld dat voor het middelbaar

beroepsonderwijs bedoeld is, de komende jaren opgaat aan

deze regeling. In 2014 is 4,4 procent van de totale werkkracht in

het middelbaar beroepsonderwijs niet meer inzetbaar via het

arbeidsproces. Schokkende cijfers: bijna 1 op iedere 20 docenten.

Ik heb geen onderwijsverleden; kijk met een frisse blik naar

de sector. Ik trek me ook niets aan van bijvoorbeeld de PVV die

dit ‘leraartje pesten’ noemt. Dat is het niet; sommige docenten

zijn domweg verwend. Men praat elkaar in de lerarenkamer te

veel na; er moet echt een eind komen aan deze klaagcultuur.

Doordat ik nu de knuppel bewust in het hoenderhok gegooid

heb, komt de zaak hopelijk wat meer in beweging.

Afschaffen van de bapo-regeling is geen kille bezuinigings-

operatie, zoals de bonden vrezen. Ik vind dat de vrijkomende

middelen ingezet moeten worden voor duurzame inzetbaarheid.

Doel daarvan is onder meer het bevorderen van de instroom

en doorstroom van jonge, enthousiaste docenten. Mijn motie

roept weerstand op, vooral bij oudere docenten. Maar zelf zie

ik de afbouw van de regeling juist als iets positiefs: met de

vergrijzing in aantocht wordt de regeling te duur en hebben

we alle docenten nodig voor ieder lesuur.

Wat ik vind van de kritiek, dat wij als politici ons niet moeten

mengen in het sociale domein of dat we de botte bijl hanteren

door een motie in te dienen? Ik vraag me sterk af of het proces

op gang zou zijn gekomen wanneer ik die niet had ingediend.

Minister Van Bijsterveldt zegt dat ze mijn zorg goed begrijpt

en bereid is de oproep onder de aandacht te brengen van de

Stichting van het Onderwijs. Ik zal de oproep van de minister

en de uitvoering door de sociale partners de komende tijd

nauwlettend volgen.”

ton elias, tweede kamerlid vvD en initiatiefnemer motie ‘tegen’ bapo

4 / 5

De een noemt het ontziebeleid, de ander – iets minder respectvol – ouwelullendagen. Werknemers in het onderwijs hebben vanaf hun 52e recht op extra vrije dagen. Althans: nu nog wel. Deze bapo-regeling (bevordering arbeidsparticipatie ouderen) ligt zwaar onder vuur. De Tweede Kamer wil er een streep doorzetten. Terecht of niet? En zo ja, hebben we alternatieven?

tweede kamer vraagt sociale partners om maatregelen

Exit bapo, maar wat dan?

Tekst Sander peters Beeld Link Design, amsterdam

‘Er moet een eind komen aan de klaagcultuur’

Page 6: Backstage10

Back stage

exit Bapo, maar Wat Dan?vervoLg

‘We moeten het veel slimmer organiseren’

hans van der steen, directeur arbeidsvoorwaardenbeleid werkgeversvereniging aWvn

“Als je mij op de man af vraagt wat ik vind van de motie van Elias,

dan zeg ik: dat is een botte-bijl-aanpak. Het is niet aan politiek

Den Haag om een streep te zetten door zo’n regeling, dit is iets

waar sociale partners samen uit moeten komen. En dat zou ook

zonder politieke bemoeienis gebeurd zijn, want regelingen zoals

de bapo zijn simpelweg niet houdbaar. Niet betaalbaar.

We zitten in een spannende overgangsfase op de arbeidsmarkt:

door de vergrijzing, ontgroening en de veranderde leefpatronen

van mensen gaan zo’n beetje alle bestaande zekerheden op

de schop. Belangrijkste is dat we met minder mensen meer

moeten doen. Dus is iedereen nodig; ook ‘oudere’ werknemers.

Een regeling als bapo – waarbij mensen vrije dagen krijgen

vanaf een bepaalde leeftijd om het werk langer vol te houden –

is niet meer van deze tijd.

Wat dan wel? We moeten het veel en veel slimmer organiseren.

Ook daarbij speelt een aantal trends een rol: werk en privé

lopen meer door elkaar, collectieve afspraken op sectoraal

niveau maken plaats voor individuele arbeidsvoorwaarden,

en de roep om duurzaamheid – people, planet, profit – onder

jongere werknemers wordt sterker en sterker. Dit alles leidt

ertoe dat de dialoog tussen werkgever (of leidinggevende) en

de individuele werknemer belangrijker wordt. Maatwerk dus.

Dat gaat verder dan de cao à la carte; ik noem het wel eens de

‘derde generatie keuzesystemen’. Inspelen op de groeiende

behoefte aan flexibiliteit onder bedrijven en scholen én onder

werknemers. Alleen zo kunnen we mensen duurzaam – dat wil

zeggen gezond, met plezier, en productief – aan de slag houden

tot hun 70e. Werk moet ook voor ouderen leuk zijn.”

“Onze achterban staat zacht gezegd niet te springen bij het

afschaffen van de bapo-regeling. We spreken daar al veel langer

over, onderling en met de werkgevers. Het is duidelijk dat

de regeling duur is en steeds duurder wordt. Ik vind ook dat

er over alternatieven nagedacht mag worden. Misschien wel

‘moet worden’. Maar als wij instemmen met het afschaffen

van de regeling voor de huidige ‘oude garde’, dan worden we

onherroepelijk teruggefloten. Ik kan me dat voorstellen: die

mensen hebben daar naar uitgekeken en zeggen terecht dat

ze daar recht op hebben. Bovendien is de leeftijdsgrens een

tijd terug al met 2 jaar verhoogd. Ik denk dat er met jongere

docenten best te praten valt over alternatieven, bijvoorbeeld een

budget dat ze onafhankelijk van hun leeftijd ergens in de loop

van hun carrière kunnen inzetten. Wanneer ze jonge kinderen

hebben of als sabbatical. Maar de huidige generatie 50-plussers

heeft die extra dagen simpelweg hard nodig. Ja, om de werkweek

door te komen. Het is geestelijk en fysiek uitputtend werk. Als

de bapo-regeling deze mensen helpt om het nog een jaar of 8 of

10 vol te houden, dan is dat toch alleen maar winst? Anders ben

je die ervaring en arbeidskracht kwijt. Ik vind dat de politiek en

ook de media deze kwestie op onfatsoenlijke wijze behandelen.

Als je hoort in welke bewoordingen VVD’er Elias over docenten

spreekt – klaagcultuur, verwend – dan is dat bijna onbeschoft.

Ook de media presenteren het bewust op verkeerde wijze: als

extra vrije dagen voor de leraar die ‘toch al zoveel vakantie

heeft’. Tja, dat is goedkoop. Makkelijk scoren ook. Over de rug

van de leraar. Laat journalisten eens een reportage maken over

bedreigingen in de klas. Of over alle onderwijshervormingen die

docenten de voorbije jaren over zich heen hebben gekregen. Dan

krijgen mensen een waarheidsgetrouw beeld van de zwaarte

van het vak.”

‘Politici en media scoren over de rug van de leraar’

Wilfred muis, voorzitter onderwijsbond unieNFTO en oud-docent

leraren politici

Bapo

wat dan

wel?

Page 7: Backstage10

“Ik ben 34 en ben nog niet bezig met de bapo-regeling. Sterker

nog: ik heb even moeten opzoeken wat het nu eigenlijk is. Ik

zie en hoor van oudere collega’s om me heen dat ze de extra

vrije uren goed kunnen gebruiken. We hebben een mentaal

uitputtend vak. Ik kom uit de horeca, maakte daar dagen van

12 uur, en dacht dat dat hard en zwaar werk was. Maar op een

of andere vreemde manier is het leraarschap intensiever. Ik rijd

nu vaak op vrijdag met een zwaar hoofd naar huis; het kost

veel energie om continu alert te zijn, te discussiëren met de

jongeren. Bovendien is het werk nooit af.

De leraar heeft bergen vakantiedagen, maar ik durf te zeggen

dat dat niet voor niets is. Begrijp me niet verkeerd: lesgeven is

prachtig. Ik heb een aanvullende opleiding gedaan om te mogen

lesgeven en ben er trots op. Ik zou graag zien dat mijn collega’s

dat ook zijn. Kom uit die slachtofferrol, verdedig je niet langer

op feestjes en partijen, maar wees trots op de school en je werk.

Laten we eens ophouden met dat gezeur over die regelingen en

onderwijsmethoden. We werken nu eenmaal in een sector waar

iedereen – de hele maatschappij – een mening over heeft. Daar

moeten we ons niets meer van aantrekken.

Maar heel soms denk ik wel eens: het lijkt of de leraar, die

toch al op de grond ligt, nog even een trap na krijgt. Ik vind

dat de bapo-regeling gewoon moet blijven bestaan. Als ik op

vrijdag werk en zie dat een oudere collega een bapo-middagje

‘opneemt’, dan denk ik: dat heeft ‘ie vast dubbel en dwars

verdiend. Ik zou de politiek mee willen geven: als de bapo

verdwijnt, zijn die ouderen straks vaker ziek. Dat kost net zoveel

geld. En over de klaagcultuur: ik ben het met Elias eens dat

die bestaat. Maar de leraar verwend? Ik werk hard en verdien

minder dan de meeste hbo-afgestudeerden. Elias durft wel wat

te roepen tijdens een lerarentekort, zeg. Noem dat maar een

frisse blik. Als je een knuppel in het hoenderhok gooit, raak je

niet alleen de zwakke hoentjes. Dan raak je ze allemaal!”

harm den Dekker, mbo-docent/stagebegeleider en oud-docent van het jaar

6 / 7

Back stage

“Laat ik positief beginnen: ik vind de toevoeging bij de VVD-

motie – om het geld dat vrijkomt bij afschaffing van de bapo

te gebruiken voor andere instrumenten met hetzelfde doel

– sympathiek. Bovendien ben ik het eens met de gedachte

dat zo’n regeling niet meer van deze tijd is. Laten we wel zijn:

tegenwoordig ben je met 52 jaar niet oud. Vroeger kreeg vader

een krantje en een pijp, nu lopen hele volksstammen nog een

marathon op hun 60e. Dus de bapo-regeling is misschien qua

vormgeving achterhaald, maar niet zozeer qua doel. Ik vind

dat we moeten zoeken naar andere manieren om dat doel –

duurzame inzetbaarheid – te bereiken.

Maar… ik vind het ronduit een slecht idee om de ene regeling

af te breken voordat we een fatsoenlijk alternatief hebben.

Dan bekruipt mij weer het akelige gevoel dat we hier slechts

met de zoveelste kille bezuinigingsoperatie van doen hebben.

En daar verzetten wij ons bij De Unie fel tegen. In plaats

van de beperkte bapo-regeling wil ik pleiten voor een meer

inhoudelijke benadering van het ‘probleem’ in het onderwijs.

Waarom is het vak zo zwaar voor 55-plussers? Is dat omdat ze

al 30 jaar hetzelfde doen? Zijn jongeren mondiger geworden?

Te mondig misschien? Of zijn de onderwijsmethoden in de

voorbije decennia te vaak veranderd zonder op resultaten te

wachten? Met andere woorden: misschien zijn de docenten

murw gebeukt. Al die inhoudelijke aspecten moeten deel

uitmaken van een nieuwe regeling. Een nieuwe aanpak

om mensen langer fit en vitaal voor de klas te houden. Die

investering betaalt zich echt wel uit.”

‘We moeten het veel slimmer organiseren’

hans van der steen, directeur arbeidsvoorwaardenbeleid werkgeversvereniging aWvn

‘Wij moeten uit die slachtofferrol’

‘Hopelijk is dit niet de zoveelste kille bezuiniging’

rendert algra, voorzitter vakbond De unie

Page 8: Backstage10

Back stage

uitblinker

minke Booij (34) won op het hockeyveld zo’n beetje alles wat er te winnen valt, met als hoogtepunt een gouden medaille op de olympische spelen in peking (2008). momenteel geeft ze onder meer presentaties, workshops en is ze coach. Daarnaast promoot ze graag – op basis van eigen ervaring – het mbo. “met een mbo-opleiding kun je zó de arbeidsmarkt op.”

Tekst berber bijma Foto ben Haeck - hockeyfotografie.nl

“Dat ik groot voordeel heb van mijn mbo-studie, merkte ik toen ik

begon aan de hbo-opleiding International business & languages.

Medestudenten met havo of vwo hadden het een stuk zwaarder.

Ik was bij de opleiding Bedrijfscommunicatie en pr op het Koning

Willem I College al gewend geraakt aan de praktijkgerichte invul-

ling van het onderwijs. Als mbo’er kun je zó de arbeidsmarkt op,

terwijl je in het voortgezet onderwijs algemeen geschoold wordt.

Ik zie het nog als ik terug ben op het Koning Willem I College:

er werken bijvoorbeeld studenten in het restaurant. Met een

mbo-diploma ben je simpelweg in staat aan de slag te gaan.

Ik zeg tegen niemand: je moet mbo doen. Het hangt er namelijk

maar net vanaf hoe je in elkaar zit en wat je interesses zijn. Ik

ben zelf een echte doener en daarom paste mbo-hbo bij mij. Leer-

lingen die graag de hele dag achter de boeken zitten, kunnen na

de havo misschien beter naar het vwo gaan. Het is alleen jammer

dat veel ouders mbo bij voorbaat een minder goede keuze vinden

dan vwo. Veel jongeren willen snel aan de slag; voor hen is de

route vmbo-mbo heel geschikt. Ik ben onder meer actief als

ambassadeur van het Koning Willem I College, omdat ik er graag

aan bijdraag dat het beeld dat veel mensen van het mbo hebben,

in positieve zin verandert.

Ik ben zelf meteen na mijn mbo-opleiding doorgegaan naar het

hbo en merkte dat dat perfect op elkaar aansloot. Op het mbo heb

ik ontzettend veel geleerd waar ik de rest van mijn leven profijt

van heb. Vooral schrijven en presenteren. Zelfs als ik daar niet

mijn vak van had gemaakt, had ik daar baat bij, want iedereen

moet weleens iets op papier zetten of aan een groep vertellen.

Een gezond lichaam is ontzettend belangrijk om goed te presteren,

zowel mentaal als fysiek. Daarom verbind ik me graag aan orga-

nisaties die sport en bewegen propageren, zoals het Olympisch

Plan 2028. Ik weet uit ervaring dat lichaam en geest veel invloed

op elkaar hebben. Als ik veel spanning voelde voor een hockey-

wedstrijd, liet mijn lichaam het afweten. En andersom: als ik

geblesseerd op de bank zat te wachten tot mijn lichaam zich

herstelde, voelde ik me ongelukkig. Hoe meer je beweegt en hoe

fitter je bent, hoe sterker je je voelt. Een gezond lichaam zorgt

ervoor dat je beter presteert, óók op school.”

‘met een gezond lichaam presteer je mentaaL en fysiek Beter’

Page 9: Backstage10

Back stageBack stage

cOlumn

aspirientjeFoto Friso Keuris

uit een recent vragenuurtje in de kamer: cbS-onderzoek wijst

uit dat nederland buiten de internationale onderwijs top 10 is

beland. op vragen hierover geeft de premier aan een top 5-positie

te willen heroveren door de docent onder meer te redden uit de

bureaucratische ellende. en dat kan volgens hem ‘door de kwaliteit

van de bestuurders te verhogen’.

ik deel met het kabinet dat de onderwijskwaliteit echt te verbeteren

is. Maar het gemak waarmee steeds wordt gewezen naar bestuurders

als bron van alles wat er mis is begint langzaam te irriteren. goed

onderwijs lijkt per definitie de verdienste van de politiek, tekort-

schietend onderwijs mag kennelijk te allen tijde op het conto van

bestuurders geschreven worden.

ook in het publieke domein is er een duidelijk verschil in benadering.

een voorbeeld: opleidingen van een hogeschool die diplomafraude

pleegden, werden tot de grond toe afgebrand. een docent in het

voortgezet onderwijs die hetzelfde deed, kan op een handtekeningen-

actie rekenen om zijn schorsing ongedaan te maken.

in mijn ogen is kwalitatief goed mbo de optelsom van wat overheid,

bedrijfsleven, schoolbesturen, docenten en andere betrokkenen er

met waardering en ruimte voor ieders rol samen van maken. Met

als gouden eieren docenten en instructeurs. daar moet je zuinig

op zijn en ze zo min mogelijk belasten met zaken die eigenlijk

buiten hun werkveld vallen. in het mbo beschouwen we invulling

van bureaucratie niet als behorend tot hun takenpakket. Maar

onderwijsinstellingen komen er niet onderuit te voldoen aan de

administratieve vraag van de overheid.

de Mbo raad dringt er bij de overheid al lang op aan deze bureau-

cratie fors te verminderen. het gaat ten koste van onze primaire

taak: goed onderwijs verzorgen. een kabinet of wat geleden werd

het in het regeerakkoord onder het motto ‘minder regels’ zelfs

speerpunt. Maar nog steeds zijn we genoodzaakt in en om het

leslokaal van alles en nog wat administratief te registreren. niet

op verzoek dus van onderwijsbestuurders maar op gezag van

bestuurders van ons land. de oplossing van de premier om een

einde aan de onderwijsbureaucratie te maken is daarom wat te

makkelijk. Verhoging van de kwaliteit van bestuurders is niet het

nodige aspirientje. als kabinet ingrijpen in de jungle van admini-

stratieve lasten kan er wel aan bijdragen. ook dat is in zekere zin

een vorm van verhoging van bestuurlijke kwaliteit. Maar ik vrees

dat de premier het zó niet bedoelde.

Jan van ZijlVoorzitter Mbo raad

8 / 9

Page 10: Backstage10

Back stage

20000

0

40000

60000

80000

100000

120000

140000

160000

180000

2000-1 2001-2 2002-3 2003-4 2004-5 2005-6 2006-7 2007-8 2008-9 2009-10 2010-11

2000-1 2001-2 2002-3 2003-4 2004-5 2005-6 2006-7 2007-8 2008-9 2009-10

0

10000

20000

30000

40000

50000

60000

Combinatie economie groen techniek Zorg

Combinatie economie groen techniek Zorg

Wist u Dat?

mBoóhtjes

aantal mbo-studenten per sector, 2000-2011

aantal gediplomeerde mbo-studenten per sector, 2000-2011

Bron: www.platformbetatechniek.nl

Bron: www.platformbetatechniek.nl

Volg al het mbo-nieuws via: www.twitter.com/mbonieuws

*Baanopeningen: De totale vraag naar nieuwkomers op

de arbeidsmarkt, zoals deze is bepaald door de werk­

gelegen heidsgroei (positieve uitbreidingsvraag) en de

vervangingsvraag.

Bron: ROA, De arbeidsmarkt naar opleiding en beroep tot 2014.

verwachte vraag en aanbod op de arbeidsmarkt sector techniek, 2009-2013

vmBo techniek

mBo techniek

hBo techniek

Wo techniek

Wo techniek

Baanopeningen* instroom indicator

toekomstig

arbeidsmarkt-

perspectief

73.200

172.200

51.300

15.900

312.600

38.400

127.800

36.500

21.200

223.700

38.400

44.400

14.800

-5.300

88.900

20000

0

40000

60000

80000

100000

120000

140000

160000

180000

2000-1 2001-2 2002-3 2003-4 2004-5 2005-6 2006-7 2007-8 2008-9 2009-10 2010-11

2000-1 2001-2 2002-3 2003-4 2004-5 2005-6 2006-7 2007-8 2008-9 2009-10

0

10000

20000

30000

40000

50000

60000

Page 11: Backstage10

10 / 11

Page 12: Backstage10

Back stage

‘We laten ons een loer draaien door

deskundigen’

Page 13: Backstage10

12 / 13

Back stage

Hij is 39 en door HP/De Tijd uitgeroepen

tot ‘nieuwe ster aan het filosofenfirma-

ment’. Is 39 niet wat jong voor een filo-

soof? “Je denkt misschien eerder aan een

oude man met een grijze baard. Maar

filosoferen is een manier van denken en

die leer je gewoon als je filosofie studeert.

Ik kan niets anders.” In zijn net verschenen

boek ‘En toen wisten we alles’ probeert

hij die manier van denken te verspreiden.

“In dat boek houd ik een pleidooi voor

oppervlakkigheid. Ik laat zien dat je met

gezond verstand ver komt. Het probleem

van onze tijd is dat we ons een loer laten

draaien door deskundigen. Door de popu-

larisering van de wetenschap wordt er

paradoxaal genoeg minder zelfstandig

gedacht. Doordat wetenschappelijke

verklaringen tot in de kleinste hoeken

van het gewone leven zijn doorgedrongen,

vragen we bij de eerste de beste keuze al

om een deskundige. Wetenschap zou ons

slimmer moeten maken, maar feitelijk

levert ze steeds meer leken op. Ik wil

laten zien hoe je nog altijd kunt denken

zonder dat je ergens verstand van hebt.

Dat is wat de filosofie doet: het beste uit

je gezonde verstand halen.”

De wetenschap overschat zichzelf?“De wetenschap kan nooit zekerheid

bieden. De filosoof Gadamer, een leerling

van Heidegger, heeft dat met een voorbeeld

uitgelegd. De werkelijkheid is als een boek.

Je ziet de kaft, je leest de achterflap en

met die kennis begin je het boek te lezen

en krijgen de eerste zinnen betekenis. Al

lezend begrijp je het geheel steeds beter

en daardoor lees je de volgende zinnen

ook weer anders. Zo gaat het ook in het

dagelijks leven. Wij kunnen nooit boven

de tijd uitstijgen om te bekijken hoe de

werkelijkheid in elkaar zit. Toch doet de

wetenschap nogal eens of dat wel kan.

En dat bestrijd ik. Een filosoof kijkt voort-

durend naar de vooronderstellingen van

een verhaal. Aan elke aanname die je doet,

ligt een andere aanname ten grondslag.”

We kunnen dus nooit iets zeker weten?“Nee, maar dat is helemaal niet erg. Het

geldt voor iedereen. Ook voor weten-

schappers. Als we beseffen dat onze blik

eindig is, omdat we niet verder kunnen

kijken dan de horizon, worden we ge-

duldiger, claimen we niet de waarheid

en kunnen we beter samenwerken. Het

is ontzettend belangrijk dat opvoeders

en docenten zich daarvan bewust zijn

en dat overdragen. Het heeft ook alles

te maken met het ‘aanleren’ van demo-

cratie. Democratie is niet: op een knop

drukken en je zin krijgen. Democratie is

overleggen, rekening houden met wat wel

en niet kan. Ieder mens bekijkt de wereld

letterlijk vanuit zijn eigen standpunt. Het

enige wat je kunt doen is jouw manier van

kijken vergelijken met die van een ander.”

zit kennis van binnen of komt het van buiten?“Dat is een van de grote vragen in de

filosofie. Er zijn altijd twee stromingen

geweest. Filosofen als Rousseau en Illich

gingen ervan uit dat het kind alles al in

zich heeft, en dat die kennis in vrijheid

tot ontwikkeling moet komen. Illich zag

een school als gevangenis. Maar er zijn

ook filosofen die het onderwijs als een

toegangspoort voor vrijheid zien, bij-

voorbeeld voor kinderen uit arme sociale

milieus. In discussies wordt vaak gekozen

tussen het een of het ander, maar de

waarheid ligt natuurlijk in het midden.”

Waarom denkt elke oudere generatie dat de jongere generatie het slechter doet?“Dat is inderdaad iets van alle eeuwen.

Pseudo-Longinus, een Griekse denker

uit de eerste eeuw, klaagt al over de

onverschilligheid van mensen, die de

talenten bederft. En dat zien we in

iedere historische periode terug.”

het slaat dus nergens op?“Het slaat wel ergens op! Het is namelijk

waar dat de jeugd er een potje van maakt.

De wereld is nog niet naar de verdommenis

gegaan, omdat we ons daar telkens zorgen

over maken. Wat wel nieuw is in deze

tijd, zijn de etiketten die we gebruiken:

generatie X of Y, we labelen kinderen met

alle mogelijke gedragssyndromen. Daar

gaat het al mis. Het punt is dat ieder kind

een eigen manier heeft om met proble-

men om te gaan.

Etikettering zorgt ervoor dat je gaat

denken: ik ben dit, andere dingen kan

ik dus niet. Jongeren wórden zoals wij

ze hebben geëtiketteerd.”

Kritiek op de jeugd, het onderwijs en het verlies van normen en waarden is iets van alle eeuwen. En de wereld is nog steeds niet ten onder gegaan. Toch maken we ons volgens filosoof Coen Simon terecht zorgen. “Het hoort bij het onderhoud van onze cultuur. Elke generatie moet haar eigen mores oppoetsen.”

‘aLLes hangt af van hoe je samen speelt’

coen simon, filosoof:

Tekst Corien Lambregtse Illustratie Seb Jarnot - Unit Cma

Page 14: Backstage10

Back stage

curricuLum vitae

geboren: 1972, Eerbeek

studie: Baudartius College Zutphen (vwo), wijsbegeerte UvA (1991-1996)

Werk: schrijft voor NRC Handelsblad, nrc.next, Trouw en Filosofie

Magazine. Publiceerde onder meer de essaybundels Kijk de mens (2006),

Waarom we onszelf zoeken maar niet vinden (2008) en het voor de

Socratesprijs genomineerde Zo begint iedere ziener (2010). Onlangs

verscheen En toen wisten ze alles. Een pleidooi voor oppervlakkigheid

(uitgeverij Ambo).

‘aLLes hangt af van hoe je samen speeLt’vervoLg

transformatiestation, waar zoveel

mogelijk individuen zo snel mogelijk

in de juiste richting worden gestuurd.”

Wat is daar erg aan?“Als de tussenruimte verdwijnt, doe je

alsof mensen schakels zijn in een groot

economische proces dat je kunt overzien.

Maar de financiële crisis en de crisis in

Europa bewijzen juist dat we die processen

niet overzien. Als mensen schakels zijn,

leren ze niet oplossingen te zoeken voor

de ongewisse problemen die zich zeker

zullen aandienen. Door de tussenruimte

werkelijk tussenruimte te laten, ligt de

toekomst open, leren jongeren samen-

werken en worden ze wendbaarder.”

Waarom werkt u zelf niet in het onderwijs?“Ik was een lastige leerling. Had altijd mot

met leraren. Volgens mijn moeder, die

zelf in het onderwijs zat, zijn de lastigste

leerlingen de beste docenten. Ik heb na

mijn studie filosofie de lerarenopleiding

gevolgd, maar had nog steeds een ontzet-

tende hekel aan die schoolcultuur, vooral

aan die poeha van schoolmanagers. Maar

wie weet! Ik wil nog veel doen: promove-

ren, boeken schrijven, maar er is natuur-

lijk geen mooier vak dan het onderwijs.

Het moment waarop je ziet dat iemand

echt iets leert, dat is magisch. We kunnen

nooit boven onszelf uitstijgen, maar als je

ziet hoe jongeren leren en daardoor ver-

anderen, dan zie je toch een beetje hoe de

cultuur zich voltrekt.”

is er een verschil tussen de jongeren van nu en bijvoorbeeld 20 jaar geleden?“Een individu wordt medebepaald door

zijn omgeving. Als de jeugd dommer

of onverschilliger wordt, dan komt dat

bijvoorbeeld doordat wij als volwassenen

slordig omgaan met spelvormen. Daar-

mee bedoel ik de manier waarop we met

elkaar omgaan, hoe we in een rij staan

en op onze beurt wachten, hoe we in

het openbaar telefoneren. Respectvol

met elkaar omgaan zit niet vast aan

leeftijd. Het belgedrag van oudere men-

sen is vaak asocialer dan van jongeren.

Dat vind ik zorgwekkend.”

u bent kritischer op volwassenen dan jongeren.“Het is een raar idee dat het verderf van

de jeugd zou komen. Het komt juist van de

achteloosheid van onze cultuur, en die cul-

tuur wordt gedragen door de volwassenen.”

er zijn onderzoekers die zeggen dat kinderen nog nooit zo egocentrisch waren als in deze tijd.“Als dat waar is, wordt dat onze zwakte

en op een gegeven moment ons probleem.

Dat probleem zal dan wel weer worden

opgelost. Tja, en in het ergste geval gaat

de cultuur ten onder, maar zo’n vaart

loopt het meestal niet. Alles hangt af

van hoe je samen speelt. Dat doen we nu

slecht. Er is weinig vanzelfsprekendheid

en veel onrust. Dat is ook een verklaring

voor de problemen die veel kinderen

hebben. Als we meer aandacht zouden

besteden aan de spelvorm, en daarmee

bedoel ik aan rituelen, spelregels en

omgangsvormen, dan zou dat goed zijn

voor onze cultuur. De filosoof Huizinga had

het over de ‘homo ludens’, de spelende

mens. Daar gaat het in mijn filosofie over:

rituelen, de spelvorm, fatsoen. Het is net

als met bijvoorbeeld hockey: de regels van

het spel maken dat je niet over dingen

hoeft na te denken. Je kunt die regels

overtreden, juist omdat ze er zijn. Zonder

spelregels weet niemand hoe te beginnen.

Maar als iedereen hetzelfde spel speelt,

dan loopt het.”

kan onderwijs daarbij helpen?“Zeker! Scholen zijn er vooral om kin-

deren te ‘normaliseren’. Het onderwijs

vormt een tussenruimte tussen privé en

publiek. In die ruimte wordt een maat-

schappelijk geweten opgebouwd. Op de

crèche en op school leren kinderen met

elkaar de regels van het spel: spullen

delen, aan tafel zitten, op elkaar wachten.

Ze leren samenwerken, niet als gebod,

maar omdat blijkt dat je samen meer

bereikt. Het probleem is dat die tussen-

ruimte aan het verdwijnen is. Het onder-

wijs is tegenwoordig te veel op de serieuze

economische praktijk gericht. Jongeren

moeten al op jonge leeftijd een profiel

kiezen, terwijl ze nog lang niet weten

wie ze zijn, wat ze kunnen. Als we er

alleen maar voor zorgen dat iedereen zo

snel mogelijk de juiste weg vindt om

zijn functie in die praktijk te kunnen

vervullen, dan wordt de school een

‘Scholen zijn er vooral om kinderen

te normaliseren’

Page 15: Backstage10

15 / 15

Back stage

cOlumn 14 / 15

Wie schetst mijn verbazing? Mijn bestuursvoorzitter, de heer jeroen

Knigge (roc Leiden), nodigt mij uit voor een gesprek. hij heeft mijn

vorige column gelezen over toenemende werkdruk van docenten, is

enthousiast en wil graag nader geïnformeerd worden.

Vandaag heeft het gesprek plaatsgevonden, een uiterst plezierig

gesprek. We hebben het gehad over de werkdruk en de rol die auto-

matisering daarin gaat vervullen. over de nieuwe structuur en meer

uniformiteit: alle opleidingen van roc Leiden dragen hetzelfde uit

naar buiten toe.

jeroen Knigge zet hoog in op ontzorgen van docenten. ook vindt

hij dat er nog grote stappen te zetten zijn om draagvlak te vinden

voor de nieuwe structuur bij docententeams. We hebben gesproken

over de moeilijkheden die het management tegenkomt bij docenten:

sommige docenten vinden zich op 55-jarige leeftijd te oud om nog

aan de digitalisering deel te nemen. dat ze nog 11 jaar moeten

werken, daar gaan ze aan voorbij!

als docent krijg je vaak het idee dat het bestuur vanuit ivoren torens

beslissingen neemt. Zonder dat ze weten wat er op de werkvloer

plaatsvindt en zonder dat ze in de gaten hebben wat de gevolgen

zijn van hun beslissingen. jeroen Knigge vroeg zich af hoe hij als

bestuursvoorzitter draagvlak kan creëren zodat docenten mee-

werken. ik heb gemerkt dat hij volledig op de hoogte is van de

gevolgen en tegenstribbelingen van de teams en hij stelde zich

besluitvaardig en begripvol op.

het is jeroen Knigge opgevallen dat iedere docent van het roc Leiden

enorm betrokken is bij zijn werk, school en studenten. dat we allemaal

een passie hebben: de student opleiden naar een goed kennisniveau en

sociaal goed functioneren in het beroepenveld! hij vindt ook dat elke

docent een stem heeft in het verbeteren van ons onderwijs. het heeft

dus absoluut zin als docent je stem te laten horen. bij mij heeft het

gewerkt, misschien een voorbeeld voor anderen?

Elmer Veerhoffdocent ict academie roc Leiden en schreef als songwriter vele

nederlandstalige hits

Laat van je horen!Foto Friso Keuris

Page 16: Backstage10

Back stage

De traveLLing taiLor “Na mijn studie bedrijfseconomie

werkte ik als fondsenwerver voor onder meer War Child

en heb ik sport- en spelprogramma’s opgezet in Oeganda.

Op mijn manier wil ik bijdragen aan een betere wereld.

Het idee om met mensen met diverse beroepen mee te

lopen, ontstond tijdens een lange reis. Uit nieuwsgierig-

heid én omdat ik zelf 10 jaar lang op kantoor zat. Rafaël

Antón van Wezel heeft een maatpakkenwinkel in het

Amsterdamse WTC. Zijn filosofie is dat een pak een man

kan maken. Samen met de klant kijkt hij naar welk pak

het beste bij hem past qua ontwerp, kleur en stof. De

pakken worden gemaakt in China en 5 weken na de

eerste fitting kunnen klanten het op maat gemaakte

pak ophalen. Hij verkoopt zo’n 1.000 maatpakken

per jaar.”

ma di

mensen inspireren met 175 droombanen

De meeste Nederlanders zijn matig enthousiast over hun werk, blijkt uit onderzoek.

Op maandag kijken ze al weer uit naar het weekend. Zonde, vindt Joost Veldman (34),

van origine bedrijfseconoom en jarenlang actief als fondsenwerver voor goede doelen.

Hij wil mensen inspireren hun droombaan te vinden. Daarom loopt hij een jaar lang mee

met 175 gepassioneerde vakmensen. “Ik wil op mijn manier bijdragen aan een betere wereld.”

en wat dOet hij zOal?

Tekst Samar Haddad Foto’s Gerry Hurkmans

De week van joost veldman

Dominee henk Leegte “Het merendeel van de bevolking

werkt in de diensteneconomie. Ik wil juist een kijkje in de

keuken krijgen van échte ambachten. Door droombanen

hoop ik mensen te inspireren hun droombaan te verwezen-

lijken. Henk Leegte is dominee van de vrijzinnige Doops-

gezinde Gemeente in Amsterdam. Naast pastorale taken

is hij bezig met zingevingsvraagstukken. Mensen komen

op belangrijke kruispunten in hun leven bij hem: dopen,

trouwen en sterven. Juist de wisselwerking tussen geloof

en realiteit boeien Henk. Neem psalm 23: ‘De Heer is mijn

herder’. Henk spreekt momenteel veel met een 32-jarige

die terminaal ziek is en zich afvraagt hoe hij God als zijn

herder kan zien als hij niet lang meer te leven heeft?”

Page 17: Backstage10

Back stage

17 / 1716 / 17

Vr

BLog BijhouDen “Ik doe rond de vier droom-

banen per week. ’s Avonds schrijf ik wat ik heb

meegemaakt op mijn blog doejedroombaan.nl.

Als ik eenmaal ga zitten, heb ik het blog vaak

binnen een uurtje geschreven en de foto’s erbij

geplaatst. Met mijn blog vraag ik ook aandacht

voor het project Building Skills in Noord-Oeganda.

Veel jongeren zijn als gevolg van de oorlog niet

of nauwelijks naar school geweest en hebben

geen vak geleerd. Met het project Building Skills

krijgen ze de mogelijkheid een vak te leren en

sociale vaardigheden te ontwikkelen.”

machinist coos De kroos “Bij het bedenken

van ‘droombanen’ kwam ik op een wishlist van

100 banen. Mensen kunnen via mijn blog ook

hun droombaan opgeven. Ik loop maximaal één

dag mee. Koos de Croos is al 37 jaar machinist,

en werkt vandaag in een nieuwe trein. Hij kent

onder meer het traject Amsterdam-Alkmaar

van haver tot gort en bedenkt leuke dingen voor

reizigers. Bij het vertrek van de trein zegt hij:

‘welkom aan boord’, wat hij heeft overgenomen

uit de luchtvaartindustrie. Ook vertelt hij mensen

de precieze aankomsttijden. Zijn uitdaging zit in

energiezuinig en op tijd rijden. Een man met

passie voor zijn vak.”

pappaDag “Ons dochtertje gaat drie dagen per week naar

de crèche. Mijn vrouw past maandag op haar en ik op

vrijdag. Ik vind het belangrijk haar op te zien groeien en

niet alleen in het weekend te zien. Ze is vrolijk en ik haal

er veel plezier uit om tijd met haar door te brengen. Ik vind

het wonderlijk hoe zo’n klein wezen in zo’n korte tijd zoveel

leert. De ontwikkeling die ze doormaakt is fascinerend. Op

vrijdag lezen we, spelen we en gaan we, afhankelijk van

het weer, een paar uur naar buiten. Een van mijn favoriete

plekken om met haar te bezoeken is het Vondelpark.”

do

WoV

r

www.doejedroombaan.nl

Page 18: Backstage10

knettersuccesvoLTekst Dagmar de Kruif-pot Foto Knetterzeep

Het houdt niet op voor Knetter. Een eerste plaats op de Open Huis Challenge, de

Internationale Marktdag Antwerpen, de International Trade Fair Bratislava en een

Europese finaleplaats bij de wedstrijd Jong Ondernemen.

Anne Werkman, Sjoerd Bouwmeester, Wouter Paus en Niels Sonneveld, van de MBO

Business School (ROC Rijn IJssel), zit ondernemerschap in het bloed. Ze wisten een

jeugdkwelling om te zetten in een succesvol product: Knetterzeep, een speciale zeep

die knettert en zo het handenwassen voor kinderen weer leuk moet maken. Dat deze

ergernis bij meer kinderen leeft, blijkt wel uit het feit dat het Knetterzeep al 3.000 keer

over toonbank ging.

www.knetterzeep.nl

Back stage

in beeld

Page 19: Backstage10

19 / 19

Back stage

18 / 19

Page 20: Backstage10

Back stage

Wie staan er voor de klas?

een BevoegDe Docent is niet aLtijD een bekwame docent

Docentg e D i p L o m e e r D

DocentB e r o e p s p r a k t i j k

lesBeVoegdheid

eRVaRing

BekWaam?onBekWaam?

Page 21: Backstage10

20 / 2120 / 21

Back stage

Alleen docenten met een afgeronde lerarenopleiding voor de klas? Met ook nog een master? Of, meer nog dan nu al gebeurt, gebruikmaken van professionals uit de beroepspraktijk? Het nijpende lerarentekort dwingt tot een meer pragmatische omgang met bevoegdheden, eigenlijk tot een nieuwe visie op doceren.

Tekst annette van Soest Illustraties Link Design, amsterdam

Niels Jonker is geluidstechnicus en werkt

freelance voor Nederlandse poppodia als Tivoli

en artiesten waaronder Spinvis en Alamo Race

Track. Daarnaast geeft hij les in geluidstechniek

aan de Herman Brood Academie, de eerste

mbo-muzikantenopleiding van Nederland.

Ook coördineert hij er de opleiding podium-/

studiotechniek. Vorig jaar haalde hij zijn

pedagogisch-didactische aantekening.

Daarvoor gaf hij 4 jaar lang, zonder aantekening,

les als instructeur. “Of een docent bekwaam is,

wordt niet alleen geborgd door een papiertje.

Kennis kan best in de praktijk zijn opgedaan,

dat is zelfs heel goed. Je moet die kennis wel

kunnen overbrengen en daarvoor heb je

pedagogisch en didactische vaardigheden

nodig. Maar die kun je op meerdere manieren

verkrijgen, bijvoorbeeld via zelfstudie en

coaching. Een papiertje zegt niet dat je al die

vaardigheden beheerst. Je kunt ook een papiertje

halen met alleen maar zessen. En het zegt

helemaal niets over je inhoud als vakdocent.”

Veel mensen die lesgeven aan de Herman

Brood Academie komen van het conserva-

torium. Zij hebben meestal een pedagogisch-

didactische aantekening en zijn officieel dus

wel bevoegd, maar geven ook vakken waarin ze

niet specialistisch zijn opgeleid. Daarnaast

werken er veel instructeurs op de opleiding, die

alleen onder aanwijzing van een docent mogen

lesgeven. Jonker: “Dat werkt heel goed, omdat

alle mensen enthousiast zijn en goede social

skills hebben.”

Werkgevers LuiDen nooDkLokDocenten, instructeurs, onderwijsassistenten,

gastdocenten, leermeesters uit de beroeps-

praktijk… Juist het mbo heeft een verscheiden-

heid aan opleiders nodig om van studenten de

best mogelijke beroepsbeoefenaars te maken

en hen goed voor te bereiden op de arbeidsmarkt.

En juist werkgevers luiden de noodklok, vanwege

het dreigende tekort aan vakmensen in de

sterk vergrijsde onderwijssector. Jan Kamminga,

voorzitter van FME, de grootste ondernemers-

organisatie in de technologische industrie,

maakt zich ernstige zorgen. Volgens hem is het

zelfs de vraag of er over 5 jaar nog wel technisch

beroepsonderwijs kan worden gegeven, zo

schreef hij afgelopen maart in de Volkskrant:

‘Uren van gastdocenten moeten meetellen in de

850-urennorm’Yvonne Moerman,

Koning Willem i college

peDagogisch DiDactische aanteKening

netWeRK

VERBINDINgonDerWijsBeroepspraktijk

Page 22: Backstage10

Back stage

een BevoegDe Docent is niet aLtijD een BekWame DocentvervoLg

“Dit tekort is de grootste bedreiging voor de

toekomst van het mbo. Voor het vinden van

een oplossing moeten ook bedrijven actief

worden. Bedrijven moeten onderwijscapaciteit

leveren en willen dat ook. Het is de enige

mogelijkheid om het mbo overeind te houden.

Pure noodzaak dus.”

Volgens FME moeten er wel onconventionele

maatregelen worden genomen om de verwachte

personeelstekorten in het mbo te tackelen. Aan

goed opgeleide docenten techniek is al jaren

een enorm tekort. “De nood is over een paar

jaar heel hoog”, zegt Willie Berentsen, FME-

beleidsadviseur arbeidsmarkt en onderwijs.

“Dan is niet alleen het lerarentekort een

probleem, maar hebben wij als metalektro-

industrie een probleem omdat er geen technische

opleidingen meer zijn. Het is nu alle hens aan

dek.” De werkgeversorganisatie heeft om die

reden samen met kenniscentrum Kenteq,

Stichting A+O en Hogeschool Windesheim een

nieuwe hbo-deeltijdopleiding op associate

degree-niveau ontwikkeld. Drie betrokken roc’s

– Deltion College Zwolle, ROC Leiden en het

Koning Willem I College in Den Bosch – bieden

het leeuwendeel van de opleiding aan. De

opleiding tot praktijkdocent is gericht op

leermeesters en praktijkopleiders in de werk-

tuigbouw, elektro- en installatietechniek die

zich willen bekwamen op pedagogisch en

didactisch gebied. Zij besteden al een substan-

tieel deel van hun tijd aan de begeleiding van

studenten of doen dat in dienst van een bedrijfs-

school. De benoembaarheidseisen in het mbo

schrijven voor dat alleen mensen met een

afgeronde lerarenopleiding of hbo-opleiding

techniek met pedagogisch-didactische aan-

tekening als docent mogen worden benoemd.

Officieel zijn de praktijkleermeesters na de

nieuwe, 2-jarige Ad-opleiding nog geen docent.

Ze zitten pas halverwege het traject. Daarom

ligt het predicaat praktijkdocent dat de opleiding

draagt nog gevoelig. Onterecht, volgens Berentsen.

“Mag je een praktijkdocent een docent noemen?

Daar ligt de controverse. Ik vind zelf uiteraard

van wel. Als we niet willen dat het water ons

over 3 jaar aan de lippen staat, moeten we

stappen nemen om die grote tekorten in het

middelbaar technisch beroepsonderwijs op te

vangen. We mogen ons niet verschuilen achter

de formele discussie of een praktijkdocent wel

een docent mag zijn. We kunnen ons druk

maken over allerlei punten en komma’s, maar

als er straks geen docent meer voor de klas

staat, dan houdt het op.”

Bijkomend voordeel van de nieuwe opleiding is

dat de opleidingsdeskundigheid binnen onder-

nemingen verbetert. Maar er zijn meer plussen.

Groter wederzijds begrip tussen scholen en

bedrijven bijvoorbeeld. Daaraan schort het nu

nog vaak. “Docenten op het schoolplein en

praktijkdocenten op het industrieterrein zullen

elkaar meer als collega’s zien en niet meer met

de ruggen, maar met de neuzen naar elkaar

staan”, stelt Berentsen. Daar zijn nu ook al voor-

beelden van. De Corus Bedrijfsschool werkt al

jaren goed samen met het Nova College.

neiging tot naveLstarenYvonne Moerman, vicevoorzitter college van

bestuur van het Koning Willem I College, een

van de drie roc’s die meedoen aan de opleiding,

hoopt dat de nieuwe lichting praktijkdocenten

uiteindelijk doorgroeit naar een lerarenfunctie

op bachelor-niveau. “Als wij hen kunnen

interesseren voor het onderwijs, dan hebben

we echt een doorbraak. Want dán doen we iets

‘Een docent moet een link houden met de

beroepspraktijk’ben hövels, Kba

passie

BetRoKKenheid

Page 23: Backstage10

Back stage

22 / 23

‘We mogen ons niet verschuilen

achter de discussie of een praktijkdocent wel

docent mag zijn’Willy berentsen, fMe

aan het steeds nijpender wordende tekort en

aan het overbruggen van de kloof tussen onder-

wijs en bedrijfsleven.”Dat laatste is ook nodig,

want een veel gehoorde klacht van werkgevers

is dat de aansluiting tussen beroepsonderwijs

en het werkveld te wensen overlaat. Een structu-

relere samenwerking is de sleutel, is ook de

mening van Ben Hövels, directeur en senior

onderzoeker van het Kenniscentrum Beroeps-

onderwijs Arbeidsmarkt (KBA). Uit onderzoek

van KBA naar de samenwerking tussen scholen

en bedrijven blijkt dat onderwijsinstellingen

nog vaak te weinig extern georiënteerd zijn.

“Met name roc’s hebben de neiging tot navel-

staren. Er dient een link te zijn tussen datgene

wat de docent doet en de ontwikkelingen die

zich voordoen in de beroepspraktijk en op de

arbeidsmarkt. Als je bevoegd bent, ben je nog

niet altijd bekwaam. Een leraar moet zich

specifiek richten op nieuwe ontwikkelingen in

zijn vakgebied. Dat maakt het tot een noodzaak

dat hij een nauwe link onderhoudt met de

beroepspraktijk waartoe hij opleidt.”

Omgekeerd geldt volgens Hövels hetzelfde: als

je bekwaam bent hoef je nog niet altijd bevoegd

te zijn. “Ik heb het idee dat de standpunten die

veel mensen innemen over de relatie tussen

bevoegdheid en bekwaamheid, voortkomen uit

eigen agenda’s of uit formalistische redeneringen

die sterk aanhaken op regelgeving die er momen-

teel is op dat punt. Maar als je die standpunten

niet kunt onderbouwen met hoe het er in feite

aan toe gaat in de praktijk, dan zijn ze nogal

zwak.” Er is volgens hem namelijk nog niet

wetenschappelijk onderzocht op welke criteria

mensen uit de praktijk worden ingezet op roc’s

en wat je kunt zeggen over hun functioneren

als docent. “Daar zit een grote leemte in kennis.”

Niels Jonker van de Herman Brood Academie

stelt als coördinator de ‘zachte’ eis aan docen-

ten dat ze met één been in de praktijk blijven

staan. Een docent is geloofwaardiger als een

student hem in de praktijk kan tegenkomen.

“Als je al 20 jaar niets gedaan hebt, ben je niet

meer bij. En het maakt je verhalen ook smeuïger,

doordat je de lesstof kunt relateren aan wat er

gebeurt op een podium.” Bovendien profiteert

de student van het netwerk van docenten. Stage-

plaatsen, klusjes of vrijwilligerswerk worden

verdeeld onder studenten. Jonker: “Ik heb zelf

twee jongens mee gehad met tours van Johan

en Micheline van Hautem. Dat soort dingen.”

Behoefte van jongerenDe huidige problematiek in het mbo vraagt om

een pragmatische omgang met het begrip docent.

De Algemene Onderwijsbond (AOb) is daar

overigens geen voorstander van. Volgens de

vakbond is hoogopgeleid en bevoegd personeel

de beste en snelste weg om de kwaliteit van

onderwijs te garanderen. Natuurlijk: doceren is

een vak en niemand wil dat er onbekwame

mensen voor de klas staan. Een andere visie op

doceren, die minder is gericht op de tweedeling

bevoegd-onbevoegd en meer op de behoefte

van jongeren, zou goed zijn. In dat opzicht

zouden bijvoorbeeld de lesuren van gastdocenten

– zij zijn voor 100 procent in het bedrijfsleven

geworteld en geven eens in de zoveel tijd les –

anders dan nu, gewoon moeten meetellen met de

850-urennorm, vindt Moerman van het Koning

Willem I College. “Gastdocenten zijn waardevol,

ze brengen ontzettend veel nieuwe kennis de

school in. Natuurlijk moeten die uren meetellen.

Het is toch geen uitje naar de Efteling?!”

CONClUSIE:BeiDen geschikt!

coaching

kennis

Page 24: Backstage10

Back stage

cOlumn

voL vertrouWen Bezig met De laatste loodjesFoto Friso Keuris

het is zover: zonder dat ik het doorhad zit ik nu toch echt in mijn

laatste jaar. Momenteel ben ik bezig met de laatste loodjes voor

school, al voelt het soms meer alsof ik het loodje ga leggen.

een groot deel van mijn theorie heb ik al afgerond, dus dat

scheelt. toch merk ik dat mijn laatste praktijkopdracht me veel

moeite kost. ideeën heb ik zoals altijd genoeg, alleen het uit-

voeren schiet er nog wel eens bij in. dan zit ik zo te dromen

over de afgelopen jaren, de leuke en minder leuke dingen.

ik weet nog wel hoe ik als 16-jarig meisje vanuit brabant terecht-

kwam in friesland. in eerste instantie kende ik drachten niet

eens en even later woonde ik er. Vanaf het heb ik op veel

vertrouwen kunnen rekenen van mijn ouders en docenten.

in het eerste jaar mocht ik meteen een grote show presenteren.

onder het motto: ‘je zachte g klinkt zo leuk’. ik kwam er laatst

achter dat een van mijn leraren mij er geschikt voor vond, maar

het ook goed voor mijn zelfvertrouwen vond.

het jaar daarna deden we bij een festival in drachten, Simmerdeis,

verslag van het festival door een krantje te maken, met eigen

foto’s en artikelen. ook maakten we filmpjes en radio-uitzen-

dingen. een prachtig project. toen kreeg ik al steeds meer de

kriebels om dingen te organiseren en tijdens een project de

leiding te hebben.

Mijn leraar had het volste vertrouwen in me en dat was maar

goed ook. als hij van tevoren al had verteld dat ik over alles,

behalve radio, de leiding zou krijgen, had ik het nooit gedaan.

Stiekem ben ik er nu best trots op, hoe alles toen draaide.

natuurlijk was het niet perfect, maar het was wel een van

de mooiste projecten van mijn vier jaren mbo.

het vertrouwen dat de docenten altijd in mij hebben gehad,

ook als ik het niet meer zag zitten, is iets wat ik afgelopen jaren

prettig vond. al had ikzelf niet altijd vertrouwen in de organisatie,

de roostermakers en soms zelfs niet in mijn docenten. op hun

manier probeerden ze altijd het beste uit iemand te halen.

daardoor lijken dingen die tijdens mijn opleiding enorm vervelend

waren, nu een stuk minder erg. doordat mensen vertrouwen in

je hebben, haal je ook meer uit jezelf. dus docenten: bedankt

voor het vertrouwen!

Hanneke ArtsVierdejaars studente journalistiek & fotografie roc friese poort

Page 25: Backstage10

Back stage

“Techniek is mooi, je kunt je er breed in ont-

wikkelen. Het is goed voor de economie als

meer meisjes deze richting kiezen, bovenal is

het in hun eigen belang. Van mij hoeven heus

niet alle meiden zo te kiezen, maar ze moeten

het niet op voorhand uitsluiten en de kans

hebben zich breed te oriënteren. Vanuit de

vooronderstelling dat techniek vooral iets voor

jongens is, overwegen te weinig meisjes deze

richting. Bovendien is diversiteit op de werk-

vloer een groot goed. Goed voor de producti-

viteit en de sfeer. En een gemengd team scoort

beter als het bijvoorbeeld gaat om het oog van

de consument bij productontwikkeling.

glazen wandIn het buitenland volgen meer meisjes tech-

nische opleidingen. In Turkije is bijvoorbeeld

de helft vrouw. Maar bij ons zit het verschil

ingebakken in de cultuur. Onze oma’s stopten

nog met werken als ze gingen trouwen, laat

staan dat ze in de techniek werkten. Al gene-

raties lang bepalen mannen hier het beeld in

de techniek, letterlijk. Vrouwelijke rolmodellen

zijn er te weinig of ze zijn niet zichtbaar. Verder

ontbreekt het meisjes nogal eens aan het soort

bluf dat jongens vaak wel verder helpt in het

leven. Ze denken eerder dat ze niet goed zijn

in exacte vakken en techniek. Dit alles houdt

de scheiding in stand. We spreken wel van het

glazen plafond, maar fnuikender is de glazen

wand. Vooral op het lagere niveau.

Cocky booy, directeur VHTO:

‘Als ik Marja ben, MAAK IK PRESTATIEAFSPRAKEN MET HET MBO’

Als VHTO proberen we dit te doorbreken.

Bijvoorbeeld met ons project vmbo-mbo-brug,

waarin meisjes van vmbo-t in een traject van

12 weken kennismaken met techniek op het mbo,

in het bedrijfsleven en waarin zij speeddaten

met vakvrouwen. Ook hebben we de Meiden-

focus ontwikkeld: een instrument waarmee

mbo’s kunnen nagaan wat voor mogelijkheden

ze hebben om de interesse in techniek te vergro-

ten en waarmee ze bovendien in kaart kunnen

brengen hoeveel meisjes kiezen voor techniek,

waar ze vandaan komen en waar ze heen gaan.

Het mbo is beslist op de goede weg, maar er

kan meer. Als ik minister was, zou ik daar

bovenop zitten. Door bijvoorbeeld prestatie-

afspraken over keuzebegeleiding te maken

of inspanningsverplichtingen af te spreken,

al weet ik ook wel dat het mbo zich hier niet

graag op vastlegt. Van Bijsterveldt doet het

zeker niet slecht. Met ook emancipatie in haar

portefeuille voelt ze zich werkelijk betrokken,

ze heeft een prachtige emancipatienota ge-

schreven. Maar wat mij verbaast, is dat in haar

actieplan Focus op vakmanschap het woord

‘meisje’ niet voorkomt. Voorlopig is er nog veel

werk aan de winkel. Vier van de 27 leden van

het Nederlandse team van WorldSkills zijn dit

jaar vrouw, waarvan er drie een technisch be-

roep hebben. Het zou mooi zijn als dat volgend

jaar de helft is, maar laten we om te beginnen

eens voorzichtig mikken op 25 procent?”

minister vOOr 1 dag

Tekst Luuk obbink Foto’s Nout Steenkamp (Fmax)

‘Veel fnuikender is

de glazen wand’

meisjes stimuleren zich breder te oriënteren, waardoor ze vaker kiezen voor een loopbaan in de techniek; dat is de missie van het vhtO landelijk expertisebureau meisjes/vrouwen en bèta/techniek. als directeur cocky booy één dag minister zou zijn, wist ze het wel. “ik maak prestatieafspraken met het mbo. we zijn op de goede weg, maar er kan nog veel meer.”

24 / 25

Page 26: Backstage10

Back stage

vijf vragen aan…

aan:

michaëL van straaLen, vicevoorzitter MKB-Nederland

onderwerp: Het midden- en kleinbedrijf is van eminent belang voor het mbo. En omgekeerd.

Dat de aansluiting van het onderwijs op de arbeidsmarkt beter moet, is inmiddels

een cliché. Vijf vragen aan de man die bij MKB-Nederland de periode overbrugde

tussen oud-voorzitter Loek Hermans en nieuwe voorzitter Hans Biesheuvel. Nu is

Van Straalen weer vicevoorzitter, de functie die hij sinds 2007 vervulde. Hij is ook

lid van de SER.

Tekst Guus mater Foto Jeroen poortvliet

Page 27: Backstage10

Back stage

Kijk op www.mboraad.nl om uw vragen voor de volgende aflevering in te sturen.

“gelukkig gaat er veel goed. Maar veel kan ook

beter. Dan denk ik aan de vroegtijdige uit-

stroom, de inrichting van opleidingen en de beroeps-

praktijkvorming. De wereld buiten het schoolgebouw

is dynamischer dan die daarbinnen. Dat merkt een

student ook. Die denkt waarom zou ik Engels moeten

leren, ik wil kapper worden. In het basis- en voort-

gezet onderwijs moet een grondige kennis van taal

en rekenen worden onderwezen. De derde fase van

het onderwijs is daarvoor minder geschikt. Daar

moet de beroepsvorming centraal staan. Van groot

belang zie ik de toename van het aantal parttime

docenten die tegelijkertijd in het bedrijfsleven

werkzaam zijn. Dat de lessen van die instructeurs,

tenzij er supervisie is van een docent, niet meetellen

in de 850-urennorm, is onzinnig.”

“erg concreet is het kabinet nog niet geworden.

Afgezien van de verhoging van de maximum-

snelheid is er weinig gebeurd. In het kader van de

crisis- en herstelwet wordt er veel aan de wegen

gewerkt. Daardoor staat het mkb in de file. We

waarderen de pro-ondernemerschapsvisie van

het kabinet, maar door de krappe meerderheid in

de Tweede Kamer is er weinig van te merken. Een

belastingplan is er nog niet. Alleen wordt er af en

toe een bal in de lucht geschoten. Een daarvan is de

verhoging van het lage btw-tarief. Dat zou beslist niet

mkb-minded zijn. Dan zie ik liever dat het onderwijs

wat meer geknuffeld wordt. De behoefte aan goed

opgeleide burgers neemt in de toekomst alleen maar

toe. Het is mijn ambitie dat er aan de voorkant meer

wordt ingestopt. Dat wil zeggen dat kinderen van 3 al

wat leercultuur meekrijgen.”

“het was een initiatief van Hans de Boer (oud-

voorzitter MKB-Nederland). Het was vooral een

marketingachtige manier om het beladen begrip vmbo

een andere inkleuring te geven. Het imago was slecht.

Vooral door het accent dat op de theoretische leerweg

werd gelegd. Dat vond De Boer een rare ontwikkeling.

Meer aandacht voor techniek en eigentijdse leermid-

delen zorgden voor aansluiting bij de wereld waarin de

leerlingen leven. Niet dat die vakcolleges de kwaliteit

van het onderwijs verhogen. Ook geloof ik niet dat de

colleges overal en in alle sectoren noodzakelijk zijn.

Maar het is een goed label.”

“nee. De Stichting moet vragen over kwaliteit,

examinering en doelmatigheid beantwoorden

en moet een aantal van de vele overlegtafels die het

vraag 1: u werkt veel samen met het mbo. is het echt zo erg gesteld?

vraag 4: tijdens het politiek forum zei u: ‘het in de media bijna doodknuffelen van het mkb-metaal door politici, is niet meer genoeg. het is tijd dat ‘het hart op de goede plek’ gaat leiden tot concrete oplossingen van problemen’. We zijn nu een half jaar verder… wordt er al minder geknuffeld?

“ik ben een gesjeesde student Nederlands.

Poëzieverklaring, dat beviel me niet. Dat je

als lezer geacht werd te weten wat een dichter met

een tekst bedoelde. Na mijn militaire dienst heb

ik het nog even geprobeerd. Ik ben tot het 3e jaar

gekomen, destijds was de studie nog 6 jaar. Nu had ik

het misschien toch afgemaakt. Maar toen was ik, met

Atheneum B op zak, al een technisch bureau (hang-

en sluitwerken) begonnen.”

vraag 3: tijdens uw voorzitterschap is de Stichting beroepsonderwijs bedrijfsleven in het leven geroepen. Sommige tweede Kamerfracties noemden de Sbb een ’onnodige nieuwe tussenlaag’. Zit er een kern van waarheid in deze kritiek?

vraag 2: u bent directeur van vier bedrijven in de metaalsector. het onderwijs kent sinds een tijd de vakcolleges. Wat vindt u als werkgever van deze colleges?

vraag 5: ‘en uw eigen schoolcarrière?

26 / 27

onderwijs telt, overbodig maken. Ook de vraag of

een kleine opleiding (bijvoorbeeld die van hoefsmid)

in stand moet worden gehouden, moet daar aan de

orde komen.”

Page 28: Backstage10

De kabinetsplannen om de opleiding van oudere

mbo’ers niet langer te bekostigen, zijn na

protesten vanuit het bedrijfsleven en onderwijs

grotendeels van de baan. Vooral in de zorg en

techniek dreigden tekorten als 30-plussers zich

niet langer konden bij- of omscholen. Nu is het

woord aan de betrokken studenten zelf.

Back stage

Wij Leren en Werken doorTekst Sander van der ploeg

Foto Nout Steenkamp, Hans Stakelbeek (Fmax)

‘Door mijn opleiding kan ik langer blijven werken’

Naam: andré Verwaaijen (41) Werk: reparateur binnenvaart-schepen Opleiding: Scheepsbouw niveau 4, Scheepvaart en transport College“Ik werk op een werf in Nijmegen, waar ik reparaties uitvoer

aan binnenvaartschepen. Dat doe ik nu tien jaar. Daarvoor

was ik stellingbouwer. Ik werkte overal in het land, kende

lange reistijden en veel tijdsdruk. Het zware werk vond ik

niet erg, de stress wel. Ik wilde wat anders. Via een vriend

kwam ik in de scheepsbouw terecht. Ik had geen ervaring,

maar dat maakte niet uit. Het is zwaar, ongezond en vies

werk dat weinigen willen doen. In principe wordt iedereen die

maar wil aangenomen. Zo zijn ook bijna al mijn collega’s hier

terechtgekomen. Ik denk dat nauwelijks 20 procent van hen

een diploma heeft. Ik moest natuurlijk onderaan beginnen.

De afgelopen jaren heb ik veel in de praktijk geleerd. Ik

ben ambitieus en nu is het tijd voor de volgende stap. Na

wat zoeken op internet vond ik de geschikte opleiding.

Mijn studie is pittig en ik leer veel. Gelukkig heb ik veel

werkervaring in dit vakgebied, want als leek had ik het

niet gered op school. Een diploma is belangrijk voor de

toekomst. In mijn sector gaat het niet goed; rederijen

stellen reparaties uit en dat merken we op de werf.

Olietankers voor de binnenvaart moesten van de EU voor

2013 een dubbelwandig ruim hebben. Dat leverde een

aantal waardevolle orders op, maar onlangs is de Europese

eis uitgesteld tot 2018. Meteen werden alle opdrachten

ingetrokken. Veel rederijen kopen in 2018 een nieuw

schip en verkopen de oude olietankers in Afrika. Gelukkig

heeft mijn werkgever een goede naam in het wereldje

en blijft de onderhoudsportefeuille goed gevuld. Als ik

mijn studie afrond, hoop ik over pakweg vijf jaar mijn

bedrijfsleider op te volgen als hij met pensioen gaat. Dan

vervul ik meer een sturende rol vanaf de zijlijn. Als ik mijn

huidige werk blijf doen, ben ik rond mijn 50e lichamelijk

‘op’. In een leidinggevende rol kan ik langer blijven werken

en onderscheid ik mij van mijn collega’s. Steeds meer

Polen en Roemenen werken op de werf, dat is vaak lastig

communiceren, maar ze zijn harde en vooral goedkope

werkers. Ik ben een duurdere werknemer, maar ik vrees

niet voor mijn baan. Iemand moet ze toch leiding geven?

Daarom betaalt mijn werkgever mijn opleiding. Daar

spreekt vertrouwen uit.”

Page 29: Backstage10

‘Nu doe ik wat terug voor de maatschappij’

Naam: martin van Dijke (41) Werk: Begeleider dagopvang Opleiding: Begeleider geestelijke gezondheidszorg met ervaringsdeskundigheid niveau 4, zadkine“Mijn medestudenten en ik hebben allemaal een verleden.

Sommigen waren gedetineerd, anderen verslaafd, hadden

een psychiatrisch verleden of een combinatie daarvan. Zelf

kampte ik met psychische problemen en een stevige alcohol-

verslaving. Mijn ervaringen gebruik ik nu om anderen te

helpen. Vaak bepalen hulpverlenende instanties wat goed

is voor de cliënt. Die voelt zich dan soms onbegrepen. Een

verslaving is een ziekte, geen gebrek aan discipline. Door

mijn eigen verleden herken ik de situatie en psyche van een

cliënt. De reguliere zorg staat nog wat huiverig tegenover de

inzet van ex-verslaafden.

Toch merk ik dat dit verandert. Het is wetenschappelijk

bewezen dat juist wij erg geschikt zijn om verslaafden te

helpen. Het belangrijkste is dat zij hun ziekte onderkennen

en accepteren. Pas dan kun je werken aan herstel. Zo is het

bij mij ook gegaan. Ik dronk veel, maar zag mijzelf niet als

alcoholist. Ruim twee jaar geleden werd ik opgenomen in

een verslavingskliniek in Den Haag. Daar sprak ik met een

ex-verslaafde die mij begreep en mij ervan wist te overtui-

gen dat ik wel degelijk een alcoholprobleem had. Hij volgde

de opleiding die ik nu ook doe. Hij zette zijn ervaringen in

om anderen te helpen. Dat wilde ik ook. Door mijn psychi-

sche problemen en alcoholisme heb ik heel wat therapieën

gevolgd. Toch kwam ik er nog steeds niet uit. Pas toen ik

met mensen die mij echt begrepen kon praten over mijn

problemen, klaarde de lucht op. Dit ervaar ik ook bij mijn

studie. Gesprekstechnieken leren vind ik belangrijk. Ik zet

deze nieuwe kennis samen met mijn ervaringen in bij stich-

ting De Regenboog in Amsterdam. Hier vang ik mensen op

die dakloos zijn, psychiatrische problemen hebben en vaak

met een verslaving worstelen. Ik wil hen in eerste instantie

een veilige plek bieden en een praatje maken.

Alleen als zij er behoefte aan hebben, verwijs ik ze door

naar hulp verlenende instanties. Ik haal veel voldoening

uit mijn werk, hiervoor was ik door mijn problemen altijd

werkloos. Mijn uitkeringsinstantie betaalt mijn opleiding en

daar schaam ik mij niet voor. Zo krijg ik de kans iets terug

doen voor de maatschappij: door hulp te bieden aan mensen

die dat misschien wel het hardst nodig hebben.”

Back stage

28 / 29

Page 30: Backstage10

‘Ik ben nog lang niet uitgeleerd’

Naam: ton schouw (51) Werk: Beheerder sporthal Opleiding: Beheerder/ conciërge niveau 1, helicon“Ik heb meerdere banen gehad, maar mijn lichaam werkte

niet altijd mee. Tot mijn 30e was ik timmerman, totdat

mijn rug het begaf. Ik werkte een tijdje als receptionist

bij een politiebureau en was zwemleraar. Vooral de

laatste baan beviel mij goed. Helaas kreeg ik astma en de

chloordampen in het zwembad waren niet goed voor mij

longen. Via een re-integratieproject kwam ik terecht bij

een sporthal in Etten-Leur waar ik als beheerder werk ben

voor de gemeente. Mijn baan bestaat uit ongeschoold werk,

maar vorig jaar bood de gemeente mij een opleiding aan

tot beheerder. Zelf kan ik de kosten niet dragen. Mijn zoon

volgt een dure hbo-opleiding en zijn studie gaat voor. Dat ik

alsnog kan studeren was voor mij een kans die ik meteen

aangreep. Ik word er alleen maar beter van omdat ik me

kan verdiepen in het werk. Ik leer hoe ik administratieve

taken uitvoer en de noodzakelijke reparaties verricht. Ook

vind ik het belangrijk dat ik goed leer communiceren met

Back stage

Wij Leren en Werken DoorvervoLg

de klanten en hoe ik moet omgaan met agressie. Bij een

sporthal heb je met veel verschillende mensen te maken.

Daar moet de dienstverlening op afgestemd zijn. Soms zag

ik op tegen bepaalde groepen.

De lastigste groep bestaat uit pubers. Ik merk dat jongeren

de laatste jaren steeds mondiger zijn geworden; ze hebben

altijd een weerwoord. Daar moet ik mee kunnen omgaan.

Vaak wissel ik ervaringen uit met medestudenten en daar

leer ik van. Ook ben ik rustiger geworden. Het voordeel van

werkend leren is dat je de nieuwe kennis meteen in praktijk

brengt. Ik denk dat mijn werkgever de vooruitgang die ik

boek zeker merkt. Tijdens een werkoverleg sta ik steviger

in mijn schoenen en durf kritisch te zijn. Het werk wordt

steeds veeleisender. Dat gaat soms ten koste van de goede

communicatie met de klant. Dat wil ik voorkomen, want mijn

werk is mensenwerk. Als ik mijn diploma heb, sta ik sterker

op de arbeidsmarkt. Gemeenten moeten bezuinigen waardoor

mijn baan zomaar op de tocht kan komen te staan. Met mijn

opleiding kan ik ook solliciteren bij woningbouwverenigingen

als huismeester. Voor deze banen is een ouder iemand met

levenservaring zoals ik heel geschikt.”

Page 31: Backstage10

‘Ik begrijp de autotechnieknu pas echt’

Naam: Jan-Willem tenkink (30) Werk: automonteur

Opleiding: Eerste autotechnicus niveau 3, Graafschap College“Zo’n tien jaar geleden was ik automonteur, daarna ben ik

overgestapt naar het leger. Dat was een lang gekoesterde

wens, alleen durfde ik de stap niet te zetten. Nadat ik een

weddenschap verloor van een vriend, meldde ik mij aan

bij Defensie. Acht jaar heb ik gediend. Zo ben ik twee keer

op missie geweest in Afghanistan. Het was een mooie tijd,

toch heb ik het leger verlaten. Mijn werk was niet meer te

verenigen met het thuisfront. Ik besloot mijn oude vak weer

op te pakken, maar dat ging niet zomaar.

De autotechniek heeft in die tijd niet stilgestaan. Vooral

de elektronica in auto’s is ingewikkelder geworden. Nu

specialiseer ik mij in de bedrading en sensoren van

moderne auto’s. Die kennis had ik zonder mijn opleiding

niet gehad. Sterker: door mijn huidige opleiding begin ik

de autotechniek pas echt te begrijpen. Daarvoor verrichte

Back stage

30 / 31

ik alleen eenvoudige reparaties. De juiste papieren zijn

belangrijk in mijn vak. Er zijn veel mensen die fantastisch

kunnen sleutelen, maar zonder diploma word je nergens

aangenomen. Ik heb geluk met mijn huidige werkgever in

Doetinchem. Hij is een vriend van mij. Het is belangrijk dat

je mensen kent als je een baan zoekt, zeker in deze tijd.

Veel garages hebben meer personeel dan er werk is, vooral

bij werkplaatsen die zijn gespecialiseerd in één merk.

Je merkt dat door de economische crisis minder auto’s

worden verkocht. Dan kun je je als monteur maar beter

op alle merken richten. Ik heb het geluk dat Defensie een

re-integratieprogramma heeft en het eerste jaar van mijn

studie betaalt. Daarna sta ik er alleen voor. Als ik klaar ben

wil ik doorstuderen voor niveau 4. Dit kan alleen via een

beroepsbegeleidende leerweg, ofwel werkend leren. Als ik

alleen studeer en niet verdien, kan ik mijn hypotheek niet

aflossen. Met mijn opleiding wil ik doorgroeien bij mijn

huidige werkgever. Ik werk voor een klein bedrijf waar

ik iedereen ken en de werkplaats naar mijn wensen is

ingericht. Ik heb alles wat ik wil, nu mijn diploma’s nog.”

Page 32: Backstage10

Back stage

discussie

manja smits in discussie met…jan van zijL

de overheid is gebaat bij een beleidsmatig

aanspreekpunt namens de scholen

vz“De politiek heeft zo’n

vijftien jaar geleden

besloten de overheid op grotere

afstand van het onderwijs te

zetten. Scholen kregen meer

eigen verantwoordelijkheden

en de sectorraden werden

verantwoordelijk voor het

afsluiten van een cao. Alle 66

mbo-onderwijsinstellingen

hebben zich vrijwillig bij de

MBO Raad aangesloten, om

gezamenlijk gesprekspartner

te zijn voor overheid en vak-

bonden. Allemaal dus. Dat

zegt toch genoeg.”

s“Gelukkig maar dat het

lidmaatschap vrijwillig

is. Toch willen wij de MBO

Raad afschaffen, omdat het

onderdeel is van een fout bestel.

Die sectorraden vormen een

bureaucratische tussenlaag,

waar de Tweede Kamer geen

controle over heeft.”

vz“De SP wil de verant-

woordelijkheid voor het

onderwijs terugleggen bij de

overheid, en álle verenigingen

en raden afschaffen. Maar om

de een of andere reden richten

jullie je pijlen vaak op de MBO

Raad, als voorbeeld van een

bureaucratisch orgaan. Wij

besparen de minister juist

werk. Ze hoeft alleen met ons

in plaats van met 66 scholen

te spreken. We werken zeer

efficiënt, sluiten cao’s, zijn

gesprekspartner en delen

kennis. Dat zijn allemaal

nuttige dingen die het mini-

sterie echt niet efficiënter kan

uitvoeren. Voor de taken die

wij uitvoeren, lappen de scholen

8 miljoen. Nogal bescheiden

op een mbo-begroting van

3 miljard.”

s“Het is op zichzelf

allemaal heel nuttig.

Page 33: Backstage10

33 / 33

Back stage

Tekst Corien Lambregtse Foto’s Jeroen poortvliet

Kamerlid Manja Smits (SP) wil alle sectorraden afschaffen, de MBO Raad voorop. Want de verantwoordelijkheid voor het onderwijs hoort bij de minister, niet bij een tussenlaag. Maar volgens Jan van Zijl is de MBO Raad in het huidige bestel de beste instantie om het belang van het mbo te dienen. Een botsing tussen twee maatschappijvisies.

32 / 33

Maar de minister heeft de

grondwettelijke plicht om

voor goed onderwijs te zorgen

en de Tweede Kamer moet

dat controleren. Bij elk plan

van de minister zijn er wel

twintig punten waarvan

ze zegt dat ze die met de

sectorraden gaat uitwerken.

En zodra een onderwerp bij

de MBO Raad is geparkeerd,

is democratische controle

onmogelijk. Bovendien is de

MBO Raad slechts één van de

belangenclubs in het mbo. U

identificeert de MBO Raad met

de scholen, ik identificeer de

MBO Raad met bestuurders.

Er zijn heel veel docenten die

vinden dat de MBO Raad hen

niet vertegenwoordigt.”

vz“Ik ben het met u eens

dat de MBO Raad niet

de club van de managers

mag zijn, al ga ik er wel van

uit dat de bestuurders van

een school ook hart voor die

school hebben. Maar er valt

op dit punt zeker nog wat te

verdienen. De MBO Raad is

er voor het hele middelbare

beroepsonderwijs. We doen

juist ook veel dingen samen

met docenten. Er zijn bijvoor-

beeld bedrijfstakgroepen

waarin docenten meedenken

over beleid en uitvoering.

En de studentenorganisatie

zien wij ook als belangrijke

gesprekspartner.”

s “Toch blijven de belangen

verschillend. Bestuurders

van scholen worden afgerekend

op rendement. Daar kunnen

zij niets aan doen, dat heeft de

overheid opgelegd. Docenten

hebben niet als doel dat stu-

denten zo snel mogelijk hun

diploma halen, ze willen dat

die studenten goed onderwijs

Page 34: Backstage10

Back stage

manja smits in Discussie met jan van zijLvervoLg

krijgen. Laatst vertelde een

bestuurder dat hij na twintig

jaar weer les was gaan geven.

Hij zei: “Ik wist niet dat een

docent tegen zoveel regeltjes

aanloopt. Ik geef een ochtend

les en ben er een dag aan

kwijt.” Dan denk ik: hè hè, zie

je het nu?”

vz“Die regels komen niet

bij ons, maar bij de

overheid vandaan. U lost dat

niet op door alles wat er op de

scholen moet gebeuren weer

bij de minister neer te leggen.”

s“Wij willen niet terug naar

een systeem waarin de

overheid alles bepaalt. We

moeten juist af van de regels

over uren en middelen. Daar

gaan scholen vooral zelf over.

Waar het ons om gaat, is dat

docenten weer in dienst

komen van de overheid.

Momenteel wordt slechts

55 procent van het personeels-

budget in het mbo uitgegeven

aan docenten, terwijl zij het

allerbelangrijkste zijn. Daar

schrik ik van.”

vz “Wij willen ook meer

geld naar docenten

in plaats van naar overhead.

OCW heeft vijf rondetafels in

het land georganiseerd om

over de actieplannen voor

het onderwijs te praten. Ze

kwamen er bleek van de neus

vandaan, want de docenten

waren net zo kritisch als de

bestuurders. Nóg meer regels,

bureaucratie, nog meer

inspectie op details. Er is

wel eens spanning tussen

docenten en bestuurders,

maar als het hierom gaat,

zijn bestuurders en docenten

het helemaal met elkaar eens.”

s “Uiteindelijk is mijn kritiek

ook meer op het kabinet

gericht en op de meerderheids-

partijen in de Tweede Kamer

dan op de MBO Raad.”

vz “Maar de situatie is

nu eenmaal zoals ze

is. En daarin speelt de MBO

Raad zijn belangrijke rol. Ik

zou willen dat de SP ons helpt

in onze pogingen om het

onderwijs te verbeteren.”

s “Op welk punt is de MBO

Raad dan onmisbaar?”

vz “In ieder geval op het

punt van arbeids-

voorwaarden. Ik geloof niet

dat de SP het op prijs zou

stellen als scholen met elkaar

gaan concurreren op arbeids-

voorwaarden. En wat we doen

op het punt van bekostiging

en kennisdeling is ook zeer

belangrijk.”

s “Voor arbeidsvoorwaarden

hebben we een probleem

als we de MBO Raad morgen

zouden opheffen. Maar de

rest kunnen we gemakkelijk

oplossen. Die dingen kunnen

ze op het ministerie ook.”

vz “Blijft het probleem dat

de minister met alle

scholen apart moet praten.

Geloof me, als u ooit minister

van Onderwijs wordt, zult u

blij zijn met de MBO Raad.

Natuurlijk zou u net als de

huidige minister ook afzonder-

lijk met de scholen willen

spreken, maar één aanspreek-

punt voor beleid maakt het

leven een stuk eenvoudiger.”

s “Ik zou meteen gaan

koffiedrinken bij de MBO

Raad. Maar ze ook direct

vragen een plan te maken

om de raad zo snel mogelijk

overbodig te maken.”

vz “Het is mij helaas

nog niet gelukt over

te brengen dat wij een club

zijn die een publiek belang

behartigt. Wij doen geen

uitvoerend werk, hebben

niet veel gedelegeerde taken,

maken zelf geen regels. Wij

zijn een belangrijke gespreks-

partner omdat wij weten wat

er op scholen leeft. En daarin

spreken wij meestal dezelfde

taal als de docenten.”

s ‘Ik krijg van docenten vaak

iets anders te horen.’

vz‘Ik zou me zorgen

maken als docenten

gemiddeld een ander verhaal

hebben dan de MBO Raad.

Maar dat is niet zo. De

rondetafelgesprekken over

de actieplannen zijn daar

een voorbeeld van.’

s‘Ik blijf erbij dat de

praktijk anders is.

Laat de MBO Raad gewoon

een vereniging zijn voor

bestuurders. Net als de

verenigingen van leraren

en studentenraden. Ga

discussiëren, borrelen, voel

u met elkaar verwant. Maar

maak er als overheid geen

belangrijke partner van.’

‘Laat de MBO Raad gewoon een vereniging zijn, ga discussiëren, borrelen…’

‘Als minister zult u blij zijn met de MBO Raad: één aanspreekpunt maakt het leven een stuk

eenvoudiger’

discussie

Page 35: Backstage10

Back stage

35 / 35pittige taal

keuze voor techniek stimuleren? Dat gebeurt toch al jaren. met zeer beperkt resultaat.“We stimuleren de keuze voor techniek via het samenwerkings-

verband techniektalent.nu. dat sorteert wel degelijk effect.

Maar het is onvoldoende. de komende jaren verwachten we forse

tekorten. daarom onze oproep om extra te investeren in technische

opleidingen en ik verwacht dat we daarnaast een beroep

moeten doen op vakmensen uit het buitenland.”

is het vak wel aantrekkelijk? verdien je als cv-monteur of elektricien voldoende?“je verdient er een prima boterham mee. Met dit

vak kun je alle kanten op. je werkt steeds aan

een ander project, hebt veel vrijheid. bedenk wel,

als je een cv-monteur 50 procent meer geeft,

betaal je als klant ook 50 procent meer voor je

onderhoudscontract.”

je stimuleert de keuze voor techniek niet door andere opleidingen financieel te korten.“niemand moet een beroep kiezen waaraan geen behoefte is. de

keuze voor techniek betekent bijna de garantie op een baan. de

vraag naar installatietechnici is de laatste 15 jaar verdubbeld. en

die vraag neemt alleen maar toe. Kijk naar het energiezuinig maken

van woningen en kantoren, dat gaat werk opleveren. Kijk naar de

elektrische auto waarvoor oplaadpunten moeten komen. Zelf heb

ik elektrotechniek in delft gestudeerd, terwijl mijn hartstocht bij

gitaarspelen lag. ik kon naar het conservatorium, maar ik zag wel

dat mijn talent te beperkt was om als solist uit te blinken. anders

was ik waarschijnlijk onder de erasmusbrug geëindigd. het is

verstandig enig realisme te betrachten.”

We leven niet in china. jongeren kiezen zelf hun opleiding.“ik kan en wil niemand dwingen. geef ze goede voorlichting over

de beroepskansen. daarnaast kan een numerus fixus voor sommige

opleidingen een goede stap zijn. over een zwarte lijst van opleidingen

wil ik niet spreken.”

maakt de branche wel duidelijk waaraan behoefte is?“dat kan altijd beter. daarvoor zijn we een imagocampagne begonnen.

het gaat niet alleen om de technici die aan huis komen. We hebben

ook mensen nodig die complexe installaties in ziekenhuizen, kantoren

of in de industrie ontwerpen, aanleggen en onderhouden. er zal de

komende jaren grote behoefte zijn aan mensen die alles weten van

tunnelbouw. het aantal specialisten dat die techniek onder de knie

heeft, is in nederland op de vingers van twee handen te tellen. in

lokale en regionale samenwerkingsverbanden laten we de opleidingen

weten wat we willen. de omvang van de roc’s zie ik als probleem,

waardoor docenten niet meer weten welke richting ze uit moeten

en motivatie verliezen. door organisatie in compacte units kun je

dat voorkomen.”

Tekst Guus mater Foto Uneto-VNi

Back stage

34 / 35

Pittige taaL van… marceL engeLs

‘Niemand moet een

beroep kiezen waaraan

geen behoefte is’

UNETO-VNI wil korten op de financiering van opleidingen waarvoor onvoldoende arbeids- perspectief is. Pittige woorden van de ondernemersorganisatie voor de installatiebranche en technische detailhandel. Voorzitter Marcel Engels vindt dat dat geld moet worden besteed om de instroom in de technische beroepsopleidingen te stimuleren. Er zijn al te veel recreatie-managers en paardenverzorgsters.

Page 36: Backstage10

‘jullie moeten dat niet overlaten aan mannen in blauwe pakken van

brancheorganisaties, aan vaag middenveldgedoe. een banketbakker

moet zelf beslissen hoe die mensen worden opgeleid’blauw is zó 2010! Vindt premier rutte, fervent drager van grijze pakken,

die in het financieele dagblad ondernemers oproept zich nadrukkelijker te bemoeien met het mbo.

‘De onderwijsinspectie beoordeelt

scholen met sprekende, maar mislei-

dende kleuren: rood, oranje en groen.

groen is overigens niet goed. Bij de

inspectie doe je het nooit goed’

jan tishauer,oud-docent en promotieonderzoeker naar

de professionele ontwikkeling van docenten, laat in de

Leeuwarder courant zien nog altijd prima op de hoogte

te zijn van de werkwijze van de inspectie.

‘het ziet er gelikt uit, de pr is in orde,

maar je weet dat het nep is’

groenLinks-fractievoorzitter Sap laat tijdens het

verantwoordingsdebat blijken niet veel op te hebben

met het ‘goochelkabinet’ van rutte.

‘het cDa-congres kan resoluties

aannemen wat het wil, maar ik doe

er niks mee’

Minister van bijsterveldt lijkt in de Volkskrant erg in

haar sas in haar nieuwe rol van minister.

‘28.000 studenten, en al die paardjes

moesten over dezelfde hindernis-

balk. ook de stramme knollen, de

pony’s en de ezels van wie we later

zeggen: sommigen zijn gratis naar

school geweest en anderen zijn voor

niks naar school geweest’

oud-student journalistiek en auteur tommy Wieringa

beschrijft in Metro zijn collega-studenten aan de

hogeschool utrecht.

‘omdat ik al bijna een jaar werkloos

ben kan ik het geld erg goed gebrui-

ken; ik heb alle documenten nog

dus ik kan hier zeker een paar keer

boodschappen van doen!’

oud-inholland-studente uit op despeld.nl haar vreugde

over het feit dat haar diploma niet helemaal waardeloos

is. het is te recyclen tot luxe papierproduct.

‘media- en entertainmentmanage-

ment, dat is geen vak! (…) Wat voor

goeds verwacht je ook van zo’n klets-

opleiding.(…) als we weer gewoon

echte vakken geven, is een deel van

het probleem al ondervangen’

de 86-jarige emeritus hoogleraar filosofie en oud

pvda- eerste Kamerlid de rijk ziet in het nrc voor het

gemak over het hoofd dat filosofen en politici al eeuwen

niets anders doen dan kletsen.

‘misschien moeten we een nieuwe

naam nemen’

inholland-voorzitter terpstra presenteert in het parool

dé oplossing voor de problemen op zijn school.

‘Daarom gaan wij hier werken met

zwarte jassen, geven we de ruimtes

waarin we werken frisse kleuren en

moet het overal brandschoon zijn’

teammanager van een mbo-techniekafdeling weet in

dagblad van het noorden hoe je meiden enthousiast

maakt voor de techniek.