aquarellen van de haagse school
DESCRIPTION
Design: MV LevievanderMeerTRANSCRIPT
Aquarellen van de Haagse School
Aquarellen van
Rijksmuseum, Amsterdam
Waanders Uitgevers, Zwolle
de Haagse School
De collectie Drucker-Fraser
Wiepke Loos
In een Oudfries interieur staat een jonge vrouw in
klederdracht met een handwerkje naast het raam,
profiterend van het zonlicht dat door de gedeeltelijk
geopende luiken binnenstroomt. Deze in warme
kleuren uitgevoerde aquarel is exemplarisch voor
het soort genrestukken waarmee Christoffel Bis-
schop vanaf 1860 in binnen- en buitenland furore
maakte. Het echtpaar Drucker-Fraser legateerde
drie werken van zijn hand aan het Rijksmuseum:
de onderhavige aquarel, een schilderij met dezelfde
voorstelling uit 1882 en het figuurstuk Het verstoor-
de gebed.1
De meeste nadruk bij deze aquarel ligt op de
lichtwerking. Het binnenvallend daglicht wordt
weerkaatst in de spiegel, het valt op het warm
oplichtende kleed op tafel en komt terug in het
wit van het kapje en het naaiwerkje van de vrouw.
De opvallend geacheveerde aquareltechniek van
Bisschop werd door Vosmaer in 1885, wanneer
Bisschops ‘kolossale’ herhalingen in waterverf van
zijn olieverfschilderijen aan de orde komen, als
volgt gekenschetst: Reeds meermalen wezen wij op
zijne aquarellen. Bisschop heeft daarin al zeer spoe-
dig na zijn eerste optreden een anderen dan vroeger
gevolgden weg betreden. Hij gebruikte het middel
der waterverf op geheel andere wijze en tot andere
32
doeleinden. Hij wilde haar doen wedijveren met de
olieverf in diepte en kracht en heeft het daarin
gebracht tot eene nauw te overtreffen hoogte.
Voortdurend kan men ze zien op de tentoonstellin-
gen der portefeuilles van Pulchri Studio en laatstelijk
op die der Hollandsche Teekenmaatschappij.2
Uit Vosmaers tekst blijkt dat bepaalde aquarel-
len herhalingen van succesvolle schilderijen wa-
ren, en niet andersom, zoals te verwachten was. De
aquarel ‘Een zonnig plekje’ kan zodoende als een
tweede versie van het schilderij worden be-
schouwd, waarbij het de vraag blijft waarom de
Druckers van één en dezelfde voorstelling twee
uitvoeringen bezaten. Overigens bestond van hun
schilderij Het verstoorde gebed ook een kapitale
versie in aquarel, niet uit hun bezit.3
Het bedrag van 124 Engelse ponden dat door het
echtpaar Drucker-Fraser voor het blad is neerge-
teld, was in die tijd niet exorbitant hoog voor een
dergelijke schilderij-achtige aquarel van Bisschop.
De kunstenaar was een man van naam en faam –
onder meer bewonderd in de kringen van het
Koninklijk Huis – die in Den Haag behoorde tot de
groep kunstenaars met een inkomen dat boven het
gemiddelde lag.4
9 ‘Een zonnig plekje’: een jonge vrouw in een Hindelooper interieur, ca. 1882-1883
Mijn tweelingbroer en ik werden 18 Februari 1817 in Den Haag geboren. Als school-
knaap was de teekenles mij de liefste geworden en die lust werd niet weinig aan-
gewakkerd, toen, omstreeks mijn twaalfde jaar, de stadsgezichtenschilder B.J. van
Hove onze buurman werd. Sinds dien tijd begon ik sterk te verlangen naar het
oogenblik, waarop ik de schoolbank tegen een plaatsje in zijn atelier zou mogen
verwisselen. Dat verlangen werd reeds bevredigd in het najaar van 31. Aldus de
beroemde schilder van kerkinterieurs Johannes Bosboom in de eerste alinea
van zijn autobiografische schets Een en ander betrekkelijk mijne loopbaan als
schilder.1
Johannes BosboomDen Haag 1817 - 1891 Den Haag
102
Overigens ontstonden de beide versies van Zelf-
portret voor David en Saul een jaar na het zio-
nistencongres in Den Haag, waaraan Israëls als lid
van het erecomité had deelgenomen. Naast zijn
vermoedelijke wens om met het grote historiestuk
een vergelijking met Rembrandt te kunnen door-
staan (in 1898 werd diens David en Saul voor het
Mauritshuis aangekocht), kan Israëls’ fascinatie
met het thema derhalve ook in verband worden ge-
bracht met zijn joodse identiteit.
54 Zelfportret met verbonden voet, 1898
Zoals Israëls de melancholische koning Saul af-
beeldde op zijn monumentale David en Saul (zie
cat.nr. 53), zo portretteerde hij zichzelf op deze in
warme kleuren uitgevoerde aquarel: liggend en
uitermate somber. In zijn eigen geval was een ge-
blesseerde voet hier de oorzaak van; dat hij tijdelijk
niet kon werken frustreerde hem zo te zien nogal.
Hij gaf het blad eind 1898 – het jaar waarin hij David
en Saul voltooide – cadeau aan mevrouw Drucker-
Fraser in Londen, als herinnering aan deze verve-
lende, maar gelukkig gepasseerde toestand, lezen
we in zijn mededeling op de achterkant. Dat hij juist
mevrouw Drucker met deze tekening bedacht, is
niet verwonderlijk. De Druckers behoorden immers
tot de belangrijkste verzamelaars van Israëls’ werk
en waren met hem bevriend. Vanuit Londen volgden
zij in de jaren 1895-1898 nauwgezet de totstandko-
ming van David en Saul en mede dankzij hun finan-
ciële bijdrage kwam het grote bijbelse tafereel uit-
eindelijk in een openbare collectie terecht. De
Druckers zullen ongetwijfeld vereerd zijn geweest
met de door Israëls geschonken tekening, en ook
zullen zij zeker diens knipoog naar het schilderij
met de zieke koning hebben gewaardeerd.
Net als Rembrandt, met wie Israëls zich graag
identificeerde, heeft de beroemde 19de-eeuwse kun-
stenaar – naast het hier besproken gelegenheids-
werkje – een niet gering aantal zelfportretten ge-
maakt. Dit deed hij vooral op latere leeftijd, toen zijn
reputatie lang en breed gevestigd was. Zijn vroegst
bekende zelfportret dateert uit 1888, zijn laatste
maakte hij in 1909, twee jaar voor zijn dood.1 Op de
meeste zelfportretten toont hij zich aan het publiek
zoals hij gezien wilde worden: als een voorname,
Zwart en wit krijt;
530 x 785 mm
Rechtsonder Jozef Israels.
inv.nr. sk-a-3729
herkomst
Bruikleen van de heer en
mevrouw J.C.J. Drucker-
Fraser in 1919, waarna
gelegateerd in 1944.
literatuur
Van Thiel e.a. 1976, p. 811.
103
serieuze kunstenaar. Het portret dat hij in 1908 van
zichzelf schilderde, staand voor zijn meesterwerk
David en Saul, kwam hiervoor reeds ter sprake, en is
een goede illustratie van zijn ambities. Overigens la-
ten de zelfportretten niet altijd de man zien die hij in
Aquarel; 240 x 340 mm
Linksonder Jozef Israels.
Op de achterkant de notitie
van de kunstenaar: Dear
Mrs Drucker, my sick foot is
not quiet, till he is in your
possession, therefore you will
accept this souvenir of ill days
with the pleasure of your
recovered servant Jozef Israels
en SGravenhage 19 Oct 1898
inv.nr. sk-a-3733
herkomst
Geschenk van de kunstenaar
aan mevrouw M.L. Drucker-
Fraser, 19 oktober 1898;
bruikleen van de heer en
mevrouw J.C.J. Drucker-
Fraser in 1919, waarna
gelegateerd in 1944; in
bruikleen aan het Groninger
Museum, Groningen, sinds
1924.
literatuur
Groningen 1924, cat.nr. 36;
Groningen/Arnhem 1961-1962,
cat.nr. 64; Van Thiel e.a. 1976,
p. 811; Bunnig 1993, p. 126;
Weiss-Blok 1993, p. 255;
Dekkers e.a. 1999, pp. 113 en
332, cat.nr. 97.
het dagelijks leven was; zijn tijdgenoten kenden het
‘kleine mannetje’ als een levendige, beweeglijke en
een tikkeltje nerveuze schilder.2 Opmerkelijk is dat
hij op een van zijn laatste zelfportretten heel infor-
meel en ontspannen overkomt (afb. 55a).
130
‘De Molen in de Sneeuw’ behoort, met zijn prachtig
effect van blauwbetoond sneeuwwit tegen den nacht-
gloed van zonsondergang, tot de koloristische
krachtproeven van het genie, waren de woorden
waarmee Max Eisler, de chroniqueur van de
Drucker-collectie in het Rijksmuseum, in 1913 deze
virtuoze aquarel typeerde.1
Anders van opvatting dan de aquarellen met
een staand formaat die het portret van een enkele
molen tonen (cat.nrs. 61, 70 en 71), is dit sneeuw-
landschap waarin drie molens, wat kale knotwil-
gen en een voor Maris’ doen vrij groot aantal in de
lucht vliegende vogels figureren. Het is een weids
sneeuwlandschap, dat een enigszins desolate sfeer
ademt, bij een avondlucht waartegen het landschap
paarsig-blauw afsteekt.
Een landschap met een molen in de sneeuw zal in
1880 of in het voorafgaande jaar zijn ontstaan, aan-
gezien het blad in november 1880 door Goupil & Cie
van de kunstenaar werd gekocht. Vervolgens kwam
de aquarel in de collectie van de Londense verza-
melaar James Staats Forbes terecht. Na het overlij-
den van hun vriend, in 1904, verkregen de Druckers
onderhands een aantal werken uit diens nalaten-
schap.2 De hier besproken aquarel behoorde waar-
schijnlijk tot deze groep.
69 Een landschap met een molen in de sneeuw, ca. 1879-1880
Aquarel; 170 x 325 mm
Rechtsonder J Maris
inv.nr. sk-a-2480
herkomst
Aankoop van de kunstenaar
door kunsthandel Goupil &
Cie, Den Haag, 30 november
1880 (ƒ 200,-) (nr. 9919);
aankoop van voornoemde
kunsthandel door J. Staats
Forbes, Londen, 20 december
1880 (ƒ 450,-); aankoop
(waarsch. uit diens nalaten-
schap) door de heer en
mevrouw J.C.J. Drucker-
Fraser; bruikleen van
voornoemden in 1904,
waarna geschonken in 1909.
literatuur
Eisler 1913, p. 334; Holmes 1930,
p. 167, cat.nr. 475; Van Thiel e.a.
1976, p. 813.
70 Een molen in de winter
Het portret van een molen, een van de motieven
waarmee Maris het koperspubliek aan zich heeft
gebonden, heeft hij eindeloos herhaald in verschil-
lende hoedanigheden: bij grijs weer (cat.nr. 61), bij
maanlicht (cat.nr. 71) en zoals op deze en de hier-
voor besproken aquarel (cat.nr. 69) in de sneeuw.
Gezien het feit dat Maris het niet nauw nam met
een waarheidsgetrouwe weergave van de topogra-
fie en veelal op bestelling weer eens de zoveelste
molen moest schilderen, is het van weinig nut om
te trachten de hier afgebeelde molen te lokaliseren.
Doorgaans, in de contemporaine beschrijvingen,
situeerde men dit soort voorstellingen aan de vaart
bij Rijswijk.
Een verwante aquarel met een soortgelijke
molen in de sneeuw bevindt zich in het Gemeente-
museum Den Haag.1 Ook op die tekening is een
figuurtje weergegeven, in de weer met het ruimen
van sneeuw.
31
Aquarel; 760 x 507 mm
Linksonder C. BISSCHOP
inv.nr. sk-a-3632
herkomst
Aankoop door de heer en
mevrouw J.C.J. Drucker-
Fraser in 1888 (£ 124);
bruikleen van voornoemden
in 1919, waarna gelegateerd
in 1944.
literatuur
Van Westrheene 1892, p. 539;
Temple 1903, p. 85, cat.nr. 118;
Van Thiel e.a. 1976, p. 806;
Schapelhouman 1983, z.p.,
cat.nr. 11.
131
Aquarel; 535 x 409 mm
Linksonder J Maris
inv.nr. sk-a-3684
herkomst
Aankoop van kunsthandel
Boussod, Valadon & Cie,
Den Haag, door de heer en
mevrouw J.C.J. Drucker-
Fraser, 11 juni 1911 (£ 225);
bruikleen van voornoemden
in 1919, waarna gelegateerd
in 1944.
literatuur
Holmes 1930, p. 168,
cat.nr. 481; Van Thiel e.a. 1976,
p. 813.
136
In de jaren ’70 en ’80 schilderde en aquarelleerde
Jacob Maris talrijke charmante tafereeltjes met zijn
kinderen tijdens hun spel, of aan het musiceren
(zie ook cat.nrs. 74, 76 en 77). De twee meisjes bij de
piano stellen waarschijnlijk Jacobs oudste dochter
Henriëtte, geboren in 1869, en zijn jongste dochter
Anne voor. Het is een tedere voorstelling, die gezien
de leeftijd van het oudste meisje omstreeks 1880
moet worden gedateerd. Théophile de Bock* ver-
meldde hoe de palissanderhouten piano met het stu-
deerende dochtertje een telkens terugkerend motief
vormde.1 Het voert te ver, in dit bestek, om alle wer-
ken met dit onderwerp op te sommen. Maar in ie-
der geval moeten worden genoemd het schilderijtje
Meisje aan de piano in het Rijksmuseum, een ge-
schenk van het echtpaar Drucker-Fraser, en de
aquarel Het duet (Gemeentemuseum Den Haag).2
Op het laatstgenoemde werk ziet men Henriëtte aan
de piano, die een vioolspelend zusje (Tine?) bege-
leidt.
Een qua compositie aan het Rijksmuseum-
exemplaar bijna identieke aquarel is afgebeeld bij
het artikel over Jacob Maris van mejuffrouw
Marius uit 1891. De schrijfster meldde in het bij-
schrift dat de afgebeelde aquarel, Aan de piano, in
het bezit was van mevrouw H.G. Tersteeg, de echt-
genote van de firmant van kunsthandel Goupil &
Cie, die doorgaans Maris’ belangen behartigde.3 Het
zal dan ook ongetwijfeld via Tersteeg zijn geweest,
dat de Druckers in 1905 voor het hoge bedrag van
driehonderd Engelse ponden deze fraaie aquarel
verwierven.
Op deze aandoenlijke aquarel zien we twee doch-
tertjes van Jacob Maris, waarschijnlijk Henriëtte,
de oudste, en Tine, de tweede, aan het bellenblazen
– beiden in zondagse jurkjes gestoken. Ze hebben
zich geposteerd bij een blauwe kom met zeepsop,
die op een pianokruk staat. Die pianokruk verwijst
weer naar een andere liefhebberij binnen het gezin
Maris, het musiceren: Henriëtte speelde piano,
Tine en Willem Matthijs viool.
De aquarel werd door Goupil & Cie op de markt
gebracht als ‘Les bulles de savon’, een titel die meer
naar een genretafereel dan naar een portret van de
dochtertjes verwijst. Bij Maris’ voorstellingen van
spelende of musicerende kinderen hebben zijn ei-
gen kinderen weliswaar model gestaan, maar de
uiteindelijke resultaten waren overduidelijk voor
de verkoop bedoelde, anonieme portretten (zie ook
cat.nrs. 74, 75 en 77). Dit fenomeen zien we ook bij
een vergelijkbare aquarel met een bloemenpluk-
kend meisje van Maris’ vakbroeder Anton Mauve*
(cat.nr. 96).
75 Twee meisjes, dochters van de kunstenaar, bij de piano, ca. 1880
76 Twee meisjes, dochters van de kunstenaar, aan het bellenblazen, ca. 1880-1881
74 Een meisje, een dochter van de kunstenaar, met bloemen in het gras, 1878
Een bevallig jong meisje in het wit, half van achte-
ren gezien, zit in het gras met een boeketje veld-
bloemen, die zij kennelijk net heeft geplukt. Het
blauw van de bloempjes is herhaald in de haarstrik
en nog enige andere kleuraccenten. Het idyllische
tafereeltje doet wat sfeer en schildertrant betreft
denken aan het werk van 19de-eeuwse Franse im-
pressionisten als Claude Monet (1840-1926) en wijkt
geheel af van Maris’ doorgaans grijze palet.
Waarschijnlijk heeft voor dit tafereel Maris’ tweede
dochtertje Tine model gestaan. We zien haar ook op
voorstellingen met muzieksessies of tijdens het bel-
lenblazen met een zusje (cat.nr. 76). Bij deze voor-
stellingen gaat het meer om voor de markt bestem-
de sfeertekeningen dan om portretten van de kinde-
ren in letterlijke zin.
137
Aquarel; 391 x 261 mm
Linksonder J Maris
inv.nr. sk-a-3680
herkomst
Aankoop van de kunstenaar
door kunsthandel Goupil &
Cie, Den Haag, waarna
doorverkocht aan de
vestiging van voornoemde
kunsthandel te Londen,
november 1878 (£ 23)
(nr. 8028); waarsch. collectie
J. Staats Forbes, Londen;
aankoop (waarsch. uit diens
nalatenschap) door de heer
en mevrouw J.C.J. Drucker-
Fraser in 1905 (£ 200);
bruikleen van voornoemden
in 1919, waarna gelegateerd
in 1944.
literatuur
Holmes 1930, p. 168, cat.nr.
480; Den Haag 1935-1936,
cat.nr. 145; Bol 1955, p. 32,
cat.nr. 205; De Gruyter 1965,
p. 56, cat.nr. 54; De Gruyter
1968-1969, dl. 2, p. 20 en
afb. 26; Hefting 1970, p. 46;
Van Thiel e.a. 1976, p. 814;
Schapelhouman 1983, z.p.,
cat.nr. 67.
De verzameling 19de-eeuwse schilderijen en aquarellen die
het echtpaar Drucker-Fraser schonk aan het Rijksmuseum,
kent in Nederland geen weerga. Ze bestaat voor het grootste
deel uit werken van meesters uit de Haagse School, met
schitterende aquarellen van onder anderen Jozef Israëls,
Johannes Bosboom, Jacob en Willem Maris, Anton Mauve en
J.H. Weissenbruch. Maar ook is in de collectie ‘moderner’
werk van Jongkind, Breitner, Isaac Israels en Vincent van
Gogh vertegenwoordigd. Al zo’n 25 jaar worden de kwetsbare
aquarellen niet meer permanent tentoongesteld.
In dit boek worden voor het eerst alle Nederlandse werken op
papier uit de verzameling Drucker-Fraser integraal getoond.
De 125 belangrijkste aquarellen zijn in kleur afgebeeld en
voorzien van uitgebreid commentaar; de overige werken
worden achter in het boek beknopt beschreven.
Aquarellen van de Haagse School biedt een prachtig overzicht
van de kunstenaars die in het fin de siècle van de 19de eeuw
de moderne kunst in Nederland vertegenwoordigden.
www.waanders.nlwww.rijksmuseum.nl