woordenboek van de limburgse dialecten...veeg op kaart 18 of het trefwoord hoesten op kaart 103, of...
Post on 12-Oct-2020
1 Views
Preview:
TRANSCRIPT
WOORDENBOEK VAN DE LIMBURGSE DIALECTEN
DEEL IIIALGEMENE WOORDENSCHAT
Sectie 1
De mens als individu
Aflevering 2
Beweging en gezondheid
Colofon
ISBN 90-5179-207-7
© 2004 Lic. R. Keulen
Exemplaren zijn rechtstreeks te bestellenvia Internet: www.gopher.nlGopher PublishersPostbus 700809704 AB GroningenTelefoon: +31 (0)50 365 7272Fax: +31 (0)50 365 7273
Dit werk is tot stand gekomen met steun van de Katholieke UniversiteitLeuven, het Fonds voor Wetenschappelijk Onderzoek – Vlaanderen (FWO) en de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO) te ’s-Gravenhage.
Foto omslag: Eadweard Muybridge, The Human Figure in Motion. New York:Dover Publ. 1955, 19 (bewerking Centrum Kunsthistorische Documentatie, RUNijmegen)
Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerdgegevensbestand en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm ofop enige wijze dan ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de auteur ende uitgever.
This book may not be reproduced by print, photoprint, microfilm or any other means,without written permission from the author and the publisher.
Exemplaren zijn te bestellen via de boekhandel of rechtstreeks bij de uitgever: Gopher B.V.Postbus 80183503 RA Utrechttel.: 030-2905320Fax: 030-2905310
1e druk 2004
WOORDENBOEKVAN DE
LIMBURGSE DIALECTEN
Opgezet door prof. dr. A. Weijnen, voortgezet door prof. dr. L. Draye en prof. dr. R. van Hout
DEEL III
ALGEMENE WOORDENSCHAT
Sectie 1De mens als individu
Aflevering 2Beweging en Gezondheid
door RONNY KEULEN
2004 Gopher Publishers, www.gopher.nl
Ten Geleidebij aflevering III, 1.2, Beweging en gezondheid
Met de gelijktijdige publicatie van aflevering 1.1: Het menselijk lichaam en afle-vering 1.2: Beweging en Gezondheid verschijnen de eerste afleveringen van deel III,de Algemene Woordenschat, die door de Leuvense deelredactie geredigeerd zijn.Eerder zijn reeds de afleveringen over de Fauna (afl. 4.1 & 4.2) en Flora (afl. 4.3)van de Nijmeegse deelredactie verschenen.
Voor een uitvoerige behandeling van deel III wordt hier verwezen naar de Inlei-ding op deel III in afl. 4.1: Fauna: Vogels. Daar worden o.m. de indeling, de werk-wijze, de gebiedsindeling (met een lijst van WLD-plaatsen) en een algemeen over-zicht van de geraadpleegde bronnen uitvoerig voorgesteld en toegelicht. Voor meerinformatie omtrent de geschiedenis, het belang of de opzet van het WLD kan u ookterecht op de website http://www.ru.nl/dialect/wld.
Het lag oorspronkelijk in de bedoeling van de redactie om aflevering 1.1: Het men-selijk lichaam en aflevering 1.2: Beweging en Gezondheid in een enkele afleve-ring, ‘De mens als lichamelijk wezen’, te publiceren; om druktechnische en prak-tische redenen – de aflevering zou onhanteerbaar volumineus zijn geworden – isdaarvan afgezien. Er zijn nu twee afzonderlijke afleveringen, met eigen inhouds-opgaven en afzonderlijke registers.
De aflevering over ‘Beweging en Gezondheid’ bestaat, zoals de titel reeds doetvermoeden, uit twee hoofdstukken, te weten ‘Bewegingen en houdingen’ en ‘Ziekteen gezondheid’, die elk in paragrafen en eventueel subparagrafen zijn onderver-deeld. Iedere paragraaf en subparagraaf heeft een eigen inleiding waarin de inhoudkort afgebakend en nader voorgesteld wordt.
In de paragraafinleidingen wordt ook verwezen naar de woorden die, om diver-se redenen (onvoldoende gegevens, geen heteronymie etc.), niet in de lemmatekstzijn opgenomen. Dit materiaal kan wel geraadpleegd worden in de materiaalbasisop internet (http://www.kun.nl/dialect/wld), waar eveneens de materiaalbases vande overige reeds verschenen WLD-afleveringen raadpleegbaar zijn. De materiaal-bases kunnen op verschillende manieren worden geraadpleegd (zie verder).
De lemma’s zelf staan zoals gebruikelijk niet in een alfbetische, maar in een logi-sche volgorde, net zoals de trefwoorden binnen de lemma’s. Binnen een lemmavindt men in de eerste plaats een opsomming van de geraadpleegde bronnen. In dedaaropvolgende semantische toelichting wordt een algemene definitie gegevenvan het behandelde begrip, zoals die ook gevonden kan worden in Van Dale of inHet Woordenboek der Nederlandsche Taal. Er is bewust van afgezien om voor deziektenamen al te medisch-encyclopedische gegevens in de toelichting op tenemen, aangezien die in de regel niet relevant zijn voor de lexicale variatie.
V
Voor een klein aantal lemma’s beschikt de redactie bij hoge uitzondering enkelover gegevens voor een van de beide provincies Limburg. Dit is bijvoorbeeld hetgeval wanneer er voor een begrip alleen ZND-materiaal (Belgisch-Limburg) ofeen vroege DC-vragenlijst (Nederlands-Limburg) beschikbaar is, zoals b.v. bij delemma’s OPBERGEN en VERBERGEN. Dit wordt telkens expliciet vermeld in de toe-lichting. Ten slotte wordt in de toelichting soms informatie gegeven omtrent be-paalde trefwoorden en lexicale varianten, zoals b.v. kneipen in het lemma POOTJE-BADEN.
Na de bronvermelding en de toelichting volgt een opsomming van de verschil-lende trefwoorden en lexicale varianten van een lemma (zie voor de behandelingvan een dialectopgave als trefwoord of als lexicale variant de Inleiding op deel III,blz. XII e.v.). Net als de lemma’s staan de trefwoorden in een logische volgorde.Het eigenlijke artikel vangt doorgaans aan met het standaardtalige trefwoord ofmet het meest frequente trefwoord, daarna staan de trefwoorden doorgaans involgorde van frequentie en vormsamenhang.
Vaak wordt de spreiding van de belangrijkste trefwoorden voor een begrip gevi-sualiseerd op een dialectkaart. In tegenstelling tot de afleveringen over de Faunaen Flora staan de trefwoorden in de legenda niet steeds strikt op frequentie, maarbij gelegenheid ook in logische volgorde om de overzichtelijkheid te bevorderen.Omwille van de overzichtelijkheid van het kaartbeeld is een niet-gebiedsgebondentrefwoord soms niet opgenomen op de kaart, zoals b.v. de trefwoorden slag enveeg op kaart 18 of het trefwoord hoesten op kaart 103, of zijn er voor een bepaaldlemma twee kaarten gegenereerd, zoals b.v. bij de lemma’s KNUPPEL, KNOTS enDUIZELIG.
De WLD-website: http://www.ru.nl/dialect/wld
De WLD-afleveringen van deel III gaan vergezeld van nauwkeurig gedocumen-teerde teksten, de zogenoemde materiaalbases. Deze kunnen worden beschouwdals zeer gedetailleerde versies van de woordenboekafleveringen, waarin trefwoor-den voorzien zijn van hun dialectnotering (in fonetisch schrift) en hun preciezegeografische localisering.
In deel I (Agrarische Woordenschat) en II (Niet-agrarische vakterminologieën)van WLD en WBD werden de dialectgegevens in druk op deze manier gepresen-teerd. In deel III (Algemene Woordenschat) is er echter voor gekozen om de ge-drukte woordenboekaflevering meer toegankelijk te presenteren, zonder foneti-sche documentatie maar met lexicale varianten die het ‘woordbeeld’ recht doen,zonder de reeksen plaatscodes maar met gebiedsomschrijvingen en frequentie-aanduidingen. De gedetailleerde data van deel III kan men langs elektronische wegraadplegen.
De materiaalbases die ten grondslag liggen aan de verschenen afleveringen vandeel III van het WLD zijn te vinden op http://www.ru.nl/dialect/wld. De databan-ken kunnen op verschillende manieren worden geraadpleegd. De lemma’s kunnenop de eerste plaats als lopende tekst, naast de gepubliceerde woordenboektekst,worden ‘doorgebladerd’. Op de tweede plaats kunt u ook door het volledige mate-riaal van de aflevering zoeken op trefwoord, op begrip, op bron (vragenlijst, woor-denboek of monografie) en op Kloekecode. Dat wil zeggen dat u bijvoorbeeld kanopzoeken welke ziekte pulfer is en waar dit woord gebruikt wordt, welke (en hoe-
VI
WLD III, 1.2
veel) verschillende dialectwoorden voor het begrip SLAAN gebruikt worden, welkedialectwoorden met betrekking tot bewegingen en houdingen opgenomen zijn inhet Venloos woordenboek of welke dialectwoorden men in Genk kent voor de ver-schillende ziekten.
In de loop der jaren zal de website nog verder uitgebreid en gemoderniseerdworden, zodat nog meer materiaal toegankelijk wordt en ook ingewikkelderezoekopdrachten mogelijk zijn.
Bronnen
Zie voor een uitvoerige behandeling van het bronnenmateriaal ook de Inleiding opdeel III, opgenomen in afl. 4.1: Fauna: Vogels (blz. XXLII e.v.).
VragenlijstenVan buitengewoon belang voor de aflevering over beweging en gezondheid, als-ook voor de aflevering over het menselijk lichaam, zijn de gegevens uit de Nij-meegse vragenlijsten N 10 (1961) en N 84 (1981). Omdat de spreiding van dezelijsten in (een deel van) Belgisch-Limburg te wensen over liet, zijn in het kadervan deze aflevering aanvullende vragenlijsten met identieke vraagstelling ver-stuurd naar informanten uit Belgisch-Limburg. De vragenlijsten N 106 (2001), N 107 (2001) en N 108 (2001) vormen een aanvulling op N 84, vragenlijst N 109(2002) vult N 10 aan. Op de bijgevoegde kaart wordt de herkomst van de invullersvoor deze vragenlijsten weergegeven.
VII
WLD III, 1.2
Ook uit de overige omvangrijke enquêtes die van primair belang zijn voor hetWLD (zie de Inleiding bij deel III, blz. XLII e.v.) zijn heel wat gegevens geraad-pleegd: een 50-tal vragen uit 14 verschillende DC-vragenlijsten, 9 begrippen uit de RND, een 125-tal begrippen uit de SGV-enquête en meer dan 300 vragen uit 34 verschillende ZND-vragenlijsten. Van de monografische bronnen van ZND(“ZND m”, zie de Inleiding op deel III, blz. XLIII e.v.) komen in deze afleveringvoor:
Bellefroid (Q 156, Borgloon).Borgers (P 045, Meldert).Claessens (Q 096, Bunde).Coenen (K 359, Koersel).Coomans, M. (1937), Het dialect van Diest. Licentiaatsverhandeling
K.U.Leuven.Delhez (Q 253, Q 254, Q 259, Q 278, Q 279).Drieskens, J. (1924), De klankleer van het dialect van Bocholt en dialectgeo-
graphisch onderzoek van Noord-Oostelijk Limburg. LicentiaatsverhandelingK.U.Leuven.
Dupont, J. (zj.hs.), materiaalverzameling in handschrift uit Bree (L 360).Fias (Q 188, Kanne).Franssen, J. (1920), Klank- en vormleer van het dialect van Reckheim.
Licentiaatsverhandeling K.U.Leuven.Gessler, L. (1936-37), Uit het taaleigen van Maaseik en omtrek, in: Limburg 18,
218-221.Geuss (L 416, Opglabbeek).Gijsens (P 183, Mielen-boven-Aalst).Godelaine (K 353, Tessenderlo).GrGr: Grootaers, L. & J. Grauls (1930), Klankleer van het Hasseltsch dialect.
Leuven.Grootaers, J. (1910), Het dialect van Tongeren: eene phonetisch-historische
studie. Lier.Houben, J. (1905), Het dialect der stad Maastricht. Maastricht.Jaachuns (P 176, Sint-Truiden).Kohneman (1980). Untersuchung über das Leseverhalten einer sprachlichen
Minderheit: gezeigt am Beispiel der Leser der öffentlichen PfarrbüchereiRaeren. Licentiaatsverhandeling K.U.Leuven.
Langohr, J. (1936), Het Zuidnederlandsch dialectgebied van Overmaas. Leuven.Lenaerts (P 046, Linkhout).Mathys, A.W. (1924), Klankleer van het dialect van Sint-Truiden en geographisch
onderzoek van 23 plaatsen uit de omgeving. LicentiaatsverhandelingK.U.Leuven.
Michiels (Q 078, Wellen).Notermans (Q 095, Maastricht).Peuskens (Q 163, Berg).Pipers (Q 071, Diepenbeek).Raymaekers, A. (1926), Het dialect van Loksbergen. Licentiaatsverhandeling
K.U.Leuven.Stevens (Q 087, Q 091, Q 094a, Q 169, Q 174, Q 175, Q 178, Q 179).Thomassen (Q 088, Lanaken).Vanderbeeken (Q 156, Borgloon).
VIII
WLD III, 1.2
Vanleeuwe (Q 168, ’s-Herenelderen).Welter, W. (1929), Studien zur Dialektgeographie des Kreises Eupen. Bonn.Willems (1885-1890): enquête van de Leuvense hoogleraar P.H.G. Willems.
Canonieke woordenboekenAnders dan in de eerder verschenen afleveringen over de Fauna en Flora is de lijstvan lokale woordenboeken en streekwoordenboeken niet exhaustief geraadpleegd,maar aanvullend (voor plaatsen waarvoor geen ingevulde vragenlijst beschikbaaris) en verifiërend (bij het bepalen van onduidelijke trefwoorden). Van de canonie-ke woordenboeken komen in deze aflevering voor:
Beverlo Wb. Vandermeeren, L. (1995), Het Bjêvels. Beverlo. (K 318)Boorsem Wb. Opdenacker, M. (2000), Maaslands uit Boorsem.
Digitaal woordenboek, zie: <http://maaslands.free.fr>(Q 011)
Bree Wb. Schoofs, R. (1988, 2e dr. 1996), Woordenboek van hetdialect van Bree en omgeving. Bree. (L 317, L 358, L 360, L 363, L 364, L 366, L 367, L 368, L 415, L 416, L 417)
Diepenbeek Wb. Castermans, J. e.a. (2000), Diepenbeeks.Eigenwoordig en eigenzinnig. Diepenbeek. (Q 071)
Eupen Wb. Tonnar,A. & W. Evers (1899), Wörterbuch derEupener Sprache. Eupen. (Q 284)
Genk Wb. Geraerts, A. e.a. (z.j.), Gènker Woerdeleest. Genk. (Q 003)
Gennep Wb. Dinter, W. van e.a. (1993), Dialectwoordenboek vande gemeente Gennep. Een keuze uit de woordenschatvan het dialect van Gennep, Heijen, Milsbeek,Ottersum en Ven-Zelderheide. Gennep. (L 163, L 163a, L 163b, L 164, L 165)
Gronsveld Wb. Jaspars, G. (1979), Groéselder Diksjenér.Woordenboek van het Gronsvelds dialect. Gronsveld.(Q 193)
Hamont Wl. Bernaerts, J. (1991), Hamonts-Achels dialectwoorden-boek. Etymologische verkenningen in het dialect vanHamont en Achel. Hamont. (L 282, L 286)
Hasselt Wb. Staelens, X. (1982), Dieksjenèèr van ’t (H)essels.Hasselt. (Q 002)
Heerlen Wb. Jongeneel, J. (1884), Dorpsspraak van Heerle.Heerlen. (Q 113)
Kerkrade Wb. Amkreutz, L. e.a. (1987, 2e dr. 1997), KirchröadsjerDieksiejoneer. Kerkrade. (Q 121, Q 121a, Q 121b, Q 121c, Q 121d, Q 121e)
Kortessem Wb. Oris, J. (2000), Diksjenêr van Kotsove. Kortessem. (Q 074)
Maastricht Wb. Endepols, H.J. (1955, 4e dr. 1985), Woordenboek ofDiksjenaer van ’t Mestreechs. Maastricht. (Q 095)
Meerlo-Wanssum Wb. Voort, Th. van de (1973), Het dialekt van de gemeenteMeerlo-Wanssum. Amsterdam. (L 214, L 214a, L 215,L 217, L 245, L 246a)
IX
WLD III, 1.2
Niel-bij-St.Truiden Wl. Smets, W. (1966), Idioticon van het dialect van Niel-bij-St.-Truiden. Onuitgeg. licentiaatsverh. Leuven. (P 213).
Roermond Wb. Kats, J.C.P. (1985), Remunjs Waordebook. Roermond.(L 329)
Sint-Truiden Wb. ’t Neigemènneke (1995), Sintrùinse Diksjónèèr.Sint-Truiden. (P 176)
Sittard Wb. Schelberg, P.J.G. (1979), Woordenboek van hetSittards dialekt met folkloristische aantekeningen.Amsterdam. (Q 020)
Tongeren Wb. Stevens, A. (1986), Túngërsë Diksjënéér. Tongeren.(Q 162)
Tungelroy Wb. Kooijman, G. (1985), Thematisch Woordenboek vanhet Tungelroys. Amsterdam. (L 318b)
Uikhoven Wl. Bollen, G. (1985), Plat Ukevers. Woorden en wendin-gen uit het dialect van Uikhoven. Uikhoven. (Q 013)
Valkenburg Wb. Dorren, Th. (1927, 2e dr. 1928), Woordenlijst uit hetValkenburgsch Plat, met etymologische en andere aanteekeningen. Valkenburg. (Q 101)
Venlo Wb. Alsters, A. e.a. (1993), Venloos Woordenboek. Venlo.(L 271)
Weertlands Wb. Berg, J. van den e.a. (1983), Weertlands Woordenboek.Weert. (L 287, L 288, L 288a, L 288b, L 288c, L 289, L 289a, L 289b, L 289p, L 289q, L 318a, L 318d, L 318e)
Weertlands Wb2. Hermans, P. e.a. (1998), De Weertlandse Dialecten.Weert. (L 287, L 288, L 288a, L 288b, L 288c, L 289,L 289a, L 289b, L 289p, L 289a, L 318a, L 318d, L 318e)
Zonhoven Wb. Achten, E. & L. Achten (1996), Het ZonhovensWoordenboek. Zonhoven. (Q 001)
Overige bronnenDe derde groep bronnen is in deze aflevering vrij beperkt; men vindt er de gebrui-kelijke bibliografische verwijzingen naar:
Beenen, P.H.H. (1973), Dialect en volkskunde van Herten. Roermond.Goossens, J. (2001), Over een bokkesprong van de r, een mannelijke eend en een
zweertje op het ooglid. In: Taal en Tongval 53, blz. 207-223.
Speciale bibliografie
Behalve naar de specifieke studies die tegelijk ook materiaalverzamelingen zijn,wordt hier verder verwezen naar de volgende studies. Het gaat om artikels, boe-ken, licentiaatsverhandelingen e.d. die betrekking hebben op beweging en gezond-heid of publicaties waarnaar in deze aflevering verwezen wordt.
Dupont, J. (1958), Over de Limburgse woorden hòl ‘niets anders dan, louter’ envreigele ‘wringen’. In: Handelingen van de Commissie voor Toponymie enDialectologie 32, blz. 55-67.
X
WLD III, 1.2
Frère, J. (1931), Volksgeneeskunde uit het memorieboeck van Matthijs Joostenvan Pol. In: Eigen Volk 3, blz. 112-115.
Ginneken, J. van (1933a), Taalkaart: Vinden. In: Onze Taaltuin 2, blz. 26-28.Ginneken, J. van (1933b), Taalkaart: Links. In: Onze Taaltuin 2, blz. 189-192.Goossens, J. (1998), Bèèënen en borren voor ‘branden’: over r-metathesis in
Limburg. In: Bruggen, H.J.J.M. van der et al. (red.), Regionale geschiedeniszonder grenzen. Maastricht, blz. 283-291.
Goossens, J. (2001), Over een bokkesprong van de r, een mannelijke eend en eenzweertje op het ooglid. In: Taal en Tongval 53, blz. 207-223.
Keulen, R. (2002), Alternatieve geneesheren en kwakzalvers in Limburg. In:Medewerkerscontact WBD en WLD 13, nr.1, blz. 12-14.
Lauwers, N. (1977), Fonologisch onderzoek van de verspreiding in Vlaams-België van dialectvormen ter aanduiding van ziekteverschijnselen.Licentiaatsverhandeling K.U. Leuven.
Roukens, W. (1959), Het begrip slaan in de Limburgse dialecten. In: Taal enTongval 11, blz. 137-145.
Rys, K. en V. De Tier (2000), Benamingen voor het oogzweertje in de Vlaamsedialecten. In: WVD-Contact 14, nr. 1, blz. 21- 32.
Snijders, D. (1971), Gesjappeerd… of neet? Idioma i.v.m. ziekte, leven en dood.In: De Maaseikenaar. Periodiek contactblad van de Culturele Raad Maaseik2, nr. 3, blz. 18-20.
Vantomme, V. (1999), Ziektenamen in de West-Vlaamse dialecten. Licentiaats-verhandeling Universiteit Gent.
Verstegen, V. (1942), De ontrondingsgebieden in Zuid-Nederland. In: Mededee-lingen van de Zuidnederlandsche Dialectcentrale, jg. 37, nr. 1, p. 301-306.
Wehrens, A. (1934), Volksgeneeskunde in Limburg. In: Eigen Volk 6, blz. 250.Weijnen, A.A. en A.P.G.M.A. Ficq-Weijen (1995), Ziektenamen in de
Nederlandse dialecten. Koninginnegracht.Wijngaard, H. van de (1996), Blève, kómme, krèje, vónge, woeëde i kaat braat.
Het voltooid deelwoord van zes werkwoorden met perfectieve betekenis in deLimburgse dialecten. In: Hout, R. van & J. Kruijsen (red.), Taalvariaties.Toonzettingen en modulaties op een thema. Dordrecht, blz. 287-298.
WALD: Schaars, A.H.G. (1989), Woordenboek van de Achterhoekse en LiemerseDialecten: De mens. Doetinchem, verschijnt in delen en afleveringen.
WBD: Weijnen, A., J. van Bakel e.a. (1967-), Woordenboek van de BrabantseDialecten (WBD). Assen, verschijnt in delen en afleveringen.
WLD: Weijnen, A., J. Goossens e.a. (1983-), Woordenboek van de LimburgseDialecten (WLD). Assen, verschijnt in delen en afleveringen.
WNT: Woordenboek der Nederlandsche Taal. ’s-Gravenhage.WVD: Devos, M., H. Ryckeboer e.a. (1979-), Woordenboek van de Vlaamse
Dialekten (WVD). Gent-Tongeren, verschijnt in delen en afleveringen.
Kaarten
De kaarten zijn getekend met behulp van de programmatuur die in nauwe samen-werking met de afdeling automatisering van het Meertens Instituut van de Konink-lijke Nederlandse Academie van Wetenschappen (KNAW) in Amsterdam is ont-worpen. Daar zijn ook de programmaonderdelen gemaakt waarmee het skelet vande lemma’s en de materiaalbasis uit de database kan worden afgeleid.
XI
WLD III, 1.2
In tegenstelling tot de voorgaande afleveringen van deel III is er in deze en inde komende afleveringen om budgettaire redenen afgezien van de steunkleur in dekaarten en daarmee ook van de gebiedsgrenzen in de taalkaarten. Vanaf 2004 wor-den de afleveringen niet meer in off-set gedrukt, maar geprint; dit procédé laatalleen zwart-wit illustraties toe. De kaarten zijn ook niet meer in de woorden-boekartikelen geplaatst, maar in een afzonderlijke paragraaf achter in het boek. Degebiedsindeling, omstandig uiteengezet in de Inleiding bij deel III, afl. 4.1:Inleiding en Fauna: Vogels, p. XXI), vindt men hier op de binnenkant van het stof-omslag gedrukt.
Financiële steun en begeleiding
Dit werk is tot stand gekomen met steun van het Fonds voor WetenschappelijkOnderzoek – Vlaanderen (FWO), onderzoeksproject G.4425.00N (Max Wildiers-fonds) en van de Katholieke Universiteit Leuven. De publicatie is mogelijk dank-zij de publicatiesubsidie van de Nederlandse organisatie voor WetenschappelijkOnderzoek (NWO) te ’s Gravenhage. In het kader van een nieuw digitaliserings-project waarbij de afleveringen binnen afzienbare tijd ook raadpleegbaar zullenzijn op internet, is echter afgestapt van de kostelijke meerkleurendruk zoals in deafleveringen over de Fauna en de Flora. Dat er desondanks naast een digitalepublicatie ook een papieren versie van deze afleveringen van het WLD zal ver-schijnen, is voorts mede te danken aan de bereidwillige medewerking van prin-ting-on-demand uitgeverij Gopher.
De wetenschappelijke projectleiding was in handen van prof. dr. L. Draye(K.U.Leuven) en prof. dr. R. van Hout (K.U.Nijmegen).
Mijn hartelijke dank gaat uit naar dr. Joep Kruijsen, die de rol van pionier voordeel III bij het WLD vervulde, en drs. Piet Vos, die de parallelafleveringen voorhet WBD verzorgde, voor de vele goede raad en hulp alsook voor de kritische op-merkingen en suggesties bij een eerste versie van het manuscript van deze afleve-ring. Voorts dank ik ook de overige Nijmeegse en Leuvense collega’s voor hunhulp en de aangename werksfeer waarin dit werk tot stand is gekomen.
Ronny KeulenLeuven, oktober 2004
XII
WLD III, 1.2
XIII
Inhoudsopgave
Sectie 1: De mens als individuAflevering 1.2: Beweging en Gezondheid
Ten Geleide VInhoudsopgave XIII
1 Bewegingen en houdingen 1
1.1 Bewegingen en houdingen die een rusttoestand impliceren 1
Rusten (kaart 1) 2Moe (kaart 2) 2Geeuwen (kaart 3) 3Slaap 3Slaperig 3Sluimeren 3Dutje 5Middagdutje 5Middagdutje doen (kaart 4) 6Snurken (kaart 5) 8Nachtmerrie 8Nachtmerrie hebben 9Wekken 9Wakker 10
1.2 Bewegingen en houdingen die het hele lichaam betreffen 11
In beweging komen 11Hotsen 12Naar huis gaan (kaart 6) 13Meegaan (kaart 7) 13Omhooggaan 13Schielijk vallen 14Struikelen 14Vooroverduikelen (kaart 8) 15Glijden (kaart 9) 17Uitglijden (kaart 10) 18De berg afrollen 19Draaien 20Heen en weer draaien 20
Mompelend heen en weer draaien 21
Tollen (kaart 11) 22Bengelen 23Krioelen 23Dringen 23(Zich) Bukken 24
1.3 Bewegingen en houdingen die de romp (en benen) betreffen 25
Wiebelen (kaart 12) 25Heen en weer schuiven
(kaart 13) 25Opschuiven 26
1.4 Bewegingen en houdingen die armen en handen betreffen 27
Links, linkshandig (kaart 14) 27Met de linkerhand (kaart 15) 27Linkshandig persoon
(kaart 16) 28Slaan (kaart 17) 28Slag (kaarten 18 ab) 29Muilpeer 30Oorveeg 31Pak slaag (kaart 19) 32Een pak slaag krijgen 33Een pak slaag geven 34Bont en blauw slaan
(kaart 20) 38In de rug slaan (met de vuist)
(kaart 21) 39Gispen, geselen (kaart 22) 40Knuppel, knots (kaarten
23 ab) 41Blutsen (kaart 24) 42Bluts (kaart 25) 43Zwaaien (kaart 26) 43
Rukken 44Ruk (kaart 27) 44Graven (kaart 28) 45Een kuil graven (kaart 29) 45Wroeten (kaart 30) 46Overhoop halen 47Woelen (kaart 31) 48Wrijven 48Klieven (kaart 32) 49Krommen, ombuigen 49Duwen 50Drukken 50Opeenschuiven 50Trekken 51Slepen 51Optillen (kaart 33) 51Stoten 52Recht vooruitstoten met de
armen (kaart 34) 53Gooien (kaart 35) 53Reiken naar 54Nemen, pakken 54Grijpen (kaart 36) 54Weggrissen (kaart 37) 55Dompelen (kaart 38) 56Ingieten (met geluid) 57Spuiten (kaart 39) 57Morsen (kaart 40) 58Plassen (met water)
(kaart 41) 59Opbergen 60Verbergen 60Sprokkelen (kaart 42) 60Omarmen (kaart 43) 61Omhelzen (kaart 44) 61
1.5 Bewegingen en houdingen die handen en vingers betreffen 63
Kloppen 63Krabben (kaarten 45 ab) 63Kietelen (kaart 46) 64Knijpen (kaart 47) 64Knellen (kaart 48) 65Wringen 66Vouwen 66Verfrommelen (kaart 49) 66Doelloos friemelen 67Aanhoudend bepoetelen
(kaart 50) 68
1.6 Bewegingen en houdingen die benen en voeten betreffen 70
Onvast ter been (zijn) 70Trant 72Wandelen (kaart 51) 72Slenteren (kaart 52) 72Rondslenteren, ronddolen
(kaart 53) 74Verdacht rondlopen
(kaart 54) 76Sluipen (kaart 55) 77Op een sukkeldrafje lopen 77Op de loop gaan (kaart 56) 78Verdwenen (kaart 57) 80Zich haasten (kaart 58) 80Vlug lopen 81Driftig lopen 83Woest, onachtzaam lopen 84Druk heen en weer lopen 85IJsberen (kaart 59) 86Waggelen (kaart 60) 87Moeilijk vooruitkomen 89Met kleine stapjes lopen 90Met grote stappen lopen
(kaart 61) 90Schrede (kaart 62) 92Sloffen 93Op de tenen lopen (kaart 63) 93Beweeglijk rondlopen 94Achteruitgaan (kaart 64) 95Waden (kaart 65) 96Pootjebaden (kaart 66) 96Door het water lopen met
schoeisel aan (kaart 67) 98Hinken (kaart 68) 99Huppelen 99Kruipen 100Klauteren (kaart 69) 100Trappelen 101Hurken (kaart 70) 101Gehurkt zitten (kaart 71) 102Schoppen (kaart 72) 103Schop (kaart 73) 103
1.7 Bewegingen en houdingen die armen en benen betreffen 105
Spartelen 105
XIV
WLD III, 1.2
1.8 Bewegingen en houdingen die delen van de romp betreffen 106
Schokschouderen (kaart 74) 106Op de schouder nemen,
dragen 106Op de schouder zitten 107
1.9 Bewegingen en houdingen die (delen van) het hoofd betreffen 109
(Met) Het hoofd stoten (kaart 75) 109
2 Gezondheid en ziekte 111
2.1 Gezondheidstoestand 111Gezond zijn 111Lichaamskracht (kaart 76) 112Zwak, ongezond 112Onwel 113Zich niet lekker voelen 114Ziek (kaart 77) 115Ziekelijk (kaart 78) 116Sukkelen 116Wegkwijnen (kaart 79) 117
2.2 Ziekten en aandoeningen 1192.2.1 Algemeenheden 119
Ziekte (kaart 80) 119Een ziekte onder de leden
hebben (kaart 81) 119Ingebeelde ziekte 121Kwaal 122Mankeren (kaart 82) 123Epidemie (kaart 83) 123
2.2.2 Verschijnselen 125Bleek (kaart 84) 125Flets (kaart 85) 125Bleek, flets zien 126(Persoon met) Bleek, flets
gezicht 127Pijn (kaart 86) 128Pijnscheut 128Een pijnscheut veroorzaken 128Kreunen van de pijn
(kaart 87) 129Bibberen (kaart 88) 130Huiveren (kaart 89) 130
Huivering (kaart 90) 132Huiverig 133Kippenvel (kaart 91) 133Verkillen (kaart 92) 134Verkleumd (kaart 93) 135Stijf van vingers en handen
(kaart 94) 136Koorts (kaart 95) 136Zweten 137IJlen (kaart 96) 137Duizelig (kaarten 97 ab) 138Duizelig zijn 139Duizeling, duizeligheid 139Bezwijming 140Flauwvallen 140Bewusteloos 142Hijgen (kaart 98) 142Kortademig (zijn) (kaart 99) 143Stikken (kaart 100) 143Hees, schor (kaart 101) 144Hoest 144Hoesten (kaart 102) 144Kuchen (kaart 103) 145Niezen (kaart 104) 146Fluim (kaart 105) 146Fluimen uitspuwen
(kaart 106) 147Snottebel (kaart 107) 149Snotneus 150Snotteren (kaart 108) 150Zijn neus snuiten (kaart 109) 151Slijm (kaart 110) 151Hik (kaart 111) 152Oprispen (kaart 112) 152Oprisping 153Zure oprisping (kaart 113) 153Zuur oprispen (kaart 114) 154Braken (kaart 115) 155Diarree 156Hardlijvigheid, hardlijvig
(zijn) (kaart 116) 158Zwellen 158Gezwel (kaart 117) 159Afhangend gezwel 159Ontsteking 160Zweren, etteren (kaart 118) 160Etter (kaart 119) 161Roof(je) (kaart 120) 162Huidschilfers (kaart 121) 162Jeuk (kaart 122) 163
XV
WLD III, 1.2
Jeuken (kaart 122) 164Litteken (kaart 123) 164Pokdalig 165Gif (kaart 124) 165Vergiftigen (kaart 125) 166
2.2.3 Verschillende ziekten 1672.2.3.1 Hoofd en Zenuwen 167
Hoofdpijn (kaart 126) 167Beroerte (kaart 127) 167Stuipen (kaart 128) 168De stuipen krijgen 168De stuipen hebben 169
2.2.3.2 Omgeving oren en hals 169
Bof (kaart 129) 169Klierziekte (kaart 130) 169
2.2.3.3 Mond 171Spruw 171Tandpijn (kaart 131) 171Cariës (kaart 132) 172Scheurbuik 172
2.2.3.4 Ademhalingswegen 173Keelpijn (kaart 133) 173Kroep 173Struma 174Kinkhoest (kaart 134) 174Verkouden (kaart 135) 174Een verkoudheid hebben
(kaart 136) 175Verkoudheid (kaart 137) 177Griep (kaart 138) 178Borstvliesontsteking
(kaart 139) 179Tuberculose 179
2.2.3.5 Rug, ledematen, gewrichten 179
Lichaamsvocht (kaart 140) 179Reumatiek (kaart 141) 180Jicht (kaart 142) 181Heupjicht (kaart 143) 181Spit (kaart 144) 182Voetjicht (kaart 145) 182
2.2.3.6 Hart, bloed, bloedsomloop 183
Hartinfarct (kaart 146) 183Spatader (kaart 147) 184
2.2.3.7 Buik, organen, ingewanden 184
Buikpijn (kaart 148) 184
Indigestie (hebben) (kaart 149) 185
Blaasontsteking (kaart 150) 186Aambeien (kaart 151) 186Geelzucht (kaart 152) 187Breuk (kaart 153) 187
2.2.3.8 Huid 188Huiduitslag (kaart 154) 188Roos (Rode uitslag) 188Ringworm (kaart 155) 189Eczeem (kaart 156) 190Schurft (kaart 157) 190Zweer 191Strontje (kaart 158) 191Krentenbaard (kaart 159) 193Uitslag onder de neus
(kaart 160) 193Blikaars (kaart 161) 194Puistjes (kaart 162) 194Steenpuist, bloedzweer
(kaart 163) 195Negenoog (kaart 164) 196Eksteroog (kaart 165) 197Blaar (kaart 166) 197Brandblaar 198Werkblaar 198Eelt, eeltknobbel (kaart 167) 198Wrat (kaart 168) 199Ruw worden 200Ruw (kaart 169) 200Kloven (kaart 170) 201Fijt (kaart 171) 202Nijdnagel (kaart 172) 202
2.2.3.9 Het hele lichaam betreffende 204
Waterzucht 2042.2.3.10 Enkele besmettelijke
ziekten 204Koudvuur 204Melaatsheid (kaart 173) 205Syfilis 205Tetanus (kaart 174) 206Waterpokken (kaart 175) 206Roodvonk (kaart 176) 206Mazelen (kaart 177) 207
2.2.3.11 Ongeval 208Ongeluk (kaart 178) 208Gewond 208Wonde (kaart 179) 208
XVI
WLD III, 1.2
Gapende wonde 209Snijwonde (kaarten 180 ab) 209Schram (kaart 181) 210Schrammen (kaart 182) 211Blauw oog 212Bloeduitstorting 212Buil op het hoofd
(kaart 183) 212Verstuiken 213
2.2.3.12 Gebrek 214Mismaakt (kaart 184) 214Kippenborst (kaart 185) 214Bochel (kaart 186) 215Gebrekkig (kaart 187) 215Gebrekkig persoon 216Kreupel 217Manken (kaart 188) 217Horrelvoet (kaart 189) 218Maaivoeten (kaart 190) 219Haarenkelen (kaart 191) 221
Knikkebenen 221Wijdbeens lopen
(kaart 192) 222
2.3 Verzorging 225Dokteren 225Ziekenhuis (kaart 193) 226Kwakzalver (kaart 194) 226Betten van een wonde
(kaart 195) 227Stelpen van bloed
(kaart 196) 228Verbinden van een wonde
(kaart 197) 228Zwachtel (kaart 198) 228Medicijn 229Opereren 229Lancet (kaart 199) 230Genezen (kaart 200) 230Weer genezen 231
XVII
WLD III, 1.2
Lijst van de kaarten
1. Rusten 2332. Moe 2343. Geeuwen 2344. Middagdutje doen 2355. Snurken 2356. Naar huis gaan 2367. Meegaan 2368. Vooroverduikelen 2379. Glijden 23710. Uitglijden 23811. Tollen 23812. Wiebelen 23913. Heen en weer schuiven 23914. Links, linkshandig 24015. Met de linkerhand 24016. Linkshandig persoon 24117. Slaan 24118. a. Slag [1] 242
b. Slag [2] 24219. Pak slaag 24320. Bont en blauw slaan 24321. In de rug slaan (met de
vuist) 24422. Gispen, geselen 24423. a. Knuppel, knots [1] 245
b. Knuppel, knots [2] 24524. Blutsen 24625. Bluts 24626. Zwaaien 24727. Ruk 24728. Graven 24829. Een kuil graven 24830. Wroeten 24931. Woelen 24932. Klieven 25033. Optillen 25034. Recht vooruitstoten met
de armen 25135. Gooien 25136. Grijpen 25237. Weggrissen 25238. Dompelen 25339. Spuiten 25340. Morsen 25441. Plassen (met water) 25442. Sprokkelen 25543. Omarmen 25544. Omhelzen 25645. a. Krabben [1] 256
b. Krabben [2] 257
46. Kietelen 25747. Knijpen 25848. Knellen 25849. Verfrommelen 25950. Aanhoudend bepoetelen 25951. Wandelen 26052. Slenteren 26053. Rondslenteren, ronddolen 26154. Verdacht rondlopen 26155. Sluipen 26256. Op de loop gaan 26257. Verdwenen 26358. Zich haasten 26359. IJsberen 26460. Waggelen 26461. Met grote stappen lopen 26562. Schrede 26563. Op de tenen lopen 26664. Achteruitgaan 26665. Waden 26766. Pootjebaden 26767. Door het water lopen
met schoeisel aan 26868. Hinken 26869. Klauteren 26970. Hurken 26971. Gehurkt zitten 27072. Schoppen 27073. Schop 27174. Schokschouderen 27175. (Met) Het hoofd stoten 27276. Lichaamskracht 27277. Ziek 27378. Ziekelijk 27379. Wegkwijnen 27480. Ziekte 27481. Een ziekte onder de
leden hebben 27582. Mankeren 27583. Epidemie 27684. Bleek 27685. Flets 27786. Pijn 27787. Kreunen van de pijn 27888. Bibberen 27889. Huiveren 27990. Huivering 27991. Kippenvel 28092. Verkillen 28093. Verkleumd 281
94. Stijf van vingers en handen 281
95. Koorts 28296. IJlen 28297. a. Duizelig [1] 283
b. Duizelig [2] 28398. Hijgen 28499. Kortademig (zijn) 284100. Stikken 285101. Hees, schor 285102. Hoesten 286103. Kuchen 286104. Niezen 287105. Fluim 287106. Fluimen uitspuwen 288107. Snottebel 288108. Snotteren 289109. Zijn neus snuiten 289110. Slijm 290111. Hik 290112. Oprispen 291113. Zure oprisping 291114. Zuur oprispen 292115. Braken 292116. Hardlijvigheid,
hardlijvig (zijn) 293117. Gezwel 293118. Zweren, etteren 294119. Etter 294120. Roof(je) 295121. Huidschilfers 295122. Jeuk, jeuken 296123. Litteken 296124. Gif 297125. Vergiftigen 297126. Hoofdpijn 298127. Beroerte 298128. Stuipen 299129. Bof 299130. Klierziekte 300131. Tandpijn 300132. Cariës 301133. Keelpijn 301134. Kinkhoest 302135. Verkouden 302136. Een verkoudheid hebben 303137. Verkoudheid 303138. Griep 304139. Borstvliesontsteking 304140. Lichaamsvocht 305
XVIII
WLD III, 1.2
XIX
WLD III, 1.2
141. Reumatiek 305142. Jicht 306143. Heupjicht 306144. Spit 307145. Voetjicht 307146. Hartinfarct 308147. Spatader 308148. Buikpijn 309149. Indigestie (hebben) 309150. Blaasontsteking 310151. Aambeien 310152. Geelzucht 311153. Breuk 311154. Huiduitslag 312155. Ringworm 312156. Eczeem 313157. Schurft 313158. Strontje 314159. Krentenbaard 314160. Uitslag onder de neus 315161. Blikaars 315162. Puistjes 316163. Steenpuist, bloedzweer 316164. Negenoog 317165. Eksteroog 317166. Blaar 318167. Eelt, eeltknobbel 318168. Wrat 319169. Ruw 319170. Kloven 320171. Fijt 320
172. Nijdnagel 321173. Melaatsheid 321174. Tetanus 322175. Waterpokken 322176. Roodvonk 323177. Mazelen 323178. Ongeluk 324179. Wonde (fonologisch) 324180. a. Snijwonde [1] 325
b. Snijwonde [2] 325181. Schram 326182. Schrammen 326183. Buil op het hoofd 327184. Mismaakt 327185. Kippenborst 328186. Bochel 328187. Gebrekkig 329188. Manken 329189. Horrelvoet 330190. Maaivoeten 330191. Haarenkelen 331192. Wijdbeens lopen 331193. Ziekenhuis 332194. Kwakzalver 332195. Betten van een wonde 333196. Stelpen van bloed 333197. Verbinden van een wonde 334198. Zwachtel 334199. Lancet 335200. Genezen 335
Alfabetisch register 337Verschenen afleveringen van het WLD 431
1
1 Bewegingen en houdingen
In dit hoofdstuk worden allerlei begrippen met betrekking tot de bewegingen enhoudingen van het menselijke lichaam behandeld. In een eerste paragraaf 1.1komen de begrippen in verband met rusten en slapen aan bod. Vervolgens komende bewegingen en houdingen die het hele lichaam betreffen aan de orde (1.2). Inde daaropvolgende paragrafen zijn de bewegingen en houdingen ingedeeld naar-gelang de streek van het lichaam die ze betreffen. Zo worden in een korte para-graaf 1.3 de bewegingen en houdingen die de romp (en de benen) betreffenbehandeld. Vervolgens komen de bewegingen en houdingen met betrekking totzowel de bovenste als de onderste ledematen aan bod. Met betrekking tot debovenste ledematen komen bewegingen en houdingen die armen en handen (1.4)en bewegingen en houdingen die handen en vingers betreffen (1.5) aan de orde.In paragraaf 1.6 worden de bewegingen en houdingen die de onderste ledematenbetreffen, t.w. de benen en de voeten, behandeld, in paragraaf 1.7 de bewegingenen houdingen met betrekking tot armen en benen. In twee kleinere afsluitendesubparagrafen komen ten slotte respectievelijk bewegingen en houdingen diedelen van de romp (1.8) en (delen van) het hoofd (1.9) betreffen aan bod.
Heel wat werkwoorden die elementaire bewegingen en houdingen uitdrukken ver-tonen, geen lexicale variatie. Dit is te verklaren doordat zij vrij oud zijn en in deregel teruggaan op een oude Indogermaanse stam. Het gaat om werkwoorden alsBREKEN, BRENGEN, DANSEN, DRAGEN, GAAN, GEVEN, HALEN, HANGEN, HOUDEN,KOMEN, LATEN, LEGGEN, LIGGEN, LOPEN, SPRINGEN, STAAN, STEKEN [en daarvanafgeleid STEEK], VALLEN, VANGEN, VINDEN, ZETTEN, ZITTEN EN ZOEKEN. Uiteraardvertonen deze werkwoorden wel de te verwachten fonologische variatie.
Ook voor de begrippen SCHEPPEN en SPANNEN is er geen lexicale variatieopgetekend, overal werd scheppen en spannen geantwoord. Hierbij moet welvermeld worden dat er voor SCHEPPEN nauwelijks materiaal is voor Nederlands-Limburg, terwijl er omgekeerd voor SPANNEN amper gegevens zijn voor Belgisch-Limburg. Voor PLUKKEN werd overal plukken geantwoord, behalve voor Blitters-wijck waar naast plukken ook afdoen is opgetekend.
De bovenvermelde begrippen worden dan ook niet als aparte lemma’s behan-deld in de onderstaande tekst, maar zijn wel opgenomen in de materiaalbasis (zieook http://www.kun.nl/dialect/wld).
1.1 Bewegingen en houdingen die een rusttoestand impliceren
Hier worden verschillende begrippen in verband met rusten en slapen behandeld.In tegenstelling tot het Woordenboek van de Brabantse Dialecten (WBD) iservoor geopteerd om deze begrippen onder te brengen in een aparte paragraaf.
De lemma’s RUSTEN en MOE worden in het Woordenboek van de BrabantseDialecten opgenomen onder “Bewegingen en houdingen die het hele lichaambetreffen”. De lemma’s GEEUWEN, SNURKEN, SLAAP, (MIDDAG)DUTJE, EEN
(MIDDAG)DUTJE DOEN, SLUIMEREN-DOMMELEN, SLAPERIG, WEKKEN, WAKKER enNACHTMERRIE; EEN NACHTMERRIE HEBBEN worden dan weer behandeld in para-graaf 7.3: ‘Rusten en slapen’ in WBD III, aflevering 2.1: De Woning.
RUSTEN
Kaart 1, pag. 233
N 84 (1981) (075), SGV (1914) (030), ZND A1 (1940sq) (258);Tungelroy Wb. (030).
Rust, pauze houden na arbeid,inspanning of vermoeienis. Uitrustenof verpozen.Naast rusten treffen we in deLimburgse dialecten ook de ablautende vormen rasten (vgl. Du.rasten) en resten (vgl. Eng. to rest)aan. De opgaven resten in o.a. As,Beverst en Eigenbilzen zijn geenablautsvormen maar klankwettigeontrondingen van rösten binnen hetontrondingsgebied (vgl. Versteegen(1942)) en daarom als lexicalevariant van rusten getypeerd.De trefwoorden schaften en ungerenhebben vooral betrekking op het rus-ten tijdens of na het nuttigen van eenmaaltijd.Als benaming voor de ‘periode waar-in men rust’ noteerden informantenvoor Roermond en Meijel respectie-velijk rust en rustpauze, voor Wijlrewerd schaft opgetekend en voorEksel en Maastricht schafttijd.
rusten: freq. in heel Lb.uitrusten: Kapel-in-’t-Zand,
Swalmen, Schinnen, Merkelbeek,Gronsveld, Maastricht, Vlijtingen,Leopoldsburg en Gennep.
uitrasten: Schinnen.rasten: freq. Oost.Zuidlb. en
Centr.Maaslds.
resten: freq. Ripuar. en Oost.Zuidlb.;ook in Brunssum, Klimmen enTen-Esschen/Weustenrade.
een slag resten: Eys.schaften: freq. Oostlb.; ook in
Nieuwenhagen, Gulpen, Tungel-roy, Ittervoort, Thorn, Gruitrode,Echt/Gebroek, Urmond, Stein,Maastricht, Sint-Pieter, Blerick,Venlo en Maasbree.
schoften: freq. Kleverlds.; ook inGulpen, Heythuysen, Montfort,Susteren, Valkenburg, Mheer,Tungelroy, Ell, Ophoven, Bree,Meeuwen, Eijsden, Loksbergen enBoekend.
ungeren (unjeren): verspr. Oostlb.ungeren slapen (inneren slapen): As.pauzeren: Vlodrop.poosje doen (pooske doen): Jeuk.pozen: Noorbeek, Terlinden en
Ingber.boteren: Geleen.een uiltje vangen (een uilke vangen):
As.even liggen (effe liggen): Eys.liggen: Heerlerbaan/Kaumer.
MOE
Kaart 2, pag. 234
RND (098), SGV (1914) (024), ZND 01(1922) (863a), ZND 04 (1924) (023), ZND 08(1925) (099), ZND A2 (1940sq) (367), ZND m (Coomans, Drieskens, Franssen,Gessler, Godelaine, GrGr, Houben, Mathys,Raymaekers, Vanderbeeken, Welter);Beverlo Wb. (165), Boorsem Wb. (072),Kortessem Wb. (322), Tungelroy Wb. (029);Beenen, P. (1973) (180).
2
WLD III, 1.2
Vermoeid, afgemat, slap door uitput-ting van kracht.
moe (ook moei): alg. Ripuar.,Oostlb-Rip. overgg., het zuidenvan het Zuid.Oostlb., Trichterlds.en Bilzerlds., Tongerlds.,Beringerlds., Lonerlds., Truierlds.,Getelds., Zuidgeld.Lb. enKleverlds., freq. Dommellds. enDemerkemp.; ook in Beringe,Panningen, Helden/Everlo,Kerkhoven, Oostham en Lommel.
moeg: alg. Noord.Oostlb., het noorden van het Zuid.Oostlb.,Weertlds., Horns, Centr.Maaslds.,Maaskemp. en aansluitendBilzerlds., Tongerlds., Dommellds.en Demerkemp., freq. Noordkemp.en Zuiderkemp.; ook in Sint-Truiden, Meldert, Stevensvennen,Venlo, Griendtsveen en Meijel.
GEEUWEN
Kaart 3, pag. 234
N 10 (1961) (083), ZND 34 (1940) (014),ZND m (Welter).
gapen: alg. in heel Lb.geeuwen: verspr. Noord.Oostlb.
en aansluitend Centr.Maaslds.; ook in Heerlerheide, Ulestraten,Nederweert, Weert, Maasbracht,Bocholt, Bree, Bunde, Neerharen,Sint-Huibrechts-Lille, Heusden,Heppen, Beverlo, Leopoldsburg,Velden, Blerick en Broekhuizen.
schuurpoort opentrekken (schuur-pots optrekken): Kerkrade.
SLAAP
N 84 (1981) (126).
Toestand van (al dan niet volkomen)rust van de zintuigen en het bewust-
zijn of de neiging tot of behoefte aandeze toestand.
slaap (ook slape, schlaf, slave): alg.in heel Lb. behalve in het uiterstewesten, waar het verspr. is.
vaak: Leopoldsburg, Loksbergen enJeuk.
rust: Maastricht.
SLAPERIG
N 84 (1981) (127).
Slaap hebbend, geneigd tot slapen.Voor Venray, Ell en Simpelveld isook de werkwoordelijke uitdrukkingslaap hebben opgetekend. Een infor-mant voor Stein noteert ook het zelf-standig naamwoord slaapkop. Voor dit begrip is er nauwelijksmateriaal voor Belg.Lb.
slaperig: alg. in Nl.Lb. en Maaskemp.;ook in Ophoven en Leopoldsburg.
slapetig: Hoeselt en Epen.slaapachtig: As.stijf van de slaap: Eys.doezig: Blerick en Brunssum.doezelig: Gulpen, Heel, Roermond,
Tungelroy en Maasbree.dazelig: Maasbree.dommelig: Blerick, Venlo en Caberg.dutselig (dotselig): Tungelroy.moe (ook moei): Gruitrode,
Kerkrade en Eys.moeg: Merkelbeek, Weert, As en
Eksel.ungerer (unjerer): Stein.suf: Amby.pom: Geleen.kapot: Geleen.vaardig: Geleen.
SLUIMEREN
N 10 (1961) (081), N 84 (1981) (127);Weertlands Wb2 (083).
3
WLD III, 1.2
Zacht, onvast slapen. In een toestandtussen slapen en waken verkeren,geleidelijk aan in slaap vallen.De informanten voor Kerkrade,Leveroy en Oirsbeek geven aan datungeren betrekking heeft op het sluimeren na het middagmaal (vgl.het lemma MIDDAGDUTJE DOEN).Voor Leopoldsburg is ook de uit-drukking hij is omtrent vertrokken(hij is ontrent vertrokken) opgete-kend.
sluimeren (ook slommeren): freq.Ripuar., Oost.Zuidlb., Oostlb.,Weertlds., Horns, Centr.Maaslds.,Trichterlds., Dommellds. enZuidgeld.Lb.; ook in Bree,Neeroeteren, Val-Meer, Beverst,Tongeren, Hasselt, Sint-Truiden enMiddelaar.
insluimeren: Berg-aan-de-Maas.doezen: Venlo, Hasselt en Rimburg.doezelen (ook toezelen): verspr.
Ripuar., Oostlb-Rip. overgg.,Oostlb., Horns, Centr.Maaslds. enTrichterlds.; ook in Weert,Tongeren, Eksel, Paal, Blerick,Ottersum en Afferden.
indoezelen: Schinveld.wegdoezelen: Hasselt.wegzakken: Schinveld.knikkebollen: freq. Kleverlds.,
verspr. Zuid.Oostlb. en aansluitendCentr.Maaslds.; ook in Heerlen,Tegelen, Roermond, Nederweert,Neeroeteren, Opglabbeek,Maastricht, Bunde, Hasselt,Kwaadmechelen en Lommel.
knikken: verspr. Horns; ook inBaexem, Weert, Meeuwen, Hees,Smeermaas, Achel, Neerpelt,Hasselt, Bokrijk, Beverlo,Tessenderlo, Zelem, Halen,Lommel en Broekhuizen.
ungeren (ook hunneren, unjeren):Kerkrade, Heerlen, Schaesberg,Puth, Oirsbeek, Weert, Ittervoort,Leveroy en Urmond.
noeneren (nunjeren): Stein.
dommelen: Swalmen, Limbricht,Bree, Maastricht, Eksel enLoksbergen.
indommelen: As.soezen: Roermond, Herten (bij
Roermond), Weert, Venlo, Gennepen Wanssum.
soezelen: Eksel.smoezelen: Boekend.droenselen (ook droonselen):
Haelen, Heel, Boeket/Heisterstraaten Nederweert.
drozelen: Paal, Koersel en Achel.drozen: Heerlerheide.knotsen: verspr. Maaskemp.; ook in
Houthalen.motsen (ook moetsen): Panningen,
Reuver, Ell en Sevenum.zwijmelen: Tongeren, Hasselt,
Opheers en Gingelom.dreunen: Mechelen.dromen: Hoensbroek en Heerler-
heide.dromelen: Venlo.duiken: Mheer.duizelen: Koersel.dutten: Overpelt en Leveroy.dutselen (doetselen, dotselen):
Meijel, Tegelen en Tungelroy.koereloeken: Puth.lunderen: Hasselt.meuken: Lanklaar en Grevenbicht/
Papenhoven.pitten: Broekhuizen.schonkeren: Brunssum.slonkeren (ook slongeren): Meers en
Neerbeek.sluiperen: Kelmis.suffen: Heerlerheide.zauwelen: Tessenderlo.zulten: Lommel.gapen: Oirlo.slapen: Brunssum en Waubach.get slapen: Oirsbeek.hazenslaap doen: Thorn.hazenslaap hebben: Obbicht en
Valkenburg.
4
WLD III, 1.2
DUTJE
N 84 (1981) (128, 129a, 129b), SGV (1914)(023), ZND 01 (1922) (854a, 854b), ZND 31(1939) (022), ZND B1 (1940sq) (041);Beverlo Wb. (062).
Sluimering, lichte of korte slaap bui-ten de gewone nachtrust.
dut: Heythuysen, Sittard, Valken-burg, Ten-Esschen/Weustenrade,Born en Meijel.
dutje (ook duke, dutsje, dutteke):freq. Oost.Zuidlb., Oostlb., Horns,Zuidgeld.Lb. en Kleverlds., verspr.Centr.Maaslds., Trichterlds. enZuiderkemp.; ook in Meeuwen,As, Sint-Huibrechts-Lille,Kaulille, Kermt, Beverlo,Leopoldsburg en Lommel.
hazenslaap: freq. Zuid.Oostlb., verspr. Oost.Zuidlb., Noord.-Oostlb., Horns en Kleverlds.; ookin Vaals, As, Born, Stein, Sint-Pieter en Eksel.
hazenslaapje (hazenslaapke):Nieuwenhagen, Herten (bijRoermond), Posterholt, Susteren,Lutterade, Schimmert, Weert,Caberg en Boekend.
muizenslaapje (muizenslaapke):Oirsbeek.
slaapje (schlafje, slaapke): verspr.Zuid.Oostlb., Centr.Maaslds. enTrichterlds.; ook in Kerkrade,Gulpen, Reuver, Montfort, Weert,Leopoldsburg, Blerick, Venlo,Gennep en Meijel.
lichte slaap: Reuver.toer: Meerlo.toertje (toerke): Roermond en
Geleen.tukje (tukske): Maastricht.poosje (pooske): Loksbergen.pauze (bauze): Wolder/Oud-
Vroenhoven.knikje (knikske): Beverlo en
Gruitrode.sluimer: Schinnen.
MIDDAGDUTJE
N 84 (1981) (128, 129a, 129b), SGV (1914)(023), ZND 01 (1922) (854a), ZND 31 (1939)(022), ZND B1 (1940sq) (041), ZND m(Dupont);Beverlo Wb. (162), Genk Wb. (144, 220),Gennep Wb. (129, 133), Niel-bij-St.TruidenWl. (081), Tungelroy Wb. (030).
Een korte slaap na het middagmaal.Het trefwoord ungeren is verwantmet het gotische undaurns ‘middag’.Het Middelnederlands Woordenboekkent het zelfstandig naamwoordonderen ‘de voormiddag, de tijdtusschen 9 en 12 uren, vooral hetlaatste gedeelte er van’ en het werk-woord onderen ‘een middagslaapjedoen’. Ook voor Hamont is ditwerkwoord nog opgetekend. In deLimburgse dialecten is het zelfstan-dig naamwoord gevelariseerd tot–ng– (vgl. b.v. vingen voor ‘vinden’)en nadien in sommige dialectengemouilleerd tot –nj– (b.v. vinjen).Naast velarisering en mouilleringzoals bij het zelfstandig naamwoord,is bij het werkwoord in sommigedialecten d-deletie opgetreden (vgl.b.v. vinnen voor ‘vinden’) of eenhypercorrecte h- toegevoegd (hunge-ren).Het trefwoord unger, znw. m. is teverklaren uit reïnterpretatie van hetals meervoud opgevatte ungeren, datgeen meervoud heeft.
ungeren (zn.) (ook inneren, unje-ren): freq. Oost.Zuidlb., Oostlb.,Horns en Centr.Maaslds., verspr.Maaskemp.; ook in Borgharen.
ungerenslaap (unjereslaap):Ophoven.
unger (ook hunjer, unjer): verspr.Oost.Zuidlb., Oostlb., Horns enCentr.Maaslds.; ook in Simpel-veld.
ungertje (ungerke, unjerke): Roer-mond, Schinveld en Schaesberg.
5
WLD III, 1.2
middagdutje (ook middagdutsje):verspr. Zuid.Oostlb.; ook inNieuwenhagen, Heythuysen,Kelpen, Stevensweert, Bree,Maastricht, Sint-Huibrechts-Lille,Beringen, Blerick, Venlo, Venrayen Oirlo.
middagslaap: Montfort, Geleen,Heer, Opgrimbie en Lanaken.
middagslaapje (middagschlafje,middagslaapke): zeldz.Zuid.Oostlb., Centr.Maaslds.,Trichterlds. en Zuidgeld.Lb.; ookin Simpelveld, Vaals, Heerlen,Gulpen, Kapel-in-’t-Zand, Thornen As.
namiddagslaapje (namiddagslaap-ke): Lontzen.
middagsrust: Kaulille.noen: Schinnen.noenslaap: Genk, Rosmeer, Hoeselt,
Koersel, Wellen en Leopoldsburg.noenslaapje (noenslaapke):
Simpelveld.noenenslaap: Gronsveld, Mheer en
Epen.noenstondslaap: Beringen.noenstond: Martenslinde, Beverlo,
Paal en Jeuk.noenenstond: Aalst-bij-St.-Truiden,
Niel-bij-St.-Truiden en Jeuk.noenrust: Gulpen.noensrust: verspr. Oost.Zuidlb.; ook
in Noorbeek en Terlinden.rustensuur: Sevenum.onderstond (ook onderston, onger-
stong, onnerstond): verspr.Dommellds.; ook in Nederweert,Ospel, Tungelroy, Houthalen enZonhoven.
onderlaat (ongerlaat): TungelroyWb.
onderste: Eksel.ungerste (innerste): Genk.oor: Venlo.oren (ook oeren): freq. Kleverlds.noren (ook noeren): verspr.
Kleverlds.uiltje (uilke): Maaseik, Maastricht,
Sint-Pieter en Kortessem.
hot: Ulbeek.loeren: Heerlen.motse (moetse): Reuver.motses (moetses): Sevenum.
MIDDAGDUTJE DOEN
Kaart 4, pag. 235
N 10 (1961) (081), N 84 (1981) (075, 128,129a, 129b), SGV (1914) (023), ZND 01(1922) (854a, 854b), ZND 31 (1939) (022),ZND B1 (1940sq) (041), ZND m (Claessens);Genk Wb. (144, 220), Hasselt Wb. (318),Niel-bij-St.-Truiden Wl. (081), Sint-TruidenWb. (043), Tungelroy Wb. (030), UikhovenWl. (109).
Na het middagmaal een korte slaaphouden. Zie voor de herkomst van ungerenen onderen het vorige lemma. Onder A. staan de gebruikelijkebenamingen voor dit lemma, onderB. staan enkele algemere en vagereaanduidingen m.b.t. ‘eventjes rusten’.
A. Gewone benamingen
ungeren (ook unjeren, hungeren,hunjeren, hunneren, igneren): alg.Ripuar., Oost.Zuidlb., Oostlb.,Horns en Centr.Maaslds.; ook inWeert, Bree, Opitter, Gruitrode,Bunde en Lozen.
noenslapen: alg. Bilzerlds.,Tongerlds., Lonerlds. en in hetzuiden van het Demerkemp.; ookin Genk Wb. en in Herk-de-Stad,Sint-Truiden en Loksbergen.
de noen slapen: freq. Bilzerlds.,Lonerlds. en Truierlds.
zijn noen slapen: Hasselt Wb.een uiltje vangen (ook een uileke
vangen, een uilke vangen): verspr.Trichterlds. en aansluitendZuid.Oostlb.; ook in Steyl, Kapel-in-’t-Zand, Stevensweert,
6
WLD III, 1.2
Gruitrode, Maaseik, Lanklaar,Neerpelt, Sint-Huibrechts-Lille,Hasselt, Heppen, Paal, Oostham,Meldert, Lommel, Lottum, Venrayen Meerlo.
een uiltje knappen (een uilke knap-pen): Sint-Pieter.
een uil vangen: Neerpelt, Sint-Huibrechts-Lille, Heppen enBeringen.
dutten: verspr. Oostlb., Horns enKleverlds.; ook in Gruitrode,Born, Urmond, Maastricht,Lommel, Blerick en Venlo.
indutten: Meijel en Venlo.dutje doen (ook dutsje doen): freq.
Zuiderkemp., verspr. Zuidgeld.Lb.en Kleverlds.; ook in Heer,Hunsel, Rekem, Maastricht, Sint-Huibrechts-Lille, Kaulille, Kermten Lommel.
middagdutje doen: Beringen, Oirloen Hamont.
noendutje doen: Moelingen.slaapje doen (slaapke doen): Weert,
Mechelen-aan-de-Maas, Rekem,Maastricht, Leopoldsburg enGennep.
slaapje houden (slaapke houwen):Borgharen en Schimmert.
middagslaap doen: Mechelen-aan-de-Maas, Opgrimbie, Rekem enHasselt.
middagslaapje doen (middagschlaf-je doen, middagslaapke doen):Simpelveld, Gulpen, Amby, As,Mechelen-aan-de-Maas en Rekem.
middagslaapje houden (middag-slaapke houwen): Eijsden.
noenenslaap houden (noenenslaaphouwen): Gronsveld en Mheer.
noenenslaap doen: Mheer.ungeren slapen (unjeren slapen,
inneren slapen, unjeren slapen,unneren slapen): freq. Maas-kemp., verspr. Horns; ook inMaaseik, Elen, Lanklaar enKaulille.
ungeren houden (ook inneren hou-den, ungeren houwen, unjeren
houden, unjeren houwen): verspr.Zuid.Oostlb.; ook in Tungelroy,Gruitrode, Neeroeteren, Greven-bicht/Papenhoven en Buchten.
ungertje houden (unjerke houden):Schinveld.
ungertje maken (unjerke maken):Thorn.
ungerenslaap doen (unjerenslaapdoen): Ophoven.
de ungeren doen (de igneren doen):Bocholt en Bree.
de unger slapen (de unjer slapen):Beegden en Dieteren.
een hot slapen: verspr. Truierlds.;ook in Ulbeek en Engelmans-hoven.
een hot trekken: Jeuk.een oren houden (een oeren halden,
een ooren halden): verspr.Kleverlds.
de oren houden (de oeren halden,de ooren halden): Afferden,Lottum en Arcen.
de noren houden (de noeren halden,de nooren halden): verspr.Kleverlds.
noensrust houden (ook noensrusthouwen): freq. Geullds.; ook inMechelen en Epen.
noenrust nemen: Gulpen.noenstond slapen (ook noenstonds
slapen): freq. Beringerlds.; ook inLummen.
noenstond houden (noenstond hou-wen): Heusden.
noenstond doen: Tessenderlo.de noenenstond slapen: verspr.
Truierlds.; ook in Heers.onderstond slapen (ook onnerstond
slapen): Houthalen en Zonhoven.onderstond houden (ongerstong
houwen, onnerstond hagen):Nederweert en Helchteren.
onderste houden (onderste houwen,onnerste houwen): Peer en Linde.
onderste slapen: Kaulille,Wijchmaal en Linde.
ungerste slapen (innerste slapen,unjerste slapen): Genk en Rotem.
7
WLD III, 1.2
onderen: Hamont.afkappen: Sint-Truiden Wb.doezelen: Kesseleik.dösen (du.): Vaals.duiken: Heerlen.knotsen: Opglabbeek en As.motsen (moetsen): Sevenum en
Reuver.maffen: Meerlo en Kesseleik.meuken: Baarlo.middagen: Uikhoven Wl.nirgelen: Eijsden.noenen: Schinnen.
B. Omschrijvende uitdrukkingen
slapen: Hunsel.slapen gaan: Herk-de-Stad en
Rosmeer.slapen gaan voor een paar uurtjes
(- uurkes): Rekem.een uurtje pakken (een uurke pak-
ken): Meldert.een beetje gaan slapen (een beetsje
gaan slapen): Hasselt.get gaan slapen: Buggenum.even slapen (effe slafen, effe sla-
pen): Geleen en Simpelveld.even liggen (effe liggen): Geulle.even gaan liggen (effe gaan liggen):
Weert.eventjes gaan liggen (efkes gaan lig-
gen): Oirlo.wat gaan liggen: Ulbeek en Hasselt.get gaan liggen: Helden/Everlo.get op een oor gaan liggen:
Buggenum.zich op een oor leggen: Valkenburg.een beetje rusten (een beetsje rus-
ten): Hasselt.get gaan rusten: Rosmeer.get knikken: Vlijtingen.eens knikken (es knikken): Lommel
en Lanaken.een beetje meuken: Beesel.een beetje motsen: Ulbeek.een beetje gaan zuieren (een beetsje
gaan zuieren): Rekem.even gaan dutten: Sint-Huibrechts-
Lille.
eventjes knippen (efkes knippen):Venlo.
een oogje pitsen (een oogske pitsen):Hoeselt.
hij is verteren: Tessenderlo.ik ga peunen: Genk.zich ene maken:
Grevenbicht/Papenhoven.
SNURKEN
Kaart 5, pag. 235
N 10 (1961) (080).
Tijdens de slaap door het trillen vanhet verhemelte een snorrend, zagendkeelgeluid maken doordat de mondniet gesloten is.
snurken (ook snorken): alg. in heelLb.
ronken: zeldz. Zuid.Oostlb.; ook inUbachsberg, Tegelen, Weert,Echt/Gebroek, Maastricht, Oost-Maarland, Tongeren, Hasselt,Afferden en Broekhuizen.
zagen: Ubachsberg, Vrusschemig,Hoensbroek, Klimmen, Roosteren,Urmond, Maastricht, Smeermaas,Gingelom, Venlo en Wanssum.
bomen zagen: Leveroy.tarwe verkopen (terf verkoupen):
Berg-aan-de-Maas.gronsen: Gingelom.
NACHTMERRIE
ZND 05 (1924) (004), ZND B1 (1940sq)(004), ZND m (Mathys, Vanderbeeken).
Nachtelijke beklemming, benauwd-heid in de slaap, meestal ook angstigedroom, in het volksgeloof toegeschre-ven aan de ‘maar’, een boze geest,die dan ook zelf nachtmerrie heet.Een informant voor Sint-Truiden ver-meldt het Fr. cauchemar als dialect-
8
WLD III, 1.2
woord van de toenmalige burgerij.Voor dit begrip is er nauwelijksmateriaal voor Nl.Lb.
maar (ook meer, moor): freq. inHaspengouw; ook in Molen-beersel, Lanklaar, Sint-Huibrechts-Lille, Wijchmaal, Heusden,Houthalen, Beringen enTessenderlo.
nachtmaar (ook nachtmeer, nacht-moor): Amby, As, Genk, Bilzen,Riksingen, Neerpelt, Linde,Kermt, Velm en Sint-Truiden.
nachtmerrie: Rekem, Hamont,Overpelt, Oostham enTessenderlo.
grijs merrie: Hoepertingen.droom: verspr. Demerkemp.; ook in
Lozen.akelige droom: Hamont.bangelijke droom: Rekem.lelijke droom: Sint-Truiden.slechte droom: ’s-Gravenvoeren.vreselijke droom: Loksbergen.muizenissen: Bree.cauchemar (fr.): Sint-Truiden.
EEN NACHTMERRIE HEBBEN
ZND 05 (1924) (004), ZND B1 (1940sq)(004).
Angstig dromen.In het trefwoord aardig dromenheeft ‘aardig’ de betekenis van ‘zon-derling, ongewoon, eigenaardig’ enniet deze van ‘lief, aangenaam’.Voor dit begrip is er nauwelijksmateriaal voor Nl.Lb.
de maar heeft mich gereden (demaar heeft mich gerejen): verspr.Horns en Centr.Maaslds.; ook inHouthalen en Wellen.
de maar heeft mich bereden (demaar heeft mich berejen): Sint-Huibrechts-Lille.
de maar heeft op mich gezeten (demoor heeft op mich gezeten): Velm.
de maar heeft op mij gelegen (demoor heeft op mij gelegen):Rosmeer.
de maar gehad hebben (de moorgehad hebben): verspr. Truierlds.en aansluitend Lonerlds.; ook inBilzen.
van de maar gereden zijn (van demaar gerejen zijn): Montzen.
van de maar bereden zijn (van demaar berejen zijn, van de moorberejen zijn): Lanaken enMartenslinde.
van de nachtmaar bereden zijn(van de nachtmeer berejen zijn):Linde.
bereden worden (berejen worden):Hasselt.
bereden van ... (berejen van ...):Zolder.
van de maar rijden (van de marerijen): Paal.
de maar berijden (de maar berijen):Lozen.
maarrijden (maarrijen): Mechelen-aan-de-Maas.
dromen: Amby, Sint-Huibrechts-Lille en Hasselt.
slecht dromen: ’s-Gravenvoeren.aardig dromen: Eksel.ik heb gedeeld: Maastricht.ik heb opgevaren: Tongeren.
WEKKEN
ZND A1 (1940sq) (024).
Wakker maken, doen ontwaken. Het trefwoord oproepen heeft meerbetrekking op ‘uit het bed doenopstaan’.Voor dit begrip is er nauwelijksmateriaal voor Nl.Lb.
wekken: Kerkrade, Bree, Opoeteren,Opglabbeek, Lanklaar, Beverst,Tongeren, Lozen en Helchteren.
9
WLD III, 1.2
wakker maken: Bilzen, Tongeren,Berg, Eksel, Houthalen, Beverlo,Herk-de-Stad, Kwaadmechelen enMeldert.
oproepen: Maaseik, Veulen enHeers.
WAKKER
N 84 (1981) (130), ZND A1 (1940sq) (024).
Niet slapend.De informant voor Venray noteertslaap uit in de constructie ‘de slaapuit hebben (de slaop uut hebbe)’.
wakker: alg. in heel Lb.klaarwakker: Maastricht.wakende: Herten (bij Roermond).slaap uit: Venray, Meijel en Neer.op: Venray en Schimmert.
10
WLD III, 1.2
1.2 Bewegingen en houdingen die het hele lichaam betreffen
IN BEWEGING KOMEN
N 84 (1981) (054), N 108 (2001) (007);Kortessem Wb. (117).
Beginnen te bewegen, van plaats veranderen.Voor Montfort, Oirlo en Meijel isook de uitdrukking er komt leven inopgetekend.
op gang komen: verspr. Zuid.-Oostlb. en Maaskemp.; ook inMontzen, Swalmen, Tungelroy,Lanklaar, Grevenbicht/Papen-hoven, Maastricht, Caberg, Kanne,Bilzen, Eigenbilzen, Hoeselt,Tongeren, Lauw, Achel, Eksel,Peer, Zolder, Zonhoven, Alken,Sint-Truiden, Jeuk, Kerkhoven,Tessenderlo, Lommel, Blerick enMeijel.
op gang geraken: Genk.op gang schieten: Kinrooi.op de gang komen: Houthalen.aan de gang komen: Kinrooi,
Geistingen, As, Boorsem enKaulille.
aan de gang schieten: Hechtel enEksel.
aan de gang gaan: Weert enKortessem.
aan gang komen: Kanne.in gang komen: Ingber, Vliermaal,
Houthalen, Alken, Vorsen enLommel.
in gang schieten: Eksel en Rekem.in gang geraken: Hoepertingen.in de gang komen: Houthalen.in de gang schieten: Eksel.zich in de gang zetten: Neeroeteren.in zwang komen: Geleen.gang komen: Kinrooi.(zich) bewegen: freq. Noord.Oostlb.,
verspr. Centr.Maaslds.; ook in
Kerkrade, Vaals, Wijlre, Eys,Epen, Amby, Ophoven, Bree,Opglabbeek, Maastricht, Kanne,Bilzen, Zolder, Leopoldsburg,Kerkhoven en Boekend.
(zich) roeren: verspr. Zuid.Oostlb.;ook in Simpelveld, Heerlen,Zutendaal, Maaseik, Echt/Gebroek,Rekem, Bilzen, Eigenbilzen enVenray.
(zich) verroeren: Eys, Maastricht,Lommel, Venlo en Sevenum.
bougeren (<fr.): Klimmen, Boorsem,Maastricht, Bilzen, Eksel, Gors-Opleeuw en Borgloon.
avanceren (<fr.): Wellen.in beweging komen: Amstenrade,
Thorn, Stevensweert en Venlo.langzaam in beweging komen:
Blerick.zich in beweging zetten: Oirsbeek.aanvangen zich te bewegen:
Montzen.aan het bewegen: Bocholt.beginnen te bewegen: Tienray.eraan beginnen: Eksel.beginnen: Meerlo.meutelen: Stein, Wolder/Oud-
Vroenhoven en Maastricht.wakker worden: Thorn, Jeuk en
Schimmert.opstaan: Meijel en Kelpen.aantreden (aantrejen): Venray.aanzetten: Venray.starten: Venlo.vertrekken: Bilzen.vooruit gaan: Meijel.omhoog komen: Venlo.schravelen: Sint-Pieter.trampelen: Maastricht.zich bemoeien: Gulpen.zich richten: Montfort.
11
WLD III, 1.2
HOTSEN
N 84 (1981) (110), N 108 (2001) (035), SGV(1914) (015), ZND 01 (1922) (510), ZND m(Godelaine);Boorsem Wb. (134).
Schokkend, stotend voortgaan; zichmet horten, met schokken bewegen. Voor Hoeselt is ook het bijvoeglijknaamwoord schokkelentèrre opgete-kend.
hotsen: freq. Oost.Zuidlb., Oostlb.,Horns, Zuidgeld.Lb. en Kleverlds.,zeldz. Bilzerlds. en Tongerlds.;ook in Elen, Born, Maastricht,Sint-Pieter, Sint-Huibrechts-Lille,Peer, Kermt, Zonhoven, Beringen,Alken, Sint-Truiden, Aalst-bij-St.-Truiden, Tessenderlo, Loksbergenen Lommel.
hossen: Vlodrop, Nederweert, Ell,Eksel, Grubbenvorst en Meijel.
hotselen: verspr. Kleverlds.; ook inKessel, Weert, Zolder, Jeuk enLottum.
schokkelen (ook schoggelen,(d)zjoeggelen, jokkelen): freq.Noord.Oostlb. en Kleverlds., verspr. Horns, Maaskemp. enDemerkemp.; zeldz. Oost.Zuidlb.en Zuid.Oostlb.; ook in Simpel-veld, Maaseik, Stein, Wolder/Oud-Vroenhoven, Maastricht, Tongeren,Eksel, Wellen, Lommel en Venlo.
schonkelen: Nunhem en Kerkrade.schokken (ook (d)zjoeken):
verspr. Centr.Maaslds.; ook inNieuwenhagen, Kapel-in-’t-Zand,Montfort, Susteren, Wijnandsrade,Weert, Kinrooi, Maastricht,Bilzen, Eigenbilzen, Hoeselt,Kaulille, Gors-Opleeuw,Loksbergen, Lommel en Boekend.
stuiken (ook stoggen): freq.Zuid.Oostlb., verspr. Oost.Zuidlben Centr.Maaslds.; ook in Kapel-in-’t-Zand, Swalmen, Maastrichten Limmel.
stuikelen (ook stoggelen): freq.Zuid.Oostlb.; ook in Kinrooi enGeulle.
hobbelen: Simpelveld, Vaals,Nieuwenhagen, Gulpen, Geleen,Geistingen, Bocholt, Bree, Rekem,Tongeren, Peer, Houthalen,Tessenderlo en Venlo.
botsen: Neer, Belfeld, Schinveld,Amby, Klimmen, Stevensweert,Grevenbicht/Papenhoven, Rekem,Maastricht, Tongeren en Venlo.
botselen: Weert.bodderen: Leopoldsburg, Eksel en
Loksbergen.bolderen: Blerick en Lutterade.taffelen (ook tsjaffelen): As, Gors-
Opleeuw en Borgloon.toffelen (tjoefelen): Jeuk.schuddelen: Meerssen en Heerlen.schudderen: Maasbree.stoten: Heythuysen, Puth en
Schimmert.springen: Caberg en Berg-en-Terblijt.schravelen: Sevenum en Doenrade.slaan: Beesel en Guttecoven.met schokjes vooruitgaan (met
zjoekskes vooruitgaan): Kanne.met schokken vooruitgaan (met
zjoekken vooruitgaan): Kanne.met hotsen en stoten vooruitgaan:
Eigenbilzen.met hotsen en stoten: Oirlo.niet rap gaan: Kerkhoven.traag vooruitgaan: Kerkhoven.vooruithuppelen: Montzen.daggelen (dogelen): Aalst-bij-St.-
Truiden.hinkelen: Jeuk.hodderen: Zolder.klotsen: Maaseik.pechen: Susteren.rammelen: Lanklaar.rangelen: Horn.rulsen: Heek.rutschen (du.): Urmond.spanken: Hoepertingen.straffelen: Gors-Opleeuw.strobbelen: As.strompelen: Beek.
12
WLD III, 1.2
NAAR HUIS GAAN
Kaart 6, pag. 236
DC 03 (1934) (015), N 10 (1961) (126), ZND48 (1954) (019a);Tungelroy Wb. (054);Beenen, P. (1973) (135).
Zich naar de eigen woning begeven.
naar huis gaan: alg. Noord.Oostlb.,Weertlds., Dommellds., Demer-kemp., Brab.Lb., Lommels,Zuidgeld.Lb. en Kleverlds., zeldz.Zuid.Oostlb., Centr.Maaslds. enTrichterlds.; ook in Stevensweert,Grote-Brogel, Genk, Paal,Beringen, Sint-Lambrechts-Herken Gelinden.
heimwaarts gaan (heivers gaan,heives gaan): alg. Zuid.Oostlb.,Horns, Centr.Maaslds. en aanslui-tend Maaskemp., verspr. Noord.-Oostlb.; ook in Borgharen enItteren.
naar heim gaan: alg. Ripuar.,Oost.Zuidlb. en aansluitendZuid.Oostlb.
naar heim sporen: Waubach.naar thuis gaan: freq. Lonerlds.;
ook in Stevoort, Hasselt enOrdingen.
thuis gaan: freq. in Haspengouw.jouwes gaan (ook jouwet gaan):
freq. in het zuiden van hetBilzerlds.
naar ons gaan: Riemst, Val-Meer enZichen-Zussen-Bolder.
doorgaan: Beringen.
MEEGAAN
Kaart 7, pag. 236
DC 03 (1934) (012), ZND 04 (1924) (012).
Met iemand of iets gaan, iemand ver-gezellen.
meegaan (ook metgaan): alg.Zuidgeld.Lb. en Kleverlds., freq.Noord.Oostlb., Weertlds. en inBelg.Lb., verspr. in overig. Lb.
meegaan met (ook meegaan me,metgaan met): freq. Maaskemp.,Centr.Maaslds., Bilzerlds.,Tongerlds. en Dommellds.; ook inSpekholzerheide, Nieuwenhagen,Sittard, Bemelen, Molenbeersel,Guigoven, Oostham enTessenderlo.
meegaan bet (ook meegaan be, met-gaan be): freq. Lonerlds., Truierlds.en aansluitend Demerkemp.; ook inVliermaal en Loksbergen.
gaan: Geistingen en As.gaan met (ook gaan me): freq.
Ripuar., Oostlb-Rip. overgg.,Oost.Zuidlb., Horns, Centr.-Maaslds. en Trichterlds., verspr.Noord.Oostlb.; ook in Weert,Bree, Rosmeer, Val-Meer,Vliermaal, Hamont en Geysteren.
overgaan: Afferden.meekomen (metkomen): Vliermaal.
OMHOOGGAAN
N 84 (1981) (069), N 108 (2001) (017);Beverlo Wb. (192), Kortessem Wb. (340).
Naar boven, in de hoogte of in delucht gaan.
omhooggaan: freq. Noord.Oostlb. enWestlb., verspr. Zuid.Oostlb. enCentr.Lb.; ook in Jeuk, Kerk-hoven, Tessenderlo, Lommel,Blerick, Meijel en Maasbree.
naar boven gaan: freq. Noord.-Oostlb., Zuidgeld.Lb. enKleverlds.; ook in Nieuwenhagen,Gulpen, Ingber, Doenrade,Merkelbeek, Schimmert,Ophoven, Opglabbeek, Genk,Maastricht, Caberg, Kanne,Vlijtingen, Achel, Hechtel, Jeuken Leopoldsburg.
13
WLD III, 1.2
opgaan: freq. Zuid.Oostlb. enCentr.Maaslds., zeldz. Trichterlds.,Bilzerlds. en Tongerlds.; ook inGulpen, Weert, Zutendaal, Eksel,Zolder, Gors-Opleeuw, Borgloonen Venray.
erop gaan: Kerkrade, Vaals enMontzen.
stijgen: freq. Oost.Zuidlb., Zuid.-Oostlb. en Horns, verspr. Noord.-Oostlb.; ook in Bocholt, Geulle,Maastricht, Blerick, Venlo enMeijel.
opstijgen: Simpelveld, Nieuwen-hagen, Bree, Maaseik, Maastricht,Eigenbilzen, Tongeren, Sint-Truiden en Blerick.
rijzen: zeldz. Oost.Zuidlb., Oostlb.en Horns; ook in Weert,Meeuwen, Born, Stein, Caberg,Bilzen, Eigenbilzen, Eksel,Blerick, Venlo, Meijel enMaasbree.
opkomen: Weert en Bilzen.klimmen: Posterholt, Maastricht,
Venlo en Sevenum.omhoogklimmen: Lommel en Oirlo.bovenop gaan: Wellen, Bilzen en
Tongeren.bovenheen gaan: As.boven gaan: Eys.bergop gaan: Eksel.de lucht ingaan: Boorsem.de hoogte ingaan: Tienray.naar de hoogte gaan: Tienray.in het hoog gaan: Vorsen.ophoog gaan: Gors-Opleeuw.opveren: Wolder/Oud-Vroenhoven.
SCHIELIJK VALLEN
N 84 (1981) (070).
Snel, vlug en plotseling of in eenzeer kort tijdsverloop naar benedenvallen.Voor dit begrip zijn er nauwelijksgegevens voor Belg.Lb.
vlot vallen (ook flot vallen):Kerkrade, Heerlerbaan/Kaumer,Eys, Ingber, Kesseleik, Roermond,Geleen en Venlo.
ineens vallen: Meerlo, Reuver enStevensweert.
gauw vallen: Meijel, Ospel enMaastricht.
schielijk vallen: Born en Lutterade.pardoes vallen: Montfort.onverhoeds vallen: As.snel vallen: Reuver.hard vallen: Tienray.hals over kop vallen: Geleen.zonder erg vallen: Montfort.vallen wie een baksteen: Thorn,
Schimmert en Wijlre.vallen met een smak: Wolder/Oud-
Vroenhoven.smakken: Maastricht.kwakken: Swalmen, Nieuwstadt en
Simpelveld.overhoop kwakken: Sevenum.naar onder donderen: Maastricht.afdonderen: Eys.struikelen: Boekend en Urmond.uitlitsen: Herten (bij Roermond).uitrutschen (<du.): Schimmert.glitschen (du.): Stein.neergaan: Maastricht.neerpratsen: Simpelveld.omvallen: Venray.patsen: Oirlo.klatsen: Maasbree.kwatsen: Eksel.brussen: Stein.ploffen: Vlodrop.tirvelen: Susteren.toffelen: Geleen.keukelen: Blerick.
STRUIKELEN
N 84 (1981) (072), SGV (1914) (036), ZND07 (1924) (065), ZND B2 (1940sq) (412); Tungelroy Wb. (056).
Door met de voet tegen iets te stotenof door een misstap een ogenblik het
14
WLD III, 1.2
evenwicht verliezen en vallen ofdreigen te vallen.Voor Venlo is ook de uitdrukkingbijna de nek breken opgetekend.
struikelen: alg. Oost.Zuidlb., Oostlb.,Weertlds., Horns, Maaskemp.,Centr.Maaslds., Trichterlds.,Dommellds., Zuidgeld.Lb. enKleverlds.; ook in Simpelveld,Houthalen en Zonhoven.
stuikelen (ook stuichelen): Vijlen,Panningen, Roermond en Thorn.
stuiken: Venray.stronkelen: Simpelveld, Nieuwen-
hagen, Gulpen, Reuver, Brunssum,Amby, Weert, Maastricht,Koninksem, Eksel, Paal enLeopoldsburg.
vallen: Waubach, Posterholt,Opgrimbie, Lanaken, Vliermaal,Hamont, Lozen, Heusden,Beverlo, Gelinden, Hoepertingenen Mielen-boven-Aalst.
vallen over: Heerlen, Hasselt, Heersen Sint-Truiden.
vallen over zijn eigen voeten:Gulpen.
(zich) aanstoten: zeldz. Zuid.-Oostlb.; ook in Kesseleik, Hoeselt,Tongeren, Veulen, Kortessem enSevenum.
taffelen: verspr. Zuid.Oostlb.; ook inGeulle en Eijsden.
strompelen: Schinnen, Oirsbeek,Schimmert, Tungelroy, Maastrichten Blerick.
strommelen: Merselo, Tienray enHorst.
strobbelen: Tungelroy en As.stobbelen: Opglabbeek.schobbelen: Jeuk.stolpern (du.): Hulsberg, Kerkrade
en Vaals.rutschen (du.): Eksel, Wijchmaal en
Montzen.uitrutschen (<du.): Kunrade, Wijlre,
Montzen en Nunhem.schrankelen: Tungelroy en
Riksingen.
uitschrankelen: Bilzen,Martenslinde, Hoeselt, Gelinden,Wellen, Velm en Sint-Truiden.
uitschrikkelen: Rosmeer, Vlijtingenen Val-Meer.
schampen: Houthalen, Rotem enLanklaar.
uitschampen: Kermt en Opgrimbie.uitschuiven: Tessenderlo, Hamont
en Sint-Huibrechts-Lille.uitschieten: Oirlo.uitslibberen: As en Bommershoven.uitlitsen: Neer en Nieuwstadt.kwinkelen: Heerlen en Eys.omkwinkelen: Eys.buitelen: Loksbergen.tuimelen: Zonhoven.schravelen: Maastricht.stroffen: Peer.haarenkelen: Sittard.
VOOROVERDUIKELEN
Kaart 8, pag. 237
N 10 (1961) (124), SGV (1914) (038), ZND08 (1925) (020), ZND B1 (1940sq) (142);Tungelroy Wb. (061).
Voorwaarts naar beneden tuimelen;met de voorzijde, het gezicht neer-waarts of naar beneden vallen.
tuimelen: alg. Oostlb., Horns,Centr.Maaslds., Zuidgeld.Lb. enKleverlds., freq. Oost.Zuidlb.,Weertlds. en Trichterlds.; ook inSimpelveld, Kerkrade, Bilzen,Sint-Huibrechts-Lille, Heusden enPaal.
over zijn kop tuimelen: Amby,Rotem, Maastricht, Kanne, Eksel,Kuringen, Zonhoven en Beringen.
over zijn hoofd tuimelen: Hamont.duikelen: freq. Oost.Zuidlb.,
Zuid.Oostlb., Horns, Maaskemp.,Centr.Maaslds., Trichterlds. enDommellds., verspr. Noord.-
15
WLD III, 1.2
Oostlb., zeldz. Weertlds. enKleverlds.; ook in Koersel,Beverlo, Paal, Opheers, Gingelom,Sint-Truiden, Kwaadmechelen,Tessenderlo, Halen, Lommel,Blerick en Venlo.
kopje duikelen (kopke duikelen):Ottersum.
duiken: Roermond, Herten (bijRoermond), Ulestraten, Weert,Roosteren, Maastricht, Tongeren,Eksel, Houthalen, Hasselt,Leopoldsburg en Venlo.
stuiken: Paal en Hees.struikelen: Rimburg, Roermond,
Boukoul, Limbricht, Valkenburg,Ell, Stevensweert, Bree, Echt/Gebroek, Oost-Maarland, Hamonten Velden.
stolpern (du.): freq. Ripuar.; ook inMontfort, Hoensbroek en Venlo.
stulpen: Middelaar en Kerkrade.voorovervallen: zeldz. Oost.Zuidlb.
en Zuid.Oostlb.; ook in Nunhem,Leuken, Tungelroy, Roosteren,Elsloo, Bunde, Lommel en Venlo.
vooroverschieten: Panningen, Thorn,Beverst, Hasselt en Blerick.
vooroverstuiken: Achel, Nunhem enEksel.
vooroverduiken: Thorn.voorovertuimelen: Wanssum.vooroverknikkelen: Venlo.vooroverslaan: Mechelen.voorovertirvelen: Holtum.tirvelen (ook toervelen): Holtum en
Klimmen.keukelen (ook kukelen): verspr.
Bilzerlds. en Tongerlds., zeldz.Noord.Oostlb., Zuidgeld.Lb. enKleverlds.; ook in Neerbeek enSint-Truiden.
over zijn hoofd keukelen (over zijnhood keukelen): Sint-Truiden.
over zijn kop keukelen: Hoeselt enVal-Meer.
kopje keukelen (kopke keukelen):Ottersum, Afferden en Blerick.
kopkeukelen: Gennep, Weert enRoermond.
een keukeleboom maken: alg. inhet westen van het Centr.Maaslds.;ook in Opglabbeek en As.
een keukeleboom zetten:Opgrimbie.
keukeleboompje schieten (keukele-boomke schieten): Opglabbeek enNiel-bij-As.
keukelemukje schieten (keukele-mukske schieten): Baarlo.
een keukelebok slaan: Montzen.een keukelaar slaan: Tegelen.een keukelebuit zetten: Berg-aan-
de-Maas.een keukelebuit doen: Meerssen.een keukeling doen: Koninksem.keukeltjes doen (keukelkes doen):
Sint-Truiden.heuveltje schieten (heuvelke schie-
ten): Geistingen.hoofdje schieten (hötje schieten):
Heel.kopje schieten (kopke schieten): alg.
Dommellds.; ook in Molenbeersel,Bree en Gruitrode.
over zijn kop schieten: Meijel, Sint-Huibrechts-Lille en Bocholt.
koelkop slaan: Neer.koelekop schieten: Haelen, Baexem,
Nederweert en Leveroy.koeleskop schieten: Panningen.kopjekraai schieten (kopkekraai
schieten): Lommel.koppelebuitje schieten: Neeroeteren.kuitelen: Maasniel en Sint-Odiliën-
berg.kuitselebuitsen: Valkenburg en
Schimmert.kuitselebuit slaan: Ulestraten.kuitelebuit slaan: Obbicht en Puth.kuitelbuit slaan: Echt/Gebroek.een piepelepa maken: Halen.een huppelepa maken: Oostham,
Beverlo en Houthalen.een huppelepan maken: Paal en
Beringen.een huppeleta maken: Tessenderlo.een huppelebelle maken: Veulen.een huppeleberg maken: Heers.een tuppeleberg maken: Heers.
16
WLD III, 1.2
een huppelefeer maken: Gelinden.een hompelepeer maken:
Hoepertingen en Wellen.een tuimeling maken: Kuringen,
Opglabbeek en Kanne.een tuimelaar maken: Sint-
Huibrechts-Lille en Amby.een tuimeluit slaan: Simpelveld en
Schaesberg.een tuimelend slaan: Heerlen.een buiteling maken: Lanaken.buitelen: Zelem.over zijn hoofd buitelen (over zijn
hood buitelen): Koninksem.over zijn kop bokspringen:
Welkenraedt.een boksprong maken: Welkenraedt.een capriool maken (een kampriool
maken): Kuringen.capriolen maken (kabriolen maken):
Hasselt.een kunst maken: Zichen-Zussen-
Bolder.kunstjes doen (kunskes doen):
Heers.een kontelebots maken: Vaals.de krollemol slaan: Hoensbroek.de krollebol slaan: Mheer.het rad slaan: Schaesberg.aan de neus schieten: Neeritter.vallen: Tongeren en Mheer.op het gezicht vallen: Nieuwen-
hagen.op zijn gezicht vallen: Tegelen.op zijn muil vallen (op zijn moel
vallen): Guttecoven.op zijn vallen: Leveroy.hals over kop vallen: Kortessem en
Heek.ondersteboven vallen: Sittard.kegelen: Eys.kieperen: Gennep.kievelen: Doenrade en Schinveld.konkelebollen: Sint-Pieter.kronkelen: Grevenbicht/Papen-
hoven.kwinkelen: Schinveld.omslaan: Vlodrop.plongeren (<fr.): Gingelom en
Tongeren.
scheuteren: Ten-Esschen/Weusten-rade.
schrankelen: Tongeren.stobbelen: Opglabbeek.strompelen: Bree en Smeermaas.stuiteren: Klimmen.tobbelen (tjubelen): Gingelom.toffelen: Geleen en Voerendaal.travelen: Buggenum.trullen: Kinrooi.zich stapelen: Maaseik.
GLIJDEN
Kaart 9, pag. 237
N 84 (1981) (071), SGV (1914) (011), ZND 01 (1922) (356), ZND 06 (1924) (070a),ZND 14 (1926) (007), ZND 25 (1937) (014),ZND m (Borgers, Claessens, Godelaine,Houben, Kohneman, Langohr, Lenaerts,Michiels, Vanderbeeken, Welter);Beverlo Wb. (090), Boorsem Wb. (129, 130),Kortessem Wb. (454), Tungelroy Wb. (069);Beenen, P. (1973) (174).
Gemakkelijk en zonder merkbare ofmet zeer weinig wrijving langs eenoppervlakte, vaak een gladde of glib-berige oppervlakte zoals ijs of sneeuw,voortbewegen of voortschuiven. Op de kaart zijn de trefwoorden glij-den en schampen niet opgenomen.
sleuren: alg. Weertlds., Horns,Tongerlds., Demerkemp. enLonerlds., freq. Zuid.Oostlb. enCentr.Maaslds.; ook in Bocholt enHerk-de-Stad.
slibberen (ook sleuveren): alg.Maaskemp., Dommellds.,Truierlds. en Kleverlds.; ook inGulpen, Montzen, Klimmen,Molenbeersel, Elen, Hechtel,Gelinden, Tessenderlo en Lommel.
slidderen: alg. Noord.Oostlb. enZuidgeld.Lb.; ook in Maasbracht,Stevensweert, Echt/Gebroek,Sevenum en Maasbree.
17
WLD III, 1.2
slipperen: freq. Dommellds.; ook inStein en Meijel.
kaaien (meestal keien): alg. Centr.-Maaslds. en Trichterlds., freq.Zuid.Oostlb.; ook in Eys.
schuiven: verspr. Oost.Zuidlb. enZuid.Oostlb.; ook in Heythuysen,Neer, Reuver, Weert, Kelpen,Ittervoort, Meeuwen, Gruitrode,Beringen, Leopoldsburg,Tessenderlo, Meldert, Venlo, Oirloen Tienray.
uitschuiven: Linkhout.schuivelen (ook schuifelen, schie-
belen): freq. Trichterlds.; ook inEupen, Nieuwenhagen,Heythuysen, Nieuwstadt, Amby,Gronsveld, Tungelroy, Geulle enHoeselt.
schuiveren: Boekend.rutschen (du.): alg. Ripuar., freq.
Oostlb-Rip. overgg. en aansluitendZuid.Oostlb., zeldz. Centr.-Maaslds.; ook in Reuver, Vlodrop,Weert en As.
uitrutschen (du.): Venray, Linkhouten Ingber.
ritsen: alg. Getelds.; ook in Gruitrodeen Donk (bij Herk-de-Stad).
litsen: verspr. Oostlb.; ook in Vijlen,Maasbracht, Echt/Gebroek enLanklaar.
uitlitsen: Montfort, Susteren,Merkelbeek en Stevensweert.
glitschen (du.): freq. Oostlb-Rip.overgg., verspr. Zuid.Oostlb. enCentr.Maaslds.; ook in Thorn,Eijsden, Venlo en Maasbree.
uitglitschen (du.): Maastricht.flitsen: Montzen en Eupen.glijden (glijen): zeldz. Noord.Oostlb.
en Kleverlds.; ook in Schaesberg,Schimmert, Wijnandsrade, Thorn,Laak, Borgharen, Sint-Huibrechts-Lille, Borgloon en Venlo.
schampen: zeldz. Oost.Zuidlb. enZuid.Oostlb.; ook in Boorsem enEksel.
uitschampen: Kunrade, As, Kermten Linkhout.
scharrebrikken (ook scharrewrik-ken, schabrikken, schawrikken,scharvelikken, schavelikken, sla-brikken, slawrikken, selbrikken):freq. Trichterlds., Bilzerlds. enTongerlds.; ook in Overrepen.
schrikkelen (ook schriggelen): freq.Bilzerlds.; ook in Elen, Vroen-hoven, Kanne en ’s-Herenelderen.
schrikken: Eigenbilzen.schrankelen: Kortessem en Martens-
linde.uitschrankelen: Bilzen.strankelen: Mal.schravelen: Boorsem.slepen: freq. Oostlb-Rip. overgg.;
ook in Kerkrade.slijden (slijen): Simpelveld, Mheer,
Meterik en Horst.baanslijden (baanslijen): Heerlen.baantje rijden (baanke rijen):
Beringen.een schuiver maken: Montfort.rollen: Linkhout.rijzen: Beverlo Wb.
UITGLIJDEN
Kaart 10, pag. 238
N 10 (1961) (143), ZND 24 (1937) (018),ZND B2 (1940sq) (411), ZND m (Dupont,GrGr, Houben, Vanderbeeken, Welter);Beverlo Wb. (268), Boorsem Wb. (127, 129),Kortessem Wb. (149, 375), Tungelroy Wb.(076);Beenen, P. (1973) (190, 191).
Door het glijden van zijn plaatsschuiven en daardoor vallen of drei-gen te vallen, hier m.b.t. het wegglij-den van voeten of benen.
uitglijden (uitglijen): Schaesberg,Roermond, Weert, Maastricht,Gennep, Wanssum en Horst.
uitschampen: alg. Maaskemp.,Dommellds., Demerkemp. enBeringerlds., freq. Oost.Zuidlb.,
18
WLD III, 1.2
Zuid.Oostlb., Centr.Maaslds. enTrichterlds., zeldz. Noord.Oostlb.;ook in Gemmenich, Kinrooi,Thorn, Eigenbilzen, Beverst,Tongeren, Borgloon, Sint-Truiden,Tessenderlo, Zelem en Afferden.
schampen: Vrusschemig, Montzen,Maasniel, Maasbracht, Bree,Hechtel, Hasselt en Blerick.
uitrutschen (<du.) (ook aus-rutschen): alg. Ripuar. en Geullds.,freq. Oost.Zuidlb. en Zuid.Oostlb.;ook in Herten (bij Roermond),Swalmen, Posterholt, Maaseik,Hasselt, Boekend, Venlo enOttersum.
rutschen (du.): Weert en Baexem.uitritsen: verspr. Dommellds. en
Demerkemp.; ook in Gruitrode,Zutendaal, Beringen, Ulbeek, Herk-de-Stad, Wilderen en Loksbergen.
ritsen: Grote-Brogel, Neerpelt,Overpelt, Koersel, Hechtel enLinkhout.
uitlitsen: alg. Noord.Oostlb., Hornsen Centr.Maaslds., freq. Zuid.-Oostlb.; ook in Venlo.
litsen: Ell.uitglitschen (du.): verspr. Zuid.-
Oostlb. en Centr.Maaslds.; ook inBocholtz, Heerlerheide, Tegelen,Meeuwen, Maastricht, Oost-Maarland en Blerick.
glitschen (du.): Kortessem,Maastricht en Heerlerheide.
uitschuiven: freq. Dommellds.,Demerkemp., Beringerlds.,Brab.Lb. en Lommels; ook inHeerlerheide, Waubach, Kinrooi,Bocholt, Bree, Meeswijk, Rekem,Hoeselt, Tongeren, Gingelom,Venlo en Afferden.
uitschuivelen: verspr. Trichterlds. enaansluitend Zuid.Oostlb.
schuivelen: Echt/Gebroek enValkenburg.
uitschuiveren: Roermond.een schuiver maken: Maasniel.uitschieten: alg. Weertlds. en Horns,
freq. Zuidgeld.Lb. en Kleverlds.,
zeldz. Noord.Oostlb.; ook inLozen.
uitschrankelen: alg. Tongerlds.,freq. Bilzerlds., Lonerlds. enTruierlds.; ook in Hasselt.
uitstrankelen (ook uitstrinkelen):Mal en Vreren.
schrankelen: Sint-Huibrechts-Hern,Genoelselderen, Wellen enBorgloon.
uitschrikkelen (ook uitschriggelen):alg. Bilzerlds., freq. Trichterlds.
slibberen: Blerick.uitslibberen: alg. Lonerlds. en
Kleverlds., freq. Maaskemp.; ookin Hasselt, Gingelom en Jeuk.
uitslibbelen: Neeroeteren.slidderen: Echt/Gebroek.uitslidderen: Panningen, Baexem,
Roermond, Velden en Sevenum.uitslipperen: Sint-Huibrechts-Lille
en Overpelt.uitslippen: Mechelen.slippen: Maastricht.uitglibberen: Venlo.glibberen: Weert.uitreddelen: freq. Truierlds.; ook in
Stevoort.uitschetsen: freq. Kleverlds.uitsleuren: Maaseik, Opoeteren en
Hasselt.uitgreiden: Kwaadmechelen.uitkaaien (uitkeien): Stokkem.struikelen: Borgloon.vallen: Oirsbeek.van de baan gaan: Tegelen.
DE BERG AF ROLLEN
ZND 41 (1943) (038).
Van een hoogte of langs een hellingnaar beneden (laten) rollen of wente-len.Voor dit begrip zijn er nauwelijksgegevens voor Nl.Lb. De gebieds-aanduidingen Horns enCentr.Maaslds. hebben dan ook
19
WLD III, 1.2
enkel betrekking op het Belg.Lb.gedeelte.
afrollen: freq. Maaskemp.,Centr.Maaslds., Trichterlds.,Bilzerlds., Dommellds. enDemerkemp., verspr. in overigBelg.Lb.
rollen: Kerkhoven en Bree.aftrullen (ook aftrillen): freq.
Lonerlds., Truierlds. en Brab.Lb.,verspr. Maaskemp., Bilzerlds.,Tongerlds. en Demerkemp.; ook inStokkem, Eisden, Overpelt,Beringen en Lommel.
trullen (ook trillen): Bree,Opoeteren, Rotem, Dilsen,Opgrimbie, Neerpelt, Overpelt,Beringen, Sint-Lambrechts-Herken Kwaadmechelen.
aftuimelen: freq. Dommellds. enaansluitend Maaskemp.; ook inLeut, Eisden, Opgrimbie,Maastricht, Eigenbilzen, Grote-Spouwen, Zonhoven, Hasselt,Mettekoven en Meldert.
tuimelen: Neeroeteren, Maaseik,Hamont, Stokrooie en Hasselt.
afgaan: Bree, Opoeteren, Rotem,Dilsen, Lanaken, Achel, Peer enHeusden.
afreddelen: verspr. Lonerlds.; ook inGenk, Diepenbeek, Hasselt enGorsem.
reddelen: Jeuk.afbuitelen (ook afboddelen): Peer,
Neeroeteren en Sint-Truiden.buitelen: Neeroeteren.afbollen: Hasselt, Opgrimbie en
Kerniel.bollen: Kerkhoven.afdonderen: Genk.afkeukelen: Velm en Zichen-Zussen-
Bolder.afkuilen: Mechelen-aan-de-Maas.aflopen: Houthalen en Lanaken.afrutschen (<du.): Maastricht.afritsen: Peer en Kuringen.afschuivelen: Maastricht.afschuiven: Reppel.
aftollen: Kaulille.aftwinkelen: Halen.afvallen: Herk-de-Stad.afzakken: Heusden en Peer.
DRAAIEN
DC 02 (1932) (070), N 84 (1981) (066), SGV (1914) (017), ZND A2 (1940sq) (322), ZND m (Coomans, Drieskens, Franssen,GrGr, Houben, Langohr, Mathys, Michiels,Raymaekers, Vanderbeeken, Welter);Boorsem Wb. (135), Kortessem Wb. (075).
Van richting veranderen, wenden.
draaien: alg. in heel Lb.omdraaien: zeldz. Oostlb. en Horns;
ook in As, Laak, Urmond,Maastricht, Eksel en Boekend.
drechseln (du.) (drekselen):Montzen.
keren: freq. Zuid.Oostlb. en aan-sluitend Oost.Zuidlb.; ook inMontzen, Montfort, Weert,Gruitrode, Echt/Gebroek, Geulle,Caberg, Hoeselt, Blerick, Venlo,Venray, Tienray en Meijel.
zwenken: Heerlen, Nieuwenhagen,Vlodrop, Geleen, Schinnen,Gronsveld, Tungelroy, Gruitrode,As, Jeuk, Blerick en Meijel.
omzwenken: Posterholt.omgaan: Weert.afslaan: Weert.treden (trejen): Schimmert.wenken: Reuver.wijken: Opglabbeek.zich gooien: Gronsveld.zich omsmijten: Sevenum.zwensen: Wellen.
HEEN EN WEER DRAAIEN
N 84 (1981) (077), N 108 (2001) (020).
20
WLD III, 1.2
Weifelend, doelloos of herhaaldelijkheen en weer lopen, om iets ofiemand heen gaan.
draaien: verspr. in heel Lb.zich keren en draaien: Maastricht.heen en weer draaien: Peer,
Maastricht en Amby.heen en terug draaien: Kaulille.heen en haar draaien: Gulpen.hot en haar draaien: Echt/Gebroek.van hot naar haar draaien:
Stevensweert.haar en terug draaien: Reuver.terug en voort draaien: Eksel.op en af draaien: Genk en Boorsem.op en neer draaien: Gennep en
Eksel.over en weer draaien: Hoeselt.over ende weer draaien (over ent
weer draaien): Bilzen.over en weer lopen: Borgloon.ronddraaien: Nunhem, Geistingen,
Kanne, Hechtel, Venlo enSevenum.
drentelen (ook trentelen): freq.Zuidgeld.Lb.; ook in Kapel-in-’t-Zand, Susteren, Merkelbeek,Ophoven, Neeroeteren, Lanklaar,Born, Rekem, Wolder/Oud-Vroenhoven, Maastricht, Kanne,Bilzen, Eigenbilzen, Hoeselt,Lauw, Zonhoven, Jeuk enTessenderlo.
drenselen (trenselen): Eksel enMeijel.
wiebelen: Roermond, Maasniel,Gronsveld en Tungelroy.
wemelen: Leopoldsburg en Geleen.dribbelen (ook drubbelen): Reuver,
Ophoven en Kerkrade.dreumelen (drimmelen): Montfort.tirvelen (ook toervelen): Swalmen,
Geleen en Kunrade.dazelen: As en Ten-Esschen/Weus-
tenrade.drammen: Montfort.dripselen (drispelen): Schimmert.kierewieren (ook krewieren): Jeuk
en Tongeren.
knauwen: Neer.krenselen: Neer.onrustig zijn: Maastricht en Wijlre.ronddantelen: Zolder.rondhangen: Zolder.rondrennen: Montzen.schommelen: Blerick.slingeren: Reuver en As.tettelen: Bilzen.trippelen: Kinrooi.wiewauwen: Loksbergen.wirvelen: Echt/Gebroek.wratselen (fratselen): Grevenbicht/
Papenhoven.op eieren lopen (op eier lopen):
Herten (bij Roermond).
MOMPELEND HEEN EN WEER DRAAIEN
N 84 (1981) (078).
Binnensmonds, onverstaanbaar spre-kend heen en weer lopen, om iets ofiemand heen gaan.Voor Noorbeek en Terlinden is ookhet bijvoeglijk naamwoord grauwe-lentèrre opgetekend.
grauwelen: Herten (bij Roermond),Vlodrop en Schimmert.
rauwelen: Heerlerbaan/Kaumer enVaals.
knoteren: Geulle, Geleen enMaastricht.
grommelen: Leopoldsburg, Venlo enJeuk.
mummelen: Venray en Maastricht.mompelen: Oirlo.mokken: Montfort.moksen: Kunrade.monken: Kunrade.beuken: Boekend.bromberen: Venlo.dazen: Thorn en Schimmert.dollen: Maastricht.draaien: Meijel.drentelen: Susteren.jengelen: Montfort.
21
WLD III, 1.2
leuteren: Merkelbeek.smoesjanken: Ittervoort.aanstellen: Ten-Esschen/Weusten-
rade.trippelen: Eksel.wispelen: Kerkrade.wriemelen: Posterholt.
TOLLEN
Kaart 11, pag. 238
N 84 (1981) (080), N 108 (2001) (021);Hasselt Wb. (461).
Ronddraaien als een tol. Ook: onrus-tig heen en weer bewegen of slinge-ren.In de onderstaande lemmatekstkomen heel wat vergelijkingen metbenamingen voor het kinderspeeltuig‘tol’ aan bod. Voor een volledig over-zicht wordt hier verwezen naar hetlemma TOL in WLD III, 3.3.
ronddraaien: freq. in Belg.Lb.; ookin Vaals, Kunrade, Eys, Doenrade,’s-Gravenvoeren, Maastricht,Venlo en Oirlo.
ronddraaien wie een gek: Bree.ronddraaien wie een dop: Eksel.ronddraaien wie een kokkerel:
Kanne.ronddraaien wie een kokkernol:
Gors-Opleeuw.draaien: zeldz. Oostlb.; ook in
Vijlen, Ittervoort, Ophoven,Bocholt, Echt/Gebroek, Stein,Hoeselt en Meerlo.
draaielen: ’s-Gravenvoeren.draaien als een tol: Boekend.draaien wie een tol: Nunhem.draaien als een poppernel:
Geistingen.draaien wie een poppernel: As.draaien wie een kokkernel: Eksel.draaien wie een kokkerel: Wijlre,
Ingber, Nunhem, Herten (bijRoermond), Geleen, Noorbeek,
Terlinden, Boorsem, Rekem,Maastricht, Bilzen, Eigenbilzen enVlijtingen.
draaien wie een karnol: Montzen.draaien wie een knol: Kerkrade.draaien wie een dobbel: Nieuwen-
hagen.draaien wie een dop: Vliermaal,
Hechtel, Borgloon, Blerick enVenlo.
draaien wie een ijsdop: Neer.draaien wie een tielvermoets:
Simpelveld.in de wind meedraaien (in de wind
metdraaien): Heythuysen.kokkerellen: Vlodrop, Nieuwstadt,
Schimmert, ’s-Gravenvoeren,Ophoven, Born, Maastricht,Caberg, Eigenbilzen en Zonhoven.
konkernollen: Epen.kernellen: Weert en Tungelroy.pomernellen: Stevensweert.popperellen: Maaseik.tollen: verspr. Horns; ook in
Merkelbeek, Valkenburg, Stein,Jeuk, Meijel en Maasbree.
rondtollen: Schimmert, Thorn, Peeren Gennep.
tirvelen (ook toervelen): Gulpen,Brunssum, Klimmen enGrevenbicht/Papenhoven.
rondtirvelen: Heel.trijzelen (ook drijzelen): zeldz.
Kleverlds.; ook in Montfort enLommel.
doppen: Venlo, Hasselt en Lauw.dollen: Swalmen, Schimmert en
Amby.dol worden: Gruitrode.dol draaien: Achel.zot draaien: Loksbergen.snel draaien: Maaseik.cirkelen: Kinrooi.kritselen: Reuver.schravelen: Heerlerbaan/Kaumer.wirbeln (du.): Urmond en Heerlen.zwieren: Eksel.zwijmelen: As.
22
WLD III, 1.2
BENGELEN
N 84 (1981) (076), ZND B2 (1940sq) (431);Beenen, P. (1973) (227).
Heen en weer slingeren.
bommelen: freq. in Nl.Lb., Centr.-Maaslds. en Dommellds.; ook inBree, Vlijtingen, Val-Meer,Hoeselt en Houthalen.
bengelen: freq. in Nl.Lb. en in deLimburgse Kempen; ook inEigenbilzen, Jeuk en Beringen.
slingeren: zeldz. Noord.Oostlb.; ookin Nieuwenhagen, Eys, Oirsbeek,Merkelbeek, Grevenbicht/Papen-hoven, Maastricht, Eigenbilzen enMeijel.
slodderen: Herten (bij Roermond),Heerlerbaan/Kaumer en Ingber.
wiegelen (ook wiekelen): Roermond,Maasniel en Veulen.
waggelen: Leopoldsburg.wiebelen: Oirlo en Gronsveld.biegelen: Heers.schokkelen: Herten (bij Roermond)
en Vlodrop.zwengelen: Paal en Sevenum.zwieren: Beverlo.zwadderen: Kortessem.banzelen: Heel.klingelen: Venlo.
KRIOELEN
N 84 (1981) (057), N 108 (2001) (009);Kortessem Wb. (252, 592), Tungelroy Wb.(064).
Zich in alle richtingen door elkaarbewegen.Voor Vaals is ook gewemel (gewie-mel) opgetekend.
krioelen: freq. in heel Lb. behalve inhet uiterste noordwesten vanBelg.Lb.
wemelen (ook wiemelen): freq. inNl.Lb. (behalve in het uiterstenoorden) en aansluitendCentr.Maaslds., Maaskemp. enDommellds.; ook in Montzen,Hoeselt, Hechtel, Kortessem,Borgloon, Jeuk en Kerkhoven.
wriemelen (ook friemelen, wierme-len): verspr. Oostlb., zeldz.Centr.Lb., Demerkemp. enNoorderkemp.; ook in Kerkrade,Eksel, Tessenderlo, Lommel,Blerick, Venlo en Oirlo.
kriemelen: freq. Kleverlds.krievelen: Eys, Ingber, Maasniel,
Born en Meijel.kronkelen: Vlodrop, Susteren,
Schimmert, Thorn en Sevenum.pieren: Gors-Opleeuw en Borgloon.granzelen: Caberg.kritselen: Brunssum.kriskras dooreen lopen: Tongeren.mirmelen: Tungelroy Wb.weisteren: Eksel.zich heven: Nieuwenhagen.
DRINGEN
ZND 33 (1940) (046), ZND A1 (1940sq)(188), ZND m (Coomans, Dupont, GrGr,Houben, Raymaekers, Welter).
Door druk met het lichaam in eenmenigte vooruit trachten te komen,zich door krachtige druk of tegen ietsdat weerstand biedt een weg banen.Voor dit begrip zijn er nauwelijksgegevens voor Nl.Lb.
dringen: alg. Bilzerlds., Tongerlds.en Getelds., freq. Westlb.,Maaskemp. en Zuiderkemp.; ookin Kerkrade, Lanklaar, Rekem,Hees, Maastricht, Herk-de-Stad,Sint-Truiden en Lommel.
dringelen: alg. Lonerlds. enTruierlds.; ook in Stevoort.
stoten: freq. Dommellds., verspr. inoverig Westlb., Maaskemp.,
23
WLD III, 1.2
Centr.Maaslds. en Zuiderkemp.;ook in Moelingen, Vroenhoven,Bilzen, Sint-Truiden en Mielen-boven-Aalst.
duwen (ook dujen): freq.Dommellds., verspr. Maaskemp.en Centr.Maaslds.; ook inLontzen, Hoensbroek, Moelingen,Weert, Lanaken, Helchteren,Houthalen, Paal, Beringen,Ulbeek, Leopoldsburg enTessenderlo.
persen: Montzen, Eupen, Kinrooi,Geistingen, Dilsen en Mechelen-aan-de-Maas.
stompen: Koersel, Paal, Beringen enWellen.
drummen: Leopoldsburg.wringen: Lommel.
(ZICH) BUKKEN
N 10 (1961) (123), N 109 (2001) (095);Boorsem Wb. (121), Tungelroy Wb. (074);Beenen, P. (1973) (137).
Het lichaam geheel vooroverbuigen,m.n. om bij iets lagers te komen.
(zich) bukken: alg. in heel Lb.zijn eigen bukken: Lommel en
Tessenderlo.(zich) buigen: Tegelen, Swalmen,
Oirsbeek en Brunssum.hukken: Herten (bij Roermond) en
Tongeren.duiken: Meijel en Klimmen.krom duwen: Koersel.zich krom doen: Hechtel.krom kunnen: Hechtel.krom staan: Eksel.krom gaan staan: Gennep.
24
WLD III, 1.2
1.3 Bewegingen en houdingen die de romp (en benen)betreffen
WIEBELEN
Kaart 12, pag. 239
N 84 (1981) (055), N 108 (2001) (008);Hasselt Wb. (524), Kortessem Wb. (263).
Onvast staan of heen en weer bewe-gen, wankelen. Als handeling vanpersonen ook vaak in de betekenisvan op zijn plaats, b.v. een stoel,heen en weer bewegen.
wiebelen: freq. in Nl.Lb. en grensge-bied; ook in Bocholt, Eigenbilzen,Val-Meer, Eksel, Zonhoven, Jeuken Kerkhoven.
wemelen (ook wiemelen):Schimmert, Amby, Kinrooi, As,Vliermaal, Eksel, Hechtel enVenray.
waggelen (ook wakkelen): freq.Centr.Maaslds., Trichterlds.,Bilzerlds. en Tongerlds., verspr.Zuid.Oostlb. en Horns; ook inSimpelveld, Nieuwenhagen,Montzen, Bocholt, Neeroeteren,Eksel, Zolder, Hechtel, Zonhoven,Wellen, Tessenderlo, Gennep enVenray.
wiegelen: Weert, Gruitrode, Genk,Maaseik, Wolder/Oud-Vroenho-ven, Vlijtingen, Eksel, Peer,Hechtel, Alken, Hoepertingen,Sint-Truiden, Vorsen, Leopolds-burg, Loksbergen, Lommel,Blerick, Venlo en Meijel.
wiegen: Herten (bij Roermond) enNieuwstadt.
wiegewagen: Boorsem.wielewalen: Borgloon.kwikkelen: freq. Maaskemp. en
Dommellds.; ook in Maastricht,Vlijtingen, Hoeselt, Zolder,Kortessem, Gors-Opleeuw enLommel.
kwinkelen: Brunssum.knikkelen: Bilzen.schokkelen (ook schoggelen):
Maaseik en Kunrade.schonkelen: Maaseik.schravelen: Heerlerbaan/Kaumer en
Eys.schrankelen: Tungelroy.dantelen (ook dandelen): Gors-
Opleeuw, Borgloon en Tongeren.dazelen: Sevenum en Klimmen.bibberen: Loksbergen.bibbelen: Caberg.brikkelen: Achel en Eksel.hobbelen: Maastricht.krievelen: Bilzen.rutselen: Boorsem.schudden: Jeuk.taffelen: Klimmen.wankelen: Merkelbeek.wapperen: Grevenbicht/Papenhoven.weisteren: Hechtel en Eksel.weveren (ook wieveren): Hasselt
Wb. en Zolder.wregelen: Kanne en Gronsveld.zwaaien: Weert.zwadderen: Eksel.
HEEN EN WEER SCHUIVEN
Kaart 13, pag. 239
N 84 (1981) (079), N 108 (2001) (018).
Voortdurend langs of over een opper-vlakte bewegen.Voor Peer is ook de uitdrukking wateen gewemel en een geschroffel opde bank opgetekend en voorZutendaal niet stil zitten. Een infor-mant voor Herten (bij Roermond)noteert het zelfstandig naamwoordwiebelkont voor een persoon dievoortdurend heen en weer schuift.
25
WLD III, 1.2
wemelen (ook wiemelen): freq.Oost.Zuidlb., Zuid.Oostlb. enHorns, verspr. Noord.Oostlb.,Maaskemp., Centr.Maaslds.,Trichterlds., Zuidgeld.Lb. enKleverlds.; ook in Bilzen, Eigen-bilzen, Hoeselt, Alken, Jeuk enLeopoldsburg.
op en neer wemelen (op en neerwiemelen): Eksel.
over ende weer wemelen (over entweer wiemelen): Vliermaal.
terug en voort wemelen (terug envoort wiemelen): Eksel.
wriemelen: Eksel, Born en Sittard.wiebelen: freq. Noord.Oostlb. en
Kleverlds., verspr. Demerkemp.;ook in Simpelveld, Eys, Oirsbeek,Amstenrade, ’s-Gravenvoeren,Geistingen, Thorn, Bocholt,Reppel, Maaseik, Rekem,Eigenbilzen, Eksel, Sint-Truiden,Jeuk, Kerkhoven, Tessenderlo enLommel.
schravelen: Roermond, Maasniel,Nieuwstadt, Brunssum, Maaseik,Lanklaar, Achel en Venlo.
op en neer schravelen: Eksel.schroevelen (ook schroefelen):
verspr. Maaskemp., Centr.-Maaslds., Trichterlds. enDommellds.; ook in Kunrade,Gronsveld, Weert, Bilzen, Eigen-bilzen en Hoeselt.
schuiven: Vaals, Nieuwenhagen,Eys, Stein, Maastricht, Gors-Opleeuw, Borgloon en Venlo.
op en neer schuiven: Kapel-in-’t-Zand, Eksel en Maastricht.
op en af schuiven: Genk.over en weer schuiven: Hoeselt.terug en voort schuiven: Eksel.heen en haar schuiven: Eys.van hot naar haar schuiven:
Stevensweert.naar alle zijden schuiven: Montzen.schuivelen: Noorbeek en Terlinden.schoffelen: Kerkrade, Susteren en
Hoeselt.schokkelen: Lauw.
jeukselen: Opglabbeek.krievelen: Bilzen.kierewieren (ook kerwieren, krewie-
ren): Tongeren.tirvelen: Swalmen.verzetten: Maastricht.terug en voort weisteren: Eksel.weven: Geleen.weveren (wieveren): Zolder.wiegelen: Loksbergen en Vorsen.wiewelen: Kelpen.winseln (du.): Boorsem.wratselen (fratselen): Boorsem.zwijmelen: Gruitrode.
OPSCHUIVEN
N 84 (1981) (081), N 108 (2001) (019);Hasselt Wb. (329).
In een bepaalde richting schuiven.
opschuiven: alg. in heel Lb.opschikken: freq. Kleverlds.; ook in
Nunhem.(zich) schikken: Maasbree, Blerick
en Swalmen.opzij gaan: Vlodrop, Bocholt,
Geulle, Kanne, Lauw, Eksel,Zolder, Zonhoven, Jeuk enKerkhoven.
opzij uitgaan: Vliermaal.opzij schuiven: Montzen, Genk,
Wolder/Oud-Vroenhoven, Kanne,Eksel en Hoepertingen.
op een zij schuiven: Eys.schuiven: Eys, Roermond, Geleen,
Brunssum, Schimmert, Ophovenen Geulle.
doorschuiven: Venlo.opeenschuiven: Hasselt.oprutschen (<du.): Vaals.plek maken (plak maken): Eksel en
Peer.plaats maken: Kinrooi.opwaarts gaan (obbers gaan):
Bilzen.opwaarts schuiven (obbers schui-
ven): Bilzen.
26
WLD III, 1.2
1.4 Bewegingen en houdingen die armen en handen betreffen
In deze paragraaf komen de bewegingen en houdingen die armen en handenbetreffen en daarmee nauw samenhangende begrippen zoals ‘linkshandig per-soon’ en dergelijke aan bod. Het betreft een brede waaier van begrippen. Naenkele lemma’s i.v.m. het begrip ‘links’, komt een cluster van lemma’s rond hetconcept ‘slaan’ aan de orde. Vervolgens komen begrippen in verband met ‘gra-ven, wroeten, woelen’ aan bod. Hierbij aansluitend zij erop gewezen dat hetlemma KRUIEN ‘een last met een kruiwagen vervoeren’ behandeld is in WLDI.13: Landbouwvoertuigen, p. 86-87. Daarna is het de beurt aan lemma’s als‘duwen’, ‘trekken’, ‘stoten’, ‘gooien’ en aanverwante begrippen. Voorts wordenbegrippen als ‘nemen, pakken’ en ‘grijpen’ behandeld. Vervolgens komen enke-le lemma’s aan bod die verband houden met water (b.v. ‘dompelen’, ‘spuiten’)en tot slot worden de lemma’s ‘opbergen’ en ‘verbergen’, ‘sprokkelen’, ‘omar-men’ en ‘omhelzen’ behandeld.
LINKS, LINKSHANDIG
Kaart 14, pag. 240
DC 50 (1975) (010a, 011, 012), ZND 37(1941) (036a, 036c).
Zich van de linkerhand beter kunnen-de bedienen dan van de rechterhand.De meeste informanten geven aan datde trefwoorden krangs, averrechts enhaar (ook haru) oudere dialectwoor-den voor het begrip ‘links’ zijn. Op dekaart worden deze woorden weergege-ven met een open symbooltje. Een informant voor Sevenum ver-meldt ook nog bij de hand in debetekenis ‘links van het paard’, vgl.WLD I.9, p. 17-18: LINKERKANT VAN
HET PAARD. In deze betekenis wordthaar overigens ook vermeld inKortessem Wb. (p.162).
links: alg. in heel Lb. behalve in het(zuid)westen van Belg.Lb.
slinks: alg. Truierlds. en aansluitendDemerkemp. en Lonerlds.; ook inMoelingen, Bocholt, Eigenbilzen,Diepenbeek, Paal en Kwaad-mechelen.
linkshandig: verspr. Oost.Zuidlb.;ook in Herten (bij Roermond),
Brunssum, Valkenburg, Maastrichten Sevenum.
linkshands: Grubbenvorst.verdraaid: Kortessem.krangs: freq. Kleverlds. en aanslui-
tend Noord.Oostlb.; ook in Venlo.averrechts: Ell, Beek (bij Bree),
Stokkem, Vliermaalroot,Vechmaal en Blerick.
haar (ook haru): Baexem,Limbricht, Stokkem en Tongeren.
MET DE LINKERHAND
Kaart 15, pag. 240
DC 50 (1975) (012), ZND 37 (1941) (036c).
Voor Hechtel is ook de uitdrukkingdie handt links opgetekend.
met de linkse hand: freq. inBelg.Lb., verspr. in Nl.Lb.
met de linkse poot: Bocholt,Tongeren, Houthalen enTessenderlo.
met de linkse: Paal, Bocholt enMaaseik.
met de linkerhand: freq. Lonerlds.en in het noorden van Nl.Lb., verspr. Oostlb., Centr.Lb. en
27
WLD III, 1.2
Dommellds.; ook in Vijlen,Houthalen, Hasselt, Sint-Truiden,Borlo en Lommel.
met de linker: Stokkem.met de slinke hand: freq. Truierlds.;
ook in Diepenbeek, Rijkhoven,Stevoort, Alken en Wellen.
met de slinkse hand: Stokrooie,Kuringen, Paal, Beringen, Guts-hoven, Herk-de-Stad, Montenaken,Kwaadmechelen en Linkhout.
met de verkeerde poot: Bocholt.
LINKSHANDIG PERSOON
Kaart 16, pag. 241
DC 50 (1975) (010a, 010b, 011, 012), ZND 37 (1941) (036a, 036b).
De trefwoorden een averrechtse eneen krange zijn oudere woorden(cfr. het lemma LINKS, LINKSHANDIG).
linkse, een -: freq. in heel Lb. behal-ve in het Ripuar. en Kleverlds.
linkse poot: freq. Maaskemp.,Centr.Maaslds., Bilzerlds.,Tongerlds. en Westlb.; ook inHerten (bij Roermond), Montfort,Tessenderlo en Linkhout.
linkspoot: alg. Kleverlds., freq.Zuidgeld.Lb. en in het noordenvan het Noord.Oostlb. en Horns;ook in Eys, Lontzen, Merkelbeek,Berg-en-Terblijt, Mheer enHasselt.
linkse klauw: Bocholt, Neeroeterenen Opoeteren.
linkse fots: Zutendaal.slinkse, een -: freq. Lonerlds. en
aansluitend Demerkemp.; ook inMoelingen, Diepenbeek, Herk-de-Stad, Sint-Truiden, Oostham,Tessenderlo en Linkhout.
slinkse poot: Diepenbeek, Koersel,Kuringen, Paal en Mechelen-Bovelingen.
slinkse hand: Paal.slinke, een -: freq. Truierlds.; ook in
Rijkhoven, Kortessem enHorpmaal.
slinke poot: Zichen-Zussen-Bolder,Diepenbeek, Stevoort, Alken,Wellen en Linkhout.
slinkpoot: Montenaken.linke, een -: Opoeteren, Voort en
Millen.linke poot: Ulbeek en Eigenbilzen.linke fots (linke fets): Beverst.linkshandige, een -: Vaals,
Waubach, Rothem, Tungelroy,Maastricht en Maasbree.
linkshander: Blerick.linker, een -: Lommel.linkerpoot: Zepperen.averrechtse, een -: Dilsen, Eigen-
bilzen, Tongeren, Schulen en Jeuk.krange, een -: Velden.scharweg: Oostham.
SLAAN
Kaart 17, pag. 241
DC 02 (1932) (015), DC 03 (1934) (011a),RND (131), SGV (1914) (032), ZND 40(1942) (023), ZND B2 (1940sq) (425);Boorsem Wb. (123, 124, 139), Hamont Wl.(048), Kortessem Wb. (182), Tungelroy Wb.(066, 067);Beenen, P. (1973) (139, 226).
Een slag of slagen toebrengen.De lexicale variant hougen wordtvermeld in Kortessem Wb.
slaan: alg. Beringerlds., Brab.Lb.,Lommels en Kleverlds., freq.Ripuar., Oost.Zuidlb., Oostlb.,Centr.Lb., Dommellds., Demer-kemp., Truierlds. en Zuidgeld.Lb.;ook in Sint-Lambrechts-Herk enRukkelingen-Loon.
slagen: Hout-Blerick en Venlo.houwen (ook hougen): alg. Geullds.
en Lonerlds., freq. Ripuar.,
28
WLD III, 1.2
Oost.Zuidlb., Zuid.Oostlb.,Centr.Lb., Dommellds., Truierlds.en Zuidgeld.Lb., verspr.Noord.Oostlb. en Demerkemp.;ook in America en Hegelsom.
SLAG
Kaart 18a, pag. 242Kaart 18b, pag. 242
DC 17 (1949) (021a), N 84 (1981) (091, 094,095), SGV (1914) (024, 033), ZND 01 (1922)(893), ZND 01u (1924) (167), ZND 06 (1924)(062a), ZND 36 (1941) (041), ZND m(Franssen, Houben, Mathys, Michiels, Pipers,Raymaekers, Vanderbeeken, Welter);Beverlo Wb. (126, 188, 237), Hamont Wl.(085), Kortessem Wb. (064, 227, 231, 263,314, 319, 389, 392, 462, 510, 532, 563, 582),Tungelroy Wb. (066, 067);Beenen, P. (1973) (179, 224, 247).
Slaande beweging met de bedoelingom iemand m.n. pijnlijk of plotselingte treffen.In dit lemma komen de algemenebenamingen voor een ‘slag in hetaangezicht’ aan bod. De meeste vandeze trefwoorden kunnen ook speci-fieker gebruikt worden m.b.t. een‘slag op de kaak’ (vgl. het lemmaMUILPEER) of een ‘slag op de oren’(vgl. het lemma OORVEEG), cfr. infra.Heel wat van de trefwoorden zijnklanknabootsend, b.v. klets, klats,wats, pats, pets enz.Wegens hun globale verspreidingzijn de trefwoorden slag en veeg nietopgenomen op de kaarten.
slag: freq. in heel Lb.veeg: freq. in Nl.Lb. behalve in het
Ripuar., verspr. in Belg.Lb.klets: freq. Tongerlds., Lonerlds.,
Truierlds. en Brab.Lb., verspr.Maaskemp., Demerkemp. enDommellds.; ook in Weert,Ophoven, Maastricht, Bilzen,
Val-Meer, Beverlo, Lommel,Boekend, Venlo en Tienray.
klats: verspr. Noord.Oostlb., Horns,Maaskemp., Centr.Maaslds.,Dommellds. en in het noorden vanhet Oost.Zuidlb. en Zuid.Oostlb.;ook in Kerkrade, Lanaken,Caberg, Eigenbilzen, Moper-tingen, Tongeren, Zonhoven, Jeuk,Venlo, Oirlo en Maasbree.
wats: verspr. Zuid.Oostlb. en Centr.-Maaslds., zeldz. in overig Oost- en Centr.Lb.; ook in Heerlen,Nieuwenhagen, Kuringen,Beringen, Sint-Lambrechts-Herk,Grubbenvorst, Venray enMaasbree.
pats: freq. rond Maastricht; ook inMontfort, Sint-Odiliënberg,Oirsbeek, Brunssum, Maasbracht,Hamont en Gennep.
pets: Weert en Opoeteren.flets: Sint-Pieter.flats: Heel, Riksingen, Zonhoven en
Maasbree.plats: Noorbeek en Terlinden.patat: verspr. in Belg.Lb.; ook in
Caberg.klap: freq. Zuidgeld.Lb. en
Kleverlds., verspr. Zuid.Oostlb.;ook in Reuver, Weert, Wessem,Gruitrode, Sint-Huibrechts-Lilleen Sint-Truiden.
lap (ook lab): zeldz. Noord.Oostlb.,Maaskemp., Dommellds. enLonerlds.; ook in Eigenbilzen,Zonhoven, Sint-Truiden en Halen.
laf: Vlijtingen.opneuker: verspr. Noord.Oostlb.,
Zuidgeld.Lb. en Kleverlds.; ook inMunstergeleen, Schimmert, Weert,Tungelroy, Stevensweert,Maastricht en Sint-Pieter.
oplawaai: Wijlre, Neer, Wolder/Oud-Vroenhoven, Blerick en Venlo.
opdonder: Maastricht.opmieter: Lutterade.opsoffel: Maastricht.optater: Blerick, Tungelroy en
Wolder/Oud-Vroenhoven.
29
WLD III, 1.2
optopper: Maasbracht.mep: zeldz. Oostlb.; ook in
Nieuwenhagen, Waubach, Opglab-beek, As, Lanaken, Maastricht,Hasselt, Blerick, Boekend enOirlo.
mop: Molenbeersel, Zolder, Zon-hoven, Beringen en Kortessem.
mot: zeldz. Truierlds.; ook in Eigen-bilzen, Diepenbeek, Kortessem enBorgloon.
mots: Hamont, Peer, Beverlo,Kwaadmechelen en Lommel.
fleer: zeldz. Weertlds., Horns enKleverlds.; ook in Nunhem enNieuwstadt.
wafel: verspr. Lonerlds.; ook inSittard, Herstappe, Hasselt enJeuk.
houw: Simpelveld, Reuver,Valkenburg, Blitterswijck enMeijel.
paai: Valkenburg, Klimmen,Gronsveld en Zichen-Zussen-Bolder.
paf (ook baf): Brunssum, Klimmenen Kerkrade.
smak: Beverlo, Montzen en Eupen.smeer: Linkhout, Loksbergen en
Eigenbilzen.smeerling: Geistingen.gor: Wellen.karnoffel: Zutendaal.kartoffel: Lommel.karwats: Opglabbeek.klapats: Maastricht.klamats: Beesel.klamots: Eksel.klein: Gronsveld.klop: Kortessem.knal: Nieuwenhagen.koef: Beverlo Wb.konkarde: Loksbergen.konkel: Klimmen en Heerlen.lel: Venlo.lepper: Sint-Truiden.leppie: Bilzen.moek: Kortessem Wb.pandoer: Jeuk.pandoering: Jeuk.
pees: Paal.pineut: Kortessem Wb.por: Bilzen.rababbel: Geistingen en Opgrimbie.rabattel: Gulpen.ranseling: Gelinden.rats: Sint-Huibrechts-Lille.schok (djoek): Kortessem Wb.smodder: Gelinden.sneuker: Heerlen.sneur: Halen.stoot: Caberg.streep: Eigenbilzen.tik: Herten (bij Roermond).tok: Kortessem Wb.travat: Paal.trek: Gelinden.verdraaide, een -: Sint-Truiden.vits: Kortessem Wb.vlaai: Hasselt.waai: Mheer.watjekou: Venlo.wiks: Weert en Schimmert.
MUILPEER
N 84 (1981) (094), SGV (1914) (024), ZND 01 (1922) (893), ZND 01u (1924) (167),ZND 36 (1941) (041);Beverlo Wb. (237), Tungelroy Wb. (067).
Slag op de kaak.De algemenere benamingen voorslag worden behandeld in het lemmaSLAG.
muilpeer (ook muilpere): alg. in heelLb. behalve in het Ripuar.
peer: freq. Beringerlds., Zuider-kemp. en Getelds.; ook in Baarlo,Asenray/Maalbroek, Geleen,Brunssum, Ten-Esschen/Weusten-rade, Weert, Stevensweert,Meeuwen, As, Lanaken, Bilzen,Hoepertingen, Gennep, Swolgenen Maasbree.
paté: Ulbeek, Sint-Truiden enZutendaal.
peuter: Heerlen en Eijsden.
30
WLD III, 1.2
soufflet (fr.) (ook sappelet, savelet,servelet): Bilzen, Linde, Schulenen Jeuk.
kaakslag: verspr. Oost.Zuidlb. enLonerlds.; ook in Vlodrop, Beek,Amby, Bocholt, Maaseik,Maastricht, Grote-Spouwen,Diepenbeek, Kaulille, Kuringen,Beringen, Tessenderlo en Lommel.
kinslag: Merkelbeek.slag op de muil (ook slag op de
moel): Simpelveld, Heerlerbaan/Kaumer, Eys, Melick, Doenrade,Eisden, Veldwezelt, Maastricht,Hamont, Kaulille en Helchteren.
slag op het bakkes: Veldwezelt,Kaulille, Zolder, Hechtel, Sint-Lambrechts-Herk, Montenaken,Kwaadmechelen en Tessenderlo.
slag op het gezicht: Tessenderlo,Hechtel en Helchteren.
slag op het wezen: Zolder.slag op de façade (fr.): Herk-de-
Stad.slag op de smikkel: Herk-de-Stad.slag op de smoel: Zolder en
Helchteren.slag op de snuits: Maastricht.slag op de wang: Beverlo en
Hamont.slag op de kaak: Montenaken.slag op bakkes: Kaulille.slag op smoel: Kaulille.slag in het gezicht: Heythuysen,
Amstenrade, Bree, Neeroeteren,Veldwezelt, Hechtel, Lummen enLommel.
slag in de muil (slag in de moel):Brunssum en Berg-en-Terblijt.
slag in de smoel: Tessenderlo.slag in de snuit: Tessenderlo.slag tegen de appel: Tessenderlo.slag tegen de kei (slag tegen de
kaai): Tessenderlo.slag tegen het bakkes: Hechtel.slag voor de muil: Vaals.slag onder de kits: Eys.een voor de kits: Geleen.veeg in het gezicht: Montfort.veeg in het bakkes: Hamont.
veeg op het bakkes: Lummen.veeg op de smoel: Lummen en
Lommel.veeg op de muil (veeg op de moel):
Hamont.veeg voor de muil (veeg voor de
moel): Kelpen.klats in het gezicht: Horn, Bocholt,
Opoeteren, Lanaken, Eigenbilzenen Zonhoven.
klats op de muil (klats op de moel):Maasbree en Ellikom.
klats op het gezicht: Ellikom.klats tegen de smoel: Bocholt.klat op het bakkes: Lanaken.klat: Welkenraedt.klet in het gezicht: Gutshoven.klets in het gezicht: Lommel.klets in het bakkes: Hamont.domp op de wang: Diepenbeek.domp: Tungelroy en Kortessem.moffel: Sint-Truiden, Groot-Gelmen
en Kerniel.mossel op de smoel: Lommel.mot op de kaak: Diepenbeek.mots in het bakkes: Hamont.patat aan de kaak: Mettekoven.patat in het gezicht: Tessenderlo.patat in het bakkes: Hamont.patat op het bakkes: Lommel.pats in het bakkes: Hamont.pats in het gezicht: Montfort.plats in het gezicht: Noorbeek en
Terlinden.pruim tegen het gezicht:
Neerglabbeek.pruim: Bilzen.snaai op het gezicht: Opoeteren.stomp in de muil (stomp in de
moel): Neeroeteren.
OORVEEG
N 84 (1981) (091, 094, 095), SGV (1914)(024), ZND 01 (1922) (893), ZND 01u (1924)(167), ZND 36 (1941) (041);Beverlo Wb. (188), Kortessem Wb. (263,358);Beenen, P. (1973) (188).
31
WLD III, 1.2
Slag op de oren.De algemenere benamingen voorslag worden behandeld in het lemmaSLAG.
oorveeg (ook oorvijg): alg. in heelLb.
orenveeg (orenvijg): Reuver, Velden,Meijel en Sevenum.
oorveem: Kapel-in-’t-Zand.oorpeer: As.draai: verspr. Kleverlds., Noord.-
Oostlb. en Maaskemp.; ook inNieuwenhagen, Noorbeek,Terlinden, Weert, Tungelroy,Geulle, Maastricht, Caberg,Hoeselt, Beverlo, Venlo, Tienrayen Meijel.
slag om de oren: Doenrade,Amstenrade en Eys.
slag om een oor: Geleen.slag op een oor: Posterholt.slag aan de oor: Heerlerbaan/
Kaumer.slag aan oor: Simpelveld.veeg om de oren: Blerick.klats om de oren: Maasbree en
Swalmen.klets om de oren: Venlo.klets tegen de oren: Hamont.wats om de oren: Maastricht.oorwats: Geleen en Nieuwenhagen.laf om de oren: Vlijtingen.lap om de oren: Meeuwen.lap tegen de oren (ook lab tegen de
oren): Zonhoven en Kortessem.oorlap: Opglabbeek en Millen.fleer om de oren: Thorn.
PAK SLAAG
Kaart 19, pag. 243
N 84 (1981) (089, 090), ZND 06 (1924)(062b), ZND 07 (1924) (056b), ZND 41(1943) (045), ZND m (Claessens, Dupont,Franssen, Houben, Michiels, Vanderbeeken);Boorsem Wb. (124), Tungelroy Wb. (067);Beenen, P. (1973) (210, 282).
Een hoeveelheid slagen, klappen.Voor Gruitrode is ook de uitdrukkingtrek onder de broek opgetekend.
slaag: verspr. in heel Lb.pak slaag: freq. in heel Lb. behalve
in het Ripuar.pakje slaag (pakske slaag): Neerpelt
en Peer.hoop slaag: Wijchmaal, Linde en
Bilzen.massa slaag (mas slaag): Vliermaal.partij slaag: Eksel.rammel: verspr. Kleverlds.; ook in
Roermond, Vlodrop, Gronsveld,Mheer, Weert, Tungelroy, Thorn,Echt/Gebroek, Rotem, Born, Ekselen Blerick.
pak rammel: verspr. Oost.Zuidlb. enZuid.Oostlb.; ook in Kesseleik,Reuver, Opglabbeek, As, Geulle,Maastricht, Zolder, Venlo enMaasbree.
rammeling: verspr. Maaskemp. enDommellds., zeldz. Truierlds.,Noorder- en Zuiderkemp.; ook inAmby, Lanklaar, Maastricht,Caberg, Koninksem, Houthalen,Alken en Wellen.
aframmeling: Doenrade en Merkel-beek.
ransel: Zichen-Zussen-Bolder.pak ransel: Tienray en Beek.ranseling: Gruitrode.smeer: verspr. Horns en Maaskemp.,
zeldz. Noord.Oostlb., Zuidgeld.Lb.en Kleverlds.; ook in Kunrade,Schimmert, Eigenbilzen, Vlijtingen,Diepenbeek en Montenaken.
pak smeer: Blerick, Boekend enHeythuysen.
hoop smeer: Neeroeteren.zwens: verspr. Zuid.Oostlb.; ook in
Gulpen, Heythuysen, Kapel-in-’t-Zand, Weert, Maaseik, Blerick,Venlo, Venray en Maasbree.
pak zwens: Venlo en Maastricht.roffel: Schinnen, Schimmert,
Ophoven, As, Hoeselt, Jeuk enLoksbergen.
32
WLD III, 1.2
pak roffel: Zolder.klatsen: Weert.kletsen: Tessenderlo en Heusden.pak kletsen: Kwaadmechelen.hoop kletsen: Heusden.priegel: Herten (bij Roermond),
Neeroeteren, Opglabbeek enVenlo.
klop: Caberg, Heusden, Montenakenen Halen.
troef: Bree, Rekem, Hasselt en Jeuk.pak troef: Zolder.pak motsen: Zolder.bataille (fr.): Rekem en Maastricht.flinke getrog: Nieuwstadt.geut: Maasbree en Haelen.neut: Heusden.moppen: Bree en Neeroeteren.pats: Wolder/Oud-Vroenhoven.peer: Tessenderlo en Meijel.pezel (piezel): Valkenburg en Vaals.pees: Tessenderlo.pompernikkel: Wellen.rijting: Caberg.roepel: Venlo.schoor: Weert, Tungelroy en
Rekem.schrammen: Brunssum.schrob (schroep): Thorn.smakken: Bunde en Montzen.smarren: Oirsbeek en Bunde.streep: Bree, As en Eigenbilzen.stravats: Loksbergen.striemen: Borgloon.tik: Schimmert.tuier: Dilsen.veeg: Oostham.watsen: Simpelveld.zwoerd (zwaars): Neer en Herten
(bij Roermond).
EEN PAK SLAAG KRIJGEN
N 84 (1981) (089, 090), ZND 07 (1924)(056b), ZND 41 (1943) (045);Tungelroy Wb. (067);Beenen, P. (1973) (113, 216).
Een hoeveelheid slagen, klappenkrijgen, t.w. als tuchtmaatregel of ineen gevecht.Een informant voor Sint-Huibrechts-Lille noteerde ook de uitdrukking hijzal ze boren en voor Lanklaar is deuitdrukking bij iemand op de koffiegaan opgetekend.
strepen krijgen (ook streep (mv.)krijgen): freq. Bilzerlds.,Dommellds., Demerkemp.,Lonerlds. en Truierlds.; ook inMontzen, Opglabbeek, As, Eisden,Lanaken, Vliermaal, Oostham enTessenderlo.
slaag krijgen: Montzen, Amby,Martenslinde, Sint-Huibrechts-Lille, Beringen en Wellen.
een pak slaag krijgen: Molen-beersel en Lanaken.
een hoop slaag krijgen: Linde.kletsoor krijgen: Meeuwen,
Neeroeteren, Zichen-Zussen-Bolder, Hasselt, Alken,Gutshoven, Kerniel en Velm.
kletsen krijgen: Tessenderlo enHeusden.
klop krijgen: Heusden, Halen enMontenaken.
battaille (fr.) krijgen: Rekem.fieter krijgen: Beringen.haver krijgen: Loksbergen.lange haver krijgen: Kaulille.kapiet krijgen: Heusden.karmep krijgen: Gutshoven.katoen krijgen: Velm en Hasselt.kent krijgen: Montenaken.leppers krijgen: Sint-Truiden.moppen krijgen: Neeroeteren.neut krijgen: Heusden.peer krijgen: Tessenderlo.pees krijgen: Tessenderlo.pomp krijgen: Wellen.priegel krijgen: Neeroeteren.rammel krijgen: Rotem.rammeling krijgen: Wellen.een ferme rammeling krijgen:
Lanklaar.ransel krijgen: Zichen-Zussen-Bolder.
33
WLD III, 1.2
schoor krijgen: Tungelroy en Rekem.servet krijgen: Montenaken.smakken krijgen: Montzen.smeer krijgen: Molenbeersel en
Bree.sodemieter krijgen: ’s-Gravenvoeren.striemen krijgen (strem (mv.) krij-
gen): Sint-Truiden en Koninksem.troef krijgen: Bree en Rekem.tuier krijgen: Lanklaar.zwens krijgen: Maaseik en Gulpen.ze gezwamd krijgen (ook ze ge-
schwaamp krijgen): Gulpen,Ingber, Geleen en Gronsveld.
ze gereten krijgen: Geleen,Brunssum en Gronsveld.
ze gepezeld krijgen (ze gepiezeldkrijgen): Geleen en Ingber.
ze gebatterd krijgen: Montfort.ze gedekt krijgen: Achel.ze gedozen krijgen: Gronsveld.ze gegoten krijgen: Nunhem.ze gestokt krijgen: Gronsveld.ze gezwensd krijgen: Gronsveld.er gezwoord krijgen (er gezwaarsd
krijgen): Rekem.er over krijgen (ook drover krij-
gen): Beringen en Herten (bijRoermond).
er langs krijgen: Houthalen.er krijgen: Sint-Huibrechts-Lille.over zijn schaal krijgen: Rekem.over zijn streng krijgen (over zijn
strank krijgen): Genk.over zijn streen gaan: Sint-Hui-
brechts-Lille.op zijn ribben krijgen: Herten (bij
Roermond).op zijn kast krijgen: Beringen.op zijn verdoemenis krijgen:
Tessenderlo.van de stok krijgen: Peer.van de karwats krijgen: Kaulille.
EEN PAK SLAAG GEVEN
N 10 (1961) (add.), N 10c (1961) (add.), N 84(1981) (089, 090), N 108 (2001) (026), RND
(131), ZND 40 (1942) (023), ZND 41 (1943)(045), ZND m (Michiels);Boorsem Wb. (051, 124, 132), Tungelroy Wb.(066, 067);Beenen, P. (1973) (085, 097, 113, 155, 210,260, 282).
Een hoeveelheid slagen, klappengeven, t.w. als tuchtmaatregel of ineen gevecht.Voor dit begrip werden maar liefst231 verschillende trefwoorden opge-tekend. Omwille van de overzichte-lijkheid zijn deze benamingen in deonderstaande lemmatekst ingedeeldin (A) frequente (meer dan 10 plaat-sen), (B) minder frequente (3 -10plaatsen) en (C) zeldzame benamin-gen (1 of 2 plaatsen). Onder D staanenkele uitdrukkingen.
A. Frequente benamingen
slaag geven: Heerlen, Reuver,Kapel-in-’t-Zand, Posterholt,Ospel, Thorn, Bree, Maaseik,Mechelen-aan-de-Maas, Lanaken,Achel, Hasselt, Sint-Lambrechts-Herk, Guigoven, Herk-de-Stad enOirlo.
een hoop slaag geven: Bilzen.een pak slaag geven: zeldz. Centr.-
Maaslds.; ook in Nieuwenhagen,Reuver, Beesel, Schimmert,Wijnandsrade, Genk, Maastricht,Sint-Pieter, Sint-Huibrechts-Lille,Zolder, Guigoven, Tessenderlo,Loksbergen en Boekend.
een goed pak slaag geven: Kwaad-mechelen en Heusden.
een pakje slaag geven (een pakskeslaag geven): Neerpelt.
aframmelen: freq. in heel Lb. behal-ve in het Ripuar.
rammelen: Montfort, Hasselt enWellen.
rammel geven: Swalmen, Bree, As,Maaseik, Rotem, Dilsen, Eigen-bilzen, Eksel, Sint-Lambrechts-Herk en Tessenderlo.
34
WLD III, 1.2
een pak rammel geven: Nieuwen-hagen, Heerlerbaan/Kaumer,Geulle en Zolder.
rammeling geven: verspr.Dommellds.; ook in Bree,Neeroeteren, Maastricht,Koninksem, Houthalen, Alken,Sint-Truiden, Jeuk, Kerkhoven enOostham.
een goede rammeling geven (eengoei rammeling geven): Gruitrode,Herk-de-Stad, Kwaadmechelen enTessenderlo.
afrossen: freq. Oostlb. en Horns,verspr. Maaskemp. en Centr.-Maaslds.; ook in Caberg,Eigenbilzen, Neerpelt, Zonhoven,Sint-Lambrechts-Herk, Muizen,Venlo en Venray.
aftrossen: Opoeteren.afrossing geven: Sint-Truiden en
Bree.ros geven: Zonhoven.rossen: Neer, Roermond, Montfort,
Merkelbeek, Born, Maastricht enPeer.
aftroeven: freq. Maaskemp. en aan-sluitend Centr.Maaslds.; ook inWaltwilder, Bilzen, Zichen-Zussen-Bolder, Hamont, Houthalen, Groot-Gelmen, Jeuk en Meldert.
aftroevelen: Mettekoven.aftroeving geven: Opgrimbie.troef geven: Hasselt.een pak troef geven: Zolder.afsmeren: freq. Maaskemp.; ook in
Tungelroy, Leut, Eigenbilzen,Hoeselt, Vliermaal, Hamont,Oirlo, Meerlo en Tienray.
insmeren: Ulbeek.smeer geven: Neer, Tungelroy,
Reppel, Bree en Diepenbeek.een pak smeer geven: Blerick.smeren geven: Montenaken.smeren: Gennep, Haler en Thorn.de polder smeren: Wellen.peren: verspr. Maaskemp., zeldz.
Zuid.Oostlb.; ook in Kunrade,Kapel-in-’t-Zand, Montfort, Weert,Venray, Tienray en Meijel.
afperen: Achel, Overpelt en As.afranselen: Neer, Beek, Bree,
Opoeteren, Maaseik, Lanaken,Waltwilder, Hasselt, Kortessem,Groot-Gelmen, Hoepertingen,Sint-Truiden, Muizen, Tessenderloen Meldert.
ranselen: Wellen.afpriegelen: Neer, Dilsen, Stokkem,
Mechelen-aan-de-Maas, Hasselten Mook.
priegelen: zeldz. Zuid.Oostlb.; ookin Gulpen, Herten (bij Roermond),Tungelroy en As.
priegel geven: Reppel, Bree, Eisden,Opgrimbie, Diepenbeek, Hoeselt,Achel, Overpelt, Hasselt en Paal.
priegels geven: Borgloon.klatsen: Herten (bij Roermond) en
Eksel.rond zijn oren klatsen: Hechtel.klatsen geven: Opglabbeek.kletsen: Gruitrode, Maastricht,
Hasselt en Venlo.afkletsen: Koersel, Helchteren en
Houthalen.rond zijn oren kletsen: Overpelt.aan zijn oren kletsen: Peer.kletsen geven: Kapel-in-’t-Zand,
Weert, Kaulille, Heusden, Groot-Gelmen, Oostham en Tessenderlo.
een goed pak kletsen geven:Kwaadmechelen.
klatsoor geven: Waltwilder,Diepenbeek, Stokrooie en Hasselt.
kletsoor geven: Herk-de-Stad,Mettekoven en Montenaken.
kletsoren: Gruitrode en Opoeteren.afkletsoren: Ulbeek en Groot-Gelmen.
B. Minder frequente benamingen
pezelen (piezelen): verspr. Ripuar.,Oost.Zuidlb. en Zuid.Oostlb.; ookin Stein.
houwen: zeldz. Oost.Zuidlb. enZuid.Oostlb.; ook in Ophoven,Geulle, Maastricht en Caberg.
erop houwen (drop houwen):Mechelen-aan-de-Maas.
35
WLD III, 1.2
houwen tot hij rammelt: Grote-Spouwen.
afhouwen: Weert en Diepenbeek.katoen geven: verspr. Dommellds.;
ook in Mechelen-aan-de-Maas,Waltwilder, Grote-Spouwen,Diepenbeek en Mettekoven.
op katoen trekken: Ulbeek.doorlaten: verspr. Centr.Maaslds.;
ook in Eys, Susteren, Schinnen,Klimmen, Opoeteren en As.
vegen: zeldz. Noord.Oostlb.; ook inWaubach, Gulpen, Tungelroy enCaberg.
op zijn oren vegen: Neerpelt enBree.
afvegen: As.uitvegen: Gulpen.veeg geven: Oostham.afdrogen: Nieuwenhagen, Haelen,
Roermond, Maasniel, Hamont,Venlo en Sevenum.
uitdrogen: Hulsberg en Klimmen.aftabakken: Beringen, Reppel en
Zichen-Zussen-Bolder.tabakken: Montenaken.tabak geven: Hasselt en Diepen-
beek.tussenhebben: Dilsen en Winters-
hoven.tussenpakken: Neeroeteren,
Mechelen-aan-de-Maas,Opgrimbie, Overpelt en Kaulille.
onderpakken: Neerpelt.watsen: Valkenburg, Klimmen,
Gronsveld, Eisden en Geulle.zwamen: Eys, Gulpen, Ingber,
Brunssum en Klimmen.zwaam eten: Alken.afzwamen: Stokkem en Susteren.zwensen: Eys, Gulpen, Klimmen en
Mheer.zwens geven: Valkenburg.een pak zwens geven: Venlo en
Maastricht.afzwensen: Gulpen.afdekselen: Meijel, Neer en Stokkem.afdekken: Maasbree en Hamont.toedekken: Sint-Lambrechts-Herk
en Mook.
rijten: Heerlen, Nieuwenhagen,Weert en Peer.
afrijten: Tungelroy.aftuieren: As, Rotem en Dilsen.ferm aftuieren: Zonhoven.tuier geven: Dilsen.baffen (ook bavven): Klimmen,
Mheer en Gulpen.batteren (<fr.): Bree, Montfort en
As.bataille (fr.) geven: Maastricht.
C. Zeldzame benamingen
aan zijn oren geven: Montenaken.aan zijn oren komen: Peer.afbaaien: Leut.afbessemen: Stokkem.afborstelen: Mechelen-aan-de-Maas.afbouwen: Reppel.afbrengen: Stokkem.afdorsen: Stokkem.afjassen: Vlijtingen.afmoppen: Helchteren.afmotsen: Bilzen.afpeuteren: Tessenderlo.peuter geven: Tessenderlo.afpolderen: Groot-Gelmen en
Hasselt.afprengelen: Overpelt.afroffelen: Hamont.afservetten: Groot-Gelmen.afslaan: Venray en Achel.ferm afslaan: Overpelt.afslagen: Tessenderlo.afstoffen: Overpelt.afstrepen: Eigenbilzen.aftakelen: Neerpelt.aftokken: Bilzen.aftrekken: As.afzeiken: Gronsveld.begaden (begaaien): Herten (bij
Roermond).beugelbanen: Overpelt.datsen: Herten (bij Roermond).doorjagen: Stokkem.dozen: Klimmen.eronder lopen: Neeroeteren.eronder stampen (dronder stam-
pen): Mechelen-aan-de-Maas.
36
WLD III, 1.2
erop baaien (drop baaien):Mechelen-aan-de-Maas.
erop naaien (drop naaien): Meijel.erop peren (erop pieren): Hasselt.erop slaan (drop slaan): Venray.ervan langsgeven (dervan langs-
geven): Tessenderlo.fompen (fempen): Waubach.fiezebriemen: Brunssum.foffeling geven: Bree.gereten geven: Thorn.get afleren: As.inneuten: Stokrooie.goed inpateren: Herk-de-Stad.inpeperen: Bocholt.ferm insmoren: Wellen.invetten: Groot-Gelmen en Mook.kamp geven: Achel.klabetteren: Oirsbeek.klappen geven: Achel.klop geven: Genk en Caberg.konkelen: Klimmen.konkeloren: Overpelt.kotsen: Gronsveld.leuren: Peer.afleuren: Zonhoven.loezen: Klimmen.mot geven: Sint-Lambrechts-Herk.motten: Eigenbilzen.een pak motsen geven: Zolder.muilperen geven: Achel.oesters geven: Halen.oorvijg geven: Hamont.oorvijgen geven: Achel.een hoop oorvijgen geven:
Heusden.op de borst houwen: Stein.op de broek geven: Kerkhoven.langs de broek geven: Waltwilder.op de zak houwen: Simpelveld.op zijn kloten houwen: Boorsem en
Rothem.op zijn muil houwen (op zijn moel
houwen): Mechelen-aan-de-Maas.op zijn reuk kloppen: Neeroeteren.op zijn ribbenkast duwen:
Mechelen-aan-de-Maas.op zijn ribbenkast slaan:
Mechelen-aan-de-Maas.op zijn smikkel slaan: Hamont.
op zijn verdoemenis kappen: Sint-Lambrechts-Herk.
over zijn huid houwen: Neerpelt.over zijn ribben slaan: Neeroeteren.over zijn rug geven: Neerpelt.paaien: Klimmen en Gronsveld.patatten: Peer.patatten geven: Neerpelt, Reppel en
Montenaken.patat geven: Oostham.paté geven: Wolder/Oud-
Vroenhoven.pats geven: Wolder/Oud-
Vroenhoven.paven: Klimmen.pierewaaien: Leut.pijpen: Peer.pijpen geven: Opoeteren.pinkel geven: Hasselt.pomp geven: Ulbeek.pompernikkel geven: Diepenbeek.poten: Kapel-in-’t-Zand.riloren: Beringen.ringeloren: Lommel en Peer.een pak roffel geven: Zolder.roffeling geven: Montenaken.rond de oren lappen: Hechtel.rond de oren slaan: Kerkhoven.rond de oren vlammen: Overpelt.sauzen: Klimmen.schoorrompelen: Klimmen.schoren: Weert en Klimmen.schrammen: Gulpen.slepen: Epen.smarren: Oirsbeek.snoer geven: Kuringen en Hasselt.soppen: Klimmen.insoppen: Klimmen.versoppen: Klimmen.stokhouder geven: Achel.tegen de harre houwen: Haelen.terug geven: Montenaken.tikken: Klimmen.toetakelen: Neerpelt.toffelen: Klimmen en Nieuwen-
hagen.toffeling geven: Montenaken.tokken: Haelen.tossen: Klimmen.trijzelen: Venray.
37
WLD III, 1.2
troggelen (trochelen): Klimmen.uitstoffen: Overpelt.van de knuppel geven: Meldert.van de leest geven: Hamont.van de meter geven: Tessenderlo.van de riem geven: Lanaken.van de stok geven: Neerpelt.verkamizolen (verkammezolen):
Oirsbeek.vermeubelen: Herten (bij Roer-
mond).violer (fr.) (fioelen): Klimmen.wiksen: As.zwoorden (zwaarsen): Herten (bij
Roermond) en Peer.zwadriolen: Klimmen en Gulpen.
D. Uitdrukkingen
onder handen nemen: Hamont enNeerpelt.
de kop tussen twee oren zetten:Kaulille.
de vijf geboden laten voelen:Geleen.
iemand het zijn geven: Bilzen.iemand overtrekken: Houthalen.lang haren geven: Gronsveld.lange haver geven: Peer.stub eten (step eten): Velm.wat mee geven: Neeroeteren.ze iemand warm maken: Neer-
oeteren.het poepje eens warm maken (het
poepke eens warm maken):Neerpelt.
zich eens iemand pakken:Neeroeteren.
BONT EN BLAUW SLAAN
Kaart 20, pag. 243
RND (131), ZND 40 (1942) (023).
In het uiterste westen van Belg.Lb.(Beringerlds., Zuiderkemp. enGetelds.) komt naast blauw ook de
lexicale variant blaad (blaat) voor envoor Eksel is blaaf opgetekend. Vooreen vlotte leesbaarheid worden dezevarianten niet telkens vermeld in deonderstaande lemmatekst.Voor Velm en Kuringen is ookrespectievelijk de uitdrukking slaandat hij kraakt en slaan dat hijschijt opgetekend.
bont en blauw slaan: alg.Noord.Oostlb., Weertlds. enZuidgeld.Lb., freq. in overigNl.Lb. en aansluitend Horns enCentr.Maaslds., verspr. Maas-kemp., Dommellds., Demerkemp.en Truierlds.; ook in Lanaken,Bilzen, Waltwilder, Eigenbilzen,Sint-Lambrechts-Herk enLommel.
bont en blauw houwen: alg. Oost.-Zuidlb. en Zuid.Oostlb., freq.Ripuar., Horns, Maaskemp.,Centr.Maaslds. en Trichterlds.;ook in Peer en Vorsen.
blauw en bont slaan: Hamont enKaulille.
zwart en blauw slaan: freq.Tongerlds., Demerkemp., Berin-gerlds. en Truierlds.; ook in Genk,Vlijtingen, Leopoldsburg enZelem.
zwart en blauw houwen: alg.Geullds., freq. Ripuar., Tongerlds.en Lonerlds., verspr. Trichterlds.en Bilzerlds.; ook in Stevoort,Hasselt en Brustem.
blauw en zwart slaan: freq.Truierlds.
blauw en zwart houwen: Eupen, ’s-Gravenvoeren, Gutshoven enWellen.
paars en blauw slaan: freq.Dommellds., Lommels en in deLimburgse Kempen, verspr.Centr.Maaslds. en Truierlds.; ookin Neerharen.
paars en blauw houwen: Bree,Neerglabbeek en Mechelen-aan-de-Maas.
38
WLD III, 1.2
groen en blauw slaan: Moelingen,Genk, Bilzen, Schulen, Kuringen,Rukkelingen-Loon en Muizen.
groen en blauw houwen: verspr.Bilzerlds. en Tongerlds.; ook inKelmis, Lontzen, Welkenraedt,Moelingen, Genk, Rekem,Kuringen, Rukkelingen-Loon,Muizen en Borlo.
blauw en groen slaan: zeldz.Tongerlds., Demerkemp. enTruierlds.; ook in Zutendaal enEksel.
blauw en groen houwen: Aubel,Hoeselt, Hasselt en Sint-Truiden.
blond en blauw slaan: freq.Kleverlds., zeldz. Noord.Oostlb.;ook in Maastricht en Velden.
blond en blauw houwen: Americaen Hegelsom.
blauw en grauw slaan: alg.Getelds.; ook in Tessenderlo.
blauw en paars slaan: Tessenderlo.wit en zwart houwen: Borgloon.zwart en groen slaan: Jeuk.blauw slaan: Koersel, Heppen,
Beverlo, Sint-Lambrechts-Herk,Herk-de-Stad en Montenaken.
blauw houwen: Eisden, Zichen-Zussen-Bolder, Groot-Gelmen,Mettekoven en Jeuk.
zwart houwen: Hoepertingen,Kerniel en Aubel.
grauw houwen: Halen enMontenaken.
zo blauw als een lap slaan:Beringen, Kuringen en Hasselt.
zo blauw als een lap houwen: verspr. Lonerlds.; ook in Vroenhoven, Diepenbeek,Nieuwerkerken en Jeuk.
zo blauw als een schaler houwen:Halen.
bijna dood houwen: Sint-Truiden.half dood houwen: Hoepertingen en
Zichen-Zussen-Bolder.half dood slaan: Sint-Lambrechts-
Herk.half kapot slaan: Koersel.half kreupel slaan: Genk.
kreupel slaan: Hechtel.onnozel slaan: Sint-Lambrechts-
Herk.plat slaan: Maaseik.kadel houwen: Hasselt.kort en klein houwen: Lanaken.scheef en scheel houwen: Genk.vaneenhouwen: Houthalen.nogal toedekken: Hoepertingen.goed tussenhebben: Dilsen.duivels afpriegelen: Mechelen-aan-
de-Maas.
IN DE RUG SLAAN (METDE VUIST)
Kaart 21, pag. 244
N 84 (1981) (097), N 108 (2001) (027).
Een stoot of duw met de vuist iniemands rug geven.Voor Swalmen is ook het zelfstandignaamwoord dreun opgetekend, voorMaastricht duw en voor Epen vuis-tenslag.
doffen: freq. Noord.Oostlb., Horns,Maaskemp., Zuidgeld.Lb. enKleverlds., verspr. Centr.Maaslds.;ook in Susteren, Sittard, Schim-mert, Wolder/Oud-Vroenhoven,Bilzen, Eigenbilzen, Hoeselt,Eksel, Hechtel, Kerkhoven,Loksbergen en Lommel.
dof geven: Zolder, Kaulille enBilzen.
opdoffen: Boekend.opdoffer geven: Schimmert, Thorn,
Sint-Pieter, Blerick, Oirlo enMeijel.
opdonder geven: Meijel en Vlodrop.stompen: freq. Tongerlds., Lonerlds.
en Truierlds., verspr. Maaskemp.,Demerkemp. en Brab.Lb.; ook inIngber, Kesseleik, Montfort, ’s-Gravenvoeren, Weert, Echt/Gebroek, Rekem, Bilzen, Achel,Eksel en Lommel.
39
WLD III, 1.2
stomp in de rug geven: Geleen.mep in de rug geven: Geleen.dompen: Ospel, Tungelroy,
Houthalen, Gors-Opleeuw enBorgloon.
stoten: Kerkrade, Montfort, Melick,Merkelbeek, Mheer, Ophoven,Bocholt, Maaseik, Rekem enAchel.
stuiken: Posterholt, Merkelbeek,Gronsveld, Stein, Caberg, Kanneen Lommel.
houwen: Noorbeek, Terlinden, Ell,Maastricht, Eksel en Venray.
in de rug houwen: Oirsbeekmet de vuist in de rug houwen:
Urmond, Eys en Montzen.met de vuist in de rug slaan: Peer.boksen: Kapel-in-’t-Zand,
Maastricht en Heerlerbaan/Kaumer.
roffelen: Roermond, Grevenbicht/Papenhoven en Maastricht.
tokken: Geleen, Brunssum enBilzen.
toksen: Roermond.tok geven: Gulpen.beuken: Lutterade en Oirsbeek.bonken: Boorsem.bonkeren: Maastricht.bumsen (du.): Simpelveld.duw geven: Hechtel.duwen: Ophoven.fompen: Sevenum.schokken (djoeken): Zolder.snappen: Wijnandsrade.stampen: Zolder.troeven: Gennep.
GISPEN, GESELEN
Kaart 22, pag. 244
N 84 (1981) (096), N 108 (2001) (026);Boorsem Wb. (123, 124, 130), Hasselt Wb.(154).
Met een gisp, zweep slaan, geselen(vaak als strafoefening).
smikken: freq. Noord.Oostlb. enHorns, verspr. Zuid.Oostlb. enCentr.Maaslds.; ook in Vaals,Heerlen, Montzen, Maastricht,Kanne en Venlo.
met een smik houwen: Blerick,Maaseik en Bilzen.
met een smik slaan: Bilzen enMaastricht.
met een smik klatsen: Vlijtingen.klatsen: Kunrade, Kapel-in-’t-Zand,
Montfort, Posterholt, Merkelbeek,Ophoven, Rekem, Bilzen, Eigen-bilzen, Vlijtingen, Tongeren,Achel, Eksel, Hechtel,Tessenderlo, Venlo en Meijel.
kletsen: Waubach, Kesseleik,Gruitrode, Vliermaal, Zonhoven,Sint-Truiden, Jeuk, Vorsen,Kerkhoven, Loksbergen, Lommelen Meijel.
geselen: freq. Maaskemp.; ook inWeert, Tungelroy, Bilzen, Hasselt,Kerkhoven en Sevenum.
vitsen: Simpelveld, Kerkrade,Reuver, Geleen, Amby en Venlo.
invitsen: Gors-Opleeuw en Borg-loon.
met een vits houwen: Eys.met een vits afsmeren: Vliermaal.gispen (ook gipsen): Stein, Wolder/
Oud-Vroenhoven, Jeuk enLoksbergen.
ingispen (ingipsen): Gors-Opleeuwen Borgloon.
zwepen: Nieuwenhagen, Stevens-weert, Bocholt, Boorsem enHouthalen.
met een zweep slaan: Meerlo enPeer.
met een tak slaan: Meerlo enHoepertingen.
gutsen: Brunssum.met een guts slaan: Schimmert.met een guts krijgen: Wijlre.smakken: Eksel.met een smak slaan: Eksel.met een klak houwen: Hoeselt.met een smet houwen: Hoeper-
tingen.
40
WLD III, 1.2
met een smet afsmeren: Vliermaal.afsmeren: Hoeselt.afzwensen: Gulpen.zwensen: Ingber.afpriegelen: Neer.priegels geven: Borgloon.fleren: Weert.gorzen: Boorsem Wb. en Mheer.inlitsen: Wellen.karwatsen: Lommel.watsen: Lutterade en Oirsbeek.klansoren: Zolder.kletsoren: Caberg.meppen: Eksel.over de noen houwen (over de
noend houwen): Neer.overtrekken: Loksbergen.pezelen (piezelen): Stein en Ingber.rammelen: Wellen.ranselen: Wellen.rijten: Weert.smarren: Boorsem.striemen: Gruitrode.tetsen: Schimmert.viemen: Herten (bij Roermond) en
Swalmen.zwiemen: Caberg en Gronsveld.
KNUPPEL, KNOTS
Kaart 23a, pag. 245Kaart 23b, pag. 245
N 84 (1981) (101), RND (013), SGV (1914)(018, 036), ZND 01 (1922) (639), ZND 28(1938) (023), ZND 36 (1941) (069), ZND 46(1946) (017a), ZND B1 (1940sq) (216), ZND B2 (1940sq) (223), ZND m (Coomans,Dupont, Franssen, GrGr, Houben,Raymaekers, Vanderbeeken, Welter);Beverlo Wb. (133), Hamont Wl. (057, 059),Kortessem Wb. (235, 306);Beenen, P. (1973) (157, 159, 210, 214).
Korte, dikke en vaak ook zware stokom mee te slaan.Kol is te vergelijken met het Du.Keule ‘knots, knuppel’.
knuppel: freq. Ripuar., Oostlb-Rip.overgg., Trichterlds., Bilzerlds.,Tongerlds., Demerkemp.,Beringerlds., Lonerlds., Brab.Lb.,Zuidgeld.Lb. en Kleverlds., freq.Zuid.Oostlb., Maaskemp., Centr.-Maaslds. en Truierlds.; ook inHamont en Linde.
kluppel: alg. Dommellds., freq.Noord.Oostlb., Weertlds., Horns,Maaskemp. en Centr.Maaslds.,verspr. Oost.Zuidlb., Zuid.Oostlb.,Demerkemp., Zuiderkemp. enKleverlds.; ook in Simpelveld,Montzen, Maastricht, Borgharen,Limmel, Beverlo, Beringen,Ulbeek, Heers, Wellen, Sint-Truiden, Aalst-bij-St.-Truiden,Jeuk, Kerkhoven, Loksbergen enBlerick.
klupper: Stevoort, Ulbeek, Wellen,Herk-de-Stad, Zelem en Loks-bergen.
knupper: Lanaken.klummel: Vucht en Opgrimbie.stok (ook stek): freq. Geullds. en in
Haspengouw; ook in Wahlwiller,Roermond, Maasniel, Geleen,Schimmert, Gronsveld, Bree,Neerglabbeek, Rotem, Mechelen-aan-de-Maas, Peer, Heusden,Lummen, Stevoort, Tessenderlo,Zelem, Halen en Meijel.
knots: verspr. Oost.Zuidlb., Oostlb.en Maaskemp., zeldz. in overigCentr.Lb.; ook in Simpelveld,Kortessem, Vechmaal, Nieuwer-kerken, Montenaken, Jeuk,Loksbergen, Blerick, Venlo, Oirlo,Tienray en Meijel.
knoest: freq. Horns en Maaskemp.,zeldz. Kleverlds.; ook in Neer,Kesseleik, Vlodrop, Sittard,Schinnen, Schimmert, Ospel,Tongeren, Rijkhoven, Eksel,Boekend en Venlo.
kol (kul): freq. Zuid.Oostlb.; ook inSimpelveld, Gemmenich, Heerlen,Gulpen, Remersdaal, Lontzen enBaelen.
41
WLD III, 1.2
bengel: freq. Truierlds. en aanslui-tend Demerkemp. en Lonerlds.;ook in Linkhout.
bengelstok: Zichen-Zussen-Bolder.prengel: verspr. Zuid.Oostlb.; ook in
Heerlen, Lontzen, Eupen, Herten(bij Roermond), Swalmen, Thorn,Neeroeteren, Opoeteren en Genk.
prang: freq. Geullds.; ook in Mheer.remmel: verspr. Zuid.Oostlb. en
Centr.Maaslds.; ook in Heerlen,Heerlerbaan/Kaumer, Herten (bijRoermond) en Geistingen.
kuis: zeldz. Noord.Oostlb.; ook inSusteren, Schinveld en Venlo.
hout (ook holt): Moresnet, Hamont,Beverlo, Blitterswijck en Meijel.
knab: Bocholt en Opoeteren.mispel: Kunrade.mispelaar (ook mispelare): Paal en
Beringen.kwispelaar: Genk.faait: Borgloon.gard (gaard): Rotem.godwas: Neeroeteren.goedendag (goeiendag): As.gooier: Bilzen.grabbelstok: Zichen-Zussen-Bolder.klats: Swalmen.klooier: Mettekoven.klooistok: Hoepertingen.knoeiel: Herten (bij Roermond).knoeier: Heel.knoet: Montfort.knospel: Eigenbilzen.knul: Eys.knupstok: Riksingen.krauw: Tongeren.krengel: Tongeren.kult: Merselo.matrak: Kortessem en Tongeren.paal: Alt-Hoeselt en Millen.palot (fr.): Sint-Truiden.spaak: Bree.stomp: Genoelselderen.vale eiken: Weert.
BLUTSEN
Kaart 24, pag. 246
N 84 (1981) (093), SGV (1914) (004), ZND 01 (1922) (106), ZND 21 (1936) (038),ZND m (Dupont, Langohr).
Ergens een bluts, een deuk in slaanof stoten, kneuzen.
blutsen: alg. Ripuar., Oostlb-Rip.overgg., Centr.Lb. en in het zuidenvan het Lonerlds. en Truierlds.,freq. Demerkemp., Zuidgeld.Lb.en Kleverlds.; ook in Kleine-Brogel, Heppen, Leopoldsburg,Loksbergen en Lommel.
blutseren: Koersel en Beverst.blutselen: Dieteren.butsen: alg. Dommellds., freq.
Zuidgeld.Lb. en Kleverlds.; ook inPanningen, Helden/Everlo,Montfort, Grote-Brogel, Hechtel,Beverlo, Paal, Zepperen,Guigoven, Tessenderlo enLommel.
nutsen: alg. Demerkemp., Getelds.en in het noorden van hetTongerlds. en Lonerlds.; ook inGenk, Gelieren/Bret, Bilzen,Heppen, Beverlo en Herk-de-Stad.
utsen: Caberg.tutsen: Halen.dutsen: Oostham, Beringen en
Gennep.knotsen (ook knutsen): verspr.
Dommellds. en Kleverlds.; ook inGeleen, Gruitrode, Genk,Lanaken, Eigenbilzen, Hechtel enHelchteren.
deuken: Amby, Geulle, Venlo enOirlo.
indeuken: Swalmen.dompelen: Weert, Kapel-in-’t-Zand
en As.een dompel slaan: Meijel.een bult slaan: Stevensweert en
Montfort.een buil slaan: Echt/Gebroek.
42
WLD III, 1.2
een bluts houwen: Eys.een bluts krijgen in: Geleen.een uts houwen: Wolder/Oud-
Vroenhoven.kwetsen: Gennep en Kessenich.kneuzen: Halen.kweddelen: Zichen-Zussen-Bolder.blukken: Meterik.punniken: Neer.stuiken: Eupen.
BLUTS
Kaart 25, pag. 246
N 84 (1981) (092), N 108 (2001) (029);Beverlo Wb. (043), Hamont Wl. (023, 026),Hasselt Wb. (106), Kortessem Wb. (044,335), Tungelroy Wb. (034);Beenen, P. (1973) (101, 114).
Deuk, kneuzing of buil. Holleoneffendheid zoals door slaan of sto-ten ontstaan kan.
bluts: alg. Ripuar., Oostlb-Rip. overgg., Zuid.Oostlb., Centr.Lb.,Demerkemp., Lonerlds. enTruierlds., verspr. Noord.Oostlb.;ook in Hamont, Peer, Leopolds-burg, Tessenderlo, Lommel,Blerick en Venlo.
dompel: freq. Zuidgeld.Lb. enKleverlds., verspr. Noord.Oostlb.en Maaskemp.; ook in Susteren,Nieuwstadt, Ospel, Weert,Kinrooi, Geistingen, Maaseik enKaulille.
deuk: freq. Horns, zeldz.Noord.Oostlb.; ook in Beek,Schimmert, Echt/Gebroek, Geulle,Wolder/Oud-Vroenhoven,Maastricht, Venlo, Meijel enSevenum.
indeuking: Maastricht.buts: freq. Dommellds. en
Kleverlds.; ook in Neer, Reuver,Hechtel, Lommel en Venlo.
duts: Gennep, Venray en Venlo.
nuts: Zutendaal, Houthalen, Hasselt,Beverlo, Kortessem, Gors-Opleeuw en Loksbergen.
uts: Genk, Caberg en Borgloon.bult: Heythuysen, Amby, Weert,
Opglabbeek, Maastricht, Venlo,Tienray en Meijel.
kuiltje (kuilke): Meijel.fok: Geleen.nol: Beverlo.veeg: Schinnen.zonk: Gruitrode.
ZWAAIEN
Kaart 26, pag. 247
N 84 (1981) (109), N 108 (2001) (034), SGV(1914) (047);Boorsem Wb. (134), Hasselt Wb. (522),Kortessem Wb. (588), Tungelroy Wb. (066);Beenen, P. (1973) (274, 282).
De armen heen en weer bewegen.Vgl. de Sittardse opgave swalterenmet WNT WOUTEREN - ook WALTE-REN - frequentatief van wouten, metde betekenis ‘draaiend heen en weerbewegen, wentelen’.
zwaaien: freq. Oostlb., Weertlds.,Horns, Centr.Maaslds.,Trichterlds., Zuidgeld.Lb. enKleverlds., verspr. Oost.Zuidlb.,Maaskemp. en Dommellds.; ookin Simpelveld, Zolder, Zonhoven,Sint-Truiden, Leopoldsburg,Kerkhoven, Loksbergen enLommel.
wenken: freq. Maaskemp. enDemerkemp., verspr. Horns; ook in Vaals, Nieuwenhagen, Vijlen,Montzen, Herten (bij Roermond),Noorbeek, Terlinden, ’s-Graven-voeren, Grevenbicht/Papenhoven,Rekem, Kanne, Bilzen, Val-Meer,Tongeren, Lauw, Eksel, Kortessem,Wellen, Sint-Truiden en Jeuk.
wenkelen: Kinrooi.
43
WLD III, 1.2
zwingen (ook zwengen, zwenken,zwinken, schwingen): freq. Ripuar.,Oost.Zuidlb. en in het noordoostenvan Zuid.Oostlb.; ook in As,Urmond, Zonhoven en Sevenum.
zwingelen: freq. Oost.Zuidlb.,Oostlb. en Horns; ook in Weert,Meeuwen, Boorsem, Stein,Geulle, Maastricht, Sint-Pieter,Bilzen, Eigenbilzen, Vliermaal,Boekend en Oirlo.
slingeren: Geleen, Grevenbicht/Papenhoven, Hoeselt en Alken.
weisteren (ook wuisteren): Helden/Everlo, Tungelroy, Blitterswijcken Meijel.
zwieren: Eijsden, Eigenbilzen, Ekselen Lommel.
met de armen houwen: Gors-Opleeuw, Borgloon en Jeuk.
met de arm schudden: Hoeselt.op en af houwen: Genk.lawaai maken: Belfeld.ronddraaien: Eys.rondzwengelen: Bilzen.aanzwengelen: Bilzen.schokken: Neeroeteren.slaan: Guttecoven.wiegen: Venray.swouteren (swalteren): Sittard.zwadderen: Eigenbilzen.zwensen (zwansen, zwinsen):
Hoepertingen en Valkenburg.
RUKKEN
N 84 (1981) (087), N 108 (2001) (025), ZND 42 (1943) (007).
Een snelle, plotselinge, korte bewe-ging maken of met een snelle, hefti-ge beweging iets of iemand van zijnplaats trekken.Voor dit begrip is er nauwelijksmateriaal voor Nl.Lb.
roffen: freq. Maaskemp., Bilzerlds.,Tongerlds., Demerkemp.,Lonerlds. en Truierlds., verspr.
Centr.Maaslds.; ook in Maastricht,Overpelt, Peer, Halen en Lommel.
roffelen: Rijkel, Gutshoven en Jeuk.trekken: verspr. Maaskemp. en
Dommellds.; ook in Maaseik,Dilsen, Bilzen, Hechtel, Hasselt enZepperen.
doortrekken: Overpelt.eventjes trekken (efkes trekken):
Venray.eweg trekken: Vorsen.bet schokken trekken (be schokken
trekken): Sint-Truiden.bet schokjes trekken (be schokjes
trekken): Sint-Truiden.met schokken trekken: Kaulille.met schokjes trekken (me schokskes
trekken): Neerpelt.rukken: Bree en Hasselt.schokken: zeldz. Centr.Maaslds. en
Dommellds.; ook in Neeroeteren,Lanaken en Hasselt.
snokken: Genk, Dilsen, Hamont,Neerpelt en Helchteren.
stuiken: Epen en Maastricht.stoten: Vlodrop.rijten: Neeroeteren, Maaseik, Stein,
Maastricht en Kaulille.roppen: Wijlre en Eys.rukken: verspr. Dommellds. en
Zuidgeld.Lb.; ook in Kesseleik,Bocholt en Waltwilder.
rutschen (du.): Amby, Mechelen-aan-de-Maas en Opgrimbie.
snutten: Blerick.
RUK
Kaart 27, pag. 247
N 84 (1981) (087), N 108 (2001) (025);Beverlo Wb. (226), Hasselt Wb. (282).
Snelle, plotselinge, korte bewegingwaardoor iets met een schok van zijnplaats bewogen of getrokken wordt.
ruk: alg. Noord.Oostlb., Horns,Zuidgeld.Lb. en Kleverlds., freq.
44
WLD III, 1.2
in het noorden van het Oost.-Zuidlb. en Zuid.Oostlb. en in hetoosten van het Centr.Maaslds.;ook in Vaals, Weert, Maastricht,Sint-Pieter, Eigenbilzen, Achel,Zolder, Zonhoven en Jeuk.
snok: alg. Maaskemp., Dommellds.,Truierlds., Brab.Lb. en Lommels,freq. Horns, Centr.Maaslds.,Demerkemp. en Lonerlds.; ook inEigenbilzen.
rof: freq. Bilzerlds., Tongerlds. enLonerlds.; ook in Gronsveld, As,Zutendaal, Kanne, Kaulille, Eksel,Zolder, Hechtel, Hasselt enBeverlo.
rop: freq. Oost.Zuidlb.; ook in Kerk-rade, Montzen, Geleen, Schinnenen Grevenbicht/Papenhoven.
rutsch (du.): verspr. Zuid.Oostlb.;ook in Rekem en Caberg.
stuik: freq. in het noorden van hetZuid.Oostlb.; ook in Waubach enSevenum.
trek: Heerlerbaan/Kaumer, Neer,Kapel-in-’t-Zand, Posterholt,Maastricht, Eksel, Beverlo enLoksbergen.
trekt: Stein.stoot: Sevenum en ’s-Gravenvoeren.smak: Neer, Schimmert en
Vlijtingen.schok (zjoek, tsoek): Boorsem en
Nieuwenhagen.fok: Nieuwstadt en Sittard.rijt: Maastricht.rits: Lanklaar.
GRAVEN
Kaart 28, pag. 248
N 84 (1981) (123), ZND 25 (1937) (045),ZND m (Borgers, Coenen, Fias, Gijsens,Grootaers, Jaachuns, Kohneman, Lenaerts,Notermans, Peuskens, Willems);Beverlo Wb. (093), Hasselt Wb. (163),Kortessem Wb. (160);Beenen, P. (1973) (131).
Met een spade, schop of andergereedschap in de grond delven ofspitten, grond verplaatsen.
graven: alg. in Belg.Lb. en in hetzuiden van Nl.Lb., freq. Noord.-Oostlb., verspr. Weertlds., Horns,Zuidgeld.Lb. en Kleverlds.
omgraven: zeldz. Noord.Oostlb.;ook in Maastricht.
spaden (spaaien): alg. Weertlds.,Horns, Zuidgeld.Lb., Kleverlds. enin het noorden van het Noord.-Oostlb., freq. Maaskemp.; ook inStein, Maastricht, Hamont enEksel.
omspaden (omspaaien): Maasbree.omdoen: Nieuwenhagen, Eys,
Brunssum, Schimmert, Tungelroy,Maastricht, Beverlo en Maasbree.
omzetten: Maastricht.spitten: Nieuwenhagen, Gruitrode,
Geulle, Maastricht, Sint-Pieter,Venlo en Meijel.
schoppen: Simpelveld, Kapel-in-’t-Zand, Hulsberg, Opglabbeek enHasselt.
delven: Vlodrop.
EEN KUIL GRAVEN
Kaart 29, pag. 248
N 84 (1981) (124), N 108 (2001) (045).
Met een spade, schop of andergereedschap een holte, uitholling ofput in de grond graven.Voor As is ook schrabben opgete-kend voor het graven van kuilen doorkippen. Vgl. hiervoor het lemmaSCHARRELEN in WLD I.12: Kleinveeen pluimvee, p. 88-89.
dabben (ook dappen): freq.Oost.Zuidlb., Oostlb., Horns,Maaskemp., Centr.Maaslds. enKleverlds.; ook in Maastricht,Bilzen, Hoeselt, Tongeren, Achel,
45
WLD III, 1.2
Eksel, Zolder, Zonhoven, Wellen,Sint-Truiden, Jeuk en Loksbergen.
dabbelen: Maastricht.graven: freq. Demerkemp. en
Lonerlds., verspr. Horns,Maaskemp., Centr.Maaslds. enTongerlds.; ook in Vaals, Reuver,Swalmen, ’s-Gravenvoeren,Maastricht, Kanne, Bilzen, Achel,Kaulille, Sint-Truiden, Kerkhoven,Tessenderlo, Lommel, Venlo,Meijel, Sevenum en Maasbree.
een kuil graven: freq. Oostlb.,Centr.Maaslds., Trichterlds. enKleverlds.; ook in Gulpen,Geistingen, Thorn, Opglabbeek,Peer en Blerick.
een kuil uitgraven: Noorbeek enTerlinden.
een kuil maken: zeldz. Ripuar.,Oost.Zuidlb., Zuid.Oostlb. enTrichterlds.; ook in Montzen,Roermond, Montfort, Ell,Stevensweert, Echt/Gebroek,Boorsem, Zolder, Oirlo en Meerlo.
een kuiltje maken (een kuilkemaken): Zolder en Zutendaal.
een kuil dabben: Venray.een kot maken: Kanne, Val-Meer,
Eksel, Zolder, Hechtel,Leopoldsburg en Lommel.
een kot graven: Zolder, Hoeselt enEigenbilzen.
een kot dabben: Eigenbilzen.een gat graven: Ospel, Weert,
Stevensweert, Jeuk en Venray.een gat maken: Weert, Thorn,
Lanklaar, Meijel en Maasbree.een lok maken: alg. Oost.Zuidlb.;
ook in Amstenrade en Gronsveld.een put graven: Eigenbilzen.spaden (spaaien): Lommel.uitdiepen: Schimmert.uitschachten: Nieuwenhagen.
WROETEN
Kaart 30, pag. 249
N 84 (1981) (115), N 108 (2001) (037), SGV (1914) (045);Beverlo Wb. (305), Boorsem Wb. (133),Hasselt Wb. (532), Kortessem Wb. (580),Tungelroy Wb. (064);Beenen, P. (1973) (267).
Al woelende en zoekende met desnuit, een poot, een hand of eenwerktuig e.d. graven in de grond ofandere stoffen of met een zekerekracht door iets heen bewegen om eriets uit te halen.
wroeten (ook wreuten): alg.Weertlds., Maaskemp., Zuid-Geld.Lb., Kleverlds. en aanslui-tend Noord.Oostlb., freq. Horns,Dommellds. en Demerkemp.; ook in Lanklaar, Rekem, Hoeselt,Tongeren, Beverlo, Sint-Truiden,Kerkhoven, Tessenderlo enLommel.
wroetelen (ook wreutelen, freutelen,wruitelen): alg. Ripuar., Oost.-Zuidlb., Oostlb., Horns,Centr.Maaslds. en Trichterlds.;ook in Neeroeteren, As, Zutendaal,Eigenbilzen, Hasselt, Sint-Truiden, Jeuk en Loksbergen.
wroelen: freq. Lonerlds.; ook inSchinveld, Bilzen, Eigenbilzen,Zolder en Houthalen.
dabben: verspr. Tongerlds.; ook inWeert, Genk, Zutendaal, Maas-tricht, Val-Meer, Eksel, Blerick enBlitterswijck.
woelen: Kerkrade, Montzen,Kesseleik, Swalmen, Schinnen,Brunssum, Ophoven, Bree,Meeuwen, Urmond, Eksel, Peer,Alken, Wellen, Leopoldsburg enVenlo.
modden: Zolder, Peer en Gruitrode.moddelen: Stevensweert.modderen: Sint-Pieter.murken: Eksel.rommelen: Loksbergen.weisteren (wuisteren): Wellen.scharren: Hoeselt.
46
WLD III, 1.2
OVERHOOP HALEN
N 84 (1981) (116), N 108 (2001) (039);Beverlo Wb. (181, 195), Kortessem Wb.(097), Tungelroy Wb. (064);Beenen, P. (1973) (119).
Iets dooreen, door elkaar of onderste-boven halen, een verwarde of wan-ordelijke toestand veroorzaken.In Beverlo Wb. wordt ook de uit-drukking met gebroken benen lig-gen (mi gebrooke biëne linge), ver-meld in de betekenis van ‘alles lag eroverhoop’, b.v. in de zin ’t Loog-t-ermi gebrooke biëne (Het lag [het] ermet gebroken benen).
overhoop halen: verspr. Oostlb.,Horns, Zuidgeld.Lb. en Kleverlds.,zeldz. Dommellds. en Demer-kemp.; ook in Bocholt, Bree,Maaseik, Rekem, Maastricht,Kanne, Eigenbilzen, Val-Meer,Tongeren, Beverlo, Kortessem,Tessenderlo en Lommel.
overhoop gooien: As, Maastricht,Bilzen, Kaulille en Leopoldsburg.
overhoop zetten: Bree, Zutendaal enTongeren.
overhoop trekken: Ittervoort.overhoop slaan: Herten (bij Roer-
mond).overhoop smijten: Posterholt.overhoop bruien: Ingber.omverhoop halen: Herten (bij Roer-
mond).omver halen: Stevensweert.onderste halen: Gronsveld.ondersteboven halen: Simpelveld,
Epen, Neer, Nunhem, Brunssum,Noorbeek, Terlinden, Geistingen,Reppel, Rekem, Maastricht,Kanne, Eigenbilzen, Val-Meer,Hoeselt, Vliermaal, Beverlo,Alken, Hoepertingen, Sint-Truiden, Kerkhoven en Sevenum.
ondersteboven zetten (ook ongelste-boven zetten): Nieuwenhagen,Melick, Kinrooi, Neeroeteren,
Zutendaal, Bilzen, Tongeren enZolder.
ondersteboven gooien: Lanklaar enWellen.
ondersteboven dabben: Gors-Opleeuw en Borgloon.
ondersteboven smijten: Jeuk.dooreen gooien (ook dooree gooi-
en): As, Boorsem, Rekem, Bilzen,Eksel en Venlo.
dooreen halen (ook dooree halen):Zolder, Schimmert, Val-Meer enVenray.
dooreen zetten (ook dooree zetten):Echt/Gebroek en Doenrade.
dooreen werpen (dooree werpen):Merkelbeek.
dooreen schokken: Boorsem.dooreen granzelen: Caberg.dooreen rammelen: Ophoven.durchein (du.) rammelen (durchee
rammelen): Eys en Montzen.durchein (du.) halen (durchei
halen): Wijlre.ondereen zetten (ook ongeree set-
zen): Kerkrade, Kapel-in-’t-Zand,Oirsbeek, Grevenbicht/Papen-hoven, Urmond en Maastricht.
ondereen halen: Reuver, Stein enGeleen.
ondereen gooien: Maasniel.ondereen maken: Haelen en
Roermond.ondereen bruien (ongeree bruien):
’s-Gravenvoeren.overeen halen: Maaseik.uitereen halen: Born.vaneen razen: Hoeselt.modden: verspr. Demerkemp.; ook
in Weert, Gruitrode, As en Eksel.modderen: Kesseleik, Montfort,
Thorn, Wolder/Oud-Vroenhoven,Maastricht, Venlo en Meijel.
moddelen: Tungelroy, Susteren enLoksbergen.
rommelen: Heythuysen, Swalmenen Sint-Pieter.
schommelen: Maasbree en Nunhem.woelen: Venlo en Amby.omwoelen: Venray en Vlodrop.
47
WLD III, 1.2
omwroeten (omwreuten): Maasbree.wroetelen (wreutelen): Hulsberg.begaden (begaaien): Beverlo.knuddelen: Maastricht.mest maken: Beverlo.nest maken: Jeuk.meuren: Weert en Gulpen.muitingen (moetjingen): Nieuwstadt.murken: Lommel.om en dom smijten: Lauw.omgooien: Maastricht.ompuinen: Geulle.omzetten: Beek.onder dat riet halen: Genk.op een knab: Maastricht.rotzooi maken: Maastricht.tossen (tjössen): Beverlo Wb.uitmetten: Mheer.winseln (du.): Merkelbeek.
WOELEN
Kaart 31, pag. 249
N 84 (1981) (117), N 108 (2001) (038);Beverlo Wb. (305), Hamont Wl. (104),Hasselt Wb. (101, 532), Kortessem Wb.(596).
Zich onrustig heen en weer bewegen,in het bijzonder zich al liggende tel-kens omkeren. Al wroetende in een zekere toestandbrengen.
woelen: freq. in heel Lb.omwoelen: Venlo en Hulsberg.schravelen: freq. Maaskemp.,
Centr.Maaslds. en Dommellds.;ook in Eys, Geleen, Oirsbeek, ’s-Gravenvoeren, Kinrooi enZolder.
schurgen: freq. Noord.Oostlb. enaansluitend Horns; ook in Maaseiken Eksel.
rulsen: Kerkrade, Ingber, Neer,Roermond, Maasniel, Gronsveld,Echt/Gebroek, Maastricht enVenlo.
winseln (du.): Eys, Beek,Merkelbeek en Amstenrade.
wentelen (wintelen): Beesel.wratselen (ook fratselen): Schinnen,
Oirsbeek, Grevenbicht/Papen-hoven en Stein.
draaien: verspr. Zuid.Oostlb.; ook inVaals, Kapel-in-’t-Zand, Stevens-weert, Wolder/Oud-Vroenhoven,Hechtel, Meijel en Sevenum.
wroeten (ook wreuten): Lommel enBoekend.
wroetelen (ook wreutelen):Loksbergen, Hasselt en Waubach.
wroelen: Loksbergen en Hoeper-tingen.
wregelen: Melick, Posterholt enKanne.
wriemelen: Eigenbilzen enTongeren.
weisteren (wuisteren): Maasbree enEksel.
wemelen (wiemelen): Bilzen enMaastricht.
wiebelen: Bilzen.dabben: Hasselt.dooreen granzelen: Caberg.grauwelen: Wijlre.kierewieren (ook kerwieren, krewie-
ren): Tongeren.krievelen: Bilzen.murken: Beverlo.rondmurken: Beverlo.rammelen: Montzen.ranselen: Valkenburg.razen: Hoeselt en Lauw.ruspelen: Swalmen.rutselen: Boorsem.smijten: Reuver.spolken: Venray.streven: Eksel en Gruitrode.stroffelen: Bilzen.
WRIJVEN
N 84 (1981) (105), ZND 25 (1937) (001),ZND m (Borgers, Coenen, Fias, Grootaers,Jaachuns, Kohneman, Langohr, Lenaerts,Notermans, Peuskens, Vanleeuwe, Willems).
48
WLD III, 1.2
Met de hand of een voorwerp e.d.langs of over een oppervlakte gaan,meestal in een heen-en-weer-gaandeof ronddraaiende beweging en vaakook onder uitoefening van enigekracht.
wrijven: alg. in heel Lb.strijken: verspr. Noord.Oostlb.; ook
in Ten-Esschen/Weustenrade,Grevenbicht/Papenhoven, Born,Stein, Blerick, Tienray en Meijel.
ruisen: Hasselt, Heppen, Oosthamen Lommel.
vegen: Grevenbicht/Papenhoven enGeulle.
frotten: Loksbergen.frottelen: Tungelroy.fommelen: As.feulezen: As.schuren: Genk.keuren: Grevenbicht/Papenhoven.
KLIEVEN
Kaart 32, pag. 250
N 84 (1981) (121), N 108 (2001) (043);Beverlo Wb. (229), Hasselt Wb. (226),Kortessem Wb. (228, 422);Beenen, P. (1973) (255).
Splijten, vaneen of uit elkaar doengaan, in tweeën splitsen.
klieven: alg. Maaskemp., Bilzerlds.,Tongerlds., Westlb., Truierlds.,Brab.Lb. en Lommels, freq.Centr.Maaslds., Trichterlds.,Weertlds. en Horns, zeldz.Zuid.Oostlb.; ook in Venlo.
kloven: alg. Noord.Oostlb., Horns,Zuidgeld.Lb. en Kleverlds.; ook inSittard, Merkelbeek, Meeuwen,Gruitrode, Echt/Gebroek, Cabergen Sint-Pieter.
splijten: alg. Oost.Zuidlb. enZuid.Oostlb., verspr. Centr.-Maaslds. en Trichterlds.; ook in
Kerkrade, Geistingen, Thorn,Stevensweert, Genk, Zutendaal enEigenbilzen.
scheiden (ook scheien): Eys, Ingber,Montzen, Reuver, Brunssum,Tungelroy, Kinrooi, Bocholt, Bree,Maaseik, Achel, Eksel, Beverlo,Kortessem en Kerkhoven.
splitsen: Vaals, Kesseleik, Bree,Maaseik, Rekem, Kanne,Tongeren, Lommel en Venlo.
delen: Kapel-in-’t-Zand, Beek enSchimmert.
scheuren: Wolder/Oud-Vroenhoven.spalken: Borgloon.rijten: Stein.vaneen rijten: As.vaneen doen: Herten (bij Roermond)
en Neeroeteren.vaneen halen: Geleen.vaneen houwen: Stevensweert.vaneen trekken: Maastricht.vaneenaf doen: Geulle en Maastricht.uiteen doen: Herten (bij Roermond)
en Geistingen.uiteen halen: Maastricht.uitereen halen: Eksel en Venray.uitereen trekken: Eksel.
KROMMEN, OMBUIGEN
N 84 (1981) (108), N 108 (2001) (032, 033),SGV (1914) (019, 026), ZND 01 (1922)(691), ZND m (Godelaine, Langohr);Hasselt Wb. (092).
Een kromme, gebogen vorm of hou-ding aannemen of doen aannemen,krom maken of buigen. Iets zodanigbuigen dat de delen ten opzichte vanelkaar een andere stand krijgen, ietseen andere richting geven.Als gevolg van deze beweging ofhandeling is voor Kermt ook kromworden (kromp worden) opgetekend.
krommen (ook krompen): freq. inNl.Lb.; ook in Kinrooi, As, Elen,
49
WLD III, 1.2
Opgrimbie, Bilzen, Houthalen,Hasselt en Beringen.
krommelen: verspr. Oost.Zuidlb.;ook in Simpelveld, Montzen,Oirsbeek en ’s-Gravenvoeren.
krom maken (ook kromp maken):verspr. Maaskemp., zeldz. in ove-rig Belg.Lb.; ook in Helden/Everlo,Heel, Herten (bij Roermond),Schimmert, Thorn, Stevensweert,Maastricht en Sevenum.
krom trekken (kromp trekken):Helden/Everlo, Beegden en Lauw.
krom gaan staan (kromp gaanstaan): Eksel.
krom buigen: Bree, Grevenbicht/Papenhoven en Maastricht.
buigen: freq. in heel Lb.ombuigen: freq. in Nl.Lb.; ook in
Kinrooi, Ophoven, Bocholt, Genk,Maaseik, Lanklaar, Boorsem,Kanne, Bilzen, Eigenbilzen,Hoeselt, Tongeren, Eksel, Hout-halen, Zonhoven en Hoepertingen.
doorbuigen: Maastricht.bukken: zeldz. Oostlb.; ook in
Vaals, Grevenbicht/Papenhoven,Bilzen, Leopoldsburg en Venlo.
plooien: verspr. in Belg.Lb.omplooien: verspr. in Belg.Lb.rondplooien: As.draaien: Nieuwenhagen, Neer,
Montfort, Weert, Stevensweert,Bree, Maastricht, Caberg, Sint-Huibrechts-Lille, Zolder,Zonhoven en Blerick.
omdraaien: Neeroeteren enTongeren.
omvouwen: Hechtel.omkrullen: Rekem.kringelen: Schimmert en Klimmen.spannen: Geleen.
DUWEN
RND (105), SGV (1914) (008), ZND 01(1922) (261), ZND m (Franssen, GrGr,Houben, Mathys, Raymaekers, Vanderbeeken,Welter);
Beverlo Wb. (067), Boorsem Wb. (121, 135),Kortessem Wb. (074).
Door (meestal horizontale) drukvoortbewegen of op een plaats, ineen bepaalde toestand brengen.De lexicale variant dujen wordt alg.gebruikt in het Ripuar., Oostlb-Rip.overgg., Oostlb., Horns, Centr.-Maaslds. en Trichterlds.
duwen (ook dujen): alg. in heel Lb.stoten: Beverlo Wb. en Neeroeteren.
DRUKKEN
N 84 (1981) (106).
Een wegende of stuwende kracht opde oppervlakte van een voorwerp uit-oefenen. Door de werking van eenkracht of gewicht samendringen of ineen andere richting doen wijken.
duwen (ook dujen): freq. in heel Lb.drukken: verspr. in Nl.Lb.; ook in
Bree en Meeuwen.prangen: Gruitrode.prengelen: Susteren, Sittard en
Schimmert.krotsen: Vaals.
OPEENSCHUIVEN
N 84 (1981) (122), N 108 (2001) (044);Hasselt Wb. (329).
Dicht bijeen of op elkaar schuiven, alschuivende doen voortbewegen zodathet ene boven op het andere komt teliggen.Stroppen heeft vooral betrekking ophet op elkaar schuiven van garen,touw e.d.Het Maastrichtse een piel makengaat terug op het Fr. pile ‘stapel,hoop (grote hoeveelheid)’, vgl. WNTonder PIJL (III).
50
WLD III, 1.2
opeenschuiven: freq. Oost.Zuidlb.,Oostlb., Maaskemp., Centr.-Maaslds. en Trichterlds.; ook inSimpelveld, Montzen, Kinrooi,Bilzen, Val-Meer, Hoeselt,Tongeren, Kaulille, Eksel, Hasselt,Leopoldsburg, Blerick, Gennep enMeerlo.
op malkander schuiven (op meka-ner schuiven): Hoeselt.
overeenschuiven: Kerkrade, Eys,Merkelbeek, Maaseik, Bilzen,Hechtel en Houthalen.
bijeenschuiven: Stevensweert.ineenschuiven: Heythuysen.schuiven: verspr. Horns; ook in
Vaals, Vijlen, Swalmen, Montfort,Posterholt, Geleen, ’s-Graven-voeren, Ospel, Genk, Rekem,Eigenbilzen, Hoeselt, Achel,Eksel, Zolder, Zonhoven, Alken,Hoepertingen, Sint-Truiden,Kerkhoven, Lommel, Blerick,Venray en Meijel.
stroppen (ook stropen): freq.Kleverlds., verspr. Oost.Zuidlb.,Oostlb. en aansluitend Centr.-Maaslds.; ook in Weert, Tungelroy,Kinrooi, Gruitrode, Maastricht,Bilzen, Lauw, Jeuk, Tessenderlo,Lommel, Boekend en Venlo.
opstroppen (ook opstropen):Heythuysen, Hechtel, Borgloon enVenray.
verstroppen: Loksbergen en Caberg.afstroppen (afstropen): Heythuysen.overheen stroppen (overheer
stropen): Venlo.ritsen: Kesseleik.tassen: Eksel.opeentassen: Eksel.opeenzetten: Maastricht.een piel maken: Maastricht.schuivelen: Jeuk.
TREKKEN
N 84 (1981) (086), SGV (1914) (038), ZND08 (1925) (016), ZND A1 (1940sq) (105);
Boorsem Wb. (139), Tungelroy Wb. (069);Beenen, P. (1973) (215, 250).
Op iets dat men vasthoudt een voort-durende of min of meer rukkendekracht uitoefenen in de richting naarzich toe of althans in de richtingwaarin hetgeen men vast heeft zichmoet bewegen.
trekken: alg. in heel Lb.rijten: zeldz. Oost.Zuidlb. en Zuid.-
Oostlb.; ook in Tungelroy Wb. en inSimpelveld, Herten (bij Roermond),Swalmen en Maastricht.
roppen: Grevenbicht/Papenhoven.duwen (dujen): Sittard.toehalen: Gruitrode.sleuren: Leopoldsburg.
SLEPEN
N 84 (1981) (088), SGV (1914) (033), ZND06 (1924) (066), ZND A2 (1940sq) (444),ZND m (Claessens, Coomans, GrGr, Houben,Mathys, Raymaekers, Welter).
Iets zo voortbewegen dat het uiteindeof een gedeelte enigszins zwaar ach-terna schuift of glijdt over de bodemof een andere oppervlakte.Voor sjorren noteert de informantvan Bunde als toelichting ‘een zwaarvoorwerp slepend vooruittrekken’.
slepen: alg. in heel Lb.sjorren: Bunde en Kunrade.sleuren: Leopoldsburg en Tessenderlo.schuiven: Grevenbicht/Papenhoven.schuivelen: Maastricht.schroevelen: Maastricht.
OPTILLEN
Kaart 33, pag. 250
N 84 (1981) (085), RND (045), SGV (1914)(013), ZND 01 (1922) (445), ZND 26 (1937)
51
WLD III, 1.2
(028), ZND A1 (1940sq) (031), ZND B2(1940sq) (419), ZND m (Borgers, Coenen,Coomans, Drieskens, Fias, Godelaine, GrGr,Kohneman, Lenaerts, Mathys, Notermans,Peuskens, Raymaekers, Welter);Beverlo Wb. (259), Boorsem Wb. (123),Kortessem Wb. (169), Tungelroy Wb. (071);Beenen, P. (1973) (137, 197).
Van de grond of uit de laagte opwaartsheffen, naar omhoog brengen.
heffen: freq. Noord.Oostlb.,Weertlds., Horns, Maaskemp.,Centr.Maaslds., Dommellds.,Demerkemp., Beringerlds.,Brab.Lb., Lommels, Zuidgeld.Lb.en Kleverlds., verspr. in overigBelg.Lb. en Zuid.Oostlb.; ook inKerkrade.
opheffen: freq. Noord.Oostlb.,Weertlds., Horns, Maaskemp.,Centr.Maaslds., Dommellds.,Demerkemp., Beringerlds.,Brab.Lb., Lommels, Zuidgeld.Lb.en Kleverlds., verspr. in overigBelg.Lb.; ook in Eys.
omhoog heffen: Kaulille, Houthalenen Lummen.
lichten: freq. Zuid.Oostlb., verspr.Horns, Centr.Maaslds., Trich-terlds., Bilzerlds. en Lonerlds.;ook in Heerlen, Nieuwenhagen,Horn, Montfort, Bree, Berg, Eksel,Hasselt, Sint-Truiden en Loks-bergen.
oplichten: freq. Zuid.Oostlb.,Centr.Maaslds., Trichterlds. en inHaspengouw, verspr. Oost.Zuidlb.,Noord.Oostlb., Horns, Maaskemp.en Demerkemp.; ook inGeysteren, Oirlo en Meijel.
omhoog lichten: verspr. Tongerlds.;ook in Hoepertingen.
heven: freq. Ripuar. en Oostlb-Rip.overgg.; ook in Munstergeleen,Valkenburg, Mheer en Rukke-lingen-Loon.
opheven: freq. Ripuar. en Oostlb-Rip. overgg.
beuren: Middelaar, Afferden enWaubach.
opbeuren: freq. in het noorden vanhet Kleverlds.; ook in Reuver enNunhem.
lüften (du.): Maastricht en Sint-Pieter.
oplüften (<du.): freq. Trichterlds.tillen: Meijel en Thorn.optillen: Sittard, Schimmert en
Nieuwenhagen.oppakken: Gruitrode, As, Vucht en
Lanaken.opnemen: Loksbergen en Sint-
Truiden.opsteken: Berg-en-Terblijt.omhoog steken: Hoepertingen.heften: Sint-Truiden en Gutshoven.opheften: Opitter.opvatten (opfatten): Merselo.opkrikken: Neer.bochten: Rekem.dragen: Sint-Huibrechts-Lille.pozen: Halen, Herk-de-Stad en
Herten.vloeren: Siebengewald.
STOTEN
N 84 (1981) (102), SGV (1914) (036), ZND 07 (1924) (051);Beverlo Wb. (251), Boorsem Wb. (139),Tungelroy Wb. (063);Beenen, P. (1973) (239).
Een schokkende of krachtige duw ofzulke duwen geven.
stoten: alg. in heel Lb.stuiken: verspr. Oost.Zuidlb.,
Oostlb. en Centr.Maaslds.; ook inSimpelveld, Weert, Tungelroy, Ell,Wolder/Oud-Vroenhoven, Caberg,Vlijtingen, Jeuk, Venlo en Tienray.
duwen (ook dujen): Nieuwenhagen,Heerlerbaan/Kaumer, Wijlre,Weert, Gruitrode, Maastricht,Eigenbilzen, Eksel, Gennep,Venray en Meijel.
52
WLD III, 1.2
omduwen: Bree.stompen: Montfort en Ingber.boksen: As.bruien: Beek.fokken: Oirsbeek.tonken: Nieuwenhagen.een dof geven: Sevenum.
RECHT VOORUITSTOTEN MET DE ARMEN
Kaart 34, pag. 251
N 10 (1961) (118), N 109 (2001) (092).
Voor Kerkrade is eveneens deschertsende uitdrukking de slagbo-men uitstrekken opgetekend.
stoten: verspr. in heel Lb.rechtdoor stoten: Sint-Truiden.vooruitstoten: Tessenderlo, Peer en
Mechelen-aan-de-Maas.recht vooruitstoten: zeldz. Oost.-
Zuidlb.; ook in Leveroy, Tongeren,Peer, Boekend, Venlo en Horst.
stuiken: freq. in Nl.Lb., verspr.Maaskemp.; ook in Eksel,Houthalen, Hasselt en Paal.
recht vooruitstuiken: Neerpelt.vooruitsteken: Gingelom.duwen (ook dujen): freq. Demer-
kemp. en in Haspengouw, verspr.Horns en Dommellds.; ook inMontzen, Lanklaar, Rekem,Lommel en Oirlo.
boksen: Tegelen, Maasniel, Puth enMechelen-aan-de-Maas.
stompen: Baarlo en Overpelt.tokken: Valkenburg.afstoten: Gingelom.van zich afstoten (van zich afstos-
sen): Kerkrade.met de handen voelen: Elsloo.
GOOIEN
Kaart 35, pag. 251
N 26 (1964) (052), N 38 (1971) (001), SGV(1914) (043), ZND 24 (1937) (032a), ZND 25(1937) (003), ZND 44 (1946) (051), ZND m(Borgers, Coenen, Fias, Geuss, Gijsens,Grootaers, Jaachuns, Kohneman, Lenaerts,Notermans, Peuskens, Vanleeuwe, Willems);Boorsem Wb. (136), Kortessem Wb. (151),Tungelroy Wb. (056, 069);Beenen, P. (1973) (227).
Werpen, smijten. Met een krachtigezwaai van de arm iets uit de handnaar iets of iemand heen, van zichweg doen vliegen.
gooien: freq. Centr.Lb. (behalve inhet Weertlds.), Westlb., Truierlds.,Brab.Lb., verspr. Oostlb., Zuid-Geld.Lb. en Kleverlds.; ook inHeerlen.
smijten: freq. in heel Lb. behalve inhet Ripuar. en Geullds.
werpen: alg. Ripuar., freq. Oostlb-Rip. overgg., Zuid.Oostlb.,Trichterlds. en Bilzerlds., verspr.Centr.Maaslds., Tongerlds.,Lonerlds., Truierlds. en Brab.Lb.;ook in Kessel, Heel, Swalmen,Stevensweert, Zonhoven, Beverlo,Lommel, Grubbenvorst, Blericken Heijen.
guizen (ook guisen): freq. Oost.-Zuidlb., Zuid.Oostlb. en rondWeert; ook in Neer, Montfort enGuttecoven.
bruien: verspr. Oostlb-Rip. overgg.en aansluitend Zuid.Oostlb.; ookin Eijsden en Oost-Maarland.
smakken: Boeket/Heisterstraat,Nederweert en Ospel.
kwakken: Wijk, Klimmen enHeugem.
bekogelen: Klimmen.fleren: Eupen.flikken: Bocholtz.flikkeren: Maastricht.flinken (flengen): Sittard.gieten: Leunen en Panningen.jooken: Tungelroy Wb.keilen: Mook.
53
WLD III, 1.2
ketsen: Tegelen.kiepen: Klimmen.kleinen: Mheer.kneuën Waubach.kneuren: Nieuwenhagen.mieteren: Wijk.mikken: Maastricht.pratsen: Nieuwenhagen.prikken: Tegelen.schilveren: Tegelen.schuivelen (schuifelen): Boeket/
Heisterstraat.slingeren: Klimmen en Oost-
Maarland.vegen: Mheer.zwingen: Mheer.
REIKEN NAAR
N 10 (1961) (117), N 10a (1961) (035), N 109(2001) (090), ZND 35 (1941) (088).
De hand of de arm naar iets uitstrek-ken (om het te raken of te grijpen).
reiken naar: alg. in Nl.Lb.,Centr.Lb., Zuidgeld.Lb. enKleverlds., freq. Dommellds.,Demerkemp., Noorder- enZuiderkemp.
pakken naar: alg. Lonerlds. enTruierlds., freq. Demerkemp.; ookin Baarlo, Geleen, Oirsbeek,Weert, Tungelroy, Leveroy,Roosteren, Lauw, Neerpelt,Beverlo, Tessenderlo en Lommel.
uitsteken naar: Reuver, Maastricht,Opheers, Gingelom, Halen enLommel.
uitstrekken naar: Sint-Truiden enHoensbroek.
graaien naar: Eygelshoven.prijken naar: Nederweert.tijden naar (tijen naar): Nunhem.talen: Weert.tasten: Middelaar.wat bereiken: Blerick.get bereiken: Gemmenich en
Kelmis.
get beramen: Meeswijk.get krijgen: Geleen, Oirsbeek en
Klimmen.
NEMEN, PAKKEN
SGV (1914) (025, 028), ZND 25 (1937)(036), ZND A1 (1940sq) (054), ZND m(Borgers, Coenen, Fias, Gijsens, Grootaers,Jaachuns, Kohneman, Lenaerts, Notermans,Peuskens, Vanleeuwe, Willems);Beverlo Wb. (172), Boorsem Wb. (138),Kortessem Wb. (326, 380).
Iets of iemand met de hand vastgrij-pen, vatten.
nemen: freq. in heel Lb.pakken: freq. in heel Lb. behalve in
het zuidwesten van Belg.Lb., waarhet verspr. is.
krijgen: Kelmis, Raeren, Epen,Lontzen, Asenray/Maalbroek,Puth, Amby, Obbicht en Urmond.
grijpen: Asenray/Maalbroek.snappen: Obbicht.vatten: Lommel en Merselo.
GRIJPEN
Kaart 36, pag. 252
N 10 (1961) (117), N 10a (1961) (035), N 109(2001) (090), ZND 35 (1941) (088), ZND m(Drieskens, Vanderbeeken, Welter);Beenen, P. (1973) (228).
Iets met (een snelle beweging van)de zich sluitende hand vatten, met dehand beetpakken om iets vast te hou-den of te bemachtigen.
grijpen: alg. Zuidgeld.Lb. enKleverlds., freq. Noord.Oostlb. en Horns, zeldz. Zuid.Oostlb.,Maaskemp., Centr.Maaslds.,Trichterlds., Dommellds. enDemerkemp.; ook in Eygelshoven,
54
WLD III, 1.2
Heerlerheide, Montzen, Eupen,Weert, Borgloon, Nieuwerkerkenen Muizen.
pakken: freq. Centr.Lb., Westlb.,Truierlds., Brab.Lb. en Lommels,zeldz. Zuid.Oostlb.; ook in Kerk-rade, Heerlen, Baarlo en Baexem.
snappen: freq. Ripuar., Oostlb-Rip.overgg., Zuid.Oostlb., Centr.-Maaslds. en Trichterlds., verspr.Maaskemp., Bilzerlds. enTongerlds.; ook in Tegelen,Baexem, Herten (bij Roermond),Hechtel en Hasselt.
scharren: verspr. Demerkemp.; ookin Genk, Lanaken, Maastricht,Bilzen, Eksel, Paal enTessenderlo.
gappen: Berg-aan-de-Maas.graaien: Roermond, Echt/Gebroek
en Maastricht.grabbelen: Tegelen, Maasniel, Ell en
Martenslinde.graffelen: Gronsveld.talen: Weert.tasten: Echt/Gebroek.vatten: Meijel en Nederweert.
WEGGRISSEN
Kaart 37, pag. 252
N 84 (1981) (084), N 108 (2001) (023);Hamont Wl. (100).
Iets met een snelle, rukkende bewe-ging van de hand naar zich toehalen,met een snelle greep iets bemachti-gen, in het bijzonder door het iemandanders behendig of gewelddadigafhandig te maken.
graaien: verspr. Oost.Zuidlb.,Oostlb., Horns, Zuidgeld.Lb. enKleverlds.; ook in Bocholt,Echt/Gebroek, Maastricht, Sint-Pieter, Eigenbilzen, Zolder enKerkhoven.
weggraaien: Beek.
snappen: verspr. Oostlb-Rip. overgg., Zuid.Oostlb. en Centr.-Maaslds.; ook in Swalmen, As,Zutendaal, Caberg, Bilzen,Vlijtingen, Hoeselt en Eksel.
wegsnappen: Heerlerbaan/Kaumer,Zutendaal, Caberg en Eksel.
vortsnappen (ook voetsnappen):verspr. Oost.Zuidlb.; ook inSimpelveld, Bilzen en Hoeselt.
ritsen: Gulpen, Heythuysen,Nunhem, Montfort, Schinnen,Schimmert, Weert, Kelpen,Ittervoort, Meeuwen, Born,Bilzen, Sint-Truiden, Blerick enMaasbree.
wegritsen: Posterholt, Sittard, Weert,Bree, Opglabbeek, Leopoldsburg,Lommel en Tienray.
ewegritsen: Boorsem.vortritsen: Bilzen, Eigenbilzen,
Hoeselt en Vliermaal.ratsen: Neer, Kapel-in-’t-Zand,
Maastricht, Venlo en Maasbree.wegratsen: Oirlo.rutschen (du.): Klimmen, Rekem,
Stein en Wolder/Oud-Vroenhoven.ewegrutschen (du.): Boorsem.vortrutschen (du.) (voetrutschen):
Ingber.grissen (ook gritsen): verspr. Horns
en aansluitend Noord.Oostlb.; ookin Schinnen, Schimmert,Gruitrode, Stein, Zonhoven, Jeuk,Lommel, Venlo en Meijel.
weggrissen (ook weggritsen): Zolderen Reuver.
klauwen: verspr. Centr.Maaslds.;ook in Kerkrade, Vijlen, Montzen,’s-Gravenvoeren, Ophoven,Bocholt, Maastricht, Tongeren enPeer.
wegklauwen: Maaseik.vierklauws gaan lopen: Kaulille.scharren: Val-Meer, Hamont, Eksel,
Gors-Opleeuw en Loksbergen.wegscharren: Hechtel, Eksel en Genk.vortscharren (votscharren, voet-
scharren): Borgloon, Val-Meer enKanne.
55
WLD III, 1.2
bijeenscharren: As.strietsen: verspr. Noord.Oostlb.; ook
in Vaals, Susteren, Nieuwstadt enGeleen.
pikken: Kinrooi, Gruitrode, Hoeselt,Eksel, Jeuk en Vorsen.
wegpikken: Oirlo en Eksel.pakken: Loksbergen en Alken.wegpakken: Hoepertingen.vortpakken (voetpakken): Eys.rap vortpakken (rap votpakken):
Kanne.vorttrekken (vottrekken): Kanne.wegrijten: Weert.roffen: Hechtel en Bilzen.wegroffen: Bree en Neeroeteren.snutten: Swalmen.wegsnutten: Sevenum.bitsen: Kapel-in-’t-Zand.grappen: Houthalen.grabbelen: Eksel.grijpen: Venray en Maastricht.grijbelen: Maasbree.jatten: Venlo en Geleen.rapitten: Lauw.schoppen: Kinrooi en Geleen.snaaien: Reuver.snakken: Wellen.
DOMPELEN
Kaart 38, pag. 253
N 84 (1981) (114), SGV (1914) (007), ZND 01 (1922) (219), ZND 23 (1937) (015).
Geheel onder doen gaan in een vloei-stof.
dompelen: freq. Noord.Oostlb.,Weertlds., Horns, Centr.Maaslds.,Zuidgeld.Lb. en Kleverlds., verspr.Oost.Zuidlb., Zuid.Oostlb.,Maaskemp., Trichterlds. enDommellds.; ook in Vaals, Bilzen,Rosmeer, ’s-Herenelderen, Kermt,Alken, Borgloon, Leopoldsburg enKwaadmechelen.
onderdompelen: Neer, Kesseleik,Susteren, Ten-Esschen/Weusten-rade, Bree, Gruitrode en Venlo.
duwen (ook dujen): verspr.Maaskemp., Centr.Maaslds.,Trichterlds. en Dommellds., zeldz.Kleverlds.; ook in Mechelen,Swalmen, Dieteren, Sittard,Schimmert, Geistingen, Thorn,Bilzen, Wellen en Velden.
onderduwen (ook onderdujen): freq.Noord.Oostlb., Zuidgeld.Lb. enKleverlds., verspr. Oost.Zuidlb.,Zuid.Oostlb. en Centr.Maaslds.;ook in Simpelveld, Kerkrade,Weert, Thorn, Gruitrode, As,Maastricht, Caberg en Hoeselt.
induwen: Helden/Everlo.soppen: freq. Oost.Zuidlb., Zuid.-
Oostlb. en Trichterlds., verspr.Noord.Oostlb., Horns, Maaskemp.en Centr.Maaslds., zeldz.Dommellds. en Beringerlds.; ook in Welkenraedt, Weert, Eigen-bilzen, Vlijtingen, Diepenbeek,Beverst, Lummen, Sint-Truiden,Loksbergen, Venlo, Tienray enMaasbree.
ondersoppen: Oirlo en Schinnen.oversoppen: Gruitrode.afsoppen: Boekend.insoppen: Amby.doppen: Schaesberg, Susteren, Beek,
Schinveld, Tungelroy, Elen,Rekem, Koninksem, Sint-Truiden,Aalst-bij-St.-Truiden, Linkhout,Blerick en Venlo.
indoppen: Amby.dompen: Kessenich.duiken: Thorn.duikelen: Asenray/Maalbroek.onderduiken: Echt/Gebroek.onderdoen: Jeuk.onderhouden: Brunssum.onderstampen: Beringen.ondersteken: Hoepertingen.onder water duwen (onder water
dujen): Lutterade.onder water zetten: As.onder het water steken: Wellen.
56
WLD III, 1.2
in het water steken: freq. inHaspengouw, verspr. in overigBelg.Lb.; ook in Horn.
in het water houden: Eigenbilzen.in het water leggen: Lontzen.in het water stompen: Bilzen.in het water stoten: Riksingen.
INGIETEN (MET GELUID)
N 84 (1981) (120), N 108 (2001) (042).
Iets, meestal een vloeistof, ergens inschenken of laten stromen.In de onderstaande lemmatekst staaneerst enkele algemenere benamingenvoor ‘ingieten’, t.w. de samenstellin-gen met ‘gieten’ en ‘schudden’.Vanaf klateren zijn de meeste tref-woorden klanknabootsend van aard.Een informant voor Zolder noteertook kaalsen voor ‘het water overeen emmer water doen spatten’ enpaalsen voor ‘het water in eenplonsbadje doen opspatten door eropte slaan’.
ingieten: Venlo.gieten: Kesseleik, Schimmert, Thorn
en Venlo.guizen (guisen): Epen.gutsen: Brunssum.schudden: Eys, Posterholt, Stein,
Wolder/Oud-Vroenhoven, Val-Meer, Maastricht en Kanne.
schudden dat men het hoort:Montzen.
inschudden: Heythuysen, Echt/Gebroek en Maastricht.
opschudden: Maastricht.uitschudden: Maastricht.klateren: verspr. Oostlb. en Centr.-
Maaslds.; ook in Eys, Kinrooi,Geistingen, Neeroeteren, Caberg,Houthalen en Sevenum.
kladderen: Hoeselt, Bilzen enEigenbilzen.
kletteren: Hoepertingen.
kletsen: Stevensweert, Maastricht,Sint-Truiden en Loksbergen.
klatsen: Eys, Weert, Ophoven, As,Maastricht, Kaulille, Loksbergen,Lommel en Venray.
klotsen: Kunrade, Neer, Geleen,Kinrooi, Maaseik, Bilzen, Hoeselt,Tongeren, Lauw, Eksel, Peer,Zolder, Hechtel, Zonhoven,Borgloon, Jeuk, Kerkhoven enLommel.
spatten: Susteren en Waubach.spatteren: Roermond.spetten: Sint-Pieter.spetsen: Eksel.spetteren (ook spedderen):
Wijnandsrade, Ell, Bocholt,Bilzen, Eigenbilzen, Eksel,Blerick, Eksel en Venray.
spratsen: Genk.sprotsen: Boorsem.spuiten: Ittervoort.plenzen (ook plensen): Kerkrade,
Gulpen, Brunssum en Maastricht.plonzen (ook plonsen): Vaals,
Reuver, Tungelroy, Lanklaar,Bilzen, Eksel, Alken, Tessenderlo,Boekend, Venlo en Meijel.
inplonzen (inplonsen): Oirlo.plotsen: Boorsem, Urmond en
Maastricht.pletsen: Zolder, Ophoven en Stein.platsen: Nieuwenhagen en Mheer.patsen: Swalmen, Montfort, Melick
en Maasbree.pladeren: Beesel.klokken: Meerlo en Gulpen.bobbelen: Maastricht.
SPUITEN
Kaart 39, pag. 253
N 84 (1981) (113), N 108 (2001) (040). Tongeren Wb. (711).
Een vloeistof of een weke stof metkracht door een nauwe opening naarbuiten persen.
57
WLD III, 1.2
Een informant voor Tongeren noteertook zjitsen en vermeldt dat zjits hetdialectwoord is voor een ‘tuinslang’.In Tongeren Wb. (p. 711) vinden weonder zjits ‘spuit van een waterslang’,voor zjitsen wordt als betekenis‘spuiten met kleine straal’ vermeld.Voor het aanverwante begrip PERSEN
is geen lexicale variatie opgetekend,overal werd persen geantwoord.
spuiten: alg. Truierlds., Brab.Lb. enLommels, freq. Oostlb., Centr.Lb.en Westlb.; ook in Nieuwenhagen.
spruiten: Heythuysen, Boorsem,Loksbergen en Maastricht.
sprieten: Eksel.spritsen (<du.) (ook spiertsen): alg.
Ripuar., Oostlb-Rip. overgg. en aan-sluitend Zuid.Oostlb., freq. Noord.-Oostlb., Zuidgeld.Lb. en Kleverlds.,verspr. Centr.Lb. en Westlb.
pritsen: Eksel en Opglabbeek.strietsen: Loksbergen.spoezen: Swalmen.zjitsen: Tongeren.
MORSEN
Kaart 40, pag. 254
N 84 (1981) (118), N 108 (2001) (041);Beverlo Wb. (131, 167, 205), Boorsem Wb.(122, 123), Hamont Wl. (024, 107), HasseltWb. (306), Kortessem Wb. (051, 109, 225,234, 235, 466);Beenen, P. (1973) (159, 225, 243).
Met vuiligheid knoeien, kladden.Door achteloosheid, b.v. een vloei-stof of vuiligheid e.d., laten vallen endaardoor iets bevuilen.Een informant voor Bilzen noteertook rijzen voor het ‘morsen vanzaadkorrels, graan’ en geeft aan datdit woord verouderd is. Vgl. hiervoorhet lemma RIJZEN, UIT DE AREN VAL-LEN in WLD I.4: Verbouw vangraangewassen, p. 90-91.
knoeien: freq. Oostlb., Horns,Maaskemp., Centr.Maaslds.,Trichterlds., Bilzerlds.,Dommellds., Zuidgeld.Lb. enKleverlds.; ook in Heerlen, Weert,Hoeselt, Hechtel, Zonhoven,Kortessem en Lommel.
knoeielen: Nieuwstadt.knoddelen: verspr. in het zuiden van
het Oost.Zuidlb. en Zuid.Oostlb.;ook in Vaals, Herten (bij Roer-mond), Maastricht en Maasbree.
knutsen: freq. Oost.Zuidlb.; ook inSimpelveld en Wijnandsrade.
smodderen: alg. Lonerlds., freq.Tongerlds. en Truierlds.; ook inAs, Genk, Bilzen, Eksel, Zolder,Kuringen, Beverlo en Loksbergen.
modderen: Blerick en Heythuysen.smossen: freq. Dommellds.; ook in
Sint-Truiden, Leopoldsburg,Kerkhoven en Lommel.
strooien: verspr. Oost.Zuidlb. enZuid.Oostlb.; ook in Kerkrade,Herten (bij Roermond), Stein,Geulle en Maastricht.
slabberen: zeldz. Oost.Zuidlb. enZuid.Oostlb.; ook in Montzen,Herten (bij Roermond), Ittervoorten Venray.
slabben: Beesel, Haelen, Heel,Tienray en Meijel.
braddelen: Bilzen, Val-Meer,Tongeren, Zolder, Hasselt,Kortessem, Gors-Opleeuw enBorgloon.
bratselen: Neer, Kinrooi, Bree,Kaulille, Eksel, Houthalen enBeverlo.
brassen: Ospel, Weert, Hamont, Peeren Meijel.
klatsen: verspr. Tongerlds.; ook inBeverlo en Kortessem.
morsen: Montfort, Merkelbeek,Ittervoort, Thorn, Maastricht,Tessenderlo en Venlo.
morselen (merselen): Eksel.gusselen: Boorsem Wb. en Geulle.fiemelen: Boorsem Wb.foetsen: Kortessem Wb.
58
WLD III, 1.2
knoemelen: Kortessem Wb.murksen: Oirsbeek.snoeren: Zolder.teddelen: Venray.smerig maken: Caberg.zich verschudden: Caberg.
PLASSEN (MET WATER)
Kaart 41, pag. 254
N 10 (1961) (147), N 109 (2001) (087).
Een vloeistof in poeltjes uitstorten,met een klets of morsend ergens opof in gooien of iets in een vloeistofheen en weer bewegen zodat het eenklotsend of klaterend geluid maakt.Vgl. voor zouwen ook de variantZOUW in het WNT onder ZOEI (I):‘geul, pijp, sloot die voor afwatering,voor afvoer of verzameling van vuilwater, vloeibaren dierlijken mest e.d.dient; goot, geul; greppel; modder-goot; afwateringssloot’.
knoeien: freq. Oostlb., Weertlds.,Horns, Centr.Maaslds.,Trichterlds., Zuidgeld.Lb. enKleverlds., verspr. Dommellds.;ook in Heerlerheide, Bocholt,Eigenbilzen en Tongeren.
knoeielen: verspr. Centr.Maaslds.knoddelen: zeldz. Noord.Oostlb.;
ook in Gemmenich, Kelmis,Mechelen, Moresnet, Klimmen,Gronsveld, Sint-Pieter en Blerick.
knodderen: Broekhuizen, Blerick enNunhem.
knutsen (ook knussen): freq.Ripuar., Oost.Zuidlb. en aanslui-tend Zuid.Oostlb.
smodderen: freq. Tongerlds.,Demerkemp., Lonerlds. enTruierlds.; ook in Paal, Kwaad-mechelen en Zelem.
smossen: Kaulille, Peer, Paal, Sint-Truiden en Lommel.
plassen: Bree, Maaseik en Sint-Truiden.
platsen: verspr. Ripuar., Oost.Zuidlb.en Zuid.Oostlb.; ook in Waubach,Schaesberg, Montzen, Baarlo,Sint-Truiden en Venlo.
pratsen: Ubachsberg, Hoensbroek,Ulestraten en Oost-Maarland.
bratsen (bradzen): Tegelen enPanningen.
bratselen (ook bradzelen): Nunhem,Heel, Thorn, Opglabbeek enHouthalen.
brassen: Weert, Neeritter, Ittervoort,Achel en Hamont.
braddelen: Gingelom en Val-Meer.braggelen: Tessenderlo en Mesch.badderen: Tessenderlo.dabbelen: Maastricht.dabben: Hasselt.klossen: Kerkrade, Kerensheide,
Koersel en Meijel.klotsen: Achel en Meerssen.klatsen: Venlo en Posterholt.plotsen: Berg-aan-de-Maas en Puth.pletsen: Sittard en Ulestraten.pletseren (ook plesteren): Leopolds-
burg en Sittard.plonzen (plonsen): Leveroy en
Holtum.plonzeren (plonseren): Leveroy.planzen (plansen): Heerlerheide en
Kerkrade.pladeren (plaaieren, plaren, plaan-
jeren): Haelen, Brunssum,Klimmen, Val-Meer en Tongeren.
zoeien (zouwen): Middelaar,Ottersum en Gennep.
spetsen: Roermond en Eksel.spetteren (spedderen): Beverst.sprenkelen (sprinkelen): Sittard.melsen: Hoensbroek en Kerkrade.morselen (merselen): Eksel.poeren: Veldwezelt.polsen: Achel en Hechtel.slabben: Panningen.spelen: Tongeren.stoten: Gingelom.zwadderen: Tongeren.
59
WLD III, 1.2
OPBERGEN
DC 38 (1964) (043).
Iets in een bepaalde ruimte of op eenveilige plaats brengen om het daar tebewaren zolang het niet gebruiktwordt.Voor dit begrip zijn er nauwelijksgegevens voor Belg.Lb.
opbergen: freq. Oost.Zuidlb., Oostlb.,Weertlds., Horns, Zuidgeld.Lb. enKleverlds.; ook in Roosteren,Echt/Gebroek en Maastricht.
wegbergen: Sevenum en Geleen.opruimen: verspr. Zuidgeld.Lb. en
Kleverlds.; ook in Waubach,Wahlwiller en Maastricht.
wegleggen: Beringe, Beesel, Geleen,Puth, Berg-en-Terblijt enSevenum.
wegzetten: Beesel, Schinveld enNoorbeek.
wegdoen: Gulpen, Noorbeek,Blerick en Hout-Blerick.
ewegdoen: Mheer.vortdoen (voetdoen): Mechelen.vortkramen (voetkramen): Vaals.
VERBERGEN
ZND 25 (1937) (025), ZND m (Borgers,Coenen, Fias, Geuss, GrGr, Grootaers,Houben, Kohneman, Langohr, Notermans,Peuskens, Vanderbeeken, Welter, Willems).
Iets aan het zicht of de waarnemingonttrekken, wegstoppen, verstoppenopdat andere personen het niet zou-den zien of opmerken.Het trefwoord verbergen is in eengroot deel van Belg.Lb. een relatiefjonge ontlening uit het AN.Voor dit begrip zijn er nauwelijksgegevens voor Nl.Lb.
verbergen: freq. in Belg.Lb.,Geullds. en aansluitend Ripuar.;
ook in Valkenburg, Weert,Maasbracht en Maastricht.
versteken: verspr. Geullds.,Centr.Maaslds., Trichterlds.,Bilzerlds., Tongerlds., Dommellds.en Demerkemp.; ook in Ophoven, Genk, Beringen,Kortessem, Herk-de-Stad, Borloen Meldert.
vortsteken (ook voetsteken, votsteken): freq. Tongerlds. enLonerlds.; ook in Vroenhoven,Riemst, Kuringen en Stevoort.
wegsteken: freq. Lonerlds. enTruierlds., verspr. Demerkemp.;ook in Rekem, Kanne, Riksingen,Kleine-Brogel, Paal, Oostham enLommel.
wegstoppen: Ulbeek.verstoppen: Mopertingen,
Vlijtingen, Heppen, Kuttekovenen Sint-Truiden.
verstommelen: Montzen.wegdoen: Bocholt.wegkruipen: Kwaadmechelen.
SPROKKELEN
Kaart 42, pag. 255
N 84 (1981) (111), N 108 (2001) (036), SGV (1914) (035);Kortessem Wb. (481).
Gevallen dor hout zoeken, takken ofdergelijke bijeengaren.De lexicale variant spronkelen isopgetekend voor Boorsem enEigenbilzen.
sprokkelen (ook spronkelen): freq.in Nl.Lb., verspr. in de LimburgseKempen; ook in Kinrooi,Ophoven, Boorsem, Kanne,Bilzen, Eigenbilzen, Achel,Kortessem, Sint-Truiden, Jeuk,Loksbergen en Lommel.
sprokken: Swalmen, Maasniel,Susteren en Schinnen.
60
WLD III, 1.2
zomeren: verspr. Ripuar., Oost.-Zuidlb. en Zuid.Oostlb.; ook inBeesel, Herten (bij Roermond),Stein, Maastricht, Caberg,Boekend, Venlo, Meerlo enMeijel.
(hout) rapen (ook houts rapen): verspr. in heel Lb.
sprokkelhout rapen: Genk enMontzen.
vinkelhout rapen: Wellen en Bilzen.dennenappels rapen: Blerick.dennenknoppen rapen: Neer-
oeteren.stokken rapen (stekken rapen):
Neer.oprapen: Tongeren.bijeenrapen: Meijel en Valkenburg.bijeendoen: Eksel.bijeenschurgen: Eksel.stokken trekken (stekken trekken,
stekker trekken): Baarlo, Melick,Eksel, Hechtel en Maasbree.
stokkeren (stekkeren): Geulle.hout trekken: As.hout zoeken: Heel, Oirsbeek,
Meerssen, Weert, Zutendaal enLanklaar.
hout knippen: Nederweert, Weert enTungelroy.
hout breken: Obbicht, Brunssum enHeer.
hout halen: Schimmert.hout lezen: Kinrooi.naalden scharren (nalen scharen):
Hechtel.trossen: Venlo.bossen: Susteren.
OMARMEN
Kaart 43, pag. 255
N 84 (1981) (103), N 108 (2001) (030), SGV (026).
Met uitgestrekte armen omvatten,omvamen.
omarmen: verspr. in Nl.Lb.,Dommellds. en in de LimburgseKempen, zeldz. in Haspengouw.
armen erom slaan (erm dromslaan): Montzen.
omarmvollen (omervelen, omelve-ren): verspr. Noord.Oostlb. enaansluitend Horns; ook inSchinveld, Zolder en Sevenum.
overarmvollen (overelveren):Wellen.
vastpakken: Heerlerbaan/Kaumer,Kelpen, Kinrooi, Neeroeteren,Genk, Rekem, Kanne, Bilzen,Vliermaal, Lauw, Achel, Kaulille,Eksel, Alken, Gors-Opleeuw,Borgloon, Jeuk, Leopoldsburg enLommel.
pakken: Eys, Schimmert, Ittervoort,Bocholt, Zutendaal, Boorsem,Bilzen, Eksel, Houthalen,Loksbergen en Venlo.
ompakken: Klimmen, Maaseik,Urmond, Eksel, Hechtel enLommel.
rondpakken: Hoeselt.omspannen: verspr. Noord.Oostlb.;
ook in Nieuwenhagen, Waubach,Mheer, Weert, Maastricht, Venlo,Oirlo en Meijel.
spannen: Kapel-in-’t-Zand,Susteren, Schinnen, Schimmert enBlerick.
snappen: Kunrade, Gulpen, Geleen,Schimmert en Geulle.
vastsnappen: Geulle.omvamen: Weert, Brunssum en
Caberg.omvatten: Maasbree en Caberg.umklammern (du.): Simpelveld.grijpen: Roermond en Maasniel.
OMHELZEN
Kaart 44, pag. 256
N 84 (1981) (103), N 108 (2001) (031), SGV (1914) (026).
61
WLD III, 1.2
Iemand de armen om de hals slaan,als teken van liefde en genegenheid.Een informant voor Bilzen vermeldtvoorts ook feisten min of meer in debetekenis van ‘strelen’.
omhelzen: freq. Kleverlds., verspr.Noord.Oostlb., Horns en Zuid-Geld.Lb., zeldz. Zuid.Oostlb. enCentr.Maaslds.; ook in Gulpen,Sint-Pieter, Tongeren, Kaulille,Zonhoven, Sint-Truiden enKerkhoven.
om de hals vallen (ook om de hausvallen): verspr. Oostlb.; ook inEpen, Vijlen, Montzen, Stevens-weert, Bree, Eksel, Zolder, Arcen,Venray en Meerlo.
om de hals krijgen (om de hauskrijgen): Simpelveld, Eys,Mechelen en Brunssum.
om de hals pakken (ook om de hauspakken): Weert en Borgharen.
om de hals snappen (om de haussnappen): Valkenburg.
om de hals vliegen: Horn.om de nek vallen (ook om de nak
vallen): Kinrooi, Geistingen,Maaseik, Lanklaar, Rekem,Kanne, Hoepertingen,Tessenderlo, Venlo en Swolgen.
om de nek pakken: Neeroeteren enMaaseik.
om de nek vliegen (omme nak vlie-gen): Kinrooi.
zijn armen om de nek slaan: Genk.rond de nek vliegen (ook rond de
nak vliegen): Hoeselt, Tongeren,Achel en Eksel.
rond de nek vallen (rond de nakvallen): Hoeselt en Bilzen.
in de nek vallen: Vorsen.met de nek pakken (met de nak
pakken): Zutendaal.duwen (ook dujen): Ingber, Sittard,
Heer, ’s-Gravenvoeren,Maastricht, Kanne en Eigenbilzen.
lief duwen (lief dujen): freq. Zuid.-Oostlb.; ook in Rimburg, Eys,Ophoven, Boorsem, Rekem,Limmel, Zolder en Lommel.
lief houden (ook lief houwen): verspr. Centr.Maaslds.; ook inSittard en Thorn.
lief vasthouden (lief vasthouwen):Lommel.
lief pakken: Hechtel en Posterholt.lief vastpakken: Zolder.lief krijgen: Valkenburg en Heerlen.lief doen: Bocholt.zich liefhebben: Asenray/Maal-
broek.vastpakken: Eigenbilzen, Tongeren,
Lauw, Houthalen, Alken, Loks-bergen en Lommel.
pakken: Blitterswijck.knuffelen (ook knoevelen): Venray,
Kinrooi en Bilzen.kinderen: Rimburg.fletsen: Eksel.doezen: Borgloon.kussen: Buggenum, Heel en
Swalmen.poenen: Geleen, Valkenburg,
Eijsden, Bilzen en Jeuk.een muiltje geven (een muilke
geven): Nederweert.bij de kop pakken: Lottum.rond iemand gaan hangen: Gors-
Opleeuw.tegen uw gilet (fr.) trekken: Zolder.
62
WLD III, 1.2
1.5 Bewegingen en houdingen die handen en vingers betreffen
In deze paragraaf komen bewegingen en houdingen die betrekking hebben op dehanden en vingers aan bod, gaande van ‘krabben’, ‘kietelen’ en ‘knijpen’ tot ‘ver-frommelen’, ‘friemelen’ en ‘bepotelen’.
KLOPPEN
N 38 (1971) (004);Tungelroy Wb. (063);Beenen, P. (1973) (248).
kloppen: freq. in heel Lb.toppen (ook toepen): freq.
Noord.Oostlb. en Zuidgeld.Lb.,verspr. in overig Nl.Lb.
tokken: Herten (bij Roermond),Sittard, Ulestraten en Bree.
tikken: Klimmen en Eys.houwen: Schaesberg, Tegelen,
Klimmen, Thorn, Mechelen-aan-de-Maas, Bilzen, Houthalen enJeuk.
slaan: Brunssum en Bleijerheide.baffen: Klimmen.batteren: Thorn.beuken (bokken): Sittard.bombarderen: Klimmen.bonken: Mook en Eksel.erop vlammen (drop vlammen):
Bree.klatsen: Baarlo.rammelen: Brunssum.
KRABBEN
Kaart 45a, pag. 256Kaart 45b, pag. 257
N 10 (1961) (120, 121), N 109 (2001) (094),SGV (1914) (019), ZND 01 (1922) (675),ZND m (Drieskens, Houben, Michiels,Raymaekers, Welter);Boorsem Wb. (073, 121, 125), Hamont Wl.(065), Kortessem Wb. (252), Tungelroy Wb.(068);Beenen, P. (1973) (108, 163, 230).
De vingers met de nagels of eenscherp voorwerp eenmaal of herhaal-delijk over iets heen bewegen, hetzijzo dat er een schram achterblijft of,in zwakkere zin, als middel tegenjeuk en dergelijke.Voor ZIJN HOOFD KRABBEN wordendezelfde benamingen als in de onder-staande lemmatekst gebruikt behalveschuren, schobben, schabben,schrobben en schrabben, die slechtszelden gebruikt worden m.b.t. hethoofd. Voor Hoeselt is hiervoor ookde schertsende benaming de vlooienherjagen opgetekend.
krabben: alg. Kleverlds., freq.Dommellds., Demerkemp.,Beringerlds., Brab.Lb. enLommels, verspr. Oostlb.,Maaskemp., Centr.Maaslds. enTrichterlds.; ook in Heerlen,Schaesberg, Kinrooi, Maasbracht,Martenslinde, Rosmeer, Tongeren,’s-Herenelderen, Sint-Truiden,Lottum en Blerick.
krabbelen: Maasniel, Vlodrop,Weert, Thorn, Maasbracht enBunde.
krassen: freq. Weertlds.; ook inGennep en Meijel.
kratsen: freq. Ripuar., Oostlb-Rip.overgg., Noord.Oostlb., in het oosten van het Zuid.Oostlb. enCentr.Maaslds., Horns enZuidgeld.Lb.; ook in Nederweert,Wanssum, Blitterswijck enMaasbree.
kretsen: freq. in het westen van hetZuid.Oostlb. en Centr.Maaslds.,Maaskemp., Trichterlds.,Bilzerlds., Tongerlds., Westlb. enTruierlds.; ook in Halen.
63
WLD III, 1.2
dabben (ook dappen): freq.Zuid.Oostlb., Centr.Maaslds. enTrichterlds., verspr. Oost.Zuidlb.,Noord.Oostlb., Weertlds., Horns,Maaskemp. en Dommellds.; ookin Kerkrade, Bocholtz, Diepen-beek, Hoeselt, Kuringen, Hasselt,Beverlo, Wellen, Jeuk, Kwaad-mechelen, Tessenderlo, Lommelen Venlo.
schuren: verspr. in Nl.Lb. enMaaskemp.; ook in Ophoven,Maaseik, Lanklaar, Mechelen-aan-de-Maas, Eigenbilzen, Tongeren,Achel, Overpelt, Houthalen,Hasselt, Paal en Halen.
schobben: freq. Noord.Oostlb.,Horns, Zuidgeld.Lb. enKleverlds.; ook in Echt/Gebroek.
schabben: zeldz. Noord.Oostlb.schrobben: Bocholtz, Heerlerheide,
Ubachsberg, Puth, Hoensbroek enVelden.
schrabben: Opglabbeek, Meers enKerensheide.
jeuken: zeldz. Ripuar., Oostlb.,Maaskemp. en Centr.Maaslds.;ook in Weert, Neeritter,Maastricht, Bunde, Val-Meer,Bokrijk, Sint-Truiden, Lommel,Boekend, Venlo en Wanssum.
jeuksen: verspr. Kleverlds.jeukselen: Gingelom.krauwen: verspr. Oost.Zuidlb.; ook
in Nuth/Aalbeek, Kerensheide enSevenum.
klauwen: Guttecoven, Schinveld enHeerlen.
graaien: Tongeren.hekelen: Swalmen.ruisen: Tessenderlo.schrompen: Weert.
KIETELEN
Kaart 46, pag. 257
N 84 (1981) (104), ZND 01 (1922) (609),ZND 01u (1924) (124), ZND A1 (1940sq)
(202), ZND B1 (1940sq) (054), ZND m(Franssen, Houben, Raymaekers);Kortessem Wb. (223, 253), Tungelroy Wb.(026);Beenen, P. (1973) (153).
Door lichte aanraking of wrijving opgevoelige plaatsen van de huid eenspiercontractie aldaar of in het gehelelichaam teweegbrengen, die gepaardgaat met een half aangenaam, eenhalf onaangenaam gevoel, uit plage-rij of dartelheid.In Kortessem Wb. wordt ook mel-ding gemaakt van het kinderrijmpjekillekille.
kietelen (ook ketelen, kiddelen, kitte-len): alg. in Nl.Lb. en grensge-bied, verspr. in Belg.Lb.
kietselen: Vaals.krevelen (ook krievelen): freq.
Maaskemp., Bilzerlds., Tongerlds.en Demerkemp., verspr.Dommellds.; ook in Kinrooi,Beverlo en Herk-de-Stad.
krieuwelen: Meldert en Kermt.krieuwselen (kriefselen): Riksingen.kriebelen (ook kriepelen): freq.
Beringerlds. en Brab.Lb., verspr.Lonerlds.; ook in Kerkrade, Kapel-in-’t-Zand, Montfort, Merkelbeek,Valkenburg, Gruitrode, Hees,Wolder/Oud-Vroenhoven,Tongeren, Berg, Wijchmaal,Koersel, Venlo, Tienray en Meijel.
kriemelen: Eksel.krietelen: Sint-Truiden,
Hoepertingen en Voort.kierelen: Zonhoven, Paal, Beringen
en Meldert.kijeren: Merkelbeek.kielen: Tienray en Lozen.dribbelen: Hoensbroek.jeuksen: Venray.
KNIJPEN
Kaart 47, pag. 258
64
WLD III, 1.2
N 84 (1981) (100, 107), SGV (1914) (018,026), ZND 01 (1922) (631), ZND 28 (1938)(016), ZND 34 (1940) (028), ZND m(Borgers, Coenen, Fias, Godelaine,Kohneman, Lenaerts, Notermans, Peuskens);Boorsem Wb. (073, 128), Hamont Wl. (088),Kortessem Wb. (397), Tungelroy Wb. (070);Beenen, P. (1973) (186, 207).
Iets dat men vasthoudt onder sterkedruk brengen door de delen naarelkaar toe te bewegen of nauwer temaken.
pitsen: alg. in Belg.Lb. behalve inhet grensgebied, freq. Oostlb-Rip.overgg., Zuid.Oostlb., Horns,Centr.Maaslds. en Trichterlds.,zeldz. Noord.Oostlb.; ook inSimpelveld, Weert, Venlo, Oirloen Meijel.
knijpen: alg. Ripuar., Oost.Zuidlb.,Zuid.Oostlb. en Centr.Maaslds.,verspr. Noord.Oostlb., Horns,Trichterlds., Bilzerlds., Zuid-Geld.Lb. en Kleverlds.; ook in As.
nijpen: freq. Noord.Oostlb.,Weertlds., Horns, Zuidgeld.Lb. en Kleverlds., verspr. Dommellds.en Brab.Lb.; ook in Gulpen,Dieteren, Broeksittard, Mheer,Neeroeteren, As, Laak, Echt/Gebroek, Buchten, Lanaken,Borgharen, Koersel, Berbroek,Sint-Lambrechts-Herk, Sint-Truiden en Lommel.
KNELLEN
Kaart 48, pag. 258
N 84 (1981) (107), SGV (1914) (018), ZND01 (1922) (631), ZND 28 (1938) (016), ZNDm (Godelaine).
Met sterke druk (in een enge ruimte)klemmen of gevat houden, stijf druk-ken, veelal zo dat daardoor een
indruk, een striem ontstaat. Drukkenen daardoor pijn veroorzaken.Voor KNELLEN (van schoenen e.d.)worden in Limburg frequent de alge-menere benamingen voor KNIJPEN,nl. pitsen, knijpen en nijpengebruikt. De verspreiding van dezetrefwoorden is te zien op de kaart bijhet vorige lemma.
pitsen: freq. in Belg.Lb., verspr.Zuid.Oostlb., Horns, Centr.-Maaslds. en Trichterlds., zeldz.Oostlb-Rip. overgg. en Noord.-Oostlb.; ook in Simpelveld.
knijpen: freq. Oost.Zuidlb. enZuid.Oostlb., verspr. Noord.-Oostlb., Centr.Maaslds.,Trichterlds., Zuidgeld.Lb. enKleverlds.; ook in Vaals, As enEigenbilzen.
nijpen: verspr. Noord.Oostlb.,Weertlds., Horns en Kleverlds.;ook in Neeroeteren, Lanaken,Hamont, Berbroek, Sint-Truiden,Leopoldsburg, Tessenderlo enLommel.
knellen: freq. Oost.Zuidlb., Zuid.-Oostlb., Horns, Centr.Maaslds. enTrichterlds., verspr. Noord.Oostlb.,Zuidgeld.Lb. en Kleverlds.; ook inKerkrade, Weert, Eksel, Kermt enSint-Truiden.
duwen (ook dujen): verspr.Lonerlds., Truierlds., Zuidgeld.Lb.en Kleverlds., zeldz. Oostlb.; ookin Nieuwenhagen, Thorn, Maas-bracht, Echt/Gebroek, Maastricht,Diepenbeek, Genoelselderen,Stevoort, Zonhoven, Oostham enHalen.
aanduwen: Hoeselt.aantrekken: Gruitrode.klemmen: verspr. Horns; ook in
Simpelveld, Nieuwenhagen,Waubach, Montfort, Posterholt,Schimmert, Amby, Weert, Born,Maastricht en Venlo.
pijn doen: freq. in het zuiden vanhet Tongerlds. en Lonerlds.; ook
65
WLD III, 1.2
in Remersdaal, Bree, Rotem enSint-Truiden.
wringen: zeldz. Zuid.Oostlb.; ook in Nieuwenhagen, Heythuysen,Meeuwen, Opglabbeek,Loksbergen en Tienray.
spannen: Simpelveld, Rosmeer,Tongeren, Wilderen en Sint-Truiden.
stremmen: Posterholt, Heer,Gronsveld en Grevenbicht/Papenhoven.
pramen: Epen en Sint-Martens-Voeren.
opeenpramen: Bilzen.prangen: Oostham en Loksbergen.schnallen (du.): Ingber.vastschnallen (du.): Eys.wrijven: Brunssum en Nieuwen-
hagen.schuren: Brunssum.drukken: Obbicht.persen: Wolder/Oud-Vroenhoven.plagen: ’s-Herenelderen.strak zitten: Gennep.stroppen: Jeuk.vastpakken: Rosmeer.
WRINGEN
N 84 (1981) (119), ZND 25 (1937) (028),ZND m (Borgers, Coenen, Fias, Geuss,Gijsens, Grootaers, Jaachuns, Kohneman,Lenaerts, Mathys, Peuskens, Willems).
Door een draaiende bewegingsamendrukken, persen, samenknij-pen.
wringen: alg. in heel Lb.uitwringen: Wijlre, Kapel-in-’t-
Zand, Geleen, Gronsveld,Grevenbicht/Papenhoven enSevenum.
uitknijpen: Oirlo.wrikken: Venlo.wroeten: Venlo en Neer.wroetelen: Nieuwenhagen.
VOUWEN
SGV (1914) (041), ZND 08 (1925) (067b),ZND m (Drieskens, Houben, Mathys,Raymaekers, Thomassen, Vanderbeeken,Welter).
Twee delen van plooibare stoffen(b.v. kledingstukken, papier e.d.)over elkaar heen leggen en platdruk-ken of platstrijken. In vouwen, plooi-en leggen, plooien.
vouwen (ook vaa, vaaien, vagen):alg. in heel Lb.
plooien: Rotem, Martenslinde,Hoeselt, Kuringen, Zonhoven,Beringen, Hoepertingen en Heers.
VERFROMMELEN
Kaart 49, pag. 259
N 84 (1981) (112), ZND 35 (1941) (025);Beverlo Wb. (077, 278, 280), Kortessem Wb.(538);Beenen, P. (1973) (257).
Verkreukelen, met kreukels samen-drukken of ineendrukken van kle-dingstukken, papier e.d.Op de kaart zijn de grondvormen ende vormen met het voorvoegsel ver-samengenomen. De samenstellingenmet het voorvoegsel be- als eersteelement (befrommelen, befomme-len en befronselen) vormen eengebiedje op de grens tussen hetMaaskemp. en het Centr.Maaslds enzijn wel afzonderlijk opgenomen opde kaart.
frommelen: freq. Ripuar., Oost.-Zuidlb., Oostlb., Horns, Zuid-Geld.Lb. en Kleverlds., verspr.Maaskemp., Centr.Maaslds.,Trichterlds. en Demerkemp.; ookin Zichen-Zussen-Bolder, Sint-Lambrechts-Herk, Hoepertingen,
66
WLD III, 1.2
Wellen, Nieuwerkerken, Leopolds-burg, Meldert, Loksbergen enLommel.
verfrommelen: freq. Maaskemp.,Trichterlds., Bilzerlds., Tongerlds.,Westlb., Truierlds. en Brab.Lb.,zeldz. Oost.Zuidlb., Oostlb.,Centr.Maaslds. en Kleverlds.; ook in Ell, Lommel en Venlo.
befrommelen: Meijel en As.opfrommelen: Ellikom en
Neeroeteren.fromselen: Echt/Gebroek.fronselen: freq. Noord.Oostlb. en
Horns, zeldz. Maaskemp. enCentr.Maaslds.; ook in Heerlen,Gulpen, Oirsbeek, Weert,Maastricht en Maasbree.
befronselen: Bocholt, Opoeteren enAs.
verfronselen: Heerlen, Beesel,Herten (bij Roermond), Weert,Bocholt, As, Rotem, Mechelen-aan-de-Maas, Kaulille, Helchteren, Hasselt, Tienray enSevenum.
verfronsen: Kaulille en Zutendaal.fronsen: Opglabbeek.fommelen: freq. Zuid.Oostlb.;
ook in Meeuwen, Neeroeteren,Grevenbicht/Papenhoven, Stein enPaal.
verfommelen: Kapel-in-’t-Zand,Geleen, Amstenrade, Geistingen,Mechelen-aan-de-Maas enOpgrimbie.
befommelen: Neeroeteren,Opoeteren, Rotem en Mechelen-aan-de-Maas.
opfommelen: Stokrooie.opeenpitsen: Hoepertingen.verkronkelen: zeldz. Demerkemp.,
Beringerlds., Lonerlds. enTruierlds.; ook in Caberg, Hoeselt,Meldert en Maasbree.
verkreukelen: Herten (bijRoermond), Oirsbeek, Geulle,Borgloon en Tienray.
kreukelen: Kapel-in-’t-Zand enOirsbeek.
verfomfaaien: Kapel-in-’t-Zand,Herten (bij Roermond), Tungelroyen Venlo.
knuffelen (knoevelen): Kunrade, Eysen Ingber.
friemelen: Meijel, Blerick en Vaals.verfrongelen: Bree en Ulbeek.verfongelen: Bree.frotselen: Beverlo.verfrotselen: Sint-Truiden.verfroffelen: Sint-Truiden.verhandvollen (verhanfelen):
Beverlo Wb.verrazen: Ulbeek.
DOELLOOS FRIEMELEN
N 84 (1981) (083), N 108 (2001) (022);Boorsem Wb. (125), Hasselt Wb. (140),Tungelroy Wb. (066).
Met de vingers in een onrustigebeweging ergens aanzitten.Een informant voor Bilzen noteertook pakjes maken (pakskes maken)en pakjes opentrekken (pakskesoptrekken) voor het doelloos frieme-len met de handen van een stervendepersoon.
friemelen (ook wriemelen): verspr.Oost.Zuidlb., Oostlb., Horns,Centr.Maaslds., Trichterlds. enBilzerlds., zeldz. Maaskemp.,Dommellds. en Demerkemp.; ookin Vaals, Tongeren, Alken, Sint-Truiden, Jeuk, Kerkhoven,Lommel, Venlo en Venray.
onnodig friemelen: Simpelveld.draaien: Stevensweert.duimdraaien: As.duimen draaien: Heerlerbaan/
Kaumer, Montfort, Schimmert,Amby, Klimmen, Weert, Thorn,Venlo en Sevenum.
vingers draaien: Sevenum.met de vingers draaien: Leopolds-
burg, Kaulille en Borgloon.
67
WLD III, 1.2
spelen: Meijel, Gruitrode enPosterholt.
met de handen spelen: Blerick,Maastricht en Eys.
met de vingers spelen: Montzen.handvollen (haffelen, hamfelen, ham-
pelen): freq. Kleverlds.; ook inSittard, Schimmert, Weert, Tungel-roy, Eksel, Vorsen, Tessenderlo,Loksbergen en Blerick.
frutselen (ook frietselen): Mheer,Eksel, Zolder en Hoepertingen.
futselen: Tongeren.fommelen: Boekend en Eksel.frunniken: Kinrooi.in de handen wrijven: Jeuk.klommelen: Eksel.knuffelen (knoevelen): Boorsem.krauwietelen (krawietelen):
Gruitrode.modden: Eksel.murksen: Venlo.paternosteren: Schimmert.wemelen (wiemelen): Sint-Pieter.met de handen wregelen: Hoeselt.zenuwen: Maastricht.
AANHOUDEND BEPOETE-LEN
Kaart 50, pag. 259
N 10 (1961) (122), N 109 (2001) (091);Hamont Wl. (045, 060), Kortessem Wb.(164), Tungelroy Wb. (066).
Voortdurend betasten, behandelen.Gestadig in of met de handen of vin-gers nemen.
handvollen (haffelen, hamfelen,hampelen, hampfelen, hanfelen):freq. in heel Lb.
handsvollen (hamselen): Opheers.verhandvollen (verhaffelen, ver-
hamfelen, verhampelen):Swalmen, Meeuwen, Kerensheide,Eksel, Hasselt, Paal, Leopoldsburgen Lommel.
verhandsvollen (verhandselen):Houthalen.
armvollen (hervelen): Stevensweert.knuffelen (ook knoefelen, knoeve-
len): freq. Oost.Zuidlb. en Zuid.-Oostlb., zeldz. Centr.Maaslds. enTrichterlds.; ook in Moresnet,Nunhem, Zutendaal, Lauw,Hamont, Hechtel, Zonhoven,Alken, Sint-Truiden en Ottersum.
beknuffelen (beknoevelen):Maastricht, Klimmen en Mheer.
knoemelen: Neerbeek.beknoemelen: Geistingen.fommelen: verspr. Zuid.Oostlb. en
Centr.Maaslds.; ook in Heerler-heide, Maasniel en Maastricht.
befommelen: Ulestraten.frommelen: Echt/Gebroek, Greven-
bicht/Papenhoven en Vliermaal.verfromselen: Echt/Gebroek.friemelen: Heerlen, Schaesberg,
Mesch en Maastricht.fiemelen: Klimmen.beduimelen: Baexem, Kinrooi,
Guttecoven, Hees en Tongeren.vasthouden (vasthaaien): Tegelen,
Baarlo en Reuver.aanhoudend in de handen nemen
(aanhouwend in de handennemen): Valkenburg, Rimburg enOost-Maarland.
anhaltend (du.) aanpakken:Boekend en Venlo.
immer in de duimen pakken:Houthem.
immer in de handen houden(immer in de handen houwen):Schaesberg.
immer in de handen hebben:Roosteren.
de ganse tijd wat in de handenhebben: Berg-aan-de-Maas.
in de handen pakken: Schimmert.in de handen houden (in de handen
haaien): Tegelen.in de knoken blijven houden:
Sittard.er niet van kunnen blijven:
Voerendaal.
68
WLD III, 1.2
betasten: Smeermaas en Oost-Maarland.
busselen: Leveroy.chipoteren (<fr.): Val-Meer.duwen (dujen): Posterholt.fotten: Lommel.haffen: Wanssum.haspelen: Maastricht.keuren: Beegden en Echt/Gebroek.
rafen: Bocholtz.pampelen: Ophoven.pondelen (pongelen): Boukoul en
Holtum.verpondelen (verpongelen):
Boukoul.tettelen (deddelen): Venlo.vertettelen: Eigenbilzen.
69
WLD III, 1.2
1.6 Bewegingen en houdingen die benen en voeten betreffen
In deze paragraaf komen de bewegingen en houdingen die benen en voetenbetreffen aan bod. Het betreft een brede waaier van begrippen. Eerst worden ver-schillende manieren van lopen behandeld, gaande van ‘rustig lopen’ en ‘snellopen’ tot ‘woest lopen’ en ‘moeilijk vooruitkomen’. Ook komen wijzen vanlopen aan bod die betrekking hebben op water (b.v. ‘waden’, ‘pootjebaden’). Ver-der komen begrippen aan de orde die geen wijze van gaan aanduiden, maarbetrekking hebben op andere bewegingen en houdingen die benen en voetenbetreffen.
In verband met de werkwoorden die betrekking hebben op een manier van lopenwordt hier nog gewezen op de vraagstelling in vragenlijst N 10 (1961), vraag126: ‘Welke woorden worden in Uw dialect gebruiken [sic] voor: lopen, gaan.Kunt U misschien op een apart blaadje korte zinnetjes geven met voorbeelden?(Denkt U dan om [sic] de volgende werkwoorden: drispele, treepele, leupe,loope, loopele, gaan, droebele, taffe, besseme, beene, trippele, voetere, voetèère,sporre, spolle, kèùre, kuiere, tafele, têêne, tééje, tije)’. Het gaat hier dus om eeninventarisatie van de werkwoorden met betrekking tot lopen of gaan. Waar datuit de aantekeningen van de informanten of uit de voorbeeldzinnetjes mogelijkwas, zijn de antwoorden die opgetekend zijn op deze vraag ondergebracht bij dedesbetreffende lemma’s, vandaar dat N 10 (1961) (126) bij ongeveer tweederdevan de onderstaande lemma’s als bron vermeld wordt.
De vraagstellingen DOOR EEN STAAND GEWAS LOPEN (N 84 (1981) (030)) en MET
SNELHEID OVER IETS HEEN VLIEGEN (N 84 (1981) (082)) leverden onvoldoendeinteressant en duidelijk afgebakend materiaal op om er een apart lemma van temaken. Deze begrippen zijn dan ook niet opgenomen in de onderstaande lem-matekst, maar het materiaal kan wel geraadpleegd worden in de materiaalbasis.
ONVAST TER BEEN (ZIJN)
DC 60 (1985) (012), N 10 (1961) (126, 132,133), N 84 (1981) (add.), N 109 (2001) (081,082);Boorsem Wb. (072, 121), Tungelroy Wb.(032, 057).
Onzeker, wankel op de benen.Een informant voor Neer noteertschravelaar en strompelaar vooreen persoon die onvast ter been is.Voor Lommel is daarvoor sukkelaarop de benen opgetekend.Het lemma is opgedeeld in tweegrammaticale categorieën. Eerstkomen de (constructies met) bijvoeg-lijke naamwoorden aan bod (A),
daarna worden de werkwoorden ende uitdrukkingen (B) behandeld.
A. Bijvoeglijke naamwoorden
onvast: Tegelen, Schimmert, Tonge-ren, Peer en Blerick.
onvast op de benen: Blerick,Ulestraten en Kerkrade.
niet vast op de benen: verspr. Oost.-Zuidlb.; ook in Reuver, Maasniel,Klimmen, Kanne, Bilzen,Tongeren, Beverlo, Tessenderlo en Lommel.
niet vast ter been: Oirsbeek.niet vast te poot: Val-Meer.niet vast op de poten: Berg-aan-de-
Maas.niet goed op de benen: Geleen.
70
WLD III, 1.2
niet goed te been: Bree.niet stevig: Lommel en Neeroeteren.slap op de benen: Heerlen,
Tungelroy, Roosteren, Beverst enBlerick.
slap in de benen: Oost-Maarland.slap de benen: Schaesberg.slap te been: Wellen.slap te poot: Gingelom.slap op de poten: Obbicht.zwak op de poten: Maastricht.zwak op de benen: Mechelen,
Tegelen, Horn, Bunde en Oost-Maarland.
zwak: Ospel en Roosteren.zwak te been: Kaulille en Bree.zwak ter been: Weert.flauw te been: Gingelom.slecht op de benen: Kerkrade,
Baarlo, Schimmert, Valkenburg enBlerick.
slecht te been: Geistingen, Rekem,Lauw, Zonhoven, Alken, Jeuk enVorsen.
slecht te poot: Leopoldsburg.slecht ter been: Herten (bij
Roermond).onzeker: Oirlo en Maastricht.onzeker op de benen: Nieuwen-
hagen.los op de benen: Neerbeek, Hoens-
broek en Meerssen.los op de poten: Grevenbicht/Papen-
hoven.vazel op de knoken: Swalmen.dazelig: verspr. Oostlb.; ook in
Weert, Neeritter, Rekem, Elsloo,Hoeselt en Venlo.
dazeltig: Klimmen.dazelachtig: Haelen, Heel,
Boeket/Heisterstraat, Tungelroy,Thorn en Rekem.
daasachtig: Panningen.dantelig: Hasselt.daverachtig: Hechtel.daverwatig: Boorsem Wb.dollig: Maastricht.duizelachtig: Opglabbeek.wankel: Belfeld, Leveroy,
Maastricht en Broekhuizen.
wankelijk: Opheers.wankelig: Sevenum en Baarlo.wankelachtig: Holtum en Obbicht.wankelentère: Sint-Pieter.waggelig (ook wakkelig): Hoens-
broek, Heerlerheide en Kerkrade.waggelachtig: Neerpelt en Hout-
halen.waggelentère (ook wakkelentère):
Puth en Hees.wagenspikkig: Koersel.schravelig: Tegelen en Venlo.schravelachtig: Baexem, Ophoven,
Sint-Truiden, Wanssum enBroekhuizen.
schrankelachtig: Ell.struikelachtig: Broekhuizen.strampelig: Posterholt.toffelig: Hoensbroek.wiegelig: Venlo.sukkelachtig (ook suggelachtig):
Hamont, Overpelt en Meeswijk.mankementig (makkementig): Paal.mankelijkig: Sint-Truiden.kramankelijk: Smeermaas.kramikkig te been: Hoepertingen.kadukelijk: Tessenderlo.bouwvallig: Montzen.gammel: Belfeld.houterig: Achel.sporrig: Roermond en Heerlen.kwanselachtig: Kwaadmechelen.razelachtig: Boeket/Heisterstraat.zwavelachtig: Montfort.
B. Werkwoorden en uitdrukkingen
dazelen: Panningen, Horn, Montfort,Sittard, Rothem, Klimmen,Gronsveld, Thorn, Boorsem,Veldwezelt en Velden.
waggelen: Roermond, Gronsveld,Maasbracht en Venlo.
wankelen: Hoensbroek en Tongeren.strompelen: Beegden en Berg-aan-
de-Maas.strampelen: Kinrooi.schravelen: Peer.duinelen: Diepenbeek.hoddelen: Mechelen.
71
WLD III, 1.2
ruien: Middelaar.zwabberen: Panningen.zwijmelen: Eksel.geen spoor kunnen houden:
Meeuwen.lopen wie een zatte: Berg-aan-de-
Maas.slechte benen onder hebben:
Reuver.van de benen af: Ulestraten.
TRANT
N 84 (1981) (073), N 108 (2001) (016);Beverlo Wb. (078), Hasselt Wb. (143),Kortessem Wb. (117);Beenen, P. (1973) (125).
Het gaan, de gang; wijze van gaan.
gang (ook gank): alg. in heel Lb.gaan, het -: Kesseleik, Vlodrop,
Brunssum, Weert, Eigenbilzen enMeijel.
manier van gaan: Kaulille, Boor-sem en Simpelveld.
loop: Roermond, Posterholt, Lutte-rade, Weert, Bocholt, Wolder/Oud-Vroenhoven, Eksel, Gennep enVenray.
lopen, het -: Venlo.manier van lopen: Herten (bij
Roermond) en Wijlre.de eigen loopt: Peer.trant: Montfort, Jeuk en Maastricht.
WANDELEN
Kaart 51, pag. 260
N 10 (1961) (126), N 84 (1981) (056), ZND 44 (1946) (018);Kortessem Wb. (583), Tungelroy Wb. (055);Beenen, P. (1973) (233).
Te voet gaan of lopen, ter aanduidingvan een ruimtelijke verplaatsing of(voort)beweging.
wandelen: alg. in Belg.Lb., freq. inNl.Lb. behalve in het Ripuar.
blokje omwandelen (blokskeomwandelen): Venlo.
kuieren: verspr. in Nl.Lb. (behalvein het Ripuar.) en Dommellds.;ook in Kinrooi, Bocholt, Bree enLommel.
kuien: Afferden.trampelen: freq. Oost.Zuidlb. en
Zuid.Oostlb.; ook in Bree,Grevenbicht/Papenhoven enGeulle.
spazieren (du.) (ook sparzieren):alg. Ripuar. en aansluitend Oost.-Zuidlb.; ook in Lontzen, Herten(bij Roermond) en Merkelbeek.
promeneren (<fr.) (pormeneren):Epen en Sint-Martens-Voeren.
(zich) vertreden ((zich) vertrejen):zeldz. Zuid.Oostlb.; ook in Herten(bij Roermond), Swalmen,Maasniel en Gulpen.
treden (trejen): Venray, Swalmen enMaastricht.
duizelen: Gronsveld.kachelen: Kapel-in-’t-Zand.lopen: Caberg en Nieuwenhagen.paraderen: Maastricht.slenteren: As en Loksbergen.stevelen (stiefelen): Venlo.taffelen: Geleen en Eijsden.treuzelen: Wijlre.wapperen: Sevenum.
SLENTEREN
Kaart 52, pag. 260
N 10 (1961) (126, 128, 134, 139), N 84(1981) (056), N 109 (2001) (076, 084), SGV (1914) (033);Kortessem Wb. (459), Tungelroy Wb. (055).
Zich langzaam en op zijn gemak,vaak ook doelloos, voortbewegen.Aan het einde van het lemma staanook enkele uitdrukkingen en vergelij-kingen. Voor Peer werd voorts ook
72
WLD III, 1.2
de uitdrukking wat een getrampel,zo een getaffel geantwoord en voorHechtel sta daar niet te hangen.Een informant voor Sittard noteertook het zelfstandig naamwoord slen-teraar en voor Valkenburg is het bij-voeglijk naamwoord slenterentèreopgetekend. Op de kaart zijn naast de frequentetrefwoorden slenteren en trampelenenkel de gebiedsvormende trefwoor-den opgenomen.
slenteren (ook slenderen): freq. inNl.Lb., zeldz. in Belg.Lb.
slenterend lopen: Rimburg.geslenteren: Rimburg.trampelen: freq. Ripuar., Oost.-
Zuidlb., Zuid.Oostlb. en aanslui-tend Centr.Maaslds.; ook inMontzen, Kinrooi, Ophoven, Breeen Neeroeteren.
banzelen (ook banselen): freq.Weertlds., Horns en aansluitendNoord.Oostlb.; ook in Meijel.
klenderen (klengeren, klenjeren):freq. in het noordoosten van hetZuid.Oostlb.; ook in Haelen,Buggenum, Horn en Guttecoven.
klendelen (klengelen): Heerlen.klendersten: Buggenum.taffelen (ook tjaffelen, tsjaffelen):
verspr. Truierlds.; ook inSchimmert, Ophoven, Geistingen,Diepenbeek, Koersel, Paal enOpheers.
toffelen (ook tjoffelen): Heerler-heide, Neerbeek, Valkenburg,Mheer en Gingelom.
schoepen: verspr. Kleverlds.; ook inBlerick.
treuzelen: Ubachsberg, Vrusschemig,Wijlre, Panningen, Roermond,Geistingen, Opglabbeek,Maastricht en Lommel.
drentelen (ook drendelen, trentelen):Kerkrade, Bocholtz, Vijlen,Roermond, Beverst, Tongeren enMerselo.
drenselen: Val-Meer.
lanterfanten: Buggenum, Beegden,Obbicht, Lauw, Alken, Wellen enGrubbenvorst.
lanterfantelen: Tegelen.lanterflanteren (ook lantreflantren):
Maasniel en Hoeselt.flanteren: Broekhuizen, Sevenum en
Klimmen.sloffen: Bocholtz, Kinrooi, Maas-
bracht, Achel, Kaulille en Venlo.kuieren: Nieuwenhagen, Panningen,
Ell, Kinrooi, Thorn en Eksel.zuieren: Boukoul.zuielen (ook saaielen, saanjelen):
Boukoul, Susteren, Sittard, Laaken Maastricht.
wapperen: Panningen, Afferden,Blitterswijck en Sevenum.
bammelen: Panningen.batteren: Venlo.draaielen: Hoensbroek.dressen: Val-Meer.drummelen: Tegelen en Eijsden.gangelen (gengelen): Kerkrade,
Roermond, Vlodrop, Posterholt enKerensheide.
hengelen (hingelen): Herten (bijRoermond).
herum (du.) lopen: Brunssum.kantelen: Heerlen.kleinen: Geleen.klinkvazen: Heel.klommelen: Voerendaal, Heerlen en
Kerkrade.klungelen (ook klongelen): Bocholt,
Bree en Meeuwen.ladderen: Gors-Opleeuw.naslepen: Valkenburg.afgesleept komen: Neeroeteren.promeneren (<fr.) (permeneren):
Hoepertingen.rijden (rijen): Ittervoort.schilderen: Wolder/Oud-
Vroenhoven.schaffelen: Heerlerheide.schoffelen: Belfeld.schokkelen (zjoekelen): Heerler-
heide.schuivelen (schievielen): Meerssen.schuiven: Weert.
73
WLD III, 1.2
slaveren: Maastricht.slensen: Zutendaal en Hees.slingeren: Simpelveld, Reuver,
Schimmert en Leveroy.slobben: Velden en Panningen.slobberen: Baarlo en Puth.slodderen: Sint-Odiliënberg en
Schinveld.slungelen: Velden en Tegelen.slungelig lopen (snungelig lopen):
Tegelen.sukkelen: Maasbracht.tettelen: Hasselt en Tongeren.trakken: Hasselt.trengelen: Opglabbeek.troggelen: Houthalen en Opglab-
beek.vleugelen: Beesel.waaien: Blitterswijck.lopen met een voormansgang:
Haelen.lopen op zijn elf-en-dertigste:
Elsloo.lopen voor even veel: Berg-aan-de-
Maas.lopen wie een postpaard: Greven-
bicht/Papenhoven.lui lopen: Blerick.
RONDSLENTEREN, ROND-DOLEN
Kaart 53, pag. 261
N 10 (1961) (126, 134, 139), N 109 (2001)(084), ZND 42 (1943) (001);Beenen, P. (1973) (217).
Zonder haast te maken en zonderbepaald doel her en der rondlopen.Aan het einde van het lemma staaneen tiental uitdrukkingen enomschrijvingen. Het trefwoord bezeiin sommige van die uitdrukkingen isvolgens Weijnen en Ficq-Weijnen(1995: 197) een ontlening aan Oud-frans visée, dat o.a. ‘richting’ bete-kende en dat het MiddelnederlandsWoordenboek vermeldt als viseie.
De b- aan het woordbegin is uit de v- ontwikkeld. Vgl. trouwens ook hetFr. visée ‘het mikken of richten; plan,bedoeling’.De trefwoorden daliën en lingerenvertonen verwantschap met deEngelse werkwoorden to dally ‘lan-terfanten, (rond)lummen’ en to linger‘treuzelen, talmen’.Op de kaart zijn enkel de gebiedsvor-mende trefwoorden opgenomen.
rondslenteren: Tegelen, Panningen,Oirsbeek, Meeswijk, Guttecoven,Diepenbeek, Neerpelt, Overpelt,Ulbeek, Rijkel, Sint-Truiden,Tessenderlo, Halen en Lommel.
rondlopen: verspr. Maaskemp.,Centr.Maaslds., Bilzerlds. enDommellds.; ook in Rimburg,Weert, Lanaken, Wintershoven,Hechtel, Helchteren, Zepperen,Hoepertingen, Velm, Sint-Truiden,Halen, Lommel en Venlo.
rondlopen en de baan niet weten:Oost-Maarland.
ronddolen: freq. Dommellds. enDemerkemp.; ook in Reppel, Bree,Maaseik, Mechelen-aan-de-Maas,Diepenbeek, Paal, Herk-de-Staden Sint-Truiden.
dolen: Baexem, Maaseik, Koersel enPaal.
op de dool zijn: Lommel en Sint-Truiden.
verdoold lopen: Stokkem.zwadderen (ook zweuteren): freq.
Noord.Oostlb.; ook in Neerbeek,Schimmert, Weert, Tungelroy,Thorn, Meeuwen, Echt/Gebroek,Buchten, Veldwezelt, Lauw, Achelen Opheers.
rondzwadderen: Neeroeteren,Opglabbeek en Halen.
op zwadder gaan: Hasselt.zwabberen: freq. Zuidgeld.Lb. en
aansluitend Noord.Oostlb., verspr.Zuid.Oostlb.; ook in Heerlerheide,Heerlen, Stevensweert, Maastricht,Heugem en Sevenum.
74
WLD III, 1.2
rondzwabberen: Venlo, Nederweerten Wolder/Oud-Vroenhoven.
zwadroneren: Klimmen.ronddwalen: verspr. Lonerlds. en
aansluitend Tongerlds.; ook inBree, Maastricht, Zichen-Zussen-Bolder en Hamont.
dwalen: Ittervoort, Dilsen, Koersel,Hasselt, Wilderen en Brustem.
dwazelen (dwatselen): Neerpelt.dweilen: Tegelen, Nunhem, Sittard,
Paal en Venlo.trampelen: verspr. Oost.Zuidlb.; ook
in Kerkrade, Kelmis, Boukoul,Limbricht, Schinveld en Berg-aan-de-Maas.
rakken: Lommel en Achel.rondrakken: freq. Dommellds.brakken (ook braggen): Bree,
Opglabbeek en Susteren.rondbrakken (rondbraggen):
Opglabbeek.jakken: Weert en Houthalen.rondjakken: Overpelt.jatsen: Nieuwenhagen.rondjatsen: Valkenburg en Kanne.rondratsen: Hamont en Overpelt.rondbratsen: Overpelt.lanterfanten: Weert, Obbicht,
Maastricht, Hechtel en Hasselt.lanterfanteren (ook lantrefantren):
Overpelt en Tongeren.flanteren: Puth, Klimmen en
Mechelen.flaneren: Limbricht en Maastricht.(zich) vertreden ((zich) vertrejen):
Tegelen, Vlodrop, Mheer enBoekend.
lummelen (ook lammelen):Rimburg, Neeritter, Ophoven,Lanklaar, Rekem, Alken enBlerick.
rondlummelen: Tegelen, Hoens-broek, Bocholt, Diepenbeek,Kaulille, Peer en Hasselt.
zwerven: Obbicht, Bunde enVoerendaal.
rondzwerven: Neeroeteren, Bilzen,Hamont, Hasselt, Groot-Gelmenen Hoepertingen.
zwalken (ook zwalgen): Belfeld,Meerssen, Valkenburg, Klimmen,Nederweert en Roosteren.
rondzwalken: Wijk.rondzwalpen: Overpelt.rondzwalveren: Maastricht.ronddabben: Middelaar.ronddazelen: Bocholt.ronddraaien: Lanklaar, Meeswijk,
Val-Meer, Hoeselt, Gingelom,Sint-Truiden, Jeuk en Halen.
ronddrentelen: Roermond.rondhangen: Lommel, Oirlo en
Herten (bij Roermond).rondhitsen: Bree.rondmuizen: Gingelom.rondranen: Diepenbeek.rondschavokken: Opglabbeek.rondschobben: Overpelt.rondschooien: Zonhoven en
Mechelen-aan-de-Maas.rondschooieren: Genk.rondsjacheren: Guigoven.rondsjouwen: Reppel.rondsleuren: Peer en Meeuwen.rondslingeren: Grevenbicht/Papen-
hoven.rondslungelen: Tegelen en Tungel-
roy.rondtaffelen: Ulestraten.rondtassen: Neeritter.rondtoffelen: Valkenburg.rondvegen: Boeket/Heisterstraat.rondwaaielen: Meeswijk.rondzeilen: Opoeteren en Waltwil-
der.rondzinken: Boeket/Heisterstraat.rondzuielen (rontsuielen): Smeer-
maas.baladeren (<fr.): Vorsen.baliën: Meijel.daliën: Ottersum.bommelen: Roermond, Kerkrade en
Mesch.dabberen: Tegelen.flarissen: Boeket/Heisterstraat.klenderen (ook klenjeren): Neeritter,
Haelen en Geleen.klungelen (klongelen): Bree.laveien: Maastricht.
75
WLD III, 1.2
lingeren: Jeuk.promeneren (<fr.): Limbricht.rannen: Alken.schabrakken (schebraggen):
Opglabbeek.schoepen: Venray, Oirlo en
Broekhuizen.schooien: Thorn.schravelen: Hoensbroek.slavodderen (slavadderen):
Tongeren.stropen: Heerlerheide.taperen: Boukoul.trengelen: Bree.vendelen: Kwaadmechelen en
Kerensheide.vleugelen: Panningen.walseren: Maastricht.zwaaieren: Klimmen.zwammen: Kerkrade.zwensen (ook zwanzen): Bocholtz en
Moresnet.met de ziel onder de arm lopen:
Weert en Sittard.zonder bezei dazelen: Ulestraten.zonder bezei lopen: Blerick.zonder bezei rondlopen: Neerbeek.voor niks rondlopen: Tessenderlo.voor even veel lopen: Berg-aan-de-
Maas.voor zich heen lopen: Blerick.heen en weer lopen: Gennep.in de wind lopen: Leopoldsburg.maar raak lopen: Blerick.op de zoedel zijn: Sint-Truiden.over de hei stropen: Gennep.rond gaan gillen: Maaseik.
VERDACHT RONDLOPEN
Kaart 54, pag. 261
N 84 (1981) (058), N 108 (2001) (010).
Rondlopen op een wijze die aanlei-ding geeft tot verdenking, argwaan ofachterdocht.
Een informant voor Maastrichtnoteert voor een persoon die ver-dacht rondloopt het zelfstandignaamwoord sluiper. Voor Thorn enSchimmert is hiervoor sluiperdopgetekend.
sluipen: alg. Oostlb., Horns, Maas-kemp. en Centr.Maaslds.; ook inMaastricht, Kanne, Eigenbilzen,Zolder, Hoepertingen, Jeuk,Vorsen, Kerkhoven, Tessenderlo,Lommel, Blerick en Venlo.
sluiperen: Maastricht.rondsluipen: Reuver, Kelpen,
Stevensweert, Lanklaar, Urmond,Caberg en Sint-Truiden.
schuimen: Kesseleik, Reuver,Montfort, Tungelroy, Maastricht,Zonhoven, Blerick, Venlo enMaasbree.
afschuimen: Eksel.rondschuimen: Meijel en Achel.schoepen: freq. Kleverlds.; ook in
Heythuysen en Tungelroy.gluipen: Bocholt.loensen: Achel.loeren: Sevenum.lonken: Vlodrop.sneuken: Tongeren.snuffelen: Bilzen.struinen: Weert.zwermen: Brunssum.zwerven: Maastricht.rondzwerven: Peer, Posterholt en
Lauw.ranen: Zolder.rondranen: Zolder.rondbrakken: Bree.ronddelven: Venlo.ronddrijven: Vaals.rondfokken: Zolder.rondhangen: Schinnen.rondjakken: Eksel.rondkeren: Eksel.rondketsen: Zolder.rondlopen: Zolder en Meijel.rondsnuiten: Borgloon.rondspensen: Venlo.rondstreichen (<du.): Simpelveld.
76
WLD III, 1.2
rondstruinen: Maasbree.rondzwalken: Wolder/Oud-
Vroenhoven.uitspoken: Kapel-in-’t-Zand.uitvreten: Kapel-in-’t-Zand.wat van zin zijn: Leopoldsburg.get van zin zijn: Nunhem en
’s-Gravenvoeren.get in zin hebben: Maastricht.get achter de muur hebben: Ingber.get op de lever hebben: Kerkrade.in het schild voeren: Wijlre en
Epen.op de dief uitgaan: Eksel.gauw bovenop gaan: Heerlerbaan/
Kaumer.het niet goed zitten hebben: Herten
(bij Roermond).hukken en zoeken: Montzen.kwaad rondlopen: Bree.lopen te lozen: Sevenum.veel in hebben: Geleen.vlooien in de staart hebben: As.zich get lopen te bedenken:
Maastricht.
SLUIPEN
Kaart 55, pag. 262
N 84 (1981) (059), N 108 (2001) (011);Hasselt Wb. (409).
Zich behoedzaam voortbewegen ofbegeven met de bedoeling niet opge-merkt te worden.Het trefwoord sneaken toont ver-wantschap met Eng. to sneak ‘slui-pen’. Voor Eksel is ook de uitdruk-king op zijn sokken opgetekend.
sluipen: freq. Oostlb., Horns,Centr.Maaslds., Trichterlds., Zuid-Geld.Lb. en Kleverlds., verspr.Oost.Zuidlb., Maaskemp.,Dommellds., Demerkemp.,Truierlds. en Brab.Lb.; ook inBilzen, Eigenbilzen en Hoeper-tingen.
rondsluipen: Maastricht.kruipen: verspr. Oost.Zuidlb., Maas-
kemp., Bilzerlds. en Tongerlds.,zeldz. Oostlb.; ook in Weert,Maastricht, Kanne, Achel, Eksel,Alken, Wellen, Jeuk, Kerkhoven,Lommel, Venlo en Meijel.
rondkruipen: Hechtel.rondveesten: Zolder.gluipen: Brunssum, Haler, Ittervoort,
Echt/Gebroek, Geulle, Sint-Pieteren Maasbree.
schleichen (du.): freq. Ripuar.; ookin Montzen.
bespieden: Bocholt.nieselen: Gors-Opleeuw en Borg-
loon.rauen: Houthalen.schuivelen: Lommel en Gennep.schuiven: Weert.sneaken: Sevenum.stiekem gaan: Heerlerbaan/Kaumer
en Ingber.stilletjes besluipen (stillekes beslui-
pen): Eksel.zachtjes kruipen: Venray.zoetjes gaan: Venray.eruit muizen: As.ervanonder muizen: As.ervanonder pissen: As.onderuitritsen: Opglabbeek.
OP EEN SUKKELDRAFJE LOPEN
N 10 (1961) (126, 138), N 109 (2001) (077);Tungelroy Wb. (058).
Op een langzame draf lopen.
op een sukkeldrafje lopen (op eensukkeldrafke lopen): Swalmen,Maasniel, Oirsbeek, Meerssen,Gronsveld, Weert, Leuken,Buchten, Maastricht, Peer enVenlo.
op een drafje lopen (ook op eendrafke lopen): freq. Noord.Oostlb.en Weertlds., verspr. Truierlds.;
77
WLD III, 1.2
ook in Susteren, Rothem, Mheer,Bree, Neeroeteren, Berg-aan-de-Maas, Lauw, Achel, Neerpelt,Velden, Boekend, Horst en Meijel.
op een hondsdrafje lopen (op eenhondsdrafke lopen): Thorn enVoerendaal.
op een varkensdrafje lopen (op eenvarkensdrafke lopen): Baexem.
op een ezelsdraf lopen: Gors-Opleeuw.
op de draf lopen: Gingelom.in een drafje lopen (in een drafke
lopen): Posterholt.draven: Mechelen, Reuver,
Klimmen, Tungelroy, Kinrooi,Roosteren, Berg-aan-de-Maas enVal-Meer.
langzaam draven: Roermond.langzaam lopen: Vrusschemig en
Nieuwenhagen.schokken (ook zjoeken): zeldz.
Oostlb. en Horns; ook inKerkrade, Heerlerheide, Heerlen,Echt/Gebroek, Kerensheide,Maastricht, Sint-Pieter, Kaulille,Eksel, Opheers en Broekhuizen.
schokkelen: Grevenbicht/Papen-hoven en Kelmis.
met schokjes lopen (met schokskeslopen): Tongeren, Beverlo, Sint-Truiden en Lommel.
op een schokje lopen (op eenschokske lopen): verspr. Noord.-Oostlb. en Kleverlds.; ook inHeerlerheide, Waubach, Meeuwenen Lommel.
op zijn gemak lopen: Valkenburg,Klimmen, Obbicht, Oost-Maarland en Hechtel.
op zijn gemakje lopen (op zijngemakske lopen): Paal en Achel.
op zijn elf-en-dertigste lopen:Ottersum, Blerick en Nunhem.
sukkelen (ook suggelen): Geleen,Ulestraten, Schimmert, Hees,Blerick, Oirlo en Sevenum.
sukkelend lopen: Valkenburg.sukkelentère lopen: Sittard.sukkelachtig lopen: Diepenbeek.
voortsukkelen: Overpelt.aangesukkeld komen: Guttecoven.op de sukkelbaan: Tessenderlo.op een sukkelgang lopen: Blerick.schakken: zeldz. Noord.Oostlb.taffelen: Eksel, Koersel, Hechtel en
Tessenderlo.toffelen: Vorsen.dazelen: Echt/Gebroek.drentelen (trentelen): Tongeren.dribbelen: Brunssum.vooruitdribbelen: Gingelom.fakken: Ell.fokken: Eksel en Zutendaal.kleinen: Schinveld, Puth en Hoens-
broek.popelen: Veldwezelt.schobben: Kwaadmechelen.stevelen (stiefelen): Venlo.stuiken: Kerkrade.niet vooruitkomen: Kanne.
OP DE LOOP GAAN
Kaart 56, pag. 262
N 10 (1961) (126), N 84 (1981) (067), SGV(1914) (022), ZND 01 (1922) (798b), ZND 30(1939) (037a), ZND m (Gessler, Godelaine,Houben);Tungelroy Wb. (055, 059);Beenen, P. (1973) (197).
Op de vlucht gaan.Aan het einde van het lemma staanverschillende uitdrukkingen. Het eerste element in uitdrukking scham-pavie spelen is een ontlening aaneen afleiding van het Fr. escamper(WNT), vgl. ook It. scampare en Sp.escampare: de wijk nemen, (geruis-loos) verdwijnen, ervantussen mui-zen.
op de loop gaan: freq. Oostlb-Rip.overgg., Oostlb., Centr.Lb.,Dommellds., Demerkemp., Zuid-Geld.Lb. en Kleverlds.; ook inBeverlo, Kuttekoven, Wellen,
78
WLD III, 1.2
Borgloon, Aalst-bij-St.-Truiden,Tessenderlo en Lommel.
de loop op gaan: Tongeren.op de loop lopen: Ittervoort.op loop gaan: freq. Tongerlds.,
Beringerlds. en Lonerlds.; ook inSimpelveld, Heerlen, Lanaken,Bilzen, Hamont, Overpelt, Hechtelen Zonhoven.
loop gaan: Oost-Maarland.lopen gaan: freq. Demerkemp.,
Beringerlds., Lonerlds., Truierlds.,Noorder- en Zuiderkemp.; ook inKerkrade, Epen, Geleen, Valken-burg, Heek, Klimmen, Bree,Gruitrode, Genk, Buchten, Vroen-hoven, Martenslinde, Diepenbeek,Beverst, Neerpelt, Lommel enMaasbree.
bijzen (biezen, bizzen): freq.Zuid.Oostlb.; ook in Montfort,Tungelroy, Thorn, Gruitrode,Neeroeteren, Grevenbicht/Papen-hoven, Holtum, Vlijtingen,Hoeselt, Tongeren, Eksel enHasselt.
bijzen gaan (biezen gaan):Buggenum.
bijzelen gaan (biezelen gaan):Heerlerheide.
biezen pakken: Kesseleik, Montfort,Brunssum, Born, Stein, Venlo enMeijel.
ertussenuit gaan: zeldz. Noord.-Oostlb. en Kleverlds.; ook inBeek, Geleen, Merkelbeek,Echt/Gebroek en Buchten.
ertussenuit knijpen: Blerick.eruit bijzen (eruit bizzen): As.eruit muizen: Hasselt.eruit naaien: Weert.eruit trekken: Lommel.erdoor gaan: Gulpen, Buggenum,
Sint-Odiliënberg en Heek.ervandoor gaan: Nieuwenhagen,
Einighausen, Bingelrade,Schinnen, Thorn, Bree, Opitter,Oirlo en Meerlo.
ervandoor muizen: Halen.ervandoor trekken: Gingelom.
ervanonder muizen: Kwaadmeche-len en Halen.
ervanonder trekken: Kwaadmeche-len, Sint-Huibrechts-Lille enHasselt.
tenonder trekken: Sint-Truiden.vluchten: verspr. Zuid.Oostlb.; ook
in Heerlen, Gulpen, Montfort,Tungelroy, Ittervoort, Meeuwen,Gruitrode, Urmond, Geulle,Maastricht, Caberg, Eksel, Jeuk,Leopoldsburg en Loksbergen.
op de vlucht gaan: Voort.hem smeren: Nieuwenhagen,
Tegelen, Buggenum, Valkenburg,Ophoven, Echt/Gebroek, Veldenen Blitterswijck.
hem schuiveren: Merkelbeek.stropen gaan: Simpelveld, Wijlre,
Eys en Ingber.ritsen gaan: Loksbergen, Sint-
Truiden en Diepenbeek.keten gaan: Diepenbeek.ketsen gaan: Diepenbeek.pleite gaan: Venlo.veesten gaan: Nieuwerkerken.vegen gaan: Diepenbeek.vite gaan (fiete gaan): Blitterswijck.weglopen: Posterholt, Maastricht en
Tongeren.wegrennen: Stein.vortlopen (voetlopen): Eys.vortkleinen (voetkleinen): Eys.vort zijn (voet zijn): Heers.maken dat men vort komt (maken
dat men voet komt): Eys.op de klater gaan: Sevenum, Venlo
en Neer.op de loopgang: Zichen-Zussen-
Bolder.op hol gaan: Lommel.zich uit de voeten maken: Tegelen,
Einighausen en Heerlen.onder de voeten uitmaken:
Opglabbeek.zich wegpoezen: Bree.zijn schoenen pakken: Heers.de benen pakken: As.de bonen door zijn: Stokrooie.de kloten op gaan: Geulle.
79
WLD III, 1.2
de plaat poetsen: Hamont.schampavie spelen: Wellen.hazen: Venlo.vliegen: Tegelen.uitlopen: Vaals.
VERDWENEN
Kaart 57, pag. 263
N 84 (1981) (068), N 108 (2001) (024);Beverlo Wb. (299), Boorsem Wb. (084),Hamont Wl. (035), Hasselt Wb. (520),Kortessem Wb. (424, 569);Beenen, P. (1973) (266).
Door vertrek of verwijdering nietlanger zichtbaar of aanwezig.Voor Eksel en Gulpen zijn ookrespectievelijk de uitdrukkingen hijis repen snijden en hij is strepenopgetekend.
foetsie: freq. Oostlb., Horns,Centr.Maaslds., Trichterlds.,Zuidgeld.Lb. en Kleverlds., verspr.Maaskemp., Dommellds. enDemerkemp.; ook in Gulpen,Weert, Bilzen, Tongeren, Sint-Truiden, Jeuk, Vorsen, Leopolds-burg, Tessenderlo en Lommel.
foets: Vaals.weg: freq. Noord.Oostlb., Horns,
Maaskemp., Centr.Maaslds.,Zuidgeld.Lb. en Kleverlds., verspr.Oost.Zuidlb., Zuid.Oostlb.,Trichterlds., Dommellds. enDemerkemp.; ook in Weert,Vlijtingen, Tongeren, Alken, Sint-Truiden, Jeuk en Kerkhoven.
eweg: verspr. Zuid.Oostlb.; ook inKapel-in-’t-Zand, Kinrooi, As,Maaseik, Boorsem, Urmond,Maastricht, Tongeren, Eksel,Hasselt, Vorsen en Lommel.
vort (ook voet, vot, foet, foert): alg. Oost.Zuidlb. en aansluitendZuid.Oostlb., freq. in Haspen-gouw; ook in Simpelveld,
Montzen, Herten (bij Roermond),Vlodrop, Zutendaal, Maaseik,Boorsem, Kaulille, Zolder,Kuringen en Lommel.
verdwenen: Kesseleik, Beek,Schimmert, Maastricht, Caberg enKerkhoven.
verschwunden (du.): Herten (bijRoermond) en Kerkrade.
ribbedebie: Bilzen, Tongeren,Beverlo en Kortessem.
rippe: Borgloon en Gors-Opleeuw.kwijt: Reuver en Nunhem.pleite: Blerick en Venlo.zoekes: Boorsem.naar de kloten: Kinrooi.de kloten op: Geleen, Wolder/Oud-
Vroenhoven, Bilzen en Eksel.de baan op: Boorsem.de loop op: Boorsem.de rits op: Maastricht.de voor op: Bilzen.de piste in (de pist in): Beverlo en
Eksel.de pijp uit: Hechtel.de gaten uit: Gruitrode.ertussenuit: Oirlo.ervandoor: As, Loksbergen en
Boorsem.door: Eksel.gepiept: Tungelroy.gesmeerd: Nieuwenhagen.gevlogen: Sevenum en Swalmen.ritsen: Ophoven.gaan ritsen: Ophoven.op jats: Stein.onder de voeten uit: Genk.
ZICH HAASTEN
Kaart 58, pag. 263
DC 27 (1955) (026), Lk 05 (1955) (026), N10 (1961) (126), N 108 (2001) (006);Beverlo Wb. (096), Hasselt Wb. (169),Kortessem Wb. (478), Tungelroy Wb. (059);Beenen, P. (1973) (234).
80
WLD III, 1.2
Zich spoeden, hetgeen men te doenheeft snel trachten af te maken.
zich spoeden (ook zich spoeien, zichspoewen): alg. in Belg.Lb. engrensgebied, freq. Oostlb.,Weertlds., Zuidgeld.Lb. enKleverlds., zeldz. Oost.Zuidlb.
zich touwen: alg. Ripuar. en Oostlb-Rip. overgg.; ook inKlimmen.
zich haasten: freq. Zuidgeld.Lb.;ook in Helden/Everlo, Steyl,Roermond, Ospel, Weert, Bocholt,Overpelt, Kaulille, Horst enMelderlo.
zich presseren (<fr.) (ook zich per-seren): Voerendaal, Nuth/Aalbeek,Sibbe/IJzeren, Vliermaal,Tongeren, Hasselt en Wellen.
zich ijlen: Merkelbeek.zich jagen: Peer en Boorsem.zich roeren: Boorsem.vooraan maken: Ulestraten en
Amby.voortmaken: verspr. Kleverlds.; ook
in Putbroek, Brunssum, Weert,Ophoven en Boorsem.
vooruitmaken (ook vroetmaken):verspr. Zuid.Oostlb.; ook inHeythuysen, Neer, Beegden,Stramproy, Maaseik en Stein.
voorwaarts maken (vurrewatsmaken): Voerendaal.
opschieten: verspr. Kleverlds.; ookin Brunssum, Ulestraten, Weert enKeent.
avanceren (<fr.) (avveseren):Overpelt, Eksel, Beverlo enKozen.
rap zijn: Bree, Widooie, Kozen,Sint-Lambrechts-Herk enKerkhoven.
gauw zijn: Wellerlooi en Keent.haaien (hajjen): Maastricht, Riemst
en Val-Meer.fedderen: Vlodrop.rennen: Vlodrop.vegen: Vlodrop.
VLUG LOPEN
N 10 (1961) (126, 137), N 109 (2001) (070);Beverlo Wb. (276), Tungelroy Wb. (058);Beenen, P. (1973) (152).
Snel lopen.Een informant voor Roermondnoteert het zelfstandig naamwoordsnelloper voor een persoon die snelloopt. Voor Klimmen is ook het bij-voeglijk naamwoord viervoetigopgetekend.Aan het einde van het lemma staaneen twintigtal uitdrukkingen en ver-gelijkingen.
rennen: freq. in Nl.Lb.; ook inKinrooi, Maaseik en Kwaad-mechelen.
vegen: verspr. Ripuar., Oostlb-Rip.overgg., Zuid.Oostlb. en aan-sluitend Centr.Maaslds. enTrichterlds., zeldz. Noord.Oostlb.;ook in Diepenbeek, Hechtel enWellen.
koersen: verspr. Tongerlds.,Lonerlds. en Truierlds.; ook inKinrooi, Ophoven, Opglabbeek,Rekem, Smeermaas, Val-Meer,Peer, Zonhoven, Hasselt enLommel.
krossen: Hamont, Overpelt,Tessenderlo en Lommel.
hard lopen: Ospel, Oost-Maarland,Neerpelt, Lommel, Blerick, Venloen Middelaar.
knoerhard lopen: Weert.hel lopen (ook helle lopen): verspr.
Noord.Oostlb. en Horns; ook inVrusschemig, Brunssum, Rothem,Bocholt, Opglabbeek, Zutendaal,Maaseik, Buchten, Maastricht,Kanne, Beverst en Hoeselt.
hels lopen: Valkenburg.rap lopen: Hoeselt, Tongeren, Achel,
Opheers, Sint-Truiden enTessenderlo.
snel lopen: Roermond en Geleen.gauw lopen: Neerbeek.
81
WLD III, 1.2
vlot lopen (ook flot lopen): verspr.Ripuar., Oost.Zuidlb. en aanslui-tend Zuid.Oostlb.; ook in Baarlo,Thorn, Blerick en Boekend.
vetsen (ook vitsen): Mechelen,Moresnet, Puth, Valkenburg,Klimmen, Maastricht, Sint-Pieteren Tongeren.
vetten: Hees en Tongeren.snoeren: verspr. Ripuar. en Oost.-
Zuidlb.; ook in Schinveld enKlimmen.
gaan wie een snoer: Schimmert.bijzen (ook biezen, bizzen, bezen):
Schinveld, Klimmen, Gronsveld,Meeswijk, Holtum, Eksel enVenlo.
bessemen: Waubach, Roermond,Neeroeteren en Opglabbeek.
batteren: Nieuwenhagen, Puth,Hoensbroek en Klimmen.
dabberen: Boeket/Heisterstraat,Leuken, Bree, Koersel en Meijel.
dabber lopen: Gingelom.dabben: Neeroeteren en Houthalen.drabben: Gennep.jatsen: Sittard, Klimmen, Maas-
tricht, Oost-Maarland en Venlo.benen: Hasselt.benen maken: Obbicht.brakken: Schinveld.dieselen: Ottersum en Broekhuizen.draven: Blerick en Neeritter.doordraven: Roermond.drie gaan: Weert.drie lopen: Ottersum, Wanssum en
Nederweert.eruit kuisen: Beverlo.eruit naaien: Weert.fetteren: Waubach.fikkelen: Heerlerheide.galopperen: Heerlerheide.gespelen: Maastricht.hollen: Leuken en Overpelt.jagen: Tungelroy.jakkeren: Eksel, Echt/Gebroek en
Heerlen.jutteren: Tungelroy.karren (kerren): Herten (bij
Roermond).
kedderen: Boukoul.ketsen: Meeswijk.klabatteren: Klimmen, Heerlerheide
en Waubach.klabieteren: Schinveld.kleinen: Mheer.maaien: Panningen.pleiten: Moresnet.rekken: Paal en Gingelom.scheuren: Schinveld.schuivelen (schevielen, schievelen):
Leveroy en Smeermaas.sjeezen: Afferden en Tongeren.sporen (ook sporren): Broekhuizen
en Limbricht.sprinten: Blerick, Maaseik en
Gingelom.spurten: Gingelom.stevelen (stiefelen): Venlo.tippelen: Sint-Pieter.toervelen: Montfort.trippelen: Geistingen.vandoor trekken: Bree.vesperen: Bree.zich spoeden (zich spoeien): Mees-
wijk en Grevenbicht/Papenhoven.de sokken inzetten: Neeritter.de hakken inzetten: Weert.de hakken laten zien: Tegelen.de hakken voor de voeten gooien:
Velden.de hakken erin hebben: Weert.de pas erin hebben: Hoensbroek.lopen wie een hazewind: Nunhem.gaan wie een bij: Geleen.gaan wie een pees: Herten (bij
Roermond).nogal een pees gaan: Hechtel.er nogal uittrekken: Hechtel.er een vaart in hebben: Leveroy.een gang gaan: Lommel.hem voor de vot pakken:
Roermond.koord aflaten: Berg-aan-de-Maas.niet bij te houden zijn: Sittard.op een steel gaan: Kerensheide.voor mangel houwen: Broekhuizen.zich de benen onder het lijf uit
lopen: Schimmert.zijn eigen voorbijlopen: Peer.
82
WLD III, 1.2
DRIFTIG LOPEN
N 10 (1961) (126, 136), N 109 (2001) (071).
Vervuld van plotselinge toorn ofongeduld rondlopen.Als resultaat van plotselinge toorn ofongeduld gaan mensen vaak snellerlopen. In de onderstaande lemma-tekst vinden we dan ook heel watbenamingen terug die ook gebruiktworden m.b.t. VLUG LOPEN.Aan het einde van het lemma staanverschillende uitdrukkingen enomschrijvingen. Het woord dragon-der in de laatste uitdrukking is vol-gens het WNT waarschijnlijk ontleendaan Du. dragoner, misschien ook welrechtstreeks aan Fr. dragon. Het isoorspronkelijk een benaming voor eenlichte cavallerist, en bij vergelijkingook een benaming voor een ruwe,woeste kerel of voor een forse, grovevrouw (manwijf). Vgl. voor deze laat-ste betekenis trouwens het lemmaFORS GEBOUWDE VROUW in WLD III,afl. 1.1: Het menselijk lichaam.
driftig lopen: Gronsveld, Roosteren,Maastricht, Sint-Pieter, Kanne,Blerick en Venlo.
driftig gaan: Kerkrade.giftig lopen: Rimburg, Schimmert,
Ittervoort, Maastricht, Alken,Wellen en Oirlo.
gejaagd lopen: Ophoven, Geistin-gen, Bree, Hoeselt, Lauw en Sint-Truiden.
gejaagd zijn: Lommel en Rekem.jachtig lopen: Eksel.kwaad lopen: Beegden, Roermond,
Hoepertingen en Wanssum.kwaad weglopen: Zutendaal.kolèrig (<fr.) lopen (ook klêrig
lopen): Hechtel en Sint-Truiden.hurtig (du.) lopen: Haelen, Baexem
en Maasniel.nits lopen (ook niets lopen):
Waubach, Neerbeek, Schimmert,Valkenburg.
bitsig lopen: Ottersum.gepresseerd lopen: Eksel.haastig zijn: Hoeselt.heet lopen: Tessenderlo.hel lopen: Thorn.knibbig lopen: Boekend.stampentère lopen: Schaesberg.straf doorlopen: Oost-Maarland.nijdig lopen (nijïg lopen): Lommel.vlot lopen (flot lopen): Nieuwen-
hagen.vurig lopen: Valkenburg.zeer gaan (zier gaan): Puth en
Nieuwenhagen.aanstuiven: Panningen.bijzen (biezen): Meijel en Mechelen.broezen: Hoensbroek en Heerler-
heide.doortreden (doortrejen): Baexem.draven: Tongeren.fieteren: Venlo.galopperen: Val-Meer.gangen: Mheer.ijsberen: Meeswijk.jakkeren: Leveroy.koersen: Gingelom en Hees.kretsen: Mheer.presseren (<fr.): Eksel.rennen: Kerkrade, Roermond,
Sittard en Venlo.rospelen: Boeket/Heisterstraat.ronddraffen: Vorsen.rondfiksen: Tegelen.rondschieten: Gors-Opleeuw.schieten: Kaulille.sjeezen: Tongeren.sporen (sporren): Meijel en Berg-
aan-de-Maas.stevelen (stievelen): Klimmen.stormen: Diepenbeek.trampelen: Neeritter.vegen: Klimmen.de maart rijden: Montfort.de vot achteruit gooien: Berg-aan-
de-Maas.hem riemen: Broekhuizen.in een carré lopen: Klimmen.met de kop in de wind lopen:
Koersel.met een kwade kop lopen: Sevenum.
83
WLD III, 1.2
met hoge zeilen lopen: Maastricht.op de staart treden: Vrusschemig.op de stand moeten: Sittard.op een draf lopen: Opglabbeek.op een drafje lopen (op een drafke
lopen): Rimburg.op hoge poten lopen: Swalmen en
Guttecoven.op steeg lopen: Achel.op zijn stuk lopen: Opheers.lopen gelijk een gek: Neerpelt.lopen wie een gek: Obbicht.lopen wie een dragonder: Greven-
bicht/Papenhoven.
WOEST, ONACHTZAAM LOPEN
N 10 (1961) (126, 135), N 109 (2001) (072).
Lopen op een wilde, ruwe wijze dievan onoplettendheid en een gebrekaan behoorlijke zorg getuigt.Vaak gaat deze wijze van lopengepaard met een snellere stap dangebruikelijk. In de onderstaande lem-matekst vinden we dan ook heel watbenamingen terug die ook gebruiktworden m.b.t. VLUG LOPEN. Voortstreffen we verschillende benamingenaan die gebruikt worden in de bete-kenis van DRIFTIG LOPEN.Een informant voor Montfort noteerthet zelfstandig naamwoord tratser.Voor Broekhuizen en Sittard zijnrespectievelijk de uitdrukkingen hemriemen en met de baan eweg moe-ten opgetekend.
woest lopen: Heerlen, Rimburg,Tegelen, Roermond, Weert, Thornen Blerick.
woestig lopen: Sittard.woesten: Kerkrade.wild lopen: Heerlen, Baarlo,
Beegden, Schimmert, Gronsveld,Ittervoort, Kinrooi, Maastricht,Hamont, Boekend, Venlo enWanssum.
wildweg lopen: Brunssum.lopen wie een wilde: Ulestraten,
Rothem, Valkenburg, Meeswijk,Elsloo en Oost-Maarland.
lopen wie een gek: Stevensweert,Obbicht en Valkenburg.
lopen wie een halve gek: Berg-aan-de-Maas.
lopen wie een halve dolle: Berg-aan-de-Maas.
lopen wie een halve gare: Nunhem.ruw lopen: Heerlerheide, Schaes-
berg, Schimmert en Maastricht.onbedacht lopen: Boekend en
Maasniel.lopen zonder verstand: Koersel.onvoorzichtig lopen: Kanne.onmondig lopen: Ottersum.onverschillig lopen: Venlo.naar niks omziend lopen: Rimburg.dwars lopen: Tessenderlo.wars lopen: Ospel.giftig lopen: Blerick.viefig lopen (viffig lopen): Holtum.hurtig (du.) lopen: Baexem.keihard lopen: Weert.in galop lopen: Herten (bij Roer-
mond).hollen: Tegelen, Leuken, Achel,
Overpelt, Peer, Lommel en Venlo.holaarsen: Panningen.razen: Ophoven, Veldwezelt,
Hoeselt, Lauw, Paal, Gingelom,Sint-Truiden en Jeuk.
erop los lopen: Bree, Meeuwen,Rekem, Zonhoven en Hoepertingen.
erop los bollen: Sint-Truiden.door alles heen lopen (door alles
her lopen): Swalmen.doortreden (doortrejen): Baexem.bijzen (biezen, bizzen): Eksel, Puth
en Klimmen.broezen: Hoensbroek, Klimmen en
Heerlerheide.stormen: Belfeld, Diepenbeek en
Maastricht.stuiven: Panningen, Belfeld en
Nunhem.taffelen: Geleen, Schinveld en
Veldwezelt.
84
WLD III, 1.2
baggeren: Echt/Gebroek.batteren: Klimmen.bessemen: Middelaar.brakken: Holtum.flodderen: Thorn.gengen: Neeritter.greiden (greien): Neerbeek.jakkeren: Neeritter.ketsen: Hees.klabodderen: Hechtel.kletteren: Tegelen.lomp doen: Oirlo.pedaveren: Leveroy.rakken: Lommel.ravotten: Maastricht.rennen: Maastricht en Kerkrade.rokken: Kerkrade.rotsen: Gingelom.sauzen: Kerkrade.slodderen: Klimmen.stalperen: Panningen.vegen: Sint-Pieter.doorvegen: Rekem.vetten: Hoeselt.wroeten: Tessenderlo.
DRUK HEEN EN WEER LOPEN
N 10 (1961) (126, 140), N 109 (2001) (073).
Onrustig en beweeglijk op en neerlopen.De Hoeseltse opgave persjonkelengaat terug op Lat. portiuncula,‘aflaat’. Wanneer men een aflaatmeermaals wil verdienen, moet mentelkens de kerk in- en uitgaan, van-daar de betekenis ‘druk heen en weerlopen’.
bedrijvig lopen: Panningen,Holtum, Blerick en Middelaar.
bedrijvig rondlopen: Schaesberg.bedrijvig heen en weer lopen:
Rimburg.bedrijvig zijn: Kaulille en Peer.ijverig lopen: Meeswijk, Berg-aan-
de-Maas, Eksel en Ottersum.
ijvertig lopen: Schimmert en Berg-aan-de-Maas.
ijverig rondlopen: Koersel.ijverig op en af lopen: Beegden.druk op en af lopen: Roermond.druk heen en weer lopen: Vrus-
schemig.druk in de weer zijn: Bree.in de weer zijn: Lommel, Hamont
en Val-Meer.weer en weg lopen: Gingelom.weg en weer lopen: Tessenderlo.weg en weer koersen: Gingelom.heen en weer bijzen (heen en weer
biezen): Hoensbroek.over ende weer lopen (over ent
weer lopen): Hechtel en Neerbeek.fitsig over en weer lopen: Beverst.terug en voort bessemen: Meeuwen.terug en voorwaarts lopen:
Brunssum.op en af lopen: Schaesberg, Sittard,
Tongeren, Wellen en Sint-Truiden.op en af rennen: Swalmen.op en neer dazen: Venlo.op en neer lopen: Blerick, Tegelen
en Rekem.vlot op en neer lopen: Holtum.van hot naar haar lopen: Neeritter.dribbelen: Weert, Leuken, Leveroy,
Echt/Gebroek en Blerick.redderen: Weert, Stevensweert,
Grevenbicht/Papenhoven enMaastricht.
beredderen: Belfeld.rondredderen (ook rondridderen):
Leopoldsburg, Blerick en Valken-burg.
retireren (<fr.):: Heerlen, Mechelen,Roermond, Puth en Kerensheide.
rondretireren (<fr.): Baarlo.rennen: Broekhuizen, Ophoven en
Lauw.rondrennen: Nieuwenhagen,
Tegelen, Hoensbroek, Ulestraten,Mheer, Obbicht en Guttecoven.
rondlopen: Heerlen, Rekem, Alken,Sint-Truiden, Vorsen en Blerick.
bijzen (biezen): Venlo en Hoens-broek.
85
WLD III, 1.2
rondbijzen (rondbiezen): Venlo enHoensbroek.
drentelen: Venlo.ronddrentelen: Horst.trippelen: Tungelroy.rondtrippelen: Zonhoven.rondtrippen: Heerlerheide.vegen: Gronsveld.rondvegen: Tegelen, Meerssen en
Valkenburg.herum (du.) vegen: Kelmis.vliegen: Broekhuizen.rondvliegen: Hasselt.rondvleugelen: Reuver.ronddefileren (<fr.): Nunhem.ronddraaieren: Afferden.ronddraven (ook ronddraffen):
Bocholt, Baexem en Sint-Truiden.rondkedderen: Neeroeteren.rondkeren: Achel.rondklossen: Neerpelt.rondkrossen: Tongeren.rondpateren: Reuver.rondrakkeren: Lommel.rondrijden (rondrijen): Roosteren.rondrijderen (rondrijeren):
Tungelroy.rondschaveren: Kanne.rondschieten: Beverlo, Houthalen
en Zelem.rondschoppen: Kwaadmechelen.rondsjeezen: Kinrooi.rondsnorren: Achel.rondspaddernieren: Gors-Opleeuw.rondtaffelen: Diepenbeek.drabben: Gennep.gejaagd bezig zijn: Zutendaal.gejaagd lopen: Lommel.haastig lopen: Blerick.ijsberen: Boekend, Schimmert en
Bocholtz.jagen: Veldwezelt.jatsen: Heerlerheide.joren: Kerkrade.ketteren: Sevenum.murken: Paal.nerveus gaan: Jeuk.portiunculen (persjonkelen): Hoeselt.rebbedeppen: Klimmen.sauzen: Kerkrade.
schervitselen: Heel.schoften: Kerkrade.schooien: Smeermaas.schurgen: Haelen.trampelen: Klimmen.zich get eweglopen: Oost-Maarland.lopen met gesmeerde benen:
Maastricht.lopen wie een bij: Maasniel en
Ulestraten.zo rap wie een bij zijn: Montfort.lopen wie een heks die het gat
brandt: Herten (bij Roermond).lopen wie een rat: Maastricht.lopen wie een schijtende hond:
Thorn.rennen als een kievit: Roermond.altijd wroeten: Tessenderlo.
IJSBEREN
Kaart 59, pag. 264
N 10 (1961) (126, 142), N 109 (2001) (074);Boorsem Wb. (074, 124), Tungelroy Wb. (055).
Onrustig, maar met regelmaat heenen weer lopen.Voor Sittard is voor een zenuwachtigpersoon het zelfstandig naamwoordzenuwpees opgetekend.
drentelen (ook trentelen): freq. inNl.Lb.; ook in Gemmenich, Achel,Kwaadmechelen en Lommel.
drenselen: Middelaar.ronddrentelen (ook rondtrentelen):
Hamont en Kanne.ijsberen: Bocholtz, Voerendaal,
Heerlerheide, Tegelen, Roermond,Limbricht, Schimmert, Weert,Ophoven, Stevensweert, Mees-wijk, Maastricht, Wijk, Heugem,Lauw, Kaulille, Beverlo, Alken,Hoepertingen, Opheers, Boekenden Venlo.
gejaagd lopen: Baexem, Leveroy,Sint-Pieter, Zonhoven, Sint-Truiden, Jeuk en Ottersum.
86
WLD III, 1.2
gejaagd zijn: Berg-aan-de-Maas,Rekem en Hoeselt.
jagen: Neeritter, Boorsem enVeldwezelt.
nerveus lopen: Sint-Truiden.nerveus gaan: Jeuk.zenuwachtig gaan: Tessenderlo.zenuwachtig lopen: Koersel.zenuwachtig rondlopen: Neerpelt
en Maastricht.zenuwachtig heen en weer lopen:
Peer en Oost-Maarland.ongerust lopen: Lommel.onrustig lopen: Beegden.onrustig op en neer lopen: Holtum.onrustig terug en voort gaan:
Zutendaal.unruhig (du.) heen en weer lopen
(- laufen): Kerkrade.opgeregt (<du.) heen en weer
lopen: Rimburg.opgeregt (<du.) op en af lopen:
Schaesberg.op en af lopen: Diepenbeek, Wellen
en Tongeren.op en neer lopen: Tegelen, Rooste-
ren en Sittard.op en neer draven: Rothem.naar hot en haar lopen: Puth.bijzen (biezen): Montfort en Hoens-
broek.rondbijzen (rondbiezen): Hoens-
broek.ronddazelen: Nieuwenhagen.rondkeutelen: Valkenburg.rondkierewieren (rondkerwieren):
Tongeren.rondlopen: Eksel en Bree.rondrennen: Tegelen.rondtaperen: Tungelroy.bessemen: Ottersum.draaien: Lanklaar.draffen: Vorsen.firtelen: Boeket/Heisterstraat en
Kinrooi.hengelen (hingelen): Roosteren.herren: Roermond.mieren: Herten (bij Roermond).murken: Paal.nautzen: Kerkrade.
portiunculen (petschonkelen):Gors-Opleeuw.
spionnen (spinioelen): Boeket/Heisterstraat.
sukkelen: Baarlo.tettelen (deddelen): Klimmen.trampelen: Reuver, Opglabbeek en
Mechelen.trippelen: Neer, Tungelroy, Kinrooi
en Neeroeteren.truggelen (triegelen): Houthalen.de toeter krijgen: Gennep.aan zijn hart schieten: Gingelom.lopen met de ketel in de benen:
Maastricht.lopen wie een leggende hen:
Panningen.lopen wie een schijtende haan:
Maasniel.lopen wie een wandelende jood:
Maastricht.rondlopen wie een gek: Guttecoven.
WAGGELEN
Kaart 60, pag. 264
N 10 (1961) (126, 132, 133), N 38 (1971)(007), N 109 (2001) (081, 082);Boorsem Wb. (072, 121, 126, 133),Kortessem Wb. (058, 582), Tungelroy Wb.(057).
Heen en weer zwikken, niet vaststaan, wankelen. Zich heen en weerbewegen bij gebrek aan de nodigestabiliteit of het nodige evenwicht; inonevenwicht of onvastheid heen enweer gaan, meestal op een onregel-matige of ongecontroleerde wijze.
waggelen (ook wakkelen): freq. inheel Lb.
waggelend lopen (ook wakkelendlopen): Baarlo, Stein en Rimburg.
waggelentère lopen: Sint-Pieter.waggelentèrend lopen: Mechelen.wankelen: Panningen, Hoensbroek,
Weert, Echt/Gebroek, Maastricht,
87
WLD III, 1.2
Oost-Maarland, Tongeren,Broekhuizen en Sevenum.
wankelend lopen: Blerick.wankel lopen: Boekend, Panningen
en Roosteren.strompelen: verspr. in het noorden
van Belg. en Nl.Lb. en in hetnoorden van het Ripuar., Oost.-Zuidlb. en Zuid.Oostlb.; ook inGronsveld, Maastricht, Kanne,Tongeren, Zonhoven, Hasselt,Sint-Truiden, Jeuk,Kwaadmechelen en Venlo.
strompelend lopen: Baarlo, Maas-niel en Roosteren.
strommelen: Middelaar, Ottersumen Sittard.
strobbelen: Baarlo, Leveroy enSusteren.
stroffelen: Houthalen.straffelen: Beverst.strampelen: verspr. Noord.Oostlb.
en Horns; ook in Heerlen, Sittard,Ulestraten, Schimmert, Weert,Buchten, Bunde en Afferden.
dazelen: verspr. Oostlb., Horns enCentr.Maaslds.; ook in Boeket/Heisterstraat, Veldwezelt, Smeer-maas, Val-Meer, Beverst enVelden.
duizelen: Opglabbeek.dantelen (ook datelen): Thorn en
Kortessem.sjachelen: freq. Trichterlds. en aan-
sluitend Zuid.Oostlb.sjachelentère lopen: Meerssen.schokkelen (ook schoggelen):
Kerkrade, Bleijerheide, Vaals,Baarlo, Herten (bij Roermond),Munstergeleen, Ulestraten, Bree,Maastricht en Gennep.
schokken: Herten (bij Roermond),Asenray/Maalbroek, Thorn, Bilzenen Oirlo.
schoksen: Schimmert.schakken: Meijel en Panningen.schommelen: Oirlo.schravelen: Tegelen, Baexem,
Houthem, Weert, Echt/Gebroek,Peer en Venlo.
schrankelen: Leuken, Ell en Neeritter.kwakken: Weert.kwakkelen (ook kwekkelen):
Lommel, Smeermaas en Gors-Opleeuw.
kwakkelachtig lopen: Eksel.mankementig lopen (makkementig
lopen): Eksel.onvast lopen: Peer.onzeker lopen: Rimburg en
Bocholtz.niet zeker lopen: Schaesberg.op eieren lopen (op eier lopen):
Roermond.slingeren: Heythuysen, Reuver,
Schimmert, Klimmen, Thorn,Obbicht en Middelaar.
waaielen: Boorsem Wb enMeeswijk.
zwaaien: Hoensbroek, Klimmen,Weert en Meerlo.
zwaaieren: Mechelen-aan-de-Maas.zwabberen: Venlo en Klimmen.zwadderen: Paal.zwavelen: Montfort.dweilen: Mook.gewaggelen (gewakkelen): Ubachs-
berg.gratselen: Valkenburg.hompelen: Venlo en Mechelen.krenselen (krinselen): Boorsem Wb.kwinkelen: Opglabbeek.razelen: Boeket/Heisterstraat.schrompelen: Achel.schuren: Eksel.slodderen: Klimmen, Ubachsberg en
Schaesberg.sloffen: Tessenderlo.spanken: Diepenbeek.stevelen (stiebelen): Klimmen.stompelen: Horst en Hoensbroek.stuikelen (stoegelen): Brunssum.struikelen (ook straucheln): Kanne
en Kerkrade.stronkelen: Tongeren.taffelen: Neeroeteren en Geleen.toffelen: Puth, Rothem en Ten-
Esschen/Weustenrade.trampelen: Brunssum en
Valkenburg.
88
WLD III, 1.2
weifelen: Hechtel.wiebelig lopen: Baarlo.wiegelen: Venlo.zigzaggen: Klimmen.zwijmelen: Eksel, Bree en Kinrooi.lopen wie een zatte: Herten (bij
Roermond), Berg-aan-de-Maas enHoeselt.
slap op de benen zijn: Schaesberg.slecht op de benen zijn:
Valkenburg.buigelam zijn: Valkenburg.erbij gaan vallen: Leopoldsburg.
MOEILIJK VOORUIT-KOMEN
N 10 (1961) (126, 128), N 84 (1981) (add.),N 109 (2001) (083).
Lastig, niet gemakkelijk of slechtsmet veel inspanningen vooruitkomen.Voor Mechelen is ook de uitdrukkingmet stacheln (du.) onder de voetenlopen opgetekend. Stacheln (du.)zijn stekels of doornen, b.v. van eenplant, vgl. het lemma DOORN, STEKEL
in WLD III, afl. 3.3: Flora, p. 49-50.Het werkwoord staggelen is hier nietmee verwant en betekent ‘trappelen,stampvoeten’ (cfr. WNT). Een informant voor Weert noteertook de uitdrukking het gaan ismoeilijk. Voor Oirsbeek is zich stij-pen (zich stiepen) opgetekend in debetekenis van ‘tussen drommen men-sen vooruit trachten te komen’.
taffelen (ook tjaffelen): freq. Zuid.-Oostlb., Centr.Maaslds. enTrichterlds., verspr. Oost.Zuidlb.,Noord.Oostlb., Weertlds., Horns,Maaskemp., Dommellds. enDemerkemp.; ook in Moresnet,Tongeren, Beverlo, Sint-Truiden,Kwaadmechelen en Lommel.
toffelen (ook tjoffelen): Heerlen,Horn, Hoensbroek, Klimmen enVorsen.
strompelen: verspr. Noord.Oostlb.,Zuidgeld.Lb. en Kleverlds., zeldz.Centr.Maaslds. en Trichterlds.;ook in Bocholtz, Heerlerheide,Brunssum, Ulestraten, Rothem,Weert, Stevensweert, Lauw,Overpelt, Peer, Zonhoven, Sint-Truiden en Jeuk.
strommelen: Middelaar.strobbelen (ook stroepelen):
Sevenum en Susteren.stroffelen (ook stroevelen): Alken en
Oost-Maarland.straffelen (ook stravelen): Tegelen,
Beverst en Gors-Opleeuw.strampelen: Montfort, Vlodrop en
Opglabbeek.schravelen: verspr. Ripuar., Oostlb-
Rip. overgg., Zuid.Oostlb., Centr.-Maaslds. en Trichterlds., zeldz.Noord.Oostlb.; ook in Ophoven,Kaulille, Velden en Blerick.
tegen een heuvel opschravelen:Leveroy.
staggelen (ook stiggelen): zeldz.Noord.Oostlb.; ook in Waubach,Tungelroy, Maasbracht, Kerens-heide, Wijk, Tongeren en Afferden.
steggelen (stiggelen): Bocholt,Haelen en Heel.
sjachelen: Wolder/Oud-Vroenhoven,Maastricht en Ulestraten.
sukkelen (ook suggelen): Roermond,Herten (bij Roermond), Sittard,Weert, Ell, Ittervoort, Bree,Meeuwen, Holtum, Diepenbeek,Tongeren, Achel, Hamont,Overpelt, Gingelom, Tessenderloen Blerick.
sukkelentère lopen (suggelentèrelopen): Zutendaal.
sukkelachtig lopen (suggelachtiglopen): Zutendaal.
vooruitsukkelen: Neerpelt enNeeritter.
vooruitduwen (vooruitdujen):Neeritter.
lastig lopen: Sittard en Valkenburg.lastig gaan: Maastricht en Ule-
straten.
89
WLD III, 1.2
lastig vooruitkomen: Schaesberg,Gronsveld, Elsloo en Kanne.
lastig uit de weg kunnen: Neerbeek.lastige voeten hebben: Hoensbroek.slecht lopen: Nieuwenhagen.slecht vooruitkomen: Rimburg,
Tegelen, Beegden, Leveroy enBerg-aan-de-Maas.
slecht voorwaarts komen: Ubachs-berg.
slecht uit de weg kunnen: Neerbeeken Voerendaal.
slecht avanceren (<fr.): Paal enKoersel.
zwaar lopen: Vrusschemig.zwaar vooraan komen: Boekend.niet vooruitkomen: Tegelen.niet goed vooruitkomen: Venlo.braggelen: Puth.drentelen: Tegelen.drenselen (trenselen): Achel.enkelen: Oirsbeek.haspelen: Lommel.hengsen: Opheers.hompelen: Venlo.hotselen: Mechelen.huppelen: Moresnet.klofteren: Boeket/Heisterstraat.kretsen: Maastricht.vooruitkretsen: Maastricht.mattelen: Val-Meer.opschieten: Leveroy.ozelen: Baarlo.schakken: Klimmen.schoffelen: Venlo.schrankelen: Nunhem.schrompelen: Schimmert.slobberen: Kerkrade.stoffelen: Hees en Valkenburg.stokkelen: Heerlerheide.stolpern (du.): Tegelen.stoppelen: Tongeren.struikelen (ook straucheln): Meijel
en Kerkrade.stuiken: Weert.taperen: Thorn, Schinveld en
Klimmen.treuzelen: Tessenderlo.truggelen: Houthalen.nuggelen: Mesch.
ziegen: Tungelroy.zuielen (saaielen, saanjelen): Thorn
en Sittard.voetje voor voetje gaan: Lommel en
Leuken.
MET KLEINE STAPJES LOPEN
N 10 (1961) (126).
Kleine pasjes maken, vooral van kin-deren of – veelal ijdele – vrouwengezegd.
trippelen: Heerlen, Tegelen,Baexem, Herten (bij Roermond),Limbricht, Neeritter, Greven-bicht/Papenhoven, Bunde, Oost-Maarland, Achel, Beverlo enGingelom.
tippelen: Roermond.dribbelen: Posterholt, Brunssum,
Leuken, Neeritter, Thorn,Neeroeteren, Maastricht enGingelom.
dabberen: Tegelen, Neeritter enMeeswijk.
dabben: Panningen.dabbelen (diebelen): Horn.stevelen (stiebelen): Klimmen.lopelen: Oirsbeek en Gemmenich.taffelen: Halen en Hasselt.
MET GROTE STAPPEN LOPEN
Kaart 61, pag. 265
N 10 (1961) (126, 127), N 109 (2001) (069);Boorsem Wb. (123), Tungelroy Wb. (056);Beenen, P. (1973) (249).
Grote, wijde schreden, passenmaken.Voor Wijk is ook het zelfstandignaamwoord dragonder opgetekend,vgl. het lemma DRIFTIG LOPEN. In de
90
WLD III, 1.2
uitdrukking een goede om klee af tetreden is klee een dialectwoord voorKLAVER, zie WLD I.5: Verbouw vanknol- en andere gewassen, p. 78-79.Een plavuis in plavuizen treden iseen vloertegel, een gebakken vlakkesteen van leem of magere klei. Eengreid is een grasland, weiland.
treden (ook trejen): freq. Noord.-Oostlb., Weertlds., Zuidgeld.Lb.en Kleverlds.; ook in Heerlen,Vrusschemig, Ulestraten,Klimmen, Kinrooi, Geistingen,Bree, Meeswijk, Grevenbicht/Papenhoven, Obbicht, Veldwezelt,Lauw, Alken, Kwaadmechelen enLommel.
wijd treden (wijd trejen): Baexem,Herten (bij Roermond), Ulestra-ten, Weert, Leuken, Neeritter,Leveroy, Gors-Opleeuw, Boekenden Ottersum.
flink treden (flink trejen): Baexem.doortreden (doortrejen): freq.
Noord.Oostlb.; ook in Hasselt.wijd doortreden (wijd doortrejen):
Panningen, Nunhem en Maas-bracht.
greiden (greien, graaien): verspr.Oostlb-Rip. overgg., Zuid.Oostlb.,Maaskemp. en Centr.Maaslds.;ook in Kerkrade, Ophoven, Heesen Beverst.
wijd greiden (wijd greien, wijdgraaien): Eygelshoven, Kerkrade,Montfort, Hoensbroek, Ten-Esschen/Weustenrade, Guttecovenen Berg-aan-de-Maas.
breed greiden (breed greien):Ulestraten.
schrijden (schrijen): verspr. Westlb.en Truierlds., zeldz. Kleverlds.;ook in Heerlen, Panningen,Kinrooi, Meeuwen, Eigenbilzenen Hoeselt.
wijd schrijden (wijd schrijen):Wanssum.
er nogal over schrijden (er nogalover schrijen): Hechtel.
stappen: Boukoul, Geleen, Valken-burg, Klimmen, Weert, Ittervoort,Kinrooi, Bree, Roosteren, Mees-wijk, Kerensheide, Maastricht,Hamont, Overpelt, Beverlo, Paal,Sint-Truiden en Venlo.
stappen maken: Geleen.grote stappen maken: Posterholt,
Neerbeek, Meerssen, Valkenburg,Maastricht, Lommel, Blerick enHorst.
grote stappen zetten: Tessenderlo,Tongeren en Kanne.
passen maken: Bunde.grote passen maken: Heerlerheide,
Ubachsberg, Baarlo, Belfeld,Beegden, Hoensbroek, Schimmert,Elsloo, Sint-Pieter, Oost-Maar-land, Gingelom, Venlo, Oirlo enSevenum.
grote passen zetten: Oost-Maarland.flinke passen maken: Echt/Gebroek.flinke treden maken (flinke treej
maken): Stevensweert.grote treden maken (grote trejen
maken, grote treej maken, grotetreed maken, grote trees maken):Waubach, Herten (bij Roermond),Gronsveld, Weert, Grevenbicht/Papenhoven, Obbicht, Val-Meeren Diepenbeek.
met grote treden lopen (met grotetrejen lopen): Neer.
met grote schreden gaan (met groteschreej gaan): Panningen.
grote schreden maken (grote schre-jen maken, grote schreej maken):Kerkrade, Schaesberg en Sint-Truiden.
grote schreden zetten (grote schre-jen zetten, grote schreej zetten):Koersel en Zutendaal.
grote schreden pakken (grote schre-jen pakken): Peer.
grote schreden (grote schrejen):Hechtel.
grote schritte (du.) maken: freq.Oost.Zuidlb.; ook in Kerkrade.
schreden maken (schrejen maken):Opheers.
91
WLD III, 1.2
schreden zetten (ook schrejen zet-ten): Tongeren.
grote schrokken maken: Ospel.schrokken: verspr. Horns; ook in
Heel.benen (ww.): Baexem, Ulestraten,
Neeritter, Kinrooi, Tongeren,Koersel, Hasselt, Paal, Afferdenen Broekhuizen.
benen maken: Mechelen, Tegelen,Neeritter, Bree, Grevenbicht/Papenhoven en Blerick.
stevelen (ook stievelen, stiefelen):Boukoul, Ulestraten, Klimmen,Blerick, Venlo, Ottersum enGennep.
gengen: Mheer, Neeritter, Maastrichten Smeermaas.
aftreden (aftrejen): Tegelen, Tungel-roy en Horn.
landtreden (landtrejen): Haelen.treden wie een landmeter (trejen
wie een landmeter): Tegelen enNunhem.
plavuizen treden (plevuzen trejen):Weert.
afpassen: Oirlo.meten: Montfort.meteren: Vrusschemig.doorstappen: Roermond.doortrappen: Tegelen.dabben: Boeket/Heisterstraat.flotsen: Tungelroy.hel lopen: Heerlerheide.klaveren: Tessenderlo.klossen: Neerpelt.hennenklossen: Neerpelt.pateren: Haelen.schwaopertreden: Kerkrade.spaden (spaaien): Blerick en
Venlo.speren: Achel.spoeden (spoeien): Hamont.stalperen: Panningen.staven: Roermond, Boukoul en
Maasniel.stubben: Mheer en Oost-Maarland.stuiken: Kelmis.vegen: Mesch.waaien: Ottersum en Broekhuizen.
een grote schrede in de boks heb-ben (een grote schree in de bokshebben): Oirlo.
een grote greid in de boks hebben(een grote grei in de boks heb-ben): Schinveld.
een wijde greid in de boks hebben(een wijde grei in de boks heb-ben): Sittard.
een malse trede hebben: Lommel.een goede om klee af te treden:
Nuth/Aalbeek.lopen gelijk een hert: Peer.
SCHREDE
Kaart 62, pag. 265
N 84 (1981) (074), SGV (1914) (032), ZND 42 (1943) (035);Beverlo Wb. (233, 248, 262).
Het plaatsen van de ene voet voor deandere bij het gaan, met de bedoelingzich daardoor voorwaarts te bewe-gen.
schrede (schree, schreed): freq.Westlb., Truierlds., Getelds. enKleverlds., verspr. Horns,Maaskemp., Centr.Maaslds.,Bilzerlds. en Zuidgeld.Lb., zeldz.Oostlb.; ook in Limmel enKoninksem.
schritt (du.): alg. Ripuar. enOost.Zuidlb., verspr. Oostlb. enZuidgeld.Lb.; ook in Maastricht,Sint-Pieter, Hasselt, Well enWellerlooi.
trede (ook tred, tree, treed): freq.Oostlb., Weertlds., Horns,Maaskemp., Centr.Maaslds.,Trichterlds., Zuidgeld.Lb. enKleverlds.; ook in Kunrade,Heerlen, Bilzen, Vlijtingen,Diepenbeek, Hoeselt, Hamont,Kaulille, Houthalen, Stevoort,Beverlo, Alken, Jeuk en Lommel.
tritt (du.): Nieuwenhagen en Gulpen.
92
WLD III, 1.2
stap: verspr. Oostlb., Horns,Maaskemp., Centr.Maaslds. enTrichterlds.; ook in Heerlerbaan/Kaumer, Mopertingen, Winters-hoven, Achel, Neerpelt, Kaulille,Houthalen, Hasselt, Guigoven,Sint-Truiden, Leopoldsburg,Lommel, Blerick, Venlo en Meijel.
voetstap: Maastricht, Schimmert enNieuwenhagen.
pas: freq. Zuid.Oostlb., zeldz.Noord.Oostlb., Horns enTrichterlds.; ook in Waubach,Maaseik, Buchten, Zichen-Zussen-Bolder, Neerpelt, Houthalen,Hasselt, Blerick, Gennep en Oirlo.
pasje (paske): Geleen en Maastricht.loop (ook lope): verspr. Zuid-
Geld.Lb.; ook in Reuver,Montfort, Oirsbeek, Wolder/Oud-Vroenhoven, Maastricht en Meijel.
greid (grei): Eys, Ingber, Doenrade,Valkenburg, Mheer, Neeroeterenen Opglabbeek.
gang (gank): Ittervoort, Maastrichten Schimmert.
spaar: Beverlo Wb.
SLOFFEN
N 10 (1961) (126), N 84 (1981) (063), N 108(2001) (012);Beverlo Wb. (239), Hasselt Wb. (408),Kortessem Wb. (461), Tungelroy Wb. (055,056).
Zodanig lopen dat de zool over degrond schuift of sleept.
sloffen: alg. in heel Lb.schroevelen (ook schroefelen):
Ingber, Epen, Noorbeek, Terlinden,Tungelroy, Kinrooi, Geistingen,Bocholt, Neeroeteren, Boorsem,Wolder/Oud-Vroenhoven,Maastricht, Eigenbilzen en Eksel.
schoffelen: Herten (bij Roermond),Kelpen, Grevenbicht/Papenhoven,Kanne en Vorsen.
stroffen: As, Eksel, Hechtel enKerkhoven.
stroffelen: Loksbergen.klossen: Bocholt, Eksel, Lommel en
Meijel.sloppen (ook sloepen): Stein en
Wijnandsrade.slobberen: Boekend.schrompen: Boorsem.sletsen (sloetsen, slödzen): Mheer en
Montzen.slammelen: Simpelveld.
OP DE TENEN LOPEN
Kaart 63, pag. 266
N 10 (1961) (126, 131), N 109 (2001) (078).
Voorzichtig, geruisloos lopen (op detenen) om niet gehoord te worden.In Berg-aan-de-Maas betekent hetwerkwoord tenen ‘als tijdverdrijfmet de tenen zitten te spelen’. Deinformant voor Lauw die stil lopennoteert verduidelijkt dat dit bedoeldis ‘om het kletsen van schoenen temijden’.Voor Hasselt is ook het zelfstandignaamwoord tenentreder (tenentre-jer) opgetekend voor een persoon dieop de tenen loopt. In Maasniel wordtdeze loopwijze aangeduid met hetzelfstandig naamwoord kattegang.
op de tenen lopen: freq. Ripuar.,Oost.Zuidlb., Oostlb., Zuid-Geld.Lb. en Kleverlds., verspr.Horns en Centr.Maaslds.; ook inWeert, Meeuwen, Bunde, Overpelten Peer.
op zijn tenen lopen: freq.Trichterlds., Bilzerlds., Tongerlds.,Dommellds., Demerkemp. enZuiderkemp., verspr. Zuid.Oostlb.,Horns en Centr.Maaslds., zeldz.Noord.Oostlb.; ook in Kelmis,Ubachsberg, Schaesberg, Weert,
93
WLD III, 1.2
Leuken, Bree, Beverlo, Paal,Opheers, Gingelom, Halen,Lommel en Middelaar.
trippelen: freq. Truierlds., verspr.Horns; ook in Montzen, Klimmen,Bocholt, Meeswijk, Hoeselt,Tongeren, Kaulille, Zonhoven,Alken, Gors-Opleeuw, Zelem enLommel.
tippelen: Achel en Rekem.op de toppen lopen (ook op de
tubben lopen): Puth, Brunssum,Neeritter en Opglabbeek.
op zijn toppen lopen: Neeroeteren,Grevenbicht/Papenhoven en Val-Meer.
op zijn voorvoeten lopen: Heerler-heide, Hoensbroek, Schimmert enHeugem.
tenen (ww.): Sint-Truiden, Lommel,Ottersum en Meijel.
tenen lopen: Valkenburg en Schaes-berg.
tenen treden (tenen trejen): Afferden.eierentreden (eiertrejen): Tegelen.op eieren lopen (op eier lopen):
Nunhem, Herten (bij Roermond),Neeroeteren, Veldwezelt enBlerick.
stil lopen: Lauw.dantelen (taantelen): Boeket/Heis-
terstraat.zich heffen: Montfort.
BEWEEGLIJK RONDLOPEN
N 10 (1961) (126, 141), N 109 (2001) (075).
Levendig en druk, met veel bewegin-gen rondlopen.Aan het einde van het lemma staanenkele uitdrukkingen en vergelijkin-gen. Als het tegenovergestelde vanbeweeglijk rondlopen gebruikt menin Berg-aan-de-Maas de ironischeuitdrukking hij is zo gezwak als eendeurstijl om een ‘ontegenzeggelijkstijf’ persoon aan te duiden. Zie voor
gezwak (en gezwank) bij het lemmaLENIG in WLD III, afl. 1.1: Het men-selijk lichaam.
trippelen: verspr. Tongerlds. enLonerlds.; ook in Ulestraten,Ophoven, Opglabbeek, Veld-wezelt, Zonhoven en Jeuk.
rondtrippelen: Leveroy, Hechtel enDiepenbeek.
tippelen: Baexem.ritsen: Stevensweert, Roosteren,
Tongeren, Eksel, Paal, Vorsen,Kwaadmechelen, Middelaar enBroekhuizen.
britsen: Lommel.vitsen: Kelmis.rondvitsen: Neeritter.kwinkeleren: Roermond, Ulestraten,
Schimmert, Echt/Gebroek,Kerensheide, Sint-Pieter, Ottersumen Horst.
kwinkelen: Kerkrade.beweeglijk op en neer lopen:
Beegden.beweeglijk rondlopen: Blerick en
Rimburg.levendig rondlopen (levetig rond-
lopen): Koersel.soepel rondlopen: Oost-Maarland.gezwank zijn: Berg-aan-de-Maas.kwiek lopen: Blerick en Vrusschemig.vief gaan: Klimmen.vief lopen: Maastricht.vief rondlopen: Kanne.vrij rondlopen: Bunde.bedrijvig rondlopen: Maastricht.ijverig rondlopen: Eksel.driftig rondlopen: Boekend.druk rondlopen: Roermond en
Valkenburg.druk in de weer zijn: Bree.heen en weer lopen: Lommel en
Thorn.hier en daar vliegen: Grevenbicht/
Papenhoven.op en neer lopen: Tessenderlo.van hot naar haar lopen: Heerlen.bijzen (biezen, bissen): Sittard en
Hoensbroek.
94
WLD III, 1.2
rondbijzen (rondbiezen): Venlo enHoensbroek.
rondbessemen: Tegelen.ronddenderen: Guttecoven.ronddraaien: Roosteren.ronddraven (ronddraffen): Gingelom.rondjatsen: Nunhem.rondkeren: Achel.rondklossen: Neerpelt.rondpopelen: Zutendaal.rondrennen: Tegelen en Obbicht.rondsnorren: Achel.rondspringen: Ittervoort en Val-
Meer.rondtoffelen: Schaesberg.rondtreden (rondtrejen): Haelen.rondvegen: Valkenburg.vegen: Roermond.drentelen: Achel.dribbelen: Heel en Schimmert.dripselen (dribselen): Gennep.fiksen: Tegelen.kwakkelen: Leopoldsburg.paraderen: Kaulille.rennen: Tegelen.rotsen: Gronsveld.schommelen: Kinrooi.snoeren: Puth.trappelen: Sint-Truiden en Bunde.weer uitsmijten: Ottersum.met ambras gaan: Tessenderlo.bombarie maken: Baarlo.op erwten lopen: Klimmen.lopen met kwik in de benen:
Maastricht.lopen wie een heks die het gat
brandt: Swalmen.lopen wie een kievit: Herten (bij
Roermond).lopen wie een kwikstaart:
Roermond.lopen wie een schijtende haan:
Maasniel.
ACHTERUITGAAN
Kaart 64, pag. 266
N 84 (1981) (065), ZND 33 (1940) (028).
In dit lemma worden de benamingenvoor de letterlijke betekenis van ach-teruitgaan behandeld, i.e. achter-waarts, naar achter gaan, meerbepaald met de rug of de achterzijdein de richting van de beweging. Debenamingen voor de figuurlijke bete-kenis van achteruitgaan, i.e. vermin-deren in welvaart (zoals b.v. achter-uitboeren in Hasselt), gezondheid(zie. b.v. achteruitgaan bij hetlemma WEGKWIJNEN) enz. komenhier niet aan bod.
wijken: freq. Zuid.Oostlb., Horns,Maaskemp., Centr.Maaslds. enTrichterlds., verspr. Oost.Zuidlb.,Noord.Oostlb., Bilzerlds. enZuidgeld.Lb.; ook in Achel,Kaulille, Hasselt, Jeuk, Lommelen Meijel.
zich wijken: Brunssum, Weert,Geistingen, Lanaken, Helchterenen Sevenum.
achteruitwijken: Mechelen-aan-de-Maas, Rekem, Mopertingen enTienray.
terugwijken: Reppel.uitwijken: Maastricht en Epen.achteruitgaan: freq. Westlb.,
Truierlds. en Brab.Lb., verspr.Centr.Lb., zeldz. Oostlb. enKleverlds.; ook in Gulpen, Ingberen Lommel.
achteruitlopen: Oirlo, Maastricht enVlijtingen.
achteruittrekken: Kinrooi, Martens-linde, Val-Meer, Gutshoven, Sint-Truiden en Loksbergen.
zich achteruit maken: As.terugtrekken: freq. Truierlds.; ook
in Simpelveld, Swalmen, Genk,Rekem, Vroenhoven, Riksingen,Houthalen, Hasselt, Beverlo,Alken en Kwaadmechelen.
zich terugtrekken: Wellen.terugwaarts trekken (truggerwats
trekken): Martenslinde.achterwaarts gaan: Herk-de-Stad en
Ulbeek.
95
WLD III, 1.2
teruggaan: verspr. Noord.Oostlb.;ook in Heerlerbaan/Kaumer, Eys, Geleen, Weert, Kelpen,Gruitrode, Grevenbicht/Papenhoven, Mechelen-aan-de-Maas, Stein, Caberg, Peer,Koersel, Paal, Sint-Truiden,Kwaadmechelen, Lommel enMaasbree.
teruglopen: Oirlo, Tungelroy enHeel.
terugkaten: Rijkhoven.hinteraus (du.) gaan (ook hinter-uit
gaan): Nieuwenhagen, Waubachen Vaals.
hinteraus (du.) lopen: Kerkrade.rückwärts (du.) gaan: Mechelen-
aan-de-Maas.terug opgaan: Schinnen, Ten-
Esschen/Weustenrade en Eys.op teruggaan: Wijlre.van teruggaan: Gronsveld.terug ophouden: Kunrade.terug uitgaan: Venray, Venlo en
Kaulille.terug uitlopen: Meijel.opzij gaan: Lommel, Koersel en
Reuver.uit de weg gaan: Geleen en
Lontzen.schuiven: Gronsveld en Maastricht.deinzen: Ophoven, Achel, Leopolds-
burg en Lommel.terugdeinzen: Vlodrop.afgeven: Lommel.aftoppen: Paal.dantelen (datelen, dandelen):
Ulbeek en Engelmanshoven.inpakken: Venray.lopen gaan: Heers.mijden (mijen): Lummen.retireren (<fr.): Ell.reuleren: Jeuk.
WADEN
Kaart 65, pag. 267
N 10 (1961) (144, 145), N 109 (2001) (086,088).
Door ondiep water of een anderevloeistof voortlopen of zich ergensheen begeven.De lexicale varianten bauwen enwauwen komen alleen voor ten wes-ten van de Getelijn, i.e. in het uiter-ste westen van Belg.Lb. In overigLb. overheersen de vormen baaienen waaien.
baden (ook baaien, bauwen): alg. inBelg.Lb., freq. Oost.Zuidlb.,Zuid.Oostlb., Weertlds., Centr.-Maaslds. en Trichterlds., verspr.Noord.Oostlb. en Kleverlds.; ookin Tungelroy en Venlo.
waden (ook waaien, wauwen): freq.Noord.Oostlb., Horns, Zuid-Geld.Lb. en Kleverlds., verspr.Zuid.Oostlb. en Centr.Maaslds.;ook in Kerkrade, Heerlen,Neeroeteren en Kwaadmechelen.
baggeren: Blerick, Wolder/Oud-Vroenhoven en Nieuwenhagen.
dabben (dappen): Rimburg.pateren: Haelen.slodderen: Swalmen.zobben: Panningen.
POOTJEBADEN
Kaart 66, pag. 267
N 10 (1961) (144, 145), N 109 (2001) (086,088).
Met blote voeten in het water lopen,bep. langs het strand.Voor door het sjaa gaan vinden wein het Diepenbeek Wb. (p. 200)onder sjaa de betekenis van‘ondiep’, b.v. Hè akkerde mer sjaa(Hij akkerde maar ondiep), vgl. ookhet lemma ONDIEP PLOEGEN in WLDI.1 Bemesten en ploegen, p. 86-87.
96
WLD III, 1.2
Een informant voor Heerlen vermeldtdat het werkwoord kneipen verwijstnaar de ‘duitse professor [sic]Kneipp, naar wiens waterkuur-methode in Heerlen een zgn. Kneipp-Inrichting heeft bestaan van ca.1890-1930’. Het woord is opgete-kend voor Heerlen, Voerendaal,Vrusschemig en Ten-Esschen/Weustenrade.In werkelijkheid bedoelt de infor-mant pastoor Sebastian Kneipp(1821-1897), die het gebruik vanwater als geneesmiddel propageerde(o.a. koud- en warmwaterbaden) enin 1866 zijn ervaringen met hydro-therapie neerschreef in MeineWasserkur (Mijn Waterkuur). Denaar hem vernoemde Kneipp-Inrichting in Heerlen bevond zichtussen de Gasthuisstraat en dePutgraaf. Als Kneipp-Inrichtingopgeheven heet het nu Sint-Joseph-Rustoord. Ook heden ten dage zijn er nog heel wat Kneipp-verzorgings-producten op de markt, gaande vanbadoliën en producten voor voetver-zorging tot kruidentheeën.
pootjebaden (ook pootjebaaien):freq. Noord.Oostlb., verspr.Oost.Zuidlb., Zuid.Oostlb. enTrichterlds.; ook in Weert,Kerensheide, Tongeren, Blerick,Venlo en Wanssum.
pootjetreden: Leveroy.baden (ook baaien, bauwen): verspr.
Zuid.Oostlb., Weertlds., Centr.-Maaslds. en Dommellds.; ook inWaubach, Baexem, Tungelroy,Opglabbeek, Smeermaas,Tongeren, Hasselt, Paal, Opheers,Jeuk, Kwaadmechelen, Tessen-derlo, Lommel, Horst enSevenum.
voetje baden (voetje baaien):Belfeld.
waden (waaien): verspr. Noord.-Oostlb., Horns en Kleverlds.; ookin Susteren en Holtum.
door het water waden: Valkenburg.platsen: verspr. Ripuar., Zuid.-
Oostlb. en aansluitend Centr.-Maaslds.; ook in Tegelen, Haelen,Lauw, Sint-Truiden, Zelem enBlerick.
door het water platsen: Nieuwen-hagen, Tegelen, Nuth/Aalbeek enMaastricht.
door de poelen platsen: Venlo.pletsen: Schimmert, Ophoven,
Meeuwen, Neeroeteren, Rekem,Kaulille, Eksel, Gingelom en Sint-Truiden.
pletseren: Sittard.plenzen (ook plensen): Nederweert,
Echt/Gebroek, Lauw, Zonhovenen Vorsen.
door het water plenzen (- plensen):Puth en Brunssum.
met blote voeten in het waterplenzen (- plensen): Peer.
plonzen (plonsen): Tegelen,Neeritter en Eksel.
plonzeren (plonseren): Roermond.planzen (plansen): Hoensbroek,
Heerlerheide en Kerkrade.plassen: Lommel en Sint-Truiden.door het water plassen: Schaesberg.plasjes lopen (platskes lopen):
Ulestraten.poeltjes lopen (poelkes lopen):
Ulestraten en Rothem.kneipen: freq. rond Heerlen.pladeren (plaaieren, plaanjeren):
Haelen, Herten (bij Roermond) enTongeren.
ploeteren: Tessenderlo en Tongeren.polsen: Houthalen.slobben: Panningen.slobberen: Panningen.spetteren: Tegelen.trampelen: Horn.tratsen: Posterholt.pratsen: Kerkrade.met blote voeten door het water
patsen: Meeswijk.blootvoets door poeltjes water
lopen: Oirsbeek.barrevoets lopen: Weert.
97
WLD III, 1.2
barrevoets door de plassen lopen:Koersel.
barrevoets in de plasjes lopen(barrevoets in de plaskes lopen):Lommel.
barvoets lopen (berbes -, berves -):Ell en Kelmis.
barvoets door de plassen gaan:Diepenbeek.
barvoets door de poelen lopen(berves -): Oost-Maarland.
barvoets door de poeltjes lopen(berves door de poelkes lopen):Oost-Maarland.
barvoets door de poelen water lopen(berves -): Berg-aan-de-Maas.
barvoets door poelen water lopen(berves -): Thorn.
barvoets door het water lopen(berves -): Boekend.
met bare voeten door het waterlopen: Schaesberg.
met blote voeten door gewaterlopen: Rimburg.
met blootse voeten door de poeltjeslopen (met blootse voeten door depoelkes lopen): Kanne.
met platspoten door het waterlopen: Nieuwenhagen.
door het water lopen: Tegelen enBree.
door poeltjes lopen (door poelkeslopen): Neer.
in de poelen lopen: Kerkrade.in de poelen treden: Kerkrade.door het schouw gaan (door het
sjaa gaan): Diepenbeek.
DOOR HET WATER LOPEN MET SCHOEISEL AAN
Kaart 67, pag. 268
N 10 (1961) (126, 146), N 109 (2001) (084,085).
dabberen (ook debberen): freq.Oost.Zuidlb. en Zuid.Oostlb.; ook
in Kerkrade, Tegelen, Baarlo,Roermond, Ophoven, Greven-bicht/Papenhoven, Holtum,Kanne, Tongeren, Achel,Kuringen, Paal, Sint-Truiden,Kwaadmechelen, Tessenderlo,Lommel, Blerick, Venlo,Middelaar en Gennep.
door het water dabberen: Venlo.in het water dabberen: Peer.dabbelen: Roermond, Brunssum,
Gronsveld, Maastricht en Wijk.door het water dabbelen: Maastricht.dabben: Blerick en Roermond.baden (baaien, bauwen): Bree,
Meeuwen, Smeermaas, Achel enLommel.
waden (waaien): freq. Horns; ook inBaexem en Beegden.
platsen: freq. Zuid.Oostlb.; ook inKerkrade, Kelmis, Mechelen,Moresnet, Tegelen, Echt/Gebroek,Sint-Pieter, Lauw en Sint-Truiden.
plassen: Sint-Truiden.pletsen: Sint-Truiden, Hoepertingen
en Vliermaal.door het water plotsen: Puth en
Rothem.kletsen: Opglabbeek.klotsen: Lommel, Haelen en Wijk.op de klompen klotsen: Tegelen.klossen: freq. Dommellds.; ook in
Boukoul.door het water klossen: Hamont.plonzen (plonsen): Tegelen, Eksel en
Bunde.plenzen (plensen): Zonhoven en
Rekem.planzen (plansen): Hoensbroek.pratsen: Neerbeek.door het water pratsen: Reuver en
Nieuwenhagen.tratsen: Echt/Gebroek en Klimmen.baggeren: Roermond, Bocholt,
Guttecoven, Hees, Hechtel,Hasselt en Blerick.
door het slijk baggeren: Hechtel.batteren (ook badderen): Kwaad-
mechelen, Swalmen en Kerens-heide.
98
WLD III, 1.2
bijzen (bezen): Houthalen.dammelen: Panningen.dauwelen: Valkenburg.tettelen: Ulestraten en Ubachsberg.drabbelen: Maasniel.dweilen: Herten (bij Roermond).flatsen: Belfeld.klabetteren: Limbricht.klauwen (klaven): Tessenderlo.knoeien: Roosteren.rondknoeien: Leveroy.knutsen: Boeket/Heisterstraat.modderen: Ottersum.palsen: Beverst.patsen: Meeswijk.pladeren (plaanjeren): Montfort.slobben: Panningen.slobberen: Panningen.smodderen: Koersel, Alken en Jeuk.zwadderen: Gingelom.door het water lopen: Rimburg,
Leuken, Berg-aan-de-Maas enOost-Maarland.
door het water opwaden (door hetwater opwaaien): Broekhuizen.
door het water klavotsen: Hamont.door het water krossen: Hamont.door het water soppen: Nunhem.door de plassen gaan: Diepenbeek.
HINKEN
Kaart 68, pag. 268
N 10 (1961) (126), N 84 (1981) (061), N 108(2001) (013), SGV (1914) (014), ZND 01(1922) (473), ZND 27 (1938) (001), ZND m(Dupont, Franssen, Godelaine, GrGr, Houben,Mathys, Raymaekers, Willems,Vanderbeeken);Tungelroy Wb. (057).
Kreupel, mank gaan.
hinken (ook hikken): freq. in heelLb.
hinkelen: verspr. in Nl.Lb.; ook inBree, Gruitrode, Jeuk, Oostham enTessenderlo.
pinkelen: Tessenderlo en Gingelom.hinkepinken: Linde.spanken: freq. Lonerlds. en aanslui-
tend Demerkemp.; ook inRiksingen.
panken: Voort en Rutten.manken: verspr. Beringerlds.,
Lonerlds. en Truierlds.; ook inGenk, Eisden en Oostham.
hompen: Bilzen en Schimmert.hompelen: Schinnen, Amby, Thorn,
Lanaken, Vroenhoven, Venlo enMaasbree.
huppelen: freq. ten oosten vanSchinnen; ook in Welkenraedt enTungelroy.
gankelen: Mielen-boven-Aalst.honkelen: Weert en Tungelroy.janken: Gerdingen.jankeren: Kleine-Brogel en Hechtel.knakken: Tungelroy.knikken: Overpelt.lam gaan: Duras.schoppen: Millen.schrakkelen (schraggelen): Amsten-
rade.schrankelen: Niel-bij-As.trappelen: Meeuwen.zich een weg banen: As.op een been dansen: Heusden.op een been sloffen: Hoeselt.op een been springen: Zichen-
Zussen-Bolder.op een poot springen: Kaulille.op een pootje springen (ook op een
pootsje springen): Opglabbeek enZichen-Zussen-Bolder.
al hinkentère springen: Zepperen.dansen van de pijn: Maastricht.fluiten van de pijn: Heers.
HUPPELEN
N 10 (1961) (126), N 84 (1981) (062), N 108(2001) (013).
Zich met sprongetjes, zich onregel-matig dansend voortbewegen.
99
WLD III, 1.2
huppelen: alg. in heel Lb.huppen (ook hippen): Montfort,
Geleen, Brunssum, Wijnandsrade,Weert, Bocholt, Maastricht,Bilzen, Achel, Tessenderlo, Venrayen Maasbree.
hupsen: Bocholt, Swalmen enNieuwenhagen.
springen: Herten (bij Roermond),Gruitrode, Grevenbicht/Papen-hoven, Rekem, Maastricht, Bilzen,Val-Meer, Wellen en Jeuk.
sprongetjes maken (sprongskesmaken): Weert en Hoeselt.
geitensprongen maken: Jeuk.poepelen: Hoeselt.schoepelen: Lauw.toepelen: Vorsen.trippelen: As.kwinken: Eksel.
KRUIPEN
DC 37 (1964) (029), ZND 25 (1937) (016),ZND m (Borgers, Coenen, Fias, Gijsens,Grootaers, Jaachuns, Kohneman, Lenaerts,Notermans, Peuskens, Vanleeuwe, Willems);Beverlo Wb. (139), Kortessem Wb. (256,430), Tungelroy Wb. (055).
Zich op handen en voeten, op deknieën voortbewegen, zich met hetlichaam dicht bij of op de grondvoortbewegen.
kruipen: alg. in heel Lb.rotsen: Kortessem Wb.
KLAUTEREN
Kaart 69, pag. 269
SGV (1914) (018), ZND 01 (1922) (615), ZND27 (1938) (090), ZND B2 (1940sq) (421), ZNDm (Dupont, Franssen, Houben, Langohr);Beverlo Wb. (127), Boorsem Wb. (125),Hamont Wl. (056), Kortessem Wb. (225);Beenen, P. (1973) (157).
Zich al dan niet moeizaam met han-den en voeten, gewoonlijk naarboven, voortbewegen of klimmen.
kledderen: alg. Truierlds., Lonerlds.en aansluitend Tongerlds. enDemerkemp., freq. Trichterlds. enaansluitend Zuid.Oostlb., verspr.Oost.Zuidlb.; ook in Herten (bijRoermond), Sint-Odiliënberg,Bilzen en Halen.
klefferen: alg. Maaskemp.,Centr.Maaslds., Dommellds.,Demerkemp. en Beringerlds.; ookin Weert, Kinrooi, Oostham,Tessenderlo en Lommel.
klimmen: freq. Zuidgeld.Lb., verspr.Oostlb., Weertlds., Horns, Maas-kemp., Centr.Maaslds., Dommellds.en Kleverlds.; ook in Vaals, Epen,Welkenraedt, Limmel, Sint-Pieter,Hechtel en Lommel.
klimmelen: Maastricht.klauteren: freq. Kleverlds. en aan-
sluitend Noord.Oostlb.; ook inSchaesberg, Susteren, Maaseik,Buchten, Kermt, Paal, Ulbeek,Sint-Truiden, Leopoldsburg enBlerick.
kleteren (ook kletteren): alg.Bilzerlds.; ook in Lanaken, Heesen Zonhoven.
klaveren: freq. Oostlb-Rip. overgg.en aansluitend Zuid.Oostlb., verspr. Kleverlds.; ook in Simpel-veld, Neeritter, Stevensweert enEcht/Gebroek.
kleveren: alg. in het oosten van hetTongerlds.; ook in Bilzen.
kruipen: verspr. Truierlds., zeldz.Maaskemp. en Dommellds.; ookin Rotem, Boorsem, Diepenbeek,Lummen, Heppen, Sint-Lam-brechts-Herk, Tessenderlo enLommel.
kravelen: freq. Noord.Oostlb.; ookin Hunsel.
schravelen: Heerlen, Heel,Swalmen, Einighausen, Sittard,Doenrade en Thorn.
100
WLD III, 1.2
TRAPPELEN
N 10 (1961) (126), N 84 (1981) (064), N 108(2001) (014);Tungelroy Wb. (056).
In een vlug tempo de voeten beurte-lings oplichten en weer neerzetten, inhet bijzonder om uiting te geven aaneen gemoedstoestand, b.v. ongeduld,woede, vreugde.
trampelen: freq. Ripuar., Oost.-Zuidlb., Oostlb., Horns, Maas-kemp. en Centr.Maaslds., verspr.Trichterlds. en Kleverlds.; ook inWeert, Kaulille, Peer en Venlo.
trappelen: freq. Westlb., Truierlds.en Brab.Lb., verspr. Oostlb.,Horns, Maaskemp., Centr.-Maaslds., Trichterlds., Zuid-geld.Lb. en Kleverlds.; ook inEpen, Eigenbilzen en Lommel.
trippelen (ook triepelen): freq.Tongerlds. en Lonerlds., verspr.Horns; ook in Wijlre, Montzen,Bocholt, As, Bilzen, Eigenbilzen,Zolder, Hechtel, Houthalen, Jeuk,Loksbergen, Lommel en Gennep.
stampen: Meijel, Kanne en Grons-veld.
stappen: Simpelveld.dansen: Eksel.drentelen (trentelen): Heerlen.kwinken: Eksel.rijderen (rijeren): Grevenbicht/
Papenhoven.springen: Kunrade.rap trappen: Eksel.zeer lopen: Wijnandsrade.
HURKEN
Kaart 70, pag. 269
N 10 (1961) (125a, 125b), SGV (1914) (015),ZND 01 (1922) (526), ZND 01u (1924) (105),ZND B1 (1940sq) (045), ZND m (Houben,Mathys, Michiels);
Kortessem Wb. (178), Tungelroy Wb. (074);Beenen, P. (1973) (137).
Een ineengedoken houding aanne-men door de knieën te buigen, metgebogen knieën zo (gaan) zitten, dathet achterste op de hielen rust zonderde grond te raken.
(zich) hukken: freq. in Nl.Lb., verspr. Maaskemp., Centr.-Maaslds. en Dommellds.; ook inRosmeer, Val-Meer, Kortessem,Wellen en Sint-Truiden.
neerhukken: Neerpelt.(zich) hurken: zeldz. Zuidgeld.Lb.
en Kleverlds.; ook in Tegelen,Herten (bij Roermond), Geleen,Mheer, Laak, ’s-Herenelderen,Achel, Sint-Huibrechts-Lille,Kermt, Zonhoven en Beringen.
neerhurken: Achel, Overpelt enVliermaal.
neerkruipen: Heusden.(zich) bukken: Welkenraedt, Amby,
Lanklaar, Bilzen en Hasselt.zich op hukken zetten: Welkenraedt.zich op de hukken zetten: verspr.
Zuid.Oostlb.; ook in Kerkrade,Heerlerheide, Nieuwenhagen,Montzen, Obbicht en Hasselt.
zich op de hukken gaan zetten:Oirsbeek.
zich op zijn hukken zetten: verspr.Centr.Maaslds.; ook in Kinrooi,Bilzen, Eksel, Peer, Hasselt,Gelinden, Bommershoven en Sint-Truiden.
zich op zijn huk zetten: Geistingen.zich op zijn hukjes zetten (zich op
zijn hukskes zetten): Opglabbeek.zich op het hukje zetten (zich op
het hukske zetten): Herten (bijRoermond) en Montfort.
op de hukken gaan zitten: freq.Ripuar., Oost.Zuidlb. en Zuid.-Oostlb., verspr. Kleverlds.; ook inStevensweert, Meeuwen, Elsloo,Bunde, Sint-Pieter en Lottum.
op de hurken gaan zitten: Boekend.
101
WLD III, 1.2
op zijn hukken gaan zitten: verspr.Zuid.Oostlb., Centr.Maaslds.,Trichterlds., Tongerlds., Westlb.,Truierlds. en Brab.Lb.; ook inSchaesberg, Panningen, Neder-weert, Kinrooi, Bocholt, Bree,Lommel, Middelaar en Gennep.
op zijn hurken gaan zitten:Lommel.
op een hukje gaan zitten (op eenhukske gaan zitten): Nederweert,Reuver en Baexem.
op het hukje gaan zitten (op hethukske gaan zitten): freq.Noord.Oostlb.; ook in Leveroy,Echt/Gebroek en Sevenum.
op zijn hukje gaan zitten (op zijnhukske gaan zitten): Buggenum,Roermond, Tungelroy,Maasbracht, Kanne en Meijel.
op de hukjes gaan zitten (op dehukskes gaan zitten): verspr.Zuidgeld.Lb. en Kleverlds.; ook inPanningen en Valkenburg.
op zijn hukjes gaan zitten (op zijnhukskes gaan zitten): Weert, Genk,Maastricht, Beverlo en Tessen-derlo.
op de huk gaan zitten: Roosteren enSittard.
op zijn huk gaan zitten: Susteren,Weert, Thorn, Hamont enLeopoldsburg.
hukken gaan: Ulestraten enSchimmert.
hukken gaan zitten: Ottersum.hukjes gaan zitten (hukskes gaan
zitten): Heugem.hurken gaan zitten: Tegelen.huieren: Bilzen.hukketijen: Oost-Maarland.in de knieën zakken: Beesel.liggen: Veulen.pachten: Schinveld.snakken: Valkenburg.
GEHURKT ZITTEN
Kaart 71, pag. 270
N 10 (1961) (125a, 125b), SGV (1914) (015),ZND 01 (1922) (526), ZND 01u (1924) (105),ZND B1 (1940sq) (045), ZND m(Godelaine);Beverlo Wb. (109), Tungelroy Wb. (074).
Met gebogen knieën zo zitten, dathet achterste op de hielen rust zonderde grond te raken.
op de hukken zitten: freq. Ripuar.,Oost.Zuidlb., Zuid.Oostlb. en aan-sluitend Centr.Maaslds., verspr.Kleverlds.; ook in Moresnet,Haelen, Kinrooi, Meeuwen,Wolder/Oud-Vroenhoven, Bunde,Sint-Pieter, Overpelt, Voort,Kortessem en Arcen.
op de hurken zitten: Tegelen,Echt/Gebroek en Heerlerheide.
op zijn hukken zitten: verspr.Zuid.Oostlb., Maaskemp., Centr.-Maaslds., Trichterlds., Tongerlds.,Westlb., Truierlds. en Brab.Lb.;ook in Neer, Nederweert, Weert,Tungelroy, Eigenbilzen, Lommel,Middelaar en Ottersum.
op zijn hurken zitten: Lommel.op het hukken zitten: Ulestraten.(zich) hukken: freq. Noord.Oostlb.
en Horns, verspr. Zuid.Oostlb.,Centr.Maaslds. en Trichterlds.;ook in Heerlen, Mechelen,Moresnet, Weert, Neeroeteren,Opglabbeek, Val-Meer en Eksel.
(zich) hurken: Tegelen, Geleen,Achel, Boekend, Oirlo enBroekhuizen.
neerhurken: Achel en Overpelt.op een hukje zitten (op een hukske
zitten): Reuver, Baexem, Beegden,Nederweert en Tungelroy.
op het hukje zitten (op het hukskezitten): freq. Noord.Oostlb.; ook inBoeket/Heisterstraat, Leveroy,Thorn en Kanne.
op zijn hukje zitten (op zijn hukskezitten): verspr. Noord.Oostlb.; ookin Neeritter, Ittervoort enMaasbree.
102
WLD III, 1.2
op de hukjes zitten (op de hukskeszitten): verspr. Zuidgeld.Lb. enKleverlds.; ook in Heerlerheide,Belfeld, Haelen, Montfort, Weert,Opglabbeek, Hees, Maastricht enHeugem.
op zijn hukjes zitten (op zijn huk-skes zitten): Weert, Obbicht,Maastricht, Val-Meer, Tongeren,Eksel, Beverlo en Tessenderlo.
op hukjes zitten (op hukskes zitten):Venlo.
op de huk zitten: Sittard.op zijn huk zitten: Susteren, Sittard,
Ospel, Weert, Thorn, Hamont enLeopoldsburg.
huk zitten: Buchten.hukje zitten (hukske zitten): verspr.
Zuid.Oostlb.; ook in Panningen,Beesel, Leuken, Ell, Stevensweert,Grevenbicht/Papenhoven enVelden.
hukjes zitten (hukskes zitten):Tegelen en Heugem.
hukken zitten (ook huksen zitten):Heerlen, Schimmert, Stevensweerten Echt/Gebroek.
gehukt zitten: Panningen.hukketijen: Oost-Maarland.op zijn enken zitten: Maaseik.op zijn fokken zitten: Martenslinde.
SCHOPPEN
Kaart 72, pag. 270
N 84 (1981) (098), SGV (1914) (032), ZND 06 (1924) (047a), ZND 42 (1943) (042);Beverlo Wb. (233), Boorsem Wb. (126, 130),Tungelroy Wb. (067);Beenen, P. (1973) (231).
Met de uitgestoken of uitschietendevoet krachtig treffen, een schop oftrap geven.De vraagstelling in ZND 42 is ietsspecifieker en luidt ‘Hoe zegt ge alsge iets met een voetbeweging verwij-dert b.v. een hond weg…’
schoppen: freq. in heel Lb. behalvein het Ripuar.
schop geven (ook schof geven):Bocholt en Velm.
stamp geven: Sint-Truiden.stampen: verspr. in heel Lb. behalve
in het Ripuar.trampen: verspr. Zuid.Oostlb. en
Trichterlds.; ook in Venlo.trappen: Nieuwenhagen, Beesel,
Montfort, Valkenburg, Dilsen enVenlo.
lappen: verspr. Zuid.Oostlb.; ook inIngber.
lepsen: freq. Centr.Maaslds.; ook inNeeroeteren.
löpfen: Lanklaar.stoten: verspr. Ripuar. en aansluitend
Oost.Zuidlb.; ook in Montzen enBilzen.
treden (treene, tree, trejen): verspr.Ripuar. en aansluitend Oost.-Zuidlb.; ook in Klimmen enWeert.
hupsen: Maaseik.keren (kieren): Meeuwen.mep geven: Neeroeteren.scholen: Alken.schotten: Veldwezelt, Maastricht en
Montzen.wegjagen: Hamont en Gruitrode.
SCHOP
Kaart 73, pag. 271
N 84 (1981) (099), N 108 (2001) (028);Beverlo Wb. (247), Hasselt Wb. (395, 426),Kortessem Wb. (481).
Krachtige stoot (met de punt, i.e. devoorzijde of de bovenzijde) van devoet.
stamp (ook stampe): freq. in heelLb. behalve in het Ripuar.
schop: freq. Noord.Oostlb., Horns enKleverlds., verspr. Maaskemp.,Centr.Maaslds. en Demerkemp.;
103
WLD III, 1.2
ook in Sittard, Schimmert,Maastricht, Vlijtingen, Beverlo,Sint-Truiden, Kerkhoven,Loksbergen en Blerick.
trap: zeldz. Zuid.Oostlb.; ook inNeer, Beesel, Posterholt, Kelpen,Thorn, Gruitrode, Stein en Venlo.
tramp: freq. rond Maastricht; ook inValkenburg, Klimmen, Gronsvelden Geulle.
trede (tree, treen): Heerlen,Nieuwenhagen, Vijlen,
Schimmert, Weert, Bocholt,Lanklaar, Eksel, Lommel enVenlo.
tritt (du.): Simpelveld, Vaals,Nieuwenhagen en Gors-Opleeuw.
stoot: verspr. Oost.Zuidlb.; ook inKerkrade, Ten-Esschen/Weusten-rade en Tongeren.
lap: Ingber.lel: Geistingen.leps: Grevenbicht/Papenhoven.
104
WLD III, 1.2
1.7 Bewegingen en houdingen die armen en benen betreffen
In deze paragraaf wordt het lemma SPARTELEN behandeld, dat betrekking heeft opbeweging zowel van de bovenste als van de onderste ledematen tezamen.
SPARTELEN
N 108 (2001) (015), SGV (1914) (034);Beverlo Wb. (244), Hasselt Wb. (417),Kortessem Wb. (474), Tungelroy Wb. (065).
Met de armen en benen heen en weerslaan, de ledematen wild om zichheen bewegen.Een informant voor Tongeren noteertook stroffelen (streffelen) voor het
spartelen van baby’s. Volgens eeninformant voor Montzen wordt ‘spar-telen’ daar omschreven met van zichaf houwen en stampen.
spartelen (ook spattelen): alg. inheel Lb.
molenwieken: Eksel.spinnen: Valkenburg.taperen: Brunssum.
105
WLD III, 1.2
1.8 Bewegingen en houdingen die delen van de romp betreffen
In deze paragraaf komen bewegingen en houdingen die delen van de romp be-treffen aan bod, meer bepaald bewegingen en houdingen met betrekking tot hetbovendeel van de rug of romp.
SCHOKSCHOUDEREN
Kaart 74, pag. 271
N 10 (1961) (101), N 109 (2001) (089), SGV(1914) (031).
De schouders ophalen, gewoonlijkten teken dat men iets niet weet ofuit onverschilligheid.Zie voor de lexicale varianten vanschouder en hun verspreiding bij hetlemma SCHOUDER in WLD III, afl.1.1: Het menselijk lichaam.
schokschouderen (ook schokschou-veren, schokschouweren): freq.Oostlb., Horns, Centr.Maaslds. enTrichterlds.; ook in Ubachsberg,Meeuwen, Beverst, Achel,Kaulille, Paal, Sint-Truiden,Kwaadmechelen, Zelem, Blerick,Venlo, Middelaar, Afferden enHorst.
schikschouderen (ook schikschouve-ren, schikschouweren): freq. centraal Oostlb., verspr. Horns enCentr.Maaslds.
schrikschouderen (schrikschouwe-ren): Brunssum.
knipschouderen (knipschouweren):Blitterswijck.
trekschouderen (trekschouweren):Koersel.
de schouders optrekken: freq.Oost.Zuidlb., Trichterlds., Zuid-geld.Lb. en Kleverlds., verspr. inoverig Lb.
de schouders ophalen: verspr.Oost.Zuidlb., Oostlb., Horns enCentr.Maaslds.; ook in Weert,Leuken, Bree, Neeroeteren, Genk,
Kanne, Diepenbeek, Vliermaal,Hamont, Overpelt, Hechtel,Bokrijk, Opheers, Gingelom, Sint-Truiden, Lommel en Meerlo.
de schouders omhooghalen:Leopoldsburg en Beverlo.
de schouders omhoogtrekken: Peer.schouders trekken: Stevensweert en
Hasselt.de schouders trekken: Heerler-
heide, Swalmen, Boukoul,Ulestraten en Valkenburg.
met de schouders trekken:Nieuwenhagen, Oirsbeek,Nederweert, Bree, Opglabbeek,Oost-Maarland en Lommel.
met de schouders schokken:Eygelshoven.
aan de schouders trekken: verspr.Ripuar.; ook in Gulpen, Mechelenen Oost-Maarland.
schoudertrekken: Zonhoven enMheer.
de schouders opheffen: Maasbree.de schouders heven: Moresnet.de asselen optrekken: Tongeren.de asselen schudden: Val-Meer.schokken: Panningen.schokkeren: Maastricht.schokschudderen: Kerkrade.schudderen: Klimmen.hengelen: Dieteren.schouderompen: Schinnen.
OP DE SCHOUDERS NEMEN, DRAGEN
N 10 (1961) (015), N 109 (2001) (009b).
krommejak dragen: Herten (bijRoermond), Neerbeek, Schinveld,Klimmen en Berg-aan-de-Maas.
106
WLD III, 1.2
krommelejak dragen: Ten-Esschen/Weustenrade.
krommelenek dragen (krommelenakdragen): Bocholtz.
krommenek dragen (krommenakdragen): verspr. Centr.Maaslds.;ook in Montfort, Schimmert,Rothem en Maasbracht.
hakkelepak dragen: Mechelen.hakkelpak dragen: Bocholtzop de schakkedak dragen: Heel.op de bot dragen: Opheers.op de bot nemen: Gingelom.op de nek dragen (op de nak dra-
gen): Moresnet.op de nek pakken: Eksel.op de rug dragen: Panningen.op de rug pakken: Neerpelt.schouder dragen: Maastricht.dragen: Ittervoort en Posterholt.
OP DE SCHOUDER ZITTEN
N 10 (1961) (015), N 109 (2001) (009b).
pokkelen: Kerkrade, Rimburg,Tegelen, Horn, Roermond, Puth,Nuth/Aalbeek, Hoensbroek,Roosteren, Grevenbicht/Papen-hoven, Peer en Venlo.
pokkel rijden: Broekhuizen en Sint-Pieter.
pokkel zitten: Puth.op pokkel zitten: Lauw.op de pokkel zitten: freq. Ripuar.,
Oost.Zuidlb. en aansluitend Zuid.-Oostlb., zeldz. Noord.Oostlb.; ookin Roosteren, Rekem, Maastrichten Venlo.
op de pochel zitten: Neeroeteren enMaaseik.
op de krommejak zitten (ook op dekammeejook zitten): zeldz. Zuid.-Oostlb. en Centr.Maaslds.; ook inHeerlerheide, Heerlen enSwalmen.
krommejak zitten: Ulestraten.krommejakken: Kerensheide.
krommenek zitten (krommenak zit-ten): Horn, Ophoven en Rekem.
op de krommenek zitten (op dekrommenak zitten): verspr.Centr.Maaslds.; ook in Boukoul,Montfort, Susteren en Geistingen.
op de krommelenek zitten (op dekrommelenak zitten): Ubachsberg,Vrusschemig en Kerkrade.
krommelen: Brunssum en Kerkrade.op de rug zitten: verspr. Oostlb. en
Weertlds.; ook in Waubach,Tungelroy, Thorn, Elsloo, Maas-tricht, Neerpelt, Eksel, Gingelom,Sint-Truiden, Kwaadmechelen,Tessenderlo, Blerick en Venlo.
op de rug rijden: Broekhuizen.op de schouders zitten: Kelmis,
Moresnet, Valkenburg, Berg-aan-de-Maas, Neerpelt, Venlo enOttersum.
op de schouderennek zitten (op deschoerennak zitten): Stevensweert.
op de nek zitten (ook op de nak zit-ten): Moresnet, Baexem, Beegden,Ten-Esschen/Weustenrade,Neeritter, Kinrooi, Geistingen,Meeswijk, Obbicht, Oost-Maar-land, Beverst, Overpelt en Zelem.
in de nek zitten (ook in de nak zit-ten): Klimmen, Hamont, Overpelten Hechtel.
op de bot zitten: Tongeren, Alken,Opheers en Gingelom.
op de buikas zitten: Blerick.op de hakkepak zitten: Velden en
Kelmis.op de kattekedie zitten: Hoeper-
tingen.op de knieën zitten: Mechelen-aan-
de-Maas.op de knoken zitten: Hasselt.op de kriebelekraam zitten: Haelen
en Nunhem.op de kriemaks zitten: Bree.op de kramer zitten (op de kriemer
zitten): Bree.op de mars zitten: Ottersum en
Wanssum.op de puzak zitten: Opglabbeek.
107
WLD III, 1.2
op de streng zitten: Maaseik.op de vuist zitten: Oost-Maarland.op iemand zijn body (eng.) zitten:
Vliermaal en Gors-Opleeuw.op schakkenek zitten (op de
schakkenak zitten): Haelen.poepernekje zitten (poepernekske
zitten): Kinrooi.kruiwagel zitten: Jeuk.paard jagen: Diepenbeek.paard rijden: Oirlo en Sevenum.paardje rijden (ook paardsje rij-
den): Maasniel, Geleen, Puth,
Valkenburg, Leveroy, Maastricht,Bunde, Bokrijk en Afferden.
paardje zitten (poeike zitten):Hoeselt.
rug rijden: Sevenum.rug zitten: Velden en Achel.hoepelen: Mechelen.knieën: Valkenburg en Heerlerheide.pondelen (pongelen): Maastricht.pottemarsen: Broekhuizen en
Sevenum.puzakken: Opglabbeek.
108
WLD III, 1.2
1.9 Bewegingen en houdingen die (delen van) het hoofdbetreffen
In deze laatste paragraaf wordt het lemma (MET) HET HOOFD STOTEN behandeld,dat betrekking heeft op beweging van (delen van) het hoofd.
(MET) HET HOOFD STOTEN
Kaart 75, pag. 272
N 10 (1961) (119a, 119b), N 109 (2001)(093).
In schoksgewijze, ongewilde aanra-king met het hoofd tegen iets hardskomen.Aan het einde van het lemma staanenkele samenstellingen en de daar-van afgeleide zelfstandige naam-woorden.
botsen: freq. Oost.Zuidlb., Oostlb.,Weertlds., Horns, Maaskemp.,Centr.Maaslds., Trichterlds.,Dommellds., Truierlds., Zuid-geld.Lb. en Kleverlds., verspr. inoverig Lb.
stoten: freq. Ripuar., Oost.Zuidlb.,Oostlb., Centr.Lb., Westlb. enKleverlds.; ook in Leopoldsburg,Tessenderlo, Lommel en Venlo.
zich bots stoten: Heel.knotsen: freq. Ripuar. en Geullds.,
verspr. Maaskemp., Centr.-Maaslds. en Demerkemp.; ook inUbachsberg, Mechelen, Klimmen,Veldwezelt, Hees, Beverst, Lauw,Kaulille, Alken en Lommel.
tokken: verspr. Tongerlds. enDemerkemp.; ook in Genk,
Zutendaal, Smeermaas en Val-Meer.
knoepsen: Nieuwenhagen enKerkrade.
knoepen: Nieuwenhagen.tutsen: Kwaadmechelen en
Tessenderlo.blutsen: Nederweert en Kerkrade.hutsen: Eygelshoven.koppen: Kelmis, Schaesberg,
Tegelen, Schimmert en Sint-Pieter.houwen: Meerssen, Diepenbeek,
Hasselt en Gors-Opleeuw.slaan: Hasselt.beuken (bokken): Lommel.bonken: Bunde en Ulestraten.boksen: Gingelom.boezen: Eigenbilzen en Maastricht.bomen: Opheers.schokken: Tongeren.stuiken: Haelen.vegen: Houthem.botsenkoppen: Ell.botsenkop (zn.): Roermond.botsenbolletje (zn.) (botsenbolleke):
Neerpelt.knotsenbol doen: Lommel.knotsenbolletje (zn.) (knotsenbolle-
ke): Hasselt.tokkenbollen: Zelem.tokkenbol (zn.): Eksel en Hasselt.tokkenbolletje (zn.) (tokkenbolleke):
Hasselt.tutsenbollen: Tessenderlo.
109
WLD III, 1.2
2 Gezondheid en ziekte
In dit hoofdstuk worden de begrippen in verband met de lichamelijke gezondheiden de benamingen voor verschillende ziekten en aandoeningen behandeld. In 2.1komen de algemene benamingen met betrekking tot de gezondheidssituatie, in2.2 verschillende aandoeningen en ziekten en in 2.3 ten slotte begrippen metbetrekking tot de verzorging van ziekten en aandoeningen aan de orde.
2.1 Gezondheidstoestand
In deze inleidende paragraaf komen enkele algemene lemma’s met betrekking totde lichamelijke gezondheid en de gezondheidstoestand van de mens aan bod.
GEZOND ZIJN
N 84 (1981) (131), N 107 (2001) (001);Beverlo Wb. (089), Boorsem Wb. (071, 111,126), Hasselt Wb. (157), Kortessem Wb.(144), Tungelroy Wb. (028).
Zonder enig lichamelijk letsel ofgebrek, ongedeerd zijn.Voor Loksbergen is het zelfstandignaamwoord een ijverige opgetekendvoor een gezonde persoon. In Ekselkan men van zo iemand zeggen dathij of zij gezondheid te koop heeft.
gezond zijn: alg. in heel Lb.goed zijn: Merkelbeek, Schimmert,
Ophoven, Bocholt, Gruitrode, As,Tongeren, Eksel, Wellen, Jeuk,Kerkhoven en Lommel.
goed gezond zijn: Bilzen,Eigenbilzen, Blerick en Meijel.
heel zijn: Kaulille en Eksel.heel en gezond zijn: Gors-Opleeuw
en Borgloon.mager en gezond zijn: Eksel.
gaaf zijn: Neer, Haelen, Weert enPeer.
niet krank zijn: Nieuwenhagen,Kesseleik, Wolder/Oud-Vroenhoven en Peer.
niet krankelijk zijn: Herten (bijRoermond).
niks aan zich hebben: Boorsem.niks fehlen (du.): Eys.niks mankeren: Boorsem en
Geleen.zich goed voelen: Bree, Maaseik en
Genk.zich lekker voelen: Oirlo.er goed uitzien: Lanklaar en
Maastricht.goed eraan zijn: Oirlo en Neer.het goed maken: Hechtel.fit zijn: As.flokker zijn: Boorsem.kiplekker zijn: Venlo.levendig zijn (leftig zijn): Loksber-
gen.monter zijn: As.nukker zijn: Schimmert.snakker zijn: Boorsem Wb.
111
LICHAAMSKRACHT
Kaart 76, pag. 272
N 10 (1961) (102), N 109 (2001) (006);Boorsem Wb. (113), Tongeren Wb. (262).
Fysiek vermogen, sterkte van hetlichaam, hetzij met betrekking tot despieren of tot de lichamelijke toestand.Voor Haelen, Geistingen,Stevensweert, Berg-aan-de-Maas,Lauw en Hoepertingen is ook het bij-voeglijke naamwoord sterk opgete-kend en voor Valkenburg de vergelij-king sterk wie een beer.
macht: freq. in Nl.Lb., Maaskemp.,Dommellds., Demerkemp.,Beringerlds. en Brab.Lb., verspr.Truierlds.; ook in Kinrooi,Lanklaar, Meeswijk, Kanne,Tongeren en Lommel.
kracht (ook kraft): verspr. Oost.-Zuidlb., Zuid.Oostlb., Horns enCentr.Maaslds.; ook in Kerkrade,Roermond, Maastricht, Wijk,Beverst, Peer en Tessenderlo.
krachten (mv.): Holtum, Guttecovenen Eigenbilzen.
lichaamskracht: Blerick, Bree enMesch.
körperkraft (du.): Kelmis.fors (ook forse): freq. Tongerlds.,
Lonerlds. en Truierlds., verspr.Demerkemp.; ook in Ophoven,Bocholt, Zutendaal, Maaseik,Boorsem, Rekem, Smeermaas,Val-Meer en Kaulille.
sterkte: Echt/Gebroek, Gingelom enMechelen.
leven, het -: Tegelen en Roermond.levensgeest: Stein.energie: Maastricht.fok: Moresnet.fut: Val-Meer.fup: Tongeren.kevie: Tongeren.giem: Neerbeek.gein: Heel.
ZWAK, ONGEZOND
N 84 (1981) (005, 133, 136, 137), N 107(2001) (004), ZND 08 (1925) (138);Boorsem Wb. (072), Bree Wb. (525), HasseltWb. (546), Kortessem Wb. (616), TongerenWb. (707), Zonhoven Wb. (589).
Weinig weerstandsvermogen heb-bend wat de fysieke kracht betreft,een slecht gestel hebbend.De lexicale variant schwarg (metepenthetische r) is alleen opgetekendvoor Vaals.
zwak (ook schwarg): alg. in heel Lb.slap: zeldz. Noord.Oostlb.; ook in
Heerlen, Ingber, Grevenbicht/Papenhoven, Boorsem, Hoeselt,Tessenderlo en Maasbree.
krank: Eys, Neer, Swalmen,Brunssum, Haler, Ophoven,Opglabbeek, Sint-Pieter enBlerick.
krankelijk (ook kränkelig): Herten(bij Roermond), Merkelbeek, Ten-Esschen/Weustenrade, Gronsveld,As en Maasbree.
ziekelijk: As.week: Nieuwenhagen, Reuver,
Herten (bij Roermond), Geleen,Schimmert, Ittervoort, Bree,Opglabbeek, Jeuk, Loksbergen,Halen en Meijel.
fijn: Heerlen, Neer, Kapel-in-’t-Zand, Herten (bij Roermond),Susteren, Valkenburg, Weert,Geulle en Wolder/Oud-Vroenhoven.
teer: Reuver, Geleen, Tungelroy,Gruitrode, Maastricht enLoksbergen.
niet sterk: verspr. Kleverlds.; ook inReuver, Geleen en Weert.
zwakspiekig: Eksel.fragiel: Maastricht.kleisper: Noorbeek en Terlinden.kwaps (kwebs): Mheer.min: Eksel.min weerstand: Geulle.
112
WLD III, 1.2
schamel: Venray.subtiel (septiel): Mheer en Eys.
ONWEL
DC 32 (1960) (015a, 015c), N 84 (1981)(133, 134, 135), N 107 (2001) (002, 003),ZND 08 (1925) (add.), ZND 32 (1939) (097),ZND 39 (1942) (add.);Boorsem Wb. (072), Kortessem Wb. (150),Tungelroy Wb. (031).
Lichamelijk niet volkomen in orde,in lichte mate ziek; ongesteld.Voor Blerick zijn ook de zelfstandigenaamwoorden flauw gevoel en slapgevoel opgetekend.
niet goed: freq. Ripuar., Oostlb-Rip.overgg., Zuid.Oostlb., Trichterlds.,Bilzerlds., Tongerlds., Westlb.,Truierlds. en Brab.Lb., verspr. inoverig Lb.
niet goed op zijn schijt: Niel-bij-As.niet te goed (niet te goei): freq.
Horns, Maaskemp. en Centr.-Maaslds.; ook in Kapel-in-’t-Zand,Susteren, Lanaken, Maastricht,Val-Meer, Hamont, Kaulille,Eksel, Helchteren en Lommel.
niet te goed op zijn stukken (niet tegoei op zijn stukker): Beverlo.
niet al te goed: Rekem, Rosmeer,Hasselt en Kwaadmechelen.
niet al te fel: Opgrimbie.niet fel goed: Mal.niks goed: Meerlo.niks te goed (ook niks te goei): Bil-
zen, Eksel, Oostham en Lommel.niks waard: Meijel.niets waard: Gruitrode.niet lekker: verspr. in Nl.Lb. (behal-
ve in het Ripuar.); ook in Bocholt,Kanne, Houthalen en Kerkhoven.
niet juist: Bree, As, Mechelen-aan-de-Maas, Opgrimbie, Grote-Spou-wen, Achel, Neerpelt, Houthalen,Beringen, Kwaadmechelen,Meldert en Lommel.
niet richtig (du.): Eys, Montfort,Mheer en Opitter.
niet fit: Grevenbicht/Papenhoven.niet gezond: Nieuwenhagen en
Montzen.niet krek: Wellen.niet heel: Borgloon.niet heel wel op: Gors-Opleeuw.niet recht op: Kerkrade, Gulpen,
Ulestraten, Genk en Vroenhoven.niet op zijn: Rijkel.niet op zijn gemak: Eksel en
Lanklaar.niet op zijn kilo: Hechtel en Eksel.niet op zijn stuk: Leopoldsburg.niet op zijn chic (fr.): Opoeteren.niet op zijn schik: As.niet in zijn schik: Tongeren.niet in zijn zat: Tongeren.niet in de haak: Opitter.niet in orde: Geleen.niet wel te pas: Neeroeteren.krank: verspr. Oost.Zuidlb.,
Zuid.Oostlb., Horns, Maaskemp.,Centr.Maaslds. en Trichterlds.;ook in Simpelveld, Reuver, Kapel-in-’t-Zand, Posterholt, Velden enVenlo.
een beetje krank (een beetsjekrank): Maastricht.
krankelijk: Maaseik en Mechelen-aan-de-Maas.
ziek: Ospel, Bree, Opglabbeek,Bilzen, Eigenbilzen, Riemst, ’s-Herenelderen, Mal, Hasselt,Voort, Sint-Truiden, Kerkhoven,Meldert, Sevenum en Maasbree.
een beetje ziek (een bikke ziek):Kwaadmechelen.
get ziek: Val-Meer.wat ziek (ook ewa ziek): Ulbeek en
Waltwilder.ziekelijk: Jeuk.zieketig: Hoeselt.misselijk: verspr. Maaskemp.,
Dommellds. en Demerkemp.; ookin Roermond, Swalmen, Maasniel,Beek, Tungelroy, Ophoven,Maaseik, Rekem, Lanaken,Maastricht, Kanne, Eigenbilzen,
113
WLD III, 1.2
Kerkhoven, Loksbergen, Lommel,Blerick, Meijel en Maasbree.
kotsmisselijk: Eksel.kotsenvol: Schinnen.kwalijk (ook kolk): verspr.
Lonerlds.; ook in Montfort,Bilzen, Zichen-Zussen-Bolder,Diepenbeek, Hasselt, Paal, Sint-Truiden en Sevenum.
get kwalijk: Lanaken.onpasselijk: Eupen, Neeroeteren,
Rekem, Maastricht, Mopertingen,Riemst, Genoelselderen, Neerpelt,Peer, Hasselt, Kwaadmechelen,Loksbergen en Lommel.
aardig: Weert, Bree, Gruitrode,Genk, Dilsen, Boorsem, Bilzen,Heppen, Borgloon en Loksbergen.
onaardig: Kwaadmechelen.ellendig: Kinrooi, Geistingen, As,
Grevenbicht/Papenhoven, Bilzen,Hechtel, Loksbergen en Lommel.
lamlendig: Ten-Esschen/Weusten-rade, Noorbeek, Terlinden enMaastricht.
in de lappenmand: Heythuysen,Roermond, Tungelroy, Thorn,Echt/Gebroek, Venlo, Meerlo enMaasbree.
mottig: Bilzen, Vliermaal, Eksel,Loksbergen en Lommel.
slecht: Vaals, Heerlen, Swalmen,Lutterade, Brunssum en Lommel.
onwel: Thorn, Stein, Maastricht,Kerkhoven en Meijel.
ongemoed: Neer, Heel, Herten (bijRoermond), Weert en Ell.
ongedaan: Peer.ongelukkig: Jeuk.ongesteld: Peer.ontsteld: Gutshoven.een beetje ontsteld: Zepperen.onnozel: Bocholt.ozelig: Grevenbicht/Papenhoven.beroerd: Venray.dazelachtig: Kinrooi.draaiachtig: Hoepertingen.flauw: Weert en Hasselt.gammel: Blerick, Venlo en Eys.hangetig: Mheer.
kaduuk (<fr.): Lauw.koelekattig: Rijkhoven.kreuterig: Ophoven.kwakkelijk (kwekkelik): Tongeren.miserabel: Grevenbicht/Papenhoven.een beetje schots (een bitske
schots): Heppen.schots en scheel: Lommel.spouwachtig: Hasselt.vazel: Kapel-in-’t-Zand.
ZICH NIET LEKKER VOELEN
DC 32 (1960) (015c), N 84 (1981) (134, 135,136, 137), N 107 (2001) (002, 003, 016),ZND 32 (1939) (097);Boorsem Wb. (072), Tungelroy Wb. (031).
Zich niet goed voelen, ongesteld zijn.Aan het einde van het lemma staanverschillende uitdrukkingen. Eeninformant voor Peer noteert voortsook de uitdrukking gelijk een kra-kende wagen, zo voel ik me van-daag. Al schertsend kan men hieraantoevoegen: maar krakende wagenslopen het langste. Hiermee samen-hangend is voor Reuver het zelfstan-dig naamwoord kraakwagen opgete-kend.Voor Ulestraten is voorts die pensheeft de beest uitgelaten opgetekend.
zich niet lekker voelen: zeldz.Zuid.Oostlb. en Trichterlds.; ookin Nieuwenhagen, Reuver, Thorn,Stevensweert, Urmond, Geulle,Houthalen, Gennep en Tienray.
zich niet gezond voelen: Nieuwen-hagen.
zich niet goed voelen: freq. Ripuar.,Oost.Zuidlb. en Zuid.Oostlb.; ookin Kesseleik, Roermond, Montfort,Geistingen, Stevensweert, Bree,As, Zutendaal, Maaseik, Born,Maastricht, Kanne, Hoeselt,Vliermaal, Achel, Kaulille, Jeuk,Boekend en Venray.
114
WLD III, 1.2
zich niet te goed voelen (zich niet tegoei voelen): Kapel-in-’t-Zand,Susteren, Genk, Zutendaal,Boorsem en Eksel.
zich niet juist voelen: As.zich niet richtig (du.) voelen: Eys.zich niet recht op voelen: Gulpen.zich niet op zijn stal voelen:
Nunhem.zich niet op zijn stokken voelen
(zich niet op zijn stekken voelen):Gronsveld.
zich krank voelen: Eys, Vijlen,Posterholt, Schimmert, Boorsemen Kanne.
zich ziek voelen: Bilzen.zich aardig voelen: Bree, Genk en
Boorsem.zich beroerd voelen: Venray.zich ellendig voelen: Hechtel,
Geistingen en Bilzen.zich huiverig voelen: Kesseleik.zich kwalijk voelen: Sevenum.zich melig voelen: Boekend.zich misselijk voelen: Lommel en
Peer.zich mottig voelen: Eksel.zich ongemoed voelen: Weert.zich op zijn ongemak voelen:
Gronsveld.zich raadselig voelen: Boorsem.zich slecht voelen: Lutterade.zich vazel voelen: Kapel-in-’t-Zand.niet goed zijn: Kunrade, Caberg,
Bilzen, Hoeselt, Vliermaal, Gors-Opleeuw, Vorsen, Lommel, Venlo,Venray en Meijel.
niet te goed zijn (niet te goei zijn):Tungelroy, Opglabbeek,Maastricht, Eksel en Lommel.
niks te goed zijn (niks te goei zijn):Bilzen.
niet al te goed zijn: Kwaadmeche-len.
niet wie het moet zijn: Eksel enTongeren.
niet wie hij moet zijn (ook niet wieher moet zijn, niet wie er moetzijn): Eksel, Houthalen, Rotem enVeldwezelt.
niet wie dat hij moet zijn (niet wieter moet zijn): Riksingen enGenoelselderen.
niet gezond zijn: Montzen.niet in orde zijn: Geleen.niet juist zijn: Lommel.niet kunnen: Hechtel.niet op zijn gemak zijn: Eksel.niet recht op zijn: Kerkrade.in de lappenmand liggen: Venlo en
Echt/Gebroek.in de lappenmand zijn: Heyt-
huysen, Thorn, Venlo en Meerlo.krank zijn: Simpelveld, Vijlen,
Lutterade, Opglabbeek, Maaseik,Born en Rekem.
een beetje krank zijn (een beetsjekrank zijn): Maastricht.
aardig zijn: Bilzen en Borgloon.kwalijk zijn (ook kolk zijn): Paal en
Bilzen.lamlendig zijn: Maastricht en Ten-
Esschen/Weustenrade.misselijk zijn: Maaseik.mottig zijn: Vliermaal en Bilzen.ongemoed zijn: Weert en Ell.slecht zijn: Brunssum.slecht eraan zijn: Swalmen.mankeren: Kaulille en ’s-Heren-
elderen.iet mankeren: Tongeren.voelen dat men get aan zich heeft:
Boorsem.niets waard zijn: Gruitrode.geen eend waard zijn: Gruitrode.geen kloten waard zijn: Eksel.de vot inhebben: Montzen.het kruis hebben: Tessenderlo.de klets eweg krijgen: Herten (bij
Roermond).er keps uitzien: Tongeren.het benauwd hebben: Kaulille.het gaat me niet: Eksel.sommige dagen gaat het een mens
niet: Peer.
ZIEK
Kaart 77, pag. 273
115
WLD III, 1.2
SGV (1914) (045), N 84 (1981) (add.), ZND08 (1925) (086b, 113), ZND 39 (1942) (049),ZND 44 (1946) (036), ZND 46 (1946) (002),ZND m (Franssen, GrGr, Houben, Mathys,Raymaekers, Vanderbeeken, Welter);Boorsem Wb. (071), Kortessem Wb. (606),Tungelroy Wb. (031);Beenen, P. (1973) (162).
Lijdend aan lichamelijke stoornissen,zich daardoor ongesteld voelend enniet in staat tot de gewone verrichtin-gen.
ziek: alg. Weertlds., Bilzerlds.,Tongerlds., Westlb., Truierlds.,Brab.Lb., Lommels en Kleverlds.,freq. Maaskemp., verspr. Noord.-Oostlb. en Horns, zeldz. Centr.-Maaslds.; ook in Henri-Chapelle,Broeksittard, Berg-en-Terblijt,Heer, Maastricht, Borgharen,Lottum en Blerick.
krank (du.): alg. Ripuar. en Oostlb-Rip. overgg., freq. Oostlb., Horns,Centr.Maaslds., Trichterlds. enZuidgeld.Lb., verspr. Maaskemp.
ZIEKELIJK
Kaart 78, pag. 273
DC 32 (1960) (015a), N 10 (1961) (006a), N 84 (1981) (136), N 107 (2001) (004, 016),N 109 (2001) (008);Beverlo Wb. (309), Boorsem Wb. (071, 113),Hasselt Wb. (540), Sint-Truiden Wb. (127);Beenen, P. (1973) (164, 171).
Aanhoudend of telkens weer min ofmeer ziek of ongesteld, een kwaal ofkwalen hebbend.De informant voor Herten (bijRoermond) noteert bij leeps de voor-beeldzin ‘Hae kiektj leps oet zienouge (Hij kijkt leeps uit zijn ogen)’,vergelijk ook het lemma TRANENDE
OGEN in WLD III, afl. 1.1: Het men-selijk lichaam.
Een informant voor Hechtel noteertook het zelfstandig naamwoordkwakkelaar voor een ongezond per-soon. Voor Schimmert is hiervooreen pups opgetekend.
ziekelijk: alg. Maaskemp.,Bilzerlds., Tongerlds., Westlb.,Brab.Lb. en Lommels, freq. Hornsen Kleverlds.; ook in Heythuysen,Weert, Born, Rekem en Venlo.
krankelijk (ook kränkelig, kränk-lich): alg. Ripuar., Oostlb-Rip.overgg., Oostlb. en Trichterlds.,freq. Horns, Centr.Maaslds. enZuidgeld.Lb.; ook in Neeroeteren,As en Maasbree.
sukkelachtig: Kinrooi, Ophoven,Boorsem, Rekem, Bilzen,Vlijtingen, Tongeren, Eksel, Peer,Houthalen, Wellen, Gors-Opleeuwen Lommel.
sukkelig: Gennep en Boorsem.ongemoed: Heythuysen, Belfeld en
Ell.kadukelijk (kadukkelijk): Sint-
Truiden Wb en Gruitrode.kramikkelig: Bocholt.krakelig: Meijel.kwakkelig: Maastricht.kwats: Kunrade.leeps: Herten (bij Roermond).ongans: Belfeld.pepel: Ulestraten.smekelijk: Eigenbilzen.alle momenten ziek: Eksel.aanhande ziek: Eksel.afgaande: Ell.gaande ziek: Eksel.lopende ziek: Eksel.zo gaande en staande: Beverlo.
SUKKELEN
DC 32 (1960) (015a), N 84 (1981) (133, 136,137, 140), N 107 (2001) (004, 005, 016);Beverlo Wb. (253), Hasselt Wb. (446),Kortessem Wb. (497), Tungelroy Wb. (032).
116
WLD III, 1.2
Aanhoudend of telkens weer ziek ofalthans niet geheel gezond zijn.Informanten voor Neer, Lanklaar enJeuk noteren ook het zelfstandignaamwoord sukkelaar voor een per-soon die sukkelt. Voor Grevenbicht/Papenhoven is hiervoor braggelaaropgetekend.
sukkelen (ook suggelen): alg. in heelLb.
aansukkelen: Venlo, Weert enVlodrop.
aan het sukkelen zijn: Neeroeterenen Schimmert.
aan de sukkel zijn: Sittard, Kinrooi,Bree, Maaseik, Wolder/Oud-Vroenhoven en Lommel.
op de sukkel zijn (ook op de suggelzijn): Bocholt, Genk, Bilzen, Achel,Eksel, Sint-Truiden en Lommel.
in het sukkelstraatje beland zijn(in het suggelstraatje beland zijn):Opglabbeek.
in het sukkelstraatje zijn: Thorn.in het sukkelstraatje zitten: As.blijven sukkelen (blijven suggelen):
Zutendaal.kwakkelen (ook kwekkelen):
Roermond, Kapel-in-’t-Zand,Maasniel, Posterholt, Maastricht,Kanne, Bilzen, Tongeren, Achel,Eksel, Hechtel, Houthalen,Kerkhoven en Oirlo.
aan de kwakkel zijn: Eksel.pladeren (plaaieren, plaren):
Blerick, Venlo en Mheer.aan de plader zijn (aan de plaar
zijn): Venray.aan het pongelen blijven: Weert.krankelijk zijn (ook kränklich zijn):
Waubach, Kapel-in-’t-Zand,Susteren, Schimmert, Blerick enVenlo.
immer krank zijn: Montzen.een krankte hebben (een krenkde
hebben): Gulpen.krankelen: Nieuwenhagen.krakelen (ook krakkelen): Tienray
en Kesseleik.
kramelen: Weert.kruchelen (krochelen): Maastricht
en Caberg.kruchen (krukken): Kaulille.braggelen: Geulle.iet mankeren: Tongeren.get mankeren: Maastricht.kwalsteren: Beverlo Wb.kwatsen: Kapel-in-’t-Zand, Kerk-
rade en Gulpen.mankvleugelen: Borgloon.mattelen: Hoeselt en Borgloon.ongemoed zijn: Ell.onhaachtig ziek zijn: Genk.
WEGKWIJNEN
Kaart 79, pag. 274
N 84 (1981) (138), N 107 (2001) (020);Tungelroy Wb. (032).
Geleidelijk verzwakken of mindersterk, gezond e.d. worden, langza-merhand zijn kracht verliezen, zwak-ker worden (en uiteindelijk ten gron-de gaan).Aan het einde van het lemma staanenkele (schertsende) uitdrukkingen.
achteruitgaan: freq. Centr.Lb.,Dommellds. en Demerkemp.,zeldz. Oostlb.; ook in Vijlen,Alken, Sint-Truiden, Jeuk,Kerkhoven, Lommel, Venlo, Oirloen Meerlo.
hinteraus gaan (hingeroes gao):Kerkrade, Eys en Vaals.
teren: Tungelroy, Swalmen enSchinnen.
afteren: Gulpen, Brunssum, Kerk-hoven en Tessenderlo.
uitteren: Geleen, Doenrade,Klimmen, As, Stein, Eigenbilzenen Eksel.
wegteren: freq. Oostlb. enKleverlds.; ook in Nieuwenhagen,Gulpen, Tungelroy, Bocholt,Geulle, Maastricht, Eksel,
117
WLD III, 1.2
Hoepertingen, Loksbergen,Blerick en Venlo.
vortteren (voetteren): verspr.Oost.Zuidlb.; ook in Simpelveld.
kwijnen: verspr. Zuid.Oostlb.; ook in Roermond, Montfort,Posterholt, Ittervoort, Thorn, As,Born, Maastricht, Hoeselt, Jeuk,Leopoldsburg, Loksbergen enVenlo.
wegkwijnen: verspr. Horns en aan-sluitend Noord.Oostlb.; ook inBeek, Maastricht, Caberg, Peer enLommel.
vortkwijnen: Hoeselt.kwelen: Kunrade, Neer, Montfort,
Tungelroy en Stein.wegkwelen: Meijel.teruglopen: Weert.teruggaan: Echt/Gebroek en
Grevenbicht/Papenhoven.zienderogen teruggaan: Geleen.
afgaan: Weert en Eksel.aflopen: Oirlo en Weert.afsterven: Eys en Montzen.aftakelen: Boekend, Venlo en
Montfort.afvallen: Ell.vervallen: Caberg.krimpen: Bilzen.pratten: Venray.slabakken: Houthalen en As.treuren: Loksbergen.uittreuren: Wellen, Borgloon en
Tongeren.uitleven: As.verkurijen: Borgloon.verspuiten: Gronsveld.versukkelen (versuggelen): Heerlen.de pijp uitgaan: Herten (bij
Roermond) en Sint-Pieter.uitgaan wie een kaars: Kinrooi.vergaan lijk zout in de pot: Vorsen.het niet meer lang trekken: Lauw.
118
WLD III, 1.2
2.2 Ziekten en aandoeningen
In deze paragraaf komen verschillende ziekten en aandoeningen aan bod. In 2.2.1worden eerst kort enkele algemene termen met betrekking tot ziekten behandeld,2.2.2 behandelt verschillende verschijnselen (symptomen) met betrekking totziekten. Het gaat om lichamelijke ongemakken die in se niet als ziekte te be-schouwen zijn. In 2.2.3 komen ten slotte de ziekten en aandoeningen zelf aanbod, ingedeeld naar de streek van het lichaam waarop ze betrekking hebben.
2.2.1 Algemeenheden
In deze inleidende paragraaf worden enkele algemene termen in verband metziekten en ziekteverschijnselen behandeld. De onderstaande lemma’s verwijzenniet naar een ziekte of aandoening zelf, maar duiden op de aard van het ongemakof op een soort ziekte.
ZIEKTE
Kaart 80, pag. 274
DC 02 (1932) (011), N 10 (1964) (006a), N 84 (1981) (140), N 107 (2001) (005), SGV(1914) (045), ZND 08 (1925) (114), ZND 32(1939) (065);Beverlo Wb. (309), Sint-Truiden Wb. (249),Tungelroy Wb. (031);Beenen, P. (1973) (163).
Het ziek-zijn, toestand van het ziek-zijn, van het lijden aan bepaaldestoornissen.De lexicale variant ziekt komt uitslui-tend voor in het Kleverlds. (zie ookop de kaart). Opmerkelijk is het ont-staan van een nieuw zelfstandignaamwoord ziekzijn (uit ziek zijn).
ziekte (ook ziekde, ziekt): alg.Weertlds., Horns, Maaskemp.,Bilzerlds., Tongerlds., Westlb.,Truierlds., Brab.Lb., Lommels enKleverlds., freq. Noord.Oostlb. en Centr.Maaslds., zeldz. Zuid.-Oostlb. en Trichterlds.; ook inHeerlen en Blerick.
ziekzijn, het -: Sint-Truiden Wb. enin Diepenbeek, Kuringen, Zeppe-ren, Wellen en Herk-de-Stad.
krankte (meestal krenkde): alg.Zuid.Oostlb. en Trichterlds., verspr. Oost.Zuidlb. en Centr.-Maaslds.; ook in Sint-Martens-Voeren, Beegden, Herten (bijRoermond), Thorn, Stevensweerten As.
krankheid (ook krankheit): alg.Ripuar. en Oostlb-Rip. overgg.,freq. Zuidgeld.Lb. en aansluitendNoord.Oostlb., verspr. Zuid.-Oostlb., Horns en Centr.Maaslds.;ook in Maasbree.
EEN ZIEKTE ONDER DE LEDEN HEBBEN
Kaart 81, pag. 275
N 10 (1961) (006a), N 84 (1981) (004, 133,136, 137, 138, 140), N 107 (2001) (005), N 109 (2001) (008);Beverlo Wb. (309).
Een ziekte onder de leden hebben inhet algemeen, in geen goed vel ste-ken.Als benamingen voor specifiekereaandoeningen zijn voor Reuver ookhet aan de longen hebben, het aanhet hart hebben, het in de benen
119
WLD III, 1.2
hebben en het in de rug hebbenopgetekend.
in geen goed vel steken: verspr.Tongerlds. en Lonerlds., zeldz.Oostlb.; ook in Heerlen, Greven-bicht/Papenhoven, Guttecoven,Peer, Koersel, Hechtel, Sint-Truiden, Jeuk, Venray en Oirlo.
in geen goed vel zitten: Mechelen,Neer, Neerbeek, Kinrooi, Bocholt,Zutendaal, Maaseik, Roosteren,Kaulille, Eksel, Beverlo, Ottersumen Gennep.
in geen gezond vel zitten: Baarlo.in geen goed gebloeds zitten:
Klimmen.in geen goede huid steken:
Limbricht.niet in een goede huid zitten:
Klimmen.niet in een goede huid steken:
Gemmenich.niet in een gezonde huid steken:
Kerkrade.niet in een goed vel zitten: Klimmen.in een kwaad vel zitten: Eksel.in een slecht vel steken: Kwaad-
mechelen en Caberg.in een slecht lijf zitten: Rekem.iets onder de leden hebben:
Middelaar.get onder de leden hebben: verspr.
Noord.Oostlb. en aansluitendHorns en Centr.Maaslds.; ook inBocholtz, Waubach, Schimmert,Valkenburg, Maastricht en Sint-Pieter.
get onder zijn leden hebben: Stein.het onder de leden hebben: Poster-
holt en Bunde.wat onder de leden hebben:
Boeket/Heisterstraat, Tungelroy,Berg-aan-de-Maas, Blerick, Venlo,Oirlo en Meijel.
get onder de huid hebben: verspr.Oost.Zuidlb. en aansluitendZuid.Oostlb.; ook in Kerkrade.
get onder zijn vel hebben dat nietdeugt: Haelen.
get onder het lijf hebben: Meers.get onder zich hebben: Reuver en
Swalmen.een kwaal onder de leden hebben:
Roermond.een ziekte onder de leden hebben:
verspr. Weertlds., Horns, Zuid-geld.Lb. en Kleverlds.; ook inPanningen, Sittard, Genk,Meeswijk, Mechelen-aan-de-Maas, Wijk en Bokrijk.
een ziekte onder zijn leden hebben:Leopoldsburg.
een ziekte onder zich hebben:Afferden.
een krankte onder de leden heb-ben: verspr. Oostlb. en aanslui-tend Centr.Maaslds. enTrichterlds.; ook in Heerlerheide,Horn, Roermond en Blerick.
een krankte onder zijn leden heb-ben: Maastricht.
een krankte onder zijn gelederenhebben: Montfort.
een krankte onder de huid hebben:Ubachsberg, Schinveld, Ulestratenen Valkenburg.
een krankte onder het lijf hebben:Brunssum.
een krankte onder zich hebben:Tegelen.
een krankheid onder de leden heb-ben: verspr. Noord.Oostlb.; ook inHeerlen, Schaesberg, Sittard,Geleen, Hoensbroek, Neeritter,Holtum, Blerick en Venlo.
een krankheid onder de glieder(du.) hebben: Rimburg.
een krankheid onder de huid heb-ben: Nieuwenhagen en Kerkrade.
een krankheid onder zich hebben:Boukoul.
iets op de leden hebben: Eksel enDiepenbeek.
iet op de leden hebben: Lommel enGors-Opleeuw.
iets op zijn knoken hebben:Beverst.
iet op zijn knoken hebben: Gors-Opleeuw.
120
WLD III, 1.2
iet op zijn pens hebben: Gors-Opleeuw.
iet op zijn lijf hebben: Tongeren,Lauw, Vorsen en Loksbergen.
get op zijn lijf hebben: Rekem enBunde.
get op het lijf hebben: Bree enMechelen.
get op de zak hebben: Bocholtz.get op zijn prij hebben: Maastricht.get op zich hebben: Meerssen.een ziekte op de leden hebben:
Hechtel.een ziekte op zijn leden hebben:
Halen.een ziekte op het lijf hebben: Bree,
Tongeren, Hamont, Overpelt enLommel.
een ziekte op zijn lijf hebben: Peeren Hasselt.
een ziekte op zijn pens hebben:Gingelom, Hasselt en Tongeren.
een ziekte op zijn knoken hebben:Neeroeteren, Hasselt en Val-Meer.
een krankte op het lijf hebben:Bocholtz.
een krankte op zijn lijf hebben:Hees.
een krankheid op het lijf hebben:Thorn.
een krankheid op zijn lijf hebben:Buchten.
een krankheid in de leden hebben:Kerensheide.
een krankheid in het lijf hebben:Beegden.
een krankte in het lijf hebben:Obbicht en Neerbeek.
een krankte in het gestel hebben:Oost-Maarland.
get in de huid hebben: Mechelen.het in zijn knoken hebben: Paal en
Wolder/Oud-Vroenhoven.het in de knoken hebben: Reuver.het in de benen hebben: Reuver.het in de rug hebben: Reuver.het in de leden hebben: Opglab-
beek.het onder de leden hebben:
Posterholt en Bunde.
het aan de longen hebben: Reuver.het aan het hart hebben: Reuver.het zitten hebben: Overpelt.afgaande zijn: Meijel.teruggaande zijn: Meijel.al jaren krank zijn: Wolder/Oud-
Vroenhoven.daar is get loos: Roermond.een ziekte bij zich dragen: Tegelen.er niet goed aan zijn: Oirlo.geen goede keer in hebben: Puth.naar de schop moeten: Nunhem.niet gaar zijn: Maasniel.niets goed op zijn lever hebben:
Kanne.onder de voeten in zijn: Opheers.ongezet zijn: Tessenderlo.tussen vel en vlees zijn: Valkenburg.ziek in zijn knoken zijn: Achel.ziek zijn: Broekhuizen.ziekelijk zijn: Gingelom.krankelijk zijn: Kerkrade, Heerlen,
Montzen, Stevensweert enVeldwezelt.
INGEBEELDE ZIEKTE, INGEBEELDE ZIEK(E)
N 84 (1981) (141), N 107 (2001) (007);Boorsem Wb. (072).
In dit lemma komen naast zelfstandi-ge naamwoorden ook bijvoeglijkenaamwoorden, werkwoorden enomschrijvende uitdrukkingen voor.In de bibbelefenes hebben(Boorsem Wb.) is bibbelefenesallicht een vervorming van bibbele-zenes (vgl. de lemma’s BIBBEREN,HUIVERING in WLD III, afl. 1.1: Hetmenselijk lichaam), een samenstel-ling van bibbelen ‘bibberen, beven’en zeen ‘zenuw’. Hiermee vergelijk-baar is Bilzens zenuwweren: eensamenstelling van zenuw en weer‘eelt, blaar’. De informant voorBilzen noteert verder koeienkontvoor een‘vrouw die lijdt aan een
121
WLD III, 1.2
ingebeelde ziekte’ en de pips heb-ben voor ‘eigenlijk niet ziek zijn,uitzien’. De uitdrukking het manne-tje van Borgloon is aan hem (hetmenneke van Laun is aan hem) bete-kent in Bilzen ‘vlug moe zijn’.De Zolderse opgave sinte-me-tunk(lett. sinte-mij-dunkt) is te verklarenals spottende benaming vanuit de tra-ditie om heiligen te aanroepen tegenziekten.
ingebeelde ziekte (ook ingebeeldeziekde): freq. Dommellds.; ook inNunhem, Susteren, Lutterade,Maaseik, Eigenbilzen, Hoeselt,Tongeren en Hoepertingen.
ingebeelde krankte (ingebeeldekrenkde): Heerlen, Montfort,Brunssum, Klimmen, Rekem,Urmond, Maastricht en Kanne.
ingebeelde krankheid: freq. Oost.-Zuidlb.; ook in Simpelveld enMontzen.
inbeelding (ook inbeling):Heythuysen, Montfort, Posterholt,Amby, Weert, Ophoven,Stevensweert, As, Wolder/Oud-Vroenhoven, Maastricht, Cabergen Meijel.
inbeeld (ook inbeel): Kesseleik,Maastricht, Venlo, Venray enSevenum.
inbeelde krankte: Schimmert.ingebeeld (volt.deelw.): Merkelbeek,
Bocholt, Tienray en Meijel.ingebeeld krank: Vlodrop,
Ophoven, Neeroeteren en Stein.ingebeelde kranke, een -: Sint-
Pieter en Vaals.ingebeeld ziek: Bree.met inbeelding geplaagd: Neer.zich wat inbeelden: Genk.zichzelf get wijsmaken: Geleen.aanstand: Kapel-in-’t-Zand.aanstel: Reuver.aanstellen: Blerick en Boekend.aansteller: Venlo en Stein.denkziekte: Houthalen.gedacht: Lommel.
hiep: Schinnen.hypochonder: Maastricht.hypocriet: Montfort.idée fixe: Schimmert.imaginair: Leopoldsburg.komedie: Lommel.komediant: Roermond.kunsten: Venray.neurastheniek: Jeuk en Lauw.protocol: Eksel.schijnziekte: Hoeselt.superstitie (ook suprostitie):
Maastricht.verbeelding: Susteren.gezonde kranke, een -: Venlo.votblaadje (votblaatsje): Geulle.zwartkijker: Maastricht.pijn aan zijn lapje (pijn aan zijn
lepke): Boorsem Wb. en in Bilzen.de bibbelefenes hebben (de bubbe-
lefenes hebben): Boorsem Wb.zenuwweren (de zinneweren):
Bilzen.de pips hebben: Bilzen.het mannetje van Borgloon is aan
hem (het menneke van Laun isaan hem): Bilzen.
mannetjes maken (mennekesmaken): Borgloon.
hij denkt dat hij ziek is: Lommel.hij is ziek als hij eraan denkt:
Eksel.met de dunk geplaagd (met de tunk
geplaagd): Doenrade.sint-mij-dunkt (sinte-me-tunk):
Zolder.
KWAAL
DC 02 (1932) (011), N 84 (1981) (139, 140),N 107 (2001) (005);Beverlo Wb. (141), Kortessem Wb. (261),Tungelroy Wb. (032).
Ziekte, ziekelijke aandoening, licha-melijk ongemak. In deze oorspronke-lijke algemene betekenis vroegerzeer gewoon, maar tegenwoordigwordt KWAAL meestal gebruikt in een
122
WLD III, 1.2
beperktere toepassing, nl. langdurige,blijvende of telkens terugkerendeziekte.Een informant voor Bilzen noteertook de uitdrukking ergens plichtigaan zijn. Voor Swalmen is het bij-voeglijk naamwoord ongezond opge-tekend en voor Kinrooi de omschrij-ving erg kwaad.
kwaal: alg. in heel Lb.kwade kwaal: Eksel.ongeneeslijke kwaal: Eksel.slepende kwaal: Lommel.slepende ziekte: Eksel en Hoeselt.pluier (ploewer): Tungelroy Wb.plaag: Bocholtz.
MANKEREN
Kaart 82, pag. 275
N 84 (1981) (131, 137, 143), N 107 (2001)(001, 002, 003, 016), SGV (1914) (023, 031),ZND 01 (1922) (821), ZND 32 (1939) (097),ZND m (Gessler, Godelaine, Houben);Boorsem Wb. (126), Kortessem Wb. (292,449), Tungelroy Wb. (031); Beenen, P. (1973) (120).
Een gebrek, ongesteldheid aan hetlichaam hebben. Niet in orde zijn.
mankeren: freq. in heel Lb.mankatie hebben: Maastricht.schelen: freq. in Nl.Lb., verspr.
Maaskemp.; ook in Lauw, Eksel,Kortessem en Loksbergen.
fehlen (du.): freq. Oost.Zuidlb.; ookin Vaals, Roermond, Herten (bijRoermond), Swalmen, Brunssumen Amby.
hebben: Reuver, Montfort, Weert enAs.
get hebben: Wolder/Oud-Vroenhoven.
iet hebben: Maastricht.iets voelen: Venray.haperen: Horn en As.
maulieren: Ell.schorten: Gruitrode.iemand wat zijn: Tungelroy.in de weg zitten: Neer.niet in de haak zijn: Blitterswijck.
EPIDEMIE
Kaart 83, pag. 276
N 84 (1981) (142), N 107 (2001) (006), ZND32 (1939) (065);Kortessem Wb. (606).
Een besmettelijke ziekte die zichzeer snel uitbreidt en een groot aantalpersonen in een plaats aantast.Meestal verdwijnt deze ziekte weergeheel of bijna geheel na enige tijd.Voor Eksel zijn ook de omschrijven-de uitdrukkingen daar mag je nietbijkomen en het is onder de men-sen opgetekend. Een informant voorBorgloon noteerde voorts ook hetbijvoeglijk naamwoord raal.
epidemie: alg. Oost.Zuidlb., Oostlb.,Horns, Zuidgeld.Lb. en Kleverlds.,zeldz. Maaskemp. en Centr.-Maaslds.; ook in Vaals, Weert,Maastricht, Sint-Pieter, Tongeren,Kaulille, Peer, Zolder, Zonhoven,Hoepertingen, Sint-Truiden, Jeuk,Vorsen, Leopoldsburg enKerkhoven.
ziekte die besmettelijk is: freq.Maaskemp., Centr.Maaslds.,Bilzerlds., Tongerlds. enDommellds.; ook in Geistingen,Lanaken, Veldwezelt, Hasselt,Paal, Ulbeek, Gutshoven,Kwaadmechelen, Tessenderlo,Meldert en Lommel.
ziekzijn dat besmettelijk is:Diepenbeek.
krankte die besmettelijk is:Wijnandsrade, Rekem, Maastrichten Vroenhoven.
iets besmettelijks: Neeroeteren.
123
WLD III, 1.2
besmettelijke ziekte: verspr.Maaskemp. en Centr.Maaslds.;ook in Merkelbeek, Geistingen,Eigenbilzen, Vlijtingen, Achel,Hamont, Zonhoven, Hasselt,Heppen, Beverlo, Kwaad-mechelen, Lommel en Meijel.
besmettelijke krankte: Geleen,Urmond, Wolder/Oud-Vroenhoven, Maastricht en Kanne.
besmettelijke krankheid:Posterholt, Doenrade en Oirsbeek.
besmetting: Eigenbilzen.ziekte die smet: Kinrooi, Mechelen-
aan-de-Maas, Bilzen, Zichen-Zussen-Bolder, Hoeselt, ’s-Herenelderen en Rijkhoven.
krankte die smet: Mechelen-aan-de-Maas en Lanaken.
ziekte die smettelijk is: Zichen-Zussen-Bolder.
smettelijke ziekte: Vliermaal.ziekte die aanhalig is: alg.
Lonerlds., Truierlds. en aanslui-tend Demerkemp.; ook inLinkhout.
aanhalige ziekte: Wellen.ziekzijn dat aanhalig is: Herk-de-
Stad en Zepperen.aanhalig ziekzijn: Sint-Truiden.voortgaande ziekte: Peer en Genk.ziekte die voortgaat: verspr. Maas-
kemp., Dommellds., Demerkemp.,Beringerlds. en Brab.Lb.; ook inLommel.
ziekte die voortloopt: Kaulille enEksel.
ziekte die rondgaat: Hoeselt,Tongeren, Kortessem en Borgloon.
ziekte die overgaat: Houthalen,Heppen, Beringen en Leopolds-burg.
ziekte die overzet: Zolder.ziekte die voortzet: Hasselt.ziekte die aanzet: Kuringen.ziekte die aansteekt: Oirlo, Meijel
en Diepenbeek.krankheid die aansteekt: Eupen.krankheid die aanstekend is:
Lontzen.aanstekende krankheid: Moresnet.ziekte die aanstekelijk is: Hasselt,
Diepenbeek en Borgloon.aanstekelijke ziekte: Achel.aantastelijke ziekte: Leopoldsburg.krankheid die vangt: Simpelveld,
Eys en Lontzen.krankte die vangt: Mheer en Sint-
Martens-Voeren.krankte die regeert: Geleen,
Maastricht en Caberg.ziekte die regeert: Maaseik en
Tongeren.ziekte die heerst: Blerick.ziekte die plant: Weert.overgang: Gronsveld, Gruitrode,
Bilzen en Houthalen.plaag: Montzen, Susteren, Mheer en
Achel.flodder: Eksel.pluier: Lommel.
124
WLD III, 1.2
2.2.2 Verschijnselen
In deze paragraaf worden verschillende verschijnselen (symptomen) behandelddie betrekking hebben op de lichamelijke gezondheidstoestand, maar niet alsziekte te beschouwen zijn. Vaak treden de onderstaande begrippen op als voor-bode van een ziekte of gaan ermee gepaard. Soms betreffen zij niet meer dan eenlichamelijk ongemak.
Net zoals voor BLOED in WLD III, afl. 1.1: Het menselijk lichaam, is er geen lexi-cale variatie opgetekend voor BLOEDEN, overal wordt bloeden gebruikt, zij hetmeestal de fonologische varianten bloe, bloeien, bloewen. Ook het begrip ZWEET
vertoont geen lexicale variatie, overal is zweet opgetekend, met ten oosten vande Benratherlinie de klankwettige variant schweiss (vgl. Du.).
BLEEK
Kaart 84, pag. 276
N 37 (1971) (004), N 84 (1981) (132), SGV(1914) (003), ZND 01 (1922) (096, 316),ZND 21 (1936) (029), ZND 23 (1937) (070),ZND m (Godelaine, GrGr, Mathys,Raymaekers, Vanderbeeken).
Van de gelaatskleur: zeer licht vankleur of zwakker gekleurd dan nor-maal, zonder blos.Voor Tessenderlo en Vroenhoven isook de vergelijking zo wit als eendode opgetekend.
bleek: freq. in heel Lb.blass (du.): freq. Ripuar. en Oostlb-
Rip. overgg., verspr. Oostlb.; ookin Maasbracht en Opglabbeek.
wit: verspr. Tongerlds., Westlb. enTruierlds.; ook in Eys, Teuven,Eupen, Vlodrop, Posterholt,Neerglabbeek, Opoeteren, Zichen-Zussen-Bolder, Venlo, Middelaar,Oirlo en Meijel.
witjes (wittekes): Beverlo.
FLETS
Kaart 85, pag. 277
N 37 (1971) (004), N 84 (1981) (132), SGV(1914) (009), ZND 01 (1922) (316), ZND 21(1936) (029), ZND 23 (1937) (070).
Ongezond bleek of vaal, niet gezond.In sommige streken is er geen speci-fiek woord voor FLETS, men gebruikter de meer algemene benamingenvoor BLEEK (cfr. supra).Voor Beverlo is ook slechte couleur(fr.) opgetekend.
flets: verspr. Oost.Zuidlb., Horns,Maaskemp., Centr.Maaslds.,Trichterlds., Dommellds. enZuidgeld.Lb.; ook in Eys, Neer,Bilzen, Rosmeer, Beringen, Alken,Kortessem, Nieuwerkerken, Borlo,Tessenderlo, Loksbergen enTienray.
pips: freq. in Nl.Lb.; ook inOphoven.
kwips: zeldz. Zuid.Oostlb.; ook inRekem, Limmel, Eijsden enHeijen.
mips: Afferden, Merselo en Well.snips: Ospel, Weert, Genk,
Gelieren/Bret, Linde en Koersel.vaal: verspr. Zuid.Oostlb., zeldz.
Noord.Oostlb. en Kleverlds.; ookin Meeuwen, Rekem en Maastricht.
gerstvaal: Weert.vlas: As.vlaskleurig: As.
125
WLD III, 1.2
vazel: verspr. Noord.Oostlb.; ook inSusteren.
flauw: As, Neerpelt, Lummen,Beverlo, Wellen, Herk-de-Stad enOostham.
flauwgeel: Hees.geel: Lontzen, Posterholt, Meerssen
en Geistingen.grauw: Posterholt en Schimmert.grijs: Blerick en Weert.groen: Eys.krijtwit: Lutterade.wit wie de wand: Schimmert.wit als een sneeuwschijter: Weert.bleek als de dood van Ieperen:
Weert.bleek als een lijk: Brunssum.lijkbleek: Eksel en Caberg.doodsbleek: Eksel.leeps: Bocholt, Buggenum en
Lanklaar.geeps: Hunsel en Brunssum.gelp: Oirsbeek.gelps: Brunssum.kwats: Maaseik.kwatsetig: Valkenburg.kwatsig: Heerlen.dor: Schinveld.mat: Kozen.laf: Aalst-bij-St.-Truiden.mottig: Zonhoven en Zutendaal.schamel: Heythuysen.schampig: Kessenich.scheeps: Opglabbeek.schraal: Thorn, Kessenich en As.sip: Nieuwenhagen.spits: Maaseik, Opoeteren en As.weps: Sint-Truiden, Zonhoven en
Bilzen.
BLEEK, FLETS ZIEN
N 37 (1971) (004), N 84 (1981) (132), ZND 01 (1922) (316), ZND 21 (1936) (029),ZND 23 (1937) (070).
Ongezond bleek of vaal uitzien, eenongezonde bleke of vale kleur heb-ben.
Aan het einde van het lemma staanook verschillende uitdrukkingen enomschrijvingen. Voor de uitdrukkinguitzien wie een schacher aan hetkruis vermeldt de informant voorNoorbeek ‘zoals de aan het kruisgenagelde Christus’. Voor deNoorbeekse uitdrukking uitzien wieeen verscheurde christelier lichtdezelfde informant toe ‘als een stuk-gescheurde catechismus’.
bleek uitzien: freq. Oost.Zuidlb.,verspr. Noord.Oostlb., Horns,Centr.Maaslds. en Zuidgeld.Lb.;ook in Heerlen, Schaesberg,Leuken, Eijsden, Diepenbeek,Eksel en Herk-de-Stad.
bleek zien: Meijel, Sint-Truiden enMartenslinde.
bleek zijn: Lanaken, Vroenhoven enMargraten.
bleek kijken: Tungelroy, Nunhem enPosterholt.
bleekjes kijken (bleekskes kijken):Bree.
bleekjes uitzien (bleekskes uitzien):Sittard, Schimmert, Bilzen enJeuk.
blass (du.) uitzien: verspr. Oost.-Zuidlb. en Noord.Oostlb.; ook inBleijerheide, Amstenrade,Hoensbroek en Klimmen.
blass (du.) kijken: Panningen.blass (du.) zijn: Margraten.pips uitzien: Ubachsberg, Schaes-
berg, Neer, Roermond, Geleen enBilzen.
pips zien: Roermond en Ulestraten.pips kijken: verspr. Kleverlds.; ook
in Montfort en Blerick.snips kijken: Weert.snips uitzien: Genk, Gelieren/Bret
en Waubach.snip uitzien: Obbicht.vaal uitzien: Heerlen, Herten (bij
Roermond), Hoensbroek enKlimmen.
vaal kijken: Maasbree, Neeritter enAsenray/Maalbroek.
126
WLD III, 1.2
vazel kijken: Herten (bij Roer-mond).
vazel uitzien: Neer.slecht uitzien: verspr. Oost.Zuidlb.;
ook in Herten (bij Roermond),Geleen, Mheer, Oostham enOttersum.
miserabel uitzien: Maasbracht,Guttecoven en Heerlen.
afgetrokken uitzien: Schimmert.dor uitzien: Millen.flauw kijken: Neerpelt.flets uitzien: Blerick.geel uitzien: Opitter en ’s-Heren-
elderen.grijs kijken: Blerick.groen uitzien: Eijsden.leed uitzien: Wellen.lelijk uitzien: Neerglabbeek.schamel uitzien: Venlo.schamel zien: Blerick.schier uitzien: Ottersum.sneeuw zien: Ulestraten.sneeuws uitzien (sniefs uitzien):
Thorn.spits kijken: Weert.wit kijken: Meijel, Achel en Eksel.witjes uitzien (wittekes uitzien):
Bilzen.witjes zien (wittekes zien): Spalbeek.uitzien alsof men achter een bezem
gelamd heeft: Brunssum.uitzien alsof men het lijkbred om
de nek heeft hangen: Brunssum.uitzien wie een verscheurde chris-
telier: Noorbeek.uitzien wie de schacher aan het
kruis: Noorbeek.uitzien wie groene gaar: Noorbeek.uitzien wie een kaaseter: Martens-
linde.uitzien wie een kletsje kaas:
Mechelen.uitzien wie de dood: Maaseik.uitzien zoals een lijk: Klimmen.een lijkkleur hebben: Heerlen.een blasse (<du.) kleur hebben:
Montfort.een grijs gezicht hebben:
Hoensbroek.
een groen gezicht hebben:Schimmert.
zo groen als gras zien: Eijsden.
(PERSOON MET) BLEEK, FLETS GEZICHT
N 37 (1971) (004), ZND 23 (1937) (070).
bleekschijter: Broeksittard, Sittard,Schinveld, Neeroeteren, Maas-tricht en Paal.
bleke schijter: Diepenbeek.bleekschijterd: Sittard.bleekscheet: Jeuk.bleekneus: Maastricht.sneeuwschijter: Weert en Obbicht.vlasschijter: Lommel.schijtgezicht: Borgloon.ziek gezicht: Heers.ziekelijk gezicht: Neeroeteren,
Mopertingen, Hoeselt, Gutshovenen Herk-de-Stad.
dodelijk gezicht: Eigenbilzen,Martenslinde en Vreren.
doodselijk gezicht: Riksingen.wie dood gezicht: Genoelselderen.kaasgezicht: Sint-Lambrechts-Herk.kaaskop: Heythuysen.kaaseter: Martenslinde.beddenzeikersgezicht: Mechelen-
aan-de-Maas.bleekgeel gezicht: Rijkhoven.spitsgezicht: Neerpelt.spitse, een -: Neerpelt.groene, een -: Noorbeek.witbek: Koersel en Neerpelt.gezicht zo geel als was: Lanaken.gezicht wie een elf uren-lijk:
Bilzen.gezicht wie een acht uren-arrest:
Bilzen.gezicht wie een oude: Stokkem.gezicht wie een doodskop: Sint-
Huibrechts-Hern.juist een halve dode: Tongeren.dood van Ieperen: Paal.
127
WLD III, 1.2
PIJN
Kaart 86, pag. 277
DC 03 (1934) (008), RND (072), ZND 08(1925) (116a), ZND 44 (1946) (031);Beverlo Wb. (203), Boorsem Wb. (073),Tungelroy Wb. (033).
Lichamelijk lijden, smart.
pijn: alg. in heel Lb.wee: freq. Ripuar. en Geullds.,
verspr. Oostlb., Zuidgeld.Lb. enKleverlds.; ook in Tungelroy enStein.
zeer: Koningsbosch, Overpelt,Beverlo, Kerkhoven, Venray enBroekhuizen.
PIJNSCHEUT
DC 60 (1985) (014, 015), N 10 (1961) (111),N 84 (1981) (146), N 107 (2001) (011), ZND35 (1941) (064);Hasselt Wb. (391, 427), Kortessem Wb.(447).
Plotselinge, schietende pijn.Voor dit begrip is er nauwelijksgebeidsvormende lexicale variatie.De verschillende trefwoorden wor-den dan ook vaak gebruikt m.b.t.andere lichaamsdelen. De verdelingvan deze trefwoorden is overigensniet overal hetzelfde. Zo wordt b.v.in Hasselt Wb. steek vermeld m.b.t.een pijnscheut in de zij en scheut(scheet) m.b.t. het hoofd. In hetKleverlds. is scheut het gebruikelijkewoord voor zowel een steek in dezijde (DC 60) als in het hoofd. In hetBilzerlds. daarentegen komt steekvoor in beide betekenissen. Krampheeft eerder betrekking op een pijn-scheut in de spieren.Voor Oirlo is ook de uitdrukking depijn schiet me door de benen opge-tekend.
pijnscheut: Simpelveld, Montfort,Kinrooi, Bree, Genk en Peer.
scheut: verspr. Noord.Oostlb.,Horns, Zuidgeld.Lb. enKleverlds.; ook in Heerlen, Ingber,Gronsveld, Weert, Neeroeteren,Maaseik, Eisden, Boorsem,Veldwezelt, Maastricht, Kanne,Bilzen, Eigenbilzen, Tongeren,Achel, Eksel, Hechtel, Zonhoven,Hasselt, Kortessem, Jeuk enLommel.
heksenscheut: Maastricht.steek: verspr. in heel Lb. behalve in
het Weertlds. en Kleverlds.; wel inVenray.
kramp: verspr. in heel Lb. behalvein het Weertlds. en Kleverlds.
kriebel: Eys, Tungelroy, Boorsem,Stein en Maastricht.
kriebeling: Stevensweert, Montforten Vlodrop.
kriemeling (kiermeling): Stevens-weert.
beving: Loksbergen.trekking: Loksbergen.trilling: Loksbergen.moeies: Bilzen.spierpijn: Meijel.stekende pijn: Lanklaar.zengende pijn: Stein.
EEN PIJNSCHEUT VER-OORZAKEN
N 84 (1981) (146), N 107 (2001) (011).
Een samentrekkend gevoel geven ofteweegbrengen.
trekken: Vaals, Eys, Montfort,Maastricht, Venlo en Meijel.
mieren: Herten (bij Roermond).morren: Schimmert, Mheer, Thorn,
Echt/Gebroek en Gors-Opleeuw.murmelen: Heerlerbaan/Kaumer.hompelen: Venlo.jeuken: As.knagen: Reuver.
128
WLD III, 1.2
snijden (snijen): Swalmen.zinderen: Gruitrode.
KREUNEN VAN DE PIJN
Kaart 87, pag. 278
N 84 (1981) (145), ZND 01 (1922) (685),ZND 28 (1938) (051), ZND m (Drieskens,Michiels, Vanderbeeken);Tungelroy Wb. (039);Beenen, P. (1973) (167).
Een klagend geluid maken, kermen,vaak als gevolg van pijn of van eenander onaangenaam gevoel.
kermen: freq. Ripuar., Oost.Zuidlb.en Zuid.Oostlb., verspr. Noord.-Oostlb., Horns, Maaskemp.,Centr.Maaslds., Trichterlds.,Dommellds., Demerkemp.,Zuidgeld.Lb. en Kleverlds.; ook inWeert, Eigenbilzen, Diepenbeek,Hoeselt, Alken, Zepperen, Borg-loon, Bevingen, Leopoldsburg enLoksbergen.
kermeniën: Heythuysen.kermenieten (kremenieten, kremie-
ten): Neer en Kapel-in-’t-Zand.kermelieten: Heel, Herten (bij
Roermond) en Swalmen.kreunen: freq. Maaskemp., Centr.-
Maaslds., Westlb., Truierlds.,Brab.Lb. en Lommels; ook inLutterade, Ulestraten, Amby,Geistingen, Thorn, Stevensweert,Maastricht, Caberg, Rosmeer,Lauw en Rutten.
keken: freq. Bilzerlds., Tongerlds. enLonerlds.; ook in Heerlerbaan/Kaumer, Stokrooie, Sint-Truidenen Jeuk.
jammeren: freq. Tongerlds., verspr.Maaskemp. en Bilzerlds.; ook inKunrade, Eys, Geleen, Rekem enHasselt.
kuimen: Heerlen, Ingber, Lontzen,Herten (bij Roermond), Brunssum,Tungelroy, Gruitrode, Neeroete-ren, Opglabbeek, Grevenbicht/Papenhoven, Opgrimbie, Caberg,Vroenhoven, Martenslinde, Wellenen Duras.
schreeuwen (schreeuven): verspr.Demerkemp.; ook in Geleen,Gruitrode, Maaseik, Neerpelt,Overpelt, Beverlo, Paal, Melveren,Kerkom, Leopoldsburg enTessenderlo.
lamenteren: Swalmen, Opitter,Opglabbeek, Lanklaar, Martens-linde, Houthalen, Zonhoven,Borgloon en Maasbree.
janken: Lanaken, Hees, Koninksem,Neerpelt, Kaulille, Sint-Truiden enBoekend.
jankeren: Weert, Wellen, Aalst-bij-St.-Truiden en Boekend.
krimpen: verspr. Tongerlds.; ook inEupen, Urmond en Lanaken.
te keer gaan: Neer, Reuver, Venlo,Venray en Meijel.
lelijk doen: Loksbergen.krenselen (ook krinselen): Ulbeek,
Wellen en Rosmeer.kruisen: Kwaadmechelen, Heppen
en Zonhoven.permitteren (<fr.): Beringen, Venray
en Weert.steunen: Lommel, Oostham en
Hamont.beuken: Sint-Martens-Voeren.creperen (<fr.): Blerick.grijnen: Wilderen.grijnzen: Wellen.jengelen: Geleen.jongsteren: Zonhoven.kienen: Opglabbeek.kreugen: Halen.kreumelen: Remersdaal.krieveren: Neerpelt.kruipen: Hamont.ineenkruipen: Sint-Truiden.piepen: Hasselt.roepen: Beringen.snikken: Leopoldsburg.
129
WLD III, 1.2
zich kronkelen: Nieuwenhagen.zich krullen: Rekem.zuchten: Rotem.
BIBBEREN
Kaart 88, pag. 278
N 10a (1961) (028), N 84 (1981) (006), SGV(1914) (003), ZND 01 (1922) (077), ZND 01u(1924) (122), ZND 21 (1936) (021), ZND 28(1938) (005), ZND B2 (1940sq) (420), ZNDm (Coomans, Franssen, Godelaine, GrGr,Houben, Langohr, Mathys, Raymaekers,Vanderbeeken);Beverlo Wb. (039), Boorsem Wb. (128),Hamont Wl. (096);Beenen, P. (1973) (215).
Met korte, snelle bewegingen heen enweer gaan; rillen, trillen, beven. In demeest gewone opvatting van de koude,maar occasioneel ook van angst.Voor Nuth/Aalbeek is ook de uit-drukking wat zit je te ruiken(- riechen) opgetekend.In bibbelezenes is het tweede lidafkomstig van zeen ‘zenuw’, vgl. hetlemma ZENUW in WLD III, afl. 1.1:Het menselijk lichaam. Letterlijkbetekent de uitdrukking de bibbele-zenes hebben dus ‘bibberende zenu-wen hebben’.
bibberen: freq. Dommellds.,Demerkemp. en Beringerlds., verspr. Oostlb., Weertlds., Horns,Maaskemp., Centr.Maaslds.,Trichterlds., Truierlds., Getelds. en Kleverlds.; ook in Kerkrade,Heerlen, Waubach, Teuven,Montzen, Bilzen, Diepenbeek,Piringen, Koninksem, ’s-Heren-elderen, Hoepertingen, Kortessem,Tessenderlo, Lommel, Blerick enVenlo.
bibbelen: freq. Trichterlds.,Bilzerlds., Tongerlds., Dommellds.en Kleverlds., verspr. in het zuiden
van het Oostlb-Rip. overgg.; ookin Gronsveld, Mheer en Banholt.
bibbelezenes hebben (bubbeleseneshebben): Maastricht.
beven: freq. Ripuar., Oostlb-Rip.overgg., Truierlds. en Getelds.,verspr. Zuid.Oostlb., Centr.-Maaslds., Trichterlds., Bilzerlds.,Tongerlds., Beringerlds. enLonerlds., zeldz. Maaskemp. enDemerkemp.; ook in Neer, Steyl,Overpelt, Kleine-Brogel,Tessenderlo, Lommel, Boekend,Venlo, Afferden en Merselo.
rijderen (rijeren): freq. Oostlb.,Weertlds., Horns, Maaskemp.,Centr.Maaslds., Dommellds. enDemerkemp.; ook in Heerlerheide,Heerlen, Lanaken, Maastricht,Diepenbeek, Beverst, Beringen,Kozen, Ulbeek, Kortessem,Oostham, Linkhout, Lommel,Boekend, Afferden, Griendtsveenen Meijel.
rijdelen (rijelen): Lanaken.razelen: freq. Zuidgeld.Lb., verspr.
Ripuar., Oost.Zuidlb., Oostlb. enKleverlds.; ook in Maastricht enOost-Maarland.
sidderen: Kerkrade, Bocholtz,Vrusschemig, Rimburg en Horst.
schudderen: Montzen.schuiveren: Tegelen, Geleen en
Brunssum.rillen: Venlo, Hoensbroek en
Wolder/Oud-Vroenhoven.trillen: Herten (bij Roermond).klappertanden (klaptertaan):
Beverlo.denderen: Geistingen.ze kloppen: Kuringen en Sint-
Lambrechts-Herk.
HUIVEREN
Kaart 89, pag. 279
N 10 (1961) (096, 097, 098), N 10a (1961)(028), SGV (1914) (015), ZND 01 (1922)
130
WLD III, 1.2
(523), ZND 21 (1936) (021, 034), ZND 27(1938) (034), ZND 49 (1958) (024 add.),ZND m (Franssen);Beverlo Wb. (093, 128), Boorsem Wb. (072,130), Kortessem Wb. (431, 456), TungelroyWb. (033, 047);Beenen, P. (1973) (230).
Een lichte, snelle rilling hebben tengevolge van koude, koorts of eenhevige gemoedsbeweging, vooralvrees, schrik of afschuw. Bij uitbrei-ding ook: voor iets terugschrikken,terugdeinzen, het niet aandurven ofer slechts aarzelend toe besluiten.Voor Lontzen is ook de uitdrukkinghet overloopt iemand ijskoud opge-tekend.
rijderen (meestal rijeren): freq.Weertlds., Horns, Maaskemp. enCentr.Maaslds., verspr. Oostlb.,Trichterlds., Dommellds. enDemerkemp., zeldz. Beringerlds.en Lonerlds.; ook in Heerlen,Bilzen, Eigenbilzen, Diepenbeek,Beverst, Kwaadmechelen,Oostham, Zelem, Lommel,Blerick, Boekend en Broekhuizen.
rijdelen (rijelen): Vroenhoven enMoresnet.
schuiveren: freq. Oostlb., Horns,Centr.Maaslds., Trichterlds.,Zuidgeld.Lb. en Kleverlds., verspr.Oost.Zuidlb.; ook in Kerkrade,Tongeren, Heks, Widooie, Rutten,Zonhoven en Kortessem.
schuiveringen hebben: Bunde.de schuiver krijgen: Tongeren.schuiven: Velden.schuieren: freq. Bilzerlds.; ook in
Tongeren.schudderen (ook schoeteren): freq.
Ripuar. en Oost.Zuidlb.; ook inMoresnet, Hoensbroek, Klimmenen Mheer.
schudderen hebben: Kelmis.schuddertig zijn (schoetertig zin):
Heek.schuddelen: Tungelroy.
zich schudden: Bocholt, Tungelroyen Genk.
huiveren: verspr. Noord.Oostlb.,Zuidgeld.Lb. en Kleverlds., verspr.Oost.Zuidlb. en Westlb.; ook inBroeksittard, Mheer, Weert,Thorn, Stevensweert, Genk, Elen,Piringen, ’s-Herenelderen, Sint-Truiden, Leopoldsburg enTessenderlo.
bibberen: freq. Dommellds.,Demerkemp. en Beringerlds., freq.Maaskemp., Lonerlds., Truierlds.en Zuiderkemp., zeldz. Centr.-Maaslds., Bilzerlds. enTrichterlds.; ook in Heerlerheide,Baarlo, Munstergeleen, Molen-beersel, Thorn, Lommel, Wanssumen Meijel.
bibbelen: freq. Bilzerlds.,Tongerlds., Trichterlds. enLonerlds.; ook in Kelmis,Moresnet en Mielen-boven-Aalst.
razelen: freq. Ripuar., Oost.Zuidlb.en Zuid.Oostlb., verspr. Noord.-Oostlb., Zuidgeld.Lb. enKleverlds.; ook in Maastricht,Oost-Maarland en Gingelom.
rijzelen (ook ruizelen, reuzelen):Tongeren, Riksingen, Hasselt,Wellen, Mielen-boven-Aalst enJeuk.
beven: freq. Geullds. en Truierlds.;ook in Gemmenich, Mechelen,Lanaken, Vroenhoven, Rosmeer,Zichen-Zussen-Bolder, Wijer enHalen.
beveren: Schulen.rillen: Heerlen, Tegelen, Oirsbeek,
Hoensbroek, Bree, As, Roosteren,Hees, Maastricht, Tongeren,Achel, Bokrijk, Tessenderlo,Lommel, Venlo en Wanssum.
griezelen (ook jruselen): Heerler-heide, Lontzen, Valkenburg,Lanaken, Bilzen, Hasselt, Beverlo,Gingelom, Sint-Truiden enGennep.
griezels krijgen: Gennep enTegelen.
131
WLD III, 1.2
ganzenvel krijgen: Sint-Lambrechts-Herk.
kiekenvel krijgen: Sint-Lambrechts-Herk.
hoenderhuid hebben: Lontzen.schruwelen: Rekem, Maastricht en
Wijk.schruweren: Neerbeek en Maas-
tricht.grillen: Tungelroy, Leopoldsburg en
Broekhuizen.grissen: Beverlo.krimpen: Sint-Huibrechts-Lille en
Beverlo.ijsharen: Stein.ozelen: Venlo.sidderen: Simpelveld.verschrikken: Hoeselt.schrik hebben: Sint-Lambrechts-
Herk.bang zijn: Hoeselt.oeieren: Tongeren.
HUIVERING
Kaart 90, pag. 279
N 10 (1961) (096, 097, 098), N 10a (1961)(028);Tongers Wb (546).
Een snelle, lichte rilling (ten gevolgevan koude, koorts, schrik, afgrijzen,afschuw).Weijnen en Ficq-Weijen (1995)beschouwen sjevraoj als een van de‘Luikerwaalse ontleningen’ in hetMaastrichts, vgl. Fr. ‘chaud et froid’.In Tongeren sluit sjaivëròi volgensStevens (Tongers Wb.) echter aan bijsjaivërë ‘huiveren’, hij beschouwtsjêvëròi er als een ‘verwarring doorhomoniemen’.Bibbelezenen is een samenstellingvan bibbelen ‘bibberen’ en zeen‘zenuw’, vgl. het lemma BIBBEREN.
schuivering: freq. Oostlb., Horns,Centr.Maaslds., Zuidgeld.Lb. en
Kleverlds.; ook in Heerlerheide,Heerlen, Opglabbeek, Kanne,Oost-Maarland, Val-Meer enHasselt.
schuiveling: Meeswijk.schuiver: freq. Oost.Zuidlb., Zuid.-
Oostlb. en Kleverlds.; ook inPanningen, Leuken, Leveroy,Meers, Tongeren, Blerick enVenlo.
schuiverij (ook sjevraoj): verspr.Trichterlds.; ook in Valkenburg,Gronsveld en Tongeren.
huivering: verspr. Noord.Oostlb.,Horns en Centr.Maaslds.; ook inRimburg, Maastricht, Opheers enOttersum.
huiver: Tegelen, Venlo en Pannin-gen.
rilling: verspr. Dommellds.,Demerkemp., Beringerlds. enZuiderkemp.; ook in Tegelen,Hoensbroek, Ulestraten, Weert,Bree, Meeuwen, Maastricht,Smeermaas, Lommel en Venlo.
ril: Achel en Tongeren.schuddering (ook schoetering):
Heerlen, Schaesberg, Hoensbroeken Klimmen.
schudder (ook schoeter): freq.Ripuar. en Oostlb-Rip. overgg.;ook in Klimmen en Mheer.
schuier: Eigenbilzen.schuiering: Hees.schruwel (schroevel): Neerbeek.schruweling (schroeveling): Wijk.schruwerij (schroeveraoj): Maas-
tricht.bibber: Overpelt, Eksel, Koersel,
Paal, Gingelom, Tessenderlo enLommel.
bibbering: Gingelom.bibbelezenen (bubbelesenen):
Maastricht.rijdering (rijering): Haelen,
Baexem, Weert, Ell, Neeroeterenen Urmond.
rijder (rijer): Hamont en Weert.razeling: Houthem, Oost-Maarland
en Gingelom.
132
WLD III, 1.2
rijzeling (rezeling): Hasselt.razel: Heerlen, Nieuwenhagen en
Waubach.rijzel: Bunde.griezel: Gennep, Sint-Truiden en
Heerlerheide.gril: Lommel, Leopoldsburg en
Broekhuizen.schuw: Stein.
HUIVERIG
N 10 (1961) (096, 097, 098), N 84 (1981)(add.);Tungelroy Wb. (033), Venlo Wb.
Geneigd tot huiveren, een huiveringgevoelend. Bij uitbreiding ook:terugdeinzend, aarzelend om iets teondernemen.Een informant voor Klimmen noteertook niet happig, dat uitsluitendgebruikt wordt in de betekenis van‘terugdeinzend’, meestal ook met deimplicatie van enige afschuw ofweerzin.
schuiverig: freq. Oost.Zuidlb.,Oostlb., Weertlds., Horns,Centr.Maaslds., Trichterlds.,Zuidgeld.Lb. en Kleverlds.; ook inMeeuwen, Neeroeteren, Tongeren,Houthalen en Kwaadmechelen.
schuivertig: Schimmert en Rothem.schuiverachtig: freq. Noord.Oostlb.;
ook in Sittard, Nuth/Aalbeek,Tungelroy, Ell, Thorn, Echt/Gebroek, Holtum, Urmond,Maastricht, Heugem en Gennep.
schuiver: Neeritter.huiverig: Rimburg, Panningen,
Roermond, Houthem, Weert,Stevensweert, Roosteren,Echt/Gebroek, Kerensheide,Maastricht, Opheers en Ottersum.
huivertig: Sint-Pieter.huiverachtig: Thorn.schudderig (ook schoeterig): freq.
Ripuar. en Oostlb-Rip. overgg.;
ook in Hoensbroek, Klimmen enMheer.
schuierig: Eigenbilzen.schuierachtig: Hees en Val-Meer.rijderig (rijerig): Weert, Bocholt,
Bree, Hamont, Koersel en Paal.rijderachtig (rijerachtig): verspr.
Maaskemp.; ook in Sittard,Meeswijk, Mechelen-aan-de-Maasen Meijel.
razelig: Heerlen, Gingelom enBlerick.
rijzelig: Bunde.razelachtig: Waubach.rijzelachtig (rezelachtig): Hasselt.kouwelijk: Weert, Neerpelt, Hasselt
en Tessenderlo.schruwelig (schroevelig): Neerbeek
en Wijk.schruwelachtig: Meeswijk.bibberig: Overpelt en Maastricht.bibberachtig: Lommel, Tessenderlo
en Eksel.bibbeltig: Moresnet.rillig: Ulestraten.rillerig: Bree.rilkou: Achel.ozelig: Venlo.karezig: Hasselt.schuizelig: Mechelen.schuw: Belfeld en Bunde.griezelig: Sint-Truiden.schrikachtig: Eksel en Maastricht.angstig: Nieuwenhagen.bangelijk (benkelig): Voerendaal.
KIPPENVEL
Kaart 91, pag. 280
N 10 (1961) (072), N 109 (2001) (056);Beverlo Wb. (125), Kortessem Wb. (175,259), Tungelroy Wb. (013);Beenen, P. (1973) (138).
Verschijnsel waarbij ten gevolge vankoude of schrik door de contractievan kleine spiertjes talloze kleinepukkels op de huid ontstaan, waar-
133
WLD III, 1.2
door die gaat gelijken op de huid vaneen geplukte kip.
hennenvel (ook hennenvelle): freq.Oost.Zuidlb., Maaskemp.,Centr.Maaslds., Trichterlds.,Bilzerlds., Tongerlds. enDommellds., verspr. Kleverlds.;ook in Voerendaal, Heerlerheide,Montfort, Vlodrop, Posterholt,Weert, Tungelroy, Hechtel,Hasselt, Beverlo, Opheers,Kortessem, Wellen en Lommel.
hennenhuid: verspr. Maaskemp.;ook in Hoensbroek en Tungelroy.
henhuid: Meeswijk.hennenvlees: Maastricht, Tongeren,
Hoepertingen en Gingelom.hennenpokken: Eigenbilzen.hanenvel: Venlo en Bree.haansvel: Kerensheide.hoendervel (ook hoendervelle): freq.
Ripuar., Oostlb-Rip. overgg. enNoord.Oostlb., verspr. Zuid.-Oostlb. en Centr.Maaslds.; ook inNederweert, Leveroy, Oost-Maarland en Ottersum.
hoenderenvel (ook hoenderenvelle):alg. Horns, verspr. Weertlds.; ookin Beegden, Roermond, Maaseik,Roosteren en Echt/Gebroek.
hoenderhuid: Kerkrade, Bocholtz,Mechelen, Boukoul en Leuken.
hoenderenhuid: Neeritter.kippenvel (ook kippenvelle): freq.
Zuidgeld.Lb. en Kleverlds., verspr.Oost.Zuidlb., Oostlb., Centr.-Maaslds. en Trichterlds.; ook inBocholtz, Maasbracht enZonhoven.
kiekenvel: freq. Demerkemp.,Beringerlds., Truierlds. enBrab.Lb.; ook in Alken enHoepertingen.
kiekenvlees: Hasselt, Gingelom,Tessenderlo en Zelem.
kuikenvlees: Urmond, Hees,Tongeren en Kortessem.
kuikenvel: Gors-Opleeuw enTongeren.
ganzenvel (gazenvel): Hasselt enTongeren.
ganzenhuid (ook gazenhuid):Velden en Kerkrade.
tietenvel: Tegelen.
VERKILLEN
Kaart 92, pag. 280
N 10 (1961) (107, 111), N 84 (1981) (006),SGV (1914) (018, 040), ZND 01 (1922)(622), ZND 01u (1924) (122), ZND 28 (1938)(005), ZND B1 (1940sq) (055);Beverlo Wb. (128), Tungelroy Wb. (030).
Koud of kouder worden, in toene-mende mate een gewaarwording vankoude geven, afkoelen.
killen: freq. Oost.Zuidlb., Zuid.-Oostlb., Horns en Centr.-Maaslds., verspr. Noord.Oostlb.;ook in Simpelveld, Weert, Bree,As, Maastricht, Riksingen en Jeuk.
verkillen (ook vergillen): verspr.Zuid.Oostlb.; ook in Beegden,Hunsel, Kinrooi, Meeuwen,Maastricht, Vlijtingen, Vliermaal,Veulen, Heers en Kortessem.
krimpen: freq. Kleverlds.; ook inHeel, Herten (bij Roermond),Schinveld, Amby, Nederweert, As, Genk, Rekem, Maastricht,Rosmeer, ’s-Herenelderen,Zonhoven, Beverlo en Aalst-bij-St.-Truiden.
verkrimpen: Heel en Koninksem.ineenkrimpen: Belfeld, Dieteren,
Grevenbicht/Papenhoven, Oirlo enMaasbree.
ineenkruipen (ook ineekroefen):Lanklaar en Simpelveld.
kleumen: Kessel, Mheer, Laak, Sint-Pieter, Sint-Huibrechts-Lille,Blerick en Gennep.
verkleumen: zeldz. Noord.Oostlb.en Kleverlds.; ook in Mheer,
134
WLD III, 1.2
Laak, Elen, Borgharen, Sint-Pieter, Beringen en Blerick.
tinkelen: Sevenum en Maasbree.tintelen (ook tintselen): freq.
Dommellds.; ook in Nunhem,Vlodrop, Nieuwstadt, Haler, Bree,Maastricht, Blerick, Venlo enSwolgen.
tinteren: Grevenbicht/Papenhoven.stijf worden: Eys, Montzen, Reuver,
Swalmen, Wijnandsrade, Overpelten Meijel.
hard worden: Venray.voos worden: Paal en Beringen.verstijven: Vijlen, Belfeld,
Bingelrade, Schinveld, Heer,Eijsden en Blitterswijck.
pitsen: Zonhoven, Gelinden, Sint-Truiden, Oostham, Loksbergen enHalen.
kou lijden: Horn, Schimmert, Thornen Arcen.
koud worden (ook kald werren):Thorn, Heusden, Lottum enMerselo.
kouden (kalden): Venray.houken: Bilzen.ijzen: Arcen en Venlo.kietelen: Hamont, Maastricht en
Welkenraedt.kreupelen (kriepelen): Bommers-
hoven.krevelen: Opglabbeek en Genk.krijgen van de kou: Remersdaal.verkleuren: Nederweert.vernikkelen: Wolder/Oud-
Vroenhoven.verozelen: Venlo.verrekken: Bilzen.zungelen: Guttecoven, Geleen en
Valkenburg.
VERKLEUMD
Kaart 93, pag. 281
N 10 (1961) (107), N 84 (1981) (006), SGV(1914) (018, 040), ZND 01 (1922) (622),ZND 01u (1924) (122), ZND 28 (1938)
(005), ZND B1 (1940sq) (055), ZND m(Godelaine).
Bevangen door de koude, stijf van dekoude.
stijf: freq. in Nl.Lb., Maaskemp. enDommellds., verspr. in overig Lb.
stijf bevroren: Klimmen.verstijfd: verspr. Maaskemp., Centr.-
Maaslds., Dommellds., Demer-kemp. en Lonerlds.; ook in Heerlen,Tegelen, Baexem, Sittard, Geleen,Valkenburg, Weert, Molenbeersel,Maastricht, Wijk, Diepenbeek,Beringen, Sint-Truiden, Boekend,Venray, Wanssum en Horst.
versteven: freq. Demerkemp.,Lonerlds., Truierlds. en Brab.Lb.;ook in Genk, Tongeren, Hamont,Heppen en Paal.
verkild: freq. Zuid.Oostlb.,Centr.Maaslds. en Trichterlds.,verspr. Bilzerlds., Tongerlds. enLonerlds.; ook in Heerlerheide,Waubach, Roermond, Meeuwen,Opglabbeek, Eksel, Hasselt,Gingelom, Blerick en Middelaar.
verkleumd: zeldz. Maaskemp.,Centr.Maaslds. en Trichterlds.;ook in Bocholtz, Heerlen, Baarlo,Ulestraten, Valkenburg, Ell,Ittervoort, Eigenbilzen, Rosmeer,Rijkhoven, Stevoort, Zonhoven,Paal, Hoepertingen, Oostham,Tessenderlo, Boekend, Gennep enBroekhuizen.
bevroren (ook bevrozen): verspr.Truierlds. en Beringerlds., zeldz.Demerkemp., Lonerlds. enTongerlds.; ook in Kerkrade,Vaals, Kapel-in-’t-Zand, Mheer,Weert, Maaseik, Rotem, Urmond,Maastricht en Neerpelt.
half bevroren: Herten (bij Roer-mond), Berg-en-Terblijt, Rosmeer,Alt-Hoeselt en Heusden.
blauw: Bree, Koninksem, Beverlo,Alken, Ulbeek, Mettekoven, Sint-Truiden en Venlo.
135
WLD III, 1.2
zo blauw als een lei: Berg-aan-de-Maas.
schotelblauw: Kerkrade.paars: Kwaadmechelen.groen: Leopoldsburg.koel: Brunssum.kil: Eys.killig: Meijel, Eksel en Hoeselt.koudig (kaldig): Sevenum.kouderig (kalderig): Meerlo en
Blerick.kouwelijk: Ell.koud: Leopoldsburg.koud, door en door - (door en door
kald): Venlo.koud, hardstikke -: Stevensweert.ijskoud (ook ijskald): Venlo en
Neeritter.steenkoud: Stein.stijfkoud: Buggenum en Mechelen.gans hard: Melveren.ineengekrompen (ineegekromp):
Riemst.ingeslapen: Welkenraedt.opengetrokken: Bevingen.ozelig: Venlo en Baarlo.schraal: Venlo.sneeuw (snaaif): Lauw.verkoud: Heerlerheide.verozeld: Tegelen, Belfeld en
Boukoul.wreed (vree): Neer.
STIJF VAN VINGERS EN HANDEN
Kaart 94, pag. 281
N 10 (1961) (111), N 109 (2001) (057).
Niet of alleen met moeite en pijn tebewegen vingers of handen hebbend,meestal ten gevolge van koude ofverwonding.Voor Hasselt en Diepenbeek is even-eens het zelfstandige naamwoordhouten handen (houten haan) opge-tekend. Informanten voor Tegelen enTongeren noteerden eveneens het bij-
voeglijk naamwoord houterig. VoorTegelen is voorts ook latterig opge-tekend.
stijf: freq. Ripuar., Oostlb-Rip. over-gg., Zuid.Oostlb., Centr.Lb.,Westlb. en Kleverlds., verspr.Noord.Oostlb. en Zuidgeld.Lb.;ook in Sint-Truiden, Jeuk,Kwaadmechelen en Lommel.
scheef: freq. Noord.Oostlb.,Weertlds., Horns en Zuidgeld.Lb.,verspr. Kleverlds.; ook inHeerlerheide, Geleen, Ulestraten,Kerensheide, Vorsen, Kwaad-mechelen en Tessenderlo.
krom (ook kromp): Puth, Ulestraten,Lanklaar, Grevenbicht/Papen-hoven, Hechtel, Alken en Vorsen.
stram (ook stramp): verspr.Truierlds.; ook in Heerlerheide,Ophoven, Neeroeteren, Lauw,Eksel, Zonhoven en Tessenderlo.
lam: Meeswijk.
KOORTS
Kaart 95, pag. 282
RND (075), SGV (1914) (018), ZND 01(1922) (651), ZND 28 (1938) (029), ZND m(Drieskens, Dupont, Franssen, Godelaine,Houben, Langohr, Mathys, Raymaekers,Vanderbeeken);Beverlo Wb. (134), Boorsem Wb. (071),Hamont Wl. (063), Kortessem Wb. (247),Tungelroy Wb. (033).
Begeleidend verschijnsel bij verschil-lende ziekten, gekenmerkt door eenverhoogde lichaamstemperatuur(m.n. boven 38°C), versnelling vande polsslag en de ademhaling, ver-moeidheid en soms door koude rillin-gen, duizeligheid en ijlen.Voor Wanssum, Horst en Beringe isook het bijvoeglijk naamwoordkoortsig opgetekend.
136
WLD III, 1.2
koorts (ook koortse, koortsen, koorst, kors, korse, korsen, kots,kotse): alg. Oostlb., Centr.Lb.,Westlb., Truierlds., Brab.Lb.,Lommels, Zuidgeld.Lb. enKleverlds.; ook in Nieuwenhagen,Rimburg en Remersdaal.
fieber (du.): alg. Ripuar., Oostlb-Rip.overgg. en aansluitend Zuid.-Oostlb.
brand: verspr. Zuid.Oostlb.; ook inSint-Martens-Voeren en Gutte-coven.
hits (hitst): Genk.snop: Remersdaal.
ZWETEN
N 10a (1961) (021), SGV (1914) (047), ZND08 (1925) (143), ZND m (Drieskens, Dupont,Houben, Raymaekers, Welter).
Transpireren, lichaamsvocht verlie-zen, uitwasemen door de poriën vande huid, zweet van zich geven. Voorhet begrip ZWEET is er geen lexicalevariatie in de Limburgse dialecten,overal is zweet opgegeven.
zweten: alg. in heel Lb.zweet laten: Kuringen en Hoeper-
tingen.
IJLEN
Kaart 96, pag. 282
N 84 (1981) (144), N 107 (2001) (008);Beverlo Wb. (110), Boorsem Wb. (072, 121).
Licht in het hoofd, zinneloos zijn endaardoor verward, onsamenhangendspreken zonder zich daarvan bewustte zijn. Vooral ten gevolge vankoorts.Voor Merkelbeek is ook het zelfstan-dig naamwoord delirium opgete-kend.
ijlen: alg. in het westen vanBelg.Lb., freq. in overig Lb.
bazelen: verspr. Oost.Zuidlb.,Oostlb., Maaskemp., Centr.-Maaslds. en Trichterlds.; ook inWeert, Kinrooi, Bilzen, Hoeselt,Eksel en Meijel.
dollen (ook dullen): verspr. Zuid.-Oostlb.; ook in Eys, Reuver,Nunhem, Ell, Ophoven, Boorsem,Rekem, Maastricht, Kanne,Bilzen, Eksel, Kerkhoven enSevenum.
raaskallen: verspr. Horns enMaaskemp.; ook in Kunrade,Brunssum, Amstenrade, Maaseik,Geulle, Wolder/Oud-Vroenhoven,Achel, Eksel en Venlo.
bageren: freq. Noord.Oostlb.; ook inDoenrade en Grevenbicht/Papen-hoven.
fabelen: freq. in het zuidwesten vanOost.Zuidlb.; ook in Noorbeek enTerlinden.
razelen: Opblabbeek, As, Kaulille,Eksel en Venray.
brazelen: Brunssum, Heerlen enKerkrade.
wazelen: Weert en Swalmen.dazelen: Kinrooi.kozelen: Eigenbilzen.koorts hebben: Rekem.fiebern (du.): Ingber.misslaan: Stein.lallen: Achel.opvoeren: Tongeren.ernaast praten (dernaast praten):
Meijel.erneven praten (derneven praten):
Oirlo en Tienray.erneven kallen (derneven kallen):
Weert en Tungelroy.erneven doen (derneven doen):
Venray.erlangs praten: Lommel.erlangs zijn: Lommel.durchein (du.) kallen (durchee kal-
len): Montzen.dooreen zijn: Urmond.al dooreen slaan: Eksel.
137
WLD III, 1.2
er vanal uitslaan: Eksel.vanal zeggen: Eksel.schuine kal vertellen: Bree.ervanaf zijn: Eksel.niet waard zijn: Eksel.bekoekeld zijn: Borgloon.leeg zijn: Lauw.
DUIZELIG
Kaart 97a, pag. 283Kaart 97b, pag. 283
DC 60 (1985) (011, 012), N 07 (1961) (036a,036b), N 10a (1961) (032), N 84 (1981) (148,150), N 107 (2001) (009, 010), SGV (1914)(008), ZND 01 (1922) (257), ZND 23 (1937)(041a, 041b, 041c), ZND m (Langohr);Beverlo Wb. (066), Hasselt Wb. (122),Tungelroy Wb. (031);Beenen, P. (1973) (108, 114).
Draaierig, licht in het hoofd. Dooreen verzwakking van het evenwichts-gevoel de neiging tot vallen hebbend.Aardig heeft hier wel de betekenisvan ‘zonderling, ongewoon, eigen-aardig’ en niet deze van ‘lief, aange-naam’. Voor de oorspronkelijke bete-kenis van daverwatig wordt hierverwezen naar het lemmaDAVERWAAT ‘blad van de zeis dat zijnspanning heeft verloren en “klappert”bij het maaien’ in WLD I.3:Weidebouw, p. 47.
duizelig: freq. in heel Lb. behalve inhet zuidwesten, waar het verspr. is.
duizelachtig: verspr. Bilzerlds.; ookin Helden/Everlo, Meerssen, Heer,Molenbeersel, Thorn, Opoeteren,Niel-bij-As, Holtum, Maastricht,Riksingen, Millen, Kaulille,Stevoort en Sint-Lambrechts-Herk.
duizeletig: Zichen-Zussen-Bolder.duizeltig: Montzen, Henri-Chapelle,
Schinveld, Mheer en Wolder/Oud-Vroenhoven.
duisdig: Venray.duizig: Kerensheide en Nieuwen-
hagen.duizel: Genoelselderen, Val-Meer en
Zichen-Zussen-Bolder.duizelijk: Maastricht.verduizelijk: Hees.verduizelig: Echt/Gebroek en
Bunde.verduizeld: freq. Oostlb., Horns,
Maaskemp., Centr.Maaslds.,Trichterlds., Bilzerlds. enTongerlds.; ook in Kortessem,Blerick, Merselo, Meijel enSevenum.
beduizeld: Arcen en Sittard.verduisterd: freq. Lonerlds. en
Truierlds.; ook in Diepenbeek,Vliermaal, Kuringen en Linkhout.
schwindlig (du.) (ook schwindelig):freq. Ripuar. en Oostlb-Rip. over-gg.; ook in Wijnandsrade, Mheer,Stein en Venlo.
dol (ook dolle, dul, dulle): freq. inheel Lb. behalve in het zuidwes-ten, waar het verspr. is.
hoorndol: Paal.dolachtig: Eigenbilzen.zat: freq. Tongerlds., Lonerlds.,
Beringerlds., Truierlds. enGetelds., verspr. Demerkemp.; ook in Tegelen, Herten (bij Roer-mond), Posterholt, Ulestraten,Klimmen, Martenslinde, Eksel enOostham.
dronken: verspr. Geullds.; ook inEpen.
draaierig: Roermond, Sittard,Gruitrode, Opglabbeek, As,Rekem, Geulle, Maastricht, Sint-Pieter, Eigenbilzen, Achel, Eksel,Peer, Sint-Lambrechts-Herk,Mechelen-Bovelingen, Sint-Truiden, Leopoldsburg,Kwaadmechelen, Lommel,Velden, Venlo, Venray en Tienray.
draaiachtig: freq. Tongerlds. enLonerlds.; ook in Bilzen, Koersel,Hasselt, Herk-de-Stad, Jeuk enLinkhout.
138
WLD III, 1.2
licht: Panningen, Heel, Maasniel,Oirsbeek, Ulestraten, Beverst,Stevoort en Wellen.
locht (ook lucht): Roermond, Herten(bij Roermond), Montfort,Limbricht, Sittard, Klimmen enBeverlo.
dazelig: Weert, Neeritter, Mechelen-aan-de-Maas, Boorsem, Bilzen enHasselt.
dwazelig: Kelmis.dazelachtig: Helden/Everlo, Heel,
Herten (bij Roermond),Boeket/Heisterstraat, Mechelen-aan-de-Maas, Bilzen en Sevenum.
dantelachtig: Kortessem en Wellen.daverwatig: Linde.aardig: Opglabbeek, Hechtel,
Mechelen-Bovelingen enLoksbergen.
kwalijk: Genk, Bilzen, Rosmeer, ’s-Herenelderen, Neerpelt, Beverloen Beringen.
suf: Tessenderlo, Overpelt enHeugem.
versuft: Hamont en Geistingen.zwijmelig: Afferden en Boorsem.betoerveld: Hoensbroek.droesachtig: Kortessem.droezelig: Hechtel.gedraaid: Kuringen.gek: Borgloon.teut: Meerssen.tronkel (ook dronkel): Zonhoven.tureluut: Borgloon.uitvluchtig: Hasselt.hoofdvluchtig: Martenslinde.vaal: Montzen.wazelig: Weert.wazig: Riksingen.
DUIZELIG ZIJN
DC 60 (1985) (012), N 07 (1961) (036a, 036b),N 84 (1981) (147, 148, 150), N 107 (2001)(009), ZND 23 (1937) (041a, 041b, 041c).
Draaierig in het hoofd zijn of wor-den, de neiging hebben om te vallen.
Aan het einde van het lemma staanenkele uitdrukkingen. Voor Sint-Truiden is voorts het zelfstandignaamwoord draaier opgetekend.
duizelen: Roermond, Elen enBrunssum.
verduizelen: Tungelroy enSchimmert.
dazelen: Boeket/Heisterstraat enTungelroy.
zwijmelen: Kesseleik, Sint-Truidenen Maastricht.
draaien, beginnen te -: Geistingen,Kuringen, Beringen en Halen.
draaien, aan het - zijn: Hoensbroek.draaien, ze zien -: Tegelen.draaien, het draait hem: Niel-bij-
As.draaien, het draait me: Oirlo.draaien, alles draait mich: Hechtel.draaien, de kop draait mich: Eys.draaien in de kop: Sint-Truiden.draaien wie een dop: Eksel.draaien wie kokkerel: Sittard.voortdraaien (foetdreë): Borgloon.aan draaiingen lijden: Ophoven.dubbel zien: Grevenbicht/Papen-
hoven.gammel worden: Velden.rad worden: Venlo.toervelen: Sittard.zungelen: Echt/Gebroek.de kloten kwijt zijn: Lummen.zijn sus kwijt zijn: Paal.een slag van de molen gekregen
hebben: Eksel.de hemel voor een doedelzak aan-
horen: Venlo.
DUIZELING, DUIZELIG-HEID
DC 60 (1985) (010, 011), N 84 (1981) (150),N 107 (2001) (010), ZND m (Dupont).
Draaiing of leegte in het hoofd.Toestand van het duizelig-zijn, hetonderhevig-zijn aan duizelingen.
139
WLD III, 1.2
duizeligheid: verspr. in Nl.Lb.; ookin Ophoven, Stokkem en Lommel.
duizeligheids: Zonhoven, Hasselt enBilzen.
duizeling: verspr. Maaskemp., zeldz.Oostlb. en Horns; ook in Heerlen,Gulpen, Urmond, Maastricht,Caberg, Kaulille en Meijel.
duizelinkje: Vaals.verduizeling: Meerlo.dolling: Kanne.dolheid: Montfort.dolligheid: Rekem, Uikhoven, Eksel
en Hechtel.dolligheids: Bilzen en Eigenbilzen.draaiing: Ophoven, Loksbergen en
Tongeren.schwindel (du.): Oirsbeek,
Nieuwenhagen en Montzen.soezen, het -: Kunrade.
BEZWIJMING
N 84 (1981) (147, 148), N 107 (2001) (009),ZND B1 (1940sq) (046);Beverlo Wb. (075), Hasselt Wb. (136).
Onmacht, flauwte.
flauwte: freq. Oost.Zuidlb., Zuid.-Oostlb. en Trichterlds., verspr.Noord.Oostlb., Horns enKleverlds.; ook in As, Genk,Urmond, Bilzen, Eigenbilzen,Kaulille, Eksel, Hasselt, Beverlo,Jeuk, Leopoldsburg enLoksbergen.
zwakte: Boorsem.onmacht: Heerlen, Roermond,
Susteren, Lutterade, Oirsbeek,Born, Geulle, Caberg, Bilzen,Hoepertingen, Blerick en Venlo.
zwijm: Reuver, Weert, Gruitrode enMeijel.
zwijmel: Gennep en Montfort.bezwijming: Lozen en Meeuwen.beslag: Venray.
FLAUWVALLEN
DC 60 (1985) (009, 010), N 07 (1961)(036b), N 84 (1981) (147, 148), N 107 (2001)(009), ZND 23 (1937) (041a, 041c), ZND 32(1939) (062), ZND B1 (1940sq) (046);Boorsem Wb. (072).
In onmacht vallen, bezwijmen; hetbewustzijn verliezen.
flauwvallen: freq. in Nl.Lb. engrensgebied, Maaskemp. enDommellds., verspr. in overig Lb.
een flauwte krijgen: Maastricht.kwalijk vallen (ook kwalig vallen,
kolk vallen, kollig vallen): freq.Oost.Zuidlb., Zuid.Oostlb.,Centr.Maaslds. en Trichterlds.,verspr. Ripuar., Maaskemp.,Bilzerlds., Tongerlds. enLonerlds.; ook in Roermond,Montfort, Ophoven, Stevensweert,Achel, Eksel, Houthalen,Beringen, Loksbergen en Lommel.
kwalijk worden (ook kolk worden,kollig worden): verspr. Oost.-Zuidlb., Zuid.Oostlb. enTrichterlds., zeldz Maaskemp.;ook in Eysgelshoven, Roermond,Montfort, Ell, Haler, Vlijtingen,Houthalen, Paal en Jeuk.
van zijn sus vallen: verspr. inBelg.Lb.
van zijn sus gaan: Ophoven,Mechelen-aan-de-Maas,Opgrimbie en Lommel.
van zijn sus af gaan: As, Tungelroy,Zonhoven, Linde, Kessenich,Riksingen en Sint-Lambrechts-Herk.
van zijn sus af vallen: Neerglab-beek.
van zijn susje vallen: Lanklaar.om zijn sus gaan: Tungelroy.sus neervallen: Mechelen-aan-de-
Maas.verduizeld neervallen: Helden/
Everlo, Horn, Montfort, Nieuw-stadt, Ophoven, Opglabbeek,
140
WLD III, 1.2
Dilsen, Stokkem, Uikhoven enMaasbree.
verduizeld vallen: Rekem, Blerick,Boekend, Tienray en Maasbree.
verduizeld worden: Helden/Everlo,Horn en As.
sterren zien: Nieuwstadt, Neerbeek,Sittard, Kessenich, Zutendaal,Lanaken, Maastricht, Caberg,Zichen-Zussen-Bolder, Koersel,Beverlo en Paal.
sterretjes zien (sterkes zien): Sittard,Puth, Heer, Nederweert, Maas-tricht, Eijsden en Sint-Truiden.
van zijn klot vallen: Opglabbeek,Bilzen, Eigenbilzen, Eksel,Hasselt, Borgloon en Lommel.
van zijn klot gaan: Opglabbeek,Stokkem, Tongeren, Gors-Opleeuw en Lommel.
van zijn klot af gaan: As enHasselt.
van zijn klot af vallen: Spalbeek enZonhoven.
van zijn klotje vallen (ook van zijnklotsje vallen): Tongeren, Val-Meer en Vreren.
klot neervallen: Mechelen-aan-de-Maas.
stokje vallen (stokske vallen):Reuver.
van zijn stokje gaan (van zijn stek-ske gaan, van zijn stoksje gaan,van zijn stokske gaan): Heerlen,Nieuwenhagen, Gulpen, Kessel,Beek, Stramproy, Ell, Ophoven,Echt/Gebroek, Maastricht, Val-Meer, Venlo, Venray en Oirlo.
van zijn stokje af gaan (van zijnstekske abgaan, van zijn stekske afgaan): Tungelroy en Ittervoort.
van zijn stokje vallen (ook van zijnstekske vallen, van zijn stokskevallen): Tegelen, Kapel-in-’t-Zand, Tungelroy, Bree, Maas-tricht, Kerkhoven, Venray enMeijel.
van de sokken gaan (ook van de sökgaan): verspr. Noord.Oostlb. enKleverlds.; ook in Vaals,
Nieuwenhagen, Heerlerbaan/Kaumer, Brunssum, Weert,Maastricht en Venlo.
van zijn eigen gaan: Baexem,Tungelroy, Kinrooi, Stokkem,Maastricht, Tongeren, Eksel,Lommel en Venray.
van zijn eigen vallen: Stramproy,Ophoven, Echt/Gebroek enLommel.
van zijn zelve gaan: Lommel.van zijn zelve vallen: Beringen,
Kwaadmechelen, Oostham enHalen.
van zichzelf vallen: Neeroeteren enOphoven.
van zijn center gaan: Eksel enOpglabbeek.
van zijn center vallen: Genk,Dilsen, Maastricht en Eksel.
van de welt (du.) af gaan:Ubachsberg, Waubach en Eys.
van de welt (du.) gaan: Simpelveld.van de wereld af gaan: Venlo en
Nuth/Aalbeek.van de gard af gaan (van de geerd
af gaan): Maastricht.van de gard gaan (van de geerd
gaan): Venlo en Tungelroy.van de graat gaan: Venlo.van de aap gaan: Broekhuizen.van zijn geloop gaan (van zijn
gelauf gaan): Roermond.van zijn ietje gaan: Weert.in de nieten vallen: Kapel-in-’t-
Zand.in onmacht vallen: Herten (bij
Roermond), Geulle, Maastricht,Caberg, Bilzen, Lozen, Gors-Opleeuw en Boekend.
in coma komen: Berg-en-Terblijt.in zwijm vallen: Sittard, Weert,
Tungelroy, Ell en Blerick.in bezwijming vallen: Lozen.bezwijmd neervallen: verspr.
Dommellds.; ook in Bocholt,Grote-Brogel en Venray.
bezwijmd worden: Venray.bezwijmen: Thorn.zwijmelen: Kesseleik en Maastricht.
141
WLD III, 1.2
afvallen: Riemst, Hasselt, Sint-Lambrechts-Herk en Wellen.
omvallen: Meijel.neervallen: Venlo.niet goed worden: Heythuysen,
Geleen, Brunssum, Geulle enMaastricht.
slecht worden: Eys en Gulpen.onwel worden: Maastricht.onmachtig worden: Beek en
Eygelshoven.schwindlig (du.) worden: Waubach.bewusteloos worden: Venlo.bewusteloos neervallen: Echt/
Gebroek.klabats neervallen: Hasselt.knots neervallen: Hasselt.lam neervallen: Beek.voor pampus neervallen: Echt/
Gebroek.het te kwaad krijgen: Venray en
Blerick.verduizelen: Schimmert.vortdraaien (voetdraaien):
Borgloon.
BEWUSTELOOS
DC 60 (1985) (009, 010), N 07 (1961)(036b), N 84 (1981) (147, 148), N 107 (2001)(009), ZND 23 (1937) (041c).
Zonder bewustzijn, buiten kennis; tij-delijk het bewustzijn verloren hebben.Voor Kessenich en Henri-Chapellezijn ook respectievelijk de werk-woordelijke uitdrukkingen ervanafzijn en eruit zijn (droet zijn) voor‘bewusteloos zijn’ opgetekend.
bewusteloos: Simpelveld, Nieuwen-hagen, Montfort, Posterholt,Meerssen, Bunde, Bilzen, Venloen Broekhuizen.
bezwijmd: freq. Dommellds.; ook inBocholt, Grote-Brogel en Venray.
bezwijmeld: Beverlo.bedwelmd: Lommel, Paal en
Overpelt.
van zijn sus: verspr. Lonerlds.; ookin Tongeren, Overpelt, Eksel,Beverlo, Beringen, Sint-Truidenen Lommel.
van zijn sus af: Kessenich, Riksin-gen, Linde en Sint-Lambrechts-Herk.
van zijn klotje af: Vreren.van zijn eigen af: Elen.van zijn zelve: Oostham en
Beringen.van de welt (du.) af: Waubach.van de wereld: Venlo.buiten kennis: Mechelen-aan-de-
Maas, Bilzen en Mheer.buiten westen (ook buiten wets):
Tegelen, Urmond en Mechelen.in onmacht: Sint-Huibrechts-Hern.onmachtig: Beek, Schimmert en
Eygelshoven.de kluts kwijt: Arcen.
HIJGEN
Kaart 98, pag. 284
N 84 (1981) (028), SGV (1914) (014), ZND 01 (1922) (471), ZND 01u (1924) (094),ZND B1 (1940sq) (042), ZND m (Drieskens,Godelaine, GrGr, Langohr, Raymaekers).
Kort en hoorbaar of moeilijk adem-halen, hetzij door ziekte of door eengeleverde inspanning. De onder-staande trefwoorden worden vaakaangevuld met - naar adem (ookaojem, aom).
hijgen: freq. in heel Lb. behalve inhet Lonerlds.
gijgen: alg. Lonerlds., freq. in overigLb.
gijchten: freq. Zuid.Oostlb.; ook inIngberg, Montzen, Welkenraedt,Maasbracht, Stevensweert,Echt/Gebroek en Eijsden.
snakken: freq. Oost.Zuidlb., Oostlb.en Trichterlds.; ook in Neder-weert, Kinrooi, Thorn, Opglab-
142
WLD III, 1.2
beek, As, Genk, Lanklaar, Rekem,Stein, Bilzen, Eksel, Zonhoven,Hasselt, Beverlo, Beringen, Heers,Sint-Truiden, Loksbergen, Halen,Meerlo en Maasbree.
snappen: verspr. Oost.Zuidlb.; ookin Simpelveld en Berg-en-Terblijt.
pakken: Maaseik, Sint-Truiden enHeers.
zuchten: Buggenum, Ospel, Halenen Gruitrode.
kuimen: Kapel-in-’t-Zand, Rotem,Grevenbicht/Papenhoven enBlerick.
piepen: Vlodrop en Wijlre.pompen: Herten (bij Roermond).geen adem meer hebben: Brunssum.zwaar ademen: Heerlen.zwaar asemen: Roermond.
KORTADEMIG (ZIJN)
Kaart 99, pag. 284
N 10a (1961) (015), N 106 (2001) (030),SGV (1914) (006), ZND 01 (1922) (191),ZND 23 (1937) (001a), ZND m (Drieskens,Dupont, Franssen, Godelaine, GrGr, Langohr,Mathys, Michiels, Raymaekers,Vanderbeeken).
Kort van adem, spoedig buiten adem.Aan het einde van het lemma staanvier werkwoordelijke uitdrukkingen.Voor Stevoort is voorts het werk-woord dampen (hij doempt [3e p.ev.] ) opgetekend en voor Hoens-broek het zelfstandig naamwoordkorte adem (korten aom). In Blerickwordt een persoon die slecht kanademen een kuimer genoemd.Vgl. voor ‘kort van adem’ metbetrekking tot runderen en paardenhet lemma DEMPIG in WLD I.9: Hetpaard, p. 112-113.
dempig: freq. in heel Lb.demptig: Genoelselderen en Millen.
dempetig: freq. Zuid.Oostlb. en aan-sluitend Centr.Maaslds.; ook inKerkrade, Montzen, Helden/Everlo, Kanne, Oost-Maarland,Zichen-Zussen-Bolder, Vreren enBorgloon.
dampetig: Grevenbicht/Papenhoven.dampig: Opgrimbie.kort: freq. Ripuar., Oostlb-Rip. over-
gg., Oostlb., Weertlds., Horns,Centr.Maaslds. en Trichterlds.,verspr. Maaskemp., Bilzerlds.,Tongerlds. en Westlb., zeldz.Zuidgeld.Lb. en Kleverlds.; ook inLommel.
kortborstig: Tegelen, Panningen,Neeritter, Thorn, Urmond, Oost-Maarland, Martenslinde,Riksingen, Neerpelt, Sint-Huibrechts-Lille, Stevoort,Kortessem, Wellen, Herk-de-Staden Blerick.
kortademig (ook kortaojemig, kort-aomig): Rimburg, Tegelen,Haelen, Roermond, Mheer,Nederweert, Berg-aan-de-Maas,Stein, Kerensheide, Blerick,Venlo, Gennep, Venray enBroekhuizen.
kortasemig: Venlo en Maastricht.van korte adem (van korte aojem):
Lanaken.amechtig: Roermond, Obbicht, Sint-
Pieter en Lommel.cornage (fr.): Klimmen en Grons-
veld.het op de adem hebben (het op de
aojem hebben): Meeuwen.lastig kunnen ademen (lestig kun-
nen aojemen): Rosmeer.moeilijk kunnen ademen (moeilijk
kunnen aojemen): Lanaken.slecht kunnen ademen (slecht kun-
nen aomen): Hoeselt.
STIKKEN
Kaart 100, pag. 285
143
WLD III, 1.2
N 84 (1981) (029), N 106 (2001) (030);Hasselt Wb. (432), Kortessem Wb. (486);Beenen, P. (1973) (239).
Door onvoldoende toevoer van luchtof door inademing van schadelijkestoffen om het leven komen. Voor Eksel zijn ook de omschrijven-de uitdrukkingen zijn adem nietmeer krijgen en zonder lucht zittenen voor Bilzen zijn adem blijft ach-ter opgetekend.
stikken: alg. in Nl.Lb., freq. in deLimburgse Kempen, verspr. inoverig Lb.
verstikken: freq. Dommellds. en inHaspengouw, verspr. in overigBelg.Lb.; ook in Heerlen, Epen enMontzen.
versmachten: verspr. Demerkemp.;ook in Tongeren, Eksel enLoksbergen.
HEES, SCHOR
Kaart 101, pag. 285
N 10 (1961) (113), N 109 (2001) (050), SGV(1914) (013), ZND 01 (1922) (442), ZND 26(1937) (026), ZND A2 (1940sq) (427), ZNDm (Coomans, Godelaine, GrGr, Houben,Langohr, Mathys, Raymaekers,Vanderbeeken, Welter);Beverlo Wb. (101), Tungelroy Wb. (034);Beenen, P. (1973) (134).
Met een onhelder stemgeluid, geenhelder stemgeluid kunnende maken,vaak ten gevolge van een aandoeningof door overmatige inspanning.
hees (ook ees, heers): alg. Noord.-Oostlb., Centr.Lb., Westlb.,Brab.Lb., Lommels, Zuidgeld.Lb.en Kleverlds., freq. in overig Lb.
gees: freq. Truierlds.; ook inKerensheide en Hechtel.
vergeesd: Gingelom en Bevingen.
gaars (ook gaas): freq. in het noord-oosten van het Zuid.Oostlb. enaansluitend Oost.Zuidlb.
gram (ook gramp): freq. Ripuar. enOostlb-Rip. overgg.; ook inRoermond, Montfort, Neerbeek enSchimmert.
grams: Eupen.schor: Schaesberg, Tegelen, Roer-
mond, Thorn, Roosteren, Holtumen Venray.
heiser (du.): Lontzen, Eynatten enWelkenraedt.
beroest in de keel: Heel enLanklaar.
roest in de keel (hebben): Ell enHasselt.
krets in de keel (hebben): Hasselt.schraap in de keel: Meijel en
Herten (bij Roermond).
HOEST
SGV (1914) (014), ZND 01 (1922) (484a).
Een door prikkeling van het slijm-vlies van de luchtwegen veroorzaakteplotselinge uitstoting van lucht diegepaard gaat met een eigenaardigschurend geluid, m.n. als ziekelijkeaandoening.
hoest: alg. in heel Lb.snop: Simpelveld en Mechelen.kruch (kroch): Oirlo.
HOESTEN
Kaart 102, pag. 286
N 10a (1961) (016), N 84 (1981) (149), SGV(1914) (014), ZND 01 (1922) (702a), ZND 29(1938) (011), ZND A2 (1940sq) (289), ZNDm (GrGr, Raymaekers, Vanderbeeken);Beverlo Wb. (105), Boorsem Wb. (073),Kortessem Wb. (177), Tungelroy Wb. (034).
144
WLD III, 1.2
De hoest hebben, een (schurend)geluid of geluiden als van de hoestvoortbrengen.In het AN en in vele dialecten bete-kent kuchen ‘kort en droog hoesten’(cfr. volgend lemma). Toch is dit nietoveral zo: een informant voorBaexem noteert b.v. ‘kuchen, i.e.zwaar hoesten’ en voor een infor-mant voor Kerkrade is ‘kuchen: langen hevig hoesten’.
hoesten (ook hoessen): alg. in heelLb.
kuchen (ook kechen, kichen,kochen): freq. Noord.Oostlb. enaansluitend Horns; ook in Kerk-rade, Heerlerheide, Vrusschemig,Sittard, Hoensbroek, Gronsveld,Echt/Gebroek, Beverlo, Venlo enMeijel.
kotsen (ook kutsen): freq. in hetnoorden van het Zuid.Oostlb. enaansluitend Centr.Maaslds.; ook inWaubach en Bunde.
rochelen (ook roggelen): verspr.Noord.Oostlb.; ook in Susteren,Sittard, Heugem, Oost-Maarlanden Blerick.
kruchen (ook krichen, krochen):verspr. Kleverlds.; ook in Susteren.
kruchelen: Heerlen, Rothem,Valkenburg, Mheer en Elsloo.
knuchten: Gennep.knuchelen: Nuth/Aalbeek en
Klimmen.kuchelen (ook kechelen):
Schimmert, Meerssen, Urmond,Kerensheide en Maastricht.
kuchhoest hebben: Berg-aan-de-Maas.
blaffen: Limbricht, Meerssen, Weert,Ottersum en Afferden.
kaffen: Blerick en Maasniel.keffen: Maasniel.koffen: Boeket/Heisterstraat, Weert
en Leuken.bassen: Beverlo en Eksel.bellen (du.) (belen): Berg-aan-de-
Maas.
bletsen: Geleen.bulken: Bocholtz.bulsen: Waubach.bulseren: Brunssum.keuken: Schinveld.kuimen: Venlo.uitleggen: Leveroy.
KUCHEN
Kaart 103, pag. 286
N 10a (1961) (016), N 84 (1981) (149), SGV(1914) (019), ZND 01 (1922) (702a), ZND 29(1938) (011), ZND m (Dupont, Michiels);Beverlo Wb. (105).
Kort en droog hoesten. Een kortedroge hoestbeweging of korte drogehoestbewegingen maken, hetzij tengevolge van een prikkeling in de keelof als iets ziekelijks, hetzij omiemands aandacht te trekken.De informant voor Neeroeterenmaakt een onderscheid tussen kiffen‘zacht hoesten’ en keffen ‘scherphoesten’. Voor Weert is zowel keffenals koffen opgetekend, voorMaasniel keffen en kaffen.Informanten voor Gennep en Steinnoteren voor een ‘korte en drogehoest’ het zelfstandig naamwoordkriebelhoest. Voor Maastricht,Noorbeek en Terlinden is hiervoordroge hoest opgetekend.Op de kaart is het trefwoord hoestenniet opgenomen.
hoesten (ook hoessen): verspr. inheel Lb.
hoestelen: Eupen.eventjes hoesten (effekes hoesten):
Brunssum.stilletjes hoesten (stillekes hoesten):
Lommel en Kwaadmechelen.stilletjes kuchen (stillekes kuchen):
Kwaadmechelen.zachtjes hoesten (zachskes hoesten):
Oostham.
145
WLD III, 1.2
zachtjes kuchen (zachskes kuchen):Oostham.
kuchen (ook kechen, kichen,kochen): freq. in heel Lb.
kruchen (ook krichen, krochen):freq. Kleverlds., verspr. Maas-kemp.; ook in Simpelveld,Heerlen, Rimburg, Sint-Martens-Voeren, Susteren, Lutterade,Gronsveld, Mechelen-aan-de-Maas, Vroenhoven, Rosmeer,Diepenbeek, Sint-Truiden, Jeuk,Loksbergen, Lottum enGrubbenvorst.
kruchelen (ook krochelen, kruggelen): freq. Oost.Zuidlb.,Zuid.Oostlb. en Trichterlds.; ook in Weert, Haler, Elsloo enWellen.
kuchelen (ook kechelen): verspr.Zuid.Oostlb.; ook in Tungelroy,Urmond, Kerensheide, Maastrichten Oostham.
kucheren: Millen.knuchelen (ook knichelen): Gulpen,
Nuth/Aalbeek, Klimmen enStokrooie.
knuchten: Gennep.kruchten (ook krechten): verspr.
Bilzerlds.; ook in Lanaken.kuchten: Mheer.kuchhoest hebben: Berg-aan-de-
Maas.rochelen (ook roggelen): verspr.
Noord.Oostlb.; ook in Mheer,Bree, Born, Stein, Sint-Huibrechts-Hern, Blerick enBoekend.
grochelen: Nieuwerkerken.prochelen: Hasselt.bochelen: freq. Lonerlds. en
Truierlds.kaffen: Blerick, Herten (bij
Roermond) en Maasniel.keffen: Maasniel, Ospel, Weert,
Bree, Neeroeteren, Opoeteren,Beverst, Rijkhoven, Berbroek,Leopoldsburg.
kiffen: Neeroeteren.koffen: freq. rond Weert.
kuimen: Remersdaal, Opitter, Elen,Maastricht, Neerpelt, Overpelt,Zonhoven en Venlo.
kotsen (kutsen): zeldz. Zuid.Oostlb.en aansluitend Centr.Maaslds.
bletsen: Heerlen en Simpelveld.grommen: Mheer.grotsen: Kerkrade.hemsen: Heerlen.kweken: Eksel.mechen: Rosmeer.zuchten: Sint-Truiden.
NIEZEN
Kaart 104, pag. 287
N 10a (1961) (023), SGV (1914) (026), ZND05 (1924) (020), ZND m (Drieskens, Dupont,Franssen, GrGr, Houben, Mathys,Raymaekers, Vanderbeeken).
Reflectorische beweging waarbij delucht met kracht uit neus en mondwordt gestoten, ten gevolge van eenprikkeling van de slijmvliezen.
niesten (ook neesten): freq. in heelLb. behalve in het Tongerlds.
niezen (ook niesen): freq.Tongerlds., Westlb. en Kleverlds.,verspr. Oost.Zuidlb., Oostlb.,Centr.Maaslds. en Trichterlds.;ook in Simpelveld, Boeket/Heis-terstraat, Tungelroy, Bree, Sint-Truiden, Mielen-boven-Aalst,Oostham, Tessenderlo,Loksbergen, Blerick en Venlo.
proesten (ook proessen): verspr.Kleverlds.
FLUIM
Kaart 105, pag. 287
N 10a (1961) (014), N 84 (1981) (033, 164),N 107 (2001) (040), SGV (1914) (009), ZND01 (1922) (288), ZND 23 (1937) (056), ZND
146
WLD III, 1.2
A2 (1940sq) (402), ZND m (Coomans, GrGr,Houben, Vanderbeeken);Beverlo Wb. (238), Diepenbeek Wb. (221),Hamont Wl. (098), Kortessem Wb. (108),Tungelroy Wb. (036);Beenen, P. (1973) (167).
Hoeveelheid slijmachtige stof diemen opgeeft (en door de mondloost).Van Dale vermeldt ook III. vlijm alsgewestelijk voor ‘fluim’, vgl. WNTvliem (III). In Limburg komen flijmen fliem voor in het ontrondingsge-bied (vgl. Verstegen 1942). Deze zijndus wel te beschouwen als klankwet-tige varianten van fluim. Alleen devorm vlim te Venlo vertoont eenafwijkend vocalisme.
fluim: alg. in heel Lb. behalve in hetRipuar.
rochel (ook roggel): verspr. Berin-gerlds., Lonerlds., Zuiderkemp. enaansluitend Demerkemp.; ook inBree, Beverst, Lozen en Eksel.
grochel (ook krochel): verspr.Truierlds.; ook in Hasselt.
klark (ook klerk): verspr. Noord.-Oostlb., Weertlds. en Horns; ookin Rotem, Neerpelt, Overpelt enHechtel.
klork: Tungelroy Wb.kaats: verspr. Oost.Zuidlb. en aan-
sluitend Zuid.Oostlb.; ook inOost-Maarland.
kliek: freq. Zuidgeld.Lb.; ook inTegelen, Baarlo, Neerpelt,Swolgen en Sevenum.
koet: freq. Ripuar. en aansluitendOostlb-Rip. overgg.; ook inNoorbeek en Terlinden.
koets: Mheer.kots: Sint-Pieter.kwijl: freq. Kleverlds.slijm: Kwaadmechelen en Beverlo.tuf: verspr. Dommellds.; ook in
Hechtel en Beringen.speeksel: Sint-Truiden.spij: Neerglabbeek.
spuw: Stevoort.spuwsel: Beringen.strengel: Diepenbeek Wb.klad: Echt/Gebroek.klak: Bree.klans: Rekem en Beverst.klater: Achel, Kaulille en Linde.klodder: Kerkrade.kwaai: Nunhem, Baexem en Herten
(bij Roermond).kwakkel: Baexem.kwal: Gennep, Wanssum en Broek-
huizen.kwalster (ook kwalkster): Venlo en
Nuth/Aalbeek.kwartje: Nunhem.kwats: Berg-aan-de-Maas, Schinveld
en Kanne.kwatter (ook kwaaier, kwadder):
Middelaar, Broekhuizen enUlestraten.
gele, een - (ook een geel): Kerkrade,Bocholtz, Nieuwenhagen,Heerlerbaan/Kaumer, Geleen enVenlo.
groene, een -: Ubachsberg, Tegelen,Baexem, Tungelroy, Horst enBroekhuizen.
groen kuiken: Ottersum.plaaier (flaaier): Maastricht.pruim: Horst.rotklats: Hamont.
FLUIMEN UITSPUWEN
Kaart 106, pag. 288
N 10 (1961) (095), N 109 (2001) (049).
In het noordwesten van Belg.Lb. isrochelen de gangbare benaming voor‘fluimen uitspuwen’. Merk op datrochelen in Nl.Lb. (vooral in hetNoord.Oostlb.) voorkomt in de bete-kenis van ‘hoesten’ (vgl. het lemmaHOESTEN).Vergelijk voor de meer algemerebenamingen zoals spijen en spuwen
147
WLD III, 1.2
ook het lemma SPEEKSEL UITSPUWEN
in WLD III, aflevering 1.1: Het men-selijk lichaam.
fluimen: freq. Centr.Maaslds.,Trichterlds. en aansluitendZuid.Oostlb., verspr. Noord.-Oostlb.; ook in Bocholtz, Heerlen,Moresnet, Weert, Opglabbeek,Eigenbilzen, Vliermaal, Tongeren,Peer, Hasselt en Gingelom.
rochelen: verspr. Dommellds.,Demerkemp., Beringerlds. enBrab.Lb.; ook in Bree, Urmond,Opheers en Lommel.
klarken (ook klerken): freq.Weertlds., Horns en aansluitendNoord.Oostlb.; ook in Overpelt,Kaulille en Houthalen.
kaatsen: verspr. Oost.Zuidlb. en aan-sluitend Zuid.Oostlb.; ook inKerkrade en Oost-Maarland.
klieken: verspr. Zuidgeld.Lb.; ook inTegelen en Baarlo.
koeten: freq. Ripuar. en Oostlb-Rip.overgg.
tuffen: Weert, Ophoven, Kaulille enKuringen.
uittuffen: Tessenderlo, Hamont enWeert.
een kwakkel uittuffen: Baexem.rochels uittuffen: Eksel.spijen: Mechelen, Tegelen, Reuver,
Geleen, Echt/Gebroek, Oost-Maarland en Val-Meer.
fluimen spijen: Neer, Hoensbroek,Maastricht en Hoeselt.
uitspijen: Maaseik, Maasbracht enRimburg.
een kwaai uitspijen: Roermond.fluimen uitspijen: Schimmert,
Zutendaal, Mechelen-aan-de-Maasen Urmond.
spuwen (ook spaan): Diepenbeek,Gors-Opleeuw, Gingelom en Sint-Truiden.
fluimen spuwen (ook fluimen spou-wen): Sint-Truiden, Hasselt enBokrijk.
uitfluimen: Hamont en Heerlerheide.
uitleggen: freq. Weertlds., Horns enaansluitend Noord.Oostlb.; ook inSusteren en Overpelt.
fluimen uitleggen: Neeroeteren.een groene leggen: Broekhuizen.uitgooien: verspr. Kleverlds.; ook in
Ulestraten, Gronsveld, Meeswijk,Kanne en Blerick.
fluimen uitgooien: Urmond.klarken uitgooien: Hechtel.rochels uitgooien: Hechtel.uitsmijten: Panningen, Baarlo,
Velden, Blerick, Middelaar enOttersum.
uitwerpen: Heerlen, Vrusschemig enKerkrade.
fluimen uitwerpen: Sittard enOirsbeek.
fluimen uitkotsen: Posterholt.fluimen uitkwaaien: Herten (bij
Roermond).uitkwakken: Haelen.uitbruien: Mheer en Oost-Maarland.uitgeven: Bree.opgeven: Stevensweert, Rothem en
Mesch.fluimen opgeven: Venlo, Hasselt en
Oirsbeek.slijm opgeven: Venlo.fluimen ophalen: Smeermaas.opwerpen: Bocholtz.kwaaien: Panningen.kwakkelen (kwakelen): Baexem.kwallen: Broekhuizen.kwalsteren: Blerick, Venlo en
Nuth/Aalbeek.kwatsen: Maasniel, Schinveld,
Kinrooi, Lanklaar en Holtum.kwijlen: Wanssum.braken: Gingelom.flikken: Schinveld.fluimpje dreffen (fluimke dreffen):
Bunde.galderen: Horn.grochelen: Hoepertingen, Hasselt en
Wellen.klakken: Bocholt.klonsen: Beverst.kotsen: Broekhuizen en Echt/
Gebroek.
148
WLD III, 1.2
kruchten (krechten): Hees.kuchen (kuggen): Lauw.reutelen (rottelen): Mechelen.rotsen: Heerlerheide.speekselen: Jeuk.
SNOTTEBEL
Kaart 107, pag. 288
N 10 (1961) (030, 031), N 84 (1981) (164), N 107 (2001) (040), N 109 (2001) (037),ZND A2 (1940sq) (402);Beverlo Wb. (242), Boorsem Wb. (048),Kortessem Wb. (469).
Bel van snot, i.e. slijmerig vocht datdoor de neus ontlast wordt.Voor Panningen en Valkenburg zijnrespectievelijk de uitdrukkingen deriemen uit de neus hebben hangenen een elf aan de neus hebben han-gen opgetekend. De trefwoorden klokkentouw, klok-kenzeilder, neuskoning, schoenrie-men, sergeanten en slidderbaanzijn schertsend.
snotterbel (ook snoterbel): alg.Noord.Oostlb., Weertlds. enHorns, freq. in aansluitendMaaskemp., Centr.Maaslds.,Dommellds., Zuidgeld.Lb. enKleverlds., zeldz. Zuid.Oostlb.;ook in Heerlen, Maastricht enHouthalen.
snotbel: alg. Tongerlds., Westlb.,Truierlds., Brab.Lb. en Lommels;ook in Weert, Genk en Zutendaal.
snottebel: Valkenburg.snotsbel (ook snutsbel): alg.
Trichterlds.; ook in Ulestraten,Valkenburg, Rekem en Val-Meer.
koet: verspr. Oost.Zuidlb. en Zuid.-Oostlb.; ook in Eygelshoven enMontzen.
snotterkoet (ook snoterkoet):Belfeld en Herten (bij Roermond).
koetebel: Heerlerheide.
koetegilles: Nieuwenhagen.koetenelles: Kerkrade.koetnelles: Klimmen.koetjong: Waubach.koetesriek: Schaesberg.kuik: Obbicht.snotkuik: Meijel, Neerpelt en Ell.snotterkuik (snoterkuik): freq.
Weertlds.; ook in Meeswijk.kuiken: Urmond.snotkuiken: freq. in het uiterste
noorden van het Kleverlds.; ook inPanningen, Sittard en Oirsbeek.
snotkieken: Zelem.snotterkuiken (snoterkuiken):
Baexem, Boukoul, Montfort enSittard.
snotterpul (snoterpul): freq. rondStein; ook in Neerbeek enBoorsem.
snotterprij (snoterprij): Oirsbeek.snotterdoppe (snoterdoppe): Sittard
en Klimmen.snotter (ook snoter): Venlo,
Limbricht en Klimmen.snot, een -: Wanssum en Broek-
huizen.snotblaas: Wanssum.snotkliek: Tegelen.snots: Houthem en Mesch.snotskekel: Ulestraten en Meerssen.snottekekel: Heerlerheide.snotskemel: Rothem.snotskiebel: Maastricht.snotslemmel: Bunde.snotsnat: Gingelom.snotspiering: Veldwezelt.piering: Hoeselt.klokkentouw: verspr. Kleverlds.;
ook in Maastricht.klokkenzeilder: Klimmen.kes: Zelem.koker: Wanssum.neuskoning (nase-koning):
Gemmenich.peel: Boorsem Wb.schneuzel: Gemmenich.schoenriemen: Tegelen.sergeanten: Veldwezelt.slidderbaan: Roermond.
149
WLD III, 1.2
snoeverd (snoevet): Nieuwenhagen.tietenbel: Schinveld.
SNOTNEUS
N 10 (1961) (030), N 109 (2001) (037).
Neus waaruit snot druipt. De figuurlijke betekenis van een per-soon met een druipende neus, meerbepaald een kind dat zijn neus nogniet schoon kan houden en, vandaar,een jongen die nog niet meetelt,wordt in de onderstaande lemmatekstbuiten beschouwing gelaten. In ditverband is voor Tongeren groenevink en hanenpoot opgetekend voor‘snotjongen’.Voor Klimmen is het zelfstandignaamwoord snotteraar opgetekendvoor een persoon met een snotneus.
snotneus: freq. Zuidgeld.Lb. enKleverlds., verspr. Oost.Zuidlb.,Oostlb. en Dommellds.; ook inThorn, Bree, Mechelen-aan-de-Maas, Eigenbilzen, Tongeren,Lauw, Hasselt enKwaadmechelen.
snotsneus: alg. Trichterlds.; ook inUlestraten, Schimmert, Valken-burg, Meers en Tongeren.
snotterneus (ook snoterneus): verspr. Oostlb., Weertlds. enHorns; ook in Roosteren enUrmond.
koetenneus: alg. Ripuar. en Oost.-Zuidlb.; ook in Hoensbroek.
koetneus: verspr. Ripuar. enOost.Zuidlb.; ook in Elsloo.
koetsneus: Mheer.boterneus: Maasniel.drupneus: Leopoldsburg en
Kerkrade.lopende neus: Ulestraten.zijpneus: Nuth/Aalbeek.zijpe neus (zijfe neus): Kerkrade.vuil neus: Neeritter.
SNOTTEREN
Kaart 108, pag. 289
N 10a (1961) (018), N 84 (1981) (163), N107 (2001) (019);Kortessem Wb. (469).
Veel snot afscheiden, snot lozen.Daarnaast ook: herhaaldelijk enhoorbaar de neus ophalen.
snotteren: alg. Oost.Zuidlb., Oostlb.,Horns, Maaskemp., Centr.-Maaslds., Zuidgeld.Lb. enKleverlds., verspr. Dommellds.;ook in Vaals, Weert, Maastricht,Bunde, Bilzen, Zonhoven, Jeuk,Leopoldsburg, Kerkhoven enLommel.
snoeven: verspr. Ripuar., Oostlb-Rip.overgg., Zuid.Oostlb. enCentr.Maaslds.; ook in Haelen,Kapel-in-’t-Zand, Herten (bijRoermond), Ospel, Kinrooi,Thorn, Neeroeteren, Caberg,Kanne, Venlo en Oirlo.
opsnoeven: Venlo, Eys en Ingber.snuffen (ook snoeffen, snoffen):
verspr. Bilzerlds., Tongerlds. enLonerlds.; ook in Bocholt, Bree,As, Eksel, Hechtel, Houthalen,Jeuk en Loksbergen.
snuiten (ook snotten, snutten):Vijlen, Ophoven, Bocholt, Bree,Opglabbeek, Caberg, Hoeselt,Lauw, Achel, Eksel, Zolder,Hoepertingen, Sint-Truiden,Tessenderlo, Meijel, Sevenum enMaasbree.
snuitsen (snotsen): freq. Trichterlds.;ook in Amby, Gronsveld en Geulle.
neus optrekken: Geistingen, Eigen-bilzen, Eksel, Alken, Wellen enMaasbree.
de snotterpul optrekken (de snoter-pul optrekken): Boorsem.
snot optrekken: Bilzen.optrekken: Kinrooi.hakkelen: Lommel.
150
WLD III, 1.2
ZIJN NEUS SNUITEN
Kaart 109, pag. 289
N 10a (1961) (018), N 84 (1981) (163), N 107 (2001) (019), ZND 07 (1924) (009);Beverlo Wb. (242), Boorsem Wb. (048, 130),Hasselt Wb. (415), Kortessem Wb. (470),Tungelroy Wb. (016);Beenen, P. (1973) (229).
Door blazen het slijm uit de neusverwijderen.
snoeven: freq. in Nl.Lb. en grensge-bied; ook in Montzen.
uitsnoeven: verspr. Zuid.Oostlb.,Horns en Centr.Maaslds.; ook inBocholtz, Panningen, Herten (bijRoermond), Maasniel, Val-Meeren Venlo.
snuiten (ook snotten, snutten): alg.in Belg.Lb. (behalve in het grens-gebied), verspr. in overig Lb.behalve in het Ripuar.
uitsnuiten (ook uitsnotten, uitsnut-ten): ’s-Gravenvoeren, Opglab-beek, Boorsem, Bilzen, Rosmeer,Houthalen, Zonhoven, Beverlo,Wellen en Oostham.
snuitsen (ook snotsen, snutsen):freq. Trichterlds. en aansluitendZuid.Oostlb.; ook in Geulle enVal-Meer.
uitsnuitsen (uitsnotsen): Bunde.snotteren: zeldz. Noord.Oostlb.; ook
in Echt/Gebroek, Bunde en Oirlo.poetsen: Boeket/Heisterstraat en
Bleijerheide.uitpoetsen: Horst.schoonmaken: Hoepertingen en
Eisden.afvegen: Zonhoven en Maastricht.koeterieten: Sittard.
SLIJM
Kaart 110, pag. 290
N 84 (1981) (164), N 107 (2001) (040);Beverlo Wb. (238), Hasselt Wb. (407),Tungelroy Wb. (036);Beenen, P. (1973) (227).
Kleverige taaie stof, m.n. de afschei-ding (vooral bij ziekelijke aandoenin-gen) van de slijmvliezen en vooralvan de daarin aanwezige slijmdiertjes.Vergelijk voor de trefwoorden vanaffluim ook het lemma FLUIM.
slijm: alg. Ripuar., Oostlb-Rip. over-gg., Oostlb., Horns, Zuidgeld.Lb.en Kleverlds., freq. Maaskemp.,Centr.Maaslds., Trichterlds.,Bilzerlds. en Dommellds.; ook inWeert, Hoeselt, Hechtel, Zon-hoven, Beverlo, Leopoldsburg,Kerkhoven en Lommel.
slijmer (ook sluimer): Alken enHasselt.
slijmhoest: Peer.snot: alg. Tongerlds., Lonerlds. en
Truierlds.; ook in Neeroeteren, As,Maaseik, Bilzen, Eigenbilzen,Achel, Eksel, Hechtel, Kuringen,Kerkhoven, Tessenderlo,Loksbergen, Lommel en Gennep.
snots: Amby, Kanne en Gronsveld.snotter (ook snoter): freq. Maas-
kemp. en Centr.Maaslds.; ook inHerten (bij Roermond), Geleen,Schinnen en Kinrooi.
slover (ook sloever): Herten (bijRoermond), Noorbeek, Terlindenen Maaseik.
neusvocht: Noorbeek en Terlinden.fluim: Susteren, Sittard, Ell, Kinrooi,
Grevenbicht/Papenhoven,Tongeren, Zolder, Hechtel enBeverlo.
koet: Noorbeek, Terlinden en Vaals.koets: Mheer.kots: Sint-Pieter.klark: Vlodrop.kliek: Blerick.groene, een -: Tungelroy.gele, een - (een geel): Heerlerbaan/
Kaumer.
151
WLD III, 1.2
rochel: Bilzen.plaaier (flaaier): Bilzen.tuf: Eksel.zever: Venlo.
HIK
Kaart 111, pag. 290
N 10 (1961) (078), N 109 (2001) (046);Boorsem Wb. (071), Tungelroy Wb. (033).
Een krampachtige samentrekking vanhet middenrif, waardoor een plotse-linge inademing wordt veroorzaakt,die gepaard gaat met een eigenaardiggeluid. Ook wel de naam voor hetgenoemde geluid en vaak voor eenopeenvolging van zulke samentrek-kingen en het geluid ervan.Het trefwoord hikkop toont verwant-schap met het Eng. hiccough.Voor Sittard zijn ook de uitdrukkin-gen ik heb hem nu en dan en ikkreeg hem van mijn broer janopgetekend.
hik (ook nik): alg. in heel Lb.hikkop (ook nikkop): freq. Centr.-
Maaslds.; ook in Neerbeek enPuth.
hikkepik: freq. Ripuar., Geullds.,Zuidgeld.Lb. en Kleverlds.; ook inTegelen, Baarlo, Baexem,Boukoul, Susteren, Houthem,Weert, Echt/Gebroek enMaastricht.
hikkelepik: Moresnet.hikkik: Gronsveld en Oost-
Maarland.hikkem: Hees.slik: Sittard.slok: Nieuwenhagen.
OPRISPEN
Kaart 112, pag. 291
DC 47 (1972) (010a, 010d), N 10 (1961)(092), N 10a (1961) (024, 025), N 84 (1981)(173), N 109 (2001) (048), SGV (1914) (027),ZND 05 (1924) (035), ZND m (GrGr,Houben, Mathys, Vanderbeeken, Welter);Beverlo Wb. (191), Hamont Wl. (026),Tungelroy Wb. (033, 036);Beenen, P. (1973) (217).
Door onwillekeurige contractie gas-sen of dampen uit de maag door dekeel lozen, wat gepaard gaat metgeluid en het opbrengen van desmaak van wat men genuttigd heeft.Voor Baexem is ook de uitdrukkinghet eten zakt opgetekend. Een infor-mant voor Blerick noteert een latenvliegen, t.w. een ‘boer’ laten vliegen.
rispen: Blerick.oprispen: verspr. Kleverlds.; ook in
Heel, Susteren, Echt/Gebroek,Sint-Huibrechts-Lille, Loksbergenen Blerick.
rispelen: Bokrijk.oprispelen: Mheer.rupsen (ook ripsen): freq. Ripuar.,
Oostlb-Rip. overgg., Zuid.Oostlb.,Centr.Maaslds. en Trichterlds.,verspr. Noord.Oostlb. enZuidgeld.Lb.; ook in Maasbrachten Stevensweert.
oprupsen (ook opripsen): freq.Noord.Oostlb., Zuidgeld.Lb. enKleverlds., verspr. Oost.Zuidlb.,Zuid.Oostlb., Centr.Maaslds. enTrichterlds.; ook in Nederweert,Maasbracht en Berkelaar.
rupselen: freq. Horns, Maaskemp.,Bilzerlds., Tongerlds., Westlb. enTruierlds., verspr. Centr.Maaslds.en Trichterlds.; ook in Haelen,Horn, Heel en Leuken.
oprupselen (ook opripselen): Weert,Molenbeersel, Hunsel, Rotem,Mechelen-aan-de-Maas, Hamont,Eksel en Linde.
keuken: freq. Zuidgeld.Lb. enKleverlds., verspr. Noord.Oostlb.,Weertlds. en Horns; ook in
152
WLD III, 1.2
Roosteren en Grevenbicht/Papen-hoven.
keuksen: Ottersum.boeren: verspr. Noord.Oostlb. en
Zuidgeld.Lb., zeldz. Zuid.Oostlb.en Trichterlds.; ook in Eys, Weert,Tungelroy, Maasbracht, Echt/Gebroek, Berg-aan-de-Maas,Hamont, Hasselt, Oirlo enBroekhuizen.
boeren laten: Bunde.een boer laten: Tegelen, Baexem,
Maasbracht, Wolder/Oud-Vroen-hoven, Maastricht en Sevenum.
een boertje laten (een boerke laten):Wanssum, Tegelen en Heerlen.
buiken: verspr. Dommellds. enKleverlds.; ook in Heerlerheide,Houthalen, Heppen, Beverlo enLommel.
buiksen: Gennep en Afferden.opbuiken: Meijel.opstoten: verspr. Ripuar., Oostlb-
Rip. overgg., Oostlb., Horns enCentr.Maaslds.; ook in Neder-weert, Neeroeteren, Maastricht,Oost-Maarland, Hoeselt en Meijel.
terugstoten: Thorn.opkomen: verspr. Zuid.Oostlb.; ook
in Baarlo, Belfeld, Stevensweert,Bree, Echt/Gebroek, Riksingen,Overpelt, Groot-Gelmen, Gors-Opleeuw, Mielen-boven-Aalst enSevenum.
omhoog komen: Paal.opbreken: freq. Kleverlds. en aan-
sluitend Zuidgeld.Lb.; ook inPanningen.
opwerpen: As, Eigenbilzen, Zolder,Heppen, Groot-Gelmen, Sint-Truiden, Kwaadmechelen,Tessenderlo, Loksbergen enLommel.
opbollen: Kerensheide.oprutsen: Montfort.opstuiken: Puth.aankissen: Urmond.aanrupsen: Oostham.bochelen (boggelen): Kuringen.bulken: Berg-aan-de-Maas.
kooien: Sint-Pieter.reupelen: Vorsen.rumselen: Hechtel en Bolderberg.
OPRISPING
DC 47 (1972) (010d), ZND 05 (1924) (035add.), ZND m (Dupont, Houben).
Het oprispen.
rups: freq. Zuid.Oostlb.; ook inWaubach, Montzen, Eupen,Mechelen-aan-de-Maas, Stein,Maastricht en Blerick.
rupsel: freq. Maaskemp.; ook inMolenbeersel, Dilsen, Stokkem,Bilzen, Groot-Gelmen enMechelen-Bovelingen.
rupseling: Meeuwen en Vechmaal.rumseling: Bolderberg.oprisping: Bree.oprupsing: Maasbracht en Rekem.aanrupsing: Oostham.rupsing: Vijlen.gerupsel: Hasselt en Bommershoven.boer: Beesel, Linne, Margraten,
Maasbracht, Hamont, Hasselt,Venlo en Venray.
boering: Montfort.boertje (ook boerke): Roggel en
Geistingen.keuk (ook kok): Ell, Grubbenvorst,
Horst en Maasbree.buik: Houthalen.
ZURE OPRISPING
Kaart 113, pag. 291
DC 47 (1972) (010d, 010f), N 10 (1961)(092), N 10a (1961) (025), N 109 (2001)(048), ZND 05 (1924) (035), ZND m(Mathys);Beverlo Wb. (313).
Oprisping die met een zure smaakgepaard gaat.
153
WLD III, 1.2
zuur: freq. in heel Lb.zuurbranden, het - (ook zuurbren-
nen): freq. Ripuar., Oostlb-Rip.overgg. en Zuid.Oostlb., verspr.Noord.Oostlb. en Centr.Maaslds.;ook in Stevensweert, Bunde enHorst.
zuurbrand: verspr. Kleverlds.; ookin Kerkrade, Noorbeek, Thorn enWolder/Oud-Vroenhoven.
hartbrand: verspr. Tongerlds. enLonerlds.; ook in Lanaken,Houthalen en Hasselt.
hartsbrand: Sint-Truiden.brand: Blerick.branden, het -: Gemmenich.zooi: freq. Horns, Centr.Maaslds.,
Trichterlds. en aansluitendZuid.Oostlb.; ook in Nunhem,Heel, Boeket/Heisterstraat,Nederweert, Bree, Meeuwen,Opglabbeek, Kaulille, Helchteren,Houthalen, Beverlo, Sint-Truiden,Kwaadmechelen en Tessenderlo.
zooibranden, het - (ook zooibren-nen): Montfort, Guttecoven enUrmond.
maagzuur: verspr. Zuid.Oostlb.,zeldz. Noord.Oostlb.; ook inWaubach, Eys, Tungelroy,Geistingen, Bree, Zutendaal,Itteren, Eigenbilzen, Groot-Gelmen, Arcen, Blerick en Oirlo.
maagspij: Maasbree.maagsap: Tegelen.gal: Baexem, Bree en Dilsen.watergal: Eupen.zure oprisping: Panningen.zure rups: Valkenburg.zuur rupsen, het -: Roermond.opstoten, het -: Brunssum.
ZUUR OPRISPEN
Kaart 114, pag. 292
DC 47 (1972) (010a), N 10 (1961) (092), N 10a (1961) (024, 025), SGV (1914) (027),N 109 (2001) (048), ZND 05 (1924) (035).
het zuur hebben (ook de zuur heb-ben): verspr. in heel Lb.
het zuur krijgen: Tegelen, Weert,Vliermaal, Achel, Gingelom, Sint-Truiden, Blerick, Venlo enGennep.
maagzuur krijgen: Tegelen.het zuurbranden hebben (ook het
zuurbrennen hebben): verspr.Oost.Zuidlb. en Zuid.Oostlb.
het branden hebben: Gemmenich.hartbrand hebben: Hasselt en
Tongeren.zuur branden: Bleijerheide, Kelmis,
Rimburg, Mechelen, Swalmen,Valkenburg en Stevensweert.
het zuur brandt: Baarlo enNeeritter.
het zuur brandt mij (ook de zuurbrandt mij): verspr.Noord.Oostlb.; ook in Mheer.
het zuur borren: Panningen.het zuur bort: Helden/Everlo.het zuur bort mij: Limbricht.zuur opstoten: Kerkrade, Montfort,
Limbricht, Ulestraten, Klimmenen Oost-Maarland.
het zuur breekt op: Oirlo.het zuur breekt mij op: Blerick,
Boekend, Wanssum en Broek-huizen.
het zuur stoot op: Obbicht.het zuur stoot mij op: Tegelen,
Leveroy en Hoensbroek.het zuur komt op: Bree.het zuur komt mij op: Belfeld,
Sittard, Ulestraten en Echt/Gebroek.het maagzuur komt mij op:
Hoensbroek.zuur opgeven: Afferden en Hees.zuur oprupsen: Montfort.zuur oprupselen: Mechelen-aan-de-
Maas.rupsen met een zure smaak:
Montzen.smerig boeren: Broekhuizen.opzuren: Tungelroy en Heerlerheide.de zooi hebben (ook het zooi heb-
ben): verspr. Centr.Maaslds.; ookin Kinrooi, Bree, Opglabbeek,
154
WLD III, 1.2
Maastricht, Oost-Maarland,Kaulille, Zonhoven en Beverlo.
zooi branden: Ittervoort.de zooi branden: Thorn.de zooi brandt mij: Nunhem en
Bunde.zooi borren: Grevenbicht/Papen-
hoven en Holtum.de zooi borren: Heel en Susteren.de zooi bort: Tungelroy en Ell.de zooi bort mij: Ell en Limbricht.borren: Panningen.
BRAKEN
Kaart 115, pag. 292
DC 32 (1960) (014a, 014b), N 10 (1961)(093, 094, 095), N 84 (1981) (173), SGV(1914) (019), ZND 01 (1922) (662), ZND 28(1938) (037), ZND B2 (1940sq) (417), ZNDm (Coomans, Dupont, Godelaine, Houben,Langohr, Vanderbeeken);Beverlo Wb. (048), Boorsem Wb. (072, 125),Hamont Wl. (063, 110), Tungelroy Wb. (036);Beenen, P. (1973) (149, 233).
Genuttigde spijs of drank die door demaag wordt teruggegeven, ongewilddoor de mond weer ontlasten, over-geven, spuwen. Meestal ten gevolgevan hetzij overmatig eten of drinken,hetzij ziekte, hetzij vergif.Sommige informanten verklarennameten als ‘de hoeveelheid diemen gegeten of gedronken heeftnameten (schertsend)’.Met betrekking tot de uitdrukkingmuttentjes maken in Halen enHerk-de-Stad zij er hier op gewezendat het WNT voor MUTTEN als bete-kenis een ‘gewone naam voor eenzeer jong kalf’ vermeldt. Vergelijkoverigens ook WLD I.11: Rundvee,p.11-12 bij het lemma KALF.In Diepenbeek Wb. (p. 217) is ookhet volgende spotrijmpje opgeno-men: ‘Klènne-Spoa’n, Groete-Spoa’n, euver Tonger’n no
Kotshove’ (Kleine-Spouwen, Grote-Spouwen, over Tongeren naarKortessem (Kotshoven)), a.h.w. detrappen van vergelijking m.b.t.BRAKEN.Op de kaart zijn de algemene tref-woorden kotsen, overgeven,braken, spijen en spuwen nietopgenomen. Zie voor spijen en spu-wen op de kaart bij het lemmaSPEEKSEL UITSPUWEN.
kotsen: alg. in heel Lb.zich kotsen: Eupen.kitsen: Tegelen, Venlo, Bergen en
Oirlo.kaatsen: Schinveld.overgeven: freq. in heel Lb.zich overgeven: Panningen en
Reuver.braken (ook brechen): freq. Ripuar.,
Oostlb-Rip. overgg. en aansluitendZuid.Oostlb., verspr. in Belg.Lb.;ook in Roermond, Boukoul,Ospel, Grathem, Maastricht, Oost-Maarland en Venlo.
zich braken (ook zich brechen):Kerkrade, Vaals, Gulpen,Moresnet, Panningen, Monfort,Schinveld, Brunssum enKlimmen.
spijen: freq. Oost.Zuidlb., Oostlb.,Centr.Lb., Dommellds., Zuid-geld.Lb. en Kleverlds.; ook inBocholtz.
spugen: Roermond en Halen.spuwen (ook spouwen, spaven,
spaan, spaa): freq. Westlb.,Truierlds., Brab.Lb. en Lommels;ook in Noorbeek, Neeroeteren,Maaseik, Kerensheide,Diepenbeek, Gennep en Meijel.
gobbelen (ook gibbelen, giebelen):verspr. Oostlb-Rip. overgg.,Zuid.Oostlb., Centr.Maaslds. enTrichterlds.; ook in Kerkrade,Tegelen, Roermond, Geistingen,Tongeren, Koninksem, Hasselt,Borgloon, Gingelom, Jeuk enLinkhout.
155
WLD III, 1.2
keuken: verspr. Noord.Oostlb.,Weertlds., Horns, Zuidgeld.Lb. enKleverlds., zeldz. Zuid.Oostlb.;ook in Vaals.
keukelen: Geleen.nameten: Heerlerheide, Geleen,
Schinveld, Brunssum, Kinrooi,Roosteren, Urmond, Maastricht,Lauw, Hamont, Zonhoven,Hasselt, Kuttekoven, Mettekoven,Leopoldsburg en Linkhout.
ometen: Klimmen.ontmeten zijn: Rijkhoven.terugmeten: Opoeteren.kalven (ook kauven, kaven): freq.
Bilzerlds., Tongerlds. en aanslui-tend Centr.Maaslds.; ook inRoermond, Ulestraten, Klimmen,Mheer, Kinrooi, Vroenhoven,Hamont, Berbroek, Ulbeek enDuras.
kalveren: Venlo, Reuver enGingelom.
kalveren maken (kalvers maken,kauven maken, kauver maken):Grote-Brogel, Rotem en Stevoort.
kalvertjes maken (käverkes maken):Thorn.
kalvertjes bouwen (käverkes bou-wen): Gerdingen.
kalfjes maken (käfkes maken, kelf-kes maken): Beesel, Maasniel,Puth, Lanklaar, Tongeren, Hasselten Venlo.
kalfje maken (käfke maken):Obbicht en Tongeren.
een kalfje binden (e käfke benjen):Opoeteren.
het kalf achter de deur zetten:Hamont.
muttentjes maken (muttekesmaken): Halen en Herk-de-Stad.
over Tongeren gaan: verspr.Dommellds.; ook in Bree, Niel-bij-As, Rekem, Stevoort, Hasselt,Beverlo en Beringen.
over Tongeren rijden (overTongeren rijen): Paal en Tervant.
naar Kortessem gaan (naarKotshoven gaan): Lanaken.
over de tong rijden: Lommel.over de tong kakken: Tegelen,
Weert, Stokkem en Hechtel.over de tong doen: Oostham.bekotsen: Sint-Martens-Voeren.boertjes maken (boerkes maken):
Hasselt.buiken (bieken): Siebengewald.de musjes voeren (de muskes voe-
ren): Weert.golven: Roermond.gevelen: Genoelselderen.kanjelen: ’s-Herenelderen.knauwen: Lommel.kokhalzen: Wellerlooi en Grathem.kortwieken: Aalst-bij-St.-Truiden.met permissie overgeven:
Ulestraten.met permissie spuwen: Ulestraten.opbussen: Vaals.pieren: Tongeren.rendez-vous (fr.) doen: Heel.rochelen (roekelen): Lommel.strenen: Geistingen.teruggeven: Klimmen.terugkomen: Stokkem.erom komen: Lontzen.uitspijen: Alt-Hoeselt en Klimmen.vomeren (<fr.): Holtum.zeiltjes halen (zeilkes halen):
Rotem.
DIARREE
N 10 (1961) (add.), N 10c (1961) (135), N 10c (1995) (135, 137), N 84 (1981) (174),N 107 (2001) (035);Diepenbeek Wb. (191), Hasselt Wb. (107),Kortessem Wb. (348, 417), Tungelroy Wb.(034).
Buikloop, loslijvigheid. Verschijnselvan aandoening van de ingewanden,bestaande in snel opeenvolgende endunne ontlastingen.M.b.t. beriberi, in Maastricht ingebruik voor DIARREE, verschaft hetWNT de volgende informatie: ‘Naamvan eene ziekte die in Oost-Indië en
156
WLD III, 1.2
ook in Japan zeer gewoon is, enwaarvan de voornaamste kenteeke-nen zijn: stoornis in de bewegingvooral van de beenen, opzwelling,soms ook met verschijnselen vanwaterzucht, deze ziekte wordt gehou-den voor eene neuritis periphericamultipex’.De trefwoorden reddeletet, retteke-tet, rettepetet en rettettet zijnklanknabootsend (cfr. WNT), netzoals prots, priets, preutel, breddelen fledder.De informant voor Tongeren deeltmee dat misererie eerder humoris-tisch bedoeld is. Voor As zijn verderde schertsende uitdrukkingen eengoede om over de beek te schijtenen op een meter in de fles opgete-kend.
diarree: zeldz. Zuid.Oostlb.; ook inNieuwenhagen, Reuver, Nunhem,Stevensweert, Maastricht, Caberg,Tongeren, Zolder en Zonhoven.
beriberi-diarree: Maastricht.schijt: verspr. in heel Lb.schijterij: zeldz. Zuid.Oostlb.; ook
in Nieuwenhagen, Neeroeteren,Achel, Hechtel, Kortessem,Kerkhoven, Lommel en Maasbree.
kakkerij: Loksbergen.loperij: verspr. Kleverlds.; ook in
Reuver en Beesel.dunne, de -: freq. in Nl.Lb., verspr.
Maaskemp.; ook in Kinrooi,Maaseik, Kaulille, Eksel enTessenderlo.
dunne schijt: Tienray.dunne-kom-maar-gauw, de -:
Bilzen.dunne-maak-vooraan, de -:
Maastricht.platte, de -: Melick, Bocholt,
Tongeren, Achel, Eksel, Hasselt enAlken.
platschijt: Lommel.weke, de -: Wijlre.afgang (ook afgank): verspr.
Zuid.Oostlb., Horns, Maaskemp.,
Centr.Maaslds., Trichterlds.,Bilzerlds., Tongerlds., Demer-kemp. en Lonerlds.; ook in Gul-pen, Montzen, Panningen, Eksel,Jeuk, Loksbergen en Lommel.
gauwe, de -: Beek, Geleen enGronsveld.
rappe, de -: verspr. Lonerlds.; ook inVlijtingen, Hoeselt, Jeuk enLoksbergen.
rappe platte, de -: Gors-Opleeuw.rap-kom-gauw: Diepenbeek Wb.vieve, de -: Maastricht.vlotte, de - (de flotte): verspr.
Oost.Zuidlb.; ook in Kapel-in-’t-Zand, Swalmen en Geleen.
vlotte-kom-gauw, de -: Waubach.vlotte-maak-voorwaarts, de -:
Klimmen en Eys.gezwinde, de -: Gronsveld.gezwinde-maak-vooraan, de -:
Klimmen.kom-gauw: Neer, Kapel-in-’t-Zand,
Weert, Ell, Thorn, Bree enGrevenbicht/Papenhoven.
buikkrampen: Kortessem.buikloop: verspr. Horns; ook in
Nieuwenhagen, Heythuysen,Montfort, Oirsbeek, Maaseik enMeijel.
loop, de -: Grevenbicht/Papenhovenen ’s-Gravenvoeren.
lopen, het -: Boorsem.slinger: Wolder/Oud-Vroenhoven,
Heerlen en Waubach.slingerschijt: Maastricht en
Klimmen.reddeletet: Houthalen.retteketet: Maaseik.rettepetet: Tongeren.rettettet: Borgloon.prots: Nieuwenhagen, Schinnen,
Neeroeteren en As.priets: Kerkrade.preutel: Hechtel.breddel: Hasselt.fledder: Maasbree en Venlo.achteruit: Eksel.misererie: Tongeren.rijs: Geulle.
157
WLD III, 1.2
schijvel: Eijsden.va vite (fr.): Leopoldsburg.
HARDLIJVIGHEID, HARD-LIJVIG (ZIJN)
Kaart 116, pag. 293
N 84 (1981) (175), N 107 (2001) (037).
Een hard lijf of verstopte ingewan-den en daardoor een moeilijke stoel-gang hebbend.In de onderstaande lemmatekstkomen naast bijvoeglijke en zelfstan-dige naamwoorden ook werkwoor-den en omschrijvende uitdrukkingenvoor.
verstopping: freq. Oost.Zuidlb.,Oostlb. en Kleverlds., verspr.Horns en Maaskemp.; ook inMaaseik, Echt/Gebroek, Maas-tricht, Kanne, Eigenbilzen,Tongeren, Achel, Zonhoven,Alken, Hoepertingen, Kerkhovenen Lommel.
verstoppen: Lauw.verstopt: verspr. Zuid.Oostlb.,
Maaskemp., Centr.Maaslds.,Trichterlds., Bilzerlds., Tongerlds.,Lonerlds. en Truierlds.; ook inKunrade, Montzen, Vlodrop,Posterholt, Ophoven, Thorn,Eksel, Zolder, Leopoldsburg,Tessenderlo, Meijel, Sevenum enMaasbree.
zwaarlijvig: Meijel.hardlijvig: verspr. Dommellds. en
Zuidgeld.Lb.; ook in Neer,Roermond, Maasniel, Susteren,Tungelroy, Stevensweert,Gruitrode, Houthalen, Kerkhovenen Oirlo.
hardlijvigheid: Heythuysen, Peer,Lommel, Venlo en Tienray.
hardlijvigheids: Tongeren.hard in het lijf: Hechtel en Eksel.harde keutel: Gennep.
helle keutel: Herten (bij Roermond).helle afgang: Doenrade.hel afgaan: Meeuwen en Maastricht.aan de helle zijn: Kinrooi, Nieu-
wenhagen en Wijlre.hel gaan: Kelpen.hel van lijf: Bree.hel in het lijf: Heerlen.hellijvig: Kesseleik en Bocholt.ongemoed: Swalmen.niet kunnen afgaan: verspr. Zuid.-
Oostlb., Horns en Centr.Maaslds.;ook in Gulpen, Reuver, Beesel,Weert, Opglabbeek, Maastricht,Bilzen, Hoeselt, Eksel, Kuringenen Venlo.
niet kunnen gaan: Eksel enBoorsem.
niet kunnen schijten: Bocholt.niet naar het huisje kunnen gaan
(niet naar het huiske kunnengaan): Hechtel en Hoeselt.
niet naar het huisje kunnen (nietnaar het huiske kunnen): Weert.
niet uit kunnen gaan: Simpelveld.niet afgaan: Geulle.niet goed afgaan: Lanklaar.slecht afgaan: Stein en Heerlen.slecht kunnen afgaan: As.slechte stoelgang: Kapel-in-’t-Zand.slechte afgang: Neer.geen afgang hebben: Gulpen.lastig kakken: Stein.constipatie: Maastricht en Sint-
Pieter.knauw op het lijf: Eys.koliek: Grevenbicht/Papenhoven.stopping: Schimmert.een stop hebben: Kanne en Vaals.een stop erin hebben: Opglabbeek.in de weg zitten: Reuver.van houvast zijn: Maastricht.vastzitten: Neer en As.
ZWELLEN
ZND 25 (1937) (027), ZND m (Borgers,Geuss, Grootaers, Lenaerts, Mathys,Peuskens, Vanleeuwe, Willems).
158
WLD III, 1.2
Groter van omvang, dikte, volumeworden; in omvang toenemen, uitzet-ten, uitdijen.Voor dit begrip zijn er nauwelijksgegevens voor Nl.Lb.
zwellen (ook zwallen, zwollen): freq.in heel Lb.
opzwellen: Bocholt, Rotem en Herk-de-Stad.
opgaan: Stevoort en Sint-Truiden.opkomen: Sint-Lambrechts-Herk.dik worden: verspr. Bilzerlds.,
Tongerlds. en Lonerlds.; ook inMelveren.
spuitsen: Zepperen.
GEZWEL
Kaart 117, pag. 293
N 10 (1961) (069), N 84 (1981) (198), N 107(2001) (055), N 109 (2001) (061).
Plaatselijke ziekelijke opzetting, ver-meerdering van de massa van eniglichaamsdeel.
gezwel (ook gezweel, gezwelle,gezwil): freq. in Nl.Lb., zeldz. inBelg.Lb.
zwel (zweel): Sevenum en Geleen.zwol (schwol): Hoensbroek en
Kelmis.zweer: verspr. Horns, Lonerlds. en
Truierlds.; ook in Kerkrade,Nieuwenhagen, Moresnet, Horn,Vlodrop, Houthem, Valkenburg,Mheer, Weert, Zutendaal, Rekem,Veldwezelt, Diepenbeek, Vlier-maal, Hamont, Zonhoven, Hasselt,Wanssum en Broekhuizen.
gezweer: Rothem.geschwür (du.): verspr. Ripuar.; ook
in Nieuwenhagen en Mechelen.knobbel: freq. Maaskemp. en
Demerkemp., verspr. Horns,Centr.Maaslds., Trichterlds.,Dommellds., Lonerlds. en
Truierlds.; ook in Nieuwenhagen,Rimburg, Baexem, Noorbeek,Terlinden, Bilzen, Eigenbilzen,Hoeselt, Beverlo, Loksbergen,Lommel en Meijel.
knop (ook knob): verspr. Trich-terlds., Bilzerlds. en Tongerlds.,zeldz. Noord.Oostlb.; ook inNeerbeek, Geistingen, Meeswijken Wanssum.
bult: verspr. Dommellds. enKleverlds.; ook in Ubachsberg,Neer, Nederweert, Neeritter,Bocholt, Kanne, Tongeren,Lommel en Blerick.
bults: Obbicht.bluts: Tegelen, Weert, Ell, Echt/
Gebroek en Venlo.buts: Kwaadmechelen en Tessen-
derlo.knauw: verspr. Oost.Zuidlb.; ook in
Kerkrade, Schinveld en Brunssum.knauws: Lanklaar.abces: Hees.bel: Gingelom.blaar: Sittard.bobbel: Hasselt.brobbel: Mechelen-aan-de-Maas.hobbel: Gingelom en Vorsen.buil (ook buile): Wanssum en
Panningen.fistel: Nunhem en Heerlerheide.huts: Echt/Gebroek.knoer: Nieuwenhagen.knook: Hasselt.knots: Paal, Koersel en Zelem.puist: Maastricht.uitwas: Hasselt en Maastricht.aanwas: Lommel.
AFHANGEND GEZWEL
N 84 (1981) (198), N 107 (2001) (055).
Weke, aan het lichaam hangendemassa vlees of vet; natuurlijke dikteof ziekelijk gezwel aan het lichaam.
159
WLD III, 1.2
kwabbel: freq. Maaskemp.; ook inNieuwstadt, Mheer, Kinrooi,Geistingen, Maaseik, Boorsem,Rekem, Maastricht, Bilzen,Eigenbilzen, Hoeselt, Kaulille,Eksel, Hechtel, Zonhoven,Kerkhoven en Venray.
kwaddel: Tongeren.kwaggel: As.knobbel: verspr. Truierlds.; ook in
Nieuwenhagen, Noorbeek,Terlinden, Kinrooi, Gruitrode,Lanklaar, Kanne, Bilzen,Eigenbilzen, Hoeselt, Alken,Loksbergen, Lommel en Meijel.
knop: Reuver, Herten (bijRoermond), Hoeselt en Lauw.
krop (ook kroep): Merkelbeek enMaastricht.
lel: Herten (bij Roermond),Swalmen, Bocholt, Eksel, Zolder,Houthalen, Wellen, Kerkhoven,Tessenderlo en Lommel.
buidel (buiel, buul): zeldz. Zuid.-Oostlb.; ook in Grevenbicht/Papenhoven.
zak: Stein.kwab: Ophoven, Bree, Eksel, Peer
en Lommel.kwal: Leopoldsburg.kwats: Achel, Eksel, Hechtel en
Loksbergen.knauw: Brunssum, Nieuwenhagen
en Heerlerbaan/Kaumer.afhangend gezwel: Maastricht.hanggezwel: Montfort.baf: Tungelroy.bof: Neer.deem: Vlodrop.druiventros: Eksel.kis: Jeuk.uitwas: Gruitrode.vetbol: Jeuk.
ONTSTEKING
N 84 (1981) (181), N 107 (2001) (024).
Het ontstoken, geïnfecteerd zijn vanweefsels en lichaamsdelen.Voor Stein, Maastricht en Caberg isook de werkwoordelijke uitdrukkinghet zweert opgetekend en voor Maas-tricht en Heerlen aan het zweren. Voor Posterholt is ook het specifieke-re muggenbeet opgetekend en voorEksel en Boorsem bloedvergiftiging.Een informant voor Schimmertnoteert voorts ook eeltpil en kweelt.
ontsteking: freq. in Nl.Lb., verspr.Maaskemp., Centr.Maaslds. enBilzerlds.; ook in Hoeselt, Achel,Kaulille, Borgloon en Leopolds-burg.
huidontsteking: Meijel.zweer: freq. in Belg.Lb.; ook in Eys,
Epen, Montzen, Geleen, Ell,Meijel en Maasbree.
zweertje (zweerke): Venlo.zwering: Swalmen, Susteren,
Schimmert, Kinrooi, Bocholt,Grevenbicht/Papenhoven, Kanne,Eksel en Hechtel.
verzwering: Weert, Ophoven, Genk,Maaseik, Tongeren, Wellen enVorsen.
zwerage (zweragie): Lommel enEksel.
abces: Heerlerbaan/Kaumer, Geleen,Geulle, Maastricht, Bilzen enEksel.
infectie: Peer, Maastricht en Lauw.entzündung (du.): Heerlen en Vaals.gezwel (gezweel, gezwil):
Amstenrade en Gulpen.zwelling en pijn: Peer.rode plek (rooi plak): Jeuk.
ZWEREN, ETTEREN
Kaart 118, pag. 294
N 84 (1981) (181), SGV (1914) (008, 047),ZND 01 (1922) (284), ZND 08 (1925) (146b),ZND 23 (1937) (053), ZND m (Grootaers,Willems).
160
WLD III, 1.2
Ontsteken en vervolgens etterafscheiden, zowel van een gezwel ofwonde e.d. als van een daardoor aan-getast lichaamsdeel (b.v. vinger,ZND 08).
zweren: freq. in heel Lb.verzweren: freq. Lonerlds. en
Truierlds.; ook in Merkelbeek enHalen.
uitzweren: As.etteren: freq. Noord.Oostlb., Horns,
Zuidgeld.Lb. en Kleverlds., verspr.Oostlb-Rip. overgg., Zuid.Oostlb.,Maaskemp., Centr.Maaslds.,Trichterlds., Bilzerlds. enDommellds.; ook in Weert,Vliermaal, Beringen, Alken, Herk-de-Stad, Sint-Truiden en Lommel.
etter geven: Rijkhoven.netteren: freq. Noord.Oostlb.,
verspr. Zuid.Oostlb., Horns enCentr.Maaslds.; ook in Eys, Vijlen,Opitter, Opglabbeek, Borgharen,Limmel, Beverlo, Arcen enSwolgen.
lopen: Helden/Everlo, Kanne,Eijsden, Martenslinde, Sint-Truiden en Borlo.
uitlopen: Opoeteren.er loopt materie uit: Thorn.er komt materie uit: Stokkem,
Mechelen-aan-de-Maas, Lummen,Stevoort, Wellen en Aalst-bij-St.-Truiden.
er komt gezweer uit: Sittard.er komt kwaad in: Wellen.kwaad worden: Zonhoven en Genk.verkwaden (verkwaaien): Jeuk.grillig worden: Kessenich.trekken: Helden/Everlo.uittrekken: Gulpen.knellen: Neerpelt.kwellen: Neerpelt.open gaan: Kanne.rinnen: Herk-de-Stad.nijven: Grote-Brogel.smetten: Hoeselt.vervuilen: Amby.
ETTER
Kaart 119, pag. 294
SGV (1914) (008), ZND 01 (1922) (283),ZND 01u (1924) (055), ZND 49 (1958) (005),ZND B1 (1940sq) (021), ZND m (Dupont,Franssen, GrGr, Houben, Langohr, Welter);Boorsem Wb. (074), Tungelroy Wb. (034,037).
Geelachtig of groenachtig afgeschei-den vocht, pus bij sommige ontste-kingen.Voor de informant van Hasselt ismaterie het oorspronkelijke, oudedialectwoord voor ‘etter’. Ook infor-manten voor Venlo en Lommelgeven aan dat etter een recenter dia-lectwoord is.
materie (ook materen, matering,meterie): alg. in Haspengouw,Brab.Lb. en aansluitend Demer-kemp. en Beringerlds., freq.Horns, Maaskemp., Centr.-Maaslds. en in het noorden vanNl.Lb., verspr. in het zuiden vanNl.Lb.; ook in Nederweert enLommel.
etter: freq. Noord.Oostlb., Horns,Dommellds., Zuidgeld.Lb. enKleverlds., verspr. Oostlb-Rip.overgg., Zuid.Oostlb., Maaskemp.en Centr.Maaslds.; ook in Vaals,Weert, Maastricht, Sint-Pieter,Rosmeer, Houthalen, Hasselt,Beringen en Lommel.
netter: Eys, Vijlen, Kessel, Bugge-num, Maasbracht, Mechelen-aan-de-Maas, Rekem en Arcen.
geschwür: Rimburg en Vijlen.gezweer: freq. Zuid.Oostlb. en aan-
sluitend Oost.Zuidlb.; ook inSimpelveld, Borgharen enLimmel.
gezworen ding: Geistingen.zweergeding: Dieteren.zweersel: freq. Maaskemp. en aan-
sluitend Dommellds. en
161
WLD III, 1.2
Demerkemp.; ook in Mechelen-aan-de-Maas.
vuil: Tungelroy en Hasselt.knoei: Meerlo.pui: Tongeren.
ROOF(JE)
Kaart 120, pag. 295
DC 14 (1946) (022), SGV (1914) (030), ZND01 (1922) (658), ZND 01u (1924) (131a),ZND 06 (1924) (014), ZND 41 (1943) (036),ZND 45 (1946) (022a), ZND B1 (1940sq)(003), ZND m (Franssen, Houben, Langohr,Michiels, Welter);Beverlo Wb. (224), Boorsem Wb. (074),Kortessem Wb. (236, 429), Tungelroy Wb.(034);Beenen, P. (1973) (104, 162, 213).
Korst(je) op een wonde.In de onderstaande lemmatekst zijnde verkleinwoorden roofje en korst-je uitzonderlijk samen behandeld metde grondwoorden roof en korst.Aanleiding hiervoor is de ambiguevraagstelling in de verschillende vra-genlijsten: in DC 14 en ZND 45 isgevraagd naar een benaming voor‘roofje’, de overige vragenlijsten pei-len naar dialectwoorden voor ‘roof’.Er zijn geen merkelijke verschillen tenoteren tussen het gebruik vangrondwoord of verkleinwoord.Voor Elen, Sint-Huibrechts-Lille,Sint-Truiden en Tessenderlo is ookhet werkwoord korsten, i.e. eenkorstje krijgen op een wonde, opge-tekend.
roof(je) (ook roofke): alg. in Nl.Lb.,freq. in Belg.Lb.
korst(je) (ook korske): verspr. inBelg.Lb., zeldz. Zuid.Oostlb.; ookin Kerkrade, Heerlen, Montzen,Herten (bij Roermond), Putbroek,Maastricht, Mook, Gennep enSiebengewald.
krap (ook krab, krappe): freq.Geullds. en in het zuiden van hetTruierlds., Lonerlds. en aanslui-tend Tongerlds.; ook in Kinrooi.
krapje (krepke): Borgloon enTongeren.
rover: verspr. Dommellds.; ook inOpgrimbie, Zichen-Zussen-Bolderen Heusden.
brats: freq. Centr.Maaslds.; ook inHerten (bij Roermond).
plek: Spekholzerheide, Montzen enWelkenraedt.
pak: Blitterswijck.rap: Loksbergen en Halen.schelp: Hechtel.schil: Tungelroy en Gruitrode.schurft: Valkenburg en Amby.krut: Heers.kankerd: Montzen.
HUIDSCHILFERS
Kaart 121, pag. 295
N 10 (1961) (068), N 109 (2001) (053), SGV(1914) (031);Tungelroy Wb. (034).
Afgestoten plaatje van de opperhuid.De trefwoorden splinter en spaantjezijn opgetekend in de SGV-enquêteop de vraag naar ‘schilfer’ (zonderverdere bepaling) en hebben allichteerder betrekking op een los deeltjevan een stuk hout, vgl. ook hetlemma SPLINTER in WLD II.12, p. 28-29.Voor Elen en Baexem zijn ookrespectievelijk de werkwoorden rij-zelen en vervellen opgetekend envoor Kwaadmechelen en Diepenbeekde voltooide deelwoorden verhuiden opgeblutst. Een informant voorOost-Maarland noteert voorts de uit-drukking het vel gescheld hebben.
schilfers (ook schilferen, schilver(mv.), schilfel (mv.), schilvers,
162
WLD III, 1.2
schirvels): freq. in Nl.Lb. en in hetnoorden van Belg.Lb.; ook inRekem, Kanne, Hoeselt, Bokrijk,Paal, Alken, Hoepertingen,Gingelom, Sint-Truiden enVorsen.
schilfertjes (schilferkes, schilver-kes): Susteren, Oirsbeek, Ulestra-ten, Weert, Roosteren, Berg-aan-de-Maas, Urmond, Maastricht,Neerpelt, Peer en Hasselt.
schijvelen: Kerensheide.schijveltjes (schijvelkes): Meerssen.schalen: Tungelroy, Puth en
Montzen.schellen: verspr. Noord.Oostlb.;
ook in Kerkrade, Nederweert,Leveroy, Bocholt, Veldwezelt,Hees, Hasselt, Wellen en Blerick.
schelletjes (schelkes, schellekes):Haelen, Weert, Opglabbeek,Zutendaal, Veldwezelt, Val-Meer,Vliermaal, Tongeren, Hasselt,Opheers, Gors-Opleeuw, Sint-Truiden en Meijel.
schubben (ook schuppen (du.)):zeldz. Noord.Oostlb.; ook inBocholtz, Kelmis, Nieuwenhagen,Oirsbeek, Hoensbroek, Ophoven,Holtum, Stein, Sint-Pieter,Boekend en Ottersum.
schubbetjes (schubbekes): Beverst.pellen: Rekem, Lauw, Beverlo, Sint-
Truiden en Jeuk.pelletjes (pellekes): freq.
Demerkemp.; ook in Kanne,Eksel, Tessenderlo, Halen enLommel.
schurft: verspr. Noord.Oostlb.; ookin Mechelen, Geleen, Tungelroy,Roosteren, Echt/Gebroek,Urmond, Maastricht en Zelem.
roos: Kerkrade, Neer, Horn,Posterholt, Munstergeleen,Brunssum, Valkenburg, Leuken,Ittervoort, Obbicht en Velden.
schelpen: Eygelshoven, Einig-hausen, Schinveld, Hoensbroek,Meeswijk, Obbicht en Mechelen-aan-de-Maas.
bluisters (ook bluisteren, pluiste-ren): Meers, Ulestraten enHeerlen.
blaar: Gingelom.blaasjes (blaaskes): Roermond.huidschilfers (ook huidschilvers):
Broekhuizen, Panningen enNunhem.
geschilferde huid: Mesch.velletjes (velkes, vellekes): Hamont,
Houthem en Nieuwenhagen.rauw vel: Hasselt.wrede huid (vrieë hoet): Neeritter.ruif: Valkenburg.krets: Sevenum en Sittard.mutsel: Schinveld.erf op de kop: Voerendaal.eczeem: Baarlo.uitslag: Sittard.botermelkplekken: Eksel.braam: Heerlerheide.splinter: Simpelveld, Hunsel, Thorn
en Grevenbicht/Papenhoven.spaantje (spaanke): Weert.schokje (schokske): Simpelveld.
JEUK
N 07 (1961) (055), N 10 (1961) (114), N 10a(1961) (031), N 84 (1984) (181), ZND 01u(1924) (109), ZND m (Houben);Boorsem Wb. (073), Kortessem Wb. (192, 195); Beenen, P. (1973) (164).
Krieuwelende gewaarwording aan deoppervlakte van de huid, het krieu-welend gevoel op de huid dat totkrabben noopt.Op de kaart zijn de trefwoorden voorhet zelfstandig naamwoord JEUK enhet werkwoord JEUKEN (zie het vol-gende lemma) samen behandeld.
jeuk: alg. Ripuar., Oostlb-Rip. over-gg., Oostlb., Weertlds., Horns,Centr.Maaslds., Trichterlds. enDommellds., freq. Zuidgeld.Lb. en Kleverlds.; ook in Bree,Kortessem en Oostham.
163
WLD III, 1.2
jeuks: freq. Zuidgeld.Lb. enKleverlds.; ook in Panningen enBaarlo.
jeuksel: verspr. Lonerlds.; ook inBilzen, Val-Meer, Riksingen,Linde, Bokrijk, Sint-Truiden,Loksbergen en Halen.
jeukst: Afferden.jeukt: Afferden.krets (ook krats): verspr. Zuid.-
Oostlb. en Trichterlds.; ook inHeerlen, Waubach, Belfeld,Roermond, Thorn, Obbicht, Stein,Venlo, Leunen en Blitterswijck.
kriebel: Roermond, Herten (bijRoermond), Nuth/Aalbeek, Stein,Velden, Venlo en Maasbree.
kriemel: Broekhuizen, Blerick enPanningen.
kietel (ook kiedel): Tegelen enRoermond.
dab (dap): Nederweert.schob: Roermond.schuur: Bree.
Kaart 122, pag. 296
JEUKEN
N 07 (1961) (055), N 10 (1961) (114), N 10a(1961) (031), ZND 01 (1922) (546), ZND B1(1940sq) (053), ZND m (Dupont, Franssen,Langohr, Michiels, Vanderbeeken, Welter);Boorsem Wb. (125), Kortessem Wb. (195),Tungelroy Wb. (026).
Jeuk hebben, het gevoel van jeukhebben aan of in.De trefwoorden schuren en kretsenhebben wel eerder betrekking op‘jeuken’ in de betekenis vanKRABBEN (vgl. pag. 63).Op de kaart zijn de trefwoorden voorhet zelfstandig naamwoord JEUK (ziehet vorige lemma) en het werkwoordJEUKEN samen behandeld.
jeuken: alg. Ripuar., Oostlb-Rip.overgg., Oostlb., Weertlds., Horns,
Centr.Maaslds., Trichterlds. enDommellds., freq. in overig Lb.
jeuksen: freq. Kleverlds.jeukselen: freq. Lonerlds. en
Truierlds.; ook in Eigenbilzen,Beverst, Hasselt, Halen enLommel.
kriebelen: Bocholtz, Sittard, Wellen,Blerick en Venlo.
kriemelen: Panningen.krievelen (krievelen): Tongeren.kietelen: Maastricht en Meerssen.schuren: Thorn en Lozen.kretsen: Boorsem.pitsen: Tegelen.
LITTEKEN
Kaart 123, pag. 296
DC 30 (1958) (028), SGV (1914) (022), ZND01 (1922) (789), ZND 01u (1924) (150), ZND37 (1941) (039), ZND 49 (1958) (028), ZNDB1 (1940sq) (029), ZND m (Drieskens,Dupont, Franssen, Houben, Raymaekers,Vanderbeeken, Welter);Eupen Wb. (107), Heerlen Wb. (147, 354),Kerkrade Wb. (179, 180, 202), KortessemWb. (282), Sittard Wb. (220), Tungelroy Wb.(035), Weertlds. Wb. (215).
Overblijvend teken van een wonde ofzweer na de genezing.
litteken (ook lidteken): alg. Maas-kemp., Bilzerlds., Tongerlds.,Westlb., Truierlds., Brab.Lb.,Lommels, Zuidgeld.Lb. enKleverlds., freq. Noord.Oostlb.,Weertlds., Horns en Centr.-Maaslds., zeldz. Zuid.Oostlb. enTrichterlds.; ook in Kerkrade Wb.en in Heerlen, Waubach enRemersdaal.
littekel: freq. in het zuidwesten vanhet Truierlds.
lijnteken: freq. Noord.Oostlb.,Horns en Centr.Maaslds., verspr.Ripuar., Oostlb-Rip. overgg.,
164
WLD III, 1.2
Zuid.Oostlb., Trichterlds. enBilzerlds.; ook in Neeroeteren,Zutendaal, Riksingen enRijkhoven.
lijnsteken: Guttecoven.lijnenteken: Eigenbilzen.lijmteken: freq. Oost.Zuidlb.,
Zuid.Oostlb. en aansluitendCentr.Maaslds.; ook in Eupen Wb.en in Borgharen en Limmel.
lijkteken: verspr. Zuid.Oostlb.; ookin Vijlen, Roggel, Reuver, Leuken,Stramproy, Tungelroy, Bocholt,Laak, Millen en Kaulille.
lijkklauw: verspr. Noord.Oostlb.;ook in Weertlds. Wb.
lijklauw (ook liklauw): verspr.Noord.Oostlb.; ook in Nederweert.
lijlauw: freq. rond Brunssum; ook inSchaesberg, Sint-Odiliënberg enBree.
lidnauw: Beesel.litklauw: Maasbree.meklauw: Blerick.kauw: Tungelroy Wb.kauwgoud: Heythuysen.nerf: Kerkrade Wb.
POKDALIG
N 10 (1961) (070 add.), N 84 (1981) (153), N 107 (2001) (013).
Getekend door pokken, door de pok-ken geschonden; mottig. Pokken zijnde kleine, contrasterende gekleurdeverhevenheden op de huid, puistjes,zweertjes.In de onderstaande lemmatekstkomen naast bijvoeglijke naamwoor-den ook zelfstandige naamwoorden,werkwoorden en omschrijvende uit-drukkingen voor.
mottig: freq. Oostlb., Trichterlds. enKleverlds.; ook in Gulpen, Weert,Tungelroy, Thorn, Bocholt,Echt/Gebroek, Stein, Bilzen,Eksel, Blerick en Venlo.
pokdalig: Montfort, Merkelbeek,Wijnandsrade, Kinrooi, Ophoven,Bocholt, Maastricht, Eigenbilzenen Jeuk.
pokkelig: Doenrade, Kelpen, Thorn,Grevenbicht/Papenhoven, Born,Boorsem, Alken en Tessenderlo.
pokkerig: Lommel, Nunhem enStevensweert.
pokketig: Geleen, Ingber en Epen.pokkig: Simpelveld, Maastricht,
Hoepertingen en Jeuk.poklokkerig: Mheer.pokken: Genk, Lanklaar, Peer en
Meijel.pokkenpuk: Kinrooi.pokkenlok: Oirsbeek.pokkenvel: Maaseik.pokkengezicht: Vaals, Schimmert,
Hoeselt en Oirlo.vel vol kuilen van de windpokken:
Montzen.gepokt: Neer, Ell, Ophoven, Bree,
Vliermaal, Kaulille, Eksel,Houthalen en Lommel.
gepokkeld: Boorsem en Sevenum.verpokkeld: Sevenum.brobbels (ook brobbelen): Loks-
bergen.gebrobbeld: Bilzen en Borgloon.verschandeneerd: Kapel-in-’t-Zand.verschandeleerd: Noorbeek en
Terlinden.schandeleerd: Brunssum.geschonden gezicht: Maaseik.pikgezicht: Lauw.vol littekens: Hechtel.met plekken (met plek (mv.)): Weert.ruwe huid (rouw huid): Eys.butjes (butkens): Kerkhoven.pokkelkuiltjes hebben: Gulpen.de pokken hebben: Achel en Neer.
GIF
Kaart 124, pag. 297
N 84 (1981) (220), N 107 (2001) (063).
165
WLD III, 1.2
Vergif, venijn. Schadelijke stof die,in levende organismen opgenomen,reeds in betrekkelijk kleine hoeveel-heden schade kan toebrengen endaardoor ziekte of dood tot gevolgheeft.
vergif: alg. in Haspengouw, freq. inoverig Lb. behalve in het Ripuar.
vergift: verspr. Horns, Maaskemp.,Dommellds. en Demerkemp.; ookin Montzen, Neer, Herten (bijRoermond), Weert, Loksbergen,Lommel, Venray, Tienray enMeijel.
gif: verspr. Ripuar. en Oost.Zuidlb.,zeldz. Zuid.Oostlb., Centr.-Maaslds. en Trichterlds.; ook inHaelen, Kapel-in-’t-Zand,Tungelroy, Thorn, Bree, Gruit-rode, Jeuk, Loksbergen en Blerick.
gift: Bree en Loksbergen.venijn: Weert, Bocholt, Reppel en
As.
VERGIFTIGEN
Kaart 125, pag. 297
N 84 (1981) (217), N 107 (2001) (062, 064);Hasselt Wb. (486), Kortessem Wb. (539).
Gif toedienen met het oogmerk dedood te bewerkstelligen, met vergifdoden.Voor Kerkhoven is ook het zelfstan-dig naamwoord vergiftiging opgete-kend.
vergeven: freq. Centr.Lb., Westlb.,Truierlds., Brab.Lb. en Lommels,verspr. Oostlb., Zuidgeld.Lb. enKleverlds.; ook in Nieuwenhagen.
vergiftigen: verspr. Ripuar., Oostlb-Rip. overgg., Zuid.Oostlb.,Centr.Maaslds., Trichterlds. enKleverlds., verspr. Noord.Oostlb.,Horns, Maaskemp. en Zuid-geld.Lb., zeldz. in overig Lb.
vergiften: freq. Oost.Zuidlb.; ook inVaals en Wijnandsrade.
vergift geven: Venray.vergif voeren: Herten (bij
Roermond).
166
WLD III, 1.2
2.2.3 Verschillende ziekten en aandoeningen
In deze paragraaf komen de benamingen voor verschillende ziekten en aandoe-ningen aan bod, ingedeeld volgens de streek van het lichaam waarop zij betrek-king hebben.
2.2.3.1 Hoofd en Zenuwen
De onderstaande lemma’s hebben betrekking op aandoeningen van het zenuw-stelsel, t.w. de hersenen en de zenuwen. Eerst komen de algemene dialectbena-mingen voor het lemma HOOFDPIJN aan bod, vervolgens de benamingen voorBEROERTE, een aandoening van de hersenen, en ten slotte de benamingen voorSTUIPEN, een aandoening van de zenuwen.
HOOFDPIJN
Kaart 126, pag. 298
DC 27 (1955) (025b), Lk 05 (1955) (025b),ZND 34 (1940) (030), ZND m(Vanderbeeken, Welter).
Pijn of een stekend gevoel in hethoofd, meer bepaald in de schedel-streek.Voor Tessenderlo is ook de uitdruk-king mijn kal doet zeer opgetekend.Een van de informanten voor Hasseltnoteert ook het schertsende pijn alsEugène, allicht een klankrijm.
koppijn: alg. in heel Lb. behalve inhet Lonerlds. en Truierlds., waarhet freq. is.
hoofdpijn (ook hoodpijn): freq.Lonerlds. en aansluitendTongerlds.; ook in Roggel,Stramproy, Wessem, Hasselt,Nieuwerkerken en Sint-Truiden.
pijn zijn kop: freq. Truierlds. enaansluitend Lonerlds.
pijn zijn hoofd (pijn zijn hood): verspr. Truierlds.
pijn in zijn kop: verspr. Lonerlds.;ook in Sint-Huibrechts-Lille enBeringen.
pijn in zijn hoofd (pijn in zijnhood): Hoepertingen en Wellen.
pijn in de kop: Leopoldsburg enWellen.
pijn in de knots: Ulestraten enKlimmen.
kopzeer: Ulestraten.
BEROERTE
Kaart 127, pag. 298
DC 60 (1985) (008), N 84 (1981) (156), N 107 (2001) (023), ZND 32 (1939) (062),ZND m (Houben, Michiels);Beverlo Wb. (035), Boorsem Wb. (071),Hasselt Wb. (066), Kortessem Wb. (027,038), Sittard Wb. (009), Tungelroy Wb. (033);Beenen, P. (1973) (098).
Plotselinge toeval of verlamming,veroorzaakt door een uitstorting vanbloed in de hersenen.Een informant voor Borgloon noteertoppeslag krijgen voor ‘een beroertekrijgen’. Voor Hechtel en Moper-tingen is hiervoor geraakt zijn opge-tekend.
beslag: freq. in heel Lb.verslag: Venray.beroerte: verspr. Trichterlds., zeldz.
Zuid.Oostlb.; ook in Simpelveld,Heerlen, Neer, Kesseleik, Poster-holt, Tungelroy, As, Geulle,
167
WLD III, 1.2
Neerpelt, Zonhoven, Kerkhoven,Kwaadmechelen, Tessenderlo,Venlo, Venray, Meijel enMaasbree.
geraaktheid: freq. Zuiderkemp. enBeringerlds.; ook in Mechelen-aan-de-Maas, Zolder, Borlo,Leopoldsburg en Lommel.
hersenbloeding (ook hersenbloei-ing): Meerssen, Zutendaal,Echt/Gebroek, Dilsen, Eigen-bilzen, Eksel, Vorsen en Meijel.
attaque (fr.): Vliermaal, Zolder,Beverlo, Kortessem, Loksbergenen Meijel.
aantak: Sittard Wb.slag: verspr. Ripuar. en Geullds.; ook
in Broekhuizen.slagaanval: Bocholt en Lontzen.bloedopdrang: Boorsem en
Uikhoven.bloedsopdrang: Rekem.begaving: Tienray.kwalijkheid: Eupen.trombose: Posterholt.
STUIPEN
Kaart 129, pag. 299
N 84 (1981) (154, 155), N 107 (2001) (012),ZND B1 (1940sq) (036);Beverlo Wb. (253), Hasselt Wb. (444),Kortessem Wb. (243, 495);Beenen, P. (1973) (097, 243).
Benaming voor een ziektetoestand diebestaat in een aanval van bewusteloos-heid, m.n. bij kinderen, waarbij plotse-linge, heftige samentrekkingen van despieren en krampachtige bewegingenover het hele lichaam optreden.
stuipen: freq. in heel Lb.stuipjes (stuipkes): Gronsveld,
Geistingen, Zutendaal, Boorsem,Stein, Maastricht, Bilzen,Vlijtingen, Beverlo en Leopolds-burg.
stuiptrekkingen: Opglabbeek.begaving: verspr. Oost.Zuidlb. en
Oostlb.; ook in Geistingen,Maaseik, Grevenbicht/Papenhovenen Blerick.
begavingen: Heel, Herten (bijRoermond), Kinrooi, Ophoven,Maastricht, Blerick en Venlo.
begavings (ook begaves): Sevenumen Blerick.
begaafdheid: Simpelveld, Heerler-baan/Kaumer en Vaals.
begaafte: Epen en Montzen.convulsies: freq. Tongerlds. en
Lonerlds.; ook in Kinrooi, As,Bilzen, Hasselt en Jeuk.
kramp: verspr. Kleverlds.; ook inKapel-in-’t-Zand, Geleen, Bocholten Opglabbeek.
vallende ziekte: Vlodrop, Beek enHoeselt.
toevallen: Posterholt.pazema: Hasselt.
DE STUIPEN KRIJGEN
N 84 (1981) (155), N 107 (2001) (012).
Een aanval van bewusteloosheid krij-gen, die met plotselinge, heftigesamentrekkingen van de spieren overhet gehele lichaam gepaard gaat.
de stuipen krijgen: Ingber,Susteren, Schimmert, Amby,Weert, Kelpen, Thorn, Bocholt,Eigenbilzen, Achel, Venlo enVenray.
de stuipjes krijgen (de stuipkes krij-gen): Zutendaal.
de begaving krijgen: Blerick enNeer.
de begavingen krijgen: Venlo.de begavings krijgen (de begaves
krijgen): Sevenum.een begaafte krijgen: Montzen.convulsies krijgen: Gors-Opleeuw
en Borgloon.
168
WLD III, 1.2
DE STUIPEN HEBBEN
N 84 (1981) (155), N 107 (2001) (012).
Zich in een stuip of als in een stuipvertrekken.
stuiptrekken: freq. Noord.Oostlb.;ook in Eys, Lutterade, Schimmert,Ophoven, Thorn, Bree, Gruitrode,Born, Stein, Maastricht, Sint-Pieter, Jeuk, Vorsen, Blerick,Venlo en Meijel.
de stuipen hebben: freq. Oost.-Zuidlb., Oostlb., Maaskemp.,Centr.Maaslds., Trichterlds.,
Dommellds., Zuidgeld.Lb. enKleverlds.; ook in Weert, Stevens-weert, Bilzen, Eigenbilzen enLeopoldsburg.
de stuipjes hebben (de stuipkes heb-ben): Gronsveld, Boorsem, Bilzenen Leopoldsburg.
in de stuipen liggen: Maastricht.stuipen kennen: Eksel.de begaving hebben: Heerlen, Neer,
Nunhem, Swalmen, Oirsbeek enGrevenbicht/Papenhoven.
de begavingen hebben: Heel.convulsies hebben: Hoeselt,
Vliermaal en Bilzen.kramp hebben: Venray.toevallen hebben: Posterholt.
2.2.3.2 Omgeving van oren en hals
In deze paragraaf worden de ziekten en aandoeningen met betrekking tot oren(BOF) en hals (KLIERZIEKTE) behandeld.
BOF
Kaart 129, pag. 299
N 84 (1981) (157, 196), N 107 (2001) (025),ZND 28 (1938) (007), ZND 36 (1941) (077);Beverlo Wb. (045), Hasselt Wb. (080),Kortessem Wb. (358).
Een vooral bij kinderen en jongerenvaak voorkomende besmettelijkeziekte (Lat. parotitis epidemica) diezich voornamelijk openbaart in eenpijnlijke zwelling van de lymfevatenin de hals nabij het oor, ten gevolgevan een ontsteking van de oorspeek-selklier.
bof: alg. in Nl.Lb.; ook in Ophoven,Bocholt, Bree, Kanne en Eigen-bilzen.
dikoor: alg. in Belg.Lb. behalve inhet Lonerlds. en Truierlds., waarhet freq. is; ook in Montzen,Susteren, Hunsel en Tienray.
oorlap: freq. in het zuiden van hetLonerlds. en Truierlds.; ook inVliermaal.
oorziekte: Linkhout.loloor: Reuver en Herten (bij Roer-
mond).mumps (du.): Vaals en Eupen.
KLIERZIEKTE
Kaart 130, pag. 300
N 84 (1981) (196), ZND 05 (1924) (078),ZND 28 (1938) (007), ZND 36 (1941) (077).
Ontsteking van de lymfeklieren en dezwelling ervan, vooral in de hals.Ook wel ‘koningszeer’ genoemdomdat de koningen van Frankrijk enEngeland voorheen geacht werdendeze aandoening te kunnen genezen.Voor Venlo is ook het bijvoeglijknaamwoord klierkrank opgetekend.De volkse benaming Sint-Markoen
169
WLD III, 1.2
verwijst naar de heilige Marculphusvan Nanteuil, geboren rond 490 inBayeux en overleden op 1 mei 558 inNanteuil. In 898 werden zijn beende-ren overgebracht naar Corbeny, waarFranse koningen na hun kroning naartoe kwamen om bescherming te sme-ken tegen koningszeer en struma enom door voorspraak van de heiligede macht te verkrijgen om hen dieaan het koningszeer leden, te gene-zen. Marculphus werd aanroepentegen eczeem- en klierziekten.Voor de omschrijving van Hunselbesmet licht de informant voor hetBelg.Lb. Geistingen in 1924 toe datHunsel een dorp in Nl.Lb. is ‘waarSint-Markoen vereerd wordt’. VanHechtel besmet en kwaad dingvan Hechtel verwijzen naar deBelg.Lb. plaats Hechtel, eveneenseen vereringsplaats van Sint-Markoen.
klieren: freq. in Belg.Lb. en grens-gebied, verspr. Zuid.Oostlb.; ookin Epen, Sint-Martens-Voeren,Remersdaal, Neer, Reuver,Montfort, Ospel, Weert en Meijel.
dikke klieren: Noorbeek enTerlinden.
gezwollen klieren: Ingber, Gruit-rode, Zichen-Zussen-Bolder enAlken.
ontstoken klieren: Eys.klierenziekte: Jeuk.klierziekte: Spalbeek en Vucht.klierkrankte (klierkrenkde):
Schimmert.kliergezwel: Sint-Truiden en
Eigenbilzen.klierontsteking: Maastricht.halsklieren: As.Markoen: Gulpen.Sint-Markoen (ook Sinte-Markoen):
verspr. Tongerlds., Westlb.,Truierlds. en Zuiderkemp.; ook
in Kunrade, Montzen, Neer,Nunhem, Amby, Gronsveld,Mheer, Tungelroy, Molenbeersel,As, Lanklaar, Rekem, Lanaken,Bilzen en Zichen-Zussen-Bolder.
van Sint-Markoen besmet (ook vanSinte-Markoen besmet): Eksel enDiepenbeek.
vuur van Sint-Markoen (vuur vanSinte-Markoen): Wellen.
ziekte van Sint-Markoen (ziektevan Sinte-Markoen): Opoeteren.
amandelen (ook amandels, ami(g)-dallen, mandelen): Vaals, Genk,Zutendaal, Eisden, Hamont,Neerpelt, Zolder, Beringen, Voorten Montenaken.
opgezette amandelen: Venlo.koningszeer: verspr. Dommellds. en
aansluitend Maaskemp.; ook inNunhem, Tungelroy, Opgrimbieen Meijel.
koningsziek: Lanklaar.heiligenwerk: Venray, Tienray en
Blerick.heiligwerk: Roermond en Maasniel.poliepen: Lanklaar, Kerniel, Sint-
Truiden, Jeuk en Tessenderlo.flippen: Ulbeek, Gelinden,
Nieuwerkerken en Wilderen.Hunselziek: Tungelroy en Ell.van Hunsel besmet: Geistingen.van Hechtel besmet: Wijchmaal.kwaad ding van Hechtel: Hout-
halen.boefletten: Montenaken.elken: Oostham.dikke hals: Vlodrop.knobbelen (ook knobbels): Genk en
Lanaken.knobbelelen: Genk.knobbeltje (knobbelke): Stein.knoppen: ’s-Herenelderen.knotsen: Bilzen.brobbels: Linde.peperkoren: Sint-Truiden.stop: Linde.
170
WLD III, 1.2
2.2.3.3 Mond
In deze paragraaf komen de ziekten en aandoeningen met betrekking tot de (bin-nenzijde van) de mond, de tanden en het tandvlees aan bod.
SPRUW
N 84 (1981) (158), N 107 (2001) (026), SGV(1914) (035);Hamont Wl. (104).
Ontsteking van het slijmvlies in demondholte bij zuigelingen, ook bijstervenden. Aanvankelijk wordt ditvlies hoogrood en later met wittestippels bedekt.Het trefwoord steenhuffel voorSPRUW in Montfort is metonymischals volgt te verklaren. Steenhuffel iseen bedevaartplaats van de heiligeGenoveva in Vlaams-Brabant (tus-sen Aalst en Mechelen). Genovevawerd geboren rond het jaar 422 inNanterre (in de buurt van Parijs) enis gestorven op 3 januari 502. Zijwas een herdersmeisje en wilde nietsliever doen dan God en haar naastendienen. Omdat zij tijdens een epide-mie vele pestlijders hielp, werd haarbijstand ingeroepen tegen de pest,maar ook tegen kinderziekten, huid-uitslag, koorts, lepra, miltvuur, oor-pijn en oogziekten. In Steenhuffelbevindt zich een kapelletje van Sint-Genoveva uit 1798 dat ‘hetPutteken’ genoemd wordt omdat eronder de kapel een waterput is waarindertijd de bedevaarders water mee-namen tegen mondziekten zoalsspruw.
spruw: alg. in het noorden vanNl.Lb., freq. in overig Nl.Lb.; ookin Kinrooi, Ophoven, Meeuwen,Lanklaar, Eigenbilzen, Eksel, Peer,Jeuk, Leopoldsburg, Tessenderloen Lommel.
schuil: Heer, Nederweert, Weert,Hunsel, Grevenbicht/Papenhoven,
Maastricht, Hamont, Eksel, Peer,Hechtel en Lommel.
mondzeer: Lutterade, Brunssum,Ophoven, Bocholt en Bree.
mondziek: Schinveld.mondziekte: Kinrooi en Bilzen.muilziekte: Lauw.de mond ziek hebben: Heek.ziek aan de mond: Doenrade en
Schinveld.ontsteking in de mond: Eigen-
bilzen.keelontsteking: Vlodrop, As, Kanne
en Zolder.brand: Valkenburg en Horn.blaartjes (blaarkes): Echt/Gebroek
en Jeuk.blaar op de tong: Berg-en-Terblijt.blein: Loksbergen.meelmond: Wellen.schuurmond: Eys.zweermond: Montzen.aften: Eksel en Bilzen.angin (fr.): Kanne.een beslagen tong: Heel.klaggen: Meijel.schoese: Swalmen.slijm: Schimmert.snot: Meijel.spuw: Meijel.steenhuffel: Montfort.trots: Buggenum.vuil mannetje (vuil menke): Loks-
bergen.witte velletjes (witte vellekes): Peer.witte vlekjes (witte vlekskes):
Houthalen.zuur: Oirsbeek.
TANDPIJN
Kaart 131, pag. 300
171
WLD III, 1.2
DC 27 (1955) (025a), Lk 05 (1955) (025a),ZND 34 (1940) (071);Beverlo Wb. (124), Boorsem Wb. (047).
Pijn in een of meer tanden; de pijndie veroorzaakt wordt door een prik-kel op de tandzenuw of door ontste-king van het tandvlees.
tandpijn (ook taanpijn, tankpijn):alg. in heel Lb. behalve in hetuiterste zuidwesten.
pijn zijn tanden: alg. Truierlds.; ookin Heers.
pijn aan zijn tanden: verspr.Truierlds.; ook in Meeuwen,Kanne en Leopoldsburg.
pijn in zijn tanden: verspr.Lonerlds.; ook in Mielen-boven-Aalst.
pijn in het bakkes: Ulestraten.pijn in het geschaar: Ulestraten.
CARIËS
Kaart 132, pag. 301
N 84 (1981) (159), N 107 (2001) (041).
Tandbederf, een ziekte die bij ver-waarlozing van het gebit langzamer-hand alle tanden aantast.Voor Herten (bij Roermond) is ookhet schertsende rijmpje wolf in detanden, gebit in de handen opgete-kend en voor Gruitrode het voltooidedeelwoord bedorven.
wolf (ook wouf): alg. in Nl.Lb.; ookin Kinrooi.
tandwolf (ook tandwouf): Weert,Amstenrade en Gronsveld.
wolvengebit (wouvengebeet):Maastricht.
rotte tanden (ook wrotte tanden):alg. in Belg.Lb.; ook in Heel,Swalmen, Vlodrop, Geleen,Grevenbicht/Papenhoven, Born,Venlo, Oirlo en Maasbree.
slechte tanden: Montzen, Doenrade,Noorbeek, Terlinden, Gruitrode enEksel.
kwade tanden (kwaai tanden):Hoeselt en Bilzen.
vuil tanden: Eys, Ingber enMontzen.
vuil van de tanden: Simpelveld.smerige tanden: Meijel en As.tandbederf: Bree, Stevensweert en
Montfort.cariës: Maastricht en Vaals.aanslag: Montfort.tandpijn: As en Merkelbeek.gaatjes: Zolder.lokken in de tanden (lokker in de
tanden): Caberg.schaardemuil (sjôosmaul):
Tongeren.
SCHEURBUIK
N 84 (1981) (179), N 107 (2001) (038).
Ziekte die ontstaat door een gemisaan vers voedsel (m.n. groente offruit) en die zich vooral openbaartdoor weekheid, zwellingen en bloe-dingen van het tandvlees, het los-staan van de tanden en soms ookdoor bloedingen aan de benen.Scheurbuik is een volksetymologi-sche verbastering van Mlat. scorbu-tus, waarvan ook o.a. Du. Skorbut,Fr. scorbut, Eng. scurvy afstammen.De afkomst van scorbutus is volgenshet WNT onzeker, wellicht is hetontleend aan een Germaans woordvan de stam van schurft.De opgaven opgezwollen tandvlees(Venlo), gezwollen tandvlees datbloedt (Montzen), tandvleesbloeden(Eigenbilzen) en tandvlees kapot(Meijel) verwijzen eerder naar desymptomen van deze ziekte.
scheurbuik: verspr. Noord.Oostlb.en Horns; ook in Simpelveld,Vaals, Gulpen, Schimmert, Born,
172
WLD III, 1.2
Maastricht, Kanne, Bilzen,Hoeselt, Kaulille, Eksel, Peer,Leopoldsburg, Blerick en Venlo.
scorbuut (ook scorbut): Jeuk enLauw.
scheurbot: Montfort.
2.2.3.4 Hals en ademhalingswegen
In deze paragraaf worden de ziekten en aandoeningen met betrekking tot de halsen het ademhalingsstelsel behandeld.
KEELPIJN
Kaart 133, pag. 301
RND (032).
Pijn in de keel, een verschijnsel bijeen ziekelijke aandoening van dekeel, b.v. bij verkoudheid e.d.
keelpijn: alg. Ripuar., Oost.Zuidlb.,Oostlb., Centr.Lb. en Westlb., verspr. Truierlds. en Kleverlds.;ook in Kerkhoven en Lommel.
keelspijn: Vaals.pijn in de keel: freq. Zuidgeld.Lb.,
Kleverlds. en aansluitend Noord.-Oostlb.; ook in Schinveld, Paal,Kerkhoven en Stevensvennen.
pijn in de nek: Tegelen.pijn in zijn keel: Susteren,
Neeroeteren, Beverst, Hamont,Lummen, Kermt, Zonhoven,Alken, Groot-Gelmen enLeopoldsburg.
pijn zijn keel: freq. Truierlds. enaansluitend Lonerlds.; ook inRijkhoven, Vreren, Rutten enHasselt.
pijn zijn strot: Vreren.halspijn (hausping): alg. Geullds.;
ook in Gemmenich, Kelmis enSchaesberg.
pijn in de hals (ook pijn in de haus):verspr. Zuidgeld.Lb.; ook inRaeren, Heerlen, Walhorn,Moelingen en Ottersum.
wee zijn hals (wee gen haus):Aubel.
De volgende opgaven zijn werk-woordelijke uitdrukkingen:zijn keel doet pijn: alg. Getelds.,
freq. Truierlds.zijn keel doet zeer: Oostham,
Tessenderlo en Meldert.het in de keel hebben: verspr.
Kleverlds.; ook in Beringe.
KROEP
N 84 (1981) (160), N 107 (2001) (042);Boorsem Wb. (071), Hasselt Wb. (254).
Een door difterie met pseudomem-braanvorming veroorzaakte ontste-king en vernauwing van het strotte-hoofd en de luchtpijp, die door afzet-tingen op het slijmvlies gevaar vanverstikking met zich meebrengt enmeestal gepaard gaat met een eigen-aardige benauwde hoest.Het trefwoord kroep is een ontleningvan het Fr. croup, dat zelf ontleend isaan het Schots croup, de volksnaamvoor deze ziekte in het zuidoostenvan Schotland die door een geschriftuit 1765 van Francis Hume in degeneeskundige wereld bekend werd.De informant voor Bilzen geeft aandat pips de benaming is van eenhoenderziekte en overdrachtelijkvoor een onschuldig kwaaltje van demens.De opgave difterie voor Tienraywijst op de oorzaak van kroep.
173
WLD III, 1.2
kroep (ook krop): alg. in heel Lb.pip: Eys.pips: Bilzen.
STRUMA
N 84 (1981) (161), N 107 (2001) (043); Kortessem Wb. (261).
Gezwel aan de hals, als gevolg vanvergroting van de schildklier.
struma: freq. in Nl.Lb.; ook inKinrooi, Ophoven, Geistingen,Kanne, Kaulille en Lommel.
krop (ook kroep): freq. in Belg.Lb.,verspr. in Nl.Lb.; ook in Montzen.
valse krop: Genk.kropziekte: Kesseleik, Schimmert,
Thorn, Eigenbilzen en Hoeselt.kropgezwel: Stein.goitre (fr.) (ook gewater, kwater):
As, Maaseik, Bilzen, Kortessemen Loksbergen.
dikke keel: Gruitrode, Zutendaal enHoeselt.
kwats aan de keel: Hechtel.gezwollen schildklier: Peer.
KINKHOEST
Kaart 134, pag. 302
SGV (1914) (017), ZND 01 (1922) (606), ZND01u (1924) (123), ZND B1 (1940sq) (001),ZND m (Bellefroid, Franssen, GrGr, Houben,Mathys, Raymaekers, Vanderbeeken, Welter);Boorsem Wb. (071), Tungelroy Wb. (034).
Een besmettelijke, met krampachtigehoestbuien gepaard gaande ziektevan de ademhalingswerktuigen, dievaak voorkomt bij kinderen.
kiekhoest (ook keuchhust, kikhoest):alg. in Belg.Lb. en in het zuidenvan Nl.Lb., verspr. Weertlds. enHorns.
kinkhoest: alg. Noord.Oostlb., Zuid-geld.Lb. en Kleverlds., freq. Horns,zeldz. Zuid.Oostlb.; ook in Maas-tricht, Rosmeer, Lozen, Hasselt,Beverlo en Aalst-bij-St.-Truiden.
kwade hoest (kwaaien hoest): freq.Zuidgeld.Lb.; ook in Steyl,Kessel, Gennep en Blitterswijck.
VERKOUDEN
Kaart 135, pag. 302
DC 27 (1955) (031a, 031b, 031c), DC 30(1958) (024a), Lk 05 (1955) (031a, 031b), N 84 (1981) (162), ZND 22 (1936) (005),ZND 34 (1940) (007a, 007b), ZND m(Welter);Kortessem Wb. (541, 550), Tungelroy Wb.(034);Beenen, P. (1973) (258).
Een kou gevat hebbende, een ver-koudheid opgelopen hebbende.Het lemma is onderverdeeld in (A)algemene benamingen enerzijds enbenamingen voor (B) zwaar of (C)licht verkouden anderzijds.Op de kaart zijn ook de lexicalevarianten verkald en verkeld opgeno-men. Het WNT beschouwt verkeldals een gewestelijke vorm van ‘ver-kild’, het voltooid deelwoord van‘verkillen’, al “is invloed van Du.verkälten en verkältung niet uitgeslo-ten”. In Limburg hebben we niet temaken met een variant van ‘verkild’,maar met de klankwettige variantvan verkoud die we ook aantreffenin koud-kalt, zout-salt e.a.
A. Algemeen
verkoud (ook verkald, verkeld): alg.in Belg.Lb. en in het noorden vanNl.Lb., freq. in overig Lb.
verkouden (ook verkouwen): freq.Oost.Zuidlb. en Zuid.Oostlb.; ookin Vaals, Eupen, Roermond,
174
WLD III, 1.2
Nederweert, Weert, Boshoven,Hunsel, Stevensweert, Maaseik,Rotem, Buchten, Maastricht,Caberg, Wellen, Lommel, Bergenen Meijel.
verkou: Hoepertingen.verkouds: Bocholt, Bree en
Gerdingen.versnops: Reuver en Beesel.versnopt: freq. Centr.Maaslds. en
aansluitend Zuid.Oostlb., Horns enTrichterlds.; ook in Neer enVlodrop.
versnuft: verspr. Lonerlds.; ook inGruitrode, Opglabbeek, Bilzen,Mopertingen, Vliermaalroot,Hasselt en Loksbergen.
verkokt: Raeren.
B. Zwaar verkouden
zwaar verkoud (ook zwaar verkald,zwaar verkeld): Ubachsberg,Tegelen, Heythuysen, Nederweert,Ospel, Stevensweert, Berkelaar,Opglabbeek, Bilzen, Blerick,Hout-Blerick en Sevenum.
stijf verkoud (ook stijf verkald):verspr. Noord.Oostlb.; ook in Peyen Hout-Blerick.
fel verkoud: Genk, Bilzen, Sint-Lambrechts-Herk en Zepperen.
fel verkouden: Wellen.ferm verkouden: Wellen.erg verkouden (erg verkouwen):
Berg-en-Terblijt.erg verkoud: Meeswijk.rot verkoud: Helden/Everlo, Beesel
en Baexem.doreweg verkoud: Wijchmaal.duchtig verkoud: Maaseik en
Stevensweert.flink verkoud: Linne.goed verkoud: Maaseik.stevig verkoud: Maastricht.snotterverkoud (snoterverkoud):
Vlodrop.snotsverkoud: Maastricht.snotverkoud (snotverkeld): Horst.zona verkoud: Bilzen.
C. Licht verkouden
een beetje verkoud (ook een beetjeverkald, een beetje verkeld, eenbeetsje verkoud): Beesel,Maasbracht, Opglabbeek, Genk,Eisden, Maastricht, Bilzen, Sint-Lambrechts-Herk, Zepperen,Lottum en Hout-Blerick.
een beetje verkouden (ook eenbeetsje verkouwen): Wellen enMeerssen.
een spier verkoud (een spier ver-kald): Hout-Blerick.
licht verkoud: Ospel en Bilzen.get verkoud: Meeswijk.wat verkoud (ewa verkoud): Sint-
Truiden.
EEN VERKOUDHEID HEBBEN
Kaart 136, pag. 303
DC 27 (1955) (031a, 031b, 031c), DC 30(1958) (024a), Lk 05 (1955) (031a, 031b), N84 (1981) (162), ZND 22 (1936) (005), ZND34 (1940) (007b);Kortessem Wb. (469).
Aan een verkoudheid lijden.Het lemma is onderverdeeld in (A)algemene benamingen enerzijds enbenamingen voor een (B) zware of(C) lichte verkoudheid hebben ander-zijds.
A. Algemeen
een kou hebben: freq. in Belg.Lb.,verspr. Trichterlds. en Zuid.-Oostlb.; ook in Gulpen, Teuven,Welkenraedt, Baexem en Weert.
het te pakken hebben: freq. Oostlb.,Weertlds., Horns, Zuidgeld.Lb. enKleverlds.; ook in Vaals, Heerlen,Waubach, Gulpen, Bocholt, Maas-eik, Rotem, Eisden, Maastricht enNeerpelt.
175
WLD III, 1.2
het heeft mij te pakken: Ulestratenen Vaals.
een kou te pakken hebben: verspr.Oostlb., Horns en Centr.Maaslds.;ook in Heerlen, Weert, Keent,Maastricht en Kanne.
een kou gepakt hebben: freq.Tongerlds. en Lonerlds.; ook inRoermond, Bocholt, Bree,Gelieren/Bret, Bilzen, Houthalen,Kermt, Sint-Truiden enLeopoldsburg.
een kou opgelopen hebben: zeldz.Zuid.Oostlb.; ook in Heerlen,Keent, Kelpen, Stevensweert enMaastricht.
een kou opgedaan hebben: Neer-oeteren, Maastricht, Mopertingenen Berg.
een kou opgeschard hebben:Zichen-Zussen-Bolder.
een kou in de huid hebben: Holtum.het zitten hebben: freq. Tongerlds.
en Lonerlds., verspr. in overigBelg.Lb.; ook in Sint-Pieters-Voeren, Geleen, Maastricht enSevenum.
het weer zitten hebben: Meeswijk.het vast zitten hebben: Meeuwen.het vast hebben: Overpelt.de snop hebben: freq. Ripuar.,
Oostlb-Rip. overgg. en aansluitendZuid.Oostlb.; ook in Beesel enGuttecoven.
de snop te pakken hebben:Voerendaal.
de snop getrappeerd hebben:Mheer.
het snopje hebben (het snopke heb-ben): Geleen en Mheer.
een verkoudheid opgelopen hebben(ook een verkeldheid opgelopenhebben): zeldz. Zuid.Oostlb.; ookin Roermond, Weert, Hunsel,Maasbracht, Berkelaar, Buchten,Maastricht en Bergen.
een verkoudheid opgedaan heb-ben: Houthalen.
een verkoudheid te pakken heb-ben: Putbroek.
een verkoudigheid hebben:Helden/Everlo.
een verkoudingheid opgelopenhebben: Panningen.
een koude te pakken hebben (eenkeld te pakken hebben): verspr.Zuidgeld.Lb.; ook in Venray.
een koude gepakt hebben (ook eenkeld gepakt hebben): Blerick,Nederweert en Wellen.
een koude hebben (een keld heb-ben): Venlo.
koude gevat hebben (keld gevathebben): Sevenum.
een kou gekregen hebben: Horn enMaastricht.
een valling hebben: Mopertingen,Neerpelt, Kaulille, Schulen,Zepperen, Runkelen, Leopolds-burg, Tessenderlo en Lommel.
een valling gepakt hebben:Leopoldsburg.
de klats hebben: Geleen enMerkelbeek.
de klets hebben: Nieuwenhagen enHeerlerbaan/Kaumer.
de klets weg hebben: Venlo en Pey.de klets eweg hebben: Linne.een klets hebben: Zonhoven en
Helchteren.een klets gepakt hebben: Kuringen.de snot hebben: Vliermaal en
Klimmen.het snot hebben: Tessenderlo.een snotvalling hebben: Kortessem.een snotneus hebben: Oirlo.neusverkoud zijn: Heythuysen.aan de snotterij zijn: Venlo.bevangen zijn: Heers.de hoest hebben: Holtum, Klimmen
en Voerendaal.de koorts hebben (de kots hebben):
Gulpen, Sint-Pieters-Voeren enKlimmen.
de strengel hebben: Vliermaal.een halsvalling hebben: Boorsem.een kater hebben: Kuringen.een kil gepakt hebben: Zutendaal.een kilte in het hoofd: Gruitrode.een wind hebben: Zonhoven.
176
WLD III, 1.2
het hangen hebben: Sint-Truiden.het hier zitten hebben: Overpelt.het liggen hebben: Hoepertingen.het plakken hebben: Maastricht.het te grazen hebben: Geleen.get opgedaan hebben: Pey.get opgelopen hebben: Puth.op de borst gepakt zijn: Tongeren.weer een weert hebben: Berg.zich verkouden hebben: Welken-
raedt en Eupen.
B. Een zware verkoudheid hebben
het beestig te pakken hebben:Wanssum.
het behoorlijk te pakken hebben:Maastricht.
het erg te pakken hebben: Reuveren Bocholt.
het flink te pakken hebben: Lottumen Venlo.
het goed te pakken hebben: Maas-bracht en Berkelaar.
het lelijk te pakken hebben:Panningen, Weert, Maasbracht,Eisden, Heijen en Maasbree.
het vies te pakken hebben: Heerlenen Waubach.
het vreigel te pakken hebben:Ulestraten.
het zwaar te pakken hebben:Wellerlooi en Baarlo.
het aardig zitten hebben: Kessenich.het erg zitten hebben: Bocholt en
Dilsen.het fel zitten hebben: Wijer.het goed zitten hebben: Kinrooi,
Ophoven, Bree, As, Maaseik enWijchmaal.
het lelijk zitten hebben: Neeroete-ren, Eisden, Vliermaalroot enVliermaal.
het vies zitten hebben: Geleen.het zwaar zitten hebben: Sevenum.erg de snop hebben: Kerkrade.grillig de snop hebben: Mechelen.zwaar in de kop zijn: Linne.niet lang meer gaan: Widooie.zo rot als een mispel zijn: Hegelsom.
C. Een lichte verkoudheid hebben
De uitdrukkingen een kalfje hebbenen een kwakvors in de keel hebbenzijn schertsend bedoeld. VoorSevenum is ook de schertsende uit-drukking geef mij eens twee zak-doeken opgetekend.
een beetje de snop hebben (ook eenbeetsje de snop hebben): Kerkradeen Mechelen.
een kalfje hebben (een käfke heb-ben): Kanne.
een kwakvors in de keel hebben:Grote-Brogel.
wat motterig zijn: Venray.
VERKOUDHEID
Kaart 137, pag. 303
DC 27 (1955) (031a, 031b, 031c), DC 30(1958) (024a), Lk 05 (1955) (031a, 031b), N 84 (1981) (162), ZND 22 (1936) (005),ZND 34 (1940) (007a, 007b), ZND 49 (1958)(024a, 024b).
Ziekte die gepaard gaat met hoestenen/of ontsteking van het neusslijm-vlies waardoor neusverstopping enafscheiding van slijm optreedt. Deaandoening gaat vaak ook gepaardmet niestbuien, hoofdpijn, lichtekoorts e.d.Het lemma is onderverdeeld in (A)algemene benamingen enerzijds enbenamingen voor een (B) zware of(C) lichte verkoudheid anderzijds.De lexicale variant kouf is opgete-kend voor Kwaadmechelen enTessenderlo.
A. Algemeen
kou (ook kouf): alg. in Belg.Lb. engrensgebied, freq. Oostlb., verspr.Oostlb-Rip. overgg.
177
WLD III, 1.2
koude (ook keld): alg. Zuidgeld.Lb.;ook in Nederweert, Wellen enVenray.
snop: freq. Ripuar., Oostlb-Rip.overgg. en aansluitend Zuid.-Oostlb.; ook in Beesel enGuttecoven.
verkoudheid (ook verkeldheid):zeldz. Zuid.Oostlb. en Horns; ookin Roermond, Linne, Putbroek,Weert, Gerdingen, Buchten,Maastricht, Houthalen, Wellen enBergen.
verkoudsheid: Bocholt.verkoudingheid: Pannigen.verkoudigheid: zeldz. Noord.Oostlb.;
ook in Eynatten en Helchteren.verkoudigheids: Genk, Vliermaal-
root en Mopertingen.klets: verspr. Demerkemp.; ook in
Nieuwenhagen, Heerlerbaan/Kaumer, Linne, Pey, Neerpelt,Kaulille, Paal en Venlo.
klats: Geleen en Merkelbeek.valling: Bocholt, Mopertingen,
Neerpelt, Kaulille, Schulen, Sint-Lambrechts-Herk, Zepperen,Runkelen, Leopoldsburg,Tessenderlo en Lommel.
kil: Zutendaal.kilte in het hoofd: Gruitrode.wind: Zonhoven.
B. Zware verkoudheid
zware kou (ook zwaar kou): freq.Zuid.Oostlb. en Centr.Maaslds.,verspr. Noord.Oostlb., Bilzerlds.,Tongerlds. en Lonerlds.; ook inGulpen, Vijlen, Maastricht enHechtel.
zware koude (zware keld): Blerick.zware verkoudheid (ook zwaar ver-
koudheid): Gerdingen en Linne.zware verkoudigheid (zwaar ver-
koudigheid, zware verkouding-heid): Panningen en Helchteren.
zwaar valling: Leopoldsburg.goede valling (goei valling):
Leopoldsburg.
borstvalling: Neerpelt.borstfleuris: Hechtel.fleuris: Kozen.goggel: Kozen.felle kou: Diepenbeek, Hasselt,
Wijer, Hoepertingen en Sint-Truiden.
flinke kou: Geleen en Puth.ferme verkoudheid (ferm verkoud-
heid): Wellen.kwade koude (kwaaie keld):
Blerick.lelijke klets: Zonhoven.
C. Lichte verkoudheid
lichte kou: verspr. Lonerlds.; ook inVijlen, Roermond, Maastricht enTongeren.
lichte koude (lichte keld): Blerick.lichte verkoudheid: Gerdingen.lichte verkoudigheid: Horn.licht hoestje: Panningen.klein valling: Sint-Lambrechts-Herk.kopvalling: Neerpelt.snotvalling: Neerpelt.koutje (kouke): Maastricht.snopje (snopke): Geleen en Mheer.
GRIEP
Kaart 138, pag. 304
DC 30 (1958) (024a), ZND 49 (1958) (024a,024b).
Een epidemische aandoening van deademhalingsorganen, die zich somsplotseling vertoont en zich met grotesnelheid uitbreidt.
griep: alg. in heel Lb.influenza (ook influens): Roggel,
Kessel, Beesel, Limbricht, Geleen,Neeroeteren, Stokkem, Meeswijk,Boorsem, Maastricht, Bilzen,Riemst, Achel, Hamont,Houthalen, Hoepertingen, Sint-Truiden en Leunen.
178
WLD III, 1.2
fluenza: verspr. Maaskemp. enDemerkemp.; ook in Meeswijk,Gingelom en Velden.
fleuris: Sint-Lambrechts-Herk.bronchite (fr.): Overpelt.fieber (du.): Geleen.kroep: Hegelsom.
BORSTVLIESONTSTEKING
Kaart 139, pag. 304
N 84 (1981) (165), ZND 05 (1924) (048),ZND m (Dupont, GrGr, Langohr,Vanderbeeken);Beverlo Wb. (206), Hasselt Wb. (355).
Ontsteking van het borstvlies, waar-door bij het inademen een stekendepijn in de zijde wordt gevoeld.Een informant voor Meijel (L 265)noteert hier longontsteking.Vermeldenswaard is dat een mede-werker van het WBD dit eveneensoptekent voor Heusden (Peellds.) (L 263b).
fleuris: alg. in Belg.Lb., freq. inNl.Lb.
pleuris: freq. Kleverlds., verspr. inoverig Nl.Lb.
TUBERCULOSE
N 84 (1981) (166), N 107 (2001) (044);Beverlo Wb. (257), Hasselt Wb. (455),Kortessem Wb. (500).
Infectieziekte gekenmerkt door hetontstaan van tuberkels, i.e. bepaaldeknobbelachtige gezwelletjes vangrijsachtige of gele kleur.Voor Boorsem is ook de uitdrukkinghet op de longen hebben opgete-kend. Een informant voor Meijelnoteert voorts ook borstkanker enlongkanker. Laatstgenoemde is ookopgetekend voor Kinrooi. Deomschrijving de kwade ziekte isingegeven door taboe.
tering: alg. in heel Lb.tb: zeldz. Zuid.Oostlb.; ook in Vaals,
Heerlerbaan/Kaumer, Kelpen,Thorn, Wolder/Oud-Vroenhoven,Maastricht en Venlo.
tbc: Simpelveld, Hulsberg, Geis-tingen, Stevensweert, Opglabbeek,Maaseik, Maastricht, Kerkhoven,Venlo en Oirlo.
tuberculose (tuberculoos):Schimmert.
schwindsucht (du.): Vlodrop enNieuwenhagen.
de kwade ziekte: Bilzen.
179
WLD III, 1.2
2.2.3.5 Rug, ledematen, gewrichten
In deze paragraaf komen de ziekten en aandoeningen met betrekking tot degewrichten en pezen aan bod. In verband met de onderstaande lemma’s wordthier nog gewezen op een artikel van Lessiak, ‘Gicht’, in: Zeitschrift für deutschesAltertum und deutsche Literatur 53 (1912), p. 101-182, die erop wijst dat menpas laat JICHT, REUMATIEK en ISCHIAS van elkaar wist te onderscheiden. Eenzelf-de beeld komt naar voor in de Limburgse dialecten, waar de genoemde begrip-pen een grote overeenkomst vertonen.
LICHAAMSVOCHT
Kaart 140, pag. 305
N 10 (1961) (011), N 109 (2001) (059), SGV(1914) (021), ZND 01 (1922) (755), ZND 01u(1924) (146);Kortessem Wb. (270).
Ophoping van vocht in een gewricht,hetzij door inwerking van geweld,hetzij door oorzaken in het gestel.Het trefwoord zeenwater is eensamenstelling van zeen ‘zenuw’, vgl.het lemma ZENUW in WLD III, afl.1.1: Het menselijk lichaam, en water.
leewater: freq. in Nl.Lb. en grens-gebied, verspr. Maaskemp.,Bilzerlds., Tongerlds., Demer-kemp. en Lonerlds.; ook inBeringen en Sint-Truiden.
water: alg. Dommellds., verspr. inoverig Lb.
zeenwater: freq. Weertlds.; ook inHamont.
gewrichtswater: Neeritter enUlestraten.
beenwater: Tegelen.knokenwater: Mechelen.vuurwater: Urmond.vocht: zeldz. Zuid.Oostlb.; ook in
Rimburg, Reuver, Posterholt,Tungelroy, Leveroy, Bree,Echt/Gebroek, Rekem, Meers,Bunde, Smeermaas, Eigenbilzen,Alken, Sint-Truiden, Blerick,Venlo, Ottersum en Broekhuizen.
vochts: Middelaar.lichaamsvocht: Mesch.gewrichtsvocht: Leopoldsburg.beenvocht: Tegelen.smeer: Beegden, Roosteren en
Maastricht.smeersel: Maastricht.gewrichtssmeer: Voerendaal.nat: Tessenderlo.gewrichtsnat: Tegelen en Achel.sap: Maasniel.beensap: Kerensheide.knors (knoos): Stein.merg: Kerkrade, Vrusschemig,
Baexem, Kanne en Oost-Maarland.zucht: Haelen.
REUMATIEK
Kaart 141, pag. 305
N 84 (1981) (168), ZND 42 (1943) (011);Beverlo Wb. (220).
Pijnlijke aandoening van de gewrich-ten, pezen, peesscheden, banden,spieren en spierachtige delen die totverstijving kan leiden en die o.m.door koude en vocht wordt beïn-vloed.
reumatiek: alg. in Nl.Lb., freq.Maaskemp. en Dommellds.; ookin Ophoven, Maaseik, Moper-tingen, Koninksem, Helchteren,Hasselt, Gutshoven, Herk-de-Stad,Halen en Lommel.
reumatis: Gruitrode, Stokkem,Diepenbeek, Hoeselt, Neerpelt,Hechtel, Beverlo, Jeuk, Leopolds-burg, Loksbergen en Lommel.
reumatisme (ook reumatism):Neerpelt, Neeroeteren en Sint-Truiden.
reuma: Vaals, Susteren, Merkelbeek,Maastricht en Venlo.
jicht: alg. Truierlds., Lonerlds. enaansluitend Demerkemp., freq.Maaskemp. en Centr.Maaslds.;ook in Eys, Wijnandsrade,Lanaken, Bilzen, Diepenbeek,Wintershoven, Neerpelt, Overpelten Lommel.
gicht: freq. Centr.Maaslds., verspr.Noord.Oostlb. en Bilzerlds.; ookin Gulpen, Epen, Geleen, Ell,Neeroeteren en Maastricht.
vliegende gicht: verspr. Zuid.-Oostlb.; ook in Gulpen, Nunhem,Posterholt, Opgrimbie, Maastricht,Eijsden en Eigenbilzen.
vliegende jicht: Wijnandsrade en As.vliegende vaan: freq. Kleverlds.vliegende tering: Susteren.flerecijn: freq. Maaskemp. en aan-
sluitend Dommellds. en Demer-kemp.; ook in Dilsen, Loksbergenen Lommel.
kramer (kriemer): Herten (bijRoermond), Bree en Maaseik.
weerpijn: Bocholt en Bree.
180
WLD III, 1.2
knobbeljicht: As.jeuk: Bocholt.
JICHT
Kaart 142, pag. 306
N 10 (1961) (111), N 84 (1981) (168, 169),SGV (1914) (016), ZND 01 (1922) (547),ZND 42 (1943) (011), ZND A1 (1940sq)(182), ZND m (Coomans, Franssen, GrGr,Houben, Mathys, Welter);Kortessem Wb. (191);Beenen, P. (1973) (129, 265).
Stofwisselingsziekte (arthritis urica)die berust op afzetting van urinezurezouten in de gewrichten, aan pezen,kraakbeenderen, ingewanden enz. endie meestal gepaard gaat met hevigepijnen.Voor Venray is ook de uitdrukkinghet in de knoken hebben opgete-kend.
gicht: freq. Oostlb-Rip. overgg.,Oostlb., Horns, Centr.Maaslds.,Trichterlds., Bilzerlds., Zuid-geld.Lb. en Kleverlds.; ook inSimpelveld en Neeroeteren.
vliegende gicht: Boekend, Herten(bij Roermond) en Vlodrop.
jicht: alg. Maaskemp., Tongerlds.,Westlb., Truierlds., Brab.Lb. enLommels, verspr. in overig Lb.
vliegende jicht: Oirlo enLoksbergen.
reumatiek: Eys, Heythuysen,Beesel, Wijnandsrade, Weert,Ophoven, Bree, Sint-Pieter, Venloen Meerlo.
reuma: Meijel.reumatis: Meldert.gewrichtsreumatis: Gruitrode.nootreumatis: Gruitrode.flerecijn: Meeuwen, As, Caberg,
Eksel, Koersel, Leopoldsburg enTessenderlo.
HEUPJICHT
Kaart 143, pag. 306
N 84 (1981) (167), N 107 (2001) (052), ZND01u (1924) (056);Hasselt Wb. (136).
Zenuwpijn die zich doet gevoelenvan de heup tot de voetzool.
ischias: freq. in Nl.Lb.sciatique (fr.): Kinrooi, Neeroeteren,
Maaseik, Achel, Eksel enLeopoldsburg.
sciatica (lat.): Halen.flerecijn: freq. Dommellds. en aan-
sluitend Maas- en Demerkemp.;ook in Maaseik, Eigenbilzen, Sint-Truiden, Oostham, Loksbergen enLommel.
fleuris: Montzen, Kinrooi, Peer,Zonhoven en Loksbergen.
pleuris: Montfort.jicht: zeldz. Oostlb.; ook in
Waubach, Montzen, Kinrooi,Thorn, Genk, Bilzen, Hoeselt,Wijchmaal, Zonhoven, Gelinden,Hoepertingen, Vorsen en Venray.
heupjicht: Heythuysen, As, Peer enBommershoven.
heupgicht: Maastricht en Schimmert.gicht: verspr. Oostlb. en Centr.-
Maaslds.; ook in Welkenraedt, Ell,Geistingen, Maastricht, Caberg,Bilzen, Eigenbilzen, Sevenum enMaasbree.
geschot: verspr. Tongerlds.,Lonerlds. en Truierlds.; ook inOphoven, Lanklaar, Zolder enLoksbergen.
verschot: Ophoven, Bocholt,Rekem, Eigenbilzen en Eksel.
kramer (kriemer): Geistingen,Grevenbicht/Papenhoven enMechelen-aan-de-Maas.
heksenscheut: Maastricht enValkenburg.
scheut in de zij: Venlo.scheut: Melick.
181
WLD III, 1.2
steek: Tessenderlo, Sint-Pieter enEys.
reumatiek: Ten-Esschen/Weusten-rade.
reuma: Bree.
SPIT
Kaart 144, pag. 307
DC 60 (1985) (014), N 84 (1981) (167), N 107 (2001) (052), ZND 01u (1924) (056),ZND 35 (1941) (064), ZND m (Dupont);Beverlo Wb. (245), Boorsem Wb. (071), BreeWb. (255, 474), Diepenbeek Wb. (239), GenkWb. (177), Gronsveld Wb. (247, 445), HasseltWb. (492), Kerkrade Wb. (102, 167),Kortessem Wb. (137), Maastricht Wb. (211),Meerlo-Wanssum Wb. (176), Tungelroy Wb.(033), Valkenburg Wb. (107), Zonhoven Wb.(007, 519), Weertlands Wb2. (197);Beenen, P. (1973) (135, 164).
Plotseling optredende pijn metgedeeltelijke machteloosheid in delendespieren van een zijde of beide.Kriemer is een dialectvariant vankramer. Vroeger was het SPIT vooraleen typische marktkramerziekte.
geschot: alg. Getelds., Truierlds.,Lonerlds. en aansluitend Tongerlds.en Demerkemp.; ook in Ophoven,Gruitrode, Lanklaar, Martenslindeen Zichen-Zussen-Bolder.
verschot: alg. Dommellds. en aan-sluitend Maas-, Demer- en Zuider-kemp.; ook in Ophoven, Dilsen,Rekem, Bilzen, Eigenbilzen,Diepenbeek, Hoeselt, Beverlo,Paal, Duras en Lommel.
beschot: Paal en Reppel.kramer (kremer, kriemer): verspr.
Oostlb., Weertlds., Horns,Maaskemp., Centr.Maaslds. enKleverlds.; ook in Kerkrade,Lanaken, Maastricht, Eigenbilzen,Zichen-Zussen-Bolder enRijkhoven.
kreem (kriem): Kerkrade Wb.spit: Waubach, Kessel, Kapel-in-’t-
Zand, Berg-en-Terblijt, Gronsveld,Stramproy, Meeuwen, Echt/Gebroek, Maastricht, Bunde,Venlo, Venray, Oirlo enBroekhuizen.
heksenschot (ook hexenschuss): alg.Ripuar. en Oost.Zuidlb.; ook inPosterholt, Brunssum enMeerssen.
heksenscheut: Tegelen, Herten (bijRoermond), Venlo, Venray enMaasbree.
afscheut in de rug: Nieuwstadt.scheut in de rug: verspr. Noord.-
Oostlb.; ook in Oirsbeek,Geistingen, Stevensweert, Echt/Gebroek en Meijel.
scheut: Hasselt Wb.aap in de rug: Zonhoven Wb. en
Houthalen.lins in de rug: Tungelroy Wb.kramp in de rug: Arcen.schot in de rug: Linde en Hout-
halen.steek in de rug: Urmond.pijn in de rug: Urmond.hintenpijn: Maaseik en Montfort.hukrug: Beverlo Wb. en Paal.was: Groot-Loon.ischias: Echt/Gebroek.vliegend flerecijn: Opitter.
VOETJICHT
Kaart 145, pag. 307
N 84 (1981) (170), N 107 (2001) (052), ZND 01u (1924) (110), ZND 05 (1924) (057),ZND m (Houben).
Soort van jicht die zich openbaartdoor een hevige pijn in de voet,vooral in het gewricht tussen hetmiddelvoetsbeentje en de grote teen.
pootje (ook pootsje, pootske, poteke,pooike): freq. in Belg.Lb., Noord.-
182
WLD III, 1.2
Oostlb. en Kleverlds., verspr.Zuid.Oostlb. en Trichterlds.; ookin Wijlre, Montzen, Weert, Echt/Gebroek en Venlo.
poten: verspr. Dommellds. enDemerkemp.; ook in Molen-beersel, Mechelen-aan-de-Maas,Sint-Truiden en Aalst-bij-St.-Truiden.
voetjicht: verspr. Oost.Zuidlb.; ookin Vaals, Kesseleik, Montfort,Merkelbeek, Kelpen, Thorn,Opglabbeek, Genk, Geulle,Vliermaal, Jeuk en Meijel.
jicht: Eys, Urmond, Riksingen,Heusden en Boekend.
gicht: Melick, Posterholt, Geleen,Oirsbeek en Amby.
voetgicht: Stein en Schimmert.gicht aan de voet: Vlodrop en
Rekem.gicht in de voet: Stevensweert en
Brunssum.vliegende gicht: Maastricht.voetreumatiek: Ophoven.voetje: Rotem.podagra (gr.) (ook podegra): Venlo
en Maastricht.scheut in de voet: Venlo.engelse lord-krankheid: Waubach.flerecijn: Hasselt.
2.2.3.6 Hart, bloed en bloedsomloop
In deze paragraaf worden de ziekten en aandoeningen met betrekking tot hethart- en vaatstelsel behandeld.
HARTINFARCT
Kaart 146, pag. 308
N 84 (1981) (171), N 107 (2001) (022);Hasselt Wb. (066), Kortessem Wb. (027),Tungelroy Wb. (021);Beenen, P. (1973) (098).
Ziekte waarbij een kleiner of grotergedeelte van het hart acuut afsterftals gevolg van een onvoldoende toe-voer van bloed; hartstilstand.Voor Hechtel is ook de uitdrukkinghij is gestorven van het hart opge-tekend.
hartverlamming: freq. in Nl.Lb.behalve in het Ripuar.; ook inOphoven, Bocholt en Boorsem.
beslag: verspr. in heel Lb.attaque (fr.): verspr. Bilzerlds.,
Tongerlds. en Lonerlds.; ook inMontzen, Herten (bij Roermond),Kinrooi, Ophoven, Bocholt, Bree,Zutendaal, Maaseik, Eksel,
Zonhoven, Jeuk, Tessenderlo enLommel.
attaque-tje (attakske): Geistingen.hartaanval: zeldz. Zuid.Oostlb. en
Centr.Maaslds.; ook in Neer,Montfort, Weert, Ell, Neeroeteren,As, Maastricht, Val-Meer, Blerick,Venlo, Meijel en Maasbree.
hartinfarct: verspr. Maaskemp.; ookin Gulpen, Beesel, Susteren,Stevensweert, Maastricht, Eigen-bilzen, Val-Meer, Tongeren,Kaulille, Peer, Zolder, Jeuk,Boekend en Venlo.
infarct: Nieuwenhagen, Gulpen,Montfort, Geleen, Kelpen,Gruitrode, Geulle, Eigenbilzen,Kuringen, Kerkhoven, Lommel enVenlo.
hartslag: alg. Ripuar. en aansluitendOost.Zuidlb.; ook in Roermond,Maasniel, Posterholt, Weert enTungelroy.
hartziekte: Hoeselt.hartaderbreuk: Eksel.hartcrisis (hetkries): Loksbergen.
183
WLD III, 1.2
hartkramp: Oirsbeek.malheur (fr.): Wellen.beroerte: Maastricht.begaving: Swalmen.
SPATADER
Kaart 147, pag. 308
N 84 (1981) (172), SGV (1914) (034), ZND 07 (1924) (017);Hasselt Wb. (039), Sint-Truiden Wb. (183,234), Sittard Wb. (389), Tongeren Wb. (622),Zonhoven Wb. (011);Beenen, P. (1973) (092).
Ader die door bloedstuwing blijvenduitgezet is, verwijding van de wan-den van een ader, veroorzaakt dooriets dat het terugvloeien van hetbloed door de aderen verhindert (Lat.varix).Uit de kaart blijkt dat spatader voor-al gebruikt wordt in Nl.Lb., inBelg.Lb. wordt meestal met eenomschrijving naar dit begrip verwe-zen.
spatader: alg. in Nl.Lb. behalve inhet Ripuar., verspr. Maaskemp.,Dommellds. en Demerkemp.; ookin Ophoven, Opgrimbie, Lanaken,Rosmeer, Hoeselt, Vliermaal,Koninksem, Jeuk en Oostham.
varice (fr.): Hasselt. Wb., Sint-Truiden Wb., Tongeren Wb. en inMontzen en Leopoldsburg.
spat: Simpelveld, Beesel, Doenrade,Heek, Eksel en Velm.
aderspat: Sint-Huibrechts-Lille,Gruitrode en As.
krampader (du.): Simpelveld,Kerkrade en Vaals.
ader: Brunssum, Amby, Weert,Opglabbeek, Riksingen, Hamont,Wijchmaal en Peer.
gebroken ader: verspr. Lonerlds. enTruierlds.; ook in Kermt enLoksbergen.
gezwollen ader: Rotem en Martens-linde.
opgezwollen ader: Montzen.springende ader: Tessenderlo.dikke ader: As, Lanklaar, Kermt en
Gelinden.bloedader: Rekem.spanader: Tessenderlo.
184
WLD III, 1.2
2.2.3.7 Buik, organen, ingewanden en spijsverteringsstelsel
In deze paragraaf komen ziekten en aandoeningen aan bod die betrekking heb-ben op het spijsverteringsstelsel of op buik, organen en ingewanden. Voor hetbegrip STEEN als benaming voor de ziekte waarbij zich een steen of steenachtigconcrement in de gal, blaas of nieren vormt is er geen lexicale variatie opgete-kend. Voor STEEN in het algemeen is overal steen opgegeven, voor GALSTEEN
overal galsteen. Voor NIERSTEEN is naast niersteen ook steen op de nier opge-tekend voor Opglabbeek, As en Hoeselt. Voorts is ook blaassteen opgetekendvoor Kesseleik en Swalmen en hierbij aansluitend blaaspijn voor Montfort.
BUIKPIJN
Kaart 148, pag. 309
DC 01 (1931) (037), DC 27 (1955) (025c), N 10c (1961) (add.), ZND 34 (1940) (005);
Beverlo Wb. (050), Kortessem Wb. (046,389), Tungelroy Wb. (033).
Pijn in de buik, t.w. in de darmen,ten gevolge van een slechte spijsver-tering, overmatig eten e.d. en vaak
met heftige aandrang tot stoelgang.Het trefwoord pijn in gelijf metopgaven als ‘pien in gelief’, ‘pien igelief’ is allicht te verklaren als eenherinterpretatie van ‘pien ige (= inhet) lief’, een variant van pijn in hetlijf.
buikpijn: freq. in heel Lb. behalvein het uiterste zuidwesten, waarhet zeldz. is.
pijn zijn buik: freq. Truierlds.; ookin Gelinden en Hoepertingen.
pijn aan zijn buik: Heers en Borlo.pijn in zijn buik: freq. Lonerlds.;
ook in Panningen, Stevoort,Hasselt en Meldert.
pijn in de buik: Vijlen, Reuver,Brunssum, Kelpen, Guttecoven,Bergen en Sevenum.
pijn aan de buik: Venlo.penspijn (ook panspijn): verspr.
Oost.Zuidlb., Oostlb. en Horns,zeldz. in overig Lb.
pijn in zijn pens (ook pijn in zijnpans): zeldz. Zuid.Oostlb.; ook inHeerlen, Maastricht, Zonhoven enVenlo.
pijn in de pens (ook pijn in depans): Kerkrade, Vaals, Mechelen,Einighausen en Nuth/Aalbeek.
pijn in het lijf: freq. in Nl.Lb.; ookin Diepenbeek.
pijn in zijn lijf: Ubachsberg,Roermond, Dieteren, Opgrimbieen Houthalen.
pijn in gelijf: Voerendaal, Waubach,Wijlre, Schinveld en Klimmen.
pijn in lijf: Venray.pijn zijn lijf: Heers.pijn aan het lijf: Venlo.zakpijn: Ulestraten.pijn in de zak: Kerkrade, Heerlen,
Mechelen, Geleen en Schinnen.pijn in zijn zak: Klimmen,
Ubachsberg en Heerlen.pijn in zijn prij: Geleen.pijn in de prij: Ulestraten.pijn in de darmen (pijn in de derm):
Ulestraten.
koliek: Holtum en Puth.De volgende trefwoorden zijn werk-woordelijke uitdrukkingen:de buik doet pijn: Ospel en Heel.de buik doet hem pijn: freq.
Oost.Zuidlb.; ook in Eygelshoven,Roermond, Meerssen, Elsloo,Borgharen en Wellerlooi.
de pens doet hem pijn: Itteren.de buik doet wee: Venray.de buik doet hem wee: Dieteren,
Oirsbeek, Arcen en Wellerlooi.
INDIGESTIE (HEBBEN)
Kaart 149, pag. 309
N 84 (1981) (173), N 107 (2001) (036).
Gestoorde spijsvertering als gevolgvan overlading van de maag.
indigestie (ook indigest, indiges-ting): alg. Maaskemp., Bilzerlds.,Tongerlds., Demerkemp.,Lonerlds. en Truierlds., freq.Horns, Centr.Maaslds. enTrichterlds.; ook in Nieuwen-hagen, Schimmert, Eksel enVenlo.
maag van streek: verspr. Oost.-Zuidlb. en Zuid.Oostlb.; ook inHeythuysen en Roermond.
ontstelde maag: Opglabbeek.overladen maag: Simpelveld,
Kunrade, Wijnandsrade, Tungel-roy, Eksel, Peer, Hechtel, Wellenen Lommel.
overlaste maag: Gruitrode.bedorven maag: Weert en Stein.volle maag: Weert.zieke maag: Weert.maagpijn: Tessenderlo, Montfort en
Maastricht.penspijn: Bocholt en Eksel.buikpijn: Reuver, Geleen, Kelpen,
Eksel, Gennep en Oirlo.buikloop: Sevenum.
185
WLD III, 1.2
maagkramp: Venlo.krampen: Montfort.knorren in de buik: Stein.mook: Maasbree.opgeblazen gevoel: Doenrade.
De volgende trefwoorden zijn adjec-tieven, werkwoorden of werkwoor-delijke uitdrukkingen:overeten (ook overgeten): freq.
Zuid.Oostlb. en aansluitendCentr.Maaslds.; ook in Herten (bijRoermond), Montfort, Thorn,Bocholt, Meeuwen, Maastricht,Achel, Kaulille, Eksel, Loks-bergen, Lommel, Venray enMeijel.
overvreten: verspr. Noord.Oostlb.;ook in Grevenbicht/Papenhoven.
vervreten: Venlo, Kesseleik enKapel-in-’t-Zand.
volvreten: Schimmert.stijfvreten: Geleen.te veel gegeten (ook te veel ge-eten):
Waubach, Schimmert, Achel,Eksel, Gors-Opleeuw en Blerick.
te gegeten (te ge-eten): Meijel.ongemoed gegeten: Kinrooi.ongemoed (zijn): verspr. Noord.-
Oostlb.ongedaan (zijn): Eksel.onverduwen (zijn) (onverdouwen):
Montzen.niet verteerd (zijn): Vlijtingen.niet recht te goed zijn (niet recht te
goei zijn): Gruitrode.vergierd zijn: Borgloon.opgestijfd zijn: Ell.op de maag liggen (hebben): Wijlre
en Boorsem.zwaar op de maag liggen (hebben):
Venlo.de beest begaaid hebben: Eksel.maag verkleind: Epen.
BLAASONTSTEKING
Kaart 150, pag. 310
N 84 (1981) (177), N 107 (2001) (039);Kortessem Wb. (044).
Ontsteking van het slijmvlies van deblaas, cystitis.Een informant voor Vaals noteert ookblaas entzünd. Voor Oirlo enGrevenbicht/Papenhoven is voorts deuitdrukking het aan de blaas heb-ben opgetekend en voor Boorsem enEksel respectievelijk het op de blaashebben en het op het waterhebben.
blaasontsteking: freq. in Nl.Lb.; ookin Meeuwen, Zutendaal, Hoeselt,Kaulille, Peer en Zolder.
blaas-entzündung (du.): Heerlen enKerkrade.
ontsteking: Leopoldsburg en Eksel.ontsteking aan de blaas: Reuver.ontsteking op de blaas: Jeuk,
Zonhoven en Bilzen.iet op de blaas: Lommel.kou op de blaas: freq. in Belg.Lb.;
ook in Simpelveld, Kunrade,Gulpen, Montzen, Heel, Weert,Stein, Geulle, Maastricht en Caberg.
koude op de blaas (keld op deblaas): Maasbree.
kraaltjespis (krelkespis): Neer,Susteren, Kinrooi, Ophoven,Bocholt, Opglabbeek en Boorsem.
druppelpis: Montfort en Born.koupis: Waubach en Borgloon.koude pis (kouwe pis): Gronsveld,
Eigenbilzen en Wellen.kou op het water: Eksel.oude mannetjeskwaal (alde men-
keskwaol): Venlo.blaaskoliek: Maastricht.
AAMBEIEN
Kaart 151, pag. 310
N 84 (1981) (184), N 107 (2001) (034);Hamont Wl. (110), Hasselt Wb. (418),Kortessem Wb. (498).
186
WLD III, 1.2
Bes- of knobbelachtige opzwellingenvan de aders aan de anus, of aan hetonderste gedeelte van de endeldarm(Lat. haemorrhois).
aambeien (ook aambeier): alg. inNl.Lb.; ook in Kanne.
speen: alg. in Belg.Lb.bloedspeen: Hasselt.takken: verspr. Ripuar., Oostlb-Rip.
overgg., Horns, Trichterlds.,Tongerlds. en Lonerlds.; ook inRoermond, Melick, Susteren,Gronsveld, Weert, Val-Meer enMeerlo.
takkelen: Heerlerbaan/Kaumer.bloedende takken (bloeiende tak-
ken): Born.kwakelen: Grevenbicht/Papenhoven.kipaars (ook kibbaars): Heythuysen,
Swalmen en Brunssum.bikaard: Meijel en Maasbree.bikaars: Tienray.blikaars: Meijel.blikhiefer: Lommel.puist: Venray en Meijel.puisten: Bocholt.knospen (du.): Vaals.datten (<fr. dattes): Mheer.bramelen: Wijlre.bloementuin: Thorn.fistel (fitsel): Schimmert.
GEELZUCHT
Kaart 152, pag. 311
N 84 (1981) (178), SGV (1914) (009), ZND 01 (1922) (315), ZND 01u (1924) (060),ZND 35 (1941) (053), ZND m (Franssen,Houben);Kortessem Wb. (123), Tungelroy Wb. (033);Beenen, P. (1973) (124).
Ziekte die zich uiterlijk kenmerktdoor de gele kleur die de huid aan-neemt ten gevolge van de opnamevan de galkleurstof in het bloed (Lat.icterus).
geel verf (ook gele verf): alg. inNl.Lb., freq. in Belg.Lb.
geelzucht: verspr. Maaskemp.,Centr.Maaslds., Dommellds. enDemerkemp., zeldz. Kleverlds.;ook in Herten (bij Roermond),Montfort, Merkelbeek, Brunssum,Weert, Ittervoort, Lanaken, Paal,Sint-Lambrechts-Herk, Mette-koven, Tessenderlo, Meldert,Lommel, Blerick, Venlo, Heijen,Leunen en Griendtsveen.
bleekzucht: Puth, Ulestraten, Elenen Lanaken.
geel, het -: freq. Brab.Lb. en aanslui-tend Demerkemp. en Beringerlds.,verspr. Lonerlds., Truierlds. enLommels.
geelziekte: Bingelrade, Grote-Brogel,Bilzen, Diepenbeek, Riksingen,Linde, Koersel en Muizen.
geel geer: Oostham.geelkoorts: Neerpelt.geling: Lutterade.
BREUK
Kaart 153, pag. 311
SGV (1914) (005), ZND 01 (1922) (144),ZND 22 (1936) (020), ZND A2 (1940sq)(268), ZND m (Dupont, Franssen, Houben,Mathys, Raymaekers).
Fractuur, verbreking van de samen-hang van beenderen ten gevolge vaneen val, slag, stoot e.d., b.v. arm-,been-, schedelbreuk enz. Verplaatsing of uitzakking van eeningewand, meestal uit de buikholte,door een opening in de buikwandheen, b.v. maagbreuk.De vraagstelling van ZND 22 (1936),vraag 20: hij heeft een breuk (in debuik, Fr. hernie), waarop heel watinformanten de omschrijving hij isgebroken noteren, heeft betrekkingop de tweede betekenis. Voor Venlo isook barst opgetekend in betekenis 1.
187
WLD III, 1.2
breuk: alg. in heel Lb.breukde: Mechelen, Teuven, Mheer
en Eijsden.hij is gebroken: verspr. Tongerlds.
en Lonerlds.; ook in Geistingen,
Bocholt, Opitter, Neerglabbeek,Opgrimbie, Vroenhoven, Neerpelt,Schulen, Kuringen, Heppen,Beverlo, Nieuwerkerken en Herk-de-Stad.
2.2.3.8 Huid
In deze paragraaf komen ziekten en aandoeningen die betrekking hebben op dehuid aan de orde.
HUIDUITSLAG
Kaart 154, pag. 312
N 84 (1981) (181, 190), N 107 (2001) (027);Kortessem Wb. (138), Tungelroy Wb. (034).
Uiterlijk zichtbare, ziekelijke veran-dering van de huid die zich in allerleigedaanten kan voordoen, zoals b.v.puisten, pukkeltjes, vlekken enz.Voor Kinrooi is ook de pejoratievebenaming brobbelentoot opgetekendvoor een persoon vol pukkels. InKortessem Wb. wordt voorts het vol-tooid deelwoord gesmot vermeld.
uitslag: freq. in Nl.Lb. en in hetnoorden van Belg.Lb., verspr. inoverig Lb.
huiduitslag: Nieuwenhagen,Kesseleik, Schimmert, Thorn enMaastricht.
brobbels (ook brobbelen): freq. inHaspengouw, verspr. Maaskemp.en Demerkemp.; ook in Kunrade,Montzen, Noorbeek, Terlinden,Kinrooi, Maaseik, Eksel enKerkhoven.
brobbeltjes (brobbelkes): Geistin-gen, Opglabbeek, Rekem, Bilzenen Eksel.
pukkels (ook pukkelen): Reuver,Roermond, Montfort, Ophoven,Bocholt, Stein, Maastricht, Zolder,Lommel, Boekend en Maasbree.
pukkeltjes (pukkelkes): Heythuysen,Schimmert, Peer en Meijel.
puistjes (ook puiskes): freq. rondMaastricht; ook in Kinrooi.
puisten: Eksel.zweren: Merkelbeek.plekken: Vlodrop.plekken met knobbeltjes (plekken
met knobbelkes): Genk.rode plekken (rooi plek, rooi plek-
ken): Eksel en Hoeselt.rode vellen: Stein.vlekken: Tungelroy.wijnvlek: Kapel-in-’t-Zand.wijnplek: Kapel-in-’t-Zand.krauw: Vaals en Montzen.eczema: Eksel en Eigenbilzen.brand: Weert.zomerbrand: Maastricht.uitvleug: Tungelroy Wb.
ROOS (RODE UITSLAG)
N 84 (1981) (192), ZND 06 (1924) (017),ZND m (Langohr).
Een met koorts gepaard gaandeplaatselijke ontsteking van de huid,die een rode kleur aanneemt. Bijgenezing schilfert de huid af.
roos: alg. in heel Lb.netelroos: Roermond, Maasniel en
Eksel.
188
WLD III, 1.2
belroos: Vlodrop, Kunrade enMontzen.
belleroos: Susteren.brand: Kerkrade, Nieuwenhagen,
Reuver, Herten (bij Roermond),Weert, Stein, Maastricht enGelinden.
zomerbrand: Schimmert.zweetbrand: Gruitrode.verbrand: Venray.wild vuur: Wijnandsrade.hitsbrobbels: Noorbeek en
Terlinden.uitslag: Waubach, Doenrade,
Brunssum, Kelpen, Thorn,Lanklaar, Urmond en Blerick.
uitvleug: Lanklaar.jeuk: Montfort.krets: As.krauw: Vaals.open zenuwen: Stein.
RINGWORM
Kaart 155, pag. 312
N 84 (1981) (195), N 107 (2001) (028), ZND 48 (1954) (014).
Een door schimmels veroorzaaktehuidziekte, waarbij kleinere of grote-re blaasjes als een ring of kokardegeplaatst zijn. Deze ziekte gaat vaakgepaard met koorts en reumatischepijnen. Het element -worm wijst vol-gens het WNT op het langzaamvoortschrijdende of voortkruipendeaspect van deze aandoening.De trefwoorden met Catharina ver-wijzen naar de heilige Catharina vanAlexandrië, geboren in de derdeeeuw als dochter van koning Costus.Omdat zij haar geloof niet wildeafzweren werd zij door keizerMaxentius veroordeeld tot de doodop een rad met scherpe punten ofnagels. Door een gebed vanCatharina brak het rad echter door-midden of, al naargelang de variant,
werd het vernietigd door een engel ofde bliksem. Haar aanroeping tegenringworm berust wel op het feit datdeze ziekte zich openbaart in devorm van een wiel.
ringworm: alg. Noord.Oostlb.,Horns, Zuidgeld.Lb. en Kleverlds.,verspr. Centr.Maaslds.; ook inNieuwenhagen, Oirsbeek, Merkel-beek, Brunssum, Maastricht enSint-Pieter.
ringelworm: Heel, Weert, Maas-tricht, Venlo, Meijel en Maasbree.
worm: Thorn.ringschurft: Gulpen.ringloop: Susteren.omloop (ook umlauf): alg. Ripuar.,
Oost.Zuidlb., Zuid.Oostlb. enTrichterlds.; ook in Herten (bijRoermond), Ittervoort, Thorn,Bocholt, Grote-Brogel, Maaseik,Eksel en Wijchmaal.
Sint-Catharina (Sinte-Katrien): As,Hoeselt en Vlijtingen.
rad van Sint-Catherina (rad vanSint-Catharien, rad van Sint-Catherine, rad van Sint-Katrien,rad van Sinte-Katrien, rad vanSinte-Katriena): alg. Lonerlds.;ook in Opitter, Maaseik, Riemst,Vliermaal, Tongeren, Hechtel,Hasselt, Paal, Beringen, Sint-Truiden, Ordingen, Jeuk, Tessen-derlo, Meldert en Loksbergen.
sint-catharinarad (ook sint-katrie-narad, sint-katrienerad, sint-katrienrad): Bree, Genk, Dilsen,Stein, Bilzen, Tongeren, Lauw,Hamont en Lommel.
sint-catharinasrad (sint-cathariens-rad, sint-katriensrad, sinte-katriensrad): Molenbeersel,Kinrooi, Geistingen, Bree,Zutendaal, Maaseik, Eisden,Vroenhoven, Eigenbilzen, Peer,Heusden, Zolder en Houthalen.
catharinarad (ook katrienerad,katrienrad): Neeroeteren, Opglab-beek, Maaseik en Tongeren.
189
WLD III, 1.2
catharinasrad (katriensrad):Lanklaar.
catharinaswiel (katrienswiel):Kaulille.
catharinawiel (ook katrienewiel,katrienwiel): Ophoven, Gruitrode,Achel, Peer, Sint-Truiden,Leopoldsburg, Oostham enTessenderlo.
sint-catharinawiel (sint-katriena-wiel, sint-katrienewiel, sint-katrienwiel): Lommel, Overpelt enOphoven.
wiel van Sint-Catharina (wiel vanSinte-Katrien): Lommel, Eksel enAlken.
besmet van Sint-Catharina (besmetvan Sint-Katrien): Eksel.
sint-catharinaziekte (sinte-catheri-neziekte): Boekhout.
catharinasplek (katriensplek): Bree.karrad: Bilzen.
De volgende trefwoorden verwijzenallicht naar andere aandoeningenwaartegen de heilige Catharina aan-geroepen wordt:roos: Zichen-Zussen-Bolder,
Houthalen, Wellen en Vorsen.gordelroos: Kapel-in-’t-Zand en
Grevenbicht/Papenhoven.negenoog: Kerkhoven, Hamont en
Swalmen.zona: Eksel, Genk en Tongeren.vuur: Maastricht.dartel: Herten (bij Roermond).
ECZEEM
Kaart 156, pag. 313
N 84 (1981) (191), N 107 (2001) (029).
Jeukende huiduitslag.Voor Genk is ook de omschrijvendeuitdrukking plekken op het vel metkleine knobbeltjes (plekken op hetvel met klein knobbelkes) opgete-kend.
eczeem: freq. in Nl.Lb.; ook inKinrooi, Ophoven, Geistingen,Bocholt, Maaseik, Rekem, Achel,Hechtel, Hoepertingen, Kerkhovenen Lommel.
eczema: freq. in Belg.Lb.; ook inMontzen en Maastricht.
uitslag: zeldz. Zuid.Oostlb.; ook inRoermond, Vlodrop, Bocholt,Opglabbeek, Genk, Grevenbicht/Papenhoven, Bilzen, Zolder,Zonhoven, Kerkhoven,Tessenderlo en Blerick.
worm: Neer, Herten (bij Roermond),Sevenum en Maasbree.
haarworm: Reuver, Montfort,Sittard, Schimmert, Thorn,Urmond, Stein, Maastricht,Boekend, Venlo en Meerlo.
dauwworm: Venray, Kapel-in-’t-Zand en Sint-Pieter.
baardworm: Tienray.baardziekte (baardziekt): Meijel.zeek: verspr. Zuid.Oostlb.; ook in
Swalmen.schurft: Tungelroy, Kapel-in-’t-Zand
en Borgloon.soort schurft: Kinrooi.krets: Simpelveld.jeuksel: Bilzen.roof: Eksel.rover: Hechtel en Eksel.korsten: Eksel.korstjes (kortstekes): Eksel.schilfers: Eksel.schilfertjes (schilferkes): Eksel.dartel: Susteren.moet: Swalmen.vreissem: Gulpen.
SCHURFT
Kaart 157, pag. 313
N 84 (1981) (193), SGV (1914) (032), ZND42 (1943) (039);Hamont Wl. (065), Hasselt Wb. (400),Tungelroy Wb. (034).
190
WLD III, 1.2
Besmettelijke en parasitaire huid-ziekte van mensen en dieren, veroor-zaakt door mijten van de familieAcaridae.
schurft (ook scherft): freq. in heelLb.
krets: freq. Noord.Oostlb., Horns,Maaskemp., Dommellds., Zuid-geld.Lb. en Kleverlds., verspr.Ripuar., Oost.Zuidlb., Zuid.Oostlb.en Centr.Maaslds.; ook in Lanaken,Maastricht, Stokrooie en Stevoort.
krats: Peer.kratsel (ook krassel): Peer,
Helchteren en Hasselt.kretsel: Zichen-Zussen-Bolder,
Diepenbeek, Wintershoven,Hechtel, Alken, Wellen en Herk-de-Stad.
rui: verspr. Oostlb., Centr.Maaslds.en Trichterlds.; ook in Weert,Tungelroy en Neeroeteren.
ruif: Sevenum, Panningen enHelden/Everlo.
ruig: verspr. Truierlds.; ook inBelfeld, Koninksem, Gutshoven,Loksbergen en Grubbenvorst.
krauw: freq. Oost.Zuidlb.; ook inSimpelveld en Eijsden.
krauwsel: Achel, Neerpelt enOverpelt.
jeuk: Sint-Truiden en Vlijtingen.jeuksel: Dilsen, Zonhoven en
Waltwilder.zetsel: Lanklaar en Mechelen-aan-
de-Maas.eczema: Neerpelt, Bree en
Diepenbeek.nat eczema: Hamont.erf: Nieuwenhagen.roos: Vlijtingen.scabiës (lat.): Ell.vreissem: Sittard.zeek: Lutterade.bak: Neerpelt.dartels: Neeroeteren.kanker: Ulbeek.
ZWEER
N 84 (1981) (182), N 107 (2001) (030);Beverlo Wb. (213), Hasselt Wb. (547),Kortessem Wb. (615), Tungelroy Wb. (034);Beenen, P. (1973) (282).
Plaatselijke aandoening aan deoppervlakte van het slijmvlies- ofhuidweefsel waardoor weefselverliesontstaat ten gevolge van ontwikke-ling van ziekteverwekkende bacte-riën of andere infecties en vaakgepaard gaande met weefselzwellingen ettervormig, ettergezwel.
zweer: alg. in heel Lb.zwerage (ook zweragie): Eksel,
Kerkhoven, Tessenderlo,Loksbergen en Lommel.
zwering: Eksel en Kinrooi.abces: As, Tongeren, Eksel en
Loksbergen.puist: Maastricht en Caberg.steenpuist: Meijel.buil: Gruitrode.etterbuil: Gruitrode.bloedzweer: Oirsbeek.
STRONTJE
Kaart 158, pag. 314
DC 60 (1985) (006), N 84 (1981) (188), ZND16 (1934) (027a), ZND 20 (1936) (add.),ZND B1 (1940sq) (015), ZND m (Bellefroid,Coomans, Delhez, Langohr, Stevens);Beverlo Wb. (252), Boorsem Wb. (047),Hamont Wl. (128), Kortessem Wb. (192,615), Tungelroy Wb. (014, 035);Beenen, P. (1973) (270), Goossens, J. (2001).
Zweertje aan het ooglid, ontstaan doorontsteking van een van de kliertjesvan de oogharen (Lat. hordeolum).Voor Simpelveld is ook de uitdrukkingin een karrengleis (<du.) gepist (ineen kaarengeleis gepist), een verwij-zing naar het volksgeloof dat de lijder
191
WLD III, 1.2
aan dat ongemak zijn kleine of grotebehoefte heeft gedaan op een plaatswaar dat niet past (Goossens 2001).
wegescheet (ook wiegescheet): freq.Horns, Centr.Maaslds., Trichterlds.en in het noorden van het Oost.-Zuidlb. en Zuid.Oostlb., verspr.Noord.Oostlb. en Kleverlds.; ookin Eygelshoven, Weert, Niel-bij-As, Riemst en Venlo.
weegscheet: alg. Dommellds.; ook inMheer, Lommel en Venray.
weegschijter: Bocholt, Lanaken,Veldwezelt en Lozen.
wegeschijter: freq. Noord.Oostlb.,Horns, Maaskemp. en Zuid-geld.Lb., verspr. Oost.Zuidlb.,Centr.Maaslds., Trichterlds. enBilzerlds.; ook in Ubachsberg,Heerlen, Lozen en Tienray.
wegeschijterd: verspr. Horns, ook inBeesel, Herten (bij Roermond) enAs.
wegetrits: Meeuwen.weern (ook ween, wjaan, jaan,
wjoon, wriaan): alg. Demerkemp.,Beringerlds., Getelds., Truierlds.en aansluitend Lonerlds., verspr.Dommellds.; ook in Grote-Brogel,Genk, Diepenbeek en Tessenderlo.
weernder (wjaander, weender, wion-der, hionder, gioner, ioner): freq.Tongerlds.; ook in Herk-de-Staden Schakkebroek.
weerndel (weendel, jondel, jodel):Kortenbos, Heers, Sint-Truiden enKerkom.
weernoog (weenoog): Paal enLoksbergen.
wenderik (ook wenerik, wonderik,wjon(d)erik, wjanerik, gjon(d)erik,jon(d)erik, janerik): freq.Tongerlds. en aansluitendBilzerlds. en Lonerlds.; ook inKinrooi en Hasselt.
wer (ook war): alg. in het zuiden vanhet Oost.Zuidlb. en Zuid.Oostlb.,freq. Ripuar. en Geullds., verspr.Weertlds.; ook in Tungelroy.
weeroog (ook weerouf): Stramproyen Bilzen.
weerdel: Heers.werel: Leopoldsburg.wel (ook wal): freq. Geullds., verspr.
Ripuar. en Oost.Zuidlb.wellig: Rimburg.kul: Val-Meer.kulling: Zichen-Zussen-Bolder.kweern (kween): Oostham, Beverlo
en Tessenderlo.gerstenkorn (du.) (ook gerstenko-
ren): Welkenraedt en Eupen.strontje: Tungelroy, Ophoven,
Eijsden, Venlo, Venray enBroekhuizen.
zweertje (zweerke): Herderen.zweertje op een oog (zweerke op
een oog): Mechelen-aan-de-Maasen Kortessem.
zweertje op het ooglid (zweerke ophet ooglid): Beverlo.
oogzweertje (oogzweerke): Hoeselt.schijtzweer: Arcen.schijtvlek: freq. Kleverlds.scheet: Venlo.muggenscheet: Venlo, Meeuwen en
Heerlerbaan/Kaumer.vliegenscheet: Rekem, Maastricht en
Caberg.paddenscheet: Gulpen.padschijter: Kaulille.hagenschijter: Gruitrode.ogenschijter: Opglabbeek.ogenschijterd: Montfort.poorzeiker: Mal.pisoog: Eksel.prutoog: Lommel en Leopoldsburg.tipoog: Gruitrode.eerbrand: Mheer.karrenspoor: Nieuwenhagen.kern (kjaan): Val-Meer.poepsel: Simpelveld.tweelerik: Sluizen.waaielaar: Millen.wag: Vaals.wagel: Veulen.walg: Rimburg.wieter: Kozen.
192
WLD III, 1.2
KRENTENBAARD
Kaart 159, pag. 314
N 84 (1981) (187), N 107 (2001) (032);Tungelroy Wb. (034).
Opgedroogde uitslag aan de mond ofkin (Lat. impetigo).In Tungelroy Wb. treffen we de uit-drukking dè heet aan’e krînte gezae-te (die heeft aan de krentengezeten) aan. Voor Wijlre is hiervoorde variant bij de pastoor aan dekrenten geweest opgetekend.
krentenbaard: freq. Noord.Oostlb.,Horns, Zuidgeld.Lb. en Kleverlds.,verspr. Oost.Zuidlb., Zuid.Oostlb.,Centr.Maaslds. en Trichterlds.;ook in Weert, Achel, Eksel enLommel.
krentensik: Heel.krentenmuil (krentenmoel): Venlo,
Geleen en Gulpen.krenten: Kerkrade, Montfort,
Vlodrop, Amby, Kaulille, Blerick,Boekend en Gennep.
baardziekte (ook baardziekt): verspr. Horns en Maaskemp.; ookin Reuver, Montfort, Weert, Maas-eik, Bilzen, Eigenbilzen, Hoeselt,Tongeren, Eksel, Houthalen,Alken, Jeuk, Kerkhoven, Lommel,Meijel en Maasbree.
baardkrankte (baardkrenkde):Kanne.
baardkrankheid (baardkrankheit):Eys.
uitslag: zeldz. Zuid.Oostlb. enHorns; ook in Epen, Urmond,Maastricht, Eigenbilzen,Leopoldsburg en Meijel.
uitslag uit de maag: Heerlen.brand uit de maag: Heerlerbaan/
Kaumer.brand: Posterholt, Kinrooi, Maas-
tricht en Eksel.fieber (du.): Simpelveld.koorts: Simpelveld.
krappen: Bilzen, Schimmert enKlimmen.
krapjes (krepkes): Bilzen enMaastricht.
zweertje (zweerke): Hechtel en Bree.zweren: Geleen, Vaals en Montzen.zwerenmuil (zwerenmoel): Kapel-in-
’t-Zand.muilziekte (moelziekte): Jeuk.zeek: Brunssum, Noorbeek en
Terlinden.baardzeek: Nunhem.baardworm: Venlo.baardscheur: Gronsveld.scheurenbek: As.scheurmond: Hechtel en Bilzen.blaar op de lippen: Genk.koortsblaar (kotsbloewer): Wellen.sinte-vijvesblaar: Wellen.blein: Loksbergen.brats: Beek.brutselen: Kinrooi.
UITSLAG ONDER DE NEUS
Kaart 160, pag. 315
N 84 (1981) (186), N 107 (2001) (031).
Voor Eys zijn ook de uitdrukkingende neus is aan het zweren en de tulis aan het zweren en het zelfstandignaamwoord zwerenneus opgete-kend.
uitslag: freq. Oostlb., Horns,Maaskemp., Centr.Maaslds. enTrichterlds., verspr. Truierlds.,Zuidgeld.Lb. en Kleverlds.; ook inEpen, Eigenbilzen, Vlijtingen,Achel, Houthalen, Leopoldsburg,Kerkhoven, Tessenderlo enLommel.
zweren: Simpelveld, Vaals, Gulpen,Montzen, Vlodrop, Susteren,Geleen, Oirsbeek, Bocholt, Bree,Maaseik, Born, Bilzen, Achel,Alken, Sint-Truiden en Venlo.
193
WLD III, 1.2
zweertjes (ook zweerkes): Meijel enPeer.
verzwering: Genk.neuszweer: Bilzen.zeek: verspr. Zuid.Oostlb.; ook in
Thorn.brand: Kinrooi, Gruitrode, Stein,
Kaulille en Eksel.brobbels: Jeuk.brutselen (ook brosselen): Reuver,
Roermond en Maasniel.fistel (futsel): Lommel, Montfort en
Maastricht.frommel: Kesseleik.krappen (krabben): Schimmert,
Wijlre en Eys.krenten: Hechtel, Heerlerbaan/
Kaumer en Eys.puisten: Gennep.rappen: Loksbergen.rood: Zolder.roof: Ospel en Eksel.rover: Hechtel.
BLIKAARS
Kaart 161, pag. 315
N 84 (1981) (184, 185), N 107 (2001) (033);Kortessem Wb. (467).
Uitslag, zweren op het achterwerk;ontvelling aan het zitvlak of deschaamdelen.In Kortessem Wb. wordt ook de uit-drukking ’t kiendsje is fel gesmotaon ze poepke vermeld.
uitslag: freq. Oost.Zuidlb., Zuid.-Oostlb. en Centr.Maaslds., verspr.Noord.Oostlb. en Horns; ook inKerkrade, Weert, Bree, Maastricht,Jeuk, Venlo, Venray en Meijel.
zweer: Kerkhoven en Doenrade.zweer aan de vot: Vlodrop.zweer aan het weer: Neer.zweer op kont: Hechtel.zweer op zijn gat: Genk.zweer op zijn schietgeweer: Bilzen.
zweertjes (zweerkes): Meijel enWeert.
zweren: Vaals, Roermond, Montfort,Susteren, Geleen, Amby, Boekend,Venlo en Gennep.
zweren aan de vot: Montzen.zweren aan het hinteste: Simpel-
veld.zweren op achterste: Peer.zweren op de batsen: Montzen.zweren op zijn gat: Lommel.zwerenbats: Kapel-in-’t-Zand.kontzweer: Eigenbilzen.steenzweer: Kinrooi.steenpuist: Boekend en Kanne.puist: Posterholt.puisten op de reet: Venlo.smet: Caberg.smetreet: Haelen.kipaars (ook kibbaars): Waubach,
Heythuysen, Nunhem, Swalmen,Sittard, Brunssum, Born enMaastricht.
bikaars: Venray, Tienray en Sevenum.blikaars: Meijel en Montfort.blikgat: Tungelroy.blikhuper: Lommel.blikwieper: Lommel.brobbels: Leopoldsburg.fistel: Rekem.krappen: Eys.krauw: Eys.
PUISTJES
Kaart 162, pag. 316
N 10 (1961) (070), N 109 (2001) (054);Beverlo Wb. (213), Boorsem Wb. (046),Sittard Wb. (275), Tungelroy Wb. (034);Beenen, P. (1973) (106, 211).
Plaatselijke zwelling van de huid,veroorzaakt door een etterige ontste-king en gepaard gaande met roodheiden etterophoping.
brobbels (ook brobbelen, broebbel-scher): freq. Ripuar., Oostlb-Rip.
194
WLD III, 1.2
overgg., Oostlb., Centr.Lb.,Westlb., Truierlds. en Brab.Lb.;ook in Venlo en Oirlo.
brobbeltjes (brobbelkes): zeldz.Noord.Oostlb. en Centr.Maaslds.;ook in Nieuwenhagen,Schaesberg, Sittard, Ulestraten,Boeket/Heisterstraat, Ospel,Kinrooi, Bree, Genk, Hees,Tongeren, Hamont, Neerpelt,Hasselt, Blerick en Meijel.
borbelen: Heerlerheide, Susteren,Neerbeek en Holtum.
borbeltjes (borbelkes): Voerendaal,Heerlerheide, Neerbeek, Geleenen Oirsbeek.
puisten: freq. Trichterlds. en aanslui-tend Zuid.Oostlb.; ook inRoermond, Tungelroy, Leveroy,Obbicht, Elsloo, Blerick enOttersum.
puistjes (ook puisjes, puiskes, puis-tekes, puistsjes, puitskes): freq.Zuidgeld.Lb. en Kleverlds., verspr.Oostlb., Horns, Centr.Maaslds.,Trichterlds. en Dommellds.; ookin Heerlerheide, Schaesberg,Weert, Bree, Hasselt, Bokrijk,Gingelom, Leopoldsburg enTessenderlo.
pukkels (ook pikkels, pokkels, pukkelen): Kerkrade, Heerlen,Vrusschemig, Belfeld, Haelen,Herten (bij Roermond), Puth,Geistingen, Maasbracht,Echt/Gebroek, Grevenbicht/Papenhoven, Bunde, Beverlo, Paal en Kwaadmechelen.
pukkeltjes (ook pukkelkes):Rimburg, Roermond, Schinveld,Brunssum, Valkenburg enOttersum.
bulten: Roermond.bultjes (ook bultsjes): verspr.
Kleverlds.; ook in Waubach,Tegelen, Belfeld, Susteren,Valkenburg, Weert, Maasbracht,Neerpelt en Venlo.
zweren: Rothem, Weert, Kinrooi,Diepenbeek, Beverlo en Sevenum.
zweertjes (zweerkes): Beegden,Neeritter, Thorn, Urmond, Meers,Kanne, Val-Meer, Neerpelt,Koersel en Hasselt.
uitslag: Heerlen, Rimburg, Neer enHoensbroek.
uitvleug: Susteren, Sittard, Ell enKinrooi.
bobbels: Kwaadmechelen enNederweert.
bolletjes (bollekes): Achel.broddels: Wanssum.brutselen (ook brotsels): Broek-
huizen en Roermond.brutsjes (brotskes): Herten (bij
Roermond).butjes (butskes): Lommel.builen: Broekhuizen.droebels: Venlo.knobbelen: Sint-Pieter.krapjes (krepkes): Klimmen.hitsbrobbels: Klimmen.meevreters (metvreters): Veldwezelt.mitesser (du.): Kerkrade.maaitjes (maaikes): Hasselt.moeiertjes (moeirkes): Boekend.rotzakjes (rotzekskes): Hasselt.uitfeetselen: Ten-Esschen/Weusten-
rade.vetwormpjes (vetwormkes):
Tegelen.
STEENPUIST, BLOED-ZWEER
Kaart 163, pag. 316
N 84 (1981) (183a, 183b), SGV (1914) (035),ZND 05 (1924) (013, 015), ZND 20 (1936)(008);Beverlo Wb. (248), Kortessem Wb. (615),Tungelroy Wb. (034);Beenen, P. (1973) (238).
Zeer harde puist of zweer.
steenzweer (ook steezweer): freq.Oost.Zuidlb., Oostlb., Centr.Lb.,Westlb., Truierlds. en Brab.Lb.;
195
WLD III, 1.2
ook in Simpelveld, Venlo enMaasbree.
steenzweertje (steenzweerke, stee-zweerke): Geleen, Munstergeleen,Urmond, Vliermaalroot, Peer,Spalbeek en Zonhoven.
bloedzweer: freq. in heel Lb.bloedzweertje (bloedzweerke):
Zutendaal.zweer: verspr. Zuid.Oostlb.,
Maaskemp. en Kleverlds.; ook inMontzen, Eupen, Opgrimbie,Veldwezelt, Martenslinde, Hoeselt,Genoelselderen, Mal, Houthalen,Stevoort, Beverlo, Gelinden, Velmen Oostham.
zweertje (zweerke): Posterholt,Kuringen en Lutterade.
helle zweer: Peer.rijpe zweer: Kortessem.puistzweer: Meerlo.puist: Venlo, Weert en Maastricht.puistje (ook puisje, puiske): Meerlo,
Horn en Sint-Odiliënberg.schinpuist (skinpuist): Maasbree.steenpuist (ook steepuist): verspr.
Oostlb. en Zuidgeld.Lb.; ook inEys, Nederweert, Weert, Tungel-roy, Thorn, Urmond, Sint-Pieter,Heijen en Venray.
steenpuistje (steenpuisje, steenpuis-ke): Oirlo en Steyl.
steenpok: Swolgen.pokje (pokske): Ulbeek.pokkel (pikkel): Heppen.bloedpad: Kozen, Sint-Lambrechts-
Herk en Hasselt.bloedpadje: Genk.karfunkel (du.) (ook karbonkel):
Heerlen, Welkenraedt en Eupen.rover (ook roven): Paal, Sint-
Lambrechts-Herk en Zichen-Zussen-Bolder.
berg: Opitter.blaar: Montzen.brand: Rekem.brobbel: Herk-de-Stad en Epen.brobbeltje (brobbelke): Kuringen.gezwel (gezweel): Epen.haasjes (haoskes): Kuringen.
geweren: Eupen.hoorn (ook hoor): Grote-Brogel en
Geistingen.sleutelwormpje (sleutelwormke):
Beesel.schijtvlek: Gennep.
NEGENOOG
Kaart 164, pag. 317
N 84 (1981) (183a, 183b), N 107 (2001)(024), SGV (1914) (025, 035), ZND 05(1924) (013), ZND 20 (1936) (008);Kortessem Wb. (604);Beenen, P. (1973) (279).
Kwaadaardige steenpuist, omgevendoor andere steenpuisten die ineen-vloeien.
negenoog (ook neegoog, nege-oog):alg. Noord.Oostlb., Weertlds.,Horns, Maaskemp., Dommellds.,Demerkemp., Brab.Lb. enKleverlds., freq. Oost.Zuidlb.,Truierlds. en Zuidgeld.Lb., verspr.Zuid.Oostlb., Centr.Maaslds.,Trichterlds. en Bilzerlds.; ook inHoeselt.
negenoger (ook nege-oger): alg.Centr.Maaslds., Trichterlds. enaansluitend Zuid.Oostlb., freq.Zuidgeld.Lb. en aansluitendNoord.Oostlb. en Kleverlds., verspr. Oost.Zuidlb., Horns enBilzerlds.; ook in Simpelveld.
zevenoger (ook zeve-oger): Herten(bij Roermond), Zichen-Zussen-Bolder en Eys.
zevenoog (ook zeevoog, zeve-oog):alg. Tongerlds. en Lonerlds., freq. inaansluitend Bilzerlds., Demerkemp.en Truierlds.; ook in Heerlen.
zevenschotel: Hoeselt.zevenzweer: Opglabbeek.bloedzweer: Montzen, Neer,
Lutterade, ’s-Gravenvoeren,Gelinden en Sint-Truiden.
196
WLD III, 1.2
steenzweer: Tungelroy.steenzweertje (steenzweerke):
Zonhoven.steenpuist (ook steepuist): Eys,
Heythuysen, Merkelbeek enVenlo.
karfunkel (du.) (ook karbonkel,kavonkel): alg. Ripuar. enGeullds.; ook in Heerlen.
zonkelzweer: Montzen.zweer: Velm en Gelinden.gezwel (gezweel): Epen.rotzak (wrotzak): Sint-Truiden.autraks: Velm.
EKSTEROOG
Kaart 165, pag. 317
N 84 (1981) (180), SGV (1914) (022), ZND 01 (1922) (279), ZND 19 (1936) (024),ZND m (GrGr, Houben, Langohr);Kortessem Wb. (091), Tungelroy Wb. (014);Beenen, P. (1973) (117).
Likdoorn. Pijnlijke, hoornachtigeverdikking van de opperhuid, waar-van de kern gewoonlijk kegelvormigis met een naar binnen gekeerdepunt, ontstaan door aanhoudendedrukking op een zelfde plek van dehuid, meestal op de tenen.Op de kaart is ook de lexicale varianteksterauf opgenomen. De lexicalevariant oo(w) in eksteroow, esteroow,hesteroow en elsteroow komt in hetzuiden van Nl.Lb., in het Geullds. enin de gemeente ’s-Gravenvoeren voor(naast oog).
eksteroog (ook echsteroog, ekstroog,eeksteroog, ieksteroog, jeksteroog,eksteroow, ekste-owe, eksterauf,eekstrauf): alg. Trichterlds.,Bilzerlds., Tongerlds., Demer-kemp., Brab.Lb., Lommels,Zuidgeld.Lb. en Kleverlds., verspr.in overig Lb. behalve in hetWeertlds.
eksterenoog: Haler en Vlijtingen.ekstertoog (egstertoog): Bocholt.ekstersoog (ook eekstersoog): freq.
Dommellds.; ook in Hechtel,Heppen, Beringen, Venray enMeijel.
esteroog (ook eesteroog, aisteroog,esteroow): alg. Centr.Maaslds. enin het noorden van het Oost.-Zuidlb. en Zuid.Oostlb.; ook inSimpelveld, Kerkrade, Montfort,Melick, Posterholt, Maasbracht enEijsden.
hesteroog (hesteroow): Montzen,Lontzen en Welkenraedt.
egerstenoog (ook egerste-oog, eges-tenoog): freq. Maaskemp., Horns,Weertlds., Noord.Oostlb. en inaansluitend Zuidgeld.Lb. enKleverlds.
egerstoog (ook egersoog, egesoog):verspr. Maaskemp., Horns,Weertlds. en Noord.Oostlb.
engerstenoog (engerste-oog, enges-tenoog): Maasbree, Baarlo enNeeroeteren.
engerstoog (engersoog): Belfeld.ekstroei (ook eksteroei, eekstroei,
ekstroe, ekstrooi, ekstrou): freq.Lonerlds. en Truierlds.
elsteroog (elsteroow): Eynatten,Welkenraedt en Eupen.
likdoorn: Meijel.weer: Zolder en Gruitrode.wrat: Meijel.
BLAAR
Kaart 166, pag. 318
DC 14 (1946) (024), N 84 (1981) (189), ZND32 (1939) (072a, 072b, 072c), ZND 45 (1946)(024), ZND A2 (1940sq) (303), ZND m(Coomans, Drieskens, Dupont, GrGr, Houben,Langohr, Mathys, Raymaekers, Vanderbeeken);Beverlo Wb. (041), Boorsem Wb. (074),Tungelroy Wb. (034);Beenen, P. (1973) (100).
197
WLD III, 1.2
Blaasachtige opzwelling van de huid,waaronder zich bloedwei verzamelt.Voor ’s-Herenelderen is ook de spe-cifiekere benaming voetblaar opge-tekend.
blaar: alg. in heel Lb.blaas: freq. Zuiderkemp.; ook in
Heerlerbaan/Kaumer, Lontzen,Eupen, Rekem, Wolder/Oud-Vroenhoven, Kaulille, Kuringen,Heppen en Leopoldsburg.
blaaster (bloester): Boorsem Wb.blein: freq. Beringerlds. en
Zuiderkemp.; ook in Achel,Kaulille, Zolder, Herk-de-Stad,Jeuk, Leopoldsburg, Meldert,Loksbergen en Lommel.
BRANDBLAAR
DC 14 (1946) (024), ZND 32 (1939) (072a),ZND 45 (1946) (024).
Blaasachtige opzwelling van de huidals gevolg van een brandwonde.
brandblaar (ook bjanblaar, bjand-blaar, brankblaar): alg. in heelLb. behalve in het Brab.Lb.
brandsblaar: Grote-Brogel.gebrande blaar: Spekholzerheide.blaar van gebrand te zijn: Gingelom.brandblaas: Tessenderlo en Nuth/
Aalbeek.brandblein: Wellen.brandwonde (brandwon): Linkhout.hitseblaar: Heerlen.hitsblaar: Houthem en Amby.hitsbult: Blerick.
WERKBLAAR
DC 14 (1946) (024), N 84 (1981) (189), ZND32 (1939) (072b, 072c).
Blaasachtige opzwelling van de huidals gevolg van handenarbeid, ont-
staan door voortdurende wrijving opeen zelfde plek van de huid.
werkblaar: Sint-Truiden, Wellen en’s-Herenelderen.
pitsblaar: verspr. Maaskemp. enCentr.Maaslds.; ook in Posterholt,Geleen, Klimmen, Grote-Spouwen, Achel, Peer, Hechtel,Sint-Lambrechts-Herk, Zepperenen Sint-Truiden.
bloedblaar: Opglabbeek en Engel-manshoven.
waterblaar: Opglabbeek, Dilsen,Zichen-Zussen-Bolder en Hechtel.
eeltblaar: Zichen-Zussen-Bolder.zwel (zweel): Hamont en Sint-
Huibrechts-Lille.kwert (kwaart, kwet): Mheer,
Moresnet en Eupen.weer (ook weren (mv.)): Koersel,
Hasselt, Sint-Truiden, Jeuk enLinkhout.
EELT, EELTKNOBBEL
Kaart 167, pag. 318
N 10a (1961) (013), SGV (1914) (008), ZND32 (1939) (072b, 072c), ZND 35 (1941)(009), ZND m (Claessens, Dupont, Franssen,Houben, Langohr, Welter);Boorsem Wb. (050), Hamont Wl. (134),Kortessem Wb. (080, 179, 585), TungelroyWb. (035);Beenen, P. (1973) (282).
Plaatselijke hoornachtige verdikkingvan de opperhuid, door aanhoudendedrukking ontstaan, m.n. aan handenen voeten.
zwel (ook zweel, zwiel, zwelen (mv.)):alg. Noord.Oostlb., Weertlds.,Horns, Maaskemp., Dommellds.,Zuidgeld.Lb. en Kleverlds., freq.Oost.Zuidlb., Zuid.Oostlb. enCentr.Maaslds.; ook in Lanaken,
198
WLD III, 1.2
Bunde, Eigenbilzen, Diepenbeeken Helchteren.
zwelg (ook zwelig): Zichen-Zussen-Bolder.
gezwel (ook gezweel): freq. in hetnoorden van het Zuid.Oostlb. enaansluitend Centr.Maaslds.; ook inBoeket/Heisterstraat, Veldwezelten Bilzen.
kweel: Venlo en Eys.kweelt: Lanaken.kwert (ook kwerten (mv.), kweert,
kweer, kwet): alg. Ripuar., Oostlb-Rip. overgg., Zuid.Oostlb. enTrichterlds.
kwerts: Mheer.weer (ook weren (mv.)): freq.
Demerkemp., Beringerlds.,Lonerlds., Truierlds. en Getelds.;ook in Bree, Diepenbeek,Overpelt, Tessenderlo en Lommel.
eelt: verspr. Oost.Zuidlb., Zuid.-Oostlb., Trichterlds., Demerkemp.en Kleverlds.; ook in Kerkrade,Panningen, Roermond, Bree,Lanklaar, Rekem, Kerensheide,Martenslinde, Sint-Lambrechts-Herk, Hoepertingen, Kortessem,Sint-Truiden, Tessenderlo,Lommel, Blerick en Venlo.
eeltknobbel: verspr. Oost.Zuidlb.;ook in Gronsveld, Mesch,Maastricht en Wijk.
eeltknop: Nieuwenhagen, Schim-mert, Maastricht, Blerick en Venlo.
zwelknop (zweelknop): Panningen.zwelknobbel (zweelknobbel): verspr.
Oost.Zuidlb.; ook in Geleen,Neeritter, Leveroy, Holtum enBerg-aan-de-Maas.
knobbel zwel (knobbel zweel):Horst.
knauw eelt (knoo eelt): Ubachsberg.hard vel: Eksel en Riksingen.hard vlees: Mal, Voort, Borgloon en
Jeuk.harde handen: Ulbeek, Borlo en
Zonhoven.het hard in de handen hebben:
Heers.
ruwe handen (rouw han): Heers.helle handen (hel haan): Rijkhoven.hel vlees: Wellen.wild vlees: Hoepertingen.dood vel: Groot-Loon.blaren: Genk, Tongeren, Ulbeek en
Borgloon.blein: Bilzen.brobbels: Kuringen.klieren: Houthalen.huidvlees: Kortessem Wb.
WRAT
Kaart 168, pag. 319
SGV (1914) (045), ZND 20 (1936) (009);Boorsem Wb. (046), Tungelroy Wb. (034).
Kleine, eeltachtige uitwas op dehuid, die uit verlengde huidtepeltjesbestaat met verdikte opperhuid (Lat.verucca).Een informant voor Lozen vermeldtook duivelssteen als middel omwratten te verdrijven of verwijderen.Een duivelssteen of helse steen isgesmolten en in draadjes gegoten zil-vernitraat waarmee men ziek vleeswegbrandt, wonden aanstrijkt enz.(lapis infernalis).
wrat (ook frat): alg. Noord.Oostlb.,Weertlds., Horns, Maaskemp.,Tongerlds., Westlb., Truierlds.,Zuidgeld.Lb. en Kleverlds.; ook inBroeksittard, Echt/Gebroek,Buchten, Bilzen, Martenslinde enOostham.
wrattel (ook frattel): alg. Ripuar.,Oostlb-Rip. overgg., Zuid.Oostlb.,Centr.Maaslds., Trichterlds. enBilzerlds.; ook in Stevensweert enZutendaal.
wratsel (ook fratsel): Simpelveld enEynatten.
warze (du.) (warje): Lontzen.brobbeltje (brobbelke): Sint-
Lambrechts-Herk.
199
WLD III, 1.2
RUW WORDEN
N 84 (1981) (197), ZND 36 (1941) (024).
Ruig, oneffen worden. Scheuren ofbarsten krijgen (in de huid).
springen: verspr. Kempenlds.; ookin Beverlo en Lommel.
openspringen: verspr. Maaskemp.;ook in Eisden, Zichen-Zussen-Bolder en Sint-Truiden.
kapotspringen: Ellikom, Rotem,Eisden en Kaulille.
verharden (ook verharen): Mont-fort, Susteren, Weert, Ittervoort,Maastricht, Leopoldsburg enTessenderlo.
het hard krijgen: Weert.hard worden: Overpelt.schraal worden: Heel, Beek,
Bocholt en Venray.grof worden: As.ruw worden: As en Maastricht.verruwen: Weert.hikkelen: Jeuk.openhikkelen (ophikkelen): Sint-
Truiden.openkippen (ook opkippen): verspr.
Lonerlds.; ook in Riksingen.openpikken (oppikken): Moper-
tingen.openbijzen (ook opbijzen): Mette-
koven, Gutshoven en Heers.openblotten (opblotten): Beverst.afblotten: Zolder.schrinden (schrenen, schrennen):
Beringen en Schulen.rijten: Gulpen.schilferen: Weert.urjen: Stein.vliegen: Nieuwerkerken.wederen: Sint-Truiden.de winter krijgen: Houthalen.kloven krijgen: Nieuwerkerken.
RUW
Kaart 169, pag. 319
N 10 (1961) (055), N 84 (1981) (197), ZND36 (1941) (024);Boorsem Wb. (039, 113), Tungelroy Wb.(013).
Oneffen, ongelijk, niet glad; ruig.De onderstaande lemmatekst isonderverdeeld in (A) bijvoeglijkenaamwoorden en participia en (B)zelfstandige naamwoorden. Het trefwoord ruw is niet op de kaartopgenomen.
A. Bijvoeglijke naamwoorden enparticipia
ruw (ook rauw, roew, row): verspr.Maaskemp., Centr.Maaslds.,Trichterlds. en Demerkemp.; ookin Vaals, Montfort, Brunssum,Schimmert, Diepenbeek,Rijkhoven, Linde, Hoepertingenen Voort.
schraal: freq. Noord.Oostlb., Hornsen Dommellds., verspr. Zuid.-Oostlb., Maaskemp., Zuidgeld.Lb.en Kleverlds.; ook in Kunrade,Born, Geulle, Maastricht enLommel.
schraap: freq. Noord.Oostlb. en aan-sluitend Kleverlds.; ook in Schim-mert, Echt/Gebroek en Boekend.
wreed (ook vree): verspr. Centr.-Maaslds.; ook in Geleen, Tungel-roy, Kelpen, As, Maastricht,Hoeselt en Meijel.
grof: verspr. Oost.Zuidlb.; ook inSimpelveld, As, Maaseik enZonhoven.
ruig: Sint-Truiden.geul: Bocholt.gesprongen: Horn, Roermond,
Sittard, Nederweert, Thorn,Maasbracht, Neeroeteren,Opoeteren, Echt/Gebroek, Leut,Mechelen-aan-de-Maas, Lanaken,Maastricht, Zichen-Zussen-Bolder,Achel, Eksel, Lummen, Kwaad-mechelen, Tessenderlo, Lommelen Venlo.
200
WLD III, 1.2
opengesprongen (ook opgespron-gen, wopengesprongen): Hechtel,Eigenbilzen en Kerkrade.
opengekipt (opgekipt, wopengekipt,wopgekipt): alg. Lonerlds. en aan-sluitend Tongerlds.; ook inMoelingen.
opengehikkeld (opgehikkeld):Wilderen, Sint-Truiden enHoepertingen.
opengevlogen: Ulbeek, Sint-Truidenen Diepenbeek.
opengebijsd (opgebijsd): Heers enJeuk.
opengebeten: Hoepertingen.opengeblot (opgeblat): Groot-
Gelmen.opengescherfd (opgeskeurf):
Montenaken.open: Mechelen-aan-de-Maas,
Lanaken en Maastricht.gekloven: Neeroeteren, Mechelen-
aan-de-Maas, Overpelt, Hasselt,Sint-Lambrechts-Herk en Alken.
gereten: Waubach, Rimburg,Roermond, Weert en Neeritter.
geschrind (ook geschreend): Zolder,Zonhoven, Beverlo, Paal, Sint-Lambrechts-Herk, Herk-de-Staden Linkhout.
geschraald: Zutendaal en Vucht.geschranseld: Gruitrode.gekroezeld: Opoeteren.gevlogen: Kuringen.kapot gevlogen: Diepenbeek.kapot: Bocholt, Peer en Opoeteren.verhard: Tessenderlo en
Loksbergen.
B. Zelfstandige naamwoorden
winter, de -: Schimmert, Ell, Bree,Neeroeteren, Opgrimbie, Lanaken,Veldwezelt, Bilzen, Grote-Spou-wen, Diepenbeek en Houthalen.
winterhanden: Amby, Klimmen,Bilzen, Diepenbeek, Beverst,Hamont, Spalbeek, Hasselt enSint-Truiden.
wintertenen: Klimmen.
wintervoeten: Klimmen.wintergezicht: Hasselt.
KLOVEN
Kaart 170, pag. 320
N 10 (1961) (055), N 84 (1981) (197), N 109(2001) (018), ZND 36 (1941) (024).
Betrekkelijke diepe spleten in dehuid, ontstaan doordat de uitgedroog-de huid door koude of een andereoorzaak gebarsten is.Voor Panningen en Ottersum zijnook respectievelijk de samenstellin-gen reethanden en spleethandenopgetekend.
kloven (ook kloof (mv.)): alg. inBelg.Lb., zeldz. in Nl.Lb. behalvein het Ripuar.
kenen: alg. Noord.Oostlb., Weertlds.,Horns en Centr.Maaslds.; ook inHeerlerheide, Susteren, Nieuw-stadt, Sittard en Blerick.
keenselen: freq. rond Sittard enGeleen; ook in Schinveld.
schronden (schrongen, schronnen):alg. Ripuar., Oostlb-Rip. overgg.en aansluitend Zuid.Oostlb.; ookin Bocholt en Oost-Maarland.
reten (ook rieten): freq. in het noor-den van het Noord.Oostlb. enZuidgeld.Lb.; ook in Schinveld,Rekem, Horst en Sevenum.
sprongen (ook sprung (mv.)): verspr.Zuid.Oostlb.; ook in Heerlerheide,Tegelen, Panningen, Roermond,Weert, Bunde, Heugem, Blericken Meijel.
krappen (kreb (mv.), krep (mv.)):Wanssum en Broekhuizen.
barsten: Ottersum, Venlo enNieuwenhagen.
gleuven: Paal.groeven: Maastricht.kauwen: Weert.kreeuwen: Heerlen.
201
WLD III, 1.2
kwerten (kweerten): Kanne.latten: Alken.naden (nui): Gennep.putjes: Venlo.rinnen: Schinveld.ritsen: Kerkrade.spleten: Roosteren.voren: Maastricht.weren: Lommel.
FIJT
Kaart 171, pag. 320
N 84 (1981) (194b), ZND 35 (1941) (015),ZND m (GrGr, Houben, Langohr,Raymaekers, Vanderbeeken);Kortessem Wb. (330), Sint-Truiden Wb.(245).
Vijgvormige bindweefselontstekingen ettervorming aan de binnenvlaktevan een vingertop.Vroeger behandelde men deze ziektesoms met bloem. Het trefwoordwitte vinger verwijst naar het witteuitzicht van de vinger na een derge-lijke behandeling met bloem. Ookhet trefwoord pulver verwijst naardit gebruik, vgl. WNT sub pulver:‘poeder dat als geneesmiddel of ietsdergelijks wordt gebruikt’.
fijt (ook vijt): alg. in heel Lb. behal-ve in het Bilzerlds.; wel inVlijtingen.
pulver (ook polfer): freq. Bilzerlds.;ook in Rijkhoven.
witte vinger: Sint-Truiden enMontenaken.
nagelrand: Kortessem en Bilzen.omloop: Maastricht.zwerende vinger (zweretige vinger):
Maastricht.pijn aan zijn vinger: Neerharen.roos: Bilzen.oude grauw: Kaulille.kwaad ding: Montzen.sodaba: Ell.
NIJDNAGEL
Kaart 172, pag. 321
DC 30 (1958) (008), N 10b (1961) (023), N 84 (1981) (194a), ZND 05 (1924) (021),ZND 31 (1939) (044), ZND 49 (1958) (008),ZND B1 (1940sq) (002), ZND m (GrGr,Mathys).
Plaats waar de huid langs de nagel isingescheurd.Voor Neeroeteren is ook de uitdruk-king de nagel is in het vlees gewas-sen en voor Moelingen ik heb mijnnagel in het vlees gereten opgete-kend.
nijdnagel: Meerssen, Mheer,Opglabbeek, Maastricht, Neerpelt,Linde, Heusden, Houthalen enOostham.
nijnagel: verspr. Demerkemp. enZuiderkemp.; ook in Bocholt,Maaseik, Rekem, Overpelt, Sint-Truiden, Leopoldsburg, Lommel,Blerick en Gennep.
ijnagel: Leopoldsburg en Tessen-derlo.
lijnagel: Tessenderlo.bijnagel: Hamont.ijwortel: freq. Getelds., Truierlds.,
Lonerlds. en aansluitend Demer-kemp.; ook in As, Maaseik,Diepenbeek, Beringen enLeopoldsburg.
ijdwortel: Maastricht.ijlwortel: Beringen en Zepperen.ijrwortel: Paal en Koersel.nijwortel: verspr. Demerkemp. en
Zuiderkemp.; ook in Kinrooi,Tongeren en Sint-Truiden.
nijdwortel: Amby, Mheer, Maas-tricht en Sint-Truiden.
nijdworteltje (nijdwottelke):Maastricht.
nijlwortel: Heusden.hijwortel: freq. in het noorden van
het Demerkemp.; ook inMeeuwen, Eksel en Paal.
202
WLD III, 1.2
wijwortel: verspr. Lonerlds. enTongerlds.; ook in Hasselt.
bijwortel: Hasselt.keiwortel: Beringen.doiwortel: Koersel.oorwortel: Kuringen.reewortel: Herk-de-Stad.weerwortel: Kuringen.wortel: Paal, Sint-Lambrechts-Herk
en Tongeren.nagelwortel: freq. Trichterlds. en
Bilzerlds.; ook in Gulpen,Zutendaal en Kermt.
nagelswortel: verspr. Oost.Zuidlb.;ook in Kelmis.
nagelenwortel: Montzen.nagelrand: freq. Dommellds.; ook in
Bocholt, Bree, Rekem, Bilzen,Rijkhoven, Zepperen, Mettekoven,Leopoldsburg, Loksbergen enOirlo.
nagelrandje (nagelranneke):Lommel.
nagelrang: Bilzen en Eigenbilzen.nagelring: verspr. Maaskemp. en
Centr.Maaslds.; ook in Kapel-in-’t-Zand, Herten (bij Roermond),Stevensweert, Eigenbilzen,Riksingen, Arcen, Leunen enHorst.
ring: Hushoven en Keent.reen: Sint-Huibrechts-Lille.nagelreen (ook nagelren, nagelrein):
freq. Centr.Maaslds.; ook in As,Hamont, Kaulille en Velden.
nagelsreen: Opgrimbie.nagelsrun: Valkenburgrunsnagel: Venlo.rib (rup): Geleen en Schinnen.nagelrib (nagelrub): Vaesrade en
Lanaken.nagelribje (nagelrubke): Meerssen.nagelsrib (nagelsrub, nagelsrup):
Guttecoven en Limbricht.
nagelriem: Maasbree, Helden/Everloen Berg-en-Terblijt.
overnagel: freq. Noord.Oostlb.,Weertlds. en Horns; ook inLanaken, Hamont en Meijel.
gesprongen overnagel: Kinrooi.gescheurde nagel: Neerpelt en
Gingelom.ingescheurde nagel: Schimmert.scheurnagel: Lommel, Genk en
Zichen-Zussen-Bolder.spleetnagel (ook splijtnagel): verspr.
Noord.Oostlb.; ook in Pey,Maasbracht, Stevensweert enMaaseik.
sprintnagel: Heijen.sprintel: Gennep.stroopnagel: Gennep en Achel.randnagel: Beverlo en Linde.lintnagel: Lommel.kroonnagel: Rekem.kwade nagel (kwaaie nagel): Bilzen.losse nagel: Stein.nieuwe nagel: Hamont.nagel: Sint-Truiden.pees: verspr. Kleverlds.; ook in
Baarlo en Hout-Blerick.peel: Bree en Neeroeteren.velletje (velke, velleke): Horst,
Voerendaal en Tongeren.vel van nagelring: Sevenum.achtervel: Geleen.nijd: Beek, Gronsveld en Mheer.keen: Opitter en Linne.kwert (kwet): Waubach.schronde (schron): Klimmen.enchroon: Sint-Martens-Voeren.fistel (fitsel): Geleen.hedores: Wijchmaal.hup: Lommel.ijdel: Jeuk.lees: Neeroeteren.rel: Margraten.tenen: Echt/Gebroek.
203
WLD III, 1.2
2.2.3.9 Het hele lichaam betreffende
In deze subparagraaf wordt het lemma WATERZUCHT, een aandoening die betrek-king heeft op het hele lichaam, behandeld.
WATERZUCHT
N 84 (1981) (205), N 107 (2001) (050).
Ziekelijke, abnormaal grote opho-ping van vocht in het weefsel vanorganen of lichaamsholten (Lat.hydrops).Voor Bree en Eksel zijn respectieve-lijk de werkwoordelijke uitdrukkin-gen te veel water hebben en opge-zwollen zijn opgetekend.Laatstgenoemde verwijst naar desymptomen van waterzucht, evenalsde opgaven dikke voeten in Hechtelen Eksel en dikke benen inHechtel.
water: freq. in Nl.Lb., verspr. inBelg.Lb.
waterzucht: freq. Noord.Oostlb. enZuidgeld.Lb., verspr. Oost.Zuidlb.;ook in Montzen, Susteren, Itter-voort, Kinrooi, Bocholt, Boorsem,Urmond, Maastricht, Sint-Pieter,Eigenbilzen, Peer, Houthalen,Sint-Truiden en Kerkhoven.
zucht: Reuver, Roermond,Schimmert, Weert, Kinrooi,Maastricht, Venlo en Meijel.
vocht: Weert, Neeroeteren, Geulle,Jeuk, Lommel en Meijel.
oedeem (gr.): Kinrooi enMerkelbeek.
waterblaas: Lauw.
2.2.3.10 Enkele besmettelijke ziekten
In deze paragraaf komen enkele besmettelijke ziekten aan bod. Dit zijn ziektendie zich zeer snel uitbreiden en een groot aantal personen aantasten. Meestal ver-dwijnen deze ziekten weer na enige tijd. Het begrip ‘besmettelijke ziekte’ is als een soort ziekte behandeld in het lemmaEPIDEMIE in paragraaf 2.2.1: Algemeenheden. In de onderstaande lemmatekstkomen de besmettelijke ziekten zelf aan de orde.
KOUDVUUR
N 84 (1981) (203), N 107 (2001) (051);Kortessem Wb. (197).
Versterf van weefsel door afsluitingvan de bloedtoevoer, gepaard met rot-ting, dat o.m. een gevoel van koudeteweegbrengt (Lat. gangraena).
koudvuur (ook kalt vuur, kou vuur):alg. Oost.Zuidlb., Oostlb.,Centr.Lb., Dommellds., Lonerlds.,Zuidgeld.Lb. en Kleverlds.; ook inVaals, Hechtel, Houthalen en Jeuk.
koudzeer: Bree.koude koorts (kou koorts): Geleen.vuur: alg. Truierlds., Brab.Lb. en
Lommels, zeldz. Noord.Oostlb.,Horns en Centr.Maaslds.; ook inKunrade, Montzen, Sittard, Neer-oeteren, Sint-Pieter, Tongeren,Achel, Eksel, Zolder, Meijel enMaasbree.
wild vuur: Tongeren.ganggreen (ook gagreen): As,
Maastricht en Montzen.versterf: Brunssum.zucht: Meijel.
204
WLD III, 1.2
MELAATSHEID
Kaart 173, pag. 321
N 84 (1981) (202), N 107 (2001) (046).
Lepra, een besmettelijke ziekte doorde leprabacil veroorzaakt, waarbij deweefsels weggevreten worden.De onderstaande lemmatekst isonderverdeeld in zelfstandige naam-woorden en bijvoeglijke naamwoor-den. Voorts is voor Eksel, Lanklaaren Blerick ook een melaatse opgete-kend voor een persoon die aan dezeziekte lijdt.Voor Hechtel is ook de uitdrukkinghet is juist een lazarus opgetekend,een verwijzing naar de met zwerenoverdekte bedelaar Lazarus in eenparabel in het Nieuwe Testament(Lucas 16:20 En er was een zekerbedelaar, met name Lazarus, welkelag voor zijn poort vol zweren). Ookhet trefwoord lazerij gaat hieropterug. [De net genoemde Lazarus is niet teverwarren met een andere Lazarus inhet Nieuwe Testament, nl. de broervan Martha en Maria die door Jezusuit de doden is opgewekt en op wiebenamingen als lazarus ‘stomdron-ken’ teruggaan (Johannes 12:1 Jezusdan kwam zes dagen voor het paschate Bethanië, daar Lazarus was, diegestorven was geweest, welken Hijopgewekt had uit de doden). De bete-kenis van ‘versuft, waggelend (enlater: dronken)’ is wel toe te schrij-ven aan de eigenschappen die mentoekende aan iemand die uit dedoden opgestaan was.]
A. Zelfstandige naamwoorden
melaatsheid: Gulpen, Reuver,Montfort, Doenrade, Oirsbeek,Amby, Ophoven, Meeuwen,Gruitrode, Zutendaal, Echt/Gebroek, Boorsem, Stein,
Maastricht, Kanne, Bilzen,Kaulille, Zonhoven, Jeuk,Leopoldsburg en Meerlo.
lepra: Simpelveld, Nieuwenhagen,Gulpen, Montzen, Susteren,Merkelbeek, Wijnandsrade, Ell,Kelpen, Ittervoort, Maastricht,Sint-Pieter, Bilzen, Eigenbilzen,Hoeselt, Kerkhoven en Venlo.
leepziekte: Brunssum.lupus: Venlo.lazerij: Schimmert.krauw: Kerkrade.knobbelen: Genk.pest: Heerlen.
B. Bijvoeglijke naamwoorden
melaats: verspr. Oostlb., Centr.Lb.,Westlb., Truierlds. en Zuid-geld.Lb.; ook in Vaals, Tessen-derlo, Lommel en Meijel.
leproos: Montfort.
SYFILIS
N 84 (1981) (204), N 107 (2001) (047).
Besmettelijke geslachtsziekte diegewoonlijk begint met een zweer opde geslachtsorganen; uiteindelijk kanelk orgaan aangetast worden.Voor Gronsveld is de omschrijvendeuitdrukking zich wat oplopen opge-tekend en voor Hechtel en As rotzijn.
druiper: freq. Noord.Oostlb., Horns,Centr.Maaslds., Zuidgeld.Lb. enKleverlds., verspr. Ripuar., Oost.-Zuidlb., Zuid.Oostlb., Maaskemp.en Trichterlds.; ook in Weert,Bilzen, Eigenbilzen, Tongeren,Eksel, Zonhoven, Alken, Wellen,Leopoldsburg, Kerkhoven enLoksbergen.
druiperd: Maasniel.syfilis: freq. Truierlds. en Dommellds.,
verspr. Zuid.Oostlb., Maaskemp.
205
WLD III, 1.2
en Centr.Maaslds.; ook inSimpelveld, Nieuwenhagen,Gulpen, Montzen, Kapel-in-’t-Zand, Maastricht, Bilzen,Eigenbilzen, Hoeselt, Zolder,Hoepertingen en Lommel.
sief: Nieuwenhagen, Bocholt,Maaseik, Tongeren, Eksel enLommel.
geslachtziekte: Meijel en Vlodrop.geslachtsziekte: Eksel.geslachtskrankte (geslachskrenkde):
Kanne.luizenkrankheid (luizenkrankheit):
Thorn en Schimmert.luizenziekte: Kesseleik.vuil ziekte: Zutendaal.vies krankte (vies krenkde): Caberg.rotte, een -: Kinrooi.platjes: Maastricht.schimmel: Jeuk.
TETANUS
Kaart 174, pag. 322
DC 60 (1985) (016), N 84 (1981) (200), N 107 (2001) (045).
Ziekte waarbij een verstijving van despieren optreedt, die bij de kauwspie-ren begint en zich dan over de romp-spieren uitspreidt.Voor Heerlen, Baexem, Roermond enVenlo is ook de algemene benamingbloedvergiftiging opgetekend.
klem: alg. in heel Lb. behalve in hetRipuar. en Geullds.; wel inEygelshoven.
tetanus (ook tetanos): freq. Ripuar.,aansluitend Oostlb-Rip. overgg. enKleverlds., verspr. Horns enTruierlds.; ook in Kapel-in-’t-Zand, Posterholt, Susteren,Merkelbeek, Echt/Gebroek, Stein,Maastricht, Tongeren, Peer enVenlo.
koudvuur: Houthalen.
koud: Bilzen.koude vinger: Mechelen-Bovelingen.begaving: Beesel en Vlodrop.kramp: Stramproy.duivelskramp: Tegelen.nekkramp: Kessel en Beesel.stijfkramp: Peer.vuur: Echt/Gebroek en Bilzen.
WATERPOKKEN
Kaart 175, pag. 322
N 84 (1981) (201), N 107 (2001) (049);Hasselt Wb. (518).
Enigszins op pokken gelijkende,goedaardige besmettelijke ziekte,gekenmerkt door huiduitslag in devorm van rode vlekjes op de huid diein heldere blaasjes overgaan. Dezeziekte komt vooral voor als kinder-ziekte.
waterpokken: alg. in Nl.Lb. engrensgebied, verspr. Maaskemp.,Bilzerlds., Tongerlds. enDommellds.; ook in Hoepertingen,Vorsen en Lommel.
wijnpokken: freq. Maaskemp. enDemerkemp., verspr. Dommellds.en in Haspengouw; ook inMaaseik, Tessenderlo enLoksbergen.
windpokken (ook winspokken):Gulpen, Montzen, Weert,Ophoven, Bocholt, Gruitrode,Boorsem, Eigenbilzen, Tongeren,Eksel, Hechtel, Houthalen, Jeuk,Leopoldsburg, Kerkhoven enLommel.
pokken: Nieuwenhagen, Roermond,Nieuwstadt, Sittard, Opglabbeek,Vlijtingen en Venray.
ROODVONK
Kaart 176, pag. 323
206
WLD III, 1.2
N 84 (1981) (184, 192, 199), N 107 (2001)(048);Hasselt Wb. (379).
Epidemische, zeer besmettelijke envaak uiterst gevaarlijke ziekte waar-bij het lichaam met rode vlekkenoverdekt wordt.Het trefwoord sint-antoniusvuur isvolgens het WNT een “benamingvoor verschillende ziekten bij mensen dier, die alle dezelfde uiterlijkwaarneembare verschijnselen ver-toonen, t.w. ontsteking van de huid,gepaard gaande met roode vlekken,puisten, zweren e.d. Tegen deze ziek-te werd de voorspraak van Sint-Antonius-Abt ingeroepen”. De bena-ming verwijst naar Antonius Abt,geboren rond het jaar 251 in Egypteen (waarschijnlijk) gestorven op 17 januari 356. Volgens Weijnen enFicq-Weijen (1995) is de oorsprongvan dit benoemingsmotief te localise-ren “in Motte-aux-Bois in deDauphiné, waarheen in of kort na1070 de reliquieën van Sint-Antonius-Abt zijn overgebracht, wat in 1089bij een nieuwe ergotisme-epidemietot intense aanroeping van deze heili-ge leidde”. Het element –vuur in debenaming wijst op een aandoeningmet brandende pijnen. Sint-Antoniuswordt aanroepen tegen pest, roos,scheurbuik, zweren, wratten ensteenpuisten.
roodvonk: alg. Oost.Zuidlb.,Oostlb., Horns, Centr.Maaslds.,Trichterlds., Zuidgeld.Lb. enKleverlds., freq. Ripuar., Maas-kemp. en Dommellds.; ook inWeert, Eigenbilzen, Hoeselt,Zonhoven, Kerkhoven enTessenderlo.
rodehond (ook roohond, rooie hond,rooien hond): freq. Maaskemp. enDemerkemp.; ook in Kerkrade,Montfort, Vlodrop, Oirsbeek,Merkelbeek, Kinrooi, Maaseik,
Lanklaar, Geulle, Maastricht,Bilzen, Val-Meer, Lauw, Kaulille,Eksel, Alken, Sint-Truiden, Jeuk,Leopoldsburg, Loksbergen enLommel.
rode grond (rooie grond): Maas-tricht en Vlijtingen.
rode koorts (rooi kors, rooi kots):Hasselt en Wellen.
rood vuur: Vliermaal.sint-antoniusvuur (ook sint-antonis-
vuur, sint-teunisvuur): Thorn, Asen Boorsem.
scharlaken koorts (scherloken kots):Tongeren.
scarlatine (fr.): Montzen.
MAZELEN
Kaart 177, pag. 323
DC 25 (1954) (014), SGV (1914) (023), ZND 01 (1922) (828), ZND 31 (1939) (008),ZND m (Dupont, Gessler, Godelaine, GrGr,Houben, Langohr, Raymaekers, Vanderbeeken);Beverlo Wb. (158), Kortessem Wb. (293),Tungelroy Wb. (033).
Besmettelijke kinderziekte waarbijde huid vele kleine rode vlekjes ver-toont.Reule is volgens het WNT een ver-bastering van Du. Röteln ‘mazelen’,een afleiding van Du. rot, AN rood.
mazelen: freq. in Nl.Lb., verspr. inBelg.Lb.
mazeren (ook maseren): freq. inBelg.Lb., verspr. in Nl.Lb.
maasderen: Panningen, Roggel,Kessel, Leuken, Tungelroy, Hout-Blerick en Maasbree.
mazen: Wellerlooi.reule: freq. Ripuar. en Oostlb-Rip.
overgg.rodehond: Venray, Montfort en
Amstenrade.rode grond: Rekem.koelie: Montzen.
207
WLD III, 1.2
2.2.3.11 Ongeval
In deze paragraaf worden benamingen behandeld die wijzen op kleine, ongeluk-kige of ongunstige voorvalletjes, meestal zonder veel erg en ook met een spoe-dige genezing of herstel in het vooruitzicht.Voor het begrip ‘splinter in de hand’ is er geen andere variatie opgetekend voor‘splinter’ dan vermeld in het lemma HOUTSPLINTER in WLD II.12: Houtzager,timmerman…, p. 28-29.
ONGELUK
Kaart 178, pag. 324
N 84 (1981) (206), N 107 (2001) (021), ZND 24 (1937) (034);Boorsem Wb. (074), Hasselt Wb. (324),Kortessem Wb. (344).
Ongunstig voorval, het feit of deomstandigheid dat er iets onver-wachts gebeurt dat schade of letselveroorzaakt.Voor Kanne zijn ook de werkwoor-delijke uitdrukkingen een post pak-ken en een schuiver pakken opgete-kend en voor Oirlo een stommiteituitgehaald hebben.
ongeluk (ook ogluk): freq. in heelLb.
accident: verspr. in Belg.Lb.accidentje: Zutendaal.malheur (fr.): Eys, Vlodrop, Weert,
Tungelroy, Ell, Bocholt, As, Genk,Eigenbilzen, Kaulille, Eksel,Hechtel, Houthalen, Borgloon,Sint-Truiden, Jeuk en Loksbergen.
onval: Simpelveld, Kerkrade,Nieuwenhagen, Eys, Neer,Montfort, Susteren, Maastricht enCaberg.
ongeval: Echt/Gebroek, Kanne,Eigenbilzen, Val-Meer, Linde,Hoepertingen, Kerkhoven enLoksbergen.
misgreep: Stein.missnappen: Heerlerbaan/Kaumer.mistrouwen: Opglabbeek.
GEWOND
N 84 (1984) (206, 207).
Een wonde, kwetsuur of letsel heb-ben.
gewond: Venlo, Kesseleik en Stein.gekwetst: Epen, Herten (bij
Roermond), Vlodrop, Posterholt,Tungelroy, Thorn en Venlo.
geblesseerd (ook gebletseerd):Vlijtingen, Maastricht, Gruitrodeen Eksel.
gekneusd: Meijel.gekweierd: Venray.gevallen: Meijel en Reuver.omgeslagen: Opglabbeek.verziehen: Gulpen.
WONDE
Kaart 179, pag. 324
N 84 (1981) (207), ZND 23 (1937) (053),ZND 32 (1939) (048), ZND 45 (1946) (022b).
Lichamelijk letsel waarbij de huid ofhet weefsel daaronder gescheidenwordt, in het bijzonder veroorzaaktdoor vallen, slaan, stoten, steken enz.en doorgaans gepaard gaande metbloeding, pijn e.d.Bij dit lemma is een kaart opgeno-men van de fonologische variantenvan wonde.
wonde (ook wond, won, wonj,wong): alg. in heel Lb.
208
WLD III, 1.2
blessure (ook bletsuur): Gulpen,Roermond, Montfort, Merkelbeek,Mheer, Ophoven, Thorn, Bree,Gruitrode, As, Maastricht, Caberg,Sint-Pieter, Jeuk, Loksbergen,Venlo en Meijel.
letsel: Meijel, Echt/Gebroek enMaastricht.
kwetsuur: Loksbergen en Leopolds-burg.
gat: Meerlo en Weert.
GAPENDE WONDE
ZND 35 (1941) (038).
Wijd open wonde.Voor dit begrip is er nauwelijksmateriaal voor Nl.Lb.Voor Tessenderlo is ook hard ge-blesseerd opgetekend. Een informantvoor Opoeteren specifieert kot in dekop voor een open hoofdwonde.
gapende wonde (ook gapende won, gapende wond, gapendewong, gapende wonj): freq.Truierlds., verspr. Maas- enDemerkemp.; ook in Geistingen,Maaseik, Eisden, Veldwezelt,Achel, Hamont, Peer, Paal, Sint-Lambrechts-Herk, Zepperen enMeldert.
open wonde (ook open won, openwond, open wonj): freq. inBelg.Lb.
openstaande wonde: Montenaken.grote wonde (ook grote won, grote
wond): verspr. Lonerlds.; ook inRekem, Bilzen, Martenslinde,Zonhoven, Hasselt, Heppen,Nieuwerkerken en Meldert.
diepe wonde (ook diepe won, diepewonj): Meeuwen, Mechelen-aan-de-Maas, Zichen-Zussen-Bolder,Kaulille, Hasselt en Oostham.
diepe vleeswonde: Gorsem.bloedige wonde (bloedige won):
Diepenbeek.
brede wonde: Kaulille.doodswonde (doodswon): Grote-
Brogel.erge wonde (erg won): Hasselt.felle wonde (fel won): Sint-Truiden
en Hasselt.ferme wonde (ferm won): Hasselt.grillige wonde (grillige won):
Houthalen.lede wonde (lee won, lei won):
Rijkhoven en Zichen-Zussen-Bolder.
wrede wonde (wrede won): Neer-oeteren.
wonde (wonj): Neeroeteren.wonde als mijn vuist (won as mijn
vuist): Borgloon.snee: Hechtel en Houthalen.diepe snee: Overpelt en Hasselt.lelijke snee (lelke snee): Wellen.open snee: Sint-Truiden.kot: Paal en Hechtel.diep kot: Heusden en Mal.gapend kot: Ulbeek.kotwonde (koetwon): Bilzen.lok: Lanaken.gat in huid: Bocholt.groot gat: Opoeteren.snap (ook snab): Paal en Opglab-
beek.grote snap: Beverlo.kloof: Riksingen.slab: Rotem.slip: Hoepertingen.bloedvlees: Schulen.
SNIJWONDE
Kaart 180a, pag. 325Kaart 180b, pag. 325
N 07 (1961) (042b), N 84 (1981) (207, 208),N 107 (2001) (054), ZND 06 (1924) (080b),ZND m (Drieskens, Dupont, Franssen,Welter);Hasselt Wb. (412), Tungelroy Wb. (035, 069),Zonhoven Wb. (133);Beenen, P. (1973) (228).
209
WLD III, 1.2
Een snijwonde is een door snijdenveroorzaakte wonde, i.e. een insnij-ding, keep, kerf in de huid en dedaaronder liggende weefsels.Een jaap heeft meestal betrekking opeen vrij grote en/of diepe snijwonde,zoals de informanten van Tegelen,Neeritter en Geistingen opmerken.Volgens een informant voor Kermtomschrijft men altijd met het vol-tooid deelwoord gesneden, b.v. ikheb me in den vinger gesneden.
snee: freq. in heel Lb.sneetje (sneeke): Nederweert.snijwonde (ook snijwond, snijwon,
snijwonj, snijwong): verspr. inNl.Lb.; ook in Boorsem, Eigen-bilzen, Hoeselt, Achel en Peer.
gesneden (volt. deelw.) (ook gesne-jen): Spekholzerheide, Heerler-heide, Heerlen, Epen, Reuver,Valkenburg, Genk, Wolder/Oud-Vroenhoven, Maastricht, Vlier-maal en Kermt.
veeg: freq. Trichterlds. en aanslui-tend Zuid.Oostlb. en Centr.-Maaslds.; ook in Heerlerheide,Neeroeteren, As, Zutendaal enBommershoven.
jaap: verspr. Horns; ook inHeerlerbaan/Kaumer, Tegelen,Belfeld, Heel, Valkenburg enEksel.
snit (ook sneet, sniet): freq. Ripuar.,Oostlb-Rip. overgg. en Oost.-Zuidlb., verspr. Tongerlds.; ook inTegelen, Roermond, Vlodrop,Rekem, Stein, Elsloo, Bilzen,Velden, Afferden en Tienray.
snits (sneets, sneits, sniets): verspr.Zuid.Oostlb., Centr.Maaslds. enBilzerlds.; ook in Bunde.
snats: freq. Noord.Oostlb.; ook inPey, Thorn en Maasbracht.
vats: freq. in het noorden van hetZuid.Oostlb. en aansluitendCentr.Maaslds.; ook in Genk.
slip: verspr. Ripuar., Oost.Zuidlb. enaansluitend Zuid.Oostlb.; ook in
Hoeselt, Tongren, Alken, Hoeper-tingen, Jeuk en Loksbergen.
snap (ook snab): freq. Dommellds.;ook in Neeroeteren, As, Lanaken,Bilzen, Hechtel, Houthalen enTessenderlo.
snapje (snepke): Hechtel.krap (ook krab): freq. Kleverlds.;
ook in Neer, Valkenburg,Ophoven, Bocholt en Niel-bij-As.
krapje (krebke): Sint-Pieter.krapwond: Meijel.krets: Bocholt, Neeroeteren,
Maastricht, Kanne, Zonhoven enSint-Truiden.
krats: Nieuwenhagen, Herten (bijRoermond), Geleen en Blerick.
kauw: Ospel, Grathem en Thorn.keen: Tungelroy en Rotem.vil: Tungelroy, Thorn en Schimmert.fistel: Gronsveld.gars: Zonhoven Wb.kerf: Sittard.sleuf: Meijel en Bocholt.slits: Valkenburg.wonde (won, wond): Kerkhoven,
Maastricht en Vlijtingen.
SCHRAM
Kaart 181, pag. 326
N 84 (1981) (151, 152), N 107 (2001) (014,015), SGV (1914) (032);Beverlo Wb. (233), Hamont Wl. (065, 100,103), Hasselt Wb. (251), Kortessem Wb.(252), Tungelroy Wb. (035).
Streepvormige, ondiepe huidverwon-ding. Verwonding waarbij alleen dehuid opengereten wordt.
schram (ook schreem, schriem):freq. Oostlb-Rip. overgg., Oostlb.,Horns, Maaskemp., Centr.Maaslds.,Trichterlds., Zuidgeld.Lb. enKleverlds., verspr. Bilzerlds. enDommellds.; ook in Weert,Hoeselt, Vliermaal, Zolder,
210
WLD III, 1.2
Beverlo, Sint-Truiden, Vorsen,Kerkhoven, Loksbergen enLommel.
schrammetje (schremke): Posterholt,Nieuwstadt, Schimmert, Weert,Thorn, Gruitrode, Maastricht enOirlo.
krats: freq. Ripuar., Oost.Zuidlb.,Oostlb., Horns, Zuidgeld.Lb. enKleverlds.; ook in Boorsem.
krets: freq. Maaskemp., Centr.-Maaslds., Trichterlds., Bilzerlds.,Tongerlds., Lonerlds. enTruierlds., verspr. Dommellds. enDemerkemp.; ook in Rimburg,Epen, Schimmert, Valkenburg,Gronsveld, Beverlo, Loksbergenen Lommel.
kretsje (ook kretske): Roermond,Stein, Geulle, Bilzen en Oirlo.
schrap (ook schrab): verspr. Zuid.-Oostlb.; ook in Reuver, Horn,Bocholt, Meeuwen, As, Greven-bicht/Papenhoven, Obbicht,Bilzen, Hoeselt, Tongeren, Meerloen Sevenum.
schrapje (schrepke): As.schramp: Steyl, Schinnen,
Grevenbicht/Papenhoven,Borgloon en Venlo.
krap (ook krab): verspr. Kleverlds.;ook in Beesel, Montfort, Ophoven,Stevensweert, Gruitrode, Maaseik,Beverlo, Sint-Truiden, Leopolds-burg, Tessenderlo en Blerick.
kras: Montfort, Weert, Hasselt enMeijel.
schar: verspr. Dommellds.; ook inHechtel, Houthalen en Loks-bergen.
schars: Bree.jaap: Eksel.krabbel: Urmond.pok: Tungelroy.schaafwonde (schaafwond): Valken-
burg en Achel.schamp: Brunssum.snap (snab): As.snee: Eksel.streep: Peer.
striem (stroom): Brunssum.wats: Herten (bij Roermond) en
Lutterade.
SCHRAMMEN
Kaart 182, pag. 326
N 84 (1981) (151, 152), N 107 (2001) (014,015), SGV (1914) (032);Tungelroy Wb. (035).
De huid licht, even openrijten.Schuren, schaven.Voor Maasbree en Herten (bijRoermond) zijn ook respectievelijkde bijvoeglijke naamwoorden mottigen geschrammig opgetekend en voorThorn en Schimmert vel af.
schrammen (ook schremen, schrie-men, geschramd): freq. Oostlb-Rip.overgg., Oostlb., Horns, Maas-kemp., Centr.Maaslds., Trichterlds.,Zuidgeld.Lb. en Kleverlds.; ook inWeert, Eigenbilzen, Vlijtingen,Achel, Eksel en Kerkhoven.
schrammelen: Kelpen.kratsen (ook gekratst): freq. Ripuar.,
Oostlb-Rip. overgg., Oostlb.,Horns, Zuidgeld.Lb. enKleverlds.; ook in Ospel,Echt/Gebroek en Guttecoven.
kratsen maken: Belfeld.openkratsen: Kapel-in-’t-Zand.verkratsen: Boorsem.kretsen: freq. Maaskemp., Centr.-
Maaslds., Trichterlds., Bilzerlds.,Tongerlds., Lonerlds. enTruierlds.; ook in Valkenburg,Gronsveld, Kuringen, Loksbergenen Lommel.
openkretsen: Wolder/Oud-Vroenhoven.
krassen: Meijel, Weert en Tungelroy.krabben: Ophoven, Bocholt,
Opglabbeek, Rekem, Zolder,Zonhoven, Sint-Truiden, Tessen-derlo en Tienray.
211
WLD III, 1.2
krabbelen: Stevensweert.openkrabben: Maaseik.dabben: As.schrabben: Einighausen, Bocholt,
As, Grevenbicht/Papenhoven enJeuk.
schrapen: Dieteren, Bingelrade,Schinveld, Meeuwen en Bilzen.
schrampen: Steyl, Schinnen,Stevensweert, Grevenbicht/Papenhoven en Borgloon.
scharren (ook geschard): Kinrooi,Eksel, Hechtel en Loksbergen.
schuren (ook geschuurd): Leopolds-burg en Lommel.
schralen (geschruld): Kinrooi.schrouwselen (ook geschroutseld):
Kinrooi en Kaulille.schroevelen (schoervelen, schroffe-
len, geschroffeld): Heerlen,Heythuysen, Horn, Eksel enHechtel.
schaven: Heel, Vlodrop, Schinnen,Stein en Loksbergen.
schenden (geschend): Houthalen.klauwen: Merkelbeek.een schars oplopen: Bree.het vel afschillen: Heerlen.
BLAUW OOG
DC 52 (1977) (002).
Blauw- tot purperachtige verkleuringvan de oogrand en eventueel oogkas-sen ten gevolge van een bloeduitstor-ting na een slag of val op het oog.
blauw oog: freq. in heel Lb.blauwe pips (blauw pups): Dilsen.blauwe dop: Venray.blond oog: verspr. Noord.Oostlb. en
Zuidgeld.Lb.ketoog: Vliermaalroot.klutsoog: Nederweert en Ell.paardsoog (peersoog): Bree.
BLOEDUITSTORTING
DC 52 (1977) (001).
Het uittreden van bloed buiten eenbloedvat, maar niet buiten hetlichaam.
blauwe plek (ook blauw plek, blauwe plak, blauw plak): freq. in heel Lb.
blauwe vlek (blauw vlek): Rothem.blauwe plaats (blauw plaats):
Geleen, Schinnen en Mheer.blauw plaatsje: Sittard en Cadier.blauw bratsje: Cadier.vieze brats (vies prats): Kerkrade.blonde plek (ook blonde plak):
verspr. Noord.Oostlb. en Zuid-geld.Lb.; ook in Sevenum.
bonte plek (bonte plak): Meterik.gele plek (geel plek): Meeuwen.bluts: Roggel, Roermond, Linne,
Hulsberg, Nederweert enGeistingen.
buts: Maasbree.bloeduitstorting: Venlo.
BUIL OP HET HOOFD
Kaart 183, pag. 327
N 10a (1961) (012), ZND 32 (1939) (073);Beverlo Wb. (050), Kortessem Wb. (234).
Plaatselijke zwelling, bobbel of bultten gevolge van een bloeduitstortingin het weefsel, veroorzaakt door eenval, slag of stoot.
bult: verspr. Oost.Zuidlb., Oostlb.,Horns, Centr.Maaslds.,Trichterlds., Dommellds. enKleverlds.; ook in Kerkrade,Nederweert, Reppel, Heppen,Leopoldsburg, Tessenderlo,Lommel, Blerick en Venlo.
212
WLD III, 1.2
bults (ook buls): Middelaar, Lontzenen Eupen.
bluts: alg. Weertlds., Horns en aan-sluitend Noord.Oostlb., verspr.Zuid.Oostlb., Centr.Maaslds.,Trichterlds. en Zuidgeld.Lb.; ook in Kerkrade, Bocholtz,Heerlerheide, Heerlen, Zichen-Zussen-Bolder, ’s-Herenelderen,Houthalen en Tessenderlo.
buts: freq. Zuidgeld.Lb., Kleverlds.en aansluitend Noord.Oostlb.; ook in Paal, Kwaadmechelen,Tessenderlo en Lommel.
duts: Oostham.huts: verspr. Zuid.Oostlb., Centr.-
Maaslds. en Trichterlds.; ook inGingelom en Sint-Truiden.
uts: verspr. Trichterlds. en Bilzerlds.;ook in Mheer, Sint-Truiden enJeuk.
nuts: Sint-Martens-Voeren, Engels-manshoven, Heers, Sint-Truidenen Mielen-boven-Aalst.
knop (ook knob): freq. Bilzerlds. enTongerlds., verspr. Maaskemp.,Centr.Maaslds., Trichterlds. enLonerlds.; ook in Heerlen,Schaesberg, Neerbeek enOttersum.
knobbel: freq. Maaskemp.,Dommellds. en Demerkemp.,zeldz. Ripuar., Oost.Zuidlb. enZuid.Oostlb.; ook in Mechelen-aan-de-Maas, Rekem, Lanaken,Paal, Beringen, Voort, Leopolds-burg, Kwaadmechelen enLommel.
hobbel: Borlo.knook: freq. Demerkemp. en
Lonerlds.; ook in Diepenbeek,Gorsem en Sint-Truiden.
knoef: Wellen.kroef: Klimmen.buil: zeldz. Ripuar., Oost.Zuidlb.,
Zuid.Oostlb. en Centr.Maaslds.;ook in Panningen, Belfeld,Vroenhoven, Venlo, Ottersum enBroekhuizen.
knauw: freq. Oostlb-Rip. overgg. enaansluitend Zuid.Oostlb.; ook inOpoeteren.
knots: Obbicht, Beverlo, Gutshovenen Loksbergen.
nol: freq. Beringerlds. en Getelds.;ook in Koersel, Herk-de-Stad enJeuk.
ol: Jeuk.ei: Meerssen.oeuf (fr.): Maastricht.bletels: Dilsen.gezwel: Opoeteren.hoge rug: Klimmen.pokkel: Neerbeek.toot: Achel.
VERSTUIKEN
N 37 (1971) (010), N 84 (1981) (210), SGV(1914) (040), ZND 01u (1924) (054), ZND 08(1925) (042b), ZND m (Houben);Beverlo Wb. (284), Boorsem Wb. (133),Tongeren Wb. (602, 633), Tungelroy Wb.(033).
De gewrichtsvlakken licht overelkaar schuiven zodat de gewrichts-banden verrekt worden, licht ont-wrichten.
verstuiken: alg. in heel Lb. behalvein het Ripuar.
verrekken (ook verrukken): Epen,Beegden, Doenrade, Heek enMechelen-aan-de-Maas.
verrenken (du.): Simpelveld enSchaesberg.
verroffen: Tungelroy.verzwikken: Boorsem.omzwikken: Heerlerbaan/Kaumer.omklinken: Tongeren Wb. en in
Kerkrade.verkleuken: Welkenraedt.kwinkelen: Schimmert.
213
WLD III, 1.2
2.2.3.12 Gebrek
Deze paragraaf behandelt verschillende lichamelijke gebreken, t.w. onvolkomen-heden van het lichaam wat zijn vorm of uiterlijk, zijn samenstelling of de ver-richtingen van de samenstellende delen betreft, lichamelijke ongemakken ofkwalen.
MISMAAKT
Kaart 184, pag. 327
SGV (1914) (024), ZND 01 (1922) (861),ZND 31 (1939) (025), ZND m (Gessler,Godelaine);
Misvormd, wanstaltig, niet welge-schapen.
mismaakt: alg. in heel Lb.misvormd (ook misvormp): zeldz.
Maaskemp. en Centr.Maaslds.;ook in Schaesberg, Lutterade,Sittard, Lanaken, Neerpelt,Wijchmaal, Houthalen, Kuringen,Heppen, Tessenderlo en Lommel.
miswassen: Kwaadmechelen, Neer-oeteren en Opoeteren.
misbakken: Lommel en Sint-Truiden.
misboren: Leopoldsburg.ongerade (ongera, ongeraaie):
zeldz. Zuid.Oostlb.kreupel: Valkenburg, Amby, Mheer,
Kinrooi, Bocholt en Martenslinde.kreupelend: Valkenburg.mankementig (makkementig):
Opoeteren, Rotem en Genk.gebrekkig: Lommel.gebrekkelijk: Rekem en Moelingen.geschonden (geschand): Horn en
Asenray/Maalbroek.verschandeleerd: Heek en Heerlen.
KIPPENBORST
Kaart 185, pag. 328
N 10 (1961) (021), N 109 (2001) (014).
Vooruitstekend borstbeen.Voor Valkenburg is ook de omschrij-ving hoog in de borst opgetekend.
kippenborst (ook kippebors, kippe-bos, kippebros, kippebrost): freq.in Nl.Lb. behalve in het Ripuar.;ook in Geistingen, Hoeselt, Peeren Alken.
kippenborstje (kippeborsje, kippe-borske): Roermond, Wolder/Oud-Vroenhoven, Blerick, Venray enSevenum.
hennenborst (ook hennebors, henne-bos, hennebost, hennebros): freq.Dommellds., verspr. Zuid.Oostlb.en Kleverlds.; ook in Heerler-heide, Vlodrop, Bree, Genk,Lanklaar, Rekem, Veldwezelt,Kanne, Hechtel en Lommel.
hennenborstje: Oirlo.hanenborst (ook hanebors, hane-
bros): Kerkrade, Bocholtz,Nieuwenhagen, Roermond,Tungelroy, Maaseik en Gutte-coven.
hoenderborst (ook hoenderbors,hoenderbos, hoenderbros): freq.Ripuar. en Oost.Zuidlb., verspr.Noord.Oostlb.; ook in Schinveld,Gronsveld, Mesch, Ell en Holtum.
hühnerbrust (du.) (hühnerbros):Bocholtz.
kiekenborst (ook kiekebors, kieke-bos, kiekebost): freq. Demer-kemp., Beringerlds. en Brab.Lb.;ook in Neeroeteren, Hees,Opheers, Gors-Opleeuw, Jeuk enLommel.
kuikenborst (kaikebos, kuikebos,kukebors, kukebost, kukeborst):Kinrooi, Ophoven, Bocholt,
214
WLD III, 1.2
Meeswijk, Diepenbeek enTongeren.
kuiken: Eksel.tietenborst (tutebors): Tegelen.spitsborst: Maasniel.kiekenbeen: Beverst.kippenbeen: Velden.kippenbout: Weert.knook: Gingelom.kroef: Lauw.krop: Meers.
BOCHEL
Kaart 186, pag. 328
N 10a (1961) (011), SGV (1914) (004, 005),ZND 01 (1922) (108, 161), ZND 01u (1924)(027), ZND 21 (1936) (039), ZND A2(1940sq) (291), ZND B1 (1940sq) (020),ZND m (Drieskens, Dupont, Franssen,Godelaine, GrGr, Houben, Langohr, Michiels,Raymaekers, Welter);Boorsem Wb. (044), Hamont Wl. (061),Tungelroy Wb. (018, 034);Beenen, P. (1973) (211).
Onnatuurlijke uitzetting, verheven-heid van de rug, ontstaan door eenvergroeiing of misvorming van deruggengraat.
bult: alg. Truierlds., Brab.Lb.,Lommels en aansluitend Westlb.,freq. Oostlb., Centr.Lb., Zuid-geld.Lb. en Kleverlds.; ook inKerkrade, Heerlerheide enWaubach.
bultje (ook bultsje): Haelen,Opglabbeek en Sint-Truiden.
bults (ook buls): Middelaar enMaaseik.
pokkel (ook bokkel): alg. Ripuar. en Oostlb-Rip. overgg., freq.Oostlb., Horns, Centr.Maaslds.,Trichterlds., Zuidgeld.Lb. enKleverlds.; ook in Nederweert,Weert, Bree, Bilzen, Val-Meer enHechtel.
bochel: freq. Centr.Maaslds., verspr.Horns en Maaskemp., zeldz.Noord.Oostlb.; ook in Dieteren,Mheer, Weert, Maastricht, Wellen,Venlo, Venray en Oirlo.
pochel: freq. Maaskemp. en Demer-kemp.; ook in Neer, Tungelroy,Thorn, Maaseik, Lozen, Peer,Wellen, Sint-Truiden enGriendtsveen.
pocheltje (pochelke): Opitter.kroef: freq. Trichterlds., Bilzerlds.
en Tongerlds., verspr. in aanslui-tend Zuid.Oostlb., Centr.Maaslds.en Lonerlds.; ook in Montzen,Boeket/Heisterstraat, Neeritter,Kinrooi, Geistingen, Gelieren/Breten Zutendaal.
kroefje (kroefke): Roermond,Wolder/Oud-Vroenhoven enKanne.
knoef: Diepenbeek, Vliermaalroot enWellen.
knoefje (knoefke): Wellen.knook: Genk, Hasselt, Wellen, Sint-
Truiden en Kerkom.knookje (knookske): Sint-Truiden.hoge rug: verspr. Oostlb. en
Kleverlds.; ook in Kerkrade,Heerlen, Weert, Maasbracht, Berg-aan-de-Maas, Bunde, Wijk,Heugem en Overpelt.
kromme rug: Wijchmaal.butte (fr.) (buut): Montfort en Gulpen.gezwel: Rimburg.huts: Eijsden.kast (kas): Venlo.kastje (kaske): Kuringen.knobbel: Tungelroy.knots: Hamont.krots: Rimburg.krod: Bommershoven.kronkel: ’s-Herenelderen.schoft: Tegelen.stuip: Broekhuizen.
GEBREKKIG
Kaart 187, pag. 329
215
WLD III, 1.2
DC 17 (1949) (024d), SGV (1914) (009),ZND 01 (1922) (310, 734a), ZND 23 (1937)(065), ZND 29 (1938) (031c);Beverlo Wb. (081), Kortessem Wb. (290),Tungelroy Wb. (034);Beenen, P. (1973) (126).
Met een of meer gebreken of licha-melijke ongemakken behept.Voor Lanklaar is ook van God gete-kend opgetekend, een eufemistischetaboebenaming. De vorm gebrekeligkomt uitsluitend voor ten oosten vande -lijk/-lich-linie.
gebrekkig (ook gebrekig): alg.Zuidgeld.Lb. en Kleverlds., freq.Noord.Oostlb., Centr.Lb., Westlb.,Truierlds. en Brab.Lb., verspr.Zuid.Oostlb.
gebrekkelijk (ook gebrekelijk,gebrekelig): alg. Oost.Zuidlb. enaansluitend Zuid.Oostlb., freq.Lonerlds., Truierlds. en aanslui-tend Demerkemp., verspr. Noord.-Oostlb., Horns en Centr.Maaslds.;ook in Kanne, Bilzen, Martens-linde, Diepenbeek, Beverst, Sint-Huibrechts-Hern, Kaulille, Peer,Blitterswijck en Maasbree.
mankementig (ook makkelentig,makkementig, makkenentig): verspr. Maaskemp. en Dom-mellds.; ook in Lanklaar, Martens-linde, Zonhoven, Beverlo, Kortes-sem en Linkhout.
ongerade (ongeraai): verspr. Centr.-Maaslds.; ook in Meerssen.
niet gerade (niet geraai): Stevens-weert en Lanklaar.
miserabel: Asenray/Maalbroek enVreren.
kadukelijk (kadukkelijk): BeverloWb.
periculeus (preculeus): Beverlo.schamel: Sevenum.slecht: Simpelveld.
GEBREKKIG PERSOON
ZND 23 (1937) (065).
Persoon met een of meer gebreken oflichamelijke ongemakken.Voor dit begrip is er nauwelijksmateriaal voor Nl.Lb.
gebrekkige mens (ook gebrekigemens, gebrekkig mens): freq.Maaskemp., Tongerlds., Westlb.en Truierlds., verspr. Horns,Centr.Maaslds., Trichterlds. enBilzerlds.; ook in Sittard, Oosthamen Halen.
gebrekkige, een -: Niel-bij-As,Gelieren/Bret, Beverst, Vliermaal,Sint-Huibrechts-Lille, Beverlo,Paal en Sint-Lambrechts-Herk.
gebrekkelijke mens (ook gebrekelij-ke mens, gebrekkelijk mens,gebrekkelig mens): freq. Centr.-Maaslds., verspr. Lonerlds. enTruierlds.; ook in Geistingen,Kanne, Martenslinde, Diepenbeek,Kaulille, Peer en Stevoort.
gebrekkelijke, een - (ook een gebre-kelijke): Rekem, Beverst, Sint-Huibrechts-Hern, Koersel,Spalbeek, Wellen en Sint-Truiden.
mankementige mens (ook makke-mentige mens, makkenentige mens,mikkamentige mens): verspr.Maaskemp. en Dommellds.; ookin Martenslinde en Zonhoven.
mankementige, een - (ook een mak-kelentige, een makkenentige, eenmikkamentige): Achel, Neerpelt enLinkhout.
mankemente mens (makkementemens): Beverlo.
mankelijke mens (manklike mens):Borgloon.
manke, een -: Gelieren/Bret.ongeraden mens (ongeraaien mens):
Elen.ongeraden, een - (een ongeraaie):
Stokkem en Rekem.
216
WLD III, 1.2
sukkelaar: Opitter, Gruitrode,Neeroeteren, Neerpelt, Sint-Huibrechts-Lille, Hasselt, Beverlo,Kwaadmechelen en Tessenderlo.
arme sukkelaar: Rotem.arme mens: Neerglabbeek.arm schaap: verspr. Tongerlds. en
Lonerlds.; ook in Bilzen.kreupele, een - (ook een kreupel):
Lanaken, Bilzen, Zichen-Zussen-Bolder en Herk-de-Stad.
kreupele mens (ook kreupel mens):Lanaken, Hees, Munsterbilzen enZichen-Zussen-Bolder.
mismaakte, een -: Vroenhoven,Tongeren, ’s-Herenelderen enAchel.
mismaakte mens (ook mismaaktmens): Lommel en Mopertingen.
lamme, een -: Hoeselt en Bilzen.lamme mens: Kessenich en
Lanaken.kromme mens: Kessenich.zwakke mens: Welkenraedt.ongelukkige mens: Paal en Eigen-
bilzen.miserabele mens: Vreren.halve mens (have mens): Tongeren.kromme, een -: Bilzen.schele, een -: Vliermaal.scheve, een -: Simpelveld en Bilzen.invalide (invalid): Herk-de-Stad.kreupelend, een - (kreupelènt):
Mheer.malingre (fr.), een - (ne malenner):
Spalbeek.schravelaar: Opitter.
KREUPEL
DC 17 (1949) (024d, 024d , 024d), N 84(1981) (209), N 107 (2001) (018), SGV(1914) (032), ZND 01 (1922) (310), ZND 23(1937) (065), ZND 29 (1938) (031c);Boorsem Wb. (072).
Mank, één been korter hebbend danhet andere, ofwel het niet goed kun-nende gebruiken.
Voor dit begrip zijn er nauwelijksgegevens voor Belg.Lb. VoorBelg.Lb. is wel materiaal beschik-baar voor het aanverwante begripLAM (ZND 01 (1922) (734a), ZND29 (1938) (031c), ZND m), maarhiervoor is geen lexicale variatieopgetekend, overal werd lam geant-woord.
kreupel: freq. in Nl.Lb.; ook inBoorsem, Lanaken, Hees,Munsterbilzen, Bilzen en Zichen-Zussen-Bolder.
kreupelend: Borgharen.krom (kromp): Venlo, Broeksittard
en Geleen.lam: verspr. Zuidgeld.Lb. en aanslui-
tend Noord.Oostlb.; ook inGeleen, Doenrade, Meerssen,Guttecoven en Tongeren.
mank: Kerkrade, Montfort, Stein,Kerkhoven en Blerick.
scheef: Vaals.
MANKEN
Kaart 188, pag. 329
N 10 (1961) (126 add.), N 84 (1981) (209), N 107 (2001) (018), ZND m (Langohr);Hasselt Wb. (290), Kortessem Wb. (291, 292,473), Tungelroy Wb. (057).
Gebrekkig, kreupel lopen door onge-lijke lengte van de benen.Voor Boorsem is ook de uitdrukkinggaan wie een trapgans opgetekend.In Kortessem Wb. worden ook deafleidingen mankepoot en spank-poot vermeld voor een persoon diemankt. Een informant voor Kinrooinoteert voor zo’n persoon manke-poot en paardspoot (peerspoot).Voor Montzen is hiervoor hinkepootopgetekend.
hompelen: freq. Noord.Oostlb.,Horns, Zuidgeld.Lb. en Kleverlds.,
217
WLD III, 1.2
verspr. Oost.Zuidlb. en Zuid.-Oostlb.; ook in Weert, Bree,Opglabbeek, Zutendaal, Echt/Gebroek, Maastricht, Caberg enEigenbilzen.
hompen: Venray, Hoeselt en Bilzen.manken: freq. Maaskemp.,
Dommellds. en Demerkemp.; ookin Ophoven, Geistingen, Maaseik,Lanklaar, Rekem, Kanne, Bilzen,Hoeselt, Alken, Kortessem, Sint-Truiden, Jeuk, Leopoldsburg,Tessenderlo en Lommel.
mank lopen: Rekem, Wolder/Oud-Vroenhoven, Maastricht, Peer,Kerkhoven en Venlo.
mankementig gaan: As.hinken: Heerlerbaan/Kaumer,
Gulpen, Epen, Montzen, Beek,Amby, Wijnandsrade, Gruitrode,As, Maastricht, Sint-Pieter,Vlijtingen, Achel, Eksel, Hechtel,Houthalen en Loksbergen.
hinkelen: Ittervoort.lam lopen: verspr. Zuid.Oostlb.; ook
in Urmond, Lauw, Venray enTienray.
lam gaan: Sevenum en Heerlen.lam zijn: Noorbeek en Terlinden.lamen: verspr. Zuid.Oostlb.; ook in
Weert.lendenlam lopen: Blerick.met één been trekken: Beek,
Brunssum, Wijnandsrade,Boorsem, Stein, Maastricht, Ekselen Oirlo.
trekken: Tungelroy en Schimmert.spanken: freq. Lonerlds.; ook in
Hasselt Wb. en in Tongeren enKuringen.
honkelen: Tungelroy Wb. en inOspel, Weert, Bocholt, As, Bornen Maastricht.
honken: Ophoven.kreupel lopen: verspr. Trichterlds.;
ook in Herten (bij Roermond),Schimmert en Gronsveld.
kreupel zijn: Vorsen.kreupelen: Lommel, Meerlo en
Thorn.
knakken: verspr. Horns; ook inWeert.
gebrekkelijk lopen (gebrekeliglopen): Eys en Ingber.
ongehobbeld lopen: Eys.slecht lopen: Schimmert.hoepelen: Schinnen.krenselen (krinselen): Boorsem.panken: Tongeren.pikkelen: Kaulille.pinken: Loksbergen.schonkelen (schongelen): Jeuk.schravelen: Grevenbicht/Papen-
hoven.strompelen: Maastricht en Kunrade.taffelen: Loksbergen.waggelen: Boorsem.
HORRELVOET
Kaart 189, pag. 330
N 84 (1981) (212), N 107 (2001) (053), SGV(1914) (014);Beverlo Wb. (107), Tungelroy Wb. (021).
Misvormde voet: een naar binnengekeerde voet met de tenen naarbeneden.Voor Maastricht is ook de uitdrukkinghoge schoenen hebben opgetekend.
paardsvoet (ook peedsvoet, peerds-voet, peersvoet, peesvoet, perds-voet, pjaadsvoet): alg. Oost.-Zuidlb. en Zuid.Oostlb., freq.Noord.Oostlb., Horns, Centr.-Maaslds., Trichterlds. enKleverlds.; ook in Simpelveld,Weert, Bilzen, Hoeselt, Zolder,Hechtel, Wellen, Sint-Truiden,Jeuk, Lommel en Venlo.
paardsvoetje (peersvoeteke): Eksel.paardenvoet (ook peerdevoet, perre-
voet): Ophoven, Lauw, Beverlo,Alken, Vorsen, Tessenderlo, Venlo,Oirlo en Meijel.
paardvoet (ook peerdvoet): Gruit-rode, Sittard en Schinnen.
218
WLD III, 1.2
paardspoot (ook peerdspoot, peers-poot): verspr. Noord.Oostlb.,Weertlds., Horns en Maaskemp.;ook in Susteren, Maastricht, Sint-Pieter, Kaulille, Peer, Blerick enTienray.
paardenpoot (peerdepoot): Bocholt,Bree, Blerick, Venlo en Maasbree.
hompelvoet: verspr. Noord.Oostlb.en Kleverlds.; ook in Nieuwen-hagen, Hunsel, Echt/Gebroek enBlerick.
hompelpoot: verspr. Noord.Oostlb.,Zuidgeld.Lb. en Kleverlds., zeldz.Zuid.Oostlb.; ook in Nieuwen-hagen en Haler.
hompelepoot: verspr. Noord.Oostlb.;ook in Thorn, Velden en Maas-bree.
hompelaar: Schaesberg, Einig-hausen, Dieteren, Guttecoven,Meerlo en Swolgen.
hompelaard: Wellerlooi.klompvoet: Simpelveld, Kerkrade,
Vaals, Heerlen, Kapel-in-’t-Zand,Herten (bij Roermond), Swalmen,Brunssum, Tungelroy, Kinrooi,Ophoven, Maaseik, Boorsem,Rekem, Maastricht, Kanne,Bilzen, Eigenbilzen, Hoeselt,Eksel, Hechtel, Houthalen, Jeuken Venray.
klompenvoet: Genk.klomppoot: Neeroeteren.klomp: Eksel.horrelvoet: Reuver, Susteren,
Oirsbeek, Geulle, Maastricht,Caberg, Eigenbilzen, Venlo enOirlo.
horrelpoot: Tienray en Bocholt.horrevoet: Montfort.horvoet: Mheer.horzelvoet: Lommel, Zonhoven en
Wolder/Oud-Vroenhoven.bokkenpoot: Merkelbeek.dikke voet: Maaseik en Montzen.hinkepoot: Genk.hinkerd: Limmel.honkelvoet: Neeritter.honkepoot: Genk.
huppelaar: Meerssen.huppelpoot: Schinveld.klaus-poot: Sevenum.klonkvoet: Houthalen en Sint-Truiden.kreupelvoet: Susteren.kromme poot: Boekend.lamme voet: Sittard en Heerlen.mankepoot: Eksel.misvormde voet: Achel.schaardevoet (sjôosvoet): Tongeren.schrankelaar: Maasbracht.stomp: As.stompvoet: Leopoldsburg en
Kesseleik.strompelaar: Stevensweert.strompelpoot: Merselo.stronkelaard: Nederweert.stubbelaar (stuppelaar): Lutterade.voetje (voeteke): Eksel.
MAAIVOETEN
Kaart 190, pag. 330
N 84 (1981) (211), ZND 35 (1941) (044).
Met naar buiten gekeerde voetenlopen, tijdens het lopen de voetenbuitenwaarts keren.De onderstaande lemmatekst isonderverdeeld in A. Werkwoorden,B. Zelfstandige naamwoorden dienaar buiten gekeerde voeten aandui-den, en C. Personen met een dergelij-ke afwijking. Voor Bilzen is daar-naast het bijvoeglijk naamwoordgedraaid opgetekend.Veel van de onderstaande trefwoor-den worden ook gebezigd met betrek-king tot het naar buiten gekeerd staanvan de poten van een paard, vgl. hetlemma BIJ HET STAPPEN DE HOEVEN
NAAR BUITEN BEWEGEN in WLD I.9:Het Paard, p. 80-81.
A. Werkwoorden
maaien: zeldz. Oostlb., Horns,Maaskemp. en Kleverlds.; ook in
219
WLD III, 1.2
Waubach, Stein en Zichen-Zussen-Bolder.
maaibenen: Beverlo.fransen: Gulpen, Opitter, Gruitrode,
Rijkhoven, Heers, Wellen, Herk-de-Stad, Jeuk en Meldert.
Frans gaan: Meldert, Montenakenen Bilzen.
Franse voeten hebben: Nieuwer-kerken.
Spaans gaan: Ellikom, Opglabbeek,Linde en Zonhoven.
Engels gaan: Kunrade.Grieks gaan: Houthalen.Vlaams gaan: Zepperen.achterwaarts lopen: Sint-Truiden.buitenwaarts gaan: verspr. Berin-
gerlds. en Zuiderkemp.; ook inKoersel, Sint-Lambrechts-Herk,Gelinden en Lommel.
uitwaarts gaan: verspr. Lonerlds.;ook in Stevoort.
uitwaarts lopen: Heers.buitenuit gaan: Opoeteren.de voeten buitenuit zetten: Hamont.met de benen naar buiten gaan:
Lanklaar.met de toppen van de schoenen uit-
een gaan: Borgloon.uiteenzetten: Voort.schaatsen: Roermond, Maasniel,
Schimmert, Echt/Gebroek,Maastricht, Blerick en Venlo.
scheef lopen: Paal, Opoeteren enKuringen.
scheef gaan: Ulbeek.schuin marcheren (schuin mesche-
ren): Wolder/Oud-Vroenhoven.carré (fr.) gaan: Sint-Truiden.koevoeten: Hoepertingen.krommen: Veldwezelt.linkse benen hebben: Mechelen-
aan-de-Maas.met linkse knieën lopen: Lanaken.met platvoeten lopen: Caberg.op moeders veulen gaan: Eigen-
bilzen.platsen: Geleen.schieren: Brunssum.schrokken: Weert.
slenteren: Posterholt.strijkijzeren: Kapel-in-’t-Zand.taxi lopen: Lanaken.gaan wie een taxi: Groot-Loon.te voet jouwes gaan: Eigenbilzen.te voet naar huis gaan: Peer.te voet uitgaan: Montenaken.wijd schuiven: Weert.wijd treden (wijd trejen): Weert.x-benen hebben: Maastricht.x-voeten hebben: Bocholt.zwaaien: Meijel en Stevensweert.
B. Zelfstandige naamwoorden
maaibenen: Kesseleik, Herten (bijRoermond), Ittervoort, Born,Blerick en Oirlo.
maaivoeten: Amby.platvoeten: Vaals, Heerlerbaan/
Kaumer, Eys, Grote-Brogel,Veldwezelt, Caberg, Sint-Truidenen Meldert.
platpoten: Maastricht.pletspoten: Maaseik.blutsvoeten: Lanaken.madammekesvoeten: Neerpelt.ossenknie: Loksbergen.sabelbenen: Venlo.schaapsbenen: Hasselt.schaapsknieën: Hasselt.schaapsvoeten: Hasselt.scheve voeten à la Charlot: Jeuk.slavoeten (slaai voeten): Venray.schrijnwerkersbenen: Schinnen.snijdersbenen (snijersbenen):
Meerlo.x-benen: Reuver.x-poten: Hasselt.poten wie een kameel: Maastricht.
C. Personen
eierentreder (eiertrejer): Meijel.schaatsenrijder: Maastricht.kromme, een -: Bilzen.linkse, een -: Geleen.Charlie: Maastricht.
220
WLD III, 1.2
HAARENKELEN
Kaart 191, pag. 331
N 37 (1971) (010), N 84 (1981) (210), SGV(1914) (008), ZND 01 (1922) (281b), ZND01u (1924) (054), ZND B1 (1940sq) (026);Boorsem Wb. (052), Hamont Wl. (044),Tungelroy Wb. (021).
Pijnlijk tegen elkaar stoten van deenkels tijdens het lopen, de enkelbezeren of stuk schuren bij het lopen.Voor Venlo is ook het zelfstandignaamwoord kapotte enkel opgete-kend.De onderstaande trefwoorden wordeneveneens gebezigd met betrekkingtot paarden, vgl. het lemmaHAARENKELEN in WLD I.9: HetPaard, p. 82-83.
haarenkelen (ook aarenkelen): freq.Oostlb-Rip.overgg., Oostlb.,Weertlds., Horns, Maaskemp.,Centr.Maaslds., Dommellds.,Zuidgeld.Lb. en Kleverlds.; ook inHeusden, Houthalen, Paal enBeringen.
verhaarenkelen: Tungelroy.zijn enkel kapot stoten: freq. in
Haspengouw, verspr. in overigLb.
zijn enkel stuk stoten: Steyl, Sint-Odiliënberg, Genk, Maastricht,Hamont, Heijen en Leunen.
zijn enkel stukken: Bilzen.zijn enkel in stukken stoten:
Rosmeer.zijn enkel stoten: Blerick, Hunsel en
Bilzen.zich aan de enkel stoten: Montzen
en Welkenraedt.zich de enkel open stoten: Gutte-
coven.de enkels langseen schrankelen (de
enkelen langsee schrankelen):Hoensbroek.
de enkels tegeneen slaan (de enke-len tegenee slaan): Heerlen.
klopenkelen (ook klobenkelen): verspr. Bilzerlds.; ook in Meers-sen, Amby, Eijsden en Hasselt.
klopschenkelen: Caberg, Heer enMheer.
klopschenen: Jeuk en Vlijtingen.knopenkelen: Sint-Truiden.knopschenkelen (ook knobschenke-
len): Kinrooi en Maastricht.enkelen: Blerick.schenkelen: Maastricht en Heerlen.zijn enkel uiteen vallen: Gelinden,
Hoepertingen en Voort.zijn schenen kapot lopen: Heers.zijn schenen stoten: Tessenderlo.zich aanstoten: Veulen.zich knokelen: Schaesberg.open lopen: Loksbergen.doorschuren: Nieuwenhagen.strijken: Mechelen.klompzweren: Ell.verstuiken: Leopoldsburg,
Mechelen-aan-de-Maas enMaastricht.
zijn enkel verrekken: Mechelen-aan-de-Maas.
omzwikken: Heerlerbaan/Kaumer.omklinken: Kerkrade.kwinkelen: Schimmert.
KNIKKEBENEN
N 10 (1961) (126 add., 130), N 109 (2001)(080).
Met knikkende benen of knieënlopen.In de uitdrukking Keulse aan hetruiken zijn verwijst Keulse naarKeuls water ‘reukwater’ dat menvroeger aan mensen die zwak te beenwaren liet ruiken, vgl. ook het tref-woord slagwater bij het lemma EAU
DE COLOGNE in WLD III, afl. 1.3:Kleding.
door de knieën zakken: verspr.Maaskemp.; ook in Schaesberg,Baexem, Beegden, Weert,
221
WLD III, 1.2
Ittervoort, Meeswijk, Tongeren,Hechtel, Hasselt, Gingelom, Sint-Truiden, Tessenderlo en Wanssum.
doorzakken: Valkenburg, Maas-bracht, Rekem, Maastricht, Val-Meer, Zonhoven, Alken, Sint-Truiden, Jeuk, Middelaar enOttersum.
met doorgezakte knieën lopen:Nieuwenhagen, Tegelen, Belfeld,Nunhem, Sittard, Geleen,Neeritter, Peer en Lommel.
met doorzakkende knieën lopen:Tessenderlo en Berg-aan-de-Maas.
knieënzakken: Hoepertingen.kwakken: alg. Weertlds., verspr.
Horns; ook in Kerensheide, Eksel,Lommel en Horst.
kwakkelen: Sittard, Hamont, Over-pelt, Koersel, Paal, Kwaadmeche-len, Zelem en Lommel.
knikken: Ophoven, Maastricht, Sint-Pieter, Lauw, Achel, Opheers,Gingelom en Broekhuizen.
met knikkende knieën lopen:Weert, Maastricht, Bunde, Peer enHechtel.
met knikkerende knieën lopen:Ulestraten.
knikkende knieën: Blerick enBoekend.
kniksknieën: Bocholtz.knikkebenen: Rekem.doorknikken: Hoensbroek, Holtum,
Neerpelt en Sevenum.met doorgeknikte knieën lopen
(ook met durchgeknikste knieënlopen): Blerick en Vrusschemig.
in de knieën zakken: Reuver,Susteren, Sittard, Ten-Esschen/Weustenrade, Kinrooi, Thorn enBlerick.
in de knieën knikken: Waubach,Horn, Neerbeek en Kanne.
in de knieën hangen: Mechelen,Rothem, Valkenburg en Oost-Maarland.
in de knieën lopen: Haelen,Schinveld en Schimmert.
in de knieën gaan: Klimmen.
in de knieën stuiken: Schaesberg.stuiken (ook stoegen): Broekhuizen,
Diepenbeek en Heerlerheide.door de knieën gaan: Neer.door de knieën lopen: Smeermaas.door de knieën vallen: Voerendaal.met de knieën duwen: Baexem.met doorgezonken knieën lopen:
Rimburg.met de bibber in de benen:
Veldwezelt.slap in de knieën zijn: Heerlen.in de hosen lopen: Hoensbroek.doorduwen (doordujen): Baexem.dazelig lopen: Venlo.eierentreden (eiertrejen): Venlo.huppen (hiepen): Montfort.jatsen (jotsen): Ell.schokken: Tongeren.schrankelen: Roermond.sloffen: Obbicht.taupen: Puth.wippen: Neeroeteren en Montfort.wapperen (wopperen): Guttecoven.zwikken: Echt/Gebroek.lopen wie een boer: Heerlerheide.lopen wie een oude bok (lopen wie
een aaje bok): Maasniel.Keulse aan het ruiken zijn: Herten
(bij Roermond).x-benen: Wolder/Oud-Vroenhoven
en Schimmert.
WIJDBEENS LOPEN
Kaart 192, pag. 331
N 10 (1961) (129), N 109 (2001) (079);Venlo Wb. (427).
Met de benen wijd, ver uit elkaar,met wijdgespreide benen lopen.Voor uitdrukkingen bikaars enkipaars (kipbaars) vergelijke men delemma’s AAMBEIEN en BLIKAARS inWLD III, aflevering 1: Het menselijklichaam.Voor Meeuwen, Rekem, Diepenbeek,Zonhoven en Alken is ook het zelf-
222
WLD III, 1.2
standig naamwoord breed spooropgetekend en voor Ottersum,Sevenum en Baarlo wijd spoor. Eeninformant voor Peer noteerde voortshet bijvoeglijk naamwoord breed-spoors.
wijdbeens lopen: Horn, Roermond,Maasniel, Klimmen, Ophoven,Roosteren, Guttecoven, Lauw enBoekend.
wijdbeens gaan: Horn.wijdbeens zijn: Beegden.met de benen uiteen lopen (ook met
de benen uitee lopen): Rimburg,Schaesberg, Tegelen, Kinrooi enGrevenbicht/Papenhoven.
met de benen uitereen lopen (ookmet de benen uitreen lopen):Nieuwenhagen, Waubach,Roermond, Ulestraten, Ittervoort,Holtum, Berg-aan-de-Maas enSint-Pieter.
met de benen ver uitereen lopen:Neerpelt.
met de benen wijd uiteen lopen(ook met de benen wijd uiteelopen): Vrusschemig, Schaesberg,Geleen, Schimmert, Tessenderloen Lommel.
met de benen wijd uitereen lopen(ook met de benen wijd uitreenlopen): Blerick en Klimmen.
met de benen wijd open lopen:Lommel.
wijd uiteen lopen: Achel enPosterholt.
wijd uitereen lopen (wijd uitreenlopen): Wellen.
breed uiteen lopen: Sint-Truiden.de benen uiteen sporen: Hamont.breed sporen: Opglabbeek.breed spoor lopen: Tessenderlo.op breed spoor lopen: Weert, Ell,
Bocholt, Eksel en Koersel.op een breed spoor staan: Hechtel.met een breed spoor gaan: Paal en
Meijel.breed van spoor zijn: Kaulille.wijd spoor maken: Wanssum.
met een wijd spoor lopen: Broek-huizen.
op het wijde spoor lopen: Thorn.van het spoor zijn: Lommel.sporen hebben: Gingelom.greiden (greien, graaien): Bocholtz,
Heerlen, Valkenburg en Eigen-bilzen.
een wijde greid in de broek heb-ben: Puth.
met een wijde greid lopen: Puth.met wijde benen lopen: Tongeren.wijd treden (wijd trejen): Weert.groot treden (groot trejen): Venlo.breed schrijden (breed schrijen):
Hechtel.breedbeens lopen: Roermond en
Mheer.frans lopen: Mechelen.klipjas lopen: Jeuk.o-benen lopen: Valkenburg.o-benen: Wolder/Oud-Vroenhoven,
Bunde en Schimmert.hol gaan: Houthalen.kooien: Kerensheide.maaien: Montfort.scharsen: Maastricht.schravelen: Gronsveld.schroevelen: Valkenburg.spaden (spaaien): Blerick en Venlo.spritzen: Kerkrade.waaien: Broekhuizen en Neeritter.waggelen: Broekhuizen.zwabberen: Wijk.zwalken: Wijk.gesmoord zijn: Hasselt.een krottentreder zijn (een krotten-
trejer zijn): Weert.met beugelbenen lopen: Tegelen.met de benen van het lijf lopen:
Hamont.met een poort lopen: Panningen en
Bunde.met een poortje lopen (met een
poortsje lopen): Kanne.met een mutsaard tussen de benen
lopen (met een mettert tussen debenen lopen): Neeroeteren.
met een schans tussen de benenlopen: Blerick en Vlodrop.
223
WLD III, 1.2
gesmot tussen de benen lopen:Hoeselt.
bramen tussen de benen hebben(briemen tussen de benen heb-ben): Leveroy.
lopen als wen men de bikaarsheeft: Tegelen.
lopen of men de kipaars heeft(lopen of men de kipbaars heeft):Ulestraten.
lopen of men de boks vol heeft:Herten (bij Roermond).
de boks vol hebben: Tungelroy.met de boks vol lopen: Venlo.in de boks gedaan hebben:
Echt/Gebroek.lopen of men je bescheten heeft:
Meerssen.lopen wie ene die in zijn broek
gescheten heeft: Meeswijk.
een groot kruis in de boks hebben(een groot kruits in de boks heb-ben): Venlo.
een kromme broek aanhebben:Oost-Maarland.
lopen wie een schijtende haan:Roermond.
lopen wie een eend: Sittard.lopen lijk een waaier (lopen lijk een
weier): Tongeren.benen wie een beugelring hebben:
Baarlo.veel paard gereden hebben:
Hoepertingen.varken gereden hebben: Obbicht.geen goede zijn om varkens te
vangen: Leveroy.
224
WLD III, 1.2
2.3 Verzorging
Deze laatste paragraaf in verband met gezondheid en ziekte besteedt aandachtaan de verzorging en verpleging van ziekten en wonden. Zowel de personen,instellingen, hulpmiddelen als handelingen die hiermee verband houden komenaan bod.
De vroegere geneeskunde was vaak volkskundig geïnspireerd en maakte gebruikvan de natuur om genezing te bewerkstelligen. Zo dacht men b.v. dat een bloed-zuiger een zuiverend effect had en tot genezing van een ziekte kon leiden.Vroeger werden bloedzuigers zelfs gekweekt als medicinale hulpmiddelen omaderlatingen uit te voeren. Voor de dialectbenamingen voor een bloedzuiger (b.v.echel) wordt hier verwezen naar het lemma BLOEDZUIGER in WLD III, 4.2:Fauna: Overige Dieren, p. 185-186.Ook aan de plantenwereld werden heel wat geneeskrachtige eigenschappen toe-geschreven. Zo wordt in de volksgeneeskunde de kamilleplant onder meergebruikt tegen infecties, koorts, kramp en maagklachten. Voor de dialectbena-mingen voor de kamilleplant verwijzen we naar het lemma KAMILLE (ALG.) inWLD III, 4.3: Flora, p. 242-244; voor het drankje van deze plant, meestal eenthee, is geen lexicale variatie opgetekend; overal is kamillethee opgegeven. Ookde KLAPROOS en het MADELIEFJE werden in de volkskunde gebruikt; beide lem-ma’s worden behandeld in WLD III, 4.3: Flora, respectievelijk p. 231-233 en p.240-242.
Voor het begrip ZALF is geen lexicale variatie opgetekend; overal is zalf (ookzauf, zaaf) opgegeven, behalve voor Peer, waar smeersels werd geantwoord. Defonologische varianten zauf, zaaf (met l-deletie) zijn alg. Ripuar., Oostlb-Rip.overgg., Maaskemp., Centr.Maaslds., Trichterlds., Bilzerlds. en Tongerlds. (vgl.b.v. ook ‘half – hauf, haaf’, ‘kalf – kauf, kaaf’).Ook voor het begrip ARTS ‘geneesheer’ is geen lexicale variatie opgetekend, al iser weinig materiaal beschikbaar voor Nl.Lb. Overal is dokter (ook doktoor)opgegeven. Maastricht Wb. (p. 70) vermeldt doktoer ‘met klemtoon op het twee-de lid’ als ‘verouderd of spottend’ ten opzichte van dokter.
DOKTEREN
N 84 (1981) (213), N 107 (2001) (056);Beverlo Wb. (061), Hasselt Wb. (111, 293),Kortessem Wb. (067).
De geneeskunde beoefenen, als dok-ter optreden. Bij gelegenheid kunnen de onder-staande trefwoorden ook gebruiktworden in de betekenis van ‘onderbehandeling van een dokter zijn, eendokter raadplegen’.
dokteren (ook doktoren): alg. inNl.Lb., verspr. in Belg.Lb.
dokter zijn (ook doktoor zijn):Gulpen, Weert, Urmond, Maas-tricht, Kanne, Bilzen en Hechtel.
dokter leren: Lanklaar.dokter spelen: Weert.doktertje spelen (dokterke spelen):
Kinrooi.meesteren: verspr. Maaskemp. en
Dommellds.; ook in Neer,Nunhem, Ospel, Maaseik, Bilzen,Lauw, Hasselt, Beverlo, Wellen,Sint-Truiden, Jeuk, Tessenderlo,Loksbergen en Sevenum.
225
WLD III, 1.2
bemeesteren: Eksel.genezen: Neeroeteren en Bilzen.kwakzalveren: Herten (bij Roer-
mond).pratikeren (<fr.): Eksel.
ZIEKENHUIS
Kaart 193, pag. 332
N 84 (1981) (223), N 107 (2001) (066);Beverlo Wb. (107), Boorsem Wb. (071), HasseltWb. (145), Maastricht Wb. (171), TungelroyWb. (035), Weertlands Wb2. (110, 410);Beenen, P. (1973) (162).
Inrichting, instelling voor onderzoek,behandeling en verpleging van zie-ken en gewonden, of voor medischebehandeling van personen in algeme-re zin.Voor de benaming gesticht lezen wein Weertlands Wb. de volgende ver-klaring: ‘Dat men in Weert het zie-kenhuis, zowel het oude alsook hetnieuwe, nog heel vaak aanduidt alshet gesticht, vindt zijn verklaring inhet feit, dat het Weerter ziekenhuis isontstaan uit een liefdadigheidsge-sticht’. Maastricht Wb. deelt mee datKalvarie de benaming is voor het‘vroeger ziekenhuis in Maastricht’,volgens een informant zo genoemd‘naar aanleiding van de naamCalvarieberg’ waar het gelegen was.
hospitaal: freq. Oostlb. en Centr.Lb.(behalve in het Weertlds.), verspr.Westlb., Truierlds. en Brab.Lb.;ook in Heerlen, Gulpen en Meijel.
ziekenhuis: verspr. Oostlb., Horns,Maaskemp., Centr.Maaslds.,Dommellds. en Kleverlds.; ook inIngber, Nederweert, Weert,Maastricht, Riemst, Val-Meer enZonhoven.
gasthuis (ook gashuis): freq. Zuid-geld.Lb., Kleverlds. en Demer-kemp.; ook in Neer, Reuver,
Swalmen, Weert, Tungelroy, Ell,Sint-Truiden, Tessenderlo enLoksbergen.
kliniek: freq. Maaskemp.; ook inBorn, Riemst, Val-Meer, Vlier-maal, Tongeren, Achel, Kaulille,Eksel, Hoepertingen, Wellen, Jeuken Lommel.
spitaal (ook spiktaal): alg. Ripuar.en Oostlb-Rip. overgg.; ook inOirsbeek, Wijnandsrade en Ten-Esschen/Weustenrade.
krankenhuis: freq. Noord.Oostlb.;ook in Nieuwenhagen, Susteren,Oirsbeek en Merkelbeek.
Kalvarie (ook Kelvarie, Klevarie):Wolder/Oud-Vroenhoven,Maastricht en Caberg.
gesticht: Tungelroy Wb. en in Ospelen Weert.
KWAKZALVER
Kaart 194, pag. 332
N 84 (1981) (213, 222), N 107 (2001) (067);Kortessem Wb. (261).
Alternatieve geneesheer, iemand dienutteloze middelen toepast ter gene-zing van een of andere ziekte, of diemiddelen beweert te kennen tegenalle mogelijke ziekten, ofwel iemanddie zulke middelen, meestal met veelophef, te koop aanbiedt.De benamingen met het mannetjevan verwijzen naar reëel bestaandepersonen. Het mannetje vanSpouwen (het menneke van Spaa)verwees oorspronkelijk naarFranciscus Vansgronsveld (1881-1939) van Kleine-Spouwen (bron:WAAR IS DE TIJD – 1000 JAAR
LIMBURG, deel 20: 1000 jaar kleur-rijke Limburgers – Register). Nadienheeft zijn zoon Frans Vangronsveldsr. deze bijnaam geërfd, hoewel hijwel een artsenopleiding genoten had.De informant voor Eksel wist voorts
226
WLD III, 1.2
ook nog te vertellen dat het manne-tje van Genk (het menneke vanGenkt) in werkelijkheid ‘Jang’Geurts heette en een Welvaartwinkeluitbaatte in de Vennestraat te Winter-slag. Hij was vooral actief op heteinde van de 19e en in het begin vande 20e eeuw.Voor de overige mennekes beschik-ken we niet over informatie.
kwakzalver (ook kwakzalber, kwak-zauver): freq. in heel Lb.
kwakkelaar: Blerick en Geulle.charlatan (fr.) (ook charletan):
Nieuwenhagen, Roermond,Schimmert, Weert, Bocholt, Genk,Maaseik, Boorsem, Rekem,Maastricht, Kanne, Bilzen,Eigenbilzen, Tongeren, Eksel,Houthalen, Alken, Sint-Truiden,Jeuk, Leopoldsburg en Lommel.
pisdokter (ook pisdoktoor): verspr.Noord.Oostlb.; ook in Heerlen,Gulpen, Merkelbeek, Mheer,Maaseik en Venlo.
zeikbeziender: Heel.wonderdokter (ook wonderdok-
toor): Geleen, Doenrade, Weert,Tungelroy, Bilzen, Hoepertingenen Venray.
het mannetje van ... (het mennekevan): Tongeren.
het mannetje van Genk (het menne-ke van Genkt): Eksel.
het mannetje van Gerdingen (hetmenneke van Jerringen): Eksel.
het mannetje van Hasselt (het men-neke van Hasselt): Eksel.
het mannetje van Meeuwen (hetmenneke van Muuëven): Eksel.
het mannetje van Spouwen (hetmenneke van Spaa): Vliermaal enRiemst.
mannetje (mensje): Eigenbilzen.afbidder: Oirlo.oplichter: Venray.namaakdokter: Weert.boerendokter: Weert.pillendraaier: Maastricht.
BETTEN VAN EEN WONDE
Kaart 195, pag. 333
N 84 (1981) (214), ZND 32 (1939) (048),ZND B1 (1940sq) (043), ZND m (Franssen,GrGr, Houben, Michiels);Boorsem Wb. (074, 120), Kortessem Wb.(033);Beenen, P. (1973) (097).
Een wonde bevochtigen door ervoorzichtig en bij herhaling eenvochtig doekje of watten e.d. tegen-aan te drukken.
baden (ook baaien, baonen, bee,been, biëne): alg. Maaskemp.,Demerkemp. en in Haspengouw,freq. Oostlb-Rip. overgg., Zuid.-Oostlb., Horns, Centr.Maaslds.,Dommellds. en Beringerlds., verspr. Noord.Oostlb. en Kle-verlds.; ook in Simpelveld, Rijkel,Kwaadmechelen en Lommel.
uitbaden (uitbaaien): Heppen enVroenhoven.
betten (ook batten): freq. Noord.-Oostlb., Horns en Zuidgeld.Lb.,verspr. Oost.Zuidlb., Zuid.Oostlb.en Trichterlds., zeldz. Maaskemp.en Dommellds.; ook in Weert,Born, Stein, ’s-Herenelderen, Sint-Truiden, Jeuk, Lommel, Oirlo enMeijel.
lessen: verspr. Horns; ook in Herten(bij Roermond), Montfort,Vlodrop, Susteren, Schimmert,Weert, Echt/Gebroek, Sint-Huibrechts-Lille, Eksel, Hechtel,Leopoldsburg, Oostham,Tessenderlo, Lommel en Meijel.
wassen: Beringen, Rotem en Stein.afwassen: Heppen.uitwassen: Rekem, Kaulille, Paal,
Beringen, Gingelom enTessenderlo.
bevochtigen: Merkelbeek.nat houden: Geleen.
227
WLD III, 1.2
deppen: Kapel-in-’t-Zand, Geleen enAmstenrade.
doppen: Loksbergen.dompelen: Neerpelt.koelen: Doenrade en Kerkrade.laven: Kwaadmechelen.pappen: Neer en Maastricht.schoonmaken: Venray, Jeuk en
Hoeselt.soppen: Loksbergen, Heers en Amby.stoppen: Vaals.toppen: Weert en Maastricht.wieken: Meldert en Kuringen.
STELPEN VAN BLOED
Kaart 196, pag. 333
N 84 (1981) (215), N 107 (2001) (057).
Het vloeien van een vloeistof, bep.van bloed, doen ophouden, stillen.
stelpen (ook stolpen, stulpen): freq.in Nl.Lb. en grensgebied, verspr.Maaskemp. en Dommellds.; ookin Bilzen, Hoeselt, Jeuk, Vorsen,Loksbergen en Lommel.
stoppen: verspr. Maaskemp. enTongerlds.; ook in Kunrade, Epen,Swalmen, Geleen, Tungelroy,Kinrooi, Rekem, Kanne, Eksel,Zolder, Hechtel, Alken, Wellen,Tessenderlo en Maasbree.
doen stoppen: Kinrooi en Rekem.stollen: Vaals, Geleen, Bree, As,
Maaseik, Rekem, Bilzen, Hoeselt,Tongeren, Achel, Kaulille,Houthalen, Zonhoven, Hoeper-tingen, Sint-Truiden, Jeuk,Kerkhoven en Meijel.
stillen: Oirsbeek, Simpelveld enMontzen.
stremmen: Weert.stroppen: Bocholt.afbinden: Bilzen.compressen (<fr.): Merkelbeek.tegenhouden: Eksel.
VERBINDEN VAN EEN WONDE
Kaart 197, pag. 334
N 84 (1981) (216), N 107 (2001) (058);Kortessem Wb. (535).
Een doek, een verband leggen omeen wonde.
verbinden: alg. in heel Lb.zwachtelen: freq. rond Maastricht;
ook in Haelen, Kapel-in-’t-Zand,Montfort, Schinnen, Merkelbeek,Schimmert, Boorsem en Venlo.
omzwachtelen: Nieuwenhagen.windelen: Beek, Gronsveld, Maas-
tricht, Bilzen, Eigenbilzen en Eksel.inwindelen: Neeroeteren en Bilzen.een windel erom doen (een windel
derom doen): Oirlo.een windel rond draaien: Eksel.een vod rond draaien: Hechtel.een vod rond doen: Hechtel, Eksel
en Loksbergen.een lapje rond doen (een lepke rond
doen): Boorsem.een doekje omdoen (een doekske
omdoen): Eksel.een verband omdoen: Eksel.een verband leggen: Oirsbeek.een vees errond draaien (een vijs
terrond drae): Vliermaal.invezen (invessen, investen):
Tongeren en Lauw.inbinden: Zutendaal.afbinden: Achel en Hechtel.omwinden: Lommel.verzorgen: Lanklaar.
ZWACHTEL
Kaart 198, pag. 334
N 84 (1981) (219), N 107 (2001) (059);Boorsem Wb. (074), Kortessem Wb. (533),Tungelroy Wb. (036);Beenen, P. (1973) (257, 274).
228
WLD III, 1.2
Windsel, smalle strook of band vanlinnen of een verbandgaas voor hetverbinden van wonden.
windel: freq. Oost.Zuidlb., Oostlb.,Weertlds., Horns, Maaskemp.,Centr.Maaslds., Trichterlds.,Bilzerlds., Dommellds., Demer-,Noorder- en Zuiderkemp.,Lommels, Zuidgeld.Lb. enKleverlds.; ook in Hoeselt, Sint-Truiden en Lommel.
windsel (ook winsel): Gulpen,Geleen, Bree, Hoeselt, Loks-bergen, Venlo, Meerlo en Meijel.
vees (ook vijs): alg. Tongerlds.,Lonerlds. en Truierlds., verspr.Oost.Zuidlb.; ook in Vaals,Montzen, Geulle en Loksbergen.
verband: Kerkrade, Vijlen, Herten (bijRoermond), Geleen, Oirsbeek, Ten-Esschen/Weustenrade, Tungelroy,Kinrooi, Opglabbeek, As, Stein,Maastricht, Kaulille en Venlo.
verbandgaas: Gulpen.gaasverband: Houthalen.gaas: Genk.zwachtel: Simpelveld, Nieuwen-
hagen, Waubach, Haelen, Roer-mond, As, Boorsem, Wolder/Oud-Vroenhoven, Maastricht, Sint-Pieter en Venlo.
wikkel: Hechtel.doekje (doekske): Eksel.lapje (lepke): Boorsem.vod: Eksel.reep stof: Eksel.stuk van een laken: Eksel.
MEDICIJN
N 107 (2001) (064);Beverlo Wb. (159);Beenen, P. (1973) (179).
Geneesmiddel, stoffelijk middel tergenezing van ziekten of kwalen.Voor dit begrip is er nauwelijksmateriaal voor Nl.Lb.
In de onderstaande lemmatekstkomen eerst drie algemene benamin-gen voor MEDICIJN aan bod, vervol-gens worden enkele specifiekeregeneesmiddelen behandeld. Voor despecifiekere vraagstelling naar hetbegrip PIL (ZND A1 (1940sq) (172))is voor Belg.Lb. overigens geen lexi-cale variatie opgetekend, overal werdpil geantwoord.
medicament: verspr. in Belg.Lb.medicatie: Bree.medicijn (ook millecijn): Herten (bij
Roermond), Kinrooi, Ophoven,Geistingen, Maaseik, Kanne,Bilzen, Eigenbilzen, Hoeselt,Lauw, Eksel, Beverlo en Lommel.
pil: verspr. in Belg.Lb.pilletje (pilleke): Eksel en Tongeren.drankje (drankske): Peer en
Tongeren.flesje voor de hoest (fleske -): Eksel.poeder: Peer en Bilzen.cachet (fr.): Tongeren.stopje (stopke): Tongeren.
OPEREREN
N 84 (1981) (218), N 107 (2001) (060);Kortessem Wb. (360), Tungelroy Wb. (036).
Een chirurgische verrichting uitvoe-ren op een levend menselijk lichaamwaarbij van instrumenten gebruikgemaakt wordt.De informant voor Neer geeft aan datvillen eerder een volkse benaming is.Een informant voor Peer noteert ineen operatiezaal wordt er gesnedenen gezaagd.Voor Genk is ook onder het mes moe-ten opgetekend voor wanneer iemandeen chirurgische ingreep moet onder-gaan en voor Wellen het mes onder.
opereren: alg. in heel Lb.snijden (ook snijen): freq. Oost.-
Zuidlb. en Noord.Oostlb.; ook in
229
WLD III, 1.2
Geleen, Thorn, Bree, As, Stein,Maastricht, Caberg, Sint-Pieter,Hoeselt, Peer, Lommel, Blerick,Venlo, Venray en Tienray.
opensnijden (opensnijen): Geulle.onder het mes doen: Kapel-in-’t-
Zand.onder het mes gooien: Eksel.helpen: Gronsveld.villen: Neer en Kinrooi.vlijmen (vliemen): Bocholt.
LANCET
Kaart 199, pag. 335
N 84 (1981) (221), N 107 (2001) (061).
Plat mesje met fijne punt en zeerscherpe randen, in de chirurgiegebruikt.
lancet: freq. Zuid.Oostlb. en rondMaastricht, verspr. Horns; ook inSimpelveld, Heerlen, Gulpen,Nunhem, Bree, Peer, Houthalen,Kerkhoven, Lommel en Blerick.
lancetje: Susteren.vlijm (ook vliem, vlim, vlum): alg.
Noord.Oostlb.; ook in Waubach,Schimmert, Weert, Ophoven,Thorn, Gruitrode, As, Urmond,Caberg, Bilzen, Eigenbilzen, Sint-Truiden, Jeuk, Loksbergen,Blerick, Venlo en Venray.
vlijmscherp mesje (vlijmscherpmeske): Eksel.
scherp mes (ook scherp mets):Ophoven, Maaseik, Rekem, Jeuken Vorsen.
scherp mesje (ook scherp meske,scherp metske): Nieuwstadt,Kinrooi, Bocholt, Reppel, Genk, Rekem, Kanne, Bilzen,Eigenbilzen, Hoeselt, Eksel,Zonhoven, Kerkhoven enTessenderlo.
mes (ook mets): Hoeselt en Heerler-baan/Kaumer.
mesje (meske): Hechtel en Neer-oeteren.
operatiemes (ook operatiemets):Meijel en Maastricht.
operatiemesje (operatiemeske):Tongeren.
doktersmesje (doktersmeske):Maaseik.
fijn mesje (fijn meske): Oirlo.klein mesje (klein metske): Brunssum.scheermes (scheermets): Boekend.villertje (villerke): Genk.bistouri (<fr.): Montzen.
GENEZEN
Kaart 200, pag. 335
N 84 (1981) (224), ZND 34 (1940) (090a),ZND 44 (1946) (041b), ZND A1 (1940sq)(131), ZND m (Borgers, Coenen, Fias, Geuss,Gijsens, Grootaers, Jaachuns, Kohneman,Lenaerts, Notermans, Peuskens, Willems);Boorsem Wb. (075), Kortessem Wb. (132),Tungelroy Wb. (032, 035);Beenen, P. (1973) (134, 193).
Beter, hersteld van een ziekte ofongesteldheid.Voor As is ook de uitdrukking hij gaatde kont weer uit opgetekend en voorOpglabbeek juist een nieuwe zijn.
A. Bijvoeglijk naamwoorden
genezen: alg. Beringerlds.,Lonerlds., Truierlds. en Brab.Lb.,freq. Oost.Zuidlb., Zuid.Oostlb.,Centr.Lb., Dommellds. enDemerkemp.; ook in Kerkrade,Neer, Reuver, Lommel, Oirlo enTienray.
beter: freq. Noord.Oostlb., Zuid-geld.Lb. en Kleverlds., verspr.Ripuar., Oost.Zuidlb., Zuid.-Oostlb., Centr.Lb. en Demer-kemp.; ook in Peer, Linkhout enHalen.
aan de beterhand: Gruitrode.
230
WLD III, 1.2
op de beterhand: As.gezond: verspr. Ripuar. en Oost.-
Zuidlb.; ook in Venlo.gecureerd: Ell en Gulpen.geheilt (du.): Gronsveld.gedaan: Ospel en Gruitrode.klaar: Venlo en Neer.vaardig: Meijel en Neer.opgeknapt: Neer, Geleen en
Merkelbeek.erbovenop (derbovenop): Weert.goed: Heerlen.
B. Werkwoorden
heilen (du.): Waubach, Kapel-in-’t-Zand, Herten (bij Roermond),Tungelroy en Boorsem.
beteren: Venlo en Tungelroy.herkomen: As.zich herpakken: Opglabbeek en
Boorsem.zich bij elkaar rapen: Boorsem.omslaan: Herten (bij Roermond).
WEER GENEZEN
N 84 (1981) (224), ZND 34 (1940) (090a);Boorsem Wb. (075).
Voor dit begrip is er geen materiaalvoor Nl.Lb.
weer genezen: verspr. in Belg.Lb.weeral genezen: Duras en Sint-
Lambrechts-Herk.weermaal genezen: Borlo.terug genezen: Heppen.op zijn stokken (op zijn stekken):
Lommel.weer op zijn stokken (weer op zijn
stekken, weer op zijn stekker): verspr. Maaskemp., Centr.Maaslds.,Demerkemp. en in Haspengouw.
weermaal op zijn stokken (were-maal op zijn stekken): Runkelen.
terug op zijn stokken (terug op zijnstekken, terug op zijn stekker): As,Eksel, Gelinden en Lommel.
op zijn effen: Beverlo en Beringen.weer op zijn effen: verspr. Demer-
kemp. en Lonerlds.; ook inNeeroeteren, Rotem, Diepenbeek,Paal, Nieuwerkerken en Meldert.
terug op zijn effen: Leopoldsburgen Sint-Truiden.
weer effen: Helchteren en Muizen.weer gedaan: verspr. Maaskemp. en
Dommellds.; ook in Koersel enPaal.
weeral gedaan: Kwaadmechelen.weer te been: verspr. Lonerlds.; ook
in Neeroeteren, Diepenbeek,Zonhoven, Hasselt en Gorsem.
weeral te been: Beringen.weermaal te been: Borlo.weer op de been: verspr. Dommellds.;
ook in Grote-Brogel, Hechtel enUlbeek.
terug te poot: Montenaken.weer te poot: Tessenderlo, Spalbeek
en Hasselt.weermaal te poot: Borlo.weer op de poten: Spalbeek.terug op zijn voeten: Beringen.weer goed: Kunrade, Ophoven,
Schulen en Jeuk.weer goed op gang: Voort.weer op zijn goede (weer op zijn
goeie): Achel en Opoeteren.weer te goed (weer te goei):
Lanklaar, Mechelen-aan-de-Maas,Lanaken, Bilzen, Beverst, Alkenen Lommel.
terug te goed (terug te goei): Sint-Truiden.
weer terug te goed (weer terug tegoei): Ulbeek.
weer erbovenop (ook weer derboven-op, weer bovendrop): Swalmen,Beek (bij Bree), Lanaken, Hamont,Mielen-boven-Aalst en Lommel.
weer erdoor: Grote-Brogel.op zijn stukken: Lommel, Beverlo
en Beringen.weer op zijn stukken: Paal,
Heusden en Bocholt.terug op zijn stuk: Leopoldsburg en
Velm.
231
WLD III, 1.2
weer op zijn plooi: Kaulille,Houthalen en Hasselt.
weer op zijn plooien: Lanaken.weer in zijn plooien: ’s-Heren-
elderen.weer de oude (weer de ouwe):
Opitter en Hasselt.weeral de oude (weeral den ave):
Kwaadmechelen.op zijn oude (op zijn ouwe): Rotem.weer op zijn oud: Hasselt en
Diepenbeek.weer op zijn oude traut (weer op
zijn aa traut): Hasselt.weer gesolveerd: Hasselt.weer gezond: Maaseik, Vlodrop en
Rekem.
weer in zijn sas: Leopoldsburg.weer op trek: Zonhoven.weer op de gang: Peer.weer op het zijn: Zepperen,
Hoepertingen en Zonhoven.weer op zijn esse: Opoeteren.in esse: Lanaken.weer op zijn chic (fr.): Neeroeteren
en Genk.weer op zijn juste (fr.): Sint-
Huibrechts-Lille en Kaulille.weer op zijn kilo: Kaulille.weer op zijn stelten: Eksel.weer op zijn water: Kaulille.weer op zijn zat: Stevoort en
Borgloon.aan de eet: Tessenderlo.
232
WLD III, 1.2
233
KaartenAflevering 1.2, Beweging en gezondheid
234
WLD III, 1.2
235
WLD III, 1.2
236
WLD III, 1.2
237
WLD III, 1.2
238
WLD III, 1.2
239
WLD III, 1.2
240
WLD III, 1.2
241
WLD III, 1.2
242
WLD III, 1.2
243
WLD III, 1.2
244
WLD III, 1.2
245
WLD III, 1.2
246
WLD III, 1.2
247
WLD III, 1.2
248
WLD III, 1.2
249
WLD III, 1.2
250
WLD III, 1.2
251
WLD III, 1.2
252
WLD III, 1.2
253
WLD III, 1.2
254
WLD III, 1.2
255
WLD III, 1.2
256
WLD III, 1.2
257
WLD III, 1.2
258
WLD III, 1.2
259
WLD III, 1.2
260
WLD III, 1.2
261
WLD III, 1.2
262
WLD III, 1.2
263
WLD III, 1.2
264
WLD III, 1.2
265
WLD III, 1.2
266
WLD III, 1.2
267
WLD III, 1.2
268
WLD III, 1.2
269
WLD III, 1.2
270
WLD III, 1.2
271
WLD III, 1.2
272
WLD III, 1.2
273
WLD III, 1.2
274
WLD III, 1.2
275
WLD III, 1.2
276
WLD III, 1.2
277
WLD III, 1.2
278
WLD III, 1.2
279
WLD III, 1.2
280
WLD III, 1.2
281
WLD III, 1.2
282
WLD III, 1.2
283
WLD III, 1.2
284
WLD III, 1.2
285
WLD III, 1.2
286
WLD III, 1.2
287
WLD III, 1.2
288
WLD III, 1.2
289
WLD III, 1.2
290
WLD III, 1.2
291
WLD III, 1.2
292
WLD III, 1.2
293
WLD III, 1.2
294
WLD III, 1.2
295
WLD III, 1.2
296
WLD III, 1.2
297
WLD III, 1.2
298
WLD III, 1.2
299
WLD III, 1.2
300
WLD III, 1.2
301
WLD III, 1.2
302
WLD III, 1.2
303
WLD III, 1.2
304
WLD III, 1.2
305
WLD III, 1.2
306
WLD III, 1.2
307
WLD III, 1.2
308
WLD III, 1.2
309
WLD III, 1.2
310
WLD III, 1.2
311
WLD III, 1.2
312
WLD III, 1.2
313
WLD III, 1.2
314
WLD III, 1.2
315
WLD III, 1.2
316
WLD III, 1.2
317
WLD III, 1.2
318
WLD III, 1.2
319
WLD III, 1.2
320
WLD III, 1.2
321
WLD III, 1.2
322
WLD III, 1.2
323
WLD III, 1.2
324
WLD III, 1.2
325
WLD III, 1.2
326
WLD III, 1.2
327
WLD III, 1.2
328
WLD III, 1.2
329
WLD III, 1.2
330
WLD III, 1.2
331
WLD III, 1.2
332
WLD III, 1.2
333
WLD III, 1.2
334
WLD III, 1.2
335
WLD III, 1.2
336
WLD III, 1.2
Alfabetisch registervan trefwoorden, lexicale varianten (cursief) en lemmatitels(hoofdletters)
In het alfabetisch register wordt naar de lemma’s verwezen in KLEIN KAPITAAL.De begrippen die niet in de woordenboektekst zijn opgenomen omdat ze onvol-doende variatie opleverden, maar waarvoor in de paragraafinleidingen doorgaansnaar de materiaalbasis op internet verwezen wordt, worden in CURSIEF KLEIN KAPI-TAAL weergegeven. De trefwoorden, die in de woordenboektekst in het vet staan,zijn hier in gewoon lettertype opgenomen. De lexicale varianten ten slotte zijnalleen opgenomen onder de afwijkende variant en staan net als in de woorden-boektekst cursief.
à la Charlot, scheve voeten~ 220
aa traut, weer op zijn ~232
aaje bok, lopen wie een ~222
AAMBEIEN 186aambeien 187aambeier 187aan de beterhand 230aan de blaas hebben, het ~
186aan de blaas, ontsteking ~
186aan de buik, pijn ~ 185aan de eet 232aan de enkel stoten, zich ~
221aan de gang gaan 11aan de gang komen 11aan de gang schieten 11aan de helle zijn 158aan de kaak, patat ~ 31aan de keel, kwats ~ 174aan de krenten geweest, bij
de pastoor ~ 193aan de krenten gezeten, die
heeft ~ 193aan de kwakkel zijn 117aan de longen hebben, het ~
119, 121aan de mond, ziek ~ 171
aan de neus hebben hangen,een elf ~ 149
aan de neus schieten 17aan de oor, slag ~ 32aan de plader zijn 117aan de schouders trekken
106aan de snotterij zijn 176aan de sukkel zijn 117aan de voet, gicht ~ 183aan de vot, zweer ~ 194aan de vot, zweren ~ 194aan draaiingen lijden 139aan gang komen 11aan hem, het mannetje van
Borgloon is ~ 122aan het bewegen 11aan het draaien zijn 139aan het hart hebben, het ~
119, 121aan het hinteste, zweren ~
194aan het kruis, uitzien wie
een schacher ~ 126,127
aan het lijf, pijn ~ 185aan het pongelen blijven
117aan het ruiken zijn, Keulse
~ 221, 222aan het sukkelen zijn 117aan het weer, zweer ~ 194
aan het zweren 160aan het zweren, de neus is ~
193aan het zweren, de tul is ~
193aan oor, slag ~ 32aan zich hebben, niks ~ 111aan zijn buik, pijn ~ 185aan zijn hart schieten 87aan zijn lapje, pijn ~ 122aan zijn oren geven 36aan zijn oren kletsen 35aan zijn oren komen 36aan zijn poepje, ’t kindje is
fel gesmot ~ 194aan zijn tanden, pijn ~ 172aan zijn vinger, pijn ~ 202aan, er niet goed ~ zijn
121aan, ergens plichtig ~ zijn
123aanduwen 65aangesukkeld komen 78aanhalig ziekzijn 124aanhalig, ziekte die ~ is
124aanhalig, ziekzijn dat ~ is
124aanhalige ziekte 124aanhande ziek 116aanhebben, een kromme
broek ~ 224
337
aanhoren, de hemel vooreen doedelzak ~ 139
AANHOUDEND BEPOETELEN68
aanhoudend in de handennemen 68
aanhouwend in de handennemen 68
aankissen 153aanpakken, anhaltend ~ 68aanrupsen 153aanrupsing 153aanslag 172aanstand 122aansteekt, krankheid die ~
124aansteekt, ziekte die ~ 124aanstekelijk, ziekte die ~ is
124aanstekelijke ziekte 124aanstekend, krankheid die ~
is 124aanstekende krankheid
124aanstel 122aanstellen 22, 122aansteller 122aanstoten, (zich) ~ 15, 221aanstuiven 83aansukkelen 117aantak 168aantastelijke ziekte 124aantreden 11aantrejen 11aantrekken 65aanvangen zich te bewegen
11aanwas 159aanzet, ziekte die ~ 124aanzetten 11aanzwengelen 44aap in de rug 182aap, van de ~ gaan 141aardig 114, 138, 139aardig dromen 9aardig voelen, zich ~ 115aardig zijn 115aardig, het ~ zitten hebben
177aarenkelen 221abces 159, 160, 191abgaan, van zijn stekske ~
141accident 208accidentje 208acht uren-arrest, gezicht wie
een ~ 127achter de deur zetten, het
kalf ~ 156achter de muur hebben, get
~ 77
achter, uitzien alsof men ~een bezem gelamd heeft127
achter, zijn adem blijft ~144
achterste, zweren op ~ 194achteruit 157achteruit gooien, de vot ~
83achteruit maken, zich ~ 95achteruitboeren 95ACHTERUITGAAN 95achteruitgaan 95, 117achteruitlopen 95achteruittrekken 95achteruitwijken 95achtervel 203achterwaarts gaan 95achterwaarts lopen 220adem, geen ~ meer hebben
143adem, het op de ~ hebben
143adem, korte ~ 143adem, van korte ~ 143adem, zijn ~ blijft achter
144adem, zijn ~ niet meer
krijgen 144ademen, lastig kunnen ~
143ademen, moeilijk kunnen ~
143ademen, slecht kunnen ~
143ademen, zwaar ~ 143ader 184ader, dikke ~ 184ader, gebroken ~ 184ader, gezwollen ~ 184ader, opgezwollen ~ 184ader, springende ~ 184aderspat 184af, druk op en ~ lopen 85af, een goede om klee ~ te
treden 91, 92af, ijverig op en ~ lopen
85af, op en ~ draaien 21af, op en ~ houwen 44af, op en ~ lopen 85, 87af, op en ~ rennen 85af, op en ~ schuiven 26af, opgeregt op en ~ lopen
87af, van de benen ~ 72af, van de gard ~ gaan 141af, van de welt ~ 142af, van de welt ~ gaan 141af, van de wereld ~ gaan
141
af, van zich ~ houwen enstampen 105
af, van zijn eigen ~ 142af, van zijn klot ~ gaan
141af, van zijn klot ~ vallen
141af, van zijn klotje ~ 142af, van zijn stokje ~ gaan
141af, van zijn sus ~ 142af, van zijn sus ~ gaan 140af, van zijn sus ~ vallen
140af, vel ~ 211afbaaien 36afbessemen 36afbidder 227afbinden 228afblotten 200afboddelen 20afbollen 20afborstelen 36afbouwen 36afbrengen 36afbuitelen 20afdekken 36afdekselen 36afdoen 1afdonderen 14, 20afdorsen 36afdrogen 36afgaan 20, 118afgaan, hel ~ 158afgaan, niet ~ 158afgaan, niet goed ~ 158afgaan, niet kunnen ~ 158afgaan, slecht ~ 158afgaan, slecht kunnen ~
158afgaande 116afgaande zijn 121afgang 157afgang hebben, geen ~ 158afgang, helle ~ 158afgang, slechte ~ 158afgank 157afgesleept komen 73afgetrokken uitzien 127afgeven 96AFHANGEND GEZWEL 159afhangend gezwel 160afhouwen 36afjassen 36afkappen 8afkeukelen 20afkletsen 35afkletsoren 35afkuilen 20aflaten, koord ~ 82afleren, get ~ 37
338
WLD III, 1.2
afleuren 37aflopen 20, 118afmoppen 36afmotsen 36afpassen 92afperen 35afpeuteren 36afpolderen 36afprengelen 36afpriegelen 35, 41afpriegelen, duivels ~ 39aframmelen 34aframmeling 32afranselen 35afreddelen 20afrijten 36afritsen 20afroffelen 36afrollen 20AFROLLEN, DE BERG ~ 19afrossen 35afrossing geven 35afrutschen 20afscheut in de rug 182afschillen, het vel ~ 212afschuimen 76afschuivelen 20afschuiven 20afservetten 36afslaan 20, 36afslaan, ferm ~ 36afslagen 36afsmeren 35, 41afsmeren, met een smet ~
41afsmeren, met een vits ~
40afsoppen 56afsterven 118afstoffen 36afstossen, van zich ~ 53afstoten 53afstoten, van zich ~ 53afstrepen 36afstropen 51afstroppen 51aftabakken 36aftakelen 36, 118aften 171afteren 117aftokken 36aftollen 20aftoppen 96aftreden 92aftrejen 92aftrekken 36aftrillen 20aftroevelen 35aftroeven 35aftroeving geven 35aftrossen 35
aftrullen 20aftuieren 36aftuieren, ferm ~ 36aftuimelen 20aftwinkelen 20afvallen 20, 118, 142afvegen 36, 151afwassen 227afzakken 20afzeiken 36afzwamen 36afzwensen 36, 41aisteroog 197akelige droom 9al dooreen slaan 137al hinkentère springen 99al jaren krank zijn 121al te fel, niet ~ 113al te goed, niet ~ 113al te goed, niet ~ zijn 115alde menkeskwaol 186alle momenten ziek 116alle, naar ~ zijden schuiven
26alles draait mich 139alles, door ~ heen lopen 84als de dood van Ieperen,
bleek ~ 126als een deurstijl, hij is zo
gezwak ~ 94als een dode, zo wit ~ 125als een kievit, rennen ~ 86als een lap houwen, zo
blauw ~ 39als een lap slaan, zo blauw
~ 39als een lei, zo blauw ~ 136als een lijk, bleek ~ 126als een mispel zijn, zo rot ~
177als een poppernel, draaien ~
22als een schaler houwen, zo
blauw ~ 39als een sneeuwschijter, wit
~ 126als een tol, draaien ~ 22als Eugène, pijn ~ 167als gras zien, zo groen ~
127als mijn vuist, wonde ~
209als was, gezicht zo geel ~
127als wen men de bikaars
heeft, lopen ~ 224als, hij is ziek ~ hij eraan
denkt 122alsof men achter een bezem
gelamd heeft, uitzien ~127
alsof men het lijkbred omde nek heeft hangen,uitzien ~ 127
altijd wroeten 86amandelen 170amandelen, opgezette ~
170amandels 170ambras, met ~ gaan 95amechtig 143amigdallen 170angin 171angstig 133anhaltend aanpakken 68aojem 142aojem, het op de ~ hebben
143aojem, van korte ~ 143aojemen, lestig kunnen ~
143aojemen, moeilijk kunnen ~
143aom 142aom, korten ~ 143aomen, slecht kunnen ~
143appel, slag tegen de ~ 31arm schaap 217arm, met de ~ schudden
44arm, met de ziel onder de ~
lopen 76arme mens 217arme sukkelaar 217armen erom slaan 61armen om de nek slaan, zijn
~ 62armen, met de ~ houwen
44ARMEN, RECHT VOORUIT-
STOTEN MET DE ~ 53armvollen 68arrest, gezicht wie een acht
uren- ~ 127ARTS 225asemen, zwaar ~ 143asselen optrekken, de ~
106asselen schudden, de ~
106attakske 183attaque 168, 183attaque-tje 183ausrutschen 19autraks 197avanceren 11, 81avanceren, slecht ~ 90ave, weeral den ~ 232averrechts 27averrechtse, een ~ 28avveseren 81
339
WLD III, 1.2
baaien 96, 97, 98, 227baaien, erop ~ 37baaien, voetje ~ 97baan, de ~ op 80baan, met de ~ eweg
moeten 84baan, rondlopen en de ~
niet weten 74baan, van de ~ gaan 19baanke rijen 18baanslijden 18baanslijen 18baantje rijden 18baardkrankheid 193baardkrankheit 193baardkrankte 193baardkrenkde 193baardscheur 193baardworm 190, 193baardzeek 193baardziekt 190, 193baardziekte 190, 193badderen 59badderen 98baden 96, 97, 98, 227baden, voetje ~ 97baf 160baf 30baffen 36, 63bageren 137baggeren 85, 96, 98baggeren, door het slijk ~
98bak 191bakkes, klat op het ~ 31bakkes, klets in het ~ 31bakkes, mots in het ~ 31bakkes, patat in het ~ 31bakkes, patat op het ~ 31bakkes, pats in het ~ 31bakkes, pijn in het ~ 172bakkes, plats in het ~ 31bakkes, slag op ~ 31bakkes, slag op het ~ 31bakkes, slag tegen het ~
31bakkes, veeg in het ~ 31bakkes, veeg op het ~ 31baksteen, vallen wie een ~
14baladeren 75baliën 75bammelen 73banen, zich een weg ~ 99bang zijn 132bangelijk 133bangelijke droom 9bank, wat een gewemel en
een geschroffel op de ~25
banselen 73
banzelen 23, 73baonen 227bare, met ~ voeten door het
water lopen 98barrevoets door de plassen
lopen 98barrevoets in de plasjes
lopen 98barrevoets lopen 97barst 187barsten 201barvoets door de plassen
gaan 98barvoets door de poelen
lopen 98barvoets door de poelen
water lopen 98barvoets door de poeltjes
lopen 98barvoets door het water
lopen 98barvoets door poelen water
lopen 98barvoets lopen 98bassen 145bataille 33bataille geven 36batsen, zweren op de ~ 194battaille krijgen 33batten 227batteren 36, 63, 73, 82, 85,
98bauwen 96, 97, 98bauze 5bavven 36bazelen 137be schokjes trekken 44be schokken trekken 44be, meegaan ~ 13be, metgaan ~ 13beddenzeikersgezicht 127bedenken, zich get lopen te
~ 77bedorven 172bedorven maag 185bedrijvig heen en weer
lopen 85bedrijvig lopen 85bedrijvig rondlopen 85, 94bedrijvig zijn 85beduimelen 68beduizeld 138bedwelmd 142bee 227beek, een goede om over de
~ te schijten 157been 227been, flauw te ~ 71been, kramikkig te ~ 71been, met een ~ trekken
218
been, niet goed te ~ 71been, niet vast ter ~ 70BEEN, ONVAST TER ~ (ZIJN)
70been, op een ~ dansen 99been, op een ~ sloffen 99been, op een ~ springen 99been, slap te ~ 71been, slecht te ~ 71been, slecht ter ~ 71been, weer op de ~ 231been, weer te ~ 231been, weeral te ~ 231been, weermaal te ~ 231been, zwak te ~ 71been, zwak ter ~ 71beensap 180beenvocht 180beenwater 180beer, sterk wie een ~ 112beest, de ~ begaaid hebben
186beest, die pens heeft de ~
uitgelaten 114beestig, het ~ te pakken
hebben 177beetje de snop hebben, een
~ 177beetje gaan slapen, een ~ 8beetje gaan zuieren, een ~
8beetje krank zijn, een ~
115beetje krank, een ~ 113beetje meuken, een ~ 8beetje motsen, een ~ 8beetje ontsteld, een ~ 114beetje rusten, een ~ 8beetje schots, een ~ 114beetje verkoud, een ~ 175beetje verkouden, een ~
175beetje ziek, een ~ 113beetsje de snop hebben, een
~ 177beetsje gaan slapen, een ~
8beetsje gaan zuieren, een ~
8beetsje krank zijn, een ~
115beetsje krank, een ~ 113beetsje rusten, een ~ 8beetsje verkoud, een ~ 175beetsje verkouwen, een ~
175befommelen 66, 67, 68befrommelen 66, 67befronselen 66, 67begaafdheid 168begaafte 168
340
WLD III, 1.2
begaafte krijgen, een ~168
begaaid hebben, de beest ~186
begaaien 36, 48begaden 36, 48begaves 168begaves krijgen, de ~ 168begaving 168, 184, 206begaving hebben, de ~ 169begaving krijgen, de ~ 168begavingen 168begavingen hebben, de ~
169begavingen krijgen, de ~
168begavings 168begavings krijgen, de ~
168beginnen 11beginnen te bewegen 11beginnen te draaien 139beginnen, eraan ~ 11behoorlijk, het ~ te pakken
hebben 177beknoemelen 68beknoevelen 68beknuffelen 68bekoekeld zijn 138bekogelen 53bekotsen 156bel 159beland zijn, in het sukkel-
straatje ~ 117belen 145bellen 145belleroos 189belroos 189bemeesteren 226bemoeien, zich ~ 11benauwd hebben, het ~
115benen 82, 92benen maken 82, 92benen wie een beugelring
hebben 224benen, bramen tussen de ~
hebben 224benen, de ~ pakken 79benen, de ~ uiteen sporen
223benen, de pijn schiet me
door de ~ 128benen, dikke ~ 204benen, gesmot tussen de ~
lopen 224benen, het in de ~ hebben
119, 121benen, linkse ~ hebben 220benen, lopen met de ketel in
de ~ 87
benen, lopen met gesmeerde~ 86
benen, lopen met kwik in de~ 95
benen, los op de ~ 71benen, met de ~ naar buiten
gaan 220benen, met de ~ uiteen
lopen 223benen, met de ~ uitereen
lopen 223benen, met de ~ van het lijf
lopen 223benen, met de ~ ver uiter-
een lopen 223benen, met de ~ wijd open
lopen 223benen, met de ~ wijd uiteen
lopen 223benen, met de ~ wijd uiter-
een lopen 223benen, met de bibber in de
~ 222benen, met een mutsaard
tussen de ~ lopen 223benen, met een schans tus-
sen de ~ lopen 223benen, met gebroken ~
liggen 47benen, met wijde ~ lopen
223benen, niet goed op de ~ 70benen, niet vast op de ~ 70benen, onvast op de ~ 70benen, onzeker op de ~ 71benen, slap de ~ 71benen, slap in de ~ 71benen, slap op de ~ 71benen, slap op de ~ zijn 89benen, slecht op de ~ 71benen, slecht op de ~ zijn
89benen, slechte ~ onder
hebben 72benen, sukkelaar op de ~
70benen, van de ~ af 72benen, zich de ~ onder het
lijf uit lopen 82benen, zwak op de ~ 71bengel 42BENGELEN 23bengelen 23bengelstok 42benjen, e käfke ~ 156benkelig 133BEPOETELEN, AANHOUDEND ~
68beramen, get ~ 54berbes lopen 98beredderen 85
bereden van ... 9bereden worden 9bereden zijn, van de maar ~
9bereden zijn, van de nacht-
maar ~ 9bereden, de maar heeft mich
~ 9bereiken, get ~ 54bereiken, wat ~ 54berejen van ... 9berejen worden 9berejen zijn, van de maar ~
9berejen zijn, van de moor ~
9berejen zijn, van de nacht-
meer ~ 9berejen, de maar heeft mich
~ 9berg 196BERG AFROLLEN, DE ~ 19bergop gaan 14beriberi 156beriberi-diarree 157berijden, de maar ~ 9berijen, de maar ~ 9beroerd 114beroerd voelen, zich ~ 115BEROERTE 167beroerte 167, 184beroest in de keel 144berves door de poelen lopen
98berves door de poelen
water lopen 98berves door de poelkes
lopen 98berves door het water lopen
98berves door poelen water
lopen 98berves lopen 98bescheten, lopen of men je
~ heeft 224beschot 182beslag 140, 167, 183beslagen tong, een ~ 171besluipen, stilletjes ~ 77besmet, van Hechtel ~ 170besmet, van Hunsel ~ 170besmet, van Sint-Catharina
~ 190besmet, van Sint-Markoen ~
170besmettelijk, krankte die ~
is 123besmettelijk, ziekte die ~ is
123besmettelijk, ziekzijn dat ~
is 123
341
WLD III, 1.2
besmettelijke krankheid124
besmettelijke krankte 124besmettelijke ziekte 124besmettelijks, iets ~ 123besmetting 124bespieden 77bessemen 82, 85, 87bessemen, terug en voort ~
85bet schokjes trekken 44bet schokken trekken 44bet, meegaan ~ 13betasten 69beter 230beteren 231beterhand, aan de ~ 230beterhand, op de ~ 231betoerveld 139betten 227BETTEN VAN EEN WONDE
227beugelbanen 36beugelbenen, met ~ lopen
223beugelring, benen wie een ~
hebben 224beuken 21, 40, 63, 109,
129beuren 52bevangen zijn 176beven 130, 131beveren 131beving 128bevochtigen 227bevroren 135bevroren, half ~ 135bevroren, stijf ~ 135bevrozen 135beweeglijk op en neer lopen
94BEWEEGLIJK RONDLOPEN 94beweeglijk rondlopen 94bewegen, (zich) ~ 11bewegen, aan het ~ 11bewegen, aanvangen zich te
~ 11bewegen, beginnen te ~ 11BEWEGING, IN ~ KOMEN 11beweging, in ~ komen 11beweging, langzaam in ~
komen 11beweging, zich in ~ zetten
11BEWUSTELOOS 142bewusteloos 142bewusteloos neervallen
142bewusteloos worden 142bezei 74bezei, zonder ~ dazelen 76
bezei, zonder ~ lopen 76bezei, zonder ~ rondlopen
76bezem, uitzien alsof men
achter een ~ gelamdheeft 127
bezen 82, 99bezig zijn, gejaagd ~ 86bezwijmd 142bezwijmd neervallen 141bezwijmd worden 141bezwijmeld 142bezwijmen 141BEZWIJMING 140bezwijming 140bezwijming, in ~ vallen
141bibbelefenes 121bibbelefenes hebben, de ~
121, 122bibbelen 25, 130, 131bibbelezenen 121, 132bibbelezenes 121, 130bibbelezenes hebben, de ~
130bibbeltig 133bibber 132bibber, met de ~ in de
benen 222bibberachtig 133BIBBEREN 130bibberen 25, 130, 131bibberig 133bibbering 132biegelen 23bieken 156biëne 227biezelen gaan 79biezen 79, 82, 83, 84, 85,
87, 94biezen gaan 79biezen pakken 79biezen, heen en weer ~ 85bij de hand 27bij de kop pakken 62bij de pastoor aan de
krenten geweest 193bij elkaar rapen, zich ~
231bij iemand op de koffie
gaan 33bij te houden zijn, niet ~
82bij zich dragen, een ziekte ~
121bij, gaan wie een ~ 82bij, lopen wie een ~ 86bij, zo rap wie een ~ zijn
86bijeendoen 61bijeenrapen 61
bijeenscharren 56bijeenschuiven 51bijeenschurgen 61bijkomen, daar mag je niet
~ 123bijna de nek breken 15bijna dood houwen 39bijnagel 202bijwortel 203bijzelen gaan 79bijzen 79, 82, 83, 84, 85,
87, 94, 99bijzen gaan 79bijzen, eruit ~ 79bijzen, heen en weer ~ 85bikaard 187bikaars 187, 194, 222bikaars, lopen als wen men
de ~ heeft 224bikke ziek, een ~ 113binden, een kalfje ~ 156bissen 94bistouri 230bitsen 56bitsig lopen 83bitske schots, een ~ 114bizzen 79, 82, 84bizzen, eruit ~ 79bjanblaar 198bjandblaar 198blaad 38blaaf 38blaar 159, 163, 196, 198BLAAR 197blaar op de lippen 193blaar op de tong 171blaar van gebrand te zijn
198blaar, gebrande ~ 198blaarkes 171blaartjes 171blaas 198blaas entzünd 186blaas, het aan de ~ hebben
186blaas, het op de ~ hebben
186blaas, iet op de ~ 186blaas, kou op de ~ 186blaas, koude op de ~ 186blaas, ontsteking aan de ~
186blaas, ontsteking op de ~
186blaas-entzündung 186blaasjes 163blaaskes 163blaaskoliek 186BLAASONTSTEKING 186blaasontsteking 186blaaspijn 184
342
WLD III, 1.2
blaassteen 184blaaster 198blaat 38blaffen 145blaren 199blass 125blass kijken 126blass uitzien 126blass zijn 126blasse kleur hebben, een ~
127blauw 38, 135blauw als een lei, zo ~ 136blauw bratsje 212blauw en bont slaan 38blauw en grauw slaan 39blauw en groen houwen
39blauw en groen slaan 39blauw en paars slaan 39blauw en zwart houwen 38blauw en zwart slaan 38blauw houwen 39blauw houwen, blond en ~
39blauw houwen, bont en ~
38blauw houwen, groen en ~
39blauw houwen, paars en ~
38blauw houwen, zwart en ~
38BLAUW OOG 212blauw oog 212blauw plaats 212blauw plaatsje 212blauw plak 212blauw plek 212blauw pups 212blauw slaan 39blauw slaan, blond en ~ 39BLAUW SLAAN, BONT EN ~
38blauw slaan, bont en ~ 38blauw slaan, groen en ~ 39blauw slaan, paars en ~ 38blauw slaan, zwart en ~ 38blauw vlek 212blauw, zo ~ als een lap
houwen 39blauw, zo ~ als een lap
slaan 39blauw, zo ~ als een schaler
houwen 39blauwe dop 212blauwe pips 212blauwe plaats 212blauwe plek 212blauwe vlek 212BLEEK 125
bleek 125bleek als de dood van
Ieperen 126bleek als een lijk 126bleek kijken 126bleek uitzien 126bleek zien 126bleek zijn 126BLEEK, FLETS GEZICHT,
(PERSOON MET) ~ 127BLEEK, FLETS ZIEN 126bleekgeel gezicht 127bleekjes kijken 126bleekjes uitzien 126bleekneus 127bleekscheet 127bleekschijter 127bleekschijterd 127bleekskes kijken 126bleekskes uitzien 126bleekzucht 187blein 171, 193, 198, 199bleke schijter 127blessure 209bletels 213bletsen 145, 146bletsuur 209blijft, zijn adem ~ achter
144blijven sukkelen 117blijven, aan het pongelen ~
117blijven, in de knoken ~ hou-
den 68blikaars 187, 194BLIKAARS 194blikgat 194blikhiefer 187blikhuper 194blikwieper 194bloe 125BLOED, STELPEN VAN ~ 228bloedader 184bloedblaar 198BLOEDEN 125bloeden 125bloedende takken 187bloedige wonde 209bloedopdrang 168bloedpad 196bloedpadje 196bloedsopdrang 168bloedspeen 187bloedt, gezwollen tandvlees
dat ~ 172BLOEDUITSTORTING 212bloeduitstorting 212bloedvergiftiging 160, 206bloedvlees 209BLOEDZUIGER 225bloedzweer 191, 196
BLOEDZWEER, STEENPUIST ~195
bloedzweerke 196bloedzweertje 196bloeien 125bloeiende takken 187bloementuin 187bloester 198bloewen 125blokje omwandelen 72blokske omwandelen 72blond en blauw houwen
39blond en blauw slaan 39blond oog 212blonde plek 212blootse, met ~ voeten door
de poeltjes lopen 98blootvoets door poeltjes
water lopen 97blote, met ~ voeten door
gewater lopen 98blote, met ~ voeten door het
water patsen 97blote, met ~ voeten in het
water plenzen 97bluisteren 163bluisters 163blukken 43BLUTS 43bluts 43, 159, 212, 213bluts, een ~ houwen 43bluts, een ~ krijgen in 43blutselen 42BLUTSEN 42blutsen 42, 109blutseren 42blutsvoeten 220bobbel 159bobbelen (ww.) 57bobbels (zn.) 195BOCHEL 215bochel 215bochelen 146, 153bochten 52bodderen 12body, op iemand zijn ~
zitten 108boefletten 170boer 153boer, een ~ laten 153boer, lopen wie een ~ 222boeren 153boeren laten 153boeren, smerig ~ 154boerendokter 227boering 153boerke 153boerke, een ~ laten 153boerkes maken 156boertje 153
343
WLD III, 1.2
boertje, een ~ laten 153boertjes maken 156boezen 109bof 160, 169BOF 169boggelen 153bok, lopen wie een oude ~
222bokkel 215bokken 63, 109bokkenpoot 219boks, de ~ vol hebben 224boks, een groot kruis in de
~ hebben 224boks, een grote greid in de
~ hebben 92boks, een grote schrede in
de ~ hebben 92boks, een wijde greid in de
~ hebben 92boks, in de ~ gedaan hebben
224boks, lopen of men de ~ vol
heeft 224boks, met de ~ vol lopen
224boksen 40, 53, 109bokspringen, over zijn kop
~ 17boksprong maken, een ~ 17bolderen 12bollekes 195bollen 20bollen, erop los ~ 84bolletjes 195bombarderen 63bombarie maken 95bomen 109bomen zagen 8bommelen 23, 75bonen, de ~ door zijn 79bonken 40, 63, 109bonkeren 40bont en blauw houwen 38BONT EN BLAUW SLAAN 38bont en blauw slaan 38bont slaan, blauw en ~ 38bonte plek 212borbelen 195borbelkes 195borbeltjes 195boren, hij zal ze ~ 33Borgloon, het mannetje van
~ is aan hem 122borren 155borren, de zooi ~ 155borren, het zuur ~ 154borren, zooi ~ 155borst, hoog in de ~ 214borst, op de ~ gepakt zijn
177
borst, op de ~ houwen 37borstfleuris 178borstkanker 179borstvalling 178BORSTVLIESONTSTEKING
179bort, de zooi ~ 155bort, de zooi ~ mij 155bort, het zuur ~ 154bort, het zuur ~ mij 154bossen 61bot, op de ~ dragen 107bot, op de ~ nemen 107bot, op de ~ zitten 107boteren 2botermelkplekken 163boterneus 150bots, zich ~ stoten 109botselen 12botsen 12, 109botsenbolleke 109botsenbolletje 109botsenkop 109botsenkoppen 109bougeren 11bouwen, kalvertjes ~ 156bouwvallig 71boven gaan 14boven, naar ~ gaan 13boven, onderste ~ dabben
47boven, onderste ~ gooien
47boven, onderste ~ halen 47boven, onderste ~ smijten
47boven, onderste ~ zetten
47bovendrop, weer ~ 231bovenheen gaan 14bovenop gaan 14bovenop gaan, gauw ~ 77braam 163braddelen 58, 59bradzelen 59bradzen 59braggelaar 117braggelen 59, 90, 117braggen 75braken 148, 155BRAKEN 155braken, zich ~ 155brakken 75, 82, 85bramelen 187bramen tussen de benen
hebben 224brand 137, 154, 171, 188,
189, 193, 194, 196brand uit de maag 193BRANDBLAAR 198brandblaar 198
brandblaas 198brandblein 198branden, de zooi ~ 155branden, het ~ 154branden, het ~ hebben 154branden, zooi ~ 155branden, zuur ~ 154brandsblaar 198brandt, de zooi ~ mij 155brandt, het zuur ~ 154brandt, het zuur ~ mij 154brandt, lopen wie een heks
die het gat ~ 86, 95brandwon 198brandwonde 198brankblaar 198brassen 58, 59brats 162, 193brats, vieze ~ 212bratselen 58, 59bratsen 59bratsje, blauw ~ 212brazelen 137brechen 155brechen, zich ~ 155breddel 157brede wonde 209breed greiden 91breed schrijden 223breed spoor 223breed spoor gaan, met een ~
223breed spoor lopen 223breed spoor lopen, op ~
223breed spoor staan, op een ~
223breed sporen 223breed uiteen lopen 223breed van spoor zijn 223breedbeens lopen 223breedspoors 223breekt mij op, het zuur ~
154breekt op, het zuur ~ 154BREKEN 1breken, bijna de nek ~ 15breken, hout ~ 61BRENGEN 1BREUK 187breuk 188breukde 188briemen tussen de benen
hebben 224brikkelen 25britsen 94brobbel 159, 196brobbelen 165, 188, 194brobbelentoot 188brobbelke 196, 199brobbelkes 188, 195
344
WLD III, 1.2
brobbels 165, 170, 188,194, 199
brobbeltje 196, 199brobbeltjes 188, 195broddels 195broebbelscher 194broek, een kromme ~
aanhebben 224broek, een wijde greid in de
~ hebben 223broek, langs de ~ geven 37broek, lopen wie ene die in
zijn ~ gescheten heeft224
broek, op de ~ geven 37broek, trek onder de ~ 32broer jan, ik kreeg hem van
mijn ~ 152broezen 83, 84bromberen 21bronchite 179brosselen 194brotsels 195brotskes 195bruien 53bruien, ondereen ~ 47bruien, overhoop ~ 47brussen 14brutselen 193, 194, 195brutsjes 195bubbelefenes hebben, de ~
122bubbelesenen 132bubbelesenes hebben 130buidel 160buiel 160buigelam zijn 89buigen 50buigen, (zich) ~ 24buigen, krom ~ 50buik 153buik, de ~ doet hem pijn
185buik, de ~ doet hem wee
185buik, de ~ doet pijn 185buik, de ~ doet wee 185buik, knorren in de ~ 186buik, pijn aan de ~ 185buik, pijn aan zijn ~ 185buik, pijn in de ~ 185buik, pijn in zijn ~ 185buik, pijn zijn ~ 185buikas, op de ~ zitten 107buiken 153, 156buikkrampen 157buikloop 157, 185BUIKPIJN 184buikpijn 185buiksen 153buil 159, 191, 213
BUIL OP HET HOOFD 212buil, een ~ slaan 42buile 159builen 195buitelen 15, 17, 20buitelen, over zijn hoofd ~
17buiteling maken, een ~ 17buiten kennis 142buiten westen 142buiten, met de benen naar ~
gaan 220buitenuit gaan 220buitenuit zetten, de voeten ~
220buitenwaarts gaan 220bukken 50bukken, (zich) ~ 24, 101BUKKEN, ZICH ~ 24bukken, zijn eigen ~ 24bulken 145, 153buls 213, 215bulsen 145bulseren 145bult 43, 159, 212, 215bult, een ~ slaan 42bulten 195bultje 215bultjes 195bults 159, 213, 215bultsje 215bultsjes 195bumsen 40busselen 69butjes 165, 195butkens 165buts 43, 159, 212, 213butsen 42butskes 195butte 215buul 160buut 215cachet 229capriolen maken 17capriool maken, een ~ 17CARIËS 172cariës 172carré gaan 220carré lopen, in een ~ 83Catharina 189catharinarad 189catharinasplek 190catharinasrad 190catharinaswiel 190catharinawiel 190cauchemar 8, 9center, van zijn ~ gaan 141center, van zijn ~ vallen
141charlatan 227charletan 227
Charlie 220Charlot, scheve voeten à la
~ 220chic, niet op zijn ~ 113chic, weer op zijn ~ 232chipoteren 69christelier, uitzien wie een
verscheurde ~ 126,127
cirkelen 22coma, in ~ komen 141compressen 228constipatie 158convulsies 168convulsies hebben 169convulsies krijgen 168cornage 143couleur, slechte ~ 125creperen 129daar is get loos 121daar mag je niet bijkomen
123daar, hier en ~ vliegen 94daasachtig 71dab 164dabbelen 46, 59, 90, 98dabbelen, door het water ~
98dabben 45, 46, 48, 59, 64,
82, 90, 92, 96, 98, 212dabben, een kot ~ 46dabben, een kuil ~ 46dabben, ondersteboven ~
47dabber lopen 82dabberen 75, 82, 90, 98dabberen, door het water ~
98dabberen, in het water ~
98daggelen 12daliën 74, 75dammelen 99dampen 143dampetig 143dampig 143dan, ik heb hem nu en ~
152dandelen 25, 96DANSEN 1dansen 101dansen van de pijn 99dansen, op een been ~ 99dantelachtig 139dantelen 25, 88, 94, 96dantelig 71dap 164dappen 45, 64, 96darmen, pijn in de ~ 185dartel 190dartels 191
345
WLD III, 1.2
dat hij kraakt, slaan ~ 38dat hij schijt, slaan ~ 38dat niet deugt, get onder
zijn vel hebben ~ 120datelen 88, 96datsen 36datten 187dattes 187dauwelen 99dauwworm 190daverachtig 71daverwatig 71, 138, 139dazelachtig 71, 114, 139dazelen 21, 25, 71, 78, 88,
137, 139dazelen, zonder bezei ~ 76dazelig 3, 71, 139dazelig lopen 222dazeltig 71dazen 21dazen, op en neer ~ 85de asselen optrekken 106de asselen schudden 106de baan op 80de beest begaaid hebben
186de begaving hebben 169de begaving krijgen 168de begavingen hebben 169de begavingen krijgen 168de begavings krijgen 168de benen onder het lijf uit
lopen, zich ~ 82de benen pakken 79de benen uiteen sporen
223de benen, slap ~ 71DE BERG AFROLLEN 19de bibbelefenes hebben
121, 122de bibbelezenes hebben 130de boks vol hebben 224de bonen door zijn 79de buik doet hem pijn 185de buik doet hem wee 185de buik doet pijn 185de buik doet wee 185de eigen loopt 72de enkels langseen
schrankelen 221de enkels tegeneen slaan
221de flotte 157de ganse tijd wat in de
handen hebben 68de gaten uit 80de hakken erin hebben 82de hakken inzetten 82de hakken laten zien 82de hakken voor de voeten
gooien 82
de hemel voor een doedelzak aanhoren139
de hoest hebben 176de hoogte ingaan 14de klats hebben 176de klets eweg hebben 176de klets eweg krijgen 115de klets hebben 176de klets weg hebben 176de kloten kwijt zijn 139de kloten op 80de kloten op gaan 79de kluts kwijt 142de koorts hebben 176de kop draait mich 139de kop tussen twee oren
zetten 38de krollebol slaan 17de krollemol slaan 17de kwade ziekte 179de loop op 80de loop op gaan 79de lucht ingaan 14de maar berijden 9de maar gehad hebben 9de maar heeft mich bereden
9de maar heeft mich gereden
9de maar heeft op mich
gezeten 9de maar heeft op mij
gelegen 9de maar rijden, van ~ 9de maart rijden 83de mond ziek hebben 171de musjes voeren 156de nagel is in het vlees
gewassen 202de neus is aan het zweren
193de noen slapen 6de noenenstond slapen 7de noren houden 7de oren houden 7de pas erin hebben 82de pens doet hem pijn 185de pijn schiet me door de
benen 128de pijp uit 80de pijp uitgaan 118de pips hebben 122de piste in 80de plaat poetsen 80de pokken hebben 165de polder smeren 35de riemen uit de neus
hebben hangen 149de rits op 80de schouders heven 106
de schouders omhooghalen106
de schouders omhoog-trekken 106
de schouders ophalen 106de schouders opheffen 106de schouders optrekken
106de schouders trekken 106de schuiver krijgen 131de slagbomen uitstrekken
53de snop getrappeerd hebben
176de snop hebben 176de snop te pakken hebben
176de snot hebben 176de snotterpul optrekken
150de sokken inzetten 82de strengel hebben 176DE STUIPEN HEBBEN 169de stuipen hebben 169DE STUIPEN KRIJGEN 168de stuipen krijgen 168de stuipjes hebben 169de stuipjes krijgen 168de toeter krijgen 87de tul is aan het zweren
193de unger slapen 7de ungeren doen 7de vijf geboden laten voelen
38de vlooien herjagen 63de voeten buitenuit zetten
220de voor op 80de vot achteruit gooien 83de vot inhebben 115de winter krijgen 200de zooi borren 155de zooi bort 155de zooi bort mij 155de zooi branden 155de zooi brandt mij 155de zooi hebben 154de zuur brandt mij 154de zuur hebben 154debberen 98deddelen 69, 87, 99deem 160deinzen 96delen 49delirium 137delven 45dempetig 143dempig 143demptig 143denderen 130
346
WLD III, 1.2
denkt, hij ~ dat hij ziek is122
denkt, hij is ziek als hijeraan ~ 122
denkziekte 122dennenappels rapen 61dennenknoppen rapen 61deppen 228derbovenop 231derbovenop, weer ~ 231derm, pijn in de ~ 185dernaast praten 137derneven doen 137derneven kallen 137derneven praten 137derom doen, een windel ~
228dervan langsgeven 37deugt, get onder zijn vel
hebben dat niet ~ 120deuk 43deuken 42deur, het kalf achter de ~
zetten 156deurstijl, hij is zo gezwak
als een ~ 94DIARREE 156diarree 157die handt links 27die heeft aan de krenten
gezeten 193die pens heeft de beest
uitgelaten 114diebelen 90dief, op de ~ uitgaan 77diep kot 209diepe snee 209diepe vleeswonde 209diepe wonde 209dieselen 82difterie 173dik worden 159dikke ader 184dikke benen 204dikke hals 170dikke keel 174dikke klieren 170dikke voet 219dikke voeten 204dikoor 169ding van Hechtel, kwaad ~
170ding, gezworen ~ 161ding, kwaad ~ 202djoek 30djoeken 40dobbel, draaien wie een ~
22dode, juist een halve ~ 127dode, zo wit als een ~ 125dodelijk gezicht 127
doedelzak, de hemel vooreen ~ aanhoren 139
doekje 229doekje omdoen, een ~ 228doekske 229doekske omdoen, een ~ 228DOELLOOS FRIEMELEN 67doempt, (hij) ~ 143doen stoppen 228doen, de ungeren ~ 7doen, dutje ~ 7doen, een keukelebuit ~ 16doen, een keukeling ~ 16doen, een lapje rond ~ 228doen, een vod rond ~ 228doen, een windel erom ~
228doen, erneven ~ 137doen, hazenslaap ~ 4doen, keukeltjes ~ 16doen, knotsenbol ~ 109doen, kunstjes ~ 17doen, lelijk ~ 129doen, lief ~ 62doen, lomp ~ 85DOEN, MIDDAGDUTJE ~ 6doen, middagdutje ~ 7doen, middagslaap ~ 7doen, middagslaapje ~ 7doen, noendutje ~ 7doen, noenenslaap ~ 7doen, noenstond ~ 7doen, onder het mes ~ 230doen, over de tong ~ 156doen, pijn ~ 65doen, poosje ~ 2doen, rendez-vous 156doen, slaapje ~ 7doen, uiteen ~ 49doen, ungerenslaap ~ 7doen, vaneen ~ 49doen, vaneenaf ~ 49doen, zich krom ~ 24doet hem pijn, de buik ~
185doet hem pijn, de pens ~
185doet hem wee, de buik ~
185doet pijn, de buik ~ 185doet pijn, zijn keel ~ 173doet wee, de buik ~ 185doet zeer, mijn kal ~ 167doet zeer, zijn keel ~ 173doetselen 4doezelen 4, 8doezelig 3doezen 4, 62doezig 3dof geven 39, 53doffen 39
dogelen 12doiwortel 203dokter 225dokter leren 225dokter spelen 225dokter zijn 225DOKTEREN 225dokteren 225dokterke spelen 225doktersmesje 230doktersmeske 230doktertje spelen 225doktoer 225doktoor 225doktoor zijn 225doktoren 225dol 138dol draaien 22dol worden 22dolachtig 138dolen 74dolheid 140dolle 138dolle, lopen wie een halve ~
84dollen 21, 22, 137dollig 71dolligheid 140dolligheids 140dolling 140dom, om en ~ smijten 48dommelen 4dommelig 3domp 31domp op de wang 31dompel 43dompel, een ~ slaan 42DOMPELEN 56dompelen 42, 56, 228dompen 40, 56donderen, naar onder ~ 14dood gezicht, wie ~ 127dood houwen, bijna ~ 39dood houwen, half ~ 39dood slaan, half ~ 39dood van Ieperen 127dood van Ieperen, bleek als
de ~ 126dood vel 199dood, uitzien wie de ~ 127doodsbleek 126doodselijk gezicht 127doodskop, gezicht wie een
~ 127doodswon 209doodswonde 209dool, op de ~ zijn 74door 80door alles heen lopen 84door de benen, de pijn
schiet me ~ 128
347
WLD III, 1.2
door de knieën gaan 222door de knieën lopen 222door de knieën vallen 222door de knieën zakken 221door de plassen gaan 99door de plassen gaan,
barvoets ~ 98door de plassen lopen,
barrevoets ~ 98door de poelen lopen,
barvoets ~ 98door de poelen platsen 97door de poelen water lopen,
barvoets ~ 98door de poeltjes lopen,
barvoets ~ 98door de poeltjes lopen, met
blootse voeten ~ 98DOOR EEN STAAND GEWAS
LOPEN 70door en door koud ~ 136door gewater lopen, met
blote voeten ~ 98door het schouw gaan 98door het slijk baggeren 98door het water dabbelen
98door het water dabberen
98door het water klavotsen
99door het water klossen 98door het water krossen 99door het water lopen 98,
99DOOR HET WATER LOPEN MET
SCHOEISEL AAN 98door het water lopen,
barvoets ~ 98door het water lopen, met
bare voeten ~ 98door het water lopen, met
platspoten ~ 98door het water opwaden
99door het water patsen, met
blote voeten ~ 97door het water plassen 97door het water platsen 97door het water plenzen 97door het water plotsen 98door het water pratsen 98door het water soppen 99door het water waden 97door poelen water lopen,
barvoets ~ 98door poeltjes lopen 98door poeltjes water lopen,
blootvoets ~ 97door, de bonen ~ zijn 79doorbuigen 50
doordraven 82doordujen 222doorduwen 222dooree gooien 47dooree halen 47dooree werpen 47dooree zetten 47dooreen gooien 47dooreen granzelen 47, 48dooreen halen 47dooreen lopen, kriskras ~
23dooreen rammelen 47dooreen schokken 47dooreen slaan, al ~ 137dooreen werpen 47dooreen zetten 47dooreen zijn 137doorgaan 13doorgeknikte, met ~ knieën
lopen 222doorgezakte, met ~ knieën
lopen 222doorgezonken, met ~ knieën
lopen 222doorjagen 36doorknikken 222doorlaten 36doorlopen, straf ~ 83doorschuiven 26doorschuren 221doorstappen 92doortrappen 92doortreden 83, 84, 91doortreden, wijd ~ 91doortrejen 83, 84, 91doortrejen, wijd ~ 91doortrekken 44doorvegen 85doorzakken 222doorzakkende, met ~ knieën
lopen 222dop, blauwe ~ 212dop, draaien wie een ~ 22,
139dop, ronddraaien wie een ~
22doppen 22, 56, 228dor 126dor uitzien 127doreweg verkoud 175dösen 8dotselen 4dotselig 3dozen 36draai 32draaiachtig 114, 138draaielen 22, 73DRAAIEN 20draaien 20, 21, 22, 48, 50,
67, 87
draaien als een poppernel22
draaien als een tol 22draaien in de kop 139draaien wie een dobbel 22draaien wie een dop 22,
139draaien wie een ijsdop 22draaien wie een karnol 22draaien wie een knol 22draaien wie een kokkerel
22draaien wie een kokkernel
22draaien wie een poppernel
22draaien wie een tielvermoets
22draaien wie een tol 22draaien wie kokkerel 139draaien, aan het ~ zijn 139draaien, alles draait mich
139draaien, beginnen te ~ 139draaien, de kop draait mich
139draaien, dol ~ 22draaien, duimen ~ 67draaien, een vees errond ~
228draaien, een vod rond ~
228draaien, een windel rond ~
228draaien, haar en terug ~ 21draaien, heen en haar ~ 21DRAAIEN, HEEN EN WEER ~
20draaien, het draait hem 139draaien, het draait me 139draaien, hot en haar ~ 21draaien, met de vingers ~
67DRAAIEN, MOMPELEND HEEN
EN WEER ~ 21draaien, op en af ~ 21draaien, op en neer ~ 21draaien, over en weer ~ 21draaien, over ende weer ~
21draaien, snel ~ 22draaien, terug en haar ~ 21draaien, terug en voort ~
21draaien, van hot naar haar ~
21draaien, vingers ~ 67draaien, weer en haar ~ 21draaien, ze zien ~ 139draaien, zich keren en ~
21
348
WLD III, 1.2
draaien, zot ~ 22draaier 139draaierig 138draaiing 140draaiingen, aan ~ lijden
139draait, alles ~ mich 139draait, de kop ~ mich 139draait, het ~ hem 139draait, het ~ me 139drabbelen 99drabben 82, 86drae, een vijs terrond ~
228draf, op de ~ lopen 78draf, op een ~ lopen 84draffen 87drafje, in een ~ lopen 78drafje, op een ~ lopen 77,
84drafke, in een ~ lopen 78drafke, op een ~ lopen 77,
84DRAGEN 1dragen 52, 107dragen, een ziekte bij zich ~
121dragen, hakkelepak ~ 107dragen, hakkelpak ~ 107dragen, krommejak ~ 106dragen, krommelejak ~
107dragen, krommelenek ~
107dragen, krommenek ~ 107dragen, op de bot ~ 107dragen, op de nek ~ 107dragen, op de rug ~ 107dragen, op de schakkedak ~
107DRAGEN, OP DE SCHOUDER
NEMEN, ~ 106dragen, schouder ~ 107dragonder 83, 90dragonder, lopen wie een ~
84drammen 21drankje 229drankske 229draven 78, 82, 83draven, langzaam ~ 78draven, op en neer ~ 87drechseln 20dreffen, fluimpje ~ 148drekselen 20drendelen 73drenselen 21, 73, 86, 90drentelen 21, 73, 78, 86,
90, 95, 101dressen 73dreumelen 21
dreun 39dreunen 4dribbelen 21, 64, 78, 85,
90, 95dribselen 95drie gaan 82drie lopen 82driftig gaan 83DRIFTIG LOPEN 83driftig lopen 83driftig rondlopen 94drijzelen 22drimmelen 21dringelen 23DRINGEN 23dringen 23dripselen 21, 95drispelen 21droebels 195droenselen 4droesachtig 139droet zijn 142droezelig 139droge hoest 145drom slaan, erm ~ 61dromelen 4dromen 4, 9dromen, aardig ~ 9dromen, slecht ~ 9dronder stampen 36dronkel 139dronken 138droom 9droom, akelige ~ 9droom, bangelijke ~ 9droom, lelijke ~ 9droom, slechte ~ 9droom, vreselijke ~ 9droonselen 4drop baaien 37drop houwen 35drop naaien 37drop slaan 37drop vlammen 63drover krijgen 34drozelen 4drozen 4drubbelen 21druiper 205druiperd 205druiventros 160DRUK HEEN EN WEER LOPEN
85druk heen en weer lopen
85druk in de weer zijn 85, 94druk op en af lopen 85druk rondlopen 94DRUKKEN 50drukken 50, 66drummelen 73
drummen 24drupneus 150druppelpis 186dubbel zien 139duchtig verkoud 175duikelen 15, 56duikelen, kopje ~ 16duiken 4, 8, 16, 24, 56duimdraaien 67duimen draaien 67duimen, immer in de ~
pakken 68duinelen 71duisdig 138duivels afpriegelen 39duivelskramp 206duivelssteen 199duizel 138duizelachtig 71, 138duizelen 4, 72, 88, 139duizeletig 138DUIZELIG 138duizelig 138DUIZELIG ZIJN 139duizeligheid 140DUIZELIGHEID, DUIZELING ~
139duizeligheids 140duizelijk 138duizeling 140DUIZELING, DUIZELIGHEID
139duizelinkje 140duizeltig 138duizig 138dujen 24, 50, 51, 52, 53,
56, 62, 65, 69dujen, lief ~ 62dujen, onder water ~ 56duke 5dul 138dulle 138dullen 137dunk, met de ~ geplaagd
122dunne schijt 157dunne, de ~ 157dunne-kom-maar-gauw, de
~ 157dunne-maak-vooraan, de ~
157durchee kallen 137durchee rammelen 47durchei halen 47durchein halen 47durchein kallen 137durchein rammelen 47durchgeknikste, met ~
knieën lopen 222dut 5DUTJE 5
349
WLD III, 1.2
dutje 5dutje doen 7duts 43, 213dutselen 4dutselig 3dutsen 42dutsje 5dutsje doen 7dutteke 5dutten 4, 7dutten, even gaan ~ 8duw 39duw geven 40duwen 24, 40, 50, 51, 52,
53, 56, 62, 65, 69DUWEN 50duwen, krom ~ 24duwen, lief ~ 62duwen, met de knieën ~
222duwen, onder water ~ 56duwen, op zijn ribbenkast ~
37dwalen 75dwars lopen 84dwatselen 75dwazelen 75dwazelig 139dweilen 75, 88, 99dzjoeggelen 12dzjoeken 12e käfke benjen 156echel 225echsteroog 197eczeem 163, 190ECZEEM 190eczema 188, 190, 191eczema, nat ~ 191eeksteroog 197eekstersoog 197eekstrauf 197eekstroei 197eelt 199EELT, EELTKNOBBEL 198eelt, knauw ~ 199eeltblaar 198eeltknobbel 199EELTKNOBBEL, EELT ~ 198eeltknop 199eeltpil 160een averrechtse 28een been, met ~ trekken
218een beetje de snop hebben
177een beetje gaan slapen 8een beetje gaan zuieren 8een beetje krank 113een beetje krank zijn 115een beetje meuken 8een beetje motsen 8
een beetje ontsteld 114een beetje rusten 8een beetje schots 114een beetje verkoud 175een beetje verkouden 175een beetje ziek 113een begaafte krijgen 168een beslagen tong 171een blasse kleur hebben
127een bluts houwen 43een bluts krijgen in 43een boer laten 153een boertje laten 153een boksprong maken 17een buil slaan 42een buiteling maken 17een bult slaan 42een capriool maken 17een doekje omdoen 228een dof geven 53een dompel slaan 42een elf aan de neus hebben
hangen 149een ferme rammeling
krijgen 33een flauwte krijgen 140een gang gaan 82een gat graven 46een gat maken 46een goed pak kletsen geven
35een goed pak slaag geven
34een goede om klee af te
treden 91, 92een goede om over de beek
te schijten 157een goede rammeling geven
35een grijs gezicht hebben
127een groen gezicht hebben
127een groene leggen 148een groot kruis in de boks
hebben 224een grote greid in de boks
hebben 92een grote schrede in de
boks hebben 92een halsvalling hebben
176een hompelepeer maken
17een hoop oorvijgen geven
37een hoop slaag geven 34een hoop slaag krijgen 33een hot slapen 7een hot trekken 7
een huppelebelle maken16
een huppeleberg maken 16een huppelefeer maken 17een huppelepa maken 16een huppelepan maken 16een huppeleta maken 16een ijverige 111een kalfje binden 156een kalfje hebben 177een kater hebben 176een keukelaar slaan 16een keukelebok slaan 16een keukeleboom maken
16een keukeleboom zetten
16een keukelebuit doen 16een keukelebuit zetten 16een keukeling doen 16een kil gepakt hebben 176een kilte in het hoofd 176een klets gepakt hebben
176een klets hebben 176een kontelebots maken 17een kot dabben 46een kot graven 46een kot maken 46een kou gekregen hebben
176een kou gepakt hebben 176een kou hebben 175een kou in de huid hebben
176een kou opgedaan hebben
176een kou opgelopen hebben
176een kou opgeschard hebben
176een kou te pakken hebben
176een koude gepakt hebben
176een koude hebben 176een koude te pakken hebben
176een krange 28een krankheid in de leden
hebben 121een krankheid in het lijf
hebben 121een krankheid onder de
glieder hebben 120een krankheid onder de
huid hebben 120een krankheid onder de
leden hebben 120een krankheid onder zich
hebben 120
350
WLD III, 1.2
een krankheid op het lijfhebben 121
een krankheid op zijn lijfhebben 121
een krankte hebben 117een krankte in het gestel
hebben 121een krankte in het lijf
hebben 121een krankte onder de huid
hebben 120een krankte onder de leden
hebben 120een krankte onder het lijf
hebben 120een krankte onder zich
hebben 120een krankte onder zijn
gelederen hebben 120een krankte onder zijn leden
hebben 120een krankte op het lijf
hebben 121een krankte op zijn lijf
hebben 121een kromme broek aan-
hebben 224een krottentreder zijn 223een kuil dabben 46EEN KUIL GRAVEN 45een kuil graven 46een kuil maken 46een kuil uitgraven 46een kuiltje maken 46een kunst maken 17een kwaai uitspijen 148een kwaal onder de leden
hebben 120een kwakkel uittuffen 148een kwakvors in de keel
hebben 177een lapje rond doen 228een laten vliegen 152een lijkkleur hebben 127een lok maken 46een malse tree hebben 92een melaatse 205een muiltje geven 62een oogje pitsen 8een oren houden 7een pak motsen geven 37een pak rammel geven 35een pak roffel geven 37EEN PAK SLAAG GEVEN 34een pak slaag geven 34EEN PAK SLAAG KRIJGEN 33een pak slaag krijgen 33een pak smeer geven 35een pak troef geven 35een pak zwens geven 36een pakje slaag geven 34
een piel maken 50, 51een piepelepa maken 16EEN PIJNSCHEUT VEROOR-
ZAKEN 128een post pakken 208een put graven 46een schars oplopen 212een schuiver maken 18, 19een schuiver pakken 208een slag resten 2een slag van de molen
gekregen hebben 139een snotneus hebben 176een snotvalling hebben 176een spier verkoud 175een stommiteit uitgehaald
hebben 208een stop erin hebben 158een stop hebben 158een tuimelaar maken 17een tuimelend slaan 17een tuimeling maken 17een tuimeluit slaan 17een tuppeleberg maken 16een uil vangen 7een uiltje knappen 7een uiltje vangen 2, 6een uts houwen 43een uurtje pakken 8een valling gepakt hebben
176een valling hebben 176een vees errond draaien
228een verband leggen 228een verband omdoen 228EEN VERKOUDHEID HEBBEN
175een verkoudheid opgedaan
hebben 176een verkoudheid opgelopen
hebben 176een verkoudheid te pakken
hebben 176een verkoudigheid hebben
176een verkoudingheid
opgelopen hebben 176een vod rond doen 228een vod rond draaien 228een voor de kits 31een wijde greid in de boks
hebben 92een wijde greid in de broek
hebben 223een wind hebben 176een windel erom doen 228een windel rond draaien
228een ziekte bij zich dragen
121
EEN ZIEKTE ONDER DE LEDENHEBBEN 119
een ziekte onder de ledenhebben 120
een ziekte onder zich hebben 120
een ziekte onder zijn ledenhebben 120
een ziekte op de leden hebben 121
een ziekte op het lijf hebben121
een ziekte op zijn knokenhebben 121
een ziekte op zijn ledenhebben 121
een ziekte op zijn lijf hebben 121
een ziekte op zijn pens hebben 121
eend, geen ~ waard zijn115
eend, lopen wie een ~ 224eens iemand pakken, zich ~
38eens knikken 8eens warm maken, het
poepje ~ 38eerbrand 192ees 144eesteroog 197eet, aan de ~ 232effe gaan liggen 8effe liggen 2, 8effe slafen 8effe slapen 8effekes hoesten 145effen, op zijn ~ 231effen, terug op zijn ~ 231effen, weer ~ 231effen, weer op zijn ~ 231efkes gaan liggen 8efkes knippen 8efkes trekken 44egersoog 197egerstenoog 197egerste-oog 197egerstoog 197egesoog 197egestenoog 197egstertoog 197ei 213eier, op ~ lopen 21, 88, 94eieren, op ~ lopen 21, 88,
94eierentreden 94, 222eierentreder 220eiertrejen 94, 222eiertrejer 220eigen loopt, de ~ 72eigen, van zijn ~ af 142
351
WLD III, 1.2
eigen, van zijn ~ gaan 141eigen, van zijn ~ vallen
141eigen, zijn ~ bukken 24eigen, zijn ~ voorbijlopen
82eiken, vale ~ 42ekste-owe 197eksterauf 197eksterenoog 197eksteroei 197EKSTEROOG 197eksteroog 197eksteroow 197ekstersoog 197ekstertoog 197ekstroe 197ekstroei 197ekstroog 197ekstrooi 197ekstrou 197elf uren-lijk, gezicht wie
een ~ 127elf, een ~ aan de neus
hebben hangen 149elf-en-dertigste, lopen op
zijn ~ 74, 78elkaar, zich bij ~ rapen
231elken 170ellendig 114ellendig voelen, zich ~ 115elsteroog 197elsteroow 197enchroon 203ende, over ~ weer draaien
21ende, over ~ weer lopen
85ende, over ~ weer wemelen
26energie 112Engels gaan 220Engelse lord-krankheid 183engersoog 197engerstenoog 197engerste-oog 197engerstoog 197engestenoog 197enkel, kapotte ~ 221enkel, zich aan de ~ stoten
221enkel, zich de ~ open stoten
221enkel, zijn ~ in stukken
stoten 221enkel, zijn ~ kapot stoten
221enkel, zijn ~ stoten 221enkel, zijn ~ stuk stoten
221
enkel, zijn ~ stukken 221enkel, zijn ~ uiteen vallen
221enkel, zijn ~ verrekken
221enkelen 90, 221enkelen, de ~ langsee
schrankelen 221enkelen, de ~ tegenee slaan
221enkels, de ~ langseen
schrankelen 221enkels, de ~ tegeneen slaan
221enken, op zijn ~ zitten 103ent, over ~ weer draaien
21ent, over ~ weer lopen 85ent, over ~ weer wiemelen
26entzünd, blaas ~ 186entzündung 160EPIDEMIE 123epidemie 123er een vaart in hebben 82er gezwoord krijgen 34er goed uitzien 111er keps uitzien 115er komt gezweer uit 161er komt kwaad in 161er komt leven in 11er komt materie uit 161er krijgen 34er langs krijgen 34er loopt materie uit 161er niet goed aan zijn 121er niet van kunnen blijven
68er nogal over schrijden 91er nogal uittrekken 82er over krijgen 34er vanal uitslaan 138eraan beginnen 11eraan, goed ~ zijn 111eraan, hij is ziek als hij ~
denkt 122eraan, slecht ~ zijn 115erbij gaan vallen 89erbovenop 231erbovenop, weer ~ 231erdoor gaan 79erdoor, weer ~ 231erf 191erf op de kop 163erg de snop hebben 177erg kwaad 123erg verkoud 175erg verkouden 175erg won 209erg, het ~ te pakken hebben
177
erg, het ~ zitten hebben177
erg, zonder ~ vallen 14erge wonde 209ergens plichtig aan zijn
123erin, de hakken ~ hebben
82erin, de pas ~ hebben 82erin, een stop ~ hebben
158erlangs praten 137erlangs zijn 137erm drom slaan 61ernaast praten 137erneven doen 137erneven kallen 137erneven praten 137erom doen, een windel ~
228erom komen 156erom slaan, armen ~ 61eronder lopen 36eronder stampen 36erop baaien 37erop gaan 14erop houwen 35erop los bollen 84erop los lopen 84erop naaien 37erop peren 37erop slaan 37erop vlammen 63errond draaien, een vees ~
228ertussenuit 80ertussenuit gaan 79ertussenuit knijpen 79eruit bijzen 79eruit kuisen 82eruit muizen 77, 79eruit naaien 79, 82eruit trekken 79eruit zijn 142ervan langsgeven 37ervanaf zijn 138, 142ervandoor 80ervandoor gaan 79ervandoor muizen 79ervandoor trekken 79ervanonder muizen 77, 79ervanonder pissen 77ervanonder trekken 79erwten, op ~ lopen 95es knikken 8esse, in ~ 232esse, weer op zijn ~ 232esteroog 197esteroow 197eten, het ~ zakt 152eten, stub ~ 38
352
WLD III, 1.2
eten, zwaam ~ 36ETTER 161etter 161etter geven 161etterbuil 191etteren 161ETTEREN, ZWEREN ~ 160Eugène, pijn als ~ 167even gaan dutten 8even gaan liggen 8even liggen 2, 8even slapen 8even, voor ~ veel lopen
74, 76eventjes gaan liggen 8eventjes hoesten 145eventjes knippen 8eventjes trekken 44ewa verkoud 175ewa ziek 113eweg 80eweg trekken 44eweg, de klets ~ hebben
176eweg, de klets ~ krijgen
115eweg, met de baan ~
moeten 84ewegdoen 60eweglopen, zich get ~ 86ewegritsen 55ewegrutschen 55ezelsdraf, op een ~ lopen
78faait 42fabelen 137façade, slag op de ~ 31fakken 78fedderen 81fehlen 123fehlen, niks ~ 111feisten 62fel gesmot aan zijn poepje,
’t kindje is ~ 194fel goed, niet ~ 113fel verkoud 175fel verkouden 175fel won 209fel, het ~ zitten hebben 177fel, niet al te ~ 113felle kou 178felle wonde 209fempen 37ferm afslaan 36ferm aftuieren 36ferm insmoren 37ferm verkouden 175ferm verkoudheid 178ferm won 209ferme rammeling krijgen,
een ~ 33
ferme verkoudheid 178ferme wonde 209fets, linke ~ 28fetteren 82feulezen 49fieber 137, 179, 193fiebern 137fiemelen 58, 68fiete gaan 79fieter krijgen 33fieteren 83fiezebriemen 37fijn 112fijn mesje 230FIJT 202fijt 202fikkelen 82fiksen 95fioelen 38firtelen 87fistel 159, 187, 194, 203,
210fit zijn 111fit, niet ~ 113fitsel 187, 203fitsig over en weer lopen
85fixe, idée 122flaaier 147, 152flaneren 75flanteren 73, 75flarissen 75flats 29flatsen 99flauw 114, 126flauw gevoel 113flauw kijken 127flauw te been 71flauwgeel 126flauwte 140flauwte krijgen, een ~ 140FLAUWVALLEN 140flauwvallen 140fledder 157fleer 30fleer om de oren 32flengen 53flerecijn 180, 181, 183flerecijn, vliegend ~ 182fleren 41, 53fles, op een meter in de ~
157flesje voor de hoest 229fleske voor de hoest 229FLETS 125flets 29, 125FLETS GEZICHT, (PERSOON
MET) BLEEK, ~ 127flets uitzien 127FLETS ZIEN, BLEEK ~ 126fletsen 62
fleuris 178, 179, 181fliem 147flijm 147flikken 53, 148flikkeren 53flink treden 91flink verkoud 175flink, het ~ te pakken
hebben 177flinke getrog 33flinke kou 178flinke passen maken 91flinke treden maken 91flinken 53flippen 170flitsen 18flodder 124flodderen 85flokker zijn 111flot lopen 82, 83flot vallen 14flotsen 92flotte, de ~ 158fluenza 179FLUIM 146fluim 147, 151fluimen 148fluimen opgeven 148fluimen ophalen 148fluimen spijen 148fluimen spuwen 148fluimen uitgooien 148fluimen uitkotsen 148fluimen uitkwaaien 148fluimen uitleggen 148fluimen uitspijen 148FLUIMEN UITSPUWEN 147fluimen uitwerpen 148fluimke dreffen 148fluimpje dreffen 148fluiten van de pijn 99foert 80foet 80foetdreë 139foets 80foetsen 58foetsie 80foffeling geven 37fok 43, 45, 112fokken 53, 78fokken, op zijn ~ zitten
103fommelen 49, 67, 68fompen 37, 40fors 112forse 112fots, linke ~ 28fots, linkse ~ 28fotten 69fragiel 112Frans gaan 220
353
WLD III, 1.2
Frans lopen 223Franse voeten hebben 220fransen 220frat 199fratsel 199fratselen 21, 26, 48frattel 199freutelen 46friemelen 23friemelen 67, 68FRIEMELEN, DOELLOOS ~ 67friemelen, onnodig ~ 67frietselen 68frommel 194frommelen 66, 68fromselen 67fronselen 67fronsen 67frotselen 67frottelen 49frotten 49frunniken 68frutselen 68fup 112fut 112futsel 194futselen 68gaaf zijn 111GAAN 1gaan 13gaan dutten, even ~ 8gaan gillen, rond ~ 76gaan hangen, rond iemand ~
62gaan liggen, even ~ 8gaan liggen, eventjes ~ 8gaan liggen, get ~ 8gaan liggen, get op een oor
~ 8gaan liggen, wat ~ 8gaan lopen, vierklauws ~
55gaan met 13gaan ritsen 80gaan rusten, get ~ 8gaan slapen, een beetje ~ 8gaan slapen, get ~ 8gaan slapen, voor een paar
uurtjes ~ 8gaan staan, krom ~ 24, 50gaan vallen, erbij ~ 89gaan wie een bij 82gaan wie een pees 82gaan wie een snoer 82gaan wie een taxi 220gaan wie een trapgans 217gaan zetten, zich op de
hukken ~ 101gaan zitten, hukjes ~ 102gaan zitten, hukken ~ 102gaan zitten, hurken ~ 102
gaan zitten, op de huk ~102
gaan zitten, op de hukjes ~102
gaan zitten, op de hukken ~101
gaan zitten, op de hurken ~101
gaan zitten, op een hukje ~102
gaan zitten, op het hukje ~102
gaan zitten, op zijn huk ~102
gaan zitten, op zijn hukje ~102
gaan zitten, op zijn hukjes ~102
gaan zitten, op zijn hukken~ 102
gaan zitten, op zijn hurken~ 102
gaan zuieren, een beetje ~8
gaan, aan de gang ~ 11gaan, achterwaarts ~ 95gaan, barvoets door de
plassen ~ 98gaan, bergop ~ 14gaan, bij iemand op de
koffie ~ 33gaan, bijzelen ~ 79gaan, bijzen ~ 79gaan, boven ~ 14gaan, bovenheen ~ 14gaan, bovenop ~ 14gaan, buitenuit ~ 220gaan, buitenwaarts ~ 220gaan, carré 220gaan, de kloten op ~ 79gaan, de loop op ~ 79gaan, door de knieën ~
222gaan, door de plassen ~ 99gaan, door het schouw ~
98gaan, drie ~ 82gaan, driftig ~ 83gaan, een gang ~ 82gaan, Engels ~ 220gaan, erdoor ~ 79gaan, erop ~ 14gaan, ertussenuit ~ 79gaan, ervandoor ~ 79gaan, Frans ~ 220gaan, gauw bovenop ~ 77gaan, Grieks ~ 220gaan, heimwaarts ~ 13gaan, hel ~ 158gaan, het ~ 72gaan, het ~ is moeilijk 89
gaan, hinteraus ~ 96, 117gaan, hol ~ 223gaan, hukken ~ 102gaan, in de knieën ~ 222gaan, in het hoog ~ 14gaan, jouwes ~ 13gaan, keten ~ 79gaan, ketsen ~ 79gaan, lam ~ 99gaan, lastig ~ 89gaan, loop ~ 79gaan, lopen ~ 79, 96gaan, manier van ~ 72gaan, mankementig ~ 218gaan, met ambras ~ 95gaan, met de benen naar
buiten ~ 220gaan, met de toppen van de
schoenen uiteen ~ 220gaan, met een breed spoor ~
223gaan, met grote schreden ~
91gaan, naar boven ~ 13gaan, naar de hoogte ~ 14gaan, naar heim ~ 13GAAN, NAAR HUIS ~ 13gaan, naar huis ~ 13gaan, naar Kortessem ~
156gaan, naar ons ~ 13gaan, naar thuis ~ 13gaan, nerveus ~ 86, 87gaan, niet kunnen ~ 158gaan, niet lang meer ~ 177gaan, niet naar het huisje
kunnen ~ 158gaan, niet rap ~ 12gaan, niet uit kunnen ~
158gaan, nogal een pees ~ 82gaan, om zijn sus ~ 140gaan, onrustig terug en
voort ~ 87gaan, op de klater ~ 79GAAN, OP DE LOOP ~ 78gaan, op de loop ~ 78gaan, op de vlucht ~ 79gaan, op een steel ~ 82gaan, op hol ~ 79gaan, op loop ~ 79gaan, op moeders veulen ~
220gaan, op zwadder ~ 74gaan, open ~ 161gaan, ophoog ~ 14gaan, opwaarts ~ 26gaan, opzij ~ 26, 96gaan, over Tongeren ~ 156gaan, over zijn streen ~ 34gaan, pleite ~ 79
354
WLD III, 1.2
gaan, ritsen ~ 79gaan, rückwärts ~ 96gaan, scheef ~ 220gaan, slapen ~ 8gaan, Spaans ~ 220gaan, stiekem ~ 77gaan, stropen ~ 79gaan, te keer ~ 129gaan, te voet jouwes ~ 220gaan, te voet naar huis ~
220gaan, thuis ~ 13gaan, uit de weg ~ 96gaan, uitwaarts ~ 220gaan, van de aap ~ 141gaan, van de baan ~ 19gaan, van de gard ~ 141gaan, van de gard af ~ 141gaan, van de graat ~ 141gaan, van de sokken ~ 141gaan, van de welt ~ 141gaan, van de welt af ~ 141gaan, van de wereld af ~
141gaan, van zijn center ~
141gaan, van zijn eigen ~ 141gaan, van zijn geloop ~
141gaan, van zijn ietje ~ 141gaan, van zijn klot ~ 141gaan, van zijn klot af ~
141gaan, van zijn stokje ~ 141gaan, van zijn stokje af ~
141gaan, van zijn sus ~ 140gaan, van zijn sus af ~ 140gaan, van zijn zelve ~ 141gaan, veesten ~ 79gaan, vegen ~ 79gaan, vief ~ 94gaan, vite ~ 79gaan, Vlaams ~ 220gaan, voetje voor voetje ~
90gaan, vooruit ~ 11gaan, wijdbeens ~ 223gaan, zeer ~ 83gaan, zenuwachtig ~ 87gaan, zoetjes ~ 77gaande en staande, zo ~
116gaande ziek 116gaar zijn, niet ~ 121gaar, uitzien wie groene ~
127gaard 42gaars 144gaas 144gaas 229
gaasverband 229gaat, het ~ me niet 115gaat, sommige dagen ~ het
een mens niet 115gaatjes 172gagreen 204gal 154galderen 148galop, in ~ lopen 84galopperen 82, 83GALSTEEN 184galsteen 184gammel 71, 114gammel worden 139gang 72, 93gang gaan, een ~ 82gang komen 11gang, aan ~ komen 11gang, aan de ~ gaan 11gang, aan de ~ komen 11gang, aan de ~ schieten 11gang, in ~ geraken 11gang, in ~ komen 11gang, in ~ schieten 11gang, in de ~ komen 11gang, in de ~ schieten 11gang, op ~ geraken 11gang, op ~ komen 11gang, op ~ schieten 11gang, op de ~ komen 11gang, weer goed op ~ 231gang, weer op de ~ 232gang, zich in de ~ zetten
11gangelen 73gangen 83ganggreen 204gank 72, 93gankelen 99gans hard 136ganse, de ~ tijd wat in de
handen hebben 68ganzenhuid 134ganzenvel 134ganzenvel krijgen 132gao, hingeroes ~ 117gapen 3, 4gapend kot 209GAPENDE WONDE 209gapende wonde 209gappen 55gard 42gard, van de ~ af gaan 141gard, van de ~ gaan 141gare, lopen wie een halve ~
84gars 210gashuis 226gasthuis 226gat 209gat in huid 209
gat, een ~ graven 46gat, een ~ maken 46gat, groot ~ 209gat, lopen wie een heks die
het ~ brandt 86, 95gat, zweer op zijn ~ 194gat, zweren op zijn ~ 194gaten, de ~ uit 80gauw bovenop gaan 77gauw lopen 81gauw vallen 14gauw zijn 81gauwe, de ~ 157gazenhuid 134gazenvel 134gebatterd, ze ~ krijgen 34gebit in de handen, wolf in
de tanden ~ 172geblesseerd 208geblesseerd, hard ~ 209gebletseerd 208gebloeds, in geen goed ~
zitten 120geboden, de vijf ~ laten
voelen 38gebrand, blaar van ~ te zijn
198gebrande blaar 198gebrekelig 216gebrekelig lopen 218gebrekelijk 216gebrekelijke mens 216gebrekelijke, een ~ 216gebrekig 216gebrekige mens 216gebrekkelig mens 216gebrekkelijk 214, 216gebrekkelijk lopen 218gebrekkelijk mens 216gebrekkelijke mens 216gebrekkelijke, een ~ 216gebrekkig 214, 216GEBREKKIG 215gebrekkig mens 216GEBREKKIG PERSOON 216gebrekkige mens 216gebrekkige, een ~ 216gebrobbeld 165gebroken ader 184gebroken, hij is ~ 187, 188gebroken, met ~ benen
liggen 47gecureerd 231gedaan 231gedaan hebben, in de boks
~ 224gedaan, weer ~ 231gedaan, weeral ~ 231gedacht 122gedeeld, ik heb ~ 9gedekt, ze ~ krijgen 34
355
WLD III, 1.2
gedozen, ze ~ krijgen 34gedraaid 139, 219geef mij eens twee zak-
doeken 177geel 126geel als was, gezicht zo ~
127geel geer 187geel plek 212geel uitzien 127geel verf 187geel, een ~ 147, 151geel, het ~ 187geelkoorts 187geelziekte 187GEELZUCHT 187geelzucht 187geen adem meer hebben
143geen afgang hebben 158geen eend waard zijn 115geen goede keer in hebben
121geen goede zijn om varkens
te vangen 224geen kloten waard zijn 115geen spoor kunnen houden
72geen, in ~ gezond vel zitten
120geen, in ~ goed gebloeds
zitten 120geen, in ~ goed vel steken
120geen, in ~ goed vel zitten
120geen, in ~ goede huid
steken 120geeps 126geer, geel ~ 187geerd, van de ~ af gaan
141geerd, van de ~ gaan 141gees 144ge-eten, te ~ 186ge-eten, te veel ~ 186GEEUWEN 3geeuwen 3gegeten, ongemoed ~ 186gegeten, te ~ 186gegeten, te veel ~ 186gegoten, ze ~ krijgen 34geheilt 231gehukt zitten 103GEHURKT ZITTEN 102gein 112geitensprongen maken 100gejaagd bezig zijn 86gejaagd lopen 83, 86gejaagd zijn 83, 87gek 139
gek, lopen gelijk een ~ 84gek, lopen wie een ~ 84gek, lopen wie een halve ~
84gek, ronddraaien wie een ~
22gek, rondlopen wie een ~
87gekloven 201gekneusd 208gekratst 211gekregen hebben, een koude
~ 176gekregen hebben, een slag
van de molen ~ 139gekroezeld 201gekweierd 208gekwetst 208gelamd, uitzien alsof men
achter een bezem ~heeft 127
gelauf, van zijn ~ gaan141
gele plek 212gele verf 187gele, een ~ 147, 151gelederen, een krankte
onder zijn ~ hebben120
gelegen, de maar heeft opmij ~ 9
gelijf, pijn in ~ 185gelijk een gek, lopen ~ 84gelijk een hert, lopen ~ 92gelijk een krakende wagen,
zo voel ik me vandaag114
geling 187geloop, van zijn ~ gaan 141gelp 126gelps 126gemak, niet op zijn ~ 113gemak, niet op zijn ~ zijn
115gemak, op zijn ~ lopen 78gemakje, op zijn ~ lopen
78gemakske, op zijn ~ lopen
78gen haus, wee ~ 173genezen 226, 230GENEZEN 230genezen, terug ~ 231GENEZEN, WEER ~ 231genezen, weer ~ 231genezen, weeral ~ 231genezen, weermaal ~ 231gengelen 73gengen 85, 92Genk, het mannetje van ~
227
Genkt, het menneke van ~227
gepakt hebben, een kil ~176
gepakt hebben, een klets ~176
gepakt hebben, een kou ~176
gepakt hebben, een koude ~176
gepakt hebben, een valling~ 176
gepakt zijn, op de borst ~177
gepezeld, ze ~ krijgen 34gepiept 80gepiezeld, ze ~ krijgen 34gepist, in een karrengleis ~
191geplaagd, met de dunk ~
122geplaagd, met inbeelding ~
122gepokkeld 165gepokt 165gepresseerd lopen 83geraai, niet ~ 216geraakt zijn 167geraaktheid 168gerade, niet ~ 216geraken, in gang ~ 11geraken, op gang ~ 11Gerdingen, het mannetje
van ~ 227gereden hebben, varken ~
224gereden hebben, veel paard
~ 224gereden zijn, van de maar ~
9gereden, de maar heeft mich
~ 9gerejen zijn, van de maar ~
9gerejen, de maar heeft mich
~ 9gereten 201gereten geven 37gereten, ik heb mijn nagel
in het vlees ~ 202gereten, ze ~ krijgen 34gerstenkoren 192gerstenkorn 192gerstvaal 125gerupsel 153geschaar, pijn in het ~ 172geschand 214geschard 212gescheld hebben, het vel ~
162geschend 212
356
WLD III, 1.2
gescheten, lopen wie enedie in zijn broek ~ heeft224
gescheurde nagel 203geschilferde huid 163geschonden 214geschonden gezicht 165geschot 181, 182geschraald 201geschramd 211geschrammig 211geschranseld 201geschreend 201geschrind 201geschroffel, wat een
gewemel en een ~ op debank 25
geschroffeld 212geschroutseld 212geschruld 212geschuurd 212geschwaamp, ze ~ krijgen
34geschwür 159, 161geselen 40GESELEN, GISPEN ~ 40geslachskrenkde 206geslachtskrankte 206geslachtsziekte 206geslachtziekte 206geslenteren 73gesmeerd 80gesmeerde, lopen met ~
benen 86gesmoord zijn 223gesmot 188gesmot aan zijn poepje,
’t kindje is fel ~ 194gesmot tussen de benen
lopen 224gesneden 210gesneden en gezaagd, in een
operatiezaal wordt er ~229
gesnejen 210gesolveerd, weer ~ 232gespelen 82gesprongen 200gesprongen overnagel 203gestel, een krankte in het ~
hebben 121gesticht 226gestokt, ze ~ krijgen 34gestorven van het hart, hij is
~ 183get achter de muur hebben
77get afleren 37get beramen 54get bereiken 54get eweglopen, zich ~ 86
get gaan liggen 8get gaan rusten 8get gaan slapen 8get hebben 123get in de huid hebben 121get in zin hebben 77get knikken 8get krijgen 54get kwalijk 114get loos, daar is ~ 121get lopen te bedenken, zich
~ 77get mankeren 117get onder de huid hebben
120get onder de leden hebben
120get onder het lijf hebben
120get onder zich hebben 120get onder zijn leden hebben
120get onder zijn vel hebben
dat niet deugt 120get op de lever hebben 77get op de zak hebben 121get op een oor gaan liggen
8get op het lijf hebben 121get op zich hebben 121get op zijn lijf hebben 121get op zijn prij hebben 121get opgedaan hebben 177get opgelopen hebben 177get slapen 4get van zin zijn 77get verkoud 175get wijsmaken, zichzelf ~
122get ziek 113getaffel, wat een getrampel,
zo een ~ 73getekend, van God ~ 216getrampel, wat een ~, zo
een getaffel 73getrappeerd, de snop ~
hebben 176getrog, flinke ~ 33geul 200geut 33gevallen 208gevat hebben, koude ~ 176gevelen 156GEVEN 1geven, aan zijn oren ~ 36geven, afrossing ~ 35geven, aftroeving ~ 35geven, bataille ~ 36geven, dof ~ 39geven, duw ~ 40geven, een dof ~ 53
geven, een goed pak kletsen~ 35
geven, een goed pak slaag ~34
geven, een goede ramme-ling ~ 35
geven, een hoop oorvijgen~ 37
geven, een hoop slaag ~34
geven, een muiltje ~ 62geven, een pak motsen ~
37geven, een pak rammel ~
35geven, een pak roffel ~ 37GEVEN, EEN PAK SLAAG ~
34geven, een pak slaag ~ 34geven, een pak smeer ~ 35geven, een pak troef ~ 35geven, een pak zwens ~ 36geven, een pakje slaag ~
34geven, etter ~ 161geven, foffeling ~ 37geven, gedonder ~ 39geven, gereten ~ 37geven, iemand het zijn ~
38geven, kamp ~ 37geven, katoen ~ 36geven, klappen ~ 37geven, klatsen ~ 35geven, klatsoor ~ 35geven, kletsen ~ 35geven, kletsoor ~ 35geven, klop ~ 37geven, lang haren ~ 38geven, lange haver ~ 38geven, langs de broek ~ 37geven, mep ~ 103geven, mep in de rug ~ 40geven, mot ~ 37geven, muilperen ~ 37geven, oesters ~ 37geven, oorvijg ~ 37geven, oorvijgen ~ 37geven, op de broek ~ 37geven, opdoffer ~ 39geven, over zijn rug ~ 37geven, patat ~ 37geven, patatten ~ 37geven, paté ~ 37geven, pats ~ 37geven, peuter ~ 36geven, pijpen ~ 37geven, pinkel ~ 37geven, pomp ~ 37geven, pompernikkel ~ 37geven, priegel ~ 35
357
WLD III, 1.2
geven, priegels ~ 35, 41geven, rammel ~ 34geven, rammeling ~ 35geven, roffeling ~ 37geven, ros ~ 35geven, schop ~ 103geven, slaag ~ 34geven, smeer ~ 35geven, smeren ~ 35geven, snoer ~ 37geven, stamp ~ 103geven, stokhouder ~ 37geven, stomp in de rug ~ 40geven, tabak ~ 36geven, terug ~ 37geven, toffeling ~ 37geven, tok ~ 40geven, troef ~ 35geven, tuier ~ 36geven, van de knuppel ~
38geven, van de leest ~ 38geven, van de meter ~ 38geven, van de riem ~ 38geven, van de stok ~ 38geven, veeg ~ 36geven, vergift ~ 166geven, wat mee ~ 38geven, zwens ~ 36gevlogen 80, 201gevlogen, kapot ~ 201gevoel, flauw ~ 113gevoel, opgeblazen ~ 186gevoel, slap ~ 113gewaggelen 88gewakkelen 88GEWAS, DOOR EEN STAAND
LOPEN ~ 70gewassen, de nagel is in het
vlees ~ 202gewater 174gewater, met blote voeten
door ~ lopen 98gewemel 23gewemel, wat een ~ en een
geschroffel op de bank25
geweren 196gewiemel 23GEWOND 208gewond 208gewrichtsnat 180gewrichtsreumatis 181gewrichtssmeer 180gewrichtsvocht 180gewrichtswater 180gezaagd, in een operatiezaal
wordt er gesneden en ~229
gezeten, de maar heeft opmich ~ 9
gezeten, die heeft aan dekrenten ~ 193
gezicht wie een acht uren-arrest 127
gezicht wie een doodskop127
gezicht wie een elf uren-lijk127
gezicht wie een oude 127gezicht zo geel als was
127GEZICHT, (PERSOON MET)
BLEEK, FLETS ~ 127gezicht, dodelijk ~ 127gezicht, doodselijk ~ 127gezicht, een grijs ~ hebben
127gezicht, een groen ~ hebben
127gezicht, geschonden ~ 165gezicht, klats in het ~ 31gezicht, klats op het ~ 31gezicht, klet in het ~ 31gezicht, klets in het ~ 31gezicht, op het ~ vallen 17gezicht, op zijn ~ vallen
17gezicht, patat in het ~ 31gezicht, pats in het ~ 31gezicht, pruim tegen het ~
31gezicht, slag in het ~ 31gezicht, slag op het ~ 31gezicht, snaai op het ~ 31gezicht, veeg in het ~ 31gezicht, wie dood ~ 127gezicht, ziek ~ 127gezicht, ziekelijk ~ 127gezond 231GEZOND ZIJN 111gezond zijn 111gezond zijn, goed ~ 111gezond zijn, heel en ~ 111gezond zijn, mager en ~
111gezond zijn, niet ~ 115gezond, in geen ~ vel zitten
120gezond, niet ~ 113gezond, weer ~ 232gezond, zich niet ~ voelen
114gezonde kranke, een ~ 122gezonde, niet in een ~ huid
zitten 120gezondheid te koop 111gezwaarsd, er ~ krijgen 34gezwak 94gezwak, hij is zo ~ als een
deurstijl 94gezwamd, ze ~ krijgen 34
gezwank 94gezwank zijn 94gezweel 159, 160, 196,
197, 199gezweer 159, 161gezweer, er komt ~ uit 161GEZWEL 158gezwel 159, 160, 196,
197, 199, 213, 215GEZWEL, AFHANGEND ~ 159gezwel, afhangend ~ 160gezwelle 159gezwensd, ze ~ krijgen 34gezwil 159, 160gezwinde, de ~ 157gezwinde-maak-vooraan, de
~ 157gezwollen ader 184gezwollen klieren 170gezwollen schildklier 174gezwollen tandvlees dat
bloedt 172gezwoord, er ~ krijgen 34gezworen ding 161gibbelen 155gicht 180, 181, 183gicht aan de voet 183gicht in de voet 183gicht, vliegende ~ 180,
181, 183giebelen 155giem 112gieten 53, 57GIF 165gif 166gift 166giftig lopen 83, 84gijchten 142gijgen 142gilet, tegen uw ~ trekken
62gillen, rond gaan ~ 76gioner 192gipsen 40gispen 40GISPEN, GESELEN 40gjonderik 192gleuven 201glibberen 19glieder, een krankheid onder
de ~ hebben 120GLIJDEN 17glijden 17, 18glijen 18glitschen 14, 18, 19gluipen 76, 77gobbelen 155God, van ~ getekend 216godwas 42goed 231goed afgaan, niet ~ 158
358
WLD III, 1.2
goed eraan zijn 111goed gezond zijn 111goed inpateren 37goed maken, het ~ 111goed op de benen, niet ~
70goed op gang, weer ~ 231goed op zijn schijt, niet ~
113goed op zijn stukken, niet te
~ 113goed pak kletsen geven, een
~ 35goed pak slaag geven, een ~
34goed te been, niet ~ 71goed tussenhebben 39goed uitzien, er ~ 111goed verkoud 175goed voelen, zich ~ 111goed voelen, zich niet ~
114goed voelen, zich niet te ~
115goed vooruitkomen, niet ~
90goed worden, niet ~ 142goed zijn 111goed zijn, niet ~ 115goed zijn, niet al te ~ 115goed zijn, niet recht te ~
186goed zijn, niet te ~ 115goed zijn, niks te ~ 115goed, er niet ~ aan zijn
121goed, het ~ te pakken
hebben 177goed, het ~ zitten hebben
177goed, het niet ~ zitten
hebben 77goed, in geen ~ gebloeds
zitten 120goed, in geen ~ vel steken
120goed, in geen ~ vel zitten
120goed, niet ~ 113goed, niet al te ~ 113goed, niet fel ~ 113goed, niet in een ~ vel
zitten 120goed, niet te ~ 113goed, niets ~ op zijn lever
hebben 121goed, niks ~ 113goed, niks te ~ 113goed, terug te ~ 231goed, weer ~ 231goed, weer te ~ 231
goed, weer terug te ~ 231goede om klee af te treden,
een ~ 91, 92goede om over de beek te
schijten, een ~ 157goede om varkens te
vangen, geen ~ 224goede rammeling geven,
een ~ 35goede valling 178goede, geen ~ keer in
hebben 121goede, in geen ~ huid
steken 120goede, niet in een ~ huid
zitten 120goede, weer op zijn ~ 231goedendag 42goei rammeling geven, een
~ 35goei valling 178goei, niet recht te ~ zijn
186goei, niet te ~ 113goei, niet te ~ op zijn
stukker 113goei, niet te ~ zijn 115goei, niks te ~ 113goei, niks te ~ zijn 115goei, terug te ~ 231goei, weer te ~ 231goei, weer terug te ~ 231goei, zich niet te ~ voelen
115goeie, weer op zijn ~ 231goeiendag 42goggel 178goitre 174golven 156GOOIEN 53gooien 53gooien, de hakken voor de
voeten ~ 82gooien, de vot achteruit ~
83gooien, dooreen ~ 47gooien, onder het mes ~
230gooien, ondereen ~ 47gooien, ondersteboven ~
47gooien, overhoop ~ 47gooien, zich ~ 20gooier 42gor 30gordelroos 190gorzen 41graaien 55, 64graaien 91, 223graaien naar 54graaien, wijd ~ 91
graat, van de ~ gaan 141grabbelen 55, 56grabbelstok 42graffelen 55gram 144gramp 144grams 144granzelen 23granzelen, dooreen ~ 47,
48grappen 56gras, zo groen als ~ zien
127gratselen 88grauw 126grauw houwen 39grauw slaan, blauw en ~
39grauw, oude ~ 202grauwelen 21, 48grauwelentèrre 21GRAVEN 45graven 45, 46graven, een gat ~ 46graven, een kot ~ 46GRAVEN, EEN KUIL ~ 45graven, een kuil ~ 46graven, een put ~ 46grazen, het te ~ hebben
177grei 93grei, een grote ~ in de boks
hebben 92grei, een wijde ~ in de boks
hebben 92grei, een wijde ~ in de
broek hebben 223grei, met een wijde ~ lopen
223greid 91, 93greid, een grote ~ in de
boks hebben 92greid, een wijde ~ in de
boks hebben 92greid, een wijde ~ in de
broek hebben 223greid, met een wijde ~
lopen 223greiden 85, 91, 223greiden, breed ~ 91greiden, wijd ~ 91greien 85, 91, 223greien, breed ~ 91greien, wijd ~ 91Grieks gaan 220GRIEP 178griep 178griezel 133griezelen 131griezelig 133griezels krijgen 131
359
WLD III, 1.2
grijbelen 56grijnen 129grijnzen 129GRIJPEN 54grijpen 54, 56, 61grijs 126grijs gezicht hebben, een ~
127grijs kijken 127grijs merrie 9gril 133grillen 132grillig de snop hebben 177grillig worden 161grillige wonde 209grissen 55, 132gritsen 55grochel 147grochelen 146, 148groen 126, 136groen als gras zien, zo ~
127groen en blauw houwen
39groen en blauw slaan 39groen gezicht hebben, een ~
127groen houwen, blauw en ~
39groen kuiken 147groen slaan, blauw en ~ 39groen slaan, zwart en ~ 39groen uitzien 127groene gaar, uitzien wie ~
127groene leggen, een ~ 148groene vink 150groene, een ~ 127, 147,
151groeven 201grof 200grof worden 200grommelen 21grommen 146grond, rode ~ 207gronsen 8groot gat 209groot kruis in de boks
hebben, een ~ 224groot treden 223grote greid in de boks
hebben, een ~ 92grote passen maken 91grote passen zetten 91grote schrede in de boks
hebben, een ~ 92grote schreden 91grote schreden gaan, met ~
91grote schreden maken 91grote schreden pakken 91
grote schreden zetten 91grote schritte maken 91grote schrokken maken 92grote snap 209GROTE STAPPEN LOPEN, MET
~ 90grote stappen maken 91grote stappen zetten 91grote treden lopen, met ~
91grote treden maken 91grote wonde 209grotsen 146guisen 53, 57guizen 53, 57gusselen 58guts, met een ~ krijgen 40guts, met een ~ slaan 40gutsen 40, 57haaien 81haaien, in de handen ~ 68haak, niet in de ~ 113haak, niet in de ~ zijn 123haan, hel ~ 199haan, houten ~ 136haan, lopen wie een
schijtende ~ 87, 95,224
haansvel 134haar 27haar en terug draaien 21haar, heen en ~ draaien 21haar, heen en ~ schuiven
26haar, hot en ~ draaien 21haar, naar hot en ~ lopen
87haar, van hot naar ~ draaien
21haar, van hot naar ~ lopen
85, 94haar, van hot naar ~
schuiven 26haarenkelen 15, 221HAARENKELEN 221haarworm 190haasjes 196HAASTEN, ZICH ~ 80haasten, zich ~ 81haastig lopen 86haastig zijn 83haffelen 68haffen 69hagen, onnerstond ~ 7hagenschijter 192hajjen 81hakkelen 150hakkelepak dragen 107hakkelpak dragen 107hakken, de ~ erin hebben
82
hakken, de ~ inzetten 82hakken, de ~ laten zien 82hakken, de ~ voor de voeten
gooien 82hakkepak, op de ~ zitten
107halden, de noeren ~ 7halden, de nooren ~ 7halden, de oeren ~ 7halden, de ooren ~ 7halden, een oeren ~ 7halden, een ooren ~ 7HALEN 1halen, dooreen ~ 47halen, durchein ~ 47halen, hout ~ 61halen, omver ~ 47halen, omverhoop ~ 47halen, onder dat riet ~ 48halen, ondereen ~ 47halen, onderste ~ 47halen, ondersteboven ~ 47halen, overeen ~ 47HALEN, OVERHOOP ~ 47halen, overhoop ~ 47halen, uiteen ~ 49halen, uitereen ~ 47, 49halen, vaneen ~ 49halen, zeiltjes ~ 156half bevroren 135half dood houwen 39half dood slaan 39half kapot slaan 39half kreupel slaan 39hals over kop vallen 14,
17hals, dikke ~ 170hals, om de ~ krijgen 62hals, om de ~ pakken 62hals, om de ~ snappen 62hals, om de ~ vallen 62hals, om de ~ vliegen 62hals, pijn in de ~ 173hals, wee zijn ~ 173halsklieren 170halspijn 173halsvalling hebben, een ~
176halve dode, juist een ~ 127halve dolle, lopen wie een ~
84halve gare, lopen wie een ~
84halve gek, lopen wie een ~
84halve mens 217hamfelen 68hampelen 68hampfelen 68hamselen 68han, rouw ~ 199
360
WLD III, 1.2
hand, bij de ~ 27hand, met de linkse ~ 27hand, met de slinke ~ 28hand, met de slinkse ~ 28hand, slinkse ~ 28handen, aanhoudend in de ~
nemen 68handen, de ganse tijd wat in
de ~ hebben 68handen, harde ~ 199handen, helle ~ 199handen, het hard in de ~
hebben 199handen, houten ~ 136handen, immer in de ~
hebben 68handen, immer in de ~
houden 68handen, in de ~ houden 68handen, in de ~ pakken 68handen, in de ~ wrijven 68handen, met de ~ spelen
68handen, met de ~ voelen
53handen, met de ~ wregelen
68handen, onder ~ nemen 38handen, ruwe ~ 199HANDEN, STIJF VAN VINGERS
EN ~ 136handen, wolf in de tanden
gebit in de ~ 172handsvollen 68handt links, die ~ 27handvollen 68hanebors 214hanebros 214hanenborst 214hanenpoot 150hanenvel 134hanfelen 68HANGEN 1hangen, de riemen uit de
neus hebben ~ 149hangen, een elf aan de neus
hebben ~ 149hangen, het ~ hebben 177hangen, in de knieën ~
222hangen, rond iemand gaan ~
62hangen, sta daar niet te ~
73hangen, uitzien alsof men
het lijkbred om de nekheeft ~ 127
hangetig 114hanggezwel 160haoskes 196haperen 123
happig, niet ~ 133hard geblesseerd 209hard in het lijf 158hard lopen 81hard vallen 14hard vel 199hard vlees 199hard worden 135, 200hard, gans ~ 136hard, het ~ in de handen
hebben 199hard, het ~ krijgen 200harde handen 199harde keutel 158hardlijvig 158HARDLIJVIG (ZIJN), HARD-
LIJVIGHEID ~ 158hardlijvigheid 158HARDLIJVIGHEID, HARDLIJVIG
(ZIJN) 158hardlijvigheids 158hardstikke koud ~ 136haren geven, lang ~ 38harre, tegen de ~ houwen
37hart, aan zijn ~ schieten 87hart, het aan het ~ hebben
119, 121hart, hij is gestorven van het
~ 183hartaanval 183hartaderbreuk 183hartbrand 154hartbrand hebben 154hartcrisis 183HARTINFARCT 183hartinfarct 183hartkramp 184hartsbrand 154hartslag 183hartverlamming 183hartziekte 183haru 27haspelen 69, 90Hasselt, het mannetje van ~
227haus, om de ~ krijgen 62haus, om de ~ pakken 62haus, om de ~ snappen 62haus, om de ~ vallen 62haus, pijn in de ~ 173haus, wee gen ~ 173hausping 173have mens 217haver geven, lange ~ 38haver krijgen 33haver krijgen, lange ~ 33hazen 80hazenslaap 5hazenslaap doen 4hazenslaap hebben 4
hazenslaapje 5hazenslaapke 5hazewind, lopen wie een ~
82hebben 123hebben, benen wie een
beugelring ~ 224hebben, bibbelezenes ~
130hebben, bramen tussen de
benen ~ 224hebben, convulsies ~ 169hebben, de beest begaaid ~
186hebben, de begaving ~ 169hebben, de begavingen ~
169hebben, de bibbelefenes ~
121, 122hebben, de bibbelezenes ~
130hebben, de boks vol ~ 224hebben, de ganse tijd wat in
de handen ~ 68hebben, de hakken erin ~
82hebben, de hoest ~ 176hebben, de klats ~ 176hebben, de klets ~ 176hebben, de klets eweg ~
176hebben, de klets weg ~
176hebben, de koorts ~ 176hebben, de maar gehad ~ 9hebben, de mond ziek ~
171hebben, de pas erin ~ 82hebben, de pips ~ 122hebben, de pokken ~ 165hebben, de riemen uit de
neus ~ hangen 149hebben, de snop ~ 176hebben, de snop getrap-
peerd ~ 176hebben, de snop te pakken
~ 176hebben, de snot ~ 176hebben, de strengel ~ 176HEBBEN, DE STUIPEN ~ 169hebben, de stuipen ~ 169hebben, de stuipjes ~ 169hebben, de zooi ~ 154hebben, een beetje de snop
~ 177hebben, een blasse kleur ~
127hebben, een elf aan de neus
~ hangen 149hebben, een grijs gezicht ~
127
361
WLD III, 1.2
hebben, een groen gezicht ~127
hebben, een groot kruis inde boks ~ 224
hebben, een grote greid inde boks ~ 92
hebben, een grote schredein de boks ~ 92
hebben, een halsvalling ~176
hebben, een kalfje ~ 177hebben, een kater ~ 176hebben, een kil gepakt ~
176hebben, een klets ~ 176hebben, een klets gepakt ~
176hebben, een kou ~ 175hebben, een kou gepakt ~
176hebben, een kou in de huid
~ 176hebben, een kou opgedaan
~ 176hebben, een kou opgelopen
~ 176hebben, een kou opgeschard
~ 176hebben, een kou te pakken
~ 176hebben, een koude ~ 176hebben, een koude gekregen
~ 176hebben, een koude gepakt ~
176hebben, een koude te pak-
ken ~ 176hebben, een krankheid in de
leden ~ 121hebben, een krankheid in
het lijf ~ 121hebben, een krankheid
onder de glieder ~ 120
hebben, een krankheidonder de huid ~ 120
hebben, een krankheidonder de leden ~ 120
hebben, een krankheidonder zich ~ 120
hebben, een krankheid ophet lijf ~ 121
hebben, een krankheid opzijn lijf ~ 121
hebben, een krankte ~ 117hebben, een krankte in het
gestel ~ 121hebben, een krankte in het
lijf ~ 121hebben, een krankte onder
de huid ~ 120
hebben, een krankte onderde leden ~ 120
hebben, een krankte onderhet lijf ~ 120
hebben, een krankte onderzich ~ 120
hebben, een krankte onderzijn gelederen ~ 120
hebben, een krankte onderzijn leden ~ 120
hebben, een krankte op hetlijf ~ 121
hebben, een krankte op zijnlijf ~ 121
hebben, een kwaal onder deleden ~ 120
hebben, een kwakvors in dekeel ~ 177
hebben, een lijkkleur ~127
hebben, een malse tree ~92
hebben, een snotneus ~176
hebben, een snotvalling ~176
hebben, een stop ~ 158hebben, een stop erin ~
158hebben, een valling ~ 176hebben, een valling gepakt
~ 176HEBBEN, EEN VERKOUDHEID
~ 175hebben, een verkoudheid
opgedaan ~ 176hebben, een verkoudheid
opgelopen ~ 176hebben, een verkoudheid te
pakken ~ 176hebben, een verkoudigheid
~ 176hebben, een verkoudingheid
opgelopen ~ 176hebben, een wijde greid in
de boks ~ 92hebben, een wijde greid in
de broek ~ 223hebben, een wind ~ 176HEBBEN, EEN ZIEKTE ONDER
DE LEDEN ~ 119hebben, een ziekte onder de
leden ~ 120hebben, een ziekte onder
zich ~ 120hebben, een ziekte onder
zijn leden ~ 120hebben, een ziekte op de
leden ~ 121hebben, een ziekte op het
lijf ~ 121
hebben, een ziekte op zijnknoken ~ 121
hebben, een ziekte op zijnleden ~ 121
hebben, een ziekte op zijnlijf ~ 121
hebben, een ziekte op zijnpens ~ 121
hebben, er een vaart in ~82
hebben, erg de snop ~ 177hebben, Franse voeten ~
220hebben, geen adem meer ~
143hebben, geen afgang ~ 158hebben, geen goede keer in
~ 121hebben, get ~ 123hebben, get in de huid ~
121hebben, get onder de huid ~
120hebben, get onder de leden
~ 120hebben, get onder het lijf ~
120hebben, get onder zich ~
120hebben, get onder zijn leden
~ 120hebben, get onder zijn vel ~
dat niet deugt 120hebben, get op de zak ~
121hebben, get op het lijf ~
121hebben, get op zich ~ 121hebben, get op zijn lijf ~
121hebben, get op zijn prij ~
121hebben, get opgedaan ~
177hebben, get opgelopen ~
177hebben, grillig de snop ~
177hebben, hartbrand ~ 154hebben, het aan de blaas ~
186hebben, het aan de longen ~
119, 121hebben, het aan het hart ~
119, 121hebben, het aardig zitten ~
177hebben, het beestig te
pakken ~ 177hebben, het behoorlijk te
pakken ~ 177
362
WLD III, 1.2
hebben, het branden ~ 154hebben, het erg te pakken ~
177hebben, het erg zitten ~
177hebben, het fel zitten ~
177hebben, het flink te pakken
~ 177hebben, het goed te pakken
~ 177hebben, het goed zitten ~
177hebben, het hangen ~ 177hebben, het hard in de han-
den ~ 199hebben, het hier zitten ~
177hebben, het in de benen ~
119, 121hebben, het in de keel ~
173hebben, het in de knoken ~
121, 181hebben, het in de leden ~
121hebben, het in de rug ~
120, 121hebben, het in zijn knoken
~ 121hebben, het lelijk te pakken
~ 177hebben, het lelijk zitten ~
177hebben, het liggen ~ 177hebben, het niet goed zitten
~ 77hebben, het onder de leden
~ 120, 121hebben, het op de adem ~
143hebben, het op de blaas ~
186hebben, het op de longen ~
179hebben, het op het water ~
186hebben, het plakken ~ 177hebben, het snopje ~ 176hebben, het snot ~ 176hebben, het te grazen ~
177hebben, het te pakken ~
175hebben, het vast ~ 176hebben, het vast zitten ~
176hebben, het vies te pakken
~ 177hebben, het vies zitten ~
177
hebben, het vreigel te pak-ken ~ 177
hebben, het weer zitten ~176
hebben, het zitten ~ 121,176
hebben, het zuur ~ 154hebben, het zuurbranden ~
154hebben, het zwaar te pakken
~ 177hebben, het zwaar zitten ~
177hebben, hoenderhuid ~
132hebben, hoge schoenen ~
218hebben, iet ~ 123hebben, iet op de leden ~
120hebben, iet op zijn knoken
~ 120hebben, iet op zijn lijf ~
121hebben, iet op zijn pens ~
121hebben, iets onder de leden
~ 120hebben, iets op de leden ~
120hebben, iets op zijn knoken
~ 120hebben, immer in de handen
~ 68hebben, koorts ~ 137hebben, koude gevat ~ 176hebben, kramp ~ 169hebben, kuchhoest ~ 145,
146hebben, lastige voeten ~ 90hebben, linkse benen ~
220hebben, mankatie ~ 123HEBBEN, NACHTMERRIE ~ 9hebben, niets goed op zijn
lever ~ 121hebben, niks aan zich ~
111hebben, pokkelkuiltjes ~
165hebben, schrik ~ 132hebben, schudderen ~ 131hebben, schuiveringen ~
131hebben, slechte benen onder
~ 72hebben, sporen ~ 223hebben, toevallen ~ 169hebben, veel in ~ 77hebben, wat onder de leden
~ 120
hebben, weer een weert ~177
hebben, x-benen ~ 220hebben, x-voeten ~ 220hebben, zich verkouden ~
177Hechtel, kwaad ding van ~
170Hechtel, van ~ besmet 170hedores 203heel en gezond zijn 111heel wel op, niet ~ 113heel zijn 111heel, niet ~ 113heen en haar draaien 21heen en haar schuiven 26heen en terug draaien 21heen en weer bijzen 85HEEN EN WEER DRAAIEN 20heen en weer draaien 21HEEN EN WEER DRAAIEN,
MOMPELEND ~ 21heen en weer lopen 76, 94heen en weer lopen,
bedrijvig ~ 85HEEN EN WEER LOPEN, DRUK
~ 85heen en weer lopen, druk ~
85heen en weer lopen,
opgeregt ~ 87heen en weer lopen, unruhig
~ 87heen en weer lopen,
zenuwachtig ~ 87HEEN EN WEER SCHUIVEN
25heen, door alles ~ lopen
84HEEN, MET SNELHEID OVER
IETS ~ VLIEGEN 70heen, voor zich ~ lopen 76heers 144heerst, ziekte die ~ 124hees 144HEES, SCHOR 144heet lopen 83heffen 52heffen, omhoog ~ 52heffen, zich ~ 94heften 52hei, over de ~ stropen 76heilen 231heiligenwerk 170heiligwerk 170heim gaan, naar ~ 13heim sporen, naar ~ 13heimwaarts gaan 13heiser 144heivers gaan 13heives gaan 13
363
WLD III, 1.2
hekelen 64heks, lopen wie een ~ die
het gat brandt 86, 95heksenscheut 128, 181,
182heksenschot 182hel afgaan 158hel gaan 158hel haan 199hel in het lijf 158hel lopen 81, 83, 92hel van lijf 158hel vlees 199helle afgang 158helle handen 199helle keutel 158helle lopen 81helle zweer 196helle, aan de ~ zijn 158hellijvig 158helpen 230hels lopen 81hem riemen 83, 84hem schuiveren 79hem smeren 79hem voor de vot pakken
82hemel, de ~ voor een
doedelzak aanhoren139
hemsen 146hen, lopen wie een leggende
~ 87hengelen 73, 87, 106hengsen 90henhuid 134hennebors 214hennebos 214hennebost 214hennebros 214hennenborst 214hennenborstje 214hennenhuid 134hennenklossen 92hennenpokken 134hennenvel 134hennenvelle 134hennenvlees 134her, door alles ~ lopen 84herjagen, de vlooien ~ 63herkomen 231herpakken, zich ~ 231herren 87hersenbloeding 168hersenbloeiing 168hert, lopen gelijk een ~ 92herum lopen 73herum vegen 86hervelen 68hesteroog 197hesteroow 197
het aan de blaas hebben186
het aan de longen hebben119, 121
het aan het hart hebben119, 121
het aardig zitten hebben177
het beestig te pakken hebben 177
het behoorlijk te pakkenhebben 177
het benauwd hebben 115het branden hebben 154het draait hem 139het draait me 139het erg te pakken hebben
177het erg zitten hebben 177het eten zakt 152het fel zitten hebben 177het flink te pakken hebben
177het gaan is moeilijk 89het gaat me niet 115het goed maken 111het goed te pakken hebben
177het goed zitten hebben 177het hangen hebben 177het hard in de handen
hebben 199het hard krijgen 200het heeft mij te pakken
176het hier zitten hebben 177HET HOOFD STOTEN, (MET) ~
109het in de benen hebben
119, 121het in de keel hebben 173het in de knoken hebben
121, 181het in de leden hebben 121het in de rug hebben 120,
121het in zijn knoken hebben
121het is juist een lazarus 205het is onder de mensen
123het kalf achter de deur
zetten 156het kruis hebben 115het lelijk te pakken hebben
177het lelijk zitten hebben
177het liggen hebben 177het maagzuur komt mij op
154
het mannetje van ... 226,227
het mannetje van Borgloonis aan hem 122
het mannetje van Genk227
het mannetje van Gerdingen227
het mannetje van Hasselt227
het mannetje van Meeuwen227
het mannetje van Spouwen226, 227
het mes onder 229het niet goed zitten hebben
77het niet meer lang trekken
118het onder de leden hebben
120, 121het op de adem hebben
143het op de blaas hebben
186het op de longen hebben
179het op het water hebben
186het overloopt iemand
ijskoud 131het plakken hebben 177het poepje eens warm
maken 38het rad slaan 17het snopje hebben 176het snot hebben 176het te grazen hebben 177het te kwaad krijgen 142het te pakken hebben 175het vast hebben 176het vast zitten hebben 176het vel afschillen 212het vel gescheld hebben
162het vies te pakken hebben
177het vies zitten hebben 177het vreigel te pakken heb-
ben 177het weer zitten hebben 176het zijn geven, iemand ~
38het zitten hebben 121, 176het zooi hebben 154het zuur borren 154het zuur bort 154het zuur bort mij 154het zuur brandt 154het zuur brandt mij 154het zuur breekt mij op 154
364
WLD III, 1.2
het zuur breekt op 154het zuur hebben 154het zuur komt mij op 154het zuur komt op 154het zuur krijgen 154het zuur stoot mij op 154het zuur stoot op 154het zuurbranden hebben
154het zwaar te pakken hebben
177het zwaar zitten hebben
177het zweert 160hetkries 183heupgicht 181HEUPJICHT 181heupjicht 181heuvel, tegen een ~
opschravelen 89heuvelke schieten 16heuveltje schieten 16heven 52heven, de schouders ~ 106heven, zich ~ 23hexenschuss 182hiep 122hiepen 222hier en daar vliegen 94hier, het ~ zitten hebben
177hij denkt dat hij ziek is
122hij gaat de kont weer uit
230hij is gebroken 187, 188hij is gestorven van het hart
183hij is omtrent vertrokken 4hij is repen snijden 80hij is strepen 80hij is verteren 8hij is ziek als hij eraan
denkt 122hij is zo gezwak als een
deurstijl 94hij zal ze boren 33HIJGEN 142hijgen 142hijwortel 202HIK 152hik 152hikkelen 200hikkelepik 152hikkem 152hikken 99hikkepik 152hikkik 152hikkop 152hingelen 73, 87hingeroes gao 117
hinkelen 12, 99, 218HINKEN 99hinken 99, 218hinkentère springen, al ~
99hinkepinken 99hinkepoot 217, 219hinkerd 219hintenpijn 182hinteraus gaan 96, 117hinteraus lopen 96hinter-uit gaan 96hinteste, zweren aan het ~
194hionder 192hippen 100hits 137hitsblaar 198hitsbrobbelen 189, 195hitsbrobbels 189, 195hitsbult 198hitseblaar 198hitst 137hobbel 159, 213hobbelen 12, 25hodderen 12, 71hoenderbors 214hoenderborst 214hoenderbos 214hoenderbros 214hoenderenhuid 134hoenderenvel 134hoenderenvelle 134hoenderhuid 134hoenderhuid hebben 132hoendervel 134hoendervelle 134hoepelen 108, 218hoessen 145HOEST 144hoest 144hoest, de ~ hebben 176hoest, droge ~ 145hoest, flesje voor de ~ 229hoest, kwade ~ 174hoestelen 145HOESTEN 144hoesten 145hoesten, eventjes ~ 145hoesten, stilletjes ~ 145hoesten, zachtjes ~ 145hoestje, licht ~ 178hoge rug 213, 215hoge schoenen hebben 218hoge, met ~ zeilen lopen
84hoge, op ~ poten lopen 84hol gaan 223hol, op ~ gaan 79holaarsen 84hollen 82, 84
holt 42hompelaar 219hompelaard 219hompelen 88, 90, 99, 128,
217hompelepeer maken, een ~
17hompelepoot 219hompelpoot 219hompelvoet 219hompen 99, 218hond, lopen wie een
schijtende ~ 86hondsdrafje, op een ~ lopen
78hondsdrafke, op een ~ lopen
78honkelen 99, 218honkelvoet 219honken 218honkepoot 219hood, over zijn ~ buitelen
17hood, over zijn ~ keukelen
16hood, pijn in zijn ~ 167hood, pijn zijn ~ 167hoodpijn 167HOOFD, (MET) HET ~ STOTEN
109HOOFD, BUIL OP HET ~ 212hoofd, een kilte in het ~
176hoofd, kilte in het ~ 178hoofd, over zijn ~ buitelen
17hoofd, over zijn ~ keukelen
16hoofd, over zijn ~ tuimelen
15hoofd, pijn in zijn ~ 167hoofd, pijn zijn ~ 167HOOFD, ZIJN ~ KRABBEN 63hoofdje schieten 16HOOFDPIJN 167hoofdpijn 167hoofdvluchtig 139hoog in de borst 214hoog, in het ~ gaan 14hoogte, de ~ ingaan 14hoogte, naar de ~ gaan 14hoop kletsen 33hoop oorvijgen geven, een
~ 37hoop slaag 32hoop slaag geven, een ~
34hoop slaag krijgen, een ~
33hoop smeer 32hoor 196
365
WLD III, 1.2
hoorn 196hoorndol 138horrelpoot 219HORRELVOET 218horrelvoet 219horrevoet 219horvoet 219horzelvoet 219hosen, in de ~ lopen 222hospitaal 226hossen 12hot 6hot en haar draaien 21hot slapen, een ~ 7hot trekken, een ~ 7hot, naar ~ en haar lopen
87hot, van ~ naar haar draaien
21hot, van ~ naar haar lopen
85, 94hot, van ~ naar haar
schuiven 26hötje schieten 16hotselen 12, 90HOTSEN 12hotsen 12hotsen, met ~ en stoten 12hotsen, met ~ en stoten
vooruitgaan 12HOUDEN 1houden, de noren ~ 7houden, de oren ~ 7houden, een oren ~ 7houden, geen spoor kunnen
~ 72houden, immer in de
handen ~ 68houden, in de handen ~ 68houden, in de knoken
blijven ~ 68houden, in het water ~ 57houden, lief ~ 62houden, middagslaapje ~ 7houden, nat ~ 227houden, noenenslaap ~ 7houden, noensrust ~ 7houden, noenstond ~ 7houden, onderste ~ 7houden, onderstond ~ 7houden, slaapje ~ 7houden, ungeren ~ 7houden, ungertje ~ 7hougen 28houken 135hout 42hout breken 61hout halen 61hout knippen 61hout lezen 61hout rapen 61
hout trekken 61hout zoeken 61houten handen 136houterig 71, 136houts rapen 61houvast zijn, van ~ 158houw 30houwen 28, 35, 40, 63,
109houwen en stampen, van
zich af ~ 105houwen tot hij rammelt 36houwen, bijna dood ~ 39houwen, blauw ~ 39houwen, blauw en groen ~
39houwen, blauw en zwart ~
38houwen, blond en blauw ~
39houwen, bont en blauw ~
38houwen, een bluts ~ 43houwen, een uts ~ 43houwen, erop ~ 35houwen, grauw ~ 39houwen, groen en blauw ~
39houwen, half dood ~ 39houwen, immer in de
handen ~ 68houwen, in de rug ~ 40houwen, kadel ~ 39houwen, kort en klein ~ 39houwen, lief ~ 62houwen, met de armen ~
44houwen, met de vuist in de
rug ~ 40houwen, met een klak ~ 40houwen, met een smet ~
40houwen, met een smik ~
40houwen, met een vits ~ 40houwen, middagslaapke ~
7houwen, noenenslaap ~ 7houwen, noensrust ~ 7houwen, noenstond ~ 7houwen, onderste ~ 7houwen, ongerstong ~ 7houwen, onnerste ~ 7houwen, op de borst ~ 37houwen, op de zak ~ 37houwen, op en af ~ 44houwen, op zijn kloten ~
37houwen, op zijn muil ~ 37houwen, over de noen ~
41
houwen, over zijn huid ~37
houwen, paars en blauw ~38
houwen, scheef en scheel ~39
houwen, slaapke ~ 7houwen, tegen de harre ~
37houwen, ungeren ~ 7houwen, unjeren ~ 7houwen, vaneen ~ 49houwen, voor mangel ~ 82houwen, wit en zwart ~ 39houwen, zo blauw als een
lap ~ 39houwen, zo blauw als een
schaler ~ 39houwen, zwart ~ 39houwen, zwart en blauw ~
38hühnerbros 214hühnerbrust 214huid, een kou in de ~
hebben 176huid, een krankheid onder
de ~ hebben 120huid, een krankte onder de
~ hebben 120huid, gat in ~ 209huid, geschilferde ~ 163huid, get in de ~ hebben
121huid, get onder de ~ hebben
120huid, in geen goede ~
steken 120huid, niet in een gezonde ~
zitten 120huid, niet in een goede ~
zitten 120huid, over zijn ~ houwen
37huid, ruwe ~ 165huid, wrede ~ 163huidontsteking 160HUIDSCHILFERS 162huidschilfers 163huidschilvers 163HUIDUITSLAG 188huiduitslag 188huidvlees 199huieren 102HUIS, NAAR ~ GAAN 13huis, naar ~ gaan 13huis, te voet naar ~ gaan
220huisje, niet naar het ~
kunnen 158huisje, niet naar het ~
kunnen gaan 158
366
WLD III, 1.2
huiske, niet naar het ~ kunnen 158
huiske, niet naar het ~ kunnen gaan 158
huiver 132huiverachtig 133HUIVEREN 130huiveren 131HUIVERIG 133huiverig 133huiverig voelen, zich ~
115HUIVERING 132huivering 132huivertig 133huk gaan zitten, op de ~
102huk gaan zitten, op zijn ~
102huk zetten, zich op zijn ~
101huk zitten 103huk zitten, op de ~ 103huk zitten, op zijn ~ 103hukje gaan zitten, op een ~
102hukje gaan zitten, op het ~
102hukje gaan zitten, op zijn ~
102hukje zetten, zich op het ~
101hukje zitten 103hukje zitten, op een ~ 102hukje zitten, op het ~ 102hukje zitten, op zijn ~ 102hukjes gaan zitten 102hukjes gaan zitten, op de ~
102hukjes gaan zitten, zijn ~
102hukjes zetten, zich op zijn ~
101hukjes zitten 103hukjes zitten, op ~ 103hukjes zitten, op de ~ 103hukjes zitten, op zijn ~ 103hukken 24hukken en zoeken 77hukken gaan 102hukken gaan zetten, zich op
de ~ 101hukken gaan zitten 102hukken gaan zitten, op de ~
101hukken gaan zitten, op zijn
~ 102hukken zetten, zich op ~
101hukken zetten, zich op de ~
101
hukken zetten, zich op zijn~ 101
hukken zitten 103hukken zitten, op de ~ 102hukken zitten, op het ~
102hukken zitten, op zijn ~
102hukken, (zich) ~ 101, 102hukketijen 102, 103hukrug 182huksen zitten 103hukske gaan zitten, op een ~
102hukske gaan zitten, op het ~
102hukske gaan zitten, op zijn
~ 102hukske zetten, zich op het ~
101hukske zitten 103hukske zitten, op een ~
102hukske zitten, op het ~ 102hukske zitten, op zijn ~
102hukskes gaan zitten 102hukskes gaan zitten, op de ~
102hukskes gaan zitten, op zijn
~ 102hukskes zetten, zich op zijn
~ 101hukskes zitten 103hukskes zitten, op ~ 103hukskes zitten, op de ~ 103hukskes zitten, op zijn ~
103hungeren 5, 6hunjer 5hunjeren 6hunneren 4, 6Hunsel, van ~ besmet 170Hunselziek 170hup 203huppelaar 219huppelebelle maken, een ~
16huppeleberg maken, een ~
16huppelefeer maken, een ~
17huppelen 90, 99, 100HUPPELEN 99huppelepa maken, een ~
16huppelepan maken, een ~
16huppeleta maken, een ~ 16huppelpoot 219huppen 100, 222
hupsen 100, 103HURKEN 101hurken gaan zitten 102hurken gaan zitten, op de ~
101hurken gaan zitten, op zijn
~ 102hurken zitten, op de ~ 102hurken zitten, op zijn ~
102hurken, (zich) ~ 101, 102hurtig lopen 83, 84huts 159, 213, 215hutsen 109hypochonder 122hypocriet 122idée fixe 122ieksteroog 197iemand het zijn geven 38iemand overtrekken 38iemand pakken, zich eens ~
38iemand wat zijn 123Ieperen, bleek als de dood
van ~ 126Ieperen, dood van ~ 127iet hebben 123iet mankeren 115, 117iet op de blaas 186iet op de leden hebben 120iet op zijn knoken hebben
120iet op zijn lijf hebben 121iet op zijn pens hebben
121ietje, van zijn ~ gaan 141iets besmettelijks 123iets onder de leden hebben
120iets op de leden hebben
120iets op zijn knoken hebben
120iets voelen 123igneren 6igneren doen, de ~ 7ijdel 203ijdwortel 202IJLEN 137ijlen 137ijlen, zich ~ 81ijlwortel 202ijnagel 202ijrwortel 202ijsberen 83, 86IJSBEREN 86ijsdop, draaien wie een ~
22ijsharen 132ijskald 136ijskoud 136
367
WLD III, 1.2
ijskoud, het overlooptiemand ~ 131
ijverig lopen 85ijverig op en af lopen 85ijverig rondlopen 85, 94ijverige, een ~ 111ijvertig lopen 85ijwortel 202ijzen 135imaginair 122immer in de duimen pakken
68immer in de handen hebben
68immer in de handen houden
68immer krank zijn 117IN BEWEGING KOMEN 11in beweging komen 11in beweging komen,
langzaam ~ 11in beweging zetten, zich ~
11in bezwijming vallen 141in coma komen 141in de benen hebben, het ~
119, 121in de benen, lopen met de
ketel ~ 87in de benen, lopen met kwik
~ 95in de benen, met de bibber
~ 222in de benen, slap ~ 71in de boks gedaan hebben
224in de boks hebben, een
groot kruis ~ 224in de boks hebben, een
grote greid ~ 92in de boks hebben, een
grote schrede ~ 92in de boks hebben, een
wijde greid ~ 92in de borst, hoog ~ 214in de broek hebben, een
wijde greid ~ 223in de buik, knorren ~ 186in de buik, pijn ~ 185in de darmen, pijn ~ 185in de duimen pakken,
immer ~ 68in de fles, op een meter ~
157in de gang komen 11in de gang schieten 11in de gang zetten, zich ~
11in de haak zijn, niet ~ 123in de haak, niet ~ 113in de hals, pijn ~ 173
in de handen hebben, deganse tijd wat ~ 68
in de handen hebben, hethard ~ 199
in de handen hebben, immer~ 68
in de handen houden 68in de handen houden,
immer ~ 68in de handen nemen,
aanhoudend ~ 68in de handen pakken 68in de handen wrijven 68in de handen, wolf in de
tanden gebit ~ 172in de hosen lopen 222in de huid hebben, een kou
~ 176in de huid hebben, get ~
121in de keel hebben, een
kwakvors ~ 177in de keel hebben, het ~
173in de keel, beroest ~ 144in de keel, krets ~ 144in de keel, pijn ~ 173in de keel, roest ~ 144in de keel, schraap ~ 144in de knieën gaan 222in de knieën hangen 222in de knieën knikken 222in de knieën lopen 222in de knieën stuiken 222in de knieën zakken 102,
222in de knieën, slap ~ zijn
222in de knoken blijven
houden 68in de knoken hebben, het ~
121, 181in de knots, pijn ~ 167in de kop, draaien ~ 139in de kop, kot ~ 209in de kop, pijn ~ 167in de kop, zwaar ~ zijn
177in de lappenmand 114in de lappenmand liggen
115in de lappenmand zijn 115in de leden hebben, een
krankheid ~ 121in de leden hebben, het ~
121in de mond, ontsteking ~
171in de muil, slag ~ 31in de muil, stomp ~ 31in de nek vallen 62
in de nek zitten 107in de nek, pijn ~ 173in de nieten vallen 141in de pens, pijn ~ 185in de plasjes lopen,
barrevoets ~ 98in de poelen lopen 98in de poelen treden 98in de pot, vergaan lijk zout
~ 118in de prij, pijn ~ 185in de rug geven, mep ~ 40in de rug geven, stomp ~
40in de rug hebben, het ~
120, 121in de rug houwen 40in de rug houwen, met de
vuist ~ 40IN DE RUG SLAAN (MET DE
VUIST) 39in de rug slaan, met de vuist
~ 40in de rug, aap ~ 182in de rug, afscheut ~ 182in de rug, kramp ~ 182in de rug, lins ~ 182in de rug, pijn ~ 182in de rug, scheut ~ 182in de rug, schot ~ 182in de rug, steek ~ 182in de smoel, slag ~ 31in de snuit, slag ~ 31in de staart hebben, vlooien
~ 77in de stuipen liggen 169in de tanden, lokken ~ 172in de tanden, wolf ~ gebit in
de handen 172in de voet, gicht ~ 183in de voet, scheut ~ 183in de weer zijn 85in de weer zijn, druk ~ 85,
94in de weg zitten 123, 158in de wind lopen 76in de wind lopen, met de
kop ~ 83in de wind meedraaien 22in de zak, pijn ~ 185in de zij, scheut ~ 181in een carré lopen 83in een drafje lopen 78in een gezonde huid zitten,
niet ~ 120in een goed vel zitten, niet
~ 120in een goede huid zitten,
niet ~ 120in een karrengleis gepist
191
368
WLD III, 1.2
in een kwaad vel zitten120
in een operatiezaal wordt ergesneden en gezaagd229
in een slecht lijf zitten 120in een slecht vel steken 120in esse 232in galop lopen 84in gang geraken 11in gang komen 11in gang schieten 11in geen gezond vel zitten
120in geen goed gebloeds
zitten 120in geen goed vel steken
120in geen goed vel zitten
120in geen goede huid steken
120in gelijf, pijn ~ 185in het bakkes, klets ~ 31in het bakkes, mots ~ 31in het bakkes, patat ~ 31in het bakkes, pats ~ 31in het bakkes, pijn ~ 172in het bakkes, plats ~ 31in het bakkes, veeg ~ 31in het geschaar, pijn ~ 172in het gestel hebben, een
krankte ~ 121in het gezicht, klats ~ 31in het gezicht, klet ~ 31in het gezicht, klets ~ 31in het gezicht, patat ~ 31in het gezicht, pats ~ 31in het gezicht, slag ~ 31in het gezicht, veeg ~ 31in het hoofd, een kilte ~
176, 178in het hoog gaan 14in het lijf hebben, een
krankheid ~ 121in het lijf hebben, een
krankte ~ 121in het lijf, hard ~ 158in het lijf, hel ~ 158in het lijf, pijn ~ 185in het schild voeren 77in het sukkelstraatje beland
zijn 117in het sukkelstraatje zijn
117in het sukkelstraatje zitten
117in het vlees gereten, ik heb
mijn nagel ~ 202in het vlees gewassen, de
nagel is ~ 202
in het water dabberen 98in het water houden 57in het water leggen 57in het water plenzen, met
blote voeten ~ 97in het water steken 57in het water stompen 57in het water stoten 57in huid, gat ~ 209in lijf, pijn ~ 185in onmacht 142in onmacht vallen 141in orde zijn, niet ~ 115in orde, niet ~ 113in stukken stoten, zijn enkel
~ 221in zijn broek gescheten,
lopen wie ene die ~heeft 224
in zijn buik, pijn ~ 185in zijn hoofd, pijn ~ 167in zijn keel, pijn ~ 173in zijn knoken hebben, het
~ 121in zijn knoken, ziek ~ zijn
121in zijn kop, pijn ~ 167in zijn lijf, pijn ~ 185in zijn pens, pijn ~ 185in zijn plooien, weer ~ 232in zijn prij, pijn ~ 185in zijn sas, weer ~ 232in zijn schik, niet ~ 113in zijn tanden, pijn ~ 172in zijn zak, pijn ~ 185in zijn zat, niet ~ 113in zin hebben, get ~ 77in zwang komen 11in zwijm vallen 141in, de piste ~ 80in, er een vaart ~ hebben
82in, er komt kwaad ~ 161in, er komt leven ~ 11in, geen goede keer ~
hebben 121in, onder de voeten ~ zijn
121in, veel ~ hebben 77inbeel 122inbeeld 122inbeelde krankte 122inbeelden, zich wat ~ 122inbeelding 122inbeelding, met ~ geplaagd
122inbeling 122inbinden 228indeuken 42indeuking 43indigest 185
indigestie 185INDIGESTIE (HEBBEN) 185indigesting 185indoezelen 4indommelen 4indoppen 56indutten 7induwen 56ineegekromp 136ineekroefen 134ineengekrompen 136ineenkrimpen 134ineenkruipen 129, 134ineens vallen 14ineenschuiven 51infarct 183infectie 160influens 178influenza 178ingaan, de hoogte ~ 14ingaan, de lucht ~ 14ingebeeld 122ingebeeld krank 122ingebeeld ziek 122ingebeelde kranke, een ~
122ingebeelde krankheid 122ingebeelde krankte 122INGEBEELDE ZIEKTE 121ingebeelde ziekte 122ingescheurde nagel 203ingeslapen 136ingieten 57INGIETEN (MET GELUID) 57ingipsen 40ingispen 40inhebben, de vot ~ 115inlitsen 41inneren 5inneren houden 7inneren slapen 2inneren slapen 7innerste 6innerste slapen 7inneuten 37inpakken 96inpateren, goed ~ 37inpeperen 37inplonsen 57inplonzen 57inschudden 57insluimeren 4insmeren 35insmoren, ferm ~ 37insoppen 37, 56invalid 217invalide 217invessen 228investen 228invetten 37invezen 228
369
WLD III, 1.2
invitsen 40inwindelen 228inzetten, de hakken ~ 82inzetten, de sokken ~ 82ioner 192ISCHIAS 179ischias 181, 182jaan 192jaap 210, 211jachtig lopen 83jagen 82, 86, 87jagen, paard ~ 108jagen, zich ~ 81jakken 75jakkeren 82, 83, 85jammeren 129jan, ik kreeg hem van mijn
broer ~ 152janerik 192janken 99, 129jankeren 99, 129jaren krank zijn, al ~ 121jats, op ~ 80jatsen 75, 82, 86, 222jatten 56jeksteroog 197jengelen 21, 129Jerringen, het menneke van
~ 227JEUK 163jeuk 163, 181, 189, 191JEUKEN 164jeuken 64, 128, 164jeuks 164jeuksel 164, 190, 191jeukselen 26, 64, 164jeuksen 64, 164jeukst 164jeukt 164JICHT 179, 181jicht 180, 181, 183jicht, vliegende ~ 180, 181jodel 192jokkelen 12jondel 192jonderik 192jongsteren 129jood, lopen wie een
wandelende ~ 87jooken 53joren 86jotsen 222jouwes gaan 13jouwes gaan, te voet ~ 220jouwet gaan 13jruselen 131juist een halve dode 127juist een lazarus, het is ~
205juist een nieuwe zijn 230juist, niet ~ 113
juist, niet ~ zijn 115juist, zich niet ~ voelen
115juste, weer op zijn ~ 232jutteren 82kaai, slag tegen de ~ 31kaaien 18kaak, mot op de ~ 31kaak, patat aan de ~ 31kaak, slag op de ~ 31kaakslag 31kaalsen 57kaarengeleis, in een ~
gepist 191kaars, uitgaan wie een ~
118kaas, uitzien wie een kletsje
~ 127kaaseter 127kaaseter, uitzien wie een ~
127kaasgezicht 127kaaskop 127kaats 147kaatsen 148, 155kabriolen maken 17kachelen 72kadel houwen 39kadukelijk 71, 116, 216kadukkelijk 116, 216kaduuk 114kaffen 145, 146käfke benjen, e ~ 156käfke hebben, een ~ 177käfke maken 156käfkes maken 156kaikebos 214kakken, lastig ~ 158kakken, over de tong ~
156kakkerij 157kal vertellen, schuine ~
138kal, mijn ~ doet zeer 167kald werren 135kald, door en door ~ 136kalden 135kalderig 136kaldig 136kalf achter de deur zetten,
het ~ 156kalfje binden, een ~ 156kalfje hebben, een ~ 177kalfje maken 156kalfjes maken 156kallen, dooreen ~ 137kallen, erneven ~ 137kalt vuur 204Kalvarie 226kalven 156kalveren 156
kalveren maken 156kalvers maken 156kalvertjes bouwen 156kalvertjes maken 156kameel, poten wie een ~
220KAMILLE 225kamillethee 225kammeejook, op de ~ zitten
107kamp geven 37kampriool maken, een ~
17kanjelen 156kanker 191kankerd 162kantelen 73kapiet krijgen 33kapot 3, 201kapot gevlogen 201kapot lopen, zijn schenen ~
221kapot slaan, half ~ 39kapot stoten, zijn enkel ~
221kapot, tandvlees ~ 172kapotspringen 200kapotte enkel 221kappen, op zijn verdoemenis
~ 37karbonkel 196, 197karezig 133karfunkel 196, 197karmep krijgen 33karnoffel 30karnol, draaien wie een ~
22karrad 190karren 82karrengleis, in een ~ gepist
191karrenspoor 192kartoffel 30karwats 30karwats, van de ~ krijgen
34karwatsen 41kas 215kaske 215kast 215kast, op zijn ~ krijgen 34kastje 215kater, een ~ hebben 176katoen geven 36katoen krijgen 33katoen, op ~ trekken 36katrienerad 189katrienewiel 190katrienrad 189katriensplek 190katriensrad 190
370
WLD III, 1.2
katrienswiel 190katrienwiel 190kattekedie, op de ~ zitten
107kattengang 93kauven 156kauven maken 156kauver maken 156kauw 165, 210kauwen 201kauwgoud 165kaven 156käverkes bouwen 156käverkes maken 156kavonkel 197kechelen 145, 146kechen 145, 146kedderen 82keel, beroest in de ~ 144keel, dikke ~ 174keel, een kwakvors in de ~
hebben 177keel, het in de ~ hebben
173keel, krets in de ~ 144keel, kwats aan de ~ 174keel, pijn in de ~ 173keel, pijn in zijn ~ 173keel, pijn zijn ~ 173keel, roest in de ~ 144keel, schraap in de ~ 144keel, zijn ~ doet pijn 173keel, zijn ~ doet zeer 173keelontsteking 171KEELPIJN 173keelpijn 173keelspijn 173keen 203, 210keenselen 201keer, geen goede ~ in
hebben 121keer, te ~ gaan 129keffen 145, 146kegelen 17kei, slag tegen de ~ 31keien 18keihard lopen 84keilen 53keiwortel 203keken 129keld 178keld gevat hebben 176keld op de blaas 186keld, een ~ gepakt hebben
176keld, een ~ hebben 176keld, een ~ te pakken
hebben 176keld, kwaaie ~ 178keld, lichte ~ 178keld, zware ~ 178
kelfkes maken 156Kelvarie 226kenen 201kennen, stuipen ~ 169kennis, buiten ~ 142kent krijgen 33keps uitzien, er ~ 115keren 20, 103keren en draaien, zich ~
21kerf 210kermelieten 129kermen 129kermeniën 129kermenieten 129kern 192kernellen 22kerren 82kerwieren 26, 48kes 149ketel, lopen met de ~ in de
benen 87ketelen 64keten gaan 79ketoog 212ketsen 54, 82, 85ketsen gaan 79ketteren 86keuchhust 174keuk 153keukelaar slaan, een ~ 16keukelebok slaan, een ~
16keukeleboom maken, een ~
16keukeleboom zetten, een ~
16keukeleboomke schieten
16keukeleboompje schieten
16keukelebuit doen, een ~ 16keukelebuit zetten, een ~
16keukelemukje schieten 16keukelemukske schieten 16keukelen 14, 16, 156keukelen, kopje ~ 16keukelen, over zijn hoofd ~
16keukelen, over zijn kop ~
16keukeling doen, een ~ 16keukelkes doen 16keukeltjes doen 16keuken 145, 152, 156keuksen 153Keuls water 221Keulse aan het ruiken zijn
221, 222keuren 49, 69
keutel, harde ~ 158keutel, helle ~ 158kevie 112kibbaars 187, 194kichen 145, 146kiddelen 64kiedel 164kiekebors 214kiekebos 214kiekebost 214kiekenbeen 215kiekenborst 214kiekenvel 134kiekenvel krijgen 132kiekenvlees 134kiekhoest 174kielen 64kienen 129kiepen 54kieperen 17kierelen 64kieren 103kierewieren 21, 26, 48kiermeling 128kietel 164KIETELEN 64kietelen 64, 135, 164kietselen 64kievelen 17kievit, lopen wie een ~ 95kievit, rennen als een ~ 86kiffen 145, 146kijeren 64kijken, blass ~ 126kijken, bleek ~ 126kijken, bleekjes ~ 126kijken, flauw ~ 127kijken, grijs ~ 127kijken, pips ~ 126kijken, snips ~ 126kijken, spits ~ 127kijken, vaal ~ 126kijken, vazel ~ 127kijken, wit ~ 127kikhoest 174kil 136, 178kil, een ~ gepakt hebben
176killekille 64killen 134killig 136kilo, niet op zijn ~ 113kilo, weer op zijn ~ 232kilte in het hoofd, een ~
176, 178kinderen 62kindje is fel gesmot aan zijn
poepje, ’t ~ 194KINKHOEST 174kinkhoest 174kinslag 31
371
WLD III, 1.2
kipaars 187, 194, 222kipaars, lopen of men de ~
heeft 224kipbaars 222kipbaars, lopen of men de ~
heeft 224kiplekker zijn 111kippebors 214kippeborsje 214kippeborske 214kippebos 214kippebros 214kippebrost 214kippenbeen 215KIPPENBORST 214kippenborst 214kippenborstje 214kippenbout 215KIPPENVEL 133kippenvel 134kippenvelle 134kis 160kits, een voor de ~ 31kits, slag onder de ~ 31kitsen 155kittelen 64, 135kjaan 192klaar 231klaarwakker 10klabats neervallen 142klabatteren 82klabetteren 37, 99klabieteren 82klabodderen 85klad 147kladderen 57klaggen 171klak 147klak, met een ~ houwen
40klakken 148klamats 30klamots 30klans 147klansoren 41klap 29klapats 30klappen geven 37klappertanden 130KLAPROOS 225klaptertaan 130klark 147, 151klarken 148klarken uitgooien 148klat 31klat op het bakkes 31klater 147klater, op de ~ gaan 79klateren 57klats 29, 42, 178klats in het gezicht 31
klats om de oren 32klats op de muil 31klats op het gezicht 31klats tegen de smoel 31klats, de ~ hebben 176klatsen 14, 33, 35, 40, 57,
58, 59, 63klatsen geven 35klatsen, met een smik ~ 40klatsen, rond zijn oren ~ 35klatsoor geven 35klaus-poot 219KLAUTEREN 100klauteren 100klauw, linkse ~ 28klauwen 55, 64, 99, 212klaven 99klaveren 92, 100klavotsen, door het water ~
99kledderen 100klee, een goede om ~ af te
treden 91, 92klefferen 100klein 30klein houwen, kort en ~ 39klein mesje 230klein valling 178kleine knobbeltjes, plekken
op het vel met ~ 190KLEINE STAPJES LOPEN, MET
~ 90kleinen 54, 73, 78, 82kleisper 112klem 206klemmen 65klendelen 73klenderen 73, 75klendersten 73klengelen 73klengeren 73klenjeren 73, 75klêrig lopen 83klerk 147klerken 148klet in het gezicht 31kleteren 100klets 29, 178klets in het bakkes 31klets in het gezicht 31klets om de oren 32klets tegen de oren 32klets, de ~ eweg hebben
176klets, de ~ eweg krijgen
115klets, de ~ hebben 176klets, de ~ weg hebben
176klets, een ~ gepakt hebben
176
klets, een ~ hebben 176klets, lelijke ~ 178kletsen 33, 35, 40, 57, 98kletsen geven 35kletsen geven, een goed pak
~ 35kletsen krijgen 33kletsen, aan zijn oren ~ 35kletsen, hoop ~ 33kletsen, pak ~ 33kletsen, rond zijn oren ~
35kletsje kaas, uitzien wie een
~ 127kletsoor geven 35kletsoor krijgen 33kletsoren 35, 41kletteren 100kletteren 57, 85kleumen 134kleur hebben, een blasse ~
127Klevarie 226kleveren 100kliek 147, 151klieken 148, 170, 199klieren, dikke ~ 170klieren, gezwollen ~ 170klieren, ontstoken ~ 170klierenziekte 170kliergezwel 170klierkrank 169klierkrankte 170klierkrenkde 170klierontsteking 170KLIERZIEKTE 169klierziekte 170KLIEVEN 49klieven 49klimmelen 100klimmen 14, 100klingelen 23kliniek 226klinkvazen 73klipjas lopen 223klobenkelen 221klodder 147klofteren 90klokken 57klokkentouw 149klokkenzeilder 149klommelen 68, 73klomp 219klompen, op de ~ klotsen
98klompenvoet 219klomppoot 219klompvoet 219klompzweren 221klongelen 73, 75klonkvoet 219
372
WLD III, 1.2
klonsen 148kloof 209kloof (mv.) 201klooier 42klooistok 42klop 30, 33klop geven 37klop krijgen 33klopenkelen 221KLOPPEN 63kloppen 63kloppen, op zijn reuk ~ 37kloppen, ze ~ 130klopschenen 221klopschenkelen 221klork 147klossen 59, 92, 93, 98klossen, door het water ~
98klot neervallen 141klot, van zijn ~ af gaan
141klot, van zijn ~ af vallen
141klot, van zijn ~ gaan 141klot, van zijn ~ vallen 141kloten, de ~ kwijt zijn 139kloten, de ~ op 80kloten, de ~ op gaan 79kloten, geen ~ waard zijn
115kloten, naar de ~ 80kloten, op zijn ~ houwen
37klotje, van zijn ~ af 142klotje, van zijn ~ vallen
141klotsen 12, 57, 59, 98klotsen, op de klompen ~
98klotsje, van zijn ~ vallen
141KLOVEN 201kloven 49, 201kloven krijgen 200klummel 41klungelen 73, 75kluppel 41klupper 41kluts, de ~ kwijt 142klutsoog 212knab 42knab, op een ~ 48knagen 128knakken 99, 218knal 30knappen, een uiltje ~ 7knauw 159, 160, 213knauw eelt 199knauw op het lijf 158knauwen 21, 156
knauws 159kneipen 96, 97KNELLEN 65knellen 65, 161kneuën 54kneuren 54kneuzen 43knibbig lopen 83knichelen 146knieën 108knieën, door de ~ gaan
222knieën, door de ~ lopen
222knieën, door de ~ vallen
222knieën, door de ~ zakken
221knieën, in de ~ gaan 222knieën, in de ~ hangen
222knieën, in de ~ knikken
222knieën, in de ~ lopen 222knieën, in de ~ stuiken 222knieën, in de ~ zakken
102, 222knieën, knikkende ~ 222knieën, met de ~ duwen
222knieën, met doorgeknikte ~
lopen 222knieën, met doorgezakte ~
lopen 222knieën, met doorgezonken ~
lopen 222knieën, met doorzakkende ~
lopen 222knieën, met knikkende ~
lopen 222knieën, met knikkerende ~
lopen 222knieën, met linkse ~ lopen
220knieën, op de ~ zitten 107knieën, slap in de ~ zijn
222knieënzakken 222KNIJPEN 64knijpen 65knijpen, ertussenuit ~ 79knikje 5KNIKKEBENEN 221knikkebenen 222knikkebollen 4knikkelen 25knikken 4, 99, 222knikken, eens ~ 8knikken, get ~ 8knikken, in de knieën ~
222
knikkende knieën 222knikkende, met ~ knieën
lopen 222knikkerende, met ~ knieën
lopen 222knikske 5kniksknieën 222knippen, eventjes ~ 8knippen, hout ~ 61knipschouderen 106knipschouweren 106knob 159, 213knobbel 159, 160, 213, 215knobbel zwel 199knobbelelen 170knobbelen 170, 195, 205knobbeljicht 181knobbelke 170knobbelkes, plekken met ~
188knobbelkes, plekken op het
vel met klein ~ 190knobbels 170knobbeltje 170knobbeltjes, plekken met ~
188knobbeltjes, plekken op het
vel met kleine ~ 190knobschenkelen 221knoddelen 58, 59knodderen 59knoef 213, 215knoefelen 68knoefje 215knoefke 215knoei 162knoeiel 42knoeielen 58, 59knoeien 58, 59, 99knoeier 42knoemelen 59, 68knoepen 109knoepsen 109knoer 159knoerhard lopen 81knoest 41knoet 42knoevelen 62, 67, 68knokelen, zich ~ 221knoken, een ziekte op zijn ~
hebben 121knoken, het in de ~ hebben
121, 181knoken, het in zijn ~ hebben
121knoken, iet op zijn ~ hebben
120knoken, iets op zijn ~
hebben 120knoken, in de ~ blijven
houden 68
373
WLD III, 1.2
knoken, op de ~ zitten 107knoken, vazel op de ~ 71knoken, ziek in zijn ~ zijn
121knokenwater 180knol, draaien wie een ~ 22knoo eelt 199knook 159, 213, 215knookje 215knookske 215knoos 180knop 159, 160, 213knopenkelen 221knoppen 170knopschenkelen 221knorren in de buik 186knors 180knospel 42knospen 187knoteren 21knots 41, 159, 213, 215knots neervallen 142KNOTS, KNUPPEL ~ 41knots, pijn in de ~ 167knotsen 4, 8, 42, 109, 170knotsenbol doen 109knotsenbolleke 109knotsenbolletje 109knuchelen 145, 146knuchten 145, 146knuddelen 48knuffelen 62, 67, 68knul 42knuppel 41KNUPPEL, KNOTS 41knuppel, van de ~ geven
38knupper 41knupstok 42knussen 59knutsen 42knutsen 58, 59, 99kochen 145, 146koef 30koeienkont 121koel 136koelekattig 114koelekop schieten 16koelen 228koeleskop schieten 16koelie 207koelkop slaan 16koereloeken 4koersen 81, 83koersen, weg en weer ~ 85koet 147, 149, 151koetebel 149koetegilles 149koeten 148koetenelles 149koetenneus 150
koeterieten 151koetesriek 149koetjong 149koetnelles 149koetneus 150koets 147, 151koetsneus 150koetwon 209koevoeten 220koffen 145, 146koffie, bij iemand op de ~
gaan 33kok 153koker 149kokhalzen 156kokkerel, draaien wie ~
139kokkerel, draaien wie een ~
22kokkerel, ronddraaien wie
een ~ 22kokkerellen 22kokkernel, draaien wie een
~ 22kokkernol, ronddraaien wie
een ~ 22kol 41kolèrig lopen 83koliek 158, 185kolk 114kolk vallen 140kolk worden 140kolk zijn 115kollig vallen 140kollig worden 140komediant 122komedie 122KOMEN 1komen, aan de gang ~ 11komen, aan gang ~ 11komen, aan zijn oren ~ 36komen, aangesukkeld ~ 78komen, afgesleept ~ 73komen, erom ~ 156komen, gang ~ 11KOMEN, IN BEWEGING ~ 11komen, in beweging ~ 11komen, in coma ~ 141komen, in de gang ~ 11komen, in gang ~ 11komen, in zwang ~ 11komen, langzaam in bewe-
ging ~ 11komen, omhoog ~ 11, 153komen, op de gang ~ 11komen, op gang ~ 11komen, slecht voorwaarts ~
90komen, zwaar vooraan ~
90kom-gauw 157
komt mij op, het maagzuur~ 154
komt mij op, het zuur ~ 154komt op, het zuur ~ 154komt, er ~ gezweer uit 161komt, er ~ kwaad in 161komt, er ~ materie uit 161koningszeer 170koningsziek 170konkarde 30konkel 30konkelebollen 17konkelen 37konkeloren 37konkernollen 22kont, hij gaat de ~ weer uit
230kont, zweer op ~ 194kontelebots maken, een ~
17kontzweer 194kooien 153, 223koop, gezondheid te ~ 111koord aflaten 82koorst 137KOORTS 136koorts 137, 193koorts hebben 137, 176koorts, koude ~ 204koorts, rode ~ 207koorts, scharlaken ~ 207koortsblaar 193koortse 137koortsen 137koortsig 136kop, bij de ~ pakken 62kop, de ~ draait mich 139kop, de ~ tussen twee oren
zetten 38kop, draaien in de ~ 139kop, erf op de ~ 163kop, hals over ~ vallen 14,
17kop, kot in de ~ 209kop, met de ~ in de wind
lopen 83kop, met een kwade ~ lopen
83kop, over zijn ~ bokspringen
17kop, over zijn ~ keukelen
16kop, over zijn ~ schieten
16kop, over zijn ~ tuimelen
15kop, pijn in de ~ 167kop, pijn in zijn ~ 167kop, pijn zijn ~ 167kop, zwaar in de ~ zijn
177
374
WLD III, 1.2
kopje duikelen 16kopje keukelen 16kopje schieten 16kopjekraai schieten 16kopke duikelen 16kopke keukelen 16kopke schieten 16kopkekraai schieten 16kopkeukelen 16koppelebuitje schieten 16koppen 109koppijn 167kopvalling 178kopzeer 167körperkraft 112kors 137kors, rooi ~ 207korse 137korsen 137korske 162korst 162korsten 162, 190korstje 162korstjes 190kort 143kort en klein houwen 39kortademig 143KORTADEMIG (ZIJN) 143kortaojemig 143kortaomig 143kortasemig 143kortborstig 143korte adem 143korte adem, van ~ 143korten aom 143Kortessem, naar ~ gaan
156kortstekes 190kortwieken 156kot 209kot in de kop 209kot, diep ~ 209kot, een ~ dabben 46kot, een ~ graven 46kot, een ~ maken 46kot, gapend ~ 209kots 137kots 147, 151kots hebben, de ~ 176kots, rooi ~ 207kots, scherloken ~ 207kotsbloewer 193kotse 137kotsen 37, 145, 146, 148,
155kotsen, zich ~ 155kotsenvol 114Kotshoven, naar ~ gaan
156kotsmisselijk 114kotwonde 209
kou 177kou koorts 204kou lijden 135kou op de blaas 186kou op het water 186kou vuur 204kou, een ~ gepakt hebben
176kou, een ~ hebben 175kou, een ~ in de huid
hebben 176kou, een ~ opgedaan
hebben 176kou, een ~ opgelopen
hebben 176kou, een ~ opgeschard
hebben 176kou, een ~ te pakken
hebben 176kou, felle ~ 178kou, flinke ~ 178kou, krijgen van de ~ 135kou, lichte ~ 178kou, zware ~ 178koud 136koud 206koud worden 135koud, door en door ~ 136koud, hardstikke ~ 136koude 178koude gevat hebben 176koude koorts 204koude op de blaas 186koude pis 186koude vinger 206koude, een ~ gekregen
hebben 176koude, een ~ gepakt hebben
176koude, een ~ hebben 176koude, een ~ te pakken
hebben 176koude, kwade ~ 178koude, lichte ~ 178koude, zware ~ 178kouden 135kouderig 136koudig 136KOUDVUUR 204koudvuur 204, 206koudzeer 204kouf 177kouke 178koupis 186koutje 178kouwe pis 186kouwelijk 133, 136kozelen 137kraakt, slaan dat hij ~ 38kraakwagen 114kraaltjespis 186
krab 162, 210, 211krabbel 211krabbelen 63, 212krabben 194KRABBEN 63krabben 63, 211KRABBEN, ZIJN HOOFD ~ 63kracht 112krachten 112kraft 112krakelen 117krakelig 116krakende wagens lopen het
langste, maar ~ 114krakende, gelijk een ~
wagen zo voel ik mevandaag 114
krakkelen 117kramankelijk 71kramelen 117kramer 180, 181, 182kramer, op de ~ zitten 107kramikkelig 116kramikkig te been 71kramp 128, 168, 206kramp hebben 169kramp in de rug 182krampader 184krampen 186krange, een ~ 28krangs 27krank 112, 113, 116krank voelen, zich ~ 115krank zijn 115krank zijn, al jaren ~ 121krank zijn, een beetje ~
115krank zijn, immer ~ 117krank zijn, niet ~ 111krank, een beetje ~ 113krank, ingebeeld ~ 122kranke, een gezonde ~ 122kranke, een ingebeelde ~
122krankelen 117kränkelig 112, 116krankelijk 112, 113, 116krankelijk zijn 117, 121krankelijk zijn, niet ~ 111krankenhuis 226krankheid 119krankheid die aansteekt 124krankheid die aanstekend is
124krankheid die vangt 124krankheid in de leden
hebben, een ~ 121krankheid in het lijf hebben,
een ~ 121krankheid onder de glieder
hebben, een ~ 120
375
WLD III, 1.2
krankheid onder de huidhebben, een ~ 120
krankheid onder de ledenhebben, een ~ 120
krankheid onder zich hebben, een ~ 120
krankheid op het lijf hebben, een ~ 121
krankheid op zijn lijf hebben, een ~ 121
krankheid, aanstekende ~124
krankheid, besmettelijke ~124
krankheid, ingebeelde ~122
krankheit 119kränklich 116kränklich zijn 117krankte 119krankte die besmettelijk is
123krankte die regeert 124krankte die smet 124krankte die vangt 124krankte hebben, een ~ 117krankte in het gestel heb-
ben, een ~ 121krankte in het lijf hebben,
een ~ 121krankte onder de huid
hebben, een ~ 120krankte onder de leden
hebben, een ~ 120krankte onder het lijf
hebben, een ~ 120krankte onder zich hebben,
een ~ 120krankte onder zijn
gelederen hebben, een ~120
krankte onder zijn ledenhebben, een ~ 120
krankte op het lijf hebben,een ~ 121
krankte op zijn lijf hebben,een ~ 121
krankte, besmettelijke ~124
krankte, inbeelde ~ 122krankte, ingebeelde ~ 122krankte, vies ~ 206krap 162, 210, 211krapje 162, 210krapjes 193, 195krappe 162krappen 193, 194, 201krapwond 210kras 211krassel 191krassen 63, 211
krats 164krats 191, 210, 211kratsel 191kratsen 63, 211kratsen maken 211krauw 42, 188, 189, 191,
194, 205krauwen 64krauwietelen 68krauwsel 191kravelen 100krawietelen 68kreb (mv.) 201krebke 210krechten 146, 149kreem 182kreeuwen 201krek, niet ~ 113krelkespis 186kremenieten 129kremer 182kremieten 129krengel 42krenkde 119krenkde, een ~ hebben 117krenkde, ingebeelde ~ 122krenkde, vies ~ 206krenselen 21, 88, 129, 218krenten 193, 194krenten, bij de pastoor aan
de ~ geweest 193krenten, die heeft aan de ~
gezeten 193KRENTENBAARD 193krentenbaard 193krentenmoel 193krentenmuil 193krentensik 193krep (mv.) 201krepke 162krepkes 193, 195krets 163, 164, 189, 190,
191, 210, 211krets in de keel (hebben)
144kretsel 191kretsen 63, 83, 90, 164,
211kretsje 211kretske 211kreugen 129kreukelen 67kreumelen 129kreunen 129KREUNEN VAN DE PIJN 129kreupel 214KREUPEL 217kreupel 217kreupel lopen 218kreupel mens 217kreupel slaan 39
kreupel slaan, half ~ 39kreupel zijn 218kreupel, een ~ 217kreupele mens 217kreupele, een ~ 217kreupelen 135, 218kreupelend 214, 217kreupelend, een ~ 217kreupelènt 217kreupelvoet 219kreuterig 114krevelen 64, 135, 164krewieren 21, 26, 48krichen 145, 146kriebel 128, 164kriebelekraam, op de ~
zitten 107kriebelen 64, 164kriebelhoest 145kriebeling 128kriefselen 64kriem 182kriemaks, op de ~ zitten
107kriemel 164kriemelen 23, 64, 164kriemeling 128kriemer 180, 181, 182kriemer, op de ~ zitten 107kriepelen 64, 135krietelen 64krieuwelen 64krieuwselen 64krievelen 23, 25, 26, 48krievelen 64, 135, 164krieveren 129krijgen 54krijgen van de kou 135krijgen, bataille ~ 33krijgen, convulsies ~ 168krijgen, de begaving ~ 168krijgen, de begavingen ~
168krijgen, de begavings ~
168krijgen, de klets eweg ~
115krijgen, de schuiver ~ 131KRIJGEN, DE STUIPEN ~ 168krijgen, de stuipen ~ 168krijgen, de stuipjes ~ 168krijgen, de toeter ~ 87krijgen, de winter ~ 200krijgen, een begaafte ~
168krijgen, een bluts ~ in 43krijgen, een ferme ramme-
ling ~ 33krijgen, een flauwte ~ 140krijgen, een hoop slaag ~
33
376
WLD III, 1.2
KRIJGEN, EEN PAK SLAAG ~33
krijgen, een pak slaag ~ 33krijgen, er ~ 34krijgen, er gezwoord ~ 34krijgen, er langs ~ 34krijgen, er over ~ 34krijgen, fieter ~ 33krijgen, ganzenvel ~ 132krijgen, get ~ 54krijgen, griezels ~ 131krijgen, haver ~ 33krijgen, het hard ~ 200krijgen, het te kwaad ~
142krijgen, het zuur ~ 154krijgen, kapiet ~ 33krijgen, karmep ~ 33krijgen, katoen ~ 33krijgen, kent ~ 33krijgen, kiekenvel ~ 132krijgen, kletsen ~ 33krijgen, kletsoor ~ 33krijgen, klop ~ 33krijgen, kloven ~ 200krijgen, lange haver ~ 33krijgen, leppers ~ 33krijgen, lief ~ 62krijgen, maagzuur ~ 154krijgen, met een guts ~ 40krijgen, moppen ~ 33krijgen, neut ~ 33krijgen, om de hals ~ 62krijgen, op zijn kast ~ 34krijgen, op zijn ribben ~
34krijgen, op zijn verdoemenis
~ 34krijgen, over zijn schaal ~
34krijgen, over zijn streng ~
34krijgen, peer ~ 33krijgen, pees ~ 33krijgen, pomp ~ 33krijgen, priegel ~ 33krijgen, rammel ~ 33krijgen, rammeling ~ 33krijgen, ransel ~ 33krijgen, schoor ~ 34krijgen, servet ~ 34krijgen, slaag ~ 33krijgen, smakken ~ 34krijgen, smeer ~ 34krijgen, sodemieter ~ 34krijgen, strepen ~ 33krijgen, striemen ~ 34krijgen, troef ~ 34krijgen, tuier ~ 34krijgen, van de karwats ~
34
krijgen, van de stok ~ 34krijgen, ze gebatterd ~ 34krijgen, ze gedekt ~ 34krijgen, ze gedozen ~ 34krijgen, ze gegoten ~ 34krijgen, ze gepezeld ~ 34krijgen, ze gereten ~ 34krijgen, ze gestokt ~ 34krijgen, ze gezwamd ~ 34krijgen, ze gezwensd ~ 34krijgen, zijn adem niet meer
~ 144krijgen, zwens ~ 34krijtwit 126krimpen 118, 129, 132,
134kringelen 50krinselen 88, 129, 218KRIOELEN 23krioelen 23kriskras dooreen lopen 23kritselen 22, 23kroch 144krochel 147krochelen 117, 146krochen 145, 146krod 215kroef 213, 215kroefje 215kroefke 215kroep 160, 174KROEP 173kroep 173, 174, 179krollebol slaan, de ~ 17krollemol slaan, de ~ 17krom 136, 217krom buigen 50krom doen, zich ~ 24krom duwen 24krom gaan staan 24, 50krom kunnen 24krom maken 50krom staan 24krom trekken 50krom worden 49kromme broek aanhebben,
een ~ 224kromme mens 217kromme poot 219kromme rug 215kromme, een ~ 217, 220krommejak dragen 106krommejak zitten 107krommejak zitten, op de ~
107krommejakken 107krommelejak dragen 107krommelen 50, 107krommelenak dragen 107krommelenak zitten, op de ~
107
krommelenek dragen 107krommelenek zitten, op de
~ 107krommen 49, 220KROMMEN, OMBUIGEN 49krommenak dragen 107krommenak zitten 107krommenak zitten, op de ~
107krommenek dragen 107krommenek zitten 107krommenek zitten, op de ~
107kromp 136, 217kromp gaan staan 50kromp maken 50kromp trekken 50kromp worden 49krompen 49kronkel 215kronkelen 17, 23kronkelen, zich ~ 130kroonnagel 203krop 160, 174, 215krop 174krop, valse ~ 174kropgezwel 174kropziekte 174krossen 81krossen, door het water ~
99krots 215krotsen 50krottentreder, een ~ zijn
223krottentrejer, een ~ zijn
223kruch 144kruchelen 117, 145, 146kruchen 117, 145, 146kruchten 146, 149kruggelen 146KRUIEN 27KRUIPEN 100kruipen 77, 100, 129kruipen, zachtjes ~ 77kruis, een groot ~ in de
boks hebben 224kruis, het ~ hebben 115kruis, uitzien wie een
schacher aan het ~126, 127
kruisen 129kruits, een groot ~ in de
boks hebben 224kruiwagel zitten 108krukken 117krullen, zich ~ 130krut 162kuchelen 145, 146KUCHEN 145
377
WLD III, 1.2
kuchen 145, 146, 149kuchen, stilletjes ~ 145kuchen, zachtjes ~ 146kucheren 146kuchhoest hebben 145,
146kuchten 146kuggen 149kuien 72kuieren 72, 73kuik 149kuikebos 214kuiken 149, 215kuiken, groen ~ 147kuikenborst 214kuikenvel 134kuikenvlees 134kuil, een ~ dabben 46KUIL, EEN ~ GRAVEN 45kuil, een ~ graven 46kuil, een ~ maken 46kuil, een ~ uitgraven 46kuilen van de windpokken,
vel vol ~ 165kuilke 43kuilke, een ~ maken 46kuiltje 43kuiltje, een ~ maken 46kuimen 129, 143, 145, 146kuimer 143kuis 42kuisen, eruit ~ 82kuitelbuit slaan 16kuitelebuit slaan 16kuitelen 16kuitselebuit slaan 16kuitselebuitsen 16kukebors 214kukeborst 214kukebost 214kukelen 16kul 192kul 41kulling 192kult 42kunnen ademen, lastig ~
143kunnen ademen, moeilijk ~
143kunnen ademen, slecht ~
143kunnen afgaan, niet ~ 158kunnen afgaan, slecht ~
158kunnen gaan, niet ~ 158kunnen gaan, niet naar het
huisje ~ 158kunnen gaan, niet uit ~
158kunnen schijten, niet ~
158
kunnen, krom ~ 24kunnen, lastig uit de weg ~
90kunnen, niet ~ 115kunnen, niet naar het huisje
~ 158kunskes doen 17kunst maken, een ~ 17kunsten 122kunstjes doen 17kussen 62kutsen 145, 146kwaad ding 202kwaad ding van Hechtel
170kwaad lopen 83kwaad rondlopen 77kwaad weglopen 83kwaad worden 161kwaad, er komt ~ in 161kwaad, erg ~ 123kwaad, het te ~ krijgen
142kwaad, in een ~ vel zitten
120kwaai 147kwaai tanden 172kwaai uitspijen, een ~ 148kwaaie keld 178kwaaie nagel 203kwaaien 148kwaaien hoest 174kwaaier 147KWAAL 122kwaal 123kwaal onder de leden
hebben, een ~ 120kwaal, kwade ~ 123kwaal, ongeneeslijke ~
123kwaal, slepende ~ 123kwaart 198kwab 160kwabbel 160kwaddel 160kwadder 147kwade hoest 174kwade koude 178kwade kwaal 123kwade nagel 203kwade tanden 172kwade ziekte, de ~ 179kwade, met een ~ kop lopen
83kwaggel 160kwakelen 148kwakelen 187kwakkel 147kwakkel uittuffen, een ~
148kwakkel, aan de ~ zijn 117
kwakkelaar 116, 227kwakkelachtig lopen 88kwakkelen 88, 95, 117,
148, 222kwakkelig 116kwakkelijk 114kwakken 14, 53, 88, 222kwakken, overhoop ~ 14kwakvors in de keel
hebben, een ~ 177kwakzalber 227KWAKZALVER 226kwakzalver 227kwakzalveren 226kwakzauver 227kwal 147, 160kwalig vallen 140kwalijk 114, 139kwalijk vallen 140kwalijk voelen, zich ~ 115kwalijk worden 140kwalijk zijn 115kwalijk, get ~ 114kwalijkheid 168kwalkster 147kwallen 148kwalster 147kwalsteren 117, 148kwanselachtig 71kwaps 112kwartje 147kwater 174kwats 116, 126, 147, 160kwats aan de keel 174kwatsen 14, 117, 148kwatsetig 126kwatsig 126kwatter 147kwebs 112kweddelen 43kweel 199kweelt 160, 199kween 192kweer 199kweern 192kweert 199kweerten 202kweken 146kwekkelen 88, 117kwekkelik 114kwelen 118kwellen 161kwert 198, 199, 203kwerten 202kwerten (mv.) 199kwerts 199kwet 198, 199, 203kwetsen 43kwetsuur 209kwiek lopen 94kwijl 147
378
WLD III, 1.2
kwijlen 148kwijnen 118kwijt 80kwijt, de kloten ~ zijn 139kwijt, de kluts ~ 142kwijt, zijn sus ~ zijn 139kwik in de benen, lopen met
~ 95kwikkelen 25kwikstaart, lopen wie een ~
95kwinkelen 15, 17, 25, 88,
94, 213, 221kwinkeleren 94kwinken 100, 101kwips 125kwispelaar 42lab 29lab tegen de oren 32ladderen 73laf (bn.) 126laf (zn.) 29laf om de oren 32laken, stuk van een ~ 229lallen 137lam 136, 217LAM 217lam gaan 99, 218lam lopen 218lam neervallen 142lam zijn 218lamen 218lamenteren 129lamlendig 114lamlendig zijn 115lamme mens 217lamme voet 219lamme, een ~ 217lammelen 75LANCET 230lancet 230lancetje 230landmeter, treden wie een ~
92landtreden 92landtrejen 92lang haren geven 38lang, het niet meer ~
trekken 118lang, niet ~ meer gaan 177lange haver geven 38lange haver krijgen 33langs de broek geven 37langs, er ~ krijgen 34langsee schrankelen, de
enkelen ~ 221langseen schrankelen, de
enkels ~ 221langsgeven, ervan ~ 37langste, krakende wagens
lopen het ~ 114
langzaam draven 78langzaam in beweging
komen 11langzaam lopen 78lanterfantelen 73lanterfanten 73, 75lanterfanteren 75lanterflanteren 73lantrefantren 75lantreflantren 73lap 29, 104lap om de oren 32lap tegen de oren 32lap, zo blauw als een ~
houwen 39lap, zo blauw als een ~
slaan 39lapje 229lapje rond doen, een ~ 228lapje, pijn aan zijn ~ 122lappen 103lappen, rond de oren ~ 37lappenmand, in de ~ 114lappenmand, in de ~ liggen
115lappenmand, in de ~ zijn
115lastig gaan 89lastig kakken 158lastig kunnen ademen 143lastig lopen 89lastig uit de weg kunnen 90lastig vooruitkomen 90lastige voeten hebben 90LATEN 1laten vliegen, een ~ 152laten voelen, de vijf
geboden ~ 38laten zien, de hakken ~ 82laten, boeren ~ 153laten, een boer ~ 153laten, een boertje ~ 153laten, zweet ~ 137latten 202latterig 136laufen, unruhig heen en
weer ~ 87Laun, het menneke van ~ is
aan hem 122laveien 75laven 228lawaai maken 44lazarus 205lazarus, het is juist een ~
205lazerij 205lede wonde 209leden, een krankheid in de ~
hebben 121leden, een krankheid onder
de ~ hebben 120
leden, een krankte onder de~ hebben 120
leden, een krankte onderzijn ~ hebben 120
leden, een kwaal onder de ~hebben 120
LEDEN, EEN ZIEKTE ONDER DE~ HEBBEN 119
leden, een ziekte onder de ~hebben 120
leden, een ziekte onder zijn~ hebben 120
leden, een ziekte op de ~hebben 121
leden, een ziekte op zijn ~hebben 121
leden, get onder de ~ hebben 120
leden, get onder zijn ~ hebben 120
leden, het in de ~ hebben121
leden, het onder de ~ hebben 120, 121
leden, iet op de ~ hebben120
leden, iets onder de ~ hebben 120
leden, iets op de ~ hebben120
leden, wat onder de ~ hebben 120
lee won 209leed uitzien 127leeg zijn 138leeps 116, 126leepziekte 205lees 203leest, van de ~ geven 38leewater 180leftig zijn 111LEGGEN 1leggen, een groene ~ 148leggen, een verband ~ 228leggen, in het water ~ 57leggen, zich op een ~ 8leggende hen, lopen wie een
~ 87lei won 209lei, zo blauw als een ~ 136lekker voelen, zich ~ 111LEKKER VOELEN, ZICH NIET ~
114lekker voelen, zich niet ~
114lekker, niet ~ 113lel 30, 104, 160lelijk doen 129lelijk uitzien 127lelijk, het ~ te pakken
hebben 177
379
WLD III, 1.2
lelijk, het ~ zitten hebben177
lelijke droom 9lelijke klets 178lelijke snee 209lelke snee 209lendenlam lopen 218lepke 229lepke rond doen, een ~
228lepke, pijn aan zijn ~ 122lepper 30leppers krijgen 33leppie 30lepra 205leproos 205leps 104lepsen 103leren, dokter ~ 225lessen 227lestig kunnen aojemen 143letsel 209leuren 37leuteren 22leven, er komt ~ in 11leven, het ~ 112levendig rondlopen 94levendig zijn 111levensgeest 112lever, get op de ~ hebben
77lever, niets goed op zijn ~
hebben 121levetig rondlopen 94lezen, hout ~ 61LICHAAMSKRACHT 112lichaamskracht 112LICHAAMSVOCHT 179lichaamsvocht 180licht 139licht hoestje 178licht verkoud 175lichte kou 178lichte koude 178lichte slaap 5lichte verkoudheid 178lichte verkoudigheid 178lichten 52lichten, omhoog ~ 52lidnauw 165lidteken 164lief doen 62lief duwen 62lief houden 62lief krijgen 62lief pakken 62lief vasthouden 62lief vastpakken 62liefhebben, zich ~ 62LIGGEN 1liggen 2, 102
liggen (hebben), op demaag ~ 186
liggen (hebben), zwaar opde maag ~ 186
liggen, even ~ 2, 8liggen, even gaan ~ 8liggen, eventjes gaan ~ 8liggen, get gaan ~ 8liggen, get op een oor gaan
~ 8liggen, het ~ hebben 177liggen, in de lappenmand ~
115liggen, in de stuipen ~ 169liggen, met gebroken benen
~ 47liggen, wat gaan ~ 8lijden, aan draaiingen ~
139lijden, kou ~ 135lijf, een krankheid in het ~
hebben 121lijf, een krankheid op het ~
hebben 121lijf, een krankheid op zijn ~
hebben 121lijf, een krankte in het ~
hebben 121lijf, een krankte onder het ~
hebben 120lijf, een krankte op het ~
hebben 121lijf, een krankte op zijn ~
hebben 121lijf, een ziekte op het ~
hebben 121lijf, een ziekte op zijn ~
hebben 121lijf, get onder het ~ hebben
120lijf, get op het ~ hebben
121lijf, get op zijn ~ hebben
121lijf, hard in het ~ 158lijf, hel in het ~ 158lijf, hel van ~ 158lijf, iet op zijn ~ hebben
121lijf, in een slecht ~ zitten
120lijf, knauw op het ~ 158lijf, met de benen van het ~
lopen 223lijf, pijn aan het ~ 185lijf, pijn in ~ 185lijf, pijn in het ~ 185lijf, pijn in zijn ~ 185lijf, pijn zijn ~ 185lijf, zich de benen onder het
~ uit lopen 82
lijk een waaier, lopen ~224
lijk zout in de pot, vergaan~ 118
lijk, bleek als een ~ 126lijk, gezicht wie een elf
uren ~ 127lijk, uitzien zoals een ~
127lijkbleek 126lijkbred, uitzien alsof men
het ~ om de nek heefthangen 127
lijkklauw 165lijkkleur, een ~ hebben
127lijklauw 165lijkteken 165lijlauw 165lijmteken 165lijnagel 202lijnenteken 165lijnsteken 165lijnteken 164likdoorn 197liklauw 165lingeren 74, 76linke fots 28linke poot 28linke, een ~ 28linker, een ~ 28linker, met de ~ 28LINKERHAND, MET DE ~ 27linkerhand, met de ~ 27linkerpoot 28links 27links, die handt ~ 27LINKS, LINKSHANDIG 27linkse benen hebben 220linkse fots 28linkse hand, met de ~ 27linkse klauw 28linkse poot 28linkse poot, met de ~ 27linkse, een ~ 28, 220linkse, met ~ knieën lopen
220linkse, met de ~ 27linkshander 28linkshandig 27LINKSHANDIG PERSOON 28LINKSHANDIG, LINKS ~ 27linkshandige, een ~ 28linkshands 27linkspoot 28lins in de rug 182lintnagel 203lippen, blaar op de ~ 193litklauw 165litsen 18, 19littekel 164
380
WLD III, 1.2
LITTEKEN 164litteken 164littekens, vol ~ 165locht 139loensen 76loeren 6, 76loezen 37lok 209lok, een ~ maken 46lokken in de tanden 172lokker in de tanden 172loloor 169lomp doen 85longen, het aan de ~ hebben
119, 121longen, het op de ~ hebben
179longkanker 179longontsteking 179lonken 76loop 72, 93loop gaan 79loop, de ~ 157loop, de ~ op 80loop, de ~ op gaan 79loop, op ~ gaan 79LOOP, OP DE ~ GAAN 78loop, op de ~ gaan 78loop, op de ~ lopen 79loopgang, op de ~ 79loopt, de eigen ~ 72loopt, er ~ materie uit 161loos, daar is get ~ 121lope 93lopelen 90LOPEN 1lopen 72, 161lopen als wen men de
bikaars heeft 224lopen gaan 79, 96lopen gelijk een gek 84lopen gelijk een hert 92lopen lijk een waaier 224lopen of men de boks vol
heeft 224lopen of men de kipaars
heeft 224lopen of men je bescheten
heeft 224lopen te bedenken, zich get
~ 77lopen te lozen 77lopen wie een bij 86lopen wie een boer 222lopen wie een dragonder 84lopen wie een eend 224lopen wie een gek 84lopen wie een halve dolle
84lopen wie een halve gare
84
lopen wie een halve gek84
lopen wie een hazewind82
lopen wie een heks die hetgat brandt 86, 95
lopen wie een kievit 95lopen wie een kwikstaart
95lopen wie een leggende hen
87lopen wie een oude bok
222lopen wie een postpaard
74lopen wie een rat 86lopen wie een schijtende
haan 87, 95, 224lopen wie een schijtende
hond 86lopen wie een wandelende
jood 87lopen wie een wilde 84lopen wie een zatte 72, 89lopen wie ene die in zijn
broek gescheten heeft224
lopen, achterwaarts ~ 220lopen, barrevoets ~ 97lopen, barrevoets door de
plassen ~ 98lopen, barrevoets in de
plasjes ~ 98lopen, barvoets ~ 98lopen, barvoets door de
poelen ~ 98lopen, barvoets door de
poelen water ~ 98lopen, barvoets door de
poeltjes ~ 98lopen, barvoets door het
water ~ 98lopen, barvoets door poelen
water ~ 98lopen, bedrijvig ~ 85lopen, bedrijvig heen en
weer ~ 85lopen, beweeglijk op en
neer ~ 94lopen, bitsig ~ 83lopen, blootvoets door
poeltjes water ~ 97lopen, breed juiteen ~ 223lopen, breed spoor ~ 223lopen, breedbeens ~ 223lopen, dabber ~ 82lopen, dazelig ~ 222lopen, door alles heen ~
84lopen, door de knieën ~
222
LOPEN, DOOR EEN STAANDGEWAS ~ 70
lopen, door het water ~ 98,99
LOPEN, DOOR HET WATER ~MET SCHOEISEL AAN 98
lopen, door poeltjes ~ 98lopen, drie ~ 82LOPEN, DRIFTIG ~ 83lopen, driftig ~ 83LOPEN, DRUK HEEN EN WEER
~ 85lopen, druk heen en weer ~
85lopen, druk op en af ~ 85lopen, dwars ~ 84lopen, eronder ~ 36lopen, erop los ~ 84lopen, fitsig over en weer ~
85lopen, Frans ~ 223lopen, gauw ~ 81lopen, gebrekkelijk ~ 218lopen, gejaagd ~ 83, 86lopen, gejaard ~ 86lopen, gepresseerd ~ 83lopen, gesmot tussen de
benen ~ 224lopen, giftig ~ 83, 84lopen, haastig ~ 86lopen, hard ~ 81lopen, heen en weer ~ 76,
94lopen, heet ~ 83lopen, hel ~ 81, 83, 92lopen, hels ~ 81lopen, herum ~ 73lopen, het ~ 72, 157lopen, hinteraus ~ 96lopen, hurtig ~ 83, 84lopen, ijverig ~ 85lopen, ijverig op en af ~ 85lopen, ijvertig ~ 85lopen, in de hosen ~ 222lopen, in de knieën ~ 222lopen, in de poelen ~ 98lopen, in de wind ~ 76lopen, in een carré ~ 83lopen, in een drafje ~ 78lopen, in galop ~ 84lopen, jachtig ~ 83lopen, keihard ~ 84lopen, klipjas ~ 223lopen, knibbig ~ 83lopen, knoerhard ~ 81lopen, kolèrig ~ 83lopen, krakende wagens ~
het langste 114lopen, kreupel ~ 218lopen, kriskras dooreen ~ 23lopen, kwaad ~ 83
381
WLD III, 1.2
lopen, kwakkelachtig ~ 88lopen, kwiek ~ 94lopen, langzaam ~ 78lopen, lastig ~ 89lopen, lendenlam ~ 218lopen, lui ~ 74lopen, maar raak ~ 76lopen, manier van ~ 72lopen, mank ~ 218lopen, mankementig ~ 88lopen, met bare voeten door
het water ~ 98lopen, met beugelbenen ~
223lopen, met blootse voeten
door de poeltjes ~ 98lopen, met blote voeten
door gewater ~ 98lopen, met de benen uiteen
~ 223lopen, met de benen
uitereen ~ 223lopen, met de benen van het
lijf ~ 223lopen, met de benen ver
uitereen ~ 223lopen, met de benen wijd
open ~ 223lopen, met de benen wijd
uiteen ~ 223lopen, met de benen wijd
uitereen ~ 223lopen, met de boks vol ~
224lopen, met de ketel in de
benen ~ 87lopen, met de kop in de
wind ~ 83lopen, met de ziel onder de
arm ~ 76lopen, met doorgeknikte
knieën ~ 222lopen, met doorgezakte
knieën ~ 222lopen, met doorgezonken
knieën ~ 222lopen, met doorzakkende
knieën ~ 222lopen, met een kwade kop ~
83lopen, met een mutsaard
tussen de benen ~ 223lopen, met een poort ~ 223lopen, met een poortje ~
223lopen, met een schans tus-
sen de benen ~ 223lopen, met een voormans-
gang ~ 74lopen, met een wijd spoor ~
223
lopen, met een wijde greid~ 223
lopen, met gesmeerde benen~ 86
LOPEN, MET GROTE STAPPEN~ 90
lopen, met grote treden ~91
lopen, met hoge zeilen ~84
LOPEN, MET KLEINE STAPJES~ 90
lopen, met knikkendeknieën ~ 222
lopen, met knikkerendeknieën ~ 222
lopen, met kwik in de benen~ 95
lopen, met linkse knieën ~220
lopen, met platspoten doorhet water ~ 98
lopen, met platvoeten ~220
lopen, met schokjes ~ 78lopen, met stacheln onder
de voeten ~ 89lopen, met wijde benen ~
223lopen, naar hot en haar ~
87lopen, naar niks omziend ~
84lopen, nerveus ~ 87lopen, niet zeker ~ 88lopen, nijdig ~ 83lopen, nits ~ 83lopen, o-benen ~ 223lopen, onbedacht ~ 84lopen, ongehobbeld ~ 218lopen, ongerust ~ 87lopen, onmondig ~ 84lopen, onrustig ~ 87lopen, onrustig op en neer ~
87lopen, onvast ~ 88lopen, onverschillig ~ 84lopen, onvoorzichtig ~ 84lopen, onzeker ~ 88lopen, op breed spoor ~
223lopen, op de draf ~ 78lopen, op de loop ~ 79LOPEN, OP DE TENEN ~ 93lopen, op de tenen ~ 93lopen, op de toppen ~ 94lopen, op een draf ~ 84lopen, op een drafje ~ 77,
84lopen, op een ezelsdraf ~
78
lopen, op een hondsdrafje ~78
lopen, op een schokje ~ 78LOPEN, OP EEN SUKKELDRAF-
JE ~ 77lopen, op een sukkeldrafje ~
77lopen, op een sukkelgang ~
78lopen, op een varkensdrafje
~ 78lopen, op eieren ~ 21, 88,
94lopen, op en af ~ 85, 87lopen, op en neer ~ 85, 87,
94lopen, op erwten ~ 95lopen, op het wijde spoor ~
223lopen, op hoge poten ~ 84lopen, op steeg ~ 84lopen, op zijn elf-en-dertig-
ste ~ 74, 78lopen, op zijn gemak ~ 78lopen, op zijn gemakje ~
78lopen, op zijn stuk ~ 84lopen, op zijn tenen ~ 93lopen, op zijn toppen ~ 94lopen, op zijn voorvoeten ~
94lopen, open ~ 221lopen, opgeregt heen en
weer ~ 87lopen, opgeregt op en af ~
87lopen, over en weer ~ 21lopen, over ende weer ~
85lopen, plasjes ~ 97lopen, poeltjes ~ 97lopen, rap ~ 81lopen, ruw ~ 84lopen, scheef ~ 220lopen, sjachelentère ~ 88lopen, slecht ~ 90, 218lopen, slenterend ~ 73lopen, slungelig ~ 74lopen, snel ~ 81lopen, stampentère ~ 83lopen, stil ~ 93, 94lopen, strompelend ~ 88lopen, sukkelachtig ~ 78,
89lopen, sukkelend ~ 78lopen, sukkelentère ~ 78,
89lopen, taxi ~ 220lopen, tenen ~ 94lopen, terug en voorwaarts
~ 85
382
WLD III, 1.2
lopen, uitwaarts ~ 220lopen, unruhig heen en weer
~ 87lopen, van hot naar haar ~
85, 94lopen, verdoold ~ 74lopen, vief ~ 94lopen, viefig ~ 84lopen, vierklauws gaan ~
55lopen, vlot ~ 82, 83lopen, vlot op en neer ~ 85LOPEN, VLUG ~ 81lopen, voor even veel ~
74, 76lopen, voor zich heen ~ 76lopen, vurig ~ 83lopen, waggelend ~ 87lopen, waggelentère ~ 87lopen, waggelentèrend ~
87lopen, wankel ~ 88lopen, wankelend ~ 88lopen, wars ~ 84lopen, weer en weg ~ 85lopen, weg en weer ~ 85lopen, wiebelig ~ 89lopen, wijd uiteen ~ 223lopen, wijd uitereen ~ 223LOPEN, WIJDBEENS ~ 222lopen, wijdbeens ~ 223lopen, wild ~ 84lopen, wildweg ~ 84lopen, woest ~ 84LOPEN, WOEST, ONACHTZAAM
~ 84lopen, woestig ~ 84lopen, zeer ~ 101lopen, zenuwachtig ~ 87lopen, zenuwachtig heen en
weer ~ 87lopen, zich de benen onder
het lijf uit ~ 82lopen, zijn schenen kapot ~
221lopen, zonder bezei ~ 76lopen, zonder verstand 84lopen, zwaar ~ 90lopende neus 150lopende ziek 116loperij 157löpfen 103lord-krankheid, Engelse ~
183los op de benen 71los op de poten 71los, erop ~ bollen 84los, erop ~ lopen 84losse nagel 203lozen, lopen te ~ 77lucht 139
lucht, de ~ ingaan 14lucht, zonder ~ zitten 144lüften 52lui lopen 74luizenkrankheid 206luizenkrankheit 206luizenziekte 206lummelen 75lunderen 4lupus 205maag van streek 185maag verkleind 186maag, bedorven ~ 185maag, brand uit de ~ 193maag, ontstelde ~ 185maag, op de ~ liggen
(hebben) 186maag, overladen ~ 185maag, overlaste ~ 185maag, uitslag uit de ~ 193maag, volle ~ 185maag, zieke ~ 185maag, zwaar op de ~ liggen
(hebben) 186maagkramp 186maagpijn 185maagsap 154maagspij 154maagzuur 154maagzuur krijgen 154maagzuur, het ~ komt mij
op 154maaibenen 220maaien 82, 219, 223maaikes 195maaitjes 195MAAIVOETEN 219maaivoeten 220maar 9maar krakende wagens
lopen het langste 114maar raak lopen 76maar, de ~ berijden 9maar, de ~ gehad hebben 9maar, de ~ heeft mich
bereden 9maar, de ~ heeft mich
gereden 9maar, de ~ heeft op mich
gezeten 9maar, de ~ heeft op mij
gelegen 9maar, van de ~ bereden zijn
9maar, van de ~ gereden zijn
9maar, van de ~ rijden 9maarrijden 9maarrijen 9maart, de ~ rijden 83maasderen 207
macht 112madammekesvoeten 220MADELIEFJE 225maffen 8mager en gezond zijn 111maken dat men vort komt
79maken, benen ~ 82, 92maken, boertjes ~ 156maken, bombarie ~ 95maken, capriolen ~ 17maken, een boksprong ~
17maken, een buiteling ~ 17maken, een capriool ~ 17maken, een gat ~ 46maken, een hompelepeer ~
17maken, een huppelebelle ~
16maken, een huppeleberg ~
16maken, een huppelefeer ~
17maken, een huppelepa ~
16maken, een huppelepan ~
16maken, een huppeleta ~ 16maken, een keukeleboom ~
16maken, een kontelebots ~
17maken, een kot ~ 46maken, een kuil ~ 46maken, een kuiltje ~ 46maken, een kunst ~ 17maken, een lok ~ 46maken, een piel ~ 50, 51maken, een piepelepa ~ 16maken, een schuiver ~ 18,
19maken, een tuimelaar ~ 17maken, een tuimeling ~ 17maken, een tuppeleberg ~
16maken, flinke passen ~ 91maken, flinke treden ~ 91maken, geitensprongen ~
100maken, grote passen ~ 91maken, grote schreden ~
91maken, grote schritte ~ 91maken, grote schrokken ~
92maken, grote stappen ~ 91maken, grote treden ~ 91maken, het goed ~ 111maken, het poepje eens
warm ~ 38
383
WLD III, 1.2
maken, kalfje ~ 156maken, kalfjes ~ 156maken, kalveren ~ 156maken, kalvertjes ~ 156maken, kratsen ~ 211maken, krom ~ 50maken, lawaai ~ 44maken, mannetjes ~ 122maken, mest ~ 48maken, muttentjes ~ 155,
156maken, nest ~ 48maken, ondereen ~ 47maken, pakjes ~ 67maken, passen ~ 91maken, plaats ~ 26maken, plek ~ 26maken, rotzooi ~ 48maken, schreden ~ 91maken, smerig ~ 59maken, sprongetjes ~ 100maken, stappen ~ 91maken, ungertje ~ 7maken, vooraan ~ 81maken, voorwaarts ~ 81maken, wakker ~ 10maken, wijd spoor ~ 223maken, ze iemand warm ~
38maken, zich achteruit ~ 95maken, zich ene ~ 8maken, zich uit de voeten ~
79makkelentig 216makkelentige, een ~ 216makkemente mens 216makkementig 71, 214, 216makkementig lopen 88makkementige mens 216makkenentig 216makkenentige mens 216makkenentige, een ~ 216malenner, een ~ 217malheur 184, 208malingre, een ~ 217malkander, op ~ schuiven
51malse tree hebben, een ~ 92mandelen 170mangel, voor ~ houwen 82manier van gaan 72manier van lopen 72mank 217mank lopen 218mankatie hebben 123manke, een ~ 216mankelijke mens 216mankelijkig 71mankemente mens 216mankementig 71, 214, 216mankementig gaan 218
mankementig lopen 88mankementige mens 216mankementige, een ~ 216MANKEN 217manken 99, 218mankepoot 217, 219mankeren 115, 123MANKEREN 123mankeren, get ~ 117mankeren, iet ~ 115, 117mankeren, niks ~ 111manklike mens 216mankvleugelen 117mannetje 227mannetje van Borgloon is
aan hem, het ~ 122mannetje van Genk, het ~
227mannetje van Gerdingen,
het ~ 227mannetje van Hasselt, het ~
227mannetje van Meeuwen, het
~ 227mannetje van Spouwen, het
~ 226, 227mannetje van, het ~ 226mannetje, vuil ~ 171mannetjes maken 122mannetjeskwaal, oude ~
186marcheren, schuin ~ 220mare, van de ~ rijen 9Markoen 170mars, op de ~ zitten 107mas slaag 32maseren 207massa slaag 32mat 126materen 161materie 161materie, er loopt ~ uit 161matering 161matrak 42mattelen 90, 117maulieren 123MAZELEN 207mazelen 207mazen 207mazeren 207me schokskes trekken 44me, gaan ~ 13me, meegaan ~ 13mechen 146medicament 229medicatie 229MEDICIJN 229medicijn 229mee geven, wat ~ 38meedraaien, in de wind ~
22
MEEGAAN 13meegaan 13meegaan bet 13meegaan met 13meekomen 13meelmond 171meer 9meer, geen adem ~ hebben
143meer, het niet ~ lang
trekken 118meer, niet lang ~ gaan 177meer, zijn adem niet ~
krijgen 144meesteren 225Meeuwen, het mannetje van
~ 227meevreters 195mekaner, op ~ schuiven 51meklauw 165melaats 205melaatse, een ~ 205MELAATSHEID 205melaatsheid 205melig voelen, zich ~ 115melsen 59menke, vuil ~ 171menkeskwaol, alde ~ 186menneke van Genkt, het ~
227menneke van Hasselt, het ~
227menneke van Jerringen, het
~ 227menneke van Laun is aan
hem, het ~ 122menneke van Muuëven, het
~ 227menneke van Spaa, het ~
226, 227menneke van, het ~ 227mennekes 227mennekes maken 122mens, arme ~ 217mens, gebrekkelijke ~ 216mens, halve ~ 217mens, kreupele ~ 217mens, kromme ~ 217mens, lamme ~ 217mens, makelijke ~ 216mens, mankemente ~ 216mens, mankementige ~
216mens, miserabele ~ 217mens, mismaakte ~ 217mens, ongelukkige ~ 217mens, ongeraden ~ 216mens, zwakke ~ 217mensen, het is onder de ~
123mensje 227
384
WLD III, 1.2
mep 30mep geven 103mep in de rug geven 40meppen 41merg 180merrie, grijs ~ 9merselen 58, 59mes 230mes, het ~ onder 229mes, onder het ~ doen 230mes, onder het ~ gooien
230mes, onder het ~ moeten
229mes, scherp ~ 230mescheren, schuin ~ 220mesje 230mesje, fijn ~ 230mesje, klein ~ 230mesje, scherp ~ 230mesje, vlijmscherp ~ 230meske 230meske, fijn ~ 230meske, scherp ~ 230meske, vlijmscherp ~ 230mest maken 48met ambras gaan 95met bare voeten door het
water lopen 98met beugelbenen lopen
223met blootse voeten door de
poeltjes lopen 98met blote voeten door
gewater lopen 98met blote voeten door het
water patsen 97met blote voeten in het
water plenzen 97met de arm schudden 44met de armen houwen 44MET DE ARMEN RECHT
VOORUITSTOTEN 53met de baan eweg moeten
84met de benen naar buiten
gaan 220met de benen uiteen lopen
223met de benen uitereen lopen
223met de benen van het lijf
lopen 223met de benen ver uitereen
lopen 223met de benen wijd open
lopen 223met de benen wijd uiteen
lopen 223met de benen wijd uitereen
lopen 223
met de bibber in de benen222
met de boks vol lopen 224met de dunk geplaagd 122met de handen spelen 68met de handen voelen 53met de handen wregelen 68met de ketel in de benen
lopen 87met de knieën duwen 222met de kop in de wind
lopen 83met de linker 28MET DE LINKERHAND 27met de linkerhand 27met de linkse 27met de linkse hand 27met de linkse poot 27met de nek pakken 62met de schouders schokken
106met de schouders trekken
106met de slinke hand 28met de slinkse hand 28met de toppen van de
schoenen uiteen gaan220
met de verkeerde poot 28met de vingers draaien 67met de vingers spelen 68met de vuist in de rug
houwen 40MET DE VUIST IN DE RUG
SLAAN 39met de vuist in de rug slaan
40met de ziel onder de arm
lopen 76met doorgeknikte knieën
lopen 222met doorgezakte knieën
lopen 222met doorgezonken knieën
lopen 222met doorzakkende knieën
lopen 222met een been trekken 218met een breed spoor gaan
223met een guts krijgen 40met een guts slaan 40met een klak houwen 40met een kwade kop lopen
83met een mutsaard tussen de
benen lopen 223met een poort lopen 223met een poortje lopen 223met een schans tussen de
benen lopen 223
met een smak slaan 40met een smak vallen 14met een smet afsmeren 41met een smet houwen 40met een smik houwen 40met een smik klatsen 40met een smik slaan 40met een tak slaan 40met een vits afsmeren 40met een vits houwen 40met een voormansgang
lopen 74met een wijd spoor lopen
223met een wijde greid lopen
223met een zure smaak rupsen
154met een zweep slaan 40met gebroken benen liggen
47met gesmeerde benen lopen
86met grote schreden gaan
91MET GROTE STAPPEN LOPEN
90met grote treden lopen 91MET HET HOOFD STOTEN
109met hoge zeilen lopen 84met hotsen en stoten 12met hotsen en stoten
vooruitgaan 12met inbeelding geplaagd
122met kleine knobbeltjes,
plekken op het vel ~190
MET KLEINE STAPJES LOPEN90
met knikkende knieën lopen222
met knikkerende knieënlopen 222
met knobbeltjes, plekken ~188
met kwik in de benen lopen95
met linkse knieën lopen220
met permissie overgeven156
met permissie spuwen 156met platspoten door het
water lopen 98met platvoeten lopen 220met plekken 165MET SCHOEISEL AAN DOOR
HET WATER LOPEN 98met schokjes lopen 78
385
WLD III, 1.2
met schokjes trekken 44met schokjes vooruitgaan
12met schokken trekken 44met schokken vooruitgaan
12MET SNELHEID OVER IETS
HEEN VLIEGEN 70met stacheln onder de
voeten lopen 89met wijde benen lopen
223metdraaien, in de wind ~
22meten 92meter, op een ~ in de fles
157meter, van de ~ geven 38meteren 92meterie 161metgaan 13metgaan be 13metgaan met 13metkomen 13mets 230mets, scherp ~ 230metske, klein ~ 230metske, scherp ~ 230mettert, met een ~ tussen de
benen lopen 223metvreters 195meuken 4, 8meuken, een beetje ~ 8meuren 48meutelen 11MIDDAGDUTJE 5middagdutje 6MIDDAGDUTJE DOEN 6middagdutje doen 7middagdutsje 6middagen 8middagschlafje 6middagschlafje doen 7middagslaap 6middagslaap doen 7middagslaapje 6middagslaapje doen 7middagslaapje houden 7middagslaapke 6middagslaapke doen 7middagslaapke houwen 7middagsrust 6mieren 87, 128mieteren 54mijden 96mijen 96mijn kal doet zeer 167mikkamentige mens 216mikkamentige, een ~ 216mikken 54millecijn 229
min 112min weerstand 112mips 125mirmelen 23misbakken 214misboren 214miserabel 114, 216miserabel uitzien 127miserabele mens 217misererie 157misgreep 208MISMAAKT 214mismaakt 214mismaakt mens 217mismaakte mens 217mismaakte, een ~ 217mispel 42mispel, zo rot als een ~ zijn
177mispelaar 42mispelare 42misselijk 113misselijk voelen, zich ~
115misselijk zijn 115misslaan 137missnappen 208mistrouwen 208misvormd 214misvormde voet 219misvormp 214miswassen 214mitesser 195moddelen 46, 47modden 46, 47, 68modderen 46, 47, 58, 99MOE 2moe 3moeders, op ~ veulen gaan
220moeg 3moei 3moeiertjes 195moeies 128moeilijk kunnen ademen
143MOEILIJK VOORUITKOMEN
89moeilijk, het gaan is ~ 89moeirkes 195moek 30moel, klats op de ~ 31moel, op zijn ~ houwen 37moel, op zijn ~ vallen 17moel, slag in de ~ 31moel, slag op de ~ 31moel, slag voor de ~ 31moel, stomp in de ~ 31moel, veeg op de ~ 31moel, veeg voor de ~ 31moelziekte 193
moet 190moet, niet wie dat hij ~ zijn
115moet, niet wie het ~ zijn
115moet, niet wie hij ~ zijn
115moeten, met de baan eweg
~ 84moeten, naar de schop ~
121moeten, onder het mes ~
229moeten, op de stand ~ 84moetjingen 48moetse 6moetsen 4, 8moetses 6moffel 31mokken 21moksen 21molen, een slag van de ~
gekregen hebben 139molenwieken 105momenten, alle ~ ziek 116mompelen 21MOMPELEND HEEN EN WEER
DRAAIEN 21mond, de ~ ziek hebben
171mond, ontsteking in de ~
171mond, ziek aan de ~ 171mondzeer 171mondziek 171mondziekte 171monken 21monter zijn 111mook 186moor 9moor, de ~ gehad hebben
9moor, de ~ heeft op mich
gezeten 9moor, de ~ heeft op mij
gelegen 9moor, van de ~ berejen zijn
9mop 30moppen 33moppen krijgen 33morren 128morselen 58, 59MORSEN 58morsen 58mossel op de smoel 31mot 30mot geven 37mot op de kaak 31mots 30mots in het bakkes 31
386
WLD III, 1.2
motse 6motsen 4, 8motsen geven, een pak ~
37motsen, een beetje ~ 8motsen, pak ~ 33motses 6motten 37motterig zijn, wat ~ 177mottig 114, 126, 165, 211mottig voelen, zich ~ 115mottig zijn 115muggenbeet 160muggenscheet 192muil, klats op de ~ 31muil, op zijn ~ houwen 37muil, op zijn ~ vallen 17muil, slag in de ~ 31muil, slag op de ~ 31muil, slag voor de ~ 31muil, stomp in de ~ 31muil, veeg op de ~ 31muil, veeg voor de ~ 31muilke geven, een ~ 62MUILPEER 30muilpeer 30muilpere 30muilperen geven 37muiltje geven, een ~ 62muilziekte 171, 193muitingen 48muizen, eruit ~ 77, 79muizen, ervandoor ~ 79muizen, ervanonder ~ 77,
79muizenissen 9muizenslaapje 5muizenslaapke 5mummelen 21mumps 169murken 46, 48, 86, 87murksen 59, 68murmelen 128musjes voeren, de ~ 156muskes voeren, de ~ 156mutsaard, met een ~ tussen
de benen lopen 223mutsel 163muttekes maken 156muttentjes maken 155, 156Muuëven, het menneke van
~ 227muur, get achter de ~
hebben 77naaien, erop ~ 37naaien, eruit ~ 79, 82naalden scharren 61naar alle zijden schuiven 26naar boven gaan 13naar buiten gaan, met de
benen ~ 220
naar de hoogte gaan 14naar de kloten 80naar de schop moeten 121naar haar draaien, van hot ~
21naar haar lopen, van hot ~
85, 94naar haar schuiven, van hot
~ 26naar heim gaan 13naar heim sporen 13naar het huisje kunnen
gaan, niet ~ 158naar het huisje kunnen, niet
~ 158naar hot en haar lopen 87NAAR HUIS GAAN 13naar huis gaan 13naar huis gaan, te voet ~
220naar Kortessem gaan 156naar niks omziend lopen
84naar onder donderen 14naar ons gaan 13naar thuis gaan 13nachtmaar 9nachtmaar, van de ~
bereden zijn 9nachtmeer 9nachtmeer, van de ~ berejen
zijn 9NACHTMERRIE 8nachtmerrie 9NACHTMERRIE HEBBEN 9nachtmoor 9naden 202nagel 203nagel, de ~ is in het vlees
gewassen 202nagel, gescheurde ~ 203nagel, ik heb mijn ~ in het
vlees gereten 202nagel, ingescheurde ~ 203nagel, kwade ~ 203nagel, losse ~ 203nagel, nieuwe ~ 203nagelenwortel 203nagelrand 202, 203nagelrandje 203nagelrang 203nagelranneke 203nagelreen 203nagelrein 203nagelren 203nagelrib 203nagelribje 203nagelriem 203nagelring 203nagelring, vel van ~ 203nagelrub 203
nagelrubke 203nagelsreen 203nagelsrib 203nagelsrub 203nagelsrun 203nagelsrup 203nagelswortel 203nagelwortel 203nak, in de ~ zitten 107nak, met de ~ pakken 62nak, om de ~ vallen 62nak, omme ~ vliegen 62nak, op de ~ dragen 107nak, op de ~ zitten 107nak, rond de ~ vallen 62nak, rond de ~ vliegen 62nalen scharen 61namaakdokter 227nameten 155, 156namiddagslaapje 6namiddagslaapke 6nase-koning 149naslepen 73nat 180nat eczema 191nat houden 227nautzen 87neegoog 196neer, beweeglijk op en ~
lopen 94neer, onrustig op en ~ lopen
87neer, op en ~ dazen 85neer, op en ~ draaien 21neer, op en ~ draven 87neer, op en ~ lopen 85, 87,
94neer, op en ~ schravelen
26neer, op en ~ schuiven 26neer, op en ~ wemelen 26neer, vlot op en ~ lopen 85neergaan 14neerhukken 101neerhurken 101, 102neerkruipen 101neerpratsen 14neervallen 142neervallen, bewusteloos ~
142neervallen, bezwijmd ~
141neervallen, klabats ~ 142neervallen, klot ~ 141neervallen, knots ~ 142neervallen, lam ~ 142neervallen, sus ~ 140neervallen, verduizeld ~
140neervallen, voor pampus ~
142
387
WLD III, 1.2
neesten 146negenoger 196negenoog 190, 196NEGENOOG 196nege-oger 196nege-oog 196nek, bijna de ~ breken 15nek, in de ~ vallen 62nek, in de ~ zitten 107nek, met de ~ pakken 62nek, om de ~ pakken 62nek, om de ~ vallen 62nek, om de ~ vliegen 62nek, op de ~ dragen 107nek, op de ~ pakken 107nek, op de ~ zitten 107nek, pijn in de ~ 173nek, rond de ~ vallen 62nek, rond de ~ vliegen 62nek, uitzien alsof men het
lijkbred om de ~ heefthangen 127
nek, zijn armen om de slaan~ 62
nekkramp 206nemen 54nemen, aanhoudend in de
handen ~ 68NEMEN, DRAGEN, OP DE
SCHOUDER ~ 106nemen, noensrust ~ 7nemen, onder handen ~ 38nemen, op de bot ~ 107NEMEN, PAKKEN 54nerf 165nerveus gaan 86, 87nerveus lopen 87nest maken 48netelroos 188netter 161netteren 161neurastheniek 122neus optrekken 150NEUS SNUITEN, ZIJN ~ 151neus, aan de ~ schieten 17neus, de ~ is aan het zweren
193neus, de riemen uit de ~
hebben hangen 149neus, een elf aan de ~
hebben hangen 149neus, lopende ~ 150NEUS, UITSLAG ONDER DE ~
193neus, vuil ~ 150neus, zijpe ~ 150neuskoning 149neusverkoud zijn 176neusvocht 151neuszweer 194neut 33
neut krijgen 33nier, steen op de ~ 184NIERSTEEN 184niersteen 184nieselen 77niesen 146niesten 146niet afgaan 158niet al te fel 113niet al te goed 113niet al te goed zijn 115niet bij te houden zijn 82niet fel goed 113niet fit 113niet gaar zijn 121niet gerade 216niet gezond 113niet gezond voelen, zich ~
114niet gezond zijn 115niet goed 113niet goed aan zijn, er ~
121niet goed afgaan 158niet goed op de benen 70niet goed op zijn schijt
113niet goed te been 71niet goed voelen, zich ~
114niet goed vooruitkomen 90niet goed worden 142niet goed zijn 115niet goed zitten hebben, het
~ 77niet happig 133niet heel 113niet heel wel op 113niet in de haak 113niet in de haak zijn 123niet in een gezonde huid
steken 120niet in een goed vel zitten
120niet in een goede huid
steken 120niet in een goede huid zitten
120niet in orde 113niet in orde zijn 115niet in zijn schik 113niet in zijn zat 113niet juist 113niet juist voelen, zich ~
115niet juist zijn 115niet krank zijn 111niet krankelijk zijn 111niet krek 113niet kunnen 115niet kunnen afgaan 158
niet kunnen gaan 158niet kunnen schijten 158niet lang meer gaan 177niet lekker 113NIET LEKKER VOELEN, ZICH ~
114niet lekker voelen, zich ~
114niet meer krijgen, zijn adem
~ 144niet meer lang trekken, het
~ 118niet naar het huisje kunnen
158niet naar het huisje kunnen
gaan 158niet op zijn 113niet op zijn chic 113niet op zijn gemak 113niet op zijn gemak zijn
115niet op zijn kilo 113niet op zijn schik 113niet op zijn stal voelen, zich
~ 115niet op zijn stokken voelen,
zich ~ 115niet op zijn stuk 113niet rap gaan 12niet recht op 113niet recht op voelen, zich ~
115niet recht op zijn 115niet recht te goed zijn 186niet richtig 113niet richtig voelen, zich ~
115niet sterk 112niet stevig 71niet stil zitten 25niet te goed 113niet te goed op zijn stukken
113niet te goed voelen, zich ~
115niet te goed zijn 115niet uit kunnen gaan 158niet van kunnen blijven, er
~ 68niet vast op de benen 70niet vast op de poten 70niet vast te poot 70niet vast ter been 70niet verteerd (zijn) 186niet vooruitkomen 78, 90niet waard zijn 138niet wel te pas 113niet weten, rondlopen en de
baan ~ 74niet wie dat hij moet zijn
115
388
WLD III, 1.2
niet wie het moet zijn 115niet wie hij moet zijn 115niet zeker lopen 88niet, daar mag je ~ bijkomen
123niet, get onder zijn vel
hebben dat ~ deugt120
nieten, in de ~ vallen 141niets goed op zijn lever
hebben 121niets lopen 83niets waard 113niets waard zijn 115nieuwe nagel 203nieuwe, juist een ~ zijn
230NIEZEN 146niezen 146nijd 203nijdig lopen 83NIJDNAGEL 202nijdnagel 202nijdwortel 202nijdworteltje 202nijdwottelke 202nijïg lopen 83nijlwortel 202nijnagel 202nijpen 65nijven 161nijwortel 202nik 152nikkop 152niks aan zich hebben 111niks fehlen 111niks goed 113niks mankeren 111niks omziend lopen, naar ~
84niks te goed 113niks te goed zijn 115niks waard 113niks, voor ~ rondlopen 76nirgelen 8nits lopen 83noen 6noen slapen, de ~ 6noen slapen, zijn ~ 6noen, over de ~ houwen
41noend, over de ~ houwen
41noendutje doen 7noenen 8noenenslaap 6noenenslaap doen 7noenenslaap houden 7noenenstond 6noenenstond slapen, de ~
7
noeneren 4noenrust 6noenrust nemen 7noenslaap 6noenslaapje 6noenslaapke 6noenslapen 6noensrust 6noensrust houden 7noenstond 6noenstond doen 7noenstond houden 7noenstond slapen 7noenstonds slapen 7noenstondslaap 6noeren 6noeren halden, de ~ 7nogal een pees gaan 82nogal over schrijden, er ~
91nogal toedekken 39nogal uittrekken, er ~ 82nol 43, 213nooren halden, de ~ 7nootreumatis 181noren 6noren houden, de ~ 7nu en dan, ik heb hem ~
152nuggelen 90nui 202nukker zijn 111nunjeren 4nuts 43, 213nutsen 42obbers gaan 26obbers schuiven 26o-benen 223o-benen lopen 223oedeem 204oeieren 132oeren 6oeren halden, de ~ 7oeren halden, een ~ 7oesters geven 37oeuf 213of men de boks vol heeft,
lopen ~ 224of men de kipaars heeft,
lopen ~ 224of men je bescheten heeft,
lopen ~ 224ogenschijter 192ogenschijterd 192ogluk 208ol 213om de hals krijgen 62om de hals pakken 62om de hals snappen 62om de hals vallen 62om de hals vliegen 62
om de nek pakken 62om de nek slaan, zijn armen
~ 62om de nek vallen 62om de nek vliegen 62om de nek, uitzien alsof
men het lijkbred ~ heefthangen 127
om de oren, fleer ~ 32om de oren, klats ~ 32om de oren, klets ~ 32om de oren, laf ~ 32om de oren, lap ~ 32om de oren, slag ~ 32om de oren, veeg ~ 32om de oren, wats ~ 32om een oor, slag ~ 32om en dom smijten 48om klee af te treden, een
goede ~ 91, 92om over de beek te schijten,
een goede ~ 157om varkens te vangen, geen
goede zijn ~ 224om zijn sus gaan 140OMARMEN 61omarmen 61omarmvollen 61ombuigen 50OMBUIGEN, KROMMEN ~ 49omdoen 45omdoen, een doekje ~ 228omdoen, een verband ~
228omdraaien 20, 50omduwen 53omelveren 61omervelen 61ometen 156omgaan 20omgeslagen 208omgooien 48omgraven 45OMHELZEN 61omhelzen 62omhoog heffen 52omhoog komen 11omhoog komen 153omhoog lichten 52omhoog steken 52OMHOOGGAAN 13omhooggaan 13omhooghalen, de schouders
~ 106omhoogklimmen 14omhoogtrekken, de
schouders ~ 106omklinken 213, 221omkrullen 50omkwinkelen 15omloop 189, 202
389
WLD III, 1.2
omme nak vliegen 62ompakken 61omplooien 50ompuinen 48omslaan 17, 231omsmijten, zich ~ 20omspaaien 45omspaden 45omspannen 61omtrent, hij is ~ vertrokken
4omvallen 14, 142omvamen 61omvatten 61omver halen 47omverhoop halen 47omvouwen 50omwandelen, blokje ~ 72omwinden 228omwoelen 47, 48omwreuten 48omwroeten 48omzetten 45, 48omziend, naar niks ~ lopen
84omzwachtelen 228omzwenken 20omzwikken 213, 221onaardig 114ONACHTZAAM LOPEN, WOEST,
~ 84onbedacht lopen 84onder dat riet halen 48onder de arm lopen, met de
ziel ~ 76onder de broek, trek ~ 32onder de glieder hebben,
een krankheid ~ 120onder de huid hebben, een
krankheid ~ 120onder de huid hebben, een
krankte ~ 120onder de huid hebben, get ~
120onder de kits, slag ~ 31onder de leden hebben, een
krankheid ~ 120onder de leden hebben, een
krankte ~ 120onder de leden hebben, een
kwaal ~ 120ONDER DE LEDEN HEBBEN,
EEN ZIEKTE ~ 119onder de leden hebben, een
ziekte ~ 120onder de leden hebben, get
~ 120onder de leden hebben, het
~ 120, 121onder de leden hebben, iets
~ 120
onder de leden hebben, wat~ 120
onder de mensen, het is ~123
ONDER DE NEUS, UITSLAG ~193
onder de voeten in zijn121
onder de voeten lopen, metstacheln ~ 89
onder de voeten uit 80onder de voeten uitmaken
79onder handen nemen 38onder het lijf hebben, een
krankte ~ 120onder het lijf hebben, get ~
120onder het lijf uit lopen, zich
de benen ~ 82onder het mes doen 230onder het mes gooien 230onder het mes moeten 229onder het water steken 56onder water duwen 56onder water zetten 56onder zich hebben, een
krankheid ~ 120onder zich hebben, een
krankte ~ 120onder zich hebben, een
ziekte ~ 120onder zich hebben, get ~
120onder zijn gelederen
hebben, een krankte ~120
onder zijn leden hebben,een krankte ~ 120
onder zijn leden hebben,een ziekte ~ 120
onder zijn leden hebben, get~ 120
onder zijn vel hebben datniet deugt, get ~ 120
onder, het mes ~ 229onder, naar ~ donderen 14onder, slechte benen ~
hebben 72onderdoen 56onderdompelen 56onderduiken 56onderdujen 56onderduwen 56ondereen bruien 47ondereen gooien 47ondereen halen 47ondereen maken 47ondereen zetten 47onderen 5, 6, 8onderhouden 56
onderlaat 6onderpakken 36ondersoppen 56onderstampen 56onderste 6onderste halen 47onderste houden 7onderste slapen 7ondersteboven dabben 47ondersteboven gooien 47ondersteboven halen 47ondersteboven smijten 47ondersteboven vallen 17ondersteboven zetten 47ondersteken 56onderston 6onderstond 6onderstond houden 7onderstond slapen 7onderuitritsen 77ongans 116ongedaan 114ongedaan (zijn) 186ongehobbeld lopen 218ongelsteboven zetten 47ONGELUK 208ongeluk 208ongelukkig 114ongelukkige mens 217ongemak, zich op zijn ~
voelen 115ongemoed 114, 116, 158,
186ongemoed gegeten 186ongemoed voelen, zich ~
115ongemoed zijn 115, 117,
186ongeneeslijke kwaal 123ongera 214ongeraai 216ongeraaie 214ongeraaie, een ~ 216ongeraaien mens 216ongerade 214, 216ongeraden mens 216ongeraden, een ~ 216ongeree bruien 47ongeree setzen 47ongerlaat 6ongerstong 6ongerstong houwen 7ongerust lopen 87ongesteld 114ongeval 208ongezet zijn 121ongezond 123ONGEZOND, ZWAK ~ 112onhaachtig ziek zijn 117onmacht 140onmacht, in ~ 142
390
WLD III, 1.2
onmacht, in ~ vallen 141onmachtig 142onmachtig worden 142onmondig lopen 84onnerste houwen 7onnerstond 6onnerstond hagen 7onnerstond slapen 7onnodig friemelen 67onnozel 114onnozel slaan 39onpasselijk 114onrustig lopen 87onrustig op en neer lopen
87onrustig terug en voort gaan
87onrustig zijn 21ons, naar ~ gaan 13ontmeten zijn 156ontrent, hij is ~ vertrokken
4ONTSTEKING 160ontsteking 160, 186ontsteking aan de blaas
186ontsteking in de mond 171ontsteking op de blaas 186ontsteld 114ontsteld, een beetje ~ 114ontstelde maag 185ontstoken klieren 170onval 208onvast 70onvast lopen 88onvast op de benen 70ONVAST TER BEEN (ZIJN) 70onverdouwen 186onverduwen (zijn) 186onverhoeds vallen 14onverschillig lopen 84onvoorzichtig lopen 84ONWEL 113onwel 114onwel worden 142onzeker 71onzeker lopen 88onzeker op de benen 71OOG, BLAUW ~ 212oog, blauw ~ 212oog, blond ~ 212oog, zweertje op een ~ 192oogje pitsen, een ~ 8ooglid, zweertje op het ~
192oogske pitsen, een ~ 8oogzweerke 192oogzweertje 192oor 6oor, get op een ~ gaan
liggen 8
oor, slag aan ~ 32oor, slag aan de ~ 32oor, slag om een ~ 32oor, slag op een ~ 32oor, zich op een ~ leggen
8ooren halden, de ~ 7ooren halden, een ~ 7oorlap 32, 169oorpeer 32OORVEEG 31oorveeg 32oorveem 32oorvijg 32oorvijg geven 37oorvijgen geven 37oorvijgen geven, een hoop
~ 37oorwats 32oorwortel 203oorziekte 169-oow 197op 10op achterste, zweren ~ 194op bakkes, slag ~ 31op breed spoor lopen 223op de adem hebben, het ~
143op de bank, wat een
gewemel en eengeschroffel ~ 25
op de batsen, zweren ~194
op de been, weer ~ 231op de benen zijn, slap ~ 89op de benen zijn, slecht ~
89op de benen, los ~ 71op de benen, niet goed ~
70op de benen, niet vast ~ 70op de benen, onvast ~ 70op de benen, onzeker ~ 71op de benen, slap ~ 71op de benen, slecht ~ 71op de benen, sukkelaar ~
70op de benen, zwak ~ 71op de beterhand 231op de blaas hebben, het ~
186op de blaas, iet ~ 186op de blaas, kou ~ 186op de blaas, koude ~ 186op de blaas, ontsteking ~
186op de borst gepakt zijn
177op de borst houwen 37op de bot dragen 107op de bot nemen 107
op de bot zitten 107op de broek geven 37op de buikas zitten 107op de dief uitgaan 77op de dool zijn 74op de draf lopen 78op de façade, slag ~ 31op de gang komen 11op de gang, weer ~ 232op de hakkepak zitten 107op de huk gaan zitten 102op de huk zitten 103op de hukjes gaan zitten
102op de hukjes zitten 103op de hukken gaan zetten,
zich ~ 101op de hukken gaan zitten
101op de hukken zetten, zich ~
101op de hukken zitten 102op de hurken gaan zitten
101op de hurken zitten 102op de kaak, mot ~ 31op de kaak, slag ~ 31op de kattekedie zitten 107op de klater gaan 79op de klompen klotsen 98op de knieën zitten 107op de knoken zitten 107op de knoken, vazel ~ 71op de koffie gaan, bij
iemand ~ 33op de kop, erf ~ 163op de kramer zitten 107op de kriebelekraam zitten
107op de kriemaks zitten 107op de krommejak zitten
107op de krommelenek zitten
107op de krommenek zitten
107op de leden hebben, een
ziekte ~ 121op de leden hebben, iet ~
120op de leden hebben, iets ~
120op de lever hebben, get ~
77op de lippen, blaar ~ 193op de longen hebben, het ~
179OP DE LOOP GAAN 78op de loop gaan 78op de loop lopen 79op de loopgang 79
391
WLD III, 1.2
op de maag liggen (hebben)186
op de maag liggen (hebben), zwaar ~ 186
op de mars zitten 107op de muil, klats ~ 31op de muil, slag ~ 31op de muil, veeg ~ 31op de nek dragen 107op de nek pakken 107op de nek zitten 107op de nier, steen ~ 184op de pochel zitten 107op de pokkel zitten 107op de poten, los ~ 71op de poten, niet vast ~ 70op de poten, slap ~ 71op de poten, weer ~ 231op de poten, zwak ~ 71op de puzak zitten 107op de reet, puisten ~ 194op de rug dragen 107op de rug pakken 107op de rug rijden 107op de rug zitten 107op de schakkedak dragen
107OP DE SCHOUDER NEMEN,
DRAGEN 106OP DE SCHOUDER ZITTEN
107op de schouderennek zitten
107op de schouders zitten 107op de smikkel, slag ~ 31op de smoel, mossel ~ 31op de smoel, slag ~ 31op de smoel, veeg ~ 31op de snuits, slag ~ 31op de staart treden 84op de stand moeten 84op de strank zitten 108op de sukkel zijn 117op de sukkelbaan 78OP DE TENEN LOPEN 93op de tenen lopen 93op de tong, blaar ~ 171op de toppen lopen 94op de vlucht gaan 79op de vuist zitten 108op de wang, domp ~ 31op de wang, slag ~ 31op de zak hebben, get ~
121op de zak houwen 37op de zoedel zijn 76op een been dansen 99op een been sloffen 99op een been springen 99op een breed spoor staan
223
op een draf lopen 84op een drafje lopen 77, 84op een ezelsdraf lopen 78op een hondsdrafje lopen
78op een hukje gaan zitten
102op een hukje zitten 102op een knab 48op een meter in de fles
157op een oog, zweertje ~
192op een oor gaan liggen, get
~ 8op een oor leggen, zich ~
8op een oor, slag ~ 32op een poot springen 99op een pootje springen 99op een schokje lopen 78op een steel gaan 82OP EEN SUKKELDRAFJE LOPEN
77op een sukkeldrafje lopen
77op een sukkelgang lopen
78op een varkensdrafje lopen
78op een zij schuiven 26op eieren lopen 21, 88, 94op en af draaien 21op en af houwen 44op en af lopen 85, 87op en af lopen, druk ~ 85op en af lopen, ijverig ~
85op en af lopen, opgeregt ~
87op en af rennen 85op en af schuiven 26op en neer dazen 85op en neer draaien 21op en neer draven 87op en neer lopen 85, 87,
94op en neer lopen,
beweeglijk ~ 94op en neer lopen, onrustig ~
87op en neer lopen, vlot ~ 85op en neer schravelen 26op en neer schuiven 26op en neer wemelen 26op erwten lopen 95op gang geraken 11op gang komen 11op gang schieten 11op gang, weer goed ~ 231op het bakkes, klat ~ 31
op het bakkes, patat ~ 31op het bakkes, slag ~ 31op het bakkes, veeg ~ 31op het gezicht vallen 17op het gezicht, klats ~ 31op het gezicht, slag ~ 31op het gezicht, snaai ~ 31OP HET HOOFD, BUIL ~ 212op het hukje gaan zitten
102op het hukje zetten, zich ~
101op het hukje zitten 102op het hukken zitten 102op het lijf hebben, een
krankheid ~ 121op het lijf hebben, een
krankte ~ 121op het lijf hebben, een
ziekte ~ 121op het lijf hebben, get ~
121op het lijf, knauw ~ 158op het ooglid, zweertje ~
192op het vel met kleine
knobbeltjes, plekken ~190
op het water hebben, het ~186
op het water, kou ~ 186op het wezen, slag ~ 31op het wijde spoor lopen
223op het zijn, weer ~ 232op hoge poten lopen 84op hol gaan 79op hukjes zitten 103op hukken zetten, zich ~
101op iemand zijn body zitten
108op jats 80op katoen trekken 36op kont, zweer ~ 194op loop gaan 79op malkander schuiven 51op mich gezeten, de maar
heeft ~ 9op mij gelegen, de maar
heeft ~ 9op moeders veulen gaan
220op pokkel zitten 107op schakkenek zitten 108op smoel, slag ~ 31op steeg lopenop teruggaan 96op trek, weer ~ 232op zich hebben, get ~ 121op zijn chic, niet ~ 113
392
WLD III, 1.2
op zijn chic, weer ~ 232op zijn effen 231op zijn effen, terug ~ 231op zijn effen, weer ~ 231op zijn elf-en-dertigste
lopen 74, 78op zijn enken zitten 103op zijn esse, weer ~ 232op zijn fokken zitten 103op zijn gat, zweer ~ 194op zijn gat, zweren ~ 194op zijn gemak lopen 78op zijn gemak zijn, niet ~
115op zijn gemak, niet ~ 113op zijn gemakje lopen 78op zijn gezicht vallen 17op zijn goede, weer ~ 231op zijn huk gaan zitten 102op zijn huk zetten, zich ~
101op zijn huk zitten 103op zijn hukje gaan zitten
102op zijn hukje zitten 102op zijn hukjes gaan zitten
102op zijn hukjes zetten, zich ~
101op zijn hukjes zitten 103op zijn hukken gaan zitten
102op zijn hukken zetten, zich
~ 101op zijn hukken zitten 102op zijn hurken gaan zitten
102op zijn hurken zitten 102op zijn juste, weer ~ 232op zijn kast krijgen 34op zijn kilo, niet ~ 113op zijn kilo, weer ~ 232op zijn kloten houwen 37op zijn knoken hebben, een
ziekte ~ 121op zijn knoken hebben, iet
~ 120op zijn knoken hebben, iets
~ 120op zijn leden hebben, een
ziekte ~ 121op zijn lever hebben, niets
goed ~ 121op zijn lijf hebben, een
krankheid ~ 121op zijn lijf hebben, een
krankte ~ 121op zijn lijf hebben, een
ziekte ~ 121op zijn lijf hebben, get ~
121
op zijn lijf hebben, iet ~121
op zijn muil houwen 37op zijn muil vallen 17op zijn ongemak voelen,
zich ~ 115op zijn oren vegen 36op zijn oud, weer ~ 232op zijn oude 232op zijn oude traut, weer ~
232op zijn pens hebben, een
ziekte ~ 121op zijn pens hebben, iet ~
121op zijn plooi, weer ~ 232op zijn plooien, weer ~
232op zijn prij hebben, get ~
121op zijn reuk kloppen 37op zijn ribben krijgen 34op zijn ribbenkast duwen
37op zijn ribbenkast slaan 37op zijn schietgeweer, zweer
~ 194op zijn schijt, niet goed ~
113op zijn schik, niet ~ 113op zijn smikkel slaan 37op zijn sokken 77op zijn stal voelen, zich niet
~ 115op zijn stelten, weer ~ 232op zijn stokken 231op zijn stokken voelen, zich
niet ~ 115op zijn stokken, terug ~
231op zijn stokken, weer ~
231op zijn stokken, weermaal ~
231op zijn stuk lopen 84op zijn stuk, niet ~ 113op zijn stuk, terug ~ 231op zijn stukken 231op zijn stukken, niet te goed
~ 113op zijn stukken, weer ~ 231op zijn tenen lopen 93op zijn toppen lopen 94op zijn vallen 17op zijn verdoemenis kappen
37op zijn verdoemenis krijgen
34op zijn voeten, terug ~ 231op zijn voorvoeten lopen
94
op zijn water, weer ~ 232op zijn zat, weer ~ 232op zijn, niet ~ 113op zwadder gaan 74op, de baan ~ 80op, de kloten ~ 80op, de kloten ~ gaan 79op, de loop ~ 80op, de loop ~ gaan 79op, de rits ~ 80op, de voor ~ 80op, het maagzuur komt mij
~ 154op, het zuur breekt ~ 154op, het zuur breekt mij ~
154op, het zuur komt ~ 154op, het zuur komt mij ~
154op, het zuur stoot ~ 154op, het zuur stoot mij ~
154op, niet heel wel ~ 113op, niet recht ~ 113op, niet recht ~ zijn 115op, zich niet recht ~ voelen
115OPBERGEN 60opbergen 60opbeuren 52opbijzen 200opblotten 200opbollen 153opbreken 153opbuiken 153opbussen 156opdoffen 39opdoffer geven 39opdonder 29opdonder geven 39opeenpitsen 67opeenpramen 66opeenschuiven 26, 51OPEENSCHUIVEN 50opeentassen 51opeenzetten 51open 201open gaan 161open lopen 221open lopen, met de benen
wijd ~ 223open snee 209open stoten, zich de enkel ~
221open wonde 209open zenuwen 189openbijzen 200openblotten 200opengebeten 201opengebijsd 201opengeblot 201
393
WLD III, 1.2
opengehikkeld 201opengekipt 201opengescherfd 201opengesprongen 201opengetrokken 136opengevlogen 201openhikkelen 200openkippen 200openkrabben 212openkratsen 211openkretsen 211openpikken 200opensnijden 230opensnijen 230openspringen 200openstaande wonde 209opentrekken, pakjes ~ 67opentrekken, schuurpoort ~
3operatiemes 230operatiemesje 230operatiemeske 230operatiemets 230operatiezaal, in een ~ wordt
er gesneden en gezaagd229
OPEREREN 229opereren 229opfatten 52opfommelen 67opfrommelen 67opgaan 14, 159opgaan, terug ~ 96opgebijsd 201opgeblat 201opgeblazen gevoel 186opgeblutst 162opgedaan hebben, een kou
~ 176opgedaan hebben, een
verkoudheid ~ 176opgedaan hebben, get ~
177opgehikkeld 201opgekipt 201opgeknapt 231opgelopen hebben, een kou
~ 176opgelopen hebben, een
verkoudheid ~ 176opgelopen hebben, een
verkoudingheid ~ 176opgelopen hebben, get ~
177opgeregt heen en weer
lopen 87opgeregt op en af lopen 87opgeschard hebben, een kou
~ 176opgeskeurf 201opgesprongen 201
opgestijfd zijn 186opgevaren, ik heb ~ 9opgeven 148opgeven, fluimen ~ 148opgeven, slijm ~ 148opgeven, zuur ~ 154opgezette amandelen 170opgezwollen ader 184opgezwollen tandvlees
172opgezwollen zijn 204ophalen, de schouders ~
106ophalen, fluimen ~ 148opheffen 52opheffen, de schouders ~
106opheften 52opheven 52ophikkelen 200ophoog gaan 14ophouden, terug ~ 96opkippen 200opkomen 14, 153, 159opkrikken 52oplawaai 29oplichten 52oplichter 227oplopen, een schars ~ 212oplopen, zich wat ~ 205oplüften 52opmieter 29opnemen 52opneuker 29oppakken 52oppeslag krijgen 167oppikken 200oprapen 61opripselen 152opripsen 152oprispelen 152OPRISPEN 152oprispen 152OPRISPEN, ZUUR ~ 154OPRISPING 153oprisping 153OPRISPING, ZURE ~ 153oprisping, zure ~ 154oproepen 9, 10opruimen 60oprupselen 152oprupselen, zuur ~ 154oprupsen 152oprupsen, zuur ~ 154oprupsing 153oprutschen 26oprutsen 153opschieten 81, 90opschikken 26opschravelen, tegen een
heuvel ~ 89
opschudden 57OPSCHUIVEN 26opschuiven 26opsnoeven 150opsoffel 29opstaan 11opsteken 52opstijgen 14opstoten 153opstoten, het ~ 154opstoten, zuur ~ 154opstropen 51opstroppen 51opstuiken 153optater 29OPTILLEN 51optillen 52optopper 30optrekken 150optrekken, de asselen ~
106optrekken, de schouders ~
106optrekken, de snotterpul ~
150optrekken, neus ~ 150optrekken, pakskes ~ 67optrekken, schuurpots ~ 3optrekken, snot ~ 150opvatten 52opveren 14opvoeren 137opwaaien, door het water ~
99opwaarts gaan 26opwaarts schuiven 26opwaden, door het water ~
99opwerpen 148, 153opzij gaan 26, 96opzij schuiven 26opzij uitgaan 26opzuren 154opzwellen 159orde, niet in ~ 113orde, niet in ~ zijn 115oren 6oren houden, de ~ 7oren houden, een ~ 7oren, aan zijn ~ geven 36oren, aan zijn ~ kletsen 35oren, aan zijn ~ komen 36oren, de kop tussen twee ~
zetten 38oren, fleer om de ~ 32oren, klats om de ~ 32oren, klets om de ~ 32oren, klets tegen de ~ 32oren, laf om de ~ 32oren, lap om de ~ 32oren, op zijn ~ vegen 36
394
WLD III, 1.2
oren, rond de ~ lappen 37oren, rond de ~ slaan 37oren, rond de ~ vlammen
37oren, rond zijn ~ klatsen
35oren, rond zijn ~ kletsen
35oren, slag om de ~ 32oren, tegen de ~ 32oren, veeg om de ~ 32oren, wats om de ~ 32orenveeg 32orenvijg 32ossenknie 220oud, weer op zijn ~ 232oude bok, lopen wie een ~
222oude grauw 202oude mannetjeskwaal 186oude traut, weer op zijn ~
232oude, gezicht wie een ~
127oude, op zijn ~ 232oude, weer de ~ 232oude, weeral de ~ 232ouwe, op zijn ~ 232ouwe, weer de ~ 232over de hei stropen 76over de noen houwen 41over de tong doen 156over de tong kakken 156over de tong rijden 156over en weer draaien 21over en weer lopen 21over en weer lopen, fitsig ~
85over en weer schuiven 26over ende weer draaien 21over ende weer lopen 85over ende weer wemelen
26OVER IETS HEEN VLIEGEN, MET
SNELHEID ~ 70over kop vallen, hals ~ 14,
17over Tongeren gaan 156over Tongeren rijden 156over zijn hoofd buitelen
17over zijn hoofd keukelen
16over zijn hoofd tuimelen
15over zijn huid houwen 37over zijn kop bokspringen
17over zijn kop keukelen 16over zijn kop schieten 16over zijn kop tuimelen 15
over zijn ribben slaan 37over zijn rug geven 37over zijn schaal krijgen 34over zijn streen gaan 34over zijn streng krijgen 34over, een goede om ~ de
beek te schijten 157over, er ~ krijgen 34over, er nogal ~ schrijden
91overarmvollen 61overeen halen 47overeenschuiven 51overelveren 61overeten 186overgaan 13overgaat, ziekte die ~ 124overgang 124overgeten 186overgeven 155overgeven, met permissie ~
156overgeven, zich ~ 155overheen stroppen 51overheer stropen 51overhoop bruien 47overhoop gooien 47OVERHOOP HALEN 47overhoop halen 47overhoop kwakken 14overhoop slaan 47overhoop smijten 47overhoop trekken 47overhoop zetten 47overladen maag 185overlaste maag 185overloopt, het ~ iemand
ijskoud 131overnagel 203overnagel, gesprongen ~
203oversoppen 56overtrekken 41overtrekken, iemand ~ 38overvreten 186overzet, ziekte die ~ 124ozelen 90, 132ozelig 114, 133, 136paai 30paaien 37paal 42paalsen 57paar uurtjes, slapen gaan
voor een ~ 8paard gereden hebben, veel
~ 224paard jagen 108paard rijden 108paardenpoot 219paardenvoet 218paardje rijden 108
paardje zitten 108paardsje rijden 108paardsoog 212paardspoot 217, 219paardsvoet 218paardsvoetje 218paardvoet 218paars 136paars en blauw houwen 38paars en blauw slaan 38paars slaan, blauw en ~ 39pachten 102paddenscheet 192padschijter 192paf 30pak 162pak kletsen 33pak kletsen geven, een goed
~ 35pak motsen 33pak motsen geven, een ~
37pak rammel 32pak rammel geven, een ~
35pak ransel 32pak roffel 33pak roffel geven, een ~ 37PAK SLAAG 32pak slaag 32PAK SLAAG GEVEN, EEN ~
34pak slaag geven, een ~ 34pak slaag geven, een goed ~
34PAK SLAAG KRIJGEN, EEN ~
33pak slaag krijgen, een ~ 33pak smeer 32pak smeer geven, een ~ 35pak troef 33pak troef geven, een ~ 35pak zwens 32pak zwens geven, een ~ 36pakje slaag 32pakje slaag geven, een ~
34pakjes maken 67pakjes opentrekken 67pakken 54, 55, 56, 61, 62,
143pakken naar 54pakken, biezen ~ 79pakken, bij de kop ~ 62pakken, de benen ~ 79pakken, de snop te ~
hebben 176pakken, een kou te ~
hebben 176pakken, een koude te ~
hebben 176
395
WLD III, 1.2
pakken, een post ~ 208pakken, een schuiver ~
208pakken, een uurtje ~ 8pakken, een verkoudheid te
~ hebben 176pakken, flink te ~ hebben
177pakken, grote schreden ~
91pakken, hem voor de vot ~
82pakken, het beestig te ~
hebben 177pakken, het behoorlijk te ~
hebben 177pakken, het erg te ~ hebben
177pakken, het goed te ~
hebben 177pakken, het heeft mij te ~
176pakken, het lelijk te ~
hebben 177pakken, het te ~ hebben
175pakken, het vies te ~
hebben 177pakken, het vreigel te ~
hebben 177pakken, het zwaar te ~
hebben 177pakken, immer in de duimen
~ 68pakken, in de handen ~ 68pakken, lief ~ 62pakken, met de nek ~ 62PAKKEN, NEMEN ~ 54pakken, om de hals ~ 62pakken, om de nek ~ 62pakken, op de nek ~ 107pakken, op de rug ~ 107pakken, zich eens iemand ~
38pakken, zijn schoenen ~
79pakske slaag 32pakske slaag geven, een ~
34pakskes maken 67pakskes optrekken 67palot 42palsen 99pampelen 69pampus, voor ~ neervallen
142pandoer 30pandoering 30panken 99, 218pans, pijn in de ~ 185pans, pijn in zijn ~ 185
panspijn 185pappen 228paraderen 72, 95pardoes vallen 14partij slaag 32pas 93pas, de ~ erin hebben 82pas, niet wel te ~ 113pasje 93paske 93passen maken 91passen maken, flinke ~ 91passen maken, grote ~ 91passen zetten, grote ~ 91pastoor, bij de ~ aan de
krenten geweest 193patat 29patat aan de kaak 31patat geven 37patat in het bakkes 31patat in het gezicht 31patat op het bakkes 31patatten 37patatten geven 37paté 30paté geven 37pateren 92, 96paternosteren 68pats 29, 33pats geven 37pats in het bakkes 31pats in het gezicht 31patsen 14, 57, 99patsen, met blote voeten
door het water ~ 97pauze 5pauzeren 2paven 37pazema 168pechen 12pedaveren 85peedsvoet 218peer 30, 33, 149, 203peer krijgen 33peerdepoot 219peerdevoet 218peerdspoot 219peerdsvoet 218peerdvoet 218peersoog 212peerspoot 217, 219peersvoet 218peersvoeteke 218pees 30, 33, 203pees krijgen 33pees, gaan wie een ~ 82pees, nogal een ~ gaan 82peesvoet 218pellekes 163pellen 163pelletjes 163
pens, de ~ doet hem pijn185
pens, die ~ heeft de beestuitgelaten 114
pens, een ziekte op zijn ~hebben 121
pens, iet op zijn ~ hebben121
pens, pijn in de ~ 185pens, pijn in zijn ~ 185penspijn 185pepel 116peperkoren 170perdsvoet 218peren 35peren, erop ~ 37periculeus 216permeneren 73permissie, met ~ overgeven
156permissie, met ~ spuwen
156permitteren 129perrevoet 218persen 24, 58, 66PERSEN 58perseren, zich ~ 81persjonkelen 85, 86PERSOON MET BLEEK, FLETS
GEZICHT 127PERSOON, GEBREKKIG ~ 216PERSOON, LINKSHANDIG ~
28pest 205pets 29petschonkelen 87peunen, ik ga ~ 8peuter 30peuter geven 36pezel 33pezelen 35, 41piel maken, een ~ 50, 51piepelepa maken, een ~ 16piepen 129, 143pieren 23, 156pieren, erop ~ 37pierewaaien 37piering 149piezel 33piezelen 35, 41PIJN 128pijn 128pijn aan de buik 185pijn aan het lijf 185pijn aan zijn buik 185pijn aan zijn lapje 122pijn aan zijn tanden 172pijn aan zijn vinger 202pijn als Eugène 167pijn doen 65pijn in de buik 185
396
WLD III, 1.2
pijn in de darmen 185pijn in de hals 173pijn in de keel 173pijn in de knots 167pijn in de kop 167pijn in de nek 173pijn in de pens 185pijn in de prij 185pijn in de rug 182pijn in de zak 185pijn in gelijf 185pijn in het bakkes 172pijn in het geschaar 172pijn in het lijf 185pijn in lijf 185pijn in zijn buik 185pijn in zijn hoofd 167pijn in zijn keel 173pijn in zijn kop 167pijn in zijn lijf 185pijn in zijn pens 185pijn in zijn prij 185pijn in zijn tanden 172pijn in zijn zak 185pijn zijn buik 185pijn zijn hoofd 167pijn zijn keel 173pijn zijn kop 167pijn zijn lijf 185pijn zijn strot 173pijn zijn tanden 172pijn, dansen van de ~ 99pijn, de ~ schiet me door de
benen 128pijn, de buik doet ~ 185pijn, de buik doet hem ~
185pijn, de pens doet hem ~
185pijn, fluiten van de ~ 99PIJN, KREUNEN VAN DE ~
129pijn, stekende ~ 128pijn, zengende ~ 128pijn, zijn keel doet ~ 173pijn, zwelling en ~ 160PIJNSCHEUT 128pijnscheut 128PIJNSCHEUT VEROORZAKEN,
EEN ~ 128pijp, de ~ uit 80pijp, de ~ uitgaan 118pijpen 37pijpen geven 37pikgezicht 165pikkel 196pikkelen 218pikkels 195pikken 56PIL 229pil 229
pile 50pilleke 229pillendraaier 227pilletje 229pineut 30pinkel geven 37pinkelen 99pinken 218pip 174pips 125, 173, 174pips hebben, de ~ 122pips kijken 126pips uitzien 126pips zien 126pips, blauwe ~ 212pis, koude ~ 186pisdokter 227pisdoktoor 227pisoog 192pissen, ervanonder ~ 77pist, de ~ in 80piste, de ~ in 80pitsblaar 198pitsen 65, 135, 164pitsen, een oogje ~ 8pitten 4pjaadsvoet 218plaag 123, 124plaaier 147, 152plaaieren 59, 97, 117plaanjeren 59, 97, 99plaar, aan de ~ zijn 117plaat poetsen, de ~ 80plaats maken 26plaats, blauwe ~ 212plaatsje, blauw ~ 212plader, aan de ~ zijn 117pladeren 57, 59, 97, 99, 117plagen 66plak maken 26plak, blauw ~ 212plak, blauwe ~ 212plak, blonde ~ 212plak, bonte ~ 212plak, rooi ~ 160plakken hebben, het ~ 177plansen 59, 97, 98plant, ziekte die ~ 124planzen 59, 97, 98plaren 59, 117plasjes lopen 97plasjes, barrevoets in de ~
lopen 98plaskes, barrevoets in de ~
lopen 98plassen 59, 97, 98PLASSEN (MET WATER) 59plassen, barrevoets door de
~ lopen 98plassen, barvoets door de ~
gaan 98
plassen, door de ~ gaan 99plassen, door het water ~
97plat slaan 39platjes 206platpoten 220plats 29plats in het gezicht 31platschijt 157platsen 57, 59, 97, 98, 220platsen, door de poelen ~
97platsen, door het water ~
97platskes lopen 97platspoten, met ~ door het
water lopen 98platte, de ~ 157platte, de rappe ~ 157platvoeten 220platvoeten, met ~ lopen
220plavuis 91plavuizen treden 91, 92pleite 80pleite gaan 79pleiten 82plek 162plek (mv.), met ~ 165plek maken 26plek, blauwe ~ 212plek, blonde ~ 212plek, bonte ~ 212plek, gele ~ 212plek, rode ~ 160plekken 188plekken met knobbeltjes
188plekken op het vel met
kleine knobbeltjes 190plekken, met ~ 165plekken, rode ~ 188plensen 57, 97, 98plensen, door het water ~
97plensen, met blote voeten in
het water ~ 97plenzen 57, 97, 98plenzen, door het water ~
97plenzen, met blote voeten in
het water ~ 97plesteren 59pletsen 57, 59, 97, 98pletseren 59, 97pletspoten 220pleuris 179, 181plevuzen trejen 92plichtig, ergens ~ aan zijn
123ploeteren 97
397
WLD III, 1.2
ploewer 123ploffen 14plongeren 17plonsen 57, 59, 97, 98plonseren 59, 97plonzen 57, 59, 97, 98plonzeren 59, 97plooi, weer op zijn ~ 232plooien 50, 66plooien, weer in zijn ~ 232plooien, weer op zijn ~ 232plotsen 57, 59plotsen, door het water ~ 98pluier 123, 124pluisteren 163PLUKKEN 1plukken 1pochel 215pochel, op de ~ zitten 107pochelke 215pocheltje 215podagra 183podegra 183poeder 229poeike zitten 108poelen, barvoets door ~
water lopen 98poelen, barvoets door de ~
lopen 98poelen, barvoets door de ~
water lopen 98poelen, door de ~ platsen
97poelen, in de ~ lopen 98poelen, in de ~ treden 98poelkes lopen 97poelkes lopen, berves door
de ~ 98poelkes lopen, blootvoets
door ~ water 97poelkes lopen, door ~ 98poelkes lopen, met blootse
voeten door de ~ 98poeltjes lopen 97poeltjes lopen, barvoets
door de ~ 98poeltjes lopen, blootvoets
door ~ water 97poeltjes lopen, door ~ 98poeltjes lopen, met blootse
voeten door de ~ 98poenen 62poepelen 100poepernekje zitten 108poepernekske zitten 108poepje, het ~ eens warm
maken 38poepje, ’t kindje is fel
gesmot aan zijn ~ 194poepke, het ~ eens warm
maken 38
poepsel 192poeren 59poetsen 151poetsen, de plaat ~ 80pok 211POKDALIG 165pokdalig 165pokje 196pokkel 196, 213, 215pokkel rijden 107pokkel zitten 107pokkel zitten, op ~ 107pokkel zitten, op de ~ 107pokkelen 107pokkelig 165pokkelkuiltjes hebben 165pokkels 195pokken 165, 206pokken hebben, de ~ 165pokkengezicht 165pokkenlok 165pokkenpuk 165pokkenvel 165pokkerig 165pokketig 165pokkig 165poklokkerig 165pokske 196polder, de ~ smeren 35polfer 202poliepen 170polsen 59, 97pom 3pomernellen 22pomp geven 37pomp krijgen 33pompen 143pompernikkel 33pompernikkel geven 37pondelen 69, 108pongelen 69, 108pongelen, aan het ~ blijven
117pooike 182poort, met een ~ lopen 223poortje, met een ~ lopen
223poortsje, met een ~ lopen
223poorzeiker 192poosje 5poosje doen 2pooske 5pooske doen 2poot, kromme ~ 219poot, linke ~ 28poot, linkse ~ 28poot, met de linkse ~ 27poot, met de verkeerde ~
28poot, niet vast te ~ 70
poot, op een ~ springen 99poot, slap te ~ 71poot, slecht te ~ 71poot, slinke ~ 28poot, slinkse ~ 28poot, terug te ~ 231poot, weer te ~ 231poot, weermaal te ~ 231pootje 182pootje, op een ~ springen
99pootjebaaien 97POOTJEBADEN 96pootjebaden 97pootjetreden 97pootsje 182pootsje, op een ~ springen
99pootske 182popelen 78popperellen 22poppernel, draaien als een ~
22poppernel, draaien wie een
~ 22por 30pormeneren 72portiunculen 86, 87post, een ~ pakken 208postpaard, lopen wie een ~
74pot, vergaan lijk zout in de
~ 118poteke 182poten 37, 183poten wie een kameel 220poten, los op de ~ 71poten, niet vast op de ~ 70poten, op hoge ~ lopen 84poten, slap op de ~ 71poten, weer op de ~ 231poten, zwak op de ~ 71pottemarsen 108pozen 2, 52pramen 66prang 42prangen 50, 66praten, erlangs ~ 137praten, ernaast ~ 137praten, erneven ~ 137pratikeren 226prats, vies ~ 212pratsen 54, 59, 97, 98pratsen, door het water ~
98pratten 118preculeus 216prengel 42prengelen 50presseren 83presseren, zich ~ 81
398
WLD III, 1.2
preutel 157priegel 33priegel geven 35priegel krijgen 33priegelen 35priegels geven 35, 41priets 157prij, get op zijn ~ hebben
121prij, pijn in de ~ 185prij, pijn in zijn ~ 185prijken naar 54prikken 54pritsen 58prochelen 146proessen 146proesten 146promeneren 72, 73, 76protocol 122prots 157pruim 31, 147pruim tegen het gezicht 31prutoog 192pui 162puisje 196puisjes 195puiske 196puiskes 188, 195puist 159, 187, 191, 194,
196puistekes 195puisten 187, 188, 194, 195puisten op de reet 194puistje 196puistjes 188, 195PUISTJES 194puistsjes 195puistzweer 196puitskes 195pukkelen 188, 195pukkelkes 188, 195pukkels 188, 195pukkeltjes 188, 195pulver 202punniken 43pups 116pups, blauw ~ 212put, een ~ graven 46putjes 202puzak, op de ~ zitten 107puzakken 108raadselig voelen, zich ~
115raak lopen, maar ~ 76raal 123raaskallen 137rababbel 30rabattel 30rad van Sint-Catherina 189rad worden 139rad, het ~ slaan 17
rafen 69rakken 75, 85rammel 32rammel geven 34rammel geven, een pak ~
35rammel krijgen 33rammel, pak ~ 32rammelen 12, 34, 41, 48,
63rammelen, dooreen ~ 47rammelen, durchein ~ 47rammeling 32rammeling geven 35rammeling geven, een
goede ~ 35rammeling krijgen 33rammeling krijgen, een
ferme ~ 33rammelt, houwen tot hij ~
36randnagel 203ranen 76rangelen 12rannen 76ransel 32ransel krijgen 33ransel, pak ~ 32ranselen 35, 41, 48ranseling 30, 32rap 162rap gaan, niet ~ 12rap lopen 81rap trappen 101rap vortpakken 56rap wie een bij zijn, zo ~
86rap zijn 81rapen, (hout) ~ 61rapen, dennenappels ~ 61rapen, dennenknoppen ~
61rapen, sprokkelhout ~ 61rapen, stokken ~ 61rapen, vinkelhout ~ 61rapen, zich bij elkaar ~
231rapitten 56rap-kom-gauw 157rappe platte, de ~ 157rappe, de ~ 157rappen 194rasten 2rat, lopen wie een ~ 86rats 30ratsen 55rauen 77rauw 200rauw vel 163rauwelen 21ravotten 85
razel 133razelachtig 71, 133razelen 88, 130, 131, 137razelig 133razeling 132razen 48, 84razen, vaneen ~ 47rebbedeppen 86recht op voelen, zich niet ~
115recht op zijn, niet ~ 115recht op, niet ~ 113recht te goed zijn, niet ~
186recht vooruitstoten 53RECHT VOORUITSTOTEN MET
DE ARMEN 53recht vooruitstuiken 53rechtdoor stoten 53reddelen 20reddeletet 157redderen 85reen 203reep stof 229reet, puisten op de ~ 194reethanden 201reewortel 203regeert, krankte die ~ 124regeert, ziekte die ~ 124REIKEN NAAR 54reiken naar 54rekken 82rel 203remmel 42rendez-vous doen 156rennen 81, 83, 85, 95rennen als een kievit 86rennen, op en af ~ 85repen snijden, hij is ~ 80resten 2resten 2resten, een slag ~ 2reten 201retireren 85, 96retteketet 157rettepetet 157rettettet 157reuk, op zijn ~ kloppen 37reule 207reuleren 96reuma 180, 181, 182REUMATIEK 179, 180reumatiek 180, 181, 182reumatis 180, 181reumatism 180reumatisme 180reupelen 153reutelen 149reuzelen 131rezelachtig 133rezeling 133
399
WLD III, 1.2
rib 203ribbedebie 80ribben, op zijn ~ krijgen
34ribben, over zijn ~ slaan
37ribbenkast, op zijn ~ duwen
37ribbenkast, op zijn ~ slaan
37richten, zich ~ 11richtig, niet ~ 113richtig, zich niet ~ voelen
115riem, van de ~ geven 38riemen uit de neus hebben
hangen, de ~ 149riemen, hem ~ 83, 84riet, onder dat ~ halen 48rieten 201rijdelen 130, 131rijden 73rijden, baantje ~ 18rijden, de maart ~ 83rijden, op de rug ~ 107rijden, over de tong ~ 156rijden, over Tongeren ~
156rijden, paard ~ 108rijden, paardje ~ 108rijden, pokkel ~ 107rijden, rug ~ 108rijden, van de maar ~ 9rijder 132rijderachtig 133rijderen 101, 130, 131rijderig 133rijdering 132rijelen 130, 131rijen 73rijen, baanke ~ 18rijen, over Tongeren ~ 156rijen, van de mare ~ 9rijer 132rijerachtig 133rijeren 101, 130, 131rijerig 133rijering 132rijpe zweer 196rijs 157rijt 45rijten 36, 41, 44, 49, 51,
200rijten, vaneen ~ 49rijting 33rijzel 133rijzelachtig 133rijzelen 131, 162rijzelig 133rijzeling 133rijzen 14, 18, 58
ril 132rilkou 133rillen 130, 131rillerig 133rillig 133rilling 132riloren 37ring 203ringeloren 37ringelworm 189ringloop 189ringschurft 189RINGWORM 189ringworm 189rinnen 161, 202rippe 80ripsen 152rispelen 152rispen 152rits 45rits, de ~ op 80ritsen 18, 19, 51, 55, 80,
94, 202ritsen gaan 79ritsen, gaan ~ 80rochel 147, 152rochelen 145, 146, 147,
148, 156rochels uitgooien 148rochels uittuffen 148rode grond 207rode koorts 207rode plek 160rode plekken 188RODE UITSLAG, ROOS (~)
188rode vellen 188rodehond 207roekelen 156roepel 33roepen 129roeren, (zich) ~ 11, 81roest in de keel (hebben)
144roew 200rof 45roffel 32roffel geven, een pak ~ 37roffel, pak ~ 33roffelen 40, 44roffeling geven 37roffen 44, 56roggel 147roggelen 145, 146rokken 85rollen 18, 20rommelen 46, 47rond de nek vallen 62rond de nek vliegen 62rond de oren lappen 37rond de oren slaan 37
rond de oren vlammen 37rond doen, een lapje ~ 228rond doen, een vod ~ 228rond draaien, een vod ~
228rond draaien, een windel ~
228rond gaan gillen 76rond iemand gaan hangen
62rond zijn oren klatsen 35rond zijn oren kletsen 35rondbessemen 95rondbiezen 86, 87, 95rondbijzen 86, 87, 95rondbraggen 75, 76rondbrakken 75, 76rondbratsen 75ronddabben 75ronddantelen 21ronddazelen 75, 87ronddefileren 86ronddelven 76ronddenderen 95ronddolen 74RONDDOLEN, RONDSLENTEREN
~ 74ronddraaien 21, 22, 44, 75,
95ronddraaien wie een dop
22ronddraaien wie een gek
22ronddraaien wie een
kokkerel 22ronddraaien wie een
kokkernol 22ronddraaieren 86ronddraffen 83ronddraffen 86, 95ronddraven 86, 95ronddrentelen 75, 86ronddrijven 76ronddwalen 75rondfiksen 83rondfokken 76rondgaat, ziekte die ~ 124rondhangen 21, 75, 76rondhitsen 75rondjakken 75rondjakken 76rondjatsen 75, 95rondkedderen 86rondkeren 76, 86, 95rondkerwieren 87rondketsen 76rondkeutelen 87rondkierewieren 87rondklossen 86, 95rondknoeien 99rondkrossen 86
400
WLD III, 1.2
rondkruipen 77rondlopen 74, 76, 85, 87rondlopen en de baan niet
weten 74rondlopen wie een gek 87rondlopen, bedrijvig ~ 85,
94RONDLOPEN, BEWEEGLIJK ~
94rondlopen, beweeglijk ~
94rondlopen, driftig ~ 94rondlopen, druk ~ 94rondlopen, ijverig ~ 85, 94rondlopen, kwaad ~ 77rondlopen, levendig ~ 94rondlopen, soepel ~ 94RONDLOPEN, VERDACHT ~
76rondlopen, vief ~ 94rondlopen, voor niks ~ 76rondlopen, vrij ~ 94rondlopen, zenuwachtig ~
87rondlopen, zonder bezei ~
76rondlummelen 75rondmuizen 75rondmurken 48rondpakken 61rondpateren 86rondplooien 50rondpopelen 95rondrakken 75rondrakkeren 86rondranen 75, 76rondratsen 75rondredderen 85rondrennen 21, 85, 97, 95rondretireren 85rondridderen 85rondrijden 86rondrijderen 86rondrijen 86rondrijeren 86rondschaveren 86rondschavokken 75rondschieten 83, 86rondschobben 75rondschooien 75rondschooieren 75rondschoppen 86rondschuimen 76rondsjacheren 75rondsjeezen 86rondsjouwen 75rondslenteren 74RONDSLENTEREN, ROND-
DOLEN 74rondsleuren 75rondslingeren 75
rondsluipen 76, 77rondslungelen 75rondsnorren 86, 95rondsnuiten 76rondspaddernieren 86rondspensen 76rondspringen 95rondstreichen 76rondstruinen 77rondtaffelen 75, 86rondtaperen 87rondtassen 75rondtirvelen 22rondtoffelen 75, 95rondtollen 22rondtreden 95rondtrejen 95rondtrentelen 86rondtrippelen 86, 94rondtrippen 86rondveesten 77rondvegen 75, 86, 95rondvitsen 94rondvleugelen 86rondvliegen 86rondwaaielen 75rondzeilen 75rondzinken 75rondzuielen 75rondzwabberen 75rondzwadderen 74rondzwalken 75, 77rondzwalpen 75rondzwalveren 75rondzwengelen 44rondzwerven 75, 76ronken 8rontsuielen 75rood 194rood vuur 207ROODVONK 206roodvonk 207roof 162, 190, 194ROOF(JE) 162roof(je) 162roofje 162roofke 162roohond 207rooi kors 207rooi kots 207rooi plak 160rooi plek 188rooi plekken 188rooie grond 207rooie hond 207rooien hond 207roos 163, 188, 190, 191,
202ROOS (RODE UITSLAG) 188rop 45roppen 44, 51
ros geven 35rospelen 83rossen 35rösten 2rot als een mispel zijn, zo ~
177rot verkoud 175rot zijn 205rotklats 147rotsen 85, 95, 100, 149rotte tanden 172rotte, een ~ 206rottelen 149rotzak 197rotzakjes 195rotzekskes 195rotzooi maken 48rouw han 199rouw huid 165roven 196rover 162, 190, 194, 196row 200rückwärts gaan 96rug rijden 108rug zitten 108rug, aap in de ~ 182rug, afscheut in de ~ 182rug, het in de ~ hebben
120, 121rug, hoge ~ 213, 215rug, in de ~ houwen 40rug, kramp in de ~ 182rug, kromme ~ 215rug, lins in de ~ 182rug, mep in de ~ geven 40rug, met de vuist in de ~
houwen 40RUG, MET DE VUIST IN DE ~
SLAAN 39rug, met de vuist in de ~
slaan 40rug, op de ~ dragen 107rug, op de ~ pakken 107rug, op de ~ rijden 107rug, op de ~ zitten 107rug, over zijn ~ geven 37rug, pijn in de ~ 182rug, scheut in de ~ 182rug, schot in de ~ 182rug, steek in de ~ 182rug, stomp in de ~ geven
40rui 191ruien 72ruif 163, 191ruig 191, 200ruiken, Keulse aan het ~
zijn 221, 222ruiken, wat zit je te ~ 130ruisen 49, 64ruizelen 131
401
WLD III, 1.2
RUK 44ruk 44RUKKEN 44rukken 44rulsen 12, 48rumselen 153rumseling 153runsnagel 203rup 203rups 153rups, zure ~ 154rupsel 153rupselen 152rupseling 153rupsen 152rupsen met een zure smaak
154rupsen, het zuur ~ 154rupsing 153ruspelen 48rust 2, 3RUSTEN 2rusten 2rusten, een beetje ~ 8rusten, get gaan ~ 8rustensuur 6rustpauze 2rutsch 45rutschen 12, 15, 18, 19,
44, 55rutselen 25, 48RUW 200ruw 200ruw lopen 84RUW WORDEN 200ruw worden 200ruwe handen 199ruwe huid 165saaielen 73, 90saanjelen 73, 90sabelbenen 220sap 180sappelet 31sas, weer in zijn ~ 232sauzen 37, 85, 86savelet 31scabiës 191scarlatine 207schaafwond 211schaafwonde 211schaal, over zijn ~ krijgen
34schaap, arm ~ 217schaapsbenen 220schaapsknieën 220schaapsvoeten 220schaardemuil 172schaardevoet 219schaatsen 220schaatsenrijder 220schabben 63, 64
schabrakken 76schabrikken 18schacher, uitzien wie een ~
aan het kruis 126, 127schaffelen 73schaft 2schaften 2schafttijd 2schakkedak, op de ~ dragen
107schakken 78, 88, 90schakkenak, op de ~ zitten
108schakkenek, op ~ zitten 108schalen 163schaler, zo blauw als een ~
houwen 39schamel 113, 126, 216schamel uitzien 127schamel zien 127schamp 211schampavie spelen 78, 80schampen 15, 17, 18, 19schampig 126schandeleerd 165schans, met een ~ tussen de
benen lopen 223schar 211scharen, nalen ~ 61scharlaken koorts 207scharrebrikken 18scharren 46, 55, 212scharren, naalden ~ 61scharrewrikken 18schars 211schars oplopen, een ~ 212scharsen 223scharvelikken 18scharweg 28schavelikken 18schaven 212schawrikken 18schebraggen 76scheef 136, 217scheef en scheel houwen
39scheef gaan 220scheef lopen 220scheel houwen, scheef en ~
39scheel, schots en ~ 114scheeps 126scheermes 230scheermets 230scheet 128scheet 192scheiden 49scheien 49schele, een ~ 217schelen 123schelkes 163
schellekes 163schellen 163schelletjes 163schelp 162schelpen 163schenden 212schenen, zijn ~ kapot lopen
221schenen, zijn ~ stoten 221schenkelen 221SCHEPPEN 1scheppen 1scherft 191scherloken kots 207scherp mes 230scherp mesje 230schervitselen 86scheurbot 173SCHEURBUIK 172scheurbuik 172scheuren 49, 82scheurenbek 193scheurmond 193scheurnagel 203scheut 128, 181, 182scheut in de rug 182scheut in de voet 183scheut in de zij 181scheuteren 17scheve voeten à la Charlot
220scheve, een ~ 217schevielen 82schiebelen 18SCHIELIJK VALLEN 14schielijk vallen 14schier uitzien 127schieren 220schiet, de pijn ~ me door de
benen 128schieten 83schieten, aan de gang ~ 11schieten, aan de neus ~ 17schieten, aan zijn hart ~ 87schieten, heuveltje ~ 16schieten, hoofdje ~ 16schieten, in de gang ~ 11schieten, in gang ~ 11schieten, keukeleboompje ~
16schieten, keukelemukje ~
16schieten, koelekop ~ 16schieten, koeleskop ~ 16schieten, kopje ~ 16schieten, kopjekraai ~ 16schieten, koppelebuitje ~
16schieten, op gang ~ 11schieten, over zijn kop ~
16
402
WLD III, 1.2
schietgeweer, zweer op zijn~ 194
schievelen 82schievielen 73schijnziekte 122schijt 157schijt, dunne ~ 157schijt, niet goed op zijn ~
113schijt, slaan dat hij ~ 38schijten, een goede om over
de beek te ~ 157schijten, niet kunnen ~ 158schijtende haan, lopen wie
een ~ 87, 95, 224schijtende hond, lopen wie
een ~ 86schijter, bleke ~ 127schijterij 157schijtgezicht 127schijtvlek 192, 196schijtzweer 192schijvel 158schijvelen 163schijvelkes 163schijveltjes 163schijven, opzij ~ 26schik, niet in zijn ~ 113schik, niet op zijn ~ 113schikken, (zich) ~ 26schikschouderen 106schikschouveren 106schikschouweren 106schil 162schild, in het ~ voeren 77schilderen 73schildklier, gezwollen ~
174schilfel (mv.) 162schilferen 162schilferen 200schilferkes 163, 190schilfers 162, 190schilfertjes 163, 190schilver (mv.) 162schilveren 54schilverkes 163schilvers 162schimmel 206schinpuist 196schirvels 163schlaf 3schlafje 5schleichen 77schnallen 66schneuzel 149schob 164schobbelen 15schobben 63, 64, 78SCHOEISEL, DOOR HET WATER
LOPEN MET ~ AAN 98
schoenen, hoge ~ hebben218
schoenen, met de toppenvan de ~ uiteen gaan220
schoenen, zijn ~ pakken79
schoenriemen 149schoepelen 100schoepen 73, 76schoerennak, op de ~ zitten
107schoervelen 212schoese 171schoeter 132schoeteren 131schoeterig 133schoetering 132schoetertig zin 131schof geven 103schoffelen 26, 73, 90, 93schoft 215schoften 2, 86schoggelen 12, 25, 88schok 30, 45schokje 163schokje, op een ~ lopen 78schokjes, bet ~ trekken 44schokjes, met ~ lopen 78schokjes, met ~ trekken 44schokjes, met ~ vooruitgaan
12schokkelen 12, 23, 25, 26,
73, 78, 88schokkelentèrre 12schokken 12, 40, 44, 78,
88, 106, 109, 222schokken, bet ~ trekken 44schokken, dooreen ~ 47schokken, met ~ trekken
44schokken, met ~ vooruit-
gaan 12schokken, met de schouders
~ 106schokkeren 106SCHOKSCHOUDEREN 106schokschouderen 106schokschouveren 106schokschouweren 106schokschudderen 106schoksen 88schokske 163schokske, op een ~ lopen
78schokskes, me ~ trekken 44schokskes, met ~ lopen 78scholen 103schommelen 21, 47, 88, 95schongelen 218schonkelen 12, 25, 218
schonkeren 4schooien 76, 86schoonmaken 151, 228schoor 33schoor krijgen 34schoorrompelen 37SCHOP 103schop 103schop geven 103schop, naar de ~ moeten
121SCHOPPEN 103schoppen 45, 56, 99, 103schor 144SCHOR, HEES ~ 144schoren 37schorten 123schot in de rug 182schotelblauw 136schots en scheel 114schots, een beetje ~ 114schotten 103schouder 106schouder dragen 107SCHOUDER, OP DE ~ NEMEN,
DRAGEN 106SCHOUDER, OP DE ~ ZITTEN
107schouderennek, op de ~
zitten 107schouderompen 106schouders heven, de ~ 106schouders omhooghalen, de
~ 106schouders omhoogtrekken,
de ~ 106schouders ophalen, de ~
106schouders opheffen, de ~
106schouders optrekken, de ~
106schouders schokken, met de
~ 106schouders trekken 106schouders trekken, aan de ~
106schouders trekken, de ~
106schouders trekken, met de ~
106schouders, op de ~ zitten
107schoudertrekken 106schouw, door het ~ gaan
98schraal 126, 136, 200schraal worden 200schraap 200schraap in de keel 144schrab 211
403
WLD III, 1.2
schrabben 45, 63, 64, 212schraggelen 99schrakkelen 99schralen 212SCHRAM 210schram 210schrammelen 211SCHRAMMEN 211schrammen 33, 37, 211schrammetje 211schramp 211schrampen 212schrankelaar 219schrankelachtig 71schrankelen 15, 17, 18, 19,
25, 88, 90, 99, 222schrankelen, de enkels
langseen ~ 221schrap 211schrapen 212schrapje 211schravelaar 70, 217schravelachtig 71schravelen 11, 12, 15, 18,
22, 25, 26, 48, 71, 76,88, 89, 100, 218, 223
schravelen, op en neer ~26
schravelig 71SCHREDE 92schrede 92schrede, een grote ~ in de
boks hebben 92schreden maken 91schreden maken, grote ~
91schreden pakken, grote ~
91schreden zetten 92schreden zetten, grote ~ 91schreden, grote ~ 91schreden, met grote ~ gaan
91schree 92schree, een grote ~ in de
boks hebben 92schreed 92schreej maken, grote ~ 91schreej zetten, grote ~ 91schreej, met grote ~ gaan
91schreem 210schreeuven 129schreeuwen 129schrejen maken 91schrejen maken, grote ~
91schrejen pakken, grote ~
91schrejen zetten 92schrejen zetten, grote ~ 91
schrejen, grote ~ 91schremen 211schremke 211schrenen 200schrennen 200schrepke 211schriem 210schriemen 211schriggelen 18schrijden 91schrijden, breed ~ 223schrijden, er nogal over ~
91schrijden, wijd ~ 91schrijen 91schrijen, breed ~ 223schrijen, er nogal over ~
91schrijen, wijd ~ 91schrijnwerkersbenen 220schrik hebben 132schrikachtig 133schrikkelen 18schrikken 18schrikschouderen 106schrikschouweren 106schrinden 200schritt 92schritte maken, grote ~ 91schrob 33schrobben 63, 64schroefelen 26, 93schroep 33schroevel 132schroevelen 26, 51, 93,
212, 223schroevelig 133schroeveling 132schroeveraoj 132schroffelen 212schrokken 92, 220schrokken maken, grote ~
92schrompelen 88, 90schrompen 64, 93schron 203schronde 203schronden 201schrongen 201schronnen 201schrouwselen 212schruwel 132schruwelachtig 133schruwelen 132schruwelig 133schruweling 132schruweren 132schruwerij 132schubbekes 163schubben 163schubbetjes 163
schuddelen 12, 131schudden 25, 57schudden dat men het hoort
57schudden, de asselen ~ 106schudden, met de arm ~
44schudden, zich ~ 131schudder 132schudderen 12, 106, 130,
131schudderen hebben 131schudderig 133schuddering 132schuddertig zijn 131schuier 132schuierachtig 133schuieren 131schuierig 133schuiering 132schuifelen 18, 51, 54, 77schuil 171schuimen 76schuin marcheren 220schuine kal vertellen 138schuivelen 18, 19, 26, 51,
54, 73, 77, 82schuiveling 132schuiven 18, 26, 51, 73,
77, 96, 131schuiven, heen en haar ~
26SCHUIVEN, HEEN EN WEER ~
25schuiven, naar alle zijden ~
26schuiven, op een zij ~ 26schuiven, op en af ~ 26schuiven, op en neer ~ 26schuiven, op malkander ~
51schuiven, opwaarts ~ 26schuiven, over en weer ~
26schuiven, terug en voort ~
26schuiven, van hot naar haar
~ 26schuiven, wijd ~ 220schuiver 132, 133schuiver, de ~ krijgen 131schuiver, een ~ maken 18,
19schuiver, een ~ pakken
208schuiverachtig 133schuiveren 18, 130, 131schuiveren, hem ~ 79schuiverig 133schuiverij 132schuivering 132
404
WLD III, 1.2
schuiveringen hebben 131schuivertig 133schuizelig 133schuppen 163schuren 49, 63, 64, 66, 88,
164, 212schurft 162, 163, 190, 191SCHURFT 190schurft, soort ~ 190schurgen 48, 86schuur 164schuurmond 171schuurpoort opentrekken 3schuurpots optrekken 3schuw 133schwaopertreden 92schwarg 112schweiss 125schwindel 140schwindelig 138schwindlig 138schwindlig worden 142schwindsucht 179schwingen 44schwol 159sciatica 181sciatique 181scorbut 173scorbuut 173selbrikken 18septiel 113sergeanten 149servelet 31servet krijgen 34setzen, ongeree ~ 47sidderen 130, 132sief 206sint-antonisvuur 207sint-antoniusvuur 207Sint-Catharien, rad van ~
189sint-cathariensrad 189Sint-Catharina 189Sint-Catharina, besmet van
~ 190Sint-Catharina, rad van ~
189Sint-Catharina, wiel van ~
190sint-catharinarad 189sint-catharinasrad 189sint-catharinawiel 190sint-catharinaziekte 190Sint-Catherine, rad van ~
189sinte-catherineziekte 190Sinte-Katrien 189Sinte-Katrien, rad van ~
189Sinte-Katrien, wiel van ~
190
Sinte-Katriena, rad van ~189
sinte-katriensrad 189Sinte-Markoen 170Sinte-Markoen, van ~
besmet 170Sinte-Markoen, vuur van ~
170Sinte-Markoen, ziekte van ~
170sinte-me-tunk 122sinte-vijvesblaar 193Sint-Katrien, besmet van ~
190Sint-Katrien, rad van ~
189sint-katrienarad 189sint-katrienawiel 190sint-katrienerad 189sint-katrienewiel 190sint-katrienrad 189sint-katriensrad 189sint-katrienwiel 190Sint-Markoen 169, 170Sint-Markoen, van ~ besmet
170Sint-Markoen, vuur van ~
170Sint-Markoen, ziekte van ~
170sint-mij-dunkt 122sint-teunisvuur 207sip 126sjaa 96sjaa, door het ~ gaan 96,
98sjachelen 88, 89sjachelentère lopen 88sjeezen 82, 83sjevraoj 132sjôosmaul 172sjôosvoet 219sjorren 51skinpuist 196slaag 32slaag geven 34slaag geven, een goed pak ~
34slaag geven, een hoop ~
34SLAAG GEVEN, EEN PAK ~
34slaag geven, een pak ~ 34slaag geven, een pakje ~
34slaag krijgen 33slaag krijgen, een hoop ~
33SLAAG KRIJGEN, EEN PAK ~
33slaag krijgen, een pak ~ 33
slaag, hoop ~ 32slaag, massa ~ 32SLAAG, PAK ~ 32slaag, pak ~ 32slaag, pakje ~ 32slaag, partij ~ 32slaai voeten 220slaan 12, 28, 44, 63, 109SLAAN 28slaan dat hij kraakt 38slaan dat hij schijt 38slaan, al dooreen ~ 137slaan, armen erom ~ 61slaan, blauw ~ 39slaan, blauw en bont ~ 38slaan, blauw en grauw ~
39slaan, blauw en groen ~ 39slaan, blauw en paars ~ 39slaan, blauw en zwart ~ 38slaan, blond en blauw ~ 39SLAAN, BONT EN BLAUW ~
38slaan, bont en blauw ~ 38slaan, de enkels tegeneen ~
221slaan, de krollebol ~ 17slaan, de krollemol ~ 17slaan, een buil ~ 42slaan, een bult ~ 42slaan, een dompel ~ 42slaan, een keukelaar ~ 16slaan, een keukelebok 16slaan, een tuimelend ~ 17slaan, een tuimeluit ~ 17slaan, erop ~ 37slaan, groen en blauw ~ 39slaan, half dood ~ 39slaan, half kapot ~ 39slaan, half kreupel ~ 39slaan, het rad ~ 17slaan, koelkop ~ 16slaan, kreupel ~ 39slaan, kuitelbuit ~ 16slaan, kuitelebuit ~ 16slaan, kuitselebuit ~ 16SLAAN, MET DE VUIST IN DE
RUG ~ 39slaan, met de vuist in de rug
~ 40slaan, met een guts ~ 40slaan, met een smak ~ 40slaan, met een smik ~ 40slaan, met een tak ~ 40slaan, met een zweep ~ 40slaan, onnozel ~ 39slaan, op zijn ribbenkast ~
37slaan, op zijn smikkel ~ 37slaan, over zijn ribben ~
37
405
WLD III, 1.2
slaan, overhoop ~ 47slaan, paars en blauw ~ 38slaan, plat ~ 39slaan, rond de oren ~ 37slaan, zijn armen om de nek
~ 62slaan, zo blauw als een lap
~ 39slaan, zwart en blauw ~ 38slaan, zwart en groen ~ 39SLAAP 3slaap 3slaap hebben 3slaap uit 10slaap, lichte ~ 5slaap, stijf van de ~ 3slaapachtig 3slaapje 5slaapje doen 7slaapje houden 7slaapke 5slaapke doen 7slaapke houwen 7slaapkop 3slab 209slabakken 118slabben 58, 59slabberen 58slabrikken 18slafen, effe ~ 8SLAG 29slag 29, 168slag aan de oor 32slag aan oor 32slag in de muil 31slag in de smoel 31slag in de snuit 31slag in het gezicht 31slag om de oren 32slag om een oor 32slag onder de kits 31slag op bakkes 31slag op de façade 31slag op de kaak 31slag op de muil 31slag op de smikkel 31slag op de smoel 31slag op de snuits 31slag op de wang 31slag op een oor 32slag op het bakkes 31slag op het gezicht 31slag op het wezen 31slag op smoel 31slag tegen de appel 31slag tegen de kei 31slag tegen het bakkes 31slag voor de muil 31slag, een ~ resten 2slag, een ~ van de molen
gekregen hebben 139
slagaanval 168slagbomen uitstrekken, de ~
53slagen 28slagwater 221slammelen 93slap 112slap de benen 71slap gevoel 113slap in de benen 71slap in de knieën zijn 222slap op de benen 71slap op de benen zijn 89slap op de poten 71slap te been 71slap te poot 71slape 3slapen 4, 8slapen gaan 8slapen gaan voor een paar
uurtjes 8slapen, de noen ~ 6slapen, de noenenstond ~
7slapen, de unger ~ 7slapen, een beetje gaan ~ 8slapen, een hot ~ 7slapen, even ~ 8slapen, get ~ 4slapen, get gaan ~ 8slapen, noenstond ~ 7slapen, onderste ~ 7slapen, onderstond ~ 7slapen, ungeren ~ 2, 7slapen, ungerste ~ 7slapen, zijn noen ~ 6SLAPERIG 3slaperig 3slapetig 3slavadderen 76slave 3slaveren 74slavodderen 76slavoeten 220slawrikken 18slecht 114, 216slecht afgaan 158slecht avanceren 90slecht dromen 9slecht eraan zijn 115slecht kunnen ademen 143slecht kunnen afgaan 158slecht lopen 90, 218slecht op de benen 71slecht op de benen zijn 89slecht te been 71slecht te poot 71slecht ter been 71slecht uit de weg kunnen
90slecht uitzien 127
slecht voelen, zich ~ 115slecht vooruitkomen 90slecht voorwaarts komen
90slecht worden 142slecht zijn 115slecht, in een ~ lijf zitten
120slecht, in een ~ vel steken
120slechte afgang 158slechte benen onder hebben
72slechte couleur 125slechte droom 9slechte stoelgang 158slechte tanden 172slenderen 73slensen 74slenteraar 73SLENTEREN 72slenteren 72, 73, 220slenterend lopen 73slenterentère 73slepen 18, 37, 51SLEPEN 51slepende kwaal 123slepende ziekte 123sletsen 93sleuf 210sleuren 17, 51sleutelwormke 196sleutelwormpje 196sleuveren 17slibberen 17, 19slidderbaan 149slidderen 17, 19slijden 18slijen 18slijk, door het ~ baggeren
98slijm 147, 151, 171SLIJM 151slijm opgeven 148slijmer 151slijmhoest 151slik 152slinger 157slingeren 21, 23, 44, 54,
74, 88slingerschijt 157slinke hand, met de ~ 28slinke poot 28slinke, een ~ 28slinkpoot 28slinks 27slinkse hand 28slinkse hand, met de ~ 28slinkse poot 28slinkse, een ~ 28slip 209, 210
406
WLD III, 1.2
slippen 19slipperen 18slits 210slobben 74, 97, 99slobberen 74, 90, 93, 97,
99slodderen 23, 74, 85, 88,
96slödzen 93sloepen 93sloetsen 93sloever 151sloffen 73, 88, 93, 222SLOFFEN 93sloffen, op een been ~ 99slok 152slommeren 4slongeren 4slonkeren 4sloppen 93slover 151sluimer 151sluimer 5SLUIMEREN 3sluimeren 4sluipen 76, 77SLUIPEN 77sluiper 76sluiperd 76sluiperen 4, 76slungelen 74slungelig lopen 74smaak, rupsen met een zure
~ 154smak 30, 45smak, met een ~ slaan 40smak, vallen met een ~ 14smakken 14, 33, 40, 53smakken krijgen 34smarren 33, 37, 41smeer 30, 32, 180smeer geven 35smeer geven, een pak ~ 35smeer krijgen 34smeer, hoop ~ 32smeer, pak ~ 32smeerling 30smeersel 180smeersels 225smekelijk 116smeren 35smeren geven 35smeren, de polder ~ 35smeren, hem ~ 79smerig boeren 154smerig maken 59smerige tanden 172smet 194smet, krankte die ~ 124smet, met een ~ afsmeren
41
smet, met een ~ houwen40
smet, ziekte die ~ 124smetreet 194smettelijk, ziekte die ~ is
124smettelijke ziekte 124smetten 161smijten 48, 53smijten, om en dom ~ 48smijten, ondersteboven ~
47smijten, overhoop ~ 47smik, met een ~ houwen
40smik, met een ~ klatsen 40smik, met een ~ slaan 40smikkel, op zijn ~ slaan 37smikkel, slag op de ~ 31smikken 40smodder 30smodderen 58, 59, 99smoel, klats tegen de ~ 31smoel, mossel op de ~ 31smoel, slag in de ~ 31smoel, slag op ~ 31smoel, slag op de ~ 31smoel, veeg op de ~ 31smoesjanken 22smoezelen 4smossen 58, 59snaai op het gezicht 31snaaien 56snaaif 136snab 209, 210, 211snakken 56, 102, 142snakker zijn 111snap 209, 210, 211snap, grote ~ 209snapje 210snappen 40, 54, 55, 61,
143snappen, om de hals ~ 62snats 210sneaken 77snee 209, 210, 211snee, diepe ~ 209snee, lelijke ~ 209snee, open ~ 209sneeke 210sneet 210sneetje 210sneets 210sneeuw 136sneeuw zien 127sneeuws uitzien 127sneeuwschijter 127sneeuwschijter, wit als een
~ 126sneits 210snel draaien 22
snel lopen 81snel vallen 14SNELHEID, MET ~ OVER IETS
HEEN VLIEGEN 70snelloper 81snepke 210sneuken 76sneuker 30sneur 30sniefs uitzien 127sniet 210sniets 210snijden 129, 229snijden, hij is repen ~ 80snijdersbenen 220snijen 129, 229snijersbenen 220snijwon 210snijwond 210SNIJWONDE 209snijwonde 210snijwong 210snijwonj 210snikken 129snip uitzien 126snips 125snips kijken 126snips uitzien 126snit 210snits 210snoeffen 150snoer geven 37snoer, gaan wie een ~ 82snoeren 59, 82, 95snoeven 150, 151snoeverd 150snoevet 150snoffen 150snok 45snokken 44snop 137, 144, 178snop, de ~ getrappeerd
hebben 176snop, de ~ hebben 176snop, de ~ te pakken
hebben 176snop, een beetje de ~
hebben 177snop, erg de ~ hebben 177snop, grillig de ~ hebben
177snopje 178snopje, het ~ hebben 176snopke 178snopke, het ~ hebben 176snorken 8snot 151, 171snot optrekken 150snot, de ~ hebben 176snot, een ~ 149snotbel 149
407
WLD III, 1.2
snotblaas 149snoter 149, 151snoterbel 149snoterdoppe 149snoterkoet 149snoterkuik 149snoterkuiken 149snoterneus 150snoterprij 149snoterpul 149snoterpul optrekken, de ~
150snoterverkoud 175snotkieken 149snotkliek 149snotkuik 149snotkuiken 149SNOTNEUS 150snotneus 150snotneus hebben, een ~
176snots 149, 151snotsbel 149snotsen 150, 151snotskekel 149snotskemel 149snotskiebel 149snotslemmel 149snotsnat 149snotsneus 150snotspiering 149snotsverkoud 175SNOTTEBEL 149snottebel 149snottekekel 149snotten 150, 151snotter 149, 151snotteraar 150snotterbel 149snotterdoppe 149SNOTTEREN 150snotteren 150, 151snotterij, aan de ~ zijn 176snotterkoet 149snotterkuik 149snotterkuiken 149snotterneus 150snotterprij 149snotterpul 149snotterpul optrekken, de ~
150snotterverkoud 175snotvalling 178snotvalling, een ~ hebben
176snotverkeld 175snotverkoud 175snuffelen 76snuffen 150snuit, slag in de ~ 31snuiten 150, 151
SNUITEN, ZIJN NEUS ~ 151snuits, slag op de ~ 31snuitsen 150, 151snungelig lopen 74SNURKEN 8snurken 8snutsbel 149snutsen 151snutten 150, 151snutten 44, 56sodaba 202sodemieter krijgen 34soepel rondlopen 94soezelen 4soezen 4soezen, het ~ 140sök, van de ~ gaan 141sokken, de ~ inzetten 82sokken, op zijn ~ 77sokken, van de ~ gaan 141sommige dagen gaat het een
mens niet 115soort schurft 190soppen 37, 56, 228soppen, door het water ~
99soufflet 31spaa 155Spaa, het menneke van ~
226, 227spaaien 45, 46, 92, 223spaak 42spaan 148, 155spaanke 163Spaans gaan 220spaantje 162, 163spaar 93spaden 45, 46, 92, 223spalken 49spanader 184spanken 12, 88, 99, 218spankpoot 217SPANNEN 1spannen 1, 50, 61, 66SPARTELEN 105spartelen 105sparzieren 72spat 184SPATADER 184spatader 184spattelen 105spatten 57spatteren 57spaven 155spazieren 72spedderen 57, 59speeksel 147speekselen 149speen 187spelen 59, 68spelen, dokter ~ 225
spelen, doktertje ~ 225spelen, met de handen ~
68spelen, met de vingers ~
68spelen, schampavie ~ 78,
80speren 92spetsen 57, 59spetten 57spetteren 57, 59, 97spier verkoud, een ~ 175spierpijn 128spiertsen 58spij 147spijen 147, 148, 155spijen, fluimen ~ 148spiktaal 226spinioelen 87spinnen 105spionnen 87SPIT 182spit 182spitaal 226spits 126spits kijken 127spitsborst 215spitse, een ~ 127spitsgezicht 127spitten 45spleethanden 201spleetnagel 203spleten 202splijten 49splijtnagel 203splinter 162, 163SPLINTER 208splitsen 49spoeden 92spoeden, zich ~ 81, 82spoeien 92spoeien, zich ~ 81, 82spoewen, zich ~ 81spoezen 58spolken 48spoor, breed ~ 223spoor, breed ~ lopen 223spoor, breed van ~ zijn
223spoor, geen ~ kunnen
houden 72spoor, met een breed ~ gaan
223spoor, met een wijd ~ lopen
223spoor, op breed ~ lopen
223spoor, op een breed ~ staan
223spoor, op het wijde ~ lopen
223
408
WLD III, 1.2
spoor, van het ~ zijn 223spoor, wijd ~ 223spoor, wijd ~ maken 223sporen 82, 83sporen hebben 223sporen, breed ~ 223sporen, de benen uiteen ~
223sporen, naar heim ~ 13sporren 82, 83sporrig 71spouwachtig 114spouwen 155spouwen, fluimen ~ 148Spouwen, het mannetje van
~ 226, 227spratsen 57sprenkelen 59sprieten 58SPRINGEN 1springen 12, 100, 101, 200springen, al hinkentère ~
99springen, op een been ~ 99springen, op een poot ~ 99springen, op een pootje ~
99springende ader 184sprinkelen 59sprintel 203sprinten 82sprintnagel 203spritsen 58spritzen 223SPROKKELEN 60sprokkelen 60sprokkelhout rapen 61sprokken 60sprongen 201sprongetjes maken 100sprongskes maken 100spronkelen 60sprotsen 57spruiten 58sprung (mv.) 201SPRUW 171spruw 171spugen 155SPUITEN 57spuiten 57, 58spuitsen 159spurten 82spuw 147, 171spuwen 147, 148, 155spuwen, fluimen ~ 148spuwen, met permissie ~
156spuwsel 147sta daar niet te hangen 73STAAN 1staan, krom ~ 24
staan, krom gaan ~ 24, 50staan, op een breed spoor ~
223STAAND, DOOR EEN ~ GEWAS
LOPEN 70staande, zo gaande en ~
116staart, op de ~ treden 84staart, vlooien in de ~
hebben 77stacheln, met ~ onder de
voeten lopen 89staggelen 89stal, zich niet op zijn ~
voelen 115stalperen 85, 92stamp 103stamp geven 103stampe 103stampen 40, 101, 103stampen, eronder ~ 36stampen, van zich af
houwen en ~ 105stampentère lopen 83stand, op de ~ moeten 84stap 93stapelen, zich ~ 17STAPJES, MET KLEINE ~
LOPEN 90stappen 91, 101stappen maken 91stappen maken, grote ~ 91stappen zetten, grote ~ 91STAPPEN, MET GROTE ~
LOPEN 90starten 11staven 92steeg, op ~ lopen 84STEEK 1steek 128, 182steek in de rug 182steel, op een ~ gaan 82STEEN 184steen 184steen op de nier 184steenhuffel 171steenkoud 136steenpok 196steenpuisje 196steenpuiske 196steenpuist 191, 194, 196,
197STEENPUIST, BLOEDZWEER
195steenpuistje 196steenzweer 194, 195, 197steenzweerke 196, 197steenzweertje 196, 197steepuist 196, 197steezweer 195steezweerke 196
steggelen 89stek 41STEKEN 1steken, in een slecht vel ~
120steken, in geen goed vel ~
120steken, in geen goede huid
~ 120steken, in het water ~ 57steken, niet in een goede
huid ~ 120steken, omhoog ~ 52steken, onder het water ~
56stekende pijn 128stekken rapen 61stekken trekken 61stekken, op zijn ~ 231stekken, terug op zijn ~
231stekken, weer op zijn ~
231stekken, weremaal op zijn ~
231stekken, zich niet op zijn ~
voelen 115stekker trekken 61stekker, terug op zijn ~
231stekker, weer op zijn ~ 231stekkeren 61stekske, van zijn ~ abgaan
141stekske, van zijn ~ afgaan
141stekske, van zijn ~ gaan
141stekske, van zijn ~ vallen
141stelpen 228STELPEN VAN BLOED 228stelten, weer op zijn ~ 232step eten 38sterk 112sterk wie een beer 112sterk, niet ~ 112sterkes zien 141sterkte 112sterren zien 141sterretjes zien 141steunen 129stevelen 72, 78, 82, 83, 88,
90, 92stevig verkoud 175stevig, niet ~ 71stiebelen 88, 90stiefelen 72, 78, 82, 92stiekem gaan 77stiepen, zich ~ 89stievelen 83, 92
409
WLD III, 1.2
stiggelen 89stijf 135, 136stijf bevroren 135stijf van de slaap 3STIJF VAN VINGERS EN
HANDEN 136stijf verkoud 175stijf worden 135stijfkoud 136stijfkramp 206stijfvreten 186stijgen 14stijpen, zich ~ 89STIKKEN 143stikken 144stil lopen 93, 94stil zitten, niet ~ 25stillekes besluipen 77stillekes hoesten 145stillekes kuchen 145stillen 228stilletjes besluipen 77stilletjes hoesten 145stilletjes kuchen 145stobbelen 15, 17stoegelen 88stoegen 222stoelgang, slechte ~ 158stof, reep ~ 229stoffelen 90stoggelen 12stoggen 12stok 41stok, van de ~ geven 38stok, van de ~ krijgen 34stokhouder geven 37stokje vallen 141stokje, van zijn ~ af gaan
141stokje, van zijn ~ gaan 141stokje, van zijn ~ vallen
141stokkelen 90stokken rapen 61stokken trekken 61stokken, op zijn ~ 231stokken, terug op zijn ~
231stokken, weer op zijn ~
231stokken, weermaal op zijn ~
231stokken, zich niet op zijn ~
voelen 115stokkeren 61stoksje, van zijn ~ gaan 141stokske vallen 141stokske, van zijn ~ gaan
141stokske, van zijn ~ vallen
141
stollen 228stolpen 228stolpern 15, 16, 90stommiteit, een ~ uitgehaald
hebben 208stomp 42, 219stomp in de muil 31stomp in de rug geven 40stompelen 88stompen 24, 39, 53stompen, in het water ~ 57stompvoet 219stoot 30, 45, 104stoot mij op, het zuur ~
154stoot op, het zuur ~ 154stop 170stop, een ~ erin hebben
158stop, een ~ hebben 158stopje 229stopke 229stoppelen 90stoppen 228stoppen, doen ~ 228stopping 158stormen 83, 84stoten 12, 23, 40, 44, 50,
52, 53, 59, 103, 109STOTEN 52STOTEN, (MET) HET HOOFD ~
109stoten, in het water ~ 57stoten, met hotsen en ~ 12stoten, met hotsen en ~
vooruitgaan 12stoten, rechtdoor ~ 53stoten, zich aan de enkel ~
221stoten, zich bots ~ 109stoten, zich de enkel open ~
221stoten, zijn enkel ~ 221stoten, zijn enkel in stukken
~ 221stoten, zijn enkel kapot ~
221stoten, zijn enkel stuk ~
221stoten, zijn schenen ~ 221straf doorlopen 83straffelen 12, 88, 89strak zitten 66stram 136stramp 136strampelen 71, 88, 89strampelig 71strank, op de ~ zitten 108strank, over zijn ~ krijgen
34strankelen 18
straucheln 88, 90stravats 33stravelen 89streek, maag van ~ 185streen, over zijn ~ gaan 34streep 30, 33, 211streep (mv.) krijgen 33streffelen 105strem (mv.) krijgen 34stremmen 66, 228strenen 156streng, op de ~ zitten 108streng, over zijn ~ krijgen
34strengel 147strengel hebben, de ~ 176strepen krijgen 33strepen, hij is ~ 80streven 48striem 211striemen 33, 41striemen krijgen 34strietsen 56, 58strijken 49, 221strijkijzeren 220strobbelen 12, 15, 88, 89stroepelen 89stroevelen 89stroffelen 48, 88, 89, 93,
105stroffen 15, 93strommelen 15, 88, 89strompelaar 70, 219strompelen 12, 15, 17, 71,
88, 89, 218strompelend lopen 88strompelpoot 219stronkelaard 219stronkelen 15, 88STRONTJE 191strontje 192strooien 58stroom 211stroopnagel 203stropen 51, 228stropen 76stropen gaan 79stropen, over de hei ~ 76stropen, overheer ~ 51stroppen 50, 51, 66, 228stroppen, overheen ~ 51strot, pijn zijn ~ 173struikelachtig 71STRUIKELEN 14struikelen 14, 15, 16, 19,
88, 90struinen 76STRUMA 174struma 174stub eten 38stubbelaar 219
410
WLD III, 1.2
stubben 92stuichelen 15stuik 45stuikelen 12, 15, 88stuiken 12, 15, 16, 40, 43,
44, 52, 53, 78, 90, 92,109, 222
stuiken, in de knieën ~222
stuip 215STUIPEN 168stuipen 168STUIPEN HEBBEN, DE ~ 169stuipen hebben, de ~ 169stuipen kennen 169STUIPEN KRIJGEN, DE ~ 168stuipen krijgen, de ~ 168stuipen, in de ~ liggen 169stuipjes 168stuipjes hebben, de ~ 169stuipjes krijgen, de ~ 168stuipkes 168stuipkes hebben 169stuipkes krijgen 168stuiptrekken 169stuiptrekkingen 168stuiteren 17stuiven 84stuk stoten, zijn enkel ~
221stuk van een laken 229stuk, niet op zijn ~ 113stuk, op zijn ~ lopen 84stuk, terug op zijn ~ 231stukken, niet te goed op zijn
~ 113stukken, op zijn ~ 231stukken, weer op zijn ~
231stukken, zijn enkel ~ 221stukken, zijn enkel in ~
stoten 221stukker, niet te goei op zijn
~ 113stulpen 16stulpen 228stuppelaar 219subtiel 113suf 3, 139suffen 4suggel, op de ~ zijn 117suggelachtig 71suggelachtig lopen 89suggelen 78, 89, 117suggelen, blijven ~ 117suggelentère lopen 89suggelstraatje, in het ~
beland zijn 117sukkel, aan de ~ zijn 117sukkel, op de ~ zijn 117sukkelaar 117, 217
sukkelaar op de benen 70sukkelaar, arme ~ 217sukkelachtig 71, 116sukkelachtig lopen 78, 89sukkelbaan, op de ~ 78SUKKELDRAFJE, OP EEN ~
LOPEN 77sukkeldrafje, op een ~ lopen
77sukkeldrafke, op een ~
lopen 77SUKKELEN 116sukkelen 74, 78, 87, 89,
117sukkelen, aan het ~ zijn
117sukkelen, blijven ~ 117sukkelend lopen 78sukkelentère lopen 78, 89sukkelgang, op een ~ lopen
78sukkelig 116sukkelstraatje, in het ~
beland zijn 117sukkelstraatje, in het ~ zijn
117sukkelstraatje, in het ~
zitten 117superstitie 122suprostitie 122sus neervallen 140sus, om zijn ~ gaan 140sus, van zijn ~ 142sus, van zijn ~ af 142sus, van zijn ~ af gaan 140sus, van zijn ~ af vallen
140sus, van zijn ~ gaan 140sus, van zijn ~ vallen 140sus, zijn ~ kwijt zijn 139susje, van zijn ~ vallen
140swalteren 43, 44swouteren 44SYFILIS 205syfilis 205taanpijn 172taantelen 94tabak geven 36tabakken 36taffelen 12, 15, 25, 72, 73,
78, 84, 88, 89, 90, 218tak, met een ~ slaan 40takkelen 187takken 187takken, bloedende ~ 187talen 54, 55tandbederf 172tanden, kwade ~ 172tanden, lokken in de ~ 172tanden, pijn aan zijn ~ 172
tanden, pijn in zijn ~ 172tanden, pijn zijn ~ 172tanden, rotte ~ 172tanden, slechte ~ 172tanden, smerige ~ 172tanden, vuil ~ 172tanden, vuil van de ~ 172tanden, wolf in de ~ gebit in
de handen 172TANDPIJN 171tandpijn 172tandvlees dat bloedt,
gezwollen ~ 172tandvlees kapot 172tandvlees, opgezwollen ~
172tandvleesbloeden 172tandwolf 172tandwouf 172tankpijn 172taperen 76, 90, 105tarwe verkopen 8tassen 51tasten 54, 55taupen 222taxi lopen 220taxi, gaan wie een ~ 220tb 179tbc 179te been, flauw ~ 71te been, kramikkig ~ 71te been, niet goed ~ 71te been, slap ~ 71te been, slecht ~ 71te been, weer ~ 231te been, weeral ~ 231te been, weermaal ~ 231te been, zwak ~ 71te fel, niet al ~ 113te gegeten 186te goed, niet ~ 113te goed, niet ~ op zijn
stukken 113te goed, niet ~ zijn 115te goed, niet al ~ 113te goed, niet al ~ zijn 115te goed, niet recht ~ zijn
186te goed, niks ~ 113te goed, niks ~ zijn 115te goed, terug ~ 231te goed, weer ~ 231te goed, weer terug ~ 231te goed, zich niet ~ voelen
115te goei, niet ~ 113te goei, niet ~ op zijn
stukker 113te goei, niet ~ zijn 115te goei, niet recht ~ zijn
186
411
WLD III, 1.2
te goei, niks ~ 113te goei, niks ~ zijn 115te goei, terug ~ 231te goei, weer ~ 231te goei, weer terug ~ 231te goei, zich niet ~ voelen
115te grazen hebben, het ~
177te houden zijn, niet bij ~
82te keer gaan 129te koop, gezondheid ~ 111te kwaad krijgen, het ~
142te pakken hebben, de snop
~ 176te pakken hebben, een kou
~ 176te pakken hebben, een
koude ~ 176te pakken hebben, een
verkoudheid ~ 176te pakken hebben, het ~
175te pakken hebben, het
beestig ~ 177te pakken hebben, het
behoorlijk ~ 177te pakken hebben, het erg ~
177te pakken hebben, het flink
~ 177te pakken hebben, het goed
~ 177te pakken hebben, het lelijk
~ 177te pakken hebben, het vies
~ 177te pakken hebben, het
vreigel ~ 177te pakken hebben, het zwaar
~ 177te pakken, het heeft mij ~
176te pas, niet wel ~ 113te poot, niet vast ~ 70te poot, slap ~ 71te poot, slecht ~ 71te poot, terug ~ 231te poot, weer ~ 231te poot, weermaal ~ 231te veel gegeten 186te veel water hebben 204te voet jouwes gaan 220te voet naar huis gaan 220te voet uitgaan 220teddelen 59teer 112tegen de appel, slag ~ 31tegen de harre houwen 37
tegen de kei, slag ~ 31tegen de oren, klets ~ 32tegen de oren, lap ~ 32tegen de smoel, klats ~ 31tegen een heuvel
opschravelen 89tegen het bakkes, slag ~
31tegen het gezicht, pruim ~
31tegen uw gilet trekken 62tegenee slaan, de enkelen ~
221tegeneen slaan, de enkels ~
221tegenhouden 228tenen (ww.) 93, 94tenen (zn.) 203tenen lopen 94TENEN LOPEN, OP DE ~ 93tenen lopen, op de ~ 93tenen lopen, op zijn ~ 93tenen treden 94tenentreder 93tenentrejer 93tenonder trekken 79TER BEEN (ZIJN), ONVAST ~
70ter been, niet vast ~ 70ter been, slecht ~ 71ter been, zwak ~ 71teren 117terf verkoupen 8tering 179tering, vliegende ~ 180terrond drae, een vijs ~
228terug en voort bessemen
85terug en voort draaien 21terug en voort gaan,
onrustig ~ 87terug en voort schuiven 26terug en voort weisteren
26terug en voort wemelen 26terug en voorwaarts lopen
85terug genezen 231terug geven 37terug op zijn effen 231terug op zijn stokken 231terug op zijn stuk 231terug op zijn voeten 231terug opgaan 96terug ophouden 96terug te goed 231terug te goed, weer ~ 231terug te poot 231terug uitgaan 96terug uitlopen 96
terug, haar en ~ draaien 21terug, heen en ~ draaien
21terugdeinzen 96teruggaan 96, 118teruggaan, op ~ 96teruggaan, van ~ 96teruggaan, zienderogen ~
118teruggaande zijn 121teruggeven 156terugkaten 96terugkomen 156teruglopen 96, 118terugmeten 156terugstoten 153terugtrekken 95terugtrekken, zich ~ 95terugwaarts trekken 95terugwijken 95tetanos 206TETANUS 206tetanus 206tetsen 41tettelen 21, 69, 74, 87, 99teut 139thuis gaan 13thuis gaan, naar ~ 13tielvermoets, draaien wie
een ~ 22tietenbel 150tietenborst 215tietenvel 134tijd, de ganse ~ wat in de
handen hebben 68tijden naar 54tijen naar 54tik 30, 33tikken 37, 63tillen 52tinkelen 135tintelen 135tinteren 135tintselen 135tipoog 192tippelen 82, 90, 94tirvelen 14, 16, 21, 22, 26tjaffelen 73, 89tjoefelen 12tjoffelen 73, 89tjössen 48tjubelen 17tobbelen 17toedekken 36toedekken, nogal ~ 39toehalen 51toepelen 100toepen 63toer 5toerke 5toertje 5
412
WLD III, 1.2
toervelen 16, 21, 22toervelen 82, 139toetakelen 37toeter krijgen, de ~ 87toevallen 168toevallen hebben 169toezelen 4toffelen 12, 14, 17, 37, 73,
78, 88, 89toffelig 71toffeling geven 37tok 30tok geven 40tokken 37, 40, 53, 63, 109tokkenbol 109tokkenbolleke 109tokkenbollen 109tokkenbolletje 109toksen 40tol, draaien als een ~ 22tol, draaien wie een ~ 22TOLLEN 22tollen 22tong, blaar op de ~ 171tong, een beslagen ~ 171tong, over de ~ doen 156tong, over de ~ kakken
156tong, over de ~ rijden 156Tongeren, over ~ gaan 156Tongeren, over ~ rijden
156tonken 53toot 213toppen 63, 228toppen, met de ~ van de
schoenen uiteen gaan220
toppen, op de ~ lopen 94toppen, op zijn ~ lopen 94tossen 37, 48touwen, zich ~ 81traag vooruitgaan 12trakken 74tramp 104trampelen 11, 72, 73, 75,
83, 86, 87, 88, 97, 101trampen 103TRANT 72trant 72trap 104trapgans, gaan wie een ~
217TRAPPELEN 101trappelen 95, 99, 101trappen 103trappen, rap ~ 101tratsen 97, 98tratser 84traut, weer op zijn oude ~
232
travat 30travelen 17tred 92trede 92, 104trede, een malse ~ hebben
92treden 20, 72, 91, 103treden maken, flinke ~ 91treden maken, grote ~ 91treden wie een landmeter
92treden, een goede om klee
af te ~ 91, 92treden, flink ~ 91treden, groot ~ 223treden, in de poelen ~ 98treden, met grote ~ lopen
91treden, op de staart ~ 84treden, plavuizen ~ 91, 92treden, tenen ~ 94treden, wijd ~ 91, 220,
223tree 92, 103, 104tree, een malse ~ hebben
92treed 92treed maken, grote ~ 91treej maken, flinke ~ 91treej maken, grote ~ 91treen 104treene 103trees maken, grote ~ 91trejen 20, 72, 91, 103trejen maken, grote ~ 91trejen wie een landmeter
92trejen, flink ~ 91trejen, groot ~ 223trejen, met grote ~ lopen
91trejen, plevuzen ~ 92trejen, tenen ~ 94trejen, wijd ~ 91, 220, 223trek 30, 45trek onder de broek 32trek, weer op ~ 232trekken 44, 51, 128, 161,
218TREKKEN 51trekken, aan de schouders ~
106trekken, bet schokjes ~ 44trekken, bet schokken ~ 44trekken, de schouders ~
106trekken, een hot ~ 7trekken, eruit ~ 79trekken, ervanonder ~ 79trekken, eventjes ~ 44trekken, eweg ~ 44
trekken, het niet meer lang~ 118
trekken, hout ~ 61trekken, krom ~ 50trekken, met de schouders ~
106trekken, met een been ~
218trekken, met schokjes ~ 44trekken, met schokken ~
44trekken, op katoen ~ 36trekken, overhoop ~ 47trekken, schouders ~ 106trekken, stokken ~ 61trekken, tegen uw gilet ~
62trekken, tenonder ~ 79trekken, terugwaarts ~ 95trekken, uitereen ~ 49trekken, vandoor ~ 82trekken, vaneen ~ 49trekking 128trekschouderen 106trekschouweren 106trekt 45trengelen 74, 76trenselen 21, 90trentelen 21, 73, 78, 86,
101treuren 118treuzelen 72, 73, 90triegelen 87triepelen 101trijzelen 22, 37trillen 130trillen 20trilling 128trippelen 21, 22, 82, 86,
87, 90, 94, 100, 101tritt 92, 104trochelen 38troef 33troef geven 35troef geven, een pak ~ 35troef krijgen 34troef, pak ~ 33troeven 40troggelen 38, 74trombose 168tronkel 139trossen 61trots 171truggelen 87, 90truggerwats trekken 95trullen 17, 20tsjaffelen 12, 73tsoek 45tubben, op de ~ lopen 94tuberculoos 179TUBERCULOSE 179
413
WLD III, 1.2
tuberculose 179tuf 147, 152tuffen 148tuier 33tuier geven 36tuier krijgen 34tuimelaar maken, een ~ 17tuimelen 15, 20tuimelen, over zijn hoofd ~
15tuimelen, over zijn kop ~
15tuimelend slaan, een ~ 17tuimeling maken, een ~ 17tuimeluit slaan, een ~ 17tukje 5tukske 5tul, de ~ is aan het zweren
193tunk, met de ~ geplaagd
122tuppeleberg maken, een ~
16tureluut 139tussen de benen hebben,
bramen ~ 224tussen de benen lopen,
gesmot ~ 224tussen de benen lopen, met
een mutsaard ~ 223tussen de benen lopen, met
een schans ~ 223tussen twee oren zetten, de
kop ~ 38tussen vel en vlees zijn
121tussenhebben 36tussenhebben, goed ~ 39tussenpakken 36tutebors 215tutsen 42, 109tutsenbollen 109twee zakdoeken, geef mij
eens ~ 177twee, de kop tussen ~ oren
zetten 38tweelerik 192uil vangen, een ~ 7uileke vangen, een ~ 6uilke 6uilke knappen, een ~ 7uilke vangen, een ~ 2, 6uiltje 6uiltje knappen, een ~ 7uiltje vangen, een ~ 2, 6uit de maag, brand ~ 193uit de maag, uitslag ~ 193uit de neus hebben hangen,
de riemen ~ 149uit de voeten maken, zich ~
79
uit de weg gaan 96uit de weg kunnen, lastig ~
90uit de weg kunnen, slecht ~
90uit kunnen gaan, niet ~
158uit, de gaten ~ 80uit, de pijp ~ 80uit, er komt gezweer ~ 161uit, er komt materie ~ 161uit, er loopt materie ~ 161uit, hij gaat de kont weer ~
230uit, onder de voeten ~ 80uit, slaap ~ 10uit, zich de benen onder het
lijf ~ lopen 82uitbaaien 227uitbaden 227uitbruien 148uitdiepen 46uitdrogen 36uitee lopen, met de benen ~
223uitee lopen, met de benen
wijd ~ 223uiteen doen 49uiteen gaan, met de toppen
van de schoenen ~ 220uiteen halen 49uiteen lopen, breed ~ 223uiteen lopen, met de benen
~ 223uiteen lopen, met de benen
wijd ~ 223uiteen lopen, wijd ~ 223uiteen sporen, de benen ~
223uiteen vallen, zijn enkel ~
221uiteenzetten 220uitereen halen 47, 49uitereen lopen, met de
benen ~ 223uitereen lopen, met de
benen ver ~ 223uitereen lopen, met de
benen wijd ~ 223uitereen lopen, wijd ~ 223uitereen trekken 49uitfeetselen 195uitfluimen 148uitgaan wie een kaars 118uitgaan, de pijp ~ 118uitgaan, op de dief ~ 77uitgaan, opzij ~ 26uitgaan, te voet ~ 220uitgaan, terug ~ 96uitgehaald hebben, een
stommiteit ~ 208
uitgelaten, die pens heeft debeest ~ 114
uitgeven 148uitglibberen 19UITGLIJDEN 18uitglijden 18uitglijen 18uitglitschen 18, 19uitgooien 148uitgooien, fluimen ~ 148uitgooien, klarken ~ 148uitgooien, rochels ~ 148uitgraven, een kuil ~ 46uitgreiden 19uitkaaien 19uitkeien 19uitknijpen 66uitkotsen, fluimen ~ 148uitkwaaien, fluimen ~ 148uitkwakken 148uitleggen 145, 148uitleggen, fluimen ~ 148uitleven 118uitlitsen 14, 15, 18, 19uitlopen 80, 161uitlopen, terug ~ 96uitmaken, onder de voeten
~ 79uitmetten 48uitpoetsen 151uitrasten 2uitreddelen 19uitreen lopen, met de benen
~ 223uitreen lopen, met de benen
wijd ~ 223uitreen lopen, wijd ~ 223uitritsen 19uitrusten 2uitrutschen 14, 15, 18, 19uitschachten 46uitschampen 15, 18uitschetsen 19uitschieten 15, 19uitschrankelen 15, 18, 19uitschriggelen 19uitschrikkelen 15, 19uitschudden 57uitschuivelen 19uitschuiven 15, 18, 19uitschuiveren 19uitslaan, er vanal ~ 138uitslag 163, 188, 189, 190,
193, 194, 195UITSLAG ONDER DE NEUS
193uitslag uit de maag 193UITSLAG, ROOS (RODE ~)
188uitsleuren 19uitslibbelen 19
414
WLD III, 1.2
uitslibberen 15, 19uitslidderen 19uitslippen 19uitslipperen 19uitsmijten 148uitsmijten, weer ~ 95uitsnoeven 151uitsnotsen 151uitsnotten 151uitsnuiten 151uitsnuitsen 151uitsnutten 151uitspijen 148, 156uitspijen, een kwaai ~ 148uitspijen, fluimen ~ 148uitspoken 77UITSPUWEN, FLUIMEN ~ 147uitsteken naar 54uitstoffen 38uitstrankelen 19uitstrekken naar 54uitstrekken, de slagbomen ~
53uitstrinkelen 19uitteren 117uittrekken 161uittrekken, er nogal ~ 82uittreuren 118uittuffen 148uittuffen, een kwakkel ~
148uittuffen, rochels ~ 148uitvegen 36uitvleug 188, 189, 195uitvluchtig 139uitvreten 77uitwaarts gaan 220uitwaarts lopen 220uitwas 159, 160uitwassen 227uitwerpen 148uitwerpen, fluimen ~ 148uitwijken 95uitwringen 66uitzien alsof men achter een
bezem gelamd heeft127
uitzien alsof men het lijk-bred om de nek heefthangen 127
uitzien wie de dood 127uitzien wie een kaaseter
127uitzien wie een kletsje kaas
127uitzien wie een schacher
aan het kruis 126, 127uitzien wie een verscheurde
christelier 126, 127uitzien wie groene gaar
127
uitzien zoals een lijk 127uitzien, afgetrokken ~ 127uitzien, blass ~ 126uitzien, bleek ~ 126uitzien, bleekjes ~ 126uitzien, dor ~ 127uitzien, er goed ~ 111uitzien, er keps ~ 115uitzien, flets ~ 127uitzien, geel ~ 127uitzien, groen ~ 127uitzien, leed ~ 127uitzien, lelijk ~ 127uitzien, miserabel ~ 127uitzien, pips ~ 126uitzien, schamel ~ 127uitzien, schier ~ 127uitzien, slecht ~ 127uitzien, sneeuws ~ 127uitzien, snip ~ 126uitzien, snips ~ 126uitzien, vaal ~ 126uitzien, vazel ~ 127uitzien, witjes ~ 127uitzweren 161umklammern 61umlauf 189unger 5unger slapen, de ~ 7ungeren 2, 4, 5, 6ungeren (zn.) 5ungeren doen, de ~ 7ungeren houden 7ungeren slapen 2, 7ungerenslaap 5ungerenslaap doen 7ungerer 3ungerke 5ungerste 6ungerste slapen 7ungertje 5ungertje houden 7ungertje maken 7unjer 5unjer slapen, de ~ 7unjeren 2, 4, 5, 6unjeren houden 7unjeren houwen 7unjeren slapen 7unjerenslaap doen 7unjerer 3unjereslaap 5unjerke 5unjerke houden 7unjerke maken 7unjerste slapen 7unneren slapen 7unruhig heen en weer lopen
87urjen 200uts 43, 213
uts, een ~ houwen 43utsen 42uurke pakken, een ~ 8uurkes, slapen gaan voor
een paar ~ 8uurtje pakken, een ~ 8uurtjes, slapen gaan voor
een paar ~ 8va vite 158vaa 66vaaien 66vaak 3vaal 125, 139vaal kijken 126vaal uitzien 126vaan, vliegende ~ 180vaardig 3, 231vaart, er een ~ in hebben
82vagen 66vale eiken 42VALLEN 1vallen 15, 17, 19vallen met een smak 14vallen over 15vallen over zijn eigen
voeten 15vallen wie een baksteen 14vallen, door de knieën ~
222vallen, erbij gaan ~ 89vallen, gauw ~ 14vallen, hals over kop ~ 14,
17vallen, hard ~ 14vallen, in bezwijming ~
141vallen, in de nek ~ 62vallen, in de nieten ~ 141vallen, in onmacht ~ 141vallen, in zwijm ~ 141vallen, ineens ~ 14vallen, kwalijk ~ 140vallen, om de hals ~ 62vallen, om de nek ~ 62vallen, ondersteboven ~ 17vallen, onverhoeds ~ 14vallen, op het gezicht ~ 17vallen, op zijn ~ 17vallen, op zijn gezicht ~
17vallen, op zijn muil ~ 17vallen, pardoes ~ 14vallen, rond de nek ~ 62VALLEN, SCHIELIJK ~ 14vallen, schielijk ~ 14vallen, snel ~ 14vallen, stokje ~ 141vallen, van zichzelf ~ 141vallen, van zijn center ~
141
415
WLD III, 1.2
vallen, van zijn eigen ~141
vallen, van zijn klot ~ 141vallen, van zijn klot af ~
141vallen, van zijn klotje ~
141vallen, van zijn stokje ~
141vallen, van zijn sus ~ 140vallen, van zijn sus af ~
140vallen, van zijn susje ~
140vallen, van zijn zelve ~
141vallen, verduizeld ~ 141vallen, vlot ~ 14vallen, zijn enkel uiteen ~
221vallen, zonder erg ~ 14vallende ziekte 168valling 178valling, een ~ gepakt heb-
ben 176valling, een ~ hebben 176valling, goede ~ 178valling, klein ~ 178valling, zwaar ~ 178valse krop 174van …, het mannetje ~ 227van de aap gaan 141van de baan gaan 19van de benen af 72van de gard af gaan 141van de gard gaan 141van de graat gaan 141van de karwats krijgen 34van de knuppel geven 38van de leest geven 38van de maar bereden zijn
9van de maar gereden zijn
9van de maar rijden 9van de meter geven 38van de molen gekregen
hebben, een slag ~ 139van de nachtmaar bereden
zijn 9van de riem geven 38van de sokken gaan 141van de stok geven 38van de stok krijgen 34van de welt af 142van de welt af gaan 141van de welt gaan 141van de wereld 142van de wereld af gaan 141van gebrand te zijn, blaar ~
198
van God getekend 216van Hechtel besmet 170van het lijf lopen, met de
benen ~ 223van het spoor zijn 223van hot naar haar draaien
21van hot naar haar lopen
85, 94van hot naar haar schuiven
26van houvast zijn 158van Hunsel besmet 170van korte adem 143van mijn broer jan, ik kreeg
hem ~ 152van Sint-Markoen besmet
170van spoor, breed ~ zijn
223van streek, maag ~ 185van zich af houwen en
stampen 105van zich afstoten 53van zichzelf vallen 141van zijn center gaan 141van zijn center vallen 141van zijn eigen af 142van zijn eigen gaan 141van zijn eigen vallen 141van zijn geloop gaan 141van zijn ietje gaan 141van zijn klot af gaan 141van zijn klot af vallen 141van zijn klot gaan 141van zijn klot vallen 141van zijn klotje af 142van zijn klotje vallen 141van zijn stokje af gaan 141van zijn stokje gaan 141van zijn stokje vallen 141van zijn sus 142van zijn sus af 142van zijn sus af gaan 140van zijn sus af vallen 140van zijn sus gaan 140van zijn sus vallen 140van zijn susje vallen 140van zijn zelve 142van zijn zelve gaan 141van zijn zelve vallen 141van zin zijn, get ~ 77van zin zijn, wat ~ 77van, er niet ~ kunnen
blijven 68van, teruggaan ~ 96vanal uitslaan, er ~ 138vanal zeggen 138vandoor trekken 82vaneen doen 49vaneen halen 49
vaneen houwen 49vaneen razen 47vaneen rijten 49vaneen trekken 49vaneenaf doen 49vaneenhouwen 39VANGEN 1vangen, een uil ~ 7vangen, een uiltje ~ 2, 6vangen, geen goede zijn om
varkens te ~ 224vangt, krankheid die ~ 124vangt, krankte die ~ 124varice 184varken gereden hebben
224varkens, geen goede zijn
om ~ te vangen 224varkensdrafje, op een ~
lopen 78varkensdrafke, op een ~
lopen 78vast op de benen, niet ~ 70vast op de poten, niet ~ 70vast te poot, niet ~ 70vast ter been, niet ~ 70vast, het ~ hebben 176vast, het ~ zitten hebben
176vasthaaien 68vasthouden 68vasthouden, lief ~ 62vasthouwen, lief ~ 62vastpakken 61, 62, 66vastpakken, lief ~ 62vastschnallen 66vastsnappen 61vastzitten 158vats 210vatten 54, 55vazel 114, 126vazel kijken 127vazel op de knoken 71vazel uitzien 127vazel voelen, zich ~ 115veeg 29, 33, 43, 210veeg geven 36veeg in het bakkes 31veeg in het gezicht 31veeg om de oren 32veeg op de muil 31veeg op de smoel 31veeg op het bakkes 31veeg voor de muil 31veel gegeten, te ~ 186veel in hebben 77veel paard gereden hebben
224veel water hebben, te ~ 204veel, lopen voor even ~
74, 76
416
WLD III, 1.2
vees 229vees errond draaien, een ~
228veesten gaan 79vegen 36, 49, 54, 81, 83,
85, 86, 92, 95, 109vegen gaan 79vegen, herum ~ 86vegen, op zijn oren ~ 36vel af 211vel afschillen, het ~ 212vel met kleine knobbeltjes,
plekken op het ~ 190vel van nagelring 203vel vol kuilen van de
windpokken 165vel, dood ~ 199vel, get onder zijn ~ hebben
dat niet deugt 120vel, hard ~ 199vel, het ~ gescheld hebben
162vel, in een kwaad ~ zitten
120vel, in een slecht ~ steken
120vel, in geen gezond ~ zitten
120vel, in geen goed ~ steken
120vel, in geen goed ~ zitten
120vel, niet in een goed ~
zitten 120vel, rauw ~ 163vel, tussen ~ en vlees zijn
121velke 203velkes 163velleke 203vellekes 163vellekes, witte ~ 171vellen, rode ~ 188velletje 203velletjes 163velletjes, witte ~ 171vendelen 76venijn 166ver uitereen lopen, met de
benen ~ 223verband 229verband leggen, een ~ 228verband omdoen, een ~
228verbandgaas 229verbeelding 122VERBERGEN 60verbergen 60verbinden 228VERBINDEN VAN EEN WONDE
228
verbrand 189VERDACHT RONDLOPEN 76verdoemenis, op zijn ~
kappen 37verdoemenis, op zijn ~
krijgen 34verdoold lopen 74verdraaid 27verdraaide, een ~ 30verduisterd 138verduizeld 138verduizeld neervallen 140verduizeld vallen 141verduizeld worden 141verduizelen 139, 142verduizelig 138verduizelijk 138verduizeling 140VERDWENEN 80verdwenen 80verf, geel ~ 187verfomfaaien 67verfommelen 67verfongelen 67verfroffelen 67VERFROMMELEN 66verfrommelen 67verfromselen 68verfrongelen 67verfronselen 67verfronsen 67verfrotselen 67vergaan lijk zout in de pot
118vergeesd 144vergeven 166vergierd zijn 186vergif 166vergif voeren 166vergift 166vergift geven 166vergiften 166VERGIFTIGEN 166vergiftigen 166vergiftiging 166vergillen 134verhaarenkelen 221verhaffelen 68verhamfelen 68verhampelen 68verhandselen 68verhandsvollen 68verhandvollen 67, 68verhanfelen 67verhard 201verharden 200verharen 200verhuid 162verkald 174verkald, een beetje ~ 175verkald, een spier ~ 175
verkald, stijf ~ 175verkald, zwaar ~ 175verkamizolen 38verkammezolen 38verkeerde poot, met de ~
28verkeld 174verkeld, een beetje ~ 175verkeld, zwaar ~ 175verkeldheid 178verkeldheid, een ~
opgelopen hebben 176verkild 135VERKILLEN 134verkillen 134verkleind, maag ~ 186verkleuken 213VERKLEUMD 135verkleumd 135verkleumen 134verkleuren 135verkokt 175verkopen, tarwe ~ 8verkou 175verkoud 136, 174verkoud, doreweg ~ 175verkoud, duchtig ~ 175verkoud, een beetje ~ 175verkoud, een spier ~ 175verkoud, erg ~ 175verkoud, fel ~ 175verkoud, flink ~ 175verkoud, get ~ 175verkoud, goed ~ 175verkoud, licht ~ 175verkoud, rot ~ 175verkoud, stevig ~ 175verkoud, stijf ~ 175verkoud, wat ~ 175verkoud, zona ~ 175verkoud, zwaar ~ 175VERKOUDEN 174verkouden 174verkouden, een beetje ~
175verkouden, erg ~ 175verkouden, fel ~ 175verkouden, ferm ~ 175verkouden, zich ~ hebben
177VERKOUDHEID 177verkoudheid 178VERKOUDHEID, EEN ~
HEBBEN 175verkoudheid, een ~
opgedaan hebben 176verkoudheid, een ~
opgelopen hebben 176verkoudheid, een ~ te
pakken hebben 176verkoudheid, ferme ~ 178
417
WLD III, 1.2
verkoudheid, lichte ~ 178verkoudheid, zware ~ 178verkoudigheid 178verkoudigheid, een ~
hebben 176verkoudigheid, lichte ~
178verkoudigheid, zware ~
178verkoudigheids 178verkoudingheid 178verkoudingheid, een ~
opgelopen hebben 176verkoudingheid, zware ~
178verkouds 175verkoudsheid 178verkouwen 174verkouwen, een beetsje ~
175verkouwen, erg ~ 175verkratsen 211verkreukelen 67verkrimpen 134verkronkelen 67verkurijen 118verkwaaien 161verkwaden 161vermeubelen 38vernikkelen 135VEROORZAKEN, EEN
PIJNSCHEUT ~ 128verozeld 136verozelen 135verpokkeld 165verpondelen 69verpongelen 69verrazen 67verrekken 135, 213verrekken, zijn enkel ~
221verrenken 213verroeren, (zich) ~ 11verroffen 213verrukken 213verruwen 200verschandeleerd 165, 214verschandeneerd 165verscheurde christelier,
uitzien wie een ~ 126,127
verschot 181, 182verschrikken 132verschudden, zich ~ 59verschwunden 80verslag 167versmachten 144versnops 175versnopt 175versnuft 175versoppen 37
verspuiten 118verstand, lopen zonder ~
84versteken 60versterf 204versteven 135verstijfd 135verstijven 135verstikken 144verstommelen 60verstoppen 60, 158verstopping 158verstopt 158verstroppen 51VERSTUIKEN 213verstuiken 213, 221versuft 139versuggelen 118versukkelen 118verteerd (zijn), niet ~ 186vertellen, schuine kal ~
138verteren, hij is ~ 8vertettelen 69vertreden, (zich) ~ 72, 75vertrejen, zich ~ 72, 75vertrekken 11vertrokken, hij is omtrent ~
4vervallen 118vervellen 162vervreten 186vervuilen 161verzetten 26verziehen 208verzorgen 228verzweren 161verzwering 160, 194verzwikken 213vesperen 82vetbol 160vetsen 82vetten 82, 85vetwormkes 195vetwormpjes 195veulen, op moeders ~ gaan
220vief gaan 94vief lopen 94vief rondlopen 94viefig lopen 84viemen 41vierklauws gaan lopen 55viervoetig 81vies krankte 206vies prats 212vies, het ~ te pakken
hebben 177vies, het ~ zitten hebben
177vieve, de ~ 157
vieze brats 212viffig lopen 84vijf geboden laten voelen,
de ~ 38vijs 229vijs terrond drae, een ~
228vijt 202vil 210villen 229, 230villerke 230villertje 230VINDEN 1vinger, koude ~ 206vinger, pijn aan zijn ~ 202vinger, witte ~ 202vinger, zwerende ~ 202vingers draaien 67vingers draaien, met de ~
67VINGERS EN HANDEN, STIJF
VAN ~ 136vingers, met de ~ spelen
68vink, groene ~ 150vinkelhout rapen 61violer 38vite gaan 79vite, va ~ 158vits 30vits, met een ~ afsmeren
40vits, met een ~ houwen 40vitsen 40, 94vitsen 82vlaai 30Vlaams gaan 220vlammen, erop ~ 63vlammen, rond de oren ~
37vlas 125vlaskleurig 125vlasschijter 127vlees, de nagel is in het ~
gewassen 202vlees, haard ~ 199vlees, hel ~ 199vlees, ik heb mijn nagel in
het ~ gereten 202vlees, tussen vel en ~ zijn
121vlees, wild ~ 199vleeswonde, diepe ~ 209vlek, blauwe ~ 212vlekjes, witte ~ 171vlekken 188vlekskes, witte ~ 171vleugelen 74, 76vliegen 80, 86, 200vliegen, een laten ~ 152vliegen, hier en daar ~ 94
418
WLD III, 1.2
vliegen, om de hals ~ 62vliegen, om de nek ~ 62vliegen, rond de nek ~ 62vliegend flerecijn 182vliegende gicht 180, 181,
183vliegende jicht 180, 181vliegende tering 180vliegende vaan 180vliegenscheet 192vliem 230vliemen 230vlijm 230vlijmen 230vlijmscherp mesje 230vlim 147, 230vloeren 52vlooien herjagen, de ~ 63vlooien in de staart hebben
77vlot lopen 82, 83vlot op en neer lopen 85vlot vallen 14vlotte, de ~ 157vlotte-kom-gauw, de ~ 157vlotte-maak-voorwaarts, de
~ 157vlucht, op de ~ gaan 79vluchten 79VLUG LOPEN 81vlum 230vocht 180, 204vochts 180vod 229vod rond doen, een ~ 228vod rond draaien, een ~
228voelen dat men get aan zich
heeft 115voelen, de vijf geboden
laten ~ 38voelen, iets ~ 123voelen, met de handen ~
53voelen, zich aardig ~ 115voelen, zich beroerd ~ 115voelen, zich ellendig ~ 115voelen, zich goed ~ 111voelen, zich huiverig ~
115voelen, zich krank ~ 115voelen, zich kwalijk ~ 115voelen, zich lekker ~ 111voelen, zich melig ~ 115voelen, zich misselijk ~
115voelen, zich mottig ~ 115voelen, zich niet gezond ~
114voelen, zich niet goed ~
114
voelen, zich niet juist ~115
VOELEN, ZICH NIET LEKKER ~114
voelen, zich niet lekker ~114
voelen, zich niet op zijn stal~ 115
voelen, zich niet op zijnstokken ~ 115
voelen, zich niet recht op ~115
voelen, zich niet richtig ~115
voelen, zich niet te goed ~115
voelen, zich ongemoed ~115
voelen, zich op zijn onge-mak ~ 115
voelen, zich raadselig ~115
voelen, zich slecht ~ 115voelen, zich vazel ~ 115voelen, zich ziek ~ 115voeren, de musjes ~ 156voeren, in het schild ~ 77voeren, vergif ~ 166voet 80voet zijn 79voet, dikke ~ 219voet, gicht aan de ~ 183voet, gicht in de ~ 183voet, maken dat men ~ komt
79voet, misvormde ~ 219voet, scheut in de ~ 183voet, te ~ jouwes gaan 220voet, te ~ naar huis gaan
220voet, te ~ uitgaan 220voetblaar 198voetdoen 60voetdraaien 142voeteke 219voeten à la Charlot, scheve
~ 220voeten buitenuit zetten, de ~
220voeten, de hakken voor de ~
gooien 82voeten, dikke ~ 204voeten, Franse ~ hebben
220voeten, lastige ~ hebben 90voeten, met bare ~ door het
water lopen 98voeten, met blootse ~ door
de poeltjes lopen 98voeten, met blote ~ door
gewater lopen 98
voeten, met blote ~ door hetwater patsen 97
voeten, met blote ~ in hetwater plenzen 97
voeten, met stacheln onderde ~ lopen 89
voeten, onder de ~ in zijn121
voeten, onder de ~ uit 80voeten, onder de ~ uitmaken
79voeten, terug op zijn ~ 231voeten, vallen over zijn
eigen ~ 15voeten, zich uit de ~ maken
79voetgicht 183voetje 183, 219voetje baden 97voetje voor voetje gaan 90VOETJICHT 182voetjicht 183voetkleinen 79voetkramen 60voetlopen 79voetpakken 56voetreumatiek 183voetrutschen 55voetscharren 55voetsnappen 55voetstap 93voetsteken 60voetteren 118vol kuilen van de wind-
pokken, vel ~ 165vol littekens 165vol, de boks ~ hebben 224vol, lopen of men de boks ~
heeft 224vol, met de boks ~ lopen
224volle maag 185volvreten 186vomeren 156voor de hoest, flesje ~ 229voor de kits, een ~ 31voor de muil, slag ~ 31voor de muil, veeg ~ 31voor de voeten gooien, de
hakken ~ 82voor de vot pakken, hem ~
82voor een doedelzak
aanhoren, de hemel ~139
voor een paar uurtjes, slapen gaan ~ 8
voor even veel lopen 74,76
voor mangel houwen 82voor niks rondlopen 76
419
WLD III, 1.2
voor pampus neervallen142
voor zich heen lopen 76voor, de ~ op 80voor, voetje ~ voetje gaan
90vooraan komen, zwaar ~
90vooraan maken 81voorbijlopen, zijn eigen ~
82voormansgang, lopen met
een ~ 74VOOROVERDUIKELEN 15vooroverduiken 16vooroverknikkelen 16vooroverschieten 16vooroverslaan 16vooroverstuiken 16voorovertirvelen 16voorovertuimelen 16voorovervallen 16voort, onrustig terug en ~
gaan 87voort, terug en ~ bessemen
85voort, terug en ~ draaien
21voort, terug en ~ schuiven
26voort, terug en ~ weisteren
26voort, terug en ~ wemelen
26voortdraaien 139voortgaande ziekte 124voortgaat, ziekte die ~ 124voortloopt, ziekte die ~
124voortmaken 81voortsukkelen 78voortzet, ziekte die ~ 124vooruit gaan 11vooruitdribbelen 78vooruitdujen 89vooruitduwen 89vooruitgaan, met hotsen en
stoten ~ 12vooruitgaan, met schokjes ~
12vooruitgaan, met schokken
~ 12vooruitgaan, traag ~ 12vooruithuppelen 12vooruitkomen, lastig ~ 90VOORUITKOMEN, MOEILIJK ~
89vooruitkomen, niet ~ 78,
90vooruitkomen, niet goed ~
90
vooruitkomen, slecht ~ 90vooruitkretsen 90vooruitmaken 81vooruitsteken 53vooruitstoten 53VOORUITSTOTEN MET DE
ARMEN, RECHT ~ 53vooruitstoten, recht ~ 53vooruitstuiken, recht ~ 53vooruitsukkelen 89voorvoeten, op zijn ~ lopen
94voorwaarts komen, slecht ~
90voorwaarts maken 81voorwaarts, terug en ~
lopen 85voos worden 135voren 202vort 80vort zijn 79vort, maken dat men ~ komt
79vortdoen 60vortdraaien 142vortkleinen 79vortkramen 60vortkwijnen 118vortlopen 79vortpakken 56vortpakken, rap ~ 56vortritsen 55vortrutschen 55vortscharren 55vortsnappen 55vortsteken 60vortteren 118vorttrekken 56vot 80vot, de ~ achteruit gooien
83vot, de ~ inhebben 115vot, hem voor de ~ pakken
82vot, zweer aan de ~ 194vot, zweren aan de ~ 194votblaadje 122votblaatsje 122votpakken, rap ~ 56votscharren 55votsteken 60vottrekken 56VOUWEN 66vouwen 66vree 136, 200vreigel, het ~ te pakken
hebben 177vreissem 190, 191vreselijke droom 9vrieë hoet 163vrij rondlopen 94
vroetmaken 81vuil 162vuil mannetje 171vuil neus 150vuil tanden 172vuil van de tanden 172vuil ziekte 206VUIST, MET DE ~ IN DE RUG
SLAAN 39vuist, met de ~ in de rug
houwen 40vuist, met de ~ in de rug
slaan 40vuist, op de ~ zitten 108vuist, wonde als mijn ~
209vuistenslag 39vurig lopen 83vurrewats maken 81vuur 190, 204, 206vuur van Sint-Markoen
170vuur, rood ~ 207vuur, wild ~ 189, 204vuurwater 180waai 30waaielaar 192waaielen 88waaien 74, 92, 223waaien 96, 97, 98waaier, lopen lijk een ~
224waard zijn, geen eend ~
115waard zijn, geen kloten ~
115waard zijn, niet ~ 138waard zijn, niets ~ 115waard, niets ~ 113waard, niks ~ 113WADEN 96waden 96, 97, 98waden, door het water ~
97wafel 30wag 192wagel 192wagen, gelijk een krakende
~ zo voel ik me van-daag 114
wagens, krakende ~ lopenhet langste 114
wagenspikkig 71waggelachtig 71waggelen 23, 25, 71, 87,
218, 223WAGGELEN 87waggelend lopen 87waggelentère 71waggelentère lopen 87waggelentèrend lopen 87
420
WLD III, 1.2
waggelig 71wakende 10wakkelen 25, 87wakkelend lopen 87wakkelentère 71wakkelig 71WAKKER 10wakker 10wakker maken 10wakker worden 11wal 192walg 192walseren 76wand, wit wie de ~ 126WANDELEN 72wandelen 72wandelende jood, lopen wie
een ~ 87wang, domp op de ~ 31wang, slag op de ~ 31wankel 71wankel lopen 88wankelachtig 71wankelen 25, 71, 87wankelend lopen 88wankelentère 71wankelig 71wankelijk 71wapperen 25, 72, 73, 222war 192warje 199warm maken, het poepje
eens ~ 38warm maken, ze iemand ~
38wars lopen 84warze 199was 182was, gezicht zo geel als ~
127wassen 227wat bereiken 54wat een getrampel, zo een
getaffel 73wat een gewemel en een
geschroffel op de bank25
wat gaan liggen 8wat in de handen hebben,
de ganse tijd ~ 68wat inbeelden, zich ~ 122wat mee geven 38wat motterig zijn 177wat onder de leden hebben
120wat oplopen, zich ~ 205wat van zin zijn 77wat verkoud 175wat ziek 113wat zijn, iemand ~ 123wat zit je te ruiken 130
water 180, 204water hebben, te veel ~
204water, barvoets door de
poelen ~ lopen 98water, barvoets door het ~
lopen 98water, barvoets door poelen
~ lopen 98water, blootvoets door
poeltjes ~ lopen 97water, door het ~ dabbelen
98water, door het ~ dabberen
98water, door het ~ klavotsen
99water, door het ~ klossen
98water, door het ~ krossen
99water, door het ~ lopen 98,
99WATER, DOOR HET ~ LOPEN
MET SCHOEISEL AAN 98water, door het ~ opwaden
99water, door het ~ plassen
97water, door het ~ platsen
97water, door het ~ plenzen
97water, door het ~ plotsen
98water, door het ~ pratsen
98water, door het ~ soppen
99water, door het ~ waden
97water, het op het ~ hebben
186water, in het ~ dabberen
98water, in het ~ houden 57water, in het ~ leggen 57water, in het ~ steken 57water, in het ~ stompen 57water, in het ~ stoten 57water, Keuls ~ 221water, kou op het ~ 186water, met bare voeten door
het ~ lopen 98water, met blote voeten
door het ~ patsen 97water, met blote voeten in
het ~ plenzen 97water, met platspoten door
het ~ lopen 98water, onder ~ duwen 56
water, onder ~ zetten 56water, onder het ~ steken
56water, weer op zijn ~ 232waterblaar 198waterblaas 204watergal 154WATERPOKKEN 206waterpokken 206WATERZUCHT 204waterzucht 204watjekou 30wats 29, 211wats om de oren 32watsen 33, 36, 41wauwen 96wazelen 137wazelig 139wazig 139wederen 200wee 128wee zijn hals 173wee, de buik doet ~ 185wee, de buik doet hem ~
185weegscheet 192weegschijter 192week 112ween 192weendel 192weender 192weenoog 192weer 121weer 197, 198, 199weer de oude 232weer een weert hebben
177weer effen 231weer en weg lopen 85weer erbovenop 231weer erdoor 231weer gedaan 231WEER GENEZEN 231weer genezen 231weer gesolveerd 232weer gezond 232weer goed 231weer goed op gang 231weer in zijn plooien 232weer in zijn sas 232weer op de been 231weer op de gang 232weer op de poten 231weer op het zijn 232weer op trek 232weer op zijn chic 232weer op zijn effen 231weer op zijn esse 232weer op zijn goede 231weer op zijn juste 232weer op zijn kilo 232
421
WLD III, 1.2
weer op zijn oud 232weer op zijn oude traut
232weer op zijn plooi 232weer op zijn plooien 232weer op zijn stelten 232weer op zijn stokken 231weer op zijn stukken 231weer op zijn water 232weer op zijn zat 232weer te been 231weer te goed 231weer te poot 231weer terug te goed 231weer uitsmijten 95weer, bedrijvig heen en ~
lopen 85WEER, DRUK HEEN EN ~
LOPEN 85weer, druk heen en ~ lopen
85weer, druk in de ~ zijn 85,
94weer, fitsig over en ~ lopen
85weer, heen en ~ bijzen 85WEER, HEEN EN ~ DRAAIEN
20weer, heen en ~ draaien 21weer, heen en ~ lopen 76,
94WEER, HEEN EN ~ SCHUIVEN
25weer, het ~ zitten hebben
176weer, hij gaat de kont ~ uit
230weer, in de ~ zijn 85WEER, MOMPELEND HEEN EN
~ DRAAIEN 21weer, opgeregt heen en ~
lopen 87weer, over en ~ draaien 21weer, over en ~ lopen 21weer, over en ~ schuiven
26weer, over ende ~ draaien
21weer, over ende ~ lopen
85weer, over ende ~ wemelen
26weer, unruhig heen en ~
lopen 87weer, weg en ~ koersen 85weer, weg en ~ lopen 85weer, zenuwachtig heen en
~ lopen 87weer, zweer aan het ~ 194weeral de oude 232weeral gedaan 231
weeral genezen 231weeral te been 231weerdel 192weermaal genezen 231weermaal op zijn stokken
231weermaal te been 231weermaal te poot 231weern 192weerndel 192weernder 192weernoog 192weeroog 192weerouf 192weerpijn 180weerstand, min ~ 112weert, weer een ~ hebben
177weerwortel 203weg 80weg en weer koersen 85weg en weer lopen 85weg, de klets ~ hebben
176weg, in de ~ zitten 123,
158weg, lastig uit de ~ kunnen
90weg, slecht uit de ~ kunnen
90weg, uit de ~ gaan 96weg, weer en ~ lopen 85weg, zich een ~ banen 99wegbergen 60wegdoen 60wegdoezelen 4wegescheet 192wegeschijter 192wegeschijterd 192wegetrits 192weggraaien 55WEGGRISSEN 55weggrissen 55weggritsen 55wegjagen 103wegklauwen 55wegkruipen 60wegkwelen 118WEGKWIJNEN 117wegkwijnen 118wegleggen 60weglopen 79weglopen, kwaad ~ 83wegpakken 56wegpikken 56wegpoezen, zich ~ 79wegratsen 55wegrennen 79wegrijten 56wegritsen 55wegroffen 56
wegscharren 55wegsnappen 55wegsnutten 56wegsteken 60wegstoppen 60wegteren 117wegzakken 4wegzetten 60weier, lopen lijk een ~ 224weifelen 89weisteren 23, 25, 44, 46,
48weisteren, terug en voort ~
26weke, de ~ 157WEKKEN 9wekken 9wel 192wel op, niet heel ~ 113wel te pas, niet ~ 113wellig 192welt, van de ~ af 142welt, van de ~ af gaan 141welt, van de ~ gaan 141wemelen 21, 23, 25, 26,
48, 68wemelen, op en neer ~ 26wemelen, over ende weer ~
26wemelen, terug en voort ~
26wen men de bikaars heeft,
lopen als ~ 224wenderik 192wenerik 192wenkelen 43wenken 20, 43wentelen 48weps 126wer 192werel 192wereld, van de ~ 142wereld, van de ~ af gaan
141weremaal op zijn stekken
231weren 202weren (mv.) 198, 199WERKBLAAR 198werkblaar 198werpen 53werpen, dooreen ~ 47westen, buiten ~ 142weten, rondlopen en de
baan niet ~ 74wets, buiten ~ 142weven 26weveren 25, 26wezen, slag op het ~ 31wie dat hij moet zijn, niet ~
115
422
WLD III, 1.2
wie de dood, uitzien ~ 127wie de wand, wit ~ 126wie dood gezicht 127wie een acht uren-arrest,
gezicht ~ 127wie een baksteen, vallen ~
14wie een beer, sterk ~ 112wie een beugelring, benen ~
hebben 224wie een bij, gaan ~ 82wie een bij, lopen ~ 86wie een bij, zo rap ~ zijn
86wie een boer, lopen ~ 222wie een dobbel, draaien ~
22wie een doodskop, gezicht
~ 127wie een dop, draaien ~ 22,
139wie een dop, ronddraaien ~
22wie een dragonder, lopen ~
84wie een eend, lopen ~ 224wie een elf uren-lijk,
gezicht ~ 127wie een gek, lopen ~ 84wie een gek, ronddraaien ~
22wie een gek, rondlopen ~
87wie een halve dolle, lopen ~
84wie een halve gare, lopen ~
84wie een halve gek, lopen ~
84wie een hazewind, lopen ~
82wie een heks die het gat
brandt, lopen ~ 86, 95wie een ijsdop, draaien ~
22wie een kaars, uitgaan ~
118wie een kaaseter, uitzien ~
127wie een kameel, poten ~
220wie een karnol, draaien ~
22wie een kievit, lopen ~ 95wie een kletsje kaas, uitzien
~ 127wie een knol, draaien ~ 22wie een kokkerel, draaien ~
22wie een kokkerel, rond-
draaien ~ 22
wie een kokkernel, draaien~ 22
wie een kokkernol, rond-draaien ~ 22
wie een kwikstaart, lopen ~95
wie een landmeter, treden ~92
wie een leggende hen, lopen~ 87
wie een oude bok, lopen ~222
wie een oude, gezicht ~127
wie een pees, gaan ~ 82wie een poppernel, draaien
~ 22wie een postpaard, lopen ~
74wie een rat, lopen ~ 86wie een schacher aan het
kruis, uitzien ~ 126,127
wie een schijtende haan,lopen ~ 87, 95, 224
wie een schijtende hond,lopen ~ 86
wie een snoer, gaan ~ 82wie een taxi, gaan ~ 220wie een tielvermoets,
draaien ~ 22wie een tol, draaien ~ 22wie een trapgans, gaan ~
217wie een verscheurde
christelier, uitzien ~126, 127
wie een wandelende jood,lopen ~ 87
wie een wilde, lopen ~ 84wie een zatte, lopen ~ 72,
89wie ene die in zijn broek
gescheten heeft, lopen ~224
wie groene gaar, uitzien ~127
wie het moet zijn, niet ~115
wie hij moet zijn, niet ~115
wie kokkerel, draaien ~139
wiebelen 21, 23, 25, 26,48
WIEBELEN 25wiebelig lopen 89wiebelkont 25wiegelen 23, 25, 26, 89wiegelig 71wiegen 25, 44
wiegescheet 192wiegewagen 25wiekelen 23wieken 228wiel van Sint-Catharina
190wielewalen 25wiemelen 23, 25, 26, 48,
68wiemelen, op en neer ~ 26wiemelen, over ent weer ~
26wiemelen, terug en voort ~
26wiermelen 23wieter 192wieveren 25, 26wiewauwen 21wiewelen 26wijd doortreden 91wijd greiden 91wijd open lopen, met de
benen ~ 223wijd schrijden 91wijd schuiven 220wijd spoor 223wijd spoor lopen, met een ~
223wijd spoor maken 223wijd treden 91, 220, 223wijd uiteen lopen 223wijd uiteen lopen, met de
benen ~ 223wijd uitereen lopen 223wijd uitereen lopen, met de
benen ~ 223wijdbeens gaan 223WIJDBEENS LOPEN 222wijdbeens lopen 223wijdbeens zijn 223wijde, een ~ greid in de
boks hebben 92wijde, een ~ greid in de
broek hebben 223wijde, met ~ benen lopen
223wijde, met een ~ greid
lopen 223wijde, op het ~ spoor lopen
223wijken 20, 95wijken, zich ~ 95wijnplek 188wijnpokken 206wijnvlek 188wijsmaken, zichzelf get ~
122wijwortel 203wikkel 229wiks 30wiksen 38
423
WLD III, 1.2
wild lopen 84wild vlees 199wild vuur 189, 204wilde, lopen wie een ~ 84wildweg lopen 84wind 178wind, een ~ hebben 176wind, in de ~ lopen 76wind, in de ~ meedraaien
22wind, met de kop in de ~
lopen 83windel 229windel erom doen, een ~
228windel rond draaien, een ~
228windelen 228windpokken 206windpokken, vel vol kuilen
van de ~ 165windsel 229winsel 229winseln 26, 48winspokken 206wintelen 48winter, de ~ 201winter, de ~ krijgen 200wintergezicht 201winterhanden 201wintertenen 201wintervoeten 201wionder 192wippen 222wirbeln 22wirvelen 21wispelen 22wit 125wit als een dode, zo ~ 125wit als een sneeuwschijter
126wit en zwart houwen 39wit kijken 127wit wie de wand 126witbek 127witjes 125witjes uitzien 127witjes zien 127witte velletjes 171witte vinger 202witte vlekjes 171wittekes 125wittekes uitzien 127wittekes zien 127wjaan 192wjaander 192wjanerik 192wjonderik 192wjoon 192woelen 46, 47, 48WOELEN 48
woest lopen 84WOEST, ONACHTZAAM LOPEN
84woesten 84woestig lopen 84wolf 172wolf in de tanden, gebit in
de handen 172wolvengebit 172won 208, 210won as mijn vuist 209won, bloedige ~ 209won, diepe ~ 209won, erg ~ 209won, fel ~ 209won, ferm ~ 209won, gapende ~ 209won, grillige ~ 209won, grote ~ 209won, lee ~ 209won, lei ~ 209won, open ~ 209won, wrede ~ 209wond 208, 210wond, gapende ~ 209wond, grote ~ 209wond, open ~ 209WONDE 208wonde 208, 209, 210wonde als mijn vuist 209WONDE, BETTEN VAN EEN ~
227wonde, bloedige ~ 209wonde, brede ~ 209wonde, diepe ~ 209wonde, erge ~ 209wonde, felle ~ 209wonde, ferme ~ 209WONDE, GAPENDE ~ 209wonde, gapende ~ 209wonde, grillige ~ 209wonde, grote ~ 209wonde, lede ~ 209wonde, open ~ 209wonde, openstaande ~ 209WONDE, VERBINDEN VAN EEN
~ 228wonde, wrede ~ 209wonderdokter 227wonderdoktoor 227wonderik 192wong 208wong, gapende ~ 209wonj 208, 209wonj, diepe ~ 209wonj, gapende ~ 209wonj, open ~ 209wopengekipt 201wopengesprongen 201wopgekipt 201wopperen 222
worm 189, 190wortel 203wouf 172wouvengebeet 172wrat 197, 199WRAT 199wratsel 199wratselen 21, 26, 48wrattel 199wrede huid 163wrede wonde 209wreed 136, 200wregelen 25, 48wregelen, met de handen ~
68wreutelen 46, 48wreuten 46, 48wriaan 192wriemelen 22, 23, 26, 48wriemelen 67WRIJVEN 48wrijven 49, 66wrijven, in de handen ~ 68wrikken 66wringen 24, 66WRINGEN 66wroelen 46, 48wroetelen 46, 48, 66WROETEN 46wroeten 46, 48, 66, 85wroeten, altijd ~ 86wrotte tanden 172wrotzak 197wruitelen 46wuisteren 44, 46, 48x-benen 220, 222x-benen hebben 220x-poten 220x-voeten hebben 220zaaf 225zachskes hoesten 145zachskes kuchen 146zachtjes hoesten 145zachtjes kruipen 77zachtjes kuchen 146zagen 8zagen, bomen ~ 8zak 160zak, get op de ~ hebben
121zak, op de ~ houwen 37zak, pijn in de ~ 185zak, pijn in zijn ~ 185zakdoeken, geef mij eens
twee ~ 177zakken, door de knieën ~
221zakken, in de knieën ~
102, 222zakpijn 185zakt, het eten ~ 152
424
WLD III, 1.2
ZALF 225zalf 225zat 138zat, niet in zijn ~ 113zat, weer op zijn ~ 232zatte, lopen wie een ~ 72,
89zauf 225zauwelen 4ze gebatterd krijgen 34ze gedekt krijgen 34ze gedozen krijgen 34ze gegoten krijgen 34ze gepezeld krijgen 34ze gereten krijgen 34ze gestokt krijgen 34ze gezwamd krijgen 34ze gezwensd krijgen 34ze iemand warm maken 38ze kloppen 130ze zien draaien 139zeek 190, 191, 193, 194zeenwater 180zeer 128zeer gaan 83zeer lopen 101zeer, mijn kal doet ~ 167zeer, zijn keel doet ~ 173zeevoog 196zeggen, vanal ~ 138zeikbeziender 227zeilen, met hoge ~ lopen
84zeilkes halen 156zeiltjes halen 156zeker, niet ~ lopen 88zelve, van zijn ~ 142zelve, van zijn ~ gaan 141zelve, van zijn ~ vallen
141zengende pijn 128zenuw 121zenuwachtig gaan 87zenuwachtig heen en weer
lopen 87zenuwachtig lopen 87zenuwachtig rondlopen 87zenuwen 68zenuwen, open ~ 189zenuwpees 86zenuwweren 121, 122zetsel 191ZETTEN 1zetten, de kop tussen twee
oren ~ 38zetten, de voeten buitenuit ~
220zetten, dooreen ~ 47zetten, een keukeleboom ~
16zetten, een keukelebuit ~ 16
zetten, grote passen ~ 91zetten, grote schreden ~ 91zetten, grote stappen ~ 91zetten, het kalf achter de
deur ~ 156zetten, onder water ~ 56zetten, ondereen ~ 47zetten, ondersteboven ~ 47zetten, overhoop ~ 47zetten, schreden ~ 92zetten, zich in beweging ~
11zetten, zich in de gang ~
11zetten, zich op de hukken ~
101zetten, zich op de hukken
gaan ~ 101zetten, zich op het hukje ~
101zetten, zich op hukken ~
101zetten, zich op zijn huk ~
101zetten, zich op zijn hukjes ~
101zetten, zich op zijn hukken
~ 101zevenoger 196zevenoog 196zevenschotel 196zevenzweer 196zeve-oger 196zeve-oog 196zever 152zich aan de enkel stoten
221zich aanstoten 15, 221zich aardig voelen 115zich achteruit maken 95zich afstoten, van ~ 53zich bemoeien 11zich beroerd voelen 115zich bewegen 11zich bij elkaar rapen 231zich bots stoten 109zich braken 155zich brechen 155zich buigen 24ZICH BUKKEN 24zich bukken 24, 101zich de benen onder het lijf
uit lopen 82zich de enkel open stoten
221zich een weg banen 99zich eens iemand pakken
38zich ellendig voelen 115zich ene maken 8zich get eweglopen 86
zich get lopen te bedenken77
zich goed voelen 111zich gooien 20ZICH HAASTEN 80zich haasten 81zich heffen 94zich herpakken 231zich heven 23zich huiverig voelen 115zich hukken 101, 102zich hurken 101, 102zich ijlen 81zich in beweging zetten 11zich in de gang zetten 11zich jagen 81zich keren en draaien 21zich knokelen 221zich kotsen 155zich krank voelen 115zich krom doen 24zich kronkelen 130zich krullen 130zich kwalijk voelen 115zich lekker voelen 111zich liefhebben 62zich melig voelen 115zich misselijk voelen 115zich mottig voelen 115zich niet gezond voelen
114zich niet goed voelen 114zich niet juist voelen 115ZICH NIET LEKKER VOELEN
114zich niet lekker voelen 114zich niet op zijn stal voelen
115zich niet op zijn stokken
voelen 115zich niet recht op voelen
115zich niet richtig voelen
115zich niet te goed voelen
115zich omsmijten 20zich ongemoed voelen 115zich op de hukken gaan
zetten 101zich op de hukken zetten
101zich op een oor leggen 8zich op het hukje zetten
101zich op hukken zetten 101zich op zijn huk zetten 101zich op zijn hukjes zetten
101zich op zijn hukken zetten
101
425
WLD III, 1.2
zich op zijn ongemak voelen 115
zich overgeven 155zich presseren 81zich raadselig voelen 115zich richten 11zich roeren 11, 81zich schikken 26zich schudden 131zich slecht voelen 115zich spoeden 81, 82zich stapelen 17zich stijpen 89zich terugtrekken 95zich touwen 81zich uit de voeten maken
79zich vazel voelen 115zich verkouden hebben
177zich verroeren 11zich verschudden 59zich vertreden 72, 75zich wat inbeelden 122zich wat oplopen 205zich wegpoezen 79zich wijken 95zich ziek voelen 115zich, een krankheid onder ~
hebben 120zich, een krankte onder ~
hebben 120zich, een ziekte bij ~ dragen
121zich, een ziekte onder ~
hebben 120zich, get onder ~ hebben
120zich, get op ~ hebben 121zich, voor ~ heen lopen 76zichzelf get wijsmaken
122zichzelf, van ~ vallen 141ziegen 90ziek 113, 116ZIEK 115ziek aan de mond 171ziek gezicht 127ziek in zijn knoken zijn 121ziek voelen, zich ~ 115ziek zijn 121ziek zijn, onhaachtig ~ 117ziek, aanhande ~ 116ziek, alle momenten ~ 116ziek, de mond ~ hebben
171ziek, een beetje ~ 113ziek, gaande ~ 116ziek, get ~ 113ziek, hij denkt dat hij ~ is
122
ziek, hij is ~ als hij eraandenkt 122
ziek, ingebeeld ~ 122ziek, lopende ~ 116ziek, wat ~ 113ziekde 119ziekde, ingebeelde ~ 122zieke maag 185ziekelijk 112, 113, 116ZIEKELIJK 116ziekelijk gezicht 127ziekelijk zijn 121ZIEKENHUIS 226ziekenhuis 226zieketig 113ziekt 119ZIEKTE 119ziekte 119ziekte bij zich dragen, een ~
121ziekte die aanhalig is 124ziekte die aansteekt 124ziekte die aanstekelijk is
124ziekte die aanzet 124ziekte die besmettelijk is
123ziekte die heerst 124ziekte die overgaat 124ziekte die overzet 124ziekte die plant 124ziekte die regeert 124ziekte die rondgaat 124ziekte die smet 124ziekte die smettelijk is 124ziekte die voortgaat 124ziekte die voortloopt 124ziekte die voortzet 124ZIEKTE ONDER DE LEDEN
HEBBEN, EEN ~ 119ziekte onder de leden
hebben, een ~ 120ziekte onder zich hebben,
een ~ 120ziekte onder zijn leden
hebben, een ~ 120ziekte op de leden hebben,
een ~ 121ziekte op het lijf hebben,
een ~ 121ziekte op zijn knoken
hebben, een ~ 121ziekte op zijn leden hebben,
een ~ 121ziekte op zijn lijf hebben,
een ~ 121ziekte op zijn pens hebben,
een ~ 121ziekte van Sint-Markoen
170ziekte, aanhalige ~ 124
ziekte, aanstekelijke ~ 124ziekte, aantastelijke ~ 124ziekte, besmettelijke ~ 124ziekte, de kwade ~ 179ZIEKTE, INGEBEELDE ~ 121ziekte, ingebeelde ~ 122ziekte, slepende ~ 123ziekte, smettelijke ~ 124ziekte, vallende ~ 168ziekte, voortgaande ~ 124ziekte, vuil ~ 206ziekzijn 119ziekzijn dat aanhalig is
124ziekzijn dat besmettelijk is
123ziekzijn, aanhalig ~ 124ziekzijn, het ~ 119ziel, met de ~ onder de arm
lopen 76zien, bleek ~ 126ZIEN, BLEEK, FLETS ~ 126zien, de hakken laten ~ 82zien, dubbel ~ 139zien, pips ~ 126zien, schamel ~ 127zien, sneeuw ~ 127zien, sterren ~ 141zien, sterretjes ~ 141zien, witjes ~ 127zien, ze ~ draaien 139zienderogen teruggaan 118zier gaan 83zigzaggen 89zij, op een ~ schuiven 26zij, scheut in de ~ 181zijden, naar alle ~ schuiven
26zijfe neus 150zijn adem blijft achter 144zijn adem niet meer krijgen
144zijn armen om de nek slaan
62zijn eigen bukken 24zijn eigen voorbijlopen 82zijn elf-en-dertigste, lopen
op ~ 74, 78zijn enkel in stukken stoten
221zijn enkel kapot stoten 221zijn enkel stoten 221zijn enkel stuk stoten 221zijn enkel stukken 221zijn enkel uiteen vallen
221zijn enkel verrekken 221ZIJN HOOFD KRABBEN 63zijn keel doet pijn 173zijn keel doet zeer 173ZIJN NEUS SNUITEN 151
426
WLD III, 1.2
zijn noen slapen 6zijn schenen kapot lopen
221zijn schenen stoten 221zijn schoenen pakken 79zijn sus kwijt zijn 139zijn, iemand het ~ geven 38zijn, niet op ~ 113zijn, weer op het ~ 232zijpe neus 150zijpneus 150zin, get in ~ hebben 77zin, get van ~ zijn 77zin, wat van ~ zijn 77zinderen 129zinneweren 122ZITTEN 1zitten hebben, het ~ 121,
176zitten hebben, het aardig ~
177zitten hebben, het erg ~
177zitten hebben, het fel ~
177zitten hebben, het goed ~
177zitten hebben, het hier ~
177zitten hebben, het lelijk ~
177zitten hebben, het niet goed
~ 77zitten hebben, het vast ~
176zitten hebben, het vies ~
177zitten hebben, het weer ~
176zitten hebben, het zwaar ~
177zitten, gehukt ~ 103ZITTEN, GEHURKT ~ 102zitten, huk ~ 103zitten, hukje ~ 103zitten, hukjes ~ 103zitten, hukjes gaan ~ 102zitten, hukken ~ 103zitten, hukken gaan ~ 102zitten, hurken gaan ~ 102zitten, in de nek ~ 107zitten, in de weg ~ 123,
158zitten, in een kwaad vel ~
120zitten, in een slecht lijf ~
120zitten, in geen gezond vel ~
120zitten, in geen goed
gebloeds ~ 120
zitten, in geen goed vel ~120
zitten, in het sukkelstraatje~ 117
zitten, krommejak ~ 107zitten, krommenek ~ 107zitten, kruiwagel ~ 108zitten, niet in een gezonde
huid ~ 120zitten, niet in een goed vel
~ 120zitten, niet in een goede
huid ~ 120zitten, niet stil ~ 25zitten, op de bot ~ 107zitten, op de buikas ~ 107zitten, op de hakkepak ~
107zitten, op de huk ~ 103zitten, op de huk gaan ~
102zitten, op de hukjes ~ 103zitten, op de hukjes gaan ~
102zitten, op de hukken ~ 102zitten, op de hukken gaan ~
101zitten, op de hurken ~ 102zitten, op de hurken gaan ~
101zitten, op de kattekedie ~
107zitten, op de knieën ~ 107zitten, op de knoken ~ 107zitten, op de kramer ~ 107zitten, op de kriebelekraam
~ 107zitten, op de kriemaks ~ 107zitten, op de krommejak ~
107zitten, op de krommelenek
~ 107zitten, op de krommenek ~
107zitten, op de mars ~ 107zitten, op de nek ~ 107zitten, op de pochel ~ 107zitten, op de pokkel ~ 107zitten, op de puzak ~ 107zitten, op de rug ~ 107ZITTEN, OP DE SCHOUDER ~
107zitten, op de schouderennek
~ 107zitten, op de schouders ~
107zitten, op de strank ~ 108zitten, op de vuist ~ 108zitten, op een hukje ~ 102zitten, op een hukje gaan ~
102
zitten, op het hukje ~ 102zitten, op het hukje gaan ~
102zitten, op het hukken ~
102zitten, op hukjes ~ 103zitten, op iemand zijn body
~ 108zitten, op pokkel ~ 107zitten, op schakkenek ~
108zitten, op zijn enken ~ 103zitten, op zijn fokken ~
103zitten, op zijn huk ~ 103zitten, op zijn huk gaan ~
102zitten, op zijn hukje ~ 102zitten, op zijn hukje gaan ~
102zitten, op zijn hukjes ~
103zitten, op zijn hukjes gaan ~
102zitten, op zijn hukken ~
102zitten, op zijn hukken gaan
~ 102zitten, op zijn hurken ~
102zitten, op zijn hurken gaan
~ 102zitten, paardje ~ 108zitten, poepernekje ~ 108zitten, pokkel ~ 107zitten, rug ~ 108zitten, strak ~ 66zitten, zonder lucht ~ 144zjits 58zjitsen 58zjoek 45zjoekelen 73zjoeken 78zjoekken, met ~ vooruitgaan
12zjoekskes, met ~ vooruit-
gaan 12zo blauw als een lap hou-
wen 39zo blauw als een lap slaan
39zo blauw als een lei 136zo blauw als een schaler
houwen 39zo een getaffel, wat een
getrampel, ~ 73zo gaande en staande 116zo geel als was, gezicht ~
127zo gezwak als een deurstijl,
hij is ~ 94
427
WLD III, 1.2
zo groen als gras zien 127zo rap wie een bij zijn 86zo rot als een mispel zijn
177zo wit als een dode 125zoals een lijk, uitzien ~
127zobben 96zoedel, op de ~ zijn 76zoeien 59ZOEKEN 1zoeken, hout ~ 61zoeken, hukken en ~ 77zoekes 80zoetjes gaan 77zomerbrand 188, 189zomeren 61zona 190zona verkoud 175zonder bezei dazelen 76zonder bezei lopen 76zonder bezei rondlopen 76zonder erg vallen 14zonder lucht zitten 144zonder verstand, lopen ~
84zonk 43zonkelzweer 197zooi 154zooi borren 155zooi borren, de ~ 155zooi branden 155zooi branden, de ~ 155zooi hebben, de ~ 154zooi, de ~ bort 155zooi, de ~ bort mij 155zooi, de ~ brandt mij 155zooibranden, het ~ 154zooibrennen 154zot draaien 22zout in de pot, vergaan lijk
~ 118zouwen 59zucht 180, 204zuchten 130, 143, 146zuielen 73, 90zuieren 73zuieren, een beetje gaan ~
8zulten 4zungelen 135, 139ZURE OPRISPING 153zure oprisping 154zure rups 154zure smaak, rupsen met een
~ 154zuur 154, 171zuur borren, het ~ 154zuur branden 154zuur hebben, het ~ 154zuur krijgen, het ~ 154
zuur opgeven 154ZUUR OPRISPEN 154zuur oprupselen 154zuur oprupsen 154zuur opstoten 154zuur rupsen, het ~ 154zuur, het ~ bort 154zuur, het ~ bort mij 154zuur, het ~ brandt 154zuur, het ~ brandt mij 154zuur, het ~ breekt mij op
154zuur, het ~ breekt op 154zuur, het ~ komt mij op
154zuur, het ~ komt op 154zuur, het ~ stoot mij op
154zuur, het ~ stoot op 154zuurbrand 154zuurbranden hebben, het ~
154zuurbranden, het ~ 154zuurbrennen 154zuurbrennen hebben, het ~
154zwaaien 25, 43, 88, 220ZWAAIEN 43zwaaieren 76, 88zwaam eten 36zwaar ademen 143zwaar asemen 143zwaar in de kop zijn 177zwaar kou 178zwaar lopen 90zwaar op de maag liggen
(hebben) 186zwaar valling 178zwaar verkoud 175zwaar verkoudheid 178zwaar verkoudigheid 178zwaar vooraan komen 90zwaar, het ~ te pakken
hebben 177zwaar, het ~ zitten hebben
177zwaarlijvig 158zwaars 33zwaarsen 38zwabberen 72, 74, 88, 223ZWACHTEL 228zwachtel 229zwachtelen 228zwadder, op ~ gaan 74zwadderen 23, 25, 44, 59,
74, 88, 99zwadriolen 38zwadroneren 75zwak 71, 112zwak op de benen 71zwak op de poten 71
zwak te been 71zwak ter been 71ZWAK, ONGEZOND 112zwakke mens 217zwakspiekig 112zwakte 140zwalgen 75zwalken 75, 223zwallen 159zwamen 36zwammen 76zwang, in ~ komen 11zwansen 44zwanzen 76zware kou 178zware koude 178zware verkoudheid 178zware verkoudigheid 178zwart en blauw houwen 38zwart en blauw slaan 38zwart en groen slaan 39zwart houwen 39zwart houwen, blauw en ~
38zwart houwen, wit en ~ 39zwart slaan, blauw en ~ 38zwartkijker 122zwavelachtig 71zwavelen 88zweel 159, 198zweel, knobbel ~ 199zweelknobbel 199zweelknop 199zweep, met een ~ slaan 40zweer 159, 160, 191, 194,
196, 197ZWEER 191zweer aan de vot 194zweer aan het weer 194zweer op kont 194zweer op zijn gat 194zweer op zijn schietgeweer
194zweer, helle ~ 196zweer, rijpe ~ 196zweergeding 161zweerke 160, 192, 193,
196zweerke op een oog 192zweerke op het ooglid 192zweerkes 194, 195zweermond 171zweersel 161zweert, het ~ 160zweertje 160, 192, 193,
196zweertje op een oog 192zweertje op het ooglid 192zweertjes 194, 195zweet 125, 137ZWEET 125, 137
428
WLD III, 1.2
zweet laten 137zweetbrand 189zwel 159, 198zwel, knobbel ~ 199zwelen (mv.) 198zwelg 199zwelig 199zwelknobbel 199zwelknop 199ZWELLEN 158zwellen 159zwelling en pijn 160zwengelen 23zwengen 44zwenken 20zwenken 44zwens 32zwens geven 36zwens geven, een pak ~ 36zwens krijgen 34zwens, pak ~ 32zwensen 20, 36, 41, 44, 76zwepen 40
zwerage 160, 191zweragie 160, 191zweren 161, 188, 193,
194, 195zweren aan de vot 194zweren aan het hinteste
194zweren op achterste 194zweren op de batsen 194zweren op zijn gat 194zweren, aan het ~ 160zweren, de neus is aan het ~
193zweren, de tul is aan het ~
193ZWEREN, ETTEREN 160zwerenbats 194zwerende vinger 202zwerenmoel 193zwerenmuil 193zwerenneus 193zweretige vinger 202zwering 160, 191
zwermen 76zwerven 75, 76ZWETEN 137zweten 137zweuteren 74zwiel 198zwiemen 41zwieren 22, 23, 44zwijm 140zwijm, in ~ vallen 141zwijmel 140zwijmelen 4, 22, 26, 72,
89, 139, 141zwijmelig 139zwikken 222zwingelen 44zwingen 44, 54zwinken 44zwinsen 44zwoerd 33zwol 159zwollen 159zwoorden 38
429
WLD III, 1.2
Verschenen afleveringen
Van het Woordenboek van de Limburgse Dialecten verschenen tot nu toe de volgende afle-veringen:
Deel I. Agrarische terminologieWLD, Inl. en I.1: dr. A. Weijnen, dr. J. Goossens, drs. P. Goossens, Woordenboek van de
Limburgse Dialecten, Inleiding en Agrarische terminologie, afl. 1 (Be-mesten en ploegen), Assen 1983 (77 en 166 p.). ISBN 90 232 1820 5.
WLD, I.2 dr. A. Weijnen, dr. J. Goossens, drs. P. Goossens, Woordenboek van deLimburgse Dialecten, Agrarische terminologie, afl. 2 (Eggen en slepen),Assen 1984 (80 p.). ISBN 90 232 1819 1.
WLD, I.3 drs. J. Kruijsen, dr. J. Goossens, Woordenboek van de Limburgse Dialec-ten, Agrarische terminologie, afl. 3 (Weidebouw), Assen/Maastricht 1991(136 p.). ISBN 90 232 2634 8.
WLD, I.4 drs. J. Kruijsen, dr. J. Goossens, Woordenboek van de Limburgse Dialec-ten, Agrarische terminologie, afl. 4 (Verbouw van graangewassen),Assen/Maastricht 1992 (202 p.). ISBN 90 232 2751 4.
WLD, I.5 drs. J. Kruijsen, dr. J. Goossens, dr. H. Brok, Woordenboek van de Lim-burgse Dialecten, Agrarische terminologie, afl. 5 (Verbouw van knol- enandere gewassen), Assen 1994 (210 p.). ISBN 90 232 2890 1.
WLD, I.6 dr. J. Kruijsen, drs. J. Kokkelmans, Woordenboek van de Limburgse Dia-lecten, Agrarische terminologie, afl. 6 (Boerderij, bedrijfsgebouwen),Assen 1995 (176 p.). ISBN 90 232 3009 4.
WLD, I.8 dr. H. Crompvoets, m.m.v. drs. J. van Schijndel, Woordenboek van deLimburgse Dialecten, Agrarische terminologie, afl. 8 (Landerijen), Assen2004 (105 p.). ISBN 90 232 3018 9.
WLD, I.9 dr. J. Molemans, dr. J. Goossens, Woordenboek van de Limburgse Dia-lecten, Agrarische terminologie, afl. 9 (Het paard), Assen 1994 (168 p.).ISBN 90 232 2920 7.
WLD, I.10 dr. J. Molemans, lic. J. Verbeek, dr. J. Goossens, Woordenboek van deLimburgse Dialecten, Agrarische terminologie, afl. 10 (Paardentuig),Assen 1996 (115 p.). ISBN 90 232 3145 7.
WLD, I.11 dr. H. Crompvoets, m.m.v. drs. J. van Schijndel, Woordenboek van deLimburgse Dialecten, Agrarische terminologie, afl. 11 (Rundvee, melk enboter, veeteelt algemeen), Assen 2001 (225 p.). ISBN 90 232 3653 X.
WLD, I.12 dr. H. Crompvoets, dr. J. Goossens, m.m.v. drs. J. van Schijndel, Woor-denboek van de Limburgse Dialecten, Agrarische terminologie, afl. 12(Kleinvee en pluimvee), Assen 1998 (150 p.). ISBN 90 232 3356 5.
WLD, I.13 Lic. M. Ooms, dr. J. Goossens, Woordenboek van de Limburgse Dialec-ten, Agrarische terminologie, afl. 13 (Landbouwvoertuigen), Assen 1999(139 p.). ISBN 90 232 3490 1.
431
Deel II. Niet-agrarische vakterminologieënWLD, II.1 dr. H. Crompvoets, m.m.v. J. van Schijndel, Woordenboek van de Lim-
burgse Dialecten, Niet-agrarische vakterminologieën, afl. 1 (Huisslachteren bakker), Assen/Maastricht 1986 (214 p.). ISBN 90 232 2242 3.
WLD, II.2 drs. H. van de Wijngaard, dr. H. Crompvoets, Woordenboek van de Lim-burgse Dialecten, Niet-agrarische vakterminologieën, afl. 2 (Bierbrouweren stroopstoker), Assen/Maastricht 1988 (70 p.). ISBN 90 232 2410 8.
WLD, II.3 drs. H. van de Wijngaard, dr. H. Crompvoets, Woordenboek van de Lim-burgse Dialecten, Niet-agrarische vakterminologieën, afl. 3 (Molenaar),Assen/Maastricht 1991 (242 p.). ISBN 90 232 2669 0.
WLD, II.4 dr. H. Crompvoets, drs. H. van de Wijngaard, Woordenboek van de Lim-burgse Dialecten, Niet-agrarische vakterminologieën, afl. 4 (Turfsteker enertsontginner), Assen/Maastricht 1987 (132 p.). ISBN 90 232 2306 3.
WLD, II.5 dr. H. Crompvoets, drs. H. van de Wijngaard, m.m.v. drs. J. Busch, Woor-denboek van de Limburgse Dialecten, Niet-agrarische vakterminologieën,afl. 5 (Mijnwerker), Assen/Maastricht 1989 (293 p.). ISBN 90 232 2469 8.
WLD, II.6 dr. H. Crompvoets, drs. H. van de Wijngaard, Woordenboek van de Lim-burgse Dialecten, Niet-agrarische vakterminologieën, afl. 6 (Imker, stro-of buntgrasvlechter), Assen/Maastricht 1991 (128 p.). ISBN 90 232 2616 X.
WLD, II.7 dr. H. Crompvoets, drs. H. van de Wijngaard, Woordenboek van de Lim-burgse Dialecten, Niet-agrarische vakterminologieën, afl. 7 (Kleermaker,naaister, handspinner, handwever, touwslager, mutsenmaakster), Assen1993 (208 p.). ISBN 90 232 2821 9.
WLD, II.8 drs. H. van de Wijngaard, dr. H. Crompvoets, Woordenboek van de Lim-burgse Dialecten, Niet-agrarische vakterminologieën, afl. 8 (Pottenbak-ker, steenbakker, pannenbakker, gresbuizenindustrie), Assen 1994 (136 p.).ISBN 90 232 2872 3.
WLD, II.9 drs. H. van de Wijngaard, Woordenboek van de Limburgse Dialecten,Niet-agrarische vakterminologieën, afl. 9 (Metselaar, timmerman, dak-dekker, loodgieter, stucadoor, huisschilder), Assen 1995 (324 p.). ISBN90 232 3034 5.
WLD, II.10 dr. H. Crompvoets, Woordenboek van de Limburgse Dialecten, Niet-agra-rische vakterminologieën, afl. 10 (Schoenmaker, zadelmaker/gareelma-ker), Assen 1994 (107 p.). ISBN 90 232 2953 3.
WLD, II.11 drs. H. van de Wijngaard, Woordenboek van de Limburgse Dialecten,Niet-agrarische vakterminologieën, afl. 11 (Smid, loodgieter, kopersla-ger), Assen 1998 (222 p.). ISBN 90 232 3370 0.
WLD, II.12 drs. H. van de Wijngaard, Woordenboek van de Limburgse Dialecten,Niet-agrarische vakterminologieën, afl. 12 (Houtzager, timmerman, meu-belmaker, rad- en wagenmaker, kuiper, klompenmaker, mandenmaker),Assen 2001 (277 p.). ISBN 90 232 3732 3.
Deel III, Algemene WoordenschatWLD III, 1.1 lic. R. Keulen, Woordenboek van de Limburgse Dialecten, Algemene
Woordenschat, Sectie 1, De mens als individu, afl. 1 (Het menselijklichaam), Groningen 2004 (301 p.). ISBN 90 5179 203 4.
WLD III, 1.2 lic. R. Keulen, Woordenboek van de Limburgse Dialecten, AlgemeneWoordenschat, Sectie 1, De mens als individu, afl. 2 (Beweging engezondheid), Groningen 2004 (433 p.). ISBN 90 5179 207 7.
432
WLD III, 1.2
WLD III, 2.1 drs. H. van de Wijngaard, Woordenboek van de Limburgse Dialecten,Algemene Woordenschat, Sectie 2, Het huiselijk leven, afl. 1 (De wo-ning), Assen 2003 (442 p.). ISBN 90 232 3934 2.
WLD III, 2.3 drs. H. van de Wijngaard, Woordenboek van de Limburgse Dialecten,Algemene Woordenschat, Sectie 2, Het huiselijk leven, afl. 3 (Eten endrinken), Groningen 2004 (443 p.). ISBN 90 5179 201 8.
WLD III, 4.1 dr. J. Kruijsen, Woordenboek van de Limburgse Dialecten, AlgemeneWoordenschat, Inleiding en Sectie 4, De wereld tegenover de mens,Fauna, afl. 1 (Vogels), Assen 2001 (50 en 270 p.). ISBN 90 232 3753 6.
WLD III, 4.2 dr. J. Kruijsen, Woordenboek van de Limburgse Dialecten, AlgemeneWoordenschat, Sectie 4, De wereld tegenover de mens, Fauna, afl. 2(Overige dieren), Assen 2001 (260 p.). ISBN 90 232 3754 4.
WLD III, 4.3 dr. J. Kruijsen, m.m.v. dr. H. Brok, Woordenboek van de Limburgse Dia-lecten, Algemene Woordenschat, Sectie 4, De wereld tegenover de mens,afl. 3 (Flora), Assen 2002 (416 p.). ISBN 90 232 3754 4.
WLD III, 4.4 dr. J. Kruijsen, Woordenboek van de Limburgse Dialecten, AlgemeneWoordenschat, Sectie 4, De wereld tegenover de mens, afl. 4 (De stoffe-lijke en abstracte wereld), Groningen 2004 (449 p.). ISBN 90 5179 192 5.
De materiaalbases van de Algemene Woordenschat zijn te raadplegen op de website van hetWLD: http://www.ru.nl/dialect/wld
433
WLD III, 1.2
434
WLD III, 1.2
top related