81. zoek de allereerste verschillen in alzheimerhersenen 20
TRANSCRIPT
september 201382
Synaps is het wetenschapsmagazine
van VU medisch centrum
Zoek de allereerste verschillen in Alzheimerhersenen
Leren baLanceren
met hersenstimuLatie
huLp bij zeLfdoding
in de psychiatrie
na 40 jaar afscheid van
hematoLoog peter huijgens
NUmmer 82SyNapS
iNh
oU
d02
Colofonsynaps is het medisch-wetenschappelijke tijdschrift van VU medisch centrum. Het verschijnt 4 keer per jaar in een oplage van 10.000 exemplaren.
RedactieCaroline Arps (eindredac-teur), Annemarie burgers, Jim Heirbaut, Jan spee
TekstHidde boersma, rob buiter, Jim Heirbaut, barbara van male, Wilma mik, Astrid smit
Beeldrhonald blommenstein, mark van den brink, DigiDaan, GGZ inGeest, Aad Goudappel, Jean pierre JansDirk de Jong, Harry meijer, shutterstock, Universiteitsmuseum Groningen, VUmc.
Coverfoto: Harry meijer
Verder werkten meerosaida broeren, michiel van Doorn, Henne Holstege, remke van staveren en Josée Zijlstra
Vormgevingstudio Corina van riel, Amsterdam
DrukDeltahage, Den Haag
Redactieadres dienst communicatie VU medisch centrum postbus 7057, 1007 mb Amsterdam tel: (020) 444 3444 fax (020) 444 3450 e-mail: [email protected]
Adreswijzigingen [email protected]
Een selectie van de artikelen uit Synaps staat ook op: www.VUmc.nl/synaps
VU medisch centrum en GGZ inGeest zijn partners. VU medisch centrum maakt deel uit van de nederlandse federatie van Universitair medische Centra (nfU): www.nfu.nl
© VU medisch centrum. issn: 1381-0812. niets uit deze uitgave mag worden gereproduceerd zonder voorafgaande toestem-ming van de uitgever.
synAps 82, september 2013, ACHttienDe JAArGAnG
eUr
eKa
!
03
04
04 Allereerste VerAnDerinGen in AlZHeimerHersenen Dr. Wiesje van der Flier leidt een grootschalige studie die de allervroegste veranderingen in de hersenen moet opsporen die leiden tot de ziekte van Alzheimer.
08 prikkelenDe oefeninGen Mensen die een beroerte hebben gehad, hebben vaak moeite hun evenwicht te bewaren. Balanstraining in combinatie met hersenstimulatie kan uitkomst bieden.
10 portret Hematoloog Peter Huijgens neemt na veertig jaar afscheid: ‘Als het een gezapige boel was geweest in VUmc, had ik hier niet meer gezeten.’
13 CommUniCAtieCUrsUs Voor pAtiënten Moeten patiënten leren met hun arts te praten? Drie reacties in Uitgelicht.
14 neDerlAnD beWeeGlAnD EMGO+-directeur Eco de Geus wil graag weten wat sportgedrag bepaalt. Wat is genetisch, wat is omgeving, wat is persoonlijkheid?
18 ViAGrA Voor Het HArt Bij diastolisch hartfalen ontspant de hartspier niet goed. Wellicht helpt Viagra.
20 neUropsyCHiAtrie Is lichttherapie een uitkomst voor Parkinsonpatiënten?
23 psyCHiAtrisCHe pAtiënten met een DooDsWens Geneesheer-directeur Paulan Stärcke pleit voor steun aan patiënten én psychiaters.
en VerDer:03 eUrekA!
Meike de Wit over prognose bij dikkedarmkanker07 kort en Uit De prAktiJk
16 kort en AGenDA
19 sAmenWerkinG
Slechthorendheid22 kort GGZ inGeest
24 toen & nU
Oud en scherp
14
10
03
opmerkeliJkonderzoekers van de afdeling afdeling maag-, darm-, lever-
ziekten laten een elektronische neus aan poep ‘ruiken’.
en sporen daarmee darmkanker en dikkedarmpoliepen op.
Lees meer op pagina 17
16
‘ Sommige eiwitteN KUNNeN ietS zeggeN oVer de progNoSe VaN diKKedarmKaNKer’
Jaarlijks promoveren ruim honderd wetenschappers aan VUmc. Wie zijn
deze mensen en wat hebben ze bestudeerd? meike de Wit zocht
naar eiwitten die de diagnose, prognose en beeldvorming bij dikkedarm-
kanker verder kunnen helpen.
<tekst Rob Buiter foto Mark van den Brink>
voor een patiënt, kunnen ze op termijn ook
een rol spelen bij de beslissing om wel of
geen chemokuur te geven bij een bepaalde
tumor.
in een derde lijn van mijn onderzoek heb ik
gekeken naar eiwitten die aan de buitenkant
van tumorcellen zitten en die je zichtbaar
kunt maken met beeldvormende techniek.
ook daar hebben we een goede shortlist van
veelbelovende eiwitten kunnen opstellen.’
Een ‘shortlist’, geen winnaar?
‘Dat klopt. Voor alle drie de lijnen van mijn
onderzoek geldt dat we verschillende kandi-
daten hebben gevonden, maar nog geen
praktische test waar een arts, laat staan
een patiënt al concreet wat aan heeft.
Wel al een ‘Eurekagevoel’ gehad?
‘translationeel onderzoek zoals dit is
geen werk van “eureka” of snel suc-
ces. Het zijn vaak grote studies die
een lange adem vergen. Het dichtst
bij een eurekagevoel kwam ik toen
bleek dat eiwitten in de ontlasting
überhaupt bruikbaar zijn in de diag-
nostiek. Vooraf was daar de nodige
scepsis over. Zou de kwaliteit van eiwitten
in de ontlasting wel goed genoeg zijn om
enige zeggingskracht te hebben? Het was
een enorme opsteker toen we merkten dat
er tumorspecifieke eiwitten zijn die
significant blijken samen te hangen met
de aanwezigheid van dikkedarmkanker.’
iIn 2014 start het bevolkingsonderzoek
naar dikkedarmkanker. Speelt jouw onder-
zoek daar een rol in?
‘nog niet. Het bevolkingsonderzoek kijkt
naar de sporen van bloed in de ontlasting.
eén van de onderdelen van mijn promotie-
onderzoek ging over eiwitten die een aan-
vullende rol kunnen spelen in die vroege
diagnostiek van dikkedarmkanker. met name
heb ik gezocht naar eiwitten die de aanwe-
zigheid van voorloper-laesies kunnen verra-
den. een klein gedeelte van die voorloper-
laesies zal zich tot kanker ontwikkelen en
specifieke markers voor dergelijke hoog-risi-
co laesies zouden een goede aanvulling kun-
nen zijn op het huidige bevolkingsonder-
zoek.’
En, heb je goede voorspellende eiwitten
gevonden?
‘We hebben zeker een aantal veelbelovende
kandidaat-eiwitten gevonden die blijken
samen te hangen met riskante voorloper-
laesies. maar het is nog te vroeg om te zeg-
gen welke van die eiwitten bruikbaar zijn
voor een diagnostische test.’
Je hebt ook naar andere eiwitten gezocht?
‘ik heb ook gekeken naar eiwitten die iets
kunnen zeggen over de prognose van de
ziekte. er blijken eiwitten te zijn die een
indicatie zijn voor een slechte prognose als
ze rond een darmtumor voorkomen. Weer
andere eiwitten zijn juist een indicatie voor
een relatief goede prognose. behalve dat
deze stoffen duidelijkheid kunnen geven
NAAM: meike de WitGEBoREN: Geldrop, 1981opLEIDING: bsc biologie, Universiteit Utrecht,pRoMoTIEoNDERzoEk: eiwitbiomarkers voor klinische toepassingen in dikkedarmkanker DATUM pRoMoTIE: 4 oktober 2013pRoMoToR: prof. dr. G.A. meijer CopRoMoToR: dr. r.J.A. fijneman en dr. C.r. JimenezAMBITIE:‘ik hoop dat ik als postdoc de veel-belovende eiwitten uit mijn promotieonderzoek tot klinische studies kan brengen.’
pas
po
ort
September 2013 SyNapS
16
SynapS nummer 82 September 2013
o
SyNapS
05N
eUr
oLo
gie
04
< teks t Hidde Boersma fo to Harr y Mei jer>
SyNapS
een nieuwe grootschalige studie moet de allervroegste veranderingen in de hersenen
opsporen die leiden tot de ziekte van Alzheimer. Wiesje van der flier leidt het project:
‘We zijn in het stadium van vragen stellen.’
meer AntWoorDen DAn VrAGen
Drietal stromen patënten
In een spiksplinternieuwe vleugel in het polikliniekgebouw van VUmc zetelt
sinds 2010 het Alzheimercentrum, waar patiënten met geheugenklachten
worden onderzocht die door hun huisarts zijn doorverwezen. De poli is
modern: in het midden van het gebouw zit een luxueuze lounge, omgeven
met deuren naar ruimtes waarin verschillende professionals huizen, onder
andere een neuroloog, een verpleegkundige en een psycholoog. De patiën-
ten worden op één dag onderzocht door al deze verschillende professionals
en vervolgens komen al die artsen bij consensus tot een diagnose. ‘Er is bij
neurodegeneratieve ziektes nooit één gegeven dat tot een diagnose leidt,
het komt altijd voort uit een combinatie van data’, zegt Wiesje van der Flier.
Uiteindelijk leiden de onderzoeken tot een drietal stromen patiënten: zij die
inderdaad een vorm van dementie, zoals Alzheimer, blijken te hebben, zij met
milde cognitieve klachten en een verhoogde kans op het ontwikkelen van
dementie en zij met subjectieve klachten waarbij er geen sprake is van een
neurodegeneratieve aandoening. Het is die laatste groep waar Van der Flier
in haar nieuwe onderzoek in geïnteresseerd is. Zij vormen de ideale groep om
onderzoek te doen naar de vroegste veranderingen die leiden tot Alzheimer.
omdat daar geen klinische reden voor is, maar zij kunnen ons wel helpen de wetenschap vooruit te brengen. Omdat ze wel klachten hebben, verwacht ik dat ze daar heel welwillend tegenover staan.’Met geld van het Gieskes-Strijbis Fonds, een groot nalatenschap van een gefortu-neerd echtpaar, kan Van der Flier deze groep twee jaar lang volgen. Bij alle vrij-willigers zal bloed worden afgenomen, evenals hersenvocht. Ook wordt het DNA en het RNA opgeslagen in een bio-bank. Deelnemers ondergaan boven-dien een speciale PET-scan, waarmee het amyloid-eiwit dat zo karakteristiek
‘Op het moment dat iemand te horen krijg dat hij Alzheimer heeft, is daar al een jarenlang proces in het lichaam aan voorafgegaan. De eerste veranderingen in de hersenen zijn waarschijnlijk al 15 tot 20 jaar eerder opgetreden’, zegt Wiesje van der Flier, hoofd klinisch onderzoek bij het VUmc Alzheimer-centrum. ‘Je bent op het moment van de diagnose dan ook voor van alles te laat: het is bijvoorbeeld heel moeilijk om nog te achterhalen wat precies de oorzaak is van de ziekte en wat het gevolg. Bovendien heeft er al zoveel onomkeer-bare schade plaatsgevonden, dat je ook te laat bent om in te grijpen, mocht dat tot de mogelijkheden behoren.’Het laatste decennium verschuift de focus van het Alzheimeronderzoek daar-om steeds meer naar voren. Alzheimer wordt voorafgang gegaan door een peri-ode van milde cognitieve klachten (mild cognitive impairment – MCI), waar de afgelopen jaren veel onderzoek naar gedaan is. ‘Maar eigenlijk begint de ziekte nog eerder, in een stadium dat we tegenwoordig preklinische Alzheimer noemen’, zegt Van der Flier. ‘Het is zeer aannemelijk dat in dat stadium de sleu-tel ligt tot het begrip van het ontstaan en het eventueel genezen van de ziekte.’
Twee jaar volgenHet is precies om die reden dat Van der Flier een nieuw onderzoek naar het allervroegste stadium van de ziekte van
Alzheimer is gestart. De geheugenpoli van het VUmc Alzheimercentrum biedt de ideale mogelijkheid. ‘Van alle patiën-ten die hier binnenkomen, wordt bij ongeveer een kwart na een uitgebreid onderzoek geconcludeerd dat ze geen neurodegeneratieve ziekte hebben. Zij worden terug naar huis gestuurd’, zegt Van der Flier. Vanuit wetenschappelijk oogpunt vormen deze mensen echter de ideale groep om te volgen. ‘Uit deze groep zal, net als in de normale bevol-king, ongeveer 10 procent uiteindelijk Alzheimer ontwikkelen. Op dit moment kunnen we deze mensen niets bieden
studie naar aLLereerste veranderingen in
hersenen bij aLzheimer
NeU
ro
Log
ie
SynapS nummer 82
NeU
ro
Log
ie06
SyNapS
Uit
de
pr
aKt
ijK
michiel van Doornis ruim dertig jaar huisarts in nieuw-Vennep
(medisch Centrum lucas bols). op verzoek van
synaps reageert hij op het hoofdartikel over onder-
zoek naar vroegdiagnostiek voor de ziekte van
Alzheimer (pagina 4 tot en met 6):
beGinnenDe AlZHeimer
‘natuurlijk juichen wij huisartsen het toe dat
er onderzoek wordt gedaan naar vroegdiag-
nostiek voor de ziekte van Alzheimer. Wij
hebben in onze praktijk dagelijks te maken
met patiënten waarbij wij een verdenking
hebben op een beginnende Alzheimer. Zoals
in het artikel staat, zijn de eerste zichtbare
aanwijzingen vaak milde cognitieve stoornis-
sen. neem bijvoorbeeld een patiënt die zon-
der problemen de weg van huis naar de huis-
arts kan vinden. maar als deze zelfde patiënt
onderweg zijn vrouw bij de kapper moet
afzetten, dan blijkt hij de huisartsenpraktijk
alleen te kunnen vinden als hij eerst terug
naar huis rijdt.
ik sprak net nog met onze praktijkondersteu-
ner ouderenzorg, die ook bij mensen thuis
komt. Zij vertelde dat het haar vaak opvalt
dat veel mensen met beginnende dementie
hun huis opvallend netjes op orde hebben.
Het lijkt een soort compensatie voor de
beginnende vergeetachtigheid. maar in de
mmse-test, een korte test om de cognitieve
functies te meten, scoren ze vervolgens al
vaak niet goed. Dan is het proces in de her-
senen dus al in volle gang.
kortom, het beschikbaar komen van tools
voor vroegdiagnostiek zou een enorme
vooruitgang zijn, zowel voor arts als patiënt.
Hoe die markers dan concreet kunnen wor-
den toegepast – ik lees in het artikel iets
over Alzheimereiwitten – dat staat nog ver
van ons af, vrees ik.
Het zou misschien interessant kunnen zijn
voor de onderzoekers van het VUmc
Alzheimercentrum om contact op te nemen
met onze gespecialiseerde huisartsen in
ouderenzorg. Deze beschikken over een
bron van gegevens over de eerste zichtbare
symptomen bij beginnende Alzheimer. Hier
in onze coöperatie hebben we al acht jaar
een actief ouderenzorgnetwerk.’
Nie
Uw
SKort< foto Medisch Centrum Lucas Bols>
07
September 2013 SyNapS
Loop hard voor het hart!Zaterdag 26 oktober lopen weer ca. 1.000
hardlopers door de gebouwen van VUmc.
Ze kunnen kiezen uit twee afstanden: 5 en
10 km. er is ook een loop voor kinderen van
1,2 km. De gebouwenloop staat in het teken
van het project 'loop hard voor het hart'.
Wetenschappers van cardiologie gaan afwij-
kingen aan de kleinere kransslagaderen
opsporen en bestuderen een nieuwe, niet-
belastende techniek. Drie euro van het
inschrijfgeld van de deelnemers gaat naar
dit project. inschrijving is mogelijk via
VUmc.nl/gebouwenloop
Het verwarde breinWoensdag 9 oktober organiseert VUmc voor
de elfde keer het symposium literatuur en
Geneeskunde. tijdens dit symposium staat
de bijzondere relatie tussen literatuur en
geneeskunde centraal. thema van deze bij-
eenkomst is ‘Het verwarde brein’. De
publiekslezing wordt dit jaar uitgesproken
door miquel ekkelenkamp-bulnes. Jellie
brouwer interviewt regisseur marc schmidt
over zijn documentaire ‘De regels van
matthijs’. Het muzikale intermezzo komt
van mark boog en poetry in motion.
Dagvoorzitter is John
Jansen van Galen.
Hij zal ook gedichten
voordragen.
Meer informatie
op vumc.nl
onder agenda.
Medische ethiekin looking beneath
the surface wordt
aan de hand van the-
ma’s als genetica, embryo's, beëindiging
van de zwangerschap, orgaandonatie, palli-
atieve sedatie en euthanasie gekeken naar
verschillende benaderingen vanuit islami-
tisch en westers perspectief. basis van dit
boek is een conferentie rond medische
ethiek in 2010 waaraan de theologische en
medische faculteiten van de Vrije
Universiteit en VUmc en de islamitische
Universiteiten liga deelnamen. martina
Cornel, hoogleraar community genetics
VUmc: ‘eigenlijk zijn onze westerse denk-
beelden niet zoveel anders dan die van
onze islamitische collega’s. Vaak zijn de
verschillen meer gebaseerd op vooroorde-
len en misverstanden en hebben ze geen
wetenschappelijke basis. Dat hopen we
met dit boek aan de orde te stellen.’
Looking beneath the Surface – Medical
Ethics from Islamic and Western
Perspectives. ISBN 978-90-420-3730-4
té kort door de bocht voor u?meer informatie over deze onderwerpen: www.VUmc.nl/synaps/meerinfo
‘ het is zeer aannemelijk dat in het stadium van preklinische
alzheimer de sleutel ligt tot het begrip van het ontstaan en het
eventueel genezen van de ziekte’
is voor de ziekte van Alzheimer in de hersenen kan worden aangetoond. VUmc is een van twee centra in Neder-land waar deze PET-scan mogelijk is.
Legio vragenAls al die gegevens en materialen bin-nen zijn, begint het zoeken naar de ant-woorden op de legio vragen die er rond Alzheimer zijn. ‘We weten nog zo wei-nig over de ziekte, we zijn echt nog in het stadium van vragen stellen’, zegt Van der Flier. Eén van de dingen die zij en haar team bijvoorbeeld willen weten is wat nu écht de oorzaak van de ziekte van Alzheimer is. De theorie was tot voor kort dat eerst het amyloid-eiwit plaques vormt in de hersenen en dat vervolgens het tau-eiwit neerslaat dat hersencellen afbreekt. Onlangs is deze hypothese aangepast, nu iedereen in bepaalde mate neergeslagen tau-eiwit
blijkt te hebben. Toch strookt de hypo-these nog steeds niet met wat we zien in patiënten. ‘Het zou zo maar eens kunnen zijn dat de volgorde verschil-lend is bij verschillende subgroepen van patiënten. Ook is het mogelijk dat zowel tau als amyloid niet de oorzaak, maar een vroeg gevolg van de ziekte zijn, en dat er nog iets aan vooraf gaat’, vertelt Van der Flier. ‘Als we daar de vinger op kunnen leggen, dan zou dat wel eens een mooie ingang kunnen zijn om medicijnen op te ont-wikkelen.’ Ook wil Van der Flier weten wat de betekenis is van de aanwezig-heid van amyloid bij mensen zonder klachten. ‘Krijgen deze mensen sowie-so Alzheimer, als ze maar lang genoeg te leven hebben? Of zijn er andere triggers bij nodig? En waarom duurt het bij sommige mensen langer om de ziekte te ontwikkelen? Hebben zij
eigenschappen die voor de symptomen kunnen compenseren, en zo ja, welke?’ Zo somt ze een reeks vragen op die ze hoopt te beantwoorden.
Heilige graalDaarnaast hoopt Van der Flier indica-toren in bloed of hersenvocht te vin-den, zogenaamde biomarkers, die iets kunnen zeggen over de ernst of het verloop van de ziekte. Op dit moment lijkt amyloid een aan/uit biomarker. ‘Er is geen enkel verband tussen con-centratie amyloid en ernst van de ziek-te’, zegt Van der Flier. ‘Zijn er mis-schien andere stoffen die daar wel iets over zeggen, en die patiënten mis-schien meer zekerheid kunnen geven over hun lot?’ De heilige graal zou het vinden van markers zijn in het bloed, omdat dat nu eenmaal een stuk makke-lijker af te nemen en te bewaren is dan hersenvocht. ‘Als je hele grote groepen naast elkaar legt, dan zit er wel verschil in de bloedwaarden tussen mensen met en zonder Alzheimer, maar voor de individuele patiënt is dat nog lang niet bruikbaar. Het zou mooi zijn al we ook daar een handje bij kunnen helpen.’Om de antwoorden te vinden op al deze vragen, gaat Van der Flier de komende maanden op zoek naar men-sen die mee willen doen aan de studie, 300 in totaal. Maar ze hoopt ook op gegevens uit het buitenland. ‘Er is veel internationale samenwerking gaande op het gebied van Alzheimeronderzoek. Er heerst een goede vibe omdat ieder-een voelt dat het een spannende tijd is die veel kan opleveren’, zegt Van der Flier, die net terug is van een Alzheimer- congres in Boston. Uiteindelijk hoopt Van der Flier dat dit tweejarig project alleen maar een begin is en dat er geld komt voor het langer volgen van alle deelnemers. Om uitein-delijk te eindigen met meer antwoor-den dan vragen.
Patiënten die het VUmc Alzheimercentrum bezoeken, ondergaan op de zogeheten screeningsdag een
alomvattend diagnostisch protocol. Het onderzoek bevat een algemeen medisch en neurologisch
onderzoek, gesprek met de verpleegkundig consulent, neuropsychologisch onderzoek, electro-ence-
phalogram, MRI, bloedafname en ruggenprik. Aan het eind van dezelfde week wordt tijdens het multi-
disciplinair overleg bij consensus een diagnose en beleid vastgesteld.
<ta
art
gra
fie
k V
Um
c>
Jaarlijks komen er circa 600 nieuwe patienten bij het VUmc
Alzheimercentrum. De verschillende diagnoses in één jaar,
in percentages.
- AD (ziekte van Alzheimer)
- VaD (vasculaire dementie)
- FTLD (frontotemporale dementie)
- DLB (dementie met Lewy lichaampjes)
- Dementie anders (bijvoorbeeld ziek-
te van Creutzfeldt-Jakob;
alcohol-dementie; ziekte van
Huntington)
- MCI (milde cognitieve klachten)
- Subjectief (mensen die wel geheu-
genklachten hebben, maar waarbij
er geen sprake is van een neurode-
generatieve aandoening)
- Psychiatrie (zoals depressie
of bipolaire stoornis)
- Neurologie anders
(bijvoorbeeld epilepsie)
- Uitgestelde diagnose
(nader onderzoek is nodig)
VaD 2%
AD 28%
FTLD 3%
DLB 4%
MCI 13%
Dementie anders 3%
Neurologie anders 5%
Psychiatrie 10%
Subjectief24%
Uitgestelde diagnose 8%
SynapS SynapS
0908
Nummer 82 september 2013SyNapS NUmmer 82
i
reV
aLi
da
tieg
eNee
SKU
Nd
epatiënten die geen hersenstimulatie krijgen, niet door dat de prikkel bij hen daarna ophoudt’, aldus Van Wegen.
Eerste dertig dagenHij verwacht dat de patiënten die hersen-stimulatie krijgen significant tien tot vijf-tien procent hoger scoren op balanstesten dan de patiënten die alleen balanstrai-ning krijgen. ‘Om dat statistisch hard te krijgen, hebben we 26 mensen nodig. Veiligheidshalve maken we daarom twee groepen van vijftien personen.Van Wegen: ‘Het is logistiek best inge-wikkeld. De juiste beroertepatiënten moeten worden geselecteerd. Dat zijn patiënten die net een beroerte hebben gekregen, want de eerste dertig dagen na de beroerte zijn cruciaal voor herstel. En dat zijn beroertepatiënten die nog kun-nen staan. Bovendien moeten ze in dezelfde periode beschikbaar zijn, want ze gaan in groepjes trainen. Dat werkt extra stimulerend.’Van Wegen is benieuwd naar het resul-
taat. ‘Ik hoop dat we ook kunnen ach-terhalen wat er gebeurt in de hersenen als iemand herstelt van een beroerte.’ Eerder onderzoek suggereert dat een deel van de hersenen wordt gerepareerd, onder andere door hormonen en groei-factoren die ervoor zorgen dat bescha-digde hersencellen weer uitgroeien. Maar hoe dat precies gebeurt en welke hersendelen daarbij met elkaar praten is onbekend. ‘Om meer inzicht in dit her-stelproces te krijgen, maken we van elke patiënt voor- en achteraf een EEG. Die registreert de elektrische golven in de hersenen. Verder doen we een aantal motorische en cognitieve testen’, aldus de bewegingswetenschapper.
reV
aLi
da
tieg
eNee
SKU
Nd
e
< tekst Astr id Smit foto DigiDaan>
‘In onze balanstraining oefenen patiën-ten met virtual reality games’, zegt onderzoeker Erwin van Wegen als hij het apparaat voor de ‘posturale feedback training’ (PFT) de oefenruimte vanVUmc inrijdt. ‘De patiënten moeten op deze blauwe krachtenplaat gaan staan. Die registreert hun evenwichtspunt en geeft dat door aan de computer. Vervolgens kunnen de patiënten met dat evenwichtspunt op het beeldscherm spelen door naar voren, achteren, links of rechts te bewegen. Ze kunnen er een bal mee door een doolhof loodsen, een roeibootje in balans houden of een auto of vliegtuigje besturen. De onderzoeker van onderzoeksinstituut MOVE demon-streert het autospel. ‘Kijk, als je naar voren beweegt, gaat de auto rijden en als je naar rechts helt, gaat de auto naar rechts. In dit spel moeten patiënten tegenliggers zien te ontwijken door met hun evenwicht te spelen.’
Elektrische stroompjesDe training helpt mensen die net een beroerte hebben gehad beter in even-wicht te blijven. Maar de onderzoeks-groep van Van Wegen denkt dat dit nog
prikkelenDe oefeninGen
0908
mensen met een beroerte hebben vaak moeite om hun evenwicht
te bewaren. Ze lopen daarom extra risico om te vallen. De afdeling
revalidatiegeneeskunde van VUmc onderzoekt of balanstraining in
combinatie met hersenstimulatie uitkomst biedt. De Hersenstichting
honoreert de driejarige studie met 150.000 euro.
‘ ik hoop dat we ook kunnen achterhalen wat er
gebeurt in de hersenen als iemand herstelt van
een beroerte.’
beter lukt als hun brein tijdens de trai-ning wordt geprikkeld met kleine elek-trische stroompjes, de zogenoemde transcraniële hersenstimulatie (zie kader). ‘Uit ander onderzoek blijkt dat mensen dan beter leren. Hersenstimulatie wordt al regelmatig toegepast. Maar nog niet bij patiënten die moeite hebben om hun evenwicht te bewaren.’ Om de meerwaarde van her-senstimulatie bij de training te onder-zoeken, schreef Van Wegen, onder lei-ding van hoogleraar neurorevalidatie Gert Kwakkel, daarom een onderzoeks-voorstel. Dat honoreerde de Hersen-stichting deze zomer met 150.000 euro.‘We gaan de komende drie jaar met twee groepen patiënten aan de slag’, aldus Van Wegen. ‘De ene groep krijgt balans-training met hersenstimulatie, de andere groep alleen balanstraining’. De patiën-ten krijgen allemaal dezelfde apparatuur op hun hoofd om te voorkomen dat ze weten in welke groep ze zitten. Ook voe-len ze allemaal aan het begin van de trainingssessie een lichte prikkeling op hun achterhoofd. ‘Bij hersenstimulatie voel je de prikkel meestal alleen aan het begin. Dus in principe hebben de
HersenstimUlAtie om bAlAnstrAininG nA beroerte te Verbeteren
Hoe werkt transcraniële hersenstimulatie (tDCS)?
zenuwcellen zijn kleine geleiders. Via
elektrische prikkels kunnen ze heel snel
boodschappen aan elkaar doorgeven.
Hersenstimulatie kan die elektrische
communicatie bevorderen waardoor
nieuwe informatie soms beter beklijft.
Hersenstimulatie kan ín het brein - bij-
voorbeeld via een chip - of óp het hoofd,
de zogenoemde transcraniële hersensti-
mulatie (tDCS), zoals in dit experiment.
Patiënten krijgen een helm op met een
anode en een kathode die contact maken
met de schedel. Door een klein stroompje
te laten lopen tussen anode en kathode
wordt het hersengebied tussen deze twee
polen geprikkeld. Van Wegen: ‘In dit expe-
riment zullen we vooral het cerebellum
van de patiënten prikkelen, omdat hier
het motorisch centrum zit dat betrokken
is bij balans en controle.’
AanmoedigenWat ook de resultaten van het onder-zoek zullen zijn, voor de patiënten is de balanstraining meestal geen straf, zegt Van Wegen als hij de demonstra-tiesessie beëindigt. ‘De patiënten gaan vaak zo op in het computerspel, dat ze bijna vergeten dat ze aan het trainen zijn. Vooral als andere patiënten hen aanmoedigen. Dat is echt leuk om te zien. En een groot voordeel is dat we het PFT-apparaat overal naar toe kun-nen rijden. Als een patiënt niet naar ons kan komen, komen wij naar de patiënt toe.’
Foto: Onderzoeker Erwin van Wegen (rechts)
verbindt het oefenapparaat voor de balans-
training met een proefpersoon.
N
11
eind oktober gaat hematoloog peter Huijgens met pensioen.
na een verblijf van precies veertig jaar aan de Vrije Universiteit en VU
medisch centrum neemt hij afscheid als hoofd van de afdeling
hematologie en directeur van onderzoeksinstituut VUmc CCA. maar
helemáál stoppen met onderzoek en onderwijs, dat zit er nog niet in.
onDerZoek in Het bloeD
< teks t J im Heirbaut fo to's Harr y Mei jer>
HemAtolooG peter HUiJGens neemt nA VeertiG JAAr AfsCHeiD VAn VUmC
Net buiten het kantoor van prof.dr. Peter Huijgens hangt een vogelhuisje. Het is een stille verwijzing naar zijn passie, vogels kijken in de vrije natuur, waaraan hij vanaf oktober wellicht meer tijd kan besteden. Hij blijft nog wat onderwijs geven en binnen de afdeling hematolo-gie zal hij – op een iets lager pitje – actief blijven als onderzoeker.Ook blijft Huijgens nog voorzitter van de Stichting Hemato-Oncologie voor Volwassenen Nederland (HOVON). Deze stichting wil ervoor zorgen dat de resul-taten van wetenschappelijk onderzoek worden omgezet in een nieuwe behande-ling voor patiënten met een bloedziekte.
Dorpse sfeerHuijgens heeft de ontwikkeling van VU medisch centrum praktisch van begin tot einde meegemaakt. Het academische ziekenhuis begon in 1966 als kleine
instelling aan de zuidkant van Amsterdam. Eén jaar later begon Huijgens met zijn studie geneeskunde. ‘Er hing een heel dorpse sfeer.’ Van de christelijke grondslagen van de Vrije Universiteit heeft hij nooit veel gemerkt. ‘Ik ben een volstrekte atheïst. Volgens mij voel ik me hier zo goed thuis mede omdat VUmc altijd voorop heeft gelo-pen in gevoelige, progressieve thema’s als euthanasie en geslachtsverandering.’Huijgens ging nooit meer weg bij VUmc. Voor iemand die zichtbaar zoveel ambi-tie uitstraalt, lijkt dat een verrassend carrièrepad, want de meeste weten-schappers kijken wel eens een paar jaar over de grens. Huijgens: ‘Dat komt echt door de enorme ontwikkelingen in mijn vakgebied, de hematologie. Dat gaat maar door en door! Als het een gezapige boel was geweest, dan had ik hier niet meer gezeten.’
oN
co
Log
ie
‘ met name voor onderzoek
naar bijzondere vormen van
kanker is het van belang om
voldoende kritische massa
te hebben’
September 2013 SyNapS SyNapS NUmmer 82
oN
co
Log
ie10
SyNapS
13
SyNapS NUmmer 82
Hij zal het zelf nooit zeggen, maar Huijgens is zelf één van de drijvende krachten geweest bij het uitbouwen van ‘zijn’ vakgebied, de hematologie, aan VUmc en in Nederland. Samen met col-lega’s in Rotterdam loopt VUmc voorop in dit veld. Daar komt nog bij dat ras-Amsterdammer Huijgens zich niet kon voorstellen dat hij zou verkassen: ‘Ik ben erg gehecht aan Amsterdam, de enige stad van ons land.’ Ook bij de toenadering van VUmc en AMC speelt Huijgens een rol. ‘Ik ben hoofdonderhandelaar op het gebied van kankeronderzoek, dus het zal duidelijk zijn dat ik voorstander ben van de samenwerking. ‘Met name voor onder-zoek naar heel bijzondere vormen van
SyNapS
oN
co
Log
ie12
kanker is het van belang om voldoende kritische massa te hebben.’
MonoklonaliteitHoe kwam Huijgens bij hematologie terecht? ‘Wat me zo boeit aan leukemie en andere kankers van de bloedbaan, is dat die zich goed lenen voor onderzoek’, legt hij uit. ‘Tumoren elders in het lichaam zijn een grote klomp cellen, waar je niet gemakkelijk iets mee kunt doen. Maar bij leukemie drijven de kan-kercellen levend door het bloed. Je kan ze eruit vissen en heel goed bekijken hoe zo’n cel werkt, wat hij precies doet. Veel begrip binnen de oncologie komt daarom oorspronkelijk uit de hematologie.’
Huijgens is vooral geïnteresseerd in leu-kemie: ‘We begrijpen steeds beter wat een leukemiecel is. Zo was lange tijd het beeld in ons onderzoeksveld dat bij leu-kemie sprake is van monoklonaliteit – dat wil zeggen dat de kanker vanuit één lichaamscel ontstaat. Alle kankercellen zouden dan identiek zijn. Dat beeld moeten we echter bijstellen. Vanaf het begin van de ziekte lijkt leukemie te bestaan uit meerdere klonen: er zijn ver-schillende groepen leukemiecellen in de patiënt aanwezig, met één dominante kloon. Door die dominantie lijkt het bij diagnose alsof er maar één type leuke-miecel in de patiënt zit. Wanneer je dan bij diagnose de therapie richt op de dominante kloon zal, wanneer die ver-dwijnt, één van de andere klonen de kop op kunnen steken.Dat nieuwe inzicht kan consequenties hebben voor het concept van targeted
therapy. Immers, te smal, te gericht wer-ken zal de patiënt dan niet genezen.’ Ook de diagnose en vooral het volgen van leukemie tijdens de behandeling, wordt alsmaar beter. ‘We kunnen leuke-miecellen met steeds gevoeligere tech-nieken detecteren.’ Hetzelfde geldt voor lymfklierkanker, dat dankzij steeds gevoeligere imaging-technologie beter en eerder in beeld komt. Het doel is natuur-lijk om de ziekte eerder op het spoor te komen, maar ook om tijdens behande-ling te zien of de therapie goed aanslaat.
Verwacht Huijgens dat kanker ooit hele-maal uitgebannen zal zijn? ‘Nee, is mijn stellige overtuiging. Helaas niet.’ En dan, filosoferend: ‘Om kanker echt te verslaan, moeten we alles weten van de cel. En dat kan helemaal niet! Want in de cel vinden zoveel ingewikkelde bio-chemische processen plaats, die allemaal op een of andere manier op elkaar inwerken. Het is een soort chaotisch systeem; vergelijk het maar met het weer, dat is een paar dagen vooruit ook niet exact te voorspellen.’
‘ Veel begrip binnen
de oncologie komt
oorspronkelijk uit de
hematologie’
Uit
geL
ich
t
‡
Het niVel onderzoekt samen met VUmc en UmC st radboud of patiënten met lymfklierkanker
(Hodgkin en non-Hodgkin lymfoom) gebaat zijn bij een communicatiecursus op internet, zodat zij zich
beter leren voorbereiden op gesprekken met hun arts. Drie reacties op de stelling:
‘ook patiënten moeten leren communiceren’
<il
lust
rati
e A
ad
Go
ud
ap
pe
l>
Josée M. zijlstra, internist-hematoloog VUmc en medeonderzoeker patiëntcommunicatiecursus‘móeten is in deze stelling niet het goede woord. Communicatie is de basis
van elke arts-patiëntrelatie. De afgelopen jaren is er (terecht) veel aandacht
besteed aan het belang van goede communicatie in de geneeskunde
opleiding. Dokters móeten leren op een heldere manier met hun patiënten te
communiceren. maar communicatie komt als het goed is van twee kanten.
Zeker als het gaat om patiënten met een levensbedreigende ziekte is van
belang dat de voor hem of haar essentiële vragen in het gesprek aan de orde
komen. Uit recent onderzoek blijkt dat veel patiënten wel een steun in de rug
kunnen gebruiken om voldoende weerbaar te zijn in soms lastige gespreks-
situaties. een patiënt kan zich van tevoren voorbereiden op het gesprek met
de dokter. eén van de mogelijkheden hiervoor is een communicatiecursus
via internet.’
Remke van Staveren, psychiater en auteur van leer-boeken patiëntgericht communiceren‘nee, patiënten moeten niet leren communiceren. Dat doe je toch ook niet
voor een afspraak bij de kapper? Dat zou de omgekeerde wereld zijn! niet de
patiënt, maar de arts is verantwoordelijk voor het consult en dus voor de
communicatie. natuurlijk heeft ook de patiënt een verantwoordelijkheid. De
patiënt is verplicht zijn arts eerlijke en duidelijke informatie te geven over
zijn gezondheidstoestand. maar het is aan de arts om contact met de patiënt
te maken, een vertrouwensrelatie op te bouwen en de juiste vragen te stel-
len. bij allerlei verschillende patiënten, onder allerlei verschillende situaties.
Zoals een goede kapper precies weet te achterhalen hoe zijn klant geknipt
wil worden. Dat is ons werk.’
Rosaida Broeren, beleidsmedewerker Nederlandse patienten consumenten Federatie‘We communiceren elke dag, maar in de spreekkamer kan dit voor zowel de
patiënt als zorgverlener vaak nog lastig zijn. De verantwoordelijkheid voor
goede communicatie ligt bij de zorgverlener. maar de patiënt heeft hier ook
een belangrijke rol. Door bijvoorbeeld vragen te stellen over de diagnose en
behandeling en te vertellen of hij de behandeling ziet zitten. in sommige situ-
aties is dit minder vanzelfsprekend, bijvoorbeeld in het geval van emoties of
lage gezondheidsvaardigheden. Het is de taak van de zorgverlener om deze
patiënten te ondersteunen, zoals de communicatie beter op hen af te stem-
men en visueel voorlichtingsmateriaal gebruiken. Zowel de zorgverlener als
de patiënt kunnen nog wel wat hulp gebruiken. een goed voorbeeld waarbij
het mes aan twee kanten snijdt zijn de communicatiekaarten van de npCf.
Deze kaarten met tips helpen zowel de zorgverlener als de patiënt in hun
communicatie om zo het gesprek in de spreekkamer goed te laten verlopen.’
reageren?
mail naar [email protected]
September 2013 SyNapS
Leukemie in beeldVUmc is één van de grootste behandelcentra voor leukemie in Neder-
land. Binnen grote Europese studies brengen VUmc-onderzoekers
subtypes van acute myeloïde leukemie in kaart, om de juiste behan-
delwijze daarvan vast te stellen. VUmc loopt voorop in het vast-
stellen of de leukemie echt verdwijnt tijdens therapie en dat kan
gemakkelijker als bij iedere patiënt zijn of haar subtype nauwkeurig
is vastgelegd.
Links: Schematische weergave van de DNA-afwijking bij één van de vele soor-
ten acute leukemie: het midden van chromosoom 16 keert zich als het ware
om. Op de breek-/laspunten ontstaan twee nieuwe genen, waardoor deze spe-
cifieke acute myeloïde leukemie ontstaat. <beeld VUmc>
Loopbaan peter Huijgens
1949 Geboren in Amsterdam
1967– 1973 studie geneeskunde
Vrije Universiteit
1976 Start op afdeling hematologie
VUmc
1978 Begint als internist
1986 promotie VUmc
1997 Hoogleraar, hoofd hematologie
VUmc
2004 Directeur VUmc CCA
pr
eVeN
tie
eN g
ezo
Nd
hei
d14
SyNapS NUmmer 82
pr
eVeN
tie
eN g
ezo
Nd
hei
d
15
e
Niet sexyIn 2012 trad De Geus aan als directeur van het EMGO+-instituut. ‘We zijn het grootste en meest geciteerde onder-zoeksinstituut van VUmc, met een enor-me wetenschappelijke output van hoge kwaliteit. Hier zie je dat wetenschap sociaal en maatschappelijk relevant is – en geldgevers zien dat terug. Als huis-artsen de richtlijn voor cardiovasculaire risico’s gebruiken, dan werken ze met een instrument dat onder meer uit EMGO+-onderzoeken is voortgekomen. We zoeken uit hoe je mensen kunt laten doen wat goed voor ze is. Hoe krijg je bijvoorbeeld bouwvakkers zover dat ze goed tillen? Gaat dat via peers, belonen, verplichten, verbieden? Maar ook niet-sexy zaken als statistiek is deel van ons werk, omdat dat nu eenmaal de basis is voor een gedegen analyse.’Voor financiering zoekt De Geus ook naar externe partijen als zorgverzeke-raars en gemeenten. ‘Juist nu de
gemeenten jeugdzorg en ouderenzorg moe-ten uitvoeren, zie ik een rol voor ons. Omdat hier alles in huis is om te onderzoe-ken wat effectief is aan interventies, behan-delingen, maatregelen.’
IJskastmoedersDoor zijn andere baan bij het Tweelingen Register combineert De Geus het beste van twee werelden: toegepast en fundamenteel onderzoek. ‘Wetenschap moet toepasbaar zijn. Maar de twijfel van de fundamentele wetenschapper blijft nodig. Kijk naar autis-me en depressie. Daarvan werd lang aange-nomen dat de oorzaak alleen in de omge-ving lag – bij autisme bijvoorbeeld door zogeheten ijskastmoeders, emotioneel kille vrouwen. Door genetisch onderzoek weten we nu dat die aandoeningen een biologi-sche basis hebben, net als diabetes en hart- en vaatziekten.’ Toegepast wetenschappe-lijk onderzoek brengt ook zo z’n eyeopeners voort, vooral bij ‘zijn’ thema, beweging. ‘Mensen die geregeld sporten worden min-der depressief, voelen zich beter. Alleen: oorzaak en gevolg zijn niet goed aan te tonen. Het lijkt alsof sportende mensen zich in de grond al beter voelen – er zit iets in je waardoor je je goed voelt en je gaat sporten. Dus “ga maar sporten als je depres-sief bent” past niet bij iedereen. De vraag is: welke interventie of therapie helpt bij wie? One size fits all bestaat niet. Natuurlijk voorkom je door beweging heel veel ziektes en help je het genezingsproces. Maar voor preventie en interventie moet je echt aan-vaarden dat mensen individueel enorm verschillen. Genetisch, biologisch, psycho-logisch.’
AmbitiesAls bestuurder maakt De Geus geen geheim van zijn ambities, hij heeft een Amsterdam School of Public Health voor ogen. ‘Al het topacademisch onderzoek onder één dak, en dat hoeft zeker niet in één gebouw. De public health-onderzoekers in beide Amsterdamse umc’s blijven doen waar ze goed in zijn, maar verenigd kunnen we een nog sterkere club zijn.’En als onderzoeker blijft sport en beweging zijn aandacht trekken. ‘Ik zou heel graag willen weten wat sportgedrag bepaalt. Waarom gaat iemand wel of niet sporten? Wat is genetisch, wat is omgeving, wat is persoonlijkheid? En hoe kunnen we dat beïnvloeden? Want stiekem wil ik Nederland beweegland maken.’
Maatschappelijk relevantHet EMGO+-instituut is een transdisciplinair onderzoeksinstituut
van VUmc en de Vrije Universiteit. De focus ligt op publieke gezond-
heidszorg en eerstelijnszorg – het doel is excellent onderzoek te
doen op hoogwaardig internationaal niveau en met maatschap-
pelijke relevantie. Het instituut kent vier onderzoeksprogram-
ma’s: Lifestyle, Overgewicht en Diabetes, Geestelijke Gezondheid,
Kwaliteit van Zorg, en Spier-Skelet Gezondheid. Zo’n 600 onderzoe-
kers van VUmc, en van de VU-faculteiten Psychologie en Pedagogiek,
en Aard- en Levenswetenschappen zijn aan het EMGO+ verbonden.
www.emgo.nl
Enthousiast vertelt De Geus over de brug die EMGO+ slaat tussen wetenschappe-lijk onderzoek en de samenleving. En wat zijn werk bij het Tweelingen Register daaraan bijdraagt. ‘Wat is erfelijk bepaald en wat is de invloed van omge-ving? Neem obesitas. Genetisch gezien weten we dat obesitas sterker verbonden is met genen in de hersenen dan met genen in het vetweefsel. Maar of en hoe die genen tot expressie komen, verschilt
< teks t Barbara van Male
fo to's Jean pierre Jans en Mark van den Br ink>
September 2013 SyNapS
‘Voor preventie en interventie moet je aanvaarden dat mensen
individueel enorm verschillen. Genetisch, biologisch, psychologisch.’
eco de Geus, directeur van het emGo+-instituut en wetenschappelijk
onderzoeker bij het nederlands tweelingen register, is duidelijk over
de maatschappelijke betekenis van academisch onderzoek. ‘Zo’n
inzicht is van belang voor onderzoekers én voor huisartsen en
andere zorgverleners.’
emGo+-DireCteUr eCo De GeUs oVer erfeliJk-HeiD en sAmenleVinG
‘ one siZe fits All bestAAt niet’
TweelingenHet Nederlands Tweelingen Register (NTR) is in 1987 opgericht door
onderzoekers van de VU. Het doel van het NTR is te onderzoeken
hoe erfelijke aanleg bijdraagt aan persoonlijkheid, ontwikkeling,
ziekte en risicofactoren voor bepaalde ziektes. Onderzoek onder
eeneiige én twee-eiige tweelingen kan laten zien in welke mate ver-
schillen tussen personen het gevolg zijn van erfelijke aanleg en van
omgevingsfactoren.
enorm per persoon. Dat roept weer de vraag op wat omgeving – gezin, stad, platteland, stress, enzovoorts – doet. En daar komt het tweelingenonder-zoek om de hoek. Eeneiige tweelingen zijn genetisch identiek, maar kunnen in één eigenschap erg verschillen: de een rookt en de ander niet, de een loopt fanatiek hard en de ander zit liever op de bank, …kortom, waar ben je mee geboren en wat komt eruit?’
Nummer 82 september 2013
Elektronische neus ‘ruikt’ darmkanker in menselijke ontlastingDoor te ‘ruiken’ met een elektronische neus,
een zogenaamde enose, kunnen darmkanker
en voorstadia daarvan (dikkedarmpoliepen)
worden opgespoord. Geurprofielen afkomstig
van de ontlasting van patiënten met dik-
kedarmkanker verschilden van die van gezon-
de personen. onderzoekers vonden ook een
verschil in geurprofielen van ontlasting van
patiënten met dikkedarmpoliepen en die van
patiënten met dikkedarmkanker.
onderzoekers, mDl-artsen nanne de boer en
tim de meij, maakten gebruik van de enose,
een apparaat dat moleculen kan onderschei-
den in lucht. Zij verwarmden daarvoor 157
monsters ontlasting en leidden de vrijgeko-
men damp langs de enose. Deze bleek de
ontlasting van gezonde personen, patiënten
met dikkedarmkanker en patiënten met dik-
kedarmpoliepen te kunnen onderscheiden.
Lees meer en bekijk het filmpje op www.
VUmc.nl bij onderzoeksnieuws.
SyNapS
9 oktober 2013promotie: b. stringer
titel: Collaborative Care for patients with
severe personality disorders. Challenges
for the nursing profession
Aanvang: 15.45 uur, Aula Vrije Universiteit
17 oktober 2013promotie: m. scherpenisse
titel: the humoral immune responses after
HpV infection and prophylactic vaccination:
importance of serology
Aanvang: 11.45 uur, Aula Vrije Universiteit
22 oktober 2013Afscheidcollege: prof.dr. th.p.G.m. de Vries
titel: farmacotherapeutisch redeneren.
Verschillen tussen studenten en hun
opleiders
Aanvang: 15.45 uur, Aula Vrije Universiteit
25 oktober 2013promotie: m. pronk
titel: When your hearing fails you.
Hearing loss determinants, psychosocial
consequences, and possible interventions
following screening in older adults
Aanvang: 11.45 uur, Aula Vrije Universiteit
31 oktober 2013promotie: e.C.p.m. tak
titel: reducing the impact of geriatric
conditions by physical activity
Aanvang: 13.45 uur, Aula Vrije Universiteit
Nie
Uw
S
17
een selectie uit cursussen, symposia, congressen, promoties en oraties.
ageNda
Voor meer inschrijvingen, nascholings-cursussen, congressen en symposia, kijk op: www.VUmc.nl/paog
Voor actuele informatie over promoties en oraties kijk op:www.VUmc.nl/onderzoek
CURSUSSEN/SyMpoSIA8 oktober 2013nascholing: samenwerking medisch
specialist en huisarts voor patiënten met
cardiovasculaire aandoeningen
locatie: Zaal de iJssel VUmc
meer info: www.vumc.nl (agenda)
9 oktober 2013 symposium literatuur en Geneeskunde:
'Hersenziekten'
locatie: Amstelzaal VUmc
meer info: www.vumc.nl (agenda)
10 en 11 oktober 2013Conferentie: translational neuroscience
network (tn2): Alzheimer's Disease
and related Disorders
locatie: Hoofdgebouw VU
meer info: www.tn2.eu/conference-
2013
11 oktober 2013symposium: Als elke minuut telt - acute
topzorg in Amsterdam. ter gelegenheid
van de nieuwe spoed-eisende hulp
van VUmc
locatie: Amstelzaal VUmc
meer info: www.vumc.nl (agenda)
18 oktober 2013symposium: 'beter door peter'
en afscheidsrede van prof. dr. peter
Huijgens
locatie: Aula, Hoofdgebouw van de
Vrije Universiteit
meer info: www.vumc.nl (agenda)
31 oktober 2013Congres: Disability studies international
the art of belonging
locatie: Hotel Casa400, Amsterdam
meer info: www.vumc.nl (agenda)
Nie
Uw
S16
té kort door de bocht voor u?
meer informatie over deze onderwerpen: www.VUmc.nl/synaps/meerinfo
een selectie uit opvallend nieuws op medisch-wetenschappelijk gebied
KortLeuk leren gezond te levenonderzoekers van VUmc hebben het Doit-
lespakket over gezonde voeding en bewegen
voor Vmbo-scholen ontwikkeld. Doordat leer-
lingen actief aan de slag gaan met hun eet-
en beweeggedrag gaan ze zich steeds gezon-
der en fitter voelen. Dat is niet alleen winst
voor nu, maar ook voor de toekomst!
Wetenschappelijk onderzoek toont aan dat
Doit ook echt werkt. Deelnemende jongeren
worden minder dik en besteden minder tijd
aan tv kijken en computeren. Het lespakket is
uitgegeven bij Arko sports media. VUmc blijft
betrokken door een jaarlijkse evaluatie van
de effectiviteit van het lespakket.
Meer info: www.doitproject.com
Paren en artsen kiezen soms te snel voor vruchtbaarheids-behandelingen Uit promotieonderzoek van gynaecoloog in
opleiding noortje van den boogaard blijkt dat
bijna de helft van de paren met een onver-
klaarde onvervulde kinderwens een even grote
kans hebben op natuurlijke wijze zwanger te
worden als met een vruchtbaarheidsbehande-
ling. Voor deze paren is een afwachtend beleid
van zes tot twaalf maanden (richtlijn nVoG)
dan ook de gewenste behandelstrategie.
Artsen vinden het echter lastig patiënten te
overtuigen van het gebrek aan meerwaarde
van vroege behandeling. Hun kennis is vaak
niet up-to-date en niet alle artsen zijn het
eens met de richtlijn. fertiliteitartsen leven
Behandeling voor chronische open wonden beschikbaarDe afdeling dermatologie van VUmc heeft
nieuwe huidvervangende therapie ontwikkeld
voor de behandeling van open wonden. De
therapie is weinig belastend voor de patiën-
ten. eerst worden onder lokale verdoving
enkele kleine stukjes huid (biopten) afgeno-
men. De daaruit verkregen huidcellen worden
in drie weken tot huid gekweekt. Vervolgens
worden de wonden met deze nieuwe huid als
een soort levende pleisters bedekt. Daarna
groeien de lapjes vast door ingroei van bloed-
vaten vanuit het wondoppervlak, ook wel
wondbed genoemd. nieuw is ook dat de
gekweekte huid uit zowel lederhuid als
opperhuid bestaat, wat niet eerder lukte. Voor
mensen die soms al jarenlang kampen met
een of meer open wonden lijkt nu genezing
naderbij te komen. www.A-skin.nl
SyNapS
<b
ee
ld S
hu
tte
rSto
ck
>
<b
ee
ld S
hu
tte
rSto
ck
><
foto
Ma
rk v
an
de
n B
rin
k>
<fo
to V
Um
c>
<b
ee
ld S
hu
tte
rSto
ck
>
Financiële injectie voor onderzoek naar kanker-vaccinyvette van kooyk, hoogleraar moleculaire cel-
biologie en immunologie, heeft een Advanced
Grant gekregen van 2,5 miljoen euro voor
haar onderzoek naar de ontwikkeling van een
vaccin tegen kanker. ‘We willen binnen vijf
jaar een vaccin hebben dat in de kliniek
gebruikt kan worden om de immuunreactie
van kankerpatiënten te versterken. Dat vaccin
is in te zetten als therapie, maar mogelijk ook
preventief. en op termijn wellicht tegen ande-
re ziekten die gebaat zijn bij een sterke
afweer zoals infectieziekten.’ Het onderzoek
is uniek vanwege de combinatie van kennis
van suikerchemie en immunologie. Van
kooyk:’Wij houden ons allereerst bezig met
een immuunrespons tegen melanoom en
Humaan papilloma Virus. Hierbij worden
suikers gebruikt om het vaccin naar de
juiste cellen te brengen die de
immuunreactie kunnen
initiëren.’
het ‘afwachtend beleid’ beter na dan gynae-
cologen. Van den boogaard: ‘Het gaat hier om
belastende en dure vruchtbaarheidsbehande-
lingen die soms leiden tot gecompliceerde
zwangerschappen zonder dat ze meerwaarde
hebben in vergelijking met natuurlijke con-
ceptie. mijn onderzoek laat zien dat een
gebrek aan goede communicatie en informa-
tie leidt tot deze overbehandeling.’<b
ee
ld S
hu
tte
rSto
ck
>
Hartziekte door DNA-fouteen paar keer per jaar staat het in de krant:
topsporter krijgt op het veld een hartstilstand.
Veel van deze jonge topsporters die plotseling
overlijden aan een hartstilstand blijken een
foutje te hebben in het DnA. Zo’n fout in het
erfelijk materiaal van het hart leidt bij 1 op de
500 personen in nederland tot een hartziekte
op jonge leeftijd. Jolanda van der Velden van
de afdeling fysiologie van VUmc onderzoekt
samen met de afdeling cardiologie hoe deze
DnA-fouten kunnen leiden tot acute hartdood
en hartziekte, zodat op termijn hopelijk een
medicijn te maken is om dit te voorkomen.
in haar oratie 'of mice and women' besteedt
zij aandacht aan erfelijke hartziekten, het nut
van muismodellen en studies in de mens
en de positie van de vrouw binnen de acade-
mische onderzoekswereld.
Coassistente demonstreert eNose
NNazha Hamdani doet onderzoek naar de oorzaken van diastolisch hartfalen. Dat is de vorm die ongeveer de helft van alle patiënten met hartfalen treft, maar waar tot nu toe nog geen fundamentele oplos-sing voor is gevonden. Bij diastolisch hartfalen knijpt de hartspier wel goed samen, maar ontspant hij niet goed, waardoor de pompfunctie tekortschiet.
ontspanning van de spiervezelsIn het verleden heeft het meeste onder-zoek naar diastolisch hartfalen zich gericht op de overmatige bindweefsel-vorming in de hartspier. De groep van Hamdani vond evenwel dat de ware oor-zaak waarschijnlijk ligt bij een slechter functioneren van het eiwit titine in de hartspiercellen (zie kader).
‘Bindweefselvorming lijkt eerder een gevolg dan een oorzaak van dit pro-bleem’, zegt Hamdani. ‘Wij hebben ont-dekt dat mensen met diastolisch hartfa-len onder andere een tekort hebben aan een specifiek enzym dat de ontspanning van de spiervezels reguleert. In diermo-dellen zagen wij vervolgens dat het geneesmiddel sildenafil, dat bekend is geworden onder de merknaam Viagra, dat enzym kan activeren.’Om daarmee te concluderen dat alle patiënten met diastolisch hartfalen dus maar aan de Viagra moeten gaat te ver, waarschuwt Hamdani. ‘Collega’s van de
dia
Sto
LiSc
h h
art
FaLe
N18
Sam
eNw
erKi
Ng
SyNapS NUmmer 82
19
ViAGrA Weer terUG nAAr Het HArt?
Het geneesmiddel dat ooit werd ontworpen
voor de behandeling van angina pectoris,
maar dat uiteindelijk faam maakte als
eerste hulp bij erectieproblemen, keert
mogelijk weer terug naar hartpatiënten. Dat
verwacht dr. nazha Hamdani, onderzoeker
bij iCar-VU en de ruhr University in bochum,
Duitsland.
Ulrike Lemke, psycholoog, ph.D., onderzoeksleider
bij phonak
‘ook al is dit een hoortoestellenbedrijf, ons
werk gaat over mensen. Want het is een mens
die een toestel gebruikt, bedient. en als ik
weer met sophia kramer gesproken heb, laat
ik haar visie duidelijk horen op onze technolo-
gieafdeling: het gaat over de manier waarop je
slechthorendheid benaderd.
Dit hooronderzoek onderstreept dat juist. We
kunnen zien welke ontwikkeling slechthorend-
heid én slechthorenden door de jaren heen
maken. en, belangrijker nog, erachter komen
wat de invloed van slechthorendheid is op
iemands welzijn, op kwaliteit van leven, op
communicatie en dagelijkse sociale omgang.
Want het is immers een stille ziekte, letterlijk,
je ziet ’t niet aan iemand.
De samenwerking tussen phonak en VUmc
bestaat sinds 2010, toen onze vice-president
op een congres sophia kramer hoorde vertel-
len over dit langlopende onderzoek. en wij
grepen de kans om dit onderzoek te steunen
– dit soort longitudinale onderzoeken zijn
namelijk erg schaars. in europa is dit de enige
waarin slechthorendheid niet als onderdeel
van ouderdom wordt onderzocht, maar juist
het centrale thema is. een unieke bron die niet
verloren mocht gaan.’
Sophia kramer, Associate professor kNo/Audiologie
en neuropsycholoog VUmc
'bij heel veel gehooronderzoek ligt de nadruk
op de techniek – heeft iemand een hoortoe-
stel nodig, en welk? in de nationale
longitudinale studie naar Horen kijken we
juist naar leefstijl, gezondheid, persoonlijk-
heid, werk, omgeving. Dat geeft inzicht in de
psychosociale gevolgen van slechthorend-
heid, en in wat slechthorenden nodig hebben.
inzichten die aan de aanpak voorafgaan: moet
er een hoortoestel ontwikkeld worden, of is
er een andere interventie of andere diagnos-
tiek nodig?
De industrie is een belangrijke speler in ons
werkveld. en als wetenschapper vind ik het
heel verrijkend om samen te werken met
phonak. niet alleen om de financiering, maar
ook omdat het phonaks onderzoeksteam veel
expertise heeft, die de lijn tussen wetenschap
en toepassing korter maakt. ons cohort is
geen eenmalige meting, we volgen het al
sinds 2006, met inmiddels bijna 2.500 deelne-
mers tussen de 18 tot 70 jaar. Voor ons én
voor hen een belangrijke bron voor ideeën die
verder gaan dan hoortoestellen, die juist over
kwaliteit van leven gaan. en dat verheugt me:
dat de industrie niet alleen maar geïnteres-
seerd is in commercie.'
VUmc streeft naar samenwerking tussen disciplines en onderzoekers, tussen
wetenschappers en andere partijen. in de nationale longitudinale studie naar Horen
werkt kno/Audiologie van VUmc samen met phonak, een Zwitserse ontwikkelaar van
hoortoestellen. een samenwerking die beide partijen verrijkt.
<tekst Barbara van Male beeld Shut terStock>
SLechthoreNdheid: eeN StiLLe zieKte
<tekst Rob Buiter bee ld Mark van den Br ink>
September 2013 SyNapS
Mayo Clinic in de VS vonden in een klinische studie geen effect van Viagra op deze patiënten. Ik denk dat dat komt omdat zij alleen naar mensen met een vergevorderd stadium van hartfalen – en daarmee relatief veel bindweefselproble-men – hebben gekeken. Dit najaar hopen wij samen met cardiologen van het OLVG een klinische studie te starten met een kleine groep patiënten. Naast sildenafil dat de ontspanning van de spiervezels stimuleert willen wij dan ook middelen testen die tegelijk de che-mische omzetting van het eiwit titine reguleren.’
Sleutelrol voor reuzeneiwitDe sleutel in het onderzoek van Hamdani is het eiwit titine, het grootste eiwit in het
menselijk lichaam. Hamdani: ‘Van titine bestaan veel verschillende vormen, waaronder
een lange en soepele versie en ook een korter en stijver molecuul. De verhouding tus-
sen die twee is cruciaal voor het goed functioneren van de hartspier. Patiënten met
diastolisch hartfalen hebben relatief teveel van de korte, stijve versie.’
Dat titine zo lekker groot is, maakt het onderzoek er niet per se eenvoudiger op, zegt
Hamdani. ‘Er is maar een beperkt aantal groepen op de wereld met dit eiwit bezig. Mijn
werk is uiteindelijk mogelijk gemaakt door de samenwerking met professor Wolfgang
Linke in Bochum. Die werkt al twintig jaar aan dit lastige eiwit en heeft voor onze groep
binnen onderzoeksinstituut ICaR-VU deze innovatieve lijn van onderzoek geopend.’
‘ concluderen dat alle patiënten met diastolisch hart-
falen dus maar aan de Viagra moeten, gaat te ver’
Resultaten bekijken? Meedoen? Ga naar www.hooronderzoek.nl
d
20 21N
eUr
op
Syc
hia
trie
NeU
ro
pSy
ch
iatr
ie
positieve invloed op de slaap, de stem-ming en de bewegingsklachten. De onderzoekers blijven de deelnemers zes maanden daarna volgen om te zien of de effecten van zo'n eenmalige 'lichtkuur' aanhouden.
prettigerHet onderzoeksteam is inmiddels een jaar bezig en de reacties zijn enthousiast. Rutten: ‘De deelnemers zijn er erg over te spreken. Het is makkelijk toe te passen en je krijgt er geen bijwerkingen van. Baat het niet, het schaadt ook niet. Na de onderzoeksperiode kopen deelnemers vaak zelf zo'n lamp om ermee door te gaan. Patiënten herkennen het werkings-mechanisme van lichttherapie ook. Vrijwel iedereen voelt zich prettiger in de zomer als de dagen langer zijn. Dan gaan de dingen makkelijker, is de stem-ming beter, ben je minder snel ver-moeid.’ Van der Werf: ‘Na een goede nachtrust zijn patiënten motorisch ook beter. Dat noemen we sleep benefit. Maar we gaan hiermee de ziekte zelf niet ver-helpen. We behandelen mensen binnen de grenzen van hun ziekte en optimali-
Mensen worden om vier of vijf uur 's nachts wakker en kunnen niet meer inslapen. Slaapstoornissen en depressie zorgen voor een grotere lijdensdruk dan de bewegingsstoornissen. En dat geldt ook voor de mensen om hen heen. We zien dit ten onrechte nogal eens over het hoofd. Want wie aan Parkinson denkt, denkt vooral aan het trillen.’
zetjeZou het kunnen dat een biologische klok die van slag is niet alleen een slechte invloed heeft op de slaap, maar ook op de stemming? En is lichttherapie dan een behandeloptie? Dit eenvoudige mid-
del werkt niet alleen bij winterdepres-sies, waar het oorspronkelijk voor is uit-gevonden, maar ook bij gewone depressies. En in het bijzonder bij oude-ren, bleek uit een groot onderzoek van GGZ inGeest. En zo zette het onder-zoeksteam neuropsychiatrie, waartoe ook promovendus Chris Vriend behoort, een dubbelblind onderzoek op. Gedurende drie maanden zitten de deel-nemers 's ochtends en 's avonds voor een speciale lamp, gewoon bij hen thuis. De sessies markeren het begin en het einde van de dag. Daarmee krijgt de biologische klok weer een zetje in een gezonde richting – met mogelijk een
parkinsonpatiënten hebben naast hun bewegingsklachten ook vaak last van een
depressie. De progressieve hersenaandoening veroorzaakt zo'n neurobiologische
verstoring in het brein dat patiënten kwetsbaar voor somberheid worden. Hoe
komt dit en wat valt er aan te doen? onderzoekers van VUmc en GGZ inGeest proberen
het mechanisme te ontrafelen door toepassing van een eenvoudig middel: lichttherapie.
meer liCHt op DebioloGisCHe klok
< teks t Wi lma Mik i l lus t ra t ie Rhonald B lommenstein>
De gebruikelijke behandelmethoden bij een depressie – medicatie en psychothe-rapie – blijken ontoereikend voor patiën-ten met de ziekte van Parkinson. Sonja Rutten, psychiater in opleiding bij GGZ inGeest en één van de onderzoekers: ‘Parkinsonpatiënten moeten al veel medicatie slikken. Antidepressiva met kans op bijwerkingen en interacties met de andere medicatie zijn niet ideaal voor deze patiëntengroep. Psychotherapie is ook niet altijd een optie, zeker niet in een later stadium van de ziekte als er cognitieve problemen ontstaan. Op de poli tref ik veel patiënten met vaak ern-stige klachten, die we dus geen optimale behandeling kunnen bieden. We staan geregeld met lege handen.’
LijdensdrukNeurowetenschapper en slaaponderzoe-ker Ysbrand van der Werf en psychiater Odile van den Heuvel bogen zich over dit probleem. Het lijkt erop dat ook de biologische klok wordt beïnvloed door de ziekte van Parkinson. Van der Werf: ‘Die raakt echt verstoord door alles wat er gebeurt in het brein van een patiënt.
SyNapS NUmmer 82SyNapS September 2013 SyNapS
‘ Na een goede nacht-
rust zijn patiënten
motorisch ook beter.
dat noemen we sleep
benefit’
liCHttHerApie Voor pArkinsonpAtiënten met Depressie
seren ze binnen hun mogelijkheden. Daar valt nog veel te winnen.’Huisartsen en psychiaters volgen het onderzoek met belangstelling. Want stel dat de uitkomsten positief zijn, dan is er eindelijk een goed, relatief goedkoop en eenvoudig toe te passen behandel-alternatief.Overigens wordt ook voor andere aan-doeningen de gunstige werking van lichttherapie onderzocht. Zo zijn colle-ga’s van GGZ inGeest en VUmc bezig met de toepassing van lichttherapie voor diabetespatiënten.
Eervolle uitnodigingHet onderzoek gebeurt in nauwe samen-werking tussen VUmc en GGZ inGeest.
Rutten: ‘We kijken met een multidisci-plinair team naar psychiatrische afwij-kingen in een neurologische populatie. Iedereen brengt zijn specialiteit in en we leren heel veel van elkaar. Ik wist bij-voorbeeld niet dat het biologisch ritme zo belangrijk is, daar wordt amper aan-dacht aan besteed in de opleiding tot psychiater.’Onlangs ontvingen de onderzoekers een eervolle uitnodiging om deel te nemen aan een groot internationaal onderzoek, met partners in de VS en Australië. Dit grootschalige onderzoek richt zich op het effect van lichttherapie op de moto-rische klachten bij de ziekte van Parkinson. Rutten: ‘Dat is natuurlijk geweldig, voor ons, maar met name voor de patiënten. Want in ons onderzoek kunnen alleen mensen meedoen met de klinische diagnose depressie en daardoor moeten we veel patiënten afwijzen. Nu kunnen we ook de andere Parkinsonpatiënten, met bijvoorbeeld slaapproblemen, mildere somberheids-klachten, of een beperkt effect van de lopende behandeling op de motorische klachten iets bieden!’
Het onderzoeksteam van
GGZ inGeest en VUmc:
promovendus Chris Vriend,
neurowetenschapper en
slaaponderzoeker Ysbrand
van der Werf, psychiater
Odile van den Heuvel en
Sonja Rutten, psychiater in
opleiding bij GGZ inGeest.
Foto Dirk W de Jong
Deelnemers gezocht
patiënten met de ziekte
van parkinson die som-
ber zijn, komen moge-
lijk in aanmerking om
mee te doen aan het
lopende onderzoek van
VUmc en GGzinGeest.
parkinsonpatiënten
zonder somberheids-
klachten kunnen
zich aanmelden als
geïnteresseerde voor
een internationaal
onderzoek.
Aanmelden bij Sonja
Rutten:
of (020) 444 9683.
Meer informatie:
www.vumc.nl/cnp
SyNapS
22
NUmmer 82
pSy
ch
iatr
ie
23
SyNapS
Nie
Uw
S
een selectie uit opvallend nieuws vanuit GGZ inGeest
Kort
dDe wet staat euthanasie alleen toe als iemand uitzichtloos en ondraaglijk lijdt, als een behandelperspectief ontbreekt, en als het verzoek vrijwillig en welover-wogen is. ‘Daar heb je meteen de dilem-ma’s te pakken van euthanasie in de psychiatrie’, aldus Paulan Stärcke. ‘Ondraaglijk en uitzichtloos lijden kun je niet langs de meetlat leggen. Daarnaast gaan, anders dan bij termina-le somatische ziekten, psychiatrische patiënten niet dood aan hun ziekte. En of het euthanasieverzoek weloverwogen is, roept vaak vraagtekens op, bij psychi-aters zelf en bij de buitenwereld.’
IJsberg Het moment dat een psychiatrische patiënt daadwerkelijk over euthanasie durft te praten, is als het topje van een ijsberg, weet Stärcke. ‘Daaraan gaat meestal een langdurig innerlijk proces vooraf. Die wens moet dan ook grondig worden verkend. ‘Ik wil dood, want ik ben niets waard’ is een gedachte die onderdeel is van de ziekte en geen grond
‘een chronische depressie, een persoonlijkheids-
stoornis, dwanggedachten, alle behandelingen
gehad en een aanhoudende doodswens. Wat doe
je dan als psychiater?’ paulan stärcke, een van
de geneesheren-directeur bij GGZ inGeest, ontwik-
kelde het euthanasieprotocol voor de instelling.
‘Het vraagt durf van een psychiater om een
euthanasieverzoek diepgaand te onderzoeken.’
voor euthanasie. Maar wil iemand dood omdat hij zijn leven ondraaglijk vindt met zijn chronische depressie, psychoses en waandenkbeelden, dan moet je het gesprek erover voeren. Psychiaters kun-nen onderscheiden of de boodschap reëel en weloverwogen is, ook al ver-woordt iemand dat ongelukkig, thea-traal, boos.’ Onderkennen dat er geen of nauwelijks behandelopties meer zijn die succes bieden, is een precair en zwaar-wegend vraagstuk, benadrukt Stärcke. ‘Dat is een gewetensvraag, geen kwestie van een lijstje afvinken.’
té kort door de bocht voor u?
meer informatie over deze onderwerpen: www.VUmc.nl/synaps/meerinfo
<tekst Barbara van Male foto Mark van den Br ink>
DUrf en DilemmA’s
September 2013 SyNapS
Steungroep psychiatersSteungroep Psychiaters geeft steun en con-
sultatie aan collega’s die een verzoek krij-
gen om hulp bij zelfdoding. Alle werkdagen
is een dienstdoende psychiater beschik-
baar voor het beantwoorden van vragen en
het bieden van daadwerkelijke steun.
Kijk op www.steungroeppsychiaters.nl of
bel (020) 5304970.
psychologie van de VU gaan de komende
jaren gezamenlijk optrekken in het ontwikke-
len, evalueren en implementeren van blended
care zorgprogramma’s voor mensen met psy-
chische klachten. Het gaat om klachten in de
tweede en derdelijn waaronder unipolaire en
bipolaire aandoeningen en angststoornissen.
Lees meer op www.ggzingeest.nl
<b
ee
ld S
hu
tte
rSto
ck
>
<b
ee
ld S
hu
tte
rSto
ck
>
Kinderpsychiatrie en volwassenenpsychiatrieop donderdag 14 november staat het negen-
de Valeriussymposium van GGZ inGeest in het
teken van de transgenerationele psychiatrie.
Het accent ligt aan de ene kant op het ver-
hoogde risico op een psychiatrische stoornis
bij kinderen van psychiatrische patiënten.
Veel volwassen patiënten hebben kinderen.
Als daar geen aandacht voor is, kunnen deze
kinderen de patiënten van de toekomst zijn.
Aan de andere kant zijn volwassen patiënten
ooit kind geweest. Wanneer zijn hun psychia-
trische klachten begonnen, en is dat toen
tijdig herkend? Weet de behandelaar van nu
Zuid, al ruim honderd jaar een begrip in de
nederlandse psychiatrie.
De nieuwe Valerius biedt onderdak aan poli-
klinische en klinische zorg voor volwassenen
en ouderen en opvang voor mensen met
acute psychische problemen. ook het weten-
schappelijk onderzoek naar psychische pro-
blemen en de behandeling daarvan krijgt hier
een nieuwe plek. Gebouw en omgeving zijn
zo ontworpen dat ze bijdragen aan het
welbevinden van de patiënt en een voor-
spoedige genezing.
De Amsterdamse Valeriuskliniek stond in
1950 aan de wieg van de medische faculteit
van de VU en VUmc. nog steeds is de samen-
werking tussen GGZ inGeest, VU en VUmc
op het gebied van zorg, onderwijs en
onderzoek, groot.
Kijk voor meer informatie op:
www.ggzingeest.nl/denieuwevalerius
wat er toen is gezien
en gedaan? in ons
land zijn de kinder-
en volwassenenpsy-
chiatrie nog steeds
twee gescheiden
vakgebieden. Het
Valerius-symposium
probeert deze kloof
te overbruggen. De
ontwikkeling en con-
tinuïteit van psychiatrische symptomen van
de kindertijd tot in de volwassenheid staan
daarbij centraal.
Lees meer op www.ggzingeest.nl
GGZ inGeest opent locatie De Nieuwe ValeriusDe nieuwe Valerius, academisch psychia-
trisch centrum VUmc-GGZ inGeest, op de
hoek De boelelaan – Amstelveenseweg is een
feit. op 10 september opende GGZ inGeest de
deuren van de nieuwe locatie. De naam ver-
wijst naar de Valeriuskliniek in Amsterdam-
Subsidies voor onderzoek naar blended care zorgruim 1 miljoen euro aan bijdragen van Zonmw
en het innovatiefonds en europese subsidies
euro maken onderzoek mogelijk naar blended
care zorgprogramma’s voor mensen met psy-
chische klachten. GGZ inGeest, de afdeling
psychiatrie van VUmc en de afdeling klinische
Het komt in de beste families voorop 10 oktober besteedt GGZ inGeest samen
met andere GGZ-instellingen, familie- en
patiëntenverenigingen tijdens de landelijke
Dag psychische Gezondheid uitgebreid aan-
dacht aan naasten van mensen met psychi-
sche problemen. Het belang om goed op de
hoogte te zijn van wat een psychiatrische
ziekte voor familie en naasten kan betekenen
en welke ondersteuning er is, is groeiende.
De laatste jaren wordt steeds meer een
beroep gedaan op familie en naasten van
psychiatrische patiënten en steeds vaker
kloppen familieleden met een hulpvraag bij
hun huisarts aan.
GGZ inGeest heeft een proactief familiebeleid
geformuleerd met familievertrouwensper-
sonen, familieklachtrecht en een familieraad.
Hiervoor won de organisatie in 2012 een
familiester van het landelijk platform GGZ.
prezens - onderdeel van GGZ inGeest –
verzorgt uitgebreide informatie, voorlichting
en cursussen voor familieleden, familie-
spreekuren en familiebijeenkomsten.
Meer informatie: www.ggzingeest.nl
en www.prezens.nl
FantasieDe euthanasiewet is van meet af aan ook bedoeld voor psychiatrische patiënten. De beroepsgroep van psychiaters spreekt er, na jaren huiverig te zijn geweest, langzaamaan vrijmoediger over, ziet Stärcke. ‘Ik heb wel eens de fantasie dat er in onze wachtkamer een folder over euthanasie ligt.’Bij GGZ InGeest neemt ze euthanasie-verzoeken over als psychiaters het niet aandurven. ‘Maar als ik denk dat er niet aan de wettelijke criteria is voldaan, doe ik niet mee. Uitgangspunt is: een ver-zoek om hulp bij zelfdoding nemen we in principe serieus. Soms werkt het ook de andere kant op. Een man met een euthanasieverzoek is juist intensieve psychotherapie gaan volgen. Want die laatste uitweg biedt hem ruimte. Door te bespreken hoe je naar je dood gaat, wat je nog moet regelen, wie je wilt spreken … dan blijkt soms dat euthanasie niet de weg is.’
huLp bij zeLfdoding in
de psychiatrie
SyNapS NUmmer 82
24
Deze afbeelding uit de jaren ’30 en ’40 uit de vorige eeuw werd gebruikt in het onderwijs om de principes van erfelijkheid weer te geven. Oude onderwijs-platen geven de huidige wetenschappers en medici een indicatie van de toen-malige stand van zaken in vakgebieden die ook nu nog volop in ontwikkeling zijn. Zo was veel van wat wij nu weten over de genetica nog verborgen voor de samenstellers van de afgebeelde plaat.
De afgelopen paar jaar zijn er geweldige stappen gemaakt in het analyseren van erfelijk materiaal. In plaats van naar hele chromosomen te kijken onder de microscoop kunnen we nu DNA ‘aflezen’, molecuul voor molecuul, als de let-ters van een boek. Dat wil nog niet zeggen dat we de betekenis van al die let-ters begrijpen en in dat opzicht staan we met deze nieuwe techniek, het DNA sequencen, voor een nieuw tijdperk binnen de erfelijkheidsleer.
<tekst Henne Holstege en Univers ite i tsmuseum Groningen>
Oud en scherp
<fo
to M
ark
va
n d
en
Bri
nk
> to
eN &
NU
Foto Universiteitsmuseum Groningen
Dr. Henne Holstege,
klinisch moleculair geneticus VUmc:
‘Voor ons onderzoek naar de betrok-
kenheid van erfelijkheid binnen de
ziekte van Alzheimer maken we graag
gebruik van het DnA sequencen. We
proberen te begrijpen wat er mis gaat
in de hersenen, en daarom is het heel
belangrijk te weten hoe het goed
gaat. een voorbeeld van iemand bij
wie het heel goed ging is Hendrikje
van Andel-schipper: zij werd de oud-
ste vrouw van de wereld, 115 jaar
oud, zonder ook maar een enkel
teken van dementie te vertonen. Haar
moeder werd ook 100 jaar oud en ook
zij vertoonde geen verschijnselen van
dementie. We zien het vaker dat men-
sen uit één familie allemaal oud
worden zonder last te hebben van
dementie. Hieruit kunnen we afleiden
dat erfelijke factoren een belangrijke
rol kunnen spelen bij het beschermen
tegen dementie.
om erachter te komen welke erfelijke
factoren beschermend werken tegen
dementie willen wij het erfelijk mate-
riaal van Hendrikje van Andel-
schipper vergelijken met dat van
andere mensen die ouder zijn dan 100
en ook helemaal scherp van geest
zijn. erfelijke factoren die overeenko-
men bij deze 100-plussers kunnen
belangrijke aanwijzingen bevatten
over hoe dementie voorkomen zou
kunnen worden.
Uiteindelijk hopen we dat deze nieu-
we inzichten leiden tot de ontwikke-
ling van een medicijn dat dementie
tegengaat. ‘
Voor het
100-plus onderzoek zijn
we momenteel op zoek naar
mensen die ouder zijn dan
100 en niet dement:
voor meer informatie kunt
u mailen met