zeil- & sur eerlijnen met een sociaal accent€¦ · instructeursopleiding doen (vanaf 15...
TRANSCRIPT
Inhoudsopgave
� watersport & l eerlijnen �1
HANDBOEK COMPETENTIES
— Zeil- & surfleerlijnen met een sociaal accent ROSALIE VEENHOVEN
2019
watersport & l eerlijnen
Handboek Kwiek 3
De leerlijnen 3
Diploma’s 3
Zeilen kids en jeugd 4 Kidszeilen in een optimist 4
Kidszeilen in een optimist - level 1 5
Kidszeilen in een optimist - level 2 7
Kidszeilen in een optimist - level 3 9
Jeugdzeilen in een valk 11
Jeugdzeilen in een valk - level 1 12
Jeugdzeilen in een valk - level 2 14
Jeugdzeilen in een valk - level 3 16
Windsurfen kids en jeugd 18
Windsurfen kids 18
Windsurfen kids - level 1 19
Windsurfen kids - level 2 21
Windsurfen kids - level 3 24
Windsurfen jeugd 27
Windsurfen jeugd - level 1 28
Windsurfen jeugd - level 2 31
Windsurfen jeugd - level 3 34
Bijlages 37
A: onderdelen optimist 38
B: onderdelen valk 39
C: onderdelen windsurfen 40
� watersport & l eerlijnen �2
Leerlijnen Kwiek
In het handboek van Kwiek zijn verschillende watersport leerlijnen uitgeschreven. De
leerlijnen van Kwiek zijn gericht op het ‘je op je gemak voelen’ op het water. De leerlijnen
zijn zo opgebouwd dat je leert zelf controle te hebben op wat de boot of plank doet. In
logische stappen leer je gemakkelijk en plezierig hoe jij baas wordt van wind en water. Je
leert gebruik te maken van de wind en ervaart de vrijheid.
Elke leerlijn heeft drie niveaus, de niveaus worden levels genoemd. Als je een level hebt
gehaald krijg je een diploma, de toetsing hiervan wordt afgenomen door de lesgevende
instructeur(s). De leerlijnen zijn zo opgebouwd dat je gemakkelijk van bijvoorbeeld kids
level 2 over kunt stappen naar jeugd level 2 binnen dezelfde discipline. Als je alle levels hebt gehaald kun je door! Als je het je leuk lijkt om les te geven kun je de
instructeursopleiding doen (vanaf 15 jaar). Als je verder wilt gaan met het zeilen of surfen
kun je denken aan wedstrijdzeilen. In level 3 wordt hier ook al aandacht aan besteed en
leer je starten op een startlijn volgens de startprocedure. Wedstrijdzeilen zou je kunnen
gaan doen aan de overkant van het meer bij VWDTP. De instructeursopleiding kun je
volgen bij Kwiek.
De verschillende leerlijnen Zeilen - Kidszeilen in een optimist (level 1 t/m 3) - Jeugdzeilen valk (level 1 t/m 3)
Windsurfen - Windsurfen kids (level 1 t/m 3) - Windsurfen jeugd (level 1 t/m 3)
Vervolg: wedstrijdzeilen of de instructeursopleiding
Diploma’s De diploma’s zijn geschreven per discipline en niveau. Op de diploma’s staat in het kort beschreven wat de cursist heeft behaald. Er is voor gekozen om op het diploma beknopt te benoemen wat de cursist heeft behaald. Het idee hierachter is om de cursist trots te laten zijn op het behaalde en dit ook inzichtelijk te maken.
Op de website www.kwiekwatersport.nl kan de cursist of ouder(s)/verzorger(s) zich registreren, hij/zij ontvangt dan de volledige competentielijst per mail.
� watersport & l eerlijnen �3watersport & l eerlijnen
Zeilen kids en jeugd
Kidszeilen in een optimist
Het doel bij het kidszeilen is gericht op het ‘zichzelf kunnen redden’ op het water. De vaardigheden die hiervoor nodig zijn worden per level complexer. De vaardigheden zijn gericht op het veilig kunnen zeilen van A naar B en alles wat daarbij komt kijken. Zo wordt er een stukje natuur bij betrokken, die is immers nodig om fijn te kunnen blijven zeilen. Op deze manier wordt de cursist zich bewust van wat er nodig is om te kunnen zeilen en hoe je jezelf op een veilig manier kunt redden op en rondom het water.
De leerlijnen zijn ingedeeld in vaardigheden met daarbij een toelichting. Elk level heeft
overlappende maar ook verschillende vaardigheden. Bij de overlappende vaardigheden is er in toelichting een verschil te zien, met name de complexiteit en omvang wordt groter naarmate het level hoger is.
Level 1 Level 1 bestaat uit een aantal basisvaardigheden welke nodig zijn om te kunnen zeilen in de optimist. Onderstaande vaardigheden worden uitgevoerd tot maximaal BTF 3. Na het behalen van level 1 kan de zeiler onder begeleiding varen in een optimist.
Verwachte benodigde leertijd: 1 week
Level 2 Level 2 bestaat uit een aantal basis- en een aantal complexe vaardigheden om zelfstandig te kunnen zeilen in een optimist. Na het behalen van niveau 2 kan de zeiler zelfstandig zeilen in eenvoudige situaties tot BTF 4.
Verwachte benodigde leertijd: + 1 tot 2 week/weken
Level 3 Level 3 bestaat uit een aantal complexere vaardigheden om met controle en snelheid te leren zeilen. Na het behalen van level 3 kan de zeiler zelfstandig en veilig zeilen in eenvoudige en complexe situaties tot BTF 5.
Verwachte benodigde leertijd: + 2 tot 3 weken
� watersport & l eerlijnen �4
Kidszeilen optimist - level 1Praktijk1. Boot zeilklaar maken - afhalen dektent
- mast (onder begeleiding) in de boot plaatsen, zeil
uitklappen en spriet vastmaken en aanspannen - vastklikken schoot en een 8-knoop in maken aan het
uiteinde van de schoot - boot te water laten - roer vastmaken en zwaard in gleuf plaatsen en borgen
door middel van elastiek - (op het water neerhouder al zeilend aanspannen)
2. Boot nachtklaar maken - schoot losklikken - spriet loshalen - mast (onder begeleiding) uit boot tillen - spriet naast mast leggen en zeil oprollen om de mast - mast in de boot leggen - de boot afdekken met dektent
3. Zeilbediening Laat zien het zeil strakker te doen bij een hogere koers en
laat het zeil vieren bij een lagere koers
4. Oploeven en afvallen Kan in opdracht oploeven en afvallen, maakt daarbij
gebruik van wisselende zeilstanden
5. Overstag gaan Kan door de wind draaien van halve wind naar halve wind.
Wijkt bij een overstag tijdens het opkruisen maximaal uit
tot de halve windse koers
6. Wegvaren hogerwal Kan onder begeleiding wegvaren van een hogerwal, er
wordt geholpen bij het losmaken en het afduwen van de
boot
7. Aankomen hogerwal Kan de boot bij de wal met de punt in de wind sturen en
maakt voorafgaand de neerhouder los
� watersport & l eerlijnen �5
8. Snelheid maken en afremmen
Laat zien dat de boot kan remmen door in de wind te
sturen of het zeil te vieren. Merkt op dat wanneer er geen
druk in het zeil is het zeil aangetrokken moet worden,
hierdoor wordt er weer snelheid gemaakt
9. Baantje varen Kan in opdracht een 8-baantje varen. Maakt bij beide
boeien een overstag
Theorie 10. Materiaal Kan 5 onderdelen van de optimist bij naam noemen en
aanwijzen
11. Knopen Kan de volgende knoop maken: - Achtknoop
12. Regels Past de volgende regels toe: - Stuurboord wijkt voor bakboord - “Goed zeemanschap”
14. Weer en veiligheid Kan aanwijzen waar de wind vandaan komt. Heeft een idee
van verschillende windsterktes, kan inschatten of het ‘hard’
of ‘zacht’ waait
15. Natuur Laat geen onnodige sporen achter in de natuur
� watersport & l eerlijnen �6
Kidszeilen optimist - level 2Praktijk1. Boot zeil- en nachtklaar maken
- Boot zelfstandig klaarmaken om mee te gaan zeilen (zie
level 1) - Boot zelfstandig te water laten - Boot na afloop zelfstandig nachtklaar maken (zie level 1)
2. Zeil- en zwaardbediening Laat juiste zeilbediening zien in alle koersen ter behoeve
van de snelheid. Doet een poging het zwaard te
bedienen tijdens een voor de windse en halve windse
koers
3. Oploeven en afvallen Kan in een baan oploeven en afvallen en maakt daarbij
gebruik van optimale zeilstanden
4. Overstag gaan en opkruisen
Kan door de wind komen en daarna op de de gewenste
koers uitkomen. Kruist op in breed vaarwater
5. Gijpen Kan gijpen van en naar dezelfde koers
6. Wegvaren hogerwal en langswal
Kan zelfstandig wegvaren van een hogerwal en een
langswal. Maakt zelf de boot los en duwt af indien nodig.
Spant na het wegvaren de neerhouder
7. Aankomen hogerwal en langswal
Komt door middel van een ‘opschieter’ aan op hogerwal en
kan zelf de boot afhouden en vastmaken, voorafgaand
wordt de neerhouder losgemaakt. Kan rustig aankomen op een langswal en houdt zelf de
boot af en maakt vast, voorafgaan wordt de neerhouder
losgemaakt
8. Plek in de boot Zit altijd tegenover het zeil en voor het roer. Probeert de
boot zo recht mogelijk te varen, maakt hierbij soms gebruik
van de hangbanden
9. Baantje varen Kan in een driehoeksbaan verschillende koersen varen,
gijpt en gaat overstag
Theorie 10. Materiaal Kan 10 onderdelen van de optimist bij naam noemen en
aanwijzen
� watersport & l eerlijnen �7
11. Knopen Kan de volgende knoop maken: - Achtknoop - Slipsteek
12. Regels Past de volgende regels toe: - Stuurboord wijkt voor bakboord - “Goed zeemanschap” - Inhaler wijkt - Motor wijkt voor spier, spier wijkt voor zeil
14. Weer en veiligheid Kan een hogerwal en een lagerwal aanwijzen. Snapt dat
het ook té hard kan waaien, niet elk weerstype is geschikt
om mee te zeilen
15. Natuur Laat geen onnodige sporen achter in de natuur
� watersport & l eerlijnen �8
Kidszeilen optimist - level 3Praktijk1. Boot zeil- en nachtklaar maken
Maakt de boot klaar om mee te zeilen, vanaf de wal en in
het water. Na afloop wordt de boot nachtklaar gemaakt
2. Zeil- en zwaardbediening Laat optimale zeilbediening zien in alle koersen ter
behoeve van de snelheid, zorgt altijd voor maximale
druk. Bediend het zwaard om optimale snelheid te
creëeren in alle koersen
3. Oploeven en afvallen Maakt tijdens oploeven en afvallen gebruik van de
volgende volgorde voor optimale snelheid; zeil, gewicht,
roer
4. Overstag gaan en opkruisen
Maakt een overstag en laat daarbij zien gebruik te maken
van het gewicht. Dit gebeurd door de boot naar lij te laten
leunen tijdens het oploeven om de boot vervolgens zodra
de boeg in de wind is actief over loef te trekken. Op de
nieuwe koers wordt de boot actief ‘recht’ getrokken. Deze
pompbeweging heeft een zichtbaar effect op de snelheid.
Kruist op in nauw vaarwater
5. Gijpen Kan gijpen van en naar een dezelfde koers. Maakt gebruik
van het gewicht. Dit gebeurd door de boot over loef te
trekken tijdens het afvallen, te gijpen en vervolgens de
boot actief ‘recht’ te trekken. Deze pompbeweging heeft
een zichtbaar effect op de snelheid
6. Wegvaren hogerwal en langswal
Kan zelfstandig wegvaren van een hogerwal en langswal in
smal vaarwater
7. Aankomen hogerwal, langswal en lagerwal
Komt gecontroleerd en zelfstandig aan op een hogerwal,
langswal en lagerwal. Bij een lagerwal klikt de zeiler de
schoot los en haalt het zwaard omhoog, de zeiler laat de
boot rustig naar de kant driften
8. Plek in de boot Maakt gebruik van verschillende plekken in de boot en
hangt om de boot zo snel en recht mogelijk te varen. Laat
zien kennis te hebben van optimale plekken in de boot
(aandewind en voordewind; voorin, om te planeren;
gewicht naar achteren)
� watersport & l eerlijnen �9
9. Baantje varen Kan verschillende banen varen en weet hierbij effectief
boeien te ronden zodat de snelheid wordt behouden en er
geen onnodige meters worden gemaakt
Theorie 10. Materiaal Kan 15 onderdelen van de optimist bij naam noemen en
aanwijzen
11. Knopen Kan de volgende knoop maken: - Achtknoop - Slipsteek - Mastworp - Paalsteek
12. Regels Past de volgende regels toe: - Stuurboord wijkt voor bakboord - “Goed zeemanschap” - Inhaler wijkt - Motor wijkt voor spier, spier wijkt voor zeil - Loef wijkt voor lij
14. Weer en veiligheid Herkent aan wolken of er buien aan kunnen komen en
houdt hier rekening mee om wel of niet te gaan zeilen
15. Natuur Laat geen onnodige sporen achter in de natuur
� watersport & l eerlijnen �10
Jeugdzeilen in een valk
Het doel bij jeugdzeilen is gericht op het ‘samen veilig kunnen varen’ in een kielboot. Tijdens het varen in een kielboot zal er ook samengewerkt moeten worden om de verschillende vaardigheden eigen te maken en de doelen te bereiken. Er wordt dan ook aandacht besteed aan communicatie, samenwerking en het geven van heldere instructie. De rode draad van level 1 tot en met level 3 bij jeugdzeilen is het zelfstandig samen leren zeilen.
De vaardigheden die nodig zijn worden per level complexer. Na het behalen van level 3 kan de cursist veilig en zelfstandig met bemanning een valk zeilen. De cursist heeft dan ook voldoende
vaardigheden ontwikkeld om een goede inschatting te maken van het weer, de omgeving en herkent en voorkomt onveilige situaties.
De leerlijnen zijn ingedeeld in vaardigheden met daarbij een toelichting. Elke level heeft overlappende vaardigheden maar ook verschillende vaardigheden. Bij de overlappende vaardigheden is er in de toelichting een verschil te zien, met name de complexiteit en de omvang wordt groter naarmate het level hoger is.
Level 1 Level 1 bestaat voornamelijk uit het uitvoeren van de taken als fokkemaat. Daarnaast kun je na het behalen van level 1 onder begeleiding de boot sturen. Je weet welke taken er moeten worden uitgevoerd tijdens het zeilen en het aankomen en wegvaren. Dit kun jij tot maximaal BTF 3.
Verwachte benodigde leertijd: 1 week
Level 2 Level 2 bestaat uit het veilig kunnen zeilen op breed vaarwater onder begeleiding van een instructeur. Na het behalen van level 2 kun je veilig alle koersen varen en de bijkomende manoeuvres uitvoeren zoals overstag gaan, gijpen en aankomen/wegvaren. Dit kun jij tot maximaal BTF 4.
Verwachte benodigde leertijd: + 1 tot 2 week/weken
Level 3 Level 3 is gericht op het zelfstandig en veilig kunnen zeilen in een valk. Na het behalen van level 3 kan jij zonder instructeur alle manoeuvres en koersen die nodig zijn tijdens het zeilen veilig uitvoeren. Daarbij geef jij duidelijke instructie aan bemanningsleden. Dit kun jij tot maximaal BTF 5.
Verwachte benodigde leertijd: + 2 tot 3 weken
� watersport & l eerlijnen �11
Jeugdzeilen valk - level 1Praktijk1. Boot zeil- en nachtklaar maken
Zeilklaar: - Dektent verwijderen - Kraanlijn doorzetten, vallen aanslaan en mik verwijderen - Fokkenschoot door de lij-ogen en klem, grootschoot
loshalen en klaarleggen - Inventaris controleren
Nachtklaar: - Vallen losmaken, grootzeil opdoeken, grootzeil/giek/gaffel
in mik plaatsen - Kraanlijn losmaken, vallen terugzetten - Boot afdekken met dektent - Inventaris opruimen
2. Bootkunde Kan door middel van ‘bomen’ de boot in klein vaarwater
verplaatsen, dit gebeurd bij voorkeur vanuit de kuip
3. Hijsen en strijken Hijst en strijkt de zeilen wanneer de boot stilligt onder veilige
omstandigheden met behulp van een instructeur
4. Zeilstanden Bediend de fok in verschillende koersen met juiste
zeilstanden, doet een poging het grootzeil te bedienen
5. Roerbediening Kan alle koersen en manoeuvres in een driehoeksbaan laten
zien. Stuurt zuiver en anticipeert op de wind door bij valgen
iets op te sturen en daarna weer wat af te vallen
6. Overstag Kan onder begeleiding van een instructeur de boot door de
wind laten draaien om te veranderen van koers. Wijkt hierbij
maximaal één koers uit
7. Gijpen Ziet een gijp aankomen. Kan tijdens een gijp de
voordewindse koers behouden
8. Opkruisen Kan al zeilend een bovenwinds punt bereiken door vanuit aan
de wind naar aan de wind te draaien. Wijkt hierbij maximaal
uit tot halve wind
� watersport & l eerlijnen �12
9. Wegvaren hogerwal Kan de fok uitrollen en indien nodig ‘bak’ houden. Kan onder
begeleiding en met hulp bij het afduwen wegvaren van een
hogerwal
10. Aankomen hogerwal Kan de fok inrollen. Houdt de boot af en stapt met landvast
op de wal. Kan als stuurman een inschatting maken van de
aan de windse peiling en kan de snelheid verminderen door
het zeil te laten vieren en in de wind te sturen. Onder
begeleiding van een instructeur en met behulp van
bemanning wordt de hogerwal gecontroleerd uitgevoerd
11. Veilig varen Is in staat zijn eigen veiligheid te waarborgen, draagt een
reddingsvest en herkent onveilige situaties. Kan als
bemanningslid meedoen aan een MOB manoeuvre
Theorie 12. Materiaal Kan 10 onderdelen van de valk bij naam noemen en
aanwijzen
13. Knopen Kan de volgende knoop maken: - Achtknoop - Mastworp - Kikker beleggen
14. Regels Past de volgende regels toe: - Stuurboord wijkt voor bakboord - “Goed zeemanschap”
15. Weer en veiligheid Herkent verschillende windsterktes en kan aanwijzen waar
de wind vandaan komt
16. Natuur Laat geen onnodige sporen achter in de natuur
� watersport & l eerlijnen �13
Jeugdzeilen valk - level 2Praktijk1. Boot zeil- en nachtklaar maken
Zeilklaar: - Dektent verwijderen - Kraanlijn doorzetten, vallen aanslaan en mik verwijderen - Fokkenschoot door lij-ogen en klem, grootschoot loshalen
en klaarleggen - Inventaris controleren
Nachtklaar: - Vallen losmaken, grootzeil opdoeken, grootzeil/giek/gaffel
in mik plaatsen - Kraanlijn losmaken, vallen terugzetten - Boot afdekken met dektent - Inventaris opruimen
2. Bootkunde Kan zelfstandig ‘bomen’. Kan de boot afmeren en gebruikt
hiervoor de juiste knopen en legt indien nodig een spring.
Kan de boot op open water stilleggen om te ankeren, laat
het anker slippen door de boot te laten deinzen. Gebruikt
een ankerbol en kan wegvaren vanuit ankerpositie
3. Hijsen en strijken Hijst en strijkt de zeilen zelfstandig en houdt daarbij rekening
met de veiligheid (kant kraanlijn - bemanning)
4. Zeilstanden Laat in verschillende koersen juiste zeilstanden van de fok en
het grootzeil zien. Bij koersverandering worden de
zeilstanden direct aangepast
5. Roerbediening Stuurt zuiver en anticipeert op de wind door bij vlagen iets
op te sturen en daarna weer af te vallen. Kan alle koersen en
manoeuvres in een driehoeksbaan laten zien
6. Overstag Stuurt de boot door de wind naar een nieuwe bedoelde
koers. De stuurman bediend tevens ook het grootzeil en
geeft tijdig duidelijke instructie aan bemanning
7. Gijpen Ziet een gijp aankomen en kan een gijp voorkomen.
Begeleidt het grootzeil tijdens de gijp rustig en kan vanuit
verschillende koersen naar verschillende koersen gijpen
� watersport & l eerlijnen �14
8. Opkruisen Vaart hoog aan de wind naar een bovenwinds gelegen punt,
wijkt bij de overstag niet af van de aan de windse koers en
behoudt daardoor voldoende hoogte. Kruist op in breed
vaarwater
9. Wegvaren hogerwal en langswal
Laat de boot deinzen om daarna de boot over een boeg te
laten vallen en vaart weg. Bij het wegvaren van een langswal
wordt er duidelijk gebruik gemaakt van ‘zeil-gewicht-roer’.
Checkt vooraf de omgeving
10. Aankomen hogerwal en langswal
Komt met killende zeilen aan op een hogerwal een geeft
bemanning vooraf instructie. Snelheid wordt al ver vooraf
gecontroleerd. Komt rustig aan bij een langswal door de
snelheid te controleren en geeft bemanning vooraf instructie
11. Veilig varen Handelt vanuit veiligheid en herkent tijdig onveilige situaties
door te anticiperen. Voert onder begeleiding een MOB-
manoeuvre uit. Kan indien nodig het zeil stilliggend reven
Theorie 12. Materiaal Kan 20 onderdelen van de valk bij naam noemen en
aanwijzen
13. Knopen Kan de volgende knoop maken: - Achtknoop - Mastworp - Kikker beleggen - Slipsteek - Paalsteek
14. Regels Past de volgende regels toe: - Stuurboord wijkt voor bakboord - “Goed zeemanschap” - Inhaler wijkt - Motor wijkt voor spier, spier wijkt voor zeil - Klein wijkt voor groot
15. Weer en veiligheid Maakt een inschatting van de windkracht en richting. Past zo
nodig hier de zeilgrootte op aan. Herkent vlagen op het
water
16. Natuur Laat geen onnodige sporen achter in de natuur
� watersport & l eerlijnen �15
Jeugdzeilen valk - level 3Praktijk1. Boot zeil- en nachtklaar maken
Maakt boot zeil- en nachtklaar (zie level 1 en 2)
2. Bootkunde ‘Boomt’ veilig en zelfstandig in verschillende situaties.
Meert boot af op verschillende manieren en kiest hiervoor
veilige plekken. Kan op open en klein vaarwater de boot
stil leggen door middel van het anker, doet dit deinzend en
laat het anker slippen. Draagt ankerbol en kan wegvaren
van uit ankerpositie
3. Hijsen en strijken Hijst en strijkt de zeilen zowel stilliggend als varend. Neemt
daarbij voorzorgsmaatregelen voor de veiligheid. Geeft
bemanning duidelijke instructie en controleert de uitvoering
4. Zeilstanden Laat in verschillende koersen optimale zeilstanden zien met
als doel optimale bootsnelheid te creëren
5. Roerbediening Stuurt effectief in een driehoeksbaan en laat daarbij zien met
optimale zeildruk te varen en maakt zo weinig mogelijk
gebruik van het roer door de volgende volgorde toe te
passen: zeil, gewicht, roer. Is in staat iemand begeleiding te
bieden in het leren sturen van een valk
6. Overstag Maakt bij een overstag eerst gebruik van het zeil (strakker),
daarna van het gewicht (naar lij) en als laatste het roer
(oploeven). Hierdoor gaat er zo weinig mogelijk snelheid
verloren tijdens de overstag. De stuurman communiceert
duidelijk naar bemanning over de manoeuvre
7. Gijpen Gijpt plat voor de wind en begeleidt het zeil rustig. Zit na de
gijp aan de loefzijde. Geeft vooraf instructie aan de
bemanning. Is in staat indien nodig een gijp te voorkomen
8. Opkruisen Vaart hoog aan de wind naar een bovenwinds gelegen punt
in nauw vaarwater. Wijkt niet af van de bedoelde koers en
laat zien snelheid te kunnen behouden en snelheid te maken
door aan te springen
� watersport & l eerlijnen �16
9. Wegvaren hogerwal en langswal
Kan in smal vaarwater op elk mogelijke manier veilig en
gecontroleerd wegvaren van een hogerwal, langswal en
lagerwal met één bemanningslid. Uitgangspositie: gestreken
zeil en opgerolde fok (geen motor). Bij een lagerwal wordt de
giek gebruikt om snelheid te maken, met de gemaakte
snelheid wordt er door de wind gedraaid
10. Aankomen hogerwal en langswal
Kan door middel van een opschieter of een aandewindse
peiling gecontroleerd aankomen op een hogerwal in
verschillende situaties. Komt op lagerwal rustig aan met
gestreken zeilen. Dit allemaal met één bemanningslid
waaraan vooraf duidelijke instructie wordt gegeven
11. Veilig varen Herkent en voorkomt onveilige situaties. Waarborgt de
veiligheid van zichzelf en van bemanning. Voert zelfstandig
een MOB manoeuvre uit en geeft hierbij instructie aan
bemanning. Weet wanneer en hoeveel er gereefd moet
worden, dit gebeurd zowel stilliggend of tijdens het varen
Theorie 12. Materiaal Kan 30 onderdelen van de valk bij naam noemen en
aanwijzen
13. Knopen Kan de volgende knoop maken: - Achtknoop - Mastworp - Kikker beleggen - Slipsteek - Paalsteek
14. Regels Past de volgende regels toe: - Stuurboord wijkt voor bakboord - “Goed zeemanschap” - Inhaler wijkt - Motor wijkt voor spier, spier wijkt voor zeil - Klein wijkt voor groot
15. Weer en veiligheid Herkent wolken, weet wanneer er buien aan komen. Maakt
veilige keuzes met betrekking tot; weer, windkracht en wind
richting. Voorkomt onveilige situaties door tijdig handelen
16. Natuur Laat geen onnodige sporen achter in de natuur
� watersport & l eerlijnen �17
Windsurfen kids en jeugd
Windsurfen kids Het doel bij het windsurfen voor kinderen is gericht op het ‘zichzelf kunnen redden’ op het water. De vaardigheden die hiervoor nodig zijn worden per level complexer. De vaardigheden zijn gericht op het veilig kunnen windsurfen van A naar B en alles wat daarbij komt kijken. De vaardigheden worden in verschillende situaties geoefend zodat dit eigen en vertrouwd wordt. Het plezier in windsurfen staat voorop, om dat te kunnen bereiken zijn de leerlijnen logisch en behapbaar opgebouwd. Hierdoor leer je echt windsurfen en krijg je controle over het zeil en board, waar en wanneer dan ook!
Level 1 Level 1 bestaat uit een aantal basisvaardigheden welke nodig zijn om te kunnen windsurfen. De vaardigheden worden uitgevoerd tot maximaal BTF 4. Na het behalen van level 1 kan de surfer onder begeleiding windsurfen op een meer. Materiaal: voldoende drijfvermogen om vanaf het board het zeil uit het water te kunnen trekken. Het board heeft een zwaard. Het zeil is zo klein dat de cursist het zeil zelf kan dragen en uit het water kan trekken. Het zeil is groot genoeg om voldoende druk te creëren tijdens het windsurfen.
Verwachte benodigde leertijd: 1 week
Level 2 Level 2 bestaat uit een aantal basis- en een aantal complexe vaardigheden om zelfstandig te kunnen windsurfen. Na het behalen van level 2 kan de surfer zelfstandig windsurfen in
eenvoudige situaties tot BTF 4. Materiaal: voldoende drijfvermogen om vanaf het board het zeil uit het water te kunnen trekken. Het board heeft een zwaard. Het zeil is zo klein dat de cursist het zeil zelf kan dragen en uit het water kan trekken. Het zeil is groot genoeg om voldoende druk te creëeren tijdens het windsurfen.
Verwachte benodigde leertijd: + 1 tot 2 week/weken
Level 3 Level 3 bestaat uit een aantal complexere vaardigheden om met controle en snelheid te kunnen surfen. Na het behalen van level 3 kan de cursist zelfstandig en veilig windsurfen in eenvoudige en complexe situaties tot BTF 5. Materiaal: voldoende drijfvermogen om vanaf het board het zeil uit het water te kunnen
trekken. Het board heeft voetbanden maar geen zwaard. Aan de giek zijn trapezekoordjes bevestigt om trapeze te kunnen varen. De grootte van het zeil wordt aangepast aan de windkracht, er wordt in ieder geval afgevaren met minimaal 3.0m2.
Verwachte benodigde leertijd: + 2 tot 3 weken
� watersport & l eerlijnen �18
Windsurfen kids - level 1Praktijk1. Op- en aftuigen Optuigen:
- Legt board klaar en bevestigt fin en mastvoet. Schuift het
zwaard in het board - Stemt mast, zeil en giek op elkaar af - Klikt mast in elkaar, rolt zeil uit en steekt mast in de gleuf van
het zeil tot aan het topje - Trekt zeil op spanning door middel van neerhaler, ziet aan de
bovenkant van het zeil wanneer dit voldoende is (looseleech) - Maakt giek op juiste hoogte vast op de mast. Spant daarna de
uithaler op - Brengt het ophaalkoord om de mastvoet
Aftuigen: - Bovenstaande in omgekeerde volgorde - Legt indien nodig het materiaal te drogen voordat het wordt
opgeruimd
2. Surfset dragen en plaatsen
Kan het zeil met het onderlijk parallel aan de wind naar het
water dragen. Draagt het board eventueel met zijn twee naar
het water. Legt het board op zijn kant om de mast op de
mastvoet te plaatsen, controleert het ophaalkoord. Laat met
hulp de gehele set in het water glijden, doet zwaard naar
beneden
3. Surfhouding Staat met de schouders naar de vaarrichting toe. Heeft de
voorste voet naast de mast aan loefzijde, de achterste voet in
het midden van het board achter de mast. Masthand aan de
mast en zeilhand op de giek, mast is rechtop
� watersport & l eerlijnen �19
4. Wegvaren Staat in het midden van het board met de mast tussen de voeten
in. Tenen wijzen met de wind mee en de rug is naar de wind
toegekeerd. Trekt aan het ophaalkoord om het zeil uit het water
te laten komen, doe dit rustig zodat het board dwars op de wind
blijft liggen. Trekt het zeil recht naar zich toe.
Pakt met de voorste hand de mast boven de giek vast en trekt de
mast recht op naast de voorste schouder. Draait heup en tenen
van de voorste voet in de vaarrichting, kijkt naar voren. Om weg
te varen wordt de giek met de achterste hand rustig vastgepakt
en iets aangetrokken zodat de zeildruk toeneemt
5. Aankomen Vertraagt en legt het zeil aan de lijzijde in het water. Gaat zitten
op het board en peddelt naar de kant. Checkt vooraf de
omgeving
6. Versnellen en vertragen
Kan de zeildruk toe laten nemen door de achterste hand
(zeilhand) aan te trekken en kan de zeildruk af laten nemen door
de zeilhand los te laten en de mast rechtop vast te houden
7. Sturen Kan met één hand aan de mast het board laten oploeven en
afvallen. Doet dit door de mast naar achteren te laten leunen
(oploeven) of naar voren te laten leunen (afvallen)
8. 180 graden draaien
Laat het zeil over de voorkant van de plank draaien en beweegt
zelf constant met het zeil mee, houdt alleen de mast vast. De rug
van de surfer blijft altijd in de wind. Zodra de plank 180 graden is
gedraaid wordt de giek met de nieuwe zeilhand weer vastgepakt
9. Baantje varen Kan halve wind varen en bij een boei 180 graden draaien en over
de nieuwe boeg weer halve wind varen. Checkt voor het draaien
de omgeving
10. Tricks! Kan één van onderstaande tricks uitvoeren: - Sail 360 (op de wal) - Backwind surfen
Theorie 11. Materiaal Kan 8 onderdelen van het windsurfen bij naam noemen en
aanwijzen
12. Knopen Kan de volgende knoop maken: - Achtknoop - Halve steek
� watersport & l eerlijnen �20
13. Regels Past de volgende regels toe: - Stuurboord wijkt voor bakboord - “Goed zeemanschap”
14. Weer en veiligheid
Kan aanwijzen waar de wind vandaan komt. Heeft een idee van
verschillende windkrachten, kan inschatten of het ‘hard’ of
‘zacht’ waait.
15. Natuur Laat geen onnodige sporen achter in de natuur
� watersport & l eerlijnen �21
Windsurfen kids - level 2Praktijk1. Op- en aftuigen Optuigen:
- Legt board klaar en bevestigt fin en mastvoet. Schuift het
zwaard in het board - Stemt mast, zeil en giek op elkaar af - Klikt mast in elkaar, rolt zeil uit en steekt mast in de gleuf van
het zeil tot aan het topje - Trekt zeil op spanning door middel van neerhaler, ziet aan de
bovenkant van het zeil wanneer dit voldoende is (looseleech) - Maakt giek op juiste hoogte vast op de mast. Spant daarna de
uithaler op - Brengt het ophaalkoord om de mastvoet
Aftuigen: - Bovenstaande in omgekeerde volgorde - Legt indien nodig het materiaal te drogen voordat het wordt
opgeruimd
2. Surfset dragen en plaatsen
Draagt het zeil en board los van elkaar naar het water. Houdt
hierbij rekening met windrichting en maakt gebruik van de
wind om het zeil en het board gemakkelijk te kunnen dragen.
Klikt board en zeil aan elkaar en controleert ophaalkoord. Laat
de set in het water glijden en doet zwaard naar beneden
3. Surfhouding Staat met beide voeten achter de mast en surft met de handen
op de giek. De rug is recht, armen licht gebogen en de mast
rechtop. Bij toenemende zeildruk leunt het gehele lichaam licht
naar achter, heupen wijzen naar zeil en bovenlichaam is recht
4. Wegvaren Staat in het midden van het board en trekt het zeil met twee
handen uit het water. Pakt de giek zodra de mast recht boven
het board is met de voorste hand op de giek. Plaatst daarna ook
de achterste hand op de giek en draait het bovenlichaam in de
vaarrichting. Trekt achterste hand aan om snelheid te maken en
vaart over een gewenste koers weg
5. Aankomen Kan op een veilige manier op een vooraf bepaald punt
aankomen. Vertraagt en laat het zeil in het water glijden en
peddelt indien nodig naar de kant. Checkt vooraf omgeving
� watersport & l eerlijnen �22
6. Sturen Kan oploeven en afvallen op commando zonder daarbij de druk
in het zeil kwijt te raken. Kan rechtdoor surfen door middel van
zeilsturing
7. Overstag en gijpen Checkt of er voldoende ruimte is om te draaien.
Overstag: draait van aan de wind naar aan de wind met de neus
van het board door de wind. Pakt de giek voorlangs over en
loopt voor de mast langs. Er wordt voorkomen dat het board
stilvalt (draaien of voortstuwing voorkomt dit)
Gijp: draait van ruime wind naar ruime wind met de neus van het
board met de wind mee. Het zeil draait over de voorkant van het
board, de giek wordt overgepakt (eventueel via de mast)
8. Opkruisen Kan in breed vaarwater naar een bovenwinds gelegen punt
surfen
9. Baantje varen Kan in een driehoeksbaan alle koersen laten zien, gijpt en gaat
overstag waar dat nodig is. Houdt rekening met andere
watersporters en past regelgeving toe (zie theorie)
10. Snel varen Past zeilstand aan om met maximale zeildruk te varen. Kan vanaf
BTF 3 op ruime en halve wind planeren
11. Zwaardbediening Past al surfend zwaardstand op de verschillende koersen aan.
Surft voor de wind en soms ruime wind zonder zwaard
12. Tricks! Kan twee van onderstaande tricks uitvoeren: - Clew first surfen - Clew first gijp - Sail & body 360 - Back wind surfen
Theorie 13. Materiaal Kan 14 onderdelen van het windsurfen bij naam noemen en
aanwijzen
14. Knopen Kan de volgende knoop maken: - Achtknoop - Halve steek - Slipsteek - Paalsteek
� watersport & l eerlijnen �23
15. Regels Past de volgende regels toe: - Stuurboord wijkt voor bakboord - “Goed zeemanschap” - Inhaler wijkt - Motor wijkt voor spier, spier wijkt voor zeil
16. Weer en veiligheid
Kan een hogerwal en een lagerwal aanwijzen. Snapt dat het ook
té hard of té zacht kan waaien, niet elk weertype is geschikt om
te zeilen.
17. Natuur Laat geen onnodige sporen achter in de natuur
� watersport & l eerlijnen �24
Windsurfen kids - level 3Praktijk1. Op- en aftuigen Optuigen:
- Legt board klaar en bevestigd de juiste fin en mastvoet - Kiest zelf welk er zal worden gebruikt en stemt daar giek en
mast (verlenger) op af - Tuigt het zeil zelfstandig op
Aftuigen: - Tuigt het zeil zelfstandig af en haalt fin en mastvoet van het
board af - Laat indien nodig de spullen eerst drogen voordat het wordt
opgeruimd
2. Surfset dragen en plaatsen
Draagt het zeil en board los van elkaar zelfstandig naar het
water. Bevestigd het zeil op het board en laat de gehele set te
water glijden
3. Surfhouding Gebruikt trapeze tijdens het windsurfen. Kan in- en uithaken en
hangt aan de trapeze. De armen zijn alleen nog nodig voor
sturing van het zeil. Staat soms met de voorste voet in de
voetbanden
4. Wegvaren Doet een beachstart in middelhoog water. Legt het board en zeil
in juiste positie. Surfer houdt het zeil boven het hoofd vast met
één hand aan de mast en één hand aan de giek, bij voldoende
druk laat de surfer zich uit het water trekken en stapt eerst met
de voorste voet op het board. De achterste voet volgt en de
surfer vaart weg
5. Aankomen Kan op een veilige manier op een vooraf bepaald punt
aankomen (hogerwal, langswal en lagerwal)
6. Sturen Maakt tijdens het oploeven en afvallen gebruik van de positie op
het board (loef/lij & voor/achter)
� watersport & l eerlijnen �25
7. Overstag en gijpen Checkt of er voldoende ruimte is om te draaien
Snelle overstag: Het zeil wordt met een resolute beweging naar
achter gebracht waardoor het board snel door de wind draait.
De surfer beweegt zich vlot voor de mast langs en kiept het zeil
dan resoluut naar voren om op de nieuwe boeg iets af te vallen.
De zeildruk tijdens de overstag is optimaal en het moment van
geen zeildruk is nauwelijks zichtbaar door het tempo van de
overstag
Snelle gijp: Het zeil wordt met een resolute beweging naar voren
gekiept zodat het board snel afvalt, het zeil wordt zo lang
vastgehouden totdat het board op de nieuwe koers ruime wind
vaart. Pas dan wordt de zeilhand losgelaten en het zeil
overgepakt
8. Opkruisen Kan in smal vaarwater opkruisen naar een bovenwinds gelegen
punt. Maakt gebruik van de snelle overstag en houdt rekening
met andere watersporters
9. Baantje varen Kan verschillende banen varen en weet hierbij effectief boeien
te ronden zodat de snelheid wordt behouden en er geen extra
meters worden gemaakt
10. Snel varen Kan vanaf BTF 3 planeren op ruime wind en halve wind en vanaf
BTF 4 ook aan de wind
11. Zwaardbediening Surft zonder zwaard
12. Tricks! Kan vier van onderstaande tricks uitvoeren: - Sail & body 360 (op het water) - Back wind surfen - ‘On the rail’ - Fin first surfen - Helicopter tack - Duck jibe
Theorie 13. Materiaal Kan 20 onderdelen van het windsurfen bij naam noemen en
aanwijzen
� watersport & l eerlijnen �26
14. Knopen Kan de volgende knoop maken: - Achtknoop - Halve steek - Slipsteek - Paalsteek
15. Regels Past de volgende regels toe: - Stuurboord wijkt voor bakboord - “Goed zeemanschap” - Inhaler wijkt - Motor wijkt voor spier, spier wijkt voor zeil - Loef wijkt voor lij - Klein wijkt voor groot
16. Weer en veiligheid
Herkent aan wolken of er buien aan kunnen komen en houdt hier
rekening mee om wel of niet te gaan surfen
17. Natuur Laat geen onnodige sporen achter in de natuur
� watersport & l eerlijnen �27
Windsurfen Jeugd
Het doel bij het windsurfen voor jeugd is gericht op het ‘zichzelf kunnen redden’ op het water. De vaardigheden die hiervoor nodig zijn worden per level complexer. De vaardigheden zijn gericht op het veilig kunnen windsurfen van A naar B en alles wat daarbij komt kijken. De vaardigheden worden in verschillende situaties geoefend zodat dit eigen en vertrouwd wordt. Het plezier in windsurfen staat voorop, om dat te kunnen bereiken zijn de leerlijnen logisch en behapbaar opgebouwd. Hierdoor leer je echt windsurfen en krijg je controle over het zeil en board, waar en wanneer dan ook!
Level 1 Level 1 bestaat uit een aantal basisvaardigheden welke nodig zijn om te kunnen windsurfen. De vaardigheden worden uitgevoerd tot maximaal BTF 4. Na het behalen van level 1 kan de surfer onder begeleiding windsurfen op een meer. Materiaal: voldoende drijfvermogen om vanaf het board het zeil uit het water te kunnen trekken. Het board heeft een zwaard. Het zeil is zo klein dat de surfer het zeil zelf kan dragen en uit het water kan trekken. Het zeil is groot genoeg om voldoende druk te creëeren tijdens het windsurfen en is minimaal 3,5m2 groot.
Verwachte benodigde leertijd: 1 week
Level 2 Level 2 bestaat uit een aantal basis- en een aantal complexe vaardigheden om zelfstandig te kunnen windsurfen. Na het behalen van level 2 kan de surfer zelfstandig windsurfen in
eenvoudige situaties tot BTF 4. Materiaal: voldoende drijfvermogen om vanaf het board het zeil uit het water te trekken. Het board heeft een zwaard. Het zeil is zo klein dat de cursist het zeil zelf kan dragen en uit het water kan trekken. Het zeil is zo groot genoeg om voldoende druk te creëeren tijdens het windsurfen en is minimaal 3,5m2 groot.
Verwachte benodigde leertijd: + 1 tot 2 week/weken
Level 3 Level 3 bestaat uit een aantal complexere vaardigheden om met controle en snelheid te kunnen surfen. Na het behalen van level 3 kan de cursist zelfstandig en veilig windsurfen in eenvoudige en complexe situaties tot BTF 5. Materiaal: voldoende drijfvermogen om vanaf het board het zeil uit het water te kunnen
trekken. Het board heeft voetbanden maar geen zwaard. Aan de giek zijn trapezekoordjes bevestigd om trapeze te kunnen varen. De grootte van het zeil wordt aangepast aan de windkracht, er wordt in ieder geval afgevaren met 4,0m2.
Verwachte benodigde leertijd: + 2 tot 3 weken
� watersport & l eerlijnen �28
Windsurfen jeugd - level 1Praktijk1. Op- en aftuigen Optuigen:
- Legt board klaar en bevestigt fin en mastvoet. Schuift het
zwaard in het board - Stemt mast, zeil en giek op elkaar af - Klikt mast in elkaar, rolt zeil uit en steekt mast in de gleuf van
het zeil tot aan het topje - Trekt zeil op spanning door middel van neerhaler, ziet aan de
bovenkant van het zeil wanneer dit voldoende is (looseleech) - Maakt giek op juiste hoogte vast op de mast. Spant daarna de
uithaler op - Brengt het ophaalkoord om de mastvoet
Aftuigen: - Bovenstaande in omgekeerde volgorde - Legt indien nodig het materiaal te drogen voordat het wordt
opgeruimd
2. Surfset dragen en plaatsen
Kan het zeil met het onderlijk parallel aan de wind naar het
water dragen. Draagt het board eventueel met zijn twee naar
het water. Legt het board op zijn kant om de mast op de
mastvoet te plaatsen, controleert het ophaalkoord. Laat met
hulp de gehele set in het water glijden, doet zwaard naar
beneden
3. Surfhouding Staat met de schouders naar de vaarrichting toe. Heeft de
voorste voet naast de mast aan loefzijde, de achterste voet in
het midden van het board achter de mast. Masthand aan de
mast en zeilhand op de giek, mast is rechtop
� watersport & l eerlijnen �29
4. Wegvaren Staat in het midden van het board met de mast tussen de voeten
in. Tenen wijzen met de wind mee en de rug is naar de wind
toegekeerd. Trekt aan het ophaalkoord om het zeil uit het water
te laten komen, doe dit rustig zodat het board dwars op de wind
blijft liggen. Trekt het zeil recht naar zich toe.
Pakt met de voorste hand de mast boven de giek vast en trekt de
mast recht op naast de voorste schouder. Draait heup en tenen
van de voorste voet in de vaarrichting, kijkt naar voren. Om weg
te varen wordt de giek met de achterste hand rustig vastgepakt
en iets aangetrokken zodat de zeildruk toeneemt
5. Aankomen Vertraagt en legt het zeil aan de lijzijde in het water. Gaat zitten
op het board en peddelt naar de kant. Checkt vooraf de
omgeving
6. Versnellen en vertragen
Kan de zeildruk toe laten nemen door de achterste hand
(zeilhand) aan te trekken en kan de zeildruk af laten nemen door
de zeilhand los te laten en de mast rechtop vast te houden
7. Sturen Kan met één hand aan de mast het board laten oploeven en
afvallen. Doet dit door de mast naar achteren te laten leunen
(oploeven) of naar voren te laten leunen (afvallen)
8. 180 graden draaien
Laat het zeil over de voorkant van de plank draaien en beweegt
zelf constant met het zeil mee, houdt alleen de mast vast. De rug
van de surfer blijft altijd in de wind. Zodra de plank 180 graden is
gedraaid wordt de giek met de nieuwe zeilhand weer vastgepakt
9. Baantje varen Kan halve wind varen en bij een boei 180 graden draaien en over
de nieuwe boeg weer halve wind varen. Checkt voor het draaien
de omgeving
10. Tricks! Kan één van onderstaande tricks uitvoeren: - Sail 360 (op de wal) - Backwind surfen
Theorie 11. Materiaal Kan 8 onderdelen van het windsurfen bij naam noemen en
aanwijzen
12. Knopen Kan de volgende knoop maken: - Achtknoop - Halve steek
� watersport & l eerlijnen �30
13. Regels Past de volgende regels toe: - Stuurboord wijkt voor bakboord - “Goed zeemanschap”
14. Weer en veiligheid
Kan aanwijzen waar de wind vandaan komt. Herkent
verschillende windsterktes
15. Natuur Laat geen onnodige sporen achter in de natuur
� watersport & l eerlijnen �31
Windsurfen jeugd - level 2Praktijk1. Op- en aftuigen Optuigen:
- Legt board klaar en bevestigt fin en mastvoet. Schuift het
zwaard in het board - Stemt mast, zeil en giek op elkaar af - Klikt mast in elkaar, rolt zeil uit en steekt mast in de gleuf van
het zeil tot aan het topje - Trekt zeil op spanning door middel van neerhaler, ziet aan de
bovenkant van het zeil wanneer dit voldoende is (looseleech) - Maakt giek op juiste hoogte vast op de mast. Spant daarna de
uithaler op - Brengt het ophaalkoord om de mastvoet
Aftuigen: - Bovenstaande in omgekeerde volgorde - Legt indien nodig het materiaal te drogen voordat het wordt
opgeruimd
2. Surfset dragen en plaatsen
Draagt het zeil en board los van elkaar naar het water. Houdt
hierbij rekening met windrichting en maakt gebruik van de
wind om het zeil en het board gemakkelijk te kunnen dragen.
Klikt board en zeil aan elkaar en controleert ophaalkoord. Laat
de set in het water glijden en doet zwaard naar beneden
3. Surfhouding Staat met beide voeten achter de mast en surft met de handen
op de giek. De rug is recht, armen licht gebogen en de mast
rechtop. Bij toenemende zeildruk leunt het gehele lichaam licht
naar achter, heupen wijzen naar zeil en bovenlichaam is recht.
4. Wegvaren Staat in het midden van het board en trekt het zeil met twee
handen uit het water. Pakt de giek zodra de mast recht boven
het board is met de voorste hand op de giek. Plaatst daarna ook
de achterste hand op de giek en draait het bovenlichaam in de
vaarrichting. Trekt achterste hand aan om snelheid te maken en
vaart over een gewenste koers weg
5. Aankomen Kan op een veilige manier op een vooraf bepaald punt
aankomen. Vertraagt en laat het zeil in het water glijden en
peddelt indien nodig naar de kant. Checkt vooraf omgeving
� watersport & l eerlijnen �32
6. Sturen Kan oploeven en afvallen op commando zonder daarbij de druk
in het zeil kwijt te raken. Kan rechtdoor surfen door middel van
zeilsturing
7. Overstag en gijpen Checkt of er voldoende ruimte is om te draaien.
Overstag: draait van aan de wind naar aan de wind met de neus
van het board door de wind. Pakt de giek voorlangs over en
loopt voor de mast langs. Er wordt voorkomen dat het board
stilvalt (draaiing of voortstuwing voorkomt dit)
Gijp: draait van ruime wind naar ruime wind met de neus van het
board met de wind mee. Het zeil draait over de voorkant van het
board, de giek wordt overgepakt (eventueel via de mast)
8. Opkruisen Kan in breed vaarwater naar een bovenwinds gelegen punt
surfen
9. Baantje varen Kan in een driehoeksbaan alle koersen laten zien, gijpt en gaat
overstag waar dat nodig is. Houdt rekening met andere
watersporters en past regelgeving toe (zie theorie)
10. Snel varen Past zeilstand aan om met maximale zeildruk te varen. Kan vanaf
BTF 3 op ruime en halve wind planeren
11. Zwaardbediening Past al surfend zwaardstand op de verschillende koersen aan.
Surft voor de wind en soms ruime wind zonder zwaard
12. Tricks! Kan twee van onderstaande tricks uitvoeren: - Clew first surfen - Clew first gijp - Sail & body 360 - Back wind surfen
Theorie 13. Materiaal Kan 14 onderdelen van het windsurfen bij naam noemen en
aanwijzen
14. Knopen Kan de volgende knoop maken: - Achtknoop - Halve steek - Slipsteek - Paalsteek
� watersport & l eerlijnen �33
15. Regels Past de volgende regels toe: - Stuurboord wijkt voor bakboord - “Goed zeemanschap” - Inhaler wijkt - Motor wijkt voor spier, spier wijkt voor zeil
16. Weer en veiligheid
Maakt een inschatting van de windkracht en richting. Past zo
nodig hier de zeilgrootte op aan. Herkent vlagen op het water
17. Natuur Laat geen onnodige sporen achter in de natuur
� watersport & l eerlijnen �34
Windsurfen jeugd - level 3Praktijk1. Op- en aftuigen Optuigen:
- Legt board klaar en bevestigd de juiste fin en mastvoet - Kiest zelf welk er zal worden gebruikt en stemt daar giek en
mast (verlenger) op af - Tuigt het zeil zelfstandig op
Aftuigen: - Tuigt het zeil zelfstandig af en haalt fin en mastvoet van het
board af - Laat indien nodig de spullen eerst drogen voordat het wordt
opgeruimd
2. Surfset dragen en plaatsen
Draagt het zeil en het board aan elkaar zelfstandig naar het
water. Laat gehele set te water
3. Surfhouding Gebruikt trapeze tijdens het windsurfen. Kan in- en uithaken en
hangt aan de trapeze. De armen zijn alleen nog nodig voor
sturing van het zeil. Staat soms met de voorste voet in de
voetbanden
4. Wegvaren Doet een beachstart in middelhoog water. Legt het board en zeil
in juiste positie. Surfer houdt het zeil boven het hoofd vast met
één hand aan de mast en één hand aan de giek, bij voldoende
druk laat de surfer zich uit het water trekken en stapt eerst met
de voorste voet op het board. De achterste voet volgt en de
surfer vaart weg
5. Aankomen Kan op een veilige manier op een vooraf bepaald punt
aankomen (hogerwal, langswal en lagerwal)
6. Sturen Maakt tijdens het oploeven en afvallen gebruik van de positie op
het board (loef/lij & voor/achter)
� watersport & l eerlijnen �35
7. Overstag en gijpen Checkt of er voldoende ruimte is om te draaien
Snelle overstag: Het zeil wordt met een resolute beweging naar
achter gebracht waardoor het board snel door de wind draait.
De surfer beweegt zich vlot voor de mast langs en kiept het zeil
dan resoluut naar voren om op de nieuwe boeg iets af te vallen.
De zeildruk tijdens de overstag is optimaal en het moment van
geen zeildruk is nauwelijks zichtbaar door het tempo van de
overstag
Snelle gijp: Het zeil wordt met een resolute beweging naar voren
gekiept zodat het board snel afvalt, het zeil wordt zo lang
vastgehouden totdat het board op de nieuwe koers ruime wind
vaart. Pas dan wordt de zeilhand losgelaten en het zeil
overgepakt. Kan een clew first gijp laten zien
8. Opkruisen Kan in smal vaarwater opkruisen naar een bovenwinds gelegen
punt. Maakt gebruik van de snelle overstag en houdt rekening
met andere watersporters
9. Baantje varen Kan verschillende banen varen en weet hierbij effectief boeien
te ronden zodat de snelheid wordt behouden en er geen extra
meters worden gemaakt
10. Snel varen Kan vanaf BTF 3 planeren op ruime wind en halve wind en vanaf
BTF 4 ook aan de wind
11. Zwaardbediening Surft zonder zwaard
12. Tricks! Kan vier van onderstaande tricks uitvoeren: - Sail & body 360 (op het water) - Back wind surfen - ‘On the rail’ - Fin first surfen - Helicopter tack - Duck jibe
Theorie 13. Materiaal Kan 20 onderdelen van het windsurfen bij naam noemen en
aanwijzen
� watersport & l eerlijnen �36
14. Knopen Kan de volgende knoop maken: - Achtknoop - Halve steek - Slipsteek - Paalsteek
15. Regels Past de volgende regels toe: - Stuurboord wijkt voor bakboord - “Goed zeemanschap” - Inhaler wijkt - Motor wijkt voor spier, spier wijkt voor zeil - Loef wijkt voor lij - Klein wijkt voor groot
16. Weer en veiligheid
Herkent wolken en weet hierdoor wanneer er buien aan kunnen
komen. Maakt veilige keuzes met betrekking tot: het weer, de
windkracht en de windrichting. Voorkomt onveilige situaties
door tijdig te handelen
17. Wedstrijdregels Kan starten op een startlijn door middel van de startprocedure
(5, 4, 1 - start)
18. Natuur Laat geen onnodige sporen achter in de natuur
� watersport & l eerlijnen �37
Bijlages
A: Onderdelen optimist
B: Onderdelen valk
C: Onderdelen windsurfen
� watersport & l eerlijnen �38
A: Onderdelen optimist
1.Mast
2.Zeil
3.Spriet
4.Sprietval
5.Giek
6.Roer
7.Helmstok
8.Joystick
9.Hangband
10.Zwaard
11.Spiegel
12.Grootschoot
13.Neerhouder
14.Boeg
15.Kuip
16.Mastbank
17.Romp
18.Achterlijk
19.Voorlijk
� watersport & l eerlijnen �39
B: Onderdelen valk
1.Grootzeil
2.Fok
3.Mast
4.Giek
5.Gaffel
6.Piekeval
7.Klauwval
8.Kraanlijn
9.Vaantje
10.Zeillat
11.Reeflijn
12.Achterlijk
13.Voorlijk
14.Voorstag
15.Zijstag
16.Grootschoot
17.Fokkeschoot
18.Halstalie (voorlijk strekker)
19.Wand
20.Leiogen
21.Kikker
22.Nagelbank
23.Zelflozer
24.Helmstok
25.Roerblad
26.Joystick
27.Kiel
28.Gangboord
29.Waterlijn
30.Kuip
31.Spiegel
32.Boeg
33.Mik
� watersport & l eerlijnen �40
C: Onderdelen windsurfen
1.Zwaardkast
2.Zwaard
3.Mastvoet
4.Mastrail
5.Vin
6.Hek
7.Boeg
8.Voetbanden
9.Ophaalkoord
10.Mast
11.Giek
12.Giekkop
13.Trimblok
14.Voorlijkstrekker
15.Voorlijk
16.Achterlijk
17.Onderlijk
18.Mastzak
19.Schoothoek
20.Halshoek
21.Lattenspanners
22.Trapezekoordje
� watersport & l eerlijnen �41