webdemo 2007-3

28
1 Voorpagina

Upload: demo-magazine

Post on 24-Mar-2016

222 views

Category:

Documents


0 download

DESCRIPTION

Voorpagina 1 Colofon Zouden we dan allemaal een beetje politiekmoe zijn, zelfs de politieke partijen? Na de hype van de afgelopen jaren, die begon met Pim, doorliep via het Harry Potter-uiterlijk van onze MP naar het kapsel van Geert, is Nederland eindelijk klaar met politici? Met vriendelijke groet, Alexander Inia Door Alexander Inia nummer 3, herfst 2007 Door Olaf Prinsen Goudstraat 6, 2718 RC Zoetermeer tel: 079 – 361 40 26 [email protected] www.drukkerijuleman.nl Vormgeving: Deadline DEMO 4: 2

TRANSCRIPT

1

Voorpagina

DEMO nummer 3, herfst 2007

2

Colofon 23e Jaargang – nummer 3 herfst 2007 DEMO is een uitgave van de JongeDemocraten, onafhankelijke politie-ke jongerenorganisatie sinds 1984. Oplage: 1.500 exemplaren DEMO redactie: Hoofdredacteur: Alexander Inia Adjunct-hoofdredacteur: Olaf Prinsen Eindredacteur: Luc de Rooy Redactie: Peter Fijbes, Simone de Ruijter, Thijs Kleinpaste en Vincent de Geus [email protected] Vormgeving: Michiel Kellner en Hugo van Haastert Deadline DEMO 4: 15 november 2006 Bijdrages in deze DEMO van: Anita Vink, Mark Hording, Hugo van Haastert, Jan Paternotte, Jeroen Mimpen, Alexander Scholtes, Rob Goossens, Thijs Kleinpaste, Luc van Kemenade, Ferdinand Haselaar, Kevin van Halderen en Ton Monasso Landelijk Bestuur JD Postbus 660, 2501 CR Den Haag fax: 070 – 364 19 17 [email protected] www.jongedemocraten.nl Drukkerij Uleman Goudstraat 6, 2718 RC Zoetermeer tel: 079 – 361 40 26 [email protected] www.drukkerijuleman.nl

DEMO Redactie2006-2007 Voor deze redactie, in dezesamenstelling, zit het werk erop. Met veel plezier hebbenwij aan het ledenblad van deJonge Democraten gewerkt.Graag bedanken wij iedereenvoor de prettige samenwer-king en wensen wij de DEMOnog vele voorspoedige jarentoe. Alexander Inia Olaf Prinsen Luc de Rooy

Redactioneel Door Alexander Inia

Een plek in de luw-te. Eindelijk. D66 bevindt zich momen-teel op een plek in de Tweede Kamer waar het al jaren eerder had moeten belan-den: de oppositie.

Eindelijk zijn het de andere partijen die de kastanjes uit het

vuur mogen halen, terwijl D66 kan aanster-ken in de marge. Het is natuurlijk wel be-langrijk dat het aansterken op de juiste ma-nier gebeurt. Te lang 'aansterken' kan uitein-delijk het doodbloeden van de partij ten gevolge hebben, omdat na een lange perio-de het momentum weg is om de weg naar boven nog in te zetten.

Maar ook een te snelle terugkeer in de vuurlinie kan desastreuze gevolgen hebben: het opblazen van het vorige kabinet ligt nog vers in het geheugen van de kiezer en dus is deelname aan een regering alleen gewenst als D66 genoeg zetels heeft. Alleen dan is te zien wat de partij voor goeds kan doen met de volmacht van de kiezer. Makkelijker ge-

zegd dan gedaan, natuurlijk. Hoe kan D66 de weg naar boven inzetten?

Allereerst moeten alle landelijke afdelingen weer voor honderd procent bij de partij betrokken worden. Daarnaast moet D66 proberen zoveel mogelijk in de media te verschijnen en dat mag dan ook wel eens op een iets meer assertieve manier. Zonder natuurlijk in onredelijkheid te vervallen.

Tot nu toe wordt de reactie van D66 op politieke gebeurtenissen behoorlijk vaak gevraagd, wat natuurlijk verheugend is, maar om echte sprongen te maken (wat in het huidige politieke landschap echt wel mogelijk is), moet D66 toch nog net even wat scherper in de media zijn.

Tot slot: alleen partijen met een eigen ge-zicht kunnen echt groot worden. Niet alleen reageren op anderen dus, eigen speerpunten op de politieke agenda zetten! Denk aan het onderwijs, denk aan de berekeningen van het Centraal Planbureau.

Klaar voor de klim? Nee, klaar voor de strijd voor een toekomst die D66 verdient! Met vriendelijke groet, Alexander Inia

Inspiratieloos… Door Olaf Prinsen

Of het nu komt door het reces of door het uitblijven van het warme weer, ik weet het niet, maar de inspira-tie voor mijn column is ver te zoeken. Natuurlijk heeft Geert Wilders weer een absurd plan gelanceerd, maar om nu weer aandacht aan de man te beste-den… Van de kant van andere partijen en onze eigen moederpartij blijft het angstvallig stil en dat terwijl de kom-kommertijd toch de tijd is om planne-tjes te lanceren.

Zouden we dan allemaal een beetje

politiekmoe zijn, zelfs de politieke partijen? Na de hype van de afgelopen jaren, die begon met Pim, doorliep via het Harry Potter-uiterlijk van onze MP naar het kapsel van Geert, is Nederland eindelijk klaar met politici?

Konden politici eerder gewoon de staatsman zijn en hun werk doen, waarbij niemand het eigenlijk interes-seerde wat er gebeurde, het leek de laatste jaren alsof politici werden ge-zien als de mensen die alle problemen in de maatschappij konden oplossen met instantmaatregelen. En het ergste: ze probeerden het ook nog eens alle-maal…

Over een aantal weken, wanneer de-

ze DEMO bij jullie op de mat valt, dan is het reces alweer afgelopen. Dan weet ik ook pas of het gebruik van de verleden tijd in de vorige alinea geoor-loofd is. Ik hoop het in ieder geval wel, en zo niet, tja dan is er waarschijnlijk weer voldoende inspiratie voor de volgende DEMO.

3

Amerikaanse toestanden? Door Anita Vink, portefeuillehouder gezondheidszorg

Wie vanaf een afstandje de voorver-kiezingen van de presidentsverkiezin-gen in de Verenigde Staten volgt kan al snel het idee hebben dat het vooral gaat om elkaar bashen, laten zien wie er het meest tegen de oorlog in Irak is (Democraten) of wie er het beste kan zorgen dat er geen nieuwe aanslagen komen (Republikeinen). Het gehak van Hillary Clinton en Barack Obama op elkaar naar aanleiding van het CNN-YouTube-debat n.a.v. een uitspraak van Barack met betrekking tot veiligheid is daar een mooi voorbeeld van. Je zou bijna vergeten dat er nog andere on-derwerpen zijn die de harten van veel gewone inwoners van de Verenigde Staten sneller laten kloppen. Gezond-heidszorg bijvoorbeeld.

Maar luister goed naar vooral de

Democratische presidentskandidaten en dan merk je dat het onderwerp wel degelijk leeft. Waar in de jaren ’90 het Health Care plan van toenmalig first lady Hillary Clinton als te riskant en te vergaand werd gezien - haar plannen kwamen er niet doorheen door o.a. sterke zinspelingen op een te sterke overheid die alles zou gaan bepalen - lijken de Democraten en hun kiezers nu toe te zijn aan verandering. Barack Obama, John Edwards en natuurlijk ook Hillary Clinton, allen claimen zij de wantoestanden in de gezondheidszorg aan te willen pakken.

De SP slaakte tijdens de invoering van

het nieuwe zorgstelsel in Nederland regelmatig de wanhoopskreet dat we hier in Nederland richting die Ameri-kaanse toestanden zouden gaan. Maar wat zijn die Amerikaanse toestanden waar iedereen het over heeft nu pre-cies? Wie Sicko van Michael Moore heeft gezien heeft misschien een idee. Helaas draait de film (nog?) niet in de Nederlandse bioscopen, maar ik had het geluk hem te kunnen bekijken tijdens mijn reis door de V.S. en Cana-da afgelopen zomer. Op pijnlijke wijze zet Michael Moore uiteen wat er mis in het land van de onbegrensde moge-

lijkheden. En dan gaat het in deze documentaire vooral om de mensen die wel verzekerd zijn, maar deson-danks geen adequate hulp krijgen als zij die nodig hebben. Door middel van een aantal zeer persoonlijke verhalen stijgt zelfs mij, als niet-inwoner van dat land, het schaamterood naar de kaken. Het verhaal van een vrouw die na een leven lang hard werken en premie betalen kanker krijgt en niet voldoende geholpen wordt met medicijnen en daardoor haar huis moet verkopen. Ze komt terecht in de kelder bij haar dochter, waar zij voortaan moet wo-nen. Of een jonge vrouw bij wie kanker wordt geconstateerd. Doordat haar verzekeringsmaatschappij haar van het kastje naar de muur blijft sturen onder het mom van “de medicijnen zijn niet wetenschappelijk genoeg onderzocht, we weten niet zeker of het gaat wer-ken” is de kanker nu over haar hele lichaam verspreid. En als je denkt dat het niet triester kan worden zie je het bloedstollende verhaal van een jonge, alleenstaande moeder. Met haar dood-zieke dochtertje wordt zij van zieken-huis naar ziekenhuis gestuurd. Enkel en alleen omdat de ziekenhuizen eraan twijfelen of zij wel op de juiste wijze verzekerd is. Het meisje overlijdt uit-eindelijk in de armen van haar moeder, in de ambulance. Het is tekenend, het financiële plaatje is belangrijker dan mensenlevens voor de verzekerings-maatschappijen en de overheid staat het toe.

Het was dan ook om die reden dat ik

me meteen inschreef voor een work-shop gezondheidszorg tijdens het congres van de Young Democrats of America, dat tegelijkertijd met het congres van onze liberale koepelorga-nisatie IFLRY werd gehouden. Namens de JD was ik delegatielid. Een verslag.

Gewapend met een waarschijnlijk

aandoenlijk notitieblokje meld ik me bij de workshop, met de onuitgesproken verwachting dat dit een interactieve workshop gaat worden, waarbij we

zullen discussiëren over hoe het sys-teem veranderd kan worden en vanuit welke ideeën dat moet gebeuren. Ik kom bedrogen uit. Er zijn vier sprekers, voor een workshop die twee uur duurt is dat redelijk veel.

Eenmaal binnen krijg ik een regen aan feiten over me heen gestort, en de mededeling dat het White House nu echt naar de Democraten moet gaan en dat we moeten winnen wordt meerdere malen herhaald. Enkele schokkende cijfers komen wel naar voren uit de flitsende powerpoint pre-sentaties die de sprekers hebben voor-bereid. Vooral het feit dat eenderde van de Amerikanen onverzekerd dan wel zwaar onderverzekerd rondloopt en dit vooral voortkomt uit simpel geldgebrek, het feit dat kinderen niet automatisch geholpen worden als zij door hun ouders niet verzekerd zijn en dat je in de Verenigde Staten dus echt je gezondheid kunt kopen, alleen als je daar geld voor hebt maakt me duidelijk wat Amerikaanse toestanden nu werkelijk zijn. Michael Moore mag soms dan wat cynisch overkomen maar hij overdrijft niet. Fijn ook, dan leef je in het zogenaamde land van de onbe-grensde mogelijkheden, maar dan geldt wel dat voor sommige mensen die onbegrensde mogelijkheden wel heel erg ver buiten bereik liggen. Laten we voor de inwoners van de V.S. maar hopen dat er in 2008 een kandidaat wordt gekozen die een topprioriteit gaat maken van het vernieuwen van de gezondheidszorg.

Die avond, tijdens het borrelen aan

de bar uit ik mijn afschuw over de Amerikaanse toestand in de gezond-heidszorg tegenover onder andere de JOVD delegatie, en warempel, ook zij zijn het met me eens. De overheid mag nooit mensen dood laten gaan, stellen zij. Misschien zouden Jan Marijnissen en de zijnen eens moeten checken of hun kreten ook op waarheid berusten voor ze iets roepen. Misschien zouden ze eens daadwerkelijk over hun eigen grenzen heen moeten kijken. Want ik durf wel te stellen dat met alles wat er misschien wel mis in de Nederlandse gezondheidszorg wij gelukkig nog lang niet aan Amerikaanse toestanden toe zijn.

Menigeen vroeg zich tijdens de invoering van het nieuwe zorgstelselin Nederland af of we hier in Nederland richting de Amerikaanse toe-standen zouden gaan. Maar wat zijn die Amerikaanse toestandenwaar iedereen het over heeft nu precies?

DEMO nummer 3, herfst 2007

4

It’s starting to become something of a tradition. Granted, the tradition is stillin its infancy, but for two years now the Dutch Young Democrats (JD) andthe Danish Radikal Ungdom (RU) have taken the time to get to know oneanother a bit better during summertime. Contacts had already existed on thehighest levels through LYMEC meetings, but in 2005 the JD Leiden ap-proached their counterparts in Århus, Denmark to become their sister group.Now, two years on, two exchanges have taken place between JD and RU,putting in place a strong foundation for further cooperation between ourtwo organisations.

The Radicals are coming By Mark Hording and Hugo van Haastert

Talking integration The RU – JD twinning started in the

summer of 2006, when four Young Democrats drove to Denmark to join RU for a weekend at a lakeside cabin in Hem, just outside Århus. The theme of the exchange was immigration and integration and we had various speak-ers giving accounts of Danish and Dutch policies on the subject. The speakers spurred debate between RU and JD which were followed up with workshops. The exchange incidentally took place just two days after D66 had withdrawn its support for the coalition government over the Ayaan Hirsi Ali affair, which meant that the Danes and the Dutch had plenty to talk about. Also, the stringent migration policies of the Danish right-wing government, vehemently opposed by Radikale Ven-stre (mother party of RU), made for an interesting discussion.

Besides politics, we also managed to

squeeze in several sports activities, including a national beach football match between RU and JD which led to a glorious 10-3 victory to the red and white and in the evenings we took part in various Danish “traditions” that all

happened to involve alcoholic bever-ages and a lot of Danish-language singing, which provided the Dutch with ample opportunity to brush up on their Danish. When the exchange was over both RU and JD participants were extremely positive about the exchange and were looking forward to future collaborations.

Going Dutch This summer it was the Danes’ turn

to visit JD in the Netherlands, and so seven Danes arrived in The Hague on Thursday 28 June. Instead of renting a cabin, JD decided to put up the Danes with JD members in The Hague so they could properly experience daily life in the Netherlands. The programme for the four-day exchange was designed to give the Danes a broad insight into Dutch cities, life and politics. Instead of choosing a single theme for the ex-change several subjects were touched upon, varying from healthcare systems

to organisational structures. That way the Danes would get to know JD and the Netherlands in the broadest sense.

After sampling Dutch migrant cuisine

on Thursday, “Roti” from the former Dutch colony of Surinam, JD and RU discussed their organisational differ-ences. One apparent difference was that while JD has a small National Board that meets regularly (once every three weeks), RU has a National Board made up of up to 50 members that meet every 2 to 3 months and that consists in part of regional representa-tives. RU also has a more liberal policy regarding spokespersons, while JD has a more centralised approach where the National Board has a final say. The differences were especially interesting as RU is currently engaged in organisa-tional reforms and the structure of JD gave the RU members an idea of the alternatives that are available.

A visit to Houses of Parliament and the Peace Palace in The Hague were scheduled for Friday, after which an international debate took place on the two topics of gay rights and migration. The debate was also attended by Polish liberal youth from Mlode Centrum who were visiting JD Amsterdam as part of their exchange. And so the debate became pan-European with Danes, Poles and the president of the Flemish social-liberal youth organisation Prego taking part. The debate centred on how to influence public opinion on gay rights and whether or not immigration should be seen as a threat. We con-cluded the night with a visit to a cof-

Danish and Dutch social-liberals at the lakeside cabin in Hem. JD and RU members enjoying the Danish summer of 2006.

5

feeshop and a nightclub. After all, no visit to the Netherlands would be com-plete without experiencing the Dutch liberal drug policies first hand. Taking to the canals

On Saturday we visited the historic city of Delft, where we got onboard a canal boat which showed us around Delft from below, after which we climbed the Tower of the New Church, giving us a view of Delft from above. This was proceeded by a discussion on healthcare at the party bureau. While the Dutch healthcare system was re-cently reformed, introducing a hybrid system with public and private ele-ments, the Danish system is state-funded. The ensuing discussion illus-trated how social-liberals from differ-ent countries can take different posi-tions on the role of the state in provid-ing public goods.

Tour d’Amsterdam

The last day of the exchange took us to the nations’ capital. And since the best way to travel Amsterdam is by bicycle, we rented ten bicycles at the station and started exploring the city. Most went to see the cultural treasures at the Rijksmuseum, while birthday boy Simon (tillykke med fødselsdagen!), Kristoffer and Hugo went on their own Tour d’Amsterdam. After catching up with JD members from Amsterdam and their visiting Polish friends, a final de-bate had the Danes, the Poles and the Dutch vying for parliamentary seats in a mock election game.

As part of the game, people were

randomly assigned a political party, varying from Communists to Liberals and Christian Democrats. The parties had to take a position on a given topic

and make an impression on the two judges, who would then decide the amount of mandates each of the five parties would get. The discussions led to fun and heated debates which re-vealed how political parties and ide-ologies are viewed from country to country. For the Danes it was interest-ing to learn that the Christian Democ-rats are perceived as religious fanatics and that they are even seen as the ideological opposites of liberal parties around Europe, while in Denmark they are a moderate centre party which is quite close to Radikale Venstre, al-though ideologically the two obviously still differ. Also, some took the game a little too seriously, with the commu-nists applying censorship within their ranks and suggesting that a breed of half-man, half-communists should be introduced. Kindred spirits

The exchange to the Netherlands was very successful in introducing the Danes to Dutch politics and society and in providing a platform for the ex-change of ideas and practises. In just four days, the exchange provided a multitude of trans-national experiences and political exchanges which we hope to follow up in years to come. And although Denmark and the Nether-lands are distinctly different countries, the similarities between Danish and Dutch social-liberals are simply remark-able.

The previous two exchanges have

been an excellent starting point for the partnership between JD and RU. The Danish national elections, which will be taking place in the foreseeable future, will make an excellent next step in JD-RU cooperation. Young Democrats,

potentially accompanied by members of Polish Mlode Centrum, will travel to Århus, Denmark to take part in the Radical election campaign. This would be a great opportunity for the Dutch to learn from the Danes’ ability to attract so many voters, when support amongst Dutch voters for D66 is dwin-dling. We look forward to the next stage in an up-to-now highly successful twinning!

Check out more photos of the exchange on the JD photo server. Visit the website at: http://foto.jongedemocraten.nl

Mark, Lisa, Hugo and Antoinella in Amsterdam. Kristoffer and Anna in a canalboat in Delft.

Simon looking out over Delft.

DEMO nummer 3, herfst 2007

6

Congresseren: the American Way Door Jan Paternotte

Alle ‘delegates’ zitten in de zaal, net-jes bij de vlag waar de naam van hun staat op staat. De meeste ruimte wordt in beslag genomen door de delegatie van Texas en het meeste geluid wordt geproduceerd door de afgevaardigden naast de vlag van Californië. Op het podium wordt Alice Germond aange-kondigd. Germond is Secretaris van de ‘Democratic National Committee’, het bestuur van de Democratische partij in de Verenigde Staten. Ze gaat de ope-ningsspeech houden op het tweejaar-lijkse congres van de Young Democrats in Dallas, Texas. Luid knallen de tonen van Stevie Wonder’s “Isn’t she lovely” door de zaal wanneer Alice het podium op komt. Erg ‘lovely’ kijkt ze niet. Alice is boos. Haar toch al niet onaanzienlij-ke wenkbrauwen lijken in elkaar over te gaan. Ze begint haar speech, lang-zaam spreekt ze de woorden uit: “Irak… Global Warming… The su-preme court… Minder health care… Marteling… Intimidatie bij de stem-bus… Katrina… Halliburton… Benzine-prijzen… Tax cuts voor de rijken… ” Steeds langzamer komen alle impopu-laire associaties die het publiek met de regering Bush heeft over haar lippen. Onder aanzwellend boegeroep in reac-tie op al deze termen besluit ze de opsomming met de drie minst populai-re elementen: “Karl Rove… (Boeee!), Dick… Cheney… (Boeeeee!) …. George .... Dubya… Bush…. (Boeeeeeeeeee!).”

Voor de zekerheid vraagt Alice het nog even aan de toehoorders: “Had

enough?”. Een staand en schreeuwend publiek reageert. Ze hebben duidelijk genoeg gehad. Alice bedankt iedereen voor de aandacht en roept ze op kei-hard te gaan werken aan een democra-tische overwinning bij de presidents-verkiezingen van 2008. Een staande ovatie doet haar uitgeleide en Stevie Wonder klinkt weer even door de speakers. Het geheel heeft in totaal niet meer dan 2,5 minuut in beslag genomen. De delegatieleden van IFLRY uit West-Europa kijken volkomen ‘flab-bergasted’ naar elkaar. De cultuur-shock hakt er diep in. Ze zijn gewend aan lange speeches van politici die hun betoog vormgeven met inleidingen en argumentatie die langzaam naar ap-plausmomenten toewerken.. dat werk. Daar is hier duidelijk geen tijd voor. Tegenover de sprekers in de zaal ligt een klok die aftelt vanaf het moment dat de spreker met zijn of haar speech begint. Alleen bij de speech van presi-dentskandidaat John Edwards stond de klok stil. De rest mocht hun boodschap brengen in maximaal 7 minuten. Een soort stand-up comedy dus. Training, training, training

De Young Democrats hebben natuur-lijk ook een belangrijk voordeel, waar Alice Germond haar speech op kon bouwen. Ze hoeven niet eindeloos over hun politiek programma te discussiëren of zich af te vragen of ze bestaansrecht hebben; ze willen gewoon alles anders doen dan George Bush en ze weten dat zij als Democraten het enige alternatief

zijn. Het was aan een enkele spreker, waaronder John Edwards, om een inhoudelijk verhaal te houden en ook daar was iedereen het eens met alles wat hij zei.

En dus is het programma van het YDA-congres gevuld met toespraken en trainingen. Heel veel trainingen. Van ‘volunteer management’ en ‘guerrilla campaigning’ tot ‘database manage-ment’ en ‘winning votes through Face-book’ (internationale Hyves-variant). Het doet soms een beetje aan de SP denken, waar een lid dat op een partij-bijeenkomst over de euvels van het kapitalisme wil discussiëren de mond wordt gesnoerd met het argument dat er nog tienduizend folders en de actie-krant De Balkenbende de deur uit moe-ten. Bij de Jonge Republikeinen schijnt het overigens niet anders gesteld te zijn.

De voorzitter van de Young Demo-crats in Georgia, Jason Cecil, legt het verschil uit: “We discussiëren heel veel, maar dan vooral in de kroeg en als het officieel moet doen we dat op kleinere bijeenkomsten in de thuisstaat. Ieder-een wil nu voorkomen dat we een minuut teveel discussiëren en daardoor het risico lopen een minuut te weinig campagne gevoerd te hebben om volgend jaar eindelijk de republikeinen het witte huis uit te helpen.” Het is duidelijk dat de afkeer van Bush er diep in zit. Cecil: “Tot 2004 kon ik nog te-gen mezelf zeggen: ‘we hebben hem helemaal niet gekozen’. Maar in 2004 haalde hij echt een meerderheid en toen schaamde ik me diep om Ameri-kaan te zijn. Volgend jaar moeten we dus winnen and we need to win big at that!”

Een ander verschil met de SP is na-

Van 15-22 juli vond in Dallas, Texas zowel een seminar en de GeneralAssembly (het congres) van de Internationale Federatie van LiberaleJongeren (IFLRY) als het congres van de Young Democrats of America(de jongeren van de Democraten) plaats. De JD vaardigde JeroenMimpen, Reinout de Vries, Anita Vink en Jan Paternotte af naar ditevenement. In dit stuk doen ze verslag.

Voorzitter Chris Gallaway van de YDA. IFLRY komt bijeen in Dallas, Texas. Congrestafereel op z’n Amerikaans.

7

tuurlijk dat de Young Democrats elke twee jaar een nieuw bestuur kiezen en dat ieder lid daarbij over een stem beschikt. Maar voor de rest heeft het alles in zich van een efficiënte cam-pagnemachine. Verschillende stands in de grote lobby van het congres staan vol met campagnematerialen van de presidentskandidaten of met ‘issue groups’ die je vragen iets te doen voor vrouwenrechten, tegen een aanval op Iran, voor gratis gezondheidszorg of lagere collegegelden. Het sluit allemaal perfect aan op sommige trainingen, die de deelnemers hebben geleerd hoe je van mensen zonder zorgverzekering kiezers voor de Democraten maakt.

YDA lid van IFLRY

Terwijl de YDA congresseerde of trainde hield IFLRY, de internationale federatie van liberale jongerenorgani-saties, verderop in het hotel haar Gene-ral Assembly (GA). Meer discussie, veel meer inhoud en ook onmiskenbaar een trager ritme, mede omdat met 40 nationaliteiten vergaderen op zich al een uitdaging is. Voordeel is dat bin-nenlandse twisten op die manier verge-ten lijken; zo bleek Vlaming Thomas Leys bereid te zijn om in het Frans vragen te stellen aan de delegatie van Burkina Faso.

Eén van de hoogtepunten op die

agenda was de toetreding van nieuwe leden. De Young Democrats of America waren namelijk kandidaat-lid en moch-ten pleiten voor hun eigen toetreding. Tot nog toe zijn de Amerikaanse jonge-renorganisaties (ook de Jonge Republi-keinen) ver van het internationale plat-form gebleven, wellicht omdat voor Amerikanen de rest van de wereld psychologisch ver weg ligt. Het YDA-bestuur van voorzitter Chris Gallaway wilde echter laten zien dat de Demo-craten verder kijken dan de kust van de VS en zocht contact met IFLRY. Na Gallaway’s pleidooi werd hij door de JOVD-delegatie nog even scherp on-derhouden over het gerucht dat een YDA-delegatie gesignaleerd zou zijn op een bijeenkomst van Europese Socialis-ten. Gallaway wist van niets, maar kon ook niet met zekerheid stellen dat al zijn 15.000 leden op dat moment niet aanwezig waren. Uiteindelijk bleek deze schermutseling geen obstakel om de YDA welkom te heten in de liberale familie.

De JOVD was echter niet de enige organisatie die met dubbele gevoelens zat; het etiket ‘liberal’ wordt in de VS immers geplakt op de meest linkse politici, terwijl in West-Europese lan-den als Nederland, Duitsland en Oos-tenrijk de associatie juist ligt bij de meest rechtse partijen. Zo zit de meest linkse jongerenorganisatie van de Ve-

renigde Staten nu in een organisatie met veel ‘rechtse’ verenigingen. Des-ondanks vallen de inhoudelijke verschil-len uiteindelijk nogal mee, aangezien de politieke agenda van de Young Democrats voor een groot deel neer-komt op het kopiëren van veel Europe-se concepten als hogere minimumlo-nen, vaste collegegelden en toeganke-lijke gezondheidszorg. “De liberale familie heeft vele huizen, maar in ons liberale dorp zouden wij vereerd moe-ten zijn dat we zo’n grote, professione-le organisatie mogen verwelkomen uit het land waar de liberale democratie haar bakermat heeft”, stelde Marc Gettleson van de Engelse Liberal De-mocrats, “We kunnen leren van hun kennis en hun methoden en zij van die van ons”.

Of die methoden zich inderdaad zul-len verspreiden over de Internationale Federatie is natuurlijk moeilijk te voor-spellen, maar er werd alvast een voor-schot op genomen door de Secretary General van IFLRY en oud Internatio-naal Secretaris van de JD Bart Woord. Toen hij op kwam lopen op het YDA-congres liet hij zich – op aanbeveling van de JD-delegatie - begeleiden door de veelzeggende hit van Junkie XL: “A little less conversation, a little more action”.

DEMO nummer 3, herfst 2007

8

JD’ers laten zich reinigen door opperhoofd Door Jeroen Mimpen en Alexander Scholtes

Allereerst kwamen de Colombianen

van onze zusterorganisatie UCJD twee weken naar Nederland. Dit was op zich al een hele ervaring want nog nooit heeft een delegatie zo groot als 8 Co-lombianen van onze partnerorganisatie de oversteek naar Europa kunnen ma-ken. De vele problemen met het rege-len van de visa maakten maar weer eens duidelijk hoe weinig liberaal onze wereld is georganiseerd. Eenmaal aan-gekomen verdwenen de problemen echter naar de achtergrond en kon de discussie over natuur en milieu begin-nen.

Wild en nat, ganzen en condors

Het ‘Wet & Wild’-programma stond in het teken van natuur, water en energie, maar ook was er voldoende gelegenheid voor culturele uitwisse-ling. Met name het salsadansen was daarbij erg populair: met het zicht op de twee weken in Colombia toonde het Nederlandse deel van de deelnemers zich erg leergierig en bleken de Co-lombianen enthousiaste leermeesters. Ferdinand Haselaar, een van de Neder-landse deelnemers, ging met de hoofdprijs voor salsakoning aan de haal op de Colombiaanse avond in Nederland.

Voor een groot deel hadden wij ech-ter een programma samengesteld dat erop gericht was de Colombianen, maar ook onszelf, een goed beeld te geven van hetgeen er in Nederland gebeurt op het gebied van bijvoor-beeld biomassa-energie en (nieuw) natuur- en watermanagement. Zo bezochten we een biologische boerde-rij, waar vooral het melksysteem de groep verwonderde. Met dat systeem wordt automatisch gecheckt of koeien al gemolken zijn of niet. Zo niet, dan

worden ze machinaal gemolken en mogen ze de weide in; zo ja, dan mo-gen ze gewoon doorlopen. Zo leren wij (elitaire) stadsjongeren toch een hoop.

Verder zijn verschillende Nederlandse natuurgebieden bezocht, zoals de Oostvaardersplassen, een gebied dat sinds de jaren ’70 ontwikkeld is als nieuw natuurgebied. Sommige Colom-bianen moesten echter enigszins la-chen om onze ‘wilde natuur’ waarbij ganzen en wilde koeien een hoogte-punt van ons natuurlijk erfgoed vor-men. Jaguars, beren en condors zijn er niets bij.

Een culturele schok

Na het Nederlandse programma kwam de cultuurschok voor de Neder-landers pas echt op gang. Waar we in Nederland vooral genoten van de Co-lombiaanse danskwaliteiten en ons ergerden aan langzaam lopende Co-lombiaanse vrouwen, liet de eerste week in het zuidelijk departement Cauca een aantal deelnemers van kleur verschieten. Het begon al bij de aan-komst en ontvangst. Volgens goed Colombiaans gebruik worden mensen het liefst thuis ontvangen, want gast-vrijheid is erg belangrijk in Colombia. Dit betekende echter wel een enorme inbreuk op de in Nederland zo ge-waardeerde privacy.

Na de ontvangst in een buitenwijk van het prachtige koloniale stadje Popayán, kwamen de deelnemers er al snel achter dat warm water een luxe is. De meerderheid van de huishoudens in Colombia moet het stellen zonder

fatsoenlijk verwarmd water. Cultuurre-lativisme is mooi, maar voor een ge-middelde Nederlander blijkt twee we-ken geen warm water toch best lastig.

Of dit nog niet genoeg was, kwam het meest duidelijke verschil nog naar voren tijdens de eerste dagen van het programma: onze verschillende con-ceptie van de tijd. Waar een Colombi-aan graag voor alles de tijd neemt en niet op een uurtje of wat vertraging kijkt, betekent voor ons om acht uur beginnen toch echt óm acht uur be-ginnen. Ondanks dat de JD inmiddels al meerdere malen ervaring met dit fenomeen heeft opgedaan, blijft het elke keer weer een uitdaging om de klokjes gelijk te houden en de frustra-ties minimaal.

JD’ers op nationale televisie

Een zeer leuk en interessant onder-deel van het programma in Colombia was het planten van een dertigtal bo-men aan de rand van een rivier om erosie tegen te gaan. Na een avontuur-lijke wandeling werd ons een boeiende inleiding gegeven over de problemen met afzakking en uitputting van de grond rond belangrijke rivieren. Het bijplanten van nieuwe bomen is een belangrijk onderdeel van de Colombi-aanse strategie om de natuur gezond te houden. Onze bijplantactie leverde een nieuwsitem in het nationale nieuws op, waar twee Colombianen en twee Nederlanders hun ervaringen met betrekking tot ons project en erosie-problematiek mochten delen. Alwin de Greeffs opmerking “Het meeste heb ik

Het lijkt bijna normaal te wor-den: de JD is weer eens in Co-lombia. Niets is deze zomer min-der waar voor de tien Neder-landse deelnemers aan het derdeJD-project in Colombia. De cul-tuurverschillen waren wederomenorm en werden het meestzichtbaar toen de Nederlands-Colombiaanse delegatie de An-des introk voor een spirituele enlichamelijk uitputtende ervaring.

JD’ers planten bomen om erosie tegen te gaan.

9

nog geleerd van de Colombiaanse salsafeesten”, heeft het helaas niet gehaald.

Reiniging en door de pijngrens heen

Het Colombiaanse avontuur begon toen echter pas. De delegatie vertrok met een bus vol swingende Colombia-nen en iets minder swingende Neder-landers naar het Macizo-gebied, mid-den in de Andes. Dit prachtige maar woeste natuurgebied wordt voorname-lijk bevolkt door inheemse bevolking en laat het traditionele leven van Colom-bia goed zien. We arriveerden in een klein plaatsje waar inmiddels meer Colombiaanse legertroepen gestatio-neerd zijn dan inheemse bevolking. We waren echter te gast bij het spirituele en bestuurlijke opperhoofd van de streek.

In deze regio maakten we kennis met de locale riten en gebruiken van de inheemse bevolking. Zo hebben ze hun eigen taal, waarden, gebruiken en wetten. Bijzonder was dat overspel hier nog strafbaar is. Zo kun je hier een boete voor krijgen of een onderdompe-ling in een ijskoude rivier, en dat geldt ook voor ons buitenlanders.

Na een aantal spirituele ervaringen – zoals een traditionele reiniging met muziek, cocabladeren en inheemse kruiden in een rokerige schuur – trok-ken we dan toch de natuur in voor een wandeltocht van zes tot zeven uur, althans dat dachten we. Ook hier bleek ons verschil in tijdservaring alsook onze verschillende mentale en fysieke ge-steldheid weer parten te spelen. De tocht leidde de delegatie twaalf tot dertien uur lang door de Andes, over bergtoppen, langs lagunes, door dichtbegroeide bossen, uitgestrekte velden en onbegaanbare modderpa-

den. Onze gids was het lokale opper-hoofd welke ons voorging met zijn spirituele ceremonies. De ceremonies mochten echter niet baten bij onze ademhalingproblemen, onze totaal doorweekte kleren en totale wanhoop als we weer in lange rij een zoveelste bergtop over moesten. Onze samenwerking

Het moge duidelijk zijn: Nederlanders en Colombianen zijn verschillend, maar werken toch samen. En dat moet ook wel, want steeds werd duidelijk dat onze vrijheden niet gescheiden kunnen worden, maar met elkaar verbonden zijn. Zo wordt Nederlandse palmolie als groene energie beschouwd, terwijl de productie hiervan in Colombia de bo-dem uitput en haar diversiteit ont-neemt. Colombia blijkt verder over een immense hoeveelheid en diversiteit aan natuurlijke hulpbronnen en planten- en diersoorten te beschikken, welke zelfs

de Nederlandse wilde gans doet ver-bleken. Hier schuilt echter een groot gevaar, want juist vanwege deze over-daad is de gemiddelde Colombiaan zich niet voldoende bewust van het belang van natuurbescherming en wordt er nog te veel vervuilend en verkwistend omgesprongen met de natuurlijke omgeving. Een jongeren-uitwisseling als ‘Wet & Wild’ draagt dan ook in eerste plaats bij aan be-wustwording en uitwisseling van ken-nis, om onze wederzijdse afhankelijk-heid en verantwoordelijkheid verder te ontwikkelen. Jeroen Mimpen is Internationaal Secretaris a.i. van de JD en een van de coördinatoren van het Pro-ject. Alexander Scholtes is oud-Secretaris Politiek van de JD en een van de tien Nederlandse deel-nemers van het project. Meer informatie kan verkregen worden bij Jeroen Mimpen via [email protected]. Zie ook de weblog van het project op www.wet-and-wild.org.

Via een ceremonie wordt toestemming gevraagd om het gebied in te trekken.

DEMO nummer 3, herfst 2007

10

Vrijzinnigheid:een nieuwe impuls? Door Rob Goossens

Uit bovenstaande gegevens blijkt dat de vrijzinnigen in de politiek zich niet goed weten te profileren. De roep om een nieuwe vrijzinnige partij is dus verklaarbaar. In onderstaande analyse ga ik proberen de vraag te beantwoor-den of Nederland toe is aan een vrij-zinnig alternatief. Om mijn analyse een stevige vorm te kunnen geven moet ik definities vast-stellen voor de termen socialisme, liberalisme en vrijzinnigheid. Onder socialisme versta ik het idee dat “de staat er is om solidariteit onder de bevolking te regisseren”. Liberalisme is het idee dat “de vrijheid van het indivi-du het uitgangspunt moet zijn in een samenleving”. Voor de vrijzinnigheid gebruik ik de volgende definitie: “het uitgangspunt is dat burgers worden uitgedaagd tot het nemen van ver-nieuwende initiatieven en het nemen van verantwoordelijkheid voor zichzelf en hun omgeving. Zij die daartoe niet zelf in staat zijn kunnen gegarandeerd rekenen op steun van de overheid.” Uit deze definities kun je concluderen dat in het liberalisme meer vrijzinnig-heid schuilt dan in het socialisme, en dat de liberalen dientengevolge de logische erfgenamen waren van ‘Het Gedachtegoed’ bij het ter ziele gaan van de VDB in 1946. Aan de hand van deze gegevens construeer ik de stam-boom van de vrijzinnigheid. In 1901 werd de Vrijzinnig Democrati-sche Bond opgericht, als fusie van de Radicale Bond en een afscheiding van de Liberale Unie. In datzelfde jaar kwam de Bond met 9 (van de 100) zetels in de Kamer; de erfenis van de twee – toch nog behoorlijk verliezende – fusiepartijen. Omdat Nederlandse politici in 1946 een echte scheiding van Kerk en Staat wilden bereiken door het kiesgedrag niet van het geloof afhankelijk te laten zijn (deze ideologie staat bekend als ‘de doorbraak’), gingen de Sociaal-Democratische

Sociaal-Democratische Arbeiders Partij en de Vrijzinnig Democratische Bond op in de Partij van de Arbeid. Daarom is in de PvdA officieel het laatste ver-bond van uitgesproken vrijzinnigen vertegenwoordigd, maar veel vrijzinni-gen stapten over naar de – eveneens in 1946 opgerichte – Partij van de Vrij-heid. De taak van erfgenaam van de vrijzinnigheid heeft de PvdA zonder blikken of blozen in de prullenbak gedeponeerd om zich te focussen op de sociaal-democratie. Dit was voor Pieter Oud – voormalig VDB’er – reden om in 1948 de VVD op te richten. De Volkspartij voor Vrijheid en Democratie richtte zich op het al-oude liberale thema ‘vrijheid voor het individu’ en zette (dus) in zekere zin de ideeën van de VDB voort. Helaas ver-dween de vrijzinnigheid bij de VVD als sneeuw voor de zon toen de partij het economisch liberalisme ‘ontdekte’. Zo vertrok het progressieve liberalisme en werd de VVD een conservatieve rijke-luispartij die de golfbal als campagne-attribuut ging gebruiken. Vanaf 1966 mengde D’66 zich in het politieke debat, waarbij Hans van Mier-lo de belichaming werd van de Neder-landse vrijzinnigheid. Met zijn pragma-tische, vernieuwende fractie werd hij binnengehaald als de Vrijzinnige Pro-feet. Echter, ook D’66 verloor haar vrijzinnige karakter. Hoewel Jan Ter-louw met zijn realistische, pragmati-sche houding het imago nog overeind hield, blijken de partijfundamenten zich tegenwoordig tégen de partij te keren: toen Hans van Mierlo in oktober vorig jaar de discussie over het be-staansrecht van D66 voortzette ver-dween ineens de laatst overgebleven zetel in de peilingen. Feitelijk was die discussie al met het appèl begonnen. D’66 is namelijk nooit een doel op zich geweest: het ging om “radicale demo-cratisering”. Als dat bereikt was zou de partij zichzelf opheffen. Juist dát

Stilletjes ontstaat in Nederland de roep naar een nieuwe vrijzinnige partij. De Vrijzinnig Democratische Bond (VDB) wordt de laatste tijdmeer dan ooit in het publieke debat genoemd, waarbij er veelalnostalgische gevoelens naar boven komen. Aanleiding hiervoor is deklopjacht op het liberalisme door de christelijke partijen, en, in min-dere mate, de opkomst van de ongenuanceerdheid enerzijds en heteconomisch liberalisme anderzijds.

11

speerpunt belemmert D66 nu in haar functioneren als volwaardige partij. Aan de ene kant heb je het gegeven dat D66 al sinds 1969 meer een partij dan een beweging is. Dat kenmerkt zich door de wapenfeiten van de partij: de euthanasiewetgeving, het homo-huwelijk, abortus. Bovendien heeft D66 meer voor het milieu betekend dan GroenLinks – de partij die het milieu zó belangrijk vindt dat ze het zelfs in haar naam heeft gezet. Aan de andere kant is er het jammerlijk falen van de vernieuwingsdrang op bestuurlijk gebied. Die drang heeft D66 nog steeds in een wurggreep, die door veel D66-sympathisanten niet bepaald gewaardeerd wordt. Het eens zo pragmatische D’66 is het dogmatische D66 geworden, dat bestuurlijke ver-nieuwing als een molensteen met zich meezeult. De partij die zich eens als niet-confessionele partij profileerde, heeft de religie die bestuurlijke ver-nieuwing heet in haar hart gesloten. Er zijn veel mensen die de vrijzinnig-heid en het pragmatisme als redenen benoemen om op D66 te stemmen. “Maar ja, bestuurlijke vernieuwing...” zuchten ze vervolgens. En dan rijst er een patstelling voor de partij: welke van de mogelijkheden kies je? Moet je als partij de huidige koers doorzetten en tóch aan de bestuurlijke vernieuwing vasthouden? Dat is im-mers het kenmerk van de partij. Daarnaast moet je echter ook rekening houden met het feit dat D66 de Nacht van Wiegel en de Avond van Van Thijn te verduren heeft gehad. Toen zijn de ‘kroonjuwelen’ in duizend stukken gevallen. Het is op z’n minst vreemd te noemen dat D66 die scherven blijft koesteren. Dat laatste in acht nemend kan D66 twee dingen doen: oplappen of opdoeken. Opdoeken zou betekenen dat de partij gehoor geeft aan haar oorspronkelijke partijprofiel: “een tijdelijke beweging die op korte termijn haar doelstellingen wil verwezenlijken en daarna weer zal verdwijnen”. Het is leuk om te kunnen zeggen dat jouw partij ouder is dan het CDA, maar als “tijdelijke beweging” is ouderdom gelijk aan falen. Ervan uitgaande dat je iets beter laat dan nooit kunt doen, zou opdoeken dus

een serieuze mogelijkheid zijn. Onder oplappen versta ik bestuurlijke vernieuwing naar de achtergrond schuiven en doorgaan als een vrijzinni-ge, progressief liberale partij die op-komt voor de belangen van minderhe-den in de samenleving, die ervoor zorgt dat de privacy weer terugkomt, die ervoor zorgt dat Nederland weer tolerant wordt. Een partij die zorgt dat Nederland als kenniseconomie een inhaalslag maakt door het onderwijs inhoudelijk te verbeteren en door de papierwinkel voor ondernemers uit te dunnen. Zelf denk ik dat het imago van D66 té veel is aangetast door de Bestuurlijke Strop. Om als partij je achterban te vertegenwoordigen moet je je geest-verwanten met je ideeën binnenhalen, niet met oude koeien afstoten. Je kunt niet te boek staan als dat partijtje van het referendum, want dan ben je bij voorbaat kansloos. Heroprichting van D66 zou het hierboven beschreven imago waarschijnlijk niet doen ver-dwijnen. Oprichting van een vrijzinnig verbond náást de bestaande partijen zou daarentegen wél een doorstart voor de vrijzinnigheid betekenen, mits je de goede mensen vindt om de partij te vertegenwoordigen. Een vrijzinnige impuls zou de politiek op kunnen laten leven. Oprichten van een nieuwe partij zou, met andere woorden, vruchtbaar kunnen zijn. Dat komt echter niet vanzelf aanwaaien en dus moeten de vrijzinnigen de handen uit de mouwen steken: de krachten verenigen, de media enthousiast ma-ken en een aantal sterke mensen be-reid vinden om de kar te gaan trekken. Het is niet iets waar vrijzinnigen heel erg van houden, maar het belangrijkste criterium voor succes is het vormen van een hecht collectief. “Samen werken, samen leven” zullen we maar zeggen. Of D66 zich dan terugtrekt uit de poli-tiek moet ze zelf weten. Rob Goossens is nog niet eens stemge-rechtigd, maar beschouwt John Stuart Mill als de grootste politiek filosoof aller tijden, is amateur-criticus en D66-lid. Dit stuk heeft hij op persoonlijke titel geschreven. Bezoek zijn website op www.ragoossens.nl

DEMO nummer 3, herfst 2007

12

Booming het leven! Door Vincent de Geus

Steden zijn booming! Ik heb het niet alleen over het leven in steden dat doorgaans veel bruisender is dan dat in dorpen, ook de steden zelf boomen letterlijk steeds meer kanten op. On-langs publiceerde de VN haar wereld-bevolkingsrapport 2007 waaruit blijkt dat vanaf volgend jaar meer dan de helft van alle inwoners op aarde in stedelijk gebied woont. Zoals wij tij-dens de industriële revolutie en masse naar steden trokken op zoek naar ge-luk, zo laten mensen zich tegenwoor-dig ook in andere delen van de wereld met de vaart der volkeren meezuigen. En zo boomen we allemaal door naar een sterker geglobaliseerde wereld. Echte steden, in orde van grootte zoals ze tegenwoordig in Azië te vinden zijn – denk aan de miljoenensteden Hong Kong en Shanghai, maar ook aan Kunming, Jaipur en Varanasi – kennen we niet in Nederland. Volgens cijfers van het Centraal Bureau voor de Statis-tiek woont zo'n 40% van onze landge-

noten in zeer sterk stedelijk tot sterk stedelijk gebied. Dit percentage lijkt me nogal overtrokken. Wat is sterk stede-lijk gebied? Als ik de inwonersaantallen van de vier grote steden die we in Nederland kennen bij elkaar optel, kom ik niet verder dan een schamele 12% (1,9 miljoen inwoners) van de Neder-landers die in een grote stad woont. Toch sluiten ook wij enigszins bij de wereldtrend aan, al is het om geheel

andere redenen. Ook de grote steden in Nederland zijn namelijk weer popu-lair, terwijl de rurale gebieden in Oost- Nederland steeds leger worden. Ver-heugd was ik toen ik laatst las dat ook groeikernen als Lelystad en Almere de rug wordt toegekeerd. Er zijn toch meer mensen die de gevoelens van de projectontwikkelaar, toen hij Vinex-wijken tekende, niet blijken te snap-pen. Deze wijken zijn de wijken die nooit geleefd hebben, omdat het hart er nu eenmaal ontbreekt. De Atlas voor gemeenten geeft aan dat groeikernen met weinig 'culturele voorzieningen', lees theaters en musea, maar ook ca-feetjes en restaurants, aan populariteit zullen inboeten. Wat je ook onder culturele voorzieningen mag verstaan, in Vinex-steden zijn deze gering aan-wezig. Zouden mensen weer dáár willen wo-nen waar iets te beleven is? Dit zou goed nieuws zijn, want beleven bete-kent leven; meemaken en ontdekken. Beleven betekent dat je in contact komt met mensen met andere ideeën. Hier zit mijn punt. Want beleven bete-kent dat je niet in een groeikern op je grasveldje tussen vier houten muren gaat zitten, maar in een stadspark naast voetballende allochtonen, bier drinkende studenten en een verliefd koppeltje dat in elkaar verstrengeld ligt. Wanneer mensen beleven, leren zij dat we zeer verschillend zijn en eigen-

Eenheid in verscheidenheid; hetkan alleen als mensen ander-mans ideeën beleven. Dan kun-nen interculturele contacten ingoede banen geleid worden. Een pamflet voor tolerantie en le-vensbeleving.

Het historisch centrum van Den Haag: de Grote Markt.

Nieuwbouw in Lelystad.

13

lijk allemaal hetzelfde willen: voeding, veiligheid, werk en geluk. Dan kan het oude, maar nog steeds nastrevens-waardige adagium, 'eenheid in ver-scheidenheid' weer werkelijkheid wor-den. Beleven doet irrationele angsten afnemen en acceptatie toenemen. Er zijn legio voorbeelden die laten zien dat beleving de acceptatie vergroot. Introductie van het theebeleid van Cohen in Amsterdam leidde in eerste instantie tot meewarige reacties. Toch houdt dit beleid waarin verschillende culturele groepen o.a. thee gaan drin-ken met elkaar 'de boel' in Amsterdam redelijk goed bij elkaar. In Rotterdam nam men hardere maatregelen om mensen gezamenlijke belevenissen te laten hebben. Ook deze maatregelen lijken succesvol. Marco Pastors klopt zich nog steeds bij elke gelegenheid op de borst om zíjn verplichte spreidings-beleid, waarbij groepen van verschil-lend inkomensniveau gemixt werden. De Verenigde Staten hebben al jaren-lang een immigrantenbeleid dat erop gericht is verschillende culturen naast elkaar te laten wonen. Succes is de uitkomst. Laat mensen het leven met andere mensen beleven en zij gaan elkaar accepteren. Voorwaarde is echter wel dat mensen nog niet in hun ideeën vastgeroest zitten. Hier komt het ge-vaar van 'het beleven' naar voren. Wanneer mensen slechts hun eigen kader aan ideeën aanvaardbaar vinden, zullen andere ideeën tot weerzin lei-den. Als mensen hun hele leven weer-klank vinden in hun opvatting dat het

onfatsoenlijk is met een ander ver-strengeld in een park te liggen, zal weerzin blijven opkomen, elke keer dat deze mensen naast een verstrengeld paar in het park zitten. Zo moet je iemand die dertig jaar in ziel en zalig-heid voor God heeft geleefd niet aan tafel zetten met een atheïst voor het leven. Zo zal je ook een vastgeroest D66-er niet snel met waardering horen spreken over een ChristenUnie-aanhanger van het eerste uur, waarbij het er weinig toe doet wat er uit diens mond komt. Echter, er zijn helaas genoeg tekenen die helemaal niet wijzen op een trend waarin mensen weer willen beleven. Volgens een rapport van het Sociaal Cultureel planbureau (24 Juli 2007) wonen veel mensen nog graag in een Vinex-huis met postzegeltje groen vol tuinkabouters, bloempotten en Inter-toys-glijbaan, omgeven door meters-hoge houten muren. Met andere cultu-ren komen deze mensen nauwelijks in contact. Mensen staan sowieso niet echt te trappelen om met elkaar te beleven. Legio kinderen beleven vrije tijd grotendeels achter een scherm, van tv dan wel computer. Studenten blijven graag bij hun ouders wonen en volgen te weinig studievakken in het buiten-land en ondanks dat mobiliteit de laatste decennia een recordvlucht ge-nomen heeft, zijn er genoeg volwasse-nen die hun geboortedorp nooit uitge-komen zijn. Jammer. Gelukkig beleeft ons kabinet wel grootse avonturen. Alles wat er in ons land gebeurt, heeft het kabinet honderd dagen lang erva-

ren. Nu maar hopen dat deze beleve-nissen zich vertalen in goed beleid; beleid dat er enerzijds op gericht is mensen te doen leren van elkaars idee-en maar anderzijds onwenselijke bot-singen tussen mensen met vastgeroes-te, onverenigbare ideeën doet voorko-men. Een moeilijke taak in een tijd waarin veel waarden geïndividualiseerd zijn, of het nu gaat om waarden ten opzichte van geloof, dierenrechten, humanitaire interventie, privacyrechten of tolereerbaar individueel gedrag. Ideeën op deze gebieden moeten bij-eengebracht worden om eenheid te bewaren, terwijl dit bijeenbrengen de kans op onwenselijke botsingen tussen mensen vergroot. Eenheid in verscheidenheid; het kan alleen als mensen andermans ideeën beleven. Dan kunnen interculturele contacten in goede banen geleid wor-den. Het kan alleen als je niet in je spreekwoordelijke hokje blijft zitten en uit je Vinex-tuin stapt. Loop de stad en wereld in en verabsoluteer daar je eigen waarden niet. Door te beleven kunnen politieke, culturele en religieu-ze gevaren en kansen op waarde ge-schat worden en kan een eenheid be-reikt worden met acceptatie van ver-schillen. Nu de zwoele zomeravonden voorbij zijn, staan er weer vele debat-ten, lezingen, trainingen, excursies en politieke borrels voor de deur. Genoeg te beleven bij Jonge Democraten om culturele botsingen in de toekomst af te kunnen wenden.

De miljoenenstad New York.

DEMO nummer 3, herfst 2007

14

Interview met Bert Bakker Door Thijs Kleinpaste

Op donderdagmiddag 26 juli ontmoet ik hem op een terrasje in Den Haag. Ik ben de laatste van de twee en kijk zoekend rond. Hij zit ontspannen op een bank aan een tafeltje en ziet me zoeken. Hij wijst naar me. Ik zie hem nu ook en schuif aan. Bert Bakker zit nonchalant en zelfverzekerd onderuit-gezakt achter een sigaret. We praten en bestellen allebei een biertje. In het deze zomer geplaatste grote Volkskrant-interview kondigde u aan te werken aan een boek. Hoe is het daarmee? “Ik ben op het moment zelfs bezig met twee boeken. Soms werk ik een week niet en soms heb ik echt de slag te pakken. Het eerste boek gaat over het liberalisme in Nederland en dan vooral hoe dat in Nederland op zijn gat ligt. Er zijn in Nederland twee bewegingen die zich liberaal noemen, maar de VVD is, ondanks Rutte, geen echte liberale partij. D66, de partij die wel echt libe-raal is, is helaas een beschadigd merk. De PvdA en GroenLinks, die wel een liberale stroming in zich hebben, hoor je niet. En dit alles terwijl we het meest bemoeizuchtige kabinet sinds de jaren ’70 hebben. Dit is een paradox. Waar het liberalisme nu juist op zou kunnen bloeien, blijkt het liberalisme in Neder-land uit. In andere Europese landen is de liberale stroom wel heel prominent aanwezig in het politieke landschap. Het boek analyseert de situatie in Ne-derland aan de hand van buitenlandse voorbeelden. Het tweede boek is fictie op facts. Het thema is terrorisme en politiek, en het blijft een fictief verhaal, maar met een goede research naar het thema als grondslag voor het boek. Heeft het betrekking op uw eigen politieke ervaring of op de actuali-teit? “Eigenlijk wel op allebei een beetje. De

laatste jaren hebben we te maken gehad met een groeiend nationalisme en een groeiende extreemrechtse be-weging. Het nationalisme bleek bij-voorbeeld in de discussie over Europa verassend vaak een doorslaggevend argument. We durven dit alleen geen nationalisme te noemen. Dan spreekt Geert Wilders er weer meteen ‘schan-de’ van.” U was portefeuillehouder defensie, en daarmee woordvoerder in het rampzalige Uruzgan-debat. Voor u het dieptepunt? “Niet het debat rond Uruzgan zelf was het dieptepunt, maar vooral de achter-

grond van dit debat en wat er binnen de partij speelde. Thom (de Graaf – red.) zat in het kabinet voor bestuurlij-ke vernieuwing. Toen in de nacht van Van Thijn de PvdA ons gewoon naaide en Thom opstapte ontstond er een machtsvacuüm. Thom wilde aanvanke-lijk nog wel blijven zitten en dan maar zijn andere geesteskindje, het kiesstel-sel invoeren, maar dit stuitte niet alleen binnen de fractie op verzet, maar ook voornamelijk bij de VVD, om van de andere partijen maar te zwijgen. Bo-vendien waren we er achter de scher-men mee bezig het kiesstelsel te ruilen voor een generaal pardon. We hebben Thom dus ook duidelijk gemaakt dat

Bert Bakker is nog altijd erg vooreen herschikking van de liberalenin het politieke landschap. Maareen nieuwe partij oprichten vindthij voorlopig nog niet eerlijk tenopzichte van Pechtold. Maar deNederlandse politiek moet om.“Ik ben heel erg van de antibe-tutteling.”

15

het kiesstelsel ‘no way’ zou worden ingevoerd. Thom zag naar aanleiding van deze ontwikkelingen geen andere mogelijkheid meer en trad dus af. De vraag wie de nieuwe lijsttrekker zou worden rees natuurlijk ogenblikkelijk. Als fractievoorzitter van de Tweede Kamerfractie leek Boris Dittrich een logische keuze, maar vooral uit de hoek van Van Mierlo werd er intern campagne gevoerd om dit maar niet te laten gebeuren. Niemand was de baas en strijdige ambities in dit machtsva-cuüm zorgden intern voor ruzies. Het BPO (Bestuur Partij Overleg, het overleg tussen fractie en bewindslieden van D66 – red.), waar ik zat en waarin eerst altijd in goede harmonie werd verga-derd, kwam ten aanzien van Uruzgan lijnrecht tegenover elkaar te staan. Hoewel er eensgezindheid was over het feit dat Uruzgan een strop zou worden en we daarom niet anders konden dan tegenstemmen, was er geen overeen-stemming wat betreft de consequen-ties van dit tegenstemmen. De be-windslieden zagen een kabinetscrisis niet zitten, omdat het jaar ‘een jaar van oogsten’ zou worden. De vraag was wie er nou uiteindelijk beslist over kabinetsdeelname. Is dat de fractie of zijn dat de bewindslieden, op dat mo-ment voornamelijk Pechtold en Brink-horst? Deze hele situatie heeft uitein-delijk geleidt tot het debacle rondom Uruzgan.” Omdat het D66 de laatste tijd nogal heeft beïnvloed dan. Wat zijn uw persoonlijke kroonjuwelen? “Je kunt deze vraag eigenlijk niet los zien van de kroonjuwelen van de partij. D66 is ooit leven ingeblazen uit erger-nis tegen de gevestigde orde. Een onderdeel van het verzet dat D66 te-gen deze macht voorstond was de bestuurlijke vernieuwing.” “Natuurlijk, de gekozen burgemeester vind ik belangrijk, maar nog belangrij-ker is misschien wel de hervorming van de sociale economie en de oude syste-men. Intern kreeg ik wel eens te horen: “Die Bakker doet veel teveel zaken met de VVD.” “Maar juist met een sociale gedachte-gang”, zegt hij. “Het ontslagrecht is teveel gericht op het beschermen van de insiders, weer die gevestigde macht. Hierin moeten we een bres slaan. Maar na 12 jaar regering moet je ook realise-ren dat je onderdeel bent geworden van die macht.”

“Mijn persoonlijke kroonjuwelen slui-ten aan bij het algemene thema. Het doorbreken van de gevestigde orde.” Als het gaat over zijn idealen lijkt hij nog altijd strijdbaar. “Hier kan ik me nog steeds over opwinden.” “Ik kan trouwens ook niet tegen de betutteling, zeker niet als het gaat om geboden en verboden. Een vet-tax, hoe ver wil je gaan? Laat mensen in gods-naam hun eigen leven leiden. Maak jongeren mediawijs en leer ze dat vi-deoclips niet de realiteit tonen, maar verbiedt ze niet. Ik ben heel erg van de antibetutteling.” Bent u trots op Nederland? Hij lacht even. “Is dit ook geïnspireerd op die kop uit de Volkskrant? Nee, ik ben niet altijd trots op Nederland. Niet bij het verlies van tolerantie. We zijn teveel naar binnen gekeerd. Er wordt teveel gekankerd en openlijk gediscri-mineerd. Ik had zelf niets met de poli-tieke correctheid. Ik was daarom ook niet tegen bijvoorbeeld Pim Fortuyn, maar het is doorgeslagen. Daarom ben ik niet trots. ‘Gelukkig’ en ik plaats dat tussen aanhalingstekens, zijn er nog mensen die in juist die waarden gelo-ven”, zegt hij bitter. “De hele discussie over het verbieden van de Gouden Kooi is een treffend voorbeeld. Joop Atsma (CDA -red.) is een moraalridder. Je wilt geen land waar politici bepalen wat we zien. Tv is niet van de politiek.” “Daarin schuilt ook het ideaal van D66. Het vergroten van de vrijheid, en krach-ten die werken aan het inperken van diezelfde vrijheid tegen gaan. Daar gaan mijn boeken dus ook over. Het eerste over de betutteling, en het tweede over een minder open Neder-land en de risico’s daarvan. U was tijdens de lijsttrekkerverkie-zingen van het kamp-Lousewies. Hoe doet Pechtold het volgens u? “Pechtold doet het prima, dat meen ik echt. Ik koester geen persoonlijke wre-vel, maar Pechtold was en is wel on-derdeel van die bestuurlijke vernieu-wing. Lousewies stelde het liberalisme en het internationale, het optimisme veel meer centraal. Daarom was ik dus veel meer voor Lousewies. Zij was over de tegenstellingen heen, naar de sa-menwerking.” “Nu in de kamer doet Alexander het

erg goed. Hij trekt, ondanks slechts drie zetels, de aandacht, vooral op de thema’s van Lousewies. Er is een groot braakliggend liberaal terrein. De vraag is alleen of hij hier ook echt iets mee kan gaan doen.” Boris Dittrich heeft zich er in het diepste geheim mee bezig gehou-den. Ziet u heil in een nieuwe libera-le partij, een doorstart? “Het plan van Dittrich was echt een goed initiatief. Hij heeft het ook uitste-kend behandeld. In grote stilte en hoogst persoonlijk, maar het ging op dat moment gewoon te goed met de PvdA en de VVD voor een nieuw libe-raal initiatief. Dittrich was bezig met verkenningen en kwam tot de conclu-sie dat het niet het juiste moment was. Ik vind trouwens ook dat een nieuwe beweging op dit moment niet echt fair is tegenover Alexander Pechtold.” “Ik was en ben heel erg voor de her-schikking van liberalen in het politieke landschap. Hier zullen natuurlijk veel leden van D66 bijzitten en een aantal van de VVD, maar ook van het CDA, GroenLinks en de PvdA. Bijna elke partij heeft wel een aantal vrijzinnige gees-ten. En het kan ook. Kijk naar Vlaande-ren, waar Guy Verhofstadt een soort nieuw paars heeft gevormd van soci-aal-liberalen tegen het Vlaams Belang.” Ik heb voor u nog een zestal dilem-ma’s. Graag kort, krachtig en intuï-tief antwoorden. Hillary Clinton of Barrack Obama? “Hillary.” Als president van Nederland: Jan Marijnissen of Geert Wilders? “Jan Marijnissen. Wat God verhoede.” Vrijzinnig of pragmatisch? “Vrijzinnig.” Republiek of Monarchie? “Jezus, dat is moeilijk!” Na een over-peinzing besluit hij. “Republiek.” Opheffen of verdergaan? “Verdergaan. Tenzij er echt een goed alternatief is.” Hans van Mierlo of Jan Terlouw? “Terlouw.”

DEMO nummer 3, herfst 2007

16

Leve de personendemocratie! Door Luc van Kemenade

Er wordt vaak gesproken over de her-kenbaarheid van D66. Omdat de partij niet keer op keer een oude ideologie afstoft maar op een pragmatische manier actuele problemen benadert is het moeilijk voor kiezers de partij te plaatsen. De komende jaren kan hier verandering in komen: Met Grijs I als kabinet ligt er voor D66 een unieke kans om zich de komende jaren met een duidelijke visie als dé vrijzinnig-liberale partij te profileren. Deze visie moet naar de kiezer uitge-dragen worden. Daarbij zijn herkenba-re voortrekkers essentieel. De moderne democratie draait om personen en vraagt om een bepaalde performance van politici om burgers te bereiken. De eisen hiervan worden gesteld door de media. Politiek moet aantrekkelijk en behapbaar gemaakt worden en politie-ke stijl is daartoe de sleutel. Waaruit bestaat een vaag begrip als politieke stijl? Allereerst is het van belang dat een politicus zijn of haar ‘politieke zelf’ bekend maakt. Hij of zij moet herkend worden door het pu-bliek. Politiek en persoonlijkheid raken steeds meer verstrengeld. Dat wat een politicus zegt, raakt in de media ver-weven met hoe het gezegd wordt. Non-verbale presentatie is ook van groot belang, deze is voor elke gele-genheid weer anders. Een politicus presenteert zich op een internationale topconferentie anders dan wanneer hij een fabriek bezoekt. Een bewuste keuze voor een politieke stijl is niets nieuws, de rol die media daarin spelen wel. Politici staan bijna non-stop in de aandacht van verschil-lende media en moeten daar rekening mee houden. Aan de andere kant biedt een medium als internet de mogelijk-heid het heft in eigen hand te nemen en zelf de kiezer op te zoeken. Boris van der Ham is een goed voorbeeld van een politicus die naast fysieke aanwe-zigheid en optredens in traditionele media als krant, opinieblad, televisie en radio via het internet zijn politieke boodschap verspreidt.

“Ik ben daar heel bewust mee bezig”, legt Van der Ham uit. “Het is een vorm van permanent campagne voeren.” D66 is een kleine partij en krijgt niet altijd evenveel aandacht. “Dus moet je het zelf opzoeken, zo laat je zien dat je niet afhankelijk bent van de media.

Internet biedt de mogelijkheid te laten zien waar je voor staat.” Op internet kunnen behapbaarheid en inhoud hand in hand gaan. Een voor-beeld daarvan is ‘D66 in 15 seconden’ op Van de Ham’s website. Wanneer je daarop klikt, krijg je een idee waar D66 voor staat, dat is een begin. Vervolgens is er de mogelijkheid door te gaan naar ‘D66 in 30 seconden’ en daarna in twee minuten. Totdat je uiteindelijk door het partijprogramma scrolt. “Er is

De moderne democratie draait om personen en vraagt om een be-paalde performance van politici om burgers te bereiken. Hoe gaatBoris van der Ham om met deze personendemocratie?

17

altijd wel een link naar meer informa-tie”, aldus Van der Ham. Het ideaalbeeld van een hedendaagse politicus is beïnvloed door de populaire cultuur. Postmoderne politiek is gericht op personen en betreft, dankzij de grote aandacht van media, behalve de publieke sfeer ook de privé-sfeer. Van der Ham juicht deze personendemocra-tie toe: “Personen zijn altijd de voer-tuigen van ideeën. Politiek is er afhan-kelijk van.” Een even schrijnend als tekenend voorbeeld is dat volgens Van der Ham de beste discussies niet in de kamer plaatsvinden maar in de kantine: “Daar kunnen mensen pas echt voor zichzelf spreken.” Inherent aan personendemocratie is dat politici een deel van zichzelf laten zien. Privé-sfeer raakt zo verweven met publieke sfeer. De afhankelijkheid van stijl en het betrekken van de privé-sfeer in het politieke optreden zijn precies de punten waarop het volgens tegenstan-ders van de personendemocratie fout gaat: het zou de inhoud aantasten. Een achterhaald en ouderwets standpunt. Traditioneel gezien werd het imago van een politicus bepaald door de partij waarvan hij lid was en het poli-tieke beleid dat deze partij voerde, maar die tijd is voorbij. Subjectieve en emotionele voorkeuren spelen tegenwoordig een grote rol in de politieke keuze. Traditionele politiek vindt haar wortels in een modernisti-sche traditie en hecht grote waarde aan rationaliteit en objectiviteit. Daarin is geen plaats voor verheerlijking van individuen of aandacht voor privé-zaken, conflicten en andere zaken die van de pure boodschap afleiden. Wat daarbij over het hoofd wordt gezien is dat een nieuwe benadering noodzakelijk is om de burgers van nu te bereiken. Alles staat in het teken van politiek bij de mensen brengen. Ui-teraard komt inhoud op de eerste plaats; maar laat subjectiviteit en emo-tie goede tweeden zijn. Ze vergroten juist de toegankelijkheid van politiek. Wanneer politiek aantrekkelijker is en de aandacht heeft van de kiezer, zal de boodschap ook eerder aankomen.

Van der Ham vertelt over een optreden in Tien voor Taal. Hij kreeg de toezeg-ging één zinnetje aan inhoud kwijt te

mogen. Van der Ham zei een paar woorden over het milieu. Een kijker vond dat aansprekend en mailde hem een eigen onderzoek over medicijnen die het drinkwater zouden vervuilen. Naar aanleiding van dit mailcontact stelde Van der Ham vragen in de Tweede Kamer. Het onderzoek van VROM dat daarop volgde wees uit dat er inderdaad een probleem was. Het toelaten van sentiment en andere subjectieve waarden in de relatie tus-sen politiek en het publiek betekent niet meteen een pleidooi voor irratio-naliteit. Het is eerder een herdefinitie van het domein van politieke rationali-teit, politiek als een verder gedemocra-tiseerde democratie. Het maakt nieuwe vormen van politie-ke participatie mogelijk. Dit wil niet zeggen dat een puur esthetische vorm van politiek wenselijk is. Het punt is juist dat men af wil van het dogmati-sche rationele denken.

Democratie heeft niet slechts wortels in de Romantiek of in de Verlichting, maar in zowel de Romantiek als de Verlichting. Dit evenwicht tussen ratio en sentiment zorgt ook voor een ba-lans tussen onverschilligheid en be-trokkenheid bij de burger, tussen poli-tieke afstand en contact. “Ik denk niet dat aanwezigheid in aller-lei media doorslaggevend is”, stelt Van der Ham. “Mensen kiezen heel prak-tisch, dat zag je ook in het geval van Pim Fortuyn. Ik denk dat mensen uit-eindelijk op zijn inhoud gekozen heb-ben.” Dat Fortuyn er een onorthodoxe politieke stijl op na hield zal ongetwij-feld geholpen hebben bij het over-brengen van die inhoud. Politiek is immers afhankelijk van personen. Politici hebben de mogelijkheid zichzelf te profileren. De constante media-aandacht maakt het hen onmogelijk zich te verschuilen. Daarnaast kunnen politici, met name via internet, zelf de kiezer opzoeken en heel gericht hun boodschap overbrengen. Het resultaat is dat de afstand tussen kiezer en ver-tegenwoordiger intact blijft, maar dat er meer transparantie in het politieke spel ontstaat. Van der Ham is duidelijk: “We moeten omarmen dat het om mensen gaat, leve de personendemo-cratie!”

“Politiek is afhankelijkvan mensen.”

DEMO nummer 3, herfst 2007

18

Een nieuwe club? D66 heeft alles! Door Olaf Prinsen

De eerste keer dat je in de kamer kwam was dat na het vertrek van Francine Giskes, de tweede keer omdat je genoeg voorkeursstemmen had om rechtstreeks gekozen te worden, allebei aparte manieren om de zetel te bemachtigen. Hoe voelde het? De omstandigheden van het vertrek van Francine waren natuurlijk vreselijk; in 2003 werd haar dochter vermoord. Hoe blij ik ook was dat ik de Kamer in kon, de manier waarop gaf wel een wrange bijsmaak. Dat Francine een jaar over haar beslissing heeft nagedacht maakte het voor mij wel makkelijker. Ik weet niet of ik het ook had gedaan als ze meteen had gezegd dat ze zou stoppen, nu was het echt een wel-overwogen keus. Achteraf was het wel heel leuk dat ik de Kamer in kon. En ik kan voor een grote groep kiezers veel voor elkaar krijgen, bijvoorbeeld dat mensen die ziek zijn nu ook gebruik kunnen maken van kinderopvang. Ik ben voor de poli-tiek benaderd door Bert Bakker. Des te ironischer dat hij nu juist niet in de kamer is gekomen omdat ik met voor-keursstemmen gekozen werd. Gelukkig gunde Bert het mij, de relaxedheid van hem erover heeft mij er van kunnen laten genieten. Hij zei tegen me: “Jij hebt de derde zetel binnengehaald” en vervolgde grappend: “Fatma bleek mijn Fatwa te zijn”. Waarom ben jij een D66’er? Toen ik naar de middelbare school moest, mocht ik van mijn ouders zelf kiezen. Ik koos voor een school met een heel eigen systeem, een school waar het nieuwe leren al werkte, maar dan zoals het echt zou moeten. Schijn-baar zit het in mijn genen dat ik niet accepteer dat mensen mij vertellen hoe ik moet leven. Het is echt de kracht van

D66 dat we nooit zullen zeggen: ‘Dit is de levensvisie die we een ander opleg-gen’. Ik wil mijn eigen keuzes maken en dat gun ik de ander ook. Het mooie van D66 is dat wij mensen willen hel-pen zich te ontwikkelen om zelf morele keuzes te maken. Dit stoot me ook zo af in de huidige coalitie, zij maken deze keuzes voor de mensen. Wat zijn jouw punten? Ik heb veel portefeuilles, wat natuurlijk logisch is bij een kleinere fractie. Maar één van de dingen waar ik me erg druk om kan maken – en dat komt natuurlijk ook door mijn achtergrond in de vak-bond, waar ik een aantal jaren op de juridische afdeling heb gewerkt – is arbeidsrecht. Als je nu werkloos wordt moet je langs een parade van institu-

ties. Van CWI, naar UWV, naar een re-integratiebureau, waarna de tocht eindigt bij de bijstand. We maken mensen zo gek. Per persoon kost dit allemaal zo’n 5.000 euro. Dat moeten we toch beter kunnen organiseren, dan kost het ook minder geld. Dit kan door een activeringsloket bij de gemeente onder te brengen, zodat mensen niet al die verschillende instanties langs moeten, maar voor alle vragen, formu-lieren en procedures terecht kunnen bij één loket. Ook is de emancipatie en ontwikkeling van mensen een belangrijk punt voor mij. Hoe gaan we D66 redden? Een ding weet ik zeker: we moeten een team vormen en daarmee bedoel ik

niet alleen de fractie, het team bestaat ook uit het bestuur en de leden. We moeten weer een winnaars mentaliteit uitstralen. Juist dit kabinet biedt ons kansen om te laten zien wat we waard zijn. We moeten duidelijk maken dat het beleid van Balkende IV niet onze lijn is. Voor D66 zijn zelfontplooiing en zelfbe-schikking belangrijk; mensen de ruimte geven om zelf hun leven in te richten. Tegenwoordig wordt er door verschil-lende partijen gesuggereerd dat de kabinetten Paars te vrijzinnig waren en daarom als een mislukking beschouwd kunnen worden, maar ik ben ervan overtuigd dat veel mensen het daar niet mee eens zijn. Wat het kabinet wil is hen normen en waarden opleggen aan alle Nederlanders. Ze brengen het alsof iedereen hier op zit te wachten, terwijl dit helemaal niet het geval is. Mensen willen nog steeds zelf hun leven bepalen. Een van de belangrijke taken van D66 is het kabinet hierop te blijven wijzen. Jullie zijn net begonnen met de nieuwe ploeg, is dit een nieuw be-gin? Zeker, we zitten niet meer in het kabi-net en je merkt dat we veel meer ruim-te hebben. Dit voelt lekkerder, we kunnen weer vooruit. Toen we nog in het kabinet zaten moest je rekening houden met de coalitie en de gemaak-te afspraken. Wij mochten niets veran-deren, maar zij ook niet. Een voorbeeld hiervan was de verplichte vijf dagen bedenktijd bij abortus, waar wij het niet mee eens waren, omdat het beter is als de bedenktijd per individueel geval bepaald wordt. Wij konden dit pas uitspreken toen Ross ook met plannen omtrent abortus kwam. Zij wilde de overtijdbehandeling bij de abortuswet onderbrengen. Daardoor konden wij ons punt van de bedenktijd aankaarten. Het kabinet wilde, on-danks coalitieafspraken, iets verande-ren; dus mochten wij ook. Je merkt dat de PvdA nu met hetzelfde probleem zit. Er wordt wel eens gesproken over de oprichting van een nieuwe soci-aal-liberale partij. Mocht het zover komen, kunnen we jou daar dan

Fatma Koser Kaya was zonder twijfel de minst bekende van de drie-koppige fractie van D66. Dankzij de commotie rondom de Armeensekwestie weten we dat ze in Turkije is geboren. We weten ook dat zeals enig kamerlid in deze periode met voorkeursstemmen in de Ka-mer is gekozen. Minder bekend is dat ze op haar 25e al maat was ineen advocatenkantoor; een hele prestatie voor iemand van die leef-tijd. Bijna niemand weet dat ze een zoontje heeft van 6, en als zehem niet tijdens het interview had gevraagd even stil te zijn, was datnog steeds onbekend geweest. Wie is Fatma toch?

“We moeten weer een winnaars mentaliteit

uitstralen.”

19

vinden? Ik vraag mij altijd af wat het verschil is met onze partij als ik de plannen hoor; wat is nieuw? De inhoud hebben we. Bovendien: als je Mei Li Vos en Femke Halsema in één partij zet weet je zeker dat het hommeles wordt, die ego’s slaan elkaar de hersens in. Wij hebben de kracht en de inhoud! Als ik zeg… wat zeg jij dan? Wilders Persoonlijk vind ik hem niet interes-sant. De punten waarmee hij komt zijn wel bekend, iets spannends zal hij nooit doen. Wat wel interessant is, is de wind die hij doet waaien, waaraan alle partijen wel mee lijken te doen. Rouvoet De man is op een missie uit: zijn le-vensovertuiging staat boven alles en

iedereen moet daarin meegaan. Hij is overtuigd van zijn gelijk over hoe men-sen moeten leven. Albayrak Ik ken haar niet goed en waar ze poli-tiek voor staat weet ik eigenlijk ook niet. Ik heb in de Kamer nooit een debat met haar gezien of een motie van haar voorbij zien komen. Het pro-bleem van de PvdA is dat ze niet uit-gaan van de kracht van mensen, maar handelen vanuit positieve discriminatie, ik houd daar niet van. Door positieve discriminatie maak je dat mensen een bepaald stempel krijgen en maak je ze verdacht in hun kwaliteiten. Kijk maar naar Nezahat Albayrak, de zus van, in Dordrecht. Bij de PvdA hebben ze ook nog eens boter op hun hoofd, Albayrak was de enige allochtoon in de top 20, maar

omdat ze op twee stond leek het erop dat ze dachten dat het wel voldoende was. Heemskerk was echter in de vori-ge periode erg goed, hij stond alleen niet verkiesbaar. Dat hij nu staatssecre-taris is, laat wel zien dat de PvdA hem ook goed vond; waarom zet je hem anders op die plek? Balkenende (Begint weer te lachen) Ik weet niet hoe hij zo ver heeft kunnen komen in de politiek. Óf wij hebben hem onder-schat, óf hij heeft echt iets wat wij niet kunnen zien. Hij heeft het in ieder geval wel geflikt. Hij is authentiek, een soort onhandige mister Bean. Mis-schien is dat ook wel wat hem succes-vol maakt.

DEMO nummer 3, herfst 2007

20

YIMD in Ghana: Ghanese jongeren streven naar meer invloed! Door Ferdinand Haselaar

De conferentie had als doel om de Ghanese jongeren meer zeggenschap te geven in de Ghanese politiek en ze vaardigheden bij te brengen om beter op te komen voor de belangen van de jeugd. Ondanks dat Ghana zich vanaf 1992 relatief succesvol heeft geconso-lideerd als een stabiele democratie en gezien kan worden als een voorbeeld voor andere landen in de regio, wordt de zwakke positie van de jeugd in de Ghanese politiek nog steeds gezien als een groot manco in de verdere ontwik-keling van de democratie. Immers, wanneer in een land de jeugd zich niet gerepresenteerd voelt, maar wel de meerderheid van de bevolking uit-maakt (zoals in Ghana het geval is), kan het democratische systeem op termijn zijn legitimiteit verliezen. Om deze reden is het Nederlands Instituut voor Multi-Party Democracy (NIMD), dat in 2000 door zeven Nederlandse politieke partijen opgericht is en als doel heeft om democratie te bevorde-ren in ontwikkelingslanden, bereid te investeren in de Ghanese jeugd. Dat

deze investeringen noodzakelijk zijn, blijkt uit het feit dat de Ghanese jonge-ren weinig tot geen ervaring hebben om op een goed georganiseerde ma-nier voor hun belangen op te komen en de youth wings van de vier grootste partijen in het Ghanese parlement vaak volledig afhankelijk zijn van de moe-derpartij. Hen wordt weinig ruimte geboden om een afwijkende mening in te nemen en in het verleden werden de jongeren organisaties vaak alleen ge-mobiliseerd tijdens verkiezingscam-pagnes wat regelmatig tot geweld en intimidatie leidde. De conferentie was een logisch vervolg op de eerste conferentie in oktober 2006, toen de leiders van de vier grootste politieke jongerenorganisaties voor het eerst officieel bijeenkwamen om te discussiëren over de rol die zij voor zichzelf weggelegd zien in de Ghanese politiek. Het resultaat van deze conferentie was dat een hoop

wantrouwen werd weggenomen en men zich realiseerde dat ondanks de verschillende politieke ideeën, de Gha-nese jeugd als geheel hetzelfde lot ondergaat. Dit besef leidde uiteindelijk tot de ondertekening van een geza-menlijk communiqué waarin de politie-ke jongeren organisaties de intentie uitspraken om een gezamenlijk plat-form op te richten waarmee zij geza-menlijk issues zouden kunnen identifi-ceren die van algemeen belang waren voor de jeugd en zo als één blok eisen te kunnen stellen aan hun politieke leiders. Acht maanden na de eerste conferentie was dan ook de vraag voor de YIMD-delegatie hoeveel vooruitgang er sindsdien was geboekt in de oprichting van dit platform. Wat bleek was dat sindsdien de leiders van de jongeren organisaties enkele keren bijeen waren gekomen om te discussiëren over de oprichting van een platform, maar dat

Van 28 juni tot 2 juli vond eentweede missie van het YouthInstitute for Multi-Party Demo-cracy (YIMD) plaats in Ghana,waarbij Ferdinand Haselaar alslid van de Ghana-werkgroep voor de tweede keer deel mochtuitmaken van de YIMD-delegatie; samen met nog twee jongeren van Perspectief en het CDJA.Doel van de missie was een con-ferentie met als titel: “From Ac-tivism to Participation – Develop-ing and Nurturing a Core of Ghanian Youth for Leadership”.

Ferdinand Haselaar (JD) en Corien Herweijer (CDJA) in discussie met Ghanese jongeren

21

zij hier nog niet aan toe waren geko-men, omdat zij vonden dat een plat-form met alleen de politieke jongeren organisaties niet representatief genoeg zou zijn om namens de gehele Ghane-se jeugd te kunnen spreken. Om deze reden was het deelnemersveld van de tweede conferentie veel diverser. Naast de leiders van de politieke jongeren organisaties waren er ook representan-ten van andere grote Ghanese jonge-renorganisaties; met name de studen-tenorganisaties. Tijdens de conferentie kwamen onderwerpen aan bod zoals hoe de Ghanese jeugd zich kan organi-seren om meer zeggenschap te krijgen in het politieke besluitvormingsproces, hoe jongeren kunnen worden opgeleid tot politieke leiders en wat jongeren zoal zouden kunnen doen in de be-strijding van de jeugdwerkloosheid in Ghana. Zeer interessante onderwerpen, al moet gezegd worden dat de Ghane-se presentaties vaak erg theoretisch en abstract waren en hierdoor af en toe moeilijk te volgen. Een probleem dat overigens vooral Nederlands leek te zijn, daar de Ghanezen na afloop vaak volop in discussie gingen over de be-

handelde stof. Echter, ook tijdens deze discussies leek het wel of de Ghanese jongeren, naar Nederlandse maatsta-ven, niet echt concreet durfden te worden in hoe de Ghanese jeugd meer invloed kan vergaren. Ter compensatie focuste de presentatie van de YIMD-delegatie zich voornamelijk op concre-te voorbeelden van hoe politieke jon-gerenorganisaties in Nederland voor hun belangen opkomen. Hierbij werd onder andere gerefereerd aan de be-zetting van het hoofdkantoor van de SER en de JD-grondwetcampagne in 2005. Hierop luisterde de zaal aan-dachtig, maar was de reactie wel dat zulke acties in Ghana ondenkbaar zou-den zijn omdat ze al snel problemen zouden krijgen met de politie, met mogelijk ernstige gevolgen. Ook deze conferentie eindigde met het opstellen van een slotcommuniqué waarin weer de intentie werd uitge-sproken om zo snel mogelijk tot de oprichting van een gezamenlijk jeugd-platform te komen. Echter, tijdens de conferentie viel het de YIMD-delegatie op dat de deelnemers van de verschil-

lende organisaties veelal verschillende visies hadden over welke rol het plat-form zou moeten spelen en wie zich daar allemaal bij mochten aansluiten. Hierdoor is het nog maar de vraag of de oprichting van een gezamenlijk platform op korte termijn te verwach-ten is. Tijdens mijn twee bezoeken aan Ghana, heb ik de Ghanese jongeren leren kennen als zeer vriendelijk, open en intelligent maar heb ik me ook vaak afgevraagd waarom ze over het alge-meen afhaken met het nemen van actie wanneer het puntje bij paaltje komt. Het oprichten van een gezamen-lijk platform op korte termijn zou dan ook een grote prestatie zijn en een goede stap voorwaarts om de jeugd beter te representeren in het Ghanese politieke systeem. Ben je geïnteresseerd in democratiserings-processen of de rol van jongeren in jonge democratieën? Het YIMD organiseert ook in Nederland activiteiten over deze thema's. Voor meer informatie kun je Stefan van der Esch op [email protected] bena-deren.

DEMO nummer 3, herfst 2007

22

Rusland en China: een eigen weg naar belangrijkheid Door Alexander Inia

Rusland dat met onderzeeërs duidelijk maakt wie de rechtmatige eigenaar van de Noordpool is en dreigende taal over een raketschild uitslaat... Het lijken misschien simpele nieuwsberichten, maar ze zijn onderdeel van een veel groter geheel. De agenda van de voormalige supermacht voor de ko-mende jaren is duidelijk: de klok terug-draaien naar de tijd van de Sovjet-Unie, de tijd dat minstens de helft van de wereld met gefronste wenkbrauwen keek naar wat de elite in het Kremlin bekokstoofde.

De Russen hebben een belangrijke troef in handen: de energievoorraad. Die is letterlijk het smeermiddel voor de voorheen kwakkelende Russische economie. Ongeveer 35 procent van de Europeanen bevindt zich in de onfor-tuinlijke situatie afhankelijk te zijn van Rusland voor de energie. En in de toe-komst wordt die afhankelijkheid alleen nog maar groter: als de pijpleiding door de Baltische staten is aangelegd, is Duitsland voor tachtig procent van Rusland afhankelijk. De Wit-Russen weten inmiddels dat het Kremlin er

niet voor terugdeinst om de pijpleidin-gen als machtsmiddel te gebruiken. Poetin en de zijnen zijn sowieso lief-hebbers van spierballentaal. De oliegarchen die momenteel de macht hebben deinzen er niet voor terug om rebellerende elementen fors te straffen. Zo verdween miljardair Michail Chodorkovski voor tien jaar naar Sibe-rië. Officieel vanwege fraude, maar de kritische media in Rusland zijn ervan overtuigd dat Chodorkovski's anti-Poetin overtuigingen hem de das om hebben gedaan. Hoe is het anders te verklaren dat alle andere oliemiljardairs nog gewoon op hun plek zitten? En natuurlijk waren er nog recentelijker de moord op de kritische journaliste Politkovskaja en de brute vergiftiging van Aleksander Litvinenko, een afvalli-ge geheim agent die onder Poetin gediend had. Het leek er sterk op dat de dader de buitenwereld juist nadruk-kelijk wilde laten zien wat er met zijn onfortuinlijke slachtoffer gebeurde. Waarom, is dan de vraag? Maar de Westerse regeringen zijn het erover eens dat er met deze afhankelijkheid beter is sommige vragen te negeren. Een ander land in een groeistuip is China. Dat het land op economisch gebied een supermacht wordt, is slechts een kwestie van tijd met de huidige stijging van het bruto natio-naal product. Bovendien kunnen de westerse economieën niet concurreren met een enorme arbeidspopulatie die voor een laag loon keihard werkt. Al-thans, niet op het gebied van de mas-saproductie. Maar hoe zit het met de politieke koers van China, streeft het land naar een politieke status die past bij de economische groei? Het antwoord is een 'ja'. Maar China pakt het heel anders aan dan het zich zo nadrukkelijk manifesterende Rus-land. Met hele subtiele stapjes begint het land zich te roeren. Zo schoot Chi-na in januari in het geheim een weersa-telliet uit de lucht met een ballistische raket. Het was voor het eerst sinds de jaren tachtig dat een land dit deed (Amerika en Rusland

Rusland en China. Twee machten die streven naar wereldmacht. Zo-wel monetair als op het gebied van invloedssferen. Wat is de rol diede Europese Unie moet spelen?

President Vladimir Poetin van de Russische Federatie.

23

staakten deze lanceringen omdat er teveel gevaarlijk afval in een baan rond de aarde zou komen) en hiermee schond China internationale afspraken, waarin de ruimte als neutraal gebied wordt aangemerkt. De betekenis van de Chinese actie moet niet onderschat worden: het land meldt ondubbelzin-nig dat het een natie is die zich niet laat afschrikken door internationale druk. Een land om rekening mee te houden op de internationale politieke kaart dus. Een andere manier waarop China het Westen hoofdbrekens bezorgt, is de leningenkwestie in Afrika. De Wereld-bank stelt strenge eisen aan Afrikaanse landen voordat er geld wordt uitge-leend. De bank heeft zichzelf deze beperkingen opgelegd om ervoor te zorgen dat de investeringen de Derde Wereld ook daadwerkelijk verder hel-pen. China heeft andermaal lak aan het internationale beleid: het Aziatische land verstrekt zonder verdere eisen grote leningen aan dubieuze regimes, zoals het Zimbabwe van Robert Muga-be. De enige eis die China stelt, is dat het gebruik kan maken van de aanwe-zige delfstoffen. Zo haalt China ijzer-erts uit Liberia en pompt het land olie op in Nigeria, Soedan en Angola. De waarde van de handel tussen Afrika en China is de periode 2001-2006 geste-gen van tien naar dertig miljard. Het gevaar van deze leningen ligt niet alleen in het feit dat de Afrikaanse landen bij verkwisting van het geld in het krijt komen te staan bij China. Het grootste probleem is dat de leningen niet een zuiver economisch karakter hebben, maar ook van invloed zijn op de politiek. Zo saboteerde China met een veto in de Veiligheidsraad pogin-gen van de Verenigde Staten om sanc-ties te nemen tegen de regering van Soedan, die verantwoordelijk werd geacht voor de schendingen van de mensenrechten in Darfur. Daarmee is Peking dus mede verantwoordelijk voor het drama dat zich in Darfur heeft afgespeeld. Kortom, China wil zich blijven ontwik-kelen als supermacht en als er in dat proces wat vervelende ontwikkelingen zijn, dan is dat jammer. Koppel dat aan het feit dat de Chinezen zich op militair

gebied helemaal niets aantrekken van wat de rest van de wereld vindt, dan wordt dat het Aziatische land in de toekomst een macht waar we meer rekening mee moeten houden dan ons lief is. Het advies om de invloed van deze mogendheden niet uit hun krachten te laten groeien is tweeledig: allereerst is de dialoog een belangrijk wapen. In de periode dat de Sovjet-Unie uiteenviel en de economie aldaar in een vrije val raakte, namen de Europese landen en de Verenigde Staten niet meer de moeite om Rusland en de andere sta-ten serieus te nemen bij internationale onderhandelingen. Het gevolg is dat Rusland, nu het eenmaal weer zijn kracht terug heeft, zich veel agressiever opstelt jegens het Westen dan eigenlijk nodig zou zijn. Hetzelfde geldt voor de verhoudingen met China: zolang het land ervan doordrongen is dat een

coöperatieve houding het beste is voor de economie en de stabiliteit in de regio, zal het groeiproces geen al te extreme gevolgen hebben. Het tweede deel van het advies geldt voor West-Europa: er moet zo snel mogelijk eenheid komen. Alleen als de Europese Unie een vuist kan maken, kan er een gezonde relatie met de Russen bestaan. Zolang landen op eigen houtje opereren, durven zij Rus-land niet tegen te spreken. Dit uit angst voor aardgasrepresailles vanuit het Kremlin. Een krachtige Europese Unie kan Poetin afstoppen als deze teveel grootheidswaanzin krijgt. Hieruit blijkt maar weer het enorme belang van de Europese Unie. En daar-uit volgt weer het gelijk van de D66-stemmers: zij stemmen op de partij die het beste is voor de lange termijn, ook op internationaal gebied.

President Hu Jintao van de Volksrepubliek China.

DEMO nummer 3, herfst 2007

24

Voor een stralende toekomst Door Kevin van Halderen

Je weet pas wat je mist als je het niet meer hebt. Als dat voor één ding waar is dan is het wel voor stroom. Dat is er immers altijd, behalve als het er niet is. En dat laatste gebeurt bijzonder weinig in Nederland. Laatst was het weer eens zover, storing bij een energieleveran-cier; even geen stroom in een stukje Nederland. Dat zijn de momenten waarop ineens op pijnlijke wijze duide-lijk wordt hoe afhankelijk we zijn ge-worden van dat onzichtbare goedje dat via stopcontacten in onze huizen komt. TV kijken of naar de radio luisteren kun je dan wel vergeten (behoudens met apparaten op batterijen, maar ja, dat is dan toch weer stroom die je nodig blijkt te hebben). Als het donker is zul je een kaarsje aan moeten steken om nog te kunnen lezen. (Of je zaklamp pakken, die heeft nog stroom van de batterij). Even je e-mail checken of de JD-site bezoeken kun je ook vergeten. Je computer doet het tenslotte ook niet. (Behalve je laptop, want die heeft nog even stroom van de batterij). Lek-ker warm douchen? Vergeet het maar. Die warmwaterpomp in je CV doet ook niets zonder stroom. Bellen? De kans is groot dat je draadloze toestel op de vaste lijn het niet doet… geen stroom. Dat wordt mobiel bellen (weer met stroom uit zo’n batterij). Kortom, we zijn met z’n allen totaal afhankelijk van stroom. Echt merken doen we dat echter pas als het er even niet is. Maar waar komt stroom dan eigenlijk vandaan. Uit energiecentrales. Van die dingen waar kolen verstookt worden, of aardgas. Waar dan vrolijk CO2 de lucht ingepompt en het broeikaseffect versterkt wordt. Immers, de wereld is

het er sinds kort over eens dat 90% van de opwarming van de aarde door men-sen wordt veroorzaakt. Had Al Gore toch gelijk. En de milieubeweging (die dat beide overigens ook al 25 jaar geleden riepen). Maar energie komt natuurlijk ook nog van windmolens, zonnepanelen en van biomassa. En Borssele niet te vergeten. Ten slotte is kernenergie dé energiebron van de toekomst. Veilig, betrouwbaar en milieuvriende-lijk. Dat zijn de drie kernbegrippen waar het om draait. Moderne reacto-ren zijn inherent veilig en angst voor Tsjernobyl-achtige toestanden is onge-rechtvaardigd, immers wij kapitalisten bouwen geen Sovjet-rommel. Daar-naast is kernenergie een betrouwbare energiebron, in tegenstelling tot olie en gas waarvan de voorraad snel op zal raken. De CO2-uitstoot wordt ook nog beperkt: is Al Gore ook weer blij. En dat kernafval, dat overigens nog geen kubieke meter per jaar is, kunnen we opslaan in een bunker bij Vlissingen. Zo helpen we het milieu en voorzien we complete generaties van energie. Fan-tastisch, toch? Niet bepaald. Er valt nogal wat af te dingen op deze argumenten. Laten we beginnen bij de eerste. Veiligheid. Natuurlijk is de techniek verbeterd, maar daarmee zijn moderne kerncen-trales nog niet foolproof. De geschie-denis leert ons dat de grote ongeluk-ken zijn veroorzaakt door menselijk falen. Geen enkel bedrijf is gevrijwaard van menselijk falen en zolang er ergens mensen werken kan iets nooit 100% veilig zijn. Ook in de modernste centra-le kan iets misgaan en dat gebeurt dan ook regelmatig. Niet alleen in de voormalige Sovjet-Unie, maar ook in hoogontwikkelde industrielanden als de Verenigde Staten, Japan en Frank-rijk. Zelfs in Borssele gebeuren ieder jaar meerdere ongelukjes1. Daarnaast gaat het bij veiligheid niet alleen om

ongelukken in de centrale, maar ook om dreiging van buitenaf. Radioactief afval maakt een mooie vuile bom voor de volgende Osama die er de hand op weet te leggen. De centrale zelf is uiteraard ook een mooi doelwit. Dat deze dreiging reëel is, blijkt onder meer uit de plaatsing van luchtafweerge-schut rondom de kernindustrie in Frankrijk en de VS2. Ook uit verschil-lende onderzoeken blijkt de kwets-baarheid van kerncentrales als het gaat om terrorisme3. Verder moet opge-merkt worden dat er rondom opwer-kingscentrales opvallend veel gevallen van leukemie worden geconstateerd4. Kennelijk heeft die radioactieve straling ondanks alle moderne en veilige cen-trales en technieken toch invloed op de gezondheid van mensen. Betrouwbaarheid. Kernenergie zou de oplossing bieden voor oprakende kool, olie- en gasvoorraden in de wereld. Het lijkt alsof daarbij over het hoofd wordt gezien dat ook de grondstof voor kernenergie, uranium5, eindig is. Uit-gaande van de kerncentrales die er vandaag de dag zijn is er nog voldoen-de grondstof voor ongeveer 50 jaar. Daarna is het resterende uranium niet meer rendabel te winnen6. Als we alle elektriciteitscentrales die gebruik ma-ken van fossiele brandstoffen morgen zouden vervangen door kerncentrales is de voorraad er binnen vier jaar door-heengejaagd7. Kernenergie kan daarom onmogelijk een oplossing zijn voor de op rakende fossiele brandstofreserves. Kernenergie is ook geen duurzame energiebron. Milieu & Kernafval. Te beginnen met CO2-uitstoot. Zelfs al zou het waar zijn dat de productie van kernenergie niet leidt tot CO2-uitstoot dan nog lost dit het probleem van de klimaatverande-ring niet op. Energieproductie is maar een van de menselijke handelingen die zorgt voor de uitstoot van CO2-gassen8. Lichtend voorbeeld is Frankrijk. Met 75% van haar energiebehoefte bevre-digd door kernenergie zou hier de CO2-uitstoot moeten dalen. Maar het te-gendeel blijkt het geval. De CO2-uitstoot is toegenomen, net als in de rest van Europa9. Verder wordt vaak over het hoofd gezien dat kernenergie, juist vanwege die afhankelijkheid van een grondstof en de winning daarvan,

We zijn met zijn allen totaal af-hankelijk van stroom. Echt mer-ken doen we dat pas als het erniet meer is. Welke energiebron-nen zorgen voor een duurzametoekomst?

Deense windmolens nabij Kopenhagen.

25

ook CO2-uitstoot veroorzaakt, om nog maar te zwijgen van de energie die het kost om een kerncentrale te bouwen. Over het kernafval kunnen we kort zijn. Er is geen enkel land ter wereld dat hier een definitieve oplossing voor heeft gevonden10. Opslag in een bun-ker kan geen oplossing zijn voor radio-actief materiaal dat tot 240.000 jaar radioactief blijft11. Zelfs ondergronds is het maar de vraag of het al die tijd veilig is voor grondwater en aardbe-vingen12 of politieke instabiliteit. Nog maar net 500 jaar geleden ontdekten we Amerika, per zeilboot. Zie dan de wereld nu en hoe zeer zij is veranderd in deze tijdspanne. Deze verandering maal 480 (maakt 240.000 – LR) geeft een volstrekt onvoorspelbare uitkomst. Het is niet verantwoord de wereld met een dergelijke potentieel gevaarlijke erfenis op te zadelen. Kernenergie is een onhaalbare oplos-sing voor het energievraagstuk. Niet alleen is de uraniumvoorraad volstrekt ontoereikend om een breedschalige overstap te faciliteren, zijn de centrales niet inherent veilig en is er geen oplos-sing voor het afvalprobleem. Het draagt ook nog eens nauwelijks bij aan een oplossing van het klimaatpro-bleem. En dan hebben we het nog niet eens gehad over de miljoenen die ieder jaar in kernenergie verdwijnen. Verspild geld dus en vooral ook verspilde ener-gie. Maar goed, nu zitten we nog steeds zonder stroom als olie, gas en kool op zijn. Wanneer we energie zouden kun-nen produceren met grondstoffen die nooit opraken, liefst niet getranspor-teerd hoeven te worden, die er altijd zijn, of in ieder geval vaak genoeg en bij voorkeur ook nog gratis, dan zou het energievraagstuk in één keer opge-lost zijn. Dan zou de hele discussie over kernenergie niet eens gevoerd hoeven worden, dankzij de beschikbaarheid van een veel beter alternatief. Er is goed nieuws: een dergelijk alter-natief ís beschikbaar. Zon, wind en water, de natuur zelf, heeft voldoende energie in zich om de boel draaiende te houden13. Het enige wat ons nog te doen staat is die energie omzetten in voor ons bruikbare vormen. En zelfs

daarin zijn we een heel eind op weg. ‘En wat nou als de zon niet schijnt of de wind niet waait?’, hoor je de scepti-ci vragen. Het waait altijd wel ergens en ook op een bewolkte dag kun je nog steeds stroom uit zonlicht opwek-ken. Uiteraard is het geen goed idee om uitsluitend op één energiebron te vertrouwen. Een gezonde mix van verschillende duurzame energiebron-nen biedt een betrouwbare basis voor de energieconsumptie in de wereld. De capaciteit van deze opwekkingsmetho-des wordt continu verbeterd en verder uitgebouwd om op gelijke tred te blij-ven met de groeiende energievraag14. En als er even geen stroom is, te wei-nig wind, te weinig zon, te weinig biomassa… wat dan? Dan gaan we over op een batterij. Net zoals we nu doen als er even geen stroom is. Maar dan een hele grote batterij voor het hele elektriciteitsnetwerk. Opslag van energie door waterstofproductie15 zou een oplossing kunnen zijn. Een veelbe-lovende zelfs, want potentieel zouden er zelfs auto’s en bussen op kunnen rijden. In Oslo gaat dit jaar een project van start waarbij de stadsbussen op waterstof gaan rijden. Een aantal bus-sen op lijn 32 en 38 in Amsterdam-Noord rijdt al geruime tijd op water-stof16. Mensen zijn vindingrijk, zo zijn er bijvoorbeeld ideeën om met de energie die wel wordt opgewekt maar niet wordt gebruikt op dat moment water naar hoger gelegen gebied te pompen en het door een waterkracht-centrale weer terug te laten stromen als er meer energie nodig is17. Net een hele grote batterij. Klinkt vreemd? Haast utopisch? In de VS wordt dit al geruime tijd toegepast18. En eigenlijk doen we het zelf ook, maar dan in het klein, met batterijen in notebooks, mobiele telefoons en zaklampen. Dus, dames en heren (politici): haal dat geld uit kernenergie en investeer in onderzoek naar duurzame energie, de mogelijkheden zijn eindeloos. Voor een stralende toekomst: Kies het alterna-tief! Een credo dat D66-sympathisanten/leden vertrouwd in de oren zou moeten klinken.

Bronnen 1 Data zijn op te vragen bij de KernfysischeDienst van VROM, Rijnstraat 8, Den Haag. 2 Washington Times, 31 januari 2002. 3 Coeytaux & Marignac, The Unbearable Risk- Proliferation, Terrorist Threats and thePlutonium Industry, WISE-Paris (2003);Oxford Research Group, Nuclear Terrorismin Britain: Risks and Realities, Current Deci-sions Reports no.27 (2003). 4 J. Epidemiol 55 Community Health 469-74(2001), 99 Int. Journal of Cancer 437-44(2002). 5 Hoewel er ook andere brandstoffen moge-lijk zijn, zoals thorium, wordt dit hier verderbuiten beschouwing gelaten. Onder meeromdat deze techniek zich nog in een theo-retisch stadium bevindt en ook hierbij weereen niet onuitputtelijke grondstof gebruiktwordt en de argumentatie derhalve ookvoor thorium of andere grondstoffen op-gaat. 6 NEA & IAEA, Uranium 2003: Resources,Production and Demand (2004). 7 O’Rourke, As Global Warming Accelerates,Is It Time For Nuclear Power To Come InFrom The Cold?http://truthnews.com/world/2004070151.htm, October 2004; Storm van Leeuwen &Smith, Nuclear power - the energy balance,(te raadplegen op: www.stormsmith.com). 8 Denk aan transport, verwarming, land-bouw, ontbossing en cementproductie. 9 Boisson, Energie 2010-2020 - Rapportplénier, Paris: Commissariat Général du Plan(1999); Charpin, Dessus & Pellat, EconomicForecast Study of the Nuclear Power Op-tion, Paris: Commissariat Général du Plan(2000). 10 Het nucleaire landschap: Verkenning vanfeiten en meningen over kernenergie, Ra-thenau Instituut (2005). 11 Greenpeace, Kernenergie – kernwapens,www.greenpeace.nl/campaigns/intro?campaign_id=4537#B1. 12 Cunningham, Cunningham & Saigo, AGlobal Concern. New York: McGraw Hill(2003). 13 'Decentraal en duurzaam' heeft de toe-komst, De Volkskrant, 28 februari 2007;REN21, Renewables global status report:2006 update, http://www.ren21.net. 14 Alleen in 2006 is de capaciteit al met 25%(14,9GW) gegroeid. (WWEA, New WorldRecord in Wind Power Capacity,www.wwindea.org (2007). 15 Larin, Hydridic Earth: the New Geology ofOur Primordially Hydrogen-rich Planet, PolarPublishing (1993). 16 Ziewww.gvb.nl/overgvb/projecten/brandstofcelbus.html 17 Dincer, Bejan, Rosen, Thermal EnergyStorage: Systems and Applications, JohnWiley & Sons Publishing, p.62 (2002). 18 Idem, p.63.

DEMO nummer 3, herfst 2007

26

De wereld van Bart Woord Door Jan Paternotte

Bevalt het je om Secretaris-generaal te zijn? Nou en of. De functie behelst naast de algemene gang van zaken op ons kan-toor in Londen ook het plaatsvervan-gend voorzitterschap en het penning-meesterschap. Je bent dus betrokken bij elke beslissing die er binnen de federatie wordt gemaakt en vertegen-woordigt de organisatie op veel plek-ken en binnen veel fora. Ik zie dus zowel heel veel mailtjes als veel vlieg-velden. Wat doet IFLRY? IFLRY is het platform voor samenwer-king tussen alle liberale jongerenorga-nisaties in de wereld. We organiseren verschillende evenementen waarbij vertegenwoordigers van onze lidorga-nisaties zich buigen over een bepaalde politieke kwestie of kennis uitwisselen over campagnestrategieën en ‘best practices’ in jongerenorganisaties. Sommige organisaties nemen daar zelf vervolgens ook een leidende rol in, zoals (voornamelijk) de JD met haar vele internationale samenwerkingspro-jecten. Verder steunen we oppositiegroepe-ringen in landen waar de democratie ver te zoeken valt, zoals Cuba en Wit-Rusland, en lobbyen we voor bepaalde zaken bij de VN en de Raad van Euro-

pa. Het was bijvoorbeeld erg gaaf om recentelijk met enkele grote NGO’s (zoals Human Rights Watch) samen te werken voor de verkiezingen van de nieuwe VN Mensenrechtenraad. Heb je het idee dat die activiteiten ook een verschil maken? Dat lijkt me wel, alhoewel dit niet altijd makkelijk te observeren valt. Het effect van je lobbywerk is bijvoorbeeld sowie-so vrijwel onmogelijk te traceren. Een vaak onderschatte meerwaarde van onze organisatie is de wijze waarin je jonge politieke actievelingen laat na-denken over kwesties buiten de lands-grenzen om. Het meegeven van een mondiaal perspectief op kwesties, en het onderling laten leren van elkaars standpunten, die vaak meer een ande-re culturele achtergrond reflecteren dan daadwerkelijke ideologische con-flicten, dat is ook een doelstelling. Wat is het verschil met vroeger, toen je nog in het JD-bestuur zetelde? De afstand! Bij de JD bel je, ga je even bij elkaar zitten en weet je vaak wel waar de mensen met wie je aan een project werkt mee bezig zijn. Er is na-tuurlijk gigantisch veel mogelijk via internet, maar een belangrijke beper-king is dat je niet zo makkelijk een ‘team spirit’ kweekt wanneer je je collega’s zo weinig in levende lijve ziet

en spreekt. Het is wat dat betreft echt een luxe in Nederland dat iedereen binnen tweeënhalf uur in Zwolle kan zijn. Deze zomer organiseerde ik het IFLRY-congres in Dallas, Texas, maar dat doe ik dan voornamelijk vanuit mijn kamertje in Groningen. Oud JD-bestuurslid Irene van den Broek werd vorig jaar aangehouden in Moskou vanwege haar campagne tegen de Wit-Russische dictator Loekasjenko. Ben jij al eens opge-pakt? Net als Irene houd ik ook wel van een activistische, confronterende houding ten opzichte van regeringen en functi-onarissen van dictatoriale staten, maar ik heb nog geen cel gezien. In Azerbei-dzjan heb ik wel op enkele tenen ge-trapt door met een actie tegen het regime daar de media op te zoeken, maar tot nog toe lieten ze me alleen wat langer zweten bij de paspoortcon-trole. Het nut van zulke binnenlandse acties ligt ’m vooral in de steun die je er mee geeft aan lokale groeperingen; het halen van de media als doel an sich behoort totaal niet tot onze prioritei-ten. Als je immers daar iets mee wil bereiken, moet je voor een constante stroom van media-aandacht zorgen en dat kan wereldwijd niet. In november kiest IFLRY een nieuwe voorzitter. Ben jij als ‘Deputy Presi-dent’ geïnteresseerd in deze vacatu-re? Het voorzitterschap is de ideale positie om veel van de ideeën en initiatieven die ik nog voor IFLRY heb waar te ma-ken, dus grote kans dat ik me kandi-daat ga stellen voor ‘the Presidency’!

Sinds anderhalf jaar is voormalig Internationaal Secretaris van de JDBart Woord actief als Secretaris-generaal van de Internationale Fede-ratie van Liberale Jongeren (IFLRY). Een lange titel, maar Bart heeftnaast zijn studie Internationale Organisaties dan ook genoeg werkaan het organiseren van campagnes, binnenhalen van geld, sturenvan brandbrieven aan smerige dictators en het adviseren van de Ve-renigde Naties. In december staat Woord wellicht kandidaat om alseerste JD’er in de geschiedenis voorzitter van IFLRY te worden.

27

“Het blonde gevaar” De Voorzittershamer Door Ton Monasso Het was een avond waarop de stemming in mi-neur was. In sommige gangen heerste zelfs ver-driet, angst of woede. Het was 22 november, de uitslagen van de Tweede Kamerverkiezingen druppelden binnen. In Amsterdam was niemand echt gelukkig met de drie zetels die D66 binnen wist te slepen, maar voor sommigen was dat maar een kleine schok vergeleken bij de negen zetels die de Partij voor de Vrijheid veroverde.

Sommigen sloten zich aan bij de verontruste groep, an-

deren relativeerden het met de opmerking dat de blondha-rige Limburger het nog wel moeilijk zou krijgen en dat we hem over vier jaar niet meer zouden terugzien. Hoezeer ik die rustgevende redenering ook zou willen volgen, na een aantal maanden van parlementaire actie geloof ik dat die niet helemaal opgaat.

Het traditionele argument van de ‘relativisten’ is dat de

voornaamste bezigheid van extreme politieke groeperingen bestaat uit het opheffen of op zijn minst minimaliseren van zichzelf. In de politieke arena zouden hun argumenten al snel tot moes vermalen worden, waarna de kiezer zijn vertrouwen verliest in de eens zo overtuigende leider. Ex-tremere geesten zouden daarnaast moeite hebben om zich aan te passen aan de regels van het spel en om interne consistentie te bewaken, waardoor ze nooit veel invloed uit zouden kunnen oefenen. Deze gedachtegang is vaak opgegaan in de recente geschiedenis van uiterst en ex-treemrechts in Nederland. Janmaat en de zijnen zijn niet meer en de erfgenamen van Pim kunnen hun partij niet eens op een nette manier opheffen nu die volstrekt irrele-vant is geworden.

Zou het Wilders ook zo vergaan? Laten we het hopen,

maar ik ga er niet van uit. De partijmachine van Wilders is stukken beter georganiseerd dan die van zijn voorgangers in dezelfde politieke hoek. De man zelf is belangrijker dan het apparaat dat eromheen is gebouwd, maar mede door de autoritaire structuur van zijn partij – leden zijn niet toegestaan – is interne verdeeldheid zo goed als afwezig. Voor zover hij gebruik maakt van anderen, zijn het jaknik-kers met een laag risicoprofiel. De excentrieke Limbo weet heel goed hoe hij zowel in als buiten het parlement discus-sie kan uitlokken. Negeer je hem, dan krijg je het verwijt een cordon sanitaire te bouwen. Val je hem aan, dan voelt hij zich gedemoniseerd. Op die manier legt Geert een voor critici ondoordringbare laag om zichzelf en zijn ideeën heen. Ondertussen zijn vrijwel al zijn argumenten bruik-baar voor een goede cursus drogredeneren, waarbij het op de man spelen – je bent laf als je niet voor volk en vader-land opkomt – hem nog het best afgaat.

Wilders maakt op een slimme maar laaghartige manier

gebruik van gevoelens die leven onder een deel van onze bevolking dat zich niet volledig erkend voelt. Op zich is het alleen maar toe te juichen dat ook deze mensen een stem

in de Kamer hebben gekregen. Niet iedereen slaagt erin om mee te komen in een harde prestatiemaatschappij die continu op drift is. Gevoelens van machteloosheid dreigen dan nog al eens te worden geprojecteerd op zondebokken. Geert draagt die aan: Allah en zijn volgelingen zouden ons land onleefbaar maken. Hij zegt het nog niet in zoveel woorden, maar hij roept heel bewust het beeld op dat veel maatschappelijke problemen terug te voeren zijn op een groep mensen, dat repressie het middel is en dat hij per-soonlijk de macht in handen moet krijgen om het slappe landsbestuur te kunnen ontstijgen. Dat is een gevaarlijk patroon.

De harde en polariserende toon van de PVV maakt dat

moslims en anderen worden gedwongen om stelling te nemen. Omdat mensen worden aangesproken op hun lidmaatschap van een religieuze groep, worden ze – om zichzelf te verdedigen – verleid om ook extremer te gaan denken, maar dan wel in tegenovergestelde richting. Wil-ders probeert met terugwerkende kracht de integratie terug te draaien, door te ontkennen dat een gematigde islam en daarmee ook de ingeburgerde moslim bestaat. Zou het hem echt te doen zijn om het oplossen van de problemen die het islamitisch geloof en immigrantengroe-pen soms met zich meebrengen, dan is zijn houding duide-lijk volledig contraproductief.

Misschien is Wilders ook voor zijn eigen achterban te ver

gegaan door te roepen dat hij de Koran wil verbieden. Mensen vergeten dat echter snel weer, zolang Geert maar in staat is om herkenbaar te blijven en op geroutineerde wijze de man op straat aan te spreken. Juist omdat de PVV in ieder geval de komende jaren geen regeringsverant-woordelijkheid zal krijgen, is het makkelijk om de aanval-lende toon aan te houden en daarmee alleen maar meer steun te verwerven. Ook de SP is het bijzonder goed gelukt om jarenlang te groeien zonder dat iemand ze een stro-breed in de weg legde.

Is er dan niets te doen aan de opmars van de PVV? Jawel.

De theorie over het monddood maken van extremen kan zich nog steeds bewijzen, maar alleen als andere politici ook de moeite nemen om Wilders op de inhoud aan te pakken. Hoe verder hij in het belachelijke wordt getrokken, hoe meer ook zijn aanhangers zich in de loopgraven zullen nestelen. We hebben charismatische leiders nodig die ook aan zíjn volgelingen kunnen uitleggen waarom de beste man het bij het verkeerde eind heeft. Nederland, neem de uitdaging aan en pak de verantwoordelijkheid op. Het blonde gevaar is aanwezig. Overtrokken vergelijkingen hoeven niet gemaakt te worden, maar deze man polari-seert onze samenleving kapot. Het is tijd voor een door-dacht maar stevig tegengeluid! Ton Monasso Landelijk voorzitter

DEMO nummer 3, herfst 2007

28