lottebais.files.wordpress.com€¦  · web viewmet de eerste zoekstring zijn totaal 223 artikelen...

39
BACHELOR THESIS Wat is de meest effectieve niet-chirurgische therapie bij adductor gerelateerde chronische liesblessures voor mannelijke voetballers van 16 tot en met 35 jaar? CHARLOTTE BAIS 500731121 19 DECEMBER 2019 HOGESCHOOL VAN AMSTERDAM

Upload: others

Post on 26-Jan-2021

0 views

Category:

Documents


0 download

TRANSCRIPT

bachelor thesis

bachelor thesis

Wat is de meest effectieve niet-chirurgische therapie bij adductor gerelateerde chronische liesblessures voor mannelijke voetballers van 16 tot en met 35 jaar?

Charlotte bAIS 500731121

19 DECEMBER 2019 Hogeschool van Amsterdam

InhoudsopgaveAbstract3Inleiding4Methode6Resultaten9Discussie21Conclusie23Bronnenlijst24Bijlage 1: zoekstring26Bijlage 2: interventies27

Abstract

Inleiding

Deze literatuurstudie is gebaseerd op en geïnspireerd door een lokale voetbalclub waar de onderzoeker werkzaam is. Bij deze club wordt op amateuristisch niveau gevoetbald. Doordat er spelers geblesseerd raken komt de A- en B-selectie spelers te kort waardoor er spelers van een ander team geleend moeten worden terwijl dat team vaak ook een wedstrijd heeft. Vaak zijn deze spelers niet van hetzelfde niveau als van de selectie en kent deze speler het team niet goed. Dit spelerstekort vormt dus een probleem op deze voetbalclub, maar ook op grotere schaal bij grotere en/of internationale voetbalclubs.

Methode

In de periode van september tot en met oktober 2019 zijn er artikelen gezocht op de databases Pubmed en Ebsco. Om de vraagstelling te beantwoorden wordt er gebruik gemaakt van randomized controlled trials (RCT), case studies en clinical studies. Door deze artikelen naast elkaar uit te zetten wordt er antwoord gegeven op de volgende vraag: “Wat is de meest effectieve niet-chirurgische therapie bij adductor gerelateerde chronische liesblessures voor mannelijke voetballers van 16 tot en met 35 jaar?”. Dit wordt uitgewerkt in de vorm van een systematic review.

Resultaten

Met de eerste zoekstring zijn totaal 223 artikelen gevonden. Uiteindelijk zijn er 7 artikelen overgehouden op basis van de hoofdvraag en de uitkomstmaten van de studies. Er komt geen eenduidig resultaat uit deze studie, omdat de uitkomsten van de studies (oefentherapie, manuele therapie en gecombineerde therapie) soortgelijke resultaten leverde. In de korte termijn studie van Holmich e.a. (1999) was er een voorkeur voor oefentherapie ten opzichte van de conventionele therapie. Maar in de acht tot twaalf jarige follow-up studie was dit resultaat van deze groep sterk verbeterd en was er geen significant verschil meer tussen beide interventiegroepen. In de studie van Weir e.a. (2011) waar MMT met ET werd vergeleken was er ook geen significant verschil te zien tussen beide groepen. Geen van de betrokken studies liet een negatief effect zien.

Discussie

Van alle sporters waren 83,3% voetballers en van ieder onderzoek waren de meeste, al dan niet allemaal, voetballers. Mogelijk is dit dus niet volledig vergelijkbaar met de doelgroep van de onderzoeker. Concluderend kan gezegd worden dat er grote discrepantie zat in de interventies van de studies, maar kwamen de in- en exclusiecriteria grotendeels overeen, evenals de leeftijdscategorie. Daarnaast werd er in iedere studie gekeken hoeveel patiënten in staat waren hun sport te hervatten. Dit was de enige gezamenlijke uitkomstmaat van de studies.

Conclusie

Er moet verder onderzoek gedaan worden naar vergelijkende studies met een controlegroep om een betere uitspraak te doen over de meest geschikte therapie voor patiënten met adductor gerelateerde liesklachten. Daarnaast moeten er gestandaardiseerde uitkomstmaten ontwikkeld worden voor patiënten met chronische adductor gerelateerde liespijn (LARGP) zoals “return to sport”, gebruik van VAS score voor pijn, ROM, et cetera. Zodat onderzoeksresultaten beter met elkaar vergeleken kunnen worden voor dezelfde doelgroep. Aangezien er niet een significant verschil is tussen de interventies zou de onderzoeker kiezen voor de oefentherapie om meerdere redenen. Ten eerste is het een onafhankelijke therapie wat de patiënt thuis en/of in zijn/haar eigen sportschool kan uitvoeren. Daarnaast wordt/is de patiënt niet therapieafhankelijk waardoor de patiënt niet wekelijks naar de praktijk/fysiotherapeut hoeft te komen om behandeld te worden. Dit is voor de therapeut en patiënt tijd-/ en kosten besparend.

Inleiding

Deze literatuurstudie is gebaseerd op en geïnspireerd door een lokale voetbalclub waar de onderzoeker werkzaam is. Bij deze club wordt op amateuristisch niveau gevoetbald. Op de voetbalclub wordt een verscheidenheid aan (voetbal gerelateerde) klachten gezien zoals inversietrauma’s, liesblessures, knieklachten en nog meer. Blessures zijn niet altijd te voorkomen, omdat het hier gaat om een contactsport. Al traint ieder individueel aan zijn/haar bekende lichamelijke zwaktes, kan in een duel met een tegenstander altijd alsnog een blessure ontstaan. Mogelijk kunnen er ook blessures ontstaat door een gebrek aan of een verkeerde warming-up. Op dit moment is de selectie opgesplitst in een A- en B-selectie en beide selecties vormen een team die alle twee een wedstrijd spelen op zaterdag. Hiervoor zijn minimaal 22 spelers nodig en ongeveer 6 wissels. Doordat er spelers geblesseerd raken komt de A- en B-selectie spelers te kort waardoor er spelers van een ander team geleend moeten worden terwijl dat team vaak ook een wedstrijd heeft. Vaak zijn deze spelers niet van hetzelfde niveau als van de selectie en kent deze speler het team niet goed. Dit spelerstekort vormt dus een probleem op deze voetbalclub. In dit literatuuronderzoek zal gekeken worden naar wat de beste behandelmethode is voor liesklachten zodat recidief voorkomen kan worden en zo snel mogelijk behandeld kunnen worden. Daarnaast zal er gekeken worden naar welke factoren van invloed zijn op het ontstaan van de liesklachten en of deze eventueel voorkomen kunnen worden in de opwarming en training die door de trainers worden gegeven.

Een voetbaltraining bestaat meestal uit een algehele opwarming met loopvormen, schieten op doel of pasen naar elkaar, en eventueel oefenpartijtjes. Het zijn veel oefeningen en bewegingen waarbij snelheid en behendigheid benodigd is, maar waar geen specifieke stabiliteit getraind wordt. Bij voetballers is er vaak sprake van liesblessures, namelijk 53,06 blessures per 100,000 voetballers (Kerbel et al, 2018). Zowel acuut als chronisch. Om deze blessures te voorkomen, het recidief te verminderen en om het te behandelen is er informatie nodig over de oorzaak van deze klachten en hoe grote rol deze blessure speelt bij amateur- en profvoetballers. Voor amateur voetbalclubs en eventueel ook voor de opleiding fysiotherapie is het interessant om te weten wat de beste behandeling is onderzocht aan de hand van recente literatuurstudies en hoe dit geïmplementeerd kan worden bij de voetbalclub.

Wanneer een voetbalspeler een blessure oploopt heeft dit een grote impact op de speler. Zowel een recreatief spelende voetballer als een professionele speler. Het vereist medische behandeling en revalidatie wat een paar weken tot maanden kan duren en de voetballer dus niet kan spelen (Stubbe et al, 2015). De meest voorkomende voetbalblessure zijn verstuikingen, verrekkingen en kneuzingen. Deze blessures komen vooral voor in de enkel, de knie, in de dijbeenspieren en kuitspieren (Al attar et al, 2017). In een onderzoek naar sporters waaronder voetballers van Kerbel e.a. (2018) werden er 1984 heup/lies blessures aangegeven wat neerkomt op 53,06 blessures per 100,000 sporters. De sport waarbij de meeste blessures werden geconstateerd is mannen voetbal en ook wanneer er vergeleken werd tussen mannen en vrouwen was het blessure aantal het grootst bij mannelijke sporters (Kerbel et al, 2018). Ook uit onderzoek van Weir (2015) is gebleken dat bij mannen een grotere kans was op liesblessures dan bij vrouwen. Heup en lies pijn is een veel voorkomende klacht bij sporters en betreft 5 tot 6% van alle sportblessures. Een spierscheur van de adductor spieren was de meest voorkomende blessure, namelijk 24,5% van alle blessures (Kerbel et al, 2018).

De meest voorkomende blessures in dit onderzoek ontstonden buiten een duel om (dus zonder vorm van contact met een andere speler) en door overbelasting. Van de heup/liesblessures konden 39,3% van de spelers een periode niet meespelen met de wedstrijden. Van alle geblesseerde spelers uit dit onderzoek benodigde maar 1,3% een operatie. De periode dat een voetballer niet kan meedoen aan de competitie en aan trainingen wordt ook wel time-loss genoemd, oftewel verloren tijd (Kerbel et al, 2018). Als amateur of professioneel voetballer wil je deze tijd natuurlijk voorkomen en anders zo kort mogelijk houden omwille van meerdere factoren, mede omdat het een teamsport betreft.

Om deze geblesseerde voetballers zo goed mogelijk te kunnen helpen moet er gekeken worden naar een interventie die voor deze specifieke blessure het beste effect heeft. In dit literatuur onderzoek wordt er dus onderzocht wat de beste interventie is. Hieruit is de volgende vraagstelling ontstaan: Wat is de meest effectieve niet-chirurgische therapie bij adductor gerelateerde chronische liesblessures voor mannelijke voetballers van 16 tot en met 35 jaar?

Om deze vraagstelling goed te kunnen beantwoorden moeten de volgende deelvragen worden beantwoord: welke vormen van liesblessures zijn er, wat is het verschil tussen acute en chronische liesklachten en welke therapievormen/ interventies worden voor chronische liesklachten gegeven? Voor dit onderzoek wordt er gefocust op onderzoek dat is verricht bij mannelijke voetballers van 16 tot 35 jaar. Dit is ongeveer ook de leeftijdscategorie waarmee wordt gewerkt op de amateur voetbalclub. Daarnaast zijn er op de voetbalclub alleen mannelijke voetballers wat tevens overeenkomt met de cijfers van de onderzoeken waarin naar voren komt dat deze blessure vaker voor komt bij mannen dan bij vrouwen (Kerbel et al. 2018).

Methode

Zoekstrategie

In de periode van september tot en met oktober 2019 zijn er artikelen gezocht op de database Pubmed door middel van een zoekstring. Deze zoekstring was opgesteld aan de hand van MESH- en zoektermen. Hieraan waren exclusiecriteria toegevoegd om specifiekere resultaten te verkrijgen. Verder waren er taalfilters toegevoegd in de talen Engels en Nederlands.

Type onderzoek

Om de vraagstelling te beantwoorden werd er gebruik gemaakt van randomized controlled trials (RCT), case studies en clinical studies. Door deze artikelen naast elkaar uit te hebben gezet werd er antwoord gegeven op de volgende vraag: “Wat is de meest effectieve niet-chirurgische therapie bij adductor gerelateerde chronische liesblessures voor mannelijke voetballers van 16 tot en met 35 jaar?”. Dit wordt uitgewerkt in de vorm van een systematic review. De vraagstelling was opgesteld aan de hand van de volgende zoekvraag:

DDO:

D: voetballers met liesblessures

D: meest effectieve therapie

O: pijn (NRS), hervatting sportactiviteit, hervatting sportactiviteit zonder symptomen, subjectieve score

Aan de hand van de zoekvraag en de termen uit de DDO is er een zoekstring opgesteld toegevoegd in bijlage 1.

Type participanten

Voor dit onderzoek zijn mannelijke voetballers geïncludeerd van 16 tot en met 35 jaar met een chronische liesblessure van minimaal gemiddeld 7 weken.

Zoek term

Term voor in zoekstring

Resultaten

Soccer players

((((football[Title/Abstract] OR soccer[Title/Abstract])) OR "soccer"[MeSH Terms])) NOT "football"[MeSH Terms] OR athlete[Title/Abstract])

13199

Groin pain

(((("Hip Injuries"[Mesh:noexp]) OR "Groin"[Mesh]) OR "Hip"[Mesh])) OR (hip injur*[Title/Abstract] OR groin injur*[Title/Abstract] OR groin pain[Title/Abstract] OR hip pain[Title/Abstract])

21652

Chronic pain

(((("chronic pain"[MeSH Terms]) OR "chronic disease"[MeSH Terms]) OR chronic[Title/Abstract]) OR (long-standing[Title/Abstract] OR longstanding[Title/Abstract] OR long standing[Title/Abstract]))

1223797

Therapy

((((((((treatment[Title/Abstract]) OR therap* [Title/Abstract]) OR therapeutic[Title/Abstract]) OR intervention[Title/Abstract])))) OR conservative treatment[MeSH Terms]) OR conservative therapy[MeSH Terms] 

6060538

Tabel 1. Zoektermen

Zoekstring:

De eerste zoekstring was opgesteld door bovenstaande termen uit tabel 1 te combineren (voetbal, liesklachten, chronische pijn en behandeling). Zie tabel 2 voor onderbouwing van de inclusiecriteria. In de resultaten van deze zoekstring was er door middel van scannend lezen termen uitgehaald die herhaaldelijk voorkwamen in de onderzoeken, maar niet van belang waren voor dit onderzoek. Deze termen waren toegevoegd als exclusiecriteria (zie tabel 3) aan de zoekstring met de term “NOT”. Daarna zijn alleen studies geïncludeerd waarin in mannelijke voetbalspelers werden onderzocht. Deze tweede zoekstring was nog redelijk breed gehouden en door middel van scannend lezen waren de meest passende onderzoeken hiervan gekozen om met elkaar te vergelijken. Verder was er geselecteerd op title/abstract naast de MESH-termen, zodat de nieuwste artikelen in pubmed waar nog geen officiële MESH-termen aan gekoppeld zijn ook werden meegenomen in de zoekresultaten.

De volledige zoekstring is bijgevoegd in bijlage 1.

Bron onderzoeken

Voor deze review werd er gebruikt gemaakt van de wetenschappelijke databases pubmed en Ebsco. Er werd gezocht naar artikelen in het Nederlands en in het Engels. Hiervoor wordt een zoekstring opgesteld en gebruikt aan de hand van in- en exclusiecriteria, hieronder weergegeven.

Inclusiecriteria

Onderbouwing

Lies klachten/blessure

De patiënten uit de onderzoeken moeten een chronische/overbelasting liesblessure hebben. Van alle sport blessures zijn 5-10% liesblessures (Paajanen et al, 2011). De prevalentie is hoog in sporten waar er wordt getrapt, hoge snelheid, richting veranderingen en waar schaatsbewegingen worden gemaakt. Van deze sporten zijn 10-23% liesblessures (Holmich et al, 2014).

Voetballers

Er is gekozen voor de sport voetbal, omdat met deze doelgroep ook wordt samengewerkt op de voetbalclub. De sport waarbij de meeste blessures werden geconstateerd is mannen voetbal (Kerbel et al, 2018).

Jongens/mannen

Wanneer er vergeleken werd tussen mannen en vrouwen was het blessure aantal het grootst bij mannelijke sporters (Kerbel et al, 2018).

Leeftijd 16 tot en met 35 jaar

Gemiddelde leeftijd van voetballers op de voetbalclub en van voetballers uit de onderzoeken.

Therapieën:

· Oefentherapie

· Multi-modal treatment program (MMT)

· Manuele therapie

· Conservatieve behandeling

Deze therapieën komen naar voren in de literatuur uit de zoekstring.

Tabel 2. Inclusiecriteria

Exclusiecriteria

Onderbouwing

American football (spelers)

Deze sport is geëxcludeerd uit dit onderzoek, omdat deze vraagstelling gemaakt is voor voetbalspelers. In sommige onderzoeken wordt de term “football” wel bedoeld als voetbal daarom is deze geïncludeerd als “title/abstract” en geëxcludeerd als mesh term.

Andere sporten dan voetbal (NOT baseball OR volleyball OR basketball)

In dit onderzoek wordt er specifiek naar de sport voetbal gekeken, omdat er qua bewegingen en belasting van het lichaam veel verschillen zitten tussen deze sporten.

Acute liesklachten

Aangezien de oorzaak, het onderzoek en de behandeling verschilt van chronische liesklachten, wordt in dit onderzoek alleen gekeken naar chronische liesklachten.

Andere klachten dan musculatuur gerelateerde heup/liesklachten: femorale hernia, prostatis of chronische urineweg aandoeningen, pijn aan de wervel vanaf de tiende thoracale wervel tot de vijfde lumbale wervel, inclusief de facet gewrichten, aanwezigheid van kwaadaardige ziekte, fractuur van het bekken of onderste extremiteit, andere laesies aan het bewegingsautomaat waardoor de patiënt het programma niet zou kunnen afmaken, zenuwbeknelling van ilioinguinale, genitofemorale of laterale femorale huidzenuwen, osteoartrose of andere heupgewrichtsziekten en bursitis van de heup en liesstreek.

In de resultaten van de eerste zoekstring van de originele gecombineerde MESH-termen komen meerdere aandoeningen naar voren die niet nodig zijn voor dit onderzoek.

Geen operatieve behandeling (NOT (surgery[Title/Abstract] OR surgical[Title/Abstract]))

Er wordt alleen gekeken naar niet chirurgische behandelingen, omdat deze niet uitgevoerd kunnen/mogen worden door een fysiotherapeut, dus niet relevant zijn voor dit onderzoek.

Tabel 3. Exclusiecriteria

Beoordeling kwaliteit van de studies

De studies zijn beoordeeld door middel van de Cochrane score vragenlijsten. Deze lijst bestaat uit tien onderdelen die gescoord kunnen worden door te antwoorden met “ja” of “nee” of “niet zeker”. In tabel 5 zijn de uiteindelijke resultaten weergegeven nadat alle artikelen uitvoerig gelezen zijn en beoordeeld op de punten uit de Cochrane score vragenlijsten. Wanneer het antwoord op de vragen niet gevonden kon worden werd het beoordeeld met een “?”. Wanneer duidelijk was dat dit element was toegepast in de betreffende studie werd dit beoordeeld met een “+” en wanneer het duidelijk is dat het onderdeel niet toegepast is in de studie werd dit beoordeeld met een “-“. Hierdoor kan overzichtelijk gezien worden wat de kwaliteit is per studie en dit kan meegenomen worden in het beoordelen van de resultaten van de studie.

Resultaten

Tabel 4. Flowchart

Zoekstring

Met de eerste zoekstring zijn totaal 223 artikelen gevonden. Deze zoekstring is opgesteld door voetbal, liespijn en chronisch met elkaar te combineren. Om de zoekstring nog specifieker te maken in verband met de hoofdvraag is er de term interventie/therapie toegevoegd waarna nog 139 resultaten overbleven. Daarna is er in de resultaten van deze zoekstring zijn er door middel van scannend lezen termen uitgehaald die herhaaldelijk voorkwamen in de onderzoeken, maar niet van belang waren voor dit onderzoek. Deze termen zijn toegevoegd als exclusiecriteria aan de zoekstring met de term “NOT”. Hierna zijn er 64 artikelen overgehouden. Deze vernieuwde zoekstring is nog redelijk breed gehouden en door middel van scannend lezen en het lezen van het abstract van de studie zijn de meest passende onderzoeken hiervan gekozen om met elkaar te vergelijken. Hier zijn 10 studies van overgehouden met full tekst beschikbaar. Na het lezen van de full tekst van deze 10 studies zijn er 7 artikelen overgehouden op basis van de hoofdvraag en de uitkomstmaten van de studies. Verder is er gezocht op title/abstract, zodat de nieuwste artikelen in pubmed waar nog geen officiële mesh-termen aan gekoppeld zijn ook worden meegenomen in de zoekresultaten.

Studie karakteristieken

In tabel 5 zijn de studie karakteristieken beschreven in een data extractie tabel. De zeven studies zijn gepubliceerd tussen 1999 en 2018 waarvan drie randomized controlled trials (RCT), drie case series en één clinical study. In het onderzoek van Holmich (1999) is er onderzoek gedaan naar een actieve interventie bij atleten met chronische adductor-gerelateerde liesklachten (LARGP). In het onderzoek van Holmich (2011) is het verlengde effect van deze actieve interventie bestudeerd na een acht tot twaalfjarige follow-up. In het onderzoek van Yousedzadeh (2018) is er ook onderzoek gedaan naar actieve therapie bij patiënten met LARGP volgens het gemodificeerde protocol van Holmich (1999). In het onderzoek van Weir (2010) is er onderzoek gedaan naar een gecombineerde interventie met een passieve (gewricht mobilisatie) en actieve (oefeningen) component. In de studies van Weir (2009) en Weir (2011) is er onderzoek gedaan naar manuele therapie voor LARGP. Tijdens de studie van Weir (2011) is deze manuele therapie techniek vergeleken met oefentherapie. In één studie werd een conservatieve behandeling toegepast bij patiënten met “pubic bone stress injury” (Verall et al, 2007).

Participanten

Het aantal participanten varieerde per studie van 15 tot 54 met een leeftijdscategorie van 17 tot 61 jaar en participeerde meer mannen dan vrouwen (95,06%). Inclusiecriteria van de studies die overeen kwamen waren: liespijn tijdens en/of na het beoefenen van sport, liespijn langer dan zes weken (3/7 studies)/twee maanden (4/7 studies) en pijn bij palpatie van de aanhechting van de insertie van de adductoren. Van alle sporters waren 83,3% voetballers.

Kwaliteit van studie methodologie

in tabel 7 is de methodologische kwaliteit van de studies uiteen gezet aan de hand van de Cochrane scorelijsten. Door de artikelen uitvoerig te hebben gelezen is er antwoord gegeven op de tien vragen weergegeven in onderstaande tabel. Op weinig vragen is er geantwoord met “nee”. Wel zijn er een aantal vragen in meerdere studies beantwoord met een ‘?’. Hiervan is dus niet duidelijk of het een positief of negatief punt is van de studie en ook dit resultaat moet overwogen worden in het beoordelen van de resultaten van de studies.

Participanten werden random toegewezen

Toewijzing was verborgen

Alle participanten en beoordelaars werden geblindeerd

De effect beoordelaars waren geblindeerd

De groep waren gelijk bij de baseline meting

Er is voldoende proportie van alle ingesloten patiënten een volledige follow-up beschikbaar

Alle ingesloten patiënten zijn geanalyseerd in de groep waarin ze waren gerandomiseerd

Alle participanten werden, afgezien van de interventie, gelijk behandeld.”

Selectieve publicatie van uitkomsten is voldoende uitgesloten

Ongewenste invloed van sponsoren/academic bias is voldoende uitgesloten

Holmich et al. 1999

+

+

-

+

+

+

+

+

?

+

Verall et al. 2007

?

?

?

?

+

+

+

+

?

?

Weir et al. 2009

?

?

?

?

+

+

+

+

?

?

Weir et al. 2010

?

?

?

?

+

+

+

+

?

-

Weir et al. 2011

+

+

?

+

+

+

+

+

?

?

Holmich et al. 2011

+

+

-

+

+

+

+

+

?

+

Yousefzadeh et al. 2018

?

?

?

+

+

+

+

+

?

?

Tabel 5. Methodologische kwaliteit

Uitkomstmaten

Oefentherapie

In de studie van Holmich e.a. (1999) werd er in beide groepen gescoord op de onderdelen: (1) geen pijn bij palpatie van de adductor pees en insertie op het os pubis en geen pijn tijdens actieve adductie met weerstand, (2) geen liespijn tijdens of na het sporten op hetzelfde niveau als voor de klachten, (3) hervatten van sportactiviteiten op hetzelfde niveau zonder liesklachten. Als alle drie de punten werden bepaald werd dit benoemd tot “excellent”, wanneer er twee punten werden bepaald was dit “good”, wanneer dit één punt was werd dit “fair” genoemd en wanneer er geen punten werden bepaald was het resultaat “poor”.

In de studie van Weir e.a. (2010) moesten de deelnemers drie fases doorlopen. Wanneer deze fases waren doorlopen kregen de atleten sport-specifieke oefeningen. Wanneer ongeveer 80% van de maximale capaciteit van de atleet was bereikt, kreeg de atleet toestemming om zijn sport te hervatten. Als uitkomstmaat werd er gemeten hoeveel atleten 1) speelde, (2) zonder symptomen, (3) speelde op hun oude niveau.

In het onderzoek van Yousefzadeh e.a. (2018) werd de heupkracht getest (adductoren en abductoren), de pijnscore met de VAS gescoord, het functionele vermogen getest (t-test, Triple Hop Test for Distance, Edgren Side Step Test), hoeveel atleten hun sportactiviteit hadden hervat en de Range Of Motion (ROM).

Conservatie behandeling

In de studie van Verall e.a. (2010) werd er bij iedere follow up (5, 7, 12 en 24 maanden) gescoord of de atleten (1) speelde, (2) zonder symptomen, (3) spelend op hun oude niveau. Daarnaast werd de squeeze test uitgevoerd en kon de participant aangeven of het wel of niet pijnlijk was.

Manuele therapie

Weir e.a. (2009) liet de participanten een subjectieve score geven: poor, fair, good of excellent. Daarnaast werd er een pijnscore afgenomen die werd ervaren tijdens ADL en tijdens en/of na sportactiviteiten. Ook werd er gekeken hoeveel atleten hun sportactiviteiten hadden hervat (geheel, gedeeltelijk of niet) en de pre-injury Tegner activity score werd afgenomen.

In de studie van Weir e.a. (2011) werden de patiënten gescoord tijdens een 6 weken en 16 weken follow up. Als de atleten nog niet hersteld waren na 16 weken werden zij na 24 weken nog een keer gescoord. De pre injury tegner en Lysholm activity score werd afgenomen en de ROM werd gemeten. Verder werd er gescoord op: (1) geen pijn bij palpatie van de adductor pees en insertie op het os pubis en geen pijn tijdens actieve adductie met weerstand, (2) geen liespijn tijdens of na het sporten op hetzelfde niveau als voor de klachten, (3) hervatten van sportactiviteiten op hetzelfde niveau zonder liesklachten. Als alle drie de punten werden bepaald werd dit benoemd tot “excellent”, wanneer er twee punten werden bepaald was dit “good”, wanneer dit één punt was werd dit “fair” genoemd en wanneer er geen punten werden bepaald was het resultaat “poor”.

Interventie

In tabel 6 zijn de resultaten te zien van onderstaande studies en in bijlage 2 is de inhoud van de interventies opgenomen.

Actieve training

In de studie van Holmich e.a. (1999) werd een oefentherapie groep (AT) vergeleken met een passieve fysiotherapie groep (PT) (bijlage 2.1) . In de AT groep scoorde 23 (67,6%) participanten “excellent” en twee participanten “good”, in de PT groep behaalde 52,9% geen punten en dus “poor” scoorde. Dit duidt op een significant verschil tussen beide groepen in voordeel van de AT groep. Daarnaast werd in de subjectieve beoordeling een betere beoordeling gegeven door de participanten van de oefentherapie groep (AT). Namelijk 22 patiënten gaven aan dat het veel beter met hen ging en bij de PT groep waren dat veertien patiënten. De onderzoekers concludeerde dat een actieve behandeling met specifieke kracht- en coördinatieoefeningen voor de spieren rond de pelvis significant beter was dan conventionele fysiotherapie.

In de studie van Holmich e.a. (2011) werden resultaten benoemd van de subgroep met voetballers. Deze aparte groep bestond ook al in de originele studie van Holmich e.a. (1999), maar hier werden de resultaten niet expliciet benoemd. Deze resultaten zijn gemeten na een acht tot twaalfjarige follow-up. Nog 55% van de AT groep scoorde een “excellent” en 16% van de PT groep. Bij de subjectieve beoordeling gaf 70% van de AT groep aan zich veel beter te voelen en 37% van de PT groep (P=0.001). Er was nog steeds een statisch significant verschil te zien in voordeel van de AT groep (P=0.006). In het vervolg onderzoek van 8- tot 12 jaar follow up werd geconcludeerd dat er nog steeds een significant beter effect was in de AT groep en zelf nog meer voor de subgroup voetballers.

In de studie van Yousefzadeh e.a. (2018) volgde de patiënten een gemodificeerde oefenprotocol van Holmich voor tien weken met oefeningen toegevoegd in bijlage 2. In totaal participeerde vijftien atleten, waarvan dertien hun sportactiviteit hebben kunnen hervatten. Twee van de dertien konden niet op hun oude niveau sporten. De gemiddelde pijnscore van de participanten was bij de beginmeting 5.07 bij actieve adductie met weerstand. Deze was gezakt naar 0.27. Tijdens activiteit werd gemiddeld een pijnscore van 5.20 gescoord. Deze score was gedaald naar 0.73. Hier is dus een significant verschil te zien tussen de basismeting en de follow-up. De onderzoekers concludeerde, ondanks het een kleine groep patiënten is zonder controle groep vergeleken met de studie van Holmich e.a. (1999), dat de oefeningen van het gemodificeerde protocol mogelijk veiliger en effectiever zijn dan die van Holmich e.a. (1999).

In de studie van Weir e.a. (2010) werd als interventie gewrichtsmobilisatie gecombineerd met oefeningen (zie bijlage 3.3). Van de 44 participanten hervatten 40 atleten hun sport direct na de behandelperiode in de short-term follow up. Hiervan keerde 34 atleten terug zonder symptomen, vier atleten keerde terug op hun oude niveau, maar hadden nog wel milde symptomen en twee atleten moesten zakken in niveau. De overige vier atleten hadden nog te veel liesklachten om hun sport te hervatten. Mid-term: van de 38 atleten die op hun oude niveau aan het sporten waren, hadden elf participanten recidiverende klachten. Tijdens de mid-term follow up 77% (34/44) van de atleten voerde nog de zelfde sport uit als bij de baseline meting. 23 atleten sportte op hun oude niveau, vijf op een hoger niveau en zeven op een lager niveau (waarvan drie vanwege aanhoudende liesklachten). Zes atleten voerde een andere sport uit, maar voornamelijk door persoonlijke redenen. Drie atleten voerde geen sportactiviteiten uit door aanhoudende liesklachten. Er werden geen significante verschillen gevonden (P>0.27). De studie concludeerde dat de korte termijn resultaten positief waren. De resultaten op middellange termijn zijn redelijk positief, maar er was een 26% kans dat er recidief optrad.

Conservatie behandeling:

In het onderzoek van Verall e.a. (2007) werd eerst twaalf weken rust aanbevolen van alle hardloopactiviteiten. Tijdens de zes weken en drie maanden follow up werden er geleidelijk meer activiteiten toegevoegd aan het programma (zie bijlage 2.4). Na vijf maanden speelde 17 van de 27 participanten weer waarvan elf zonder symptomen. Aan het einde van het onderzoek (24 maanden nadat diagnose was gesteld) speelde alle 27 atleten waarvan 22 zonder symptomen. De onderzoekers concludeerde dat wanneer er alleen naar het hervatten van de sportactiviteiten werd gekeken er een excellente uitkomst werd geconstateerd.

Manuele therapie:

In de studie van Weir e.a. (2009) werd als interventie een manuele techniek toegepast. Voorafgaand werden de adductoren verwarmd met een parafine pak. Na de behandeling werden de patiënten geïnstrueerd iedere dag een warming-up te doen van vijf minuten gevolgd door meerdere strechtes van de adductoren en een warm bad voor tien minuten voor een tijdsbestek van veertien dagen. Daarna mochten de participanten weer beginnen met sporten. Bij 24 (80%) van de atleten de pijnscore gedaald tijdens ADL. Tijdens sporten was deze score bij 28 atleten gedaald. Gemiddelde pijnscore was 5.7 voor de behandeling. Na de behandeling was deze score gemiddeld 1.7. Dit verschil was statistisch significant (P<0.001). De gemiddelde pijnscore tijdens of na sporten was 8.7 voor behandeling en deze was significant gedaald tot 2.2. 25 atleten werden één keer behandeld en 5 atleten ondergingen een tweede behandeling. 25 participanten gaven een good of excellent aan bij de subjectieve score. Van de 30 atleten keerde 15 atleten terug op hun oude niveau, 12 atleten hervatte ook hun sportactiviteit maar op een lager niveau en 3 atleten hervatte geen sportactiviteit. De onderzoekers concluderen dat de manuele therapie techniek mogelijk een effectieve behandeling is voor adductor gerelateerde liesklachten.

In de studie van Weir e.a. (2011) werd multi-modal treatment program (MMT) vergeleken met oefentherapie (ET). Van de atleten die behandeld werden met MMT keerde 50% terug naar hun sportactiviteiten in gemiddeld 12.8 weken. In de ET groep hervatte 55% van de participanten hun sportactiviteiten in gemiddeld 17.3 weken. Het verschil in tijd om de sport te hervatten tussen beide groepen was statistisch significant (P=0.043), het verschil in het aantal atleten dat hun sport hervatte tussen beide groepen was niet significant (P=0.78). Er was geen significant verschil in de subjectieve uitkomstmaten (P=0.72). De VAS pijnscore verbeterde significant in beide groepen. In de MMT groep verbeterde de VAS score van 58.9 naar 36.1 (P=0.01) en in de ET groep van 58.5 naar 21.0. Het verschil tussen beide groepen was niet significant (P=0.12). De onderzoekers concludeerde dat de MMT en het ET programma even effectief en veilig was voor patiënten met LARGP. In beide groepen was de pijnscore significant gedaald tijdens sportactiviteit. De atleten in de MMT groep konden significant sneller hun sport hervatten dan de atleten in de ET groep.

Data extractie tabel

Auteur en jaar

Study design

Beschrijving studie

Therapie/interventie

Participanten

Leeftijd

Geslacht

Uitkomstmaten

Follow up

Holmich et al 1999

Randomized controlled trial

Active physical training as treatment for long-standing adductor-related groin pain

Vergelijkend onderzoek met een AT en een PT groep.

AT: eerst twee weken module 1 uitgevoerd (zie bijlage 2.1). Vanaf derde week module 2 uitgevoerd met oefeningen.

PT: 1. Laser treatment. 2. Frictie massage 10 min 3. Stretchen. 4. Tens 30 min

68 atleten waarvan 54 voetballers

Drop outs=9 (AT=5 PT =4)

20-50 jaar

M=68

- geen pijn tijdens palpatie of actieve adductie met weerstand

- geen pijn tijdens of na sport

- activiteit bij dezelfde sport op hetzelfde niveau als voor de klachten

- sporten op zelfde niveau als voor de klachten zonder liespijn.

- subjectieve beoordeling (poor, fair, good, excellent)

Ja na 4 maanden follow up

Verall et al 2007

Case series

Conservative management for pubic bone stress injury

In het onderzoek van Verall e.a. (2007) werd eerst twaalf weken rust aanbevolen van alle hardloopactiviteiten. Tijdens de zes weken en de drie maanden follow up werden er geleidelijk meer activiteiten toegevoegd aan het programma.

30 voetballers

Drop outs=3

18-29 jaar

Gem 23

M=30

- (1) spelend (2) zonder symptomen (3) spelend op een lager niveau

- Squeeze test

Ja 6 en 12 weken na diagnose en werden 2 sport-seizoenen gevolgd

Weir et al 2009

Case series

Manual therapy thechnique for chronic adductor related groin pain

In de studie van Weir e.a. (2009) werd als interventie een manuele techniek toegepast. Voorafgaand werden de adductoren verwarmd met een parafine pak. Na de behandeling werden de patiënten geïnstrueerd iedere dag een warming-up te doen van vijf minuten gevolgd door meerdere strechtes van de adductoren en een warm bad voor tien minuten voor een tijdsbestek van veertien dagen. Daarna mochten de participanten weer beginnen met sporten.

30 atleten waarvan 23 voetballers

Drop outs=0

17-29 jaar

M=27 V=3

-subjectieve beoordeling (poor, fair, good, excellent)

- NRS score 1-10 voor pijn of ongemak tijdens activiteiten of dagelijkse bezig-heden en tijdens of na sportactiviteiten

-pre-injury Tegner activity score.

-Wilcoxon signed rank test

- Hervatten sportactiviteiten (hervatten op niveau voor blessure, onder niveeau en geen hervatting van sport)

Ja 6-12 maanden follow up

Weir et al 2010

Case series

Short and mid-term results of a comprehensive treatment program for longstanding adductor related groin pain

In de studie van Weir e.a. (2010) werd als interventie gewrichtsmobilisatie gecombineerd met oefeningen.

44 atleten waarvan 31 voetballers

Drop outs=?

27 jaar

M=37 V=7

- Hervatten van (zelfde niveau van) sport, restricties bij het sporten en recidief.

- IQR score voor tevredenheid van behandeling.

Ja korte termijn follow up en mid-term follow up na gemiddeld 22 maanden

Weir et al 2011

Randomized controlled trial

Manual or exercise therapy for longstanding adductor related groin pain

In de studie van Weir e.a. (2011) werd multi-modal treatment program (MMT) vergeleken met oefentherapie (ET). In het MMT programma werd eerst een manuele techniek toegepast gevolgd door stretches. Beide groepen startte na hun interventie het hardloophervattings-programma.

54 atleten waarvan 37 voetballers

Drop outs=6 (3 in beide groepen)

18-50 jaar

M=53 V=1

- VAS score voor maximale pijn tijdens port van 0 tot 100

- geen pijn tijdens palpatie of actieve adductie met weerstand

- geen pijn tijdens of na sport

- activiteit bij dezelfde sport op hetzelfde niveau als voor de klachten

- sporten op zelfde niveau als voor de klachten zonder liespijn.

6, 16 en 24 weken follow-up. Alleen 24 weken follow up voor degene die nog niet hersteld waren bij de 16 weken follow up.

Holmich et al. 2011

Randomized controlled trial

Physical training for overuse injury: adductor related groin pain. 8-12 year outcome

Zie Holmich e.a. 1999.

59 atleten waarvan 39 voetballers (subgroup)

Drop outs=12 (7 in passieve groep en 5 in actieve groep)

31-61 jaar

Gem. 30 jaar aan het begin van de studie

M=59

- geen pijn tijdens palpatie of actieve adductie met weerstand

- geen pijn tijdens of na sport

- activiteit bij dezelfde sport op hetzelfde niveau als voor de klachten

- sporten op zelfde niveau als voor de klachten zonder liespijn.

- Subjectieve score voor pijn en functie (much better, better, the same, worse or much worse)

Ja 8 tot 12 jaar follow up naar aanleiding van de originele studie in 2011 (Holmich et al, 2011).

Youzefsadeh 2018

Clinical study

Effect van therapeutisch bewegen op long-standing adductor related groin pain

In deze volgde de patiënten een gemodificeerde oefenprotocol van Holmich voor tien weken met oefeningen (zie bijlage 2.2).

18 atleten waarvan 14 voetballers

Drop outs=3

18-35 jaar

M=35

- Hand-held dynamometer voor heupspierkracht.

- Procentuele toename van spierkracht.

- VAS in twee situaties 1: pijn tijdens functionele tests 2: pijn tijdens adductie met weerstand

- Functionele tests: t-test, Triple Hop Test for Distance (THT), and Edgren Side Step Test (ESST).

Ja 20 weken follow up

Tabel 6. Data extractie tabel

Resultaten tabel

Auteur en jaartal

Return to sport

Zonder symptomen

Pijnscore

Subjectieve score (Much better, better, not better)

Holmich et al 1999

N=59

AT=34

PT=34

AT

Excellent: 23

Good: 2

Fair: 3

Poor: 6

x

Much better: 22

Better: 7

No better: 0

PT

Excellent: 4

Good: 6

Fair: 6

Poor: 18

Much better: 13

Better: 14

Not better: 3

Verall et al 2007

N=27

N=17

N=11

x

x

Weir et al 2009

N=30

N=15 (op oude niveau)

N=12 (op lager niveau)

N=28

ADL: 5.7 -> 1.7

Sport: 8.7 -> 2.2 (1/10)

x

Weir et al 2010

N=44

N=23 (op oude niveau)

N=5 (op hoger niveau

N=7 (op lager niveau)

N=6 (andere sport)

x

x

x

Weir et al 2011

N=48 (MT=26, ET=22)

MMT

N=13

x

58.9 -> 36.1 (1/100)

x

ET

N=12

58.5 -> 26.2 (1/100)

Holmich et al 2011

N=47 (AT=24, PT=23)

AT

N=21

x

x

Much better: 14

Better: 3

Not better: 3

PT

N=22

Much better: 7

Better: 6

Not better: 6

Youzefsadeh 2018

N=13

N=13

x

5.2 -> 0.27 (0/10)

x

Tabel 7. Resultaten tabel

Discussie

Wanneer er gekeken wordt naar de hoofdvraag “Wat is de meest effectieve niet-chirurgische therapie bij adductor gerelateerde chronische liesblessures voor mannelijke voetballers van 16 tot en met 35 jaar?” kan concluderend gezegd worden dat er grote discrepantie zat in de interventies van de studies, maar kwamen de in- en exclusiecriteria grotendeels overeen, evenals de leeftijdscategorie. Daarnaast werd er in iedere studie gekeken hoeveel patiënten in staat waren hun sport te hervatten. Dit was de enige gezamenlijke uitkomstmaat van de studies. Er moet verder onderzoek gedaan worden naar vergelijkende studies met een controlegroep om een betere uitspraak te doen over de meest geschikte therapie voor patiënten met adductor gerelateerde liesklachten (LARGP-patiënten). Daarnaast moeten er gestandaardiseerde uitkomstmaten ontwikkelt worden voor LARGP-patiënten zoals “return to sport”, gebruik van VAS score voor pijn, ROM, et cetera. Zodat onderzoeksresultaten beter met elkaar vergeleken kunnen worden voor dezelfde doelgroep.

Participanten

In dit onderzoek is gekozen om ook onderzoeken erbij te betrekken waar niet alleen voetballers in werden behandeld, omdat er te weinig onderzoeken waren die voldeden aan de inclusiecriteria en alleen voetballers onderzochten. Van alle sporters waren 83,3% voetballers en van ieder onderzoek waren de meeste, al dan niet allemaal, voetballers. Mogelijk is dit dus niet volledig vergelijkbaar met de doelgroep van de onderzoeker.

Interventie

Actieve training

In de studie van Holmich e.a. (1999) werd benoemd dat er van alle participanten ook een subgroep voetballers was gemaakt. Maar van deze subgroep zijn geen expliciete resultaten benoemd. Wel is benoemd dat het positieve effect relatief groter was in deze subgroep voetballers. In het vervolg onderzoek van Holmich e.a. (2011) zijn deze resultaten wel laten zien door middel van tabellen van de gehele groep en de subgroep apart. Hierdoor kunnen de resultaten van de originele studie en de follow-up studie minder goed met elkaar vergeleken worden. Dit heeft ook te maken met de uitkomstmaten van de studie in 1999. Doordat er gebruik gemaakt is van scores is er niet duidelijk hoeveel patiënten ieder punt hebben behaald. Als de patiënt bijvoorbeeld twee punten heeft behaald en de score “good” heeft behaald, kan het zo zijn dat de patiënt geen pijn meer heeft bij aanspannen en palpatie en geen pijn meer tijdens activiteit en nog niet zijn sportactiviteiten heeft hervat. Daarom kan in de resultaten alleen de score “excellent” als sporthervatting worden gerekend. De gemiddelde leeftijd van de studies van Holmich e.a. (1999, 2011) ligt hoger dan de andere studies en die van de doelgroep van de onderzoeker. Deze studie is alsnog geïncludeerd, omdat het een studie van hoge kwaliteit is en lange termijn resultaten laat zien in een vervolgstudie. Mede door deze follow-up studie na acht tot  twaalf jaar ligt deze gemiddelde leeftijd hoger. Yousefzadeh e.a. (2018) concludeerde dat het gemodificeerde protocol veiliger en effectiever was dan die van Holmich e.a. (1999, 2011), maar ondanks een soort gelijk protocol gebruikt was is er toch een groot verschil in de follow-up. Alleen de korte termijn resultaten zijn redelijk te vergelijken, maar bij de studie van Yousefzadeh (2018) ontbreken deze resultaten.

Conservatief (rust + bewegen)

Alle zeven studies beschrijven een conservatieve manier van behandelen naar aanleiding van de in- en exclusiecriteria. Misschien had de onderzoeker wel operatieve studies moeten toevoegen in dit vergelijkingsonderzoek om deze te vergelijken. Verrall e.a. (2007) was de enige studie die rust als gedeelte van de interventie toevoegde. Hierin werd ook een zwakte benoemd, omdat er geen controlegroep is toegevoegd dus kan er niet gecontroleerd worden of rust toevoegen aan de interventie uitmaakt en de duur van de rust. Dit is mede dankzij de kleine onderzoeksgroep die zij bij elkaar hebben kunnen brengen.  In de studie van Verrall e.a. (2007) werd aangegeven dat alleen de uitkomstmaat “sport-hervatting” niet voldoende is, omdat atleten soms koste wat het kost weer het veld opgaan. Naast deze uitkomstmaat heeft deze studie gekozen voor de squeeze-test, maar deze werd door de onderzoekers zelf al in twijfel getrokken. Uiteindelijk gebruiken de onderzoekers dus maar twee uitkomstmaten waarvan beide zij niet overtuigd waren. 

Manuele therapie

In de discussie van de studie van Weir e.a. (2009) werd benoemd dat in deze studie eenzijdig de manuele therapie techniek is toegepast en in de toekomst deze gecombineerd onderzocht moet worden met een andere therapie/interventie. Dit is later gedaan door Weir e.a. (2011) door oefen therapie te vergelijken met MMT, beide gevolgd door een hardloop-hervattings- programma. Deze studie had een relatief korte follow-up na zestien weken en als de participanten op dit moment geen klachten hadden werden zij verder niet gevolgd. Wanneer er nog wel klachten aanwezig waren volgde er nog een follow-up na 24 weken. De onderzoekers benoemen dit zelf als een zwakte van de studie dat de meeste participanten alleen na zestien weken bekeken werden en dit te kort is om te kijken of er recidief heeft plaatsgevonden.  In principe hadden dus beter alle patiënten meegenomen moeten worden naar de follow-up na 24 weken.

Limitaties

Een limitatie van de studie is dat er alleen onderzoeken geïncludeerd zijn uit één database, namelijk Pubmed. Mogelijk zijn hierdoor onderzoeken misgelopen die gebruikt hadden kunnen worden voor dit onderzoek. Daarnaast konden er niet alleen maar studies geïncludeerd worden waarbij alleen onderzoek gedaan is bij voetballers, omdat er te weinig onderzoeken bij alleen deze doelgroep is gedaan. Daarnaast is het meest recente onderzoek uit 2018 wat gebaseerd is op een onderzoek uit 1999. De andere onderzoeken zijn van 2010 en ouder. Hier is dus gebrek aan recentere onderzoeken bij deze doelgroep (voetballers met chronische adductor gerelateerde liesklachten). Daarnaast is het een limitatie dat er weinig RCT’s beschikbaar zijn voor dit onderwerp en is daardoor gebruik gemaakt van case series en een clinical study waardoor het lastig met elkaar te vergelijken valt en moeilijk te beoordelen. Er is level 1 en 2 bewijs dat liesklachten in het verleden, hoger niveau, verminderde spierkracht in de heup richting abductie en lager niveau van sport-specifieke training worden geassocieerd met een verhoogd risico van liesklachten bij atleten (Weir e.a., 2015). In geen één studie zijn naar al deze punten gekeken en grotendeel van deze punten zijn in de artikelen helemaal niet naar gekeken zoals liesklachten in het verleden en spierkracht. Dit zou in komende meegenomen moeten worden op basis van deze evidentie.

Praktische implicatie

De uitkomsten van de studies kunnen gebruikt worden door fysiotherapeuten bij het behandelen van patiënten met chronische adductor gerelateerde liesklachten. De interventies benoemd in dit vergelijkend onderzoek kunnen allen uitgevoerd worden en eventueel met elkaar gecombineerd worden. Hier zal nog wel verder onderzoek gedaan moeten worden naar de daadwerkelijke effectiviteit hiervan. De behandeling kan toegepast worden bij voetballers van 18 tot en met 35 jaar op amateurniveau of (semi-)professioneel niveau. Een voorbeeld van een combinatie behandeling is het toepassen van de manuele behandeltechniek voor vijf tot tien minuten (toegelicht in bijlage 2) gevolgd door het oefentherapie protocol van Holmich e.a. (1999) en waarna het hardloop hervattings-programma wordt toegepast(zie bijlage 2).

Conclusie

De hoofdvraag van dit onderzoek luidde: Wat is de meest effectieve niet-chirurgische therapie bij adductor gerelateerde chronische liesblessures voor mannelijke voetballers van 16 tot en met 35 jaar? Concluderend kan gezegd worden dat er grote discrepantie zat in de interventies van de studies, maar kwamen de in- en exclusiecriteria grotendeels overeen, evenals de leeftijdscategorie. Daarnaast werd er in iedere studie gekeken hoeveel patiënten in staat waren hun sport te hervatten. Dit was de enige gezamenlijke uitkomstmaat van de studies. Er moet verder onderzoek gedaan worden naar vergelijkende studies met een controlegroep om een betere uitspraak te doen over de meest geschikte therapie voor patiënten met adductor gerelateerde liesklachten. Daarnaast moeten er gestandaardiseerde uitkomstmaten ontwikkelt worden voor LARGP-patiënten zoals “return to sport”, gebruik van VAS score voor pijn, ROM, et cetera. Zodat onderzoeksresultaten beter met elkaar vergeleken kunnen worden voor dezelfde doelgroep. Voor nu kan gezegd worden dat de studies van Holmich e.a. (1999, 2011) in de ET groep, Yousefzadeh e.a. (2018), Weir e.a. (2009), Weir e.a. (2011) zowel MMT als ET groep een significant verschil lieten zien van basismeting tot follow up. Hierbij gaat het bij vier van de zeven studies om een actieve vorm van behandeling, één van de zeven om een passieve behandeling (manueel) en één van de zeven om een gecombineerde behandeling met passieve component en actieve component in de vorm van rekoefeningen. Tussen de studie is geen significant verschil in sporthervatting. Namelijk 72,75% van de atleten van de studies met een actieve interventie hervatten hun sport en 61,5% van de atleten met een grotendeelse passieve interventie. Aangezien er niet een significant is tussen de interventies zou de onderzoeker kiezen voor de oefentherapie om meerdere redenen. Ten eerste is het een onafhankelijke therapie wat de patiënt thuis en/of in zijn/haar eigen sportschool kan uitvoeren. Daarnaast wordt/is de patiënt niet therapieafhankelijk waardoor de patiënt niet wekelijks naar de praktijk/fysiotherapeut hoeft te komen om behandeld te worden. Dit is voor de therapeut en patiënt tijd-/ en kosten besparend.

Bronnenlijst

Al Attar WSA, Soomro N, Sinclair PJ, Pappas E, Sanders RH. Effect of Injury Prevention Programs that Include the Nordic Hamstring Exercise on Hamstring Injury Rates in Soccer Players: A Systematic Review and Meta-Analysis. 2017 May; Geraadpleegd September 2019 via: https://link.springer.com/article/10.1007%2Fs40279-016-0638-2

Holmich et al. Effectiveness of active physical training as treatment for long-standing adductor-related groin pain in athletes: randomised trial. Lancet, 1999. URL: https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/?term=Effectiveness+of+active+physical+training+as+treatment+for+long-+standing+adductor-related+groin+pain+in+athletes%3A+randomised+trial

Holmich, Nyvold, Larsen. Continued significant effect of physical training as treatment for overuse injury: 8- to 12-year outcome of a randomized clinical trial. AM J Sports Med, 2011. URL: https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/21813441

Holmich et al. Groin injuries in athletes--development of clinical entities, treatment, and prevention. 2015 Dec.

Geraadpleegd September 2019 via: https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/26621401

Kerbel et al. Epidemiology of Hip and Groin Injuries in Collegiate Athletes in the United States. 2018 mei. Geraadpleegd september 2019 via: https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pmc/articles/PMC5952296/

Kerbel et al. 2019 sep. A Sport-specific Analysis of the Epidemiology of Hip Injuries in National Collegiate Athletic Association Athletes From 2009 to 2014. Geraapleegd september 2019 via: https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/31500761

Paajanen et al. Prevalence and etiological factors of sport-related groin injuries in top-leven soccer compared to non-contact sports. 2011 Feb. Geraadpleegd September 2019 via: https://link.springer.com/article/10.1007/s00402-010-1169-1

Stubbe JH, van Beijsterveldt AM, van der Knaap S, Stege J, Verhagen EA, van Mechelen W, Backx. Injuries in professional male soccer players in the Netherlands: a prospective cohort study. 2015 Feb. Geraadpleegd september 2019 via: https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/25531144

Verall, Slavotinek, Fon, Barnes. Outcome of conservative management of athletic chronic groin injury 

diagnosed as pubic bone stress injury. AM J Sports Med, 2007. URL:

https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/?term=Outcome+of+Conservative+Management+of+Athletic+Chronic+Groin+Injury+Diagnosed+as+Pubic+Bone+Stress+Injury

Weir, Veger, Van de Sande, Bakker, de Jonge, Tol. A manual therapy technique for chronic adductor-related groin pain in athletes: a case series. Scan J Med Sci Sports, 2009. URL: https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/?term=A+manual+therapy+technique+for+chronic+adductor-related+groin+pain+in+athletes%3A+a+case+series

Weir, Jansen, Van de Port, Van de Sande, Tol, Backx. Manual or exercise therapy for long-standing adductor-related groin pain: a randomised controlled clinical trial. Man Ther, 2011. URL: https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/20952244

Weir et al. Short and mid-term results of a comprehensive treatment program for longstanding 

adductor-related groin pain in athletes: a case series. Phys Ther Sport, 2011. URL: https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/?cmd=HistorySearch&querykey=2

Weir et al. Doha agreement meeting on terminology and definitions in groin pain in athletes

BMJ journals, 2015. URL: https://bjsm.bmj.com/content/49/12/768.info

Yehuda E. Kerbel, MD,*† Christopher M. Smith, MD,‡ John P. Prodromo, MD,† Michael I. Nzeogu, MD,† and Mary K. Mulcahey. Epidemiology of Hip and Groin Injuries in Collegiate Athletes in the United States. MD§. 2018 May. Geraadpleegd September 2019 via: https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/29780846

Yousefzadeh, Shadmehr, Olyaei, Naseri, Khazaeipour. The Effect of Therapeutic Exercise on Long-Standing Adductor-Related Groin Pain in Athletes: Modified Hölmich Protocol. Rehabil Res Pract, 2018). URL: https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/29721339

Bijlage 1: zoekstring

(((((((((("Hip Injuries"[Mesh:noexp]) OR "Groin"[Mesh]) OR "Hip"[Mesh])) OR (hip injur*[Title/Abstract] OR groin injur*[Title/Abstract] OR groin pain[Title/Abstract] OR hip pain[Title/Abstract]))) AND (((((("chronic pain"[MeSH Terms]) OR "chronic disease"[MeSH Terms]) OR chronic[Title/Abstract]) OR (long-standing[Title/Abstract] OR longstanding[Title/Abstract] OR long standing[Title/Abstract]))) AND ( ( English[lang] OR Dutch[lang] ) ))) AND ((((((((((football[Title/Abstract] OR soccer[Title/Abstract])) OR "soccer"[MeSH Terms])) NOT "football"[MeSH Terms])) OR "athletic injuries"[MeSH Terms]) OR "athletes"[MeSH Terms]) OR athletes[Title/Abstract]) AND ( ( Dutch[lang] OR English[lang] ) ))) AND ((((((treatment[Title/Abstract]) OR therap*[Title/Abstract]) OR therapeutic[Title/Abstract]) OR intervention[Title/Abstract])) OR conservative treatment))) NOT (surgery[Title/Abstract] OR surgical[Title/Abstract])

Bijlage 2: interventies

2.1 Holmich et al (1999 en 2011): Effectiveness of active physical training as treatment for long- standing adductor-related groin pain in athletes: randomised trial

In deze studie is er conventionele fysiotherapie (PT) vergeleken met oefentherapie (AT). In de PT groep zijn de volgende behandelingen toegepast:

1. Laser behandeling waarbij alle pijnlijke punten van de adductor pees 1 minuut werden behandeld.

2. Frictie massage voor tien minuten in pijnlijke gebied van aanhechting van adductor pees.

3. Rekken van de adductoren, hamstrings en heup buigers. De “contract-relax” techniek werd gebruik. Dit werd drie keer herhaal en iedere stretch duurde dertig seconden.

4. Transcutane elektrische zenuw stimulatie (TENS) werd gegeven voor dertig minuten in het pijnlijke gebied.

In de AT groep werd de behandeling opgedeeld in twee modules. Module 1 (eerste twee weken):

1. Statische adductie met een bal tussen de voeten, 30 seconden, 10 herhalingen.

2. Statische adductie met een bal tussen de knieën, 30 seconden, 10 herhalingen.

3. Rechte en schuine sit-up, 5 series, 10 herhalingen.

4. Gecombineerde sit-up en heup flexie vanuit ruglig met bal tussen de knieën, 5 series, 10 herhalingen.

5. Balans training op wobble bord voor 5 minuten.

6. 1-benige oefeningen op een “sliding“ bord. 5 series van 1 minuut.

Module 2:

1. Abductie en adductie oefeningen in zijlig, 5 series, 10 herhalingen per kant.

2. Lage rug extensie oefening over de rand van de bank, 5 series, 10 herhalingen.

3. Rechte en schuine sit-up, 5 series, 10 herhalingen.

4. 1-benige coördinatie oefening: buigen en strekken van de knie en armen zwaaien in zelfde ritme, 5 series, 10 herhalingen per been.

5. Zijwaarts trainen op een “fitter” voor 5 minuten.

6. Balans training op een wobble bord voor 5 minuten.

7. Schaatsbewegingen op een sliding bord, 5 keer 1 minuut.

2.2 Yousefzadeh (2018). The Effect of Therapeutic Exercise onLong-Standing Adductor-Related Groin Pain in Athletes: Modified Hölmich Protocol

2.3 Weir (2010). Short and mid-term results of a comprehensive treatment program for longstanding adductor-related groin pain in athletes: A case series

2.4 Verrall (2007). Outcome of Conservative Management of Athletic Chronic Groin Injury Diagnosed as Pubic Bone Stress Injury.

· In het begin

· Atleet werd geïnstrueerd om te rusten voor twaalf weken.

· Atleet mocht alleen zwemmen met een drijfmiddel tussen de benen en licht het bovenlichaam trainen. Na 4 weken mocht de participant fietsen.

· Na 6 weken

· Step-apparaat voor 5 minuten per dag. Per dag 1 minuut langer zolang dit pijnvrij was tijdens en na het trainen.

· Na 3 maanden

· Patiënt mocht weer rennen voor 5 minuten en werd per sessie verlengd met 1 minuut zolang dit pijnvrij was totdat de 30 minuten waren gehaald.

· Bij het hervatten van het hardlopen werd de atleet opgedragen niet meer dan 500 meter per keer te rennen. Tussendoor rusten (interval).

· De atleten mochten weer naar hun sport terugkeren wanneer 30 minuten pijn-vrij gerend kon worden.

2.5 Weir (2009). A manual therapy technique for chronic adductor-related groin pain in athletes: a case series

Voordat de manuele techniek werd gehanteerd, werden de adductoren opgewarmd door middel van een paraffine pak. Hierna werd de atleet geïnstrueerd om te ontspannen. Met de ene hand werd de spanning gevoeld in de adductoren terwijl de andere hand de heup bewoon naar abductie en exorotatie met een gestrekte knie. Na de behandeling werd de participant geïnstrueerd om een warming up te doen van 5 minuten door middel van langzaam hardlopen of fietsen. Daarna moesten zij stretchen. Na 14 dagen stretchen mochten de atleten weer beginnen met trainen. Als zij hierbij geen pijn ondervonden mochten zij weer op competitief niveau sporten.

2.6 Weir (2011)

In de ET groep werd de volgende behandeling gegeven:

In de MMT groep werd er warmte toegepast en de manuele techniek gevolgd door stretch oefeningen en een ‘return-to-running-‘ programma. Voordat de manuele techniek werd gehanteerd, werden de adductoren opgewarmd door middel van een paraffine pak. Hierna werd de atleet geïnstrueerd om te ontspannen. Met de ene hand werd de spanning gevoeld in de adductoren terwijl de andere hand de heup bewoon naar abductie en exorotatie met een gestrekte knie. Na de behandeling werd de participant geïnstrueerd om een warming up te doen van 5 minuten door middel van langzaam hardlopen of fietsen. Daarna moesten zij stretchen.