wezels.files.wordpress.com€¦ · web view2. in elke zin staan nu . 2 zelfstandige naamwoorden....
TRANSCRIPT
naam: ………………………………………
datum: ….. / ….. / ………..HUISTAAK SPELLING
Ik begon de taak om ……… : …….. en ik had gedaan om ……. : ……..
Ik ben dus ……… minuten bezig geweest aan deze huistaak.
1. In elke zin staat 1 zelfstandig naamwoord. Markeer het.
- Hij was de baas.
- Bizons vechten soms.
- De verwarming staat te hoog.
2. In elke zin staan nu 2 zelfstandige naamwoorden. Markeer ze allebei.
- Hij was de baas in Duitsland.
- Bizons vechten soms met andere bizons.
- De verwarming staat te hoog in de klas.
3. In elke zin staan nu 3 zelfstandige naamwoorden. Markeer ze alle drie.
- Hitler was de baas in Duitsland.
- Bizons vechten soms met andere bizons voor een vrouwtje.
- De verwarming onder het raam staat te hoog in de klas.
4. Pas de bijvoeglijke naamwoorden aan.
- In het weekend speel ik (spannend) ……………………………….. spelletjes op de computer.
- Dietse loopt graag (snel) ………………………… rondjes rond een (lelijk) ………………………………..
huis.
- Morgen ga je in je (wol) ………………………………. jas een (mooi) …………………………. filmpje
kijken in de (groot) …………………………………… bioscoop.
Maak ook de achterkant.
5. In elke zin staat 1 bijvoeglijk naamwoord. Markeer het.
- De computer was erg duur.
- Het flesje zit vol fris water.
- We lopen een hele marathon doorheen Brussel.
6. In elke staan 2 bijvoeglijke naamwoorden. Markeer ze alletwee.
- De snelle computer was erg duur.
- Het blauwe flesje zit vol fris water.
- We lopen een hele marathon doorheen het mooie Brussel.