vrancken bvba · 2020. 3. 24. · bij kbo-nummer geeft u het nummer waarmee uw bedrijf ingeschreven...
TRANSCRIPT
VRANCKEN BVBA
Aanvraag tot planologisch attest
Lanaken
Colofon
Opdracht Aanvraag tot planologisch attest “Vrancken”
Opdrachtgever Vrancken bvba Briegdenstraat 58 3620 Lanaken
Opdrachthouder Antea Belgium nv Corda Campus – Gebouw 6 Kempische Steenweg 293 - bus 32 3500 Hasselt T: +32(0)11 89 77 00 www.anteagroup.be BTW: BE 414.321.939 RPR Antwerpen 0414.321.939 IBAN: BE81 4062 0904 6124 BIC: KREDBEBB Antea Group is gecertificeerd volgens ISO9001
Identificatienummer 4583493004_Nota Planologisch Attest4583493003_Nota Planologisch Attest_rev02
Projectmedewerkers Pieter-Jan Gommé - Erkend Ruimtelijk Planner
Marijke Gorissen - Projectleider, Accountmanager Ruimte
Datum Auteur Status/ revisie Vrijgave
5 november 2019 PGO Nota PA MGO
13 januari 2020 PGO Nota PA rev 01 MGO
21 januari 2020 PGO Nota PA rev 02 MGO
10 maart 2020 PGO Nota PA rev 03 MGO
Inhoudsopgave Blz
Inleiding 2
Aanvraagformulier 3
Juridische bepalingen betreffende het planologisch attest 5
Definitie 5 Voorwaarden 5 Verval van het planologisch attest 5
De aanvraag tot planologisch attest 6
Aanleiding 6 Historische achtergrond Vrancken bvba 6 Situering en afbakening plangebied 7 Voorwaarden VCRO art. 4.4.24 8 Juridische context 9 Economische context 10
Juridisch- en beleidskader 11
Samenvattende tabel 11 Gewestplan 12 Atlas der trage wegen 13 Structuurplanning 14 Mobiliteit 22 Landschap, erfgoed en archeologie 24 Open ruimtebeleid 26 Decreet integraal waterbeleid 27
Ruimtelijke situatie en functioneren 30
Werking van het bedrijf 30 Tewerkstellingsprofiel 33 Mobiliteitsprofiel 33
Ruimtelijke behoefte 34
Motivatie en ruimtelijke afweging 36 Gevolgen van de aanvraag tot planologisch attest 37 Afweging van eventuele verschillende vestigingen 37
Bijlagen 39
Plan-MER-screening 39 Kadastraal uittreksel 39 Uittreksel vergunningenregister 39 VLAREM-wegwijzer 39 Plan bestaande toestand/vergunningstoestand/orthofoto/gewenste toestand 39
Inleiding 1
Aanvraagformulier 2
Juridische bepalingen betreffende het planologisch attest 4
Definitie 4 Voorwaarden 4 Verval van het planologisch attest 4
De aanvraag tot planologisch attest 5
Aanleiding 5 Historische achtergrond Vrancken bvba 5
ID 4583493004_Nota Planologisch Attest4583493003_Nota Planologisch Attest_rev02 | 1
Situering en afbakening plangebied 6 Voorwaarden VCRO art. 4.4.24 7 Juridische context 8 Economische context 9
Juridisch- en beleidskader 10
Samenvattende tabel 10 Gewestplan 11 Atlas der trage wegen 12 Structuurplanning 13 Mobiliteit 21 Landschap, erfgoed en archeologie 23 Open ruimtebeleid 25 Decreet integraal waterbeleid 26
Ruimtelijke situatie en functioneren 29
Werking van het bedrijf 29 Tewerkstellingsprofiel 32 Mobiliteitsprofiel 32
Ruimtelijke behoefte 33
Motivatie en ruimtelijke afweging 35 Gevolgen van de aanvraag tot planologisch attest 36 Afweging van eventuele verschillende vestigingen 36
Bijlagen 37
Plan-MER-screening 37 Kadastraal uittreksel 37 Uittreksel vergunningenregister 37 VLAREM-wegwijzer 37 Plan bestaande toestand/vergunningstoestand/orthofoto/gewenste toestand 37
ID 4583493004_Nota Planologisch Attest4583493003_Nota Planologisch Attest_rev02 | 2
Inleiding
Voor het bedrijf Vrancken bvba, met adres Briegdenstraat 58 te Lanaken, wordt een planologisch
attest aangevraagd.
Korte termijn
Het bedrijf wenst een beperkte uitbreiding te realiseren in functie van een gedeeltelijke automatisatie
van het bedrijf. De huidige werkruimtes zijn allen reeds ingenomen, een ruimtelijke uitbreiding dringt
zich hierdoor op. Hierbij is een herbestemming nodig via een ruimtelijk uitvoeringsplan (RUP). Het
bedrijf wil van deze gelegenheid eveneens gebruik maken om de gevel van de nieuwste loods te
regulariseren gezien deze niet is uitgevoerd conform de bouwplannen.
Lange termijn
Op lange termijn zou het bedrijf een extra uitbreiding van de opslagplaats en het werkhuis willen.
Hiervoor dient ook de verharding uitgebreid te worden en zal de toegang verbreed worden.
Het doorvoeren van een herbestemming zorgt ervoor dat er bedrijfszekerheid kan geboden worden
op lange termijn.
ID 4583493004_Nota Planologisch Attest4583493003_Nota Planologisch Attest_rev02 | 3
Aanvraagformulier
Aanvraag van een planologisch attest
Ruimte Vlaanderen
Koning Albert II-laan 19, bus 12, 1210 Brussel
Website: www.ruimtelijkeordening.be
Ontvangstdatum (in te
vullen door de gemeente)
1.1 Waarvoor dient dit formulier?
Met dit formulier kunt u een planologisch attest aanvragen. Uw aanvraag bestaat uit het ingevuld formulier en een aantal
andere documenten. Welke documenten nog vereist zijn, vindt u op www.ruimtelijkeordening.be .
Aan wie bezorgt u uw aanvraag?
Richt uw aanvraag aan het college van burgemeester en schepenen van de gemeente waar uw bedrijf gevestigd is, of waar
de hoofdtoegang tot uw bedrijf ligt. U kan de aanvraag aangetekend verzenden of ze afgeven op het gemeentehuis.
1.2 Gegevens van de aanvrager
1 Vul uw persoonlijke gegevens in.
Bij naam bedrijf vermeldt u de naam van het bedrijf in naam waarvan u deze aanvraag ondertekent. Bij KBO-nummer geeft u
het nummer waarmee uw bedrijf ingeschreven is in de Kruispuntbank van Ondernemingen. Bij de adresgegevens vult u het
adres in waarop u de beslissing wilt ontvangen.
voor- en achternaam Wilfried Vrancken
naam bedrijf Vrancken bvba
KBO-nummer 0822.820.118
straat en nummer Briegdenstraat 58
postnummer en gemeente 3620 Lanaken
telefoonnummer 089 71 43 49
1.3 Gegevens van het goed waarop deze aanvraag betrekking heeft
2 Vul de kadastrale gegevens in van alle percelen waarop deze aanvraag betrekking heeft.
Vermeld zowel de kadastrale gegevens van het bestaande bedrijf als van de geplande uitbreiding.
straat en nummer Briegdenstraat 58
postnummer en gemeente 3620 Lanaken
ID 4583493004_Nota Planologisch Attest4583493003_Nota Planologisch Attest_rev02 | 4
kadastrale perceelnummers afdeling 6 sectie B nummers 953H
946B
949C
3 Aan welke voorwaarden om voor een planologisch attest in aanmerking te komen, voldoet uw bedrijf?
Uw bedrijf komt in aanmerking voor een planologisch attest als het aan ten minste een van de onderstaande voorwaarden
voldoet. Voeg (een) bewijsstuk(ken) bij uw aanvraag (bijvoorbeeld een milieuvergunning).
Het bedrijf is onderworpen aan de milieuvergunningsplicht of de milieumeldingsplicht, vermeld in het decreet van 28
juni 1985 betreffende de milieuvergunning.
Het bedrijf is een volwaardig land- of tuinbouwbedrijf.
1.4 Ondertekening
4 Vul de onderstaande verklaring in en laat de ruimtelijk planner die verantwoordelijk is voor de opmaak van
de aanvraag mee ondertekenen.
De opmaak van een aanvraag van een planologisch attest gebeurt onder de verantwoordelijkheid van één of meerdere
ruimtelijk planners.
Ik bevestig dat alle gegevens in dit formulier naar waarheid zijn ingevuld.
datum dag maand jaar
handtekening
voor- en achternaam Wilfried Vrancken
Ik bevestig dat ik als ruimtelijk planner optreedt voor deze aanvraag van een planologisch attest.
datum dag maand jaar
handtekening
voor- en achternaam Pieter-Jan Gommé
1.5 Aan wie bezorgt u dit formulier?
5 Uw aanvraag bestaat uit het ingevuld formulier en een aantal andere documenten. Welke documenten nog vereist zijn, vindt
u op www.ruimtelijkeordening.be . Richt uw aanvraag aan het college van burgemeester en schepenen van de gemeente
waar uw bedrijf gevestigd is, of waar de hoofdtoegang tot uw bedrijf ligt. U kan de aanvraag aangetekend verzenden of ze
afgeven op het gemeentehuis.
1.6 Privacywaarborg
6 De gegevens die u meedeelt, worden opgeslagen in een of meer bestanden. Ze kunnen bewaard worden bij de gemeente, bij
de provincie, en bij de gewestelijke administratie, bevoegd voor de ruimtelijke ordening. De bestanden zijn nodig voor de
behandeling van uw dossier en kunnen ook gebruikt worden voor statistische of wetenschappelijke doeleinden. U hebt het
recht om uw gegevens te raadplegen en te laten verbeteren.
ID 4583493004_Nota Planologisch Attest4583493003_Nota Planologisch Attest_rev02 | 5
Juridische bepalingen betreffende het
planologisch attest
Definitie
Een planologisch attest vermeldt of een bestaand, hoofdzakelijk vergund en niet-verkrot bedrijf al dan
niet behouden kan worden op de plaats waar het gevestigd is. Bij behoud vermeldt het planologisch
attest welke ruimtelijke ontwikkelingsmogelijkheden er op korte en op lange termijn mogelijk zijn.
Zowel aan het behoud als aan de ruimtelijke ontwikkelingsmogelijkheden kunnen voorwaarden
worden verbonden.
Het planologisch attest vermeldt, rekening houdend met de uitspraak over het behoud en de
ontwikkelingsmogelijkheden, of een procedure tot opmaak of tot wijziging van een ruimtelijk
uitvoeringsplan zal worden opgestart.
In het planologisch attest worden de ruimtelijke behoeften van de verschillende maatschappelijke
activiteiten gelijktijdig tegen elkaar afgewogen. Daarenboven houdt het planologisch attest rekening
met de ruimtelijke draagkracht, de gevolgen voor het leefmilieu, en de culturele, economische,
esthetische en sociale gevolgen.
Voorwaarden
Het planologisch attest kan worden aangevraagd door en voor een bedrijf dat voldoet aan één van
volgende voorwaarden (VCRO art. 4.4.24.):
1. Het bedrijf is onderworpen aan de milieuvergunnings- of milieumeldingsplicht, voor de
exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit, vermeld in het decreet van 25 april
2014 betreffende de omgevingsvergunning;
2. Het bedrijf betreft een volwaardig land- of tuinbouwbedrijf.
3. Het bedrijf is een tuincentrum waarvan de functie niet vergund of vergund geacht is, als
voldaan is aan verschillende voorwaarden.
Vrancken bvba is een schrijnwerkerij die onderhevig is aan de milieuvergunnings- of
milieumeldingsplicht. Er wordt voldaan aan voorwaarde 1.
Verval van het planologisch attest
Art. 4.4.28. Een planologisch attest dat het betrokken bestuursorgaan conform artikel 4.4.26, §1,
verplicht tot de opmaak of de wijziging van een ruimtelijk uitvoeringsplan of een plan van aanleg, blijft
gelden tot het ruimtelijk uitvoeringsplan definitief wordt vastgesteld. Een planologisch attest vervalt
evenwel:
1. als binnen het jaar na afgifte van het PA geen aanvraag werd ingediend voor een
omgevingsvergunning voor stedenbouwkundige;
2. als deze omgevingsvergunning voor stedenbouwkundige handelingen is vervallen;
3. als het bedrijf zijn activiteit stopzet;
4. bij overdracht van enig zakelijk recht op het bedrijf of individuele bedrijfsgebouwen;
5. vijf jaar na afgifte van het planologisch attest.
ID 4583493004_Nota Planologisch Attest4583493003_Nota Planologisch Attest_rev02 | 6
De aanvraag tot planologisch attest
Aanleiding
Het bedrijf kampt momenteel met een uitbreidingswens in functie van de installatie van een nieuwe
geautomatiseerde machine. Hiervoor is een extra loods nodig. Momenteel is er geen plaats meer vrij
binnen de bestaande constructies. Deze zijn allen ingenomen als werkhuis, opslagplaats of als plek
voor leveringen.
Aangezien de situatie historisch gegroeid is en op zijn minst ruimtelijk inpasbaar is op de huidige
locatie wordt het wenselijk geacht om Vrancken bvba minstens toegang te verlenen tot het
planologisch instrument.
Historische achtergrond Vrancken bvba
Het bedrijf is opgericht in 1934 als schrijnwerkerij en vervult vandaag de dag nog steeds dezelfde
functie. Het bedrijf is doorgegeven van vader op zoon op kleinzoon. Er wordt in hoofdzaak
buitenschrijnwerk in hout, aluminium of PVC gemaakt. De historiek van het bedrijf verloopt als volgt
(en wordt in hoofdstuk 4.5 verder toegelicht):
1934 Aanvraag tot oprichten schrijnwerkerij bij woning
1959 Bouwen van een woning
1999 Bestaand gebouw/woning met werkplaats uitbreiden met appartement op verdiep
2010 Uitbreiden werkplaats - overname door vader & zoon
2012 Verbouwen en uitbreiden van bestaande loods en afbreken van opslagruimten
ID 4583493004_Nota Planologisch Attest4583493003_Nota Planologisch Attest_rev02 | 7
Situering en afbakening plangebied
Schrijnwerkerij Vrancken situeert zich in de Briegdenstraat in het zuiden van de gemeente Lanaken,
net ten zuiden van het kanaal Briegden-Neerharen.
De gemeente Lanaken bevindt zich in het uiterste zuidoosten van de provincie Limburg en grenst aan
de gemeenten Maasmechelen, Zutendaal, Bilzen en Riemst.
Het terrein is kadastraal gekend als 6de afdeling, sectie B, nrs. 953H, 946B en 949C. De totale
oppervlakte van de betrokken percelen bedraagt ± 7.877m².
Figuur 4.3-1 Macro situering, bron: Geopunt
Vrancken bvba bevindt zich net ten zuiden van de kern van Lanaken en is hiervan fysiek afgescheiden
door het kanaal Briegden-Neerharen. Het plangebied bevindt zich gedeeltelijk binnen herbevestigd
agrarisch gebied.
Het bedrijf ligt op het einde van een doodlopende straat. De ontsluiting is gericht naar de
Briegdenstraat en sluit verder aan op de N78 die de verbinding maakt tussen Vroenhoven (Riemst) en
Kessenich (Kinrooi).
ID 4583493004_Nota Planologisch Attest4583493003_Nota Planologisch Attest_rev02 | 8
Figuur 4.3-2 Meso situering, bron: Geopunt
Voorwaarden VCRO art. 4.4.24
Aan de voorwaarden van de VCRO, art. 4.4.24. wordt als volgt voldaan:
De constructies die noodzakelijk zijn voor een normale bedrijfsvoering zijn vergund of
vergund geacht;
>> Ja, zie hoofdstuk 4.5.
De aanvraag moet ingediend worden door een bestaand bedrijf op een bestaande locatie;
>> Ja, het bedrijf is al actief op deze locatie.
Het bedrijf mag niet verkrot zijn;
>> Het bedrijf is niet verkrot.
Milieuvergunnings- of meldingsplichtig, of een volwaardig land- of tuinbouwbedrijf;
>> Ja, het bedrijf is onderworpen aan de vergunnings- of meldingsplicht, zie hoofdstuk 4.5.
Er is een planwijziging nodig
>> Ja, het plangebied bevindt zich momenteel in (herbevestigd) agrarisch gebied hetgeen niet
toelaat om verdere vergunningsplichtige wijzigingen aan het bedrijf uit te voeren.
Er is geen lopend of recent afgerond planningsproces met betrekking tot de bedrijfssite;
>> Dit is niet het geval.
ID 4583493004_Nota Planologisch Attest4583493003_Nota Planologisch Attest_rev02 | 9
Juridische context
Kadastergegevens - Eigendomstoestand
Figuur 4.5-1 Eigendomsgrens
Op bovenstaande figuur zijn de terreinen in eigendom van het bedrijf weergegeven (rode lijn).
Volgende elementen worden hierna toegevoegd:
a) een uittreksel uit het kadastraal plan waarop de percelen worden aangeduid waarop het
bestaande bedrijf zich bevindt en de percelen waarop een eventuele gewenste uitbreiding
plaatsvindt (zie bijlage);
b) een lijst met de eigendomsgegevens van de onder a) genoemde percelen en van alle percelen
die aan de onder a) genoemde percelen palen;
Stedenbouwkundige vergunningen
Vrancken bvba gebruikt verschillende constructies gaande van woningen en werkplaatsen tot loodsen.
Deze zijn allemaal vergund.
Het uittreksel uit het vergunningenregister is toegevoegd in bijlage.
Milieuvergunningen – milieumelding
Op 10 april 1990 werd er voor een periode van 30 jaar een milieuvergunning toegekend aan het bedrijf.
Deze is ondertussen vervallen. Vrancken bvba beschikt dus niet over een milieuvergunning.
Om de milieuvergunnings- of meldingsplicht aan te kunnen tonen werd de VLAREM-wegwijzer
ingevuld. Dat is een hulpmiddel dat voor een beperkt aantal K.M.O.'s indicatief nagaat of een activiteit
meldings- of vergunningsplichtig is aan de hand van de VLAREM-rubrieken en geeft aan welke
algemene en sectorale milieuvoorwaarden van toepassing zijn.
Uit deze wegwijzer blijkt dat het bedrijf milieumeldingsplichtig is gezien het onder categorie 3 valt. De
ingevulde wegwijzer is terug te vinden in de bijlage.
ID 4583493004_Nota Planologisch Attest4583493003_Nota Planologisch Attest_rev02 | 10
Economische context
Aandeel van de kleinhandelsactiviteiten in de omzet van het bedrijf
Vrancken bvba is een schrijnwerkerij voor ramen en deuren. Er wordt niet aan handel gedaan.
Vestigingen
Het bedrijf Vrancken bvba heeft slechts één vestiging.
ID 4583493004_Nota Planologisch Attest4583493003_Nota Planologisch Attest_rev02 | 11
Juridisch- en beleidskader
Samenvattende tabel
TYPE
Gewestplan Gewestplan Limburgs Maasland
Herbevestigde agrarische gebieden Ja
Plannen van aanleg
BPA Neen
Ruimtelijke uitvoeringsplannen
Gewestelijk RUP Neen
Provinciaal RUP Neen
Gemeentelijk RUP Neen
Verkavelingsvergunningen (geldig) Neen
Beschermingen
Onroerend erfgoed Ja, bouwkundig erfgoed ‘Wegkapel’ en landschappelijk erfgoed ‘Meidoornen in holle weg’.
Beschermde monumenten Neen
Beschermde stads- of dorpsgezichten Neen
Beschermde landschappen Neen
Vogelrichtlijngebied Neen
Habitatrichtlijngebied Neen
VEN Neen
Natuurreservaten Neen
Beschermingszone grondwaterwinning Neen
Overstromingsgebieden Vlaanderen: risicozone overstromingen
Neen
Tabel 5.1-1 Samenvattend overzicht van het juridisch kader
ID 4583493004_Nota Planologisch Attest4583493003_Nota Planologisch Attest_rev02 | 12
Gewestplan
Figuur 5.2-1 Gewestplan, bron: Geopunt
Op 1 september 1980 werd het gewestplan Limburgs Maasland goedgekeurd waartoe het plangebied
behoort.
Volgens het gewestplan bevindt het plangebied zich binnen agrarisch gebied, natuurgebied en
woongebied met landelijk karakter.
ID 4583493004_Nota Planologisch Attest4583493003_Nota Planologisch Attest_rev02 | 13
Atlas der trage wegen
Figuur 5.3-1 Atlas der trage wegen, bron: Atlas van de Buurtwegen, Provincie Limburg
Binnen het plangebied komen geen buurt- of voetwegen voor. Grenzend aan het plangebied komen
volgende buurtwegen voor: buurtweg nr. 5 (Briegdenstraat/Winevenstraat), buurtweg nr. 3
(Roosakkerstraat) en buurtweg nr. 6 (Winevenstraat).
ID 4583493004_Nota Planologisch Attest4583493003_Nota Planologisch Attest_rev02 | 14
Structuurplanning
Lanaken in het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen (RSV)
Het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen is de basis voor het ruimtelijke beleid van het Vlaamse
gewest. Hierin legt de Vlaamse overheid vast in welke richting ze de ruimtelijke structuur van
Vlaanderen wil zien evolueren en welke engagementen ze daarvoor concreet aangaat.
In 1997 heeft de Vlaamse regering het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen definitief goedgekeurd als
kader voor het ruimtelijk beleid van Vlaanderen tot 2007. Een eerste herziening is doorgevoerd in de
periode 2003-2004, een tweede in de periode 2008-2011. Hiermee is de continuïteit van het ruimtelijk
beleid verzekerd voor de korte termijn. Op lange termijn werkt de Vlaamse regering aan een opvolger
van het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen, het beleidsplan ruimte.
Figuur 5.4-1 Gewenste ruimtelijke structuur Vlaanderen, bron: RSV
De visie op de ruimtelijke ontwikkeling van Vlaanderen wordt ruimtelijk geconcretiseerd door vier
ruimtelijke principes: verweving en bundeling van functies binnen de stedelijke gebieden; het behoud
en waar mogelijk de versterking van het buitengebied met bundeling van wonen en werken in de
kernen van het buitengebied; het concentreren van economische activiteiten; het optimaliseren van
de bestaande verkeers- en vervoersstructuur. Deze vier ruimtelijke principes moeten steeds
samenhangend worden bekeken.
De stedelijke gebieden en de stedelijke netwerken, het buitengebied, de gebieden voor economische
activiteiten en de lijninfrastructuur zijn voor Vlaanderen structuurbepalende componenten. Op basis
van de ruimtelijke principes wordt voor deze vier structuurbepalende componenten de gewenste
ruimtelijke structuur uitgewerkt.
Volgens het RSV behoort Lanaken tot het buitengebied. Dit betekent dat nieuwe ontwikkelingen
omtrent wonen en werken enkel gericht zijn op de eigen behoeften en geconcentreerd worden in de
ID 4583493004_Nota Planologisch Attest4583493003_Nota Planologisch Attest_rev02 | 15
kernen. De open ruimte functies landbouw, natuur, bos en water zijn structuurbepalend en dienen
maximaal beschermd te worden.
Voor het buitengebied worden volgende krachtlijnen vooropgesteld:
Het vrijwaren van het buitengebied voor de essentiële functies: in het buitengebied wordt
een dynamische en duurzame ontwikkeling gegarandeerd zonder het functioneren van de
structuurbepalende functies van het buitengebied aan te tasten;
Het tegengaan van de versnippering van het buitengebied;
Bundeling van de ontwikkeling in kernen: hierdoor wordt de verdere versnippering van de
open ruimte vermeden;
Het inbedden van landbouw, natuur en bos in goed gestructureerde gehelen door een
versterking van de functies die van oudsher de open ruimte open houden (landbouw, bos en
natuur);
Bereiken van gebiedsgerichte kwaliteit in het buitengebied;
Afstemmen van ruimtelijk beleid en milieubeleid;
Streven naar een buffering van de natuurfunctie ten opzichte van de eraan grenzende
functies;
Verweving van vrijetijdsfuncties stimuleren.
Ruimtelijke visie voor landbouw, natuur en bos
Herbevestigde agrarische gebieden
In uitvoering van het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen stelde de Vlaamse overheid in 2005 een
ruimtelijke visie op landbouw, natuur en bos op voor de regio Haspengouw-Voeren.
Op 5 december 2005 nam de Vlaamse Regering kennis van deze visie en keurde ze de beleidsmatige
herbevestiging van de bestaande gewestplannen voor ca. 41.000 ha agrarisch gebied én een
operationeel uitvoeringsprogramma goed.
In het operationeel uitvoeringsprogramma is aangegeven welke gewestelijke ruimtelijke
uitvoeringsplannen de Vlaamse overheid de komende jaren zal opmaken voor de afbakening van de
resterende landbouw-, natuur- en bosgebieden.
ID 4583493004_Nota Planologisch Attest4583493003_Nota Planologisch Attest_rev02 | 16
Figuur 5.4-2 Afbakening herbevestigde agrarische gebieden, bron: Geopunt
Het plangebied is gedeeltelijk gelegen binnen het herbevestigd agrarisch gebied “Landbouwgebieden
tussen Eigenbilzen, Veldwezelt, Kanne, Sluizen, Genoelselderen en Rijkhoven”.
Volgens de omzendbrief RO/2010/01 dienen gemeentelijke planningsinitiatieven die een
planologische wijziging van de Herbevestigde Agrarische Gebieden inhouden voldoende
terughoudend beoordeeld te worden. Als algemeen uitgangspunt geldt dat in de mate van het
mogelijke en bij voorkeur binnen hetzelfde planningsinitiatief, de nodige acties worden opgenomen
om het planologisch evenwicht te herstellen. Prioriteit gaat daarbij uit naar acties om zonevreemde
landbouw zone-eigen te maken (i.e. planologische ruil). Afwijken van dit uitgangspunt is enkel mogelijk
mits uitdrukkelijke en grondige motivatie (bv. omdat het praktisch onmogelijk is een geschikt
ruilgebied voor te stellen, omdat mogelijke ruilgronden reeds belast zijn met uitbatingsbeperkingen
ten gevolge maatregelen inzake natuurbeheer, omdat het om een plan gaat dat enkel gericht is op het
zone-eigen maken van een bestaande vergunde zonevreemde toestand.
In navolging van dit planologisch attest dient er een Ruimtelijk Uitvoeringsplan opgesteld te worden
waarbinnen het ingenomen HAG-gebied zal gecompenseerd worden.
ID 4583493004_Nota Planologisch Attest4583493003_Nota Planologisch Attest_rev02 | 17
Landbouwgebruikspercelen
Figuur 5.4-3 Afbakening herbevestigde agrarische gebieden, bron: Geopunt
Het gehele plangebied kent geen actief landbouwgebruik. Ten noorden van het plangebied bevindt
zich een actief landbouwbedrijf.
ID 4583493004_Nota Planologisch Attest4583493003_Nota Planologisch Attest_rev02 | 18
Lanaken in het Provinciaal Ruimtelijk Structuurplan Limburg (RSPL)
Figuur 5.4-4 Gewenste ruimtelijke structuur provincie Limburg, bron: RSPL
De Vlaamse Regering heeft op 12 februari 2003 de definitieve goedkeuring verleend aan het Ruimtelijk
Structuurplan Provincie Limburg. In 2012 werd dit structuurplan geactualiseerd. De actualisatie van
het RSPL werd goedgekeurd door Vlaams minister van Ruimtelijke Ordening op 23 juli 2012. Volgende
elementen uit het RSPL zijn van belang voor de gemeente Lanaken en het plangebied in het bijzonder.
Lanaken bevindt zich gedeeltelijk binnen de hoofdruimte ‘Maasland’, maar ook gedeeltelijk binnen de
hoofdruimte ‘Haspengouw en Voeren’ en gedeeltelijk binnen de hoofdruimte ‘Kempen’.
Bij een verdere differentiatie in deelruimten bevindt Lanaken zich in de deelruimte ‘Zuidelijk
Maasland’, in de deelruimte ‘Droog Haspengouw’, met het Albertkanaal als fysieke grens en in de
deelruimte ‘Drieparkengebied’.
De ruimtelijk relevante principes voor de gemeente Lanaken zijn:
De noord-zuid georiënteerde lineaire en historisch gegroeide dragers vormen een belangrijk
uitgangspunt
Omdat de structuur uit fysische en historische stroken is opgebouwd, moeten de nieuwe
ontwikkelingen bij deze structuur en kenmerkende stroken aansluiten, en in het bijzonder bij
het middenterras en rondom de N78 in een beperkt aantal gebieden. De beboste steilrand,
het middenterras,het laagterras, de uiterwaarden als overstromingsgebieden en een nog vrij
heldere agrarische structuur zijn de verschillende typische stroken binnen deze deelruimte,
die relevant zijn voor de gemeente Lanaken.
Doorheen het lineair netwerk zijn diverse open ruimteverbindingen en/of
natuurverbindingen noodzakelijk.
ID 4583493004_Nota Planologisch Attest4583493003_Nota Planologisch Attest_rev02 | 19
Dynamische ontwikkelingen mogen niet uitdijen naar het nationaal Park Hoge Kempen.
Lanaken als een specifiek economisch knooppunt in de lineair stedelijke ontwikkeling
langsheen de N78.
De gemeente Lanaken wordt geselecteerd als structuurondersteunende gemeente, Lanaken
als structuurondersteunend hoofddorp.
Mogelijke relevante beleidsthema’s in deze deelruimte zijn:
Behoud en herstel van de natuurlijke kwaliteiten van het watersysteem van de Maas, hetgeen
reeds tot uiting komt in het project ‘Levende Grensmaas’.
Het uitwerken van hoogwaardige openbaarvervoersverbindingen van het Zuidelijk Maasland
en Maastricht met Hasselt-Genk, en dit zowel voor personen- als voor goederenvervoer.
Het optimaliseren en vormgeven van de relaties tussen het Vlaamse en Nederlandse
Maasland, met als specifiek aandachtspunt de druk vanuit Nederland inzake wonen en
bedrijventerreinen.
Het verder ontwikkelen van een grensoverschrijdende samenwerking in de context van het
MHAL-concept.
Deelstructuren
Natuurlijke structuur
De Maasvallei
Dit gebied heeft een euregionaal verbindende rol. Het vormt samen met de bos- en heidegordel de
ruggengraat van de Limburgse natuurlijke structuur. Grensoverschrijdend wordt de Maasvallei
natuurlijk en landschappelijk ontwikkeld en verbonden met de omgevende natuurlijke systemen.
Als gebiedsgerichte ontwikkelingsperspectieven in de Maasvallei wordt naar voren geschoven dat de
resterende open ruimteverbindingen tussen Maas en Kempisch Plateau moeten behouden blijven. De
barrièrewerking van de N78 en de Zuid-Willemsvaart moet gemilderd worden, en in het laatste geval
moet ook de natuurverbindende functie met behulp van stapstenen worden versterkt.
Nederzettingsstructuur
De provincie wil een kerngericht beleid voor stedelijke gebieden en voor het buitengebied. De kernen
worden attractieve knooppunten, die op de verschillende schaalniveaus het wonen, de diensten en
de economische ontwikkeling bundelen.
Verder wordt gestreefd naar een hiërarchie van kernen en een kernversterking van steden en dorpen,
het versterken van het stedelijk aanbod zonder algehele verstedelijking en het ordenen van nieuwe
vormen van stedelijkheid. De hoofddorpen en woonkernen zijn de kernen van het buitengebied waar
de doelstelling van het gedeconcentreerd bundelen op het kleinste schaalniveau moet worden
gerealiseerd. Die kernen dragen de ruimtelijke ontwikkelingen van het buitengebied inzake wonen,
voorzieningen en bedrijvigheid op lokale schaal. De structuurondersteunende hoofddorpen kennen
een grotere groei van de woongelegenheid en de lokale werkgelegenheid. Deze specifieke taakstelling
ontstaat uit de historische, ruimtelijke en sociaal-economische betekenis van de kern in zijn omgeving.
ID 4583493004_Nota Planologisch Attest4583493003_Nota Planologisch Attest_rev02 | 20
Ruimtelijk economische structuur
Stedelijk netwerk van provinciaal niveau
In het Maasland vormen het stedelijk gebied Maasmechelen en de economische knooppunten
Lanaken en Dilsen-Stokkem het stedelijk netwerk Zuidelijk Maasland.
De provincie beschouwt dat netwerk in samenhang met en ondersteunend voor het gebied
Maastricht, Sittard en Geleen in Nederland. In het Maasland worden extra
ontwikkelingsmogelijkheden geboden door mogelijke samenwerking en afstemming op de
economische ontwikkelingen in Nederlands Limburg. Vanuit een gezamenlijke visie over de Maasvallei
kunnen beide provincies de economische dynamiek door een bundeling van de economische
activiteiten opkrikken zonder de open ruimte en de grensoverschrijdende natuurverbindingen uit het
oog te verliezen.
Economische drager
De provincie wil optimaal gebruik maken van de goede functionele en infrastructurele verbindingen
in de Kempische As en in het economisch netwerk Albertkanaal met de Antwerpse haven, Luik en het
Rhurgebied.
Naast hun transportfunctie hebben de kanalen in de stedelijke netwerken van provinciaal niveau een
economische betekenis als vestigingsplaats voor watergebonden bedrijven. Dit geldt eveneens voor
de Zuid-Willemsvaart in het Zuidelijk Maasland. De kanalen hebben een capaciteit tot 1.000 ton maar
worden in de richting van het Albertkanaal beperkt tot 600 ton: in het noorden door het
sluizencomplex Blauwe Kei en in het zuiden door het kanaal Briegden - Neerharen.
Ruimtelijke agrarische structuur
Grondgebonden landbouw heeft in het Maasland een blijvende structuurbepalende rol in het open
valleilandschap. Zij wordt ruimtelijk ondersteund. Bijkomende agrarische bebouwing respecteert de
waardevolle open landschapskarakteristieken en sluit aan bij bestaande gebouwen. De provincie
neemt maatregelen om hun integratie in het landschap te bevorderen.
De gemeente Lanaken wordt door de provincie geselecteerd als structuurondersteunende
gemeente. Lanaken wordt geselecteerd als structuurondersteunend hoofddorp, Rekem, Gellik en
Veldwezelt als hoofddorpen. Neerharen, Kesselt en Smeermaas worden geselecteerd als
woonkernen.
Bovendien selecteert de provincie het Zuidelijk Maasland als stedelijk netwerk van provinciaal
niveau. Het gebied vormt een essentiële stedelijk-economische stapsteen om Limburg beter te
positioneren in een transnationale context. Het ontwikkelen van een gewenste ruimtelijke structuur
voor een groter geheel moet het gebied beter voorbereiden op de druk van wonen en bedrijvigheid
vanuit binnen- en buitenland.
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan Lanaken
Het GRS Lanaken werd op 9 juli 2009 door de deputatie definitief vastgesteld. Hieronder worden de
meest relevante elementen met betrekking tot het planologisch attest aangehaald.
Richtinggevend deel
Gemeentelijk KLE-beleid
In het stedelijk netwerk wordt bij de ontwikkeling rekening gehouden met de aanwezigheid van
restnatuurwaarden. Bij nieuwe projecten wordt er naar gestreefd deze kleine natuurelementen te
ID 4583493004_Nota Planologisch Attest4583493003_Nota Planologisch Attest_rev02 | 21
behouden, te versterken en te integreren in de stedenbouwkundige concepten. Hun aanwezigheid
moet uitgangspunt zijn voor het ontwerp van deze gebieden.
Het betreft onder andere de volgende elementen:
de holle wegen (omgeving van Veldwezelt - Briegden)
Economische structuur
Ontwikkelingsperspectieven bedrijven buiten bedrijvenzones
De ontwikkelings- en uitbreidingsmogelijkheden voor bestaande bedrijven buiten de bedrijvenzones
is een gemeentelijke, provinciale of Vlaamse bevoegdheid, afhankelijk van het regionale of lokale
karakter.
De visie op de uitbreiding en ontwikkeling van lokale bedrijven wordt ontwikkeld op het gemeentelijk
niveau en effectief gemaakt via gemeentelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen.
Voor de ontwikkeling en uitbreiding van historisch gegroeide bedrijven worden gewestelijke en
provinciale ruimtelijke uitvoeringsplannen opgemaakt.
Gewenste ontwikkeling hoofddorp Veldwezelt
In Veldwezelt komt het er op aan om het kerngebied en de woonfunctie te versterken en structureren
door een herkenbare dorpsas, en het voorzieningenniveau te ondersteunen. Veldwezelt wordt als
compacte herkenbare kern ontwikkeld in het open Haspengouws landbouwgebied. De dorpsranden
worden beter afgewerkt door middel van een zachte diffuse buffering om zo ingebed te worden in het
landschap. Om een herkenbare, compacte kern in het buitengebied te bekomen, worden de
dorpranden aan het agrarische landschap afgewerkt met boomgaarden, tuinen, bosjes en kleine
landschapselementen (KLE). Via deze dorpsranden wordt de kern ook verbonden met de twee oevers
van het Albertkanaal. De Kip van het Albertkanaal en de holle wegen in Briegden worden als
landschapselement ook beschermd en opgenomen als dorpsrandafwerking.
Gemeentelijke visie op bedrijvigheid
Geldend principe: Verwevenheid in verhouding tot draagkracht.
De bestaande bedrijven bieden hun bijdrage aan het maatschappelijk weefsel van de gemeente.
Verwevenheid blijft het uitgangspunt, zolang de draagkracht van de omgeving niet wordt
overschreden.
Er wordt van uitgegaan dat bedrijvigheid, tot een bepaald niveau, kan plaatsvinden in de
woongebieden, landelijke woongebieden, zowel in het hoofddorp, woonkernen als linten. De
woonkorrels en de geïsoleerde woningen kunnen geen bedrijvigheid huisvesten tenzij – en
voorwaardelijk - in bepaalde historische of merkwaardige gebouwen die als bakens zijn geselecteerd.
Zonevreemde bedrijven
Onderstaand wordt een algemeen kader gegeven voor de integratie van de bestaande en de
potentiële zonevreemde bedrijven.
Bij de afweging wordt een gefaseerde afweging gemaakt tussen:
de aard van de bedrijvigheid,
de ligging in kwetsbaar gebied of in een baken,
de ligging in de deelruimte,
ID 4583493004_Nota Planologisch Attest4583493003_Nota Planologisch Attest_rev02 | 22
is het een bestaand zonevreemd bedrijf of wordt het zonevreemd door uitbreiding.
Bij de aard van de bedrijvigheid speelt vooral de mate van visuele en milieuhinder een rol. Bedrijven
die ruimtelijke structureel niet ingepast zijn in hun omgeving en die geluids-, verkeers- of geurhinder
veroorzaken zijn niet meer gewenst op de bestaande locatie en krijgen geen
ontwikkelingsperspectieven.
Een tweede evaluatie beoordeelt het bedrijf vanuit zijn ligging in of aan de rand van kwetsbare
gebieden:
indien een bedrijf gelegen is in een kwetsbaar gebied volgens het Vlaamse gewest
(natuurgebieden, GEN en GENO’s, habitatrichtlijngebieden, Nationaal Park, enz); dan zal het
beleid bepaald worden door het Vlaams gewest
indien een bedrijf gelegen is in een kwetsbaar gebied volgens de gemeente dan zal de
gemeente voor dit bedrijf maximaal een handhavingsbeleid voeren.
Een derde evaluatie geeft ontwikkelingskansen aan bedrijven die gelegen zijn in een baken. De
gemeente voert een bakengericht beleid, dat wil zeggen dat bedrijvigheid wordt toegelaten in de
bakens maar dat de aard en mate van bedrijvigheid wordt bepaald door de eigenheid van het baken.
Het ruimtelijk uitvoeringsplan zal specifiek voorwaarden opleggen aan de bedrijvigheid in functie van
een zinvolle bestemming en behoud van het baken.
In alle overige gevallen wordt de integratie van zonevreemdheid bepaald door het deelruimtebeleid.
De mogelijkheden en mate van uitbreiding zullen gebiedsgericht (locatiegericht) bepaald worden.
Bindend deel
Geen bindende bepalingen omtrent het plangebied.
Conclusie
De visie voor het plangebied maakt geen deel uit van de bindende bepalingen. De vooropgestelde visie
past wel binnen de visie van het gemeentelijk beleid. Het betreft een bestaande zonevreemd bedrijf
dat geen hinder veroorzaakt wat betreft geluid, verkeer of geur en is ruimtelijk structureel ingepast in
zijn omgeving. Daarnaast is het bedrijf ook niet gelegen binnen kwetsbare gebieden. Op basis hiervan
kan er een ontwikkelingsperspectief geboden worden.
Mobiliteit
Bovenlokaal functioneel fietsroutenetwerk
Binnen een overeenkomst tussen het Vlaams Gewest en de Vlaamse provincies werd een bovenlokaal
functioneel fietsroutenetwerk opgebouwd. Doel is dit netwerk te realiseren middels de samenwerking
tussen het Vlaams Gewest, de provincies, de gemeentebesturen en andere belanghebbenden. Nog
niet alle routes zijn momenteel befietsbaar. Stap voor stap werken de gemeenten, de provincie en de
Vlaamse overheid aan de realisatie van fietsvriendelijke infrastructuur.
Het functioneel fietsroutenetwerk bestaat uit drie soorten routes:
Hoofdroutes zijn gemeentegrensoversc hrijdend. Comfort (brede fietspaden in asfalt of
beton) en veiligheid (zo weinig mogelijk kruispunten) zijn zeer belangrijk;
ID 4583493004_Nota Planologisch Attest4583493003_Nota Planologisch Attest_rev02 | 23
Functionele routes verbinden woonkernen en belangrijke functies. Ze zijn de kortste
verbinding en lopen daardoor dikwijls langs drukke wegen (historische steenwegen die van
centrum tot centrum lopen).
Alternatieve routes zijn complementair aan de functionele routes, zodat de fietser kan kiezen
tussen de kortste (functionele) of de veiligste en aangenaamste (alternatieve) route.
Figuur 5.5-1 Bovenlokaal Functioneel Fietsroutenetwerk, bron: Provincie Limburg
ID 4583493004_Nota Planologisch Attest4583493003_Nota Planologisch Attest_rev02 | 24
Landschap, erfgoed en archeologie
Inventaris bouwkundig erfgoed
Figuur 5.6-1 Situering bouwkundig erfgoed & landschappelijk erfgoed, bron: Onroerend Erfgoed
Binnen het plangebied bevinden zich verschillende erfgoedelementen:
Bouwkundig erfgoed “Wegkapel”
Wegkapel, gelegen op de hoek met de Winevenstraat. Gecementeerd en witgekalkt, met
mijtervormige nis.
Landschappelijk erfgoed “Meidoornen in holle weg”
In een holle weg in het gehucht Briegden te Lanaken, komen nog een aantal oude meidoornen
voor. Deze zijn zeer dik, met stamomtrekken van circa 1m. In 2012 werden een aantal
meidoornen gekapt wegens aantasting door perenvuur.
ID 4583493004_Nota Planologisch Attest4583493003_Nota Planologisch Attest_rev02 | 25
Archeologie
Figuur 5.6-2 Uittreksel CAI
Inventarisnummer Naam Vondst en periode
210274 Winevenstraat Losse vondst (metaal) – Nieuwe Tijd
300m
ID 4583493004_Nota Planologisch Attest4583493003_Nota Planologisch Attest_rev02 | 26
Open ruimtebeleid
Biologische waarderingskaart
Figuur 5.7-1 Biologische waarderingskaart, bron: Geopunt
De aansluitingen van de percelen naar de holle wegen zijn aangeduid als biologisch zeer waardevol.
De aanduiding bestaat uit een houtkant met dominantie van Es.
VEN en IVON
Figuur 5.7-2 Gebieden van het VEN en IVON, bron: Geopunt
Het plangebied is niet gelegen binnen VEN- of IVON-gebied. Op 150m van het plangebied bevindt zich
het GEN-gebied “Het Albertkanaal en Plateau van Caestert”.
ID 4583493004_Nota Planologisch Attest4583493003_Nota Planologisch Attest_rev02 | 27
Natura 2000
Figuur 5.7-3 Natura 2000, bron: Geopunt
Het plangebied is niet gelegen binnen habitat- of vogelrichtlijngebied. Op 280m van het plangebied
bevindt zich het habitatrichtlijngebied “Overgang Kempen-Haspengouw”.
Decreet integraal waterbeleid
Watertoets 2017
Figuur 5.8-1 Watertoets 2017, bron: Geopunt
Ten westen van het plangebied bevindt zich een zone aangeduid als mogelijks overstromingsgevoelig.
In het noorden en het oosten bevindt zich het Albertkanaal/Kanaal Briegden-Neerharen.
ID 4583493004_Nota Planologisch Attest4583493003_Nota Planologisch Attest_rev02 | 28
Erosiegevoeligheid
Figuur 5.8-2 Erosiegevoeligheid, bron: Geopunt
Het uiterst zuidelijke gedeelte van het plangebied is erosiegevoelig.
Grondwaterstromingsgevoelige gebieden
Figuur 5.8-3 Grondwaterstromingsgevoeligheid, bron: Geopunt
Het volledige plangebied is weinig gevoelig voor grondwaterstroming (type 3).
ID 4583493004_Nota Planologisch Attest4583493003_Nota Planologisch Attest_rev02 | 29
Infiltratiegevoeligheid
Figuur 5.8-4 Infiltratiegevoeligheid, bron: Geopunt
Het plangebied is grotendeels als niet-infiltratiegevoelig gecategoriseerd. Enkel de uiterste
noordwestelijke zone is infiltratiegevoelig.
ID 4583493004_Nota Planologisch Attest4583493003_Nota Planologisch Attest_rev02 | 30
Ruimtelijke situatie en functioneren
Werking van het bedrijf
Figuur 6.1-1 Ruimtelijk functioneren bedrijf
Het bedrijf omvat verschillende onderdelen waarbinnen de activiteiten van schrijnwerkerij
plaatsvinden. Zo wordt het materiaal eerst geleverd in de loods. Van hieruit wordt het materiaal naar
het werkhuis gebracht waar het materiaal bewerkt wordt. Het werkhuis bestaat uit verschillende
ruimtes met een totale oppervlakte van ongeveer 400m². De afgewerkte producten worden dan
opnieuw verplaatst naar de loods van waar de levering vertrekt naar de klant. De recente geplaatste
loods heeft een oppervlakte van 750m². In totaal wordt er dus gebruik gemaakt van 1.350m² aan
werkruimte (zonder woningen).
Aan de achterzijde van de meest recente loods bevindt zich een houtopslagplaats van ongeveer
200m². Deze overkapping bevindt zich in zeer slechte staat en zal op korte termijn afgebroken worden
om plaats te ruimten voor de nieuwe loods. Ten oosten van het bedrijf bevindt zich een open ruimte
die momenteel voornamelijk als tuinzone wordt gebruikt.
Op de site zijn 2 woningen aanwezig. De woning aan de voorzijde van het bedrijf betreft een
appartement op verdiep waar de voormalige eigenaar (vader) woont. De huidige eigenaar (zoon) heeft
ten oosten van het werkhuis een nieuwe woning opgetrokken in 2010.
ID 4583493004_Nota Planologisch Attest4583493003_Nota Planologisch Attest_rev02 | 31
Het volledige perceel wordt omgeven door een groene buffer die bestaat uit hoogstambomen en een
dichte onderbegroeiing.
Figuur 6.1-2 Werkhuis Figuur 6.1-3 Werkhuis
Figuur 6.1-4 Bedrijfswoning Figuur 6.1-5 Bedrijfswoning - appartement
Figuur 6.1-6 Toegang bedrijf Figuur 6.1-7 Toegang bedrijf
ID 4583493004_Nota Planologisch Attest4583493003_Nota Planologisch Attest_rev02 | 32
Figuur 6.1-8 Dubbele poort loods Figuur 6.1-9 Loods voor opslag
Figuur 6.1-10 Loods buitenzijde Figuur 6.1-11 Overkapping – achterzijde loods
Figuur 6.1-12 Overkapping – opslag brandhout Figuur 6.1-13 Servitudeweg - rechterzijde
Figuur 6.1-14 Tuinzone/buffering holle weg Figuur 6.1-15 Landbouwbedrijf overzijde
ID 4583493004_Nota Planologisch Attest4583493003_Nota Planologisch Attest_rev02 | 33
Figuur 6.1-16 Holle weg - Winevenstraat Figuur 6.1-17 Holleweg - wegkapel
Figuur 6.1-18 Holleweg - Roosakkerstraat
Tewerkstellingsprofiel
Binnen het bedrijf zijn enkel vader en zoon actief (Ernest en Wilfried Vrancken).
Mobiliteitsprofiel
Het bedrijf is gelegen in de Briegdenstraat te Briegden. Deze straat ontsluit in de richting van de N78
(Kiezelweg). Er is één toegang tot het bedrijf in het oosten, in het westen bevindt zich een
servitudeweg die deels binnen het perceels valt van de eigenaar en deels binnen het perceel van de
aanpalende eigenaar. Deze weg wordt zelden gebruikt. Er kan dus gesteld worden dat het plangebied
goed ontsloten is voor gemotoriseerd verkeer.
Het dichtstbijzijnde NMBS-station is het stations van Bilzen op ca. 8km. Het dichtstbijzijnde station in
Nederland bevindt zich in Maastricht op ca. 5km.
Buslijn 61 (Maaseik-Vroenhoven-Tongeren) heeft verschillende haltes op de N78, waarvan de
dichtstbijzijnde zich bevindt op ca. 600 m.
Het parkeren gebeurt op het eigen terrein. Gezien de werknemers (vader en zoon) in de woning(en)
aanpalend aan het bedrijf wonen worden er door hen geen vervoersbewegingen gedaan.
Er zijn maximaal 10 voertuigbewegingen per week. Deze bewegingen bestaan voornamelijk uit
leveringen van materialen voor de productie van schrijnwerk. Slechts sporadisch komen er klanten
naar het bedrijf, in veruit de meeste gevallen worden dergelijke contacten steevast bij de klant
gehouden..
ID 4583493004_Nota Planologisch Attest4583493003_Nota Planologisch Attest_rev02 | 34
Ruimtelijke behoefte
De historisch gegroeide schrijnwerkerij Vrancken bvba heeft een concrete uitbreidingswens van de
KMO-functie. De gewenste toestand bestaat eruit een extra loods op te richten op de plek waar zich
momenteel de opslag van brandhout bevindt (zie figuur 6.3-11). Deze constructie zou afgebroken en
vervangen worden door een uitbreiding van de loods. De uitbreiding zal dus bereikbaar zijn vanaf de
binnenzijde van de loods. De overige constructies zullen behouden blijven.
Gezien de ligging op het einde van een doodlopende straat, de locatie van de nieuwe loods (achterzijde
van het bedrijf waar vandaag al een vervallen overkapping staat) en de reeds gepaste buffering naar
het aanpalende landschap kunnen we besluiten dat er geen hinder zal ondervonden worden door de
uitbreiding van de bebouwing.
Ontwikkeling korte termijn
Op korte termijn is het in de eerste plaats wenselijk een uitbreiding van de loods te voorzien. Deze
uitbreiding is noodzakelijk omwille van de aankoop van een machine die een deel van het werk dat
momenteel manueel gedaan wordt, zal automatiseren waardoor er geen nieuwe werknemers
aangenomen moeten worden. De intentie is om de ontwikkeling op korte termijn uiterlijk binnen
enkele jaren af te ronden.
Concreet gaat het om een bijkomend volume van om en bij de 600m² dat zich over de volledige lengte
(40m) van de bestaande loods zal uitstrekken en dit met een diepte van 15m.
Figuur 6.3-1 Gewenste uitbreiding – korte termijn
Gewenste buffervoorziening
15m 40m
Gewenste regularisatie gevel
Gewenste uitbreiding korte termijn
ID 4583493004_Nota Planologisch Attest4583493003_Nota Planologisch Attest_rev02 | 35
In functie van de omgevingsvergunningsaanvraag is er reeds rekening gehouden met de gewestelijke
verordening hemelwater om een hemelwaterbuffering te voorzien aan de achterzijde van de nieuwe
loods. Deze buffering zal opgericht worden onder de vorm van een groene wadi waar het water van
de nieuwe loods naartoe stroomt.
Daarnaast is het ook wenselijk de gevel van de meest recente loods te regulariseren. Deze gevel is niet
uitgewerkt conform de ingediende stedenbouwkundige plannen (zie figuur 6.3-4).
Zo zijn er 2 poorten voorzien in plaats van 1 poort1 zoals aangegeven op het plan en is de raampartij2
volledig doorgetrokken tot tegen de zijgevel.
Figuur 6.3-2 Dubbele poort Figuur 6.3-3 Raampartij tot tegen zijgevel
Figuur 6.3-4 Bouwplan nieuwe loods – aanzicht noordelijke gevel
1 Eerste afwijking t.o.v. vergunningsaanvraag 2 Tweede afwijking t.o.v. vergunningsaanvraag
ID 4583493004_Nota Planologisch Attest4583493003_Nota Planologisch Attest_rev02 | 36
Ontwikkeling lange termijn
Op lange termijn zijn er 3 gewenste ontwikkelingen. Deze worden onder de afbeelding besproken.
Figuur 6.3-5 Gewenste uitbreiding – lange termijn
1. De eerste gewenste ontwikkeling op lange termijn is een extra uitbreiding van het werkhuis
en opslagruimte onder de vorm van een loods (15mx33m= 500m²). Deze loods wordt
opnieuw rechtstreeks aan de bestaande constructies gebouwd zodat alle bebouwing
geclusterd wordt.
2. De tweede ontwikkeling is de uitbouw van een verharding (30mx15m= 450m²) voor de
uitbreiding van de parking en de toegang tot de nieuwe loods.
3. Een laatste gewenste ontwikkeling is de verbreding van de toegang tot het bedrijf.
Momenteel wordt er gebruik gemaakt van een toegang die slechts 4m breed is. In de
toekomst zou hier een ruimere toegang voorzien worden die de circulatie ter hoogte van de
inrit moet vergemakkelijken.
3. De ontwikkeling op lange termijn geeft het bedrijf nog een beperkte ruimte om eventuele
toekomstige uitbreidingen te realiseren. De realisatie van dit scenario is zeker geen streefdoel maar
het kan zijn door economische ontwikkelingen dat deze ruimte alsnog geactiveerd zal moeten worden.
De realisatie zal in het beste geval plaatsvinden binnen 10-20 jaar.
Motivatie en ruimtelijke afweging
De aanvraag tot planologisch attest heeft momenteel als doel een meer efficiënte werking van de
schrijnwerkerij te bekomen.
Om de bovenvermelde visie tot uitvoering te kunnen brengen is het noodzakelijk voor het bedrijf dat
de ontwikkelingen gepland binnen deze zone zich in een geëigende bestemming zullen bevinden
waardoor de opmaak van een planologisch attest zich opdringt.
Gewenste uitbreiding lange termijn
33,3m
15m
Gewenste uitbreiding lange termijn – parking + verharding
Gewenste verbreding toegang
30m
1
2
3
ID 4583493004_Nota Planologisch Attest4583493003_Nota Planologisch Attest_rev02 | 37
De zaakvoerder wenst te benadrukken dat er steeds via de aanvraag van vergunningen is gewerkt en
dat alle constructies vergund zijn. Daarnaast is de beoogde uitbreiding eerder beperkt en bevindt deze
zich volledig achteraan de reeds bestaande loods waardoor enige impact op het bedrijf absoluut tot
een minimum te herleiden valt. De gewenste ontwikkelingen houden daarbij voldoende afstand tot
de groenstructuren op de grens van het perceel waardoor hier geen invloeden zijn. De gewenste loods
op korte termijn zal daarnaast ook niet zichtbaar zijn in het landschap, zowel vanaf de voorzijde van
de straat als van de zuid- en oostzijde zal het zicht op de loods steeds gebufferd zijn.
Gevolgen van de aanvraag tot planologisch attest
Tewerkstelling in het bedrijf
Korte termijn
Op korte termijn heeft het bedrijf geen nood aan extra werknemers. Momenteel wordt het bedrijf
gerund door vader en zoon en dit zal op korte termijn zo blijven.
Lange termijn
Op lange termijn is het niet uitgesloten dat er enkele werknemers worden aangewerfd. Indien de
ontwikkelingen op lange termijn geactiveerd worden zal het noodzakelijk zijn extra werkkrachten in
te schakelen.
Mobiliteit
Wegencategorisering
De Briegdenstraat heeft geen wegencategorisering toegekend. Volgens de beschrijving kunnen we
deze straat indelen als een lokale weg type III, erftoegangsweg.
De hoofdfunctie van een lokale weg type III is het ‘verblijven’ en het ‘toegang geven’ tot de aanpalende
percelen. Dit type weg kent enkel bestemmingsverkeer, doorgaand verkeer wordt er in principe
geweerd.
Er is één toegang tot het bedrijf vanaf de Briegdenstraat. Daarnaast bevindt zich aan de andere zijde
van het bedrijf (rechtse zijde) een servitudeweg die voornamelijk door de buurvrouw gebruikt wordt
om tot aan de achtergelegen weide te geraken. Via deze weg is een toegang tot het bedrijf niet
mogelijk.
Huidig mobiliteitsprofiel
Er zijn maximaal 1100 voertuigbewegingen per dag: 4 voertuigbewegingen per dag ten gevolge van
leveringen, 2 voertuigverplaatsingen per dag van klanten en 4 voertuigverplaatsingen ten gevolge van
het personeelweek. Deze bewegingen bestaan voornamelijk uit leveringen van materialen voor de
productie van schrijnwerk. Slechts sporadisch komen er klanten naar het bedrijf.
De 2 werknemers wonen ter plaatse aan het bedrijf waardoor er hier geen amper verplaatsingen zijn.
Toekomstig mobiliteitsprofiel
Op korte termijn zullen er geen extra werknemers aangenomen worden. Hierdoor zal het
mobiliteitsprofiel niet veel veranderen. Het zou eventueel wel mogelijk zijn dat het aantal leveringen
beperkt zal toenemen. Op lange termijn is het niet uitgesloten dat er enkele werknemers worden
aangenomen. Gezien de eigenaar dit aantal beslist wil beperken worden er geen problemen verwacht
qua afwikkeling of drukte in de straat. (zie mer-screening).
Afweging van eventuele verschillende vestigingen
ID 4583493004_Nota Planologisch Attest4583493003_Nota Planologisch Attest_rev02 | 38
Er is slechts één vestiging.
ID 4583493004_Nota Planologisch Attest4583493003_Nota Planologisch Attest_rev02 | 39
Bijlagen
Plan-MER-screening
Kadastraal uittreksel
Uittreksel vergunningenregister
VLAREM-wegwijzer
Plan bestaande toestand/vergunningstoestand/orthofoto/gewenste toestand
ID 4583493004_Nota Planologisch Attest4583493003_Nota Planologisch Attest_rev02 | 40
Antea Group 2020 Zonder de voorafgaande schriftelijke toestemming van Antea Group mag geen enkel onderdeel of uittreksel uit deze tekst worden weergegeven of in een elektronische databank worden gevoegd, noch gefotokopieerd of op een andere manier vermenigvuldigd.
VRANCKEN BVBA
Plan-MER-screening voor planologisch attest
Lanaken
Colofon
Opdracht Plan-MER-screening voor planologisch attest “Vrancken”
Opdrachtgever Vrancken bvba Briegdenstraat 58 3620 Lanaken
Opdrachthouder Antea Belgium nv Corda Campus – Gebouw 6 Kempische Steenweg 293 - bus 32 3500 Hasselt T: +32(0)11 89 77 00 www.anteagroup.be BTW: BE 414.321.939 RPR Antwerpen 0414.321.939 IBAN: BE81 4062 0904 6124 BIC: KREDBEBB Antea Group is gecertificeerd volgens ISO9001
Identificatienummer 4583493004_Screening Planologisch Attest4583493001_Screening Planologisch Attest
Projectmedewerkers Pieter-Jan Gommé - Erkend Ruimtelijk Planner
Marijke Gorissen - Projectleider, Accountmanager Ruimte
Datum Auteur Status/ revisie Vrijgave
Maart 5 november 202019
PGO Nota Screening PA MGO
Inhoudsopgave Blz
Plan-MER-screening 1
Bepalen van de plan-MER-plicht 1 Alternatieven 1
Onderzoek naar de aanzienlijkheid van milieueffecten 2
Bodem 2 Water 5 Biodiversiteit 8 Landschap, bouwkundig erfgoed en archeologie 109 Mens 10 Leemten in de kennis 1413 Grensoverschrijdende effecten 1413 Globale conclusie over de aanzienlijkheid van milieueffecten 1413
4583493004_Screening Planologisch Attest4583493001_Screening Planologisch Attest | 1
Plan-MER-screening
Bepalen van de plan-MER-plicht
Planologische attesten vallen onder de definitie van een plan of programma zoals gedefinieerd in het
DABM. Omdat ze het kader vormen voor de toekenning van een vergunning vallen ze eveneens onder
het toepassingsgebied van het DABM.
Het planologisch attest Vrancken bvba vormt het kader voor het toekennen van een vergunning voor
een project vermeld in bijlage I, II of III van het BVR ‘houdende vaststelling van categorieën van project
onderworpen aan milieueffectrapportage’ van 10/12/2004 en wijzigingen, namelijk rubriek 13:
Wijziging of uitbreiding van projecten: wijziging of uitbreiding van projecten van bijlage I, II of III
waarvoor reeds een vergunning is afgegeven en die zijn of worden uitgevoerd (niet in bijlage I of II
opgenomen wijziging of uitbreiding).
Het voorgenomen plangebied regelt het gebruik van een klein gebied op lokaal niveau omdat het
plangebied ca. 0,8 ha betreft of ca. 0,013 % van het grondgebied van Lanaken. Het lokaal niveau kan
mee worden gemotiveerd vanuit het gemeentelijke niveau.
Het voorgenomen planologisch attest Vrancken bvba komt dus in aanmerking voor een onderzoek tot
milieueffectrapportage.
Alternatieven
Locatie-alternatieven
Het bedrijf is een historisch gegroeid bedrijf dat zich gedurende zijn bestaan enkele keren heeft
uitgebreid. De huidige geplande uitbreiding is eerder beperkt waardoor het herlokaliseren van het
gehele bedrijf niet in aanmerking komt. Er worden voor dit plan dan ook geen locatie-alternatieven
bekeken.
Er werd geen herlocatie-studie opgemaakt gezien het gaat om een uitbreiding van een bestaand
bedrijf waarbij bedrijvigheid verweven tussen wonen kan blijven bestaan. De uitbreiding wordt
voorzien op een ingesloten landbouwgebied dat nooit een landbouwgebruik gekend heeft en dat
reeds gebufferd wordt door een struweel/bomenrij op de perceelsgrens.
Voorts stelt het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan dat verwevenheid tussen wonen en
bedrijvigheid een uitgangspunt is. Daarbij wordt aangehaald dat bedrijvigheid kan plaatsvinden in de
landelijke woongebieden. Het is belangrijk dat er geen visuele of milieuhinder plaatsvindt en het
bedrijf dient goed ingepast te worden in zijn omgeving. De gewenste uitbreiding van dit bedrijf voldoet
aan alle voorwaarden volgens het structuurplan en heeft geen hinder op zijn omgeving. Tenslotte is
het niet gelegen in kwetsbaar gebied. Omwille van bovenstaande redenen werd er beslist geen
herlocatie-studie uit te voeren.
Uitvoeringsalternatieven
Uitvoeringsalternatieven hebben betrekking op de wijze waarop het plangebied concreet zal worden
ingevuld en kunnen zich in de loop van het milieubeoordelingsproces nog aandienen. Om de
aangrenzende ruimte zoveel mogelijk te vrijwaren van bebouwing wordt er gekozen om de bebouwing
maximaal te clusteren aansluitend bij de reeds bestaande bebouwing. Het voorstel voor de inplanting
ervan is dan ook zorgvuldig gekozen.
4583493004_Screening Planologisch Attest4583493001_Screening Planologisch Attest | 2
Onderzoek naar de aanzienlijkheid van
milieueffecten
Voor de kaarten wordt er verwezen naar hoofdstuk 5 van de “Nota Planologisch Attest” waarbij de
kaarten reeds besproken zijn.
Bodem
Het plangebied is volgens de bodemkaart gelegen op droge leembodems en antropogene bodems.
Het betreft volgende bodemtypes:
Aba0(b): droge leembodem met textuur B horizont
OB: bebouwde zone
Figuur 2.1-1 Situering van het plangebied op de bodemkaart
Uit de OVAM-databank van de verspreiding van bodemonderzoeken in Vlaanderen (toestand
18/11/2019) blijkt dat er geen bodemonderzoeken gebeurden ter hoogte van het plangebied.
4583493004_Screening Planologisch Attest4583493001_Screening Planologisch Attest | 3
Figuur 2.1-2 Situering van het plangebied op de bodemkaartkaart van de bodemonderzoeken
Het uiterst zuidelijke gedeelte van het plangebied is erosiegevoelig omwille van de sterke afhelling.
Deze afhelling komt door de lager gelegen holle weg die zuidelijk aan het plangebied grenst. Het
plangebied is vrij vlak met een maximaal verloop van 1m over de volledige diepte van het perceel
(afhellend richting de Briegdenstraat).
Mogelijke effecten
Het plangebied bestaat uit een grotendeels verharde zone waar het bedrijf zich bevindt en een groene
‘tuinzone’ die hieraan grenst.
Door de uitbreiding van de werkplaats zal de tuinzone bijkomend verhard worden. Bij deze uitbreiding
kan bodemverdichting en profielverstoring optreden. Daarbij zal bijkomende bebouwing zich steeds
aansluitend op het niveau van de reeds bestaande loods bevinden. Dit wil zeggen dat bijkomende
bebouwing steeds gedeeltelijk verzonken zal worden in de grond om het niveau aan te houden. De
bestaande loods sluit namelijk aan op het niveau van de straat, maar ligt aan de achterzijde ongeveer
een meter verzonken ten aanzien van het maaiveld. Omwille van deze reden kan het zijn dat er
grondverzet mogelijk is.
Bij de aanleg van nieuwe bebouwing en verharding kan er tijdelijk verdichting optreden door het
betreden van de bodem met zware machines indien dit in verdichtingsgevoelige zones gebeurt. De
lemige bodems zijn namelijk gevoelig voor verdichting. Gezien de bodem nadien verhard zal zijn,
worden geen aanzienlijke effecten verwacht.
Bij ingrepen in de bodem, bijvoorbeeld ten gevolge van bebouwing, kan het bodemprofiel verstoord
worden. Ter hoogte van de tuinzone is mogelijks nog onverstoorde bodem aanwezig met een
bodemprofiel ‘a’, hetgeen als matig kwetsbaar beschouwd wordt voor verstoring. Het betreft echter
een zeer beperkte zone die grotendeels ingesloten is door reeds verstoorde bodemprofielen. Tot slot
komen ook in de omgeving nog verschillende gronden voor met dit bodemprofiel. Er kan dus
geoordeeld worden dat er geen aanzienlijke effecten zullen optreden met betrekking tot
profielverstoring.
De geldende regelgeving dient gevolgd te worden. Er worden bijgevolg geen aanzienlijke effecten
verwacht ten aanzien van bodemverontreiniging en bodemkwaliteit.
4583493004_Screening Planologisch Attest4583493001_Screening Planologisch Attest | 4
Conclusie
Vanuit de bestaande regelgeving worden er voldoende garanties geboden opdat er geen aanzienlijke
effecten ten aanzien van de omgeving zullen plaatsvinden.
Indien de bestaande regelgeving in kader van grondverzet (op projectniveau) gevolgd zal worden,
zullen er geen aanzienlijke effecten verwacht worden.
Daar er geen aanzienlijke effecten optreden, worden geen milderende maatregelen of aanbevelingen
opgenomen.
Er zijn vanuit de discipline bodem geen aanzienlijke milieueffecten te verwachten van het project,
zowel op korte, middellange als op middellange termijn.
4583493004_Screening Planologisch Attest4583493001_Screening Planologisch Attest | 5
Water
Grondwater
De grondwaterkwetsbaarheidskaart geeft de risicograad aan van verontreiniging van het grondwater
in de bovenste waterlaag door stoffen die van op de bodem in de grond dringen. Hiermee wordt de
bovenste laag bedoeld waaruit eventueel op commerciële wijze water kan onttrokken worden. De drie
belangrijkste factoren die de kwetsbaarheid kunnen bepalen zijn: de doorlaatbaarheid van de
watervoerende laag, de dikte/doorlaatbaarheid van de deklaag en de dikte van de onverzadigde zone.
Figuur 2.2-1 Grondwaterkwetsbaarheidskaart
Het plangebied bevindt zich in een zone die als kwetsbaar (Ab) wordt aangeduid.
Kwetsbaarheidsklasse Ab
Deklaag: Lemig
Kwetsbaarheidsschaal: Kwetsbaar
Onverzadigde zone: Niet-bepalend
Watervoerende laag: Krijt, kalksteen, zandsteen, mergel
De effecten van grondwaterwinningen hangen eerst en vooral af van het aantal winningen en het
debiet en de duur van de betreffende winningen. In gespannen watervoerende lagen (gespannen
grondwater stroomt van hoge druk naar lage druk) leidt overmatig onttrekken van grondwater tot
drukverlagingen. Hierdoor kan dan ook de grondwaterstroming veranderen.
Er bevinden zich geen grondwaterbeschermingszones binnen een straal van 500 m van het plangebied.
4583493004_Screening Planologisch Attest4583493001_Screening Planologisch Attest | 6
De kaart met de gebieden die gevoelig zijn voor grondwaterstroming ten behoeve van de watertoets
werd opgemaakt om te kunnen nagaan in welke gebieden er minder of meer aandacht moet uitgaan
naar de effecten van ingrepen op de grondwaterstroming. Deze stroming kan worden beïnvloed of
verstoord door ondergrondse constructies: tunnels, schachten, kelders, ondergrondse garages,
damwanden, kwelschermen e.d. Voor dergelijke constructies zijn meestal ook uitgravingen nodig, en
vaak gaat de aanleg of de instandhouding ervan ook gepaard met het onttrekken van grondwater door
drainering, tijdelijke bemaling of permanente bemaling .
Wat de grondwaterstromingsgevoeligheid betreft is het plangebied gelegen in een zone die weinig
gevoelig is aan grondwaterstroming (type 3).
De kaart met de infiltratiegevoelige bodems ten behoeve van de watertoets werd opgemaakt om te
kunnen nagaan in welke gebieden er relatief gemakkelijk hemelwater kan infiltreren naar de
ondergrond. Infiltratie van hemelwater naar het grondwater is belangrijk omdat daardoor de
oppervlakkige afstroming en dus ook de kans op wateroverlast afneemt. Bovendien staat infiltratie in
voor de aanvulling van de grondwatervoorraden en zodoende voor het tegengaan van verdroging van
watervoerende lagen en van waterafhankelijke natuur.
De kaart met infiltratiegevoelige bodems ten behoeve van de watertoets werd afgeleid van de
bodemkaart. Ze bestaat uit twee types gebieden zijnde gebieden met infiltratiegevoelige bodems en
gebieden met niet-infiltratiegevoelige bodems.
De watertoetskaart met infiltratiegevoelige gebieden heeft tot doel om richtinggevend te zijn voor
individuele ingrepen op lokaal niveau. Bij dergelijke ingrepen moet beslist worden of de aanleg van
infiltratievoorzieningen of waterdoorlatende verhardingen al dan niet zinvol zijn, en of er mogelijk
schadelijke effecten kunnen optreden wat het grondwater betreft, zowel kwantitatief als kwalitatief
bij het al dan niet aanleggen van dergelijke voorzieningen.
Het plangebied wordt volledig aangeduid als niet-infiltratiegevoelig.
Oppervlaktewater
Het plangebied situeert zich in het Maasbekken, in het deelbekken van de Jeker en Heeswater. Ca. 400
m ten noordoosten van het plangebied bevindt zich het Albertkanaal/Kanaal Briegden - Neerharen.
De overstromingsgevoeligheid van het gebied, op basis van de watertoetskaart
overstromingsgevoeligheid (versie 2017), is weergegeven op de figuur in hoofdstuk 5.5.1. Hieruit blijkt
dat het plangebied niet overstromingsgevoelig is.
Het plangebied is bovendien niet gelegen in een signaalgebied of in recent of van nature
overstroombaar gebied.
Afvalwater
Het afvalwaterbeleid wordt gestuurd via de gemeentelijke zoneringsplannen, waarin afgebakend
wordt welke zones te rioleren zijn en in welke zones IBA’s moeten komen (al dan niet collectief
beheerd). Het plangebied is gedeeltelijk aangeduid als centraal gebied, de uitbreiding bevindt zich niet
binnen een aangeduide zone.
4583493004_Screening Planologisch Attest4583493001_Screening Planologisch Attest | 7
Figuur 2.2-2 Zoneringsplan afvalwater
Mogelijke effecten
Beperkte ondergrondse constructies zoals funderingen zijn niet uitgesloten. Ondergrondse bouwlagen
bij de bedrijfsgebouwen zijn niet voorzien. Gezien de beperkte omvang van deze ondergrondse
constructies en gezien de weinige gevoeligheid van het gebied voor grondwaterstroming, kan
redelijkerwijze aangenomen worden dat het grondwater zich rond of onder de constructies kan
verplaatsen. Er worden dan ook geen aanzienlijke effecten verwacht.
Er zal mogelijks bemaald moeten worden voor de aanleg van bijvoorbeeld funderingen. De bemaling
zal echter lokaal en beperkt in de tijd zijn. Gezien de afwezigheid van kwetsbare locaties, worden geen
aanzienlijke effecten verwacht.
Het Albertkanaal in de nabije omgeving van het plangebied gelegen. Een directe beïnvloeding van deze
waterloop wordt niet verwacht.
Door het slopen van de bestaande opslagplaats voor hout en het plaatsen van een nieuwe loods (korte
termijn) zal in beperkte mate bijkomende verharding voorzien worden. Door de toename van de
verharding zal de mogelijkheid voor het hemelwater om te infiltreren afnemen. Gezien de eerder
beperkte toename van de verharding (ca. 400 m², de bestaande opslagplaats voor hout is reeds
verhard en heeft een oppervlakte van 200m², deze oppervlakte wordt dus niet extra aangerekend) en
het feit dat het plangebied niet gelegen is in overstromingsgevoelig gebied, worden geen aanzienlijke
effecten verwacht op infiltratiegevoeligheid. Bovendien dient voldaan te worden aan de gewestelijke
verordening inzake hemelwater. Het algemene uitgangsprincipe hierbij is dat hemelwater in eerste
instantie zoveel mogelijk hergebruikt wordt. In tweede instantie moet het resterende gedeelte van
het hemelwater worden geïnfiltreerd. Indien infiltratie onmogelijk blijkt door voortdurend hoge
grondwaterstanden of indien de doorlatendheidsfactor van de bodem te laag is, dient het hemelwater
te worden gebufferd met vertraagde afvoer. De opvang en afvoer van hemelwater afkomstig van
nieuwe bebouwing (en verharding) kan in overeenstemming met deze verordening opgevangen
4583493004_Screening Planologisch Attest4583493001_Screening Planologisch Attest | 8
worden op het terrein zelf, waardoor er geen aanzienlijk negatieve effecten te verwachten zijn op de
waterhuishouding. Tevens kan de beheerder van de ontvangende waterloop of van de riolering steeds
bijkomende voorschriften opleggen (geldt op projectniveau).
Wat betreft de ontwikkeling op lange termijn (500m² bebouwing + 450m² verharding): deze
ontwikkeling is op dit moment nog hoogst onzeker. Omwille van deze reden zal de extra toename in
verharding/bebouwing in de fase van het RUP uitgewerkt worden. Sowieso dient steeds de geldende
regelgeving gevolgd te worden.
Afvalwater dat bij eventuele uitbreiding gegenereerd zal worden, kan via het reeds aanwezige
rioleringsstelsel afgevoerd worden.
Conclusie
Er zijn vanuit de discipline water geen significante effecten te verwachten door uitvoering van het RUP,
zowel op korte, middellange als lange termijn – er van uitgaande dat de geldende regelgeving in acht
wordt genomen (gewestelijke verordening hemelwater, gemeentelijke verordening hemelwater,…).
Biodiversiteit
Er zijn geen beschermde gebieden gelegen binnen het plangebied. Het dichtstbijzijnde
habitatrichtlijngebied is ‘Overgang Kempen-Haspengouw’ (BE2200042) op ca. 280m ten westen. Het
dichtstbijzijnde vogelrichtlijngebied is ‘Mechelse Heide en de Vallei van de Ziepbeek’ (BE2200727) op
ca. 3,7 km ten noorden. Op 150m van het plangebied bevindt zich het GEN-gebied “Het Albertkanaal
en Plateau van Caestert”
Biologische waarderingskaart
Het merendeel van het plangebied is aangeduid als biologisch minder waardevol (bebouwing in
agrarische omgeving). Ook de omgeving is hoofdzakelijk aangeduid als biologisch minder waardevol.
In het zuiden en het oosten is de bestaande bomenrij aangeduid als biologisch waardevol. Het betreft
een houtkant met dominantie van es.
Mogelijke effecten
Gezien de beperkte afstand tot natura 2000 (habitatrichtlijngebied) en VEN-gebied (150m tot 280m),
werd respectievelijk een een voortoets[GP1] passende beoordeling en een beknopte natuurtoets
opgemaakt (zie verder).
Het plangebied is in de huidige toestand slechts gedeeltelijk verhard. Een deel van de omheining van
het plangebied is opgebouwd uit een groenscherm. Deze groene (biologisch waardevolle) zone blijft
echter volledig behouden. De zone achter de meest recente loods is momenteel reeds in gebruik als
opslagruimte, waardoor de biologische waarde nagenoeg onbestaande is. Door uitvoering van het
voorgenomen plan worden aldus geen waardevolle vegetaties gewijzigd of beschadigd.
Met betrekking tot hinder naar fauna toe, wordt aangenomen dat de aanwezige fauna reeds gewend
is aan de huidige verstoringsfactoren zoals licht- en geluidshinder. Bijkomende effecten worden als
niet aanzienlijk beschouwd.
Voortoets passende beoordeling
Gezien de ligging van de plancontour buiten het habitatrichtlijngebied en buiten habitatwaardige
vegetaties, worden geen directe effecten verwacht op natura-2000 gebied. Er zijn mogelijk wel
indirecte effecten ten gevolge van verstoring.
4583493004_Screening Planologisch Attest4583493001_Screening Planologisch Attest | 9
Het plangebied bevindt zich echter op ca. 280 m verwijderd van het habitatrichtlijngebied. Bovendien
bestaat de tussenliggende zone uit bomenrijen, agrarisch gebied, een bebost perceel en bebouwing,
waardoor eventuele verstoringseffecten beperkt zullen worden. Hiermee rekening houdend en gezien
de aard van het planvoornemen, wordt dan ook geen betekenisvolle aantasting op dit
Habitatrichtlijngebied verwacht.
Verscherpte natuurtoets
Wanneer VEN-gebieden een eventuele invloed van het planvoornemen kunnen ondervinden, dient
een verscherpte natuurtoets opgesteld te worden. Volgende 4 essentiële vragen worden hieromtrent
behandeld:
• Zijn er veranderingen aan de natuurwaarden ?
• Zijn de veranderingen voor de natuur nadelig ?
• Zijn deze veranderingen vermijdbaar ?
• Zijn deze veranderingen herstelbaar ?
Zijn er veranderingen aan de natuurwaarden ?
De beoogde ontwikkelingen van het bedrijf zullen steeds nauw aansluitend met de bestaande
bebouwing plaatsvinden. Daarbij is het aanpalende perceel in gebruik als tuinzone (grasvlakte). Bij
inname door het bedrijf zal er steeds een afstand van om en bij de 30 meter tot aan de
bomenrij/groenbuffer met biologische waarde behouden blijven. Er zijn bovendien geen directe
ingrepen in het VEN-gebied te verwachten. Tussen het bedrijf en het VEN-gebied is nog een
groenbuffer en een akker gelegen.
Indirecte effecten zijn mogelijk door verstoring. De mate van verstoring van het voorgenomen plan zal
uiterst beperkt zijn. Het gaat namelijk om functies met een kleinschalig karakter. Sowieso zullen sterk
verstorende functies geweerd worden. Bovendien bedraagt de afstand van de potentiële
verstoringsbronnen tot het VEN-gebied minimaal 150 m en zijn nog voldoende uitwijkmogelijkheden
(langs het kanaal) voorhanden voor verstoringsgevoelige soorten.
Tot slot blijven de bedrijfsactiviteiten steeds gericht naar de Briegdenstraat en niet naar het
aanpalende landschap.
Zijn de veranderingen voor de natuur nadelig ?
Neen.
Er worden geen vermijdbare en onherstelbare effecten verwacht op het VEN-gebied. Bij wijze van
voorzorg kan het RUP een voorschrift opnemen ter beperking van de lichtbronnen en het neerwaarts
richten van de aanwezige verlichting.[VM2]
Zijn deze veranderingen vermijdbaar ?
Niet van toepassing.
Zijn deze veranderingen herstelbaar ?
Niet van toepassing.
4583493004_Screening Planologisch Attest4583493001_Screening Planologisch Attest | 10
Gezien de afstand tot deze gebieden wordt geen aanzienlijke impact op het habitatrichtlijngebied
verwacht en wordt geen onvermijdbare of onherstelbare schade op het VEN-gebied verwacht.
Effecten worden algemeen maximaal beperkt negatief beoordeeld.
Conclusie
Er zijn vanuit de discipline biodiversiteit geen aanzienlijke milieueffecten te verwachten van het
project, zowel op korte, middellange als op lange termijn.
Landschap, bouwkundig erfgoed en archeologie
Volgens het Geoportaal Onroerend Erfgoed zijn in het plangebied twee erfgoedwaarden gelegen (zie
hoofdstuk 5.3).
Mogelijke effecten
De aanwezige erfgoedwaarden zijn gelegen temidden de groene buffering omheen het bedrijf. Gezien
deze buffering absoluut behouden zal blijven en de uitbreiding achteraan het reeds bestaande bedrijf
gerealiseerd zal worden, worden er geen aanzienlijke effecten verwacht op de erfgoedwaarden zowel
in het plangebied als in zijn omgeving.
De ondergrond binnen het plangebied kan beschouwd worden als bodemarchief, waar voorzichtig
mee moet omgesprongen worden in functie van de potentieel archeologische waarden. De verdere
invulling van het plangebied kan in beperkte mate vergraving met zich meebrengen (aanleg
funderingen, grootschalige ondergrondse bouwlagen worden niet voorzien). Hierdoor bestaat een
potentiële kans op het verstoren van archeologische waarden, wat een significant negatief effect zou
betekenen indien dit zich zou voordoen.
Gezien er voldoende regelgeving is inzake archeologie worden er geen aanzienlijke effecten verwacht.
Conclusie
Er zijn vanuit de discipline landschap, bouwkundig erfgoed en archeologie geen aanzienlijke effecten
te verwachten van het project, zowel op korte, middellange als lange termijn, ervan uitgaande dat de
geldende regelgeving in acht wordt genomen.
Mens
Functies
Het plangebied is aangeduid als woongebied/agrarisch gebied. De geplande uitbreiding bevindt zich
binnen (herbevestigd) agrarisch gebied. Het is belangrijk om hierbij op te merken dat er geen
landbouwgebruik is van het terrein waar de uitbreiding zou plaatsvinden. Het plangebied is dan wel
deels aangeduid als herbevestigd agrarisch gebied, er zullen geen effecten ten aanzien van landbouw
plaatsvinden.
Mobiliteit
Voor de referentiesituatie wordt verwezen naar hoofdstuk 5.2.
Hinder, gezondheid en veiligheid
Lucht
Voor een beschrijving van de luchtkwaliteit in de huidige situatie werd beroep gedaan op de
luchtkwaliteitskaarten IRCEL-CELINE van de VMM met jaargemiddelden uit 2018. De resultaten zijn
weergegeven op onderstaande figuren en samengevat in onderstaande tabel.
4583493004_Screening Planologisch Attest4583493001_Screening Planologisch Attest | 11
Polluent Grenswaarde µg/m³ Plangebied NO2 40 16 – 20 µg/m³ Fijn Stof (PM10) 40 16 – 20 µg/m³ Fijn Stof (PM2,5) 25 (20 in 2020) 11 – 12 µg/m³
Tabel 2.5-1 Immissiegrenswaarden volgens VLAREM II en Europese dochterrichtlijnen en de waarden uit de VMM-kaart (jaargemiddelde)
Uit bovenstaande tabel blijkt dat waarden ruimschoots voldoen aan de norm.
Figuur 2.5-1 Uittreksel VMM-kaart – PM2,5
Figuur 2.5-2 Uittreksel VMM-kaart – PM10
Figuur 2.5-3 Uittreksel VMM-kaart - NO2
4583493004_Screening Planologisch Attest4583493001_Screening Planologisch Attest | 12
Geluid
Aan de hand van beschikbare geluidskaarten (Bron: LNE) wordt eventuele geluidshinder in of nabij het
plangebied verduidelijkt. Het plangebied ondervindt geen hinder van weg-, spoor- of luchtverkeer.
Geluidshinder ten gevolge van wegverkeer treedt op langsheen de E19, maar de relevante
geluidscontouren reiken lang niet tot in de omgeving van het plangebied (zie onderstaande figuur).
Figuur 2.5-4 Geluidsbelasting wegverkeer (Lden), bron geopunt
Veiligheid
Wat de veiligheid betreft, werd gekeken naar de database van de overheid die de Seveso-bedrijven
weergeeft in de omgeving. Onder zo een Seveso-bedrijf wordt verstaan:
• site waar gevaarlijke stoffen worden geproduceerd (ontvlambaar, giftig, ontplofbaar);
• site waar zulke stoffen behandeld worden;
• site waar gevaarlijke stoffen opgeslagen en verdeeld worden.
Er zijn geen seveso-inrichtingen gelegen binnen een straal van 2 km rondom het plangebied. Er worden
ook geen leidingen noch hoogspanningslijnen aangetroffen in de nabijheid van het plangebied.
Mogelijke effecten
Functies
De bestaande functie zal verder uitgebouwd worden door de uitbreiding van het bestaande bedrijf.
Gezien het volledige terrein in handen is van de zaakvoerder dienen geen bestaande functies te
verdwijnen in functie van de uitbreiding van het bedrijf. Gezien deze reorganisatie noodzakelijk is voor
de leefbaarheid en de efficiëntie van het bedrijf, wordt het voorgenomen plan ten aanzien van de
aanwezige functie bedrijvigheid positief beoordeeld.
Het plangebied wordt gedeeltelijk ingenomen door het bestaande bedrijf . Gezien in de discipline
water geen aanzienlijke effecten verwacht werden, kan redelijker wijze aangenomen worden dat er
4583493004_Screening Planologisch Attest4583493001_Screening Planologisch Attest | 13
ook geen aanzienlijke effecten te verwachten zijn ten aanzien van de aanpalende landbouwgronden.
Er worden bijgevolg geen aanzienlijke effecten verwacht ten aanzien van de functie landbouw.
Mobiliteit
De mobiliteitsimpact wordt in de toekomst uiterst beperkt geacht, en er wordt geen hinder verwacht
voor de nabijgelegen dorpskern en gewestweg. VoortsTot slot wordt niet verwacht dat het aantal
voertuigbewegingen sterk zal stijgen gezien de bedrijfsactiviteiten hetzelfde zullen blijven. Daarbij is
het absoluut niet de bedoeling het aantal werknemers sterk te verhogen (+2 op lange termijn),
waardoor dit ook geen extra verkeer/vervoersbewegingen met zich zal meebrengen. Hoogstens zullen
er in de toekomst een aantal extra leveringen voor materiaal bijkomen gezien er door de automatisatie
sneller kan geproduceerd worden. Er worden geen aanzienlijke effecten verwacht, ook
nietAanzienlijke effecten ten aanzien van de verkeersveiligheid voor fietsers worden bijgevolg niet
verwacht.
Momenteel (en in het scenario van de korte termijn) zijn er gemiddeld 4 voertuigbewegingen per dag
ten gevolge van leveringen, 2 voertuigverplaatsingen per dag van klanten en 4 voertuigverplaatsingen
ten gevolge van het personeel. In het scenario van de lange termijn kunnen er door een beperkte
toename van de leveringen, personeel en klanten in worst case 10 voertuigbewegingen per dag
worden bijgerekend, waardoor het totaal op 20 voertuigbewegingen per dag uitkomt. De afwikkeling
van het projectgebied verloopt via de Briegdenstraat en het voorrangsgeregeld kruispunt N78 x
Briegdenstraat. Gezien de verkeersafwikkeling op de kruispunten maatgevend is, wordt de impact
bekeken op kruispuntniveau. Voor voorrangsgeregelde kruispunten wordt een maximale capaciteit
van max 1800 voertuigbewegingen per uur weerhouden. De toename van 10 voertuigbewegingen
naar 20 voertuigbewegingen per dag, resulteert in 1à 2 bijkomende voertuigbewegingen per uur. Dit
resulteert in een stijging van 0.05% kruispuntbelasting in de huidige situatie naar 0.1%
kruispuntbelasting in de toekomstige situatie. Om van een significante stijging te kunnen spreken,
wordt een stijging van meer dan 5% weerhouden (5% betreft de dagelijkse schommeling in het
verkeer). Bijgevolg is deze stijging ten gevolge van het planologisch attest niet significant en wijzigt de
verkeersafwikkeling niet.
Een uitbreiding van het bedrijf zal meer ruimte creëren op het eigen terrein, waardoor de
vrachtwagens gemakkelijker kunnen manoeuvreren en er meer auto’s kunnen parkeren. Er worden
bijgevolg positieve effecten verwacht door het planologisch attest op vlak van parkeren.
Lucht
Door het uitbreiding en reorganisatie van het bedrijf wordt niet verwacht dat dit zal leiden tot een
sterke toename van het verkeer. Er worden dan ook geen aanzienlijke effecten verwacht ten aanzien
van de luchtkwaliteit in de omgeving.
Geluid
Er is momenteel geen geluidshinder in het plangebied. Gezien de aard (beperkte uitbreiding) en de
uiterst beperkte hoeveelheid bijkomend gemotoriseerd verkeer wordt geen aanzienlijke impact
verwacht op de geluidsbelasting van de omgeving.
Veiligheid
Gezien de afstand tot seveso-inrichtingen, leidingen en hoogspanningslijnen worden geen effecten
verwacht op de veiligheid.
Conclusie
4583493004_Screening Planologisch Attest4583493001_Screening Planologisch Attest | 14
Er worden ten aanzien van de discipline mens geen aanzienlijk negatieve effecten verwacht van het
project, zowel op korte, middellange als lange termijn.
Leemten in de kennis
Er zijn niet onmiddellijk leemten vastgesteld die ervoor zorgen dat een effect niet kan worden
beoordeeld.
Grensoverschrijdende effecten
Rekening houdend met de aard van het voorgenomen plan, de omvang van de effecten zoals hiervoor
beschreven en het gegeven dat deze als niet-aanzienlijk beoordeeld werden, wordt geconcludeerd
dat er geen aanzienlijke grens- of gewestgrensoverschrijdende negatieve effecten worden verwacht.
Globale conclusie over de aanzienlijkheid van milieueffecten
Uit het effectenonderzoek blijkt dat het voorgenomen plan geen aanzienlijke milieueffecten zal
hebben. Voor het PA Vrancken te Lanaken dient overeenkomstig artikel 4.2.3 §3 van het DABM geen
plan-MER te worden gemaakt.
Antea Group 202019 Zonder de voorafgaande schriftelijke toestemming van Antea Group mag geen enkel onderdeel of uittreksel uit deze tekst worden weergegeven of in een elektronische databank worden gevoegd, noch gefotokopieerd of op een andere manier vermenigvuldigd.
Adviesinstantie Datum ontvangst advies
Samenvatting advies Bemerkingen Antea Group
Provinciebestuur Limburg
07/02/2020 Het aspect mobiliteit wordt niet voldoende behandeld, zowel in de nota als in de screening. Het plangebied bevindt zich binnen HAG.
Het aspect mobiliteit zal uitgebreid worden.
Departement Omgeving (Limburg)
20/02/2020 De screening en de nota spreken van 2 verschillende oppervlaktes voor uitbreiding. Er wordt aangegeven dat er een bepaalde hellingsgraad is op het terrein, maar er wordt niet aangegeven hoe groot het grondverzet zal zijn en of er negatieve effecten zullen zijn. Er dient een alternatievenonderzoek uitgevoerd te worden omwille van de aanzienlijke uitbreiding. De discipline mobiliteit dient uitgebreid te worden. Binnen welke termijn wenst men de lange termijn uit te voeren ?
De oppervlaktes zullen verduidelijkt worden; De bespreking van de discipline mobiliteit zal uitgebreid worden. Het grondverzet wordt besproken en onderzocht of er negatieve gevolgen zijn. Alternatieven zullen onderzocht worden.
Onroerend erfgoed Limburg
12/02/2020 Geen advies. /
ANB Limburg 02/03/2020 Geen opmerkingen. /
Departement Landbouw en Visserij
11/02/2020 Motivering/verantwoording opnemen i.v.m. inname HAG. Duidelijkheid creëren rond compensatie.
De motivering voor de inname van HAG zal toegevoegd worden en er zal naar de omzendbrief verwezen worden.
VMM 14/02/2020 Geen opmerkingen. /