voortgangsrapport onderzoek: lokaal beleid in netwerksturing: de...

99
׀i ׀Voortgangsrapport Onderzoek: Lokaal beleid in netwerksturing: de invloed van netwerking op lokaal beleid, politiek en management. Dieter BRUNEEL Filip DE RYNCK Kristof STEYVERS Herwig REYNAERT

Upload: others

Post on 16-Sep-2020

1 views

Category:

Documents


0 download

TRANSCRIPT

Page 1: Voortgangsrapport Onderzoek: Lokaal beleid in netwerksturing: de …steunpuntbov.be/rapport/s2A0805001_bruneel_2009... · 2009. 6. 29. · Intergemeentelijke samenwerking volgens

׀ i ׀

Voortgangsrapport Onderzoek: Lokaal beleid in netwerksturing: de invloed van

netwerking op lokaal beleid, politiek en management.

Dieter BRUNEEL

Filip DE RYNCK

Kristof STEYVERS

Herwig REYNAERT

Page 2: Voortgangsrapport Onderzoek: Lokaal beleid in netwerksturing: de …steunpuntbov.be/rapport/s2A0805001_bruneel_2009... · 2009. 6. 29. · Intergemeentelijke samenwerking volgens

׀ ii ׀

Inhoudstafel

Lokaal beleid in Netwerksturing 6

1. Probleemstelling en aanpak 9

> 1.1. Probleemstelling 9

> 1.2. Literatuur 10

> 1.3. Methodiek 11

2. Identificatie gestructureerde netwerken. 14

> 2.1. Bovenlokale samenwerking 14

> 2.1.1. Intergemeentelijke samenwerking volgens het decreet 14

> 2.1.2. Politiezone 15

> 2.1.3. Specifieke wettelijke of decretale vormen 16

> 2.1.4. Feitelijke vormen 16

> 2.2. Interbestuurlijke samenwerking 16

> 2.3. Verzelfstandiging 16

> 2.4. Publiek-Private samenwerking 18

> 2.4.1. Samenwerking Publiek - Profit 18

> 2.4.2. Samenwerking Publiek – Non-Profit (en profit) 18

> 2.5. OCMW 18

3. Pilootstudie 19

> 3.1. Beschrijvende vaststellingen: Lokale gestructureerde netwerken geïdentificeerd 19

> 3.1.1. Afbakening 19

> 3.1.2. De juridische basis 26

> 3.1.3. Beleidsdomeinen 29

> 3.1.4. Oprichtingsdatum 32

> 3.1.5. Financiering 34

> 3.2. De betekenis voor het beleid - netwerktypologieën 40

> 3.2.1. De typologie van Agranoff 40

> 3.2.2. De Three-C typologie 42

Page 3: Voortgangsrapport Onderzoek: Lokaal beleid in netwerksturing: de …steunpuntbov.be/rapport/s2A0805001_bruneel_2009... · 2009. 6. 29. · Intergemeentelijke samenwerking volgens

׀ iii ׀

> 3.2.3. Netwerken tegenover het gemeentelijk beleid 44

> 3.2.4. Dynamieken bij gestructureerde netwerken 51

> 3.3. Democratische kwaliteit 57

> 3.3.1. Accountability 57

> 3.3.1. Accountability binnen gestructureerde netwerken 61

> 3.3.2. Politieke accountability 63

> 3.3.3. Juridische accountability 69

> 3.3.4. Administratieve accountability 70

> 3.3.5. Professionele accountability 76

> 3.3.6. Maatschappelijke accountability 77

> 3.3.7. Evaluatie van accountability 80

> 3.4. De gevolgen voor de gemeentelijke organisatie 82

> 3.4.1. De rollen van politici en ambtenaren 82

> 3.4.2. De verhoudingen tussen het college en de raad 90

> 3.4.3. De rol van het managementteam 91

4. Onderzoeksbeschouwingen na de pilootstudie 92

> 4.1. Netwerktypologieën 92

> 4.2. Accountability 93

> 4.3. Politiek-ambtelijke verhoudingen 93

Page 4: Voortgangsrapport Onderzoek: Lokaal beleid in netwerksturing: de …steunpuntbov.be/rapport/s2A0805001_bruneel_2009... · 2009. 6. 29. · Intergemeentelijke samenwerking volgens

׀ iv ׀

Lijst tabellen

Tabel 1: (Autonome) gemeentebedrijven in het Meetjesland ................. 21

Tabel 2: Geïnventariseerde gestructureerde netwerken in het Meetjesland 25

Tabel 3: Juridische vorm gestructureerde netwerken .......................... 26

Tabel 4: Beleidsdomeinen gestructureerde netwerken Meetjesland ......... 29

Tabel 5: Financiering gestructureerde netwerken Meetjesland – in euro ... 36

Tabel 6: Netwerktypologie Robert Agranoff ...................................... 41

Tabel 7: Three-C netwerktypologie ................................................ 43

Tabel 8: Politiek-ambtelijke verhoudingen - Peters ............................. 85

Tabel 9: Overzicht personeel gestructureerde netwerken Meetjesland ..... 87

Page 5: Voortgangsrapport Onderzoek: Lokaal beleid in netwerksturing: de …steunpuntbov.be/rapport/s2A0805001_bruneel_2009... · 2009. 6. 29. · Intergemeentelijke samenwerking volgens

׀ v ׀

Lijst figuren

Figuur 1: Juridische vorm gestructureerde netwerken Meetjesland ......... 28

Figuur 2: Beleidsdomein gestructureerde netwerken Meetjesland ........... 31

Figuur 3: Gestructureerde netwerken Meetjesland naar oprichtingsdatum . 33

Figuur 4: Financiering gestructureerde netwerken Meetjesland inclusief IVM ...................................................................................... 38

Figuur 5: Financiering gestructureerde netwerken Meetjesland exclusief IVM ...................................................................................... 39

Figuur 6: Impact gestructureerde netwerken op gemeentelijk beleid voor gemeente X tegenover 4C- typologie ....................................... 46

Figuur 7: Impact gestructureerde netwerken op gemeentelijk beleid voor gemeente X tegenover typologie Agranoff ................................. 47

Page 6: Voortgangsrapport Onderzoek: Lokaal beleid in netwerksturing: de …steunpuntbov.be/rapport/s2A0805001_bruneel_2009... · 2009. 6. 29. · Intergemeentelijke samenwerking volgens

׀ 6 ׀

Managementsamenvatting

Lokaal beleid in Netwerksturing

Voorliggend onderzoeksrapport kadert in het SBOVII-onderzoek ‘Lokaal

beleid in netwerksturing: de invloed van netwerking op lokaal beleid,

politiek en management’. Het rapport brengt verslag uit over de

tussentijdse resultaten van het onderzoeksproject.

De term ‘gestructureerd netwerk’ is een term die niet makkelijk grijpbaar

is. In dit voortgangsrapport wordt duidelijk aangegeven wat in het kader

van het onderzoeksproject begrepen wordt onder deze term. Op een zeer

concrete manier worden de bestuurlijke samenwerkingsvormen die kunnen

beschouwd worden als bestuurlijke netwerken beschreven.

De evolutie van de politieke en bestuurlijke realiteit in Vlaanderen roept

een aantal belangrijke vragen op, die passen binnen de discussies die ook in

de internationale wetenschappelijke literatuur naar voor worden gebracht.

In de pilootstudie werden twee belangrijke thema’s benaderd. Een eerste

belangrijk thema betreft de vraag naar de democratische kwaliteit. De

vraag rijst immers, wat het ontstaan van talrijke gestructureerde

netwerken betekent voor de democratie. Is het traditionele systeem van de

representatieve democratie voldoende voorzien om met deze complexe

systemen om te gaan? Zijn er misschien andere, nieuwe mechanismen

ingebouwd die de democratie (mee helpen) waarborgen? Evolueren we

naar een nieuw type democratie? Een tweede belangrijk thema betreft op

de impact van al die gestructureerde netwerken die zouden ontstaan, op de

gemeente als organisatie en interne politiek- en administratieve

verhoudingen. Hier worden vragen gesteld bij wat dit allemaal betekent

voor de verhoudingen tussen politici en ambtenaren? Wat betekent dit voor

het principe van ‘het primaat van de politiek’? Worden de verhoudingen

tussen het college van burgemeester en schepenen en de gemeenteraad

gewijzigd? Worden de verhoudingen tussen ambtenaren onderling

gewijzigd? Wat is de rol van het managementteam ten aanzien van de

lokale netwerken?

Deze vragen naar enerzijds de kwaliteit van de democratie en anderzijds de

impact voor de gemeentelijke organisatie zullen de kern vormen van het

Page 7: Voortgangsrapport Onderzoek: Lokaal beleid in netwerksturing: de …steunpuntbov.be/rapport/s2A0805001_bruneel_2009... · 2009. 6. 29. · Intergemeentelijke samenwerking volgens

׀ 7 ׀

SBOVII-onderzoek ‘Lokaal beleid in netwerksturing: de invloed van

netwerking op lokaal beleid, politiek en management’. Deze

probleemstelling zal in het onderzoeksproject zowel kwalitatief als

kwantitatief benaderd worden. Het onderzoeksdesign bestaat uit een

voorbereidende fase, bestaande uit een literatuurstudie, veldverkenning en

inhoudelijke toetsing door experten, een tweede fase met een aantal

casestudies en vervolgens tot slot een laatste fase bestaande uit een

survey-onderzoek.

Dit voortgangsrapport brengt verslag uit over de pilootstudie uit de eerste

fase van het onderzoeksproject. Na een brede literatuurstudie,

veldverkenning en aftoetsing van het onderzoeksplan bij internationale

wetenschappers uit het onderzoeksdomein werd de pilootstudie uitgevoerd.

De pilootstudie werd uitgevoerd in de regio ‘Meetjesland’, een regio in

Oost-Vlaanderen bestaande uit dertien gemeenten: Assenede, Eeklo,

Kaprijke, Maldegem, Sint-Laureins en Zelzate die samen het

arrondissement Eeklo vormen en de gemeenten Aalter, Evergem,

Knesselare, Lovendegem, Nevele, Waarschoot en Zomergem behorende tot

het arrondissement Gent. De regio telt ongeveer 165.000 inwoners.

In de pilootstudie wordt een nauwgezette inventarisatie gemaakt van de

voorkomende gestructureerde netwerken in de regio ‘Meetjesland’. Er

wordt een analyse gemaakt van de juridische basis en de oprichtingsdatum

van deze gestructureerde netwerken en van het beleidsdomein waarin ze

actief zijn. Bij een selectie van 25 gestructureerde netwerken wordt een

ook duidelijk beeld geschetst over hun financiering.

Vervolgens worden de geïnventariseerde gestructureerde netwerken in het

Meetjesland geanalyseerd vanuit de bestaande theoretische benaderingen

van de probleemstelling. We beschrijven twee netwerktypologieën uit de

internationale wetenschappelijke literatuur, en proberen deze in functie

van de probleemstelling van het onderzoeksproject aan te vullen met een

extra dimensie.

De pilootstudie suggereert ook het bestaan van een drietal dynamieken bij

gestructureerde netwerken. Er blijkt vooreerst een tendens tot toename

van gestructureerde netwerken. Daarnaast blijkt zich ook een uitbreiding

van het takenpakket voor te doen en tot slot, kan een tendens tot

Page 8: Voortgangsrapport Onderzoek: Lokaal beleid in netwerksturing: de …steunpuntbov.be/rapport/s2A0805001_bruneel_2009... · 2009. 6. 29. · Intergemeentelijke samenwerking volgens

׀ 8 ׀

onderlinge vervlechting van gestructureerde netwerken worden

vastgesteld.

Na een bespreking van een aantal theoretische benaderingen van het begrip

‘accountability’ worden de geïnventariseerde gestructureerde netwerken

uit de pilootstudie geanalyseerd vanuit de accountability-benadering van

Mark Bovens (2007). Er wordt beschreven op welke manier de verschillende

vormen van accountability die Bovens onderscheidt, zijnde politieke

accountability, juridische accountability, administratieve accountability,

professionele accountability en maatschappelijke accountability invulling

krijgt binnen de gestructureerde netwerken uit de pilootstudie.

In het laatste onderdeel van dit voortgangsrapport worden de gevolgen van

gestructureerde netwerken voor de gemeentelijke organisatie belicht. De

pilootstudie geeft aan dat in gestructureerde netwerken zowel ambtenaren

als politici actief zijn. In het bijzonder wordt de ‘nieuwe ambtenaar’

beschreven waarmee we (leidende) personeelsleden bedoelen, rechtstreeks

in dienst van gestructureerde netwerken. De relatie tussen lokale politici

deze ‘nieuwe ambtenaren’ blijkt helemaal anders te zijn dan de relatie

tussen diezelfde lokale politici en de ‘traditionele’ ambtenaren. Deze

vaststelling heeft belangrijke gevolgen voor de manier waarop politiek-

ambtelijke relaties onderzocht dienen te worden.

Tot slot is er nog aandacht voor wat gestructureerde netwerken betekenen

voor de verhouding tussen het college van burgemeester en schepenen

enerzijds en de gemeenteraad anderzijds en wordt de rol van het

managementteam in functie van gestructureerde netwerken belicht.

Het voortgangsrapport wordt afgesloten met een aantal

onderzoeksbeschouwingen bij de eerste resultaten uit de pilootstudie.

Page 9: Voortgangsrapport Onderzoek: Lokaal beleid in netwerksturing: de …steunpuntbov.be/rapport/s2A0805001_bruneel_2009... · 2009. 6. 29. · Intergemeentelijke samenwerking volgens

׀ 9 ׀

1. Probleemstelling en aanpak

Voorliggend rapport kadert binnen het onderzoeksproject ‘Lokaal beleid in

netwerksturing’ dat focust op de invloed van netwerking op lokaal beleid,

politiek en management, in het kader van het Steunpunt Bestuurlijke

Organisatie Vlaanderen II. Dit onderzoeksproject sluit aan bij het project

rond interorganisatorische relaties rond gebiedsgerichte

beleidsproblematieken uit het Steunpunt Bestuurlijke Organisatie

Vlaanderen I. Ondanks een andere onderzoeksfocus, wordt vertrokken

vanuit dezelfde bestuurlijke context: het bestaan van allerhande

collaboratieve bestuurlijke arrangementen. Het is dus niet onlogisch dat we

bij de probleemstelling van voorliggend rapport ook even teruggrijpen naar

dit onderzoeksproject uit het Steunpunt Bestuurlijke Organisatie Vlaanderen

I.

In het onderzoeksrapport van Joris Voets en Filip De Rynck (2004) rond het

project Gentse kanaalzone wordt bij wijze van uitleiding een theoretische

beschouwing gemaakt aangaande de democratische kwaliteit van

subregionale arrangementen. Het is precies onze nieuwsgierigheid naar de

democratische kwaliteit van het lokaal bestuur, dat thans steeds meer

verweven zou worden in netwerkstructuren, die de kerngedachte vormt van

dit onderzoeksrapport.

> 1.1. Probleemstelling

De evolutie van de politieke en bestuurlijke realiteit in Vlaanderen roept

een aantal belangrijke vragen op, die passen binnen de discussies die ook in

de internationale wetenschappelijke literatuur naar voor worden gebracht.

Vooreerst is er de vraag naar de democratische kwaliteit. De vraag rijst wat

het ontstaan van talrijke gestructureerde netwerken betekent voor de

democratie. Is het traditionele systeem van de representatieve democratie

voldoende voorzien om met deze complexe systemen om te gaan? Zijn er

misschien andere, nieuwe mechanismen ingebouwd die de democratie (mee

helpen) waarborgen? Evolueren we naar een nieuw type democratie?

Page 10: Voortgangsrapport Onderzoek: Lokaal beleid in netwerksturing: de …steunpuntbov.be/rapport/s2A0805001_bruneel_2009... · 2009. 6. 29. · Intergemeentelijke samenwerking volgens

׀ 10 ׀

Een tweede belangrijke vraag heeft betrekking op de impact van al die

lokale netwerken die zouden ontstaan, op de gemeente als organisatie en

interne politiek- en administratieve verhoudingen. Hier stellen we vragen

bij wat dit allemaal betekent voor de verhoudingen tussen politici en

ambtenaren? Wat betekent dit voor het principe van ‘het primaat van de

politiek’? Worden de verhoudingen tussen het college van burgemeester en

schepenen en de gemeenteraad gewijzigd? Worden de verhoudingen tussen

ambtenaren onderling gewijzigd? Wat is de rol van het managementteam

ten aanzien van de lokale netwerken?

Deze vragen naar enerzijds de kwaliteit van de democratie en anderzijds de

impact voor de gemeentelijke organisatie zullen de kern vormen van het

onderzoek ‘Lokaal beleid in netwerksturing’ en ook de basis van dit rapport.

> 1.2. Literatuur

In de internationale wetenschappelijke literatuur die de nieuwe vormen van

governance en beleidsnetwerken beschrijft vinden we drie belangrijke

probleemstellingen terug. Voets en De Rynck (2004: 129) geven de eerste

twee aan: een eerste heeft betrekking op de impact van beleidsnetwerken

op de beleidsvorming. Concreet wordt de manier waarop tal van nieuwe en

minder nieuwe bestuurlijke arrangementen de beleidsvorming vorm geven

geproblematiseerd. Een tweede probleemstelling heeft betrekking op het

democratisch functioneren van beleidsarrangementen. Een derde

probleemstelling die zich de laatste jaren steeds meer en meer opwerpt,

heeft betrekking op de efficiëntie en effectiviteit van beleidsnetwerken.

Wellicht is het feit dat het aantal beleidsarrangementen de laatste jaren

enorm is toegenomen en de stijgende kosten die ze aldus met zich

meebrengen voor de lokale overheden een belangrijke factor die verklaart

waarom de efficiëntie en effectiviteit op de onderzoeksagenda zijn komen

te staan. Paradoxaal genoeg is het oprichten van die beleidsarrangementen

ook vaak ingegeven geweest omwille van dezelfde argumenten: efficiëntie

en effectiviteit van het gemeentelijk beleid.

Page 11: Voortgangsrapport Onderzoek: Lokaal beleid in netwerksturing: de …steunpuntbov.be/rapport/s2A0805001_bruneel_2009... · 2009. 6. 29. · Intergemeentelijke samenwerking volgens

׀ 11 ׀

De laatste 15 à 20 jaar werden in gans Europa heel wat bestuurlijke en

politieke hervormingen doorgevoerd op het lokaal vlak. (Peters 2001; Stoker

2004: 9; Pilet, Steyvers et al. 2005). Praten over lokale politiek en over

lokaal beleid is niet langer enkel praten over het college van burgemeester

en schepenen, de gemeenteraad en het lokaal ambtenarenkorps. Praten

over lokale politiek en over lokaal beleid is zelfs niet langer alleen praten

over de gemeente. Anno 2008 betekent praten over lokale politiek en lokaal

beleid ook praten in termen als ‘nieuw publiek management’, ‘publiek-

private partnerschappen’, ‘beleidsnetwerken’ en ‘local governance’.

In de literatuur wordt vaak een ‘shift’ van ‘local government naar local

governance’ beschreven (e.g. Goodwin and Painter 1996; Andrew and

Goldsmith 1998; Goss 2001; John 2001; Voets and De Rynck 2004; Denters

and Rose 2005). Er bestaat geen eensgezindheid omtrent het bestaan van

een dergelijke ‘shift’ van ‘local government naar local governance’. Andere

auteurs beweren immers dat strikt gezien, ‘governance’ even oud is als

‘government’ (Pierre and Peters 2000) en dat ook ‘local government’ altijd

al hybride is geweest met betrokkenheid van zowel publieke, private als

non-profit actoren bij het beleid en dienstverlening (Imrie and Raco 1999).

Daarnaast zou ook blijken dat de empirische bewijslast voor deze

veronderstelde ‘shift’ nog zeer mager is (Voets and De Rynck 2004). Wij

beschouwen beiden, ‘local government’ en ‘local governance’ als twee

ideaaltypes van waaruit we vertrekken om de werkelijkheid te analyseren.

We zullen de literatuur verder systematisch beschrijven voorafgaand aan de

bespreking van de vaststellingen bij de verschillende onderzoeksaspecten.

> 1.3. Methodiek

De hierboven gestelde onderzoeksvragen zullen we doorheen het project

zowel kwalitatief als kwantitatief benaderen. Het onderzoeksdesign bestaat

uit een voorbereidende fase, bestaande uit een literatuurstudie,

veldverkenning en inhoudelijke toetsing door experten, een tweede fase

met een aantal casestudies en vervolgens tot slot een laatste fase

bestaande uit een survey-onderzoek.

In een eerste fase werd een brede literatuurstudie uitgevoerd. We hebben

de internationale wetenschappelijke literatuur rond governance – meer

Page 12: Voortgangsrapport Onderzoek: Lokaal beleid in netwerksturing: de …steunpuntbov.be/rapport/s2A0805001_bruneel_2009... · 2009. 6. 29. · Intergemeentelijke samenwerking volgens

׀ 12 ׀

specifiek rond local governance-, sturing, (beleids)netwerken, politiek-

ambtelijke relaties en accountability verkend. Tegelijkertijd hebben we een

aantal individuele gesprekken en groepsgesprekken georganiseerd met

sleutelactoren uit de lokale overheden en regionale

samenwerkingsverbanden. Dit maakte het mogelijk om als onderzoeker ‘het

veld’ te leren kennen en aanvoelen.

Op basis van de literatuurstudie enerzijds en de veldverkenning anderzijds

werden een aantal meer concrete onderzoeksvragen gedestilleerd en werd

een onderzoeksplan opgesteld. Dit onderzoeksplan werd afgetoetst bij

internationale wetenschappers uit het onderzoeksdomein. Via discussies op

internationale wetenschappelijke fora en directe contacten werd het

onderzoeksplan voorgesteld en kregen we feedback gebaseerd op de

ervaring en inzichten van de verschillende wetenschappers bij hun

onderzoek die in dit domein actief waren en/of zijn. Met een aantal papers

hebben we op diverse internationale wetenschappelijke bijeenkomsten en

congressen het onderzoeksproject kunnen voorstellen en blootstellen aan

kritische bespiegelingen. Op deze manier kon het onderzoeksproject worden

afgebakend en konden duidelijke, praktisch haalbare, inhoudelijk

interessante en relevante onderzoeksdoeleinden worden vastgelegd.

Hiermee werd de eerste of voorbereidende fase van het onderzoek

afgerond.

De tweede fase van het onderzoek betreft een aantal casestudies.

Voorliggend onderzoeksrapport brengt verslag uit van de eerste piloot-

casestudy uit deze fase. De pilootcase werd voorbereid aan de hand van

documentenonderzoek en een drietal focusgroepen. We hebben in

samenwerking met een stagestudent van de Hogeschool Gent en het

Streekplatform Meetjesland+ vzw een inventaris gemaakt van alle

gestructureerde netwerken die we in de regio Meetjesland konden vinden.

Om een verdere analyse mogelijk te maken werd een selectie gemaakt. We

selecteerden alle gestructureerde netwerken waarin minstens zes

gemeenten uit het Meetjesland zijn betrokken en waarbij minstens de helft

van de deelnemende gemeenten in het netwerk, gemeenten uit het

Meetjesland zijn. Op die manier zijn we tot een selectie van 25

gestructureerde netwerken gekomen.

We kozen er daarna voor om de case verder te benaderen via interviews. Dit

is wellicht de beste onderzoeksmethode als het, zoals in ons

Page 13: Voortgangsrapport Onderzoek: Lokaal beleid in netwerksturing: de …steunpuntbov.be/rapport/s2A0805001_bruneel_2009... · 2009. 6. 29. · Intergemeentelijke samenwerking volgens

׀ 13 ׀

onderzoeksproject, gaat over fenomenen die nog niet eerder werden

bestudeerd. We hebben interviews afgenomen op basis van een semi-

gestructureerde vragenlijst. Dit is afgewogen de beste methode om een

gedegen antwoord te krijgen op de onderzoeksvragen. Vooreerst is het zo

dat we met de interviews een meer gedetailleerd beeld willen bekomen van

het onderzoeksveld. Dit impliceert dat we proactief op zoek gaan naar

factoren, variabelen, die we op basis van het literatuuronderzoek en de

eerste interviewreeks niet hebben kunnen vinden. We vertrekken uiteraard

vanuit de initiële vragenlijst en blijven binnen de afgebakende topics, maar

geven de respondenten de kans om breder te gaan dan de vragenlijst. Op

die manier kunnen we nieuwe variabelen ontdekken. We stellen de

respondenten open vragen en toetsen naderhand eventuele factoren

waarvan we vermoeden dat deze een rol spelen maar die de respondent niet

spontaan opnoemde. De keuze voor deze methode heeft ook een praktische

implicatie. Gezien de elite-interviews in de vorm zoals we ze in dit project

uitvoeren tijdsrovend zijn, zijn we beperkt in het aantal interviews dat we

kunnen afnemen.

Page 14: Voortgangsrapport Onderzoek: Lokaal beleid in netwerksturing: de …steunpuntbov.be/rapport/s2A0805001_bruneel_2009... · 2009. 6. 29. · Intergemeentelijke samenwerking volgens

׀ 14 ׀

2. Identificatie gestructureerde netwerken.

De term ‘Netwerk’ is een term die niet makkelijk grijpbaar is. Het is

bovenal een term die wordt gebruikt door onderzoekers. Voor lokale

bestuurders is het begrip vaak onbekend. Wanneer we die gestructureerde

netwerken echter benoemen, dan verandert de situatie. Hieronder volgt een

overzicht van wat we kunnen verstaan onder ‘gestructureerde netwerken’.

> 2.1. Bovenlokale samenwerking

> 2.1.1. Intergemeentelijke samenwerking volgens het decreet

Het decreet intergemeentelijke samenwerking van 6 juli 2001 voorziet

in vier mogelijke manieren waarbij gemeenten op vrijwillige basis

kunnen gaan samenwerken:

i. Interlokale vereniging

Een interlokale vereniging is een samenwerkingsvorm tussen

twee of meerdere gemeenten die niet beschikt over een

rechtspersoonlijkheid en waarbij geen van de gemeenten

enige vorm van beheersoverdracht aan de interlokale

vereniging doet. Een interlokale vereniging is steeds

gebaseerd op een vrijwillige overeenkomst tussen de

verschillende deelnemende gemeenten, waarin tevens de

statuten van de vereniging worden opgenomen. In principe

dient de interlokale vereniging om in intergemeentelijk

verband kleinere projecten te realiseren.

ii. Projectvereniging

Een projectvereniging is een samenwerkingsvorm tussen

twee of meerdere gemeenten met rechtspersoonlijkheid.

Hierdoor kan de projectvereniging optreden als een

afzonderlijk rechtspersoon. De structuur is sterk

vereenvoudigd. Net als bij de interlokale vereniging is ook

bij de projectvereniging geen sprake van een

beheersoverdracht. De werking van de projectvereniging

wordt bepaald door de statuten die door alle deelnemende

Page 15: Voortgangsrapport Onderzoek: Lokaal beleid in netwerksturing: de …steunpuntbov.be/rapport/s2A0805001_bruneel_2009... · 2009. 6. 29. · Intergemeentelijke samenwerking volgens

׀ 15 ׀

gemeenten goedgekeurd dienen te worden. In principe dient

de projectvereniging, net als de interlokale vereniging, om

in intergemeentelijk verband kleinere projecten te

realiseren met als belangrijkste verschil dat laatstgenoemde

in tegenstelling tot de interlokale vereniging wel over een

rechtspersoonlijkheid beschikt.

iii. Dienstverlenende vereniging

Bij een diensverlenende vereniging werken twee of

meerdere gemeenten samen op beleidsdomeinen waarvoor

de leden van de dienstverlenende vereniging geen

beheersbevoegdheid kunnen of willen overdragen. De

statuten worden door alle deelnemende gemeenten

goedgekeurd. De dienstverlenende vereniging heeft ook een

eigen rechtspersoonlijkheid.

iv. Opdrachthoudende vereniging

Een opdrachthoudende vereniging is een samenwerkingsvorm

tussen twee of meerdere gemeenten waarbij de gemeenten

een beheersbevoegdheid overdragen aan de

opdrachthoudende vereniging. De deelnemende gemeenten

officialiseren deze overdracht van de beheersbevoegdheid

via de statuten van de opdrachthoudende vereniging

dewelke door alle deelnemende gemeenten wordt

goedgekeurd. De deelnemende gemeenten doen bij de

opdrachthoudende vereniging formeel afstand van hun recht

om zelfstandig de opdrachten uit te voeren waarvan de

realisatie op grond van hun eigen beslissing toevertrouwd is

aan het samenwerkingsverband.

> 2.1.2. Politiezone

De wet van 7 december 1998 tot organisatie van een geïntegreerde

politiedienst, gestructureerd op twee niveaus voorziet in de oprichting

van politiezones. Een politiezone bestaat uit een of meerdere

gemeenten. We beschouwen politiezones als gestructureerde netwerken

Page 16: Voortgangsrapport Onderzoek: Lokaal beleid in netwerksturing: de …steunpuntbov.be/rapport/s2A0805001_bruneel_2009... · 2009. 6. 29. · Intergemeentelijke samenwerking volgens

׀ 16 ׀

indien de politiezone een afzonderlijke rechtspersoonlijkheid wordt. Dit

is het geval wanneer de politiezone bestaat uit meer dan 1 gemeente.

> 2.1.3. Specifieke wettelijke of decretale vormen

Beleidsdomeinspecifieke wetten en decreten kunnen voorzien in de

oprichting van gestructureerde netwerken. Zo zijn er bijvoorbeeld de

hulpverleningszones bij de brandweer, enz.

> 2.1.4. Feitelijke vormen

Ook binnen een netwerk, zoals in dit hoofdstuk omschreven, kunnen zich

nieuwe gestructureerde netwerken ontwikkelen die een feitelijke werking

hebben. Deze werking ressorteert dan onder de juridische structuur van het

netwerk. Daarnaast kunnen ook een aantal feitelijke raden, comités,

overlegvormen, … als netwerk beschouwd worden, niettegenstaande ze

opereren zonder een duidelijke juridische basis.

> 2.2. Interbestuurlijke samenwerking

Interbestuurlijke samenwerking heeft betrekking op alle vormen van

overleg, coördinatie of collaboratie tussen minstens twee besturen van

een verschillend beleidsniveau waarbinnen dus tweerichtingsverkeer

zich afspeelt en dat in de meeste gevallen vorm krijgt in een

organisatieverband met gemandateerden van verschillende

bestuursniveaus (Wayenberg, De Rynck et al. 2007: 3).

> 2.3. Verzelfstandiging

i. Gewone gemeentebedrijven

Een gewoon gemeentebedrijf is een gemeentelijke dienst

die een taak uitoefent onder een afzonderlijk beheer. Het

wordt ook wel eens ‘regie’ genoemd. Het gewoon

Page 17: Voortgangsrapport Onderzoek: Lokaal beleid in netwerksturing: de …steunpuntbov.be/rapport/s2A0805001_bruneel_2009... · 2009. 6. 29. · Intergemeentelijke samenwerking volgens

׀ 17 ׀

gemeentebedrijf werkt autonoom voor wat betreft de

financiën, doch het is de gemeenteraad die bevoegd blijft

voor bv. het aanwerven van personeel, de vaststelling van

het kader enz.

ii. Autonome gemeentebedrijven

Een autonoom gemeentebedrijf heeft een eigen

rechtspersoonlijkheid. Ze worden beheerd door een raad van

bestuur en een directiecomité. De raad van bestuur wordt

hoofdzakelijk gevormd door gemeenteraadsleden uit alle

politieke fracties. Een autonoom gemeentebedrijf is vrij om

te participeren in een gewoon (privaat) bedrijf. Het

autonoom gemeentebedrijf beslist binnen de vooropgestelde

grenzen van zijn doel omtrent het beheer van zijn goederen.

iii. Gemeentelijke vzw’s Een gemeentelijke vzw is een privaatrechtelijke

rechtspersoon. Dit betekent dat de gemeentelijke vzw zelf

de volledige bevoegdheid heeft over zijn budget. In principe

is de gemeente verantwoordelijk voor meer dan de helft van

de budgettaire middelen van de vzw. Soms is het onduidelijk

en bestaat er discussie of een vzw al dan niet een

gemeentelijke vzw is.

Page 18: Voortgangsrapport Onderzoek: Lokaal beleid in netwerksturing: de …steunpuntbov.be/rapport/s2A0805001_bruneel_2009... · 2009. 6. 29. · Intergemeentelijke samenwerking volgens

׀ 18 ׀

> 2.4. Publiek-Private samenwerking

> 2.4.1. Samenwerking Publiek - Profit

i. Contractuele publiek-private samenwerking

Bij de contractuele publiek-private samenwerking gaat de gemeente

een contract afsluiten met een private actor met het oog op hetzij

een samenwerking met de private partner bij de uitvoering van een

publieke taak, hetzij de uitvoering van de publieke taak door de

private actor alleen in opdracht van de gemeente.

ii. Participatieve publiek-private samenwerking.

Bij de participatieve vorm van publiek-private samenwerking gaan

de gemeente en een private partner samenwerking in een nieuwe of

bestaande rechtspersoon.

In de praktijk is vaak sprake van een combinatie van beide vormen.

> 2.4.2. Samenwerking Publiek – Non-Profit (en profit)

Naast de gemeentelijke vzw als verzelfstandigingsvorm, wordt de

privaatrechtelijke vzw-vorm ook gebruikt in samenwerkingsvormen tussen

publieke en private non-profit organisaties. Soms worden ook private profit

organisaties in een vzw opgenomen.

> 2.5. OCMW

We hebben het hier nog niet gehad over het OCMW. Je zou ook het OCMW

als een netwerk in verbinding met de gemeente kunnen beschouwen.

Bovendien kunnen rond het OCMW ook opnieuw tal van nieuwe

gestructureerde netwerken ontstaan. Zo zijn er de drie soorten OCMW-

verenigingen zoals omschreven in de OCMW-wet. In wezen gaat het om

verzelfstandiging of om samenwerkingsverbanden. Ook in het nieuwe

OCMW-decreet worden, naar analogie met het gemeentedecreet,

verschillende mogelijkheden voorzien om tot de oprichting van een netwerk

over te gaan.

Page 19: Voortgangsrapport Onderzoek: Lokaal beleid in netwerksturing: de …steunpuntbov.be/rapport/s2A0805001_bruneel_2009... · 2009. 6. 29. · Intergemeentelijke samenwerking volgens

׀ 19 ׀

3. Pilootstudie

De pilootstudie werd uitgevoerd in de regio ‘Meetjesland’. Het Meetjesland

is een regio in Oost-Vlaanderen bestaande uit dertien gemeenten: Assenede,

Eeklo, Kaprijke, Maldegem, Sint-Laureins en Zelzate die samen het

arrondissement Eeklo vormen en de gemeenten Aalter, Evergem,

Knesselare, Lovendegem, Nevele, Waarschoot en Zomergem behorende tot

het arrondissement Gent. De regio telt 165.000 inwoners en heeft een

uitgesproken landelijk karakter.

Op basis van de pilootstudie zullen we een aantal nulhypotheses

formuleren. De nieuwe onderzoekscases en survey zullen daarna deze

hypothesen moeten bevestigen of ontkrachten. De methodologie werd

eerder hierboven beschreven onder 1.3. Methodiek.

> 3.1. Beschrijvende vaststellingen: Lokale gestructureerde netwerken geïdentificeerd

> 3.1.1. Afbakening

In eerste instantie was het onze bedoeling om het volledige formele

beleidsnetwerk van de regio Meetjesland bloot te leggen. Dit leverde een

aantal problemen op. Vooreerst met betrekking tot de vzw’s. De

inventarisatie van ‘gemeentelijke vzw’s’ bleek niet zo eenvoudig. Vooreerst

werden we geconfronteerd met de definiëring van de gemeentelijke vzw.

Wanneer is een vzw een gemeentelijke vzw? Volgens de Vlaamse Overheid

dient een vzw om beschouwd te kunnen worden als een gemeentelijke vzw

te voldoen aan volgende twee voorwaarden (ABB 1998):

- Een meerderheid van de leden van de bestuursorganen dient

samengesteld te zijn uit een meerderheid van leden, die deel

uitmaken van de gemeente- of provincieraad of uit een

meerderheid van leden die rechtstreeks worden aangeduid of

verkozen door leden van die raden;

Page 20: Voortgangsrapport Onderzoek: Lokaal beleid in netwerksturing: de …steunpuntbov.be/rapport/s2A0805001_bruneel_2009... · 2009. 6. 29. · Intergemeentelijke samenwerking volgens

׀ 20 ׀

- uit de begrotingen of rekeningen van de vzw moet blijken dat

voor meer dan 50% van de financiële middelen een beroep wordt

gedaan op gemeentelijke of provinciale financiering.

We hebben enkel vzw’s opgenomen waarin een gemeente met een of

meerdere andere gemeenten, al dan niet nog samen met profit en/of non-

profit actoren samen, betrokken zijn door een afvaardiging in een

bestuursorgaan van de vzw. Nagaan voor de tweede voorwaarde, de

financiering, is vanuit praktisch oogpunt onmogelijk.

Ook de eventuele feitelijke gestructureerde netwerken zonder

rechtspersoon die ook niet onder een rechtspersoon ressorteren, zoals

omschreven in hoofdstuk 2, hebben we niet in de inventarisatie opgenomen.

Gezien er geen juridische basis bestaat voor deze gestructureerde

netwerken is een inventarisatie quasi onmogelijk. Eveneens hebben we de

publiek-private samenwerkingsverbanden met de private profit sector

(contractuele en participatieve PPS) niet in de inventarisatie opgenomen

omdat deze niet de focus vormen van ons onderzoeksproject. Autonome

gemeentebedrijven hebben we in de inventarisatie initieel wel opgenomen.

We konden drie autonome gemeentebedrijven inventariseren. Uit de

interviews konden we besluiten dat de bestuurlijke en politieke waarde van

deze autonome gemeentebedrijven op het vlak van beleid nihil is. Uit alle

interviews blijkt dat deze autonome gemeentebedrijven enkel en alleen

werden opgericht en worden gebruikt opdat dit voor de gemeente een

financieel voordeel oplevert door de recuperatie van BTW. Gezien deze

vaststelling hebben we deze autonome gemeentebedrijven niet verder in de

analyse opgenomen.

Page 21: Voortgangsrapport Onderzoek: Lokaal beleid in netwerksturing: de …steunpuntbov.be/rapport/s2A0805001_bruneel_2009... · 2009. 6. 29. · Intergemeentelijke samenwerking volgens

׀ 21 ׀

Aantal (autonome) gemeentebedrijven

Oprichting

Aalter 1 2005

Assenede 0

Eeklo 0

Evergem 1 2005

Kaprijke 0

Knesselare 0

Lovendegem 0

Maldegem 1 2004

Nevele 0

Sint-Laureins 0

Waarschoot 0

Zelzate 0

Zomergem 0

Tabel 1: (Autonome) gemeentebedrijven in het Meetjesland

We konden uiteindelijk in totaal 90 gestructureerde netwerken, zoals

omschreven in hoofdstuk 2 van deze bijdrage, identificeren waarbij meer

dan 1 gemeente uit het Meetjesland betroken is. We hebben hiervoor reeds

een eerste aanzet gekregen via het stagerapport van een student van de

Hogeschool Gent en hebben verder samengewerkt met het Streekplatform

Meetjesland+ dat zelf ook bezig was met een inventarisatie. Dit netwerk wil

fungeren als ‘server’ in de socio-economische streekontwikkeling, en wilde

ook over een inventarisatie beschikken. Daarnaast hebben we gecontroleerd

en aangevuld met data door opzoekingen via de kruispuntbank voor

ondernemingen, het Belgisch staatsblad en Pinakes.

We hebben de inventarisatie van gestructureerde netwerken met de meeste

zorg uitgevoerd. Toch valt het niet uit te sluiten dat er ergens nog een

netwerk bestaat dat aan onze opsporingstechnieken wist te ontsnappen.

Gezien het groot aantal gestructureerde netwerken dat we wel konden

inventariseren, vormt het eventueel ontbreken van een klein aantal

gestructureerde netwerken in de inventarisatie echter weinig gevaar voor

een vertekening van de resultaten van deze analyse. De 90 gestructureerde

netwerken die we konden waarnemen zijn:

Page 22: Voortgangsrapport Onderzoek: Lokaal beleid in netwerksturing: de …steunpuntbov.be/rapport/s2A0805001_bruneel_2009... · 2009. 6. 29. · Intergemeentelijke samenwerking volgens

׀ 22 ׀

Geïnventariseerde gestructureerde netwerken

Academie voor Muziek Woord en Dans Aalter-Maldegem

Bosgroep Oost-Vlaanderen Noord

Brandweervereniging Vlaanderen

Burensportdienst Leiestreek

Centrum voor Informatica (CEVI)

CIPAL

Cultuuroverleg Meetjesland (COMEET)

Deinse sociale Bouwmaatschappij

Dienst cultuur Kaprijke - Sint-Laureins

Drugpreventie West-Meetjesland

Eigen Woon

ERSV Oost-Vlaanderen

Financieringscommunale voor Investeringen in West- en Oost-vlaanderen (FINIWO)

Gewestelijke maatschappij Kleine landeigendom Het Volk

Hulpverleningszone brandweer Meetjesland

Hulpverleningszone brandweer Centrum

Intercommunale Maatschappij voor Energievoorzieningen in West- en Oost-

Vlaanderen (IMEWO)

Intergemeentelijke drugpreventiedienst Aalter - Knesselare

Intergemeentelijke drugpreventiedienst ELZA

Interlokale vereniging Drugspreventie West-Meetjesland

Isabellapolder

Intergemeentelijke opdrachthoudende Vereniging voor Huisvuilverwerking

Meetjesland (IVM)

Kale-leie Archeologische Dienst (Klad)

Kringloopcentrum Ateljee

Kringwinkel Meetjesland

Kredietmaatschappij Onze thuis

Leader+ Meetjesland, Leie & Schelde

Page 23: Voortgangsrapport Onderzoek: Lokaal beleid in netwerksturing: de …steunpuntbov.be/rapport/s2A0805001_bruneel_2009... · 2009. 6. 29. · Intergemeentelijke samenwerking volgens

׀ 23 ׀

Lokaal Drugoverleg Eeklo

Lokaal Gezondheidsoverleg (LOGO) Meetjesland

Medisch Oost-Vlaanderen (Medov)

Meetjeslandse Bouwmaatschappij voor volkswoningen

Meetjeslandse Burensportdienst

Meetjeslanders Eigen Huis

Onderwijssecretariaat van de Steden en Gemeenten van de Vlaamse

Gemeenschap (OVSG)

Polder Generale Vrije Polders

Polder Slependammepolders

Politiezone Aalter-Knesselare

Politiezone Assenede - Evergem

Politiezone LOWA

Politiezone Meetjesland centrum

Politiezone Puyenbroeck

Projectbureau Gentse Kanaalzone

Projectvereniging voor aanvullend grondgebied in de Gentse kanaalzone

(PROVAG)

Provinciale brandweerschool Oost-Vlaanderen

Plaatselijk Werkgelegenheidsagentschap (PWA) Regio-Noord

Rattenbestrijding Oost-Vlaanderen

Regionaal Landschap Meetjesland

Regionaal Welzijnsoverleg Meetjesland

Regionaal Welzijnsoverleg regio Gent

Regionale Jeugddienst Meetjesland

Regionaal Sociaaleconomisch Overlegcomité (RESOC) Gent en rondom Gent

Regionaal Sociaaleconomisch Overlegcomité (RESOC) Meetjesland, Leie en

Schelde

Samenwerkingsinitiatief thuiszorg (SIT) Meetjesland (Platform Thuiszorg

Meetjesland)

Samenwerkingsinitiatief thuiszorg (SIT) Zomergem

Page 24: Voortgangsrapport Onderzoek: Lokaal beleid in netwerksturing: de …steunpuntbov.be/rapport/s2A0805001_bruneel_2009... · 2009. 6. 29. · Intergemeentelijke samenwerking volgens

׀ 24 ׀

Scheldemondraad - Permanente Kamer van Advies

Sociaal Verhuurkantoor Meetjesland

Spoorlijncomité Gent-Eeklo

Stedelijke Academie voor Muziek en Woord Eeklo

Stedelijke Academie voor Schone Kunsten

Streekplatform+ Meetjesland

Stuurgroep Netwerk Gentse Kanaalzone

Subregionaal Overlegorgaan voor het Gentse zeehavengebied

TMVW – IMWV

Toerisme Meetjesland

Toerisme Oost-Vlaanderen

Veneco²

Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten (VVSG)

Vereniging Vlaamse Jeugddiensten en –consulenten (VVJ)

Vereniging voor Openbaar Groen

Vlaamse Maatschappij voor Watervoorziening (VMW)

VVV De Lieve

Volkshaard

Watering De Burggravenstroom

Watering De Wagemakersstroom

Watering Oude Kale en Meirebeek

Watering Zomergem-Lovendegem

Waterschap Brugse Polders Oost

Waterschap Burggravenstroom

Waterschap Krekenland

Waterschap Poekebeek en Oude Kale

Welzijnsband Meetjesland

Werkwinkel Aalter-Knesselare

Werkwinkel Lowazone

Werkwinkel Noord-Meetjesland

Page 25: Voortgangsrapport Onderzoek: Lokaal beleid in netwerksturing: de …steunpuntbov.be/rapport/s2A0805001_bruneel_2009... · 2009. 6. 29. · Intergemeentelijke samenwerking volgens

׀ 25 ׀

West-Vlaams Instituut voor Vorming en Opleiding (WIVO)

Westlede

Wonen

Wooncentrum Meetjesland

Zorgregio politie Meetjesland - Evergem

Zwarte Sluispolder

Tabel 2: Geïnventariseerde gestructureerde netwerken in het Meetjesland

Page 26: Voortgangsrapport Onderzoek: Lokaal beleid in netwerksturing: de …steunpuntbov.be/rapport/s2A0805001_bruneel_2009... · 2009. 6. 29. · Intergemeentelijke samenwerking volgens

׀ 26 ׀

> 3.1.2. De juridische basis

De juridische vorm die de gestructureerde netwerken aannemen blijkt zeer

divers te zijn. We vonden één vereniging met als juridische basis Hoofdstuk

XII van de OCMW-wet. De juridische vormen die voorzien zijn door het

decreet intergemeentelijke samenwerking komen samen dertien keer voor:

twee dienstverlenende verenigingen, drie opdrachthoudende verenigingen,

zes projectverenigingen en zeven interlokale verenigingen. 35

gestructureerde netwerken hebben een in se privaatrechtelijke juridische

vorm aangenomen: 22 verenigingen zonder winstoogmerk, 4 naamloze

vennootschappen en 8 gestructureerde netwerken staan geregistreerd als

een corporatieve vennootschap. 13 gestructureerde netwerken hebben een

specifieke decretale of wettelijke vorm. Deze specifieke vormen zijn o.a.

de hulpverleningszone, de lokale politiezone, het Resoc, het Deeltijds Kunst

Onderwijs DKO, de zorgregio .

Juridische vorm Grafieklabel Aantal

Vereniging Hoofdstuk XII OCMW-wet OCMW ver 1

Dienstverlenende vereniging IGS3 2

Opdrachthoudende vereniging IGS4 3

nv Nv 4

Ressorterend onder vzw Ond. vzw 5

Projectvereniging IGS2 6

Interlokale vereniging IGS1 6

Polders en Wateringen P&W 8

cv + cvba cv(ba) 8 Samenwerkingsverband zonder rechtspersoon Geen RP 12

Specifieke decretale of wettelijke vorm Spec. 13

vzw Vzw 22

Tabel 3: Juridische vorm gestructureerde netwerken

Page 27: Voortgangsrapport Onderzoek: Lokaal beleid in netwerksturing: de …steunpuntbov.be/rapport/s2A0805001_bruneel_2009... · 2009. 6. 29. · Intergemeentelijke samenwerking volgens

׀ 27 ׀

Er blijkt dus een grote verscheidenheid aan juridische vormen bij de

gestructureerde netwerken. Er zijn daarnaast ook een aantal vaststellingen

te doen:

- Niettegenstaande in quasi al deze gestructureerde netwerken

meer dan één gemeente is betrokken door een

vertegenwoordiging in een bestuursorgaan, nemen slechts

dertien gestructureerde netwerken een juridische vorm aan die

zijn basis vindt in het decreet intergemeentelijke

samenwerking.

- De vzw-vorm blijkt veruit de populairste juridische grondslag te

zijn. Maar liefst 22 gestructureerde netwerken zijn

georganiseerd als vzw. Daarnaast zijn er nog 5 gestructureerde

netwerken die als feitelijke werking ressorteren binnen het

juridisch kader van een vzw. Dat maakt dat samen 28, of bijna 1

op 3 van de geïnventariseerde gestructureerde netwerken

gebaseerd zijn op de vzw-wetgeving. Een niet onbelangrijke

reden hiervoor is wellicht dat de wet- en decreetgever,

behoudens de participatieve en contractuele publiek-private

samenwerking, niet voorzien in een alternatieve structuur

waarbij publieke en private actoren samen kunnen participeren

met rechtspersoonlijkheid.

- 12 gestructureerde netwerken zijn een feitelijke werking zonder

organisatievorm met een directe juridische grondslag aan te

nemen. Deze gestructureerde netwerken zijn gebaseerd op een

overeenkomst en dus op het contractenrecht of slechts een

feitelijke vereniging.

Page 28: Voortgangsrapport Onderzoek: Lokaal beleid in netwerksturing: de …steunpuntbov.be/rapport/s2A0805001_bruneel_2009... · 2009. 6. 29. · Intergemeentelijke samenwerking volgens

׀ 28 ׀

Figuur 1: Juridische vorm gestructureerde netwerken Meetjesland

Page 29: Voortgangsrapport Onderzoek: Lokaal beleid in netwerksturing: de …steunpuntbov.be/rapport/s2A0805001_bruneel_2009... · 2009. 6. 29. · Intergemeentelijke samenwerking volgens

׀ 29 ׀

> 3.1.3. Beleidsdomeinen

Niet alleen qua juridische vorm is er een grote verscheidenheid onder de

gestructureerde netwerken. Ook op het gebied van de verschillende

beleidsdomeinen, waarin we de gestructureerde netwerken kunnen

categoriseren is er een grote variatie waar te nemen.

De indeling van gestructureerde netwerken naar beleidsdomein is niet altijd

makkelijk. De kringloopcentra uit de casestudy kunnen behoren tot zowel

het beleidsdomein milieu, want ze werken actief mee aan het verminderen

van de afvalberg, alsook tot het beleidsdomein tewerkstelling want de

kringloopcentra doen ook aan sociale tewerkstelling. In onze lijst hebben we

dergelijke actoren ingedeeld naar hun hoofdtaak.

Beleidsdomein Grafieklabel Aantal

Grensoverschrijdende samenwerking Gre 1

Informatica Inf 2

Jeugd Jeu 2

Sport Spo 2

Cultuur Cul 3

Toerisme Toe 3

Nutsvoorzieningen Nut 4

Werkgelegenheid Wer 4

Natuur en milieu Nat 5

Onderwijs Ond 6

Socio-economische ontwikkeling Soc 7

Andere And 8

Wonen Won 9

Veiligheid Vei 10

Waterbeheer Wat 12

Welzijn en gezondheid Wel 12

Tabel 4: Beleidsdomeinen gestructureerde netwerken Meetjesland

Page 30: Voortgangsrapport Onderzoek: Lokaal beleid in netwerksturing: de …steunpuntbov.be/rapport/s2A0805001_bruneel_2009... · 2009. 6. 29. · Intergemeentelijke samenwerking volgens

׀ 30 ׀

De beleidsdomeinen Waterbeheer en het Welzijn en Gezondheid zijn de

twee meest populaire beleidsdomeinen voor de oprichting van

gestructureerde netwerken. Decretale verplichtingen zijn hier een

belangrijke oorzaak voor, evenals voor de tien gestructureerde netwerken in

het beleidsdomein veiligheid.

Page 31: Voortgangsrapport Onderzoek: Lokaal beleid in netwerksturing: de …steunpuntbov.be/rapport/s2A0805001_bruneel_2009... · 2009. 6. 29. · Intergemeentelijke samenwerking volgens

׀ 31 ׀

Figuur 2: Beleidsdomein gestructureerde netwerken Meetjesland

Page 32: Voortgangsrapport Onderzoek: Lokaal beleid in netwerksturing: de …steunpuntbov.be/rapport/s2A0805001_bruneel_2009... · 2009. 6. 29. · Intergemeentelijke samenwerking volgens

׀ 32 ׀

> 3.1.4. Oprichtingsdatum

In Vlaanderen bestaat reeds een lange traditie van samenwerking tussen de

publieke sector en de private sector waarbij ze samenwerken om een aantal

publieke taken verrichten.

Dergelijke samenwerking vindt ondermeer haar oorsprong in de verzuiling.

Een aantal organisaties heeft vanuit het verzuilde landschap ‘in

onderaanneming' een aantal publieke taken op zich genomen. Het feit dat

private actoren een deel van het lokaal beleid op zich nemen is met andere

woorden niet nieuw in Vlaanderen.

Voor alle 90 gestructureerde netwerken die we inventariseerden, hebben

we ook hun oprichtingsdatum genoteerd1.

Als we deze gegevens ook grafisch uitzetten kunnen we een duidelijke trend

waarnemen. Vooreerst kunnen we een algemene stijgende trend

waarnemen. We kunnen echter een duidelijke versnelling waarnemen sinds

de jaren negentig. Zeker vanaf de bestuursperiode 1994-2000 zien we een

duidelijke forse toename in het aantal gestructureerde netwerken. Op basis

van de cijfers tussen 2006 en 2008, de huidige bestuursperiode blijkt dat

snelheid waarmee nieuwe gestructureerde netwerken worden opgericht iets

daalt ten opzichte van de voorgaande periode.

1 Er zijn vijf missing values.

Page 33: Voortgangsrapport Onderzoek: Lokaal beleid in netwerksturing: de …steunpuntbov.be/rapport/s2A0805001_bruneel_2009... · 2009. 6. 29. · Intergemeentelijke samenwerking volgens

׀ 33 ׀

Figuur 3: Gestructureerde netwerken Meetjesland naar oprichtingsdatum

Page 34: Voortgangsrapport Onderzoek: Lokaal beleid in netwerksturing: de …steunpuntbov.be/rapport/s2A0805001_bruneel_2009... · 2009. 6. 29. · Intergemeentelijke samenwerking volgens

׀ 34 ׀

> 3.1.5. Financiering

De financiering van de netwerkactoren verloopt via een kluwen aan diverse

financieringsstromen. Zowel gemeenten en OCMW’s, de provincies, de

Vlaamse overheid, de federale overheid, Europa als private actoren zijn

betrokken bij de financiering van netwerken.

Om een beter beeld te krijgen van de financiering van de netwerken hebben

we de 25 netwerken die we van naderbij hebben bestudeerd bevraagd naar

de herkomst van hun financiële middelen.

Uit een eerste analyse van de financiën van de 25 onderzochte netwerken

blijkt dat gemeenten en ocmw’s de grootste financier zijn van de

gestructureerde beleidsnetwerken met een aandeel van bijna 40% Private

actoren zijn goed voor 36,4% van de financiering. Hiermee is het

leeuwendeel van de financiering van de regionale beleidsnetwerken rond.

De Vlaamse overheid voorziet verder in 14,1% van de middelen; de provincie

is goed voor 2,7%, Europese financiering is goed voor voor 1,1% en de

federale overheid ten slotte doet een financiële bijdrage goed voor 0,1%.

Deze analyse geeft echter een vertekend beeld. Eén van de netwerken, de

Intergemeentelijke opdrachthoudende vereniging voor huisvuilverwerking

Meetjesland, is namelijk oververtegenwoordigd gezien deze voor meer dan

70% de verdeling van de middelen bepaalt. Een analyse waarbij zij buiten

beschouwing wordt gelaten geeft een veel accurater beeld van de

financiering van netwerken.

Page 35: Voortgangsrapport Onderzoek: Lokaal beleid in netwerksturing: de …steunpuntbov.be/rapport/s2A0805001_bruneel_2009... · 2009. 6. 29. · Intergemeentelijke samenwerking volgens

׀ 35 ׀

Gestructureerd netwerk Europese Unie

Federale Overheid

Vlaamse Overheid

Provincie Gemeente /OCMW

Private sector

Overige inkomsten

Totaal

COMEET 319.000 88.000 19.000 426.000

Hulpverleningszone Meetjesland brandweer 2.700 2.700

IVM 10.000.000 10.000.000 20.000.000

Klad 50.000 10.000 40.000 100.000

Kringloopcentrum Meetjesland 327.730 2.101 35.174 508.776 873.781

Leader Meetjesland, Leie en Schelde 214.873 250.685 250.685 716.243

LOGO Meetjesland 106.771 12.730 119.501

Meetjeslandse Bouwmaatschappij 1.763.083 1.763.083

Meetjeslandse Burensportdienst 7.981 2.750 3.944 14.675

Regionaal Landschap Meetjesland 19.741 255.157 119.874 23.690 52.223 470.685

Regionaal Welzijnsoverleg Meetjesland 13.700 52.340 3.869 69.909

Regionale Jeugddienst 25.000 30.000 2.917 57.917

RESOC/SERR Meetjesland, Leie en Schelde 232.670 37.500 25.000 295.170

SIT Meetjesland 5.400 5.400

SIT Zomergem 4.500 4.500

Sociaal Verhuurkantoor Meetjesland 147.022 7.500 21.529 81.551 257.602

Steunpunt Opbouwwerk Meetjesland 16.928 148.193 8.775 50.241 7.029 79.671 310.837

Page 36: Voortgangsrapport Onderzoek: Lokaal beleid in netwerksturing: de …steunpuntbov.be/rapport/s2A0805001_bruneel_2009... · 2009. 6. 29. · Intergemeentelijke samenwerking volgens

׀ 36 ׀

Streekplatform+ Meetjesland 64.400 79.877 25.437 114.019 45.672 24.198 353.603

Toerisme Meetjesland 39.009 46.562 46.562 16.503 148.637

Veneco² 600.000 600.000

Watering De Burggravenstroom 40.000 53.000 85.000 457.000 635.000

Waterschap Burggravenstroom

Welzijnsband Meetjesland 25.362 147.289 172.651

Wooncentrum Meetjesland 111.120 12.500 124.847 7.000 13.945 269.412

Zorgregio politie Meetjesland - Evergem

Totaal inclusief IVM 315.942 25.362 3.893.918 747.255 10.755.530 10.059.701 1.869.597 27.667.305

Procentueel 1,1% 0,1% 14,1% 2,7% 38,9% 36,4% 6,8% 100,0%

Totaal exclusief IVM 315.942 25.362 3.893.918 747.255 755.530 59.701 1.869.597 7.667.305

Procentueel 4,1% 0,3% 50,8% 9,7% 9,9% 0,8% 24,4% 100,0%

Tabel 5: Financiering gestructureerde netwerken Meetjesland – in euro

Opm. De data werden bekomen via zelfrapportering van de gestructureerde netwerken. De laatst beschikbare cijfers worden weergegeven, wat voor quasi alle gestructureerde netwerken het boekjaar 2007 is. Alle bedragen werden afgerond.

Page 37: Voortgangsrapport Onderzoek: Lokaal beleid in netwerksturing: de …steunpuntbov.be/rapport/s2A0805001_bruneel_2009... · 2009. 6. 29. · Intergemeentelijke samenwerking volgens

׀ 37 ׀

Wanneer we de Intergemeentelijke opdrachthoudende vereniging voor

huisvuilverwerking Meetjesland buiten beschouwing laten, kunnen we

vaststellen dat het niet langer de gemeenten en ocmw’s zijn die samen met

private actoren het leeuwendeel van de financiering van de regionale

netwerkactoren op zich nemen. Integendeel, de inbreng van private actoren

wordt teruggedrongen tot 0,8% van de financiering en de gemeenten en

OCMW’s staan in voor net geen 10 procent.

De Vlaamse overheid blijkt met 50,8% goed voor meer dan de helft van de

financiering van de regionale beleidsnetwerken. De provincie en gemeenten

en OCMW’s zijn respectievelijk goed voor 9,7% en 9,9%. Europa neemt 4,1%

voor zijn rekening en private actoren dragen voor 0,2% bij tot de

financiering van regionale beleidsnetwerken.

Page 38: Voortgangsrapport Onderzoek: Lokaal beleid in netwerksturing: de …steunpuntbov.be/rapport/s2A0805001_bruneel_2009... · 2009. 6. 29. · Intergemeentelijke samenwerking volgens

׀ 38 ׀

Figuur 4: Financiering gestructureerde netwerken Meetjesland inclusief IVM

Page 39: Voortgangsrapport Onderzoek: Lokaal beleid in netwerksturing: de …steunpuntbov.be/rapport/s2A0805001_bruneel_2009... · 2009. 6. 29. · Intergemeentelijke samenwerking volgens

׀ 39 ׀

Figuur 5: Financiering gestructureerde netwerken Meetjesland exclusief IVM

Page 40: Voortgangsrapport Onderzoek: Lokaal beleid in netwerksturing: de …steunpuntbov.be/rapport/s2A0805001_bruneel_2009... · 2009. 6. 29. · Intergemeentelijke samenwerking volgens

׀ 40 ׀

> 3.2. De betekenis voor het beleid - netwerktypologieën

We hebben hierboven een hele resem aan gestructureerde netwerken

opgenoemd. De volgende vraag is nu of deze gestructureerde netwerken

eigenlijk wel iets betekenen. Worden in die gestructureerde netwerken

beleidsbeslissingen genomen? Wat is de interferentie van gestructureerde

netwerken met het gemeentelijk beleid? Kunnen we hieromtrent verschillen

vaststellen tussen netwerken en deze typeren? Dit zijn essentiële vragen,

want indien zou blijken dat deze gestructureerde netwerken niks te

betekenen hebben zijn alle andere vragen naar accountability en politiek-

ambtelijke verhoudingen eigenlijk ook niet relevant.

> 3.2.1. De typologie van Agranoff

Robert Agranoff (2007) beschrijft een typologie met vier verschillende types

netwerken: Informational (informatienetwerken), Developmental

(ontwikkelingsnetwerken), Outreach (dienstverlenende netwerken) en

Action (actienetwerken).

Bij gebruik van dit schema dienen netwerken ingedeeld te worden naar hun

hoofdfunctie of hoofddoel.

Impliciet geeft Agranoff ook aan, dat deze types van gestructureerde

netwerken op een as geplaatst kunnen worden. Aan het ene uiteinde van de

as komen de informatienetwerken die in hoofdzaak informatie verschaffen

en uitwisselen. Vervolgens zijn er de ontwikkelingsnetwerken die een stap

verder gaan en ook concreet gaan samenwerken. Het volgende station op de

as zijn de dienstverlenende netwerken die nog een stapje verder gaan en

programma’s en projecten aanbieden aan de leden van het netwerk en als

laatste zijn er de actienetwerken die zelf beleid ontwikkelen.

Page 41: Voortgangsrapport Onderzoek: Lokaal beleid in netwerksturing: de …steunpuntbov.be/rapport/s2A0805001_bruneel_2009... · 2009. 6. 29. · Intergemeentelijke samenwerking volgens

׀ 41 ׀

Netwerktypologie – Robert Agranoff (2007)

Informational

Partners come together exclusively to exchange agency

policies and programs, technologies, and potential

solutions. Taking any action is entirely up to the

agencies on a voluntary basis.

Developmental

Partner information and technical exchange are

combined with education and member service that

increase member capacity in order to implement

solutions within home agencies or organizations.

Outreach

Partners come together to exchange information and

technologies, sequence programming, exchange

resource opportunities, pool client contacts, and

enhance access opportunities that lead to new

programming avenues. Implementation of designed

programs takes place within an array of public and

private agencies.

Action

Partners come together to make interagency

adjustments, formally adopt collaborative courses of

action, and/or deliver services along with exchanges of

information and technologies.

Tabel 6: Netwerktypologie Robert Agranoff

Page 42: Voortgangsrapport Onderzoek: Lokaal beleid in netwerksturing: de …steunpuntbov.be/rapport/s2A0805001_bruneel_2009... · 2009. 6. 29. · Intergemeentelijke samenwerking volgens

׀ 42 ׀

> 3.2.2. De Three-C typologie

Een andere typologie is de ‘three-c-typologie van Keast, Brown en Mandell

(2007). Deze typologie is gebaseerd op drie netwerktypes: cooperation,

coordination, collaboration.

Cooperation networks, de eerste categorie, gaan een stap verder dan de

autonome organisaties die niet door netwerken zijn omgeven. Soms wordt

aan de typologie van de three-c dan ook een vierde categorie aan

toegevoegd, namelijk de categorie communication, wat van het three-c

model meteen het four-c-model maakt. De categorie communication staat

dan voor een categorie bestaande uit niet in netwerkverbanden

georganiseerde onafhankelijke organisaties. Wanneer deze organisaties gaan

samenwerken op korte termijn en zonder een juridisch-geformaliseerde

basis is er niet langer sprake van communication maar van cooperation.

Een netwerk kan worden ondergebracht in de categorie coordination,

wanneer er nood is aan specialisatie en afstemming. De organisaties van de

netwerken werken ‘gecoördineerd’ samen aan programma’s of projecten. Er

wordt niet alleen informatie uitgewisseld, maar ook de planning wordt

samen gemaakt en mogelijks ook de financiering gebeurt door de

verschillende organisaties uit het netwerk samen.

De derde vorm van de three-c typologie, of de vierde van de four-c

typologie is collaboration. Netwerken in de categorie collaboration kunnen

omschreven worden als stabiele en langdurige netwerken met zeer veel

vertrouwen tussen de deelnemende actoren, die zich ten aanzien van elkaar

in een zekere afhankelijkheidsrelatie verhouden. Deze netwerken maken

nieuw beleid.

Page 43: Voortgangsrapport Onderzoek: Lokaal beleid in netwerksturing: de …steunpuntbov.be/rapport/s2A0805001_bruneel_2009... · 2009. 6. 29. · Intergemeentelijke samenwerking volgens

׀ 43 ׀

Tabel 7: Three-C netwerktypologie

Page 44: Voortgangsrapport Onderzoek: Lokaal beleid in netwerksturing: de …steunpuntbov.be/rapport/s2A0805001_bruneel_2009... · 2009. 6. 29. · Intergemeentelijke samenwerking volgens

׀ 44 ׀

> 3.2.3. Netwerken tegenover het gemeentelijk beleid

De twee bovengestelde typologieën, en samen met deze twee zowat alle

andere typologieën, beoordelen het functioneren van het netwerk ‘an sich’.

Zowel het model van Agranoff als de three-c typologie van Keast, Brown en

Mandell kunnen op een as worden ingedeeld met aan het ene uiteinde enkel

informatie-uitwisseling en aan het ander uiteinde van de as, netwerken die

ook zelf actief beleid maken.

De twee typologieën zijn zeer interessant. Ze zijn niet alleen goed

onderbouwd op conceptueel vlak, ze bieden ook een toepasbaar kader voor

veldonderzoek. Toch bieden deze auteurs met hun typologie geen pasklaar

analyseschema voor ons onderzoeksproject. De typologieën zullen we zeker

gebruiken in een eerste fase, om de netwerken die we waarnemen te

kunnen classificeren.

Ons onderzoeksproject gaat echter nog een stap verder en wil ook nagaan

hoe deze netwerken zich verhouden tot het gemeentelijk beleid. We maken

hier het onderscheid tussen het gemeentelijk beleid en het lokaal beleid.

Het gemeentelijk beleid is het beleid dat wordt gevormd door de

gemeentelijke organisatie zelf. Het lokaal beleid is een uitbreiding van het

gemeentelijk beleid, en omhelst naast dat gemeentelijk beleid ook het

beleid dat gemaakt wordt door profit en non-profit organisaties en

netwerken en zo het beleid op het lokaal niveau mee vorm geeft.

De typologie die wij nodig hebben verschilt dus enigszins van de opdelingen

die Agranoff en Keast, Brown en Mandell maken. Wanneer verschillende

organisaties die deel uitmaken van het netwerk hun beleid op elkaar

afstemmen maar zelf geen beleid voeren wordt het netwerk bij Agranoff

aanzien als bijvoorbeeld een informatienetwerk of een

ontwikkelingsnetwerk. Bij Keast, Brown en Mandell wordt een dergelijk

netwerk dan getypologeerd als bijvoorbeeld een coöperatie of coördinatie.

Daarnaast kan ook de verhouding van het netwerk ten opzichte van het

gemeentelijk beleid verschillen, precies omwille van de onderlinge

afstemming. Het gemeentelijk beleid kan er zelfs helemaal anders uitzien

enkel en alleen omwille van afstemming binnen een netwerk.

We hebben geprobeerd om op basis van de typologieën van Agranoff als en

van Keast, Brown en Mandell, een stap verder te gaan en een extra dimensie

Page 45: Voortgangsrapport Onderzoek: Lokaal beleid in netwerksturing: de …steunpuntbov.be/rapport/s2A0805001_bruneel_2009... · 2009. 6. 29. · Intergemeentelijke samenwerking volgens

׀ 45 ׀

toe te voegen aan de modellen door ook de interferentie tussen

gestructureerde netwerken en het gemeentelijk beleid te aanschouwen.

Dit heeft ons gebracht tot een vijftal categorieën. We onderscheiden

netwerken zonder invloed, netwerken met beleidsinvloed, netwerken met

aanvullende taken, netwerken met ondersteunende taken en netwerken

met exclusieve taken. We kunnen deze 5 categorieën combineren met de

hierboven beschreven typologieën van Agranoff en Keast, Brown en Mandell

maken. Op de verticale as wordt het netwerk zelf ingedeeld en op de

horizontale wordt de interferentie tussen het netwerk en het gemeentelijk

beleid aangeduid.

In een volgende fase van het onderzoek zullen we een aantal zeer concrete

criteria proberen aan te duiden die bepalen in welke categorieën de

gestructureerde netwerken vallen. Bovendien is het ook zo, dat de plaats

van een gestructureerd netwerk in onze categorisatie beschouwd dient te

worden per gemeente. De impact van een gestructureerd netwerk kan

immers voor twee gemeenten totaal verschillen. Waar het voor de ene

gemeente louter een aanvulling is van het gemeentelijk beleid, kan het voor

een andere gemeente de enige invulling in dat bepaald beleidsveld zijn in

de gemeente.

Op basis van deze criteria die we in een volgende fase zullen ontwikkelen

kunnen we per gestructureerd netwerk en per gemeente onderstaande

schema’s invullen.

Page 46: Voortgangsrapport Onderzoek: Lokaal beleid in netwerksturing: de …steunpuntbov.be/rapport/s2A0805001_bruneel_2009... · 2009. 6. 29. · Intergemeentelijke samenwerking volgens

׀ 46 ׀

Figuur 6: Impact gestructureerde netwerken op gemeentelijk beleid voor gemeente X tegenover 4C- typologie

Page 47: Voortgangsrapport Onderzoek: Lokaal beleid in netwerksturing: de …steunpuntbov.be/rapport/s2A0805001_bruneel_2009... · 2009. 6. 29. · Intergemeentelijke samenwerking volgens

׀ 47 ׀

Figuur 7: Impact gestructureerde netwerken op gemeentelijk beleid voor gemeente X tegenover typologie Agranoff

Page 48: Voortgangsrapport Onderzoek: Lokaal beleid in netwerksturing: de …steunpuntbov.be/rapport/s2A0805001_bruneel_2009... · 2009. 6. 29. · Intergemeentelijke samenwerking volgens

׀ 48 ׀

> 3.2.3.1. Gestructureerde netwerken zonder betekenis

Een eerste groep van gestructureerde netwerken zijn netwerken die geen

enkele betekenis vormen voor het gemeentelijk beleid en bij uitbreiding het

lokaal beleid. Het zijn netwerken die te herleiden zijn tot een invloedloos

overleg die uitmonden noch in beleidsafstemming noch samenwerking. Deze

netwerken zijn louter een praatbarak waarin veel wordt gepraat maar

zonder enig gevolg. Er is geen enkele interferentie tussen het formeel

netwerk en het gemeentelijk beleid.

> 3.2.3.2. Gestructureerde netwerken met beleidsinvloed

Een aantal gestructureerde netwerken ontwikkelen zelf geen beleid, maar

beïnvloeden wel het gemeentelijk beleid door afspraken en onderlinge

afstemming. Door deze afstemming ontstaat er een interferentie tussen het

formeel netwerk en het gemeentelijk beleid. Door de afstemming stuurt de

gemeente het gemeentelijk beleid bij of past het gemeentelijk beleid aan.

> 3.2.3.3. Gestructureerde netwerken met aanvullende taken

Een aantal gestructureerde netwerken gaat zelf een aantal taken uitvoeren.

Gestructureerde netwerken met aanvullende taken zijn die netwerken die

taken uitvoeren die kunnen gezien worden als een aanvulling op het

gemeentelijk beleid. Het betreffen taken die de gemeente voorheen nog

niet deed of slechts in mindere mate. Een netwerk uit de casestudy die we

hier exemplarisch kunnen catalogeren is ‘KLAD’ of voluit Kale-Leie

Archeologische Dienst. Deze projectvereniging werd opgericht in 2003 en is

een intergemeentelijk samenwerkingsverband tussen de gemeenten Aalter,

Deinze, Evergem, Knesselare, Lovendegem en Nevele. De Kale-Leie

Archeologische Dienst heeft tot doel het behoud, beheer en onderzoek van

het archeologisch patrimonium. Zodoende vormt de Kale-Leie

Archeologische Dienst een aanvulling op het lokaal cultuurbeleid van de

samenwerkende gemeenten. Niettegenstaande de taken van de KLAD

mogelijks een grote meerwaarde kunnen betekenen is het niet zo, dat

wanneer deze taken niet meer zouden worden uitgevoerd, het lokaal beleid

Page 49: Voortgangsrapport Onderzoek: Lokaal beleid in netwerksturing: de …steunpuntbov.be/rapport/s2A0805001_bruneel_2009... · 2009. 6. 29. · Intergemeentelijke samenwerking volgens

׀ 49 ׀

ontwricht zou worden doordat een of meerdere doelstellingen van het

lokaal beleid niet meer ingevuld zou kunnen worden of dat niet meer

voorzien zou kunnen worden in een of meerdere basisbehoeften.

> 3.2.3.4. Gestructureerde netwerken met ondersteunende taken

Gestructureerde netwerken met ondersteunende taken zijn gestructureerde

netwerken die bij de uitvoering van hun taken en opdrachten op een

wezenlijke manier bijdragen tot het realiseren van een van de

vooropgestelde doelstellingen van het lokaal beleid. De taken en

opdrachten van deze gestructureerde netwerken zijn dus meer dan

aanvullend op het lokaal beleid, maar betekenen een reële ondersteuning

voor de gemeente bij het beleid, doch neemt het netwerk niet de volledige

taak op zich. Een voorbeeld uit de casestudy van een netwerk met

ondersteunende taken is de ‘Hulpverleningszone Meetjesland’ bij de

brandweer. De deelnemende gemeenten Aalter, Eeklo, Kaprijke, Maldegem,

Nevele, Waarschoot, Zomergem hebben elk hun eigen brandweerkops. Bij

brand kunnen deze korpsen echter een beroep doen op de korpsen van de

andere gemeenten die op die manier ondersteuning bieden bij het

bestrijden van een brand. Deze samenwerking betekent ook dat niet elke

gemeente moet voorzien in bijvoorbeeld een ladderwagen of een duikteam

maar dat men door onderlinge afspraken hiervoor indien nodig een beroep

kan doen op een ander brandweerkorps. Dergelijke netwerken kunnen als

het ware bijna gezien worden als een verlengstuk van de gemeente.

> 3.2.3.5. Gestructureerde netwerken met exclusieve taken

Gestructureerde netwerken met exclusieve taken vervullen opdrachten en

taken in de plaats van de gemeente. Het betreffen taken die de gemeente

omwille van financiële, operationele of andere redenen via het netwerk

uitvoert, maar die essentieel gemeentelijke opdrachten betreffen. De taken

en opdrachten van deze gestructureerde netwerken zijn dus niet

ondersteunend of aanvullend op het lokaal beleid maar de taken en

opdrachten die het netwerk uitvoert vormen samen het beleid voor het

desbetreffende beleidsonderdeel. Er is met andere woorden een volledige

Page 50: Voortgangsrapport Onderzoek: Lokaal beleid in netwerksturing: de …steunpuntbov.be/rapport/s2A0805001_bruneel_2009... · 2009. 6. 29. · Intergemeentelijke samenwerking volgens

׀ 50 ׀

overdracht van de taak van de gemeente aan het netwerk, de gemeente

vervult buiten het netwerk om geen enkele taak aangaande het betrokken

beleidsonderwerp. Voorbeelden van gestructureerde netwerken met

exclusieve gestructureerde netwerken uit de casestudy zijn bijvoorbeeld de

intercommunales voor nutsvoorzieningen, waterschappen, …

Het is duidelijk dat de interferentie tussen de gestructureerde netwerken

en het gemeentelijk beleid in deze categorieën steeds groter wordt. In de

eerste categorie is er helemaal geen interferentie en in de laatste categorie

wordt een in essentie gemeentelijke opdracht volledig door het netwerk

overgenomen en uitgevoerd. Daartussen vinden we netwerken met

aanvullende en netwerken met ondersteunende taken ten aanzien van de

gemeente.

Page 51: Voortgangsrapport Onderzoek: Lokaal beleid in netwerksturing: de …steunpuntbov.be/rapport/s2A0805001_bruneel_2009... · 2009. 6. 29. · Intergemeentelijke samenwerking volgens

׀ 51 ׀

> 3.2.4. Dynamieken bij gestructureerde netwerken

Bij de analyse van gestructureerde netwerken in het Meetjesland, konden

we een drietal dynamieken vaststellen bij gestructureerde netwerken.

> 3.2.4.1. Tendens tot toename van gestructureerde netwerken

We wezen reeds onder 3.1.4. Oprichtingsdatum op de toename van het

aantal gestructureerde netwerken. Het is duidelijk dat sinds de jaren

negentig we een duidelijke versnelling kunnen waarnemen bij de oprichting

van gestructureerde netwerken, al lijkt zich voorlopig sinds 2005 een

matiging voor te doen. Vermoedelijk is een verklaring voor deze ‘vertraging’

het feit dat voornamelijk vanuit de gemeenten, steeds grotere vraagtekens

werden geplaatst bij deze evolutie naar steeds meer netwerken en dan

voornamelijk naar de beheersbaarheid en de efficiëntie van deze

netwerken.

Hiertegenover staat dat het aantal gestructureerde netwerken dat

ontbonden wordt en ophoudt te bestaan zeer klein is. In feite hebben we

slechts een illustratie gevonden, nl. de opdrachthoudende vereniging

Teveoost die ophield te bestaan sinds de fusie door overneming door de

opdrachthoudende vereniging Tevelo.

> 3.2.4.2. Tendens tot uitbreiding van het takenpakket.

Een tweede dynamiek die we konden vaststellen is dat het takenpakket van

gestructureerde netwerken lijkt toe te nemen, in vergelijking tot het

initiële takenpakket bij de oprichting. Twee voorbeelden illustreren deze

netwerkdynamiek: afvalverwerking en cultuur.

i. Afvalverwerking

Een eerste voorbeeld is terug te vinden op het vlak van afvalverwerking. In

1980 werd door de gemeenten Aalter, Assenede, Eeklo, Evergem, Kaprijke,

Knesselare, Lovendegem, Maldegem, Nevele, Sint-Laureins, Waarschoot en

Zomergem de ‘Intercommunale Vereniging voor Huisvuilverwerking

Page 52: Voortgangsrapport Onderzoek: Lokaal beleid in netwerksturing: de …steunpuntbov.be/rapport/s2A0805001_bruneel_2009... · 2009. 6. 29. · Intergemeentelijke samenwerking volgens

׀ 52 ׀

Meetjesland’ opgericht. Later werden ook Deinze, De Pinte, Gavere,

Merelbeke, Nazareth, Sint-Martens-Latem en Zulte lid. In 2003 confirmeerde

de Intercommunale Vereniging voor Huisvuilverwerking Meetjesland zich

naar het decreet houdende de intergemeentelijke samenwerking en werd de

naam gewijzigd in ‘Intergemeentelijke opdrachthoudende Vereniging voor

huisvuilverwerking Meetjesland’.

De opdracht van de afvalintercommunale was bij oprichting beperkt tot

huisvuilverbranding. Het takenpakket van dit netwerk is op vandaag veel

ruimer dan huisvuilverbranding alleen. De aard van de opdracht van de

Intergemeentelijke opdrachthoudende Vereniging voor huisvuilverwerking

Meetjesland is vooreerst helemaal gewijzigd. Nieuwe inzichten en een

gewijzigde moraal hebben ervoor gezorgd dat de organisatie van

huisvuilomhaling- en verwerking in Vlaanderen grondig werd gewijzigd.

Huisvuil wordt niet langer in een grote zak of container opgehaald maar

wordt selectief opgehaald: PMD, papier en karton, glas, Klein gevaarlijk

afval en het restafval. Naast de verbrandingsoven is er ook een

groencomposteringsinstallatie gekomen waar het groenafval, dat werd

verzameld in de containerparken, naartoe gebracht kan worden ter

compostering. Afvalverwerking is met andere woorden een stuk complexer

en uitgebreider geworden.

Naast deze grondige inhoudelijke wijziging van de aard van de hoofdtaak

van het netwerk houdt de Intergemeentelijke opdrachthoudende Vereniging

voor huisvuilverwerking Meetjesland zich tegenwoordig ook bezig met het

sensibiliseren van de bevolking hoe ze afval kunnen voorkomen,

afvalpreventie, en biedt de opdrachthoudende vereniging de gemeenten ook

ondersteuning aan bij hun afvalbeleid. Een citaat geeft de kern aan van wat

we van verschillende stakeholders vernamen. “We zien dat de

intercommunales steeds meer taken beginnen uit te voeren, hun

takenpakket uitbreiden. Bij IVM bijvoorbeeld, worden de gemeenten nu ook

al ondersteund op het vlak van preventie. Een aantal stemmen gaan nu al

op om de containerparken en groencomposteringen van de gemeenten over

te hevelen naar de intercommunale. Het uiteindelijke resultaat is dat je als

Page 53: Voortgangsrapport Onderzoek: Lokaal beleid in netwerksturing: de …steunpuntbov.be/rapport/s2A0805001_bruneel_2009... · 2009. 6. 29. · Intergemeentelijke samenwerking volgens

׀ 53 ׀

gemeente uiteindelijk niet veel meer te zeggen hebt over dat beleid,

behalve als het over de financiering gaat”2.

ii. Cultuur3

Ook in het beleidsveld cultuur kunnen we een inktvlekevolutie opmerken.

COMEET, staat voor Cultuur Overleg MEETjesland, een projectvereniging die

in 2004 werd opgericht en waarbij 13 gemeenten uit Meetjesland zijn

betrokken: Aalter, Assenede, Eeklo, Evergem, Maldegem, Nevele, Kaprijke,

Knesselare, Lovendegem, Sint-Laureins, Waarschoot, Zelzate en Zomergem.

De projectvereniging zorgde voor een juridische structuur voor het

bestaande bibliothekenoverleg, dat reeds sinds de jaren tachtig bestond. Dit

was nodig, wilde men verder kunnen rekenen op subsidies vanwege de

provincie Oost-Vlaanderen. Men kon nu ook genieten van subsidies van de

Vlaamse overheid via een erfgoedconvenant en in het kader van het decreet

lokaal cultuurbeleid. De aanleiding was dan een wel een juridische structuur

voor het bibliotheekoverleg. COMEET kreeg vier werkvelden: het

bibliothekenoverleg, cultureel erfgoed, het sociaal-cultureel werk en de

kunsten. De formalisering leidde al tot een verbreding van het werkveld.

Binnen de breed gedefinieerde werkvelden heeft COMEET ondertussen

verschillende projecten ontwikkeld: het samenbrengen van mensen die zich

inzetten voor cultuur in de streek door het faciliteren van

ervaringsuitwisseling, overleg, samenwerking, … Er wordt ook vorming

georganiseerd voor Meetjeslandse socio-culturele en erfgoedverenigingen,

diverse evenementen worden georganiseerd of er wordt aan meegewerkt.

Deze projecten uitten zich in tientallen, misschien wel honderden

verschillende zeer concrete zaken die COMEET uitvoert. Er komen ook

steeds nieuwe taken bij: een nieuw op te starten overleg van de archieven

uit de streek, naast het bestaande overleg van de musea, is een volgend

punt op de agenda.

2 Interview A 3 Interview B

Page 54: Voortgangsrapport Onderzoek: Lokaal beleid in netwerksturing: de …steunpuntbov.be/rapport/s2A0805001_bruneel_2009... · 2009. 6. 29. · Intergemeentelijke samenwerking volgens

׀ 54 ׀

Deze uitbreiding van het takenpakket gaat ook gepaard met een uitbreiding

van het personeelsbestand van 1 in 2004 tot 8 in 2008.

De twee voorbeelden uit de beleidsvelden afvalverwerking en cultuur zijn

slechts ter illustratie, maar zijn wel indicatief, want uit de interviews

konden we vaststellen dat ook voor andere netwerken dezelfde

mechanismes plaatsvinden: gestructureerde netwerken worden opgericht

met een bepaald doel. De gestructureerde netwerken lijken daarna hun

takenpakket te proberen uit te breiden, hun diensten ruimer te laten

verspreiden, dieper te penetreren in het beleid. Met andere woorden een

aantal gestructureerde netwerken vertonen de neiging om steeds meer

facetten van het lokaal beleid naar zich toe te trekken.

Uit de twee exemplarische voorbeelden zoals hierboven beschreven, blijkt

reeds dat er verschillende elementen en evoluties aan de basis kunnen

liggen van de inktvlekvorming. Op een abstraherend niveau hebben we

hieronder een niet-limitatieve opsomming proberen te maken van mogelijke

verklaringen voor de inktvlekvorming die we op basis van de casestudy

hebben kunnen waarnemen. We illustreren telkens met een voorbeeld uit de

pilootstudie.

> 3.2.4.2.1. Gewijzigde reglementering omtrent de opdrachtinvulling

Een eerste element dat oorzaak kan vormen voor inktvlekvorming is een

verandering in de reglementering aangaande de opdracht van het netwerk.

We verwijzen naar het voorbeeld van afvalverwerking- en ophaling zoals

hierboven beschreven. Als gevolg van een nieuwe reglementering ingevoerd

door het Vlaams parlement zag de opdracht van de afvalintercommunales er

plots heel anders en uitgebreider uit. Het ophalen en verbranden van één

zak werd plots gescheiden ophalen, sorteren, recycleren en slechts een

fractie werd nog verbrand.

> 3.2.4.2.2. Vragen vanuit de bevolking

We konden vaststellen dat verscheidene gestructureerde netwerken voorop

stellen dat zij zichzelf bekend willen maken bij de bevolking. Uit de

contacten met de bevolking kunnen bij de bevolking ook vragen ontstaan of

het netwerk bepaalde taken zou kunnen uitvoeren. We verwijzen

Page 55: Voortgangsrapport Onderzoek: Lokaal beleid in netwerksturing: de …steunpuntbov.be/rapport/s2A0805001_bruneel_2009... · 2009. 6. 29. · Intergemeentelijke samenwerking volgens

׀ 55 ׀

exemplarisch naar COMMEET. Dit netwerk werd op een gegeven ogenblik

geconfronteerd met een vraag vanuit de bevolking: een fanfare vroeg het

netwerk of zij een inventaris kon maken van alle fanfares, harmonieën en

brassbands in de regio. Comeet oordeelde dat deze taak binnen haar

opdrachten paste, en vervulde in de taak.

> 3.2.4.2.3. Organische groei

Spontaan, of gedreven door een andere evolutie kan een netwerk ook

nieuwe taken op zich nemen. We blijven voor een voorbeeld bij COMEET.

Op zijn beurt gaf de oplijsting van fanfares dan weer aanleiding tot een

discussie over hoe jongeren overtuigd kunnen worden om lid te worden van

een fanfare en hoe academies aangepord kunnen worden om meer mensen

door te sturen naar de fanfares. Op die manier werd COMEET een brug, een

overlegorgaan om academies en muziekverenigingen samen te brengen voor

discussie, overleg en samenwerking. Het uitvoeren van de ene taak kan

aldus ook andere taken met zich meebrengen, wat kan omschreven worden

als een soort ‘organische groei’.

> 3.2.4.2.4. Vragen vanuit de gemeente(n)

Voor gemeenten kan het efficiënter en effectiever zijn om een bepaalde

taak aan een netwerk toe te vertrouwen. Voor hun strategisch beleidsplan

inzake jeugd doen verschillende gemeenten in meer of mindere mate een

beroep op de expertise van de regionale jeugddienst, die hieromtrent heel

wat expertise heeft verzameld.

> 3.2.4.2.5. Formaliseren feitelijke werking

Het toekennen van een juridische structuur aan een feitelijke werking kan

leiden tot een verbreding van het werkveld van het netwerk. Dit hebben we

kunnen vaststellen bij COMEET. De juridische formalisering houdt in dat

men moet nadenken over de werking en over waar men naartoe wil.

Ondermeer financiële prikkels (subsidies) kunnen er dan mee voor zorgen

dat men een breder werkveld voor het netwerk gaat omschrijven.

Page 56: Voortgangsrapport Onderzoek: Lokaal beleid in netwerksturing: de …steunpuntbov.be/rapport/s2A0805001_bruneel_2009... · 2009. 6. 29. · Intergemeentelijke samenwerking volgens

׀ 56 ׀

> 3.2.4.3. Tendens tot onderlinge vervlechting

Een derde dynamiek bij gestructureerde netwerken die we konden

waarnemen is een zekere vorm van vervlechting. Het betreft in feite

netwerking tussen netwerken. Uit de analyse van de vertegenwoordiging op

het niveau van de raad van bestuur bij gestructureerde netwerken zien we

dat bij verschillende gestructureerde netwerken andere gestructureerde

netwerken vertegenwoordigd zijn.

Ter illustratie: in de raad van bestuur van Regionaal Landschap Meetjesland

vzw zit een vertegenwoordiger van Toerisme Meetjesland vzw, maar ook

omgekeerd zit een vertegenwoordiger namens Regionaal Landschap

Meetjesland vzw in de raad van bestuur van Toerisme Meetjesland vzw.

De vzw Streekplatform Meetjesland+ profileert zich precies op de

vervlechting van de gestructureerde netwerken. De vzw Streekplatform

Meetjesland+ stelt zichzelf tot doel te fungeren als ‘server’4 voor alle

regionale gestructureerde netwerken. In de Raad van Bestuur vinden we dan

ook diverse vertegenwoordigingen uit andere gestructureerde netwerken,

die vaak op hun beurt een vertegenwoordiger van Streekplatform

Meetjesland+ vzw in hun raad van bestuur opnemen.

4 http://www.meetjesland.be

Page 57: Voortgangsrapport Onderzoek: Lokaal beleid in netwerksturing: de …steunpuntbov.be/rapport/s2A0805001_bruneel_2009... · 2009. 6. 29. · Intergemeentelijke samenwerking volgens

׀ 57 ׀

> 3.3. Democratische kwaliteit

Een van de belangrijkste vragen bij het bestaan van al die netwerken is de

vraag of deze vormen van bestuur wel voldoende garanties bieden voor een

democratische legitimiteit.

> 3.3.1. Accountability

Belangrijk is dat we eerst even stil staan bij het begrip ‘democratie’.

Popelier (2001) omschrijft de democratische staat als een regeringsvorm,

volgens dewelke de personen die zijn onderworpen aan de

publiekrechtelijke besluitvorming, betrokken zijn bij de totstandkoming

ervan. De manier waarop personen betrokken dienen te worden en welke

variaties mogelijk zijn dient bij deze definitie nog te worden aangevuld. Een

gelijkaardige omschrijving vinden we bij Dahl in zijn omschrijving van het

principe van democratie: “Every adult subject to a government and its laws

must be presumed to be qualified as, and has an unqualified right to be, a

member of the demos” (Dahl 1989: 127; geciteerd in Lane and Ersson 2003:

27).

Een van de basisprincipes van democratie is accountability (May 2007: 9).

Mits enige betekenisverschuiving in acht genomen kan accountability naar

het Nederlands vertaald worden als ‘verantwoording’. Publieke

verantwoording is ontzettend belangrijk vanuit het perspectief van de

democratische theorie (Bovens, Schillemans et al. 2008: 230). Campbell en

Coulsen (2006: 559) wijzen erop dat het voeren van een lokaal beleid via

partnerschappen dan wel een aantal strategische voordelen kan hebben, het

kan ook nefast zijn voor de accountability en tevens verwarrend voor de

burgers. Peter John wijst ook op het feit dat de evolutie van local

government naar local governance een grotere complexiteit teweeg brengt.

Dit zou dan enerzijds betekenen dat het voor de gemeenteraadsleden

moeilijker wordt om alle beslissingen te controleren en anderzijds dat het

ook moeilijker wordt voor burgers om de verkozenen verantwoordelijk te

houden voor het lokaal beleid. In de context van wat door sommigen wordt

omschreven als het traditionele local government was accountability

ingebakken in de instituties. Indien kiezers niet tevreden waren met het

lokaal beleid, stemden ze bij de volgende verkiezingen niet meer voor de

politieke verantwoordelijken aan wie zij bij de vorige verkiezingen hun

Page 58: Voortgangsrapport Onderzoek: Lokaal beleid in netwerksturing: de …steunpuntbov.be/rapport/s2A0805001_bruneel_2009... · 2009. 6. 29. · Intergemeentelijke samenwerking volgens

׀ 58 ׀

vertrouwen gaven (Wihlborg and Palm 2008: 352). Brede netwerken zorgen

er volgens Peter John voor dat het niet meer duidelijk is wie

verantwoordelijk gesteld kan worden voor het lokaal beleid. Dit gebrek aan

transparantie en duidelijkheid zorgt vervolgens voor een zekere druk op het

democratisch systeem dat niet langer in dezelfde mate als voorheen het

beleid kan legitimeren (John 2001: 16).

Tegenwoordig wordt accountability vaak bijna als synoniem gebruikt voor

andere aanverwante concepten en processen zoals transparantie,

participatie (Bovens 2007: 453), responsiviteit (Mulgan 1997: 26; Bovens

2007: 453), controle (Mulgan 2000: 556; Lupia 2003: 35; Bovens 2007: 453 -

454) en dialoog (Mulgan 2000: 556). Dergelijke benaderingen mogen dan wel

vaak verwant zijn met accountability, ze zijn niet hetzelfde. In de context

van een democratische staat is de belangrijkste accountability- of

verantwoordingsrelatie deze tussen de burgers en hun bestuurders enerzijds

en binnen het gemeentebestuur tussen de ambtenaren en de verkozen

politici (Mulgan 2000: 556). In de internationale literatuur zijn er

verschillende benaderingen en theorieën rond accountability. In Vlaanderen

is het mager gesteld met de literatuur rond accountability, toegepast op ons

type van onderzoek. Behoudens enkele zijsprongen (bv. Wayenberg, De

Rynck et al. 2007) is er slechts weinig aandacht in de Vlaamse

wetenschappelijke literatuur voor het concept.

We zullen enkele theoretische analyseschema’s rond accountability van

naderbij bespreken.

> 3.3.1.1. Mulgan

Richard Mulgan (1997: 27-28) beschouwt accountability als het samengaan

van vier verschillende processen, van dewelke het soms moeilijk is om hun

exacte grens ten aanzien van elkaar te bepalen. Een eerste, en meteen ook

meest belangrijke, proces heeft betrekking op de letterlijke betekenis van

‘accounting’, namelijk verantwoording geven ten aanzien van diegene die

verantwoordelijk is en wiens autoriteit hem het recht geeft verantwoording

te vragen. In essentie gaat het hier dus om rapportage en

informatieverstrekking. Het tweede proces wijst op twee stromen. Enerzijds

moet er een informatiestroom bestaan van diegene die verantwoording is

verschuldigd naar diegene die de verantwoording draagt. Omgekeerd moet

Page 59: Voortgangsrapport Onderzoek: Lokaal beleid in netwerksturing: de …steunpuntbov.be/rapport/s2A0805001_bruneel_2009... · 2009. 6. 29. · Intergemeentelijke samenwerking volgens

׀ 59 ׀

er ook een informatiezoektocht zijn van diegene die verantwoording draagt

naar diegene die verantwoording verschuldigd is. Een derde proces is wat

Mulgan noemt de verificatie. Het is te vergelijken met een audit, een

beoordeling van de prestaties. Het resultaat van deze beoordeling vormt de

basis voor instructies ten aanzien van diegene die verantwoording dient af

te leggen. En daarbij zijn we naadloos bij het vierde proces, een proces van

controle en regie of sturing. Dit proces beschrijft een situatie waarbij

diegene die verantwoording dient af te leggen strikt de orders van diegene

die de verantwoordelijkheid draagt dient uit te voeren. Controle moet hier

wel eerder gezien worden als een vorm van supervisie met occasionele

instructies en kritieken en evengoed positieve feedback, dan als een totale

allesomvattende quasi-mechanische sturing.

De manier waarop Mulgan accountability beschrijft is gebaseerd op een vrij

hiërarchische manier van denken. De vraag is of deze kijk op accountability

ook bruikbaar is in minder hiërarchische relaties zoals deze in de lokale

beleidsnetwerken die zijn ontstaan. De toepassing van deze theorie wordt

vooral problematisch wanneer er niet langer een 1 op 1 relatie bestaat maar

wanneer een netwerk aan meerdere actoren, bv. gemeentebesturen

verantwoording dient af te leggen. Vanuit twee verschillende

gemeentebesturen kunnen tegenstrijdige instructies komen wat

problematisch wordt voor de uitvoering van die instructies.

> 3.3.1.2. Consindine

Mark Considine ziet accountability als “the degree to which public servants

and others provide public programmes are responsive to those they

serve”(Considine 2005: 222). Dit uitgangspunt impliceert een brede visie op

accountability, waarbij accountability bekeken wordt vanuit verschillende

hoeken. Hij beschrijft een keten van zes schakels die nodig zijn alvorens

sprake kan zijn van accountability. Een eerste element heeft betrekking op

de toewijzing van doelen en standaarden. Bij het implementeren van

nieuwe beleidsprogramma’s is het aan de overheid om de doelgroep aan te

duiden en de beoogde resultaten vast te leggen. Een tweede element is de

transparantie en de bekendmaking van resultaten. Deze zijn nodig opdat

geverifieerd zou kunnen worden of de overheid doet wat ze belooft. Het

behelst ook de verantwoordelijkheid van de overheid voor actoren die taken

in opdracht van de overheid uitvoeren. Een derde element heeft betrekking

Page 60: Voortgangsrapport Onderzoek: Lokaal beleid in netwerksturing: de …steunpuntbov.be/rapport/s2A0805001_bruneel_2009... · 2009. 6. 29. · Intergemeentelijke samenwerking volgens

׀ 60 ׀

op het feit dat elkeen, betrokken bij de uitvoering van het beleid, moet

kunnen zien welke mogelijke gevolgen kunnen vasthangen aan (het niet of

onvoldoende uitvoeren van ) zijn beleidsdaden. Een vierde element is de

mogelijkheid tot herziening of herroeping indien burgers klachten zouden

hebben omtrent beleid uitgevoerd door de overheid zelf of door een

netwerk die de taak in opdracht van de overheid uitvoert. De nood aan

mogelijkheid tot herziening dient evenredig te zijn met de grootte van de

impact van het beleidsprogramma in kwestie. Een vijfde element beschrijft

de vereiste dat er sanctionering dient te worden voorzien en uitgevoerd, in

proportie met fouten die worden gemaakt. Sancties dienen ook voldoende

duidelijk gekend te zijn. Een laatste element ten slotte heeft betrekking op

het feit dat verantwoordelijkheid nemen voor beleidsfouten ook betekent

dat het beleid kan worden bijgestuurd van zodra blijkt dat de accountability

op de manier waarop het wordt uitgevoerd niet gerealiseerd kan worden.

Verder schrijft Consindine dat gezien publieke dienstverlening steeds meer

gebeurt in complexe structuren, we ook moeten verwachten dat

accountability een dynamisch proces van evolutie, aanpassing en soms zelfs

crisis zal moeten ondergaan (Considine 2005: 222-223).

De manier waarop Considine accountability beschrijft heeft een multi-

dimensionaal karakter. De visie van Considine lijkt opgebouwd vanuit een

startkader van een beleid dat wordt gemaakt door een beleidsnetwerk

eerder dan door een gemeente an sich. De benadering van Consindine heeft

verschillende raakpunten met de benadering van Marc Bovens (2007).

Beiden vertrekken ze vanuit een multi-dimensionele kijk op accountability.

> 3.3.1.3. Bovens

Een van de belangrijkste auteurs rond accountability is de Nederlander Mark

Bovens, die het concept sterk ontrafelde. Mark Bovens maakte een grondig

conceptueel framework rond het begrip accountability en identificeerde een

aantal basiselementen die volgens hem aanwezig dienen te zijn alvorens te

kunnen spreken over accountability. Volgens Bovens is er sprake van

verantwoording wanneer er een relatie is tussen een actor en een forum

waarbij de actor verplicht is om informatie en uitleg te verstrekken over

zijn eigen optreden en waarbij het forum vragen kan stellen, een oordeel

uitspreekt en sancties op kan leggen (Bovens 2007: 452). Bovens poneert

vier vragen rond accountability: Aan wie moet verantwoording worden

Page 61: Voortgangsrapport Onderzoek: Lokaal beleid in netwerksturing: de …steunpuntbov.be/rapport/s2A0805001_bruneel_2009... · 2009. 6. 29. · Intergemeentelijke samenwerking volgens

׀ 61 ׀

afgelegd? Door wie moet verantwoording worden afgelegd? Waarover moet

verantwoording worden afgelegd en waarom dient verantwoording te

worden afgelegd.

Bij zijn analyse van accountability of verantwoording is de eerste en

primordiale vraag van Bovens ‘aan wie’ verantwoording dient te worden

afgelegd. Het resultaat van deze vraag is een opsomming van een aantal

fora aan wie de actor verantwoording dient af te leggen. De vraag naar

‘aan wie’ verantwoording dient te worden afgelegd wordt ook wel eens het

probleem van de vele ogen genoemd waarmee wordt gedoeld op het feit dat

verantwoording verschuldigd is aan verschillende fora die op hun beurt ook

nog eens verschillende normen hanteren. Bovens onderscheidt hiertoe vijf

verschillende soorten van publieke verantwoording: politieke

verantwoording, juridische verantwoording, administratieve

verantwoording, professionele verantwoording en maatschappelijke

verantwoording.

We hebben besloten accountability in de pilootstudie te bekijken door de

bril van Bovens omdat deze benadering veel uitgebreider is dan het

analyseschema van Considine en door de lokale beleidsnetwerken te

analyseren naar de verschillende accountabilityfora (politieke

verantwoording, juridische verantwoording, administratieve

verantwoording, professionele verantwoording en maatschappelijke

verantwoording) krijgen we een eerste beeld van welke mechanismen

daartoe bestaan bij lokale beleidsnetwerken. Op die manier hebben we een

eerste verkennende stap gezet in het domein van accountability. We zullen

hieronder de verschillende vormen van publieke verantwoording uit de

theorie van Bovens aanhalen en proberen aan te geven welke elementen we

in de pilootstudie al konden waarnemen om te voldoen aan die

accountability.

> 3.3.1. Accountability binnen gestructureerde netwerken

Een element waar bij de benadering van Bovens geen aandacht is aan

geschonken, is de democratie binnen gestructureerde netwerken. Dit

wellicht omdat het analyseschema van Bovens vertrekt van zogenoemde

een-op-een relaties, terwijl we in onze casestudy te maken kregen met een-

op-veel relaties. Bij dergelijke een-op-veel relaties wordt de interne

Page 62: Voortgangsrapport Onderzoek: Lokaal beleid in netwerksturing: de …steunpuntbov.be/rapport/s2A0805001_bruneel_2009... · 2009. 6. 29. · Intergemeentelijke samenwerking volgens

׀ 62 ׀

accountability een belangrijk element. We zullen het dan ook eerst

benaderen.

In veel gevallen wordt door het netwerk een “huishoudelijk reglement”

opgericht waarin de interne werking wordt omschreven. Tijdens de

interviews hebben we ook geprobeerd te peilen naar de feitelijke werking

van de gestructureerde netwerken.

Een eerste vaststelling die we konden maken is dat er een verschil is bij de

besluitvorming binnen gestructureerde netwerken onderling, en dan met

name tussen gestructureerde netwerken die reeds langer bestaan,

hoofdzakelijk intercommunales enerzijds en anderzijds meer recente

gestructureerde netwerken, met diverse juridische vormen. Verschillende

respondenten geven aan dat de organisatiestructuur en besluitvorming in de

eerste groep veel hiërarchischer verloopt dan in de tweede groep. “Dat

heeft te maken met tradities. Neem nu IVM (…), er is daar vooral een

sterke invloed van het directiecomité en de kern van de raad van bestuur”5.

Daarnaast zou ook het zeggenschap bij de laatste groep veel meer verdeeld

zijn: “In vergelijking tot bijvoorbeeld ‘Toerisme Meetjesland’, denk ik dat

iedereen, wees je nu politieker, vertegenwoordiger van de

maatschappelijke sector, iedereen heeft daar een vinger in de pap. Terwijl

bij IVM, daar heb je vijf key-spelers en die bepalen het beleid nl. de

voorzitter, de twee ondervoorzitters, de secretaris en nog een lid van de

Raad van Bestuur en dat is het. Bij de intercommunales rond elektriciteit,

water, … daar heb je niks te zeggen. De meeste denken van wel maar in de

feiten…”6.

De besluitvorming binnen de gestructureerde netwerken wordt net zoals alle

besluitvorming ook beïnvloed door persoonlijkheidskenmerken en

vaardigheden van de actoren, enz. Interessant is ook na te gaan bij

regionale gestructureerde netwerken of de grotere gemeenten in

vergelijking tot de kleinere gemeenten over een grotere mate van

zeggenschap beschikken. We kunnen hiervoor uit de interviews enige

evidentie halen, voornamelijk Aalter, Eeklo en Maldegem worden naar voor

5 Interview E 6 Interview F

Page 63: Voortgangsrapport Onderzoek: Lokaal beleid in netwerksturing: de …steunpuntbov.be/rapport/s2A0805001_bruneel_2009... · 2009. 6. 29. · Intergemeentelijke samenwerking volgens

׀ 63 ׀

geschoven als ‘grotere gemeenten met meer invloed’. We vermoeden

echter dat het feit dat de burgemeesters van deze drie gemeenten duidelijk

te kennen geven in hun beleid een regionaal perspectief te hanteren hier

een niet onbelangrijke factor is. Daarnaast zijn de burgemeesters van

Aalter, Eeklo en Maldegem alledrie ook professioneel politicus, wat wellicht

een niet onbelangrijk element is. Op basis van de pilootstudie is het echter

niet mogelijk om hierover uitspraken met zekerheid te doen.

Deze ‘aanvulling’ op het analyseschema van Bovens hebben we gaandeweg

tijdens de pilootstudie zelf bijgevoegd. Zodoende hebben we geen

uitgebreide gegevens verzameld omtrent de democratie binnen

netwerkactoren.

> 3.3.2. Politieke accountability

De manier waarop de legitimatie van heel wat gestructureerde netwerken

wordt voorgesteld is indirect. De burgers kunnen hun vertegenwoordigers

kiezen. Deze vertegenwoordigers, die samen de gemeenteraad vormen,

bepalen vervolgens onder elkaar wie van hen in welk netwerk de gemeente

zal vertegenwoordigen. Bij politieke accountability verloopt het

accountabilityproces omgekeerd aan het proces van delegatie. De door de

gemeenteraad aangeduide vertegenwoordiger in het netwerk legt

verantwoording af aan de gemeenteraad die hem mandateerde. Bij de

volgende verkiezingen kunnen burgers vervolgens de gemeenteraadsleden

belonen of afstraffen. Dit maakt de politieke accountability tot het hart van

de democratische verantwoording voor de meeste gestructureerde

netwerken. We zullen dan ook het meeste aandacht besteden aan deze

vorm van accountability.

Het omgekeerd delegatieproces als politieke accountability betekent dat

een formeel forum wordt gecreëerd voor accountability. Naast dit formeel

forum van politieke accountability, omschrijft Mark Bovens (Bovens 2007)

ook informele fora van politieke accountability. Politieke partijen en media

zijn wellicht de meest uitgesproken vormen van informele politieke

accountability. De grens tussen die informele politieke accountability en

maatschappelijke accountability (zie verder) wordt hier echter zeer vaag.

Het lijkt ons interessanter om die informele fora onder te brengen onder

Page 64: Voortgangsrapport Onderzoek: Lokaal beleid in netwerksturing: de …steunpuntbov.be/rapport/s2A0805001_bruneel_2009... · 2009. 6. 29. · Intergemeentelijke samenwerking volgens

׀ 64 ׀

maatschappelijke accountability en politieke accountability te beperken tot

het strikt formele politieke accountability.

> 3.3.2.1. Hoe wordt voorzien in (formele) politieke accountability?

Vertegenwoordiging

In heel wat gestructureerde netwerken zien we een vertegenwoordiging uit

de gemeenteraad (of de OCMW-raad) in een bestuursorgaan. Wanneer we de

politieke vertegenwoordiging op het niveau van de raad van bestuur van

naderbij bekijken, kunnen we een oververtegenwoordiging noteren van

gemeenteraadsleden die lid zijn van een partij die tot de bestuurscoalitie

behoort. Binnen deze groep is er een duidelijk disproportioneel overwicht

voor gemeenteraadsleden met een uitvoerend mandaat. Bij verschillende

netwerken is zelfs helemaal geen plaats voor gemeenteraadsleden uit de

oppositie.

In theorie kunnen deze vertegenwoordigers voor hun werkzaamheden in

gestructureerde netwerken ter verantwoording geroepen worden door de

gemeenteraad, het orgaan dat door de burgers is verkozen. De

terugkoppeling naar de gemeenteraad verloopt in de praktijk vrij

problematisch. In vele gevallen is van terugkoppeling in de feiten zelfs

helemaal geen sprake.

Vooreerst blijken veel gemeenteraadsleden die de gemeente in een netwerk

vertegenwoordigen vaak niet geneigd om veel aan terugkoppeling te doen.

De bestuursmeerderheid lijkt het lokaal beleidsnetwerk als hun terrein te

beschouwen en laten dan ook weinig openheid naar de oppositie toe. Dit

blijkt ondermeer uit de minimale informatie die in sommige gemeenten ter

beschikking wordt gesteld aan de gemeenteraadsleden. “De stemming in de

gemeenteraad gebeurt vaak op basis van een minieme agendazetting”7, zo

stelde een oppositieraadslid.

Een ander probleem zit vervat in de manier van aanduiding van

gemeentelijke vertegenwoordigers. De gemeentelijke vertegenwoordiging

op politiek vlak wordt slechts zelden bepaald door de kennis en 7 Interview D

Page 65: Voortgangsrapport Onderzoek: Lokaal beleid in netwerksturing: de …steunpuntbov.be/rapport/s2A0805001_bruneel_2009... · 2009. 6. 29. · Intergemeentelijke samenwerking volgens

׀ 65 ׀

vaardigheden van de betrokken vertegenwoordigers. “De verdeling van de

mandaten gebeurt meer in functie van compensatiepolitiek: anciënniteit,

missen schepenambt, verworven rechten, deel van het inkomen, …”8. We

konden de inhoud van dit citaat vaststellen in verschillende gemeenten. Dit

betekent dat heel wat gemeenteraadsleden die de gemeente

vertegenwoordigen in een netwerk eigenlijk niet vertrouwd zijn met de

materie, of erger de materie niet begrijpen. Daarnaast werd door

verschillende respondenten ook gewezen op het feit dat niet alle

gemeenteraadsleden over de nodige capaciteiten beschikken om hun taak

als vertegenwoordiger van de gemeente op een afdoende manier te kunnen

invullen. Deze elementen zorgen uiteraard voor een problematische

politieke accountability.

Omtrent de vertegenwoordiging van de gemeente door gemeenteraadsleden

zijn toch ook een aantal problemen met betrekking tot politieke

accountability. Een eerste probleem heeft betrekking op de

gebiedsomschrijving bij gestructureerde netwerken waarbij meer dan 1

gemeente betrokken is. Het principe is dat elke gemeente een of meerdere

vertegenwoordigers afvaardigt. Het probleem begint wanneer er echt

beleidsbeslissingen worden genomen in dergelijke regionale

samenwerkingsverbanden of met andere woorden wanneer de beslissing een

impact heeft op het lokaal beleid van een of meerdere deelnemende

gemeenten (zie opdeling beleidsimpact hierboven). De omschrijving van het

gebied waarvoor burgers hun verkozenen hebben aangeduid is kleiner dan

het gebeid waarover de vertegenwoordiger van de gemeente mee beslist.

Met andere woorden, vanuit hun vertegenwoordigende rol, waarbij zij hun

eigen gemeente vertegenwoordigen, bepalen de vertegenwoordigers vanuit

het netwerk mee het beleid in andere gemeenten, niettegenstaande zij zich

enkel in hun eigen gemeente dienen te verantwoorden aan de kiezer.

Een tweede, en wellicht veel fundamenteler probleem, heeft betrekking op

de rol van gemeentelijke vertegenwoordigers in gestructureerde netwerken.

Volgens de manier waarop heel wat gestructureerde netwerken in theorie

gelegitimeerd worden, worden de gemeenten door hun vertegenwoordigers

in het bestuur van de gestructureerde netwerken vertegenwoordigd. Hier

8 Interview E

Page 66: Voortgangsrapport Onderzoek: Lokaal beleid in netwerksturing: de …steunpuntbov.be/rapport/s2A0805001_bruneel_2009... · 2009. 6. 29. · Intergemeentelijke samenwerking volgens

׀ 66 ׀

lijkt het schoentje echter soms te wringen. De vertegenwoordigers van de

gemeente zouden, eenmaal in het netwerk, soms niet meer als een

vertegenwoordiger van de gemeente handelen. Een vooraanstaand lokaal

politicus met uitvoerend mandaat uit het Meetjesland verwoordt het als

volgt: “Het zijn te veel individuen die daar zitten. Men zit er namens de

gemeente maar die vertegenwoordigen daar in feite geen

gemeentebesturen. Mensen vergeten daar soms, in directiecomités, raden

van bestuur enz. dat ze gemandateerd zijn vanuit de gemeente”9.

Dergelijke geluiden konden we in verschillende interviews vaststellen.

Deze ‘rolverwarring’, zoals we deze situatie zouden kunnen noemen kan het

gevolg zijn van een schijnbaar onschuldige evolutie of van een doelbewuste

actie. Sommige gemeentelijke vertegenwoordigers hebben het beste voor

met hun gemeente, de regio, en de inwoners. Bij hun beslissingen zijn ze

echter zo gedreven een ‘goede’ oplossing te vinden dat ze de

terugkoppeling naar de gemeente en de burgers niet meer maken en op die

manier in de feiten niet langer de gemeente en de burgers

vertegenwoordigen maar eigenlijk enkel nog zichzelf. Aan de basis ligt hier

een schijnbaar onschuldige evolutie maar vanuit democratisch oogpunt niet

zonder gevolgen. Een veel minder onschuldige situatie ontstaat wanneer

vertegenwoordigers van de gemeente doelbewust een eigen agenda

bovenhalen. Deze situatie blijkt niet zelden voor te komen. “Men gaat

proberen zaken die ze in hun eigen gemeente niet kunnen realiseren omdat

ze daar geen draagvlak voor hebben, dan proberen met anderen via een

intercommunale zaken te gaan realiseren en dat zonder dat er de reflectie

is of de burger tevreden zal zijn want ze vinden ‘ik heb het beste gedacht

maar ik krijg het er in mijn eigen gemeente niet door ik zal het hier

proberen’”10. In dergelijke situaties, krijgt de politieke accountability een

flinke deuk.

Een derde element ten slotte met betrekking tot problemen met

vertegenwoordiging heeft betrekking op een kenmerk van de

vertegenwoordigers. Uit interviews met oppositieraadsleden blijkt dat zij de

ondervertegenwoordiging in gestructureerde netwerken van

9 Interview F 10 Interview G

Page 67: Voortgangsrapport Onderzoek: Lokaal beleid in netwerksturing: de …steunpuntbov.be/rapport/s2A0805001_bruneel_2009... · 2009. 6. 29. · Intergemeentelijke samenwerking volgens

׀ 67 ׀

vertegenwoordigers uit de gemeenteraad die niet tot de bestuurscoalitie

behoren als problematisch beschouwen. Het decreet interbestuurlijke

samenwerking bepaalt dat bij een projectvereniging, een dienstverlenende

vereniging en een opdrachthoudende vereniging, op het niveau van de raad

van bestuur steeds een oppositiegemeenteraadslid dient vertegenwoordigd

te worden en dit met raadgevende stem. Dit is wellicht vrijwel de enige

juridische verankering van oppositiegemeenteraadsleden binnen

gestructureerde netwerken.

Het decreet intergemeentelijke samenwerking voorziet ook dat de

gedetailleerde notulen van de raad van bestuur van de projectverenigingen,

de dienstverlenende verenigingen en de opdrachthoudende verenigingen

met bijgevoegd het stemgedrag van de individuele leden en alle

documenten waar door de notulen naar wordt verwezen op de gemeente ter

inzage beschikbaar moeten zijn voor alle gemeenteraadsleden van de

betrokken gemeente.

Opvolging en controle door de gemeenteraad

Het amalgaam van verschillende gestructureerde netwerken waarin de

gemeenten betrokken zijn leidt ertoe dat de opvolging van

informatiestromen vanuit de gestructureerde netwerken een moeilijke

opgave wordt voor de gemeente.

Uit de casestudy blijkt dat de meeste gemeenten geen systematische

manier hebben om de informatiestromen te kanaliseren en op te slaan. De

verschillende gemeenten uit de case study hanteren verschillende manieren

om in de opvolging van informatiestromen te kunnen voorzien. We konden

ondermeer volgende opvolgingsmethoden vinden, al dan niet onderling

gecombineerd:

- Kopie in map schepencollege

Jaarverslagen, verslagen van vergaderingen, enz. die in het

gemeentehuis toekomen worden gekopieerd en zo via een fysieke

map, ter voorbereiding van het schepencollege, aan alle schepenen

bezorgd.

- Beschikbaar voor raadsleden 1 week voor gemeenteraad

Jaarverslagen worden een week voor de gemeenteraad beschikbaar

Page 68: Voortgangsrapport Onderzoek: Lokaal beleid in netwerksturing: de …steunpuntbov.be/rapport/s2A0805001_bruneel_2009... · 2009. 6. 29. · Intergemeentelijke samenwerking volgens

׀ 68 ׀

gesteld voor de gemeenteraadsleden. In de gemeente wordt

vervolgens het verslag voorgelegd ter goedkeuring of wordt de

gemeenteraad gevraagd er akte van te nemen.

- Centraal klassement

Jaarverslagen en vergaderingsverslagen worden in een klassement

gecentraliseerd door het secretariaat en zijn opvraagbaar zoals

andere bestuursdocumenten.

- Sectorieel klassement

Jaarverslagen en vergaderingsverslagen worden door de

gemeentelijke dienst van het betrokken beleidsdomein bewaard en

zijn opvraagbaar zoals andere bestuursdocumenten.

Naast de manier van opvolging van informatiestromen die verschilt,

vermoeden we, op basis van de uitgevoerde interviews dat ook de kwaliteit

van de opvolging verschilt tussen de gemeenten. Sommige schepenen geven

aan dat ze bv. het jaarverslag van netwerk X omzeggens bijna onmiddellijk

ter beschikking kunnen hebben, terwijl een schepen uit een andere

gemeente aangeeft dat dit in haar gemeente niet zomaar zou lukken. Het

intern management van de gemeente blijkt dus ook een rol te spelen.

Gemeenteraadsleden krijgen vanuit diverse hoeken allerhande documenten

en digitale informatie aangereikt via diverse kanalen. Een hele resem

documenten zijn beschikbaar en liggen ter inzage ter voorbereiding van de

gemeenteraad met ondermeer jaarverslagen, jaarplannen en

meerjarenplannen, statutenwijzigingen, aktenemingen allerhande, enz… Dit

blijkt uit de interviews en uit het documentenonderzoek van

gemeenteraadsagenda’s.

Daarnaast krijgen gemeenteraadsleden inclusief burgemeester en schepenen

een hele waslijst aan periodieke nieuwsbrieven, projectinformatie,

uitnodigingen voor vergaderingen, overlegmomenten, enz…. Toch zouden

deze informatiestromen vaak van dezelfde gestructureerde netwerken

komen, en zijn er ook een aantal gestructureerde netwerken die weinig of

geen informatie verspreiden. De wateringen en polders blijken kampioen in

het stilzwijgen terwijl het verschillende politici opvalt dat ze vrij goed

geïnformeerd worden door de meeste gestructureerde netwerken die recent

werden opgericht.

Page 69: Voortgangsrapport Onderzoek: Lokaal beleid in netwerksturing: de …steunpuntbov.be/rapport/s2A0805001_bruneel_2009... · 2009. 6. 29. · Intergemeentelijke samenwerking volgens

׀ 69 ׀

> 3.3.3. Juridische accountability

De juridische accountability is een weinig breed ontwikkeld facet van

accountability. De basis van juridische accountability is voornamelijk een

aantal decretale en wettelijke kaders. Daarnaast is voor de gestructureerde

netwerken die een privaatrechtelijke vorm hebben aangenomen ook de

vigerende wetgeving op de privaatrechtelijke rechtspersonen van

toepassing.

Het forum kan bij juridische accountability verschillende vormen aannemen.

Een eerste invulling van het forum wordt gevormd door ingestelde

administratieve rechtscolleges. Daarnaast kunnen ook de gewone hoven en

rechtbanken een forum vormen in het kader van juridische accountability.

De juridische accountability wordt ook wel aanzien als de meest eenduidige

en ondubbelzinnige vorm van accountability gezien de gedetailleerde

juridische grondslagen waarop het is gebaseerd en de afdwingbaarheid

ervan.

De grens tussen juridische accountability en administratieve accountability

is soms vaag en is te vergelijken met soms dunne en moeilijke de grens

tussen politieke accountability en maatschappelijke accountability. Bij de

achtereenvolgende bespreking van juridische accountability en

administratieve accountability zal duidelijk worden welke vormen van

accountability aanzien dienen te worden als juridische accountability en

welke vormen beschouwd worden als administratieve accountability.

> 3.3.3.1. Hoe wordt voorzien in Juridische accountability?

De grondslag voor de juridische accountability wordt gevormd door

juridische kaders. De belangsrijkste zijn het gemeentedecreet, het decreet

intergemeentelijke samenwerking en diverse beleidsdomeinspecifieke

reglementeringen. Tevens zijn voor gestructureerde netwerken die een

privaatrechtelijke vorm hebben aangenomen, de vigerende juridische regels

van toepassing. Voor heel wat zaken heeft de overheid voorzien in de

Page 70: Voortgangsrapport Onderzoek: Lokaal beleid in netwerksturing: de …steunpuntbov.be/rapport/s2A0805001_bruneel_2009... · 2009. 6. 29. · Intergemeentelijke samenwerking volgens

׀ 70 ׀

oprichting van administratieve rechtscolleges. Daarnaast zijn er nog de

gewone hoven en rechtbanken en het Grondwettelijk Hof.

Administratieve rechtscolleges

De overheid heeft voorzien in de oprichting van verscheidene

administratieve rechtscolleges. Voor de lokale besturen zijn de twee

belangrijkste wellicht de bestendige deputatie en de afdeling administratie

van de Raad van State. In het kader van lokale beleidsnetwerken is wellicht

enkel de Raad van State relevant. De Raad van State is het hoogste

administratieve rechtscollege van België.

De Gewone hoven en rechtbanken

Gezien in lokale beleidsnetwerken ook netwerken voorkomen met een

privaat statuut, bijvoorbeeld verenigingen zonder winstoogmerk, kunnen

disputen soms beslecht worden voor de gewone hoven en rechtbanken.

Het Grondwettelijk Hof

Het Grondwettelijk Hof beschikt over de exclusieve bevoegdheid om

wetskrachtige normen te toetsen aan de Grondwet (artikelen 8 - 32, 170,

172 en 191). Daarnaast is het Grondwettelijk Hof ook exclusief bevoegd om

te oordelen inzage bij geschillen houdende de verdeling van de

bevoegdheden van de federale Staat, de gemeenschappen en de gewesten.

Het afdwingen van de wettelijkheid kan gebeuren door alle natuurlijke- en

rechtspersonen via de bevoegde instantie. Dit kan een van de gewone hoven

of rechtbanken zijn, het grondwettelijke hof of een administratief

rechtscollege.

> 3.3.4. Administratieve accountability

Onder administratieve accountability wordt begrepen een resem quasi-

juridische fora. Deze instrumenten voorzien in een extern toezicht op de

gestructureerde netwerken. Ondermeer de ombudsman, de

Page 71: Voortgangsrapport Onderzoek: Lokaal beleid in netwerksturing: de …steunpuntbov.be/rapport/s2A0805001_bruneel_2009... · 2009. 6. 29. · Intergemeentelijke samenwerking volgens

׀ 71 ׀

toezichthoudende overheid, externe accountants, inspectie- en

controlediensten, enz. vormen deze quasi-juridische fora.

Wellicht kunnen we stellen dat in Vlaanderen, samen met politieke

accountability, de mechanismen van administratieve accountability het best

zijn uitgebouwd.

Bevoegde minister / voogdijminister en regelgeving Indien de bevoegde minister of de voogdijminister vaststelt dat een beleidsnetwerk niet voldoet aan de opgelegde voorwaarden kan de minister op diverse manieren ingrijpen, afhankelijk van het beleidsdomein, de juridische vorm van het beleidsnetwerk en de middelen die voorzien zijn. Mogelijkheden zijn de intrekking van de erkenning, het stopzetten van de financiële ondersteuning, het terugvorderen van onterecht verkregen financiële middelen, … Administratief toezicht Een aantal netwerken zijn onderworpen aan het toezicht door de toezichthoudende overheid. De rechtsleer onderscheidt een viertal verschillende vormen van administratief toezicht (Dujardin, Vande Lanotte et al. 2001) :

i. Het bijzonder administratief toezicht

Het bijzonder bestuurlijk of administratief toezicht heeft betrekking

op de wettigheid en de verenigbaarheid met het algemeen belang

en verenigbaarheid met normen als efficiëntie, zuinigheid,

redelijkheid en andere algemene criteria inzake goed bestuur. Er

zijn drie formele vormen van het bijzonder administratief toezicht:

� Voorafgaand advies

� Machtiging

� Goedkeuring

ii. Het algemeen administratief toezicht

Het algemeen bestuurlijk of administratief toezicht heeft betrekking

op de controle bij gedecentraliseerde besturen op de wettigheid en

het algemeen belang, hoger dan het algemeen belang van het

gedecentraliseerde bestuur. Concreet gaat het om:

� Schorsing van een beslissing

� Vernietiging van een beslissing

Page 72: Voortgangsrapport Onderzoek: Lokaal beleid in netwerksturing: de …steunpuntbov.be/rapport/s2A0805001_bruneel_2009... · 2009. 6. 29. · Intergemeentelijke samenwerking volgens

׀ 72 ׀

iii. Het dwangtoezicht Het dwangtoezicht is een toezichtsfunctie waarbij de toezichthoudende overheid optreedt in de plaats van een onwillige overheid.

iv. Beslissing na beroep De toezichthoudende overheid kan ten gevolge van een beroepsprocedure een beslissing van een lager toezichtsorgaan of van de onder toezicht staande overheid vernietigen en in sommuge gevallen een eigen beslissing in de plaats stellen.

> 3.3.4.1. Hoe wordt voorzien in administratieve accountability?

Administratieve accountability kan op verschillende manieren worden

gerealiseerd. Er zijn belangrijke verschillen omtrent de vorm die de

administratieve accountability aanneemt en dit in hoofdzaak naar de

juridische vorm van de gestructureerde netwerken.

a. Toezicht

i. Interlokale vereniging en projectvereniging

De interlokale vereniging en de projectvereniging zijn niet

onderworpen aan een speciaal toezichtsorgaan. Via het algemeen

administratief toezicht op de gemeenten wordt indirect ook toezicht

gehouden op de interlokale vereniging en de projectvereniging.

ii. Dienstverlenende verenigingen en opdrachthoudende verenigingen

Voor de dienstverlenende en opdrachthoudende verenigingen is, in

tegenstelling tot de interlokale vereniging en de projectvereniging

wel een apart administratief toezicht voorzien. In belangrijke mate

is dit aparte toezichtregime gelijk aan het administratief toezicht

zoals dat was georganiseerd ten aanzien van de intercommunales

voordat het nieuwe decreet intergemeentelijke samenwerking in

voege kwam. Dit betekent dat de oprichting en de statutenwijziging

aan een bijzonder administratief toezicht onderworpen zijn en dat

Page 73: Voortgangsrapport Onderzoek: Lokaal beleid in netwerksturing: de …steunpuntbov.be/rapport/s2A0805001_bruneel_2009... · 2009. 6. 29. · Intergemeentelijke samenwerking volgens

׀ 73 ׀

daarnaast alle andere beslissingen van de dienstverlenende en de

opdrachthoudende verenigingen onderworpen zijn aan het algemeen

administratief toezicht. Alle beslissingen die de dienstverlenende en

opdrachthoudende verenigingen nemen dienen te worden

voorgelegd aan de regeringscommissaris. Deze kan beslissingen

schorsen en het komt de Vlaamse regering toe beslissingen van de

dienstverlenende en opdrachthoudende verenigingen eventueel te

vernietigen.

iii. Gestructureerde netwerken met privaatrechtelijke juridische basis Voor gestructureerde netwerken met een privaatrechtelijke

juridische basis zoals de naamloze vennootschap, de coöperatieve vennootschap (met beperkte aansprakelijkheid), de vzw (en

feitelijke werkingen ressorterend onder een vzw) is geen

administratief toezicht van toepassing. Met uitzondering voor die

vzw’s die beschouwd worden als gemeentelijke vzw’s. De

beleidsnetwerken met een privaat statuut vallen onder de

toepassing van alle rechtsnormen zoals die gelden ten aanzien van

private ondernemingen.

iv. Polders en wateringen Het algemeen toezicht op de polders en wateringen ligt op

provinciaal niveau, namelijk gedeeltelijk bij de gouverneur en

gedeeltelijk bij de bestendige deputatie. In Oost-Vlaanderen wordt

het toezicht behartigd door de buitendienst van het Agentschap voor

Binnenlands Bestuur

v. Verenigingen volgens Hoofdstuk XII OCMW-wet

De OCMW-wet voorziet in een toezichtsregeling door de provincie op

de Verenigingen volgend Hoofdstuk XII van de OCMW-wet.

vi. Gestructureerde netwerken met specifieke wettelijke of decretale vorm

Bij gestructureerde netwerken met een specifieke wettelijke of

decretale vorm is doorgaans een toezichtsregeling voorzien.

vii. Gestructureerde netwerken zonder juridische basis Voor gestructureerde netwerken zonder juridische basis of

gebaseerd op een samenwerkingsovereenkomst is het algemeen

Page 74: Voortgangsrapport Onderzoek: Lokaal beleid in netwerksturing: de …steunpuntbov.be/rapport/s2A0805001_bruneel_2009... · 2009. 6. 29. · Intergemeentelijke samenwerking volgens

׀ 74 ׀

toezicht op de gemeenten zoals omschreven in het nieuw

gemeentedecreet van toepassing.

b. Klachtenbehandeling en Ombudsman

In Vlaanderen werd het ombudsinstrument de laatste jaren steeds beter

ontwikkeld en werden de ombudsdiensten ook steeds beter bekend bij

het brede publiek.

Het gemeentedecreet bepaalt dat elke gemeente dient te voorzien in

een systeem van klachtenbehandeling. We gaan ervan uit dat deze

klachtenbehandeling ook klachten met betrekking tot gestructureerde

netwerken waarin de gemeente betrokken is ontvankelijk zullen worden

verklaard11. In de casestudy konden we geen gevallen vinden waarbij

ten aanzien van een netwerk gebruik gemaakt werd van de

klachtenbehandeling bij de gemeente. Althans niet op deze formele

manier.

Het gemeentedecreet voorziet eveneens in de de mogelijkheid tot

oprichting van een ombudsdienst. Bij problemen met betrekking tot

gestructureerde netwerken kan dan in principe ook op deze

ombudsdienst een beroep worden gedaan. Tot op heden heeft geen

enkele gemeente uit het Meetjesland deze mogelijkheid uit het

gemeentedecreet benut.

Indien de taak of opdracht die het netwerk uitvoert een taak van

medebewind is waarvoor de Vlaamse overheid een beroep doet op het

netwerk kan men zich wenden tot de ombudsdienst van de Vlaamse

overheid.

Geen enkele gemeente uit het Meetjesland beschikt reeds over een

ombudsfunctie. Daarnaast is het feit dat er geen toezicht is over

11 behalve met betrekking tot gestructureerde netwerken van privaatrechtelijke vorm andere

dan de gemeentelijke vzw’s, of indien een andere klachtenregeling is voorzien eigen aan het netwerk.

Page 75: Voortgangsrapport Onderzoek: Lokaal beleid in netwerksturing: de …steunpuntbov.be/rapport/s2A0805001_bruneel_2009... · 2009. 6. 29. · Intergemeentelijke samenwerking volgens

׀ 75 ׀

gestructureerde netwerken van privaatrechtelijke vorm negatief voor de

administratieve accountability, zeker gezien het groot aantal dergelijke

gestructureerde netwerken dat we konden inventariseren.

c. Procedures vervat in regelgeving

Er bestaan ook talrijke procedures vervat doorheen wetten en decreten.

Wanneer we even terugkijken naar 3.1.5 Financiering dan kunnen we

vaststellen dat de Vlaamse overheid heel wat financiële middelen ter

beschikking stelt van gestructureerde netwerken. Uit de analyse van de

vertegenwoordigers in de raad van bestuur blijkt dat de Vlaamse

overheid, ondanks de vele financiële middelen die zij ter beschikking

stelt, slechts in zeer weinig gestructureerde netwerken een

vertegenwoordiger heeft in de raad van bestuur. Hiertegenover staat

wel dat de Vlaamse overheid voorziet in een uitgebreide regelgeving

vervat in procedures rond subsidie-dossiers, erkenningen,

(beleids)plannen, evaluatiedocumenten beschreven in talrijke besluiten

en decreten. Dit maakt dat de administratieve accountability in de

relatie tussen gestructureerde netwerken en de Vlaamse overheid vaak

veel specifieker en uitgebreider is beschreven.

Page 76: Voortgangsrapport Onderzoek: Lokaal beleid in netwerksturing: de …steunpuntbov.be/rapport/s2A0805001_bruneel_2009... · 2009. 6. 29. · Intergemeentelijke samenwerking volgens

׀ 76 ׀

> 3.3.5. Professionele accountability

Bij professionele accountability legt het netwerk verantwoording af aan een

vakgenoot of een expert. Het heeft veelal betrekking op gespecialiseerde of

technische onderwerpen zoals deze van scholen, politie, brandweer, … Door

de specificiteit zijn er vaak eigen normen en regels die gehanteerd worden.

De manier waarop professionele accountability wordt georganiseerd kan

divers zijn en kan zowel intern ingebouwd worden als extern worden

georganiseerd. Intern kan men bijvoorbeeld een expert als waarnemer

betrekken bij de activiteiten; extern kan een visitatiecommissie instaan

voor professionele accountability.

> 3.3.5.1. Hoe wordt voorzien in professionele accountability?

We konden een aantal zeer specifieke en duidelijke vormen van

georganiseerde professionele accountability waarnemen bij een aantal

gestructureerde netwerken uit het Meetjesland. Gezien de aard is

professionele accountability voor elke netwerk anders.

Bij wijze van casus zullen we de professionele accountability bij het

netwerk Kale-Leie Archeologische Dienst (KLAD). Dit netwerk heeft als doel

het behoud, beheer en onderzoek van archeologisch patrimonium. Om

uitspraken te kunnen doen omtrent het onderzoek naar archeologisch

patrimonium dien je over enige kennis van archeologie en geschiedkunde te

beschikken. De KLAD voorziet in professionele accountability door hun

resultaten te publiceren in (wetenschappelijke) vaktijdschriften en en hun

resultaten te presenteren op wetenschappelijke congressen. Op die manier

komt er respons van professionals ten aanzien van de resultaten en aanpak

van de KLAD. Daarnaast doet de KLAD ook een beroep op een aantal

technische adviseurs bij hun opdrachten. Op die manier wordt in

professionele accountability voorzien.

Niettegenstaande professionele accountability doorgaans wordt gezien als

een accountability-vorm die vooral voorkomt bij eerder technische

opdrachten en taken, kunnen we ook bij het Streekplatform+ Meetjesland

een vorm van professionele accountability aantreffen. In de raad van

bestuur zijn ondermeer professor ruimtelijk planning Georges Allaert en

Page 77: Voortgangsrapport Onderzoek: Lokaal beleid in netwerksturing: de …steunpuntbov.be/rapport/s2A0805001_bruneel_2009... · 2009. 6. 29. · Intergemeentelijke samenwerking volgens

׀ 77 ׀

professor publiek management Aimé Heene opgenomen. De return van deze

waarnemers - omtrent inhoudelijke dossiers in het geval van professor

ruimtelijk planning Georges Allaert en omtrent het voeren van een effectief

en efficiënt management in het geval van professor publiek management

Aimé Heene - kan gezien worden als een vorm van professionele

accountability.

> 3.3.6. Maatschappelijke accountability

Bij maatschappelijke accountability, gaat het om accountability tegenover

burgers, belangengroepen, het middenveld en allerhande stakeholders.

Anders dan politieke accountability, waar er een indirecte relatie bestaat

tussen de burgers en de gestructureerde netwerken, verloopt de

accountabilityrelatie bij maatschappelijke accountability direct tussen de

burger, individueel of verenigd, en het netwerk.

Ten gevolge van een gebrek aan vertrouwen in de overheid zou een neiging

ontstaan om meer directe en expliciete vormen van verantwoording te

ontwikkelen tussen de gestructureerde netwerken enerzijds en burgers,

klanten en middenveld anderzijds. Beïnvloed door het debat rond

‘corporate social responsability’ en ‘corporate governance’ in de private

sector is ook meer aandacht gegaan naar niet-gouvernementele

organisaties, belangengroepen en burgers gezien als ‘klanten’, als

relevante stakeholders en niet alleen bij het bepalen van het beleid maar

ook bij de verantwoording ervan. Het probleem met deze laatste vorm van

accountability is het vaak ontbreken van sanctioneringmechanismen (Bovens

2007).

Daarnaast zijn mechanismen van maatschappelijke accountability ideale

instrumenten om een draagvlak te creëren voor het beleid. Ze vormen een

breder forum dat betrokkenheid mogelijk maakt en ook toelaat

verontwaardiging bij burgers waar te nemen. Dit maakt het mogelijk het

beleid eventueel bij te sturen om het draagvlak voor een project of beleid

te vergroten.

Page 78: Voortgangsrapport Onderzoek: Lokaal beleid in netwerksturing: de …steunpuntbov.be/rapport/s2A0805001_bruneel_2009... · 2009. 6. 29. · Intergemeentelijke samenwerking volgens

׀ 78 ׀

> 3.3.6.1. Hoe wordt voorzien in maatschappelijke accountability

Informatie

Een eerste element van maatschappelijke accountability heeft betrekking

op de beschikbaarheid van informatie door de burgers. Een eerste element

hierin is het al dan niet hebben van een website. Een website met

contactgegevens is een eerste stap. Op deze manier hebben burgers reeds

de mogelijkheid om in geval van vragen snel en efficiënt te communiceren

met het netwerk.

Uiteraard is ook de informatie die via de website beschikbaar wordt gesteld

van belang. Duidelijkheid omtrent de organisatiestructuur en invulling

hiervan, de statuten, jaarverslagen,… zijn basiselementen van

maatschappelijke accountability. Meer dan de helft van de

geïnventariseerde gestructureerde netwerken heeft een eigen website. De

beschikbare informatie op deze websites varieert van basic tot zeer

uitgebreid. De intercommunales voor nutsvoorzieningen, het KLAD,

Welzijnsband Meetjesland, Resoc, Streekplatform+ Meetjesland en het

Regionaal landschap meetjesland stellen het meest informatie ter

beschikking. Wie via het internet op zoek gaat naar informatie omtrent de

bestuurlijke organisatie, werking of activiteitenverslag van polders en

waterringen komt van een kale reis thuis.

Directe vertegenwoordiging

Een directe vertegenwoordiging van burgers, belangengroepen,

middenveldsorganisaties en stakeholders in een bestuursorgaan van het

netwerk is een ander aspect van maatschappelijke accountability. Uit de

detailanalyse op het niveau van de raad van bestuur van 25 gestructureerde

netwerken die we hebben gemaakt blijkt dat Leader Meetjesland Leie en

Schelde, Logo Meetjesland, Regionaal landschap Meetjesland, Regionaal

Welzijnsoverleg Meetjesland, RESOC Meetjesland, Leie en Schelde, SIT

Meetjesland, SIT Zomergem, Sociaal Verhuurkantoor Meetjesland, Steunpunt

Opbouwwerk Meetjesland, Streekplatform+ Meetjesland, Toerisme

Meetjesland en Wooncentrum Meetjesland voorzien in een of meerdere

leden uit belangengroepen, middenveldsorganisaties of stakeholders.

Uiteraard is de discussie aan- en of afwezigheid van welke organisaties of

stakeholders wel en welke niet een vertegenwoordiging krijgen een punt

van discussie.

Page 79: Voortgangsrapport Onderzoek: Lokaal beleid in netwerksturing: de …steunpuntbov.be/rapport/s2A0805001_bruneel_2009... · 2009. 6. 29. · Intergemeentelijke samenwerking volgens

׀ 79 ׀

Politieke partijen

De terugkoppeling naar politieke partijen, wordt door Mark Bovens (2007)

onder informele politieke accountability geplaatst. Omdat een politieke

partij ruimer is dan de gemeenteraadsfractie alleen, en dus ook bestaat uit

een resem stakeholders en, gezien de verzuilde geschiedenis in Vlaanderen

bij verschillende partijen, uit vertegenwoordigers van allerhande

middenveldsorganisaties (is dat nog zo, die diepgewortelde

maatschappelijke inbedding en dominantie van hulporganisaties?) kan deze

vorm van accountability volgens ons beter gezien worden als een vorm van

maatschappelijke accountability.

Omtrent de terugkoppeling naar politieke partijen konden we in de

casestudy geen eenduidige vaststellingen doen. De terugkoppeling naar de

politieke partijen blijkt in elk geval per gemeente te verschillen. Uit de

interviews komen verschillende gradaties naar voor, voor wat betreft de

terugkoppeling naar de politieke partijen. Een interview met de

burgemeester van gemeente X leert ons dat de terugkoppeling naar de

partij bijna uitsluitend bestaat uit een terugkoppeling naar de fractie. Een

andere burgemeester geeft aan dat in zijn gemeente ook, tot op een zeker

niveau, een aftoetsing wordt gemaakt – van het beleid in het algemeen, dus

niet alleen of specifiek met betrekking tot gestructureerde netwerken - ten

aanzien van de partijraad. In het kader van de accountability is dit een niet

onbelangrijk element. De partijraad is immers een veel breder orgaan met

niet alleen politici maar ook vertegenwoordigers uit het middenveld en

stakeholders.

Een laatste element ten slotte is een partij als bewaker van de

uitgestippelde lijn: “Als fractie en college gaan we om de zes weken naar

het partijbestuur en zeggen we ‘we zijn daar en daar mee bezig’. Op die

manier hebben de leden van het partijbestuur informatie uit eerste hand

en weten ze exact waarmee we bezig zijn. Het gaat dus om informeren

naar ons partijbestuur en aftoetsen of we op de goede lijn zitten, of

hetgeen we doen nog past binnen hetgeen waarmee we naar de kiezer zijn

geweest tijdens de laatste verkiezingen. Kan het partijbestuur zich nog

terugvinden in wat we doen? In feite is het partijbestuur onze eerste link

Page 80: Voortgangsrapport Onderzoek: Lokaal beleid in netwerksturing: de …steunpuntbov.be/rapport/s2A0805001_bruneel_2009... · 2009. 6. 29. · Intergemeentelijke samenwerking volgens

׀ 80 ׀

met de burger.”12 We kunnen echter nog geen uitspraken doen of dit ook in

andere gemeenten zo is. Ook of de terugkoppeling naar de partij ook

misschien verschilt naargelang de partij konden we op basis van deze eerste

casestudy nog niet vaststellen.

De terugkoppeling naar en de rol van politieke partijen vormt in elk geval

een zeer belangrijk aspect dat we in een volgende casestudy uitgebreider

en dieper zullen onderzoeken.

Media

Ook de media die door Bovens omschreven worden als informele politieke

accountability zullen wij, zoals eerder aangegeven, aanschouwen als een

vorm van maatschappelijke accountability. Verschillende auteurs (Elchardus

2002; Bovens 2007) wijzen op de functie die de media spelen, als informeel

forum voor politieke verantwoording. Het is dan ook interessant om na te

gaan in welke mate en op welke manier de media aandacht besteden aan de

gestructureerde netwerken. In het kader van dit onderzoek zou het ons

echter te ver leiden om een volledig mediaonderzoek uit te voeren.

> 3.3.7. Evaluatie van accountability

Het centrale uitgangspunt van accountability vanuit het democratisch

perspectief is dat accountability democratisch gelegitimeerde actoren

mogelijkheden biedt tot beïnvloeding en (bij)sturing van bestuur, beleid en

organisatie. Het centrale beoordelingscriterium is of er voldoende

accountabilitymechanismen aanwezig zijn om misbruik van macht tegen te

gaan en de democratische principes te garanderen. Dit veronderstelt dat

fora van publieke accountability zichtbaar zijn en ook krachtig genoeg om te

weerstaan aan netwerken die willen ontsnappen aan controle. Het

veronderstelt verder dat de accountability-fora krachtig genoeg zijn om

corruptie en verkeerd beheer te ontdekken en dat sancties sterk genoeg zijn

om preventieve gevolgen te hebben (Bovens 2007). Op basis van de

verschillende accountabilitymechanismen die bij een netwerk aanwezig zijn

12 Interview H

Page 81: Voortgangsrapport Onderzoek: Lokaal beleid in netwerksturing: de …steunpuntbov.be/rapport/s2A0805001_bruneel_2009... · 2009. 6. 29. · Intergemeentelijke samenwerking volgens

׀ 81 ׀

moet een afweging worden gemaakt of deze afdoende zijn om aan de

gestelde criteria te voldoen.

Page 82: Voortgangsrapport Onderzoek: Lokaal beleid in netwerksturing: de …steunpuntbov.be/rapport/s2A0805001_bruneel_2009... · 2009. 6. 29. · Intergemeentelijke samenwerking volgens

׀ 82 ׀

> 3.4. De gevolgen voor de gemeentelijke organisatie

De gevolgen van lokale beleidsnetwerken op de gemeentelijke organisatie

is, naast het democratische aspect, een tweede belangrijk onderzoekstopic.

> 3.4.1. De rollen van politici en ambtenaren

> 3.4.1.1. Grondleggers

Bij de studie van politiek-ambtelijke verhoudingen wordt heel vaak

teruggegrepen naar twee klassieke auteurs, Max Weber en Woodrow Wilson,

die beiden een nortmatief-theoretisch model beschrijven. Woodrow Wilson

ziet ambtenaren opereren volledig buiten de politieke sfeer, waarbij ook

ambtenaren een zekere zelfstandige positie kunnen innemen. Ook Max

Weber maakte het onderscheid tussen politici en ambtenaren en beschrijft

ambtenaren als uitvoerder van het beleid dat door politici wordt gesteld

(Hupe 2007). Deze twee klassieke auteurs hebben gemeen dat ze een

ambtenarij beschrijven zonder eigen agenda maar volledig ten dienste, en

onder de hiërarchie van de politici.

Een van de eerste publicaties rond politiek-ambtelijke verhoudingen in de

lage landen is van de hand van Crince Le Roy (1969), waarin de auteur het

begrip ‘de vierde macht’ lanceert waarmee hij zich de vraag stelt naar de

mate van invloed waarover ambtenaren beschikken bij het

besluitvormingsproces. Politiek-ambtelijke verhoudingen werden al vlug een

populair studieobject in de internationale literatuur en vormt zo reeds

verschillende decennia voorwerp van onderzoek in de politicologie en

bestuurskunde.

> 3.4.1.2. De breuk met het klassieke denken.

Het klassieke model zoals hierboven beschreven kwam echter onder druk te

staan. Ondermeer William A. Niskanen (1971; 1975) breekt in zijn boek

Bureaucracy and Representative Government, een basiswerk in de

bestuurskunde, resoluut met de klassieke auteurs. Hij bekijkt de politiek-

ambtelijke verhoudingen vanuit de invalshoek van de rational choice. De

Page 83: Voortgangsrapport Onderzoek: Lokaal beleid in netwerksturing: de …steunpuntbov.be/rapport/s2A0805001_bruneel_2009... · 2009. 6. 29. · Intergemeentelijke samenwerking volgens

׀ 83 ׀

auteur veronderstelt een interactie tussen enerzijds ambtenaren die continu

streven naar budgetmaximalisatie en meer middelen proberen te verwerven

met daartegenover politici die streven naar stemmenmaximalisatie.

Ambtenaren staan niet meer, zoals bij de klassieke auteurs enkel ten

dienste van de politici, maar hebben ook aandacht, en misschien wel vooral

voor het eigenbelang in de ambtenarij.

Deze visie brak vrij radicaal met de klassieke visie waarbij ambtenaren het

beleid, dat wordt uitgestippeld door politici, uitvoeren. De scheiding tussen

ambtenaren en politici zoals te lezen bij de klassieke auteurs Wilson en

Weber wordt door Niskanen volledig aan de kant geschoven. Ambtenaren

zijn in het model van Niskanen geen trouwe uitvoerende dienaars, maar

hebben ook een eigen agenda, die niet per se samenvalt met de agenda van

politici. Er ontstaat een situatie van vraag en aanbod tussen ambtenaren en

politici. De uiteindelijke uitkomst is afhankelijk van de

onderhandelingsrelatie tussen beide groepen.

> 3.4.1.3. Recente benaderingen

Aberbach, Putnam en Rockman (1981) destilleren uit hun onderzoek naar de

opvattingen van ambtenaren over hun rol vier ‘images’ of modellen van

verhoudingen tussen politici en ambtenaren. Vooreerst beschrijven ze het

Policy/administration image waarbij politici de besluiten nemen en

ambtenaren instaan voor de uitvoering van deze besluiten. Dit image komt

aldus in belangrijke mate overeen met het klassieke denken over politiek-

ambtelijke verhoudingen. Een tweede model is het Facts/interests image

waarbij ambtenaren zich richten op de feitelijkheid tegenover politici, die

zich richten op waarden en belangen. Het Energy/equilibrium image

beschrijft politici als verdedigers van het algemeen belang en plaats deze

tegenover ambtenaren die zich richten op deelbelangen. Het laatste model,

het hybride model, is een model waarbij het onderscheid tussen politici en

ambtenaren zoals beschreven door de klassieke auteurs volledig verdwijnt

en plaatsmaakt voor een arena waarin zowel politici als ambtenaren aan

politiek doen.

Peters (1987) onderscheidt vijf verschillende modellen: een Formal-Legal

model, een Village Life model, een Functional Village Life model, een

Page 84: Voortgangsrapport Onderzoek: Lokaal beleid in netwerksturing: de …steunpuntbov.be/rapport/s2A0805001_bruneel_2009... · 2009. 6. 29. · Intergemeentelijke samenwerking volgens

׀ 84 ׀

Adversarial model en een Administrative state model, gebaseerd op vijf

dimensies. Eerder onderzoek omschreef de politiek-ambtelijke

verhoudingen in Vlaanderen als ‘formal legal’ (Brans and Hondeghem 1999)

en dat werd bevestigd door een survey bij lokale ambtenaren (Van Gool,…).

In dat model dragen politici de verantwoordelijkheid voor de beleidsvorming

en ambtenaren voor de uitvoering van het beleid.

Page 85: Voortgangsrapport Onderzoek: Lokaal beleid in netwerksturing: de …steunpuntbov.be/rapport/s2A0805001_bruneel_2009... · 2009. 6. 29. · Intergemeentelijke samenwerking volgens

׀ 85 ׀

Karakteristieken van de modellen – Peters (1987)

Tone Winners Conflict resolution Style Impacts

Formal-Legal Integrative Politicians Command Authority Variability

Village Life Integrative Both Bargaining Mutuality Management

Functional village Life

Integrative Both Bargaining Expertise Interest dominance

Adversarial Adversarial Variable Power Conflict Variability

Administrative State

Integrative Civil Service Abdiction Expertise Stability

Tabel 8: Politiek-ambtelijke verhoudingen - Peters

Page 86: Voortgangsrapport Onderzoek: Lokaal beleid in netwerksturing: de …steunpuntbov.be/rapport/s2A0805001_bruneel_2009... · 2009. 6. 29. · Intergemeentelijke samenwerking volgens

׀ 86 ׀

In de literatuur wordt door sommige auteurs geschreven dat het primaat van

de politiek door bestuur in netwerken wordt aangetast (Teisman 2006: 9).

Hansen (2005) gaf in haar onderzoek aan dat de shift van local government

naar local governance de politiek-ambtelijke relaties doet wijzigen en de

scheiding tussen beide doet vervagen. De vraag is of dit in Vlaanderen ook

zo is. We zien in het lokaal beleidsnetwerk dat politici, ambtenaren en

private personen samen in gestructureerde netwerken besturen, zij het in

zeer verschillende verhoudingen naargelang het netwerk.

> 3.4.1.4. Een nieuwe ambtenaar

Bij onze analyse van politiek-ambtelijke verhoudingen in de context van

lokale beleidsnetwerken door gebruik van de hierboven beschreven

theoretische benadering rond politiek-ambtelijke verhoudingen, stootten we

al vrij vroeg op een zeer cruciaal probleem. Namelijk de vraag welke

politiek-ambtelijke verhoudingen willen we analyseren? We merken immers

dat met de evolutie naar een lokaal beleidsnetwerk ook een ‘nieuw soort

ambtenaar’ lijkt te ontstaan. We verduidelijken deze vaststelling door eerst

een blik te werpen op het personeelsbestand van gestructureerde

netwerken. Voor de 25 gestructureerde netwerken die we uitgebreid hebben

geanalyseerd hebben we ook hun personeelstoestand genoteerd.

Page 87: Voortgangsrapport Onderzoek: Lokaal beleid in netwerksturing: de …steunpuntbov.be/rapport/s2A0805001_bruneel_2009... · 2009. 6. 29. · Intergemeentelijke samenwerking volgens

׀ 87 ׀

Regionaal arrangement Personeels kosten

Aantal personeelsleden

Aantal VTE

COMEET 223.000 5 5

Hulpverleningszone Meetjesland brandweer

IVM 2.378.283 43 38,7

Klad 85.681 1 1

Kringloopcentrum Meetjesland 554.122 32 29,5

Leader M, L&S 70.000 2 1,33

LOGO Meetjesland 95.649 3 2

Meetjeslandse Bouwmaatschappij 710.215 15 14

Meetjeslandse Burensportdienst

0

Regionaal Landschap Meetjesland 228.167 7 6,5

Regionaal Welzijnsoverleg Mtjsland 28.366 1 0,6

Regionale Jeugddienst 42.817 1 1

RESOC/SERR M, L&S 116.705 6 5,25

SIT Meetjesland

SIT Zomergem

Sociaal Verhuurkantoor Mtjsland 199.864 8 7

Steunpunt Opbouwwerk Mtjsland 215.847 5 4

Streekplatform+ Meetjesland 201.006 6 5,3

Toerisme Meetjesland 76.001 3 2,5

Veneco 482.320 7 6,5

Watering De Burggravenstroom 180.000 6 5,2

Waterschap Burggravenstroom

1 0,2

Welzijnsband Meetjesland 172.651 4 4

Wooncentrum Meetjesland 211.481 10 7

Zorgregio politie Meetjesland - Evergem

Totaal 166 146,58

Gemiddelde 8,30 7,33

Tabel 9: Overzicht personeel gestructureerde netwerken Meetjesland

Opm. De data werden bekomen via zelfrapportering van de gestructureerde netwerken. De laatst beschikbare cijfers worden weergegeven, wat voor quasi alle gestructureerde netwerken het boekjaar 2007 is. Alle bedragen werden afgerond.

Page 88: Voortgangsrapport Onderzoek: Lokaal beleid in netwerksturing: de …steunpuntbov.be/rapport/s2A0805001_bruneel_2009... · 2009. 6. 29. · Intergemeentelijke samenwerking volgens

׀ 88 ׀

Als we de cijfers in de bovenstaande tabel bekijken dan doen we een

interessante vaststelling. Bij deze 25 gestructureerde netwerken die we

uitgebreid hebben geanalyseerd alleen, zijn 166 personeelsleden in dienst

of net geen 147 personeelsleden uitgedrukt in voltijds equivalenten.

Gemiddeld zijn bij de 25 geanalyseerde gestructureerde netwerken meer

dan 7 voltijds equivalenten in dienst. In functie van het totaalbudget van de

gestructureerde netwerken gaat gemiddeld de helft van het budget van de

gestructureerde netwerken naar personeelskosten.

Strikt genomen zijn (de meeste van) deze personeelsleden geen

ambtenaren. Gezien de grote overheidsinbreng, op financieel en bestuurlijk

vlak, bij deze gestructureerde netwerken en de aard van het werk dat deze

personeelsleden uitvoeren, zouden we deze personeelsleden de facto ook

kunnen beschouwen als ambtenaren, niettegenstaande ze niet het formele

statuut van ambtenaar hebben. Het is als het ware een nieuwe groep van

ambtenaren die ontstaat.

Inhoudelijk zijn de taken die deze ambtenaar ‘nieuwe ambtenaar’ uitvoert

doorgaans vergelijkbaar met de taken die veel traditionele ambtenaren

uitvoeren. Het grote verschil tussen de nieuwe ambtenaar en de traditionele

ambtenaar zit op het vlak van verantwoording en hiërarchie. De nieuwe

ambtenaar heeft geen plaats in een uitgebreid hiërarchisch organigram van

de gemeentelijke organisatie. Mede door het relatief klein aantal

personeelsleden in de gestructureerde netwerken, gemiddeld vonden we bij

de 25 geanalyseerde gestructureerde netwerken tussen 7 en 8 voltijds

equivalenten, zijn de relaties is onder deze personeelsleden veel meer

relaties van gelijken dan hiërarchische relaties.

Daarnaast is er ook op het niveau van het politiek bestuur een verschil. Het

politiek bestuur bij traditionele ambtenaren wordt gevormd door een

gemeenteraad en een college. De gemeenteraad komt doorgaans

maandelijks samen, het college doorgaans wekelijks. Veel ambtenaren

hebben ook dagelijks contact met de schepenen en de burgemeester. De

equivalente bestuursorganen bij de nieuwe ambtenaren is vooreerst in vele

gevallen niet volledig samengesteld uit politici. Zoals we hierboven reeds

vermeldden zijn er ook vertegenwoordigers uit het middenveld,

stakeholders, enz. die mee besturen in de gestructureerde netwerken. De

Page 89: Voortgangsrapport Onderzoek: Lokaal beleid in netwerksturing: de …steunpuntbov.be/rapport/s2A0805001_bruneel_2009... · 2009. 6. 29. · Intergemeentelijke samenwerking volgens

׀ 89 ׀

leden van de raad van bestuur zijn ook vaak niet of zeer weinig fysiek

aanwezig op de zetel van het netwerk en komen enkel samen, een aantal

keer per jaar bij de organisatie van een algemene vergadering, raad van

bestuur, … Dit leidt tot een andere verhouding tussen politici en deze

‘nieuwe ambtenaren’ tegenover de ambtenaren die traditioneel bedoeld

worden bij de analyse van politiek-ambtelijke verhoudingen.

In de pilootstudie die we hebben uitgevoerd hebben we geprobeerd na te

gaan hoe politici en die ‘nieuwe ambtenaren’ zich dan wel tot elkaar

verhouden. We hebben hiervoor een aantal politici bevraagd. We hebben

vooreerst gevraagd of zij een andere relatie ervaren met deze “nieuwe

ambtenaren”, en hoe zij deze relatie zien. Uit de interviews komt heel

duidelijk naar voor dat burgemeesters en schepenen de relatie tussen hen

en de traditionele ambtenaren heel anders ervaren als de relatie met de

‘nieuwe ambtenaren’.

Tijdens een interview met een burgemeester vroegen we naar de relatie

tussen de lokale politici en deze nieuwe ambtenaren. De burgemeester

antwoordde: “Ik denk niet dat… ja, die is er niet , die is er niet”13. We

noteren ook: “Het is ook persoonsgebonden, sommigen doen dat beter maar

anderen gaan echt een eigen koers gaan varen. Van als het ware ‘wij zijn

hier nu een keer de grote goeroes, wij kennen het als specialist en

politiekers, jullie moeten maar volgen.” Uit de interviews kunnen we

afleiden dat de aansturing door de lokale politici ten aanzien van de oude

ambtenaren op een heel andere manier verloopt dan de aansturing van de

nieuwe ambtenaren, voor zover er sprake is van aansturing.

> 3.4.1.5. Naar een nieuw analysekader?

We hebben kunnen vaststellen dat met de evolutie naar een lokaal

beleidsnetwerk ook een ‘nieuw soort ambtenaar’ lijkt te ontstaan. Een

belangrijke vraag is of de vraag naar de politiek-ambtelijke relaties nog kan

beantwoord worden met modellen van politiek-ambtelijke verhoudingen

zoals de klassieke modellen, modellen uit de rational choice zoals dat van

Niskanen of modellen van Aberbach, Putnam en Rockman (1981) of Peters

(1987). 13 Interview I

Page 90: Voortgangsrapport Onderzoek: Lokaal beleid in netwerksturing: de …steunpuntbov.be/rapport/s2A0805001_bruneel_2009... · 2009. 6. 29. · Intergemeentelijke samenwerking volgens

׀ 90 ׀

Op basis van onze vaststellingen in de pilootstudie kunnen we stellen dat

het hanteren van de modellen van Aberbach, Putnam en Rockman (1981) of

Peters (1987) de onderzoeker voor problemen stelt. De tot op heden

gebruikte analysemodellen lijken niet langer zonder meer toepasbaar omdat

een eendimensionele beschouwing van politiek-ambtelijke verhoudingen

niet meer mogelijk is. De politiek-ambtelijke relaties vereisen in de nieuwe

netwerk-achtige context immers een multidimensionale kijk. Enerzijds zijn

er de verhoudingen tussen politici en ‘traditionele ambtenaren’, het

traditioneel analyseobject bij onderzoeken naar politiek-ambtelijke relaties

op lokaal vlak. Anderzijds, dient een tweede analyse gemaakt te worden

voor wat betreft de verhoudingen tussen politici en ‘nieuwe ambtenaren’.

Politici geven in interviews duidelijk aan dat zij de relatie met de ‘nieuwe

ambtenaren’ als anders ervaren dan de traditionele politiek-ambtelijke

verhoudingen. Het zal in de verdere fase van het onderzoek nu belangrijk

zijn om hierop dieper in te gaan en te trachten de verschillende politiek-

ambtelijke verhoudingen met behulp van de theoretische kaders te gaan

duiden.

Gaston L. Sporre maakte in 1988 een studie naar publiek-ambtelijke

verhoudingen. We citeren: “Vragen dringen zich op als hoe het is gesteld

met de invloed van de ambtenaar, op welke wijze deze invloed ontstaat en

hoe hiermee in voorkomende gevallen wordt omgegaan”(Sporre 1988: 9). De

onderzoeksvragen die wij ons stellen zijn nog steeds net dezelfde als in

1988. Alleen is de bestuurlijke context veranderd wat een eendimensionaal

antwoord niet langer toelaat en zodoende meer complexiteit met zich

meebrengt.

> 3.4.2. De verhoudingen tussen het college en de raad

We hebben een aantal aanwijzingen gevonden die de hypothese, dat een

evolutie naar een lokaal beleidsnetwerk de positie van de gemeenteraad

(nog meer) zou verzwakken, kan ondersteunen.

Vooreerst is er de gemeentelijke vertegenwoordiging in de gestructureerde

netwerken. Het blijkt dat de gemeentelijke vertegenwoordiging op politiek

vlak in de gestructureerde netwerken in hoofdzaak bestaat uit

mandatarissen die behoren tot een partij van de bestuurscoalitie. Taken en

Page 91: Voortgangsrapport Onderzoek: Lokaal beleid in netwerksturing: de …steunpuntbov.be/rapport/s2A0805001_bruneel_2009... · 2009. 6. 29. · Intergemeentelijke samenwerking volgens

׀ 91 ׀

opdrachten die door een netwerk worden uitgevoerd kunnen op die manier

enigszins ontsnappen aan de reflectie van de gemeenteraad indien het

documenten betreft die niet verplicht via de gemeenteraad moeten

passeren. Gemeenteraadsleden moeten dan extra moeite doen om de

verslagen e.d. van de gestructureerde netwerken op te vragen willen ze

deze inkijken en eventueel agenderen ter discussie op de gemeenteraad.

Ten tweede wordt in de interviews aangehaald dat “men gaat proberen

zaken die ze in hun eigen gemeente niet kunnen realiseren omdat ze daar

geen draagvlak voor hebben, dan proberen met anderen via een

intercommunale zaken te gaan realiseren”14. In dergelijke situaties

probeert men de gemeenteraad de wind uit de zeilen te nemen^.

In een volgende fase van het onderzoek dienen we dieper in te gaan op de

manier waarop gestructureerde netwerken een invloed uitoefenen op de

verhoudingen tussen het college van burgemeester en schepenen en de

gemeenteraad. We zullen hier diverse variabelen in acht nemen, zowel naar

kenmerken van de gestructureerde netwerken als naar kenmerken van de

gemeente, gemeenteraad en college van burgemeester en schepenen.

> 3.4.3. De rol van het managementteam

Een van de onderzoeksvragen is ook welke rol het managementteam speelt.

We kunnen hierover vrij kort zijn. Uit de interviews blijkt dat de interacties

tussen de netwerken en de managementteams vrij summier zijn. Uit alle

interviews bleek dat met de recente invoering van de managementteams in

de gemeenten, men prioriteit heeft gegeven aan de interne werking. We

konden nergens waarnemen dat het managementteam een belangrijke rol

zou spelen bij de opvolging van netwerken, laat staan dat ze een proactieve

rol zouden spelen ten aanzien van de netwerken.

14 Interview H

Page 92: Voortgangsrapport Onderzoek: Lokaal beleid in netwerksturing: de …steunpuntbov.be/rapport/s2A0805001_bruneel_2009... · 2009. 6. 29. · Intergemeentelijke samenwerking volgens

׀ 92 ׀

4. Onderzoeksbeschouwingen na de pilootstudie

Met oog op een volgende fase van het onderzoeksproject zullen we hier een

aantal onderzoeksmatige elementen bespreken waarmee we bij de aanvang

van de volgende stap in het onderzoeksproces rekening zullen moeten mee

houden.

Dit rapport is het resultaat van een pilootcase. Interviews en focusgroepen

samen, hebben we ongeveer dertig personen rechtstreeks benaderd in het

kader van deze pilootcase. Daarnaast hebben we ook een aantal

vergaderingen met andere sleutelactoren kunnen bijwonen. Dit maakt dat

een aantal hypotheses en eerste vaststellingen die we in dit rapport maken

nog verfijnd en bijgesteld dienen te worden. De vaststellingen geven een

eerste indicatie aan en zullen nu in een verdere fase van het onderzoek

verder getest moeten worden.

> 4.1. Netwerktypologieën

We hebben vastgesteld dat de bestaande netwerktypologieën geen passend

analyseschema aanreiken om onze onderzoeksvragen op een afdoende wijze

te kunnen beantwoorden.

Daarom hebben we geprobeerd om een nieuwe dimensie toe te voegen als

aanvulling bij de netwerwerktypologieën van Agranoff en Keast, Brown en

Mandell. We hebben hiervoor vooreerst het onderscheid gemaakt tussen het

lokaal beleid en het gemeentelijk beleid. Vervolgens hebben we een extra

dimensie toegevoegd die de interferentie tussen het formeel netwerk en het

gemeentelijk bekijken aanschouwen.

In de verdere stappen in het onderzoek zullen we nu deze nieuwe

aanvullende dimensie evalueren en daarna aanpassen en verfijnen door het

formuleren van duidelijke variabelen zodat we kunnen komen tot een

duidelijk toepasbaar eenvormig analysekader.

Page 93: Voortgangsrapport Onderzoek: Lokaal beleid in netwerksturing: de …steunpuntbov.be/rapport/s2A0805001_bruneel_2009... · 2009. 6. 29. · Intergemeentelijke samenwerking volgens

׀ 93 ׀

> 4.2. Accountability

We hebben het analyseschema van Bovens aangevuld met ‘Democratie

binnen netwerkactoren’. We hebben dit pas gedaan op het ogenblik dat de

pilootstudie al lopende was. Dit is een van de positieve elementen van een

pilootstudie, namelijk dat ook ‘tekortkomingen’ in het onderzoeksdesign

aan de oppervlakte komen. Zodoende hebben we geen uitgebreide gegevens

verzameld omtrent de democratie binnen netwerkactoren. In een volgende

fase zullen we hier op basis van besluitvormingsmodellen de besluitvorming

binnen de gestructureerde netwerken moeten analyseren.

De belangrijkste moeilijkheid bij de evaluatie van accountability is de

afweging of er voldoende accountability-mechanismen aanwezig zijn.

Misschien moeten we hier op zoek gaan naar een aantal minimumcriteria die

aanwezig zouden moeten zijn. Ook Marc Bovens zelf geeft in de beschrijving

van zijn analysekader hier geen afdoend antwoord voor.

We hebben de benadering van Richard Mulgan (Mulgan 1997) niet gebruikt

bij de analyse van de verschillende gestructureerde netwerken. Tijdens de

pilootstudie hebben we echter vastgesteld dat informatiestromen een

belangrijk onderzoeksvoorwerp kunnen vormen. De kenmerken van

informatiestromen (het al dan niet bestaan ervan, de intensiteit, de

richting, enz.) verraden heel wat omtrent de interne verhoudingen en

verantwoordingsmechanismen. In deze pilootstudie hebben we weinig of

geen aandacht geschonken aan deze stromen. Bij een volgende fase zouden

we dit wel moeten doen. De benadering van Richard Mulgan zou hier een

ideaal vertrekpunt kunnen vormen.

> 4.3. Politiek-ambtelijke verhoudingen

Bij de resultaten van het onderzoek naar de politiek-ambtelijke

verhoudingen konden we vaststellen dat politiek-ambtelijke verhoudingen in

de context van een evolutie van lokaal beleid in netwerksturing een

multidimensionale kijk vereisen. We hebben hierover in de literatuur nog

geen vermeldingen gezien.

Page 94: Voortgangsrapport Onderzoek: Lokaal beleid in netwerksturing: de …steunpuntbov.be/rapport/s2A0805001_bruneel_2009... · 2009. 6. 29. · Intergemeentelijke samenwerking volgens

׀ 94 ׀

Op basis van deze beperkte pilootstudie vermoeden we een andere

verhouding tussen politici en de traditionele ambtenaren enerzijds en

politici en de nieuwe ambtenaren anderzijds. In een volgende

onderzoeksfase zullen we deze hypothese testen en bepalen in welke mate

deze twee onderlinge verhoudingen van elkaar verschillen, welke hiervoor

de oorzaken en gevolgen zijn. Het kan ook interessant zijn om de relatie

tussen de nieuwe ambtenaren en de traditionele ambtenaren onderling te

bestuderen. Hoe verhouden deze ambtenaren zich tot elkaar en wat zijn de

gevolgen van deze onderlinge verhouding? De analyse van politiek-

ambtelijke verhoudingen is met andere woorden een driehoeksanalyse

geworden.

Page 95: Voortgangsrapport Onderzoek: Lokaal beleid in netwerksturing: de …steunpuntbov.be/rapport/s2A0805001_bruneel_2009... · 2009. 6. 29. · Intergemeentelijke samenwerking volgens

׀ 95 ׀

Lijst interviews

� Mark Arnaut, coördinator Regionaal Welzijnsoverleg Meetjesland

� Nele Bogaert, regionaal cultuurbeleidscoördinator

� Marnix Baetslé, gemeentesecretaris Evergem

� Jeroen Cauwels, jeugdconsulent Maldegem

� Tilly Coene, jeugdconsulente Kaprijke en Sint-Laureins

� Koenraad Deceuninck, gemeenteraadslid Maldegem

� Sander De Smet, jeugdconsulent Eeklo

� Erwin Goethals, gemeenteraadslid Maldegem

� Patrick Hoste, burgemeester Aalter

� Luc Jolie, gemeentesecretaris Aalter

� Luc Joos, regiocoördinator Samenlevingsopbouw Oost-Vlaanderen

� Koen Loete, burgemeester Eeklo

� Piet Quataert, coördinator Regionaal Landschap meetjesland

� Jef Tavernier, gemeenteraadslid Aalter

� Ann Van den Driessche, schepen Eeklo

� Bart Van Herck, directeur streekplatform meetjesland+

Page 96: Voortgangsrapport Onderzoek: Lokaal beleid in netwerksturing: de …steunpuntbov.be/rapport/s2A0805001_bruneel_2009... · 2009. 6. 29. · Intergemeentelijke samenwerking volgens

׀ 96 ׀

Leden klankbordgroep

De klankbordgroep is een orgaan bestaande uit niet-academici dat een

forum biedt voor het onderzoek, aan wie tussentijdse resultaten worden

voorgelegd en met wie het onderzoek kan worden bediscussieerd. De

klankbordgroep rond dit onderzoeksproject bestaat uit:

� Marnix Baetslé, gemeentesecretaris Evergem

� Jan Breyne, voorzitter Vlaamse Federatie van

Gemeentesecretarissen

� Liesbeth De Clercq, stafmedewerker Agentschap voor Binnenlands

Bestuur Provincie Oost-Vlaanderen

� Miek De Kepper, directeur Steunpunt voor Lokaal Cultuurbeleid vzw,

Cultuur Lokaal

� Tom Delmotte, directie Communicatie en Recht, stad Kortrijk

� Nele Moortgat, Kabinet van de minister-president van de Vlaamse

Regering en Vlaams minister van Institutionele Hervormingen,

Havens, Landbouw, Zeevisserij en Plattelandsbeleid

� Tom Vandenberghe, OCMW-secretaris Oostkamp

� Björn Vanheste, Kabinet van de Vlaams minister van Binnenlands

bestuur, Stedenbeleid, Wonen en inburgering

Page 97: Voortgangsrapport Onderzoek: Lokaal beleid in netwerksturing: de …steunpuntbov.be/rapport/s2A0805001_bruneel_2009... · 2009. 6. 29. · Intergemeentelijke samenwerking volgens

׀ 97 ׀

Referenties

ABB (1998). Binnenband, Vlaamse Overheid. april 1998.

Aberbach, J. D., R. D. Putnam, et al. (1981). Bureaucrats and Politicans in Western Democracies. Cambridge,

Harvard University Press

Agranoff, R. (2007). Managing Within Networks: Adding Value to Public Organizations. Washington, D.C. ,

Georgetown University Press.

Andrew, C. and M. Goldsmith (1998). "From Local Government to Local Governance--and Beyond?" Political

Science Review 19(2): 101-117.

Bovens, M. (2007). "Analysing and Assessing Accountability: A Conceptual Framework." European Law Journal

13(4): 447-468.

Bovens, M., T. Schillemans, et al. (2008). "Does public accountability work? An assessment tool." Public

Administration 86(1): 225-242.

Brans, M. and A. Hondeghem (1999). The Senior Civil Service in Belgium. Bureaucratic Elites in Western

European States. A Comparative Analysis of Top Officials. E. Page and W. Vincent. Oxford, Oxford University

Press: 121-146.

Campbell, A. and A. Coulsen (2006). "Into the Mainstream: Local Democracy in Central and Eastern Europe."

Local Government Studies 32(5): 543-561.

Considine, M. (2005). Making public policy. Cambridge, Polity Press.

Crince le Roy, R. (1969). De vierde macht. 's-Gravenhage, Vuga.

Dahl, R., A. (1989). Democracy and Its Critics. New Haven, Yale University Press.

Denters, B. and L. E. Rose (2005). Local Governance in the Third Millennium: a brave new world. Comparing

Local Governance. Trends and Developments. B. Denters and L. E. Rose. Basingstoke, Palgrave Macmillan: 1-

11.

Dujardin, J., J. Vande Lanotte, et al. (2001). Inleiding tot het publiek recht. Deel 1: Basisbegrippen publiek

recht. Brugge, Die Keure.

Page 98: Voortgangsrapport Onderzoek: Lokaal beleid in netwerksturing: de …steunpuntbov.be/rapport/s2A0805001_bruneel_2009... · 2009. 6. 29. · Intergemeentelijke samenwerking volgens

׀ 98 ׀

Elchardus, M. (2002). De Dramademocratie. Tielt, Lannoo.

Goodwin, M. and J. Painter (1996). "Local governance, the crises of Fordism and the changing geographies of

regulation." Transactions of the Institute of British Geographers 21(4): 635-648.

Goss, S. (2001). Making local governance work. Network relationships and the management of change.

Basingstoke, Palgrave Macmillan.

Hupe, P. (2007). Overheidsbeleid als politiek. Over de grondslagen van beleid. Assen, Van Gorcum.

Imrie, R. and M. Raco (1999). "How new is the new local governance? Lessons from the United Kingdom."

Transactions of the Institute of British Geographers 24(1): 45-63.

John, P. (2001). Local Governance in Western Europe. London, Sage Publications.

Keast, R., K. Brown, et al. (2007). "Getting the Right Mix: Unpacking Integration Meanings and Strategies."

International Public Management Journal 10(1): 9-34.

Lane, J.-E. and S. Ersson (2003). Democracy: A Comparative Approach. London, Routledge.

Lupia, A. (2003). Delegation and its Perils. Delegation and Accountability in Parliamentary Democracies. K.

Strøm, W. C. Müller and T. Bergman. Oxford, Oxford University Press: 33-54.

May, P. J. (2007). "Regulatory regimes and accountability." Regulation & Governance 1(1): 8-26.

Mulgan, R. (1997). "The Processes of Public Accountability." Australian Journal of Public Administration

56(1): 25-36.

Mulgan, R. (2000). "'Accountability': An Ever-Expanding Concept?" Public Administration 78(3): 555-573.

Niskanen, W. A. (1971). Bureaucracy and representative government. Chicageo, Aldine-Atherton.

Niskanen, W. A. (1975). "Bureaucrats and politicians." Journal of Law and Economics 18(3): 617-643.

Peters, B. G. (2001). The Future of Governing, second revised edition. Lawrence, University Press of kansas.

Peters, G. B. (1987). Politicians and Bureaucrats in the Politics of Policy-Making. Bureaucracy and public

choice. J.-E. Lane. London, Sage Publications: 256-282.

Pierre, J. and B. G. Peters (2000). Governance, Politics and the State. Basingstoke, Macmillan Press.

Page 99: Voortgangsrapport Onderzoek: Lokaal beleid in netwerksturing: de …steunpuntbov.be/rapport/s2A0805001_bruneel_2009... · 2009. 6. 29. · Intergemeentelijke samenwerking volgens

׀ 99 ׀

Pilet, J.-B., K. Steyvers, et al. (2005). Assessing Local Government Reforms: Revolution or Renovation?

Revolution or renovation? Reforming local politics in Europe. H. Reynaert, K. Steyvers, P. Delwit and J.-B.

Pilet. Brugge, Vanden Broele: 615-637.

Popelier, P. (2001). Democratisch regelgeven. Antwerpen, Intersentia.

Sporre, G. L. (1988). Ambtelijke invloed (v)erkend. De verhoudingen tussen politiek bestuur en ambtelijke

organisatie nader beschouwd. 's-gravenhage, Vuga.

Stoker, G. (2004). Transforming local governance: from Tatcherism to New Labour. Basingstoke, Palgrave

Macmillan.

Teisman, G. (2006). Stedelijke Netwerken. Ruimtelijke ontwikkeling door het verbinden van bestuurslagen.

Den Haag, NIROV: 50.

Voets, J. and F. De Rynck (2004). Het 'Project Gentse Kanaalzone': Naar een onderzoekskader voor

gebiedsgerichte beleidsvorming. Leuven, Steunpunt beleidsrelevant onderzoek bestuurlijke organisatie

Vlaanderen.

Wayenberg, E., F. De Rynck, et al. (2007). Interbestuurlijke samenwerking in vlaanderen: een exploratieve

studie van een aparte bestuurlijke wereld. Vaststellingen, besluiten en aanbevelingen. Leuven, Steunpunt

beleidsrelevant onderzoek bestuurlijke organisatie Vlaanderen.

Wihlborg, E. and J. Palm (2008). "Who is Governing What? Governing Local Technical Systems–an Issue of

Accountability." Local Government Studies 34(3): 349 - 362.