voor relaties van uwv januari 2013 uwv en ......communicatie via social media. uwv ziet webcare als...
TRANSCRIPT
V O O R R E L A T I E S V A N U W V � J A N U A R I 2 0 1 3
UWV EN GEMEENTEN SAMEN OPTREKKEN IN GRONINGEN
UWVMAGAZINE-1-2013-01.indd 1 03-01-13 16:06
2 � UWVMAGAZINE2 � UWVMAGAZINE
� IN DE KUNST
Op het Kunstcongres met
Perspectief van UWV
vielen drie kunstenaars
met een beperking in de
prijzen en kregen twee
een eervolle vermelding.
Maak kennis met Bram de
Kosse, Frank ter Beek,
Moniek Gerrits , Bob van
Nijen en Xandra Cartens
op pagina 22, 23, 31, 39
en 44.
2214
��2222
6 ZO GEZOND ALS JE JE VOELTIemands fysieke of psychische beperking
staat centraal bij het bepalen of hij recht heeft
op een WIA- of Wajong-uitkering. De kans op
zijn re-integratie en participatie wordt echter
sterk bepaald door de beleving die de cliënt
heeft over zijn gezondheid.
10 BIJ BIJLO Cabaretier Vincent Bijlo is geslaagd buiten het
systeem om, maar toch ook wel met een beetje
hulp van het systeem. Integreren doe je vanuit
je eigen kracht, vindt hij. Een vraaggesprek
met de ‘blinde Bekende Nederlander’ over
werkcoaches, trompe-l’oeils en punaises.
6
COLOFON UWVMagazine voor relaties van Uitvoeringsinstituut
Werknemersverzekeringen (UWV) januari 2013. Verschijnt 4 x per jaar
Realisatie: vdbj_, Postbus 2215, 1180 EE Amstelveen, www.vdbj.nl,
[email protected] Hoofdredactie: Kees Diamant Redactioneel
management: Fennie Pruim Mailadres redactie: [email protected]
Eindredactie: Mirjam van Immerzeel en Jacques Poell Vormgeving:
Marc van Meurs, Yullan Oosterhof Aan dit nummer werkten mee: Ronald
van Bekkum, Rhonald Blommestijn, Koos Breukel, Kay Coenen, Corbino.nl,
DutchPhotography.nl, Maurits Giessen, Gert Hage, Erik Kriek, Tessa Posthuma
de Boer, Martyn F. Overweel, Egbert Jan Riethof, Peter Rijnsburger, Stephan
Sanders, Jeroen Schoondergang, Elise Schouten, Paul Steenhoff, Peter Thal,
Aleid Truijens, Arie Vreeburg, Menno de Vries, Martin Waalboer, Frank van Wijck
Correctie: Annette en Rien van der Snoek Lithografie: Grafimedia,
Amsterdam Drukwerk: Atlas, Soest Adreswijzigingen s.v.p. sturen naar:
UWV, Postbus 58285, 1040 HG Amsterdam onder vermelding van: adres-
wijziging UWV Magazine. Het is alleen toegestaan artikelen uit UWV Magazine
– geheel of gedeeltelijk – over te nemen na toestemming van de redactie
10
UWVMAGAZINE-1-2013-01.indd 2 02-01-13 12:14
JANUARI 2013 3
14 TOO MUCH ARBEIDSMARKTINFO? UWV weet waar het werk zit en waar de werk-
zoekenden. Waar de krimp zit en waar de
krapte. UWV kan over sector- en leeftijdsgren-
zen heen kijken om te weten wie waar bemid-
deld zou kunnen worden. Maar bereikt deze
kennis de belanghebbende partijen wel?
18 BIJSTAND BIJ DE BIJSTAND De samenwerking tussen de Intergemeente-
lijke Sociale Dienst Noordoost en UWV heeft in
Groningen ‘tot een kordate, integrale aanpak
geleid die de kans op stagnatie minimaliseert’.
Want ook klanten in de bijstand hebben recht
op maatwerk en perspectief.
?
3232 GEEN EENHEIDSWORST Een Wajonger heeft maximaal drie jaar recht
op een jobcoach. Voor de een zal dat genoeg
zijn, maar voor een ander misschien niet.
Wat vinden de Wajonger, de jobcoach en de
werkgever van de ‘driejaarmaatregel’?
UWV Magazine ging op onderzoek uit in het
Gelderse Brummen.
40 EUROPA EN UWVIn het afgelopen decennium zijn in Europa
grote stappen gezet naar steeds meer eenheid:
invoering van de euro, uitbreiding van het aan-
tal lidstaten, het verdrag van Lissabon. Zijn we
nu ook op weg naar één Europees stelsel voor
sociale zekerheid? En welke rol speelt UWV?
13 333333
En verderNieuws 4
Stephan Sanders 13
Kennisdossier 22
Sociologe Boukje de Cuelenaere 24
De nieuwe Ziektewet 28
Regeerakkoord. En nu? 36
PIJLTJESIk ben lid van de ANWB maar ben nog nooit op een ledenvergadering geweest. Het lidmaatschap consu-meer ik vooral door het lezen van De Kampioen. In een recent nummer staat een foto en een kort tekstje over kunstenares Noortje van Kamer. Ik trof Noortje een paar maanden geleden, in het hoofdkantoor van KPN in Den Haag. Daar werd toen een expositie geopend met werken van de drie winnaars van het jaarlijkse Kunstcongres met Perspectief, voor kun-stenaars met een beperking. UWV wil getalenteerde kunstenaars met een handicap op deze manier de kans geven hun werk aan de buitenwereld te laten zien. Noortje van Kamer wilde al van kind af aan kun-stenaar worden. In de catalogus – die in mijn werkka-mer als koffietafelboek dient – staan prachtige foto’s van schilderijen en beschilderde wieldoppen. Maar het meest bekend is Noortje als pijltjeskunstenares. Pijltjes? Ja, pijltjes. Zoals ik ze zelf vroeger eindeloos heb gedraaid en gelijmd, om ze vervolgens de wereld in te schieten met een pvc-buis. Noortje van Kamer heeft ook eindeloos veel pijltjes gedraaid en gelijmd – en ze vervolgens in kunstwerken verwerkt: een draak, een vogel en een beer. Terwijl ik dit schrijf, begrijp ik ook waarom zij in De Kampioen staat: ooit gebruikte ik dit ANWB-blad om pijltjes van te draaien – en blijkbaar is dat nog steeds zo.Inmiddels heeft de laatstgehouden editie van ons Kunstcongres alweer nieuwe winnaars opgeleverd, die ook weer gaan exposeren. Dat doen ze niet alleen bij UWV, maar ook bij KPN, Philips en Sogeti. Zo krijgen ze terecht een podium om te laten zien wat ze kunnen. In dit nummer van UWV Magazine vertellen ze wat hun motivatie is.Lezen dus, maar niet scheuren, zelfs niet om pijltjes van te draaien.
Bruno Bruins, voorzitter raad van bestuur UWV
UWVMAGAZINE-1-2013-01.indd 3 02-01-13 12:15
4 � UWVMAGAZINE4 � UWVMAGAZINE
39,5miljoen eurois het schadebedrag dat werd verhaald op klanten die de inlichtingenplicht, zoals het doorgeven
van inkomsten, niet zijn nagekomen in de eerste acht maanden van 2012. In die periode werden
28.000 overtredingen van de inlichtingenplicht vastgesteld. Daarnaast zijn
38.000 kortingen en boetes opgelegd vanwege verwijtbare gedragingen van klanten.Bron: achtmaandenrapportage UWV
4444 ��44444444
VV
Steeds meer digitaal * Het ontwikkelen van de digitale
dienstverlening van UWV is een complex proces dat gestaag vordert. Klanten maken steeds meer gebruik van de mogelijkheden
* 87 procent van de WW-klanten vraagt de uitkering digitaal aan
* 85 procent maakt gebruik van digitale wijzigingsformulieren.
* Ook werken steeds meer werkzoekenden met de digitale Werkmap. Dat percentage ligt nu op 75 procent.
* Voor werkzoekenden die niet computervaardig zijn organiseert UWV op de Werkpleinen op dinsdag-middagen een zogeheten inloopspreekuur. Daar kunnen werkzoekenden hulp krijgen bij het gebruik van e-dienstverlening.
* Het ministerie van SZW heeft extra budget toegekend waarmee UWV tot 2015 ruim 200 mensen tijdelijk op de Werkpleinen kan inzetten voor begeleiding.
Kunstenaars met Perspectief Drie kunstenaars zijn uitgeroepen tot
winnaar van het UWV ‘Kunstcongres
met Perspectief 2012’ voor mensen met
een arbeidsbeperking. Twee anderen
kregen een eervolle vermelding. Met
het congres wil UWV mensen pers-
pectief bieden door hun werk tentoon
te stellen en ze contacten op te laten
doen in de kunstwereld.
Bram de Krosse, Xandra Cartens en
Frank ter Beek werden tot winnaar uit-
geroepen van het kunstcongres; er
waren eervolle vermeldingen voor
Moniek Gerrits en Bob van Nijen.De
bekroonde werken werden als intrige-
rend, spannend en fascinerend
omschreven door de jury. De drie win-
naars mogen een jaar lang exposeren.
Hun werk zal in 2013 te zien zijn bij
UWV, Philips, KPN en het ICT-bedrijf
Sogeti. Kijk op www.kunstcongresmet-
perspectief.nl voor meer informatie.
Zie ook de pagina’s 22, 23, 31, 39 en 44.
Gegevensuitwisseling met buitenland UWV heeft bij wijze van pilot een leveringscontract met The Department of Social Protection van Ierland
gesloten om de digitalisering van internationale gegevensuitwisseling, de zogenaamde Suwinet-inkijk,
verder in te richten. Hiermee kunnen Europese overheidsorganisaties persoonsgegevens van burgers
raadplegen in één webtoepassing. De internationale Suwinet-inkijk maakt actuele informatie sneller
beschikbaar en zorgt voor een afname van papieren berichten. Als de pilot is afgerond en nadat de
functionaliteit getest is, kunnen meerdere landen en organisaties zich aansluiten bij de internationale
gegevensuitwisseling.
DU
TCH
PH
OTO
GR
AP
HY.
NL
UWVMAGAZINE-1-2013-01.indd 4 02-01-13 12:16
JANUARI 2013 55
KORT NIEUWS VAN UWV
Eén loket voor gegevensleveringenUWV wil nog deze winter verzoeken tot gegevenslevering
via één loket laten verlopen: de divisie Gegevens-
diensten. Dat loket zal uitgroeien tot een schakelpunt
voor uitgaand dataverkeer. UWV heeft de wettelijke taak
tot het verzamelen, opslaan en beheren van gegevens
van alle werknemers en uitkeringsgerechtigden.
Wanneer een afnemer, bijvoorbeeld de Belastingdienst,
gegevens over meerdere verzekerden of bedrijven nodig
heeft om zijn wettelijke taken te kunnen uitvoeren, kan hij
daarvoor bij UWV terecht. In de loop der jaren konden de
gegevens bij diverse plekken worden aangeleverd.
Met één loket voor gegevenslevering vergroot UWV
het klantgemak voor afnemers en het waarborgt de
eenduidige toepassing van de wettelijke regels omtrent
gegevensverstrekking.
EEN PRIJS VOOR UWV WEBCARE...UWV Webcare heeft de publieksprijs gewonnen van de Accenture
Innovation Award in de categorie Health & Public Services. UWV
Webcare werd bij de nominatie als volgt omschreven: ‘UWV
omarmt social media. Het Webcare-team is volledig gericht op
communicatie via social media. UWV ziet Webcare als de
klantenservice van de toekomst. Hooggewaardeerd door klanten,
dicht bij de klanten en voor de organisatie een goedkoop en
efficiënt kanaal. Het team geeft informatie, beantwoordt vragen
en lost waar mogelijk problemen op via Twitter en discussiefora.
UWV deelt de kennis en opgedane inzichten met Webcare zowel
met de markt als met de overheid.’
...EN VOOR DE DUTCH CAREER CUP De Dutch Career Cup van UWV heeft de eerste MOVISIE
Participatieprijs 2012 gewonnen. De MOVISIE Participatieprijs
bekroont jaarlijks een project dat de participatie van kwetsbare
groepen bevordert. In het juryrapport krijgt het project waarbij
sport wordt ingezet voor arbeidsbemiddeling veel complimenten:
‘Dit is het ei van Columbus! Het project stimuleert jongeren met
een beperking om actief mee te doen en dat resulteert in de beste
kansen voor een plek op de arbeidsmarkt.’ De jury prijst de
reikwijdte van de Dutch Career Cup. ‘Landelijk bekende
voetbalclubs doen mee, maar ook lokale voetbalclubs hebben voor
veel jongeren een positieve uitstraling. Zelfredzaamheid en
nieuwe sociale netwerken ontstaan voor de Wajongers.
UWV financiert de Dutch Career Cup en draagt zorg voor
mogelijke kandidaten die deel kunnen nemen aan het project.
Voor de invulling en uitvoering van het project werkt UWV samen
met twee partners: Stichting Life Goals en USG Restart.
GRIJZE HAREN OVER VERGRIJZING Werkgevers zien het opvangen van de gevolgen van de vergrijzing als de grootste uitdaging voor hun bedrijf in de komende jaren. Werving van nieuw personeel heeft nauwelijks nog de aandacht. Dit blijkt uit de jaarlijkse enquête onder bezoekers van de UWV Werkgeverscongressen afgelopen najaar. Bijna 2000 werkgevers hebben de enquête ingevuld.
Voor het derde achtereenvolgende jaar heeft UWV de bezoekers aan de con-
gressen gevraagd naar hun verwachtingen ten aanzien van de ontwikke-
ling van de arbeidsmarkt en hun houding tegenover het aannemen van
mensen met een arbeidshandicap.
Op de vraag ‘Wat is volgens u de belangrijkste uitdaging voor uw bedrijf in
de komende jaren?’, scoort vergrijzing met 45 procent het hoogst. Dat is
meer dan vorig jaar, toen 40 procent zorgen had over het ouder wordende
personeelsbestand. Behoud van personeel (26 procent) en opleiden
(19 procent) hebben duidelijk minder aandacht. Werving, ten slotte, wordt
door slechts 12 procent genoemd. Vorig jaar vond nog 17 procent werving
de belangrijkste uitdaging.
De uitkomsten van de enquête laten zien dat werkgevers negatiever zijn
over de ontwikkeling van de arbeidsmarkt dan een jaar geleden. Slechts
29 procent verwacht een toename van de vraag naar personeel in 2013.
Vorig jaar dacht nog bijna de helft van de ondervraagden dat de vraag naar
mensen zou toenemen. 26 procent van de werkgevers verwacht een
afname van de vraag naar personeel (vorig jaar 22 procent) en 45 procent
denkt dat er geen grote veranderingen zullen zijn.dd
WW
W.S
HU
TTE
RS
TOC
K.C
OM
UWVMAGAZINE-1-2013-01.indd 5 02-01-13 12:17
6 � UWVMAGAZINE
�
BELEMMERD AAIemands fysieke of psychische
beperking staat centraal
bij het bepalen of hij recht
heeft op een WIA- of Wajong-
uitkering. De kans op zijn
re-integratie en partici-
patie wordt echter sterker
bepaald door de beleving
die de cliënt heeft over zijn
gezondheid. De recent
ontwikkelde Aanpak
gezondheidsbeleving
biedt handvatten om
die beleving wel gericht
in de integratiebege-
leiding mee te nemen.
TEKST GERT HAGE ILLUSTRATIE ERIK KRIEK
UWVMAGAZINE-1-2013-01.indd 6 27-12-12 14:22
JANUARI 2013 7
ls mensen ziek zijn of een aandoening
hebben, is de ernst hiervan behoorlijk
goed te objectiveren en hieraan is ook
een beslissing te koppelen over in
welke mate ze in staat zijn tot deel-
name aan het arbeidsproces. Dit staat ook cen-
traal in de claimbeoordeling door UWV. Veel min-
der meetbaar is echter de gezondheidsbeleving,
die niet voor niets ook wel wordt aangeduid met
‘de subjectieve gezondheid’. Dit is de gezondheid
zoals de cliënt die zelf ervaart, de samenhang van
alle gezondheidsaspecten die voor de persoon in
kwestie relevant zijn. De manier waarop mensen
hun eigen gezondheid ervaren, kan structureel
verhinderen dat ze werk vinden en behouden.
Professionals in het veld van werk en inkomen
zouden bij de begeleiding naar werk hiervoor
meer oog moeten hebben, zowel wanneer deze
gezondheidsbeleving negatief is als wanneer die
té positief is. Dit staat te lezen in het hoofdstuk
Gezondheidsbeleving en arbeidsdeelname,
geschreven door een aantal UWV-kennis-
adviseurs, in het rapport Belemmerd aan het
werk van het Sociaal Cultureel Planbureau.
Co-auteur van dit hoofdstuk Carla van Deursen
van UWV vertelt: ‘Het is het derde rapport over de
ontwikkeling van arbeidsparticipatie van kwets-
bare groepen. Mijn idee voor het hoofdstuk dat
wij bijdroegen was niet alleen te kijken naar de
invloed hierop van het overheidsbeleid, maar ook
te kijken naar de vraag in hoeverre het aan men-
sen zelf ligt dat ze niet aan het werk komen en
hoe je daarop kunt interveniëren.
Gezondheidsbeleving speelt daarin een grote rol.
In het huidige re-integratiebeleid wordt hiermee
echter weinig rekening gehouden. En dat vind ik
onterecht, want als het overheidsbeleid is dat
iedereen moet kunnen participeren op de
arbeidsmarkt, moet je ook nadenken over alle
belemmeringen die dit in de weg staan.’
AAN HET WERK
�
Aanpak gezondheidsbeleving bij re-integratie
UWVMAGAZINE-1-2013-01.indd 7 27-12-12 14:22
8 � UWVMAGAZINE
professional. Maar daarop hoeft de toepassing van de aan-
pak in ieder geval niet te stranden. En de cliënt hoeft ook
niet bang te zijn voor de interventie. Het succes ervan is
niet richtinggevend voor de uitkering. Het is puur een
hulpmiddel om anders tegen ziekte en gezondheid aan te
kijken in relatie tot werk.’
Dat dit meerwaarde kan hebben, erkent Smit zeker. ‘Ziek
zijn levert stress op’, zegt ze. ‘Stress kan je blik vernauwen
en heeft op den duur invloed op je immuunsysteem. En
niet iedereen is even goed in staat zijn geestkracht te
gebruiken om met ziekte om te gaan en dus die negatieve
invloed te beperken. We weten echter dat gezondheidsbe-
leving waardevol is, want constructief denken heeft
veelal een positief effect op het beloop van de ziekte. Wel
is het zaak bij iedere individuele cliënt te kijken hoe dit bij
hem of haar werkt. Dat proces is delicaat en vergt tijd.
Uiteindelijk kan alleen de cliënt zelf zijn eigen mindset
ZweverigDat beleving te weinig aandacht krijgt, begrijpt arbeids-
psycholoog Ingrid Smit wel. ‘Dat heeft vermoedelijk te
maken met het oude biomedische model waarmee nog
steeds wordt gewerkt en dat stelt dat lichaam en ziel
gescheiden zijn’, zegt ze. ‘Artsen weten dat dit idee niet
klopt, maar aarzelen toch om in de cliëntbeoordeling te
kijken naar psychologische aspecten, mogelijk uit angst
dat het advies gericht op participatie dan zweverig zou
worden.’ De gezondheidsbeleving mag dan ook niet mee-
wegen in de beoordeling of iemand al dan niet arbeidsge-
schikt is. ‘Dat moet zo veel mogelijk objectief beoordeeld
worden’, zegt Van Deursen. ‘Maar als je beoordeelt dat
iemand nog voor zestig procent arbeidsgeschikt is, is het
wel constructief als je de cliënt kunt helpen om de belem-
merende overtuiging van het tegendeel om te buigen. De
Aanpak gezondheidsbeleving is hierop gestoeld.’ De aan-
pak benoemt vier gedragstypen (zie kader): mensen die
zich slachtoffer voelen van de gezondheidssituatie, men-
sen die acteren op onverwerkt gezondheidsverlies, men-
sen die handelen uit angst voor de ervaren kwetsbare
gezondheid en mensen die de grenzen van hun gezond-
heidstoestand onvoldoende bewaken. Bij elk gedragstype
ligt een ander mechanisme ten grondslag aan de belem-
merende werking van de gezondheidsbeleving. Een pro-
fessional die deze herkent, kan ze gebruiken als aankno-
pingspunten voor interventies. ‘De aanpak biedt dus
methodieken om cliënten uit de spiraal van hun gezond-
heidsbeleving te krijgen’, zegt Van Deursen. ‘Het leren
toepassen van deze methodieken is niet heel moeilijk,
een cursus van een halve dag volstaat.’
Hernieuwd zelfvertrouwenDe praktische toepassing ervan is echter een ander ver-
haal. Van Deursen: ‘Iemands gezondheidsbeleving kante-
len doe je niet in één gesprek, dat vraagt om coaching. Het
is dan ook de vraag of de verzekeringsarts de aangewezen
persoon is om dit te doen. Het kan ook een taak zijn voor
de werkcoach van UWV, de klantmanager van de
gemeente of de re-integratiebegeleider. Maar aan de
andere kant: het zou wel goed zijn als artsen hiervoor
meer tijd kregen, omdat de cliënt de interventie wellicht
eerder zou aanvaarden van een arts dan van een andere
�
‘Uiteindelijk kan alleen
de cliënt zelf zijn eigen
mindset veranderen’
UWVMAGAZINE-1-2013-01.indd 8 27-12-12 14:22
JANUARI 2013 9
Handvat voor de werkcoach‘Als werkcoach heb je in principe iedere dag te maken met de gezond-
heidsbeleving van de mensen die je in de spreekkamer krijgt’, zegt
werkcoach Petra van den Biggelaar van UWV. ‘Je kunt twee mensen
met dezelfde gezondheidsklacht tegenover je krijgen en die kunnen
daar heel verschillend mee omgaan. Voor de een kan het een enorm
probleem zijn, terwijl de ander er nuchterder mee omgaat of zelfs zich-
zelf voorbij kan lopen. Om daarvan een goed beeld te krijgen, moet je
doorvragen en de informatie teruggeven die de cliënt je geeft. De
gesprekstechnieken die je hiervoor kunt gebruiken heb ik in de loop der
jaren leren ontwikkelen, deels in de praktijk en deels door hiervoor trai-
ningen te volgen. De Aanpak gezondheidsbeleving biedt mij dan ook niet
echt nieuws, maar geeft mij meer het inzicht dat ik al veel dingen doe
zoals ze daar beschreven staan. Wat niet wegneemt dat deze handrei-
king ook voor mij praktische waarde heeft. Je kunt die niet zwart-wit
gebruiken, want de menstypen die erin beschreven staan zijn in de
praktijk niet zo eenduidig als in de gegeven omschrijvingen, maar je kunt
de handreiking wel gebruiken als praktische checklist. Vooral voor jong
talent zal dit document dan ook van grote waarde zijn. Het helpt je om
sturing te geven aan het gesprek en een helder beeld te krijgen van het
menstype van de cliënt met wie je te maken hebt. Op basis hiervan kun
je gerichter handelen. De een zal eerst een verlies van gezondheid of
werk moeten verwerken voordat hij weer verder kan. De ander zul je
juist moeten temperen in zijn onterechte inschatting dat zijn gezond-
heidsklacht wel meevalt. Belangrijk is duidelijk te krijgen wat de gezond-
heidsbeleving van de cliënt is. Dan kun je een interventie toepassen die
een gedragsverandering teweegbrengt. Is die eenmaal in gang gezet,
dan staat de cliënt meer open om zijn mogelijkheden op de arbeids-
markt te zien.’
4 soorten gezondheidsbelevingGEDRAGSTYPE GEZONDHEIDSBELEVING
1 het slachtoffer:
slachtoffer van
gezondheidssituatie
2 de vastgelopen rouwer:
onverwerkt gezondheidsverlies
3 de ernstige piekeraar:
bang vanwege kwetsbare
gezondheid
4 de tomeloze optimist:
grenzen van gezondheidstoestand
onvoldoende bewaken
MECHANISME ACHTER GEZONDHEIDSBELEVING
zoekt oorzaken buiten zichzelf, voelt
zich niet in staat te veranderen, neemt
geen verantwoordelijkheid, onmacht
vastgelopen in rouwproces, kan de regie
over het leven niet terugnemen
geremd door angsten, ziet overal
problemen, inactief
gebrekkig zelfinzicht, wil te veel aanpakken,
te behulpzaam naar anderen, overbelast
veranderen. De verzekeringsarts kan daar in zoverre bij
helpen dat die cliënt zich leert openstellen voor een
andere kijk op zijn problematiek. Ook van de behandelaar
vraagt dit een open houding, want druk uitoefenen werkt
beslist contraproductief. Het doel is de cliënt het zelfver-
trouwen te geven van: ik kán iets. Afhankelijk van de
hoogte of geringheid van de drempel die de gezondheids-
beleving opwerpt, kun je een hoger of lager gekwalifi-
ceerde professional inzetten om dit proces te begeleiden.
Ik denk dat beslist vragenlijsten te ontwikkelen zijn om
dit proces goed te sturen. Maar als de drempel hoog is,
lijkt het mij wel raadzaam een (arbeids)psycholoog bij het
proces te betrekken. En waar dat relevant is, kunnen ook
andere professionals een rol spelen, zoals de fysiothera-
peut. Dat zal bij de cliënt het gevoel versterken er niet
alleen voor te staan, waardoor hernieuwd zelfvertrou-
wen kan groeien.’ �
UWVMAGAZINE-1-2013-01.indd 9 27-12-12 14:23
10 � UWVMAGAZINE
Vraag Vincent Bijlo gerust wat hij van het
Escher museum in Den Haag vindt. Hij zal
onverstoord vertellen over perspectief,
weglopende lijnen en trompe-l’oeils. Alsof
het de normaalste zaak van de wereld is
dat een blinde man naar een tentoonstelling van teke-
ningen en prenten gaat. Je hoeft Bijlo maar even te spre-
ken om je te realiseren dat het inderdaad de normaalste
zaak van de wereld is. Waarom zou hij dat niet doen?
Terwijl Bijlo koffiebonen maalt, koffie zet, warme melk
opklopt, een pak kakelverse krakelingen opentrekt en
met twee mokken op de keukentafel zet, vertelt hij over
zijn bezoek aan Escher in het paleis en andere plekken
die ervan uitgaan dat je kunt zien. Bijlo bezoekt ze met
een bevriende fotograaf die hem vertelt wat er te zien is
en inzicht geeft in perspectief, weglopende lijnen en
trompe-l’oeils. Net als hij bij televisieoptredens beeld
voor beeld laat uitleggen wat er gebeurt. Om controle te
hebben over zijn presentatie, maar vooral ook voor de
beleving. Zo gaat het ook op vakantie. ‘Guernsey is een
prachtig eiland’, zegt hij stoïcijns als ik een opmerking
maak over het bankbiljet van het belastingparadijs tus-
sen Groot-Brittannië en Frankrijk dat onder een mag-
neetje op zijn koelkast prijkt.
Terug naar de vraag: waarom zou hij niet doen wat
iedereen doet? Het is namelijk die vraag die hem zijn
hele blinde leven voortdrijft om deuren te openen die
anders gesloten zouden blijven. Voor iemand zoals hij.
Een man met een handicap, een arbeidsongeschikte
volgens normen en bepalingen. Het had kunnen leiden
tot leven in donkere afzondering. Maar zo liep het niet.
Als gesjeesde student Nederlands rolde hij het theater
in en bouwde hij een bestaan op als cabaretier, schrij-
ver en radiomaker. Hij is ‘die blinde Bekende
Nederlander’ geworden.
Kom je ooit los van je blindheid?
‘Moeilijk, je wordt altijd geclassificeerd naar wat je
hebt en vervolgens word je dat ook. Dat zit heel diep
in onze cultuur. Daar doen – hoe graag ze het ook niet
willen – gehandicapten vaak ook zelf aan mee. Omdat
ze uit diezelfde cultuur komen. Alles wat je mee-
Blinde Bekende Nederlander Vincent Bijlo:
Cabaretier Vincent Bijlo is geslaagd buiten het systeem om,
maar ook wel met een beetje hulp van het systeem. Integreren doe
je vanuit je eigen kracht, vindt hij. Een gesprek over werkcoaches,
‘trompe-l’oeils’ en punaises.
‘INTEGREREN IS MEER DAN
MEEHOBBELEN’
TEKST MIRJAM VAN IMMERZEEL FOTOGRAFIE MAURITS GIESSEN
�
UWVMAGAZINE-1-2013-01.indd 10 02-01-13 12:17
JANUARI 2012 11
UWVMAGAZINE-1-2013-01.indd 11 02-01-13 12:17
12 � UWVMAGAZINE
� maakt, zet je in dat kader. Stel, je wordt afgewezen bij een
sollicitatie, dan zou dat kunnen komen omdat je niet over
bepaalde vaardigheden beschikt. Maar de neiging is vaak
om het op die handicap te gooien. Nou kan dat heel goed zo
zijn, want het is verschrikkelijk moeilijk om aan het werk
te komen. Maar probeer zelf te waken voor die selffulfilling
prophecy.’
Hoe heb jij daarvoor gewaakt?
‘Op de middelbare school hebben ze eens Pritt-lijm op mijn
braille gesmeerd zodat ik letterlijk aan een woord bleef
hangen. Ik vond het meesterlijk bedacht. Dan zou je kun-
nen denken: ze pesten mij omdat ik blind ben. Maar je kunt
ook denken: dit is een uiterst creatieve uiting dat ze altijd
op zoek zijn naar zwakheden van mensen. Of veronder-
stelde zwakheden. Het had niet met mijn blindheid te
maken. Ik moest er vreselijk om lachen. Dan werkt het
natuurlijk niet meer. En ook de punaise op de stoel niet. Ik
geloof dat ik mijn eerste voorstellinkje heb gespeeld met
een punaise in mijn reet.’
Zeggen mensen dan niet: jij hebt makkelijk praten, jij kunt
je prima redden met je talenten? Niet alle obstakels zijn
een kwestie van beleving.
‘Zeker niet, maar daarmee ben je nog niet klaar. Iedereen
kan iets van waarde vinden los van zijn of haar beperkin-
gen. Om wat te bereiken heb ook ik hard moeten werken.
Niets is mij komen aanwaaien. Alles heb ik zeer bewust
met veel energie en met vooral veel lol gedaan. Je kunt die
houding wel degelijk ontwikkelen. Iedereen heeft dat in
zich. Maar sommige mensen hebben veel negatieve bijge-
dachten. Voor mij tien anderen, die zijn toch beter dan ik.
Of zoals ik in de jaren tachtig als ik een blauwtje liep, dacht:
er zijn veel leukere jongens, die wel kunnen zien.’
Ook jij zat ooit in de kaartenbak van UWV…
‘Tussen 1988 en 1996 was ik in dienst van een stichting en
had ik recht op de vergoeding door UWV van een leesregel
en een brailleprinter. Maar al sinds 1996 ben ik zelfstandig,
dus nu heb ik dat recht niet meer. Ik vind het leuk om te
beseffen dat ik alles wat ik bezit zelf bij elkaar heb gepraat
en geschreven.’
Maar het is ook een onzeker bestaan. Maak je je daar
zorgen over?
‘Zodra je gaat werken, draag je daar ook de lasten van.
Buiten het systeem heb ik geen recht meer op allerlei voor-
zieningen, maar ik wil het zelf doen. Toen ik ging studeren,
raadde men mij aan om me arbeidsongeschikt te laten ver-
klaren, want de uitkering was twee keer zo hoog als de stu-
diefinanciering. En je hoefde die niet terug te betalen. Ik
vond dat zo bizar, dat een officiële blindenconsulent mij
dat adviseerde! Daar begint die uitsluiting al. Belachelijk
ook dat zo’n keuze een automatisme zou zijn. Daardoor is
die Wajong ook zo uit de hand gelopen, je schuift zo van
school de uitkering in. Je laat je in die bak zetten, waarvan
het de vraag is of je er ooit nog uitkomt. Ik ben altijd heel
bang geweest voor de molens van het systeem. Maar ik
wilde vooral ook gewoon hetzelfde doen als mijn vrienden
en vriendinnen. Ik voelde me absoluut niet anders.’
Maar ondertussen ben je net als iedereen ‘anders’. Wat
betekent integreren eigenlijk voor jou?
‘Vanuit het blindeninstituut werd vroeger altijd gezegd dat
‘De Wajong is uit de hand gelopen: je schuift
automatisch van school de uitkering in’
* Vincent Bijlo (1965) is vanaf zijn geboorte blind.
* Na het vwo studeerde hij enkele jaren Nederlands in Utrecht.
* In 1988 won hij de publieks- en persoonlijkheidsprijs op het Leids cabaretfestival.
* Sinds die tijd is hij zelfstandig werkzaam als cabaretier, schrijver, muzikant en radiomaker.
* Bijlo schrijft onder meer columns voor het Algemeen Dagblad en het driemaandelijkse magazine Perspectief van UWV. Ook presenteert hij Holland Doc radio op Radio1
* Bijzonderheid: Vincent Bijlo is een achterkleinzoon van de architect H.P. Berlage.
UWVMAGAZINE-1-2013-01.indd 12 02-01-13 12:18
integreren een beetje leuk meehobbelen is, wachten
op de kruimels die je vanuit de ziende wereld krijgt
toegeworpen. Geen grote bek hebben, niet opvallen.
Maar dat is geen integreren. Integreren doe je name-
lijk vanuit je kracht, vanuit wie je bent. In een een-
heidsworst zit geen power. Het gaat juist om verschil-
len. Je moet nooit mensen hun kracht afpakken, maar
dat is wat er wel gebeurt: een zwakte van onze ver-
zorgingsstaat. Met alle goede bedoelingen zetten we
heel veel groepen apart. Toen we nog in Utrecht
woonden, kwam ik eens aan met de taxi en vroeg
onze buurman: waarom werk je toch zo hard, dat
kunnen wij toch voor je verdienen? Zo’n zielig mens-
beeld had die man van mij. Zo van: wij gaan zijn uitke-
rinkie verdienen en dan kan hij gewoon lekker afbak-
broodjes van de Aldi kopen. Hij meende het ook
oprecht. Veel gehandicapten worden dan boos. Ik
draai het in zo’n geval om, dan zeg ik: komt goed, als
jij straks arbeidsongeschikt bent geworden door al
dat gesjouw, dan kan ik voor jou betalen.’
Het soort arbeidsongeschiktheid heeft invloed op je
kansen op de arbeidsmarkt. Veel jongeren met
gedragsproblemen komen maar moeilijk aan werk,
terwijl werkgevers over het algemeen wel positief
staan tegenover een medewerker in een rolstoel.
‘Er leven zo veel vooroordelen en wederzijdse ang-
sten. Dat is een gigantisch probleem. Iedereen zou in
normale banen moeten werken, is het beleid. Dat zou
natuurlijk geweldig zijn. Maar hebben ze er wel over
nagedacht waarom dat nu niet zo is? Dat komt door
de overheid, kun je dan zeggen. Maar denk eens ver-
der: waarom heeft de overheid die situatie dan gecre-
eerd? Omdat het niet lukt. Werkgevers hebben liever
mensen die direct aan de slag kunnen. Ik zou willen
dat de overheid bruggen slaat om dat op te lossen. In
plaats daarvan wordt er bezuinigd op de werkcoa-
ches die juist van onmisbaar belang zijn. Ik heb eens
een dag meegelopen met een jongen met een enorm
gedragsprobleem. Hij werkte bij een fabriek en dank-
zij zijn werkcoach ging dat. Zijn collega’s konden ook
altijd bij haar terecht. Zodra je dat weghaalt, redt die
jongen dat waarschijnlijk niet meer.’ �
Stephan Sanders
Ziektewinst Zo op het eerste gehoor klinkt het achterdochtig en wantrouwend: ‘ziek-
tewinst’. Want wat is nu het voordeel van een ziekte, en trouwens: wie
over winst praat, terwijl er misère speelt, zal die misère niet serieus
nemen. Nee, niet waar.
Onder artsen, maar ook onder psychologen en sociologen is ‘ziekte-
winst’ een veelgebruikte term, niet omdat die dokters en ‘logen’ allemaal
denken dat zieke mensen zich aanstellen, maar juist om te kunnen zien
wat er rondom zo’n ziekte nog meer speelt. Het klassieke, en ook wel
afgetrapte voorbeeld van ‘ziektewinst’ gaat als volgt: man en vrouw zit-
ten ’s avonds laat op de bank, man wil seks, maar vrouw klaagt over
migraine. Ik ga ervan uit dat de vrouw niets verzint of liegt, haar hoofd
staat naar niets en zeker niet naar acrobatiek. De reële migraine
bezorgt haar nu toch een kleine winst: de winst van de vermijding, de
seks gaat niet door.
Nog groter zou het voordeel zijn voor de vrouw, als ze eigenlijk liever
sociale dan seksuele aandacht krijgt van haar man. Als ze die de vol-
gende dag meeneemt naar de dokter, op wiens medische aandacht ze
ook nog eens mag rekenen, heeft ze uit een bestaande beperking (de
migraine) twee keer winst gepeurd. Ik zeg niet dat de vrouw dit alles als
een verlate Mata Hari heeft zitten plannen, ik zeg dat dit soort zaken zich
vaak afspeelt op een nauwelijks bewust niveau. Maar de reële gevolgen
(geen seks, attentie van man én dokter) die beklijven wel degelijk. Ergens
in ons hoofd wordt het ezelsbruggetje aangelegd: migraine is niet enkel
lijden.
De een zijn ziekte of beperking is voor de ander een klein ongemak. Er zijn
mensen die rillend van de koorts, met rooddoorlopen ogen naar hun
werk gaan, en iets mompelen over een loopneus: en er zijn er die bij een
lichtgekneusde duim een groot verband en een mitella laten aanrukken,
zodat niemand hoeft te twijfelen aan de ernst van de situatie.
Nee, dit is niet per se het verschil tussen flinke mensen en aanstellers.
Het gaat eerder over verschillende pijngrenzen, belevingen en
tolerantieniveaus.
Ik ben een ‘doorloper’, de huisarts wordt alleen in het uiterste geval
bezocht, en voordien behelp ik me met alles wat de drogist voorhanden
heeft. Echtgenoot is in dezelfde situatie allang op weg naar het zieken-
huis, want waarom langs de huisarts als er ook medische specialisten
bestaan?
Uit ervaring weet ik dat ik niet flinker ben dan echtgenoot. Ik bedoel, een
kleine verbale afwijzing kan mij dagen van slag brengen, terwijl hij er
schouderophalend aan voorbijgaat. Ik denk dan meteen: toch maar weer
therapie? Maar gaat het om teen en duim, ik lijk een held. Mijn ziektewinst:
ik ben een heel gevoelig mens, met een superfijne bedrading zodra het
om emoties gaat. Ik ben eigenlijk een dichter. Zijn ziektewinst: ik piep
alleen als er echt wat aan de hand is, terwijl partner voor elk zuchtje van
mentale tegenslag, hoe onzichtbaar ook, voor de bijl gaat.
Zo ziet onze gezamenlijke winst- en verliesrekening eruit, ons huishoud-
boekje van de ziekte.
UWVMAGAZINE-1-2013-01.indd 13 27-12-12 14:23
14 � UWVMAGAZINE
oor hij als senior arbeidsmarktadviseur in
dienst trad bij UWV, was Kees van Uitert werk-
zaam bij de Raad voor Werk en Inkomen (RWI).
Een van de projecten waarbij hij destijds als pro-
jectleider betrokken was, betrof een onderzoek
naar de kwaliteit van de arbeidsmarktinformatie in
Nederland. Daar valt nog het nodige in te verbeteren, zo
bleek. ‘Eigenlijk is er te veel arbeidsmarktinformatie’, stelt
Van Uitert. ‘Daardoor zien gebruikers door de bomen het bos
niet meer. Dat maakt de arbeidsinformatie ondoorzichtig.
Vaak werden de rapporten ongelezen terzijde gelegd.’ Reden
voor UWV de zaak anders aan te pakken. De afdeling
Arbeidsmarktinformatie richt zich in eerste instantie op de
bundeling van bestaande sectorale arbeidsmarktinformatie,
aangevuld met informatie van direct betrokkenen, onder
wie gemeenten, kenniscentra werkgevers en vakbonden.
Van Uitert: ‘Wat wij doen, is het samenvoegen van alle
beschikbare informatie tot een heldere, compacte en com-
plete schets van de arbeidsmarkt in een bepaalde regio of �
Kappen in het woud van rapporten en adviezen
DOORHET BOS
DE BOMEN TEKST GERT HAGE FOTOGRAFIE CORBINO.NL
UWV weet als geen andere instantie waar het werk
zit en waar de werkzoekenden. Waar de krimp zit en waar
de krapte. UWV kan over sector- en leeftijdsgrenzen
heen kijken om te weten wie waar bemiddeld
zou kunnen worden. Maar bereikt deze kennis
de belanghebbende partijen wel?
Rob Witjes
UWVMAGAZINE-1-2013-01.indd 14 02-01-13 12:19
Kees van Uitert
UWVMAGAZINE-1-2013-01.indd 15 02-01-13 12:19
16 � UWVMAGAZINE
sector. Waar liggen de kansen, nu en over een paar jaar? Hoe
zit het met de werkgelegenheid van ouderen en van mensen
met afstand tot de arbeidsmarkt? Hoe lopen de stromen op de
arbeidsmarkt, wie stromen er waar in? Gebruikers van onze
rapporten – of dat nu de brancheverenigingen, regio’s,
gemeenten, regionale opleidingscentra of UWV WERKbedrijf
zelf is – krijgen zo een goed beeld van hoe de arbeidsmarkt er
op dit moment voor staat, maar ook wat onze verwachtingen
zijn voor de nabije toekomst. Aan de hand van onze analyses
kunnen zij tijdig inspelen op toekomstige ontwikkelingen
op de arbeidsmarkt.’ De afdeling Arbeidsmarktinformatie is
nadrukkelijk geen verkapt soort Centraal Bureau voor de
Statistiek (CBS) of datawarehouse, vult Rob Witjes, manager
van de afdeling Arbeidsmarktinformatie, aan. ‘We geven dui-
ding aan al die verschillende data over de arbeidsmarkt.
Onlangs werd mij de vraag gesteld hoe het nu kan dat in de
zorg – toch een booming sector – het aantal WW-uitkeringen
toeneemt? Met de afdeling hebben we dat onderzocht en wat
bleek? De ontslagen vallen niet bij de verpleegkundigen of
verzorgenden, maar bij ondersteunende functies als bijvoor-
beeld medisch secretaresses. Het voorbeeld geeft aan dat er
vaak een andere werkelijkheid schuilgaat achter bepaalde
cijfers dan je op het eerste gezicht zou denken. Dat is precies
de meerwaarde die wij kunnen bieden.’
Glazeniers en betonboordersHij kan het niet genoeg benadrukken: ook in deze barre eco-
nomische omstandigheden zijn er kansen op werk. Een
kwestie van goed en gericht onderzoek, zegt Kees van Uitert.
‘We hebben een arbeidsmarktanalyse gemaakt van 22 secto-
ren, waaronder de land- en tuinbouwsector, de bouw en de
horeca. Overal lees je dat de werkgelegenheid in de land- en
tuinbouw terugloopt. Maar dat betekent niet dat er geen
vacatures zijn. Uit onze analyse van de landbouwsector blijkt
dat de sector door de vergrijzing voor een gigantische ver-
vangingsvraag staat. Alleen al op mbo3-niveau gaat het in
2016 om zo’n 20.000 arbeidsplaatsen. Dat biedt volop kansen
aan jongeren, ook voor die uit onze doelgroepen.’ Of neem de
bouw, vervolgt Van Uitert. Iedereen die de krant leest, weet
dat het in deze bedrijfstak ontslagen regent. Toch zijn er ook
in deze, door de recessie zwaar getroffen, sector nog moge-
lijkheden: ‘Zoals in een groeisector als de zorg sommige
beroepen krimpen, kan de vraag naar bepaalde beroepen in
een krimpsector als de bouw hoger zijn dan het aanbod.
Kortom, zelfs krimpsectoren bieden kansen op werk.
In de bouw is nog steeds een tekort aan glazeniers en
betonboorders.’
Elk cijfer zijn eigen verhaalElk cijfer heeft zo zijn eigen verhaal. Landelijke werkloos-
heidscijfers mogen dan een aardige indicatie vormen voor de
stand van de economie, interessanter voor de betrokken par-
tijen is het om te weten welke beroepen nog perspectief bie-
den op een baan of in welke regio een – pakweg – horecame-
dewerker de meeste kans heeft op werk. Rob Witjes: ‘De Wet
suwi (structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen-
red.) geeft ons de wettelijke taak de arbeidsmarkt zo transpa-
rant mogelijk te maken. Met de sectorale arbeidsmarktanaly-
ses, een instrument dat we dit jaar hebben ontwikkeld,
hebben we die taak opgepakt. Dat doen we door het bestude-
ren en analyseren van allerlei verschillende rapporten en
data over de arbeidsmarkt in kwestie, maar ook via gesprek-
ken met wethouders, brancheverenigingen, directeuren van
scholen – noem maar op. Alle input is welkom. De werking
van de arbeidsmarkt is een complexe materie. Het is daarom
belangrijk zo diep en nauwkeurig als mogelijk de situatie op
de regionale arbeidsmarkt in kaart te brengen om daar ver-
volgens een analyse op los te laten.’ Ruud Baarda, senior
beleidsadviseur bij de stichting Samenwerking
Beroepsonderwijs Bedrijven (SBB) is lovend over dit UWV-
initiatief. ‘De kracht van de sectorale arbeidsmarktrapporten
is de bundeling van de beschikbare informatie, zoals onder
meer die van de kenniscentra bedrijfsleven en beroepsonder-
wijs. Zij kappen in het woud van rapporten en adviezen en
voegen het samen tot een even inzichtelijk als bruikbaar
totaalbeeld van de situatie in een sector in een bepaalde
arbeidsmarktregio. Op basis van deze rapporten kan gerichte
actie worden ondernomen.’
ROB WITJES ‘Er gaat een andere werkelijkheid schuil achter bepaalde cijfers dan je op het eerste gezicht zou denken’
�
UWVMAGAZINE-1-2013-01.indd 16 02-01-13 12:19
JANUARI 2013 17
35 WerkgeversServicepuntenWerkgevers kunnen voor informatie en advies terecht op
een van de nu nog 30, maar binnenkort 35 regionale
WerkgeversServicepunten, een gezamenlijk initiatief van
gemeenten en UWV voor die werkgevers die kansen willen
en/of kunnen bieden aan werkzoekenden met afstand tot de
arbeidsmarkt. ‘Voor ieder van de 35 arbeidsmarktregio’s heb-
ben we een zogenoemd marktbewerkingsplan gemaakt’,
zegt Sandra van Gaalen, manager landelijke werkgeversdien-
sten bij UWV. ‘Met dat plan in de hand kunnen we gericht
werkgevers benaderen die mogelijk interessant zijn voor
onze werkzoekenden. Welke dat zijn, weten we onder meer
dankzij de rapporten van de afdeling Arbeidsmarktinformatie.
Het is het kompas waarop we varen. Ze bieden de regio’s
gedetailleerd inzicht in welke sectoren kansen liggen voor
bepaalde beroepen. Met de werkgevers uit die sectoren gaan
we in de slag om tot afspraken te komen voor de instroom
van bij voorkeur Wajongers en langdurig werklozen.’ Rob
Witjes hoort het instemmend aan. ‘Dat is precies wat we
beogen. Het gaat ons in de eerste plaats om het verschaffen
van inzicht. Niet alleen aan partijen die direct betrokken zijn
bij de arbeidsmarkt, maar ook aan onderwijsinstellingen die
wij, aanvullend op de taak van SBB, inzicht bieden in het toe-
komstige vraag-en-aanbod op diezelfde arbeidsmarkt. We
zijn er niet om beleidsadviezen te geven. Natuurlijk hoop ik
dat onze input voor de marktbewerkingsplannen tot
gerichte acties leiden voor onze doelgroepen in die sectoren
waarvan wij, op basis van onze onderzoeken, hebben gecon-
cludeerd dat er mogelijkheden liggen. Het is echter aan de
partijen zelf om te bepalen wat ze doen met onze informatie,
het is niet aan ons om beleid te ontwikkelen. We hebben lou-
ter een faciliterende rol, die we dusdanig slim proberen in te
vullen, dat geen partij meer om ons heen kan.’
Hét knooppuntOndertussen wordt stevig doorgewerkt aan het verder verfij-
nen van de onderzoeken. Nog dieper de sectoren en de
regio’s in. Witjes: ‘Ons doel is uiteindelijk om uit te groeien
tot hét informatieknooppunt voor de arbeidsmarkt. Dat doen
we door de BV Nederland elke keer opnieuw aan de hand van
concrete producten te laten zien wat we te bieden hebben.
Het zou mooi zijn dat we op een gegeven moment automa-
tisch aan tafel zitten op al die plekken waar arbeidsmarktbe-
leid wordt ontwikkeld.’ �
Cijfers en cijfersEr circuleren veel verschillende indicatoren van het aantal mensen zonder een baan. Nog niet de helft van de WWB-gerechtigden schrijft zich in bij UWV. De rest schrijft zich – al dan niet met toestemming van de gemeente – niet in: zo ontstaan lokale verschillen. Ook is de manier waarop de cijfers worden verzameld verschillend. Om u geen appels met peren te laten vergelijken, leggen we hier we de cijfer-definities van CBS en UWV naast elkaar.
CBS Het CBS-cijfer van de werkloze beroepsbevolking is het kerncijfer
voor het macro-economische beleid van Nederland. Dit cijfer geeft het
aantal mensen aan (met een leeftijd tussen de 15-64 jaar) zonder werk (of
met werk voor minder dan 12 uur per week), die actief naar betaald werk
zoeken voor 12 uur per week of meer en daarvoor direct beschikbaar zijn.
Dit cijfer wordt via een steekproef verzameld. Belangrijke criteria zijn
hierbij dus: direct beschikbaar en actief zoeken.
UWV Het aantal werkzoekenden is afkomstig uit de werkzoekenden-
administratie van UWV. Hierbij gebruikt UWV de leeftijdscriteria en het
urencriterium van het CBS, zie hierboven. Groot voordeel van de
werkzoekendenadministratie is dat we ook informatie hebben over het
beroep en de regio. En dat actueel: drie weken na afloop van de maand.
Een ander voordeel is dat werkzoekenden die niet voldoen aan de criteria
van actief zoeken, toch meetellen als werkzoekenden. Belangrijk criterium
is de inschrijving. Of iemand actief naar werk zoekt of niet, is niet van
belang om geteld te worden als werkzoekende.
Wat is nu het beste cijfer? Elk cijfer heeft zijn eigen sterke
punten en vult elkaar aan. Voor het macro-economisch landelijk beleid is
het CBS-cijfer het belangrijkste cijfer. Gaat het om actuele cijfers voor
specifieke doelgroepen, bijvoorbeeld informatie over beroepen en regio,
dan is het CBS-cijfer niet bruikbaar. Dan kan men het best gebruikmaken
van het UWV-cijfer. Bovendien worden bij het UWV-cijfer ook veel mensen
geteld die min of meer ontmoedigd zijn (zij zoeken niet actief genoeg
volgens de CBS-definitie). Zij willen wel een baan, maar worden dus niet
geteld in het CBS-cijfer.
KEES VAN UITERT ‘Ook in deze barre economische omstandigheden zijn er kansen op werk. Een kwestie van goed en gericht onderzoek’
UWVMAGAZINE-1-2013-01.indd 17 02-01-13 12:19
18 � UWVMAGAZINE
Samenwerking gemeente en UWV in Groningen
BIJSTAND BIJ DE
BIJSTAND TEKST MIRJAM VAN IMMERZEEL FOTOGRAFIE PETER THAL
Arbeidskundigen en verzekeringsartsen
van UWV werken steeds nauwer samen met
gemeenten om ook klanten in de bijstand maatwerk
en perspectief te bieden. Zo ook in Groningen. �
UWVMAGAZINE-1-2013-01.indd 18 02-01-13 12:20
JANUARI 2013 19
Egberdien ten Brink ,
sociale dienst
Anna van der Leeuw,
arbeidsdeskundige van UWV
Annemieke van der Weele,
verzekeringsarts van UWV
UWVMAGAZINE-1-2013-01.indd 19 02-01-13 12:20
20 � UWVMAGAZINE
Misschien hoort het niet,
maar soms kom je hier men-
sen tegen voor wie je
gewoon wat extra’s wilt
doen. Zoals de keer dat ik
babykleertjes voor een
klant meenam.’ ‘Hier’ is
UWV in Groningen. Aan het woord is Anna van der
Leeuw. Ze vertelt over haar dagelijkse praktijk als
arbeidsdeskundige voor klanten met een Wajong- of
arbeidsongeschiktheidsuitkering – óf een bijstands-
uitkering. Dat van de bijstand is voor haar nieuw,
want samen met drie verzekeringsartsen en nog
twee collega’s van UWV zet Van der Leeuw haar
expertise tegenwoordig ook in voor de Inter-
gemeentelijke Sociale Dienst Noordoost, waaronder
Delfzijl, Appingedam en Loppersum vallen. Sinds
2007 werken UWV en de gemeenschappelijke sociale
dienst daar samen, onder meer op Werkplein
Eemsdelta in Delfzijl. Aanvankelijk om het zoge-
noemde ‘granieten bestand’ (mensen die langer dan
vijf jaar in de bijstand zitten) van de sociale dienst te
activeren, maar nu ook om alle andere mensen in de
bijstand te helpen participeren. Als het even kan met
betaald werk. ‘Maar dat zit er niet altijd en voor
iedereen in’, vertelt Van der Leeuw. ‘Vaak zijn men-
sen al zo lang uit het arbeidsproces, sommige wel
meer dan 25 jaar. Of ze hebben helemaal nooit
gewerkt. Soms is het al mooi als mensen in beweging
komen en misschien vrijwilligerswerk gaan doen.’
Als de muren van haar spreekkamer oren hadden en
konden spreken, dan zouden ze kunnen verhalen
over vrees en hoop, en alles wat daartussenin zit.
Psychische problemen, ontspoorde gezinnen, drugs-
gebruik, torenhoge schulden, chronische ziekten,
huiselijk geweld. Zo nu en dan lijkt of alle ellende
van de wereld bij elkaar komt in één klant. Veel
tegenslagen hebben te maken met eigen keuzes en
capaciteiten, maar vaak komt er ook stomme pech
bij kijken, weet ze. Een ingrijpende gebeurtenis kan
soms lang effect sorteren, ja, het leven voorgoed een
andere draai geven.
Dit jaar zit Van der Leeuw alweer veertig jaar in het
vak dat ze thuis met de paplepel kreeg ingegoten:
haar vader was ook arbeidsdeskundige. Vergeleken
met ‘zijn tijd’ is de problematiek van klanten inge-
wikkelder geworden. ‘De psychische klachten zijn
heftiger en vaak komt alles tegelijk.’
De samenwerking tussen de Intergemeentelijke
Sociale Dienst Noordoost en UWV heeft tot een kor-
date, integrale aanpak geleid die de kans op stagna-
tie minimaliseert. Iedere klant die aangeeft wegens
gezondheidsklachten niet te kunnen werken, krijgt
een oproep voor het bijwonen van een voorlich-
tingsbijeenkomst op het Werkplein Eemsdelta in
Delfzijl. Daar legt iemand van UWV samen met een
vertegenwoordiger van de sociale dienst uit wat de
bedoeling is. Vervolgens wordt er een afspraak
gemaakt met de verzekeringsarts en aansluitend een
gesprek met de arbeidsdeskundige op het UWV-
kantoor in Groningen. Hun gezamenlijke rapportage
is het uitgangspunt voor de re-integratie-inspannin-
gen van de gemeente.
Aanvankelijk werden zo’n driehonderd klanten uit
het granieten bestand uitgenodigd, inmiddels gaat
iedere nieuwe klant die gezondheidsproblemen
heeft naar zo’n bijeenkomst. Egberdien ten Brink,
directeur van de Intergemeentelijke Sociale Dienst
Noordoost, is tevreden over de samenwerking met
UWV. Vijftien procent van het granieten bestand is
aan het werk gegaan, de rest is gewoon eerst maar
eens in beweging gekomen, vertelt ze. Wie zich voor
een bijstandsuitkering meldt, heeft drie opties: de
aanvrager kan direct gaan werken, hij of zij volgt een
opleiding of training, óf gaat eerst langs Sociaal-
Medische Zaken van UWV. ‘Die poort is strak gere-
geld, maar heeft een positieve insteek omdat we
eerst naar iemands mogelijkheden kijken. Tien jaar
geleden keken we naar ieder probleem apart en gin-
gen we die één voor één oplossen en dan pas aan
werk denken. Nu gebeurt dat allemaal tegelijk, onder
het motto: je kunt werken, ook al gebeurt er iets
ergs in je leven of heb je klachten. De tijd dat we
bijstandsklanten pamperden, is voorbij’, aldus
Ten Brink.
Zelfvertrouwen opbouwenOmdat sociale en medische kwesties een stempel
drukken op het arbeidsvermogen, zien klanten eerst
een verzekeringsarts. Annemieke van der Weele, bij-
voorbeeld. Zij en haar collega’s inventariseren alle
mogelijke lichamelijke en psychische belemmerin-
gen, maar ook de kansen. Ze vindt de bijstandsklan-
ten een verrijking van haar werk. ‘Ik kom allerlei
mensen tegen, vaak zijn het de meer aparte types,
ook wel mensen die bijna leven als een kluizenaar.
�
‘Soms is het al mooi als mensen in beweging komen en vrijwilligerswerk gaan doen’
‘
UWVMAGAZINE-1-2013-01.indd 20 27-12-12 14:24
JANUARI 2013 21
Het grootste verschil met de reguliere UWV-klanten
is dat die vaker te maken hebben met lichamelijke
aandoeningen. In de bijstand spelen meer psychi-
sche problemen die leiden tot langdurige inactivi-
teit.’ ‘Granieten bestand’ vindt ze een naar woord,
maar daar zitten mensen bij die de oproep gelaten
ondergaan en hopen dat ze niet hoeven werken,
beaamt ze. ‘Ze zijn niet gewend om te werken,
komen met excuses. Maar er zijn ook veel vrouwen
die na een scheiding met jonge kinderen zijn achter-
gebleven. Die moeten hun leven opnieuw vormge-
ven. Door ze te stimuleren actief te worden, bouwen
ze weer zelfvertrouwen op. Door zelf geld te verdie-
nen zien ze een andere, meer positieve kant van
zichzelf.’
Van der Weele vindt het een goede zaak dat gemeen-
ten sociaal-medische expertise in huis halen. De
manier waarop het traject wordt ingericht, luistert
volgens haar echter nauw. ‘In sommige gemeenten
gaat de arbeidsdeskundige op kop. Die maakt de eer-
ste inventarisatie van de sociale, maar ook medische
problemen van klanten, en bepaalt dan of er een arts
bij moet komen.’ Geen goede volgorde, vinden ook
arbeidsdeskundige Van der Leeuw en Ten Brink van
de sociale dienst. ‘Gemeenten mogen tot nu toe naar
eigen inzicht expertise inkopen, zonder controle’,
zegt Ten Brink. ‘Maar het moet toch niet zo zijn dat
mijn medewerkers alles zelf maar mogen inschat-
ten? Ik vind dat iedere burger recht heeft op een pro-
fessionele keuring en professionele begeleiding. Die
gelijkheid hoort thuis in een wet. Het is toch raar dat
klanten van UWV toegang hebben tot een arts en
mensen in de bijstand niet. Dat is een kwestie van
respect. Toen we startten met dit traject, hoorden we
vaak van mensen dat ze zich eindelijk serieus voel-
den genomen. Er werd naar ze geluisterd.’
Focus op werkDe verschillen tussen de doelgroepen en de aanpak
van UWV en de sociale dienst zorgen dat beide par-
tijen van elkaar leren, vinden de drie. Ten Brink: ‘We
respecteren elkaars deskundigheid. Ik merk dat
Sociaal-Medische Zaken (SMZ, red.) van UWV heel
goed is in een systematische werkvolgorde. Daarvan
hebben wij geleerd. Andersom merk ik dat SMZ nu
meer de focus op werk legt dan voorheen. Wij heb-
ben een meer “buitenwaartse blik” gekregen.’
Inzicht in elkaars werkwijze en onafhankelijke des-
kundigheid blijken belangrijke voorwaarden voor
samenwerking. Vandaar dat er altijd een zoge-
noemde ‘warme’ overdracht is waarbij de betrokken
UWV’ers hun bevindingen en adviezen ook monde-
ling delen met de gemeente. Die gemeentelijke
medewerker gaat immers met de klant aan de slag
met concrete re-integratie naar betaald werk dan
wel vrijwilligerswerk. Zo komt er uiteindelijk één
integrale aanpak. ‘De klant wordt hier nauw bij
betrokken en dat helpt het proces’, zegt Ten Brink.
‘Geef mensen inzicht en de mogelijkheid zelf keuzes
te maken, dan gaan ze mee.’
Dat is ook de ervaring van Van der Leeuw. ‘Mensen
vinden de aandacht en begeleiding plezierig. Ik heb
vaak ook heel leuke gesprekken. Op straat word ik
wel eens gedag gezegd door een klant.’
Zelf koestert ze de mensen die een nieuwe wending
aan hun leven hebben weten te geven. Zoals de
vrouw die na jaren inactiviteit vrijwilligerswerk
ging doen en helemaal is opgebloeid. En de hoogop-
geleide man die na een heftige echtscheiding totaal
aan de grond kwam te zitten, en nu de draad weer
heeft opgepakt in het buitenland. Met veel genoegen
ook kijkt ze terug op het contact met een alleen-
staande vader met een zwangere tienerdochter. ‘Hij
vertelde mij dat hij zou willen dat zijn kinderen het
beter gaan doen dan hij. Maar met een baby erbij zou
zijn dochter haar school niet kunnen afmaken.
Daarom nam hij de verzorging op zich. Inmiddels is
het kind drie jaar en gaat het binnenkort naar school.
Net als zijn moeder. Dan zie je dat er schot in zit, en
dat vind ik mooi. Die babykleertjes hadden een
goede bestemming.’ �
Samen sterk * UWV verzorgt in steeds meer gemeenten de sociaal-medische en
arbeidskundige beoordeling van bijstandsklanten. In 2011 leverde UWV bijvoorbeeld 2500 participatieadviezen aan de gemeente Amsterdam. Landelijk gaat het om circa 4500 adviezen per jaar.
* De werkwijze verschilt per gemeente. Op sommige locaties worden klanten op het Werkplein opgeroepen door hun (gemeentelijke) klantmanager. Vervolgens zijn daar ook afspraken met verzekeringsarts en arbeidskundige van UWV.
* De Intergemeentelijke Sociale Dienst Noordoost heeft gekozen om klanten op het kantoor van UWV in Groningen uit te nodigen. Op het Werkplein krijgt men eerst uitleg over de route naar de afspraak en zo nodig een OV-chipkaart.
* De verzekeringsarts en de arbeidskundige rapporteren in Groningen bondig aan de klantmanager. Bij een maximum van vier oproepen per dag lukt het vrijwel altijd om meteen op de oproepdag te rapporteren.
* Hun advies is niet vatbaar voor bezwaar, maar is een re-integratieadvies aan de klantmanager, dat alle vrijheid heeft om ervan af te wijken. Gevolg: maat-werk, minder papierwerk, meer concrete aanknopingspunten, en heel belangrijk: meer professionele wisselwerking tussen betrokken deskundigen.
UWVMAGAZINE-1-2013-01.indd 21 27-12-12 14:24
22 � UWVMAGAZINE22 � UWVMAGAZINE BE
ELD
DU
TCH
PH
OTO
GR
AP
HY.
NL
• TE
KST
LIN
DA
VA
N P
ELT
maakte een ‘harmonicaportret’ van twee gezichten die met elkaar verweven zijn. Hij is in de Wajong terechtgekomen door een hersentumor. ‘Ik sta er samen met mijn vader op. Dat is mijn manier om te verwerken dat hij vorig jaar onverwacht is overleden. Ik schilder vaak portretten, maar eigenlijk probeer ik zo veel mogelijk verschillende materialen te verkennen. Ik werk ook met keramiek, textiel en zelfs animaties. Ik zou graag verder gaan in de kunst. Ik ben altijd creatief geweest, maar ik ben pas begonnen met mezelf uiten toen ik bij De Verbeelding in Wijhe kon werken. Dat is een atelier voor mensen met bijvoorbeeld autisme of hersenletsel. De Verbeelding gaat misschien verdwijnen omdat ze werken met een persoonsgebonden budget. Dat zou echt jammer zijn.’ Zie ook pagina 4-23-31-39-44.
Altijd creatief geweestBRAM DE KROSSE (27)
UWVMAGAZINE-1-2013-01.indd 22 02-01-13 12:21
JANUARI 2013 23
werkte in het onderwijs. Door zijn visuele beperking kwam hij in de WIA (Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen) en begon hij alsnog aan de kunstacademie. Hij maakt stoere beelden met een knipoog. ‘Mensen vragen me vaak waarom ik iets wil wat onmogelijk lijkt. Maar ik ben visueel ingesteld, ook al heb ik een gezichtsscherpte van 10 procent. Ik werk daardoor meer met mijn handen, met het materiaal. Daarom is mijn werk driedimensionaal. Ik ben snel enthousiast over materialen en voorwerpen, dan zie ik al snel een mogelijkheid om ze te transformeren. Als mensen ernaar kijken, ontstaat vaak de drang om het aan te raken. Ik hoop van elk werk dat ik maak dat er minstens één iemand plezier van heeft.’ Kijk op www.frankterbeek.nl Zie ook pagina 4-22-31-39-44.
FRANK TER BEEK (47)
Materialen transformeren
UWVMAGAZINE-1-2013-01.indd 23 02-01-13 12:22
24 � UWVMAGAZINE
n haar onderzoek, uitgevoerd in opdracht
van het ministerie van Sociale Zaken en
Werkgelegenheid, richtte Cuelenaere zich
op de sollicitatieplichtige groep werkzoe-
kenden die een WW- of een WWB-uitkering
ontvangt. Daarbij keek zij vooral naar de
rol van werkcoaches UVW en klantmana-
gers van de gemeenten in het zoekproces naar werk.
Werkgevers blijken om te beginnen niet veel proble-
men te hebben met het vinden van personeel.
Binnen vier weken is 84 procent van de vacatures
voor laaggeschoold werk vervuld. Boukje
Cuelenaere: ‘Dat was voor ons een verrassend hoge
uitkomst. Van de mensen die ze aannemen, komt 15
procent uit een uitkering, 13 procent uit Midden- en
Oost-Europa. De resterende ruim 70 procent moeten
dus wel mensen zijn die uit een andere baan komen,
of schoolverlaters. Dat vervullen van vacatures gaat
ongelooflijk snel. Over het algemeen is het niet zo
dat werkgevers liever geen mensen met een uitke-
ring aannemen, al komt dat in de land- en tuinbouw-
sector wel voor. Van de werkgevers bleek 28 procent
mensen in dienst te hebben die uit een uitkering
kwamen. Wij concluderen dat het dus wel gebeurt,
maar dat werkgevers niet speciaal op zoek zijn naar
uitkeringsgerechtigden. Ze zijn op zoek naar men-
sen die het werk willen en kunnen doen. Die gemoti-
veerd zijn en hard willen werken. En ze willen de
vacature binnen één of twee weken vervuld zien. Als
uitkeringsgerechtigden snel reageren en geschikt
zijn: prima. Maar de werkgevers krijgen weinig uit-
keringsgerechtigden op sollicitatie.’
Het zijn niet altijd UWV en de gemeenten die kandi-
daten sturen. Zij zijn immers niet van alle banen op
Sociologe Boukje Cuelenaere over netwerken:
Er is in Nederland veel vraag naar laaggeschoold werk en er
zijn genoeg mensen die dat werk kunnen doen. Toch vinden de vraag en
het aanbod elkaar dikwijls niet. Sociologe Boukje Cuelenaere,
directeur van AStri Beleidsonderzoek en -advies, deed met haar team
onderzoek naar deze mismatch.
‘IEDEREEN KOMT BIJ DE
BAKKER’
TEKST ALEID TRUIJENS FOTOGRAFIE TESSA POSTHUMA DE BOER
�
UWVMAGAZINE-1-2013-01.indd 24 02-01-13 12:23
JANUARI 2013 25
UWVMAGAZINE-1-2013-01.indd 25 02-01-13 12:23
26 � UWVMAGAZINE
de hoogte. Werkgevers hebben hun eigen kanalen,
ze zoeken lang niet altijd via vacaturewebsites. Een
werkgever hangt bijvoorbeeld een briefje in de kan-
tine: kennen jullie iemand die dit werk kan doen?
Cuelenaere: ‘Het is voor werkzoekenden dus belang-
rijk om in die cirkel van de werkgever te komen.
Zorg dat jouw tante weet dat jij werk zoekt; mis-
schien hebben ze op haar werk iemand nodig in de
kantine of op de postkamer. Of hoort ze iets van
vrienden. Het nieuwe toverwoord is netwerken. Dat
woord maakt veel werkzoekenden schichtig. “Ik kan
niet netwerken!”, zeggen ze dan, “ik heb geen con-
tacten!” Maar iedereen kan netwerken. Iedereen
komt bij de bakker, de slager, de supermarkt. Overal
kun je laten weten dat je werk zoekt, en informeren
naar vacatures. Het advies van Cuelenaere aan UWV
is dan ook: laat die term netwerken zitten, en raad
werkzoekenden aan overal te vertellen dat ze werk
zoeken, én dat het goed met ze gaat. ‘Want niemand
wil iemand aannemen met wie het niet goed gaat.’
Aandacht voor aandachtAlgemeen wordt aangenomen dat er ook een groep
werklozen is die het zoeken heeft opgegeven en al
helemaal niet meer wíl solliciteren. Cuelenaere
nuanceert dat beeld: ‘Willen is in dit geval een lastig
begrip. Je kunt, uitzonderingen daargelaten, niet
zeggen dat mensen die in een uitkering zitten niet
willen werken. Maar: mensen worden, na de zoveel-
ste afwijzing, bang om te falen. Ze raken afgestompt,
ze willen met rust worden gelaten. Niet nóg zo’n ver-
nederende afwijzing. Elke afwijzing is slecht voor
een mens.’ Een nieuwe baan is natuurlijk de beste
oppepper, maar ook als die er niet is, kunnen UWV
en de gemeenten volgens Cuelenaere wel degelijk
iets doen: ‘Een van de grote opgaven voor UWV en
gemeenten is om de motivatie van werkzoekenden
weer aan te spreken. Mensen een hart onder de riem
steken, hun laten zien waar wél kansen liggen. Zeg
eens iets positiefs. Vaak voelen werkzoekenden zich
alleen nog negatief aangesproken. Zoals: “Hé, je hebt
weer niet drie keer gesolliciteerd. Als dat nog een
keer gebeurt, dan volgen er maatregelen!”
Werkzoekenden weten meestal heel goed wat ze
níet kunnen. Dat hebben ze vaak genoeg gehoord: ze
zijn te oud, verkeerd opgeleid, te onervaren.
‘Vijftigplussers zou je vanaf
dag min-30, al vóór het ontslag,
bij de lurven moeten grijpen’
UWVMAGAZINE-1-2013-01.indd 26 02-01-13 12:24
JANUARI 2013 27
Intussen zijn ze vergeten wat ze wél kunnen. Het
helpt enorm als je mensen hun geloof in zichzelf
teruggeeft. Aandacht krijgen alleen al is positief.’
Op de nee-stapelMaar vergroot die positieve aandacht ook de kans op
werk? Volgens Cuelenaeres onderzoek indirect wel:
‘Om te beginnen zouden UWV en gemeenten mensen
niet meer op kansloze missies moeten sturen.
Probeer de kans op afwijzingen te verminderen. Een
vijftigplusser een sollicitatiebrief laten schrijven, is
vragen om een afwijzing: mensen van vóór 1960
komen automatisch op de nee-stapel. De enige kans
voor die groep is rechtstreeks contact met een werk-
gever. Dus: leg contact als je weet dat er in een bedrijf
een zwangerschapsverlof aankomt, bel op en zeg:
wij hebben een geschikte kandidaat, mag ze langsko-
men?’ Het is volgens Cuelenaere belangrijk om werk-
zoekenden te laten zien hoe ze het ánders kunnen
aanpakken dan de vorige keren: ‘Het is niet genoeg
om te zeggen: zoek maar op internet en reageer op
die banen. Kijk samen naar die vacatures, wat leer je
eruit? Hoe kom je in het circuit van die werkgever?
Hoe presenteer je je? Leer mensen te zoeken naar
alternatieven en help hen daarbij. Dan voelen ze zich
serieus genomen.’
‘Is uw Werkmap wel in orde?’Werkcoaches en klantmanagers, blijkt uit het AStri-
onderzoek, horen vaak niet terug waarom iemand is
afgewezen. Dan is het ook moeilijk tips geven voor
verbetering. De feedback op de manier van werk zoe-
ken ontbreekt vaak. Cuelenaere: ‘UWV en gemeenten
hebben meestal geen directe contacten met werkge-
vers; dat doet een andere afdeling, het Werkgevers-
Servicepunt. Ook als mensen zelf op zoek zijn gegaan
naar werkgevers, komen ze niet altijd rapporteren
waarom het mis liep. “Ik wil me niet opdringen, ik ga
niet bellen hoor”, zeggen ze dan. Je zou mensen moe-
ten leren om zélf feedback te vragen.’ De eerste drie
maanden is er bij UWV alleen contact via e-mail. Ook
dat contact zou volgens de onderzoekster persoonlij-
ker kunnen; het helpt ook als mensen een vaste
werkcoach hebben die hun geschiedenis kent. En als
er, in de maanden daarna, wél face-to-facecontact is,
moet dat ook ergens over gaan. Cuelenaere: ‘Niet
alleen lijstjes afvinken, of vragen “Hebt u uw portfo-
lio bijgewerkt, is uw Werkmap wel in orde?” Maar:
“Hoe hebt u het aangepakt en wat valt daarvan te
leren?”’ Drie maanden wachten tot het eerste
gesprek is een lange periode, maar Cuelenaere
begrijpt dat UWV, dat ook moet bezuinigen, die ter-
mijn hanteert; de meeste mensen vinden binnen
drie maanden immers nieuw werk. Maar, zegt ze:
‘Misschien moet je meteen een selectie maken: voor
ouderen, bijvoorbeeld, is het belangrijk dat ze bin-
nen drie maanden aan het werk zijn. Daarna lopen
hun kansen snel terug. De vijftigplussers zou je
vanaf dag min-30, al vóór het ontslag, bij de lurven
moeten grijpen.’
Leren presenterenCuelenaere onderzocht ook het relatieve belang van
een goede sollicitatiebrief. Bij veel laaggeschoold
werk blijkt zo’n brief geen of slechts een zeer
beperkte rol te spelen. Het kan dan veel nuttiger zijn
om iemand te leren hoe hij zich moet presenteren,
hoe hij een gesprek voert. Alweer: feedback geven
dus. ‘Door feedback te geven op het werkzoekgedrag,
beloon je mensen voor hun inspanning, ook al wor-
den ze afgewezen. Ze hebben dan iets gedaan.
Iemand zíet wat je doet. Mensen hebben nu vaak het
gevoel: het maakt toch niet uit wat ik doe. Als je die
goede feedback geeft, is het makkelijker om het
handhaven en naleven van de regels in de gaten te
houden. Die controle komt dan in een meer logisch
perspectief te staan. Je kunt dan met recht zeggen:
“We hebben vorige keer toch besproken dat u het
anders zou aanpakken?” Dan kunnen mensen niet
meer zo gauw zeggen: ik voelde me niet lekker, ik
heb de sollicitatie afgebeld. Praat er een keer over:
wat gebeurt er ’s ochtends met je als je moet sollicite-
ren? Ben je bang, slaap je slecht? Maak, als vroeg
opstaan een probleem is, een afspraak in de vroege
ochtend, om te oefenen. Er zou meer aandacht moe-
ten zijn voor dat leerproces.’ �
Cuelenaere, B., C. van der Burg, V. Veldhuis, T. J.
Veerman m.m.v. C. Hiemstra : Aansluiting vraag en
aanbod laaggeschoold werk; onderzoek onder werk-
zoekenden, werkgevers en UWV en gemeenten.
Leiden: AStri Beleidsonderzoek en -advies 2012
‘Zorg dat jouw tante weet dat jij werk zoekt; misschien hebben
ze op haar werk iemand nodig’
UWVMAGAZINE-1-2013-01.indd 27 27-12-12 14:26
28 � UWVMAGAZINE
oor het grote beroep van zieke werklo-
zen, uitzendkrachten en werknemers
met een tijdelijk dienstverband op de
Ziektewet en de arbeidsongeschikt-
heidswetten was er behoefte aan het
moderniseren van de wetgeving rond
het ziekteverzuim van deze groep werknemers, die
ook wel vangnetters worden genoemd. ‘In de optiek
van de wetgever waren er vanuit de huidige Ziektewet
onvoldoende middelen om vangnetters en werkge-
vers te activeren en te prikkelen’, zegt Susan
Verheijen, strategisch beleidsadviseur bij UWV. ‘De
nieuwe Wet beperking ziekteverzuim en arbeidsonge-
schiktheid vangnetters bevat een aantal maatregelen
die naar verwachting van de wetgever, werknemer en
werkgever aanzetten tot een snelle re-integratie. UWV
krijgt ook betere mogelijkheden om vangnetters te
laten re-integreren.’
Uit cijfers over de afgelopen jaren blijkt dat de maatre-
gelen die zijn getroffen voor werknemers met een vast
dienstverband een fors effect hebben. Verheijen: ‘Het
ziekteverzuim en het beroep op de arbeidsongeschikt-
heidswetten zijn voor deze groep de afgelopen decen-
nia gedaald. De resultaten voor de groep vangnetters
blijven daarbij achter. Omdat werkgevers steeds vaker
gebruikmaken van flexibele arbeidskrachten, valt hier
dus veel te winnen. Deze nieuwe wet is een van de
middelen waarmee de wetgever die winst wil
behalen.’
AanscherpingDe wet, die per 1 januari 2013 van kracht is, bevat maat-
regelen voor de vangnetter, de werkgever én UWV.
Verheijen: ‘Een belangrijke wijziging met de huidige
situatie is de aanscherping van het ziektewetcriterium
voor de vangnetter. In de nieuwe situatie vindt er na
één jaar ziekte een beoordeling van de vangnetter
plaats aan de hand van een aangescherpt ziektewet-
criterium. Zodra de verzekeringsarts en de arbeidsdes-
kundige vaststellen dat de vangnetter ten minste 65
procent van zijn laatstverdiende loon kan verdienen
met algemeen geaccepteerde arbeid, dan wordt de
ziektewetuitkering beëindigd.’
Ook in de samenstelling van de ziektewetuitkering
Meer prikkels voor vangnetter en werkgever
Activiteiten om het ziekteverzuim terug te dringen leveren bij
werknemers met een vast dienstverband goede resultaten op. Maar
het ziekteverzuim bij flexibele arbeidskrachten is veel minder gedaald.
De nieuwe ‘Wet beperking ziekteverzuim en arbeidsongeschiktheid
vangnetters’ moet hier verandering in brengen.
TEKST JEROEN SCHOONDERGANG ILLUSTRATIE RHONALD BLOMMESTIJN
DE NIEUWE ZIEKTEWET
UWVMAGAZINE-1-2013-01.indd 28 27-12-12 15:10
JANUARI 2013 29
UWVMAGAZINE-1-2013-01.indd 29 27-12-12 14:26
30 � UWVMAGAZINE
gaat er voor vangnetters veel veranderen. Het eerste
gedeelte van de uitkering is loongerelateerd, daarna
volgt een uitkering op basis van het minimumloon.
Verheijen: ‘De duur van het loongerelateerde deel is
minimaal drie maanden. Daarna hangt het af van het
arbeidsverleden van de vangnetter hoe lang de rest
van de loongerelateerde uitkering duurt. De invoering
van deze maatregel is met een jaar uitgesteld tot
1 januari 2014. Deze extra tijd wordt gebruikt om na te
gaan of er een alternatief kan worden gevonden.’
Door deze maatregelen krijgt de vangnetter er belang
bij zich – eerder dan nu het geval is – te oriënteren op
andere passende arbeid die hij met zijn beperkingen
en mogelijkheden kan verrichten. Verheijen: ‘De bege-
leiding door UWV zal zich daarom nog sterker gaan
richten op vroege werkhervatting in passende arbeid.
De nieuwe wet geeft UWV betere mogelijkheden om
vangnetters sneller te laten re-integreren. Zo wordt het
al bestaande instrument “proefplaatsing” verruimd
van maximaal drie naar maximaal zes maanden. UWV
krijgt verder de mogelijkheid om convenanten af te
sluiten met werkgevers en werkgeversorganisaties en
de re-integratieverplichtingen van vangnetters wor-
den aangescherpt.’
PremiedifferentiatieEen vangnetter die arbeidsgeschikt is verklaard of
mogelijkheden heeft om het werk te hervatten, kan
niet terugvallen op een werkgever. ‘De wetgever heeft
dat probleem onderkend’, zegt Verheijen. ‘Om het ziek-
teverzuim te beperken en re-integratie te stimuleren
geeft de nieuwe wet de laatste werkgever een financi-
ele prikkel. Werkgevers gaan een groter deel van de
financiële lasten dragen door middel van premiediffe-
rentiatie voor Ziektewet- en WGA-lasten (WGA =
Werkhervattingregeling Gedeeltelijk Arbeids-
geschikten, red.) van tijdelijke dienstverbanden.’
Dit middel wordt thans alleen nog toegepast bij zieke
werknemers met een vast dienstverband. De premie-
differentiatie geldt voor reguliere werkgevers én voor
uitzendbureaus. Verheijen: ‘Bij vaste werknemers is
gebleken dat premiedifferentiatie werkgevers acti-
veert bij het beperken van ziekteverzuim. De wetgever
verwacht hetzelfde resultaat bij werknemers met een
tijdelijk dienstverband en bij uitzendkrachten.
Werkgevers kunnen de schadelast namelijk beïnvloe-
den door preventieve maatregelen en verzuimbegelei-
ding in te zetten voor werknemers met een tijdelijk
dienstverband. Daarnaast biedt UWV de laatste werk-
gever de mogelijkheid om aan te geven of hij bereid is
de vangnetter terug in dienst te nemen op het moment
dat de vangnetter weer aan het werk kan. Op deze
manier kan de laatste werkgever de re-integratie van
de vangnetter stimuleren.’ �
Convenant met de uitzendbrancheUWV heeft onlangs een convenant afgesloten met de Stichting Arbo Flexbranche, het overkoepelende orgaan voor uitzend-organisaties en hun sociale partners. ‘In het convenant hebben we afspraken gemaakt waarmee we de re-integratie-kansen van zieke uitzendkrachten vergroten’, legt Verheijen uit. ‘UWV beoordeelt de mogelijkheden van de zieke uitzend-kracht en geeft gericht aan waar de kansen voor werkhervat-ting liggen. Vervolgens wordt de uitzendkracht doorverwezen naar het laatste uitzendbureau waar hij werkzaam is geweest. Dat bureau gaat op zoek naar een passend werkaanbod.’ Van de werknemer wordt een actieve houding verwacht. Verheijen: ‘De re-integratieverplichtingen van de vangnetter zijn aangescherpt. Dit betekent dat van de vangnetter een nog actievere opstelling wordt verwacht die gericht is op herstel en werkhervatting.’
Ziektewet en vangnettersSinds het midden van de jaren negentig is het kabinetsbeleid gericht op het terugdringen van ziekteverzuim en van de instroom in arbeidsongeschiktheidsregelingen. Mede daardoor is de instroom in de arbeidsongeschiktheidsregelingen over de periode 1999-2009 met 71% afgenomen. Het beleid heeft echter onvoldoende effect gehad op werknemers met een tijdelijk dienstverband, uitzendkrachten en zieke werklozen (de zogehe-ten ‘vangnetters’). Dat komt op verschillende manieren tot uiting:
* Vangnetters zorgen voor de helft van de WIA-instroom, terwijl zij een aanzienlijk kleiner deel van het totale aantal verzeker-den vormen. Over de periode 2003-2010 is de instroom van werknemers met een vast dienstverband gedaald van 45.800 naar 20.000 personen. Dit is een afname van bijna 60%. De instroom van vangnetters lag in 2010 nog steeds op het hoge niveau van 2003.
* Vangnetters hervatten ook minder vaak (gedeeltelijk) het werk dan werknemers met een vast dienstverband. Van de gedeeltelijk arbeidsgeschikten in de WGA, die afkomstig zijn uit het vangnet-ZW, is 27% aan het werk. Voor de gedeeltelijk arbeidsongeschikten die voorheen een vast dienstverband hadden, ligt dit aandeel veel hoger. In 2009 lag dit aandeel op 63%.
UWVMAGAZINE-1-2013-01.indd 30 02-01-13 12:24
JANUARI 2013 31BE
ELD
DU
TCH
PH
OTO
GR
AP
HY.
NL
• TE
KST
LIN
DA
VA
N P
ELT
maakte van foto’s en verf een prachtige collage. Zij zit in de Wajong vanwege schizofrenie. ‘Als je naar een ruimte kijkt, zijn er zichtbare elementen, maar tegelijk is er een besef van wat onzichtbaar is. Ik wil met mijn kunst laten zien dat de werkelijkheid niet vanzelfsprekend is. Door mijn afwijkende visie kan ik fascinerende beelden oproepen en zo kan ik mijn aandoening positief gebruiken. Van oorsprong ben ik schilder. Ik ben afgestudeerd aan de Academie Beeldende Kunsten in Maastricht. Hoewel ik stipendia heb gehad, was ik meestal te ziek om er iets mee te doen, ik zou geen fulltime kunstenaar kunnen zijn. Dit congres was de eerste keer in lange tijd dat ik weer naar buiten ben getreden.’ Kijk op www.moniekgerrits.nl Zie ook pagina 4-22-23-39-44.
Zichtbaar en onzichtbaar
JANUARI 2013 31
MONIEK GERRITS (45)
UWVMAGAZINE-1-2013-01.indd 31 03-01-13 16:56
32 � UWVMAGAZINE
UWVMAGAZINE-1-2013-01.indd 32 02-01-13 12:25
JANUARI 2013 33
Marcel haalt een fietsframe uit de doos,
maakt het schoon en hangt het ver-
volgens op aan een lijn. Af en toe
schuift de lijn langzaam naar rechts
en spuit zijn collega, die een paar
meter verderop staat, het frame in met poeder.
‘Poedercoaten’ is een eigentijdse manier van lakken, ver-
telt Tonny Coert, de baas van Marcel. In zijn bedrijf, Beco
Wielen in Brummen, worden op deze manier per jaar
zo’n vijftigduizend fietsframes gelakt. Daarnaast zetten
zijn acht medewerkers – of eigenlijk vooral zijn vernuf-
tige machines – jaarlijks ruim tachtigduizend fietswie-
len in elkaar. Wie verwacht dat er uiteindelijk kant-en-
klare fietsen de fabriek uitrollen, komt bedrogen uit.
Beco Wielen spuit de frames en assembleert de wielen,
maar het eindproduct, de fiets, wordt in elkaar gezet in
WSW-bedrijven op verschillende plaatsen in het land.
Toch?Jobcoach Gerard Markerink bezoekt Beco Wielen van-
daag om met Marcel en Tonny te praten over de ‘drie-
jaarmaatregel’ en vooral over de gevolgen daarvan voor
de Wajonger en zijn werkgever. ‘Ik heb Marcel zo’n vier
maanden geleden voor het laatst gesproken, dus ik ben
benieuwd hoe het gaat’, zegt Markerink. ‘In totaal heb
ik hem drieënhalf jaar begeleid en ik heb in die jaren
heel wat met hem meegemaakt.’ Marcel is 34 jaar, heeft
een lichte verstandelijke beperking en werkt sinds 2007
bij Beco Wielen. Inmiddels heeft hij zijn draai in het
bedrijf wel gevonden. ‘Ik heb een vaste aanstelling’, ver-
telt hij trots. ‘Toen Gerard zei dat hij met zijn begelei-
ding moest stoppen, schrok ik wel even. Ik dacht: hoe
zal dat gaan? Maar het gaat tot nu toe eigenlijk best
goed. Ik kan met een hoop dingen bij Tonny terecht.
Gelukkig kan ik met hem ook goed opschieten. Als je mij
in het begin zag en nu, dan is dat een heel groot ver-
schil. Ik ben veel rustiger geworden. Toch?’ Met vra-
gende ogen – dat vind jij toch ook? – kijkt hij zijn ex-
coach aan.
En dat is volgens Markerink en Coert heel typerend
voor Marcel: zijn onzekerheid en zijn extreme behoefte
aan bevestiging. ‘Daar was mijn begeleiding onder
andere op gericht’, vertelt Markerink. ‘Door hem veel
complimenten en bevestiging te geven, probeerden we
zijn zelfvertrouwen te versterken. Maar nog bepalen-
der voor zijn functioneren is dat Marcel erg veel moeite
Maximaal drie jaar een jobcoach, maar:
Het vernieuwde Protocol Jobcoach schrijft voor dat een Wajonger
maximaal drie jaar recht heeft op een jobcoach. Voor de een zal dat
genoeg zijn, maar voor een ander misschien niet. Wat vinden de
Wajonger, de jobcoach en de werkgever van de ‘driejaarmaatregel’?
UWV Magazine ging op onderzoek uit in het Gelderse Brummen.
DE WAJONGER IS GEEN
EENHEIDSWORST
TEKST ELISE SCHOUTEN FOTOGRAFIE MARTIN WAALBOER
�
UWVMAGAZINE-1-2013-01.indd 33 02-01-13 12:25
heeft met het stellen van grenzen. Hij is zich niet bewust
van zijn eigen grenzen, ziet het niet aankomen als ze wor-
den overschreden en geeft dat dus ook niet aan. Op een
gegeven moment valt hij om en dan heeft hij geen idee
waardoor dat komt. Ik heb daar de afgelopen jaren veel
met hem aan gewerkt. Hij is wat dat betreft zeker
gegroeid, maar er is nu eenmaal een plafond.’ Dat pro-
bleem speelt dan ook nog steeds. Zo vertelt Coert dat hij
zijn medewerkers onlangs vroeg om gedurende een
drukke periode ’s ochtends om 6 uur te beginnen. Omdat
hij zich ervan bewust was dat dit voor Marcel geen kleinig-
heid is, checkte hij bij hem regelmatig of hij het nog steeds
goed vond om vroeger op het werk te komen. ‘Elke keer zei
Marcel: “Ja hoor, ik vind het prima, geen enkel probleem.”.’
Knipkaart‘Maar toen meldde hij zich ineens ziek. Van de dokter
hoorde ik dat hij het te zwaar vond om iedere ochtend om
6 uur te beginnen. En zo gaat het vaker: tegen mij doet hij
alsof alles prima gaat, maar ondertussen gaat hij over zijn
eigen grenzen heen en koerst hij af op een escalatie. Ik
vind dat moeilijk, want wat kan ik meer doen dan het hem
vragen? Voorheen schakelde ik Gerard in als het weer eens
zo ver was, maar dat kan helaas niet meer.’
Over het algemeen vindt Coert, net zoals Marcel zelf, dat
het best goed gaat zonder jobcoaching. ‘Marcel heeft zo
zijn eigenaardigheden en als je daar rekening mee houdt,
dan gaat het best. Ik ben 80 procent van mijn tijd op de
werkvloer en ik weet inmiddels wel hoe ik het best met
hem kan omgaan. Dat hebben Gerard en ik in de loop der
jaren wel zo’n beetje uitgevogeld.’ Toch zijn er momenten
of periodes dat Tonny Coert de jobcoach mist, bijvoor-
beeld als er privé bij Marcel problemen spelen of als hij het
zelf erg druk heeft en niet voldoende tijd en aandacht aan
Marcel kan besteden. Binnenkort, zo vertelt Coert, gaat hij
het een en ander veranderen in de organisatiestructuur
van zijn bedrijf, waardoor een ander de dagelijkse leiding
op de werkvloer voor een groot deel van hem zal overne-
men. Marcel zal dus te maken krijgen met een andere lei-
dinggevende. ‘Hij kent die man wel, maar toch is dat span-
nend voor een jongen als Marcel’, weet Coert. ‘Het is voor
hem namelijk essentieel dat hij een vertrouwensband
heeft met zijn leidinggevende. Omdat zijn nieuwe leiding-
gevende die band nog met hem moet opbouwen, zal het in
het begin voor Marcel een spannende tijd zijn. Ik denk dat
het wel goed zal komen, maar het zou natuurlijk mooi zijn
als Gerard er in zo’n periode voor Marcel zou kunnen zijn.
In feite heeft deze jongen altijd iemand nodig op wie hij
kan terugvallen als dat nodig is, bijvoorbeeld als er zoiets
speelt op het werk.’
Hoewel Coert vindt dat Marcel niet veel jobcoaching meer
nodig heeft, betreurt hij het dat de relatie met Gerard
34 � UWVMAGAZINE
�
Gerard Markerink, Marcel en Tonny Coert (van links naar rechts)
UWVMAGAZINE-1-2013-01.indd 34 02-01-13 12:25
JANUARI 2013 35
Markerink zo definitief is beëindigd. Het zou beter zijn als
er voor Marcel een minimale begeleiding in stand gehou-
den kon worden, vindt hij. ‘Dat geldt echt niet voor elke
Wajonger hoor. Ik heb er ook een die hier al ruim tien jaar
werkt en die helemaal geen coaching meer nodig heeft. Je
zou per persoon moeten bekijken wat iemand nodig heeft.’
Ook Markerink benadrukt dat de ene Wajonger de andere
niet is en vindt het nieuwe Protocol daarom te star; niet
alleen vanwege de maximale termijn van drie jaar, maar
ook omdat hij de PO-regimes (PO = persoonlijke ondersteu-
ning) te beperkt vindt. Zo heeft hij heel wat cliënten die
met minder begeleiding toekunnen dan het minimale
ondersteuningsregime van 3% van de werkuren. ‘Dat zijn
mensen die zich in het algemeen wel redden, maar voor
wie het belangrijk is dat ze weten dat ze op iemand kun-
nen terugvallen als dat nodig is. Marcel is daarvan een
voorbeeld, maar dat geldt bijvoorbeeld ook voor veel men-
sen met autisme of ADHD. Eigenlijk zouden die cliënten
langdurig – of voor altijd – een minimale PO van 1% of 2%
toegekend moeten krijgen. Ze zouden bijvoorbeeld een
soort knipkaart moeten hebben, die ze kunnen gebruiken
als dat nodig is. Marcel zal het hier zonder zo’n knipkaart
denk ik ook wel redden, maar niet alle Wajongers hebben
een baas die zo veel tijd en aandacht aan hen besteedt. Ik
ken er genoeg die echt risico’s lopen als hun begeleiding
helemaal wegvalt. Ik denk bijvoorbeeld aan cliënten met
een gecombineerde problematiek, bijvoorbeeld autisme
plus een verstandelijke beperking. Die zijn zeer
kwetsbaar.’
Economisch interessantOverweegt Coert nooit om met Wajongers te stoppen nu
hun begeleiding na drie jaar helemaal op zijn eigen bordje
belandt? ‘Nee’, zegt hij vol overtuiging, ‘want ik heb over
het algemeen goede ervaringen met Wajongers. Het zijn
trouwe en loyale werknemers en als je hun vertrouwen
eenmaal hebt, dan kun je fantastisch met ze werken.
Bovendien is het economisch interessant en willen en
kunnen zij eenvoudige, routinematige werkzaamheden
doen waarvan een ander al gauw genoeg krijgt.’
Toch kan Coert zich voorstellen dat er ook werkgevers zijn
die als gevolg van de nieuwe regeling terughoudender
worden in het aannemen van Wajongers of zelfs besluiten
er helemaal mee te stoppen. De begeleiding van deze
werknemers kost immers hoe dan ook tijd en energie. ‘Je
hebt als bedrijf natuurlijk allereerst commerciële doelstel-
lingen, dus de tijd en aandacht die je aan zo’n werknemer
besteedt, moet wel binnen de perken blijven. Dat is echt
een voorwaarde voor succes. Werkgevers die er geen affi-
niteit mee hebben, kunnen er beter niet aan beginnen,
zeker niet nu er na drie jaar geen jobcoach meer is op wie
ze een beroep kunnen doen.’ �
UWVMAGAZINE-1-2013-01.indd 35 02-01-13 12:26
36 � UWVMAGAZINE
�
Er zijn vier hoofdlijnen die UWV raken’, zegt
Michel Rovers, directeur Strategie, Beleid
en Kenniscentrum (SBK) van UWV over het
regeerakkoord. ‘De eerste betreft verande-
ringen in de WW en de ontslagprocedure.
En helemaal nieuw is het transitiebudget.’ Over de WW
zegt Rovers: ‘De duur van de WW-uitkering wordt
beperkt tot maximaal 24 maanden. De instroom van
WW’ers blijft uiteraard hetzelfde, het betekent alleen
dat de uitkeringsduur verkort wordt, waardoor het
aantal uitkeringen na het moment van toekenning
vanwege de kortere uitkeringsduur voor UWV met
ongeveer vijftien procent zal dalen. De nieuwe regeling
moet op 1 juli 2014 zijn ingevoerd.’
Voor de ontslagprocedure geldt dat de parallelle route
via de kantonrechter vervalt, maar dat de preventieve
ontslagtoets in de vorm van een verplichte adviesaan-
vraag bij UWV blijft bestaan. ‘Ons is verzocht het over-
grote deel van de aanvragen binnen vier weken af te
handelen. Daarvoor krijgen we vijf miljoen euro extra.
Met dat geld kunnen we onze Arbeidsjuridische Dienst
uitbreiden en de procedure verder digitaliseren.’
Nieuw is het transitiebudget waarmee een werknemer
zichzelf kan bij- of omscholen om sneller van werk naar
werk te gaan. De premie moet door de werkgever wor-
den betaald en de maximale som zal vier maandsalaris-
sen bedragen. ‘Het akkoord zegt niets over de eventuele
uitvoerder, maar ik denk dat hier een taak is weggelegd
voor de sociale partners’, becommentarieert Rovers.
Participatiewet en quotumregelingAls onderdelen van de tweede hoofdlijn noemt Rovers
de nieuwe Participatiewet en quotumregeling. ‘Er komt
één Participatiewet die de Wet werk en bijstand (WWB),
Wet sociale werkvoorziening (WSW) en een deel van de
Wajong samenvoegt. Die nieuwe wet vervangt het
wetsvoorstel Werken naar Vermogen en moet op 1
januari 2014 ingaan.’
Ook nieuw is dat er een quotum van vijf procent inge-
voerd wordt voor bedrijven als het gaat om het aanne-
men van arbeidsgehandicapten. Deze regeling wordt
vanaf 1 januari 2015 in zes jaar stapsgewijs ingevoerd.
‘Je moet deze wet zien als de tegenhanger van de WSW.
De instroom in de sociale werkvoorziening in zijn hui-
dige vorm stopt namelijk met ingang van 1 januari 2014.
Gemeenten zullen zelf dit type werk moeten organise-
ren. Het is nog onduidelijk wat dit allemaal gaat beteke-
nen voor UWV’, zegt Rovers. ‘Het is wel duidelijk dat de
Een akkoord op het regeerakkoord
EN NU?De hoofdpunten van het politieke programma van het
nieuwe kabinet Rutte-Asscher zijn vastgelegd in het regeerakkoord.
Uiteraard zijn er onderdelen die UWV rechtstreeks raken.
Michel Rovers, directeur Strategie, Beleid en Kenniscentrum
van UWV geeft tekst en uitleg.
TEKST PAUL STEENHOFF FOTOGRAFIE KOOS BREUKEL
‘
UWVMAGAZINE-1-2013-01.indd 36 03-01-13 16:22
JANUARI 2013 37Michel Rovers
UWVMAGAZINE-1-2013-01.indd 37 03-01-13 16:18
38 � UWVMAGAZINE
gemeenten meer taken krijgen toebedeeld, maar of daar
direct consequenties voor UWV aan verbonden zijn, kan ik in
dit stadium nog niet beoordelen.’
Laatste onderdeel van de tweede hoofdlijn vormt re-integra-
tie. Rovers: ‘Over het precieze bedrag voor UWV is het regeer-
akkoord niet helemaal helder, maar wel is duidelijk dat we
per 1 juli 2014 een fors bedrag op jaarbasis moeten bezuini-
gen. Nu is dat geld waar wij grotendeels externe bedrijven
mee aan het werk zetten, dus het zal niet direct een last voor
de bedrijfsvoering van UWV vormen, maar het betekent
natuurlijk wél iets voor de re-integratie van onze
uitkeringsgerechtigden.’
Uitgaven ZBO’sDerde hoofdlijn betreft de Rijksoverheid die goedkoper wil
werken door onder andere het vastgoed zo efficiënt mogelijk
te beheren en de uitgaven van ZBO’s (zelfstandige bestuurs-
organen - red.) zoals UWV te normeren. Om dit allemaal in
goede banen te leiden is er een nieuw ministerie – onder lei-
ding van VVD’er Stef Blok – voor Wonen en Rijksdienst inge-
steld dat onder de vlag van het ministerie van Binnenlandse
Zaken en Koninkrijksrelaties deze taak gaat uitvoeren. ‘Het
kan bijvoorbeeld betekenen dat wij gaan werken met het
salarisadministratiesysteem waar alle ministeries mee wer-
ken’, zegt Rovers. Maar minister Blok heeft ook de taak mee-
gekregen UWV tegen het licht te houden om te beoordelen of
de ZBO-vorm wel de meest geëigende vorm voor UWV is. ‘Ja,
dat kan heel ingrijpend voor UWV zijn als je bedenkt dat de
vorm bijvoorbeeld omgezet zou kunnen worden naar een
agentschap, dat wil zeggen als onderdeel van een ministerie.
Maar komt men tot de conclusie dat een ZBO toch de beste
vorm is, dan kan zich dat bijvoorbeeld ook beperken tot het
bestuur, aldus het regeerakkoord.’
Handhaving en toezichtVierde en laatste onderdeel wordt gevormd door de verster-
king van Handhaving en Toezicht. ‘De Belastingdienst heeft
een businesscase gepresenteerd waarbij door strenger en
strikter optreden van deze organisatie, een voordeel wordt
behaald van zes- tot zevenhonderd miljoen euro door eerst
een investering te doen van 157 miljoen euro. Vanuit het
regeerakkoord heeft men gesteld dat ook wij een dergelijke
businesscase mogen presenteren, waarbij we gaan naden-
ken over hoe we zo effectief mogelijk kunnen werken. Er is
geen deadline gesteld, maar het mag duidelijk zijn dat dit
geen twee jaar mag duren. Uiteraard kan ik nog niets zeggen
over de mogelijke gevolgen voor UWV als de businesscase
aanvaard wordt. Voorlopig hebben we de handen al vol aan
alle veranderingen die dit regeerakkoord met zich mee-
brengt.’ �
Gevolgen regeerakkoord voor UWV
* Aanpassingen in de WW, veranderingen ontslagproces en invoering transitiebudget
* Invoering Participatiewet, quotumregeling en bezuini-ging op re-integratie
* Besparing op ZBO’s en bezinning op ZBO-vorm
* Versterking Handhaving en Toezicht
�
‘Voorlopig hebben we de handen vol aan alle veranderingen die dit
regeerakkoord met zich meebrengt’
HO
LLA
ND
SE
HO
OG
TE/M
AR
TIJN
BE
EKM
AN
UWVMAGAZINE-1-2013-01.indd 38 03-01-13 16:18
JANUARI 2013 39JANUARI 2013 39
was huisschilder. Door spierdystrofie, oedeem in zijn rechterhand en depressie kwam hij in de WAO. ‘Ik ben autodidact. Tekenen en schilderen doe ik al mijn hele leven. Door mijn beperking gebruik ik hulpmiddelen. Ik werk groot en neem pauzes, zodat ik mijn passie gelukkig nog kan uitoefenen. Mijn schilderijen zijn lowbrow. Deze stroming wordt ook wel popsurrealisme genoemd. Daarin ga ik door op mijn ervaring met cartoons, karikaturen, strips en realistisch tekenen. Ik werk deeltijds via de sociale werkplaats Caparis als striptekenaar en schrijver. Voor een aantal regionale kranten maak ik de strip Oekje Kuitlaars. Kunst is voor mij alles, ik sta ermee op en ga ermee naar bed. Een dag zonder kunst, is een dag niet geleefd.’ Zie ook pagina 4-22-23-31-44.
BOB VAN NIJEN (45)
Lowbrow kunst
BEE
LD D
UTC
HP
HO
TOG
RA
PH
Y.N
L •
TEK
ST
LIN
DA
VA
N P
ELT
UWVMAGAZINE-1-2013-01.indd 39 02-01-13 12:28
40 � UWVMAGAZINE
EUROPA EN UWV
TEKST RONALD VAN BEKKUM* ILLUSTRATIE MARTYN F. OVERWEEL
In het afgelopen decennium zijn in Europa grote
stappen gezet naar meer integratie. In 2002 werd de
euro ingevoerd, in 2004 en 2007 groeide het aantal
lidstaten van de Europese Unie naar 27, en in 2007
werd het Verdrag van Lissabon gesloten. Zijn we nu
ook op weg naar één Europees stelsel voor sociale
zekerheid? En wat betekent het voor UWV? �
* Dr. Ronald van Bekkum (1952)
is beleidsadviseur van UWV
UWVMAGAZINE-1-2013-01.indd 40 27-12-12 14:28
JANUARI 2012 41
UWVMAGAZINE-1-2013-01.indd 41 27-12-12 14:28
42 � UWVMAGAZINE
oewel het Europese Verdrag
zelf zeker geen aanzet geeft tot
een geharmoniseerd of geïnte-
greerd ‘Europees Sociaal
Zekerheidsstelsel’, bevat het
wel enkele passages die een
rechtstreeks gevolg hebben
voor de vorm van de nationale
stelsels. Bijvoorbeeld het principe van gelijkheid tus-
sen mannen en vrouwen. In de jaren ’80 dwong dat
Nederland om af te stappen van een systeem van werk-
loosheidsuitkeringen waarin vrouwen die geen kost-
winner waren na een periode WW geen recht hadden
op een WWV-uitkering (die maximaal twee jaar een uit-
kering verschafte). Maar het terrein van de sociale poli-
tiek wordt toch bij uitstek gezien als een zaak waarin
nationale autonomie voorop moet staan. In de rege-
ringsverklaring van het nieuwe kabinet wordt dat ook
beklemtoond: ‘De inrichting van (. . .) de sociale zeker-
heid is primair een verantwoordelijkheid van lidstaten.’
Desondanks is UWV het afgelopen decennium voort-
durend betrokken geweest in levendig verkeer met
andere instellingen binnen Europa.
Zo vertegenwoordigt UWV ons land in EURES
(European Employment Services), een Europees
netwerk waarin nationale organen voor arbeids-
marktdienstverlening samenwerken met andere om
informatie over vraag en aanbod op de Europabrede
arbeidsmarkt te ontsluiten en werknemers en
werkgevers ook daadwerkelijk bemiddelend van
dienst te zijn.
Daarnaast kunnen mensen een uitkeringsrecht heb-
ben in een land terwijl ze in een ander land verblijven.
Zo werd in 2011 aan ruim 33.000 personen buiten
Nederland een uitkering verstrekt – van wie 26.000 ver-
bleven in een ander Europees land. Daarbij moet van
alles geregeld worden: vaststellen van het uitkerings-
recht, het berekenen van duur en hoogte, blijvende
controle op de rechtmatigheid, en bevorderen dat
mensen met een uitkering weer inkomen uit arbeid
verwerven. De Europese Unie heeft een systeem ont-
wikkeld om dit proces efficiënt te laten verlopen: de
Europese Verordening 883. De tenuitvoerlegging daar-
van brengt UWV in contact met tal van zusterinstellin-
gen in andere Europese landen, maar ook met organi-
saties op het niveau van de Europese Unie.
Maar daar blijft het niet bij. Hoewel er geen Europees
socialezekerheidsbeleid bestaat, betekent dat niet dat
het beleid volledig los van elkaar in nationale kokers
tot stand komt. Dat zou om twee redenen heel vreemd
zijn: a) omdat de Europese lidstaten met dezelfde soort
van ontwikkelingen worden geconfronteerd waarop
zij een antwoord moeten vinden, en b) omdat zij in hun
samengaan in een Europese Unie ook een aantal
kernoriëntaties delen.
Om met dat laatste te beginnen: onder de waarden
waarop de Unie berust, worden genoemd ‘rechtvaar-
digheid, solidariteit en gelijkheid van vrouwen en
mannen’. Doel van de Unie is ‘het welzijn van haar vol-
keren bevorderen’, waarbij voor ogen staat ‘een sociale
markteconomie met een groot concurrentievermogen
die gericht is op volledige werkgelegenheid en sociale
vooruitgang’. In het hoofdstuk over de sociale politiek
wordt verder verwezen naar sociale grondrechten uit
het Europees Sociaal Handvest (1961) en het
Gemeenschapshandvest van de sociale grondrechten
van de werkenden (1989). Als doelen worden daar
onder meer genoemd: het bevorderen van de werkge-
legenheid, verbetering van de levensomstandigheden,
een adequate sociale bescherming, en bestrijding van
uitsluiting. Het is met dit perspectief voor ogen dat lid-
staten met elkaar in overleg zijn en besluiten nemen.
Alle landen kennen op veel punten ook een gedeelde
werkelijkheid. Allereerst die van een vrije binnen-
markt, waarop elk land zich competitief moet zien te
handhaven. De socialezekerheidsstelsels mogen het
competitief vermogen niet frustreren. Dat zou niet
goed zijn voor de economische groei en de werkgele-
genheid. Aanpassing aan internationale marktverhou-
dingen verloopt steeds meer via flexibilisering van de
nationale arbeids- en inkomensstelsels. In de verhou-
ding tussen uitkeringen en arbeid moet werk lonen, en
daarnaast moeten de uitgaven voor sociale zekerheid
de collectieve uitgaven niet te sterk opstuwen. Tegelijk
is er de noodzaak om ook gezamenlijk een competitief
vermogen te handhaven in het economisch verkeer
met de rest van de wereld.
�
‘Een Europees Sociaal Model is geen last voor de economie,
maar juist een troefkaart’
UWVMAGAZINE-1-2013-01.indd 42 27-12-12 15:11
JANUARI 2013 43
De verwerking van deze vereisten in praktische maat-
regelen wordt ingekaderd door de hierboven
genoemde gezamenlijke kernoriëntaties. Het stellen
en handhaven van zekere minimumnormen in de soci-
ale politiek komt bijvoorbeeld als thema voortdurend
naar voren. Daarbij heerst ook het gevoel dat Europa
een traditie van sociale politiek heeft hoog te houden.
Europa wil zich in de moderne wereld handhaven met
behoud van eigen identiteit. Daarin gaan diepgewor-
telde democratische tradities samen met een
‘Europees Sociaal Model’ dat geen last is voor de econo-
mie, maar juist een troefkaart.
Gedeeld worden ook sociaal-culturele ontwikkelingen
die eigen zijn aan de welvarende post-industriële
samenlevingen. Meer financiële armslag voor grote
delen van de bevolking, een gestegen opleidingspeil,
toegenomen zelfredzaamheid van burgers en de ver-
vanging op grote schaal van mannelijke kostwinners
door twee verdieners per huishouden. Verder kennen
alle landen gelijksoortige demografische ontwikkelin-
gen: een tendens tot krimp van de vergrijzende
beroepsbevolking. En ten slotte kennen ze allemaal al
sinds enige decennia, en nog altijd gaande, aanzien-
lijke immigratiestromen vanuit armere landen.
Samen met de lidstaten, en praktisch opererend via de
Europese Commissie, creëert de Unie daarmee een
infrastructuur om deze gezamenlijke uitdagingen col-
lectief onder ogen te zien en informatie en ervaringen
uit te wisselen aangaande de modernisering van de
nationale socialezekerheidstelsels. Daarbij ontmoeten
de landen elkaar niet in een onthechte status, maar
binden zij zich aan een actieve gezamenlijke explora-
tie van mogelijkheden. Dat is zelfs ook geformaliseerd
in procedures – de zogeheten ‘Open Methode van
Coördinatie’. Die is ingesteld voor het beleid tegen
sociale uitsluiting en voor het werkgelegenheids-
beleid dat mede belangrijke elementen van de sociale-
uitkeringsstelsels bestrijkt.
Deze uitwisseling wordt langs tal van wegen georgani-
seerd – via Europees gefinancierde onderzoekspro-
gramma’s, via door Europese organen vervaardigde
vergelijkende rapportages, via fondsen voor transnati-
onale pilotprojecten waarvoor landen zich kunnen
opwerpen, via officiële beraden als het Werkgelegen-
heidscomité en het Sociale Protectie Comité, via de
ontwikkeling van internationaal vergelijkende bench-
marks, enzovoort. Er wordt gepoogd als resultante van
die activiteiten conclusies te trekken en in gezamen-
lijke formuleringen vast te leggen.
Eigenlijk lijkt dat allemaal sterk op wat ruim een eeuw
geleden begon. Ook rond 1900, toen de grote opgave
was industrialiserende samenlevingen te voorzien
van een socialezekerheidsstelsel, was er heel veel
internationale uitwisseling. Ook die betrof vooral de
Europese landen, die toen immers nog in hoge mate de
hele wereld regeerden. Nationale stelsels hebben zich
toen voortdurend aan elkaar gespiegeld. Toen werd de
Internationale Arbeidsorganisatie het verenigend
kader. Nu is binnen het verband van de Europese Unie
de infrastructuur veel steviger.
Deze uitwisseling verloopt vanzelfsprekend primair
via de nationale departementen van Sociale Zaken,
Arbeid en Werkgelegenheid. Maar hoewel er in de over-
heidsbemoeienis allerlei organisatorische onderschei-
dingen kunnen worden aangebracht tussen beleids-
vorming en beleidsuitvoering, kan de ontwikkeling
van die beide inhoudelijk toch niet van elkaar worden
gescheiden. Beleidsvorming kan het niet stellen zon-
der voortdurend gevoed te worden door de ervaring
die in de praktijk van de uitvoering wordt opgedaan.
Dat betekent dat ook een uitvoerend orgaan als UWV,
samen met soortgelijke instellingen in andere landen,
in die Europese uitwisseling betrokken wordt.
Ervaringen uitwisselen over de uitvoering van regelin-
gen en met het organiseren van allerhande publieke
dienstverlening. Op Europees niveau zijn daarvoor
netwerken van uitvoerende instellingen gevormd.
Deels uit hun eigen initiatief – zoals bijvoorbeeld het
Europees Sociaal Verzekeringsplatform (ESIP) op het
terrein van sociale uitkeringen. Deels ook op initiatief
van de Europese Commissie, zoals in het Netwerk van
Hoofden van Publieke Arbeidsvoorzieningsdiensten,
waarin UWV al jaren een actieve rol vervult. Kortom:
als uitvoeringsinstelling in Nederland voor sociale ver-
zekeringen en arbeidsmarktdienstverlening is ook
UWV in tal van opzichten deel van het Europese inte-
gratieproject. �
UWVMAGAZINE-1-2013-01.indd 43 27-12-12 14:29
44 � UWVMAGAZINE JANUARI 2013 44 BE
ELD
DU
TCH
PH
OTO
GR
AP
HY.
NL
• TE
KST
LIN
DA
VA
N P
ELT
deed de opleiding Tehatex, was tekendocente en werkte in de fotografie. Tijdens een burn-out richtte zij zich meer en meer op het fotograferen. Haar werk werpt een tedere blik op de natuur. ‘Ik ben een estheet in hart en nieren en kijk op een speciale manier naar de wereld. De natuur, mijn omgeving, het verval van de kassen hier, ik probeer alles op een schilderachtige manier vast te leggen. Ik heb mijn camera meestal bij me. Ik zou gelukkig zijn als ik van de fotografie kon leven. Nu zit ik voor 100 procent in de WIA (Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen), maar ik heb zicht op herstel. In de toekomst zie ik goede mogelijkheden om mijn kunstenaarschap te combineren met het coachen van mensen.’ Kijk op www.xandracartensfotowerk.nl/ Zie ook pagina 4-22-23-31-39.
XANDRA CARTENS (54)
Geen dag zonder camera
UWVMAGAZINE-1-2013-01.indd 44 08-01-13 13:56
JANUARI 2013 I
KENNISDOSSIER
OPNIEUW KRIMP ECONOMIE
Na twee kwartalen van marginale economische groei, zien we in het derde kwartaal een krimp
van de economie. Economen hadden een krimp verwacht, maar de omvang was groter dan
werd voorzien. De arbeidsmarkt was nog niet hersteld van de voorgaande recessie en
verslechtert nu verder. In dit kennisdossier bieden we een overzicht en duiding van de laatste
ontwikkelingen op de arbeidsmarkt.
TEKST ARIE VREEBURG, PETER RIJNSBURGER EN MENNO DE VRIES INFOGRAPHICS KAY COENEN
De auteurs zijn kennisadviseur bij UWV
Kennisdossier-1-2013-014.indd 1 02-01-13 12:35
II � UWVMAGAZINE
e economie krimpt aanzienlijk in
het derde kwartaal van 2012. Dit
na twee kwartalen van een
magere economische groei. Nu
was een krimp verwacht, maar de omvang
verrast. De scherpe krimp is een opstap voor
een derde recessie in korte tijd. Immers in
2009 en 2011 verkeerde Nederland al in een
recessie. Bij twee opeenvolgende kwartalen
van een krimpende economie is er namelijk
sprake van een recessie.
De ontwikkelingen in de economie worden
gestuurd door bestedingen van consumenten,
overheid, investeringen van bedrijven en de
export. Consumenten besteden in het derde
kwartaal 1,4% minder dan een jaar geleden.
Overheidsbestedingen geven iets tegenwicht,
die zijn in het derde kwartaal licht hoger dan
een jaar geleden. De investeringen door
bedrijven zijn behoorlijk lager; die zijn 5,7%
lager dan een jaar eerder.
De motor van de Nederlandse economie,
de export, hapert. De uitvoer van goederen
groeit maar weinig: in het derde kwartaal is
de export 2,1% hoger dan een jaar geleden.
Terwijl voorheen groeipercentages van
5 à 10% als normaal werden beschouwd.
Minder banen bij veel sectorenDe economische ontwikkeling is dé sturende
factor voor de arbeidsmarkt. Op veel punten
op de arbeidsmarkt zien we de hapering van
de economie terug. Zo daalt het aantal uit-
zenduren al vanaf begin 2012. En ook het aan-
tal ontslagvergunningen ontwikkelt zich
ongunstig. Nam tot midden vorig jaar het aan-
tal verleende ontslagvergunningen af, in sep-
tember vorig jaar trad een kentering op en ligt
het aantal verleende ontslagvergunningen
weer hoger dan in dezelfde maand van het
voorgaande jaar. En deze groei blijven we
zien. Vooral in oktober zien we een zeer forse
-6
-4
-2
0
2
4
6%
BR
ON
: CB
S
‘06 ‘07‘05 ‘08 ‘09 ‘10 ‘11 ‘12 ‘13
Economische ontwikkelingVan marginale groei naar forse krimp
Groei brutobinnenlands product (per kwartaal t.o.v.hetzelfde kwartaal van voorgaand jaar)
Groei brutobinnenlandsproduct (per kwartaalt.o.v. voorgaand kwartaal)
≥ Ongunstige 1
‘05 ‘06 ‘07 ‘08 ‘09 ‘10 ‘11 ‘12 ‘13
5
-5
10
10
15
-15
20%
-20
0
BR
ON
: CB
S
ExportDe uitvoer van goederen groeit maar mondjesmaat
Groei uitvoer ten opzichtevan een jaar geleden
2
Kennisdossier-1-2013-014.indd 2 02-01-13 12:35
JANUARI 2013 III
KENNISDOSSIER
toename. In de eerste tien maanden van 2012
worden 38% meer ontslagvergunningen ver-
leend dan een jaar geleden. Maar ook de vaca-
turemarkt vertoont geen gunstig beeld. Het
aantal openstaande vacatures blijft, na correc-
tie van seizoensinvloeden, eind september
2012 op een laag niveau. En ook het aantal
vacatures dat ontstaat is laag. In de afgelopen
16 jaar zijn er – gemiddeld gezien – in de eerste
negen maanden 660 duizend vacatures ont-
staan. In de eerste negen maanden van 2012
ontstaan er 512 duizend vacatures. Alleen in
2004 ontstonden in die periode van het jaar
nog minder nieuwe vacatures dan nu.
Daarmee is de huidige dynamiek op de
arbeidsmarkt gering te noemen. Daarnaast
zien we dat in de eerste tien maanden van
2012 er 6245 bedrijven en instellingen failliet
werden verklaard: bijna een kwart meer dan
in dezelfde periode van vorig jaar. Het aantal
faillissementen is daarmee vergelijkbaar met
het aantal faillissementen tijdens de
kredietcrisis.
Gezien deze ontwikkelingen is het niet
verrassend dat het aantal banen in het derde
kwartaal van 2012, vergeleken met hetzelfde
kwartaal van 2011, een daling laat zien van
1 procent ofwel 82 duizend banen. Corrigeren
we voor het seizoen, dan daalt al een vol jaar
het aantal banen in Nederland.
In het derde kwartaal van 2012 hebben vooral
de bouwnijverheid, de industrie en de zake-
lijke dienstverlening met werkgelegenheids-
verlies te maken. Maar ook het openbaar
bestuur heeft te maken met minder banen: de
bezuinigingen zijn duidelijk zichtbaar. Voor
een goed beeld op de wat langere termijn kij-
ken we hier naar de werkgelegenheidssituatie
ten opzichte van het werkgelegenheidsni-
veau van net voor de kredietcrisis. Dan zien
we dat de lagere omvang van de economische
activiteiten nu ten opzichte van vier jaar gele-
BR
ON
: CB
S
Minder werkgelegenheidWerkgelegenheidsgroei 3e kwartaal 2012ten opzichte van 3e kwartaal 2008
BOUWNIJVERHEID
VERHUUR / HANDEL ONROEREND GOED
FINANCIËLE DIENSTVERLENING
ZAKELIJKE DIENSTVERLENING
NIJVERHEID EN ENERGIE
LANDBOUW, BOSBOUW EN VISSERIJ
INFORMATIE EN COMMUNICATIE
ALLE ECONOMISCHE ACTIVITEITEN
CULTUUR, RECREATIE, OVERIGE DIENSTEN
ONDERWIJS
OPENBAAR BESTUUR EN OVERHEIDSDIENSTEN
HANDEL, VERVOER EN HORECA
GEZONDHEIDSZORG -EN WELZIJNSZORG
-15% 10%0
-12,1 %
-9,9 %
-8,9 %
-8,2 %
-7,4
-5,6%
-4,4%
-1,9%
-1,9%
-1,2%
-0,2%
0,6%
10,8%
3
�
vooruitzichten
den, zich vertalen in bijna 2 procent minder
banen. Vooral in de bouw, in de verhuur en de
handel van onroerend goed en in de fi nanci-
ele diensten (zoals banken en verzekeringen)
zien we een omvangrijk werkgelegenheids-
verlies. De samengevoegde sector handel, ver-
voer en horeca laat nog net een werkgelegen-
heidsgroei zien. En alleen de sector zorg en
welzijn laat in die periode nog een forse groei
zien. Maar ook hier staat de werkgelegen-
heidsgroei onder druk. In het laatste kwartaal
is de werkgelegenheid maar marginaal hoger
dan een jaar geleden, namelijk 4 duizend
ofwel slechts 0,3 procent. Voorheen was de
groei soms tien keer zo hoog. Dus ook zorg en
welzijn is niet meer vanzelfsprekend de
banenmotor van Nederland.
Omvang beroepsbevolking hogerNadat hiervoor de focus lag op de vraag naar
arbeid door werkgevers, kijken we hier naar
het aanbod van arbeid door werknemers: de
Kennisdossier-1-2013-014.indd 3 02-01-13 12:36
IV � UWVMAGAZINE
50
45
40
2008
2009
2010
2011
2012
2013
ArbeidsparticipatieDeelname aan arbeid van jongeren blijft laag
15 tot 25 jaar BrutoarbeidsparticipatieSeizoengecorrigeerd
BR
ON
: CB
S
4 beroepsbevolking. Normaal gesproken wordt,
in tijden van laagconjunctuur, de groei van de
beroepsbevolking gedrukt doordat een aantal
werkzoekenden – door het gebrek aan kansen –
ontmoedigd is (discouraged worker). Echter
daar zien we op dit moment weinig van. De
omvang van de beroepsbevolking ligt in oktober
72 duizend hoger dan één jaar geleden (+0,9%).
De arbeidsparticipatie loopt – ten opzichte van
een vol jaar geleden – licht op.
De groei van de arbeidsparticipatie is vooral
zichtbaar bij de groep met een leeftijd van 45+
(fi guur 5). Vermoedelijk speelt de versobering
van pensioenuitkeringsregelingen en de onze-
kerheid over de hoogte van toekomstige pensi-
oenen hier een rol. Daardoor stellen mensen
hun pensioendatum uit en participeren steeds
meer ouderen op de arbeidsmarkt. De verhoging
van de arbeidsparticipatie van jongeren is, na
een oploop tot mei van dit jaar, weer gaan dalen.
Meer werkzoekenden Minder vraag naar arbeid door werkgevers geeft
meer werkzoekenden. Meer aanbod van arbeid
door werknemers leidt ook tot meer werkzoe-
kenden. Dit beeld herkennen we in de ontwik-
keling van het aantal niet-werkende werkzoe-
kenden (hierna werkzoekenden genoemd). Eind
oktober 2012 is het aantal werkzoekenden 507
duizend: 52 duizend meer dan een jaar geleden.
Het aantal werkzoekenden komt voor het eerst
sinds mei 2010 weer boven het half miljoen uit.
Ongunstige vooruitzichtenHet Centraal Planbureau (CPB) en de economi-
sche bureaus van de Nederlandse grootbanken
verwachten voor komend jaar geen groeiher-
stel: zij gaan bijna alle uit van een economische
krimp in 2013. De Nederlandse economie heeft
te kampen met een tekort aan vertrouwen.
Gebrek aan vertrouwen zorgt ervoor dat beste-
dingen in de economie onder druk staan. Ook de
netto-lonen ontwikkelen zich niet gunstig.
Bezuinigingen van de overheid versterken deze
ontwikkelingen. Voor de arbeidsmarkt rekenen
we op een voortgaande krimp van het aantal
banen en een hogere beroepsbevolking. Minder
banen voor meer mensen die willen werken,
heeft tot gevolg dat het aantal mensen dat werk
zoekt, zal toenemen in 2013. �
5
Vraag en aanbodVoor de volgende beroepen geldt dat werkgevers moeizaam personeel kunnen vinden.
BR
ON
: CB
S
OrganisatiedeskundigenInformaticiElektrotechniciTechnisch systeemanalistenElektronicamonteursMonteurs en controleurs elektrotechnische productenWerktuigbouwkundigenLandbouwkundigenBedrijfshoofden horecaEconomen
Beroepen met een krappe arbeidsmarkt, 3e kwartaal 2012
75
70
65
2008
2009
2010
2011
2012
2013
ArbeidsparticipatieDeelname aan arbeid groeit voor ouderen
*Bruto arbeidsparticipatie= mensen die werken én mensendie werk zoeken.
45 tot 65 jaar Brutoarbeidsparticipatie*Seizoengecorrigeerd
BR
ON
: CB
S
Kennisdossier-1-2013-014.indd 4 03-01-13 16:49
De Nederlandse economie
bevindt zich in het derde
kwartaal van 2012 nog
steeds in een laagconjunctuur. De
omvang van de economische activi-
teiten in Nederland ligt in het derde
kwartaal 1,6 procent lager dan in
dezelfde periode in 2011. Als gevolg
van deze ongunstige economische
ontwikkeling blijft het aantal uitke-
ringen in de WW (Werkloosheidswet)
hoog. Het aantal uitkeringen WW
bedraagt in het derde kwartaal van
2012 304 duizend. Dit is 13 duizend
meer dan in het tweede kwartaal
van 2012. Ook ten opzichte van 2011
blijft het aantal uitkeringen WW ver-
der stijgen. In vergelijking met het
derde kwartaal van 2011 ligt het aan-
tal uitkeringen WW in het derde
kwartaal van 2012 52 duizend hoger.
De arbeidsongeschiktheidsuitkerin-
gen WIA en Wajong laten een ver-
dere stijging zien in het derde kwar-
taal van 2012. Cijfers over het derde
kwartaal van 2012 zijn voor de bij-
standsuitkeringen beschikbaar tot
en met augustus. Als gevolg van wij-
zigingen in de bijstandswetgeving
treedt er een vertraging op in de aan-
levering en verwerking van de gege-
vens. Bijstandscijfers tot en met
augustus 2012 zijn opgenomen in
tabel 1 onder 2012-3.
De ontwikkelingen van de WW-
instroom en -uitstroom vertonen
seizoensschommelingen. Zo ligt de
instroom in het eerste en vierde
kwartaal gemiddeld hoger dan in de
beide andere kwartalen. Deze sei-
zoensschommeling zien we ook in
het derde kwartaal van 2012: de
instroom is lager dan in het eerste
kwartaal van 2012. Omdat de
instroom in het derde kwartaal van
2012 hoger is dan de uitstroom, is er
in het derde kwartaal van 2012
sprake van een toename van het aan-
tal WW-uitkeringen.
De cijfers over de bijstand zijn
afkomstig van het Centraal Bureau
voor de Statistiek (CBS). De gegevens
over de Wet werk en bijstand (WWB)
en de Wet investeren in jongeren
(WIJ) hebben betrekking op het aan-
tal huishoudens met een uitkering,
dus niet op het aantal personen. Het
totale aantal personen met een bij-
standsuitkering ligt hoger, omdat
binnen één huishouden meerdere
bijstandsuitkeringen kunnen voor-
komen. De Wet inkomens-voorzie-
ning oudere en gedeeltelijk arbeids-
ongeschikte werknemers (IOAW)
biedt een inkomensgarantie op het
niveau van het sociaal minimum.
Het belangrijkste verschil met de
WWB is dat in de IOAW de vermo-
genstoets ontbreekt. Voor oudere
zelfstandigen (tussen 55 en 65 jaar) is
een soortgelijke wet als voor werk-
nemers in het leven geroepen, de
IOAZ. Het aantal WWB-/WIJ- en IOAW-
uitkeringen laat in het derde kwar-
taal van 2012 (stand augustus) een
stijging zien, de IOAZ blijft stabiel. �
KENNISDOSSIER
JANUARI 2013 V
Kerngegevens uitkeringen
Tabel 2 Instroom en uitstroom WW per kwartaal (aantal x 1000 en mutatie t.o.v. 1 jaar eerder in %)*
2011-3 2011-4 2012-1 2012-2 2012-3
Instroom 99 109 140 105 120
Uitstroom 100 90 115 110 107
Mutatie instroom 2 3 18 18 21
Mutatie uitstroom -15 -13 -5 3 7
* Aantallen inclusief deeltijd-WW
Tabel 1 Uitkeringen per kwartaal (x 1000) 2011-3 2011-4 2012-1 2012-2 2012-3
Werkloos
UWV • WW 252 270 296 291 304
Bijstand* • WWB/WIJ 314 316 317 319 320
• IOAW 9,7 9,8 10,0 10,3 10,6
• IOAZ 1,4 1,4 1,4 1,4 1,4
* Bron: CBS, Statline. De bijstandscijfers in 2012-3 geven de stand per augustus 2012 weer.
Arbeidsongeschikt
UWV • WAO 453 444 432 425 415
• WIA 131 138 145 150 155
• Wajong 214 216 219 221 224
• WAZ 27 26 25 24 23
Kennisdossier-1-2013-014.indd 5 02-01-13 12:36
VI � UWVMAGAZINE
Arbe
idsm
arkt
regi
o’s
BR
ON
: UW
V W
ERKB
EDR
IJF
Aantal NWW Groei t.o.v. Totaal
(x 1000) 1 jaar eerder NWW*
Arbeidsmarktregio 2009 2010 2011 2012 2010 2011 2012 2012
okt. okt. okt. okt. okt. okt. okt. okt.
Totaal NWW 493 479 455 507 -3% -5% 11% 6,5%
Sterk verstedelijkt
Groot-Amsterdam 50 44 35 35 -12% -19% -2% 6,0%
Midden-Utrecht 18 17 16 18 -8% -4% 13% 4,5%
Haaglanden 31 32 34 39 5% 5% 17% 8,3%
Rijnmond 50 52 53 54 4% 2% 2% 8,9%
Nabij grote steden
Flevoland 13 13 13 15 0% 1% 15% 8,2%
Noord-Holland-Noord 12 13 12 14 3% -5% 20% 4,8%
Zuid-Kennemerland 8 8 8 9 2% -3% 13% 5,0%
Zaanstreek/Waterland 8 8 8 8 6% -4% 6% 5,7%
Oost-Utrecht 7 6 6 7 -5% -4% 18% 5,0%
Gooi- en Vechtstreek 6 6 6 6 -5% 4% 7% 5,5%
Midden-Holland 5 5 5 7 12% -1% 21% 5,8%
Drechtsteden 8 9 8 10 9% -7% 20% 4,7%
Holland-Rijnland 11 11 10 11 1% -9% 8% 4,2%
Rivierenland 5 5 5 6 -1% 3% 12% 5,4%
Rond de Randstad
IJssel-Vechtstreek 11 11 10 12 0% -3% 19% 5,4%
Stedendriehoek 15 15 14 16 1% -9% 18% 5,9%
Midden-Gelderland 20 19 19 20 -5% -3% 9% 6,3%
Zuid-Gelderland 12 12 12 12 -2% -2% 7% 8,5%
West-Brabant 18 17 15 17 -4% -8% 8% 5,6%
Midden-Brabant 11 11 11 13 -5% 1% 17% 6,0%
Noordoost-Brabant 15 15 14 17 -2% -6% 25% 6,1%
Zuidoost-Brabant 22 22 18 21 -3% -16% 17% 6,4%
Nationaal decentraal
Groningen 23 23 21 24 -2% -5% 14% 8,7%
Friesland 20 21 21 23 2% 3% 8% 7,7%
Drenthe 14 143 12 14 -8% -8% 16% 7,7%
Twente 23 22 20 22 -5% -7% 10% 8,0%
Achterhoek 8 7 7 8 -7% -6% 27% 6,0%
Zeeland 8 7 7 8 -8% -5% 10% 4,5%
Noord- en Midden-Limburg 16 14 12 15 -16% -13% 24% 6,2%
Zuid-Limburg 24 22 21 23 -7% -6% 7% 8,4%
* als percentage van de beroepsbevolking; NWW = niet-werkende werkzoekenden.
Kennisdossier-1-2013-014.indd 6 02-01-13 12:36
IJSSEL-VECHTSTREEK
NOORD-HOLLAND-
NOORD
ZUID-KENNEMERLAND
MIDDEN-BRABANT
NOORD- EN MIDDEN-LIMBURG
Z.O. BRABANT
OOST-UTRECHT
GOOI
DRECHT-STEDEN
RIVIEREN-LAND
MIDDEN-GELDERLAND
STEDEN-DRIEHOEK
ZUID-GELDERLAND
HAAGLANDEN
ZAANSTREEK/WATERLAND
ACHTERHOEK
N.O. BRABANT
WEST-BRABANT
RIJNMOND
ZEELAND
MIDDEN-UTRECHT
GROOT-AMSTERDAM
HOLLAND-RIJNLAND
FLEVOLAND
FRIESLAND
DRENTHE
GRONINGEN
TWENTE
ZUID-LIMBURG
MIDDEN-HOLLAND
Spanningsindicator van de regionale arbeidsmarkt, 2e kwartaal 2012.
Krapte arbeidsmarkt
Zeer krap
Krap
Gemiddeld
Ruim
Zeer ruim
BR
ON
: UW
V W
ERKB
EDR
IJF
TOELICHTINGIn vrijwel alle regio's is sprake van eenruime tot zeer ruime arbeidsmarktwerkgevers hebben weinig moeite om vacatures te vervullen.
KENNISDOSSIER
JANUARI 2013 VII
Kennisdossier-1-2013-014.indd 7 02-01-13 12:36
VIII � UWVMAGAZINE
UIT HET UKV
* De 55-plussers die werken, hebben meestal een
goede positie op de arbeidsmarkt. Zo hebben negen
van de tien werkende ouderen een vast contract en
lopen ouderen minder risico om werkloos te wor-
den. Het aandeel ouderen dat werkt, is de afgelopen
jaren fl ink toegenomen. In 2001 werkte een derde
van de 55-plussers, half juni 2012 was dat al meer dan
de helft (netto arbeidsparticipatie, bron: CBS
Statline). Wel neemt het aantal oudere werklozen in
de WW toe, deels vanwege de crisis en deels omdat
het aantal ouderen in de beroepsbevolking is toege-
nomen. Eind juni werden er 77.000 WW-uitkeringen
verstrekt aan 55-plussers, dat is een stijging van 31%
ten opzichte van 2008. Overigens nam het totaalaan-
tal WW-uitkeringen in deze periode nog sterker toe,
namelijk met 71% naar 290.600. Tijdens een economi-
sche crisis zijn het in eerste instantie vooral jonge-
ren en mannen die hun baan kwijtraken.
* Eenmaal werkloos is het voor ouderen lastig om
weer een baan te vinden. Ongeveer 30 procent van
de oudere WW’ers is binnen één jaar weer aan het
werk, al dan niet blijvend. Van de ouderen die weer
aan de slag zijn gegaan, werken zeven van de tien
een jaar later alsnog of weer. Het kan hier gaan om
elke vorm van werk, ook kleine baantjes en/of werk
als oproep- en uitzendkracht. Van de totale groep
werkhervatters (alle leeftijden) is meer dan drie-
kwart een jaar later nog/of weer aan het werk.
* Oudere WW’ers komen alleen aan de slag als er vaca-
tures zijn én als werkgevers bereid zijn hen aan te
nemen. Werkgevers kunnen in de huidige economi-
sche situatie selectief zijn bij het aannemen van
mensen en uit diverse onderzoeken blijkt dat de
meeste werkgevers er bepaald niet happig op zijn
om ouderen aan te nemen. Het beeld van hoge loon-
kosten en lage productiviteit overheerst nog steeds.
In 2011 had 3,3 procent van de werkgevers een
oudere WW’er aangenomen.
* Oudere WW’ers komen niet snel aan het werk, maar
als ze eenmaal weer werk vinden, kunnen ze dit
werk in bijna dezelfde mate behouden als de totale
WW-populatie.
* De arbeidsparticipatie van mensen die hun gezond-
heid als slecht beleven, ligt veel lager dan die van
mensen met dezelfde beperkingen die zich gezond
voelen. Een artikel in dit UKV is gewijd aan de zoge-
heten Aanpak Gezondheidsbeleving, die professio-
nals bewuster maakt van het effect dat gezondheids-
beleving kan hebben op arbeidsparticipatie. De
Aanpak biedt professionals concrete handvatten
hoe zij klanten kunnen stimuleren hun gezondheid
anders te benaderen.
Het volledige rapport is te vinden op
www.uwv.nl/kenniscijfersonderzoek �
ARBEIDSPARTICIPATIE VAN OUDERE WW’ERS
Driemaal per jaar publiceert UWV in het UKV (UWV kennisverslag)
analyses op het gebied van de sociale zekerheid en de arbeidsmarkt.
In het UKV van november 2012 is arbeidsparticipatie
van oudere WW’ers een belangrijk thema.
Kennisdossier-1-2013-014.indd 8 02-01-13 12:36