verslag - sligro pensioenfonds · 2016. 6. 24. · (bmo global asset management, amsterdam met...
TRANSCRIPT
AARJVERSLAG2015
AARJVERSLAG2015
3
INHOUD
VOORWOORD 5
ORGANISATIE 7Meerjarenoverzicht 9
BESTUURSVERSLAG 2015 11Algemene pensioenontwikkelingen in 2015 13
Nieuwe Financiëel Toetsingskader 15
Fondsspecifieke ontwikkelingen in 2015 17
De financiële positie van ons fonds 24
Verzekerdenbestand 28
Beleggingen 29
Risicoparagraaf 32
Vooruitblik op 2016 34
VISITATIECOMMISSIE 37
VERANTWOORDINGSORGAAN 41
JAARREKENING 47Balans per 31 december 2015 48
Staat van baten en lasten 50
Kasstroomoverzicht 52
Grondslagen voor waardering en resultaatbepaling 53
Toelichting op de balans 57
Toelichting op de staat van baten en lasten 62
Risicoparagraaf 69
OVERIGE GEGEVENS 79Resultaatbestemming 79
Gebeurtenissen na balansdatum 79
Actuariële verklaring 81
Controleverklaring van de onafhankelijke accountant 83
Beleggingsoverzicht 89
5
Weer een jaar met veel dynamiek!
De afgelopen jaren verandert het maatschappelijk pensioen-
landschap snel. Daarenboven haalt ons fonds zelf ook nogal
het een en ander overhoop. Dat heeft het afgelopen jaar
weer tot veel werk geleid, maar het fonds is daarbij steeds
’in control’ gebleven.
In 2015 is de nieuwe pensioenregeling zonder noemens-
waardige problemen geïmplementeerd. We hebben nog
maar één pensioenregeling en dat bevordert de communica-
tie enorm en het is daardoor beter mogelijk de uitvoerings-
kosten te beheersen.
De herverzekeringsovereenkomst met Nationale-Nederlan-
den liep eind 2015 af. Daardoor moest het bestuur een aantal
nieuwe contracten afsluiten:
– De administratie en de bestuursondersteuning wordt al
jaren door AZL uitgevoerd en het bestuur is tevreden
over de dienstverlening, na mindere ervaringen eerder bij
andere dienstverleners. Daarom zijn wij met AZL in
gesprek gegaan over een rechtstreeks contract voor de
komende vier jaar. Met ondersteuning van een onafhan-
kelijk adviseur zijn wij een onderhandelingsproces met
AZL ingegaan. Dat heeft geleid tot een nieuw contract,
waarbij wij vastgesteld hebben dat dat gebeurt tegen
marktconforme voorwaarden en tevens zijn de juridische
voorwaarden opnieuw uitonderhandeld. We weten dat
we daardoor kunnen rekenen op goede dienstverlening
tegen acceptabele voorwaarden en vermijden daardoor
een risicovol transitietraject.
– We hebben een uitvoerig selectietraject uitgevoerd voor
het toekomstig vermogensbeheer, eveneens met
ondersteuning van een ( andere) onafhankelijk adviseur.
Dat heeft uiteindelijk geleid tot een andere beleggings-
keuze en een andere vermogensbeheerder, vanaf
1 april 2016.
– Tot slot zijn hebben wij in concurrentie onze herverzeke-
ringen 'aanbesteed' Daardoor zijn we van herverzekeraar
veranderd.
Het voorgaande omvat slechts een deel van wat er allemaal
gewijzigd is en van onze overige bezigheden. In het verslag
hierna vindt u een volledig overzicht van onze activiteiten.
De dekkingsgraad stond in 2015 fors onder druk. Was in 2014
nog sprake van een dekkingsgraad van 126,6%, in het ver-
slagjaar 2015 nam deze af naar 112,7%, waardoor ons fonds
in reserve tekort kwam en begin 2016 een herstelplan heeft
ingediend. Dit herstelplan is inmiddels goedgekeurd door
DNB. Deze sterke afname was vooral het gevolg van twee
wijzigingen in de regels waarmee de dekkingsgraad bere-
kend moet worden. Hoewel wij de wijzigingen zelf logisch
vinden, bevordert het regelmatig wijzigen van de regels het
inzicht en het vertrouwen in pensioenen niet. In verhouding
tot veel andere pensioenfondsen staat ons fonds er wat
beter voor: we zijn wat minder arm en konden nog een
kleine indexatie doorvoeren.
We hopen dat we in 2016 geleidelijk in een wat meer be-
heerste omgeving terecht komen. Bijna alles is de afgelopen
jaren intensief de revue gepasseerd en scherp gezet of ( nog
verder) gedocumenteerd. Het verscherpte toezicht op
pensioenfondsen heeft tot veel formalisering geleid en om
dat allemaal te realiseren moeten ook veel kosten gemaakt
worden. Dat draagt ook niet bij aan een beter pensioen. De
ontwikkeling in de financiële markten zet het 'business-
model' van een pensioenfonds op zichzelf al onder enorme
druk.
Het bestuur is zich bewust van haar verantwoordelijkheid en
spant zich enorm in om er het beste uit te halen wat erin zit,
ook al is dat minder dan wij zelf zouden wensen.
Namens het hele bestuur
Huub van Rozendaal,
voorzitter
VOORWOORD
7
ORGANISATIE PER 1 JANUARI 2016
Bestuur Huub van Rozendaal (1956) voorzitter,
namens werkgever
Anita Cooijmans (1965) secretaris,
namens werknemers
Rob van der Sluijs (1976) plaatsvervangend voorzitter,
namens werkgever
Wilco Jansen (1960) plaatsvervangend secretaris,
namens werknemers
Anske Dijkstra (1946) namens pensioengerechtigden
Visitatiecommissie VCHolland
John Ruben (1946) voorzitter
Herma Polee (1959)
Niek de Jager (1954)
Verantwoordingsorgaan Gerrie van der Veeken (1961) namens werkgever (voorzitter)
Danny van der Does (1969) namens werknemers
Herman Klinge (1945) namens pensioengerechtigden
Organisatie Communicatiecommissie: Anita Cooijmans, Wilco Jansen, Communicatie/DTP AZL N.V.
Commissie Risicomanagement
en Uitbesteding: Rob van der Sluijs, Anske Dijkstra
Beleggingscommissie: Huub van Rozendaal, Rob van der Sluijs, CVP Advies B.V.
Compliance Officer: Eva Reus
Accountant: KPMG Accountants N.V., Utrecht
Adviserend actuaris: Aon Hewitt Nederland cv, Eindhoven
Waarmerkend actuaris: Willis Towers Watson Netherlands B.V., Purmerend
Administrateur: AZL N.V., Heerlen
Herverzekeraar: Nationale-Nederlanden Levensverzekering Mij. N.V., Rotterdam
(elipsLife, Amstelveen met ingang van 1 januari 2016)
Vermogensbeheerder: NN Investment Partners, Den Haag
(BMO Global Asset Management, Amsterdam met ingang van 1 april 2016)
9
Meerjarenoverzicht
bedragen x € 1.000 2015 2014 2013 2012 2011
Aantallen
Actieve deelnemers 4.300 4.114 3.945 3.870 3.837
Gewezen deelnemers 3.867 3.463 3.370 3.264 3.183
Pensioengerechtigden 682 644 571 512 458
Totaal 8.849 8.221 7.886 7.646 7.478
Financiële gegevens
(in duizenden euro)
Beleggingen voor risico pensioenfonds
Pensioenvermogen 286.479 274.682 199.834 177.049 143.253
Rendement op basis van total return -0,1% 30,3% 5,1% 15,4% 8,4%
Reserves
Vrije reserve -14.626 28.709 11.733 -6.600 -2.711
Reserve beleggingsrisico's 46.917 28.896 24.624 24.219 6.898
Bestemde premiereserve 346 0 0 0 0
Totaal reserves 32.637 57.605 36.357 17.619 4.187
Technische voorzieningen
Voorziening pensioenverplichtingen
voor risico pensioenfonds 252.665 215.505 161.762 157.674 137.392
Voorziening toekomstige arbeidsongeschikten 715 729 677 634 566
Herverzekeringsdeel technische voorzieningen 808 843 907 984 950
Totaal technische voorzieningen 254.188 217.077 163.346 159.292 138.908
Premiebijdragen van werkgevers
en werknemers (1) 16.332 16.115 16.419 15.631 14.579
Pensioenuitkeringen (2) 2.288 2.687 3.159 3.631 4.628
Dekkingsgraad
Aanwezige dekkingsgraad (3) 112,7% 126,6% 122,4% 111,1% 103,0%
Beleidsdekkingsgraad 117,2% 125,6%
Vereiste dekkingsgraad 118,5% 113,4% 115,2% 115,3% 115,8%
Minimaal vereiste dekkingsgraad 104,5% 104,5% 104,5% 104,6% 104,8%
1 De premiebijdrage in de periode 2011-2013 is inclusief de extra 2%-punt herstelpremie van de werknemers.
2 De pensioenuitkeringen dalen door de afloop van het prepensioen.
3 De dekkingsgraad t/m 2014 is als volgt berekend: (Reserves + Voorziening pensioenverplichtingen voor risico pensioenfonds) / Voorziening
pensioenverplichtingen voor risico pensioenfond. Ultimo 2015 geldt: Reserves (behalve premiereserve) + totale technische voorzieningen, gedeeld
door de totale technische voorzieningen.
11
BESTUURSVERSLAG 2015
Stichting Pensioenfonds Sligro Food Group (hierna ons
fonds) is opgericht per notariële akte op 19 juli 2001. Het is
een ondernemingspensioenfonds en voert de pen sioen-
regelingen uit van een deel van de bedrijven van Sligro Food
Group Nederland B.V. (hierna Sligro Food Group).
DoelstellingOns fonds heeft als doel:
• het toekennen van pensioenaanspraken;
• het uitkeren of doen uitkeren van pensioenen;
• het treffen van andere gewenste voorzieningen voor de
(ex-)werknemers en hun nabestaanden;
• het doen van uitkeringen met een ideële of sociale
strekking, in de gevallen en onder de voorwaarden zoals
nader geregeld in de statuten en de reglementen van
ons fonds.
Sligro Food Group en de werknemers die deelnemer zijn bij
ons fonds financieren de pensioenvoorziening. De afspraken
over de financiering en de uitvoering van de pensioenrege-
ling zijn vastgelegd in een uitvoeringsovereenkomst tussen
ons fonds en de werkgever Sligro Food Group.
Missie en visieDe missie van ons fonds is om zo goed mogelijk invulling te
geven aan de pensioenregeling die Sligro Food Group heeft
afgesloten met haar (gewezen) werknemers. Het pensioen-
en vermogensbeheer van ons fonds moet (kosten)efficiënt,
risicobewust en transparant gebeuren. Bij het bepalen van
beleid wordt gezorgd dat de belangen van de deelnemers,
gewezen deelnemers, pensioengerechtigden, andere aan-
spraakgerechtigden en de werkgever evenwichtig worden
behartigd. De ambitie is om de koopkracht voor de belang-
hebbenden zo goed mogelijk te handhaven.
Visie: ons fonds streeft naar een goede en duurzame uitvoe-
ring van de pensioenen binnen de mogelijkheden die het
heeft. Daarbij zal ons fonds altijd oog houden voor de doel-
groepen en aandacht hebben voor de omvang van ons fonds.
In het verslagjaar heeft het Bestuur van ons fonds (hierna het
Bestuur) de missie, visie en doelstellingen onder meer inge-
vuld door activiteiten te ontplooien en besluiten te nemen op
het gebied van het vermogensbeheermodel, de integriteits-
risico’s en de risicohouding. In het hoofdstuk Fondsspecifie-
ke ontwikkelingen in 2015 staat welke activiteiten het
Bestuur in het verslagjaar heeft uitgevoerd.
Ontwikkelingen binnen de organisatie van ons fondsHet Bestuur is verantwoordelijk voor de uitvoering van de
pensioenregeling. Het Bestuur bestaat uit twee bestuurders
die worden voorgedragen door de werkgever, twee bestuur-
ders die voorgedragen worden door de Ondernemingsraad
namens de werknemers en uit één bestuurslid dat voor-
gedragen wordt door en uit de pensioengerechtigden. De
bestuursleden namens de werknemers en namens de
pensioengerechtigden vormen samen de werknemers-
bestuursleden. Om de paritaire samenstelling te handhaven,
is het stemgewicht van de drie werknemersbestuursleden
gelijk aan het stemgewicht van de twee werkgeversbe-
stuursleden. De bestuursleden die in dienst zijn van Sligro
Food Group ontvangen voor hun werkzaamheden voor ons
fonds geen vergoeding. De vergoeding van de overige be-
stuursleden wordt besproken in de toelichting op de staat
van baten en lasten.
De benoemingstermijn van de heer Dijkstra verliep per
1 januari 2016. Het Bestuur heeft de heer Dijkstra voor vier
jaar herbenoemd als bestuurslid namens de pen sioen-
gerechtigden.
Het Bestuur heeft in de bestuursvergadering van 6 oktober
besloten de visitatiewerkzaamheden op een andere wijze uit
te besteden. De visitatie over 2015 wordt uitgevoerd door
VCHolland.
Het vermogensbeheer is één van de belangrijkste taken van
het Bestuur. Om hieraan meer en beter aandacht te beste-
den heeft het Bestuur een Beleggingscommissie (hierna BC)
12 | Stichting Pensioenfonds Sligro Food Group 2015
ingesteld. Twee bestuursleden hebben zitting in deze com-
missie. De BC adviseert het Bestuur over het te voeren be-
leggingsbeleid. Een onafhankelijke, externe deskundige
staat de commissie hierin bij. De BC zorgt ook voor de uit-
voering van bestuursbesluiten. Bovendien zien de commis-
sieleden erop toe dat NN Investment Partners (hierna NN IP)
het vermogensbeheer goed uitvoert.
De herverzekeringsovereenkomst met Nationale-Nederlan-
den Levensverzekering Mij. N.V. (hierna NN) liep eind 2015
af. Dit is aanleiding voor het Bestuur geweest om het vermo-
gensbeheermodel met NN IP – dat onderdeel is van de
herverzekeringsovereenkomst met NN – te evalueren en de
dienstverlening van NN IP objectief te toetsen in de markt.
De BC heeft een uitgebreid evaluatie- en selectietraject inge-
zet en is daarbij begeleid door Sprenkels & Verschuren. Het
Bestuur heeft eind 2015 besloten de samenwerking met NN
IP niet voort te zetten en te kiezen voor fiduciair vermogens-
beheer dat zal worden uitgevoerd door BMO Global Asset
Management (hierna BMO). Per 1 april 2016 vindt de transi-
tie van het vermogensbeheer plaats van NN IP naar BMO.
Het aflopen van de herverzekeringsovereenkomst met NN is
voor het Bestuur ook aanleiding geweest om het risico op
overlijden en arbeidsongeschiktheid met ingang van
1 januari 2016 onder te brengen bij elipsLife. Daarbij zijn de
nieuwe financiële en juridische voorwaarden met ondersteu-
ning van de adviserend actuaris op marktconformiteit ge-
toetst.
Daarnaast was AZL N.V. (hierna AZL) vanuit het bedienings-
concept van de herverzekeringsovereenkomst met NN het
loket van de werkzaamheden die uit de overeenkomst voort-
vloeiden. Het Bestuur heeft besloten de samen werking met
AZL te continueren en heeft daartoe met AZL een overeen-
komst gesloten voor vier jaar. Ook hier zijn de nieuwe finan-
ciële en juridische voorwaarden met ondersteuning van de
adviserend actuaris op marktconformiteit getoetst.
Ons fonds heeft vanaf 1 januari 2015 een nieuwe pen sioen-
regeling. In de eerste helft van 2015 is deze nieuwe pen-
sioenregeling geïmplementeerd in de administratieve syste-
men van AZL. Dit proces is voorspoedig verlopen.
Het Bestuur kwam in het verslagjaar zeven maal bijeen (op
5 februari, 16 maart, 7 mei, 11 juni, 29 september, 6 oktober
en 3 december). De vergadering op 5 februari is gehouden
bij AZL te Heerlen. Het vergroten van het bewustzijn en de
kennis bij het Bestuur over de complexiteit van de werk-
zaamheden van AZL en NN IP stonden centraal. Op 7 mei is
de vergadering specifiek gewijd aan de thema’s risicohou-
ding en ALM-studie. Het Verantwoordingsorgaan was hierbij
ook aanwezig. Gebleken is dat themavergaderingen als on-
derdeel van bestuurs vergaderingen onvoldoende zijn. Vanaf
2016 houdt het bestuur daarom in het voor- en het najaar
aparte themavergaderingen. Daarenboven is de BC vier keer
bijeen geweest, de Commissie Risicomanagement en Uitbe-
steding (hierna CRMU) vier keer en de Communicatie-
commissie (hierna CC) vijf keer. Uit deze opsomming blijkt
dat de bestuurstaken sterk in omvang toenemen.
De commissies hebben als taak om bestuurlijke onderwer-
pen uit te werken en, voorzien van een advies, voor te leg-
gen aan het Bestuur voor besluitvorming.
In het hoofdstuk Fondsspecifieke ontwikkelingen in 2015
staan de activiteiten die het Bestuur in het verslagjaar heeft
uitgevoerd.
UitbestedingAls pensioenuitvoeringsorganisatie van ons fonds zorgt AZL
onder meer voor de volgende zaken:
• de pensioen- en deelnemersadministratie;
• de financiële administratie;
• deelnemerscommunicatie;
• actuariële rapportage;
• rapportages richting toezichthouders;
• de bestuursondersteuning en advisering.
NN IP beheert het vermogen van ons fonds. NN IP belegt dit
op basis van richtlijnen voor het vermogensbeheer die het
Bestuur heeft vastgesteld. NN IP houdt ons fonds onder
meer met periodieke rapportages op de hoogte van de ver-
mogensontwikkeling. AZL en NN IP beschikken over een
ISAE 3402 (type II) verklaring. Door deze verklaring te over-
leggen tonen AZL en NN IP aan ons fonds en aan de accoun-
tant van ons fonds aan, dat de uitvoering van de pensioenre-
gelingen respectievelijk het beheer van vermogen van ons
fonds ‘in control’ is.
Voor actuariële en overige adviezen doet het Bestuur een
beroep op Aon Hewitt Nederland cv en CVP Advies. Willis
Towers Watson Netherlands B.V. voert de actuariële waar-
merking over het verslagjaar 2015 uit. KPMG Accountants
N.V. controleert de jaarrekening over het verslagjaar 2015.
De verzekeringstechnische risico’s die voortvloeien uit de
regelingen zijn voor het grootste deel herverzekerd bij NN.
Ons fonds loopt uit hoofde van de kapitaalovereenkomst
met NN ook zelf risico. Het contract met NN is eind 2015
beëindigd. Vanaf 1 januari 2016 heeft ons fonds de risco’s
van overlijden en arbeidsongeschiktheid herverzekerd bij
elipsLife.
13
BeleidIn lijn met artikel 3 lid 2 van de statuten werkt het Bestuur
van ons fonds volgens een Actuariële en bedrijfstechnische
nota (hierna Abtn). Deze geeft integraal inzicht in het functi-
oneren van ons fonds en beschrijft het te voeren beleid, in-
clusief de financiële opzet en de grond slagen waarop het
rust.
De Abtn is vergelijkbaar met een bedrijfsplan. In de Abtn
wordt bijvoorbeeld ingegaan op de organisatiestructuur van
ons fonds en op het interne beheersingssysteem. Ook is er
aandacht voor het beleggingsbeleid van ons fonds en voor
de financiële sturingsmiddelen waarover ons fonds beschikt.
De regeling die ons fonds uitvoert, is op hoofdlijnen beschre-
ven in de Abtn.
PensioenregelingOns fonds voert met ingang van 1 januari 2015 maar één
pensioenregeling uit, waardoor een belangrijke vereenvoudi-
ging is bereikt.
De pensioenregeling betreft een CDC-regeling (Collectieve
Defined Contribution) met een vaste premie voor de periode
van 1 januari 2015 tot en met 31 december 2019.
De pensioenregeling voorziet in de opbouw van een ouder-
domspensioen op basis van middelloon, ingaand op leeftijd
67 jaar. Tijdens de deelname is een eventuele aanspraak op
partner- en wezenpen sioen op risicobasis verzekerd.
www.sligropensioenfonds.nlHet pensioenreglement, de statuten, de Abtn en veel andere
informatie zijn opgenomen op de website van ons fonds:
www.sligropensioenfonds.nl. Daar staan ook dit jaarverslag
en jaarverslagen over eerdere jaren. De ontwikkeling van de
dekkingsgraad wordt op de website gepubliceerd. Deelne-
mers die bij ons fonds betrokken zijn, kunnen online toegang
krijgen tot hun persoonlijke gegevens. Wij nodigen deelne-
mers van harte uit kennis te nemen van alle online beschik-
bare informatie die kan helpen om het pensioeninzicht te
vergroten.
Algemene pensioenontwikkelingen in 2015
Het jaar 2015 kende diverse nieuwe, wettelijke maatregelen,
geen onderdeel van het complexe pensioenbedrijf werd ge-
spaard. Het onderwerp pensioen staat permanent in de be-
langstelling van politiek en maatschappij.
Nieuwe Financieel Toetsingskader en het vervolgHet Financieel Toetsingskader (hierna FTK) is na een lange
voorgeschiedenis in 2015 door ons fonds in twee fasen ge-
implementeerd. Met ingang van 1 juli 2015 werd met name
de Abtn aangepast. Uiterlijk op 1 oktober 2015 moest ons
fonds de risicohouding hebben bepaald en diende de zoge-
naamde aanvangshaalbaarheidstoets te zijn uitgevoerd. De
inhoud hiervan leest u in het hoofdstuk over de Fondsspeci-
fieke ontwikkelingen in 2015.
Primaire doel van het nieuwe FTK (hierna nFTK) is om finan-
ciële schokken beter te kunnen opvangen en te zorgen voor
een stabiele ontwikkeling van de pensioenaanspraken en
-rechten. Desondanks blijft het onrustig op het aanvullende
pensioenterrein en leidt de voortdurende rentegevoeligheid
van het pensioensysteem tot discussies in de media, bij
politieke partijen en belanghebbendenorganisaties.
Deze omstandigheden voeden de opvatting dat het nFTK in
het kader van de hervorming van het Nederlandse pensioen-
stelsel geen eindstation zal kunnen zijn, ook geen voorlopig
eindstation. Staatssecretaris Klijnsma van Sociale Zaken en
Werkgelegenheid (hierna SZW) startte in 2014, onder verwij-
zing naar een aantal maatschappelijke ontwikkelingen, een
discussie over de toekomstbestendigheid van het huidige
stelsel en over de houdbaarheid ervan in de 21e eeuw: de
Nationale Pensioendialoog. Deze werd begin 2015 met con-
clusies afgerond en in het voorjaar 2015 gevolgd door een
SER-advies met enkele alternatieve uitkeringssystemen. De
SER kondigde bovendien nader onderzoek aan naar de mo-
gelijkheden van een pensioenstelsel waarin opbouw van
persoonlijk pensioenvermogen wordt gecombineerd met
collectieve risicodekking. Ondertussen zond het kabinet een
brief naar de Tweede Kamer met de hoofdlijnen van een
nieuw pensioenstelsel.
Wet Pensioencommunicatie onomstredenHet pensioenstelsel is in de loop der jaren bijzonder complex
geworden en het is inmiddels moeilijk uitlegbaar. Er was dan
ook geen noemenswaardige weerstand tegen de wet Pen-
sioencommunicatie, een pakket maatregelen om de pen-
sioencommunicatie te verbeteren. Deze wet is op 1 juli 2015
ingegaan en treedt fasegewijs in werking. Enkele maatrege-
len worden in 2016 opgepakt. De wet beoogt onder meer
een grotere rol voor de werkgever(s), vergemakkelijkt de in-
troductie van digitale communicatie, verlangt een geseg-
menteerde benadering van de doelgroepen en introduceert
de normen ‘evenwichtig’ en ‘correct’ in de manier van com-
municeren over pensioenen. Daarnaast zijn de functionalitei-
14 | Stichting Pensioenfonds Sligro Food Group 2015
ten van het Pen sioenregister uitgebreid en worden nog
nieuwe toegevoegd.
In het hoofdstuk Fondsspecifieke ontwikkelingen in 2015
wordt ingegaan op de implementatie van de wet Pen sioen-
communicatie en op de aanpassing van het communicatie-
beleidsplan.
Algemeen pensioenfonds sluit beter aan bij behoeftenHet aantal pensioenfondsen in Nederland neemt nog steeds
af. De toegenomen werkdruk en eisen voor geschiktheid en
betrouwbaarheid van bestuurders maken het pensioenfond-
sen steeds moeilijker om zelfstandig en tegen redelijke uit-
voeringskosten te functioneren. Om samenwerking tussen
pensioenfondsen mogelijk te maken is eind 2015 het alge-
meen pensioenfonds (hierna APF) geïntroduceerd.
De vergunningseisen en -procedure voor APF-en zijn aan het
slot van het verslagjaar door De Nederlandsche Bank (hierna
DNB) gepubliceerd, de vergunningverlening moet begin
2016 nog zijn beslag krijgen. Dan wordt ook nadere wetge-
ving verwacht om verplicht gestelde bedrijfstakpensioenre-
gelingen bij een APF te kunnen onderbrengen, zonder dat de
EU-mededingingsregels in gedrang komen.
Het Bestuur heeft in zijn visie als uitgangspunt opgenomen
dat het fonds vooralsnog als zelfstandig onder-
nemingspensioenfonds verder wil gaan. Dit vanwege de
nauwe verwantschap met Sligro Food Group en het belang
dat de onderneming daaraan hecht.
Systematische aanpak integriteits risico’s, belangenverstrengeling en andere toezichtthema’s Eind 2014 dienden de pensioenfondsen bij DNB de resulta-
ten in van een self-assessment inzake belangenverstrenge-
ling. Vervolgens publiceerde de toezichthouder begin 2015
sectorbreed de resultaten van dit assessment en was er
aanleiding om de toezichteisen te verduidelijken. Heel 2015
bleef dit onderwerp de aandacht vragen van het bestuur.
Uiteindelijk heeft ons fonds de risico’s rond de belangenver-
strengeling systematisch in kaart gebracht en uitgebreid naar
alle integriteitsrisico’s. Deze systematische aanpak leidde
ertoe dat het Bestuur voor zichzelf heeft vastgesteld wat de
betreffende risico’s inhouden, is de kans beoordeeld dat
deze risico’s optreden en is een inschatting gemaakt van de
mogelijke impact van die risico’s. Daarna is in die systema-
tiek de houdbaarheid van de beheersingsmaatregelen onder-
zocht. Dit proces heeft geleid tot een groter bewustzijn van
deze risico’s.
In het hoofdstuk over de Fondsspecifieke ontwikkelingen in
2015 staat meer over de uitgevoerde risicoinventarisatie,
-analyse en -beheersing. De methodiek die gebruikt is, kan
ook gebruikt worden als andere risicocategorieën in kaart
gebracht moeten worden en bij de periodieke evaluatie van
doelstellingen en beleid. In 2015 is besloten om het jaarplan
anders in te vullen. Dit wordt in 2016 verder uitgewerkt. In
het verlengde hiervan is de verslaggevingsrichtlijn RJ 400
gewijzigd en dient ons fonds vanaf 2015 een risicoparagraaf
in het bestuursverslag op te nemen. In het hoofdstuk Risico-
paragraaf wordt hierop nader ingegaan.
Verder heeft DNB in 2015 een aantal pensioenfondsen bena-
derd om hun zelfstandig bestaansrecht en continuïteit nader
te onderzoeken. De groep pensioenfondsen die het betrof,
wordt in 2016 naar verwachting nog verbreed. Ons fonds is
hierover in 2015 door DNB niet benaderd.
Het is inmiddels gebruikelijk dat DNB en de Autoriteit
Financiële Markten (hierna AFM) de speerpunten van hun
toezichtbeleid in enig jaar tijdig aan de sector laten weten.
Van de fondsbesturen verwacht men bijzondere aandacht
voor de speerpunten. In 2015 stonden centraal: integer en
transparant handelen, professionalisering van de governan-
cestructuur en evenwichtige belangenafweging bij de pre-
mievaststelling.
15
Nieuwe Financiëel Toetsingskader
Het nFTK bevat de financiële eisen waaraan pensioenfond-
sen moeten voldoen. Belangrijkste doel van de regels is een
robuust en toekomstbestendig pensioenstelsel waarin het
pensioenvermogen van deelnemers stabiel wordt beheerd
en waarin lusten en lasten evenwichtig over generaties zijn
verdeeld .
BeleidsdekkingsgraadHet nFTK leidt tot een compleet contract waarin fonds-
beslissingen minder afhangen van dagkoersen. Het eist van
de werkgever en van ons fonds dat we vooraf openlijk
communiceren over de verdeling van financiële risico’s. Het
Bestuur hoort te definiëren boven welke dekkingsgraad vol-
ledige indexatie wordt verleend en ook welke maatregelen
genomen worden bij een te lage dekkingsgraad. Ons fonds
baseert zijn beslissingen op de 12-maands voortschrijdend
gemiddelde dekkingsgraad, de zogenaamde beleidsdek-
kingsgraad. Hierdoor is het fonds minder gevoelig voor dag-
koersen. Mede aan de hand van de beleidsdekkingsgraad
wordt bepaald of ons fonds een tekort heeft, of de pensioe-
nen verlaagd moeten worden en of een toeslag verleend kan
worden. In onze communicatie blijven we ook de actuele
dekkingsgraad publiceren.
De (beleids)dekkingsgraad van ons fonds wordt berekend
door AZL Actuariaat. Het Bestuur is met AZL in gesprek ge-
treden over de manier waarop de beleidsdekkingsgraad tot
stand komt. Naar aanleiding hiervan zijn werkafspraken ge-
maakt over de berekening van de beleidsdekkingsgraad en
de afstemming hiervan met het Bestuur alvorens rapportage
van de beleidsdekkingsgraad aan de toezichthouder plaats-
vindt. AZL heeft naar de mening van het Bestuur voldoende
aangetoond ‘in control’ te zijn waar het de berekening van de
financiële positie van ons fonds betreft. Het Bestuur heeft
het daarom niet nodig geacht aanvullende maatregelen te
nemen om de correcte vaststelling van de beleidsdekkings-
graad te waarborgen.
ToeslagverleningJaarlijks besluit het Bestuur op basis van de geschatte be-
leidsdekkingsgraad (peildatum eind oktober) over het verle-
nen van toeslagen over de aanspraken en rechten per
1 januari van het daaropvolgende jaar. De toeslagverlening is
altijd voorwaardelijk. Daarnaast moet de gegeven toeslag
toekomstbestendig zijn. Dit betekent dat het eigen vermo-
gen boven de beleidsdekkingsgraad hoog genoeg moet zijn
om de toegezegde toeslagverlening ook in de toekomst te
kunnen financieren. Dit houdt voor ons fonds in dat een ge-
deeltelijke toeslagverlening mogelijk is bij een beleidsdek-
kingsgraad tussen 110% en 128,1% (per 31 december 2015).
Dit percentage varieert met de marktrente. Bij een beleids-
dekkingsgraad onder 110% vindt geen toeslagverlening
16 | Stichting Pensioenfonds Sligro Food Group 2015
plaats en voor volledige toeslagverlening moet de beleids-
dekkingsgraad minimaal 128,1% zijn.
PremieOm fluctuaties in de premie te voorkomen wordt de kosten-
dekkende premie vastgesteld met een methodiek van pre-
miedemping. Deze demping gebeurt op basis van een ver-
wacht (meerjarig vastgesteld) reëel fondsrendement van
2,4%. Deze methodiek is in 2015 al toegepast.
HerstelplansystematiekOns fonds moet een herstelplan indienen wanneer de be-
leidsdekkingsgraad onder de vereiste dekkingsgraad op ba-
sis van het strategisch beleggingsbeleid ligt. Dit moet binnen
drie maanden na constatering hiervan. Ons fonds contro-
leert dit elk kwartaal.
Door deze systematiek voor herstelplannen vertaalt het
fonds de gevolgen van dalingen in de beleidsdekkingsgraad
direct in maatregelen, zoals het verlagen van de pensioenop-
bouw of de toeslag of in het uiterste geval een verlaging van
de pensioenen. De maatregelen mogen over maximaal tien
jaar worden gespreid, ze moeten generatie-evenwichtig zijn
en ons fonds moet binnen tien jaar weer voldoen aan de
vereiste dekkingsgraad. Elk jaar wordt de financiële situatie
van ons fonds bezien; is de beleidsdekkingsgraad na een jaar
lager dan de vereiste dekkingsgraad, dan dient ons fonds
een herstelplan in waaruit blijkt hoe ons fonds weer binnen
tien jaar herstelt naar de vereiste dekkingsgraad. Het herstel-
plan vervalt zodra de beleidsdekkingsgraad gelijk is aan de
vereiste dekkingsgraad.
PensioenverlagingOm weer financieel solvabel te worden, blijft het verlagen
van de pensioenen het laatste redmiddel. Zijn er geen maat-
regelen meer voorhanden, is de beleidsdekkingsgraad vijf
achtereenvolgende jaren lager dan de minimaal vereiste dek-
kingsgraad én is de actuele dekkingsgraad lager dan de mi-
nimaal vereiste dekkingsgraad dan moet ons fonds de pen-
sioenen verlagen. Dat moet ook als ons fonds in een
herstelsituatie niet binnen tien jaar naar het vereist eigen
vermogen kan toegroeien. De verlaging mag over maximaal
tien jaar worden gespreid en moet ten minste tijdsevenredig
plaatsvinden(1). Zou ons fonds een sterk vergrijsd deelne-
mersbestand hebben, hetgeen nu niet het geval is, en is het
van plan te liquideren of is er een grote waardeoverdracht
aanstaande, dan kan DNB ons fonds verplichten sneller te
herstellen.
1 Bij inwerkingtreding nFTK mocht hier gebruik gemaakt worden van
een overgangstermijn. Voor 2015 twaalf jaar en 2016 elf jaar.
Het inhalen van toeslagverlening en het herstellen van pensioenverlagingenOm in het verleden gemiste toeslagverlening in te halen en
om pensioenverlagingen te herstellen, gelden soortgelijke
voorwaarden. Zo moet er voldoende vermogen aanwezig
zijn om in de toekomst de toeslagambitie waar te kunnen
maken. Volgens de regelgeving mogen in het verleden ge-
miste toeslagen of pensioenverlagingen onder voorwaarden
hersteld worden. Ons fonds maakt geen gebruik van de
mogelijkheid om gemiste toeslagen te herstellen.
HaalbaarheidstoetsDe haalbaarheidstoets toetst de financiële opzet van ons
fonds en toetst in meerdere scenario’s of het verwachte
pensioenresultaat voldoet aan de normen die ons fonds zelf
stelde. Ons fonds definieert zelf hoe ver het pen sioenresultaat
mag dalen. Blijkt uit de haalbaarheidstoets dat het verwach-
te pensioenresultaat niet voldoet aan deze norm, dan wordt
dit gecommuniceerd aan de deelnemers én aan de Onder-
nemingsraad. Eventueel wordt dan ook de uitvoeringsover-
eenkomst met de werkgever Sligro Food Group herzien.
Voor de inhoud van de haalbaarheidstoets verwijzen wij naar
het hoofdstuk Fondsspecifieke ontwikkelingen in 2015.
Vereist eigen vermogen onder het nFTKNu er een nFTK geldt, is het vereist eigen vermogen hoger
dan het was onder het vorig FTK. Er gelden andere reken-
regels. Het vereist eigen vermogen blijft op vele vlakken
belangrijk. Het speelt onder andere een rol bij de premiestel-
17
ling, bij de beoordeling of ons fonds zich in een herstelplan-
situatie bevindt, of bij de beoordeling of ons fonds de pensi-
oenopbouw respectievelijk de pen sioenen moet verlagen, of
juist kan verhogen.
Fondsspecifieke ontwikkelingen in 2015
De belangrijkste aandachtspunten in het verslagjaar 2015Implementatie nieuwe pensioenregeling per 1 januari 2015In 2015 is de nieuwe pensioenregeling voor ons fonds geïm-
plementeerd. Tijdens dit proces heeft het Bestuur besloten
om aanvullende maatregelen te treffen voor de overgang
naar de nieuwe pensioenregeling. De belangrijkste aanvul-
lende maatregelen zijn:
• De prepensioenregeling kende geen risicopartnerpen-
sioen. Gaat een deelnemer met pensioen of gaat hij uit
dienst, dan wordt nu ook over prepensioen dat in de
nieuwe regeling naar een levenslang ouderdomspen sioen
is omgezet automatisch uitgeruild naar partnerpensioen;
• Er is een overgangsbepaling gekomen voor arbeidsonge-
schikten die op 31 december 2014 premievrij deelnemen
in ons fonds. Op hen blijft de tabel uit de oude pensioen-
regeling van toepassing;
• Kleine pensioenen van voor 2015 die in één keer
uitbetaald zouden worden (afkoop) zijn eerst omgezet
naar de nieuwe pensioenregeling en daarna afgekocht.
Om de implementatie goed te laten verlopen heeft het Be-
stuur besloten voor enkele administratieve processen tijde-
lijk een aangepaste werkwijze te hanteren. Met name de
communicatie met de deelnemers is anders verlopen dan
gebruikelijk. Onder meer zijn er tijdens de implementatiepe-
riode geen pensioenoverzichten verstrekt aan de deel-
nemers. Na afloop van de implementatie hebben deze
deelnemers eind 2015 alsnog een pensioenoverzicht con-
form de nieuwe pensioenregeling nagezonden gekregen. Tot
slot hebben alle (actieve en inactieve) deelnemers in 2015
een Uniform Pensioenoverzicht (hierna UPO) ontvangen,
gebaseerd op de nieuwe regeling. De implementatie is be-
gin 2016 volledig afgerond en zonder incidenten verlopen.
De werkgever Sligro Food Group heeft op 18 december 2014
de nieuwe pensioenregeling ter accordering voorgelegd aan
de Belastingdienst. Deze heeft de nieuwe pensioenregeling
op 24 september 2015 goedgekeurd.
CommunicatieOns fonds vindt effectieve communicatie over pensioen be-
langrijk. Door tijdige, begrijpelijke, correcte en evenwichtige
pensioencommunicatie wil ons fonds de pensioenbewust-
wording stimuleren, de verwachtingen van belanghebben-
den managen en hen motiveren om de eigen verantwoorde-
lijkheden rondom pensioen te kennen en te leren benutten.
Ons fonds communiceert in een directe stijl die past bij de
cultuur van Sligro Food Group.
Nieuwe pensioenregelingDe eerste helft van 2015 stond in het teken van de commu-
nicatie over de nieuwe pensioenregeling. In 2014 is het com-
municatieplan hiervoor uitgewerkt en in 2015 uitgevoerd. De
pensioengerechtigden zijn via de jaaropgave in januari 2015
geïnformeerd over de nieuwe regeling met de boodschap
dat deze voor hen geen gevolgen heeft. Alle andere belang-
hebbenden hebben in januari een persoonlijke brief ontvan-
gen over de voor hen relevante wijzigingen in de pensioen-
regeling. Daarbij hebben de actieve deelnemers als bijlage
bij deze persoonlijke brief een speciale uitgave van de Pensi-
oensliM ontvangen. Hierin werden de belangrijkste kenmer-
ken van de nieuwe pensioenregeling toegelicht met daar-
naast interviews met deelnemers rondom het thema
pensioen. De PensioensliM is een speciale uitgave van het
bedrijfsmagazine sliM voor werknemers van Sligro Food
Group dat volledig gewijd is aan het pensioen van ons fonds.
Een digitale versie is ook beschikbaar via de website van ons
fonds. Ook is in digitale nieuwbrieven en e-mailings aandacht
besteed aan de nieuwe pensioenregeling. Verder organi-
seerde ons fonds in januari 2015 een kennissessie voor
P&O-medewerkers met onder meer informatie over de
nieuwe pensioenregeling. In deze sessie is ook aandacht
geschonken aan de rol voor P&O-medewerkers als interme-
diair bij deelnemersvragen over hun pensioen. Uit het deel-
nemerstevredenheidsonderzoek in 2013 bleek namelijk dat
P&O-medewerkers van Sligro Food Group veel vragen van
werknemers krijgen over pensioen.
Daar waar nodig zijn ook alle communicatiemiddelen aange-
past op de nieuwe regeling, zoals de website, de start-
brochure en diverse standaard correspondentie als start-
brieven, stopbrieven, toekenningsbrieven etc.
In september is het UPO conform de nieuwe pensioen-
regeling verstrekt aan de actieve deelnemers. Ditmaal zon-
der PensioensliM, want deze was al in januari 2015 versche-
nen. In december is het UPO voor slapers verzonden
hetgeen eerder was dan nodig gezien de geldende termijn
van eens in de vijf jaar. Dit is gedaan om ook slapers in 2015
een overzicht te bieden van hun pensioen in de nieuwe
pensioen regeling. Ook zij weten nu precies wat de nieuwe
18 | Stichting Pensioenfonds Sligro Food Group 2015
regeling voor hen betekent. Het volgende UPO voor slapers
zal weer over vijf jaar, in 2020, verzonden worden.
Verder heeft ons fonds in 2015 de aanpak van het bestuurs-
verslag gecontinueerd. Aan dit verslag is een uitstraling ge-
geven die goed bij Sligro Food Group past wat betreft tekst
en beeld. Zo wil het Bestuur het verslag toegankelijker en
leesbaarder maken voor alle belanghebbenden.
PensioencommunicatieDe tweede helft van 2015 stond in het teken van de nieuwe
wet Pensioencommunicatie, de ontwikkeling en livegang
van de nieuwe website en de ontwikkeling van een nieuw
communicatiebeleidsplan 2016-2018.
De wet Pensioencommunicatie geldt sinds 1 juli 2015. Deze
wet brengt nieuwe verplichtingen mee voor alle deelnemers-
communicatie van ons fonds en schept ruimte om aan te
sluiten bij alle digitale ontwikkelingen. Het perspectief van
de deelnemer is hierbij steeds het uitgangspunt. In lijn hier-
mee gelden de open normen uit de nieuwe wet (tijdig, be-
grijpelijk, correct, evenwichtig). Alle communicatie moet in-
spelen op de behoefte van de deelnemer en
handelingsperspectief bieden. Dit geldt voor alle informatie
die het pensioenfonds verstuurt of beschikbaar stelt. De
werkgever krijgt in de wet Pensioencommunicatie een pro-
minentere rol toebedeeld in het bereiken en betrekken van
de deelnemer bij pensioen. In 2015 is ons fonds gestart met
de voorbereidingen op de implementatie van deze wet, zoals
de invoering van het Pensioen 1-2-3 voor nieuwe deelnemers
per 1 april 2016. Ook heeft ons fonds de uitgangspunten van
de wet Pensioencommunicatie meegenomen bij de ontwik-
keling van de teksten voor de nieuwe website en bij de pu-
blicatie van informatie die verplicht beschikbaar moet zijn. In
2016 volgen meer wijzigingen: het Pen sioenregister zal
worden uitgebreid en de introductie van de nieuwe open
norm ‘evenwichtig communiceren’ krijgt een nadere uitwer-
king. Voor 2017 wordt bovendien een geheel nieuw UPO-
format verwacht.
Het communicatiebeleidsplan 2016-2018 is in december
2015 in concept vastgesteld door het Bestuur. In 2016 wordt
het plan definitief vastgesteld door het Bestuur. In het be-
leidsplan is de communicatiestrategie opgenomen. Ons
fonds gaat in de basis uit van de informatieverplichtingen uit
de wet Pensioencommunicatie. Sligro Food Group is echter
een ambitieuze onderneming. Daar past een ambitieuze
manier van communiceren bij. Ons fonds gaat in de pen-
sioencommunicatie verder dan de wet Pensioencommunica-
tie voorschrijft.
In december 2015 is de nieuwe website live gegaan. Het
content managementsysteem (CMS) hiervan voldoet aan de
eisen van deze tijd, zodat de website goed te raadplegen is
op verschillende apparaten. De look & feel is aangepast met
eigen Sligro-foto’s, de url is gewijzigd naar www.sligropensi-
oenfonds.nl en de teksten voor actieve deelnemers, gewe-
zen deelnemers en pensioengerechtigden zijn vernieuwd.
Ook de omgeving achter de inlog is vernieuwd. Deze bevei-
ligde omgeving heet Mijn Pen sioencijfers. Alle deelnemers
(dus ook gewezen deel nemers en pensioengerechtigden)
kunnen inloggen met DigiD of klantnummer. Zij kunnen hier
hun eigen pen sioensituatie inzien en administratieve pensi-
oenzaken direct online regelen. Mijn Pensioencijfers wordt in
2016 doorontwikkeld naar hét portaal voor de digitale com-
municatie van ons fonds.
Tot slot heeft ons fonds het hele jaar door actuele informatie
geplaatst op de website. Twee keer is er een digitale nieuws-
brief verzonden en drie keer een e-mailing. We streven er-
naar zoveel mogelijk informatie (ook) toegankelijk te maken
via de website van ons fonds.
BTW-positieOns fonds was tot 2016 vrijgesteld van BTW ten aanzien van
de kosten voor het vermogensbeheer en de pensioen-
administratie. Vanaf 2016 zijn pensioenfondsen in principe
BTW-plichtig. Samen met PWC zoekt ons fonds naar moge-
lijkheden om minder nadelen te ondervinden van deze BTW-
plicht. De BTW (21%) verhoogt de kosten voor ons fonds.
Risicohouding en haalbaarheidstoetsRisicohoudingDe risicohouding van ons fonds is de mate waarin ons fonds,
bereid is beleggingsrisico’s te lopen om de doelstellingen
van ons fonds te realiseren. Dit stelt ons fonds vast na over-
leg met de Ondernemingsraad en het Verantwoordingsor-
gaan. Het profiel van onze deelnemers populatie is kenmer-
kend voor ons fonds en is daarbij bepalend voor de mate
waarin ons fonds beleggings risico’s kan en wil lopen. De
risicohouding is dus een combinatie van de risicobereidheid
- het risico dat men wil lopen - en het risicodraagvlak – het
risico dat men kan lopen.
Het Bestuur heeft een onderzoek laten uitvoeren naar de
risicobereidheid en het risicodraagvlak onder het Bestuur,
het Verantwoordingsorgaan en de Ondernemingsraad. De
standpunten van deze verschillende organen lagen ten aan-
zien van de meeste onderzoeksvragen in lijn met elkaar;
binnen de organen was er wel wat verschil van inzicht. Uit
het onderzoek heeft het Bestuur geconcludeerd dat het be-
leggingsbeleid zoals dat nu geformuleerd is, gegeven de
beperking dat het Bestuur niet in complexe producten wenst
19
te beleggen, het beste past bij de risicohouding die voort-
vloeit uit het uitgevoerde onderzoek.
De risicohouding voor de lange termijn komt tot uitdrukking
in de ondergrenzen die voor de haalbaarheidstoets gekozen
zijn. De risicohouding op korte termijn wordt vertaald in het
vereist eigen vermogen en in een bandbreedte daar om-
heen. De belangrijkste doelstellingen van ons fonds zijn om
de relatief goede dekkingsgraad op niveau te houden en
daarmee de kans op het verlagen van de opgebouwde pen-
sioenen en pensioenuitkeringen zo klein mogelijk. Daarbij
hoort een beperking van het beleggingsrisico en dat vertaalt
zich in geringe bandbreedtes voor het vereist eigen vermo-
gen. Om te komen tot deze bandbreedtes heeft het Bestuur
het vereist eigen vermogen berekend bij de beleggings-
mixen die horen bij de bandbreedtes rondom de strategische
beleggingsverdeling (70:30 c.q. 60:40). Resultaat was een
percentage vereist eigen vermogen van 16% respectievelijk
20%. Op basis hiervan heeft het Bestuur besloten om 16 tot
20% ook als bandbreedte voor het vereist eigen vermogen
aan te houden. Elk kwartaal wordt het vereist eigen vermo-
gen op basis van het strategische beleggingsbeleid bepaald
en vergeleken met deze grenzen.
HaalbaarheidstoetsDe haalbaarheidstoets geeft inzicht in de samenhang tussen
de financiële opzet, het verwachte pensioenresultaat en de
risico’s die daarbij gelden. De economische scenario’s die
hierbij worden gebruikt zijn voorgeschreven door DNB. De
haalbaarheidstoets vervangt met ingang van 2015 de conti-
nuïteitsanalyse en de consistentietoets.
De haalbaarheidstoets heeft als doel inzicht te geven in:
• de gevolgen van de financiële opzet van het fonds;
• de verwachtingen en risico’s, met name voor koopkracht-
behoud;
• de consistentie en evenwichtigheid van het beleid;
• de haalbaarheid en consistentie van het premiebeleid;
• de herstelkracht van het fonds.
Ons fonds heeft in het verslagjaar een eerste haalbaarheids-
toets uitgevoerd, de aanvangshaalbaarheidstoets. De belang-
rijkste uitkomst, het pensioenresultaat, is een maatstaf voor
koopkrachtbehoud. De resultaten van de aanvangshaalbaar-
heidstoets zijn als volgt:
• ondergrens verwacht pensioenresultaat startend vanuit
de vereiste dekkingsgraad: 80%;
• ondergrens verwacht pensioenresultaat startend vanuit
de feitelijke beleidsdekkingsgraad: 80%;
• bovengrens afwijking pensioenresultaat startend vanuit
de feitelijke beleidsdekkingsgraad: 30%.
20 | Stichting Pensioenfonds Sligro Food Group 2015
Het Bestuur heeft de Visitatiecommissie en het Verantwoor-
dingsorgaan geïnformeerd over de uitkomsten van de aan-
vangshaalbaarheidstoets. Vanaf 1 januari 2016 moet jaarlijks
vóór 1 juli een haalbaarheidstoets worden uitgevoerd. Is er
een onder- c.q. overschrijding van de norm(en), dan volgt
overleg met de werkgever Sligro Food Group en met (een
afvaardiging van) de Onder nemingsraad.
Code PensioenfondsenHet Bestuur onderschrijft de uitgangspunten van de Code
Pensioenfondsen. Het Bestuur heeft in 2014 vastgesteld dat
grotendeels werd voldaan aan de normen uit de code. In
2015 is verdere invulling gegeven aan de normen 3 (Missie,
Visie en strategie), 14 (Taken en werkwijze Visitatiecommis-
sie) en 15 (Taken en werkwijze Visitatiecommissie). Voor de
normen 4 (Noodprocedure) en 66 (Diversiteit) geldt dat nog
verdere actie ondernomen moet worden hetgeen op de be-
stuursagenda voor 2016 staat. Van norm 45 (Benoeming,
ontslag en schorsing) wijkt het Bestuur deels af: aan het
Verantwoordingsorgaan zijn niet-bindende adviesrechten
toegekend bij benoeming of ontslag van leden van de Visita-
tiecommissie. De adviesrechten in de Code Pensioenfond-
sen gaan verder dan de wettelijke voorschriften. Het Bestuur
volgt de wettelijke voorschriften en heeft deze ook vastge-
legd in de statuten, het reglement Verantwoordingsorgaan
en het reglement Visitatiecommissie.
Zittingsduur en herbenoemingIn de code staat dat werkgevers- en werknemersleden maxi-
maal 4 jaar zitting nemen in het Bestuur. Het Bestuur heeft
besloten om deze zittingsduur aan te houden. De wijziging is
doorgevoerd in de statuten. Het maximum aantal herbenoe-
mingen neemt het Bestuur niet over uit de code, omdat het
vanwege de vereiste kennis en geschiktheid moeilijk is om
geschikte kandidaten te vinden. De continuïteit van ons
fonds staat voorop.
Geschiktheid bestuur
GeschiktheidsplanOns fonds heeft in 2014 een geschiktheidsplan opgesteld.
Dit geschiktheidsplan is in lijn met de ‘Beleidsregel geschikt-
heid 2012’. Hierin staat aan welke eisen kandidaten moeten
voldoen om door DNB geschikt bevonden te worden voor
een bestuursfunctie. Eind 2014 heeft het Bestuur een intake-
gesprek gevoerd met Stichting Pen sioen Opleidingen (hierna
SPO) voor een traject waarin het geschiktheidsniveau en de
opleidingsbehoefte van de bestuursleden zijn bepaald. Het
Verantwoordingsorgaan heeft in 2015 dezelfde route afge-
legd. Het geschiktheidsplan is op grond hiervan aangevuld
op de onder delen competentiematrix en opleidingsplan.
De heer Dijkstra heeft in 2015 de SPO-module Financiële
aspecten & pensioenbeleid op niveau B met goed gevolg
afgelegd. Om de kennis en geschiktheid actueel te houden
wonen leden van het Bestuur en Verantwoordings orgaan
geregeld lezingen en seminars bij van onder andere de Pen-
sioenfederatie, DNB en AFM.
ZelfevaluatieZoals de Principes voor goed pensioenfondsbestuur aange-
ven, heeft het Bestuur een procedure opgesteld om het
functioneren van het Bestuur als geheel en ook van de indi-
viduele bestuursleden, jaarlijks te evalueren. Op 28 april 2015
heeft het Bestuur voor de vierde maal een zelfevaluatie uit-
gevoerd onder begeleiding van een externe deskundige. Om
hierin meer diepgang en focus aan te brengen gaat het Be-
stuur sinds 2013 uit van een 3-jaars cyclus: per jaar ligt de
focus op één of meer thema’s van de zelfevaluatie, zodat
over een periode van drie jaar een integrale zelfevaluatie
plaatsvindt.
In de zelfevaluatie van 2015 is uitgebreid stilgestaan bij pro-
fessioneel gedrag. Onder andere in de gedragscode van ons
fonds staat beschreven wat hieronder wordt verstaan. De
bespreking van de gedragscode heeft geleid tot een aantal
afspraken, waardoor de gedragscode meer inhoud heeft
gekregen. Daarnaast is de compliance officer gevraagd om
explicieter te beschrijven hoe de gedragscode na te leven.
Tijdens de zelfevaluatie is ook naar deskundigheid en com-
petenties gekeken en zijn de ambities van de bestuursleden
besproken. Om hier verdere invulling aan te geven, volgt het
Bestuur in 2016 een teamassessment. Vanaf 2017 zal de
zelfevaluatie door middel van een 3-jaars cyclus weer worden
opgepakt. Alle aanbevelingen en actiepunten uit de zelfevalu-
atie 2014 zijn in het verslagjaar opgevolgd. Het Bestuur heeft
de actiepunten uit de zelfevaluatie in 2015 opgenomen in de
actielijst van het Bestuur, zodat de voortgang en de afwikke-
ling ervan gemonitord kunnen worden.
Governance
VerantwoordingsorgaanIn lijn met de Wet versterking bestuur pensioenfondsen
(hierna Wvbp) heeft ons fonds sinds 2007 een Verantwoor-
dingsorgaan. Dit bestaat uit een vertegenwoordiger van de
werkgever, een vertegenwoordiger van de (oud-) werkne-
mers en een vertegenwoordiger van de pen sioengerechtigden
(gekozen en benoemd uit de groep van pensioengerechtig-
den). Het Verantwoordingsorgaan is in het verslagjaar drie
maal bijeen gekomen (op 29 januari, 16 april en 5 november).
Het Bestuur legt jaarlijks verantwoording af aan het Verant-
woordingsorgaan. Dit jaarverslag bevat ook een verslag van
21
de bevindingen van het Verantwoordingsorgaan over het
beleid dat in 2015 gevoerd is en de reactie hierop van het
Bestuur.
Interne beheersingBinnen ons fonds is CRMU verantwoordelijk voor de opzet
en monitoring van het integrale risicomanagement. Daar-
naast beoordeelt en adviseert CRMU sinds 2014 het uit-
bestedingsbeleid van ons fonds. De commissie kijkt daarbij
naar de beheersing van risico’s die samenhangen met uit-
besteding van (delen van) de bedrijfsprocessen.
De commissie heeft in 2015 op verzoek van DNB een inte-
griteitsrisicoanalyse uitgevoerd. De commissie komt tot
twaalf integriteitsrisico’s. Het Bestuur heeft vervolgens vast-
gesteld wat de integriteitsrisico’s inhouden en de kans be-
oordeeld dat deze risico’s optreden, gevolgd door een in-
schatting van de mogelijke impact van die risico’s. Daarna is
in die systematiek de houdbaarheid van de beheersings-
maatregelen onderzocht, eindigend in een goed overzicht
van de integriteitsrisico’s die het Bestuur wel en niet accep-
teert en de beheersingsmaatregelen die het Bestuur hier-
voor heeft getroffen.
In 2016 voert de commissie een integrale risico analyse uit.
Dit is een vervolg op het gelijktijdig genomen besluit van het
Bestuur om in het verslagjaar een Asset Liability Manage-
ment studie (hierna ALM-studie) te laten uitvoeren vanwege
de komst van de nieuwe pensioenregeling en het nFTK.
Het Bestuur hanteerde in 2015, evenals in voorgaande jaren,
bij de beleids- en controlecyclus een Vergaderjaarplan en een
Jaarplan om de voortgang van de bestuursactiviteiten goed
te kunnen monitoren.
Intern toezichtHet Bestuur besloot in 2007 het interne toezicht in te vullen
met een Visitatiecommissie die jaarlijks het functioneren van
ons fonds evalueert en toetst. De Wvbp biedt onderne-
mingspensioenfondsen de mogelijkheid om het intern toe-
zicht in te richten met een Raad van Toezicht of met een
Visitatiecommissie. Het Bestuur heeft ervoor gekozen om te
blijven werken met een Visitatiecommissie. Deze beoor-
deelt:
• de procedures, processen en de controle-omgeving van
ons fonds;
• de manier waarop ons fonds wordt aangestuurd; en
• de manier waarop het Bestuur omgaat met de risico’s op
de langere termijn.
Het Bestuur heeft besloten om voor de visitatie over het jaar
2015 een nieuwe Visitatiecommissie te benoemen. Na een
selectieprocedure is VCHolland aangesteld. Er wordt ge-
werkt volgens een 3-jaars cyclus, waarbij het eerste jaar een
zogenoemde algehele visitatie wordt uitgevoerd. De twee
jaren daarna is het een (beperkte) jaarlijkse visitatie. De
Visitatiecommissie bestaat uit drie onafhankelijke personen
van VCHolland. Dit jaarverslag bevat een verslag van de be-
vindingen van de Visitatiecommissie over 2015 en de aanbe-
velingen van de Visitatiecommissie aan het Bestuur.
Compliance Ieder pensioenfonds dient zijn organisatie zo in te richten dat
deze een beheerste en integere bedrijfsvoering waarborgt
en dat een goed en integer bestuur is gewaarborgd. Dit
vloeit onder andere voort uit wetgeving, waaronder de Pen-
sioenwet en het Besluit financieel toetsingskader pensioen-
fondsen en overige regelgeving, zoals de Code Pensioen-
fondsen. Daarnaast verwacht De Nederlandsche Bank dat
een pensioenfonds beschikt over een actuele analyse van
zijn integriteitsrisico’s en dat deze analyse de basis vormt
van het integriteitsbeleid van het pensioenfonds.
Ons fonds hecht veel waarde aan een gedegen integriteits-
beleid en heeft daar dit verslagjaar veel aandacht aan be-
steed. Dit komt onder andere tot uiting in een nieuw integri-
teitsbeleid dat dit verslagjaar in werking is getreden, ten
behoeve waarvan de integriteitsrisico’s opnieuw zijn geana-
lyseerd en waarin de integriteitsrisico’s voor ons fonds en de
maatregelen die zijn genomen om deze risico’s te beperken
of te voorkomen zijn benoemd.
De belangrijkste regelingen waarin het integriteitsbeleid is
uitgewerkt zijn de gedragscode, incidentenregeling en klok-
kenluidersregeling. Ons fonds beschikte al over deze regelin-
gen, maar deze zijn door het nieuwe integriteitsbeleid op
onderdelen gewijzigd.
De gedragscode van ons fonds is gebaseerd op de modelge-
dragscode van de Pensioenfederatie. In 2015 is de modelge-
dragscode van de Pensioenfederatie geactualiseerd, wat
voor ons fonds aanleiding was onze gedragscode eveneens
te actualiseren. Het doel van de gedragscode was en is het
waarborgen en handhaven van het vertrouwen in het pensi-
oenfonds door belanghebbenden, door gewenst gedrag te
stimuleren en ongewenst gedrag te voorkomen. Bij het
fonds betrokken personen, waaronder de bestuursleden,
hebben zich aan de naleving van de gedragscode verbonden
door deze te ondertekenen. In de incidentenregeling is opge-
nomen wanneer sprake is van een incident en op welke
wijze gehandeld dient te worden indien een (dreigend)
incident wordt geconstateerd. De klokkenluidersregeling
beschrijft de wijze waarop misstanden binnen het fonds ge-
22 | Stichting Pensioenfonds Sligro Food Group 2015
meld kunnen worden en biedt de klokkenluider bescher-
ming.
Verschillende partijen controleren het handelen van ons
fonds, in het bijzonder van het bestuur. Een van die partijen
is de compliance officer. De compliance officer houdt toe-
zicht op een optimale naleving van externe wet- en regelge-
ving en interne regels en waarborgt de integriteit van het
bestuur. De compliance officer rapporteert hierover jaarlijks,
en indien nodig vaker, aan het bestuur.
Ten behoeve van het nieuwe integriteitsbeleid heeft de com-
pliance officer in dit verslagjaar nadere invulling gegeven aan
de wijze waarop de maatregelen –die de integriteitsrisico’s
beogen te beperken en voorkomen– in de toekomst gecon-
troleerd en geborgd zullen worden. De rol van de compliance
officer is daardoor enigszins herijkt en de (nieuwe) taken zijn
vastgelegd.
De eerste twee maanden van dit verslagjaar was de heer
Van der Veeken de compliance officer van ons fonds en in
maart van dit verslagjaar is mevrouw Reus aangesteld als
compliance officer. Zij hebben beiden geen bijzonderheden
op het gebied van de compliance geconstateerd in dit ver-
slagjaar.
Naleving wet- en regelgevingIn het afgelopen jaar heeft DNB geen aanwijzingen aan ons
fonds gegeven. Er is geen bewindvoerder aangesteld en de
bevoegdheidsuitoefening van organen van ons fonds is niet
gebonden aan toestemming van de toezichthouder. Ook zijn
er geen boetes en/of dwangsommen opgelegd.
Klachten en geschillenOns fonds heeft een klachten- en geschillenprocedure. Het
Bestuur heeft in 2015 geen klachten van deelnemers ontvan-
gen.
Aanbevelingen uitvoeringskosten Pensioen-federatieIn november 2011 presenteerde de Pensioenfederatie de
Aanbevelingen uitvoeringskosten. Hierin roept de Pen-
sioenfederatie pensioenfondsen op om de kosten van pen-
sioenbeheer, vermogensbeheer en transacties te publiceren.
Deze kosten moeten volgens de Pensioenfederatie volledig
bekend zijn binnen het pensioenfonds en beschikbaar zijn
voor deelnemers. De aanbevelingen zijn:
• rapporteer de kosten van pensioenbeheer in euro’s per
deelnemer;
• rapporteer de kosten van het vermogensbeheer in % van
het gemiddeld belegd vermogen;
• rapporteer separaat (eventueel geschatte) transactie-
kosten in % van het gemiddeld belegd vermogen.
Ons fonds deelt de mening van de Pensioenfederatie en wil
volledig transparant zijn over deze kosten. Dit gaat niet uit-
sluitend over de kosten die direct in de jaarrekening verant-
woord worden. Het transparant maken van alle kosten en
deze mogelijk afzetten tegen een benchmark helpt ook om
de kosten verder te beheersen.
Met het onderstaande kostenoverzicht volgt ons fonds de
aanbevelingen van de Pensioenfederatie. Om de kosten per
deelnemer te berekenen is conform de aanbeveling van de
Pensioenfederatie het aantal deelnemers gedefinieerd als de
som van het aantal actieve deelnemers en pensioengerech-
tigden. Gewezen deelnemers tellen dus niet mee.
23
Kostenoverzicht
2015 2014
Pensioenbeheer
Kosten in € per deelnemer 272 263
Vermogensbeheer
Kosten in % van het gemiddeld belegd vermogen (2) 0,32 0,26
Kosten in % binnen beleggingsfondsen (3) 0,09 0,07
Transactiekosten in % van het gemiddeld
belegd vermogen (4) 0,18 0,14
2 De vermogensbeheerkosten worden in rekening gebracht via NN o.b.v. ultimo jaarstanden. De kosten zijn hier weergegeven o.b.v. het
gemiddelde belegde vermogen in het betreffende jaar.
3 Dit zijn de kosten binnen de beleggingsfondsen (berekend over de deelneming van het fonds in het beleggingsfonds).
Denk aan administratiekosten, publicatiekosten, accountantskosten, bewaarloon, etc.
4 Ten aanzien van de hoogte van de transactiekosten:
– Transactiekosten zijn de kosten die gemaakt moeten worden om een (beleggings-)transactie tot stand te brengen en uit te voeren. Dit zijn geen
kosten die aan de vermogensbeheerder worden betaald, maar kosten die bijvoorbeeld aan de beurs of aan een broker moeten worden betaald.
– De transactiekosten van ons fonds betreffen kosten voor het beleggen van de premie, rebalancing van de portefeuille, duratieverlenging
en kosten voor actief beheer.
24 | Stichting Pensioenfonds Sligro Food Group 2015
De financiële positie van ons fonds
Rentetermijnstructuur en wijziging actuariële grondslagen
RentetermijnstructuurMet ingang van 1 januari 2015 hanteert ons fonds een rente-
termijnstructuur (hierna RTS) op basis van de Ultimate
Forward Rate systematiek (hierna UFR) zonder driemaands
middeling om de voorziening pensioenverplichtingen en de
kostendekkende premie vast te stellen.
Beoordeling actuariële grondslagenIn het Besluit financieel toetsingskader pensioenfondsen
(hierna Besluit FTK) staat dat een pensioenfonds prudente
verzekeringstechnische grondslagen moet hanteren, waar-
onder de voorzienbare trend in de levensverwachting. DNB
wil dat de meest recente prognosetafel gehanteerd wordt.
Vanaf eind 2014 is de nieuwe Prognosetafel AG2014 gehan-
teerd. Verder worden fondsspecifieke schaalfactoren gehan-
teerd om de overlevingskansen van ons fonds vast te stel-
len. De overlevingskansen zijn in 2015 niet gewijzigd. Eind
2015 is de kostenopslag in de voorziening pensioenverplich-
tingen onderzocht. Hieruit blijkt dat deze niet zal wijzigen en
gehandhaafd blijft op 2,5%.
Actuarieel verslagDe actuariële analyse en de uitkomsten van de solvabiliteits-
toets zijn opgenomen in de toelichting van de jaarrekening.
In zijn actuariële verklaring heeft de certificerend actuaris
geoordeeld dat voldaan is aan de artikelen 126 tot en met
140 van de Pensioenwet, met uitzondering van artikel 132.
De financiële positie van ons fonds is naar de mening van de
certificerend actuaris onvoldoende, omdat het aanwezig ei-
gen vermogen lager is dan het vereist eigen vermogen.
De financiële positie van ons fonds is weergegeven in deze
tabel:
Ultimo 2015 Ultimo 2014
Grondslagen voorziening pensioenverplichtingen
Overlevingstafel AG-prognosetafel AG-prognosetafel
2014 2014
Startjaar 2016 2015
Correctiefactor man/vrouw Leeftijdsafhankelijk Leeftijdsafhankelijk
Rente Rentetermijnstructuur Rentetermijnstructuur
31-12-2015 31-12-2014
Vermogen
Belegd vermogen (inclusief liquide middelen) € 287,8 miljoen € 276,1 miljoen
Gemiddelde rendement (o.b.v. Total return) -0,1% 30,3%
Dekkingsgraad
Voorziening Pensioenverplichtingen € 253,4 miljoen € 216,2 miljoen
Reserves € 32,3 miljoen € 57,6 miljoen
Premiereserve € 0,3 miljoen € 0,0 miljoen
Vermogen € 285,7 miljoen € 273,8 miljoen
Aanwezige dekkingsgraad 112,7% 126,6%
Beleidsdekkingsgraad 117,2% n.v.t.
Vereiste Dekkingsgraad 118,5% 113,4%
Minimaal vereiste dekkingsgraad 104,5% 104,5%
Solvabiliteitseisen
Eigen vermogen € 32,3 miljoen € 57,6 miljoen
Minimaal vereist eigen vermogen € 11,4 miljoen € 9,8 miljoen
Vereist eigen vermogen € 46,9 miljoen € 28,9 miljoen
25
SolvabiliteitseisenEind 2015 was de beleidsdekkingsgraad van ons fonds lager
dan de vereiste dekkingsgraad. Hiermee is ons fonds in
reserve tekort gekomen.
HerstelplanIn 2015 had ons fonds geen herstelplan. Vanwege het reser-
vetekort eind 2015 is een herstelplan ingediend bij DNB.
DNB heeft dit goedgekeurd.
ALM-studieOp grond van het beleggingsbeleid doet ons fonds minimaal
eens per drie jaar een ALM-studie. Dit is een analyse van de
structuur van de pensioenverplichtingen en van verschillende
beleggingsstrategieën. Ook de ontwikkeling daarvan in di-
verse economische scenario’s wordt daarin geanalyseerd.
Vanwege de nieuwe pensioenregeling en het nFTK heeft het
Bestuur met adviseur Aon Hewitt Nederland cv in het twee-
de kwartaal van 2015 een ALM-studie uitgevoerd. Naar aan-
leiding van deze ALM-studie heeft het Bestuur besloten om
de verhouding vastrentende waarden en zakelijke waarden
aan te passen van 65:35 naar 60:40. Daarnaast gaat de af-
dekking van het renterisico van 70% naar 65%. De wijzigin-
gen worden met stappen van 1%-punt verspreid over vijf
achtereenvolgende kwartalen, waarbij de eerste stap aan-
vangt in het vierde kwartaal van 2015(5).
ToeslagenbeleidOns fonds heeft de ambitie:
• om de opgebouwde pensioenaanspraken van de actieve
deelnemers jaarlijks te verhogen volgens de loonsverho-
ging CAO GIL;
5 Het Bestuur heeft besloten om bij de transitie naar BMO
(1 april 2016) in een keer over te gaan naar de verhouding 60:40 en een
afdekking van het renterisico van 65%.
• om de pensioenrechten en -aanspraken van de pensioen-
gerechtigden en de premievrije aanspraken van de
gewezen deelnemers jaarlijks te verhogen met de
stijging van de consumentenprijsindex, zoals vastgesteld
door het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS).
Het Bestuur beslist jaarlijks of en in hoeverre een toeslag
wordt verleend afhankelijk van de financiële positie van ons
fonds. De toeslag voor gewezen deelnemers en pensioenge-
rechtigden mag hierbij niet hoger zijn dan de toeslag voor
actieve deelnemers. Het voorwaardelijke toeslagenbeleid
betreft een voorwaardelijk toeslagenbeleid op basis van een
externe factor met financiering van de toeslagen uit het
eventuele overrendement c.q. het vrije eigen vermogen.
Voor deze voorwaardelijke toeslagverlening is geen reserve
gevormd en wordt geen premie betaald. De toeslagverlening
wordt uit beleggingsrendement gefinancierd. Aan een toe-
slag in enig jaar kunnen in de toekomst geen rechten worden
ontleend.
Jaarlijks neemt het Bestuur op basis van de geschatte be-
leidsdekkingsgraad (peildatum eind oktober) een besluit over
het wel of niet verlenen van de toeslagen over de aanspra-
ken en rechten per 1 januari van het daaropvolgende jaar.
Het Bestuur heeft 3 december 2015 besloten om per
1 januari 2016 de actieve deelnemers 0,5%-punt toeslag te
verlenen. Dit is gedaan volgens de regels toekomstbesten-
dig indexeren. Aan de gewezen deelnemers en pensioenge-
rechtigden zou 0,2%-punt toeslag toegekend worden. Ech-
ter, deze laatste toeslag wordt in mindering gebracht op de
bijdrage die nog geleverd moet worden aan de extra herstel-
maatregelen uit 2010. Deze toekomstige bijdrage daalt hier-
mee naar 3,8% (4% – 0,2%) vanaf 1 januari 2016.
26 | Stichting Pensioenfonds Sligro Food Group 2015
Bijdrage
pensioengerechtigden Restant vermindering
en gewezen deelnemers toekomstige indexatie door
Bestuursbesluit in het kader van de pensioengerechtigden en
Jaar pensioenverhoging extra herstelmaatregel gewezen deelnemers
2014 (over 2013) 1% 1% 5% (6% - 1%)
2015 (over 2014) 1% 1% 4% (5% - 1%)
2016 (over 2015) 0,2% 0,2% 3,8% (4% - 0,2%)
Beleid rond verlagingenDoor de komst van het nFTK is het beleid rond verlagingen
van de (opgebouwde) pensioenen en pensioenuitkeringen in
2015 aangepast. Net als voor het toeslagbeleid geldt ook
voor het beleid rond verlagingen dat deze in het nFTK redelijk
vast ligt. Verlaging van de (opgebouwde) pensioenen en
pensioenuitkeringen is het uiterste middel dat ingezet wordt.
Zo kijkt de wetgever ernaar en zo heeft ons fonds dat in het
verleden ook gehanteerd. Daarom is het beleid rond verla-
gingen conform de minimale richtlijnen van de wetgever
vormgegeven. Met andere woorden, verlaging van aanspra-
ken en rechten vindt niet eerder plaats dan wettelijk gezien
moet en is niet groter van omvang dan wettelijk voorge-
schreven. Twee situaties zijn onderkend waarin verlaging van
pensioenaanspraken plaats heeft:
1. verlaging bij vijf jaar onafgebroken dekkingstekort;
2. verlaging bij onvoldoende herstelkracht.
Dit houdt voor ons fonds in dat het wegwerken van een re-
servetekort maximaal uitgesmeerd mag worden over tien
jaar en dat het bestuur hierbij een evenwichtige belangenbe-
hartiging laat meewegen. Het beleid rond verlagingen is zo
ingericht dat een verlaging van alle opgebouwde en ingega-
ne pensioenen plaatsvindt met eenzelfde percentage wan-
neer vijf onafgebroken jaren de beleidsdekkingsgraad (ge-
middelde dekkingsgraad per achterliggende 12 maandeinden)
lager is dan de minimaal vereiste dekkingsgraad. De onvoor-
waardelijke verlaging wordt uitgesmeerd over tien jaar. Ver-
der is de verlaging in geval van onvoldoende herstelkracht
1/10 van het tekort van alle opgebouwde en ingegane pen-
sioenen. Dit betekent dat de verlaging hiermee gelijkmatig
binnen de wettelijk voorgeschreven maximale termijn wordt
doorgevoerd. In het laatste geval is de verlaging voorwaarde-
lijk en kan dus bij goed herstel in een volgend jaar aangepast
worden.
PremiebeleidVolgens artikel 129 van de Pensioenwet (hierna PW) moet de
ontvangen premie minimaal gelijk zijn aan de (gedempte)
kostendekkende premie die conform de Abtn is vastgesteld.
De premie mag alleen lager zijn als aangetoond kan worden
dat er, naast de onvoorwaardelijke verplichting en het vereist
eigen vermogen, voldoende vermogen is om de voorwaar-
delijke toeslagen te kunnen nakomen.
De PW verplicht pensioenfondsen in beginsel de kostendek-
kende premie in rekening te brengen bij de aangesloten on-
derneming en de deelnemers. Ons fonds heeft echter vanaf
1 januari 2015 een middelloonregeling waarbij gedurende vijf
jaar een vast premiepercentage geldt (CDC-regeling). De eis
van kostendekkendheid heeft geen betrekking meer op de
hoogte van de premie, maar op de mate waarin de geambi-
eerde pensioenopbouw (en risicodekking) toegekend kan
worden. Gezien het voorgaande is het Bestuur van mening
dat de totaal ontvangen premie toereikend is. Het Bestuur
heeft daarom in de vergadering van 3 december 2015 beslo-
ten om volledige opbouw van OP van 2,1% van de pensioen-
grondslag voor 2016 toe te kennen.
27
(x € 1.000) 2015 2014
Kostendekkende premie 19.249 16.567
Gedempte kostendekkende premie 15.986 13.470
Feitelijke premie 16.332 16.048
De kostendekkende premie is als volgt
samengesteld:
Actuarieel benodigd 14.396 11.641
Opslag in stand houden vereist vermogen 1.880 2.027
Opslag voor uitvoeringskosten 1.300 1.204
Premies risicoverzekering 1.673 1.695
19.249 16.567
De gedempte premie is als volgt samengesteld:
Actuarieel benodigd 7.091 8.953
Opslag in stand houden vereist vermogen 1.025 1.618
Opslag voor uitvoeringskosten 1.300 1.204
Premies risicoverzekering 1.673 1.695
Voorwaardelijke componenten 4.897 0
15.986 13.470
De feitelijke premie is als volgt samengesteld:
Actuarieel benodigd 7.091 8.953
Opslag in stand houden vereist vermogen 1.025 1.618
Opslag voor uitvoeringskosten 1.300 1.204
Premies risicoverzekering 1.673 1.695
Voorwaardelijke componenten 4.897 0
Marge 0 2.578
Premiereserve 346 0
16.332 16.048
BeleggingsbeleidHet beleggingsbeleid van ons fonds ligt vast in de Verklaring
inzake de beleggingsbeginselen. Deze is als bijlage opgeno-
men in de Abtn en in het beleggingsplan van ons fonds. Het
vermogensbeheer van ons fonds is in 2015 ondergebracht bij
NN IP. Voor de inhoud van het beleggingsbeleid verwijzen wij
naar het hoofdstuk Beleggingen.
Informatie aan de deelnemers en pensioengerechtigdenDe deelnemers van ons fonds zijn via de website www.sli-
gropensioenfonds.nl, via de digitale nieuwsbrief en via het
magazine PensioensliM geïnformeerd over de besluiten ten
aanzien van de toeslagverlening per 1 januari 2015 en per
1 januari 2016. Zoals eerder beschreven in dit verslag worden
deze toeslagen aan pensioengerechtigden en gewezen deel-
nemers niet uitgekeerd, dit vanwege de extra herstelmaatre-
gelen waaraan zij nog hun bijdrage moeten leveren. Gepen-
sioneerden ontvangen geen PensioensliM. Zij zijn over de
toeslagverlening geïnformeerd via de digitale nieuwsbrief en
de website. In januari 2016 zijn ze ook geïnformeerd in de
toelichting van de jaaropgave over het toeslagbesluit per
1 januari 2016.
In verband met de implementatie van de nieuwe pen-
sioenregeling is in september 2015 aan alle actieve deelne-
mers een UPO verzonden en in december 2015 aan alle in-
actieve deelnemers. Dit was voor de actieve deelnemers
later dan gebruikelijk maar had te maken met het feit dat
administratieve implementatie van de nieuwe regeling in het
28 | Stichting Pensioenfonds Sligro Food Group 2015
tweede kwartaal nog niet afgerond was. Het magazine Pen-
sioensliM kwam al wel in januari 2015 uit in een speciale
uitgave welke geheel in het teken stond van de nieuwe
pensioenregeling. Daarin is ook uitgebreid gecommuniceerd
over latere verstrekking van het UPO 2015. Er is bewust voor
gekozen om alle deelnemers in 2015 een UPO conform de
nieuwe pensioenregeling te verstrekken. Daarmee hadden
zowel actieve als inactieve deelnemers direct inzage in de
impact van de nieuwe regeling op hun pensioen. Komend
jaar zal de verzending van het UPO aan actieve deelnemers
weer plaatsvinden in het tweede kwartaal. Inactieve deel-
nemers krijgen hun volgend UPO in 2020 (eens in de vijf
jaar). Ook is op de website een apart gedeelte ingericht waar
de nieuwe pensioenregeling wordt toegelicht.
Verzekerdenbestand
Actieve Gewezen Pensioen-
deelnemers deelnemers gerechtigden Totaal
Stand per 31 december 2014 4.114 3.463 644 8.221
Mutaties door:
Nieuwe toetredingen 719 719
Ontslag met premievrije aanspraak -507 507 0
Waardeoverdracht -25 -25
Ingang pensioen -28 -18 76 30
Overlijden -15 -5 -16 -36
Afkoop -24 -3 -27
Andere oorzaken 17 -31 -19 -33
Mutaties per saldo 186 404 38 628
Stand per 31 december 2015 4.300 3.867 682 8.849
2015 2014
Specificatie pensioengerechtigden
Ouderdomspensioen 515 499
Partnerpensioen 141 124
Wezenpensioen 26 21
Totaal 682 644
29
Beleggingen
Kort samengevatOok in 2015 was er turbulentie op de financiële beurzen. Ons
portefeuillerendement over 2015 bedroeg nagenoeg 0%. De
methodiek voor de waardebepaling van de pensioenverplich-
tingen is echter van sterke invloed geweest op onze dek-
kingsgraad. De financiële positie van ons fonds is daardoor
in dekkingsgraadtermen in 2015 verslechterd. Dat is te zien
aan de actuele dekkingsgraad. Die bedroeg eind 2015 113%,
een jaar eerder was dat nog 126%. Financieel was 2015 voor
de meeste pensioenfondsen en ook voor ons fonds een
roerig jaar. De actuele dekkingsgraad van ons fonds bleef
aanvankelijk stabiel, maar in de zomer zette de daling in.
Twee belangrijke oorzaken voor deze daling zijn:
1. DNB paste de rente aan waarmee fondsen hun verplich-
tingen moeten berekenen op de lange termijn. Deze
zogeheten UFR-rekenrente plus 3-maandsmiddeling ging
omlaag van 4,2% naar 3,3% per 15 juli 2015. Doordat
pensioenfondsen verplicht werden te rekenen met een
lagere rente, daalde de actuele dekkingsgraad.
2. Er ontstond onrust op de financiële markten (o.a. door
daling van de grondstoffenprijzen, de sterkere dollar en
ongunstigere vooruitzichten voor opkomende markten).
Daardoor daalde wereldwijd de waarde van veel beleg-
gingen, met name aandelen en werd het behaalde
rendement in de eerste helft van 2015 teniet gedaan.
MarktontwikkelingenNiet alleen politiek, maar ook voor beleggers was 2015 een
onrustig jaar. De beweeglijkheid op beurzen nam toe door
zorgen over de richting van het monetaire beleid in de VS, de
groeivertraging in China, de Griekse crisis, de vluchtelingen-
stroom in Europa, de Britse verkiezingen, de minidevaluatie
van de Chinese yuan in de zomer, het gewapende conflict in
Syrië en de terreuraanslagen in Parijs. De scherpe daling van
de olie- en grondstoffenprijzen had op zijn beurt weerslag op
producenten en zorgde op de financiële markten voor risico-
aversie en beweeglijke koersen.
De aandelenmarkt in de Verenigde Staten is veruit de groot-
ste ter wereld en heeft daarom een groot gewicht in onze
portefeuille. Er is in onze portefeuille een relatief kleine we-
ging in opkomende markten. Onze vermogensbeheerder
heeft in 2015 een groot deel van het jaar de allocatie naar
opkomende markten lager gehouden dan ons strategische
gewicht. Doordat opkomende markten slechter presteerden
dan ontwikkelde markten heeft dit bijgedragen aan ons ren-
dement. Helaas heeft het actief beleid in de aandelenfond-
sen voor ontwikkelde markten niet bijgedragen aan ons
rendement.
Van 2009 tot 2015 leverde onze aandelenportefeuille een
goede bijdrage aan het rendement. Voor valuta-afdekking
was het resultaat van onze aandelenportefeuille in 2015 ook
ruim 8%. Ons fonds dekt echter het valutarisico van de aan-
delenportefeuille af naar de euro, na valuta-afdekking was
ons aandelen rendement in 2015 0%. Voor valutarisico’s
moet een extra buffer worden aangehouden in de vereiste
dekkingsgraad. In verband met de negatieve ontwikkeling
van de dekkingsgraad tijdens de financiële crisis en de extra
buffervereiste voor valuta risico’s, heeft het Bestuur enige
jaren geleden besloten valutarisico’s af te dekken. Valutabe-
wegingen zijn moeilijk te voorspellen en als Bestuur hebben
we hier geen visie op. De rendementen van de verschillende
beleggingscategorieën werden in 2015 wederom sterk beïn-
vloed door schommelingen op de valutamarkten. Ons
aandelen rendement was 0% doordat de euro 10% verloor
versus de dollar, 5% ten opzichte van het Britse pond en 9%
versus de yen. De dollar steeg ook sterk ten opzichte van de
valuta’s van grondstoffen-producerende landen en van de
meeste opkomende landen.
De rentes op langlopende Duitse en Amerikaanse obligaties
bleven in 2015 per saldo nagenoeg onveranderd. Zorgen over
de mondiale economie en opkoopprogramma’s in de euro-
zone en Japan zorgden voor neerwaartse druk op de rentes,
terwijl het sterke economische momentum en de beweging
naar normalisatie van de rente in de VS tegenwicht boden.
De uiteenlopende vooruitzichten voor het monetaire beleid
leidden tot een sterke stijging van het verschil tussen de
korte rentes in de VS en de eurozone. Ons fonds heeft een
breed gespreide obligatieportefeuille, waarbij naast de be-
legging in staatsobligaties met een hoge kredietwaardig-
heid, zoals Nederlandse en Duitse staatsobligaties, ook in
o.a. Spaanse en Italiaanse staatsobligaties wordt belegd.
Staatsleningen uit de periferie van de eurozone (o.a. Spaan-
se en Italiaanse staatsobligaties) deden het beter dan Duitse
Staatsobligaties en droegen wederom bij aan ons resultaat.
Deze landen profiteerden van de overeenkomst in de zomer
tussen Griekenland en haar schuldeisers, sterke economi-
sche cijfers en de verwachting van meer ECB-opkopen.
Naast staatsobligaties belegt ons fonds ook in bedrijfsobliga-
ties, gedekte obligaties en staatsgerelateerde obligaties.
Daarbij bestaat de mogelijkheid, wanneer de vermogensbe-
heerder het opportuun acht, om te beleggen in obligaties
met een mindere kredietwaardigheid (High Yield) en obliga-
ties van opkomende markten. Ook in 2015 zorgde het actief
beheer voor een extra rendement op de vastrentende porte-
feuille.
30 | Stichting Pensioenfonds Sligro Food Group 2015
Verantwoord beleggenSligro Food Group kiest voor maatschappelijk verantwoord
ondernemen (hierna MVO) en duurzaamheid. Vanuit ons
fonds is in 2013 gekeken hoe duurzaam onze fondsmiddelen
worden belegd. De vermogensbeheerder van ons fonds
hecht eveneens veel waarde aan het maatschappelijk verant-
woord en duurzaam beleggen van de middelen. Alle beleg-
gingsfondsen van NN IP kennen een strategie voor duur-
zaam beleggen. Deze is gebaseerd op de volgende (gedrags)
richtlijnen:
• NN Group Business Principles;
• NN IP Investment Principles;
• ondertekening van de United Nations Principles for
Responsible Investments (UNPRI);
• een ‘wapenbeleid’ dat van toepassing is op zowel eigen
gelden als gelden van derden dat stelling inneemt tegen
controversiele wapenhandel (zoals antipersoonsmijnen,
clusterbommen, munitie met verarmd uranium en
biologische en chemische wapens);
• een actief stembeleid met aandacht voor milieuproble-
men en maatschappelijke issues;
• voortdurende dialoog met bedrijven waarin wordt
geïnvesteerd.
Het duurzaamheidsbeleid dat NN IP uitvoert voor ons fonds
is getoetst aan de uitgangspunten die wij hanteren voor
MVO binnen Sligro Food Group. We concluderen daarbij dat
het beleggingsbeleid van ons fonds in zijn algemeenheid
goed aansluit op het ondernemingsbeleid ten aanzien van
MVO en duurzaamheid. Vanuit kostenoogpunt is besloten
om niet voor maatwerk op het gebied van duurzaamheid
binnen de beleggingsportefeuille van ons fonds te kiezen.
De impact van een verantwoord en duurzaam beleggingsbe-
leid op het rendement en risico is voor ons fonds een be-
langrijk gegeven voor het vast te stellen duurzaamheidsbe-
leid. Er zijn verschillende manieren om het
duurzaamheidsbeleid te implementeren: dit kan door een
negatieve screening (uitsluiting) of een positieve screening
(best-in-class) op activiteiten en gedrag, een voortdurende
dialoog met bedrijven, het uitoefenen van stemrecht en een
positieve selectie op thema’s. Het beleid dat NN IP voor ons
fonds uitvoert is een combinatie hiervan. MVO/duurzaam-
heid en bedrijfseconomisch rendement, plus mate van risi-
co, gaan ook bij ons fonds hand in hand. Ook in 2015 hebben
wij gesproken over het duurzaamheidsbeleid wat wij willen
voeren voor onze portefeuille. In 2015 is een kleine allocatie
naar een specifiek duurzaam fonds van NN IP gedaan. Het
verschil met de andere fondsen is dat er meer uitsluitingen
zijn en een sterker best-in-class beleid wordt gevoerd. In de
overeenkomst met de nieuwe vermogensbeheerder wordt
alleen nog belegd in een ESG-aandelenfonds(6).
Renteontwikkeling en dekkingsgraadAls de rente verandert, veranderen hierdoor de waarden van
de beschikbare middelen van het pensioenfonds en de (toe-
komstige) pensioenverplichtingen. Dit heeft gevolgen voor
de dekkingsgraad. Om de dekkingsgraad minder gevoelig te
maken voor rentewijzigingen is ons fonds de rentegevoelig-
heid van de vastrentende portefeuille van het fonds de afge-
lopen jaren meer in lijn gebracht met de rentegevoeligheid
van de verplichtingen. Dit is niet gedaan vanuit een rentevi-
sie maar vanuit risico beheer. Ons fonds streeft een ‘stabiel’
pensioen na. Dit houdt in dat kortingen van pensioenen zo-
veel mogelijk worden voorkomen en het in de lijn der ver-
wachting moet blijven om de pensioenen te kunnen verho-
gen. Het verhogen van pensioenen zal dan ook alleen
plaatsvinden als de financiële situatie van ons fonds goed
genoeg is. In 2015 is per saldo de rente niet heel sterk ver-
anderd. De zogeheten UFR-rekenrente werd in 2015 wel
verlaagd van 4,2% naar 3,3% per 15 juli 2015. Doordat pen-
sioenfondsen verplicht werden te rekenen met deze lagere
rente, daalde onze actuele dekkingsgraad. De daling van
onze actuele dekkingsgraad moet dan ook met name wor-
den gezien in relatie tot de aanpassingen van de bereke-
ningsmethodiek.
6 ESG staat voor Environmental, Social en Governance. Het beleid en
de prestaties van een onderneming op sociaal en milieuvlak, alsmede
op het gebied van bestuur worden bekeken.
31
PerformanceDe tabel toont de resultaten van de portefeuille van ons
fonds versus de benchmark.
Beleggingscategorie Resultaat Benchmark
Vastrentende portefeuille -1,5% -1,9%
Aandelen portefeuille 0,0% 1,2%
Totale portefeuille -0,1% -0,3%
Het resultaat op de vastrentende waarden was negatief door
een lichte stijging van de rente op lange looptijden en de
hoge rentegevoeligheid van onze vastrentende portefeuille.
Ten opzichte van de benchmark was er een positief resultaat
door het positieve selectiebeleid van de vermogensbeheer-
der. De performance voor de aandelenportefeuille werd
sterk negatief beïnvloed door onze lange termijn valuta-af-
dekking naar de euro alsmede het negatieve selectiebeleid
van NN IP. Op totaalniveau heeft ons fonds het 0,2%-punt
beter gedaan dan de benchmark.
Vooruitzichten (7)
EconomieIn 2016 zet het voorzichtige herstel van de economische
groei van de laatste jaren naar verwachting door. Dit vertaalt
zich in een gematigde economische groei, vergelijkbaar met
die in 2015.
Naar verwachting stabiliseert het economische momentum
in opkomende markten in 2016 en zal de binnenlandse vraag
in de ontwikkelde economieën verder herstellen. De groei in
de ontwikkelde markten profiteert daarbij van een sterkere
mondiale consumptie, gedreven door een sterke daling van
de olieprijs en verbeterde arbeidsmarkten. Centrale banken
kunnen door de lage inflatie wereldwijd een soepel beleid
blijven voeren. De inflatie zal in 2016 daardoor waarschijnlijk
gaan stijgen.
Vanwege de hoge schulden blijft China een groot risico voor
de wereldeconomie. Een risico is dat de groeiafzwakking in
7 Deze visie is gebaseerd op de informatie van NN IP die tot
1 april 2016 vermogensbeheerder is van ons fonds.
de opkomende landen doorzet. Voor een duurzamere groei
in deze regio zijn hervormingen nodig. Ook een verdere nor-
malisatie van het monetaire beleid in de Verenigde Staten
van Amerika kan aanleiding geven tot volatiliteit op de mon-
diale kapitaalmarkten. Verder zijn er geopolitieke risico’s.
Naast de spanningen rond vluchtelingen en de Amerikaanse
presidentsverkiezingen is er het EU-referendum in het Ver-
enigd Koninkrijk medio 2016.
Financiële marktenVanwege de grote onzekerheden rond het basisscenario van
voorzichtig herstel, blijft de volatiliteit op financiële markten
in 2016 naar verwachting hoog.
De rente zal, ingegeven door gematigde inflatieverwachtin-
gen en monetaire opkoopprogramma’s, laag blijven. Bij een
verder economisch herstel en verdere renteverhogingen in
de VS is in de komende paar jaar een geleidelijke rentestij-
ging te verwachten. Het per saldo soepel blijvende mone-
taire beleid kan voor producten zoals credits, high yield en
Emerging markets debt leiden tot een instroom van beleg-
gers die op zoek zijn naar rendement. Zwakke grondstoffen-
prijzen, de hoge schuldposities binnen opkomende landen
en een beperkte liquiditeit van spread producten vormen
daarbij wel beperkende factoren.
De vooruitzichten voor aandelen zijn in een omgeving met
een bescheiden cyclisch herstel en lage rentes per saldo
positief, vooral voor bedrijven in Europa en Japan. Ameri-
kaanse bedrijven krijgen te maken met een toe nemende
kostendruk als gevolg van stijgende lonen en een sterkere
dollar.
32 | Stichting Pensioenfonds Sligro Food Group 2015
Risicoparagraaf
RisicoprofielDe doelstellingen van ons fonds staan omschreven in de
statuten en de Abtn. Het Bestuur streeft ernaar dat de toe-
gezegde pensioenaanspraken en -rechten, dankzij een pru-
dent beheer, altijd kunnen worden uitbetaald. Dit terwijl ook
zoveel mogelijk op financieel verantwoorde wijze, maar wel
voorwaardelijk, toeslag verleend kan worden om de koop-
kracht van de pensioenen te handhaven. Het Bestuur beslist
jaarlijks of en in hoeverre een toeslag wordt verleend afhan-
kelijk van de financiële positie van ons fonds (op basis van de
geschatte beleidsdekkingsgraad (peildatum eind oktober)).
Het voorwaardelijke toeslagenbeleid betreft een voorwaar-
delijk toeslagenbeleid op basis van een externe factor met
financiering van de toeslagen uit het eventuele overrende-
ment c.q. het vrije eigen vermogen. Het risicomanagement
richt zich daarom op de financiële zekerheid van het pen-
sioen via ons fonds.
Dit impliceert dat het Bestuur prioriteit geeft aan de beheer-
sing van die risico’s die in eerste instantie een grote finan-
ciële impact op ons fonds kunnen hebben. Deze risico’s lig-
gen vooral op het terrein van het vermogensbeheer.
Overigens is in het kader van de implementatie van het nFTK
de risicohouding met betrekking tot het beleggingsbeleid
elders in dit jaarverslag beschreven, terwijl ook in de jaarre-
kening zelf op diverse beleggingsrisico’s nader wordt inge-
gaan.
In het risicomodel van DNB zijn voor een aantal risico-
categorieën scenario’s vastgesteld (‘schokken’). DNB duidt
ze aan met een S-code. Bij de berekening van het vereist
eigen vermogen (buffers) past ons fonds de standaardme-
thode toe op basis van de zogenaamde wortelformule (S1
t/m S10). Kwantitatieve en kwalitatieve toelichtingen van
deze risico’s staan in de ‘Risicoparagraaf’ in de jaarrekening.
Het pensioenbeheer vindt, vanwege de uitbesteding, plaats
in de professionele en ervaren omgeving van AZL, hetgeen
volgens het Bestuur borg staat voor voldoende beheersing
van operationele risico’s die qua omvang een minder groot
effect hebben op de financiële positie van het fonds.
Het beleid en de doelstellingen van het fonds worden perio-
diek door middel van een ALM-studie herijkt en daarnaast
jaarlijks op hun haalbaarheid getoetst. Het risico management
komt bovendien, als onderdeel van het functioneren van het
Bestuur, aan de orde tijdens de zelfevaluatie.
Hierna worden de voornaamste risico’s en onzeker heden
behandeld.
StrategieDeelname aan de pensioenregeling in ons fonds is verplicht.
Ons fonds ondervindt derhalve geen directe gevolgen van de
markt als het om de omvang van het deelnemersbestand
gaat. Dat neemt niet weg dat het Bestuur zich steeds reken-
schap geeft van en verantwoording aflegt voor het gevoerde
beleid en de uitvoeringskosten. Dit kan het Bestuur dankzij
een toenemende transparantie rond de uitvoeringskosten
en, bij uitbesteding, de (kwaliteit- en prijsniveau van) dienst-
verleningsproducten van andere aanbieders op het terrein
van vermogensbeheer en pensioenadministratie. Ook de
maatschappelijke trend naar een effectievere en efficiëntere
uitvoering dwingt het Bestuur de ontwikkelingen inzake con-
solidatie en integratie nauwlettend te volgen.
De complexiteit van de pensioenwetgeving en de frequentie
waarmee wettelijke voorschriften worden gewijzigd verlan-
gen van het bestuur een nauwe samenwerking met AZL en
controle wat betreft de administratieve aanpassingen en
daarmee verband houdende risico’s zoals IT-risico’s. Het Be-
stuur vindt dat het zijn verantwoordelijkheid voor de uitbe-
stede werkzaamheden kan waarmaken, dankzij ISAE-verkla-
ringen, periodieke rapportages, jaarlijkse evaluatie van de
dienstverlening en andere, contractueel vastgelegde midde-
len.
Duurzaamheid staat hoog in het vaandel van het Bestuur,
maar maatschappelijk verantwoord beleggen blijft steeds
een zakelijke afweging tussen kosten en opbrengsten. In het
hoofdstuk Beleggingen wordt hierop verder ingegaan.
Operationele risico’sHet Bestuur vindt dat de uitbesteding van de werkzaam-
heden garant moet staan voor een betere uitvoering van de
pensioenregeling dan wanneer zaken in eigen beheer zou-
den worden gedaan. Het Bestuur heeft een uitbestedings-
beleid geformuleerd. In het hoofdstuk Uitbesteding wordt
ingegaan op de monitoring van dit uitbestedingsbeleid.
Financiële risico’sDeze risico’s worden in de jaarrekening beschreven en be-
handeld. Met name wordt ingegaan op de ontwikkelingen op
de financiële markten (zakelijke waarden risico, valutarisico,
actief beheer risico, matching risico, liquiditeits- en kas-
stroomrisico, kredietrisico), de renteontwikkeling en de ont-
wikkelingen met betrekking tot de levens verwachting (verze-
keringstechnische risico’s).
De gevolgen van de vergrijzing van ons fonds worden jaar
voor jaar opgevangen door aanpassingen aan de meest
33
actuele gegevens van het Actuarieel Genootschap en het
Centraal Bureau voor de Statistiek voor wat betreft de le-
vensverwachting van mannen en vrouwen. DNB verlangt dat
deze gegevens vóór het einde van het jaar worden verwerkt
in de voorziening pensioenverplichtingen en ons fonds vol-
doet hieraan.
De financiële positie van ons fonds is niet alleen afhankelijk
van de beleggingsresultaten, maar ook van de financiële en
economische ontwikkelingen van Sligro Food Group. Het
Bestuur kan daarop geen directe invloed uitoefenen, maar
door de vaste premie voor de komende jaren zijn de pensi-
oenkosten, als onderdeel van de arbeidskosten, wel duide-
lijk. In het hoofdstuk Fondsspecifieke ontwikkelingen in 2015
wordt op de uitvoeringskosten nader ingegaan.
Financiële verslagleggingOnder financiële verslaglegging vallen de risico’s die van in-
vloed zijn op de betrouwbaarheid van de interne en externe
financiële verslaglegging. Het Bestuur heeft met AZL gede-
tailleerde werkafspraken gemaakt over de tijdige totstandko-
ming van het jaarverslag en de betrokkenheid daarbij van
diverse partijen. De waarderingsmethoden en -grondslagen
die voor de balansposten worden gehanteerd, zijn in de regel
wettelijk voorgeschreven, liggen meestal voor meerdere ja-
ren vast, zijn actuarieel betrouwbaar, worden op hun houd-
baarheid getoetst (een en ander door de certificerend actua-
ris beoordeeld) en/of door DNB opgelegd. Het enige risico
dat ons fonds loopt is de tijdige aanlevering van betrouwbare
en elders gecontroleerde gegevens van beleggingsfondsen
waarin het fonds participeert. Het proces van totstandko-
ming van het jaarverslag wordt elk jaar met alle betrokkenen
geëvalueerd.
Wet- en regelgevingDe praktijk van de afgelopen jaren heeft aangetoond dat het
risico gering is dat ons fonds de wet- en regelgeving over-
treedt of nalatig is in de nakoming. Dit dankzij de juridische
ondersteuning van externe adviseurs, de compliance officer,
dankzij de rol van de certificerend actuaris en de accountant
en ook dankzij de periodieke toetsing door DNB en AFM. In
het afgelopen boekjaar heeft het Bestuur bovendien de inte-
griteitsrisico’s uitgebreid geanalyseerd, waaronder uitdruk-
kelijk de compliance in de brede zin van het woord valt. In
het hoofdstuk over de Fondsspecifieke ontwikkelingen in
2015 wordt hier verder op ingegaan.
RisicomanagementsysteemHet Bestuur is verantwoordelijk voor de risico’s die samen-
hangen met de uitvoering van de pensioenregeling. De risi-
co’s zijn beschreven en geanalyseerd. Het bestuur heeft be-
oordeeld hoe groot de kans is dat deze risico’s optreden. Het
Bestuur heeft voor verschillende risico’s beheersingsmaatre-
gelen getroffen. Voor zover er geen maatregelen zijn getrof-
fen, aanvaardt het Bestuur de desbetreffende risico’s.
Bij het bepalen en wijzigen van het beleid en bij alle beslui-
ten die het Bestuur neemt, worden steeds risico’s en belan-
gen afgewogen. Deze afwegingen liggen vast in de notulen/
besluitenlijst en worden zo nodig met belanghebbenden
gedeeld. Deze werkwijze borgt het scheppen en in stand
houden van een cultuur waarin men zich bewust is van risi-
co’s.
De Commissie Risicomanagement en Uitbesteding onder-
steunt en adviseert het Bestuur in deze. Voor zover werk-
zaamheden aan derden zijn uitbesteed, heeft het Bestuur
zich ervan vergewist dat deze partijen hun eigen risicoma-
nagementsysteem hebben, een en ander periodiek controle-
ren en de risicobeheersing in hun rapportages aan het Be-
stuur meenemen. Het Bestuur heeft met de betrokken
partijen enkele adequate instrumenten contractueel vastge-
legd om zijn verantwoordelijkheid voor wat betreft het risico-
management te kunnen waarmaken.
De Visitatiecommissie ziet toe op een adequate risico-
beheersing door het Bestuur en legt hierover verantwoor-
ding af aan het Verantwoordingsorgaan en in dit jaarverslag.
Het beschreven proces wordt periodiek doorlopen, geëvalu-
eerd en eventueel aangepast.
AZL verzorgt de financiële administratie van het fonds. De
pensioenuitvoerder laat haar ‘in control statement’ volledig
auditen door een externe accountant. Op grond hiervan vol-
doet AZL aan ISAE 3402 en ISAE 3000. Ook de vermogens-
beheerder NN IP is in het bezit van een ISAE 3402 verklaring.
Vooruitblik op 2016
Het jaar 2015 stond in het teken van implementatie: zo was
er een nieuwe pensioenregeling, hebben we de website van
ons fonds vernieuwd en gold een nFTK.
Ook het jaar 2016 zal weer in het teken staan van vernieu-
wing. Zo heeft het fonds haar risicoherverzekeringen met
ingang van 1 januari 2016 ondergebracht bij een nieuwe
verzekeraar. Het contract met onze pensioenuitvoeringsor-
ganisatie AZL is per 1 januari 2016 voor een periode van vier
jaar verlengd. En ten aanzien van het vermogensbeheer gaat
het fonds in 2016 de samenwerking aan met een nieuwe
vermogensbeheerder. In 2016 start ook de nieuwe (externe)
Visitatiecommissie met haar werkzaamheden in het kader
van toezicht op het Bestuur. Op het gebied van pensioen-
communicatie zal de focus in 2016 liggen op verdere imple-
mentatie van de nieuwe wet Pensioencommunicatie.
Helaas kwam ons fonds aan het einde van 2015 in reserve-
tekort door de aanhoudend lage rente, mineurstemming en
onzekerheid op de financiële markten. Het jaar 2016 zal
daarom ook in het teken staan van het herstelplan waarin het
Bestuur de te nemen maatregelen vastlegt om uit reserve-
tekort te komen. Het herstelplan is in het eerste kwartaal
van 2016 bij DNB ingediend.
Kortom, met vereende kracht gaat het Bestuur verder bou-
wen aan de toekomst van ons fonds. Dit doet zij niet alleen,
maar in samenwerking met de werkgever Sligro Food Group,
de Ondernemingsraad en andere, externe bij ons fonds be-
trokken partijen. Het Bestuur prijst zich gelukkig dat deze
partijen allen blijk geven van een grote betrokkenheid bij ons
fonds. Samen sterk heet dat in het ‘Groen Bloed’ van Sligro.
Daarin zit voor ons als bestuur meer dan voldoende uitda-
ging om in het belang van alle deelnemers de continuïteit
van ons pensioenfonds te waarborgen.
Veghel, 9 juni 2016
Huub van Rozendaal Anita Cooijmans
voorzitter secretaris
Anske Dijkstra Wilco Jansen
Rob van der Sluijs
35
van links naar rechts:wilco jansenrob van der sluijsanita cooijmanshuub van rozendaalanske dijkstra
37
VISITATIECOMMISSIE
InleidingMet de invoering van de Pensioenwet zijn nadere eisen ge-
steld aan het interne toezicht bij pensioenfondsen. Met de
inwerkingtreding van de Code Pensioenfondsen (1 januari
2014) als vervanging voor de in 2005 geïntroduceerde Princi-
pes voor goed pensioenfondsbestuur en de Wet versterking
bestuur pensioenfondsen (per 1 juli 2014) zijn voornoemde
eisen op een aantal aandachtsgebieden nog nader aange-
scherpt, met name op het gebied van de governance van
pensioenfondsen. De naleving van de Code Pensioenfond-
sen maakt onderdeel uit van de visitatie. Het intern toezicht
heeft betrekking op het beleid van het bestuur en de alge-
mene gang van zaken bij pensioenfondsen. Een adequate
risicobeheersing en een evenwichtige belangenafweging
door het bestuur staan daarbij centraal. Het interne toezicht
door middel van een visitatie dient met de inwerkingtreding
van de Wet versterking bestuur pensioenfondsen vanaf 2014
jaarlijks plaats te vinden. Het bestuur van de Stichting Pensi-
oenfonds Sligro Food Group ( het Fonds) heeft daaraan invul-
ling te geven door na advies van het Verantwoordingsorgaan
(VO) aan VCHolland de opdracht te verlenen tot de uitvoering
van een visitatie in 2016 over het verslagjaar 2015. De onder-
havige visitatie is de eerste algehele visitatie in een drie-
jaarscyclus waarbij in de jaren daarna een visitatie binnen
deze cyclus zal volgen.
Oordeel/bevindingenDe VC heeft kunnen vaststellen dat het Fonds voldoende
opvolging heeft gegeven aan de aanbevelingen bij de vorige
visitatie in 2014. Waar aanbevelingen niet zijn opgevolgd
heeft het bestuur dit gemotiveerd onderbouwd. Het Fonds
is gedispenseerd van het BPF GIL en toetst periodiek de
vereiste gelijkwaardigheid. De continuïteit van het Fonds is
gewaarborgd. Het Fonds heeft op adequate wijze invulling
gegeven aan de implementatie van het nFTK inclusief de
vaststelling van de risicohouding in overleg met de sociale
partners en het VO. Daarbij doet de VC de aanbevelingen om
de opdrachtaanvaarding van de uit te voeren pensioenrege-
lingen separaat vast te leggen en de beperking van de kans
op korten ad 2% nog eens tegen het licht te houden in rela-
tie tot de huidige financiële mogelijkheden van het Fonds.
De VC is van mening dat het bestuur voldoet aan de wette-
lijke algemene taak en waarborging goed bestuur. De VC
doet daarbij de aanbeveling de ABTN nog te complemente-
ren met alle conform artikel 145 PW verlangde onderwerpen.
Het Fonds heeft in algemene zin op adequate wijze invulling
gegeven aan de missie, visie en strategie van het Fonds. De
VC doet de aanbeveling de strategie in een apart document
vast te leggen ter toetsing van de Code Pensioenfondsen.
De VC komt ook tot het oordeel dat bij de besluitvorming
door het bestuur sprake is van een evenwichtige belangen-
behartiging. Dit aspect kan wel op een wat meer systemati-
scher manier worden vastgelegd. Binnen het Fonds is ook
sprake van een beheerste en integere bedrijfsvoering. De
risk control matrix van het Fonds dient nog te worden aan-
gevuld met het dispensatierisico. Het uitbestedingsbeleid
van het Fonds voldoet aan de wet- en regelgeving. De VC
doet daarbij nog de aanbeveling om beleid te formuleren/
formaliseren met betrekking tot de inhoud en frequentie van
de evaluatie van de uitbestedingspartners. Met betrekking
tot de geschiktheid van het bestuur komt de VC tot het oor-
deel dat het Fonds aan alle eisen van geschiktheid en be-
trouwbaarheid voldoet. De VC doet de aanbeveling om een
apart profiel met kenmerken in het geschiktheidplan op te
nemen van de bestuurders die bij het beleggingsproces zijn
betrokken. Het opleidingsbeleid van het Fonds is van dien
aard dat continuïteit in de geschiktheid gewaarborgd wordt.
Het VO wordt ook in de opleidingsactiviteiten betrokken. Het
Fonds is van mening dat zij in materiële zin voldoet aan de
normen met betrekking tot diversiteit. De VC volgt die me-
ning maar doet de aanbeveling in de ABTN vast te leggen
welke doelstelling het Fonds daarbij heeft. Het Fonds geeft
een goede invulling aan de zelfevaluatie. Het Fonds heeft
begin 2016 een nieuwe vermogensbeheerder aangesteld.
De VC heeft kunnen vaststellen dat het Fonds daarbij een
zorgvuldige selectieprocedure heeft gevolgd waarbij ook re-
kening is gehouden met de gewenste wijze van inrichting
van het vermogensbeheer. In algemene zin komt de VC tot
het oordeel dat de beleggingscyclus van het Fonds voldoet
aan de geldende wet- en regelgeving. Met betrekking tot
38 | Stichting Pensioenfonds Sligro Food Group 2015
het karakter van het nieuwe fiduciaire vermogensbeheer
doet de VC de aanbeveling de bestaande governancestruc-
tuur daar nog eens op te toetsen. Tevens kan een benchmar-
king worden uitgevoerd met de performance en ontwikke-
ling dekkingsgraad van andere vergelijkbare pensioenfondsen.
Het Fonds voldoet aan de prudent person regel. Er is met
betrekking tot het maatschappelijk verantwoord beleggen
een goede aansluiting met de door het Fonds overgenomen
visie op MVO van de werkgever. Het Fonds kent een Inte-
graal Risico Management aanpak als onderdeel van de be-
stuurscyclus. Het Fonds werkt met een apart beleidsplan ri-
sicomanagement waar een integrale integriteitsanalyse
onderdeel van uit maakt. Naar het oordeel van de VC voldoet
het Fonds aan de normen met betrekking tot goed bestuur,
beheerste en integere bedrijfsvoering, uitbesteding en inte-
graal risicobeheer. Met betrekking tot de vaststelling van de
risicohouding voldoet het Fonds aan de wettelijke bepalin-
gen en regelgeving.
Het Fonds voldoet aan de wettelijke eisen met betrekking
tot de communicatie/informatieverstrekking. Daarbij heeft
het Fonds aandacht voor het vergroten van het pensioenbe-
wustzijn en inzicht bij de deelnemers. Het Fonds anticipeert
ook op de ontwikkelingen ter zake. De VC doet de aanbeve-
ling de effectiviteit van de communicatie nog eens te toet-
sen.
De visitatiecommissie
J. Ruben (voorzitter)
N. de Jager
H. Polee
39
Reactie bestuur op het verslag van de VisitatiecommissieHet bestuur bedankt de Visitatiecommissie voor haar rap-
portage over 2015. Na bestudering van de rapportage con-
cluderen wij dat wij ons hierin kunnen vinden. Waar relevant
en passend bij de ambitie van ons fonds zullen wij de aanbe-
velingen prioriteren en opvolgen.
Veghel, 9 juni 2016
Huub van Rozendaal Anita Cooijmans
voorzitter secretaris
Anske Dijkstra Wilco Jansen
Rob van der Sluijs
41
VERANTWOORDINGS- ORGAAN
InleidingHet Verantwoordingsorgaan geeft, conform artikel 115a van
de Pensioenwet, een oordeel over het handelen van het
Bestuur aan de hand van het jaarverslag, de jaarrekening en
andere informatie, waaronder de bevindingen van het intern
toezicht, over het door het Bestuur uitgevoerde beleid, even-
als over beleidskeuzes voor de toekomst.
SAMENSTELLING VERANTWOORDINGSORGAAN
Het Verantwoordingsorgaan bestaat uit drie leden;
• Een vertegenwoordiger namens de werkgever:
de heer G. van der Veeken (voorzitter);
• Een vertegenwoordiger namens de werknemers:
de heer D. van der Does;
• Een vertegenwoordiger namens de pensioen-
gerechtigden: de heer H. Klinge.
Bij de invoering van de Wet versterking Bestuur pensioen-
fondsen zijn de leden per 1 juli 2014 benoemd. In het ver-
slagjaar zijn er geen wijzigingen geweest in de samenstel-
ling van het Verantwoordingsorgaan.
Werkwijze en deskundigheid Verantwoordingsorgaan
Het Verantwoordingsorgaan heeft in 2015 drie maal verga-
derd, op 29 januari, 16 april en 5 november. Daarnaast heeft
een gezamenlijke vergadering van het Verantwoordingsor-
gaan met het Bestuur plaatsgevonden waarin ook het jaar-
werk is besproken. Ook heeft het Verantwoordingsorgaan
twee themabesprekingen van het Bestuur bijgewoond.
Twee leden van het Verantwoordingsorgaan hebben een
verdiepingscursus voor het Verantwoordingsorgaan gevolgd
bij SPO in het verslagjaar. Eén lid heeft de cursus reeds in
2014 gevolgd.
OPVOLGING ADVIEZEN
VERANTWOORDINGSORGAAN 2015
In het verslagjaar heeft het Verantwoordingsorgaan drie ad-
viezen uitgebracht. Het Verantwoordingsorgaan heeft het
Bestuur geadviseerd om de extra herstelmaatregelen te
evalueren en daarbij te kijken naar de belangenafweging en
de effecten hiervan voor de deelnemers ten aanzien van de
oorspronkelijke uitgangspunten. Verder heeft het Verant-
woordingsorgaan positief advies uitgebracht aan het Bestuur
over de vacatievergoeding 2015. Tot slot heeft het Verant-
woordingsorgaan positief geadviseerd ten aanzien van het
voorgenomen Bestuursbesluit tot wijziging van het regle-
ment Visitatiecommissie. Met de aanpassing voldoet het
reglement aan de geldende wet- en regelgeving.
Bevindingen en aanbevelingen Verantwoordingsorgaan 2015
WET- EN REGELGEVING
Het Verantwoordingsorgaan constateert dat het Bestuur
compliant is met wet- en regelgeving. De fondsdocumenten
zijn actueel en voldoen aan de geldende eisen. Hierbij wordt
mede overwogen dat het communicatiebeleidsplan en be-
leggingsbeleidsplan begin 2016 zijn geactualiseerd.
Per 1 januari 2015 heeft het fonds een nieuwe pensioenrege-
ling. Voortaan heeft het fonds een zogenaamde CDC-rege-
ling. Verder is de regeling vereenvoudigd en aangepast aan
het nFTK. Het Verantwoordingsorgaan is door het Bestuur
voorgelicht over de wijzigingen in de pensioenregeling. Het
Bestuur heeft de wijzigingen in de pensioenregeling gecom-
municeerd aan de deelnemers met een speciale uitgave van
de PensioensliM. Het Verantwoordingsorgaan is van oordeel
dat het Bestuur dit zorgvuldig heeft aangepakt.
BESTUURLIJKE ORGANISATIE
In het verslagjaar heeft het Bestuur de voorbereidingen ge-
troffen voor het afsluiten van een contract met AZL voor het
uitvoeren van de pensioenadministratie, Bestuursadvisering
en communicatie per 1 januari 2016 voor een periode van
42 | Stichting Pensioenfonds Sligro Food Group 2015
vier jaar. AZL vervulde deze taken al, vanuit het bedienings-
concept van de herverzekeringsovereenkomst met Nationa-
le-Nederlanden (hierna NN). De rol van NN is beëindigd.
Gelet op de minimale rol van NN bij de uitvoering van de
pensioenregeling (door AZL) acht het Verantwoordingsor-
gaan dit een juiste stap.
Het Bestuur heeft besloten om het toezicht in de vorm van
een Visitatiecommissie te behouden en voor de invulling
gebruik te maken van een externe organisatie. Het Verant-
woordingsorgaan heeft het proces met belangstelling ge-
volgd en is van oordeel dat het Bestuur haar besluiten zorg-
vuldig heeft afgewogen.
Naar aanleiding van het onderzoek belangenverstrengeling
van De Nederlandsche Bank (hierna DNB) dat werd opge-
schaald en vervolgens om een strategische risico-integri-
teitsanalyse van pensioenfondsen vroeg, heeft het Bestuur
deze analyse uitgevoerd. Vervolgens zijn de taken van de
compliance-officer herijkt. Het Verantwoordingsorgaan stelt
vast dat het Bestuur hiermee heeft voldaan aan de vereisten.
COMMUNICATIEBELEID
De communicatie door het fonds sluit aan bij de wijze van
communiceren door de werkgever, Sligro Food Group. De
communicatie vindt plaats op het juiste moment, zoals bij de
wijziging van de pensioenregeling. Het Bestuur besteedt
veel aandacht aan communicatie en gaat hierbij verder dan
wettelijk voorgeschreven. Het Verantwoordingsorgaan is van
oordeel dat het Bestuur het communicatiebeleid actueel
houdt en zorgvuldig uitvoert.
Aanbeveling 1: In het verleden is op het gebied van com-
municatie gebruik gemaakt van de Ondernemingsraad bij
wijze van ‘deelnemerspanel’. Het Verantwoordingsorgaan
beveelt het Bestuur aan om te toetsen of de communicatie
zoals door het fonds wordt uitgevoerd toereikend en duide-
lijk is voor de deelnemers, mede gelet op de invoering van
de wet Pensioencommunicatie.
FINANCIËLE POSITIE
De beleidsdekkingsgraad is eind 2015 lager dan de vereiste
dekkingsgraad; het fonds heeft een reservetekort. Conform
de eisen heeft het fonds in 2016 een herstelplan ingediend
bij DNB. Het Verantwoordingsorgaan is op de juiste wijze
geïnformeerd over de noodzaak en inhoud van het herstel-
plan.
Het Verantwoordingsorgaan en de Ondernemingsraad zijn
door het Bestuur meegenomen in het onderzoek naar de ri-
sicobereidheid en het risicodraagvlak binnen het fonds. Het
Verantwoordingsorgaan is van oordeel dat het Bestuur het
beleid zorgvuldig heeft vastgesteld.
PREMIEBELEID
Vanaf 2015 heeft het Verantwoordingsorgaan er wettelijk
gezien een nieuw adviesrecht bij gekregen. Vanaf de premie
2016 heeft het Verantwoordingsorgaan het recht om advies
uit te brengen over de samenstelling van de feitelijke premie
en de hoogte van de premiecomponenten. Het fonds heeft
vanaf 2015 een vast premiepercentage. De premie is voor
vijf jaar vastgesteld. Derhalve zal het Verantwoordingsorgaan
pas in 2020 voor het eerst gebruikmaken van dit adviesrecht.
Het Verantwoordingsorgaan stelt vast dat de premie in 2015
kostendekkend was. Daarmee voldoet het fonds aan de wet-
telijke eisen conform het nFTK.
Aanbeveling 2: Het Verantwoordingsorgaan beveelt het
Bestuur aan om het nieuwe wettelijke adviesrecht op te ne-
men in het Reglement Verantwoordingsorgaan.
TOESLAGENBELEID
Het Bestuur heeft een toeslag verleend per 1 januari 2016
van 0,5%-punt voor actieve deelnemers en 0,2%-punt voor
pensioengerechtigden en slapers. Het laatstgenoemde is
toegekend, maar in mindering gebracht op de bijdrage aan
de herstelmaatregelen uit 2010. Deze bijdrage daalt hiermee
naar 3,8% (4% – 0,2%) vanaf 2016. Het Verantwoordingsor-
gaan heeft in 2015 nadere vragen omtrent de evenwichtige
belangenafweging aan het Bestuur en de actuaris gesteld
ten aanzien van het Bestuursbesluit om de toeslag voor de
pensioengerechtigden en slapers in mindering te brengen
op de bijdrage aan de herstelmaatregelen uit 2010. Op basis
van de ontvangen reactie van het Bestuur en de actuaris
trekt het Verantwoordingsorgaan de conclusie dat de belan-
gen van alle deelnemers bij de besluitvorming zorgvuldig zijn
afgewogen.
BELEGGINGSBELEID
Het Bestuur heeft in het verslagjaar veel aandacht besteed
aan het vermogensbeheer. Er is een Beleggingscommissie
die wordt ondersteund door een onafhankelijk extern advi-
seur. Verder heeft het Bestuur een offertetraject doorlopen
voor de selectie van een vermogensbeheerder naar aanlei-
ding van het einde van de looptijd van het contract met NN
Investment Partners. Vervolgens heeft het Bestuur besloten
om een contract met BMO Global Asset Management af te
sluiten. De transitie heeft reeds plaatsgevonden in 2016.
Aanbeveling 3: Het Verantwoordingsorgaan is door middel
van de notulen van de Bestuursvergadering geïnformeerd
over dit proces. Het Verantwoordingsorgaan beveelt het Be-
43
stuur aan om te bevorderen dat de organen meer worden
meegenomen in dergelijke trajecten, omdat zij een oordeel
moeten geven over het gevoerde beleid en de processen.
JAARWERK 2015
Het Verantwoordingsorgaan stelt vast dat het Bestuur de
aanbevelingen van de accountant en de certificerend actua-
ris naar aanleiding van het jaarwerk 2014 heeft opgepakt.
Voor 2015 zijn enkele aanbevelingen gedaan door de certifi-
cerend actuaris en accountant. Het Verantwoordingsorgaan
stelt vast dat dit aanscherpingen zijn van het bestaande be-
leid en de vastlegging daarvan.
Reactie verslag VisitatiecommissieHet Verantwoordingsorgaan is tevreden met het proces dat
de Visitatiecommissie heeft doorlopen en de inhoud van de
rapportage. Het Verantwoordingsorgaan is verheugd dat er
een positief beeld van het Bestuur en het fonds aanwezig is
bij de Visitatiecommissie en deelt de visie dat het fonds
kwalitatief op hoog niveau opereert. Het Verantwoordingsor-
gaan hecht veel waarde aan de aanbevelingen van de Visita-
tiecommissie. Zij kan zich vinden in de conclusies van het
rapport.
OORDEEL VERANTWOORDINGSORGAAN OVER 2015
Concluderend oordeelt het Verantwoordingsorgaan dat het
Bestuur in 2015 een verantwoord beleid heeft gevoerd,
waarin de belangen van alle betrokkenen evenwichtig wor-
den afgewogen.
44 | Stichting Pensioenfonds Sligro Food Group 2015
Reactie van het bestuur op het oordeel van het Verantwoordingsorgaan 2015Het bestuur bedankt het Verantwoordingsorgaan voor haar
rapportage over 2015. Wij kunnen ons vinden in het oordeel
van het Verantwoordingsorgaan. De aanbevelingen zullen
wij –passend bij de ambitie van ons fonds– prioriteren en
meenemen in onze werkzaamheden.
Veghel, 9 juni 2016
Huub van Rozendaal Anita Cooijmans
voorzitter secretaris
Anske Dijkstra Wilco Jansen
Rob van der Sluijs
45
47
JAARREKENING
48 | Stichting Pensioenfonds Sligro Food Group 2015
Balans per 31 december 2015(na bestemming saldo)
[..] De tussen haken vermelde nummers verwijzen naar corresponderende nummers in de toelichting op de balans, die een integraal onderdeel
uitmaakt van de jaarrekening.
Activa (x € 1.000) 2015 2014
Beleggingen voor risico pensioenfonds [1]
Zakelijke waarden 108.661 101.933
Vastrentende waarden 179.150 174.519
287.811 276.452
Herverzekeringsdeel technische voorzieningen [2] 808 843
Vorderingen en overlopende activa [3] 983 791
Liquide middelen [4] 989 1.408
Totaal activa 290.591 279.494
49
[..] De tussen haken vermelde nummers verwijzen naar corresponderende nummers in de toelichting op de balans, die een integraal onderdeel
uitmaakt van de jaarrekening.
Passiva (x € 1.000) 2015 2014
Stichtingskapitalen en reserves
Vrije reserves [5] -14.626 28.709
Reserve beleggingsrisico's [6] 46.917 28.896
32.291 57.605
Bestemde premiereserve [7] 346 0
32.637 57.605
Technische voorzieningen
Voorziening pensioenverplichtingen
voor risico pensioenfonds [8] 252.665 215.505
Voorziening toekomstige arbeidsongeschikten [9] 715 729
Herverzekeringsdeel technische voorzieningen [10] 808 843
254.188 217.077
Kortlopende schulden en overlopende passiva [11] 3.766 4.812
Totaal passiva 290.591 279.494
50 | Stichting Pensioenfonds Sligro Food Group 2015
Staat van baten en lasten (over 2015)
[..] De tussen haken vermelde nummers verwijzen naar corresponderende nummers in de toelichting op de staat van baten en lasten, die een
integraal onderdeel uitmaakt van de jaarrekening.
(x € 1.000) 2015 2014
Beleggingsopbrengsten
voor risico pensioenfonds [12]
Directe beleggingsopbrengsten -420 -242
Indirecte beleggingsopbrengsten -442 62.936
Kosten van vermogensbeheer -704 -611
-1.566 62.083
Beleggingsopbrengsten
voor risico deelnemers [13]
Indirecte beleggingsopbrengsten 0 12
0 12
Premiebijdragen van werkgevers
en werknemers [14] 16.332 16.115
Saldo van overdrachten van rechten [15] 1.123 996
Onttrekking beleggingen
voor risico deelnemers [16] 0 -143
Pensioenuitkeringen [17] -2.288 -2.687
Mutatie voorziening pensioenverplichtingen
voor risico pensioenfonds [18] -37.160 -53.743
Mutatie overige technische voorzieningen [19] 14 -52
Mutatie voorziening pensioenverplichtingen
voor risico deelnemers [20] 0 131
Herverzekering [21] -82 -12
Pensioenuitvoerings- en administratiekosten [22] -1.354 -1.252
Overige baten en lasten [23] 13 -200
Saldo van baten en lasten -24.968 21.248
51
[..] De tussen haken vermelde nummers verwijzen naar corresponderende nummers in de toelichting op de staat van baten en lasten, die een
integraal onderdeel uitmaakt van de jaarrekening.
2015 2014
Bestemming van het saldo
Vrije reserve -43.335 16.976
Reserve beleggingsrisico's 18.021 4.272
Bestemde premiereserve 346 0
-24.968 21.248
52 | Stichting Pensioenfonds Sligro Food Group 2015
Kasstroomoverzicht
(x € 1.000) 2015 2014
Pensioenactiviteiten
Ontvangsten
Premiebijdragen van werkgevers en werknemers 16.330 16.120
Overgenomen pensioenverplichtingen 1.095 2.076
Herverzekering 0 118
Inkoopsommen 0 11
17.425 18.325
Uitgaven
Uitgekeerde pensioenen -2.283 -2.702
Overgedragen pensioenverplichtingen -427 -611
Herverzekering -13 0
Pensioenuitvoerings- en administratiekosten -1.331 -812
-4.054 -4.125
Beleggingsactiviteiten
Ontvangsten
Directe beleggingsopbrengsten -420 -242
Verkopen en aflossingen beleggingen 83.960 98.879
83.540 98.637
Uitgaven
Aankopen beleggingen -96.629 -110.457
Kosten van vermogensbeheer -701 -484
-97.330 -110.941
Mutatie liquide middelen -419 1.896
Saldo liquide middelen 1 januari 1.408 -488
Saldo liquide middelen 31 december
Waarvan:
Saldo ING Bank 965 1.246
Depotbanken 24 162
989 1.408
53
AlgemeenOns fonds heeft de jaarrekening opgesteld in overeenstem-
ming met de wettelijke bepalingen zoals deze zijn opgeno-
men in Titel 9 Boek 2 Burgerlijk Wetboek (BW) en met inacht-
neming van de Richtlijnen voor de Jaarverslaglegging. De
jaarrekening wordt gepresenteerd in euro (functionele valu-
ta), afgerond op het dichtsbijzijnde duizendtal. De cijfers van
voorgaand jaar zijn op enkele aspecten aangepast voor ver-
gelijkingsdoeleinden.
Waardering
Schattingen en veronderstellingenDe opstelling van de jaarrekening in overeenstemming met
Titel 9 Boek 2 BW vereist dat het bestuur oordelen vormt en
schattingen en veronderstellingen maakt die van invloed zijn
op de toepassing van grondslagen en de gerapporteerde
waarde van activa en verplichtingen en van baten en lasten.
De schattingen en hiermee verbonden veronderstellingen
zijn gebaseerd op ervaringen uit het verleden en verschil-
lende andere factoren die gegeven de omstandigheden als
redelijk worden beschouwd. De uitkomsten hiervan vormen
de basis voor het oordeel over de boekwaarde van activa en
verplichtingen die niet op eenvoudige wijze uit andere bron-
nen blijkt. De daadwerkelijke uitkomsten kunnen afwijken
van deze schattingen. De schattingen en onderliggende ver-
onderstellingen worden voortdurend beoordeeld. Herzienin-
gen van schattingen worden opgenomen in de periode
waarin de schatting wordt herzien, indien de herziening al-
leen voor die periode gevolgen heeft, of in de periode van
herziening en toekomstige perioden, indien de herziening
gevolgen heeft voor zowel de verslagperiode als toekomsti-
ge perioden.
Opname van een actief of een verplichtingEen actief wordt in de balans opgenomen wanneer het waar-
schijnlijk is dat de toekomstige economische voordelen naar
ons fonds zullen toevloeien en de waarde daarvan betrouw-
baar kan worden vastgesteld. Een verplichting wordt in de
balans opgenomen wanneer het waarschijnlijk is dat de afwik-
keling daarvan gepaard zal gaan met een uitstroom van mid-
delen en de omvang van het bedrag daarvan betrouwbaar kan
worden vastgesteld.
Verantwoording van baten en lastenBaten worden in de rekening van baten en lasten opgeno-
men wanneer een vermeerdering van het economisch po-
tentieel, samenhangend met een vermeerdering van een
actief of een vermindering van een verplichting heeft plaats-
gevonden, waarvan de omvang betrouwbaar kan worden
vastgesteld. Lasten worden verwerkt wanneer een vermin-
dering van het economisch potentieel, samenhangend met
een vermindering van een actief of een vermeerdering van
een verplichting heeft plaatsgevonden, waarvan de omvang
betrouwbaar kan worden vastgesteld. Indien een transactie
ertoe leidt dat nagenoeg alle of alle toekomstige economi-
sche voordelen en alle of nagenoeg alle risico’s met betrek-
king tot een actief of een verplichting aan een derde zijn
overgedragen, wordt het actief of de verplichting niet langer
in de balans opgenomen. Dit betekent dat transacties wor-
den verwerkt op handelsdatum en niet op afwikkelingsda-
tum. Als gevolg hiervan kan sprake zijn van een post “nog af
te wikkelen transacties”. Deze post kan zowel een actief als
een passief zijn.
Saldering van een actief en een verplichtingEen financieel actief en een financiële verplichting worden
gesaldeerd als nettobedrag in de balans opgenomen indien
sprake is van een wettelijke of contractuele bevoegdheid om
het actief en de verplichting gesaldeerd en gelijktijdig af te
wikkelen en bovendien de intentie bestaat om de posten op
deze wijze af te wikkelen. De met de gesaldeerd opgeno-
men financiële activa en financiële verplichtingen samenhan-
gende rentebaten en rentelasten worden eveneens gesal-
deerd opgenomen.
Algemene grondslagenDe activa en passiva worden gewaardeerd tegen nominale
waarde, tenzij hierna een andere grondslag wordt vermeld.
Activa en passiva in vreemde valuta worden omgerekend
tegen de contante koersen per balansdatum. Alle baten en
lasten worden ten gunste of ten laste van het resultaat ge-
bracht, rekening houdend met de overlopende posten per
balansdatum. Baten en lasten voortvloeiend uit transacties in
vreemde valuta worden omgerekend tegen de koersen op
transactiedatum. Waar nodig vindt waardevermindering
plaats voor het risico van onvolwaardigheid van het activum.
Grondslagen voor waardering en resultaatbepaling
54 | Stichting Pensioenfonds Sligro Food Group 2015
Vorderingen en overlopende activaVorderingen en overlopende activa worden bij eerste ver-
werking gewaardeerd op reële waarde. Na eerste verwer-
king worden vorderingen gewaardeerd op geamortiseerde
kostprijs (gelijk aan de nominale waarde indien geen sprake
is van transactiekosten) onder aftrek van eventuele bijzon-
dere waardeverminderingen, indien sprake is van oninbaar-
heid.
Overige schulden en overlopende passivaOverige schulden en overlopende passiva worden bij eerste
verwerking gewaardeerd op reële waarde. Na eerste ver-
werking worden schulden gewaardeerd tegen geamorti-
seerde kostprijs (gelijk aan de nominale waarde indien geen
sprake is van transactiekosten).
Beleggingen
Zakelijke waardenDe ter beurze genoteerde aandelen zijn gewaardeerd tegen
reële waarde. Niet ter beurze genoteerde fondsen worden
gewaardeerd tegen de actuele waarde, zijnde het aandeel in
de intrinsieke waarden van de beleggingsfondsen, wat een
afspiegeling van de zakelijke beurswaarde van de beleg-
gingsproducten in het fonds is.
Vastrentende waardenDe obligaties worden gewaardeerd tegen reële waarde.
Beursgenoteerde vastrentende waarden zijn gewaardeerd
tegen de per balansdatum geldende beurskoersen. Indien
vastrentende waarden niet beursgenoteerd zijn, vindt waar-
dering plaats op basis van de geschatte toekomstige kas-
stromen, contant gemaakt tegen de ultimo verslagjaar gel-
dende markten.
De beleggingen zijn ondergebracht in een gesepareerd de-
pot bij de herverzekeraar waarvan het juridisch eigendom bij
de verzekeraar berust.
DerivatenDerivaten worden gewaardeerd op reële waarde, te weten
de relevante marktnotering of, als die er niet is, de waarde
die wordt bepaald met behulp van marktconforme waarde-
ringsmodellen.
Reserve beleggingsrisico’sDit betreft het door de actuaris berekende Vereist Eigen Ver-
mogen. Voor het jaar 2015 is dit bepaald op 18,5% van de
voor ziening pensioenverplichtingen voor risico pensioen-
fonds. De jaarlijkse mutatie wordt verwerkt bij de bestem-
ming van het resultaat.
Vrije reserveDe resultaten worden toegevoegd voor zover zij niet beno-
digd zijn voor de vorming of instandhouding van de bestem-
de premiereserve en de reserve beleggingsrisico’s.
Bestemde premiereserveStichting Pensioenfonds Sligro Food Group kent vanaf 1 janu-
ari 2015 een premiereserve, die als bestemmingsreserve
wordt aangehouden. De premiereserve is gevormd om on-
gewenste bewegingen in de gedempte kostendekkende
premie (als gevolg van fluctuaties in uitvoeringskosten en
opbouw van het deelnemersbestand) tegen te gaan.
Aan de premiereserve wordt een positieve premiemarge
toegevoegd. Indien er sprake is van een negatieve premie-
marge, wordt een gedeelte van de bestemde premiereserve
onttrokken. De onttrekking is gelijk aan een evenredig deel
van de bestemde premiereserve doch maximaal gelijk aan
de absolute waarde van de negatieve premiemarge. De ont-
trekking is beschikbaar als premie voor de financiering van
de jaarlijkse pensioenopbouw. Aan de bestemde premiere-
serve wordt jaarlijks (een deel van) het behaalde fondsrende-
ment toegevoegd.
Schattingswijzigingen
Vervallen drie-maandsmiddeling rentePrimo 2015 is de driemaandsmiddeling van de rentetermijn-
structuur vervallen. Dit heeft geleid tot een verhoging van de
voorziening met € 12.278. Het effect van deze schattingswij-
ziging is als mutatie in het resultaat verwerkt.
Wijziging Ultimate Forward RateIn 2015 is de wijze waarop de Ultimate Forward Rate (UFR)
bepaald wordt, aangepast. Dit heeft geleid tot een verhoging
van de de voorziening ultimo 2015 met € 10.900. Het effect
van deze schattingswijziging is als mutatie in het resultaat
verwerkt.
Voorziening pensioenverplichtingenDe voorziening pensioenverplichtingen is gewaardeerd op
basis van actuele waarde. Bij de berekening van de voor-
ziening pensioenverplichtingen is uitgegaan van de op de
balansdatum geldende pensioenreglementen en van de over
de verstreken deelnemersjaren verworven aanspraken. Er
wordt geen rekening gehouden met toekomstige salarisver-
hogingen en/of toeslagen (tenzij besloten in het boekjaar).
De contante waarde wordt vastgesteld op basis van de door
DNB gepubliceerde rentetermijnstructuur (RTS) ultimo 2015.
De verwachte kasstromen zijn gebaseerd op prudent ge-
achte verzekeringstechnische grondslagen.
55
De berekeningen zijn uitgevoerd op de volgende actuariële
grondslagen en veronderstellingen:
IntrestConform de rentetermijnstructuur (RTS) zoals gepubliceerd
door DNB.
SterfteVoor de vaststelling van de voorziening pensioenverplichtin-
gen wordt uitgegaan van de door het Actuarieel Genootschap
vastgestelde AG Prognosetafel AG2014 ultimo 2015, startjaar
2016 (2014: AG Prognosetafel AG2014, startjaar 2015). Voor
mannen is er een leeftijdsafhankelijke ervaringssterfte en
voor alle vrouwen is deze 100%.
Partnerfrequentie/ leeftijdsverschilTen behoeve van de vaststelling van het partnerpensioen
wordt uitgegaan van een partnerfrequentietabel en een ver-
ondersteld leeftijdsverschil van 3 jaar tussen deel nemer en
partner.
UitkeringenDe uitkeringen zijn continu betaalbaar verondersteld.
KostenDe opslag voor excassokosten bedraagt 2,5% van de tech-
nische voorziening voor risico van ons fonds.
Voorziening toekomstig arbeidsongeschiktenAangezien ons fonds voor dit risico is herverzekerd, is voor
hetzelfde bedrag een vordering op de verzekeraar
opgenomen.
Herverzekeringsdeel technische voorzieningenHet herverzekeringsdeel technische voorzieningen is op de-
zelfde grondslagen gebaseerd als de voorziening
pensioen verplichting en komt voor risico van ons fonds.
ResultaatbepalingDe baten en lasten worden toegerekend aan het jaar waarop
ze betrekking hebben.
Directe beleggingsopbrengstenOnder directe beleggingsopbrengsten wordt bij vast rentende
waarden verstaan de renteopbrengst verminderd met de
kosten; bij de zakelijke waarden wordt hieronder verstaan
het bruto-dividend, voor aftrek van dividendbelasting, ver-
minderd met de kosten. De intresten van overige activa en
passiva worden opgenomen op basis van nominale bedra-
gen.
Indirecte beleggingsopbrengstenOnder de indirecte beleggingsopbrengsten worden de vol-
gende resultaten opgenomen:
• gerealiseerde koersverschillen bij verkopen van aandelen
en obligaties;
• gerealiseerde koersverschillen bij (af)lossingen van
obligaties;
• valutaverschillen met betrekking tot obligaties en
bankrekeningen in buitenlandse valuta en valutatermijn-
transacties;
• niet-gerealiseerde koersverschillen inzake aandelen en
obligaties.
HerverzekeringOns fonds heeft een herverzekeringsovereenkomst gesloten
met herverzekeraar Nationale-Nederlanden. Uit hoofde hier-
van zijn onder meer de overlijdens- en arbeidsongeschikt-
heidsrisico’s van de deelnemers in ons fonds herverzekerd.
Zo komt het niet gefinancierde partner- en wezenpensioen
bij voortijdig overlijden ten laste van de herverzekeraar. Ook
de reguliere opbouw van ouderdomspensioen en de voort-
zetting van de dekking van het overlijdensrisico voor het niet
gefinancierde partner- en wezenpensioen is herverzekerd.
Bij arbeidsongeschiktheid zal de herverzekeraar de premie-
betaling voor voortzetting van de pensioenopbouw en de ri-
sicodekking voor zijn rekening nemen. Elk jaar wordt door de
herverzekeraar een berekening gemaakt van het technisch
resultaat dat uit hoofde van de herverzekering voortvloeit.
Wanneer de som van de jaarlijkse resultaten aan het einde
van de vijfjarige afreken periode positief is, komt 76% van het
resultaat ten bate van ons fonds en is 24% ten bate van de
herverzekeraar. Een negatief resultaat komt ten laste van de
herverzekeraar. De vijf jarige afrekenperiode is geëindigd op
31 december 2015. Ons fonds blijft uiteindelijk wel nog risico
lopen en er is sprake van een verschil tussen de grondslagen
van NN en ons pensioenfonds. Naast de technische winstde-
ling deelt ons fonds ook in de resultaten op beleggingen. De
beleggingen van het fonds worden geadministreerd in een
gesepareerd depot. Voor zover het rendement op de beleg-
gingen in het depot groter is dan de actuariële rekenrente en
contractueel vastgelegde kosten, komt het meerdere ten
gunste van ons fonds. Een eventueel tekort aan het einde
van de contractperiode is voor rekening van ons pensioen-
fonds.
56 | Stichting Pensioenfonds Sligro Food Group 2015
KasstroomoverzichtHet kasstroomoverzicht geeft inzicht in de herkomst en aan-
wending van kasmiddelen. De kasstromen zijn gerubriceerd
naar kasstroom uit pensioenactiviteiten, kasstroom uit be-
leggingsactiviteiten en overige mutaties. Bij het opstellen
van het kasstroomoverzicht is de directe methode gehan-
teerd. Hierin zijn de bankschulden meegenomen.
57
Toelichting op de balans(per 31 december 2015)
(x € 1.000)
Niet
[1] Beleggingen voor risico Stand Aankopen/ Gerealiseerde gerealiseerde Stand
pensioenfonds ultimo Verstrek- Verkopen koers- koers- ultimo
Categorie 2014 kingen aflossingen verschillen verschillen 2015
Zakelijke waarden
Aandelen beleggingsfondsen 101.933 52.872 -56.025 4.245 5.636 108.661
101.933 52.872 -56.025 4.245 5.636 108.661
Vastrentende waarden
Vastrentende
beleggingsfondsen 174.519 35.305 -27.935 58 -2.797 179.150
174.519 35.305 -27.935 58 -2.797 179.150
Derivaten
Valuta derivaten -1.790 8.452 0 -8.451 867 -922
-1.790 8.452 0 -8.451 867 -922
Totaal beleggingen
voor risico pensioenfonds 274.662 96.629 -83.960 -4.148 3.706 286.889
Derivaten opgenomen onder
Kortlopende schulden en
overige passiva 1.790 922
Totaal beleggingen voor risico
pensioenfonds activa zijde 276.452 287.811
Security lendingBinnen een aantal beleggingsfondsen waarin Stichting Pensioenfonds Sligro Food Group belegt, worden stukken (aandelen en
obligaties) uitgeleend. Voor het uitlenen van deze stukken ontvangen de betreffende beleggingsfondsen collateral als onderpand.
De opbrengsten van het uitlenen van de stukken worden binnen het beleggingsfonds herbelegd. Deze opbrengsten hebben een
posistief effect op de participatiewaarde van het beleggingsfonds.
58 | Stichting Pensioenfonds Sligro Food Group 2015
Directe marktnotering: beursnotering in een actieve markt (waarop geen prijsaanpassingen worden uitgevoerd).
Afgeleide marktnotering (incl. incorporatie van overige waarderingen): geen directe beursnotering, maar andere uit de markt
waarneembare data, danwel een prijs gebaseerd op een transactie in een actieve markt met niet-significante prijsaanpassing
(gebaseerd op aannames en schattingen).
Overige waarderingsmethoden: marktwaarde bepaling niet gebaseerd op marktdata, maar gebaseerd op aannames en schat-
tingen die de prijs significant beïnvloeden.
Directe Afgeleide Overige
markt- markt- waarderings-
Ultimo 2015 notering notering methoden Totaal
Zakelijke waarden 0 108.661 0 108.661
Vastrentende waarden 0 179.150 0 179.150
Derivaten 0 -922 0 -922
0 286.889 0 286.889
Directe Afgeleide Overige
markt- markt- waarderings-
Ultimo 2014 notering notering methoden Totaal
Zakelijke waarden 0 101.933 0 101.933
Vastrentende waarden 0 174.519 0 174.519
Derivaten 0 -1.790 0 -1.790
0 274.662 0 274.662
59
(x € 1.000) 2015 2014
[2] Herverzekeringsdeel technische voorzieningen 808 843
In deze post herverzekering is de contante
waarde opgenomen van de nog te
ontvangen uitkeringen (op basis van oude
herverzekeringscontracten).
[3] Vorderingen en overlopende activa
Vorderingen op de herverzekeraar (toekomstig AO) 715 729
Vorderingen op aangesloten ondernemingen 47 45
Vorderingen op deelnemers van het pensioenfonds 14 15
Vooruitbetaalde bedragen 207 2
Alle vorderingen en overlopende activa hebben een
looptijd korter dan één jaar.
Totaal vorderingen en overlopende activa 983 791
[4] Liquide middelen
Depotbanken 24 162
ING Bank N.V. 965 1.246
989 1.408
De liquide middelen staan ter vrije beschikking van het
fonds.
Reserves
[5] Vrije reserve
Stand per 1 januari 28.709 11.733
Saldobestemming verslagjaar -43.335 16.976
Stand per 31 december -14.626 28.709
[6] Reserve beleggingsrisico's
Stand per 1 januari 28.896 24.624
Saldobestemming verslagjaar 18.021 4.272
Stand per 31 december 46.917 28.896
Totaal eigen vermogen 32.291 57.605
[7] Bestemde premiereserve
Stand per 1 januari 0 0
Saldobestemming verslagjaar 346 0
Stand per 31 december 346 0
60 | Stichting Pensioenfonds Sligro Food Group 2015
2015 2014
Het pensioenvermogen bedraagt 286.479 274.682
Het minimaal vereist vermogen/dekkingsgraad
bedraagt 264.740 104,5% 226.070 104,5%
Het vereist vermogen/dekkingsgraad bedraagt 300.297 118,5% 245.130 113,4%
De dekkingsgraad is 112,7% 126,6%
De beleidsdekkingsgraad is 117,2% 125,6%
De dekkingsgraad 2014 is vastgesteld als de reserves
plus de voorziening pensioenverplichtingen voor
risico pensioenfonds gedeeld door de voorziening
pensioenverplichtingen voor risico pensioenfonds.
In 2015 is de dekkingsgraad vastgesteld als het totaal
eigen vermogen (exclusief bestemde premiereserve)
plus de totale technische voorziening gedeeld door de
totale technische voorziening.
Technische voorzieningen
[8] Voorziening pensioenverplichtingen
voor risico pensioenfonds
Stand per 1 januari 215.505 161.762
Het verloop van de voorziening is als volgt:
Pensioenopbouw 14.045 11.643
Indexering en overige toeslagen 944 1.479
Rentetoevoeging 388 656
Onttrekking voor pensioenuitkeringen -2.202 -2.588
Toename voorziening toekomstige kosten 351 228
Onttrekking voor pensioenuitvoeringskosten -54 -48
Kanssystemen 1.454 782
Vervallen 3-maandsmiddeling 12.278 0
Wijziging rentetermijnstructuur -3.458 43.185
Wijziging UFR 10.900 0
Wijziging uit hoofde van overdracht van rechten 1.457 998
Wijziging actuariële grondslagen 0 -820
Overige mutaties voorziening
pensioenverplichtingen 1.057 -1.772
Stand per 31 december 252.665 215.505
De benodigde rentetoevoeging is gebaseerd op de
1-jaars rente van 0,159% zonder 3-maandsmiddeling.
De voorziening pensioenverplichtingen
voor risico pensioenfonds is als volgt opgebouwd
Actieve deelnemers 174.028 148.750
Gewezen deelnemers 43.709 35.808
Pensioengerechtigden 34.928 30.947
252.665 215.505
61
2015 2014
[9] Voorziening toekomstige arbeidsongeschikten
Stand per 1 januari 729 677
Opvoer risicopremie 337 378
Vrijval risicopremie -351 -326
Stand per 31 december 715 729
[10] Voorziening herverzekerde pensioenverplichtingen
Stand per 1 januari 843 907
Dotatie 36 85
Bestedingen -72 -152
Intrest 1 3
Stand per 31 december 808 843
Totaal technische voorzieningen 254.188 217.077
[11] Kortlopende schulden en overlopende passiva
Derivaten 922 1.790
Accountantkosten 35 20
Actuariskosten 30 48
Schulden uit hoofde van waardeoverdrachten 554 804
Verzekeringsmaatschappijen 692 656
Gecumuleerd technisch resultaat 390 384
Belastingen en sociale premies 56 52
Schulden inzake pensioenuitvoerings-
en administratiekosten 1.084 1.051
Overige 3 7
3.766 4.812
De kortlopende schulden en overlopende passiva hebben een looptijd korter dan één jaar.
Niet in de balans opgenomen verplichtingenEr zijn geen meerjarige contracten afgesloten.
62 | Stichting Pensioenfonds Sligro Food Group 2015
Toelichting op de staat van baten en lasten
(x € 1.000) 2015 2014
[12] Beleggingsopbrengsten voor
risico pensioenfonds
Directe beleggingsopbrengsten
Zakelijke waarden 267 0
Vastrentende waarden 0 0
Derivaten -703 -251
Subtotaal -436 -251
Banken -3 -4
Waardeoverdrachten 20 12
Overige -1 1
Totaal directe beleggingsopbrengsten -420 -242
Indirecte beleggingsopbrengsten
Gerealiseerde resultaten
Zakelijke waarden 4.245 1.519
Vastrentende waarden 58 1.488
Derivaten -8.451 0
-4.148 3.007
Ongerealiseerde resultaten
Zakelijke waarden 5.636 12.582
Vastrentende waarden -2.797 54.227
Derivaten 867 -6.880
3.706 59.929
Totaal indirecte beleggingsopbrengsten -442 62.936
63
2015 2014
Kosten van vermogensbeheer
Beheerloon -15 -15
Beheerloon zakelijke waarden -281 -257
Beheerloon vastrentende waarden -312 -305
Beheerloon derivaten -25 -23
Bewaarloon -3 -3
Beleggingsadvies -68 -8
Totaal kosten vermogensbeheer -704 -611
Totaal beleggingsopbrengsten
voor risico pensioenfonds -1.566 62.083
[13] Beleggingsopbrengsten voor risico deelnemers
Indirecte beleggingsopbrengsten:
Gerealiseerde resultaten 0 12
Ongerealiseerde resultaten 0 0
Totaal indirecte beleggingsopbrengsten 0 12
Totaal beleggingsopbrengsten
voor risico deelnemers 0 12
[14] Premiebijdragen van werkgever en werknemers
Pensioenpremie werkgever 10.888 10.699
Pensioenpremie werknemers 5.444 5.349
Bijdrage FVP regeling 0 56
Inkoopsommen 0 11
16.332 16.115
64 | Stichting Pensioenfonds Sligro Food Group 2015
2015 2014
De premiebijdragen van werkgevers en werknemers
bedragen in totaal 24,5% (2014: 24,9%) van de
pensioengrondslag. De aan het boekjaar toe te
rekenen feitelijke premie is als bate verantwoord. De
feitelijke premie is o.b.v. een gedempt premiebeleid
kostendekkend.
De kostendekkende premie over 2015 is vastgesteld
conform de actuariële en bedrijfstechnische nota
(abtn). Dit betekent dat de premie is vastgesteld op
basis van een gedempt premiebeleid. De demping
gebeurt op basis van een verwacht (meerjarig
vastgesteld) reëel fondsrendement van 2,4% per
jaar, zonder solvabiliteitsopslag. De gedempte
kostendekkende premie bedraagt 15.986. De feitelijk
betaalde premie is met 16.332 hoger.
Kostendekkende premie 19.249 16.567
Gedempte kostendekkende premie 15.986 13.470
Feitelijke premie 16.332 16.048
De feitelijke premie bestaat uit een premiebijdrage
van werkgevers en werknemers.
De kostendekkende premie is als volgt
samengesteld:
Actuarieel benodigd 14.396 11.641
Opslag in stand houden vereist vermogen 1.880 2.027
Opslag voor uitvoeringskosten 1.300 1.204
Premies risicoverzekering 1.673 1.695
19.249 16.567
De gedempte premie is als volgt samengesteld:
Actuarieel benodigd 7.091 8.953
Opslag in stand houden vereist vermogen 1.025 1.618
Opslag voor uitvoeringskosten 1.300 1.204
Premies risicoverzekering 1.673 1.695
Voorwaardelijke componenten 4.897 0
15.986 13.470
65
2015 2014
De feitelijke premie is als volgt samengesteld:
Actuarieel benodigd 7.091 8.953
Opslag in stand houden vereist vermogen 1.025 1.618
Opslag voor uitvoeringskosten 1.300 1.204
Premies risicoverzekering 1.673 1.695
Voorwaardelijke componenten 4.897 0
Marge 0 2.578
Premiereserve 346 0
16.332 16.048
[15] Saldo van overdrachten van rechten
Overgenomen pensioenverplichtingen 1.344 1.607
Overgedragen pensioenverplichtingen -221 -611
1.123 996
[16] Onttrekking beleggingen voor risico deelnemers
Onttrekkingen t.b.v. inkoop rechten 0 -143
0 -143
[17] Pensioenuitkeringen
Pensioenen
Ouderdomspensioen -1.726 -2.087
Partnerpensioen -368 -323
Wezenpensioen -37 -33
Invaliditeitspensioen -34 -43
Subtotaal -2.165 -2.486
Andere uitkeringen
Afkoopsommen -67 -148
Overige uitkeringen -56 -53
Subtotaal -123 -201
Totaal pensioenuitkeringen -2.288 -2.687
66 | Stichting Pensioenfonds Sligro Food Group 2015
2015 2014
[18] Mutatie voorziening pensioenverplichtingen
voor risico pensioenfonds
Pensioenopbouw -14.045 -11.643
Indexering en overige toeslagen -944 -1.479
Rentetoevoeging (zonder 3-maandsmiddeling) -388 -656
Onttrekking voor pensioenuitkeringen 2.202 2.588
Toename voorziening toekomstige kosten -351 -228
Onttrekking voor pensioenuitvoeringskosten 54 48
Kanssystemen -1.454 -782
Vervallen 3-maandsmiddeling -12.278 0
Wijziging rentetermijnstructuur 3.458 -43.185
Wijziging UFR -10.900 0
Wijziging uit hoofde van overdracht van rechten -1.457 -998
Wijziging actuariële grondslagen 0 820
Overige mutaties voorziening
pensioenverplichtingen -1.057 1.772
-37.160 -53.743
[19] Mutatie overige technische voorzieningen 14 -52
[20] Mutatie voorziening pensioenverplichtingen
voor risico deelnemers
Onttrekkingen t.b.v. inkoop rechten 0 143
Rendement 0 -12
0 131
[21] Herverzekering
Winstdeling herverzekering -68 -64
Overige -14 52
-82 -12
[22] Pensioenuitvoerings- en administratiekosten
Administratie -1.061 -984
Accountantscontrole van de jaarrekening(1) -30 -29
Contributies en bijdragen -22 -16
Overige kosten -241 -223
Totaal Pensioenuitvoerings- en administratiekosten -1.354 -1.252
1 Hiernaast heeft er geen andere dienstverlening plaatsgevonden door de accountant.
67
2015 2014
Bezoldiging bestuursleden
De bestuursleden en leden van het
verantwoordingsorgaan van ons fonds die in
dienst zijn van Sligro Food Group hebben in 2015
geen bezoldiging ontvangen.
Overige bestuursleden 3 3
Leden Verantwoordingsorgaan 3 3
Leden Visitatiecommissie 6 6
12 12
Personeel
Gedurende het verslagjaar 2015 had ons fonds
geen personeelsleden in dienst.
Verbonden partijen
Er is sprake van een relatie tussen de verbonden
partijen, het fonds, de werkgever, de aangesloten
ondernemingen en hun bestuurders.
Er zijn geen leningen verstrekt aan, noch is
er sprake van vorderingen op, (voormalige)
bestuurders. De bestuurders nemen deel aan de
pensioenregeling van het fonds op basis van de
voorwaarden in het pensioenreglement.
[23] Overige baten en lasten
24% van het technisch resultaat -6 -159
Diversen 19 -41
13 -200
Saldo van baten en lasten -24.968 21.248
68 | Stichting Pensioenfonds Sligro Food Group 2015
2015 2014
Actuariële analyse van het saldo
Wijziging rentetermijnstructuur (incl. benodigde intrest) -20.108 -43.841
Beleggingsopbrengsten -1.566 62.083
Premies -1.037 1.345
Waardeoverdrachten -334 -2
Uitkeringen -86 -99
Sterfte -140 522
Arbeidsongeschiktheid -367 -44
Reguliere mutaties 215 28
Toeslagverlening -944 -1.479
Wijziging Actuariële grondslagen (2) -1.057 2.592
Overige mutaties 456 143
-24.968 21.248
2 In 2014 betreft dit de wijziging regeling (1.746), wijziging sterftegrondslagen (1.872), wijziging kostenvoorziening (-1.052) en overige (26). In 2015 betreft
dit de wijziging regeling (-1.055) en overige (-2).
69
Risicoparagraaf
In de risicoparagraaf binnen het bestuursverslag is het beleid
rond risicobeheersing uiteengezet. Hierna worden een aan-
tal specifieke risico’s nader toegelicht en gekwantificeerd.
Conform de berekeningen van het vereist eigen vermogen in
het Actuarieel Rapport is de risicoparagraaf gebaseerd op
basis van het doorkijkbeginsel (lookthrough-principe) en
wordt er rekening gehouden met recente ontwikkelingen
zoals het gebruik van de meest recente UFR en de aange-
paste definitie van de (beleids)dekkingsgraad en vereiste
dekkingsgraad. Laatstgenoemde impliceert dat bij de bere-
kening van de (beleids)dekkingsgraad en vereiste dekkings-
graad vanaf het jaarwerk van 2015 rekening gehouden dient
te worden met het totale vermogen en de totale technische
voorziening. In de risicoparagraaf worden de afzonderlijke
risico's van het vereist eigen vermogen gerelateerd aan de
voorziening voor risico fonds. De impact van de aangepaste
berekeningsmethodiek wordt afzonderlijk getoond. Onder
het nieuwe FTK zijn de voorschriften voor de berekening van
het vereist eigen vermogen aangescherpt en wordt getoetst
op basis van het vereist eigen vermogen gebaseerd op de
strategische verdeling. De impact van de afzonderlijke risi-
co's wordt tevens getoond voor het feitelijk vereist eigen
vermogen omdat de vereiste dekkingsgraad op basis van de
feitelijke verdeling in het nieuwe FTK onder andere een be-
langrijke rol speelt bij de korte termijn risicohouding van het
fonds.
SolvabiliteitsrisicoHet belangrijkste financieel risico voor het Pensioenfonds is
het niet kunnen nakomen van de pensioentoezeggingen.
Een belangrijke maatstaf hiervoor is het aanwezig Eigen
vermogen. Wettelijk is een gestandaardiseerde methode
(standaardmodel) vastgelegd om te kunnen toetsen of het
aanwezig Eigen vermogen voldoende is om een aantal spe-
cifieke financiële risico’s op te kunnen vangen en daarmee of
aan de pensioentoezeggingen kan worden voldaan. De bere-
keningen van het vereist eigen vermogen zijn met name van
belang voor de premiestelling, herstelplan en haalbaarheids-
toets van het fonds. De beleidsdekkingsgraad van het Pensi-
oenfonds is per 31 december 2015 lager dan de vereiste
dekkingsgraad op basis van de strategische verdeling vol-
gens het standaardmodel, waardoor het Pensioenfonds in
een reservetekort verkeert.
Jaarlijks vindt toetsing plaats aan de hand van dit standaard-
model. De verschillende standaard risicofactoren hierin wor-
den benoemd onder de noemer S1 tot en met S6 en de S10.
De S10 betreft het actief beheer risico en is onder het nieu-
we FTK in het standaardmodel van DNB geplaatst. Hierna
zijn de uitkomsten weergegeven voor de verschillende risico-
categorieën op basis van de strategische beleggingsmix ul-
timo 2015 van 118,5% en het maximum van de feitelijke of
strategische mix ultimo 2014. Ultimo 2014 werd getoetst op
het maximum van beiden en niet op het strategisch vereist
eigen vermogen zoals geldt onder het nieuwe FTK. Ultimo
2014 betrof dit het vereist eigen vermogen op basis van de
feitelijke mix van 113,4%. Zoals eerder vermeld worden de
afzonderlijke risico's uitgedrukt ten opzichte van de voorzie-
ning voor risico fonds. Zodoende kunnen de afzonderlijke ri-
sico's van 2015 vergeleken worden met de risico's van 2014.
70 | Stichting Pensioenfonds Sligro Food Group 2015
(x € 1.000) 2015 2014
€ % € %
Renterisico (S1) 6.252 1,3% 6.829 2,0%
Zakelijke waarden risico (S2) 33.418 12,0% 22.176 9,0%
Valutarisico (S3) 3.310 0,1% 3.526 0,2%
Grondstoffenrisico (S4) 0 0,0% 0 0,0%
Kredietrisico (S5) 13.570 3,7% 3.353 0,2%
Verzekeringstechnisch risico (S6) 11.850 1,2% 10.158 1,7%
Liquiditeitsrisico (S7) 0 0,0% 0 0,0%
Concentratierisico (S8) 0 0,0% 0 0,0%
Actief beheer risico (S10) 4.618 0,2% 4.270 0,3%
Diversificatie-effect -26.101 -21.416
Totaal Vereist eigen vermogen 46.917 18,5% 28.896 13,4%
Aanwezige dekkingsgraad 112,7% 126,6%
Beleidsdekkingsgraad (2015) 117,2% 125,6%
Minimaal vereiste dekkingsgraad 104,5% 104,5%
Strategisch vereiste dekkingsgraad 118,5% 111,7%
Feitelijk vereiste dekkingsgraad 120,6% 113,4%
De beleidsdekkingsgraad wordt berekend als de 12-maands
voortschrijdende gemiddelde dekkingsgraad. In de bereke-
ning van de beleidsdekkingsgraad is rekening gehouden met
de aangepaste definitie van de becijfering van de dekkings-
graad. Zoals aangegeven dient de dekkingsgraad becijferd te
worden door rekening te houden met het totale vermogen
en de totale technische voorziening. Voor ons fonds betekent
dit dat er een kleine post herverzekerd deel technische voor-
ziening wordt meegenomen. In boekjaar 2014 was de dek-
kingsgraad van 126,6% leidend. Afgezet tegen de beleids-
dekkingsgraad ultimo 2015 van 117,2% is de (beleids)
dekkingsgraad afgenomen met 9,4%-punt.
Renterisico
Het renterisico wordt veroorzaakt, doordat de rentegevoelig-
heid van de verplichtingen afwijkt van de rentegevoeligheid
van de beleggingen. Ons fonds kent een kortere looptijd
voor pensioenverplichtingen dan voor de looptijd van de be-
leggingen. Onderstaande duratie cijfers geven meer inzicht.
Duratie van de vastrentende waarden (inclusief rentederiva-
ten) 25,6
Duratie van de pensioenverplichtingen 24,4
Voor de vaststelling van het renterisico bij het vereist eigen
vermogen worden de kasstromen van de rentegevoelige
beleggingen afgezet tegen de kasstromen van de voorzie-
ning pensioenverplichtingen. Vervolgens worden beide kas-
stromen afgezet tegen door DNB bepaalde renteschokken
die per looptijd verschillen. Op basis van deze renteschokken
kan de impact op de technische voorziening en de impact op
alle rentegevoelige beleggingen worden berekend. Overeen-
komstig kan een afdekkingspercentage worden berekend.
Rentegevoeligheid is één van de belangrijkste factoren bij de
bepaling van de (strategische) assetallocatie van de porte-
feuille.
71
(x € 1.000) Feitelijke verdeling Strategische verdeling
in € % in € %
Impact op technische voorziening voor risico fonds 29.579 29.579
Impact op de rentegevoelige beleggingen 16.730 23.327
Renterisico 12.849 3,1% 6.252 1,3%
Afdekkingspercentage 56,6% 78,9%
Strategisch beoogt het fonds 68% van het renterisico van de
verplichtingen af te dekken. Doordat voor de berekening van
de vereiste dekkingsgraad andere voorschriften gelden, re-
sulteren bij deze berekening hogere afdekkingspercentages.
Hoogte bufferOp basis van de Vereist Eigen Vermogen berekeningen be-
draagt de buffer voor het feitelijk renterisico 12.849 (3,1%)
en voor het strategisch renterisico 6.252 (1,3%) ultimo 2015.
Rentegevoeligheid op basis van swaprente - Duration
2,5 2,0
6,2 7,25,4
3,1
0,73,5
6,9 7,34,8
2,4
-10,0
-6,0
-2,0
2,0
6,0
10,0
Duration rentegevoelige beleggingen
Duration technische voorziening (swap)
72 | Stichting Pensioenfonds Sligro Food Group 2015
Zakelijke waarden risicoOns fonds loopt het risico dat haar beleggingen in aandelen in
waarde dalen. In het beleggingsbeleid wordt met dergelijke ri-
sico’s rekening gehouden door ondermeer een toepassing van
voldoende spreiding in de beleggingsportefeuille naar catego-
rieën, markten en dergelijke. De volatiliteit van de marktwaar-
den (prijsrisico’s) van beleggingen wordt periodiek geëvalueerd
en kan leiden tot bijstellingen in het vermogensbeheer. In on-
derstaande tabel wordt de verdeling naar de verschillende za-
kelijke waarden categorieën getoond.
(x € 1.000) 2015 2014
€ % € %
Verdeling aandelen per categorie:
Ontwikkelde markten (Mature markets) 103.552 95,3% 93.243 91,5%
Opkomende markten (Emerging markets) 2.185 2,0% 2.327 2,3%
Overige 2.924 2,7% 6.363 6,2%
108.661 100,0% 101.933 100,0%
Hoogte bufferBij de berekening van het Vereist Eigen Vermogen wordt voor
het feitelijk en strategisch zakelijke waarden risico rekening
gehouden met de door DNB voorgeschreven schokken die
variëren overeenkomstig de risicograad van het type beleg-
ging. De buffer voor het feitelijk zakelijke waarden risico be-
draagt 33.904 (11,7%) en voor het strategisch zakelijke waar-
den risico 33.418 (12,0%).
ValutarisicoHet valutarisico wordt veroorzaakt, doordat de verplichtingen
van het pensioenfonds in euro's luiden terwijl veel van de be-
leggingen van het pensioenfonds in niet-euro's luiden. Ons
fonds loopt het risico dat haar buitenlandse beleggingen dalen
in waarde als gevolg van valutakoersontwikkelingen. Ons
fonds kiest er daarom voor om een gedeelte van haar buiten-
landse valuta's af te dekken. Zonder afdekking van valutarisico
loopt ons fonds risico bij een daling van vreemde valuta ten
opzichte van de euro. Door meer dan 100% van het risico af te
dekken loopt ons fonds risico bij een stijging van vreemde va-
luta ten opzichte van de euro.
Het valutarisico wordt berekend aan de hand van een scenario
waarbij wordt uitgegaan van een waardedaling van de beleg-
gingen in vreemde valuta van 20%. Het valutarisico is het to-
tale negatieve effect op de waarde van alle beleggingen als
gevolg van dit scenario.
Afdekking van het valutarisico vindt plaats via derivatencon-
tracten.
73
(x € 1.000) 2015 2014
€ % € %
Zakelijke waarden naar valuta voor
afdekking met derivaten
Euro 9.962 9,2% 7.460 7,3%
Amerikaanse dollar 60.568 55,7% 59.964 58,8%
Britse pound sterling 10.995 10,1% 8.579 8,4%
Japanse yen 7.945 7,3% 5.853 5,7%
Overige 19.191 17,7% 20.077 19,8%
108.661 100,0% 101.933 100,0%
Zakelijke waarden naar valuta na
afdekking met derivaten
Euro 92.518 85,1% 84.364 82,8%
Amerikaanse dollar 2.789 2,6% 6.920 6,8%
Britse pound sterling 3.865 3,6% 1.416 1,4%
Japanse yen -823 -0,8% -1.598 -1,6%
Overige 10.312 9,5% 10.831 10,6%
108.661 100,0% 101.933 100,0%
Vastrentende waarden naar valuta
voor afdekking met derivaten
Euro 161.812 90,3% 150.422 86,2%
Amerikaanse dollar -1.336 -0,7% -1.015 -0,6%
Overige 18.674 10,4% 25.112 14,4%
179.150 100,0% 174.519 100,0%
Vastrentende waarden naar valuta na
afdekking met derivaten
Euro 161.812 90,3% 150.422 86,2%
Amerikaanse dollar -1.336 -0,7% -1.015 -0,6%
Overige 18.674 10,4% 25.112 14,4%
179.150 100,0% 174.519 100,0%
74 | Stichting Pensioenfonds Sligro Food Group 2015
(x € 1.000) 2015 2014
€ % € %
Totaal beleggingen naar valuta
voor afdekking met derivaten
Euro 170.852 59,6% 156.092 56,8%
Amerikaanse dollar 59.232 20,6% 58.949 21,5%
Britse pound sterling 10.995 3,8% 8.579 3,1%
Japanse yen 7.945 2,8% 5.853 2,1%
Overige 37.865 13,2% 45.189 16,5%
286.889 100,0% 274.662 100,0%
Totaal beleggingen naar valuta na
afdekking met derivaten
Euro 253.408 88,3% 232.996 84,8%
Amerikaanse dollar 1.453 0,5% 5.905 2,1%
Britse pound sterling 3.865 1,3% 1.416 0,5%
Japanse yen -823 -0,3% -1.598 -0,6%
Overige 28.986 10,2% 35.943 13,2%
286.889 100,0% 274.662 100,0%
Hoogte bufferBij de berekening van het Vereist Eigen Vermogen wordt voor
het feitelijk en strategisch valutarisico rekening gehouden met
een door DNB voorgeschreven schok van 20% voor valuta in
ontwikkelde landen en van 35% voor valuta in opkomende
markten die berekend wordt op de niet-euro beleggingen na
afdekking. De buffer voor het feitelijk valuta risico bedraagt
10.390 (0,8%) en voor het strategisch valuta risico 3.310
(0,1%).
75
KredietrisicoOns fonds loopt het risico dat één of meerdere van haar te-
genpartijen niet aan de voorafgesproken betalingen kan vol-
doen. Bij de berekening van het kredietrisico dient het effect
van de kredietwaardigheid van de partijen, waarin belegd
wordt, tot uitdrukking te komen. Het kredietrisico komt tot
uitdrukking in de zogenaamde creditspread. Deze credit-
spread is het verschil tussen de uitkering die afhangt van de
kredietwaardigheid van de tegenpartij en een uitkering die
met volledige zekerheid (risicovrij) tot uitkering zal komen.
Het kredietrisico verbonden aan derivatentransacties wordt
beheerst door het afsluiten van standaardovereenkomsten
met tegenpartijen, het beoordelen van de kredietwaardig-
heid van tegenpartijen, het spreiden van het transactievolu-
me over verschillende tegenpartijen, het eisen van voldoen-
de onderpand en een adequate monitoring met betrekking
tot de gestelde eisen inzake het onderpand.
Het kredietrisico binnen de vastrentende waarden porte-
feuille kan naast de creditspread eveneens gemeten worden
aan de hand van de ratingverdeling van de rentegevoelige
beleggingsportefeuille. Deze ratingverdeling wordt afgege-
ven door een kredietbeoordelaar. Een Europese AAA rating
impliceert dat de vastrentende waarden belegging geen
krediterisico loopt. Daarentegen worden beleggingen die
geclassificeerd staan onder 'lager dan BBB' als zeer risicovol
beschouwd. Cash wordt als kredietrisicovrij beschouwd.
Beleggingen die geen rating ontvangen worden als risicovol
beschouwd.
(x € 1.000) 2015 2014
€ % € %
Rating vastrentende waarden:
AAA 35.898 20,0% 46.966 26,9%
AA 29.972 16,7% 29.809 17,1%
A 26.085 14,6% 19.662 11,3%
BBB 56.062 31,3% 53.298 30,5%
Lager dan BBB 9.513 5,3% 1.997 1,1%
Geen rating 21.620 12,1% 22.787 13,1%
179.150 100,0% 174.519 100,0%
(x € 1.000) 2015 2014
€ % € %
Verdeling vastrentende waarden naar looptijd:
Resterende looptijd tot 1 jaar 23.988 13,4% 23.948 13,7%
Resterende looptijd van 1 tot 5 jaar 53.523 29,9% 56.919 32,6%
Resterende looptijd langer dan 5 jaar 101.639 56,7% 93.652 53,7%
179.150 100,0% 174.519 100,0%
76 | Stichting Pensioenfonds Sligro Food Group 2015
Hoogte bufferBinnen de berekening van het standaardmodel wordt een
kredietrisico becijferd conform de ratingverdeling van de
vastrentende waardenportefeuille. Naar mate de rating
slechter wordt neemt de te hanteren buffer toe. Afgaande op
de hierboven genoemde ratingverdeling resulteert dit in een
buffer voor het feitelijk kredietrisico van 14.057 (3,8%) en
voor het strategisch kredietrisico van 13.570 (3,7%).
Verzekeringstechnisch risicoBinnen het verzekeringstechnische risico worden in principe
alleen risico’s meegenomen die verband houden met sterfte.
Het omvat de risico’s als gevolg van afwijkingen ten opzichte
van de verwachte sterfte en afwijkingen van de verwachte
sterftetrend (langlevenrisico). Tot het verzekeringstechnische
risico worden gerekend: procesrisico, risico-opslag voor af-
wijkingen ten opzichte van de sterftetrend en negatieve
stochastische afwijkingen van de verwachtingswaarde. Deze
drie risico’s bedragen een percentage van de op actuele
waarde berekende technische voorziening. Het procesrisico
neemt af naarmate het deelnemersbestand toeneemt, om-
dat het sterfte proces dan beter kan worden geschat. De
beide andere risicofactoren houden respectievelijk rekening
met de onzekerheid in de sterftetrend en met de negatieve
stochastische afwijkingen.
In verband met het langlevenrisico wordt aanvullend boven
het hanteren van de prudente grondslagen, de Voorziening
toekomstige sterfteontwikkeling gevormd.
Hoogte bufferDe buffer voor het feitelijk verzekeringstechnisch risico be-
draagt 11.850 (1,1%) en voor het strategisch verzekerings-
technisch risico 11.850 (1,2%).
LiquiditeitsrisicoHet fonds loopt het risico dat het niet over voldoende liquide
financiële middelen beschikt om op het beoogde moment
aan de pensioenuitkeringsverplichtingen te voldoen. Ten be-
hoeve van risicomanagement dient het fonds rekening te
houden met liquiditeitsrisico, wat kan resulteren in het aan-
houden van een reserve in het eigen vermogen. In het stan-
daardmodel is de gevoeligheid van het Vereist eigen vermo-
gen voor het liquiditeitsrisico gelijkgesteld aan 0%.
ConcentratierisicoConcentratierisico’s kunnen optreden bij een concentratie
van de portefeuille in regio’s, economische sectoren of te-
genpartijen.
De spreiding van de portefeuille is in de toelichting op de
balans nader toegelicht. Ook "grote posten" zijn aan te dui-
den als een vorm van concentratierisico. Om te bepalen
welke posten hieronder vallen moeten per beleggingscate-
gorie alle instrumenten met dezelfde debiteur worden ge-
sommeerd.
77
Zakelijke waarden (x € 1.000) 2015 2014
€ % € %
Verdeling zakelijke waarden per regio:
Europa 29.734 27,3% 25.363 24,9%
Noord-Amerika 59.283 54,6% 57.373 56,3%
Midden- en Zuid-Amerika 511 0,5% 1.147 1,1%
Azië 13.123 12,1% 10.423 10,2%
Overige 6.010 5,5% 7.627 7,5%
108.661 100,0% 101.933 100,0%
Verdeling zakelijke waarden per sector:
Financiële instellingen 20.444 18,8% 21.709 21,4%
Informatietechnologie 13.594 12,5% 14.396 14,1%
Industriële ondernemingen 11.284 10,4% 9.311 9,1%
Niet-cyclische consumentengoederen 12.765 11,7% 12.328 12,1%
Cyclische consumentengoederen 10.018 9,2% 8.062 7,9%
Farmacie 12.876 11,8% 13.161 12,9%
Energie 6.037 5,6% 6.563 6,4%
Nutsbedrijven 4.441 4,1% 3.252 3,2%
Telecommunicatie 2.790 2,6% 1.782 1,7%
Basisindustrieën 5.623 5,2% 4.584 4,5%
Andere sectoren 8.789 8,1% 6.785 6,7%
108.661 100,0% 101.933 100,0%
Grote posten: zakelijke waarden van
eenzelfde uitgevende instelling groter
dan 5% van de totale beleggingen
NN Global Equity Fund - Z 83.352 29,1% 82.503 30,0%
NN Dividend Aandelen Fund - Z 15.432 5,4% 14.366 5,2%
Vastrentende waarden (x € 1.000) 2015 2014
€ % € %
Verdeling vastrentende waarden per categorie:
Staatsobligaties 69.268 38,6% 78.472 45,0%
Bedrijfsobligaties 15.372 8,6% 14.487 8,3%
Hypotheken / Leningen 8.579 4,8% 9.721 5,6%
Financiële Instellingen 22.203 12,4% 25.534 14,6%
Overige 63.728 35,6% 46.305 26,5%
179.150 100,0% 174.519 100,0%
Verdeling vastrentende waarden per regio:
Europa (1) 119.242 66,6% 139.346 79,9%
Noord-Amerika 33.158 18,5% 4.558 2,6%
Midden- en Zuid-Amerika 1.478 0,8% 2.010 1,2%
Azië 6.521 3,6% 3.919 2,2%
Overige 18.751 10,5% 24.686 14,1%
179.150 100,0% 174.519 100,0%
1 Van de vastrentende portefeuille is 11,8% belegd in Italië en 11,1% in Spanje (marktgewogen). Dit betreft alle obligatiecategorieën.
78 | Stichting Pensioenfonds Sligro Food Group 2015
(x € 1.000) 2015 2014
Grote posten: vastrentende waarden van
eenzelfde uitgevende instelling groter dan
5% van de totale beleggingen in
vastrentende waarden
NN Fixed Income All Grade Long Duration Fund - Z 171.301 59,7% 169.621 61,8%
Er zijn geen beleggingen in Sligro Food Group en de aan haar
gelieerde ondernemingen.
Hoogte bufferOns fonds wenst geen additionele buffer voor concentratieri-
sico mee te nemen.
Actief beheer risicoActief beheer risico ontstaat doordat vermogensbeheerders
actief beheer voeren op (delen van) de beleggingsportefeuille.
Onder actief beheer worden afwijkende posities in portefeuil-
les verstaan die worden ingenomen ten opzichte van strategi-
sche benchmarks. De mate van actief beheer wordt bepaald
aan de hand van de tracking error. Een lage tracking error impli-
ceert dat het feitelijke rendement dicht bij de gekozen bench-
mark ligt, terwijl een hoge tracking error aangeeft dat het ren-
dement duidelijk van de benchmark afwijkt. Een hogere
tracking error impliceert een hoger actief beheer risico.
Hoogte bufferBij de berekening van het vereist eigen vermogen wordt alleen
een actief beheer risico becijferd voor de aandelenportefeuille
indien de tracking error groter is dan 1%. Voor het pensioen-
fonds resulteert een buffer voor het feitelijk actief beheer risico
van 4.479 (0,2%) en voor het strategisch actief beheer risico
van 4.618 (0,2%), omdat de tracking error van de totale aande-
lenportefeuille 2,05% bedraagt.
Effect toerekenen naar totale vereiste dekkingsgraadHet fonds heeft een klein herverzekerd deel van de technische
voorziening. Deze post is echter dermate klein dat de feitelijk
en strategisch vereiste dekkingsgraad niet verandert 1 deci-
maal achter de komma, rekening houdend met de nieuwe be-
rekeningsdefinitie.
Veghel, 9 juni 2016
Huub van Rozendaal Anita Cooijmans
voorzitter secretaris
Anske Dijkstra Wilco Jansen
Rob van der Sluijs
OVERIGE GEGEVENS
79
Resultaatbestemming
Bepalingen omtrent de resultaatbestemmingTen aanzien van de bestemming van het saldo van baten en
lasten is geen bepaling opgenomen in de statuten van ons
fonds. De bestemming is nader uitgewerkt in de Abtn.
ResultaatverdelingHet bestuur heeft besloten het resultaat over het verslagjaar
2015 als volgt te verdelen:
2015
(x € 1.000)
Vrije reserve -43.335
Reserve beleggingsrisico's 18.021
Bestemde premiereserve 346
-24.968
Gebeurtenissen na balans datum
HerstelplanVanwege het reservetekort eind 2015 heeft ons fonds begin
2016 een herstelplan ingediend bij DNB. DNB heeft dit goed-
gekeurd.
80 | Stichting Pensioenfonds Sligro Food Group 2015
81
Actuariële verklaring
OpdrachtDoor Stichting Pensioenfonds Sligro Food Group te Veghel is
aan Towers Watson Netherlands B.V. de opdracht verleend
tot het afgeven van een actuariële verklaring als bedoeld in
de Pensioenwet over het boekjaar 2015.
OnafhankelijkheidAls waarmerkend actuaris ben ik onafhankelijk van Stichting
Pensioenfonds Sligro Food Group, zoals vereist conform arti-
kel 148 van de Pensioenwet. Ik verricht geen andere werk-
zaamheden voor het pensioenfonds.
GegevensDe gegevens waarop mijn onderzoek is gebaseerd, zijn ver-
strekt door en tot stand gekomen onder de verantwoorde-
lijkheid van het bestuur van het pensioenfonds.
Voor de toetsing van de fondsmiddelen en voor de beoorde-
ling van de vermogenspositie heb ik mij gebaseerd op de
financiële gegevens die ten grondslag liggen aan de jaarre-
kening.
Afstemming accountantOp basis van de door mij en de accountant gehanteerde
Handreiking heeft afstemming plaatsgevonden over de
werkzaamheden en de verwachtingen bij de controle van
het boekjaar.
Voor de toetsing van de technische voorzieningen en voor de
beoordeling van de vermogenspositie als geheel heb ik de
materialiteit bepaald op € 2.700.000. Met de accountant ben
ik overeengekomen om geconstateerde afwijkingen boven
€ 135.000 te rapporteren. Deze afspraken zijn vastgelegd en
de uitkomsten van mijn bevindingen zijn met de accountant
besproken.
Ik heb voorts gebruik gemaakt van de door de accountant in
het kader van de jaarrekeningcontrole onderzochte basisge-
gevens. De accountant van het pensioenfonds heeft mij ge-
informeerd over zijn bevindingen ten aanzien van de be-
trouwbaarheid (materiële juistheid en volledigheid) van de
basisgegevens en de overige uitgangspunten die voor mijn
oordeel van belang zijn.
WerkzaamhedenTer uitvoering van de opdracht heb ik, conform mijn wettelij-
ke verantwoordelijkheid zoals beschreven in artikel 147 van
de Pensioenwet, onderzocht of is voldaan aan de artikelen
126 tot en met 140 van de Pensioenwet.
De door het pensioenfonds verstrekte administratieve basis-
gegevens zijn zodanig dat ik die gegevens als uitgangspunt
van de door mij beoordeelde berekeningen heb aanvaard.
Als onderdeel van de werkzaamheden voor de opdracht heb
ik onder meer onderzocht of:
• de technische voorzieningen, het minimaal vereist eigen
vermogen en het vereist eigen vermogen toereikend zijn
vastgesteld;
• de kostendekkende premie voldoet aan de gestelde
wettelijke vereisten;
• het beleggingsbeleid in overeenstemming is met de
prudent-personregel.
Voorts heb ik mij een oordeel gevormd over de vermogens-
positie van het pensioenfonds. Daarbij heb ik mij gebaseerd
op de tot en met balansdatum aangegane verplichtingen en
de op dat moment aanwezige middelen en is mede het fi-
nancieel beleid van het pensioenfonds in aanmerking geno-
men.
Mijn onderzoek heb ik zodanig uitgevoerd, dat een redelijke
mate van zekerheid wordt verkregen dat de resultaten geen
onjuistheden van materieel belang bevatten.
De beschreven werkzaamheden en de uitvoering daarvan
zijn in overeenstemming met de binnen het Koninklijk Actu-
arieel Genootschap geldende normen en gebruiken, en vor-
men naar mijn mening een deugdelijke grondslag voor mijn
oordeel.
OordeelDe technische voorzieningen zijn, overeenkomstig de be-
schreven berekeningsregels en uitgangspunten, als geheel
bezien, toereikend vastgesteld.
Het eigen vermogen van het pensioenfonds is op de balans-
datum lager dan het wettelijk vereist eigen vermogen, maar
niet lager dan het wettelijk minimaal vereist eigen vermogen.
Met inachtneming van het voorafgaande heb ik mij ervan
overtuigd dat is voldaan aan de artikelen 126 tot en met 140
van de Pensioenwet, met uitzondering van artikel 132.
82 | Stichting Pensioenfonds Sligro Food Group 2015
De beleidsdekkingsgraad van het pensioenfonds op balansda-
tum is lager dan de dekkingsgraad bij het vereist eigen vermo-
gen, doch tenminste gelijk aan de dekkingsgraad bij het mini-
maal vereist eigen vermogen.
Mijn oordeel over de vermogenspositie van Stichting Pensioen-
fonds Sligro Food Group is gebaseerd op de tot en met balans-
datum aangegane verplichtingen en de op dat moment aanwe-
zige middelen. De vermogenspositie is naar mijn mening niet
voldoende, omdat het aanwezig eigen vermogen lager is dan
het vereist eigen vermogen.
Purmerend, 9 juni 2016
drs. R.T. Schilder AAG
Verbonden aan Towers Watson Netherlands B.V.
83
Controleverklaring van de onafhankelijke accountant
Aan: het Bestuur van Stichting Pensioenfonds Sligro Food
Group
Verklaring over de jaarrekening 2015
OordeelNaar ons oordeel geeft de jaarrekening een getrouw beeld
van de grootte en samenstelling van het vermogen van
Stichting Pensioenfonds Sligro Food Group per 31 december
2015 en van het resultaat over 2015, in overeenstemming
met Titel 9 Boek 2 van het in Nederland geldende Burgerlijk
Wetboek (BW).
Wat we gecontroleerd hebbenWij hebben de jaarrekening 2015 van Stichting Pensioen-
fonds Sligro Food Group (de Stichting) te Veghel gecontro-
leerd.
De jaarrekening bestaat uit:
1 de balans per 31 december 2015;
2 de staat van baten en lasten over 2015; en
3 de toelichting met een overzicht van de belangrijke
grondslagen voor financiële verslaggeving en overige
toelichtingen.
De basis voor ons oordeelWij hebben onze controle uitgevoerd volgens het Neder-
lands recht, waaronder ook de Nederlandse controlestan-
daarden vallen. Onze verantwoordelijkheden op grond hier-
van zijn beschreven in de sectie ‘Onze verantwoordelijkheden
voor de controle van de jaarrekening’.
Wij zijn onafhankelijk van de Stichting zoals vereist in de
Verordening inzake de onafhankelijkheid van accountants bij
assurance-opdrachten (ViO) en andere voor de opdracht rele-
vante onafhankelijkheidsregels in Nederland. Verder hebben
wij voldaan aan de Verordening gedrags- en beroepsregels
accountants (VGBA).
Wij vinden dat de door ons verkregen controle-informatie
voldoende en geschikt is als basis voor ons oordeel.
Controleaanpak
SAMENVATTING
Goedkeurende controleverklaring
Materialiteit
• Materialiteit van EUR 2,7 miljoen
• 1% van het pensioenvermogen
Kernpunten
• Schattingsonzekerheid in de waardering van beleggingen
• Schattingsonzekerheid in de waardering van de techni-
sche voorzieningen
MATERIALITEIT
Afwijkingen kunnen ontstaan als gevolg van fraude of fouten
en zijn materieel indien redelijkerwijs kan worden verwacht
dat deze, afzonderlijk of gezamenlijk, van invloed kunnen zijn
op de economische beslissingen die gebruikers op basis van
deze jaarrekening nemen. De materialiteit beïnvloedt de
aard, timing en omvang van onze controlewerkzaamheden
en de evaluatie van het effect van onderkende afwijkingen
op ons oordeel.
Op basis van onze professionele oordeelsvorming hebben
wij de materialiteit voor de jaarrekening als geheel bepaald
op EUR 2,7 miljoen. Voor de bepaling van de materialiteit
wordt uitgegaan van het pensioenvermogen (stichtingskapi-
taal, reserves en technische voorzieningen) per 31 decem-
ber 2015 (1%). Wij beschouwen het pensioenvermogen als
de meest geschikte benchmark, omdat het pensioenvermo-
gen een bepalende factor is in de berekening van de beleids-
dekkingsgraad die de financiële positie van de Stichting
weergeeft. Wij houden ook rekening met afwijkingen en/of
mogelijke afwijkingen die naar onze mening voor de gebrui-
kers van de jaarrekening om kwalitatieve redenen materieel
zijn.
Wij hebben met het bestuur afgesproken dat wij tijdens
onze controle geconstateerde afwijkingen boven de EUR
135 duizend aan het bestuur rapporteren alsmede kleinere
afwijkingen die naar onze mening om kwalitatieve redenen
relevant zijn.
84 | Stichting Pensioenfonds Sligro Food Group 2015
UITBESTEDING VAN
BEDRIJFSPROCESSEN AAN DIENSTVERLENERS
De Stichting heeft het beheer van de beleggingen uitbe-
steed aan Nationale Nederlanden Investment Partners Hol-
dings N.V. De pensioenadministratie is uitbesteed aan AZL
N.V. De jaarrekening wordt opgesteld op basis van informa-
tie over de beleggingen en beleggingsopbrengsten die is
verstrekt door Nationale Nederlanden Investment Partners
Holdings N.V. en informatie over de technische voorzienin-
gen, premiebijdragen en pensioenuitkeringen en overige fi-
nanciële posten die is verstrekt door AZL N.V.
Gegeven onze eindverantwoordelijkheid voor het oordeel
zijn wij verantwoordelijk voor het verwerven van inzicht in de
aard en de significantie van de door de dienstverleners ver-
leende diensten en in het effect ervan op de voor de con-
trole relevante interne beheersing van de Stichting. Op basis
hiervan identificeren wij de risico’s op een afwijking van
materieel belang en zetten wij controlewerkzaamheden op
en voeren wij deze uit om op deze risico’s in te spelen.
Bij de uitvoering van onze controle maken wij gebruik van de
werkzaamheden en bevindingen die andere onafhankelijke
accountants uitvoeren op de voor de Stichting relevante in-
terne beheersingsmaatregelen van Nationale Nederlanden
Investment Partners Holdings N.V. en AZL N.V. in de speci-
fiek daarvoor opgestelde (ISAE 3402-type II-)rapportages.
Onze controlewerkzaamheden bestaan uit het bepalen van
de minimaal verwachte interne beheersingsmaatregelen.
Op basis daarvan evalueren wij de in de ISAE 3402-rappor-
tage beschreven interne beheersingsmaatregelen, verrichte
werkzaamheden ter toetsing van de effectieve werking ge-
durende 2015 en de uitkomsten daarvan. Ook beoordelen
wij de evaluatie door het bestuur van de kwaliteit van de
uitbesteding aan Nationale Nederlanden Investment Part-
ners Holdings N.V. en AZL N.V.
Wij hebben eigen gegevensgerichte analyses uitgevoerd
waarbij wij de uitkomsten van directe beleggingsopbrengs-
ten, premiebijdragen en uitkeringen hebben getoetst op ba-
sis van verwachtingen die wij zelf hiervoor hebben ontwik-
keld. Wij hebben met deelwaarnemingen beleggingen,
beleggingsstromen, mutaties in de pensioenadministratie,
premiebijdragen en uitkeringen met brondocumentatie bij
de dienstverlener onderzocht.
Door bovengenoemde werkzaamheden op de uitbestede
bedrijfsprocessen en aanvullende eigen werkzaamheden,
hebben wij voldoende en geschikte controle-informatie met
betrekking tot de beleggingen, beleggingsstromen en -op-
brengsten, (mutaties in) deelnemergevens en aanspraken
die resulteren in (wijzigingen in) de technische voorzienin-
gen, premiebijdragen en uitkeringen verkregen.
DE KERNPUNTEN VAN ONZE CONTROLE
In de kernpunten van onze controle beschrijven wij zaken die
naar ons professionele oordeel het belangrijkst waren tij-
dens onze controle van de jaarrekening. De kernpunten van
onze controle hebben wij met het bestuur gecommuniceerd,
maar vormen geen volledige weergave van alles wat is be-
sproken.
Wij hebben onze controlewerkzaamheden met betrekking
tot deze kernpunten bepaald in het kader van de jaarreke-
ningcontrole als geheel. Onze bevindingen ten aanzien van
de individuele kernpunten moeten in dat kader worden be-
zien en niet als afzonderlijke oordelen over deze kernpunten.
Schattingsonzekerheid in de waardering van
beleggingen
Omschrijving
De beleggingen vormen een significante post op de ba-
lans van de Stichting en worden gewaardeerd op markt-
waarde. Uit de toelichting op pagina 58 van de jaarreke-
ning blijkt dat de Stichting voor
EUR 287 miljoen (100%) belegt in beleggingsfondsen
waarbij de waardering gebaseerd is op afgeleide markt-
noteringen. Het bepalen van de marktwaarde voor deze
beleggingen is complex(er) en bevat subjectieve schat-
tingselementen.
Het maken van de schattingen vergt een hogere mate
van oordeelsvorming van het bestuur. Gezien de invloed
hiervan op de waardering van de beleggingen, het saldo
van baten en lasten, het eigen vermogen en de beleids-
dekkingsgraad, vormde de waardering van beleggingen
met behulp van schattingen een kernpunt in onze con-
trole.
In de toelichting op pagina’s 53 tot en met 56 geeft de
Stichting de gehanteerde waarderingsgrondslagen weer.
In toelichting 1 zijn de gehanteerde waarderingsmetho-
den en belangrijke veronderstellingen voor waardering
van de beleggingen uiteengezet, inclusief onzekerheden.
Het evalueren van de waarderingsgrondslagen en het
vaststellen van de juistheid en toereikendheid van de
toelichtingen vormden onderdeel van onze werkzaamhe-
den.
85
Schattingsonzekerheid in de waardering van
beleggingen
Onze aanpak
Voor individueel significante beleggingen, waarvoor de
waardering tot stand komt met behulp van schattingen,
maken wij gebruik van de beheersmaatregelen die zijn
ingericht bij de
vermogensbeheerder en die onderdeel zijn van de ISAE
3402-type II-rapportage (waarbij een goedkeurend as-
surancerapport van de accountant is afgegeven). Deze
relevante beheersmaatregelen zijn gericht op de aanstel-
ling van betrouwbare fondsmanagers enerzijds en de
betrouwbare aanlevering van, en toereikende beoorde-
ling op, periodieke performancecijfers anderzijds. Daar-
naast hebben wij de aansluiting vastgesteld tussen de
financiële administratie en actuele financiële rapporta-
ges van de vermogensbeheerder.
Vervolgens hebben wij de waardering van beleggingen
gebaseerd op afgeleide marktnoteringen onderzocht.
De waardering van deze beleggingen hebben wij ge-
toetst aan de hand van recente, door een andere onaf-
hankelijke accountant gecontroleerde jaarrekeningen.
Wij hebben hierbij onder meer aandacht besteed aan
consistentie met de waarderingsgrondslagen van de
Stichting ten opzichte van die van het beleggingsfonds
alsmede de strekking van de verklaring van de andere
onafhankelijke accountant. Significante afwijkingen zijn
door ons nader onderzocht. Bovendien hebben wij ook
de monitoring van de uitvoeringsorganisatie op recente
financiële informatie van de beleggingen na balansda-
tum in onze werkzaamheden betrokken.
Onze observatie
Wij hebben vastgesteld dat de gehanteerde waarde-
ringsgrondslagen en gehanteerde waarderingsmetho-
dieken voor de beleggingen in overeenstemming zijn
met de geldende verslaggevingsregels en geschikt zijn
om te kunnen komen tot een marktwaarde van deze
beleggingen. Wij hebben eveneens geconstateerd dat
de toelichtingen op de beleggingen adequaat zijn.
De waardering van beleggingen is op evenwichtige wijze
bepaald overeenkomstig de gehanteerde waarderings-
grondslagen en methodieken.
Schattingsonzekerheid in de waardering van de
technische voorzieningen
Omschrijving
De technische voorzieningen vormen een significante
post op de balans van de Stichting en worden gewaar-
deerd op actuele waarde (marktwaarde). De waardering
van de technische voorzieningen komt tot stand door
middel van een berekening waarin aanspraakgegevens
van deelnemers met behulp van belangrijke schattingen
over levensverwachtingen, kostenniveaus en arbeidson-
geschiktheid worden vertaald naar verwachte toekom-
stige kasstromen (uitkeringen). De kasstromen worden
contant gemaakt tegen de marktrente (rentetermijn-
structuur zoals gepubliceerd door De Nederlandsche
Bank).
Het maken van de schattingen vergt een hoge mate van
oordeelsvorming van het bestuur, waarbij gebruik wordt
gemaakt van actuariële modellen en het bestuur zich laat
adviseren door actuarieel deskundigen. Gezien de com-
plexiteit en de invloed hiervan op de hoogte van de
technische voorzieningen, het saldo van baten en lasten,
het eigen vermogen en de beleidsdekkingsgraad, vorm-
de de waardering van de technische voorzieningen een
kernpunt in onze controle.
Het bestuur heeft in de toelichting op pagina 54 en 55
de waarderingsgrondslagen en veronderstellingen voor
de technische voorzieningen opgenomen. Op pagina 70
van de toelichting (risicoparagraaf) is de gevoeligheid
van de berekening van de technische voorzieningen voor
schattingen uiteengezet, inclusief onzekerheden.
Het evalueren van de waarderingsgrondslagen en het
vaststellen van de juistheid en toereikendheid van de
toelichtingen vormden onderdeel van onze werkzaamhe-
den.
86 | Stichting Pensioenfonds Sligro Food Group 2015
Schattingsonzekerheid in de waardering van de
technische voorzieningen
Onze aanpak
Bij onze controle maken wij gebruik van de werkzaamhe-
den van de certificerend actuaris die door van de Stichting
is aangesteld. Wij hebben bij aanvang van de controle en
bij afronding afstemming gehad met de certificerend ac-
tuaris over de te volgen controleaanpak, de attentiepun-
ten bij de controle en de uitkomsten van de controle.
Wij hebben de door het bestuur gehanteerde schattings-
methoden en veronderstellingen geëvalueerd. Hierbij
hebben wij de consistentie, prudentie en actualiteit van
de schattingsmethode en veronderstellingen betrokken.
Wij hebben de onderbouwing van de veronderstellingen
door het bestuur geëvalueerd aan de hand van een toet-
sing van de historische betrouwbaarheid daarvan en alge-
meen geactualiseerde uitgangspunten zoals overlevings-
kansen. De gehanteerde schattingsmethoden en
veronderstellingen hebben wij besproken met de certifi-
cerend actuaris en geëvalueerd.
Onze werkzaamheden omvatten verder het evalueren van
de uitkomst van de actuariële analyse van het resultaat in
relatie tot eerder gemaakte schattingen en kasstroompro-
jecties. Bij de uitvoering van deze werkzaamheden heb-
ben wij gebruik gemaakt van een eigen actuarieel deskun-
dige.
Onze observatie
Wij vinden de waardering van de technische voorzienin-
gen evenwichtig bepaald en de toelichting hierop ade-
quaat.
VERANTWOORDELIJKHEDEN VAN
HET BESTUUR VOOR DE JAARREKENING
Het bestuur is verantwoordelijk voor het opmaken en het
getrouw weergeven van de jaarrekening alsmede voor het
opstellen van bestuursverslag, beide in overeenstemming
met Titel 9 Boek 2 BW. In dit kader is het bestuur verant-
woordelijk voor een zodanige interne beheersing als het be-
stuur noodzakelijk acht om het opmaken van de jaarrekening
mogelijk te maken zonder afwijkingen van materieel belang
als gevolg van fouten of fraude.
Bij het opmaken van de jaarrekening moet het bestuur afwe-
gen of de Stichting in staat is om haar werkzaamheden in
continuïteit voort te zetten. Op grond van genoemd verslag-
gevingsstelsels moet het bestuur de jaarrekening opmaken
op basis van de continuïteitsveronderstelling, tenzij het be-
stuur het voornemen heeft om de Stichting te liquideren of
de bedrijfsactiviteiten te beëindigen of als beëindiging het
enige realistische alternatief is. Het bestuur moet gebeurte-
nissen en omstandigheden waardoor gerede twijfel zou
kunnen bestaan of de onderneming haar bedrijfsactiviteiten
in continuïteit kan voortzetten, toelichten in de jaarrekening.
Het bestuur is verantwoordelijk voor het uitoefenen van
toezicht op het proces van financiële verslaggeving van de
Stichting.
KPMG Accountants N.V., ingeschreven bij het handelsregis-
ter in Nederland onder nummer 33263683, is lid van het
KPMG-netwerk van zelfstandige ondernemingen die verbon-
den zijn aan KPMG International Cooperative (‘KPMG Inter-
national’), een Zwitserse entiteit.
ONZE VERANTWOORDELIJKHEDEN VOOR
DE CONTROLE VAN DE JAARREKENING
Onze verantwoordelijkheid is het zodanig plannen en uitvoe-
ren van een controleopdracht dat wij daarmee voldoende en
geschikte controle-informatie verkrijgen voor het door ons af
te geven oordeel.
Onze controle is uitgevoerd met een hoge mate – maar geen
absolute mate – van zekerheid waardoor het mogelijk is dat
wij tijdens onze controle niet alle fouten en fraude ontdek-
ken.
Voor een nadere beschrijving van onze verantwoordelijkheid
ten aanzien van een controle van de jaarrekening verwijzen
wij naar de website van de Nederlandse Beroepsorganisatie
van Accountants (NBA).
www.nba.nl/standaardteksten-controleverklaring.
87
Verklaring betreffende overige door wet- of regelgeving gestelde vereisten
Verklaring betreffende het bestuursverslag en de overige gegevensWij vermelden op basis van de wettelijke verplichtingen on-
der Titel 9 Boek 2 BW (betreffende onze verantwoordelijk-
heid om te rapporteren over het bestuursverslag en de ove-
rige gegevens):
• dat wij geen tekortkomingen hebben geconstateerd naar
aanleiding van het onderzoek of het bestuursverslag,
voor zover wij dat kunnen beoordelen, overeenkomstig
Titel 9 Boek 2 BW is opgesteld, en of de door Titel 9
Boek 2 BW vereiste overige gegevens zijn toegevoegd;
• dat het bestuursverslag, voor zover wij dat kunnen
beoordelen, verenigbaar is met de jaarrekening.
Utrecht, 9 juni 2016
KPMG Accountants N.V.
J.C. van Kleef RA
88 | Stichting Pensioenfonds Sligro Food Group 2015
89
BeleggingsoverzichtOverzicht beleggingen voor risico pensioenfonds
(x € 1.000) 2015 2014
€ % Norm € % Norm
Zakelijke waarden
Aandelen beleggingsfondsen 108.661 37,8% 35,0% 101.933 36,9% 35,0%
108.661 37,8% 35,0% 101.933 36,9% 35,0%
Vastrentende waarden
Vastrentende
beleggingsfondsen 179.150 62,2% 65,0% 174.519 63,1% 65,0%
179.150 62,2% 65,0% 174.519 63,1% 65,0%
Overige beleggingen
Deposito -922 -0,3% 0,0% -1.790 -0,6% 0,0%
-922 -0,3% 0,0% -1.790 -0,6% 0,0%
Liquide middelen
ING bank 965 0,3% 1.246 0,5%
NN depotbank 24 0,0% 162 0,1%
989 0,3% 0,0% 1.408 0,6% 0,0%
Totaal 287.878 100,0% 100,0% 276.070 100,0% 100,0%
COLOFON
Dit verslag is geheel in eigen beheer vervaardigd met
medewerking van de volgende afdelingen.
BEGELEIDINGAZL N.V., afdeling IBA
AZL N.V., afdeling DTP
AZL N.V., afdeling FAV
Bestuur Stichting Pensioenfonds Sligro Food Group
VORMGEVINGStudio Sligro Food Group
FOTOGRAFIEAlain Lemmens
PAPIERDit verslag is geproduceerd met FSC gecertificeerd papier
DRUKSchrijen Lippertz, Voerendaal
Stichting Pensioenfonds Sligro Food Group
Corridor 11
5466 RB Veghel
Postbus 4471
6401 CZ Heerlen
JAARVERSLAG 2015