verhoging en val van de planeten willem...

177
Verhoging en val van de planeten Willem Venerius Oorspronkelijk uitgegeven in 1987 door Stichting Arcturus. In 2005 opnieuw uitgegeven in PDF-formaat door RadixPro. In dit document vindt u de volledige tekst van Verhoging en Val van de planeten van Willem Venerius. Uitgezonderd enkele marginale correcties is de tekst geheel gelijk aan het origineel. De pagina-indeling van het oorspronkelijke document is exact aangehouden. Dit document kon alleen worden gepubliceerd dankzij de bereidwillige medewerking van de auteur Willem Venerius en van Joop Bökkerink, die de voorpagina van dit boek ontwierp. Dit boek kunt u downloaden bij RadixPro: http:radixpro.nl U vindt hier ook andere eBooks over astrologie. RadixPro, Peter J. Vaessen, september 2005

Upload: others

Post on 04-Feb-2021

6 views

Category:

Documents


0 download

TRANSCRIPT

  • Verhoging en val van de planeten

    Willem Venerius

    Oorspronkelijk uitgegeven in 1987 door StichtingArcturus.In 2005 opnieuw uitgegeven in PDF-formaat doorRadixPro.

    In dit document vindt u de volledige tekst vanVerhoging en Val van de planeten van Willem Venerius. Uitgezonderd enkele marginale correcties is de tekstgeheel gelijk aan het origineel.De pagina-indeling van het oorspronkelijke document isexact aangehouden.

    Dit document kon alleen worden gepubliceerd dankzijde bereidwillige medewerking van de auteur WillemVenerius en van Joop Bökkerink, die de voorpagina vandit boek ontwierp.

    Dit boek kunt u downloaden bij RadixPro:http:radixpro.nlU vindt hier ook andere eBooks over astrologie.

    RadixPro, Peter J. Vaessen, september 2005

  • Erratum

    Op pagina 104 vergelijkt Venerius de standen voor 5 april 1579 v.C., zoals die zijn berekend door Seyffart,Kniepf en Kampherbeek.

    Destijds waren dergelijke berekeningen erg complex.Door recente software zijn de berekeningen nuaanmerkelijk betrouwbaarder uit te voeren.

    Wij hebben de standen nagerekend met een eersteversie van het programma RadixPro. De planeet-berekeningen zijn van de Swiss Ephemeris.

    De uitkomsten voor 5 april 1579 v.C. (astronomisch-1578 ), 5:19:43 plaatselijke tijd (Zonsopkomst), 32°33' NB 44°26' OL (Babylon) zijn:Zon 0°42' kSaturnus 20°22' qJupiter 25°39' nMars 11°55' tVenus 4°33' vMercurius 12°52' vMaan 8°44' u

    P.J. Vaessen

  • Willem Venerius

    VERHOGING EN VAL VAN DE PLANETEN

    Een eeuwenoud astrologisch raadsel.

  • ISBN 90-71586-02-2

    1e druk 1987

    Niets uit daze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie microfilm of op enige andere wijze, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Korte citaten ten behoeve van boekbesprekingen zijn toegestaan.

  • Opgedragen aan de nagedachtenis van Thomas Ring.

    Dit boek was nooit tot stand gekomen zonder deonbaatzuchtige en collegiale hulp van:Albert Bredenhoff, Drs. Roland Hepp, Joyce Hoen,Jan Kampherbeek, Thomas Ring, Jaap Schalekamp,Henri Spijkerman, en de Stichting Arcturus.

  • - blanco pagina -

  • VOORWOORD

    De verhogingen van de planeten worden door veelastrologen beschouwd als een wezenlijk onderdeel bijde duiding van een horoskoop. Over de achtergrondenen de oorsprong is over het algemeen weinig bekend.Vanaf 1975 heb ik mij intensief beziggehouden met hetonderwerp Verhoging en Val. Bij mijn eerste publicatiesop dit gebied meende ik al de juiste systematiekgevonden te hebben, maar het bleek slechts het beginte zijn van een langdurige speurtocht naar de waarheidachter verhoging en val.Het is me duidelijk geworden, dat de talrijke pogingenom de verhogingen van de planeten te verklarenonderverdeeld kunnen worden in verschillendecategorieën. Deze categorieën vormen de struktuur vandit boek.

    Eerst worden de termen en hun toepassingen belicht.Dan volgen de theorieën, die de verhogingstekensproberen te verklaren waarbij tevens het oudst bekendemateriaal behandeld wordt. Vervolgens komen depogingen om de exacte verhogingsgraden te verklarenaan bod. De volgende hoofdstukken beschrijvenonderzoek dat astrologen en historici hebben verrichtnaar de oorsprong van het fenomeen.In de twintigste eeuw is empirisch onderzoek verrichtnaar de waarde van verhoging en val. Het meestrecente onderzoek is hier opgenomen.

    Over het thema Verhoging en Val van de planeten isveel en uiteenlopend materiaal verschenen. In dezestudie hoop ik hoofdlijnen aan te geven en de lezervertrouwd te maken met de achtergronden vanverhoging en val van de planeten.

  • - blanco pagina -

  • INHOUD1 VERHOGING EN VAL- De begrippen verhoging en val - Definities- De verhogingsgraden - De verhogingstekens- De Indische astrologie - De verhogingen in de kunst- Astrologische encyclopedieën

    2 NEDERLANDSE PUBLIKATIES- Thierens - Merens - Burgers - Gorter - Ram - Knegt- Snijders - Van Schilfgaarde - Van Dam - Bakker- Hamaker-Zondag

    3 BUITENLANDSE PUBLIKATIES- Almansor - Privat - De Vore - Brandler-Pracht - Janduz- Morpurgo - Morin de Villefranche

    4 BRONNEN UIT DE OUDHEID- Ptolemeus - Kritieken - Porphyrios - Firmicus Maternus- Plinius - Dorotheos van Sidon - Vettius Valens- Sextus Empiricus - Anonymus van 379- Paulus van Alexandrië

    5 DE GRADEN ALS GETALLEN- Fankhauser - Halbronn - James III - Shankar - Bredenhoff

    6 DE GULDEN SNEDE- Vehlow - Commentaar - Martinek - Commentaar - Elwell

    7 DE SPEURTOCHT VAN KNIEPF- Kniepf - Zodiakus - Twee oudere bronnen- De feestkalender der Parsen - De bijdragen van Seyffart- Mercurius in Maagd

    8 SCHUILPLAATSEN- De theorie van Fagan en Gleadow - Recent Advances- Commentaar

    9 VASTE STERREN- Kritzinger - Weidner/Wöllner - Gleadow - Dorsan- Knappich - Commentaar - Boll, Bezold en Gundel

    10 EMPIRISCH ONDERZOEK- Knegt - Carter - Gouchon

    11 SAMENVATT1NG EN CONCLUSIE- De oorsprong - Vaste sterren - Empirie

    LITERATUURAPPENDIX

    5

  • - blanco pagina -

  • Hoofdstuk 1

    VERHOGING EN VAL

    Verhoging en val van de planeten hebben altijd eenmysterieuze rol gespeeld in de astrologie. In de loopvan de eeuwen raakten veel astrologen ervan overtuigddat een goede horoskoopduiding eigenlijk alleen moge-lijk was als men rekening hield met de verhogingen. Degrondslag voor deze opvatting werd in de westerseastrologie met name gelegd door Ptolemeus. Morin deVillefranche maakte de verhogingen tot een belangrijkonderdeel van zijn systematische duidingsleer en viahem kwam deze duidingstechniek in de moderneastrologie terecht. Veel astrologen zijn van mening, datde verhogingen te maken hebben met het geestelijkeniveau van de geborene. In de Indische astrologie kentmen aan de verhogingen in elk geval een dergelijkebetekenis toe. Toch zijn niet alle astrologen overtuigdvan de waarde van de verhogingen bij het duiden vanhoroskopen. De befaamde Duitse astroloog ThomasRing bij voorbeeld heeft in navolging van Albert Kniepfdeze zogenaamde waardigheid helemaal overboordgezet. In de geschiedenis van de astrologie hebbennagenoeg alle grote astrologen hun licht over deze zaaklaten schijnen.

    De begrippen verhoging en valDe benamingen "verhoging en val" komen in astrolo-gische boeken het meest voor, maar daarnaast worden"verheffing" en "exaltatie" gebruikt, die synoniem zijnmet het woord verhoging. Behalve in samenstellingenzoals loonsverhoging en machtsverheffing treft men debegrippen verhoging en verheffing weinig aan in hettaalgebruik van alledag maar in enkele bijbeltekstenkomen ze wel voor. "Laat de geringe broeder echter juichen over zijn

    7

  • verhoging en de rijke over zijn vernedering, want hij zalals een bloem voorbijgaan", lezen we in Jakobus 1:9.En in Genesis 4:7 vraagt Jahweh aan Kain: "Indien gij utot goeddoen keert, zal er dan geen verheffing zijn?"Het Latijnse woord voor verhoging is exaltatio."Exaltatio" komt nog in een heel andere samenhangvoor. W. Gundel schrijft in "Neue astrologische Textedes Hermes Trismegistos": "Het gebied van 10 tot enmet 15° Ram draagt als bijzondere naam dit op zichzelfzuiver astrologische begrip van de verhoging van eenplaneet in de dierenriembeelden. Volgens de gangbareleringen heeft de Zon zijn verhoging op 19° Ram. ...Bovendien draagt nog 26-27° Boogschutter deze naam.De voorspellingen kondigen hier mensen aan, die watlichaam en geest betreft boven anderen uitsteken.Velen worden ook gewapende strijders..."

    Definities"Verhoging en val" kan in astrologische boeken zowelop hele dierenriemtekens als op bepaalde graden in dietekens betrekking hebben. Wilhelm en Hans GeorgGundel, die de geschiedenis van de astrologie grondigonderzochten, schrijven:"Verhoging (hypsoma, exaltatio, altitudo) en val(tapeinoma, koiloma, deiectio, depressio) warenvolgens antieke en moderne astrologische meningbepaalde graden in de dierenriem, waarop de planetenhun grootste en sterkste, respectievelijk geringsteinvloed uitoefenden."In hun kritische overzicht van de astrologischeontwikkelingen tussen 1900 en 1976 vatten Dean enMather het als volgt samen: "Traditioneel heeft elkeplaneet ook een teken, waar hij 'verhoogd' is. Ditbetekent simpelweg dat zijn goede kanten benadruktworden. In het tegenoverliggende teken, zijn 'val',worden zijn slechte kanten benadrukt."

    8

  • Astrologen kiezen definities voor verhoging en val, diesterk door hun eigen taalgebruik gekleurd zijn maar inessentie komen ze met deze omschrijving overeen.

    De verhogingsgradenDe astrologische traditie kent aan de Zon, de Maan ende 5 andere al in de Oudheid bekende planeten devolgende verhogingsgraden toe:

    Planeet: Verhoging: Val:Zon 19° Ram 19° WeegschaalMaan 3° Stier 3° SchorpioenMercurius 15° Maagd 15° VissenVenus 27° Vissen 27° MaagdMars 28° Steenbok 28° KreeftJupiter 15° Kreeft 15° SteenbokSaturnus 21° Weegschaal 21° Ram

    Niet alle astrologen noemen deze graden, als zij overde verhogingen van de planeten praten. Velen noemenhier en daar andere graden, en sommigen laten degraadaanduidingen helemaal weg. Tabellen in deAppendix geven een chronologisch overzicht van detraditionele en de afwijkende vermeldingen in deastrologische literatuur. Uranus, Neptunus en Plutowaren in de Oudheid en in de Middeleeuwen nog nietbekend en hebben dus ook geen traditioneleverhogingen. De ontdekking van deze planeten gooidehet antieke schema van de domicilies, de eigen tekensder planeten, danig in de war.

    Een tijd lang heerste er in astrologische kringenverwarring over de vraag, aan welke dierenriemtekensmen de nieuwe planeten moest toekennen. Uranuswerd zelfs 'de zwerver zonder huis' genoemd. Deze kwestie staat nog altijd ter discussie in deastrologische wereld. Veel astrologen probeerden

    9

  • ook de mysterieplaneten Uranus, Neptunus en Plutoeen vaste plaats in het schema van de verhogingen tegeven. Over de juiste toekenning van tekens en gradenvan verhoging aan deze drie planeten zijn de meningenevenwel zeer verdeeld. De meeste astrologen noemenSchorpioen als verhogingsteken van Uranus, voorNeptunus worden de tekens Tweelingen, Kreeft, Leeuw,Boogschutter en Waterman genoemd.

    De domicilies der planeten.

    Aan Pluto werden sinds zijn ontdekking in 1930 Ram,Tweelingen, Kreeft, Schorpioen, Boogschutter enWaterman ale verhogingsteken toegekend. Enkeleastrologen preciseren deze toekenningen en noemen

    10

  • ook een verhogingsgraad.Bepaalde astrologische scholen zoals WvA, deWerkgemeenschap van Astrologen, werken metplaneten die nog niet ontdekt zijn en een baan buitenPluto zouden beschrijven. Zulke planeten noemt menhypothetische planeten. Ook aan hypothetischeplaneten werden wel verhogingen toegekend.

    De verhogingstekensNiet alle astrologen noemen graden in de dierenriem,waarop de planeten in verheffing zouden staan. Velenpraten slechts over verhogingstekens. Waarschijnlijkwas Ptolemeus de eerste, die de verhogingen als heledierenriemtekens voorstelde. Bouché-Leclercq schrijfthierover: "Eerst passeert Ptolemeus stilzwijgend denotatie van de graad, maar die notatie is eigen aan hetsysteem van de hypsomata. Hij moet deze graden welgekend hebben, want Sextus Empiricus, die nauwelijksrecenter is en geen astroloog was, kent zelfs de exacteverhogingsgraad van de Zon. Overigens is er evenminsprake van een specifieke graad in de drie astrologischepapyrussen in het Brits Museum (nrs. XCVIII, CX enCXXX) waarin de hypsomata en tapeinomata genoemdworden."Welke verstrekkende gevolgen deze weglating voor deontwikkeling van de astrologie had, blijkt uit hetgeenWilhelm Knappich schrijft: "De westerse astrologieheeft de leer van de verhogingen ongewijzigdgehandhaafd, alleen heeft zij met Ptolemeus hetzwaartepunt op de hele tekens gelegd. Zo hebbenCardanus, Junctinus, Rantzau, Placidus en Morin deVillefranche de exaltatie als de tweede essentiëlewaardigheid van een planeet behandeld en er bij debeoordeling van de sterkte van een significatordienovereenkomstig rekening mee gehouden."De dierenriemtekens, die als verhogingen aan de

    11

  • planeten worden toegekend, vertonen verschillen. Datgeldt vooral voor de tekens, die aan Neptunus en Plutotoebedeeld worden.

    De Indische astrologieIn de Indische astrologie kent men bijzonder veelwaarde toe aan de verhogingen van de planeten. Omde kracht van een planeet in een horoskoop te bepalenvoert men een proces in zes stappen uit, dat Shad Balaheet. De berekening van de Shad Bala geeft de krachtvan een planeet, die in punten (virupa's) uitgedruktwordt. Een planeet met een hoge Shad Bala waardeheeft meer invloed om goed te doen in het leven vaniemand dan een planeet met een lage Shad Balawaarde. Daarom is een kwaadaardige planeet (malefic),die sterk staat nog beter dan een goedaardige planeet(benefic), die zwak staat. De Shad Bala wordt bepaaldaan de hand van de volgende zes kategorieën, die elkweer hun onderverdelingen kennen:1. Kracht van de positie.2. Kracht van de richting.3. Kracht van de tijd.4. Kracht volgens declinatie.5. Kracht van de beweging.6. Kracht van de helderheid.Bij de kracht van de positie wordt als tweede bepalendefaktor de kracht van de verhoging genomen, de UcchaBala. De kracht van de verhoging of Uccha Bala heeftverschillende functies bij het duiden van een geboorte-horoskoop. Zo beschrijft de Uccha Bala onder andere degroei en ouderdom van iemands ziel en zijn karma. Opdie manier ontsluiert de verhogingssterkte de wareroeping en de hoeveelheid succes, die iemand in zijnleven zal hebben. Verder is de Uccha Bala een faktor bijhet bepalen van de levensduur. Elke planeet heeft zijneigen punt van hoogste exaltatie, en de waarde van dat

    12

  • punt is 60 virupa's. Overeenkomstig zijn afstand tot dieverhogingsgraad, krijgt elke planeet een proportionelevirupa-waarde. Precies tegenover het punt van hoogsteexaltatie ligt het punt van de diepste val, Nikka ofNeecha genoemd. Op dit punt krijgt een planeet eenwaarde van nul virupa's. In de praktijk wordt de UcchaBala of verhogingskracht altijd vanaf het punt van dediepste val berekend. Robert de Luce geeft in zijn boek"Constellational Astrology" een begrijpelijkeuiteenzetting van de Indische duidingstechnieken,waarbij hij ook beschrijft hoe de virupa-waarde preciesberekend moet worden. De basis voor die berekeningvormen de Indische verhogingsgraden, die ten deleverschillen van de westerse verhogingsgraden.

    Planeet: Uccha Neecha(60 virupa 's): (0 virupa's ):

    Zon 10° Ram 10° WeegschaalMaan 3° Stier 3° SchorpioenMercurius 15° Maagd 15° VissenVenus 27° Vissen 27° MaagdMars 28° Steenbok 28° KreeftJupiter 5° Kreeft 5° SteenbokSaturnus 20° Weegschaal 20° Ram

    De verhogingen der planeten in dekunstSoms werden de verhogingen van de planeten in dekunst gebruikt. Marcus Manilius schrijft bij voorbeeld:"Wie de negentiende graad Weegschaal op deAscendant heeft, zal in tegenwoordigheid van de keizer gekruisigd worden." De Duitse astroloogJohannes Vehlow legt uit dat het kruisigen betrekkingheeft op Saturnus in zijn verhoging; de keizer is de zonnelogos, die tegenover Saturnus in verhoging staat. Gelukkig is de uitspraak van Manilius dus slechts verdichtsel en geen onafwend-

    13

  • baar noodlot voor de vele mensen die de negentiendegraad Weegschaal op hun Ascendant hebben. In hetwerk van de Romeinse dichter Ovidius, dat veelverwijzingen naar astrologie en verwante praktijkenbevat, wordt de verhoging van Venus genoemd(Gundel). In de beroemde sprookjesverzameling vanduizend en een nacht noemt de slavin Tawaddud deverhogingen 'ascendanten' en de val 'descendanten'(Knappich).Boll, Bezold en Gundel vermelden dat ook de beeldendekunst de exaltaties tot onderwerp heeft genomen.Afbeeldingen in hun boek "Sternglaube undSterndeutung" getuigen hiervan. In zijn werk "Sphaera"schrijft Franz Boll, dat zich volgens Brugsch op de rondedierenriemvoorstelling van Dendera "Mercurius tussenLeeuw en Maagd, Saturnus tussen Maagd enWeegschaal, Mars tussen Boogschutter en Steenbok(veeleer boven Steenbok), Venus tussen Waterman enVissen, en Jupiter tussen Tweelingen en Kreeftbevindt."Hij vervolgt: "Brugsch dacht dat hier, in tegenstellingtot de rechthoekige dierenriem van Dendera, eendateerbare constellatie gegeven zou zijn; men zou aande termijn van het bouwen van de tempel of aan dehoroscoop van de heerser kunnen denken. Maar Venuskan niet verder dan 48 graden van de Zon verwijderdstaan en Mercurius niet meer dan 23 graden. Hunonderlinge afstand kan dus nooit groter zijn dan tenhoogste 71 graden. Wie dat overdenkt, zal niet eensbeginnen een constellatie te berekenen, waarinMercurius zich bij Leeuw en Venus zich bij Watermanmoet bevinden - ongeveer 180 graden van elkaar ver-wijderd! Hier is veeleer ook niets anders dan een astro-logische leer geillustreerd... een kleine cursus astrologiein de tempel van Dendera. In de tempelvoorhof konmen de planeten in hun eigen tekens aanschouwen, op het plafond van een Osiriskamer in hun exalta-

    14

  • tie. Elke planeet heeft twee eigen tekens, doch slechtséén verhoging: vandaar de dubbele weergave van elkeplaneet in de tempelvoorhof, de enkele daarentegen inde Osiris-kamer. Het raadsel, wat de bedoeling vandeze afbeeldingen is, is daarmee op zeer eenvoudigewijze tot een uiteindelijke oplossing gebracht, geloofik."

    Astrologische encyclopedieënHet is verbazingwekkend, dat veel met name recentverschenen astrologische encyclopedieën niet deverhogingsgraden noemen, maar volstaan met hetopsommen van de verhogingstekens. Fleming-Mitchell,Bytheriver, Partridge, Randall, Hall en Janduzpretenderen allen een encyclopedie geschreven tehebben, maar de verhogingsgraden schijnen zij niet tekennen. In "A dictionary of Astrology" van Dal Lee en inde "Dictionary of Astrology" van H.E. Wedeck, die notabene de ondertitel "a complete guide to astrologicalconcepts" draagt, ontbreken de verhogingen zelfshelemaal !Wilson en De Vore, die beiden een astrologischeencyclopedie publiceerden, noemen zowel tekens alsgraden van verhoging. De Vore noemt hier en daartwee toekenningen, maar dat komt doordat hij andereauteurs aanhaalt. De tabel van verheffingstekens bij De Vore is trouwens opmerkelijk. Mercurius staat bijhem verhoogd in Waterman, Uranus in Schorpioen,Neptunus in Tweelingen en Pluto in Ram. Hij schrijft verder: "Sommige autoriteiten ... geven Steenbok alsde verhoging van Jupiter." Jammer genoeg vermeldthij niet, waar hij deze merkwaardige toekenningengevonden heeft. Wat Wilson schrijft, is minstens zovreemd: "De Drakenkop en de Drakenstaart kregen ookhun verhoging toebedeeld, eerstgenoemde inTweelingen, laatstgenoemde in Boogschutter. Moderne astronomen hebben de verhogingen van deplaneten tot bepaalde graden beperkt en

    15

  • beschouwen de Zon pas als verhoogd, als hij op denegentiende graad Ram komt, de Maan staat verhoogdop 3° Stier... en de Drakenkop en Drakenstaart op 3°Tweelingen en Boogschutter. Ptolemeus geeft echtergeen verhogingen voor de maansknopen, noch beperkthij de planeten tot een bepaald aantal graden."Net als veel astrologen schijnt Wilson te denken, dathet oorspronkelijk om verhogingstekens ging, die inonze tijd pas gereduceerd werden tot verhogings-graden. Zijn opmerking, dat astronomen zulks deden,zal wel aan een verschrijving te wijten zijn. In feite zijnde verheffingstekens evenwel een latere vereenvou-diging van de oorspronkelijke graden. Dat blijkt uit hetcitaat van de historicus Bouché-Leclercq en uit depublikaties van Boll, Bezold en Gundel.

    16

  • Hoofdstuk 2

    NEDERLANDSE PUBLIKATIES

    Als we voor een onderzoek naar de waarde en deoorsprong van de verhogingen uitsluitend aangewezenwaren op publikaties in het Nederlandse taalgebied,dan zou het resultaat van ons onderzoek erg magerzijn. Gekunstelde verklaringen moeten het klakkeloosovernemen van een traditioneel gegeven rechtvaar-digen, terwijl uit astrologische artikelen en boekenzelden blijkt, dat de schrijvers op de hoogte zijn van deachtergronden van de verhogingen der planeten.

    De Nederlandse auteurs Burgers, Gorter, Snijders, Ram,Parker, Schilfgaarde en Jelsma noemen en/ofberedeneren alleen verhogingstekens. Slechts Thierens,Merens en Van Dam noemen de traditioneleverhogingsgraden.Karen Hamaker-Zondag noemt zowel tekens als gradenvan verhoging. In een van haar boeken geeft zij voorMercurius 15° Maagd maar in een ander boek het tekenWaterman.

    ThierensA. E. Thierens was waarschijnlijk de eerste, die inNederland over de verhogingen schreef. In 1909verscheen zijn "Leerboek der Astrologie", een bundelvroegere opstellen in het "Nederlandsche Tijdschriftvoor Modeme Astrologie" (1906, 1907) en "Urania"(1907, 1908). Thierens noemt als bronnen Dupuis enRobert Fludd. Hij merkt op, dat Dupuis voor deverhoging van Mars 18° Steenbok geeft, terwijl Fludd28° Steenbok noemt.In zijn "Astrologische Berekeningen" uit 1932 citeertThierens beide bronnen nog steeds.

    17

  • MerensIn 1914 schrijft Herm. Merens: "Bovendien heeft elkeplaneet een bepaald punt in den Zodiac, de verheffingdier Planeet genoemd, waar de invloed zich zeerkrachtig en min of meer verfijnd doet kennen. Over deware betekenis der verheffing kan weinig gezegdworden; de kennis hiervan behoort bij dat deel derAstrologie, dat door traditie uit de oudheid bewaard isgebleven en waarvan het 'waarom' nog niet volledigbegrepen wordt. In het Teeken, tegenover hetverheffingspunt liggende, vindt de Planeet haar Val; dekracht werkt hier zwak, onzuiver." Merens laat eentabel met de traditionele verheffingsgraden en de val-tekens volgen. Hij kent de val dus aan hele tekens toe,maar de verhoging aan bepaalde graden. "Over dePlaneten Uranus en Neptunus is in dit opzicht nog nietveel bekend", voegt hij er aan toe.

    BurgersHelena S.E. Burgers is heel wat langer van stof in haarartikelenserie uit 1923 en 1924 in het tijdschrift Urania.En minder terughoudend. Zij was arts te Amsterdam,vertaalde "Medische Astrologie" van Max en AugustaFoss Heindel en vond ook de twee- en drieledigeglyphen (notatiewijzen) voor de planeten uit. In plaatsvan de traditioneel door astrologen gehanteerdeschrijfwijzen van de planeten introduceerde Burgerseen systeem, dat gebaseerd was op boog, kruis encirkel. Met deze elementen kan men twaalf combinatiesmaken.

    De glyphen volgens Burgers.

    18

  • Het lag voor de hand deze twaalf planeten over detwaalf dierenriemtekens te laten heersen. Leeuw tot enmet Steenbok kregen de tweevoudige, Waterman tot enmet Kreeft de drievoudige glyphen. Volgens Burgers ishet "de enige logische en dus zeer overzichtelijkemanier, de planeten in schrift te symboliseren". Zijkoppelde allerlei diepzinnige speculaties aan haarvondst. Wilhelm Knappich schrijft evenwel: "De nog hedengebruikelijke symbolen of zegels voor de planetenontstonden geenszins vanuit mystische speculaties overkruis, boog en cirkel, maar zijn eenvoudige afkortingen.Het zijn de beginletters van de Griekse namen voor deplaneten plus een afsluitende streep. De symbolen voorZon en Maan zijn beeldtekens, die op dezelfde manieral in de hieroglyphen voorkwamen."

    Helena Burgers beschouwt logica en overzichtelijkheidklaarblijkelijk als criteria voor waarheid. Net als zoveelastrologen houdt zij geen rekening met de ontstaans-geschiedenis van overgeleverde fenomenen, maarschept zij liever zelf iets nieuws. Dat geldt zeker voorde verheffingen. In de visie van Burgers verhouden deplaneten zich tot de tekens als een werktuig tot hetmateriaal. Planeten kunnen over tekens 'heersen' of'regeren' en planeten kunnen in exaltatie staan inbepaalde tekens. Zij schrijft:"Noemen we het regeren een gebeuren, zo past hetwoord toestand op de verheffing... De begrippenverschillen principieel. De meeste astrologen geloven,dat exalteren een bizonder gunstige manier vanheersen is, terwijl deze dingen meer elkaars tegendeelzijn".Zij geeft daarvan het volgende overzicht:(De heersende planeten staan in dit schema in debinnenste cirkel, de exalterende in de buitenste.)

    19

  • Domicilies en exaltaties volgens Burgers.

    "De exaltaties van Isis, Osiris, Horus en Neptunus vindtmen, voorzover ik weet, niet opgegeven in de astrolo-gische literatuur", licht zij toe. Dat zou ook zeerverwonderlijk zijn, want Burgers introduceert dezeplaneten zelf. Volgens haar behoeft men "de volkomen regelmaat en symmetrie van deze figuurmaar te zien, om te begrijpen, dat Isis in Boog-schutter, Osiris in Waterman, Hermes in Schorpioen enNeptunus in Leeuw exalteert." Schorpioen moetnatuurlijk Maagd zijn, maar er is fundamenteler kritiek op dit betoog mogelijk. Burgers schept eerst een eigen notatiesysteem en kent vervolgens

    20

  • de twaalf combinatiemogelijkheden als planeten toeaan de twaalf dierenriemtekens. Zij gaat daarbij uit vanhaar eigen, vooropgezette symmetrie. Achteraf beroeptzij zich op de harmonieuze en symmetrische ordeningom de geldigheid van het systeem aan te tonen.Daarmee zit ze in een cirkelredenering. Wat zij wilbewijzen, toont zij aan met behulp van datgene, wat zijjuist wilde bewijzen. De "argumenten", die zij daarna inhaar artikelen aanvoert, zijn slechts illustraties en nietmeer dan pasklare vertalingen van de betekenissen derplaneten. Enkele voorbeelden: "Isis, ontsluierd, inhoogspanning, onderhoudt in Boogschutter dewerkzaamheid van Jupiter in dit teken; en omgekeerd.Eveneens is Osiris in zijn statische toestand inWaterman door de werkzaamheid van Uranus in ditteken; en ook weer omgekeerd. Men kan de exaltatievan de planeet de laatste, de opperste consequentievan het teken noemen, het gesublimeerd zijn, deabstracte synthese, de Idee die er aan ten grondslagligt. Zo geeft Leeuw in zijn rijpheid, in zijn afheid, inzijn geheel onbelemmerde en nergens verknoeidewerkzaamheid (Zon) de exaltatie van Neptunus. Hethart is het symbool van liefde en alle liefde culmineertin opperste toewijding. Zo is de Zon als zelfstandig-bewuste-apartheid het wezen van Ram, het eerstevuur, het nog onbewuste bewustzijn."Hier is de logica ver te zoeken. Stijlfiguren als"onbewuste bewustzijn" noemt men in de taalkundeeen oxymoron, wat niet ver van een paradox verwijderdis. Beide zijn typische produkten van de retoriek. Demotivaties, die Burgers voor de verhogingstekens geeft,berusten op eigen vondsten, een cirkelredenering enwillekeurige illustraties. Dit geheel wordt versluierdachter theosofisch gekleurde retoriek, waarvan ik deergste voorbeelden achterwege heb gelaten.

    21

  • GorterCorn. Gorter baseert de traditionele verhogingstekensgrotendeels op overeenkomsten tussen de planeet, diein een bepaald teken verhoogd staat, en de planeet diein dat teken heerst. Alleen Mars en Saturnusberedeneert hij vanuit de overeenkomst tussen planeeten teken. Omdat Gorter z'n argumentatie nu eens op deheren van de tekens en dan weer op de betekenissenvan de dierenriemtekens zelf betrekt, missen zijnverklaringen uniformiteit. Het zijn slechts ad hocverklaringen Veel astrologen zit het niet lekker, datMercurius zijn verhoging en zijn domicilie in hetzelfdeteken heeft. Gorter schrijft: "Mercurius heeft geenverhoging, zijn val heeft hij in de tegenpool van Virgo,dat is in Pisces. Dit is de enige uitzondering op de regelvan beheersing en exil." Corn. Gorter en René Jelsmazijn de enige Nederlandse astrologen, die Mercuriusgeen verhogingsteken geven.

    RamVolgens Th.J.J. Ram, de feitelijke grondlegger van deWerkgemeenschap van Astrologen, "moet er eenesoterische grond achter de verheffingen zitten". Hijverwijst met deze uitspraak naar oncontroleerbarekennis. De argumenten die Ram noemt voor deverheffingstekens zijn niet steekhoudend. Enkelevoorbeelden: "De heer van Leo staat in verheffing inAries. Natuurlijk! De leeuw wordt het Lam Gods, deprojectie van het zelf als geestelijk wilsaspect wordtdan verplaatst naar de fase van het hoogste zelf-bewustzijn, gaat ter Initiatie. ... Mars staat in verheffing in Capricornus. Inderdaad. De techniek vindt haar hoogtepunt in 'het systeem', in tabel en grafische voorstelling. In de complete vorm is de energie uitgewerkt. Men kan ook zeggen: Mars als begeerte kan niets hoger be-

    22

  • reiken dan de hoogste eer, ten slotte de "laatste eer".Jupiter staat in verheffing in Cancer. Het instinct totgroei leeft zich uit in de cosmische ruimte, of, berust opafkomst en is afhankelijk van de voedselopname. In deesoteriek weet men van een Aurisch omhulsel enetherisch dubbel..." Gorter verweet ik gebrek aan uniformiteit in zijnargumentatie. Bij Th.J.J. Ram is een overkoepelendgezichtspunt helemaal afwezig. Telkens kiest hij eenandere optiek om de verhogingstekens terechtvaardigen. Bij de Zon is zijn motivatie op hetchristendom gebaseerd, bij Mars op abstractie, bijJupiter op de biologie en een soort esoterie. De"verklaringen", die hij voor de andere planeten geeft,vormen een grabbelton vol astrologisch jargon. Ramschrijft: "De verheffing van Vulcanus (trad. Merc.)bevredigt niemand en terecht. Evenmin kan Hermes inVirgo in verheffing staan. Deze beide planeten staanm.i. in verheffing in vaste tekens, in tekens vaneenheid en middelpuntigheid. Naar mijn gevoel staatVulcanus in Leo in verheffing: het verstand dat vanuithet middelpunt alles overziet, de cosmische Opzieneraan de levenszijde".Omdat de verheffing van Mercurius niemand bevredigt,corrigeert Ram op grond van eigen inzicht en gevoel detraditie. Op deze subjectieve gronden kent hij aanplaneten verheffingstekens toe, die niet overeenkomenmet de astrologische traditie maar binnen dewerkgemeenschap van Astrologen tot dogma werden.De tekens, die Ram noemt voor Vulcanus en Hermes,wijken overigens af van de tekens, die Burgers voordeze hypothetische planeten noemde.

    KnegtDe enige schrijver uit de vooroorlogse periode, die zich gereserveerd opstelt ten aanzien van

    23

  • verhoging en val der planeten, is Leo Knegt. Hij noemtde precieze graden en beroept zich op zijnhoroscooparchief, op empirisch materiaal dus. Hijschrijft: "Het is natuurlijk mogelijk - en onder ditvoorbehoud oefenen wij slechts kritiek - dat aaningewijde astrologen in vorige eeuwen bekend geweestis, in welke graden van de Zodiak een planeet dehoogste of meest verheven kracht bezat. Zo ja, dan zoude praktijk ons daarvan alleen kunnen overtuigen. Ennu bezit ik in mijn archief juist allerlei horoscopen,waarin Zon en Maan etc. zich precies in die graden vande Zodiak bevinden, zonder dat van de verheven ofminderwaardige individuele dan wel persoonlijkekwaliteiten van zo iemand ook maar iets blijkt. In depraktijk hebben we aan deze gegevens over de specialekracht of werking der planeten dus niet 't minstehouvast en dienen ze als zodanig dan ook buitenbeschouwing te blijven... Misschien schenkt het deze ofgene conservatieve astrologische geest echter nog welenige voldoening te vernemen, dat de indeling in detekens van verheffing of val dikwijls gezocht wordt inde ethische of filosofische grondslagen voor de twaalfZodiaktekens of, op een wat lager plan - in dewederkerige sympathie en antipathie der planeten. Inhet laatste geval luidt de diepzinnige beschouwing danbij voorbeeld als volgt: Jupiter is door zijn aard enuitstraling in onverholen sympathie met de Maan, diehet teken Kreeft beheerst, dus... staat Jupiter in datteken in verheffing! Maar... ook Venus is in sympathiemet deze beide planeten en toch wordt deze in dehemelshuizen van Maan of Jupiter niet als een eregast beschouwd, maar naar het teken Vissenverwezen. Conclusie: daarmee verklaart men niets,maar beredeneert men een gegeven alleen op eenwijze, die de logica sust. Nu is er zonder twijfel veelvoor te zeggen om Venus in Vissen, Maan in

    24

  • Stier of Mars in Steenbok als een sterke positie voor dieplaneten te beschouwen... maar dat ze nu juist daar enin die speciale graden zo extra ordinair zouden werkenis een denkbeeld, waarvan de moderne astrologen beterkunnen afstappen."

    Snijders Ir.C.J. Snijders geeft dezelfde verheffingstekens voor deplaneten als Th.J.J. Ram. Verder merkt hij op: "Integenstelling met de beheersing heeft de verheffinggeen enkele astronomische grondslag en ook zelfs geensysteem. Zij berust op de overlevering uit de grijzeoudheid ... en op de ervaring." Kort en bondigformulerend doet Snijders in deze passage enkeleopmerkelijke uitspraken:1. De verheffing heeft geen enkele astronomischegrondslag.2. De verheffing heeft zelfs geen systeem. Daar zijnheel wat astrologen het niet mee eens, getuige de veletheorieën, hypotheses en verzinsels, die er over deverhogingen bestaan en die in dit boek aan de ordekomen.3. De beheersing heeft wel een astronomischegrondslag.Snijders bedoelt misschien, dat er voor de domicilieswel een logisch aanvaardbaar systeem bestaat, dat metde astronomische werkelijkheid in zoverre te makenheeft, dat aan de tekens Leeuw tot en met Steenbok deplaneten werden toegekend in een volgorde, die ze ookin ons zonnestelsel hebben.4. De verheffing berust op overlevering uit de grijzeoudheid.Dat is zeker waar. De Oudheid heeft echter ook deprecieze verheffingsgraden overgeleverd.5. De verheffing berust op de ervaring. Een veel gehoord argument in gesprekken metastrologen is "hun ervaring in de praktijk". De ervaring van Knegt lijkt evenwel te zijn, dat verho-

    25

  • ging en val geen praktische waarde hebben. Maar naarhem is weinig geluisterd. Astrologen vinden het nietleuk, als iemand hun speelgoed afpakt.

    Van SchilfgaardeIn 1959 verscheen het boek "Levenswegen" van Dr. P.van Schilfgaarde. Hierin geeft hij een tabel met deverheffingstekens, zoals Ram en Snijders diepropageerden. Alleen geeft Van Schilfgaarde tweeexaltaties voor Mercurius: manlijk zou Mercurius inLeeuw verhoogd staan, vrouwlijk in Maagd. VanSchilfgaarde maakt geen keuze tussen de Maan enDemeter, beide heersen in Kreeft en staan zusterlijkverhoogd in Stier. In de lijst van de valtekens komenenkele opmerkelijke toekenningen voor. Mercurius staatalleen in Vissen in val, niet in Waterman; Neptunusheeft zijn verhoging in Tweelingen maar zijn val niet inhet tegenoverliggende teken Boogschutter, doch inSteenbok. Pluto en de drie hypothetische planetenPersefone, Hermes en Demeter hebben wel eenverhogingsteken, maar geen val. Volgens VanSchilfgaarde "maakt men in de regel deze opstelling",maar in werkelijkheid wijken zijn toekenningen sterk afvan de traditionele verhogingstekens.

    Van DamHet duurde tot 1978 voor de verheffingen weer onder-werp van serieuze Nederlandse publikaties werden. Indat jaar publiceerde Drs. Wim van Dam in het periodiekSpica een artikel over duidingstechnieken, waarin hijook de verhogingsgraden behandelde, en in hetzelfdenummer verscheen mijn eerste opstel over dit onder-werp. Van Dam is van mening, dat het begrip verhef-fing tegenwoordig "behoorlijk verwaarloosd wordt in deastrologie." Het lijkt hem moeilijk te bepalen, of eenplaneet in zijn verheffing nog beter staat dan in zijn

    26

  • eigen teken, zoals Morin de Villefranche beweerde."Laten we het er maar op houden dat hij in zijnverheffingsteken even goed (sterk) staat als in eenteken waar hij over heerst", schrijft Van Dam. De juistegraad van verheffing is volgens hem in dit verbandbelangrijker. Hij geeft een aantal regels voor dehoroscoopduiding, die hij afgeleid lijkt te hebben uiteigen onderzoekingen. Hij schrijft: "Voor zover mijnonderzoekingen hier uitsluitsel over hebben kunnengeven schijnt de regel te zijn dat een planeet of cuspdie in een teken staat dat de verheffing is van eenandere planeet evenzeer beheerst wordt door dieverheffingsplaneet als door de gewone heerser van datteken en dat als hij - met een orbs van drie tot hooguitvijf graden - in de verheffingsgraad van een andereplaneet staat, hij vrijwel alleen door die verheffings-planeet beheerst wordt. In een dergelijk geval kanzonder meer gesteld worden dat de beide planeten inconjunctie staan: Venus in 19 Aries betekent dus eennadrukkelijke Zon-Venus-conjunctie. ... De vraag kannatuurlijk rijzen, welke planeet nu heerst over een huis:is het, met Vissen op de cusp, nu Jupiter, Neptunus ofVenus? In de praktijk valt dit nogal mee, meestal staateen van de in aanmerking komende planeten opvallendveel sterker (in eigen teken of in een hoekhuis), of hijmaakt als enige een aspect met de betreffende cusp ofplaneet. Ook komt het veel voor dat verschillendeheersers verschillende (maar niet tegenstrijdige)informatie geven."

    "Eindelijk eens begrijpelijke duidingsregels voor die mysterieuze verheffingen", zou de reaktie van een onkritische lezer kunnen zijn. Van Dam verraadt zijn eigen onzekerheid echter al door dewoordkeus "laten we het er maar op houden". Hijverwijst naar zijn onderzoekingen. Het materiaal,

    27

  • dat hij onderzocht zou hebben, heeft hij tot op hedenniet gepubliceerd. We weten dus niet hoeveelhoroscopen Van Dam onderzocht heeft en hoe hij tewerk is gegaan.Van Dam noemt 28° Boogschutter de verheffingsgraadvan Uranus, maar voegt er eerlijk aan toe, dat dit eenprivé idee is. Het was hem opgevallen "dat veleastrologen deze graad op een prominente plaats in hunhoroscoop hadden staan".Om hoeveel astrologen het gaat, vertelt Van Damechter weer niet en ook het begrip "prominente plaats"is vaag. De regels die Van Dam voor dehoroscoopduiding opstelt kunnen tot tegenstrijdighedenleiden. Dat bezwaar wuift hij weg. In de praktijk zouhet nogal meevallen om te bepalen welke planeet nuheerst over een huis:a) de klassieke heerser van het teken op de cusp vandat huis;b) de moderne heerser van dat teken;c) de planeet die verhoogd staat in dat teken.

    Meestal zou één van de kandidaten wel opvallend veelsterker staan. Maar wat, als dat nu eens niet het gevalis? Astrologen lijken mij weinig gebaat bijduidingsregels, waarvan zij maar moeten hopen datzich geen grensgevallen zullen voordoen. Tenzijhoroscoopduiding niet anders is dan "god zegene degreep" moet een deugdelijke theorie juist houvastbieden in uitzonderlijke gevallen. Volgens Van Damkomt het ook veel voor, dat verschillende heersersverschillende (maar niet tegenstrijdige) informatiegeven.lets dergelijks beweert Morin de Villefranche ook. Dat die informatie niet tegenstrijdig zou zijn, lijkt mevooral de wens van degene, die de regel ontworpenheeft.

    28

  • BakkerHet officiële standpunt van de Werkgemeenschap vanAstrologen werd in 1982 door J.C. Bakker in hettijdschrift Urania belicht. Bakker ontvouwt een systeem,dat berust op de toekenningen van planeten aantekens, zoals Th.J.J. Ram die geeft. Bakker geeft tweecycli van planeten:

    Cyclus APlaneet: Verheffing in: Heer van dat teken:Apollo Ram PlutoPluto Boogschutter JupiterJupiter Kreeft DemeterDemeter Stier PersephonePersephone Maagd VulcanusVulcanus Leeuw Apollo

    Cyclus BSaturnus Weegschaal VenusVenus Vissen NeptunusNeptunus Tweelingen HermesHermes Waterman UranusUranus Schorpioen MarsMars Steenbok Saturnus

    Beide cycli vormen een afgerond geheel. De planeet inkolom 1 staat verhoogd in het teken van kolom 2, waarde planeet uit kolom 3 heerst. Die staat op zijn beurtweer verhoogd in een bepaald teken, en zo voort, totwe terug zijn bij de eerste planeet van de cyclus.Bakker presenteert eveneens een rangschikking van dedierenriemtekens, waarbij men telkens vijf tekensverder gaat. De volgorde wordt dan:

    Ram - Maagd - Waterman - Kreeft - Boogschutter -Stier - Weegschaal - Vissen - Leeuw - Steenbok -Tweelingen - Schorpioen.

    29

  • Men hoeft slechts de tekens Leeuw en Waterman indeze laatste series van plaats te verwisselen om decycli en de series identiek te maken. Dat doet Bakkerdan ook. Vervolgens rangschikt hij de Zon en debinnenplaneten Mercurius (Vulcanus) en Venus alsmedede buitenplaneten Mars, Jupiter en Saturnus ronddriehoeken, die samen een 'salomonszegel' opleveren.

    De planeten op een "Salomonszegel".

    In deze zespuntige ster brengt Bakker enkele verande-ringen aan. Hij vervangt de tweeledige symbolenSaturnus en Mars door de drieledige Demeter enPersephone. Wanneer hij nu 'n soortgelijke zespuntigester voor de dierenriemtekens van de aanvankelijkeserie A over de gecorrigeerde planetenzespunt legt,krijgt hij inderdaad "zes van de verheffingen zoals Ramdie vermeldt."

    30

  • De planeten en tekens samen.

    Na enige vergelijkbare manipulaties lukt het ook deplaneten van serie B bij de hen door Ram toegekendetekens te plaatsen op een zespuntige ster. Bakkernoemt dit "een logisch geheel dat technisch wel sluitendis."

    Planeten en tekens samen op Salomonszegel.

    31

  • Het is gemakkelijk motieven aan te dragen voor detoekenning van verhogingstekens aan planeten. Detoevoeging van drie extra planeten maakt een ordeningnog fraaier. Verklaren waarom de planeten op hunspecifieke verhogingsgraad zo bijzonder zouden staan,is veel moeilijker. Aan deze taak waagt Bakker zichniet. Geconfronteerd met de weglating van despecifieke graden schrijft hij: "Als ik er achteraf overnadenk, dan is het niet een kwestie van tekens ofgraden maar van tekens en graden. Al ga ik van gradenuit, ik kom hoe dan ook in teken uit".Het zal duidelijk zijn, dat dit een drogreden is. Bakkerkan zich wel voorstellen, dat om vooralsnog onbekenderedenen de graad in zoverre van belang is, dat daar dewerkzaamheid optimaler is dan elders in het veld. Endan is er volgens hem in het veld een curve met toe- enafneming. Maar deze voorstelling van zaken voert totproblemen. Mercurius en Jupiter staan midden in eenteken verhoogd. Voor deze planeten zou nog kunnengelden dat er een curve met toe- en afneming in hetverhogingsteken bestaat. Maar de Maan staat op 3°Stier verhoogd. Als de curve hier ook vijftien gradenvoor de verhogingsgraad begint, staat de Maan dus tendele verhoogd in het teken Ram. Venus is op 27° Vissenverhoogd, Mars op 28° Steenbok. Zij zouden hunverhoging dus een flink stuk in het volgende tekenhebben.Dat Bakker van een door Th.J.J. Ram gegevenuitgangspunt is vertrokken, en dus bevooroordeeld naarzijn systeem toe geredeneerd heeft, telt voor hemminder zwaar, "omdat het voerde tot een systeem, datbij het in de WvA gehanteerde systeem logischaansluit."

    32

  • Hamaker-ZondagIn 1983 verscheen er een handboek vooruurhoekastrologie van Drs. Karen Hamaker-Zondag, dieal menig werk over astrologie publiceerde. Het is demeest recente Nederlandse publikatie, waarin aandachtwordt besteed aan verhoging en val der planeten.Volgens deze schrijfster vormen verhoging en val eensysteem, dat aangeeft "waar een planeet zichonbehaaglijk (val) en waar hij zich prettig (verhoging)voelt, met voor zijn uiting de gevolgen van dien".Volgens Hamaker-Zondag zijn die regels echter nietbetrouwbaar voor de planeten Uranus, Neptunus enPluto, die in de Oudheid nog niet bekend waren. In eenschema noemt zij slechts tekens van verhoging en val,aan Mercurius kent zij zelfs in het geheel geenverheffing of val toe. Zij merkt daarbij op dat volgensDe Vore en anderen Mercurius in het teken Watermanverhoogd staat en dat ze zich daar goed mee kanverenigen. Naar de mening van Hamaker-Zondagbeperken sommige auteurs verhoging, val envernietiging tot bepaalde graden van een teken. Zijschrijft:"Voor wat de oorsprong hiervan betreft, tasten wevooralsnog in het duister. Er bestaan bovendien in deastrologie geen doorslaggevende argumenten voor oftegen het gebruik ervan. Wel is het duidelijk, dat eenplaneet in het ene teken beter uit de voeten kan dan inhet andere teken, en daaruit kunnen we conclusiestrekken". Met behuip van dit argument beredeneert zijook de merkwaardige verhoging van Mercurius inWaterman: "Zo kan Mars zijn energie richten in deSteenbok, Saturnus ontleent aan zijn plaatsing in deWeegschaal een sociale inslag, de Maan werkt stabieleren minder wisselvallig in de Stier, enzovoort. In datlicht bezien zou Mercurius in verhoging in Watermanheel goed kunnen: de vlinderachtigheid verdwijnt enhet denken krijgt meer diepgang."

    33

  • Antropomorfisme is een aardig stilistisch middel, maarfilosofisch beschouwd een ontoelaatbare overdracht vanmenselijke eigenschappen op bijvoorbeeld levenlozedingen. Dat een planeet "zich prettig of onbehaaglijkvoelt" en "qua inhoud maar moeizaam of goeddeelszichzelf kan zijn", zullen we derhalve maar alsbeeldspraak opvatten. De verhoging van Mercurius in zijn eigen teken zit veelastrologen niet lekker. Dat mag in een handboek vooruurhoekastrologie geen reden zijn om te verzwijgen datde traditie wel degelijk 15° Maagd aan Mercurius heefttoegekend. Hamaker-Zondag sluit zich liever aan bij DeVore en "anderen" die niet met name genoemd worden.Naast De Vore en Hamaker-Zondag noemt slechtsFleming-Mitchell het teken Waterman als verhoging vanMercurius. Volgens Hamaker-Zondag beperken sommige auteursverhoging, val en vernietiging tot bepaalde graden vaneen teken. Zij doet, alsof het normaal is de verhogingenals verhogingstekens te behandelen. Zoals verderopnog duidelijk zal worden, gaat het bij de verhogingenoorspronkelijk om bepaalde graden in de dierenriem,waarvan de origine tot op heden inderdaad nog eenmysterie is. Welke astrologen het begrip vernietigingtot bepaalde graden beperken, schrijft Hamaker-Zondag niet. Algemeen is deze opvatting in deastrologie in elk geval niet.

    34

  • Hoofdstuk 3

    BUITENLANDSE PUBLIKATIES

    Van de Nederlandse publicaties over de verhogingenworden we niet veel wijzer. Is het buiten ons land netzo droevig gesteld met de theorieën, die zijn gebaseerdop een poging om de verhogingstekens te recht-vaardigen? Ja, ook in dit opzicht blijken astrologen depretentie, dat astrologie een universele leer is,onbedoeld waar te maken. Laten we eens enkelekarakteristieke buitenlandse theorieën uit verschillendeperioden onder de loep nemen, waarbij we evenmin alsbij de Nederlandse publikaties naar volledigheid zullenstreven teneinde de omvang van dit boek binnenaanvaardbare proporties te houden.

    AlmansorDe werken van Ptolemeus, Dorotheus van Sidon,Alcabitius, Haly en vele verzamelingen van aforismenvormen de grondslag van de Arabische astrologie. Dezeaformismen waren korte spreuken, waarin de regelsvan de hellenistische, joodse en Arabische astrologiesamengevat waren. Ze verschenen onder de namen vanPtolemeus, van Hermes, van kalief Almansor en andereberoemde personen. Almansor leefde van 712 tot 775 en stamde uit hetgeslacht der Abbasiden. Hij regeerde van 754 tot zijndood en bouwde Bagdad. Hij was een vriend van dewetenschappen en ook een groot bewonderaar vanastronomie en astrologie.Over de verhogingen schrijft hij: "Saturnus en Marshebben hun verhoging oppositioneel omdat de een van het duister houdt en de ander van licht; Jupiter enMars omdat de een van rechtvaardigheid houdt en de ander van wanbestuur. En Mercurius en Venushebben oppositionele plaatsen omdat de een

    35

  • van studie en wetenschap houdt en de ander vanzinnelijke pleziertjes - en die twee zijn elkaarsvijanden."Om de verhogingstekens te rechtvaardigen gaatAlmansor uit van de tegengestelde astrologischebetekenissen van de planeten. Een soortgelijkeredenering vinden we bij de Indische astroloogSanthanam in een artikel uit 1983. Hij schrijft ondermeer: "Mercurius is de karaka (significator, aanduider)van het intellect, terwijl Venus uit is op de genoegensvan de wereld. In het algemeen zien we, datintellectuelen een eenvoudig leven leiden. Zij zijn nietuit op een gezinsleven en de gemakken van deze aarde.Vandaar de val van Venus in het teken van Mercurius."Zulke redeneringen verklaren de verhogingen niet maarzijn pogingen er achteraf motieven voor aan te dragen.

    PrivatDe Franse astroloog Maurice Privat, die in traditionelerichting werkte, zegt dat hij met het grootstewantrouwen de astrologie benaderde en nog nietsaanneemt, dat de toets der kritiek niet kan doorstaan.Evenmin zou hij iets naar voren brengen zonder heteerst onderworpen te hebben aan de welsprekendheidder aangetoonde feiten. Nadat hij de argeloze lezeraldus heeft gerustgesteld, dient hij meer dan 450bladzijden met de afschuwelijkste aforismen uit deOudheid en de Middeleeuwen op. Wat de verhogingen betreft, citeert hij Morin deVillefranche. Voor de meesters van weleer waren deplaneten op bepaalde graden geëxalteerd, maar"moderne astrologen laten de exaltatie van de planeetin het gehele teken plaats vinden - dit niet zonderreden! - maar zij houden geen rekening meer met hetmaximale 'brede uitslaan' der exaltatie op een bepaalde graad, noch met de maximale kracht van de val! Vandaar de onbestemde vaagheid

    36

  • in hun vaststellingen, vandaar het spel, dat zij met hunstudies drijven!" Volgens Privat kunnen de betreffendeverhogingsgraden slecht gekozen of in de loop dereeuwen veranderd zijn, maar dat mag geen reden zijnde regels van de oude meesters met minachting tebeschouwen. Tot die zo bewonderde oude meesters,waar moderne astrologen zich niet mee kunnenvergelijken, behoren ook Ptolemeus en Morin. Geen vanbeide noemt de exacte verhogingsgraden, zij nemengenoegen met de hele tekens. Wat Privat bedoelt methet brede maximale uitslaan op 'n bepaalde graad blijftvolstrekt onduidelijk. Als hij net als Bakker denkt aaneen veld met maximale krachtsontplooiing in hetmidden, zou zijn redenering slechts kloppen voortekens, waarin planeten in het midden verhoogd staan.Bedoelt hij, dat de verhogingsgraad het midden vormtvan een veld met toe- en afnemende werking, danstaan de meeste planeten niet alleen in hunverhogingsteken maar ook in een teken daarvoor ofdaarna gedeeltelijk in verheffing.

    De VoreNicholas de Vore was president van de AstrologicResearch Society en schreef een handzameencyclopedie van de astrologie. Hij hoort bij deastrologen, die proberen de verhogingstekens teberedeneren door de dierenriemtekens te vergelijkenmet de planeten, die in deze tekens verhoogd staan. De Vore schrijft bij voorbeeld: "De Zon als schenker van leven vindt een belangrijke functie in Ram die hethoofd regeert - de zetel van de geest. De veranderlijkenatuur van de Maan wordt gestabiliseerd door devastheid van Stier - degeen die een thuis verschaft.Venus vindt haar gewilligste dienaar in de filantropische Vissen. Mars wordt gestabiliseerd engeharnast in het teken Steenbok, dat door Saturnusgeregeerd wordt. Saturnus vindt een edele

    37

  • uitlaat in Weegschaal, de verschaffer van rechtvaar-digheid. Jupiter wordt in Kreeft, die het huisrepresenteert, gesublimeerd in toewijding." Dedierenrientekens lijken hier een corrigerende werkingop de planeten te hebben. Waar De Vore een zodanigewerking van de tekens aan ontleent, is een raadsel.Hier geldt het bezwaar, dat tegen Th.J.J. Ram al naarvoren werd gebracht: iedereen met enige kennis van debetekenissen van de planeten en de dierenriemtekenskan met gemak argumenten verzinnen waarom planeetX in teken Y verhoogd zou moeten staan.De correspondenties, waar De Vore gewag van maakt,zijn bepaald geen steekhoudende argumenten. Zo lijkttheorievorming in de astrologie meer een kwestie vanvrije associatie dan van logische argumentatie.

    Brandler-PrachtKarl Brandler-Pracht was in 1908 een van de weinigenin Duitsland die iets van astrologie afwisten. Zijnouders wilden, dat hij zakenman werd, maar Brandler-Pracht gaf er de voorkeur aan toneelspeler te wordenen ging naar Amerika, waar hij optrad voorlandgenoten. Omstreeks 1900 woonde hij te Bazel eenspiritistische seance bij, waar hij te horen kreeg, dathet zijn lot was om de astrologie te gaan prediken. Zijnkennis van de Engelse taal stelde hem in staatastrologische literatuur te vertalen en te verbreiden. Opde verhogingstekens schetst hij een originele visie.Karl Brandler-Pracht: "De verhoging treedt altijd op,nadat een hemellichaam een verzwakking heeftondergaan in een teken, dat aan zijn natuurtegengesteld is. Komt dat hemellichaam dan in eenteken, dat verwant is aan zijn natuur, dan neemt zijnstralingswarmte toe, hij wordt na de geledenverzwakking als het ware weer 'verhoogd'. De Zon

    38

  • bijvoorbeeld heeft in het teken Waterman te lijdenonder een verzwakking, omdat dit teken tegengesteld isaan de natuur van de Zon, in het teken Vissen heeft deZon ook nog geen betrekkingen, die zijn krachtenbevorderen. Komt hij nu in het warme teken Ram, eenteken dat lijkt op zijn natuur, dan krijgt de Zon weerverhoogde kracht, wat in het bijzonder op denegentiende graad van dit teken het geval is."Brandler-Pracht maakt de verhogingen afhankelijk vande tekens, waarin de planeten traditioneel invernietiging staan. Voor de Zon, die hij als voorbeeldgeeft, lijkt dat op te gaan, maar Saturnus komt naKreeft, het teken van zijn vernietiging, eerst doorLeeuw en Maagd, alvorens in zijn verhogingstekenWeegschaal te arriveren. Maagd is een aarde-teken enkomt dus zeker overeen met de natuur van Saturnus.Mars komt na zijn vernietiging in weegschaal zelfs eerstdoor zijn eigen teken Schorpioen en het vuurtekenBoogschutter voor hij in zijn verheffingsteken Steenbokbelandt. Soortgelijke tegenwerpingen kunnen voor deandere planeten gegeven worden. Een motivatie voorde bijzonder verhoogde kracht van de Zon 19 Ramgeeft Brandler-Pracht niet.

    JanduzDe Franse schrijver Janduz wijdt in zijn "EncyclopédieAstrologique Française" een hoofdstuk aan "de wet vande verhoging van de planeten." Hij vaart op de koersvan Morin en beschouwt ook slechts deverhogingstekens. Hij schrijft:"Inderdaad nemen bepaalde planeten moreel toe in hunVerhoging, zoals Mars en Venus. Andere, zoalsSaturnus, verkrijgen er wel bepaalde kwaliteiten, maar als deze kwaliteiten tegengesteld zijn aan hun essentiële natuur brengen ze soms erbarme-lijke resultaten voort; andere ten slotte, zoals Jupi-

    39

  • ter, zakken moreel nog eerder dan dat zij beter wordendoor het feit van hun Verhoging. Dit is de ware wet vande Verhogingen van de Planeten." Na deze algemene'wetmatigheden' bespreekt Janduz de verhogingstekensvan de afzonderlijke planeten. Z'n uiteenzettingenvertonen ongeveer alle tekortkomingen, die we bijandere theorieën al tegengekomen zijn. Ook Janduzillustreert slechts de traditie. Hij laat zich door zijnbeeldspraak zo op sleeptouw nemen, dat hij de logicauit het oog verliest. Een planeet in astrologisch jargonde oorzaak van moreel verval noemen gaat misschiennog net aan, maar dat wil nog niet zeggen dat zo'nhemellichaam zelf moreel zou kunnen zakken oftoenemen. Men verwart dan de gepersonifieerdeplaneet met de zaken die onder dat planeetprincipegerangschikt worden. Wanneer astrologen bijvoorbeeldverdoving, van anesthesie tot druggebruik, onderNeptunus rubriceren, wil dat nog niet zeggen, dat"Neptunus plotseling uit zijn verdoving" zou kunnenontwaken als hij het teken Leeuw binnentreedt.

    MorpurgoDe grootste afwijkingen bij het toekennen vanverheffingstekens aan planeten vinden we bij LisaMorpurgo, een Italiaanse astrologe, wier opvattingen inhet periodiek Urania door M.E. van Slooten samengevatwerden.De ontdekking van Uranus, Neptunus en Pluto leek hetoude schema van de domicilies der planeten danig in dewar te schoppen. De astrologen redden zich ten slotteuit deze moeilijkheid door aan Waterman en Vissentwee heersers toe te kennen. Naast Saturnus werd Uranus de moderne heer vanWaterman en Neptunus heerst samen met Jupiter inVissen. Over het domicilie van Pluto zijn de meningennog verdeeld. Morpurgo laat Uranus, Neptunus en Pluto niet alleen in Waterman, Vissen en

    40

  • Ram heersen, maar ook "de andere kant op", inSteenbok, Boogschutter en Schorpioen. Als er nu nogtwee planeten zouden bestaan, zouden alle tekensbehalve Kreeft en Leeuw twee heersers hebben. Geennood, als ze niet bestaan, kunnen ze altijd nog ontdektworden. Vooruitlopend op die ontdekking, introduceertMorpurgo alvast twee hypothetische planeten X en Y.Het schema van de domicilies ziet er dan als volgt uit:

    Aan de verheffingen moet volgens Morpurgo ook eensysteem ten grondslag liggen. Behalve Mercurius staanalle planeten verhoogd in een teken, dat een aspect van60 of 120 graden maakt met hun domiciel.

    Planeet: Domicilie: Afstand: Verhoging:Zon Leeuw 120° RamMaan Kreeft 60° StierVenus Stier 60° VissenMars Schorpioen 60° SteenbokJupiter Vissen 120° KreeftSaturnus Waterman 120° Weegschaal

    41

  • Volgens Van Slooten mag je ervan uitgaan, dat deverhoging vanuit een der beide domicilies plaatsvindt.In feite wordt er echter een keuze gemaakt, die tendoel heeft de harmonieuze aspecten in de definitie tehandhaven. Drie verheffingstekens kunnen met elkaarin verband gebracht worden: in Kreeft heerst de Maan,die verhoogd staat in Stier, waar Venus heerst, dieverhoogd staat in Vissen, waar Jupiter heerst, die weerin Kreeft verhoogd staat. Deze doorverbinding wordt alseen gelijkbenige driehoek in de dierenriem ingetekend.De symmetrie zou nu ook zo'n driehoek tussenSteenbok, Maagd en Schorpioen eisen, maar "deOudheid heeft hiervan slechts een zijde overgeleverd."Morpurgo veronderstelt, dat de verhoging vanMercurius in zijn eigen teken Maagd op een fout in deoverlevering berust. Mercurius zou in Schorpioenverhoogd moeten staan. Volgens dezelfde principes"reconstrueert" Morpurgo nu ook driehoeken met Zon,Pluto en planeet Y, en met Saturnus, planeet X enNeptunus.

    Driehoeken met planeten vlg. Morpurgo.

    42

  • Bij deze figuur wordt opgemerkt, dat de driehoekenelkaar niet alleen spiegelen maar dat de pijlrichtingenook tegengesteld zijn. Dat moet volgens Morpurgo ookhet geval zijn bij de driehoeken met Jupiter, Maan enVenus, resp. Mars, Uranus en Mercurius. Dus draait zijdie pijlrichtingen om. Het gevolg van deze eenvoudigeingreep is 'n drastische wijziging van de traditioneleverhogingstekens. De Maan komt in Vissen, Jupiter inStier en Venus staat nu verhoogd in Kreeft! Alsrechtvaardiging voert Morpurgo aan, dat de eersteonder de planeten in het eerste teken verhoogd staaten de laatste, de Maan, in het twaalfde teken. Wat zijons voortovert grenst aan het onvoorstelbare. Het wasvoor haar "vanaf het begin duidelijk, dat er eensymmetrie ten grondslag moest liggen aan deverheffingen." Van een onbevooroordeeld uitgangspunt is dus geen sprake. Die symmetrieconstrueert zij vervolgens zelf. Om dat te verdoezelenzegt zij, dat de traditie bepaalde gegevens nietovergeleverd heeft. Maar Morpurgo corrigeert detraditie omwille van haar eigen vooronderstelling vansymmetrie. Wijzigen van de traditie wordt bij haar eensleutel die alle deuren kan openen. Dus verandert zij de verheffingstekens van Maan, Venus en Jupiter. Maardie waren wel door de traditie overgeleverd, met graaden al zelfs! Het argument, dat de eerste onder deplaneten in het eerste teken verhoogd moet staan, isnatuurlijk volstrekt willekeurig. Het hangt van degekozen optiek af, welke planeet men de eerste wilnoemen. Gaat men uit van de omloopsnelheid, dankomt de maan op de eerste plaats, maar Pluto heeft degrootste afwijking in declinatie. De dierenriem heeft alscirkel geen begin en dus ook geen eerste teken, alspreken astrologen gemakshalve vaak over Ram als het eerste teken. Om haar systeem te construeren moet Morpurgo bovendien twee hypothetische planeten

    43

  • invoeren. Het eindresultaat van haar gegoochel is, datalleen de Zon, Mars en Saturnus in hun oorspronkelijketraditionele verhogingsteken zijn gebleven. Alle anderetoekenningen wijken af.

    Morin de VillefrancheDe arts Jean Baptiste Morin de Villefranche (1583-1656) was een veelzijdig getalenteerd man. Tijdens eenstudiereis naar Duitsland, Bohemen en Hongarijeontmoette hij de Schotse alchemist en astroloogDavison, die hem inwijdde in de astrologie. In 1630werd Morin benoemd tot professor in de wiskunde. Zijnfaam als astroloog was toen al gevestigd en hij kwammin of meer gedwongen in dienst van kardinaalRichelieu. Hij werkte meer dan dertig jaar aan zijnlevenswerk, de zesentwintig delen tellende AstrologiaGallica. Morin zag in dat de structuur van deastrologische duidingselementen het mogelijk maaktede astrologie systematisch op te bouwen. Vanuit eenoverkoepelend gezichtspunt ordende hij de relatiestussen de planeten, tekens, huizen en aspecten om zoeen overzichtelijke duidingsmethode te scheppen. Inplaats van de vele aforismen en tegenstrijdigeduidingsregels wilde hij een vast systeem vanbetrekkingen, waarmee over elk levensgebiedondubbelzinnige uitspraken gedaan konden worden.Thomas Ring noemt het werk van Morin "de laatstepoging ten minste tot een formele wetenschappelijkheidte komen, voordat het tijdperk van de Verlichting deastrologie in naam van de rede bij de historischecuriositeiten en dwaasheden gooide."De verhogingen van de planeten komen ter sprake inde determinatieleer, die Morin in deel 21 van zijnAstrologia Gallica behandelt. Maurice Privat citeert:"Door langdurige waarnemingen is het uitgemaakt dat planeten in hun exaltatie er in ruime mate toe bijdragen het goed of kwaad te verwerke-

    44

  • lijken, dat de door hen bezette huizen (resp. tekens) ofde tekens waar zij heerschappij over uitoefenen, in zichdragen. Het wel- of kwaaddoende karakter van hunactiviteit is afhankelijk van hun eigen natuur, van dewijze waarop hun tijdelijke heer is beinvloed, van deaard van het huis en ten slotte van de aard deraspecten, die beiden ontvangen." Sindbad en Weissschrijven: "Volgens Morin is het een door ervaringbevestigd feit, dat de planeten die in verhoging staaneen grote kracht bezitten om de goede of kwadebetekenissen van die velden te verwerkelijken, waarinzij aanwezig zijn of heersen. Verder staat doorwaarneming vast, dat een planeet die in verhogingstaat andere planeten in hun werkzaamheid versterktdoor zijn aspecten." Morin gaat nog verder in op dezematerie en geeft allerlei duidingsregels, waarbij hij ookzijn eigen horoscoop als voorbeeld aanhaalt.

    Morin de Villefranche Horoscoop Morin.Villefranche, 23 02 158309.00 P.T. Bron: Alan Leo

    45

  • Morin schrijft hierover: "Ik bezat altijd de wens omcarrière te maken en roem te oogsten. Niet alleenomdat de heer van mijn ascendant, Mars, zich in hetverhogingsteken van Jupiter bevindt en alle planeten,uitgezonderd Mercurius, in het verhogingsteken staanvan de medeheer van het eerste veld, Venus, maarhoofdzakelijk omdat Zon en Maan hunverhogingstekens op het eerste veld hebben. Dat is erde oorzaak van, dat ik een sterke neiging bezit mijboven anderen verheven te wanen wegens mijnwetenschappelijke kennis en de gaven, die mijaangeboren zijn. Aan deze neiging kan ik moeilijkweerstand bieden. Deze omstandigheden hebbenongetwijfeld veroorzaakt, dat mijn naamwereldberoemd is geworden. Uit eigen ervaringconcludeer ik derhalve, dat het niet nutteloos is deverwerkelijking van de betekenissen van een veld nietalleen van de planeet, die in dat veld heerst, af teleiden maar ook van de planeet, die in dat veldverhoogd staat." Morin probeerde aan de verhogingeneen soort empirische grondslag te geven. Het lijkt of hijzijn duidingsregels afleidt uit horoscoopmateriaal. Maarin feite zijn deze duidingsregels rationele constructies,die hij illustreert met bijpassende horoscoopduidingen.Dit is een werkwijze die we ook in hedendaagseastrologische artikelen en lezingen dikwijls aantreffen.Morin volgt klakkeloos Ptolemeus na, wanneer hijslechts over verhogingstekens spreekt. Hij annexeertdaarmee een onbewezen maar vooral onvolledig stuktraditie. Als hij gelooft bij de praktischehoroscoopduiding bewijzen te vinden voor zijn regelsaangaande verhoging en val, komt dat waarschijnlijkdoordat hij niet langer onbevooroordeeld kanwaarnemen. Zijn manier van onderzoeken istheoriegeladen.

    46

  • Hoofdstuk 4

    BRONNEN UIT DE OUDHEID

    Veel astrologen die over de verhogingen van deplaneten geschreven hebben, verwijzen naar bronnen,die uit de Oudheid stammen. Deze bronnen leverdenhet materiaal, waarmee astrologen in latere eeuwengewerkt hebben. In de Oudheid werd het fundamentvoor de traditionele toekenningen van verhogings-graden en verhogingstekens gelegd, in de Middel-eeuwen en in onze tijd probeerde men deze traditie teonderbouwen of te reconstrueren. We zullen debelangrijkste bronnen uit de Oudheid beknopt de revuelaten passeren.

    PtolemeusEen van de belangrijkste grondleggers van de astrologiewas Claudius Ptolemeus, 'n gehelleniseerde Egyptenaardie van ongeveer 100 tot 178 na Chr. in Alexandriëleefde. Zijn werken over astronomie en astrologiehadden grote invloed op de wetenschap in de eeuwenna hem. De astrologie behandelt hij in zijn beroemdeTetrabiblos. Enkele geschiedkundigen dachten, dat ditwerk een vervalsing was, omdat ze niet konden gelovendat iemand, die zulke goede wetenschappelijke boekenhad geschreven, zich ook met bijgeloof bezig zouhebben gehouden. Volgens Knappich bevat deTetrabiblos inderdaad oppervlakkige gedeelten enprimitieve rekenvoorbeelden, terwijl Ptolemeus bronnenbenut, die in zijn tijd al achterhaald waren, maar Bolltoonde in 1894 aan, dat de Tetrabiblos wel degelijk aanPtolemeus toegeschreven moet worden. Vijftien eeuwenlang bleef dit boek de bijbel van de astrologen. In heteerste boek van zijn Tetrabiblos bespreekt Ptolemeusde elementen waarmee de astrologen werken, en dusook de verhogingen.

    47

  • Hij schrijft: "De zogenaamde verhogingen van deplaneten hebben de volgende verklaring. Als de Zon inRam komt, maakt hij de overgang naar de hogere ennoordelijke halve cirkel en in Weegschaal gaat hij naarde lagere of zuidelijke, en vanzelfsprekend heeft menhem Ram gegeven als zijn verhoging, omdat de lengtevan de dag en zijn verwarmende kracht daar begint toete nemen, en Weegschaal als zijn val om detegengestelde reden. Kronos daarentegen heeftWeegschaal als zijn verhoging, een positie die preciestegenover de Zon lag, zoals dat ook het geval is bij hunhuizen, en Ram als zijn val. Want waar hitte toeneemtwordt koude minder, en waar de eerstgenoemdevermindert wordt koude juist erger. En omdat de Maanna zijn conjunctie met de verhoging van de Zon in Ramvoor het eerst weer zichtbaar wordt en in lichtkrachttoeneemt en als het ware ook in versterkte mate in heteerste teken van zijn eigen tripliciteit, in Stier, werd ditzijn verhoging genoemd en het diametraal daartegenover liggende teken, Schorpioen, zijn val. Zeus,die de vruchtbare noordenwind brengt, komt hetnoordelijkst in Kreeft en brengt daar zijn eigen machttot volheid; men maakte derhalve dit teken tot zijnverhoging en Steenbok tot zijn val. Ares, die van naturevurig is en dat nog meer wordt in Steenbok omdat hijdaar het zuidelijkst is, kreeg naturlijkerwijze Steenbokals zijn verhoging en in tegenstelling tot Jupiter, Kreeftals zijn val. Afrodite echter, die van nature vochtig is enwier eigenlijke macht nog toeneemt in Vissen, waar hetbegin van de natte lente aangekondigd wordt, heefthaar verhoging in Vissen en haar val in de Maagd.Hermes daarentegen, die immers droger is, staat integenstelling daarmee natuurlijk verhoogd, als hetware, in Maagd, waar de droge herfst wordtaangekondigd, en hij staat in val in Vissen."

    48

  • Kritieken op PtolemeusLange tijd beschouwden astrologen Ptolemeus alsoudste bron inzake verhoging en val der planeten. Zijnargumenten voor de verhogingen werden klakkeloosgeloofd en zo kwamen de verhogingen als tekens in deastrologische literatuur terecht. Fundamentele kritiekop zijn beweringen leverden de geschiedkundigenBouché-Leclercq, Boll, Bezold en Gundel, en deastrologen Kniepf en Wilson. Het mildst zijn Boll, Bezolden Gundel in hun kritiek. Zij noemen Ptolemeus nietmet name maar hun opmerkingen zijn wel vantoepassing op hem, wanneer zij schrijven: "... de keuzevan het dierenriemteken begrijpt men, omdat de Zon,wanneer hij in Weegschaal komt, in de herfst- enwinterhelft van de zodiak komt, volgens een stoicijnseen wellicht ook oriëntaalse leer dus in de onderwereld-helft ervan. Bij de andere planeten kan uiteraard alleenallerlei gewaagde speculatie redenen aandragen om 'nplaneet nou juist het ene of andere dierenriemteken toete wijzen."

    Wilson is heel wat bijtender in zijn kritiek. Hij noemtPtolemeus' argumenten voor de verhogingen ronduitdwaas. Vooral de klimatologische motivaties voorJupiter, Mars en Venus moeten het ontgelden. Wilsonschrijft: "Noordenwinden zijn misschien vruchtbaar inEgypte, waar zij de overstroming van de Nijlveroorzaken, maar als Ptolemeus een Europeaan wasgeweest in plaats van een Afrikaan, had hij nietsonvruchtbaarders kunnen vinden dan de noordenwind".Mars zou het heetst zijn in Steenbok en daarom in datteken verhoogd staan. Volgens Wilson is de werkelijkereden de vrees, die de Egyptenaren koesterden voor dezuidenwinden. Daarom gaven zij Mars het verhogings-teken Steenbok, dat voor hen het centrum van hetonheil was. Dat Venus in het teken Vissen verhoogd zou

    49

  • staan, omdat daar het natte seizoen aangekondigdwordt, is volgens hem ook lariekoek. Laconiek merkt hijop, dat in Engeland het natte seizoen in november valt,wat overeenkomt met Boogschutter. "Ptolemeus schijntgedacht te hebben, dat de planeten slechts voorgebruik bij de Egyptenaren geschapen waren", hoontWilson. Hij doet een poging de gedachtengang vanPtolemeus te verduidelijken, maar die toelichting werkteerder verwarrend dan verhelderend.

    Albert Kniepf is van mening, dat de motivaties voor deverhogingstekens achteraf door Ptolemeus gezocht zijn,omdat die motivaties uniformiteit missen en er geensamenhang met zijn systeem van de domicilies bestaat.Mars zou in Steenbok verhoogd staan, omdat hij hierhet meest zuidelijk staat, wat het best met zijn vurigenatuur overeenkomt en Jupiter zou in Kreeft verhoogdstaan omdat hij hier het meest noordelijk en in eenvruchtbare landstreek zou staan. Maar dit is integenspraak met de domicilies, want Jupiter heeft zijndomicilie in Boogschutter, zeer zuidelijk dus, en Marsbetreedt in Ram de sfeer van het noorden, wat voor zijnzuidelijk-vurige karakter toch verzwakkend moet zijn.Verder wijst Kniepf erop, dat Ptolemeus' argumentenvoor de verhoging van de Zon en Mercurius slechts voorhet noordelijk halfrond gelden. Wat de motivatie voorde verhoging van de Maan betreft, vraagt Kniepf zichaf, waar Ptolemeus de conjunctie vandaan haalt."Motivaties, zoals Ptolemeus die probeert te geven,kunnen gemakkelijk geconstrueerd worden", schrijftKniepf. Zijn kritiek op Ptolemeus komt op de volgendevijf punten neer:1. de motivaties werden achteraf gezocht;2. de argumenten voor verhogingen enerzijds en

    50

  • domicilies anderzijds leiden tot tegenspraken;3. de begrippen noordelijk en zuidelijk zijndubbelzinnig;4. de klimatologische argumenten gelden slechts voorEgypte;5. de argumenten missen uniformiteit, de optiek vanPtolemeus wisselt voortdurend.

    De kritiek van Bouché-Leclercq is onder meer gericht ophet feit dat Ptolemeus de dubbelzinnigheid, die in determen hypsoma en tapeinoma besloten lag, nietweggenomen heeft. Hij schrijft:"In de term hypsoma ligt een dubbelzinnigheidopgesloten en Ptolemeus zou de enige geweest zijn omdie dubbelzinnigheid weg te nemen. Maar Ptolemeusging liever speculeren over die dubbelzinnigheid. Datdeed hij om zijn verlegenheid ermee te verbergen enom de kletspraatjes die zijn voorgangers haddenopgestapeld, te bedekken met zijn autoriteit. Derechtvaardigingen, die hij aandraagt, zijn zo miserabel,dat hij zelf niet eens in de gaten had dat elkesamenhang ontbreekt. Niettemin lijkt hij op eenadvocaat, die willens en wetens een slechte zaakbepleit. Om Ptolemeus' benadering duidelijk te maken,moeten we proberen de terminologie te ontwarren, wemoeten helder krijgen waar de dubbelzinnigheidvandaan komt. We moeten pogen een scheidslijn tetrekken tussen de astronomie en de astrologie.Ptolemeus heeft die lijn zo goed als uitgewist."De dubbelzinnigheid in de term hypsoma komt op deeerste plaats voor bij de astronomen uit dehellenistische tijd. De astrologen namen op hun beurtdit tweeduidige begrip over en gaven er hun eigen draaiaan. De astronomen verstonden onder de termenhypsos, hypsolotes, hypsoma, altitudo:1. de noorderdeclinatie van de planeten;2. het apogeum.

    51

  • De zuiderdeclinatie werd tapeinoma genoemd. Toen deastronomen de uitmiddelpuntigheid van de epicyclihadden uitgevonden, noemden zij het apogeum, hetpunt waar een planeet het verst van de aardeverwijderd is, ook hypsos, in tegenstelling tot bathos ofperigeum, dat ook en meer gangbaar tapeinomagenoemd werd. Het is dus zelfs in de astronomie vandie tijd onmogelijk één enkele betekenis voor determen hypsoma en tapeinoma te reserveren. Erbestaat een dubbele betekenis voor elk van de woordenhypsos, hypsoma en tapeinoma en hier schuilt hetgevaar voor dubbelzinnigheid waar de astronomenverantwoordelijk voor zijn. Om de verwarring nu nogwat aan te wakkeren, maakten de astrologen zich ophun beurt meester van dezelfde uitdrukkingen. Zijoverlaadden ze met een derde betekenis, waarvan nietduidelijk is hoe men die moet verbinden met de anderetwee. Bouché-Leclercq schrijft: "Misschien meenden deberoeps-chaldeeërs - zij waren daar onwetend genoegvoor - dat zij de draad van een redenering volgden, diedoor de astronomen op gang gebracht was. Een planeet'in verhoging' moet immers, in de eerste betekenis vanhet woord, d.w.z. dichter bij de vertikaal, zijnuitwasemingen krachtiger (horizontaal) uitzenden ofwelzijn invloed 'exalteren'. 'In verhoging' in de tweedeastronomische zin van het woord, d.w.z. in hetapogeum, is de planeet verder van de aarde verwijderd.Dat is ongetwijfeld waar, maar men kan veronder-stellen, dat hij 'stijgt' omdat zijn eigenlijke werkingtoegenomen is, en dat deze verheffing bijdraagt tot zijn waardigheid, hem verkwikt, kortom hem in staatstelt om meer en beter te werken. Hypsoma betekent dan exaltatie, toeneming van energie. Dat isde astrologische betekenis van het woord." Na zijnuiteenzetting over de dubbelzinnige terminologie geeft Bouché-Leclercq een lijst met de traditio-

    52

  • nele verhogingsgraden, waarbij hij aantekent: "Men zouin de astrologische hypsomata tevergeefs enigeovereenkomst zoeken tussen deze standen en die,waaraan door de astronomen dezelfde naam werdgegeven. Terwijl de verhoging of maximalenoorderdeclinatie van de Zon in het solstitium van hettaken Kreeft valt, en zijn verhoging in de zin vanapogeum in de Tweelingen, plaatsen de astrologen zijnhypsoma in Ram. ... Ptolemeus passeert stilzwijgend denotatie van de graad, die de pretentie weer zou kunnenoproepen om van het hypsoma een geometrische plaatste maken. Hij stelt zich er tevreden mee een heel tekenineens te beschouwen, waar elke planeet verhoogdstaat, volstrekt alsof het zou gaan om domicilies. Denotatie van de graad is evenwel eigen aan het systeemvan de hypsomata. Gaat het om een verhoging vanenergie of om een astronomisch 'opstijgen'? Ptolemeuswacht zich ervoor deze vraag te beantwoorden. Hijbeperkt zich ertoe alnaargelang de ene of de anderereden te gebruiken. Zo heeft de Zon zijn hypsoma in deRam, omdat hij 'daar begint op te stijgen' naar hetnoorden toe, en zijn tapeinoma heeft hij in deWeegschaal vanwege de omgekeerde reden. Dat is eenastronomisch argument, min of meer ontdaan van zijnware betekenis. Voor Saturnus geeft Ptolemeus eennatuurkundige argumentatie. Omdat de koude Saturnusde tegenhanger van de Zon is, kent men hem deomgekeerde posities toe... . Noch de Zon noch Saturnushebben dus hun hypsoma op plaatsen waar men heneen maximum aan energie zou kunnen toeschrijven."De argumenten voor de andere planeten worden doorBouché-Leclercq eveneens overtuigend weerlegd.

    Men leest er gemakkelijk overheen, dat Bouché-Leclercq in feite ook een theorie over deoorsprong van de verhogingen opstelt. Volgens hem

    53

  • stamt het begrip van de helleense astronomen, bij wiehet al een dubbelzinnige betekenis had. De chaldeeërsof sterrenwichelaars van die dagen waren niet erg goedop de hoogte van astronomische theorieën en haddentrouwens ook meer belang bij hun eigenorakelpraktijken. Zij namen het begrip hypsoma van deastronomen over zonder precies te begrijpen wat ermee bedoeld werd, waarbij ze er gemakshalve maarvan uitgingen, dat de astronomen de theoretischegrondslagen al voldoende onderbouwd zouden hebben.Zo kwamen zij ertoe het begrip hypsoma inastrologische zin te vertalen als 'toeneming van energiedie de planeet uitstraalt'.

    PorphyriosDe neoplatoonse filosoof Porphyrius leefde van 233 tot304 en schreef onder andere een zeer informatiefcommentaar op Ptolemeus.Een van de eigen tekens van Mercurius, Maagd, istevens het verhogingsteken van deze planeet. Bouché-Leclercq schrijft daarover: "Voor Mercurius is hethypsoma identiek met het oikos... Porphyrios geeft daareen onuitsprekelijke reden voor: Mercurius wordtverzwakt doordat hij zo vaak ondergaat en hij staatdaarom verhoogd in zijn eigen huis of teken. Mercuriusis dus een sukkelaar, die zich slechts thuis op zijngemak voelt. Porphyrios heeft de geometrischerangschikking van de hypsomata ontdekt. Dezerangschikking is tegelijkertijd 'natuurlijk'. Hij merkte opdat de dagplaneten Zon, Saturnus en Jupiter hunverhoging in driehoeksaspect met hun domicilie hebben(waarbij aangetekend moet worden dat dit geldt vooréén van hun twee domicilies, die willekeurig gekozenis).De nachtplaneten zouden door 'de zwakte van hunstraal' alleen maar een sextielaspect hebben vanaf hunhypsoma naar hun domiciel.

    54

  • Planeet: Verhogingsteken: Aspect: Domiciel:Jupiter Kreeft 120° VissenSaturnus Weegschaal 120° WatermanZon Ram 120° LeeuwVenus Vissen 60° StierMars Steenbok 60° Schorp.Maan Stier 60° KreeftMercurius Maagd 0° Maagd

    Men ziet de gradatie van de energie:- Mercurius blijft thuis;- de nachtplaneten dragen hun straal 60 graden t.o.v.hun domiciel;- de dagplaneten dragen hun straal 120 graden t.o.v.hun domiciel.De warmte, de koude, het droge, het vochtige en degeometrische figuren zijn een dekmantel voor deeigenlijke dwaasheid van deze zogenaamde geleerden.Zij probeerden tradities te consolideren, waarbij zeermee begonnen deze tradities te aanvaarden in eenstaat van mysterie. Zij geloofden deze tradities teberedeneren door zichzelf te verplichten hunargumentatie naar een vooraf gesteld doel te voeren."Tot zover Bouché-Leclercq over Porphyrios van Tyros.

    Firmicus MaternusOver het leven van Julius Firmicus Maternus (vierdeeeuw na Chr.) is niet veel meer bekend dan men uitzijn eigen boeken kan halen. Zijn geboorte- en sterfjaar zijn onbekend. Hij was Siciliaan enwaarschijnlijk van voorname afkomst, werd advocaaten senator te Rome en schreef een leerboek over de astrologie. Waarschijnlijk gaf hij de advocatuur later op om zich helemaal aan zijn studies te kunnenwijden. Hij kende het christendom goed, werd later zelf christen en schreef toen een felle aanval op de mysteriegodsdiensten. Daarin verwierp

    55

  • hij ook de astrologie, die hij eerst beschreven enverheerlijkt had. Zijn twee bewaard gebleven werkenstammen beide uit de vierde eeuw na Chr. In zijnMatheseos Libri VIII, boek II, hoofdstuk 3, schrijft hijover de verhogingen: "We moeten weten wat verhogingen zwakte zijn, d.w.z. wat bedoeld wordt met deverhoging van elke planeet afzonderlijk, waarbij dieplaneet een maximum van zijn eigen natuurlijke krachtkrijgt, en wat zijn val is, wanneer de planeet lijdt onderhet verlies van die kracht. Als planeten in hun eigenverhoging zijn, zeggen wij dat ze zich verheugen.Telkens wanneer in een geboortehoroscoop de meesteplaneten op hun exacte verhogingsgraad staan, duidenzij op de grootste welvaart. Daarentegen wordenmensen verpletterd door catastrofen als de meesteplaneten op de exacte graden van die tekens staan,waarin zij hun kracht verliezen door vernietiging of val.Eerstgenoemde (standen) worden verhogingengenoemd, of gunstige plaatsen in de horoscoop, omdatzij degenen, die geboren zijn met deze configuratie,gelukkig of succesvol maken. Wanneer planeten in hunvernietiging of val staan - dat is op ongunstige plaatsen- maken ze dat mensen diep ongelukkig, arm, vangeringe afkomst zijn en voortdurend geplaagd wordendoor pech.De Babyloniërs noemden de tekens, waarin de planetenverhoogd zijn, hun 'huizen'. Maar van de doctrine, diezij gebruiken, handhaven we, dat alle planeten in hunverhogingen gunstiger staan dan in hun eigen tekens."Na dit betoog noemt Firmicus Maternus de traditionelegraden van verhoging en val. Hij vermeldt nog, dat deBabyloniërs om deze reden de tekens, waarin deafzonderlijke planeten verhoogd staan, de huizen vandie planeten noemden en ten slotte somt hij dezeverhogingstekens op. In tegenstelling tot Ptolemeus noemt Firmicus wel deprecieze graden van de verhogingen. J.R. Bram,

    56

  • wiens Engelse vertaling van de Mathesis ik raadpleeg-de, schrijft, dat Firmicus veel antieke literatuur slechtsoppervlakkig afgraasde. De hele Mathesis bestaat uitsnippers laat-helleense wetenschap en uitsterrensagen. Veel wordt toegeschreven aan delegendarische wijsheid van het oude Oosten. Firmicusdoet geen poging een verklaring voor de verhogingen tegeven. Zoals in zijn hele boek herhaalt hij slechts watde astrologische traditie zegt. Alleen de opmerking, datde Babyloniërs de verhogingen als de huizen van deplaneten beschouwden, komt niet zo vaak voor in deoude literatuur.Albert Kniepf schrijft: "Firmicus meent nog te weten,dat de verhogingen bij de Babyloniërs als de beheersingwerden gezien." Wilhelm en Hans Georg Gundelschrijven: "Een variatie op dit algemeen gebruikelijke'Egyptische' systeem (van de domicilies) vormt het'Chaldeeuwse' bij Firmicus Maternus, waar deverhogingen van de planeten als de huizen genoemdworden." Bouché-Leclercq noemt twee auteurs, dieeveneens de hypsomata en de domicilies verwardzouden hebben. In een voetnoot schrijft hij: "Men zei,dat Manethon de hypsomata niet gekend zou hebben endat hij ze verwart met de domicilies. De term hypsomakomt in de Apotelesmatica slechts drie keer voor, ennog in de vijfde zang, die echter door iemand andersgeschreven is. Ook Probus (Georg. I, 32) noemt hethypsoma domiciel: "Het domiciel van Saturnus gavende astrologen aan Weegschaal, het teken van degemoedsrust."Volgens Johannes Vehlow zegt Firmicus Maternus, dat "de beroemde en door Grieken en Romeinen veel geciteerde Egyptische astroloog Petosiris hetgeheim van de verhogingen nog bezeten heeft, maarhet niet bekend heeft gemaakt." Vehlow beroept zich op de Firmicus-editie van Kroll. De uitgave

    57

  • van Bram is op hetzelfde werk gebaseerd, maar bij haarvond ik een dergelijke opmerking niet. Misschienvergiste Vehlow zich.

    PliniusGajus Plinius Secundus werd geboren in 24 na Chr.,was tijdens zijn leven bevelhebber over de Romeinsevloot in Misenum, schreef een boek volwetenswaardigheden, een geschiedenis van de natuuren een wereldgeschiedenis. Zijn wetenschappelijkenieuwsgierigheid moest hij met de dood bekopen, toende Vesuvius in 79 na Chr. uitbarstte. Plinius beweert,dat hij een uitleg kan geven voor de verhogingen. Hijnoemt ze sublimitates om ze te onderscheiden van detwee astronomische betekenissen, die het begripverhoging al had. Maar zijn uitleg zaaide alleen maarverwarring onder astronomen en astrologen. Bouché-Leclercq schrijft over Plinius' uitleg: "Als ik goedbegrijp, wat Plinius wil zeggen, dan ligt de altitudo (deastronomische verhoging) op een eersteuitmiddelpuntigheid, en de sublimitas (het hypsoma derastrologen) op een tweede uitmiddelpuntigheid, waarinde apsidenlijn qua richting niet samenvalt met dezelfdelijn in de eerste uitmiddelpuntigheid."

    Dorotheos van SidonTen tijde van de regering van de beruchte keizerCaligula schreef Dorotheos van Sidon een leerdicht overde astrologie, waarin hij ook de correcteverhogingsgraden noemt. Naar de mening van Bouché-Leclercq hadden latere auteurs de verhogingen op dezevermeldingen moeten baseren en niet op deverhogingstekens, die Ptolemeus presenteert. Danwaren er minder varianten in de astrologische literatuurterechtgekomen en was er waarschijnlijk ook mindergespeculeerd over de verhogingen.

    58

  • Vettius ValensDe praktiserende astroloog Vettius Valens uit Antiocheialeefde ongeveer in dezelfde tijd als Ptolemeus. Zijnboek "Anthologieen" is geschreven tussen 152 en 162en werd later nog aangevuld; de vele voorbeeld-horoscopen in dit werk stammen uit de tijd vanongeveer 50 tot 188 na Chr. Vettius Valens is een vande weinigen, van wie het werk bijna geheel behoudenis. Hij noemde zich trots "soldaat van het noodlot",speelde graag de rol van profeet van de astrologie enbeloofde zijn leerlingen onsterfelijkheid tijdens en nahun leven. Knappich schrijft: "Hij legde de nadruk opprecieze voorspellingen van gebeurtenissen, maar zijngecompliceerde prognosemethoden en duidings-technieken, die meer aangeduid dan uitgewerktworden, hebben filologen en uitgevers als Kroll vaak totvertwijfeling gebracht. In de horoscoopduiding steuntVettius Valens op de Grieks-Egyptische traditie, maarbij de berekeningen op Babyloonse bronnen en deplaneetperioden." Vettius Valens is de enige die schrijft over de "exaltatievan de horoscoop". In het boek "Greek Horoscopes"schrijven Neugebauer en Van Hoessen hierover: "InVettius Valens II, 18 wordt de 'exaltatie' van eengegeven horoscoop gedefinieerd door middel van depositie van de Zon (overdag) of van de Maan ('s nachts). Dit wordt op de volgende wijze gedaan:men telt de af stand van de Zon tot het teken Ram (dathet verhogingsteken van de Zon is) of van de Maan totStier (het verhogingsteken van de Maan)respectievelijk. Dezelfde afstand wordt verondersteld de 'Horoskopos' (ascendant) van de verhoging van de horoscoop te onderscheiden. Bijvoorbeeld: De Zon in Leeuw staat vier tekens verder dan Ram. Als de ascendant in Weegschaal staat, valt deverhoging van deze horoscoop in Tweelingen, omdat Weegschaal vier tekens verder

    59

  • staat dan Tweelingen." Het werk van Vettius Valensbevat veel berekeningsvoorbeelden van deze exaltatievan de horoscoop. Over een geboortehoroscoop,getrokken voor 25 oktober 25 n. C., ongeveer 4 uur 'sochtends, schrijft Vettius Valens: "... En ik nam ook deexaltatie van de horoscoop, die van de Maan naar Stierelf tekens is, en hetzelfde aantal geteld vanaf deascendant in Weegschaal, valt in Leeuw in het huis vande Agathos Daimon; de Zon heerst hier over en omdathij op het MC valt met betrekking tot het Pars Fortunae,maakte dat de geborene nog rijker en aanzienlijker."

    Sextus EmpiricusDe arts en skeptische filosoof Sextus Empiricus schreefrond 189 een felle aanval tegen de astrologen,"Adversus Mathematicos V" getiteld. Het vijfde boek isspeciaal aan de astrologie gewijd en bevat een tamelijkvolledig overzicht van alle astrologische doctrines vanzijn tijd. Sextus Empiricus noemt de juisteverhogingsgraden.

    Anonymus van 379Met "Anonymus van 379" duiden de geschiedschrijverseen onbekende Egyptische astroloog uit het jaar 379 naChr. aan. Zowel wat tijd als afkomst betreft, staat hij zodicht bij Paulus van Alexandrië dat men wel gedachtheeft, dat beiden een en dezelfde persoon zouden zijn.Volgens deze Anonymus van 379 moeten Zon en Maanhun exaltaties naast elkaar hebben, omdat zij ook hundomicilies in twee aangrenzende tekens hebben.

    Paulus van AlexandriëPaulus van Alexandrië is de enige, die voor "val" hetwoord koiloma gebruikt, hetgeen uitholling betekent.Bouché-Leclercq schrijft over hem nog: "Men zal opmerken dat in het systeem van de hypso-

    60

  • mata en tapeinomata niet alle tekens gebruikt worden.Paulus van Alexandrië beweert dat Leeuw noch eenhypsoma noch een koiloma heeft. Men kan hetzelfdezeggen van zijn overbuur Waterman en het paarTweelingen en Boogschutter. Dat is een bewijs te meer,dat de astrologen werkelijk geloofden, dat zij te makenhadden met astronomische posities, die zij niet naarwillekeur konden indelen."

    61

  • Hoofdstuk 5

    DE GRADEN ALS GETALLEN

    In de vorige hoofdstukken kwamen theorieën aan bod,waarin geprobeerd werd de verhogingstekens teverklaren. Er zijn in de geschiedenis van de astrologieook pogingen ondernomen de precieze verhogings-graden in een systeem in te passen. Enkele auteursgaan bij die poging uit van de getalswaarden van deverhogingsgraden.

    FankhauserIn zijn boek "Das wahre Gesicht der Astrologie" schrijftDr. Alfred Fankhauser over de verhogingen:"Traditioneel wordt het tussenstadium, dat het middeninneemt tussen vernietiging en heerschappij deverhoging genoemd. Het midden tussen heerschappijen vernietiging op de dalende kromme daarentegen deval. De verhogings- en val-graden lijken onswillekeurig, omdat we geen logische motivatie kunnenvinden en we moeten aannemen, dat er oeroudeervaringen ten grondslag liggen aan de bepaling vandeze graden. ... Dat er een bepaalde innerlijke ordebestaat, blijkt uit de eensluidende graden. Saturnus isonmiddelijk na de verhogingsgraad van de Zon in valgeraakt, omgekeerd is de Zon onmiddelijk voor deverheffing van Saturnus gevallen'. Jupiter staatverhoogd op