veiligheids- en bedieners- handleiding · max. verplaatsing 8,50 m nuttige lading 230kg draaiing...

45
11/2009 1NO 0027FR-01 1NO0027NL-05 herziening 08/2015 Lieu-Dit Bacqué, rue André Thévet 47400 FAUILLET - FRANKRIJK Tel: 33 (0)5 53 79 83 20 Fax: 33 (0)5 53 79 96 90 Email: [email protected] www.atnplatforms.com Veiligheids- en bedieners- handleiding Vertaling van de originele handleiding

Upload: ngodiep

Post on 25-Feb-2019

217 views

Category:

Documents


0 download

TRANSCRIPT

11/2009

1NO 0027FR-01

1NO0027NL-05 herziening 08/2015

Lieu-Dit Bacqué, rue André Thévet 47400 FAUILLET - FRANKRIJK

Tel: 33 (0)5 53 79 83 20 Fax: 33 (0)5 53 79 96 90

Email: [email protected] www.atnplatforms.com

Veiligheids- en

bedieners-

handleiding

Vertaling van de originele handleiding

VEILIGHEIDS- EN BEDIENERSHANDLEIDING

1NO0027NL-05 ZEBRA 12 2

STEMPEL VAN DE DEALER

VEILIGHEIDS- EN BEDIENERSHANDLEIDING

1NO0027NL-05 ZEBRA 12 3

GEVAAR

DEZE MACHINE NIET GEBRUIKEN ALS U GEEN OPLEIDING HEBT GENOTEN VOOR EEN VEILIG GEBRUIK ERVAN. ZULKE OPLEIDING OMVAT KENNIS VAN DE ARBEIDSREGLEMENTERING VAN UW WERKGEVER, DE INSTRUCTIES IN DIT HANDBOEK EN DE REGLEMENTERING VAN KRACHT VOOR DIT TYPE VAN MACHINE. EEN NIET-GEKWALIFICEERDE BEDIENER STELT ZICHZELF EN ANDEREN BLOOT AAN GEVAAR OP ERNSTIGE VERWONDINGEN OF DOOD.

GEVAAR

IN WERKMODUS MAG DE HOOGWERKER ALLEEN WORDEN VERPLAATST OP AANGEDICHTE, HORIZONTALE BODEM DIE VRIJ VAN HINDERNISSEN IS. DE RUPSBANDEN MOETEN VOORTDUREND IN CONTACT ZIJN MET DE BODEM. DE LAST MOET VERDEELD WORDEN OPGESTELD IN DE GONDEL, EN MAG DE HEFCAPACITEIT DIE DOOR DE CONSTRUCTEUR WERD VASTGELEGD NIET OVERSCHRIJDEN, WAT OOK DE STAND VAN DE KOOIEN OF VAN DE ARM IS. DE HEFCAPACITEIT WORDT AANGEGEVEN OP HET TYPEPLAATJE VAN DE MACHINE.

VEILIGHEIDS- EN BEDIENERSHANDLEIDING

1NO0027NL-05 ZEBRA 12 4

VOORWOORD Deze handleiding werd opgesteld om u in staat te stellen uw zelfrijdende hoogwerker goed te gebruiken en te onderhouden. Neem de tijd om het aandachtig te lezen en u vertrouwd te maken met de inhoud ervan. Nadat u alle afdelingen gelezen en begrepen hebt, dit handboek bewaren in het documentenvak dat voor dit doel in de gondel van de ZEBRA-hoogwerker is voorzien.

De hoogwerker werd zodanig ontworpen dat hij maximale prestaties levert met een minimum aan onderhoud. Het uitvoeren van de onderhoudswerkzaamheden verzekert een jarenlange probleemloze werking. De inlichtingen in dit handboek vervangen in geen geval de regelgeving van de Europese Gemeenschap, uw land of de plaatselijke overheden en ook niet de veiligheidsaanwijzingen of clausules van verzekeringspolissen. Deze handleiding bundelt de volgende hoofdafdelingen: - de voorwaarden voor het in bedrijf stellen en gebruiken van de machine. - de werkwijze van de machine.

VEILIGHEIDS- EN BEDIENERSHANDLEIDING

1NO0027NL-05 ZEBRA 12 5

Deze handleiding omvat de belangrijkste veiligheidsregels alsook belangrijke inlichtingen over de werking van hoogwerkers , modellen ZEBRA 12

BESCHRIJVING VAN DE HOOGWERKER Deze hoogwerker is van het zelfrijdende type met een gelast stalen frame. Hij verplaatst zich door middel van vier hydraulische motoren via een hydrostatische transmissie. De besturing wordt verzorgd door een hydraulische cilinder. De aan een pomp met variabel debiet gekoppelde dieselmotor levert de hydraulische kracht voor de voeding van de functies van de hoogwerker. De door een wisselstroomdynamo en een accu geleverde elektrische energie heeft een totale spanning van 12 volt. In werkmodus kan de hoogwerker alleen worden verplaatst op aangedichte, horizontale bodem die vrij van hindernissen is. De wielen moeten voortdurend in contact zijn met de bodem. De last moet verdeeld opgesteld worden in de gondel, en mag de hefcapaciteit die door de constructeur werd vastgelegd niet overschrijden, wat ook de stand van de scharnierende arm of de telescoop is. De maximale nominale belasting wordt aangegeven op het typeplaatje van de machine.

BIJ DE LEVERING ...

U dient onmiddellijk een algemene controle uit te voeren voor alles wat u vreemd of afwijkend kan lijken. Controleer in elk geval het volgende (onvolledige lijst): - Startschakelaars motor/noodaggregaat - Validatiepedaal - Noodstop(pen) - Stuurknuppel voor de bediening van de translatie van de rupsbanden - Bedieningsschakelaars voor heffen/zakken van de scharnierende arm - Bedieningsschakelaars uit-/inklappen van de telescoop - Bedieningsschakelaars voor het draaien van de toren - Keuzehendel van de snelheid - Keuzehendel van de bewegingen, . . Als u iets vindt dat niet conform is ... Stel onmiddellijk een reclamatie op, en stuur een kopie naar en naar de transporteur.

U hebt 48 uur na de levering om uw reclamatie in te dienen.-

OPGELET

GEEN DEEL VAN DE MACHINE REPAREREN, WIJZIGEN OF INSTELLEN ZONDER SCHRIFTELIJKE TOESTEMMING VAN ATN. ANDERS VERVALT DE GARANTIE.

VEILIGHEIDS- EN BEDIENERSHANDLEIDING

1NO0027NL-05 ZEBRA 12 6

GEVAAR

DEZE MACHINE NIET GEBRUIKEN ALS U GEEN OPLEIDING HEBT GENOTEN VOOR EEN VEILIG GEBRUIK ERVAN.

ZEBRA 12

GEVAAR

DE VEILIGHEIDSHANDLEIDING VOOR DE BEDIENER LEZEN VOOR IEDER GEBRUIK VAN DE MACHINE.

VEILIGHEIDS- EN BEDIENERSHANDLEIDING

1NO0027NL-05 ZEBRA 12 7

Als de hoogwerker betrokken raakt bij een ongeval, gelieve dan onmiddellijk de dealer daarvan op de hoogte te brengen en alle details over het ongeval te geven. Als u niet weet wie de dealer is of u kunt hem niet bereiken, gelieve dan contact op te nemen met:

Tel: 33 (0)5 53 79 80 60 Fax: 33 (05) 53 79 96 90

Adres: Lieu-Dit Bacqué, rue André Thévet, 47400 Fauillet, Frankrijk

GARANTIE

VOOR NIEUW MATERIEEL BESTAAT GEEN ANDERE GARANTIE, EXPLICIET NOCH IMPLICIET, ERKEND DOOR DE DEALER OF DOOR DE FABRIKANT, DAN DE GARANTIE VAN DE FABRIKANT DIE FOUTEN IN MATERIALEN OF FABRICAGE DEKT EN DIE ALS VOLGT IS OPGESTELD:

GARANTIE VOOR NIEUW MATERIEEL “De Fabrikant garandeert ieder nieuw product tegen materiaal- of fabricagefouten, waarbij zijn verplichtingen en zijn verantwoordelijkheid uit hoofde van deze garantie echter beperkt blijft tot het gratis repareren of vervangen in zijn fabriek van ieder onderdeel dat defect werd bevonden na normaal gebruik en onderhoud, en de redelijke reparatie- of vervangingskosten van die onderdelen binnen vierentwintig (24) maanden na de eerste verkoopdatum of eerste datum (5 jaar voor de structuur) van verhuur met eventuele mogelijkheid tot aankoop, onder voorbehoud dat het eerste opstarten van het materieel door de Dealer wordt opgetekend bij de Fabrikant. In het geval dat dit niet bij de Fabrikant werd opgetekend, geldt als eerste verkoopdatum of als eerste datum van verhuur met eventuele mogelijkheid tot aankoop: de datum dat het materieel uit de fabriek werd verzonden. Deze garantie vervangt iedere andere expliciete of impliciete garantie en de verplichtingen en verantwoordelijkheid van de Fabrikant uit hoofde van deze garantie sluiten vervoerskosten of andere kosten uit, alsook iedere verantwoordelijkheid voor directe of indirecte schade, of schade die eruit kan voortlopen, en mogelijke vertragingen die kunnen worden veroorzaakt door een eventuele fout. De duur van de garantie wordt niet verlengd door een dergelijk feit, noch die van de vervangen onderdelen. De garantie is niet geldig in geval van gebruik boven de capaciteiten of in omstandigheden die niet door de Fabrikant werden voorzien, of in geval van gebruik van onderdelen die niet door de bovenvermelde Fabrikant werden goedgekeurd. DEZE GARANTIE VERVANGT UITDRUKKELIJK IEDERE ANDERE EXPLICIETE OF IMPLICIETE GARANTIE, MET INBEGRIP VAN IEDERE IMPLICIETE GARANTIE VAN COMMERCIALISATIE OF GOEDE AANPASSING AAN EEN GEGEVEN TOEPASSING OF IEDERE ANDERE VERPLICHTING OF VERANTWOORDELIJKHEID VANWEGE DE FABRIKANT

TER ATTENTIE VAN DE KLANT / GEBRUIKER

VEILIGHEIDS- EN BEDIENERSHANDLEIDING

1NO0027NL-05 ZEBRA 12 8

INHOUDSTAFEL

AFDELING 1. ALGEMENE BESCHRIJVING .................................................................................. 9 1.1. BESCHRIJVING VAN DE MACHINE, AFMETINGEN ..................................................................... 9 1.2. BEWEGINGSSCHEMA’S ................................................................................................................. 10 1.3. TECHNISCHE GEGEVENS ............................................................................................................. 11

AFDELING 2. VEILIGHEIDSAANWIJZINGEN .............................................................................. 12

2.1. DE BEDIENER................................................................................................................................ 13 2.2 GESCHIKTHEID VOOR BOUWTERREIN .................................................................................... 13 2.3 STABILITEIT VAN DE MACHINE ................................................................................................. 14

2.4 VERPLETTINGSRISICO................................................................................................................. 15 2.5 ELEKTROCUTIEGEVAAR ............................................................................................................. 15 2.6 VALRISICO ..................................................................................................................................... 16

2.7 GEBRUIKSLIMIETEN .................................................................................................................... 16 2.8 ONDERHOUD ................................................................................................................................ 17

AFDELING 3. GEBRUIK................................................................................................................ 18

3.1 BEDIENINGSPANEEL VAN DE KORF ......................................................................................... 18 3.2 BEDIENINGSPANEEL OP DE GROND ........................................................................................ 22

3.3 VEILIGHEIDS- EN ALARMUITRUSTINGEN ............................................................................... 24 3.4. INGEBRUIKNAME ......................................................................................................................... 26 3.5. PARKEREN EN OPSLAG VAN DE MACHINE ............................................................................. 28

3.6. SLEPEN EN TRANSPORTEREN VAN DE MACHINE .................................................................. 28

3.7. VASTSJORREN VAN DE MACHINE EN TRANSPORTINSTRUCTIES ........................................ 29 3.8. HIJSEN VAN DE MACHINE .......................................................................................................... 30

AFDELING 4. REGELGEVING ...................................................................................................... 31

4.1. CONTROLE BIJ DE EERSTE INGEBRUIKNAME ........................................................................ 31

4.2. PERIODIEKE CONTROLES IN FRANKRIJK ............................................................................... 31 4.3. GESCHIKTHEID ............................................................................................................................ 31

AFDELING 5. SERVICEONDERHOUD VOOR DE BEDIENER ..................................................... 32

5.1. ALGEMEEN .................................................................................................................................... 32 5.2. SCHONE STAAT ............................................................................................................................. 32 5.3. ELEKTRISCHE BEDRADING EN KABELS .................................................................................. 32

5.4. SCHROEFWERK ............................................................................................................................ 32

5.5. AFDICHTING ................................................................................................................................. 32

5.6. SMEERPUNTEN ............................................................................................................................. 33 5.7. WIELEN........................................................................................................................................... 35 5.8. STARTACCU ................................................................................................................................... 35 5.9. HYDRAULISCHE NOODAGGREGAAT / CONTACTGEVER ....................................................... 37 5.10. ALGEMENE INSPECTIEGIDS ...................................................................................................... 38

5.11. FABRIEKSINSTELLINGEN ........................................................................................................... 39 5.12. TOEGANG TOT DE PAGINA "DEFAULT VALUES" VAN DE ICAN .......................................... 40 5.13. ELEKTRISCH SCHEMA ................................................................................................................ 41

5.12. HYDRAULISCH SCHEMA ............................................................................................................. 43

VEILIGHEIDS- EN BEDIENERSHANDLEIDING

1NO0027NL-05 ZEBRA 12 9

Groupe hydraulique de secours

Batterie de démarrage Moteur diesel

Bras de panier Contre-poids

Vérin rotatif

ARRIERE

Panier

AVANT

Réservoir huile hydraulique Réservoir gasoil

Roues motrices Roues motrices directrices

Poste de commande Télescope

AAAfffdddeeellliiinnnggg 111... AAALLLGGGEEEMMMEEENNNEEE BBBEEESSSCCCHHHRRRIIIJJJVVVIIINNNGGG

1.1. BESCHRIJVING VAN DE MACHINE, AFMETINGEN

Bedieningspaneel Korfarm Telescoop Contragewicht

Aangedreven wielen Bestuurbare aangedreven wielen

ACHTER VOOR

Korf Reservoir hydraulische olie Dieseloliereservoir

Draaiende cilinder

Hydraulische noodaggregaat

Startaccu Dieselmotor

VEILIGHEIDS- EN BEDIENERSHANDLEIDING

1NO0027NL-05 ZEBRA 12 10

10 m

8 m

9 m

2 m

1 m

1 m

3 m

2 m

4 m

5 m

6 m

7 m

-1 m-2 m

7 m 9 m5 m3 m1 m2 m 4 m 6 m 8 m

R ext = 4m

2 x 178°

R int = 1,57m

13 m

12 m

9 m

8 m

10 m

11 m

7 m

6 m

5 m

4 m

3 m

2 m

1 m

10 m-1 m

-2 m

4,42 m

1 m 3 m2 m 4 m 6 m

5 m 7 m8 m

9 m

12,20 m

10,20 m

1.2. BEWEGINGSSCHEMA’S

VEILIGHEIDS- EN BEDIENERSHANDLEIDING

1NO0027NL-05 ZEBRA 12 11

2000

29852849

60553070

237

1160

800

4502

2118 2683

1450

31719861352

Werkhoogte 12,20 m

Hoogte vloerplaat 10,20 m

Max. verplaatsing 8,50 m

Nuttige lading 230Kg

Draaiing toren 2x178°

Draaiing hoogwerker 2x90°

Hoek arm hoogwerker 133°

Afmetingen hoogwerker 1,45x0,8m

Totale breedte 1,94 m

Totale lengte 6,05 m

Lengte opslagstand 4,50 m

Hoogte ingevouwen stand 2,11 m

Hoogte opslagstand 2,68 m

Inwendige draaicirkel 1,57 m

Uitwendige draaicirkel 4,00 m

Afmetingen wielen LSW305-546

Max. snelheid (machine ingeklapt) 6Km/H

Max. snelheid (machine uitgeklapt) 1Km/H

Toegelaten helling (machine ingeklapt) 40%

Max. overhelling 4°

Totaal gewicht 5150Kg

Dieselmotor KUBOTA D1105 19kW

Inhoud brandstofreservoir 54 L

Inhoud reservoir hydraulische olie 60 L

Noodaggregaat 12V DC

Startaccu 12V - 80Ah

Maximale motorgeluid 93dB(A)

1.3. TECHNISCHE GEGEVENS

De totale waarde van de trillingen waar het hand-arm systeem wordt blootgesteld, mag niet meer dan 2,5m/s² bedragen.

De maximale gemiddelde gewogen kwadratische frequentiewaarde van de versnelling waar het lichaam

aan wordt blootgesteld, mag niet meer dan 0,5m/s² zijn.

In verband met de constante verbeteringen die aan zijn producten worden aangebracht, behoudt

zich het recht voor hun kenmerken en uitrustingen zonder voorafgaande waarschuwing te wijzingen.

VEILIGHEIDS- EN BEDIENERSHANDLEIDING

1NO0027NL-05 ZEBRA 12 12

AAAfffdddeeellliiinnnggg 222... VVVEEEIIILLLIIIGGGHHHEEEIIIDDDSSSAAAAAANNNWWWIIIJJJZZZIIINNNGGGEEENNN

De definities van GEVAAR, OPGELET, en NOOT in dit handboek zijn als volgt:

- NOOT -

Dit betreft meestal opmerkingen omtrent een belangrijke procedure of voorwaarde voor het gebruik van de machine.

STICKERS

Voor alle stickers van de machine met dit teken moet u de Veiligheids- en bedienershandleiding raadplegen voor meer details.

OPGELET

DIT BETREFT MEESTAL OPMERKINGEN OVER HET GEBRUIK. STRIKT IN ACHT NEMEN OM RISICO OP SCHADE AAN DE MACHINE TE VOORKOMEN.

GEVAAR

DIT BETREFT MEESTAL OPMERKINGEN OVER HET GEBRUIK. STRIKT IN ACHT NEMEN OM RISICO OP ERNSTIGE VERWONDINGEN VAN HET PERSONEEL TE VOORKOMEN.

VEILIGHEIDS- EN BEDIENERSHANDLEIDING

1NO0027NL-05 ZEBRA 12 13

GEVAAR

DEZE MACHINE NIET GEBRUIKEN ALS U GEEN OPLEIDING HEBT GENOTEN VOOR EEN VEILIG GEBRUIK ERVAN. ZULKE OPLEIDING OMVAT KENNIS VAN DE ARBEIDSREGLEMENTERING VAN UW WERKGEVER, DE INSTRUCTIES IN DIT HANDBOEK EN DE REGLEMENTERING VAN KRACHT VOOR DIT TYPE VAN MACHINE.

GEVAAR

EEN NIET-GEKWALIFICEERDE BEDIENER STELT ZICHZELF EN ANDEREN BLOOT AAN GEVAAR OP ERNSTIGE VERWONDINGEN OF DOOD.

GEVAAR

HET NIET OPVOLGEN VAN EEN ENKELE VEILIGHEIDSAANWIJZING KAN LEIDEN TOT EEN ONGEVAL VAN DE MACHINE EN VERWONDINGEN VAN HET PERSONEEL. U BENT VERANTWOORDELIJK VOOR UW VEILIGHEID DIE VAN PERSONEN RONDOM U.

2.1. DE BEDIENER

Als bediener van de machine bent u het enige onderdeel hiervan dat in staat is na te denken en te redeneren. Uw verantwoordelijk wordt niet verminderd door de alarmsystemen of werkingshulpmiddelen op de machine. U moet trachten uw gevoel van veiligheid bij het gebruik van de machine in toom te houden. De controle- en alarmapparatuur is er om u te helpen en NIET om u te leiden bij het gebruik van de machine.

Als bediener bent u de enige die uw veiligheid en die van de overige personen in uw omgeving op zich kunt nemen. Gedraag u PROFESSIONEEL en respecteer de REGELS voor de veiligheid.

2.1.1 OPLEIDING VAN DE BEDIENER Het is uiterst belangrijk dat de bediener de juiste opleiding krijgt van hiertoe bevoegd en erkend personeel.

Voorwaarden daartoe zijn:

-Deze handleiding voor het gebruik van de machine doorlezen en begrijpen. - Bij name aangewezen zijn. - 18 jaar of ouder zijn. - Een medische controle ondergaan. - Een opleiding volgen voor het bedienen van de hoogwerker: * rijvergunning volgens het besluit nr. 98-104 van 12-12-98. * aanbeveling R386 van de CNAMTS. - Een bekwaamheidsattest voor het besturen en de veiligheid van hoogwerkers bezitten. (ZEBRA = hoogwerker type 3B) - Een schriftelijke toestemming bezitten van de werkgever die de geldigheid van de opleiding kan staven.

2.2 GESCHIKTHEID VOOR BOUWTERREIN Voor iedere locatie dient men zich ervan te vergewissen dat het materieel (hoogwerker) geschikt is voor het bouwterrein (of locatie)

Voor iedere locatie kunnen specifieke instructies of aanwijzingen zijn opgesteld door de hoofdaannemer, de onderneming die het materieel gebruikt ...

Vóór het gebruik kennis nemen van de aanwijzingen die zich op de hoogwerker bevinden (gekleurde stickers).

Bedien de machine niet in gevaarlijke omgevingen tenzij dat gebruik door ATN is goedgekeurd.

Gebruik de machine niet in de aanwezigheid van electromagnetische velden (Radar, hoog voltage stroom…) Dit kan de electronische componenten van de machine beschadigen.

VEILIGHEIDS- EN BEDIENERSHANDLEIDING

1NO0027NL-05 ZEBRA 12 14

GEVAAR

GA MET VOORZICHTIGHEID TEWERK WANNEER U DE GONDEL DICHTBIJ GROTERE NIVEAUVERSCHILLEN BRENGT: GATEN, TREDEN.

U dient de vereiste kleding en beschermingsmiddelen te dragen (helm, harnas, handschoenen...) die door de arbeidsreglementering wordt vereist. Aan niemand toestemming geven om de gondel te bedienen wanneer er iemand in zit, met uitzondering van noodgevallen waarbij het onmogelijk is de gondel volledig te laten zakken en hem te verlaten.

2.3 STABILITEIT VAN DE MACHINE De hellingswaarden niet overschrijden: overhelling (4° max in werkstand) en bodemhelling (40% max in lage stand). In de werkstand geeft een overhellingsindicator een geluidssignaal en een controlelampje gaat branden op de bovenste elektrische kast, zodra een gevaarlijke situatie zich voordoet. Schakel die onder geen beding uit. Het is verboden een ladder in de gondel te plaatsen om de werkhoogte te vergroten. Ook niet op de reling kruipen want dat vermindert de stabiliteit van de gondel en kan u in een gevaarlijke situatie brengen.

Om ieder risico van een ongeval te voorkomen bij het overschrijden van een helling of ongelijkmatige bodem, is het volstrekt noodzakelijk dat het werkplatform opgevouwen is, dat het in lage snelheid staat en dat de korf naar de dalzijde van de helling gericht staat.

DANGER

REKENING HOUDEN MET DE OMSTANDIGHEDEN DIE DE STABILITEIT VAN DE MACHINE IN HET GEDRANG KUNNEN BRENGEN OMKANTELEN VAN DE MACHINE KAN ERNSTIGE VERWONDINGEN OF ZELFS DOOD VEROORZAKEN. - ALVORENS TOT GEBRUIK OVER TE GAAN, HET GEHELE BOUWTERREIN VERKENNEN EN DE TOESTAND CONTROLEREN VAN DE BODEM WAAROP DE HOOGWERKER GAAT RIJDEN. - CONTROLEREN DAT DE LAST IN DE GONDEL GOED VERDEELD IS EN VEILIG IS AANGEBRACHT. - NOOIT DE NOMINALE CAPACITEIT OVERSCHRIJDEN DIE STAAT AANGEGEVEN OP HET PLAATJE VAN DE CONSTRUCTEUR VAN DE MACHINE. - DE HOOGWERKER ALLEEN GEBRUIKEN OP HORIZONTALE EN VASTE OPPERVLAKKEN. - DE HOOGWERKER NIET IN DE NABIJHEID VAN GATEN BRENGEN - DE HOOGWERKER NIET OVER GATEN OF ANDERE HINDERNISSEN IN DE BODEM VERPLAATSEN. - DE HOOGWERKER NOOIT LATEN ZAKKEN OVER HINDERNISSEN DIE ZICH ERONDER BEVINDEN - DE MACHINE NIET GEBRUIKEN ALS KRAAN OM LASTEN TE HEFFEN. - GEEN ELEMENTEN TOEVOEGEN DIE DE WINDBELASTING KUNNEN VERGROTEN, ZOALS BIJVOORBEELD AANPLAKBORDEN..

VEILIGHEIDS- EN BEDIENERSHANDLEIDING

1NO0027NL-05 ZEBRA 12 15

GEVAAR

VERPLETTINGSRISICO - ERNSTIGE VERWONDINGEN OF ZELFS DOOD KAN WORDEN VEROORZAAKT BIJ VERPLETTEN OF STOTEN VAN DE HOOGWERKER TEGEN EEN HINDERNIS OF BIJ HET BEDIENEN VAN DE MACHINE. - IEDER CONTACT VAN DE HOOGWERKER MET EEN HINDERNIS VERMIJDEN. - DE GONDEL NIET IN CONTACT BRENGEN MET HINDERNISSEN DIE ZICH OP EEN HOOGTE BEVINDEN. - DE GONDEL NIET LATEN ZAKKEN OP HINDERNISSEN OF PERSONEEL DAT ZICH ERONDER BEVINDT. - DE TOREN VAN DE GONDEL NIET BEDIENEN ALS ER ROND DE MACHINE HINDERNISSEN OF PERSONEN AANWEZIG ZIJN. - CONTROLEREN DAT HET PERSONEEL ZICH OP VOLDOENDE GROTE AFSTAND BEVINDT.

GEVAAR

ELEKTROCUTIEGEVAAR: DEZE MACHINE IS NIET GEÏSOLEERD - ER IS EEN RISICO VAN ERNSTIGE OF ZELFS DODELIJKE VERWONDINGEN BIJ EEN TE KLEINE AFSTAND TUSSEN DE ONDER SPANNING STAANDE ELEKTRICITEITSLIJNEN EN DE MACHINE. - DE MACHINE NOOIT GEBRUIKEN IN ONMIDDELLIJKE NABIJHEID VAN ELEKTRICITEITSLIJNEN OF ONDER SPANNING STAANDE APPARATUUR. - DE MACHINE NOOIT IN GEVAL VAN ONWEER GEBRUIKEN. - EEN MINIMALE VEILIGHEIDSAFSTAND VAN 10 METER IN ACHT NEMEN TEN OPZICHTE VAN ELEKTRICITEITSLIJNEN OF APPARATUUR ONDER SPANNING. - HET PERSONEEL OP DE GROND MOET UIT DE BUURT VAN DE MACHINE BLIJVEN INDIEN DEZE ZICH IN DE BUURT VAN ELEKTRICITEITSLIJNEN OF APPARATUUR ONDER SPANNING BEVINDT.

2.4 VERPLETTINGSRISICO Altijd rekening houden met de omgeving gedurende het gebruik van de machine. Kijken naar wat zich boven, onder, naast, voor en achter de gondel bevindt gedurende alle bewegingen, draaiing, translatie, heffen of zakken. Als het onmogelijk is een goed zicht te hebben op de bewegingszone van de machine, moet u zich laten leiden door een andere persoon die zich op de grond bevindt.

2.5 ELEKTROCUTIEGEVAAR Alvorens de gondel te verplaatsen onder elektriciteitsleidingen, zich ervan vergewissen dat er voldoende vrije ruimte is in de hoogte. Als de hoogwerker in contact komt met een elektriciteitsbron, moet de bediener het personeel rond de machine doen evacueren. Nooit aan iemand toestaan het noodpaneel te gebruiken zonder toestemming van de bediener. De bediener moet trachten de machine vrij te maken met de bedieningsorganen in de gondel. Als de bediener er niet in slaagt de hoogwerker vrij te maken, moet de elektriciteitsbron spanningloos gemaakt worden. Als er contact geweest is met een elektriciteitsbron onder spanning, moet de machine door de fabrikant worden gecontroleerd en eventueel gerepareerd.

VEILIGHEIDS- EN BEDIENERSHANDLEIDING

1NO0027NL-05 ZEBRA 12 16

2.6 VALRISICO Alle voorzorgsmaatregelen moeten worden genomen om te vermijden uit de gondel te vallen, vooral als die in de hoogte staat. Alvorens in de gondel te stappen, zich ervan vergewissen dat de vloer en uw schoenen schoon zijn en geen vuil dragen waardoor u zou kunnen uitglijden. In de gondel de voeten goed op de vloer houden. Nooit op de reling klimmen, noch op enig ander voorwerp in de gondel. Nooit het werkplatform verlaten als het niet in de onderste stand staat. Bovendien is het aan te bevelen zich vast te maken met een veiligheidsharnas om het valrisico te voorkomen.

2.7 GEBRUIKSLIMIETEN

Max. werkhoogte: 12,20 m (ZEBRA 12) Maximale last in de korf: 230 kg (2 manschappen + 70 kg uitrusting) Max. windsnelheid: 45 km/u Uitwendige manuele kracht: 400 N Max. overhelling: 4° Max. helling: 40% (machine gevouwen) Gebruikslimiet: -20°C +60°C.

Spanning tussen fasenMinimale

veiligheidsafstand

0 tot 300 V Contact vermijden

300 V tot 50 KV 3,05 meter

50 KV tot 200 KV 4,60 meter

200 KV tot 350 KV 6,10 meter

350 KV tot 500 KV 7,62 meter

500 KV tot 750 KV 10,67 meter

750 KV tot 1000 KV 13,72 meter

VEILIGHEIDS- EN BEDIENERSHANDLEIDING

1NO0027NL-05 ZEBRA 12 17

GEVAAR

GEBREK AAN CORRECT ONDERHOUD EN CONTROLE VAN DE MACHINE KAN ERNSTIGE VERWONDINGEN OF ZELFS DOOD VEROORZAKEN. DE MACHINE MAG NIET WORDEN GEBRUIKT ALS ZE NIET IN PERFECTE WERKINGSTOESTAND IS

2.8 ONDERHOUD - De hoogwerker schoon houden - Controleren of alle niveaus goed zijn. - De kappen opnieuw opstellen na

onderhoudsinspectie of reparatie. - Onderhoud van de gondel mag alleen worden

uitgevoerd door een bekwaam en gekwalificeerd persoon.

- Geen enkele wijziging die het oorspronkelijke ontwerp beïnvloedt mag worden uitgevoerd aan de hoogwerker, zonder schriftelijke toestemming en akkoord van Atn. Zulke wijzigingen hebben annulering van de garantie tot gevolg en plaatsen de aansprakelijkheid bij ongeval bij de eigenaar en/of de gebruiker.

- Bij las – en snijwerkzaamheden van metalen moeten voorzorgsmaatregelen getroffen worden om het chassis te beschermen tegen las- en metaal spatten.

- Gebruik de machine niet als aarding voor het lassen.

VEILIGHEIDS- EN BEDIENERSHANDLEIDING

1NO0027NL-05 ZEBRA 12 18

AAAfffdddeeellliiinnnggg 333... GGGEEEBBBRRRUUUIIIKKK

AANBEVELINGEN VOOR HET GEBRUIK De hoogwerker niet gebruiken voor een doel dat niet door de fabrikant werd voorzien. Het werd ontworpen om personeel, gereedschap en materiaal die NODIG zijn op een werkplek in de hoogte te brengen en niet om materialen te laden of te lossen. Nooit de nominale capaciteit van de hoogwerker overschrijden (230 kg). Bij verplaatsingen tussen twee werkposities op het terrein, de scharnierende arm helemaal omlaag brengen en de telescoop intrekken, zodat de korf zo dicht mogelijk bij de grond komt (lage stand). Aan niemand toestemming geven om de hoogwerker te bedienen wanneer er iemand in zit, met uitzondering van noodgevallen waarbij het onmogelijk is de gondel te laten zakken en hem te verlaten.

3.1 BEDIENINGSPANEEL VAN DE KORF

In deze afdeling worden de werking en de plaats van ieder bedieningsorgaan beschreven. De bediener moet zich vertrouwd hebben gemaakt met het gebruik van de bedieningsorganen alvorens de machine in werking te stellen. De hoogwerker wordt bediend vanuit de korf.

2 3

4

1

VEILIGHEIDS- EN BEDIENERSHANDLEIDING

1NO0027NL-05 ZEBRA 12 19

1 - Kast van de elektrische bedieningsorganen. 2- Stuurknuppel voor de bediening van arm 2 / toren. 3 – Stuurknuppel voor de bediening van de translatiebewegingen / sturen van de wielen. 4 - Validatiepedaal.

3.1.1 BEDIENINGSKNOPPEN EN -HENDELS

Noodstop (ROOD): DUWEN om de elektrische voeding naar alle functies van dit bedieningspaneel te ONDERBREKEN. Hiermee kan ook de dieselmotor uitgeschakeld worden. DRAAIEN over 1/4 slag voor het HERSTELLEN van de functies van de machine.

Startschakelaar motor/hulpnoodaggregaat: Met deze 2-standenschakelaar met een terugstelling in het midden kan men de dieselmotor opnieuw starten of het hulpnoodaggregaat activeren, indien de motor of de hoofdpomp buiten werking is. Duw, om de dieselmotor te starten, de schakelaar naar boven en houd deze in deze stand tot de motor start (het voorverwarmen vindt plaats terwijl men de schakelaar vasthoudt: 5 seconden koude motor). Laat de schakelaar los zodra de motor gestart is. Als de motor al warm is, zal deze onmiddellijk starten. Duw voor het gebruik van het hulpnoodaggregaat de schakelaar naar beneden en

houd hem in deze stand terwijl u gewenste beweging inschakelt.

- NOOT - Het is aan te bevelen het hulpnoodaggregaat alleen te gebruiken als de dieselmotor niet werkt. Als u het hulpnoodaggregaat te lang gebruikt, kan de accu van 12V die voor de voeding zorgt, snel ontladen. Bovendien kan men met het noodaggregaat de machine niet verplaatsen.

Keuzehendel van de snelheid: met deze 3-standenschakelaar kan men de verplaatsingssnelheid selecteren. Deze is uitsluitend te gebruiken voor de translatie en alleen wanneer de gondel volledig is ingeklapt. Standaard is de laagste snelheid ingesteld.

- NOOT - Deze schakelaar is uitsluitend te gebruiken voor de translatie en alleen wanneer de gondel

volledig is ingeklapt. Standaard is de laagste snelheid ingesteld (schildpad 4x4). Hendel voor heffen / zakken van arm 1: met deze 2-standenschakelaar met een terugstelling in het midden kan de arm 1 heffen/zakken. DUW de hendel om de arm 1 te HEFFEN en TREK aan de hendel om deze te laten ZAKKEN. Hendel uit-/intrekken telescoop: met deze 2-standenschakelaar met een terugstelling in het midden kan de telescoop worden in- of uitgetrokken. TREK aan de hendel om de telescoop UIT TE TREKKEN en DUW de hendel om deze IN TE TREKKEN.

VEILIGHEIDS- EN BEDIENERSHANDLEIDING

1NO0027NL-05 ZEBRA 12 20

3

Hendel voor heffen / zakken van JIB: met deze 2-standenschakelaar met een terugstelling in het midden kan de JIB (arm korf) heffen/zakken. DUW de hendel om de JIB te HEFFEN en TREK aan de hendel voor het ZAKKEN.

Correctiehendel horizontale baan: met deze 2-standenschakelaar met een terugstelling in het midden kan men de horizontale helling van de korf zodanig corrigeren, dat de vloerplaat van de korf horizontaal blijft, ook wanneer de machine zich over een helling of een overhelling verplaatst. DUW de hendel om de korf te HEFFEN en TREK aan de hendel voor het ZAKKEN.

Draaihendel van de korf (rotator): met deze 2-standenschakelaar met een terugstelling in het midden kan men de korf naar links of rechts draaien. KANTEL de hendel naar LINKS om naar LINKS te draaien en KANTEL de hendel naar RECHTS om naar RECHTS te draaien.

Drukknop van het geluidssignaal (claxon): met deze knop kan de bediener het geluidssignaal op de toren inschakelen, om in geval van eventueel gevaar het personeel op de grond te waarschuwen. Op het claxon DRUKKEN om het geluidssignaal IN TE SCHAKELEN.

3.1.2 STUURKNUPPELS VOOR DE BEDIENING

Stuurknuppel voor het draaien van de toren en het heffen en zakken van arm 1 (Stuurknuppel nr. 2):

Met deze schakelaar, door zijn grote progressiviteit ook wel stuurknuppel genoemd, kan men de bewegingen met een grote amplitude onder controle houden. Dit garandeert een groot gebruiksgemak en ook een grote veiligheid bij het naderen van het werkstation in de hoogte. Deze kan naar voren en achteren (X-as) en van links naar rechts (X-as) bewogen worden. U kunt tevens de bewegingen over de 2 assen (X+Y) combineren: voor uw veiligheid raden wij u

dit echter af. DUW de stuurknuppel om de arm 1 te HEFFEN en TREK aan de stuurknuppel om deze te laten ZAKKEN. Kantel de stuurknuppel naar LINKS om de toren naar LINKS in te schakelen en kantel hem naar RECHTS om de toren naar RECHTS in te schakelen. Hoe sneller u de stuurknuppel beweegt, hoe hoger de snelheid zal zijn.

- NOOT - Wanneer deze stuurknuppel is ingeschakeld, heeft deze voorrang op ALLE andere

bedieningsorganen.

Stuurknuppel voor bediening van de translatie / stuurinrichting (Stuurknuppel nr. °3): Net als de hiervoor besproken stuurknuppel kan deze naar voren en achteren (Y-as) en van links naar rechts (X-as) bewogen worden. U kunt tevens de bewegingen over de 2 assen (X+Y) combineren. DUW tegen de stuurknuppel om VOORUIT te gaan en TREK hieraan om ACHTERUIT te gaan. Kantel de stuurknuppel naar LINKS om wielen naar LINKS te draaien en kantel hem naar RECHTS om de wielen naar RECHTS te draaien. Hoe sneller u de stuurknuppel beweegt, hoe hoger de snelheid zal zijn.

2

VEILIGHEIDS- EN BEDIENERSHANDLEIDING

1NO0027NL-05 ZEBRA 12 21

4

Validatiepedaal (nr.°4):

Om hef-, draai- en translatiebewegingen uit te voeren is het noodzakelijk het validatiepedaal te bedienen.

3.1.3 CONTROLELAMPJES

Controlelampje OVERHELLING: Dit op een op de toren geïnstalleerd geluidsalarm werkende controlelampje waarschuwt de bediener dat de machine zijn stabiliteitslimieten bereikt heeft.

- NOOT - Wanneer dit controlelampje brandt, is de machine niet stilgezet, maar om

veiligheidsredenen moet de hoogwerker op een vlakke bodem met een helling kleiner dan 4° worden gebracht.

Controlelampje OVERBELASTING: Dit op een op de toren geïnstalleerd geluidsalarm werkende controlelampje waarschuwt de bediener dat de korf van de machine overbelast is.

- NOOT - Als dit controlelampje brandt, is de machine stilgezet. Om de normale functies

terug te vinden, moet de korf worden ontlast.

Controlelampje MACHINE DEFECT: Waarschuwt de operator dat er een probleem is met de werking van de machine (defect systeem = controlelampje brandt continu). Dit brandt afwisselend tijdens de zelfdiagnose (controle van de ingangen om een diagnose te stellen van de elektrische storingen).

Controlelampje BRANDSTOFVOORRAAD: Waarschuwt de bediener dat de hoeveelheid brandstof onvoldoende is. U moet zo snel mogelijk tanken. Controlelampje VOORVERWARMEN (dieselmotor): Waarschuwt de bediener dat de dieselmotor aan het voorverwarmen is. Dit wordt gecombineerd met de startschakelaar van de motor.

VEILIGHEIDS- EN BEDIENERSHANDLEIDING

1NO0027NL-05 ZEBRA 12 22

3.2 BEDIENINGSPANEEL OP DE GROND

Alle bewegingen van de hoogwerker kunnen in de nood- of pechmodus worden bediend, met uitzondering van de translatie en de stuurinrichting. De machine kan in de stand « vrijlopend wiel » geplaatst worden om hem op lage snelheid te kunnen slepen. De elektrische bedieningsorganen bevinden zich aan de linkerkant van de machine, dichtbij het hydraulische reservoir.

3.2.1 KEUZESCHAKELAAR EN BEDIENINGSHENDELS

Noodstop (ROOD): DUWEN om de elektrische voeding naar alle functies van de hoogwerker te ONDERBREKEN. DRAAIEN over 1/4 slag voor het

HERSTELLEN van de functies van de machine.

Keuzeschakelaar paneel hoog / paneel laag: met deze 3-standenschakelaar kan men het bedieningspaneel op de grond of het bedieningspaneel in de korf inschakelen. In stand 0 kan de sleutel verwijderd worden.

Startschakelaar motor/hulpnoodaggregaat: Met deze 2-standenschakelaar met een terugstelling in het midden kan men de dieselmotor opnieuw starten of het hulpnoodaggregaat activeren, indien de motor of de hoofdpomp buiten werking is. Duw, om de dieselmotor te starten, de schakelaar naar boven en houd deze in deze stand tot de motor start (het voorverwarmen vindt plaats terwijl men de schakelaar vasthoudt: 5 seconden koude motor). Laat de schakelaar los zodra de motor gestart is. Als de motor al warm is, zal deze onmiddellijk starten. Duw voor het gebruik van het hulpnoodaggregaat de schakelaar naar beneden en houd hem in deze stand terwijl u gewenste beweging inschakelt.

- NOOT - Het is aan te bevelen het hulpnoodaggregaat alleen te gebruiken als de dieselmotor niet werkt. Als u het hulpnoodaggregaat te lang gebruikt, kan de accu van 12V die voor de voeding zorgt, snel ontladen. Bovendien kan men met het noodaggregaat de machine niet verplaatsen.

Draaihendel van de toren: met deze 2-standenschakelaar met een terugstelling in het midden kan men de korf naar links of rechts draaien. KANTEL de hendel naar BENEDEN om hem naar LINKS te draaien en KANTEL de hendel naar BOVEN om hem naar RECHTS te draaien.

Hendel voor heffen / zakken van arm 1: met deze 2-standenschakelaar met een terugstelling in het midden kan de arm 1 heffen/zakken. DUW de hendel om de arm 1 te HEFFEN en TREK aan de hendel om deze te laten ZAKKEN.

VEILIGHEIDS- EN BEDIENERSHANDLEIDING

1NO0027NL-05 ZEBRA 12 23

Hendel voor heffen / zakken van arm 2: met deze 2-standenschakelaar met een terugstelling in het midden kan de arm 1 heffen/zakken. DUW de hendel om de arm 2 te HEFFEN en TREK aan de hendel om deze te laten ZAKKEN. Hendel uit-/intrekken telescoop: met deze 2-standenschakelaar met een terugstelling in het midden kan de telescoop worden in- of uitgetrokken. DUW de hendel om de telescoop UIT TE TREKKEN en TREK aan de hendel om deze IN TE TREKKEN.

Hendel voor heffen / zakken van JIB: met deze 2-standenschakelaar met een terugstelling in het midden kan de JIB (arm korf) heffen/zakken. DUW de hendel om de JIB te HEFFEN en TREK aan de hendel voor het ZAKKEN.

Correctiehendel horizontale baan: met deze 2-standenschakelaar met een terugstelling in het midden kan men de horizontale helling van de korf zodanig corrigeren, dat de vloerplaat van de korf horizontaal blijft, ook wanneer de machine zich over een helling of een overhelling verplaatst. Deze kan ook nuttig zijn om de korf volledig in te klappen om de machine in de « opslag » stand te plaatsen.

DUW de hendel om de korf te HEFFEN en TREK aan de hendel voor het ZAKKEN.

Draaihendel van de korf (rotator): met deze 2-standenschakelaar met een terugstelling in het midden kan men de korf naar links of rechts draaien. DUW de hendel om naar RECHTS te draaien en TREK aan de hendel om naar LINKS te draaien.

3.2.2 CONTROLELAMPJES

Controlelampje ACCUSPANNING / WISSELSTROOMDYNAMO: Waarschuwt de bediener dat de wisselstroomdynamo van de motor de accu niet (voldoende) oplaadt.

Dit controlelampje brandt normaliter zodra er spanning is, maar dooft bij een normale werking (wanneer de motor werkt).

Controlelampje VOORVERWARMEN (dieselmotor): Waarschuwt de bediener dat de dieselmotor aan het voorverwarmen is. Dit wordt gecombineerd met de startschakelaar van de motor.

Controlelampje MOTOROLIEDRUK: Waarschuwt de bediener dat de motoroliedruk abnormaal laag is. Als dit controlelampje begint te branden terwijl de dieselmotor werkt, stop de motor dan

ONMIDDELLIJK en controleer het oliepeil (bij voorkeur met een koude motor). Vul, indien nodig, olie bij. Dit controlelampje brandt normaliter zodra er spanning is, maar dooft bij een normale werking (wanneer de motor werkt).

Controlelampje WATERTEMPERATUUR MOTOR: Waarschuwt de bediener dat de temperatuur van het water in de motor abnormaal hoog is. Als dit controlelampje begint te branden terwijl de dieselmotor werkt, stop de motor dan ONMIDDELLIJK en controleer het waterpeil (bij voorkeur met een

koude motor). Vul, indien nodig, water bij en controleer of de radiateur niet lekt. Het kan ook zijn dat de radiateur vuil is, waardoor de motor niet goed kan afkoelen.

VEILIGHEIDS- EN BEDIENERSHANDLEIDING

1NO0027NL-05 ZEBRA 12 24

Controlelampje TRANSMISSIEOLIEDRUK: Waarschuwt de bediener dat de oliedruk van de transmissie abnormaal hoog is. Als dit controlelampje begint te branden terwijl de dieselmotor werkt, stop de

motor dan ONMIDDELLIJK. Controleer de afstelling van de pomp met variabel debiet en neem, indien nodig, contact op met de servicedienst.

Controlelampje HYDRAULISCHE OLIETEMPERATUUR: Waarschuwt de bediener dat de hydraulische olietemperatuur abnormaal hoog is. Als dit controlelampje begint te branden terwijl de dieselmotor werkt, stop de motor dan ONMIDDELLIJK. Het kan zijn dat u in een zeer warm land werkt en in extreme

weersomstandigheden heeft olie de neiging te verhitten. Zet de machine in de ruststand om de olie te laten afkoelen en neem, indien nodig, contact op met de servicedienst.

Controlelampje MACHINE DEFECT: Waarschuwt de operator dat er een probleem is met de werking van de machine (defect systeem = controlelampje brandt continu). Dit brandt afwisselend tijdens de zelfdiagnose (controle van de ingangen om een diagnose te stellen van de elektrische storingen). Verklikker URENTELLER: Geeft het aantal bedrijfsuren van de motor van de machine aan. Van rechts naar links geven de eerste 2 cijfers (tegen een witte achtergrond) de tiende uren aan en de volgende 4 (tegen een zwarte achtergrond) de volle uren.

GEBRUIK VAN HET NOOD- EN HULPPANEEL: - Ontgrendel de noodstop van het bedieningspaneel op de grond. - Zet de sleutelschakelaar op bedieningspaneel op de grond. - Duw tegelijkertijd de schakelaar van het hulpaggregaat naar beneden en schakel de gewenste beweging in. (zie sticker).

- NOOT - In de noodmodus is de translatie niet beschikbaar.

SLEPEN (zie ook paragraaf 3.6) Het is mogelijk de machine te slepen zonder risico van beschadiging van de motororganen. Op iedere naafreductie bevindt zich een voorziening voor ontkoppeling van de motoren. Met de in het chassis uitgesneden sleepringen kan men de hoogwerker vastsjorren en wegslepen.

3.3 VEILIGHEIDS- EN ALARMUITRUSTINGEN

3.3.1 NOODSTOPPEN De machine heeft 2 noodstopknoppen: - Een op de bovenste elektrische kast. - Een op de onderste elektrische kast. Door op een van die 2 knoppen te drukken wordt de elektrische voeding naar de gondel onderbroken.

VEILIGHEIDS- EN BEDIENERSHANDLEIDING

1NO0027NL-05 ZEBRA 12 25

GEVAAR

CONTROLEER OF HET PERSONEEL OP DE GROND ZICH OP REDELIJKE AFSTAND VAN DE MACHINE BEVINDT OM IEDER RISICO VAN BESCHADIGING VAN DE GEHOORGANGEN TE VOORKOMEN.

GEVAAR

ONDERBREEK ALLE HANDELINGEN WANNEER HET GELUIDSALARM WORDT INGESCHAKELD. TREK DE TELESCOOP IN EN LAAT DE HOOGWERKER VERVOLGENS VOLLEDIG ZAKKEN EN ZET DE MACHINE WEER WATERPAS ALVORENS HET WERKPLATFORM OPNIEUW OP TE HIJSEN.

GEVAAR

NOOIT VOORWERPEN OP DE HELLINGSDETECTOR PLAATSEN.

3.3.2 GELUIDSSIGNAAL

Het geluidssignaal (claxon) bevindt zich op de toren, naast het bedieningspaneel op de grond. Dit wordt ingeschakeld door de drukknop op het kastje van het bedieningspaneel van de korf.

3.3.3 GELUIDSALARM 112DB

Het geluidssignaal (112 dB) bevindt zich op de toren, naast het bedieningspaneel op de grond. Dit wordt ingeschakeld door de verschillende veiligheidsuitrustingen (bijv.: hellingsdetector, overbelasting korf).

3.3.4 LICHTSIGNAAL Elk geluidssignaal heeft een belangrijke betekenis waaraan de bediener aandacht moet schenken, want deze zijn verbonden met de veiligheidsuitrustingen van de machine.

3.3.5 HELLINGSDETECTOR De hellingsdetector in het compartiment van het bedieningspaneel op de grond meet permanent de scheefstand van de machine.

-NOOT- Deze voorziening mag niet het gebruik van de

machine sturen. Niet de hoogwerker ophijsen of rijden met de hoogwerker in de hoge stand op schuine of onregelmatige terreinen of op losse

grond.

Wanneer de structuur in de lage stand staat, gaat het controlelampje branden om aan te geven dat de machine te scheef staat om de hoogwerker te kunnen ophijsen.

Wanneer de structuur opgehesen is, gaat het controlelampje voor de scheefstand branden en wordt een geluidsalarm ingeschakeld waneer de maximaal toegelaten scheefstand bereikt is. Inschakeling van het alarm betekent dat de machine zijn stabiliteitsgrens bereikt heeft.

Bij overschrijding van de toelaatbare scheefstand kunnen verschillende niveaus voor het stopzetten van de bewegingen worden ingesteld.

Modus 1: - Onderbreking van de translatie wanneer de maximaal toegestane scheefstand bereikt is.

Modus 2: - Onderbreking van de translatie wanneer de maximaal toegestane scheefstand bereikt is. - Stopzetting van de bewegingen van de arm 2 en van het draaien zolang de telescoop niet

ingetrokken is. - Stopzetting van de uitgaande beweging van de telescoop. - Snelheidsvermindering van de structuurbewegingen.

VEILIGHEIDS- EN BEDIENERSHANDLEIDING

1NO0027NL-05 ZEBRA 12 26

- Gecombineerde bewegingen zijn verboden.

Modus 3: - Onderbreking van de translatie wanneer de maximaal toegestane scheefstand bereikt is. - Stopzetting van de bewegingen van de arm 2 en van het draaien zolang de telescoop niet

ingetrokken is. - Stopzetting van de uitgaande beweging van de telescoop. - Stopzetting van de stijgende bewegingen van de armen 1 en 2. - Snelheidsvermindering van de structuurbewegingen. - Gecombineerde bewegingen zijn verboden.

Modus 4 (LET OP, deze modus komt niet overeen met de EG-norm): - Inschakeling van het geluidsalarm wanneer de hoogwerker ten opzichte van de

horizontale stand 4° scheef staat.

3.3.6 OVERBELASTINGSDETECTIE De machine is uitgerust met een veiligheidssysteem dat overbelasting detecteert. Deze wordt verzorgd door een mechanisch systeem waarvan de stand door een sensor op de mandhouder gedetecteerd wordt. Wanneer overbelasting wordt gedetecteerd, worden alle bewegingen van de machine stilgelegd. Het rode alarmlampje voor overbelasting dat zich op de bovenste elektrische kast bevindt, gaat branden en de zoemer waarschuwt de bediener voor het gevaar. De gondel moet dan ontlast worden tot de zoemer niet meer weerklinkt en het lampje dooft om alle bedieningen weer te kunnen inschakelen.

3.4. INGEBRUIKNAME

Dagelijks bij het begin van het werk de correcte werking van de bedieningsorganen van het bovenste paneel (bedieningspaneel in de korf) en van het onderste paneel (bedieningspaneel op de grond) controleren). Eveneens het peil van de brandstof (dieselolie) en de olie in de reservoirs controleren.

OPGELET

ALLEEN DIESEL- OF STOOKOLIE ALS BRANDSTOF GEBRUIKEN OM BESCHADIGING VAN DE DIESELMOTOR TE VOORKOMEN.

OPGELET

ALS HYDRAULISCHE OLIE ALLEEN HET TYPE HYDRO-46 (USA) OF FLUID PEL 6 (Europa) GEBRUIKEN OM BESCHADIGING AAN DE POMPEN TE VOORKOMEN.

VEILIGHEIDS- EN BEDIENERSHANDLEIDING

1NO0027NL-05 ZEBRA 12 27

GEVAAR

ALS ER ZICH PERSONEEL IN DE KORF BEVINDT, WAARSCHUW DIT DAN VOOR IEDERE BEWEGING OM VERRASSINGEN EN EVENTUEEL LETSEL TE VOORKOMEN.

3.4.1 STARTPROCEDURE

1 – Controleer of de noodstopknoppen van het onderste en bovenste paneel uitgetrokken zijn (vergrendeling door middel van een kwartslag).

2 – Zet de sleutelschakelaar van het onderste paneel op de gewenste stand.

3 – Start door de startschakelaar naar boven te duwen en houd deze in deze stand tot de motor start (het voorverwarmen vindt plaats terwijl men de schakelaar vasthoudt. Laat de schakelaar los zodra de motor gestart is. Laat de motor enkele minuten stationair warm lopen alvorens hem op vol vermogen te gebruiken.

3.4.2 GEBRUIK VANAF HET BEDIENINGSPANEEL IN DE KORF

- NOOT - De snelheidskeuzehendel is alleen actief voor de translatie en alleen wanneer

de gondel volledig is ingeklapt. Standaard is de laagste snelheid ingesteld (schildpad 4x4).

3 – Druk op het validatiepedaal door de rechter stuurknuppel (nr. 3) langzaam in te schakelen voor het sturen van de wielen en de translatie. U kunt beide bewegingen combineren. 4 – Als u gekozen hebt de hefbewegingen te gebruiken, vergewis u er dan, alvorens het werkstation te bereiken, van dat de gondel zich op een vlakke, horizontale en dragende ondergrond bevindt. 5 – Duw het validatiepedaal in en schakel de gewenste functie in. Voor uw veiligheid is het niet aan te raden twee bewegingen te combineren. De linker stuurknuppel (nr. 2) dient voor het inschakelen van de bewegingen met een grote amplitude, zoals de arm 2 en de toren. Dankzij de progressiviteit kunt u de beweging perfect beheersen, met name voor het starten en stoppen.

3.4.3 GEBRUIK VANAF HET BEDIENINGSPANEEL OP DE GROND

1 – Controleer na het volgen van de startprocedure of de sleutelschakelaar op onderste paneel staat. 2 – Schakel de gewenste beweging in (één beweging tegelijk).

3.4.4 STOPPROCEDURE – UITSCHAKELING MOTOR Druk voor het stoppen van de motor op de noodstopknop van het onderste of bovenste paneel (ontgrendeling door een kwartslag).

- NOOT - De noodstop van het bovenste paneel schakelt niet de bedieningsorganen van het

bovenste paneel uit (motor uit + uitschakeling bovenste paneel).

De noodstop van het onderste paneel schakelt alle functies van de machine uit (motor uit + uitschakeling bovenste paneel + uitschakeling onderste paneel).

2 – Zet de sleutelschakelaar van het onderste paneel op de stand 0. Verwijder de sleutel als u het bouwterrein verlaat om te voorkomen dat onbevoegd personeel de machine gebruikt.

VEILIGHEIDS- EN BEDIENERSHANDLEIDING

1NO0027NL-05 ZEBRA 12 28

3.4.5 GEBRUIK MET DE HULPBEDIENING (NOODMODUS) Als de motor defect is, kan de hoogwerker bediend worden vanaf het bovenste of onderste paneel tijdens een zeer beperkte periode. U gebruikt namelijk als hoofdbron de startaccu en een mini hydraulisch aggregaat. Door zijn lage capaciteit en zijn hoofdfunctie (starten dieselmotor) zal de accu vrij snel ontladen tijden de manœuvre. Deze handeling wordt vooral aanbevolen om het personeel op de grond te krijgen. 1 – Controleer of de noodstopknoppen van het onderste en bovenste paneel uitgetrokken

zijn (vergrendeling door middel van een kwartslag). 2 – Zet de sleutelschakelaar van het onderste paneel op de gewenste stand. 3 – Schakel de hulpnoodbediening in door de startschakelaar naar beneden te duwen en in deze stand te houden. 4 – Terwijl u de noodbediening vasthoudt, selecteert u de gewenste beweging.

- NOOT - Vanaf het bovenste paneel valideert u de functies met het validatiepedaal.

- NOOT - In de hulp- of noodmodus kan de translatie niet ingeschakeld worden

5 – Laat de hulpnoodschakelaar los zodra u de gewenste stand bereikt heeft.

3.5. PARKEREN EN OPSLAG VAN DE MACHINE Kies na ieder gebruik een vrije, schone en veilige plek om de machine te parkeren. De grond moet vlak, horizontaal en vrij van obstakels zijn in een zone waar het verkeer van ander materieel of andere voertuigen niet gehinderd wordt. 1 – Vouw de hoogwerker volledig in en trek de telescoop volledig in. 2 – Plaats de bestuurbare wielen parallel aan het chassis. 3 – Zet de toren op 0°: de korf moet zich tussen de niet-bestuurbare wielen bevinden. 4 – Volg de stopprocedure (voorgaande paragraaf: 3.4.4) Voor een langdurige opslag moeten alle niveaus gecontroleerd worden, met name het waterpeil in de startaccu. Laad, indien nodig, de accu op en houd hem opgeladen (vooral in de winterperiode). U kunt het bedieningspaneel beschermen vanaf de hoogwerker met een dekzeil, indien de machine zich in een vijandige zone bevindt (agressief milieu, slecht weer, enz.)

3.6. SLEPEN EN TRANSPORTEREN VAN DE MACHINE

3.6.1 WIEL VRIJ ZETTEN

Het belangrijkste is de juiste trekker te gebruiken voor het vrijmaken van de hoogwerker. Gebruik vervolgens de hiervoor op het chassis aanwezige ringen als ankerpunten om de structuur van de machine niet te beschadigen. Controleer of de gondel op een stevig, horizontaal vlak staat om de remmen en de reductors te kunnen ontgrendelen.

VEILIGHEIDS- EN BEDIENERSHANDLEIDING

1NO0027NL-05 ZEBRA 12 29

GEVAAR

SLEPEN MAG ALLEEN PLAATSVINDEN ALS DE MACHINE IS INGEKLAPT.

OPGELET

OM BELANGRIJKE SCHADE AAN DE AANDRIJFORGANEN TE VOORKOMEN, MOET DE SLEEPAFSTAND KORT ZIJN EN DE SNELHEID ZEER LAAG (MINDER DAN 4 KM/U).

GEVAAR

VOOR HET VASTSJORREN MOET DE MACHINE VOLLEDIG ZIJN INGEVOUWEN.

DANGER

WANNEER DE MACHINE « MET DE WIELEN VRIJ » STAAT, KAN ZIJ NIET REMMEN. OM BOTSINGEN TE VOORKOMEN RADEN WIJ AAN EEN SLEEPSTANG TE GEBRUIKEN.

1 – Vouw de hoogwerker volledig in en verwijder alle losse elementen. 2 – Zet de wielen van de hoogwerker vast. 3 – Ontgrendel de 4 naafreducties om het wiel vrij te zetten zoals hieronder wordt aangegeven:

3.6.2 SLEPEN

1 – Sjor de hoogwerker vast aan de aan de voor- en achterkant van het chassis voorziene verankeringspunten.

2 – Verwijder de wiggen van de wielen. 3 – Trek de machine weg na er zeker van te zijn dat de route vrij is. Controleer in geval van het gebruik van een lier de capaciteit en de staat van de kabels hiervan.

Wanneer de machine stilstaat: 1 – Zet de wielen vast 2 – Maak het chassis los 3 – Vergrendel de 4 naafreducties (bovenstaande figuur).

3.7. VASTSJORREN VAN DE

MACHINE EN

TRANSPORTINSTRUCTIES 1 – Controleer of de 4 wielen vastgezet zijn. 2 – Plaats de machine, indien nodig, in de opslagstand. 3 – Sjor het chassis van de hoogwerker naar keuze vast zoals hieronder staat aangegeven (geef de voorkeur aan kettingen, in plaats van riemen):

Inge-vouwen

Opslag-stand

Of / en

Ingeschakelde stand

Vrije stand

VEILIGHEIDS- EN BEDIENERSHANDLEIDING

1NO0027NL-05 ZEBRA 12 30

GEVAAR

NIET IN DE BUURT VAN HET APPARAAT STAAN TIJDENS HET HIJSEN.

GEVAAR

VOOR HET VASTSJORREN MOET DE MACHINE VOLLEDIG ZIJN INGEVOUWEN.

GEVAAR

MIN. HIJSVÉRMOGEN VAN 5500 KG CONTROLEREN. DE LADING CENTREREN OP DE HOOFDHIJSHAAK. TIJDENS HET LADEN EN LOSSEN MOGEN ER ZICH GEEN PERSONEN IN DE GONDEL BEVINDEN.

1000

1090 910

3.8. HIJSEN VAN DE MACHINE

1 – Vouw de hoogwerker volledig in en verwijder alle losse elementen. 2 – Bepaal het zwaartepunt van de machine (zie onderstaand schema). 3 – Sjor voor het hijsen het chassis vast aan de 4 verankeringspunten: centreer de hoofdketting ten opzichte van het zwaartepunt (zie onderstaand schema): 5 – Geleidelijk aan hijsen en daarbij de horizontale stand en de stabiliteit van de machine controleren. Indien nodig, één van de kettingen verlengen of inkorten.

VEILIGHEIDS- EN BEDIENERSHANDLEIDING

1NO0027NL-05 ZEBRA 12 31

AAAfffdddeeellliiinnnggg 444... RRREEEGGGEEELLLGGGEEEVVVIIINNNGGG

4.1. CONTROLE BIJ DE EERSTE INGEBRUIKNAME - Overeenkomstigheid met het besluit van 1 maart 2004. - Voor een nieuw apparaat wordt deze controle uitgevoerd door ATN (volgens de geldende normen). Deze controle kan uitgevoerd worden door een onafhankelijk organisme na een schriftelijk verzoek tijdens de bestelling. - Deze 1e controle geldt voor 6 maanden.

4.2. PERIODIEKE CONTROLES IN FRANKRIJK - Overeenkomstigheid met het besluit van 1 maart 2004. - Om de 6 maanden moet de hoogwerker worden gecontroleerd door een erkende instelling. - Deze controle omvat het volgende: - onderzoek naar de goede staat. - werkingstesten: * van de remmen. * van de uitrustingen die het zakken van de korf controleren. * alle nood- en veiligheidsuitrustingen (overhelling,overbelasting...)

4.3. GESCHIKTHEID Alvorens de machine beginnen te gebruiken niet vergeten te controleren of de machine geschikt is voor het specifieke bouwterrein. Dat moet de gebruiker of zijn chef doen.

VEILIGHEIDS- EN BEDIENERSHANDLEIDING

1NO0027NL-05 ZEBRA 12 32

AAAfffdddeeellliiinnnggg 555... SSSEEERRRVVVIIICCCEEEOOONNNDDDEEERRRHHHOOOUUUDDD VVVOOOOOORRR DDDEEE BBBEEEDDDIIIEEENNNEEERRR

5.1. ALGEMEEN Deze afdeling bevat informatie met betrekking tot het serviceonderhoud en de algemene procedures. De bediener moet de algemene werking van de machine kennen en deze op de juiste wijze weten te controleren en te onderhouden om deze op veilige wijze te kunnen gebruiken. Dit gedeelte vervangt in geen geval het preventieve onderhoudsprogramma, het is slechts een hulpmiddel met als doel de bediener te helpen bij het dagelijkse onderhoud. Zie voor de frequentie van de servicebeurten de tabel met smeerpunten en die van de inspectiegids (volgende pagina’s.

5.2. SCHONE STAAT Om de levensduur van uw machine te garanderen, is het belangrijk de reserveonderdelen altijd schoon te houden. De verpakking van de pakkingen en filters houdt de lucht en smeermiddelen hierin schoon. Het is belangrijk deze voorwaarden in acht te nemen. Iedere keer dat er olie of smeermiddel ontsnapt uit de losse leidingen tijdens de demontage is het belangrijk dat de afdichtvlakken schoon blijven, om te voorkomen dat er vreemde deeltjes in de leidingen terecht komen. Dezelfde voorwaarden betreffende de schone staat gelden voor de mechanische onderdelen. Reinig en inspecteer alle onderdelen. Controleer of alle openingen schoon zijn. De tegen stof en vloeistoffen te beschermen delen bedekken. Controleer of de te vervangen onderdelen schoon zijn, alvorens deze te installeren. Verwijder de oxidatiesporen op de delen waarop nieuwe componenten geplaatst moeten worden.

5.3. ELEKTRISCHE BEDRADING EN KABELS Alvorens een kabelbundel te demonteren of los te maken, deze eerst lokaliseren, om er zeker van te zijn dat zij vervolgens weer op de juiste wijze aangesloten worden. Controleer of de aansluitingen goed schoon zijn, om kortsluiting te voorkomen.

5.4. SCHROEFWERK Voor het vergrendelen van de bouten worden borgringetjes of –moeren gebruikt. Altijd nieuwe vergrendelingsonderdelen gebruiken op de componenten met bewegende delen (in het bijzonder de schroeven en ringetjes van de draaikrans) en uitsluitend schroeven kiezen van minimaal klasse 8.8.

5.5. AFDICHTING Gebruik voor het vervangen van een pakking een door de fabrikant aanbevolen exemplaar. Nimmer vergeten dat een ongeschikte pakking ernstige schade kan veroorzaken. Iedere keer na het losmaken van een deel van het hydraulische circuit het oliepeil controleren.

VEILIGHEIDS- EN BEDIENERSHANDLEIDING

1NO0027NL-05 ZEBRA 12 33

5.6. SMEERPUNTEN Het volgen van de smeringsprocedures die hier worden opgegeven is belangrijk voor het vrijwaren van de levensduur en het maximale gebruik van de machine. De procedures en de smeringstabellen in deze afdeling omvatten de smeerpunten, de smeerintervallen en andere inlichtingen. De onderhoudsintervallen die worden opgegeven gelden voor normaal gebruik, waarbij normale temperatuur, vochtigheidsgraad en weersomstandigheden overheersen. In zones met extreme weersomstandigheden moeten de smeerspecificaties worden gewijzigd om aan de bestaande omstandigheden te worden aangepast. SMEERMIDDELEN Hier worden geen specifieke aanbevelingen gegeven met merken en soorten smeermiddelen omwille van regionale verschillen in de verkrijgbaarheid daarvan, de verschillen in werkingsomstandigheden en ook wegens de voortdurende ontwikkeling van de producten. VET (GR) Type smeermiddel: EP-MPG (USA) MOBILUX EP 2 (Europa). HYDRAULISCHE OLIE (H46) Oliesoort: HYDRO-46 (USA) FLUID PEL 6 (Europa). Inhoud reservoir: 60 liter. OLIE NAAFREDUCTIE (80W90) Oliesoort: 80W90 Inhoud van iedere naafreductie: 0,7 liter MOTOROLIE (15W40) Oliesoort: 15W40 Inhoud carter: 5,10 liter BRANDSTOF (D) Type Diesel (dieselolie) Inhoud reservoir: 54L

VEILIGHEIDS- EN BEDIENERSHANDLEIDING

1NO0027NL-05 ZEBRA 12 34

13

13

13

13

4

1313

4

4

4

15

13

9

8

4

3+3

2+2

3

2+2

10

1

1

4

12

1

111 7

65

4

4

13

4

13

4

14

4

13

4

13

4

13

13131313

VEILIGHEIDS- EN BEDIENERSHANDLEIDING

1NO0027NL-05 ZEBRA 12 35

NR BESCHRIJVING AANT TYPE OPMERKINGEN D 50U 150U 300U 600U 1200U

5 Reservoir hydraulische olie 1 H46 Controle peil X

11 Motorolie 1 15W40 Controle peil X

11 Motoroliefilter 1 15W40 Aftappen + vervangen X X

6 Retourfilter hydraulische olie 1 H46 Vervangen X X

7 Filter druk hydraulische olie 1 H46 Vervangen X X

5 Reservoir hydraulische olie 1 H46 Aftappen + peil X X

1 Hydraulische reductors 4 80W90 Aftappen + peil X X

14 Telescoop 1 GR Smering op vlak blokken X X

1 Hydraulische reductors 4 80W90 Controle peil X X

12 Luchtfilter motor 1 - Reiniging X X

10 Dieseloliefilter 1 D Reiniging vuilvanger X X

2 Smeernippels stuurpennen 4 GR Toepassing smeerpomp X

3 Smeernippels kogelgewricht stuurstang + -cilinder3 GR Toepassing smeerpomp X

4 Smeernippels cilinderas 13 GR Toepassing smeerpomp X

15 Smeernippels draaikrans 4 GR Toepassing smeerpomp X

13 Smeernippels scharnieras 16 GR Toepassing smeerpomp X

10 Dieseloliefilter 1 D Vervangen X

9 Voorfilter dieselolie 1 D Vervangen X

12 Luchtfilter motor 1 - Vervangen X

8 Dieseloliereservoir 1 D Aftappen + reinigen X

31

65

4 2

5.7. WIELEN Degelijk onderhoud van de wielen verhoogt de levensduur ervan. De wielen moeten worden gecontroleerd op slijtage en inkepingen, want als een wiel breekt, kan dat ernstige verwondingen of zelfs de dood veroorzaken. De wielmoeren moeten op het juiste aanhaalmoment worden vastgedraaid, dat wil zeggen met behulp van een momentsleutel. Plaats en draai de moeren om te beginnen vast met de hand, om beschadiging van de schroefdraad te voorkomen: de wiermoeren niet smeren. De moeren in de hiernaast aangegeven volgorde aandraaien op het in 3 fasen aangegeven aanhaalmoment: Controleer het aanhaalmoment bij de controlebeurt na de eerste 50 bedrijfsuren en vervolgens iedere 150 uur.

- NOOT - Het is niet nodig de bandspanning te controleren, aangezien de wielen vol zijn en dus lek

kunnen raken.

5.8. STARTACCU De spanning van het elektrische systeem is 12 Volt. De startaccu dient ook voor het voeden van het hydraulische noodaggregaat. Hierdoor is het ook van essentieel belang om de accu altijd opgeladen te houden, vooral bij koud weer.

FASE 1 FASE 2 FASE 3

60Nm 135Nm 270Nm

AANHAALMOMENT WIELMOEREN

VEILIGHEIDS- EN BEDIENERSHANDLEIDING

1NO0027NL-05 ZEBRA 12 36

OPGELET

NOOIT ZUIVER ZUUR TOEVOEGEN. ALLEEN GEDISTILLEERD OF GEDEMINERALISEERD WATER TOEVOEGEN.

REINIGEN VAN DE ACCU

Het is volstrekt noodzakelijk de accu te reinigen om zoutvorming te voorkomen en het ontstaan van lekstromen te verhinderen die de machine kunnen beschadigen. Reinig hem met helder water zonder de kappen te verwijderen en borstel de poolklemmen om eventuele aanslag te verwijderen.

OPSLAAN BUITEN

Als de accu niet gebruikt wordt, is het noodzakelijk hem in opgeladen toestand op te slaan op een schone, droge en vorstvrije plek. De accu kan worden opgeslagen bij een omgevingstemperatuur van 30°C zonder onderhoud. Voor opslag buiten, bij temperaturen onder 0°C, de dichtheid van de elektrolyt controleren om bevriezen te voorkomen.

VRIESPUNT

Bijv.: Als de dichtheid van de elektrolyt van een accu 1,075 is, ligt het vriespunt ervan op -5°C. Als de accu helemaal opgeladen is, ligt de dichtheid van de elektrolyt om en bij de 1,28, en zijn vriespunt ligt dan bij -85°C. Dus, hoe meer de accu geladen is, des te kleiner is het gevaar op bevriezen.

- NOOT - Het is noodzakelijk dat de accu helemaal opgeladen is voor werkzaamheden buiten bij grote

kou.

GEBRUIKSADVIEZEN

- De machine nooit laten rusten met ontladen accu. - De temperatuur van de elementen moet onder 45°C liggen tijdens het laden. Oververwarming kan schade veroorzaken aan de accu. - Ten minste een keer per maand de spanningen en de dichtheid van de elektrolyt opmeten. Een correcte meting moet onmiddellijk na het opladen worden uitgevoerd. Uit de dichtheid van de elektrolyt kan de ladingstoestand van de accu worden afgeleid.

-40

-50

-60

-70

-80

-90

00

-10

-20

-30

1.051.00 1.10

1.151.20

1.251.30

1.351.40

1.451.50

-5

1.075

Tem

ratu

ur

in °

C

Dichtheid elektrolyt

Vriespunt

Dic

hth

eid

va

n d

e e

lekro

lyt

Ontladingsdiepte

100%00% 20% 40% 60% 80%

1.20

1.15

1.10

1.30

1.25

VEILIGHEIDS- EN BEDIENERSHANDLEIDING

1NO0027NL-05 ZEBRA 12 37

10

mm

min

.

Door te blazen zones

Mobiel deel

Partie fixe

- De accu mag voor niet meer dan 80% van zijn nominale lading worden ontladen. (Dichtheid: 1.15). - De doppen niet losschroeven tijdens het laden. - De accu moet worden opgeladen in een schone en geventileerde ruimte om explosiegevaar te voorkomen, en er mag niet gerookt worden. Gedurende het opladen de toegangskappen van de accu open laten. - De accu produceert waterstof. Nooit brandende voorwerpen op de accu gooien en nooit een vlam in de nabijheid van de accu brengen, dit om ontploffingsgevaar te voorkomen.

5.9. HYDRAULISCHE NOODAGGREGAAT / CONTACTGEVER

5.9.1 ELEKTRISCHE MOTOR VAN HET AGGREGAAT Algemeen De elektrische motor, gekoppeld aan een hydraulische pomp, is een motor van 12 Volt, geventileerd met open behuizing. Deze vereist slechts weinig onderhoud. Toch is het het beste deze om de 300 uur, en tenminste één keer per jaar met perslucht uit te blazen om vuil en koolpoeder van de contactborstels te verwijderen. Tegelijkertijd ook de slijtage van alle koolborstels nakijken. VERVANGEN VAN DE KOOLBORSTELS

- NOOT - Op de motor-pompgroep de vier koolborstels gelijktijdig vervangen.

1- De beschermkappen verwijderen (eventueel met platte schroevendraaier). 2- De borgschroeven van de koolborstels losdraaien. 3- De spiraalveren opheffen die de contacten van de koolborstels bevestigen en de koolborstels verwijderen. Vervang de koolborstels als hun lengte onder 10mm is. Voor opnieuw monteren van de 4 nieuwe koolborstels omgekeerd te werk gaan.

5.9.2 ELEKTRISCHE CONTACTGEVER VAN HET AGGREGAAT

ALGEMEEN

De vermogenscontactgever wordt gebruikt om de elektrische motoren te laten draaien. Deze vereist hetzelfde onderhoud als de motor. Regelmatig moet met perslucht op de contacten worden geblazen. De oppervlaktetoestand van het vaste en het mobiele deel van de contacten controleren. Indien nodig vervangen.

Vast deel

VEILIGHEIDS- EN BEDIENERSHANDLEIDING

1NO0027NL-05 ZEBRA 12 38

5.10. ALGEMENE INSPECTIEGIDS

ONDERDEEL INSPECTIE / CONTROLE / ONDERHOUD PERIODICITE

Laadstand accu D

Peil elektrolyt W

Dichtheid van elektrolyt (na het laden) M

Accu en verbindingen reinigen M

Controle op lekken D

Spanning op koppelstukken en slangen controleren D

Toestand slangen controleren (schokken, wrijving) D

Controle op lekken D

Krassen op de stang opsporen M

Controle werking claxon D

Controle overgang naar lage snelheid bij stand in de hoogte D

Controle detectors voor gebrek aan kettingspanning D

Controle overbelastingsdetector D

Controle overhellingsdetector D

Algemene toestand (stoten) M

Boutbevestigingen M

Lasnaden van handlijsten en onder handlijsten W

Algemene structuur Algemene toestand lasnaden controleren (barsten, roest…) W

Chassis Algemene toestand wielen W

Veiligheidsstickers Algemene toestand en aanwezigheid instructie- en veiligheidsstickers M

Vastdraaien bevestigingsschroeven M

Controle toestand lasnaden W

Controleren of de ringetjes van de pennen dik genoeg zijn M

Controle eventuele lekken op cilinder D

Controle toestand uitlaatpijp W

Controle eventuele lekken motorolie W

Controle eventuele lekken koelvloeistof motor W

Controle peil motorolie D

Controle peil koelvloeistof motor D

Hydraulisch systeem

Hefcilinders

Stuurinrichting

Thermische motor

D = Dag / W = Week / M = Maand / J = Jaar

Accu

Toren

Elektrische onderdelen

Korf

VEILIGHEIDS- EN BEDIENERSHANDLEIDING

1NO0027NL-05 ZEBRA 12 39

5.11. FABRIEKSINSTELLINGEN

INSTELLING HEFFEN

AANTEKENINGEN:

De temperatuur van de hydraulische olie moet meer dan 25°C bedragen De begrenzer van het hefblok is ingesteld op 160b Het totaalgewicht in de mand bedraagt 240 kg Het motortoerental bedraagt 1370 tr/min

Waarden in seconden Waarden in mA

Baan onderste paneel (zonder gewicht)

Up 15 tot 23 Zie de pagina "default values" van de ICAN

Down

Test Baan Bovenste Paneel (met gewicht)

Up Moet het max. gewicht heffen

Zie de pagina "default values" van de ICAN Down

1 persoon in de mand, de beweging moet soepel zijn

Rotator L (180°) 15 tot 20 Zie de pagina "default values" van de ICAN

Rotator R (180°)

Toren L (180°) 42 tot 50 Zie de pagina "default values" van de ICAN

Toren R (180°)

Jib Up 13 tot 18 Zie de pagina "default values" van de ICAN

Jib Down

Arm 1 Up 17 tot 25 Zie de pagina "default values" van de ICAN

Arm 1 Down 14 tot 22

Arm 2 Up 14 tot 22 Zie de pagina "default values" van de ICAN

Arm 2 Down 12 tot 20

Telescoop Uitgetrokken 14 tot 22 Zie de pagina "default values" van de ICAN

Telescoop Ingetrokken 12 tot 20

INSTELLING TRANSLATIE

AANTEKENINGEN:

De temperatuur van de hydraulische olie moet meer dan 25°C bedragen De begrenzer van het hefblok is ingesteld op 160b Het totaalgewicht in de mand bedraagt 240 kg Het motortoerental bedraagt 1370 tr/min

Waarden in seconden Waarden in mA

Vooruit / Achteruit "lage snelheid" over een afstand van 25 meter

95 tot 105 Zie de pagina "default values" van de ICAN

Vooruit / Achteruit "hoge snelheid" over een afstand van 50 meter

25 tot 35 Zie de pagina "default values" van de ICAN

Vooruit / Achteruit "snelheid helling" over een afstand van 50 meter

65 tot 75 Zie de pagina "default values" van de ICAN

VEILIGHEIDS- EN BEDIENERSHANDLEIDING

1NO0027NL-05 ZEBRA 12 40

5.12. TOEGANG TOT DE PAGINA "DEFAULT VALUES" VAN DE ICAN De op de pagina "default values" weergegeven waarden kunnen per machine verschillen. Voor het toepassen van de fabrieksinstellingen is het belangrijk de pagina "default values" te raadplegen om de respectievelijke waarden van iedere machine toe te passen. 1e stap:

Druk op de startpagina op [F4] en valideer de code om toegang te krijgen tot de pagina "serviceonderhoud". 2e stap:

Druk op de pagina "serviceonderhoud op [F1] voor toegang tot de pagina "herziening". 3e stap:

Druk tenslotte op de pagina "herziening op [F4] om de pagina "default values" te openen.

VEILIGHEIDS- EN BEDIENERSHANDLEIDING

1NO0027NL-05 ZEBRA 12 41

5.13. ELEKTRISCH SCHEMA Schema 1EL0030-01

VEILIGHEIDS- EN BEDIENERSHANDLEIDING

1NO0027NL-05 ZEBRA 12 42

VEILIGHEIDS- EN BEDIENERSHANDLEIDING

1NO0027NL-05 ZEBRA 12 43

5.12. HYDRAULISCH SCHEMA Schema 1HY0022-06

VEILIGHEIDS- EN BEDIENERSHANDLEIDING

1NO0027NL-05 ZEBRA 12 44

AANTEKENINGEN

VEILIGHEIDS- EN BEDIENERSHANDLEIDING

1NO0027NL-05 ZEBRA 12 45

AANTEKENINGEN