van stresskip tot moederkloek

22
Arine Spierenburg- van Wijngaarden Van stresskip tot moeder- kloek

Upload: boekencentrum-uitgevers

Post on 12-Mar-2016

226 views

Category:

Documents


1 download

DESCRIPTION

Een fragment

TRANSCRIPT

Page 1: Van stresskip tot moederkloek

Arine Spierenburg- van Wijngaarden

Van stresskip tot moeder- kloek

En dan heb je ‘ineens’ een kind. Zó wonderlijk! Ik was moeder. Ik proefde de woorden in mijn mond: ‘Je bent moeder.’ Het gevoel was overweldigend en beangstigend tegelijk. Want nu ik het warme, kwetsbare lijfje van mijn Joris tegen me aan voelde, kwam het nog honderd keer erger dan voorheen op me af. Zou ik het wel waar kunnen maken, de zorg voor dit kleine wezentje?

Je hebt de meest verantwoordelijke baan van de wereld, en geen opleiding of boek kan je er werkelijk op voorbereiden. Hoe word je in vredesnaam een goede moeder? En: wat doet moederschap met je identiteit, je geloof, je idealen, je huwelijk? Arine Spierenburg-van Wijngaarden beschrijft in Van stresskip tot moederkloek met humoristische zelfkritiek hoe haar groeiproces richting ‘het Ware Moederzijn’ verliep. Een boek over het omgaan met onberekenbare hormonen, het ontbreken van de roze wolk, de nodige assertiviteit in een mannenwereld, het ontwikkelen van een eigen pedagogiek, de confrontaties van een moeder met zichzelf... Van stresskip tot moederkloek schildert realistisch, en met een knipoog, een paar jaar uit het leven van een gewone christelijke moeder. Met bemoedigende ups en helaas ook downs, van carrièrevrouw-met-kind naar thuisblijfmoeder met drie kinderen. En vooral over hoe de Vader de basics wil leren van hoe Hij een goede moeder ziet…Een boek dat ongetwijfeld veel herkenning zal oproepen bij beginnende en gevorderde moeders. En vaders…

Arine Spierenburg-van Wijngaarden is moeder van drie kinderen. Ze werkte als stafwerker bij de International Fellowship of Evangelical students, als evangelist en als redacteur. Eerder schreef ze Spiegelschrift, een boekje met confronterende columns voor jongeren. Ook werkte ze mee aan het jongerendagboek Een kwestie van elke dag.

851, 854

www.boekencentrum.nl

Arine Spierenburg-van W

ijngaardenVan stresskip tot m

oederkloek

Page 2: Van stresskip tot moederkloek
Page 3: Van stresskip tot moederkloek

Arine Spierenburg-van Wijngaarden

Van stresskip tot moederkloek

Uitgeverij Boekencentrum, Zoetermeer

Page 4: Van stresskip tot moederkloek

www.boekencentrum.nl

Ontwerp omslag: Studio Jan de Boer, Amsterdam

ISBN-13: 978 90 239 1496 9ISBN-10: 90 239 1496 1NUR 851, 854

© 2006 Uitgeverij Boekencentrum, Zoetermeer

Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden ver-veelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen of op enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.

Page 5: Van stresskip tot moederkloek

Voor mijn goede Vader,

mijn geweldige man,

mijn lieve kinderen

en

alle anderen die

altijd in mij bleven geloven.

Page 6: Van stresskip tot moederkloek
Page 7: Van stresskip tot moederkloek

7

Woord vooraf

Ik heb altijd schrijfster willen worden. Als kind al schreef ik verhalen over meisjes die geweldige avonturen beleefden. Ik leefde me uit in mijn zelfbedachte sprookjes waarin een

dapper meisje tot ridder geslagen werd of een zielig kind ont-dekt werd door een prins. En ze leefden allemaal nog lang en gelukkig.

Nooit heb ik durven hopen dat mijn droom schrijfster te zijn werkelijkheid zou worden. Ik dacht dat ik dat niet kon. Nooit heb ik gedacht dat het verhaal zou gaan over een gewone vrouw die uitgroeide tot een moederkloek. Veel te saai en te weinig sprookjesachtig. Nooit heb ik vermoed dat ik zelf de hoofdpersoon zou zijn. Wat heeft mijn leven anderen nu te vertellen?

Maar hier ligt het: mijn moederboek.Ik ben gaan schrijven over mijn moederschap omdat ik op

een gegeven moment ontdekte dat moeder worden het heftigste was wat ik in mijn (overigens verder toch ook niet saaie) leven heb meegemaakt. En omdat ik geloof dat mijn verhaal het ver-haal is van veel andere moeders. Een verhaal dat het waard is om verteld te worden.

Niet dat alles herkenbaar zal zijn voor de moeders onder mijn lezers. Van stresskip tot moederkloek is mijn persoonlijke en unieke verhaal. Het verhaal van zes jaar moederzijn: van de eerste zwangerschapstest tot moeder van drie kinderen. Allemaal waar, maar niet allemaal letterlijk zo gebeurd. Ik heb mensen en situaties niet te herkenbaar willen maken: de

Page 8: Van stresskip tot moederkloek

8

lezer hoeft niet alles te weten. Zo heb ik mensen in mijn naaste omgeving, niet in het minst mijn gezin, proberen te bescher-men in dit toch wel openhartige boek. Alle namen zijn dan ook gefingeerd, behalve die van mezelf.

Van stresskip tot moederkloek zijn impressies uit mijn moe-derdagboek. Deels een terugblik op mijn ‘geboorte’ als moeder, en vanaf hoofdstuk 7 een beschrijving van actuele belevenissen en inzichten die belangrijk waren voor mijn ontwikkeling als moeder. Een lappendeken van momenten waardoor ik minder of meer moeder werd. En waardoor ik uiteindelijk groeide tot steeds minder stresskip en steeds meer moederkloek.

Dit moederavontuur heb ik alleen kunnen schrijven door mijn kinderen. Het is een voorrecht om hun moeder te mogen zijn. Het is een wonder dat zij me accepteren zoals ik ben. Zij weten als geen ander dat ik nog steeds verre van de perfecte moeder ben. Nog altijd een beetje de stresskip.

Mijn man is me tot ongelofelijke steun geweest. Het afge-lopen jaar was hij meestal de enige die de uitdagingen van het ouderschap in praktijk bracht. Ik schreef er alleen over… Ik had me geen betere vader voor mijn kinderen kunnen voorstellen!

En als mijn Vader er niet geweest was, had dit boek er zeker niet gelegen. Hij gaf me steeds weer de moed om door te gaan. De motivatie om mijn verhaal te vertellen. Eigenlijk is het vooral Zijn verhaal. En daarom leef ik nog lang en gelukkig.

‘Looswijk’, 17 juni 2006,

Arine Spierenburg-van Wijngaarden

Page 9: Van stresskip tot moederkloek

9

Proloog

Middagdut voorbij. Het ene uurtje op de dag waarin ik kan toegeven aan mijn moeheid. Broodnodig voor m’n lichaam, een kwelling voor m’n geest. Want als

ik rust, worden de plaaggeesten die toch al de hele dag rondspo-ken in mijn hoofd, pas écht actief. Alsof ik in die pakweg zestig minuten mijn hele leven moet evalueren en op orde krijgen. Een kwelling die ik mezelf aandoe, dom genoeg. Maar stop je gedachten maar eens, als ze lekker hun geliefde rondje zwieren in het draaimolentje van ‘zie nou toch eens hoe zielig ik ben’. Ik word echt helemaal niet goed van mezelf… Maar elke middag weer val ik dan uiteindelijk toch in slaap en word een ietsepiet-sie minder moe wakker. En daar doe ik het allemaal voor.

Met een plens water in m’n gezicht probeer ik m’n slaap en gepieker weg te wassen. Maar als ik in de spiegel kijk, kan ik alleen in verbijstering staren naar mijn spiegelbeeld. Ben ik dat? Een gevoel van totale bevreemding overvalt me: dit hoofd is toch niet van mij? Ja, ik herken het gezicht wel, van vroeger. En van foto’s: stralend lachend op mijn trouwdag, gepassio-neerd sprekend voor een groep christenen, gezellig kletsend met vriendinnen…

Maar het hoort niet bij hoe ik me nu voel. Alles ben ik kwijt: mijn idealen, mijn zekerheid, mijn waardigheid, mijn identi-teit, mijn geloof... Ik kan alleen maar verzuchten met Teigetje (als hij zijn strepen kwijt is en niemand hem nog herkent): ‘Wie zit er toch in dit omhulsel? Alleen maar vulsel… Ik heb niet eens een naam.’

Page 10: Van stresskip tot moederkloek

10

Het enige wat ik op het moment van mezelf kan zeggen is: ik ben moeder. Maar of dat genoeg ‘vulsel’ is, weet ik niet…

Page 11: Van stresskip tot moederkloek

11

Hoofdstuk 1

Hebben vier minuten ooit zo lang geduurd? De zenuwen gierden door mijn lijf. Ik kon de seconden wel weg-kijken op mijn horloge. Maar op het moment suprème

durfde ik het staafje niet om te draaien. Laf schoof ik het ding van me af. ‘Tim, kijk jij maar.’ Vastberaden zei mijn echtge-noot: ‘Kom op, we doen het samen.’ Of hoorde ik toch een trilling in zijn stem? Samen staarden we naar het stukje witte plastic op tafel. Alsof ons leven van zoiets onnozels afhing…

Met een gebaar van nu of nooit draaide ik het staafje van de zwangerschapstest om. ‘Hartstikke roze, bijna zwart’, was het laconieke commentaar van Tim. Ineens raakte ik in paniek: ‘Ja, maar wat betekent dat nou? Waar is de bijsluiter? Als-ie roze is, ben je toch juist niet zwanger?’ Ik keek om me heen, op zoek naar de bewuste bijsluiter. Die lag natuurlijk pal voor mijn neus. Eerste stip roze: test goed gedaan, wachten tot derde stip verkleurt, middelste stip roze. Verdraaid, konden ze zoiets belangrijks niet in normaal Nederlands opschrijven? Nog maar een keer lezen. Tim trok het briefje uit mijn hand en kuste me. ‘We krijgen een kindje.’ Verbaasd keek ik hem aan. Ondanks mijn paniek waren dat de woorden die ik wilde horen. Dus was ik een beetje blij, maar vooral ongelovig. Gelukkig is Tim af en toe wat gelo-viger dan ik, en dit was zo’n moment. Vanaf de overkant van de tafel stak hij zijn handen naar me uit. ‘Zullen we bidden? Dit is wel een bedankje waard.’

En vervolgens gingen we gewoon verder met waar we mee bezig waren: scrabbelen. Alsof er niets gebeurd was. A – C – N – E:

Page 12: Van stresskip tot moederkloek

12

8 punten, met twee keer woordwaarde: dus 16 punten. ‘Waar zullen we de babykamer maken?’ N – I – E – U – W, 22 punten. ‘Hoe zullen we het noemen?’ We lieten het spel voor wat het was en fantaseerden door op namen voor ons kind. Ons kind... Binnen vijf minuten waren we er uit: een jongen wordt Joris, een meisje Anne.

Helaas veranderde het feit dat ons kind in mijn buik al een naam had, niets aan mijn gevoel in een surrealistische film te zijn beland. Dit ging niet over mij… Tim op zijn beurt was helemaal happy. Ging zelfs slapen met de zwangerschapstest op zijn nachtkastje. Terwijl ik nog uren wakker lag.

Ik ben nooit zo iemand geweest die wegsmolt bij elke glimp van een baby. Zelfs de baby’s in mijn eigen familie boeiden me niet echt, moet ik bekennen. Wel aardig om eventjes vast te houden, maar vooral niet te lang. Wat moest ik in vredesnaam doen met zo’n kind?

Dus in mijn vrijgezelle jaren was het idee zelf een kind te hebben nogal onwerkelijk voor me. Natuurlijk wel ooit, als Mister Right in het vizier was. Dan zou ik het vast wel leuk gaan vinden. Maar eerst concentreerde ik me vooral op het vinden van die Mister Right. En wel met bijzonder veel ple-zier. Heerlijk, dat warme gevoel van verliefdheid in je buik, het dromen over de eerste kus, het spannende spel van aantrekken en afstoten. Ik was nogal snel ontvlambaar en naïef als het ging om jongens. Vaak mijn neus gestoten, veel fouten gemaakt. Maar ja, dat hoorde allemaal bij de zoektocht. En ik was nog net niet zo naïef om te veronderstellen dat de Ware me zo in mijn armen zou vallen.

Tot ik Tim ontmoette… Hij voldeed absoluut niet aan mijn omschrijving van de ideale man: die was lang, blond, ambiti-eus, liefst theologie studerend. Tim was maar twee centimeter langer dan ik, had bijna zwart haar, had (volgens eigen zeggen) geen idealen of ambities, en was een aan de Pabo studerende

Page 13: Van stresskip tot moederkloek

13

boekhouder. Om het nog wat erger te maken was hij fan van dancemuziek, Theo en Thea en het koningshuis. Maar ik wist het meteen: ‘Dit is ’m!’ Aan de ene kant een opwindend gevoel, aan de andere kant volkomen rust: ‘mission completed’! Met hem zou ik trouwen, met hem zou ik kinderen krijgen, met hem zou ik oud worden.

Inderdaad, ineens kwamen de kinderen om de hoek kijken. Tim was de volmaakte geliefde, maar meteen ook de volmaakte vader van mijn kinderen. En gek genoeg maakte dat me alleen maar nóg verliefder.

Onze relatie liep als een trein. Normaal sloeg bij mij na zes weken de verveling toe, maar nu kreeg het daar de kans niet toe. Integendeel, ik verzuchtte na twee maanden tegen een vrien-din: ‘Nu heeft-ie me nóg niet ten huwelijk gevraagd, wat zou er toch zijn?!’ Maar na een jaar kwam eindelijk het huwelijksaan-zoek. Het was aan de Ierse Atlantische kust (in de plenzende regen, maar dat mocht de romantiek absoluut niet drukken) toen de langverwachte vraag klonk. Na mijn uitbundige ‘Ja!’ brak de donkergrijze lucht en een zonnestraal bescheen precies de rots waarop wij zaten. Een knipoog vanuit de hemel.

Na nog een jaar trouwden we in het zalige weten nog lang en gelukkig samen te leven.

Natuurlijk hadden we ‘de kwestie’ van het kinderen krijgen al uitgebreid samen besproken. Ja: we wilden graag kinderen samen. Hoeveel: niet te weinig, niet te veel. Wanneer: als we eraan toe waren. Van mijn oudste zus Edith had ik de wijze raad gekregen er niet in het eerste huwelijksjaar aan te begin-nen. Maar toen dat jaar om was, was ik er he-le-maal aan toe. Wat was ik weer naïef. Mijn verlangen was in elk geval niet te stuiten: een kind van Tim en mij samen zou de grootste vervulling zijn van onze diepe liefde voor elkaar. Vooruit, we gingen ervoor.

En toen zat ik zes weken later met een ‘hartstikke roze’ zwangerschapstest in m’n hand. In het besef dat dit mijn leven radicaal zou veranderen. Hoe radicaal, wist ik op dat moment nog niet eens.

Page 14: Van stresskip tot moederkloek

14

Dat ik zo ontzettend het gevoel zou hebben van ‘wat overkomt me nu?!’, had ik niet verwacht. Als ik op een rijtje zette welke idealen ik had, moest dit bewuste moment in mijn leven zo’n beetje het hoogtepunt zijn. Want ik had inmiddels bijna alles bereikt waar ik mijn hele jonge leven naar gestreefd had. Een hoge functie in het Koninkrijk van God, een fantastische vent, en nu ook een kind ‘in de maak’.

Vooral dat eerste, God dienen, was altijd erg belangrijk voor me. Als kind van zes smeekte ik mijn moeder al me net zo mooi te leren bidden als mijn grotere zussen. Toen ik acht jaar was deed ik maandenlang de vaat om daarmee een eigen kin-derbijbel te verdienen. In klas vier én vijf én zes deed ik mijn spreekbeurt over de bijbel, mijn lievelingsboek. Kortom, ik was errug vroom. Niet op een brave manier, maar zo heerlijk kin-derlijk totaal vertrouwend op God. Hem wou ik leren kennen, Hem wou ik dienen.

Zelfs in mijn puberteit wist ik dat verlangen op de een of andere manier vast te houden. En uiteindelijk vond ik de studie die daarbij paste: hbo-theologie met als afstudeerrichting mis-sionair werk. Ik zou evangelist worden. Niet per se gemakke-lijk als vrouw in een protestantse kerk, maar ik zou mijn doel bereiken. Koste wat het kost. Dus ik stortte me vol overgave op de theologische boeken en studeerde cum laude af. En door heel veel vrijwilligerswerk te doen voor kerken en christelijke organisaties, bouwde ik aan een indrukwekkende cv. Ik had het idee dat ik ontzettend moest presteren, wilde ik mijn droom-baan krijgen. En zo was ik dan door hard werken om mezelf te bewijzen evangelist geworden in Rotterdam. Nog een ‘mission completed’.

Maar ja, dat andere verlangen was er inmiddels ook: kinde-ren krijgen. En de vervulling daarvan was me zómaar overko-men, zonder studeren of hard werken. Zonder me te hoeven bewijzen. Nu ook mijn derde missie vervuld was, wist ik eigen-lijk niet goed wat ik ermee aan moest. Het was me gelukt een goede echtgenote en evangelist te worden, nu moest ik nog zien een goede moeder te worden. Op hoop van zegen dan maar.

Page 15: Van stresskip tot moederkloek

15

‘Keuh!’ En nog een paar decibel harder: ‘Keueuh!!’ Zoals elke ochtend werden we the day after de grote test nostalgisch gewekt door de roep van een haan. Of liever: het gekrijs van zo’n twintig hanen in de kinderboerderij vlakbij onze flat. En als ze nou netjes, zoals je dat leert als kind, ‘ku-ke-le-ku’ deden, maar nee. Het was een schor gekreun dat diep vanuit hun ingewan-den leek te komen. Ik was eraan gewend, maar deze morgen hoorde ik het weer heel bewust. Apart dat zo’n detail is blijven haken in mijn herinnering. Maar zo is het met alle gedachten, geluiden en gebeurtenissen van die eerste tijd van ‘moeder zijn’. In mijn geheugen gegrift als was het de dag van gisteren. Ik lag rustig soezend naar het concert acht verdiepingen lager te luisteren. Warrig vlogen de gedachten door m’n hoofd: ‘Wat voor dag is het vandaag? O, maandag…’ Ik draaide me nog even om. ‘Om tien uur die vergadering met het maatschappelijk werk. Hoe laat is het nu eigenlijk?’ Ik keek over het slapende lichaam van Tim naar de wekker. En zag de zwangerschapstest pontificaal voor de rode digitale cijfers liggen.

‘Ik ben zwanger!’ Ik zei het hardop voor me uit. Dat gevoel van gisteren, van totale bevreemding en ergens toch wel erg blij zijn, kwam weer over me heen. ‘Tim, we krijgen een kind!’ Tim draaide zich nog eens om, geen hanen of baby’s konden hem uit zijn slaap krijgen.

Een uurtje later zaten we toch samen aan het ontbijt. Voor de zekerheid lag de zwangerschapstest weer tussen ons in. Ik zat boordevol adrenaline. Alles kwam op me af. ‘Wat moeten we doen?! Moet ik de dokter bellen? Alleen zo’n doe-het-zelf-test doen kan toch niet genoeg zijn? Hij zal me wel helemaal willen onderzoeken enzo.’ Ja, je moest toch zeker wel wat dóén als je een kindje verwachtte? Naar de dokter gaan leek een logi-sche stap. Vanachter zijn bureau zou hij het nieuws officieel en plechtig bevestigen: ‘Mevrouw…’ Stilte. ‘U bent zwanger.’

Maar het nieuws dat ons leven helemaal op zijn kop zette had vreemd genoeg geen prioriteit bij mijn huisarts. ‘Kom morgen maar even langs.’ En dus volgde er een dag van gewoon maar werken en doen alsof er niets aan de hand was. Alleen fluisterde ik af en toe zachtjes tegen mezelf: ‘Ik ben zwanger.’ Woorden die steeds minder betekenis kregen.

Page 16: Van stresskip tot moederkloek

16

De volgende dag werden we dan eindelijk ontboden bij de dokter. Een aardige man van middelbare leeftijd, aan wie we al jaren met veel vertrouwen onze kwaaltjes blootlegden. ‘Gefeli-citeerd!’ was het eerste dat hij zei. ‘Zullen we even kijken wan-neer je uitgerekend bent?’ De grapjas. ‘U moet me zeker nog wel even onderzoeken?’, opperde ik. ‘Nee, hoezo? Je hebt toch al een test gedaan, meer kan ik er ook niet van maken. Wan-neer ben je voor het laatst ongesteld geweest?’ De genoemde datum werd opgezocht op een handig draaischijfje en voilà: op 12 augustus konden we onze baby verwachten. Nuchter voegde de dokter er aan toe: ‘Houd er wel rekening mee dat één op de vijf zwangerschappen eindigt in een miskraam, zeker bij een eerste kindje.’

Enigszins verbijsterd stonden we even later naast onze fiets. Was dit het nu? Geen onderzoek, geen plechtige mededeling, alleen nuchtere feiten. Óf er gaat iets mis in de komende drie maanden, óf we hebben over precies negen maanden min twee dagen een kind.

’s Middags kon ik m’n aandacht onmogelijk bij m’n werk houden. Ik staarde naar het beeldscherm, maar de bevlogen woorden van een beleidsnotitie over een nieuwe evangelisatie-activiteit drongen niet tot me door. Ik voelde me raar en moe. Met een ‘dit wordt niks meer’ sloot ik de computer af en belde Tim, die thuis zat te studeren (voor leraar nog steeds). ‘Zullen we zo’n babyboek gaan kopen? Misschien dat het kwartje dan eindelijk bij me valt.’

In de grootste boekhandel van de stad doken we in de ‘Zwan-gerschap en baby’-hoek. Stiekem bladerden we in het overwel-digende assortiment aan boeken over dit blijkbaar dankbare onderwerp. Regelmatig schichtig om ons heen blikkend, want niemand mocht ons betrappen. Alsof we een paar tieners waren die in vieze blaadjes aan het neuzen waren. Nu vonden we de foto’s uit de sectie ‘Bevalling en geboorte’ inderdaad niet erg smakelijk. Ze wisten zwangere vrouwen wel te bemoedigen zeg! Uiteindelijk kochten we een boek met de treffende titel: ‘Baby!’, en een zwangerschapsdagboek. Want ik voelde dat ik tijdens de komende maanden wel een uitlaatklep voor mijn emoties nodig zou hebben.

Page 17: Van stresskip tot moederkloek

17

Thuis stortten we ons meteen op het boek en ontdekten dat ons kindje vier millimeter lang was, een paar gram woog, en dat de basis voor alle lichaamsdelen al werd gelegd. En dat piep-kleine frommeltje zat in mijn buik, en zou (als we ons nieuwe lijfboek mochten geloven) uitgroeien tot een écht kind!

En zo werd het ineens toch heel concreet. Tim en ik voerden ons eerste ouderlijke gesprek met onze Jopie (werknaam voor baby-in-buik). Hè, hè, het kwartje leek inderdaad te vallen. De moedermachine zette zich schoorvoetend in werking.

ç

Het stomme was dat ik me acuut helemaal zwanger ging voelen. Alle vooroordelen over het eetgedrag van zwangere vrouwen bevestigde ik. Ik had periodes dat ik de hele dag door alleen maar kon denken aan hardgekookte eieren. En dan was van de ene op de andere dag mijn verlangen naar ei helemaal over. Ik wou pap. Griesmeelpap, havermoutpap, brintapap, beschuit-pap of macaronipap. Tot er nieuwe behoeftes ontstonden: Cup-a-soup bij de lunch en gebraden rundvlees bij het warme eten.

Maar daar bleef het niet bij. Ik kreeg ook allerlei lichamelijke kwaaltjes. Dingen als moeheid, een tintelend gevoel in mijn onderbuik, een metaalachtige smaak in mijn mond, lichte mis-selijkheid bleken allemaal te passen in dat ene plaatje: zwanger. Want in die komende weken was ik toch vooral zwanger; bezig met de totale metamorfose van mijn lichaam. In verwachting was ik niet echt. Van het kindje in mijn buik kon ik me geen enkele voorstelling maken.

Toch liet hij of zij zich al behoorlijk gelden, vooral op emotioneel vlak. Zelden zo instabiel en prikkelbaar geweest. Tim ging heerlijk pastoraal met mijn verwarde gevoelens om. ‘Nou zeg, je kunt wel merken dat je zwanger bent! Je bent zo gehaaid de laatste tijd: assertief en sacherijnig en labiel.’ Op zo’n oordeel zat ik nou echt te wachten. Maar ook al wou ik alles ontkennen, ik moest helaas onder ogen zien dat hij gelijk

Page 18: Van stresskip tot moederkloek

18

had. De hormonen raasden door mijn lichaam en maakten me een ander mens. De normaliter zo meegaande Arine was nu onbehoorlijk bijdehand. Ik bekte Tim af, zonder ook maar een greintje schuldgevoel.

En dan m’n wisselende stemmingen… Ik werd er zelf hele-maal gek van. Het ene moment voelde ik me zo hulpeloos dat ik me er niet toe in staat achtte een supernormaal telefoontje te plegen, een kwartier later kon ik de hele wereld hoogst per-soonlijk verbeteren. Het ene moment was ik onbezorgd blij met mijn leven, even later kon ik alleen maar huilen en huilen om niks. Ik ervoer alle hoogten en diepten die er aan gevoelens bestaan. Vreselijk, om een speelbal te zijn van mijn eigen hor-monen. Verzet was zinloos. Jopie had ze op me afgestuurd en ik zou de komende maanden aan hen overgeleverd zijn.

‘Waar halen we eigenlijk het lef vandaan een kind op de wereld te zetten?’ Een maand of twee na de zwangerschaps-test bezochten we een vriendin in Friesland. Helga werkte in een buurthuis met tieners. Leek een prachtige job, maar ik werd helemaal akelig toen ik haar verhalen hoorde. ‘Ze blowen allemaal, de helft heeft psychische problemen, en de meesten hebben geen idee wat ze met hun toekomst moeten’, somde ze nuchter op. Ik hoorde het allemaal zwijgend aan, maar inwen-dig bouwde de spanning zich op.

‘Ik word er helemaal niet goed van’, ontlaadde ik mijn ang- sten tegen Tim zodra we in de auto zaten. ‘Wat doen we ons kind aan door het in deze verrotte samenleving te laten opgroeien? Moet onze Joop ook als hopeloze tiener in een buurthuis ein-digen?’ Ik zag het al helemaal voor me: bleke tiener in slobbe-rige merkkleding, lodderige ogen, jointje in z’n hand, hangend tegen een bar.

‘Ach, wij doen het toch anders’, zei Tim relativerend. ‘De jongeren over wie Helga het heeft zijn allemaal kinderen van gescheiden ouders.’

Page 19: Van stresskip tot moederkloek

19

Ik protesteerde: ‘Zo gemakkelijk kun je je er niet vanaf maken. Je maakt mij niet wijs dat al die ouders fout zijn en wij het zómaar goed zullen doen! Waar beginnen we eigenlijk aan, we hebben helemaal geen verstand van kinderen!’

‘Hé, houd mij erbuiten! Ik zit in het onderwijs!’‘O ja, en dát maakt je automatisch de perfecte ouder’,

schamperde ik.We hadden de hele afstand van het hoge noorden tot Rotter-

dam om eens lekker te bakkeleien over of we wel of niet goede ouders zouden worden. Natuurlijk viel daar geen zinnig woord over te zeggen. We hadden wel een vaag idee van de dingen die we belangrijk vonden in het opvoeden van kinderen. Woorden of waarden als: liefde, geduld, onvoorwaardelijke acceptatie, tijd nemen en dergelijke. En dat we bepaalde dingen zeker anders en beter wilden doen dan onze ouders. Maar of we het daarmee gingen redden?

‘Eigenlijk is het best mooi dat je bezorgd bent’, peinsde Tim ter hoogte van Utrecht voor zich uit. ‘Misschien legt God dat wel in je. Zonder verantwoordelijkheidsgevoel kun je zéker niet voor zo’n schepseltje zorgen.’ Tim de Positieve! Maar ergens voelde ik dat er wel wat in zat.

Toch liet het me niet los. Je kon blijkbaar zomaar zwanger worden, maar hoe werd je in vredesnaam een goede moeder? Gelukkig waren er de vrouwenbladen, die op alle vragen een antwoord hebben. De volgende dag las ik een interview met prof. dr. W. ter Horst, een opvoeder voor wie ik veel bewonde-ring had. Hij legde in een paar punten uit dat opvoeden eigen-lijk heel simpel is:

Luister naar je gezonde verstand en je intuïtie.Laat je leiden door je liefde voor je kind. Jouw kind is uniek.

Jij bent degene die het het beste kent.En: blijf in alles onthouden dat je kind een Vader in de

hemel heeft, Die zielsveel van hem of haar houdt.Wat heerlijk, zo’n dosis relativisme! En dat nog wel van een

professor. Deze drie dingen: intuïtie, moederliefde en Vader-liefde prentte ik me in. Zo zou het moeten lukken.

Page 20: Van stresskip tot moederkloek

20

Drie maanden zwanger. Al die tijd hadden we de komst van ons kind gekoesterd als ons eigen geheim. Niemand hoefde het nog te weten, we moesten eerst zelf maar eens wennen aan het idee. Maar nu begon het wel te kriebelen: het grote nieuws moest eruit! Niet zomaar natuurlijk, ik had het zorgvuldig ge-regisseerd.

Eerst bij mijn ouders, bij wie we zouden gaan eten. Maar tijdens de maaltijd vertelde ik helemaal niets. Mijn familie eet nogal enthousiast en daardoor zou er te weinig aandacht zijn voor de nieuwste telg. Nee, na de afwas zou ik het nieuws op creatieve wijze introduceren. Door het oppakken van mijn handwerkje. Ik had me namelijk gestort op een voor mij nieuwe vorm van huisvlijt: het borduren van een geboortemerklap voor Joop. Quasi-nonchalant zei ik: ‘’k Heb zin om te borduren.’ Mijn moeder had me nog nooit zien borduren, dit moest dus wel opvallen. Mijn actie had het gewenste effect.

‘Hè, wat doe jij nou?’, zei mijn moeder verbaasd.‘O, dit is voor de babykamer.’‘Werk je vast in ’t voren?’ was haar nuchtere antwoord.‘Nee, het moet over zes maanden klaar zijn.’‘Echt?!’Vreugdetranen bij oma en bij mezelf. Opa kroop gauw

achter de krant en bromde iets onverstaanbaars. ‘Ik had nooit verwacht dat je al zo snel zwanger zou zijn’, uitte mijn moeder haar verbazing nadat de tranen waren weggepoetst. Ik rea-geerde verontwaardigd: ‘Waarom niet?’.

‘Nou ja, je bent net begonnen met een belangrijke baan en je had echt het idee dat God je daar wou hebben. Dan ben je daar toch wel verantwoordelijk voor.’

‘Maar ik hoef toch niet te stoppen met mijn werk omdat ik een kind krijg?’

‘Nee, misschien niet, maar het zal toch moeilijk te combi-neren zijn. En je kan het werk er ook niet onder laten lijden. ’t Is toch voor de kerk…’

Ik kon m’n oren niet geloven! Het was fijn dat mijn ouders zo trots waren op mijn dienst in Gods Koninkrijk, maar dat gingen ze toch zeker niet belangrijker vinden dan het krijgen van een kleinkind?

Page 21: Van stresskip tot moederkloek

21

Maar ondanks haar bedenkingen bleek ma het natuurlijk vooral fantastisch te vinden dat ze voor de zoveelste keer oma zou worden. Ze had mij alleen niet zo snel als moeder gezien. Ik was niet zo’n mamatype. Helaas kon ik haar daar geen onge-lijk in geven.

De volgende dag waren mijn schoonouders aan de beurt. Ook pa en ma Spierenburg waren heel blij voor ons. Nadat we alle-maal het glas geheven hadden op Jopie, vroeg ma Spierenburg: ‘Hoe vinden jullie het nou om vader en moeder te worden?’ Stilte... Weer zo’n doorgewinterde moeder met lastige vragen over mijn moederzijn. Ik wou gewoon simpel blij zijn met de baby in mijn buik. Nog even niet nadenken over hoe het zou zijn met de baby uit buik. Maar langzamerhand werd ik gedwongen de waarheid onder ogen te zien. Ik was niet alleen zwanger, ik was ook een moeder in wording. Mijn moederzijn zou zich niet blijven beperken tot een paar lichamelijke, hormo-nale veranderingen, hoe ingrijpend die ook voor me waren. Op de een of andere manier zou ik in de praktijk moeder moeten worden. Onvoorstelbaar. Had ik het inderdaad wel in me om moeder te zijn? En ging dat inderdaad zo vanzelf als Ter Horst het voorstelde?

Voor een deel wel, merkte ik. Want de moederliefde bleek er plotsklaps helemaal te zijn. Daarvan werd ik me vooral bewust na een dramatisch voorval in onze vriendenkring. Hans en Cora verloren hun baby’tje van vijf maanden door hersenvlies-ontsteking. Een maand daarvoor lag Ruth nog te spartelen en te brabbelen in mijn armen, nu lag ze helemaal stil en koud en stijf in een kistje. Een kindje met haar hele leven nog voor zich. Ongekende mogelijkheden en avonturen: het zat er allemaal in. Maar het zou voor altijd ongekend blijven. Zo onnatuurlijk.

Ruths overlijden maakte intense en tegenstrijdige emoties bij me los. Het was hartverscheurend om Hans en Cora zo

Page 22: Van stresskip tot moederkloek

22

gebroken te zien. Om achter hen aan te lopen terwijl zij het kistje in een kinderwagen naar het kerkhof reden. Om te zien hoe Cora agressief en niet te stuiten het graf dichtschepte met aarde. Ik kon meevoelen in haar pijn, ook al was het maar een fractie ervan. Daar heb ik namelijk voorgoed afscheid genomen van mijn kortzichtige gedachte dat baby’s onnozele wezentjes waren aan wie je eigenlijk nog niet zoveel had. Hoe had ik ooit zo stom kunnen zijn?! Cora en Hans hadden al zoveel meegemaakt met kleine Ruth. Er was al zoveel liefde over en weer gegeven. Er was al zoveel gecommuniceerd. Er was zo’n intense band.

Wat nog meer indruk maakte was hoe ouders, te midden van hun grote verdriet, hun baby toevertrouwden aan God. Terwijl Tim en ik bij het grafje stonden legde ik onwillekeurig mijn hand op mijn buik. Zo stond ik vanuit het diepst van mijn hart te bidden: ‘God, laat me ons kind nooit verliezen. Ik houd zó veel van hem.’