van kant tot kalinin - ghent university...voorts zijn mijn ouders uitstekend bezig met het verdienen...
TRANSCRIPT
Faculteit Politieke en Sociale Wetenschappen
Van Kant tot Kalinin Identiteit en identiteitspolitiek in Kaliningrad
Masterproef voorgedragen tot het behalen van de graad van:
Master na Master Conflict & Development
Academiejaar 2015-2016
Promotor prof. Dr. Bruno De Cordier
Jos Claeys
01411529
24 602 woorden
1
2
Abstract
Kaliningrad heeft een unieke historische en geografische situatie: tot 1945 was de regio deel van
Duitsland en sinds 1991 is het gebied een Russische enclave in Europa. Sinds 2004 is het zelfs een
enclave in de Europese Unie. Die aspecten zorgden voor het ontstaan van een specifieke regionale
identiteit. Westerse analisten zien in die regionale identiteit een grond van conflict tussen
Kaliningrad en Rusland en bestempelen de regio als potentieel separatistisch. Het doel van deze
studie is tweeledig. Ten eerste: nagaan of die regionale identiteit bestaat, wat de aspecten en de
implicaties zijn. Ten tweede peilt het onderzoek ook naar de federale identiteitspolitiek in
Kaliningrad. De studie kan meer inzichten bieden in de omgang van Moskou met haar periferie. De
data voor dit onderzoek werden vergaard tijdens een veldwerk in juni 2015 en bestaat uit een reeks
interviews afgenomen ter plaatse aangevuld met een grondige literatuurstudie. De resultaten geven
aan dat er wel degelijk een regionale eigenheid is in Kaliningrad, maar die is geen grond voor politiek
activisme. Kaliningrad heeft wel een eigen agenda maar die is vooral economisch doordat de
inwoners gewend zijn aan een Europese levensstandaard. De regio durft haar perifere posi tie
uitspelen tegenover Moskou om zo meer federale fondsen aan te trekken. Keerzijde van die politiek
is een gevoel van wantrouwen in het Kremlin. Dat voert een uitgesproken identiteitspolitiek in de
regio ondanks het feit dat niemand er de trouw aan Rusland in vraag stelt. De verharding van de
relaties tussen het Westen en Rusland zorgen voor een penibele economische situatie in Kaliningrad
in duidelijk dat Moskou voldoende aandacht aan de regio om te politieke rust te bewaren. Een
mogelijke piste voor verder onderzoek is een comparatief onderzoek naar de identiteitspolitiek van
Rusland in andere perifere gebieden bijvoorbeeld de Krim.
3
“Ambivalentie is, denk ik, het hoofdkenmerk van mijn volk.”
- Joseph Brodsky
Умом Россию не понять Op Rusland krijgt het brein geen vat,
Аршином общим не измерить: zij gaat gewone norm te boven:
У ней особенная стать - zij meet zich met een eigen lat.
В Россию можно только верить. In Rusland kan men slechts geloven.
- Fjodor Tsjoettsjev
‘L’oubli, et je dirai même l’erreur historique, sont un facteur essentiel de la formation d’une nation.’
- Ernest Renan
4
Inhoud
Abstract........................................................................................................................................ 2
Inhoud.......................................................................................................................................... 4
Voorwoord ................................................................................................................................... 6
Prelude: Van Kant tot Kalinin ......................................................................................................... 7
1. Theoretisch kader...................................................................................................................... 9
1.1 Identiteitspolitiek................................................................................................................. 9
1.2 Herinneringstheorie ............................................................................................................11
2. Nationale Identiteit ..................................................................................................................12
2.1 Identiteitscrisis ...................................................................................................................12
2.2 De plannen van Poetin ........................................................................................................14
2.2.1 Back in the USSR? .........................................................................................................17
2.2.2 De mythe van de Overwinning.......................................................................................19
2.2.3 Orthodox .....................................................................................................................23
3. Kaliningrad en Rusland.............................................................................................................27
3.1 Een stormachtig verleden. Van Königsberg tot Kaliningrad ...................................................27
3.2 Kaliningrad in de Russische Federatie ...................................................................................31
3.2.1 Confrontatie.................................................................................................................32
3.2.2.Samenwerking..............................................................................................................35
3.2.3 Huidige situatie ............................................................................................................37
4. Kaliningrad: een regionale identiteit? ........................................................................................39
4.1 ‘Naar Rusland gaan’ ............................................................................................................40
4.2 Europese Russen? ...............................................................................................................40
4.3 Visueel: baksteen en bomen ................................................................................................42
4.4 Een toegeëindigd verleden ..................................................................................................44
4.5 De erfenis van de USSR .......................................................................................................45
4.6 A somewhat ‘rebellious’ region............................................................................................46
4.7 Wat met Duitsland? ............................................................................................................47
5. “We moeten Kaliningrad Russischer maken!”: Russische identiteitspolitiek in Kaliningrad.........49
5.1 Kaliningrad en de Grote Vaderlandse Oorlog ........................................................................49
5.2 De verrijzenis van de Russische Orthodoxe Kerk ...................................................................51
5.3 Russificatie van Königsberg..................................................................................................54
5.3.1 Casus Fischdorf.............................................................................................................54
5
5.3.2 750 jaar Kaliningrad .....................................................................................................55
5.4 What’s in a name? ..............................................................................................................58
5.5 Inclusiebeleid .....................................................................................................................60
Coda: “It’s the economy, stupid.” ..................................................................................................62
Bibliografie ..................................................................................................................................65
Bronnen...................................................................................................................................65
Werken....................................................................................................................................66
Bijlagen .......................................................................................................................................72
6
Voorwoord
Ondanks de Russische boycot tegen Belgisch fruit heb ik toch mijn peren gezien tijdens het
schrijven van dit werkstuk. Deze zouden echter een stuk wranger gesmaakt hebben zonder
de sloten koffie en de hulp van een aantal mensen die ik bij deze graag zou bedanken.
Bovenal wil ik Prof. Dr. Bruno De Cordier bedanken die in hoedanigheid van promotor steeds
klaar stond voor de wijze raad en de bemoedigende stevige handdrukken.
Ik sta er ook op om een aantal mensen uit Kaliningrad te bedanken: Ilya Dementjev (en zijn
adressenboekje), Aleksei en Irina. Zij regelden mijn verblijf in de regio, gingen met mij borsjt
drinken en wisselden graag van gedachten over hun geboorteplaats. De gebroeders
Shamshiev wil ik bedanken voor hun verrijkende inzichten en om mij kennis te laten maken
met een heerlijk broodje kip. Anna Karpenko voor haar nuttige tips. Ten slotte wil ik het
Franse olijke duo Luc en Thomas bedanken voor de leuke autoritjes door de oblast.
Voorts zijn mijn ouders uitstekend bezig met het verdienen van symbolische standbeelden.
Opnieuw slepen zij eentje in de wacht voor hun trouwe steun zowel op mentaal, financieel
als culinair vlak excelleerden zij. Tante Pia bedank ik graag voor de feedback op mijn
kladversies.
Ten slotte wil ik Stina bedanken. Voor haar geduld, haar culinair talent en de momenten
waarop ze ervoor zorgde dat ik mezelf niet te pletter liep op mijn schrijfsels.
Veel leesplezier,
Jos Claeys
11 december 2015
7
Prelude: Van Kant tot Kalinin
In het voorjaar van 2014 werd de Krim formeel geannexeerd door Rusland. Deze
gebeurtenis leidde ertoe dat verschillende Westerse analisten de analogie maakten met een
andere exclave die door Rusland werd geannexeerd in 1945: Kaliningrad. Tot 1945 kende
iedereen het gebied als Oost-Pruisen en was de hoofdstad Königsberg. Als Rusland de Krim
claimde op basis van historische gronden, waarom was het dan nog steeds aanwezig in
Kaliningrad? Heeft Duitsland niet evenveel recht op Kaliningrad als Poetin recht heeft op de
Krim (Delacroix, 2014; Krickus, 2014)? In de context van de groeiende spanningen tussen
‘het Westen’ en Rusland focusten analisten wel vaker op het gebied dat anders amper
opwinding veroorzaakt. Het gebied werd als een belangrijk Russisch wapen beschouwd, er
waren immers nucleaire raketten gestationeerd. Telkens verwijzen de media ook naar het
rebelse karakter van de stad: in 2010 vonden er grootschalige anti-regeringsprotesten plaats
en in 2015 leed de partij van president Poetin er een verpletterende verkiezingsnederlaag in
de lokale verkiezingen. De reden voor die rebellie ligt in het andere karakter van de regio, zo
luidt het. Analisten verwijzen naar een langlopende discussie over de naam van de stad:
sommige groepen ijveren immers voor een terugkeer naar de naam Königsberg. De
combinatie van die losse elementen leidt bij sommige Westerse politieke analisten tot de
conclusie dat de ontluikende identiteit in Kaliningrad haar loyaliteit aan Moskou in vraag stelt
(Piet, 2014; Whitmore, 2015; Shulgin, 2014).
Voor veel Europeanen is Kaliningrad een Fremdkörper op de Europese kaart. De Russische
provincie ligt weggemoffeld in de Baltische oksel van Europa, geprangd tussen Polen en
Litouwen. Na de implosie van de Unie der Socialistische Sovjet Republieken (USSR) werd
de oblast van de ene dag op de andere een Russische exclave1. Door de oostwaartse
uitbreiding van de Europese Unie werd Kaliningrad ook een enclave in de Europese Unie.
De ongewone ligging en geschiedenis maken van Kaliningrad een intrigerende regio. Een
plek die geschiedenis ademt: de hoofdstad is de geboorteplaats van de vader van de
Verlichting, Immanuel Kant en de plek waar filosofe Hannah Arendt opgroeide.
Achtereenvolgens was het bastion van conservatief Pruisen, steunpilaar van de NSDAP en
militaire voorpost van de USSR. Staand voor de graftombe van Kant zie je in één oogopslag
het DNA van de stad: de gerestaureerde Pruisische kathedraal, het pompeuze Dom Sovetov
en een modern Russisch winkelcentrum2. Fotograaf Dimitri Vysjemerski noemt de stad een
palimpsest. Een stuk perkament waar de oorspronkelijke tekst is van afgeschraapt om plaats
te ruimen voor een nieuw verhaal (Starink, 2015, p. 206).
1
Zie bijlage 1 voor een geografisch overzicht. Bijlage tw
2 Zie bijlage 2.
8
Kaliningrad spreekt tot de verbeelding, maar in hoeverre houdt een analogie met de Krim
steek? Zijn de geschiedenis en de locatie van Kaliningrad redenen om de oblast als een
oproerige provincie te beschouwen? Mijn onderzoek peilt naar deze vermeende regionale
identiteit. Als leidraad voor mijn studie neem ik een aantal onderzoeksvragen. Bestaat er
zoiets als een regionale identiteit in Kaliningrad en welke vormen neemt die dan aan? Wat
zijn de aspecten of uitingen van die identiteit? Wat zijn de implicaties? Conflicteert die
regionale identiteit met de nationale Russische identiteit? Om die laatste vraag te kunnen
beantwoorden is uiteraard ook een analyse van de ‘Russische identiteit’ nodig. De hamvraag
is hier dan ook hoe Rusland omgaat met haar meest westelijke provincie? Voert Moskou een
duidelijke identiteitspolitiek in Kaliningrad om de regio meer aan zich te binden en hoe doet
zij dat? Met deze studie hoop ik bovenstaande vragen op te helderen. Bovendien kan is het
interessant om te zien hoe Rusland omgaat met haar grensgebieden. Zo zou het interessant
zijn om te kijken welke identiteitspolitiek Moskou op de Krim gaat voeren en of daar
parallellen zijn met Kaliningrad.
De basis voor deze studie is een grondige literatuurstudie naar de publicaties over identiteit
in Kaliningrad. De wetenschappelijke literatuur over Kaliningrad spitst zich toe op twee
onderwerpen: het exclave-statuut van de regio en bijbehorende economische, militaire
implicaties. Die publicaties hadden het vooral over de oostwaartse uitbreiding van de EU in
2004 en de nieuwe problemen die dat opleverde (Zie Aalto, 2002; Archer & Etzold, 2010;
Gänzle, Müntel & Vinokurov, 2008; Karabeshkin& Wellman, 2004; Birckenbach& Wellmann,
2003). Het tweede onderwerp is de regionale identiteit. De belangrijkste stemmen zijn Stefan
Berger (2008, 2010, 2012) en Olga Sezneva (2002, 2005, 2009, 2013) die zich toespitst op
de invloed van stadsplanning op de identiteit. In Rusland wordt het onderwerp vaak
sociologisch benaderd (Berendejev, 2007; Alimpjeva, 2009; Klemesjev, 2009).
Om het onderzoek een steviger fundament te geven, trok ik van 11 tot en met 23 juni 2015
op veldwerkonderzoek in Kaliningrad. Tijdens mijn verblijf nam ik een twintigtal
semigestructureerde interviews af. Om een breed beeld van de samenleving te bestrijken
interviewde ik mensen van alle leeftijden, academici, studenten, journalisten en diplomaten.
Voorts reisde ik rond in de oblast om mijn ogen de kost te geven. De interviews vonden
plaats in het Engels, het Duits en het Russisch3.
3 In de transcriptie van de interviews heb ik enkel de Engelse antwoorden in de originele taal laten
staan. De citaten die oorspronkelijk in het Duits waren vertaalde ik zelf, voor de Russische interviews
en citaten kreeg ik hulp van een student van de universiteit van Kaliningrad. Russische namen
translitereerde ik naar het Nederlands.
9
Deze studie is opgedeeld in vijf hoofdstukken. In het eerste deel zet ik de theoretische lijnen
van mijn studie uit over identiteitspolitiek en herinneringstheorie. Vervolgens ga ik in op de
aspecten van de nationale identiteit van Rusland onder president Poetin. Daarna schets ik
de relatie tussen Kaliningrad en de federale regering in Moskou en de uitwerking op de
identiteit van de regio. Het vierde deel gaat in op de regionale identiteit van de regio en haar
aspecten. Ten slotte analyseer ik de identiteitspolitiek van Moskou in Kaliningrad om af te
sluiten met een aantal beschouwende conclusies.
1. Theoretisch kader
Wie zijn wij? Waar horen we bij? Het identiteitsvraagstuk beroert de mensheid al eeuwen.
Identiteit geeft houvast en stelt je in staat om je relatie tegenover jezelf en anderen te
bepalen, zowel op het niveau van het individu als op groepsniveau. De socioloog Manuel
Castells stelt dat: “In a world of global flows of wealth, power and images, the search for
identity -- collective or individual, ascribed or constructed -- becomes the fundamental source
of social meaning.” (Castells, 1997, p. 3). ‘Identiteit’ is een vlag die vele ladingen dekt en is in
zowat elke humane wetenschap een studieobject.
1.1 Identiteitspolitiek
Met betrekking tot het onderzoek naar een regionale en nationale identiteit, beide sociale
identiteiten, heeft de term betrekking op “that part of an individual self-concept which derives
his knowledge of his membership of a social group (or groups) together with the value and
emotional significance attached to that membership.” (Tajfel, 1978, p. 63). Nationale
identificatie is, zo stelt historicus Eric Hobsbawm (1994, p. 21), nooit superieur aan een
andere vorm van identificatie. Identiteit is dus per definitie meervoudig: iemand kan zijn
identiteit tegelijk ontlenen aan het niveau van de familie, het regionale en het nationale
niveau. Dit impliceert ook dat meerdere identiteiten kunnen overlappen of conflictueus zijn.
Binnen de studie van social identity theory zijn er twee basisbenaderingen om nationale
identiteit (of nationalisme) onder de loep te nemen. Een eerste school is het essentialisme
dat stelt dat nationale identiteit natuurlijk is gegroeid vanuit een aantal bouwstenen zoals een
gemeenschappelijke afkomst, bloedverwantschap en territorium (Smith, 1999).
Primordialisme is sterk verwant met essentialisme, maar gaat nog een stap verder in de
redenering dat identiteit een natuurlijk ingebakken en onveranderlijk gegeven is.
Dit wordt betwist door de constructivistische benadering die stelt dat identiteit een sociale
constructie is. Ernest Gellner (1964) stelt dat nationale identiteit “ […] is not the awakening of
nations to self-consciousness; it invents nations where they do not exist.” (p. 169). Benedict
Anderson (1983) beaamt dat de natie een imagined community is. Het is onmogelijk dat alle
10
mensen van een nationale gemeenschap elkaar kennen, toch leeft in hen een beeld van de
gemeenschap (p .5-7). Identiteit is volgens constructivisten dus geen zijnswijze waarbij er
sprake is van een vaste kern of essentie, maar wel een zienswijze (Corbey en Leerssen,
1991). Het instrumentalisme, ten slotte, sluit heel nauw aan bij het constructivisme. De
benadering gaat uit van een samenspel tussen een dynamische minderheid (de elite) en een
statische meerderheid in een gemeenschap. Identiteit is een constructie die door de elite
bewust kan gemanipuleerd worden om een bepaald doel te bereiken. Identiteit is een
instrument voor nationalistische entrepreneurs die bepaalde eigenschappen selecteren en zo
een identiteit construeren om politieke doeleinden te bereiken. Op die manier is identiteit ook
onderhevig aan verandering. De constructivistische/instrumentalistische benadering is
verreweg de meest gebruikte binnen de humane wetenschappen en zal ook in dit onderzoek
het uitgangspunt vormen.
P.W. Preston (1997) onderscheidt drie elementen waardoor identiteit gevormd wordt: locale,
network en memory. Locale is hoe een persoon zijn relatie vormgeeft binnen zijn
samenleving en hoe die in verhouding staat met de rest van de wereld. Die relatie wordt
geboetseerd op verschillende niveaus die zeer sterk met elkaar verweven zijn en elkaar
constant beïnvloeden: de familie, de buurt, organisaties, instituties of de media (p. 57).
Network staat voor de manier waarop mensen zich onderverdelen in bepaalde groepen en
hoe deze groepen zich verhouden tot andere groepen binnen de maatschappij. Anders
gezegd: welke relatie heb ik met individuen van een andere groep binnen een gemeenschap
en hoe communiceren wij (p. 60)?
Het sleutelelement binnen identiteitsopbouw is het nationale verleden of Prestons memory.
Hiermee begeeft Preston zich op het terrein van de herinneringscultuur en de
herinneringspolitiek. Waar voor het individu het geheugen een zaak is van persoonlijke
samenhang, is dit voor een gemeenschap een zaak van orde en legitimiteit (Preston, 1997,
p. 62). Er moet dus een onderscheid gemaakt worden tussen het persoonlijk geheugen en
het collectieve geheugen. Laatstgenoemde is onderhevig aan constructie en reconstructie
van politieke entrepreneurs met een politieke agenda in het achterhoofd. Andere
gezaghebbende stemmen benadrukken het cruciale belang van een geïdealiseerd verleden
voor de vorming van een nationale (of regionale) identiteit. Memory is in deze dus top-down,
terwijl locale en network dan weer bottom-up zijn.
Chris Lorenz (1987) poneert dat mensen en groepen hun identiteit niet ‘vinden’ maar wel
vormen “in een reconstructie van het verleden vanuit een visie op het heden en met het oog
op de toekomst.” (p. 255). Identiteit komt tot stand op basis van bepaalde beelden van het
verleden. Zo heeft Hobsbawm (1983) het over the invention of tradition: vergeten of
11
onbestaande historische tradities die gecreëerd worden om legitimiteit te bevestigen en
sociale eenheid teweeg te brengen. Herinneringscultuur boetseert de identiteit van een
samenleving. Daarom is het interessant om kort in te gaan op de herinneringstheorie.
1.2 Herinneringstheorie
De grondlegger van de herinneringstheorie, de Franse socioloog Maurice Halbwachs,
lanceerde de these dat elke collectieve herinnering een sociale constructie is (Halbwachs,
1950, p. 6). Duits egyptoloog Jan Assmann borduurt hierop voort en noemt het verleden van
een gemeenschap “wie ein Reservoir aus Symbolen, Zeichen und ewige Wahrheiten
benutzt, aus denen sich das kollektive Gedächtnis identitätsstiftende Bezugspunkte
heraussucht, um aktuellen und zukunftlichen Zielsetzungen der Gesellschaft Sinn zu
unterlegen.“ (Assmann, 1992, p. 47). Assmann (1992) onderscheidt twee categorieën van
collectieve herinnering: communicatieve en culturele herinnering. Communicatieve
herinnering ligt besloten in individuen die hun ervaringen doorgeven van generatie op
generatie. Logischerwijs verwatert deze communicatieve herinnering als haar biologische
dragers overlijden en dooft deze volledig uit na drie à vier generaties. Culturele herinnering is
duurzamer. Deze bestendigt zich in de maatschappij door middel van institutionalisierten
Mnemotechniken, geïnstitutionaliseerde geheugendragers (p. 52). De Franse historicus
Pierre Nora (1989) betitelde deze als lieux de mémoires. Zo zijn musea, monumenten en
gebouwen belangrijke geheugendragers. Deze zijn echter niet noodzakelijk plaatsgebonden.
Rituelen, feestdagen en toponymie zijn evenzeer cruciaal voor de “Übersetzung von
Vergängliches in Unvergängliches.” (Assmann, 2006, p. 52).
Aleida Assmann (2010) ging verder op het werk van haar echtgenoot. Zij deelt collectief
geheugen op in drie memory formats: sociale, culturele en politieke herinnering. Sociale
herinnering kan gelijkgesteld worden met de intergenerationele communicatieve herinnering
bij Jan Assmann. Politieke en culturele herinnering zijn volgens haar per definitie
transgenerationeel, althans dit is het opzet van de politieke entrepreneurs die deze
herinnering vormgeven (p. 42). De dragers van de politieke en culturele herinnering zijn
materieel en symbolisch, wat hun duurzaamheid moet bestendigen. De herinneringspolitiek
en haar geheugendragers zijn cruciaal, het gaat immers om “die Vermittlung von Bildern der
Vergangenheit, die dieser oder jener Gemeinschaft aus dieser oder jenen Gründen zu
Identitätsstiftung verhelfen“ (Borodziej, 2013, p. 159).
Lev Gudkov, Russisch socioloog en directeur van opiniebureau Levada Center, gaat nog
dieper in op de instrumentalisatie van het verleden. Hij benadrukt vooreerst dat het cruciaal
is om een onderscheid te maken tussen individuele herinnering en collectieve herinnering.
Beiden zijn dan wel geen objectieve weergave van de feiten maar collectieve herinnering
12
heeft uiteraard een grotere draagwijdte omdat deze geïnstitutionaliseerd is. Collectieve
herinnering is altijd geproduceerd door een expliciet of verborgen interpretatieschema.
Gudkov merkt terecht op dat de relevantie en waarde van deze herinnering afhangt van wie
het interpretatieschema aanreikt4. Diegene die de interpretatie van de geschiedenis
produceert doet er alles aan om die als vanzelfsprekend te presenteren en gaat voorbij aan
een rationele analyse van de feiten. Op die manier wil de producent de ideologische sporen
van hun interpretatie verdoezelen en het collectieve geheugen versluieren als een sacraal
gegeven. De interpretatie van het verleden wordt dus het collectieve geheugen en dient
meestal ter legitimatie van bepaalde sociale gebruiken of politieke acties. Collectief
geheugen is met andere woorden altijd een ideologische constructie (Gudkov, 2005).
Gudkov reikt bij deze interpretatie een aantal leidende vragen aan die bij een onderzoek
naar identiteits- en herinneringspolitiek onontbeerlijk zijn en ook bij deze studie gesteld
worden: Wie produceert de interpretatie van het verleden en op welke manier? Welke
symbolen worden gebruikt om dit verleden te ondersteunen? Waarom wordt een bepaald
verleden geproduceerd?
Dit theoretisch kader is het uitgangspunt voor deze studie. Om een zo volledig mogelijk
beeld te krijgen van de identiteit in Kaliningrad, worden zowel de top-down identiteits- en
herinneringspolitiek als de bottom-up network en locale onder de loep genomen.
2. Nationale Identiteit
Wat betekent het om Rus te zijn? Wat is de historische lotsbestemming van Rusland? Stel
de vraag aan twee Russen en je krijgt drie verschillende antwoorden. Vanuit de
constructivistische benadering is het onzinnig om op zoek te gaan naar de onpeilbare
Russische ziel, interessanter voor dit onderzoek is hoe deze identiteit van bovenaf wordt
vormgegeven.
2.1 Identiteitscrisis
Sinds 1989 werd Rusland getroffen door een fundamentele identiteitscris is. Het land was op
korte tijd immers tot drie keer toe zwaar vernederd: eerst raakte het de controle kwijt over
haar satellietstaten en vervolgens desintegreerde het zelf. Dat betekende dat Rusland voor
het eerst sinds de 18e eeuw niet langer een imperium was (Coudenys, 2014). Tijdens de
jaren negentig verkeerde het land in chaos en bleven de Russen gezichtsverlies lijden: de
economie stortte in elkaar door Gajdars shocktherapie die werd toegepast in de overgang
naar kapitalisme, president Boris Jeltsin beval het leger om het parlement te beschieten en
4
“Вопрос о значимости или ценности воспоминаний заключается в том, кто предлагает эту
схему”
13
trok ten strijde tegen Tsjetsjenië. Tijdens die oorlog vond het Russische leger, dat nochtans
veel groter en beter bewapend was, amper een antwoord op de guerrillastrijd van de
islamitische rebellen. Na de nederlaag bij slag om Grozny werd Jeltsin, gedwongen door de
publieke opinie, om een smadelijke wapenstilstand te tekenen. De onmacht van Rusland
werd opnieuw duidelijk in 1999 toen de NAVO bombardementen uitvoerde op de Federale
Republiek Joegoslavië (FRJ), een Russische bondgenoot. Volgens Castells & Kiselyova
(1995) betekende deze identiteitscrisis dat Rusland:
“ […] will have to muddle through the reconstruction of their collective identity, in the
midst of a world where the flows of power and money are trying to piecemeal the
emerging economic and social institutions before they come into being, so to swallow
them in their global networks.” (p. 76).
De geopolitieke en interne problemen hadden zonder meer een zware impact op de
Russische identiteitscrisis. Een derde element dat hiertoe bijdroeg was dat Rusland de
controle kwijtraakte over het historiografisch discours in haar satellietstaten, in de landen die
zich losmaakten uit de USSR én in Rusland zelf. Overal in haar voormalige invloedssfeer
werd getornd aan het zorgvuldig gepropageerde beeld van de USSR als overwinnaar van
het fascisme en bevrijder van de Oost-Europese landen. In de jaren tachtig groeide vanuit de
emigré-kringen van de USSR een beweging om de misdaden van het stalinisme aan te
kaarten, een beweging die vooral in de Baltische staten voet aan de grond kreeg. Na de
herwonnen onafhankelijkheid waaide in veel van deze post-Sovjetstaten en voormalige
satellieten een nationalistische wind. Volgens Abdelal en Kuzio (2002) wordt de confrontatie
met het verleden zeer acuut wanneer regimeverandering, staats- en natievorming hand in
hand gaan. Het recente verleden wordt zoals gezegd immers geherinterpreteerd “vanuit een
visie op het heden met het oog op de toekomst”5, het gevolg was een anti-Russische
identiteitspolitiek. In de Europese post-Sovjetstaten groeide een narratief van ‘Twee
Totalitarismen’: het twintigste-eeuwse Europa was slachtoffer van twee vernietigende
regimes: het nazisme en het stalinisme (Torbakov, 2011, p. 211)
Dit narratief werd in 2009 geïnstitutionaliseerd in de Europese Unie en de Organisatie voor
Veiligheid en Samenwerking in Europa (OVSE) door de instelling van 23 augustus, de dag
van de ondertekening van het Molotov-Von Ribbentroppact in 1939, als Europese
herdenkingsdag voor de slachtoffers van het stalinisme en het nazisme (Torbakov, 2011, p.
212). In Rusland wordt deze gelijkstelling tussen nazisme en communisme gezien als een
openlijke daad van agressie jegens het land en was het een bewijs voor de ondankbaarheid
van landen die het had bevrijd van het nazisme. De overwinning op het nazisme maakte van 5 Cfr. Lorenz (1987) op p. 8.
14
de USSR bovendien een van de twee supermachten na de oorlog en gaf het land legitimiteit
als ‘Europese’ grootmacht. De mythe van de Overwinning die vanaf de jaren zestig was
geconstrueerd functioneerde in de USSR ook als legitimatie van het communistische bewind
en was het belangrijkste instrument van de identiteitspolitiek van het land (Hosking, 2006, p.
210). Tijdens het laatste decennium van de twintigste eeuw verkeert Rusland en de
Russische identiteit dus in bijzonder zwaar weer. Historicus Tony Judt (“Interview With
Historian Tony Judt”, 2010) tracht de impact op de psychologie van de Russen te
verwoorden:
“If this had happened to Americans, or Brits, it would have been culturally
catastrophic; to lose the equivalent of, say Texas and California, to be told that all the
founding fathers right down to FDR were a bunch of criminals, to discover that you
are regarded as on the par with Hitler, in terms of the accepted description of 20th-
century evils that we have since overcome.”
2.2 De plannen van Poetin
In deze context kwam president Vladimir Poetin aan de macht. Bij zijn inauguratie in 2000
stelde hij onomwonden dat hij de Russen weer trots wilde maken op zichzelf (Verpoest,
2015, p. 3). Daarom wil de president er alles aan doen om Rusland opnieuw de verloren
status van internationale grootmacht te bezorgen. Als president paste hij dus een bewuste
strategie toe van de creatie van een nieuwe nationale identiteit die na een decennium van
instabiliteit het nieuwe hegemonisch discours moest worden. De krachtlijnen voor zijn visie
op de toekomst van Rusland én de doelen van zijn identiteitsbeleid schetste hij in een
manifest dat hij publiceerde vlak voor zijn aantreden getiteld ‘Rusland op het keerpunt van
het millennium’. In de tekst noemt hij drie kernwaarden voor de Russische natie: patriottisme,
macht en étatisme. Volgens Laruelle (2009, p. 198) haalt Poetin de mosterd rechtstreeks bij
de negentiende-eeuwse Russische tsaren die hun visie op de staat baseerden op het drieluik
‘Autocratie, Orthodoxie en Nationalisme’. Het manifest mag dan wel in 1999 gepubliceerd
zijn, doorheen zijn beleidsperiodes heeft Poetin de doelen van zijn manifest consistent
nagestreefd.
De belangrijkste waarde die Poetin aanhaalt is étatisme, omdat die de onderbouw vormt van
de andere twee termen. Hij wil ‘de krachtige Staat’ presenteren als hét onvervreemdbaar
onderdeel van de Russische identiteit door de eeuwen heen. Dat is in Rusland overigens
een ander concept dan in de liberale democratieën in het Westen. Het is een metafysische
entiteit waaraan alles ondergeschikt is, zo is de Russische staat niet dienstbaar aan zijn
onderdanen, maar omgekeerd (Gaddy & Hill, 2013).
15
“Our state and its institutes and structures have always played an exceptionally
important role in the life of the country and its people. For Russians a strong state is
not an anomaly which should be got rid of. Quite the contrary, they see it as a source
and guarantor of order and the initiator and main driving force of any change.”
(Poetin, 1999).
Er zijn meerdere redenen waarom Poetin zo’n grote rol toekent aan de Staat: die verzekert
de Russische plaats op het wereldtoneel, zorgt voor interne stabiliteit, verenigt het volk en
heeft historische weerklank (Cannady & Kubicek, 2013). Poetin is dus een typische étatist of
gosoedarstvennik, hij moet de staat dienen. Sterker nog, het Russische volk verwacht van
hem dat hij de grootsheid van Rusland hersteld (Gaddy & Hill, 2013).
Etatisme vormt dus ook de basis voor de andere twee kernwaarden. Patriottisme volgens
Poetin is een gevoel van fierheid op het eigen land gebaseerd op de geschiedenis en de
verwezenlijkingen. Concreet betekent dit dat geschiedenis een sleutelrol speelt in zijn
identiteitspolitiek. Op zich is dat niet uitzonderlijk, de manier waarop de geschiedenis
geframed wordt is dat wel. Met zijn identiteitspolitiek gaat Poetin de geschiedenis op een
heel specifieke manier vormgeven waarin dus een hoofdrol ligt voor ‘de staat’. Zo verklaart
hij in een speech in 2008 dat een sterk gecentraliseerde en dus machtige staat in de
genetische code van de Russen, in de tradities en in de mentaliteit van het volk zit (Evans,
2007, p. 904). Een belangrijk onderdeel van dat patriottisme is eenheid van het volk6. Het
volk wordt gezien als iets abstracts dat ondergeschikt is aan de staat en zich eensgezind
achter die Staat schaart. Als het volk verdeeld is in verschillende groepen die er allemaal een
andere visie op na houden, dan dreigt die staat te desintegreren. Een vrees die tijdens de
jaren negentig heel sterk leefde in Rusland. Dit idee van eenheid verwerpt expliciet een
politiek pluralisme maar stelt hoop in een sterke leider die de staat weer verheft tot
grootmacht. Poetin benoemt dit collectivisme tot een Russische traditie. Wie zich als individu
of partij tegen de staat keert, wordt bestempeld als onpatriottisch en is uit op ‘de vernietiging
van Rusland’ (Cannady & Kubicek, 2013). Een laatste element dat terugkeert in Poetins
concept van patriottisme is de Russisch Orthodoxe Kerk (ROK). Dit laatste element wordt
verderop uitgediept.
Macht wordt in het manifest gedefinieerd als ‘de plaats en grootsheid van Rusland in de
wereld’. Op het moment dat Poetin aan de macht komt, maakt Rusland geen aansprak op
het statuut van grootmacht afgezien van het veto in de VN-veiligheidsraad en het nucleaire
arsenaal dat het erfde van de USSR. Toch ziet hij het anders in zijn manifest: “Russia was
and will remain a great power. It is preconditioned by the inseparable characteristics of its 6
De naam van de partij van president Poetin luidt niet toevallig Еди́ная Росси́я, Verenigd Rusland.
16
geopolitical, economic and cultural existence.” (Poetin, 1999). Hij schildert de jaren negentig
af als een dieptepunt in de Russische geschiedenis, volgens hem was de implosie van de
USSR de grootste geopolitieke tragedie van de 20e eeuw. Het laatste decennium van die
eeuw was in Rusland zo chaotisch omdat het flirtte met een staatsvorm die vreemd was aan
de Russische traditie. Het experiment van president Jeltsin met liberale democratie die op
Westerse leest was geschoeid, was volgens Poetin gedoemd te mislukken. Zichzelf
presenteert hij als de krachtdadige leider die Ruslands glorie in ere kan herstellen
(Coudenys, 2014).
Een bekende en veelzeggende Russische mop luidt als volgt: “Wat zijn de twee belangrijkste
verwezenlijkingen van president Vladimir Poetin? De ruimtereis van Joeri Gagarin en de
overwinning in de Tweede Wereldoorlog” (Dzyadko, 2014). De mop geeft aan welke
geschiedenis gebruikt wordt in Poetins identiteitspolitiek. De nadruk ligt op een selectieve
promotie van de positieve verwezenlijkingen van het Sovjetverleden met een sleutelrol voor
overwinning in de Grote Vaderlandse Oorlog en in mindere mate het ruimtevaartprogramma.
Een tweede pijler, die de laatste jaren steeds belangrijker wordt, is de Russisch Orthodoxe
Kerk (ROK) en de daarmee verbonden traditie en conservatieve waarden. In een speech
voor de Valdaiclub, een Russische denktank, citeert Poetin de filosoof Nikolaj Berdjajev:
conservatisme voorkomt dat een land achteruit gaat of in chaos vervalt (Verpoest, 2015, p.
3). Ten slotte kregen ook bepaalde elementen uit het tsaristische verleden een nieuwe plaats
in de Russische identiteit.
De normalisering van het Sovjetverleden dat wordt gecombineerd met tsaristische elementen
is een heel bewuste constructie waarbij een krachtige staat wordt gezien als rode draad
doorheen de Russische geschiedenis (Sherlock, 2007). De keuze voor bepaalde aspecten
van het verleden zijn dus niet toevallig maar dienen om de étatistische benadering van
bestuur te ondersteunen en om de centralisering van de macht in de handen van de
president te legitimeren. Dat de Russische identiteit expliciet wordt verbonden met de
heersende macht is geen toeval. Op die manier is Poetins identiteitspolitiek het ideële luik
van zijn machtsuitbouw.
Uiteraard wordt Poetins interpretatie van de Russische geschiedenis niet door iedereen
gedeeld. Historische herinnering wordt het belangrijkste ideologische strijdperk in Rusland.
Critici – zowel binnenlandse oppositie als buitenlandse waarnemers - van deze officiële visie
op de Russische geschiedenis zouden volgens de heersende machten een zienswijze
verspreiden die uiterst schadelijk is voor de belangen van het land en moeten dus
gecounterd worden. Hiertoe neemt de Russische regering een aantal initiatieven waarmee
ze hun geschiedbeeld willen verdedigen. Ten eerste geeft Rusland officiële
17
staatshandboeken uit met een sterke étatistische benadering van de twintigste-eeuwse
Russische geschiedenis, voorts worden bepaalde interpretaties legaal verankerd om zo een
‘regime van de waarheid’ te installeren en ten slotte maakte de regering werk van een
presidentiële commissie die ‘vijandelijkheden op het historisch front’, zoals het reeds
aangehaalde narratief van Twee Totalitarismen’, moest tegengaan (Torbakov, 2011).
President Poetin heeft dus een duidelijk doel met zijn identiteitspolitiek: de versterking van de
staat en zijn eigen positie. In de volgende hoofdstukken worden de elementen van die
identiteitspolitiek verder uitgelicht.
2.2.1 Back in the USSR?
President Boris Jeltsin noemde de Sovjet - Unie een zwart gat in de Russische geschiedenis
(Medvedev, 2000). Hij wilde van Rusland een liberale democratie maken en zijn
identiteitspolitiek onderstreepte die ambitie. Niet dat die veel om het lijf had, z ijn beleid
weerspiegelde de revolutionaire golf waarop Jeltsin vlak na 1991 surfte: alles wat aan de
USSR herinnerde, moest verdwijnen. Monumenten werden vernietigd, leiders vielen van hun
voetstuk én heel wat plaatsen kregen hun prerevolutionaire naam terug, veelal omdat de
connectie met personen die geassocieerd werden met de Sovjet- Unie er te dik bovenop lag.
Het bekendste voorbeeld is de wijziging van Leningrad in Sint-Petersburg7. Het opvallendste
wapenfeit van Jeltsin op symbolisch vlak is de restauratie van de keizerlijke Russische
driekleur. Het volkslied was het jaar voordien al veranderd in het instrumentale
‘Patriottenlied’ (Kurilla, 2014).
Dit veranderde onder Poetin die, zoals gezegd, een heel bewuste identiteitspolitiek ging
voeren. De diskreditering van het sovjetverleden werd een halt toegeroepen en maakte
plaats voor een soort sovjetnostalgie in een patriottische sfeer. Dit betekende ook dat het
momentum voor wijzigingen van plaatsnamen enigszins voorbij was. Het nieuwe bewind
zette sterk in op wat Assmann geïnstitutionaliseerde geheugendragers noemde. Het
volkslied uit 1990, dat overigens instrumentaal was, werd in 2000 vervangen door een
nieuwe hymne. Beter gezegd: de oude sovjethymne werd in een nieuw jasje gestoken: de
melodie bleef dezelfde maar de tekst werd gewijzigd8. In 1993 was het Russische
wapenschild al gewijzigd naar het oude keizerlijke blazoen door een presidentieel decreet.
7Ook andere grote steden wijzigden hun sovjetnaam in de prerevolutionaire stadsnaam. De
voorbeelden zijn legio: Sverdlovsk werd opnieuw Yekaterinburg, Gorki werd Nizhny Novgorod,
Andropov werd Rybinsk en Ordzhonikidze werd opnieuw Vladikavkaz.
8 Poetin drong aan op een snelle wijziging van het nationaal volkslied nadat leden van de Russische
olympische delegatie in Sydney hadden geklaagd dat het woordloze volkslied weinig inspirerend
wekte om grootse prestaties te verrichten (De Keghel, 2008).
18
Poetin ondertekende in 2000 een federale wet die het symbool definitief verankerde in de
grondwet (De Keghel, 2008).
Andere geheugendragers waar de regering- Poetin haar stempel op drukte waren
feestdagen. Sinds 1992 is de officiële Russische nationale feestdag 12 juni: Ruslanddag of
Den Rossii, de dag waarop wordt gevierd dat de Russische Federatieve Sovjetrepubliek
zichzelf soeverein verklaarde binnen de USSR in 1990. De nieuwe feestdag heeft in Rusland
nooit helemaal kunnen aarden. Slechts de helft van de Russen weet welk feest er wordt
gevierd op 12 juni, meer dan 30% denkt dat op die dag de Russische onafhankelijkheid
wordt gevierd (“Russia Day”, 2015). Tijdens zijn eerste legislatuur maakte Poetin dan ook
werk van een aantal nieuwe officiële feestdagen met een grotere historische weerklank.
Op voorspraak van de ROK wordt sinds 4 november 2005 opnieuw de Dag van de Nationale
Eenheid gevierd. Op die dag begon in 1612 de opstand in Moskovië tegen de katholieke
Poolse bezetter onder leiding van Koezma Minin en Dmitri Pozjarski waarmee zij een einde
maakten aan de buitenlandse bezetting en de ‘Tijd der Troebelen’. Voorts is 4 november ook
de feestdag van het icoon van Onze-Lieve-Vrouw van Kazan, een van de heiligste iconen
van de ROK. Het gaat dus om de viering van een militaire overwinning en een voorbeeld van
nationale cohesie, wat perfect binnen het plaatsje past van het door Poetin gepropageerde
patriottisme (Sperling, 2009). De dag krijgt nog meer symbolische resonantie doordat
impliciet een historische continuïteit wordt gesuggereerd tussen 1612, de overwinning van
Russen op Napoleon in 1812 en de herverkiezing van Vladimir Poetin in 2012 (Coudenys,
2014). De dag verving de oude feestdag van de Russische revolutie op 7 november, wat
voor controverse zorgde bij de communistische partij en bij de oudere bevolking die al
decennia aan de dag gewoon waren. Die moest echter plaats ruimen om ervor te zorgen dat
de dag van de Overwinning de sleutelfeestdag werd. Maar ook deze nieuwe feestdag
spreekt niet bijzonder veel Russen aan. Bij een recente opiniepeiling over welke feestdagen
de Russen als belangrijkst beschouwen, scoorden zowel Den Rossii als de Dag van de
Nationale Eenheid bijzonder flauw, respectievelijk 3% en 1% (“World War II”, 2015).
10% zette de ‘Dag van de Verdedigers van het Vaderland’ op de eerste plaats, op 23
februari wordt sinds 1919 het Rode Leger in de bloemetjes gezet. In 2002 kreeg de feestdag
haar nieuwe naam en maakte president Poetin er een officiële feestdag van (Laruelle, 2009).
De nieuwe feestdag valt te kaderen in de bredere context van rehabilitatie van het positieve
Sovjetverleden. Een andere stap die in die richting werd gezet is dat de Russische
strijdkrachten onder Poetin opnieuw werden gezien als de opvolger van het Rode Leger. Op
die manier was de Russische krijgsmacht dezelfde als het leger dat het fascisme had
19
overwonnen. Dat zette volgens Coudenys (2014) de excessen van datzelfde Rode Leger in
een sfeer van tolerantie en minimalisering.
Dé speerpunt van Poetins identiteitspolitiek was de rearticulatie van de mythe van de
Overwinning in de Grote Vaderlandse Oorlog (GVO) die gevierd wordt op Den Pobedy, de
Dag van de Overwinning op 9 mei. Torbakov (2011) meent zelfs dat de overwinning in de
Tweede Wereldoorlog het énige ideologische mechanisme is dat kan gebruikt worden om de
natie te verbinden. In Rusland ontbreekt het immers aan historische ervaringen die door het
hele land gedeeld worden. Elke Rus heeft daarentegen verwanten die meevochten of
sneuvelden in de oorlog. De mythe van de overwinning is voor Poetin dus een uiterst
bruikbaar verleden. De overwinning wordt voor zowel binnenlandse als buitenlandse
doelstellingen geïnstrumentaliseerd. Om die te begrijpen is een grondiger begrip van dit
narratief nodig.
2.2.2 De mythe van de Overwinning
De Overwinning is niet meteen na het einde van de oorlog omgezet tot een
gemythologiseerde constructie. Den Pobedy werd de eerste 20 jaar na de oorlog amper
gevierd. In 1946 waren er festiviteiten, maar vanaf 1947 werd de dag een gewone werkdag.
De wonden van de oorlog waren nog te vers, de miljoenen overledenen maakten de
herinneringen aan de oorlog bijzonder pijnlijk. Pas onder Leonid Brezjnev werd 9 mei
opnieuw een officiële feestdag en begon de sovjettraditie van luisterrijke militaire parades
(Mijnssen, 2009). Onder Brezjnev werd de mythe van de overwinning geboetseerd en
overvleugelde zij de Oktoberrevolutie als belangrijkste legitimatie van het regime (Gill, 2013,
p. 206).
De mythe van de Overwinning verloor echter langzaam aan legitimiteit. De regering- Jeltsin
wilde zich afzetten tegen het Sovjetverleden om een nieuwe Russische identiteit te smeden.
De regering maakte dus een einde aan de militaire parades en ondernam een futiele poging
om deze te vervangen door internationaal gesponsorde vredesparades om de nieuwe
Russische staat een antimilitaristisch aura aan te meten (Smith, 2002, 86). Het 50-jarig
jubileum van de Overwinning werd dan weer wel gevierd omdat Jeltsin hoopte politiek gewin
te halen uit de analogie die werd gemaakt tussen de heroïsche Russische soldaten die in
Tsjetsjenië aan het vechten waren en de gesneuvelde Sovjetsoldaten. De faliekante afloop in
Tsjetsjenië maakte echter duidelijk dat Rusland niet alleen toe was aan stabieler leiderschap,
ook de mythe van de Overwinning had een nieuw elan nodig (Mijnssen, 2009).
Dat nieuwe elan kwam er onder Poetin die de mythe van de Overwinning belangrijker
maakte dan ze in de USSR ooit was geweest. Hij stelde in een speech voor de Doema dat er
geen nood was aan een nieuw nationaal idee zoals Jeltsin op touw trachtte te zetten. Wat
20
Rusland nodig had, was een heropleving van de historische herinnering en het patriottisme,
zoals hij eerder al in zijn millenniummanifest had geschreven. Die heropleving betekende
dus de recyclage van de Overwinningsmythe die Tumarkin (1994) als volgt samenvat:
“The master narrative’s basic plot: collectivization and rapid industrialization under the
First and Second Five-Year Plans prepared our country for war, and despite an
overpowering surprise attack by the Fascist beast and its inhuman wartime practices,
despite the loss of twenty million valiant martyrs to the cause, our country, under the
leadership of the Communist Party headed by Comrade Stalin, arose as one united
front and expelled the enemy from our own territory and that of Eastern Europe, thus
saving Europe – and the world- from Fascist enslavement.” (p. 134)
De mythologisering van de GVO zit in de eenzijdig positieve framing. De mythe is geen
objectieve weergave van de feiten maar een zorgvuldig gesimplificeerd narratief dat de
pijnlijke elementen van de oorlog omzeilt en van de Overwinning een logisch eindpunt maakt
van een aantal handelingen die de USSR doelbewust stelde. De circa 20 miljoen
slachtoffers, het enige negatieve element waar Rusland niet omheen kan, worden benoemd
als heroïsche martelaars en krijgen zo hun plaats in het verhaal. De nadruk in het verhaal ligt
op de schijnbare eenheid en toewijding van de Sovjetbevolking ongeacht ras of functie
(Sherlock, 2007). Op de vele memorialen waarmee de USSR bezaaid werd na de oorlog ligt
ook de nadruk op het collectieve lijden van de natie. Zo staat de individuele leed
ondergeschikt aan de grotere zaak. Die eenheid is de hoofdreden waarom de mythe van de
Overwinning zo geschikt was voor intern gebruik. Na de sociale fragmentatie van de jaren
negentig was een unificerend verhaal welkom (Mijnssen, 2009).
Ten tweede gebruikte Poetin de mythe ook om zijn eigen leiderschap te verstevigen door
zichzelf voortdurend te associëren met de overwinning. Zelf is Poetin na de oorlog geboren,
maar zijn vader raakte gewond tijdens de blokkade van Leningrad en zijn oudere broer stierf
van ontbering en heeft Poetin dus nooit gekend. De implicatie van zijn persoonlijke
identificatie met de oorlog is de volgende: de natie is groots door de Overwinning en Poetin
is groot door zijn persoonlijke identificatie ermee (Wood, 2011, p. 176). De mythe hamert er
ook op dat de Overwinning de reden is waarom de USSR kon uitgroeien tot een
wereldmacht. Die overwinning was behaald door een multi-etnisch Sovjetleger, maar
etnische Russen waren het sterkst vertegenwoordigd in de leidinggevende functies en onder
de soldaten. De klemtoon op die Russische inspanning is een argument dat Poetin gebruikt
om de hegemonische positie die Rusland heeft in de post-Sovjetstaten te verdedigen en te
versterken (Mijnssen, 2010).
21
Zoals aangegeven heerst er een taboe op alles wat de mythe kan bezoedelen: het Molotov-
Von Ribbentroppact en gemeenschappelijke aanval op Polen, de annexatie van de Baltische
staten, de verloren Winteroorlog tegen Finland, het bloedbad van Katyń, de repressie,
honger en ontbering krijgen allemaal geen plaats in het verhaal van de Grote Vaderlandse
Oorlog. Door de voortdurende nadruk op de positieve aspecten van het verhaal fungeert die
volgens Torbakov (2009) ook als een ‘blocking myth’ die helpt om de negatieve
herinneringen aan de oorlog te blokkeren.
De Overwinning krijgt een sacraal aura: ‘de onschuldige USSR werd brutaal overvallen door
een onmenselijke agressor en ondanks de materiële achterstand redde het Rode Leger de
mensheid’. De natie is met andere woorden heilig door haar lijden en verrijzenis en de
Overwinning dus apodictisch. Al wie dit verhaal probeert te benaderen met een rationele
interpretatie van de feiten en het narratief ontmaskert, wordt weggezet als een fascist of als
iemand die de belangen van Rusland probeert te schaden (Mijnssen, 2010)9. Het collectieve
martelaarschap van de USSR en het feit dat de Overwinning ook na de ontbinding van de
Socjet-Unie wordt gevierd is volgens Poetin een bewijs dat 9 mei boven de politiek staat en
geen ideologische viering is. De instrumentalisatie van de oorlog is amoreel en schandalig,
aldus Poetin. Dit is volgens Mijnssen (2009) een extra manier om elke contestatie van het
narratief te discrediteren: elk discours is immers een constructie en derhalve politiek
geladen.
Het eerste publieke optreden van president Poetin na zijn inauguratie was, niet toevallig, de
viering van Den Pobedy op 9 mei. De festiviteiten waren meteen grootser dan de
voorgaande jaren en zetten de toon voor de volgende jaren waarin het evenement uitgroeide
van een feestdag die in privékring werd gevierd tot een jaarlijkse groots opgezette publieke
feestdag. Het scharnierpunt was de spectaculaire jubileumviering in 2005. Alle
regeringsleiders van de landen die betrokken waren bij de Tweede Wereldoorlog, zelfs de
Duitse bondskanselier Angela Merkel, waren uitgenodigd. Dit was Poetins antwoord op de
vernedering die Boris Jeltsin – en met hem heel Rusland- in 1994 had moeten doorstaan
toen hij niet was uitgenodigd op de 50e verjaardag van de landing in Normandië. De grondig
ingestudeerde militaire parade was kilometers lang10. Op die manier wilde de president een
9
De gebeurtenissen in Oekraïne en het Russische discours daaromtrent kunnen ook in deze context
gekaderd worden. De pro-Europese Oekraïners worden (soms ook terecht) weggezet als fascisten.
10 De militaire parade bestond toen enkeluit marcherende soldaten. Het tentoonstellen van militair
materiaal zoals tanks, mobiele lanceerbases en straaljagers begon in 2008, niet toevallig in dezelfde
periode als de oorlog met Georgië in Zuid-Ossetië . Het tonen van rollend materiaal was een expliciete
waarschuwing aan zij die de Russische aanspraken op hegemonie in de voormalige sovjetzone
betwistten.
22
statement maken: Rusland was een grootmacht waar rekening mee gehouden moest
worden. Die boodschap herhaalde hij in zijn speech voor de aanwezige notabelen: “For the
people of the former Soviet Union, it will forever remain a day of the people’s great heroic
deed, and for the countries of Europe and the entire planet – the day on which the world was
saved.”(“Putin VE Day Speech”, 2005) . De viering in 2005 ging bovendien gepaard met een
driedaagse televisiespecial. De staatszenders zonden non-stop programma’s en
documentaires uit over de Overwinning, in de uitzendingen was geen plaats voor kritische
benaderingen van de oorlog wel voor een haast propagandistische verspreiding van de
Overwinningsmythe (Mijnssen, 2009).
Sinds 2005 veranderde ook de iconografie het evenement. Het Russische Internationale
Persagentschap (RIA) Novosti deelde oranje-zwarte Sint-Jorislintjes uit aan de burgers met
de bijpassende slogan ‘мы помним, мы гордимся’ (Wij herinneren, Wij zijn trots). De lintjes
verwijzen naar de Orde van Sint-Joris, de hoogste militaire bekroning uit het Russische
Keizerrijk. De kleuren werden in de USSR overgenomen voor de al even prestigieuze
‘Medaille voor de Victorie over Duitsland’. In 2000 werd de oude ‘Orde van Sint-Joris’
opnieuw ingevoerd door een presidentiële oekaze van Poetin. Sinds de mediagenieke actie
in 2005 is het lintje alomtegenwoordig op elke Dag van de Overwinning, analoog aan de
Britse ‘poppy’ spelt iedereen het lintje op, van hoogwaardigheidsbekleders tot journalisten.
Sint-Joris is hierdoor ook uitgegroeid tot symbool van de Overwinning. Het lintje wordt ook
gedragen en verdeeld door patriottische jeugdorganisaties zoals het beruchte Nash. Die
jeugdorganisaties spelen volgens Mijnssen (2009) een belangrijke rol in het verspreiden van
een soort hip patriottisme onder de Russische jeugd. Het Sint-Jorislintje is in korte tijd
uitgegroeid tot hét nieuwe symbool van de GVO. In Rusland is het een teken voor de
heropleving van de Russische macht en patriottisme. In die mate zelfs dat de Russisch
gezinde separatisten in Oekraïne en nationalistische groeperingen in Rusland gaan dwepen
met het symbool. In de Westerse buurlanden van Rusland, en vooral in Oekraïne, is het een
negatief symbool dat staat voor de expansionistische van Rusland.
Het succes van de identiteitspolitiek van Poetins kabinet blijkt uit verschillende
opiniepeilingen. 42% van de Russen noemt Den Pobedy de belangrijkste feestdag, enkel
voorafgegaan door privé feestdagen als ‘Mijn Verjaardag’ en ‘Nieuwjaar’. (“World War II”,
2015) Gevraagd naar welk historisch evenement hen met de meeste trots vervulde
antwoordde in 1996 46%: ‘De Grote Vaderlandse Oorlog’. In 2003 was dit haast verdubbeld
tot 87%. Op vlak van symbolen blijkt het regeringsbeleid ook aan te slaan: 71% beschouwt
de hamer en de sikkel als een positief symbool en 66% vindt de vijfpuntige rode ster een
gunstig beeld (“Banning Symbols?”, 2015).
23
2.2.3 Orthodox
Het identiteitsbeleid van president Poetin wordt ook gekenmerkt door een conservatieve golf
en de groeiende toenadering tussen de Russisch Orthodoxe Kerk en de staat. Enerzijds
appelleert de ROK aan een duidelijk Russische identiteit door haar inherent culturele en
historische waarde. De ROK is een van de weinige instanties die mobiliserend en
stabiliserend kan werken in de Russische maatschappij en kan een factor zijn in het streven
naar politieke stabiliteit, waar de Russische autoriteiten zo naar snakten in de jaren negentig.
Het lijkt vreemd dat Rusland teruggrijpt naar het Orthodoxe geloof na meer dan 70 jaar
actieve promotie van het atheïsme en onderdrukking van religie. Een eerste verklaring is dat
de Russen teruggrepen naar al wat in de Sovjet-Unie onderdrukt was. Religie werd in 1990
door 61% van de Russen als een positieve invloed op de maatschappij beschouwd. Een
tweede, belangrijkere verklaring, is dat het orthodoxe geloof in Rusland meer een etno-
cultureel dan een spiritueel gegeven is. De zogenaamde ‘orthodoxe niet-gelovige’ belichaamt
een typisch Russische paradox11. In opiniepeilingen in de vroege jaren 2000 zijn er steevast
meer Russen die zichzelf ‘Orthodox’ noemen, dan er Russen zijn die verklaren in een God te
geloven: zo’n 70 à 80% van de bevolking noemt zich ‘Orthodox’, maar slechts 77% van de
Orthodoxe Russen gelooft in God (Laruelle, 2009). Doordat de onlosmakelijke band tussen
orthodoxie en de Russische Identiteit onder president Poetin actief gepromoot wordt, is
‘Orthodox’ zijn de laatste jaren steeds meer synoniem met ‘patriottisch’ zijn (Shamshiev,
interview, 18 juni 2015).
Daarnaast kan het model waarop Poetin zich baseert voor de constructie van een nieuwe
identiteit, deze groeiende rol van de Orthodoxe Kerk ten dele verklaren. In 1993 formuleerde
Samuel Huntington de these van de Clash of Civilizations12, zijn theorie vond vruchtbare
grond in Rusland. Onder andere bij neo-Eurazianistische denkers met veel invloed in het
Kremlin zoals Alexander Doegin (Tsygankov, 2003, p. 110). Poetin interpreteerde de
confrontatie met de door de Islam geïnspireerde separatisten in Tsjetsjenië en de NAVO in
FRJ als een treffen tussen de Orthodoxe en respectievelijk de Islamitische en Westerse
beschaving en een bevestiging van Huntingtons stelling. Voorts stelt Huntington in zijn werk
dat Rusland de leidende natie moet zijn binnen de Orthodoxe beschaving, een visie die 11
Ook atheïsten noemen zichzelf Orthodox, zo laat de Wit-Russische President Lukasjenko zich erop
voorstaan een Orthodoxe Atheïst te zijn.
12 Huntington publiceerde zijn ideeën, die voortbouwden op een bestaand concept , als tegenwerping
voor Francis Fukuyama’s bekende werk The End of History and the Last Man, waarin Fukuyama stelt
dat de mensheid na de Koude Oorlog mogelijk het eindpunt van haar socioculturele evolutie heeft
bereikt: de Westerse liberale democratie. Volgens Huntington zullen de voornaamste conflicten na de
Koude Oorlog plaatsvinden tussen beschavingen met botsende religieuze en culturele waarden .
24
Poetin onderschrijft. Ze bevestigt immers de Russische visie van een multipolaire wereld
waarin Rusland één van de leidende naties is, in tegenstelling tot de visie van de VS: die van
een unipolaire wereld gedomineerd door Washington. Onder Poetins bewind groeide het
belang van de ROK in de Russische maatschappij (Oldberg, 2014).
De ROK omarmde even gretig Huntingtons these en wierp zichzelf op als de eeuwige drager
van de Russische nationale identiteit. De Orthodoxe Kerk stond immers al eeuwenlang in de
voorhoede van de strijd tegen externe dreigingen; zowel in het verzet tegen het Tataarse Juk
in de middeleeuwen als in de strijd tegen de katholieke dreiging van de Polen tijdens de Tijd
der Troebelen die werd afgesloten in 1612 (Coudenys, 2014). Doorheen de Russische
geschiedenis was de ROK een bondgenoot en steunpilaar van de staatsmacht. De
Russische revolutie maakte een einde aan de machtige positie die de ROK had verworven
nadat de bolsjewieken als een van hun eerste maatregelen de scheiding tussen kerk en
staat afkondigden. De materiële bezittingen en enorme gronden die de kerk bezat, werden in
beslag genomen en een lange periode van spirituele onderdrukking brak aan. In de periode
na de Russische revolutie verklaarde de communistische partij: “de strijd tegen religie is een
strijd voor het socialisme”. Desondanks bleven de structuren van de ROK overeind, hetzij
onder stevige controle van de communistische partij (Trepanier, 2007).
De Grote Vaderlandse Oorlog maakte een einde aan de vervolging van de ROK, Stalin zocht
immers een bindend narratief om het patriottisme aan te wakkeren. Dat narratief was niet
gebaseerd op het marxisme, maar wel op het Russisch nationalisme met inbegrip van het
orthodoxe geloof. De toenadering tot de ROK was echter van korte duur: in 1959 lanceerde
Nikita Chroesjtsjov een nieuwe repressieve campagne tegen de kerk. Pas in de jaren
zeventig begon het langzame herstel van de kerk maar het was wachten op Michael
Gorbatsjovs Glasnost en uiteindelijk de implosie van de USSR vooraleer de ROK zich
opnieuw op het voorplan van de Russische politiek kon werken.
De desintegratie van de Sovjet-Unie trok religieuze groeperingen van alle gezindten aan die
in Rusland vruchtbare grond zagen voor missioneringswerk. Van evangelische kerken,
Getuigen van Jehova tot Scientology. De ROK wilde het ontstane ideologische vacuüm zelf
opvullen en zag deze groepen als een bedreiging voor die machtsuitbouw (Coyer, 2015). De
toenadering tussen de ROK en de staat begon met de wet van 1997 op Vrijheid van
Geweten en Religieuze Vereniging. De wet was opgesteld en doorgedrukt door een coalitie
van de ROK, nationalisten en communisten en stipuleerde dat Rusland een seculiere staat
was met een speciale rol voor het Orthodoxe geloof vanwege de grote rol die het had
gespeeld in de ontwikkeling van de Russische cultuur. Voorts bepaalde de wet dat religieuze
organisaties in Rusland enkel mochten opgericht zijn door Russische burgers en een
25
expliciet religieus doel moesten hebben. Ten slotte kon een organisatie pas haar religieuze
functies uitoefenen nadat ze 15 jaar lang bij de autoriteiten geregistreerd was. Het gevolg
van de wet was dat religie in Rusland bijna zo fel werd gecontroleerd als in de Sovjet-Unie.
Bovendien trokken verschillende Westerse missioneringsgroepen zich terug en kreeg de
Russisch Orthodoxe Kerk een geprivilegieerde positie (Coyer, 2015).
President Poetin geloofde sterk dat een alliantie tussen kerk en staat een win-win situatie
kon zijn. Elke instantie verleent de ander legitimiteit waardoor ze beiden sterker worden. De
ROK spreekt haar steun uit voor de vertegenwoordigers van de staat waardoor zij, voor een
bevolking die zich als ‘orthodox’ identificeert, meer autoriteit krijgen. Als wederdienst verleent
de staat morele en wettelijke steun aan de kerk. Zo merkte president Poetin in 2004 op dat
“the process of reunifying the Russian Orthodox Church is much more than a process
internal to the church; it is the symbol of the rebirth and reunification of the Russian people
itself.” (Laruelle, 2009, p. 168). Op zijn beurt prees patriarch Kirill het beleid van president
Poetin in de jaren 2000 als een mirakel van God en noemde hij elke oppositie tegen Poetins
beleid idioot gejammer (Cannady&Kubicek, 2013, p. 6). De alliantie tussen de ROK en staat
werd ook wettelijk gecodificeerd in 2014 in een decreet getiteld ‘Basics of the State Cultural
Policy’. In het document wordt de speciale rol van de Orthodoxe Kerk met betrekking tot de
eenheid van de Russische samenleving vastgelegd. De culturele adviseur van de president,
Vladimir Tolstoj, benadrukte het belang van dit decreet: cultuur is volgens hem de basis voor
iemands identiteit en het fundament voor het karakter van een natie en derhalve dus ook het
fundament van de staat (Maggard, 2015). Het bondgenootschap tussen de ROK en
president Poetin heeft ook te maken met hun beider geloof in het Russisch exceptionalisme:
Rusland is volgens hen een unieke beschaving die voorbestemd is voor dominantie van
Eurazië. Daarom zien ze beiden ook brood in de these van Huntington.
Naast de legale verankering van de suprematie van de ROK werd hun positie symbolisch
bekrachtigd. Het beste voorbeeld is de wederopbouw van de kathedraal van Christus de
Verlosser in Moskou13. De kathedraal was in de 19e eeuw gebouwd om de zege van Rusland
tegen de Napoleontische inval te herdenken en was een belangrijk nationaal symbool voor
Rusland. De Russische zege werd zo toegeschreven aan het standvastige geloof van de
Russische bevolking, eerder dan aan de staat. In 1931 werd zij gesloopt door de
Sovjetautoriteiten om plaats te maken voor een kolossaal Paleis van de Sovjets bekroond
door een reusachtig standbeeld van Lenin. Het gebouw werd echter nooit afgewerkt door de
13
In diezelfde kathedraal vond niet toevallig het ‘punkgebed’ van Pussy Riot plaats. Als de
protestgroep een symbolische plaats zocht om het beleid van de president aan te klagen dan was de
kathedraal de best mogelijke plaats.
26
nieuwe economische realiteit van de Tweede Wereldoorlog. In 1941 werden de stalen
fundamenten van het gebouw omgesmolten voor militaire doeleinden. In de jaren 1960 werd
in de bouwput een gigantisch openluchtzwembad aangelegd (Eady, 2009).
De wederopbouw van de kathedraal begon in 1994 na een campagne en fondsenwerving
van verschillende religieuze groeperingen. Vanaf de start van de werken werd het initiatief
overgenomen door het stadsbestuur van Moskou en kreeg het project ook stevige federale
subsidies ondanks de economische malaise in Rusland waardoor het peperdure project ook
fel bekritiseerd werd. Sinds de inwijding in 2000 domineert de 103 meter hoge koepel van de
kathedraal de oevers van de Moskva14. In de schaduw van de kathedraal werd in 2005 een
monument gebouwd voor tsaar Alexander III en plannen voor monumenten gewijd aan
Alexander I en Nikolaas I zijn in de maak. Smith (2002) stelt dat op die manier de nabijheid
van de ROK tot de staatsmacht in het verleden én het heden wordt gevisualiseerd. Een band
die nog versterkt wordt doordat de kathedraal, net zoals in de tsaristische periode, frequent
wordt gebruikt voor officiële staatsceremonieën. De verrijzenis van de Christus de Verlosser
kathedraal is dus exemplarisch voor een specifieke interpretatie van de Russische
geschiedenis én identiteit waarbij de ROK opnieuw een belangrijke rol bekleedt en onder
president Poetin steeds belangrijker wordt.
14
Zie bijlage 3.
27
3. Kaliningrad en Rusland
Kaliningrad is een buitenbeentje in de Russische Federatie, letterlijk dan. Ten eerste omwille
van de geografische positie: de oblast is het meest Westelijke punt van Rusland en is een
exclave van Rusland die sedert 2004 ook een enclave is binnen de Europese Unie en de
NAVO. Die unieke ligging zorgt ervoor dat Kaliningrad voor Rusland van onschatbare
geostrategische waarde is. Ten tweede begint de geschiedenis van Kaliningrad in 1945,
waar die van het Duitse Königsberg ten einde is. Die combinatie van een uitzonderlijke
geografische ligging en historisch erfgoed bezorgen Kaliningrad haar bijzondere status.
Daarom is het raadzaam om beide aspecten iets grondiger uit te lichten. Ten eerste wordt
heel beknopt de geschiedenis van de regio geschetst om vervolgens dieper in te gaan op de
positie die Kaliningrad inneemt in Rusland.
3.1 Een stormachtig verleden. Van Königsberg tot Kaliningrad
Dit is een geschiedenis van twee steden: Königsberg en Kaliningrad. Voor Königsberg zijn
twee historische erfenissen van belang. Ten eerste speelde de stad een centrale rol als
handelsstad in de Hanze van de veertiende tot de zestiende eeuw. De Hanze, een
handelsverbond tussen steden en handelaars in Noord-Europa, werd gedomineerd door
Duitse handelaars en vormde een netwerk van het Russische Novgorod tot Londen (Bakke,
1996, p.42). Ten tweede is er de specifiek Duitse geschiedenis. De eerste gekende inwoners
van de regio waren de Pruisen, een Baltische bevolkingsgroep. In de dertiende eeuw greep
de Teutoonse ridderorde de macht in het gebied en stichtten ze een nederzetting die zou
uitgroeien tot Königsberg. De Pruisen en Duitsers assimileerden, de originele taal en cultuur
van de Pruisen ging verloren, terwijl de Duitsers zichzelf Pruisen gingen noemden (Krickus,
2002, p.17-18).
In 1525 werd de Teutoonse orde geseculariseerd door de laatste grootmeester Albrecht von
Hohenzollern en werd het een hertogdom binnen het Poolse koninkrijk, de dominantste
speler in de regio. In 1701 ontpopte het hertogdom zich tot onafhankelijk koninkrijk met
Königsberg als hoofdstad. Vanuit de hoofdstad groeide een krachtige Pruisische staat die
een van de dominante Europese spelers werd in de achttiende en negentiende eeuw en
dankzij de Albertina-Universiteit uitgroeide tot een wetenschappelijk centrum (Krickus, 2002,
p.17-18). Gedurende de Zevenjarige Oorlog (1756-63) werd Oost-Pruisen bezet door
Russische troepen en zetelde een Russische gouverneur in Königsberg. Dankzij de Poolse
delingen kreeg het koninkrijk de gebieden West-Pruisen en Danzig in haar bezit. In de
negentiende eeuw was Pruisen de motor achter de Duitse eenmaking, die onder impuls van
kanselier Otto von Bismarck mit Blut und Eisen plaatsvond. Tijdens de Eerste Wereldoorlog
was West-Pruisen het enige grondgebied van het Duitse keizerrijk waar effectief slag werd
28
geleverd. Na de Duitse nederlaag in de Eerste Wereldoorlog moest het land West-Pruisen
afstaan aan het onafhankelijke Polen, Danzig werd een internationale stad onder toezicht
van de Volkenbond. Door deze Poolse corridor werd Oost-Pruisen afgescheiden van de rest
van Duitsland. Een feit dat door rijkskanselier Adolf Hitler werd aangegrepen om de inval in
Polen in 1939 te legitimeren. In de aanloop naar en tijdens de Tweede Wereldoorlog was
Oost-Pruisen een bastion van de NSDAP. De afloop van de oorlog zou het lot van Oost-
Pruisen echter voorgoed veranderen (Clarke, 2006).
Tijdens de naoorlogse geallieerde onderhandelingen in Teheran en Jalta eiste Jozef Stalin
dat Königsberg en de omliggende regio zou toegewezen worden aan de Sovjet-Unie. Zijn
argumentatie was meervoudig: ten eerste verdiende de USSR een compensatie voor het
geleden verlies onder de Duitse agressie. Ten tweede bood de regio een oplossing voor de
eeuwenlange Russische zoektocht naar een ijsvrije haven. Ten slotte moest het gebied
fungeren als militaire voorpost om toekomstige agressie uit het Westen te pareren.
Bovendien kon de USSR het gebied ook gebruiken om haar satellietstaten in Oost-Europa in
het oog te houden. Het gevolg was dat de regio uitgroeide tot een belangrijk symbool voor
het lijden en de overwinning van de USSR. Het gebied werd als militaire voorpost ook de
ankerplaats van de Baltische vloot en bijgevolg was het gebied sterk gemilitariseerd.
Bovendien zorgde het geostrategische en militaire belang van het gebied ervoor dat de regio
quasi hermetisch werd afgesloten voor buitenstaanders. Zelfs voor Sovjetburgers was het
bijna onmogelijk om toegang te krijgen tot de regio (Oldberg, 2000, p.271).
Het gebied stond onder strakke controle omwille van haar strategisch belang maar ook de
identiteitskwestie baarde Moskou zorgen. De rijke geschiedenis van Königsberg en het
gebrek aan een ‘natuurlijke’ band met Rusland was problematisch. Graeme Gill (2008) wijst
op het belang van legitimeringspolitiek in het geval van een regimewissel (p.175). De USSR
wilde haar legitimiteit opleggen door de geschiedenis van Königsberg volledig uit te wissen
en die te vervangen door een nieuw narratief. De regio werd onderworpen aan een
doorgedreven identiteitspolitiek (Sezneva, 2002, p.50).
Alvorens de Sovjetisering van het gebied van start kon gaan, moest eerst komaf gemaakt
worden met de Duitse inwoners van het gebied. De bijna 140 000 Duitse burgers die nog niet
op de vlucht waren geslagen voor het oprukkende Rode Leger werden op gewelddadige
wijze gedwongen te verhuizen, deze traumatische episode kent men in Duitsland als Flucht
und Vertreibung (Kossert, 2004). Het gebied werd bevolkt door kolonisten uit verschillende
delen van de Sovjet-Unie, voornamelijk uit Oekraïne, Belarus en het Westen van Rusland:
regio’s die door de oorlog compleet verwoest waren. Het gevolg van deze diverse instroom
was dat de nieuwe inwoners van het gebied zich zeer sterk identificeerden met een Sovjet-
29
identiteit. Geen enkele andere oblast was zo verstoken van een nationale identiteit als
Kaliningrad. De regio was de ideale proefbuis voor de Homo Sovieticus (Lopata, 2006, p.48).
Het symbool voor de dominantie van de USSR was het omdopen van Königsberg in
Kaliningrad in 1946. De stad en de oblast werden genoemd naar Michael Kalinin, de
president van de Sovjet-Unie die net was overleden15. De straatnamen en pleinen
veranderden ook van naam: zo werd het Adolf Hitlerplein het Leninplein. De belangrijkste
steden in de oblast kregen ook een sovjetnaam: Tilsit werd Sovjestk, Neukuhren werd
Pionerski en Tapiau werd Gvardejsk16. Een groot aantal steden werd vernoemd naar officiers
van het Rode Leger zoals Bagrationovsk, Goerjevsk, Tsjernjachovsk en Goesev (Hoppe,
2000, p.68). Niet enkel de toponymie werd aangepast, de hele stad werd omgevormd tot een
gigantisch memoriaal voor de Sovjetzege tegen Nazi-Duitsland. De Grote Vaderlandse
Oorlog werd de stichtingsmythe van de stad. Overal werden monumenten opgetrokken ter
ere van het Rode Leger en de musea in de stad werden gewijd aan hun heldendaden
(Brodersen, 2008).
De propagandamachine in Moskou draaide alvast op volle toeren. De geschiedenis van de
stad werd herschreven om de legitimiteit van annexatie door de USSR te bevestigen. Zo
beweerde Stalin dat de oude Pruisen geen Baltische maar een oer-Slavische stam waren.
De opkomst van de Teutoonse ridderorde en de daaropvolgende Duitse overheersing van
Oost-Pruisen toonde volgens de Marxistische ideologie de koloniale houding van het Duitse
volk (Diener & Hagen, 2011, p.574). De Sovjethistoriografie benadrukt ook de periodes
waarin Königsberg onder Russisch bewind viel, zoals tijdens de Zevenjarige Oorlog en de
terugtocht van de napoleontische troepen uit Rusland in 1812. Het Duitse Königsberg werd
in officiële Russische communicatie steevast een broeihaard van Duits militarisme en
fascisme genoemd, wat gold als ultieme legitimatie om de stad in handen van de USSR te
houden (Berger, 2010, p.349).
De verdrijving van de Duitse bevolking, de aangepaste historiografie en de nieuwe
plaatsnamen konden echter niet verhullen dat de regio en de stad, ondanks de
verwoestingen van de geallieerde bombardementen, een onmiskenbaar Duits karakter
hadden. De buitenwijken van de stad waren gespaard gebleven en de ruïnes van de
kathedraal en het Pruisisch kasteel bleven het vernielde centrum domineren. Om de Duitse
invloed te counteren, smeedden de autoriteiten het plan om de stad te herbouwen als
15
Kalinin had geen enkele band met de stad, hij heeft de stad zelfs nooit bezocht. Na zijn overlijden
kregen drie steden in de Sovjet-Unie zijn naam: het huidige Tver, Korolyov en Kaliningrad.
16 Pionerski werd genoemd naar de Pioniers; een jongerenorganisatie in de Sovjet -Unie. Gvardejsk
verwijst naar de Rode Garde die hielp in de voorbereidingen op de Oktoberrevolutie.
30
socialistische modelstad. De transformatie van Königsberg in Kaliningrad bleek moeilijker
dan verwacht. Het beloofde Utopia vol brede boulevards, moderne gebouwen, bibliotheken,
theaters en een uitstekend tramnetwerk, waarmee heel wat nieuwe inwoners naar de stad
gelokt waren, bleef uit door een gebrek aan fondsen en interesse vanuit Moskou. De ruïnes
van de verwoeste stad werden ongelooflijk traag geruimd. Moeizaam werd het verwoeste
centrum heropgebouwd in een stijl die herinnert aan het gros van de sovjetsteden. Deze
architecturale standaardisering weerspiegelt de staatsideologie volgens Alexej Yurchak
(1996) “ it operated through the hegemony of representation, the selection and use of state-
determined imagery in the design and organization of city space throughout the country.”
(p.166). Op die manier werd de stad opgenomen in de visuele ruimte van de Sovjet-Unie.
Stilaan groeide bij een deel van de inwoners van Kaliningrad een nieuwe houding ten
overstaan van het Duitse erfgoed. Een aantal architecten en leden van de lokale
intelligentsia verzetten zich midden de jaren zestig tegen de sloop van de kasteelruïne en
pleitten voor een heropbouw (Oldberg, 2000, p.274). De activisten moesten de duimen
leggen voor de plannen van de lokale autoriteiten die zich gesteund wisten door het
partijleiderschap in Moskou: in 1969 ging het kasteel tegen de vlakte. De ruïne van de
kathedraal werd gespaard vanwege de internationale uitstraling als begraafplaats van
Immanuel Kant. Bovendien werd de filosofie van Kant gepercipieerd als een van de
belangrijkste invloeden op Karl Marx (Diener & Hagen, 2011, p.574). Ondanks de dualiteit
die voelbaar in de stad aanwezig is, bleef het officiële narratief het Russische karakter van
Kaliningrad in de verf zetten, al wijst het debat over het voortbestaan van het kasteel er op
dat dit narratief niet ongecontesteerd was (Berger, 2010, p. 349).
Toenmalig eerste secretaris van de communistische partij in Kaliningrad, Nikolaj Konovalov
maakte de intenties van de autoriteiten heel duidelijk: elk spoor van Duitse aanwezigheid
moest gewist worden (Lachauer, 1994, p.138). Om deze houding kracht bij te zetten planden
de autoriteiten op de plaats van het kasteel een nieuw gebouw: een paleis voor het volk. Op
die manier werd de suprematie van Kaliningrad over Königsberg symbolisch bevestigd. In
1970 werd de eerste steen gelegd van het Dom Sovetov, een gebouw waarin de
communistische partij haar intrek zou nemen. Het gigantische gebouw geraakte echter nooit
afgewerkt, de bouw werd in de jaren tachtig stilgelegd wegens geldgebrek en
stabiliteitsproblemen. Het monster, zo wordt het gebouw in de volksmond genoemd, werd
nooit in gebruik genomen en staat symbool voor de grootheidswaanzin van de USSR
(Oldberg, 2003, 241).
Het is wachten op Gorbatsjovs perestrojka en glasnost voor duidelijk werd dat de autoriteiten
er ondanks de doorgedreven propaganda niet in geslaagd waren om het verleden volledig uit
31
te wissen. De inwoners van Kaliningrad waren geïntrigeerd door de lokale geschiedenis,
architectuur en Duitse curiosa die in het stadsbeeld aanwezig waren. Deze groeiende
publieke interesse uitte zich onder andere in een campagne van een lokale intelligentsia om
het Duitse erfgoed, dat door jarenlange verwaarlozing en doelbewuste sloop bijna
verdwenen was, beter te beschermen. Vanuit de universiteit rezen stemmen op om het
werkelijke verleden van de regio onder ogen te zien; filosoof Vladimir Gilmanov roept de
autoriteiten zelfs op om de verdreven Duitse inwoners van Königsberg een officieel excuus
aan te bieden (Berger, 2010, p.350). De generatie die opgroeide in de jaren tachtig
beschouwt het Duitse verleden als een positief erfgoed. Het zorgde voor een zweem van
mysterie en uniciteit in een grijze Sovjet-Unie. Deze nieuwe generatie voorzag de stad ook
van een bijnaam die ondubbelzinnig refereerde aan het Duitse verleden: König (Sezneva,
2005, p. 163).
In 1984 reisde journalist Alexej Shabunin met een groep toeristen uit Kaliningrad en andere
delen van de Sovjet-Unie. Elke groep moest zich aan het begin van de reis voorstellen: de
inwoners van Kaliningrad zongen een lied waarin ze de groene lanen van hun stad
bezongen, een erfenis van Gartenstadt Königsberg. “De anderen waren in shock. Voor hen
was het ondenkbaar dat burgers van de Sovjet-Unie zich vereenzelvigden met elementen die
niet binnen het officiële sovjetdiscours pasten maar met de eigenheid van onze stad.”
(Shabunin, interview, 17 juni , 2015). Er ontstaat bij een deel van de bevolking dus een soort
hybride identiteit waarin de inwoners van Kaliningrad zichzelf gaan zien als de meest
Europese der Russen of de meest Russische der Europeanen (Sezneva, 2002, p. 55-58). De
proefbuis Kaliningrad had geen ideale Homo Sovieticus opgeleverd.
3.2 Kaliningrad in de Russische Federatie
De gewijzigde geopolitieke situatie na de implosie van de Sovjet-Unie had verregaande
gevolgen voor Kaliningrad. De oblast was voordien deel van de Russische Sovjetrepubliek
(RSFSR) en bleef na de desintegratie van de USSR deel uitmaken van de Russische
Federatie. Kaliningrad werd een enclave die de regio en Rusland voor een heel aantal
uitdagingen op economisch en politiek vlak zou stellen. De geografische locatie wordt als
inherent problematisch ervaren, zoals ook het geval was met Oost-Pruisen tijdens het
Interbellum (Holtom, 2003b, 32). In de jaren negentig werd overwegend in negatieve termen
over de regio gepraat: Russische media noemden het gebied vervloekt, Duitse media
hadden het over een “weithin trostlos und archaisch dumpf dämmerend” gebied (Zägel,
2007, p. 75). Toenmalig Europees Commissaris voor Externe Betrekkingen Chris Patten
noemde Kaliningrad in 2001 een hell-hole en een broeihaard van georganiseerde misdaad
(Moses, 2004, p.128).
32
De jaren negentig werden in Rusland gekenmerkt door instabiliteit. De toekomst van
Kaliningrad was onduidelijk en werd hevig bediscussieerd in Rusland en Europa. Twee
discours over de regio waren dominant en geven aan welke geopolitieke rol de regio werd
toegedicht: confrontatie en samenwerking (Lopata, 2006, p.169; Karpenko, interview, 22 juni,
2015). Beide bieden een inkijk in de positie die Kaliningrad inneemt in Rusland en hoe de
regio zichzelf positioneert ten overstaan van Rusland en Europa. Noel Parker (2000)
benoemt deze als een modern en postmodern discours van marginality. Bij een modern
discours wordt de periferie, in deze Kaliningrad, begrepen als object van de centrale staat
met ondoordringbare, vaste grenzen volledig op het centrum gericht. Het grensgebied is de
eerste verdedigingslinie van de staat. Dit is duidelijk het geval bij het confrontatiediscours
waarbij Kaliningrad voor Rusland in de eerste plaats een militaire functie krijgt. Bij een
postmoderne periferie is de blik naar buiten gericht en zijn de grenzen open. Het gebied
heeft een verbindende functie tussen de aangrenzende staten en richt zich op verschillende
centra. In het geval van Kaliningrad kwam dit discours rond de millenniumwisseling ter
sprake en werd de oblast de functie van pilootregio voor Russisch-Europese samenwerking
toegeschreven (Browning & Joenniemi, 2004, p.705).
Sedert de implosie van de Sovjet-Unie is er een wisselwerking tussen beide discours:
meestal is een van beiden dominant maar soms treden ze tegelijk op het voorplan wat voor
contradictorische situaties zorgt. Lopata (2006) stelt dat die wisselwerking gekenmerkt wordt
door “tactics of deterrent (suspension), reassurance and interconnectivity.” (p.169). Hoe
meer de NAVO en de VS in de regio aanwezig zijn, hoe meer Kaliningrad wordt uitgespeeld
als militair bolwerk en hoe minder de oblast ontvankelijk is voor processen van Europese
integratie en vice versa. Het belang van deze discours voor deze studie is dat er een
duidelijke correlatie is tussen dominante discours over de regio en de identiteitspolitiek van
het Kremlin. Hoe dominanter het confrontatiediscours, hoe meer de Russische identiteit van
de regio wordt benadrukt en hoe meer Kaliningrad geïsoleerd wordt van Europa. Op het
moment waarop het samenwerkingsdiscours de overhand neemt, was er meer ruimte voor
de expressie van de dualiteit van Kaliningrad en voor samenwerking met de EU (Karpenko,
interview, 22 juni 2015).
3.2.1 Confrontatie
Gedurende de hele Sovjetperiode was de militaire functie cruciaal voor Kaliningrad als
ankerplaats van de Baltische vloot. Vlak na de desintegratie van de Sovjet-Unie en de
ideologische onafhankelijkheid van de satellietstaten fungeerde Kaliningrad als een
transitregio voor Sovjettroepen die Oost-Europa verlieten. Hierdoor steeg het - al hoge -
percentage militairen in de regio exponentieel tot midden jaren negentig. Nog meer dan
33
voordien was de oblast een militair bolwerk, een gegeven dat door de federale regering in
Moskou werd uitgespeeld als afschrikmiddel tegen de buurlanden.
Het machtsverlies van Rusland in Oost-Europa zorgde voor een groeiend belang van dit
discours. Joenniemi (1996) stelt terecht dat dit de polarisering tussen Rusland en Europa
vergrootte en elke vorm van samenwerking hypothekeerde (p. 85-86). Dit werd nog
verergerd door revisionistische nationalistische groeperingen uit Polen, Litouwen en
Duitsland die in de vroege jaren negentig immers territoriale aanspraken maakten op
Kaliningrad. Bij de federale autoriteiten zat de schrik voor een regermanisering van de regio
er stevig in, ondanks het 2+4 verdrag waarin het herenigde Duitsland afstand deed van elke
territoriale claim (Dewar, Fairlie & Joenniemi, 2000, p.6).
Het confrontatiediscours wijst volgens Browning en Joenniemi (2004) dus op een defensieve
Russische houding. Rusland gebruikte het echter ook proactief als politiek wapen: het
hoopte de toetreding van Polen tot de NAVO te verhinderen door te dreigen met de transfer
van tactische kernwapens naar Kaliningrad. Omgekeerd beloofden Russische diplomaten
een demilitarisering van de regio mocht Polen afzien van toetreding tot de NAVO (Lopata,
2006, p.97). De militaire kaart werd nogmaals gespeeld vlak voor de beslissing over de
uitbreiding van de NAVO naar de Baltische staten in 2002: de toenmalige Russisch minister
van defensie Sergej Ivanov bezocht vlak voor de beslissing tot toetreding de Baltische vloot
in Kaliningrad. Hij waarschuwde dat de uitbreiding van de NAVO het Balticum zou
destabiliseren en verklaarde dat Moskou tot alles bereid was om Kaliningrad te verdedigen
tegen externe dreigingen: de vloot in de havenstad Baltijsk was slagklaar (Lopata, 2006).
Het confrontatiediscours wordt gehanteerd door political realists en geopoliticians (Sergunin,
2007), die liever een economisch onmachtig Kaliningrad zien dat sterk wordt gecontroleerd
door Moskou, dan omgekeerd (Browning&Joenniemi, 2004, p.717). Zij beschouwen een
speciale economische behandeling van Kaliningrad, waar de regionale overheden in de jaren
negentig om smeekten, als een bedreiging van een eengemaakte Russische economische
zone. Europese investeringen in de regio vinden zij niet wenselijk, zo beschouwen realisten
Europese investeringen in de transportinfrastructuur van de regio als een excuus van de EU
om de verbinding tussen Polen en de Baltische lidstaten te vereenvoudigen. Sommige
extreme stemmen beschouwen de EU als een vehikel voor Duitse geopolitieke ambities of
vrezen Europese steun voor de creatie van een vierde Baltische republiek. Om deze
bedreigingen af te weren moet Kaliningrad nog steviger gecontroleerd worden door het
Kremlin en moet de regio haar rol van ‘onzinkbaar vliegdekschip’ van Rusland in Europa
blijven vervullen (Sergunin, 2007, p. 91). De political realists en geopoliticians zijn de
34
dominantste stemmen in Moskou en zijn te vinden in denktanks die gelieerd zijn aan het
ministerie van Defensie.
Moskou was niet de enige die een confrontatiediscours hanteerde. Het regionale bestuur van
Kaliningrad hanteerde in het begin van de jaren negentig ook een confrontatiediscours.
Jeltsins Rusland was bijzonder instabiel, het land werd gekenmerkt door een verregaande
regionalisering en voor de gouverneurs gold het adagium ‘grijp zoveel autonomie als je kan’
(Lopata, 2006). Kaliningrad trachtte ook op deze kar te springen en speelde hiervoor haar
perifere positie uit. Zo pleitte gouverneur Joeri Matosjkin voor een nieuw statuut; de oblast
moest volgens hem één van de federale republieken worden om de economische
uitdagingen van Kaliningrad beter te kunnen pareren (Joenniemi, 2002, p. 428). De vraag om
van Kaliningrad een federale republiek te maken bleef sluimeren gedurende de jaren
negentig. In 1993 werd in Kaliningrad een nieuwe politieke partij opgericht die dit idee
verdedigde: de Baltische Republikeinse Partij (BRP). De partij werd opgericht door Sergej
Pasko, die toen voorzitter was van de bond voor ondernemers in Kaliningrad. De eerste zorg
voor de BRP was dus vooral economisch17. Gouverneur Matosjkin zou in de late jaren tachtig
voorstander geweest zijn om Russische Wolga-Duitsers naar Kaliningrad te verhuizen en de
oblast om te vormen tot een ‘Autonome Duitse Republiek’ binnen de Sovjet-Unie. Dit zou de
positie van Kaliningrad vis-à-vis Moskou versterken en de regionale overheden meer
bewegingsruimte geven om de economie aan te zwengelen. Door de implosie van de Sovjet-
Unie werden deze plannen begraven (Krickus, 2002, p.79).
Kaliningrad speelde dus haar perifere positie uit om meer autonomie te krijgen of op zijn
minst een speciale economische regeling voor de nieuwbakken exclave. Dit had weinig met
een identiteitskwestie te maken maar alles met economische zorgen. De regionale
autoriteiten wilden zo het Kremlin onder druk zetten om meer fondsen aan te trekken naar de
regio (Holtom, 2003a).
Dankzij deze strategie werd Moskou zich bewust van de economische moeilijkheden
waarmee het geïsoleerde Kaliningrad mee te kampen kreeg. In 1991 kreeg de oblast de
status van ‘Vrije Economische Zone’ (VEZ). Op die manier wilde het federale bestuur
investeringen naar Kaliningrad lokken om de economie weer op poten te krijgen. In de VEZ
gold een vrijstelling van douanekosten en belastingen op buitenlandse handel alsook een vijf
jaar durende belastingvermindering. In 1995 werd de VEZ vervangen door een Speciale
Economische Zone (SEZ) waar een gelijkaardige regeling gold maar met een stevigere
17
In de jaren tweeduizend groeide de BRP uit tot een echte separatistische partij en in 2003 werd ze
officieel verboden, maar ondergronds bleven ze bestaan. De partij is door haar extreme standpunt
echter bijzonder gemarginaliseerd. Als vlag voeren zij verschillende
35
federale controle. De economische privileges van de regio vielen in slechte aarde bij
nationalistische politici die een eenmaking van de Russische economische ruimte
nastreefden en die vreesden dat zo’n toegevingen het separatisme in de regio zou
aanwakkeren (Browning & Joenniemi, 2004, p.717). Nochtans zou de regio zonder de SEZ
de jaren negentig economisch niet overleefd hebben en lijkt de nationalistische argumentatie
paradoxaal. Een zieltogende economie is juist de voornaamste oorzaak voor oproer in de
regio (Shabunin, interview, 17 juni, 2015; Shamsiev, interview, 18 juni, 2015)
Het confrontatiediscours dat op regionaal niveau werd gehanteerd draaide dus vooral om de
economie van de regio en heeft dus zeker iets opgeleverd: de speciale economische
regelingen voor Kaliningrad hielden de regio economisch overeind in de jaren negentig. De
keerzijde van de medaille was dat Moskou haar macht in de regio kon uitbreiden. Het
uitspelen van haar perifere positie deed immers alarmbellen rinkelen in Moskou dat zich
zorgen maakte om de loyaliteit van de regio. Toen president Poetin bij zijn aantreden een
centraliseringspolitiek voerde en 7 nieuwe federale bestuursdistricten creëerde, werd
Kaliningrad opgenomen in het Noordwestelijk Federaal District. Het hoofd van het nieuwe
district Viktor Cherkesov wilde de controle op het gebied vergroten en transfereerde in 2000
de administratie van het SEZ naar Sint-Petersburg, de hoofdstad van het district
(Browning&Joenniemi, 2004, p.718). In 2005 werd de federale controle nog verstevigd. Tot
dan werden de regionale gouverneurs immers democratisch verkozen. Onder invloed van de
kleurenrevoluties in de Russische invloedssfeer en het gijzelingsdrama in Beslan wilde
Poetin de federale controle in de regio’s verder consolideren. In 2005 kreeg ook Kaliningrad
een nieuwe gouverneur die door Moskou benoemd werd: Georgi Boos. In tegenstelling tot
zijn voorganger hanteerde hij een nationalistischere toon.
3.2.2.Samenwerking
Rond de eeuwwisseling werd het confrontatiediscours steeds meer afgewisseld met
stemmen die roepen om meer samenwerking. Ten eerste vanuit Kaliningrad zelf werd,
opnieuw vanuit economische overwegingen, opgeroepen tot meer samenwerking met de EU.
De voorstanders van het postmoderne samenwerkingsdiscours waren vooral liberal
institutionalists die zich bevonden onder lokale politici en in liberale denktanks in Moskou
zoals het Carnegie Moscow Centre (Sergunin, 2007, p. 92). Zij wijzen er op dat het militaire
belang van Kaliningrad na de Koude Oorlog sterk verminderd was. De regio was militair
gezien immers onverdedigbaar. Uit een simulatieoefening in 1999 bleek dat Kaliningrad in
het geval van een aanval van de NAVO het slechts drie dagen kon uitzingen. In plaats van
een militaire voorpost moest Kaliningrad haar unieke geografische positie aanwenden om
een pilootregio voor samenwerking tussen Rusland en de EU te worden: een Baltisch Hong
Kong, het Luxemburg aan de Oostzee (Šleivytė, 2010, p. 97). Liberale politici benadrukten
36
dat het belangrijker was om te investeren in kwesties die de regionale partners verenigen in
plaats van scheiden zoals handel, cross-border samenwerking, onderwijs, transport, ecologie
en gezondheidszorg. De belangrijkste voorstander was de nieuwe gouverneur Vladimir
Jegorov die zei “We want Kaliningrad to become a bridge of co-operation between Russia
and the European Union” (Browning& Joenniemi, 2004, p. 719). President Poetin was in het
begin van zijn eerste ambtstermijn dezelfde mening toegedaan en sprak zich ook uit als
voorstander van Kaliningrad als pilootregio voor de Russisch-Europese relaties (Lopata,
2006, p. 48).
In de jaren negentig had de EU amper interesse in Kaliningrad. Dit veranderde toen de
oostwaartse uitbreiding van de Unie steeds nadrukkelijker op de Europese agenda stond.
Het werd duidelijk dat Kaliningrad een issue zou worden tussen Rusland en de Unie. Ten
eerste omdat de regio in Europa als een vrijhaven voor corruptie en criminaliteit werd
beschouwd, maar zeker wat de mobiliteit van de inwoners van de oblast betrof. Die dreigden
immers opgesloten te geraken in de Schengenzone. Om te reizen naar de rest van Rusland
zouden inwoners van Kaliningrad een Schengenvisum nodig hebben wat hun mobiliteit
kortwiekte. Bovendien legde het transitprobleem een verschillende benadering van de regio
bloot door de betrokken partners: de EU beschouwt Kaliningrad meer vanuit een soft security
benadering. Rusland hanteert onder invloed van het confrontatiediscours een hard security
benadering: de landweg tussen Kaliningrad en Rusland is immers een spoorlijn die door
Litouwen loopt en die het buurland zo in machte stellen om de enclave af te sluiten (Moroff,
2008, p. 72). Na slopende onderhandelingen werd het transitprobleem opgelost in 2002 door
de creatie van een vereenvoudigd doorreisdocument waardoor reizigers van en naar
Kaliningrad geen Schengen- of Russisch visum nodig hebben (Vinokurov, 2005, p. 67).
Na de oostwaartse uitbreiding in 2004 veranderde de perceptie van Kaliningrad in de EU en
ging die mee in het samenwerkingsdiscours van de liberale Russen. Günther Verheugen,
Europees commissaris voor Uitbreiding, stelde: “We are fully prepared to assist Kaliningrad.
[…] enlargement can and should give Kaliningrad a chance to revive its economy.[…]
Kaliningrad shall become the most western window of a democratic and wealthy Russia that
is a reliable partner and friend of the EU” (Archer& Etzold, 2010, p. 336). De EU investeerde
in 2006 via het Partnership and Cooperation Agreement (PCA) tussen Rusland en de EU
€100 miljoen in de transport- en de energiesector en sponsorde projecten voor institution
building. In de periode 2007- 2013 zou Kaliningrad mee profiteren van cross-border
programma’s die onder de auspiciën van de EU werden opgezet in Litouwen en Polen en
zou het in het kader van het European Neighbourhood Partnership Instrument tot €90
miljoen ontvangen (Archer&Etzold, 2010, p.336).
37
Halverwege de jaren tweeduizend klom Kaliningrad langzaam uit het economische dal. De
Russische economie leefde op na de Aziatische financiële crisis in 1998, Kaliningrad
profiteerde mee. Dankzij een combinatie van de SEZ en de investeringen vanuit de EU
herstelde de economie van de oblast zich, maar de droom van een Baltisch Hong Kong bleef
een utopie . Van 2003 tot 2009 steeg het inkomen per capita van 66% tot 85% van het
Russische gemiddelde en het officiële werkloosheidscijfer daalde tot 3,4 procent, ongeveer
de helft van het nationale gemiddelde. Import (vooral van buitenlandse wagens) en handel
met het buitenland groeiden uit tot de pijlers van de lokale economie. De groei bleek echter
bijzonder kwetsbaar: de oblast kreeg het door de mondiale financiële crisis opnieuw zwaar te
verduren vanaf 2009 en de werkloosheidcijfers schoten de hoogte in tot een stuk boven het
Russische gemiddelde (Diener& Hagen, 2011, p. 579).
3.2.3 Huidige situatie
Lopata (2006) wees al op het belang van interconnectivity en Kaliningrad als deterrent in het
wisselende discours en de politieke toepassingen er van in Kaliningrad. Vanaf 2008 nam het
confrontatiediscours weer de overhand. Dit had alles te maken met Rusland dat zich
assertiever opstelde op vlak van buitenlands beleid. Het land voelde zich steeds meer
ingesloten door de NAVO en de EU door de kleurenrevoluties in de Russische invloedssfeer
en de Amerikaanse plannen voor een rakettenschild in Europa. Als antwoord op die
omsingeling dreigde Rusland met de ontplooiing van nucleaire Iskander-raketten in
Kaliningrad. Het conflict tussen Rusland en Georgië in de zomer van 2008 verzuurde de
relaties tussen de EU en Rusland nog meer, Kaliningrad was een van de kinderen van de
rekening. Het idee van een pilootregio zat in de koelkast: Archer& Etzold (2010) stellen “EU
engagement with Kaliningrad, now firmly tied to a Russia sensitive to any external intrusions
into its territories, has to await positive developments in the EU-Russian strategic
relationship.” (p. 339).
Toch betekende dit geen volledige opschorting van de samenwerking tussen de EU en
Kaliningrad, wel vond die nu plaats op een ander niveau. Via de Northern Dimension (ND),
een raamwerk voor samenwerking tussen de EU, Noorwegen, IJsland en Rusland als
gelijkwaardige partners, werkten Rusland en de EU aan specifieke problemen tussen
Kaliningrad en haar buurlanden. Het voordeel van de ND is dat minder high profile is dan
een PCA. ND werkt veel meer bottom-up en blijft zo weg van geopolitieke kwesties. Van
Elsuweghe (2007) vat samen: “its focus is on low politics with’ pragmatic cooperation in
concrete area’s where all parties have a common interest” (p. 44). Zo faciliteert ND
samenwerking tussen lokale en regionale partners en ngo’s op het gebied van praktische
zaken zoals culturele uitwisseling, ecologie, gezondheidszorg en transport. Een ander
sleutelmoment in de samenwerking was de bilaterale wet tussen Rusland en Polen op klein
38
grensverkeer van 2011. Hierdoor kunnen inwoners van Kaliningrad en het Poolse
grensgebied een kaart verkrijgen waarmee ze zonder visum de grens herhaaldelijk kunnen
oversteken. Door de goedkope voedselprijzen in Polen, zorgde de wet voor een stormloop
op de Poolse warenhuizen aan de grens (“Poland and Kaliningrad”, 2013)18.
Het conflict in Oekraïne in 2014 bewees echter opnieuw dat de situatie in Kaliningrad
afhankelijk is van de relatie tussen Rusland en de EU. Ten eerste werd in de oblast opnieuw
de militaire kaart gespeeld: in de zomer van 2015 vonden tegelijk militaire oefeningen plaats
in Kaliningrad door de Russen en in Polen door de NAVO en dreigde president Poetin
opnieuw met Iskander-raketten. De gespannen relaties zorgden er ook voor de stopzetting
van heel wat samenwerkingsprojecten. Onder andere het Nordic Council stopte haar
projecten omdat het zich door Moskou moest laten registreren als foreign agent conform de
wet op buitenlandse ngo’s van 2012. Het gevolg was dat het NC zich terugtrok uit
Kaliningrad en haar projecten niet vernieuwde. Anna Karpenko, die meewerkte aan
verschillende samenwerkingsprojecten van het NC stelt ontgoocheld: “It’s a shame, really.
We have put a lot of effort in building up our expertise. Lots of people were cooperating in
our project on the Russia-Lithuanian border. But the funding of the project has stopped. All
our effort was for nothing.” (Karpenko, interview, 22 juni 2012).
De impact van de economische sancties tegen Rusland wordt in Kaliningrad, dat erg
afhankelijk is van import en handel, hard gevoeld: de voedselprijzen zijn verdriedubbeld.
Journalist Aleksej Milovanov ziet het somber in: “Kaliningrad bevind zich in een lastig parket,
tot voor kort was het alles integratie met Europa dat de klok sloeg, vandaag is dat in een klap
van de baan. Het bedrijfsleven kan zo geen prognoses of investeringsplannen maken. Het
ziet er niet zo best uit voor de regio.” (Starink, 2015, p. 200). Volgens voormalig Duits consul-
generaal Rolf Krause is er echter ook reden om hoop te koesteren. Ondanks de licht
ontvlambare relatie tussen Rusland enerzijds en de NAVO en EU anderzijds zijn de relaties
op lokaal vlak uitstekend. Beide partijen zijn er zich donders goed van bewust dat
Kaliningrad de regio bij uitstek blijft voor samenwerking. Zo lang de regio zich niet al te
nadrukkelijk als pro-Europa profileert, loopt de samenwerking geen gevaar (Krause,
interview, 19 juni 2015).
Moskou zoekt intussen oplossingen voor de economie van Kaliningrad en tracht
investeringen aan te trekken. In 2016 verloopt immers het statuut van SEZ, dat niet verlengd
zal worden omdat op de Krim een nieuwe zone zal geïnstalleerd worden (Gareev, 2013, p.
120). Een speciale commissie onder leiding van premier Medvedev zoekt naar nieuwe
manieren om de regio welvarend te maken (Shabunin, interview, 17 juni 2015). Een aantal 18
Zie bijlage 4 voor een kaart van de zone waar de wet van kracht is.
39
initiatieven zijn al genomen: Kaliningrad is een van de zes regio’s waar het legaal is in
Rusland om te gokken. De bouw van casino’s moet toeristen en investeringen naar de regio
halen. Voorts is Kaliningrad ook een van de speelsteden van het WK voetbal in 2018, het
kampioenschap moet de economie van de regio ten goede komen. Toch is het de vraag of
die initiatieven duurzaam zijn op lange termijn. Kaliningrad is immers afhankelijk van
Litouwen voor haar aansluiting op het energienet. Litouwen plant echter om binnen de twee
jaar over te schakelen op het Europees netwerk waardoor de energiebevoorrading in
Kaliningrad in gevaar komt. Ten slotte blijft er een gebrek aan industriële infrastructuur
waardoor de regio sterk afhankelijk blijft van de goodwill van Moskou om meer geld in de
oblast te pompen of van buitenlandse handel. De economische toekomst van Kaliningrad
blijft voorlopig in het ongewisse.
4. Kaliningrad: een regionale identiteit?
De geografische isolatie en het Duitse verleden zijn de belangrijkste factoren die de
eigenheid van Kaliningrad bepalen. Sezneva (2009) spreekt van spatiality en temporality.
Hoe uit die eigenheid zich? Tot op welke hoogte verschilt een Kaliningradnik van Ivan met de
Pet? In dit hoofdstuk wordt voornamelijk gepeild naar Prestons locale en network: waarmee
identificeren de Kaliningradniks zich op regionaal niveau en hoe verhouden zij zich tot de
rest van Rusland?
Over één iets zijn alle respondenten het eens: hun Russische identiteit staat niet ter
discussie. Recente opiniepeilingen bevestigen dat 77% van de inwoners zich met Rusland
identificeert, 21% noemt zich ook Europees (Zverev, 2007, p. 11). Er zijn wel degelijk
opmerkelijke verschillen met ‘Groot Rusland’, zoals de Kaliningradniks over het moederland
spreken. Toch is er onenigheid over de benoeming van dat verschil. Voor sommigen lijdt het
geen twijfel dat er een regionale identiteit bestaat in Kaliningrad anderen houden het louter
op een ‘gevoel van eigenheid’ dat weinig te betekenen heeft. Doorgaans leeft het idee van
een regionale identiteit sterker bij de jongere generatie en bij de liberale intelligentsia.
Respondenten die zichzelf bestempelden als uitgesproken nationalisten benadrukten veel
meer de Russische identiteit van de regio. De identiteit in Kaliningrad verschilt dus van de
nationale identiteit maar conflicteert er niet mee. Berger (2010) noemt het “being Russian
with a difference” (p. 361).
Socioloog Efim Fidrya noemt de regionale identiteit in Kaliningrad “Very patchy and not
systematized, it is still developing.” (Fidrya, interview, 23 juni, 2015). De identiteit in de regio
is dus gelaagd en uit zich in verschillende aspecten waarop hier ingegaan wordt. Een eerste
aspect is discursief. De manier waarop Kaliningradniks praten over zichzelf en over Rusland
toont een vorm van afstand. In die mate dat inwoners zichzelf bestempelen als ‘Europese
40
Russen’. Ten tweede uit die identiteit zich vooral op een visuele manier en in de omgang met
het Duitse culturele erfgoed waarmee de stad en de regio bezaaid zijn, ten slotte is er ook
nog een kleine invloed van de Sovjetperiode.
4.1 ‘Naar Rusland gaan’
Een eerste aspect van de regionale identiteit is te vinden in de manier waarop
Kaliningradniks over zichzelf praten en waaruit blijkt dat hun positie als exclave, hun
spatiality, een grote impact heeft op hun mentale kaart. “If I go to Moscow or to Saint-
Petersburg for example, I say that I go ‘to Russia’ even though we already are in Russia. As
if we are living on an island.” (Dementjev, interview, 11 juni). Die mentale isolatie uit zich op
nog een andere manier. Bijna elke respondent heeft het, zoals eerder aangehaald, over ‘Big
Russia’ of ‘Mainland Russia’ als het gaat over het moederland. De jongere generatie spreekt
zelden over Kaliningrad, voor hen is de stad kortweg König. “In conversations with my friends
we talk about König. But especially against foreigners I refer to my city as König.” Dit wijst
echter hoegenaamd niet op separatistische neigingen; wel is het een manier om hun
eigenheid als regio in de verf te zetten. “It is considered more hip, more fashionable and
more dynamic. A bit like people from Saint-Petersburg would refer to Pjetr.” (Shamshiev,
interview, 18 juni, 2015)19 .
4.2 Europese Russen?
De invloed van Europa is sterk voelbaar in Kaliningrad. Pal tegenover de orthodoxe kerk op
het centrale Plein van de Overwinning staat het winkelcentrum ‘Europa’, gebouwd op de
plaats waar voordien een bioscoop met de naam ‘Rossija’ stond. De inwoners van
Kaliningrad bestempelen zichzelf als ‘Europese Russen’ waarbij de nadruk evenwel ligt op
‘Russen’: “We are Russians, we are not European.” (Fidrya, interview, 23 juni, 2015). Toch
valt er niet te ontsnappen aan de ligging: “This is Europe.” (Dementjev, interview, 24 juni,
2015). Het ‘Europese’ karakter uit zich op verschillende manieren. Ten eerste heerst er een
‘Europese mentaliteit’: de regio beroept zich op een aantal waarden die in Rusland met
‘Europa’ of ‘het Westen’ worden geassocieerd (Alimpjeva, 2009, p. 2). Kaliningrad, zo luidt
het, is liberaler en democratischer dan de rest van Rusland. Er heerst bijvoorbeeld een
19 De harde kern van voetbalclub Baltika Kaliningrad noemt zichzelf ook ‘König Legion’. Op die
manier associëren ze zich met het rijke verleden van hun stad. Overigens is de fanshop van de club
absoluut een bezoekje waard. Vermoedelijk is het de enige club ter wereld die voetbalsjaals heeft
waarop een filosoof staat afgebeeld. Waarschijnlijk is het ook de enige voetbalclub die zich
tegelijkertijd vereenzelvigd met Immanuel Kant, het Duitse Königsberg én sjaals en vlaggen verkoopt
in de kleuren van Tsaristisch Rusland met Nicolaas II en het Russische wapenschild in het groot
afgedrukt.
41
vrijere debatcultuur heerst dan in de rest van Rusland. “Journalists can go on Facebook and
argue with politicians and members of the local parliament. They can criticize politicians
openly. In Big Russia this would be very difficult.” (Shamshiev, interview, 18 juni, 2015).
Een van de hotspots uit het nachtleven van Kaliningrad is ‘Amsterdam’, een dancing die zich
openlijk profileert als Gay Bar Amsterdam. Niemand die er om maalt, stelt een van de
respondenten, integendeel: “It’s a very important spot for the cultural life in Kaliningrad.”
(Shamshiev, interview, 18 juni, 2015). Die tolerantie trekt zich ook door in de houding
tegenover migranten. “Wij hebben geen pogroms, geen haat tegenover buitenlanders, geen
groepen die haat prediken tegen andere bevolkingsgroepen.“ (Shabunin, interview, 17 juni,
2015). Aan de basis van deze tolerantere houding ligt niet alleen de liberale mentaliteit in
Kaliningrad, ook de geschiedenis van de regio speelt een cruciale rol. De regio werd immers
bevolkt door Sovjetburgers die uit verschillende delen van de USSR kwamen. In zekere zin
zijn alle inwoners van Kaliningrad migranten, geen enkele etnische groep kan een superieure
status claimen op basis van historische argumenten (Karpenko, 2006, p.91). Nog steeds
trekt Kaliningrad veel migranten uit Rusland aan. Inwoners van Siberië verhuizen naar de
regio omwille van het milde klimaat en de nabijheid van Europa. In zekere zin is iedereen
een migrant (Berendejev, 2007, p. 1). Een ander argument is dat Kaliningrad bijzonder klein
is in vergelijking met het moederland. Door de beperkte bewegingsruimte in de regio is men
genoodzaakt tot tolerantie. “In Rusland is er veel plaats, maar hier leven we op een eiland.
We kunnen niet weglopen.“ (Shabunin, interview, 17 juni, 2015).
“Een leerkracht vraagt zijn leerlingen om de bekendste Russische steden op te noemen. De
kinderen antwoorden: Berlijn, Warschau, Gdansk.” (Chaly, interview, 15 juni, 2015). Deze
bekende anekdote is veelzeggend over het referentiekader van een Kaliningradnik: dat is
Europees, vooral bij de jongere generaties. De hoofdredenen zijn natuurlijk de ligging van de
regio en de mobiliteit van de inwoners. 70% van de inwoners van Kaliningrad is in het bezit
van een internationaal paspoort, de grootste concentratie in heel Rusland. De visumregeling
met de EU en het feit dat een internationaal paspoort gratis is voor een inwoners van de
oblast draagt hiertoe bij. Het gevolg is een hoge mobiliteit onder de inwoners. Een reis naar
Big Russia is echter duur en omslachtig: vliegen loopt verplicht via Moskou. 40% van de
inwoners is nog nooit naar Rusland geweest. “If they want to see the world, they go to Berlin
or Gdansk. If they want to go shopping, they go to Poland because it is cheaper.” (Krause,
interview, 19 juni, 2015).
Dit Europees referentiekader heeft een aantal effecten. Zo is er een duidelijk economisch
effect en een overduidelijke weerslag op het consumptiepatroon. Het straatbeeld wordt
gedomineerd door Volkswagen en BMW; wagens van Europese makelij. Lada’s zijn een
42
zeldzaamheid (Shamshiev, interview, 18 juni, 2015). Ontbijten doe je tussen historische
foto’s van Königsberg in bakkerij Königsbäcker. Voor een lunch stap je binnen in het Parijse
interieur van Круассан-кафе, op de achtergrond speelt onophoudelijk het Franse
radiostation Nostalgie. Voedingswaren zijn goedkoper in Polen, zeker nu door de Europese
sancties de voedselprijzen in Kaliningrad verdrievoudigd zijn. Vlak over de Poolse grens
staan de parkings van de supermarkten vol Russische wagens, dankzij de wet op “Small
Border Traffic”. In het centrum van de stad Kaliningrad floreert sinds het handelsembargo
van de Europese unie de smokkelhandel: oude vrouwtjes staan langs de kant van de weg
met de kofferbak van hun wagen volgestouwd met Poolse zuivelproducten.
Het Europees referentiekader heeft ook gevolgen voor de perceptie van Big Russia in
Kaliningrad. “I wouldn’t say that Kaliningrad is more European than Moscow or Saint-
Petersburg. But it is much more European than other regions or cities.[…] In the rating of
Europeanness it takes the third place.” (Fidrya, interview, 23 juni, 2015). Dit standpunt wordt
beaamd door verschillende andere respondenten. “I was in Krasnodar and I felt like I was
travelling back in time. Everything seemed very Soviet, very rough. Kind of a dump. When I
came back to Kaliningrad everything seemed new and I felt like I was back in Europe. I came
back to the future.” (Shamshiev, interview, 18 juni, 2015). Iemand anders vertelt hoe hij
verbleef in Severodvinsk, een stad in de oblast Archangelsk. Op hotel kreeg hij de keuze
tussen twee kamers: een splinternieuwe kamer zonder stromend water of een aftandse
kamer met stromend water. Op bezoek in andere steden is iemand uit Kaliningrad dus
verbaasd over het gebrek aan comfort, de kwaliteitsstandaard bij hen is immers Pools en
Duits. Door de voortdurende confrontatie met de Europese levensstandaarden ziet
Kaliningrad wat de positieve kanten van de Europese Unie zijn. De blik in Kaliningrad is
gericht op het Westen, niet naar Moskou.
4.3 Visueel: baksteen en bomen
Op wandel van het station van Kaliningrad, een Duits bakstenen gebouw met de hamer en
de sikkel prominent op de gevel, passeer je langs standbeelden van Kalinin en Lenin. Via de
Leninskij Prospekt wandel je langs het Duitse beursgebouw en kom je in het oude Duitse
centrum terecht. Daar staat enkel nog de kathedraal en de tombe van Immanuel Kant
overeind. Tegenover de tombe staat een standbeeld van Albrecht von Hohenzollern, de
oprichter van de Albertina Universiteit. Op de plaats waar het hoofdgebouw van de
universiteit ooit stond, staat in brons de bekendste zoon van de stad: Immanuel Kant. Het
hoofdgebouw van de Immanuel Kant Baltische Federale Universiteit staat in een lommerrijke
wijk waar de kasseiwegen doorsneden worden door de oude tramsporen van Königsberg.
43
Op de rioolputdeksels staat te lezen Steinfurt A. G. Königsberg of elders Stadtentwasserung
Insterburg.
Kaliningrad wordt gekenmerkt door de alomtegenwoordige afwezigheid van Königsberg. De
stad en de regio dragen onmiskenbaar de stempel van het verleden: de regio is al langer dan
een halve eeuw niet meer in Duitse handen maar het Duitse erfgoed is overal. Een tweede
aspect van de regionale identiteit is de omgang met het Duitse erfgoed. Die heeft een zeer
sterke visuele impact op de regio. “Hier zie je iets wat je in de rest van Rusland nergens
tegenkomt: straten met een normale rechte rooilijn, huizen met goed verzorgde
bloementuinen, omgeven door tuinhekken.” (Starink, 2015, p. 206). Op de kiosken van de
stad staan grote nostalgische foto’s van Königsberg afgebeeld en eerder werd al verwezen
naar Gartenstadt Königsberg. De meeste wegen van het oude centrum van Königsberg zijn
lommerrijke lanen, achter elk huizenblok schuilt wel een park: een eigenschap waarop de
Kaliningradniks bijzonder trots zijn. De vele kasseiwegen in de regio zijn nog zo’n
gekoesterde Duitse erfenis, in ‘Groot Rusland’ is dat een uiterst zeldzaam zicht (Karpenko,
interview, 22 juni, 2015).
Een ander belangrijk aspect van de visuele identiteit van Kaliningrad is uiteraard de Duitse
architectuur. In het stadscentrum zijn de blikvangers de kathedraal en het beursgebouw,
maar bijna elke straat heeft wel een bakstenen gebouw. Naar de buitenwijken toe is het
straatbeeld ronduit Europees. “It reminds me of Schleswig-Holstein in the fifties.” (Krause,
interview, 19 juni, 2015). Die uitgesproken Duitse architectuur is nog meer aanwezig in de
centra van de kleinere steden zoals Sovjetsk en Chernyachovsk die niet zo hevig
gebombardeerd werden. Dat is ook het geval op het platteland waar in elk dorp wel een een
kerk of een kasteel staat, meestal in vervallen staat. Door geldgebrek of desinteresse van de
overheid wordt het waardevol erfgoed niet opgeknapt en wordt het langzaam opgeslokt door
de natuur.
Renovatie- of conservatieprojecten worden vooral gestart door lokale organisaties en onder
impuls van de liberale intelligentsia. Deze bottom-up initiatieven tonen de fascinatie voor het
Duitse erfgoed voor de lokale bevolking. Een goed voorbeeld is het kasteel van
Chernyachovsk, het voormalige Insterburg, dat door een groep lokale vrijwilligers in 1997
deels werd gerenoveerd en nu wordt uitgebaat als museum (Popadin, 2008, p. 31). De
lokale ngo Tranzit ondersteunt dergelijke culturele initiatieven en publiceerde in 2008 met
financiële steun van de Europese Unie en de Nordic Council een Atlas of Cultural Resources
met daarin beschrijvingen van het belangrijkste Duitse culturele erfgoed. Lokale academici
en artiesten werkten mee aan het project.
44
De fascinatie voor de Duitse erfenis drijft niet enkel boven bij de conservatie voor het
historische erfgoed, ook bij nieuwe bouwprojecten prefereren architecten in Kaliningrad een
‘Duitse stijl’ (Weichbrodt, 2015, p. 37). Het opvallendste bouwproject in historische stijl is
ongetwijfeld Fischdorf: een fictieve reconstructie van een vooroorlogs stadsdeel dat bijzonder
populair is bij toeristen. Een ander project dat al jaren in de pijplijn zit is de reconstructie van
het door de Sovjets gedynamiteerde kasteel van Königsberg. In 2006 beloofde president
Poetin zelfs financiële steun voor de wederopbouw van het slot, een belofte waar nog niets
van in huis is gekomen (Berger, 2012, p. 295). Intussen is er wel al een langetermijnproject
op poten gezet om het kasteel en het omliggende oude stadscentrum opnieuw op te
bouwen. In 2014 schreef het stadsplanningsbureau Heart of The City - Сердце города met
steun van de regionale overheid hiervoor twee ontwerpwedstrijden uit.
Een aantal obstakels staan de realisatie van het project in de weg; ten eerste is er de
kostprijs. Het is onduidelijk of de federale regering haar beloften zal nakomen dus probeert
men actief buitenlandse investeerders aan te trekken. Een tweede obstakel is het gebouw
dat er nu nog staat: het Dom Sovetov, het monster. Voor architect Arthur Sarnitz is het
duidelijk: “It has to be demolished. We have to get rid of it.” (Sarnitz, interview 17 juni 2015).
Niet enkel het gebouw is problematisch voor het project, maar ook de grond waar het op
staat. Tijdens de jaren negentig werd het perceel tientallen keren doorverkocht. Vandaag zou
het in handen zijn van een investeringsmaatschappij die gezeteld is in Panama maar die wil
boter bij de vis. “They ask way too much money for it. But we will get there eventually.”
(Sarnitz, interview, 17 juni 2015). Sarnitz is zelf het beste bewijs van de fascinatie van de
Kaliningradniks voor het oude Königsberg. Met zijn team van architecten maakte hij een
volledig 3D-model van de oude stad en koestert de droom om op een dag de volledige
Pruisische binnenstad te herbouwen20. Niet iedereen is van oordeel dat het monster gesloopt
moet worden. Critici stellen dat het gebouw even goed deel uitmaakt van de geschiedenis
van de regio en noemen een afbraak geschiedvervalsing op hetzelfde niveau als de sloop
van het kasteel door de Sovjetautoriteiten (Adyloff, interview, 16 juni 2015).
4.4 Een toegeëindigd verleden
Tijdens een taxirit door de stad Kaliningrad wees een taxichauffeur me op een groot
bakstenen gebouw waarop in grote letters Königsresidenz stond. Hij beweerde dat het
gebouw een reconstructie was van een Pruisisch kasteel dat herbouwd werd en nu dienst
doet als hotel. Het complex zag er naar mijn aanvoelen iets te kitscherig uit om waar te zijn
en een van mijn respondenten bevestigde mijn twijfel, het complex is een van de vele
20
Op het youtube-kanaal van Sarnitz zijn tientallen filmpjes te vinden van reconstructies van de oude
binnenstad: https://www.youtube.com/channel/UCVbyzDbkmhpk93I0faZl -ww .
45
voorbeelden van gebouwen in ‘historische stijl’. Hotel Nesselbeck, het meest luxueuze van
de regio, is ook zo’n Pruisische pastiche. De anekdote toont dat veel inwoners de Duitse
voorgeschiedenis van Kaliningrad geïnternaliseerd hebben. Het gaat echter verder dan dat:
veel inwoners beschouwen de geschiedenis van Königsberg, die door de USSR uit de
geschiedenisboeken werd gewist, als hun eigen geschiedenis. Dit blijkt onder meer uit de
reeds besproken volgehouden inzet voor conservatieprojecten, maar ook uit de omgang met
het verleden in de regionale musea en de grote populariteit van re-enactment in Kaliningrad.
In het historisch museum van Kaliningrad krijgt het Duitse verleden sinds 2006 grotere
aandacht. De permanente tentoonstelling presenteert onder de titel ‘Kaliningrad –
Königsberg dagboeken van een stad’ de stadsgeschiedenis. Uit de tentoonstelling blijkt een
oprechte fierheid op de verwezenlijkingen – ook de Duitse- van de stad. Het zwaartepunt van
de tentoonstelling blijft de Grote Vaderlandse Oorlog. De pijnlijke passages worden
weliswaar weggefilterd, zo krijgt de gedwongen volksverhuizing van zowel Duitsers als
Russen bijzonder weinig aandacht (Berger, p. 292). Andere drukbezochte musea van de
stad zijn vooral gericht op Duits Heimattourismus: “All German tourists cry there.” (Sarnitz,
interview 17 juni 2015). In het Friedländer Tor-museum wordt een allegaartje van
nostalgische spullen uit Königsberg tentoongesteld, van telefooncellen tot een virtuele
wandeling door de straten. Bezoekers kunnen zich zelfs verkleden in ridder van de Duitse
Orde. In de kathedraal is een klein museum gewijd aan Immanuel Kant dat drukbezocht
wordt door Duitse en Russische toeristen.
Tijdens de zomermaanden is er elk weekend wel ergens in een kasteelruïne een historische
evocatie. Russen verkleden zich in ridders van de Duitse Orde of spelen als soldaten van de
Wehrmacht veldslagen uit de Eerste Wereldoorlog na. Ogenschijnlijk gaat het hier om de
beleving van een regionale identiteit die verschilt van de nationale Russische identiteit.
Berger (2012) wijst er echter op dat deze historische spektakels losstaan van noties van
regionale of nationale identiteit. Een respondent die fervent aan re-enactment doet bevestigt
dat het gewoon een hobby is, die niets met identiteit te maken heeft.
4.5 De erfenis van de USSR
De pogingen tot het creëren van de Homo Sovieticus mag dan wel gefaald zijn, niet alle
aspecten van Sovjetisering zijn mislukt. Kaliningrad was lang een van de meest atheïstische
regio’s in de Sovjet-Unie. De nieuwe inwoners van de regio hadden immers geen plaats om
hun godsdienst te belijden, de enige religieuze infrastructuur was vooroorlogs. In het gebied
was dus geen enkele orthodoxe kerk te vinden. Het openbaar belijden van een godsdienst
werd door de Sovjetautoriteiten lange tijd belemmerd, pas in 1985 bij het aanbreken van de
perestrojka werd de eerste orthodoxe geloofsgemeenschap geregistreerd (Karpenko, 2006,
46
p. 92). Vandaag is die vooral populair bij ouderen en vrouwen van middelbare leeftijd (Fidrya,
interview, 23 juni, 2015). In de jaren negentig kwam er door migratie uit Centraal-Azië ook
een kleine moslimgemeenschap in de regio en minuscule andere geloofsgemeenschappen.
In totaal zijn zo’n 42 religieuze organisaties geregistreerd maar de erfenis van het atheïsme
van de Sovjetunie leeft verder.
Fidrya (interview, 23 juni, 2015) heeft het ook over de nauwe interpersoonlijke contacten in
de regio. In de jaren negentig was de maatschappij sterk geatomiseerd, het einde van de
USSR zorgde voor sociaal isolement in Rusland. In Kaliningrad was dit veel minder het geval
en blijkt uit sociologische onderzoeken een sterker gemeenschapsgevoel. Een goed
voorbeeld van zo’n sociale praktijk die de tand des tijds heeft doorstaan is de centrale
markthal van de stad die de globalisering enigszins heeft getrotseerd. De hal roept de sfeer
van een Oosterse bazaar op en is volgens Fidrya een goede illustratie van de sovjeterfenis.
4.6 A somewhat ‘rebellious’ region
Kaliningrad is anders dan Groot-Rusland. De inwoners zijn trots op ‘hun’ andere verleden en
beschouwen het Duitse erfgoed als een vorm van cultureel kapitaal. Betekent dit dat de regio
zich op basis van een andere identiteit wil afscheuren van Rusland? Geenszins. Kaliningrad
is niet ontrouw aan Moskou maar de inwoners hebben wel een eigen agenda. Die agenda
wordt niet bepaald door een uitgesproken regionale identiteit, maar wel door de
economische situatie in de regio. Het Europese referentiekader van de Kaliningradnik
betekent dat de inwoners eenzelfde levensstandaard verwachten als in de buurlanden van
de EU. De protesten in 2009 en 2010 waren geen separatistische manifestatie, zoals
bepaalde segmenten van de Westerse media er maar al te graag in zagen, maar een uiting
van ongenoegen tegenover de gouverneur Georgi Boos die de importtaksen had verhoogd.
De importsector kreeg zware klappen en eiste het aftreden van Boos, waar ze uiteindelijk
ook in slaagden. Kaliningrad slaagt er dus in om haar status als grensgebied én exclave uit
te spelen als drukkingsmiddel om de aandacht van Moskou te trekken, “That is why we are
considered as a somewhat ‘rebellious’.” (Shamshiev, interview, 18 juni 2015). Kaliningrad wil
meer economische vrijheid, maar de situatie onder de nieuwe gouverneur Tsukanov is niet
bijzonder veel verbeterd.
Ondanks de fierheid blijkt het erfgoed voor de inwoners van Kaliningrad geen zaak waar ze
van wakker liggen. Ze maken zich grote zorgen om de economische toekomst van het
gebied, het gebrek aan deftige wegeninfrastructuur en de stijgende voedselprijzen. Volgens
activiste Anna Karpenko appreciëren de inwoners van Kaliningrad het Duitse verleden wel,
maar als dat erfgoed bedreigd wordt, zijn de mensen niet bereid om ervoor op straat te
komen. Karpenko organiseerde zonder veel succes acties om te protesteren tegen het
47
verdwijnen van kasseiwegen en tegen het kappen van de karakteristieke lanen van
Kaliningrad.
“In general I think that people like the German parts of the city from an aesthetic point
of view but they don’t care much about historical heritage. […] People don’t go on the
streets to defend buildings that are threatened to be demolished. […] These cultural
priorities are very low. Only very material things, like the protests in 2010, will make
them go protest.” (Karpenko, interview, 22 juni 2015).
Het historisch erfgoed wordt wel beschouwd als een mogelijkheid om zelf de economische
situatie te verbeteren. Projecten zoals Heart of the City en nieuwbouw in ‘historische stijl’
zoals Fischdorf zijn er op gericht om toeristen aan te trekken. Russische toeristen trekken
naar Kaliningrad omwille van het ‘Duitse’ karakter van de stad, Duitse toeristen bezoeken
hun oude Heimat. “We moeten een Duits sprookje creëren op Russische bodem. Waar de
Russen zich in het buitenland wanen maar toch in Rusland zijn. Fischdorf is een goed
voorbeeld.” (Shabunin, interview, 17 juni 2015). De historische musea in de stad richten zich
op datzelfde doelpubliek. Sezneva (2013) verwijst in dit opzicht naar Adorno, die stelt dat
modern kapitalisme een begrip heeft gecreëerd van “pastness as a source of uniqueness in
the face of expanding mass production and mass consumption” (p. 770). De ongewone
geschiedenis van de stad is dus ook een manier van city-branding om toerisme in de regio
aan te trekken. De inwoners zijn dus oprecht trots op hun erfgoed, maar zien het dus ook als
een manier om economische welvaart te stimuleren. De federale overheid neemt in deze een
pragmatisch standpunt in, als het verleden netjes in een jasje van consumptie wordt gegoten
heeft Moskou geen bezwaar.
4.7 Wat met Duitsland?
700 jaar lang was Königsberg een Duitse stad, maar speelt Duitsland nog een rol in
Kaliningrad? Voormalig consul-generaal Krause (interview, 19 juni 2015) is duidelijk: “Our
presence in Kaliningrad as a consulate is purely symbolic. But we don’t look backwards.
Germany has no intention at all to get Kaliningrad back. There is no hidden agenda”.
Duitsland houdt zich in de regio ook niet bezig met welke vorm van culturele diplomatie dan
ook. “Some German groups think that we have the task to take care of the German heritage.
But it is not.” De Pruisische kathedraal werd wel gerenoveerd met Duits geld, maar dat was
een privé-initiatief. Het historisch museum krijgt ook fondsen van onder andere de Zeit-
stiftung. Krause zegt dat privé-initiatief zeker toegejuicht wordt, maar dat Duitsland zelf niets
te zoeken heeft in dergelijke projecten. Wat het land wel doet is samenwerking
aanmoedigen, vooral op economisch en wetenschappelijk vlak. Zo organiseerde het
48
consulaat in 2015 nog een symposium over de filosofe Hannah Arendt, die in Königsberg
leefde.
De terugkeer van Königsberg naar Duitsland wordt enkel vertolkt door de radicale vleugel
van het Landsmannschaft Ost-Preussen, een conservatieve organisatie die het opneemt
voor de belangen van de Heimatvertriebenen. Deze conservatie Landsmannschaften zijn
echter een bijzonder marginale stem in de Duitse politiek. Niet alle Vertriebenen stellen zich
revisionistisch op: de meesten bezoeken de regio om herinneringen op te halen en doen aan
Heimattourismus. Soms zorgt de band met de regio ook voor privé-initiatief om het Duits
erfgoed niet verloren te laten gaan. Zo werd de stoeterij van het kasteel van Georgenburg,
waar de Trakhener paarden worden gekweekt, gerenoveerd met hulp van Duits privégeld. Zo
ontstaan op het grassroot-niveau ook vriendschappen tussen Russen en Duitsers (Krause,
interview, 19 juni 2015).
49
5. “We moeten Kaliningrad Russischer maken!”:
Russische identiteitspolitiek in Kaliningrad
In Kaliningrad is amper iemand te vinden die zichzelf niet ‘Russisch’ noemt, dit wordt ook
onomstotelijk bewezen door sociologisch onderzoek. Desondanks heeft de identiteitspolitiek
van Moskou het laatste decennium haar duidelijke stempel op de regio gedrukt, vooral in de
hoofdstad. Dat de twee voornaamste pijlers van dat identiteitsbeleid, de heropleving van de
ROK en de mythe van de Overwinning, zich manifesteren in de stad Kaliningrad is
zonneklaar en uiten zich in bouwprojecten “with the explicit aim to serve as focal points for
Russian national identity” (Berger, 2012, p.296). Een andere uiting van die identiteitspolitiek
is de toe-eigening van regionale symbolen door Moskou. Ten slotte zijn er ook initiatieven
om spatiality, de ’exclave’ Kaliningrad, te doorbreken door de organisatie van projecten
waarmee scholieren naar het ‘vasteland’ kunnen reizen en door de regio zoveel mogelijk te
betrekken bij evenementen die in heel Rusland plaatsvinden. Een goed voorbeeld is het WK
voetbal dat Rusland in 2018 organiseert. In dit hoofdstuk wordt de Russische
identiteitspolitiek onder de loep genomen.
5.1 Kaliningrad en de Grote Vaderlandse Oorlog
De overwinning is geen nieuw narratief in Rusland, in de USSR was de overwinning ook al
een van de fundamenten van de Sovjet-identiteit. Kaliningrad is oorlogsbuit van de USSR, de
GVO is dus de stichtingsmythe van de regio. Dit uit zich ook in oude en nieuwe
herinneringsdragers: monumenten, toponiemen en musea (cfr. supra). Het centrale plein is
het plein van de Overwinnng en een van de grootste parken heet Park Pobedy (het park van
de Overwinning). Naast Park Pobedy staat een obelisk waarop de laatste Stalin van de stad
te vinden is en brandt de eeuwige vlam. Standbeelden van generaals en wapentuig zijn
alomtegenwoordig en groot wapentuig siert de straten van Kaliningrad en Sovjetsk: tanks,
vliegtuigen en kanonneerboten op betonnen sokkels21. Het drukst bezochte museum van de
Kaliningrad is gevestigd in een oude bunker en vertelt het verhaal van de bestorming van
Königsberg op een heroïsche manier (Berger, 2012, p. 298).
Dat het narratief van de Overwinning steeds belangrijker is in de Russische identiteitspolitiek,
werd bevestigd in 2005. Ter gelegenheid van het 750-jarig jubileum van de stad kreeg het
plein van de Overwinning een grondige renovatie. Centraal op het plein, tegenover de
nieuwe kathedraal, werd een kersvers monument opgericht: de Zuil van de Overwinning. In
de sokkel van de zuil werd een boodschap van gouverneur Boos en burgemeester Savenko
gecementeerd met de wens dat “the prosperity and beauty of the Russian earth at the heart
21
Zie bijlage 5.
50
of Europe might grow in future years” (Berger, 2012, p. 296). Op diezelfde sokkel is een
bronzen bas-reliëf aangebracht waarop Sint-Joris afgebeeld staat onder het bijbehorende
lintje en de slogan ‘Gewijd aan de Grote Overwinning 1941-1945’. In het park dat paalt aan
het plein staat de witmarmeren Sint-Joriskapel22, die tegelijkertijd werd opgericht. Opnieuw
wordt verwezen naar het lintje en de overwinning in de GVO. Beide bouwwerken
symboliseren zo de vernieuwde mythe van de Overwinning onder Poetin23. Oorspronkelijk
zou er immers een beeld van Victoria op de zuil staan. Maar het stadsbestuur en de ROK
raakten het niet eens over de richting waarin de godin zou kijken, beiden houden immers
residentie tegenover elkaar op het plein. Geen van beiden wilde dat ze op de achterkant van
het beeld moesten kijken en op de zuil werd dan maar een uitvergroting van de Orde van de
Overwinning geplaatst (Starink, 2015).
In Kaliningrad wordt de Dag van de Overwinning met de nodige grandeur gevierd. De regio
huisvest immers de Baltische vloot en het militaire verleden is er onmiskenbaar aanwezig.
Net zoals in Moskou is er een grote militaire parade met tanks en raketten. Tijdens mijn
verblijf in de regio waren de sporen van de viering van 70 jaar Overwinning nog
alomtegenwoordig. Op 12 juni, Den Rossii, kreeg ik een Sint-Jorislintje in mijn handen
gedrukt24. Toen ik in de namiddag door Park Pobedy wandelde werd ik aangesproken door
een groep jongelui die lintjes uitdeelden en mij ook een button en een sticker gaven met het
opschrift ‘я люблю Россию’. De Sint-Jorislintjes wapperden aan de antennes van de
wagens. Het logo van de vieringen was overal: op grote billboards langs de straat, op de
deuren van het centrale busstation, in elk tankstation prijkten de hamer, de sikkel en het Sint-
Jorislintje25
.
Het narratief is dus niet nieuw in de regio. De nieuwe monumenten, de renovatie van oude
monumenten en de alomtegenwoordigheid van 9 mei in de regio toont dat Moskou wel heel
bewust bezig is met de uitbouw van de mythe van de Overwinning in Kaliningrad.
22
De kapel wordt door de inwoners schertsend de SS-kapel genoemd omwille van de gelijkenissen
tussen het Duitse IJzeren Kruis en het Kruis waarin een medaille van Sint -Joris in verwerkt zit.
23 Zie bijlage 6.
24 Samen met het lintje kreeg ik een flyer in mijn handen gestopt waarop Michael Gorbatsjov wordt
beschuldigd een agent van de CIA te zijn en waar de Russische beer brult tegen een Amerikaanse
zeearend. Het groepje dat mij het lintje gaf, stond te flyeren langs de weg en zwaaide met zwart -
oranje vlaggen. Later vernam ik dat het ging om activisten van de ultranationalistische maar
gemarginaliseerde NOD (Nationale Bevrijdings Beweging).
25 Zie bijlage 7.
51
5.2 De verrijzenis van de Russische Orthodoxe Kerk
“Kaliningrad moet Ruslands spirituele voorpost in Europa worden.”, het zijn de woorden van
Kirill van Moskou, de huidige Russische patriarch en afkomstig uit Kaliningrad. Hij benadrukt
ook duidelijk “We moeten de regio Russischer maken” (Shabunin, interview, 11 juni). De
uitlating lijkt absurd in een regio waar de inwoners zich boven alles ‘Rus’ noemen. De
patriarch doelde echter op het gebrek aan visuele aanwezigheid in de regio, dat staat in
contrast met de alomtegenwoordigheid van het Pruisisch erfgoed in de regio. In nagenoeg
elk dorp en elke stad zijn ruïnes van een Pruisisch kasteel of van een bakstenen Lutherse
kerk te vinden26. Na 1945 had de USSR van Kaliningrad met succes een atheïstische regio
gemaakt en werd de ROK niet in het gebied toegelaten. Pas in 1985 werd de eerste parochie
van de ROK toegelaten en kreeg die een ruïne aan de stadsrand toegewezen voor haar
diensten. Er is dus geen pre-Sovjet orthodoxe infrastructuur, waardoor Kirill het gebied nog
steeds als een strijdperk ziet om Russische zieltjes te winnen. De regio Russischer maken
doet de ROK door zich de laatste jaren op te werpen als hoeder van het erfgoed in
Kaliningrad en door de bouw van gloednieuwe orthodoxe kerken. Zo wil het Kaliningrad
opnemen in het ‘Orthodoxe Rusland’ (Arnold, 2013).
Het belangrijkste gebouw van de ROK staat op de plek waar het ‘Russische karakter’ van de
regio opvallendst wordt gecultiveerd: het Plein van de Overwinning. Dit gebouw is de
Christus- de- Verlosserkathedraal. In meer dan één opzicht symboliseert deze kathedraal de
identiteitspolitiek van Moskou. De kerk was het eerste ‘authentiek orthodoxe’ gebouw in de
regio, voordien waren alle parochies in voormalige Lutherse kerken ondergebracht27 Het
gebouw draagt de naam van de verrezen kathedraal in Moskou én is er met haar witte
muren en stralend gouden koepels ook bewust naar gemodelleerd (Starink, 2015, p. 205). Bij
de ceremonie van de eerste steenlegging werd Kirill, die toen nog metropoliet van
Kaliningrad en Smolensk was, vergezeld door president Jeltsin. Kirill plaatste een koker met
aarde van de bouwwerf van de kathedraal in Moskou als symbool voor de “continuity and
unbreakable spiritual ties between Kaliningrad and Russia” (Arnold, 2013). De kerk werd
ingewijd door patriarch Aleksei II in juni 2005, tijdens de jubileumfeesten maar die vielen
samen met de 20e verjaardag van de opening van de eerste parochie van de ROK in de
regio. Misiunas (2004) ziet in het bouwproject gelijkenissen met de 19e eeuw: “it follows the
Tsarist tradition of forcing roots through erection of grand visible religious affirmations of a
Russian presence in non-Russian marshes of the empire, from Helsinki to Harbin” (p. 23).
Twee jaar later werd een kleinere kerk naast de kathedraal gewijd aan de soldaten die
26 Zie bijlage 8.
27 Zie bijlage 9.
52
sneuvelden in het gebied voor het Russische Keizerrijk of de USSR tijdens de Zevenjarige
Oorlog, de Napoleontische oorlogen en beide wereldoorlogen.
Een tweede frappant symbolisch voorbeeld van hoe de ROK zich manifesteert in de regio is
de kerk van Alexander Nevski die werd ingewijd in 201428. De kerk zou oorspronkelijk gewijd
worden aan de heilige Tatyana, de patroonheilige van de studenten, omdat het gebouw vlak
naast het hoofdgebouw van de universiteit werd opgericht. Patriarch Aleksei II besliste echter
dat de kerk moest gewijd worden aan Alexander Nevski, een belangrijke heilige voor de ROK
en een belangrijk symbool voor Russische nationalisten. Hiervoor zijn een aantal redenen.
Zo werd de kerk gefinancierd door een zakenman die ook Alexander heet en die goed
bevriend was met de patriarch. Voor hem was de financiering een manier om zijn loyaliteit te
tonen aan Moskou. Bovendien had Alexander Nevski in 1242 een leger van de Duitse
ridderorde verslagen bij de Slag op het Peipusmeer. Zo fungeert de kerk als een herinnering
dat de Russen al meermaals een Duitse invasie hebben afgeslagen en dat Kaliningrad voor
eeuwig Russisch zal blijven (Dementjev, interview, 11 juni). De weg waarlangs de kerk
gebouwd is voert naar de enige luchthaven van de regio, elke bezoeker van Kaliningrad
wordt dus aan de Russische overwinning herinnerd. De ROK kende in Kaliningrad na 1991
dus een enorme groei. In 2008 waren er al 72 parochies en twee orthodoxe kloosters, het
aantal orthodoxe kerken en kapellen is ongeveer navenant. In 2009 waren in de hele oblast
acht nieuwe kerken in aanbouw waarvan vijf in de hoofdstad (Karpenko, 2013a).
De ROK voert dus een actieve bouwpolitiek in Kaliningrad om hun visuele aanwezigheid te
versterken. Daarnaast laat de kerk zich ook steeds meer gelden in het publieke leven van de
regio. Haar groei weerspiegelt ook het toenemende belang van de ROK in de rest van
Rusland. Een cruciaal moment in de uitbouw van de macht van de ROK in Kaliningrad was
de federale wet op eigendomsoverdracht die door toenmalig president Dmitri Medvedev
werd ondertekend in november 2012. De wet bepaalde dat religieuze organisaties aanspraak
konden maken op restitutie van publiek bezit als zij hun claim historisch konden motiveren.
De wet kon serieuze consequenties hebben voor Kaliningrad, de ROK kon er immers niets
claimen terwijl de Lutherse en Katholieke kerken door de resterende Pruisische infrastructuur
een gigantische claim konden maken. De ROK en de autoriteiten van Kaliningrad waren
bezorgd dat hierdoor het Russische karakter van de regio bedreigd zou worden. Gouverneur
Georgi Boos vroeg dus om een uitzondering voor Kaliningrad in de wet maar die werd
afgewezen. Wel werd de regionale autoriteiten aangeraden zich ‘voor te bereiden’ op de
uitvoering van de wet. Tussen de regels door stond te lezen dat ze zelf voor een oplossing
moesten zorgen voor de wet geïmplementeerd werd (Arnold, 2013).
28
Zie bijlage 10.
53
Die oplossing was dat de regionale overheid een massale eigendomsoverdracht van oude
Lutherse en Katholieke gebouwen in gang zette van de staat naar het diocees van de ROK
in Kaliningrad om zo de federale wet te omzeilen. Meer dan 100 gebouwen werden in een
aantal fases overgedragen aan de ROK voor de federale wet in werking trad. Zo zou de ROK
eigenaar blijven van de voormalige Lutherse kerken waar sinds 1985 verschillende
orthodoxe kerken in ondergebracht werden. De consequentie was echter ook dat de ROK
eigenaar werd van het grootste deel van de Lutherse kerkruïnes en Pruisische kastelen in
Kaliningrad maar ook van andere organisaties die gehuisvest zijn in oude kerken zoals het
stedelijk poppentheater en de beruchte nachtclub Vagonka. De ROK beoogde ook twee
symbolisch belangrijke plaatsen: zo trachtten ze de voormalige kathedraal van Königsberg in
handen te krijgen, maar daar zou bondskanselier Merkel eigenhandig een stokje voor
gestoken hebben. Daarnaast hadden ze ook hun oog laten vallen op de kerk waar nu het
museum is gevestigd voor de Litouwse schrijver Kristijonas Donelaitis, een belangrijke plek
voor de Litouwse geschiedenis. Een tussenkomst van de Litouwse consul kon dit
verhinderen. De transfer toont niet enkel de toenadering tussen kerk en staat maar ook een
visie op de ROK als voorvechter van de Russische identiteit. Patriarch Kirill noemde het
diocees de ‘behoeder van Kaliningrads culturele leven’ en impliceerde zo de
onbetrouwbaarheid van religies die niet als ‘Russisch’ worden gezien.. Hij werd hierin
bijgetreden door gouverneur Nikolai Tsukanov, die Boos opvolgde, die poneerde dat “the
Russian Orthodox Church is the foundation of the Russian State”, en sloeg zichzelf op de
borst, “I saved these buildings for Russia, and for Kaliningraders, in particular.”. De ROK als
eigenaar van het Pruisisch erfgoed voorkwam dat het in handen van “those people from the
past” zouden komen (Arnold, 2013, p. 4).
De actie en het discours van de autoriteiten werd fel bekritiseerd door de intelligentsia van
Kaliningrad. Ze wezen op een verregaande polarisering die door het regionaal bestuur en de
ROK wordt aangewakkerd en gebaseerd is op een wantrouwen dat doet denken aan de
Koude Oorlog. In een open brief protesteerden meer dan 50 prominenten tegen de transfer
en wezen ze het bestuur op de pan-Europese verantwoordelijkheid met betrekking tot het
erfgoedbeheer in Kaliningrad. Het Pruisische erfgoed is immers ook deel van het complexe
DNA van een Kaliningradnik, betoogden zij (Karpenko, 2013b). De ROK was meer begaan
met het bouwen van gloednieuwe orthodoxe kerken dan met de conservatie of restauratie
van Pruisisch erfgoed. De meerderheid van de kerkgebouwen op het platteland zijn in
lamentabele staat, klokkentorens worden gebruikt als watertorens of staan op instorten en
kasteelgebouwen worden haast volledig opgeslokt door de natuur.(zie foto) Van bovenaf
moet van de ROK dus weinig initiatief tot conservatie verwacht worden, ook al beschouwen
de inwoners van Kaliningrad de bakstenen relicten van Königsberg als deel van hun
54
identiteit. Vandaar dat enkele grassroots projecten zich wel bekommeren om het erfgoed,
zoals het reeds aangehaalde voorbeeld van het kasteel van Chernyachovsk.
5.3 Russificatie van Königsberg
Moskou voert dus een uitgesproken identiteitspolitiek in Kaliningrad met behulp van
historische herinnering aan de Grote Vaderlandse oorlog en de Russisch Orthodoxe Kerk als
ideologische instrumenten. Toch ziet de stad Kaliningrad en de provinciale steden in de
Oblast er Europees uit, drink je in café Bavaria lokaal gebrouwen bier met een Duitse naam
Ponarthbier of Königsberg cognac, kan je in de supermarkt Duitse bierkroezen met
nostalgische foto’s van Königsberg kopen en zijn Fischdorf en het eiland waarop de
Pruisische kathedraal staat de belangrijkste toeristische trekpleisters van de regio.
Ogenschijnlijk staat niets de beleving van een regionale identiteit in de weg zo lang die de
nationale identiteit niet bedreigt. Toch blijkt dat ook de beleving van die regionale eigenheid
niet zo vrijblijvend is als ze lijkt. De ROK en de GVO zijn duidelijke ideologische instrumenten
van het Kremlin, maar Moskou manifesteert zich ook op een subtielere manier doordat ze
regionale symbolen kapen als symbolen van de Russische identiteit. Dit weerspiegelt zich in
volgende casussen: het Duits ogende Fischdorf en de jubileumviering van 750 jaar
Kaliningrad.
5.3.1 Casus Fischdorf
Fischdorf is een nieuwe stadswijk die werd aangelegd op een boogscheut van de Pruisische
kathedraal. Het project werd ontworpen om de toeristen in Kaliningrad een ‘Europees gevoel’
te geven. De belangrijkste motivatie voor de bouw zijn dus economische argumenten: het
aantrekken van Europese en Russische toeristen. Fischdorf maakt immers gebruik van
universele commerciële elementen die in elke geglobaliseerde stad terug te vinden zijn: een
promenade met verwarmde terrassen waar ‘regionale keuken’ wordt geserveerd, boetiekjes,
cafés en moderne hotels in een historisch jasje (Sezneva, 2009, p. 207) . Burgemeester
Alexander Yaroshuk verwoordde het als volgt: “Kaliningrad has always been a unique point
for the interweaving of cultures of the West and the East. Today it is also the shopping-
window (vitrina) of Russia in Europe” (Sezneva, 2013, p. 780). Net zoals bij het project ‘Heart
of the City’ is hier dus sprake van commodificatie van het verleden. Sezneva (2013, p. 771)
betoogt dat historisch getinte architectuur ook een politieke functie kan hebben. De wijziging
van het stadsbeeld kan ook gebruikt worden om steden te herpositioneren binnen nieuwe
politieke krachtsverhoudingen. Fischdorf kan in dat opzicht geïnterpreteerd worden als een
symbool voor de regionale identiteit die meer naar Europa neigt en als tegenhanger van de
orthodoxe kathedraal in het centrum.
55
Toch vertegenwoordigt het project een nationalistisch narratief, gestuurd vanuit Moskou. De
visuele stijl van Fischdorf appeleert niet aan een willekeurige Pruisische stijl, maar hanteert
stijlelementen en namen uit de enige periode waarin het Russische imperium de plak
zwaaide in Pruisen. Zo is er Hotel Suvorov, gebouwd in de stijl van de fortificaties van
Königsberg uit de 18e eeuw. Vasilii Suvorov was de laatste Russiche gouverneur van
Königsberg toen de stad kort, van 1758 tot 1762, onder Russische controle stond tijdens de
zevenjarige oorlog. De nadruk op de Russische aanwezigheid in Königsberg moet het
huidige Russische bestuur historische legitimiteit verschaffen (Sezneva, 2013). De
naamgeving reproduceert hetzelfde propagandistisch narratief dat Stalin hanteerde: het
Russische imperium had Königsberg bevrijd, net zoals het Rode Leger dat in 1945 deed en
zo de ‘oer-Slavische grond terug te geven aan haar oorspronkelijke bewoners’ (Hoppe, 2000,
p. 120).
Een ontwerp dat uiteindelijk niet werd uitgevoerd was een muurschildering op de zijgevel van
het hotel getiteld: ‘De Pruisische wortel van de Russische boom’. Deze toespeling op de vele
dynastieke huwelijken tussen de Romanovs en de Pruisische keurvorsten, met Catharina de
Grote als exponent, moest opnieuw dienen om het Russische bestuur in Kaliningrad te
legitimeren. Sezneva (2013) noemt deze toespelingen niet enkel een legitimatiepoging, maar
ook een manier om de herinnering aan het Russische keizerrijk te bestendigen. “The statist
slant is unmistakable in this project’s conception” (p. 780).
5.3.2 750 jaar Kaliningrad
In het begin van dit millenium waren in verschillende Russische steden jubileumvieringen:
300 jaar Sint-Petersburg en 1100 jaar Pskov in 2013 en 400 jaar Tomsk in 2004. De liberale
schrijver Alexander Popadin stelde in 2001 voor om het 750-jarige bestaan van Kaliningrad
te vieren. Voor veel inwoners van Kaliningrad, en bij uitstek de culturele elite, waart de geest
van Königsberg ook rond in Kaliningrad. Lokale groepen hadden interesse in
conservatieprojecten en in het Pruisisch erfgoed, zo is de protestantse kathedraal een van
de belangrijkste landmarks van de stad (cfr supra). Het voorstel kreeg steun van de
regionale autoriteiten maar niet iedereen had het op het voorstel begrepen: de
communistische partij en de nationalistische veteranen noemden het voorstel ronduit een
vernedering. Aanvankelijk torpedeerde ook Moskou de regionale plannen en waren ze niet
bereid om een initiatief te ondersteunen (financieel en moreel) dat een ‘verkeerde
stichtingsdatum’ viert. Volgens Wellmann (2004, p.30) vooral omwille van “identity related
fears among Russia’s leadership”.
De initiatiefnemers volhardden echter en een aantal bekende inwoners van Kaliningrad
schaarden zich achter het initiatief en lobbyden in Moskou voor het jubileum: de vrouw van
56
de president Ljoedmila Poetina, kosmonaut Aleksej Leonov en de patriottische zanger Oleg
Gazmanov. Een sleutelargument om de vieringen te laten doorgaan was dat het jubileum
een kans was om de relatie tussen Rusland en de Europese Unie te verbeteren op het
moment dat die in het slop zaten door de visumdiscussie. Bovendien was een viering in
Kaliningrad het uitgelezen moment om de verzoening tussen Duitsland en Rusland te vieren,
60 jaar na de oorlog (Berger&Holtom, 2008, p. 19). Deze argumenten gaven de doorslag en
bij een bezoek aan Kaliningrad verklaarde president Poetin dat hij hoopte “that this
anniversary becomes an event that unites us with our neighbours rather than driving a
wedge between us.” (Berger&Holtom, 2008, p.19). Zijn woorden zette hij kracht bij met een
presidentiële oekaze die een soort package deal vastlegt: de viering van het 750-jarig
jubileum van de stad in 2005 én de 60-jarige verjaardag van de oprichting van de oblast
werd ondersteund.
Het decreet zorgde ervoor dat Moskou actief betrokken werd bij de organisatie van de
vieringen. In het decreet werd met geen woord gerept over Oost-Pruisen of Königsberg, een
teken aan de wand. De federale inmenging kondigde een driedaags feest aan, elke dag
kreeg een andere slogan: ‘Eén stad – een geschiedenis’, ‘Een Russische stad in het hart van
Europa’ en ‘Kaliningrad: ontmoetingsplaats van Rusland en Europa’ (Lopata, 2006, p. 230).
De eerste dag impliceert een zekere erkenning voor het Pruisische erfgoed, dag twee en drie
stellen het Russische karakter van de stad centraal. In de aanloop naar de vieringen werd
duidelijk dat de Moskou de viering instrumentaliseerde om tegenover het Westen te
benadrukken dat Kaliningrad Russisch territorium was. Het regionale initiatief was door
Moskou gekaapt.
De federale controle op de vieringen uitte zich zowel organisatorisch als symbolisch. Moskou
financierde het leeuwendeel van de festiviteiten maar hield de vinger streng op de knip en
koos de locaties voor de vieringen. Dit werd door de media geïnterpreteerd als een manier
om de ‘separatistische’ invloed van de lokale organisatoren te temperen (Berger&Holtom,
2008, p.20). De vieringen zelf waren met een nationalistisch sausje overgoten: het officiële
logo van de vieringen was de Königstor in de Russische driekleur met het anachronistische
onderschrift ‘750 Kaliningrad’29. De Königstor stond symbool voor de lokale intelligentsia die
het Duitse erfgoed had omarmd maar werd dus door Moskou toegeëigend. Zo ging het ook
met de naamsverandering van de universiteit die in aanwezigheid van president Poetin en
bondskanselier Schröder werd onthuld. De universiteit kreeg de naam van de meest wijze
inwoner van de stad: de Immanuel Kant Staatsuniversiteit. Kant is ook zo’n symbool dat door
de intelligentsia van Kaliningrad gecultiveerd wordt, maar tijdens de ceremonie werd vooral
29 Zie bijlage 11.
57
de Russische connectie tussen Kaliningrad en Kant in de verf gezet. Zo was hij werkzaam
aan de universiteit toen de stad onder Russische controle stond tijdens de zevenjarige oorlog
en werd hij erelid van de Academie voor Wetenschappen in Sint-Petersburg in 1794 (Berger
& Holtom, 2008, p. 22).
De feestelijkheden in 2005 werden geopend door een acteur verkleed als Peter de Grote.
Tijdens de performance werd uitgegaan van het concept ‘een stad – één geschiedenis’, wat
concreet betekende dat 700 jaar Pruisische geschiedenis werd gerussificeerd. Zo stond de
aankomst van de Grote Ambassade van Peter de Grote in Königsberg in 1697 centraal in de
openingsceremonie: Peter gaf de sleutels van de stad aan gouverneur. Het was duidelijk dat
het jubileum voor Moskou geen regionale viering was maar een instrument om de nationale
identiteit te versterken. Dit werd nog duidelijker bij de andere grote evenementen die vooral
plaatsvonden rond het nieuwe centrum van de nationale identiteit: het plein van de
Overwinning. Op het plein kreeg de inwijding van twee nieuwe symbolen van de Russische
identiteit een prominente plaats in de viering. De consecratie van de gloednieuwe Christus-
de- Verlosserkathedraal door patriarch Alexej en de onthulling van de Zuil van de
Overwinning waren hoogtepunten van de driedaagse. De oude godheid van de USSR werd
letterlijk vervangen door een nieuwe mythe: het standbeeld van Lenin verhuisde naar een
pleintje in de buurt van het station. Voortaan keek hij uit over de Leninskij Prospekt. De
vieringen verliepen dus in een opvallend patriottisch sfeertje. Op datzelfde plein van de
overwinning kwam er ook een grote bronzen ster met het logo van de jubileumviering. De
straten van Kaliningrad waren wit-blauw-rood gekleurd en slogans als ‘We zijn geen eiland
van Rusland. Wij zijn een verenigd Rusland!’ (Berger&Holtom, 2008, p. 22).
Het verzoeningsargument dat Moskou overhaalde om het jubilee te ondersteunen bleek een
holle frase. De staatshoofden van de buurlanden van Kaliningrad waarmee Rusland op
gespannen voet leeft, president Alexander Kwasniewski van Polen en president Valdas
Adamkus van Litouwen waren niet uitgenodigd. Jacques Chirac en Gerhard Schröder waren
wél aanwezig in Kaliningrad maar, zo verkaarde Poetin, hun aanwezigheid had niets met de
vieringen te maken. Zij waren er in het kader van trilaterale ontmoeting tussen de
regeringsleiders. Dat Schröder later bloemen aan het graf van Kant legde en aanwezig was
bij ceremonie aan de universiteit (en er zelfs een eredoctoraat kreeg) was omdat Kant een
Duitse filosoof was en had niets met het jubileum van doen. De vieringen waren een interne
Russische zaak, aldus Russisch minister van Buitenlandse Zaken Sergej Lavrov. Adamkus
en Kwasniewski hadden er dus niets te zoeken (Lopata, 2006, p. 105). Lokale journalisten en
intelligenstia zagen in het jubileum een kans om de nabijheid van Kaliningrad tot Europa te
tonen. Zij waren dan ook ontgoocheld dat “the federal center using Kaliningrad for
58
international politicking rather than assisting with Kaliningrad’s development and interests.”
(Berger&Holtom, 2008, p. 24).
De Duitse reacties op de vieringen van ‘750 jaar Kaliningrad’ waren kritisch. De Duitse pers
liet zich negatief uit over de anachronistische terminologie en over de beslissing om de
presidenten van Litouwen en Polen niet uit te nodigen. De vieringen waren een gemiste kans
voor verzoening, zo luidde het.In de reportages werd Kaliningrad zeer negatief
geportretteerd als armoedige regio. Dikwijls werd in het kader van de vieringen nostalgisch
ingegaan op het rijke verleden van Königsberg maar het permanente verlies van de regio
werd door de media unaniem erkend (Berger&Holtom, 2008, p. 26). Die positie nam ook
bondskanselier Schröder in, bij zijn verblijf in de regio stelde hij over de Duitse verhouding
met Kaliningrad: “In their hearts this city today called Kaliningrad will always be Konigsberg.
Naturally, this does not imply any territorial claims.” (Lopata, 2006, p. 190).
5.4 What’s in a name?
Gill (2013) wijst op het ideologisch belang van toponymie, de geografische benaming kan
vaak ook een ideologische lading dragen. Daarbij heeft Kaliningrad het niet echt getroffen.
De stad is immers genoemd naar Michael Kalinin, een bolsjevistische revolutionair die goed
bevriend was met Jozef Stalin. Hij was van 1919 tot aan zijn dood nominaal staatshoofd van
de USSR in zijn functie van voorzitter van het Al-Russisch Centraal Uitvoerend Comité.
Kalinin is allerminst onbesproken, zo zette hij onder andere zijn handtekening onder het
bevel voor het bloedbad van Katyń waar 22 000 Poolse officieren werden geëxecuteerd.
Naar goede sovjettraditie werden een aantal steden naar Kalinin genoemd: het huidige Tver
heette tot 1990 gewoon Kalinin, Korolyov was tot 1996 Kaliningrad. De laatste stad die naar
de man werd genoemd was het in 1945 veroverde Königsberg. In 1946 werd de stad
omgedoopt tot Kaliningrad, ter ere van het juist overleden staatshoofd en om de Pruisische
naam uit te wissen30. Een maatregel die ook elders in de regio werd toegepast door Duitse
namen te vervangen door benamingen met meer ideologische ampleur. Steden werden
genoemd naar helden uit de GVO (Chernyachovsk, Gusev), refereerden aan de oorlog in het
algemeen (Soldatovo, Partizanskoe) of naar typische sovjetconcepten (Pionerski, Sovjetsk,
Komsomolsk) (Savinova, 2015, 25).
Na de implosie van de USSR werd de naam Kaliningrad problematisch, steden die naar een
sovjetpoliticus waren genoemd, zoals Leningrad en Sverdlovsk, kregen al snel hun oude
naam terug om de herinnering aan de Sovjetperiode uit te wissen. Kalinin werd ook
beschouwd als een negatieve sovjetpersoonlijkheid, en de twee andere steden die naar hem
30 Mikhail Kalinin is nooit in Kaliningrad geweest, het enige wat hij met de stad deelt is dus zijn naam.
59
genoemd waren, veranderden snel van naam, doch in Kaliningrad was er geen vooroorlogse
naam om op terug te vallen. De autoriteiten wilden immers elke associatie met Königsberg
vermijden uit vrees voor secessionisme of Duits revisionisme. Sinds 1991 sluimert het debat
over de naam van de stad en over andere sovjetnamen in de regio echter als een
heidebrand die om de zoveel tijd weer in alle hevigheid losbrandt. Naast Königsberg zijn ook
andere voorstellen voor een nieuwe naam gedaan om de associatie met Kalinin te
beëindigen: Kantograd of Immanuelisk ter ere van de beroemdste inwoner Immanuel Kant
en Korolovec naar de naam die de stad in de 13e eeuw droeg (Karabeshkin & Wellmann,
2004, 35).
De herbenoemingen in de regio hebben uiteraard voor- en tegenstanders. De GVO, het
fundament van de Russische identiteitspolitiek, loert in het debat opnieuw om het hoekje en
wordt dikwijls als argument gebruikt. Vanuit nationalistische hoek wordt de naam Kaliningrad
verdedigd: het is een herinnering aan de overwinning in de GVO. Een naamsverandering
zou ook onrespectvol zijn tegenover de sovjetburgers die bloed, zweet en tranen hadden
vergoten bij de opbouw van Kaliningrad (Savinova, 2015, 45). Vreemd genoeg schermen
voorstanders van de naamsverandering met gelijkaardige argumenten. Volgens hen
verdringt de naam Kaliningrad juist de herinnering aan het bloed dat door sovjetsoldaten is
vergoten. Zij sneuvelden immers bij de bestorming van Königsberg. Met de verdwijning van
de naam, vervaagt ook de herinnering aan de doden. Dat de stad nog steeds genoemd is
naar een ‘sovjetcrimineel’ is voor voorstanders van verandering een schande (Shabunin,
interview 17 juni 2015). De voorstanders van de naamsverandering benadrukken ook dat het
geen separatisme is dat hen drijft, wel een afkeer voor de naam van een crimineel en voor
nietszeggende sovjetnamen zoals Sovjetsk. De steden die namen kregen die verwijzen naar
de GVO mogen die uiteraard houden (Savinova, 2015, 32).
Verandering wordt vooral bepleit door de culturele elite en door Europeesgezinde inwoners
van Kaliningrad. Maar alle debatten ten spijt, lijkt het momentum voor een naamsverandering
al lang voorbij. De discussie was prangend in de jaren negentig door de golf van
naamsveranderingen in Rusland, maar de boot werd afgehouden uit vrees dat het
separatisme zou aanwakkeren. Bovendien was de herbenoemingsgolf na het aantreden van
president Poetin, zoals gezegd, fel afgezwakt. De jubileumviering in 2005 was het laatste
moment waarop zo’n verandering nog realistisch leek (Karpenko, interview 22 juni 2015).
Het argument dat Kalinin een criminele sovjetpoliticus was boet met de jaren aan relevantie
in. Een student vertelde me: “For us it is just a geographical name, no one of my age
considers it as an ideological thing.” (persoonlijke communicatie, 15 juni 2015).
60
Bovendien heeft de praktijk al lang de theorie ingehaald: de jongere generatie noemt de stad
ook probleemloos König. Niet uit een soort heimwee naar een Duits verleden, wel om hip te
zijn. Personen uit de oudere generatie gebruiken de naam die ze zelf verkiezen: “Voor mij is
het Kaliningrad en dat zal het altijd blijven.” (Adyloff, interview, 16 juni 2015), “In a
conversation I always say Königsberg-Kaliningrad, so the person I am speaking to can reply
with whatever he wants. But for me Königsberg is the only ‘real’ name.” (Sarnitz, interview,
17 juni, 2013). Elders in de regio worden de Pruisische namen gebruikt zonder dat daar een
officiële wijziging aan te pas komt zo is de naam van de officiële website van Sovjetsk
www.sovetsk-tilsit.ru.
Het naamdebat lijkt dus al een tijdje irrelevant, hoewel het van tijd tot tijd weer opflakkert. De
meerderheid van de inwoners van de regio ligt niet wakker van de naamswijziging:
“People don’t care about the name of their city. They care about food on the table and
about their jobs. The best summary of the debate was given by the governor who said
‘I would immediately adopt Königsberg as the name of our city, if this would mean
that we would get the German living conditions with it.” (Krause, interview 19 juni
2015).
5.5 Inclusiebeleid
Door de geografische ligging is in Kaliningrad een gevoel van afzondering en een soort
eilandmentaliteit ontstaan. Zoals gezegd wordt verwezen naar Rusland als ‘Big Russia’ of
‘Mainland Russia’. Moskou doet er op zijn beurt alles aan om Kaliningrad en haar bewoners
het gevoel te geven dat ze geen ondergeschoven perifeer gebied zijn. Meer nog dan andere
regio’s in de Russische periferie wordt in de regio een opvallende inclusiepolitiek gevoerd.
Een eerste element zijn verschillende programma’s voor scholieren die de kans krijgen om
tegen een verminderde prijs te reizen naar Moskou of Sint-Petersburg. Het programma
heette eerst ‘Russen gaan naar Rusland’ en dan ‘We zijn allemaal Russen’ en werd vooral
tussen 2004 en 2009 hevig gepromoot. Dit programma wordt op gemengde gevoelens
onthaald. Tegenstanders bekritiseren het superioriteitsgevoel dat uit het programma spreekt:
“Het is een belediging. Waarom moeten we ‘naar Rusland’ gaan? Is dit dan geen
Rusland misschien? Zijn wij tweedeklas Russen? De kinderen in Vladivostok of
Magadan krijgen die kans niet. Waarom hebben wij het dan wel nodig? In mijn
opzicht toont Moskou zich zo de grootste separatist. Wij zijn altijd de ‘ander’.
Wanneer wij steeds met onze neus gedrukt worden op het feit dat we een ander soort
Russen zijn, dan gaan we het op den duur zelf geloven.” (Shabunin, interview 11 juni
2015)
61
Anderen verdedigen het programma en zien het als een kans voor de jongeren van
Kaliningrad om te reizen zonder dat het al te veel kost en kunnen ze op schoolreis naar de
cultuursteden van het land. Volgens hen is het een stap te ver om het programma als een
ideologisch instrument te beschouwen (Shamshiev, interview 18 juni 2015).
Een ander mooi voorbeeld van die inclusiepolitiek is het wereldkampioenschap voetbal dat
Rusland organiseert in 2018. Een van de speelsteden is Kaliningrad. Een vreemde
beslissing te weten dat voetbalclub Baltika Kalingrad in de Russische tweede klasse speelt
en er enkel een klein en hopeloos verouderd stadion staat. Andere steden met een grotere
voetbaltraditie en een geschikter stadion zoals Krasnodar werden niet weerhouden bij de
selectie. De keuze voor Kaliningrad zou verschillende redenen hebben: ten eerste wil
Moskou van het internationale podium dat het WK biedt gebruik maken om te tonen dat het
Russische karakter van Kaliningrad buiten kijf staat. Zo meent een respondent: “Of course it
is identity politics, that is obvious.” (Krause, interview 19 juni 2015). Bovendien ligt
Kaliningrad dichtbij Europa en biedt dit de Europese supporters die het geld niet hebben voor
een verre reis de kans om het WK bij te wonen. Er kwam kritiek op de kostprijs van 11
miljoen roebel van het nieuwe stadion dat slechts voor drie wedstrijden gebruikt zou worden
én dat na het WK veel te groot zou zijn voor Baltika Kaliningrad. Naast kritiek schept het WK
ook hoge verwachtingen: “It might be an opportunity to attract investments and they might
attract more tourists. This would be good for our economy.” (Davidenko, interview 12 juni
2015). Economische argumenten blijken opnieuw te primeren en de meerderheid van de
respondenten vonden het achterliggende identiteitsbeleid van de regering onbelangrijk.
62
Coda: “It’s the economy, stupid.”
Het laatste decennium heeft de identiteitspolitiek van het Kremlin het aangezicht van
Kaliningrad sterk veranderd. Het decentrale plein van de Overwinning werd het kloppende
hart van de stad met de Christus- de- Verlosser Kathedraal en de Zuil van de Overwinning
als symbolen voor het nieuwe Rusland. De russificatie van Kaliningrad is echter een soort
condradictio in terminis, geen Kaliningradnik die streeft naar afscheuring of godbetert
aansluiting bij Duitsland. De inwoners van de oblast beschouwen de identiteitspolitiek van
Rusland als een soort bevestiging van het voor de hand liggende: Kaliningrad is Russisch.
De Russische identiteitspolitiek lijkt dus disproportioneel. Zägel (2007) stelt “das Feindbild
einer womöglich aus dem Ausland gesteuerten, separatistischen Bewegung im Gebiet
Kaliningrad beruhe im Wesentlichen auf einer […] Fehlwahrnemung und einen damit eng
verknüpften Alarmismus.” (p. 74). De rol van de ROK en vooral van de uit Kaliningrad
afkomstige patriarch Kirill is hierin ook cruciaal. De bouwwoede van de ROK toont vooral een
bekommernis om de identiteit van de regio vanuit kerkelijke hoek en uit zich ook in het
discours van Kirill.
Het belang van de federale identiteitspolitiek mag ook niet overschat worden. Moskou weet
dat Duitsland geen aanspraak maakt op het gebied en dat de regio zich niet wil afscheiden
op basis van een verschillende identiteit. Toch toont hun identiteitspolitiek waar de
prioriteiten liggen: de cultivering van de mythe van de Overwinning en het belang van
orthodoxe waarden. De omgang met het Duitse erfgoed door de federale autoriteiten is dan
weer minachtend: de oude kerk van het voormalige Gross Engelau werd door het Russische
leger gebruikt als doelwit tijdens schietoefeningen, de bakstenen toren werd compleet
vernield.
Er is zeker sprake van een regionale identiteit. De belangrijkste aspecten zijn verbonden met
de spatiality van Kaliningrad: een liberalere mentaliteit en een Europees referentiekader. Het
Duitse erfgoed wordt door de inwoners als cultureel kapitaal beschouwd maar heeft niet zo’n
ingrijpende invloed op Kaliningrad als sommige analisten willen doen geloven. In de inleiding
verwees ik naar de analogie die gemaakt werd tussen Kaliningrad en de Krim, maar die is
compleet uit de lucht gegrepen. Doorgaans komen deze analyses uit de hoek van pro-
Westerse media en opiniemakers zoals Radio Free Europe/Radio Liberty die een verkeerd
beeld ophangen van de regio, ingegeven door anti-Russische sentimenten en niet door de
realiteit. Er is geen enkele grond voor een afscheidingsbeweging op basis van identiteit. Een
van de weinige Kaliningradniks die de het historische erfgoed beschouwt als een bedreiging
van de Russische identiteit is Vladimir Shulgin (Shulgin, 2014). Hij wordt echter beschouwd
als een fantast. Dat de jongeren de stad benoemen als König en dat een regionaal
63
transportbedrijf zichzelf Königauto noemt, ziet hij als een bewijs voor separatisme. Door zijn
extreme retoriek wordt hij als een fantast beschouwd. De regionale identiteit conflicteert niet
met de nationale identiteit maar is dus supplementair. In die zin is de omschrijving als
Europese Russen terecht.
De cultivering van een soort eigen historische identiteit op basis van een toegeëigende
geschiedenis uit zich vooral op een visuele manier. Erfgoed wordt beschouwd als een
manier om meer toeristen aan te trekken: grootschalige bouwplannen (al is het maar de
vraag of deze gefinancierd geraken) en regionale musea die mikken op Heimattourismus en
nieuwsgierige Russen. Zo lang de historische identiteit dient om consumentisme aan te
zwengelen, zoals in restaurants en hotels in een Duits thema wordt het vanuit Moskou
toegestaan. Politiek activisme om bedreigd regionaal erfgoed, zoals kasseiwegen, te
beschermen wordt door de autoriteiten genegeerd.
In 2013 bracht de muziekgroep Parovoz, die afkomstig is uit Kaliningrad, het nummer
Biedronka uit31
. Het refrein luidt: Здравствуй Лидл, здравствуй Бедронка (hallo Lidl, hallo
Biedronka)32. Het lied zingt de lof van het Poolse bier en worsten en gaat over hoe de
Kaliningradniks in het weekend de Poolse grens oversteken om inkopen te doen in het
goedkopere Polen. Het populaire lied toont waar de prioriteiten van Kaliningrad liggen: de
economie. De nabijheid van de Europese Unie heeft dus een flinke invloed op Kaliningrad en
haar economische verwachtingen tegenover Moskou. Als de federale regering, die de regio
stevig controleert, er niet in slaagt om die verwachtingen in te lossen, dan dreigt Kaliningrad
een verarmd eiland te worden in het midden van een welvarende EU. Zolang Moskou
voldoende onderneemt om de regio welvarend te houden dan is er niemand die de trouw
aan Moedertje Rusland in vraag stelt.
De toekomst van de oblast hangt dus af van het economisch beleid van Rusland. Die blijkt
enigszins paradoxaal. Rusland speelt sinds de verhoogde spanningen met het Westen
steeds vaker de militaire kaart met betrekking tot Kaliningrad. Dat heeft een nadelig effect op
de economie van de regio; ten eerste zorgen de economische sancties voor torenhoge
voedselprijzen en ten tweede worden projecten tussen de EU en regionale partners in de
oblast stopgezet waardoor Kaliningrad veel Europees geld misloopt. Als Moskou inzit met de
loyaliteit van de regio dan zou het zich eerder moeten bekommeren om die economische
samenwerking weer op de rails te krijgen dan harde taal te spreken. De harde taal die
Rusland tegenover de NAVO en de EU hanteert wijst er op dat Kaliningrad het slachtoffer is
van de grotere geopolitieke issues van Rusland. Als blijkt dat er geen verbetering komt in de
31
Te beluisteren via: https://www.youtube.com/watch?v=dUJyctyAqsI.
32 Biedronka is een Poolse warenhuisketen.
64
economische situatie, dan is het mogelijk dat Kaliningrad haar Russische reputatie als
somewhat rebellious region afstoft en de straat op trekt om te protesteren.
65
Bibliografie
Bronnen
Banning symbols? Not our Path!. (2015, 7 augustus). Via
www.wciom.com/index.php?id=61&uid=1138. Laatst geraadpleegd 27 november
2015.
Coyer, P. (2015, 21 mei). (Un)Holy Alliance: Vladimir Putin, The Russian Orthodox Church
And Russian Exceptionalism. Via
http://www.forbes.com/sites/paulcoyer/2015/05/21/unholy-alliance-vladimir-putin-
and-the-russian-orthodox-church/. Laatst geraadpleegd 30 oktober 2015.
Delacroix, J. (2014, 30 maart). A Reverse Crimea in the West: Kaliningrad. Via
http://notesonliberty.com/2014/03/30/a-reverse-crimea-in-the-west-kaliningrad/.
Laatst geraadpleegd 15 november 2015.
Dzyadko, T. (2014, 23 april). Putin Is Using WWII for Propaganda Because It's the Best
Memory That Russia Has. Via http://www.newrepublic.com/article/117479/russia-
world-war-ii-victory-putins-obsession. Laatst geraadpleegd op 15 augustus 2015.
Full text of Putin VE Day Speech. (2005, 9 mei). Via
http://news.bbc.co.uk/2/hi/europe/4528999.stm. Laatst geraadpleegd op 3
december 2015.
Interview With Historian Tony Judt: ’Dreaming About Washington Is One Of East Europe’s
Great Mistakes’. (2010, 8 augustus). Te raadplegen via
http://www.rferl.org/content/Interview_With_Historian_Tony_Judt_Dreaming_About
_Washington_Is_One_Of_East_Europes_Great_Mistakes/1841206.html. Laatst
Geraadpleegd 3 november 2015.
Krickus, R. (2014, 21 maart). Kaliningrad: Russia's Own Breakaway Region?. Via
http://nationalinterest.org/commentary/kaliningrad-russias-own-breakaway-region-
10094. Laatst geraadpleegd 23 augustus 2015.
Piet, R. (2014, 18 november). Kaliningrad: The last wall in Europe. Via
http://www.aljazeera.com/indepth/opinion/2014/11/kaliningrad-last-wall-europe-
20141116114613645536.html. Laatst geraadpleegd 11 november 2015.
Poetin, V. (1999). Russia at the turn of the millennium. Via
http://pages.uoregon.edu/kimball/Putin.htm. Laatst geraadpleegd op 2 december
2015.
Reklama w Rosji – RedComm. (2013, 26 september). Parovoz - Biedronka (OFFICIAL)
polskie tłumaczenie. Via https://www.youtube.com/watch?v=dUJyctyAqsI. Laatst
geraadpleegd op 6 december 2015.
66
Russia Day. (2015, 22 juni). Via http://www.levada.ru/eng/russia-day. Laatst geraadpleegd
25 november 2015.
Shulgin, V. (2014, 14 mei). Крым пришёл, а Калининград уходит?. Via
http://www.stoletie.ru/rossiya_i_mir/krym_prishol_a_kaliningrad_uhodit_799.htm.
Laatst geraadpleegd op 12 augustus 2015.
Whitmore, B. (2015, 27 mei). Rumblings Of Dissent In Russia's West. Via
http://www.rferl.org/content/rumblings-in-russias-western-outpost-power-vertical-
blog/27039567.html. Laatst geraadpleegd op 13 oktober 2015.
World War II. (2015, 10 juni). Via http://www.levada.ru/eng/world-war-ii. Laatst geraadpleegd
23 november 2015.
Werken
Aalto, P. (2002). A European Geopolitical Subject in the Making? EU, Russia and the
Kaliningrad Question, Geopolitics, 7 (3), 143- 75.
Abdelal, R. (2002). Memories of Nations and States: Institutional History and National
Identity in Post-Soviet Eurasia, Nationalities Papers, 30 (3), 459-484.
Alimpjeva, A. (2009). Российские регионы на Балтике : социальная идентичность
калининградцев в контексте социальных и геополитических процессов
(Russian region on the Baltic Sea: social identity of Kaliningraders in the context of
social and geopolitical processes). Регион сотрудничества, 1, 76-84.
Anderson, B. (1983). Imagined communities. Reflections on the origins and spread of
nationalism. London: Verso
Archer, C. & Etzold, T. (2010). The European Union and Kaliningrad: Taking the Low Road.
Geopolitics, 15 (2), 329- 344.
Arnold, V. (2015). Historical rights (and wrongs): who owns the past in Kaliningrad?. Via
https://www.opendemocracy.net/od-russia/vicky-arnold/historical-rights-and-
wrongs-who-owns-past-in-kaliningrad.
Assmann, A. (2010). Re-framing memory between individual and collective forms of
constructing the past. In K. Tilmans, F. Van Vree & J. Winter (Eds.), Performing
the past. Memory, History and Identity in modern Europe (pp. 35-50). Amsterdam,
Amsterdam University Press.
Assmann, J. (1992). Das kulturelle Gedächtnis: Schrift, Erinnerung und politische Identität in
frühen Hochkulturen. München, C.H. Beck.
Bakke, P.H. (1996) The City-belt Theory and the Hanseatic Space. In Mare Balticum 1996.
Lübeck, Ostsee-Akademie.
Berendejev, M. (2007). «Кто мы?»: калининградцы в поисках собственной идентичности,
Социологические Исследования, 4, 127- 132
67
Berger, S. (2012) A City and ist Pasts: Popular Histories in Kaliningrad between
Regionalization and Nationalization, In S. Berger, C. Lorenz, B. Melman, (Eds.).
Popularizing National Pasts: 1800 to the Present, New York: Routledge, 288-307.
Berger, S. (2010). How to be Russian with a difference? Kaliningrad and its German past,
Geopolitics, 15 (2), 345-366.
Berger, S. & Holtom, P. (2008). Locating Kaliningrad and Königsberg in Russian and
German collective identity discourses and political symbolism in the 750 th
anniversary celebrations of 2005. Journal of Baltic Studies, 39 (1), 15-37.
Borodziej, W. (2013). Geschichtspolitik und Konkurrenz der Opfer. In E. François (Ed.),
Geschichtspolitik in Europa seit 1989. Deutschland, Frankreich und Polen im
internationalen Vergleich (pp. 159-169). Göttingen, Wallstein Verlag.
Brodersen, P. (2008). Die Stadt im Westen: wie Königsberg Kaliningrad wurde. Göttingen,
Vandenhoeck &Ruprecht.
Browning, C., & Joenniemi, P. (2004) Contending Discourses of Marginality: The Case of
Kaliningrad. Geopolitics, 9 (3), 699-730.
Cannady, S. & Kubicek, P. (2014). Nationalism and legitimation for authoritarianism: A
comparison of Nicholas I and Vladimir Putin, Journal of Eurasian Studies, 5 (1), 1-
9.
Castells, M., & Kiselyova, E. (1995). The Collapse of Soviet Communism: A View from the
Information Society, Berkeley: International and Area Studies.
Castells, M. (1997). The Power of Identity, The Information Age: Economy, Society and
Culture Vol. II., Oxford: Blackwell.
Clarke, C. (2006). Iron Kingdom: The Rise and downfall of Prussia 1600-1947, Cambridge,
Harvard University Press.
Corbey, R. & Leerssen, J. (1991). Alterity – identity – image. Contributions towards a
theoretical perspective. Amsterdam: Rodopi.
De Keghel, I. (2008). Die Staatssymbolik des neuen Russland: Traditionen,
Integrationsstrategien, Identitätsdiskurse. Hamburg: Lit Verlag Dr. W. Hopf.
Dewar, S., Fairlie, L & Joenniemi, P. (2000). The Kaliningrad Puzzle – a Russian Region
within the European Union. Mariehamn: The Åland Islands Peace Institute.
Eady, K. (2009). The Reconstruction of the Cathedral of Christ the Saviour: Public Space
and National Identity in Post-Soviet Moscow. University of Toronto Art Journal, 2,
46-64.
Evans, A. (2008). Putin’s legacy and Russia’s identity. Europe-Asia Studies, 60, 899- 912.
Gaddy, C. & Hill, F. (2013). Mr. Putin: Operative in the Kremlin, Washington, Brookings
Institution Press.
68
Gareev, T. (2013). The special economic zone in the Kaliningrad region: development tool or
institutional trap?. Baltic Journal of Economics,13 (2), 111- 127.
Gellner, E. (1964). Thought and Change, Londen, Weidenfeld & Nicolson.
Gill, G. (2008). Lenin Lives’: Or Does He? Symbols and the Transition from Socialism.
Europe-Asia Studies, 60 (2), 173-196.
Gill, G. (2013). Symbolism and Regime Change in Russia, Cambridge, University Press.
Gudkov, L. (2005). "Память" о войне и массовая идентичность россиян. Neprikosnovennij
Zapas, 40-41 (2-3). Te raadplegen via http://www.eurozine.com/articles/2005-05-
03-gudkov-ru.html?filename=article/2005-05-03-gudkov-ru, Laatst geraadpleegd
op 30 November 2015.
Hobsbawm, E. (1983). Introduction: inventing traditions. In E. Hobsbawm & T. Ranger (Eds.),
The invention of tradition (pp1-14), Cambridge: Cambridge University Press.
Holtom, P. (2003a). A “Baltic Republic in the Russian Federation” or the “Fourth Baltic
Republic”? Kaliningrad’s Regional Programme in the 1990s. Journal of Baltic
Studies, 34 (2),159-179.
Holtom, P. (2003b). Detached regions and their role in return to empire: the cases of East-
Prussia and Kaliningrad. In S. Berlund & K. Duvold (Eds.). Baltic democracy at the
crossroads: an elite perspective (pp.219-251), Kristiansand, HøyskoleForlaget.
Hoppe, B. (2000). Auf den Trümmern von Königsberg Kaliningrad 1946-1970. München:
Oldenbourg Verlag.
Hosking, G. (2006). Rulers and Victims: The Russians in the Soviet Union, Londen, Belknap
Press.
Joenniemi, P. (1996). Kaliningrad: A Region in Search for a Past and a Future, Mare
Balticum, 2, 84-107.
Joenniemi, P. (2001). Kaliningrad as a Discursive Battlefield. In P. Ganster (Ed.).
Cooperation, Environment, and Sustainability in Border Regions (pp.319-338). San
Diego, San Diego State University Press.
Joenniemi, P. (2002) Kaliningrad – A “Little Russia” within the European Union. In A.
Bannwart, S. Gänzle & H. Hubel (Eds.). EU Enlargement and Beyond: The Baltic
States and Russia (pp.417-446). Berlijn, Berlin Verlag.
Karabeshkin, L. & Wellmann, C. (2004). The Russian domestic debate on Kaliningrad.
Integrity, Identity and Economy, Kiel, Lit. Verlag.
Karpenko, A. (2013a). Building a Mosque in Kaliningrad. E. Krasnov, A. Karpenko en G.
Simons (Eds.). Crisis managment challenges in Kaliningrad, Surrey, Ashgate,
p.131-154.
69
Karpenko, A. (2013b). The debate over Kaliningrad’s architectural heritage: An insider’s
perspective. Eurozine. Via http://www.eurozine.com/articles/2011-06-15-karpenko-
en.html
Karpenko, A. (2006) Social Identity of Kaliningraders in the European context: ethnic and
religious aspects, Origins, 2, 84-95.
Klemesjev, A. (2009). Русский эксклав на Балтике: эволюция эксклавности и поиск пути
его преодоления, Балтийский Регион, 2, 102- 115.
Kossert, A. (2008). Kalte Heimat. Die Geschichte der deutschen Vertriebenen nach 1945.
München, Siedler Verlag.
Krickus, R.J. (2002). The Kaliningrad Question. Oxford, Rowman and Littlefield.
Kuzio, T. (2002). History, Memory and Nation Building in the Post-Soviet Colonial Space,
Nationalities Papers 30 (2), 241-265.
Lachauer, U. (1994). Die Brücke von Tilsit. Begegnungen mit Preussens Osten und
Russlands Western. Reinbek bei Hamburg, Rowohlt.
Laruelle, M. (2009). The name of the nation: Nationalism and politics in contemporary
Russia, New York, MacMillan.
Lopata, R. (2006). Anatomy of a Hostage: Kaliningrad Anniversary Case. Tartu, Baltic
Defence College.
Lorenz, C. (1987) Geschiedenis en identiteit. In C. Lorenz (Ed.). De constructie van het
verleden. Een inleiding in de theorie van de geschiedenis (pp. 255-262).
Amsterdam: Boom.
Maggard, A. (2015, 19 mei). Mandate of Heaven: Russian Orthodoxy and the Politics of
National Identity. Blogpost op http://csis.org/blog/mandate-heaven-russian-
orthodoxy-and-politics-national-identity. Laatst geraadpleegd 20 november 2015.
Misiunas, R. (2004). Rootless Russia: Kaliningrad – Status and Identity. Diplomacy and
Statecraft, 15, 385-411.
Medvedev, R. (2000). Post-Soviet Russia: A Journey Through the Yeltsin Era, New York:
Columbia University Press.
Mijnssen, I. (2009). An Old Myth for a New Society. In P. Casula en J. Perovic (Eds.).
Identities and Politics during the Putin Presidency: The Discursive Foundations of
Russia’s Stability, Stuttgart, ibidem-Verlag, 270-291.
Mijnssen, I. (2010). The Victory Myth & Russia’s Identity, Russian Analytical Digest, 72 (10),
6-9.
Moroff, H. (2008). EU-Russia-Kaliningrad Relations: A Case of Soft-Securitization?. In S.
Gänzle, G. Müntel & J. Vinokurov (Eds.). Adapting to European Integration:
Kaliningrad Russia and the European Union, Manchester, Manchester University
Press, 68-85.
70
Moses, J. (2004). The politics of the Kaliningrad oblast: a borderland of the Russian
federation. The Russian Review, 63(1), 107-129.
Nora, P. (1989) Between Memory and History: Les Lieux de Mémoire. Representations, 26,
7-25.
Oldberg, I. (2000) The Emergence of a Regional Identity in the Kaliningrad Oblast.
Cooperation and Conflict, 35 (3), 269-288.
Oldberg, I. (2003) Contributing to Identity-Building in the Kaliningrad Oblast. In H.-M.
Birckenbach & C. Wellmann (Eds.). The Kaliningrad Challenge: Options and
Recommendations (pp.234-247), Münster, LIT Verlag.
Oldberg, I. (2014). Huntington’s “Clash of Civilizations” and Russia. Te raadplegen via
Swedish Institute of International Affairs: www.ui.se/eng/upl/files/102702.pdf.
Popadin, A. (Ed.) (2008). Атлас культурных ресурсов. Калининградская область/ Atlas
of Cultural Resources. Kaliningrad Region. Kaliningrad, Tranzit.
Preston, P.W. (1997) Political/cultural identity, citizens and nations in a global era. Londen,
SAGE Publications.
Savinova, M. (2015). Kaliningrad vs. Königsberg. The role of the renaming discussion for the
formation of the Kaliningrad regional identity (Licentiaatsverhandeling). University
of Tampere.
Sezneva, O. (2013). Architecture of descent: historical reconstructions and the politics of
belonging in Kaliningrad, the former Königsberg. Journal of Urban History, 39 (4),
767-787
Sezneva, O. (2005) Converting History into “Cultural Treasure” in Post-1991 Kaliningrad:
social transitions and the meaning of the past. In K. Eder & W. Spohn (Eds.).
Collective Memory and European Identity: The Effects of Integration and
Enlargement (pp.151-178), Surrey, Ashgate.
Sezneva, O. (2002) Living in the Russian Present with a German Past: The Problems of
Identity in the City of Kaliningrad. In D. Crowley & S. Reid (Eds.). Socialist Spaces:
Sites of Everyday Life in the Eastern Bloc (pp. 47-64). Oxford, Berg Publishers.
Sezneva, O. (2009). Locating Kaliningrad on the Map of Europe: ‘a Russia in Europe’ or ‘a
Europe in Russia’?. In J. Czaplicka, N. Gelazis en B. A. Ruble (Eds.). Cities after
the Fall: European Integration and Urban History (pp. 195-215), Baltimore,
Woodrow Wilson Center Press.
Sherlock, T. (2007). Historical Narratives in the Soviet Union and Post-Soviet Russia, New
York, Palgrave MacMillan.
Šleivytė, J. (2010). Russia’s European Agenda and the Baltic States, London, Routledge.
Smith, K. E. (2002). Mythmaking in the New Russia: Politics and Memory during the Yelsin
Era, New York, Cornell University Press.
71
Sperling, V. (2009). Making the Public Patriotic: Militarism and Anti-Militarism in Russia. In M.
Laruelle ed. Russian Nationalism and the National Reassertion of Russia, New
York: Routledge, p. 218-271.
Starink, L. (2015). De Schaduw van de Grote Broer, Amsterdam, Atlas Contact.
Torbakov, I. (2011). History, Memory and National Identity: Understanding the Politics of
History and Memory Wars in Post-Soviet Lands, Demokratizatsiya: The Journal of
Post-Soviet Democratization, 19 (3), 209-232.
Tsygankov, A.P. (2003). Mastering space in Eurasia: Russia’s geopolitical thinking after the
Soviet break-up, Communist and Post-Communist, 36, 101- 127.
Tumarkin, N. (1994). The Living and the Dead: the Rise and Fall of the Cult of World War II
in Russia, New York, BasicBooks.
Van Elsuweghe, P. (2007). The Common Spaces in EU-Russia Relations and the future of
the Northern Dimension. In C. Archer (Ed.). The Northern Dimension of the
European Union: Glancing Back, Looking Forward, Kaunas, Technologija, 44-45.
Verpoest, L. (2015). Rusland, een herrezen natie?. Gids op Maatschappelijk Gebied, 103 (4),
1-5.
Vinokurov, J. (2005). The Enclave-Specific Vulnerability of Kaliningrad. In K. Liuhto (Ed.).
Kaliningrad 2020: Ist Future Competitiveness and Role in the Baltic Sea Economic
Region, Turku, Pan-European Institute, 56- 74.
Weichbrodt, M. (2015). Identität und Stadtentwicklung in Kaliningrad. Forum Wohnen und
Stadtentwicklung, 1, 36-40.
Wood, E.A. (2011). Performing memory: Vladimir Putin and the Celebration of WWII in
Russia, The Soviet and Post-Soviet Review, 38, 172–200.
Yurchak, A. (1997). The Cynical Reason of Late Socialism. Public Culture, 9, 161-188.
Zägel, J. (2007). Vergangenheitsdiskursein der Ostseeregion. Die Sicht auf Krieg, Diktatur,
Völkermord und Vertreibung in Russland, Polen und den baltischen Staaten,
Berlin, Lit Verlag.
Zverev, Y. (2007). Kaliningrad: Problems and Paths of Development. Problems of Post-
Communism, 54 (2), 9-25.
72
Bijlagen
Alle foto’s zijn door mezelf gemaakt tijdens mijn veldwerk. Indien dit niet het geval is staat de bron in
voetnoot.
Bijlage 1: De ligging van Kaliningrad en de inwoners volgens
nationaliteit33.
33 Uit Diener & Hagen (2011).
73
74
Bijlage 2: De stad als palimpsest (vlnr.): Pruisen, modern Rusland
en de Sovjet-Unie
75
Bijlage 3: De vier fasen van de Christus de Verlosserkathedraal in
Moskou
De originele kathedraal
Plannen voor het Paleis van de Sovjets
76
Openluchtzwembad ‘Moskva’
De verrezen kathedraal van Christus de Verlosser in Moskou
77
Bijlage 4: Zone van het klein grensverkeer34
34
Via https://saratamsaratyt.files.wordpress.com/2013/07/75-12989.jpg.
78
Bijlage 5: De kanonneerboot van Kaliningrad: pas gerestaureerd
79
Bijlage 6: De zuil van de overwinning en de Sint-Joriskapel
80
81
Bijlage 7: De alomtegenwoordigheid van de Overwinning
82
Bijlage 8: De natuur slokt het Pruisisch erfgoed op
83
Bijlage 9: De Kreuzkirche. Ooit Luthers, nu Russisch Orthodox
84
Bijlage 10 Kathedraal van Christus de Verlosser en Alexander
Nevski Kerk
85
86
Bijlage 11: Logo van de jubileumvieringen van Kaliningrad en
monumentje op Plein van de overwinning