· 2012-06-12jacob va5 mierlkst's satuitek bloeme. bibliotheek van middelnederlandsche letterkunde...

Download  · 2012-06-12JACOB VA5 MIERLkST'S SATUItEK BLOEME. BIBLIOTHEEK VAN Middelnederlandsche Letterkunde ONDER REDACTJE VAN Prof. Dr. J. VERDAM, Hoogleeraar te Leiden, MET MEDEWERKING

If you can't read please download the document

Upload: vannguyet

Post on 01-Apr-2018

248 views

Category:

Documents


13 download

TRANSCRIPT

JACOB VA5 MIERLkST'S SATUItEK BLOEME.BIBLIOTHEEKVANMiddelnederlandsche LetterkundeONDER REDACTJE VANProf. Dr. J. VERDAM,Hoogleeraar te Leiden,MET MEDEWERKING VANProf. Dr. J. TE WINKEL, lENHoogleeraar te Amsterdam.Prof. Dr. J. FRANCK,.Hoogleeraar te Bonn.LEIDEN. - .A. W. SIJTHOFF.JA CO B V A N M A ERLA N T'SNATUREN BLIIEV E,DOORD r. E E L G O V E R W IJ S ,Redacteur van het Nederlandsch svoordenboek.vk ( - + . z.m z/ & n ..s. rl @A * 1Amw-. ut q% I.1 . j .. . . ' ze kl. .- %&. .y' - . , ' jje''* l : z*N 1 . 1! z.# * ,* * ' I1 1 ' 'z $ 'n ,- u ,lf eene dergelijke klacht uit 3).Guillame , uns clers qui fu Normanz , .Qui versea en RomanzFablels e contes soleit direEn fole e en vaine matire ,Peccha sovent : Deus li pardont !Afult ama les desliz del mondE mult servi ses enmis ,Qtli le gtlerreeient tllt dis.Zoo nu deBestiaires y,uteningenomenlleitl tegen Fransche brollnttn geweest zijn , die Maerlant zulkeen af keurentl vounis deetl uitsprektall. Htlt laatijll alleen gaf aan t'enwerk den stempel der waftrhtlid , welke fallelen het ook mocht opdis-Aartlenburgsclle p,priester van goetlen love'' een dezer$Va1sf'11e'' tlichtte , dan za1 het wel grootendeels voor-1) Verg. Nat. Bl. 11 , 3733 vlgg.9) Zie AVICIGII'I., t. a. pl. 126 430.3) Uitg. door Prof. Enxs'r AIAItTIN. Zie altl. vs. 79 vlgg.INLEIDING. XIIIschen. Later trok Maerlant evenzoo te velde tegen de borderers j terwijlhij de verhalen van den Pseudo-Turpinus voor goede munt opnam.Daar evenwel van den Dietscen Be8tiarh ons niets behouden is gebleven, is het slechts eene gissing dat W illem Utenhove een der beideFransche gedichten zal vertolltt hebben , en kunnen wj van dezen onbekendenvoorlooper van Maerlant afscheitl nemen.BRONNEN DER NATUREN BLOEME.Maerlant getuigt zelf in den Prologhe van zijn werk, vs. 13 vlgg. :Die materie vergaderde rechtVan Coelne broeder Alebrecht ,en later, als hj mededeelt hoe Willem Utenhove een Bestiaris uit hetWalsch dichtte , voegt hj er met zekeren trots op zjne bron bj , vs.112 vlgg. :Afaer daer ic dit uut hebbe bescreven ,Hebbic van broeder AlebrechteVan Coelne) dien men wel met rechteHeten mach Bloeme der clerghien :Op hem dar ic coenlike lien.0ok Velthem in zijnen Spiegel , I , 20 , 1 vlgg. , noemt AlbertusMagnus als den vervaardiger van Liber ./?4rcfk4 ? zooals hij Maerlant'sbron noemde :Ins coninc Avillems eerste jaerSo was broeder Aelbrecht herde maerTe Coelne in die goede stede ,Daer hi dicke wonder dedeVan sconen dingen , van selsenhedeEncle van sconen spellicheden ,Dier ic een deel sal secgen hier naer ,Aler al te secgenTli was van levene herdewertl te swaer.r0n0 JEnde maecte oec boeke int gemene ,Daer Liber A przlzzz deen af es ,Datmen int Dietsche heet Bestiares ,Daer velo nuttelijcheden in steet ,Ende van menigen dingen doet besceet :XIV INLEIDING.Van minscen , van beesten , van wormen,Van vele dingen al haer vormen.M enige nature staet daer in ,Daer af we1 des minscen sinLeren mochte nuttelijcheclen ,Hacldi goede verstannesheden.Ic soudtlr u meer af hebben gesaect ,Mer daers etln Diets af gemaect ,Dat Jacop van Alaerlant dicllte ,Ende daer om overlidict lichte.Algemeen schijnt hetde beroemde Albertusbyon waaruit Maerlantis eene dwaling. Niet Broeder Albrecht van Keulen was de schrijver ,maar Thomas van Cantimpr , gelijk hij zelf metletleelt in een brief aangevaelen der tijdgenooten geweest te zijn , datA.I agnus de schrijver was van De flc/lfr',g verum, dezijn groot natuurkundig werk heeft geput. DitHtzmbert , meester van de Orcle der Predikheeren , waartoe hij meclebehoord e , welke brief .-;;1- zijn werk Bonunt 'f0ll''t?r#JJ4 de .z..1,f'J?f# staaten aldus luidt 1) :pTnstantissime rogatus a quibusclam familiaribus meis, librum cle praelatiset subditis multa sollicitutline et labore conscripsi. Revolvi autem librumillum DE x--tTvlt,t UERCA.IT , gaellt y.) l8e p?,?4J/p labore wt,?r altno, g,?//'z3fld?t,?,-w de#'l-'??yr,s-,y auctoribus zrfl'lz',yty/lbt? coltpilat't'. Tn qu0 capitululn dta Apibussecundum philosophos Aristotelem , Solinum , Plinium , M agnum Basilium, Ambrosium episcopum et Jacobum Acconensem cum magna considerationeperspexi : cujus serie omnis sttttus hominum , maxime in 'Mpraelatis et subditis , necnon specialissime motlus vivendi claustralium ,poterat comprehendi. Hoc ergo capitulum exponere simpliciter et moralizarepraesumens , cet-''In den Proloog voor den Libor (D ltaturt'' rerum heet het :p/Naturas rerum in diversis auctorum scriptis , late per orbem sparsas,inveniens , cum labore nimio et sollicitudine non parva annh .ft?.ro441) De dwaling was reeds opgemerkt door Qultif en Echard , De ,S'crd/fpr?'lfl,9 ordi--r/'lt?f/'cf/ftll-ffzzi , I , 238 : sssic . libar de Jzz/lfp'rz rerlt tn Alberto M agno tribuitur,quem celtum est opus esse nostri Thomae de Cantimprato-'' Zie verder ald. 2Jl, enverg. Hbr. WdJJ/. 11 , 36 ; Dr. JoxcxsluoE'r , Geseh. #. Jf. nl. Dielttlc. 11I , 37, en vooralBoltMxtxs in de Btlletiits /4l'Aeadebnt'e o'pyrflf? de Wcltyfylfp,XIX, 132 159. Daunou inde Ilist. litt. de Jt-f I'k't'tlzee , X1X , l 83 , betwijfelt deze meening nrsuivant Trithme, l'ancien chanoine de Cantimpr serait encore l'auteur de 20 livres d'histoirenaturelle , tle 9/cg/,40'f'a 0-:0'f//7z ; mais les manuscrits qlli subsistent de cetf e compilationl'attribuent za de tout autres personnages , par exemple , 2t Albert le Grand , auquelil ne parat pas qu'elle appartienne davantage.''INLEIDING.guindeoim operam decli ut , inspectis diversorum philosophorum et auptorumscriptis , ea quae I)E xztTvals ltERcx creatarum 1) et earum proprietatibusmemorabilia et congrua moribus invenirem , in uno volumine,et hoc in parvo , brevissime compilarem.''Nogmaals aan het eincle van het Xlxde Boek , oorspronkelijk het slotvan het geheele werk , spreekt l1j over (1e vele moeiten en kosten ,welke llij zich bij de bewerking hatl op den hals gehaaltl , en overhet dot)l , hetwelk hem :-001-woorden :oogen had gestaan , en wel in dezepconsummato igitur opere ) utcumquo potuimus , a fliscreto lectoreveniam postulamus , certi utique quia , etsi minus invenerit quam necessesit , cogitare poterit ) quod impossibile sit omnes philosophos , qui adiversis et multis inveniri et legi toto orbe terrarum casualiter potuerunt, unum hominem iuvenire posse , et legere , atque excerpere 2) j etin uno volumine compilare. Credimus tamen quotl tanta et tam diversaet in tam parvo volumine posita vix inter Latinos poterunt inveniri.Neque enim laboribus aut expansis ullo modo pepercimus , quin opusistutl a:l e'l l-ectum m rfluceremus. Anni iam quatuordecim aut quindecimelapsi sunt , ex quo libro oE xztTvltls ltl,:.lt'tlnl diligenter intendimus ,illutl beatissimi patris Augustini dictum , in libro de Doctrina Christiana, diu habentes p ro oculis , ubi dicit utilissimum fore , si quis laboremassumeret ,maliumGermania , quae tamen in libris copiosiores sullt regionibus universis ,imo in partibus transmarinis et in Anglia , libros de Naturis editos conQuOin unum volum en xztqrclt.ts Itysltcwf et maxime anicongregaret.Congregavi ergo , nec mihi sufecit Gallia atquegregavi et ex omnibus meliora et commodiora decerpsi. Si qplem ergocollecta juvant , oret pro me ut secunclum laborem meum mihi Deusmercedem restituat in futurum. Amen.''Omtrent de beroemtle verhandeling , Boltum 'lf3lfti4rtsff: de v.f.zglzf,g ,bestaat geen de minste twijfel dat Thomas vau Cantimpr er de vervaardigervan was 3) j en het zal na het aangevoerde we1 niet te gewaag;zijn ook het werk be w,JJfz.$'# rerum aan hem toe te kennen. Doch eris meer, waartloor het auteurschap van broeer Thomas boven allentwjfel verheven worclt l).2)3) W ij bezitten van dit werk eene vertaling uit de Xvde eeuw, ontler den naamvan Bieltboeelc bekend , gedrultt rlbi mij Peter van Os prenter tot Swolle. Int iaerIn het Haagsche , door mij gebezigde Hs. : nqde g'Jfzfl-l,s cl-eattunaz-ltm-''Haagsche Hs. ezpere.ons Heren M .CCCC.LXXXVIII. des anderen daghes nae sinte Ponciaens dach.''4) M'ij volgen hicr grootendeels het betoog van Prof. Bormans in de boven aanehaaldeBttlletilts.')XVIHet Bonum zfzlc'tlyrdf'l: is een zedekundig vertoog over de maatschappijder bijen , met toepassing op vorsten en onderdanen , geestelijken enleeken. Elk hoofd stuk wordt bij wijze van tekst voorafgegaan dooreenige regels , clie ontleend zija aan het artikel over de bijen uit deNatuva A4rfzw , waardoor elk verder bewijs onnooclig wordt 1). Daarbjkomt neg , dat Thomas , die ovcral zijne bronnen , zoo oude als nieuwe,aanhaalt , zeer zeker dit niet zou hebben nagelaten in het Bonum zfp$'-er8ale , zoo hij bj de tekstwoorden een naam van gezag als dien vanAlbertus Magnus hatl kunnen noemen, en daardoor aan zijn werk meergewicht had kunnen bijzetten. Doch zonder er iets bij te voegen ,haalt hij eenvoudig :.t bij elk hooftlstuk zijne eigene woorden aan , omdaaraan zijne zeclekundige bespiegelingen vast te knoopen.men in de Nat. W4rzllzl , L. IX :Zoo leestINLEIDINO.Imperator apum nullum habet aculeum , maiestate 12 tantum armatus-''Het vierde Hoofdstuk van Boek I van het Bt'enboenk heeft tot titel 2) ://Dat een prelaete sal wesen sollder wreetheyt'yl/ en vangt aldus aan :yrDie coninc (ler byen en heeft gheen anghel , nochtant is hi ghewapentmit moghentheit entle mit ontsichlicheit.'' Daarop volgt de toepassing: ,,Die anghel beteykent in die heilighe scriften wreetheit. Desenanghel en hatlde Cristus niet , dye een prince der prelaten is ,'' enz.In llet Ilde Boek heeft het 23ste0aP.tot titel : //Van menigerhandedienster der cloestereu-''menigher hande ampten :Daarop volgt de tekst : y/ontler den bien zijneen deel byen timmeren , die ander makenslicht ende suverlic , ende die and eren deylen dat dae'r ghehaelt is.* Hier moghestu mercken menigherhande ampten der cloesteren.'' Vergelijkenwij deze woorden met de Arat. a.R42-,?f,?, , dan zien wij dat zijgeheel eensluidend zijn :y,sunt etenim intus ocia diversa. Alie struunt , alie poliunt , aliesugerunt Lskct , alie distribuunt cibum ex eo quotl allatum est-''Het is even onnoodig deze voorbeelden te vermeerderen om aan tetoonen dat Thomas in het Botum z/zlkt?ryf/l: telkens zjn eigen woordenuit de Nat. Wdrzl/zl aanhaalt , a1s verller het betoog van den Hoog-1) Terecht merkt Prof. Bormans op (t. a. pl. 139) , dat het geen bezwaar oplevert, tbrwljlde Hss. steeds den titel voeren be f@t'//?,/?'C',s rel'tnt , dat in het Bottin ffz/'pt?l-tv/?l:dit werk steeds De k?f//??J-t'f i'erltlzt genoemd wordt. Vincentius , die dikwijls Thomas'werk aanhaalt als : be zlr///zf3'dd i'erum , noemt het toch ook hier en daar : L'z JJJ/'Pde Ntzffzfrc vel'ltpt : B. IX , c. 8 , c. 52 , B. X , c. 6 , B. XXXII , c. 125 , en in c.126 wederom : Ez fJJ/'p de .A7//f/rl': veeusn.Q) Daar de Latijnsche tekst van het Bonutn zflipcrdftlp zich niet op de LeidscheBoekerij bevindt , heb ik mij met de vertaling moeten behelpen.INtEIDING. XTIIleeraar Bormans te volgen !) , waarin hij uiteenzet dat Albrecht vanKeulen in zijne lTistorla Jz?l'/zlcll'l/w , in zijne werlken Do plant,t'8 , dezzl'zlf'rf/fl'lcl,y , d6 J7JC'#C3?f# enz. een ahtler (1oel voor oogen stond , en diegeschriften veelal uitgebreitler zijn clan hetgen in (1e verschillende dee-1en der l%mat. Wdr?fr/l daaraan beantwoordt. Albrechts 1'T,t',t. c4'z?7t7'?/z4 ,hoezeer de beschrijving der dieren vaak in bijna dezelfde bewoordingenis a1s in de uA-k , lt. Wprf?zl j heeft mermalen een geheel andere velgord 2)jof wijkt er van af , of bestrijtlt het zelfs. Daarbij heeft Albrecllt degewoonte telkens naar zijne andere werken te verwijzen , en de iht.Rerum wordt geen enkele maal genoemd.Thomas j hoewel een leerling vttn Albrecht , lnot?t llier zijn meesterzijn voorgegaan en zijn werk l)e z?JJ?/)-$'d l-evain viir Albrechts natuurkundigeschriften hebbcn vervaardigd , gelijk stl'aks nadcr blijken zal.llacl de leerling bij het opstellen van zijn geschrift de werken zijnsmeesters geraadpleegcl en gtlN-olgtl , zou hij , die zoo nauwkeurig alled001- hem gebezigde bronnen aangeeft , nagelaten hebben , tlen man tenoemen voor wit'n llij zulk eene llooge vel'eering llatl ? Zou Thomashet zelfs gewaagd hebben de voetsporen zijus meesters te drukken , encen arbeid hebben ondernomen , waaraan llij 15 jaren besteeclde , zoode groote Albreeht reed s dergelijk werk hatl geschreven ? A.1-breeht schreef veor wijsgeeren als wijsgcer ; Tholuas vergt?noegcle ziehmet (1e besehf?itlener rol van vlijtig verzamelaar , en sclkreef tot leeringen sticltting van dt.l broetl- ers zij ntlr orde. Thomas eindigt zijn werkmet de netlel'ige bede : ?,Si qutAln ergo collecta j uvant , oret pro me utsecuntl um lttllortrnl nleunl milti Deus lrlercetlt'nl l'estituat in f uturunk'? ;ztlbleeeht besluit de Ilt-s'torl-g Jztk-pg///kf//zl nlet tle hooghartige M-oorden :31J'am explctus est liber animalium et ia ipso expletum est totum opusNaturarunl . . Nec aliquis in co potest deprelltrntlere quitl ego ipsesentiam in pllilosophia naturali : stld quicumq ue dub itat , comparet .dictis peripateticorum et tunc reprelleudat vel consentiat . . Si autemnon legens et comparans reprehenderit, tunc constat ex odio eum reprehendereve1 ex ignerantia , et ego talium homiuum parum cul'o reprehonsiones!''1) T. a. pl. 1z1l vlgg.2) In het lvdta Boek dfl :C4/z#)'zIp?t?Jf'J?/.9 , is de volgorde in de N-at. .S. aldus :zlzilttts , aper l'/ptpd/k-.j- , apel. #rg/zlpfs/l' c?:.$' , aloy , CC;JJ/4JJ/J , alclte-b. , ah,yoke , clzc , terBrijlbij Albrecht de alphabetische orde reeds beter in acht genoluen is , en wel : Alolte ,a'pheo , alnt' , c/lJ , antlltla y a3intts (waarop tle asklttts yyfpf?t/rl'' Lonagt'rj volgt , diein de Nat. J?. onder de 0 voorkomt) , aper .y&yd/l-l': en domesttkus , akalts , altane.Gelijk men ziet is ook de lijst van Albrecht volledzk er.XW IIVr wij onderzoeken wanneer Thomas zijn werk De slfttrs'd rerumvervaardigde , zij een en antler omtrnt zijn leven mtdegedeeltl 1). Hijwerd in 1201 te Leeuw-st.-l3ieter bij Brussel uit een etlel geslacht geboren.Zijn vader, die met koning Richarcl Leeuwenhart den kruistocht naarPalestina hatl ondernomen , zond zijn zoon in 1206 te Luik ter school ,waar hj tot 12 16 bleef. In 1217 werd hj regulier kanunnik van tleorde van St. Augustinus in de abdij te Cantimpr bij Kamerijk , waaraanhij zijn naam ontleende. Na erongeveer 15 jaren doorgebracht tehebben , ging hij naar Leuven , waar hij zich in 1232 onder tle Predtkheerendeecl opnemen , die hem naar Keulen zonden om er de lessenvan Broeder Albrecht bij te wonen. In 1237 begaf hij zich naar Parijsom er zijne studiLn te voltooien. In 1 246 is hij te Leuven terug ,waar hij de betrckking van onderprior en lector waarneemt. Hij schijntomstreeks 1270 overleden te zijn.Volgens zijne verzekering besteedde hij 15 jaren aan het verzamelenvan de bouwstoFen en het bewerken van zjn boek De z?JJ?tr7'# rerum ,uit 19 boeken bestontl. Later er e0nINLEIDING.dat oorspronkeljktwintigste aan toe : De przlcf'?f celt' et 'zlpf?4 8t'derutn c/?tt? planetarum , enhet geheel was rceds voltooid toen hij in 1256 zijn Bonum 'lfzlfwt?rdc:schreef. De tijtl der vervaarcliging is evenwel nog nader te bepalen.Vincentius van Beauvais haalt in zijn Speculutn naturale honderclenmalen Thomas' werk De zlcfzfr',y rerum aan , dat hij voor een groot deelin zijn Spiegel inlaschte , die 1250 voltooid is 2). Daar de samenstellingvan een zoo uitgebreicl werk als dat van Vincentius zeker eenigejaren gekost heeft , en Thomas ongeveer 15 jaren aan het zjne besteedheeft, mag men aannemen dat Thomas het vtlt)r 1230 heeft begonnen ,en omstreek-s 1244 voltooid. W aarschjnljk had hij reeds vroeg hetplan opgevat tot het bewerken eener Natuurlijke Historie , en kwamdit tot rijpheid te Keulen , toen hj de leerling van Albertus Magnuswas. Dat hij de xYat. J?4rffo4 vir of in 1244 moet hebben voltxid , bljktuit den Prologus , waarin van Jacob van Vitri wordt gesproken als eenvoegde hijlevende , en deze in dat zelfde jaar overlee; 3). ln het Speoulum Xt,fzlfrld,1)?) In de laatste hoofdstukken van B. XXXIII , het laatste van het Speo. Nat. ,Zie ITist. litt. 48 lc Fra3loe , XIX , l77 ss.vervolgt hij in c. CI de geschiedenis van zijn tijd tot 1250 , en vangt c. CII aldusaan : NsEcce tempora etatis sexte usque ad annum presentem summatim perstringendoauxiliante Deo descripsimus , qui est annus ab incarnatione Domini M . CCL.''3) Hofmann v. Fa1l., H0r. Belg. I (lste uitg ) , 36 , zegt dan ook terecht vanThomas' boek : ,rlntra annum MCCXXX- MCCXLIV compositus-'' Zie de aanhalinguit be Nat. rtrrlzzl op bl. XX.INLEIDING. XIXvooral in de vier eerste boeken , wordt d.oor Vincentius meermalen A1-bertus Magnus aangehaaltl , maar steeds over geheel andere onderwerpen.Zoo Albrecht zich reeds viir 1250 a1s scllrijver eener natuurlijkehistorie had bekend gemaakt, zeer zeker zou een compilater als Vincentiusniet nagelaten hebben ook nu en dan van dit werk gebruik te maken.Dit is niet het geval , en de gevolgtrekking is zeker niet te gewaagdydat Albrecht eerst na 1250 zijne Ilthtort'a ft/?'/zlcs'z?.fp, en andere natuur:kundige werken heeft geschreven , en daarbij een ruim gebruik heettgemaakt van zijnen leerling , van wiens geschrift hij zelfs vele stukkennagenoeg woordelijk in zijn arbeid inlaschte , zontler hem evenwel tt.inoemen. Albrecht toch hacl de min loffelijke gewooonte onder zijnqbronnen nooit tijdgenooten noch onmiddellijke voorgangers aan te halen ,en verzwijgt alzoo evenzeer Thomas als Vincentius en Jacob van Vitri ,zelfs waar hij hunne gevoelen bestrijtlt 1).Het werk van Broeder Thomas was oorspronkelijk in 19 boeken verdeeld, waaraan hij later nog een twintigste toevoegde. Zij zijn devolgende : Liber I de /fp,rf///p??z'?'l huzztant' cpzzprf'd ; L. 11 de fl4f'wff ; L.111 de zzlpsdfrzfpts7'.s ltomzbtibu8 ; L. IV de f?zl,l'z??J?'Jf,s Luadrupedibu8 ; L,V de cz,lzf: ; L. V1 de zzp4ts/p-z',y marinh ; L. V1I de ;p'-,:cl'J?/.9 juvt-al'ibu8c/gC44 marint'8 ; L. V111 de .st/r.,pzl/f'lll.s ; L. TX de z'4rp?f,y ; L.X de cz-lprlt,y commultibu8 ; L. X1 de f/rlprl?f'g arovlatiei8 et fzl:#l'c?7nalibun ; L. Xl1 de /l4rJ',9 aromatict's et z/4#f'c/'z?Jl3?zf,s ; L. X111 deJpzlff'lu,y ; L. XIV de lapl,etl'ibu8 wrdck-.pd'l-, et eor'am nculpt ?43-1: ; L. XVde zzl4/cf',y ; L. XVI de '4///tfz/z reythnlbu.q 4J ltunloribu'q f/rC',: ; L. XVIIde tv4rff et p/pf?,f eth, ; L. XV1lI de wJ:5'fb4'?t,s aerin ; L. X lX de g'lfcflfprelementi, ; L. XX de prpc/lf celi t?/ motu ,yf'#4r?,fw.Het doel , dat Broeder Thomas bij zijn arbeid voor oogen stond , washetgeen hij de zlfr/z?,fy-'d rerullt gedenkwaarcligs vond te verzamelen en devruchten van zijn onderzoek in t'o'n klein tleel samen te vatten. Overalnoemt hij zijne bron , evenals ook Vincentius in zijn Speculum dit deed,1) Zie BoltMAxs t. a. p1. 145 : ,!itlbert .. ne se faisait aucun scrupule d'insrerdans ses crits desmulant ses empruntslant de mille manires , ensuite en y mettant le cachet de cette latinit barbareApar laquelle il se distingue mme parmi 1es autres crivains de son poque et quisusait , par eonsquent , pour lui en rtssurer la proprit. 11 cite beaucoup de noms ,mais rarement ceux qui 1es 1ui ont foulnis ; c'est dire assez qu'il ne cite aucun deyes contemporains ou de ses devanciers immdiats. 11 ne nomme donc pas Thomas ,ni Vincent de Beauvais , quoique dominicains et naturalistes comme 1ui , ni Jacquesde Yitri , alors mme qu'il copie les extraits o Thomas le cite , et qu'il 1es rfuteentiers d'autres auteurs , sans les nommer et en dissiqu'ilpouvait , d'abord ea les dcoupant et les interpo-OuVrag0Sautantuelquefois l'un et l'autre.''xx INLEIDING.niet zoozeer om zijne belezenheid te toonen ala weI om zijne berichtendoor een naam van gezag te dekkcn. In den Prologus noemt hij deverschillende door hem geraadpleegde schrij vers , en is daarin doorMaerlant gevolgd. Onder die breede rij komen allerhande wonderlijkepersonages voor , die niet veel meer dan de 1"01 van figuranten vervullenen tot stoffeering dicnen, De eereplaats wordt ingenomen door Aristoteles,en daarop voIgt Plinius, die wij stilzwij gend kunnen voorbij gaan.C. Julius Solinus , die waarschijnlijk in do IIIde eeuw lccfde , vervaardigdeeen uittrekscl nit do werken van Plinius, onder den nuam vanPolyh't'stor , of weI de situ et mirabilibus 1nundi bekend, en in deMiddeleeuwen zeer geliefd. Ambrosius de bekende Bisschop van Milaan ,die in de 4de eeuw leefde , maakte zich door vclo zedekundige enstichtelijke bocken een naam , en zij n Hexameron was de bron van Thomas'natuurkundig werk. Basilius , de Groote bijgenaamd, een Griekschkerkvader uit de 4de eeuw, was vooral beroemd door zijn Hecameron ,waarin hij in eenige vortoogen de zos scheppingsc1agen behandelclc.Isidorus, in de 7de eeuw Bisschop van Sevilie, schreef cene Encyclopedie,onder den naam van OriginuJn Etymolog't'arun~ libri XX bckend,De zevende del' door Thomas genoemde bronnen is een tijdgenoot,meester Jacob van Vitri. In zijnen Proloog noemt de schrijvorhem: lInlagistrum Jacobum de Vitriaeo , quondam Aqucnsem (l. Acconensem)episcopum , nunc vero Tusculanum presulem ct Romano curiecardinalem, licet meritis pociorem , quasi etate ultimum ponimus ,qui de naturis rerum et historiis, que transmarinis partibus modernistemporibus evenerunt eleganti sermone conscripsit , ct hunc librutn voluitOrientalem Hystoriam appellari." Thomas , toen hij nag als knaap teLuik ter school ging, had daar Jacob van Vitri als prediker gehoorden eene groote vereering voor hem opgevat 1). Deze stierf to Rome inhet jaar 1244, en Ieefde dus nog toen Thomas zijn Proloog schreef 2).Als volgende bron wordt Liber rerum genoemd, dat in Maerlant'sProloog ontbreekt, doch in den loop van zijn werk mcermalen wordtaangehaald. Thomas maakt er aldus melding van: l1Lbruln vero rerum,libellum admodum parvum, inveni, qui etiam de naturis rerum plurirnacomprehendit." Daarop vervolgt hij: lIInveni etiam librurn quendamsuppresso auctoris nomine, quem modernis temporibus compilatum audivi ,1) Hist. uu. de la France, XIX, 177; maar vooral XVIII, 209-246, waarbreedvoerig over hem wordt gehandeld.2) Volgens Daunou , Hist. litt, de la F~c'UlC(J, XVIII, 212, stierf Jacob van Vitrireeds in 1240. Is dit zoo, dan zou Thomas' werk ])8 Nat. Rer. v66r 1240 voltooidzijn.INLEIDING.cuius sententias ubicumque reppereris, ex hoc cognosces quod hoc nomenL'tvert'mentator subsequentibus invenies praelibatum.'' Waarschijnlijkworden hier een paar werken van tjdgenooten , of althans van middeleeuwscheschrijvers genocmd , waaromtrent we niets naders in staat zl'nmetle te deelen.De telkens genoemde Pynkologlt, schijnt alleen in Es. te bcstaan , enkan f zijn van Magister Florinus : Iibker de z?c/zlfrc animahhm versibuselegiacis 1) , f een , med e Phy,iologu8 genaamd , werk van zekerenBisschop Theobaldus De zllfzfrC',g XII ant'mahhm 2).Plattlalius bilwrkte en uit Arabische schrijvers en Plinius gecompilertlIferbarthlt :') , maar schijnt ook antl' ere werken over NatuurlijkeHistorie geschreven te hebben , daar zijn naam het geheele werk doorgenoemcl wordt. Vele der door Broeder Thomas gebruikte geschriftenschijnen alleen in Hs. te bestaan : vantlaar dat men de namen zoowelder schl.ijvers als van de boeken in de bekende bibliographische t werkenen bij Grusze te vergeefs zoekt. W ij noemtlen reeds Liber r6v-gtw,Pltynt'ologtt' en L'zpevimentator , waaromtrent ons zeer weinig of niets* bekend is ; wiJ. kunnen hier nog den naam van Adelinus bil@voegen , dieons een verborgen grootheitl gebleven is , evenals , ypKyramidarium boec ,tlaer doude philosopllie in leghet 4),:' dat herhaaldelijk als bron wordtgenoemd , maar nergens natler is ttangeduicl. Het is mij dan ook nietgelukt er eenig nader uitsluitsel over te bekom en.Daar de beschouwing van M aerlant's werk voor ons evenwel hoofdZaak1* s, en het later bljken za1 tlat Broetler Thomas (1e hoofdbronvoor onzen dichter geweest is , op wiens voorbeeld hij telkens de in hetLatijn genoemde schrijvers aanhaalt , kan het ons vrij onverschillig zijnwelke bekentle en onbekende grootheden de ijverige compilator voorzijnen arbid raadpleegde. Maerlant tocll , toen hij de Naturen Bloemedichtte , lleeft zich zeker vergenoegcl hetgeen zijne bron hem gaf tevertalen , zonder zijn hooftl te breken met het onderzoek naar Kyramzzlcvlrf'lfplboec, r'zwprlzlyzlf4fpr en andere , van welke hij misschien ,evenmin als wij , kon getuigen :Hetgheen ick heb gesien met dees mijn eygen oogen.Vltn tlit nog onuitgegcven geschrlft van Broeder Thomas zijn elechtslh 1?A1)IlITl I .A/-JJ. :)lt'd. t'/ '?-C?..# /.* f??tJ. 11 , l i-' 3.2 ) :13. . a . J )l. V'l , 2' .? l , Fitr. maakt nog van een anderen Ph,ysthlogus gewag , int len 1b.($t'. c. X. lAr : ,.lul-ller qui tlicitur l'hisioloty'us Allzbrosii nomine si oenatus , sed . . o , ea1) hel a jtltlw el* .s ('o1'ls(.1 ,l . ptlls.y j3) Glutszls , ..fa/-fzfr/.f'tp.gf-.s'c/,$. l l2, 569 ; verg. PETIT-PVAIAEL , Itevlterobes ,$.0,r2'- le8 Biblio-//A6 ttryFltw t'lleitllltl-s t?,/ 27?pf/t'2-7?'?,;',h' , 1 -'7 2)- y1 2i7.4) B. 11 , 971 ; verg.1l1 , 239 , VI , 486 enz.XM Iweinige Hss. bekend. De Hoogleeraar Bormans ncemt er zeven , die teBreslau , Keulen, W olfenbuttel, 's Gravenhage, Utrecht , Luik en Namenberusten , welke twee laatste de Luiksche Hoogleeraar bij zijnen arbeitlgebruikte 1). Het door mij gebezigcle lls. is het llaagsche , op de KoninkljkeBibliotheek aanwezig , dat niet door zuiverheitl uitmunt en opsommige plaatsen .zeer bedorven is, en danook van vrij late dgteekeningis , daar het in 1460 wertl geschreven , zooals bljkt uit de volgendewoorden aan het slot :INLEIDING.pExplicit liber de Naturis rerum scriptus Traiecti in vico Pistorum indomo magistri Ghijsberti Splinter cyrurgici civitatis eiusdem. Per manusGherarcli Theodrici , nati de Scoenhovia: Anno M0 CCCCO LXo quintadie mensis Aprilis in profesto Palmarum hora quasi sexta.Quisupra astra meat hunc scriptorem benetlicat :Qui scripsit hec scripta sua clextera sit benedicta :De Scoenhoven natus Gherardus estque vocatus :0 rex alme poli celum sibi clautlere noli :Et sic est fnis , sit laus et gloria trsnis.Amen-''heb ik nu eens tlen teltststilzwijgentl verbetertl,dan weer een gissing gewaagcl , waar in het Speoulum de plaats uit deNat. W4rvz?z ontbrak. Op verschillencle plaatsen heb ik mij moeten vergenoegenmet den Latijnschen tekst onveranderd cn onverbeterd terugte geven.In de aanteekeningenVERHOUDING VAN DE NATUREN BLOEME TOT HET WERKDE NATURIS RERUM.De doorloopencle vergeltjking van Maerlant's werk met de Nat. J/rtfwheeft reeds voldoentle getoond , dat onze dichter het boek van BroederThomas veelalop den voet volgde en vertaalde. Hj heeft evenwel heten van Latjnsche werk niet in zijn geheel bewerkt , de 3 eerste boekenslechts het een en antler opgenomen , hetwelk hj meentle dat inzjne Bloeme thuis behoorde. lfet Iste Boek der Nat. .//671f04 , het uitgebrcidstevan het geheele werk , is door Alaerlant onvertaaltl gelaten ,zoowel dat getleelte hetwelk over de verschillende lichaamsdeelen hanljT. a. p1. 134. Verg. Hor. -D::. I , 36-37 ; CLARISSE , Natuuk-k. 460 , en Dr.VAx Yruol'Ex in den Konst- e)t Ltb. 1851 , no. 17. Een achtste bevindt zich teStuttgart : zie MElxxsslto's Buch d. Nlfyr, XXIX-XXX.INLEIDINO. XXIIIovergeslagen 1).tijtlen der menschen komt bij Maerlant , B. I , 1- 114 , voor. Hetgeheele tweede boek De anlbna ontbreekt weder in de Nat. Bloeme , terdeelover de bevruchting , de zwangerschap en de verlosordoe'-??44#f phtlonophlco .94c?4),#lf>4 Artotelem is geheelAlleen het laatste gedeelte over de verschillende lpvfr-.wijl het lllde Boek De plpzld/rzfp,zl',y ltomlniblt8 , het slot van Maerlant'sIste Boek uitmaakt , met eene ltleine uitbreitling over d Amazonen ,delt , a1s hetsing. 00k devs. 207- 24 j die bij Broeder Thomas ontbreekt.Boek II- XII der Arat. .rJp,)a4 zijn eene doorloopende vertaling vanB. IV- XVII d er ATat. W4rzfw , terwjl wetlerom t1e drie laatste boeken, die over de lucht , de elementen , de sterren enz. handelen , doorMaerlant onvertaald zi# gelaten.Bij zijne vertaling ging Maerlant evenwel niet slaafs te werk. We1nam hij overal de volgordc van zijn origineel in acht 2) j maar nu eensl ) Dit stuk is voor een deel opgenomen in de toen misschien reeds voltooideHeimeliioheit &?- Heim. , en wel vs. 1032-58 , 1075-92 , 1 107-25 , 1 145-56 en1169- 1250.2) ,srl'ot nu toe wer; het boek ,,De ''ft/lf)'9 l'el.tt3n'' van Thomas van Cantimprvrij algemeen a1s de hoofdbron van Maerlant's dichtwerk beschouwd. Doch de HeerJos. Ilaupt , een zeer verdienstelijk beoefenaar der oudduitsche taal- en letterktmde,heeft doen opmerken , dat het Alnl. werk , ten opzichte zijner indeeling , aanmerkelijkvan het bovengemelde Latijnsche boek 'vel'snltilt.'' Dit deelde de Heer Ferd. VonHellwald mede in den Taal- en Ltb. IV, 81- 86. lk kom tot een geheel tegenovergesteldeslotsoln.In B. 11ontbrekendezijnartikelIeplzs en Laeltta in omgekeerde orde , het in het Haagsche Hs.oralfns komt op den titel voor. Verder volgt in de Nat. Bl. deUnicornus op de Talpa , bij Thomas eerst na Varius.In B. III zijn de Alcion en Ariophilon in onlgekeerde volgorde , en ontbr. bij M.de Egitus , Ochus en Ulula.In B. IY ontbreekt v66r den Cocodrillus de Cetus sive Balena , die bij Maerlantin B. V onder de visschen is opgenomen. Yerder ontbr. na Luligo de Mandolatra,staat Testeum v66r Tortuca en Yitulus maris na Vacca maris , terwijl Monocherosen Monachus maris in omgekeerde volgorde geplaatst zijn.In B. V komen bij Thomas een 25 visschen meer voor, als : Aboronon , Amius ,Aposus , Australis , Aranea maris , Claucius , Concha, Cornu maris , Dentrix , Ericius, Ezochius , Erachyades , Gonger , Alus maris , Pavus , Scolopendria , Stella ,Sisurus , Solaris , Scorpio maris , Sparus , Truita , Vulpes maris , Uranoscopus ,svench , Virgiliaris.In B. VI ontbr. bij M. Cerula , Centupeda , Cineris , Maris serpens , Sepens enSerpens Indie.In B. Y1I ontbr. Blacte , Cimex , Engulas , Opiniatus , Phalangus , Seta , Stupestris, Tinea en Tarinus.In B. VIII ontbr. llex , Lolander , Larix , Mella , Oleaster , Siliqua , Tylo:e Ulmus.In B. 1X ontbr. Arigena , Bdellium , Gutta , Onicha , Peredyxion en Stecte.In B. X komt hct eerste art. van M. Aloe , bij Thomas in het vorige B. voor(B. XI). Yerder geheel dezelfde volgorde , en alle artikelen van Thomas opgenomen.IXIYvoegde hij er enkele bijzonderlleden aan toe ; in den regel echter bekorttehij het werk van Thomas. In zijne moralisatiLn, welke aande beschrijving van vele dieren worden vastgeknoop' t , volgen beillevaak een geheel anderenweg. Een enkel voorbeeld zij voldoende.(lat Maerlant zsjne Nat. .J?Jpp)Dr. Jonckbloet 1) meent 44 dichtte , toenhij eerst kort op Vlaamschen boien gevestigtl was , toen hij nog jongwas j daar hij spreekt pvan liefde , wier lcetenen hij zelfs een paradijsnoemt.'? Dit dotlt onza dichter in B. 111 , vs. 885 92 , bij de beschrijvingvan den Calanhr , terwijl Broeder Thomas van geheel ietsanders (lan van minne spreekt.INLEIDTNG.Bi flesen voghele macllmen verstaenHem die mct minnen es bevaen ,Dat een swaer karker es entle soate.Cume hevet hi enighe moete0m yet te pensen dan omme sanc ,Ende om feeste ende om spcl ghemanc.Der minnen karker geeft hi pl.ijs ,srant et dinct hem een paratlijs.In hoc signicatur specialitercontemplativi gaudiumetiam in presenti ,ol1m ViX 0t raro m0I1101*0Sexilii pre dulcedine tliei secuudumapostolum conversatioutlmiam in celis habereI videtur.Bij de Ficed ula , om n0g een voorbeeeld te naemen , is de toepassingwecler eene geheel andere , een gevolg van den kring , waarin beicleschrijvers zich bewogen. Broeder Thomas , de kloosterling , komt ophctt schouwende ltlven tel'tzg , terwijl A'faerlant , die ln dc wertlld leefde ,zijne lessen meer voor het leven inriehtte.B. 111, 1438--54.Aferct hier op , ghi grote wise jW at dat dit bedieclen can :Die boem bediet wel elken man.Men vint messelike boemeIn aertrilte , also ict goeme ,Die vrucht bringhcn na hare nature ,Some soete , some sure.Die vruchte dat sijrl onse waerke :Rerum.Signifcatque eos qui dulcescontemplacionis fructuscupidius ap petentes amarosfrtlctus mortis perperam (lespiciunt.lfos d (ltestabilesdescribens Afoyses in Deuteronomiodicens : Uva eorumuva fellis , ct botl'tzs amariq-In .B. -X- I I kotnt llet Alll:tst voor. flitt 'bij 'f hom as ontllr. TJe orde bij Th. )-seenigszins anders , als : Calcedonills , Corftlltls , Cln-soprasstls , Cc1 idonius , Calcapharus,(-pfristallus , lysl-l-soll-tlls , Ceranilltlls , C,orllttoltls , (,' ri qolif'lls. Vtlrtler ontllr. bij rfll. (1eCxerarkzhif f'ls . elA bij Af . dt'! Jutlttrlli4 , Sqarctlphag-lls en Sppeularis.ln B. aX- l 1 l is fle 'vc?'lgtll'tle bij 'I'11()lt1.as : xl.ul.lllyl , ls'lectrun'l , J-trgflntll lu e'n z.1 ) Gtsch . fft ..A5'f/. L(,t t t'?.j--. .1 j 17 M' i ,INLETDINO.Dat willic dat e1c wise maerke ,Ende hi den goeden mensche minneOm die doghet die hi heeft inne,Ende late clen quaden hene varen.Mrant alset bispt'l sckyght te waren :TIi n-lacl'lt 5-11 01- goede dachvaertDi() hem mtlect quite van denMinnet die vrucht soete ende geet ,tellen ,fellctn-''Ghclijc als llctltlula doet.XXVsimus ; fel draconum vinumeorum , et cet. Econtra verosponsa in Canticis Canticorulnbonum contemplttcionisfructum dcsiderans , dicit :Et fructus eius dulcis gutturimeo.Oing Af aerlant , clie voor ltleken scllrt:t)f , alzoo mterltlalen bij de zedellIJ--ke toepassin g zi -11 (?:i 'en Aveg Jflor haar veor zJ- -11e lezers oll't' t() 'wer- u. J ! , . Jken 1 in antltlre ucevallen vetl rxt lt )-j eenat ltlel'1- 1) o. er aan toe 'vaar di ta in . o t t7 ?het Latiosn geh e el ontbreekt. 7-. oo 1- n lle t Tld: llotlk bij Jxchuno , Ana ,Capelus , 6 ali , lAl'rantlt'l- ; i'a .B. I 11 bij Achantis ) Corotes , Fenix enz.Ond ttnks (1e zt?lfstanuli glleitl , 'waarvan A-'ltltlrlant t.lijken gaf bij hetbewerken van zijn originet?l , mag men toch aannemen dat het werlc vanThornas De 0?tJJ?Ir?',y rerttvt tle lttloftlbrc)n is geAvtaest A-oor t1e ujlturenW/pt/z/t? , alandere werken door on ztlrl dichttlr is gebruik gemrtakt , t)n dat hctSpeot4lllln 2rtJ'?r0-f?l4 varl Vincentius , wattrin vollr ecn deel llptzelfdt., 0nhetnict onwaarscllijnlijk dat hir en claar ook vanderwtlrp wertl bc,hantleltl , nlz en dan l'n(?t vrtlct - ht is nageslagen en llif'1-en daar gevolz-q'cl. llat -71- uconti us' ,8'.yt?t?. ltt /, . voor Alaerlant ni et tlehooftlbron geu-eest is , tlaarvoor is ean vlllchtige blilc in dit werk .-01-doende 1). Gelijk wij boven zagen) bcltortte AI' aerlant het werk van BroederThomas aanmerkelijk , door uit het Iste Boek slechts het een enander over te nemen , terwijl hij B. 11 en XVIII XX geheel onvertaaltlliet. Afaar overigens volgtle hij (le Arat. ./?tgr?4l/i op den voet :de indeeling is bij beitie schrijvers volkomen dezelfde. TTet plan nuvan Viuct'ntius ig veel breetler , vet'l omvattender , en waar Thonlaszich met eenc bloote natuurbeschrij vitlg tcvreden stelt , bcweegt zichVincentius in de hoogere sferen (ler wsjsbegeerte , en is De AQJ. llel-ltln1) Zie - r. yl s'7zxxs'f.u , Jf't ('$-l(''$t '.$ erk. ;.? 2 : ,,'t 1 s zelfs (le v'raa'g.. , of Let t%lkz?t'c?r/lf ;1t=h rq't ?r. '.-'f t''.t van $-1- ncerttil 1s nie t e vt.'l) t'it).ed 1) t-lot'tl 13 l-f)n voor a-5fI)t,,(%r.1:) 11 t f.'.(,M eest 1- s - naen v ,'5 intlf o - tocll lp-1j .31 1'a(?1.i ltllt ltilt etvn l''n l ts-l t.1/ . r , (1. at )') ( lfrl1 -1 91- .'17.1-) oll) tts- -u-el-k- (Iq x'Art//, tti'at,t p, .?f ,?? 'voorlxfal'l lt , 11()(:11 1- n de 1'.1.() '1w*'-' 'l tli t s(.1) t !vt-i-tltl 1-1 l ), -, (1-1 t. 7,C.0,1 l-ittl 'voll -l/lltloe-clal--p.tlrv' ..: -l - v lzzl (!.- 11 1 e-) 1. f? f-'- e 1'n 7''t,) t1,: t 1..).(., l?.i.f't ) ) I l tl tr j.v (-( 11 1-tt. - o , :1 )- ) 1 .1tl- ,t ,k$' ', ?, , .'f .'f/ '., t Jr ' ? ( , - I. -i t ' Nr a 1.) .A-i.1 1( ;() ,.1-.t -1 tl s - .7- f , , ,z l* e 4'3 'h A-s js. - N y- > .j : . - * > 'j ' y - y , ) x' p . 1 , / i :- t s.c - crr. ; '%- 'vs . 1 . -- .? o f 1-1 'v ).; . .) ,-) y- l ,J.::0'- . ; u%.. 1 I A- s . l., , , 'v z :'.: : $ . f ) n1t 1-el , 1, (1e' p 1.s t e ). i )1-p 4it s , 41e L' d%s f- i) 1.1 --.-1? N -in ,' l .ex -vlt zt' tltxlz A-$'r : L 1 A- -2 s ; 1 t . lkr t) 1 .1- 1.: f .# ! ) l t l ' -i-k -'-1 t t'l t t t (1f ! -.& e A'b- txl 1) -t %j1''h01) 1 a s v'oorlct llltt , f1t of. 1-1. nJe t ;1- It 1.) . 5- 1 1 ,-o -:1 -'t 1.-1 11 ttta vissf l14.,u vj ordtxll bellal,-ttleltl ,- l'naar 1 11 .1.) . 5r1 f/t' zitqlt'--tll-ib-- 73?//;1*?-7/ 1-t.XXVIslechts een klein ontlerdeel van zijn reuzenwerk. De titels der verschillendeBoeken van het Speoulum zlcfvrc: zjn voldoendc om ditte bewijzen. Daar , althans in sommige uitgaven , B. I den Indexvan het geheele werk bevat , begint het eigenljke Spoeulam eerstmet B. I1.L. 11 : @lnINLEIDING.De primaria mundi creatione , et 10 de ipso Creatore',qu0 tamquam in architipo mundus ipse ab Eterno ordinatus est et preconceptus; deindc vero de prima materia et de angelica creatura. 86 capita.L. 11I : De mundo sensibili , et postea de opere primi diei , id est ,de luce corporali et de divisione lucis a teuebris , in qua etiam intelligiturcasus dyaboli. 131 cap.L. IV : De opere secunde diei , id est , de frmamento ac de celomultiplici. 105 cap.L V : De ceteris mundi partibus superioribus. 114 cap.L. VI : De opere diei tertii , hoc est de aquarum congregatione etde humore elementi , scilicet aque natura et eFectu ac multiplici varietate.95 cap. 1).L. V1I : De terrerundam terrenorum corporum proprietate. 92 cap.L. V1II :de mineralibus , ut de metallis et similibtls. 106 cap. 2).L. IX : De lapidibus diversi generis , icl est , de lapidibus commu-De corporibus que continentur in terre visceribus , hoc estnibus et insignioribus. 107 cap.L. X : De secuntlo opere diei tercie , hoc est , de terre germinationeet de plantis in yenerali , postea de herbis communibus. 146 cp.L. XI : De ceteris herbis , Qu0nascuntur in locis cultis et in ortisnudatigne ac de huius elementi natura et quoetagris. 171 cap.L. X1I : De his que procedunt de herbis , scilicet seminibus et granisac succis. 134 cap.L. XI1I : De arboribus , specialiter de az-bol-ibus communibus , vitlclicetsilvaticis et agrestibus. 112 cap.L. XIV : De arboribus cultis et frugiferis. 115 cap.L. XV : arborum fructibus et succis a quibusdam earum proiuentibus.140 cap.L. XVI : De opere quarte diei , hoc est , de luminaribus celi et signiset temporibus et huiusmodi. 100 cap.1) Maerlant's Xlde B. over de fontelnen is slechts 192 verzen groot.2) In B. XIII behandelt Maerlant de metalen in 146 verzen , terwijl bij Vinc.van de 106 capita alleen 59 aan de metalen zijn gewijd.INLEIDING. XXVIIopere qulnto diei , icl est , de volucribus celi. 1)1 cap.De piscibus et monstris marinis. 146 cap.L. XIX : De opere sexti diei , hOc est , de animalibus terrestribus ,et primo de iumentis sive pecoribus et armentis. 98 cap.L. XX : De bestiis. 139 cap.L. XXI : Dc ceteris animalibus , scilicet serpentibus et reptilibusL. XVII : DeL. XVIII:atque vermibus. 179 cap. .L. XXII : De communi natura animalium et de singulis partiLusvel membris eorum. 66 cap.L. X X11I : De nutrimento animalium et motu et generatione ethumiditatibus eorum. 68 cap.L. XXIV : De hominis creatlone sive factura t et primo de animahumana. 81 cap.L. XXY : De viribus anime , quibus corpus vegetat et sustentat actenetur in corpore , viclelicet de nattzrali , vitali et animali. 88 cap.L. XXVI : De viribus anime sensibilibks , itl est , quibus anima ressensibiles exterius ve1 interius apprehendit vel appetit. l04 cap.L. XXVII : De anime humane impressione , quas suscipit abreptaquodammodo a corporis sensibus , sive dormiendo , sive vigilando. 111 cap.L. XXVIII : De viriblls anime , quas httbet quo ad se. 103 cap.L. XXIX : De formatione humani corporis et eius natura. 96 cap.L. XXX : De uuiverso , id est , de universitate rerum , in qua Deuspreter illa prima sex dierum opera , a quibus in die septimo requievit ,operatur naultipliciter usque modo. 170 cap.L. XXXI : De institutione nature , precipueque humane , et eiusprimo statu et immutatione. 95 cap.L. XXXII : De humana generatione secuntlum statum culpe , ac derebus homini naturalibus et hominum varietate. 132 cap.L. XXXIII : De locis hominis llabitabilibus , ac de temporibus quibusper generationum successiones usque ad fnem decurrit humanumgenus. 106 cap.De slotsom van ons onderzoek is nu hctvolgende :zijne Naturen Bloeme grootendeels naar het werk ' qbe lJJ?/z.'l': rergm vertaaltl , doch zijn origincel hier en daar , vaak aanmerkelijk) bekort , hetzij door nu en (lan enkelta bijzonflerheden over teslaan , hetzij door sommige artikelen gelleel acllterwege te laten. Devolgorde zijner bron werd over 't algemeen stipt in acht genomen ; deafwijkingen bepalen zieh veelal bij kleinigheden , de omzetting van eenpaar artikelen 1). Slechts een enkele maal wijkt hij zoover van Tho-Maerlant heeft1) Zie aant. 2 op b1. XXIII.XXW IImas af , dat hij , misschien op het voorbeeld van Vincentius , de Wa1-visschen niet onder de zeemonsters , maar onder de vissclzcn rangschikte,en het kruitl Aloa naar B. X verplaatste , terwijl bij Thomasin het boek van de boomen die specie dragen , ziloo Jrlpr en ziloeF?:Z'JJ na elkantler voorkomen. Dat Maerlant verder bij het werk deu'so/frf'.g rerum Vincentius' Speoulum naturale heeft gebruikt , mag men#opmaken. uit de bellandeling van het Albast en den 6- erachites in hetXllde B. , welke bj Thomas ontbreken en door Vincentius behandeltlworden.Onvcrklaarbftar is ons daarom de door dell lleer Ft'rtl. Yon ll()llwal(1INLEIDU G.med cgedeeltle bewering vall tlen Heer Jos. Haupt , die wij hier vorenrerds besprak en , lllattr op welke wij nader moeten terugkomen . MTiJhebbende onjuistheid aangetoontl van (1e mcening , p,dat het M' n1. werk ,ten opzichte zil'nc'r intleeling , aanmerktalijk van llet bovengemeltleLatijnsche boek erschilt-'' De Heer llaupt beweert verder, dat Alaerlant'sA'-atltren Wpczpt? y,daarentegcn et?ne mcrlkwaartlige overeenhomnt met hetH oogduitsche Buclt der Natltr van Conratl von M egenberg vertoont. Vandit laatste wortlt mede Thomas van Cantimpr als voorbeeltl beschouwtl ;maar aangezien het dezelftle afwijkingen met dezcn schrijver vertoontals Afaerlaut's ATatuven Wp4wc , en het niet waarschijnlijk- is , dttt tweostihl'ijvers , geheel onaf hankelijk van elkantler , #tc4/./7p afwijkingn inhtznne werken zullen voortbrengcn , ligt het vermoeden voor de hand , dater een J)?&?-4 , gemeenschttppeliji-e bron n voor Afaerlant n voor Conradvon Afegenberg moet hebben bestaan. Die brtln nu beweert dtl Heer J.Haupt in een Hs. der Keiz. Bibliotheek(te 'Wreenen) te hebben gevonden.''Hct is mij onbekend, of de Heer Haupt de p,uitvoerige verhandeling ,''door hem ovcr dit ontwerp toegezegll , reeds hot licht lleeft tlot)n zien , enwij moeten ons dus vergtlnoegen Conrad von Afegenberg's Bllclt der .AT#/zfrte bese,houwen , zllnder de kennis dier gemeenschappelijke bkon. 'Wij komendan mede vttnzelf tot de beantwoording der vraag, waarmede de Heez' vonHellwald zijn artikel besluit : y/of het niet mogelijk is , dat Conrad vonAlegenberg , een schrijver der X1Ve eeuw , ht dichtwerk van Alaerlantgtkend en in I'Ioogd. heeft nagcvolgtl , in dier voege Pr0Z a , dat Alege nberg'sBtkclt ffpp- lYatttr als eent) bewerking (l()r Ahnbtul-ot W'/ppwfl k'en voortsook van Thomas van Cantilnpr) moet wordtrn llesctltouwtl, waardoor tevens(1 t ovt'reenkorust di?r afw ijkinolv en op nattlllrliJl -l le 'w'ij- ze ;roll zit j n opoo-elost-' 'Ar'o' o' 1.- ecllter tot tle vero:7. tlliJi' ki n gt; van (1e ah.-tl t. .?,-.?/c't?2?d4 (..11 ll.(--t 7-,'?/t!-/l (1,(/1.--l'N- -rf-?'/?fr os-er te s:- r'tt'tll , lll(i.t-tt-n Mzij ('.)l) s ylt')ra et-dl1- y-.'e oozttknbliltlten lllrt ,11..aX.' 11- ) o v er tle kostbal't.! steellf 'n , lltxzigltl) lldvltn - 'Xtlg te Af a tal-lant zi.i ntle -.dichttt) J'ltcob dcn C'ol-telt .f'-a/-zp?ffttk'd-d , lnissclllien eene vertaling van denINLEIDING. XXTXIapidarIh'q van Marbodus , Bisschop van Rennes , die in het eerst derXllde eeuw leefde 1). In 743 hexameters worclen er 60 steenen in beschrevenmet een proloog en een epiloog. Het is niet onmogelijk , dat Maerlantdit kleincre werkje , hetziJ' onverandercl , hetzij eenigszins gewijzigtl ,in de -Nat. W/pt?3)?4 inlaschte , en er later alleen het laatste gedcelte over dekracht der steenen (vs. 1141 1476) aan toevoegtltl , daar dit in Alarbodus'gedicht niet behandeld wordt. Z0o de Lapidaris een geheel zelfstandigwerk geweest ware , dat belangrijk afweek van het Xllde Boek, dan ligthet voor de hantl dat M' aerlant van dit vroegere werk wel in llet boek dersteenen gesproken zou hpbben. Enltele malen haalt llij Lapidaris aan ,maar becloelt daarmecle B. Xl1 , y,tle1. steene boek ,'' dat lliJ' nog met dt'nouden naam betitelt.In B. 111 , 2087 ,Na dien dttt hiEn eenige verzen later (vs. 2097)het hooftl van d en kapoen , en zegt :In der 8teene boec 7?,?'4r naervan den kapoen sprekentle , zegt lzij :Lapiclaris ende Jacob seghet ,Datmen clen haen te s'uerna Tleghetes clrie j aer out.nlaakt lli,j gewag van den steeu inHoert sine cracht al 0:-6.1- waer.Bij Bufo haalt hij Aveder B. XII als Lapidal.l', aan : zic B. Y1I , 338 :Daer ic ju of sal scriven waerIn Iant'dart-se hier naer 2). 'Wil' zullen een paar artikelen van A' l'arbotlus en c1c Arat. Wlpt?/zl: vergelijken,waaruit blijken zal , dat bcicle veel overeenkomst mt)t elkautler vertounen.B. XI1 , 19 1 38 . 3Ia'b.An dra m an (1 a es na silver ghedaenEnde viercante sonder waeu ,llarde ghelijc den a'damant.In die Rode zee lesic (latmene vant.Dese sacht des mensttlten moot ,Die altemale tlinct verwoet.Androtlamanta , lap is formae quasltessera quttdra ,Dicunt argenti veteres perferre colorem,- d -1- 1es uasi Culus ul c. , q duri cie s adaman t1 - s.Daer toe es hi were groatJeghen der luxurien noet.Ipse maris rubri mixtus reperiturharenis ,Quem magus afirmat tantae virtutisLaberi ,Ut praesens anim os possit sedarecalentes.1) Zie GztqsuAxs in (len Taal- e)t .f/J. 1II , 319-20.2) Verg. nag B. 11 , 2102 : s,llier naer, a1s ic van tlen stenen toghe-''XXX INLEIDING.B. XII , 347- 52.C als o f a n u s heeft swart ghedane.Heeften een suver man ane ,Hi doet wel singhen ende claer mede,W ant hi verdrivet die heeshede.Alsmene met yser anslaet,joete gheluut van hem gact.Marb. XYI.Calcophonos pulsata refert tinnitibusaera ,Qui si tractetur reverenter corporecasto ,Vocis dulce melos ajunt conferregerenti )Et ne raucescant liquidos defenderefauces.Hic etiam nigrum perhibetur haberecolorem.De gelijkheitl van Maerlant's werk met de Nat. Ayrzfz?z is evengroot , zoodat het niet we1 uitgemaakt kan worden , welke bron tenvoorbeeld heeft gediend. Niet onmogelijk is dat de Corte ZJ,C'fff,r$',9eene berijming is geweest van Marbodus' gedicht , dat dit later inde BTat. Wfpyzz?: is ingevoegd en hier en daar uitgebreid en aangevulduit het werk van Broeder Tholuas , die als ijverig compilatorook zeker met het gedicht De lw/'#z'J?f# bekend was 1).111: MAERLANT'S NATUREN BLOEME EN OONRAD VON MEGENBERG'SBUCH DER NATUR 2).Conrad van Megenberg , die in 1374 in6sjarigen ouderdom overleed 3),schreef zijn Buch der Jrcft/r in de jaren 1349 en 1350 4) j en bewerktehet naar eene Latijnsche Lron , zooals hllj zelf in het gedicht zegt , datzijn werk voorafgaat.Keulen als het door hem gevolgde origineel.Evenals Maerlaut beschouwt hj Albrecht vanAlss trag ich ain puochvon latein in d:utscheu wort ,daz ht Albertus nlaisterleich gesamnet von den alten.1) AIARBODEI Galli, poetae vetustissiml , De &.2J?W/'J?f.9 pl.ett'out's .rzlc/lc'rd'#p'pp , Wo1-Fenb. 1740.2) Da8 Wg/c/l der Ak/vr von KoxRAo vox MEGENBERG. Dt'e 43-:./: NaturgesohicltteV'zl dettt8clter zvrf/c/lf?. Herausg. von FaAxz PI-EIFFZR , Sttlttgart , 1861.3) T. a. p1. XIV.4) T. a. p1. XXYII.INLEIPING.Aan het einde van zijn werk , in de inleiding op de cdelgesteenten(427) oppert hij bezwaren tegen 'verscheidene beweringen van zijnebron , en komt tot het volgende besluit 1) : y/dar umb sprich ich Megenbergaer,daz ich zweifel , ob Albertlls daz puoch hab gemacht ze latein,wan er in andern piiechern verr auders redet von den sachen dan dazpuoch redet , er hab ez dann gemacht in tler jugent , er seinem aigendaz ich auz der latein in sin volgt , wan daz puoch , daz diiutsch h') nprl. cht , daz ist ain gesamnet dinch der alten maister, sam der maisterselber bekent an dem ende des puochs.Het cloor Conra; gevolgde werk was geen ander dan het boek vanThomas van Cantimpr be zlt//z/rk'd rerllm , doch zoowel in de volgordeals indeeling veroorloofde Lij zich merkelijk-e afwijk-ingen van zijnorigineel , en verschilt daartl oor ten eenenmale van A.f aerlant , die weleenige boeken onvertaalcl liet , maar overigens het werk van Thomasop tlen voet volgde.In plaats van de 19 boekenwerlt in 8 hooftlstukken metgelijksoortige in logische volgordede volgende :I @ rrpzl deln p?4ps,rJ,t?zl %'n y,4c'zd4rbij Thomas , verdeelt Conratl zijneenige onderafdeelingen , waarin hetis samengevat. Zijne verdeeling is#emainelt 97J/l'/r, beantwoordende aanBTat. Itet.. B. 1. (B. 11 De ffnl'wff is , evenals bij Maerlant , onvertaal;geblcven).11. Jz-pzl den htbneln 107# von denvan Thomas'rechtvatlrdigtden : p,ich ll. zungeortlent 2).''11 1 : . . . Von den iiern Crl atner ,yt?p'JCzl.Un4 tft?d rsten rpo; den #1% da:J/J #vJ erden, beantwoordendeaan B. IV , met de bescllrijving van 69 viervoetige (lieren , terwijl inde Nat. Rer. 110 wortlen behandelll , bij Maerlant 108.Jrpzl dem .C4J'//t?J %'t J/'oi:r gemqt'n , de vertaling van B. V , metde beschrijving van 22 vogels , bij Thomas 1 l 6 , in de Nat. Bl. 1 13.Jz-pzl den zzl:rzf/zfzlt/rp , bij Thomas B. 1V, bevat de beschrijvingvan 20 monsters , in de ATat. ller. 57, bij Maerlant 52.D. Frpzl den e'',s4,/l4oz , in de Nat. W4r. B. V1I , lleeft 29 artikelcn )bij Thomas 86 , bij Maerlant 60.C.B.siben 'Tffz?J/4O; bcvat B. XVI- XIXwerk in 33 hoofdstukken. Aan het begin dezer aftleelinghij het afwijken van zijne bron met tle volgende woordespuoches ordenung ze latcin , wan ez ist hie gar4) T. a. p1. 430 , 5 13.Q) T. a. pl. 55 , 6.XXXIIVon den 8langen , .in (le Nat. .S4A.. B. VIII , boschrijft 3) soorten, bij Thomas 43 , bij A1 tterlaut 35.F. Von den zf/irzzl4/? , bij Thomas B. TX j heeft 46 artikelen , in deB'Qt. Jtyr. 31 , in de Mtt. WJ. 32 1).IV. A. Jrpzl den Jp#ztrzzz4i? , bijvan 5 boomen , in de A'Tat. J?y/-?fz,'' van 50 , bij A'f aerlant 4 1.B. F-p4 den tcpdwccl-4zlr/pl paumb?n , bij Thomas B. XI j in 29 artikelen, in de xhTat. llor. 3 1 , in de lhTat. BI. 34.Thomas B. X , met c1e beschrijvin g'ron f@43 L'rtilttnrn , B. 71 1.1 tler ah'rat. Rer. , met de beschrij vingvan 89 kruiden , terwijl bij Tllomas slechts 3 1 , bij ATaerlant 32 voor-E.Y.INLEIDING.komen 2).VT * I'Fon den 4/::7 sta 2*02t?4 , bij Thomas B. X1V , mfat de beschrijvingvan 82 stcenen , in de -A'7z/. Ile;-. van slccllts 67 , in de B'rat. BI.van 66.VII. Von #4/1 gesmaid , B. XV der ahkt t. Wpr. , bevat de Leschrij vingvan 10 metalen , tez'wijl er bij Thomas en Alaerlant sltlchts 7 voorkomen.Conrad bellantlel nog llet ypkcksilber ,'' den r/goltlaim ,'' en den11ssvebel-''Y111.Eindelijk volg't a1s aanhangseldermenschen , Lij ATaerlant het laatsttl gedeelte vau B. 1. llij hacl diteerst achterwege willen laten , maar zegt attn llet eincl van de beschouwingder fonteinen 3) :Nlz vant ich ain puoch ze latein tler selben l-.i , daz ht noch ainsstucks mr , daz sagt von den wuntltlrlichcn lnenschen ; daz wil ich inprli:llton , bij Thomas B. XI1I.B. I11 der xhTa J. W4r??2z2 over de $Vonfreuudschaftaucll 11e1- zuo setzn , Avan zwztr , 1- rll gaeb gern , heA t 1- cll iht-' 'Deze vt'l-gt'lil'llz-ng toont ons genopgzaam aan , tlat Conrad lnet grootek :zelfstantligheid zijne taak heft opgevat , en , zoo hij al Thomas alsJrpzl den tccfrlr/tpr/cldz1)enDe naamlijst- der viervoetige dieren , vogels , zeemonsters , visschen , slangenwormen , die in het Bttclt r?co. -A7c/?lr niet zijn opgenomen , kan men vinden in deEinl. XXXIV XXXV.Q) Tl'et Buclt Jt?r Natui- beschrijft de volgende kruiden , die in de .A7t/. -Rs?j. , nochin da Nat. B1. voorkomen : Aristologia , Allium , Alterana , Aniyium , Artemisia,Atriplex , Alcea , Auricula, Betollica , Basilicon , Barba Jovis, Beta , Canlomilla ,Cepe , Cicer, Celidonia , (rinoglossa , Cirpus , Citrullus , Cyclamen , Corena regis ,Caulis , Oicorea , Canna mellis , E ruca , Eleborus , Fungus , Faba , Frumentum , Gegrues, Gladiolus , llumulus , Isopus , Lactuca , Lilillm , 'Alalva , Xastartium, Nenufar,Nigella , Nappelltls , Oculus porci , Ordeum , Porrllm , l'ortulaca , Polegium , Raphanus, ltapa , Rislzm , Sandix , Siler mozltanum , Sattlregia , Squilla , Semperviva , Sinapis, Semen lini , Tapsia , Urtica, Verbena, Vicia en Zizania. De Primula en Sponsasolis ontbreken daarentegen in het Bttolt d. ih'at. , alsmede de Aloey die alieen bijMaerlant voorkomt. N2) T. a. pl . 4t35.INLEIDING. XXXIIIleiddraad volgde , naar cigen overtuiging eene andere indeeling aannam ,veel onvertaald liet , inzonderheid in de Boeken die over de dierenhandelen , en daarentegen zijne beschrijving der kruiden en steenenaanmerkelijk uitbreidde. Beide , Maerlant en Conrad , verraden duideljkhun gemeenschappeljken corsprong , doch de Vlaming in veel sterkermate dan tle Duitscher. Nergens heb ik die merk-waardige overeenkomsttusschen beide schrjvers gezien , diedete merken. Beide bekorten veelal denHeer Haupt heeft meenen opLatijnschen tekst , maar doen ditnaar eigen inzichten , zootlat mij nergens is gebleken a1s zoude de Duitscherhet werk van den Vlaamschen dichter hebben gekend en nagevolgd.0ok bij de leeringen , zelfs waar zij naar hare bron dezelfdezedengisping behandelen , doet elk dit op zijn eigen trant. Bij deVipera , B. VI , 821 vlgg. , waar de groote liefde van het mannetjevoor het wijfje vermeltl wordt , volgt daarop deze toepassing :B. VI, 863--72. Buoh d. m 286.Onsalqch dorpere grongaert ,Scame di , dat du heves onwaerdSonder redene dijn wijf !Lere an dit felle dier keytijf ,Datsiti#,n venijn van hem spuwet,A1st hem an sijn ghenoet vernuwet.Laet varen dine felheit quaet,Ende laet ute dinen quaden saetHoveschlike met bliden sinne,Ende dele haer weder dine minne.Nu merk , eifraer , wie liep dfzdein frawen habst , diu weder weisnoch werk dir ze dank niimmer magvolpringen ; siht si iiber sich , si istain kapferinn , under sich ain maudrerinn, sweigt si , si ist ain stiimminn, rett si , si ist ain klaferinn ;d lesterst si mit worten und mitwerken , d die wza rhait vindest.nim dir weil : gaeher man schol eselreiten.Bij den kapoen wordt den geesteljke heeren de 1es gelezen :B. 111, 2071 86. Buch d. 197.W ien bedicden die capoeneBet dan der kerk-eheren doene ?Sine winnen noch en voedenNiemen gheestliko noch en hoeden.Vergave die Here van der sonnenDat sigheen vleselikekinderwonnen!Noch sine segghen haer gheticleTe rechte niet , als die wilen liden ,Maer mettijn ende voert noeneSegghen si te samen tenen doene.Die besten sint, daer wi of couten ,Unser prlten und' ander pfaffen, die sint unperhaft in gaistleichenwerken , wan si machent nihtgaistleicher kintl : wolt Got , daz sider leipleichen auch niht machten ;sie singent ir tagzeit niht : wolt Gotjdaz si si spraechen met andl' ht untlsiingen niht werltleicher lieder. ssingt der ainen Frawenlop , der ainen,Marner , der ainen starken Poppen.der poppen si s vil worden , daz si%XXXIVW ant dantlre haer ghetide souten.Dese en doghen groet noch cleneSonder tes duvels koeken allene ;W ant sine bringhen vrucht no vromeIn die warelt , hoe soet come.gotsh:user guot un; lr verpoppelnt.si sint auch niht werleich , wan siebeschirment iriu schaefel niht, wetlermit gebet noch mit predig noch mitgaistleichen stru fen. w der verfuochtenhirten , si sint mietnemer.wenne die ir miet un4 ir gb enpfangenhabent , kiimpt ain wolf underdiu schza f , s vliehent si und l2a zentdiu schaefel in angsten und in noeten.dar umb sint si zuo nihtiu niitzdann in des teufels kuchein. dervaizten cappsu n waiz ich laider vil.mit den cappn tregt der poes gaistdie klainen spizvogel , sam die krherren, pfarrer , miinich und antlergttistleich iaischleich lliut , in dazwig leiden , die ir pfrtient nement). n fruhtpaereu werk.0ok bij de beschrijving der dieren wijken Alaerlant en Conrad herhaaldelijkzoo zeer van elkttnder af , dat aan geene navolging kan gedachtworden. Een enkel kort voorbeeltl moge voldoentle zijn om bijde gelijkheid in het voozmaamste de afwijkingen in bijzonclerheden aante toonen.B. 11 , 3627- 38. Buclt d. m 160.INLEIDING.T r a g e l a f u s es ghesetEen dier in doude wet ,Ende was verboden tetene.Ysidorus doet ons te wetene ,Dat na den heert es gedaen ,Y aer r11 a1s een buc , 8oncler Waen ,Ende met hoernen ghetelget lanc ;Staerc ende snel in sinen ganc,Ende stout in siere woreJeghen der viande dere.M en vintse omtrent Fasida ,Ende el nergen verre noch na.Tragelaphus mht ze d:utsch haizenain pockhirz, wan ez ist aintier, daz ht an dem kinn ainen partsam ain pock und h'lt gezinnelt hrnermit esten sam ain hirz. daz tierist starch und werleich gegen allemdem daz im wider ist und ist verpotenin der , sam Isidorus spricht ,daz man ez iht ezze . daz haizt auchin der latein hircocervus.Deze voorbeelden zouden met een aantal andere kunnen vermeerderdworden , doch dit is onnoodig. Hij , die beide werken meer in de bijzonderhedenwil vergeljken , neme het Buch der Nlf'lfr zelf tcr hantl ,INLEIDING. XXXVen hij zal metle tot het besluit komen , dat, zoo beide eene gemeenschappelijkebron hebben , deze geen andere is noch zijn kan dan Thomas'werk D zllflrl'd rerum , en dat er geen de minste grond bestaatvoor de meening dat Conratl von Megenberg Maerlant's dichtwerk inHoogduitsch proza heeft nagevolgd.lV. TIJD VAN VERVAARDIGING.De tijd , wanneer de Bratltren Wlp:zzl: geschreven is , kan niet metvoldoencle zfakerheid bepaald wortlen. H istorische feiten , er ter loopsin aangehaald , cn dit) vaak eene vingerwijzing zijn om den tijd dervervaardiging nader aan te wijzen , ontbreken in Maerlant's werk bijnageheel. Slechts lne enkele historische bijzonderlleid toont ons dat hetna 1250 is geschreven 1). Bij de beschrijving der giraffe, B. 1I, 3103 28,blijkt ons dit uit de laatste verzen :Die soudaen van BabyloneSende dese beeste sconeW i l e n van Stoyfen Vrederike.In het Haagsche Hs. der Nat.W.0-. ontbreekt het artikel over den ora-,c''lf,? ( Oravu8t, doch op den Index wordt de naam genoemd , en bij Vincentiusis het opgenomen en ontleencl aan De sl/zfrl'd rerum. Daar leest men :Hoc animal nostris temporibus a soltlano Babiloniorum 11 transmissum estimperatori Frederico-'' Uit de plaatsen bij Afaerlant en Yincentius isduideljk , dat Frederik van Stoyfen geen ander was dan keizer Frederik11 , de llohenstauf , die van 1209- 50 regeercle , en toen M aerlantzijn werk schreef reeds overledc'n was.W aarschijnlijk onclernam Maerlant zijn arbeid kort nadat hij het eilan;Voorne hatl verlaten om zicll in Vlaanderen te Damme neer te zetten.Dat llij niet meer in Holland woonde , maar zich weder op zijn geboortegrontlhatl gevestigt , blijltt overtuigend uit verscllillende plaatsen,waar hij bij de namen der dieren , naast de algemeen Dietsche bena-1) 0ok blijkt uit een paae plaatsen , dat Maerlant met den Ret'nael't bekend Mras,die , volgens Dr. JoxcxsLoE'r , Gesclt. #. lhred. Lettel'k. I , 1 1 l , ssniet veel ouder dyn12J0 kan zijn.'' In B. 11 , 126 , nocmt hij ljdie hase , die bloede Cttwael't ,'' enbij de beschrijving van den Vos , B. 11 , 3908 , heet het :Aldus blivet dat hol ltoiltael'de.xxxvl IXLEIDING.ming , o0k de in Vlaanderen gebruikeljke opgeeft 1). Zon lezen wijB. 11 , 1769 , van den Erinacth8 :Een eghel heetment in Dietscher tale 2)jIn Vlaemsche een heerts , dat wetic wale.B. 11 , 1941 vlgg. :G li s es een dier ne buere groet ,Som wit , somme swaert , somme roet.In Vlaendren heetment slaepmuse bi namen.Van den Leeuw heet het B. 11 , 2111 vlg. :Lewe es hi in Dietsche ghenant ,Ende liebaert heetmene hier int lant ,terwjl het Bruss. Hs. de volg. lezing heeft: Ende ljbart in Vlame8oh becant.B. V, 33) vlgg. :C apitonius , a1s ict can lesen ,Dinct mi die selve visch wesen ,Dien wi hker zeehase nomen.Vergelijkt men met deze plaats hetgeen B. %*, 625 vlgg. over den Lepunmarinun gezegd wordt , dan zal llet wo1 aan geen den minsten twjfelonderhevig zijn , dat met hier en ht'er int lant niets dan Vlaanieren , detoenmalige woonplaats van onzen dichter, bedoeld kan zijn.Lepus marinus es min no meDan die hase van der zee.Een visch eist , als Plinius seghet ,Die in dlntsce zee te wesen pleghet ,Ende es so sere ghevenijnt ,Dat aergher engheen visch :n schijnt.Maer ander zehasen men vintIn Europen , dats bekint ,Na den lanthase ghelijc van hare ,M aer harder es et openbare.1) ,lerwijl in het werk , dat blijkbaar op Vlaamsch grondgebied geschreven is ,doorgaans het gemeene Dietsche taaleigen gebezigd wordt , vindt men dikwijls naastde algemeen gebruikelijk-e tlitdrukking de gewestelijke Vlaamsche opgegeven. Is hetniet , a1s of de schrijver er zich op toelegt om ook voor zijne landgenooten , wiertongval hij zich had afgewend y goed verstaanbaar te zijn ?'' Gesa. a. lr,g. Letf,r. I , 177.2) Zie over biet&o en bietsne tale mijn art. in tle Taalk. Wj'tfr. I , 217-32.INLEIDING.Maer #cf hi6r $k Vlaendrenlant1: ha86 heet , a1s ict vant ,Dats een visch sonder venijn.U XVIIWj voegen hier nog de merkwaardige plaats bij uit B. III , 399 vlg. :A n a s , alsmen die waerheit waent ,Dats in onsen W?>f,s-hYfJ:f du sies 4at enich m=Ter gadoet spoet , so nem danEen mes , ende maec int Qer een gat ;110 Ende oftu sies tijt ende stat ,So doe hem laten die mediane ,W ant dbloet doet hem v >* a- ee i).Nu hoert van wonderliken liu en #Daer ons die wisa of bedieden ;115 Maer eer wi spreken van elken allene ,Hoerter teerst of int ghemene.Nat. R. L. 111. Onlnae dat dese eerste boec bedietTwonder datmen ter werelt siet ,So vraechmen , of dat volc te samen120 Van Aiame onsen vaderEnde wi segghen :Et ne si also ghesciet jAls ons scrivet Adelpi'y ,L. 28 a. Die seghet dat entauroen sijn125 Ghewonnen ter werelt anA. 39 #.quamen ;neen si , niet ,Van den beesten ende van den raan.Die wise segghen jeghen dat :Al eist gesciet te m enigher stat ,Dat sulke wonder onlange leven 2).l30 Sinte Jeronimus heeft bescrevenIn des goets Sinte Pauwels vite ,Die was die eerste heremite ,en g.B. Des nembe= er en wext.blijf. - 7. B. Oftu. - 8. V. A. Terghedoet. B. soe nen d. - 9. V. A. mac i. ore. B.make in dore en g. - 11( V. A. B. So osttbr. - 12. V. A. tbloet doet na. B. hemontbr. - 13. V. A. hort. V. wonderlike. B. liden. - 11. A. af b. 3. af bediden. -16.- Dwonder. - 19. V. A. vraget men. B. Soe vragmen oft. -22. V. A. EM e. B. En si dan a. g. - 23. B. Alse o. bescrivet. - 24. V. A. Centauroene.3. Centaurone. - 28. B. ter m. - 29. V. A. wondre onlangh. B. selke. -30. V. A. hevet. B. Sente. - 31. V. A. groots. B. Ins outs. - 32. V. A. deerste.B.d, emte erem.V. A.dese. &. die.Horter of teersten i.g.B.Horter af tirsten. 17 . V. A . B.Om d18.B.105. V.A. daer naer. - 6. V. A. D. n. Nierd1) .Ni W. Si hominem videris subito in cadendo ve1 in clauieny aut everlndooculos quidem ad subitaneam mortem disponi , aurem ei sutc'w . . . . cululla perfora, sicut solet feri ovibus. Si vero locus vel temyus illi venam minuas median&m , cum nnl'm fruuenter Rcidt mpzs ex replemone subs et accensione humomlm .2). X W. Querendum primo est , si homines iIIi (monstruosi) h de Athm pn'moomine descenderunt , et respondendum est quod non, nisi forte . . . . tle onoeentauro*,qui per adulten-nam commixcionem hominis et bestie , si tamen xrum est , provenenmt , cui opinioni illud contrarilzm est , quod dicitur monstra diu vivere nonposse ab homlne et bestia cognata.12Daer na Sente Antonis sochte 1)V. 4 b. In den woude , daer hi mochte ,135 Et quam een wonder hem the gemoete :Een man staende op geets voete ,Ende voer sijn voerhoeft horne twe ,A1s box hoerne - '- lme' ,Ende seide , aldus sprect die scrifture :140 ,,I bin een stervelike creature ,Ende van minen gesellen bode 2) jEnde bidde di , dattu bids GodeVoer mi ende voer die mine ,Die wonen in dese woestine ;145 W ant wi ok,evp- , dat hi es comenDen mensche ter salicheit ende teNu scinet an die fraye woert ,Diemen van Jheronimus hoert ,Dat dese creature hadde inVrom en 11 .150 Afenschlike reden ende sin ;Maer wine segghens altoesDat dup beestelike dietVan Adame mochte sjn comen ;Ende al vintmen an hem somen155 M enschelike lede een deel ,niet ,Onse ghelove es geheel,Dat si die ziele hebben ontfaen 3) ,Die nemmermeer ne mach tegaen.. . ''-'''M''Ende ten es te wonderen niet ,160 Dat dus beesteliken dietA. 40 a, L. 28 b. Een deel van mere sinne si ;Datten sinte Anthonis. B. Dat doene s. Antonijs. - 35. V. A. Endeq. e. w. h. te g. B. Hem q. e. w. daer tgemoete. - 37. V. A. vor s. vorh. B. vors. vorhoet. - 38. V. A. bux hore mijn. B. Alse bucshorne min. - 39. V. seideontbk.. M. A. spreict. B. oscripture. - 40. V. bem. A. bem ene. B. ben sterfke criature.- 42. V. A. bidden dat wilt bidden G. B. b. dattu wils bidden G. - 43. V. A.Over mie e. over. B. Over m. e. over de m. - 44. B. D. hir w. - 45. V. A. wie bekennen.B. bekinnen. - 46. V. A. te s. ente v. B. te salecheiden ente v. - 47. V. A. na d.vraye wort. B. scient na di vraie w. - 48. V. A. hort. - 49. V. A. Als of d. c. B. Alseoft. - 50. V. A. Menschelike redene. B. Minscelijchede redene. - 51. V. A. segghen. B.wi en segghen. - 52. V. A. Aldus b. een ghediet. B. beesteliken een d. - 53. V. A. B.moghe. - 54. V. A. vintmen van. B. vintmen an hen. . vintment van h. s. - 55. V. 1.ende deel. - 56. V. A. es das g. B. es des g. - 57. V. niet cn h. o. A. niet ne h. o. B. d.zile hebben. - 58. V. A. nemmermee en m. 3. nembernaer mach. - 59. V. A. B. E. enest. wonderne. - 60. V. A. D. aldus wonderlijc ghediet. B. D. aldus minscelikvn d. - 61.V. A. meerre. 5. merren.133. V. A.1) xA7. R. ubi diclt beato Anthonio querenti Paulum monstrum heremo occurisse. -Lees met de variant : bat doene , of wel , in plaats van baer ''fz .' Daerne , d. i.daar hem.2) N. J?. Mortalis ego sum , unus de accolis heremi , quos delusa gentilitasfaunos , satiros et inculos Ll. incubos) vocat , legacione fungor gregis mei.3) Lees met de varianten : niet llebben. - N. .A. Animalibus vero monstruosisanimam inesse non credimus.13W ant bi aventuren , bediDat si in uterliken ledenGeliken der menschelicheden )165 Si sijn een deel van binnenMalichwtx, van subtilen sinnen 1).Nu hebbewi geseyt int ghemene :Hoert van elken wondere allene.V. 5 a. 7J,s8 - ?-b, :,.A-p,n - ,M.-,,e-. t.lj. seghet ,170 Da l n ' 'orlenten leghetLant van wonderliken lieden 2).In sinen boeken horemen beiieden ,Ende in vele boekenDat daer es in enemede ,stede1t5 Volc van vreemder manieren ;Een lant belopen A rivieren 3) ,Dat Amasonia es ghenant.El niet dan wive wonen int lant ,Ende sonder geselscap van manne.180 Daer sijnre meer nochtanneDan CU dusent vrouwen.So welc tijt dat si 4) manne scouwen ,Daer si van enighen wige kerdn ,Daer si zeghe hebben met eren ,185 So nighen si hem allen daer.Nemmeer dan ene warve int jaerSone willen si te manne gaen ;Ende alsi hebben kint ontfaen ,Eist een knapelijn j si houdent VII jaer jA. 40 b. 190 Ende sendent den vader daer naer.164. B. minscelijcheden. - 65. V. A. Sijn sin mach lichte v. b. B. S. s. machlicht v.b. - 66. V. A. Een deel sijn van subtijlre s. B. Een deel v. s. s. - 67. V. A. hebbenwi. - 68. V. A. wondre. B. H. nu v. e. a. - 69. V. A. B. Vitri die. - 71. V. A. Landv. wonderliken. B. uonderliken liden. L. derliken. - 72. V. A. hortmen. B. horet menbediden. - 7J. V. A. B. vremder. B. maniren. - 76. V. A. E. 1. b. van r. B. Ende dlantb. met r. - 77. V. A. Amozonia. -- 78. V. A. wijfs. B. wijf. - 79.V. &. B. Emle ontbr. -80. V. A. Ende d. sijnder mee n. B. sinre. 81. V. A. UC. M. B. twee M. - 82. V. A.'Wiltijt so hare m. s. B. MTeltijt so haer m. scowen. - 83. V. A. Dat s. B. enen w. - 8J.V. moghen. V. A. alle. B. hen alle. - 86. V. A. enewarf. 3. Nember d. e. werf. - 87. 3.Sone ottbr. - 78. V. A. a1s si. 89. V. Est. V. A. een ontbr. 3. E. knapelen. - 90. B.E. s. dan den v.1) N. .R. Et non mirum si monstra hujuslibus preferantur , quia forte , si quanto plusin corpore , tanto illi appropinquant sensu2) In den tekst : deelilcen.de pen gebleven. - N. -&. Homines . . .3) Lees met de variant : 'vat rivieren. - N. .R. mulieres iuxta montes Capsios(l. Caspios) et in insula undique concluse iuvio.4) Lees : dak: , of met de varianten : dat ltaei'.alicujus actus habilitacione ceterishomini appropinquant exterioriestimacionis in corde.animafOrmaWoit is door hetabvoorafgaande van denaliis mundi nationibusafsceijver invalde dissimlles.14Eist een zlaghedekdn , si houdent dan :Dus houden si haer lant sonder raan.Xie manne Wonen Van hem Versceden :Daers gheen geselscap van hem beden.195 Geljc recht a1s ment mach mecken ,Dat die vogle met crommen boekenDie femmelen staerker sij nL. 28 Dan die maerle , a1st es anscijn ,Also machmen bescouwen200 Staerker boven manne die vrouwen 1) ;Ende oec en eist sonder redene niet ,Die men bi naturen siet ;W ant so een starker dinghe wederstaetDer oncuscher luxun)en raet ,205 Daer men vele machts bi verdrivet ,So men met rechte staerker blivet.Arat. R. 0, V. 5 J. Hoe dat beghin van desen vrouwenEerst quam , machmen bescreven scouwen.Si quamen uten lande van Sweden ,210 Ende et waren hem met moghenthedensfare raanne al ofgesleghen.Doq vonden si enen raet daer jeghen :Dyer voeren si mit ghemenen radeOp hem die hem deden dien scade ,215 Ende sloeghent altegader doet ,Ende wraken haren scade groet ,Ende voeren wonen in dat lant ,ghenant ;A. 40 c. Ende nemmemneer voert sine wouden220 Dat manne hare heren bliven souden.Dat Amasonia esDese wive sjn den kerstinen hout ,Ende hebben ghevochten met ghewoutM et ons op die Sarracine :191.'.'( !qk)$Ii$:;,dk' er. - 98. A. B. marle. B. dats in scijn. - 99. V. A. A. m. daer b. - 209. V. A. 8tatker.B. Starc b. die man di vr. - 1. V. oic. V. A. ist jeghen r. B. E. 0. neest jeghtn. - 2. B.M ture. - 3. V. A. W . so men seere w. B. W . so men seerre w. - 4. >. ons cuescer. -A. Ist m. %. E. mesken. - 92. B. D. blijft h. 1. - 94. V. A. Daer nes g. g. -V.A. 3. alsmen. - 96. 3. Dattie. - 97. V. A. femmele starker. B. femellen star-5. V. A.starker. - 7. V. A. tbeghin. B. Doe. - 8. V. - 10. V. A. 3. etontbr. - 11. 3. Haer m. afg. - 12. V. A. der j. - 13. V. A. voersi met. 3. Dat si vorenmet. - 14. V. A. Up h. d. h. daden die s. 3. hen d. hen daden die s. - 15. V. 3. sloghent.V. A. B. altemale. - 16. V. A. B. hare s. - 18. V. A. was g. - 19. V. . nemtermerevort. B. nembermer v. si en w. - 20. V. A. wesen s. 3. haer here wesen. - 21. V. A.D.m. biV.m. v. B. D. bi m. v. macht v.besreven. B. Irst.6. V. A. starker. B. van rechtewijfs. B. w zi-f s. derup. V. A.Sarasle.ke3rs.t.- 22. V. A. E. h. g. menichfout. B. hebben ontbt. - 23. V.M . o. dicke op Serrasine.V.1) N. 2. Sunt enim sicut in quibusdam volucribus femine foMbas #1de mls.In vs. 196 za1 men we1 moeten lezen : Dat lJ noglen.Dus es haer ghelove am dnq.Nat.R.M.9 a. 225 Ander liede , heten Naecte Vroede ,L. 111. W onen daer in haren hoede ,Oetmodich , naect ende aerm mede ,Die onwaert hebben die hoechedeVan aertrike altemale.230 In hqlen wonen si sonder zale.L. 28 d. Hare wijf ende hare kinderDie wonen met beesten ginder.Altoes ne vechten si noch striden.Bi wilen quam in ouden tiden235 Alexander in haer lant ,Ende als hise wijs ende aerm vant ,Heeft hi ontfaermlike geseyt :p/Bidt dat ghi wilt , ets u ghereyt-''Doe seiden si : pSo doet ons bede ,240 So willewi die onstervelichede.''Alexander antworde hem :11Ic , die selvesterveljc bem ,W elker wijs mochtic ju ghevenDat ghi eweljc mocht leven ?''245 Si seyden : ppseghet dat djn raet ,Dat di emmer te stervene staet ,W at jaghestu achter lande danTe scendene so menighen man ?''A. 40 d. Daer sijn liede van ander maniere250 Over Ganx der riviere ,Die die letteren heten Braghmanne ,Van sonderlinge live nochtanne ;W ant dats wonderlike ding :Eer die Goeds soen vleesch ontng ,255 So screven wiselike die ghoeneVan den Vader ende van den Soene ,224. V. A.in hare h. B.g. in scine. - 25. B. lide h. N. Vrode. - 26. V. A . d. bibi in haer h. - 27. V. A. Oetmoedich n. e. arm. - 28. V. ontwaert. B.onwerd. - 29. V. A. aerdrike. B. eertrike. - 30. V. A. B. hole w. si. L. si ontbe. - 31.M. A. wilfs. B. Haer w. - 32. B. Die osttbk.. - 33. V. A. no ne s. 3. A. vechte.n si endes. - 34. V. A. svilen q. i. houden t. B. Bi oztbr. - 36. V. A. arm. 3. E. d0e h. arm e.wijs v. - 37. V. A. ontfermelike. 3. oetmodelijc. - 38. V. A. Bid , hets. B. hets. - 39.V. A. doe. B. doe onse. - 40. V. A. S. bidden wi. B. M'i bidden onstezdblijche4en. - 41.V. andwoerde. A. andworde. B. antwerde hen. - 42. B. ben. - 43. V. A. mach ic u. B.maghic u. 2- 44. V. A. D. g. soud ewelike. B. sout ewelike. - 46. V. A. B. Datti. - 47.Gjaghet di. - 49. V. A. andre. B. andren maniren. - 50. V. Oveganghes die. A. B. Overangkes die. - 51. V. de lettre heetet. A. lettre heetet. B. de lettre heet Bracmanne. -52. V. A. sonderlanghen. B. sonderliken. - 53. V. A. B. dinc. - 54. V. A. godsone. B.Gods sone lijf oM nc. - 55. V. A. ghone. B. wiselijc.hare. B. Des es h.V. 6 b. Ende van hare evengheweldichede ,An Alexandren y dor sine bede ,Ende scinen an hare worde openbare ,260 A1st kerstelike gelove ware.Ander liede sijn daer neven ,Die om te coemen int langhe leven ,Dat coemt na dit sterven hier ,Hem verbernen in een vier.L. 29 a. 265 Ander volc es daer onvroeder ,A. 41 a. Die haren vader ende hare moeder ,Alsi van ouder stjn versleten ,Doet slaen ende gaense eten.Dit houden si over weldaet ,2t0 Ende dies niet ne doet , hi heet daer quaet.0ec vintmen daer in somech lantMenighen staerken gygant ,Die XII cubitus sijn lanc ;V. y a. Ende volc es daer mede so clene ende cranc ,225 Cume a1s lanc ) Md lesent dus ,Als drie voete of een cubitus.Daer sijn vrouwen , hoer ic ghewaghen ,Die a1s enewarf kinder draghen ,Ende die werden graeu geboren ;280 Ende alsi out sijn , als wijt horen ,So waert hem al swart dat haer.A. 41 b. Ander wijf wonen daer naer ,Diere vive draghen tere dracht ;Maer sine leven der jaer maer acht.285 0ec es daer een volc geseten ,Die die rauwe vische eten257. M. haren. B. evengheweldichden. - 58. V. A. Alexandre. B. Ane Alexandre d. s.beden. = 59. V. E. s. haren wort. A. E. s. hare wort. B. E. s. haer wordt oppenb. - 60.V. A. Joft kerstenlijc. B. 0ft ltersten. - 6l. V. dair. V. A. B. beneven. - 62. V. A. B.comene in dat 1. - 63. V. A. B. comt n. (lat. - 64. B. Hen. - 67. V. A. houden. B.- 70. V. en d. heet q. A. d.heet q. B. Dies nine d. hi es q. - 71. B. menech 1. - 72. V.A. M . grooten g. B. groten. -73 3. XV c. - 74. V. A. Ander (Ande) v. sijn so cleine e. so c. B. E. oec v. die sijn soc. - 75. V. A. also 1. w. lesen. B. alse 1. w. lesen. - 76. 5. Dan dr. voeten oft. - 77.M. A. vrouwe. V. A. B. horic. D. iwagen. - 78. B. D. maer. - 29. V. A. worden. B. Entiew. grau. - 80. V. A. hout. B. wijs h. - 81. V. A. wort. B. wert hen. - 82. V. A.wijfs. - 83. V. A. bringhen terre (teere) drachte. B. Dire v. d. terre drachte. - 84. V.A. jare waer achte. 3. achte. - 86. V. h. rowe. A. heten. 3. de r. vesche.ouden. - 68. V. A. e. te samen e. 3. Te d. s. ente samen e.Ende drinken die souten zee.V. y b. ztnder volc so woenter mee ,Die die hande hebben verkeert ,290 Ende ander voeten 1) j als men ons leert,Si hebben teen twewarven viere.Yolc so esser van ander maniere ,Die die voete hebben verkeert.L. 29 b. A1s 0ns gente Jqronimus leert ,A. 41 n. 295 S0 esser erehande volc gevondenGehovet geljc den honden ,Met crommen clauwen ende metlanghen yEnde met beesten vellen behanghen ,Ende voer haer spreken bassen 2).V. 8 4. 300 Ander volc es daer gewassen :So clene monde hebben die liede ,Dat si met enen clenen riedeInsuken moeten daer si bi leven 3).neven ,305 Die mensche eten , als wjt horen.Dese volgen den lieden bi sporen ,W -4knt ,Columne groot up der zee cant ,Te lltnkepe dat hi hadde verwonnenV. 12 a. Van den rlsene van der sonnen455 Alle die lande al tote daer.Daer na quam hem een evel zwaer ,Dat hem swaer was en4e ongehier ,Ende warp hem selven in een vier ,Daer hi te pulvere es versleten :460 Dus es sjns langhe vergheten.Also alsmens liteken vint ,429. B. vlesce e. b. blode. - 20. 3. westinde a. ic vrode. - 23. 3. wonden i.hoet. - 34. B. alse. - 35. B.' metter. - 36. B. twaren. - 37. B. purpe w. si. -38. B. H. lingde a. w. - 39. B. hystorie. - 40. B. negen. - 4 1 . B. groette 0ec v. H . - 42. 3. D. niet af b. en e. - 47. B. Ja na. - 49. B. Hi s. teken. - 51.B. w. in Spanien lant. - 52. B. Columben. - 53' 3. h'ctekene. - 55. B. al ontbr. -57. 2. ongzer. - 58. S. in en v. - 60. B. sijn. - 61. B. licteken.1) Lees met de variant van D. (uitg. Bormans) : I cubitus. - m k. que erat 50cubiton'm longitudlnis.3) N. W. Herculis magm-tuplnem miratur mundus y miratur etiam arml eius.23So ne twivelwijs niet een twint ,En was menich starc gygantW ilen eer in Duutsche lant ,465 S4: KG :i l 4t xtaer een was , hiet Theutaen ,Daer Duutsche lant of hevet ontfaenSine name, ende houd noch heden.Sijn graf es noch tere stedenBi der Dunauwe sekerlike ,470 Bi der W eemen int Oestrike ,Twee milen al daer beneveneIn een dorp , heet Sinte Stevene 1) ,Dat XV cubitus es lanc.Die daer toe doetsinen ganc ,475 Hi vint daer beenre up desen dachMeer dan men gheloven mach.Theersenbeckijn leghet daer.B..r,Q.QiP-L.A,Skmh. t . seghet over waer :X :he en man , diet proeven begerde ,480 Tusschen appel ende hilte 11 zwerde ,Dat een upHi mochtse keren vort ende wederende tander neder,Namelike int hersenbecken binnen.Sine tande , seggen diese kinnen ,V. 12 b. 485 Die Bjn mee dan 11 palmen breet.Dat ic van wondre vant ende weet ,A1s van menscheliker gurenIn gheloveliker scrifturen ,Heb ic gheset in desen boec :490 Ghelove die wille , mine roec ;Mare seker bem ic sonder waen ,Dat ic tware doe verstaen ,Na dien dat ict bescreven kende.Die eerste .boec die neemt hir ende.495 Nu hort , na dat ic can @.d. - .4 ,; aenden beesten. ,l .#%- 64. 3. int DitsceT. - 66. B. Dutsce 1. af heeft. - 67. A. endeg. s. - 69. B. Denouwen. - 70. B. W einen in. - 71. B. beneven. --y2. 3. Sente Steven. - 73. B. Leit hi negen c. 1. - 74. B. Di. - 75. 5. op. -11. A. Theersenbeckl. B. Thersenbecken. - 78. A. Alebrecht. B. Breuder Mbr. seitvor w. - 29. B. en m. de proven. - 80. B. helte. - 81. B. op dat ander. - 82.B. mothse k. vordt. 83. B. Alombe int. 84. 3. secgen dise kinnen. V. A.k inne. - 86. B. wondere. - I%. 487-88 ontbr. J/ B. 89. B. Hebbic gheseit. -90. 3. ine r. - 91. B. Maer s. ben. - 92. 3. dware. - 93. B. ic b. vinde. - 94. 3. iersteettereste b. nempt Mer inde. - 95. 3. Nu sal ic den andren g. - 96. 3. Vorwardt v. d. g. b.1. - 65. B. Daer was e. die heetende. B. Sinen n. e. hout. - 68. B. S.462. B. niet een olttbr.Den boec van den1) m R. iuxta Danubium Quvium in villa que vocatur Sancti Stephani a duomiliaria prope Viennam in AstdmB O E K II.Nat. A. L. IV. Ghemeenlike so sa1 ic te vorenGhemeene nature jou laten horen ,Die beesten hebben int gemange ,Daer na van elker sonde nghe.5 Aristotiles die seghet ,W at dat voete thebbeneJof twee , jof viere , jofDie dieren hebben alleAderen , ende bloet10 Diere meer hebben , seghetDan 1111 , en hebben gheoEnde maerct dat menpleget ,negheene ,ghemeenedaer in.sijn sin1bloet.verstaen m oet )Dat hi ,/bloet in aderen'' seghet 1)W ant die worm bloet te hebben;pleget ,15 M aer haer negheen diene hevet adre.D1e visschen hebben allegadreBeenine ogen enie starc dat vel ,b=m< d-a=t si dat water welsveeren sullen en de gedoghen :20 Dit raach raen we1 bi redene togen.Bi den watre si u bekentDesen waerliken torment ;Bi den visschen suldi bekinnenLuden die die werelt minnen.25 Maerct van werlicken lieden :Horen si iet van Gode bedieden ,Si hebben so harde verstannesse ,1. B. Gemenelike. - 2. 3. Gemeine r.sonderlinge. - 6. B. te hebbene. - 7. B.9. B. Adren. - 10. B. Dire , seit. - 11. A.13. B. adren. - 14. B. hebbene. - 15. B.h. alle gadren. - 17. 3. Beinen. - 3 9. B.met redenen. - 21. B. water. - 22. A.cen seldi. - 24. B. Liede d. de. - 25.liden. - 26. B. A1 h. - 27. B. soe hart.laten. - 3. B. geminge. - 4. B. elken0ft t. oft v. oft n. - 8. B. D. dire. -ghen. B. vire si ne h. - 12. B. merct. -M. h. n. hebben aderen. - 16. B. visceAveren selen. - 20. A. redenen. B. Dat ,warliken. B. Dese werellike. - 23. B. vis-V. werlieken. B. Merct v. den werenliken1) m R. intelllgitur de sangine qtti ordnatur per venas.25V. 13 a. L. 80 a. Neghene gheestelike lesseEn moeghen si onthouden wel :30 So haerd es hem oghe ende vel 1).Dieren die hebben oren ghemeneRoerende gsykd-e; die mensche allene 1).A. 44 b. Dat meen , dat hi onthouden lereA1 dat hi hoert van onsen Here.35 Ende so menighe creature horenMet gaten , al sonder oren ,A1s alle voghelen ghemene 3).Alle diere groet ende cleneDie roeren donderste caken.40 11 gaenre jeghen dese sakey ,D-5 -a- ts cocodrillus , endW e daGeWr n*aEen dier , dat heet Gentilia 4) ,Die de opperste caken roeren ,Ende dats maniere van .vreemderVoeren.45 spreect , dat God heeftSomich dier dat leeftAmbrosiusGhemaect den hals lanc , dats bediDat sine spise op derde si ,Alse den camel ende den paerde ;950 M aer den wolve ende den liebaerdeH eeft hi den hals cort gegheven ,W ant si bi p-vmp-rpyea- leven.Die langhe hals metp-.l die lange hope.E1c man, mgerc w=l=en ic nope :29. V. A. Ne m. s. bescouwen. B. Moghen si verstaen. - 30. V. A. hart. B. Soehard es hen ogen. - 3l. V. A. oghen. B. Die dire d. - 32. V. A. Roerense. B.Rorense. - 33. B. Dit meint d. h. onthout ende 1. L. hi dat. - 34. V. A. hi hout. -A. somlghe creatmen. B. some creaturen. - 36. V. A. Mit , horen. - 37. V.A. Als a. voglen. B. Alse a. vogle. L. Als ontbr. - 38. V. A. dieren. B. dire. - 39.V. A. dib onderste. B. Roren die onderste. - 40. V. A. 11 dieren gaen. B. 11dire gaen. - 41. V. A. cocdrillis. B. cocadrillis. - 42. V. A. E. d. hetet g. B. datontbr. - 43. V. A. die upperste. B. roren. - 44. V. A. vremder. B. vremder voren. -45. V. A. spreict , hevet. B. hevet. - 46. V. A. So menighen diere d. levet. B. Someghendiere d. nu levet. .35. V.Lde t)z!40-C#4 let fcr.: ontbl-. #pp'?- een occt/: inhet perkatentt. - 47. B. dats ontbr. - 48. V. A. up die eerde. 3. haer sp. - 49. V. A. A1s d. kemel. A. enten p. 3. kemel. -- 50. V. A. dien w. enten 1. B. wolf entenlibarde. - 51. V. A. Hevet. B. Dien h. hine c. g. - J3. V. A. de 1. h. B. D. 1. h.dats d. 1. h. - 54. V. A. merke. 3. wat ic' n.S O m . . . . . h.1) Vs. 21-30. N. A. in hoc notatur quod seculares durum habent intellectuma; spiritualia , quia non potest eos penetrare sa1 sapientie.2) Ni .A. Omne animal habens aures habet eas mobiles praeter hominem.3) Lees in vs. 35 : somighe. - N. .R. Quedam animalia audiencia non habentaures , sed foramina y ut omne volatile.4) N. 2. praeter cocodrilblm et tentelia.55 Die ghene , die saet proyen leven ,lloe rlach haer hope sjn verhvenEnich sijn si te Gode waert ') ?Die den aermen niet en spaert ,Ende met hem hpqt sine g-hizl ,60 Iloe Traent hi ter laetster ?%KT5An onsen Here vinden ghenaden ,Die emmer die aermen sal beraden ?Alre meest alrehande diere ,Die pleghen >d k maniere ,L. 30 b. 65 Dats die vermalen hare Bpiselangherwise.heilighe woert ,Die een leset ofte hoert ,V. 13 b. W rwandel dicke sonder ontlopen ? r70 Die behoert ter langher hopen 2).Hebben halse vanDat meen ic dieMen vint onder allen dierenTande van III manieren :Some efene , some alse zaghen ,Ende some tande die uuty-aghen.75 EFene tande heeft die man-,Ende wat so hoerne draghet nochtan ,t #-t w-are- gehoernet serpent.'W at so hem met proyen bekentEs gethant gelike der zaghqn ,80 Sulke , meen ic , a1s honde draghen ;Ende die ever ende die oliph= tlfebben den qqxqadey t>nt.Al dat bloet heeft, dieza - ' ft ,&6. M. A. ghone d. mit. B. bi der proven. - 57. V. A. Enich sins. B. Enechsinst. G. wardt. - 58. V. A. armen n. ne s. B. nine. - 59. V. A. houdent. - 60. V.A. 3. lester. - 62. V. A. emmermeeB. dire. - 64. V. A. edekens. B. Plegen ederekens. L. edekene. - 65. V. A. vermaken.B. vermaelt sine. - 66. V. A. alge. - 67. V. A. D. men die d. heilighewort. B. meent die h. wort. - 68. V. A. D. hie 1. 3. D. hi 1. o. oec hord. - 69.V. A. Verhandelt dicken. - 70. V. A. behort t. langhen open. B. behord te. - 71.M. A. alle diere. B. alle die dire. - 72. V. A. B. drierhande maniere. - 73. V. A.d. arme. B. ember den a. - 63. V. A. Almeest.ende some als. B. some van z. - 74. V. A. ute raghen. B. di ute ragen. - 75. V.A. EFen t. hevet. - 76. V. A. E. so wat horne. B. horne. - 77. V. A. En w. ghehorent.3. En w. - 78. V. A. So wat. Y . proeyen. - 79. V. A. ghelijc. - 80. B.Selke m. alse. - 81. B. Entie e. entie. -- 82. V. A. Die h. - 83. V. A. hevet d.ghelovet. B. des g.1) Lees met de var. : Enioh8ins te. - N. 2. Quomodo enlm mistdcordem Deumspectare possunt qui in pauperes crudele: existunt ?2) Lees met d: variant B. in vs. 67 : meent #: dle , en in vs. 68 : Die hi. -m R. in hoc signifcatur , quod illi , qui ruminant libenter scripturas divinas , adspem facilius elevantr.27Dat heeft hirsine int hoeft ,85 Sonder worme , - -Ende so wat dier den staett heeft ru ,Heeft grote kinnebacke ghemene ,Ende dat hersenbecken clene.O wi ! o aerme ! hoe waer eist heden90 In heren der moeghentheden !Hare staerten , hare w i 1 (1 ,Die verteren dat darme liedenSouden hebben te hare noet.Si hebben die kinnebacken groet ,95 Dat si verteren in overdadenHare goet te haren scaden :Dus Bo waerd hem clene thovet ,W ant si werden so verdovet ,Dat si laten varen al400 W at dat hier of comen sa1 1).Haer ende wolle van allen dierenL. 30 e. Verwandelt na der werelt manieren 2) .In heten lande karsp ende swart ,Ende in tasten een deel hart ;105 Ia cpuden lande yljpkt ende wit :Aldus machmen merken dit.Yiervoete gehoernde diereB-ove-n ,/#* .es haer maniere ,Sone hebben si ghene tande ,V. 14 a. 110 Also als Aristotilqj cande. **e+ 1 C1 k' *.* 3 / e' Alle creaiuren van hare ruNotp vele y seggic ju.seg ic u. B. secgic u. -w. diere d. s. hevet. B. E. wat diere d. stert. - 87. V. A. Hevet g.klnbacken. B. kenebacken. - 89. V. A. och armen hoe w. est. 3. och a, rme hoe w.best. L. hoe ontbr. - 90. B. In die. - 91. V. A. sterte h. messnieden. 3. Haer ste/dats haer maisenide. - 92. V. A. daerme. 3. liede. - 93. B. tharre. - 94. V. A:kinbacken. 3. Dese h. d. kenebacken. - 96. V. A. Haer. B. A Haer guet. - 97. V.d. wort. B. wert , thooft. - 98. B. werden s. verdooft. -- 99. 3. sijt. - 100. Vk A. atter of of c. B. W atter ave. - 1. V. A. wulle. - 2. V. A. lande manierel . B. desans. - 3. V. A. eten 1. B. kersp. - 4. V. A. B. tastene. - 6. V. A. A. so m. marhken.- 1. V. A. Viere voete ghehorende. B. Viervoette ghehornede dire. - 8. V. A.are. B. dats hare. - 10. V. A. a1st. B, a1st A. becande. - 1A V. A. dat seg ieu. B. Ghenoten v. dat secgic u.84. M. *.hevet hersene i.hovet. B. hersenen. - 85. V. A.86. V. A. .1) N. .2. Heu ! quam verum est hoc hodie in hiis qui principantur in homiibt!set familias , hoc est caudas pilosas et superiuas habent ; qui parvi capitis sunt etsensibus minorati et mandibulas magnas quia multos lnent. Qui superEue co-u- munt pa quibus deberent pauperes sustentare. '2) m k. secundum situm locorum et terras.3) N. R. in terra frigida pendentel et moll-.28A. 44 d. In die maghe van sukende diereVintmen 1ib van goeder maniere ,115 So ouder , so van betren doene ').Ets slotel van (len menisoene :) ;Maer deB heerts lib ende des hasen medeEs van der meesrte=r crachtichede ;M ler die dieren , die niet vermalen120 Hare spise , die si inhalen ,En hebben lib noch groet no clene ,Sonder die hase. allene.Al dat heeft oghenlede ,Dat luucter sijn oghen mede125 A1st slaept jgzvontler die liebaertE n de die ha' se ,-'kie Vo-ele Cuwaert.Al dat voeten heeft , sontler g.hile ,Mach wel swemmen ene mile 3) ;Die mensche minst oec van hem allen.130 Men seghet dat hem doet ghevallen ,Dat hi heeft boven hem allenNa sire groet alreminst gallen.W ant die galle es heet ende droghe ,Dus heFen si opwaert int hoghe 4) ;135 Maer die swembalch j die den wint hout ,Doet vissche swemmen met ghewout.Men vraghet dies in menighen lande ,Twi die ever hevet sjn tande ,L. 30 d. Die liebaert clauwen ende die beren ,140 Die stier 'hoerne te verweren ,113. V. A.libbe v. gudermeisone. -sugenden dieren. B. zugeden dieren. - 14. V. A. libbe , manieren. B.manieren. - 15. V. A. houder , beteren. - 16. V. A. B. Hets. B.17. V. A. B. herts libbe. T'. dev' hasen. B. thasen. - 19. V. A. diered. niere v. B. diere. - 20. B. Haer. -. 21. V. A. B. Ne h. libbe groot. - 23. V.A. hevet oge lede. 2. hoge lede. - 24. V. A. sine o. B. luecter sine lede m. - 25.V. A. 3. A1st. L. Als. - 26. M. A. E. d. blode h. C. B. Entie blode h. C. - 27.V. A. voete hevet. B. voete. - 28. V. A. wile. B. swimmen e. wile. - 29. B. oecontbr. , hen. - 30. B. M . seit oec. - 31. V. A. hevet. - 32. V. A. grote. - V8.131- 32 optbr. JJ' B. - 34. V. A. hefsi upwaert. 3. hefe opwart. - 35. V. A.zwimbalch. B. den swimbalch. - 36. B. visce swimmen. -. 37. B. vrages. - 38.V. A. sine t. B. Twidi e. heeft sine t. - 39. V. A. claeuwe entie beere. B. entiebeere. - 40. V. A. sijn horne ter were. B. sine horne ter weere.' 1) Br. W. quanto plus levescit , tanto melius est.2) N. 2. valet contra Euxum ventris.3) .M 2. Omne animal habens pedes naturaliter natare potest ad horam.4) Lees met de variant : h4'ni , d. i. . hqft si. - AT. 2. Dum enim predictacista fellea clausa tenetur corporis levitatem membrum levare non potest.29Die re , die hasen die snelhede ,Die mensche , van meester wardichede ,Nature ne wapende nie so wel ,Noch ne makeie ter vlucht so snel?145 Dus machmen antworden hier inne :M enjche , die redene heeft van sinne ,Heeft twehandegewerke an 1) ,Dats rad ende daet nochtan.Dies heeft hi met sinne vouden150 In orloghen tallen stonden ,14 1. Dat hi daer toe hena Tiapenen can ;Ende a1s hipays heeft , laet hise dan.W aer hi geboren dan daer mede ,So scheen hi altoes buten vrede;155 W aer hi oec snel a1s dat ree ,Hine hewachks hem nemmermee 2) ,Hine soude verliesen daer medeSjn edeleNu , a1st160 Raet hemghestadic-hede.tijt es ende stede ,die behendichede ,Sijt op waghen , sjt op paerde ,Snellike te varen siere vaerde )Ende inoverlidenscependes Nvatersmet corten stondenhonden.165 Dus machmen hem antwoerden dan ,Hem die vraghet , twi die manTraech ende ongewapent medeGeboren es te minschlichede.Gherehande diere , seghen die wise 3) j141. V. &. hase hare s. B. hase haer. - 42. B. minsce. - 43. V. niei. B. en w.44. V. A. maecten. B. No ne maecten t. v. niet