universiteit antwerpen faculteit toegepaste...

97
0 UNIVERSITEIT ANTWERPEN FACULTEIT TOEGEPASTE ECONOMISCHE WETENSCHAPPEN UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT RECHTSGELEERDHEID Aanspraken van staten op (delen van) het Noordpoolgebied Philip Van der Veeken Verhandeling voorgedragen tot het bekomen van de graad van: Master in de Maritieme Wetenschappen Promotor: Prof.dr. E. Somers Commissaris: Prof.dr. F. Witlox

Upload: others

Post on 10-Oct-2020

3 views

Category:

Documents


0 download

TRANSCRIPT

Page 1: UNIVERSITEIT ANTWERPEN FACULTEIT TOEGEPASTE …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/787/322/RUG01-001787322_2012_0001_AC.pdf · Severnaya Zemlya, Wrangel Eiland12 en de Nieuw Siberische

0

UNIVERSITEIT ANTWERPEN –

FACULTEIT TOEGEPASTE ECONOMISCHE WETENSCHAPPEN

UNIVERSITEIT GENT –

FACULTEIT RECHTSGELEERDHEID

Aanspraken van staten op (delen van) het Noordpoolgebied

Philip Van der Veeken

Verhandeling voorgedragen tot het bekomen van de graad van:

Master in de Maritieme Wetenschappen

Promotor: Prof.dr. E. Somers

Commissaris: Prof.dr. F. Witlox

Page 2: UNIVERSITEIT ANTWERPEN FACULTEIT TOEGEPASTE …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/787/322/RUG01-001787322_2012_0001_AC.pdf · Severnaya Zemlya, Wrangel Eiland12 en de Nieuw Siberische

1

INHOUDSTAFEL 1

1. Inleiding 6

2. Omschrijving en afbakening van het gebied 7

3. Het statuut van de Arctische Oceaan 9

3.1. Het VN Zeerechtverdrag van 1982 9

3.2. Verdragen van Genève van 1958 10

3.3. Internationaal Gewoonterecht 12

3.4. Ilulisat verklaring 16

3.5. Andere bronnen 18

4. Unilaterale aanspraken op mariene zones in de Arctische Oceaan 19

4.1. Arctische kustlijn en de basislijnen 19

4.1.1. Basislijnen in het VN Zeerechtverdrag en het VTZ 19

4.1.2. Noorwegen 22

4.1.2.1. Noorwegen - Vaste Land 22

4.1.2.2. Noorwegen – Jan Mayen 23

4.1.2.3. Noorwegen – Svalbard 23

4.1.2.4. Het Svalbard – Verdrag 24

4.1.3. Rusland 27

4.1.4. Verenigde Staten van Amerika 28

4.1.5. Canada 28

4.1.6. Groenland (Denemarken) 30

4.1.7. Rechte basislijnen en Internationale Zeestraten 31

4.1.7.1. Northwest Passage 31

4.1.7.1.1. Historisch interne wateren 31

4.1.7.1.2. Internationale Zeestraat 34

4.1.7.2. Northeast Passage 36

4.2. Territoriale Zee 37

4.2.1. Noorwegen (Vaste land, Jan Mayen en Svalbard) 37

4.2.2. Rusland 38

4.2.3. Verenigde Staten van Amerika 38

4.2.4. Canada 39

4.2.5. Groenland (Denemarken) 39

4.3. Aansluitende Zone 39

4.3.1. Noorwegen 40

4.3.2. Rusland 40

4.3.3. Verenigde Staten van Amerika 40

4.3.4. Canada 41

Page 3: UNIVERSITEIT ANTWERPEN FACULTEIT TOEGEPASTE …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/787/322/RUG01-001787322_2012_0001_AC.pdf · Severnaya Zemlya, Wrangel Eiland12 en de Nieuw Siberische

2

4.3.5. Groenland (Denemarken) 41

4.4. Exclusief Economische Zone 41

4.4.1. Noorwegen 42

4.4.2. Rusland 43

4.4.3. Verenigde Staten van Amerika 43

4.4.4. Canada 44

4.4.5. Denemarken (Groenland) 44

4.5. Continentaal Plateau 44

4.5.1. Begrippen 44

4.5.1.1. Continentaal Plateau 44

4.5.1.2. Continentale Rand 45

4.5.1.3. Continentale Helling 45

4.5.1.4. Continentale Glooiing 45

4.5.2. Rechten van de kuststaat op het Continentaal Plateau 45

4.5.3. Grenzen van het Continentaal Plateau in het VN Zeerechtverdrag 46

4.5.3.1. Algemeen 46

4.5.3.2. Aanspraken op een Continentaal Plateau tot 200 Zeemijl 47

4.5.3.3. Aanspraken op een Continentaal Plateau voorbij de 200 Zeemijl 48

4.5.3.3.1. Natuurlijke voortzetting van het landterritorium 48

4.5.3.3.2. Bepaling van de voet van de Continentale Helling 48

4.5.3.3.3. Bepaling uiterste grens van de Continentale Rand 49

4.5.3.3.3.1. Gardiner formule 49

4.5.3.3.3.2. Hedberg formule 49

4.5.3.3.3.3. Combinatie van beide formules 50

4.5.3.3.4. Beperkingen aan de uiterste grens van de Continentale Rand/ Continentaal Plateau 50

4.5.3.3.4.1. 350 zeemijl vanaf de basislijn 50

4.5.3.3.4.2. 100 zeemijl vanaf de 2500m isobaat 51

4.5.3.3.4.3. Combinatie van de twee methodes 51

4.5.3.3.4.4. Beperkingen inzake oceanische of onderzeese ruggen 51

4.5.3.3.5. Bepaling van de uiterste grens van het Continentaal Plateau 52

4.5.3.3.6. De Commissie inzake de grenzen van het Continentaal Plateau 52

4.5.3.3.6.1. Verzending aan de CLCS 53

4.5.3.3.6.2. Termijnen voor verzending aan de CLCS 53

4.5.3.3.6.3. Onderzoek door de CLCS 54

4.5.3.3.6.4. Aanbevelingen door de CLCS 54

4.5.3.3.6.5. Confidentialiteit 55

Page 4: UNIVERSITEIT ANTWERPEN FACULTEIT TOEGEPASTE …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/787/322/RUG01-001787322_2012_0001_AC.pdf · Severnaya Zemlya, Wrangel Eiland12 en de Nieuw Siberische

3

4.5.3.3.6.6. Verhouding tussen derde staten en de CLCS 55

4.5.3.3.6.7. Is een verzending aan de CLCS wenselijk 57

4.5.3.3.7. Definitieve vastlegging grenzen Continentaal Plateau 58

4.5.3.3.8. Geschillen 58

4.5.3.3.8.1. Mogelijkheden voor de CLCS en de andere staten 58

4.5.3.3.8.2. Mogelijkheden voor de verzendende kuststaat 59

4.5.4. Grenzen van het Continentaal Plateau in het VCP 60

4.5.5. Aanspraken van staten op een Continentaal Plateau voorbij de 200 zeemijl 61

4.5.5.1. Noorwegen 61

4.5.5.1.1. Continentaal Plateau tot 200 zeemijl 61

4.5.5.1.2. Continentaal Plateau voorbij de 200 zeemijl 62

4.5.5.1.2.1. Opmerkingen door andere staten 62

4.5.5.1.2.2. Aanbevelingen door de CLCS 63

4.5.5.1.2.2.1. Geografische Omschrijving 63

4.5.5.1.2.2.2. Natuurlijke voortzetting landterritorium 64

4.5.5.1.2.2.3. Bepaling van de voet van de Continentale Helling 64

4.5.5.1.2.2.3. Bepaling uiterste grens van de Continentale Rand 65

4.5.5.1.2.2.4. Beperkingen aan de uiterste grens van de Continentale Rand / Continentaal Plateau 65

4.5.5.1.2.2.5. Bepaling van de uiterste grens van het Continentaal Plateau 65

4.5.5.2. Rusland 66

4.5.5.3. Verenigde Staten van Amerika 70

4.5.5.4. Canada 72

4.5.5.5. Groenland (Denemarken) 72

4.6. Volle Zee en de Diepzeebodem 72

5. Overlappende aanspraken op mariene zones in de Arctische Oceaan 74

5.1. Verdragsbepalingen met betrekking tot overlappende aanspraken 74

5.1.1. Het VN Zeerechtverdrag 74

5.1.2. De Verdragen van Genève van 1958 75

5.2. Geschillenregeling 75

5.3. Bilaterale en multilaterale grenzen 77

6. Besluit 79

BIBLIOGRAFIE 80

Boeken 80

Bijdragen in tijdschriften 80

Page 5: UNIVERSITEIT ANTWERPEN FACULTEIT TOEGEPASTE …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/787/322/RUG01-001787322_2012_0001_AC.pdf · Severnaya Zemlya, Wrangel Eiland12 en de Nieuw Siberische

4

Bijdragen in verzamelwerken 83

LIJST BRONNEN UNITED NATIONS 85

LIJST BRONNEN COMMISSION ON THE LIMITS OF THE CONTINENTAL SHELF 86

Verzendingen 86

Aanbevelingen 86

Opmerkingen van staten 86

Andere documenten 87

JURISPRUDENTIELIJST 88 LIJST INTERNATIONAALRECHTELIJKE BRONNEN 89

Verdragen 89

Overeenkomsten 89

Verklaringen 89

LIJST INTERNE BRONNEN 90

Noorwegen 90

Rusland 90

Verenigde Staten van Amerika 90

Canada 91

Denemarken (Groenland) 91

WEBSITES 92

DIVERSE BRONNEN 92

LIJST BIJLAGEN 93

AFKORTINGEN 95

Page 6: UNIVERSITEIT ANTWERPEN FACULTEIT TOEGEPASTE …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/787/322/RUG01-001787322_2012_0001_AC.pdf · Severnaya Zemlya, Wrangel Eiland12 en de Nieuw Siberische

5

Page 7: UNIVERSITEIT ANTWERPEN FACULTEIT TOEGEPASTE …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/787/322/RUG01-001787322_2012_0001_AC.pdf · Severnaya Zemlya, Wrangel Eiland12 en de Nieuw Siberische

6

1. Inleiding

Het Noordpoolgebied wordt gekenmerkt door een zeer ongunstig en bar klimaat. Temperaturen

die ver onder nul liggen en de aanwezigheid van een dikke laag ijs hadden voor gevolg dat dit

gebied slechts interessant was voor enkele individuen. Staten hadden bijgevolg weinig interesse

om aanspraak te maken op soevereine rechten op dit gebied met als gevolg dat de soevereiniteit

op het Noordpoolgebied onbepaald bleef.1

Door het langzaam smelten van de poolkap over de jaren heen is het Noordpoolgebied

toegankelijker geworden, en lijkt het nieuwe mogelijkheden te bieden. Vooreerst zouden grote

olie- en gasreserves bereikbaar worden. Wetenschappers schatten dat ongeveer 14 tot 25

procent van de niet-ontdekte oliereserves in het Noordpoolgebied liggen. Ten tweede worden de

noordelijke scheepvaartroutes, dank zij het smelten van het ijs, beschikbaar voor doorvaart wat

tot een aanzienlijke verkorting van trajecten, en bijgevolg grote besparingen, kan leiden. 2

Het gevolg van dit alles is dat staten steeds meer interesse krijgen voor dit gebied, en het

wenselijk wordt voor staten om dit gebied (deels) aan hun soevereiniteit te onderwerpen.

Het Noordpoolgebied, zoals het hieronder wordt beschreven, omvat zowel land als water. Gelet

op het feit dat er weinig of geen betwistingen bestaan over soevereiniteit over land in dit gebied,

zal er voornamelijk ingegaan worden op de aanspraken op de wateren van dit gebied, meer

bepaald de Arctische Oceaan met inbegrip van de bodem.3

Het internationaal recht, en in het bijzonder het VN Zeerechtverdrag4, bieden een kader waarin

dergelijke soevereiniteitsaanspraken worden geregeld. Over de jaren heen zijn staten begonnen

met het onderzoek van de bodem van de Arctische Oceaan teneinde te bepalen in welke mate zij

op grond van het internationaal recht aanspraak kunnen maken op delen van dit gebied.

De rust werd in 2007 wel grondig verstoord door Rusland. Aan de hand van twee speciale

duikboten slaagde Rusland erin om een Russische vlag te planten op de bodem van de Arctische

Oceaan, ter hoogte van de Noordpool. Deze daad werd door de internationale gemeenschap

afgedaan als zijnde van weinig belang daar het planten van een vlag geen geldige manier (meer)

is om een gebied te onderwerpen aan de soevereiniteit van een land.5

Het planten van de Russische vlag heeft er wel voor gezorgd dat veel staten actiever onderzoek

zijn gaan voeren teneinde hun aanspraken op delen van het Noordpoolgebied voor te bereiden.

In het kader van dit werk zal dan ook onderzocht worden op welke manier staten

soevereiniteitsaanspraken kunnen uitoefenen op delen van dit zeer fragiele gebied.

1 T. MENDEZ, “Thin ice, shifting geopolitics: The Legal implications of Arctic ice melt”, DENJILP 2010, (527) 527. 2 K. ISTED, “Sovereignty in the Arctic: An analysis of territorial disputes & environmental policy considerations”, JTLP 2009, (343) 347 – 348; B. CARPENTER, “Warm is the new cold: Global warming, oil, Unclos article 76 and how an Arctic treaty might stop a new cold war”, ENTL 2009, (215) 218. 3 E. L. RICHARDSON, A. L. KOLODKIN, J. JACOBSON, A. E. BOYLE, D. PHARAND, E. LAUTERPACHT en M. T. LUTZ, “Legal regimes of the Arctic”, ASILPROC 1988, (315) 329: Alle eilanden ten noorden van Rusland behoren tot Rusland (met inbegrip van Wrangel eiland), Alaska behoort tot de Verenigde Staten sinds 1867, de Sverdrup eilanden behoren tot Canada, Svalbard behoort tot Noorwegen sinds het Verdrag van 1920 (cf. infra 4.1.2.4 Het Svalbard – Verdrag) en Groenland behoort tot Denemarken. 4 Verdrag van Montego Bay inzake het Recht van de Zee van 10 december 1982, United Nations Treaty Series , vol. 1833, 3 (United Nations Convention on the Law of the Sea, Montego Bay, 10 December 1982); Nederlandse vertaling: Verdrag van de Verenigde Naties inzake het Recht van de Zee en de Overeenkomst inzake de toepassing van deel XI van dat Verdrag, Pb. L. 23 juni 1998, afl. 179, 3 – 134; Hierna: VN Zeerechtverdrag. 5 J.T. WARNER, “One small step for a submersible, one giant landgrab for Russiankind: An evaluation of Russia’s claim to the North Pole under international law”, NAVLR 2009, (49) 50 – 53.

Page 8: UNIVERSITEIT ANTWERPEN FACULTEIT TOEGEPASTE …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/787/322/RUG01-001787322_2012_0001_AC.pdf · Severnaya Zemlya, Wrangel Eiland12 en de Nieuw Siberische

7

2. Omschrijving en afbakening van het gebied

Vooraleer er kan worden ingegaan op de diverse problematieken aangaande de aanspraken van

de verschillende Arctische staten op het Noordpoolgebied, is het noodzakelijk om het gebied zelf

nader te omschrijven.6

Het omschrijven van het noordpoolgebied is echter niet eenvoudig daar de verschillende auteurs

en overheden vaak andere definities gebruiken afhankelijk van het doel dat men wil bereiken.7

In plaats van een specifieke definitie te hanteren zal er eerder worden uitgegaan van een

omschrijving van het gebied.

Het Noordpoolgebied of Arctisch gebied is het gebied dat zich uitstrekt van de Noordpoolcirkel

(66°, 33’ noorderbreedte) tot de Noordpool.8 De Noordpool zelf ligt op 90° noorderbreedte en op

0° wester- of oosterlengte.9

Binnen het Arctisch gebied onderscheiden we acht staten, met name: Noorwegen, Denemarken,

Rusland, de Verenigde staten, Canada, Finland, IJsland en Zweden. De drie laatste staten hebben

echter geen kust aan de Arctische Oceaan en vallen bijgevolg buiten het bestek van dit werk.10

De kuststaten welke de Arctische Oceaan omringen hebben een gezamenlijke kustlijn van 45.389

kilometer.11 Als Arctische kuststaten onderscheiden we bijgevolg: Noorwegen (zowel het Noorse

vaste land, als de eilanden Jan Mayen en Spitbergen/Svalbard), Rusland (zowel het Russische

vaste land als de talrijke eilanden voor de Russische kust zoals Franz Josef Land, Novaya Zemlya,

Severnaya Zemlya, Wrangel Eiland12 en de Nieuw Siberische Eilanden, de Verenigde Staten van

Amerika (via Alaska), Canada (Canadees vaste land, De Canadese Arctische eilanden (Queen

Elisabeth Eilanden, Baffin Eiland, Victoria Eiland en Ellesmere Eiland) en de talrijke eilanden

voor de Canadese kust) en Groenland (Denemarken).

Centraal ligt de Arctische Oceaan, omringd door de vijf kuststaten.13 Deze oceaan is de kleinste

oceaan ter wereld, en heeft een oppervlakte van 14,056 miljoen vierkante kilometer.14 Algemeen

wordt de Arctische Oceaan geacht het volgende te omvatten: De Baffin Baai, de Barentszee, de

Beaufort Zee, de Chukchi Zee, de Oost-Siberische Zee, de Groenland Zee, de Hudson Baai, de

Hudson Straat, de Kara Zee en de Laptev Zee en nog enkele andere aangrenzende

6 Zie: Bijlage 22 7 Zie bijvoorbeeld: J.A. ROACH, “International Law and the Arctic: A Guide to understanding the Issues”, SWJIL 2009, (301) 302-303; M. KOLCZ-RYAN, “An Arctic Race: How the United States’ failure to ratify the Law Of the Sea Convention could adversely affect its interests in the Arctic, UDTNLR 2009, (149) 151; Verder kan er nog gewezen worden op de definitie gehanteerd door de Internationale Hydrograpische Organisatie (IHO) die de Arctische ocean omschrijft als “ [...] a series of segments that includes all the waters, whether or not frozen, seaward of the northern limits of the United States, Canada, Denmark (Greenland), Norway, and Russia. This definition includes several "seas," such as the Beaufort, Chukchi, Norwegian, Barents, Laptev, and Greenland Seas, as well as Baffin Bay.” (geciteerd in: J. A. ROACH, “International Law and the Arctic: A Guide to understanding the Issues”, SWJIL 2009, (301) 303). 8 V. JARES, “The Continental Shelf beyond 200 nautical miles: The work of the Commission on the Limits of the Continental Shelf and the Arctic, VNJTL 2009, (1265) 1282. 9 CIA, The World Factbook, https://www.cia.gov/library/publications/the-world-factbook/geos/xq.html, (10 maart 2011). 10 M. KOLCZ-RYAN, “An Arctic Race: How the United States’ failure to ratify the Law Of the Sea Convention could adversely affect its interests in the Arctic, UDTNLR 2009, (149) 151; V. JARES, “The Continental Shelf beyond 200 nautical miles: The work of the Commission on the Limits of the Continental Shelf and the Arctic, VNJTL 2009, (1265) 1282. M. KOLCZ-RYAN, “An Arctic Race: How the United States’ failure to ratify the Law Of the Sea Convention could adversely affect its interests in the Arctic, UDTNLR 2009, (149) 151; 11 CIA, The World Factbook, https://www.cia.gov/library/publications/the-world-factbook/geos/xq.html, (10 maart 2011). 12 Het weze opgemerkt dat de Verenigde Staten de Russische soevereiniteit met betrekking tot Wrangel eiland niet officieel erkent hebben. Het lijkt evenwel dat de soevereiniteit van Rusland over Wrangel eiland niet echt te betwisten valt aangezien zij er sinds 1924 in het bezit van zijn. Zie: E. L. RICHARDSON, A. L. KOLODKIN, J. JACOBSON, A. E. BOYLE, D. PHARAND, E. LAUTERPACHT

en M. T. LUTZ, “Legal regimes of the Arctic”, ASILPROC 1988, (315) 329. 13 S.J. ROLSTON en T.L. MCDORMAN, “Maritime boundary making in the Arctic Region”, in D.M. JOHNSTON en P.M. SAUNDERS (eds.), Ocean boundary making, Croom Helm, London, 1888, (16) 16. 14 CIA, The World Factbook, https://www.cia.gov/library/publications/the-world-factbook/geos/xq.html, (10 maart 2011).

Page 9: UNIVERSITEIT ANTWERPEN FACULTEIT TOEGEPASTE …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/787/322/RUG01-001787322_2012_0001_AC.pdf · Severnaya Zemlya, Wrangel Eiland12 en de Nieuw Siberische

8

waterlichamen.15 De Arctische Oceaan staat via de Groenland zee (en de Barentszee) in

verbinding met de Atlantische Oceaan en via de Bering Straat met de Grote Oceaan.

Een groot deel van de Arctische oceaan is bedekt door een laag ijs met een dikte van gemiddeld 3

meter.16 Ondanks de aanwezigheid van ijs is er toch scheepvaart mogelijk. Buiten de vaart met

ijsbrekers zijn er een aantal belangrijke scheepvaartroutes die gedurende bepaalde seizoenen

kunnen worden bevaren. Deze zijn de Northwest Passage (voor de kust van Alaska en Canada)

en de Northern Sea Route (voor de kust van Rusland en Noorwegen). Door het aanhoudend

smelten van de poolkap zal het in de toekomst mogelijk worden om deze routes gedurende een

nog grotere tijd van het jaar te gebruiken.17

Verder dient nog gewezen te worden op het reliëf van de zeebodem in de Arctische Oceaan,

welke voornamelijk bestaat uit Continentaal Plateau en Diepzeebodem.18 Verder zijn er bassins

(zoals o.a. het Canadabassin), plateaus (zoals o.a. het Chukchi-plateau), vlaktes (zoals o.a. de

Poolvlakte) en ruggen (zoals o.a. Losmonov-rug, de Gakkel-rug en de Mendeljev-rug).

15 V. JARES, “The Continental Shelf beyond 200 nautical miles: The work of the Commission on the Limits of the Continental Shelf and the Arctic, VNJTL 2009, (1265) 1282; CIA, The World Factbook, https://www.cia.gov/library/publications/the-world-factbook/geos/xq.html, (10 maart 2011). 16 CIA, The World Factbook, https://www.cia.gov/library/publications/the-world-factbook/geos/xq.html, (10 maart 2011). 17 CIA, The World Factbook, https://www.cia.gov/library/publications/the-world-factbook/geos/xq.html, (10 maart 2011). 18 J. A. ROACH, “International Law and the Arctic: A Guide to understanding the Issues”, SWJIL 2009, (301) 303; CIA, The World Factbook, https://www.cia.gov/library/publications/the-world-factbook/geos/xq.html, (10 maart 2011).

Page 10: UNIVERSITEIT ANTWERPEN FACULTEIT TOEGEPASTE …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/787/322/RUG01-001787322_2012_0001_AC.pdf · Severnaya Zemlya, Wrangel Eiland12 en de Nieuw Siberische

9

3. Het statuut van de Arctische Oceaan

Teneinde de aanspraken van staten op delen van de Arctische Oceaan te onderzoeken, is het

noodzakelijk om te bepalen welke internationaalrechtelijke instrumenten op dit gebied van

toepassing zijn.

In tegenstelling tot het Zuidpoolgebied, bestaat er voor het Noordpoolgebied geen specifiek

internationaal verdrag. Wel zijn er een aantal algemene internationale verdragen van toepassing

op dit gebied. 19

Hierna zullen de belangrijkste toepasselijke internationaalrechtelijke instrumenten worden

besproken.

3.1. Het VN Zeerechtverdrag van 198220

Het VN Zeerechtverdrag regelt bijna elk aspect van het maritiem recht met betrekking tot de

oceanen van de wereld.21 Het werd opgesteld teneinde ‘[…] alle problemen met betrekking tot het

recht van de zee te regelen […]’ en’[…]met inachtneming van de soevereiniteit van alle staten, een

rechtsorde voor de zeeën en oceanen in te stellen, die de internationale verbindingen

vergemakkelijkt en het vreedzame gebruik van de zeeën en oceanen, het rechtvaardige en

doelmatige gebruik van de rijkdommen ervan en de instandhouding van de levende rijkdommen

ervan alsmede de studie, de bescherming en het behoud van het mariene milieu bevordert […].’22

Vele auteurs noemen dit verdrag daarom ook wel eens de “constitution of the oceans”.23

Historisch gezien bestond er juridische onzekerheid over status van het met ijs bedekte Arctisch

gebied, daar men twijfelde of het moest worden aanzien als land of als oceaan. Gelet op het feit

dat het Arctisch gebied voornamelijk bestaat uit een met ijs bedekte Arctische Oceaan, omringd

door soevereine landen, is men er heden ten dage van overtuigd dat het moet aanzien worden

als een oceaan.24 Bijgevolg vormt het VN Zeerechtverdrag, bij gebreke aan een specifiek verdrag,

het belangrijkste juridisch kader voor de Arctische Oceaan.25

Het VN Zeerechtverdrag bevat geen specifieke bepalingen met betrekking tot het Arctisch

Gebied.26 Het bevat echter wel een specifieke bepaling met betrekking tot “met ijs bedekte

gebieden”, met name artikel 234. Dit artikel geeft kuststaten van met ijs bedekte gebieden het

recht om, binnen bepaalde grenzen, bijzondere maatregelen te nemen binnen hun Exclusief

Economische Zone ter bescherming van het mariene milieu.27

19 B.A. MALLOY, “On thin ice: How a binding treaty regime can save the Arctic”, HSTWJELP 2010, (471) 481. 20 Verdrag van Montego Bay inzake het Recht van de Zee van 10 december 1982, United Nations Treaty Series , vol. 1833, 3 (United Nations Convention on the Law of the Sea, Montego Bay, 10 December 1982); Nederlandse vertaling: Verdrag van de Verenigde Naties inzake het Recht van de Zee en de Overeenkomst inzake de toepassing van deel XI van dat Verdrag, Pb. L. 23 juni 1998, afl. 179, 3 – 134; Hierna: VN Zeerechtverdrag. 21 S. HOLMES, “Breaking the ice: Emerging legal issues in Arctic sovereignty”, CHIJIL 2008, (323) 330-331. 22 VN Zeerechtverdrag, preambule al. 1 en 4. 23 B.A. MALLOY, “On thin ice: How a binding treaty regime can save the Arctic”, HSTWJELP 2010, (471) 482; S. HOLMES, “Breaking the ice: Emerging legal issues in Arctic sovereignty”, CHIJIL 2008, (323) 331; M.A. BECKER, “Russia and the Arctic: Opportunities for engagement within the existing legal framework”, AMUILR 2010, (225) 229. 24 M. WATSON, “An Arctic Treaty: A solution to the international dispute over the Polar Region”, OCCOLJ 2009, (307) 311. 25 K. ISTED, “Sovereignty in the Arctic: An analysis of territorial disputes & environmental policy considerations”, JTLP 2009, (343) 349; M.A. BECKER, “Russia and the Arctic: Opportunities for engagement within the existing legal framework”, AMUILR 2010, (225) 229; T. MENDEZ, “Thin ice, shifting geopolitics: The Legal implications of Arctic ice melt”, DENJILP 2010, (527) 535. 26 M.A. BECKER, “Russia and the Arctic: Opportunities for engagement within the existing legal framework”, AMUILR 2010, (225) 231. 27 M.A. BECKER, “Russia and the Arctic: Opportunities for engagement whitin the existing legal framework”, AMUILR 2010, (225) 231; Hoewel het interessant zou zijn om te onderzoeken welke specifieke maatregelen de verschillende Arctische kuststaten in dit verband hebben genomen, valt de bespreking van dit artikel buiten het bestek van dit werk.

Page 11: UNIVERSITEIT ANTWERPEN FACULTEIT TOEGEPASTE …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/787/322/RUG01-001787322_2012_0001_AC.pdf · Severnaya Zemlya, Wrangel Eiland12 en de Nieuw Siberische

10

Voor het overige zijn alle andere bepalingen van het VN Zeerechtverdrag van toepassing op de

Arctische Oceaan. Vermeldenswaardig in dit verband zijn de bepalingen inzake de verschillende

mariene zones. Zo stelt het verdrag de regels vast met betrekking tot de Territoriale Zee (art. 2

tot 32), Aansluitende Zone (art. 33), de Exclusief Economische Zone (art. 55 tot 75), het

Continentaal Plateau (art. 76 tot 85) en de Volle Zee (art. 86 tot 120). Deze bepalingen geven

onder andere aan wat de verschillende rechten en plichten van de lidstaten in deze zones zijn.

Het belangrijkste in het kader van dit werk is dat ze aangeven wat de (maximum)grenzen van

deze zones zijn. Daarnaast voorziet het in methodes om deze grenzen te bepalen en vast te

leggen wanneer er onzekerheden of overlappingen bestaan.28 (Cf. infra: 4)

Vier van de vijf Arctische staten zijn partij bij dit verdrag en ratificeerden het. Noorwegen was

de eerste Arctische kuststaat die het verdrag ratificeerde in 1996, gevolgd door Rusland in 1997,

Canada in 2003 en Denemarken in 2004.29 Enkel de Verenigde Staten ratificeerden dit verdrag

niet, en zijn er bijgevolg niet uitdrukkelijk door gebonden. Sommige auteurs zijn er nochtans van

overtuigd dat het VN Zeerechtverdrag ook bindend is voor de Verenigde Staten daar het een

codificatie van internationaal gewoonterecht zou zijn en/of uit hoofde van de Ilulissat-

verklaring.30 Deze twee gronden worden verder grondig onderzocht. (Cf. infra: 3.3. en 3.4.)

De Verenigde Staten hadden voornamelijk een probleem met de bepalingen van deel XI, welke

betrekking hebben op diepzeemijnbouw in Het Gebied. Deze bepalingen werden als ongunstig

aanzien voor de geïndustrialiseerde landen, waaronder de Verenigde Staten. Hoewel er met de

Overeenkomst van 1994 aan de bezwaren van de Verenigde Staten werd tegemoetgekomen,

werd het verdrag tot op de dag van vandaag niet geratificeerd.31

Het niet ratificeren door de Verenigde Staten van dit verdrag heeft voor gevolg dat het verdrag

zijn volle potentieel niet kan bereiken aangezien de Verenigde Staten nog steeds worden aanzien

als een belangrijke internationale speler.32

3.2. Verdragen van Genève van 1958

Buiten het VN Zeerechtverdrag zijn ook nog de verdragen van Genève van 1958 van toepassing

op de Arctische Oceaan. Deze verdragen zijn voornamelijk van belang voor de Verenigde Staten,

aangezien deze geen partij zijn bij het VN Zeerechtverdrag maar wel partij zijn bij de verdragen

van 1958.

Vooreerst is er het Verdrag inzake de Territoriale Zee en Aansluitende Zone33. Drie van de vijf

Arctische kuststaten zijn er partij bij en ratificeerden het. Rusland ratificeerde het verdrag als

eerste in 1960, gevolgd door de Verenigde Staten in 1961 en Denemarken in 1968. Canada en

Noorwegen zijn geen partij bij dit verdrag. 34

28 Zie o.a.: B.A. MALLOY, “On thin ice: How a binding treaty regime can save the Arctic”, HSTWJELP 2010, (471) 482. 29 Status VN Zeerechtverdrag op 24 maart 2011: http://treaties.un.org/Pages/ViewDetailsIII.aspx?&src=TREATY &mtdsg_no=XXI~6&chapter=21&Temp=mtdsg3&lang=en (24 maart 2011) 30 B.A. MALLOY, “On thin ice: How a binding treaty regime can save the Arctic”, HSTWJELP 2010, (471) 482. 31 Overeenkomst van New York betreffende de uitvoering van deel XI van het Verdrag van de Verenigde Naties inzake het recht van de Zee van 10 december 1982 van 28 juli 1994, United Nations Treaty Series , vol. 1836, 3. (Hierna: 1994 Overeenkomst); E. SOMERS, Inleiding tot het internationaal Zeerecht, Wolters Kluwer, Mechelen, 2010, 12. 32 T.C. FARRENS, “Shrinking ice, growing problems: Why we must act now to solve emerging problems posed by an ice-free Arctic”, TRNATLCP 2010, (655) 671. 33 Verdrag van Genève inzake de Territoriale Zee en Aansluitende Zone van 29 april 1958, United Nations Treaty Series , vol. 516, 205 (Convention on the Territorial Sea and the Contiguous Zone, Geneva, 29 April 1958); Hierna: VTZ (E. SOMERS, Inleiding tot het internationaal Zeerecht, Wolters Kluwer, Mechelen, 2010, 4). 34 Status VTZ op 24 maart 2011: http://treaties.un.org/Pages/ViewDetails.aspx?src=TREATY&mtdsg_no=XXI-1&chapter=21&lang=en (24 maart 2011).

Page 12: UNIVERSITEIT ANTWERPEN FACULTEIT TOEGEPASTE …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/787/322/RUG01-001787322_2012_0001_AC.pdf · Severnaya Zemlya, Wrangel Eiland12 en de Nieuw Siberische

11

Als tweede is er het verdrag over de Volle Zee.35 Ook dit verdrag werd slechts door drie van de

vijf Arctische kuststaten geratificeerd. Rusland ratificeerde het verdrag als eerste in 1960,

gevolgd door de Verenigde Staten in 1961 en Denemarken in 1968. Canada en Noorwegen zijn

wederom geen partij bij dit verdrag.36

Als laatste is er het verdrag inzake het Continentaal Plateau.37 Alle Arctische staten zijn

gebonden door dit verdrag. De eerste staat die het verdrag ratificeerde was Rusland in 1960,

gevolgd door de Verenigde Staten in 1961, Denemarken in 1963 en Canada in 1970. Noorwegen

trad als laatste van de Arctische kuststaten toe in 1971.38

Deze verdragen zijn de enige verdragen waardoor de Verenigde Staten uitdrukkelijk gebonden

zijn. Bijgevolg lijkt het mogelijk dat de Verenigde Staten unilateraal aanspraak kunnen maken op

mariene zones in de Arctische Oceaan op grond van deze verdragen, voor zover er geen (latere)

internationaal gewoonterechtelijke regels voorhanden zijn die erop prevaleren.39

Voor de staten die niet uitdrukkelijk gebonden zijn door deze verdragen, zijn de

verdragsbepalingen enkel bindend in de mate dat ze internationale gewoonterechtsregels zijn.40

Voor de Arctische staten die ook partij zijn bij het VN Zeerechtverdrag bepaalt artikel 311 van

het VN Zeerechtverdrag het volgende inzake de verhouding van het VN Zeerechtverdrag met

andere internationale overeenkomsten: ‘Tussen staten die partij zijn, gaat [het VN

Zeerechtverdrag] boven de verdragen van Genève inzake het recht van de zee van 29 april 1958.’41

Gelet op het feit dat het VN Zeerechtverdrag enkel bindend is tussen staten die partij zijn, vormen

de verdragen van 1958 nog steeds de basis voor de relaties tussen de Verenigde Staten en de

vier andere Arctische kuststaten.42

Deze verdragen blijven ook voor de Verenigde Staten de basis vormen voor unilaterale

aanspraken op marine gebieden en voor de exploitatie van de zeebodem, voor zover de

bepalingen ervan niet zijn vervangen door regels van Internationaal gewoonterecht.43

35 Verdrag van Genève inzake de Volle Zee van 29 april 1958, United Nations Treaty Series , vol. 450, 11 (Convention on the High Seas, Geneva, 29 April 1958); Hierna: VVZ (E. SOMERS, Inleiding tot het internationaal Zeerecht, Wolters Kluwer, Mechelen, 2010, 4). 36 Status VVZ op 24 maart 2011: http://treaties.un.org/Pages/ViewDetails.aspx?src=TREATY&mtdsg_no=XXI-2&chapter=21&lang=en (24 maart 2011). 37 Verdrag van Genève inzake het Continentaal Plateau van 29 april 1958, United Nations Treaty Series , vol. 499, 311 (Convention on the Continental Shelf , Geneva, 29 April 1958); Hierna: VCP (E. SOMERS, Inleiding tot het internationaal Zeerecht, Wolters Kluwer, Mechelen, 2010, 4). 38 Status VCP op 24 maart 2011: http://treaties.un.org/Pages/ViewDetails.aspx?src=TREATY&mtdsg_no=XXI-4&chapter=21&lang=en (24 maart 2011). 39 I.V. BUNIK, “Alternative approaches to the delimitation of the Arctic Continental Shelf”, IELR 2008, (114) 120; Cf. Infra. 40 E. SOMERS, Inleiding tot het internationaal Zeerecht, Wolters Kluwer, Mechelen, 2010, 4. 41 Het spreekt voor zich dat staten die ook partij zijn bij het VN Zeerechtverdrag zich in overeenstemming met het VN Zeerechtverdrag moeten gedragen in hun (unilateraal) optreden. De basis hiervoor is te vinden in artikel 26 van het Verdrag van Wenen inzake het verdragenrecht van 23 mei 1969, United Nations Treaty Series, vol. 1155, 331. Dit artikel bepaalt immers dat “Elk in werking getreden verdrag verbindt de partijen en moet door hen te goeder trouw ten uitvoer worden gelegd.” Zie ook: J.T. WARNER, “One small step for a submersible, one giant landgrab for Russiankind: An evaluation of Russia’s claim to the North Pole under international law”, NAVLR 2009, (49) 81-82. 42 G.W. HOWARD, “Don’t be left out in the cold: An argument for advancing American interests in the Arctic outside the ambits of the United Nations Convention on the Law of the Sea”, GALR 2008, (833) 860; A.C. SMITH, “Frozen assets: Ownership of Arctic mineral rights must be resolved in order to prevent the really cold war”, GWILR 2010, (651) 663. 43 G.W. HOWARD, “Don’t be left out in the cold: An argument for advancing American interests in the Arctic outside the ambits of the United Nations Convention on the Law of the Sea”, GALR 2008, (833) 860; K. SURACE-SMITH, “United States activity outside the Law of the Sea Convention: Deep Seabed mining and Transit passage, CLMLR 1984, (1032) 1044; M. WATSON, “An Arctic Treaty: A solution to the international dispute over the Polar Region”, OCCOLJ 2009, (307) 320.

Page 13: UNIVERSITEIT ANTWERPEN FACULTEIT TOEGEPASTE …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/787/322/RUG01-001787322_2012_0001_AC.pdf · Severnaya Zemlya, Wrangel Eiland12 en de Nieuw Siberische

12

3.3. Internationaal Gewoonterecht

Naast de hierboven vernoemde verdragen zijn uiteraard ook de regels van internationaal

gewoonterecht van toepassing.

Een regel wordt geacht een regel van internationaal gewoonterecht te zijn wanneer twee

elementen voorhanden zijn, met name de “usus” en de “opinio juris”. Teneinde te bepalen of een

regel een internationaal gewoonterechtelijke status heeft, moet men de regel beoordelen aan de

hand van die elementen.44

- De usus of algemene statenpraktijk: een aantal staten gedragen zich gedurende een

bepaalde tijd op een welbepaalde gelijklopende wijze;45

- De opinio juris: de staten zijn in de overtuiging dat die gedraging een verplichtend

karakter heeft en dat ze zich aldus overeenkomstig die regel dienen te gedragen.

Regels van internationaal gewoonterecht en verdragsregels hebben een gelijke hiërarchische

status.46 Ze kunnen dus de verdragsregels aanvullen wanneer er onduidelijkheden of leemten

zijn en kunnen worden toegepast wanneer staten het niet eens zijn over de toepassing van

verdragen.47

Gelet op het feit dat regels van internationaal gewoonterecht een gelijke hiërarchische status

hebben kunnen, ze ook primeren op de verdragsrechtelijke regels. Algemeen kan gesteld

worden dat het beginsel “lex posterior derogat priori” van toepassing is op de verhouding

verdragsregel - gewoonterechtsregel. Bijgevolg kan een verdrag een eerder gevormde

gewoonterechtsregel vervangen, en kan een nieuwe gewoonterechtsregel boven een reeds

bestaand verdrag primeren.48

Het is uiteraard mogelijk dat regels van internationaal gewoonterecht worden gecodificeerd in

een verdrag. In zulk een geval zullen de verdragsbepalingen die ook internationaal

gewoonterechtelijke regels zijn, dwingend zijn voor alle volkenrechtelijke subjecten.49 Bijgevolg

zullen ook staten die geen partij zijn bij het verdrag, rechten en plichten ontlenen aan de in het

verdrag opgenomen regels van internationaal gewoonterecht.50

Naast codificatie van internationaal gewoonterecht kunnen er ook nieuwe regels in verdragen

worden opgenomen. Wanneer aan de volgende voorwaarden is voldaan kunnen deze nieuwe

regels ook een status van internationaal gewoonterecht krijgen51:

44 M. BOSSUYT en J. WOUTERS, Grondlijnen van internationaal recht, Intersentia, Antwerpen, 2005, 105; J.L. SLAMA, “Opinio Juris in Customary International Law”, OKCULR 1990, (603) 605; T. MENDEZ, “Thin ice, shifting geopolitics: The Legal implications of Arctic ice melt”, DENJILP 2010, (527) 546; D. Arrow. voegt evenwel nog een voorwaarde toe, met name dat de norm moet worden aangenomen door de staten die er bijzonder door getroffen worden (D. ARROW geciteerd in J.L. SLAMA, “Opinio Juris in Customary International Law”, OKCULR 1990, (603) 617-618). 45 M. WATSON, “An Arctic Treaty: A solution to the international dispute over the Polar Region”, OCCOLJ 2009, (307) 319; Teneinde de statenpraktijk te bewijzen moeten verschillende factoren in aanmerking worden genomen. Deze factoren hebben betrekking op de aard van de statenpraktijk, de duur, de herhaling, de graad van overeenstemming, de uniformiteit en de consensus. Deze elementen zijn echter flexibel en variëren naar gelang het geval: M.L. LEE, “The interrelation between the Law of the Sea Convention and international customary law”, SANDILJ 2006, (405) 407. 46 M. BOSSUYT en J. WOUTERS, Grondlijnen van internationaal recht, Intersentia, Antwerpen, 2005, 141. 47 A.C. SMITH, “Frozen assets: Ownership of Arctic mineral rights must be resolved in order to prevent the really cold war”, GWILR 2010, (651) 664. 48 M. BOSSUYT en J. WOUTERS, Grondlijnen van internationaal recht, Intersentia, Antwerpen, 2005, 140-141. 49 M. BOSSUYT en J. WOUTERS, Grondlijnen van internationaal recht, Intersentia, Antwerpen, 2005, 111; J.L. SLAMA, “Opinio Juris in Customary International Law”, OKCULR 1990, (603) 631-634. 50 L.T. LEE, “The Law of the Sea Convention and third states”, AMJIL 1983, (541) 544. 51 L.T. LEE, “The Law of the Sea Convention and third states”, AMJIL 1983, (541) 561-562, met verwijzing naar: IGH, North Sea Continental Shelf Cases (Federal Republic of Germany v. Denmark; Federal Republic of Germany v. The Netherlands), Judgment, ICJ Reports 1969, (3) 41-44; Scott en Carr stellen in dit verband ook nog dat de verdragsbepalingen geen

Page 14: UNIVERSITEIT ANTWERPEN FACULTEIT TOEGEPASTE …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/787/322/RUG01-001787322_2012_0001_AC.pdf · Severnaya Zemlya, Wrangel Eiland12 en de Nieuw Siberische

13

- De aanwezigheid van een fundamentele norm, die aanzien kan worden als zijnde de

basis voor een algemene rechtsregel;52

- De aanwezigheid van een uitgebreide uniforme statenpraktijk en opinio juris;

- Een zeker tijdsverloop;

- Het verdrag moet zijn aangenomen door een groot aantal staten, waaronder ook de

staten die het meeste door de regel worden getroffen53.

Een aantal auteurs zijn de mening toegedaan dat het VN Zeerechtverdrag een codificatie is van

internationaal gewoonterecht, en dat het daarom bindend is voor alle staten.54 Een andere, en

tevens meer genuanceerde visie, is dan weer dat het VN Zeerechtverdrag een combinatie is van

codificatie en nieuwe (in ontwikkeling zijnde) regels van internationaal gewoonterecht.55 In

beide gevallen zou het volledige VN Zeerechtverdrag van toepassing zijn op alle Arctische Staten,

met inbegrip van de Verenigde Staten.56

Een andere auteur is dan weer van mening dat het mogelijk is dat het VN Zeerechtverdrag niet

bindend is voor de Verenigde Staten omdat het verdrag, hoewel het door veel landen werd

aangenomen, niet unaniem werd aangenomen. Tevens is deze auteur van oordeel dat veel van

de partijen staten zijn met weinig politieke en economische impact. Bijgevolg is de weigering

door de Verenigde Staten om te ratificeren van groot belang, daar deze een belangrijke

economische en politieke speler is.57 De door deze auteur geopperde mogelijkheid lijkt, zoals

hoger gezien, mogelijk voor wat betreft nieuwe regels van internationaal gewoonterecht, maar

lijkt niet correct voor bestaande gewoonterechtsregels. Tevens moet er gewezen worden op het

feit dat unanimiteit nooit wordt vereist voor het ontstaan van een gewoonterechtsregel.58

De enige manier waarop het mogelijk is voor een staat om niet gebonden te zijn door een

internationaal gewoonterechtelijke regel is wanneer de staat zich steeds uitdrukkelijk heeft

verzet tegen de regel door middel van een periodiek herhaald protest of een consequent

voorbehouden mogen toelaten (G.L. SCOTT en C.L. CARR, “Multilateral treaties and the formation of customary international law”, DENJILP 1996, (71) 72, geciteerd in M.L. LEE, “The interrelation between the Law of the Sea Convention and international customary law”, SANDILJ 2006, (405) 408; K. SURACE-SMITH, “United States activity outside the Law of the Sea Convention: Deep Seabed mining and Transit passage, CLMLR 1984, (1032) 1035. 52 "fundamentally norm-creating character such as could be regarded as forming the basis of a general rule of law" (IGH, North Sea Continental Shelf Cases (Federal Republic of Germany v. Denmark; Federal Republic of Germany v. The Netherlands), Judgment, ICJ Reports 1969, nr. 72, (3) 42. 53 “[…][B]efore a conventional rule can be considered to have become a general rule of international law, it might be that, even without the passage of any considerable period of time, a very widespread and representative participation in the convention might suffice of itself, provided it included that of States whose interests were specially affected." (IGH, North Sea Continental Shelf Cases (Federal Republic of Germany v. Denmark; Federal Republic of Germany v. The Netherlands), Judgment, ICJ Reports 1969, nr. 73, (3) 42. 54 B.A. MALLOY, “On thin ice: How a binding treaty regime can save the Arctic”, HSTWJELP 2010, (471) 482; T. MENDEZ, “Thin ice, shifting geopolitics: The Legal implications of Arctic ice melt”, DENJILP 2010, (527) 546; W. THOMAS, “Arctic Debate heats up: Ilulissat Declaration adopted by Riparian States”, IELR 2008, (178) 178. 55 M.L. LEE, “The interrelation between the Law of the Sea Convention and international customary law”, SANDILJ 2006, (405) 420: “Three relatively uncontroversial methods were specified by the ICJ in the North Sea Continental Shelf case: (1) codifying or modifying pre-existing customary international norms; (2) crystallizing emerging customary international norms; and (3) initiating a progressive process of developing customary international norms. All of these methods may be identified in the LOSC, and in its associated Agreements. In addition, the LOSC has pioneered a fourth avenue for creating customary international principles through the adoption of its package deal theory, and is honored as "hav[ing] caused [a] revolution in state practice. This article submits that, through the combined force of these four methods, the LOSC represents customary international law to a very wide extent, and consequently binds all states to its provisions, governing human activities on the ocean”. 56 Met inbegrip van de bepalingen inzake diepzeemijnbouw. 57 G.W. HOWARD, “Don’t be left out in the cold: An argument for advancing American interests in the Arctic outside the ambits of the United Nations Convention on the Law of the Sea”, GALR 2008, (833) 860; Deze visie bestaat ook voor het niet gewoonterechtelijk zijn van de bepalingen inzake diepzeemijnbouw. Zie: K. SURACE-SMITH, “United States activity outside the Law of the Sea Convention: Deep Seabed mining and Transit passage, CLMLR 1984, (1032) 1039 -1040. 58 M. BOSSUYT en J. WOUTERS, Grondlijnen van internationaal recht, Intersentia, Antwerpen, 2005, 110.

Page 15: UNIVERSITEIT ANTWERPEN FACULTEIT TOEGEPASTE …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/787/322/RUG01-001787322_2012_0001_AC.pdf · Severnaya Zemlya, Wrangel Eiland12 en de Nieuw Siberische

14

afwijkend gedrag. De staat dient deze afwijzende houding aan te houden vanaf het begin van het

wordingsproces.59 Teneinde de gebondenheid door de regel door stilzwijgende aanvaarding of

berusting te vermijden, zal de staat ook na het ontstaan van de regel zijn afwijzende houding

moeten aanhouden.60

Met betrekking tot de bepalingen inzake diepzeemijnbouw hebben de Verenigde Staten een

dergelijke houding aangenomen. Op 10 maart 1983, enkele maanden nadat het VN

Zeerechtverdrag was opengesteld voor ondertekening, verklaarde president Reagan dat de

Verenigde Staten het verdrag niet zouden ondertekenen. De reden hiervoor werd door Reagan

als volgt geformuleerd: ‘We have taken this step because several major problems in the

Convention's deep sea-bed mining provisions are contrary to the interests and principles of

industrialized nations and would not help attain the aspirations of developing countries. The

United States does not stand alone in those concerns. Some important allies and friends have not

signed the Convention.’61

De bepalingen inzake diepzeemijnbouw zijn terug te vinden in artikel 82 en deel XI van het VN

Zeerechtverdrag.62 Uit de hoger geciteerde verklaring blijkt dus dat de Verenigde Staten zich

uitdrukkelijk hebben verzet tegen deze bepalingen. Reeds meermaals heeft de Amerikaanse

Senaat geweigerd om het verdrag goed te keuren. Dit zou aldus kunnen worden geïnterpreteerd

als zijnde de vereiste afwijzende houding waardoor een gewoonterechtelijke regel niet bindend

wordt voor een staat.

Het is desalniettemin onduidelijk of het volledige Deel XI mag worden aanzien als zijnde niet

bindend voor de Verenigde Staten. Deze onduidelijkheid heeft betrekking op het begrip

“common heritage of mankind” van artikel 136 van het VN Zeerechtverdrag. De Verenigde

Staten hebben dit begrip uitdrukkelijk aanvaard in hun nationale wetgeving in de “Deep Seabed

Hard Mineral Resources Act”. Daar het algemeen aanvaard is dat dit begrip een

gewoonterechtelijke status geniet, lijkt het niet onwaarschijnlijk dat het begrip bindend is voor

de Verenigde Staten.63

Het is verder ook niet helemaal duidelijk wat het effect is van de 1994 Overeenkomst waarmee

tegemoet werd gekomen aan de bezwaren van de geïndustrialiseerde landen. Het is niet

duidelijk of de bepalingen van deze overeenkomst samen met deel XI van het VN

Zeerechtverdrag als gewoonterechtelijk kunnen worden aanzien. Het lijkt dat dit niet onmogelijk

zou kunnen zijn, gelet op de grote aanvaarding van de overeenkomst. (140 staten zijn partij)64

59 M. BOSSUYT en J. WOUTERS, Grondlijnen van internationaal recht, Intersentia, Antwerpen, 2005, 110; J.L. SLAMA, “Opinio Juris in Customary International Law”, OKCULR 1990, (603) 627-628. 60 M. BOSSUYT en J. WOUTERS, Grondlijnen van internationaal recht, Intersentia, Antwerpen, 2005, 110. 61 Verklaring van president Reagan van 10 maart 1983. Tekst beschikbaar op http://www.un.org/Depts/los /LEGISLATIONANDTREATIES/PDFFILES/USA_1983_Statement.pdf, 1, (2 april 2011); P. CLOTE, “Implications of global warming on state sovereignty and Arctic resources under the United Nations Convestion on the Law of the Sea: How the Arctic is no longer communis omnium naturali jure”, RMDJGLB 2008, (195) 236-237. 62 De meeste auteurs vermelden in dit verband enkel Deel XI van het VN Zeerechtverdrag. Het lijkt echter dat de Verenigde Staten tegen alle bepalingen inzake diepzeemijnbouw gekant is. Om deze reden lijkt het dus dat artikel 82 ook tot de bepalingen inzake diepzeemijnbouw moet worden gerekend, daar deze bepaling gaat over de exploitatie van het Continentaal Plateau voorbij de 200 zeemijl. Deze bepaling voorziet in betalingen welke moeten gebeuren aan de Autoriteit. Door de link met deel XI lijkt het dus dat artikel 82 ook onder de “diepzeemijnbouwbepalingen” valt. (Zie ook A.G. OUDE

ELFERINK, “The outer Continental Shelf in the Arctic: The application of article 76 of the LOS Convention in a regional context”, in A.G. OUDE ELFERINK en D.R. ROTHWELL (eds.), The Law of the Sea and Polar Maritime Delimitation and Jurisdiction, Martinus Nijhoff Publishers, Den Haag/New York/London, 2001, (139) 143.). 63 S. ASHFAQ, “Something for everyone: Why the United States should ratify the Law of the Sea Treaty”, JTLP 2010, (357) 368-370. 64 Status van de 1994 Overeenkomst op 1 april 2011: http://treaties.un.org/Pages/ViewDetails.aspx?src= TREATY&mtdsg_no=XXI-6-a&chapter=21&lang=en, (1 april 2011)

Page 16: UNIVERSITEIT ANTWERPEN FACULTEIT TOEGEPASTE …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/787/322/RUG01-001787322_2012_0001_AC.pdf · Severnaya Zemlya, Wrangel Eiland12 en de Nieuw Siberische

15

Hoewel de Verenigde Staten de 1994 Overeenkomst ondertekenden, bleef de Amerikaanse

Senaat de ratificatie van het VN Zeerechtverdrag m.i.v. de 1994 Overeenkomst weigeren. Zoals

hoger gezien zou dit een als een verderzetting van een consequente afwijzende houding kunnen

worden aanzien. Een aantal auteurs zijn er daarentegen van overtuigd dat Verenigde Staten

gebonden zijn door de ondertekening 1994 Overeenkomst door president Clinton.65

Volgens een aantal auteurs zouden de Verenigde Staten, door hun handelen, zelf reeds het

gewoonterechtelijk statuut en de toepasselijkheid van het VN Zeerechtverdrag erkennen, zij het

met uitzondering van de bepalingen van deel XI.66

Strikt genomen hebben de Verenigde Staten het gewoonterechtelijk statuut van het VN

Zeerechtverdrag (met uitzondering van de bepalingen inzake diepzeemijnbouw) niet expliciet

erkend. President Reagan stelde in zijn verklaring wel dat ‘the Convention also contains

provisions with respect to traditional uses of the oceans which generally confirm existing maritime

law and practice and fairly balance the interests of all States.’67 De bedoelde bepalingen zijn de

bepalingen van internationaal gewoonterecht die in het VN Zeerechtverdrag staan. Er valt

evenwel niet af te leiden uit de houding en de verklaringen van de Verenigde Staten dat zij een

dergelijke status aan alle bepalingen van het VN Zeerechtverdrag geven. Dit blijkt ten andere ook

uit het gebruik van het woordje “also”.

De Verenigde Staten hebben wel hun wil uitgedrukt om te handelen in overeenstemming met de

bepalingen van het VN Zeerechtverdrag, en hebben dit ook zo gedaan. Vooreerst stelde Reagan

in zijn verklaring een aantal beslissingen te nemen ‘to promote and protect the oceans interests of

the United States in a manner consistent with those fair and balanced results in the Convention and

international law.’68 Verder werden er reeds een heel aantal nationale wetten uitgevaardigd in

overeenstemming met het VN Zeerechtverdrag en werd het verdrag al als bron van recht

gebruikt voor de beslechting van nationale geschillen voor nationale rechtbanken.69

Indien de bepalingen van het VN Zeerechtverdrag waarmee de Verenigde Staten in

overeenstemming handelden ook regels van internationaal gewoonterecht zijn, dan kan men

spreken van een stilzwijgende aanvaarding of berusting in hoofde van de Verenigde Staten,

waardoor deze bindend zijn geworden.

Het lijkt dus onbetwistbaar dat een heel aantal bepalingen van het VN Zeerechtverdrag de status

hebben van internationaal gewoonterechtelijke regels70, doch lijkt het te eenvoudig om te stellen

dat het volledige VN Zeerechtverdrag (met uitzondering van de bepalingen inzake

diepzeemijnbouw) deze status geniet. De reden hiervoor is dat er in de rechtsleer geen

eensgezindheid bestaat over het statuut van een aantal bepalingen.

65 P. CLOTE, “Implications of global warming on state sovereignty and Arctic resources under the United Nations Convestion on the Law of the Sea: How the Arctic is no longer communis omnium naturali jure”, RMDJGLB 2008, (195) 236-237 en 242-243. 66 C. SCHOFIELD, T. POTTS en I. TOWNSEND-GAULT, “Boudaries, biodiversity, resources and increasing maritime activities: Emerging oceans governance challenges for Canada in the Arctic Ocean”, VTLR 2009, (35) 44; J.E.D. LARKIN, “Unclos and the balance of environmental and economic resources in the Arctic”, GEOIELR 2010, (307) 313-314. 67 Verklaring van president Reagan van 10 maart 1983. Tekst beschikbaar op http://www.un.org/Depts/los /LEGISLATIONANDTREATIES/PDFFILES/USA_1983_Statement.pdf, 1, (2 april 2011) (eigen benadrukking door onderlijning). 68 Verklaring van president Reagan van 10 maart 1983. Tekst beschikbaar op http://www.un.org/Depts/los /LEGISLATIONANDTREATIES/PDFFILES/USA_1983_Statement.pdf, 1, (2 april 2011). 69 P. CLOTE, “Implications of global warming on state sovereignty and Arctic resources under the United Nations Convestion on the Law of the Sea: How the Arctic is no longer communis omnium naturali jure”, RMDJGLB 2008, (195) 236-237 en 242-243. 70 T. MENDEZ, “Thin ice, shifting geopolitics: The Legal implications of Arctic ice melt”, DENJILP 2010, (527) 546.

Page 17: UNIVERSITEIT ANTWERPEN FACULTEIT TOEGEPASTE …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/787/322/RUG01-001787322_2012_0001_AC.pdf · Severnaya Zemlya, Wrangel Eiland12 en de Nieuw Siberische

16

Zo valt op te merken dat er met betrekking tot de bepalingen inzake het Continentaal Plateau, en

voornamelijk artikel 76, geen eensgezindheid bestaat. Langs de ene kant is er de visie dat er over

de toepasselijkheid van deze bepalingen (als internationaal gewoonterechtelijke regels) niet

echt betwisting bestaat. De bepalingen werden immers door een groot aantal staten, door

middel van ratificatie of via unilaterale wetten, aangenomen. Verder hebben De Verenigde

Staten nooit uitdrukkelijk hebben gesteld niet door deze bepalingen gebonden te zijn.71

Langs de andere kant bestaat de visie dat artikel 76 van het VN Zeerechtverdrag geen

internationaal gewoonterecht kan zijn omwille van de complexe aard van de bepalingen en

omwille van het verband met artikel 82.72

Men kan besluiten dat het niet helemaal duidelijk is of de relevante bepalingen van het VN

Zeerechtverdrag een gewoonterechtelijke status genieten. Om deze reden blijft het dus

noodzakelijk om de problematiek van aanspraken op delen van de Arctische Oceaan te

onderzoeken aan de hand van het VN Zeerechtverdrag en de verdragen van Genève van 1958.

3.4. Ilulisat verklaring

Op 28 mei 2008 kwamen vertegenwoordigers van alle Arctische kuststaten samen in Ilulissat

(Groenland) voor een conferentie over de Arctische Oceaan.73 Aan het einde van de conferentie

namen de vijf Arctische kuststaten de “Ilulissat-verklaring” aan.

In deze verklaring spraken de Arctische kuststaten zich uit over het te voeren beleid in de

Arctische oceaan, en welk het toepasselijk juridisch kader is.

Met betrekking tot het juridisch kader verklaarden ze het volgende:

‘By virtue of their sovereignty, sovereign rights and jurisdiction in large areas of the Arctic Ocean

the five coastal states are in a unique position to address these possibilities and challenges. In this

regard, we recall that an extensive international legal framework applies to the Arctic Ocean as

discussed between our representatives at the meeting in Oslo on 15 and 16 October 2007 at the

level of senior officials. Notably, the law of the sea provides for important rights and obligations

concerning the delineation of the outer limits of the continental shelf, the protection of the marine

environment, including ice-covered areas, freedom of navigation, marine scientific research, and

other uses of the sea. We remain committed to this legal framework and to the orderly settlement

of any possible overlapping claims.

This framework provides a solid foundation for responsible management by the five coastal States

and other users of this Ocean through national implementation and application of relevant

provisions. We therefore see no need to develop a new comprehensive international legal regime to

govern the Arctic Ocean. We will keep abreast of the developments in the Arctic Ocean and continue

to implement appropriate measures.’74

71 J.E.D. LARKIN, “Unclos and the balance of environmental and economic resources in the Arctic”, GEOIELR 2010, (307) 313; A.G. OUDE ELFERINK, “The outer Continental Shelf in the Arctic: The application of article 76 of the LOS Convention in a regional context”, in A.G. OUDE ELFERINK en D.R. ROTHWELL (eds.), The Law of the Sea and Polar Maritime Delimitation and Jurisdiction, Martinus Nijhoff Publishers, Den Haag/New York/London, 2001, (139) 143. 72 A.G. OUDE ELFERINK, “The outer Continental Shelf in the Arctic: The application of article 76 of the LOS Convention in a regional context”, in A.G. OUDE ELFERINK en D.R. ROTHWELL (eds.), The Law of the Sea and Polar Maritime Delimitation and Jurisdiction, Martinus Nijhoff Publishers, Den Haag/New York/London, 2001, (139) 142-143. 73 W. THOMAS, “Arctic Debate heats up: Ilulissat Declaration adopted by Riparian States”, IELR 2008, (178) 178. 74 Ilulissat verklaring van 27 tot 29 mei 2008, tekst beschikbaar op http://arctic-council.org/filearchive/Ilulissat-declaration.pdf , p 1-2. (2 april 2011) (Eigen benadrukking door onderlijning)

Page 18: UNIVERSITEIT ANTWERPEN FACULTEIT TOEGEPASTE …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/787/322/RUG01-001787322_2012_0001_AC.pdf · Severnaya Zemlya, Wrangel Eiland12 en de Nieuw Siberische

17

De meeste auteurs stellen dat de vijf Arctische kuststaten, met inbegrip van de Verenigde Staten,

de toepasselijkheid van het VN Zeerechtverdrag erkennen.75 Het gevolg hiervan zou zijn dat we

voor de beoordeling van de aanspraken van staten op delen van de Arctische Oceaan enkel nog

moeten kijken naar het VN Zeerechtverdrag. Deze auteurs baseren hun visie op de verklaring

van de Arctische kuststaten dat “the law of the sea” in belangrijke rechten en plichten met

betrekking tot de Arctische Oceaan voorziet.

Deze visie kan niet worden bijgetreden aangezien men een dergelijke erkenning niet kan lezen

in de Ilulissat-verklaring.

Vooreerst valt het woordje “notably” op. Volgens de woordenboeken van Oxford en Cambridge is

de omschrijving van dit woord respectievelijk “especially; in particular”76 en “especially or most

importantly”77. Hieruit kan bijgevolg niet worden afgeleid dat enkel het VN Zeerechtverdrag van

toepassing is. De uitspraak in de verklaring lijkt dus eerder een voorbeeld te zijn, en geen

verklaring van exclusieve toepasselijkheid van het VN Zeerechtverdrag.

Vervolgens valt op te merken dat de Arctische staten eigenlijk maar één uitspraak doen over het

toepasselijk recht op de Arctische Oceaan. Zij stellen enkel dat een “extensive legal framework”

van toepassing is op de Arctische Oceaan, waaraan zij zich wensen te houden. Opmerkelijk is ook

dat de geraadpleegde rechtsleer deze zin vaak uit het door hen gehanteerde citaat van de

Ilulissat-verklaring weglaten en onmiddellijk overgaan naar de passage waarin gesteld wordt

dat “the law of the sea” voorziet in belangrijke rechten en plichten.78

Men kan zich tevens afvragen wat de juiste betekenis is van het begrip “the law of the sea”. Heeft

dit begrip enkel betrekking op de “United Nations Convention on the Law Of the Sea” van 1982 of

ook op andere bronnen van zeerecht, zoals de verdragen van Genève van 1958.

Vooreerst valt vast te stellen dat de Arctische Staten het niet uitdrukkelijk hebben over het VN

Zeerechtverdrag. Aldus gebruiken ze enkel de woorden “the law of the sea” en niet “United

Nations Convention on the Law Of the Sea”. De tweede, en tevens belangrijkste, vaststelling heeft

betrekking op de verwijzing naar de verdragen van Genève van 1958 in het VN Zeerechtverdrag

zelf. Aldus verwijst artikel 311, § 1 VN Zeerechtverdrag naar de drie verdragen van Genève met

de gemeenschappelijke term “the conventions on the law of the sea of 29 april 1958”. Aan de

hand van deze vaststellingen kunnen we besluiten dat de term “the law of the sea” niet enkel

betrekking heeft op het VN Zeerechtverdrag.

Men zou dus kunnen besluiten dat er helemaal geen verklaring van toepasselijkheid van het VN

Zeerechtverdrag wordt gedaan. Het enige wat duidelijk wordt gesteld is dat een uitgebreid

juridisch kader voorhanden is en dat er geen nood is aan een specifiek Arctisch Verdrag. Zoals

hoger gezien omvat dit uitgebreid juridisch kader, buiten het VN Zeerechtverdrag, ook nog de

verdragen van Genève van 1958 en het internationaal gewoonterecht.

75 W. THOMAS, “Arctic Debate heats up: Ilulissat Declaration adopted by Riparian States”, IELR 2008, (178) 178; T.L. MCDORMAN, “The Continental Shelf beyond 200nm: Law and politics in the Arctic Ocean”, JTLP 2009, (155) 159; J. HELLMANN, “Racing for the Arctic? Better bring a flag”, CDZJCR 2009, (627) 653-654. 76 Oxford Dictionaries, http://oxforddictionaries.com/view/entry/m_en_gb0566080#m_en_gb0566080, (14 April 2011); De voorbeeldzin bij deze omschrijving is: “a diet low in animal fat protects against potentially fatal diseases, notably diabetes”. 77 Cambridge Dictionaries Online, http://dictionary.cambridge.org/dictionary/british/notably, (14 April 2011); De voorbeeldzin bij deze omschrijving is “They have begun attracting investors, most notably big Japanese financial houses”. 78 W. THOMAS, “Arctic Debate heats up: Ilulissat Declaration adopted by Riparian States”, IELR 2008, (178) 178; M.A. BECKER, “Russia and the Arctic: Opportunities for engagement whitin the existing legal framework”, AMUILR 2010, (225) 229; T.L. MCDORMAN, “The Continental Shelf beyond 200nm: Law and politics in the Arctic Ocean”, JTLP 2009, (155) 159.

Page 19: UNIVERSITEIT ANTWERPEN FACULTEIT TOEGEPASTE …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/787/322/RUG01-001787322_2012_0001_AC.pdf · Severnaya Zemlya, Wrangel Eiland12 en de Nieuw Siberische

18

Deze visie lijkt in overeenstemming met de verklaring die de juridisch adviseur van de

staatssecretaris van de Verenigde Staten aflegde na afloop van de Ilulissat Conferentie. Hij stelde

dat ‘[e]xisting international law already provides a comprehensive set of rules governing use of the

world's oceans, including the Arctic. [...] Other solid international rules also apply in the Arctic. In

instances where the maritime claims of coastal nations overlap, international law sets forth

principles for them to apply in resolving their disputes. [...]’79

3.5. Andere bronnen

Uiteraard zijn er buiten de bovenvermelde bronnen ook nog andere internationale verdragen80,

de algemene rechtsbeginselen, de rechtspraak en de rechtsleer.81 In het kader van dit werk

zullen deze bronnen van recht echter niet afzonderlijk behandeld worden.

79 J. B. BELLINGER, “Treaty on Ice”, New York Times van 23 juni 2008, A21, geciteerd in J.R. CROOK, “United States joins in Arctic Declaration, supports existing Arctic legal regime”, AMJIL 2008, (872) 873; tekst ook beschikbaar op http://arctic-council.org/article/2008/6/after_the_ilulissat-declaration (2 april 2011). 80 Voor een overzicht van internationale verdragen van toepassing op de Arctisch Oceaan, zie: M.A. BECKER, “Russia and the Arctic: Opportunities for engagement whitin the existing legal framework”, AMUILR 2010, (225) 233-234. 81 K.N. GUERNSEY, “The North Sea Continental Shelf Cases”, OHNULR 2000, (141) 142.

Page 20: UNIVERSITEIT ANTWERPEN FACULTEIT TOEGEPASTE …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/787/322/RUG01-001787322_2012_0001_AC.pdf · Severnaya Zemlya, Wrangel Eiland12 en de Nieuw Siberische

19

4. Unilaterale aanspraken op mariene zones in de Arctische Oceaan

In dit deel worden de aanspraken van staten op de verschillende mariene zones in de Arctische

Oceaan besproken. Onder mariene zones verstaan we de Territoriale Zee, de Aansluitende Zone,

de Exclusief Economische Zone, het Continentaal Plateau en de Volle Zee, zoals deze omschreven

zijn in het VN Zeerechtverdrag.

Op grond van het internationaal recht kunnen staten unilateraal aanspraak maken op (delen

van) deze mariene zones en de grenzen ervan bepalen.82 Dit wil niet zeggen dat staten volledig

vrij zijn in de unilaterale bepaling van de uiterste grenzen. Immers, in het Brits-Noors

Visserijgeschil stelde het Internationaal Gerechtshof (IGH) dat ‘[t]he delimitation of sea areas has

always an international aspect; it cannot be dependent merely upon the will of the coastal State as

expressed in its municipal law. Although it is true that the act of delimitation is necessarily a

unilateral act, because only the coastal State is competent to undertake it, the validity of the

delimitation with regard to other States depends upon international law.’83

Het begrip “internationaal recht” moet ruim geïnterpreteerd worden en omvat onder andere het

VN Zeerechtverdrag, de verdragen van Genève van 1958 en het internationaal gewoonterecht.

In het kader van dit werk onderscheiden we twee soorten grenzen, zijnde de zeewaartse

grenzen en de grenzen met de mariene zones staten met tegenover elkaar liggende of aan elkaar

grenzende kusten. De uitoefening van het recht om deze laatste soort van grenzen te bepalen

kan overlappen met de uitoefening van het gelijkwaardig recht van de andere kuststaat om deze

grens vast te leggen.84 Deze problematiek zal behandeld worden in het deel over “overlappende

aanspraken”. (Cf infra: 5)

Vooraleer de verschillende mariene zones nader worden onderzocht is het nuttig om de

Arctische kustlijn en de basislijnen te onderzoeken. Het bepalen van de basislijn is immers van

fundamenteel belang om de buitenste grenzen van de verschillende mariene zones te bepalen,

aangezien de maximale breedte van deze zones wordt gemeten vanaf de basislijn.85

4.1. Arctische kustlijn en de basislijnen

4.1.1. Basislijnen in het VN Zeerechtverdrag en het VTZ

De basislijn vanwaar de breedte van de Territoriale Zee en de limieten van andere mariene

zones wordt gemeten is de laagwaterlijn langs de kust, zoals die is aangegeven op officieel door

de kuststaat erkende, op grote schaal uitgevoerde zeekaarten.86

In sommige gevallen is het kuststaten toegestaan om rechte basislijnen te trekken. Aan de basis

van de verdragsrechtelijke regeling voor rechte basislijnen ligt de rechtspraak van het

Internationaal Gerechtshof inzake het Brits – Noors Visserijgeschil. Het Hof stelde dat men bij

het trekken van rechte basislijnen een aantal overwegingen dient te maken. ‘Among these

considerations, some reference must be made to the close dependence of the territorial sea upon

the land domain. It is the land which confers upon the coastal State a right to the waters off its

coasts. It follows that while such a State must be allowed the latitude necessary in order to be able

82 S.J. ROLSTON en T.L. MCDORMAN, “Maritime boundary making in the Arctic Region”, in D.M. JOHNSTON en P.M. SAUNDERS (eds.), Ocean boundary making, Croom Helm, London, 1888, (16) 17. 83 IGH, 18 december 1951, Fisheries Case (United Kingdom v. Norway), Judgment, ICJ Reports 1951, nr. 74, (116) 132. 84 S.J. ROLSTON en T.L. MCDORMAN, “Maritime boundary making in the Arctic Region”, in D.M. JOHNSTON en P.M. SAUNDERS (eds.), Ocean boundary making, Croom Helm, London, 1888, (16) 17. 85 V. JARES, “The Continental Shelf beyond 200 nautical miles: The work of the Commission on the Limits of the Continental Shelf and the Arctic, VNJTL 2009, (1265) 1269. 86 Artikel 5 VN Zeerechtverdrag; Artikel 3 VTZ.

Page 21: UNIVERSITEIT ANTWERPEN FACULTEIT TOEGEPASTE …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/787/322/RUG01-001787322_2012_0001_AC.pdf · Severnaya Zemlya, Wrangel Eiland12 en de Nieuw Siberische

20

to adapt its delimitation to practical needs and local requirements, the drawing of base-lines must

not depart to any appreciable extent from the general direction of the coast [1]. Another

fundamental consideration, of particular importance in this case, is the more or less close

relationship existing between certain sea areas and the land formations which divide or surround

them. The real question raised in the choice of base-lines is in effect whether certain sea areas lying

within these lines are sufficiently closely linked to the land domain to be subject to the regime of

internal waters [2]. This idea, which is at the basis of the determination of the rules relating to

bays, should be liberally applied in the case of a coast, the geographical configuration of which is as

unusual as that of Norway. Finally, there is one consideration not to be overlooked, the scope of

which extends beyond purely geographical factors : that of certain economic interests peculiar to a

region, the reality and importance of which are clearly evidenced by a long usage [3]. [...]’87

De door het Hof gestelde criteria voor rechte basislijnen werden bijna letterlijk overgenomen in

het VTZ en later het VN Zeerechtverdrag.

Het is kuststaten aldus toegestaan om rechte basislijnen te trekken op plaatsen waar de kustlijn

diepe uithollingen en insnijdingen vertoont, of indien er een eilandenreeks langs en in de

onmiddellijke omgeving nabijheid van de kust ligt88, evenals wanneer de kustlijn aan

voortdurende veranderingen onderhevig is89.

Met betrekking tot het begrip “diepe uithollingen of insnijdingen” kan gesteld worden dat deze

in ieder geval voorhanden zijn wanneer de verschillende uithollingen individueel in aanmerking

zouden komen om gekwalificeerd te worden als een juridische baai. Indien deze voorhanden

zijn, mogen ook kleinere oneffenheden in de kustlijn in het systeem van rechte basislijnen

worden opgenomen.90

De rechte basislijnen mogen getrokken worden tussen in aanmerking komende (passende) vaste

punten,91 waarbij rekening mag worden gehouden met bijzondere economische belangen van de

betrokken streek, waarvan het bestaan en het gewicht duidelijk uit een langdurig gebruik

blijken92.

De aldus getrokken rechte basislijnen mogen niet aanmerkelijk afwijken van de algemene

richting van de kust. Tevens moeten de binnen de lijnen gelegen zeegebieden voldoende nauw

met het landgebied verbonden zijn om onderworpen te zijn aan het regime der

binnenwateren.93

Het is staten niet toegelaten om de rechte basislijnen te trekken van en naar bij eb droogvallende

bodemverheffingen tenzij er duurzaam vuurtorens of soortgelijke installaties op gebouwd zijn of

indien het trekken van dergelijke basislijnen (algemeen) internationaal erkend is.94 Het is ook

87 IGH, 18 december 1951, Fisheries Case (United Kingdom v. Norway), Judgment, ICJ Reports 1951, nr. 74, (116) 133 (eigen nummering en banadrukking door onderlijning). 88 Artikel 7, § 1 VN Zeerechtverdrag; Artikel 4, § 1 VTZ. 89 Artikel 7, § 2 VN Zeerechtverdrag. 90 UNITED NATIONS OFFICE FOR OCEAN AFFAIRS AND THE LAW OF THE SEA OFFICE OF LEGAL AFFAIRS, The Law of the Sea, Baselines: An examination of the relevant provisions of the United Nations Convention on the Law of the Sea, United Nations, New York, 1989, 18 – 21: Het begrip “diepe” kan zowel in de absolute als in de relatieve zin worden gebruikt. Een uitholling van 2 zeemijl op het vaste land kan mogelijks niet voldoende zijn om aanzien te worden als “diep”, doch kan diezelfde uitholling op een klein eiland wel aanzien worden als voldoende diep om gekwalificeerd te worden als “diepe uitholling”. 91 Artikel 7 § 1,2 VN Zeerechtverdrag; Artikel 4, § 1 VTZ. 92 Artikel 7, § 5 VN Zeerechtverdrag; Artikel 4, § 4 VTZ 93 Artikel 7, § 3 VN Zeerechtverdrag; Artikel 4, § 2 VTZ. 94 Artikel 7, § 4 VN Zeerechtverdrag; Artikel 4, § 3 VTZ.

Page 22: UNIVERSITEIT ANTWERPEN FACULTEIT TOEGEPASTE …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/787/322/RUG01-001787322_2012_0001_AC.pdf · Severnaya Zemlya, Wrangel Eiland12 en de Nieuw Siberische

21

niet toegelaten om door het trekken van rechte basislijnen de Territoriale Zee van een andere

staat af te snijden van de Volle Zee of EEZ.95

Voor wat betreft archipels dient een onderscheid gemaakt te worden tussen kustarchipels en

oceaanarchipels. Kustarchipels vallen onder de hierboven genoemde regels voor

eilandenreeksen die in de onmiddellijke nabijheid van de kust liggen.96 Oceaanarchipels, voor

zover deze aanzien kunnen worden als archipelstaten, vallen onder de regeling van artikel 46

e.v. van het VN Zeerechtverdrag.97

Deze redelijk vage bepalingen zouden volgens sommige auteurs iedere staat in de mogelijkheid

stellen om rechte basislijnen te trekken. Het IGH stelde in dit verband wel dat de bepalingen

inzake rechte basislijnen restrictief dienen toegepast te worden.98

Het weze opgemerkt dat er buiten deze regels geen verdere criteria, zoals bijvoorbeeld een

maximale lengte, bestaan voor rechte basislijnen. Aldus oordeelde het Hof in het Brits – Noors

Visserijgeschil met betrekking tot de door Groot Brittannië voorgestelde 10-mijlsregel, dat deze

niet tegenstelbaar was aan Noorwegen aangezien ‘[...] although the ten-mile rule has been

adopted by certain States both in their national law and in their treaties and conventions, and

although certain arbitral decisions have applied it as between these States, other States have

adopted a different limit. Consequently, the ten-mile rule has not acquired the authority of a

general rule of international law.’99

Met betrekking tot de maximale lengte van de rechte basislijnen ging het hof verder door te

stellen dat ‘[...]the practice of States does not justify the formulation of any general rule of law […]’

en dat ‘[...] the coastal State would seem to be in the best position to appraise the local conditions

dictating the selection [...]’.100

Wanneer staten het systeem van rechte basislijnen hanteren moeten zij deze duidelijk

aanduiden op kaarten welke behoorlijk moeten worden bekend gemaakt.101

Aan de landzijde van de (rechte) basislijn liggen de interne wateren, welke deel uitmaken van de

binnenwateren, van de kuststaat waarover de kuststaat een onbeperkte soevereiniteit heeft.102

Het recht van onschuldige doorvaart zal blijven bestaan in de binnenwateren die worden

ingesloten door rechte basislijnen wanneer deze wateren vroeger niet als binnenwateren

werden beschouwd.103

Hierna worden de normale en rechte basislijnen van de Arctische staten aangegeven en waar

nodig toegelicht. Een algemeen overzicht van de (rechte) basislijnen is terug te vinden op de

algemene overzichtskaart in Bijlage 21.

95 Artikel 7, § 6 VN Zeerechtverdrag, Artikel 4, § 5 VTZ. 96 E. SOMERS, Inleiding tot het internationaal Zeerecht, Wolters Kluwer, Mechelen, 2010, 32. 97 De problematiek van archipelstaten wordt behandeld onder punt 4.1.2.3. Noorwegen – Svalbard. 98 C. SCHOFIELD, T. POTTS en I. TOWNSEND-GAULT, “Boudaries, biodiversity, resources and increasing maritime activities: Emerging oceans governance challenges for Canada in the Arctic Ocean”, VTLR 2009, (35) 45, met verwijzingen aldaar. 99 IGH, 18 december 1951, Fisheries Case (United Kingdom v. Norway), Judgment, ICJ Reports 1951, nr. 74, (116) 131. 100 IGH, 18 december 1951, Fisheries Case (United Kingdom v. Norway), Judgment, ICJ Reports 1951, nr. 74, (116) 131 (eigen benadrukking door onderlijning). 101 Artikel 16 VN Zeerechtverdrag; Artikel 4, § 6 VTZ. 102 E. SOMERS, Inleiding tot het internationaal Zeerecht, Wolters Kluwer, Mechelen, 2010, 19. 103 Artikel 8 § 2 VN Zeerechtverdrag; Artikel 5 § 2 VTZ.

Page 23: UNIVERSITEIT ANTWERPEN FACULTEIT TOEGEPASTE …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/787/322/RUG01-001787322_2012_0001_AC.pdf · Severnaya Zemlya, Wrangel Eiland12 en de Nieuw Siberische

22

4.1.2. Noorwegen

4.1.2.1. Noorwegen - Vaste Land

Ongeveer één derde van de kust van het Noorse vasteland, gaande van ongeveer 75 zeemijl ten

zuiden van de Lofoten eilanden tot aan de grens met Rusland, ligt binnen de Noordpoolcirkel.104

Kenmerkend aan de Noors – Arctische kustlijn zijn de diepe uithollingen, insnijdingen en talrijke

kleine eilandjes voor de kust (kustarchipel)105. Verder valt op te merken dat deze kust ijsvrij is

gedurende gans het jaar.106

Reeds in 1935 paste Noorwegen langs deze kustlijn paste Noorwegen het systeem van rechte

basislijnen toe, en was hiermee de eerste staat ooit die een reeks rechte basislijnen vastlegde.107

De bij het decreet van 1935 vastgestelde basislijnen waren de aanleiding van het reeds

vernoemde Brits – Noors Visserijgeschil. Op grond van geografische108, economische109 en

historische110 gronden kwam het Hof tot het besluit dat de door Noorwegen toegepaste methode

niet strijdig was met het internationaal recht.111

Het systeem van rechte basislijnen dat Noorwegen heden hanteert voor het Noorse vasteland

werd vastgelegd bij Koninklijk Decreet van 14 juni 2002.112 In bijlage 1 werd ter illustratie een

kaart opgenomen die de rechte basislijnen en de punten waartussen de rechte basislijnen

getrokken weergeeft. 113

De wet van 23 juni 2003 bepaalt verder dat indien de Koning geen (rechte) basislijnen heeft

vastgesteld, de laagwaterlijn dienst zal doen als basislijn vanwaar de breedte van de territoriale

wordt gemeten.114 Deze wet is tevens van toepassing op Jan Mayen en Svalbard.

104 R.R. CHURCHILL, “Claims to maritime zones in the arctic - Law of the sea normality or Polar peculiarity”, in A.G. OUDE

ELFERINK en D.R. ROTHWELL (eds.), The Law of the Sea and Polar Maritime Delimitation and Jurisdiction, Martinus Nijhoff Publishers, Den Haag/New York/London, 2001, (105) 106. 105 E. SOMERS, Inleiding tot het internationaal Zeerecht, Wolters Kluwer, Mechelen, 2010, 32. 106 R.R. CHURCHILL, “Claims to maritime zones in the arctic - Law of the sea normality or Polar peculiarity”, in A.G. OUDE

ELFERINK en D.R. ROTHWELL (eds.), The Law of the Sea and Polar Maritime Delimitation and Jurisdiction, Martinus Nijhoff Publishers, Den Haag/New York/London, 2001, (105) 106. 107 T. SCOVAZZI, “The baseline of the territorial sea: The practice of Arctic States”, in A.G. OUDE ELFERINK en D.R. ROTHWELL (eds.), The Law of the Sea and Polar Maritime Delimitation and Jurisdiction, Martinus Nijhoff Publishers, Den Haag/New York/London, 2001, (69) 70. 108 De bijzonder grillige vorm en de diepe insnijdingen in de Noorse kust warden door het Hof in aanmerking genomen: IGH, 18 december 1951, Fisheries Case (United Kingdom v. Norway), Judgment, ICJ Reports 1951, nr. 74, (116) 127 - 128. 109 Het Hof nam de reeds lang bestaande visserijactiviteiten in aanmerking, welke de voornaamste bron van inkomsten vormde voor de locale populatie. IGH, 18 december 1951, Fisheries Case (United Kingdom v. Norway), Judgment, ICJ Reports 1951, nr. 74, (116) 127. 110 De door Noorwegen toegepaste methode werd ondersteund door een langdurende en algemeen aanvaarde praktijk: IGH, 18 december 1951, Fisheries Case (United Kingdom v. Norway), Judgment, ICJ Reports 1951, nr. 74, (116) 138 – 139. 111 T. SCOVAZZI, “The baseline of the territorial sea: The practice of Arctic States”, in A.G. OUDE ELFERINK en D.R. ROTHWELL (eds.), The Law of the Sea and Polar Maritime Delimitation and Jurisdiction, Martinus Nijhoff Publishers, Den Haag/New York/London, 2001, (69) 71 - 73; IGH, 18 december 1951, Fisheries Case (United Kingdom v. Norway), Judgment, ICJ Reports 1951, nr. 74, (116) 143; De rechte basislijnen voldeden uiteraard ook aan de reeds hoger genoemde criteria. 112 UNITED NATIONS DIVISION FOR OCEAN AFFAIRS AND THE LAW OF THE SEA OFFICE OF LEGAL AFFAIRS, Law of the Sea Bulletin No.49, United Nations, New York, 2002, 51. De geografische coördinaten van deze punten zijn terug te vinden in: UNITED NATIONS

DIVISION FOR OCEAN AFFAIRS AND THE LAW OF THE SEA OFFICE OF LEGAL AFFAIRS, Law of the Sea Bulletin No.49, United Nations, New York, 2002, 51 – 54. 113 UNITED NATIONS DIVISION FOR OCEAN AFFAIRS AND THE LAW OF THE SEA OFFICE OF LEGAL AFFAIRS, Law of the Sea Bulletin No.54, United Nations, New York, 2004, 93. 114 UNITED NATIONS DIVISION FOR OCEAN AFFAIRS AND THE LAW OF THE SEA OFFICE OF LEGAL AFFAIRS, Law of the Sea Bulletin No.54, United Nations, New York, 2004, 97.

Page 24: UNIVERSITEIT ANTWERPEN FACULTEIT TOEGEPASTE …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/787/322/RUG01-001787322_2012_0001_AC.pdf · Severnaya Zemlya, Wrangel Eiland12 en de Nieuw Siberische

23

4.1.2.2. Noorwegen – Jan Mayen

Het eiland Jan Mayen, dat op ongeveer op 600 zeemijl ten westen van Noorwegen ligt, valt ook

onder de soevereiniteit van Noorwegen. Het eiland is niet permanent bewoond en is ijsvrij

gedurende een groot deel van het jaar.115 In tegenstelling tot de kust van het Noorse vasteland

heeft deze kust geen grillige vorm en zijn er geen diepe insnijdingen aanwezig.116

Hoewel de kustlijn dus vrij egaal van vorm is paste Noorwegen ook op dit eiland het systeem van

rechte basislijnen toe. De rechte basislijnen werden vastgelegd bij Koninklijk Decreet van 30 juni

1955.117 Het huidige systeem van rechte basislijnen aan de kust van Jan Mayen is weergegeven

op de kaart in Bijlage 4.118

Hoewel de rechte basislijnen rond Jan Mayen niet echt ter betwisting staan,119 kan men zich

vragen stellen bij de legaliteit ervan. Het is immers zo dat de kust van Jan Mayen geen diepe

insnijdingen of uithollingen vertoont en dat er geen eilandengroep voor de kust ligt. Het

voorhanden zijn van dergelijke (geografische) factoren lijkt echter wel een vereiste te zijn om

het systeem van rechte basislijnen te mogen toepassen.120 Aldus lijkt het niet onmogelijk dat het

systeem van rechte basislijnen rond Jan Mayen niet in overeenstemming is met het

internationaal recht.

4.1.2.3. Noorwegen – Svalbard

Op ongeveer 350 zeemijl ten noorden van Nordkapp ligt de Svalbard – Archipel die ook onder de

Noorse soevereiniteit valt. De Svalbard – Archipel bestaat uit ‘[...]Bear Island or Beeren-Eiland,

[and] all the islands situated between 10 ° and 35 ° longitude East of Greenwich and between 74 °

and 81 ° latitude North, especially West Spitsbergen, North-East Land, Barents Island, Edge Island,

Wiche Islands, Hope Island or Hopen-Eiland, and Prince Charles Foreland, together with all islands

great or small and rocks appertaining thereto [...].’121 Svalbard is gedurende het grootste deel van

het jaar ingesloten door het ijs.122 De kustlijn ten westen van Svalbard vertoont buiten een aantal

kleine eilandjes voor de kust, diepe insnijdingen en uithollingen. Dit laatste is daarentegen niet

het geval voor de zuidoostelijke kust, welke relatief egaal is.123

115 R.R. CHURCHILL, “Claims to maritime zones in the arctic - Law of the sea normality or Polar peculiarity”, in A.G. OUDE

ELFERINK en D.R. ROTHWELL (eds.), The Law of the Sea and Polar Maritime Delimitation and Jurisdiction, Martinus Nijhoff Publishers, Den Haag/New York/London, 2001, (105) 107. 116 T. SCOVAZZI, “The baseline of the territorial sea: The practice of Arctic States”, in A.G. OUDE ELFERINK en D.R. ROTHWELL (eds.), The Law of the Sea and Polar Maritime Delimitation and Jurisdiction, Martinus Nijhoff Publishers, Den Haag/New York/London, 2001, (69) 75. 117 T. SCOVAZZI, “The baseline of the territorial sea: The practice of Arctic States”, in A.G. OUDE ELFERINK en D.R. ROTHWELL (eds.), The Law of the Sea and Polar Maritime Delimitation and Jurisdiction, Martinus Nijhoff Publishers, Den Haag/New York/London, 2001, (69) 75; zie ook: http://www.un.org/Depts/los/LEGISLATION ANDTREATIES/STATEFILES/NOR.htm. 118 UNITED NATIONS DIVISION FOR OCEAN AFFAIRS AND THE LAW OF THE SEA OFFICE OF LEGAL AFFAIRS, Law of the Sea Bulletin No.54, United Nations, New York, 2004, 96. 119 T. SCOVAZZI, “The baseline of the territorial sea: The practice of Arctic States”, in A.G. OUDE ELFERINK en D.R. ROTHWELL (eds.), The Law of the Sea and Polar Maritime Delimitation and Jurisdiction, Martinus Nijhoff Publishers, Den Haag/New York/London, 2001, (69) 75 (met verwijzingen aldaar). 120 Artikel 7, § 1 VN Zeerechtverdrag; Artikel 4, § 1 VTZ. 121 Artikel 1 van het Verdrag van 9 februari 1920 tussen Noorwegen, de Verenigde Staten van Amerika, Denemarken, Frankrijk, Italië, Japan, Nederland, Groot-Brittannië en Ierland en de Britse overzeese Heerschappijen en Zweden inzake Spitsbergen, tekst beschikbaar op http://www.sysselmannen.no/hovedEnkel.aspx?m=45301 (22 april 2011). 122 R.R. CHURCHILL, “Claims to maritime zones in the arctic - Law of the sea normality or Polar peculiarity”, in A.G. OUDE

ELFERINK en D.R. ROTHWELL (eds.), The Law of the Sea and Polar Maritime Delimitation and Jurisdiction, Martinus Nijhoff Publishers, Den Haag/New York/London, 2001, (105) 106 -107. 123 T. SCOVAZZI, “The baseline of the territorial sea: The practice of Arctic States”, in A.G. OUDE ELFERINK en D.R. ROTHWELL (eds.), The Law of the Sea and Polar Maritime Delimitation and Jurisdiction, Martinus Nijhoff Publishers, Den Haag/New York/London, 2001, (69) 75.

Page 25: UNIVERSITEIT ANTWERPEN FACULTEIT TOEGEPASTE …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/787/322/RUG01-001787322_2012_0001_AC.pdf · Severnaya Zemlya, Wrangel Eiland12 en de Nieuw Siberische

24

Ondanks de verschillen in de gesteldheid van de kust, wendde Noorwegen ook hier het systeem

van rechte basislijnen aan rondom de volledige eilandengroep. Bij Koninklijk Decreet van 1 juni

2001 werden de geografische coördinaten van de punten tussen dewelke de rechte basislijnen

worden getrokken, vastgelegd.124 De huidige stand van zaken met betrekking tot het systeem

van rechte basislijnen rond Svalbard kan men nagaan op de kaarten welke zijn opgenomen in

bijlagen 2 en 3.125 126

Men kan zich de vraag stellen of Noorwegen zich, voor het bepalen van de “archipelbasislijnen”

kan beroepen op de regeling van artikel 47 van het VN Zeerechtverdrag. Hoewel het mogelijk

lijkt dat er in het geval van de “Svalbard – archipel” sprake is van een archipel in de zin van

artikel 46, b VN Zeerechtverdrag127, lijkt het niet mogelijk om zich te beroepen op de regeling

van artikel 47 VN Zeerechtverdrag. De regeling van artikel 47 is immers voorbehouden voor

archipelstaten. Een archipelstaat is ‘een staat die geheel wordt gevormd door een of meer

archipels en eventueel andere eilanden’128. Aangezien Noorwegen niet geheel wordt gevormd

door een of meer archipels, en aangezien Svalbard geen aparte staat is, kan het niet worden

aanzien als een archipelstaat.

4.1.2.4. Het Svalbard – Verdrag129

De Noorse Soevereiniteit over Svalbard vereist een nadere toelichting. Voor 1920 werd de

Svalbard Archipel aanzien als “niemandsland” of “terra nullius”. In 1920, na de Eerste

Wereldoorlog, werd het Svalbard-verdrag gesloten waarin de verdragsluitende partijen

overeenkomen dat de soevereiniteit over Svalbard wordt toegekend aan Noorwegen.130

Artikel 1 van het Svalbard – Verdrag bepaalt dat ‘The High Contracting Parties undertake to

recognise, subject to the stipulations of the present Treaty, the full and absolute sovereignty of

Norway over the Archipelago of Spitsbergen,[...]’. Dit wil zeggen dat Noorwegen dezelfde

soevereiniteit over Svalbard heeft als enige andere staat over haar territorium.131

Het enige verschil met de soevereiniteit van andere staten is dat deze soevereiniteit “subject to

the stipulations of the present Treaty” is. De “stipulations” waarvan sprake is, zijn een aantal

antidiscriminatoire bepalingen in het voordeel van de andere verdragsluitende partijen.132 Aldus

genieten de schepen en ingezetenen van alle partijen gelijke rechten met betrekking tot jacht en

124 UNITED NATIONS DIVISION FOR OCEAN AFFAIRS AND THE LAW OF THE SEA OFFICE OF LEGAL AFFAIRS, Law of the Sea Bulletin No.46, United Nations, New York, 2001, 72. 125 UNITED NATIONS DIVISION FOR OCEAN AFFAIRS AND THE LAW OF THE SEA OFFICE OF LEGAL AFFAIRS, Law of the Sea Bulletin No.54, United Nations, New York, 2004, 94-95. 126 Dezelfde opmerking als onder 4.1.2.2. Noorwegen – Jan Mayen, met betrekking tot de legaliteit van rechte basislijnen waar de kust geen insnijdingen e.d.m. vertoont, geldt hier. 127 “"archipelago" means a group of islands, including parts of islands, interconnecting waters and other natural features which are so closely interrelated that such islands, waters and other natural features form an intrinsic geographical, economic and political entity, or which historically have been regarded as such.” 128 Artikel 46 a VN Zeerechtverdrag; M. JARASHOW, M.B. RUNNELS en T. SVENSON, “Unclos and the Arctic: The path of least resistance”, FDMJIJL 2007, (1587) 1600. 129 Verdrag van 9 februari 1920 tussen Noorwegen, de Verenigde Staten van Amerika, Denemarken, Frankrijk, Italië, Japan, Nederland, Groot-Brittannië en Ierland en de Britse overzeese Heerschappijen en Zweden inzake Spitsbergen, tekst beschikbaar op http://www.sysselmannen.no/hovedEnkel.aspx?m=45301 (22 april 2011); Hiernagenoemd “het Svalbard – Verdrag”. 130 E. L. RICHARDSON, A. L. KOLODKIN, J. JACOBSON, A. E. BOYLE, D. PHARAND, E. LAUTERPACHT en M. T. LUTZ, “Legal regimes of the Arctic”, ASILPROC 1988, (315) 329 131 R. CHURCHILL en G. ULFSTEIN, “The disputed maritime zones around Svalbard”, in M.H. NORDQUIST, J.N. MOORE en T.H. HEIDAR (eds), Changes in the Arctic environment and the Law of the Sea, Leiden/Boston, Martinus Nijhoff Publishers, 2010, (551) 554. 132 Er weze opgemerkt dat het verdrag openstaat voor ratificatie door alle staten van de wereld, welke na ratificatie ook dezelfde niet-discriminatoire rechten genieten: R. CHURCHILL en G. ULFSTEIN, “The disputed maritime zones around Svalbard”, in M.H. NORDQUIST, J.N. MOORE en T.H. HEIDAR (eds), Changes in the Arctic environment and the Law of the Sea, Leiden/Boston, Martinus Nijhoff Publishers, 2010, (551) 554.

Page 26: UNIVERSITEIT ANTWERPEN FACULTEIT TOEGEPASTE …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/787/322/RUG01-001787322_2012_0001_AC.pdf · Severnaya Zemlya, Wrangel Eiland12 en de Nieuw Siberische

25

visvangst in de Svalbardarchipel.133 Verder genieten de ingezeten van de landen die partij zijn

een gelijk recht van toegang tot de wateren, fjorden en havens van de Svalbardarchipel, alwaar

zij maritieme, commerciële, industriële en mijnbouwactiviteiten mogen verrichten.134

Noorwegen mag weliswaar wetten en reguleringen aannemen met betrekking tot Svalbard, doch

mogen deze maatregelen niet discriminatoir zijn135 en mogen zij Noorwegen niet tot voordeel

strekken136. Kenmerkend aan al deze rechten is dat zij de Noorse soevereiniteit over Svalbard in

wezen niet aantasten. Noorwegen mag dus, onder andere, wetten en reguleringen uitvaardigen,

buitenlandse zaken en defensie met betrekking tot Svalbard regelen.137

In het kader van dit werk bestaan er echter een aantal onduidelijkheden met betrekking tot de

mariene zones rond Svalbard. Vooreerst is het onduidelijk of Noorwegen ingevolge dit verdrag

en de rechten van de partijen bij het verdrag, gerechtigd is om nieuwe mariene zones te creëren.

Ten tweede kan men zich de vraag stellen of de rechten van deze partijen ook gelden voor de

nieuwe mariene zones welke door Noorwegen na het sluiten van het verdrag werden gecreëerd.

Als mariene zones vermeldt het Svalbard – Verdrag enkel de territoriale wateren.138 De reden

hiervoor is dat de andere mariene zones, zoals die heden bestaan, in 1920 eenvoudigweg niet

bestonden.139 Buiten de expliciet vernoemde teritoriale wateren lijken ook de interne (archipel)

wateren van de Svalbardarchipel tot het in artikel 1 Svalbard Verdrag omschreven gebied

behoren. Immers, artikel 2 Svalbard – Svalbardverdrag heeft het uitdrukkelijk over de

“territories specified in article 1”, wat noodzakelijkerwijs ook de interne wateren lijkt te

impliceren.

Het Svalbard – Verdrag bevat evenwel geen enkele bepaling die het recht om andere mariene

zones te genereren verbiedt. Bijgevolg lijkt het perfect mogelijk dat Noorwegen nieuwe mariene

zones (voorbij de territoriale wateren) voor Svalbard in het leven roept. Deze mogelijkheid volgt

daarenboven onmiddellijk uit de volledige en absolute soevereiniteit van Noorwegen over

Svalbard ingevolge dewelke Noorwegen dezelfde rechten heeft als andere staten over hun eigen

territorium.140 Bijgevolg heeft Noorwegen, zoals alle andere staten, recht op het volledige

amalgaam aan mariene zones141.142

Het tweede probleem stelt zich met betrekking tot de rechten die andere staten genieten binnen

de mariene zones rond Svalbard. De onduidelijkheid bestaat erin of de rechten van deze staten

ook gelden in de door Noorwegen (nieuw) gecreëerde mariene zones. Noorwegen is van oordeel

dat de rechten van deze staten zich beperken tot de uitdrukkelijk in het verdrag vernoemde

gebieden, zijnde de “territories specified in Article 1 and in their territorial waters.”143Andere

133 Artikel 2 Svalbard – Verdrag. 134 Artikel 3 Svalbard – Verdrag. 135 Zie bijvoorbeeld Artikel 2 lid 2; 3; 4; 6 lid 1; 7 lid 1; 8 lid 1 Svalbard – Verdrag. 136 Zie bijvoorbeeld Artikel 2 lid 2; 8 lid 2, 3; 9 Svalbard – Verdrag. 137 R. CHURCHILL en G. ULFSTEIN, “The disputed maritime zones around Svalbard”, in M.H. NORDQUIST, J.N. MOORE en T.H. HEIDAR (eds), Changes in the Arctic environment and the Law of the Sea, Leiden/Boston, Martinus Nijhoff Publishers, 2010, (551) 554 - 555. 138 Artikel 2 Svalbard – Verdrag. 139 R. CHURCHILL en G. ULFSTEIN, “The disputed maritime zones around Svalbard”, in M.H. NORDQUIST, J.N. MOORE en T.H. HEIDAR (eds), Changes in the Arctic environment and the Law of the Sea, Leiden/Boston, Martinus Nijhoff Publishers, 2010, (551) 557. 140 R. CHURCHILL en G. ULFSTEIN, “The disputed maritime zones around Svalbard”, in M.H. NORDQUIST, J.N. MOORE en T.H. HEIDAR (eds), Changes in the Arctic environment and the Law of the Sea, Leiden/Boston, Martinus Nijhoff Publishers, 2010, (551) 557 – 558. 141 Territoriale Zee, Aansluitende Zone, EEZ (EFZ), Continentaal Plateau. 142 R. CHURCHILL en G. ULFSTEIN, “The disputed maritime zones around Svalbard”, in M.H. NORDQUIST, J.N. MOORE en T.H. HEIDAR (eds), Changes in the Arctic environment and the Law of the Sea, Leiden/Boston, Martinus Nijhoff Publishers, 2010, (551) 557 – 558. 143 Artikel 2 Svalbard – Verdrag.

Page 27: UNIVERSITEIT ANTWERPEN FACULTEIT TOEGEPASTE …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/787/322/RUG01-001787322_2012_0001_AC.pdf · Severnaya Zemlya, Wrangel Eiland12 en de Nieuw Siberische

26

staten zijn daarentegen van oordeel dat de rechten zich ook uitstrekken over de nieuwe mariene

zones.144

Het antwoord op deze problematiek blijkt evenwel niet eenvoudig. In het hierboven reeds

veelvuldig geciteerde werk onderzoeken Churchill en Ulfstein uitgebreid de argumenten van

beide stellingen145 en komen zij tot het besluit dat er geen ‘clear – cut and definite conclusion’ kan

worden gemaakt.146

Een van de door deze auteurs aangehaalde stellingen in het voordeel van Noorwegen lijkt

interessant om nader te bekijken. Noorwegen is, aldus Churchill en Ulfstein, van oordeel dat het

Svalbard – Verdrag letterlijk geïnterpreteerd dient te worden.147 Het verdrag voorziet enkel in

gelijke rechten voor visserij en mijnbouw binnen de beschreven gebieden en hun Territoriale

Zee. Het uitbreiden van deze rechten tot de zones voorbij de Territoriale Zee zou volgens

Noorwegen niet alleen tegen de bewoordingen van het verdrag ingaan, maar zou ook afbreuk

doen aan de soevereiniteit en ingaan tegen het principe dat beperkingen op de soevereiniteit

niet worden vermoed.148 De geciteerde auteurs merken op dat deze benaderingswijze heden kan

worden aanzien als verouderd daar zij maar één van de verschillende elementen van

verdragsinterpretatie voor ogen houdt.149

Het lijkt evenwel mogelijk om een aanvulling aan de theorie van de letterlijke interpretatie te

doen. Wanneer men gaat kijken naar het verdrag kan men nagaan welke rechten het verdrag

toekent aan de verschillende partijen. Aldus werden aan alle partijen rechten verleend voor

visserij en mijnbouw binnen het gebied en de Territoriale Zee.150 Verder werd aan Noorwegen

het recht verleend om absolute en volledige soevereiniteit over het gebied uit te oefenen.151 Het

rechtstreekse gevolg van het recht van de andere staten is dat ze visserij en

mijnbouwactiviteiten binnen het gebied en Territoriale Zee mogen uitoefenen. Het rechtstreekse

gevolg voor Noorwegen is dat het ingevolge de soevereiniteit mariene zones mag creëren.

Wanneer men dus strikt naar de rechten gaat kijken die in het verdrag werden toegekend lijkt de

creatie van mariene zones door Noorwegen in overeenstemming met het verdrag aangezien

Noorwegen enkel de rechten uitoefent die het heeft verkregen door het verdrag. De wens van de

andere staten om binnen deze gebieden ook dezelfde rechten te verkrijgen lijkt daarentegen

juist in te gaan tegen het verdrag, aangezien ze meer eisen dan wat aanvankelijk

overeengekomen was. Men had ten tijde van de verdragsluiting immers kunnen inschatten de

“volledige en absolute soevereiniteit” bepaalde zaken met zich mee zou brengen die men op dat

ogenblik niet kon voorzien. Het opnemen van een voorbehoud in het verdrag voor dergelijke

aangelegenheden ware dus wenselijk geweest.

144 G. HØNNELAND, “Fisheries in the Svalbard Zone: Legality, legitimacy and compliance”, in A.G. OUDE ELFERINK en D.R. ROTHWELL (eds.), The Law of the Sea and Polar Maritime Delimitation and Jurisdiction, Martinus Nijhoff Publishers, Den Haag/New York/London, 2001, (317) 317 145 R. CHURCHILL en G. ULFSTEIN, “The disputed maritime zones around Svalbard”, in M.H. NORDQUIST, J.N. MOORE en T.H. HEIDAR (eds), Changes in the Arctic environment and the Law of the Sea, Leiden/Boston, Martinus Nijhoff Publishers, 2010, (551) 563 – 582. 146 R. CHURCHILL en G. ULFSTEIN, “The disputed maritime zones around Svalbard”, in M.H. NORDQUIST, J.N. MOORE en T.H. HEIDAR (eds), Changes in the Arctic environment and the Law of the Sea, Leiden/Boston, Martinus Nijhoff Publishers, 2010, (551) 582. 147 R. CHURCHILL en G. ULFSTEIN, “The disputed maritime zones around Svalbard”, in M.H. NORDQUIST, J.N. MOORE en T.H. HEIDAR (eds), Changes in the Arctic environment and the Law of the Sea, Leiden/Boston, Martinus Nijhoff Publishers, 2010, (551) 565 - 566. 148 R. CHURCHILL en G. ULFSTEIN, “The disputed maritime zones around Svalbard”, in M.H. NORDQUIST, J.N. MOORE en T.H. HEIDAR (eds), Changes in the Arctic environment and the Law of the Sea, Leiden/Boston, Martinus Nijhoff Publishers, 2010, (551) 565. 149 R. CHURCHILL en G. ULFSTEIN, “The disputed maritime zones around Svalbard”, in M.H. NORDQUIST, J.N. MOORE en T.H. HEIDAR (eds), Changes in the Arctic environment and the Law of the Sea, Leiden/Boston, Martinus Nijhoff Publishers, 2010, (551) 565. 150 Artikel 2 Svalbard – Verdrag. 151 Artikel 1 Svalbard – Verdrag.

Page 28: UNIVERSITEIT ANTWERPEN FACULTEIT TOEGEPASTE …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/787/322/RUG01-001787322_2012_0001_AC.pdf · Severnaya Zemlya, Wrangel Eiland12 en de Nieuw Siberische

27

4.1.3. Rusland

De Russische kustlijn is de grootste kustlijn die grenst aan de Arctische Oceaan. Ze loopt van de

grens met Noorwegen tot aan de Bering Straat. De kustlijn van het Russische vasteland vertoont

een aantal diepe insnijdingen maar heeft geen echt grillige vorm. Deze kust is gedurende het

grootste deel van het jaar ingesloten door het ijs. Voor de Russisch – Arctische kust liggen een

aantal relatief grote eilanden (groepen), m.n. Wrangel eiland, de Nieuw Siberische Eilanden,

Severnaya Zemlya, Novaya Zemlya en Franz Josef Land. 152

Bij decreet van 15 januari 1985 voerde Rusland ook een systeem van rechte basislijnen in.153

Langs de kust van het Russische vasteland werden reeksen van rechte basislijnen getrokken.

Opvallend in dit verband is dat de Nieuw Siberische Eilanden, Severnaya Zemlya en Novaya

Zemlya aan het vaste land zijn verbonden d.m.v. rechte basislijnen. 154 (Bijlage 5)

Verder worden er ook rechte basislijnen getrokken rond verschillende andere kleinere eilanden,

met inbegrip van Franz Jozef Land en Wrangel Eiland.155

De vraag stelt zich of de getrokken rechte basislijnen in overeenstemming zijn met het

internationaal recht, aangezien zij in het verleden reeds het voorwerp waren van verzet door

andere staten.156

Hoewel er twijfel bestaat over de geldigheid van de verschillende basislijnen157, lijken deze,

wanneer men ze bekijkt op kaarten met een grote schaal, niet wezenlijk af te wijken van de

algemene richting van de kust en lijken zij op de meeste plaatsten in overeenstemming te zijn

met de andere noodzakelijke voorwaarden voor het trekken van rechte basislijnen (Cf. supra)158.

Over de basislijnen die de Nieuw Siberische Eilanden, Severnaya Zemlya en Novaya Zemlya aan

het vaste land verbinden bestaat er wel onduidelijkheid. Langs de ene kant lijkt het dat deze

eilanden ogenschijnlijk binnen de dubbele breedte van de Territoriale Zee liggen en bijgevolg in

aanmerking kunnen komen voor het trekken van rechte basislijnen.159 Langs de andere kant

152 R.R. CHURCHILL, “Claims to maritime zones in the arctic - Law of the sea normality or Polar peculiarity”, in A.G. OUDE

ELFERINK en D.R. ROTHWELL (eds.), The Law of the Sea and Polar Maritime Delimitation and Jurisdiction, Martinus Nijhoff Publishers, Den Haag/New York/London, 2001, (105) 108. 153 Verklaring 4604 van de Russische Federatie, p 1 – 30, tekst beschikbaar op http://www.un.org/Depts/los /LEGISLATIONANDTREATIES/PDFFILES/RUS_1985_Declaration.pdf (18 april 2011); Hetzelfde decreet stelde tevens “that the waters of the White Sea south of the line connecting Cape Svyatoy Nos with Cape Kanin Nos, the waters of Cheshskaya/Bay south of the line connecting Cape Mikulkin with Cape Svyatoy/Nos (Timansky), and the waters of Baidaratskaya Bay south-east of the line connecting Cape Yuribeisalya with Cape Belushy Nos are, as waters historically belonging to the USSR, internal waters..”. 154 T. SCOVAZZI, “The baseline of the territorial sea: The practice of Arctic States”, in A.G. OUDE ELFERINK en D.R. ROTHWELL (eds.), The Law of the Sea and Polar Maritime Delimitation and Jurisdiction, Martinus Nijhoff Publishers, Den Haag/New York/London, 2001, (69) 82. 155 Verklaring 4604 van de Russische Federatie, p. 31 - 39, tekst beschikbaar op http://www.un.org/Depts/los /LEGISLATIONANDTREATIES/PDFFILES/RUS_1985_Declaration.pdf (18 april 2011). 156 D.R. ROTHWELL, The Polar Regions and the development of international law, Cambridge, University Press, 1996, 186. 157 T. SCOVAZZI, “The baseline of the territorial sea: The practice of Arctic States”, in A.G. OUDE ELFERINK en D.R. ROTHWELL (eds.), The Law of the Sea and Polar Maritime Delimitation and Jurisdiction, Martinus Nijhoff Publishers, Den Haag/New York/London, 2001, (69) 82; Deze auteur stelt wel dat de twijfel afhangt van de schaal van de kaarten waarop men kijkt. 158 D.R. ROTHWELL, The Polar Regions and the development of international law, Cambridge, University Press, 1996, 186; E. SOMERS, Inleiding tot het internationaal Zeerecht, Wolters Kluwer, Mechelen, 2010, 23. 159 E. SOMERS, Inleiding tot het internationaal Zeerecht, Wolters Kluwer, Mechelen, 2010, 31; Het weze opgemerkt dat de vereiste dat de eilanden binnen een afstand van de dubbele breedte van de Territoriale Zee niet strikt vereist wordt door het internationaal recht. Artikel 7§ 1 VN Zeerechtverdrag vereist enkel dat de eilanden(groep) in de onmiddellijke nabijheid van de kust moet liggen, doch een exacte afstand werd niet vastgesteld. In dit verband valt verder op te merken dat het IGH in het Brits-Noors visserijgeschil oordeelde dat er geen maximale lengte bestaat voor rechte basislijnen aangezien “[...]the practice of States does not justify the formulation of any general rule of law” (IGH, 18 december 1951, Fisheries Case (United Kingdom v. Norway), Judgment, ICJ Reports 1951, nr. 74, (116) 131) (Cf. supra); In de rechtsleer werd voorgesteld dat eilanden die binnen een afstand van 48 zeemijl vanaf de kust liggen, in aanmerking komen om ingesloten te worden door rechte basislijnen: UNITED NATIONS OFFICE FOR OCEAN AFFAIRS AND THE LAW OF THE SEA OFFICE OF LEGAL AFFAIRS, The Law of the Sea,

Page 29: UNIVERSITEIT ANTWERPEN FACULTEIT TOEGEPASTE …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/787/322/RUG01-001787322_2012_0001_AC.pdf · Severnaya Zemlya, Wrangel Eiland12 en de Nieuw Siberische

28

bestaat de visie dat een dergelijke eilandengroep niet “langs de kust” ligt. Wanneer de eilanden

zoals “stepping stones” loodrecht op de kust liggen, zouden deze niet in aanmerking komen voor

een dergelijk systeem van rechte basislijnen.160 Deze laatste situatie lijkt zich voor te doen voor

Severnaya Zemlya, en in mindere mate voor Novaya Zemlya, waardoor het twijfelachtig is of

deze rechte basislijnen in overeenstemming zijn met het internationaal recht.

4.1.4. Verenigde Staten van Amerika

De kust van de staat Alaska is het enige stuk kustlijn van de Verenigde Staten aan de Arctische

Oceaan. Deze kust is voor een groot deel van het jaar ingesloten door het ijs.161

De Verenigde Staten is de enige Arctische kuststaat die het systeem van rechte basislijnen niet

hanteert. Aldus is de basislijn de laagwaterlijn langs de kust, zoals die is aangegeven op officieel

door de kuststaat erkende, op grote schaal uitgevoerde zeekaarten. Een weergave van de

basislijn van de Verenigde Staten is te vinden op de algemene overzichtskaart in bijlage 21.

4.1.5. Canada

Naast kustlijn van Alaska ligt de Canadese Arctische kustlijn, welke de tweede grootste kustlijn

van de Arctische Oceaan is. De Canadees Arctische kustlijn wordt gekenmerkt door de

aanwezigheid van een grote hoeveelheid kleine eilandjes en een aantal grotere eilanden zoals

Banks-eiland, Victoria-eiland, Ellesmere-eiland, Baffin-eiland en de Queen Elisabeth-eilanden.162

Een groot deel van deze kust is ingesloten door het ijs voor het grootste deel van het jaar. 163

Op 10 september 1985 voerde Canada voor de Arctische kustlijn het systeem van rechte

basislijnen in met de “Territorial Sea Geographical Co-ordinates (Area 7) Order”.164 Het is een

combinatie van rechte basislijnen met laagwaterlijnen die lopen van aan de grens met de

Verenigde Staten tot aan de Hudson – straat, die Canada en de Canadese Archipel omsluiten.165

Een weergave van de huidige situatie is terug te vinden op de kaart in bijlage 6.

Volgens Canada werden met deze basislijnen de buitenste grenzen van de historisch interne

wateren bepaald.166 Over de geldigheid van deze basislijnen, en voornamelijk de historische

grondslag ervan, is in het verleden veel getwist.167 Deze betwisting had echter voornamelijk

betrekking op het feit dat de rechte basislijnen ervoor zorgden dat de “Northwest Passage”

hierdoor binnen de interne wateren van Canada kwam te liggen, wat op veel kritiek,

Baselines: An examination of the relevant provisions of the United Nations Convention on the Law of the Sea, United Nations, New York, 1989, 21. 160 UNITED NATIONS OFFICE FOR OCEAN AFFAIRS AND THE LAW OF THE SEA OFFICE OF LEGAL AFFAIRS, The Law of the Sea, Baselines: An examination of the relevant provisions of the United Nations Convention on the Law of the Sea, United Nations, New York, 1989, 21. 161 R.R. CHURCHILL, “Claims to maritime zones in the arctic - Law of the sea normality or Polar peculiarity”, in A.G. OUDE

ELFERINK en D.R. ROTHWELL (eds.), The Law of the Sea and Polar Maritime Delimitation and Jurisdiction, Martinus Nijhoff Publishers, Den Haag/New York/London, 2001, (105) 107 - 108. 162 Deze eilanden samen worden verder de “Canadese Archipel” genoemd. 163 R.R. CHURCHILL, “Claims to maritime zones in the arctic - Law of the sea normality or Polar peculiarity”, in A.G. OUDE

ELFERINK en D.R. ROTHWELL (eds.), The Law of the Sea and Polar Maritime Delimitation and Jurisdiction, Martinus Nijhoff Publishers, Den Haag/New York/London, 2001, (105) 107. 164 Territorial Sea Geographical Co-ordinates (Area 7) Order van 10 september 1985, tekst beschikbaar op http://www.un.org/Depts/los/LEGISLATIONANDTREATIES/PDFFILES/CAN_1985_Order.pdf (18 april 2011); zie ook Artikel 5 en 25 van de Oceans Act van 18 december 1996, tekst beschikbaar op http://www.un.org/Depts /los/LEGISLATIONANDTREATIES/PDFFILES/CAN_1996_Act.pdf (18 april 2011). 165 E. FRANCKX, Maritime Claims in the Arctic: Canadian and Russian Perspectives, Dordrecht, Martinus Nijhoff Publishers, 1993, 94. 166 Verklaring van J. Clark, Canadese minister van buitenlandse zaken van 10 september 1985, geciteerd in E. FRANCKX, Maritime Claims in the Arctic: Canadian and Russian Perspectives, Dordrecht, Martinus Nijhoff Publishers, 1993, 93-94. 167 D.R. ROTHWELL, The Polar Regions and the development of international law, Cambridge, University Press, 1996, 185.

Page 30: UNIVERSITEIT ANTWERPEN FACULTEIT TOEGEPASTE …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/787/322/RUG01-001787322_2012_0001_AC.pdf · Severnaya Zemlya, Wrangel Eiland12 en de Nieuw Siberische

29

voornamelijk uit de Verenigde Staten, stootte. Deze problematiek wordt behandeld in het deel

over de Internationale Zeestraten (Cf. infra: 4.1.7.).

Hoewel Canada de rechte basislijnen rechtvaardigt op basis van historische gronden, zijn deze

immers beter te rechtvaardigen in het licht van de geografische karakteristieken.168 Vooreerst

valt op te merken dat de Canadese Archipel aanzien kan worden als een eilandenreeks die in de

onmiddellijke nabijheid van de kust ligt. Rond een dergelijke eilandenreeks is het toegelaten om

rechte basislijnen te trekken wanneer deze aan een aantal voorwaarden voldoen.169

Wanneer men de rechte basislijnen analyseert aan de hand van de drie voorwaarden van het

IGH in het Brits-Noors Visserijgeschil en bijgevolg aan de criteria van het VN Zeerechtverdrag en

het VTZ blijkt dat de basislijnen in overeenstemming zijn met het internationaal recht.

Met betrekking tot het vervuld zijn van de eerste voorwaarde bestaat er geen absolute

eensgezindheid. Immers, de basislijnen moeten de algemene richting van de kust volgen

wanneer men ze als geheel bekijkt. De visie bestaat dat de basislijnen rond de Canadese Archipel

niet de algemene richting van de kust volgen.170 Deze opvatting lijkt juist wanneer men de

Canadese Archipel niet aanziet als een mogelijke kustlijn. De Canadese Archipel zorgt ervoor dat

de basislijnen een grote boog maken ten opzichte van de kustlijn van het Canadese vaste land.

Dit heeft voor gevolg dat de Canadese situatie aanzienlijk verschilt van de Noorse situatie,

alwaar de kustarchipel langs en parallel aan de kust liep. Dit had voor gevolg dat de rechte

basislijnen die de kustarchipel omsluiten niet aanzienlijk afwijken van de algemene richting van

de kust.

Er bestaan evenwel een aantal argumenten ter ondersteuning van de visie dat er wel aan de

eerste voorwaarde is voldaan. Vooreerst zou men kunnen stellen dat er, omwille van bijzondere

vorm (eilandjes, insnijdingen) geen algemene richting van de Canadese kust kan worden

vastgesteld.171 Deze visie kan echter niet worden bijgetreden aangezien het steeds mogelijk lijkt

om een algemene richting van de kust vast te stellen. De algemene richting is immers de richting

die net geen rekening houdt met dergelijk insnijdingen en onregelmatigheden. De enige vraag

die zich dan stelt is of men een bepaald deel land mee aanziet als behorend tot de kust.

Vervolgens bestaat de visie dat de Canadese Archipel deel uitmaakt van de Canadese kustlijn.172

Deze visie kan worden bijgetreden. Wanneer men de Canadese kustlijn beoordeelt op een kaart

met grote schaal, kan men zich niet van de indruk ontdoen dat de Canadese Archipel mee de

vorm van Canada bepaald. De eilandjes in de Canadese Archipel zijn immers zeer nauw

verbonden met het Canadese vasteland, met als gevolg dat de Canadese Archipel mee in

aanmerking kan worden genomen voor het bepalen van de algemene richting van de kust.173

168 M. JARASHOW, M.B. RUNNELS en T. SVENSON, “Unclos and the Arctic: The path of least resistance”, FDMJIJL 2007, (1587) 1600; T. SCOVAZZI, “The baseline of the territorial sea: The practice of Arctic States”, in A.G. OUDE ELFERINK en D.R. ROTHWELL (eds.), The Law of the Sea and Polar Maritime Delimitation and Jurisdiction, Martinus Nijhoff Publishers, Den Haag/New York/London, 2001, (69) 80. 169 Artikel 7 VN Zeerechtverdrag; Artikel 4 VTZ. 170 M. JARASHOW, M.B. RUNNELS en T. SVENSON, “Unclos and the Arctic: The path of least resistance”, FDMJIJL 2007, (1587) 1601 (met verwijzingen aldaar); C. SCHOFIELD, T. POTTS en I. TOWNSEND-GAULT, “Boudaries, biodiversity, resources and increasing maritime activities: Emerging oceans governance challenges for Canada in the Arctic Ocean”, VTLR 2009, (35) 45: Deze auteurs stellen onder andere dat het niet zeker is dat de eilanden dicht genoeg bij elkaar liggen om te voldoen aan de restrictieve toepassing van artikel 7. 171 M. JARASHOW, M.B. RUNNELS en T. SVENSON, “Unclos and the Arctic: The path of least resistance”, FDMJIJL 2007, (1587) 1601 (met verwijzingen aldaar). 172 M. JARASHOW, M.B. RUNNELS en T. SVENSON, “Unclos and the Arctic: The path of least resistance”, FDMJIJL 2007, (1587) 1601. 173 M. JARASHOW, M.B. RUNNELS en T. SVENSON, “Unclos and the Arctic: The path of least resistance”, FDMJIJL 2007, (1587) 1601; T. SCOVAZZI, “The baseline of the territorial sea: The practice of Arctic States”, in A.G. OUDE ELFERINK en D.R. ROTHWELL (eds.),

Page 31: UNIVERSITEIT ANTWERPEN FACULTEIT TOEGEPASTE …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/787/322/RUG01-001787322_2012_0001_AC.pdf · Severnaya Zemlya, Wrangel Eiland12 en de Nieuw Siberische

30

Men kan dus besluiten dat de door Canada getrokken basislijnen de algemene richting van de

kust volgen, en dat aldus voldaan is aan de eerste voorwaarde.

In dit verband weze het opgemerkt dat in het verleden het voorstel werd gedaan dat een rechte

basislijn ten hoogste een hoek van 20 graden zou mogen maken met de kustlijn. Op dit voorstel

werd direct de opmerking gemaakt dat de eilanden wel parallel aan de kust zouden kunnen

liggen, doch dat de vorm van deze eilanden ervoor kon zorgen dat de hoek groter kan worden

dan de voorgestelde 20 graden.174 Dit laatste lijkt dan ook het geval te zijn met betrekking tot de

Canadese Archipel.

Ook aan de tweede voorwaarde, dat de wateren die binnen de basislijnen liggen voldoende

nauw met het land verbonden moeten zijn, lijkt voldaan te zijn. De reden hiervoor ligt vooreerst

in het feit dat de wateren voor een groot deel van het jaar bevroren zijn, en dat de lokale

bevolking deze gebruikt als brug tussen de eilanden en er schuilplaatsen op bouwt.175 Het lijkt

dus dat de wateren tijdens de lange winterperiode werkelijk deel uitmaken van het land. Een

andere reden zou zijn dat er binnen de basislijnen meer land dan water voorhanden is.176

Ook de laatste voorwaarde lijkt vervuld te zijn. In het gebied van de Canadese Archipel leven een

groot aantal lokale inwoners (Inuits) die belang hebben bij de ingesloten wateren aangezien zij

er in grote mate afhankelijk van zijn voor visvangst en jacht. Dit belang is dan ook zeer

vergelijkbaar met het belang van de Noorse vissers in het Brits-Noors Visserijgeschil.

De Canadese rechte basislijnen lijken dus in overeenstemming met het internationaal recht te

zijn. Daarenboven lijkt het door Canada gehanteerde systeem van rechte basislijnen niet

excessief.177

4.1.6. Groenland (Denemarken)

Groenland is het grootste eiland ter wereld178 en valt onder Deense soevereiniteit, maar voor

wat betreft interne aangelegenheden geniet het wel een autonome status.179 Drie vierden van de

kustlijn van Groenland ligt binnen de Arctische Cirkel en is voor een groot deel ingesloten door

het ijs.180 Langs een groot deel van de kust brokkelt het ijs in de zomermaanden af waardoor het

niet kan worden aanzien als de kustlijn. Enkel in het noordelijkste punt van Groenland is er een

ijskap die permanent de rand van het landgedeelte afschermt en daardoor voldoende stabiel is

om als kustlijn te dienen.181

The Law of the Sea and Polar Maritime Delimitation and Jurisdiction, Martinus Nijhoff Publishers, Den Haag/New York/London, 2001, (69) 80. 174 UNITED NATIONS OFFICE FOR OCEAN AFFAIRS AND THE LAW OF THE SEA OFFICE OF LEGAL AFFAIRS, The Law of the Sea, Baselines: An examination of the relevant provisions of the United Nations Convention on the Law of the Sea, United Nations, New York, 1989, 25. 175 T. SCOVAZZI, “The baseline of the territorial sea: The practice of Arctic States”, in A.G. OUDE ELFERINK en D.R. ROTHWELL (eds.), The Law of the Sea and Polar Maritime Delimitation and Jurisdiction, Martinus Nijhoff Publishers, Den Haag/New York/London, 2001, (69) 81. 176 M. JARASHOW, M.B. RUNNELS en T. SVENSON, “Unclos and the Arctic: The path of least resistance”, FDMJIJL 2007, (1587) 1602. 177 D.R. ROTHWELL, The Polar Regions and the development of international law, Cambridge, University Press, 1996, 185. 178 T. SCOVAZZI, “The baseline of the territorial sea: The practice of Arctic States”, in A.G. OUDE ELFERINK en D.R. ROTHWELL (eds.), The Law of the Sea and Polar Maritime Delimitation and Jurisdiction, Martinus Nijhoff Publishers, Den Haag/New York/London, 2001, (69) 76. 179 E. L. RICHARDSON, A. L. KOLODKIN, J. JACOBSON, A. E. BOYLE, D. PHARAND, E. LAUTERPACHT en M. T. LUTZ, “Legal regimes of the Arctic”, ASILPROC 1988, (315) 329; Aangelegenheden met betrekking tot buitenlandse zaken en defensie vallen evenwel onder de bevoegdheid van Denemarken. 180 R.R. CHURCHILL, “Claims to maritime zones in the arctic - Law of the sea normality or Polar peculiarity”, in A.G. OUDE

ELFERINK en D.R. ROTHWELL (eds.), The Law of the Sea and Polar Maritime Delimitation and Jurisdiction, Martinus Nijhoff Publishers, Den Haag/New York/London, 2001, (105) 107. 181 F. DALGAARD-KNUDSEN, “The Greenlandic offshore area”, NYILR 1992, (63) 63-64.

Page 32: UNIVERSITEIT ANTWERPEN FACULTEIT TOEGEPASTE …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/787/322/RUG01-001787322_2012_0001_AC.pdf · Severnaya Zemlya, Wrangel Eiland12 en de Nieuw Siberische

31

De kust van Groenland wordt gekenmerkt door veel insnijdingen en uithollingen (eilanden,

fjorden) waardoor ze in aanmerking komt voor het trekken van rechte basislijnen182. In 1963

voerde Denemarken het systeem van rechte basislijnen in voor Groenland.183 Het systeem van

rechte basislijnen voor Groenland lijkt op het eerste gezicht in overeenstemming te zijn met het

internationaal recht.184

4.1.7. Rechte basislijnen en Internationale Zeestraten

4.1.7.1. Northwest Passage

De Northwest Passage verbindt de Beaufort zee met de Noord-Atlantische Oceaan (Baffin baai).

Ze bestaat niet uit een enkele route, maar wel uit een aantal verschillende scheepvaartroutes die

door de Canadese Archipel lopen. Een overzicht van de verschillende trajecten kan

teruggevonden worden op de kaart opgenomen in Bijlage 7 en de algemene overzichtskaart in

Bijlage 22.

Bij de invoering van het systeem van rechte basislijnen rond de Canadese Archipel, stelde

Canada dat de rechte basislijnen de uiterste grens vormden van de historische interne wateren.

De wateren binnen de rechte basislijnen hebben dus hetzelfde statuut als binnenwateren met als

gevolg dat Canada volledige soevereiniteit en jurisdictie over deze wateren heeft.185

De Verenigde Staten zijn daarentegen van oordeel dat de Northwest Passage een Internationale

Zeestraat is, alwaar het regime van de transitdoorvaart van kracht is.186

Vooraleer in te gaan op de vraag of de Northwest Passage een Internationale Zeestraat is, dient

men de voorvraag te beantwoorden, met name de vraag of er sprake is van “historisch interne

wateren”.

4.1.7.1.1. Historisch interne wateren

Het belang van de vraag of de wateren binnen de Canadese Archipel historisch interne wateren

zijn kan het best worden aangetoond aan de hand van de verdragsbepalingen ter zake.

Artikel 8 paragraaf 2 van het VN Zeerechtverdrag bepaalt dat er een recht van onschuldige

doorvaart bestaat in wateren die vroeger niet als binnenwateren (interne wateren) werden

aanzien en die door het vaststellen van rechte basislijnen nu wel als binnenwateren worden

ingesloten.187

Met betrekking tot de regeling inzake Internationale Zeestraten bepaalt artikel 35, a VN

Zeerechtverdrag dat het deel met betrekking tot ‘zeestraten gebruikt voor de internationale

182 F. DALGAARD-KNUDSEN, “The Greenlandic offshore area”, NYILR 1992, (63) 63-64; T. SCOVAZZI, “The baseline of the territorial sea: The practice of Arctic States”, in A.G. OUDE ELFERINK en D.R. ROTHWELL (eds.), The Law of the Sea and Polar Maritime Delimitation and Jurisdiction, Martinus Nijhoff Publishers, Den Haag/New York/London, 2001, (69) 76. 183 Order No. 191 on the Delimitation of the Territorial Sea of Greenland van 27 mei 1963, tekst beschikbaar op http://www.un.org/Depts/los/LEGISLATIONANDTREATIES/PDFFILES/DNK_1963_Order.pdf (18 april 2011). 184 Tot 2001 werd er nog geen gedetailleerde studie met betrekking tot de geldigheid van de rechte basislijnen van Groenland gedaan: T. SCOVAZZI, “The baseline of the territorial sea: The practice of Arctic States”, in A.G. OUDE ELFERINK en D.R. ROTHWELL (eds.), The Law of the Sea and Polar Maritime Delimitation and Jurisdiction, Martinus Nijhoff Publishers, Den Haag/New York/London, 2001, (69) 76; Deze auteur merkt overigens op dat bij de beoordeling van de rechte basislijnen rekening moet worden gehouden met het bijzondere klimaat en de omvang van Groenland. 185 T.L. MCDORMAN, “The Northwest Passage: International Law, politics and cooperation”, in M.H. NORDQUIST, J.N. MOORE en T.H. HEIDAR (eds), Changes in the Arctic environment and the Law of the Sea, Leiden/Boston, Martinus Nijhoff Publishers, 2010, (227) 227. 186 T.L. MCDORMAN, “The Northwest Passage: International Law, politics and cooperation”, in M.H. NORDQUIST, J.N. MOORE en T.H. HEIDAR (eds), Changes in the Arctic environment and the Law of the Sea, Leiden/Boston, Martinus Nijhoff Publishers, 2010, (227) 227 – 228. 187 Een analoge bepaling is terug te vinden in artikel 5 § 2 VTZ.

Page 33: UNIVERSITEIT ANTWERPEN FACULTEIT TOEGEPASTE …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/787/322/RUG01-001787322_2012_0001_AC.pdf · Severnaya Zemlya, Wrangel Eiland12 en de Nieuw Siberische

32

scheepvaart’ geen invloed heeft op gebieden van binnenwateren binnen een zeestraat. Met

andere woorden is dit deel niet van toepassing op de binnenwateren van een staat. Ingeval er

rechte basislijnen vastgesteld werden is het deel wel van toepassing indien de door de rechte

basislijnen ingesloten binnenwateren voorafgaand aan het vastleggen van de basislijnen niet als

zodanig werden aanzien. Met andere woorden, zijn de bepalingen inzake Internationale

Zeestraten niet van toepassing op wateren die voor het vaststellen van de rechte basislijnen

aanzien werden als binnenwateren.

Wanneer men in het licht van deze bepalingen de Canadese verklaring bekijkt, waarin zij stellen

dat de rechte basislijnen de uiterste grens van de historisch interne wateren zijn, begrijpt men

onmiddellijk dat deze verregaande gevolgen heeft. Men zou immers kunnen stellen dat

“historisch interne wateren”, binnenwateren zijn die vóór het vaststellen van de rechte

basislijnen ook aanzien werden als interne wateren.

Wanneer de wateren binnen de Canadese Archipel historisch interne wateren zal het recht van

onschuldige doorvaart van artikel 8 niet bestaan binnen deze wateren. Verder zullen ook de

bepalingen inzake Internationale Zeestraten niet van toepassing zijn en zal er in deze wateren

geen recht van onschuldige doorvaart en geen recht van transit doorvaart zijn.188 Aldus is het

van groot belang om te weten of de wateren binnen de Canadese Archipel historisch interne

wateren zijn. 189

De stelling dat de wateren binnen de Canadese Archipel historisch interne wateren zijn werd

voor het eerst duidelijk geformuleerd in 1973. Canada verklaarde dat, hoewel de wateren nog

nooit aldus werden aanzien in wetgeving of verdragen, de wateren binnen de archipel interne

wateren waren op grond van een historische basis.190

Teneinde te bepalen of er sprake is van historische wateren kan men gebruik maken van de

criteria die door de codificatieafdeling van het bureau voor juridische zaken in een studie

werden voorgesteld voor het beoordelen van historische aanspraken.191

Voor het beoordelen van aanspraken op historische wateren zijn er ‘ [...] three factors which have

to be taken into consideration, namely, (i) [t]he authority exercised over the area by the State

claiming it as "historic waters"; (ii) [t]he continuity of such exercise of authority; (iii) [t]he attitude

of foreign States’192 Met betrekking tot deze criteria is het onduidelijk in welke mate eraan moet

voldaan zijn. Het is volgens bepaalde auteurs niet zeker of de drie criteria cumulatief zijn193, dan

188 Artikel 38 en 45 VN Zeerechtverdrag; Voor de verdragsrechtlijke regeling in het VTZ geldt dezelfde conclusie. Artikel 5 voorziet met een verwijzing naar de artikelen 14 tot 23 ook in een recht van onschuldige doorvaart dat niet mag worden opgeschort voor Internationale Zeestraten (artikel 5 junto 16 VTZ) (geen recht van transitdoorvaart). 189 Zie ook: T.L. MCDORMAN, “The Northwest Passage: International Law, politics and cooperation”, in M.H. NORDQUIST, J.N. MOORE en T.H. HEIDAR (eds), Changes in the Arctic environment and the Law of the Sea, Leiden/Boston, Martinus Nijhoff Publishers, 2010, (227) 231. 190 T.L. MCDORMAN, “The Northwest Passage: International Law, politics and cooperation”, in M.H. NORDQUIST, J.N. MOORE en T.H. HEIDAR (eds), Changes in the Arctic environment and the Law of the Sea, Leiden/Boston, Martinus Nijhoff Publishers, 2010, (227) 231; Deze auteur merkt tevens op dat Canada, ook voor 1973, reeds verklaringen aflegde dat de wateren binnen de Canadese Archipel Canadese Wateren waren. Zo stelde de Canadese minister van Noordelijke zaken in 1958 dat de wateren tussen de Canadese eilanden ongetwijfeld nationaal terrein waren (geciteerd in E. FRANCKX, Maritime Claims in the Arctic: Canadian and Russian Perspectives, Dordrecht, Martinus Nijhoff Publishers, 1993, 78. 191 VN SECRETARIAAT, “Juridical regime of historic waters, including historic bays”, in UNITED NATIONS (ED.), Yearbook of the international law commission 1962, New York, United Nations, 1964, Volume 2, 1. 192 VN SECRETARIAAT, “Juridical regime of historic waters, including historic bays”, in UNITED NATIONS (ED.), Yearbook of the international law commission 1962, New York, United Nations, 1964, Volume 2, 25, nr. 185. 193 Omwille van de bewoording “factors … to be taken into considerdation”.

Page 34: UNIVERSITEIT ANTWERPEN FACULTEIT TOEGEPASTE …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/787/322/RUG01-001787322_2012_0001_AC.pdf · Severnaya Zemlya, Wrangel Eiland12 en de Nieuw Siberische

33

wel er een afweging tussen de drie criteria moet gebeuren.194 Gelet op de bewoording gebruikt

in de studie lijkt het wel dat het zou gaan om cumulatieve criteria.195

Vooreerst is de effectieve uitoefening van soevereiniteit over het gebied noodzakelijk voor het

hard maken van een historische aanspraak. Ten tweede dient deze uitoefening van

soevereiniteit reeds gedurende een aanzienlijke periode te bestaan, zodoende dat er sprake kan

zijn van een gebruik. En ten derde dienen derde staten de aanspraak van de staat op de

historische wateren te tolereren. In dit verband moet er aan de houding van alle verschillende

staten niet hetzelfde gewicht worden gegeven.’Particularly, it would seem reasonable, in the case

of a State (or States) claiming historic title to waters bordered by two or more States, to accord

special importance to the attitude of the other riparian State (or States).’196 197

Het toetsen van de Canadese situatie blijkt niet eenvoudig te zijn daar het voornamelijk een

feitenkwestie betreft.198 Een evaluatie van de drie criteria voor de Canadese situatie zou

uitermate omvangrijk zijn en nog steeds leiden tot een onzeker antwoord. Ook Franckx, die in

zijn werk de problematiek zeer uitgebreid behandelt199, stelt dat het toepasselijk regime op de

Northwest Passage niet duidelijk was en dat het trekken van rechte basislijnen de situatie ook

niet heeft verduidelijkt.200

Rothwell merkt nog op dat hoewel de rechte basislijnen onder internationaal recht mogelijk

lijken, het regime met betrekking tot navigatie dat voor de vaststelling van de basislijnen

bestond, van kracht blijft.201 Deze stelling is zonder meer juist wanneer men ze als volgt

interpreteert: Indien het geen historische wateren zijn, dan geldt hier het regime van

onschuldige doorvaart en mogelijks het regime inzake Internationale Zeestraten. Indien het

daarentegen wel historisch interne wateren zijn, dan waren het ook interne wateren voor de

vaststelling van de basislijnen.

Men kan dus besluiten dat het niet zeker is of deze wateren historisch interne wateren zijn. Men

zal dus moeten wachten tot dat deze zaak wordt berecht vooraleer men zekerheid kan hebben

over deze aangelegenheid.202

194 T.L. MCDORMAN, “The Northwest Passage: International Law, politics and cooperation”, in M.H. NORDQUIST, J.N. MOORE en T.H. HEIDAR (eds), Changes in the Arctic environment and the Law of the Sea, Leiden/Boston, Martinus Nijhoff Publishers, 2010, (227) 233 – 234 (met verwijzingen aldaar); De criteria zouden overigens impliciet erkend zijn door het IGH. 195 “[...] the requirements which must be fulfilled for a title to "historic waters" to emerge [...]”: VN SECRETARIAAT, “Juridical regime of historic waters, including historic bays”, in UNITED NATIONS (ED.), Yearbook of the international law commission 1962, New York, United Nations, 1964, Volume 2, 25, nr. 187. (eigen benadrukking door onderlijning). 196 VN SECRETARIAAT, “Juridical regime of historic waters, including historic bays”, in UNITED NATIONS (ED.), Yearbook of the international law commission 1962, New York, United Nations, 1964, Volume 2, 25, nr. 186. 197 Met betrekking tot het derde criterium kan men wel het volgende opmerken. Van alle Arctische kuststaten, staten met wiens houding bijzonder rekening moet worden gehouden, enkel de Verenigde Staten zich verzetten tegen de Canadese aanspraak (1986). De Europese Gemeenschap heeft zich ook in 1985 verzet tegen de aanspraak, maar op het ogenblik van dit verzet, was Groenland geen lid meer van de EEG. (T.L. MCDORMAN, “The Northwest Passage: International Law, politics and cooperation”, in M.H. NORDQUIST, J.N. MOORE en T.H. HEIDAR (eds), Changes in the Arctic environment and the Law of the Sea, Leiden/Boston, Martinus Nijhoff Publishers, 2010, (227) 232; Zie ook: http://europa.eu/ legislation_summaries/institutional_affairs/treaties/treaties_eec_nl.htm, (18 april 2011). 198 VN SECRETARIAAT, “Juridical regime of historic waters, including historic bays”, in UNITED NATIONS (ED.), Yearbook of the international law commission 1962, New York, United Nations, 1964, Volume 2, 13 – 21. 199 E. FRANCKX, Maritime Claims in the Arctic: Canadian and Russian Perspectives, Dordrecht, Martinus Nijhoff Publishers, 1993, 75 – 107. 200 E. FRANCKX, Maritime Claims in the Arctic: Canadian and Russian Perspectives, Dordrecht, Martinus Nijhoff Publishers, 1993, 101. 201 D.R. ROTHWELL, The Polar Regions and the development of international law, Cambridge, University Press, 1996, 185. 202 M. JARASHOW, M.B. RUNNELS en T. SVENSON, “Unclos and the Arctic: The path of least resistance”, FDMJIJL 2007, (1587) 1618; Cf infra.

Page 35: UNIVERSITEIT ANTWERPEN FACULTEIT TOEGEPASTE …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/787/322/RUG01-001787322_2012_0001_AC.pdf · Severnaya Zemlya, Wrangel Eiland12 en de Nieuw Siberische

34

4.1.7.1.2. Internationale Zeestraat

Voorafgaand aan het onderzoek of de Northwest Passage een Internationale Zeestraat is, weze

opgemerkt dat dit onderzoek nutteloos is wanneer er vast zou staan dat de wateren binnen de

Canadese Archipel historisch interne wateren zijn. ‘Het is immers onzinnig om een vrij

doorvaartregime in acht te nemen voor zeestraten die gedeelten van de zee verbinden waar geen

vrijheid van scheepvaart bestaat’, zoals de interne wateren.203 ‘Een zeestraat die de Volle Zee

verbindt met de interne wateren van een kuststaat, behoort trouwens zelf tot de interne wateren

van deze kuststaat, ingeval beide kusten van de zeestraat tot dezelfde staat behoren als de interne

wateren die ze verbindt’204

Het VN Zeerechtverdrag onderscheidt twee verschillende navigatieregimes met betrekking tot

Internationale Zeestraten.

Artikel 37 e.v. VN Zeerechtverdrag hebben betrekking op het regime van de doortocht (ook wel

eens transit doorvaart genoemd) dat niet mag worden belemmerd. Dit regime houdt in dat er op

de Internationale Zeestraat vrijheid van scheepvaart is ten behoeve van een ononderbroken en

snelle doortocht.205 Dit regime is van toepassing op zeestraten die voor de internationale

scheepvaart worden gebruikt tussen het ene deel van de Volle Zee of van een EEZ en het andere

deel van de Volle Zee of van een EEZ.206 Het regime van doortocht zal evenwel niet van

toepassing zijn indien de zeestraat wordt gevormd door een eiland van een staat die aan een

zeestraat grenst en het vaste land van die staat, indien er aan de zeezijde van het eiland een

route bestaat door Volle Zee of een EEZ van vergelijkbare geschiktheid wat de scheepvaart en

hydrografische kenmerken betreft.207 208

Indien er, voor wat de Northwest Passage betreft, sprake is van een Internationale Zeestraat,

lijkt deze, onder het regime van de transit doorvaart te vallen aangezien deze de Beaufort zee

met de Noord-Atlantische Oceaan verbindt (verbinding tussen de Volle Zee en/of EEZ).

Het is aldus van belang om te bepalen of er in deze sprake is van een Internationale Zeestraat

(“voor internationale scheepvaart gebruikte zeestraat”).

Het VN Zeerechtverdrag geeft geen definitie van het begrip “Internationale Zeestraat”. Bijgevolg

kan men zich voor de beoordeling van een Internationale Zeestraat laten leiden door de

rechtspraak van het IGH in de Corfu Channel Case.209

In deze zaak stelde het Hof dat er twee criteria zijn ter beoordeling van een zeestraat, met name

een geografisch en een functioneel criterium.210 Deze twee criteria komen ook tot uiting in de

verdragsbepalingen van het VN Zeerechtverdrag en het VTZ.211

203 E. SOMERS, Inleiding tot het internationaal Zeerecht, Wolters Kluwer, Mechelen, 2010, 312. 204 Ibid. 205 Artikel 38 VN Zeerechtverdrag. 206 Artikel 37 VN Zeerechtverdrag. 207 Artikel 38 § 1 VN Zeerechtverdrag. 208 Artikel 45 heeft betrekking op het regime van onschuldige doorvaart dat niet mag worden opgeschort. Het regime is van toepassing op door internationale scheepvaart gebruikte zeestraten die zijn uitgesloten van de regeling van transit doorvaart. Dit is het geval wanneer de zeestraat wordt gevormd door een eiland en het vaste land en waar de route aan de zeezijde van het eiland gelijkwaardig is. (E. SOMERS, Inleiding tot het internationaal Zeerecht, Wolters Kluwer, Mechelen, 2010, 311) Ook zeestraten tussen een deel van de Volle Zee of EEZ en de Territoriale Zee van een derde staat vallen onder dit navigatieregime. 209 IGH, 9 april 1949, The Corfu Channel Case, Judgment, ICJ Reports 1949, nr. 15, 4; M. JARASHOW, M.B. RUNNELS en T. SVENSON, “Unclos and the Arctic: The path of least resistance”, FDMJIJL 2007, (1587) 1645. 210 M. JARASHOW, M.B. RUNNELS en T. SVENSON, “Unclos and the Arctic: The path of least resistance”, FDMJIJL 2007, (1587) 1645. 211 Artikel 37 VN Zeerechtverdrag; Artiklel 16 § 4 VTZ.

Page 36: UNIVERSITEIT ANTWERPEN FACULTEIT TOEGEPASTE …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/787/322/RUG01-001787322_2012_0001_AC.pdf · Severnaya Zemlya, Wrangel Eiland12 en de Nieuw Siberische

35

Aan het geografisch criterium lijkt voor de Northwest Passage voldaan te zijn aangezien het een

verbinding is tussen twee delen Volle Zee (en EEZ), zijnde de Atlantische en de Grote Oceaan.212

Over het tweede criterium, zijnde het functionaliteitcriterium, bestaat er minder zekerheid. Dit

criterium heeft betrekking op de functie van de zeestraat als verbindingsweg voor de

internationale scheepvaart.213 Het functionaliteitcriterium wordt in artikel 37 VN

Zeerechtverdrag als volgt verwoord: ‘[…]straits which are used for international navigation[…]’214

De Verenigde Staten zijn van oordeel dat de bewoording ”used” slaat op de mogelijkheid om een

zeestraat te gebruiken voor internationale scheepvaart. Aldus vallen alle zeestraten die mogelijk

gebruikt kunnen worden (eigenlijk en mogelijk gebruik) voor internationale scheepvaart onder

deze omschrijving. De intensiteit van dit gebruik maakt dus volgens de Verenigde Staten niet

uit. Derhalve is het geografisch criterium het belangrijkste en beslissende criterium volgens de

Verenigde Staten.215

Ook het hof stelde in de Corfu Channel Case dat het geografisch criterium belangrijker is dan de

intensiteit waarmee de zeestraat wordt gebruikt . ‘It may be asked whether the test is to be found

in the volume of traffic passing through the Strait or in its greater or lesser importance for

international navigation. But in the opinion of the Court the decisive criterion is rather its

geographical situation as connecting two parts of the high seas and the fact of it being used for

international navigation.’216

Canada is er daarentegen van overtuigd dat er sprake moet zijn van werkelijk (eigenlijk) gebruik

door de internationale scheepvaart.217 Deze stelling heeft voornamelijk betrekking op de

intensiteit van de navigatie op de Northwest Passage. De centrale vraag is of er voldoende

gebruik wordt gemaakt van de Northwest Passage om te spreken van een eigenlijk gebruik.218

Het is zo dat er sinds 1903 slechts 50 volledige doorvaarten gebeurden door de Northwest

Passage.219 Dit zeer geringe aantal is volgens Canada te weinig om te spreken van een eigenlijk

gebruik.

De Canadese visie lijkt in overeenstemming te zijn met de gehanteerde bewoording in het VN

Zeerechtverdrag. Het VN Zeerechtverdrag heeft het duidelijk over ‘[…]zeestraten die voor de

internationale scheepvaart worden gebruikt […]’ Deze bewoording vereist een feitelijk en actueel

gebruik. Een potentiële toekomstige mogelijkheid om de straat te gebruiken voor de

internationale scheepvaart lijkt niet voldoende. Ook zeestraten waar slechts een gering

internationaal scheepvaartverkeer voorhanden is, zouden buiten de begripsomschrijving

vallen.220

212 M. JARASHOW, M.B. RUNNELS en T. SVENSON, “Unclos and the Arctic: The path of least resistance”, FDMJIJL 2007, (1587) 1645; Artikel 37 VN Zeerechtverdrag; Artiklel 16 § 4 VTZ. 213 E. SOMERS, Inleiding tot het internationaal Zeerecht, Wolters Kluwer, Mechelen, 2010, 313. 214 “[…]zeestraten die voor de internationale scheepvaart worden gebruikt […] Artikel 37 VN Zeerechtverdrag (eigen benadrukking door onderlijning). 215 T.L. MCDORMAN, “The Northwest Passage: International Law, politics and cooperation”, in M.H. NORDQUIST, J.N. MOORE en T.H. HEIDAR (eds), Changes in the Arctic environment and the Law of the Sea, Leiden/Boston, Martinus Nijhoff Publishers, 2010, (227) 237. 216 IGH, 9 april 1949, The Corfu Channel Case, Judgment, ICJ Reports 1949, nr. 15, (4) 28. 217 T.L. MCDORMAN, “The Northwest Passage: International Law, politics and cooperation”, in M.H. NORDQUIST, J.N. MOORE en T.H. HEIDAR (eds), Changes in the Arctic environment and the Law of the Sea, Leiden/Boston, Martinus Nijhoff Publishers, 2010, (227) 237. 218 M. JARASHOW, M.B. RUNNELS en T. SVENSON, “Unclos and the Arctic: The path of least resistance”, FDMJIJL 2007, (1587) 1645. 219 Ibid. 220 E. SOMERS, Inleiding tot het internationaal Zeerecht, Wolters Kluwer, Mechelen, 2010, 313.

Page 37: UNIVERSITEIT ANTWERPEN FACULTEIT TOEGEPASTE …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/787/322/RUG01-001787322_2012_0001_AC.pdf · Severnaya Zemlya, Wrangel Eiland12 en de Nieuw Siberische

36

Ondanks het geringe aantal doorvaarten zou het toch mogelijk zijn dat het IGH dit aantal

voldoende zou vinden, gelet op de moeilijke navigatieomstandigheden. Ook andere factoren

kunnen de beslissing van het Hof beïnvloeden. Zo lijkt het niet onwaarschijnlijk dat het Hof de

Northwest Passage gaat aanzien als een Internationale Zeestraat omwille van het feit dat het Hof

het gebruik ervan niet wil ontzeggen aan de internationale gemeenschap, teneinde te vermijden

dat schepen steeds volledig moeten rondvaren en aldus duizenden tonnen brandstof

verspillen.221

Het weze tot slot nog opgemerkt dat de Verenigde Staten enkel beroep kunnen doen op de

bepalingen van het VN Zeerechtverdrag, in casu de bepalingen inzake transitdoorvaart, voor

zover deze ook internationaal gewoonterechtelijke regels zijn. Indien deze bepalingen geen

internationaal gewoonterechtelijke regels zijn kunnen de Verenigde Staten enkel beroep doen

op het regime van onschuldige doorvaart uit het VTZ.222 Hoger werd evenwel opgemerkt dat

Canada geen partij is bij het VTZ, zodat de bepalingen ervan inzake onschuldige doorvaart enkel

tegenstelbaar zijn voor zover deze deel uitmaken van het internationaal gewoonterecht. (Cf.

supra: 3.3.)

4.1.7.2. Northeast Passage

De Northeast Passage, ook wel een de “Severnui (Northern) Sea Route” genoemd, is de kortste

zeeroute tussen Europa en de Verenigde Staten en Azië en loopt van de Bering straat (Bering

Zee, Grote Oceaan) naar de noordelijke Atlantische Oceaan langs Rusland en Noorwegen.223

Langs de Russische kust loopt de Northeast Passage door verschillende zeestraten tussen de

Nieuw Siberische Eilanden, de Severnaya Zemlya archipel en afhankelijk van de gebruikte kaart

soms ook tussen Novaya Zemlya en het vaste land. Een overzicht van de verschillende trajecten

kan teruggevonden worden op de kaart opgenomen in Bijlage 8 en de algemene overzichtskaart

in Bijlage 22.

Zoals hoger reeds opgemerkt voerde Rusland in 1985 het systeem van rechte Basislijnen in en

verbond het de Nieuw Siberische Eilanden, de Severnaya Zemlya archipel en Novaya Zemlya met

het Russische vaste land.

Door de eerste twee eilandengroepen lopen respectievelijk de Shokalsky en Sannykov straten en

de Vilkistski en Dimitri Laptev straten (Bijlage 5). Naar analogie met de Canadese situatie

zouden er ook problemen met deze Internationale Zeestraten kunnen bestaan. Uit wat hieronder

zal blijken, is dit niet het geval.

Door het vastleggen van de rechte basislijnen rond deze eilandengroepen verkrijgen de wateren

die binnen deze basislijnen liggen, het statuut van binnenwateren. Wanneer deze wateren

evenwel vóór het vastleggen niet als interne wateren werden aanzien, dan zal er het recht van

onschuldige doorvaart gelden. Ook de bijzondere navigatieregimes voor Internationale

Zeestraten zullen er gelden (Cf. supra: 4.1.7..1.1.).

In tegenstelling tot de Canadese situatie, is er in dit geval geen sprake van historische

binnenwateren. De wateren binnen en rond deze eilandengroepen werden steeds aanzien als

221 M. JARASHOW, M.B. RUNNELS en T. SVENSON, “Unclos and the Arctic: The path of least resistance”, FDMJIJL 2007, (1587) 1645 - 1646. 222 Artikel 5 juncto artikel 16 VTZ. 223 A.S. SKARIDOV, “Northern Sea Route: Legal issues and current transportation practice”, in M.H. NORDQUIST, J.N. MOORE en T.H. HEIDAR (eds), Changes in the Arctic environment and the Law of the Sea, Leiden/Boston, Martinus Nijhoff Publishers, 2010, (283) 283.

Page 38: UNIVERSITEIT ANTWERPEN FACULTEIT TOEGEPASTE …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/787/322/RUG01-001787322_2012_0001_AC.pdf · Severnaya Zemlya, Wrangel Eiland12 en de Nieuw Siberische

37

zijnde territoriale wateren.224 De wateren zijn enkel binnenwateren geworden na het vaststellen

van de rechte basislijnen. Het gevolg hiervan is dat met betrekking tot de regeling voor

Internationale Zeestraten de uitzondering voor binnenwateren van artikel 35 (a) VN

Zeerechtverdrag niet van toepassing is. De bijzondere navigatieregimes (transit doorvaart en

onschuldige doorvaart)225 zijn bijgevolg van toepassing op de Internationale Zeestraten binnen

deze Russische binnenwateren.

Het staat ook niet ter discussie dat de Northeast Passage een Internationale Zeestraat is. Het is

Rusland wel toegelaten om bepaalde aspecten met betrekking tot onder andere navigatie en

milieubescherming te reguleren.226

4.2. Territoriale Zee

Overeenkomstig artikel 2 van het VN Zeerechtverdrag strekt de soevereiniteit van een kuststaat

zich uit over een aan de basislijn grenzende strook, zijnde de Territoriale Zee. De soevereiniteit

van de kuststaat strekt zich uit over de waterkolom, de zeebodem, de ondergrond en alle

levende en niet levende natuurlijke rijkdommen.227 Op deze volledige soevereiniteit bestaat er

echter wel een belangrijke uitzondering, zijnde dat er binnen deze zone voor derde staten een

recht van onschuldige doorvaart bestaat.228

De maximale breedte van de Territoriale Zee is, overeenkomstig artikel 3 VN Zeerechtverdrag,

12 zeemijl. Het bestaan van een Territoriale Zee is het automatische gevolg van het feit dat een

staat een kuststaat is.229 Een staat moet dus geen unilaterale aanspraak maken op een

Territoriale Zee, teneinde een Territoriale Zee te hebben. Gelet op het feit dat artikel 3 VN

Zeerechtverdrag bepaalt dat ‘[e]very State has the right to establish the breadth of its territorial

sea up to a limit not exceeding 12 nautical miles, measured from baselines determined in

accordance with this Convention[,]’230 zal een staat wel de breedte van de Territoriale Zee moeten

vastleggen. Het vaststellen van de uiterste grenzen van de Territoriale Zee vereist dus wel een

actieve handeling van de kuststaat.231

4.2.1. Noorwegen (Vaste land, Jan Mayen en Svalbard)

Bij wet van 23 juni 2003 stelde Noorwegen de breedte van de Territoriale Zee vast op 12 zeemijl

gemeten vanaf de basislijn. De wet geldt voor de Territoriale Zee rond het Noorse vaste land, Jan

Mayen en Svalbard.232

224 E. FRANCKX, Maritime Claims in the Arctic: Canadian and Russian Perspectives, Dordrecht, Martinus Nijhoff Publishers, 1993, 185; Voor een uitgebreid onderzoek naar de Russische situatie met betrekking tot de rechte basislijnen en de zeeroutes, zie: E. FRANCKX, Maritime Claims in the Arctic: Canadian and Russian Perspectives, Dordrecht, Martinus Nijhoff Publishers, 1993, 139 – 197. 225 Artikel 38 e.v. en 45 VN Zeerechtverdrag 226 Een onderzoek naar en een beoordeling van de door Rusland vastgestelde regels valt evenwel buiten dit werk. Voor een overzicht van de maatregelen die Rusland mag nemen, zie A.S. SKARIDOV, “Northern Sea Route: Legal issues and current transportation practice”, in M.H. NORDQUIST, J.N. MOORE en T.H. HEIDAR (eds), Changes in the Arctic environment and the Law of the Sea, Leiden/Boston, Martinus Nijhoff Publishers, 2010, (283) 287 – 295. 227 C.C. JOYNER, “The legal regime for the Arctic”, JTLP 2010, (195) 202; Artikel 2 § 2 VN Zeerechtverdrag. 228 K. ISTED, “Sovereignty in the Arctic: An analysis of territorial disputes & environmental policy considerations”, JTLP 2009, (343) 349. 229 V. JARES, “The Continental Shelf beyond 200 nautical miles: The work of the Commission on the Limits of the Continental Shelf and the Arctic, VNJTL 2009, (1265) 1270. 230 Eigen banadrukking door onderlijning. 231 V. JARES, “The Continental Shelf beyond 200 nautical miles: The work of the Commission on the Limits of the Continental Shelf and the Arctic, VNJTL 2009, (1265) 1270. 232 Paragrafen 2 en 5 van de Act of 27 June 2003 relating to Norway’s territorial waters and contiguous zone, in UNITED

NATIONS DIVISION FOR OCEAN AFFAIRS AND THE LAW OF THE SEA OFFICE OF LEGAL AFFAIRS, Law of the Sea Bulletin No.54, United Nations, New York, 2004, 97; Weergave van de Territoriale Zee rond het Noorse Vaste Land, Jan Mayen en Svalbard: zie Bijlage 1 – 4.

Page 39: UNIVERSITEIT ANTWERPEN FACULTEIT TOEGEPASTE …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/787/322/RUG01-001787322_2012_0001_AC.pdf · Severnaya Zemlya, Wrangel Eiland12 en de Nieuw Siberische

38

Artikel 2 van het Svalbard – Verdrag heeft het over de “Territoriale Wateren”. Ten tijde van het

sluiten van het verdrag was de breedte van de territoriale wateren rond Svalbard 4 zeemijl.

Echter kan men zich de vraag stellen of Noorwegen ook het recht heeft om bestaande zones uit

te breiden. Met betrekking tot Svalbard zagen we hoger reeds dat Noorwegen, ingevolge haar

absolute en volledige soevereiniteit, het recht heeft om nieuwe mariene zones in het leven te

roepen. Het logische gevolg hiervan is dat de uitbreiding tot 12 zeemijl van de Territoriale Zee

rond Svalbard een rechtmatige uitoefening is van de soevereiniteit van Noorwegen over

Svalbard daar andere staten dit recht ook hebben met betrekking tot hun eigen territorium.233

4.2.2. Rusland

Bij wet van 17 juli 1998 stelde Rusland de breedte van haar Territoriale Zee vast op 12 zeemijl

gemeten vanaf de basislijn. Verder bepaalt deze wet dat de buitenste grens van de Territoriale

Zee overeenkomt met de staatsgrens van Rusland. De definitie van de Territoriale Zee is van

toepassing op het Russische vaste land en alle eilanden behorend tot de Russische Federatie. 234

4.2.3. Verenigde Staten van Amerika

Op 27 december 1988 verklaarde President Reagan dat de breedte van de Territoriale Zee van

de Verenigde Staten 12 zeemijl is gemeten vanaf de basislijn welke in overeenstemming met het

internationaal recht werd vastgelegd.235 Zoals hoger reeds werd besproken, komt de basislijn

langs de Arctische kust van Alaska overeen met de laagwaterlijn.

Opmerkelijk is dat de Verenigde Staten de breedte vaststellen ‘in accordance with international

law’, doch zonder uitdrukkelijke verwijzing naar het VN Zeerechtverdrag.

Het is daarom des te eigenaardiger dat de President enkele alinea’s verder verklaarde dat ‘[i]n

accordance with international law, as reflected in the applicable provisions of the 1982 Convention

on the Law of the Sea, within the territorial sea of the United States, the ships of all countries enjoy

the right of innocent passage and the ships and aircraft of all countries enjoy the right of transit

passage through international straits.’236

Deze verklaring wordt evenwel onmiddellijk gevolgd door het voorbehoud dat ‘[n]othing in this

Proclamation: (a) extends or otherwise alters existing federal or State law or any jurisdiction,

rights, legal interests, or obligations derived therefrom, or (b) impairs the determination, in

accordance with international law, of any maritime boundary of the United States with a foreign

jurisdiction.’237

In het licht van wat hoger werd gezien in verband met internationaal gewoonterecht, kan deze

verklaring niet aanzien worden als een erkenning van de internationaal gewoonterechtelijke

status van het VN Zeerechtverdrag. Wat wel kan afgeleid worden uit deze verklaring is dat de

233 R. CHURCHILL en G. ULFSTEIN, “The disputed maritime zones around Svalbard”, in M.H. NORDQUIST, J.N. MOORE en T.H. HEIDAR (eds), Changes in the Arctic environment and the Law of the Sea, Leiden/Boston, Martinus Nijhoff Publishers, 2010, (551) 560. 234 Artikel 2 van de Federal Act on the internal maritime waters, territorial sea and contiguous zone of the Russian Federation, 17 July 1998, tekst beschikbaar op http://www.un.org/Depts/los/LEGISLATIONANDTREATIES /PDFFILES/RUS_1998_Act_TS.pdf (22 april 2011). 235 Verklaring van 27 december 1988 door de president van de Verenigde Staten van Amerika met betrekking tot de Territoriale Zee van de Verenigde Staten van Amerika, Tekst beschikbaar op http://www.un.org/Depts/los /LEGISLATIONANDTREATIES/PDFFILES/USA_1988_Proclamation.pdf (22 april 2011). 236 Verklaring van 27 december 1988 door de president van de Verenigde Staten van Amerika met betrekking tot de Territoriale Zee van de Verenigde Staten van Amerika, Tekst beschikbaar op http://www.un.org/Depts/los /LEGISLATIONANDTREATIES/PDFFILES/USA_1988_Proclamation.pdf (22 april 2011). 237 Verklaring van 27 december 1988 door de president van de Verenigde Staten van Amerika met betrekking tot de Territoriale Zee van de Verenigde Staten van Amerika, Tekst beschikbaar op http://www.un.org/Depts/los /LEGISLATIONANDTREATIES/PDFFILES/USA_1988_Proclamation.pdf (22 april 2011).

Page 40: UNIVERSITEIT ANTWERPEN FACULTEIT TOEGEPASTE …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/787/322/RUG01-001787322_2012_0001_AC.pdf · Severnaya Zemlya, Wrangel Eiland12 en de Nieuw Siberische

39

Verenigde Staten de gewoonterechtelijke status van het recht van onschuldige doorvaart en van

transit doorvaart erkennen, en dat de bepalingen van het VN Zeerechtverdag met betrekking tot

deze aangelegenheden (rechten en plichten) afdwingbaar zijn geworden ten opzichte van de

Verenigde Staten.

Het lijkt dus dat de Verenigde Staten wel de internationaal gewoonterechtelijke status van de 12

mijlszone erkennen, maar uitdrukkelijk elke verwijzing naar het VN Zeerechtverdrag willen

vermijden wanneer het aankomt op de bepaling van de uiterste grens zelf.

Deze visie lijkt overeen te komen met de reeds hogergenoemde verklaring van 10 maart 1983

van president Reagan waarin deze stelt dat ‘the United States is prepared to accept and act in

accordance with the balance of interests relating to traditional uses of the oceans -- such as

navigation and overflight. In this respect, the United States will recognize the rights of other States

in the waters off their coasts, as reflected in the Convention, so long as the rights and freedoms of

the United States and others under international law are recognized by such coastal States.’238

4.2.4. Canada

Bij wet van 18 december 1996 stelde Canada de grens van de Territoriale Zee vast op 12 zeemijl

gemeten vanaf de basislijn.239

4.2.5. Groenland (Denemarken)

Bij wet van 7 april 1999 stelde Denemarken de breedte van de Territoriale Zee vast op 12

zeemijl gemeten vanaf de basislijn.240 Indien bijzondere omstandigheden het rechtvaardigen

mag de Deense minister van buitenlandse zaken de breedte van de Territoriale Zee bepalen op

een afstand die korter is dan 12 zeemijl.241 Artikel 6 van deze wet bepaalt evenwel dat de wet

niet van toepassing is op Groenland.

Het gevolg hiervan is dat met betrekking tot Groenland nog steeds de wet van 27 mei 1963 van

toepassing is, welke bepaalt dat de Territoriale Zee van Groenland een breedte heeft van 3

zeemijl gemeten vanaf de basislijn.242

4.3. Aansluitende Zone

Overeenkomstig artikel 33 van het VN Zeerechtverdrag, mag een kuststaat in een zone grenzend

aan zijn Territoriale Zee een Aansluitende Zone instellen.

Binnen deze zone heeft de kuststaat geen soevereiniteit, maar kan enkel bepaalde soevereine

rechten en jurisdictie binnen deze zone uitoefenen.243 Aldus is het de kuststaat toegelaten om

binnen de Aansluitende Zone toezicht uit te oefenen op de naleving van wetten en voorschriften

238 Verklaring van president Reagan van 10 maart 1983. Tekst beschikbaar op http://www.un.org/Depts/los /LEGISLATIONANDTREATIES/PDFFILES/USA_1983_Statement.pdf, 1 (22 april 2011). 239 Artikel 10 van de Oceans Act van 18 december 1996, tekst beschikbaar op http://www.un.org/Depts/los /LEGISLATIONANDTREATIES/PDFFILES/CAN_1996_Act.pdf (22 april 2011). 240 Artikel 1 van de Wet van 7 april 1999 met betrekking tot de delimitatie van de Territoriale Zee van Denemarken, tekst beschikbaar op http://www.un.org/Depts/los/LEGISLATIONANDTREATIES/PDFFILES/DNK_1999_Act.pdf (22 april 2011). 241 Artikel 2 (4) van de Wet van 7 april 1999 met betrekking tot de delimitatie van de Territoriale Zee van Denemarken, tekst beschikbaar op http://www.un.org/Depts/los/LEGISLATIONANDTREATIES/PDFFILES /DNK_1999_Act.pdf (22 april 2011). 242 Artikel 1 van wet (order) van 27 mei 1963 met betrekking tot de delimitatie van de Territoriale Zee van Groenland, tekst beschikbaar op http://www.un.org/Depts/los/LEGISLATIONANDTREATIES/PDFFILES/DNK_1963_Order.pdf (22 april 2011); F. DALGAARD-KNUDSEN, “The Greenlandic offshore area”, NYILR 1992, (63) 65. 243 V. JARES, “The Continental Shelf beyond 200 nautical miles: The work of the Commission on the Limits of the Continental Shelf and the Arctic, VNJTL 2009, (1265) 1270.

Page 41: UNIVERSITEIT ANTWERPEN FACULTEIT TOEGEPASTE …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/787/322/RUG01-001787322_2012_0001_AC.pdf · Severnaya Zemlya, Wrangel Eiland12 en de Nieuw Siberische

40

inzake douane, belastingen, immigratie en volksgezondheid, alsmede inbreuken daarop te

bestraffen.244

In tegenstelling tot de Territoriale Zee (en het Continentaal Plateau (Cf. infra: 4.5.)) moet de

Aansluitende Zone worden opgeëist door de kuststaat door middel van nationale wetgeving of

een verklaring van de kuststaat.245 De Aansluitende Zone is dus geen rechtsgebied dat

rechtstreeks voortvloeit uit het statuut van de soevereine kuststaat.246

De door het VN Zeerechtverdrag maximaal toegelaten breedte van deze zone is 24 zeemijl

gemeten vanaf de basislijn.247

4.3.1. Noorwegen

Bij wet van 23 juni 2003 stelde Noorwegen de breedte van de Aansluitende Zone vast op 24

zeemijl vanaf de basislijn. De wet geldt voor Aansluitende Zone rond het Noorse vaste land, Jan

Mayen en Svalbard. 248

4.3.2. Rusland

Bij wet van 17 juli 1998 stelde Rusland de breedte van de Aansluitende Zone vast op 24 zeemijl

gemeten vanaf de basislijn.249 Opvallend in dit verband is dat de bepaling met betrekking tot de

Aansluitende Zone, in tegenstelling tot die van de Territoriale Zee, niet uitdrukkelijk stelt dat de

definitie van de Aansluitende Zone ook van toepassing is op alle eilanden behorend tot de

Russische Federatie. Het is onduidelijk of deze omissie bedoeld dan wel onbedoeld is. In ieder

geval lijkt het niet dat deze weglating verregaande gevolgen heeft aangezien de bepaling

duidelijk stelt dat de Aansluitende Zone van de Russische Federatie een breedte heeft van 24

zeemijl. Aangezien de eilanden ook behoren tot de Russische Federatie lijkt het dat deze ook een

Aansluitende Zone hebben.

4.3.3. Verenigde Staten van Amerika

Op 2 september 1999 verklaarde President Clinton dat de uiterste grens van de Aansluitende

Zone van de Verenigde Staten 24 zeemijl bedraagt, gemeten vanaf de basislijn.250 De

Aansluitende Zone werd ingesteld teneinde inbreuken op de wetten en voorschriften inzake

douane, belastingen, immigratie en volksgezondheid te voorkomen. De grens werd wederom

vastgesteld in overeenstemming met het internationaal recht, en wederom werd een

uitdrukkelijke verwijzing naar het VN Zeerechtverdrag weggelaten.

244 Artikel 33 VN Zeerechtverdrag 245 V. JARES, “The Continental Shelf beyond 200 nautical miles: The work of the Commission on the Limits of the Continental Shelf and the Arctic, VNJTL 2009, (1265) 1270. 246 E. SOMERS, Inleiding tot het internationaal Zeerecht, Wolters Kluwer, Mechelen, 2010, 106; V. JARES, “The Continental Shelf beyond 200 nautical miles: The work of the Commission on the Limits of the Continental Shelf and the Arctic, VNJTL 2009, (1265) 1270. 247 Artikel 33 VN Zeerechtverdrag; Artikel 24 § 2 van het VTZ voorziet evenwel maar in een breedte van 12 zeemijl gemeten vanaf de basislijn. De Aansluitende Zone maakt er ook deel uit van de Volle Zee, wat niet het geval is onder het VN Zeerechtverdrag; zie: E. SOMERS, Inleiding tot het internationaal Zeerecht, Wolters Kluwer, Mechelen, 2010, 105 – 106. 248 Paragrafen 4 en 5 van de Act of 27 June 2003 relating to Norway’s territorial waters and contiguous zone, in UNITED

NATIONS DIVISION FOR OCEAN AFFAIRS AND THE LAW OF THE SEA OFFICE OF LEGAL AFFAIRS, Law of the Sea Bulletin No.54, United Nations, New York, 2004, 97. 249 Artikel 22 van de Federal Act on the internal maritime waters, territorial sea and contiguous zone of the Russian Federation, 17 July 1998, tekst beschikbaar op http://www.un.org/Depts/los/LEGISLATIONANDTREATIES /PDFFILES/RUS_1998_Act_TS.pdf (22 april 2011). 250 Verklaring van 2 september 1999 door de President van de Verenigde Staten van America met betrekking tot de Aansluitende Zone van de Verenigde staten, tekst beschikbaar op http://www.un.org/Depts/los /LEGISLATIONANDTREATIES/PDFFILES/USA_1999_Proclamation.pdf (22 april 2011).

Page 42: UNIVERSITEIT ANTWERPEN FACULTEIT TOEGEPASTE …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/787/322/RUG01-001787322_2012_0001_AC.pdf · Severnaya Zemlya, Wrangel Eiland12 en de Nieuw Siberische

41

Met betrekking tot de rechten en plichten binnen de Aansluitende Zone werd wel een verwijzing

naar het VN Zeerechtverdrag opgenomen. Aldus verklaarde de toemalige President dat ‘[i]n

accordance with international law, reflected in the applicable provisions of the 1982 Convention on

the Law of the Sea, within the contiguous zone of the United States the ships and aircraft of all

countries enjoy the high seas freedoms of navigation and overflight and the laying of submarine

cables and pipelines, and other internationally lawful uses of the sea related to those freedoms,

such as those associated with the operation of ships, aircraft, and submarine cables and pipelines,

and compatible with the other provisions of international law reflected in the 1982 Convention on

the Law of the Sea.’251 Met het begrip “international law” bedoelen de Verenigde Staten hier

internationaal gewoonterecht.252

Wederom werd deze verklaring uitdrukkelijk gevolgd door het voorbehoud dat ‘[n]othing in this

proclamation: (a) amends existing Federal or State law; (b) amends or otherwise alters the rights

and duties of the United States or other nations in the Exclusive Economic Zone of the United States

established by Proclamation 5030 of March 10, 1983; or (c) impairs the determination, in

accordance with international law, of any maritime boundary of the United States.’253

Hieruit kan men besluiten dat het duidelijk is dat de Verenigde Staten voor de vastelling van de

grenzen van mariene zones elke verwijzing naar het VN Zeerechtverdrag wensen te vermijden.

4.3.4. Canada

Bij wet van 18 december 1996 stelde Canada de grens van de Aansluitende Zone vast op 24

zeemijl gemeten vanaf de basislijn.254

4.3.5. Groenland (Denemarken)

Bij wet van 18 juli 2005 stelde Denemarken een Aansluitende Zone in van 24 zeemijl gemeten

vanaf de basislijn.255 Artikel 5 van deze wet bepaald dat deze niet van toepassing is op

Groenland, maar wel bij Koninklijk besluit toepasselijk kan worden gemaakt. Er werd op heden

geen wetgeving gevonden die een Aansluitende Zone instelt voor Groenland.256

4.4. Exclusief Economische Zone

De Exclusief Economische Zone (EEZ) is een zone aansluitend aan de Territoriale Zee. Dit wil dus

zeggen dat indien een staat een Aansluitende Zone heeft ingesteld, deze een onderdeel uitmaakt

van de EEZ. Overeenkomstig artikel 57 van het VN Zeerechtverdrag mag de breedte van de EEZ

maximaal 200 zeemijl vanaf de basislijn hebben, of 188 zeemijl vanaf de uiterste grens van de

251 Verklaring van 2 september 1999 door de President van de Verenigde Staten van America met betrekking tot de Aansluitende Zone van de Verenigde staten, tekst beschikbaar op http://www.un.org/Depts/los /LEGISLATIONANDTREATIES/PDFFILES/USA_1999_Proclamation.pdf (22 april 2011). 252 R.R. CHURCHILL, “Claims to maritime zones in the arctic - Law of the sea normality or Polar peculiarity”, in A.G. OUDE

ELFERINK en D.R. ROTHWELL (eds.), The Law of the Sea and Polar Maritime Delimitation and Jurisdiction, Martinus Nijhoff Publishers, Den Haag/New York/London, 2001, (105) 112. 253 Verklaring van 2 september 1999 door de President van de Verenigde Staten van America met betrekking tot de Aansluitende Zone van de Verenigde staten, tekst beschikbaar op http://www.un.org/Depts/los /LEGISLATIONANDTREATIES/PDFFILES/USA_1999_Proclamation.pdf (22 april 2011)(eigen benadrukking door onderlijning). 254 Artikel 10 van de Oceans Act van 18 december 1996, tekst beschikbaar op http://www.un.org/Depts/los /LEGISLATIONANDTREATIES/PDFFILES/CAN_1996_Act.pdf (22 april 2011). 255 Wet van 18 juli 2005 met betrekking tot de Aansluitende Zone [van Denemarken], in UNITED NATIONS DIVISION FOR OCEAN

AFFAIRS AND THE LAW OF THE SEA OFFICE OF LEGAL AFFAIRS, Law of the Sea Bulletin No.58, United Nations, New York, 2005, 17. 256 Zie ook: DALGAARD-KNUDSEN, “The Greenlandic offshore area”, NYILR 1992, (63) 65.

Page 43: UNIVERSITEIT ANTWERPEN FACULTEIT TOEGEPASTE …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/787/322/RUG01-001787322_2012_0001_AC.pdf · Severnaya Zemlya, Wrangel Eiland12 en de Nieuw Siberische

42

Territoriale Zee.257 In tegenstelling tot de Territoriale Zee en het Continentaal Plateau, moet de

kuststaat uitdrukkelijk op deze zone aanspraak maken.258

De EEZ van een kuststaat valt niet onder de soevereiniteit van de kuststaat.259 De kuststaat heeft

enkel welbepaalde soevereine rechten ‘[...] for the purpose of exploring and exploiting; conserving

and managing the natural resources, whether living or non-living, of the waters superjacent to the

sea-bed and of the sea-bed and its subsoil, and with regard to other activities for the economic

exploitation and exploration of the zone, such as the production of energy from the water, currents

and winds;[...]’260Aldus bezit de kuststaat in deze zone een “economische soevereiniteit”.261

De vijf Arctische kuststaten hebben in de voorbije jaren aanspraak gemaakt op een EEZ262, welke

hierna kort worden besproken. Voor een overzicht van de verschillende EEZ zones van de

Arctische kuststaten wordt verwezen naar de overzichtskaart in Bijlage 21.

4.4.1. Noorwegen

Noorwegen stelde voor haar vaste land een EEZ van 200 Zeemijl in bij wet van 17 december

1976.263

Met betrekking tot Svalbard stelde Noorwegen, hoewel het daar in theorie recht op heeft, geen

EEZ in. In plaats daarvan stelde het in 1977 een 200 zeemijl brede niet–discriminerende

visserijzone in (FPZ – Fisheries Protection Zone).264 Een weergave van deze zone is terug te

vinden op de overzichtskaart in bijlage 21.

Het weze opgemerkt dat, hoewel zulk een visserijzone niet strijdig lijkt met het internationaal

recht265, deze niet noodzakelijk moet erkend worden door de andere staten. De reden hiervoor

zou zijn dat de desbetreffende zone niet gedefinieerd is als een EEZ.266

Het lijkt dat de FPZ van Svalbard kan overlappen met de EEZ van Noorwegen. Het internationaal

recht bevat echter geen bepalingen met betrekking tot de bepaling van de grens tussen een land

en een gebied waarvan datzelfde land soevereiniteit heeft verkregen onder een bijzonder

internationaal statuut. Noorwegen heeft evenwel besloten om volle uitwerking te geven aan

haar EEZ, wat mogelijk zou zijn omwille dat Noorwegen niet in een slechtere positie zou mogen

257 C.C. JOYNER, “The legal regime for the Arctic”, JTLP 2010, (195) 202. 258 V. JARES, “The Continental Shelf beyond 200 nautical miles: The work of the Commission on the Limits of the Continental Shelf and the Arctic, VNJTL 2009, (1265) 1270. 259 Ibid. 260 Artikel 56 § 1,a VN Zeerechtverdrag; Het VN Zeerechtverdrag voorziet ook regelingen inzake de rechtsmacht van de kuststaat en de rechten van andere staten binnen deze zone. De kuststaat heeft rechtsmacht inzake “[…]the establishment and use of artificial islands, installations and structures[,] marine scientific research [and] the protection and preservation of the marine environment[...]”.In het kader van dit werk, wordt op deze zaken evenwel niet op ingegaan. 261 E. SOMERS, Inleiding tot het internationaal Zeerecht, Wolters Kluwer, Mechelen, 2010, 136. 262 J. A. ROACH, “International Law and the Arctic: A Guide to understanding the Issues”, SWJIL 2009, (301) 304. 263 Paragraaf 1 van de Wet van 17 december 1976 inzake de exclusief economische zone van Noorwegen, tekst beschikbaar op http://www.un.org/Depts/los/LEGISLATIONANDTREATIES/PDFFILES/NOR_1976_Act.pdf (24 april 2011); zie ook het Koninklijk Decreet van 17 december 1976 inzake de instelling van de exclusief economische zone van Noorwegen, tekst beschikbaar op http://www.un.org/Depts/los/LEGISLATIONANDTREATIES/PDFFILES /NOR_1976_Decree.pdf (24 april 2011). 264 G. HØNNELAND, “Fisheries in the Svalbard Zone: Legality, legitimacy and compliance”, in A.G. OUDE ELFERINK en D.R. ROTHWELL (eds.), The Law of the Sea and Polar Maritime Delimitation and Jurisdiction, Martinus Nijhoff Publishers, Den Haag/New York/London, 2001, (317) 317; R. CHURCHILL en G. ULFSTEIN, “The disputed maritime zones around Svalbard”, in M.H. NORDQUIST, J.N. MOORE en T.H. HEIDAR (eds), Changes in the Arctic environment and the Law of the Sea, Leiden/Boston, Martinus Nijhoff Publishers, 2010, (551) 560. 265 Zie ook: E. SOMERS, Inleiding tot het internationaal Zeerecht, Wolters Kluwer, Mechelen, 2010, 113 – 117. 266 G. HØNNELAND, “Fisheries in the Svalbard Zone: Legality, legitimacy and compliance”, in A.G. OUDE ELFERINK en D.R. ROTHWELL (eds.), The Law of the Sea and Polar Maritime Delimitation and Jurisdiction, Martinus Nijhoff Publishers, Den Haag/New York/London, 2001, (317) 323; Noorwegen heft omwille van deze bijzondere situatie de sanctionering van inbreuken niet steeds volledig uitgevoerd teneinde provocatie ten aanzien van derde staten te vermijden.

Page 44: UNIVERSITEIT ANTWERPEN FACULTEIT TOEGEPASTE …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/787/322/RUG01-001787322_2012_0001_AC.pdf · Severnaya Zemlya, Wrangel Eiland12 en de Nieuw Siberische

43

terechtkomen door het verkrijgen van soevereiniteit over Svalbard.267 Deze redenering lijkt

betwistbaar aangezien derde staten mogelijks ook recht hebben om te vissen binnen deze 200

mijl FPZ, en bijgevolg ook binnen het deel van de EEZ dat zou overlappen met de FPZ. Hoewel er

op heden blijkbaar nog geen geschil is over geweest, lijkt dit niet onmogelijk. Ingevolge een

mogelijk geschil kan het noodzakelijk blijken om deze grens opnieuw te bepalen.

4.4.2. Rusland

In 1976 stelde Rusland een exclusieve visserijzone in.268 Deze exclusieve visserijzone werd op 1

maart 1984 opgeheven bij Decreet. Dit decreet voert voor Rusland een EEZ in met een breedte

van 200 zeemijl.269 270

4.4.3. Verenigde Staten van Amerika

In 1976 stelden de Verenigde Staten een exclusieve visserijzone in271. Zonder dat deze

exclusieve visserijzone uitdrukkelijk werd opgeheven, verklaarde president Reagan in de reeds

bovengenoemde verklaring van 10 maart 1983 dat de Verenigde Staten een EEZ zouden

instellen.272 Bij verklaring van diezelfde dag voerden de Verenigde Staten een EEZ in met een

breedte van 200 zeemijl in overeenstemming met de regels van internationaal recht.273

In een mededeling van 1995 verklaarden de Verenigde Staten wat de uiterste grenzen hun EEZ

zijn.274 In deze mededeling worden een aantal coördinaten meegedeeld aan de hand waarvan

‘the limit of exclusive economic zone shall be determined by straight lines, connecting the […]

coordinates’. Aldus wordt de uiterste limiet van de EEZ bepaald door een aantal coördinaten te

verbinden door middel van rechte lijnen. Deze mededeling lijkt zeer eigenaardig in het licht van

wat we hoger zagen in verband met rechte basislijnen. De Verenigde Staten is immers de enige

Arctische Kuststaat die het systeem van rechte basislijnen niet hanteert. Het lijkt dan ook quasi

onmogelijk dat alle punten op die rechte lijnen op exact 200 zeemijl vanaf de basislijn zouden

liggen.

Het logische gevolg hiervan is dat dit systeem van rechte lijnen enkel in overeenstemming met

het internationaal recht kan zijn indien alle punten die op deze lijnen liggen binnen de afstand

van 200 Zeemijl gemeten vanaf de laagwaterlijn liggen. Op de plaatsen waar deze lijnen delen 267 R. CHURCHILL en G. ULFSTEIN, “The disputed maritime zones around Svalbard”, in M.H. NORDQUIST, J.N. MOORE en T.H. HEIDAR (eds), Changes in the Arctic environment and the Law of the Sea, Leiden/Boston, Martinus Nijhoff Publishers, 2010, (551) 560. 268 F. DALGAARD-KNUDSEN, “The Greenlandic offshore area”, NYILR 1992, (63) 65 – 66. 269 Decree of the Presidium of the Supreme Soviet of the USSR on the Economic Zone of the USSR, tekst beschikbaar op http://www.un.org/Depts/los/LEGISLATIONANDTREATIES/PDFFILES/RUS_1984_Decree.pdf (24 april 2011. De datum van dit decreet kon niet teruggevonden worden. Wel bepaalt artikel 23 dat het in werking treed op 1 maart 1984; Zie ook artikel 24. 270 Op de Russische EEZ is ook nog van toepassing: Federale wet van 2 december 1998 inzake de Exclusief Economische Zone van Rusland, tekst beschikbaar op: http://www.un.org/Depts/los/LEGISLATIONANDTREATIES /PDFFILES/RUS_1998_Act_EZ.pdf; Deze wet regelt de status van de EEZ, de soevereine rechten en jurisdictie van Rusland binnen de EEZ alsmede de uitoefening ervan. 271 F. DALGAARD-KNUDSEN, “The Greenlandic offshore area”, NYILR 1992, (63) 65 – 66. 272 Verklaring van president Reagan van 10 maart 1983. Tekst beschikbaar op http://www.un.org/Depts/los /LEGISLATIONANDTREATIES/PDFFILES/USA_1983_Statement.pdf, 1, (24 april 2011). 273 Verklaring 5030 van 10 maart 1983 van de President van de Verenigde Staten van Amerika inzake de Exclusief Economische Zone van de Verenigde Staten van Amerika, tekst beschikbaar op http://www.un.org/Depts/los /LEGISLATIONANDTREATIES/PDFFILES/USA_1983_Proclamation.pdf (24 april 2011); Een uitdrukkelijke verwijzing naar het VN Zeerechtverdag blijft ook in deze verklaring, logischerwijs, achterwege, zie: supra; Het lijkt daarenboven mogelijk dat de Verenigde Staten een EEZ kunnen claimen, zie: L.T. LEE, “The Law of the Sea Convention and third states”, AMJIL 1983, (541) 549. 274 Publieke mededeling 2237 van 23 augustus 1995 over de limieten van de Exclusief Economische Zone en de maritieme grenzen, p 43825 – 43829, tekst beschikbaar op http://www.un.org/Depts/los /LEGISLATIONANDTREATIES/PDFFILES/USA_1995_eez_public_notice.pdf (24 april 2011); Opmerkelijk is tevens dat de verenigde staten uitdrukkelijk stellen dat deze mededeling geen afbreuk doet aan de rechten van de verenigde Staten op een Continentaal Plateau voorbij de 200 zeemijl vanaf de basislijn.

Page 45: UNIVERSITEIT ANTWERPEN FACULTEIT TOEGEPASTE …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/787/322/RUG01-001787322_2012_0001_AC.pdf · Severnaya Zemlya, Wrangel Eiland12 en de Nieuw Siberische

44

van de oceaan insluiten die verder als 200 zeemijl liggen, zal er dus enkel rekening mogen

gehouden worden met de lijn die de laagwaterlijn volgt en niet met de rechte lijn.

4.4.4. Canada

Artikel 13 van de reeds hogergenoemde Oceans Act stelt een EEZ in met een breedte van 200

zeemijl gemeten vanaf de basislijn.275

4.4.5. Denemarken (Groenland)

Bij wet van 22 mei 1996 stelde Denemarken een EEZ met een breedte van 200 zeemijl in voor

het Deense vaste land. Deze wet was echter niet van toepassing op Groenland.276 Bij Koninklijk

Decreet van 15 oktober 2004 werd de wet van 1996 ook van toepassing verklaard op

Groenland.277

4.5. Continentaal Plateau

4.5.1. Begrippen

Teneinde voor een beter begrip te zorgen van hetgeen hierna volgt, lijkt het nuttig enkele zaken

vooraf kort te omschrijven. Een illustratie van de hieronder beschreven begrippen kan

teruggevonden worden in Bijlage 9 en 10.

4.5.1.1. Continentaal Plateau

Het Continentaal Plateau is het centrale begrip in zowel het VN Zeerechtverdrag als het VCP. Het

is op deze zone in het algemeen dat de kuststaten bepaalde soevereine rechten genieten. De

andere begrippen (zijnde rand, helling en glooiing) worden in het VN Zeerechtverdrag slechts

gebruikt ter afbakening van het Continentaal Plateau. Het geografisch Continentaal Plateau komt

bijgevolg niet geheel overeen met het juridisch Continentaal Plateau zoals verwoord in het VN

Zeerechtverdrag of het VCP.

Geografisch gezien is het Continentaal Plateau ‘de zeewaarts gelegen voortzetting van de

continentale landmassa, vanaf de kustvlakte, welke zich uitstrekt tot waar een werkelijke stijging

van de hellingsgraad wordt aangetroffen.’ Het Continentaal Plateau is dus de “onderzeese sokkel”

waarop het continent rust. 278

Het juridische concept is daarentegen voornamelijk bedoeld om de grenzen van deze mariene

zone aan te duiden. Het aanduiden van de grenzen van het Continentaal Plateau vereist wel dat

er gebruik wordt gemaakt van wetenschappelijke en feitelijke gegevens. Het is wetenschap die

wordt toegepast binnen een juridisch kader. De juridische definitie zelf wordt verder onderzocht

in de delen over de Grenzen van het Continentaal Plateau in het VN Zeerechtverdrag (Infra:

4.5.3.) en het VCP (Infra: 4.5.4.).

275 Artikel 13 van de Oceans Act van 18 december 1996, tekst beschikbaar op http://www.un.org/Depts/los /LEGISLATIONANDTREATIES/PDFFILES/CAN_1996_Act.pdf (24 april 2011). 276 Artikel 1 en 5 van de Wet van 22 mei 1996 inzake de Exclusief Economische Zone, tekst beschikbaar op http://www.un.org/Depts/los/LEGISLATIONANDTREATIES/PDFFILES/DNK_1996_Act.pdf (24 april 2011). 277 Koninklijk Decreet van 15 oktober 2004 inzake de inwerkingtreding van de Wet inzake de Exclusief Economische Zone voor Groenland in UNITED NATIONS DIVISION FOR OCEAN AFFAIRS AND THE LAW OF THE SEA OFFICE OF LEGAL AFFAIRS, Law of the Sea Bulletin No.56, United Nations, New York, 2004, 126..F. DALGAARD-KNUDSEN, “The Greenlandic offshore area”, NYILR 1992, (63) 65 – 66: volgens deze auteur stelde Denemarken op 12 juli 1980 reeds een 200 mijl EEZ in rond Groenland, doch kon de wetgeving/verklaring hieromtrent niet worden teruggevonden. 278 E. SOMERS, Inleiding tot het internationaal Zeerecht, Wolters Kluwer, Mechelen, 2010, 141 – 142; De CLCS geeft als definitie van het Continentaal Plateau: “The term "continental shelf" is used by geologists generally to mean that part of the continental margin which is between the shoreline and the shelf break or, where there is no noticeable slope, between the shoreline and the point where the depth of the superjacent water is approximately between 100 and 200 metres”, beschikbaar op http://www.un.org/Depts/los/clcs_new/continental_shelf_description.htm#definition (1 mei 2011).

Page 46: UNIVERSITEIT ANTWERPEN FACULTEIT TOEGEPASTE …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/787/322/RUG01-001787322_2012_0001_AC.pdf · Severnaya Zemlya, Wrangel Eiland12 en de Nieuw Siberische

45

4.5.1.2. Continentale Rand

De Continentale Rand is de (overgans)zone gelegen tussen de dikke continentale aardkorst en

de dunne oceanische korst. 279 De grens tussen de Continentale Rand en de oceanische korst is

de uiterste limiet van de onder water gelegen voortzetting van de continentale landmassa. Deze

grens wordt over het algemeen aanzien als de absolute natuurlijke limiet voor een staat om

aanspraak te maken op soevereine rechten ter exploitatie van de natuurlijke rijkdommen van de

diepzeebodem en de ondergrond ervan.280

Het VN Zeerechtverdrag omschrijft de Continentale Rand (Continental Margin) als volgt: ‘The

continental margin comprises the submerged prolongation of the land mass of the coastal State,

and consists of the sea-bed and subsoil of the shelf , the slope and the rise. It does not include the

deep ocean floor with its oceanic ridges or the subsoil thereof.’281

De Continentale Rand omvat dus het Continentaal Plateau, Helling en Glooiing. De twee laatste

begrippen worden hierna nog kort even toegelicht.

4.5.1.3. Continentale Helling

De Continentale Helling is het gedeelte van de van de zeebodem (Continentale Rand), met

inbegrip van de ondergrond, dat zich zeewaarts uitstrekt van het Continentaal Plateau tot op het

punt waar het diepteverloop terugvalt op minder dan één veertigste.282 Het is dus de zeewaartse

grens van het Continentaal Plateau.283

Onderaan de Continentale Helling ligt de basis en voet van de Continentale Helling.

4.5.1.4. Continentale Glooiing

De Continentale Glooiing komt niet voor in alle situaties. Indien het voorhanden is, is het de

plaats waar het steile deel van de Continentale Helling overgaat in een zachtere glooiing die zich

over grote afstanden kan uitstrekken in het diepzeebekken.284

Het weze hier reeds opgemerkt dat niet noodzakelijk de volledige continentale glooiing deel zal

uitmaken van de Continentale Rand. Zoals verder zal blijken worden de uiterste grenzen van de

Continentale Rand vastgelegd in functie van een afstand tot de voet van de Continentale Helling.

In bepaalde omstandigheden lijkt het dus niet onmogelijk dat de Continentale Glooiing zich

verder kan uitstrekken dan de juridische grens van de Continentale Rand.

4.5.2. Rechten van de kuststaat op het Continentaal Plateau

Het recht van een kuststaat op een Continentaal Plateau volgt automatisch uit het feit dat een

staat een kuststaat is. Het IGH stelde in het Brits – Noors Visserijgeschil dat ‘[…] the rights of the

coastal State in respect of the area of continental shelf that constitutes a natural prolongation of its

279 P.A. SYMONDS, O. ELDHOLM, J. MASCLE en G.F. MOORE, “Characteristics of Continental Margins”, in P.J. COOK en C.M. CARLETON (eds.), Continental Shelf Limits, The Scientific and Legal Interface, Oxford University Press, New York, 2000, (8) 10; E. SOMERS, Inleiding tot het internationaal Zeerecht, Wolters Kluwer, Mechelen, 2010, 142 – 143 (met verwijzingen aldaar). 280 P.A. SYMONDS, O. ELDHOLM, J. MASCLE en G.F. MOORE, “Characteristics of Continental Margins”, in P.J. COOK en C.M. CARLETON (eds.), Continental Shelf Limits, The Scientific and Legal Interface, Oxford University Press, New York, 2000, (25) 25; Zie ook infra. 281 Artikel 76, § 3 VN Zeerechtverdrag: De Continentale Rand omvat de onder water gelegen voortzetting van de landmassa van de kuststaat, en bestaat uit de zeebodem en de ondergrond van het plateau, de helling en de glooiing. De Continentale Rand omvat niet de Diepzeebodem met zijn Oceaanruggen of de ondergrond ervan. 282 E. SOMERS, Inleiding tot het internationaal Zeerecht, Wolters Kluwer, Mechelen, 2010, 142 (met verwijzingen aldaar). 283 Encyclopedia Britannica, beschikbaar op http://www.britannica.com/EBchecked/topic /134990/continental-slope (1 mei 2011). 284 E. SOMERS, Inleiding tot het internationaal Zeerecht, Wolters Kluwer, Mechelen, 2010, 142 (met verwijzingen aldaar).

Page 47: UNIVERSITEIT ANTWERPEN FACULTEIT TOEGEPASTE …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/787/322/RUG01-001787322_2012_0001_AC.pdf · Severnaya Zemlya, Wrangel Eiland12 en de Nieuw Siberische

46

land territory into and under the sea exist ipso facto and ab initio, by virtue of its sovereignty over

the land [...].’285 Artikel 77, § 3 VN Zeerechtverdrag stelt in dit verband dat de rechten van een

kuststaat op een Continentaal Plateau niet afhankelijk zijn van enige vorm van bezetting of van

enige uitdrukkelijke proclamatie. Aldus zullen staten voor het verkrijgen van een Continentaal

Plateau, in tegenstelling tot bijvoorbeeld een EEZ, geen uitdrukkelijke verklaring moeten

doen.286

Over zijn Continentaal Plateau oefent de kuststaat exclusieve soevereine rechten uit ter

exploitatie en exploratie van de levende (sedentaire soort) en niet–levende (inclusief mineralen)

natuurlijke rijkdommen van de zeebodem en ondergrond.287

Indien het Continentaal Plateau zich uitstrekt over een afstand voorbij de 200 zeemijl gemeten

vanaf de basislijn, zullen er overeenkomstig artikel 82 van het VN Zeerechtverdrag betalingen en

bijdragen in natura moet worden verricht met betrekking tot de exploitatie van niet-levende

natuurlijke rijkdommen. Deze betalingen worden gedaan aan de Autoriteit, die deze nadien

verder verdeelt op basis van billijke criteria aan de partijen bij het verdrag.

Met betrekking tot het voorgaande kan gesteld worden dat er weinig twijfel bestaat dat de

hierboven beschreven rechten deel uitmaken van het internationaal gewoonterecht. Staten die

partij zijn bij het VN Zeerechtverdrag genieten deze rechten op grond van dit verdrag, doch

staten die geen partij zijn bij dit verdrag kunnen aanspraak maken op deze rechten op grond van

het internationaal gewoonterecht.288

4.5.3. Grenzen van het Continentaal Plateau in het VN Zeerechtverdrag

4.5.3.1. Algemeen

Overeenkomstig artikel 76 lid 1 van het VN Zeerechtverdrag omvat het Continentaal Plateau de

zeebodem en de ondergrond van de onder water gelegen gebieden die zich buiten de

Territoriale Zee uitstrekken door de natuurlijke voortzetting van het landterritorium tot aan de

buitenste grens van de Continentale Rand. Indien de Continentale Rand zich slechts uitstrekt

over een afstand van minder dan 200 zeemijl vanaf de basislijn, ligt de uiterste grens van het

Continentaal Plateau op een afstand van maximaal 200 zeemijl gemeten vanaf de basislijn.

Aldus zijn er twee situaties te onderscheiden:

- De buitenste grens van de Continentale Rand ligt op een afstand van minder dan 200

zeemijl gemeten vanaf de basislijn (Infra: 4.5.3.2.)

- De buitenste grens van de Continentale Rand ligt op een afstand van meer dan 200

zeemijl gemeten vanaf de basislijn. (Infra: 4.5.3.3.)

285 IGH, North Sea Continental Shelf Cases (Federal Republic of Germany v. Denmark; Federal Republic of Germany v. The Netherlands), Judgment, ICJ Reports 1969, nr. 19, (3) 22. 286 V. JARES, “The Continental Shelf beyond 200 nautical miles: The work of the Commission on the Limits of the Continental Shelf and the Arctic, VNJTL 2009, (1265) 1270; Dergelijke verklaringen werden dan ook niet teruggevonden met betrekking tot de Arctische Staten. Wel werd regelgeving gevonden met betrekking tot de activiteiten op het Continentaal Plateau (zie: http://www.un.org/Depts/los/LEGISLATIONANDTREATIES /arctic_ocean.htm); Zie ook Aritikel 2 VCP en 4.5.3.2. 287 Artikel 77 VN Zeerechtverdrag; Artikel 2 VCP. 288 T.L. MCDORMAN, “The Continental Shelf beyond 200nm: Law and politics in the Arctic Ocean”, JTLP 2009, (155) 164.

Page 48: UNIVERSITEIT ANTWERPEN FACULTEIT TOEGEPASTE …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/787/322/RUG01-001787322_2012_0001_AC.pdf · Severnaya Zemlya, Wrangel Eiland12 en de Nieuw Siberische

47

4.5.3.2. Aanspraken op een Continentaal Plateau tot 200 Zeemijl

Indien de Continentale Rand zich niet verder uitstrekt dan 200 zeemijl gemeten vanaf de

basislijn is er in principe geen probleem. In dit geval strekt het juridisch Continentaal Plateau

zich uit tot 200 zeemijl gemeten vanaf de basislijn.

Hoewel een kuststaat automatisch recht heeft op een Continentaal Plateau, en deze er dus geen

uitdrukkelijke aanspraak moet op maken, lijkt het wel noodzakelijk dat de kuststaat zal moeten

voldoen aan de voorwaarden aangaande publiciteit.289 Aldus zal de kuststaat ook kaarten en van

belang zijnde informatie moeten neerleggen bij de secretaris-generaal van de Verenigde Naties,

waarin de buitengrenzen van het Continentaal Plateau duurzaam worden beschreven.290 De

lidstaat zal evenwel niet gehouden zijn om gegevens over te maken aan de CLCS, aangezien dit

enkel nodig is indien men aanspraak wenst te maken op een Continentaal Plateau voorbij de 200

zeemijl gemeten vanaf de basislijn.291

Het Continentaal Plateau tot 200 zeemijl vanaf de basislijn loopt samen met de EEZ indien deze

voorhanden is. Immers, er kan wel een Continentaal Plateau zijn zonder EEZ, maar er kan geen

EEZ zijn zonder Continentaal Plateau. 292

Binnen de EEZ hebben de kuststaten ook soevereine (economische) rechten op de bodem en

ondergrond van de EEZ. Toch dient de bodem van de Continentale Rand tot 200 zeemijl niet

aanzien te worden als bodem van de EEZ, doch wel als Continentaal Plateau. Het is dus niet zo

dat het rechtsregime van het Continentaal Plateau slechts geldt voorbij de 200 Zeemijl.293 De

rechten van de kuststaat op het EEZ kunnen wel als een aanvulling worden gezien op deze van

het Continentaal Plateau.294

289 Artikel 76 § 9 VN Zeerechtverdrag; R. MACNAB, “Initial Assessment”, in P.J. COOK en C.M. CARLETON (eds.), Continental Shelf Limits, The Scientific and Legal Interface, Oxford University Press, New York, 2000, (253) 256; 290 Zie ook Bijlage 11, Fig. II.1. 291 Artikel 76 § 8 VN Zeerechtverdrag; COMMISSION ON THE LIMITS OF THE CONTINENTAL SHELF, Scientific and Technical Guidelines of the Commission on the Limits of the Continental Shelf, CLCS/11, 13 mei 1999, beschikbaar op http://daccess-dds-ny.un.org/doc/UNDOC/GEN/N99/171/08/IMG/N9917108.pdf?OpenElement (1 mei 2011), 12 (hierna: “Scientific and Technical Guidelines”). 292 J.T. WARNER, “One small step for a submersible, one giant landgrab for Russiankind: An evaluation of Russia’s claim to the North Pole under international law”, NAVLR 2009, (49) 66 (met verwijzing aldaar). 293 E. SOMERS, Inleiding tot het internationaal Zeerecht, Wolters Kluwer, Mechelen, 2010, 154; Een kuststaat kan uiteraard wel rechten uitoefenen op de bodem en ondergrond op grond van de bepalingen inzake de EEZ. Zie: J.T. WARNER, “One small step for a submersible, one giant landgrab for Russiankind: An evaluation of Russia’s claim to the North Pole under international law”, NAVLR 2009, (49) 66. 294 F. DALGAARD-KNUDSEN, “The Greenlandic offshore area”, NYILR 1992, (63) 65 – 66; Het enige gebied binnen de Arctische Oceaan waar er geen EEZ voorhanden is, is het gebied rond Svalbard, alwaar enkel een FPZ werd ingesteld. Noorwegen kan met het oog op de exploitatie van de bodem in dit gebied dus geen beroep doen op de EEZ bepalingen. Wel lijkt het mogelijk dat Noorwegen dit kan op grond het regime inzake het Continentaal Plateau; Zie ook R. CHURCHILL en G. ULFSTEIN, “The disputed maritime zones around Svalbard”, in M.H. NORDQUIST, J.N. MOORE en T.H. HEIDAR (eds), Changes in the Arctic environment and the Law of the Sea, Leiden/Boston, Martinus Nijhoff Publishers, 2010, (551) 561: deze auteurs merken op dat Noorwegen in dit gebied niet expliciet een Continentaal Plateau hebben geclaimd, doch, gelet op het voorgaande, blijkt dit niet nodig aangezien een staat geen uitdrukkelijke aanspraak moet maken ter verkrijging van een Continentaal Plateau.

Page 49: UNIVERSITEIT ANTWERPEN FACULTEIT TOEGEPASTE …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/787/322/RUG01-001787322_2012_0001_AC.pdf · Severnaya Zemlya, Wrangel Eiland12 en de Nieuw Siberische

48

4.5.3.3. Aanspraken op een Continentaal Plateau voorbij de 200 Zeemijl295

4.5.3.3.1. Natuurlijke voortzetting van het landterritorium

Hoger zagen we reeds dat de kuststaat recht heeft op een Continentaal Plateau. Dit recht vloeit

voort uit het feit dat het Continentaal Plateau de natuurlijke voortzetting van het

landterritorium is. Een staat kan dus geen aanspraak maken op een deel van de zeebodem dat

geen natuurlijke voortzetting van zijn landterritorium is.296

Indien een staat aanspraak wil maken op een Continentaal Plateau voorbij de 200 zeemijl, zal

het eerst moeten bewijzen (“test of appurtenance”) dat het gebied waarop aanspraak wordt

gemaakt, de natuurlijke voortzetting van het landterritorium is. 297 298

4.5.3.3.2. Bepaling van de voet van de Continentale Helling

Het VN Zeerechtverdrag voorziet in twee mogelijkheden voor de voet van de Continentale

Helling te bepalen. Ofwel wordt de voet van de Continentale Helling bepaald als het punt van de

maximale verandering in hellingshoek aan zijn basis, ofwel kan men het bewijs leveren dat de

voet van de Continentale Helling op een andere plaats ligt.299

Teneinde de voet te bepalen volgens de eerste mogelijkheid dient men vooreerst het gebied te

bepalen dat kan aanzien worden als de basis van de Continentale Helling en vervolgens dient

men de maximale verandering in de hellingshoek te bepalen. Daar waar de maximale

verandering in hellingshoek is, bevindt zich de voet van de Continentale Helling.300

Het bepalen van de ligging van de voet volgens de tweede manier is volgens de CLCS301 een

aanvulling op de eerste, algemene, regel.302 Aldus zal de CLCS, door de bepaling dat tegenbewijs

toegelaten is voor het bepalen van de uiterste limiet, gebonden zijn om alle bijkomende

bewijsstukken te onderzoeken die staten naar voor brengen ter bewijs dat de voet van de

Continentale Helling op een andere plaats ligt.303

De evaluatie van de plaats van de voet van de Continentale Helling gebeurt aan de hand van

bathymetrische, geomorfologische, geologische en geofysische gegevens.304

Het bepalen van de voet van de Continentale Helling is van groot belang daar deze de basis(lijn)

is waarop de formule van artikel 76, § 4, a) moet worden toegepast teneinde de afstand tot de

uiterste grens van de Continentale Rand te bepalen. 305

295 Teneinde een aanspraak te kunnen maken op een Continentaal Plateau voorbij de 200 zeemijl dient een staat vooreerst het VN Zeerechtverdrag te ratificeren, vervolgens dient het zijn aanspraak voor te bereiden om deze daarna te verzenden naar de CLCS. Tot slot dient de staat te voldoen aan de publiciteits/neerleggingsverplichting met betrekking tot de uiterste grenzen van zijn Continentaal Plateau: M.P. WILDER, “Who gets the oil?: Arctic energy exploration in uncertain waters and the need for universal ratification of the United Nations Convention on the Law of the Sea”, HOUJIL 2010, (505) 525; In Bijlage 11 werden enkele, door de CLCS ontwikkelde, schema’s opgenomen die een goed beeld geven van de te volgen stappen bij de beoordeling van een aanspraak op een Continentaal Plateau voorbij de 200 Zeemijl grens. 296 M. RAJABOV, “Melting ice and heated conflicts: A multilateral treaty as a preferable settlement for the arctic territorial dispute”, SWJIL 2009, (419) 425. 297 Scientific and Technical Guidelines, 12; “test van aanhorigheid”. 298 Zie ook Bijlage 11 Fig. II.1 en II.7; Een illustratie van de 200 zeemijl-lijn en de mogelijke uiterste grenzen van het Continentaal Plateau werd opgenomen in Bijlage 17. 299 Artikel 76 § 4, b VN Zeerechtverdrag; Scientific and Technical Guidelines, 11; Bijlage 11 Fig. II.2. 300 Scientific and Technical Guidelines, 37. 301 Commision on the Limits of the Contintal Shelf, hierna: CLCS 302 Scientific and Technical Guidelines, 43. 303 Scientific and Technical Guidelines, 11. 304 Scientific and Technical Guidelines, 37, 43. 305 Scientific and Technical Guidelines, 12, 37.

Page 50: UNIVERSITEIT ANTWERPEN FACULTEIT TOEGEPASTE …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/787/322/RUG01-001787322_2012_0001_AC.pdf · Severnaya Zemlya, Wrangel Eiland12 en de Nieuw Siberische

49

4.5.3.3.3. Bepaling uiterste grens van de Continentale Rand

De buitenste grens van de Continentale Rand wordt vastgesteld aan de hand van rechte lijnen

met een maximale lengte van 60 zeemijl die vaste punten verbinden die omschreven zijn door

exacte coördinaten.306 De locatie van de vaste punten wordt bepaald op een bepaalde afstand

van de voet van de Continentale Helling. Het bepalen van deze vaste punten kan gebeuren aan de

hand van één van de volgende formules:307

4.5.3.3.3.1. Gardiner formule

De Gardiner formule of Ierse formule werd ontworpen door P. R. Gardiner en houdt rekening

met de dikte van het sediment. Ze werd ontworpen teneinde te verzekeren dat staten soevereine

rechten konden uitoefenen over gebieden van de continentale glooiing die rijk aan grondstoffen

zijn.308

De uiterste vaste punten dienen elk op een locatie te worden vastgesteld waar de dikte van de

sedimentaire rotsen ten minste één (1) procent is van de kortste afstand van een dergelijk punt

tot de voet van de Continentale Helling.309 Een illustratie van deze formule kan teruggevonden

worden in Bijlage 12.310

De bepaling van de punten aan de hand van deze formule is relatief omvangrijk en duur. De

reden hiervoor is dat er metingen moeten gebeuren van de sedimentaire rotsen van de

ondergrond van de oceaanbodem. Deze metingen moeten dan geanalyseerd worden teneinde te

bepalen waar de dikte van de sedimentaire rotsen gelijk is aan één procent van de afstand tot de

voet van de Continentale Helling.311

De dikte van het sediment (de sedimentaire rotsen) is de verticale afstand van de zeebodem tot

het bovenste van het sediment op die plaats.312

Hoewel men geldig de grenzen kan bepalen aan de hand van deze formule, zijn er enkele

problemen in de toepassing welke ook door de CLCS worden erkend.313 Zo kan de er op de

geobserveerde sedimentdikte een relatief grote foutmarge zitten (tot 10 procent). Tevens

bestaan er een aantal onzekerheden in de toepassing. Zo is het vaak niet eenvoudig om de

verschillende bodemelementen van elkaar te onderscheiden, of klopt de veronderstelling niet

dat de dikte van het sediment gelijkmatig uitloopt tot de 1 procent van de afstand tot de voet van

de Continentale Helling.314

4.5.3.3.3.2. Hedberg formule

De Hedberg formule is eenvoudiger in toepassing en houdt rekening met een

afstandscriterium.315

306 Artikel 76 § 7 VN Zeerechtverdrag. 307 Zie ook: Bijlage 11 Fig. II. 3. 308 R.W. SMITH en G. TAFT, “Legal Aspects of the Continental Shelf”, in P.J. COOK en C.M. CARLETON (eds.), Continental Shelf Limits, The Scientific and Legal Interface, Oxford University Press, New York, 2000, (17) 19. 309 Artikel 76 § 4 a) i) VN Zeerechtverdrag. 310 Zie ook Bijlage 11 Fig. II.4. 311 R. MACNAB, “Initial Assessment”, in P.J. COOK en C.M. CARLETON (eds.), Continental Shelf Limits, The Scientific and Legal Interface, Oxford University Press, New York, 2000, (253) 259. 312 Scientific and Technical Guidelines, 57. 313 Scientific and Technical Guidelines, 56 – 57. 314 R. MACNAB, “Initial Assessment”, in P.J. COOK en C.M. CARLETON (eds.), Continental Shelf Limits, The Scientific and Legal Interface, Oxford University Press, New York, 2000, (253) 259 – 261. 315 R.W. SMITH en G. TAFT, “Legal Aspects of the Continental Shelf”, in P.J. COOK en C.M. CARLETON (eds.), Continental Shelf Limits, The Scientific and Legal Interface, Oxford University Press, New York, 2000, (17) 19.

Page 51: UNIVERSITEIT ANTWERPEN FACULTEIT TOEGEPASTE …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/787/322/RUG01-001787322_2012_0001_AC.pdf · Severnaya Zemlya, Wrangel Eiland12 en de Nieuw Siberische

50

Volgens deze formule worden de vaste punten bepaald op een afstand van 60 zeemijl vanaf de

voet van de Continentale Helling. 316

4.5.3.3.3.3. Combinatie van beide formules

Een kuststaat is niet verplicht om te kiezen tussen één van de twee voorgaande formules. De

staat kan er dus voor opteren om beide formules te gebruiken en aldus het meest gunstige

resultaat te verkrijgen. De uiteindelijke punten die worden vastgesteld teneinde ertussen lijnen

te trekken kunnen dus het resultaat zijn van één methode of een combinatie van beide.317

4.5.3.3.4. Beperkingen aan de uiterste grens van de Continentale

Rand / Continentaal Plateau

De punten welke werden bepaald in overeenstemming met de hierboven genoemde formules,

zijn wel aan enkele beperkingen onderworpen. Overeenkomstig artikel 76 § 5 VN

Zeerechtverdrag mogen de punten ofwel niet verder liggen dan 350 zeemijl vanaf de basislijn,

ofwel niet verder liggen dan 100 zeemijl voorbij de 2500m isobaat. Indien de Continentale Rand

zich uitstrekt voorbij deze grenzen, dan dient de uiterste grens van het (juridisch) Continentaal

Plateau vastgesteld te worden op grens van 350 zeemijl vanaf de basislijn of op 100 zeemijl

vanaf de 2500 m isobaat.

4.5.3.3.4.1. 350 zeemijl vanaf de basislijn

De punten welke de uiterste grens van de Continentale Rand bepalen mogen, wanneer men

gebruikt maakt van deze beperking, niet verder liggen dan 350 zeemijl gemeten vanaf de

basislijn.318

Teneinde de 350 zeemijl limiet te bepalen kan gebruik gemaakt worden van twee verschillende

methodes. Vooreerst kan men gebruik maken van de methode die erin bestaat een serie bogen te

trekken. De uiterste limiet is dan ‘the locus of the center of the circle the circumference of which is

always in contact with the coastline, that is, with the low water line or the seaward limits of inland

waters.’ 319 Het lijkt voor zich te spreken dat de straal van deze bogen in dit geval 350 zeemijl

bedraagt.

Een andere methode is de methode van de tracé parallèle. Deze methode bestaat erin om

parallel aan de basislijn een lijn te trekken op de gewenste afstand van de basislijn. Met een

verwijzing naar het Brits-Noors Visserijgeschil erkent de CLCS deze methode voor het

vastleggen van de van de uiterste grenzen op de afstanden van 350 zeemijl320 gemeten vanaf de

rechte basislijnen.321 Enigszins opvallend is dat de CLCS, ondanks de verwijzing naar het Brits-

Noors Visserijgeschil, de methode enkel lijkt te erkennen wanneer er rechte basislijnen

voorhanden zijn. Immers, het IGH stelde in deze zaak dat de methode van het tracé parallèle ‘[...]

may be applied without difficulty to an ordinary coast, which is not too broken.’322

316 Artikel 76 § 4 a) ii) VN Zeerechtverdrag. 317 R. MACNAB, “Initial Assessment”, in P.J. COOK en C.M. CARLETON (eds.), Continental Shelf Limits, The Scientific and Legal Interface, Oxford University Press, New York, 2000, (253) 261; Een illustratie van een dergelijke gecombineerde lijn, een “formula-line” (combinatie van de Gardiner Line en de Hedberg Line) is terug te vinden in Bijlage 13. 318 Een illustratie van de 350 zeemijl-lijn werd opgenomen in Bijlage 17. 319 Scientific and Technical Guidelines, 30 (met verwijzing aldaar): Deze methode mag volgens de CLCS ook worden gebruikt voor de toepassing van de 100 zeemijl 2500m isobaat methode, en voor de bepaling van de 60 zeemijl van de voet van de Continentale Helling; R. MACNAB, “Initial Assessment”, in P.J. COOK en C.M. CARLETON (eds.), Continental Shelf Limits, The Scientific and Legal Interface, Oxford University Press, New York, 2000, (253) 262. 320 Ook voor de 200 zeemijl-limiet erkent de CLCS deze methode. 321 Scientific and Technical Guidelines, 31. 322 IGH, 18 december 1951, Fisheries Case (United Kingdom v. Norway), Judgment, ICJ Reports 1951, nr. 74, (116) 126.

Page 52: UNIVERSITEIT ANTWERPEN FACULTEIT TOEGEPASTE …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/787/322/RUG01-001787322_2012_0001_AC.pdf · Severnaya Zemlya, Wrangel Eiland12 en de Nieuw Siberische

51

4.5.3.3.4.2. 100 zeemijl vanaf de 2500m isobaat

Een alternatieve beperking die kan worden gehanteerd is de methode van de 100 zeemijl voorbij

de 2500 meter isobaat. Aldus mogen de uiterste punten van de Continentale Rand niet verder

liggen dan 100 zeemijl voorbij de 2500 meter isobaat, welke de lijn is die de diepten van 2500

meter met elkaar verbindt. 323 Een illustratie van de 2500m isobaat lijnen in de Arctische Oceaan

werd opgenomen in bijlage 15 en 17.

De lijn die de diepten van 2500 meter met elkaar verbindt kan bekomen worden door een

(uitgebreid) bathymetrisch onderzoek.324 Het spreekt voor zich dat het bepalen van de uiterste

grens aan de hand deze methode ingewikkelder en duurder is dan de eenvoudigere 350 zeemijl

regel. Teneinde zo veel mogelijk fouten te vermijden (een zekere speling is tot op heden niet te

vermijden) is het noodzakelijk om zeer nauwkeurig de absolute waterdieptes te meten op

verschillende plaatsen.325 In bijlage 16 werd een bathymetrische kaart van de Arctische Oceaan

opgenomen.

Het hanteren van deze methode kan wel lonen daar de uiterste grens (veel) verder kan komen te

liggen dan 350 zeemijl vanaf de basislijn.

4.5.3.3.4.3. Combinatie van de twee methodes

Ook voor het bepalen van de beperkingen mogen beide methodes met elkaar worden

gecombineerd teneinde een zo groot mogelijk Continentaal Plateau te verkrijgen.326

4.5.3.3.4.4. Beperkingen inzake oceanische of onderzeese

ruggen327

Oceanische ruggen, die deel uitmaken van de diepe oceaanbodem, maken geen deel uit van de

juridische omschrijving van het begrip Continentale Rand. Derhalve mag een oceanische rug niet

tot de Continentale Rand gerekend worden.328

Op onderzeese ruggen mag de buitengrens van het Continentaal Plateau maximaal op 350

zeemijl gemeten vanaf de basislijn liggen.329 Dit heeft voor gevolg dat de methode van de 100

zeemijl voorbij de 2500m isobaat niet nuttig kan worden gebruikt.330 De reden dat deze laatste

methode niet mag worden gebruikt lijkt duidelijk. Op onderzeese ruggen zal de waterdiepte

noodzakelijkerwijs minder zijn dan op andere plaatsen, waardoor de 2500 meter grens veel

later, of zelfs niet zal worden bereikt. Dit heeft voor gevolg dat het Continentaal Plateau zeer ver

kan lopen.

De 350 mijlsbeperking is niet van toepassing op onderzeese bodemverheffingen die natuurlijke

onderdelen van de Continentale Rand zijn. Als dergelijke bodemverheffingen worden, onder

andere, aanzien: hoogvlakten, opgaande hellingen, drempels banken en uitsteeksels.331 De

323 Artikel 76 § 5 VN Zeerechtverdrag; Zie ook Bijlage 11 Fig. II.5. 324 Scientific and Technical Guidelines, 33 – 36. 325 R. MACNAB, “Initial Assessment”, in P.J. COOK en C.M. CARLETON (eds.), Continental Shelf Limits, The Scientific and Legal Interface, Oxford University Press, New York, 2000, (253) 262. 326 R. MACNAB, “Initial Assessment”, in P.J. COOK en C.M. CARLETON (eds.), Continental Shelf Limits, The Scientific and Legal Interface, Oxford University Press, New York, 2000, (253) 261; Een illustratie van een dergelijke gecombineerde lijn, een “bounding line” is terug te vinden in Bijlage 14. 327 Voor een schematisch overzicht, zie: bijlage 11 Fig. II.6. 328 Artikel 76 § 3 VN Zeerechtverdrag. 329 Artikel 76 § 6 VN Zeerechtverdrag. 330 Scientific and Technical Guidelines, 33. 331 Artikel 76 § 6 VN Zeerechtverdrag.

Page 53: UNIVERSITEIT ANTWERPEN FACULTEIT TOEGEPASTE …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/787/322/RUG01-001787322_2012_0001_AC.pdf · Severnaya Zemlya, Wrangel Eiland12 en de Nieuw Siberische

52

gemene deler van deze onderzeese bodemverheffingen is dat ze allen natuurlijke onderdelen

van de Continentale Rand zijn.332

De beoordeling of een bepaalde bodemoneffenheid een oceanische rug, een onderzeese rug of

een onderzeese bodemverheffing is zal, bij gebrek aan een eenduidige wetenschappelijke

omschrijving, geval per geval gebeuren. In de beoordeling zal de CLCS zich zal laten leiden door

‘[...]such scientific and legal considerations as natural prolongation of land territory an land mass,

morphology of ridges and their relation to the continental margin as defined in paragraph 4 [(van

artikel 76 VN Zeerechtverdrag)], and continuity of ridges.’333

De CLCS zal zich, bij de beoordeling van een onderzeese rug of onderzeese bodemverheffing, niet

laten leiden door de geografische benamingen die er al aan werden gegeven op kaarten of in

literatuur.334 Aldus zal bijvoorbeeld de Losmonov-rug niet noodzakelijk een onderzeese of

oceanische rug zijn, zuiver omwille van het feit dat deze zo wordt genoemd.

4.5.3.3.5. Bepaling van de uiterste grens van het Continentaal Plateau

Nadat men de voorgaande stappen doorlopen heeft, kan men de uiterste grens van het

Continentaal Plateau bepalen. Dit kan men doen door de bepaalde punten (welke werden

bekomen door de toepassing van de bovengenoemde regels) met elkaar te verbinden door

middel van rechte lijnen die niet langer zijn dan 60 zeemijl.335

4.5.3.3.6. De Commissie inzake de grenzen van het Continentaal

Plateau336

Teneinde de juiste toepassing door staten van artikel 76 VN Zeerechtverdrag te controleren

werd de Commissie inzake de grenzen van het Continentaal Plateau (Commission on the Limits

of the Continental Shelf) in 1997 opgericht.337 De CLCS bestaat uit 21 deskundigen op het gebied

van geologie, geofysica en hydrografie.338 In de CLCS zitten dus geen juristen, wat in het verleden

332 Scientific and Technical Guidelines, 55: De CLCS geeft hier ook aan met welke elementen het rekening zou houden in de beoordeling van onderzeese bodemverheffingen. 333 Scientific and Technical Guidelines, 54 – 55; Zie ook bijlage 11 Fig. II.6; in dit verband weze het opgemerkt dat er in artikel 76 § 3 sprake is van “oceanische ruggen” en in § 6 sprake is van “onderzeese ruggen”. In artikel 76 §3 worden de “diepe oceaanbodem met de oceaanruggen” uitgesloten van het de Continentale Rand. In artikel 76, § 6 is de beperking van toepassing op de “onderzeese ruggen”. Hoewel de CLCS in het hiervoor geciteerde document niet tot een duidelijk onderscheid kan komen, lijkt de bedoeling van het onderscheid wel duidelijk. Met de eerste soort lijkt het dat men tracht te vermijden dat men delen van de diepzeebodem gaat aanzien als Continentale Rand. De rug bestaat in dat geval ook uit oceanisch materiaal (diepzeebodem). Ter ondersteuning van deze bepaling worden ook ruggen, die niet aan de Continentale Rand verbonden zijn, uit het toepassingsgebeid gesloten. De tweede soort lijkt daarentegen de onderzeese ruggen die aan de Continentale Rand verbonden zijn te onderwerpen aan de beperking. Anders gesteld lijkt men met het begrip “oceanische ruggen” , ruggen te bedoelen die volledig omgeven zijn door diepzeebodem, terwijl men met het begrip “onderzeese ruggen”, ruggen lijkt te bedoelen die aan de Continentale Rand aansluiten. Indien dit niet het geval zou zijn, zou de kans groot zijn dat de 2500m isobaat al bereikt wordt voor dat men aan de rug komt: Zie ook: B. CARPENTER, “Warm is the new cold: Global warming, oil, Unclos article 76 and how an Arctic treaty might stop a new cold war”, ENTL 2009, (215) 229 – 231; 233: “[…][an] oceanic ridge […][is] a ridge that lacks morphological continuity with the continental margin and shares genetic and geological characteristics with the deep sea floor. A submarine ridge is a ridge that is in morphological continuity with the continental margin and thereby is not located in the deep ocean floor, but part of it may differ geologically and genetically from the landmass of the coastal State. A submarine elevation is an elevation that is in morphological continuity with the continental margin and throughout its entirety shares the geological and genetic characteristics of the landmass of the coastal State.” 334 Scientific and Technical Guidelines, 53. 335 Artikel 76 § 7 VN Zeerechtverdrag. 336 Commission on the Limits of the Continental Shelf, CLCS, hierna ook de “commissie”. 337 Artikel 76 § 8 VN Zeerechtverdrag. Zie ook: Artikel 1, Bijlage II bij het VN Zeerechtverdrag; V. JARES, “The Continental Shelf beyond 200 nautical miles: The work of the Commission on the Limits of the Continental Shelf and the Arctic, VNJTL 2009, (1265) 1276. 338 Artikel 2 § 1, Bijlage II bij het VN Zeerechtverdrag; De taken van de CLCS staan omschreven in artikel 4 van bijlage II bij het VN Zeerechtverdrag. Buiten het bestuderen van de door de kuststaten verstrekte gegevens, en het doen van aanbevelingen ter zake, kan de CLCS ook wetenschappelijk en technisch advies aan de kuststaten verstrekken met betrekking tot het voorbereiden van hun aanspraak op een Continentaal Plateau voorbij de 200 zeemijl.

Page 54: UNIVERSITEIT ANTWERPEN FACULTEIT TOEGEPASTE …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/787/322/RUG01-001787322_2012_0001_AC.pdf · Severnaya Zemlya, Wrangel Eiland12 en de Nieuw Siberische

53

reeds heeft geleid tot kritiek. Deze valt evenwel te temperen aangezien de CLCS om juridisch

advies van de Office of the Legal Counsel van de Verenigde Naties kan verzoeken.339

Voorafgaand weze het opgemerkt dat artikel 76 § 10 VN Zeerechtverdrag stelt dat de bepalingen

van artikel 76 inzake de vaststelling van de uiterste grenzen van het Continentaal Plateau de

kwestie van afbakening van het Continentaal Plateau tussen aangrenzende en over elkaar

liggende staten onverlet laat (delimitatie). De bevoegdheid met betrekking tot deze

aangelegenheid verblijft volledig bij de desbetreffende kuststaten.340

4.5.3.3.6.1. Verzending aan de CLCS

Vooraleer de kuststaat zijn aanspraak kan verzenden naar de CLCS, dient deze eerst het nodige

onderzoek te doen en de nodige informatie in te winnen met betrekking tot de hierboven

genoemde aangelegenheden. 341

Vervolgens dient de kuststaat, ingevolge artikel 76 § 8 VN Zeerechtverdrag, de gegevens omtrent

de grenzen van het Continentaal Plateau voorbij de 200 zeemijl voor te leggen aan de CLCS.

Indien er met betrekking tot de verzending aan de CLCS een (delimitatie)dispuut bestaat, dient

de kuststaat de CLCS hiervan te informeren en ervoor te zorgen dat deze verzending de

afbakening van de grenzen tussen deze staten niet in het gedrag brengt.342 Ten dien einde is het

mogelijk dat de kuststaat slechts een gedeeltelijke verzending doet, of dat er een gezamenlijke

verzending door de staten tussen wie het (delimitatie)dispuut bestaat, gebeurt.343

4.5.3.3.6.2. Termijnen voor verzending aan de CLCS

Indien een staat aanspraak wil maken op een Continentaal Plateau voorbij de 200 zeemijl

gemeten vanaf de basislijn, dient deze staat dit te doen binnen een bepaalde termijn. Artikel 4

van Bijlage II bij het VN Zeerechtverdrag bepaalt dat de kuststaat zo spoedig mogelijk, en ten

laatste binnen de 10 jaar na inwerkingtreding van het VN Zeerechtverdrag voor die staat, de

bijzonderheden met betrekking tot de uiterste grenzen van het Continentaal Plateau aan de

CLCS moet verstrekken.

De termijn van tien jaar om de gegevens te verstrekken, werd met betrekking tot staten die het

VN Zeerechtverdrag ratificeerden voor 13 mei 1999, verlengd. Voor deze staten werd de termijn

geacht ingegaan te zijn op 13 mei 1999.344 Aldus hadden dergelijke staten tijd tot 13 mei 2009

om de gegevens met betrekking tot hun Continentaal Plateau voorbij de 200 zeemijl te doen.345

339 J.A. PAULSON, “Melting ice causing the Arctic to boil over: An analysis to possible solutions to a heated problem”, INICLR 2009, (349) 358. 340 COMMISSION ON THE LIMITS OF THE CONTINENTAL SHELF, Rules of Procedure of the Commission on the Limits of the Continental Shelf, CLCS/40, Rev.1, 17 april 2008, beschikbaar op http://daccess-dds-ny.un.org/doc/UNDOC /GEN/N08/309/23/PDF/N0830923.pdf?OpenElement (4 mei 2011), Bijlage 1, nr. 1; Hierna: Rules of procedure. 341 M.P. WILDER, “Who gets the oil?: Arctic energy exploration in uncertain waters and the need for universal ratification of the United Nations Convention on the Law of the Sea”, HOUJIL 2010, (505) 525 – 526. 342 Rules of Procedure, Bijlage 1, nr. 1. 343 Rules of Procedure, Bijlage 1, nr. 3 en 4. 344 Rules of Procedure, Rule 45 a; Deze regel kwam tot stand ingevolge de “Decision regarding the date of commencement of the ten-year period for making submissions to the Commission on the Limits of the Continental Shelf set out in article 4 of Annex II to the United Nations Convention on the Law of the Sea” (SPLOS/72 van 29 May 2001). 345 In 2008 werd de termijn nog verzacht, aangezien vele staten moeilijkheden hadden om hun verzendingen aan de CLCS binnen de vooropgestelde termijn af te werken. Bij resolutie van 2008 werden deze staten in de mogelijkheid gesteld om enkel preliminaire informatie met betrekking tot voorbereiding van hun Continentaal Plateau aanspraken mede te delen vergezeld van de datum tegen dewelke de staat zijn verzending zou kunnen doen: R. MACNAB, “Complications in delimiting the outer continental shelf”, in M.H. NORDQUIST, J.N. MOORE en T.H. HEIDAR (eds), Changes in the Arctic environment and the Law of the Sea, Leiden/Boston, Martinus Nijhoff Publishers, 2010, (493) 497.

Page 55: UNIVERSITEIT ANTWERPEN FACULTEIT TOEGEPASTE …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/787/322/RUG01-001787322_2012_0001_AC.pdf · Severnaya Zemlya, Wrangel Eiland12 en de Nieuw Siberische

54

Aldus dienden Noorwegen (ratificeerde in 1996) en Rusland (ratificeerde in 1997) hun

verzending uiterlijk op 13 mei 2009 te hebben gedaan. Aangezien Canada het verdrag in 2003

ratificeerde en Denemarken in 2004 hebben deze respectievelijk tijd tot 2013 en 2014 om hun

verzending aan het CLCS te doen.

4.5.3.3.6.3. Onderzoek door de CLCS

Na overlegging van de gegevens onderzoekt de CLCS de door de kuststaat verstrekte

gegevens.346

In haar onderzoek zal de CLCS gebruik maken van de door haar opgestelde wetenschappelijke

en technische richtlijnen ter interpretatie van artikel 76.347 Volgens sommige auteurs (of beter:

staten) komt de hoofdbevoegdheid voor de interpretatie van dit artikel aan de partijen bij het

VN Zeerechtverdrag toe. Dit heeft voor gevolg dat de CLCS in principe de door de kuststaat

voorgelegde interpretatie dient te volgen tenzij deze werkelijk afwijkt van wat als algemeen

aanvaard kan worden aanzien.348 Andere auteurs (staten) zijn daarentegen van mening dat de

CLCS de rechten van andere staten op de diepzeeboden (het gebied) dient te waarborgen door

erop toe te zien dat artikel 76 correct wordt toegepast.349

De CLCS verricht haar werkzaamheden (onderzoek,…), tenzij de commissie hierover anders

beslist, in subcommissies bestaande uit zeven leden, welke worden benoemd met inachtneming

van de specifieke aspecten van de door de kuststaat voorgelegde kwestie.350 De vergaderingen

van de commissie en subcommissies zijn privaat (geheim), tenzij de commissie hierover anders

beslist.351 De desbetreffende kuststaat mag wel deelnemen aan de werkzaamheden van de

commissie, doch zonder dat deze mag deelnemen aan de stemming.352

4.5.3.3.6.4. Aanbevelingen door de CLCS

Na het onderzoek doet de CLCS aanbevelingen inzake aangelegenheden betreffende de

vaststelling van de uiterste grenzen van het Continentaal Plateau.353 Het CLCS zal dus

aanbevelingen doen met betrekking tot het feit of de kuststaat al dan niet aanspraak kan maken

op een Continentaal Plateau voorbij de 200 zeemijl, en wat hiervan de grenzen zouden moeten

zijn.354

Indien er een (delimitatie)dispuut hangende is, zal de CLCS de verzending van een staat die bij

een dergelijk dispuut betrokken is niet in overweging nemen of beoordelen.355 De commissie

346 Artikel 76 § 8 VN Zeerechtverdrag. 347 A. CAVNAR, “Accountability and the Commission on the Limits of the Continental Shelf: Deciding who owns the ocean floor”, CNLILJ 2009, (387) 404; Cf. supra. 348 J.A. PAULSON, “Melting ice causing the arctic to boil over: An analysis to possible solutions to a heated problem”, INICLR 2009, (349) 358 (met verwijzing aldaar). 349 A. CAVNAR, “Accountability and the Commission on the Limits of the Continental Shelf: Deciding who owns the ocean floor”, CNLILJ 2009, (387) 402. 350 Artikel 5, Bijlage II bij het VN Zeerechtverdrag; Rules of Procedure, Rule 52. 351 Rules of Procedure, Rule 23. 352 Arikel 5 Bijlage II bij het VN Zeerechtverdrag; 353 Artikel 76 § 8 VN Zeerechtverdrag; Rules of Procedure, Rule 53; De aanbevelingen worden opgesteld in het Engels, doch wanneer de verzending in een andere officiële taal gebeurde, zullen de aanbevelingen worden vertaald in deze taal. De aanbevelingen worden dan verzonden naar de kuststaat in het Engels, vergezeld van de vertaling (Rules of Procedure, Rule 53). 354 M.P. WILDER, “Who gets the oil?: Arctic energy exploration in uncertain waters and the need for universal ratification of the United Nations Convention on the Law of the Sea”, HOUJIL 2010, (505) 527. 355 Rules of Procudure, Bijlage I, Rule 5: “In cases where a land or maritime dispute exists, the Commission shall not consider and qualify a submission made by any of the States concerned in the dispute. However, the Commission may consider one or more submissions in the areas under dispute with prior consent given by all States that are parties to such a dispute.”

Page 56: UNIVERSITEIT ANTWERPEN FACULTEIT TOEGEPASTE …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/787/322/RUG01-001787322_2012_0001_AC.pdf · Severnaya Zemlya, Wrangel Eiland12 en de Nieuw Siberische

55

mag dit wel doen indien er voorafgaandelijk toestemming is van de betrokken staten.356 Verder

stellen de procedureregels dat de verzending of de door de CLCS gedane aanbevelingen de

positie van staten die betrokken zijn bij een dergelijk dispuut, niet in het gedrang brengen.357

De commissie heeft overigens niet de bevoegdheid om de uiterste grenzen van de Continentale

Rand te bepalen, of om haar visie op te dringen. De uiteindelijke bevoegdheid om de uiterste

grenzen vast te leggen verblijft dus volledig bij de kuststaten, welke over het algemeen wel met

de opinie van de CLCS rekening houden.358

Het weze opgemerkt dat de CLCS ook geen rechtsprekend of bemiddelend orgaan is. Het kan dus

ook niet op bindende wijze bilaterale grenzen vastleggen.359 Tevens kan het ook geen sancties

opleggen wanneer er niet wordt voldaan aan de internationaalrechtelijke vereisten.360

4.5.3.3.6.5. Confidentialiteit

De verzending van de kuststaat met betrekking tot de uiterste grenzen van het Continentaal

Plateau, het onderzoek en de deliberatie door de (sub)commissie alsmede de aanbevelingen van

de commissie zijn confidentieel.361 Het gevolg van deze confidentialiteit is dat het moeilijk is om

de werking en de aanbevelingen van de commissie te evalueren.362 Teneinde andere staten in de

mogelijkheid te stellen om commentaar te geven op de verzending van een kuststaat, worden er

wel “executive summaries” uitgegeven, welke evenwel geen details bevatten.363

4.5.3.3.6.6. Verhouding tussen derde staten en de CLCS

Met betrekking tot staten die geen partij zijn bij het VN Zeerechtverdrag, kan men zich in dit

verband twee vragen stellen. De eerste vraag is of deze staten het recht hebben om een

verzending te doen naar de CLCS teneinde de uiterste grenzen van het Continentaal Plateau vast

te leggen voorbij de 200 zeemijl. Ten tweede lijkt het mogelijk dat er in de Arctische Oceaan

delimitatiegeschillen kunnen ontstaan tussen staten die partij zijn bij het VN Zeerechtverdrag en

staten die dat niet zijn.

De vraag of staten die geen partij zijn bij het VN Zeerechtverdrag een verzending kunnen doen

aan het CLCS hangt voornamelijk af van de vraag of deze staten beroep kunnen doen op artikel

76 VN Zeerechtverdrag. Hoger zagen we reeds dat het onduidelijk is of artikel 76 een regel van

internationaal gewoonterecht is geworden.364 Bijgevolg is het onzeker of een staat zijn

aanspraak voor een Continentaal Plateau voorbij de 200 zeemijl op basis van dit artikel kan

laten gelden bij de CLCS. Een staat kan natuurlijk wel zijn Continentaal Plateau definiëren in

overeenstemming met de bepalingen van artikel 76, en mogelijks ook in overeenstemming met

356 Deze beperking kan tot gevolg hebben dat de CLCS weinig te zeggen zal hebben over de aanspraken in de Arctische Oceaan, aangezien er potentieel veel overlappende aanspraken zijn: T.L. MCDORMAN, “The Continental Shelf beyond 200nm: Law and politics in the Arctic Ocean”, JTLP 2009, (155) 172. 357 Rules of Procedure, Bijlage 1, nr. 5; Artikel 9, Bijlage II bij het VN Zeerechtverdrag. 358 T.L. MCDORMAN, “The Continental Shelf beyond 200nm: Law and politics in the Arctic Ocean”, JTLP 2009, (155) 171; A. CAVNAR, “Accountability and the Commission on the Limits of the Continental Shelf: Deciding who owns the ocean floor”, CNLILJ 2009, (387) 405. 359 J.A. PAULSON, “Melting ice causing the Arctic to boil over: An analysis to possible solutions to a heated problem”, INICLR 2009, (349) 357; M.P. WILDER, “Who gets the oil?: Arctic energy exploration in uncertain waters and the need for universal ratification of the United Nations Convention on the Law of the Sea”, HOUJIL 2010, (505) 526. 360 J.A. PAULSON, “Melting ice causing the Arctic to boil over: An analysis to possible solutions to a heated problem”, INICLR 2009, (349) 358. 361 Rules of Procedure, Bijlage 2. 362 J.A. PAULSON, “Melting ice causing the arctic to boil over: An analysis to possible solutions to a heated problem”, INICLR 2009, (349) 359. 363 G.W. HOWARD, “Don’t be left out in the cold: An argument for advancing American interests in the Arctic outside the ambits of the United Nations Convention on the Law of the Sea”, GALR 2008, (833) 850. 364 Cf. supra 3.3.

Page 57: UNIVERSITEIT ANTWERPEN FACULTEIT TOEGEPASTE …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/787/322/RUG01-001787322_2012_0001_AC.pdf · Severnaya Zemlya, Wrangel Eiland12 en de Nieuw Siberische

56

de Scientific and Technical Guidelines van de CLCS. In dit laatste geval kan het voor de staat

interessant zijn om effectief de verzending naar de CLCS te overwegen, aangezien dit de

aanspraak zou kunnen verstevigen. Of de derde staat effectief een verzending naar de CLCS kan

doen, hangt echter volledig af van de wil van de partijen bij het VN Zeerechtverdrag.365

Het is onduidelijk of de partijen bij het verdrag dit wenselijk achten. Oude Elferink merkt in dit

verband twee zaken op die erop wijzen dat de partijen deze mogelijkheid niet hebben

voorzien.366 Ten eerste bepaalt artikel 4 van Bijlage II dat ‘[the coastal state] shall submit

particulars of such limits to the Commission along with supporting scientific and technical data as

soon as possible but in any case within 10 years of the entry into force of this Convention for that

State.’367 Deze bepaling lijkt erop te wijzen dat het verdrag voor de desbetreffende staat in

werking moet zijn getreden. Ten tweede merkt hij op dat sommige staten het niet wenselijk

kunnen vinden omwille van het verband tussen artikel 76 en artikel 82. Dit laatste artikel

voorziet immers in betalingen voor exploitatie van het Continentaal Plateau voorbij de 200

zeemijl. Deze link bestaat evenwel niet voor staten die geen partij zijn bij het verdrag.368

De tweede vraag die zich stelt, is wat er kan gebeuren indien één van de vier staten die partij zijn

bij het VN Zeerechtverdrag een verzending doet aan de CLCS en wanneer deze verzending

(deels) betrekking heeft op een deel van het Continentaal Plateau waarop de Verenigde Staten

unilateraal aanspraak maken.

Artikel 9, Bijlage II, VN Zeerechtverdrag stelt dat ‘[t]he actions of the Commission shall not

prejudice matters relating to delimitation of boundaries between States with opposite or adjacent

coasts.’369

Niets in de bewoording van deze bepaling wijst erop dat deze enkel van toepassing is op staten

die partij zijn bij het verdrag. Het lijkt dus dat de CLCS geen aanbeveling kan doen indien er een

mogelijk dispuut bestaat met de Verenigde Staten. Deze situatie kan daarenboven zeer lang

duren aangezien de Verenigde Staten hun uiterste grenzen niet kunnen vastleggen in

overeenstemming met het VN Zeerechtverdrag aangezien ze voor het ogenblik geen verzending

kunnen doen aan het CLCS. Een gevolg van dit alles is dat staten die aanspraak wensen te maken

op een Continentaal Plateau voorbij de 200 zeemijl, dit niet (volledig) kunnen doen indien deze

verzending een mogelijk delimitatiedispuut met de Verenigde Staten met zich meebrengt.370

Oude Elferink stelt in dit verband dat het daarom noodzakelijk kan zijn om in de toekomst toch

niet-verdragspartijen te betrekken of toe te laten tot de procedure voor de CLCS. Een argument

ter ondersteuning hiervoor is dat niet-verdragspartijen nu ook reeds opmerkingen maakten bij

de CLCS in verband met verzendingen van lidstaten, en dus de facto al betrokken zijn bij de

procedure die betrekking heeft op de de verzendingen door lidstaten.371

365 A.G. OUDE ELFERINK, “The outer Continental Shelf in the Arctic: The application of article 76 of the LOS Convention in a regional context”, in A.G. OUDE ELFERINK en D.R. ROTHWELL (eds.), The Law of the Sea and Polar Maritime Delimitation and Jurisdiction, Martinus Nijhoff Publishers, Den Haag/New York/London, 2001, (139) 143 – 144. 366 A.G. OUDE ELFERINK, “The outer Continental Shelf in the Arctic: The application of article 76 of the LOS Convention in a regional context”, in A.G. OUDE ELFERINK en D.R. ROTHWELL (eds.), The Law of the Sea and Polar Maritime Delimitation and Jurisdiction, Martinus Nijhoff Publishers, Den Haag/New York/London, 2001, (139) 144 – 145. 367 Eigen benadrukking door onderlijning. 368 Zie ook: Supra 3.3. 369 Hoger zagen we ook dat het unilaterale optreden van staten in een dergelijk geval niet kan, en dat de commissie geen aanbeveling mag doen indien er niet vooraf toestemming is van de andere staat. 370 A.G. OUDE ELFERINK, “The outer Continental Shelf in the Arctic: The application of article 76 of the LOS Convention in a regional context”, in A.G. OUDE ELFERINK en D.R. ROTHWELL (eds.), The Law of the Sea and Polar Maritime Delimitation and Jurisdiction, Martinus Nijhoff Publishers, Den Haag/New York/London, 2001, (139) 145. 371 A.G. OUDE ELFERINK, “Challenges for Polar Maritime Delimitation and Jurisdiction: The current regime and its prospects”, in A.G. OUDE ELFERINK en D.R. ROTHWELL (eds.), The Law of the Sea and Polar Maritime Delimitation and Jurisdiction, Martinus

Page 58: UNIVERSITEIT ANTWERPEN FACULTEIT TOEGEPASTE …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/787/322/RUG01-001787322_2012_0001_AC.pdf · Severnaya Zemlya, Wrangel Eiland12 en de Nieuw Siberische

57

4.5.3.3.6.7. Is een verzending aan de CLCS wenselijk

Bunik is van oordeel dat de Arctische staten er goed aan zouden doen om beter met elkaar

samen te werken, en dat het niet nodig of wenselijk is dat er in het midden van de Arctische

Oceaan een Gebied komt dat gemeenschappelijk erfdeel van de mensheid is. Hij stelt dat voor

dat ‘[t]he Arctic Shelf shall be delimited directly between the Arctic states, based on common

international law, Arts 1 and 6 of the 1958 Geneva Convention and Art.83 of the 1982

Convention.’372

Het voorstel van Bunik komt er dus op neer dat de Arctische kuststaten geen gebruik maken van

artikel 76 van het VN Zeerechtverdrag, en het volledige gebied onder elkaar verdelen zonder de

CLCS erbij te betrekken.

Deze visie kan niet worden bijgetreden. Vooreerst zijn vier van de vijf staten partij bij het VN

Zeerechtverdrag, en zijn deze hierdoor gebonden. Dit impliceert dat deze staten ook gebonden

zijn door de begrippen inzake het Continentaal Plateau en het Gebied uit het VN

Zeerechtverdrag.

Het voorstel van Bunik om de afbakening van het Continentaal Plateau door alle staten

overeenkomstig het VCP te doen aangezien ze er allen partij bij zijn, kan overigens niet. Artikel

311 VN Zeerechtverdrag stelt dat tussen partijen het VN Zeerechtverdrag boven de verdragen

van Genève van 1958 staat. Het lijkt dus dat alle staten in hun bilaterale verhouding met de

Verenigde Staten beroep kunnen doen op het VCP, maar dit niet kunnen met staten die partij zijn

bij het VN Zeerechtverdrag, zelfs niet in een multilaterale verhouding.

Bunik baseert zich verder op artikel 76, § 10 dat bepaalt dat de bepalingen van artikel 76 de

kwestie van afbakening van het Continentaal Plateau tussen tegen over elkaar liggende of

aangrenzende kuststaten onverlet laat.373 Deze afbakening geschiedt overeenkomstig artikel 83.

Op het eerste gezicht lijkt het dat hier een mogelijk argument kan bestaan. Immers, de

commissie mag niet tussenkomen in delimitatiegeschillen tussen staten. Wanneer de staten

aldus alles onder elkaar verdelen, zou de commissie niet meer bevoegd zijn. Wanneer men deze

aangelegenheid evenwel nader bekijkt, blijkt deze visie ook niet te kunnen. De reden hiervoor is

dat de artikel 76 bepaalt dat ‘[t]he provisions of this article are without prejudice to the question of

delimitation of the continental shelf between States with opposite or adjacent coasts.’374Aldus mag

er geen afbreuk worden gedaan aan de delimitatie van het Continentaal Plateau. De voorwaarde

hiervoor is wel dat de delimitatieovereenkomst betrekking moet hebben op het Continentaal

Plateau zoals dit in het VN Zeerechtverdrag is omschreven. Wanneer er aldus delen van het

Gebied binnen de delimitatieovereenkomst vallen, vallen deze niet onder de uitsluiting van

artikel 76 § 10 VN Zeerechtverdrag.

Indien de Arctische kuststaten toch de volledige Arctische Oceaan onder elkaar verdelen, buiten

artikel 76 en de CLCS, zal dit voor hen geen zekerheid brengen. Andere staten zullen immers de

afbakening kunnen betwisten aangezien er aanspraak wordt gemaakt op delen van het Gebied

dat niet vatbaar is voor toe-eigening.

Nijhoff Publishers, Den Haag/New York/London, 2001, (337) 343; Niet-lidstaten maakten ook opmerkingen met betrekking tot de Scientific and Technical Guidelines. 372 I.V. BUNIK, “Alternative approaches to the delimitation of the Arctic Continental Shelf”, IELR 2008, (114) 125. 373 I.V. BUNIK, “Alternative approaches to the delimitation of the Arctic Continental Shelf”, IELR 2008, (114) 120 e.v. 374 Eigen benadrukking door onderlijning.

Page 59: UNIVERSITEIT ANTWERPEN FACULTEIT TOEGEPASTE …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/787/322/RUG01-001787322_2012_0001_AC.pdf · Severnaya Zemlya, Wrangel Eiland12 en de Nieuw Siberische

58

Ingevolge al het voorgaande kan gesteld worden dat lidstaten bij het VN Zeerechtverdrag er alle

belang bij hebben om te werken via artikel 76 en de CLCS.

4.5.3.3.7. Definitieve vastlegging grenzen Continentaal Plateau

Indien de kuststaat niet akkoord gaat met de aanbevelingen van de commissie, dient deze een

nieuwe of herziene verzending (verzoek) te doen aan de CLCS. In dit geval dienen de hoger

vernoemde stappen opnieuw te worden doorlopen.375 Zo lang de mening van de kuststaat en de

CLCS verschillen, zal de kuststaat zijn verzending opnieuw moeten doen. Dit proces, wat door

sommige auteurs wordt omschreven als een “pingpong”-proces, zal mogelijk enkele keren

moeten herhaald worden teneinde de meningen steeds dichter bij elkaar te brengen. Het

uiteindelijke doel van dit “pingpong”-proces is dat beide partijen het uiteindelijk eens geraken

over de uiterste limieten van het Continentaal Plateau.376

Indien de kuststaat daarentegen wel met de aanbevelingen van de CLCS akkoord gaat, en de

buitengrenzen vervolgens vastlegt op basis van deze aanbevelingen, zijn deze grenzen definitief

en bindend.377

De kuststaat dient vervolgens kaarten en relevante informatie neer bij de Secretaris Generaal

van de Verenigde Naties, waarop de buitenste grenzen van het Continentaal Plateau duurzaam

worden beschreven.378

4.5.3.3.8. Geschillen

4.5.3.3.8.1. Mogelijkheden voor de CLCS en de andere staten

Men kan zich de vraag stellen wat er kan gebeuren indien een kuststaat de grenzen van het

Continentaal Plateau niet vastlegt “op basis van” de aanbeveling van de CLCS. Indien een staat

dit doet maakt deze eigenlijk aanspraak op een deel van de diepzeebodem, welke het “common

heritage of mankind” is.

Voor de CLCS bestaat er geen mogelijkheid om, door middel van de procedures van deel XV VN

Zeerechtverdrag, de vaststelling van de uiterste grenzen van het Continentaal Plateau door een

kuststaat aan te vechten.379 Dit volgt uit het principe dat de CLCS enkel aanbevelingen kan doen

en dat de bevoegdheid voor het vaststellen van de grenzen volledig bij de kuststaat verblijft.

Andere staten kunnen daarentegen wel iets ondernemen indien een kuststaat zijn uiterste

grenzen van het Continentaal Plateau vaststelt. Indien de kust van de andere staat over de kust

of aangrenzend aan de kust van de aanspraakmakende staat ligt, kan deze zich wenden tot de

procedures van deel XV indien de staat van oordeel is dat zijn rechten zijn geschonden door de

vaststelling van de uiterste grenzen door de aanspraakmakende staat.380

375 Artikel 8, Bijlage II bij het VN Zeerechtverdrag; Rules of Procedure, Rule 53 § 5. 376 A. CAVNAR, “Accountability and the Commission on the Limits of the Continental Shelf: Deciding who owns the ocean floor”, CNLILJ 2009, (387) 402 – 403; B. SPIELMAN; An evaluation of Russia’s impending claim for continental shelf expansion: Why Rule 5 will shelve Russia’s submission, EMORYILR 2009, (309) 317 - 318. 377 Artikel 76 § 8 VN Zeerechtverdrag. 378 Artikel 76 § 9 VN Zeerechtverdrag. 379 R. WOLFRUM, “The Role of International Dispute Settlement Institutions in the Delimitation of the Outer Continetnal Shelf”, in R. LAGONI en D. VIGNES (eds.), Maritime Delimitation, Martinus Nijhoff Publishers, Leiden/Boston, 2006, (19) 21: Deze auteur stelt tevens dat de bevoegdheid om de grenzen te betwisten ook niet toekomt aan de Autoriteit. 380 R. WOLFRUM, “The Role of International Dispute Settlement Institutions in the Delimitation of the Outer Continetnal Shelf”, in R. LAGONI en D. VIGNES (eds.), Maritime Delimitation, Martinus Nijhoff Publishers, Leiden/Boston, 2006, (19) 21; Men spreekt in een dergelijk geval over een delimitatiedispuut.

Page 60: UNIVERSITEIT ANTWERPEN FACULTEIT TOEGEPASTE …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/787/322/RUG01-001787322_2012_0001_AC.pdf · Severnaya Zemlya, Wrangel Eiland12 en de Nieuw Siberische

59

Verder kunnen alle staten die partij zijn bij het VN Zeerechtverdrag381, handelend in hoofde van

de internationale gemeenschap, zich wenden tot de procedures van deel XV. Zij kunnen dit doen

op grond van het feit dat de kuststaat zijn uiterste grenzen niet heeft vastgesteld op basis van de

aanbevelingen van de CLCS382 en/of op grond van het feit dat de kuststaat een

ongerechtvaardigde aanspraak maakt op het Gebied383.384

Een andere vraag die men zich kan stellen, is of een andere staat de grenzen kan betwisten

indien de kuststaat de aanbevelingen van de commissie wel volgt. Kan de andere staat de inhoud

van de aanbevelingen betwisten? Op het eerste gezicht lijkt dit niet mogelijk, aangezien de aldus

vastgestelde grenzen definitief en bindend zijn (en dit mogelijk ten aanzien van alle staten385).

Wolfrum stelt evenwel dat artikel 76 § 8 VN Zeerechtverdrag geen absolute uitsluiting inhoudt

van mogelijke procedures overeenkomstig deel XV. Hij stelt dat de interpretatie van de formule

voor het bepalen van de uiterste grenzen vatbaar zou kunnen zijn voor een rechterlijke toetsing.

Immers, zoals we hoger zagen, loopt de wetenschappelijke en juridische invulling van sommige

begrippen niet geheel samen. Het zou dan ook kunnen voorkomen dat de door de commissie

gegeven invulling niet dezelfde is als de (eerder) door een Hof gegeven interpretatie.386

4.5.3.3.8.2. Mogelijkheden voor de verzendende kuststaat

Indien de verzendende kuststaat niet akkoord is met de bevindingen van de CLCS kan deze, zoals

hoger gezien, een nieuwe of herziene verzending doen.

Het is onduidelijk of de verzendende kuststaat de aanbeveling van CLCS kan betwisten indien

beiden het blijvend oneens zijn over de plaats van de uiterste grens van het Continentaal

Plateau. Met andere woorden, kunnen de verzendende kuststaat en de CLCS hun

meningsverschil onderwerpen aan een procedure met een bindende uitkomst? Of kan de

aanbeveling zelf aan een rechterlijke controle worden onderworpen?

Het belang van de verzendende kuststaat is immers zeer groot. Stel bijvoorbeeld dat de CLCS het

maar eens is met de helft van een aanspraak van een kuststaat. Ook nadat de kuststaat een

herziene of nieuwe verzending heeft gedaan, blijft de CLCS weigeren om een positieve

aanbeveling te doen met betrekking tot de andere helft.

De verzendende kuststaat zit in een dergelijk geval met een groot probleem. Drie situaties

kunnen zich in dit verband voordoen. De eerste situatie bestaat erin dat, indien de kuststaat de

grenzen toch vastlegt overeenkomstig de aanbevelingen van de commissie, deze grenzen

definitief en bindend worden. Bijgevolg kan de kuststaat nooit nog aanspraak doen op het

overige deel. De tweede situatie bestaat erin dat, indien de verzendende kuststaat de uiterste

grenzen voorbij de 200 zeemijl niet vaststelt (teneinde te voorkomen dat de grenzen definitief

381 En mogelijks ook de staten die geen partij zijn voor zover het “common heritage of mankind”-principe een gewoonterechtelijke status geniet. 382 Hetgeen dan een schending zou zijn van artikel 76 VN Zeerechtverdrag. 383 Het is immers niet toegelaten om een soevereiniteitsaanspraak te maken op een deel van het Gebied aangezien het Gebied het gemeenschappelijk erfdeel van de mensheid is. Aldus zou een dergelijke aanspraak een schending uitmaken van de artikelen 136, 137 VN Zeerechtverdrag. 384 R. WOLFRUM, “The Role of International Dispute Settlement Institutions in the Delimitation of the Outer Continetnal Shelf”, in R. LAGONI en D. VIGNES (eds.), Maritime Delimitation, Martinus Nijhoff Publishers, Leiden/Boston, 2006, (19) 21. 385 A. VAN WAGNER, “It’s getting hot in here, so take away all the Artics resources: A look at a melting Arctic and the hot competition for its resources”, VLELJ 2010, (189) 208. 386 R. WOLFRUM, “The Role of International Dispute Settlement Institutions in the Delimitation of the Outer Continetnal Shelf”, in R. LAGONI en D. VIGNES (eds.), Maritime Delimitation, Martinus Nijhoff Publishers, Leiden/Boston, 2006, (19) 21 – 22; Het kan ook zijn dat de staat de aanbevelingen wel opvolgt, maar dat deze volgens de andere niet goed werd gevolgd. Het lijkt evenwel dat, indien de andere staat gelijk heeft, de grenzen niet definitief en bindend zijn geworden aangezien de staat de vaststelling van de grenzen niet “op basis van” de aanbevelingen heeft gedaan: Zie ook J.A. PAULSON, “Melting ice causing the arctic to boil over: An analysis to possible solutions to a heated problem”, INICLR 2009, (349) 360.

Page 61: UNIVERSITEIT ANTWERPEN FACULTEIT TOEGEPASTE …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/787/322/RUG01-001787322_2012_0001_AC.pdf · Severnaya Zemlya, Wrangel Eiland12 en de Nieuw Siberische

60

en bindend worden), deze de bodem en ondergrond voorbij de 200 zeemijl–grens niet

rechtmatig kan exploiteren. De laatste situatie is deze dat de kuststaat de grenzen voorbij de 200

zeemijl toch vastlegt in strijd met de aanbeveling van de commissie.

Het is voor kuststaten niet mogelijk om de aanbeveling van de CLCS zelf aan één van de

procedures van Deel XV te onderwerpen.387 Wat een staat wel kan doen is de grenzen van het

Continentaal Plateau vaststellen in strijd met de aanbevelingen van de commissie. De staat zou

in dit geval enkel moeten wachten tot dat een andere staat deze grenzen betwist. In deze

betwisting kan de kuststaat dan de aanbevelingen van de commissie aanvechten ter verdediging

van zijn aanspraak.388

4.5.4. Grenzen van het Continentaal Plateau in het VCP

Artikel 1 van het VCP bepaalt dat het Continentaal Plateau van een kuststaat zich uitstrekt ‘[...] to

the seabed and subsoil of the submarine areas adjacent to the coast but outside the area of the

territorial sea, to a depth of 200 metres or, beyond that limit, to where the depth of the superjacent

waters admits of the exploitation of the natural resources of the said areas.’

Aldus bestaan er in het VCP twee grenzen. Volgens het eerste criterium, het dieptecriterium,

strekt het Continentaal Plateau van een kuststaat zich uit tot de lijn van 200 meter isobaat. Het

ander criterium is het exploitatiecriterium waardoor het Continentaal Plateau zich uitstrekt tot

waar de waterdiepte de exploitatie van de natuurlijke rijkdommen van de bodem en ondergrond

toelaat.

Dit zeer soepel laatste criterium maakt het dus mogelijk dat het Continentaal Plateau zeer groot

kan worden, in die mate dat bij sommigen de vrees ontstond dat het Continentaal Plateau zich

zou kunnen uitstrekken over een deel van de diepzeebodem. Ingevolge de rechtspraak van het

IGH in de North Sea Continental Shelf zaak dient het Continentaal Plateau evenwel de natuurlijke

voortzetting van het territorium te zijn, waardoor er alsnog een beperking op het laatste

criterium bestaat.389

Met betrekking tot de exploitatie van de bodem en ondergrond dient nog gewezen te worden op

de mogelijkheden die het VVZ biedt. Howard verwoordt deze mogelijkheden zeer duidelijk als

volgt: ‘In addition to these four main freedoms390, the International Law Commission (ILC), upon

whose 1956 report the Convention was based, recognized that there were other freedoms that were

guaranteed by international custom. One such freedom was the "freedom to explore or exploit the

subsoil of the high seas." Although this freedom was not explicitly codified as one of the main

freedoms in the Convention, this silence should not be read to imply that it was not guaranteed. It is

possible the ILC did not explicitly mention mining in the Convention because it had not yet assumed

practical importance to justify its own special regulation. Because deep sea mining was not

prohibited by the Convention on the High Seas, states were allowed to engage in mining under its

387 R. WOLFRUM, “The Role of International Dispute Settlement Institutions in the Delimitation of the Outer Continetnal Shelf”, in R. LAGONI en D. VIGNES (eds.), Maritime Delimitation, Martinus Nijhoff Publishers, Leiden/Boston, 2006, (19) 21. 388 A. CAVNAR, “Accountability and the Commission on the Limits of the Continental Shelf: Deciding who owns the ocean floor”, CNLILJ 2009, (387) 406: Deze auteur merkt nog op dat het niet echt zeker is of de kuststaat dit op deze manier kan en wat het IGH of het ITLOS ermee zullen doen aangezien deze niet over de nodige technische kennis beschikken. 389 E. SOMERS, Inleiding tot het internationaal Zeerecht, Wolters Kluwer, Mechelen, 2010, 148 – 151. 390 De vier vrijheden waarnaar verwezen wordt zijn deze van artikel 2 VVZ, met name de vrijheid van scheepvaart, de vrijheid om over de Volle Zee te vliegen, de vrijheid om onderzeese kabel en pijpleidingen te leggen en de vrijheid van visserij.

Page 62: UNIVERSITEIT ANTWERPEN FACULTEIT TOEGEPASTE …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/787/322/RUG01-001787322_2012_0001_AC.pdf · Severnaya Zemlya, Wrangel Eiland12 en de Nieuw Siberische

61

regime. Thus, unless the doctrine of the high seas has been superseded by international law, it

appears that a nation may rely on it in order to claim rights to mine and navigate the high seas.’391

4.5.5. Aanspraken van staten op een Continentaal Plateau voorbij de 200 zeemijl

In 2001 werd het duidelijk dat de vijf Arctische kuststaten beschikken over een fysieke

Continentale Marge voorbij de 200 zeemijlgrens. Bijgevolg zou een zeer groot deel van de bodem

van de Arctische Oceaan in aanmerking komen voor het uitoefenen van soevereine rechten op

deze bodem door de Arctische kuststaten, en zou slechts een relatief klein deel van de

diepzeebodem onder het “common heritage of mankind”-statuut blijven vallen.392

De International Boundaries Research Unit van de universiteit van Durham publiceerde enige tijd

geleden een overzicht van alle huidige en potentiële aanspraken van staten op een Continentaal

Plateau. Dit overzicht bestaat uit een overzichtelijke kaart en begeleidende nota’s welke een zeer

duidelijk beeld geven van de mogelijke aanspraken op delen van de Arctische Oceaan. In Bijlage

21 werd dit zeer handige overzicht opgenomen.393

4.5.5.1. Noorwegen

4.5.5.1.1. Continentaal Plateau tot 200 zeemijl

Hoger zagen we reeds dat er zich geen bijzondere problemen voordoen in verband met het

Continentaal Plateau tot 200 zeemijl. Dit is met betrekking tot Noorwegen ook zo, doch bestaat

er wel enige onduidelijkheid over de relatie tussen het Continentaal Plateau van het Noorse

vasteland, en dat van Svalbard.

Noorwegen heeft, zoals bij haar EEZ en de FPZ van Svalbard, het Continentaal Plateau niet

afgebakend. Naar analogie met wat hoger werd gesteld in verband met de EEZ van Noorwegen,

kan het zijn dat deze grens alsnog zal moeten worden vastgesteld, indien de andere partijen bij

het Svalbard-verdrag ook rechten kunnen laten gelden op het Continentaal Plateau.394

In dit verband heeft Noorwegen ooit geargumenteerd dat Svalbard geen Continentaal Plateau

heeft, aangezien het zou rusten op het Continentaal Plateau van het Noorse vasteland dat

eronder en rond zou lopen.395 Samengevat weerleggen Churchill en Ulfstein deze visie als

volgt:396 vooreerst gaat de stelling in tegen artikel 121 VN Zeerechtverdrag dat bepaalt dat ieder

eiland (behalve onbewoonbare rotsen, wat Svalbard niet is) een Continentaal Plateau heeft. Ten

tweede zou de Noorse overheid reeds delimitatiegevallen hebben opgelost aan de hand van de

equidistantiemethode gemeten vanaf Svalbard, waardoor het moeilijk denkbaar is dat er wel

basispunten maar geen Continentaal Plateau voor handen is. Tot slot heeft Noorwegen in haar

verzending aan de CLCS de uiterste grens van het Continentaal Plateau gemeten vanaf Svalbard.

Het lijkt ingevolge deze argumenten dat Svalbard wel degelijk een Continentaal Plateau heeft,

wat Noorwegen nu ook niet meer lijkt te ontkennen.

391 G.W. HOWARD, “Don’t be left out in the cold: An argument for advancing American interests in the Arctic outside the ambits of the United Nations Convention on the Law of the Sea”, GALR 2008, (833) 843 (eigen benadrukking door onderlijning). 392 T.L. MCDORMAN, “The Continental Shelf beyond 200nm: Law and politics in the Arctic Ocean”, JTLP 2009, (155) 161. 393 INTERNATIONAL BOUNDARIES RESEARCH UNIT, Maritime jurisdiction and boundaries in the Arctic Region (updated to include Norway-Russia boundary agreement of September 2010), Durham University, 2010, 3p, beschikbaar op http://www.dur.ac.uk/resources/ibru/arctic.pdf (7 mei 2011). 394 R. CHURCHILL en G. ULFSTEIN, “The disputed maritime zones around Svalbard”, in M.H. NORDQUIST, J.N. MOORE en T.H. HEIDAR (eds), Changes in the Arctic environment and the Law of the Sea, Leiden/Boston, Martinus Nijhoff Publishers, 2010, (551) 561. 395 R. CHURCHILL en G. ULFSTEIN, “The disputed maritime zones around Svalbard”, in M.H. NORDQUIST, J.N. MOORE en T.H. HEIDAR (eds), Changes in the Arctic environment and the Law of the Sea, Leiden/Boston, Martinus Nijhoff Publishers, 2010, (551) 566. 396 R. CHURCHILL en G. ULFSTEIN, “The disputed maritime zones around Svalbard”, in M.H. NORDQUIST, J.N. MOORE en T.H. HEIDAR (eds), Changes in the Arctic environment and the Law of the Sea, Leiden/Boston, Martinus Nijhoff Publishers, 2010, (551) 567 – 568.

Page 63: UNIVERSITEIT ANTWERPEN FACULTEIT TOEGEPASTE …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/787/322/RUG01-001787322_2012_0001_AC.pdf · Severnaya Zemlya, Wrangel Eiland12 en de Nieuw Siberische

62

4.5.5.1.2. Continentaal Plateau voorbij de 200 zeemijl

Op 27 november 2006 verzond Noorwegen, als tweede Arctische kuststaat, zijn informatie met

betrekking tot het Continentaal Plateau voorbij de 200 zeemijl aan de CLCS.

De verzending had betrekking op drie verschillende gebieden in de Noordoostelijke Atlantische

Oceaan en de Arctische Oceaan, met name de “loop hole” in de Barents-Zee, een deel van de

“Western Nansen Bassin” en de “Banana Hole” in de Noorse Zee.397 Het door Noorwegen

geclaimde gebied had een totale oppervlakte van 250.000 vierkante kilometer.398 Op 27 maart

2009 maakte de CLCS haar aanbevelingen over aan Noorwegen.399 Een overzicht van de Noorse

aanspraak is terug te vinden in Bijlage 18, figuur 1.

4.5.5.1.2.1. Opmerkingen door andere staten

Vooraleer we de aanbevelingen van de CLCS nader bekijken, dient gesteld te worden dat er in al

de gebieden waar Noorwegen een aanspraak op maakte, een delimitatiegeschil voorhanden was.

Indien er een delimitatiegeschil voorhanden is mag, zoals hoger gezien, de procedure voor de

CLCS geen afbreuk doen aan de rechten van andere staten. Indien dat een delimitatiedispuut

voorhanden is zal de CLCS de verzending zelfs niet in overweging nemen, tenzij er

overeenstemming van alle betrokken staten is.400

Met betrekking tot de “Banana Hole” in de Noorse Zee was een mogelijk delimitatiedispuut aan

de orde tussen Noorwegen, Denemarken en IJsland aangezien de “Banana Hole” geacht wordt

deel uit te maken van de Continentale Plateaus van Noorwegen, IJsland, Groenland en de

Faeröer-eilanden. In 2006 sloten deze landen de “Agreed Minutes” waarin zij overeen kwamen

om de afbakening te doen aan de hand van toekomstige bilaterale verdragen. In

overeenstemming met dit verdrag deelden Denemarken401 en IJsland402 mee dat zij geen

bezwaar hadden tegen het in overweging nemen door de CLCS van de Noorse aanspraak, en

stelden zij dat de CLCS ook aanbevelingen mocht doen met betrekking tot de “Banana Hole”.403

Beide staten maakten wel een voorbehoud voor mogelijke rechten op het Continentaal Plateau

ingevolge het Svalbard – Verdrag. De “Banana Hole” wordt verder buiten beschouwing gelaten

aangezien deze niet binnen de Noordpoolcirkel ligt, waardoor deze buiten het bestek van dit

werk valt.

Met betrekking tot het gebied in het “Western Nansen Bassin” waren op het ogenblik van de

verzending onderhandelingen aan de gang voor de afbakening tussen Rusland en Noorwegen.

Noorwegen gaf in haar verzending aan de CLCS aan dat Rusland had aangegeven geen bezwaar 397 NOORWEGEN, Executive Summary of the Continental Shelf Submission of Norway in respect of areas in the Arctic Ocean, the Barents Sea and the Norwegian Sea, 27 november 2006, beschikbaar op http://www.un.org/Depts/los/ clcs_new/submissions_files/nor06/nor_exec_sum.pdf (7 mei 2011), 6. 398 K. ISTED, “Sovereignty in the Arctic: An analysis of territorial disputes & environmental policy considerations”, JTLP 2009, (343) 360 – 361. 399 COMMISSION ON THE LIMITS OF THE CONTINENTAL SHELF, Summary of the recommendations of the Commission on the Limits of the Continental Shelf in regard to the submission made by Norway in respect of areas in the Arctic Ocean, the Barents Sea and the Norwegian Sea on 27 november 2OO6, 27 maart 2009, beschikbaar op http://www.un.org/Depts/los/clcs_new/submissions_files/nor06/nor_rec_summ.pdf (7 mei 2011), 47 p, Hierna: “Norway Recommendations”. 400 Rules of Procedure, Bijlage I, Rule 5. 401 PERMANENT MISSION OF DENMARK TO THE UNITED NATIONS, Note Verbale of Denmark to the submission made by Norway to the Commission on the Limits of the Continental Shelf, 24 januari 2007, tekst beschikbaar op http://www.un.org/Depts/los/clcs_new/submissions_files/nor06/dnk07_00218.pdf (7 mei 2011). 402 PERMANENT MISSION OF ICELAND TO THE UNITED NATIONS, Reaction of Iceland to the submission made by Norway to the Commission on the Limits of the Continental Shelf, 29 januari 2007, tekst beschikbaar op http://www.un.org/Depts/los/clcs_new/submissions_files/nor06/isl07_00223.pdf (7 mei 2011). 403 K. ISTED, “Sovereignty in the Arctic: An analysis of territorial disputes & environmental policy considerations”, JTLP 2009, (343) 361.

Page 64: UNIVERSITEIT ANTWERPEN FACULTEIT TOEGEPASTE …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/787/322/RUG01-001787322_2012_0001_AC.pdf · Severnaya Zemlya, Wrangel Eiland12 en de Nieuw Siberische

63

te hebben tegen het in aanmerking nemen door de CLCS en het maken van aanbevelingen door

de CLCS met betrekking tot het gebied in het “Western Nansen Bassin”, zonder dat er afbreuk

mag gedaan worden aan toekomstige afbakening.404

Met betrekking tot de “Loop Hole” in de Barents - Zee bestaat er ook een delimitatiedispuut.

Rusland deed in dit verband een verzending naar de CLCS stellende dat er in dit gebied

onopgeloste delimitatieproblemen waren en dat dit daarom een “area under dispute” is in de zin

van artikel 9 Bijlage II VN Zeerechtverdrag, en bijgevolg een “maritime dispute” uitmaakt in de

zin van artikel 5 a) van Bijlage I van de Rules of Procedure.405

Zoals reeds gezien mag de CLCS in een dergelijk geval de verzending met betrekking tot “the

area under dispute” niet in overweging nemen, en mag het er geen aanbevelingen over doen

behoudens overeenkomst van de staten. Dit in overweging nemende, stelde Rusland dat ‘[o]n the

above understandings, the Russian Federation consents, in accordance with the said rule 5(a), to

the examination by the Commission of the Norwegian submission with regard to the "area under

dispute" in the Barents Sea.’ 406 Door deze toelating van Rusland kon de CLCS met betrekking tot

dit gebied ook aanbevelingen doen.

Tot slot weze het opgemerkt dat ook Rusland een voorbehoud maakte met betrekking tot haar

rechten op het Continentaal Plateau van Svalbard ingevolge het verdrag van 1920. Ook Spanje

maakte een voorbehoud met betrekking tot Svalbard, doch ging het hierin verder stellende dat

de rechten van de partijen bij het verdrag van toepassing zijn op het (uitgebreide) Continentaal

Plateau.407 (Cf. supra 4.1.2.4.)

4.5.5.1.2.2. Aanbevelingen door de CLCS

4.5.5.1.2.2.1. Geografische Omschrijving

De CLCS vangt voor zowel de “Loop Hole” als voor het “Western Nansen Bassin” aan met een

geografische omschrijving.

Met betrekking tot de “Loop Hole” in de Barents - Zee stelt de CLCS het volgende: ‘The Barents

Sea is a large, shallow-water shelf area situated north of Mainland Norway and the Russian

Federation. It is bounded in the north and west by the archipelagos of Franz Josef Land and

Svalbard and the deep waters of the Norwegian and Greenland Seas, and in the east by Novaya

Zemlya and the Kara Sea [...] The Loop Hole area in the central part of the Barents Sea is the area

beyond and totally enclosed by the 200 M limits of Mainland Norway and Svalbard, and the Russian

Federation […]. As this area is beyond 200 M of both of these neighbouring coastal States, it is

subject to establishment of the outer limits of the continental shelf in accordance with article 76

and subsequent delimitation between the two coastal States.’ 408

404 NOORWEGEN, Executive Summary of the Continental Shelf Submission of Norway in respect of areas in the Arctic Ocean, the Barents Sea and the Norwegian Sea, 27 november 2006, beschikbaar op http://www.un.org/Depts/los/ clcs_new/submissions_files/nor06/nor_exec_sum.pdf (7 mei 2011), 12. 405 PERMANENT MISSION OF THE RUSSIAN FEDERATION TO THE UNITED NATIONS, Note Verbale of the Russian Federation to the submission made by Norway to the Commission on the Limits of the Continental Shelf, 21 februari 2007, tekst beschikbaar op http://www.un.org/Depts/los/clcs_new/submissions_files/nor06/isl07_00223.pdf (7 mei 2011), 1. 406 PERMANENT MISSION OF THE RUSSIAN FEDERATION TO THE UNITED NATIONS, Note Verbale the Russian Federation to the submission made by Norway to the Commission on the Limits of the Continental Shelf, 21 februari 2007, tekst beschikbaar op http://www.un.org/Depts/los/clcs_new/submissions_files/nor06/isl07_00223.pdf (7 mei 2011), 2. 407 MINISTRY OF FOREIGN AFFAIRS AND COOPERATION OF SPAIN, Note Verbale of Spain to the submission made by Norway to the Commission on the Limits of the Continental Shelf, 2 maart 2007, tekst beschikbaar op http://www.un.org/Depts/los/clcs_new/submissions_files/nor06/esp_0700348.pdf (7 mei 2011), 3. 408 Norway Recommendations, 5; Bijlage 18, Fig. 1. en 2.

Page 65: UNIVERSITEIT ANTWERPEN FACULTEIT TOEGEPASTE …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/787/322/RUG01-001787322_2012_0001_AC.pdf · Severnaya Zemlya, Wrangel Eiland12 en de Nieuw Siberische

64

Het “Western Nansen Basin” omschrijft de CLCS als volgt: ‘The Western Nansen Basin area

incorporates part of the Eurasian Basin of the Arctic Ocean with the Gakkel Ridge, a currently

active seafloor spreading system, and the Nansen Basin lying to the southeast of the ridge [...]. The

continental margin of Norway in this area formed by extension and rifting of the continent and

subsequent opening of the Eurasian Basin by seafloor spreading along the Gakkel Ridge. The

margin includes the Yermak Plateau and a number of glacigenic submarine fans. The most

prominent of these fans is the Franz-Victoria Fan, which was once fed by sediments from the Franz-

Victoria Trough. The trough was incised by glacial erosion into the shallow Barents Sea shelf to the

southeast of the area [...]’409

4.5.5.1.2.2.2. Natuurlijke voortzetting landterritorium

In een volgende stap onderzoekt de CLCS of er met betrekking tot het geclaimde deel voldaan is

aan de basisvereiste voor de kwalificatie als Continentaal Plateau. Volgens artikel 76 § 1 VN

Zeerechtverdrag moet het gaan om de natuurlijke voortzetting van het landterritorium. Indien

er sprake is van een natuurlijke voortzetting van het landterritorium kan er mogelijks aanspraak

worden gemaakt op een Continentaal Plateau in dat gebied.

Met betrekking tot de “Loop Hole” stelt de CLCS dat, gelet op het ondiep plateau en het feit dat de

“Loop Hole” volledig landwaarts ligt van de voet van de Continentale Helling, er geen twijfel

bestaat dat dit gebied ligt binnen de natuurlijke voortzetting van het landterritorium van zowel

Noorwegen als Rusland.410 Met betrekking tot het “Western Nansen Basin” stelt de CLCS dat het

gebied deel uitmaakt van de natuurlijke voortzetting aangezien de uiterste grens van de

Continentale Marge voorbij de 200 mijlsgrens ligt.411

Ingevolge dit alles kan Noorwegen dus mogelijk een aanspraak maken op een uitgebreid

Continentaal Plateau.

4.5.5.1.2.2.3. Bepaling van de voet van de Continentale

Helling

Aangaande de “Loop Hole” was het duidelijk dat deze volledig landwaarts ligt van de voet van de

Continentale Helling.412 De CLCS was het, op grond van de verstrekte informatie, eens met

Noorwegen dat de locatie van de voet niet verder diende onderzocht te worden.413

Met betrekking tot de “Western Nansen Bassin” blijkt uit de aanbevelingen niet duidelijk of de

voet is vastgesteld op de plaats van de maximale verandering van hellingshoek. Uit de

overwegingen van de CLCS blijkt wel dat er gebruik werd gemaakt van andere bewijsmethoden,

met name zeer geavanceerde technologie414 (hoge resolutie ondergrond data, m.n. ‘parasound’

methode) om de voet (punten) te bepalen. Aldus lijkt het dat de werkelijke voet werd

gelokaliseerd. Deze is weergegeven op figuur 5 (Bijlage 18). De rode en gele bollen duiden de

voet van de Continentale Helling aan.415 De CLCS was het op basis van de door Noorwegen

verstrekte gegevens eens met de door Noorwegen voorgestelde ligging van de voet van de

Continentale Helling.

409 Norway Recommendations, 11; Bijlage 18, Fig. 4. 410 Norway Recommendations, 5; Bijlage 18, Fig. 2. en 5. 411 Norway Recommendations, 11; Bijlage 18, Fig. 4. 412 Bijlage 18, Fig. 3. 413 Norway Recommendations, 7. 414 Norway Recommendations, 12, “ new high-resolution sub-bottom profiler data (parasound)”. 415 Norway Recommendations, 11 – 12.

Page 66: UNIVERSITEIT ANTWERPEN FACULTEIT TOEGEPASTE …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/787/322/RUG01-001787322_2012_0001_AC.pdf · Severnaya Zemlya, Wrangel Eiland12 en de Nieuw Siberische

65

4.5.5.1.2.2.3. Bepaling uiterste grens van de

Continentale Rand

De uiterste grens van de Continentale Rand van het Noorse vasteland en Svalbard ligt veel

verder zeewaarts dan de “Loop Hole”. De CLCS onderzocht deze kwestie niet verder, wat logisch

is aangezien de uiterste grens van de rand in ieder geval verder ligt dan de voet van de

Continentale Helling.416

Aangaande het “Western Nansen Bassin” werd ter bepaling van de uiterste grens van de

Continentale Rand gebruik gemaakt van een combinatie van Gardiner417 en Hedbergformule418.

De aldus bekomen grenzen zijn terug te vinden op figuur 5 (Bijlage 18).

De punten die bekomen werden door middel van de Hedbergformule (60 zeemijl van de voet)

zijn de punten AO3 tot A094 en punt AO95 (in het groen).419 De punten die bekomen werden op

basis van de Gardiner-formule zijn de punten AO1 en AO2 (licht geel). De Commissie stelde dat

zij het eens was met de methode van bepaling en met de locatie van de punten die dienen ter

bepaling van de uiterste grens van de Continentale Marge.420

4.5.5.1.2.2.4. Beperkingen aan de uiterste grens van de

Continentale Rand / Continentaal Plateau

De uiterste grens van de Continentaal Plateau mag niet voorbij de 350 Zeemijl limiet of de 100

zeemijl limiet voorbij de 2500m isobaat vallen.

Aangaande de limiet in de “Loop Hole” stelde de CLCS dat de “Loop Hole” zich, in zeewaartse

richting, nog voor de voet van de Continentale Helling en binnen de 2500m isobaat bevindt. Om

deze reden ligt de “Loop Hole” volgens de CLCS duidelijk binnen de limieten van artikel 76 § 5

VN Zeerechtverdrag.421

Noorwegen stelde met betrekking tot het “Western Nansen Bassin” beide limieten vast aan de

hand van lijnen. Op figuur 5 (Bijlage 18) zijn deze lijnen respectievelijk roze en het oranje

getekend. Uit de plaats van deze lijnen blijkt dat in dit geval enkel de 350 zeemijl limiet nuttig is.

De CLCS stelde dat zij het eens was met de methodes om deze lijn te bepalen.

4.5.5.1.2.2.5. Bepaling van de uiterste grens van het

Continentaal Plateau

De uiterste grenzen van het Continentaal Plateau worden bepaald door het trekken van rechte

lijnen, die maximaal 60 zeemijl in lengte zijn, tussen de punten die de uiterste grens van de

Continentale Rand bepalen.422

Het gebied omschreven als de “Loop Hole” maakt volgens de CLCS volledig deel uit van de

Continentale Plateaus van Rusland en Noorwegen. Teneinde geen afbreuk te doen aan de

rechten van Rusland stelde de CLCS dat er geen rechte lijnen van maximaal 60 zeemijl in lengte

416 Norway Recommendations, 7; Bijlage 18, Fig. 3. 417 Cf supra 4.5.3.3.3.1.; Dikte van de sedimentaire rotsen is ten minste één (1) procent van de kortste afstand van een dergelijk punt tot de voet van de Continentale Helling. 418 CF. supra 4.5.3.3.3.2.; 60 zeemijl van de voet van de Continentale Helling. 419 Norway Recommendations, 14. 420 Norway Recommendations, 14. 421 Norway Recommendations, 7; Bijlage 18, Fig. 2. 422 Indien deze zich verder uitstrekt dan 350 zeemijl vanaf de basislijn of 100 zeemijl voorbij de 2500m isobaat, dienen de lijnen te worden getrokken op of binnen deze grenzen; Artikel 76 § 7 VN Zeerechtverdrag.

Page 67: UNIVERSITEIT ANTWERPEN FACULTEIT TOEGEPASTE …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/787/322/RUG01-001787322_2012_0001_AC.pdf · Severnaya Zemlya, Wrangel Eiland12 en de Nieuw Siberische

66

moesten worden getrokken tussen de bepaalde punten.423 Opgemerkt zij het dat deze punten

ook minder van belang zijn, daar deze veel verder zeewaarts liggen dan de “Loop Hole”. De CLCS

stelde dat beide staten de delimitatieprocedure tussen beiden zouden verder zetten teneinde de

uiteindelijke grenzen te bepalen. Van zodra een overeenkomst gesloten is, dient deze neergelegd

te worden overeenkomstig artikel 84 VN Zeerechtverdrag.424

Volgens de aanbeveling van de CLCS kan in het “Western Nansen Bassin” de uiterste grens van

het Continentaal Plateau worden vastgesteld door lijnen te trekken die maximaal 60 zeemijl in

lengte zijn tussen de punten AO01, AO02, AO03 en AO94.425 Tussen de punten AO01 en AO95

kan een voorlopige lijn worden getrokken. In dit verband stelt de aanbeveling het volgende:

‘Norway proposed that the outer limits of the continental shelf to the east of formula point AO1,

will be based on a straight line not exceeding 60 M in length, preliminarily connected to formula

point AO95 […] that lies east of a computed median line between Norway and the Russian

Federation as contained in the Submission of Norway of 27 November 2006 […]. In this regard, the

Commission notes Norway’s statement […] with respect to the new formula point AO95 that,

“[n]otwithstanding this submission, Norway still reserves the right to make use of the westernmost

fixed formula point of the outer limit of the continental shelf of the Russian Federation as its

easternmost connecting point, at the time when such point is formally deposited with the

Secretary-General by the Russian Federation.’426

4.5.5.2. Rusland

Op 20 december 2001 verzond Rusland, als eerste staat ooit, informatie met betrekking tot de

uiterste grenzen van het Continentaal Plateau aan de CLCS. Omwille van de confidentialiteit van

de verzending is het onmogelijk om de Russische aanspraak exact te evalueren. Doch kunnen we

aan de hand van de, in omvang zeer beperkte, “executive summary” van haar verzending de

volgende vaststellingen doen.427 Op de figuur in Bijlage 19 is een weergave terug te vinden van

de Russische aanspraak.

Het door Rusland geclaimde gebied heeft een oppervlakte van ongeveer 1,2 miljoen vierkante

kilometer.428 Aan de westelijke kant wordt het Continentaal Plateau afgebakend door een

sectorlijn, die zich evenwel niet uitstrekt tot de Noordpool (grijze lijn).429 Deze sectorlijn ligt iets

meer oostwaarts ter hoogte van Svalbard, omwille van het feit dat dit gebied onder de

soevereiniteit van Noorwegen valt ingevolge het Svalbard-verdrag.430 In verband met deze

sectorlijn stelt Rusland wel dat deze lijn een voorlopig is en dat deze nog nader bepaald kan

worden door onderhandelingen met de buurstaat, in casu Noorwegen.431 Dit gebeurde bij

overeenkomst van 15 september 2010. De overeengekomen grens lijkt wel enigszins af te

wijken van de aanvankelijk door Rusland voorgestelde grens.432

Aangrenzend aan de westelijke sectorlijn ligt het eerste deel van het Continentaal Plateau

voorbij de 200 zeemijl waarop Rusland aanspraak maakt. Zoals we hoger reeds zagen betreft dit

423 Norway Recommendations, 8; zie ook Bijlage 18, Fig. 2. 424 Norway Recommendations, 9. 425 Norway Recommendations, 15 - 16; Bijlage 18, Fig 5 en 6; Punt AO94 ligt op de overeengekomen grens met Groenland. 426 Norway Recommendations, 15 - 16; Bijlage 18, Fig 5 en 6. 427 RUSLAND, Executive Summary of the Continental Shelf Submission of the Russian Federation, 20 December 2001, beschikbaar op http://www.un.org/Depts/los/clcs_new/submissions_files/submission_rus.htm (8 mei 2011), 5 p. 428 K. ISTED, “Sovereignty in the Arctic: An analysis of territorial disputes & environmental policy considerations”, JTLP 2009, (343) 359. 429 T.L. MCDORMAN, “The Continental Shelf beyond 200nm: Law and politics in the Arctic Ocean”, JTLP 2009, (155) 177. 430 Zie ook: Bijlage 21, figuur en Note 8. 431 Bijlage 19, figuur en legende. 432 Bijlage 21, figuur, Note 5.

Page 68: UNIVERSITEIT ANTWERPEN FACULTEIT TOEGEPASTE …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/787/322/RUG01-001787322_2012_0001_AC.pdf · Severnaya Zemlya, Wrangel Eiland12 en de Nieuw Siberische

67

gebied de “Loop Hole” in de Barents-Zee. De CLCS stelde dat dit gebied deel uitmaakt van de

Continentale Plateaus van Rusland en Noorwegen, en dat de grens tussen beide landen diende

bepaald te worden bij overeenkomst.433

Oostwaarts van de sectorlijn stelt Rusland de grens van 200 zeemijl vanaf de basislijn vast door

middel van een lijn. Deze lijn ligt nog voor de uiterste grens van het Continentale Rand (rode

lijn). Iets voorbij deze lijn ligt een lijn die werd vastgesteld overeenkomstig de Gardiner-formule,

en welke dus de buitenste grens van de Continentale Rand aangeeft (zwarte lijn). Deze lijn

verbindt enkele punten die volgens Rusland werden vastgesteld “overeenkomstig verscheidene

criteria”. Deze zwarte lijn wordt afgewisseld en oostwaarts verder gezet door een lijn die de 200

mijlslimiet vaststelt waar het Continentaal Plateau zich minder ver dan deze lijn uitstrekt (rood

– gele lijn). 434

Vervolgens splitst de lijn zich op in twee verschillende lijnen. De meest zuidelijke lijn geeft de

grens van 200 zeemijl weer (rode lijn). Op deze plaatsen strekt de Continentale Rand zich

volgens Rusland zich verder uit dan 200 zeemijl. De uiterste grens van de Continentale Rand

wordt wederom aangegeven door de Gardiner-formule lijn, welke wederom punten verbindt die

werden vastgesteld “overeenkomstig verscheidene criteria” (zwarte lijn). Deze zwarte lijn ligt

ten noorden van de 200 mijlsgrens, en loopt (bijna) tot op de Noordpool. De lijn wordt op twee

plaatsen afgewisseld met een dunnere rode lijn die de 60 mijlsafstand tot de voet van de

Continentale Helling aangeeft.435

Hoewel er door Rusland niet meer informatie werd meegedeeld dan de kaart die in bijlage 19

werd opgenomen, lijkt het dat de uiterste grens van de Continentale Rand wordt bepaald in

functie van de Losmonov – Rug.436 Deze rug ligt grofweg in het midden van het door Rusland

geclaimde gebied en loopt onder de Noordpool door richting Canada en Groenland. 437

Indien Rusland de uiterste grens van de Continentale Rand wenst te bepalen in functie van deze

rug, zal deze rug geen oceanische rug mogen zijn omdat deze soort van ruggen overeenkomstig

artikel 76 § 3 VN Zeerechtverdrag geen deel uitmaken de Continentale Rand.

De Verenigde Staten stelden in hun reactie op de Russische aanspraak dat de ‘[t]he [Losmonov]

ridge is a freestanding feature in the deep, oceanic part of the Arctic Ocean basin, and not a natural

component of the continental margins of either Russia or any other State.’438 Indien deze stelling

klopt, is de Losmonov-rug geen natuurlijke voortzetting van het landterritorium, waardoor deze

geen deel uitmaakt van de Continentale Rand.

Uit de geraadpleegde literatuur blijkt dat het dat de meeste auteurs het eens zijn met de visie

van de Verenigde Staten. Carpenter vat de situatie met betrekking tot de Losmonov–rug als volgt

433 Norway Recommendations, 9; Noorwegen verstuurde, als antwoord op de Russische verzending, een voorbehoud aan de CLCS. Noorwegen stelde dat dit gebied een “area under dispute” was en dat het werk en de aanbevelingen van de CLCS geen afbreuk mochten doen aan de rechten van Noorwegen. Noorwegen stemde onder dit voorbehoud wel in dat de CLCS dit gebied in overweging mocht nemen: PERMANENT MISSION OF THE RUSSIAN FEDERATION TO THE UNITED NATIONS, Note Verbale of Norway to the submission made by the Russian Federation to the Commission on the Limits of the Continental Shelf, 20 maart 2002, tekst beschikbaar op http://www.un.org/Depts/los/clcs_new/submissions_files/rus01/CLCS_01_2001_LOS__NORtext .pdf (8 mei 2011), 4. 434 Bijlage 19, figuur en legende. 435 Bijlage 19, figuur en legende. 436 Bijlage 19, figuur; Bijlage 21. 437 J.T. WARNER, “One small step for a submersible, one giant landgrab for Russiankind: An evaluation of Russia’s claim to the North Pole under international law”, NAVLR 2009, (49) 95. 438 REPRESENTATIVE OF THE UNITED STATES OF AMERICA TO THE UNITED NATIONS, Notification regarding the submission made by the Russian Federation to the Commission on the Limits of the Continental Shelf, 28 februari 2002, tekst beschikbaar op http://www.un.org/Depts/los/clcs_new/submissions_files/rus01/CLCS_01_2001_LOS__USAtext.pdf (8 mei 2011), 3.

Page 69: UNIVERSITEIT ANTWERPEN FACULTEIT TOEGEPASTE …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/787/322/RUG01-001787322_2012_0001_AC.pdf · Severnaya Zemlya, Wrangel Eiland12 en de Nieuw Siberische

68

goed samen439: ‘Lomonosov Ridge is also an oceanic ridge because it lacks morphological

continuity with any of the coastal States' continental margins. Lomonosov is a fragment of

continental crust that was sheared off of the Russian continental shelf about 58 million years ago.

Thus, Lomonosov differs from Alpha-Mendeleev because it shares geological and genetic

characteristics with the Russian landmass. Russia argued to the Commission that because

Lomonosov is comprised of continental crust, it is part of the country's continental margin—

meaning that Russia considers Lomonosov to be either a submarine ridge or submarine elevation.

While it is true that Lomonosov is a fragment of continental crust that was once part of the Russian

continental margin, and thus shares geological and genetic characteristics with that margin,

Russia's argument fails because Lomonosov lacks the other necessary element of submarine ridge

or submarine elevation classification--morphological continuity with the continental margin.

First, Lomonosov is completely surrounded by oceanic crust. That oceanic crust is separated from

the coastal States' continental shelves by a boundary of free-air anomalies that encircles the Basin.

Second, like Alpha-Mendeleev, bathymetric lows separate it from the neighboring continental

shelves on both of its ends. Additionally, the typical summit elevations of Lomonosov lie at subsea

level depths of 1300-8500 feet, while the outer edge of the continental shelves are 490-1300 feet

deep adjacent to the Russian end of Lomonosov and 1300-1900 feet deep on the Canadian end.

Thus, Lomonosov is not a morphological continuation of any coastal State's landmass and

therefore is an oceanic ridge that cannot be included in any coastal State's continental margin.’

Rusland is het met deze visie niet eens en is van oordeel dat de Losmonov-rug deel uitmaakt van

het Continentaal Plateau. Een verklaring van de Russische minister voor natuurlijke rijkdommen

stelt dat uit recente analyse blijkt dat de Losmonov–rug deel uitmaakt van de structurele

voortzetting van het Continentaal Plateau.440

Indien Rusland gelijk heeft, en de Losmonov–rug dan toch geen oceanische rug mocht zijn, valt

er nog te bepalen of het gaat om een onderzeese rug of een onderzeese bodemverheffing.441

Enkel indien de Losmonov–rug een onderzeese bodemverheffing442 is bestaat de mogelijkheid

dat de Russische Continentale Rand zich uitstrekt tot op de Noordpool, en mogelijks nog veel

verder op voorwaarde dat de waterdiepte nooit onder de 2500 m isobaat zakt. De uiterste grens

zal in dergelijk geval moeten afgebakend worden tussen de over elkaar liggende staten (Canada

en Groenland).443

Het is in dit verband dan ook opmerkelijk dat deze twee staten slechts zeer summiere

opmerkingen maakten. Canada en Denemarken stelden dat ze zonder verdere informatie niet in

de positie waren om opmerkingen te maken (of opinie te vormen). Ze stelden daarentegen wel

439 B. CARPENTER, “Warm is the new cold: Global warming, oil, Unclos article 76 and how an Arctic treaty might stop a new cold war”, ENTL 2009, (215) 234 – 235 (met verwijzingen aldaar) (eigen benadrukking door onderlijning); In dezelfde zin: J.T. WARNER, “One small step for a submersible, one giant landgrab for Russiankind: An evaluation of Russia’s claim to the North Pole under international law”, NAVLR 2009, (49) 95 – 97. 440 M. RAJABOV, “Melting ice and heated conflicts: A multilateral treaty as a preferable settlement for the arctic territorial dispute”, SWJIL 2009, (419) 427; Deze stelling kan evenwel niet correct zijn indien hetgeen hiervoor gesteld werd overeenstemt met de realiteit. 441 B. BAKER, “Law, science and the continental shelf: The Russian Federation and the promise of Arctic cooperation”, AMUILR 2010, (251) 267. 442 Hoger zagen we dat de CLCS haar beoordeling niet baseert op de geologische benaming. 443 J.T. WARNER, “One small step for a submersible, one giant landgrab for Russiankind: An evaluation of Russia’s claim to the North Pole under international law”, NAVLR 2009, (49) 97.

Page 70: UNIVERSITEIT ANTWERPEN FACULTEIT TOEGEPASTE …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/787/322/RUG01-001787322_2012_0001_AC.pdf · Severnaya Zemlya, Wrangel Eiland12 en de Nieuw Siberische

69

dat aanbevelingen van de CLCS geen afbreuk mogen doen aan de delimitatievraagstukken ter

zake.444

Indien het daarentegen zou gaan om een onderzeese rug dient de uiterste grens te worden

vastgesteld op maximaal 350 zeemijl vanaf de basislijn, wat in ieder geval ver van de Noordpool

verwijderd is.445

Tot slot treffen we in het oosten een rechte lijn aan die vanaf de Noordpool recht naar het zuiden

loopt. Deze lijn is de rechte voortzetting van een grenslijn die door overeenkomst in 1990 tussen

de Verenigde Staten en Rusland werd vastgelegd (grijze lijn).446 Deze lijn lijkt gebaseerd op de

sectortheorie. Deze theorie houdt in dat Rusland soevereiniteitsaanspraken maakt op gebieden

door het trekken van rechte lijnen tussen het vaste land en de Noordpool.447 Deze lijn is tevens

slechts een voorlopige lijn waarvan de locatie nog kan wijzigen ingevolge bilaterale

onderhandelingen.448

Met betrekking tot het gebied in de Barents – zee (“Loop Hole”) stelde de CLCS dat Rusland de

grens met Noorwegen bij overeenkomst dient af te bakenen.449

De aanbeveling met betrekking tot het Continentaal Plateau voorbij de 200 zeemijl in de

Arctische Oceaan luidde als volgt: ‘As regards the Central Arctic Ocean, the Commission

444 PERMANENT MISSION OF CANADA TO THE UNITED NATIONS, Note Verbale of Canada to the submission made by the Russian Federation to the Commission on the Limits of the Continental Shelf, 18 januari 2002, tekst beschikbaar op http://www.un.org/Depts/los/clcs_new/submissions_files/rus01/CLCS_01_2001_LOS__CANtext.pdf (8 mei 2011), 1;

PERMANENT MISSION OF DENMARK TO THE UNITED NATIONS, Note Verbale of Denmark to the submission made by the Russian Federation to Commission on the Limits of the Continental Shelf, 4 februari 2001, tekst beschikbaar op http://www.un.org/Depts/los/clcs_new/submissions_files/rus01/CLCS_01_2001_LOS__DNKtext.pdf (8 mei 2011) 1; B. SPIELMAN; An evaluation of Russia’s empending claim for continental shelf expantion: Why Rule 5 will shelve Russia’s submission, EMORYILR 2009, (309) 336: Deze auteur wijst erop dat ingevolge het zeebodemonderzoek dat deze staten momenteel doen, het mogelijk is dat er alsnog een blokkering van de procedure kan komen op grond van regel 5 van Bijlage I bij de Rules of Procedure. 445 Bijlage 17 en 21; Met betrekking tot onderzeese ruggen stelde de Verenigde Staten dat deze met betrekking tot Rusland niet voorhanden waren: REPRESENTATIVE OF THE UNITED STATES OF AMERICA TO THE UNITED NATIONS, Notification regarding the submission made by the Russian Federation to the Commission on the Limits of the Continental Shelf, 28 februari 2002, tekst beschikbaar op http://www.un.org/Depts/los/clcs_new/submissions_files/rus01/CLCS_01_2001_LOS__USAtext .pdf (8 mei 2011), 3. 446 Bijlage 19, figuur en legende; REPRESENTATIVE OF THE UNITED STATES OF AMERICA TO THE UNITED NATIONS, Notification regarding the submission made by the Russian Federation to the Commission on the Limits of the Continental Shelf, 28 februari 2002, tekst beschikbaar op http://www.un.org/Depts/los/clcs_new/submissions_files/rus01/CLCS_01_2001_LOS__USAtext .pdf (8 mei 2011), 1: De Verenigde Staten merkte in dit verband op dat de Russische Duma het verdrag nog niet heeft geratificeerd. 447 A.S. SKARIDOV, “Russian Policy on the Arctic Continental Shelf”, in M.H. NORDQUIST, J.N. MOORE en T.H. HEIDAR (eds), Changes in the Arctic environment and the Law of the Sea, Leiden/Boston, Martinus Nijhoff Publishers, 2010, (487) 487 – 488; T.L. MCDORMAN, “The Continental Shelf beyond 200nm: Law and politics in the Arctic Ocean”, JTLP 2009, (155) 177; Wanneer men naar de kaart in Bijlage 22 kijkt, lijkt het ook niet ondenkbaar dat deze lijn werd getrokken op grond van de Alpha Mendeleyev rug. Omwille van de geologische en geomorphologische eigenschappen van deze rug, lijkt het dat een dergelijke verklaring niet kan volstaan. De situatie van deze rug wordt door Carpenter als volgt samengevat: Alpha-Mendeleev is an oceanic ridge because it lacks morphological continuity with any continental margin andshares genetic and geological characteristics with the deep sea floor. Alpha-Mendeleev is not a morphological continuation of the landmass of Russia, Canada, or Denmark. Alpha-Mendeleev's free-air anomalies terminate at the continental margin at both of its ends and those anomalies are missing from the neighboring continental shelves. Additionally, Alpha-Mendeleev's free-air anomalies are comparable in magnetic character to the oceanic Iceland-Faroe Ridge. Russia's Deputy Minister for Natural Resources acknowledges that the characteristics of Alpha-Mendeleev's free-air anomalies are the same as those of Iceland-Faroe Ridge, "which is an oceanic morphostructure with prolonged hot spot volcanic activity." Finally, both ends of Alpha- Mendeleev are separated from the adjacent continental shelves by irregular seafloor, including bathymetric lows. Therefore, Alpha-Mendeleev is not a morphological continuation of any coastal State's landmass. (B. CARPENTER, “Warm is the new cold: Global warming, oil, Unclos article 76 and how an Arctic treaty might stop a new cold war”, ENTL 2009, (215) 233 – 234 (met verwijzingen aldaar)). 448 Bijlage 19, figuur en legende. 449 UNITED NATIONS GENERAL ASSEMBLY, Oceans and the law of the sea, Report of the Secretary-General, Addendum, 8 oktober 2002, A/57/57/Add.1, beschikbaar op http://daccess-ddsny.un.org/doc/UNDOC/GEN/N02/629/28/PDF/N0262928.pdf ?OpenElement (8 mei 2011), nr 39, 9.

Page 71: UNIVERSITEIT ANTWERPEN FACULTEIT TOEGEPASTE …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/787/322/RUG01-001787322_2012_0001_AC.pdf · Severnaya Zemlya, Wrangel Eiland12 en de Nieuw Siberische

70

recommended that the Russian Federation make a revised submission in respect of its extended

continental shelf in that area based on the findings contained in the recommendations.’450

Hoewel de aanbevelingen van de CLCS geheim zijn, is het geweten dat de CLCS grote delen van

de Russische claim heeft afgewezen. Rusland heroverweegt op dit ogenblik zijn aanspraak.451

Ten dien einde doet Rusland uitgebreid onderzoek in de Arctische Oceaan. In 2007 pakte

Rusland uit met een wetenschappelijke stunt. In het kader van het programma “Arctic 2007”

plantte Rusland met behulp van 2 speciale duikboten een titanium Russische vlag op de

Noordpool op een diepte van 14.000 voet (4,2 km) diepte. Deze daad werd door velen aanzien

als een aanspraak op de Noordpool door Rusland. Deze Russische provocatie heeft naar

Internationaal Recht (van de Zee) weinig belang aangezien het planten van een vlag geen

automatische titel op een gebied geeft.452 Rusland zou overigens zijn bevindingen hebben

overgemaakt aan de CLCS in mei 2009.453

4.5.5.3. Verenigde Staten van Amerika

De Verenigde Staten zijn, zoals voorafgaand reeds meermaals gesteld, geen partij bij het VN

Zeerechtverdrag.

Sommige auteurs stellen dat deze situatie positief is voor de Verenigde Staten.454 De argumenten

hiervoor zijn terug te vinden in de toepassing van de verdragen van Genève van 1958. Vooreerst

stelt het VCP geen absolute grenzen aan het Continentaal Plateau. Het exploitatiecriterium dat in

dit verdrag wordt gehanteerd laat toe dat, ingevolge de technische vooruitgang, de grens van het

Continentaal Plateau verder kan liggen dan dat dit het geval is onder het VN Zeerechtverdrag.455

Een ander voordeel kan dan weer gevonden worden in het VVZ. “De vrijheid van Volle Zee” zou

immers het recht van bodemexploitatie in de Volle Zee toelaten, waardoor er tot ver buiten de

Continentale Plateaus aan bodemexploitatie kan worden gedaan.456 Teneinde van deze

450 UNITED NATIONS GENERAL ASSEMBLY, Oceans and the law of the sea, Report of the Secretary-General, Addendum, 8 oktober 2002, A/57/57/Add.1, beschikbaar op http://daccess-ddsny.un.org/doc/UNDOC /GEN/N02/629/28/PDF/N0262928.pdf?Open Element (8 mei 2011), nr 41, 10. 451 A. CAVNAR, “Accountability and the Commission on the Limits of the Continental Shelf: Deciding who owns the ocean floor”, CNLILJ 2009, (387) 412. 452 Zie hierover uitgebreid: J.T. WARNER, “One small step for a submersible, one giant landgrab for Russiankind: An evaluation of Russia’s claim to the North Pole under international law”, NAVLR 2009, (49) 74 – 80; A.S. SKARIDOV, “Russian Policy on the Arctic Continental Shelf”, in M.H. NORDQUIST, J.N. MOORE en T.H. HEIDAR (eds), Changes in the Arctic environment and the Law of the Sea, Leiden/Boston, Martinus Nijhoff Publishers, 2010, (487) 488 – 489; B. BAKER, “Law, science and the continental shelf: The Russian Federation and the promise of Arctic cooperation”, AMUILR 2010, (251) 260; T. MENDEZ, “Thin ice, shifting geopolitics: The Legal implications of Arctic ice melt”, DENJILP 2010, (527) 537. 453 Hiervan kon nochtans geen officiële bevestiging worden gevonden. De verwijzing naar 2009 werd door de geraadpleegde rechtsleer steeds gedaan met een verwijzing naar andere auteurs: A. VAN WAGNER, “It’s getting hot in here, so take away all the Artics resources: A look at a melting Arctic and the hot competition for its resources”, VLELJ 2010, (189) 206; T. MENDEZ, “Thin ice, shifting geopolitics: The Legal implications of Arctic ice melt”, DENJILP 2010, (527) 537. 454 G.W. HOWARD, “Don’t be left out in the cold: An argument for advancing American interests in the Arctic outside the ambits of the United Nations Convention on the Law of the Sea”, GALR 2008, (833) 858 – 862; B. BAKER, “Law, science and the continental shelf: The Russian Federation and the promise of Arctic cooperation”, AMUILR 2010, (251) 260; I.V. BUNIK, “Alternative approaches to the delimitation of the Arctic Continental Shelf”, IELR 2008, (114) 119 – 120. 455 Cf. supra 4.5.3.3.1.; Weliswaar blijft het, ingevolge de rechtspraak van het IGH, wel vereist dat het continentaal plateau de natuurlijke verderzetting is van het landterritorium. 456 Cf supra 4.5.4.; Het is wel niet duidelijk of dit kan op de continentale plateaus (voorbij de 200 zeemijl) van andere kuststaten alwaar ook de vrijheid van volle zee (overeenkomstig het VN Zeerechtverdrag) van kracht is. Daarenboven verleent het VCP ook exclusieve rechten op het Continentaal Plateau die door de Verenigde Staten gerespecteerd moeten worden. De centrale vraag in dit verband is dus of een Continentaal Plateau voorbij de 200 zeemijl tegenstelbaar is aan de Verenigde Staten. Het antwoord hierop lijkt bevestigend te zijn indien dit Continentaal Plateau voldoet aan het exploitatiecriterium van het VCP of indien de vaststelling ervan overeenkomstig gewoonterechtelijke regels plaats vond. Dit laatste lijkt evenwel twijfelachtig aangezien de procedure voor vaststelling te ingewikkeld lijkt om als een regel van internationaal gewoonterecht te worden gekwalificeerd, en omwille van het verband tussen artikel 76 en 82 VN Zeerechtverdrag; Zie ook: G.W. HOWARD, “Don’t be left out in the cold: An argument for advancing American interests in the Arctic outside the ambits of the United Nations Convention on the Law of the Sea”, GALR 2008, (833) 861 – 862.

Page 72: UNIVERSITEIT ANTWERPEN FACULTEIT TOEGEPASTE …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/787/322/RUG01-001787322_2012_0001_AC.pdf · Severnaya Zemlya, Wrangel Eiland12 en de Nieuw Siberische

71

voordelen gebruik te kunnen maken, zullen de Verenigde Staten (waar nodig) moeten aantonen

dat de relevante bepalingen van het VN Zeerechtverdrag geen regels van internationaal

gewoonterecht zijn geworden.457

Andere auteurs aanzien deze situatie als problematisch voor de Verenigde Staten.458 Het

belangrijkste argument dat hiervoor wordt aangehaald is dat de Verenigde Staten geen

aanspraak kunnen doen op een Continentaal Plateau voorbij de 200 zeemijl en geen verzending

aan de CLCS kunnen doen. Een tweede argument is dat de Verenigde Staten mogelijk zijn

gebonden door de bepalingen van het VN Zeerechtverdrag aangezien de regels een

gewoonterechtelijke status kunnen genieten.459 Een ratificatie lijkt volgens deze auteurs

aangewezen daar het meer zekerheid met zich mee zou brengen.

Het blijft dus voor het ogenblik onduidelijk is of de Verenigde Staten het VN Zeerechtverdrag

zullen ratificeren.

In ieder geval zijn de Verenigde Staten volop bezig met het in kaart brengen van de zeebodem

voor de kust van Alaska. Het onderzoek heeft voornamelijk betrekking op het Chucky Plateau en

tracht na te gaan in welke mate het aanzien kan worden als een onderzeese bodemverheffing.460

De reeds eerder geciteerde Carpenter stelt in dit verband het volgende: ‘[The] Chukchi Cap [is a]

submarine elevation[…] because [it is] in morphological continuity with the continental margin

and throughout [its] entirety share[s] the geological and genetic characteristics of the landmass[…]

of [...] the United States. First, […] Chukchi [is a] morphological continuation[…] of the landmass[…]

of […] the United States because, unlike Alpha-Mendeleev and Lomonosov Ridges, there is no

change in elevation where […] Chukchi connects with the continental shel[f]. Instead, [it merges]

fluidly with [its] adjacent shel[f]. Additionally, […] Chukchi ha[s] broad, convex crest[…] similar to

the adjacent continental shel[f]. Further, the slope[…] that separate[s] […] Chukchi from the Basin

[is] comparable to and merge[s] with the continental slope [of its] respective landmass[…]. Second,

[…] Chukchi share[s] geological and genetic characteristics with the landmass[…] of the United

States because continental rock comprises them and the same genetic process that created th[e]

countries' continental margin[…] also formed […] Chukchi. Thus, [the] Chukchi Cap [is a] submarine

elevation[…] and can be included in […] the United States's continental margin[…]. Therefore, the

[…]potential claims of […[ the United States meet the Test of Appurtenance.’461

Indien dit overeenstemt met de realiteit kunnen de Verenigde Staten eventueel aanspraak

maken op een Continentaal Plateau voorbij de 200 zeemijl. Een studie uit 2002 zou uitwijzen dat

de limietlijn van 100 zeemijl voorbij de 2500 meter isobaat toepassing zou kunnen vinden en de

457 Cf. supra. Het gaat voornamelijk om de bepalingen inzake het Continetaal Plateau, het Gebied en het “common herittage of mankind”-principe. 458 Zie o.a.: A. VAN WAGNER, “It’s getting hot in here, so take away all the Artics resources: A look at a melting Arctic and the hot competition for its resources”, VLELJ 2010, (189) 211; S. ASHFAQ, “Something for everyone: Why the United States should ratify the Law of the Sea Treaty”, JTLP 2010, (357) 387 – 391; K. ISTED, “Sovereignty in the Arctic: An analysis of territorial disputes & environmental policy considerations”, JTLP 2009, (343) 363 – 366; M. KOLCZ-RYAN, “An Arctic Race: How the United States’ failure to ratify the Law Of the Sea Convention could adversely affect its interests in the Arctic, UDTNLR 2009, (149). 459 Indien dit het geval blijkt te zijn zou dit voor de Verenigde Staten zeer negatief kunnen zijn. Hoewel het gebonden zou zijn door het VN Zeerechtverdrag, kan het geen aanspraak maken op de rechten en procedures uit het verdrag (o.a. verzending CLCS). 460 T.L. MCDORMAN, “The Continental Shelf beyond 200nm: Law and politics in the Arctic Ocean”, JTLP 2009, (155) 182 – 183; M.F. HAYES, “US Continental Shelf Policy”, in M.H. NORDQUIST, J.N. MOORE en T.H. HEIDAR (eds), Changes in the Arctic environment and the Law of the Sea, Leiden/Boston, Martinus Nijhoff Publishers, 2010, (469) 470 - 475. 461 B. CARPENTER, “Warm is the new cold: Global warming, oil, Unclos article 76 and how an Arctic treaty might stop a new cold war”, ENTL 2009, (215) 235 – 236.

Page 73: UNIVERSITEIT ANTWERPEN FACULTEIT TOEGEPASTE …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/787/322/RUG01-001787322_2012_0001_AC.pdf · Severnaya Zemlya, Wrangel Eiland12 en de Nieuw Siberische

72

uiterste grens van het Continentaal Plateau op ongeveer 600 zeemijl vanaf de basislijn leggen. In

2008 bleek dat deze grens mogelijkerwijs nog 100 zeemijl verder zou kunnen liggen.462

Een overzicht van de theoretisch mogelijke aanspraak van de Verenigde Staten is terug te vinden

in Bijlage 21.463

4.5.5.4. Canada

Canada heeft voor het ogenblik nog geen aanspraak gemaakt op een Continentaal Plateau

voorbij de 200 zeemijl en heeft nog tijd tot 2013 om haar verzending aan de CLCS voor te

bereiden.

De Canadese Overheid schat dat dit gebied zich mogelijk uitstrekt over een oppervlakte van 1,7

miljoen vierkante kilometer. Canadese wetenschappers onderzoeken of de “Alpha”(Cordillera)

rug, deel uitmaakt van de Canadese Continentale Rand.464

Canada werkt samen met Denemarken aan het LORITA-1 project.465 Het doel van dit project is

het bewijzen dat de Losmonov-rug de natuurlijke voortzetting van het landterritorium van

Canada en Groenland is. De resultaten van dit onderzoek zouden positief zijn, in de zin dat het

onderzoek zou bevestigen dat de Losmonov–rug de natuurlijke voortzetting is van het

landterritorium.466

Canada publiceerde een kaart met daarop het gebied dat als Continentaal Plateau voorbij de 200

zeemijl zou kunnen worden aanzien. De toekomstige mogelijke aanspraak lijkt gebaseerd te zijn

op de Alpha- en Losmonov–rug.467 Deze kaart werd opgenomen in Bijlage 20.

4.5.5.5. Groenland (Denemarken)

Denemarken (Groenland) heeft, zoals Canada, voor het ogenblik nog geen aanspraak op een

Continentaal Plateau voorbij de 200 zeemijl gemaakt. Het heeft nog tijd tot 2014 om zijn

verzending aan de CLCS voor te bereiden.

Denemarken zou stellen dat de Losmonov-rug de natuurlijke voortzetting van het

landterritorium is. Denemarken zou zijn aanspraak aan het CLCS verzenden wanneer het

LORITA - 1 project afgelopen is.468

4.6. Volle Zee en de Diepzeebodem

Voorbij de EEZ is de Volle Zee. Overeenkomstig artikel 89 VN Zeerechtverdrag kan geen enkele

staat een deel van de Volle Zee aan zijn soevereiniteit onderwerpen.

De Diepzeebodem of het Gebied is het Gemeenschappelijk erfdeel van de mensheid.469 Geen

enkele staat is gerechtigd om aanspraak te maken op soevereiniteit of om soevereine rechten uit

462 T.L. MCDORMAN, “The Continental Shelf beyond 200nm: Law and politics in the Arctic Ocean”, JTLP 2009, (155) 182 – 183; M.F. HAYES, “US Continental Shelf Policy”, in M.H. NORDQUIST, J.N. MOORE en T.H. HEIDAR (eds), Changes in the Arctic environment and the Law of the Sea, Leiden/Boston, Martinus Nijhoff Publishers, 2010, (469) 473. 463 Bijlage 21 en Note 1 van Bijlage 21. 464 K. ISTED, “Sovereignty in the Arctic: An analysis of territorial disputes & environmental policy considerations”, JTLP 2009, (343) 359; Bijlage 22. 465 LOsmonov RIdge Test of Appurtenance: Meer informatie over dit project is terug te vinden op: http://a76.dk/greenland_uk/north_uk/gr_n_expeditions_uk/lorita-1_uk/index.html (10 mei 2011). 466 M. KOLCZ-RYAN, “An Arctic Race: How the United States’ failure to ratify the Law Of the Sea Convention could adversely affect its interests in the Arctic, UDTNLR 2009, (149) 155 (met verwijzing aldaar). 467 T.L. MCDORMAN, “The Continental Shelf beyond 200nm: Law and politics in the Arctic Ocean”, JTLP 2009, (155) 181 – 182. 468 B. CARPENTER, “Warm is the new cold: Global warming, oil, Unclos article 76 and how an Arctic treaty might stop a new cold war”, ENTL 2009, (215) 232; T. MENDEZ, “Thin ice, shifting geopolitics: The Legal implications of Arctic ice melt”, DENJILP 2010, (527) 537. 469 Artikel 136 VN Zeerechtverdrag.

Page 74: UNIVERSITEIT ANTWERPEN FACULTEIT TOEGEPASTE …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/787/322/RUG01-001787322_2012_0001_AC.pdf · Severnaya Zemlya, Wrangel Eiland12 en de Nieuw Siberische

73

te oefenen ten aanzien van enig deel van het Gebied. Alle rechten op de rijkdommen van het

Gebied komen toe aan de gehele mensheid in wiens naam de Autoriteit optreedt.470 Een

illustratie van het deel van de Arctische Oceaan dat mogelijk kan aanzien worden als “Gebied”

werd opgenomen in Bijlage 17 en 21.

Voor het ogenblik reikt geen enkele aanspraak van een staat tot op de Noordpool. Het gevolg

hiervan is dat het gebied rond de Noordpool aanzien moeten worden als “Gebied” dat wordt

beheerd door de Autoriteit die optreed in naam van de mensheid als geheel. De Autoriteit heeft

dus de controle over de exploitatie van de zeebodem en de ondergrond.471

470 Artikel 137 VN Zeerechtverdrag. 471 M. RAJABOV, “Melting ice and heated conflicts: A multilateral treaty as a preferable settlement for the arctic territorial dispute”, SWJIL 2009, (419) 426.

Page 75: UNIVERSITEIT ANTWERPEN FACULTEIT TOEGEPASTE …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/787/322/RUG01-001787322_2012_0001_AC.pdf · Severnaya Zemlya, Wrangel Eiland12 en de Nieuw Siberische

74

5. Overlappende aanspraken op mariene zones in de Arctische Oceaan

5.1. Verdragsbepalingen met betrekking tot overlappende aanspraken

5.1.1. Het VN Zeerechtverdrag

Met betrekking tot de afbakening van de Territoriale Zee tussen staten met tegen over elkaar

liggende of aan elkaar grenzende kusten is artikel 15 VN Zeerechtverdrag van toepassing. Dit

artikel bepaalt dat behoudens andersluidende overeenkomst geen van beide staten gerechtigd is

om zijn Territoriale Zee te laten uitstrekken voorbij de middellijn waarvan elk punt even ver

verwijderd is van de dichtstbijzijnde punten van de basislijnen. Het principe van equidistantie

zal evenwel niet van toepassing zijn indien de afbakening op een afwijkende wijze dient te

gebeuren op grond van een historische titel of omwille van bijzondere omstandigheden.

Met betrekking tot de afbakening van de EEZ en het Continentaal Plateau voorziet het VN

Zeerechtverdrag niet in een equidistantieregel. Aldus bepalen respectievelijk artikel 74 en 83

dat de afbakening dient te geschieden bij overeenkomst op basis van het internationaal recht

teneinde een billijke oplossing te bereiken. Indien dergelijke overeenkomst niet tot stand kan

komen, dienen partijen zich te beroepen op de bepalingen van deel XV inzake de

geschillenbeslechting.472 (Cf. infra: 5.2.)

Buiten het feit dat de overeenkomst tot een billijke oplossing dient te leiden, geven deze

bepalingen (artikel 74 en 83) geen leidraad voor het sluiten van de overeenkomst.473 Vast staat

dat de overeenkomst billijk dient te zijn. Teneinde tot een billijk resultaat te komen, worden er

door de rechtspraak twee stappen doorlopen. Vooreerst wordt er een voorlopige

equidistantielijn getrokken. Vervolgens wordt de plaats van deze lijn aangepast in functie de

bijzondere omstandigheden en de relevante factoren.474

Met betrekking tot de ‘voorlopige equidistantielijn’ valt op te merken dat er door het trekken

van deze voorlopige lijn, geen vermoeden ontstaat dat deze juridisch juist is. Het trekken van

deze lijn is enkel een stap in de beoordeling, welke naderhand wordt aangevuld door de

bijzondere omstandigheden en relevante factoren.475

Met betrekking tot de bijzondere omstandigheden en relevante factoren stelde het Hof dat de

volgende zaken in aanmerking kunnen worden genomen: ‘(1) the general configuration of the

coasts of the Parties, as well as the presence of any special or unusual features; (2) so far as known

or readily ascertainable, the physical and geological structure, and natural resources, of the

continental shelf areas involved; (3) the element of a reasonable degree of proportionality, which a

delimitation carried out in accordance with equitable principles ought to bring about between the

extent of the continental shelf areas appertaining to the coastal State and the length of its Coast

measured in the general direction of the coastline, account being taken for this purpose of the

472 In afwachting van de totstandkoming van een dergelijke overeenkomst gaan de staten praktische maatregelen van voorlopige aard aan die de definitieve overeenkomst niet in gevaar mogen brengen en de totstandkoming ervan niet mogen belemmeren. 473 T.L. MCDORMAN, “The Continental Shelf beyond 200nm: Law and politics in the Arctic Ocean”, JTLP 2009, (155) 161. 474 D.A. COLSON, “The delimitation of the outer continental shelf between neighboring states”, AMJIL 2003, (91) 101 – 102; T.L. MCDORMAN, “The Continental Shelf beyond 200nm: Law and politics in the Arctic Ocean”, JTLP 2009, (155) 174 – 175; Het rekening houden met deze elementen is noodzakelijk om de billijkheid te laten doorwerken: M. RAJABOV, “Melting ice and heated conflicts: A multilateral treaty as a preferable settlement for the arctic territorial dispute”, SWJIL 2009, (419) 431. 475 D.A. COLSON, “The delimitation of the outer continental shelf between neighboring states”, AMJIL 2003, (91) 101.

Page 76: UNIVERSITEIT ANTWERPEN FACULTEIT TOEGEPASTE …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/787/322/RUG01-001787322_2012_0001_AC.pdf · Severnaya Zemlya, Wrangel Eiland12 en de Nieuw Siberische

75

effects, actual or prospective, of any other continental shelf delimitations between adjacent States

in the same region.’476

5.1.2. De Verdragen van Genève van 1958

Met betrekking tot de afbakening van de Territoriale Zee en het Continentaal Plateau zijn

respectievelijk de artikelen 12 VTZ en 6 VCP van toepassing. Volgens deze artikelen dient de

grens tussen staten met aangrenzende477 of over elkaar liggende478 kusten te worden bepaald bij

overeenkomst. Bij gebreke aan een overeenkomst wordt de grens bepaald overeenkomstig het

equidistantieprincipe, behoudens indien bijzondere omstandigheden voorhanden zijn.479

Met de uitspraak van het IGH in de North Sea Continental Shelf case kwam het

equidistantieprincipe evenwel onder vuur te staan.480 Het Hof was van oordeel dat aangezien

‘[…] the use of the equidistance method of delimitation not being obligatory as between the Parties;

and […] there being no other single method of delimitation the use of which is in all circumstances

obligatory[…]’ de ‘delimitation is to be effected by agreement in accordance with equitable

principles, and taking account of all the relevant circumstances,[...]’481

Het oplossen van afbakeningsproblemen evolueerde over de jaren heen ook naar het principe

van de billijke overeenkomst, wat door de rechtspraak wordt ingevuld aan de hand van de

hierboven besproken ‘equitable principles and relevant circumstances’ methode.482

5.2. Geschillenregeling

Artikel 279 van het VN Zeerechtverdrag verplicht partijen om geschillen met betrekking tot de

uitlegging of toepassing van het VN Zeerechtverdrag langs vreedzame weg te regelen. Deel XV

van het verdrag voorziet in een aantal procedures teneinde tot een vreedzame regeling van het

geschil te komen.

Staten kunnen te dien einde overeenkomen om het geschil te regelen aan de hand van door hen

gekozen vreedzame middelen.483 Wanneer partijen geen gemeenschappelijke regeling hebben

kunnen treffen, kan één van de partijen, mits aan bepaalde voorwaarden is voldaan, het geschil

voorleggen aan een hof of scheidsgerecht dat overeenkomstig afdeling II van deel XV VN

Zeerechtverdrag bevoegd is.484 De procedures die ingesteld worden overeenkomstig afdeling II

zijn verplichte procedures welke leiden tot een bindende beslissing.

Artikel 287 VN Zeerechtverdrag voorziet in vier organen die bevoegd zijn voor een dergelijke

bindende beslissing te doen. Deze organen zijn: ‘(a) the International Tribunal for the Law of the

476 IGH, North Sea Continental Shelf Cases (Federal Republic of Germany v. Denmark; Federal Republic of Germany v. The Netherlands), Judgment, ICJ Reports 1969, (3) 54; T.L. MCDORMAN, “The Continental Shelf beyond 200nm: Law and politics in the Arctic Ocean”, JTLP 2009, (155) 175: Deze auteur lijst de door het Hof geformuleerde elementen duidelijk op als volgt: “the presence and effect of islands, rocks and other like features; the configuration of the coasts in the area relevant to the delimitation; the comparative proportionality of lengths of coasts in the area relevant to the delimitation;. the presence of ocean resources in the area to be delimited;” en voegt de volgende zaken toe. “the conduct of the parties; and agreements between Colonial powers”. 477 Met betrekking tot het Continentaal Plateau: Artikel 6 § 2 VCP. 478 Met betrekking tot het Continentaal Plateau: Artikel 6 § 1 VCP. 479 Met betrekking tot de Territoriale Zee is een afwijking van het equidistantieprincipe ook mogelijk op grond van een historische titel. 480 D.A. COLSON, “The delimitation of the outer continental shelf between neighboring states”, AMJIL 2003, (91) 99. 481 IGH, North Sea Continental Shelf Cases (Federal Republic of Germany v. Denmark; Federal Republic of Germany v. The Netherlands), Judgment, ICJ Reports 1969, (3) 53 – 54. 482 Cf. supra 5.1.1.; Voor een overzicht van de evolutie van de billijkheid in de internationale rechtspraak, zie: E. SOMERS, Inleiding tot het internationaal Zeerecht, Wolters Kluwer, Mechelen, 2010, 164 – 177. 483 Artikel 280 VN Zeerechtverdrag. 484 Artikel 281 -285, 286 VN Zeerechtverdrag.

Page 77: UNIVERSITEIT ANTWERPEN FACULTEIT TOEGEPASTE …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/787/322/RUG01-001787322_2012_0001_AC.pdf · Severnaya Zemlya, Wrangel Eiland12 en de Nieuw Siberische

76

Sea established in accordance with Annex VI; (b) the International Court of Justice; (c) an arbitral

tribunal constituted in accordance with Annex VII; (d) a special arbitral tribunal constituted in

accordance with Annex VIII for one or more of the categories of disputes specified therein.’485

Rajabov merkt op dat omwille van de aard van de geschillen, slechts twee van deze

mechanismen werkelijk in aanmerking komen voor de beslechting van delimitatiegeschillen,

met name het IGH en de arbitrage overeenkomstig deel VIII.486 Het ITLOS zou niet geschikt zijn

aangezien het voornamelijk wordt gebruikt voor geschillen met betrekking tot marien milieu,

visserij en diepzeebodem.487 Hoewel deze visie mogelijk correct is het in theorie niet onmogelijk

om onderhavige geschillen voor het ITLOS te brengen aangezien de rechtsmacht van het hof zich

uitstrekt over alle geschillen en alle verzoeken die eraan worden voorgelegd in

overeenstemming met het VN Zeerechtverdrag.488 De bijzondere arbitrage-procedure kan

daarentegen enkel worden ingeleid voor geschillen die te maken hebben met visserij, marien

milieu, wetenschappelijk onderzoek en navigatie.489

Een staat kan bij de ondertekening, bekrachtiging of toetreding tot het VN Zeerechtverdrag, of

op enig tijdstip nadien, bij verklaring, een of meer van de hierboven vernoemde

geschillenbeslechtingsmechanismen kiezen.490 Indien de partijen bij een geschil voor dezelfde

procedure hebben gekozen, kan het geschil enkel door dit orgaan worden berecht, tenzij partijen

anders overeenkomen.491 Indien partijen evenwel niet voor dezelfde procedure hebben gekozen,

kan het geschil slechts aan arbitrage worden onderworpen (overeenkomstig deel VII) tenzij

partijen anders overeenkomen.492

De verschillende Arctische staten kozen echter verschillende procedures. Noorwegen en

Denemarken kozen beiden voor het IGH, Rusland opteerde voor arbitrage overeenkomstig

Bijlage VII en Canada voor het IGH en de arbitrage overeenkomstig deel VII.493

Voor staten bestaat de mogelijkheid om de toepasselijkheid van de verplichte procedures welke

leiden tot een bindende beslissing (van afdeling II Deel XV) uit te sluiten ten aanzien van

bepaalde aangelegenheden (een zogenaamde “opt-out”). Aldus kunnen staten geschillen met

betrekking tot de artikelen 15, 74 en 83 uitsluiten van het toepassingsgebied van afdeling II.494

Deze bepalingen hebben betrekking op de afbakening tussen tegenover elkaar liggende of

aangrenzende kuststaten van respectievelijk de Territoriale Zee, de EEZ en het Continentaal

Plateau.495 Twee van de vier Arctische kuststaten die partij zijn bij het VN Zeerechtverdrag, met

485 Artikel 287 § 1 VN Zeerechtverdrag. 486 M. RAJABOV, “Melting ice and heated conflicts: A multilateral treaty as a preferable settlement for the arctic territorial dispute”, SWJIL 2009, (419) 430. 487 Het ITLOS lijkt wel een geschikt forum voor het geval dat een derde staat, welke optreed in hoofde van de internationale gemeenschap, de uiterste grens van het Continentaal Plateau (voorbij de 200 zeemijl) van een kuststaat betwist. Het betreft dan immers een geschil met betrekking tot de diepzeebodem aangezien de kuststaat dan de facto aanspraak maakt op een deel van het gemeenschappelijk erfdeel van de mensheid. 488 Artikel 21, Bijlage VI VN Zeerechtverdrag. 489 Artikel 1, Bijlage VIII VN Zeerechtverdrag. 490 Artikel 287 § 1 VN Zeerechtverdrag. 491 Artikel 287 § 4 VN Zeerechtverdrag. 492 Artikel 287 § 5 VN Zeerechtverdrag. 493 DIVISION OF OCEAN AFFAIRS AND LAW OF THE SEA, Declarations and statements, 11 juni 2010, http://www.un.org/Depts/los/convention_agreements/convention_declarations.htm (4 mei 2011); De Verenigde Staten zijn geen partij bij het VN Zeerechtverdrag, en zijn bijgevolg niet gebonden door de bepalingen van deel XV. 494 Met inbegrip van de mogelijkheid voor arbitrage overeenkomstig deel VII, aangezien deze mogelijkheid ook wordt vernoemd in Afdeling II van Deel XV. 495 Artikel 298 § 1, a, i VN Zeerechtverdrag.

Page 78: UNIVERSITEIT ANTWERPEN FACULTEIT TOEGEPASTE …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/787/322/RUG01-001787322_2012_0001_AC.pdf · Severnaya Zemlya, Wrangel Eiland12 en de Nieuw Siberische

77

name Rusland en Canada, opteerden voor een dergelijke “opt-out” met betrekking tot het artikel

15, 74 en 83.496

Omwille van het feit dat de verschillende Arctische kuststaten verschillende procedures hebben

gekozen, en omwille van het feit dat sommigen van de “opt-out”-mogelijkheid hebben

gebruikgemaakt, zijn de mogelijkheden die het VN Zeerechtverdrag biedt ontoereikend voor de

beslechting van Arctische maritieme grenzen.497

5.3. Bilaterale en multilaterale grenzen

Een overzicht van de bilaterale grenzen in het Arctisch kan worden teruggevonden op de kaart

in Bijlage 21.498

Buiten de toekomstige delimitatiedisputen die kunnen ontstaan ingevolge de aanspraken van

staten op een Continentaal Plateau voorbij de 200 zeemijl vanaf de basislijn zijn er nog twee

lopende geschillen.

Vooreerst kunnen we het reeds eerder vernoemde geschil tussen Rusland en Noorwegen met

betrekking tot de afbakening van het Continentaal Plateau in de “Loop Hole” vermelden. Beide

landen dienen hier nog een grens overeen te komen, doch blijkt uit de in dit werk geraadpleegde

rechtsleer dat er nog geen standpunten werden ingenomen.

Tot slot is er nog het dispuut tussen Canada en de Verenigde Staten in de Beaufort zee.499 Canada

wenst voor de afbakening van de 200 mijlszone (EEZ en Continentaal Plateau) gebruik te maken

van een sectorlijn die de voortzetting is van een in 1825 overeengekomen grens tussen het

Yukon-gebied en Alaska. Deze sectorlijn loopt op de 141° meridiaan. De Verenigde Staten

wensen echter gebruik te maken van een equidistantielijn. Het resultaat van dit dispuut is dat

een gebied van ongeveer 6.250 vierkante zeemijl door beide landen wordt geclaimd.500

Canada maakte in het kader van de voorbereiding van haar verzending aan de CLCS een map die

gebaseerd is op een computerstudie501. Uit deze kaart blijkt dat Canada met betrekking tot het

496 DIVISION OF OCEAN AFFAIRS AND LAW OF THE SEA, Declarations and statements, 11 juni 2010, http://www.un.org/Depts/los/convention_agreements/convention_declarations.htm (4 mei 2011); De Verenigde Staten zijn geen partij bij het VN Zeerechtverdrag. 497 M.P. WILDER, “Who gets the oil?: Arctic energy exploration in uncertain waters and the need for universal ratification of the United Nations Convention on the Law of the Sea”, HOUJIL 2010, (505) 531, 536-539: Deze auteur pleit in dit verband voor een amendering van de bepalingen van het VN Zeerechtverdrag zodoende dat er wel een bindende procedure komt voor de beslechting van Arctische maritieme grenzen, wat kan bereikt worden door het verwijderen van de opt-out mogelijkheid, het voorzien van een bindende arbitrage en een mogelijkheid voor de CLCS om de zaak naar het IGH te verzenden; M. RAJABOV, “Melting ice and heated conflicts: A multilateral treaty as a preferable settlement for the arctic territorial dispute”, SWJIL 2009, (419) 430 – 431, 440, 438 - 447: Deze auteur stelt dat beste oplossing voor dit probleem een multilateraal verdrag is waarin de maritieme grenzen worden vastgelegd. Deze auteur stelt tevens dat de niet ratificatie door de Verenigde Staten in hun nadeel speelt voor delimitatiegeschillen aangezien de Verenigde Staten daarom geen toegang hebben tot de procedures van deel XV. Deze visie kan niet worden bijgetreden. Om de redenen hierboven vernoemd blijken de geschillenbelechtingsmechanismen van deel XV, voor wat betreft het Arctisch gebied, de nodige slagkracht te missen. Voor het overige stellen zowel de verdragen van Genève als het VN Zeerechtverdrag de mogelijkheid voor bilaterale delimitatieonderhandelingen open. Het ratificeren van het VN Zeerechtverdrag lijkt, wat deze aangelegenheid betreft, niet veel veranderingen teweeg te brengen. Dit zou eventueel wel het geval zijn indien de Verenigde Staten alle procedures van deel XV aanvaarden, doch dit lijkt weinig waarschijnlijk. 498 Bijlage 21, kaart en Notes op bladzijde 3 van Bijlage 21. 499 Bijlage 21, kaart en Note 6 en Bijlage 22. 500 T.L. MCDORMAN, “Canada – United States bilateral ocean law relations in the arctic ocean”, SWJIL 2009, (283) 295; Voor een verdure bespreking van dit dispuut en mogelijke oplossingen kan worden verwezen naar de pagina’s 292 tot 296 van dit artikel en naar B. BAKER, “Filling an Arctic gap: legal and regulatory possiblilities for Canadian – US cooperation in the Beafort Sea”, VTLR 2009 (57)69 – 76. 501 Cf. supra.

Page 79: UNIVERSITEIT ANTWERPEN FACULTEIT TOEGEPASTE …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/787/322/RUG01-001787322_2012_0001_AC.pdf · Severnaya Zemlya, Wrangel Eiland12 en de Nieuw Siberische

78

Continentaal Plateau voorbij de 200 zeemijl geen gebruik maakt van de 141° meridiaan. Hieruit

zou men kunnen afleiden dat Canada is afgestapt van het principe van de sectorlijn.502

502 T.L. MCDORMAN, “Canada – United States bilateral ocean law relations in the arctic ocean”, SWJIL 2009, (283) 295.

Page 80: UNIVERSITEIT ANTWERPEN FACULTEIT TOEGEPASTE …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/787/322/RUG01-001787322_2012_0001_AC.pdf · Severnaya Zemlya, Wrangel Eiland12 en de Nieuw Siberische

79

6. Besluit

Het internationaal recht bevat een omvangrijk kader dat de soevereiniteitsaanspraken van

staten regelt. Staten kunnen op grond van de verschillende verdragen en gewoonterechtsregels

soevereiniteitsaanspraken laten gelden op delen van de Arctische Oceaan.

Door het feit dat de Verenigde Staten geen partij zijn bij het VN Zeerechtverdrag, blijven de

Verdragen van Genève van 1958 in een aantal situaties van toepassing.

Zoals we hebben kunnen vaststellen zorgt dit duaal systeem (VN Zeerechtverdrag – Verdragen

van Genève van 1958) wel voor een aantal onduidelijkheden met betrekking tot het vaststellen

van mariene grenzen.

Ook tussen staten die partij zijn bij het VN Zeerechtverdrag kunnen er geschillen ontstaan met

betrekking tot de toepassing of interpretatie van dit verdrag. Het probleem in dit verband is dat

de procedures uit deel XV van het VN Zeerechtverdrag te kort schieten. Door het feit dat de

verschillende Arctische kuststaten opteerden voor verschillende procedures en door de

mogelijkheid van de “opt-out”, bestaat er geen enkele bindende procedure voor alle Arctische

Kuststaten.

De oplossing voor deze problemen zijn echter eenvoudig. Vooreerst zouden de Verenigde Staten

het VN Zeerechtverdrag moeten ratificeren zodat er geen sprake meer is van een duaal systeem

en dat bijgevolg de daaruit volgende onduidelijkheden onbestaande worden. Tot slot zouden al

de Arctische kuststaten moeten opteren voor eenzelfde procedure, en zouden Canada en

Rusland afstand moeten doen van hun “opt out”. Dit zou als gevolg hebben dat de problemen

inzake de toepassing en interpretatie van het VN Zeerechtverdrag op een zekere en bindende

wijze kunnen worden beslecht.

De vraag is uiteraard of deze oplossingen realistisch zijn. Zoals we zagen zijn er zowel voor- als

nadelen verbonden aan het niet ratificeren van het VN Zeerechtverdrag en het niet voorhanden

zijn van een bindende procedure. Veel zal dus afhangen van de toekomstige houding en wil van

de Arctische Kuststaten.

Page 81: UNIVERSITEIT ANTWERPEN FACULTEIT TOEGEPASTE …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/787/322/RUG01-001787322_2012_0001_AC.pdf · Severnaya Zemlya, Wrangel Eiland12 en de Nieuw Siberische

80

BIBLIOGRAFIE Boeken BOSSUYT, M., en WOUTERS, J., Grondlijnen van internationaal recht, Intersentia, Antwerpen, 2005, 1070 p. COOK, P.J. en CARLETON, C.M. (eds.), Continental Shelf Limits, The Scientific and Legal Interface, Oxford University Press, New York, 2000, 363 p. FRANCKX, E., Maritime Claims in the Arctic: Canadian and Russian Perspectives, Dordrecht, Martinus Nijhoff Publishers, 1993, 330 p. JOHNSTON, D.M. en SAUNDERS, P.M. (eds.), Ocean boundary making, Croom Helm, London, 1888, 359 p. LAGONI, R. en VIGNES, D., (eds.), Maritime Delimitation, Martinus Nijhoff Publishers, Leiden/Boston, 2006, 241 p. NORDQUIST, M.H., MOORE, J.N. en HEIDAR, T.H. (eds), Changes in the Arctic environment and the Law of the Sea, Leiden/Boston, Martinus Nijhoff Publishers, 2010, 593 p. OUDE ELFERINK, A.G. en ROTHWELL D.R. (eds.), The Law of the Sea and Polar Maritime Delimitation and Jurisdiction, Martinus Nijhoff Publishers, Den Haag/New York/London, 2001, 382 p. ROTHWELL, D.R., The Polar Regions and the development of international law, Cambridge, University Press, 1996, 532 p. SOMERS, E., Inleiding tot het internationaal Zeerecht, Wolters Kluwer, Mechelen, 2010, 491 p.

UNITED NATIONS OFFICE FOR OCEAN AFFAIRS AND THE LAW OF THE SEA OFFICE OF LEGAL AFFAIRS, The Law of the Sea, Baselines: An examination of the relevant provisions of the United Nations Convention on the Law of the Sea, United Nations, New York, 1989, 70 p.

Bijdragen in tijdschriften

ASHFAQ, S., “Something for everyone: Why the United States should ratify the Law of the Sea Treaty”, JTLP 2010, (357) 368-370. BAKER, B., “Filling an Arctic gap: legal and regulatory possibilities for Canadian – US cooperation in the Beaufort Sea”, VTLR 2009, 57 – 120. BAKER, B., “Law, science and the continental shelf: The Russian Federation and the promise of Arctic cooperation”, AMUILR 2010, 251 – 281. BECKER, M.A., “Russia and the Arctic: Opportunities for engagement within the existing legal framework”, AMUILR 2010, 225 – 250. BELLINGER, J.B.“Treaty on Ice”, New York Times van 23 juni 2008, A21, geciteerd in CROOK, J.R., “United States joins in Arctic Declaration, supports existing Arctic legal regime”, AMJIL 2008, (872) 873, tekst ook beschikbaar op http://arctic-council.org/article/2008/6/after_the_ilulissat-declaration (2 april 2011).

Page 82: UNIVERSITEIT ANTWERPEN FACULTEIT TOEGEPASTE …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/787/322/RUG01-001787322_2012_0001_AC.pdf · Severnaya Zemlya, Wrangel Eiland12 en de Nieuw Siberische

81

BUNIK, I.V., “Alternative approaches to the delimitation of the Arctic Continental Shelf”, IELR 2008, 114 - 125. CARPENTER, B., “Warm is the new cold: Global warming, oil, Unclos article 76 and how an Arctic treaty might stop a new cold war”, ENTL 2009, 215 – 252.

CAVNAR, A., “Accoutability and the Commission on the Limits of the Continental Shelf: Deciding who owns the ocean floor”, CNLILJ 2009, 387 – 439. CLOTE, P., “Implications of global warming on state sovereignty and Arctic resources under the United Nations Convention on the Law of the Sea: How the Arctic is no longer communis omnium naturali jure”, RMDJGLB 2008, 195 – 248. COLSON, D.A.,“The delimitation of the outer continental shelf between neighboring states”, AMJIL 2003, 91 – 107. CROOK, J.R., “United States joins in Arctic Declaration, supports existing Arctic legal regime”, AMJIL 2008, 872 – 873. DALGAARD-KNUDSEN, F., “The Greenlandic offshore area”, NYILR 1992, 63 – 70. FARRENS, T.C., “Shrinking ice, growing problems: Why we must act now to solve emerging problems posed by an ice-free Arctic”, TRNATLCP 2010, 655 – 679. GUERNSEY, K.N., “The North Sea Continental Shelf Cases”, OHNULR 2000, 141 – 160. HELLMANN, J., “Racing for the Arctic? Better bring a flag”, CDZJCR 2009, 627 – 655. HOLMES, S., “Breaking the ice: Emerging legal issues in Arctic sovereignty”, CHIJIL 2008, 323 – 351. HOWARD, G.W., “Don’t be left out in the cold: An argument for advancing American interests in the Arctic outside the ambits of the United Nations Convention on the Law of the Sea”, GALR 2008, 833 – 865. ISTED, K., “Sovereignty in the Arctic: An analysis of territorial disputes & environmental policy considerations”, JTLP 2009, 343 – 376. JARASHOW, M., RUNNELS, M.B. en SVENSON, T., “Unclos and the Arctic: The path of least resistance”, FDMJIJL 2007, 1587 – 1652. JARES, V., “The Continental Shelf beyond 200 nautical miles: The work of the Commission on the Limits of the Continental Shelf and the Arctic, VNJTL 2009, 1265 – 1304. JOYNER, C.C., “The legal regime for the Arctic”, JTLP 2010, 195 – 245. KOLCZ-RYAN, M., “An Arctic Race: How the United States’ failure to ratify the Law Of the Sea Convention could adversely affect its interests in the Arctic, UDTNLR 2009, 149 – 173. LARKIN, J.E.D., “Unclos and the balance of environmental and economic resources in the Arctic”, GEOIELR 2010, 307 – 336. LEE, L.T., “The Law of the Sea Convention and third states”, AMJIL 1983, 541 – 568.

Page 83: UNIVERSITEIT ANTWERPEN FACULTEIT TOEGEPASTE …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/787/322/RUG01-001787322_2012_0001_AC.pdf · Severnaya Zemlya, Wrangel Eiland12 en de Nieuw Siberische

82

LEE, M.L., “The interrelation between the Law of the Sea Convention and international customary law”, SANDILJ 2006, 405 – 420. MALLOY, B.A., “On thin ice: How a binding treaty regime can save the Arctic”, HSTWJELP 2010, 471 – 511. MCDORMAN, T.L., “Canada – United States bilateral ocean law relations in the arctic ocean”, SWJIL 2009, 283 – 299. MCDORMAN, T.L., “The Continental Shelf beyond 200nm: Law and politics in the Arctic Ocean”, JTLP 2009, 155 – 187. MENDEZ, T., “Thin ice, shifting geopolitics: The Legal implications of Arctic ice melt”, DENJILP 2010, 527 – 547. PAULSON, J.A., “Melting ice causing the Arctic to boil over: An analysis to possible solutions to a heated problem”, INICLR 2009, 349 – 379. RAJABOV, M., “Meting ice and heated conflicts: A multilateral treaty as a preferable settlement for the arctic territorial dispute”, SWJIL 2009, 419 – 447. ROACH, J.A., “International Law and the Arctic: A Guide to understanding the Issues”, SWJIL 2009, 301 – 326. RICHARDSON, E.L., KOLODKIN, A.L., JACOBSON, J., BOYLE, A.E., PHARAND, D., LAUTERPACHT, E., en LUTZ, M.T., “Legal regimes of the Arctic”, ASILPROC 1988, 315 – 328. SCHOFIELD, C., POTTS, T. en TOWNSEND-GAULT, I., “Boundaries, biodiversity, resources and increasing maritime activities: Emerging oceans governance challenges for Canada in the Arctic Ocean”, VTLR 2009, 35 – 55. SLAMA, J.L., “Opinio Juris in Customary International Law”, OKCULR 1990, 603 - 656 SMITH, A.C., “Frozen assets: Ownership of Arctic mineral rights must be resolved in order to prevent the really cold war”, GWILR 2010, 651 – 679. SPIELMAN, B., ; An evaluation of Russia’s impending claim for continental shelf expansion: Why Rule 5 will shelve Russia’s submission, EMORYILR 2009, 309 – 349. SURACE-SMITH, K., “United States activity outside the Law of the Sea Convention: Deep Seabed mining and Transit passage, CLMLR 1984, 1032 – 1058. THOMAS, W., “Arctic Debate heats up: Ilulissat Declaration adopted by Riparian States”, IELR 2008, 178 – 180. VAN WAGNER, A., “It’s getting hot in here, so take away all the Arctic’s resources: A look at a melting Arctic and the hot competition for its resources”, VLELJ 2010, 189 – 218. WARNER, J.T., “One small step for a submersible, one giant landgrab for Russiankind: An evaluation of Russia’s claim to the North Pole under international law”, NAVLR 2009, 49 – 99. WATSON, M., “An Arctic Treaty: A solution to the international dispute over the Polar Region”, OCCOLJ 2009, 307 – 334.

Page 84: UNIVERSITEIT ANTWERPEN FACULTEIT TOEGEPASTE …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/787/322/RUG01-001787322_2012_0001_AC.pdf · Severnaya Zemlya, Wrangel Eiland12 en de Nieuw Siberische

83

WILDER, M.P., “Who gets the oil?: Arctic energy exploration in uncertain waters and the need for universal ratification of the United Nations Convention on the Law of the Sea”, HOUJIL 2010, 505 – 544.

Bijdragen in verzamelwerken

CHURCHILL, R.R., “Claims to maritime zones in the arctic - Law of the sea normality or Polar peculiarity”, in OUDE ELFERINK, A.G. en ROTHWELL D.R. (eds.), The Law of the Sea and Polar Maritime Delimitation and Jurisdiction, Martinus Nijhoff Publishers, Den Haag/New York/London, 2001, 105 – 124.

CHURCHILL, R. en ULFSTEIN, G., “The disputed maritime zones around Svalbard”, in NORDQUIST, M.H., MOORE, J.N. en HEIDAR, T.H. (eds), Changes in the Arctic environment and the Law of the Sea, Leiden/Boston, Martinus Nijhoff Publishers, 2010, 551 – 593. HØNNELAND, G., “Fisheries in the Svalbard Zone: Legality, legitimacy and compliance”, in OUDE

ELFERINK, A.G. en ROTHWELL D.R (eds.), The Law of the Sea and Polar Maritime Delimitation and Jurisdiction, Martinus Nijhoff Publishers, Den Haag/New York/London, 2001, 317 – 335. LEVY, J.-P., “The United Nations Convention on the Law of the Sea”, in P.J. COOK en C.M. CARLETON (eds.), Continental Shelf Limits, The Scientific and Legal Interface, Oxford University Press, New York, 2000, 8 – 16. MACNAB, R., “Complications in delimiting the outer continental shelf”, in NORDQUIST, M.H., MOORE, J.N. en HEIDAR, T.H. (eds), Changes in the Arctic environment and the Law of the Sea, Leiden/Boston, Martinus Nijhoff Publishers, 2010, 493 – 516. MACNAB, R., “Initial Assessment”, in COOK, P.J. en CARLETON, C.M. (eds.), Continental Shelf Limits, The Scientific and Legal Interface, Oxford University Press, New York, 2000, 253 – 267. MCDORMAN, T.L., “The Northwest Passage: International Law, politics and cooperation”, in NORDQUIST, M.H., MOORE, J.N. en HEIDAR, T.H. (eds), Changes in the Arctic environment and the Law of the Sea, Leiden/Boston, Martinus Nijhoff Publishers, 2010, 227 – 250 OUDE ELFERINK, A.G., “Challenges for Polar Maritime Delimitation and Jurisdiction: The current regime and its prospects”, in OUDE ELFERINK, A.G. en ROTHWELL, D.R. (eds.), The Law of the Sea and Polar Maritime Delimitation and Jurisdiction, Martinus Nijhoff Publishers, Den Haag/New York/London, 2001, 337 – 354. OUDE ELFERINK, A.G., “The outer Continental Shelf in the Arctic: The application of article 76 of the LOS Convention in a regional context”, in OUDE ELFERINK, A.G. en ROTHWELL D.R. (eds.), The Law of the Sea and Polar Maritime Delimitation and Jurisdiction, Martinus Nijhoff Publishers, Den Haag/New York/London, 2001, 139 – 156. ROLSTON, S.J. en MCDORMAN, T.L., “Maritime boundary making in the Arctic Region”, in JOHNSTON, D.M. en SAUNDERS, P.M. (eds.), Ocean boundary making, Croom Helm, London, 1888, 16 - 69. SKARIDOV, A.S., “Northern Sea Route: Legal issues and current transportation practice”, in

NORDQUIST, M.H., MOORE, J.N. en HEIDAR, T.H. (eds), Changes in the Arctic environment and the Law of the Sea, Leiden/Boston, Martinus Nijhoff Publishers, 2010, 283 – 306

Page 85: UNIVERSITEIT ANTWERPEN FACULTEIT TOEGEPASTE …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/787/322/RUG01-001787322_2012_0001_AC.pdf · Severnaya Zemlya, Wrangel Eiland12 en de Nieuw Siberische

84

SKARIDOV, A.S., “Russian Policy on the Arctic Continental Shelf”, in NORDQUIST, M.H., MOORE, J.N. en HEIDAR, T.H. (eds), Changes in the Arctic environment and the Law of the Sea, Leiden/Boston, Martinus Nijhoff Publishers, 2010, 487 – 492. SCOVAZZI, T., “The baseline of the territorial sea: The practice of Arctic States”, in OUDE ELFERINK, A.G. en ROTHWELL D.R. (eds.), The Law of the Sea and Polar Maritime Delimitation and Jurisdiction, Martinus Nijhoff Publishers, Den Haag/New York/London, 2001, 69 – 84. SMITH, R.W. en TAFT, G., “Legal Aspects of the Continental Shelf”, in P.J. COOK en C.M. CARLETON (eds.), Continental Shelf Limits, The Scientific and Legal Interface, Oxford University Press, New York, 2000, 17 – 24. SYMONDS, P.A., ELDHOLM, O., MASCLE, J. en MOORE, G.F., “Characteristics of Continental Margins”, in COOK, P.J. en CARLETON, C.M. (eds.), Continental Shelf Limits, The Scientific and Legal Interface, Oxford University Press, New York, 2000, 25 – 63. UNITED NATIONS SECRETARIAT, “Juridical regime of historic waters, including historic bays”, in UNITED NATIONS (ed.), Yearbook of the international law commission 1962, New York, United Nations, 1964, Volume 2, 1 - 26. WOLFRUM, R., “The Role of International Dispute Settlement Institutions in the Delimitation of the Outer Continetnal Shelf”, in LAGONI, R. en VIGNES, D., (eds.), Maritime Delimitation, Martinus Nijhoff Publishers, Leiden/Boston, 2006, 19 – 31.

Page 86: UNIVERSITEIT ANTWERPEN FACULTEIT TOEGEPASTE …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/787/322/RUG01-001787322_2012_0001_AC.pdf · Severnaya Zemlya, Wrangel Eiland12 en de Nieuw Siberische

85

LIJST BRONNEN UNITED NATIONS

UNITED NATIONS (ED.), Yearbook of the international law commission 1962, New York, United Nations, 1964, Volume 2, 208 p.

UNITED NATIONS DIVISION FOR OCEAN AFFAIRS AND THE LAW OF THE SEA OFFICE OF LEGAL AFFAIRS, Law of the Sea Bulletin No.46, United Nations, New York, 2001, 91 p.

UNITED NATIONS DIVISION FOR OCEAN AFFAIRS AND THE LAW OF THE SEA OFFICE OF LEGAL AFFAIRS, Law of the Sea Bulletin No.49, United Nations, New York, 2002, 79 p.

UNITED NATIONS DIVISION FOR OCEAN AFFAIRS AND THE LAW OF THE SEA OFFICE OF LEGAL AFFAIRS, Law of the Sea Bulletin No.54, United Nations, New York, 2004, 147 p.

UNITED NATIONS DIVISION FOR OCEAN AFFAIRS AND THE LAW OF THE SEA OFFICE OF LEGAL AFFAIRS, Law of the Sea Bulletin No.56, United Nations, New York, 2004, 148 p.

UNITED NATIONS DIVISION FOR OCEAN AFFAIRS AND THE LAW OF THE SEA, Declarations and statements, 11 juni 2010, http://www.un.org/Depts/los/convention_agreements/convention_declarations .htm (4 mei 2011).

UNITED NATIONS GENERAL ASSEMBLY, Oceans and the law of the sea, Report of the Secretary-General, Addendum, 8 oktober 2002, A/57/57/Add.1, beschikbaar op http://daccess-ddsny.un.org/doc/UNDOC/GEN/N02/629/28/PDF/N0262928.pdf?Open Element (7 mei 2011), 22 p.

UNITED NATIONS OFFICE FOR OCEAN AFFAIRS AND THE LAW OF THE SEA OFFICE OF LEGAL AFFAIRS, The Law of the Sea, Baselines: An examination of the relevant provisions of the United Nations Convention on the Law of the Sea, United Nations, New York, 1989, 70 p.

Page 87: UNIVERSITEIT ANTWERPEN FACULTEIT TOEGEPASTE …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/787/322/RUG01-001787322_2012_0001_AC.pdf · Severnaya Zemlya, Wrangel Eiland12 en de Nieuw Siberische

86

LIJST BRONNEN COMMISSION ON THE LIMITS OF THE CONTINENTAL SHELF Verzendingen

NOORWEGEN, Executive Summary of the Continental Shelf Submission of Norway in respect of areas in the Arctic Ocean, the Barents Sea and the Norwegian Sea, 27 november 2006, beschikbaar op http://www.un.org/Depts/los/clcs_new/submissions_files/nor06/nor_exec_sum.pdf (7 mei 2011), 22p.

RUSLAND, Executive Summary of the Continental Shelf Submission of the Russian Federation, 20 December 2001, beschikbaar op http://www.un.org/Depts/los/clcs_new /submissions_files/submission_rus.htm (8 mei 2011), 5 p. Aanbevelingen

COMMISSION ON THE LIMITS OF THE CONTINENTAL SHELF, Summary of the recommendations of the

Commission on the Limits of the Continental Shelf in regard to the submission made by Norway in

respect of areas in the Arctic Ocean, the Barents Sea and the Norwegian Sea on 27 november 2OO6, 27 maart 2009, beschikbaar op http://www.un.org/Depts/los/clcs_new/submissions_files /nor06/nor_rec_summ.pdf (7 mei 2011), 47 p.

COMMISSION ON THE LIMITS OF THE CONTINENTAL SHELF, “Summary of the recommendations of the

Commission on the Limits of the Continental Shelf in regard to the submission made by the Russian

Federation of 20 December 2001”, in UNITED NATIONS GENERAL ASSEMBLY, Oceans and the law of the sea, Report of the Secretary-General, Addendum, 8 oktober 2002, A/57/57/Add.1, beschikbaar op http://daccess-ddsny.un.org/doc/UNDOC/GEN/N02/629/28/PDF/N0262928.pdf?OpenElemen t (7 mei 2011), nr. 38 – 41, p. 9 – 10. Opmerkingen van staten

MINISTRY OF FOREIGN AFFAIRS AND COOPERATION OF SPAIN, Note Verbale of Spain to the submission made by Norway to the Commission on the Limits of the Continental Shelf, 2 maart 2007, tekst beschikbaar op http://www.un.org/Depts/los/clcs_new/submissions_files/nor06/esp_0700348 .pdf (7 mei 2011), 4 p.

PERMANENT MISSION OF CANADA TO THE UNITED NATIONS, Note Verbale of Canada to the submission made by the Russian Federation to the Commission on the Limits of the Continental Shelf, 18 januari 2002, tekst beschikbaar op http://www.un.org/Depts/los/clcs_new/submissions_files /rus01/CLCS_01_2001_LOS__CANtex.pdf (8 mei 2011), 2 p.

PERMANENT MISSION OF DENMARK TO THE UNITED NATIONS, Reaction of Denmark to the submission made by Norway to the Commission on the Limits of the Continental Shelf 24 januari 2007, tekst beschikbaar op http://www.un.org/Depts/los/clcs_new/submissions_files/nor06/dnk07_002 18.pdf (7 mei 2011, 2 p.

PERMANENT MISSION OF DENMARK TO THE UNITED NATIONS, Note Verbale of Denmark to the submission made by the Russian Federation to Commission on the Limits of the Continental Shelf, 4 februari 2001, tekst beschikbaar op http://www.un.org/Depts/los/clcs_new/submissions_files /rus01/CLCS_01_2001_LOS__DNKtext.pdf (8 mei 2011) 3 p.

PERMANENT MISSION OF ICELAND TO THE UNITED NATIONS, Reaction of Iceland to the submission made by Norway to the Commission on the Limits of the Continental Shelf, 29 januari 2007, tekst beschikbaar op http://www.un.org/Depts/los/clcs_new/submissions_files/nor06/isl07_00223 .pdf (7 mei 2011), 2 p.

PERMANENT MISSION OF THE NORWAY TO THE UNITED NATIONS, Note Verbale of Norway to the submission made by the Russian Federation to the Commission on the Limits of the Continental

Page 88: UNIVERSITEIT ANTWERPEN FACULTEIT TOEGEPASTE …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/787/322/RUG01-001787322_2012_0001_AC.pdf · Severnaya Zemlya, Wrangel Eiland12 en de Nieuw Siberische

87

Shelf, 20 maart 2002, tekst beschikbaar op http://www.un.org/Depts/los/clcs_new /submissions_files/rus01/CLCS_01_2001_LOS__NORtext.pdf (8 mei 2011), 4 p.

PERMANENT MISSION OF THE RUSSIAN FEDERATION TO THE UNITED NATIONS, Reaction of the Russian Federation to the submission made by Norway to the Commission on the Limits of the Continental Shelf, 21 februari 2007, tekst beschikbaar op http://www.un.org/Depts/los/clcs_new /submissions_files/nor06/isl07_00223.pdf (7 mei 2011), 4 p.

REPRESENTATIVE OF THE UNITED STATES OF AMERICA TO THE UNITED NATIONS, Notification regarding the submission made by the Russian Federation to the Commission on the Limits of the Continental Shelf, 28 februari 2002, tekst beschikbaar op http://www.un.org/Depts/los/clcs_new /submissions_files/rus01/CLCS_01_2001_LOS__USAtext.pdf (8 mei 2011), 7 p. Andere documenten

COMMISSION ON THE LIMITS OF THE CONTINENTAL SHELF, Corrigendum, CLCS/11/Add.1/Corr.1, 1999, beschikbaar op http://daccess-dds-ny.un.org/doc/UNDOC/GEN/N99/356/61/IMG/N9935661 .pdf?OpenElement (1 mei 2011), 4 p. COMMISSION ON THE LIMITS OF THE CONTINENTAL SHELF, Scientific and Technical Guidelines of the Commission on the Limits of the Continental Shelf, CLCS/11, 13 mei 1999, beschikbaar op http://daccess-ddsny.un.org/doc/UNDOC/GEN/N99/171/08/IMG/N9917108.pdf?OpenElemen t (1 mei 2011), 91 p. COMMISSION ON THE LIMITS OF THE CONTINENTAL SHELF, Scientific and Technical Guidelines of the Commission on the Limits of the Continental Shelf - Annexes II-IV to the Guidelines adopted by the Commission on 3 September 1999 at its sixth session, CLCS/11/Add.1, 1999, beschikbaar op http://daccess-dds-ny.un.org/doc/UNDOC/GEN/N99/338/93/PDF/N9933893.pdf?OpenEleme nt (1 mei 2011), 24 p. COMMISSION ON THE LIMITS OF THE CONTINENTAL SHELF, Rules of Procedure of the Commission on the Limits of the Continental Shelf, CLCS/40, Rev.1, 17 april 2008, beschikbaar op http://daccess-dds-ny.un.org/doc/UNDOC/GEN/N08/309/23/PDF/N0830923.pdf?OpenElement (4 mei 2011), 35 p.

Page 89: UNIVERSITEIT ANTWERPEN FACULTEIT TOEGEPASTE …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/787/322/RUG01-001787322_2012_0001_AC.pdf · Severnaya Zemlya, Wrangel Eiland12 en de Nieuw Siberische

88

JURISPRUDENTIELIJST IGH, 9 april 1949, The Corfu Channel Case, Judgment, ICJ Reports 1949, nr. 15, 4. IGH, 18 december 1951, Fisheries Case (United Kingdom v. Norway), Judgment, ICJ Reports 1951, nr. 74, (116 IGH, 20 februari 1969, North Sea Continental Shelf Cases (Federal Republic of Germany v. Denmark; Federal Republic of Germany v. The Netherlands), Judgment, ICJ Reports 1969, 3.

Page 90: UNIVERSITEIT ANTWERPEN FACULTEIT TOEGEPASTE …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/787/322/RUG01-001787322_2012_0001_AC.pdf · Severnaya Zemlya, Wrangel Eiland12 en de Nieuw Siberische

89

LIJST INTERNATIONAALRECHTELIJKE BRONNEN Verdragen Verdrag van 9 februari 1920 tussen Noorwegen, de Verenigde Staten van Amerika, Denemarken, Frankrijk, Italië, Japan, Nederland, Groot-Brittannië en Ierland en de Britse overzeese Heerschappijen en Zweden inzake Spitsbergen, tekst beschikbaar op http://www.sysselmannen.no/hovedEnkel.aspx?m=45301 (22 april 2011). Verdrag van Genève inzake het Continentaal Plateau van 29 april 1958, United Nations Treaty Series , vol. 499, 311 (Convention on the Continental Shelf , Geneva, 29 April 1958). Verdrag van Genève inzake de Territoriale Zee en Aansluitende Zone van 29 april 1958, United Nations Treaty Series , vol. 516, 205 (Convention on the Territorial Sea and the Contiguous Zone, Geneva, 29 April 1958). Verdrag van Genève inzake de Volle Zee van 29 april 1958, United Nations Treaty Series , vol. 450, 11 (Convention on the High Seas, Geneva, 29 April 1958). Verdrag van Montego Bay inzake het Recht van de Zee van 10 december 1982, United Nations Treaty Series , vol. 1833, 3 (United Nations Convention on the Law of the Sea, Montego Bay, 10 December 1982); Nederlandse vertaling: Verdrag van de Verenigde Naties inzake het Recht van de Zee en de Overeenkomst inzake de toepassing van deel XI van dat Verdrag, Pb. L. 23 juni 1998, afl. 179, 3 – 134. Verdrag van Wenen inzake het verdragenrecht van 23 mei 1969, United Nations Treaty Series, vol. 1155, 331. Overeenkomsten Overeenkomst van New York betreffende de uitvoering van deel XI van het Verdrag van de Verenigde Naties inzake het recht van de Zee van 10 december 1982 van 28 juli 1994, United Nations Treaty Series , vol. 1836, 3.

Verklaringen Ilulissat verklaring van 27 tot 29 mei 2008, tekst beschikbaar op http://arctic-council.org/filearchive/Ilulissat-declaration.pdf (2 april 2011).

Page 91: UNIVERSITEIT ANTWERPEN FACULTEIT TOEGEPASTE …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/787/322/RUG01-001787322_2012_0001_AC.pdf · Severnaya Zemlya, Wrangel Eiland12 en de Nieuw Siberische

90

INTERNE BRONNEN (s.l.) Noorwegen Wet van 17 december 1976 inzake de exclusief economische zone van Noorwegen, tekst beschikbaar op http://www.un.org/Depts/los/LEGISLATIONANDTREATIES/PDFFILES /NOR_1976_Act.pdf (24 april 2011); Koninklijk Decreet van 17 december 1976 inzake de instelling van de exclusief economische zone van Noorwegen, tekst beschikbaar op http://www.un.org/Depts/los /LEGISLATIONANDTREATIES/PDFFILES/NOR_1976_Decree.pdf (24 april 2011). Act of 27 June 2003 relating to Norway’s territorial waters and contiguous zone, in UNITED

NATIONS DIVISION FOR OCEAN AFFAIRS AND THE LAW OF THE SEA OFFICE OF LEGAL AFFAIRS, Law of the Sea Bulletin No.54, United Nations, New York, 2004, 97;

Rusland Decree of the Presidium of the Supreme Soviet of the USSR on the Economic Zone of the USSR, tekst beschikbaar op http://www.un.org/Depts/los/LEGISLATIONANDTREATIES/PDFFILES /RUS_1984_Decree.pdf (24 april 2011). Verklaring 4604 van de Russische Federatie, tekst beschikbaar op http://www.un.org/Depts/los /LEGISLATIONANDTREATIES/PDFFILES/RUS_1985_Declaration.pdf (18 april 2011). Federal Act on the internal maritime waters, territorial sea and contiguous zone of the Russian Federation, 17 July 1998, tekst beschikbaar op http://www.un.org/Depts/los /LEGISLATIONANDTREATIES /PDFFILES/RUS_1998_Act_TS.pdf (22 april 2011). Federale wet van 2 december 1998 inzake de Exclusief Economische Zone van Rusland, tekst beschikbaar op: http://www.un.org/Depts/los/LEGISLATIONANDTREATIES /PDFFILES /RUS_1998_Act_EZ.pdf;

Verenigde Staten van Amerika Verklaring van president Reagan van 10 maart 1983. Tekst beschikbaar op http://www.un.org/Depts/los/LEGISLATIONANDTREATIES/PDFFILES/USA_1983_Statement.pdf, 1, (2 april 2011). Verklaring 5030 van 10 maart 1983 van de President van de Verenigde Staten van Amerika inzake de Exclusief Economische Zone van de Verenigde Staten van Amerika, tekst beschikbaar op http://www.un.org/Depts/los/LEGISLATIONANDTREATIES/PDFFILES/USA_1983_Proclam ation.pdf (24 april 2011); Verklaring van 27 december 1988 door de president van de Verenigde Staten van Amerika met betrekking tot de Territoriale Zee van de Verenigde Staten van Amerika, Tekst beschikbaar op http://www.un.org/Depts/los /LEGISLATIONANDTREATIES/PDFFILES/USA_1988_Proclamatio n.pdf (22 april 2011). Publieke mededeling 2237 van 23 augustus 1995 over de limieten van de Exclusief Economische Zone en de maritieme grenzen, p 43825 – 43829, tekst beschikbaar op http://www.un.org/Depts/los/LEGISLATIONANDTREATIES/PDFFILES/USA_1995_eez_public _notice.pdf (24 april 2011);

Page 92: UNIVERSITEIT ANTWERPEN FACULTEIT TOEGEPASTE …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/787/322/RUG01-001787322_2012_0001_AC.pdf · Severnaya Zemlya, Wrangel Eiland12 en de Nieuw Siberische

91

Verklaring van 2 september 1999 door de President van de Verenigde Staten van America met betrekking tot de Aansluitende Zone van de Verenigde staten, tekst beschikbaar op http://www.un.org/Depts/los /LEGISLATIONANDTREATIES/PDFFILES/USA_1999_Proclamatio n.pdf (22 april 2011). Canada Territorial Sea Geographical Co-ordinates (Area 7) Order van 10 september 1985, tekst beschikbaar op http://www.un.org/Depts/los/LEGISLATIONANDTREATIES/PDFFILES /CAN_1985_Order.pdf (18 april 2011); Oceans Act van 18 december 1996, tekst beschikbaar op http://www.un.org/Depts /los/LEGISLATIONANDTREATIES/PDFFILES/CAN_1996_Act.pdf (18 april 2011). Denemarken (Groenland) Order No. 191 on the Delimitation of the Territorial Sea of Greenland van 27 mei 1963, tekst beschikbaar op http://www.un.org/Depts/los/LEGISLATIONANDTREATIES/PDFFILES /DNK_1963_Order.pdf (18 april 2011). Wet van 22 mei 1996 inzake de Exclusief Economische Zone, tekst beschikbaar op http://www.un.org/Depts/los/LEGISLATIONANDTREATIES/PDFFILES/DNK_1996_Act.pdf (24 april 2011). Wet (order) van 7 april 1999 met betrekking tot de delimitatie van de territoriale zee van Denemarken, tekst beschikbaar op http://www.un.org/Depts/los/LEGISLATIONANDTREATIES /PDFFILES/DNK_1999_Act.pdf (22 april 2011). Koninklijk Decreet van 15 oktober 2004 inzake de inwerkingtreding van de Wet inzake de Exclusief Economische Zone voor Groenland in UNITED NATIONS DIVISION FOR OCEAN AFFAIRS AND

THE LAW OF THE SEA OFFICE OF LEGAL AFFAIRS, Law of the Sea Bulletin No.56, United Nations, New York, 2004, 126. Wet van 18 juli 2005 met betrekking tot de Aansluitende Zone [van Denemarken], in UNITED

NATIONS DIVISION FOR OCEAN AFFAIRS AND THE LAW OF THE SEA OFFICE OF LEGAL AFFAIRS, Law of the Sea Bulletin No.58, United Nations, New York, 2005, 17.

Page 93: UNIVERSITEIT ANTWERPEN FACULTEIT TOEGEPASTE …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/787/322/RUG01-001787322_2012_0001_AC.pdf · Severnaya Zemlya, Wrangel Eiland12 en de Nieuw Siberische

92

WEBSITES Commission on the Limits of the Continental Shelf: http://www.un.org/Depts/los/clcs_new/clcs_home.htm United Nations: http://www.un.org/ International Court Of Justice: http://www.icj-cij.org/

DIVERSE BRONNEN ARCTIC COUNSEL, http://arctic-council.org/article/2008/6/after_the_ilulissat-declaration (2 april 2011). CIA, The World Factbook, https://www.cia.gov/library/publications/the-world-factbook/geos/xq.html, (10 maart 2011). DIVISION OF OCEAN AFFAIRS AND LAW OF THE SEA, Declarations and statements, 11 juni 2010, http://www.un.org/Depts/los/convention_agreements/convention_declarations.htm (4 mei 2011); ENCYCLOPEDIA BRITANNICA, beschikbaar op http://www.britannica.com/ (1 mei 2011). INTERNATIONAL BOUNDARIES RESEARCH UNIT, Maritime jurisdiction and boundaries in the Arctic Region (updated to include Norway-Russia boundary agreement of September 2010), Durham University, 2010, 3p, beschikbaar op http://www.dur.ac.uk/resources/ibru/arctic.pdf (7 mei 2011). JAKOBSSON, M., MACNAB, R., MAYER, L., ANDERSON, R., EDWARDS, M., HATZKY, J., SCHENKE, H.W. en JOHNSON, P., “An improved bathymetric portrayal of the Arctic Ocean: Implications for ocean modeling and geological, geophysical and oceanographic analyses”, Geophysical Research Letters,2008 DOI: doi: 10.1029/2008gl033520, beschikbaar op http://www.ngdc.noaa.gov/mgg/bathymetry/arctic/maps/IBCAO_ver2_23_Letter.pdf (2 mei 2011). Lorita – 1, LOsmonov Ridge Test of Appurtenance – Project, http://a76.dk/greenland_uk/north_uk/gr_n_expeditions_uk/lorita-1_uk/index.html (10 mei 2011),

Page 94: UNIVERSITEIT ANTWERPEN FACULTEIT TOEGEPASTE …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/787/322/RUG01-001787322_2012_0001_AC.pdf · Severnaya Zemlya, Wrangel Eiland12 en de Nieuw Siberische

93

LIJST BIJLAGEN Bijlage 1: UNITED NATIONS DIVISION FOR OCEAN AFFAIRS AND THE LAW OF THE SEA OFFICE OF LEGAL

AFFAIRS, Law of the Sea Bulletin No.54, United Nations, New York, 2004, 93. Bijlage 2: UNITED NATIONS DIVISION FOR OCEAN AFFAIRS AND THE LAW OF THE SEA OFFICE OF LEGAL

AFFAIRS, Law of the Sea Bulletin No.54, United Nations, New York, 2004, 94. Bijlage 3: UNITED NATIONS DIVISION FOR OCEAN AFFAIRS AND THE LAW OF THE SEA OFFICE OF LEGAL

AFFAIRS, Law of the Sea Bulletin No.54, United Nations, New York, 2004, 95. Bijlage 4: UNITED NATIONS DIVISION FOR OCEAN AFFAIRS AND THE LAW OF THE SEA OFFICE OF LEGAL

AFFAIRS, Law of the Sea Bulletin No.54, United Nations, New York, 2004, 96. Bijlage 5: T. SCOVAZZI, “The baseline of the territorial sea: The practice of Arctic States”, in A.G.

OUDE ELFERINK en D.R. ROTHWELL (eds.), The Law of the Sea and Polar Maritime Delimitation and Jurisdiction, Martinus Nijhoff Publishers, Den Haag/New York/London, 2001, (69) 82.

Bijlage 6: T. SCOVAZZI, “The baseline of the territorial sea: The practice of Arctic States”, in A.G.

OUDE ELFERINK en D.R. ROTHWELL (eds.), The Law of the Sea and Polar Maritime Delimitation and Jurisdiction, Martinus Nijhoff Publishers, Den Haag/New York/London, 2001, (69) 77.

Bijlage 7: E. FRANCKX, Maritime Claims in the Arctic: Canadian and Russian Perspectives, Dordrecht,

Martinus Nijhoff Publishers, 1993, 77. Bijlage 8: E. FRANCKX, Maritime Claims in the Arctic: Canadian and Russian Perspectives, Dordrecht,

Martinus Nijhoff Publishers, 1993, 147.

Bijlage 9: J.-P. LEVY, “The United Nations Convention on the Law of the Sea”, in P.J. COOK en C.M. CARLETON (eds.), Continental Shelf Limits, The Scientific and Legal Interface, Oxford University Press, New York, 2000, (8) 10.

Bijlage 10: UNITED NATIONS, http://www.un.org/Depts/los/clcs_new/marinezones.jpg (1 mei

2011)

Bijlage 11: COMMISSION ON THE LIMITS OF THE CONTINENTAL SHELF, Scientific and Technical Guidelines of the Commission on the Limits of the Continental Shelf - Annexes II-IV to the Guidelines adopted by the Commission on 3 September 1999 at its sixth session, CLCS/11/Add.1, 1999, 4; 7 – 11, beschikbaar op http://daccess-dds-ny.un.org/doc/UNDOC/GEN/N99/338/93/PDF/N9933893 .pdf?OpenElement (1 mei 2011), zoals verbeterd bij COMMISSION ON THE LIMITS OF THE CONTINENTAL SHELF, Corrigendum, CLCS/11/Add.1/Corr.1, 1999, 3 – 4, beschikbaar op http://daccess-dds-ny.un.org/doc/UNDOC/GEN/N99/356/61/IMG/N9935661.pdf?OpenEleme nt (1 mei 2011).

Bijlage 12: R. MACNAB, “Initial Assessment”, in P.J. COOK en C.M. CARLETON (eds.), Continental

Shelf Limits, The Scientific and Legal Interface, Oxford University Press, New York, 2000, (253) 261.

Bijlage 13: R. MACNAB, “Initial Assessment”, in P.J. COOK en C.M. CARLETON (eds.), Continental

Shelf Limits, The Scientific and Legal Interface, Oxford University Press, New York, 2000, (253) 263.

Page 95: UNIVERSITEIT ANTWERPEN FACULTEIT TOEGEPASTE …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/787/322/RUG01-001787322_2012_0001_AC.pdf · Severnaya Zemlya, Wrangel Eiland12 en de Nieuw Siberische

94

Bijlage 14: R. MACNAB, “Initial Assessment”, in P.J. COOK en C.M. CARLETON (eds.), Continental Shelf Limits, The Scientific and Legal Interface, Oxford University Press, New York, 2000, (253) 264.

Bijlage 15: E. FRANCKX, Maritime Claims in the Arctic: Canadian and Russian Perspectives, Dordrecht, Martinus Nijhoff Publishers, 1993, 11.

Bijlage 16: NATIONAL GEOPHYSICAL DATA CENTER / IBCAO, beschikbaar op http://www.ngdc.noaa.gov/mgg/bathymetry/arctic/maps/IBCAO_ver2_23_Letter .pdf (2 mei 2011).

Bijlage 17: A.G. OUDE ELFERINK, “The outer Continental Shelf in the Arctic: The application of article 76 of the LOS Convention in a regional context”, in A.G. OUDE ELFERINK en D.R. ROTHWELL (eds.), The Law of the Sea and Polar Maritime Delimitation and Jurisdiction, Martinus Nijhoff Publishers, Den Haag/New York/London, 2001, (139) 150.

Bijlage 18: COMMISSION ON THE LIMITS OF THE CONTINENTAL SHELF, Summary of the

recommendations of the Commission on the Limits of the Continental Shelf in regard to the submission made by Norway in respect of areas in the Arctic Ocean, the Barents Sea and the Norwegian Sea on 27 november 2OO6, 27 maart 2009, beschikbaar op http://www.un.org/Depts/los/clcs_new /submissions_files/nor06/nor_rec_summ.pdf (7 mei 2011), Pag. 3, 6, 8, 10 13, 17, Figuren 1, 3, 4, 5, 6, 7; Figuur 2 werd weggelaten. In plaats daarvan werd figuur 3 geplaatst, en werd de nummering aangepast.

Bijlage 19: RUSLAND, Executive Summary of the Continental Shelf Submission of the Russian

Federation, 20 December 2001, beschikbaar op http://www.un.org/Depts/los /clcs_new/submissions_files/submission_rus.htm (8 mei 2011), 5 p.

Bijlage 20: FOREIGN AFFAIRS AND INTERNATIONAL TRADE, Canada’s program, beschikbaar op: http://www.international.gc.ca/continental/program-canada-programme.aspx?lang=eng (10 mei 2011).

Bijlage 21: INTERNATIONAL BOUNDARIES RESEARCH UNIT, Maritime jurisdiction and boundaries in

the Arctic Region (updated to include Norway-Russia boundary agreement of September 2010), Durham University, 2010, 3p, beschikbaar op http://www.dur.ac.uk/resources/ibru/arctic.pdf (7 mei 2011).

Bijlage 22: CIA MAPS & PUBLICATIONS, Arctic Region Physical Map 2008, Beschikbaar op:

http://www.zonu.com/fullsize2-en/2009-09-18-7437/Arctic-physical-map-2008.html of https://www.cia.gov/library/publications/cia-maps-publications /Arctic.html (10 mei 2011) (eigen bewerking).

Page 96: UNIVERSITEIT ANTWERPEN FACULTEIT TOEGEPASTE …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/787/322/RUG01-001787322_2012_0001_AC.pdf · Severnaya Zemlya, Wrangel Eiland12 en de Nieuw Siberische

95

AFKORTINGEN

1994 OVEREENKOMST: Overeenkomst van New York betreffende de uitvoering van deel XI van het Verdrag van de Verenigde Naties inzake het recht van de Zee van 10 december 1982 van 28 juli 1994, United Nations Treaty Series , vol. 1836, 3.

VN ZEERECHTVERDRAG: Verdrag van Montego Bay inzake het Recht van de Zee van 10 december

1982, United Nations Treaty Series , vol. 1833, 3 (United Nations Convention on the Law of the Sea, Montego Bay, 10 December 1982).

VCP: Verdrag van Genève inzake het Continentaal Plateau van 29 april 1958,

United Nations Treaty Series , vol. 499, 311 (Convention on the Continental Shelf , Geneva, 29 April 1958).

VTZ: Verdrag van Genève inzake de Territoriale Zee en Aansluitende Zone van

29 april 1958, United Nations Treaty Series , vol. 516, 205 (Convention on the Territorial Sea and the Contiguous Zone, Geneva, 29 April 1958).

VVZ: Verdrag van Genève inzake de Volle Zee van 29 april 1958, United Nations

Treaty Series , vol. 450, 11 (Convention on the High Seas, Geneva, 29 April 1958).

SCIENTIFIC AND TECHNICAL GUIDELINES: COMMISSION ON THE LIMITS OF THE CONTINENTAL SHELF, Scientific and

Technical Guidelines of the Commission on the Limits of the Continental Shelf, CLCS/11, 13 mei 1999, beschikbaar op http://daccess-ddsny.un.org/doc/UNDOC/GEN/N99/171/08/IMG/N9917108.pdf?OpenElemen t (1 mei 2011), 91 p.

RULES OF PROCEDURE: COMMISSION ON THE LIMITS OF THE CONTINENTAL SHELF, Rules of Procedure of

the Commission on the Limits of the Continental Shelf, CLCS/40, Rev.1, 17 april 2008, beschikbaar op http://daccess-dds-ny.un.org/doc/UNDOC/GEN/N08/309/23/PDF/N0830923.pdf?OpenElement (4 mei 2011), 35 p.

AMJIL: American Journal of International Law AMUILR: American University International Law Review ASILPROC: American Society of International Law Proceedings CDZJCR: Cardozo Journal of Conflict Resolution CHIJIL: Chicago Journal of International Law CLMLR: Columbia Law Review CNLILJ: Cornell International Law Journal DENJILP: Denver Journal of International Law and Policy EMORYILR: Emory International Law Review ENTL: Environmental Law FDMILJ: Fordham International Law Journal GALR: Georgia Law Review GEOIELR: Georgetown International Environmental Law Review GWILR: George Washington International Law Review HOUJIL: Houston Journal of International Law HSTWJELP: Hastings West-Northwest Journal of Environmental Law, Policy IELR: International Energy Law Review INICLR: Indiana International and Comparative Law Review JTLP: Journal of Transnational Law and Policy

Page 97: UNIVERSITEIT ANTWERPEN FACULTEIT TOEGEPASTE …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/787/322/RUG01-001787322_2012_0001_AC.pdf · Severnaya Zemlya, Wrangel Eiland12 en de Nieuw Siberische

96

NAVLR: Naval Law Review NYILR: New York International Law Review OCCOLJ: Ocean and Coastal Law Journal OHNULR: Ohio Northern University Law Review OKCULR: Oklahoma City University Law Review RMDJGLB: Richmond Journal of Global Law and Business SANDILJ: San Diego International Law Journal SWJIL: Southwestern Journal of International Law TRNATLCP: Transnational Law and Contemporary Problems UDTNLR: University of Dayton Law Review VLELJ: Villanova Environmental Law Journal VNJTL: Vanderbilt Journal of Transnational Law VTLR: Vermont Law Review WAUGSLR: Washington University Global Studies Law Review