uitreksel commtheorie
TRANSCRIPT
-
8/3/2019 uitreksel commtheorie
1/34
Les 1 & 2: (Geschiedenis van) theorie van openbare communicatie
Stappers 1988, Ontwikkeling van het basismodel
Figuur, A naar (pijl) B:Kan je er nog even bijtekenen!
Figuur, A naar B + XL:
Deze gaat uit van het basismodel en passen daarbij het ABX- model aan. A is degene die het
zegt (rol= zender), B is degene tegen wie het gezegd wordt (ontvanger). A wendt zich dus tot
B.
Diegene die zender of ontvanger is kan tegelijkertijd het onderwerp zijn. Jansen kan iets
tegen Piet zeggen over zichzelf, of over Piet. Ook kunnen zender en ontvanger best dezelfde
persoon zijn.Activiteit: Niet alleen spreken en luisteren behoren tot een activiteit, maar ook schrijven en
lezen.
Figuur, A naar (pijl + vierkantje) B + X:
Het vierkantje dat nu is geplaatst in de pijl van A naar B, is de boodschap. De boodschap is
wat A tegen B zegt. Die boodschap gaat over X (=x in vierkantje).
The map is not the territory: x noemen we de mededeling.
Verschil mededeling en boodschap, zoals ook het schema weet aan de geven, is de
mededeling in de boodschap vervat. De boodschap zijn de klanken die A voortbrengt of als
hij schrijft, de inkstrepen op papier. De mededeling is wat hij over X zegt zegt, dat wat aan B
wil mededelen, wat hij met B wil delen: niet de klanken, de inktstrepen maar gedachten,
gevoelens, kennis.
De boodschap is stoffelijk, voor iedereen aanwijsbaar, met behulp van apparaten
registreerbaar; de mededeling is wat A erin gestopt heeft en wat B eruit haalt. De
boodschap is het feitelijke symbool, de mededeling en de betekenis ervan.
Figuur informatieproces:
Informatieproces: B neemt iets waar en komt daardoor iets aan de weet. In een dergelijkinformatieproces zijn twee polen; de informatiebron en de ontvanger. Uit het waarnemen
van de bron wint de ontvanger een zekere kennis; informatie. Wat dat is hangt niet alleen
af van de informatiebron maar ook van de ontvanger.
Informatiebron: is iets waaruit een ontvanger iets wint.
.
Figuur Communicatieproces:
1. Communicatieproces: Daar is sprake van iemand, de zender, die iemand anders, de
ontvanger, een informatiebron (eigenlijk boodschap) voortzet.
Communicatieproces; is een aanbieding van materiaal, een offerte. Hoe dat uitpakt hangtvan verschillende factoren af. Bovendien moet de boodschap eerst bij de ontvanger
-
8/3/2019 uitreksel commtheorie
2/34
aankomen. Vandaar dat ze benadrukken dat het eerste waar het om gaat bij communicatie
een offerte is, of aanbod. Dat zulk een aanbod tot veel positiefs kan leiden,
zielsverbondenheid, eenheid, gelijkheid, contact enzovoort, komt pas op de tweede plaats
aan de orde. Op de eerste plaats komt dat communicatie het ons mogelijk maakt te gaan
delen in elkaars ervaringen.
2. Boodschap: is iets wat de zender maakt. Het verband ligt daarin dat de zender deboodschap maakt om hem een informatiebron te laten zijn
Het geheel van het communicatieproces en informatieproces noemen we
communicatiegebeuren.
Figuur communicatiegebeuren:
Communicatie is iets dat VAN, MET of TUSSEN kan plaatsvinden. Communicatie heeft iets
te maken met informatie uit tweede hand: zowel om ze uit tweede hand te krijgen- dus om te
profiteren van de ervaringen van anderen- als om ze door de geven- om anderen te laten
profiteren van de eigen ervaringen. Je kan hierbij beter spreken van kan of wat zou kunnen
gebeuren.VAN: Gerbner
TUSSEN: Maletzke
MET: Hovland
-
8/3/2019 uitreksel commtheorie
3/34
2. Gerbner 1956, Toward a general model of communication
Opbouw van het algemene model:
Modellen combineren en opbouwen is op deze/ zo een poging om een geheel, complex te
onderzoeken, en soms onsamenhangend, methodes en studies in een verenigde/
gelijkschakelende kader/ bouw te plaatsen wat wijst op een poging tot verder onderzoek.
Het verbale (mondelinge) model:Een goed verbaal model is een model met een beknopte vertaling van een gebeurtenis en die
tegelijkertijd de voornaamste gedeeltes belicht of identificeert.
Het is gebaseerd op een bewuste theoretische poging tot een beschrijving van een gebeurtenis,
en het bevat een bewoording van de belangrijkste punten van de gebeurtenis en het
onderzoek.
Wat zal een beschrijving kunnen zijn van een communicatiegebeurtenis, of een schakel in de
ketting van een communicatieproces, dat voldoet aan zon model?
We beginnen met een communicating agent bekend als someone, iemand of ook wel het
publiek. Deze persoon, het publiek moet communicatie (informatie) ontvangen of wilinformatie over brengen, en reageert (and reacts) vervolgens op een bepaalde manier op deze
waarneming. Hij heeft op zijn eigen manier iets waargenomen met de bedoeling de informatie
te ontvangen of zelf over te brengen. De reactie en het effect van de boodschap hangen samen
met de situatie (in a situation) waarin het publiek zich bevindt en hun eigen percepties hoe
kijken ze individueel ergens tegen aan?.
De communicatieve reactie wordt gevormd doordat de boodschap wordt overgebracht met
behulp van bepaalde kanalen of media in andere woorden op alle mogelijke manieren (througt
some means). Het is overgebracht met de bedoeling bepaalde communicatieve bestandsdelen
beschikbaar te stellen te verspreiden (to make available materials, distribution). Deze
boodschap moet in een bepaald patroon of op een bepaalde manier (in some form) worden
verspreid. Vindt de reactie op deze communicatieve bestandsdelen plaats in een bepaalde
situatie, zo wordt elke boodschap waargenomen in een bepaalde samenhang (and context).
Al deze gezichtspunten/ aanblikken nemen deel aan de vorming van de inhoud (conveying
content).En uiteindelijk kunnen we aannemen dat bepaalde analyses altijd de waargenomen
inhoud volgen. Of het nu wel of niet de gewenste reactie heeft opgeleverd (of some
consequences??).
The Graphic (grafisch, beschrijvende, schematische) model:Het grafische model kan het beste worden begrepen door de stappen van het mondelinge
model te volgen. Laten we aannemen dat een man een brandend huis aan de overkant van de
straat ziet en vervolgens vuur roept.1. Someone: in dit geval de man.
2. Perceives an event: de man neemt een brandend huis waar. Het brandende huis is dus de
gebeurtenis.
3. Reacts: de man reageert op zijn waarneming
4. In a situation: hij is zich op dit punt bewust van het feit dat de gebeurtenis in een bepaalde
situatie plaatsvindt.
5. Througt some means: hij brengt een signaal, in dit geval zijn stem, over.
6. To make available materials: de middelen dienen om de communicatieve bestandsdelen
beschikbaar te maken, te verspreiden.
In some form: hij maakt gebruik van een signaal met inhoud of ook wel de boodschap
-
8/3/2019 uitreksel commtheorie
4/34
7. S= signaal of verklaring van de boodschap.Communicatie is nooit isolatie, boodschappen
die er aan vooraf zijn gegaan kunnen van grote invloed zijn. Communicatie leidt altijd tot
meer communicatie!
8. And Context; de drie cirkels langs de horizontale, waarneming en dimensie wijzen op
de inhoud.
9. Het totale communicatieproduct, in dit geval vuur.
Zou als ik jou was even de reader erbij pakken, snapte het niet helemaal! Daar zijn de
afkortingen in het figuur van het grafische model aangegeven!
-
8/3/2019 uitreksel commtheorie
5/34
3. Fearing 1953, Toward a psychological theory of human
Mededelend gedrag is een bepaalde vorm van massaal gedrag wat optreedt in een situatie of
op een bepaald gebied, de gedeeltes die onderling onafhankelijke verwantschap vertonen.
Een theorie met zon werking heeft te maken met psychologische, sociale en lichamelijke
invloeden. Deze bepalen het verloop van het gedrag wat resulteert in relatie tot de cultuurwaarin het optreedt.
Zon soort theorie zal hypothetisch opbouwend geformuleerd moeten zijn en zal een
terminologie moeten bieden van passende definities in de volgende vier onderling verbonden
gebieden:
A. De invloeden die de effecten van communicatie bepalen, hiermee bedoelen we dat elke
ontvanger (interpreter) een boodschap anders kan interpreteren/ interpreteert.
B. De invloeden die de productie van communicatie bepalen.
C. De oorsprong van de communicatie inhoud is geacht als een stimulans gebied.
D. De karakteristieken van de situatie of gebied waarin communicatie plaatsvindt.
Bij het verrichten van onderzoek met betrekking tot communicatie, liggen alle praktische en
theoretische problemen in deze vier gebieden. Hypothese: Veronderstellende relatie, is een mogelijke relatie tussen variabelen. Je
kan een hypothese toetsen, verwerpen en ondersteunen.
Communicator:
Een persoon, personen die bepaalde tekens en symbolen kunnen controleren en
produceren. Deze spelen in op de gedachtegang, percepties van die personen waarvan ze
kunnen veronderstellen dat deze bepaalde eisen en behoeften hebben.
Interpreter:
Iemand die bepaalde symbolen of tekens kan waarnemen, die geproduceerd of
gecontroleerd zijn door specifieke communicators (zenders). Deze personen nemen
bepaalde symbolen en tekens waar die de behoeften, patronen en verwachtingenstimuleren.
Communications Content:
De communicatie boodschap is een georganiseerde stimulus gebied die voornamelijk
bestaat uit symbolen en tekens die voort worden gebracht door zenders en door middel
van een of meerdere kanalen worden waargenomen. Een communicatie boodschap moet
onderscheid worden van de situatie waarin de boodschap overgebracht wordt.
Voorbeelden van deze situaties zijn; de timing van een aankondiging, de achtergrond van
een toneelstuk, de psychologische eigenschappen van een bepaald communicatiemedium,
of de persoonlijkheid, status van een spreker.
Communications situations:
Communicatie treedt op in een situatie dat zogenaamd een psychologische, sociale enlichamelijke eigenschap bezit. Deze situaties bepalen het gedrag van de zender en de
ontvanger. Belangrijk hierbij zijn de behoeften, van zowel de zender als de ontvanger, aan
een verhelderende en stabiele organisatie. Of ook wel de behoeften om zich open te stellen
aan informatie. Samenhangend met de onstandvastige perceptie (waarneming) is de
mogelijkheid van zender en ontvangers tot toenemende inspanning. Dit is de need to
communicate en de need to be communicates to.
Communications Content and the Concept: Intent
De meest unieke eigenschap van een communicatie situatie is de productie van een
stimulus gebied, wat verschillende karakteristieken bezit. Deze stimuli onderscheid zich
van andere stimuli door de manier waarop organismen hierop reageren.
Deze karakteristieken zijn:
-
8/3/2019 uitreksel commtheorie
6/34
A. Het is geproduceerd door een of meer individuele personen in de communicatie
situatie met de bedoeling de gebieden van zijn zenders en ontvangers te structureren.
B. Het maakt gebruik van symbolen en tekens die gemeenschappelijke betekenissen
hebben voor de producent en de ontvanger.
C. En het omvat bepaalde ontvangers en zenders waarvan veronderstelt wordt dat deze
bepaalde behoeften, patronen en waarneembare vermogens bezitten, die relevant zijnvoor de geproduceerde inhoud.
Content Analysis:
Inhoud analyses verwijzen naar bepaalde stappen van procedures, het object. Deze maakt
het mogelijk kwantitatieve en kwalitatieve verklaringen open te stellen, met betrekking tot
de inhoud van de boodschap. (?zie bladzijde 185)
Sign- symbol Material:
Een tweede karakteristiek van een communicatie boodschap is het gebruik maken van
symbolen en tekens. De essentie van het sociale proces is volgens Mead: Communicatie
is niet alleen het overbrengen van ideen, maar het is een proces waarin je jezelf in eenander zijn gedachten kunt plaatsen. Communiceren door veelbetekende symbolen.
Morris laat zien dat gesproken signalen, taal, niet de enige belangrijke signalen zijn. Ook
al speelt taal een grote centrale rol in het menselijk leven. Een belangrijk type signaal
noemt hij iconic. Dat is elk signaal dat op een bepaalde manier gelijk is aan de
betekenis. Bijvoorbeeld fotografie, schilderingen, wegenkaarten en modellen.
Analogie: Iets staat voor iets anders, deze kunnen helpen om ergens inzicht in te krijgen.
Some dimensions of communications:
Specificity of intent: This dimension defines the definiteness with which the
communicator envisages the effect of the content he produces. Reality: This dimension refers to the degree to whitch a communications content reflects
or is identifiable witch psychological or phycical reality. Operationally. The degree of
reality as here definied is a function of the manipulatory activities of the communicator in
producing content.These includes selecting, isolating, or otherwise ordering content and
contextual variables.
Authenticity: This dimension refers to degree to which communications conten contains
cues which the interpreter accepts as congruent with reality as he knows it.
Ambiguity: This dimension is concerned with properties of communications content
which makes it susceptible to variant structurizations by interpreters. A content may be
said to be relatively unambiguous when it is maximally resistant to such variant
structurizations. Congruency: This dimension refers to degree to which the presented content is relevant tot
the need- value- demand systems of the interpreter.
Samenvatting op bladzijde 19
Het cognitieve systeem: doet aanspraak op je kennen, je eigen vermogen dus wat al in je
hoofd zit.
Perceptie: waarneming. Wat men waarneemt wordt gestuurd door wat ze al weten.
Fearing praat over de wederzijdse afhankelijkheid. Mensen hebben normen en waarden en
hebben behoeften aan informatie. De boodschappen die ze tot zich nemen worden door hun
normen en waarden aangepast, ze worden dus als het ware verdraaid, vervormd.
Je kunt alleen iets communiceren als je weet tegen wie je het hebt; dus zender, boodschap en
beoogde ontvanger.
-
8/3/2019 uitreksel commtheorie
7/34
4.Bauer 1964, The obstinate audience: the influence process from the point of view of
social communication.
Social en scientific model
Allereerst zal het social model of communication worden besproken:
Hier is sprake van eenrichtingsverkeer. De zender doet iets met het publiek, het gaat hierbijniet om wat het publiek denkt en wat hun houding is.
Het tweede stereotype, gaat om communicatie als tweerichtingsverkeer. Bauer en het
Scientific Model, gaat uit van transactie; iemand geeft informatie om informatie ook te
kunnen ontvangen. Het ligt aan de mate waarin je er tijd en moeite in investeert. Het gaat
hierbij zowel om de rollen van de ontvangers als van de zenders.
Full blown problem solving: je hebt ergens geen duidelijk over dus vraag je aan iemand
anders of deze er meer van af weet.
Principle of Nesessary ambiquity (dubbelzinnigheid).
Bauer en Gerbner: Communicatie is niet iets wat de een de ander aandoet. De zender biedt
alleen een boodschap aan! Het is een proces van twee partijen, dus de zender en de ontvanger.
De verwachtingen van de ontvanger zijn wederzijds afhankelijk van de intenties van de
zender.
Bauer het publiek selecteert, en bepaald zelf wat hij wil waarnemen. Ze zijn juist
genteresseerd in de onderwerpen waar zij veel over weten en waar ze verschillende meningen
over hebben.
Theorien in de sociale communicatie zijn gevangen tussen twee contrasterende modellen
over het gedrag van de mens.
De ene noemen we het influence model: een persoon doet de ander persoon iets aan. Dit
model gebruiken we om te verklaren waarom mensen iets doen.
Het ander model noemen we het endemic model of economic rationality (het inheemse model
van economische redelijkheid, rationaliteit). Dit model gebruiken we wanneer we gedragbeoordelen, vooral met betrekking of het redelijk, bewust, of waardig is.
Tijdens WO1 kwam propaganda voor het openbare publiek in opgang. Er heerste in die
periode ook onrust rondom de nieuwe media, bioscoop en radio, en de monopolistische
positie van de nieuwsbladen.
Propaganda analyses, zo werden de communicatieonderzoeken genoemd, namen drie soorten
onderzoek in beslag:
1. De structuur van de media; wie bezitten en beheersen deze media.
2. Inhoud analyses; wat werd gezegd en geprint?
3. Propaganda technieken; wat zijn de duivelse apparaten, uitvindingen om het publiek te
benvloeden.In deze periode, werden de effecten van communicatie niet echt onderzocht. Laswells kwam
met zijn volgende uitspraak; wie zegt wat tegen wie, met behulp van welke kanalen (media)
van communicatie en met welke resultaten, effecten?
Hierop volgde verschillende campagnes in de massamedia, waarvan vele mislukte. Laswell en
Sheatsly slaagde erin uit te leggen waarom de meeste campagnes in de massamedia mislukte,
volgens hun moest je ook rekening houden met de effecten van de massamedia. Er volgde
verschillende onderzoeken naar de effecten van communicatie in de massamedia. Men ging
op zoek naar de zogenaamde opinieleiders. Tegelijkertijd ging een andere groep bezig met
functionele studies. Deze waren benieuwd naar het gedrag van het publiek, bijvoorbeeld
Klappers (de bedoelde effecten van de zender), Dexter, White, Whright en Parons. Ook
vonden er in deze periode vele experimenten in het laboratorium plaats. De Yale- groep deed
-
8/3/2019 uitreksel commtheorie
8/34
bijvoorbeeld veel experimenten rondom het uitvoeren van informatie en het veranderen van
de houding.
Een grote variatie van studies bestudeerde de bijzonderheid; het feit dat de campagnes vaak
meetbare resultaten produceren, terwijl al die tijd de meeste markteffecten geproduceerd
konden worden in het laboratorium.
Festinger was genteresseerd in de vermindering van onenigheid volgende op beslissingen,wat inhoud dat hij onderzocht hoe mensen reageren op hun eigen acties en op de acties
van een ander. Hij hield zich vooral bezig met het verrichten van psychologisch
onderzoek.
-
8/3/2019 uitreksel commtheorie
9/34
5. Gerbner, 1967: Mass media and Human communication theory.
Er werden vroeger veel vragen gesteld omtrent media en communicatie. De grondbeginselen
van deze vragen gingen meestal over een bepaalde kijk op het leven (zowel nieuwe als aparte
opvattingen).
De manier waarop we denken over bepaalde dingen, handelen, en de manier waarop we opelkaar inwerken zijn kerngedachte in onze bevoegdheden om een voorstelling te vormen,
boodschappen te produceren, en om complexe symbolische systemen te gebruiken.
Een omschakeling, verandering in onze bevoegdheden vervormen de oorsprong van de
menselijke kwesties. We zijn in het midden van zon omschakeling. Het stamt af van de
massaproductie van symbolen en boodschappen, in een nieuwe industrile revolutie op
cultureel gebied. Nieuwe communicatiemiddelen, media zorgen voor nieuwe wegen op het
gebied van selecteren, samenstellen, en in het delen van verschillende vooruitzichten,
perspectieven. Nieuwe communicatie-instituten creren vernieuwende algemene/ openbare
kruiselingse grenzen op het gebied van tijd, ruimte en status. Vernieuwende
informatiepatronen brengen de maatschappij en de machines tot leven. Samen met nog vele
andere extreme veranderingen, hebben we het symbolische milieu dat betekenis en richtinggeeft aan de bezigheden van personen gewijzigd.
Deze ontwikkelingen leggen nieuwe problemen voor en verlangen naar nieuwe verfrissende
inzichten. Een beoordeling over de basis van het communicatieproces en de culturele tradities
behoort tot een gedeelte van de reactie in onze tijd. De zoektocht naar een nieuw inzicht in
deze kwesties van personen vereist veel zelfbeheersing, vergt veel organisatie van
wetenschap, en leidt tot spoed van nieuwe gebieden scholing. Een gedeelte van dit onderzoek
is de vraag naar een theorie dat ons misschien kan helpen om te studeren, begrijpen,
beoordelen, en ons kan helpen met de behandeling van gebeurtenissen waarin massamedia en
massacommunicatie een belangrijke rol spelen.
Gerbner en zijn opvatting over publiceren als professie:
Medium van massacommunicatie; print, film, radio en televisie, bieden gevestigde
vooruitzichten; hun eigen manier om te selecteren, samen te stellen, opnemen, en hun eigen
kenmerken om symbolen en beelden te delen.
Het proces waarbij persoonlijke kennis is getransformeerd naar publieke kennis noemen we
het proces van publication(publicatie, afgeving).
Publication als een algemeen sociaal proces is de creatie van gedeelde manieren van
selecteren, beschouwen van gebeurtenissen en aanblikken/ gezichtspunten op het leven.
Publication is dus de basis van zelfbestuur te midden van een grote groep personen om op een
ritmische manier informatie te verspreiden en zoveel mogelijk mensen te bereiken en
tegelijkertijd zorgen voor interactie.
Public- making ability
De werkelijke vooruitstrevende betekenis van de moderne massacommunicatie is de
bevoegdheid om het openbaar te maken aan het publiek, dit noemen we public- making
ability(dus vrij toegankelijk te maken). Dat is de bevoegdheid om een nieuwe historische
basis te vormen voor gemeenschappelijke gedachten en snelle werking, samenloop, en hierbij
door voorafgaande grenzen van tijd, ruimte en status weet te doordringen.
-
8/3/2019 uitreksel commtheorie
10/34
6. Hyman en Sheatsley 1947, Some reasons why information campaign fail.
Er zijn persoonlijke barrires van ontvangers die problemen opleveren voor
communicatieplanners. Die persoonlijke barrires van communicatie verhinderen de
vervulling van informatie. Met de bedoeling om een groter publiek te bereiken, is het nietalleen nodig om meer informatie te bieden, maar is het ook van groot belang dat het massa
publiek wordt blootgesteld aan de informatie en dat deze de informatie ook opnemen.
En om het blootstellen en het opnemen van informatie te verzekeren, moeten de
psychologische karakteristieken van de mens worden verklaard.
De volgende karakteristieken zijn van belang:
The Chronic Know- Nothings in relation to Information Campaigns
Er is iets met de niet genformeerde mens wat maakt dat deze moeilijker te bereiken is,
ongeacht het niveau/ aard of vorm van de informatie.
Ook de grote van een stad of dorp kan van invloed zijn op de hoeveelheid informatie die een
groep mensen opneemt. In een grotere stad weet men meer van bepaalde items af vergeleken
bij een kleinere stad. Dit valt te verklaren doordat deze mensen meer worden blootgesteld aande informatie, doordat zij over meer media beschikken.
Interest people Acguire the most information
Om succesvol te zijn, iets te leren en kennis op te nemen, is motivatie van groot belang. Dit
vindt je terug op academische opleidingen. Dit belangrijke gegeven wordt helaas vaak
genegeerd in de informatieve campagnes. Er wordt hier meestal alleen gepraat over het
vermeerderen van de informatiestroom.
Er is bestaanbaar bewijs dat de belangstelling voor uitwendige kwesties zorgen voor
generalisatie. Sommige mensen hebben belangstelling voor veel of alle onderwerpen, een
andere grote groep is laks ten opzichte van alle onderwerpen. De hechte relatie tussen
lusteloosheid aan de ene kant, en het negeren van informatie aan de andere kant is onderzocht.(zie tabel 5)
Hieruit blijkt dat beide groepen gelijke mogelijkheden hadden om op de hoogte te zijn/
blijven van de gebeurtenis. Het gaat hierbij zowel om de groep die zich niet erg interesseert in
het onderwerp, en om de groep die wel genteresseerd in het onderwerp. Gebleken is dat de
groep die zich interesseert voor het onderwerp de meeste informatie opneemt. Het kan
natuurlijk zo zijn dat het publiek dat blootgesteld was aan de informatie, pas interesse toonde
voor het onderwerp nadat ze werden blootgesteld aan de informatie, en dat de
ongenteresseerde mensen alleen lusteloos waren omdat ze nog nooit waren blootgesteld aan
het onderwerp. Het is waarschijnlijk dat deze twee factoren onderling onafhankelijk zijn; als
mensen meer leren, nemen hun interesses toe, en als hun interesses zijn toegenomen dan
hebben ze de drang om meer te leren.Niettemin, vanuit het gezichtspunt om een specifieke campagne op een bepaald moment in te
wijden, is gebleken dat in het geval van buitenstaande publieke onderwerpen, grote groepen
mensen in de populatie toegeven dat ze geen of weinig interesse tonen voor het onderwerp.
Deze groep mensen vormen een speciaal probleem, wat niet kan worden opgelost door de
informatiestroom te verhogen. Wetenschappelijk onderzoek is nodig om te bepalen/ vast te
stellen wie deze mensen zijn, waarom ze geen interesse tonen, en welke benadering het best
kan worden gebruikt om deze groep mensen te bereiken.
People Seek Information Congenial to Prior Attitudes.
Terwijl de informatiecampagnes betrokken zijn bij het aanbieden van feiten, bieden deze toch
materialen die wel of niet geestverwant zijn met de houding van een individu.
Uit elk onderzoek is gebleken dat de groep die voorafgaand blootgesteld was aan deinformatie, verschillend reageerde qua houding dan diegene die niet voorafgaand blootgesteld
-
8/3/2019 uitreksel commtheorie
11/34
waren aan de informatie. De verschillen tussen deze twee groepen wijzen op het fenomeen
selectieve blootstelling (selective exposure) van informatie. Er is in elk geval gebleken dat
diegene die voorafgaand waren blootgesteld aan de informatie verschillende houdingen
hadden met betrekking tot het onderwerp. De reden dat mensen ervoor zorgen dat ze
blootgesteld worden aan informatie wat geestverwant is met hun houding is weer een andere
factor, die overwogen moet worden door diegene die de leiding heeft over de campagne.Slechts de stroom van informatie vermeerderen heeft geen enkele nut, als de informatie blijft
doorstromen in de richting van diegene die allang aan jou kant staan!
People Interpret the Same Information Differentily
Het is onjuist om aan te nemen dat blootstelling, eens volbracht, resulteert in een
gelijkschakelende interpretatie en geheugen van de materialen. Het is al een paar keer
gedemonstreerd dat de perceptie en geheugen van een persoon, na het zien van de materialen,
verstoord worden door zijn eigen wensen, houdingen en motieven. Het is ook duidelijk dat de
mensen die bloot worden gesteld aan informatie, deze selectief waarnemen. En alleen
bepaalde gedeeltes van de informatie opnemen die overeenkomen met hun voorkeur
houdingen (de informatie die het beste bij hun past).
De bevindingen zijn helemaal opvallend wanneer we rekening houden met het feit dat mensengeneigd zijn de nieuwsbladen te lezen die verwant zijn met hun eigen houdingen en geloof.
Een ander probleem in de informatieve campagnes is het feit dat elke persoon de informatie
anders interpreteert. Elke persoon interpreteert dezelfde informatie anders, door wat hij zelf
aan eigen bagage meeneemt.
Information Does not Necessarily Change attitudes
Het principe achter alle informatie campagnes is dat de informatie die verspreid is houdingen
aantast of behandeld.
Maar het is echter naef om te denken dat informatie altijd effect heeft op de houding van een
persoon, of dat het op alle houdingen gelijke effecten heeft.
Uit een experiment is gebleken dat de gegeven informatie van belang is op de veranderdehouding ten opzichte van de lening van Engeland, en of dit land er economisch een voordeel
uit haalt. Voor resultaten van onderzoek zie de tabellen, 9 en 10.
-
8/3/2019 uitreksel commtheorie
12/34
CT20 les 3: Communicatiecampagnes
Hyman & Sheatsley 1947
Star & Hughes 1950
Mendelsohn 1973
Some reasons why information campaigns fail
H.H. Hyman & P.B Sheatsley (1947)
Zelfs wanneer alle wetenschappelijke barrires tot communicatie bekend waren en verwijderd
werden, blijven er vele psychologische barrires tot de vrije stroom van ideen.
Hyman & Sheatsley demonstreren sommige van deze psychologische factoren die het
communiceren bemoeilijken en formuleren enkelen principes en leidraden waarbij rekening
moet worden gehouden in massacommunicatiecampagnes. De wetenschappelijke barrires tot
communicatie bemoeilijken enkel het verschaffen van informatie.
Om de kennis bij het publiek te vergroten, is het niet slechts nodig om meer informatie aan te
bieden, maar het is van belang dat het massapubliek informatie zich bloot stelt aan informatie
en het tot zich neemt.
Om verzekert te zijn van blootstelling en opnemen van informatie door het publiek moet er
rekening worden gehouden met psychologische karakteristieken van mensen.
De volgende psychologische karakteristieken worden besproken:
De Chronische Know-Nothings in relatie tot informatiecampagnes
De rol van interesse in toenemen van blootstelling
Selectieve blootstelling veroorzaakt door (voorafgaande) houding/gedrag
Selectieve interpretatie volgend op blootstelling aan informatie door de ontvangers
Verschillende veranderingen in houdingen na blootstelling
Chronic Know-NothingsOnderzoek toont voortdurend aan dat sommige groepen van de bevolking niet bekend zijn
met een enkele bepaalde gebeurtenis. Er zou gedacht kunnen worden dat informatie betreft
die gebeurtenis niet voldoende gedistribueerd werd tot deze groep, maar dat deze groep nog
steeds een gelijke kans heeft om andere informatie tot zich te nemen betreft andere
gebeurtenissen. Maar wanneer kennis van deze zelfde groep werd gemeten met betrekking tot
een tweede gebeurtenis, hadden zij opnieuw weinig informatie over deze gebeurtenis en zo
was dit ook met betrekking tot een derde en een vierde gebeurtenis.
Wanneer alle personen gelijke doelen voor blootstelling bieden en de enige beslissende factor
voor de kennis van het publiek de hoeveelheid van de gegeven informatie was, dan was ergeen reden voor dezelfde individuen om altijd een gebrek aan kennis te hebben.
Er is iets met de oningeformeerde wat het bemoeilijkt hen te bereiken, ongeacht welk niveau
of soort informatie.
Genteresseerde mensen vereisen de meest informatieDe belangrijkheid van motivatie in prestatie, leren of opnemen van kennis, wordt voortdurend
geshowd in academische studies. Deze belangrijke factor wordt vaak genegeerd in
informatiecampagnes. Het vergroten van de informatiestroom in ineffectief als het niet wordt
aangepast aan de interesses van het publiek.
Genteresseerden worden ook eerder bereikt dan niet genteresseerden. Er bestaat een
positieve correlatie relatie tussen interesse en kennis. Wanneer mensen meer leren, groeit hun
interesse en wanneer de interesse toeneemt, worden ze bewogen meer te leren.
-
8/3/2019 uitreksel commtheorie
13/34
Het kan tegengesproken worden dat de personen die zich blootgesteld hadden aan de
informatie pas na de blootstelling genteresseerd raakten en dat er geen interesse was bij
degenen die zich niet hadden blootgesteld aan de informatie en daarom ook geen interesse
hadden.
Maar niet te min bij bijzondere publieke onderwerpen, blijft er een groep met weinig of geen
interesse. Zulke groepen vormen een speciaal probleem. Dit kan niet simpel worden opgelostdoor het groter maken van de informatiestroom. Onderzoek moet worden gedaan naar wie
deze mensen zijn, waarom zij zo weinig interesse hebben en welke benadering het beste past
om hen te bereiken.
Mensen zoeken informatie passend bij hun houding/meningMensen selecteren informatie passend bij hun eigen smaak en vooroordeel. Mensen zijn
geneigd om zich bloot te stellen aan informatie wat past bij hun eigen mening. (gevormd door
alles wat daar aan vooraf ging) en vermijden zich bloot te stellen aan informatie wat niet
passend bij hen houding/mening is. Hiermee moet rekening worden gehouden bij
informatiecampagnes. Namelijk het vergroten van de informatiestroom is niet genoeg
wanneer de informatie steeds gericht is op hen die al aan jou kant staan.
Mensen interpreteren dezelfde informatie verschillendHet is onjuist om aan te nemen dat een perfecte correspondentie tussen het blootstellen aan
informatie door de ontvangers en het aantal materiaal dat wordt gedistribueerd. Ook is het
onjuist om aan te nemen dat wanneer blootstelling aan informatie eenmaal heeft
plaatsgevonden dat iedereen die informatie hetzelfde heeft genterpreteerd en onthouden.
Onderzoek heeft aangetoond dat een persoons waarneming en geheugen van getoonde
materialen vaak worden vervormd door hun eigen wensen, motieven en houding.
In september 1946 werd een gedeelte van de nationale bevolking in Rusland gevraagd of zij
dachten dat de krant die zij lazen Rusland beter deed voorkomen dan zij was of juist minder
goed en of het nauwkeurige informatie over Rusland bevatte. Ook werd gevraagd bij wie de
respondent de schuld neerlag voor de Russische-Amerikaanse onenigheden.
De groep werd verdeeld in twee groepen:
1. zij die Rusland compleet de schuld gaven van de onenigheden
2. zij die alleen Amerika verantwoordelijk hielden of de verantwoordelijkheid bij beide
landen vond liggen.
Het feit dat mensen geneigd zijn om informatie tot zich te nemen wat past bij hun eigen
houding en geloof, zou je dus verwachten dat de anti-Russische groep apathie hebben met
informatie tegen Rusland. (objectief gemeten) en de pro-Russische groep (objectief gemeten)
empathie hebben met gunstige berichten over Rusland.
Maar onderzoek wijst uit datd e anti-Russische groep minder geneigd is om te zeggen dat hunkrant Rusland ongunstig weergeeft, terwijl de pro-Russische groep meer geneigd is te zeggen
dat hun krant Rusland ongunstig presenteert.
Dan is er nog een ander psychologisch probleem dat confronteert deze verantwoordelijkheid
voor informatiecampagnes. Blootstelling op zichzelf is niet altijd voldoende. Mensen zullen
altijd informatie verschillend interpreteren volgens hun eigen ideen (en alles wat daar aan
vooraf ging bij die persoon).
-
8/3/2019 uitreksel commtheorie
14/34
Informatie verandert niet noodzakelijk iemands houdingHet principe achter alle informatiecampagnes is dat de verspreidde informatie houdingen wil
veranderen. Er is overvloedig bewijs in alle velden, dat genformeerd publiek daadwerkelijk
verschillend reageren op problemen dan ongenformeerde mensen. Maar het is naeve om te
veronderstellen dat informatie altijd invloed heeft op houding of dat het gelijke invloed heeft
op alle houdingen.
Aangetoond is dat ieder individu, wanneer zij zich eenmaal hebben blootgesteld aan
informatie veranderen zij hun meningen verschillend, ieder passend aan zichzelf.
Conclusie:Om informatie effectief te verspreiden kun je niet slechts de informatiestroom vergroten. De
psychologische barrires vormen echte problemen voor zij die het publiek moeten informeren.Vragenlijsten na onderzoek kunnen aangeven hoeveel mensen bereikt zijn door de gegeven
informatie en nog belangrijker; welke groepen niet bereikt zijn. Ook kunnen zij gemakkelijk
interesse van het publiek meten. Zij kunnen de grote factoren aangeven die de publieke opinie
benvloeden en de relatieve invloed van deze factoren op het vertoonde gedrag. Ze kunnen
vertellen welke informatie het publiek bereikt heeft en hoe dit hun mening/visie heeft
veranderd. Ze kunnen ook vertellen welke informatie en aspecten nog steeds nodig zijn en
onsympathieke groepen.
Men wil vaak te veel informatie verstrekken waardoor het zijn doel mist. Bij het weergeven
van de effecten die psychologische barrires hebben publieke waarneming en interpretatie van
informatiemateriaal een belangrijke rol.
-
8/3/2019 uitreksel commtheorie
15/34
Report on an educational campaign: the Cincinnati plan for de United Nations
S.A. Star & H. Hughes (1950)
In September 1947, werd door the American Association for the United Nations en de United
Nations Association of Cincinnati in samenwerking met Stephen H. Wilder Foundation ofCincinnati een zes maanden lange campagne opgestart. Dit had als doel de inwoners van
Cincinnati te informeren over de werkzaamheden die de Verenigde Naties zoal verricht. Het
was geen propagandacampagne die de mening van mensen probeerde te benvloeden maar het
was meer een presentatie van feiten over de VN zodat de mensen een beter beeld zouden
krijgen over de door de VN uitgevoerde activiteiten die over de hele wereld plaatsvonden.
De slogan voor de campagne luidde als volgt: Peace begins with the United Nations-The
United Nations begins with you. Deze slogan werd geduurde de hele campagne via diverse
middelen verspreid.
De belangrijkste effecten en gevolgen die na het onderzoek aan het licht kwamen waren de
volgende:
Een groot deel van de bevolking van Cincinnati was in aanraking gekomen metinformatie over de VN.
Resultaten die naar voren kwamen uit de twee enqutes (September1947 en Maart
1948) zijn onder andere de volgende:
- Na de campagne kan de bevolking van Cincinnati meer problemen die zich
afspelen in het buitenland opnoemen, men is dus beter genformeerd over de dingen die
zich afspelen buiten de landsgrenzen. Maar bij nader inzien blijkt dat dit niet te wijten is
aan de campagne maar dat dit komt door de opkomst van de Koude Oorlog.
- Na de campagne is de interesse in internationale gebeurtenissen wel iets
toegenomen (men weet er meer te noemen) maar ook dit wordt verklaard door te wijzen
op de opkomst van de Koude Oorlog. Dus wat leek een groter interesse in internationalerelaties is te reduceren tot angst voor een opkomende oorlog en is dus nauwelijks toe te
kennen aan de campagne.
De conclusie die getrokken kan worden met betrekking tot de campagne is dat er in een half
jaar eigenlijk weinig is veranderd in de hoeveelheid kennis die de mensen hebben over de
VN. Voordat men een campagne begint moet men eerst interesse kweken voor het betreffende
onderwerp anders heeft de campagne geen zin. Wanneer men, zoals in dit geval, zomaar een
campagne gaat voeren dan zal de absorptiegraad van de informatie onder de bevolking niet
hoog zijn en zal er weinig veranderen in het kennisniveau van de mensen die blootgesteld
worden aan de campagne.
De relatie tussen interesse en blootstelling speelt een belangrijke rol bij informatiecampagnes.
Mensen die meer genteresseerd zijn nemen ook meer informatie op. Ook zijn mensengeneigd informatie op te nemen wat passend is bij hen eigen wensen, houdingen en motieven.
Informatie wordt dus selectief waargenomen. Uit het onderzoek blijkt ook dat de
genformeerde personen die vooraf al genteresseerd waren in het onderwerp ook veel
toegankelijker zijn wanneer het gaat om de verwerking van informatie. Tevens is het zo dat
wanneer mensen niet genteresseerd zijn in een bepaald onderwerp ze dan weinig informatie
blijvend in zich opnemen.
Informatie die functioneel van aard is wordt beter geabsorbeerd, functioneel wil zeggen dat de
persoon die de informatie moet verwerken deze informatie herkend als zijnde informatie waar
hij zelf wat aan heeft. Informatie over budgetten of juridische regels zijn voor de normale
burger niet interessant en zodoende zal deze informatie slecht worden opgeslagen en verwerkt
(non-functional information).
-
8/3/2019 uitreksel commtheorie
16/34
Aspecten die van belang zijn bij het meten van de effectiviteit van een campagne is op de
eerste plaats of de informatiestroom daadwerkelijk is toegenomen. Zo, niet dan heeft het zeker
gefaald. Een toename van informatiemateriaal wil niet meteen zeggen dat je daardoor een
beter genformeerd publiek hebt. Het tweede aspect is of door de toegenomen verschafte
informatie ook een grotere blootstelling door de ontvangers heeft plaatsgevonden. Wanneer
de ontvanger zich niet blootstelt aan de informatie heeft de campagne als nog geen succes. Enals de informatie alleen die personen bereikt die al voldoende genformeerd zijn dan heb je
nog geen belangrijke winst gemaakt. Tot slot rest er dan nog de vraag of het effect van de
blootstelling tot de informatie ook daadwerkelijk invloed heeft op iemands persoonlijke
inventaris van kennis, op zijn houding en uiteindelijk op zijn gedrag.
-
8/3/2019 uitreksel commtheorie
17/34
Some reasons why information campaign can succeed
H. Mendelson (1973)
Wat ze in de loop van de jaren aan experimentele ervaring hebben opgestoken, is dat depublieke informatie campagnes hoge mogelijkheden hebben om te slagen:
1. Als er wordt uitgegaan van de veronderstelling dat het publiek niet of matig genteresseerd
is in wat er wordt gecommuniceerd.
2. Als middellange termijn doelen die redelijk behaald kunnen worden ten gevolge van
blootstelling aan informatie gericht zijn op specifieke onderwerpen. Vaak is het net zo
belangrijk om met behulp van omgevingsfactoren, informatievertrekking te ondersteunen
ten einde gedrag effectief te benvloeden.
3. Als lange termijn doelen zijn gesteld worden deze doelen specifiek ingevuld aan de hand
van demografische en psychologische eigenschappen, de manier van leven (life-style), het
normen en waarden systeem, en de massamedia gewoonten. Het is niet alleen belangrijk
om te maten van eerdere onverschilligheid te bepalen maar ook om de oorzaak teachterhalen. Gegeven de perspectieven over de potentile effectiviteit van de inbreng, kan
empirisch (= proefondervindelijk, onderzoek gericht op de praktijk, eigen ervaring)
onderzoek worden verricht naar de publieke voorlichtingsactiviteiten die zijn
voortgekomen uit het Communication Arts Center.
Het gaat hier om de volgende onderzoeken:
Een informatie campagne ontworpen om publieke zelfbewustzijn te creren.Een poging om de publieke luiheid te verwijderen
Publieke informatie ten behoeve van sociale verbetering
Als je de resultaten van de onderzoeken (communicatiewetenschap) toepast op de
informatiecampagnes, dan zal deze campagne uiteindelijk beter gericht zijn op grotere
groepen mensen en zal deze beter kunnen inspelen op houding en gedrag.
Op zich zelf zijn deze media niet zo effectief omdat ze de burger niet kunnen motiveren uit de
behaaglijkheid van hun onverschilligheid tegenover de maatschappelijke onderwerpen.
De voornaamste taken van de communicatiedeskundige is om de problemen te onderkennen
en de reactieloosheid (= als er iets gebeurd reageert een mens niet), weg te nemen.
Hierbij is degelijk sociaal onderzoek een onmisbaar hulpmiddel om geschikte doelen te
bepalen, themas en mediaobstakels te overwinnen. Zonder zulk onderzoek vooraf te
verrichten wordt het onmogelijk om realistische informatie te krijgen, leren we daarom weinigvan elkaar successen en mislukkingen.
Maar onderzoekers zijn over het algemeen geen communicatiedeskundige. In plaats van
simpel hun bevindingen over te dragen aan communicatiedeskundigen (die in het algemeen
genegeerd worden), hebben ze de verplichting mee te werken met deze
communicatiedeskundigen; vanaf het opstellen van het communicatieplan tot aan de
evaluatie. In tegenstelling tot massacommunicatie kan de kwaliteit van de
communicatiecampagne op deze manier verbeterd worden. Let op het feit dat de beschreven
campagnes alle zijn goedgekeurd, als professioneel worden beschouwd voor zowel de
structuur/ vorm en de inhoud.The National Drivers Test, won bakken vol met prijzen,
eervolle vermeldingen, inclusief een Emmy!
-
8/3/2019 uitreksel commtheorie
18/34
A Snort History won de eertse plaats in het Industrile Film Festival Competitie, en zowel
Operation Gap-Stop and Cancion de la Raza ontvingen voor gemeenschaps- programmas
regionale Emmys van de Nationale Academie van Televisie Kunst en Onderzoek.
Ten slotte moet worden opgemerkt dat informatie campagnes kunnen slagen, indien middels
in een goed omlijnde evaluatie de tekortkomingen naar voren kunnen komen.
We moeten in de gaten houden dat de inbreng van sociale wetenschappen onvermijdelijk is endat succes in informatie geven een zeldzaamheid is. Daarom wordt het onmiskenbaar
belangrijk om wetenschappelijke aandacht te geven wanneer dat wel optreedt, zelfs in de
meest bescheiden verschijningen.
-
8/3/2019 uitreksel commtheorie
19/34
Les 4: Voorlichting
Van Gent
Nillesen
Weenig
Kleine filosofie van de voorlichting
B. van Gent
Voorlichting: vorm van dienstverlening, bedoeld om door het overdragen van feitenkennis enhet bevorderen van inzicht van een ander beter toe te rusten tot het verantwoord nemen van
een redelijke beslissing. (activiteit die zich afspeelt op het terrein tussen informatie en
educatie)
De wetenschap ontleedt, de filosofie verschaft zicht op het geheel. De wetenschap doet
onderzoek naar feiten, filosofie is een studie van de normen.
Er zijn twee verschillende normen te onderscheiden:
Standaard/maatstaaf: men geeft een oordeel m.b.v een meetlat; men evalueert hetgeen zich
voordoet en spreekt er zijn goed- of afkeuring over uit.
Stelregel/richtsnoer: norm fungeert als een kompas aan de hand waarvan men zijn koers
bepaalt.
Er zijn vier categorien die in bespreking van de relatie tussen filosofie en voorlichting de
meeste aandacht verdienen:
Menselijkheid
Zedelijkheid
Rechtvaardigheid
Wetenschappelijkheid
Wijsgerige antropologie: houdt zich bezig met de maatstaven waaraan de echte mens moet
voldoen
Culturele antropologie: verricht wetenschappelijk onderzoek naar uiteenlopende
beschavingen
Ethiek: stelt richtlijnen op voor behoorlijk handelen (opstellen van zedelijke maatstaven enrichtsnoeren)
Psychologie: bestudeert het menselijk gedrag zonder daarover een waardeoordeel te geven
Sociale filosofie: denkt na over de eisen die aan een rechtvaardige samenleving behoren
worden gesteld.
Sociologie:bestudeert de maatschappij als zodanigWetenschapsfilosofie: gaat na wanneer van waarheidsgetrouwe inzichten en methoden van
kenniswerving sprake mag zijn
Wetenschapsdynamica: richt zich op de vraag welke factoren de feitelijke ontwikkeling van
de wetenschap benvloeden.
Het rationele mensbeeld (18e eeuw, verlichting) is optimistisch van aard, mits goed opgevoed
wordt de mens in staat geacht tot redelijk en vredig samenleven.
Huizinga: Er is sprake van een historische ontwikkeling in de praktijk van de voorlichting
die verloopt van dwang naar vrijheid. (hieronder in volgorde beschreven)
Plantagemodel: de ander wordt als dusdanig primitief gezien dat vernieuwend gedrag alleen
ontstaat door instructies te geven en de naleving daarvan desnoods af te dwingen.
-
8/3/2019 uitreksel commtheorie
20/34
Technisch veranderingsmodel: heeft weliswaar een hogere dunk van de betrokkene, maar gaater toch vanuit dat de voorlichter het beter weet.
Probleemoplossend model: de voorlichter acht de clint in staat tot het voeren van een dialoogen hij of zij krijgt inspraak.
Volledige zeggenschapmodel:beide partijen zijn gelijkwaardig aan elkaar
Geven van voorlichting is een poging om een ander zodanig van dienst te zijn dat deze in staat
is zo zelfstandig en bewust mogelijk en zoveel mogelijk in eigen belang een redelijke
beslissing te nemen. Zelfstandigheid van de voorgelichte staat op de eerste plaats.
Informatieve voorlichting: de mogelijkheid van de mens om uit een of meerdere alternatievente kiezen, dus een vergroting van de keuzemogelijkheid.
Educatieve voorlichting: verbetering van het keuzeproces. Leren zo verantwoord mogelijkalle voor- en nadelen van de beschikbare alternatieven af te wegen.
De nadruk in voorlichting op vrijheid en eigen verantwoordelijkheid heeft ook schaduwzijden
Eigen verantwoordelijkheid kan leiden tot eigen schuld
De vrijheid kan gebruikt worden om de vrijheid van medemensen te beperken of hun
belangen te schaden
Bij vreesaanjagende boodschappen is het de vraag het voordeel van de
gedragsverandering groter is dan het nadeel van het angstiger leven van de clint
Volgens Van der Meiden spelen bij voorlichting vier begrippen een rol:
Waarheid: iets wordt waarheid in communicatie en dus ook betrouwbaarheid. Een voorlichtermoet betrouwbaar zijn als intermediair en informant.
Vrijheid: van de voorlichter tegenover zichzelf van de ontvanger om niet op het aanbod in te
gaan.Verantwoordelijkheid: de voorlichter moet antwoorden op de vragen die door de voorgelichteworden gesteld.
Beschikbaarheid: zijn wil tot dienst verlenen. De voorlichter moet betrokken zijn bij hetgeendat hij doet.
Het geven van voorlichting valt niet los te zien van de sociale omgeving. In huidige
informatiemaatschappij is kennis de meest belangrijke productiefactor. In deze nieuwe fase
van de maatschappelijke ontwikkeling lijkt alle aandacht het verwerven van intellectuele
expertise. Daarmee dreigt echter binnen de zogeheten kennissamenleving een nieuwe
tweedeling met enerzijds een selecte groep van hoog opgeleiden en anderzijds de amper
geschoolden.
Wetenschapsmodellen bevatten normen die naar het verleden kijken of naar de toekomst
wijzen. De voorlichtingskunde wordt meestal een praktische wetenschap genoemd. Dit houdt
in dat men enerzijds uit op theorievorming met betrekking tot de vele facetten van
voorlichting; het gaat dan om een uitbreiding van het kennen. Anderzijds wil men een
bijdrage leveren aan de oplossing van problemen waarmee de voorlichtingspraktijk te kapmen
heeft; een toename van het kunnen.
Empirisch-analytische wetenschapsmodel:ervaringsfeiten vormen het grondmateriaal en
moeten zoveel mogelijk verwantschap vertonen met de werkelijkheid.
-
8/3/2019 uitreksel commtheorie
21/34
Interpretatieve wetenschapsmodel:het begrijpen van de werkelijkheid als ondeelbaar geheel.Volgens de aanhangers van dit model vertoont het empirisch-analytische model wel aan geeft
waardoor iets gebeurt, maar laat de vraag naar het doel buiten beschouwing.
Voorlichting: een bijzondere vorm van openbare communicatie
A.B. Nillesen
De vraag of een communicatieperspectief kan bijdragen aan het inzichtelijk maken van wat
geschreven is over voorlichting.
Globale omschrijving van voorlichting: De voorlichter wil hier de zogenoemde clint
(beoogde ontvanger) helpen (zichzelf te helpen). Communicatie en dus ook voorlichting
(voorlichting is communicatie), wordt gekenmerkt door een offerte. Een zender wil iets
meedelen en dat wordt de beoogde ontvanger in de vorm van een boodschap aangeboden.
Bij voorlichting gaat het niet alleen om de intentie opdat de clint er informatie aan kan
ontlenen. Het gaat verder met een meer specifiek doel, de clint wordt vervolgens geacht te
denken; te handelen conform de intentie van de voorlichter.
Alle openbare communicatie is een poging tot (cognitieve) benvloeding door het aanbiedenvan boodschappen. Voorlichting is een bijzondere vorm van openbare communicatie
(niemand wordt van ontvangst uitgesloten), waarbij dienstverlening, weliswaar voorop staat,
maar het doel noodzakelijkerwijs verder gaat dan louter kennisname van de boodschap. De
ontvanger wordt immers geacht te denken/handelen in overeenstemming met de bedoelingen
van de zender.
Binnen communicatie zijn er drie verschijningsvormen:
1. Communicatie als transmissie, een proces van uitstoot, een unilineair proces. Dit
wordt ook wel de instrumentele opvatting van communicatie genoemd.
2. Communicatie als interactie of transactie, een dynamisch interdependent creatief
proces, waarin zender en ontvanger met behulp van boodschappen continue interactief
hun wereld (her)structureren door hun cognitie.
3. Communicatie als ritueel, een symbolische proces waarmee een werkelijkheid wordt
geproduceerd, onderhouden, gerepareerd en getransformeerd. Het gaat om openbaar
maken, raken en zijn van boodschappen in de samenleving door het formeel circuit
en/of door het informeel circuit.
Voorlichting bedient zich met name van de instrumentele opvattingvan communicatie.
Communicatie als transmissie, een proces van uitstoot, een unilineair proces.
Hierbij lijkt onvoldoende beseft te worden dat communicatie als transmissie alleen goed te
begrijpen is in het kader van de andere verschijningsvormen van openbare communicatie: alsinteractie of transactie en als ritueel. Voorlichting is een vorm van openbare communicatie en
dient daarom in die hoedanigheid te worden bestudeerd. Succes is er, als het effect wordt
bereikt dat door de opdrachtgever is beoogd. Met ongewenste en onbedoelde gevolgen en
consequenties wordt weinig of geen rekening gehouden bij het zoeken naar de effecten
De evaluatie om te bepalen of de voorlichter het gewenste effect met zijn boodschap
bewerkstelligt, moeten zowel de intenties van de zender en de ontvanger expliciet worden
gemaakt. Als je alleen die van de zender bekijkt kun je niet tot een juiste evaluatie komen.
Flow: gang van het bericht van de ene persoon naar de andere persoon
Directe benvloedingis onvermijdelijk. Bij indirecte benvloedingen daar gaat het bij
communicatie om, werkt via perceptuele processen. Het draait bij communicatie om een
sturende, intentionele of doelgerichte activiteit van een zender die altijd is gericht op eenontvanger.
-
8/3/2019 uitreksel commtheorie
22/34
Wat betreft kennisneming dient er een onderscheid gemaakt te worden tussen twee typen
kennis:
knowledge of acquaintance: kennis hebben van knowledge about: inzicht hebben in
Vanuit zenderperspectief:Iets ter kennis brengen: nieuwsbericht
Iets van aan te laten trekken: commentaar op nieuwsbericht
Zender: dat wat te weten valt
Ontvanger: dat wat geweten wordt
In het interdependent proces van communicatie tracht de zender de ontvanger te benvloeden
door het aanbieden van een boodschap. Hij kan iets bekend maken om het bekend te doen
geraken:1. Iets (dat wat te weten valt) ter kennis te brengen, wat kan leiden tot zoiets als
kennisname (dat wat geweten wordt)
2. Er iets (dat wat te weten valt) van aan te laten trekken, wat kan leiden tot
kennisvermeerdering of inzicht hebben.
Flow of influence: hierbij gaat het om de vraag of de poging tot benvloeding
daadwerkelijk door de ontvangers wordt opgevolgd zoals de zender had bedoeld.
Communicatie is niet alleen intentioneel: een bewuste poging tot benvloeding (communicatie
als transmissie). Communicatie is tevens deelnemen aan een essentieel creatief symbolisch
proces (communicatie als interactie of transactie) en deelhebben aan een grootschalig creatiefveelzijdig gebeuren waar de zender(s) en ontvanger(s) met behulp van boodschappen op
interactieve wijze een cognitief een werkelijkheid produceren, onderhouden, aanpassen en
transformeren (communicatie als ritueel)
Om te bepalen of de voorlichter het gewenste effect met zijn boodschap bewerkstelligt,
moeten de intentie(s) van de zender en de ontvanger expliciet worden gemaakt. Uiteraard
moet ook gelet worden op eventueel later intredende effecten/gevolgen, in het bijzonder de
(on)gewenste en (on)bedoelde effecten/gevolgen van voorlichting.
Doelgroep is ongelukkig gekozen term omdat het een niet opgehelderde voorstelling van
zaken geeft. De deelterm groep in doelgroep is op zichzelf al misleidend. Het gaat namelijk
niet om een groep in sociaal-psychologische of sociologische zin. Het enige
gemeenschappelijke element van de groep is dat de zender de groepsleden met zijn boodschapzou (hebben) willen bereiken. De andere term doel duidt waarop men zich richt, hier wordt
dus weer uitgegaan van de het instrumentele karakter. Beter zou zijn beoogde ontvangers- zijdie graag zou willen bereiken.
Conclusie: Voorlichting wordt in de regel begrepen en voorgesteld als transmissie, wat niet
fout maar te beperkt is, zonder dat daarbij het typische openbare karakter ervan recht wordt
gedaan.
-
8/3/2019 uitreksel commtheorie
23/34
Voorlichting aan het individu: de sociale-netwerkbenadering
W.H. Weenig
Hoe een individu een bepaalde situatie waarneemt of informatie daarover interpreteert en hoe
hij zich vervolgens gedraagt, hangt voor een belangrijk deel af hoe zijn sociale omgeving
daarover denkt. Proces voorlichtingsboodschappen
1. Blootstelling
2. Aandacht
3. Informatieverwerking: informatie begrijpen; nieuwe informatie wordt aangepast;
nieuwe mening gevormd/mening aangepast (attitudeverandering)
4. Aanpassing van gedrag
5. Gedragsbehoud
Injectienaaldmodel: krachtige rechtstreekse invloed van de massamedia op het publiek
Two-step flow of communication: informatie uit de massamedia heft alleen rechtstreekse
invloed op zogenaamde opinieleiders, die vervolgens de informatie doorgeven aan de rest vande samenleving via hun vele sociale contacten.
Multi-step flow model: allereerst wordt een groep vernieuwers (innovators) bereikt, die dezeinformatie doorgeven aan hun directe achterban (early adopters), die het vervolgens
weer doorgeven aan hun sociale omgeving (early majority)-> late majority->laggards
Benvloeding van kennis, attitudes en gedrag gebeuren voor een belangrijk deel via
interpersoonlijke communicatieprocessen.
The mass media do not tells its audience how to think, but what to think about.Agenda-setting hypothese: massamedia bepalen in grote mate welke maatschappelijkeonderwerpen belangrijk worden gevonden en waarover wordt gepraat.
Interpersoonlijke communicatie: uitwisseling van informatie tussen twee of meer individuendie zich in elkaars lijfelijke aanwezigheid bevinden. (tweerichtingsverkeer)
Voorlichting via sociale netwerken
Community interventie: programmas die zich richten op een afgebakend geografisch gebied.
Uitgangspunten: kennisvermeerdering of attitude en gedragsveranderingen als gevolg van een
voorlichtingscampagne waarschijnlijker worden. Naarmate de informatie meer wordt
toegesneden op de beoogde ontvangers en men de informatiebronnen meer vertrouwd, des te
meer de gegeven informatie onderwerp van gesprek en interpersoonlijke invloed wordt.
Sociale netwerkbenadering:
Informele communicatie heeft invloed op wat een zender bij de ontvanger wil bereiken. Erzijn sterke structuren in de samenleving die een belangrijke rol spelen bij communicatie.
-
8/3/2019 uitreksel commtheorie
24/34
Les 5: Public Relations
Grunig 1989b
Van Ruler & Zweekhorst 1995
Dervin 1989
Symmetrical presuppositions as a framework for public relations theory.
J.E Grunig
Grunig bespreekt in dit artikel vier modellen van public- relations.
Press- agentry publicity
Public information
Two- way asymmetrical
Two- way symmetrical
Het press agency publicity model beschrijft propaganda public relations die op alle mogelijke
manieren de media aandacht tracht te verkrijgen.Het public- information model karakteriseert public relations, onderzocht door journalisten in
standplaats die strategisch en nauwkeurig informatie over de organisatie verspreiden, maar
die geen vrijwillige negatieve informatie trachten te geven.
Beide modellen zijn one-way modellen in die zin dat uitvoerende die deze modellen volgen
informatie geven over de organisatie naar het publiek, en niet zoeken naar informatie van het
publiek, waarvan de informatie afstamt van onderzoek en informatieve methodes.
De volgende twee methodes zijn meer geavanceerd omdat bij hun gebruik is gemaakt van
onderzoek en andere methodes van two-way communicatie
Two-way communicatie kan ook manipulerend zijn, maar: deze two-way assymetric publi-
relations programmas maken gebruik van onderzoek om de boodschap te identificeren, om
ondersteuning te zoeken van het publiek, zonder het gedrag van de organisatie te hoevenveranderen.
De effecten zijn asymmetrisch omdat ze hopen op gedragsveranderingen, wat voordeel heeft
voor de organisatie en niet voor het publiek. Alhoewel vele beoefenaars geloven dat het
gemanipuleerde publiek ook voordeel uit deze manipulatie haalt.
Uit onderzoek is gebleken dat het two- way assymetrical model het toonbeeld is van het
bestuderen van veel moderne, geavanceerde publieksrelaties.
Hoewel het model ook past in de overheersende gedachteaanzet van het model van Bernays
en ook past in andere onderzoeken die een tijd geleden zijn uitgevoerd.
Het vierde model is vergeleken met de andere modellen contrasterend; het heeft onderzocht,
hoe een neutrale observeerder dat zal beschrijven, dat zowel de burgers als de organisaties er
voordelen bij kunnen hebben. Organisaties die gebruik maken van two- way symmetrical
public relations, gebruiken overeenkomsten, onderhandelingen en strategien van conflicten,
-
8/3/2019 uitreksel commtheorie
25/34
om zowel veranderingen aan te brengen in zowel het gedrag, houding en de inzet van het
publiek als van de organisatie.
Uit meest recent onderzoek is gebleken dat organisaties deze modellen op twee
manierengebruiken:
1. Ze zien de functie van de modellen als situationele strategien die de organisaties voorverschillende problemen van het publiek en public- relations kunnen gebruiken en niet
alleen voor de organisatiebouw, en alle public- relations pogingen.
1. De veronderstelling van de modellen functioneren als een gedeelte van de ideolagie van
een organisatie.
Ook laat het onderzoek zien dat de redenen waarom de organisaties deze modellen onderdeel
zijn geworden van hun ideologie en dat de organisaties deze modellen uitzoeken voor
situationele strategien, te verklaren zijn door; de concepten van de organisatiekracht, de
organisatiecultuur en de deskundigheid aan de top van het hoofd van de public- relations
Veel organisaties bestuderen het two-way model omdat hun wereldkijk op public relations
niet goed is, en ze zelden geschikt personeel in dienst hebben die de vaardigheid beschikkenom dit model toe te passen.
Om de manier waarop de organisatie de public- relations toepast et veranderen, moeten we de
dominante vooroordelen van public relations zien weg te nemen.
Vooronderstellingen assymetrical perspective:
Als een organisatie beschikt over een dominante coalitie, of als hun publi- relations man een
assymetrical wereldkijk heeft, dan kan verondersteld worden dat deze organisatie denkt dat ze
het altijd beter weten.
Zon organisatie neemt aan dat het publiekvoordeel ontleedt zodra ze meewerken met de
organisatie.
Andere vooronderstellingen:
Internaal orientation (binnenlandse orintatie)
Leden van de organisatie kijken bekijken alles vanuit de organisatie, en kijken niet op
dezelfde manier naar de organisatie zoals een buitenstaander dat zal doen.
Closed system (gesloten systeem)
Informatie vliegt wel uit de organisatie maar niet in de organisatie.
Efficiency (efficiency)
Efficiency en controle op kosten zijn belangrijker dan innovatie.
Elitsm (voorkeur voor leiding door selecte groep)
Leiders van de organisatie weten alles het beste. Ze hebben meer kennis dan de medewerkers
of het publiek. Wijsheid is niet het product van een vrije marktwerking van ideen. Conservatism (conservatisme)
Veranderingen zijn onwenselijk. Buitenstaande pogingen om de organisatie te veranderen
moeten worden opgeheven: nood om verandering moet worden opgevat als bevorderlijk.
Tradition (tradities)
Traditie zorgt voor een organisatie en haar stabiliteit eb help de organisatie om zijn eigen
cultuur voort te zetten.
Centraal authority (centrale authoriteit)
De macht is in handen van een paar top- managers. Werknemers hebben een kleine mate van
zelfbestuur. Organisaties zijn geregeld als een alleen heersmaatschappij.
Er zijn twee studies die de tekortkomingen van de assymetrical models belichten, vanuit het
perspectief van sociale en ethische verantwoordelijkheid.
-
8/3/2019 uitreksel commtheorie
26/34
Olasky
Een studie voor persbureaus en de two- way assymetrical models.
Hij concludeert dat de public relations die wij kennen moet worden vervangen naar private
relations.
Gandy
Deze heeft gelijke conclusies getrokken omtrent de uitoefening van public- relations.Hij concludeert dat corporaties en bureaucratie en hun pogingen tot public relations,
voorzichtig hun invloed op het publieke beleid moeten controleren.
Beide geloven dat de gemeenschap beter af is zonder public relations. Wat ze echter beiden
missen in hun studies, zijn de voordelen voor de gemeenschap vanuit een andere wereldkijk
op public- relations, namelijk de two way symmetrical model.
Grunig bestudeerde en accepteerde in de tijd dat hij studeerde de meeste vooronderstellingen
van de systeembenadering naar de organisatie en zijn communicatie.
Uiteindelijk heeft hij van een politieke theorie genaamd; interest group liberalism, een andere
theorie ontwikkel genaamd de two- way symmetrical model of public relations.Over de symmetrical theorien van communicatie zijn veel vooronderstellingen: zie voor deze
re reader bladzijde 38 en 39.
Met de two- way symmetrical theory; hebben ze een theorie over public relations ontwikkeld
met zowel concepten van andere onderzoekentradities en met concepten die afstammen uit
deze theorie.
Grunig onderzocht hoe organisaties omgaan met actiegroepen en kwam tot de conclusie dat
geen van alle de two-way symmetrical model had gebruikt. In alle ander gevallen, hebben de
modellen gefaald ten opzichte van het oplossen van een conflict. Dus concludeerde ze dat de
two-way symmetrical model de enige hoop biedt.
Les 6: Communicatieberoepen en WOB
Stappers & Nillesen 1985
Nillesen & Stappers 1987
Van Ruler, Stappers, Nillesen & Evers 1994
Communicatoren op de pijnbank: een onderzoek naar de werkvisie en werkwijze van
voorlichtings- en pr-functionarissen.
A.A. van Ruler, J.G. Stappers, A.B Nillesen & W.J.M Evers
De visies van voorlichtings- en pr-functionarissen op de inhoud van het werk is permanentinconsistent. Tussen werkvisie en werkwijze bestaat een sterke onderlinge afwijking, zo blijkt
uit het onderzoek.
Uit analyse van de werkvisie van de panelleden als geheel komt naar voren dat zij de functie
van voorlichtings- of pr-functionaris meer zien als een strategische dan als een uitvoerende.
Binnen de verschillende aspecten van de werkvisie blijkt deze visie echter niet consistent. Het
grootste deel van het panel (84%) ziet als meest wenselijke benaming van de functie de titel
communicatiemanager. De meerderheid van het panel kiest aanvankelijk bij vragen over de
inhoud van het werk voor een ambachtelijke dan wel een verkopersvisie. Bij nader inzien
kiest de meerderheid van het panel toch voor een intermediaire visie op het werk.
Er is binnen de werkvisie een zodanige inconsistentie dat er niet gesproken kan worden van
een of enkele centrale visies op het beroep van de voorlichtings- of pr-functionaris. Het enige
-
8/3/2019 uitreksel commtheorie
27/34
waarover de panelleden vrijwel unaniem zijn, is het feit dat het gaat om een
managementfunctie op beleidsniveau.
Uit de analyse van de werkwijze van de panelleden en hun afdelingen blijkt dat er van een
planmatige, strategische aanpak van het werk geen sprake is. De nadruk in het werk wordt
namelijk gelegd op communicatieve vaardigheden en algemene ontwikkeling.
Managementvaardigheden en kennis van onderzoek worden in het algemeen niet belangrijkgeacht. En ook de kennis van de werking van communicatie- en informatieprocessen scoort
zeer laag. De werkwijze past dus niet met wat zij zeggen over de meest bij het werk passende
benaming.
De ambitie van manager mag er dan zijn, maar een duidelijk beeld van wat dat inhoud is er
blijkbaar niet. Het lijkt erop dat de panelleden hun werk meer uitoefenen op gevoel en
persoonlijke vaardigheden, dan als beroep waarvoor beleid nodig is. In werkelijkheid blijkt
dat zij zich meer laten zien als berichtgevers dan als managers van communicatie.
Geconcludeerd kan worden dat communicatiemanagement door de panelleden en hun
afdelingen meer gezien wordt als de organisatie van de activiteiten dan als een strategische
taak.
Uit het onderzoek kan worden geleerd dat het beroep van de voorlichtings- en pr-functionarisonvoldoende gedefinieerd is. De uiteenlopende werkvisies en werkwijzen vormen het
basisprobleem van de voorlichtings- en pr-functionarissen. Gezien het feit dat communicatie
voor hen het centrale gegeven is, mag verondersteld worden dat de wijze waarop zij denken
over de werking van communicatie de ontwikkeling van hun werkvisie bepalen. Dat er niet
gesproken kan worden van een of enkele centrale visies op het beroep van de voorlichtings- of
pr-functionaris zou wel eens aan hun uiteenlopende opvattingen over communicatie kunnen
liggen.
Les 7: (In)formele communicatie versus marketing
Grunig 1989a
Wiebe 1851
Evers 1997
Publics, audiences and market segments: Segmentation principles for campaign
J.E. Grunig
Om een campagne volgens Grunig te laten slagen, is het de bedoeling dat het massapubliek
nauwkeurig in segmenten (=categorien) wordt verdeeld. Het basisidee van segmenteren is:
een populatie of een markt verdelen in groepen die veel overeenkomstig gedrag vertonen.
Marktsegmentatie wordt gedefinieerd als het proces om de massamarkt voor consumenten ofindustrile goederen op te breken in kleine homogene submarkten, die gebaseerd is op
relevante onderscheidende karakters. De segmenten waarin men het massapubliek of een
markt kan verdelen bestaan uit de inferred variabelen. Dit is een indeling die wordt gemaakt
op basis van:
perceptie (=hoe kijken mensen ertegen aan)
cognitie (=wat weten ze)
Bonoma en Sharpio hebben een nested approach ontwikkeld, voor de verklaring van de
segmentconcepten. Deze zijn zeer handig voor het organiseren van communicatietheorien.
Een variabel in een binnenste nest kan nauwkeurig een publiek of markt aangeven. Een
variabel in een buitenste nest kan ook de segmenten van een binnenste nest aantonen, alleen
maakt het geen onderscheid tussen de verschillende segmenten die in het binnenste nestzitten. Grunig heeft het hier over a nested approach to segmentation, waarbij hij het met
-
8/3/2019 uitreksel commtheorie
28/34
name heeft over de mass audiences (=massapubliek) die in het nested segmentation concept
staan beschreven. In dit concept staat het massapubliek in het buitenste nest. Dit betekent
volgens hem dat zij veel minder benvloedbaar zijn voor communicatiegedrag- en effecten
daarvan dan degenen die in de twee binnenste nesten zitten. Het buitenste nest bestaat uit het
publiek dat het segmentdoel vormt voor een communicatiecampagne. Segmenten die
gedentificeerd zijn als variabelen in het binnenste nest zijn moeilijker te lokaliseren danvariabelen in het buitenste nest. Een campagne wil zelden effectief zijn als deze is gericht op
het gehele massapubliek. Het massapubliek heeft bepaalde kenmerken in zich waardoor ze
actief kunnen communiceren. Volgens Grunig is er een actief en een passief publiek. Het
cruciale theoretische probleem is het vinden van een concept die omstandigheden kan
voorspellen waaruit je kan opmaken of het communicatiegedrag actief of passief is. Grunig
heeft onderzocht dat het passieve publiek kan veranderen in actieve zoekers naar informatie
als ze passief worden blootgesteld aan boodschappen, het effect is alleen niet erg sterk. Als
het publiek zich betrokken voelt bij een gebeurtenis, dan zal ze zich er eerder mee gaan
bemoeien dan wanneer de betrokkenheid minder groot is. Het publiek is volgens Grunig altijd
gebonden aan een speciale situatie of gebeurtenis. Het publiek bestaat uit mensen met gelijke
niveaus van probleemherkenning, gedwongen herkenning en betrokkenheid van dezelfdegebeurtenissen of problemen. Een campagne wordt volgens Grunig vormgegeven door de
volgende elementen:
Problem recognition; mensen erkennen hun probleem en willen het oplossen.
Constraint recognition; mensen zien hun eigen beperkingen in, zodat ze weten
wat hun probleem is.(In welke mate ziet men een prbleem?)
Involvement; mensen moeten betrokken zijn en open staan voor problemen.
Het publiek deelt deze zaken met elkaar, ze tonen belangstelling voor personen die ook met
dit probleem te maken hebben. Deze personen zitten op hetzelfde niveau.
Volgens Grunig zitten personen verdeeld in gemeenschappen, mensen met dezelfde
kenmerken horen in een bepaalde gemeenschap (communities). Zo kun je een campagneafstemmen op de beoogde ontvangers. Grunig heeft het in zijn artikel over de marketing
approach en de communicatie approach. Hij zet deze twee tegen elkaar af, de verschillen die
hij hier noemt staan beschreven in de onderstaande tabel.
Marketing approach Communicatie approach
Zendergericht Ontvangergericht
Het gaat hierbij om de doelgroep. Het gaat hierbij om de feitelijke/beoogde
ontvangers.De boodschap heeft als doel om tot
koopgedrag over te gaan en producten
aan te bieden.
De boodschap heeft als doel om de kennis
te vergroten bij de beoogde ontvangers.
De ontvangers bestaan uit: code en
kanaal. Als je voor een bepaald kanaal
hebt gekozen, dan moet je jezelf afvragen
wie van de beoogde ontvangers zich aan
dat kanaal koppelt.
Grunig deelt zijn beoogde ontvangers in specifieke segmenten, dit heeft tot gevolg dat hij
altijd communiceert met kleine groepen. Hij ziet Communicatie als transmissie. Hij gaat ernamelijk vanuit dat mensen communiceren om problemen op te lossen. Hij gaat uit van de
-
8/3/2019 uitreksel commtheorie
29/34
intentie van de zender. Dit wordt ook wel de instrumentele opvatting van communicatie
genoemd.
5. Merchandising commodities and citizenship on television
G.D. Wiebe
Radio en televisie hebben ervoor gezorgd dat er veel mensen zijn die bepaalde gewoonten
hebben overgenomen van deze media. Deze ontvangers besteden veel geld aan artikelen die
gerelateerd zijn aan deze gewoontes. Volgens Wiebe is het verstandiger om radio en televisie
ook in te zetten om sociale en culturele doelen te bereiken bij de (beoogde) ontvangers. In zijn
optiek omschrijft hij zijn publiek als volgt: hij deelt de feitelijke ontvangers (=degenen die er
kennis van hebben genomen) in objectieve variabelen in. Hieronder verstaan we een indeling
op onder andere geografische, demografische, culturele, socio-economische en
koopmotievensegmentatie. Volgens Wiebe moet het massapubliek gemotiveerd gedrag
vertonen, zodat ze vatbaar worden voor de communicatieboodschap van televisie en
radioprogrammas. Hierbij spelen 5 factoren een belangrijke rol:
1. De krachtWiebe spreekt hier over de vatbaarheid en de motivatie. Met de vatbaarheid bedoeld hij in
welke mate mensen open staan voor informatie. En de motivatie geeft de betrokkenheid
van de beoogde ontvangers. Tevens beschrijft hij de predispositie, dit betekent de houding die
men van tevoren heeft ingenomen. Hierbij moet rekening gehouden worden met de
verschillende predisposities die het publiek heeft. Er moeten een aantal aanknopingspunten
worden gemaakt over de boodschap om het publiek te motiveren. Door middel van de
aanknopingspunten ga je de doelgroep onderzoeken die je wilt bereiken. De kracht van de
motivatie verwijst naar de ervaring van het publiek. De kracht van de motivatie van een
persoon is tevens een combinatie van vatbaarheid omtrent het doel voorafgaand aan een radio-
of televisieprogramma en de motivatie die de communicatie voorziet.
2. De richtingDe richting is het waar en hoe de motivatie door interactie met het sociale mechanisme is.
Een campagne moet vatbaar worden gemaakt voor de samenleving. De richting stelt mensen
in staat de boodschap te begrijpen en op te nemen. De richting van gemotiveerde personen
naar het mechanisme toe gaat samen met het voor het publiek nauwkeurig uitleggen, waar en
hoe zij gemakkelijk hun motivatie kunnen voltooien in een interactie met het sociale
mechanisme.
3. Het mechanismeHet (sociale) mechanisme faciliteert het gewenste gedrag. Het is de vraag of de mechaniek die
wordt voorgesteld ook adequaat en compatibel is. Door middel van de media worden mensen
benvloed om bepaald gedrag te vertonen, zodat ze de intentie krijgen om zich in hunbehoeften te gaan voorzien.
4. Adequaat + compatibelDe adequatie en de compatibiliteit van het mechanisme verwijzen naar hetzij het mechanisme
kan, en of het neigt naar vergemakkelijking van het gedragsdoel.
5. De afstand
Dit is de afstand van het publiek naar het mechanisme toe. Afstand wordt gebruikt in haar
gemeenschappelijke betekenis, maar het omvat ook de tegenwerking, de belemmerende en
remmende factoren die de motiverende personen proberen te behalen, met als doel het
bereiken van zijn/haar motivatie.
De afstand kan op twee manieren worden gedefinieerd namelijk:
Geografische afstand; dit is een afstand die uitgedrukt wordt inkilometers of in meters. Denk bijvoorbeeld aan een verkooppunt dat te
-
8/3/2019 uitreksel commtheorie
30/34
ver van de consument verwijderd is, dan is de geografische afstand
groot.
Psychologische afstand; dit is meer de emotionele afstand, met andere
woorden men is er nog niet aan toe om het bewuste product aan te
schaffen.
De vier Ps (plaats, product, prijs, promotie) kunnen in deze factoren worden ingedeeld. Zohoort de Promotie bij de kracht, de Product bij het mechanisme en Plaats bij de richting, de
adequatie en compatibiliteit. De psychologische afstand moet overbrugd worden door de
kracht en de richting van de boodschap goed over te brengen. Als dat goed gebeurd is dat naar
ons inziens alleen maar een geografische afstand.
De effectiviteit van de radio en de televisie op het gebied van het reclamemaken voor
handelsgoederen staat buiten kijf. Elk bedrijf dat zichzelf een beetje serieus neemt maakt
reclame voor de producten die zij op de markt brengt. Veel sociale wetenschappers proberen
erachter te komen waarom het maken van reclame om het gedrag en de gewoontepatronen
van mensen te veranderen niet zo succesvol is. Waarom kun je dingen als rationeel denken en
verantwoordelijk burgerschap niet net als zeep aan de man brengen door middel van reclame?Om tot een goed antwoord te komen zullen we allereerst bekijken hoe de verkoop van
handelsgoederen in zijn werk gaat. Een verkoper van handelsgoederen probeert een situatie te
creren waarin de consument makkelijk in staat is het betreffende product aan te schaffen.
Voordat een verkoper reclame zal maken zal hij er eerst voor willen zorgen dat er een aantal
dingen goed geregeld zijn. Hij zal zorgen dat het product gefabriceerd wordt, dat er een goed
distributiesysteem aanwezig is, dat het product makkelijk te verkrijgen is en dat het product
aantrekkelijk is voor de klant. Radio en televisiereclame hebben in dit proces tot doel om de
consument een laatste zetje te geven naar het verkooppunt. Dit verkooppunt dient hier als
mechanisme tussen de verkoper en de koper. Sociale wetenschappers zien dit mechanisme
vaak over het hoofd wanneer het gaat om de verandering van gedrag door middel van
reclame. Dit mechanisme ontbreekt vaak wanneer de boodschap via radio en/of televisie
wordt gedistribueerd. Volgens Wiebe is het wel wanneer het gaat om sociale doelen, zoals
orgaandonatie is men niet erg succesvol wanneer mogelijk om sociale en culturele doelen te
bereiken wanneer er aan bepaalde voorwaarden wordt voldaan.
Het succes van reclame hangt af van een aantal dingen, namelijk:
1. De overredingskracht: de kracht van een boodschap is een combinatie van het beeld
dat de persoon die de reclame ziet vooraf al had en van de motivatie die de boodschap
zelf geeft.
2. De richting: boodschappen moeten de consument aangeven waar ze het product
kunnen kopen.
3. Het mechanisme: hier kan de consument het product verkrijgen.4. De geschiktheid en de overeenstemming: het mechanisme moet bijdragen aan de
verwezenlijking van het doel dat de verkoper heeft.
5. De afstand: hierbij gaat het om de afstand van het mechanisme tot de consument, deze
moet niet te groot zijn want anders is het te moeilijk voor de consument om het
product te verkrijgen.
Wiebe omschrijft vier programmas die sociaal gedrag proberen te motiveren. De
programmas zijn gevalueerd aan de hand van de bovengenoemde factoren. De mate waarin
de factoren in de campagne aanwezig waren.
Bij de cbs-kate bond selling campaign was het sociale mechanisme duidelijk aanwezig en
succesvol. Bij de civilian defense manpower was er een ontoereikend mechanisme, die in
eerste instantie leek op een geslaagde campagne, maar de ontoereikendheid van hetmechanisme leidde uiteindelijk tot het falen van de campagne.
-
8/3/2019 uitreksel commtheorie
31/34
Bij an outstanding documentary was er helemaal geen mechanisme aanwezig.
En bij the televised hearings of the kefauver committee in new york city was er wel een
sociaal meschanisme aanwezig, maar hiernaar werd men niet doorverwezen.
Een voorwaarde voor het slagen van een campagne zijn het bewerkstelligen van deze vijf
factoren. Wanneer aan alle factoren wordt voldaan heb je en grotere kans op een succesvolle
communicatiecampagne.
Formele openbare communicatie versus informele openbare communicatie
W.J.M Evers
Bij formele massacommunicatie worden er twee vormen beschreven:1. Massacommunicatie via de formele kanalen waarbij degenen die bereikt worden
met zeer vele anderen tezamen zijn (in zichtbare massas).
2. Massacommunicatie via de formele kanalen, waarbij degenen die bereikt worden
alleen of slechts met enkele tezamen zijn (in een onzichtbare massa).
Formele openbare communicatie wordt gekenmerkt door een herkenbare zenderinstantie, die
zich organiseert en zijn zenderschap beroepshalve uitoefent. Er is een officile bron, eengereed kanaal en de verspreiding is georganiseerd. Formele massacommunicatie is altijd op
enigerlei wijze officieel, in het maatschappelijk bestel gentegreerd en in de samenleving
genstitutionaliseerd. Veelal zijn er juridische en andere regelingen.
Informele massacommunicatie is massacommunicatie via informele kanalen, waarbij degenendie bereikt worden alleen of met slechts enkele anderen tezamen zijn. (in een onzichtbare
massa). Informele openbare communicatie is niet genstitutionaliseerd.
Het onderscheid tussen formele en informele massacommunicatieHet concept informele massacommunicatie introduceert en bouwt uit, het hangt samen met de
grote aandacht voor het publiek van massacommunicatie.
Terwijl formele massacommunicatie gepaard gaat met een duidelijke herkenbare
zenderinstantie en daarom op het eerste gezicht vooral overkomt als een zenderactiviteit
geldt dat niet voor informele massacommunicatie, waarbij vaak velen zender en ontvanger
zijn. We kunnen vaststellen dat informele openbare communicatie in zekere mate
onafhankelijkheid en eigenheid bezit ten opzichte van de formele, door de gangbare media tot
stand gebrachte, openbaarmaking. Informele openbare communicatie is een zelfstandige,
eigen vorm van openbare communicatie gebaseerd op het openbaarheidaspect dat aan iedere
communicatieve act eigen is. De verhouding tussen formele en informele openbare
communicatie wordt getypeerd door een conflictueus karakter. Volgens Evers ontstaat
massacommunicatie doordat:
Iemand iets Belangrijk vindt voor iedereen in de gemeenschap (Bg). Zeer velen belangstelling in iets Gemeen hebben (Gb).
Evers onderscheidt vier niveaus waarin hij de feitelijke verhoudingen tussen formele en
informele openbare communicatie beschrijft:
1. Dit niveau van onderlinge verhoudingen, kan getypeerd worden als van twee
eigenstandige oervormen van openbare communicatie, los van elkaar, ieder tot
stand gebracht vanuit een eigen impuls en met eigen merites. Op dit niveau hebben
formele en informele openbare communicatie niets met elkaar te maken, ze
bestaan ieder op zich en gaan onafhankelijk van elkaar hun eigen gang. Dit niveau
van onderlinge verhoudingen tussen formele en informele openbare communicatie
is er een van non-verhouding: beide gaan hun eigen weg op eigen kracht en met
eigen merites, ze hebben niet meer met elkaar te maken dan dat zij beidezelfstandige grondvormen zijn van openbare communicatie. Bij dit niveau is er bij
-
8/3/2019 uitreksel commtheorie
32/34
de non-verhouding formeel/theoretisch gesproken geen enkel raakpunt tussen de in
de twee circuits gehanteerde belangenperspectieven.
2. Informele en formele openbare communicatie hebben wel iets met elkaar te
maken, maar dat is negatief: ze reageren op elkaars bestaan, maar bestrijden
elkaars zin: ze staan in oppositie ten opzichte van elkaar. In dit niveau van
verhouding is er in ieder geval een raakpunt: men onderkent elkaarsbelangenperspectief juist om de zin daarvan te bestrijden.
3. Informele openbare communicatie en formele openbare communicatie vullen
elkaar aan, functioneren als elkaars alternatief