uitkomsten leerwijzer jeugd · 2012-12-20 · samen meer realiseren! doorontwikkeling van een...
TRANSCRIPT
Rapportage
LEERWIJZER JEUGD UITKOMSTEN VAN EEN ENQUÊTE ONDER DE BEZOEKERS VAN HET CONGRES TOEKOMST VAN DE JEUGDZORG
Aan
Deelnemers congres ‘Toekomst van de Jeugdzorg’
Van
Partners+Pröpper
drs. Mark Rouw, telefoon: 06 – 433 71 236, [email protected]
drs. Bart Litjens
www.jeugdzorginbeeld.nl
Vught, 28 november 2012
Inhoudsopgave
1 Leerwijzer Jeugd ............................................................................. 1
2 Uitkomsten digitale enquête .......................................................... 4
1
1 Leerwijzer Jeugd Op 29 november vindt het congres “Toekomst van de Jeugdzorg” plaats.
Opgave
Gemeenten zijn met ingang van 1 januari 2015 verantwoordelijk voor alle vormen van
jeugdhulp. Momenteel bereiden de gemeenten zich daar met maatschappelijke partners
op voor.
Vanuit ‘jeugdzorginbeeld.nl’ ondersteunen we een groot aantal gemeenten en
maatschappelijke partners bij de voorbereidingen op deze ontwikkelingen. We zien een
aantal relevante consequenties die van belang zijn voor een goede voorbereiding:
� Van gemeenten en partners vraagt dit onder meer om het versterken van integraal
werken. Opgaven rond jeugdhulp, maatschappelijke ondersteuning en werk en
inkomen groeien steeds meer naar elkaar toe. De omvang van de taken neemt
substantieel toe en daarmee ook de risico’s. De noodzaak voor preventief werken en
risicobeheersing neemt toe.
� De omvang van de taken neemt substantieel toe en daarmee ook de risico’s. De
noodzaak voor preventief werken en risicobeheersing neemt toe.
� Afname van de financiële basis vanwege van doelmatigheidskortingen door het Rijk.
Gemeenten en partners moeten de taken doelmatiger en doeltreffender uitvoeren
dan nu het geval is. Samen meer realiseren!
� Doorontwikkeling van een garantie-/ zelfredzame samenleving naar een
participatiesamenleving (civil society) is nodig mede in het licht van ontwikkelingen
als Welzijn Nieuwe Stijl en Kanteling van de Wet maatschappelijke ondersteuning.
� Burgerparticipatie, wijk gericht werken en het versterken van de civil society gaan
steeds meer in elkaar over. De uitdaging bestaat uit het formuleren van een nieuwe
visie op sociaal beleid én een antwoord op de vraag: ‘wanneer ben ik een goede
samenwerkingspartner voor burgers en andere maatschappelijke partijen?’
� De opgaven zijn uitdagend. Ze vragen om gerichte (politieke keuzes) en consistent
en duurzaam beleid in samenspel met een groot aantal partijen. Professionele
regievoering is vereist.
� Focus op de maatschappelijke opgaven: opgaven gestuurd werken. Er is inzicht in de
ambities en de mijlpalen, de hiervoor benodigde middelen (zoals budget, tijd,
benodigde competenties en informatie), het opgaveteam (de mensen wiens inzet en
competenties die nodig zijn om de opgave te realiseren, de externe organisaties (en
die al dan niet deel uit maken van het opgaveteam), voortgang en resultaten.1
1 Zie ook: Partners+Pröpper, Naar een opgaven gestuurde organisatie: Samen meer
realiseren, november 2012 (beschikbaar via www.partnersenpropper.nl)
2
Een partij voert professionele regie wanneer hij invulling geeft aan de vijf
prestatievelden voor regie. 1 Het geheel afbakenen: onderwerp afbakenen naar inhoud, actoren en proces. Waar
richt regievoering zich wél en nadrukkelijk niet op? 2 Overzicht krijgen over het geheel: actoren bevragen op relevante informatie.
Verkrijgen van goed en omvattend beeld van situatie. 3 Beleidslijnen uitzetten voor het geheel: stimuleren van visievorming over
beleidskoers. Problemen thematiseren. Beleidslijnen onder woorden brengen en uitdragen. Toezicht houden op voortgang proces en bijsturen.
4 Organiseren van samenwerking voor het geheel: actoren mobiliseren, enthousiasmeren en inspireren om bij te dragen aan het geheel. Actoren koppelen. Toezicht houden op inzet, inbreng én resultaten van samenwerking. Bevindingen terugkoppelen naar actoren.
5 Verantwoording afleggen over het geheel: verantwoorden van handelen en resultaten van het geheel van actoren. Tonen van commitment en betrokken zijn.
Digitale enquête: wat valt op?
Er is kortom veel te doen en we kunnen daarbij veel van elkaar leren. Doen en leren gaan
hand in hand. Tijdens het congres willen daaraan een bijdrage leveren.
Ter voorbereiding is daartoe onder de deelnemers een korte digitale enquête uitgezet die
door 50% van de deelnemers is ingevuld. De vragenlijst is ingevuld door een gevarieerd
groep. Naast gemeenten gaat het om allerlei maatschappelijke partners zoals Bureau
Jeugdzorg, welzijns- en zorgorganisaties. In hoofdstuk 2 geven we de uitkomsten per
vraag weer.
Wat valt op in de respons van de deelnemers aan de enquête?
– Er bestaat volgens de deelnemers aan de enquête een redelijk zicht op het speelveld
in termen van de jeugdproblematiek, de effectiviteit van beleid en maatregelen. Een
aandachtspunt vormt het zicht op de maatschappelijke partners die actief zijn in de
gemeente.
– Het is belangrijk dat gemeenten bij de voorbereiding en uitvoering partijen
betrekken die voorheen geen ‘natuurlijke’ samenwerkingspartners waren, zoals
Bureau Jeugdzorg en jeugdzorgaanbieders. Naast deze ‘nieuwe’
samenwerkingspartners zouden gemeenten ook de voorliggende voorzieningen,
ouders en jongeren moeten betrekken bij de transitie Jeugdzorg.
– Om invulling te geven aan professionele regievoering zouden gemeenten vooral
moeten ‘loslaten’. Dat betekent bijvoorbeeld dat gemeenten inzetten op een proces
van gemeenschappelijke beeldvorming en inzicht. In dit proces inspireren
gemeenten de partners om op eigen wijze bij te dragen aan de transitie Jeugdzorg .
– Deelnemers aan het congres zien een belangrijke rol weggelegd voor het Centrum
voor Jeugd en Gezin in de toekomstige jeugdzorg. Het gaat wat daarbij onder meer
op de coördinatie van jeugdhulp, het vervullen van een informatie en adviesfunctie
en het functioneren als inlooppunt.
– Deelnemers zien in het CJG geen nieuw indicatieorgaan. Wel zien zij binnen het CJG
er een inhoudelijke adviesrol weggelegd voor Bureau Jeugdzorg. Bureau Jeugdzorg
blijft volgens de deelnemers aan het congres ook verantwoordelijk voor de
3
Jeugdbescherming en –reclassering. Belangrijk is dat Bureau Jeugdzorg nauw
samenwerkt met de gemeente en aansluit op de gemeentelijke visie.
– Uit de enquête volgt een aantal inhoudelijke accenten voor het nieuwe
jeugdzorgbeleid, namelijk het bestrijden van overlast en verbeteren van veiligheid,
het bevorderen van de eigen kracht en zelfredzaamheid van gezinnen en het
voorzien in faciliteiten voor vrije tijdsbesteding van jongeren. In het nieuwe
jeugdzorgbeleid moet een goede balans aanwezig zijn tussen preventie en
repressie.
– Deelnemers aan de enquête wijzen op een aantal belangrijke voorwaarden om van
de transitie Jeugdzorg een succes te maken:
– De transitie Jeugdzorg moet in samenhang worden opgepakt met de andere
transities binnen het sociale domein en het onderwijs;
– Er moet gewerkt worden volgens het één gezin, één plan, één regisseur
principe;
– De Jeugd GGZ moet worden betrokken.
4
2 Uitkomsten digitale enquête
In welke mate hebben gemeenten zicht op het speelveld van de jeugdzorg?
18%
29%
22%
6%
53%
47%
50%
44%
29%
24%
28%
50%
0% 20% 40% 60% 80% 100%
De jeugdproblematiek
Binnen gemeente actieve
partners
Het aanbod voor jeugdhulp
Effectiviteit huidige beleid en
aanbod
Slecht
Matig
Goed
Figuur 1: aspecten waar gemeenten volgens respondenten zicht op hebben (n=17).
1 94% van de respondenten geeft aan dat het zicht op de effectiviteit van het huidige
beleid en aanbod matig tot goed is. Hiervan geeft 50% aan dat het zicht van
gemeenten op de effectiviteit goed is.
2 Gemeenten hebben matig zicht op het aanbod gericht op jeugdhulp. 50 % van de
respondenten geeft aan dat het zicht matig is. De overige 50 % is verdeeld. 22 %
vindt dat gemeenten slecht zicht heeft op het aanbod en 28% geeft aan dat
gemeenten het aanbod voor jeugdhulp goed in beeld hebben.
3 Gemeenten hebben een matig tot slecht beeld van de partners die op het speelveld
van de jeugd in de eigen gemeenten actief zijn. 76% van de respondenten geeft aan
dat het zicht op de partners matig tot slecht is. 29% geeft aan dat het beeld slecht is.
4 Gemeenten hebben een matig tot goed zicht op de jeugdproblematiek. Dit geeft
82% van de respondenten aan. 29% geeft aan dat gemeenten een goed zicht
hebben op de jeugdproblematiek.
Wie moeten gemeenten bij de totstandkoming en uitvoering van de transitie
van de Jeugdzorg betrekken?
1 Alle respondenten geven aan dat gemeenten de voorliggende voorzieningen en de
jeugdzorgaanbieders moeten betrekken in de transitie van de Jeugdzorg.
2 Ruim driekwart van de respondenten vindt ook dat ouders en jongeren moeten
worden betrokken.
3 83% van de respondenten vindt een regionale aanpak belangrijk bij de
totstandkoming van de transitie Jeugdzorg.
4 Overige partijen die de gemeenten volgens de respondenten moeten betrekken zijn
onder meer de huisartsen, Jeugd-GGZ, zorgverzekeraars, veiligheidshuizen en
vrijwilligersorganisaties.
5
100% 100%
89%83% 83%
67%
56%
0%
20%
40%
60%
80%
100%
Figuur 2: partijen die gemeenten bij de transitie van de jeugdzorg moeten betrekken (n=18).
Waar moeten de accenten in het nieuwe jeugdzorgbeleid komen?
12%
6%
47%
41%
22%
28%
35%
35%
77%
41%
53%
78%
72%
65%
65%
23%
0% 20% 40% 60% 80% 100%
gezondheid
educatie en werk
veiligheid en overlast
eigen kracht en zelfredzaamheid
aanpak multiprobleem gezinnen
vrije tijd
opvoeding
niet
weinig
gemiddeld
zeer veel
Figuur 3: accenten in het nieuwe jeugdzorgbeleid volgens respondenten (n=17).
1 Respondenten geven aan dat er binnen het nieuwe jeugdzorgbeleid veel aandacht
moet zijn voor veiligheid en overlast, eigen kracht en zelfredzaamheid, aanpak van
multiprobleem gezinnen en vrije tijdsbesteding.
2 Respondenten vinden dat de onderwerpen opvoeding, gezondheid, educatie en
werk onderdeel uitmaken van het nieuwe jeugdzorgbeleid maar om een gemiddelde
aandacht vragen. Daarbij valt op dat een klein deel van de respondenten vindt dat
gezondheid, educatie en werk om weinig aandacht binnen het nieuwe
jeugdzorgbeleid vragen.
3 Andere accenten die respondenten noemen zijn preventie, het anders werken door
professionals en de samenwerking met de GGZ.
6
Wat is een goede balans tussen preventie en repressie in het nieuwe
jeugdzorgbeleid?
PREVENTIE 1 2 3 4 5 REPRESSIE
Figuur 4: balans tussen preventie en repressie (n=18).
Respondenten vinden dat er een goede balans moet zitten in het nieuwe jeugdzorgbeleid
tussen preventie en repressie. Er is lichte neiging naar de inzet van preventieve
maatregelen.
Welke rol ligt er voor het Centrum voor Jeugd en Gezin nadat de transitie is
voltooid?
83%78%
67%
50%
22%
0%0%
20%
40%
60%
80%
100%
Figuur 5: rol van het CJG na de transitie (n=18).
1 Alle respondenten zien een rol voor het Centrum voor Jeugd en Gezin binnen het
nieuwe jeugdzorgbeleid.
2 Respondenten vinden dat het CJG zich met name moeten gaan richten op de
coördinatie van jeugdhulp, het vervullen van een informatie en adviesfunctie en het
faciliteren van een inlooppunt.
3 Naast de rollen die genoemd zijn in figuur 5 geven enkele respondenten aan graag
te zien dat het CJG meer outreachend gaat werken en vooral geen nieuw
indicatieorgaan moet worden.
Gemiddelde score = 2,4
7
Verwachtingen ten aanzien van de gemeente(n) als de nieuwe regisseur voor alle jeugdhulp. Moet de gemeente vooral 'vastzetten' of 'loslaten'?
Onderwerp Vastzetten 1 5 Loslaten Opgave afbakenen
voorschrijven van de afbakening (inhoud, partijen en te zetten stappen)
3,3
Organiseren van een proces om tot gemeenschappelijke beeldvorming te komen
Overzicht verkrijgen
Vooropstellen van de eigen definitie van de situatie en op basis hiervan monitoren
3,3
Organiseren van gemeenschappelijke beeldvorming en inzicht
Beleidslijnen uitzetten
voorschrijven van doelen, middelen en tijdpad
3,3
Inspireren om op eigen manier en passend tempo bij te dragen aan een gemeenschappelijke opgave
Samenwerking organiseren
Medewerking organiseren inclusief controle (tussentijds en achteraf)
3,4
Duurzaam netwerk organiseren als uitvalsbasis om samen te werken en elkaar aan te spreken op afspraken
Verantwoording afleggen
Transparant maken in hoeverre normen en targets zijn gehaald
2,6
Delen van successen en lessen
Figuur 6: de balans tussen vastzetten en loslaten (gemiddelde scores per item op een schaal van 1 tot 5, n=18).
Regievoering kan betekenen loslaten en/ of vastzetten. Regie is voor de één vooral
afspraken maken, deze vastleggen, elkaar daar aan houden en ingrijpen wanneer het de
verkeerde kant uitgaat. Voor een ander is regie bovenal verbinden, ondersteunen, ruimte
geven en een kans geven aan ontwikkelingen.
Uit de resultaten van de enquête klinkt een voorkeur door voor maatwerk tussen
vastzetten en loslaten. Daarbij licht een accent op loslaten. Dat wil onder meer zeggen:
– het afbakenen van de opgave (transitie Jeugdzorg) en het verkrijgen van overzicht
door het organiseren van een proces om tot gemeenschappelijke beeldvorming en
inzicht te komen;
– het uitzetten van beleidslijnen door partijen te inspireren om op een eigen manier
en in een passend tempo bij te dragen aan het realiseren van de opgave;
– het organiseren van samenwerking via een duurzaam netwerk als uitvalsbasis om
samen te werken en elkaar aan te spreken op afspraken.
De respondenten verwachten van gemeenten dat ze ten aanzien van het afleggen van
verantwoording meer vastzetten door transparant te maken in hoeverre de doelen en
normen zijn gehaald.
Welke rol ligt er voor Bureau Jeugdzorg binnen de toekomstige Jeugdzorg?
1 Respondenten zien voornamelijk een rol weggelegd voor Bureau Jeugdzorg gericht
op inhoudelijke advisering binnen het CJG en het invullen van de Jeugdbescherming
en –reclassering. Bureau Jeugdzorg moet voor wat betreft de inhoudelijke advisering
aansluiten op de gemeentelijke visie.
8
78% 78%72%
50% 50%
0%
20%
40%
60%
80%
100%
Figuur 7: rol van het Bureau Jeugdzorg na de transitie (n=18).
2 Eén respondent ziet voor Bureau Jeugdzorg in de toekomst geen rol meer. Er moet
wat deze respondent betreft een duidelijke keuze gemaakt worden tussen het CJG of
Bureau Jeugdzorg.
Welke rol(len) moeten jongeren spelen bij de transitie van de jeugdzorg?
0%
56%
72%67%
22%28%
11%
0%
20%
40%
60%
80%
100%
Figuur 8: de rol van jongeren bij de transitie (n=18).
1 Alle respondenten vinden dat jongeren een rol moet hebben in de transitie van de
Jeugdzorg. Verreweg het merendeel voorziet een rol voor jongeren als adviseur
eindspraak. Dat wil zeggen dat jongeren een reactie mogen geven om
(beleids)producten die ver zijn uitgewerkt.
2 Een groot deel van de respondent wil jongeren ook graag aan de voorkant betrekken
als adviseur beginspraak.
9
Welke voorwaarden zijn van belang voor het slagen van de transitie jeugdzorg?
89%
72%
61%
33%
0%
20%
40%
60%
80%
100%
Breder kijken naar
andere transities
(werk, zorg en
onderwijs)
werken conform de
aanpak van 'één
gezin, één regisseur,
één aanpak'
Betrokkenheid van de
Jeugd−GGZ
Voldoende
beleidsvrijheid voor
gemeenten
Figuur 9: cruciale voorwaarden voor het slagen van de transitie jeugdzorg (n=18).
1 Om de transitie Jeugdzorg te doen slagen, is het van belang de andere transities
(werk, zorg en onderwijs) te betrekken. Dit geeft 89% van de respondenten aan.
2 Een andere belangrijke voorwaarde is het werken conform de aanpak van één gezin,
één regisseur en één aanpak.
3 De betrokkenheid van de Jeugd GGZ wordt door 61% van de respondenten gezien
als voorwaarde voor het slagen van de transitie Jeugdzorg.
4 Een derde van de respondenten ziet het voldoende beleidsvrijheid voor gemeenten
als belangrijke voorwaarde.
10
Wat moeten gemeenten en andere partijen vooral doen om een goede
samenwerkingspartner voor elkaar te zijn?
Respondenten hebben de volgende antwoorden geformuleerd op deze open vraag:
– Bewaken en bewaren wat goed loopt op gebied van samenwerking tussen
jeugdzorgpartners. De samenwerking moet financieel beloond worden. Gemeenten
moeten niet op de stoel van de behandelaars gaan zitten.
– Elkaar informeren, kennen, vertrouwen en gebruik maken van elkaars expertise.
Tussen gemeenten en andere partijen moet duidelijk zijn welke doelen bereikt
moeten worden en onder welke randvoorwaarden.
– Alle partijen moet zich inhoudelijk zich op de hoogte stellen van de zorg en hulp die
nu aangeboden wordt.
– Er moet regelmatig overleg zijn. Gemeenten moeten eens meekijken en meelopen
in de praktijk van de hulpverleners.
– De bestuurlijke en organisatorische transitie moet gescheiden worden van de
inhoudelijke transformatie van de Jeugdzorg. De rol van de gemeente is beide
processen aan elkaar te verbinden.
– Vertrouwen hebben in elkaar en gezamenlijk, op basis van ieders deskundigheid en
verantwoordelijkheid, komen tot een werkwijze waarbij het belang van het kind en
het gezin voorop staat.